tussenstand februari 2012
Factsheet decentralisatie AWBZ-vervoer
TransitieBureau Begeleiding in de Wmo
Colofon Disclaimer: Deze rapportage is zorgvuldig en met medewerking van diverse partijen samengesteld; dit sluit eventuele onvolkomenheden niet uit. Aan de inhoud kunnen daarom geen rechten worden ontleend. Auteurs
Kennisplatform Verkeer en Vervoer, dhr. G. Hermans Motion Mobiliteitsbeleid, dhr. B. Witte Panteia/NEA, dhr. R. Poppeliers en dhr. D. van ‘t Zelfde Vormgeving
Kris Kras Design
Ruim 100.000 Nederlanders zijn AWBZ-geïndiceerd voor “Begeleiding Groep”. Ongeveer 80% van hen ontvangt hierbij ook vervoer van huis naar de dagbestedingslocatie en vice versa. De kosten van het vervoer omvat naar schatting circa 30% van de totale kosten van “Begeleiding Groep”. Voor een gemeente is het daarom van belang om goed na te denken hoe met het vervoer om te gaan. In opdracht van het TransitieBureau heeft het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) bijgevoegd factsheet voor gemeenten opgesteld. Het is een tussenstand met nuttige informatie, op basis van een eerste inventarisatie onder betrokken partijen. Doel van de factsheet is u een eerste overzicht geven van een aantal belangrijke feiten en cijfers op het gebied van AWBZ-vervoer. Denkt u aan de huidige organisatie van het vervoer, het aantal en type zorgaanbieders en de aard en omvang van de voor vervoer geïndiceerde cliënten. Het geeft nog niet alle informatie waar behoefte aan is. Zo verschijnt informatie over het vervoerbudget en bijhorend objectief verdeelmodel in mei 2012 (meicirculaire van het gemeentefonds). De factsheet wordt de komende tijd aangevuld met informatie over kosten, organisatie en vervoerstromen van AWBZ-vervoer. De definitieve factsheet zullen we u ook doen toekomen. Daarnaast werken we aan een handreiking waarin diverse scenario’s ‘hoe om te gaan met AWBZ-vervoer na decentralisatie’ worden beschreven. Deze verschijnt in de eerste helft van 2012. Voor de handreiking maken wij graag gebruik van praktische voorbeelden hoe u als gemeente omgaat met de decentralisatie van AWBZ-vervoer. Bent u bezig met de decentralisatie van AWBZ-vervoer en wilt u uw ervaring of andere informatie hierover delen met ons? Neemt u dan contact met ons op Guy Hermans,
[email protected] of 06 22526190.
Korte achtergrond huidige AWBZ-functie begeleiding De huidige AWBZ-functie begeleiding wordt vanaf 2013 een gemeentelijke taak binnen de Wmo: in 2013 voor de nieuwe cliënten en herindicaties en vanaf 2014 voor alle cliënten. Nu is het zo geregeld dat wanneer een cliënt geïndiceerd is voor begeleiding in groepsverband, ook wel dagbesteding genoemd, en wegens medische beperking niet zelf zijn vervoer kan regelen, de indicatie tevens vervoer van en naar de zorg aanbieder omvat. Meestal brengen (rolstoel-)taxibusjes mensen van de woning naar de dagbestedings locatie. Soms wordt iemand individueel vervoerd of is begeleiding noodzakelijk. De reden achter de decentralisatie is om de zorg dichter bij huis te organiseren en te denken vanuit de vraag van de klant, in plaats vanuit het aanbod van de zorgaanbieder. Gemeenten krijgen hierbij te maken met een 5% efficiencykorting. Hierdoor kunnen gemeenten niet onverkort bestaande afspraken met zorgaanbieders handhaven. De veranderingen passen in de omslag in het denken die is ingezet in de Wmo, zoals ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ en ‘De Kanteling’, waarin ‘ontzorgen’ van burgers centraal staat en wordt gestuurd op resultaten in plaats van voorzieningen. Voor een toelichting op veel gebruikte termen in het kader van de decentralisatie, klik hier.
