Monitor decentralisatie van de AWBZ - begeleiding naar de Wmo Verslag derde meting
GGZ Nederland, Hester van den Bergh 12 mei 2014
Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg Piet Mondriaanplein 25 • 3812 GZ Amersfoort • Postbus 830 • 3800 AV Amersfoort • T 033 460 89 00 • KVK 40483580
[email protected] • www.ggznederland.nl • IBAN: NL56 INGB 0687 2118 08 BIC: INGBNL2A • IBAN: NL08 ABNA 0408 3901 07 BIC: ABNANL2A
Inleiding In het kader van de decentralisatie van de AWBZ naar de WMO voert GGZ Nederland periodiek een monitor uit onder haar leden. Door middel van de monitor kan een inventarisatie worden gemaakt van de voortgang van het transitie proces, de aandachtspunten in het transitie proces en innovatie, ontwikkelingen en praktijkvoorbeelden. De uitkomsten worden verspreid onder de leden, besproken met het landelijke Transitiebureau (VWS) en dienen als basis voor de ondersteuning vanuit GGZ Nederland. Resultaten tot nu toe In het voorjaar van 2012 vond de eerste meting van de monitor plaats. Hieruit bleek dat er nog veel onduidelijkheid is bij gemeenten en instellingen over budget, beleidskaders en invoeringstermijn van de decentralisatie. In het voorjaar van 2013 is de tweede meting van de monitor uitgevoerd. Hierin gaf meer dan de helft van de respondenten aan tevreden te zijn over de samenwerking met de voor hun belangrijkste gemeente. Er kwam daarentegen ook naar voren dat iets meer dan de helft van de instellingen nog niet in gesprek is met de gemeente over contracteren van extramurale AWBZbegeleiding. Onderwerpen derde meting: vormgeving Wmo 2015 In de derde meting van de monitor die GGZ Nederland in het voorjaar van 2014 onder haar leden heeft uitgezet, is opnieuw gekeken naar de voortgang van het transitieproces. De onderwerpen die in deze meting aan bod kwamen zijn; • De plannen van de gemeente voor de vormgeving van de Wmo 2015 en de verwachte kansen en risico’s hiervan voor aanbieders en cliënten. • De verwachte consequenties van de plannen van de gemeente voor het aanbod in algemene voorzieningen, maatwerkvoorzieningen en beschermd wonen. Waarbij specifiek is gevraagd naar inloopvoorzieningen, sociale wijkteams en informele zorg. • De bekostiging van deze voorzieningen door gemeenten. • De samenwerking met andere aanbieders of organisaties in de regio. • Input voor ondersteuning en lobby door GGZ Nederland. In dit verslag worden de uitkomsten van de derde meting van de monitor gepresenteerd. Naast een samenvatting op hoofdlijnen bevat dit verslag een beschrijving van de uitkomsten en de resultaten per vraag van de monitor.
Samenvatting op hoofdlijnen Vertraging bij ontwikkeling gemeentelijk beleid Dat de besluitvorming in Den Haag op zich liet wachten, is terug te zien in praktijk. Uit de monitor blijkt dat in twee derde van de gevallen de gemeente een visie gereed heeft over de vormgeving van de Wmo 2015, die in de helft van de gevallen is omgezet in een richtinggevend beleidsplan. Wel sluiten de visie van gemeente en de aanbieders vaak op elkaar aan. Decentralisatie legt druk op zorgaanbieders Er moet nog veel duidelijk worden over de vormgeving van de decentralisatie door gemeenten. Daar waar wel duidelijkheid is, geven veel aanbieders aan dat zowel het volume als het tarief van het aanbod omlaag gaat. Over het inkooptraject van de 2015 is nog veel onzeker. Het merendeel van de respondenten is wel in gesprek met de gemeente over de wijze van contracteren, maar er zijn nog geen concrete afspraken gemaakt. Het meest genoemde risico van de plannen van de gemeente voor de organisatie is verlies van personeel. Kansen decentralisatie; nieuwe samenwerkingsvormen en versterken eigen regie cliënt Hoewel de decentralisatie grote impact heeft op de bedrijfsvoering van aanbieders, biedt het ook kansen. Zo ontstaan er nieuwe vormen van aanbod en samenwerkingsverbanden in de wijk. Uit de monitor blijkt dat het merendeel van de aanbieders deelneemt aan een sociaal wijkteam of hier in de toekomst mee van start gaat. Men verwacht dat de Wmo bijdraagt aan het versterken van de eigen regie van cliënten, een groter sociaal netwerk en meer participatie. Ook de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers bij de ondersteuning van cliënten wordt gestimuleerd. De meeste instellingen werken hier al mee. Aandacht voor continuïteit van zorg en grenzen aan informele zorg Om de kansen te benutten, is het van belang oog te hebben voor de behoefte van de individuele cliënt. Aanbieders maken zich zorgen of dit binnen de Wmo 2015 voldoende is gewaarborgd. Ook vragen zij aandacht voor de hoge verwachtingen die gemeenten hebben bij de inzet van informele zorg bij ggz cliënten.
