Van AWBZ naar Wmo Verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Van AWBZ naar Wmo Verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
december 2011
Inhoud Inleiding
Kansen en risico’s Voorbereiding van de decentralisatie De inventarisatie Kortdurend verblijf en vervoer Leeswijzer Kanttekeningen
2
Van AWBZ naar Wmo
6 7 7 7 7 7
A De functie begeleiding in de AWBZ 10 A1 Proces van vraag naar aanbod 12 Kosten van de AWBZ 13 Kenmerken gegevensbestanden CIZ en CAK 13 A2 De cliënt centraal 15 Wie zijn de cliënten? 15 Doelgroep met diverse problematiek 15 Begeleidingsaanbod per doelgroep 16 Omvang van de doelgroep 18 De cliëntgroepen op leeftijd 19 Amsterdammers met een indicatie voor Begeleiding Individueel 22 Amsterdammers met een indicatie voor Begeleiding Groep 23 Amsterdammers met een indicatie voor Kortdurend Verblijf 24 Verschillende functiecategorieën 25 Combinaties 1: Functiecategorieën naar leeftijd 26 Combinaties 2: Functiecategorieën naar dominante grondslag 26 Combinaties 3: Meerdere grondslagen 27 Voorkeur leveringsvorm per cliëntgroep 28 A3 Zorgaanbod en aanbieders 29 De zorgaanbieders 29 Zorgaanbod 29 Vervoer 29 A4 Financiën 32 Algemeen 32 Kosten voor Begeleiding Individueel 32 Kosten Begeleiding Groep 34 PGB of ZIN 36 Persoonsgebonden Budgetten 36 Eigen bijdragen 37 Kosten vervoer in de AWBZ 38
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
1
3
B Wmo 40 B1 Proces van ondersteuningsvraag naar levering 42 Aanvraag van welzijnsvoorzieningen 42 Aanvraag van individuele voorzieningen 42 Verantwoording 43 B2 De cliënt centraal 44 Wie maken gebruik van Wmo voorzieningen? 44 En hoe zit het met gebruikers van Wmo diensten in de stadsdelen? 44 B3 Zorgaanbod en aanbieders 45 Het welzijnsaanbod van de stadsdelen 46 Individuele Wmo voorzieningen 46 Hulp bij het huishouden ZIN 47 Hulp bij het huishouden PGB 48 Aanvullend Openbaar Vervoer 49 Individuele vervoersvoorzieningen 51 Woonvoorzieningen 51 Stedelijke opvang- en zorgvoorzieningen 51 B4 Financiën 54 Uitgaven aan individuele Wmo voorzieningen 54 Eigen bijdragen en ritbijdragen voor individuele voorzieningen 54 Eigen bijdrage Hbh 55 Ritbijdragen voor het AOV 56
3
Tot slot
Beperkingen gegevens Keuzes en dilemma’s
58 59
Bijlagen Kenmerken gegevensbestanden CIZ en CAK Spreiding van de cliëntgroepen over de stadsdelen De Amsterdamse aanbieders begeleiding Overzicht van het zorgaanbod Lijst met afkortingen
Colofon
62 66 68 72 76
77 Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
1 2 3 4 5
4
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Inleiding
5
1 Inleiding De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is een verplichte verzekering voor alle inwoners van Nederland voor zorgkosten die niet via de zorgverzekering worden gedekt. Het gaat daarbij om zorgkosten die door vrijwel niemand op te brengen zijn. Bijvoorbeeld zorg bij langdurige ziekte, een beperking of ouderdom. In het regeerakkoord is vastgelegd dat de extramurale AWBZ-functie begeleiding gedecentraliseerd wordt naar de gemeenten. Dit sluit aan bij de reeds eerder ingezette koers van decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten. In 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd, waardoor gemeenten primair verantwoordelijk zijn geworden voor de (maatschappelijke) ondersteuning van hun inwoners. Destijds is ook de hele huishoudelijke verzorging vanuit de AWBZ naar de Wmo overgeheveld, als ook diverse subsidieregelingen op het gebied van wonen met zorg, OGGZ, vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning. In 2009 is de Pakketmaatregel Begeleiding ingevoerd waardoor alle begeleiding gericht op (maatschappelijke) participatie niet meer uit de AWBZ wordt vergoed. De volgende stap is nu dat de functie begeleiding uit de AWBZ wordt geschrapt en de te bereiken resultaten onder de reikwijdte van de compensatieplicht van de Wmo worden gebracht. Vanaf 1 januari 2013 worden gemeenten verantwoordelijk voor die mensen die voor het eerst of opnieuw een beroep doen op begeleiding. Per 1 januari 2014 vallen alle nieuwe en huidige cliënten onder de Wmo.
Kansen en risico’s
Amsterdam ziet in de decentralisatie van de begeleiding vanuit de AWBZ naar de Wmo naast kansen ook risico’s. De gemeente moet deze maatregel immers uitvoeren tegen de achtergrond van een groeiende vraag naar zorg en maatschappelijke ondersteuning enerzijds, en krimpende budgetten anderzijds. Om die reden wordt bij deze operatie ook gestreefd naar het verbeteren van de doelmatigheid en naar kostenbesparing. Het precieze bedrag dat met de kosten van deze decentralisatie gemoeid is, is op dit moment nog niet bekend. Wel is duidelijk dat dit bedrag gebaseerd is op kosten van de geleverde begeleiding in 2010, en dat op het totale bedrag in elk geval een efficiencykorting van 5% zal worden toegepast. Daarnaast is het Kabinet voornemens extra maatregelen te nemen (o.a. IQ- maatregel en ingrepen in het PGB1) die hoogstwaarschijnlijk zullen leiden tot een extra korting op het totaalbudget.
1
Per 1 januari 2013 komen minder mensen in aanmerking voor een PGB binnen de AWBZ omdat vanaf die datum alleen nog mensen met een indicatie voor verblijf in aanmerking komen voor een PGB. Daarnaast wil het Kabinet de toegang tot de AWBZ beperken voor mensen met een IQ tussen de 70 en 85. De zorg voor deze mensen zou dan dichterbij en meer vanuit het eigen sociale netwerk moeten worden georganiseerd.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
De overtuiging die aan deze decentralisatie ten grondslag ligt, is dat de gemeente beter dan het Rijk in staat is zorg te dragen voor ondersteuning op maat, omdat zij dichter bij de burger staat en haar inwoners het beste kent. Bovendien hebben gemeenten ook veel taken op aanpalende beleidsterreinen (bijv. re-integratie, de bijstand en het woonbeleid). Begeleiding past bij de participatiedoelstelling van de Wmo en biedt daarom in beginsel kansen voor een integraal aanbod van welzijn, ondersteuning en zorg. Er is hier nadrukkelijk geen sprake van een overheveling. Gemeenten krijgen vrijheid in de invulling van de begeleiding. Mensen moeten zoveel mogelijk kunnen meedoen in de samenleving. De verantwoordelijkheid van burgers en hun sociale netwerk voorop. Tegelijk is het belangrijk dat mensen, als dat noodzakelijk is, ondersteund kunnen worden om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen en participeren. Daarvoor is maatwerk, liefst op lokaal niveau, belangrijk. Dit maakt de keuze om begeleiding onder de compensatieplicht van de Wmo te brengen een logische. De beleidsvrijheid die dit met zich meebrengt, biedt kansen voor meer effectiviteit en efficiëntie.
6
Voorbereiding van de decentralisatie Om de decentralisatie in goede banen te leiden en om ervoor te zorgen dat er bij de overgang naar de Wmo geen mensen tussen ‘wal en schip’ vallen, is Amsterdam vroegtijdig begonnen met de voorbereidingen hiervoor. Inmiddels is een projectteam met verschillende experts actief, dat zich buigt over de vraag hoe we de decentralisatie van de functie begeleiding van de ABWZ naar de Wmo op een zodanige manier vorm kunnen geven dat deze naadloos aansluit bij het doel van en het bestaande aanbod binnen de Wmo en andere gemeentelijke beleidsterreinen. Deze decentralisatie biedt de gemeente Amsterdam de mogelijkheid te kiezen voor een fundamenteel andere insteek voor de wijze waarop zorg en ondersteuning aan Amsterdammers wordt geboden en gefinancierd. Het uitgangspunt hierbij is dat adequate zorg en ondersteuning aan de Amsterdammer die dat nodig heeft wordt geleverd, en dat tegelijkertijd budgettaire duurzaamheid voor de gehele Wmo begroting wordt gerealiseerd. Het nieuwe denken binnen de Wmo - ‘van aanspraak naar noodzaak’ – staat ook bij deze decentralisatie centraal.
De inventarisatie Voordat we keuzes gaan maken over de uitvoering van deze decentralisatie, is het van belang dat we over juiste en zo volledig mogelijke informatie beschikken op basis waarvan keuzes inzichtelijk worden gemaakt en besluitvorming plaats kan vinden. Daartoe is deze inventarisatie gemaakt waarin inzicht wordt gegeven in de huidige situatie: wat houdt de functie begeleiding binnen de AWBZ precies in, en wat is de zorgvraag van de mensen die hier gebruik van maken? Op welk zorgaanbod kunnen deze mensen een beroep doen binnen de AWBZ, en door welke zorgaanbieders wordt deze zorg in Amsterdam geleverd? Wat is het huidige financiële plaatje hierachter? Niet alleen de AWBZ-begeleiding is van belang, maar ook de vraag hoe het Wmo aanbod eruit ziet en hoe het proces binnen de Wmo is vormgegeven. Ter verdieping van het inzicht in het hele spectrum van zorgaanbod en zorgaanbieders, zijn er gesprekken gevoerd met een tiental zeer diverse aanbieders. Daarnaast is met het Zorgkantoor, het CAK en de MO-zaak gesproken.
Kortdurend verblijf en vervoer Niet alleen de functie begeleiding, maar ook het Kortdurend Verblijf komt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente te vallen. Daarnaast wordt ook het vervoer dat is gekoppeld aan de extramurale begeleiding, gedecentraliseerd naar gemeenten. In deze inventarisatie wordt om die reden ook inzicht gegeven in de aard en omvang van zowel het Kortdurend Verblijf als het vervoer naar en van de dagbesteding.
Allereerst wordt in hoofdstuk 2 deel A van dit document de stand van zaken rondom de AWBZ-begeleidingfunctie in de stad geschetst. Naast de gevoerde gesprekken met zorgaanbieders is de informatie afkomstig uit de 2e en 4e kwartaalrapportages van het CIZ over de indicaties in de regio Amsterdam, de cliëntprofiel rapportage van het CIZ en de AWBZ beleidsregels. Verder zijn cijfers van het Zorgkantoor over genuttigde zorg gebruikt. Tot slot zijn een aantal rapporten van de site van het transitiebureau van het ministerie van VWS geraadpleegd. In deel B van dit hoofdstuk wordt vervolgens ingezoomd op de Wmo. Welke producten worden binnen de Wmo aangeboden, en wie kan hier op basis waarvan gebruik maken. En wat zijn de kosten? In hoofdstuk 3 wordt ten slotte een korte samenvatting gepresenteerd, en wordt een doorkijkje gegeven naar de toekomst.
Kanttekeningen De gepresenteerde cijfers uit de CIZ-rapportages betreffen afgegeven indicaties. Hierbij moet een aantal opmerkingen gemaakt worden: 1. Een deel van de jongeren (jongeren tot 18 jaar met psychiatrische problemen) wordt geïndiceerd door Bureau Jeugdzorg in plaats van het CIZ. Zij zijn daarom niet in deze cijfers meegenomen. Het aantal door Bureau Jeugdzorg geïndiceerde jongeren is niet nog bekend. (verwacht: december 2011)
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Leeswijzer
7
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
2. Niet alle zorg en begeleiding, waarvoor een cliënt geïndiceerd is wordt daadwerkelijk afgenomen. Oorzaken hiervoor zijn bijvoorbeeld dat cliënten het niet nodig vinden om alle geïndiceerde zorg te consumeren of dat de eigen bijdrage een drempel vormt. Bij bepaalde cliëntgroepen zorgt het ziektebeeld ervoor dat een cliënt zich de ene dag wel goed genoeg voelt om gebruik te maken van de begeleiding, en de volgende dag niet; dit is bijvoorbeeld het geval bij mensen met psychiatrische problematiek. Hierdoor komen de cijfers van het CIZ, het Zorgkantoor en het CAK niet altijd met elkaar overeen. 3. Cijfers van het CIZ over 1 januari 2011 vallen in de rapportage van het 4e kwartaal steevast lager uit dan in die van het 2e kwartaal. Voor zover mogelijk zijn in deze inventarisatie de meest recente cijfers gebruikt. 4. De cijfers van het CIZ hebben steeds betrekking op uitstaand recht. Informatie over aantallen nieuwe cliënten en aflopende indicaties per maand ontbreekt nog.
8
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Van AWBZ naar Wmo
9
2 Van AWBZ naar Wmo In deel A van dit hoofdstuk wordt allereerst nader ingegaan op de functie begeleiding zoals die er op dit moment binnen de AWBZ uit ziet: de zorgvragen van de cliënten en het huidige begeleidingsaanbod, de wijze van organisatie en uitvoering en de uitgaven. In deel B proberen we vervolgens op eenzelfde manier de werking van de Wmo te verduidelijken.
A De functie begeleiding in de AWBZ Wat is de AWBZ en hoe ziet het begeleidingsaanbod hierbinnen er uit? De AWBZ is een volksverzekering bedoeld voor mensen die zorg nodig hebben vanwege een ziekte, een beperking of ouderdom. Eén van de zeven zorgfuncties binnen de AWBZ is begeleiding2.
Het doel van de functie begeleiding is het bevorderen, het behoud of het compenseren van zelfredzaamheid van de verzekerden (ofwel burgers met een beperking). De begeleiding is bedoeld voor verzekerden die zonder deze hulp zouden moeten verblijven in een instelling of zichzelf zouden verwaarlozen.
Er wordt in begeleiding onderscheid gemaakt tussen ‘Begeleiding Individueel’ en ‘Begeleiding Groep’ (dagbesteding). Het kan gaan om praktische hulp, structuur en regie in de persoonlijke levenssfeer. Kortom, het betreft hulp bij het organiseren van praktische zaken in het dagelijkse leven. De begeleiding kan bestaan uit: • ondersteunen bij of oefenen met vaardigheden of handelingen; • ondersteunen bij of aanbrengen van structuur of het voeren van regie; • overnemen van toezicht op de cliënt. Hieronder staat een overzicht van de verschillende soorten hulp die onder de functie begeleiding vallen. Dit overzicht is niet limitatief:
A. Woonbegeleiding of Begeleid zelfstandig wonen (vanaf 18 jaar); B. Praktische pedagogische thuishulp (kinderen); C. Praktische pedagogische gezinsbegeleiding (kinderen met een verstandelijke beperking); D. Extra ondersteuning op basisschool en crèche; E. Dagprogramma voor kinderen vanaf 4 jaar die ontheffing van de leerplicht hebben; F. Begeleiding tijdens voortgezet speciaal onderwijs; G. Stages in een dagactiviteitencentrum voor jongeren afkomstig uit het speciaal (cluster)onderwijs; H. Thuisbegeleiding (voorheen: gespecialiseerde gezinsverzorging); I. Dagactiviteiten voor GGZ klanten; J. Dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking (belevingsgericht/ ontwikkelingsgericht/ arbeidsgerelateerde). Voorbeelden: kaarsenmakerij, eetcafé waar verstandelijk gehandicapten bedienen;
2
De andere zorgfuncties zijn: Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Behandeling, Kortdurend Verblijf, Verblijf en Voortgezet verblijf op psychiatrische grondslag
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Figuur 1: De functie begeleiding kent veel verschillende soorten hulp
10
L. M. N. O. P. Q. R. S. T. U. V. W.
Logeerhuizen voor mensen met een verstandelijke beperking (in combinatie met functie Verblijf tijdelijk); Speciale buitenschoolse opvang voor kinderen met een verstandelijke beperking die speciaal onderwijs volgen; Zaterdagopvang voor kinderen met een verstandelijke beperking; Ontmoetingsgroepen en ervaringsgroepen; Belevenis- en uitgaanscentrum voor ernstig verstandelijk beperkten; Vakantieactiviteiten voor verstandelijk gehandicapten; Activerende psychiatrische thuiszorg (langdurend); Inloophuizen; Vervoerskosten in relatie tot begeleiding; Begeleiding in hostels (beschermde woonvormen voor verslaafden); Begeleiding bij rehabilitatietrajecten voor verslaafden; Beschermd werken (dagactiviteiten); Dagopvang voor dementerenden.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
K.
11
A1 Proces van vraag naar aanbod Het zorgpad dat een cliënt in de AWBZ doorloopt ziet er als volgt uit.
Figuur 2: Weergave van het zorgpad van de cliënt
Stap in het proces
Wie is betrokken?
Zorgbehoefte
Cliënt Verwijzers (Zorgaanbieders, MEE, huisarts)
Indicatiestelling
CIZ / BJZ
Zorgtoewijzing
Zorgkantoor
Zorglevering
Zorgaanbieder
Zorgregistratie
Zorgaanbieder Zorgkantoor
Zorgdeclaratie/ verantwoording
Zorgaanbieder Zorgkantoor CAK (Centraal Administratiekantoor) NZA (Nederlandse Zorgautorieit)
De indicatie wordt vastgesteld door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Voor jeugdigen (jonger dan 18 jaar) met een psychiatrisch probleem wordt de indicatie echter vastgesteld door Bureau Jeugdzorg (BJZ). Daarnaast geldt, dat cliënten die voor hun 18e door een Bureau Jeugdzorg zijn geïndiceerd, zo nodig tot hun 23ste indicaties van Bureau Jeugdzorg krijgen. Nadat een indicatie is afgegeven door het CIZ, kan de cliënt de zorg aanvragen bij het Zorgkantoor in de eigen regio. Er zijn in Nederland 32 zorgkantoren en regio’s. Amsterdam en Diemen vormen samen één zorgkantoorregio. Het Zorgkantoor Agis werkt voor alle verzekerden binnen deze regio en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de AWBZzorg hier. Het Zorgkantoor stemt het aanbod op de vraag af en zorgt voor de contractering van zorg bij zorgaanbieders (zorg in natura, ZIN). Daarnaast kent het Zorgkantoor ook het Persoonsgebonden Budget (PGB) toe. Met een PGB ontvangt de cliënt een budget waarmee hij zelf de benodigde zorg kan inkopen. De cliënt huurt dan eigen personeel in op de tijd die hem of haar het beste uitkomt. De cliënt legt verantwoording af over de gedane uitgaven aan het Zorgkantoor. Ook een combinatie van ZIN en PGB is mogelijk. Het toegekende PGB-bedrag is gebaseerd op de geïndiceerde functies en klassen en betreft 75% van de kosten van ZIN. De reden hiervoor is de besparing op de overheadkosten die bij ZIN aan de orde zijn.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Procedure Cliënten met een zorgbehoefte kunnen zelf naar een indicatieorgaan stappen, of zij kunnen hiernaar worden doorverwezen door bijvoorbeeld een huisarts. Om aanspraak op AWBZ-zorg te maken is namelijk een indicatiebesluit van het indicatieorgaan nodig. Het indicatieorgaan onderzoekt de situatie van de cliënt en geeft binnen zes weken na de aanvraag een indicatiebesluit af. Hierin staat vermeld welke zorg de cliënt nodig heeft, vanwege welke grondslag, hoeveel zorg dit is en hoe lang de zorg mag duren. De omvang per functie wordt geduid in klassen (gemiddeld aantal uren met een bandbreedte of aantal dagdelen per week). Mocht er acuut zorg nodig zijn dan is in het Zorgindicatiebesluit geregeld dat maximaal 2 weken zorg verleend kan worden zonder indicatie. Het indicatieorgaan moet dan vóór het verstrijken van die twee weken een indicatie stellen.
