toets
blok 6
Overzicht van de leerdoelen
55
Materiaal Toets
– Toetsbladen blok 6
Leerlijn
Leerdoelen
Leeractiviteit toets
Getalrelaties en getalbegrip
Betekenis, plaats, structuur en waarde van getallen tot 10 000 en verder
Tellen tussen mondeling duizendtallen en tellen met 1000 tegelijk. Grote getallen uitspreken, noteren, ordenen en vergelijken.
– (Kleur)potloden
– De meeste kinderen kunnen optellen en
Basisvaardigheden
Hoofdrekenen in een rekendictee
Vlot toepassen van geleerde strategieën.
opgave 1
Getalrelaties en getalbegrip
Structureren van getallen tot 100 000
Getallen splitsen en noteren van de bijbehorende som.
opgave 2
– Gum – Uitrekenpapier
Voorkennis – De meeste kinderen beheersen de telrij tot 5000. aftrekken tot 1000 binnen het tiental. – De meeste kinderen kunnen vlot optellen
Basisvaardigheden
Handig rekenen
Verdubbelen en halveren of splitsen.
en aftrekken tot 100. – De meeste kinderen kennen de tafels tot en met 10.
opgave 3
– De meeste kinderen kunnen gepast betalen. – De meeste kinderen kunnen klokkijken.
Cijferend optellen
Cijferend optellen Getallen uit een context opgave 4 per kolom met zelf onder elkaar zetten overschrijding en optellen van rechts naar links.
Cijferend aftrekken
Cijferend aftrekken per kolom met overschrijding
Cijferend vermenigvuldigen
Cijferend Vermenigvuldigen op opgave 6 vermenigvuldigen de eigen manier in een per kolom context en onder elkaar
Breuken
Breuk als deel van Breuken aflezen op een opgave 7 een geheel en van peilglas, aanvullen tot een hoeveelheid een geheel en omzetten naar een hoeveelheid.
Verhoudingen
Verhoudingen en schaduwlengte
De werkelijke lengte opgave 8 berekenen door het meten van de schaduw.
Tijd
Rekenen met tijd
Herleiden van uren naar minuten en andersom.
Geld
Rekenen met geld Berekenen hoeveel geld opgave 10 je terugkrijgt.
Getallen uit een context opgave 5 zelf onder elkaar zetten en aftrekken van rechts naar links.
opgave 9
Alles telt Handleiding Toetsen Groep 6
56 Werkwijze
De telrij tot 5000 moeten de kinderen uit het hoofd kennen. Wanneer dit nog niet het geval is, kunnen daartoe de leerkrachtvrije momenten worden benut. Het uitbreiden van het getallengebied tot 10 000 en verder gebeurt in mondelinge en schriftelijke opdrachten. De schriftelijke toets neemt u de eerste dag af. De daaropvolgende dagen vult u in zoals uitgelegd staat bij ‘Verder na de toets’. Lees de sommen van opgave 1 stuk voor stuk voor en laat meteen het antwoord noteren (geef 7 seconden gelegenheid). Laat de overige opgaven zelfstandig maken. De kinderen mogen uitrekenpapier gebruiken bij opgave 4, 5, 6 en 10. Neem de berekeningen mee bij het beoordelen van de resultaten. Observeer de kinderen tijdens de toets aan de hand van de aandachtspunten.
Instructie en aandachtspunten Opgave Instructie 1
Aandachtspunten
U leest de sommen en laat alleen de antwoorden noteren. Zet een streepje als je het antwoord niet meteen weet: a 4500 + 300 = b 5300 − 2000 = c 100 × 4 = 6200 + 800 = 4800 − 1200 = 2 × 190 = 3200 + 1500 = 3600 − 1600 = 10 × 320 = 6900 + 300 = 7200 − 500 = 20 × 150 = 5800 + 450 = 4300 − 900 = 300 × 12 =
– – – d 65 : 5 = – 2400 : 2 = 3200 : 4 = 400 : 10 = 2000 : 50 =
Juiste bewerking Gebruik van steunpunten Tempo Flexibel rekenen
2
De kinderen splitsen de getallen en noteren de bijbehorende som.
– Structureren van getallen – Positiewaarde van cijfers in een getal
3
De kinderen rekenen de sommen handig uit.
– Handig splitsen van getallen – Verdubbelen of halveren
4
De kinderen schrijven de getallen zelf onder elkaar en rekenen – Cijferend rekenen per kolom van rechts naar links. Ze mogen daarbij uitrekenpapier – Rekenen met overschrijding gebruiken. – Van rechts naar links – Geen hulpsommen
5
De kinderen schrijven de getallen zelf onder elkaar en rekenen – Cijferend rekenen per kolom van rechts naar links. Ze mogen daarbij uitrekenpapier – Rekenen met tekorten gebruiken. – Van rechts naar links – Geen hulpsommen
6
De kinderen rekenen de reiskostenvergoeding op hun eigen manier uit. Ze mogen daarbij uitrekenpapier gebruiken. De kale sommen rekenen ze uit onder elkaar.
– – – – –
7
De kinderen rekenen uit welk deel gevuld is, welk deel erbij moet en hoeveel bekers dat zijn.
– Deel/geheelrelatie – Complement van een breuk – Relatie breuk en hoeveelheid
8
De kinderen vullen de werkelijke lengtes van de zonnebloemen – Toepassen verhouding in. – Rekening houden met maateenheid – Betekenis kommagetallen bij lengte
Splitsend of cijferend rekenen Hulpsommen maken Kennis tafels Tussenantwoorden optellen Correct schatten
Alles telt Handleiding Toetsen Groep 6
toets
blok 6
9
De kinderen herleiden de uren naar minuten en de minuten naar seconden.
10
De kinderen vullen het bedrag in dat ze terugkrijgen en ronden – Doortellen of terug tellen het bedrag af op 5 cent. Ze mogen daarbij uitrekenpapier – Aftrekken gebruiken. – Afronden
57
– Uren herleiden naar minuten – Minuten herleiden naar seconden
Extra Opgave Instructie
Aandachtspunten
11
De kinderen lezen de staafgrafiek, vullen de gegevens in en beantwoorden de vragen.
– Aflezen staafgrafiek – Gegevens noteren in een tabel – Herkennen gegevens in een cirkeldiagram
12
De kinderen berekenen de prijs van de hele taart.
– Deel/geheelrelatie – Prijs berekenen van het geheel als die van een deel bekend is – Rekenen met geld
Alles telt Handleiding Toetsen Groep 6
58
blok 6
verder Verder na de toets
Materiaal – Registratieformulier blok 6 – Kopieerbladen 6.54 en 6.19 – (Kleur)potloden – Geld – Ruitjespapier (Om netjes onder elkaar te rekenen.) – Ruitjespapier van 1 cm × 1 cm – Uitrekenpapier
Werkwijze
Aan de hand van de resultaten bepaalt u hoe u de toetsweek verder invult. Eerst geeft u de resultaten van de kinderen aan op het registratieformulier voor blok 6. Per opgave bekijkt u of een kind voldoet aan de norm. Als dat niet het geval is, omcirkel dan de desbetreffende score, zodat u in één oogopslag de mate van uitval kunt zien. Voor de kinderen die voldoen aan de norm of die hoger scoren, bestaat het vervolg uit herhalingsbladen en plusopgaven. De kinderen die boven de norm scoren en die de extra opgaven goed maakten, gaan verder met de plusopgaven. Zij kunnen deze zelfstandig maken. Kinderen die slechts op één enkele leeractiviteit uitvallen, maken in principe ook de herhalingsbladen. Tijdens het diagnostisch gesprek kunt u per leeractiviteit de kinderen erbij roepen die op dat onderdeel onvoldoende hebben gescoord. U voert de gesprekken (individueel of in groepjes) met de kinderen die (vrijwel) over de hele linie uitvallen. Aan de hand van eigen observaties, de resultaten van de toets en de berekeningen op het uitrekenpapier, bepaalt u de inhoud van het gesprek. Suggesties voor een dergelijk gesprek vindt u in het schema hieronder. Om meer inzicht te krijgen in de manier waarop de kinderen de opgaven oplossen, is het zinvol regelmatig vragen te stellen die zijn gericht op de aanpak en op het denken van kinderen. Voorbeelden van dergelijke vragen: – Wat ga je nu eerst doen? – Hoe weet je dat nou precies? – Kun je mij dat uitleggen?
Suggesties voor het diagnostisch gesprek Leerdoel
Leeractiviteit
Opgave
Betekenis, plaats, structuur en waarde van getallen tot 10 000 en verder
Tellen tussen duizendtallen mondeling en tellen met 1000 tegelijk. Grote getallen uitspreken, noteren, ordenen en vergelijken.
Gespreksvragen, opdrachten en hulpactiviteiten Begin met tellen bij 5000 en tel verder met 1000 tegelijk tot ik stop zeg. Lukt het akoestisch tellen ook verder dan 10 000? Begin bij 10 000 (9700) en tel met sprongen van 1000 (500, 200) terug. Vraag het kind een getal te noemen tussen 5000 en 10 000. Schrijf dat getal eens op. Laat eens zien hoeveel jouw getal groter is dan 5000. Kan het kind het getal splitsen? Teken een getallenlijn en laat eens zien hoeveel jouw getal kleiner is dan 10 000. Noteer enkele getallen, zoals 7003, 5809 en 9090. Lees deze getallen eens hardop voor. Is de uitspraak correct? Welk van deze drie getallen is het kleinst? Wat zijn de buurgetallen? Welk getal krijg je als je er 200 bij doet? Doe dit ook met andere getallen.
Alles telt Handleiding Toetsen Groep 6
59 Hoofdrekenen in een rekendictee
Vlot toepassen van geleerde strategieën.
