STARTNOTITIE DECENTRALISATIE BEGELEIDING
Auteur: Jordy van Slooten Beleidsmedewerker Wmo E:
[email protected] T: 035-5281264
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................. 3 Gevolgen van de decentralisatie begeleiding......................................................................... 4 1. De wettelijke verantwoordelijkheid verschuift van het rijk naar de gemeente ..................... 5 2. Het budget gaat van het rijk naar de gemeente ................................................................. 6 3. De administratieve afhandeling en controle gaat van het zorgkantoor naar de gemeente.. 7 5. Cliëntondersteuning gaat volledig over naar de gemeente................................................. 8 6. De controle op de kwaliteit van de zorg gaat van de IGZ naar de gemeente...................... 9 Planning van de acties......................................................................................................... 10 Planning decentralisatie taken van Rijk naar gemeenten..................................................... 12 Regionale organisatievorm .................................................................................................. 14 Literatuurlijst ........................................................................................................................ 18 Bijlage 1. Verklaring afkortingen .......................................................................................... 19 Bijlage 2. Inhoud van begeleiding ........................................................................................ 20 Bijlage 3. Analyse cijfers begeleiding ................................................................................... 22 Bijlage 4. In- en uitvoeringsbudgetten.................................................................................. 24 Bijlage 5. Samenvatting Wet cliëntenrechten zorg ............................................................... 25
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
2
Inleiding De AWBZ functies Begeleiding Groep (dagbesteding), Begeleiding Individueel en Kortdurend Verblijf (logeeropvang/ vakantieopvang) vervallen per 1 januari 2013 in de AWBZ en worden vanaf dan een gemeentelijke taak onder de Wmo. In 2013 zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle nieuwe cliënten en vanaf 2014 ook voor alle bestaande cliënten. In deze notitie zetten wij de verantwoordelijkheden en taken, de gevolgen en de acties en beslispunten uiteen. Tevens doen wij een suggestie voor de koppeling tussen de decentralisatie begeleiding, decentralisatie Wet op de jeugdzorg (jeugdhulpverlening, jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugd GGZ, zorg voor licht verstandelijk gehandicapten) en decentralisatie Wet werken naar vermogen (samenvoeging van de Wwb, Wij, Sw en Wajong.). De uitdagingen waarvoor gemeenten staan als gevolg van de decentralisaties zijn enorm. Gemeenten zullen ‘meer met minder moeten bereiken voor ‘zwaardere’ doelgroepen’. Daarom stellen wij voor om in 2011 een regionale samenwerking op te zetten die de decentralisatie begeleiding gaat voorbereiden en voorziet in de (noodzakelijke) borging van de verbindingen tussen de drie decentralisaties. 4. Tot slot stellen wij voor om in lijn met de afronding van het wetstraject decentralisatie begeleiding (begin 2012) in regionaal verband een vervolgaanpak vaststellen en te implementeren. In bijlage 1 staan de verklaringen van alle gebruikte afkortingen. In de overige bijlagen staat uitgebreide informatie en cijfers over de decentralisatie.
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
3
Gevolgen van de decentralisatie begeleiding Begeleiding in het kort AWBZ Begeleiding omvat door een instelling te leveren ondersteuning aan personen met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige of zware beperkingen hebben. Het doel is het bevorderen, behouden of compenseren van zelfredzaamheid teneinde opname of verwaarlozing te voorkomen. Het bestaat uit het bieden van praktische hulp, structuur en regie in de persoonlijke levenssfeer1. Er zijn twee vormen van begeleiding: Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep. In Bijlage 2 staat een overzicht van de doelen en activiteiten van begeleiding binnen de AWBZ. Voor een beeld van de cliënten die een beroep doen op begeleiding kun je de cliëntprofielen van het CIZ lezen2. Begeleiding onder de Wmo Begeleiding is nu een verzekerd recht en in de nieuwe situatie valt het onder de compensatieplicht van de Wmo. Het college van B&W moet een persoon die beperkingen ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie compenseren d.m.v. voorzieningen die deze persoon in staat stellen: dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren en het persoonlijk leven te structureren en daarover regie te voeren3. De bestaande rechten op begeleiding worden dus niet 1 op 1 overgeheveld naar de gemeenten. Het wordt geen openeinderegeling, maar een compensatieplicht waarbij gemeenten veel beleidsruimte krijgen. Door de decentralisatie van begeleiding krijgt de gemeente de volgende wettelijke taken en verantwoordelijkheden: 1. De wettelijke verantwoordelijkheid verschuift van het rijk naar de gemeente 2. Het budget gaat van het rijk naar de gemeente 3. De administratieve afhandeling en controle gaat van het zorgkantoor naar de gemeente 4. De toegangsbepaling gaat van het CIZ en BJZ naar de gemeente 5. Cliëntondersteuning gaat volledig over naar de gemeente 6. De controle op de kwaliteit van de zorg gaat van de IGZ naar de gemeente Per onderdeel zal er nu gekeken worden welke acties er moeten worden genomen.