12
Een cliënt kan al bij de aanvraag voor een indicatie aangeven of hij zijn zorg in natura of als PGB wil ontvangen en of hij al een aanbieder van voorkeur heeft. Dit wordt door het CIZ doorgegeven aan het Zorgkantoor. Als er geen sprake is van een voorkeursaanbieder dan neemt het Zorgkantoor contact op met de cliënt om te bepalen van wie hij zorg gaat ontvangen. Dit is de zorgtoewijzing. Als er sprake is van een wachtlijst bij de aanbieder van voorkeur, dan moet het Zorgkantoor zo snel mogelijk een binnen de indicatie passend alternatief aanbod doen, zodat de wachttijd verantwoord kan worden overbrugd. Dit aanbod heet dan overbruggingszorg. De zorgaanbieder meldt aan het Zorgkantoor wanneer de zorg is begonnen en wanneer deze beëindigd wordt. Ook verantwoordt hij zich over de geleverde kwaliteit. Methoden voor kwaliteitsborging zijn: certificering, klanttevredenheidsonderzoeken en materiële controles (bijvoorbeeld steekproefsgewijs kwaliteit en kwantiteit controleren). Voor AWBZ-begeleiding is een inkomensafhankelijke eigen bijdrage verschuldigd, die gebaseerd is op het aantal uren genoten zorg. Afhankelijk van het inkomen is er een bovengrens aan de verschuldigde eigen bijdragen. De eigen bijdragen worden door het Centraal Administratiekantoor (CAK) berekend en geïnd. Deze berekening en facturering van de eigen bijdrage, gerelateerd aan het aantal uren ontvangen zorg, door het CAK is een lang proces: nadat een cliënt bepaalde zorg heeft ontvangen, stuurt de zorgaanbieder de gegevens over de soort en het aantal ontvangen uren zorg naar het CAK. Het CAK controleert deze informatie vervolgens aan de hand van gegevens van de belastingsdienst (verzamelinkomen), de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) en het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Op basis hiervan wordt de eigen bijdrage per zorgperiode van vier weken berekend. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van leeftijd, inkomen en gezinssamenstelling. Om het berichtenverkeer tussen het indicatieorgaan, het Zorgkantoor en de zorgaanbieder digitaal te ondersteunen, is de AWBZ-brede Zorgregistratie (AZR) ontwikkeld. Het CIZ voert de indicatie in de AZR in, en verstuurt die naar het Zorgkantoor. Als een aanbieder zorg gaat leveren aan een verzekerde meldt de aanbieder dit via de AZR aan het Zorgkantoor. Ook als de zorg wordt beëindigd meldt de aanbieder dat via de AZR aan het Zorgkantoor. Het Zorgkantoor kan die informatie gebruiken om te beoordelen of de geleverde zorg binnen de indicatie valt, en of er sprake is van wachtlijsten. Het is de bedoeling om de AZR in de toekomst ook voor de heffing van de eigen bijdragen te gaan gebruiken3.
De kosten van de AWBZ worden opgebracht door wettelijk verplichte premies, eigen bijdragen en rijksbijdragen (Wet financiering sociale verzekeringen). Deze gelden vloeien naar het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, dat door het College voor zorgverzekeringen (CVZ) wordt beheerd. Het CVZ betaalt via het CAK voorschotten aan de Zorgkantoren op basis van de gerealiseerde productie. De Nederlandse Zorgautorieit (NZa) stelt maximum prijzen vast in beleidsregels (Wet marktwerking gezondheidszorg). Ook toetst zij de rechtmatigheid van de uitgaven van zorgkantoren.
Kenmerken gegevensbestanden CIZ en CAK De organisaties CIZ, CAK en het zorgkantoor registreren gegevens met verschillende doelen en hierdoor zijn zij niet goed met elkaar te vergelijken. Van belang is om te weten dat: • het CIZ geen kinderen (<18 jaar) met een psychiatrische grondslag indiceert; dat doet Bureau Jeugdzorg. Het CAK registreert daarnaast geen kinderen omdat zij geen eigen bijdrage betalen; • de indicatiestelling van het CIZ plaats vindt op basis van een maximum aantal uur. Zorgkantoren trachten de zorg zo optimaal mogelijk in te zetten; hierdoor valt het werkelijke aantal uren zorg per cliënt in de praktijk lager uit. In bijlage 1 worden de verschillen nog eens toegelicht.
3
Zie voor uitgebreide informatie: www.zorgregistratie.nl
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Kosten van de AWBZ
13
Ervaringsdeskundige als brug tussen theorie en praktijk
Inmiddels gaat het beter met Astrid en werkt ze ruim drie jaar als GGZ ambassadeur vanuit Cliëntenbelang Amsterdam en fungeert zij als brug tussen moeilijk bereikbare doelgroepen en de gemeente. Ze komt vooral op plekken waar anderen niet snel komen, zoals bij Voedselbanken, Inloophuizen en het psychiatrie café, maar ook bij daklozen op straat. Astrid heeft veel ingangen in die wereld omdat ze ook in de cliëntenraad zit van GGZ inGeest. Als ervaringsdeskundige werkt Astrid ook een dag per week aan de Hogeschool van Amsterdam voor Domein, Maatschappij en Recht. Hier probeert zij theorie en praktijk dichter bij elkaar te brengen door de studenten mee te nemen naar plaatsen waar hulpverleners gewoonlijk niet binnen komen. In Astrids slechte periode had ze letterlijk twee vuilniszakken vol met post in de huiskamer staan. Het lukte haar niet meer om orde op zaken te krijgen en de schulden liepen op. Met hulp van een maatschappelijk werkster heeft ze stap voor stap geleerd om het zo goed mogelijk zelf te kunnen. Het gaat goed met Astrid, maar helemaal zonder steun kan ze nog niet. Om terugval te voorkomen slikt Astrid dagelijks medicijnen en krijgt ze nog eens in de zes weken ondersteuning bij GGZ inGeest. Hiervoor is inmiddels de eigen bijdrage verhoogd, waardoor ze niet weet of ze hiermee door kan gaan. Ondertussen moet ze proberen om stress te vermijden. Daarvoor heeft ze 2 uur PGB per week. In die tijd komt een vertrouwd persoon Astrid helpen en stimuleren om haar administratie op orde te houden. Astrid is bang dat het PGB straks wordt omgezet naar zorg in natura en waardoor zij niet meer haar eigen hulpverlener kan uitkiezen . Daar ziet ze tegenop omdat vertrouwen voor haar heel belangrijk is. ‘Ik geloof zeker in eigen kracht, maar je moet mensen wel de mogelijkheid geven om ze dat in een vertrouwde omgeving te laten ontdekken.’
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Astrid Philips is veel in aanraking geweest met GGZ hulpverlening. Na een aantal psychoses raakte zij in een crisis waardoor ze meerdere keren opgenomen is geweest in de Valeriuskliniek.
14
A2 De cliënt centraal Wie zijn de cliënten? Wie zijn nu de gebruikers van de begeleiding in de AWBZ en wat zijn hun ondersteuningsvragen? De vraag van de cliënten wordt grotendeels bepaald door hun grondslag, leeftijd, levensomstandigheden en achtergrondkenmerken. Op basis van deze kenmerken zijn diverse cliëntgroepen te onderscheiden. De AWBZ begeleiding kent zes grondslagen.
Figuur 3: De zes grondslagen voor AWBZ begeleiding
1 2 3 4 5 6
Somatische aandoening/ beperking SOM); Psychogeriatrische problematiek (PG); Psychiatrische stoornis (PSY); Verstandelijke handicap (VG); Lichamelijke handicap (LG); Zintuiglijke handicap (ZG).
Het kan ook een combinatie van genoemde grondslagen betreffen. Verder kan het zowel om matige als ernstige beperkingen gaan.
Ook de groep dementerenden bij wie o.a. weglopen een probleem kan zijn, vergt een bijzondere aanpak. Hetzelfde geldt voor cliënten met psychiatrische problemen, soms in combinatie met dakloosheid of verslaving. Verder heeft een groot aantal cliënten een verstandelijke beperking, in alle gradaties van licht tot zeer ernstig. Zo zijn cliënten met een lichtere verstandelijke beperking goed geholpen met een bepaalde vorm van dagbesteding waar zij bijvoorbeeld onder begeleiding lichte werkzaamheden kunnen uitvoeren. Een extreme subgroep wordt daarentegen gevormd door de multi complex gehandicapten (MCG) die in sommige gevallen zelfs 100% afhankelijk zijn van begeleiding voor verplaatsing, (sonde)voeding en interactie met de buitenwereld. Dit is bijvoorbeeld de doelgroep van Stichting Omega. Deze cliënten kunnen niet lopen en hebben een IQ onder het niveau van een baby van 12 maanden. In een groot aantal van de gevallen is er naast de eerste grondslag (van bijvoorbeeld een verstandelijke handicap) sprake van bijkomende problematiek zoals een stoornis in het autistisch spectrum, hechtingsproblematiek, lichamelijke en motorische handicaps, epilepsie, problematiek gebonden aan syndromen, zintuiglijke handicaps, gedragproblematiek, psychiatrische problematiek, verslaving of een combinatie daarvan. Er is vaak sprake van complexe ondersteuningsvragen. Veel cliënten hebben behoefte aan voortdurend toezicht of begeleiding die direct oproepbaar is. Kinderen en volwassenen (tot op hoge leeftijd) krijgen, naast individuele begeleiding, ook dagbesteding. De leefsituatie van de cliënten is divers. Men woont zelfstandig, met begeleiding op afstand, of in een gezinssituatie. Een aantal volwassen cliënten met een ernstige (meervoudige) beperking of ernstige vormen van autisme woont bij de ouders (zij zouden bij verblijf
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Doelgroep met diverse problematiek Uit de gesprekken met de aanbieders over hun cliënten is het beeld van een diverse doelgroep ontstaan. De verschillende subgroepen laten een palet aan problematiek en mogelijkheden zien. Dit stelt in een aantal gevallen heel specifieke eisen aan het hulpverleningsaanbod en aan de mogelijkheden voor ontwikkeling en (de betekenis van) ‘eigen kracht’ van deze cliënten. Het mixen van een aantal van deze subgroepen zal niet altijd mogelijk zijn. Denk hierbij aan mensen met niet aangeboren hersenletsel (NAH) die bijvoorbeeld gedrags- en stemmingsstoornissen, geheugenproblemen, spraakproblemen, verlammingsproblemen en angststoornissen kunnen hebben. Voor hen zijn herhaling in de communicatie en weinig prikkels van essentieel belang om iets opnieuw te kunnen aanleren. Dit vraagt om een integraal aanbod van individuele behandeling, groepswerk en dagbesteding.
15
in hoge ZZP4 categorieën vallen). De dagbesteding aan hen is tevens een grote ontlasting van de thuissituatie (een vorm van respijtzorg). Soms is er sprake van meervoudige gezinsproblematiek. Een aantal cliënten heeft zelf kinderen. Een deel van de cliënten heeft een laag inkomen en/of schulden. Begeleidingsaanbod per cliëntgroep In de CIZ publicatie “Wie is de cliënt” zijn korte beeldende beschrijvingen gegeven van cliëntgroepen die gebruik maken van de functies Begeleiding Individueel of Begeleiding Groep. Hieruit wordt duidelijk hoe de behoefte aan begeleiding er per cliëntgroep in 2010 ongeveer uit zag:
4
Cliëntgroep 1 Somatiek van 0-64 jaar
Bij deze groep cliënten wordt Begeleiding ingezet om de gevolgen van een ernstige ziekte op het dagelijks leven zoveel mogelijk te beperken. Deze personen zijn meestal in staat om zelf de regie over hun leven te voeren. Begeleiding Individueel richt zich op het ondersteunen van de zelfredzaamheid op alle levensgebieden, meestal bij praktische zaken en gerelateerd aan het dagelijks leven, persoonlijke verzorging en – soms – verpleging. Begeleiding Groep wordt gebruikt als iemand door een somatische aandoening, vaak in combinatie met andere grondslagen, niet in staat is te werken. Doel is om voor de betrokken cliënt een zo normaal mogelijk dagritme aan te houden en activiteiten aan te bieden die passen bij de belangstelling van de persoon. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het activeren en oefenen van nog aanwezige functies. Het dagprogramma vervangt school of werk. Begeleiding Groep kan ook worden ingezet om overbelasting van mantelzorg te voorkomen.
Cliëntgroep 2 Somatiek van 65-74 jaar
Deze groep heeft problemen die vergelijkbaar zijn met die van cliëntgroep 1. Het grootste verschil is dat bij deze groep inmiddels het werkzame leven is afgesloten en de begeleiding zich vooral richt op het persoonlijke leven. Doel van de Begeleiding Groep is: voorkomen van verwaarlozing bij alleenwonende personen, behoud van vaardigheden en het voorkomen van mantelzorg bij personen die met een partner samenleven.
Indicaties voor langdurige opname in een AWBZ instelling worden afgegeven in de vorm van een zorgzwaartepakket (ZZP). Er zijn ZZP’s op somatische en psychogeriatrische grondslag (V&V), op psychiatrische grondslag (GGZ) en op grond van een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap (GZ). Hoewel veel instellingen gespecialiseerd zjin in het leveren van zorg aan een specifieke categorie cliënten, kunnen zij cliënten met alle grondslagen opnemen.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Figuur 4: De begeleidingsbehoefte per cliëntgroep (bron: CIZ)
16
Bij deze groep wordt een toename van het gebruik van Begeleiding Groep gesignaleerd. Door somatische problemen in combinatie met toenemende ouderdomsproblemen wordt het beroep dat op zorg wordt gedaan, steeds groter. Doel van de Begeleiding Groep: voorkomen van verwaarlozing bij alleenwonende personen, behoud van vaardigheden en het voorkomen van overbelasting bij mantelzorg bij personen die met een partner samenleven.
Cliëntgroep 4 Psychogeriatrische problematiek
Deze groep betreft cliënten met psychogeriatrische problematiek die gebruik maken van Begeleiding. In eerste instantie wordt uitgegaan van Begeleiding Groep. Afhankelijk van de mogelijkheden om in een om in een groep te functioneren, kan ook Begeleiding Individueel worden geïndiceerd. Begeleiding kent hier twee doelen: • ontlasting van de mantelzorg, waardoor de cliënt langer thuis kan blijven wonen; • activeren van nog aanwezige functies om daarmee zolang mogelijk een door de cliënt als zinvol ervaren bestaan te bieden. Bij Begeleiding Groep is altijd sprake van een multidisciplinaire aanpak.
Cliëntgroep 5 Kinderen met een psychiatrische stoornis
Deze zorg valt onder Jeugdzorg, waar ook de indicatiestelling plaats vindt. Om deze reden heeft het CIZ deze groep niet in haar publicatie meegenomen.
Cliëntgroep 6 Mensen met een psychiatrische stoornis
Door een psychiatrische stoornis hebben de mensen in deze groep matige tot ernstige problemen met hun sociale redzaamheid en psychisch functioneren. Zij worden door hun omgeving al snel als ‘raar’ bestempeld. Naast hun psychische problemen hebben zij daardoor ook vaak moeite met het opbouwen en onderhouden van een sociaal netwerk. Begeleiding Individueel richt zich vooral op: • Structureren en ondersteunen van de eigen regie; • Ondersteunen bij het aangaan en onderhouden van sociale contacten; • Inzicht geven in de gevolgen van eigen optreden; • Terugvalpreventie en toezicht op medicatiegebruik. Begeleiding Groep is bedoeld voor: • Opbouwen van een normaal werkritme en werkervaring; • Bevorderen van samenwerking met anderen.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Cliëntgroep 3 Somatiek van 75 jaar en ouder
17
Begeleiding Individueel voor kinderen met een verstandelijke handicap kan worden ingezet bij het aanleren van structuur, het ondersteunen bij praktische vaardigheden en het bieden van toezicht. Dagbesteding voor kinderen met een verstandelijke handicap is in 2010 voor een deel omgezet naar Begeleiding Groep. Het betreft het dagprogramma waarin behandeling een wezenlijk onderdeel van het programma is. Deze zorg zal naar verwachting niet naar de gemeenten worden gedecentraliseerd. Begeleiding Groep omvat de overige vormen van dagbesteding.
Cliëntgroep 8 Mensen met een verstandelijke handicap
Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep voor mensen met een verstandelijke handicap, zijn ingebed in de zorg voor deze cliënten. Deze doelgroep vraagt om een aangepaste benadering. De noodzakelijke zorg kan niet worden geboden in algemene opvangmogelijkheden van gemeenten. Begeleiding Individueel richt zich op het ondersteunen bij dagelijkse problemen in het zo zelfstandig mogelijk leven, wonen en werken. Een groot deel van deze groep maakt gebruik van Begeleiding Groep in de vorm van dagbesteding. Dagbesteding voor verstandelijk gehandicapten vanaf twintig jaar heeft zich de laatste vijftien jaar ontwikkeld tot bij de persoon passende werkzaamheden. Voor hen is het belangrijk om te ‘werken’, net als broers en zussen. Zelfstandig werken bij een baas is voor hen echter onmogelijk. Er is voortdurend begeleiding en toezicht nodig.
Cliëntgroep 9 Mensen met een zintuiglijke handicap
Het gaat hier altijd om gespecialiseerde begeleiding afgestemd op de handicap. Begeleiding wordt geboden vanuit gespecialiseerde zorgorganisaties, soms in combinatie met andere vormen van AWBZ-zorg.
Cliëntgroep 10 Mensen met een lichamelijke handicap
Begeleiding voor mensen met een lichamelijke handicap heeft grote overeenkomsten met die bij cliëntgroep 1. Ook hier is Begeleiding Individueel vooral gericht op het ondersteunen bij praktische zaken, om de zelfredzaamheid zo optimaal mogelijk te maken. De zorg wordt meestal gegeven in combinatie met Persoonlijke Verzorging en Verpleging. Begeleiding Groep kan worden ingezet als de persoon door zijn handicap niet in staat is te werken in een normaal dienstverband.
Omvang van de doelgroep Op dit moment hebben landelijk 180.000 mensen begeleiding uit de AWBZ. Daarbinnen zijn globaal een aantal groepen te onderscheiden. In Amsterdam betreft het ruim 10.000 mensen. Het gaat hierbij om mensen met een serieuze beperking. Door een eerdere maatregel (pakketmaatregel begeleiding 2009) is voor lichtere groepen de aanspraak op AWBZ-begeleiding al komen te vervallen. Het aantal van ruim 10.000 cliënten is een schatting omdat enerzijds uit de rapportage van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) blijkt
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Cliëntgroep 7 Kinderen met een verstandelijke handicap 0-17 jaar
18
dat er op 1 juli 2011 9.260 Amsterdammers met een indicatie voor begeleiding waren, maar dat anderzijds niet bekend is hoeveel AWBZ-geïndiceerde jongeren met gedragsen/of psychiatrische problematiek er zijn. Deze jongeren worden namelijk door Bureau Jeugdzorg geïndiceerd. In onderstaande tabel zien we dat op basis van de gegevens van het CIZ, de grondslag ‘psychiatrische problematiek’ in Amsterdam het meest voorkomt, gevolgd door de grondslagen ‘verstandelijke beperking/handicap’ en ‘somatische en psychogeriatrische problematiek’.
Tabel 1: De gebruikers van begeleiding per cliëntgroep, landelijk en in Amsterdam op 1 juli 2011 (bron: CIZ)
Cliëntgroep
Landelijk
Amsterdam
1
Cliënten met een somatische aandoening/ ziekte
32.750 (15,9%)
1.930 (20,8%)
2
Cliënten met een psychogeriatrische aandoening/ ziekte
15.105 (7,3%)
500 (5,4%)
3
Cliënten met een psychiatrische aandoening/ ziekte
72.210 (35,0%)
3.545 (38,3%)
4
Cliënten met een lichamelijke handicap
18.345 (8,9%)
555 (6,0%)
5
Cliënten met een verstandelijke handicap
63.495 (30,8%)
2.480 (26,8%)
6
Cliënten met een zintuiglijke handicap
5.110 (2,5%)
250 (2,7%)
7
Onbekend
5 (0,0%)
x
206.020
9.260
De grondslag ‘psychiatrische problematiek’ komt in Amsterdam het meest voor, gevolgd door de grondslagen ‘verstandelijke beperking’ en ‘somatische problematiek’.
De cliëntgroepen op leeftijd In tabel 2 wordt een verdere specificering van de cliëntgroepen naar leeftijd weergeven. Er waren op 1 januari 2011 in Amsterdam 9.260 cliënten met een indicatie voor de functie Begeleiding. De grootste groep op 1 januari 2011 is de cliëntgroep psychiatrische problematiek van 18 jaar en ouder (38,3%), gevolgd door de cliëntgroep verstandelijk gehandicapten met 15%. De cliëntgroep is tussen 1 januari 2010 en 1 juli 2011 met 1.174 mensen gestegen. Deze stijging zit vooral bij volwassenen met psychiatrische problematiek en met een verstandelijke handicap.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Als de cliëntgroepen in Amsterdam worden vergeleken met de landelijke cijfers, blijkt dat er in Amsterdam naar verhouding meer mensen met somatische en psychiatrische problemen wonen. Daarentegen zijn er in Amsterdam in vergelijking met heel Nederland relatief minder mensen met psychogeriatrische, lichamelijke en verstandelijke beperkingen. In bijlage 2 is een korte analyse naar de spreiding van cliënten over de stadsdelen gedaan.
