Decentralisatie van AWBZ naar Wmo in Zuid Limburg Nieuwsbrief oktober 2013 Van inhoudelijke verkenning naar beleidsvoorbereiding In februari van dit jaar ontving u de laatste nieuwsbrief van het project ‘Decentralisatie van AWBZ naar Wmo in Zuid Limburg’. In deze nieuwsbrief was er aandacht voor het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ en de wijzigingen in de opdracht voor het Zuid Limburgse project die dit akkoord met zich meebracht. De decentralisatieopgave hield niet langer alleen de decentralisatie van de begeleiding in. De decentralisatie van persoonlijke verzorging, bezuinigingen op de huishoudelijke hulp en extramuralisering van zorgzwaartepakketten werden toegevoegd. Op dit moment staat de decentralisatie van de persoonlijke verzorging naar de gemeenten overigens weer op losse schroeven. De Zuid Limburgse gemeenten stonden bij het verschijnen van de vorige nieuwsbrief aan de start van fase 2 van het project, waarin verkenning van een aantal thema’s centraal stond, zoals: hoe organiseren wij de ondersteuning van bijzondere doelgroepen; hoe realiseren wij de toegang tot de voorzieningen; hoe geven we invulling aan het opdrachtgeverschap, wat doen we met het vervoer van en naar dagbestedinglocaties en hoe richten wij de administratie in. Inmiddels is het oktober 2013. Het in april gesloten zorgakkoord heeft opnieuw een aantal veranderingen met zich meegebracht, waar in het eerste artikel van deze nieuwsbrief verder op wordt ingegaan. De Zuid Limburgse gemeenten zijn van start gegaan met fase 3, waarin zij daadwerkelijk beleidskeuzes zullen maken. Daarna start de invoering van de nieuwe wet, die op 1 januari 2015 gereed moet zijn.
1
De hervorming van de langdurige zorg in een notendop Het Kabinet stuurt dit najaar een wetsvoorstel voor een nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning naar de Tweede Kamer, een wet die op 1 januari 2015 ingaat. De gemeenten worden dan verantwoordelijk voor de ondersteuning van burgers met een beperking. Dagbesteding met het bijbehorend vervoer en individuele begeleiding gaan uit de AWBZ en worden de verantwoordelijkheid van de gemeenten. De nieuwe Wmo 2015 is een stelselherziening. Uitgangspunt is dat de burger zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen leven. De gemeente zal eerst de mogelijkheden van de cliënt en van zijn omgeving bij de beoordeling van een vraag om ondersteuning betrekken. De gemeente onderzoekt samen met de cliënt zijn eigen mogelijkheden en de vraag of mantelzorgers of vrijwilligers een rol kunnen spelen. Daarna bekijken de cliënt en de gemeente of algemene voorzieningen ingezet kunnen worden. Ten slotte wordt gekeken naar de inzet van individuele voorzieningen. Voor alle betrokken partijen, burgers, maatschappelijke organisaties en gemeenten, betekent dit een grootschalige cultuurverandering. Een transformatie die tijd en ruimte nodig zal hebben. Het budget gaat van het Rijk naar de gemeenten, echter met een korting van 25%. Hetzelfde gebeurt met kortdurend verblijf, ook met een korting van 25% en met persoonlijke verzorging, waar een korting van 15% op van toepassing is. Wellicht gaat de persoonlijke verzorging over naar de zorgverzekeringswet, samen met de wijkverpleging. Tenslotte worden de gemeenten verantwoordelijk voor het beschermd wonen voor mensen met psychische problemen. Tegenover deze bezuinigingen staat dat het Kabinet investeert in sociale wijkteams en versteviging van de positie van de wijkverpleegkundige. De hulp bij het huishouden, vanaf 