1 2 3
CIZ (2011) Indicatiewijzer 4.1, p. 109 CIZ (2011) Wie is de cliënt Wmo artikel 4 lid 1 (conceptversie)
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
4
1. De wettelijke verantwoordelijkheid verschuift van het rijk naar de gemeente Begeleiding vervalt als functie in de AWBZ en valt straks onder de compensatieplicht van de Wmo. Artikel 4 Wmo wordt uitgebreid met een nieuw compensatie doel: e. dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren en het persoonlijk leven te structureren en daarover regie te voeren. Acties: 1.a. Koppeling met decentralisatie jeugdzorg en Wwnv vormgeven De decentralisatie van de jeugdzorg en de Wet werken naar vermogen (één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt) worden gelijk met de decentralisatie van de begeleiding uitgevoerd4. Er komen hierdoor veel nieuwe doelgroepen naar de gemeente toe. De omvang van de begeleiding in G&V bedraagt 2.582 cliënten, in de jeugdzorg gaat het om 744 kinderen en het aantal mensen in de Wajong in de regio bedraagt 2.199. De drie gebieden overlappen elkaar op veel vlakken en een verkenning van een koppeling van beleid en uitvoering is daarom van belang. De gemeente wordt bij de levensdomeinen inkomen, werk, dagbesteding en (individuele) ondersteuning een belangrijke speler. Hierdoor zijn mensen met een beperking meer dan ooit aangewezen op de gemeente voor passende ondersteuning. Dit vraagt niet alleen om nieuwe expertise bij gemeenten, maar vooral ook om afstemming tussen de diverse beleidsvelden. De gemeente kan immers niet zomaar doorverwijzen naar andere overheden of regelingen zoals in de oude situatie geregeld het geval was. Een voorbeeld hiervan is de doorstroom van mensen vanuit de bijstand (verantwoordelijkheid gemeente) naar de Wajong (verantwoordelijkheid rijk)5. Gezien de omvang van de drie decentralisaties is regionale afstemming noodzakelijk. 1.b. Vaststellen welke activiteiten en doelen van begeleiding gecompenseerd worden Na een inventarisatie onder burgers, zorgaanbieders en Wmo consulenten (actie 4.d. t/m 4.g.) moet er worden vastgesteld welke activiteiten voor welke doelen gecompenseerd worden. Een vraaggestuurde werkwijze vanuit de regionale Wmo visie is hierbij leidend. Er zal onderscheid gemaakt worden in activiteiten die altijd gecompenseerd worden, niet gecompenseerd worden doordat ze niet Wmo waardig zijn en activiteiten die alleen in uitzonderlijke gevallen gecompenseerd worden. Bij deze laatste zal het gaan om casussen die erg complex zijn en bijna niet voorkomen waardoor er een maatwerkoplossing nodig is die buiten het voorzieningen aanbod valt. Het uitgangspunt hierbij is wat vindt de betrokkene een goede levenstandaard voor het zelfstandig kunnen blijven wonen. Uitgangspunt daarbij is, dat betrokkene het leven dat hij of zij altijd heeft geleid zo volwaardig mogelijk kan voortzetten. Voor situaties waarin sprake is (of dreigt) van verwaarlozing en dus ook van een breder maatschappelijk effect van de situatie van de betrokkene, zal een debat gevoerd moeten worden waarin de normen en waarden worden vastgesteld waarvan wij in de gemeente zeggen tot hier compenseren wij om verwaarlozing en opname in een instelling te voorkomen. Er zal vanzelfsprekend ook worden gekeken naar welke passende mogelijkheden van ondersteuning het meest doelmatig en goedkoop adequaat zijn. 1.c. Te compenseren activiteiten en doelen in voorzieningen vatten Nadat de activiteiten en doelen door de betrokkene vastgesteld zijn kan er een keuze worden gemaakt of er nieuwe voorzieningen worden geschept of dat betrokkene passend geholpen kan worden door gebruik te maken van de huidige voorzieningen.. Er moet 4 5
Zie de Planning decentralisatie taken van Rijk naar gemeenten op pagina 11 Zie voor een beschrijving van dit effect; CPB (2011) http://tinyurl.com/3wremnc
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
5
daarbij een keuze worden gemaakt voor een financieringsvorm: zorg in natura, persoonsgebonden budget of persoonsvolgende budget. Dit wordt onder punt 2 nader uitgewerkt. Bij een nieuwe voorziening moeten er richtlijnen voor de wij waarop de betrokkene in samenwerking met de gemeente tot resultaten komt (opname van het compensatieresultaat in de gekantelde verordening maatschappelijke ondersteuning). 1.d. De verordening maatschappelijke ondersteuning aanpassen aan het nieuwe compensatiedoel en eventuele nieuwe voorzieningen
2. Het budget gaat van het rijk naar de gemeente Het budget dat de gemeenten in 2013 en 2014 ontvangen voor de gedecentraliseerde taken wordt gebaseerd op de werkelijke uitgaven 2010 van de huidige uitvoerders. Dit budget wordt geïndexeerd met een groeivoet van 2,5% per jaar. Op het totale geïndexeerde budget dat wordt overgeheveld in 2013/ 2014 wordt een korting toegepast van 5%6. Er zijn twee financieringsvormen binnen de AWBZ: Zorg in Natura (ZIN) en het persoonsgebonden budget (PGB). Het AWBZ geld wordt voor het gewest Gooi en Vecht (plus Eemnes) uitbetaald door het Agis Zorgkantoor. Bij ZIN maakt het zorgkantoor per jaar budgetafspraken met aanbieders verdeeld over drie sectoren: V&V, GZ, GGZ. De afspraken zijn op basis van verwacht volume dat gebaseerd is op het aantal cliënten met een geldige indicatie die de aanbieders in zorg hebben. Er zijn per jaar twee momenten om dit volume aan te passen. Bij overproductie na deze twee momenten krijgt de aanbieder niks extra. Het PGB is een budget dat aan de cliënt zelf wordt uitgekeerd waarvan hij of zij zelf zorg inkoopt. Alle PGB samen zijn binnen de AWBZ nu een subsidie met een subsidie plafond. Als de subsidie op is kan er geen PGB meer worden aangevraagd. Er loopt op dit moment een landelijke discussie over de toekomst van het PGB in de AWBZ en de Wmo. De verwachting is dat de gemeente straks verplicht is om voorzieningen aan te bieden in ZIN en de keuze krijgt om het PGB op te nemen in de verordening. Andere manieren van financieren bij ondersteuning die niet in een voorziening is gevat, is het subsidiëren van aanbieders d.m.v. prestatieafspraken en het geven van een financiële tegemoetkoming aan de cliënt. Overigens zijn financieringsvormen als PGB en PVB zeer geschikt in de context van vraagsturing en is het uitgangspunt van de gemeente Huizen (wellicht zelfs de hele regio?) dat deze financieringsinstrumenten binnen de WMO blijvend zullen worden toegepast. Het budget van het Agis Zorgkantoor voor Gooi & Vecht in 2011
6
Extramurale BGI; PV; VP; KVB GGZ Extramuraal t Gooi GZ Extramuraal t Gooi V&V Extramuraal t Gooi Totaal
Budget € 2.766.405 € 8.955.769 € 27.214.427 € 38.936.601
Extramurale BGG GGZ Dagactiviteiten t Gooi GZ Dagactiviteiten t Gooi V&V Dagactiviteiten t Gooi Totaal
Budget € 737.831 € 7.325.495 € 6.906.499 € 14.969.825
Het budget voor extramurale zorg van 38,9 miljoen is samengesteld uit BGI en KVB dat overgaat naar de Wmo en uit de functies PV en VP die onder de AWBZ blijven vallen. Een grove schatting is dat 20 tot 25 miljoen van dit geld naar de gemeenten wordt overgeheveld. Dit is zonder de korting van 5%. Het budget voor de BGG van 14,9 miljoen gaat volledig over
VNG (2011) AWBZ-begeleiding naar Wmo: financiële afspraken bestuursakkoord
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
6
naar de gemeenten. Opgeteld is het bedrag dat wordt overgeheveld vanuit de AWBZ voor extramurale BGG, BGI en KVB naar de regio is naar verwachting maximaal 40 miljoen. Actie: 2.a. Keuze maken voor financieringsvorm van de nieuwe compensatie doelen 2.b. Randvoorwaarden inkoop en/ of aanbesteding helder krijgen Op basis van een eerste inventarisatie van de specifieke ondersteuningsbehoeften van individuele cliënten moet uitgezocht worden hoe en of er aanbesteed moet worden en op welke termijn dit moet worden besloten. Aanbieders moeten bij aanbesteden genoeg tijd hebben hiervoor. Nieuwe voorzieningen moeten waarschijnlijk worden aanbesteed volgens een 2b procedure. Het (centraal) inkopen van ondersteuning kan ook een optie zijn. In 2012 moet er veel ingekocht worden en centrale inkoop vanuit de regio is dan ook gewenst.