Uitkomsten Vormgeving WMO 2015 Visies sluiten op elkaar aan In twee derde van de gevallen (67%) heeft de gemeente een visie gereed omtrent de vormgeving van maatschappelijke ondersteuning, waaronder algemene en maatwerkvoorzieningen. In vrijwel alle gevallen sluit de visie van de gemeente voor ambulante begeleiding aan bij de visie van de instellingen (96%), dit geldt in mindere mate voor dagbesteding (48%). In de helft van de gevallen (49%) is de visie van de gemeente reeds omgezet in een richtinggevend beleidsplan. Kansen en risico’s voor cliënten en aanbieders Zorgen over individuele cliënt, continuïteit van zorg en hoge verwachtingen informele zorg Slechts een enkele respondent (3%) verwacht dat het plan van de gemeente geen risico’s voor mensen met een psychische kwetsbaarheid met zich mee brengt. De risico’s die het meeste worden genoemd zijn dat de grotere inzet van informele zorg door gemeenten niet altijd mogelijk is voor deze doelgroep (76%) en dat het signaleren van individuele ondersteuningsbehoeften onvoldoende is gewaarborgd (73%). Ook ziet een groot deel van de respondenten het verlies van continuïteit van begeleiding en zorg als een risico (70%). Kansen: meer eigen regie en grotere participatie De positieve gevolgen voor mensen met een psychische kwetsbaarheid die het meest genoemd worden zijn versterking eigen regie (64%), versterking sociaal netwerk (64%) en meer kansen op maatschappelijke participatie (58%). Slecht een enkele respondent (6%) verwacht dat de plannen van de gemeente geen enkel positief gevolg hebben voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Minder aanbod, minder personeel en verzwaring administratieve lasten Geen enkele respondent (0%) verwacht dat de plannen van de gemeente geen negatieve gevolgen met zich mee brengen voor de organisatie die zij vertegenwoordigen. Het risico dat door vrijwel alle respondenten wordt benoemd is vermindering van personeel (94%). Andere veel genoemde risico’s zijn verslechtering van de financiële positie (64%), een vermindering van het aanbod individuele begeleiding en/of dagbesteding (55%) en een verzwaring van administratieve lasten (52%). Kansen voor meer herstel- en wijkgericht werken De positieve gevolgen voor de organisatie die het meest worden genoemd zijn een cultuuromslag naar meer participatie, ondersteuning en herstelgericht werken (82%), samenwerking met andere organisaties (76%) en ontwikkelingen van wijkgericht werken en wijkgerichte voorzieningen (73%). Eén respondent (3%) verwacht dat de plannen van de gemeente geen enkele positief gevolg hebben voor de organisatie. Veranderingen in het huidige aanbod Huidige aanbod past niet in beleidsplannen gemeente Minder dan de helft van de respondenten (39%) geeft aan dat hun huidige aanbod aan ambulante begeleiding en dagbesteding binnen de plannen van de gemeente past. Het merendeel van de respondenten geeft aan dat het aanbod slechts gedeeltelijk aansluit, of dat het nog niet duidelijk is in welke mate het aanbod binnen de plannen van de gemeente past. Slechts een enkele respondent
(3%) geeft aan dat het plan van de gemeente geen verandering vergt van de huidige werkwijze of het huidige aanbod. Minder volume en een lager tarief Een kwart van de respondenten (27%) verwacht hetzelfde volume aan individuele ambulante begeleiding te kunnen blijven bieden, waarvan slecht één respondent verwacht dat dit tegen het zelfde tarief is. Een derde (33%) verwacht niet het zelfde volume te kunnen blijven aanbieden. Wat betreft groepsbegeleiding/dagbesteding verwacht ongeveer een kwart van de respondenten (24%) hetzelfde volume aan te kunnen blijven bieden, waarvan één respondent verwacht dat dit tegen hetzelfde tarief is. Ongeveer de helft (45%) van de respondenten verwacht niet hetzelfde volume te kunnen blijven aanbieden. Van respondenten die een instelling vertegenwoordigen die kortdurend verblijf aanbiedt, verwacht een klein deel (17%) het zelfde volume aan kortdurend verblijf aan te kunnen blijven bieden, een derde (33%) verwacht dat dit niet het geval is. Verwachte afname inloopgelden ggz Van de respondenten die een instelling vertegenwoordigen die aanbod heeft dat gefinancierd wordt met inloopgelden ggz, verwacht een klein deel (18%) dat de gemeente de door hen aangeboden vorm van inloopvoorzieningen