3 Factsheet decentralisatie AWBZ-vervoer
TransitieBureau februari 2012
Huidige organisatie AWBZ(-vervoer)
1 Jongeren met psychiatrische grondslag worden geregistreerd bij Bureau Jeugdzorg en niet bij CIZ.
Indicatiestelling
Zorginkoop
Zorglevering
Zorgdeclaratie
CIZ
Zorgkantoor
Zorgaanbieder
CAK
Indicatie begeleiding groep inclusief vervoer
Productieafspraken met zorgaanbieders
Vervoer clënten naar dagbesteding
Vergoeden norm bedragen +75% nacalculatie
In bovenstaande figuur is het gehele zorgproces van het huidige AWBZ-vervoer schematisch weergegeven. Het CIZ1 bepaalt voor welke vormen van AWBZ-zorg de cliënt in aanmerking komt en bepaalt ook of vervoer van en naar de dagbesteding nodig is. Het zorgkantoor koopt zorg in bij de zorgaanbieders, vervoer is slechts één onderdeel van de totaalprestatie die wordt afgesproken. De zorgaanbieder levert de zorg en biedt de cliënt passend vervoer.
Aard AWBZ-cliënten geïndiceerd voor vervoer en grootte groep AWBZ-zorg
Voorkeurleveringsvorm
Extramuraal + begeleiding
Zorg in natura
Extramuraal zonder begeleiding
Pgb
Intramuraal
ZIN+PGB
Het aantal cliënten met extramurale zorg, inclusief begeleiding, vormt ruim een kwart van de totale AWBZ-zorg. Cliënten die hiervan gebruik maken vormen een zeer gedifferentieerde groep. De groep omvat mensen die ‘buiten de muren’ van de zorginstelling wonen met matige tot ernstige beperkingen in de sociale redzaamheid, de mogelijkheid zich te bewegen of te verplaatsen en het psychisch functioneren. Daarnaast omvat het mensen met geheugen- en oriëntatiestoornissen of probleemgedrag. De cliënt groepen binnen de dagbesteding zijn mensen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap,
4 Factsheet decentralisatie AWBZ-vervoer
TransitieBureau februari 2012
ouderen en cliënten met een psychiatrische aandoening. Zorgaanbieders kopen nu hoofdzakelijk vervoer in zonder onderscheid te maken tussen intra- of extramurale cliënten. In één rit kunnen intra- en extramurale cliënten door elkaar zitten. Het aandeel vervoer voor intramurale cliënten is vaak groter dan voor extramurale cliënten. Indien het CIZ dit medisch noodzakelijk acht, krijgt de cliënt ook vervoer geïndiceerd. In de praktijk wordt die ruim geïnterpreteerd: wanneer een cliënt zich niet of moeilijk zelfstandig kan verplaatsen, krijgt deze ook vervoer toegewezen. Bij het aanvragen van AWBZ-zorg kiest de cliënt welke leveringsvorm zijn voorkeur heeft: persoons gebonden budget (pgb) of zorg in natura (ZIN). Uit gegevens van het CIZ blijkt dat ongeveer 28% van de cliënten een pgb als leveringsvorm van voorkeur heeft aangegeven. Wanneer een cliënt de zorg ontvangt in de vorm van een pgb dient deze zelf de zorg in te kopen. Vaak omvat de ingekochte zorg dan ook het vervoer van en naar de dagbesteding.
AWBZ-zorgaanbieders De zorgaanbieders binnen de AWBZ zijn onderverdeeld in drie sectoren. In elke sector kunnen cliënten die zijn geïndiceerd voor ‘begeleiding groep’ zorg ontvangen, al dan niet inclusief vervoer naar de dagbesteding. Het betreft de volgende sectoren: 1 Verpleging en verzorging (V&V) 2 Gehandicaptenzorg (GHZ) 3 Geestelijk gehandicapten zorg (GGZ) De meeste zorgaanbieders specialiseren zich in één sector. Grofweg kan gesteld worden dat de drie sectoren nu hoofdzakelijk gescheiden vervoerstromen kennen die niet gecombineerd worden. Ook binnen een sector genereert elke zorgaanbieder zijn eigen vervoerstroom. Naast de grote zorgaanbieders die (vooral) zorg in natura leveren, is er ook een groot aantal kleinere zorgaanbieders die zorg en vervoer bieden voor burgers die voor een persoongebonden budget hebben gekozen. 2 Een grondslag is een medische reden waardoor een cliënt in aanmerking komt voor AWBZ-zorg. Als er sprake is van meer dan één AWBZ-grondslag wordt bij de indicatiestelling vastgesteld welke dominant is. De dominante grondslag wordt bepaald door de zwaarst wegende beperkingen in relatie tot de zorgbehoefte.