3. De administratieve afhandeling en controle gaat van het zorgkantoor naar de gemeente Actie: 3. Administratieve afhandeling en controle voor nieuwe voorzieningen opzetten Wanneer er aan het nieuwe compensatie doel voorzieningen worden gehangen moeten deze, voor wat betreft de administratieve afhandeling en controle, ingebed worden in de huidige systemen. Er kunnen ook nieuwe (regionale) systemen worden opgezet.
4. De toegangsbepaling gaat van het CIZ en BJZ naar de gemeente De gemeente moet de keuze maken hoe dit vorm te geven via het compensatiebeginsel. En of het CIZ en BJZ de toegang gaan bepalen of dat de gemeente dit zelf gaat doen. Acties: 4.a. Bepalen hoe en wanneer er toegang is tot de nieuwe vorm(en) van begeleiding Na het doorlopen van de acties onder punt 1 moet er bepaald worden hoe de toegang tot de nieuwe voorzieningen wordt geregeld. 4.b. Keuze maken waar de toegang tot begeleiding komt te liggen De gemeente kan de toegang tot begeleiding zelf gaan bepalen door de taak bij het Wmo loket en voor kinderen eventueel bij het CJG te leggen. De gemeente kan de toegangsbepaling ook bij het CIZ en BJZ laten of andere externen de toegang laten bepalen. Wanneer de toegang bij het Wmo loket van de gemeente komt te liggen betekend dit dat er één toegang is tot Wmo ondersteuning en informatie en advies voor burgers die beperkingen of problemen ervaren in hun participatie. Het is hierbij noodzakelijk dat er bij de front-office van het Wmo loket medewerkers zitten die generalisten zijn en die het (vraaggestuurde) gesprek voeren met de klanten. Het vergroten van de interne professionaliteit is dan een voorwaarde (actie 4.d. t/m 4.g.). 4.c. Vraaggestuurde werkwijze op de begeleiding toepassen De begeleiding brengt nieuwe doelgroepen naar de Wmo met zwaardere beperkingen. Tot nu toe zijn deze doelgroepen vanuit een aanbod- en claimgerichte manier benaderd en de toegang tot begeleiding is bepaald door te kijken waar ze recht op hebben op basis van hun beperkingen. Vanuit de regionale Wmo visie willen op een vraaggestuurde manier klanten helpen vanuit hun behoeften en mogelijkheden. 4.d. t/m g. Interne professionaliteit waarborgen en verhogen
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
7
Het invoeringsbudget voor de decentralisatie begeleiding bedraagt over 2012 en 2013 voor alle regio gemeenten samen € 1 miljoen. Indien de budgetten gebundeld worden is het goed mogelijk om een percentage hiervan in te zetten voor het versterken van de Wmo-loketten. Als er voor wordt gekozen om de toegang tot begeleiding bij de Wmo loketten neer te leggen dan kan de noodzakelijke scholing van consulenten gezamenlijk ingekocht en georganiseerd worden vanuit dit budget. Het budget kan daarnaast in worden gezet voor de beoogde attitude verandering in de loketten.7 4.d. Kennis vergroten over de doelen en activiteiten van de huidige AWBZ functie begeleiding Dit kan gedaan worden d.m.v. een workshop voor Wmo consulenten waarin de doelen en activiteiten van begeleiding worden besproken en gekoppeld aan de sociale kaart en huidig WWZ aanbod in de gemeente. 4.e. Wmo consulenten in contact met cliënten en zorgaanbieders De Wmo consulenten raken zo bekend met de doelgroep en de manier waarop zij zorg ontvangen. In contacten met cliënten en eventuele werkbezoeken bij zorgaanbieders kunnen zij ideeën opdoen over vraaggestuurd werken bij de nieuwe doelgroepen. 4.f. Kennis vergroten over de drie doelgroepen V&V, GZ en GGZ. D.m.v. een intensieve kennismaking met ‘ervaringsdeskundigen’ moeten Wmo consulenten zich een goed beeld kunnen vormen van de betekenis van de ziektebeelden, aandoeningen, stoornissen en beperkingen van mensen in de drie doelgroepen voor hun dagelijks functioneren in de samenleving. Met deze kennis kunnen ze de doelgroepen begeleiden naar een volwaardige deelname in de samenleving. 4.g. Aantrekken van nieuwe Wmo consulenten Deze nieuwe consulenten moeten bij voorkeur naast de benodigde competenties op het gebied van gespreksvoering ook enige kennis hebben van de sociaal-maatschappelijke problematiek van de ‘nieuwe doelgroepen’ en die kunnen delen met de huidige consulenten. Doordat de consulenten geschoold moeten worden neemt hun werkdruk toe. Dit kan opgevangen worden door het aantrekken van een nieuwe consulent met het invoeringsbudget.
5. Cliëntondersteuning gaat volledig over naar de gemeente Er gaan twee verschillende taken onder de noemer cliëntondersteuning naar de gemeente. De hulp voor de cliënt bij het zoeken naar een passende zorgaanbieder gaat van het zorgkantoor naar de gemeente. En de cliëntondersteuning die stichting MEE biedt gaat naar de gemeente. Het rijk wil alle cliëntondersteuning onderbrengen bij de gemeente. De gemeente is vervolgens vrij om te bepalen op welke wijze zij invulling wil geven aan de cliëntondersteuning. Het ministerie van VWS heeft in het kader van de Wmo cliëntondersteuning als volgt gedefinieerd: “Bij cliëntondersteuning in de Wmo gaat het om ondersteuning bieden aan mensen die (tijdelijk) verminderd zelfredzaam zijn, bij het oplossen van een vraag of een situatie, die dusdanig complex is dat hij of zij het niet zelf (of met zijn omgeving) kan oplossen. Het doel is regieversterking van de cliënt teneinde zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te bevorderen.8”
7 8
Zie bijlage 4 voor een overzicht van de in- en uitvoeringsbudgetten Ministerie VWS, Veldhuijzen van Zanten (2011) Visie op cliëntondersteuning, p.1.