19
Tabel 2: Aantal extramurale cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-begeleiding op 1 januari 2010, 1 januari 2011 en 1 juli 2011 in gemeente Amsterdam per cliëntgroep (bron: CIZ)
Cliëntgroepen
Begeleiding op 1 januari 2010
Begeleiding op 1 januari 2011
Begeleiding op 1 juli 2011
1
Somatiek van 0-64 jaar
801 (9,9%)
790 (8,7%)
750 (8,1%)
2
Somatiek van 65-74 jaar
338 (4,2%)
355 (3,9%)
385 (4,2%)
3
Somatiek van 75 jaar en ouder
800 (9,9%)
865 (9,6%)
840 (9,1%)
4
Psychogeriatrische problematiek 65 jaar en ouder
394 (4,9%)
415 (4,6%)
455 (4,9%)
5
Kinderen met een psychiatrische stoornis 0-17 jaar
23 (0,3%)
-
-
6
Mensen met een psychiatrische stoornis
2.910 (36,0%)
3.415 (37,8%)
3.545 (38,3%)
7
Kinderen met een verstandelijke handicap 0-17 jaar
1.078 (13,3%)
1.110 (12,3%)
1.075 (11,6%)
8
Mensen met een verstandelijke handicap
1.082 (13,4%)
1.330 (14,7%)
1.405 (15,2%)
9
Mensen met een zintuiglijke handicap
230 (2,8%)
245 (2,7%)
250 (2,7%)
10
Mensen met een lichamelijke handicap
426 (5,3%)
495 (5,5%)
555 (6,0%)
Totaal
8.086 (100%)
9.030 (100%)
9.260 (100%)
Op 1 juli 2011 hadden 9.260 Amsterdammers een indicatie voor AWBZbegeleiding, tegenover 8.086 op 1 januari 2010. Dat is een stijging van bijna 15% in een periode van 1,5 jaar tijd. Een daling in aantal zien we bij de volgende vier cliëntgroepen: • somatiek 0-65 jaar (-51); • mensen met een zintuiglijke handicap (-20) en • kinderen met een verstandelijke handicap (-3). De overige cliëntgroepen zijn in deze periode gegroeid in omvang: • mensen met een psychiatrische stoornis (+635); • mensen met een verstandelijke handicap (+320); • mensen met een lichamelijke handicap (+129); • somatiek 65- 75 jaar (+47) en 74 jaar en ouder (+40); en • ouderen met psychogeriatrische problematiek (+61) Let wel: het aantal door Bureau Jeugdzorg geïndiceerde jeugdigen ontbreekt nog.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Naast deze 9.260 cliënten met een indicatie is er een onbekend aantal jeugdigen, dat door Bureau Jeugdzorg geïndiceerd is voor AWBZ-begeleiding. Kinderen met psychiatrische problemen zijn niet meer meegenomen in de laatste rapportages van het CIZ.
20
Marcel viel letterlijk tussen wal en schip Op het eerste gezicht lijkt Marcel Kalkman een man waar niets mis mee is. Op zijn 25ste zag zijn toekomst er rooskleuring uit, tot hij in september 1991 letterlijk tussen de Wal en het Schip viel bij de boot waar zijn vader werkte. Hij gleed van de trap, viel vier meter naar beneden en sloeg met zijn hoofd tegen de stalen wand. Marcel belandde ruim zes weken in het ziekenhuis en onderging zes operaties.
Het leven van Marcel raakte in een neerwaartse spiraal toen zijn ouders zes jaar later binnen een jaar na elkaar overleden. Hij had nergens meer zin in, was werkeloos, liet alles uit zijn handen vallen en keek nergens meer naar om. Marcel kwam flink in de problemen, kreeg schulden en werd zijn huis uit gezet. Uiteindelijk belandde hij in de gevangenis. Via reclassering werd er in 2009 een MRI scan gemaakt en kwam er een neuropsychologisch onderzoek. Daar bleek dat hij door zijn ongeluk letterlijk een gat in zijn hersenen heeft: niet aangeboren hersenletsel. Sinds een half jaar krijgt Marcel intensieve begeleiding bij Heliomare in Amsterdam. De lijst met zijn problemen is lang. Gevoelens van anderen begrijpen, plannen, besluiten nemen, oordeelsvermogen, het zijn allemaal zaken waar Marcel hulp bij nodig heeft. Wekelijks volgt Marcel cognitieve therapie. Zo leert hij meer inzicht te krijgen in zijn beperkingen en hoe hij fouten en verkeerde beslissingen kan voorkomen. Hiernaast komt hij twee dagen per week naar het centrum voor dagbesteding. Zonder steun kan Marcel het voorlopig niet zelf redden en is de kans groot dat hij terugvalt en weer de verkeerde keuzes maakt. De prognose is dat het zeker nog twee jaar gaat duren voordat hij redelijk op eigen benen kan staan. Toch is hij positief gestemd. ‘Ik wil weer vooruit komen in het leven. Daar ga ik voor.’
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Van de eerste zestien dagen, inclusief het ongeluk, kan Marcel zich niets meer herinneren. Na het ziekenhuis ging hij bij zijn ouders revalideren. Dat hij hersenletsel had, was niemand opgevallen. Wel merkte zijn omgeving dat hij totaal veranderd was. Hij was makkelijk te beïnvloeden en nam vaak de verkeerde beslissingen.
21
Amsterdammers met een indicatie voor Begeleiding Individueel Tabel 3 geeft het aantal cliënten weer dat volgens het CIZ geïndiceerd is voor Begeleiding Individueel en het gemiddelde aantal uren Begeleiding Individueel per week op 1 januari 2010, 1 januari 2011 en 1 juli 2011. Het aantal cliënten dat gebruik maakt van Begeleiding Individueel is binnen anderhalf jaar tijd met 994 toegenomen. Dat is een stijging van bijna 17% ten opzichte van 1 januari 2010. 5
Tabel 3: Amsterdammers met een indicatie voor Begeleiding Individueel (bron CIZ)
1 jan 2010
Gemiddeld aantal uren
1 jan 2011
Gemiddeld aantal uren
1 juli 2011
Gemiddeld aantal uren
Somatiek van 0-64 jaar
566 (9,6%)
6,6
575 (8,6%)
7,0
565 (8,2%)
7,5
Somatiek van 65-74 jaar
155 (2,6%)
9,0
180 (2,7%)
7,6
205 (3,0%)
8,7
Somatiek van 75 jaar en ouder
235 (4,0%)
9,7
295 (4,4%)
9,9
300 (4,3%)
10,1
Psychogeriatrische problematiek 65 jaar en ouder
194 (3,3%)
3,9
195 (2,9%)
3,5
215 (3,1%)
3,9
Kinderen met een psychiatrische stoornis 0-17 jaar5
18 (0,3%)
4,3
-
-
-
-
Mensen met een psychiatrische stoornis
2.520 (42,5%)
3,7
2.885 (43%)
3,4
2.955 (42,7%)
3,3
Kinderen met een verstandelijke handicap 0-17 jaar
807 (13,6%)
4,6
840 (15,2%)
3,9
835 (12,1%)
3,8
Mensen met een verstandelijke handicap
895 (15,1%)
4,2
1.125 (16,8%)
4,2
1.195 (17,3%)
4,2
Mensen met een zintuiglijke handicap
171 (2,9%)
3,0
190 (2,8%)
2,6
195 (2,8%)
2,6
Mensen met een lichamelijke handicap
362 (6,1%)
4,5
420 (6,3%)
3,7
460 (6,6%)
3,5
Totaal
5.926 (100%)
4,5
6.705 (100%)
4,3
6.920 (100%)
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het aantal mensen met een indicatie voor Begeleiding Individueel weliswaar toe neemt, maar dat het gemiddelde aantal uren begeleiding per persoon af neemt. Dit is hoogstwaarschijnlijk een gevolg van het feit dat het CIZ vanaf 2011 meer rekening is gaan houden met de bijdragen van het netwerk van cliënten (‘gebruikelijke zorg’). Bij ouderen neemt het aantal geïndiceerde uren wel iets toe, terwijl zij al substantieel meer uren begeleiding krijgen in vergelijking met andere cliëntgroepen. Het aantal geïndiceerde uren Begeleiding Individueel is over het algemeen het hoogst bij mensen met somatische problematiek, en het laagst bij mensen met een zintuiglijke handicap. De grootste cliëntgroep die Begeleiding Individueel krijgt zijn mensen met een psychiatrische stoornis (43%), gevolgd door mensen met een verstandelijke handicap (29,4%). Zij krijgen gemiddeld tussen de 3,3 en 4,2 uur Begeleiding Individueel per week.
5
Kinderen met een psychiatrische stoornis zijn in recentste rapportage van het CIZ niet meer opgenomen. De aantallen over 1 januari 2011 van de beide rapportages CIZ komen mede om deze reden niet overeen.
4,3
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Cliëntgroepen
22
Het aantal mensen dat een indicatie voor Begeleiding Individueel heeft ontvangen, is in 18 maanden tijd met 17% gestegen. Het aantal geïndiceerde uren per cliënt is in deze periode iets afgenomen. Cliënten met psychiatrische stoornissen zijn de grootste cliëntgroep die van deze functie gebruik maken (43%).
Amsterdammers met een indicatie voor Begeleiding Groep Onderstaande tabel geeft het aantal cliënten, met het gemiddeld aantal dagdelen, weer dat volgens CIZ-gegevens geïndiceerd is met Begeleiding Groep. In vergelijking met 1 januari 2010, waren er op 1 juli 2011 360 mensen meer geïndiceerd voor Begeleiding Groep. Dat is een stijging van bijna 9% in 18 maanden tijd. Overigens ontbreken ook hier de gegevens van Bureau Jeugdzorg over het aantal door hen geïndiceerde jeugdigen, waardoor onderstaande tabel niet volledig is.
Cliëntgroepen
1 jan 2010
Gemiddeld dagdelen
1 jan 2011
Gemiddeld dagdelen
1 juli 2011
Gemiddeld dagdelen
Somatiek van 0-64 jaar
357 (8,9%)
5,3
330 (7,7%)
5,0
295 (6,7%)
5,0
Somatiek van 65-74 jaar
205 (5,1%)
5,4
205 (4,8%)
5,2
220 (5,0%)
5,1
Somatiek van 75 jaar en ouder
614 (15,3%)
5,5
610 (14,2%)
5,3
580 (13,3%)
5,4
Psychogeriatrische problematiek 65 jaar en ouder
288 (7,2%)
6,5
325 (7,5%)
6,2
345 (7,9%)
6,3
Kinderen met een psychiatrische stoornis 0-17 jaar
15 (0,4%)
4,3
-
-
-
-
Mensen met een psychiatrische stoornis
1.022 (25,5%)
3,9
1.190 (27,6%)
4,2
1.250 (28,6%)
4,3
Kinderen met een verstandelijke handicap 0-17 jaar
702 (17,5%)
5,3
705 (16,4%)
4,7
675 (15,4%)
4,4
Mensen met een verstandelijke handicap
481 (12%)
7,6
590 (13,6%)
7,5
630 (14,4%)
7,4
Mensen met een zintuiglijke handicap
93 (2,3%)
4,0
85 (2,0%)
3,9
90 (2,1%)
3,9
Mensen met een lichamelijke handicap
237 (5,9%)
6,0
270 (6,3%)
5,6
295 (6,7%)
5,5
Totaal
4.015 (100%)
5,2
4.375
5,2
5,3
4.310 (100%)
Ook bij Begeleiding Groep vormen de mensen met een psychiatrische stoornis op het eerste gezicht de grootste cliëntgroep (28,6%). Als we de kinderen en volwassenen met een verstandelijke handicap echter bij elkaar optellen, blijkt de totaalgroep van verstandelijk gehandicapten toch iets groter (29,8%). Uit de tabel blijkt dat de volwassen cliëntgroepen met zowel een psychiatrische stoornis als met een verstandelijke beperking, meer dan de andere cliëntgroepen, zijn gegroeid in de periode tussen 1 januari 2010 en 1 juli 2011.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Tabel 4: Amsterdammers met een indicatie Begeleiding Groep (bron: CIZ)
23
In anderhalf jaar tijd is het aantal indicaties voor Begeleiding Groep met bijna 9% gestegen. De grootste cliëntgroepen zijn de verstandelijk gehandicapten (29,8%) en de cliënten met een psychiatrische stoornis (28,6%).
Let op: De getallen uit tabel 3 en tabel 4 kunnen niet zomaar bij elkaar opgeteld worden. Dit heeft ermee te maken dat sommige mensen een combinatie van Begeleiding Groep en Begeleiding Individueel krijgen. Van alle cliënten ontvangt 45% individuele begeleiding, 35% krijgt groepsbegeleiding en 20% krijgt een combinatie van beiden.
Amsterdammers met een indicatie voor de functie Kortdurend Verblijf Ook de functie Kortdurend Verblijf wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. Bij Kortdurend Verblijf logeert de cliënt korte tijd in een AWBZ-instelling, bijvoorbeeld in een verpleeg- of verzorgingshuis. Dit verblijf is gemaximeerd tot drie etmalen per week. Er mag alleen een beroep op Kortdurend Verblijf gedaan worden wanneer de cliënt is aangewezen op permanent toezicht. Daarnaast is er sprake van een noodzakelijke ontlasting van de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg aan de cliënt levert. Kortdurend Verblijf is zodoende bedoeld voor: • Mensen met een zorgvraag waarbij permanent toezicht nodig is om op tijd zorg te bieden. Bijvoorbeeld bij niet ingestelde epilepsie, ernstige hartaandoeningen en longaandoeningen of ouderen met dementie. • Mensen met een verstandelijke handicap die drie of meer keer per dag sturing nodig hebben in het dagelijks leven. • Mensen met een lichamelijke handicap met zware fysieke beperkingen. • Bij preventief ingrijpen bij gedragsproblemen. Bijvoorbeeld bij een psychiatrische of psychogeriatrische aandoening of een zintuiglijke handicap (bron: Rijksoverheid.nl). Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal Amsterdammers dat gebruik maakt van Kortdurend Verblijf op 1 januari 2010, 1 januari 2011 en 1 juli 2011. Opvallend is dat het aantal cliënten dat hier gebruik van maakt in deze periode is afgenomen met 15%. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat vanaf 2011 scherper onderscheid gemaakt wordt tussen zorg met permanent toezicht (AWBZ-zorg) en ouderlijk toezicht. Ouderlijk toezicht behoort tot de dagelijkse zorg die ouders aan hun kinderen geven.
Tabel 5: Aantal cliënten met Kortdurend Verblijf in combinatie met begeleiding en het gemiddeld aantal etmalen Kortdurend Verblijf per week op
Cliëntgroepen
1 jan 2010 aantal KVB
Gemiddeld aantal etmalen
1 jan 2011 aantal KVB
Gemiddeld aantal etmalen
1 juli 2011 aantal KVB
Gemiddeld aantal etmalen
Somatiek van 0-64 jaar
46 (7,4%)
1,4
40 (6,6%)
1,4
35 (6,6%)
1,3
Somatiek van 65-74 jaar
5 (0,8%)
2,0
5 (0,8%)
1,6
X
X
Somatiek van 75 jaar en ouder
10 (1,6%)
1,7
5 (0,8%)
1,7
X
X
Psychogeriatrische problematiek 65 jaar en ouder
10 (1,6%)
1,7
10 (1,6%)
1,9
10 (1,9%)
1,9
Kinderen met een psychiatrische stoornis 0-17 jaar
13 (2,1%)
1,2
-
-
-
-
Mensen met een psychiatrische stoornis
10 (1,6%)
1,4
20 (3,3%)
1,3
15 (2,8%)
1,3
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
1 januari 2010, 1 januari 2011 en 1 juli 2011 in Amsterdam per cliëntgroep
24
Kinderen met een verstandelijke handicap 0-17 jaar
357 (57,1%)
1,3
360 (59,0%)
1,1
310 (58,5%)
1,1
Mensen met een verstandelijke handicap
92 (14,7%)
1,3
110 (18,0%)
1,3
110 (20,8%)
1,2
Mensen met een zintuiglijke handicap
31 (5,0%)
1,4
20 (3,3%)
1,2
20 (3,8%)
1,2
Mensen met een lichamelijke handicap
51 (8,2%)
1,4
35 (5,7%)
1,2
30 (5,7%)
1,2
Totaal
625 (100%)
1,4
610 (100%)
1,2
530 (100%)
1,2
Het gebruik van Kortdurend Verblijf is tussen 1 januari 2010 en 1 juli 2011 met 95 cliënten afgenomen, dat is ongeveer 15%. De cliëntgroep die het meeste gebruik maakt van deze functie, zijn de verstandelijk gehandicapte kinderen gevolgd door de verstandelijk gehandicapte volwassenen.
AWBZ-zorg is onderverdeeld in zeven zorgfuncties, te weten: 1 Persoonlijke Verzorging (PV); 2 Verpleging (VP); 3 Begeleiding (BG); 4 Behandeling (BH); 5 Kortdurend verblijf (KVB); 6 Verblijf (VB); 7 Voorgezet verblijf op psychiatrische grondslag. Veel cliënten krijgen een indicatie voor meerdere AWBZ-zorgfuncties tegelijk. Omdat bepaalde combinaties van functies veel voorkomen, kunnen verschillende functiecategorieën worden geformuleerd. De categorieën lopen min of meer op in zorgzwaarte. Bovendien sluiten de categorieën elkaar uit. Dat betekent dat iedere cliënt in slechts één van de categorieën kan worden ingedeeld. In de volgende drie tabellen worden de zeven functiecategorieën waar extramurale begeleiding onderdeel van is vermeld. De doelgroep die geïndiceerd wordt voor begeleiding, is nader onder te verdelen aan de hand van verschillende kenmerken. Deze zijn zeer relevant wanneer nagedacht gaat worden over nieuwe invullingen van de begeleiding. Denk aan de leeftijdsopbouw van de doelgroep, het gebruik van overige functies naast de begeleiding, en de secundaire grondslagen. Dat laatste betekent dat de cliënt te maken heeft met meer dan één aandoening/beperking/handicap.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Verschillende functiecategorieën
25
Combinaties 1: Functiecategorieën naar leeftijd Tabel 6 toont de verdeling van de cliënten in de zeven functiecategorieën over de verschillende leeftijdsklassen. Veruit het grootste deel van de doelgroep (40%) blijkt in de leeftijdscategorie 18-49 jaar te vallen. 25% is tussen de 50-64 jaar. De categorieën tussen de 65 en 74 jaar en 75- 84 jaar hebben beide 10%.
Tabel 6: Aantal cliënten met een indicatie voor extramurale AWBZ-zorg met Begeleiding op 1 juli 2011 in gemeente Amsterdam per functiecategorie naar leeftijd
Functiecategorie
0-11 jaar
12-17 jr
18-49 jr
50-64 jr
65-74 jr
75-84 jr
85+ jaar
Totaal
1
BGI-sec
120
125
1.760
870
140
60
25
3.095 (33,4%)
2
BGI + PV/VP/BH
120
105
415
480
240
225
145
1.725 (18,6%)
3
BGG - sec
70
40
415
285
170
215
100
1.300 (14,0%)
4
BGG+ PV/VP/BH
60
25
65
100
150
285
235
920
(9,9%)
5
BGI + BGG
80
60
460
275
45
15
5
940
(10,2%)
6
BGI + BGG + PV/VP/BH
65
45
260
160
95
80
45
750
(8,1%)
7
KVB + BG + (PV/VP/BH)
170
195
130
15
10
5
X
530
(5,7%)
Totaal
685 (5%)
590 (5%)
3.500 (40%)
2.185 (25%)
850 (10%)
890 (10%)
555 (5%)
9.260 (100%)
1/3e van de cliënten heeft een indicatie voor Begeleiding Individueel sec. Ruim 50% van de cliënten heeft een indicatie voor begeleiding in combinatie met een andere AWBZ-functie. Bijna 1/5e heeft een indicatie voor BGI + PV/VP/BH
Een client kan alleen aanspraak maken op AWBZ-zorg, als voor hem een grondslag kan worden vastgesteld. Dit is een aandoening, beperking of handicap waardoor de cliënt kan zijn aangewezen op zorg. Er zijn zes grondslagen op basis waarvan een cliënt AWBZ zorg kan krijgen: 1 Somatische aandoening/ziekte (SOM); 2 Psychogeriatrische aandoening/ziekte (PG); 3 Psychiatrische aandoening/ziekte (PSY); 4 Lichamelijke handicap (LG); 5 Verstandelijke handicap (VG); 6 Zintuiglijke handicap (ZG). Voor een groot deel van de cliënten, worden meerdere grondslagen geregistreerd. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer iemand zowel een somatische als een psychiatrische grondslag heeft. De dominante grondslag wordt vastgesteld op grond van de zwaarst wegende beperkingen. Tabel 7 toont de verdeling van cliënten met een extramurale indicatie voor Begeleiding per functiecategorie naar dominante grondslag.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Combinaties 2: Functiecategorieën naar dominante grondslag
26
Tabel 7: Aantal cliënten met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg met Begeleiding op 1 juli 2011 in Amsterdam per functiecategorie naar dominante grondslag
Dominante Grondslag Functiecategorie
SOM
PG
PSY
LG
VG
ZG
Totaal
1
BGI-sec
140
30
1.950 (63%)
55
840
80
3.095 (33,4%)
2
BGI + PV/VP/BH
710 (41%)
95
340
200
305
75
1.725 (18,6%)
3
BGG - sec
330
100
535 (41%)
30
270
30
1.300 (14,0%)
4
BGG+ PV/VP/BH
545
150
55
60
90
20
920
(9,9%)
5
BGI + BGG
40
15
555
50
275
10
940
(10,2%)
6
BGI + BGG + PV/VP/BH
125
100
95
135
285
15
750
(8,1%)
7
KVB + BG + (PV/VP/BH)
40
10
15
30
420
20
530
(5,7%)
Totaal
1.930
500
3.545
555
2.480
250
9.260
De grootste functiecategorie bestaat uit Begeleiding individueel sec (34%). Hiervan heeft het grootste deel van de gebruikers als eerste grondslag psychiatrische problematiek (63%). 19% maakt gebruik van de combinatie van Begeleiding Individueel met verpleging, persoonlijke verzorging of behandeling. Binnen deze functiecategorie hebben de meeste cliënten als eerste grondslag somatische klachten (41%). De derde grootste functiecategorie is Begeleiding Groep sec (14%) en de meest voorkomende grondslag hier binnen is psychiatrie 41%. De grootste cliëntengroep die gebruik maakt van de functie begeleiding zijn de mensen met psychiatrische problemen. Deze groep is het vaakst geïndiceerd voor de functie begeleiding sec (BGI, BGG, of BGI+BGG). Bij de andere grondslagen komen combinaties van begeleiding met andere zorgfuncties veel vaker voor.