2007 een voorziening in de Wmo, krijgt in 2015 te maken met een korting van het Rijk van 40%. Ook moeten de gemeenten besparen op de uitgaven voor hulpmiddelen zoals vervoer, scootmobielen en trapliften. Deze maatregelen van het Rijk hebben grote gevolgen voor de cliënten, maar ook voor de werkgelegenheid. Het Ministerie wil via mobiliteit, om‐, her‐ en bijscholing medewerkers zoveel mogelijk aan de slag houden. Het Kabinet schaft drie inkomensondersteunende maatregelen af: de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), de compensatie eigen risico (CER) en de fiscale aftrek specifieke zorgkosten. De helft van de opbrengst daarvan gaat naar de gemeenten. De gemeenten kunnen dit budget besteden aan de inzet van voorzieningen in de Wmo of directe inkomenssteun bieden via de bijzondere bijstand. Het recht op een persoonsgebonden budget blijft onder voorwaarden behouden. De gemeente moet onderzoeken of de budgethouder de regie over het pgb kan voeren. De gemeente moet bovendien borgen dat goede kwaliteit wordt geleverd. De cliënt krijgt geen geld in handen maar het recht om een bedrag te besteden bij een zorgaanbieder, het zogeheten trekkingsrecht. 2
Een terugblik op fase 2 van het project In december 2012 ging de tweede fase van het project van start. Daarin werd een vervolg gegeven aan de eerste fase waarin de achttien gemeenten in Zuid Limburg waren gestart met een inventarisatie van de opgave die de decentralisatie met zich meebrengt. Fase 2 moest nadrukkelijk ruimte bieden aan individuele gemeenten om een eigen visie en eigen ambities te kunnen ontwikkelen, zonder daarmee de voordelen van samenwerking los te laten. Tijdens deze fase heeft het projectbureau verschillende themabijeenkomsten georganiseerd, met een inhoudelijke verkenning van de volgende thema’s: • Bijzondere doelgroepen: welke bijzondere doelgroepen komen er naar de gemeenten en welke ondersteuningsvragen hebben zij? • Wijkteams: hoe functioneren sociale wijkteams en hoe kunnen deze een bijdrage leveren aan een integrale benadering en maatwerk? • Toegang: hoe gaan de gemeenten de toegang tot ondersteuning organiseren? • Opdrachtgeverschap: hoe gaan de gemeenten afspraken met zorgaanbieders vormgeven? • Vervoer: kan er efficiencywinst behaald worden door het organiseren van vervoer van en naar dagbesteding op regionale schaal? • Administratieve backbone: hoe richten gemeenten hun administratie in ter ondersteuning van de nieuwe taken? Bij de themabijeenkomsten zijn zorgaanbieders, het CIZ, het Zorgkantoor, organisaties betrokken bij vervoer en landelijke kennisinstituten uitgenodigd. De verschillende beleidskeuzes en de consequenties van die keuzes zijn in beeld gebracht: wat betekenen de verschillende keuzes voor de rol die je als gemeente inneemt, hoe geef je daarbij de relatie met aanbieders vorm en wat verwacht je van burgers? De meerwaarde van samenwerking op (sub)regionale schaal is hierbij steeds een aandachtspunt geweest. Fase 2 heeft gemeenten geholpen om hun visie verder vorm te geven en beleidskeuzes verder voor te bereiden. Met een aantal thema’s zijn gemeenten al volop aan de slag. Gemeenten zijn klaar om de stap te maken van verkenning naar het daadwerkelijk maken en uitvoeren van beleidskeuzes. Het proces van samenwerking werd en wordt nog steeds sterk beïnvloed door factoren van buitenaf. De onzekerheid over de wetgeving en de precieze opdracht, de feiten en cijfers van de doelgroep en de budgetten die daarbij horen, maakt het lastig om besluiten te nemen.