Een cliënt wordt ingedeeld in een van de drie sectoren, op basis van een zogenaamde dominantiegrondslag2. De grondslagen zijn: • Somatisch (SOM) en psychogeriatrisch (PG) voor de sector V&V; • Lichamelijk gehandicapt (LG), verstandelijk gehandicapt (VG) en zintuiglijk gehandicapt (ZG) voor de sector GHZ; • Psychiatrisch (PSY) voor de sector GGZ. Meer informatie over de verschillende cliëntengroepen is te vinden in documenten op de website van het transitiebureau (Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en Wie is de cliënt?).
5 Factsheet decentralisatie AWBZ-vervoer
TransitieBureau februari 2012
In tabel 2 zijn de cliënten weergegeven, uitgesplitst naar dominantiegrondslag.
Cliëntgroep extramurale AWBZ-begeleiding
Dominantiegrondslag
Verstandelijke beperking
Ouderen
Psychiatrische problematiek
Lichamelijke beperking of chronische ziekte
Auditieve en/of visuele beperking
Type zorgaanbieder
Aantal cliënten met Begeleiding Groep
Aantal cliënten met geldige indicatie voor vervoer i.h.k.v. functie Begeleiding Groep
VG 0-17
GHZ
19.361
17.528 (91%)
VG 18+
GHZ
12.375
10.271 (83%)
SOM 65-74
V&V
3.575
3.469 (97%)
SOM 75+
V&V
12.702
12.327 (97%)
PG
V&V
11.856
11.611 (98%)
PSY 0-17
GGZ
PSY 18+
GGZ
24.287
8.258 (34%)
SOM 0-64
V&V
4.289
3.928 (92%)
LG
GHZ
10.974
10.322 (94%)
ZG
GHZ
2.170
1.956 (90%)
101.593
79.673 (78%)
Totaal
Bureau Jeugdzorg
Tabel 2 - AWBZ-cliëntgroepen en verdeling begeleiding groep (peildatum 1 juli 2011) Bron: CIZ
Tussen de 83% en 98% van alle ouderen, verstandelijk-, lichamelijk- en zintuiglijk gehandicapten die gebruik maken van dagbesteding (’begeleiding groep’) heeft ook een indicatie voor vervoer, zie voor meer informatie bovenstaande tabel. Van de groep mensen met psychiatrische problematiek heeft een aanmerkelijk geringer deel (35%) een indicatie vervoer. Voor een gemeente betekent dit dat voor het merendeel van de cliënten met dagbesteding ook vervoer moet worden geregeld. Hierbij krijgen gemeenten te maken met de gehandicapten als grootste en meest complexe groep (ruim 40.000 cliënten), waarbij cliënten vaak bovenregionaal vervoerd worden. De groep cliënten die gebruik maakt van de dagopvang in verpleeg- en verzorgingshuizen is ook groot (ongeveer 31.000 cliënten). Zij nemen echter relatief vaak lokaal dagbesteding af. De groep GGZ-cliënten (8.000 volwassen cliënten) die naar de dagbesteding gaat, is beduidend kleiner en hebben ook minder vaak vervoer nodig. De gegevens uit tabel 2 zijn per gemeente uit te draaien op de website van het CIZ. Ze komen uit de rapportage ‘Begeleiding in Beeld’ van het CIZ (tabel 6.2 en tabel 8.1). Door hier te klikken kunt u naar eigen wens een rapportage uitdraaien. Ook de onderverdeling van de leveringsvorm, alsmede de verdeling tussen intra- en extramurale zorg zoals eerder in deze factsheet weergegeven, is in deze rapportage opgenomen.