1
Hoeveel is 500 + 300? Aan welke makkelijke som denk je? Hoe weet je dan snel 4500 + 300? Hoe weet je snel 6900 + 300? Leg dat eens uit. (compenseren of splitsen) Hoeveel is 360 – 1600 (7200 – 500)? Hoe weet je dat snel? Let op of het kind de structuur doorziet, sommen geautomatiseerd heeft of nog moet rekenen. Hoe reken je snel 10 × 25 uit en 20 × 200? Kent het kind de tafels en rekent hij correct met nullen? Hoe reken je snel 400 : 10 en 75 : 5 uit? Welke splitsingen gebruik je? Is de relatie met de vermenigvuldig- en deeltafels duidelijk? Noteer de sommen die moeilijk zijn voor het kind.
Structureren van getallen tot 100 000
Getallen splitsen en noteren van de bijbehorende som.
2
Laat het kind de getallen van de toetsopgave uitspreken. Hoeveel tienduizendtallen (duizendtallen, honderdtallen of eenheden) zitten er in dat getal? Hoeveel zijn die waard? Heeft het kind meer problemen met de posities of met de waarde van de getallen? Teken een TdDHTE-schema. Schrijf het getal 45 356 op in het schema. (spreek uit vijfenveertigduizend driehonderd zesenvijftig) Splits het getal en maak er een som van. Schrijf op: 14 000 + 600 + 20 + 5. Hoeveel is dat bij elkaar? Schrijf het getal in het schema. Let op of het kind op de hoogte is van de waarden die de getallen in de kolommen vertegenwoordigen.
Handig rekenen
Verdubbelen en halveren of 3 splitsen.
Neem de toetsopgaven erbij en vraag het kind zijn aanpak toe te lichten. ‘Handig’ rekenen kan voor iedere leerling anders zijn, zoals rekenen met de factor 5 (helft van 10 keer) of splitsen (6 × 15 = 60 + de helft) in plaats van halveren en verdubbelen. Lukt het handig rekenen ook bij de deelsommen?
Cijferend optellen per kolom met overschrijding
Getallen uit een context zelf onder elkaar zetten en optellen van rechts naar links.
4
Heeft het kind bij de toetsopgaven de getallen correct onder elkaar gezet? Is dat niet het geval, teken dan een DHTE-schema en laat het kind de getallen nogmaals invullen. Weet het kind welke waarde een getal in het schema heeft? Van de kinderen wordt nu verwacht dat ze cijferend kunnen rekenen per kolom zonder hulpsommen en van rechts naar links. Als dit nog niet lukt, ga dan na of het probleem te maken heeft met te weinig kennis of onzekerheid. Laat het kind enkele sommen uitleggen.
Cijferend aftrekken per kolom met overschrijding
Getallen uit een context zelf onder elkaar zetten en aftrekken van rechts naar links.
5
Heeft het kind bij de toetsopgaven de getallen correct onder elkaar gezet? Zo niet, teken dan een DHTE-schema en laat het kind de getallen nogmaals invullen. Let op of het kind weet welke waarde een getal in het schema heeft. Van de kinderen wordt nu verwacht dat ze cijferend kunnen rekenen per kolom zonder hulpsommen en van rechts naar links. Als dit nog niet lukt, ga dan na of het probleem te maken heeft met te weinig kennis of onzekerheid. Laat het kind enkele sommen uitleggen. Alles telt Handleiding Toetsen Groep 6
60 Cijferend vermenigvuldigen per kolom
Vermenigvuldigen op de 6 eigen manier in een context en onder elkaar als kale sommen.
Neem de opgave en het uitrekenpapier van het kind erbij. Welke manier heeft het kind gekozen voor de contextsommen (splitsen of cijferen)? Splitst het kind de getallen correct? Rekent het kind bij het cijferen van rechts naar links? Is de tafelkennis voldoende? Vraag enkele bewerkingen toe te lichten. Met welk getal ben je begonnen? Let op of het kind weet welke waarde een getal op de verschillende posities in het schema heeft. Heeft het kind zijn schatting uitgeschreven op het uitrekenpapier en gebruikt hij deze als controle? Noteert het kind de hulpsommen correct?
Breuk als deel van een geheel en van een hoeveelheid
Breuken aflezen op een peilglas, aanvullen tot een geheel en omzetten naar een hoeveelheid.
7
Teken tweemaal een peilglas en zet op elk peilglas zes streepjes. Als dit peilglas vol is, kunnen er in de tank 60 bekertjes. Kleur het niveau tot 36 deel. Welk deel is gevuld? Welk deel is eruit? Hoeveel bekertjes zijn eruit? Hoe weet je dat? Kleur nu het niveau tot 5 6 deel en stel nogmaals dezelfde vragen.
Verhoudingen en schaduwlengte
De werkelijke lengte berekenen door het meten van de schaduw.
8
De lengte van de schaduw van een boom is de helft van de echte lengte van de boom. Kun je dat tekenen? Teken zelf een lantaarnpaal met daarnaast een vraagteken en teken ernaast de schaduw van de lantaarnpaal twee keer zo klein met erbij de lengte: 3 meter. Wat is de lengte van de lantaarnpaal? Leg dat eens uit. Als jij 1 meter en 50 centimeter bent, hoe lang is dan jouw schaduw?
Rekenen met tijd
Herleiden van uren naar minuten en minuten naar seconden.
9
Vraag het kind hoe het de toetsopgaven heeft uitgerekend. Hoeveel minuten zitten er in 1 uur? Hoeveel in 4 uur? Hoeveel seconden zitten er in 1 minuut, in 6 minuten en in 1 uur? Laat eens zien hoe je rekent.
Rekenen met geld
Berekenen hoeveel geld je terugkrijgt.
10
Geef het kind een vel uitrekenpapier. Je moet € 3,50 betalen en je geeft een briefje van € 10. Hoeveel krijg je dan terug? Het is belangrijk om te weten of het kind aftrekt of doortelt net zoals een caissière. En als je € 3,42 moet betalen? Hoeveel krijg je dan precies terug? Hoeveel is dat afgerond? Als het kind het niet kan tekenen of opschrijven, laat het kind dan het bedrag met geld neerleggen. Lukt het nu wel?
Alles telt Handleiding Toetsen Groep 6
hulp
blok 6
61
Algemene hulpsuggesties
Materiaal
Veel kinderen moeten nog oefenen met het opzeggen van de telrij tot 5000 en hoger. Dit kunt u vooraf met de hele groep doen. Het passeren van het honderdtal, het terug tellen en het tellen met sprongen zal voor de zwakkere rekenaars extra tijd kosten. Het uitbreiden van de getallenrij tot 10 000 en verder, door te laten tellen met sprongen, het ordenen en vergelijken van getallen is een onderdeel van het getalbegrip, dat u eveneens met de hele groep kunt doen. De gestructureerde getallenlijn en het DHTE-schema zijn daarbij een goed hulpmiddel. U tekent een getallenlijn tot 5000 of hoger op het bord en laat één of meerdere kinderen schatten waar de getallen liggen, zoals 1850, 2300, 3575, 4900 en noteren in een positieschema. Het lezen en uitspreken van grotere getallen is voor veel kinderen moeilijk. Een suggestie hierbij is bij geschreven getallen de getallen af te splitsen, zoals 3421: 3000 en 421 en 3021: 3000 en 21. Een vlotte kennis van de getallenrij, het ordenen en vergelijken van getallen, de relatie met andere getallen zijn belangrijke aspecten van het getalbegrip.
– Kopieerbladen 6.5, 6.8 - 6.11, 6.19, 6.21, 6.23, 6.24, 6.27 – Geld – Bordliniaal – Fiches en/of MAB-materiaal – Liniaal of stok van 50 cm en 20 cm – Papier – Ruitjespapier – Vouwblaadjes (rond en vierkant) en stroken – Stopwatch
Individuele hulpsuggesties De activiteiten in het schema hieronder kunnen de kinderen zelfstandig of in kleine groepjes uitvoeren. Welke activiteiten u laat uitvoeren, hangt af van de moeilijkheden die de kinderen hebben met de toets en/of met de activiteiten erna. Met de hulpsuggesties, de herhalingsbladen en plusopgaven kunt u differentiëren en variëren. Zo kunt u voor een kind een eigen leerweg bepalen.
Leerdoel/opgave
Moeilijkheid
Hulpsuggesties
Betekenis, plaats, structuur en waarde van getallen tot 10 000 en verder (mondeling)
Tellen tussen duizendtallen en tellen met 1000 tegelijk. Grote getallen uitspreken, noteren, ordenen en vergelijken.
Laat regelmatig verder tellen en terug tellen met grote getallen tot 10 000, met zowel sprongen van 1000, 500 als 200. Begin met ‘mooie’ getallen, later moeilijkere. Laat ook eens tellen met getallen boven de 10 000, zoals 12 000 en 13 000. Noem steeds twee getallen en laat het kind verder gaan. Bijvoorbeeld 1550, 2550 of 1800, 2300 of 2950, 3150. Laat het kind steeds tellen met een hoger duizendtal, zodat de analogie duidelijk is (na de getallen 2950, 3150, enzovoort verder gaan met 3950, 4150). Hoe spreken de kinderen de getallen uit: als negenentwintighonderd en vijftig of als tweeduizend negenhonderdvijftig? Noem vier getallen tot 10 000 en laat die noteren, ordenen, splitsen en samenstellen in het positieschema (kopieerblad 6.5) Maak het getal 1, 10, 100, 1000 meer/minder. Spelletjes samen met één of meer kinderen: – Een kind noemt een getal onder 1000, bijvoorbeeld 750 en telt met sprongen van 1000 verder tot het getal in de buurt komt van de 10 000. Dit kan natuurlijk opgebouwd worden door eerst te tellen met sprongen van 100 of door te tellen tot 5000. Wie kan er terug tellen? – Het kind gooit met vier getallendobbelstenen en maakt er verschillende getallen van (bijvoorbeeld 1, 2, 3, 4 wordt 1324, 1423, 1243, 2134, enzovoort). Wie de meeste getallen kan bedenken, heeft gewonnen. Als aanvulling kunt u de getallen laten ordenen, tientalburen laten noteren, enzovoort.