gaat voortzetten. Een kwart (23%) denkt dat dit niet het geval is. Het merendeel van de respondenten geeft aan de samenwerking met anderen op te zoeken om de inloopvoorzieningen voort te kunnen zetten (64%) en/of de ontmoetingsfunctie binnen een welzijnsinstelling te integreren (51%). Een klein deel van de respondenten (15%) geeft aan de voorziening af te bouwen. Beschermd wonen: merendeel aanbieders in gesprek met gemeenten Van de respondenten die een instelling vertegenwoordigen die beschermde woonvormen aanbieden, is het merendeel (66%) met de gemeente in gesprek over de functie van beschermd wonen. Een kwart (26%) geeft aan dat gemeenten hier nog niets van weten. De meerderheid van de respondenten geeft aan zich reeds voor te bereiden op de scheiding tussen wonen en zorg (69%). Deze voorbereiding betreft in de meeste gevallen het toewerken naar zo min mogelijk vastgoed bezit en het realiseren van andere woon/zorg varianten zoals de inzet van FACT teams. Een vijfde (20%) geeft aan nog niet bezig te zijn met het scheiden van wonen en zorg. Nieuwe ontwikkelingen Meeste aanbieders nemen deel aan sociaal wijkteam De helft van de respondenten (49%) geeft aan dat dat de instelling die zij vertegenwoordigen bij tenminste één gemeente deelneemt aan een vorm van sociale wijkteams onder regie van de gemeente. Bij een deel (18%) is dit nog niet het geval, maar zijn hier wel plannen voor. Een vijfde (20%) geeft aan hier niet aan deel te nemen. Het overgrote merendeel van de respondenten geeft aan dat deelname aan de wijkteams (vooralsnog) niet bekostigd wordt door de gemeente. Groter samenspel formele- en informele zorg Een groot deel van de respondenten (83%) vertegenwoordigen een instelling die beleid ontwikkeld heeft ten aanzien van informele zorg. De meeste respondenten (91%) werven zelf vrijwilligers en begeleiden en ondersteunen hen. De meest genoemde ondersteuning aan familie die instellingen bieden is het informeren en betrekken van de familie bij de behandeling (89%), het bieden van aanbod ter ontlasting van de familie (64%) en het beschikbaar stellen van een
familievertrouwenspersoon (64%). Slechts enkele respondenten (4%) geven aan dat de activiteiten met betrekking tot informele zorg worden afgebouwd. In de meeste gevallen worden de huidige activiteiten voortgezet (33%) en/of bestaat het plan om deze uit te breiden (49%). Een groot deel van de respondenten (62%) geeft aan de samenwerking met anderen op te (gaan) zoeken om informele zorg vorm te geven. Financiering en bekostiging Onduidelijkheid over inkooptraject gemeenten Ruim de helft van de respondenten (55%) geeft aan dat er in geen van de gemeenten waarin de instelling die zij vertegenwoordigen actief is, duidelijkheid is over het inkooptraject voor 2015. Een kwart (27%) geeft aan dat dit hierover in minder dan helft van de gemeenten duidelijkheid is. Slechts enkelen (15%) geven aan dat er in meer dan de helft van de gemeenten waarin zij actief zijn duidelijkheid is over het inkooptraject voor 2015. Het merendeel (66%) is wel in gesprek met de gemeente over de wijze van contracteren. Hiervan geeft het grootste deel aan dat het gaat om bestuurlijk aanbesteden (38%) of een subsidie verstrekking (22%). In veel gevallen is het type aanbesteding nog niet bekend, of staat dit nog niet vast. Slechts één respondent (2%) geeft aan dat er reeds een contract is afgesloten. Huidige subsidies gecontinueerd Van de instellingen die de respondenten vertegenwoordigen, worden in de meeste gevallen (een deel van) de subsidies die zij in 2013 ontvingen, gecontinueerd in 2014. De meest genoemde zijn subsidies voor oggz-projecten (56%), subsidies voor maatschappelijke ondersteuning (42%) en subsidies voor begeleiding van specifieke doelgroepen (35%). Slechts een klein deel van de respondenten (9%) geeft aan dat geen enkele van de subsidies die zij in 2013 ontvingen in 2014 wordt voortgezet. Meer samenwerking Een ruime meerderheid van de respondenten (65%) geeft aan dat de organisatie die zij vertegenwoordigen een langdurige samenwerking is aangegaan met andere aanbieders of organisaties in de regio om maatschappelijke ondersteuning in de WMO 2015 vorm te geven. Ruim een kwart (29%) geeft aan dat dit niet het geval is. De meest genoemde samenwerkingsvorm is een samenwerkingsverklaring (56%).
