Eergen op Zoom
Aan de leden en duo-leden van de gemeenteraad
Uw kenmerk Uw brief d.d. Onderwerp
Uü6-cMOÖ2
Startnotitie Vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg.
Ons kenmerk \^/ll<s^s -^ Beh. door J.Hopstaken Afdeling Beteidsatelier
J- o
Geachte leden en duo-leden, Op 1 januari 2007 treedt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking. Op grond van de Wmo wordt de gemeente verantwoordelijk voor het formuleren en uitvoeren van beleid op een negental prestatievelden. Er zijn twee prestatievelden die betrekking hebben op Vrijwilligerswerkbeleid; te weten: prestatieveld 1 "bevorderen sociale samenhang en leefbaarheid" en prestatieveld 4 "ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers". Het college heeft de "Startnotitie Vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg" vastgesteld. Het doel van de startnotitie is een beeld te geven van wat vrijwilligerswerk en mantelzorg inhoudt, de omvang van deze activiteiten in de Gemeente Bergen op Zoom, het benoemen van een aantal uitgangspunten en om en een ander in relatie te brengen met de Wmo. Daarnaast wordt door middel van de startnotitie getracht een discussie op gang te brengen met adviesorganen, wijk- en dorptafels, vrijwilligers, vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties, over de wijze waarop een beleid op het gebied van vrijwilligerswerk en mantelzorg vorm kan krijgen. Een discussie die begeleid wordt door Prisma Brabant, deze organisatie ondersteunt gemeenten bij het ontwikkelen van Vrijwilligerswerkbeleid in opdracht van de Provincie Noord-Brabant. Wij stellen ten aanzien van de startnotitie het volgende traject voor: • Aanbieding van de "Startnotitie Vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg" aan de leden en duo-leden van de raad. • Verzoek de startnotitie in het 1ste kwartaal 2007 te plaatsen op de agenda van de raadscommissie Maatschappelijke Dienstverlening & Cultuur voor een eerste gedachtewisseling. • De "Startnotitie Vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg" ter kennis brengen aan adviesorganen, vrijwilligers, wijk- en dorptafels, vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties en deze uitnodigen voor één of
Postbus 35 4600 AA Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 4 T (0164)277000 F (0164)245356 E
[email protected] l www.bergenopzoom.nl B nvBNG rek. nr. 28.50.00.942
'M
Datum 14 december 2006 Doorkiesnr. 7765 Bijlage(n) 1
•
•
meerdere bijeenkomsten voor 1 april 2007 voor het uitbrengen van een zienswijze over het op te stellen beleid ten aanzien van vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg. Daarnaast om te komen tot een inventarisering van de behoefte c.q. wensen op het gebied van facilitering en ondersteuning. De resultaten c.q. uitkomsten van de gedachtewisseling met de raadscommissie, de zienswijze van de adviesorganen, vrijwilligers, vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties vormen een bijdrage voor de op te stellen "kademota Vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg". Vaststellen van de "kadernota Vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg" door de raad in het 2de kwartaal 2007.
Ten aanzien van de inzet van de door uw raad beschikbaar gestelde middelen voor de uitvoering van het vrijwilligerswerkbeleid zal door het college een beleidsregel worden opgesteld, een regel die past binnen de door uw raad vastgestelde inhoudelijke en financiële kaders. Een beleidsregel conform de voorwaarden en criteria van de "Subsidieverordening Welzijn Bergen op Zoom 2005". Via de beleidsregel kan er al vanaf begin 2007 begonnen worden met een eerste uitvoering van het vrijwilligerswerkbeleid en kunnen nieuwe initiatieven snel worden ondersteund en beloond. Uw raad zal via een raadsmededeling nader worden geïnformeerd over de beleidsregel. Als bijlage treft u de "Startnotitie Vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg" aan.
Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,
secretaris,
. Haasnoot
burgemeester,
Startnotitie Vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg 1. Inleiding. In 2002 is de nota "Visie op Vrijwilligerswerk" vastgesteld. Een uitwerking van deze nota heeft vorm gekregen in het opzetten van de Vrijwilligerscentrale. De werkzaamheden van de centrale zijn in het 2de kwartaal 2006 geëvalueerd, mede met het oog op de inwerkingtreding van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) per 1 januari 2007. De inwerkingtreding van deze wet en het evaluatierapport van de Vrijwilligerscentrale geven aanleiding om het Vrijwilligerswerkbeleid te herijken c.q. te actualiseren. De uitkomsten c.q. resultaten van de evaluatie van de Vrijwilligerscentrale zijn aan de gemeenteraad bekendgemaakt via raadsmededeling 06-76 d.d. 12 juli 2006. Op grond van de Wmo wordt de gemeente verantwoordelijk voor het formuleren en uitvoeren van beleid op een negental prestatievelden. Er zijn twee prestatievelden die direct betrekking hebben op het Vrijwilligerswerkbeleid; te weten: prestatieveld 1 "bevorderen sociale samenhang en leefbaarheid" en prestatieveld 4 "ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers". Het gemeentelijke beleid op het terrein van vrijwilligers en mantelzorgers wordt met de term Vrijwilligerswerkbeleid aangeduid, onder vrijwilligersbeleid wordt in deze verstaan het beleid van een organisatie die werkt met vrijwilligers. In deze startnotitie zal aandacht worden besteed aan: • Wat is vrijwilligerswerk en mantelzorg, de omvang ervan in de gemeente en enkele maatschappelijke ontwikkelingen, • De taken van de gemeente ten aanzien van Vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg in het kader van de Wmo, • Een gemeentelijk standpunt c.q. visie op Vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg, • Een uitwerking van het Vrijwilligerswerkbeleid vanuit de vrijwilligers en de vrijwilligersorganisaties, • Een eerste uitwerking van het gemeentelijke standpunt c.q. visie in beleidsmaatregelen. • Een overzicht van de financiële middelen met betrekking tot de beleidsmaatregelen Het doel van de startnotitie is een beeld te geven wat vrijwilligerswerk en mantelzorg inhoudt, de omvang van deze activiteiten in de Gemeente Bergen op Zoom en een en ander in relatie te brengen met de Wmo. Daarnaast wordt getracht een discussie op gang te brengen met de vrijwilligers, vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties over de wijze waarop een beleid op het gebied van vrijwilligerswerk en mantelzorg vorm kan krijgen. De uitkomst van de discussie zal een bijdrage zijn voor de op te stellen kademota Vrijwilligersbeleid en mantelzorg. De startnotitie wordt toegezonden aan de vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties en de adviesraden van het college. Bij de verdere uitwerking van het Vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg zal Prisma Brabant worden betrokken. Deze organisatie voorziet gemeente van advies in het uitwerken van een beleid op dit gebied in opdracht van de provincie Noord-Brabant.