Alles telt Handleiding Toetsen Groep 6
62 Hoofdrekenen in een rekendictee (opgave 1)
Vlot toepassen van geleerde strategieën.
Ga aan de hand van de foute sommen na waar het kind extra hulp of oefening nodig heeft (automatisering, analogieprincipe). Bij onvoldoende automatisering geeft u het kind kopieerblad 6.21 of 6.23, zodat hij nogmaals zelf de ankersommen en strategie kan zien. Spreek een tijd af, waarbinnen die sommen zijn geautomatiseerd. Wanneer de problematiek bij het optellen en aftrekken gekoppeld is aan de analogie of de structuur van getallen, zijn geld (waarde getallen) en fiches (splitsen) goede hulpmiddelen om de analogie en de onderlinge relaties te doorzien. Denk hierbij aan sommen als 3600 – 1600 en 7200 – 500. Met geld kunt u ook nog eens de tienregel uitleggen. Denk daarbij aan sommen als 2 × 2, 2 × 20 en 2 × 200. Spelletjes samen met één of meer kinderen, waarbij een zandloper of stopwatch nodig is: – Kaartjes met aan de ene kant sommen en aan achterzijde de uitkomst (zelf maken of te bestellen via schoolleverancier). Een kind laat een kaartje met een som erop zien. Wie het eerst (binnen 1 minuut) de uitkomst weet, mag het kaartje hebben. Wie heeft er na 5 minuten de meeste kaartjes? Welke sommen blijven moeilijk? – Bladen van de Kwismeester.
Structureren van getallen tot 100 000 (opgave 2)
Getallen splitsen en noteren van de bijbehorende som.
Handig rekenen (opgave 3)
Verdubbelen en Laat het kind het verdubbelen en halveren bij vermenigvuldigen en delen halveren of splitsen. zien en ervaren. Teken op ruitjespapier een rechthoek van 5 rijen. Elke rij is 12 ruitjes breed. Teken ernaast een rechthoek van 10 × 6 ruitjes. Zo kun je laten zien dat 5 × 12 = 10 × 6. Je verdubbelt het ene getal en je halveert het andere getal. Gebruik kleinere hoeveelheden en getallen om de uitleg te verduidelijken, bijvoorbeeld met rijen fiches of geld. Een deling verander je door beide getallen te verdubbelen of te delen, dus 95 : 5 = 190 : 10 of 54 : 18 = 27 : 9. Maar ook het splitsen bij vermenigvuldigen en delen blijft een handige manier bij moeilijkere sommen, zoals 6 × 32 = 6 × 30 + 6 × 2 en 145 : 5 = 100 : 5 + 45 : 5.
Cijferend optellen per kolom met overschrijding (opgave 4)
Getallen uit een context zelf onder elkaar zetten en optellen van rechts naar links.
Teken een TdDHTE-schema en pak enkele fiches. Noteer een getal en laat het leggen met fiches. Doe dit eerst met een getal waarbij alle posities gevuld moeten worden. Leg de fiches op de goede plaats in het schema. Dit getal heeft één tienduizendtal, vier duizendtallen, drie honderdtallen, twee tientallen en vijf eenheden. Welk getal is het? Welk getal is 1 (10, 100, 1000, 10 000) meer? Maak er een som van. Doe dit ook met getallen waarbij een of meerdere posities leeg blijven, zoals 3057, 7340, 12 104. Laat de toetsopgaven nog eens maken en vraag naar de positie en waarden van de verschillende cijfers en getallen.
Kan het kind wel cijferend rekenen per kolom met hulpsommen? Zo niet, leer het kind dan eerst te rekenen zonder hulpsommen. Laat daarna pas de richting van rechts naar links aan de orde komen. De stap naar het leren rekenen met posities, zoals vooral bij het cijferend vermenigvuldigen aan de orde komt, is een vaste afspraak, een algoritme. Hiervoor moet het kind eerst de getallen kunnen structureren, bewust zijn van de plaats en de waarde van het getal (het getal 3 op de plaats van de T is 30 waard). Daarom is het belangrijk dat het kind de getallen correct onder elkaar leert schrijven. Begin met sommen zonder overschrijding, zoals 345 + 123, 632 + 254. Let op of het kind weet welke waarde een getal heeft. Gaat het uitrekenen op papier nog moeizaam? Laat het kind de opgaven dan uitvoeren met fiches en/of geld. Gaan de sommen zonder overschrijding van rechts naar links goed? Stap dan over naar de overschrijding op de plaats van de eenheden. Alles telt Handleiding Toetsen Groep 6
hulp
blok 6
63
Cijferend aftrekken per kolom met overschrijding (opgave 5)
Getallen uit een context zelf onder elkaar zetten en aftrekken van rechts naar links.
Kan het kind wel cijferend rekenen per kolom met hulpsommen? Zo niet, leer het kind dan eerst te rekenen zonder hulpsommen. Laat daarna pas de richting van rechts naar links aan de orde komen. De stap naar het leren rekenen met posities, zoals vooral bij het cijferend vermenigvuldigen aan de orde komt, is een vaste afspraak, een algoritme. Hiervoor moet het kind eerst de getallen kunnen structureren, bewust zijn van de plaats en de waarde van het getal (het getal 3 op de plaats van de T is 30 waard). Daarom is het belangrijk dat het kind de getallen correct onder elkaar leert schrijven. Begin met sommen zonder overschrijding, zoals 345 – 123, 654 – 232. Let op of het kind weet welke waarde een getal heeft. Gaat het uitrekenen op papier nog moeizaam? Laat het kind de opgaven dan uitvoeren met fiches en/of geld. Gaan de sommen zonder overschrijding van rechts naar links goed? Stap dan over naar de overschrijding op de plaats van de eenheden.
Cijferend vermenigvuldigen per kolom (opgave 6)
Vermenigvuldigen in een context en als kale sommen.
We gaan telefoonkosten uitrekenen. Bellen kost per minuut 6 cent. Je belt 58 minuten. Hoeveel kost dat ongeveer? Laat eens zien hoe je het opschrijft (58 × 6 of 6 × 58). Help het kind bij het schatten van de uitkomst. Vraag eventueel: Welk rond getal ligt vlak bij 58? Laat de som daarna precies uitrekenen. Let op of het kind rekent via splitsen of onder elkaar. Laat eens zien hoe je de reiskostenvergoeding schat en uitrekent als er 213 km is gereden en je een vergoeding van 40 cent per kilometer krijgt. Schat het kind met mooie getallen? (200 × 4 cent en dat 10 keer of meteen 200 × 40 cent) Rekent het kind via een tabel of onder elkaar? Splitst hij het getal correct in 200, 10 en 3? Rekent het kind bij de cijferende methode van rechts naar links? Kan hij het bedrag in centen omrekenen in euro’s? Laat het kind de som ook eens neerleggen met geld. Waar komt de komma?
Breuk als deel van een geheel en van een hoeveelheid (opgave 7)
Breuken aflezen op een peilglas, aanvullen tot een geheel en omzetten naar een hoeveelheid.
Neem twee stroken. Vouw één strook in vieren en één strook in zessen. Weet je nog welke breuknaam je kunt geven aan één stuk? Laat de strook verticaal leggen als een peilglas en vraag aan te wijzen tot hoever het peilglas is gevuld als de tank nog voor de helft vol is. Welke breuk hoort daarbij? (twee vierden en drie zesden). Laat vervolgens 14 en 26 aanwijzen op de strook. Laat het kind ook aanwijzen welk deel eruit is en welke breuken daarbij horen. Als dit peilglas vol is, kunnen er in de tank 120 bekertjes. Hoeveel bekertjes kun je nog vullen? Hoeveel bekertjes zijn eruit? Om de hoeveelheid (waarde) te bepalen kunt u ook op ruitjespapier van 1 cm × 1 cm breukenstroken tekenen en het aanvullen oefenen. Bij een strook van 10 cm bijvoorbeeld 103 en 107 of 25 en 35 . Als u een waarde toewijst aan de strook, kan het kind de waarde van de breuk bepalen. Laat vervolgens de toetsopgave nog eens maken.
Verhoudingen en schaduwlengte (opgave 8)
De werkelijke lengte berekenen door het meten van de schaduw.
Neem een bordliniaal van 1 m, een liniaal van 50 cm en een lamp of de zon als lichtbron, zodat een schaduw te zien is. Laat het kind eerst de verhouding (relatie) bepalen tussen de lengte van deze twee linialen. Hoeveel keer is deze bordliniaal groter dan deze kleine liniaal? Laat vervolgens vanuit dezelfde positie de schaduwlengte meten van de bordliniaal en die van de kleine liniaal. Maak samen met het kind een tabel van de werkelijke lengte en de gemeten schaduwlengte. Dit kunt u uitbreiden met een stok of liniaal van een andere lengte (bijvoorbeeld 20 cm). Wat valt op? Kan het kind ‘raden’ wat de schaduwlengte is als hij meet vanuit dezelfde positie? Laat het kind ook een rekentabel maken waarmee het de echte lengtes en de schaduwlengtes kan berekenen.
Alles telt Handleiding Toetsen Groep 6
64 Rekenen met tijd (opgave 9)
Herleiden van uren Neem een klokje met minuten erop getekend. Zet de wijzers op 12 uur. Zet naar minuten en de klok 30, (60, 120 )minuten verder. Zeg maar wanneer 1 uur voorbij is. Na andersom. hoeveel minuten is dat? (60 minuten). Je weet dus dat 1 uur = 60 minuten. Hoeveel minuten is 14 uur? Teken vervolgens een tabel en laat verschillende uren en delen van uren omrekenen in minuten. Geef verschillende opdrachten. Na elke opdracht laat u de wijzers terugzetten naar 12 uur. Doe vergelijkbare opdrachten vanuit minuten naar seconden. Laat het kind de tijden controleren met het klokje.
Rekenen met geld (opgave 10)
Berekenen hoeveel geld je terugkrijgt.