Start fase 3 van het project De gemeenten zetten in fase 3 stappen naar de invoering van de decentralisatie van de AWBZ naar de gemeenten. Voor een groot aantal thema’s kunnen keuzes voor de implementatie het beste op subregionale schaal gemaakt worden. De subregio’s zijn Maastricht‐Heuvelland, Parkstad en de 3
Westelijke Mijnstreek. Op die schaal kan voldoende invloed op inhoud en tempo uitgeoefend worden en dus ook verantwoordelijkheid voor het resultaat worden genomen. Op subregionale schaal kunnen de relaties met betrokken maatschappelijke organisaties effectief worden opgepakt. De behoefte om op Zuid Limburgs schaal kennis uit te wisselen en bij te praten verdwijnt niet door de focus op het subregionale niveau. Voor de thema’s die subregionaal worden opgepakt, blijft kennisdeling een pluspunt. De verbinding tussen wat er in de subregio’s gebeurt en het Zuid Limburgse niveau blijft behouden. Ook is er een aantal thema’s gebaat bij een verdere kennisuitwisseling en aanpak op de schaal van Zuid Limburg. De 18 gemeenten hebben zich nadrukkelijk uitgesproken om de thema’s Bijzondere doelgroepen en Administratieve backbone verder uit te werken op Zuid Limburgse schaal. Ook voor thema’s zoals Vervoer en Communicatie vinden de gemeenten het belangrijk om elkaar te blijven opzoeken. Het project en de stuurgroep zijn dus nog niet klaar – er zijn nog heel wat stappen te maken om op 1 januari 2015 tot een succesvolle afronding van het voortraject te komen en de implementatie van de decentralisatie voorspoedig te laten verlopen.
Ontwikkelingen in de regio Gemeenten constateren dat zorgaanbieders en andere maatschappelijke partners absoluut niet hebben stilgezeten. Initiatieven in het veld van welzijn en zorg ontstaan, waarbij maatschappelijke organisaties de handen ineen slaan bij de zoektocht naar innovatieve en effectieve oplossingen. Deze ontwikkelingen geven gemeenten vertrouwen in een succesvolle, gezamenlijk gedragen aanpak van de decentralisatie van de AWBZ naar de Wmo en de transformatie van het sociale domein. Het geeft aan dat betrokkenen de opgaven in partnerschap oppakken. Uiteraard kunnen we in deze nieuwsbrief niet uitputtend alle goede initiatieven die ontstaan belichten. Om u mee te nemen in de ontwikkelingen volgen hierbij enkele aansprekende voorbeelden uit de verschillende subregio´s. ‘WM pak samen anders aan!’ In de Westelijke Mijnstreek hebben huisartsen, de tweedelijnszorg, het welzijnswerk en de gemeenten de handen ineen geslagen. De zorg voor ouderen in een kwetsbare positie neemt steeds meer in omvang toe. Tegelijk wordt meer verwacht van de eerste lijn en van gemeenten. Ook wordt het aanbod van organisaties steeds complexer, meer gedifferentieerd en minder overzichtelijk. 4
In het project: ‘WM pak samen anders aan!’wordt de zorg en ondersteuning op wijk‐ en buurtniveau in kaart gebracht, beter op elkaar afgestemd en anders ingezet. Doelen daarbij zijn: zoveel mogelijk de eigen kracht van de oudere en zijn naaste omgeving aan te spreken; de inzet van informele zorg en ondersteuning mogelijk te maken, dan wel zinniger en zuiniger zorg en ondersteuning te bieden. Deze doelen sluiten aan op het beleid van de landelijke overheid (decentralisatie en bezuiniging), de gemeentelijke overheid (kanteling, leefbaarheid en sociale activering), de zorg (‘ontzorging’; voor meer mensen het juiste doen met minder mensen) en de wensen van ouderen (autonomie, eigen regie, langer zelfstandig wonen). De ‘andere’ inzet van zorg, ondersteuning en begeleiding wordt in twee pilots in de gemeenten Sittard‐Geleen en Schinnen ingevoerd. Via een business case wordt de waarde van de gekozen aanpak onderzocht op samenwerking, klantgerichtheid en kosteneffectiviteit bij minimaal gelijkblijvende kwaliteit