Combinaties 3: Meerdere grondslagen
Tabel 8: Dominante en secundaire grondslag van cliënten met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg met Begeleiding op 1 juli 2011 in Amsterdam
Secundaire Grondslag Dominante Grondslag
Geen
SOM
PG
PSY
LG
VG
ZG
Totaal
SOM
1.610
-
35
180
50
30
25
1.930
PG
215
265
-
10
X
X
X
500
PSY
2.800
670
5
-
20
40
10
3.545
LG
315
170
X
25
-
35
5
555
VG
1.480
250
X
555
155
-
35
2.480
ZG
145
70
X
15
5
15
-
250
Totaal
6.570
1.425
45
790
235
120
80
9.260
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Er waren op peildatum 1 juli 2011 6.570 cliënten met slechts één grondslag; dat is 71%. De meest voorkomende combinatie van grondslagen in de gemeente Amsterdam was PSYSOM (670 cliënten), gevolgd door de combinatie VG-PSY met 555 cliënten. De combinaties die nauwelijks voorkomen zijn PSY-PG, LG-ZG en ZG-LG.
27
De meest voorkomende combinaties van grondslagen zijn PSY-SOM en VG-PSY. Ruim 70% van de Amsterdammers heeft een indicatie voor begeleiding op basis van één grondslag.
Voorkeur leveringsvorm per cliëntgroep Op 1 juli 2011 kiest 75% (6.770) van de Amsterdammers met een indicatie voor extramurale AWBZ-zorg met enige vorm van begeleiding voor ZIN. 2.065 mensen (20%) kozen voor een PGB als voorkeursleverinsvorm. 420 cliënten (5%) hebben een combinatie van beide leveringsvormen. Van de 6.920 cliënten die op 1 juli 2011 een indicatie Begeleiding Individueel hebben, heeft 69% ZIN en 31% een PGB. Van de cliënten die Begeleiding Groep ontvangen heeft 83% de leveringsvorm ZIN en 17% een PGB. De cliëntgroep met de meeste cliënten met een voorkeur voor PGB was op 1 juli 2011 de categorie met psychiatrische problematiek 18 jaar en ouder (710 cliënten). Dit is niet heel verrassend omdat dit de grootste cliëntengroep is. Let op: deze tabel geeft een vertekend beeld omdat de indicaties van Bureau Jeugdzorg hier niet bij zijn inbegrepen. Juist deze indicaties worden vaak in de vorm van een PGB verzilverd, omdat jeugdigen hierdoor de mogelijkheid hebben om bij hun ouders te blijven wonen.
Tabel 9: Aantal cliënten met een geldige indicatie voor Begeleiding Groep en individueel per cliëntgroep naar leveringsvorm van voorkeur op 1 juli 2011
Cliëntgroepen
ZIN
PGB
ZIN + PGB
Somatiek van 0-64 jaar
480
250
20
Somatiek van 65-74 jaar
285
90
10
Somatiek van 75 jaar en ouder
730
105
5
Psychogeriatrische problematiek 65 jaar en ouder
380
55
15
Mensen met een psychiatrische stoornis
2.770
710
65
Kinderen met een verstandelijke handicap 0-17 jaar
545
430
105
Mensen met een verstandelijke handicap
1.090
155
160
Mensen met een zintuiglijke handicap
165
75
5
Mensen met een lichamelijke handicap
325
190
35
Totaal
6.770
2.065
420
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het PGB relatief weinig gebruikt wordt door 65 plussers. Daarnaast zien we dat voor kinderen met een verstandelijke handicap relatief vaak gekozen wordt voor een PGB, terwijl bij volwassenen met een verstandelijke beperking de keuze voor ZIN veel vaker voor komt. Hieruit kan voorzichtig geconcludeerd worden dat ouders met een verstandelijk gehandicapt kind naar verhouding het vaakst kiezen voor een PGB.
Ongeveer 75% van de Amsterdammers met een indicatie voor begeleiding, heeft gekozen voor levering in de vorm van ZIN. 20% heeft een PGB en 5% heeft een combinatie van beide. Helaas is het beeld nog enigszins vertekend omdat de indicaties van Bureau Jeugdzorg hierin ontbreken.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Voorkeur leveringsvorm
28
A3 Zorgaanbod en aanbieders De zorgaanbieders Op dit moment zijn er in Amsterdam ruim 90 zorgaanbieders actief op het terrein van de AWBZ-begeleiding. Het zijn aanbieders van geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg en verpleging en verzorging. Een compleet overzicht van de zorgaanbieders is te vinden in bijlage 3.
Zorgaanbod Het zorgaanbod is voor zowel Begeleiding Groep als individueel onder te verdelen in een aantal activiteitencategorieën. De activiteitencategorieën voor Begeleiding Individueel zijn: 1 Het ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen. 2 Het ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie. 3 Het overnemen van het toezicht op de verzekerde. De categorieën bij Begeleiding Groep zijn: 4 Dagbesteding ter vervanging van school en/of werk (Werkprojecten en arbeidsmatige activiteiten). 5 Dagbesteding om vaardigheden te behouden en structuur aan te brengen (Dagactiviteitencentra). 6 Dagbesteding om gedragsproblematiek te regulieren. Zie bijlage 4 voor een overzicht van de belangrijkste activiteiten per categorie.
Als iemand een dagdeel in een AWBZ-instelling begeleiding in groepsverband krijgt, kan de zorg ook medisch noodzakelijk vervoer van en naar deze instelling ten laste van de AWBZ bevatten. Voor kinderen tot twaalf jaar die groepsbegeleiding krijgen, kan worden aangenomen dat er een medische noodzaak is voor vervoer. Vanaf twaalf jaar moet de medische noodzaak voor vervoer door de indicatiesteller worden beoordeeld. De medische noodzaak kan aanwezig zijn als verzekerde, indien gebruik gemaakt zou worden van openbaar vervoer, een beperking heeft met het lopen, instappen of staan of indien er sprake is van desoriëntatie. Instellingen die dagbesteding bieden, moeten verantwoord vervoer bieden aan cliënten die een indicatie voor vervoer hebben. Zij maken zelf afspraken met verschillende vervoersaanbieders. Een enkele instelling heeft de vervoersfaciliteiten zelf in huis; dit is bijvoorbeeld het geval bij Roads vervoer. De kosten van dit vervoer komen ten laste van de instelling; deze kosten worden gecompenseerd in hun tarief. Als de aard van de problemen van de te vervoeren doelgroep naar en van de dagbesteding het nodig maakt dat er een begeleider bij is, is dat de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder. Voor extra begeleiding tijdens het vervoer van en naar de extramurale dagbesteding, wordt dus geen AWBZ-indicatie afgegeven.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Vervoer
29
Tabel 10: Aantal cliënten met en zonder een geldige extramurale indicatie voor vervoer in het kader van de functie Begeleiding Groep op 1 juli 2010, 1 januari 2011 en 1 juli 2011 in Amsterdam (bron: CIZ)
1 januari 2011
1 juli 2011
Cliëntgroepen
Geen vervoer
Wel vervoer
Geen vervoer
Wel vervoer
Geen vervoer
Wel vervoer
Somatiek van 0-64 jaar
50
310
35
295
25
270
Somatiek van 65-74 jaar
5
195
5
195
10
210
Somatiek van 75 jaar en ouder
20
595
20
585
20
560
Psychogeriatrische problematiek 65 jaar en ouder
15
285
10
315
15
330
Mensen met een psychiatrische stoornis
750
370
795
395
855
395
Kinderen met een verstandelijke handicap 0-17 jaar
40
670
45
660
45
630
Mensen met een verstandelijke handicap
70
475
75
515
80
545
Mensen met een zintuiglijke handicap
5
95
5
80
X
90
Mensen met een lichamelijke handicap
5
250
10
260
15
280
Totaal
960 (22,8%)
3.250 (77,2%)
1.005 (23,3%)
3.305 (76,7%)
1.065 (24,4%)
3.310 (75,7%)
Op 1 juli 2011 hadden 3.310 cliënten een indicatie vervoer bij de functie Begeleiding Groep. Dit is ruim 75% van alle cliënten die gebruik maken van extramurale Begeleiding. Op 1 juli 2011 is er een toename van 60 cliënten ten opzichte van het voorgaande jaar. Achtereenvolgens zijn de grootste groepen gebruikers van vervoer kinderen met een verstandelijke handicap (19%), cliënten van 75 jaar en ouder met somatische klachten (17%) en volwassenen met een verstandelijke handicap (16%). Kortom 35% van de vervoerde cliënten heeft een verstandelijke beperking. Het aantal mensen met psychiatrische problematiek met een indicatie voor vervoer is relatief laag in vergelijking met de andere cliëntgroepen. Dit klinkt niet onlogisch, aangezien deze doelgroep over het algemeen geen of weinig fysieke beperkingen heeft.
Ruim 75% van de Amsterdammers met een indicatie voor Begeleiding Groep, is ook geïndiceerd voor vervoer naar en van de extramurale dagbesteding. 35% van de vervoerde cliënten, hebben een verstandelijke handicap. Het aandeel van cliënten met psychiatrische problematiek die ook een indicatie voor vervoer hebben, is relatief laag in vergelijking met de andere groepen.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
1 juli 2010
30
Rinus en Piet wonen samen onder begeleiding
Rinus en Piet werken allebei. Rinus in het lab bij de GGD, Piet in de werkplaats bij Pantar, een sociale werkvoorziening. Hun inkomsten worden beheerd door de Stichting Bewoners Beheergelden. Iedere donderdagmiddag komt begeleidster Marga om met Rinus en Piet de financiën door te nemen. Ze geeft hun het boodschappengeld voor die week, checkt of het goed gaat met schoonmaken en beantwoordt vragen over de post etc. De vrienden hebben een goede invloed op elkaar en doen alles samen. Rinus is nogal precies en is direct van de kaart als er iets stuk gaat, terwijl Piet dan rustig blijft. Piet is op zijn beurt qua uiterlijk en kleding veel netter geworden dankzij zijn vriend. Vroeger lette hij er nooit op of hij schone kleren aan had. Koken, boodschappen halen en opruimen doen ze zelf, waarbij Marga in de gaten houdt of het goed gaat. Iedere week houden Piet en Rinus zoveel mogelijk hetzelfde schema aan. Op woensdag komt de schoonmaakster en op zondag doen ze het zelf nog een keer. Donderdagavond eten ze bij buurtcentrum De Meeuw en in het weekend gaan ze de stad in. Voor zaken als de kapper en bed verschonen, maakt de zus van Rinus, Loes Marcin, een schema in hun agenda. Dankzij haar inzet en de steun vanuit Cordaan kunnen de mannen zelfstandig blijven wonen: ‘Marga neemt een hoop zaken over die ik niet zou kunnen doen. Ze kunnen bijvoorbeeld echt niet met geld om gaan. Natuurlijk spring ik ook bij om te helpen, maar die structuur met Marga op donderdag hebben ze echt nodig.’
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Rinus Marcin (63) en Piet Sikkens (59) zijn al tien jaar elkaars beste vrienden. Beiden hebben een verstandelijke beperking en wonen sinds zeven jaar samen in hun eigen appartement in Noord. Ze krijgen hierbij begeleiding vanuit de lokatie Spreeuwenpark/Ketelmakerij van Cordaan waarop ze, indien nodig, een beroep kunnen doen. Hiervoor woonden ze in een Gezins Vervangend Tehuis.
31
A4 Financiën Algemeen In de regio Amsterdam zijn ongeveer 90 aanbieders actief die AWBZ-begeleiding in natura bieden. Volgens een schatting van het Zorgkantoor gaat hier in 2011 in totaal ongeveer € 85 miljoen in om:
Tabel 11: Schatting van beschikbaar budget voor 2011 voor AWBZ-begeleiding (bron: het Zorgkantoor)
Type begeleiding
Totaal beschikbaar budget in 2011
Gehandicaptenzorg
€ 35 miljoen
Verpleging en Verzorging
€ 33 miljoen
Geestelijke Gezondheidszorg
€ 17 miljoen
Totaal
€ 85 miljoen
Kosten voor Begeleiding Individueel De NZA heeft maximum tarieven vastgesteld voor verschillende categorieën Begeleiding Individueel6. Op basis van het aantal gedeclareerde zorguren, heeft het Zorgkantoor de kosten voor Begeleiding Individueel berekend. In onderstaande tabellen staan achtereenvolgens de kosten in 2010 voor individuele begeleiding aan jeugdigen (< 18 jaar) en volwassenen per functiesoort per uur en het totaalbedrag weergeven:
Tabel 12: Kosten voor individuele begeleiding aan jeugdigen in 2010 volgens het Zorgkantoor
Geschatte kosten geleverde individuele begeleiding jeugd in Amsterdam in 2010 aantal uren
uurprijs
kosten
Begeleiding jeugd met verstandelijke beperking
33.615
€ 96,18
€
Begeleiding basis
50.634
€ 49,42
€ 2.502.332
Begeleiding extra
2.098
€ 52,99
€
111.173
Begeleiding speciaal
1.055
€ 81,78
€
86.278
Gespecialiseerde begeleiding
11.340
€ 86,65
€
982.611
€ 6.915.485
Uit tabel 12 blijkt dat de uurprijs voor begeleiding van jeugdigen met een verstandelijke beperking het hoogst is, nl. € 96,18. De begeleiding aan deze cliëntengroep legt naar verhouding ook het grootste beslag op het totaalbudget. In absolute aantallen wordt het meest gebruik gemaakt van ‘begeleiding basis’, nl. 50.634 uren in 2010.
De prijs voor één uur individuele begeleiding voor jeugdigen is het hoogst voor de verstandelijk beperkten, namelijk € 96,18.
6
Voor een uitgebreide beschrijving van de verschillende prestaties verwijzen wij u door naar de NZa beleidsregels.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Totaal
3.233.091
32
In de volgende tabel staan de kosten voor Begeleiding Individueel aan volwassenen. Hieruit blijkt dat de kosten voor één uur individuele begeleiding aan een volwassene met verstandelijke beperking net zo hoog is als voor jeugdigen met een verstandelijke beperking. Volgens de gegevens van het Zorgkantoor is in 2010 echter in Amsterdam geen gebruik gemaakt van deze dure vorm van individuele begeleiding. Mogelijk hebben volwassenen met een verstandelijke beperking vaker gebruik gemaakt van één van de andere vormen van individuele begeleiding. Het verdient aanbeveling dit nader te onderzoeken.
Tabel 13: Geschatte totale kosten individuele begeleiding in Amsterdam in 2010
Geschatte kosten geleverde individuele begeleiding volwassenen in Amsterdam in 2010 aantal uren
uurprijs
kosten
Begeleiding volwassenen met verstandelijke beperking
0
€ 96,18
-
Begeleiding basis
537.518
€ 49,42
€
26.564.139
Begeleiding extra
22.272
€ 52,99
€
1.180.193
Begeleiding speciaal
11.200
€ 81,78
€
915.936
Gespecialiseerde begeleiding
120.379
€ 86,65
€
10.430.840
Totaal
€ 39.091.108
Bij volwassenen gaat het grootste deel van het budget om in ‘begeleiding basis’, omdat hier het vaakst gebruik van wordt gemaakt. In totaal zijn in 2010 537.518 zorguren voor ‘begeleiding basis’ gedeclareerd. Ruim 1/4e van het totaalbedrag voor Begeleiding Individueel voor volwassenen, zit in gespecialiseerde begeleiding.
Volwassenen die Begeleiding Individueel krijgen, maken het meest gebruik van ‘begeleiding basis’.
Tabel 14: Totale kosten in 2010 van dagactiviteiten verdeeld in leeftijdsgroepen volgens het Zorgkantoor
Geschatte totale kosten geleverde individuele begeleiding in Amsterdam in 2010 kosten Jeugd
€
6.915.485
Volwassenen
€
39.091.108
Totaal
€ 46.006.593
In 2010 heeft het Zorgkantoor ruim € 46 miljoen uitgegeven aan Begeleiding Individueel aan zowel jeugdigen als volwassenen.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Op basis van bovenstaande twee tabellen, weten we dat in 2010 ruim € 46.000.000 aan Begeleiding Individueel is uitgegeven:
33
Kosten voor Begeleiding Groep Hetzelfde kunnen we ook doen voor Begeleiding Groep. In tabel 15 en 16 staan achtereenvolgens de kosten voor Begeleiding Groep aan jeugdigen (< 18 jaar) en volwassenen per dagdeel, per functiesoort weergeven. Ook staan hierin de totale kosten voor Begeleiding Groep in 2010 vermeld, op basis van het aantal bij het Zorgkantoor gedeclareerde dagdelen. Uit onderstaande tabel blijkt dat er veel verschillende soorten groepsbegeleiding met verschillende tarieven zijn.
Tabel 15: Kosten voor Begeleiding Groep aan jeugdigen in 2010 volgens het Zorgkantoor
Geschatte kosten geleverde dagactiviteit jeugd in Amsterdam in 2010 aantal dagdelen
prijs per dagdeel
kosten
Licht verstandelijk beperkt
24.742
€ 63,83
€
1.579.282
Lichamelijk gehandicapt licht
338
€ 42,54
€
14.378
Lichamelijk gehandicapt midden
1.073
€ 47,92
€
51.418
Lichamelijk gehandicapt zwaar
370
€ 51,20
€
18.944
Verstandelijk gehandicapt meervoudig
22.481
€ 93,32
€
2.097.927
Verstandelijk gehandicapt gedrag
2.519
€ 57,85
€
145.724
Verstandelijk gehandicapt licht
208
€ 44,26
€
9.206
Verstandelijk gehandicapt midden
24.352
€ 57,85
€
1.408.763
Verstandelijk gehandicapt zwaar
34.768
€ 93,32
€
3.244.549
Totaal
€ 8.570.191
De kosten voor Begeleiding Groep voor meervoudig verstandelijk gehandicapte jeugdigen en zwaar verstandelijk gehandicapte jongeren zijn het hoogst, nl. € 93,32 per dagdeel. Ongeveer 1/4e van de totale kosten voor jeugdigen die Begeleiding Groep krijgen, gaat naar de doelgroep met meervoudig complexe handicaps.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
De kosten voor Begeleiding Groep voor meervoudig en zwaar verstandelijk gehandicapte jeugdigen waren in 2010 het hoogst, namelijk € 93,32 per dagdeel.
34
In onderstaande tabel staan de kosten voor Begeleiding Groep voor volwassenen, en het aantal dagdelen per functiesoort weergeven.
Tabel 16: Kosten voor Begeleiding Groep aan volwassenen in 2010 volgens het Zorgkantoor
Geschatte kosten geleverde dagactiviteit volwassenen in Amsterdam in 2010 aantal dagdelen
prijs per dagdeel
kosten
Basis
212.734
€ 33,18
€
7.058.514
Geestelijke gezondheidzorg (intramuraal)
25.022
€ 10,10
€
252.722
Geestelijke gezondheidzorg (extramuraal)
307.757
€ 10,10
€
3.108.345
Lichamelijk gehandicapt licht
5.041
€ 42,54
€
214.444
Lichamelijk gehandicapt midden
16.004
€ 47,92
€
766.912
Lichamelijk gehandicapt zwaar
5.519
€ 51,20
€
282.573
Psycho geriatrisch
81.116
€ 61,25
€
4.968.355
Somatisch ondersteunend
46.184
€ 61,25
€
2.828.770
Somatisch revalidatie
4.953
€ 61,25
€
303.371
Verstandelijk gehandicapt licht
96.265
€ 35,42
€
3.409.706
Verstandelijk gehandicapt midden
41.486
€ 44,75
€
1.856.498
Verstandelijk gehandicapt zwaar
32.527
€ 68,72
€
2.235.255
Totaal
€ 27.285.465
Een dagdeel groepsbegeleiding voor cliënten met een zware verstandelijke handicap kostte in 2010 € 68,72. Begeleiding Groep voor GGZ-cliënten is de goedkoopste vorm van dagbesteding en kost € 10,10 per dagdeel.
Een combinatie van de totaalkosten voor Begeleiding Groep aan jeugdigen en volwassenen, geeft zicht op het totaalbedrag aan gedeclareerde dagdelen Begeleiding Groep in 2010.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Bij volwassenen zijn de kosten voor een dagdeel begeleiding voor mensen met een zware verstandelijke handicap het hoogst, namelijk € 68,72. Dagbesteding voor de GGZ-cliënten is met € 10,10 per dagdeel relatief goedkoop.
35
Tabel 17: Totale kosten in 2010 van dagactiviteiten verdeeld in leeftijdsgroepen volgens het Zorgkantoor
Geschatte totale kosten geleverde dagactiviteit in Amsterdam in 2010 kosten Jeugd
€
8.570.191
Volwassenen
€
27.285.465
Totaal
€ 35.855.656
In 2010 heeft het Zorgkantoor bijna € 36 miljoen uitgegeven aan Begeleiding Groep aan zowel jeugdigen als volwassenen.