Resultaten per vraag Respons Alle lidinstellingen van GGZ Nederland zijn benaderd voor deelname aan de monitor. 59 respondenten hebben meegewerkt aan de monitor. Vier van de respondenten zijn niet werkzaam bij een instelling die extramurale AWBZ-begeleiding biedt. De resultaten hebben daarom betrekking op 55 respondenten. De monitor kon door maximaal twee respondenten per instellingen worden ingevuld. Vijf respondenten hebben hiervan gebruik gemaakt. Dit betekent dat de 55 respondenten, 50 instellingen vertegenwoordigen. Een overzicht van de deelnemende instellingen staat aan het eind van de resultaten. Instellingen hebben vaak te maken met verschillende gemeenten. In de vorige meting van de monitor bleek al dat gemeenten sterk kunnen verschillen in de wijze waarop zij de transitie vormgeven. Om respondenten de mogelijkheid te bieden om deze verschillen aan te geven, konden zij voor maximaal twee gemeenten de monitor invullen. Twaalf respondenten hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Dat betekent dat de resultaten betrekking hebben op 67 gemeenten (dit zijn niet per definitie 67 verschillende gemeenten). Vult u onderstaande vragen voor één of twee gemeenten in? Eén 43 78% Twee
12
22%
Totaal
55
100%
Wat voor soort instelling vertegenwoordigt u? Geïntegreerde GGZ-instelling 26
44%
RIAGG
2
3%
Verslavingszorg
7
12%
Kinder- en jeugdpsychiatrie (KJP)
6
10%
Forensisch
5
8%
RIBW
26
44%
Overig
13
22%
* respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100%
Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg Piet Mondriaanplein 25 • 3812 GZ Amersfoort • Postbus 830 • 3800 AV Amersfoort • T 033 460 89 00 • KVK 40483580
[email protected] • www.ggznederland.nl • IBAN: NL56 INGB 0687 2118 08 BIC: INGBNL2A • IBAN: NL08 ABNA 0408 3901 07 BIC: ABNANL2A
Welke vorm van extramurale AWBZ-begeleiding biedt uw instelling? Individuele ambulante begeleiding voor 47 volwassenen (H300, H150, H153) Individuele ambulante begeleiding voor jeugd 24 (H330, H150, H153) Dagbesteding/groepsbegeleiding (F125) 48
85% 44% 87%
Kortdurend verblijf (Z992)
12
22%
Inloop (F129)
42
76%
Overig 3 5% * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100% Is uw beleid erop gericht om na de transitie naar de WMO extramurale AWBZ begeleiding aan te bieden? Ja, dagbesteding 48 87% Ja, ambulante begeleiding
51
93%
Ja, kortdurend verblijf
15
27%
Ja, inloop, laagdrempelige sociale ontmoeting
42
76%
Nee
0
0%
Overig
4
7%
* respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100% In hoeveel gemeenten (ongeveer) is uw organisatie actief? In 1 tot 20 gemeenten 32
58%
In 20 tot 40 gemeenten
14
25%
In 40 tot 100 gemeenten
2
4%
In 100 of meer gemeenten
3
5%
Overig
2
4%
Geen antwoord
2
4%
Totaal
55
100%
8
Vormgeving WMO 2015 Heeft de gemeente reeds een visie gereed omtrent de vormgeving van de maatschappelijke ondersteuning in de WMO, waaronder algemene en maatwerkvoorzieningen? 7 Ja 14
Nee Weet ik niet
46
Ja
46
69%
Nee
14
21%
Weet ik niet
7
10%
Totaal
67
100%
Sluit deze visie aan bij de visie van uw instelling over ambulante begeleiding en dagbesteding? 50
44
40 30
22
20 10
7
8
Nee, niet voor ambulante begeleiding
Nee, niet voor dagbesteding
5
0 Ja, voor ambulante begeleiding
Ja, voor dagbesteding
Ja, voor ambulante begeleiding
44
96%
Ja, voor dagbesteding Nee, niet voor ambulante begeleiding Nee, niet voor dagbesteding
22
48%
7
15%
8
17%
Weet niet
Weet niet 5 11% * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100% Indien u 'Nee' bij de vorige vraag heeft beantwoord, wilt u dit toelichten? Dertien respondenten vinden het nog te vroeg om aan te geven of de visie van de gemeente aansluit bij die van hun instelling, omdat de visie van de gemeente nog niet, of niet volledig, helder is. Vijf respondenten geven aan dat de visie van de gemeente naar hun idee te veel uit gaat van de mogelijkheden van de eigen kracht van de doelgroep. Vier respondenten geven aan dat in de visie van de gemeente het wijkteam, of de eerste lijn, te generalistisch is opzet en dat de ggz hier te
9
weinig bij betrokken is. Drie respondenten geven aan dat in de visie van de gemeente te weinig rekening wordt gehouden met de doelgroep ggz. Heeft de gemeente zijn visie reeds omgezet in een richtinggevend plan (oftewel: beleidsplan van College)?