2. Vrijwilligerswerk en mantelzorg. In deze paragraaf wordt beschreven wat onder vrijwilligerswerk en mantelzorg dient te worden verstaan, de omvang van het aantal vrijwilligers en mantelzorgers en een aantal maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op het verrichten van vrijwilligerswerk en mantelzorg. De paragraaf begint met het definiëren van vrijwilligerswerk. Definitie vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk is werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of in de samenleving. (definitie van CIVIQ, instituut voor vrijwillige inzet). Deelname c.q. omvang vrijwilligerswerk. Uit de onderzoeksresultaten "Gemeentepeiling 2005" blijkt dat een kwart van de burgers van 18 jaar en ouder in de Gemeente Bergen op Zoom vrijwilligerswerk verricht.1 Omgerekend naar de totale bevolking komt dit overeen met ± 12.500 burgers. De vrijwilligers zijn voornamelijk actief in sportorganisaties (27%), bij organisaties op het terrein van cultuur (20%) en religieuze en levensbeschouwelijke organisaties (19%). De burgers die vrijwilligerswerk verrichten doen dat voor 75% bij een organisatie die alleen met vrijwilligers werkt, ongeveer 14% verricht deze werkzaamheden in een organisatie die vooral beroepskrachten in dienst heeft. De overige vrijwilligers werken in een organisatie waarin beide vormen voorkomen. De meeste vrijwilligers zijn actief geworden in een organisatie waarvan men al lid was (37%) of waar men via familie, vrienden of kennissen mee in aanraking is gekomen (26%). Het overgrote deel van de burgers die vrijwilligerswerk verrichten geven aan hiermee geen problemen te ervaren (88%). Tevens geven de vrijwilligers (93%) aan dat zij op dit moment niet meer werk op dit gebied willen gaan verrichten. Het percentage burgers dat vrijwilligerswerk verricht is te vinden in de leeftijdsgroep 30 tot en met 44 jaar bedraagt 28%, in de groep van 45 tot en met 64 is dit 27%. Het laagste percentage burgers in de leeftijdsgroep 18 tot en met 29 jaar (13%). Het hoogste percentage burgers dat vrijwilligerswerk verricht is te vinden in de leeftijdsgroep ouder dan 64 jaar; zijnde 32%. De meeste burgers (49%) besteed tussen de 5 en 15 uur per maand aan vrijwilligerswerk. Het aantal burgers (23%) dat meer dan 15 uur per maand aan vrijwilligerswerk besteed is gedaald ten opzichte van de "Gemeentepeiling 2000". Uit die peiling blijkt dat 42% van de burgers in de gemeente meer dan 15 uur per maand vrijwilligerswerk verricht. De bereidheid om meer vrijwilligerswerk te gaan verrichten is beperkt te noemen, uit de resultaten van de "Gemeentepeiling 2005:" blijkt dat 7% van de burgers hierop een positief antwoord geeft. Bij degene die nog geen vrijwilligerswerk verrichten geeft 8% aan hiertoe bereid te zijn. Landelijk wordt door 33% van de totale bevolking vrijwilligerswerk verricht (bron: "De Sociale Kaart van Nederland 2005" Sociaal Cultureel Planbureau). Uit landelijk onderzoek blijkt tevens dat 80 a 90% van de mensen die vrijwilligerswerk verrichten of voornemens zijn dit te gaan doen op een andere dan via een vrijwilligerscentrale of een vacaturebank geworven worden. In de praktijk blijkt dat de meeste mensen hierbij een voorziening als een vrijwilligerscentrale of een vacaturebank niet of nauwelijks nodig hebben om aan vrijwilligerswerk te komen.
1 Het percentage burgers dat vrijwilligerswerk verricht verschilt sterk per gemeente. Een klein overzicht van gemeenten met vermelding van het percentage vrijwilligers: Alkmaar 28%, Amstelveen 22%, Den Haag 19%, Heerlen 25%, Leiden 22%, Nieuwegein 22%, Rotterdam 30%, Tilburg 32%. De gegevens zijn afkomstig van gemeentelijke monitors of onderzoeken.
Inzet vrijwilligers in de gemeente. De inzet van burgers die vrijwilligerswerk verrichten in de gemeente blijft, op basis van de uitkomsten van de Gemeentepeiling 2005, achter bij het landelijke gemiddelde. Een mogelijke oorzaak hiervoor is niet exact aan te geven. Mogelijk speelt de definitie van wat onder vrijwilligerswerk dient te worden verstaan hierbij een onduidelijke of verwarrende rol. Veel van wat in het algemeen spraakgebruik wordt aangemerkt als vrijwilligerswerk is in feite aan te duiden als werkzaamheden van een actief lid van een vereniging of stichting, het uitoefenen van een hobby of valt onder de categorie vrijetijdsbesteding. Bijvoorbeeld: is het als amateur toneelspeler meedoen aan een openluchtspel, het zingen in een koor of het meebouwen aan een vastenavondwagen te beschouwen als vrijwilligerswerk of hebben we hier te maken met burgers die hun hobby uitoefenen dan wel een vorm van vrijetijdsbesteding. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een begeleider van een jeugdelftal van een sportvereniging, het organiseren van activiteiten voor gehandicapten of het fungeren als gastvrouw of- heer in een ziekenhuis of verpleeghuis. Slechts bij de laatste voorbeelden is er sprake van vrijwilligerswerk, zijnde het onbetaald verrichten van werk, in enig georganiseerd verband, voor anderen of in de samenleving. De eerder genoemde werkzaamheden (als hobby of vrijetijdsbesteding) kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid en sociale samenhang in de samenleving en/of de wijk of dorp, maar zijn vooral gericht op de eigen interesse of belangstellingssfeer. Definitie mantelzorg. Mantelzorg is de zorg voor een chronische zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorgers zijn geen professionele zorgverleners, maar geven zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie ze zorgen. Mantelzorg is niet alledaagse zorg voor, bijvoorbeeld de zorg voor een gezond kind. Mantelzorg is vaak langdurig en intensief, (definitie van MEZZO, landelijke vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg). Deelname c.q. omvang mantelzorg. Uit de "Gemeentepeiling 2005" blijkt dat ± 13.000 burgers (20%) in de gemeente op een of