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
8
Cliëntondersteuning overlapt volgens deze definitie een aantal activiteiten en doelen van begeleiding. Bij begeleiding is de intensiteit en de duur van de hulp alleen groter. Cliëntondersteuning bestaat voor de gemeente straks uit de volgende onderdelen: 1. Informatie en advies 2. Vraagverheldering 3. Ondersteuning bij het zoeken naar een passende oplossing 4. Kortdurende en kortcyclische ondersteuning bij complexe, meerdere levensdomeinen omvattende vraagstukken De Wmo consulent werkt met een sociale kaart en geeft cliënten advies over de verschillende oplossingen. In een breed gekanteld Wmo loket zijn informatie en advies en een goede vraagverheldering onderdeel van het takenpakket van de Wmo consulent. Acties: 5.a. Bepalen welke onderdelen van cliëntondersteuning bij het Wmo loket komen te liggen De onderdelen 1 t/m 2 van cliëntondersteuning zijn nu al onderdeel van het takenpakket van het Wmo loket en zouden voor de begeleiding uitgebreid moeten worden. Onderdelen 3 en 4 zijn het belangrijke beslispunten. Wanneer het Wmo loket de bepaalde nieuwe taken op zich neemt moeten onderstaande acties worden genomen. 5.b. Uitbreiden van de sociale kaart met het aanbod voor de nieuwe doelgroep Een regionale sociale kaart is van belang. Uit de cijfers over begeleiding blijkt dat er binnen de regio gemeenten forse verschillen zijn in de grote van de doelgroepen V&V, GGZ en GZ. Mede hierdoor is er een verschil in zorgorganisaties en aanbod binnen de verschillende gemeenten. In de kleinere gemeenten is het aantal GGZ en GZ dermate klein dat cliënten al snel buiten de gemeente grenzen moeten kijken voor hun begeleiding. Veel zorgorganisaties hebben ook de hele regio als werkgebied. Het zorgkantoor heeft op dit moment ook de hele regio G&V als werkgebied. Een individuele gemeente kan een cliënt niet goed helpen bij de keuze voor een zorgorganisatie als het alleen binnen de eigen grenzen kijkt. 5.c. Interne professionaliteit vergroten om cliëntondersteuning van nieuwe doelgroep mogelijk te maken Het vergroten van de informatie en adviesfunctie en de vraagverheldering van de nieuwe doelgroepen sluit aan bij actie 4.d. t/m 4.g.. 5.d. De kortdurende complexe vraagstukken als taak van gemeente of als onderdeel van begeleiding bij zorgaanbieders Deze keuze kan vooraf gemaakt worden of per cliënt worden gemaakt. Een inventarisatie bij MEE over het aantal cliënten per jaar met complexe vraagstukken is zinvol. Interessant is hier ook om te bezien of ervaringsdeskundigen zelf een rol kunnen krijgen bij de begeleiding.
6. De controle op de kwaliteit van de zorg gaat van de IGZ naar de gemeente Artikel 3 en 9 Wmo worden aangepast bij de decentralisatie. De gemeenten moeten naast het meten van de tevredenheid van cliënten ook een cliëntenvaringsonderzoek uitvoeren onder tenminste de gebruikers van huishoudelijke hulp en begeleiding. Daarnaast treedt in de tweede helft van 2012 de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) in werking9. Deze wet is een samenvoeging van een aantal bestaande wetten en regelt de rechten en plichten van cliënten en zorgaanbieders. Onder andere de in de Wcz beschreven rechten van cliënten op 9
Zie Bijlage 5: Samenvatting Wcz
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
9
goede zorg, (keuze)informatie en een laagdrempelige klachten- en geschillenregeling moeten worden geïmplementeerd. Actie: 6.a. Het opzetten van een regionale Wmo monitor voor het meten van de tevredenheid en ervaring van klanten binnen de Wmo Een uitgangspunt van de Wmo monitor is dat alle klanten actief benaderd worden en de mogelijkheid krijgen om opmerkingen, klachten of complimenten direct te melden aan de gemeente. Hierdoor kan de gemeente direct inspelen en reageren op signalen van klanten zonder dat dit de status van klacht krijgt. De gemeente Huizen (of wellicht de hele regio) wil de uitvoering van deze Wmo monitor onderbrengen bij belangenorganisaties van cliënten (bijvoorbeeld Zorgbelang), zodat er vanuit het cliëntenperspectief kritisch wordt getoetst of mensen ook daadwerkelijk de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. 6.b. Vaststellen welke onderdelen van de Wet cliëntenrechten zorg voor de gemeente van toepassing zijn en deze implementeren De gemeente zal waarschijnlijk een verplichting krijgen m.b.t. een adequate informatie & adviesfunctie en het helpen van cliënten bij het vinden van de juiste zorg (acties 5.a. en 5.b.). Daarnaast moet er naar de klachten- en geschillenregeling worden gekeken.
Planning van de acties Actie 1.a. Verkenning koppeling jeugdzorg & Wwnv 1.b. Vaststellen welke activiteiten en doelen gecompenseerd worden 1.c. Te compenseren activiteiten en doelen in voorzieningen vatten 1.d. Verordening aanpassen 2.a. Financieringsvorm 2.b. Randvoorwaarden inkoop en/ of aanbesteding helder krijgen 3. Administratie & controle nieuwe voorzieningen 4.a. Bepalen hoe en wanneer toegang tot nieuwe vorm(en) van begeleiding 4.b. Keuze maken waar de toegang tot begeleiding komt te liggen. 4.c. Vraaggestuurde werkwijze op de begeleiding toepassen 4.d. Kennis vergroten over doelen en activiteiten van huidige begeleiding 4.e. Wmo consulenten op werkbezoek bij zorgaanbieders 4.f. Medische kennis doelgroep vergroten 4.g. Aantrekken nieuwe Wmo consulenten 5.a. Bepalen welke onderdelen cliëntondersteuning bij Wmo loket 5.b. Sociale kaart uitbreiden 5.c. Interne professionaliteit rondom cliëntondersteuning vergroten
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
Wie uitvoering & beleid uitvoering & beleid uitvoering & beleid beleid beleid uitvoering & beleid Administratie van uitvoering beleid
Wanneer 4e kwartaal 2011 en 1e kwartaal 2012 4e kwartaal 2011 4e kwartaal 2011 en 1e kwartaal 2012 Medio 2012 Medio 2012 4e kwartaal 2011 en 1e kwartaal 2012 3e en 4e kwartaal 2012
college en beleid beleid
4e kwartaal 2011 en 1e kwartaal 2012 4e kwartaal 2011 en 1e kwartaal 2012 Vanaf 4e kwartaal 2011
scholing van uitvoering uitvoering
4e kwartaal 2011 en 1e kwartaal 2012 4e kwartaal 2011
uitvoering Management
4e kwartaal 2011 Medio 2012
beleid
4e kwartaal en begin 2012
uitvoering uitvoering
Vanaf 4e kwartaal 2011 Vanaf 4e kwartaal 2011
10
5.d. Kortdurende complexe vraagstukken taak gemeente of zorgaanbieders 6.a. Opzetten regionale Wmo monitor
Gewest
6.b. Wcz implementeren
beleid
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
beleid
4e kwartaal 2011 en 1e kwartaal 2012 3e, 4e kwartaal 2011 en 1e kwartaal 2012 Medio 2012
11