Neem imitatiegeld erbij. Noteer onder elkaar twee bedragen: € 5,37 en € 1,52. Tel deze bedragen op. Je mag ze eerst leggen met zo weinig mogelijk briefjes en munten. Let op of het kind dit correct doet. Laat het kind de bedragen samennemen, eerst de hele euro’s dan de centen. Laat het kind daarna de centen inwisselen. Geef een briefje van € 10 en laat hiervan teruggeven. Reken als de caissière. Help eventueel met doortellen, eerst met concreet geld, later op de getallenlijn. Ook kunt u bedragen met meer munten neerleggen, waardoor er vaker ingewisseld moet worden in hele euro’s. Daarna laat u de overstap maken naar het inwisselen van euromunten in briefjes.
Alles telt Handleiding Toetsen Groep 6
toets maatschrift Overzicht van de leerdoelen
blok 6 107
Materiaal – Toetsbladen: maatschrift blok 6
Leerlijn
Leerdoelen
Getalrelaties Telrij uitbreiden tot en getalbegrip 10 000
Leeractiviteit toets
Toets
Tellen boven 1000 en tellen mondeling met sprongen. Getallen uitspreken, noteren, ordenen en vergelijken.
– (Kleur)potloden – Liniaal – Uitrekenpapier
Voorkennis – De meeste kinderen beheersen de telrij tot
Basisvaardigheden
Hoofdrekenen in een Vlot toepassen van geleerde rekendictee strategieën.
opgave 1
5000. – De meeste kinderen kunnen optellen en
Getalrelaties Structureren van en getalbegrip getallen
Met behulp van geld getallen opgave 2 samenstellen.
Basisvaardigheden
Optellen en aftrekken, vermenigvuldigen en delen als inverse bewerking.
aftrekken tot 1000 binnen het tiental. – De meeste kinderen kunnen optellen en aftrekken tot 100.
Handig rekenen
opgave 3
– De meeste kinderen kennen de tafels tot en met 10. – De meeste kinderen kunnen gepast
Cijferend optellen
Cijferend optellen per kolom met overschrijding
Optellen op de eigen manier opgave 4 in een context en kale sommen zelf onder elkaar zetten en optellen van rechts naar links.
Cijferend aftrekken
Cijferend aftrekken per kolom met overschrijding
Aftrekken op de eigen manier in een context en kale sommen zelf onder elkaar zetten en aftrekken van rechts naar links.
opgave 5
Cijferend vermenigvuldigen
Cijferend vermenigvuldigen per kolom
Vermenigvuldigen op de eigen manier in een context en onder elkaar als kale sommen.
opgave 6
Breuken
Breuken als deel van Breuken aflezen op een peileen geheel en van glas en omzetten naar een een hoeveelheid hoeveelheid in liters.
opgave 7
Verhoudingen Verhoudingen en schaduwlengte
De werkelijke lengte berekenen door het meten van de schaduw.
Tijd
Rekenen met tijd
Herleiden van minuten naar opgave 9 seconden en omgekeerd.
Geld
Rekenen met geld
Rekenen met geld en berekenen hoeveel geld je terugkrijgt.
betalen.
opgave 8
opgave 10
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 6
!"#$%&"$&'$()$#*+,"-./001112!3
2452!56!2!1112478"748
108 Werkwijze De telrij tot 5000 wordt als bekend verondersteld. De kinderen moeten deze uit het hoofd kennen. Wanneer dit nog niet het geval is, kunt u hier tijdens de leerkrachtvrije momenten nog extra aandacht aan besteden. Het uitbreiden van het getallengebied tot 10 000 en verder gebeurt in mondelinge en schriftelijke opdrachten. De schriftelijke toets neemt u de eerste dag af. De daaropvolgende dagen vult u in zoals uitgelegd staat bij ‘Verder na de toets’. Met de schriftelijke toets gaat u als volgt te werk: u leest de sommen van opgave 1 stuk voor stuk voor en laat meteen het antwoord noteren (geef 7 seconden gelegenheid). Laat ze daarna de overige opgaven zelfstandig maken. De kinderen mogen uitrekenpapier gebruiken bij opgave 4 tot en met 6. Neem de berekeningen mee bij het beoordelen van de resultaten. Observeer de kinderen tijdens de toets aan de hand van de aandachtspunten.
Instructie en aandachtspunten Opgave Instructie
Aandachtspunten
1
– – – –
U leest de sommen en laat alleen de antwoorden noteren. Zet een streepje als je het antwoord niet meteen weet: a 216 + 400 = 390 + 40 = 264 + 25 = 140 + 35 = 42 + 310 =
b 730 − 300 = 568 − 20 = 482 − 300 = 717 − 110 = 260 − 35 =
c 5× 8= 4× 9= 9 × 10 = 7× 7= 7× 9=
d 32 : 8 = 20 : 2 = 70 : 10 = 15 : 3 = 27 : 9 =
Juiste bewerking Gebruik van steunpunten Tempo Flexibel rekenen
2
De kinderen bepalen hoeveel geld er ligt en zetten dat om in een getal in het positieschema.
– Handig tellen met getallen met nullen – Positiewaarde van cijfers in een getal
3
De kinderen maken de opgaven uit het hoofd.
– Aftrekken als inverse van optellen – Delen als inverse van vermenigvuldigen – Hoofdrekenen
4
De kinderen rekenen op hun eigen manier de gewichten uit. Ze mogen daarbij uitrekenpapier gebruiken. De kale sommen zetten ze zelf onder elkaar en rekenen die uit van rechts naar links, zonder hulpsommen.
– – – –
5
De kinderen rekenen op hun eigen maier het verschil in antallen bezoekers uit. Ze mogen daarbij uitrekenpapier gebruiken. De kale sommen rekenen de kinderen uit onder elkaar van rechts naar links. Ze mogen daarbij hulpsommen gebruiken.
– Splitsen van getallen – Cijferend rekenen per kolom – Rekenen met tekorten
6
De kinderen rekenen de contextsommen(verhaaltjessommen) uit – Splitsend of cijferend rekenen op hun eigen manier. Ze mogen daarbij uitrekenpapier gebruiken. – Hulp sommen maken – Kennis tafels – Tussenantwoorden optellen – Corrrect schatten
7
De kinderen rekenen uit welk deel gevuld is en hoeveel liter dat is. – Deel/geheelrelatie – Relatie breuk en hoeveelheid
8
De kinderen vullen de werkelijke lengtes van de zonnebloemen in. – Toepassen verhouding
9
De kinderen herleiden de tijden van minuten naar seconden en omgekeerd.
– Minuten herleiden naar seconden – Seconden herleiden naar minuten
10
De kinderen berekenen het bedrag dat ze terugkrijgen.
– Doortellen – Verschil bepalen
Splitsen van getallen Cijferend rekenen per kolom Rekenen met overschrijding Rekenen van rechts naar links
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 6
!"#$%&"$&'$()$#*+,"-./001112!3
2452!56!2!1112478"748
toets maatschrift
blok 6 109
Extra Opgave Instructie
Aandachtspunten
11
De kinderen lezen de staafgrafiek, vullen de gegevens in en beantwoorden de vragen.
− Gegevens uit een staafgrafiek aflezen − Een tabel invullen − Gegevens in cirkeldiagram herkennen
12
De kinderen berekenen hoeveel euro er in de buis bij moet.
− Verschil bepalen
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 6
!"#$%&"$&'$()$#*+,"-./001112!3
2452!56!2!1112478"74"
110
blok 6
verder maatschrift Verder na de toets
Materiaal – Registratieformulier maatschrift blok 6
Werkwijze Aan de hand van de resultaten bepaalt u hoe u de toetsweek verder invult. Eerst geeft u de resultaten van de kinderen aan op het registratieformulier voor blok 6. Per opgave bekijkt u of een kind voldoet aan de norm. Als dat niet het geval is, omcirkel dan de desbetreffende score, zodat u in één oogopslag de mate van uitval kunt zien. Voor de kinderen die voldoen aan de norm of die hoger scoren, bestaat het vervolg uit herhalingsbladen. Zij kunnen deze zelfstandig maken. Kinderen die slechts op één enkele leeractiviteit uitvallen, maken in principe ook de herhalingsopgaven. Tijdens het diagnostisch gesprek kunt u per leeractiviteit de kinderen erbij roepen die op dat onderdeel onvoldoende hebben gescoord. U voert de gesprekken (individueel of in groepjes) met de kinderen die (vrijwel) over de hele linie uitvallen. Aan de hand van eigen observaties, de resultaten van de toets en de berekeningen op het uitrekenpapier, bepaalt u de inhoud van het gesprek. Suggesties voor een dergelijk gesprek vindt u in het schema hieronder. Om meer inzicht te krijgen in de manier waarop de kinderen de opgaven oplossen, is het zinvol regelmatig vragen te stellen die zijn gericht op de aanpak en op het denken van kinderen. Voorbeelden van dergelijke vragen:
– Kopieerbladen 6.5, 6.6, en 6.19 – (Kleur)potloden – Ruitjespapier (Om netjes onder elkaar te kunnen rekenen.) – Uitrekenpapier
– Wat ga je nu eerst doen? – Hoe weet je dat nou precies? – Kun je mij dat uitleggen?
Suggesties voor het diagnostisch gesprek Leerdoel
Leeractiviteit
Opgave
Telrij uitbreiden tot 10 000
Tellen boven 1000 en tellen met sprongen. Getallen uitspreken, noteren, ordenen en vergelijken.
mondeling Begin met tellen bij 3000 en tel verder met 25 (50) tegelijk tot 3200 (3300). Tel nu terug met 50 vanaf 4000. Doe dit ook vanaf een ander duizendtal en met 100, 200 of 50 tegelijk. Welk getal is groter: 3460 of 4604? Welk getal is 2000 meer dan 1840? Hoe groot is het verschil tussen 3590 en 3650? Schrijf op: 5260, 3835, 4024. Zet deze getallen van klein naar groot. Noteer de getallen: 2298, 5708, 4910. Lees deze getallen. Is de uitspraak correct? Welk getal is 1 kleiner/1 groter? Welk getal heeft de meeste honderdtallen? Doe dit ook met andere getallen. Gebruik eventueel kleinere getallen als u merkt dat het kind hier nog veel moeite mee heeft.