andere manier mantelzorg verleend. Eenderde van hen (± 4.400 burgers) verricht deze werkzaamheden gedurende meer dan 15 uur per maand, terwijl bij 16% (± 2.100 burgers) de omvang van deze werkzaamheden meer dan 30 uur per maand bedraagt. Het overgrote deel van de burgers die mantelzorg verleend geeft aan hiermee geen problemen te ervaren (87%). In de "Gemeentepeiling 2005" is niet onderzocht aan wie de zorg wordt verleend. De gegevens zijn terug te vinden in de "Gezondheidsenquête 18 t/m 69 jaar GGD West Brabant 2001". Uit deze enquête blijkt dat in dat jaar 17% van de burgers in de gemeente mantelzorg verleend en dat het merendeel van de zorg wordt verricht ten behoeve van (schoon)ouders, zijnde 62%. Daarnaast blijkt uit de enquête dat het werk zowel lichamelijk als geestelijk als zwaar wordt ervaren en dat waardering wordt gemist. Tevens geeft 43% van de mantelzorgers aan geen behoefte te hebben aan ondersteuning. Landelijk verleent 26% van de totale bevolking in meer of mindere mate mantelzorg (bron: "De Sociale Kaart van Nederland 2005", Sociaal Cultureel Planbureau). Er is geen eenduidigheid over de omvang van het aantal burgers dat mantelzorg verleend. Een mogelijke verklaring hiervoor is het gegeven dat er in onderzoeken diverse definities voor het begrip mantelzorg worden gehanteerd. De omschrijving van het begrip mantelzorg zoals gehanteerd in de gemeentepeiling komt overeen met de definitie van MEZZO. De werkelijke omvang van het aantal burgers dat mantelzorg verleend is daarnaast om nog een reden niet gemakkelijk vast te stellen. Veel burgers die zorg verlenen aan een ander zullen zich niet in de term "mantelzorger" herkennen of
willen zich hierin niet herkennen. Zij voelen zich geen "mantelzorger" en zijn niet gericht op zoek naar ondersteuning of organisaties die hen behulpzaam kunnen of willen zijn. Een en ander betekent niet dat mantelzorgers geen problemen ervaren bij het verrichten c.q. verlenen van zorg. Uit landelijk onderzoek is bekend dat mantelzorgers emotionele problemen hebben (o.a. veranderende rol c.q. situatie als kind ten opzichte van een hulpbehoevende ouder of partner), te zwaar belast zijn c.q. worden ( o.a. combinatie van zorg verlenen en een betaalde baan), onbekendheid met voorzieningen, extra kosten (o.a. reiskosten indien de hulpbehoevende persoon niet in de eigen omgeving woont, extra kinderopvang), enz. Verschil c.q. verklaring terminologie voor gebruikelijke zorg, vrijwilligerszorg / vrijwilligers in de zorg en respijtzorg. Naast het gebruik van de term en het begrip "mantelzorg" wordt er vaak gesproken en geschreven over begrippen als "gebruikelijke zorg", "vrijwilligerszorg / vrijwilligers in de zorg" en "respectzorg". Onder "gebruikelijke zorg" wordt de zorg verstaan die door een partner of huisgenoten dient te worden geleverd voor dagelijks terugkerende taken; bijvoorbeelden hiervan zijn: stofzuigen, wassen, boodschappen doen, verzorgen van de maaltijden, enz. In het "Protocol Gebruikelijke Zorg" opgesteld door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is opgenomen wat precies onder gebruikelijke zorg dient te worden verstaan. In de praktijk betekent dit dat een deel van de werkzaamheden die iemand voor een partner of huisgenoot hulp betreft die van hem/haar verwacht mag worden. Onder "vrijwilligerszorg / vrijwilligers in de zorg" wordt verstaan de praktische, sociale en emotionele ondersteuning die wordt geboden door vrijwilligers gedurende een lange periode aan mensen met wie de vrijwilliger geen relationele of familiare band heeft. De vrijwilligerszorg / vrijwilliger in de zorg heeft door zijn/haar inzet blijk van een betrokkenheid op anderen c.q. verantwoordelijkheid naar de samenleving. Deze vorm van vrijwilligerswerk vindt vrijwel uitsluitend in georganiseerd verband plaats. Voorbeelden van organisaties zijn: SVT Informele Zorg West Brabant, Stichting Vrijwilligers Terminale Zorg Bergen op Zoom en het Netwerk Palliatieve Zorg Roosendaal/Bergen op Zoom. Sinds 1991 zijn er AWBZ-middelen ter beschikking gesteld aan deze organisaties via de "Subsidieregeling Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg" (de CVTM-regeling). De verlening van de subsidies voor deze organisaties verloopt tot en met 2006 via het Zorgkantoor te Breda. Vanaf 2007 is de SVT Informele Zorg West Brabant aangewezen op mogelijke subsidie vanuit de gemeente. De middelen van de CVTM-regeling worden per 1 januari 2007 overgeheveld naar de Wmo. De financiering van de overige organisaties zal niet vanuit de Wmo geschieden. Het is nog niet bekend op welke wijze dit in de toekomst plaats zal gaan vinden. Het verlenen van mantelzorg of vrijwilligerszorg / vrijwilligers in de zorg is niet hetzelfde. In beide vormen van zorg is er sprake van een grote betrokkenheid op de ander en de samenleving, maar er zijn duidelijke verschillen. Bij mantelzorg is er altijd sprake van een relationele of emotionele betrokkenheid, is de zorg meestal langdurig van aard, kan deze niet zomaar worden gestopt en wordt het verlenen van de zorg ervaren als iets vanzelfsprekend, een "morele plicht" dan wel iets wat de verlener "overkomt". Bij vrijwilligerszorg / vrijwilligers in de zorg ontbreekt het relationele karakter, kan de zorg in principe van de ene op de andere dag worden stopgezet en vindt de zorg vrijwel altijd plaats vanuit een organisatie. Onder "respijtzorg" worden alle vormen van tijdelijke overname van zorg van de mantelzorger verstaan om deze even vrijaf te geven dan wel deze te ontlasten. De respijtzorg kan bestaan uit tijdelijke opname buitenshuis van de hulpbehoevende persoon in de vorm van dagopvang, een verzorgings- of verpleeghuis, logeerhuis of gastgezin. De tijdelijke overname van de mantelzorger geschiedt vaak door de vrijwillige thuiszorg. De financiering van de intramurale respijtzorg blijft voorlopig plaatsvinden via de AWBZ.