PGB of ZIN Een cliënt kan al bij zijn aanvraag voor begeleiding aangeven of hij de zorg in natura wilt ontvangen of in de vorm van een PGB. Een PGB betekent dat de cliënt een budget krijgt waarmee hij zelf de benodigde zorg kan inkopen. De cliënt huurt dan eigen personeel in op de tijd die hem het beste uitkomt, en legt over de besteding van zijn budget verantwoording af aan het Zorgkantoor. Uit de tabellen 3 en 4 bleek dat op 1 juli 2011 6.920 Amsterdammers een indicatie voor Begeleiding Individueel hadden en 4.375 voor Begeleiding Groep. In de tabel hieronder staat welke voorkeursleveringsvorm zij bij het CIZ hebben aangegeven. Hieruit blijkt dat een PGB vaker voor Begeleiding Individueel wordt gebruikt dan voor Begeleiding Groep.
ZIN
PGB
Totaal
Aantal cliënten met een indicatie voor Begeleiding Individueel
4.750 (68,6%)
2.170 (31,4%)
6.920 (100%)
Aantal cliënten met een indicatie voor Begeleiding Groep
3.640 (83,2%)
735 (16,8%)
4.375 (100%)
Bijna 70% van de cliënten die een indicatie voor Begeleiding Individueel hebben, geven de voorkeur aan ZIN. Bij geïndiceerden voor Begeleiding Groep is dit ruim 83%.
Persoonsgebonden Budgetten In de regio Amsterdam zijn er volgens het Zorgkantoor ruim 3.500 PGB houders met een PGB voor Begeleiding. Hier gaat in de regio jaarlijks zo’n € 39 miljoen in om. In de AWBZ liggen de PGB’s inmiddels erg onder vuur. De staatssecretaris van VWS is voornemens alle PGB’s voor extramurale zorg af te schaffen. Te verwachten valt dat ook de gemeente Amsterdam niet ontkomt aan het maken van keuzes inzake het PGB.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Tabel 18: Aantal cliënten op 1 juli 2011 in Amsterdam met een geldige indicatie voor begeleiding naar leveringsvorm van voorkeur
36
Onderstaande tabel geeft het aantal personen met een PGB in Amsterdam en Diemen weer dat geïndiceerd is voor de functiesoort begeleiding, en het totaalbudget dat het Zorgkantoor hieraan heeft uitgegeven. Deze gegevens zijn afkomstig van het Zorgkantoor en bestrijken de periode 2007 tot en met 2010.
Tabel 19: Aantal mensen met een PGB voor begeleiding en de uitgaven hieraan tussen 2007 en 2010
Leeftijd
2007
2008
2009
2010
Aantal
Budget
Aantal
Budget
Aantal
Budget
Aantal
Budget
<4
8
36.672
35
281.040
44
446.253
32
318.271
4 - 12
388
4.534.207
530
5.986.531
618
6.421.780
595
5.911.550
12 - 18
506
5.461.446
631
6.963.107
656
7.749.613
622
7.456.999
18 - 23
279
4.154.154
319
4.802.116
315
5.060.260
262
4.703.651
23 +
1.817
14.616.984
2.273
18.806.821
2.324
21.097.948
1.938
20.360.005
Totaal
2.998
28.803.464
3.788
36.839.618
3.957
41.775.855
3.449
38.750.476
Bovenstaande tabel laat zien dat de uitgaven aan PGB’s in vier jaar tijd met € 10 miljoen zijn toegenomen. Tussen 2007 en 2010 zijn er ruim 500 budgethouders bij gekomen.
Tussen 2007 en 2010 zijn de uitgaven aan PGB’s voor begeleiding met € 10 miljoen gestegen.
Volgens het Zorgkantoor hadden op 31 december 2010 3.517 cliënten in de zorgkantoorregio Amsterdam een PGB voor begeleiding. De rapportage van het CIZ noemt een aantal van 2.485 op peildatum 1 juli 2011.
Het Zorgkantoor weet niet welk deel van de PGB’s worden ingezet voor Begeleiding Groep of Begeleiding Individueel. De indicatie wordt gesteld in uren en/of dagdelen zorg. Aan de hand van tarieven bepaalt het Zorgkantoor het PGB. Vervolgens is het aan de cliënt om afspraken te maken met de zorgverlener over de te leveren zorg. Bij de verantwoording geeft de client aan welke zorg door wie geleverd werd, en wat hij/zij ervoor heeft betaald. Het Zorgkantoor registreert op zorgverlenersniveau het totaal bedrag. Het is mogelijk dat één zorgverlener meerdere zorgvormen levert. Het Zorgkantoor kan niet zien welk bedrag bij Begeleiding Groep of Begeleiding Individueel hoort.
Eigen bijdragen In 2010 is voor de functie begeleiding de eigen bijdrage ingevoerd. Voor andere functies in de AWBZ gold al langer een eigen bijdrage regeling. Dat betekent dat er ook een
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Let op: als we deze gegevens vergelijken met de cijfers van het CIZ (tabel 9), blijkt dat deze cijfers niet met elkaar overeen komen. Volgens de CIZ gegevens hadden op 1 juli 2011 2.065 mensen een PGB voor de functie begeleiding, en 420 cliënten maakten gebruik van een combinatie van PGB en ZIN. Dit komt neer op een totaal aantal van 2.485 cliënten met een PGB voor Begeleiding, maar dit aantal ligt ver onder de 3.517 cliënten waar het Zorgkantoor over spreekt omdat de indicaties van Bureau Jeugdzorg niet bij de CIZ gegevens zitten. Deels kan dit ook te maken hebben met het verschil in peildatum (31 december 2010 vs 1 juli 2011) en met het feit dat in de cijfers van het Zorgkantoor ook de cliënten uit Diemen zitten. Het verdient aanbeveling dit nader te onderzoeken.
37
inkomstencomponent aan begeleiding zit. De minimumbijdrage – voor mensen op het sociale minimum - is € 17,80 voor vier weken; naarmate het inkomen hoger is stijgt de eigen bijdrage. Als mensen ook gebruik maken van een Wmo voorziening waarvoor een eigen bijdrage geldt, dan wordt de Wmo eigen bijdrage als eerste geïnd. Daarom geldt de wettelijke verplichting dat het CAK voor individuele cliënten de eigen bijdragen voor zowel de AWBZ als de Wmo berekent en het bedrag int. Cliënten ontvangen zodoende slechts één rekening voor de eigen bijdrage Wmo en AWBZ. De eigen bijdrage wordt per zorgperiode van vier weken berekend, en de hoogte hiervan is afhankelijk van leeftijd, inkomen en gezinssamenstelling. Kinderen tot 18 jaar betalen geen eigen bijdrage voor AWBZ-zorg. Het CAK draagt de opbrengst van de eigen bijdragen voor de AWBZ af aan het ministerie van VWS, de opbrengst van de eigen bijdrage voor Wmo voorzieningen gaat naar de gemeente. Overigens geldt er met betrekking tot de eigen bijdrage een uitzondering voor mensen die in de vrouwenopvang of in de maatschappelijke opvang verblijven. Hierbinnen krijgen zij vaak ook begeleiding, maar omdat zij al een bijdrage voor de opvangvoorziening zelf betalen, zijn zij uitgesloten van de verplichting tot het betalen van een eigen bijdrage voor de functie begeleiding. Dit is een generieke regeling om stapeling voor deze doelgroep te voorkomen.
Kosten vervoer in de AWBZ Op pagina 29 wordt ingegaan op het gebruik van vervoer in de AWBZ, in deze paragraaf wordt ingegaan op de bekostiging hiervan. Wanneer de medische noodzaak daartoe bestaat, kan het CIZ cliënten die een indicatie hebben voor Begeleiding Groep ook een indicatie geven voor vervoer naar en van de extramurale dagbesteding. Instellingen die extramurale dagbesteding bieden, moeten zorgen voor passend vervoer voor hun cliënten die hiervoor een indicatie hebben of die jonger zijn dan twaalf jaar. De kosten van dit vervoer komen ten laste van de instelling, die dat op basis van nacalculatie weer vergoed krijgt van het Zorgkantoor. Indien sprake is van een medische noodzaak wordt een normvergoeding per aanwezigheidsdag voor de vervoerskosten worden afgesproken. Deze vergoeding is bedoeld voor het vervoer van en naar de locatie waar de dagbesteding wordt aangeboden. Het onderdeel vervoerskosten heeft uitsluitend betrekking op cliëntenvervoer. De NZa hanteert de volgende tarieven voor de vervoerskosten voor cliënten met een indicatie voor vervoer van en naar de dagbesteding (1 januari 2011):
Type vervoer
Totaalwaarde per aanwezigheidsdag
Vervoer dagactiviteit VG, VG licht (VG1 t/m VG4), J(LVG)
€ 10,87
Vervoer dagactiviteit VG (rolstoel), VG midden en zwaar (VG5 t/m VG8)
€ 18,19
Vervoer dagactiviteit VG kind emg, Kind emg, Kind gedrag
€ 22,25
Vervoer dagactiviteit LG
€ 19,41
Vervoer dagactiviteit ZG
€ 10,46
Vervoer dagactiviteit ouderen
€ 15,37
Vervoer dagactiviteit GGZ
€ 15,49
De kosten voor vervoer van kinderen met ernstige meervoudige handicaps zijn het hoogst, gevolgd door het vervoer van lichamelijk gehandicapte kinderen.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Tabel 20: Vervoerskosten voor cliënten met een indicatie voor vervoer van en naar de dagbesteding
38
In tabel 10 zagen we dat op 1 juli 2011 3.310 Amsterdammers een indicatie voor vervoer naar en van de extramurale dagbesteding hadden. In tabel 4 staat het gemiddelde aantal geïndiceerde dagdelen per cliëntgroep aangegeven, hieruit kan iets geconcludeerd worden over het aantal aanwezigheidsdagen per cliënt. Door al deze tabellen te combineren, is het mogelijk voor sommige cliëntgroepen een beeld te krijgen van het totaalbedrag aan vervoerskosten in 2011. Een uitzondering hierop zijn de vervoerskosten voor verstandelijk gehandicapten; dit heeft ermee te maken dat de NZa deze doelgroep heeft onderverdeeld naar licht, midden en zwaar, en kinderen met ernstig meervoudige handicaps. Deze categorisering komt echter niet overeen met tabellen uit de CIZ rapportage. Omdat een dag uit twee dagdelen bestaat, is er hier voor het gemak van uit gegaan dat ongeveer twee dagdelen gelijk staan aan één aanwezigheidsdag. Op basis hiervan zijn de gemiddelde vervoerskosten per cliëntgroep per week berekend. De hieronder genoemde bedragen zijn slechts een voorzichtige schatting.
Type vervoer
Totaalwaarde per aanwezigheidsdag
Cliënten met indicatie vervoer
Gemiddeld aantal dagdelen per week
Gemiddelde vervoerskosten per week, per cliëntgroep
Vervoer dagactiviteit VG/ VG licht
€ 10,87
nb
nb
nb
Vervoer dagactiviteit VG (rolstoel) VG midden en zwaar (
€ 18,19
nb
nb
nb
Vervoer dagactiviteit VG kind emg Kind emg, Kind gedrag
€ 22,25
nb
nb
nb
Vervoer dagactiviteit LG
€ 19,41
280
5,5 (3 dgn vervoer)
€
16.304,40
Vervoer dagactiviteit ZG
€ 10,46
90
3,9 (2 dgn vervoer)
€
1.882,80
Vervoer dagactiviteit ouderen • SOM 65-74 jaar • SOM 75 jaar en ouder • PG 65 jaar en ouder
€ 15,37 210 560 330
5,1 (3 dgn vervoer) 5,4 (3 dgn vervoer) 6,3 (3 dgn vervoer)
€ € €
9.683,10 25.821,60 15.216,30
Vervoer dagactiviteit GGZ
€ 15,49
395
4,3 (2 dgn vervoer)
€
12.237,10
Totaalkosten per week
€ 81.145,30
De cliëntgroepen ‘verstandelijk gehandicapten 0 tot 17 jaar’, ‘verstandelijk gehandicapten 18 jaar en ouder’, en ‘cliënten met somatische problemen 0 tot 64 jaar’ zijn in bovenstaande tabel buiten beschouwing gelaten. Dit zijn echter wel de grotere cliëntgroepen met een indicatie voor vervoer. De vervoerskosten voor de overige cliëntgroepen bedragen ongeveer € 81.145,30 per week. Het grootste gedeelte van de vervoerskosten zitten in het vervoer van somatische cliënten van 75 jaar en ouder. Let wel op, dit zijn slechts voorzichtige schattingen.
Ongeveer 75% van de cliënten die Begeleiding Groep krijgen, hebben ook een indicatie voor vervoer. De instellingen moeten ervoor zorgen dat deze cliënten passend vervoer krijgen. Zij krijgen deze kosten op basis van nacalculatie vergoed uit de AWBZ middelen. De vervoerskosten voor kinderen zijn het hoogst per aanwezigheidsdag, de kosten voor vervoer van zintuiglijk gehandicapten zijn het laagst.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Tabel 21: Een schatting van de wekelijkse vervoerskosten voor cliënten met een indicatie voor begeleiding met vervoer
39
B Wmo Op 1 januari 2007 trad de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking. Deze wet geeft gemeenten de verantwoordelijkheid om mensen met beperkingen zodanig te compenseren dat zij zelfstandig kunnen wonen en meedoen aan de samenleving. De doelstellingen van de Wmo luiden als volgt: • Burgers kunnen volwaardig participeren, leveren naar vermogen een bijdrage aan de samenleving en worden daarbij ondersteund; • Burgers hebben goede toegang tot een samenhangend dienstverleningspakket van zorg, woon-, welzijns- en mobiliteitsvoorzieningen en maken daar gebruik van als dat nodig is; • Burgers kunnen zo lang mogelijk zelfstandig functioneren in en om hun eigen woning; • Kwetsbare groepen genieten passende zorg en ondersteuning. Uitgangspunt is dat mensen voor zichzelf en elkaar zorgen. Als dat niet lukt, dan kunnen mensen bij de gemeente terecht voor zorg en ondersteuning. Gemeenten moeten de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers bevorderen en een vangnet van (zorg)voorzieningen bieden aan burgers die zich niet zelf of met hulp uit hun omgeving kunnen redden. Gemeenten hebben een grote vrijheid om het beleid ten aanzien van de Wmo te bepalen. Het Rijk heeft alleen negen prestatievelden benoemd waarop gemeenten beleid moeten voeren. Gemeenten zijn verplicht een vierjaarlijks beleidsplan op te stellen waarin zij per prestatieveld hun activiteiten en te behalen resultaten benoemen en aangeven op welke manier verschillende doelgroepen bij de beleidsontwikkeling betrokken worden. Zo kunnen gemeenten hun beleid afstemmen op de wensen en behoeften van de inwoners. In de Amsterdamse Wmo nota 2008-2011 ‘Samen voor de stad’ beschrijft de gemeente haar visie, ambities en prioriteiten voor de hele stad. Amsterdam heeft al haar activiteiten op het gebied van zorg, welzijn en participatie geordend in een zestal levensdomeinen:
Tabel 22: Overzicht van de zes levensdomeinen waarin de Wmo past
1. Onderdak en opvang
Het bieden van tijdelijk onderdak en opvang in crisissituaties
2. Gezondheid
Het voorkomen en verminderen van gezondheidsproblemen
3. Zelfstandig wonen
Het bevorderen van zelfstandig functioneren in en om de woning
4. Mobiliteit
Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
5. Sociale participatie
Het bevorderen van mogelijkheden van burgers om een persoonlijk netwerk op te bouwen en te onderhouden
6. Maatschappelijke activering
Het stimuleren van (groepen) burgers om een bijdrage te leveren aan het welzijn van anderen en de stad
De begeleidingsfunctie lijkt goed te passen bij de participatiedoelstelling van de Wmo. Met deze decentralisatie krijgt de gemeente de kans een pakket aan te bieden, en relaties te leggen met andere gemeentelijke voorzieningen met als doel aan de inwoners een completer en integraal pakket van welzijn, ondersteuning en zorg aan te bieden.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
De activiteiten op het gebied van zorg, welzijn en participatie vallen uiteen in:
40
Leven met een zoon met de spierziekte Duchenne
Toen Petuel 7 jaar was werd de diagnose Duchenne gesteld. Hij liep slecht en had een ontwikkelingsachterstand. Een fysiotherapeut herkende de symptomen en met DNAonderzoek werd de diagnose Duchenne gesteld. Joke bleek een spontane mutant in het dragerschap te zijn. Een jaar na de diagnose kwam Petuel in een rolstoel terecht. Met behulp van een klein PGB zorgde Joke ervoor dat Petuel thuis kon blijven wonen. Inmiddels heeft Petuel veel meer zorg en begeleiding nodig en zijn Joke en Peter parttime gaan werken. Het gezin krijgt een PGB van 2 x 20 uur per week. Vijf dagen per week gaat Petuel met speciaal vervoer naar de Mytylschool. Wanneer hij om 16.00 uur thuis komt, staat een van de ouders non stop klaar. Eens in de twee weken logeert Petuel op woensdagmiddag na school in een logeerhuis, waar hij tot donderdagochtend blijft. Zo kan het gezin een nacht doorslapen. ’s Nachts draaien Joke en Peter wisseldiensten. Gemiddeld gaan ze er 4 tot 8 keer per nacht uit om hun zoon te helpen. Ter ondersteuning en achtervang doet de familie een beroep op verzorgenden die ze inhuren van het PGB. Deze zorgen ook twee keer per jaar een heel weekend voor Petuel, zodat de ouders samen even weg kunnen. Als het financieel haalbaar is, gaat Petuel af en toe ook een weekend naar het logeerhuis, zodat er tijd is voor dochter Ayla. ‘Het grote voordeel van het PGB is dat we zelf de zorg kunnen regelen op die momenten dat onze zoon dat nodig heeft’, vertelt Peter. ‘Dat zou via Thuiszorg niet kunnen, want die zijn aan vaste tijden gebonden. Ik zou niet weten hoe we het anders kunnen doen.’
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Peter en Joke Van Gelder, de ouders van de 15- jarige Petuel, beoefenen voor hun gevoel 24 uur per dag topsport. Hun zoon heeft Duchenne spierdystrofie. Hierdoor breken zijn spieren langzaam af en nemen zijn beperkingen en de behoefte aan zorg toe. Petuel heeft een verstandelijke beperking en is volledig onzelfstandig. Aankleden, wassen, naar de wc gaan, iets oprapen of zichzelf krabben als hij jeuk heeft, kan hij niet. Ook zijn zus Ayla (19) helpt waar ze kan. Het liefst speelt Petuel met zijn Playstation. Gamen gaat gelukkig wel, alleen hoe lang hij dat nog kan, weet niemand.
41
B1 Proces van ondersteuningsvraag naar levering Een Amsterdammer kan op verschillende manieren een aanvraag doen voor een Wmo voorziening. De digitale sociale kaart (www.socialekaart.amsterdam.nl) helpt mensen op eigen kracht de benodigde ondersteuning te vinden. Hierop staat veel informatie over de Wmo diensten en producten, en ook over de route voor het aanvragen van een indicatie.
Aanvraag van welzijnsvoorzieningen Voor groepsactiviteiten die nu lokaal laagdrempelig worden georganiseerd vanuit het welzijnsaanbod, is geen Wmo - of AWBZ-indicatie nodig. Via de digitale sociale kaart kan men zelf uitzoeken welk welzijnsaanbod in het stadsdeel aansluit bij de eigen wensen en behoeften en op welke manier men een bepaalde voorziening kan aanvragen. Elk stadsdeel heeft daarnaast minimaal één fysiek Loket Zorg en Samenleven dat bewoners kan doorverwijzen naar Wmo aanbod. Dit loket is ook per telefoon en mail te bereiken. Amsterdammers kunnen ook de Wmo Helpdesk bellen of mailen met vragen over alle Wmo voorzieningen in de stad. Mensen met complexere vragen kunnen tijdelijk cliëntondersteuning krijgen; in Amsterdam wordt dit met name aangeboden door ouderenadviseurs, algemeen maatschappelijk werk, GGZ steunpunten en MEE.