8 Ja 33
Nee Weet ik niet
26
Ja Nee Weet ik niet Totaal
33 26 8 67
49% 39% 12% 100%
Welke risico's verwacht u dat het plan van de gemeenten voor de decentralisatie van de AWBZ (alle vormen) voor mensen met een psychische kwetsbaarheid met zich meebrengt? 30
24
25
23
25 20
20 15 10 5
1
3
0
10
Geen Onvoldoende waarborgen voor het (tijdig) signaleren van individuele ondersteuningsbehoeften Verlies van continuïteit van begeleiding en zorg Grotere inzet van informele zorg door gemeente niet altijd mogelijk bij deze doelgroep Gemeente zet eerst algemene voorzieningen in die minder toegankelijk zijn voor de doelgroep Overig * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100%
1
3%
24
73%
23
70%
25
76%
20
61%
3
9%
Welke positieve gevolgen verwacht u dat het plan van de gemeenten voor de mensen met psychische kwetsbaarheid met zich meebrengt? 25 20
21
19
21
16
15 10 5
6 2
2
0
Positie als burger wordt versterkt
16
48%
Versterking eigen regie
21
64%
Meer kansen op maatschappelijke participatie
19
58%
Versterking van sociaal netwerk
21
64%
Geen
2
6%
Weet niet 2 6% Overig 6 18% * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100% Van de respondenten die overig hebben geantwoord geeft het merendeel aan dat door meer samenwerking in de keten, de zorg voor cliënten waarschijnlijk zal verbeteren.
11
Welke negatieve gevolgen verwacht u dat het plan van de gemeente voor uw organisatie met zich meebrengt? 31
35 30 25 20 15 10 5 0
18
17
21
18 13 1
0
Geen
0
0%
Administratieve lastenverzwaring voor zorginstelling
17
52%
Vermindering van personeel
31
94%
Vermindering van aanbod individuele begeleiding
18
55%
Vermindering van aanbod dagbesteding
18
55%
Verdwijnen van sociale ontmoeting via inloopgelden GGZ
13
39%
Verdwijnen kortdurend verblijf
1
3%
Verslechtering financiële positie * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100%
21
64%
Welke positieve gevolgen verwacht u dat het plan van de gemeente voor uw organisatie met zich meebrengt? 30 25
27 24
25 20
20 15 10 5
5 1
1
2
0
12
Ontwikkelingen van wijkgericht werken en wijkgerichte voorzieningen Cultuuromslag naar meer participatie, ondersteuning en herstelgericht werken Samenwerking met andere zorgorganisaties
24
73%
27
82%
25
76%
Innovaties in begeleiding mogelijk Grotere markt om begeleiding aan te bieden door aanbestedingen van de gemeente Geen
20
61%
5
15%
1
3%
Weet niet
1
3%
Overig * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100%
2
6%
Indien de gemeente de visie reeds heeft omgezet in een plan, past uw huidige aanbod aan extramurale begeleiding binnen die plannen?
7 13
Ja, voor ambulante begeleiding en dagbesteding Alleen voor ambulante begeleiding Alleen voor dagbesteding Weet niet
7 5
Overig
1
Ja, voor ambulante begeleiding en dagbesteding
13
39%
Alleen voor ambulante begeleiding
5
15%
Alleen voor dagbesteding
1
3%
Weet niet
7
21%
Overig
7
21%
Totaal 33 100% Van de respondenten die overig hebben geantwoord geeft de meerderheid aan dat het huidige aanbod slechts gedeeltelijk aansluit. Eén respondent geeft aan dat het aanbod waarschijnlijk slechts voor het eerste jaar aansluit, het jaar dat de gemeente als overgangsjaar gebruikt. Eén respondent geeft aan dat zij een nieuwe portfolio ontwikkeld hebben om aan te kunnen sluiten op de plannen van de gemeente. Als u aanbod van ambulante begeleiding en/of dagbesteding niet past binnen de plannen van de gemeente, wilt u dan uw antwoord hieronder toelichten? De meeste respondenten geven aan dat de plannen nog te weinig uitgewerkt zijn om hier een uitspraak over te kunnen doen. Andere respondenten geven aan dat het aanbod niet binnen de plannen van de gemeente past, omdat aanbieders te weinig betrokken zijn bij de totstandkoming van
13
de plannen. Daarnaast wordt benoemd dat er in de plannen van de gemeente te weinig aandacht voor de ggz is, waardoor het aanbod niet aansluit. Vergt het plan van de gemeente een verandering van uw huidige aanbod/werkwijze?