Maatschappelijke ontwikkelingen. De mate waarop burgers zich beschikbaar stellen om vrijwilligerswerk en mantelzorg te verrichten wordt mede bepaald c.q. beïnvloed door een aantal maatschappelijke ontwikkelingen. • De arbeidsparticipatie van (beide) partners c.q. burgers. Als gevolg hiervan hebben burgers steeds minder tijd om aan vrijwilligerswerk te besteden, naast de noodzakelijke tijd voor werk, huishouden, kinderen, enz. • De verzakelijking van de samenleving en een calculerende houding van burgers. Als gevolg hiervan is c.q. neemt de "vanzelfsprekendheid" om vrijwilligerswerk te gaan ofte blijven verrichten af. • De steeds hogere eisen c.q. grotere verantwoordelijkheden die aan vrijwilligers worden gesteld. Een en ander is een gevolg van de verzakelijking en de verdere juridisering van de samenleving. • De vele mogelijkheden van vrijetijdsbesteding, naast of in plaats van het verrichten van vrijwilligerswerk. Hierbij speelt ook de 'calculerende houding" van burgers een rol; men wil wel actief zijn of deelnemen aan activiteiten, maar men wil deze niet mee organiseren of er bestuurlijke verantwoordelijkheid voor dragen. • De mogelijke persoonlijke gevolgen van de invoering van de Wmo. Op de burgers zal een groter beroep worden gedaan met betrekking tot hun zelfredzaamheid en de zorg voor anderen. • Een positieve ontwikkeling c.q. gegeven is dat veel senioren zich beschikbaar stellen voor het verrichten van vrijwilligerswerk, dan wel actief deze werkzaamheden blijven verrichten. Uit de maatschappelijke ontwikkelingen blijkt dat er sprake is van tegenstrijdige trend. Enerzijds wil de burger voor zichzelf een keuze maken op welke wijze heeft zijn (vrije) tijd besteed, anderzijds wordt er vanuit een wet een inzet van hem of haar verwacht. De ontwikkelingen lijken met elkaar in tegenspraak; lijken "te wringen". De genoemde ontwikkelingen kunnen een negatieve invloed hebben op de bereidheid van burgers om zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van vrijwilligerswerk. Een gevolg hiervan kan zijn dat er een steeds grotere druk wordt gelegd om de burgers die nog vrijwilligerswerk verrichten en op de organisaties om voldoende burgers te werven voor vrijwilligerswerk dan wel om deze te behouden.
3. Vrijwilligerswerk en mantelzorg in relatie met de Wmo. In deze paragraaf wordt ingegaan op de rol c.q. taak die gemeenten krijgen met betrekking tot vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorgers in het kader van de inwerkingtreding van de Wmo. Daarnaast wordt vermeld wat er ten aanzien van de prestatievelden met betrekking tot vrijwilligers en mantelzorgers is besloten in de vastgestelde kadernota Wmo (december 2005). Tevens wordt de relatie gelegd met de vastgestelde kademota "Lokaal Sociaal Beleid". Met de komst van de Wmo wordt de gemeente verantwoordelijk voor het formuleren en uitvoeren van beleid op negen prestatievelden. Een groot aantal van de te leveren prestaties binnen die velden is niet nieuw voor de gemeente; de gemeente voert al beleid op de terreinen sociale samenhang en leefbaarheid, wijkgericht werken, jeugdbeleid, voorzieningen voor ouderen en gehandicapten, enz. Het vastgesteld "Lokaal Sociaal Beleid" (LSB) fungeert hiervoor als kader. Het beleid in de kadernota LSB is gevisualiseerd door middel van "Het Kompas". "Het Kompas" is een manier om de werkelijkheid in beeld te brengen.
Primaire verantwoordelijkheid van de burger zelf Vrijwilligerswerk Mantelzorg
Openbare ruimte / Infrastructuur Volkshuisvesting Voorzieningenniveau Sociale samenhang Vrijwilligerswerk
Onderwijs Arbeid Economie Vrijetijdsbesteding / Recreatie Cultuur Vrijwilligerswerk Mantelzorg
Gezondheidszorg Maatschappelijk werk Maatschappelijke opvang Verslavingszorg Inkomensondersteuning Voorzieningen gehandicapten Mantelzorg Vrijwilligerszorg/ Vrijwilligers in de zorg
De Wmo betreft een wet waarin voor de gemeente een belangrijke rol is weggelegd. "Meedoen" is daarbij het centrale thema voor zowel de gemeente als voor de burgers. "Meedoen" zou in deze geduid kunnen worden als (het verhogen van) de zelfredzaamheid van de burger en zijn of haar deelname aan de samenleving. Het doel van de Wmo is om de zelfredzaamheid van de burgers te versterken c.q. te herstellen, waardoor burgers (weer of nog beter) in staat worden gesteld c.q. worden toegerust om in de samenleving te kunnen participeren. Het thema "meedoen" en dan vooral deelname aan de samenleving wordt benadrukt in de Wmo en komt naar voren in een tweetal prestatievelden van deze wet, te weten: • Prestatieveld 1 "bevorderen sociale samenhang en leefbaarheid". Sociale samenhang is een randvoorwaarde die van grote invloed is op de leefbaarheid, veiligheid en de participatie van burgers. Burgers dienen zich zoveel mogelijk betrokken te voelen c.q. te zijn bij hun eigen wijk, dorp of buurt.
•
In de vastgestelde kademota Wmo (december 2005) is besloten dat het bestaande beleid voor wat betreft dit prestatieveld dient te worden gecontinueerd zoals dat wordt vormgegeven in het gebiedsgericht werken en door een intensievere en een meer kwalitatieve inzet van het agogische werk. Hierbij zal echter nog meer aandacht dienen te worden besteed aan het stimuleren, maar ook het faciliteren en ondersteunen van vrijwilligers die zich voor hun wijk, buurt of dorp inzetten. Prestatieveld 4 "ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers". De vrijwillige inzet van burgers, zowel informeel en ongeorganiseerd ( kleinschalig burgerinitiatief) als in georganiseerd verband (vrijwilligersorganisaties), vormt een onmisbaar deel van de samenleving. Vrijwilligerswerk is voor burgers het middel om eigen verantwoordelijkheid te nemen en niet alles van een ander of de overheid te verwachten. Met zijn of haar vrijwillige inzet levert de burger een actieve bijdrage aan de samenleving. Hierbij onderscheidt mantelzorg zich van vrijwilligerswerk doordat mantelzorgers zorg verlenen vanuit een familiaire dan wel emotionele band met degene aan wie de zorg wordt verleend. In de kadernota Wmo is vastgelegd dat er meer aandacht dient te komen voor het werven en ondersteunen van vrijwilligers. Ten aanzien van mantelzorgers dient er nieuw beleid te worden geformuleerd.
Burgers hebben een keuze ten aanzien van het al of niet verrichten van vrijwilligerswerk. De keuzevrijheid is er niet ten aanzien van het verrichten van mantelzorg. Deze zorg wordt verricht ten behoeve van een partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. De meeste mantelzorgers beschouwen het bieden van zorg als iets vanzelfsprekends en/of als een "morele plicht" dan wel iets wat hen "overkomt".