Figuur 5: Aanvraag van welzijnsvoorzieningen
X aantal aanvragen
Stadsdeelloket/ leverancier welzijn
Wmo welzijns producten
Informatie over de aanvraag van individuele voorzieningen kan men inwinnen via de digitale sociale kaart, de Wmo Helpdesk, en via de Loketten Zorg en Samenleven. Om in aanmerking te komen voor een individuele voorziening, is een indicatie noodzakelijk. Alleen voor de kleine woonaanpassingen, die gerekend worden tot algemene voorzieningen, heeft men geen indicatie nodig. De indicatiestelling voor de Wmo wordt in Amsterdam in principe gedaan door de MOzaak. Voor Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) en Hulp bij het huishouden (Hbh) geldt echter de mogelijkheid van een automatische levering. Concreet betekent dit dat voor de aanvraag van deze producten beslisbomen zijn ontwikkeld. Een beslisboom is een instrument dat aan de hand van stapsgewijze vragen op een snelle en eenvoudige manier leidt tot een uitkomst waaruit duidelijk wordt of iemand wel of niet in aanmerking komt voor de aangevraagde voorziening. In het algemeen kan worden gesteld dat het overgrote deel van de Hbh aanvragen via een Hbh leverancier binnen komen. Op dit moment (2011) heeft de gemeente afspraken met 10 leveranciers Hbh. De leverancier geeft een pre- indicatie af, en kan daarna direct starten met leveren van de hulp. Deze indicatie wordt door de MO-zaak steekproefsgewijs gecontroleerd en vastgesteld. Dit wordt “het Amsterdamse model” genoemd. Het is voor de Amsterdammer ook mogelijk om een aanvraag voor Hbh direct bij de MO-zaak zelf in te dienen. Daarnaast is in Amsterdam onlangs een pilot uitgevoerd waarbij de leverancier alle aanvragen zelf kan indiceren met behulp van een speciaal ontwikkelde beslisboom. Op basis hiervan geeft dienst WZS een indicatiebesluit af. Het voordeel van deze werkwijze is dat de eenvoudige aanvragen dan niet meer langs de MO-zaak hoeven, wat een besparing van zowel tijd als geld oplevert. Indien bij het doorlopen van de beslisboom blijkt dat er sprake is van een complexe situatie, wordt de aanvraag doorgezet naar de MO-zaak waar alsnog uitgebreider indicatieonderzoek volgt om te bepalen wat de juiste voorziening voor de cliënt is. Omdat deze pilot goed is bevallen, wordt de automatische levering binnenkort uitgebreid naar andere aanbieders.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Aanvraag van individuele voorzieningen
42
Bij de Wmo Helpdesk worden ook de aanvragen voor het collectieve vervoer (AOV) in behandeling genomen. Ook deze aanvragen worden direct door de medewerker van de Wmo Helpdesk geïndiceerd met behulp van een kennissysteem (beslisboom) waarmee wordt bepaald of men in aanmerking komt voor het vervoer en zo ja, voor welk type. Bij een positieve uitkomst volgt automatische levering: de cliënt ontvangt binnen twee weken een AOV vervoerspas waarmee direct gereisd kan worden. Alle aanvragen die betrekking hebben op woonvoorzieningen en individuele vervoersvoorzieningen verlopen tenslotte via de MO-zaak.
Figuur 6: Hoe komen aanvragen voor individuele voorzieningen binnen?
17.000 aanvragen
10.000 aanvragen
13.000 aanvragen
Leveranciers Hbh
Individuele Wmo voorzieningen
Wmo Helpdesk
Individuele Wmo voorzieningen
MO-zaak
Individuele Wmo voorzieningen
Per februari 2012 is Hbh opnieuw aanbesteed. Dan verdwijnt “het Amsterdamse model”, en zijn er drie mogelijkheden om een aanvraag voor Hbh te doen:
Per februari 2012 kan de Amsterdammer op drie verschillende manieren een aanvraag voor Hbh indienen: • Direct bij de MO-zaak; • Bij enkele grote leveranciers die met de beslisboom gaan werken; • Via de Wmo Helpdesk die ook met de beslisboom gaat werken
Verantwoording Wanneer de zorg is geleverd, factureren de zorgaanbieders dit door naar de gemeente. Bij AOV int de vervoerder de ritbijdragen via contante betaling door de cliënt, en brengt dit in mindering op de kwartaalfactuur.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Figuur 7: waar dien ik straks mijn aanvraag voor Hbh in?
43
B2 De cliënt centraal Figuur 8: Wat regelt de Wmo?
De Wmo • … regelt dat mensen die hulp nodig hebben in het dagelijks leven ondersteuning krijgen van de gemeente. Het gaat hierbij om voorzieningen als hulp bij het huishouden, een rolstoel of woningaanpassing; • … ondersteunt mensen die zich inzetten voor hun medemens of buurt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan mantelzorgers en vrijwilligers; • …stimuleert activiteiten die de onderlinge betrokkenheid in buurten en wijken vergroten; • … biedt ondersteuning om te voorkomen dat mensen later zwaardere vormen van hulp nodig hebben. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om opvoedingsondersteuning en activiteiten tegen eenzaamheid
De Wmo is er voor iedereen: voor gezonde mensen, maar ook voor mensen met beperkingen door ouderdom of handicap, een chronisch psychisch probleem, een psychosociaal probleem en voor ouders en kinderen met opvoedproblemen. Verder vallen ook de maatschappelijke opvang, het verslavingsbeleid en de bestrijding van huiselijk geweld onder de Wmo.
Wie maken gebruik van Wmo voorzieningen? Omdat de gemeente uiteindelijk moet beslissen over de vraag of iemand wel of geen recht heeft op gebruik van een Wmo voorziening, moet in de aanvraag heel goed aangegeven worden waarom iemand een bepaalde individuele voorziening nodig heeft. We weten dat de meerderheid van de mensen die een Wmo voorziening aanvraagt, ouder is dan 65 jaar en deze voorziening nodig heeft om thuis te kunnen blijven wonen. In het algemeen kunnen we over aanvragers van individuele voorzieningen het volgende zeggen: Circa 80.000 Amsterdammers hebben op dit moment een individuele Wmo voorziening. Deze gebruikers van individuele Wmo voorzieningen bestaan uit: • circa 45.000 gehandicapten, waarvan 65% ouder is dan 65 jaar • circa 50.000 ouderen boven de 65 jaar zonder lichamelijke beperking De verwachting is dat deze aantallen tot 2015 stabiel blijven.
En hoe zit het met gebruikers van Wmo diensten in de stadsdelen? Veel Amsterdammers maken gebruik van Wmo diensten in de stadsdelen. Elk stadsdeel heeft minstens één fysiek loket Zorg en Samenleven waarvan de belangrijkste functie het geven van informatie en advies, vraagverheldering en actieve doorverwijzing naar zorg en/ of ondersteunings- en activeringsaanbod is. Overigens gaat het in de meeste gevallen om informatie en advies. Een groot deel van de vragen die bij de Loketten Zorg en Samenleven binnen gekomen, zijn materiële hulpvragen. Deze vragen gaan dan bijvoorbeeld over toeslagen, de Wet werk en bijstand, belastingaangifte of – aanslag, schuldgerelateerde vragen en voorliggende voorzieningen. Hierbij gaat het voornamelijk om Amsterdammers in een sociale achterstandspositie en/of met een taalachterstand die behoefte hebben aan bijvoorbeeld een budgetteercursus, de formulierenbrigade, taalwijzer of inburgering. Ook kloppen relatief veel chronisch zieken en gehandicapten, ouderen en hun verzorgers aan bij het stadsdeel. Zij hebben vaak een specifieke vraag over zorgaanbod en hulpmiddelen, en worden snel geholpen met een onafhankelijk advies op basis van een goede vraagverheldering. Voor mantelzorgers hebben stadsdelen een apart basisaanbod ontwikkeld.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Ongeveer 85% van de aanvragers van Wmo voorzieningen doet een enkelvoudige aanvraag, maar de meeste mensen dienen op een ander moment nog één of meer aanvragen voor een andere individuele Wmo voorziening in. Zodoende maakt een meerderheid van de mensen gebruik van ongeveer twee of drie Wmo voorzieningen tegelijk, bijvoorbeeld AOV en Hbh, of een hulpmiddel (rolstoel) in combinatie met een woonruimteaanpassing.
44
B3 Zorgaanbod en zorgaanbieders In Amsterdam zijn stad en stadsdelen samen verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo. De centrale stad is verantwoordelijk voor de individuele Wmo voorzieningen (hulp bij het huishouden, rolstoelen, vervoers- en woonvoorzieningen) en voor stedelijke voorzieningen voor maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg. De stadsdelen zijn verantwoordelijk voor welzijnsvoorzieningen, variërend van thuisadministratie en lichte vormen van dagbesteding tot het stimuleren van vrijwillige inzet en het bevorderen van sociale cohesie. We kunnen op dit moment nog niet spreken van ‘hét Amsterdamse welzijnsaanbod’ omdat het huidige welzijnsaanbod van de stadsdelen een grote verscheidenheid in aanbieders en producten kent. Ook de uitgaven aan welzijnsvoorzieningen kunnen per stadsdeel nogal verschillen. Stad en stadsdelen werken momenteel wel aan zogenoemde ‘basisniveaus voor prioritaire groepen’. In onderstaande tabel is weergeven hoe de taakverdeling tussen stad en stadsdelen er uit moet komen te zien.
Tabel 23: De gewenste taakverdeling tussen stad en stadsdelen
Stadsdeel
Centrale stad
Basisniveau Wmo dienstverlening (De inzet van het basisniveau kan zowel individueel als / collectief geboden worden als met behulp van eigen kracht en vrijwillige inzet)
Individuele zorgvoorzieningen (Vastgelegd in de Verordening maatschappelijke ondersteuning)
Stedelijke (collectieve) opvang- en zorgvoorzieningen • • • •
Maatschappelijke opvang Ambulante verslavingszorg Vrouwenopvang Huiselijk geweld
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
• Informatie en advies (o.a. Loketten Zorg en Samenleven en digitale informatievoorziening) • Kleine woningaanpassingen • Maatschappelijke dienstverlening (o.a. Cliëntondersteuning, thuisadministratie, Algemeen maatschappelijk werk, ouderenwerk, sociaal juridische dienstverlening en schuldhulpverlening) • Activerende dagbesteding (groepsactiviteiten gericht op het bieden van structuur, het versterking van sociaal netwerk, het stimuleren van deelname aan algemene voorzieningen en een gezond leefpatroon) • Stimuleren en faciliteren van vrijwillige inzet en mantelzorg (informatie en advies, emotionele en educatieve ondersteuning en (attenderen) op informele respijtzorg voor mantelzorgers, het ondersteunen en versterken van informele hulp en steun, het werven, matchen van vraag naar en aanbod van vrijwilligers en het stimuleren van vormen van vrijwillige buurtdiensten als boodschappenservice en klussenhulp)
• Aanvullend openbaar vervoer • Hulp bij het huishouden • Woonvoorzieningen (verhuiskostenvergoedingen, woonruimteaanpassingen, trapliften) • Individuele vervoersvoorzieningen (o.a rolstoelen, scootmobielen en vervoerskostenvergoedingen) • Sociale alarmering (Stadsdeeltaak die centrale stad organiseert)
45
Het welzijnsaanbod van de stadsdelen Op 27 juni 2011 is in het portefeuillehouders estafette overleg besloten tot het formuleren van een minimum aan Wmo dienstverlening in Amsterdam. Dit minimumniveau wordt tenminste in ieder stadsdeel geboden. Uitgangspunt bij het basisniveau is dat een arrangement van voorzieningen en dienstverlening per individuele burger kan worden vastgesteld afhankelijk van zijn of haar persoonlijke situatie en gebaseerd op noodzaak. Stad en stadsdelen hebben afgesproken dat de geboden zorg en ondersteuning in het minimumniveau zich primair richt op risicogroepen: mensen met een beperking van diverse aard die tijdelijk of permanent niet meer in staat zijn zelf regie te voeren en evenmin over een sociaal netwerk beschikken om hen te ondersteunen bij het meedoen aan de samenleving. Voor het arrangement aan oplossingen zijn vier typen oplossingen benoemd: I eigen kracht en sociale omgeving. II algemene voorzieningen. III collectieve voorzieningen. IV individuele voorzieningen. De zorg en ondersteuning is dus altijd aanvullend op de eigen kracht, het sociale netwerk, algemene voorzieningen en informele hulp. Stad en stadsdelen investeren ook in (het stimuleren van) Amsterdammers die onderling informele hulp bieden of zich vrijwillig inzetten. Stadsdelen kunnen ervoor kiezen om bovenop deze stedelijke basis een aanvullend aanbod te bieden of extra doelgroepen te bedienen. Zoals eerder ook is aangegeven, zijn er grote verschillen tussen het huidige welzijnsaanbod van de stadsdelen. Ter voorbereiding van het te ontwerpen Basispakket Collectieve Welzijnsdiensten heeft WZS een voorverkenning gedaan naar het huidige welzijnsaanbod van de zeven stadsdelen en zijn alle collectieve welzijnsactiviteiten geclusterd. De zeven nieuwe aanbodclusters geven een goed beeld van het huidige aanbod van de stadsdelen:
De verschillende clusters doen vermoeden dat bepaald welzijnsaanbod van de stadsdelen enige overeenkomsten vertoont met het AWBZ-begeleidingsaanbod. Figuur 1 geeft bijvoorbeeld een overzicht van de verschillende soorten hulp die onder de functie Begeleiding binnen de AWBZ vallen en hier zien we ook termen als ‘dagbesteding’, ‘ontmoetingsgroepen en ervaringsgroepen’, ‘inloophuizen’, ‘sport op maat’ e.d. terug komen.
Mogelijk kunnen er interessante combinaties tussen het huidige AWBZbegeleidingsaanbod en het welzijnsaanbod van de stadsdelen gemaakt worden. Het verdient aanbeveling dit nader te onderzoeken.
Individuele Wmo voorzieningen Binnen de gemeente Amsterdam is de dienst Wonen, Zorg en Samenleven verantwoordelijk voor de individuele Wmo voorzieningen, en stedelijke opvang- en zorgvoorzieningen. Het individuele voorzieningenpakket bestaat uit hulp bij het huishouden (Hbh), Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV), vervoersvoorzieningen (rolstoelen, vervoermiddelen en vergoedingen) en woonvoorzieningen (woonruimteaanpassingen, verhuiskosten en hulpmiddelen). Jaarlijks worden 40.000 aanvragen voor individuele zorgvoorzieningen behandeld. Het merendeel (85%) betreft aanvragen van oudere Amsterdammers, die doorgaans één
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
1 Organiseren en/of faciliteren van netwerken voor onderlinge steun; 2 Organiseren en/of faciliteren van inloop; 3 Organiseren en/of faciliteren van talentontwikkeling, (thematische) ontmoeting en dagbesteding; 4 Organiseren en/of faciliteren van beweeg- en gezondheidsactiviteiten; 5 Ruimtebieding; 6 Ondersteunen en stimuleren van vrijwillige inzet; 7 Ondersteunen en organiseren van bewonersinitiatieven voor sociale cohesie en leefbaarheid.
46
voorziening tegelijk aanvragen. In de tabel hieronder staan kwantitatieve gegevens uit 2009 over deze individuele Wmo voorzieningen. We zien bijvoorbeeld dat er in 2009 35.000 pashouders AOV waren, en dat 22.000 mensen Hbh kregen.
Tabel 24: Levering individuele zorgvoorzieningen in 2009
Individuele Wmo zorgvoorziening
Aantal cliënten
Totale levering
Totale kosten
Gemiddelde kosten per cliënt
Hulp bij het huishouden (ZIN en PGB)
22.000
2.500.000 uur
€ 50.000.000
€ 2272,72
Aanvullend Openbaar Vervoer
35.000
750.000 ritten
€ 12.000.000
€ 342,86
Woonvoorzieningen
6.000
€ 17.000.000
€ 2833,33
€ 19.000.000
€ 1583,33
3.000 stuks 2.000 stuks 1.000 stuks
• woningaanpassingen • verhuiskostenvergoeding • losse voorzieningen Individuele vervoersvoorzieningen
12.000
Totaal
10.000 voorzieningen en 2.000 vergoedingen
€ 98.000.000
Hulp bij het huishouden ZIN
Vanaf 1 februari 2012 zijn er vier vormen van Hbh ZIN omdat de 3e categorie wordt onderverdeeld in ‘Hbh 3- OGGZ’ en ‘Hbh bijzondere schoonmaak’, voor kortdurende schoonmaak in extreem vervuilde huishoudens. De tarieven voor Hbh 1 en 2 zijn met ingang van diezelfde datum gelijk (het zogenaamde mixtarief). Hbh OGGZ en de bijzondere schoonmaak hebben een hoger tarief. De gemeente Amsterdam heeft thans 10 aanbieders voor Hbh gecontracteerd en met elke aanbieder een bepaald tarief afgesproken. Deze tarieven zijn niet openbaar. Het volume Hbh ZIN is de afgelopen jaren gestegen, voornamelijk door een toename van het aantal uur per cliënt.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Binnen de individuele voorzieningen, gaat het grootste deel van het budget naar Hbh: ongeveer 22.000 Amsterdammers maken hier gebruik van. Hbh wordt geleverd als zorg in natura (ZIN), of men kan hiervoor een PGB aanvragen. In 2010 maakten 19.700 Amsterdammers gebruik van Hbh ZIN. Het is binnen de Wmo in Amsterdam niet mogelijk om beide leveringsvormen tegelijk te hebben voor dezelfde voorziening. Hbh ZIN kent verschillende producten: • Hbh 1 – schoonmaak • Hbh 2 – schoonmaak en signaleringsfunctie • Hbh speciale doelgroep – alle overige schoonmaak, bijvoorbeeld voor de OGGZ doelgroep
47
Onderstaande tabel geeft een beeld van het gerealiseerde volume Hbh ZIN van 2007 t/m 2010:
Tabel 25: Het volume Hbh ZIN in zorguren, in de periode 2007 – 2010
2007
2008
2009
2010
Hbh-1 (zorguren)
420.459
392.276
461.512
414.609
Hbh- 2 (zorguren)
1.840.736
1.630.650
1.595.594
1.768.072
Hbh- sd (zorguren)
0
0
68.250
89.240
Totaal Hbh
2.261.196
2.022.926
2.125.356
2.271.921
Na een daling van het aantal uur Hbh in 2008, zijn het aantal zorguren tussen 2008 en 2010 weer toegenomen. Onduidelijk is hoeveel Amsterdammers er precies een beroep doen op Hbh ZIN omdat een deel van de indicatiestelling via de leveranciers gaat. Daarnaast krijgt de gemeente Amsterdam van de leveranciers slechts een rekening op basis van het aantal geleverde zorguren, en hierin staat het aantal cliënten niet vermeld.
Tussen 2008 en 2010 is het aantal zorguren Hbh ZIN flink toegenomen.
Hulp bij het huishouden PGB
Tabel 26: Aantal cliënten per jaar met Hbh PGB
Aantal cliënten Hbh PGB
2007
2008
2009
2010
2011
1.387
2.445
2.704
2.768
2.511
Tussen 2007 en 2010 liepen de verstrekte aantallen Hbh PGB’s op. In 2011 lijkt dit aantal terug te lopen, maar het geëxtrapoleerde cijfer voor 2011 is vastgesteld op 3.300 cliënten die Hbh PGB gebruiken en dit wijst juist op een sterk stijgende lijn.
7
Als je kijkt naar wat we als gemeente betalen aan de zorgaanbieders ZIN en aan de client zelf in het geval van PGB, dan zijn de PGB uitgaven inderdaad 75% van de ZIN uitgaven. Echter, de uitvoeringskosten voor het PGB zijn, mede door de uitbetaling, verantwoording en terugvorderingen, aanmerkelijk hoger dan de uitvoeringskosten voor ZIN.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Een deel van de cliënten met een indicatie voor Hbh, heeft ervoor gekozen dit via het PGB te verzilveren. Hbh PGB is in vergelijking met Hbh ZIN ongeveer 25% goedkoper7 omdat de cliënt bij PGB als het ware zelf werkgever wordt. Dit houdt in dat de cliënt zelf een hulpverlener kiest en hier afspraken mee maakt, zorg draagt voor de betaling en bijvoorbeeld zelf vervanging regelt als de hulp ziek is. Bij ZIN daarentegen neemt de leverancier de gehele regie en administratie over. Amsterdammers met een PGB voor Hbh kunnen wel kosteloos administratieve ondersteuning krijgen van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De gemeente Amsterdam betaalt de SVB en moedigt het gebruik van de diensten van de SVB aan, omdat dit bijdraagt aan een kwalitatief betere verantwoording over het PGB. Op dit moment maken ruim 2.500 Amsterdammers gebruik van Hbh PGB. Sinds 2007 is het gebruik van PGB’s voor Hbh behoorlijk gestegen.
48
Het aantal mensen dat gebruik maakt van een PGB voor Hbh is tussen 2007 en 2011 flink gegroeid.
Een PGB voor Hbh kan alleen bij de MO-zaak aangevraagd worden. De hoogte van het PGB is afhankelijk van het aantal uren zorg waarvoor de client in aanmerking komt, dit staat in het indicatiebesluit aangegeven. Hbh PGB is onderverdeeld in verschillende klassen8 in plaats van in producten. Het budget dat een cliënt per jaar krijgt voor Hbh PGB, is afhankelijk van de geïndiceerde klasse. De klassen hangen samen met het aantal uren zorg waarvoor iemand geïndiceerd is. Klasse 2 is in alle jaren verreweg het meest verstrekt. Ook de hoogte van de eigen bijdrage hangt samen met de klasse. Onderstaand overzicht geeft de belangrijkste kenmerken van de verschillende klassen Hbh PGB en de daarmee corresponderende bedragen aan.