3
Ja
2
Nee
11
Gedeeltelijk Zijn we al mee bezig 12
Weet niet 4
1
Overig
11 1 4 12 3 2 33
Ja Nee Gedeeltelijk Zijn we al mee bezig Weet niet Overig Totaal
33% 3% 12% 36% 9% 6% 100%
Verwacht u in het licht van de plannen van de gemeente hetzelfde volume aan individuele ambulante begeleiding te kunnen blijven bieden
5
1
Ja 8
Ja, tegen lager tarief Nee
8
Weet niet 11
Overig
Ja
1
3%
Ja, tegen lager tarief
8
24%
11
33%
8
24%
Nee Weet niet
Overig 5 15% totaal 33 100% Van de respondenten die overig hebben geantwoord geven twee respondenten aan dat dit nog moeilijk is in te schatten, twee responden geven aan dat het volume omlaag gaat en één respondent
14
geeft aan dat dit komend jaar nog wel mogelijk is, maar dat dit komt door het overgangsrecht/zachte landing. Verwacht u in het licht van de plannen van de gemeente hetzelfde volume aan groepsbegeleiding/dagbesteding te kunnen blijven bieden?
5
1
Ja
7
Ja, tegen een lager tarief
5
Nee Weet niet Overig
15
Ja
1
3%
Ja, tegen een lager tarief
7
21%
Nee
15
45%
Weet niet
5
15%
Overig
5
15%
33 100% totaal Van de respondenten die overig hebben geantwoord geven twee respondenten aan dat dit nog moeilijk is in te schatten, één responden geeft aan dat het volume omlaag gaat, één respondent geeft aan dat zij dit nu kosteloos aanbieden en één respondent geeft aan dat dit komend jaar nog wel mogelijk is, maar dat dit door het overgangsrecht komt. Verwacht u in het licht van de plannen van de gemeente nog kortdurend verblijf aan te kunnen bieden? 1 1 2
Ja 6
Ja, tegen een lager tarief Nee
15
Weet niet nvt 8
overig
15
Ja
2
6%
Ja, tegen een lager tarief
1
3%
Nee
6
18%
Weet niet
8
24%
Niet van toepassing
15
45%
Overig
1
3%
totaal
33
100%
Inloopgelden ggz Biedt uw organisatie aanbod dat betaald wordt met inloopgelden ggz?
4 Ja
12
Nee Weet niet 39
Ja
39
71%
Nee
12
22%
Weet niet
4
7%
Totaal
55
100%
Welk aanbod betreft dit? Laagdrempelige ontmoeting in de wijk
28
72%
Laagdrempelige activiteiten in buurtcentrum
22
56%
Weet ik niet
0
0%
Overig
11
28%
Totaal 39 100% Van de respondenten die overig hebben geantwoord geven de meeste respondenten aan dat het gaat om inloopvoorzieningen in dag-/activiteiten centra. Daarnaast wordt dag- en nachtopvang, zorgcentrum voor alcoholisten en inloopvoorziening in eigen pand genoemd.
16
Verwacht u dat de gemeente de door u aangeboden vorm van inloopvoorziening voor uw doelgroep gaat voortzetten?
7
8
Ja Nee Weet ik niet
9
Overig 15
Ja
7
18%
Nee
9
23%
Weet ik niet
15
38%
Overig
8
21%
Totaal
39
100%
Bij de respondenten die overig hebben geantwoord geeft de meerderheid aan dat zij (verwachten) wel inloopvoorziening te kunnen blijven aanbieden, maar in een andere vorm en/of in mindere mate. Wat zijn uw plannen ten aanzien van uw huidige inloopvoorziening? 30
25
25
20
20 15 10 5
7
7
6 3
0
17
We zetten de voorziening ongewijzigd voort
7
18%
We bouwen de voorziening af
6
15%
We zoeken samenwerking met anderen om de voorziening vorm te geven
25
64%
We integreren de ontmoetingsfunctie binnen een welzijnsinstelling
20
51%
Weet ik niet
3
8%
Overig * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100%
7
18%
Neemt uw organisatie deel aan een vorm van sociale wijkteams onder regie van gemeente? 1
Ja, bij 1 gemeente
4
10 Ja, bij meerdere gemeenten
11
Nog niet, worden wel plannen voor gemaakt
18
11
Nee
Ja, bij 1 gemeente Ja, bij meerdere gemeenten Nog niet, worden wel plannen voor gemaakt Nee Weet niet Overig Totaal
10 18 11 11 1 4 55
18% 33% 20% 20% 2% 7% 100%
Indien van toepassing, hoe is de bekostiging geregeld van deelname aan een vorm van sociale wijkteams? Niet 8
Door middel van functiebekostiging 21
9
Door middel van populatiebekostiging Overig
1
4
Weet niet
18
Niet
21
49%
Door middel van functiebekostiging
4
9%
Door middel van populatiebekostiging
1
2%
Overig
9
21%
Weet niet
8
19%
totaal 43 100% Bij de respondenten die overig hebben geantwoord geeft de meerderheid aan dat de instellingen het voor als nog zelf bekostigen, of dat zij nog in overleg zijn met de gemeente over de bekostiging. Heeft u beleid ontwikkeld ten aanzien van de informele zorg (mantelzorgers en vrijwilligers die zorg bieden aan cliënten)?