Planning decentralisatie taken van Rijk naar gemeenten Veranderingen vanaf 1 januari 2012: Bezuinigingen re-integratiemiddelen Hervorming WWB - Aanscherping van de toegang tot WWB. De kern hierbij is: wie kan werken moet werken, en werk moet lonen - Afschaffing WIJ; WWB wordt geschoeid op WIJ-leest - Er komt een scherpere inkomensnorm voor gezinsbijstand Bezuinigingen WSW - Verlaging Rijkssubsidie per WSW–er - Strengere toelatingseisen voor WSW indicaties Passend onderwijs Inwerkingtreding Wet cliëntenrechten zorg (2e helft 2012) Veranderingen vanaf 1 januari 2013: Uitvoering AWBZ door zorgverzekeraars Maatregel beperking aanspraak AWBZ (IQ-maatregel) Decentralisatie AWBZ begeleiding naar Wmo - De wettelijke verantwoordelijkheid verschuift van het rijk naar de gemeente - Het budget gaat van het rijk naar de gemeente - De administratieve afhandeling en controle gaat van het zorgkantoor naar de gemeente - De toegangsbepaling gaat van het CIZ en BJZ naar de gemeente - Cliëntondersteuning gaat volledig over naar de gemeente - De controle op de kwaliteit van de zorg gaat van de IGZ naar de gemeente - Nieuwe cliënten in 2013, bestaande cliënten in 2014 naar de Wmo Wet werken naar vermogen (Wwnv) - Iedereen werkt naar vermogen, bij voorkeur bij een reguliere werkgever. Uitgangspunt bij de nieuwe instroom Wwnv is: werk boven uitkering. - Instroom Wajonger vanaf 2013 in Wwnv - Volledig en duurzaam arbeidsongeschikte jonggehandicapten blijft onder de Wajong en het UWV en gaat niet over naar de Wwnv - Wajong-toets blijft bij het UWV. - Er komt één ongedeeld re-integratiebudget. Dit bestaat uit: de bestaande reintegratiebudgetten voor de Wsw en de WWB/WIJ bij elkaar + overheveling geld vanuit het re-integratiebudget Wajong van UWV. - Nieuw instrument: loondispensatie Veranderingen vanaf 1 januari 2014 Start scheiden wonen-zorg: zelf betalen voor verblijf bij zorgaanbieder Decentralisatie Jeugdzorg - 2013 overgangsjaar voor begeleiding voor kinderen uit AWBZ
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
12
-
2014 -2016 Gefaseerde inwerkingtreding nieuwe wet op de jeugdzorg Gefaseerde overgang ambulante hulp, dag-en residentiële hulp, overige onderdelen provinciale jeugdzorg (kindertelefoon, diagnostiek, indicatiestelling, casemanagement, advies en meldpunt kindermishandeling, jeugd-GGZ, jeugd-LVG, gesloten jeugdzorg, en als laatste jeugdreclassering en jeugdbescherming.
Veranderingen vanaf 1 januari 2016 Overheveling intramurale jeugdzorg van AWBZ naar gemeenten
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
13
Regionale organisatievorm De taken en verantwoordelijkheden die op de gemeenten afkomen zijn van grote omvang en vragen daarom om regionale samenwerking vanuit onze regionale Wmo visie. Het is voor kleinere gemeenten lastig om voldoende expertise en ervaring te krijgen met de nieuwe doelgroepen. Om dubbel werk te voorkomen is het gezamenlijk opzetten van scholing van loketmedewerkers en beleidsmedewerkers nodig. Ook voor de grotere gemeenten is samenwerken noodzakelijk, omdat zorg niet zelden buiten de woongemeente wordt afgenomen. De huidige voorzieningen, bijvoorbeeld rondom dagbesteding, zijn verspreid over de regio en niet in elke gemeente aanwezig. Uit de inventarisatie onder aanbieders blijkt ook dat veel aanbieders de hele G&V als werkgebied hebben en dat zij zich zorgen maken om met elke gemeente apart afspraken te moeten maken. Zo wordt het voor aanbieders erg kostbaar om bij negen gemeenten apart aan te besteden. Een gezamenlijke inkoop voor G&V is daarom een goede optie. Zoals in actie 1.a. is beschreven overlappen de doelgroepen en taken van de drie decentralisaties elkaar. De argumenten voor samenwerken gelden voor alle drie en het gezamenlijk coördineren van de drie decentralisaties is dan ook noodzakelijk. Samenvattend zijn de redenen voor een regionale samenwerking bij de drie decentralisaties: Regionale schaal van aanbieders van voorzieningen. Omvang van de taken en verantwoordelijkheden. Snelheid van de decentralisaties (er is nu al inzet nodig). Gezamenlijke scholing en expertiseontwikkeling om dubbel werk te voorkomen. De zorg en ondersteuning wordt regelmatig buiten de eigen woongemeente afgenomen (gezamenlijk inkopen is gewenst en werkbaar voor ketenpartners). Taken, activiteiten en doelen overlappen en raken elkaar Doelen: Om lokaal goed te kunnen uitvoeren moet je regionaal samenwerken. De regio moet ondersteunen bij het opzetten van lokale netwerken door de betrokkenen te faciliteren met de goede informatie en gereedschappen. Het uitgangspunt is om lokaal de vrijheid te hebben om het ondersteuningspakket vorm te geven, maar dat er wel zoveel mogelijk dezelfde randvoorwaarden worden geschept op regionaal niveau waarbij ook de ICT ondersteunend is. Kortom: Regionale kaders en randvoorwaarden; lokale voorkeuren en verbindingen. De regionale organisatie zal maximaal twee jaar bestaan. De kaders moeten dan zo sterk zijn dat het lokaal uitgevoerd kan worden met een minimale regionale regie. De organisatie is gestoeld op de structuur van de regionale samenwerking binnen het WWZ. De aansturing en de positionering zal dan ook bij het Intergemeentelijk Bureau (IGB) van het gewest G&V worden belegd. Samenwerken op: • Visie en verbinding tussen de decentralisaties • Scholing van loketmedewerkers en beleidsmedewerkers • Inkoop van voorzieningen • ICT registratiesysteem Bestuurlijk taskforce Het onderwerp vraagt om bestuurlijke afstemming. Vandaar dat in dit model is gekozen voor een bestuurlijke taskforce die door de drie grote gemeenten vertegenwoordigt zal worden. Dit kunnen de voorzitters van de volgende portefeuillehoudersoverlegen worden: 1. Economie en Werk
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
Wwnv
14
2. Wonen Welzijn Zorg 3. Gezondheidszorg
Begeleiding Jeugdzorg
Ambtelijke stuurgroep De ambtelijke stuurgroep moet op directieniveau worden gevormd om ambtelijk de dwarsverbanden te kunnen leggen vanuit een helicopterview, maar ook om voorstellen of ontwikkelrichtingen hiërarchisch te kunnen borgen in de gemeentelijke organisaties. Binnen de gemeenten moeten immers dezelfde verbindingen tussen de drie gebieden worden gelegd. De ambtelijke stuurgroep op directieniveau zal gevormd kunnen worden vanuit de drie grote uitvoerende gemeenten; Bussum, Hilversum en Huizen. Programmamanager & Projectleiders Per decentralisatie zal er een projectleider worden aangesteld met een programmamanager erboven die de onderlinge koppelingen coördineert en het proces bewaakt. In het regionale uitvoeringsprogramma preventieve jeugdzorg is uitgesproken dat er een projectleider decentralisatie jeugdzorg moet komen met o.a. provinciale gelden. Met het invoeringsbudget voor de decentralisatie begeleiding kan de programmamanager en de kwartiermaker begeleiding worden bekostigt.