Klasse
Bedrag per jaar
Uren
Gem. Uren
Max. EB per 4 weken
1
€ 904,00
0 t/m 1,9
1
€ 52
2
€ 2.714,00
2 t/m 3,9
3
€ 156
3
€ 4.977,00
4 t/m 6,9
5,3
€ 286
4
€ 7.692,00
7 t/m 9,9
8,3
€ 442
5
€ 10.407,00
10 t/m 12,9
11,3
€ 598
6
€ 13.120,00
13 t/m 15,9
14,3
€ 754
Cliënten dienen over hun PGB verantwoording af te leggen. Als zij na twee jaar geen volledige verantwoording hebben afgelegd, worden zij verplicht omgezet naar Hbh ZIN. Cliënten dienen voor de verantwoording de volgende documenten aan te leveren: • Zorgovereenkomst(en), waaruit blijkt dat de cliënt een zorgovereenkomst heeft met de zorgverlener; • Opgaveformulier voor de Belastingdienst; • Betalingsbewijzen, zoals kopieën van bankafschriften en/of de jaaropgave of loonstroken van de SVB over de gehele verantwoordingsperiode; • Declaratieformulier; • Verantwoordingsformulier; • Facturen van de zorgverleners met daarop de naam van de budgethouder, de naam van de zorgverlener, het bedrag dat is gefactureerd, de periode waarvoor het gefactureerde bedrag geldt, de datum van de factuur en een korte omschrijving van de geleverde diensten.
Aanvullend Openbaar Vervoer Elke Amsterdammer die 65 jaar of ouder is, kan gebruik maken van AOV. Bij AOV zien we dat veel mensen een AOV-pas hebben, maar dat lang niet alle pashouders ook daadwerkelijk van het AOV gebruik maken. In Amsterdam bestaat het AOV uit vijf vervoersproducten: 1 Beschermd vervoer; 2 Deur tot deur samenreizend vervoer; 3 Groepsvervoer verstandelijk gehandicapten; 4 Deur tot deur plus vervoer; 5 Kamer tot kamer vervoer.
8
De onderverdeling in klassen is overgenomen uit de AWBZ, en wordt per 1 januari 2012 afgeschaft in Amsterdam.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Tabel 27: Hbh PGB bestaat uit verschillende klassen
49
Deur tot deur samenreizend vervoer wordt door Connexxion aangeboden. De andere vier vormen van AOV worden door Stadsmobiel geleverd. Hiernaast loopt er in samenwerking met Stadsmobiel nog een pilot voor cliënten met dementie en/of een verstandelijke handicap. Het AOV wordt op dit moment aanbesteed. Het is mogelijk dat in 2012 andere vervoerders worden gecontracteerd. Overigens wordt de leeftijdsgrens voor Beschermd vervoer - voor ouderen zonder beperkingen - binnenkort mogelijk verhoogd naar 75 jaar. Uit onderstaande tabel blijkt dat er een behoorlijke stijging zit in het aantal AOV ritten tussen 31 januari 2010 en 31 januari 2011.
Tabel 28: Kerncijfers AOV per 31 januari 2010 en 31 januari 2011
31 januari 2010
31 januari 2011
Aantal pashouders
Aantal actieve gebruikers
Aantal ritten
Aantal pashouders
Aantal actieve gebruikers
Aantal ritten
Deur tot deur samenreizend
21.394
5.560
31.675
22.433
5.921
35.841
Beschermd vervoer
12.728
3.799
16.202
13.519
3.236
18.795
Groeps- vervoer VG
nnb
Nnb
8.000
Nnb
nnb
5.125
Deur tot deur plus vervoer
1.718
535
4.000
1.777
561
4.877
Kamer tot kamer vervoer
589
215
2.076
534
194
2.262
Totaal
36.429
10.109
61.953
38.263
9.912
66.900
Wat opvalt is dat het aantal actieve gebruikers van deur tot deur samenreizend vervoer en deur tot deur plus vervoer is gestegen, terwijl het aantal gebruikers van beschermd vervoer en kamer tot kamer vervoer is gedaald. In onderstaande tabel worden het gemiddelde aantal ritten per gebruiker per maand aangegeven en hieruit blijkt dat actieve gebruikers op de peildatum 31 januari 2011 gemiddeld vaker gebruik maken van het AOV dan op 31 januari 2010.
Tabel 29: Gemiddeld gebruik AOV per persoon per maand op 31 januari 2010 en 31 januari 2011
Gemiddeld aantal ritten per actieve gebruiker 2010
Gemiddeld aantal ritten per actieve gebruiker 2011
Verschil gemiddeld aantal ritten 2010 - 2011
Deur tot deur samenreizend
5,7
6,1
+ 0,4
Beschermd vervoer
4,3
5,8
+ 1,5
Groeps- vervoer VG
Nnb
Nnb
nvt
Deur tot deur plus vervoer
7,5
8,7
+ 1,2
Kamer tot kamer vervoer
9,7
11,7
+ 2,0
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Het totaal aantal ritten met het AOV is tussen 31 januari 2010 en 31 januari 2011 met ruim 5.000 gestegen.
50
Individuele vervoersvoorzieningen Ongeveer 12.000 mensen Amsterdammers maken jaarlijks gebruik van de individuele vervoersvoorzieningen. Deze kunnen worden onderverdeeld in: • alle hulpmiddelen, bijvoorbeeld rolstoelen en scootmobielen; • speciale kindervoorzieningen, bijvoorbeeld bijzondere fiets- en autostoelen; • individuele vervoerskostenvergoedingen, bijvoorbeeld taxi vergoedingen.
Woonvoorzieningen Jaarlijks doen ongeveer 6.000 Amsterdammers een beroep op de individuele woonvoorzieningen. De centrale stad draagt zorg voor de volgende woonvoorzieningen: • woonruimteaanpassingen; • verhuiskosten vergoedingen; en • roerende woonvoorzieningen. Roerende woonvoorzieningen zijn voorzieningen die ‘los’ zijn in huis. Denk hierbij aan een douchestoel, tillift, badplank e.d. Voor kleine woningaanpassingen (zoals douchezitjes, beugels, verhoogde toiletten en drempels) is de corporatie verantwoordelijk voor de uitvoering. De corporaties brengen alle aanpassingen aan, de douchezitjes worden uit het Wmo budget betaald. Heeft de klant een particuliere woningeigenaar, dan zorgt het stadsdeel voor deze voorzieningen. Elk stadsdeel regelt deze kleine woningaanpassingen op een eigen manier. Het is niet bekend hoe vaak corporaties en stadsdelen kleine woningaanpassingen treffen.
Stedelijke opvang- en zorgvoorzieningen De centrale stad is ook verantwoordelijk voor stedelijke opvang- en zorgvoorzieningen. Voor de opvang van mensen die als daklozen in Amsterdam verblijven is een keten van voorzieningen geregeld. Deze keten begint bij de intake voor een éénmalige nachtopvang en kan eindigen met het overdragen van het huurcontract op naam van de bewoner. Deze keten bestaat uit zes opeenvolgende schakels. In iedere ‘schakel’ wordt huisvesting, hulp, begeleiding en dagbesteding aangeboden. Globaal ziet de keten er als volgt uit: 9
1 Loket IJsbaanpad
Jaarlijks melden 2.000 cliënten zich op het IJsbaanpad. Dit is een centraal aanmeldingsloket voor iedereen die een beroep wil doen op een Maatschappelijke opvangvoorziening (MO). Aan de hand van een zelfredzaamheidmatrix wordt voor ieder individu de mate van (on) zelfredzaamheid bepaald. Aan de hand hiervan worden cliënten wel of niet doorverwezen. Zonder doorverwijzing moet iemand zelf zijn weg zien te vinden. Voor de doorverwijzing zijn er drie mogelijkheden: 1 Madi - pilot voor 100 cliënten specifiek aanbod9 2 DWI - reguliere aanpak inkomen, schuldhulp, werk 3 MO voorziening - begeleid wonen in verschillende vormen
2 Instroomhuis
Iedere cliënt die naar een MO-voorziening verwezen is, gaat eerst naar het Instroomhuis voor een uitgebreide diagnose. Deze diagnose levert een trajectplan op dat in een gezamenlijk overleg, ‘veldtafel instroom’, vastgesteld wordt. Het Instroomhuis heeft 48 plaatsen voor nachtopvang, een cliënt blijft daar totdat een verwijzing gerealiseerd is. Na het Instroomhuis kunnen cliënten naar vier verschillende MO-voorzieningen doorstromen. Vanuit ieder van deze woonvormen kan men t.z.t. weer naar een volgende doorstromen:
9
Jaarlijks worden op het IJsbaanpad 1.600 cliënten afgewezen voor de MO. Een deel van deze mensen wordt nu doorverwezen naar de maatschappelijke dienstverlening (MaDi) waar 100 trajecten zijn afgekocht als pilot.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Tabel 30: De Maatschappelijke Opvang- keten
51
3 Maatschappelijke opvang 24 uurs voorziening
In deze opvang verblijven mensen tijdelijk. Er zijn in Amsterdam verschillende soorten van deze voorzieningen. Binnen de MO krijgen mensen een traject aangeboden, waar ook begeleiding en/of dagbesteding - gefinancierd uit de Wmo en/of AWBZ - onderdeel van uit maakt.
4 Maatschappelijke opvang Beschermd wonen
Dit is een afgezonderde woonvoorziening die een beschermde omgeving biedt in de vorm van directe dagelijkse begeleiding. De kosten hiervan komen ten laste van de AWBZ.
5 Maatschappelijke opvang Begeleid wonen
Een zelfstandige woonvoorziening (individuele of met anderen gedeelde woning) waar meer of minder intensieve woonbegeleiding wordt geboden en cliënten geen eigen huurcontract hebben. Afhankelijk van de aard van de problematiek van cliënten kunnen de kosten hiervan ten laste worden gebracht van de AWBZ (extramurale indicatie op grondslag van psychiatrische problematiek en/of verstandelijk handicap) of dienen zij te worden betaald uit gemeentelijke middelen; Cliënten die zelfstandig genoeg zijn om uit de MO-voorzieningen te stromen, worden in het casusoverleg ‘veldtafel uitstroom’ besproken. Bewoners die zelfredzaam (genoeg) zijn krijgen naar verloop van tijd het huurcontract op hun naam. Zij zijn zelfstandig bewoner, maar vaak is nog een vorm van begeleiding en monitoring nodig. Hiervoor moet de bewoner zelf een beroep doen op de AWBZ.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
6 Eigen woning
52
Getrouwd met een jong dementerende vrouw
Tilly valt onder de steeds groter wordende groep jong dementerenden. Op haar 52ste begonnen de eerste tekenen van Alzheimer. Ze kon geen namen meer onthouden en raakte gedesoriënteerd. De huisarts dacht dat Tilly leed aan een gemaskeerde depressie. Op de geheugenpoli bleek er geen eiwit in het hersenvocht te zitten, waardoor de diagnose Alzheimer niet kon worden gesteld. Dat gebeurde pas acht jaar later. In die jaren ging haar geheugen steeds verder achteruit en kon Tilly zich nauwelijks meer concentreren. Vijf jaar lang ging zij vier dagen per week naar het Amsterdams Ontmoetings Centrum (AOC) in de Pijp, een ondersteuningsprogramma voor dementerenden en hun mantelzorgers. Toen de toestand van Tilly verder verslechterde kon zij niet meer naar het AOC. Nu gaat ze vier dagen per week naar naar de dagbehandeling van Woonzorgcentrum de Buitenhof van Cordaan. Opstaan en naar bed gaan zijn de moeilijkste momenten van de dag. Peter maakt Tilly wakker met een aai over haar wang zodat ze niet schrikt. Daarna helpt hij haar met douchen en aankleden. ‘s Ochtends om negen uur brengt een busje van het AOV Tilly naar De Buitenhof. Rond half vijf komt ze weer thuis. Om Peter te ontlasten is er een Persoonsgebonden Budget (PGB) van vier uur per week om hulp in te huren op donderdagavond. Binnenkort wordt het PGB met twee uur verhoogd zodat iemand Tilly kan helpen met douchen, want dat gaat steeds moeilijker. Peter praat veel tegen Tilly, ook al begrijpt ze niet meer wat hij zegt en weet ze niet meer precies wie hij is. Ze voelt zich wel veilig bij hem en dat is belangrijk. Peter moet altijd binnen haar blikveld zijn, anders wordt ze onrustig. Tot het einde van haar leven wil Peter voor zijn vrouw blijven zorgen. ‘Dat heb ik haar ooit beloofd en daar hou ik me aan.’
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Tilly van Vegten (66) is al 47 jaar getrouwd met Peter van Vegten (66). Elf jaar geleden stopte Peter met werken zodat hij fulltime voor zijn vrouw kon zorgen. Tilly heeft al meer dan dertien jaar Alzheimer.
53
B4 Financiën
Uitgaven aan individuele Wmo voorzieningen De gemeente Amsterdam heeft in 2009 en 2010 aan de individuele Wmo voorzieningen in totaal de volgende bedragen uitgegeven:
Tabel 31: Uitgaven aan de Wmo voorzieningen (bron: Jaarrekening 2010, gemeente Amsterdam)
2009
2010
Hbh
60.117.446
62.676.791
AOV
12.891.431
13.644.272
Woonvoorzieningen
17.514.631
14.933.516
Individuele vervoersvoorzieningen
18.367.551
18.418.603
Totaal
108.891.059
109.673.182
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de kosten voor Hbh, AOV en voor de individuele vervoersvoorzieningen in 2010 ten opzichte van een jaar eerder behoorlijk zijn toegenomen. Dankzij de daling van de uitgaven aan de woonvoorzieningen, zijn de totale uitgaven aan de individuele Wmo voorzieningen tussen 2009 en 2010 ‘slechts’ met ongeveer € 800.000 toegenomen. Tabel 31 toont de uitgaven aan de individuele Wmo voorzieningen, maar hiernaast zijn er ook nog ‘baten’ te benoemen dankzij de eigen bijdrage voor Hbh en de ritbijdrage voor het AOV.
Voor individuele Wmo voorzieningen in natura of als PGB mag een eigen bijdrage worden gevraagd, met uitzondering van rolstoelen. Een financiële tegemoetkoming mag worden afgestemd op het inkomen, dit wordt een eigen aandeel genoemd. De mogelijkheden van een eigen bijdrage of een eigen aandeel in de kosten voor individuele Wmo voorzieningen zijn geregeld in de Wmo wet (artikel 15 tot en met 19) in combinatie met het landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning (artikel 4.1). Gemeenten hebben de vrijheid om een eigen bijdragebeleid te voeren zonder dat ze een eigen inkomensbeleid kunnen voeren. Het Besluit maatschappelijke ondersteuning regelt namelijk het kader met een maximale eigen bijdrage. De eigen bijdrage is gebaseerd op het inkomen van de cliënt, het vermogen is vrijgesteld. De eigen bijdrage kan per soort maatschappelijke ondersteuning worden vastgesteld, maar kan nooit meer zijn dan de werkelijke kosten van de voorziening. Als de gemeente een eigen bijdrage of een eigen aandeel wil regelen moet dat worden vastgelegd in de Verordening. Wanneer een cliënt zowel voor de AWBZ als voor de Wmo een eigen bijdrage moet betalen is de Wmo voorliggend voor de inning ervan. In Amsterdam is gekozen voor een eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden en een ritbijdrage voor het AOV.
De eigen bijdrage genereert inkomsten. Voor Hbh was dit bruto € 7,8 miljoen in 2010. De inkomsten ritbijdragen voor het AOV bedroegen in dat jaar € 1,1 miljoen.
Het is wel belangrijk om een onderscheid te maken tussen de bruto en de netto eigen bijdragen. Over het totaal van geïnde bijdragen moeten immers nog uitvoeringskosten worden betaald aan het CAK.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Eigen bijdragen en ritbijdragen in de kosten voor individuele voorzieningen
54
Eigen bijdrage Hbh Elke Amsterdammer die vanuit de Wmo Hbh krijgt, moet hiervoor een eigen bijdrage betalen. De eigen bijdrage voor Hbh is niet voor iedereen gelijk, maar dit hangt bijvoorbeeld af van de hoogte van het inkomen, leeftijd en de gezinssamenstelling.
Figuur 9: Eigen bijdrage voor Hbh
De eigen bijdrage voor Hbh… • geldt zowel voor zorg in natura als voor het Persoonsgebonden Budget. • is inkomensafhankelijk, geldt voor personen vanaf 18 jaar, en bedraagt voor de laagste inkomens € 17,80 (alleenstaanden) respectievelijk € 25,40 (gehuwden/samenwonenden) per 4 weken. • indien het inkomen meer bedraagt dan het normbedrag komt daar bovenop nog een dertiende deel van 15% van dit meerdere (gezamenlijke) inkomen per 4 weken. • de eigen bijdrage is gebaseerd op de fictieve kostprijs van € 13,- per uur. • sinds 1 januari 2009 geldt voor cliënten een korting van 33% op deze eigen bijdrage vanwege de Wtcg. Deze korting wordt door het CAK uitgevoerd.
In Amsterdam wordt de eigen bijdragen voor Hbh door het CAK geïnd. De gemeente Amsterdam heeft hierover goede afspraken met de leveranciers Hbh gemaakt, waardoor het CAK deze eigen bijdragen op een eenvoudige wijze kan innen. Het CAK maakt dit vervolgens over op de rekening van de gemeente Amsterdam. De eigen bijdrage wordt berekend per zorgperiode van vier weken. Voor elke periode geldt een maximum eigen bijdrage, welke mede afhankelijk is van het verzamelinkomen. Het CAK houdt in de gaten of een cliënt niet teveel aan eigen bijdragen betaalt. Wanneer een cliënt gebruik maakt van zowel een Wmo voorziening waarvoor een eigen bijdrage geldt, als van AWBZ zorg waarvoor een eigen bijdrage betaald moet worden, gaat de Wmo voor. De cliënt betaalt met andere woorden wél een eigen bijdrage aan de gemeente (Wmo), maar hoeft dit afhankelijk van zijn inkomen niet meer te betalen voor de genoten AWBZ-zorg. In onderstaande tabel staan de jaarlijkse kosten voor de verschillende producten van Hbh ZIN en Hbh PGB vermeld. Ook het totaal bedrag aan geïnde eigen bijdragen per jaar staan hier in.
2007
2008
2009
2010
Hbh-1
6.622.233
6.455.943
8.245.467
10.126.914
Hbh- 2
39.925.574
37.199.848
38.104.753
42.448.896
Hbh- sd
0
0
1.723.661
2.116.134
Totaal Hbh
46.547.807
43.655.791
48.073.881
54.691.944
PGB
7.841.680
8.283.158
8.782.913
9.699.376
Totaal
54.389.487
51.938.949
56.856.794
64.391.320
Eigen bijdragen
7.445.874
7.500.706
7.342.064
7.838.062
Saldo
46.943.613
44.438.243
49.514.730
56.553.258
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Tabel 32: Kosten en opbrengsten van Hbh van 2007 tot 2010
55
Uit tabel 32 blijkt dat de kosten voor Hbh in vier jaar tijd met bijna € 10 miljoen zijn gestegen. De stijging van de kosten voor Hbh ZIN zijn met ongeveer € 8 miljoen toegenomen, en bij Hbh PGB zien we een stijging van bijna € 2 miljoen in vier jaar tijd.
De kosten voor Hbh zijn in de periode 2007 tot en met 2010 met bijna € 10 miljoen toegenomen.
Ritbijdragen voor het AOV
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
In Amsterdam moet men voor het gebruik van AOV een ritbijdrage betalen. Deze is berekend op basis van de kosten van het landelijk OV tarief voor volwassen: men betaalt bij gebruik van AOV € 0,45 als instaptarief, plus € 0,45 per gereisde zone. Het reisgebied is gemaximeerd tot vijf zones vanaf het huisadres. Per 2012 gaat dit mogelijk veranderen, en stapt de gemeente Amsterdam over op het kilometertarief, net als het OV. Ook het reisgebied wordt dan uitgedrukt in kilometers: max. 25 km hemelsbreed vanaf het woonadres. De vervoerder int de ritbijdragen en brengt dat in mindering op de factuur aan de gemeente Amsterdam.
56
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Tot slot
57
3 Tot slot Deze inventarisatie geeft zicht op de AWBZ-begeleiding: op basis van gegevens van het Zorgkantoor, het CIZ en gesprekken met diverse aanbieders zijn aard en omvang van de ondersteuning, de kosten en de werkprocessen in beeld gebracht. Ook zijn trends in de ontwikkeling van het volume zichtbaar gemaakt. Er is inzicht geboden in de kenmerken en ondersteuningsvragen van de verschillende cliëntgroepen die gebruik maken van de functie begeleiding, en in de samenloop met andere AWBZ-functies en Wmo ondersteuning. Enkele highlights: • Het gaat naar schatting om ruim 10.000 Amsterdammers. Het CIZ leverde gegevens over 9.260 cliënten; we missen nog informatie van Bureau Jeugdzorg dat de indicaties voor jeugdigen met gedrags-, psychische en opvoedproblematiek stelt. • Het grootst is de groep volwassenen met psychiatrische problematiek (3.545); ook verstandelijk gehandicapten (2.47010) en ouderen (1.680) zijn vaak gebruiker van begeleiding. Overigens is de gemiddelde omvang van de indicatie bij mensen met een psychiatrische grondslag naar verhouding gering; andere groepen krijgen vaker indicaties met een groter aantal uren/dagdelen. • Nogal wat mensen kiezen voor een PGB; 31% van de mensen met een indicatie voor individuele begeleiding kiest voor een PGB; 17% van de mensen met een indicatie voor groepsbegeleiding kiest voor een PGB. • Persoonsgebonden Budgetten zien we vooral bij volwassenen met psychiatrische problematiek en bij jongeren. • Het aantal indicaties voor begeleiding is de afgelopen anderhalf jaar sterk toegenomen, vooral de indicaties voor individuele begeleiding (17%). Stijging is vooral te zien bij doelgroep met psychiatrische problematiek. • Ook het gebruik van PGB’s is sterk gestegen (van 2.998 in 2007 naar 3.449 in 2010) • Wat betreft de uitgaven: in 2011 gaat naar schatting € 85 miljoen om in begeleiding ‘in natura’ en bijna € 40 miljoen wordt besteed aan begeleiding in de vorm van een PGB.