7
10
Ja, alleen familiebeleid/mantelzorgers ja, alleen rondom vrijwilligersbeleid
8
Ja, voor informele zorg als geheel Nee 30
Ja, alleen familiebeleid/mantelzorgers
7
13%
ja, alleen room vrijwilligersbeleid
8
15%
Ja, voor informele zorg als geheel
30
55%
Nee
10
18%
Totaal
55
100%
19
Welke vorm van ondersteuning biedt uw instelling aan familie? 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Geen Het informeren en betrekken van familie bij de behandeling is standaard onderdeel van de zorg Ondersteuningsaanbod ter ontlasting van familie (psycho-educatie, respijtzorg, lotgenotencontact etc.) Familievertrouwenspersoon
0
0%
40
89%
29
64%
29
64%
Familieraad
17
38%
Overige begeleiding
5
11%
Overig * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100%
6
13%
Wat doet u rondom informele zorg, oftewel de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers, in de zorg? 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
20
Geen specifieke activiteiten
3
7%
Vrijwilligersorganisaties in onze regio zetten vrijwilligers in bij onze cliënten
20
44%
Wij werven zelf vrijwilligers en begeleiden en ondersteunen hen Wij hebben een cursusaanbod om vrijwilligers(organisaties) te scholen m.b.t. het werken in de ggz Weet niet
41
91%
19
42%
0
0%
Overig 9 20% * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100% Van de respondenten die overig hebben geantwoord geeft de meerderheid aan dat dit gaat om inzet van ervaringsdeskundigen en maatjesprojecten. Daarnaast wordt de inzet van mantelzorg genoemd. Verwacht u uw huidige activiteiten met betrekking tot de informele zorg te kunnen blijven voortzetten?
9 Ja
0
Nee 36
Weet ik niet
Ja Nee Weet ik niet Totaal
36 0 9 45
80% 0% 20% 100%
Wat zijn uw plannen ten aanzien van uw huidige activiteiten met betrekking tot de informele zorg? 30 25 20 15 10 5 0 Wij zetten onze Wij bouwen de activiteiten activiteiten af ongewijzigd voort
Wij breiden de activiteiten uit
Wij zoeken samenwerking met anderen om de ondersteuning vorm te geven
Overig
21
Wij zetten onze activiteiten ongewijzigd voort Wij bouwen de activiteiten af Wij breiden de activiteiten uit Wij zoeken samenwerking met anderen om de ondersteuning vorm te geven Overig Totaal * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100%
15 2 22
33% 4% 49%
28
62%
5 45
11%
Bent u al in gesprek met de voor u belangrijkste gemeenten over de functie beschermd wonen?
3
Ja, wij zijn al hierover in gesprek met de gemeente
13
Nee, gemeenten weten hier nog niets van 28 11
Is niet van toepassing Overig
Ja, wij zijn al hierover in gesprek met de gemeente Nee, gemeenten weten hier nog niets van Is niet van toepassing Overig Totaal
28 11 13 3 55
51% 20% 24% 5% 100%
Bereidt uw organisatie zich reeds voor op de scheiding tussen wonen en zorg? Ja 38 69% Nee Weet niet Totaal
11
20%
6
11%
55
100%
Wilt u uw antwoord op de vorige vraag toelichten? Enkele respondenten geven aan dat zij hierin nog zoekende zijn, andere hebben wel een plan voor bedden afbouw tot 2017. De meeste respondenten geven aan dat zij toewerken naar zo min mogelijk vastgoed eigendom en het realiseren van andere woon/zorg varianten zoals de inzet van FACT teams. Veel respondenten geven aan dat gemeenten onvoldoende rekening houden met het vastgoed bezit van de aanbieders.