Hoofdrekenen in een Vlot toepassen 1 rekendictee van geleerde strategieën.
Gespreksvragen, opdrachten en hulpactiviteiten
Hoeveel is 64 + 25? Hoeveel is dan 264 + 25? Hoeveel is 90 + 40? Hoeveel is dan 390 + 40? Leg dat eens uit. Doe dit ook met de aftreksommen. Hoeveel is dan 68 – 20? Hoeveel is dan 568 – 20? Hoeveel is 17 – 10? Hoeveel is dan 717 – 110? Hoe weet je dat zo snel? Let op of het kind vlot kan optellen en aftrekken met tientallen. Ga na in hoeverre de tafels gememoriseerd zijn. Hoe weet je snel 5 × 8, 7 × 7? Legt het kind relaties met deelsommen? Kent hij makkelijke deeltafels (2, 5, 10) uit het hoofd? Noteer de sommen die moeilijk zijn voor het kind.
Alles telt Handleiding Toetsen Groep 6
!"#$%&"$&'$()$#*+,"-./0011122!
2342!45!2!1112367"63"
111 Structureren van getallen
Met behulp van geld getallen samenstellen.
2
Laat het kind de getallen van de toetsopgave uitspreken. Hoeveel duizendtallen (honderdtallen of eenheden) zitten er in dat getal? Hoeveel zijn die waard? Heeft het kind meer problemen met de posities of met de waarde van de getallen? Neem kopieerblad 6.5. Schrijf het getal 2306 in het schema (spreek uit tweeduizend driehonderdzes). Leg dat getal eens neer met geld. Schrijf op: 1200 + 60 + 5. Hoeveel is dat bij elkaar? Schrijf dat getal ook in het schema. Let op of het kind op de hoogte is van de waarden die de getallen in de kolommen vertegenwoordigen.
Handig rekenen
Optellen en aftrekken, vermenigvuldigen en delen als inverse bewerking.
3
Neem de toetsopgaven erbij en vraag het kind zijn aanpak toe te lichten. ‘Handig’ rekenen kan voor iedere leerling anders zijn, zoals rekenen met de factor 5 (helft van 10 keer) of splitsen (6 × 15 = 60 + de helft) in plaats van halveren en verdubbelen.
Cijferend optellen per kolom met overschrijding
Optellen op de 4 eigen manier in een context en kale sommen zelf onder elkaar zetten en optellen van rechts naar links.
Heeft het kind bij de toetsopgaven de getallen correct onder elkaar gezet? Is dat niet het geval, teken dan een DHTE-schema of neem kopieerblad 6.5 en laat het kind de getallen nogmaals invullen. Weet het kind welke waarde een getal in het schema heeft? Van de kinderen wordt nu verwacht dat ze cijferend kunnen rekenen per kolom zonder hulpsommen en van rechts naar links. Als dit nog niet lukt, laat het kind dan nog per kolom rekenen van links naar rechts. Laat het kind enkele sommen uitleggen.
Cijferend aftrekken per kolom met overschrijding
Aftrekken op de 5 eigen manier in een context en kale sommen zelf onder elkaar zetten en aftrekken van rechts naar links.
Heeft het kind bij de toetsopgaven de getallen correct onder elkaar gezet? Zo niet, teken dan een DHTE-schema of neem kopieerblad 6.6 en laat het kind de getallen nog een keer invullen. Let op of het kind weet welke waarde een getal in het schema heeft. Van de kinderen wordt nu verwacht dat ze cijferend kunnen rekenen per kolom zonder hulpsommen en van rechts naar links. De ‘lange optelling’ van de tussenuitkomsten is soms nog moeilijk uit het hoofd te doen als er sprake is van tekorten. Laat het kind enkele sommen uitleggen.
Cijferend vermenigvuldigen per kolom.
Vermenigvuldigen op de eigen manier in een context en onder elkaar als kale sommen.
Neem de opgave en het uitrekenpapier van het kind erbij. Welke manier heeft het kind gekozen voor de contextsommen (splitsen, rekentabel of cijferen)? Laat zien hoe je de stapels kunt beschrijven en tellen. Rekent het kind bij het cijferen van rechts naar links? Schat het kind met mooie getallen? Is de tafelkennis voldoende? Vraag enkele bewerkingen toe te lichten. Met welk getal ben je begonnen? Let op of het kind weet welke waarde een getal op de verschillende posities in het schema heeft. Heeft het kind zijn schatting uitgeschreven op het uitrekenpapier en gebruikt hij deze als controle? Noteert het kind de hulpsommen correct?
6
Breuken als deel van Breuken aflezen 7 een geheel en van op een peilglas een hoeveelheid en omzetten naar een hoeveelheid in liters.
Teken drie keer een peilglas en zet op elk peilglas zes streepjes. Als dit peilglas vol is, kunnen er in de tank 60 bekertjes. Kleur het niveau tot 36 deel. Welk deel is gevuld? Welk deel is eruit? Hoeveel bekertjes zijn eruit? Hoe weet je dat? Kleur nu het niveau tot 56 deel en stel nog een keer dezelfde vragen. Vraag vervolgens of het kind het derde peilglas kan verdelen in vier delen en 14 deel kan kleuren. Probeert het kind in gelijke delen te verdelen?
Alles telt Handleiding Toetsen Groep 6
!"#$%&"$&'$()$#*+,"-./00111222
2342!45!2!1112367"63"
112 Verhoudingen en schaduwlengte
De werkelijke 8 lengte berekenen door het meten van de schaduw.
Teken een boom en aan de linkerkant een zon. Aan welke kant komt de schaduw? Laat zien wat er gebeurt met de schaduw als de zon hoger/ lager staat. Doet het kind dit juist? Als de schaduw bij een boom de helft is van een echte boom, wat kun je dan zeggen over de schaduw van een paal van 2 meter? Geef het kind de gelegenheid dit uit te tekenen. Schrijf als kommagetal twee meter vijfentachtig. Is de notatie juist? Hoeveel centimeter is dat?
Rekenen met tijd
Herleiden van minuten naar seconden en omgekeerd.
Vraag het kind hoe hij de toetsopgaven heeft uitgerekend. Hoeveel minuten zitten er in 1 uur? Hoeveel in 4 uur? Hoeveel seconden zitten er in 1 minuut, in 6 minuten en in 1 uur? Laat eens zien hoe je rekent. Kan het kind dit uit het hoofd of rekent hij met een rekentabel?
Rekenen met geld
Rekenen met geld 10 en berekenen hoeveel geld je terugkrijgt.
9
Geef het kind een vel uitrekenpapier. Je moet € 6 betalen en je geeft een briefje van € 10. Hoeveel krijg je dan terug? Het is belangrijk om te weten of het kind aftrekt of doortelt net zoals een caissière. En als je € 3,50 moet betalen? Hoeveel krijg je dan precies terug? Hoeveel is dat afgerond? Als het kind het niet kan tekenen of opschrijven, laat het kind dan het bedrag met geld neerleggen.
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 6
!"#$%&"$&'$()$#*+,"-./00111223
2452!53!2!1112467"64"
hulp maatschrift Algemene hulpsuggesties
blok 6 113
Materiaal
Veel kinderen moeten nog oefenen met het opzeggen van de telrij tot 5000 en hoger. Dit kunt u vooraf met de hele groep doen. Het passeren van het honderdtal, het terug tellen en het tellen met sprongen zal voor de zwakkere rekenaars extra tijd kosten. Het uitbreiden van de getallenrij tot 10 000 en verder, door te laten tellen met 100 en 1000 tegelijk, het ordenen en vergelijken van getallen is een onderdeel van het getalbegrip, dat u eveneens met de hele groep kunt doen. De gestructureerde getallenlijn en het DHTE-schema zijn daarbij een goed hulpmiddel. U tekent een getallenlijn tot 5000 of hoger op het bord en laat één of meerdere kinderen schatten waar de getallen liggen, zoals 850, 1310, 2410, 3575, 4525, 4900 en noteren in een positieschema. Het lezen en uitspreken van grotere getallen is voor veel kinderen moeilijk. Een suggestie hierbij is bij geschreven getallen de getallen af te splitsen, zoals 3421: 3000 en 421 en 3021: 3000 en 21. Een vlotte kennis van de getallenrij, het ordenen en vergelijken van getallen, de relatie met andere getallen zijn belangrijke aspecten van het getalbegrip.
– Kopieerbladen 6.5, 6.6, 6.8 - 6.11, 6.21 6.24, 6.27, 6.28 – Bordliniaal – Geld en fiches en/of MAB-materiaal – Klokje – Ruitjespapier van 1 × 1 cm – Stok of liniaal van 50 cm – Uitrekenpapier – Vouwblaadjes en stroken
Individuele hulpsuggesties De activiteiten in het schema hieronder kunnen de kinderen zelfstandig of in kleine groepjes uitvoeren. Welke activiteiten u laat uitvoeren, hangt af van de moeilijkheden die de kinderen hebben met de toets en/of met de activiteiten erna. Met de hulpsuggesties en (onderdelen van) de herhalingsbladen kunt u differentiëren en variëren. Zo kunt u voor een kind een eigen leerweg bepalen.
Leerdoel/opgave
Moeilijkheid
Hulpsuggesties
Telrij uitbreiden tot 10 000 (mondeling)
Tellen boven 1000 en tellen met sprongen. Getallen uitspreken, noteren, ordenen en vergelijken.