6 Factsheet decentralisatie AWBZ-vervoer
TransitieBureau februari 2012
Vervoerkosten 3 Doelgroepenvervoer omvat de verschillende vervoervormen voor specifieke doelgroepen, zoals leerlingen, ouderen en gehandicapten.
Onderzoek door het Sociaal Fonds Taxi naar de taxibranche laat zien dat de kosten voor het AWBZ-vervoer sinds 2006 een stijgende lijn vertonen. Hetzelfde geldt voor andere vormen van doelgroepenvervoer3 onder verantwoordelijkheid van gemeenten. Belangrijkste oorzaak is hiervoor de vergrijzing. Het aantal kwetsbare ouderen stijgt en daarmee ook de vraag naar doelgroepenvervoer. Het exacte bedrag dat in 2010 aan vervoer van en naar dagbestedinglocaties is uitgegeven wordt momenteel onderzocht door het ministerie van VWS. Zodra beschikbaar worden deze kosten ook in de factsheet opgenomen. Zorgaanbieders krijgen voor het vervoer een vastgesteld bedrag vergoed. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft hiervoor normbedragen vastgesteld. Dat zijn gemiddelde bedragen per cliëntgroep. De normbedragen voor 2012 zijn weergegeven in tabel 3. Daarnaast geldt er momenteel geen eigen bijdrage voor het AWBZvervoer. Indien de werkelijke kosten voor vervoer hoger blijken te zijn dan de afgesproken kosten, wordt in de huidige systematiek van de extra kosten 75% via nacalculatie vergoed.
Cliëntgroep
Normbedrag, excl. nacalculatie (per dag)
Verstandelijk gehandicapt – licht
€ 11,31
Verstandelijk gehandicapt – midden en zwaar
€ 18,93
Verstandelijk gehandicapt – kind
€ 23,15
Lichamelijk gehandicapt
€ 20,20
Zintuiglijk gehandicapt
€ 10,89
Ouderen
€ 15,99
GGZ
€ 16,12
Tabel 3 - Normbedragen vervoer dagactiviteit – extramuraal 2012. Bron: Prestatiebeschrijvingen en tarieven dagbesteding en vervoer AWBZ, beleidsregel CA-300-499, NZa. 4 De combinatiegraad geeft de mogelijkheden aan om meerdere cliënten gelijktijdig te vervoeren: een combinatiegraad van 3 geeft bijvoorbeeld aan dat er gemiddeld 3 personen in een voertuig zitten.
Bovenstaande normbedragen geven echter geen houvast voor het bepalen van de werkelijke ‘AWBZ vervoerkosten’ op dit moment. Dit omdat de weergegeven bedragen landelijk gemiddelden betreft, en omdat veel kosten via nacalculatie worden vergoed. Tevens hebben aspecten zoals combinatiegraad4en afstanden tot dagbestedingslocaties grote invloed op de daadwerkelijke kosten van vervoer. Hierdoor kan bijvoorbeeld het normbedrag ruim voldoende zijn voor een stedelijke gemeente, terwijl in een landelijke gemeente de werkelijke kosten fors hoger liggen. Bovenstaand effect wordt versterkt door de hiervoor beschreven nacalculatie: door achteraf te corrigeren op de normbedragen hebben deze nog minder relatie met de werkelijke kosten. De bekostigingssystematiek brengt met zich mee dat zorgaanbieders geen sterke prikkel hebben om te sturen op beheersing van de kosten van vervoer. Onder de AWBZ heeft een cliënt keuzevrijheid tussen een aantal dagbestedinglocaties, waarbij in beperkte mate rekening wordt gehouden met de bijkomende vervoerskosten. Ook komt het voor dat, vanwege de huidige financieringssystematiek, minder scherp vanuit kosteneffectiviteit wordt gekeken of individueel vervoer noodzakelijk is voor de cliënt.