22
Financiering en bekostiging Bij hoeveel van de gemeenten waarin u actief bent (ongeveer) is al duidelijkheid over het inkooptraject voor 2015? 0% 30 <10%
55%
3
5%
12
22%
>50%
8
15%
Onbekend
2
4%
11-50%
Totaal 55 100% De meeste respondenten geven aan dat er nog bij weinig gemeenten duidelijkheid is over het inkooptraject voor 2015. De gemeenten zijn nog in de voorbereidende fase en zijn nu veelal bezig met het concretiseren van het inkooptraject. Bent u al in gesprek met de gemeente over de wijze van contracteren? 6 Ja 17
Nee, niet bekend Overig
44
Ja
44
66%
Nee, niet bekend
17
25%
Overig 6 9% Totaal 67 100% Van de respondenten die overig hebben geantwoord, geldt dat de gemeente zich nog in een verkennende of voorbereidende fase bevindt. Weet u om welk type aanbesteding het gaat? 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
19 14 11
11 3 aantal gemeenten
23
Ja, bestuurlijk aanbesteden
19
38%
ja, subsidieverstrekking
11
22%
ja, maatschappelijk aanbesteden
3
6%
nee
14
28%
Overig 11 22% * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100% Van de respondenten die overig hebben geantwoord wordt twee keer de vorm transitiearrangement genoemd. Andere respondenten geven aan dat het type aanbesteding nog niet vast staat. Is er inmiddels ook al een contract afgesloten? Ja 1 2% Nee weet ik niet
4 7 2
94 % 4%
Welke subsidies die uw instelling in 2013 ontving, worden in 2014 voortgezet? Geen 5 9% Subsidie voor oggz-projecten
31
56%
Subsidie voor MO
23
42%
Subsidie voor dagbesteding
15
27%
Subsidie voor begeleiding van specifieke groepen
19
35%
Overig 11 20% * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100% Van de respondenten die overig hebben geantwoord geven een aantal respondenten aan dat het gaat om preventie en maatjesprojecten. Er zijn ook respondenten die aangeven dat het nog onduidelijk is welke subsidies worden voortgezet. Welke subsidies die uw instelling in 2013 ontving, worden in 2014 niet voortgezet? Geen 35 70% Subsidie voor oggz-projecten
1
2%
Subsidie voor MO
3
6%
Subsidie voor dagbesteding
2
4%
Subsidie voor aanbod specifieke groepen
3
6%
Overig 6 12% * respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100% Bij de respondenten die overig hebben geantwoord geven een aantal respondenten aan dat de omvang van de subsidie is afgenomen. Ook wordt genoemd dat het nog niet duidelijk is of er bepaalde subsidies worden stopgezet.
24
Samenwerking Bent u een langdurende samenwerking aangegaan met andere aanbieders of organisaties in uw regio om maatschappelijke ondersteuning in de WMO 2015 vorm te geven? 3 Ja
16
Nee 36
Ja
36
65%
Nee
16
29%
Weet niet
3
5%
Totaal
55
100%
Weet niet
In welke vorm is deze samenwerking vastgelegd? Stichting
2
6%
Convenant
7
19%
20
56%
Bepaald door gemeente en in opdracht van gemeente BV
3
8%
0
0%
Weet niet
2
6%
10
28%
Samenwerkingsverklaring
Overig
* respondenten konden meer dan één antwoord geven, totaal is >100% Bij de respondenten die overig hebben geantwoord geeft de meerderheid aan dat de vorm nog niet duidelijk is, of nog niet vastgelegd is. Andere vormen die worden genoemd zijn hoofdaannemer of onderaannemer na aanbesteding van de gemeente (2x), fusie (1x) en coöperatie (1x).
25
Deelnemende lidinstellingen 1. Accare 2. Altrecht 3. Cordaan 4. De Brug Midden-Nederland 5. De Hoenderloo Groep, onderdeel van Pluryn 6. De Regenboog Groep 7. Dimence Groep 8. Fier Fryslân 9. GGMD 10. GGNet 11. GGz Breburg 12. GGz Centraal 13. GGz Delfland/ DOEL 14. GGZ Friesland 15. GGZ Friesland 16. GGZ inGeest 17. GGZ Noord-Holland-Noord 18. GGZ Westelijk Noord-Brabant 19. GGz Yulius 20. GGzE 21. GGzE 22. HVO-Querido 23. Iriszorg 24. Kwintes 25. Kwintes regio Flevoland, Noord Veluwe 26. Kwintes regio West 27. Kwintes, regio Oost 28. Leger des Heils Gelderland 29. Lentis 30. Lievegoed 31. Mediant 32. Mensana, RIBW noord en midden Limburg 33. MOC 't Kabouterhuis 34. Mutsaersstichting 35. Pameijer 36. Parnassia Groep 37. Promens Care 38. Reinier van Arkel Groep 39. Riagg Maastricht 40. Riagg Zuid
26
41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59.
RIBW Arnhem en Veluwe Vallei RIBW Brabant RIBW Gooi & Vechtstreek RIBW Groep Overijssel RIBW Groep Overijssel RIBW Heuvelland & Maasvallei RIBW Nijmegen en Rivierenland RIBW Zaanstreek Waterland West-Friesland ( ZWWF) RIBW-Kennemerland/Amstelland en de Meerlanden (K/AM) Roads SBWU Stichting Anton Constandse Stichting Arkin Stichting De Hoop Stichting Elckerlyc Streetcornerwork Victas Vincent van Gogh Volksbond Amsterdam
27