Bestuurlijke taskforce
Ambtelijke stuurgroep op directieniveau
Programmamanager decentralisatie taken
Projectleider 1: Één regeling onderkant van de arbeidsmarkt (Wwnv)
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
Projectleider 2: Decentralisatie AWBZ Begeleiding naar Wmo
Projectleider 3: Decentralisatie Jeugdzorg naar de gemeente
15
Financiën Er komt een invoeringsbudget in 2012 beschikbaar voor de decentralisatie van AWBZ begeleiding. Dit geld kan onder andere ingezet worden voor de beoogde regionale samenwerking. Hieronder een opzet voor de verdeling van het invoeringsbudget in de tijd. Het betreft een conceptbegroting waarin een verdeling van financiële middelen wordt voorgesteld om alvast een start te kunnen maken met de regionale samenwerking. Deze conceptbegroting is opgesteld om gelden van de gemeenten te reserveren voor de decentralisaties. De precieze verdeling zal nader moeten worden ingevuld door de programmamanager. Overzicht
Gooi & Vecht
Invoeringsbudget 10 Cliënten Begeleiding Totaal 2012 2.584 € 1.020.489 € 510.245
2013 € 510.245
Fase 1: Van 1-10-2011 tot datum wetswijzing (februari 2012) Onderdeel Budget Opmerkingen Financiering door gemeenten: € 51.000,- Gemeenten nemen in 2011 een voorschot op Capaciteit voorbereiding het invoeringsbudget 2012.Verdeling op basis 2011/2012: van inwonertal (CBS stand 1 april 2011): - Programmamanager - Projectleider begeleiding - Inkoper (voorbereiding inkoop) B
l
B
u
H
l
i
z
i
o
e
t
u
m
d
e
r
s
d
a
n
d
e
a
n
p
e
m
e
€
1
.
8
6
7
€
6
.
7
7
5
€
n
e
j
s
n
a
W
m
r
i
a
m
u
e
u
e
u
e
r
W
c
s
u
N
Cofinanciering provincie NH: Cofinanciering is afhankelijk van goedkeuring subsidieaanvraag (besluit eind 2011).
i
v
a
M
T
r
s
i
H
L
a
r
e
n
l
1
.
7
4
5
€
8
.
6
8
€
2
.
3
8
2
€
1
.
3
5
5
€
3
.
5
8
6
€
3
.
7
.
8
€
€
7
4
5
1
.
0
0
4
6
6
0
2
0
€ 30.000,-
Capaciteit voorbereiding 2012: - Programmamanager - Projectleider begeleiding - Inkoper (voorbereiding inkoop) - Projectsecretaris Totaal
10
€ 81.000,-
Zie bijlage 4 voor uitgebreid overzicht in- en uitvoeringsbudget per gemeente
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
16
Fase 2 Van datum wetswijziging (februari 2012) tot 1 januari 2013 Onderdeel Budget Opmerkingen Financiering door gemeenten: € 459.245,- Precieze verdeling is afhankelijk van de Naar verwachting zal inzet nodig besluitvorming over het invoeringsplan zijn voor de volgende (resultaat fase 1). onderdelen: - Programmamanager - Projectleider 1 Wwnv - Projectleider 2 Begeleiding - Projectleider 3 Jeugd - Inkoop - Werving Wmo consulenten - Uitbreiding capaciteit loketten - Scholing - ICT Totaal € 459.245,Fase 3 Voor 2013 (verdeling volledig afhankelijk van de besluitvorming over het uitvoeringsplan (resultaat fase 1 en fase 2) Onderdeel Budget Opmerkingen Capaciteit: € 510.245,- Mogelijkheden voor cofinanciering: - Programmamanager Cofinanciering voor Wwnv, overig budget - Projectleider 1: Wwnv uit middelen lokale SoZa’s. - Programmamanager Subsidieaanvraag bij provincie à € 90.000,- Projectleider 2 voor 14 maanden. In 2013 cofinanciering. Begeleiding Cofinanciering met inkoop HH - Projectleider 3 Jeugd Cofinanciering vanuit andere budgetten, - Inkoop mogelijk innovatie subsidies - Werving Wmo consulenten - Uitbreiding capaciteit loketten - Scholing - ICT Totaal € 510.245,-
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
17
Literatuurlijst CIZ (2011) Indicatiewijzer 4.1 CIZ (2011) Wie is de cliënt Hilversum, Bussum, Blaricum, Huizen en Wijdemeren (2011) Regionale Uitvoeringsprogramma Preventieve Jeugdzorg 2011-2012 Wmo (conceptversie 2011) Websites Agis Zorgkantoren (2010) Definitieve afspraken 2011, http://tinyurl.com/69crnws CIZ (2011) Basisrapportage AWBZ, http://ciz.databank.nl/ CPB (2011) The decentralization of Social Assistance and the rise of Disability Insurance enrolment, http://tinyurl.com/3wremnc Ministerie VWS (2010) Samenvatting Wet cliëntenrechten zorg, http://tinyurl.com/3mfnq75 Ministerie VWS, Veldhuijzen van Zanten (2011) Visie op cliëntondersteuning, http://tinyurl.com/6cl42tv VNG (2011) AWBZ-begeleiding naar Wmo: financiële afspraken bestuursakkoord, http://tinyurl.com/3f6ysd3
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
18
Bijlage 1. Verklaring afkortingen AWBZ functies BG Begeleiding BGG Begeleiding Groep BGI Begeleiding Individueel KVB Kortdurend Verblijf PV Persoonlijke Verzorging VP Verpleging Jeugdzorg AMK JHV JR OTS
Advies en Meldpunt Kindermishandeling Vrijwillige Jeugdhulpverlening Jeugdreclassering Onder toezichtstelling
Grondslagen SOM Somatische aandoening PG Psychogeriatische aandoening PSY Psychiatrische aandoening/ stoornis PS Psychosociaal probleem VG Verstandelijk gehandicapt ZG Zintuigelijk gehandicapt LG Lichamelijk gehandicapt Sectoren V&V GZ GGZ
Verpleging & Verzorging Gehandicaptenzorg Geestelijke Gezondheidszorg
Wetten en overige afkortingen AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten BJZ Bureau jeugdzorg CIZ Centrum Indicatiestelling Zorg IGB Intergemeentelijk Bureau (van de regio Gooi & Vechtstreek) IGZ Inspectie voor de gezondheidszorg G&V Gooi & Vechtstreek SoZa Sociale Zaken SW bedrijven Sociale werkvoorziening bedrijven VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten WAJONG Wet Werk en Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten Wcz Wet cliëntenrechten zorg WIA Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning WSW Wet Sociale Werkvoorziening WW Werkloosheids Wet WWB Wet Werk en Bijstand Wwnv Wet Werken Naar Vermogen Zvw Zorgverzekeringswet
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
19