van zorg en ondersteuning voor de ouderen. Ook in Beek en Stein wordt samenwerking met huisartsen opgezocht middels de sociale wijkteams. Maastricht Heuvelland – Proeftuin Caberg‐Malpertuis In Maastricht wordt geëxperimenteerd met een nieuwe manier van werken in de proeftuin Caberg‐ Malpertuis. Dat doet de gemeente met burgers en maatschappelijke partners. Veel maatschappelijke organisaties zijn betrokken: Groenekruis Domicura, MEE, Leger des Heils, Mondriaan, SGL, Radar, Mosae Zorggroep, Trajektzorg, RIBW, Wijk2kracht en de gemeente Maastricht. Maastricht op 1 januari 2013 gestart met een Sociaal Wijkteam in Caberg‐Malpertuis . De ambitie is om door de inzet van sociale wijkteams de professionele ondersteuning in de stad op welzijn, zorg, inkomen en veiligheid, efficiënter én effectiever te maken. Het sociale wijkteam richt zich op zowel individuele als collectieve vragen en tracht daarbij zoveel mogelijk zonder indicatie een oplossing te bieden. Van de aanwezige organisaties vraagt dat vraaggericht en gebiedsgericht werken. Versterking van de redzaamheid van burger en buurt is het gezamenlijke doel, de burger krijgt (weer) meer grip op zijn eigen leven. Parkstad – Pilot ´Gewoon doen!´ Door de decentralisaties krijgen gemeenten een grotere rol, en door scherpere financiële kaders moeten zij met minder middelen meer resultaten bereiken. Dit alles vraagt om een heroverweging van de gemeentelijke dienstverlening op het sociale domein. Er moet een verschuiving plaatsvinden van individuele naar meer collectieve voorzieningen en van professionele inzet naar een grotere bijdrage van informele ondersteuning. Daarbij dienen de betreffende cliënten, vaak burgers in een kwetsbare positie, zorgvuldig ondersteund te worden. Deze functie wordt nu door MEE Zuid Limburg uitgevoerd, maar komt onder gemeentelijke verantwoordelijkheid. 5
Ter voorbereiding op deze veranderingen, hebben de acht gemeenten in Parkstad en MEE de handen ineen geslagen en een gezamenlijk ontwikkeltraject opgezet. In dit traject worden zelfredzaamheidsprofielen ontwikkeld waarmee de ondersteuningsbehoefte van burgers in kaart wordt gebracht. Ook worden nieuwe ondersteuningsarrangementen ontwikkeld, waarbij een verschuiving moet worden gerealiseerd van individueel naar meer collectief en van professioneel naar meer informeel. De overige doelen zijn: het ontwikkelen van een sociale kaart die hierbij aansluit en het ontwikkelen van handvatten voor toegangsbepaling. Het project is voor mensen met meervoudige en complexe hulpvragen. Om de slagingskans van het project te verhogen zijn de welzijnsorganisaties, zorgaanbieders, het zorgkantoor en het jongerenloket bij de uitvoering betrokken. Samen met MEE en de gemeenten zoeken zij naar nieuwe arrangementen. Wilt u meer informatie ontvangen over bovenstaande projecten? Of bent u zelf bezig met een interessant en vernieuwend project in het kader van de decentralisatie van AWBZ naar Wmo, dat u graag wilt delen met de Zuid Limburgse gemeenten? Neem dan contact op met het Zuid Limburgse projectbureau via email decentralisatieawbz@sittard‐geleen.nl. Wilt u meer weten over de voortgang van het project ‘Decentralisatie van AWBZ naar Wmo in Zuid Limburg? Neem dan een kijkje op de website www.decentralisatieawbzzl.nl. Heeft u vragen of wilt u iets inbrengen, of wilt u deze nieuwsbrief niet meer ontvangen? Neem dan contact op met het projectsecretariaat via email decentralisatieawbz@sittard‐geleen.nl. Stuurt u deze nieuwsbrief gerust naar andere geïnteresseerden. Namens de regionale stuurgroep ‘Decentralisatie AWBZ naar Wmo in Zuid‐Limburg’, Berry van Rijswijk, Voorzitter regionale stuurgroep ‘Decentralisatie AWBZ naar Wmo in Zuid‐Limburg’, Wethouder Zorg en Welzijn, gemeente Sittard‐Geleen.
6