4. Standpunt c.g. visie op vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg. In deze paragraaf wordt aangegeven wat het gemeentelijke standpunt c.q. visie en doel is van het vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg. Vrijwilligerswerk en het verlenen van mantelzorg is belangrijk voor de burgers die deze werkzaamheden verrichten en voor de samenleving. Voor burgers die vrijwilligerswerk verrichten is het een manier van vrijetijdsbesteding, maar daarnaast en mogelijk nog belangrijker een manier om sociale contacten te onderhouden en zich te ontplooien. Mantelzorgers geven door het verlenen van zorg uiting aan hun betrokkenheid op de ander en tegelijkertijd leveren zij een bijdrage aan de samenleving. De vrijwilligers, de organisaties waarbinnen de vrijwilligers actief zijn en mantelzorgers leveren een actieve bijdrage aan anderen en aan de samenleving; voor de samenleving van onschatbare waarde. Het gemeentelijke standpunt c.q. visie op vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg kan als volgt worden omschreven: "Vrijwilligerswerk en het verrichten van mantelzorg is van groot belangrijk voor de samenleving. De burgers geven via het verrichten van vrijwilligerswerk en mantelzorg uiting aan hun betrokkenheid op anderen en hun bereidheid om zich in te zetten voor de samenleving. De inzet van burgers door middel van het verrichten van vrijwilligerswerk heen een preventieve werking ten opzichte van het mogelijke beroep op professionele zorg. Het vrijwilligerswerk en het verrichten van mantelzorg versterkt daarnaast het gevoel van welzijn van burgers in de samenleving. Het gemeentelijke vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg dient zich te richten op het versterken van de positie van vrijwilligers, vrijwilligersorganisaties en het ondersteunen van mantelzorgers. De rol c.q. taak van de gemeente op het gebied van vrijwilligerswerkbeleid is stimulerend, waarderend, faciliterend en voorwaardenscheppend. Bij mantelzorg is de rol c.q. taak vooral gericht op het verstrekken van informatie, advies en ondersteuning". In het gemeentelijke standpunt c.q. visie komt sturing of regulering van vrijwilligerswerk niet voor. De meeste burgers kiezen vanuit ideële motieven om vrijwilligerswerk te gaan verrichten. Burgers voelen zich betrokken bij hun omgeving, bij een bepaalde organisatie of werksoort en vinden hierin een goede vrijtijdsbesteding en hun sociale contacten. Binnen het betreffende vrijwilligerswerk en/of de vrijwilligersorganisatie is een bepaalde structuur ontstaan en deze maakt onderdeel uit van de bijzondere c.q. het specifieke van die werksoort of organisatie. Het past niet om vanuit de gemeente hierin sturend of regulerend op te treden. Een mogelijke uitzondering op dit standpunt is dat de gemeente wel in de voorwaardenscheppende sfeer zorg kan dragen dat er een vorm van inspraak c.q. medezeggenschap van vrijwilligers is bij de organisaties waar zij hun werkzaamheden verrichten. Door inspraak c.q. medezeggenschap kan de betrokkenheid van de vrijwilliger op de organisatie worden vergroot. Tevens krijgen vrijwilligers op die manier invloed op het beleid van de organisatie. Kernpunt van het standpunt c.q. visie is om te komen tot een versterking van de taak/functie van de vrijwilligersorganisaties in de samenleving. Een versterking kan zijn de organisaties faciliterend en ondersteunend te helpen om vrijwilligers te werven, te scholen en te behouden voor de organisatie. In een dergelijk standpunt c.q. visie past het niet een dergelijke taak over te dragen aan een losstaande, aparte organisatie als bijvoorbeeld een vrijwilligerscentrale. Het doel van het gemeentelijke vrijwilligerswerkbeleid is gericht om het vrijwilligerswerk aantrekkelijker te maken, waardoor bereikt wordt dat ten minste het aantal burgers dat vrijwilligerswerk wil verrichten op het huidige peil behouden blijft, waarbij er mogelijk gestreefd kan worden om de inzet van burgers te verhogen tot het landelijke gemiddelde (zijnde 33%, bron: "De Sociale Staat van Nederland 2005", Sociaal Cultureel Planbureau). Hierbij zal in het bijzonder aandacht besteedt dienen te worden om jongeren te interesseren voor het verrichten van vrijwilligerswerk. Uit de Gemeentepeiling 2005 blijkt dat in de Gemeente Bergen op Zoom ± 25% van de burgers actief is als vrijwilliger. Een verhoging naar het landelijk gemiddeld zal een forse opgave zijn, mede gezien de hiervoor vermelde maatschappelijke ontwikkelingen.
Een doel stellen ten aanzien van de inzet c.q. omvang van mantelzorgers is niet mogelijk c.q. weinig realistisch. De inzet c.q. bereidheid om dit werk te verrichten ligt volledig in de persoonlijke levenssfeer. Het beroep om deze zorg te verrichten c.q. te bieden wordt ervaren als iets vanzelfsprekends vanuit een relationele of emotionele verbondenheid, als een "morele plicht" dan wel als iets wat hen "overkomt". Wel kan een beleid worden ontwikkeld dat gericht is op het voorkomen dat mantelzorgers niet overbelast worden. Een beleid gericht op het geven van informatie en advies en ondersteuning van mantelzorgers.