7 Factsheet decentralisatie AWBZ-vervoer
TransitieBureau februari 2012
De volgende kostencomponenten van de werkelijke vervoerskosten komen in aanmerking voor nacalculatie: • V ervoer in eigen beheer: kosten chauffeurs, afschrijving, rentekosten, verzekering en belasting, brandstofkosten en onderhoudskosten • Overig vervoer: kosten van vervoer door derden, openbaar vervoer Alle overige (personeels)kosten, waaronder de kosten van de busbegeleiding en de vervoerscoördinator, komen ten laste van het reguliere budget van de zorgaanbieder.
Vervoerbudget voor gemeenten Het vervoersbudget maakt onderdeel uit van het totale macrobudget dat aan gemeenten ter beschikking wordt gesteld voor de uitvoering van de nieuwe taken. In de meicirculaire 2012 van het gemeentefonds worden gemeenten geïnformeerd over de omvang van dit budget in 2013 en verder. Er wordt ook een objectief verdeelmodel ontwikkeld om dit macrobedrag (inclusief vervoersbudget) over gemeenten te verdelen. Ook dit is gereed voor de meicirculaire 2012, zodat individuele gemeenten in mei weten welk bedrag ze tot hun beschikking krijgen.
Huidige organisatievormen AWBZ-vervoer Zorgaanbieders zijn op dit moment vrij in de wijze waarop zij de cliënten vervoeren naar de dagbesteding. Zo kunnen zij het vervoer inkopen bij een taxibedrijf of het vervoer zelf met eigen voertuigen uitvoeren. Combinaties komen overigens ook voor. In tegenstelling tot een gemeente zijn zorgaanbieders in principe niet aanbestedingsplichtig. Een inkoopprocedure biedt een inkopende partij meer vrijheid dan een aanbestedingsprocedure waarvoor aanbestedingsrichtlijnen gelden. Naast het vervoer van extramurale cliënten heeft de zorgaanbieder ook de verantwoordelijkheid voor het vervoer van intramurale cliënten die bij de aanbieder zorg afnemen. Ook na de decentralisatie blijft de zorgaanbieder voor dit vervoer verantwoordelijk. Dit betekent dat combinatiemogelijkheden tussen intra- en extramurale cliënten kunnen komen te vervallen wanneer de gemeente besluit om voor haar cliënten alleen de dagbesteding in te kopen en het vervoer zelf te regelen.
Complex vraagstuk voor gemeenten en zorgaanbieders Wat de decentralisatie van het AWBZ-vervoer complex maakt, is dat inwoners van een gemeente bij meerdere aanbieders, en niet alleen binnen de eigen gemeente, dagbesteding afnemen. Zorgaanbieders hebben vaak meerdere dagbestedingslocaties die ieder cliënten ontvangen uit meerdere gemeenten. Bijvoorbeeld een zorgaanbieder als de Gemiva-SVG Groep heeft circa 200 locaties waarvan de cliënten afkomstig zijn uit 64 gemeenten. In figuur 1 is getracht de complexiteit hiervan inzichtelijk te maken. Met name de sectoren GGZ en GHZ zijn (boven-)regionaal georganiseerd. Specifieke doelgroepen vragen om specifieke dagbestedingentra, waarvan er maar een of enkele in de regio zijn. Op dit moment kan een zorgaanbieder het vervoer zo organiseren dat op één route meerdere gemeenten worden aangedaan waar een enkele cliënt wordt opgepikt. Hoe dit gaat als iedere gemeente op zich verantwoordelijk is voor de AWBZ-zorg van haar burgers, en de relatie met het zorgaanbod in de toekomst is nog niet duidelijk. In de handreikingen zal hier ook verder op in worden gegaan.
8 Factsheet decentralisatie AWBZ-vervoer
TransitieBureau februari 2012
Een zorginstelling met drie dagbestedingslocaties heeft cliënten uit 19 gemeenten
Gemeente
Inwoners van een gemeente nemen dagbesteding af bij 13 verschillende dagbestedingslocaties
Dagbestedingslocatie
Figuur 1: - Voorbeeld van de spreiding van dagbestedingslocaties over verschillende gemeenten
Praktijkvoorbeelden Onderstaand zijn twee praktijkvoorbeelden weergegeven van het proces rond het vervoer van cliënten van en naar de dagbesteding. Uit de voorbeelden blijkt het belang van goed vervoer voor de cliënten: als het vervoer voor een cliënt niet goed gaat zal de dagbesteding de eerste uren in het teken staan van het weer rustig krijgen van de cliënt. Ook blijkt hieruit dat het belangrijk is om in te kunnen spelen op veranderingen in de invulling van vervoer: dagelijks zijn er wisselingen in de vervoerstromen.