Voor de inventarisatie is gebruik gemaakt van gegevens van het CIZ en het Zorgkantoor (Achmea). Het CAK en Bureau Jeugdzorg hebben op dit moment nog geen informatie geleverd. Dat betekent dat we nu wel veel weten over geïndiceerde (CIZ) en toegewezen (Zorgkantoor) zorg, maar dat het volume daarvan altijd hoger is dan de omvang van de gerealiseerde (CAK) zorg. Zaken die we voor een goed beeld ook nog zouden moeten weten zijn: • Informatie over nieuwe indicaties en aflopende indicaties (CIZ rapport geeft nu alleen informatie over uitstaand recht) • Informatie over samenloop van AWBZ-begeleiding met hulp bij het huishouden (zou het CAK moeten kunnen leveren) • Informatie over samenloop van AWBZ-begeleiding met andere vormen van Wmo ondersteuning (denk aan woonbegeleiding in de MO, maatschappelijk werk, thuisadministratie, cliëntondersteuning, etc) • Verschillen tussen geïndiceerde zorg, gefinancierde zorg en geleverde/gerealiseerde zorg. • En ook de indicaties voor jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam). • Wat meer over de opbrengst eigen bijdragen (CAK)) De komende periode verwachten we daar meer gegevens over te krijgen. De voorliggende inventarisatie is dan ook een momentopname (november 2011).
Waarvan 1.075 cliënten onder de 18 en 1.405 cliënten van 18 jaar en ouder.
10
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Beperkingen gegevens
58
Keuzes en dilemma’s Het geheel overziend leidt tot de conclusie dat de gemeente Amsterdam een grote opgave te wachten staat. Er zullen keuzen gemaakt moeten worden, onder andere ten aanzien van: • De toegang: hoe wordt de indicatiestelling georganiseerd; wie indiceert, zijn er andere vormen van toegangsbewaking mogelijk? • Zelfregie en keuzevrijheid: de inzet is een PGB regeling te ontwerpen, die recht doet aan de keuzevrijheid en zelfregie, en die betaalbaar en uitvoerbaar is. • Welke slimme combinaties kunnen gemaakt worden tussen het Wmo aanbod en de AWBZ-begeleiding?. • Op welke wijze wordt invulling gegeven aan het motto: van aanspraak naar noodzaak? • Hoe wordt invulling gegeven aan de voorkeur van groepsgewijze begeleiding boven een individueel aanbod? • Waar ontmoeten vraag en aanbod elkaar? • Wat is de optimale rolverdeling tussen stad en stadsdelen? • Hoe trekken we op met de portefeuille Jeugd? • Op welke wijze worden de te verwachten kortingen op het budget opgevangen? • Welke kaders moeten gelden voor inkoop/aanbesteding? • Welke uitgangspunten moeten gelden voor de uitvoering (van aanvraag tot toekenning) van de nieuwe taken? • Welke uitgangspunten moeten gelden voor de controle en de financiële administratie?
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
59
60
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Bijlage 1
Kenmerken gegevens bestanden CIZ en CAK
61
Bijlage 1
Kenmerken gegevens bestanden CIZ en CAK De organisaties CIZ, CAK en het Zorgkantoor registreren gegevens met verschillende doelen waardoor de gegevens niet eenvoudig met elkaar te vergelijken zijn. Deloitte heeft hier onlangs een analyse op uitgevoerd. Onderstaand figuur helpt de verschillen tussen de gegevensbestanden in context te plaatsen.
Figuur 10: De opname van de cliënt in verschillende gegevensbestanden
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Zorginkoop
Zorglevering
Zorgdeclaratie
CIZ
Zorgkantoor
Zorgaanbieder
CAK
• Indicatie geeft aan in welke functie-klasse de zorgvrager is ingedeeld • Indicaties op basis van een bandbreedte; het werkelijk te nuttigen aantal uren hoeft niet gelijk te zijn aan het maximum in deze bandbreedte • Indeling extramuraal • ZZP intramuraal
• Zorgkantoor koopt zorg in bij aanbieders in de regio gelet op prijs kwaliteit verhouding • Zorgkantoor maakt afspraken met zorgaanbieders • Heeft handhavende functie opdat zorgaanbieders gegevens correct aan CAK doorgeven
• Het aantal uren zorg in overeenkomst met afspraak zorgkantoor • Levert het aantal ontvangen zorguren van de cliënten aan het CAK
• Het CAK int de eigen bijdrage gekoppeld aan CIZ functie-klasse en werkelijk ontvangen aantal uren zorg per zorgperiode (4 weken) waarbij 13 zorgperiodes één jaar vormen • Hoogte eigen bijdrage wordt gecorrigeerd door leeftijd, inkomen en gezinssamenstelling
• Toegang tot AWBZ • Uiting toegewezen AWBZ zorg op basis van functieklasse • Indicatie voor mogelijk te ontvangen aantal uren is op basis van een bandbreedte • Jongeren met een psychiatrische grondslag worden geregistreerd bij Bureau Jeugdzorg en niet bij CIZ
• Inzicht in beschikbaar budget per regio • Kennis over aantal aanbieders in de regio • Toewijzing budget per regio per aanbieder
• Het aantal geleverde uren zorg per cliënt wordt geregistreerd • Deze gegevens worden doorgestuurd aan het CAK; datum ontvangst is afhankelijk van registratiesnelheid van de instelling • Het aantal zorguren wordt soms in dagdelen geleverd in plaats van aantal uren
• Het CAK ontvangt gegevens van de belastingdienst, de BBA, UWV, gemeenten en de zorgaanbieders • De jeugdigen onder 18 jaar en Pgb-houders staan niet in dit bestand
Registratieverschillen over de gehele breedte van het AZR registratiesysteem
De verschillen tussen de bestanden van het CIZ en het CAK zijn deels te wijten aan systeemkenmerken, de uitsluiting van bepaalde groepen (PGB, kinderen en jongeren onder de 18 jaar) en nog niet verwerkte mutaties. Specifiek betekent dit voor de verschillen tussen bestanden van het CIZ en het CAK het volgende. • Het CIZ indiceert geen kinderen (jonger dan 18 jaar) met een psychiatrische grondslag; zij worden door Bureau Jeugdzorg geïndiceerd. Het CAK registreert geen kinderen, omdat zij geen eigen bijdrage betalen. • Het CIZ registreert de indicatiestellingen. Het kan zijn dat geïndiceerde zorg niet wordt geconsumeerd. Dus het aantal mensen wat werkelijke zorg afneemt (CAK) zal in de praktijk altijd kleiner zijn dan de geïndiceerde zorg.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Registratie
Systeemmodel
Stap 1
Indicatiestelling
62
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
• De indicatiestelling door het CIZ vindt plaats op basis van een maximum aantal uur. Zorgkantoren trachten de zorg zo optimaal mogelijk in te zetten, waardoor het werkelijke aantal uren zorg per cliënt in de regel minder dan de geïndiceerde zorg zal zijn. • Cliënten met een CIZ indicatie kunnen ook kiezen voor een PGB en zijn in de cijfers van het CIZ meegenomen, maar cliënten die PGB-zorg ontvangen worden niet opgenomen in het CAK bestand, omdat de eigen bijdrage door het Zorgkantoor met het PGB wordt verrekend. • Vertraging in aanlevering van aantal afgeleverde uren zorg door de zorgaanbieder kan ervoor zorgen dat bepaalde gegevens nog niet bekend zijn bij het CAK, waardoor de facturering achter kan lopen en de gegevens op een bepaalde peildatum nog niet volledig zijn. • Het CIZ is continu bezig haar registraties te verbeteren en op te schonen. Hierdoor kan het voorkomen dat data van dezelfde peildatum, maar op verschillende rapportagemomenten kan verschillen. Merkwaardig hierbij is dat in de latere rapportages de uiteindelijke cijfers over een peildatum lager uitvallen dan bij eerdere metingen. Dat betekent dat de kwantitatieve gegevens die in deze inventarisatie staan later nog bijgesteld kunnen worden.
63
64
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Bijlage 2
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Spreiding van de cliëntgroepen over de stadsdelen
65
Bijlage 2
Spreiding van de cliëntgroepen over de stadsdelen Op 1 juli 2011 hadden 9.260 Amsterdammers een indicatie voor de extramurale begeleiding, maar waar wonen deze mensen precies? Hieronder een overzicht van de cliëntgroepen per stadsdeel. Tabel 33: Grootte van de cliëntgroepen per stadsdeel
Cliëntgroep
Centrum
Noord
Oost
Zuid
West
Nieuw West
Zuidoost
Amsterdam
SOM
130
305
270
305
295
380
240
1.930
PG
30
65
50
125
50
110
60
500
PSY
385
440
615
630
635
500
340
3.545
LG
45
65
130
65
60
120
70
555
VG
105
490
435
180
335
575
350
2.480
ZG
15
40
35
30
35
65
30
250
710
1.405
1.535
1.335
1.415
1.760
1.095
9.260
Uit bovenstaande tabel blijkt dat in absolute aantallen de stadsdelen Nieuw West en Oost de meeste inwoners hebben die gebruik maken van begeleiding. In stadsdeel Centrum wonen de minste cliënten met een indicatie voor begeleiding. We zien dat Nieuw West in vergelijking met de andere stadsdelen, de grootste cliëntgroepen SOM, VG en ZG heeft. Het grootste deel van de cliënten met een psychogeriatrische aandoening woont in stadsdeel Zuid, en de stadsdelen Zuid en West herbergen in absolute aantallen de meeste psychiatrische cliënten. In stadsdeel Oost wonen ten slotte het grootste aantal lichamelijk gehandicapte cliënten. Omdat de inwonersaantallen van de stadsdelen nogal verschillen, is het interessant om het aantal cliënten met begeleiding per stadsdeel te vergelijken met het totaal aantal inwoners. Het aantal bewoners per stadsdeel is opgezocht op de website van de dienst Onderzoek en Statistiek. Deze getallen zijn vervolgens gecombineerd met de getallen uit bovenstaande tabel, en alle getallen zijn omgerekend naar percentages. Dit levert de volgende figuur op:
stadsdeel in % (Bron O&S en CIZ)
20 15
aantal bewoners in %
10 aantal cliënten in %
5 westpoort
zuid oost
nieuw west
west
zuid
oost
noord
centrum
0
Hieruit blijkt dat naar verhouding inwoners van stadsdeel Noord het meest gebruik maken van de functie begeleiding, gevolgd door de inwoners uit de stadsdelen Oost, Nieuw West en Zuidoost. Bewoners uit de stadsdelen Centrum, Zuid en West maken hier naar verhouding minder vaak gebruik van.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Figuur 11: Aantal bewoners vergeleken met aantal cliënten met geldige indicatie extramurale AWBZ-zorg met begeleiding, per
66
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Bijlage 3
De Amsterdamse aanbieders begeleiding
67
Bijlage 3
De Amsterdamse aanbieders begeleiding Het Zorgkantoor Agis heeft voor het jaar 2011 een afspraak begeleiding met de volgende zorgaanbieders (bron: Karin Boudewijns, Zorgkantoor Agis).
Figuur 12: De zorgaanbieder waarmee het Zorgkantoor in 2011 een afspraak begeleiding heeft
Zorgaanbieders in Amsterdam met afspraak begeleiding 2011 GGZ
1. Afasiecentrum Amsterdam
GZ
V&V
x
x
2. Allerzorg
x
3. Altra
x
4. Amsta
x
5. Amstelland thuiszorg
x
6. Baantraject Care & Preventie
x
7. Bartimeus
x
8. Beth Shalom 9. Blijfgroep
x
x x
10. Bureau SPV bv
x
11. Bureau Onze Zorg
x
12. Buurtzorg Nederland
x
13. Combiwel
x
14. Cordaan
x
15. De Regenbooggroep
x
16. Een op Een Thuiszorg
x
x
17. Elisabeth Otter Knoll stichting
x
18. Evean 19. Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening
x
x
x
x
20. H+B Thuiszorg
x
21. Iambe (Rafaëlstichting)
x
22. Joost Zorgt bv
x
x
23. Kinder Thuis Zorg
x
24. Leven & Zorg
x
25. Lievegoed Zorggroep
x
26. Lijn 5 Amstelduin
x
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Zorgaanbieder
68
Zorgaanbieders in Amsterdam met afspraak begeleiding 2011 Zorgaanbieder
GGZ
27. Middelveld
GZ
V&V
x
28. Multi Maatzorg bv
x
29. Ncwac
x
30. Omega
x
31. Osira Amstelring
x
x
32. Pantar x
34. Perspectief
x
35. Privaatzorg AWBZ bv
x
36. Professionals in NAH bv 37. Roads bv
x x
38. Roebia Zorg
x
39. Royal Care
x
40. Roza Zorg
x
41. Sigma Zorg bv
x
42. SNWA
x
43. Stichting Allekleur Zorg
x
x
44. Stichting Antoinette Zorg
x
45. Stichting Arkin
x
46. Stichting de Bascule
x
47. Stichting GGZ In-geest
x
48. Stichting Homecare Rotterdam 49. Stichting HVO-Querido
x x
50. Stichting Joods Maatschappelijk Werk
x
51. Stichting Landzijde
x
52. Stichting Leger des Heils
x
x
53. Stichting Lelie Zorggroep
x
x
54. Stichting Obidaan
x
55. Stichting Ons Tweede Huis
x
x
56. Stichting Parnassus
x
57. Stichting Patri Cura
x
58. Stichting Philadelphia Zorg Amsterdam
x
59. Stichting Puurzuid
x
60. Stichting Residentiele & Ambulante Zorg
x
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
33. Pc Hoofd
69
Zorgaanbieders in Amsterdam met afspraak begeleiding 2011 GGZ
GZ
V&V
61. Stichting Sara
x
62. Stichting Service Modern Nederland
x
63. Stichting Shiva Zorg
x
64. Stichting Spirit
x
x
65. Stichting Thuiszorg de Versterking
x
66. Stichting Thuiszorg Diakonie
x
67. Stichting Thuiszorg Service Nederland
x
68. Stichting Timon
x
69. Stichting Volksbond Amsterdam
x
70. Stichting Zoë
x
71. Stichting Zorgbedrijf Noord Holland
x
72. Stichting Zorggarant Noord Nederland
x
73. Stichting Zorggroep Amsterdam Oost
x
74. Stichting Zorggroep Millennium
x
75. Thuiszorg de Orchidee
x
76. Thuiszorg Van Oranje
x
77. ‘t Kabouterhuis
x
78. Unial Zorg bv
x
79. Vriend GGZ
x
80. Visio Loo Erf
x
81. Visio Noord West Nederland
x
82. Welzijn Westelijke Tuinsteden
x
83. Zorg Advies Bureau Nederland
x
84. Zorggroep De Oude Heerlijkheid
x
85. Zorg Ondersteuning Nederland 86. Zorgnet Thuisbest
x x
x
x
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Zorgaanbieder
70
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Bijlage 4
Overzicht van het zorgaanbod
71
Bijlage 4
Overzicht van het zorgaanbod Activiteiten in het zorgaanbod In de onderstaande overzicht staat een overzicht van belangrijke activiteiten bij individuele begeleiding, deze opsomming is niet uitputtend.
Figuur 13: Belangrijke activiteiten van individuele begeleiding
Activiteitencategorie
Omschrijving belangrijkste activiteiten
Het ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen
Helpen bij post, administratie en financiën Hulp bij het organiseren van het huishouden Hulp bij reizen met openbaar vervoer Bemiddelen bij werk/dagbesteding Begeleiding bij zelfstandig wonen Ondersteunen bij het uitbreiden en onderhouden van het sociaal netwerk Verbeteren pedagogische (opvoedkundige) vaardigheden
Het ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie
Dag- en nachtritme trainen. Structuur in dag- en leefritme. Verdeling van werk en ontspanning en vrije tijdsbesteding. Structuur/zingeving aanbrengen. Regie voering over lichaam en gezondheid (persoonlijke verzorging) Sociale vaardigheden t.b.v. regie trainen met: Tot 10 laten tellen, conflicthantering, conflictbemiddeling.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Het overnemen van het toezicht op de verzekerde
72
In het onderstaand overzicht staan de belangrijkste activiteiten op het gebied van dagbesteding, dit zijn:
Figuur 13: Belangrijke activiteiten van groepsbegeleiding
Activiteitencategorie
Omschrijving belangrijkste activiteiten
Dagbesteding ter vervanging van school en/of werk
Groepsdetachering in bijv. horeca en grootwinkelbedrijven, groenvoorziening, zorginstellingen, schoonhouden openbaarvervoer (GVB). Een groep cliënten werkt met een begeleider binnen een regulier bedrijf of externe instelling.
Werkprojecten en arbeidsmatige activiteiten.
Dagbesteding in dagcentra, bijv. zogenaamde “variatiegroepen”, waarin een mix geboden wordt van taak-/productgerichte activiteiten en ontwikkelingsgerichte activiteiten Dagbesteding in kleinschalige centra waarin één werkvorm centraal staat (bijv. kunstatelier, houtwerkplaats, textielatelier), waarbij cliënten vakinhoudelijke vaardigheden kunnen ontwikkelen (naast sociale vaardigheden en zelfredzaamheid). Dagbesteding om vaardigheden te behouden en structuur aan te brengen
Dagbestedingaanbod voor ouderen, gericht op het behoud van vaardigheden en sociale contacten.
Dagactiviteitencentra Dagbesteding voor mensen met een (zeer) ernstige verstandelijke beperking, vaak met bijkomende motorische en zintuiglijke stoornissen. Dagbesteding binnen kleinschalige centra waarbij het accent ligt op het behouden van verworven vaardigheden Dagbesteding aan mensen met een zeer sterke behoefte aan voorspelbaarheid als gevolg van een stoornis in het autistisch spectrum of een sterk verhoogde psychische kwetsbaarheid. Dagbesteding aan cliënten met naast hun verstandelijke beperking een psychiatrische stoornis (duale problematiek) Dagbesteding aan mensen met een licht verstandelijke beperking, met bijkomende problematiek (middelengebruik, sociale problematiek, hechtingsstoornissen, grensoverschrijdend gedrag). Dagbesteding aan andere doelgroepen zoals mensen met geheugenproblemen (bijv. NAH).
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Dagbesteding om gedragsproblematiek te regulieren
73
74
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Bijlage 5
Lijst met afkortingen
75
Bijlage 5
Lijst met afkortingen
AOV: AWBZ: AZR: BG: BGG: BGI: BH: BJZ: CAK: CIZ: CVZ: DAC: GGZ: GZ: Hbh: KVB: LG: MCG: MO: NAH: Nza: PG: PGB: PSY: PV: RIBW: SOM: VB: VG: VP: V&V: VWS: Wmo: ZG: ZIN: Zzp:
Aanvullend openbaar vervoer Algemene Wet Bijzondere Ziektenkosten AWBZ-brede Zorgregistratie Begeleiding Begeleiding Groep Begeleiding Individueel Behandeling Bureau Jeugdzorg Centraal AdministratieKantoor Centrum Indicatiestelling Zorg College voor zorgverzekeringen Dagactiviteitencentrum Geestelijke Gezondheidszorg Gehandicaptenzorg Hulp bij het huishouden Kortdurend Verblijf Lichamelijke handicap Meervoudig complex gehandicapten Maatschappelijke opvang Niet aangeboren Hersenletsel Nederlandse zorgautoriteit Psychogeriatrische aandoening Persoonsgebonden Budget Psychiatrische aandoening Persoonlijke Verzorging Regionale instellingen voor begeleid zelfstandig wonen Somatische aandoening Verblijf Verstandelijke handicap Verpleging Verpleging en Verzorging is een van de 7 zorgfuncties in de AWBZ Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet maatschappelijke ondersteuning Zintuiglijke handicap Zorg in natura Zorgzwaartepakket. Indicaties voor langdurige opname in een AWBZ- instelling worden afgegeven in de vorm van een zorgzwaartepakket (ZZP). Er zijn ZZP’s op somatische en psychogeriatrische grondslag (V&V), op psychiatrische grondslag (GGZ) en op grond van een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap (GZ).
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
In de inventarisatie worden de volgende afkortingen gehanteerd:
76
Colofon Van AWBZ naar Wmo Verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam Een inventarisatie van de huidige situatie AWBZ begeleiding in Amsterdam anno 2011
Uitgave Tekst
Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Postbus 1900 1000 BX Amsterdam www.wzs.amsterdam.nl Mehtap Karasu, Maartje Boots, Barbara Bulten
Vormgeving Inge Bekkers Fotografie
Katrien Mulder
Aan de inhoud van deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend.
Van AWBZ naar Wmo, verkenning AWBZ begeleiding in Amsterdam
Amsterdam, december 2011
77