5. Uitwerking vrijwilligerswerkbeleid. Een mogelijke uitwerken van het vrijwilligerswerkbeleid kan verlopen via twee sporen. Een spoor dat aansluit bij het centrale thema van de Wmo; "meedoen", met als doel de inzet van burgers te verhogen. Een tweede spoor gericht op het stimuleren, waarderen, faciliteren en ondersteunen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Uitwerken thema "Meedoen". In paragraaf 3 is vermeld dat "meedoen" het centrale thema is van de Wmo. "Meedoen" als een taak c.q. opdracht aan de gemeente en alle burgers, met als doel door de inzet van burgers de zelfredzaamheid en het deelnamen aan de samenleving te versterken en/ofte verhogen. Een van de doelen van het vrijwilligerswerkbeleid is om de zelfredzaamheid van de burgers te versterken c.q. te herstellen (of verhogen), waardoor burgers -weer of nog beter- in staat worden gesteld en toegerust om in de samenleving te kunnen participeren. Daarnaast is een doel om de organisaties te versterken om hun activiteiten uit te kunnen blijven voeren met de inzet van vrijwilligers. Het vrijwilligerswerkbeleid dient te leiden tot een actievere inzet van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, tevens om te komen tot een verhoging van het aantal burgers dat zich in wil zetten als vrijwilliger. Een van de manieren om dit doel te bereiken is om vrijwilligers en organisaties waarin vrijwilligers actief zijn te stimuleren om met nieuwe initiatieven en ideeën te komen die een bijdrage leveren aan het versterken c.q. verhogen van de zelfredzaamheid en daarnaast een bijdrage leveren aan de samenleving. Dit kunnen activiteiten te zijn voor een wijk, buurt of dorp, maar ook voor de totale gemeente. Het kunnen activiteiten zijn voor een bepaalde doelgroep, maar ook voor alle inwoners. Dus geen versterking of uitbreiding van bestaande -al of niet gesubsidieerde- activiteiten, maar nieuwe ideeën voor een activiteit, een andere aanpak, voor een bepaalde doelgroep, kleinschalig voor een wijk of dorp, mogelijk grootschalig. (voorbeelden: wijkbewoners die activiteiten voor de jeugd organiseren tijdens een korte vakantieperiode, een sportclub die op woensdag een spelmiddag organiseert in een wijk of dorp waar geen buurtsport wordt aangeboden, buurtbewoners die ouderen helpen bij tuinonderhoud of boodschappen doen, koffieochtenden organiseren tussen autochtone en allochtonen wijkbewoners, straatspeeldagen, enz.). De initiatieven en ideeën die door vrijwilligers of organisaties waarin vrijwilligers actief zijn worden ingediend kunnen, als deze voldoen aan een aantal criteria en voorwaarden, financieel worden ondersteund. De vrijwilligers en organisaties moeten zo worden geïnformeerd dat zij bij indiening van een initiatief of idee al een goede inschatting kunnen maken over de haalbaarheid van een mogelijke financiële ondersteuning vanuit het budget dat voor het uitvoeren van het vrijwilligerswerkbeleid beschikbaar is. Tevens dient er een actief communicatiebeleid te zijn dat burgers via een pakkende en stimulerende manier geattendeerd op de mogelijkheden om voor een ondersteuning in aanmerking te komen. Uitgangspunt bij deze opzet van het vrijwilligerswerkbeleid is dat er vanuit de gemeente geen volledig kant-en-klaar voorstel wordt aangereikt om te komen tot een volledige invulling van het vrijwilligerswerkbeleid. Geen (volledige) sturing van "bovenaf', maar een invulling van het beleid waar de burgers mede vorm aan geven en ook de uitvoering voor hun rekening nemen; al dan niet met (gedeeltelijke) ondersteuning van een uitvoeringsorganisatie agogisch werk. Het vrijwilligerswerkbeleid zal wel voor een deel centraal moeten worden vastgesteld en tevens dient voor dit deel van het budget voor de uitvoering van dit gedeelte worden geoormerkt. Het betreft het deel van het beleid dat betrekking heeft op activiteiten als: stimuleren, waarderen, faciliteren en ondersteunen van vrijwilligerswerk. Het betrekken van de burgers bij de invulling van het vrijwilligerswerkbeleid staat in relatie met het centrale thema van de Wmo, zijnde "meedoen" en daarnaast met de uitgangspunten van het "Sociaal Lokaal Beleid". In de genoemde wet en het lokale beleid wordt een groot beroep gedaan op de eigen verantwoordelijk en inzet van de burger om zich actief en betrokken op te stellen voor de ander en de samenleving. Op basis van een betrokken houding c.q. opstelling kan
10
de burger een actieve bijdrage leveren aan de samenleving, zonder dat er sprake is van een nadrukkelijke centrale sturing. Tevens wordt met deze invulling van het beleid bereikt dat die activiteiten worden uitgevoerd waar de burgers behoefte aan hebben en waarvoor zij zich in willen zetten. Op deze laatste -actieve- wijze kunnen burgers hun eigen verantwoordelijk en inzet vorm gegeven, waarbij zij moeten kunnen rekenen op een ondersteuning vanuit de gemeente. Mogelijke criteria en voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het vrijwilligerswerkbeleid kunnen zijn: • De voorgestelde activiteiten zijn geen uitbreiding van al of niet gesubsidieerde bestaande c.q. reguliere activiteiten, • De voorgestelde activiteiten komen ten goede aan de sociale samenhang (o.a. bevorderen leefbaarheid, versterken saamhorigheid, verhoging inzet bewoners, ontmoetingsmogelijkheden bewoners, veiligheid) in de wijk, buurt, dorp of de totale gemeente, of voor een bepaalde doelgroep, • Het activiteiten moeten een bijdrage leveren aan de zelfredzaamheid van burgers en hun deelname aan de samenleving versterken, • De voorgestelde activiteiten worden uitgevoerd door vrijwilligers, hierbij kan slechts sprake zijn van een gedeeltelijke c.q. kortstondige ondersteuning vanuit een uitvoeringsorganisatie agogisch werk, • De voorgestelde activiteiten hebben een eenmalig karakter of behelzen een project van bepaalde duur, • Alle activiteiten dienen voor 31 december 2010 beëindigd te zijn, zonder dat er verdere financiële verplichtingen zijn of blijven bestaan, • Bij de indiening van een initiatief c.q. plan is een opgave van de omvang van een mogelijke financiële bijdrage, inclusief onderbouwing, toegevoegd, • Er worden geen activiteiten ondersteund die worden uitgevoerd in het kader van een reïntegratietraject op grond van de Wwb of andere sociale zekerheidswetgeving. Indien burgers zich actief opstellen en initiatieven en ideeën aanleveren, zal er op een snelle adequate wijze om moeten worden gereageerd vanuit de gemeente. Burgers dienen relatief snel te weten of zij met hun initiatief of idee verder aan de slag kunnen. Een te lange besluittijd van de gemeente kan een motivatie van de burger c.q. vrijwilliger aantasten c.q. laten verdwijnen. Om die reden zal er een beleidsregel moeten worden vastgesteld, die een onderdeel wordt van de bestaande subsidieverordening, waarin de criteria en voorwaarden om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit het vrijwilligerswerkbeleid is geregeld. Voor activiteiten ten aanzien van activiteiten in het kader van het thema "meedoen" is een budget van maximaal € 75.000,- beschikbaar. Uitwerken stimuleren, waarderen, faciliteren en ondersteunen. Een gedeelte van de uitwerking van het vrijwilligerswerkbeleid dient bij voorkeur centraal te worden uitgewerkt. Het betreft een deel van het beleid dat betrekking heeft op een aantal kernpunten uit het standpunt c.q. de visie. De uitwerking kan als volgt nader worden uitgewerkt, met benoeming van een aantal beleidsmaatregelen. • Stimuleren. De gemeente gaat zich actief opstellen om deelname aan vrijwilligerwerk op een positieve wijze stimuleren. Dit is mogelijk door via voorlichting en promotie de positieve kanten van het verrichten van vrijwilligerswerk op diverse manieren onderde aandacht van de burgers brengen. Voorbeelden hiervan zijn: • Het organiseren van een jaarlijkse vrijwilligersdag, bijvoorbeeld op 7 december zijnde de "Internationale vrijwilligersdag". De dag (of een eerste zaterdag volgend op 7 december) kan vorm krijgen door het organiseren van een informatiemarkt, waar vrijwilligersorganisaties zich presteren, algemene informatie over vrijwilligerswerk
11
•
• •
wordt verstrekt, enz. Tevens een manier om vanuit de gemeente het belang van vrijwilligers te benadrukken door deelname aan de dag. Deelname college- en raadsleden aan het jaarlijkse vrijwilligersevenement "Make a difference day" (MADD). Een dag c.q. weekend waarop het verrichten van vrijwilligerswerk extra onder de aandacht wordt gebracht. Het evenement wordt in 2007 gehouden op 2 en 3 november. Op de gemeentelijke voorlichtingspagina regelmatig aandacht besteden aan vrijwilligerswerk en vrijwilligersorganisaties. Digitale vrijwilligersvacaturebank. Via deze vacaturebank kunnen burgers die vrijwilligerswerk willen gaan en vrijwilligersorganisaties verrichten zich oriënteren op vraag en aanbod. Het beheer van de vrijwilligersvacaturebank kan ondergebracht worden bij de gemeentelijke website.