De Noorderbrug “Cliënten van De Noorderbrug maken geen volledige werkweken als zij dagbesteding doen. Het is een kwetsbare groep (mensen met niet aangeboren hersenletsel en/of met een lichamelijke gehandicapt) en zij zijn dan ook meer dan gemiddeld vaak ziek of hebben afspraken bij specialisten. Het aantal vast geplande ritten wat niet door gaat als gevolg van verlof en ziekte ligt rond de 20%. De cliënten van De Noorderbrug doen gemiddeld 4 dagdelen dagbesteding per week. Voor sommige cliënten is twee middagen het maximum, terwijl anderen veel vaker komen. Het gevolg voor het vervoer is dat elke dag de routes anders zijn. Dat is de enige manier om er toch voor te zorgen dat de kosten beperkt blijven en dat mensen samen in de taxi zitten. Door het hoge afwezigheidpercentage moet dit vervoer elke dag opnieuw ingepland worden door de vervoerder. Het is een complex en dynamisch werkproces en vergt goede afstemming en communicatie met alle vervoerders.”
Gemiva-SVG groep “Bij Gemiva-SVG wisselt de vervoersopdracht per dag. Sommige cliënten hebben bijvoorbeeld meerdere locaties voor dagbesteding. De indicatie dagbesteding is in de regel maximaal 9 dagdelen per week voor een cliënt. Hierdoor hebben cliënten dagen/dagdelen vrij en per cliënt is dat op wisselende dagen. Bij kinderen zijn de vervoersstromen door andere redenen sterk wisselend. Als kinderen gescheiden ouders hebben zijn er twee ophaal- en afleveradressen. Kinderen kunnen een logeerindicatie hebben waardoor bijvoorbeeld om het weekeinde het logeeradres of gastgezin op vrijdag en maandag ophaal- en afleveradres wordt. Voor cliënten met een LG-indicatie speelt mee dat zij regelmatig artsen bezoeken of therapie volgen. Dit element heeft tot gevolg dat de vervoersbehoefte zich heel grillig kan gedragen.”
9 Factsheet decentralisatie AWBZ-vervoer
TransitieBureau februari 2012
Beleidskeuzes AWBZ Vervoer Gemeenten hebben o.a. de volgende keuzes bij het regelen van het toekomstige vervoer van en naar de dagbesteding: • • • • • •
Organisatie van de dagbesteding (wat lokaal - wat regionaal); Mate van keuzevrijheid dagbestedinglocatie voor cliënt; Toegang tot vervoer en extra’s zoals begeleiding of individueel vervoer; Coördinatie van vervoer en uitvoeren van zaken zoals mutatiebeheer; Mate en wijze van integratie met ander doelgroepenvervoer; Mate en wijze van intergemeentelijke samenwerking.
In de eerste helft 2012 zal vanuit het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV), in opdracht van het Transitiebureau, een tweetal handreikingen over AWBZ vervoer verschijnen. Hierin worden ook mogelijke scenario’s en voor- en nadelen daarvan weergegeven.
Beleidsinformatie AWBZ-vervoer voor gemeenten Indicatiestelling
Zorginkoop
Zorglevering
Zorgdeclaratie
CIZ
Zorgkantoor
Zorgaanbieder
CAK
Informatie centraal beschikbaarr
Contact opnemen met zorgkantoor
Gespreksronde met zorgaanbieders
Informatie centraal beschikbaarr
Via het CIZ en CAK is beleidsinformatie over de extramurale begeleiding beschikbaar. De informatie uit de rapporten van het CIZ en het CAK zijn voor gemeenten van belang voor het starten van een inventarisatie en analyse van de huidige zorgvraag in de gemeente. Bij Bureaus Jeugdzorg zijn gegevens te verkrijgen over jongeren met psychiatrische problematiek. Tevens is het zinvol contact op te nemen met het zorgkantoor in uw regio. Zij beschikken over gegevens over daadwerkelijk afgenomen zorg op postcodeniveau en over de zorgaanbieders waar die zorg afgenomen is.