Bijlage 2. Inhoud van begeleiding11 Begeleiding omvat door een instelling te verlenen activiteiten aan verzekerden met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van: a) de sociale redzaamheid; b) het bewegen en verplaatsen; c) het psychisch functioneren; d) het geheugen en de oriëntatie; e) of die matig of zwaar probleemgedrag vertonen. Activiteiten begeleiding individueel: De activiteiten zijn gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en strekken tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing van een persoon. De activiteiten bestaan uit: 1. Het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie. 2. Het ondersteunen bij praktische vaardigheden/handelingen ten behoeve van zelfredzaamheid. 3. Het bieden van toezicht. 4. Oefenen met het aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie en/of het uitvoeren van handelingen die zelfredzaamheid tot doel hebben. Begeleiding Groep: 1. het bieden van een dagprogramma met als doel al dan niet aangepaste vormen van arbeid (ook vrijwilligerswerk) of school te vervangen gedurende maximaal negen dagdelen per week. 2. het bieden van activiteiten met als doel een andersoortige vorm van dagstructurering dan arbeid of school (denk aan 65-plussers of mensen zonder arbeidsverleden) en tevens zelfredzaamheid en cognitieve capaciteiten en vaardigheden zoveel mogelijk te handhaven en/of gedragsproblematiek te reguleren gedurende maximaal negen dagdelen per week; 3. toezicht in een instelling: a) ’s nachts in een instelling gedurende maximaal zeven nachten per week. Met ‘nachtopvang’ wordt het sec doorbrengen van de nacht in een instelling bedoeld. b) overdag gedurende maximaal negen dagdelen per week. Vervoer naar Begeleiding groep Als de verzekerde is aangewezen op Begeleiding in groepsverband gedurende een dagdeel in een instelling, dan omvat de zorg ook het vervoer naar en van de instelling wanneer dit medisch noodzakelijk is. Uitgangspunt bij het beoordelen van de ‘medisch noodzakelijkheid’, is het gebrek aan zelfredzaamheid van de verzekerde. Begeleiding individueel en begeleiding groep als respijtzorg Respijtzorg doet zich voor in situaties waarin de huisgenoot, partner of ouder die feitelijk gebruikelijke zorg op zich moet nemen daartoe niet in staat is wegens (dreigende) overbelasting, die anderszins niet door hem is op te lossen. Begeleiding individueel of begeleiding groep Of de verzekerde is aangewezen op Begeleiding individueel of Begeleiding in groepsverband, wordt bepaald door de afweging wat zorginhoudelijk het meest doelmatig is.
11
CIZ Indicatiewijzer 4.1 (2011) p. 109
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
20
Begeleiding in groepsverband is voorliggend op Begeleiding individueel als hetzelfde doel wordt beoogd. Begeleiding binnen de prestatievelden van de Wmo De begeleiding gaat voornamelijk onder prestatievelden 5 en 6 vallen. De omschrijving van de prestatievelden is anders dan de doelen van de huidige begeleiding. Bij begeleiding gaat het immers niet alleen om het behoud van zelfstandig functioneren of deelname aan het maatschappelijke verkeer, zoals in het laatste stuk van prestatieveld 6 staat. Het gaat zoals de CIZ indicatiewijzer zegt om: bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en strekken tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing12. Deze omschrijving geeft aan dat het om een zwaardere vorm van ondersteuning gaat. Prestatieveld 5 Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. Prestatieveld 6 Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer.
12
CIZ Indicatiewijzer 4.1 (2011) p. 109
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
21
Bijlage 3. Analyse cijfers begeleiding BG per gemeente G&V De cijfers over het aantal cliënten per cliëntgroep per gemeente laten zien dat er binnen de regio gemeenten grote verschillen bestaan. Zo valt 50% van de mensen met begeleiding in Laren en Muiden onder de V&V ten opzichte van 30% in de regio. Huizen (22%) en Weesp (23%) hebben een kleinere doelgroep V&V. Het aantal mensen met GGZ problematiek ligt in een aantal kleinere gemeenten fors lager dan in de rest van de gemeenten en de regio als geheel. In de meeste regio gemeenten is het aandeel GGZ rond de 27% à 30%. Dit aandeel is echter 10% tot 15% lager in Blaricum (17%), Laren (17%), Muiden (12%), Naarden (13%) en Wijdemeren (13%). In Bussum is met 35% het aandeel van GGZ het grootst onder de mensen die begeleiding ontvangen. In de GZ zijn er ook verschillen te zien. Blaricum, Eemnes, Hilversum, Muiden en Wijdemeren zitten rond het regio gemiddelde van 36%. Huizen en Weesp zitten boven het gemiddelde met 44% en 43%. Laren (24%) , Naarden (25%) en Bussum (28%) zitten onder het gemiddelde. Binnen de verschillende grondslagen van de GZ zijn de verschillen nog groter. Het aandeel VG boven de 18 jaar is veel hoger dan het gemiddelde in Hilversum en Huizen. Blaricum, Bussum, Eemnes, Laren, Naarden en Weesp liggen weer onder het gemiddelde. Bij de ZG zijn Huizen en Weesp de uitschieters naar boven. Dit is te verklaren door de aanwezigheid van visueel gehandicapten instituut Visio in de beide gemeenten. Aantal cliënten per gemeente Wijdemeren
189
Weesp
188
Naarden
137
Muiden
34
Laren
127
Huizen
469
Hilversum
1.006
Eemnes
71 342
Bussum Blaricum
90
G & V + Eemnes
2.653
Gooi & Vecht
2.582 0
500
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
22
BG & de relatie tot overige functies binnen de AWBZ Het opvallende van deze cijfers is dat 56% van de cliënten in regie G&V die nu begeleiding (groep en/ of individueel) ontvangen daarnaast geen andere AWBZ zorg ontvangen. Dit betekend dat straks 1.453 van de 2.596 cliënten uit de AWBZ gaan en alleen nog Wmo ontvangen. Tenminste 1507 cliënten hebben BGI, waarvan 789 cliënten alleen BGI hebben. Verder hebben tenminste 1091 BGG, waarvan 406 alleen BGG hebben. Daarnaast heeft 15% (396) van de cliënten kortdurend verblijf. Dit zijn vrijwel altijd cliënten (veelal kinderen) met zware beperkingen of cliënten waarvan de zorg door mantelzorgers als zwaar wordt ervaren. Kortdurend verblijf wordt namelijk ingezet als respijtzorg en / of ter voorkoming van opname in een instelling. Functiecategorie BGI-sec BGI+PV/VP/BH BGG-sec BGG+PV/VP/BH BGI+BGG (sec) BGI+BGG(+PV/VP/BH) KVB (+ PV/VP/BH/BG) Totaal Alleen BG