• Waarderen. De gemeente geeft op een actieve wijze blijk van waardering voor de inzet van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Voorbeelden hiervan zijn: • Vanuit het gemeentebestuur c.q. het college aandacht besteden aan vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, door het regelmatig bezoeken van activiteiten. • Jaarlijks overleg met vrijwilligersorganisaties en organisaties die veel met vrijwilligers werken om knelpunten en verbeterpunten in de uitvoering van hun activiteiten c.q. werkzaamheden in relatie met de gemeente te bespreken. Een kernpunt hierbij is tevens om in gesprek te komen c.q. te blijven met de betreffende organisaties. Het overleg vormt tevens een toetsing van het gemeentelijke beleid in deze. Voorbeeld hiervan is een gemeentelijk kwaliteitspanel vrijwilligerswerkbeleid. • Faciliteren. De gemeente faciliteert vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties op een actieve manier. Voorbeelden hiervan zijn: • Deskundigheidsbevordering. Via de inzet van het budget volwasseneneducatie vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties algemene scholing aanbieden ter ondersteuning van hun taken (educatie op het gebied van o.a. bestuursvaardigheden, notuleren, begroten, enz.). • Instellen van een budget deskundigheidsbevordering. Een budget dat vrijwilligersorganisaties de mogelijkheid biedt specifieke scholing c.q. cursussen te volgen (bijvoorbeeld ten behoeve van organisaties die actief zijn op het cultuurterrein, cursussen ten behoeve van mantelzorgers, enz.). De voorwaarden en criteria om in aanmerking te komen voor een bijdrage vanuit het budget worden opgenomen in de subsidieverordening. Naast specifieke aanvragen vanuit vrijwilligersorganisaties kan het budget ook aangewend worden om informatiebijeenkomsten te organiseren voor alle organisaties over onderwerpen van algemeen belang (voorbeelden: sponsoring of fondsenwerving, werven (jonge) vrijwilligers, opstellen vrijwilligersbeleid, wijziging in wettelijke regelingen, enz,). • Inzet wijk- en dorpsbudgetten. Budget kan aangewend worden ten behoeve van de participatie van wijk- en dorpsbewoners. • Organiseren van een jaarlijkse "Beursvloer". Een evenement waarop concrete vragen vanuit vrijwilligersorganisaties worden gekoppeld aan een concreet aanbod vanuit bedrijven (sponsors). • Onderzoek naar de mogelijkheid om te komen tot deregulering van regels (bijvoorbeeld in de subsidieverordening, vergunningen, enz.). • Ondersteunen. De gemeente kan vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties op een actieve wijze ondersteunen. Voorbeelden hiervan zijn: • Actualiseren c.q. herijken van het welzijnsbeleid en het huidige subsidiebeleid ten aanzien van vrijwilligersorganisaties. • Ondersteuning van vrijwilligers die actief zijn in hun wijk, dorp of buurt. De vrijwilligers via wijkcommissies en dorpsraden betrekken bij het formuleren van wensen en behoefte aan producten en diensten van het agogische werk. De ondersteuning zou mogelijk opgedragen kunnen worden aan uitvoeringsorganisaties agogisch werk, met daarbij in het bijzonder aandacht voor jongeren.
12
•
•
•
De organisaties die met vrijwilligers werken dienen een vrijwilligersbeleid op te stellen, met daarin aandacht voor het werven van jongeren, het begeleiden, het behouden en scholen van hun vrijwilligers. Het ontwikkelen en het actueel houden van een vrijwilligersbeleid kan een voorwaarde worden in de subsidieverordening. Inspraak c.q. medezeggenschap van vrijwilligers. Vrijwilligers moeten in staat worden gesteld om invloed uit te kunnen oefenen op het beleid bij organisaties met beroepskrachten in dienst waar zij hun werkzaamheden verrichten. Een mogelijkheid hiertoe is het opnemen van een vrijwilliger of iemand namens de vrijwilligers in het bestuur van de organisatie. Een voorwaarde hiertoe kan opgenomen worden in de subsidieverordening. Onderzoek om te komen tot een mogelijke laagdrempelige vergoedingenregeling aan organisaties (bijvoorbeeld via de subsidieverordening).
Voor het uitvoeren van activiteiten in het kader van uitwerken stimuleren, waarderen, faciliteren en ondersteunen is een maximaal budget beschikbaar van € 51.508, -.
13
6. Uitwerken standpunt c.q. visie in beleidsmaatregelen mantelzorg. Een aantal kernpunten uit het standpunt c.q. de visie worden in het vervolg nader uitgewerkt, met benoeming van een aantal beleidsmaatregelen. • Informatie en advies. De gemeente dient een voorziening te scheppen waar de mantelzorgers op een toegankelijke wijze kunnen komen aan de voor hen benodigde informatie en advies. Voorbeelden hiervan zijn; • Het opzetten van een steunpunt Mantelzorg. Het éénloket voor ouderen en gehandicapten "Zorgwijzer" heeft al een taak ten aanzien van het verstreken van informatie en advies aan mantelzorgers. Op deze manier kan de vraag van de hulpbehoevende en de mogelijk te leveren mantelzorg integraal in beeld worden gebracht en in relatie worden gebracht met bestaande voorzieningen en hulpverlenende instanties. Binnen het loket kunnen de activiteiten om te komen tot een steunpunt Mantelzorg worden ondergebracht in het back-office bij SVT Informele Zorg West Brabant; als een convenantpartner binnen het loket. • Deskundigheidsbevordering. Het organiseren van informatie- en lotgenotenbijeenkomsten voor mantelzorgers (bijvoorbeelden: cursus over ziektebeelden, voorliggende voorzieningen, hulpmiddelen, uitwisseling ervaringen, enz.). Ten aanzien van deskundigheidsbevordering kan een relatie c.q. een combinatie tot stand komen met het budget deskundigheidsbevordering, zoals vermeld bij het vrijwilligerswerkbeleid. De activiteiten kunnen uitgevoerd worden in samenwerking c.q. samenspraak met het back-office organisatie. • Ondersteunen. De gemeente biedt op een actieve wijze ondersteuning aan mantelzorgers. Voorbeelden hiervan zijn: • Beoordeling van de mogelijke c.q. haalbare inzet van mantelzorg bij een aanvraag om een individuele voorziening in de Wmo • Steunpunt Mantelzorg. Via het steunpunt worden mantelzorgers geïnformeerd over en actief ondersteund in het aanvragen van voorzieningen en hulpmiddelen ten behoeve van degene aan wie zorg wordt verleend, zodat hun taak kan worden verlicht. • Respijtzorg. Vanuit het steunpunt Mantelzorg wordt op een actieve manier medewerking verleend bij het aanvragen c.q. regelen van respijtzorg, indien dat in de situatie van de mantelzorger noodzakelijk dan wel gewenst is.