Laat regelmatig verder tellen en terug tellen met grotere getallen met zowel kleine sprongen van 1 erbij als 1000, 100, 10 erbij of eraf. Begin met ‘mooie’ getallen, later moeilijkere. Noem steeds twee getallen en laat het kind verdergaan: 1500, 2500 of 1850, 1950 of 2950, 2960. Tel steeds in een hoger duizendtal zodat de analogie duidelijk is: 2950, 2960 en 3950, 3960. Hoe spreken de kinderen de getallen uit: als negenentwintighonderdvijftig of als tweeduizend negenhonderdvijftig? Noem vier getallen tot 5000 en later 10 000 en laat die noteren, ordenen, splitsen en samenstellen in het positieschema (kopieerblad 6.5 en 6.6) Maak het getal 1, 10, 100, 1000 meer/minder. Spelletje samen met één of meer kinderen: – De kinderen noteren ieder voor zich op drie losse kaartjes een getal tussen 1000 en 3000. De kaartjes gaan in de pot met de geschreven kant zichtbaar naar boven. Vervolgens noteert ieder voor zich de getallen van klein naar groot of hangt ze op een getallenlijn van 1000 – 5000. Als aanvulling kunt u de getallen laten ordenen, tientalburen laten noteren enzovoort.
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 6
!"#$%&"$&'$()$#*+,"-./00111223
2452!56!2!1112478"74"
114 Hoofdrekenen in een Vlot toepassen van Ga aan de hand van de foute sommen na waar het kind extra hulp of rekendictee geleerde strategieën. oefening nodig heeft (automatisering, analogieprincipe). Bij onvoldoende (opgave 1) automatisering geeft u het kind kopieerblad 6.21 of 6.23, zodat hij nogmaals zelf de ankersommen en strategie kan zien. Spreek een tijd af, waarbinnen die sommen zijn geautomatiseerd. Wanneer de problematiek bij het optellen en aftrekken gekoppeld is aan de analogie of de structuur van getallen, zijn geld (waarde getallen) en fiches of het DTHE-schema (splitsen) goede hulpmiddelen om de analogie en de onderlinge relaties te doorzien. Denk hierbij aan sommen als 390 + 40 en 260 – 35. Met geld kunt u ook nog eens de tienregel uitleggen. Denk daarbij aan sommen als 2 × 2, 2 × 20 en 2 × 200. Spelletjes samen met één of meer kinderen, waarbij een zandloper of stopwatch nodig is: – Kaartjes met aan de ene kant sommen en aan achterzijde de uitkomst (zelf maken of te bestellen via schoolleverancier). Een kind laat een kaartje met een som erop zien. Wie het eerst (binnen 1 minuut) de uitkomst weet, mag het kaartje hebben. Wie heeft er na 5 minuten de meeste kaartje? Welke sommen blijven moeilijk? – Bladen van de Kwismeester. Structureren van getallen (opgave 2)
Met behulp van geld getallen samenstellen.
Neem kopieerblad 6.5 en fiches. Noteer een getal en laat het neerleggen met fiches. Doe dit eerst met een getal waarbij alle posities gevuld worden. Leg de fiches op de goede plaats in het schema. Geef ook mondelinge opdrachten: Dit getal heeft vier duizendtallen, drie honderdtallen, twee tientallen en vijf eenheden. Welk getal is het? Welk getal is 1 (10, 100, 1000) meer? Maak er een som van. Laat het leggen met kaartjes van 1000, 100, 10 en 1. Doe dit ook met getallen waarbij de honderdtallen of een andere posities leeg blijven, zoals 3057, 7340, 2104. Laat de toetsopgaven nog eens maken en vraag naar de positie en waarden van de verschillende cijfers en getallen.
Handig rekenen (opgave 3)
Optellen en aftrekken, vermenigvuldigen en delen als inverse bewerking.
Bespreek met de kinderen nog eens de omgekeerde relatie van optellen en aftrekken en die van vermenigvuldigen en delen. Laat zien dat het handig kan zijn als je een moeilijke som wilt controleren, zoals 1000 – 242 = 758. Als je dan 758 + 242 uitrekent, is de uitkomst 1000 dus goed. Laat dit eventueel met kleine hoeveelheden zien of teken het. Doe dit ook met vermenigvuldigen en delen: 3 keer een groepje van 2 is 6 en van 6 steeds een groepje van 2 afnemen, kan 3 keer, dus 3 × 2 = 6 en 6 : 2 = 3.
Cijferend optellen per kolom met overschrijding (opgave 4)
Optellen op de eigen manier in een context en kale sommen zelf onder elkaar zetten en optellen van rechts naar links.
Heeft het kind de contextsommen uitgerekend via rijgend rekenen? U kunt dan meteen zien of het kind de getallen correct splitst. Ga dit anders eerst nog eens na. Neem kopieerblad 6.27 of ruitjespapier van 1 cm × 12 cm. Laat of help vervolgens de opgave 356 + 127 noteren in een getekend HTEschema. Let erop dat de kinderen werken per kolom van rechts naar links. Vraag naar het aantal eenheden, tientallen, honderdtallen in de opgave. Hoeveel is het samen? U laat het kind hardop de optelling per kolom verwoorden, zonder de hulpsom te noteren, met daarbij eventueel als extra steun het woordje ‘samen’ van de tussenuitkomsten. Laat de toetsopgaven nog eens maken. Lukt het niet op papier? Laat het kind de som dan eens maken met imitatiegeld (€ 100, € 10 en € 1) of kaartjes van 100, 10 en 1 op kopieerblad 6.5. Als het rekenen met overschrijding te moeilijk is, laat het kind dan eerst sommen oefenen zonder overschrijding.
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 6
!"#$%&"$&'$()$#*+,"-./00111'2345446
4674!78!4!1114659"56"
hulp maatschrift
blok 6 115
Cijferend aftrekken per kolom met overschrijding (opgave 5)
Aftrekken op de eigen manier in een context en kale sommen zelf onder elkaar zetten en aftrekken van rechts naar links.
Heeft het kind de contextsommen uitgerekend via rijgend rekenen? U kunt dan meteen zien of het kind de getallen correct splitst. Ga dit anders eerst nog eens na. Neem kopieerblad 6.28 of ruitjespapier van 1 cm × 12 cm. Laat of help vervolgens de opgave 352 – 126 te noteren in een getekend HTE-schema. Let erop dat de kinderen werken per kolom van rechts naar links. Vraag naar het aantal honderdtallen, tientallen, eenheden. Dan de enen van de enen aftrekken en concluderen dat er 4 tekort zijn (–4). Dan de tienen van de tienen en de honderden van de honderden aftrekken. Kan het kind wel cijferend per kolom rekenen met hulpsommen? Dan is de hulp gericht op het leren rekenen zonder hulpsommen. Laat het kind hardop de aftrekking per kolom verwoorden zonder de hulpsom te noteren, met daarbij eventueel als extra steun het woordje ‘samen’ bij de tussenuitkomsten. Laat de toetsopgaven nog eens maken. Maak daarna pas de overstap naar het rekenen van rechts naar links.
Cijferend vermenigvuldigen per kolom (opgave 6)
Vermenigvuldigen op de eigen manier in een context en onder elkaar als kale sommen.
We gaan telefoonkosten uitrekenen. Bellen kost per minuut 3 cent. Je belt 58 minuten. Hoeveel kost dat ongeveer? Laat eens zien hoe je het opschrijft (58 × 3 of 3 × 58). Help het kind bij het schatten van de uitkomst. Vraag eventueel: Welk rond getal ligt vlak bij 58? Laat de som daarna precies uitrekenen. Let op of het kind rekent via splitsen of onder elkaar. Laat eens zien hoe je de reiskostenvergoeding schat en uitrekent als er 82 (213) km is gereden en je een vergoeding van 30 cent per kilometer krijgt. Schat het kind met mooie getallen? (82 (213) × 3 cent en dat 10 keer of meteen 82 (213) × 30 cent?) Rekent het kind via een tabel of onder elkaar? Splitst hij het getal 82 correct in 80 en 2 en het getal 213 in 200, 10 en 3? Rekent het kind bij de cijferende methode van rechts naar links en noteert hij de hulpsommen juist? Kan hij het bedrag in centen omrekenen in euro’s? Laat het kind de som ook eens neerleggen met geld. Waar komt de komma?
Breuken als deel van een geheel en van een hoeveelheid (opgave 7)
Breuken aflezen op een peilglas en omzetten naar een hoeveelheid in liters.
Neem twee stroken. Vouw één strook in vieren. Weet je nog welke breuknaam je kunt geven aan één stuk? Laat de strook verticaal leggen als een peilglas en vraag aan te wijzen tot hoever het peilglas is gevuld als de tank nog voor de helft vol is. Welke breuk hoort daarbij? ( 24 en 12 ). Laat vervolgens 14 en 34 aanwijzen op de strook. Laat het kind ook aanwijzen welk deel eruit is en welke breuken daarbij horen. Als dit peilglas vol is, kunnen er in de tank 120 bekertjes. Hoeveel bekertjes kun je nog vullen? Hoeveel bekertjes zijn eruit? Hoeveel bekertjes passen bij 1 deel? En als er nu 100 bekertjes in de tank kunnen? Om de hoeveelheid (waarde) te bepalen kunt u ook op ruitjespapier van 1 cm × 1 cm breukenstroken tekenen en het aanvullen oefenen. Bij een strook van 10 cm bijvoorbeeld 103 en 107 of 25 en 35 . Als u een waarde toewijst aan de strook, kan het kind de waarde van de breuk bepalen. Laat de tweede strook verdelen in zes stukken voor een vergelijkbare opdracht. Laat vervolgens de toetsopgaven nog eens maken.
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 6
!"#$%&"$&'$()$#*+,"-./00111'2345446
4784!89!4!1114756"57:
116 Verhoudingen en schaduwlengte (opgave 8)
De werkelijke lengte berekenen door het meten van de schaduw.