‘Begeleiding in beeld’ CIZ
Het rapport van het CIZ geeft zicht op het aantal indicatiestellingen per provincie, regio, gemeente en wijk. In het rapport staat ook het aantal cliënten met een indicatie vervoer voor begeleiding groep weergegeven. Het rapport kunt u raadplegen via de website van het CIZ. Rapportage CAK
Het rapport van het CAK geeft een beeld van het aantal unieke cliënten, toont waar de cliënten de dagbesteding afnemen en toont de zorgafname per leefeenheid (in aantal uren en dagdelen). De rapportage van het CAK is voor gemeenten beschikbaar via Porta. Gemeenten gebruiken hiervoor het wachtwoord van het CAK dat zij reeds in hun bezit hebben.
10 Factsheet decentralisatie AWBZ-vervoer
TransitieBureau februari 2012
Een toelichting op de rapportages van het CIZ en het CAK kan hier worden gedownload van de website van het Transitiebureau. Informatie over de aard van het vervoer in het kader van dagbesteding op grond van een pgb treft u niet aan in de rapportages van CIZ en CAK. Het CIZ heeft wel informatie over het aantal mensen dat een vervoersindicatie heeft. Hiervoor moet de gemeente in contact treden met de pgb-houders zelf of met particuliere initiatieven voor dagbesteding die gefinancierd worden vanuit pgb’s. De informatie van CAK en CIZ zijn een eerste aanzet om te komen tot beeldvorming. Meer beleidsinformatie is te verkrijgen door in contact te treden met het Zorgkantoor. Voor een adequaat beeld van vervoersstromen en vervoerkenmerken van de AWBZ doelgroepen en wijze van uitvoering van AWBZ vervoer is het noodzakelijk met zorgaanbieders in contact te treden.
Beleidsinformatie AWBZ-vervoer Meer informatie is te verkrijgen via het Transitiebureau Begeleiding in de Wmo: Website: LinkedIn: Twitter: E-mail: Telefoon:
www.vng.nl/begeleiding of www.invoeringwmo.nl AWBZ naar gemeenten http://twitter.com/vngbegeleiding of http://twitter.com/transitiebureau
[email protected] 070 - 34 06 100 (maandag, dinsdag en donderdag)
Vanuit KpVV en het Transitiebureau worden de volgende activiteiten uitgevoerd om u te informeren over de gevolgen van de decentralisatie van de extramurale begeleiding op de organisatie van AWBZ-vervoer: • • • •
De factsheets worden aangevuld met recente informatie en inzichten; Publicatie handreiking AWBZ vervoer gericht op gemeenten; Publicatie handreiking AWBZ vervoer gericht op zorgaanbieders; Publiceren best-practices van gemeenten en zorgaanbieders m.b.t. de organisatie en uitvoering van AWBZ vervoer; • Organiseren van regionale bijeenkomsten AWBZ vervoer voor gemeenten, zorgaanbieders, vervoerders en cliëntvertegenwoordigers.
Voor de handreiking maken wij graag gebruik van praktische voorbeelden hoe u als gemeente omgaat met de decentralisatie van het AWBZ-vervoer. Bent u hiermee bezig, en wilt u deze informatie delen, neem dan contact met ons op via
[email protected]. Ook voor specifieke vragen, opmerkingen kunt u via dit e-mailadres bij ons terecht.
11 Factsheet decentralisatie AWBZ-vervoer
TransitieBureau februari 2012
Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. Het ministerie van VWS en de VNG kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
Dit project kwam tot stand door een samenwerking tussen:
Invoering WMO www.invoeringWMO.nl |
[email protected] Rijksoverheid Postbus 00000 | 2500 aa Den Haag t 0800 646 39 51 (ma t/m vrij 9.00 – 21.00 uur) © Rijksoverheid | februari 2012