Gooi & Vecht + Gooi & Vecht Eemnes 789 30,4% 810 30,40% 320 12,3% 334 12,5% 406 15,6% 419 15,7% 287 11,1% 292 10,9% 258 9,9% 262 9,8% 140 5,4% 142 5,3% 396 15,3% 408 15,3% 2.596 100,0% 2.667 100,0% 1453 56,0% 1491 55,9%
Functiecategorie BGI-sec BGI+PV/VP/BH
Functies in het indicatiebesluit Alleen Begeleiding Individueel Begeleiding Individueel in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging, en Behandeling Alleen Begeleiding Groep Begeleiding Groep in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep, geen andere functies Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep, in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling Kortdurend Verblijf (maximaal drie etmalen per week) in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Behandeling, Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep
BGG-sec BGG+PV/VP/BH BGI+BGG (sec) BGI+BGG(+PV/VP/BH)
KVB (+ PV/VP/BH/BG)
Jeugdzorg in G&V, van BJZ Noord Holland Cliënten 2011-Q1 Blaricum Bussum Hilversum Huizen Laren Muiden Naarden Weesp Wijdemeren Regio Gooi & Vecht
JHV 7 42 125 61 9 7 22 12 16 301
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
AMK 1 9 38 15 5 2 6 9 1 86
OTS 6 29 103 37 5 4 11 24 0 219
Voogdij 0 0 14 5 0 1 0 2 0 22
JR 0 8 52 26 2 1 9 18 0 116
Totaal 14 88 332 144 21 15 48 65 17 744
23
Bijlage 4. In- en uitvoeringsbudgetten13 Invoeringsbudget Voor de invoeringskosten decentralisatie AWBZ is in totaal eenmalig € 130 miljoen beschikbaar. De gemeenten ontvangen daarvan € 80 miljoen, mits zij kunnen aantonen dit bedrag werkelijk nodig te hebben. Het ligt voor de hand dat de gemeenten die € 80 miljoen ontvangen, verdeeld over 2012 en 2013. Het exacte bedrag per jaar en de manier van verdelen moet nog worden vastgesteld. In onderstaande tabel is uitgegaan van een geschatte verdeling van 50% per jaar. Uitvoeringsbudget Voor de uitvoering van de AWBZ krijgen gemeenten structureel een bedrag dat gelijk is aan de uitvoeringskosten van de huidige uitvoerders. Dat wordt overgeheveld naar gemeenten. Daarnaast stelt het kabinet in vanaf 2016 totaal € 55 miljoen structureel beschikbaar voor uitvoeringskosten van zorg voor jeugd en AWBZ-begeleiding samen. In 2014 gaat het daarbij om € 35 miljoen en in 2015 om € 45 miljoen. Aan de hand van de landelijke budgetten is er een verdeling gemaakt voor de regio op basis van het percentage cliënten afgezet tegen het totaal in heel Nederland.
Nederland Blaricum Bussum Eemnes Hilversum Huizen Laren Muiden Naarden Weesp Wijdemeren Gooi en Vecht G&V + Eemnes
13
Invoeringsbudget Uitvoeringbudget Cliënten Begeleiding Totaal 2012 2013 2014 2015 2016 203.667 € 80 mln € 40 mln € 40 mln € 35 mln € 45 mln € 55 mln 92 € 36.137 € 18.069 € 18.069 € 15.810 € 20.327 € 24.844 344 € 135.123 € 67.561 € 67.561 € 59.116 € 76.006 € 92.897 73 € 28.674 € 14.337 € 14.337 € 12.545 € 16.129 € 19.714 1.008 € 395.940 € 197.970 € 197.970 € 173.224 € 222.716 € 272.209 471 € 185.008 € 92.504 € 92.504 € 80.941 € 104.067 € 127.193 128 € 50.278 € 25.139 € 25.139 € 21.997 € 28.281 € 34.566 36 € 14.141 € 7.070 € 7.070 € 6.187 € 7.954 € 9.722 138 € 54.206 € 27.103 € 27.103 € 23.715 € 30.491 € 37.267 190 € 74.632 € 37.316 € 37.316 € 32.651 € 41.980 € 51.309 191 € 75.024 € 37.512 € 37.512 € 32.823 € 42.201 € 51.579 2.584 € 1.020.489 € 510.245 € 510.245 € 446.464 € 574.025 € 701.586 2.655
€ 1.049.164 € 524.582 € 524.582 € 459.009 € 590.155 € 721.300
VNG (2011) AWBZ-begeleiding naar Wmo: financiële afspraken bestuursakkoord
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
24
Bijlage 5. Samenvatting Wet cliëntenrechten zorg14 De Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) regelt niet alleen de rechten en plichten van de cliënt, maar ook de verantwoordelijkheden van zorgaanbieders voor de kwaliteit van zorg. Met de Wcz wil het kabinet de individuele en collectieve rechtspositie van de cliënt versterken en verduidelijken. De wet geeft cliënten recht op goede zorg, niet alleen bij de individuele geneeskundige behandeling maar in alle relaties tussen cliënten en zorgaanbieders in de gehele keten van zorg. De cliënt kan straks gemakkelijker kiezen voor de zorgaanbieder die bij hem en zijn zorgvraag past. En wie niet tevreden is, kan daarover eenvoudiger en effectiever een klacht indienen. De belangrijkste verbeteringen in de Wet cliëntenrechten zorg De Wcz versterkt de positie van cliënten in de zorg op twee manieren. Allereerst geeft de wet cliënten meer rechten. En op de tweede plaats creëert het wetsvoorstel meer waarborgen voor goede zorg. Meer rechten voor cliënten: - rechten van cliënten gaan gelden in alle zorgrelaties, dus ook in de langdurige zorg; - cliënten krijgen recht op keuze-informatie; - cliënten krijgen recht op informatie over incidenten; - cliënten kunnen de naleving van hun rechten gemakkelijker afdwingen via een betere klachtenregeling en bij een onafhankelijke geschilleninstantie; - cliëntenraden krijgen meer bevoegdheden en worden beter gefinancierd. Meer waarborgen voor goede zorg: - in het bestuur van een zorgaanbieder krijgt één bestuurder ‘kwaliteit van zorg’ in portefeuille; - besturen krijgen meer sturingsmogelijkheden richting zorgverleners (aanwijzingsbevoegdheid, opzeggen arbeids- of toelatingsovereenkomst bij disfunctioneren); - zorgverleners moeten verantwoording afleggen aan het bestuur; - toezichthouders krijgen meer verantwoordelijkheden en moeten aan meer eisen voldoen; - het wordt gemakkelijker om wettelijke eisen te stellen aan de kwaliteit van de zorg; - de IGZ gaat ook toezien op de naleving van de cliëntenrechten en treedt op als de veiligheid van cliënten of de zorg ernstig bedreigd wordt; - de inspectie kan ingrijpen bij excessen bij aanbieders van alternatieve behandelwijzen.
14
Ministerie VWS (2010) Samenvatting Wet cliëntenrechten zorg, http://tinyurl.com/3mfnq75
Decentralisatie begeleiding: Startnotitie
25