Neem een bordliniaal van 1 m, een liniaal van 50 cm en een lamp of de zon als lichtbron, zodat een schaduw te zien is. Deze stok (liniaal) is kleiner dan deze stok (bordliniaal). Wat kun je zeggen over de lengte van deze twee stokken (linialen)? Hoeveel keer is deze groter? Laat het kind eventueel de linialen naast elkaar leggen. Nu kijken we wat er met de schaduw gebeurt. U maakt de lamp aan en zorgt voor een duidelijk schaduwbeeld. Laat een streepje zetten bij de schaduwlengte die hoort bij de kleine en de grote liniaal. Laat de lengte opmeten. Als u een bureaulamp gebruikt, is het goed om de plaats van de lamp te variëren, zodat het kind ook kan zien wat er gebeurt met de lengte van de schaduw bij een andere stand. Begrijpt het kind dat van een voorwerp dat twee keer zo klein is, het schaduwbeeld ook twee keer zo klein is? En dat als je de schaduwlengte weet, de lengte van het voorwerp twee keer zo groot is? Als je de verhouding van de stok en zijn schaduw weet, kun je die ook toepassen op andere gemeten schaduwlengten en voorwerpen. Bij een bekende verhouding kunt u het kind in een rekentabel de schaduwlengte en de echte lengte laten invullen. Ook andere lengtes kunnen ingevuld en uitgerekend worden, omdat de verhouding bekend is.
Rekenen met tijd (opgave 9)
Herleiden van minuten naar seconden en omgekeerd.
Neem een klokje met minuten erop getekend. Zet de wijzers op 12 uur. Zet de klok 30, (60, 120) minuten verder. Zeg maar wanneer 1 uur voorbij is. Na hoeveel minuten is dat? (60 minuten). Je weet dus dat 1 uur = 60 minuten. Hoeveel minuten is 14 uur? Teken vervolgens een tabel en laat verschillende uren en delen van uren omrekenen in minuten. Geef verschillende opdrachten. Na elke opdracht laat u de wijzers terugzetten naar 12 uur. Doe vergelijkbare opdrachten vanuit minuten naar seconden. Laat het kind de tijden controleren met het klokje.
Rekenen met geld (opgave 10)
Rekenen met geld en Neem imitatiegeld erbij. Noteer € 35 en laat dit bedrag neerleggen met geld. berekenen hoeveel Vraag of dit bedrag is samengesteld uit zo weinig mogelijk briefjes/munten. geld je terugkrijgt. Laat het kind eventueel inwisselen. Geef vervolgens een briefje van € 50 en laat hiervan teruggeven. Reken als de caissière. Help eventueel met doortellen, eerst met concreet geld, later op de getallenlijn. Ook kunt u andere bedragen met meer briefjes/munten neerleggen of meerdere bedragen eerst samen nemen. Wijzig het bedrag van waaruit moet worden teruggegeven. Beperk dit tot hele euro’s.
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 6
!"#$%&"$&'$()$#*+,"-./00111'234544"
4674!78!4!1114659"56:
16
Norm
Namen
20
Aantal
4
5
Opgave 2
Opgave 1
Opgave
8
10
Opgave 3
Verdubbelen en halveren en splitsen
Structureren Handig van getallen rekenen tot 100 000
Getallen splitsen en noteren van de bijhorende som
Hoofdrekenen in een rekendictee
Leeractiviteit Vlot toepassen van geleerde strategieën
Leerdoel
4
5
Opgave 4
Getallen uit een context zelf onder elkaar zetten en aftrekken van rechts naar links
Cijferend optellen per kolom met overschrijding
4
5
Opgave 5
Getallen uit een context zelf onder elkaar zetten en aftrekken van rechts naar links
Cijferend aftrekken per kolom met overschrijding
4
5
Opgave 6
Vermenigvuldigen op de eigen manier in een context en onder elkaar als kale sommen
Cijferend vermenigvuldigen per kolom
8
10
Opgave 7
Breuken aflezen op een peilglas, aanvullen tot een geheel en omzetten naar een hoeveelheid
Breuk als deel van een geheel en van een hoeveelheid
8
10
Opgave 8
De werkelijke lengte berekenen door het meten van de schaduw
Verhoudingen en schaduwlengte
8
10
Opgave 9
Herleiden van uren naar minuten en andersom
Rekenen met tijd
4
5
Opgave 10
Berekenen hoeveel geld je terugkrijgt
Rekenen met geld
Extra
geen
4
geen
10
Opgave 11 Opgave 12
Extra
H/V/D
Vervolg
blok 6 Registratieformulier
Alles telt Groep 6 © Thiememeulenhoff
Met behulp van geld getallen samenstellen
Opgave 2
5
4
Vlot toepassen van geleerde strategieën
Opgave 1
20
16
Leeractiviteit
Namen
Norm
Aantal
Opgave
HoofdStructurekenen reren van in een getallen rekendictee
Leerdoel
10
12
Opgave 3
Optellen en aftrekken en vermenigvuldigen en delen als inverse bewerking
Handig rekenen
4
5
Opgave 4
Optellen op de eigen manier in een context en kale sommen zelf onder elkaar zetten en optellen van rechts naar links
Cijferend optellen per kolom met overschrijding
4
5
Opgave 5
Afttrekken op de eigen manier in een context en kale sommen zelf van rechts naar links
Cijferend aftrekken per kolom met overschrijding
4
5
Opgave 6
Vermengvuldigen op de eigen manier in een context en onder elkaar als kale sommen
Cijferend vermenigvuldigen per kolom
4
5
Opgave 7
Breuken aflezen op een peilglas en omzetten naar hoeveelheid in liters
Breuk als deel van een geheel en van een hoeveelheid
4
5
Opgave 8
De werkelijke lengte berekenen door het meten van de schaduw
Verhoudingen en schaduwlengte
8
10
Opgave 9
Herleiden van minuten naar seconden en omgekeerd
Rekenen met tijd
Extra
Extra
4
5
geen
5
geen
4
Opgave 10 Opgave 11 Opgave 12
Rekenen met geld en berekenen hoeveel geld je terugkrijgt
Rekenen met geld
H/D
Vervolg
blok 6 Registratieformulier maatschrift
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
blok 6
C
C
1
2
toets blad 1 naam
Schrijf het antwoord op. a 4800
b 3300
7000
3600
380
1200
4700
2000
3200
800
7200
6700
3000
40
6250
3400
3600
40
c
400
d
13
Welke som hoort erbij? a
Td
D
H
T
E
5
2
1
6
5
b
52 165 = 50 000 + 2000 + 100 + 60 + 5
c
Td
D
H
T
E
3
0
9
6
0
30 960 = 30 000 + 900 + 60
e
Td
D
H
T
E
1
6
0
2
3
Td
D
H
T
E
2
3
4
0
6
23 406 = 20 000 + 3000 + 400 + 6
d
Td
D
H
T
E
4
0
1
4
2
40 142 = 40 000 + 100 + 40 + 2
C
16 023 = 10 000 + 6000 + 20 + 3
3
Handig rekenen. Verdubbelen en halveren of splitsen. 6 × 15 = 3 × 30 = 90
96 : 8 = 80 : 8 + 16 : 8 = 12
5 × 24 = 10 × 12 = 120
78 : 6 = 60 : 6 + 18 : 6 = 13
4 × 35 = 2 × 70 = 140
128 : 8 = 80 : 8 + 48 : 8 = 16
5 × 22 = 10 × 11 = 110
108 : 12 = 54 : 6 = 9
4 × 55 = 2 × 110 = 220
112 : 14 = 56 : 7 = 8
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
toets blad 2
C
blok 6 4
naam
Hoe is de kilometerstand aan het einde van de reis? Schrijf onder elkaar en reken uit van rechts naar links. Je mag uitrekenpapier gebruiken. beginstand
5
eindstand
001228
645 km
1873
001282
567 km
1849
002586
458 km
3044
003615
537 km
4152
002474
1126 km
3600
0 0 1 2 8 2
C
gereden
0 0 1 2 2 8
0 0 2 5 8 6
0 0 3 6 1 5
0 0 2 4 7 4
Uitverkoop. Bereken de nieuwe prijzen. Schrijf onder elkaar en reken uit van rechts naar links. Je mag uitrekenpapier gebruiken. € 874 korting € 219
1
€ 768 korting € 193
2
€ 1807
korting € 672
3
€ 4568
korting € 1725
€ 3535
korting € 1178
4
5
prijs
korting
nieuwe prijs
1
€ 874
€ 219
€ 655
2
€ 768
€ 193
€ 575
3
€ 1807
€ 672
€ 1135
4
€ 4568
€ 1725
€ 2843
5
€ 3535
€ 1178
€ 2357
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
C
blok 6 6
toets blad 3 naam
Hoeveel reiskostenvergoeding krijgen ze? Je mag uitrekenpapier gebruiken. a Bereken de reiskostenvergoeding op je eigen manier. Vergeet niet te schatten. Vergoeding reiskosten Vergoeding: 8 cent per kilometer Totaal gereden: 172 km
Vergoeding reiskosten Vergoeding: 30 cent per kilometer Totaal gereden: 516 km
Totaalbedrag: € 13,76
Totaalbedrag: € 154,80
De som is: 8 × 172 =
De som is: 30 × 516 =
Ik schat: 10 × 170 = 1700, dus € 17
Ik schat: 30 × 500 = 15 000, dus € 150
b Reken uit onder elkaar. Vergeet niet te schatten. 6 × 224 = 1344
7 × 189 = 1323
9 × 296 = 2664
6 × 2 0 0 = 1 2 0 0
7 × 2 0 0 = 1 4 0 0
1 0 × 3 0 0 = 3 0 0 0
2 2 4
1 8 9
2 9 6
6
7 ×
×
6 ×
4 =
2 4
7 ×
9 =
6 3
9 ×
6 =
5 4
6 ×
2 0 =
1 2 0
7 ×
8 0 =
5 6 0
9 ×
9 0 =
8 1 0
7 × 1 0 0 =
7 0 0
9 × 2 0 0 = 1 8 0 0
1 3 2 3
2 6 6 4
6 × 2 0 0 = 1 2 0 0 1 3 4 4
C
7
9 ×
Vul de automaat bij. Welk deel is dat? Voor hoeveel bekers? 100
100
150
120
160
160
frisdrank er moet bij ijsthee
1 4
deel
25 bekers
cola
4 5
deel
80 bekers
sinas
2 5
deel
60 bekers
1 2
deel
60 bekers
spa
1 4
deel
40 bekers
cassis
5 8
deel
100 bekers
tonic ijsthee
cola
sinas
tonic
spa
cassis
voor … bekers
2 4
of
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
naam
Hoe groot is de zonnebloem in het echt? Vul de tabellen in. a
C
lengte lengte schaduw zonnebloem
9
lengte lengte schaduw zonnebloem 1,70 m
3,40 m
120 cm
2,05 m
4,10 m
75 cm
150 cm
0,75 m
1,50 m
95 cm
190 cm
1,35 m
2,70 m
105 cm
210 cm
1,55 m
3,10 m
40 cm
80 cm
60 cm
50 cm
Reken uit. a Hoeveel minuten is het?