14
7. Vrijwilligerswerk en mantelzorg in relatie met de Wet werk en bijstand (Wwb). Vanuit het oogpunt van de Wwb kan het verrichten van vrijwilligerswerk twee functies hebben. Allereerst kan het verrichten van vrijwilligerswerk een eerste opstap zijn (trede op de reïntegratieladder) op weg naar regulier werk. Het gaat om uitkeringsgerechtigden bij wie is vastgesteld dat er nog sprake is van enig arbeidsmarktperspectief. Als tweede voor de overige uitkeringsgerechtigden (de zogenaamde "blijvers") kan het verrichten van vrijwilligerswerk een zinvolle tijdsbesteding zijn; tevens geeft ook een invulling geeft aan het uitgangspunt dat "iedereen iets moet doen in ruil voor zijn uitkering". Het uitgangspunt is en blijft dat werk prevaleert boven het verrichten van vrijwilligerswerk, hetzelfde geldt voor het verlenen van mantelzorg. Wel kan worden overwogen om bijvoorbeeld uitkeringsgerechtigden tijdelijk te ontheffen van de sollicitatieplicht indien aantoonbaar mantelzorg wordt verleend. In een notitie Wmo-Wwb zal nader ingaan op de relatie tussen participatiebeleid in het kader van de Wwb en het vrijwilligerswerkbeleid op basis van de Wmo. Een mogelijke inzet van uitkeringsgerechtigden, als eerste stap op de reïntegratieladder, in een zorgtraject zou kunnen bestaan uit het aanbieden van de mogelijkheid om ervaring op te doen in de vrijwilligerszorg of als vrijwilliger in de zorg.
15
8. Financiële uitwerking mogelijke beleidsmaatregelen. In deze paragraaf wordt een globaal overzicht gegeven van de financiële consequenties die verbonden zijn aan de hiervoor voorgestelde mogelijke beleidsmaatregelen ten behoeve van het vrijwilligerswerkbeleid en mantelzorg. • Vrijwilligerswerkbeleid. Een aantal van de voorgestelde bovengenoemde beleidsmaatregelen kan bekostigd worden op basis van al bestaande budgetten (o.a. de bestaande subsidies aan de organisaties) of er kan een beroep worden gedaan op andere, bestaande budgetten (o.a. volwasseneneducatie). Aan enkele van de voorgestelde beleidsmaatregelen zijn geen extra kosten verbonden, zoals: aandacht via de gemeentelijke voorlichtingspagina, bezoeken van activiteiten, overleg met vrijwilligersorganisaties, voorwaarden binnen subsidieverordening, enz. De beleidsmaatregelen stimuleren, waarderen, faciliteren en ondersteunen kunnen, indien deze worden overgenomen, worden bekostigd uit de structureel beschikbare middelen uit de beheersbegroting. Hieronder wordt een globaal overzicht gegeven van de mogelijke omvang van de benodigde middelen: Beleidsmaatregel: Algemeen Stimuleren Faciliteren
Ondersteunen
Onderdeel: Inzet huidige subsidiebeleid + budget Jaarlijkse vrijwilligersdag Digitale vrijwilligersvacaturebank Budget deskundigheidsbevordering In combinatie met beleid m.b.t. mantelzorg (informatie en advies) Wijk- en dorpsbudgetten Extra inzet t.b.v. werving, ondersteuning en begeleiden vrijwilligers (± 1.000 uur op jaarbasis)
Globale kosten:
PM € 5.000, €1.500,€20.000,-
PM PM
• Overzicht beschikbare middelen vriiwilligerswerkbeleid. Ten behoeve van het vrijwilligerswerkbeleid is het Beleidskader 2007-2010 een bedrag van € 125.000, - aan extra middelen opgenomen, waarvan € 75.000, - voor de programma's Welzijn en Sport. Daarnaast is in de beheersbegroting een structureel bedrag van € 51.508, - opgenomen voor vrijwilligerswerkbeleid (P41010). Samenvattend: structureel beschikbaar budget periode 2007-2010: • Beleidskader • Beheersbegroting
€ 75.000, € 51.508. €126.508,
Ter financiering van het Wmo-beleid worden door het ministerie van VWS de middelen voor Vorming, Training en Advies van vrijwilligers (VTA-regeling) geleidelijk ondergebracht onder de Wmo. Dit betreft voor het jaar 2007 een bedrag van € 2,5 min, een bedrag dat gelijkelijk over alle gemeente wordt verdeeld. Op basis hiervan is er voor de Gemeente Bergen op Zoom een bedrag beschikbaar van € 12.573, - (Septembercirculaire 2006). • Mantelzorg. De beschikbare middelen ter bekostiging van activiteiten in het kader van de taken informatie en advies en ondersteunen van mantelzorgers zijn toegewezen aan de gemeente Moerdijk; zijnde vestigingsplaats van de stichting SVT Informele Zorg West-Brabant. Daarnaast is in het kader van de geleidelijke overheveling van de CVTM-regeling een bedrag van € 96.726, - rechtstreeks aan de Gemeente Bergen op Zoom toegewezen (informatie Septembercirculaire 2006).
16
Als voorlopig uitgangspunt wordt aangenomen dat de bekostiging van de activiteiten, zoals die hebben plaatsgevonden door de Stichting SVT Informele Zorg West-Brabant, ook in 2007 worden uitgevoerd en dat deze activiteiten worden bekostigd uit de aan de gemeente Moerdijk toegekende middelen. Met betrekking tot deskundigheidsbevordering kan er een relatie worden gelegd met het budget volwasseneneducatie en het budget deskundigheidsbevordering zoals voorgesteld ten behoeve van de uitwerking van het vrijwilligerswerkbeleid.
17