0,50 m
b Hoeveel seconden is het?
5 × 60 = 300
minuten
4 minuten =
4 × 60 = 240
seconden
15 uur = 15 × 60 = 900
minuten
6 minuten =
6 × 60 = 360
seconden
uur = 60 : 4 = 15
minuten
1 2
minuut = 60 : 2 = 30
seconden
1 12 uur = 60 + 30 = 90
minuten
1 4
minuut = 60 : 4 = 15
seconden
4 12 uur = 240 + 30 = 270
minuten
2 12 minuut = 120 + 30 = 150
seconden
5 uur = 1 4
C 10
b
1,00 m
8
toets blad 4
100 cm
C
blok 6
Handig rekenen met geld. Hoeveel krijg je terug? Je mag uitrekenpapier gebruiken. Je hebt:
Je moet betalen:
€ 5,89
€ 12,73
€ 24,53
€ 37,08
€ 61,47
Je krijgt terug:
€ 4,11
€ 7,27
€ 15,47
€ 12,92
€ 38,53
Afgerond: € 4,10
€ 7,25
€ 15,45
€ 12,90
€ 38,55
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
toets extra
blok 6
C 11
naam
De hockeyvereniging Samen Sporten heeft 435 leden. Kijk naar de grafiek. a Vul het aantal leden in. groep
aantal leden
110 100
E- en F-jeugd tot 10 jaar
83
C- en D-jeugd tot 14 jaar
69
80
A- en B-jeugd 14-18 jaar
110
60
senioren
98
50
veteranen
75
30
90 70
40 E- & F-jeugd
C- & D-jeugd
A- & B-jeugd
senioren
veteranen
b In welke groep zitten de meeste leden? A- en B-jeugd In welke groep zitten de minste leden? C- en D-jeugd
1
2
3
c Welk cirkeldiagram hoort bij de tabel? 2
C 12
Hoeveel kost de hele taart?
€ 3,25
a
1 4
€ 1
2,95
€ 1
2,60
€ 1
2,25
€
3,05
1
deel b 5 deel c 6 deel d 8 deel e 4 deel kost € 3,25. kost € 2,95. kost € 2,60. kost € 2,25. kost € 3,05. De hele taart De hele taart De hele taart De hele taart De hele taart kost: kost: kost: kost: kost: € 13 € 14,75 € 15,60 € 18 € 12,20
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
blok 6
toets uitrekenpapier naam
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift blad 1
C
blok 6
C
1
2
naam
Schrijf het antwoord op. a b
c
616
430
40
4
430
548
36
10
289
182
90
7
175
607
49
5
352
225
63
3
d
Hoeveel geld ligt er? Vul het schema in en schrijf het bedrag op. a
b
c
€ 1054
€ 1603
€ 1240
D
H
T
E
D
H
T
E
D
H
T
E
1
0
5
4
1
6
0
3
1
2
4
0
d
e
€ 1812
€ 1045
D
H
T
E
D
H
T
E
1
8
1
2
1
0
4
5
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift blad 2
C
blok 6 3
naam
Handig rekenen. a
17 − 4 = 13
40 − 6 = 34
13 + 4 = 17
38 − 6 = 32
34 + 6 = 40
32 + 6 = 38
17 − 13 = 4
40 − 34 = 6
38 − 32 = 6
35 : 7 = 5
56 : 8 = 7
36 : 9 = 4
b
5 × 7 = 35
7 × 8 = 56
C
35 : 5 = 7 4
4 × 9 = 36 56 : 7 = 8
36 : 4 = 9
Hoeveel weegt het samen? Reken de sommen uit. Je mag uitrekenpapier gebruiken. a b
456 gram samen c
213 gram 669
633 + 219 = 852
423 gram
g
356 gram
samen d
583 + 234 = 817
e
779
g
582 + 218 = 800
HT E
HT E
HT E
6 3 3
5 8 3
5 8 2
2 1 9 +
2 3 4 +
2 1 8 +
1 2
7
1 0
4 0
1 1 0
9 0
8 0 0
7 0 0
7 0 0
8 5 2
8 1 7
8 0 0
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift blad 3
C
blok 6 5
naam
Hoeveel bezoekers waren er meer? Reken uit. Je mag uitrekenpapier gebruiken. a maandag
934
woensdag
735
dinsdag
713
donderdag
522
Op maandag waren er 221 bezoekers meer. c
C
6
b
Op woensdag waren er 213 bezoekers meer.
645 − 327 = 318
d
578 − 439 = 139
e
526 − 218 = 308
HT E
HT E
HT E
6 4 5
5 7 8
5 2 6
3 2 7 −
4 3 9 −
2 1 8 −
− 2
− 1
− 2
2 0
4 0
1 0
3 0 0
1 0 0
3 0 0
3 1 8
1 3 9
3 0 8
Hoeveel stapels staan er klaar? Je mag uitrekenpapier gebruiken. Melk Melk Melk Melk Melk Melk Melk 1 liter Melk 1 liter Melk 1 liter Melk 1 liter Melk 1 liter Melk 1 liter 1 liter
1 liter
1 liter
1 liter
1 liter
1 liter
Melk Melk Melk Melk Melk Melk Melk 1 liter Melk 1 liter Melk 1 liter Melk 1 liter Melk 1 liter Melk 1 liter 1 liter
1 liter
1 liter
1 liter
1 liter
1 liter
a Er staan 6 van deze dozen. Hoeveel melkpakken zijn dat? 6
×
24
=
144
b Er staan 3 van deze stapels kisten. Hoeveel sinaasappels zijn dat? 3
melkpakken.
×
36
=
108
sinaasappels.
Schat de uitkomst eerst. Reken het daarna precies uit. c
7 × 72 = 504
d
6 × 39 = 234
d
8 × 48 = 384
7 × 7 0 = 4 9 0
6 × 4 0 = 2 4 0
8 × 5 0 = 4 0 0
7 2
3 9
4 8
7 × 7 ×
2 =
1 4
6 × 6 ×
9 =
5 4
8 × 8 ×
8 =
6 4
7 × 7 0 = 4 9 0
6 × 3 0 = 1 8 0
8 × 4 0 = 3 2 0
5 0 4
2 3 4
3 8 4 Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
C
blok 6 7
toets maatschrift blad 4 naam
Vul de tabel in. thee
appelsap 60 liter
melk
60 liter
drinkyoghurt 60 liter
60 liter water 40 liter
drank
Welke verdeling?
Hoeveel liter is er nog?
2 delen 1
van 2
delen
1 2
van 60 l 60
:
2=
30 l
appelsap
4 delen 1
van 4
delen
1 4
van 60 l 60
:
4=
15 l
melk
5 delen 1
van 5
delen
1 5
van 60 l 60
:
5=
12 l
10 delen 1
van 10
delen
1 10
van 60 l 60
:
10 =
6l
5 delen 1
van 5
delen
1 5
van 40 l 40
:
5=
8l
water
8
Welke breuk hoort daarbij?
thee
drinkyoghurt
C
Hoeveel is er nog over?
Hoe groot is de zonnebloem in het echt? a Kleur het goede vakje. De schaduw is 2 keer zo groot
of
2 keer zo klein
b lengte schaduw
lengte in werkelijkheid
20 cm
40 cm
30 cm
60 cm
40 cm
80 cm
50 cm
100 cm
100 cm
50 cm
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
C
blok 6 9
C 10
toets maatschrift blad 5 naam
Reken uit. a Hoeveel seconden is het?
b Hoeveel minuten is het?
1 minuut =
1 × 60 =
60 seconden.
120 seconden =
120 :
60 =
2 minuten.
2 minuten =
2 × 60 =
120 seconden.
180 seconden =
180 :
60 =
3 minuten.
6 minuten =
6 × 60 =
360 seconden.
240 seconden =
240 :
60 =
4 minuten.
20 minuten = 20 × 60 = 1200 seconden.
300 seconden =
300 :
60 =
5 minuten.
30 minuten = 30 × 60 = 1800 seconden.
600 seconden =
600 :
60 = 10 minuten.
Hoeveel moet je betalen? Wat krijg je terug? Vul de tabel in. Het kost:
Je betaalt met:
Je krijgt terug:
€ 34
€ 50
−
€ 34
= € 16
€ 27
€ 30
−
€ 27
=€ 3
€ 64
€ 100
−
€ 64
= € 36
€ 126
€ 150
−
€ 126
= € 24
€ 178
€ 200
−
€ 178
= € 22
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
naam
100
De sportvereniging Blijf Fit heeft 200 leden. a Kijk in de grafiek en vul het aantal leden in.
25 leden
gymnastiek
50 leden
judo
50 leden
50
25
0
judo
jazzballet
75
gymnastiek
75 leden
jazzballet
fitness
aantal
C 11
toets maatschrift extra
fitness
blok 6
b Welke diagram hoort bij de grafiek? Diagram 2 1
C 12
2
3
Hoeveel euro moet erbij om de buis weer vol te maken? Boven de buis staat hoeveel euro er in de buis past. a b c € 60
€ 40
€ 50
€ 80
€ 40
€ 60
d
€ 90
€ 45
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
blok 6
toets maatschrift uitrekenpapier
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff
blok 6
toets maatschrift uitrekenpapier
Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff