Toelichting over de behandeling van: Raadsvoorstel “Standpuntbepaling regionale samenwerking” Van:
College van B&W van 10 april 2012
Doel:
Behandeladvies geven voor de besluitronde
Toelichting:
Voorliggende besluitvorming Door middel van het raadsvoorstel “Standpuntbepaling regionale samenwerking” legt het college van B&W een koers voor regionale samenwerking aan de gemeenteraad voor. Daarbij wordt voorgesteld een aantal concrete uitgangspunten vast te stellen, welke uitgangspunten zijn opgenomen als beslispunt. Om een dergelijk raadsvoorstel is verzocht door de Nijmeegse Stadsregiodelegatie bij brief d.d. 2 februari 2012. Eerdere kamerronde d.d. 15 februari 2012 Tijdens de Politieke Avond d.d. 15 februari 2012 heeft een voorlopige positiebepaling plaats gevonden ten aanzien van de regionale samenwerking. De basis hiervoor was een brief van de Stadsregiodelegatie d.d. 2 februari 2012. De conclusies van de eerdere kamerbespreking waren als volgt;
De uitgangspunten zoals opgenomen in de brief van de Stadsregiodelegatie worden in beginsel onderschreven. Het betreft; o Hoofduitgangspunt ‘Schaal volgt thema’. Nuancering die daarbij tijdens de kamerbespreking is aangebracht; voorkom ook een al te grote lappendeken. o Mobiliteit; zowel taken als middelen dienen terug te gaan naar de gemeenten en de regionaal aan te wenden budgetten dienen zo dicht mogelijk bij het gemeentelijke bestuursniveau te worden gestuurd. o Economie; op het terrein van Economie zou de primaire focus op de steden dienen te liggen. Het is ook van belang op het terrein van economie regionale verbindingen te maken. o Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen; de focus dient vooral te liggen op het huidige middengebied van de Stadsregio (inclusief de volledige gemeenten Nijmegen en Arnhem). o Regionale uitvoeringssamenwerking; de focus ligt op de regio Rijk van Nijmegen, maar het is van belang anderen niet op voorhand uit te sluiten.
Een belangrijk aanvullend aandachtspunt is het voldoende in het oog houden van de democratische legitimatie. Dit zowel ten aanzien van de discussie over de regionale samenwerking (laat die in de afzonderlijke gemeenteraden dus ook zeker plaats vinden) als ten aanzien van de uiteindelijke uitkomst (houdt bij eventuele constructen rekening met de borging van de democratische legitimatie).
Het is van belang om ook rekening te houden met de provincie en die ook een goede rol te geven in het proces rondom de toekomst van regionale samenwerking.
Naam steller: E-mail steller:
W. Mariman
[email protected]
Bijlagen:
1. 2. 3. 4.
Tel. steller:
024 – 329 94 86
Raadsvoorstel “Standpuntbepaling regionale samenwerking” Overzicht samenwerkingsverbanden Rijk van Nijmegen Overzicht mogelijke vormen van samenwerking Brief van de Nijmeegse Stadsregiodelegatie van 2 februari 2012 inzake “Voorlopige positiebepaling regionale samenwerking met het oog op de Stadsregionale behandeling van dit thema”
Ter inzage op de Raadsgriffie, de fractiekamers en de Informatiebalie 1. Notitie “Nijmegen in de regio” 2. Samenwerkingsverbanden gemeente Nijmegen november 2011
-
Datum raadsvergadering / Nummer18 raadsvoorstel Openbare besluitenlijst december
27 Collegevergadering juni 2012 / 46/2012 no 47
2007
Fatale termijn: besluitvorming vóór:
Juni 2012
Aanwezig: Th. de Graaf Voorzitter Standpuntbepaling regionale samenwerking P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Wethouders Programma / Programmanummer P. Lucassen, J. van der Meer Citymarketing & Externe betrekkingen / 1013 P. Eringa Gemeentesecretaris Portefeuillehouder A. Kuil Communicatie W.J.A. Dijkstra en B. Jeene M. Sofovic Verslag Onderwerp
Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
10 april 2012 Samenvatting
Regionale samenwerking is momenteel een veelbesproken thema. Op 24 november 2011 spraken uw Raad en het College van B&W over dit thema; ook wisselden College en Raad op 15 februari 2012 naar aanleiding Aldus van eenvastgesteld brief van dein Stadsregioraaddelegatie de vergadering van: van gedachten over regionale samenwerking. In die gesprekken is geconstateerd dat in de regio Nijmegen de laatste jaren een veelvoud aan regionale samenwerkingsverbanden is gevormd en dat het aantal regionale verbanden als gevolg van wetgeving, bezuinigingen, decentralisaties en de voortdurende zoektocht naar zo effectief en efficiënt mogelijk beleid naar verwachting verder zal toenemen. Deze constateringen zijn de achterliggende maanden aanleiding geweest tot een heroriëntatie op de positie van Nijmegen in de regio. Het College heeft de afgelopen maanden De voorzitter, De secretaris, benut om diverse overleggen met regionale partners te voeren, om nieuwe wetgeving te bestuderen en een aantal samenwerkingsverbanden vorm en inhoud te geven. In dit voorstel wordt de Raad daarover geïnformeerd en worden uitgangspunten voorgesteld die de koers van Nijmegen ten aanzien van dit vraagstuk bepalen. Voorstel om te besluiten
Als koers voor regionale samenwerking de volgende uitgangspunten vast te stellen: 1. In te zetten op intensivering van de samenwerking binnen het Rijk van Nijmegen; 2. De voortgang van de wetgeving m.b.t. WGR+ in ogenschouw nemend, het initiatief te nemen voor overleg met de Stadsregio Arnhem – Nijmegen en haar lidgemeenten over aanpassing van de huidige bestuursstructuur van de Stadsregio en uit te dragen dat het wenselijk is dat het huidige takenpakket en daarmee de huidige organisatiestructuur van de Stadsregio wordt aangepast op basis van het adagium “schaal volgt thema”; 3. Vanuit zowel stedelijk als stadsregionaal verband in overleg te treden met de provincie Gelderland over de Brede Doeluitkering Mobiliteit met als uitgangspunt te komen tot meerjarige afspraken met de provincie over de besteding van de BDU waarbij zeggenschap over de toedeling van middelen door een bestuurlijke vertegenwoordiging uit de stadsregio geborgd is; 4. De Stadsregio te informeren dat wij het wenselijk vinden dat zij - in ieder geval tot het moment waarop zicht is op nadere besluitvorming van de Rijksoverheid t.a.v. de WGRplus regeling- terughoudend zijn in het aangaan van nieuwe langjarige verplichtingen.
Raadsvoorstel.docx
1
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1
Inleiding
Met de constatering dat regionale samenwerking momenteel een veelbesproken thema is, vertellen wij niets nieuws. Ons College sprak al op 24 november 2011 met uw Raad over dit thema; ook wisselden College en Raad op 15 februari 2012 naar aanleiding van een brief van uw Stadsregioraaddelegatie van gedachten over regionale samenwerking. In die gesprekken is geconstateerd dat in de regio Nijmegen de laatste jaren een veelvoud aan regionale samenwerkingsverbanden is gevormd en dat het aantal regionale verbanden als gevolg van wetgeving, bezuinigingen, decentralisaties en de voortdurende zoektocht naar zo effectief en efficiënt mogelijk beleid naar verwachting verder zal toenemen. Deze constateringen zijn de achterliggende maanden voor het College van B&W aanleiding geweest tot een heroriëntatie op de positie van Nijmegen in de regio. Ons College heeft de afgelopen maanden benut om diverse overleggen met regionale partners te voeren, om nieuwe wetgeving te bestuderen en een aantal door decentralisatie van rijkstaken noodzakelijk geachte samenwerkingsverbanden vorm en inhoud te geven. In dit voorstel informeren wij u allereerst over die actuele ontwikkelingen, waarna we een strategie voorstellen. Actuele ontwikkelingen Afschaffing WGR-plus regeling In haar regeerakkoord maakte het kabinet Rutte melding van haar voornemen de WGR-plus regeling te gaan afschaffen. Deze wettelijke regeling voorziet in verplichte samenwerking in acht Nederlandse WGR-plus regio’s en het rechtstreeks toedelen van taken aan deze regio's. De Stadsregio Arnhem-Nijmegen is één van die WGR-plus regio’s; de mobiliteitstaak is de belangrijkste van aan de rechtstreeks aan de Stadsregio toebedeelde taken. Wij hebben de besluitvorming over de toekomst van deze regeling de afgelopen maanden nauwgezet gevolgd en daarover frequent contact gehad met regiogemeenten, de Stadsregio en de provincie Gelderland. De intrekkingswet WGR-plus betekent immers dat de wettelijke grondslag onder de huidige Stadsregio Arnhem Nijmegen wegvalt. Op 1 maart 2012 zond het kabinet het “Voortgangsbericht visienota bestuur en bestuurlijke inrichting” aan de Tweede Kamer. In die brief wordt aangekondigd dat de Intrekkingswet WGR-plus op korte termijn (voor het zomerreces van 2012) bij het parlement zal worden ingediend; voorts wordt gemeld dat de BDU middelen voor mobiliteit bij de provincies worden ondergebracht. Voor de begroting van de Stadsregio, die voor het grootste deel is opgebouwd uit de Brede Doeluitkering mobiliteit, zijn de gevolgen van het verdwijnen van de WGR-plus aanzienlijk. Op 1 maart 2011 zonden wij uw Raad per brief onze toenmalige standpuntbepaling ten aanzien van dit thema. Wij informeerden u destijds over ons uitgangspunt dat bij afschaffing van de WGR-plusregio's zowel taken als middelen terug dienen te gaan naar de gemeenten, terwijl ook regionaal aan te wenden budgetten zo dicht mogelijk bij het gemeentelijk bestuursniveau dienen te worden gestuurd. Alleen op die manier wordt naar onze mening recht gedaan aan de gemeentelijke basis van waaruit het regionaal bestuur is ontstaan. Momenteel wordt binnen de Stadsregio bekeken welke juridische en financiële gevolgen de intrekkingswet heeft op het voortbestaan van de Stadsregio. Nijmegen participeert op zowel bestuurlijk en ambtelijk niveau actief in deze discussie. In ieder geval is duidelijk dat zonder WGR-plus en BDU bevoegdheid de Stadsregio de rol als vertegenwoordiger van de regio bij het
Rijk kwijt is. De huidige lobbypositie vervalt daarmee, omdat de Stadsregio niet langer een rechtstreekse gesprekspartner voor ministeries zal zijn. Later in dit voorstel gaan wij nader in op ons standpunt ten aanzien van dit vraagstuk. De komende tijd vinden gesprekken plaats met de gemeenten Lingewaard en Overbetuwe over regionaliseringsvraagstukken. Rijk van Nijmegen In december 2010 gaven de burgemeesters uit het Rijk van Nijmegen een verklaring uit waarin zij de Colleges van B&W uit de regio oproepen om - in samenspraak met de gemeenteraden- de intergemeentelijke samenwerking in het Rijk van Nijmegen te intensiveren en op zoek te gaan naar een structuur die daarbij past. U ontving in december een afschrift van die verklaring. Volgend op die verklaring hebben wij diverse ontmoetingen met regiogemeenten gehad, waaronder een bestuurlijke conferentie in februari 2012 waarop alle Colleges van B&W uit het Rijk van Nijmegen bijeenkwamen om te bezien of en hoe samenwerking in de regio geïnstitutionaliseerd kan worden. Tijdens die bijeenkomst is een regionaal aanjaagteam ingesteld, waarin namens Nijmegen de burgemeester zitting heeft. Het team heeft de taak om op korte termijn in kaart te brengen of en hoe structuur gegeven kan worden aan samenwerking in het Rijk van Nijmegen. Momenteel voert het regionaal aanjaagteam gesprekken met alle regiogemeenten om tot een gefundeerd advies te komen. Een belangrijke constatering van de vele gesprekken in onze regio is het feit dat de samenwerking tussen gemeenten in het Rijk van Nijmegen steeds intensiever wordt. De (kleinere) gemeenten rondom Nijmegen voeren steeds meer taken gezamenlijk uit. Het herindelingsvraagstuk ligt daarbij weer op tafel: gemeenten binnen het Rijk van Nijmegen oriënteren zich op bestuurlijke en/of ambtelijke fusies. Ook zoeken de ons omliggende gemeenten in toenemende mate samenwerking met Nijmegen. Die samenwerking krijgt regelmatig concreet vorm in dienstverleningsovereenkomsten, waarbinnen afspraken gemaakt worden over overheveling van taken van de regiogemeente naar Nijmegen als centrumstad. De regiogemeenten spreken daarbij steeds vaker hun waardering uit voor de opstelling van Nijmegen. In bijlage 1 treft u een overzicht van mogelijke structuren waarbinnen regionale samenwerking vorm kan krijgen. Naast kostenbesparing en kwaliteitsverhoging blijft ook tegengaan van een bestuurlijke lappendeken aan samenwerkingsverbanden voor ons uitgangspunt in de besprekingen. De komende tijd vinden gesprekken plaats met de gemeenten Lingewaard en Overbetuwe over regionaliseringsvraagstukken. Regionale samenwerkingsverbanden Vooruitlopend op het vraagstuk hoe regionale samenwerking in het Rijk van Nijmegen verder vorm gaat krijgen, hebben wij de afgelopen maanden op verschillende beleidsvelden, ingegeven door wettelijk vastgestelde deadlines, regionale samenwerkingsverbanden opgezet. Zo bent u enkele maanden geleden geïnformeerd over de regionalisering van de brandweer GelderlandZuid, geven wij momenteel structuur aan de Regionale Uitvoeringsdiensten die per 2013 taken op het vlak van vergunningverlening, toezicht en handhaving zullen uitvoeren en bereiden wij ons voor op regionale uitvoering van de Wet werken naar vermogen. Op het moment dat daar aanleiding toe is, wordt u daarover separaat geïnformeerd.
1.1 Wettelijk kader of beleidskader
Vanzelfsprekend toetsen wij of alle nieuwe samenwerkingsverbanden voldoen aan bestaande wetgeving. Tevens wordt overleg gevoerd met de Stadsregio en haar lidgemeenten om inzichtelijk te krijgen welke juridische gevolgen het verdwijnen van de WGR-plus regeling per 1-1-2013 kan hebben. 1.2 Relatie met programma citymarketing & externe betrekkingen
Het programma citymarketing en externe betrekkingen stuurt op activiteiten en maatregelen waarmee Nijmegen zijn positie in het regionale, nationale en internationale krachtenveld kan versterken. We werken samen met regionale partners aan een nationaal en internationaal in het oogspringend stedelijk profiel en krachtige lobby. Regionale samenwerking maakt deel uit van de in dat programma geformuleerde doelstellingen. 2
Doelstelling
3
Argumenten
4
Risico’s
5
Financiën
Doel van dit raadsvoorstel is tot koersvaststelling te komen over de te hanteren strategie voor Nijmegen bij vraagstukken die samenhangen met regionale samenwerking. Twee majeure vraagstukken maken het wenselijk een koers ten aanzien van regionale samenwerking vast te stellen. Allereerst is de vraag van belang op welke manier wij verdere groei van de lappendeken aan samenwerkingsverbanden en de daarmee gepaard gaande bestuurlijke drukte kunnen voorkomen. Niets doen leidt tot een ”democratische spaghetti”, waarop het steeds ingewikkelder wordt het overzicht te behouden. Daarmee wordt sturen op gewenste uitkomsten gecompliceerd en kunnen de democratische legitimatie van beleid en de controlerende taak van de gemeenteraad ondermijnd worden. Bij onze beslissingen wegen wij dan ook voortdurend mee dat het behouden van Nijmeegse autonomie en identiteit niet belemmerd wordt. In bijlage 2 treft u een overzicht van bestaande intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in het Rijk van Nijmegen. Het tweede thema dat voor ons relevant is, houdt verband met onze naaste omgeving. Wij zijn van mening dat een sterke stad belang heeft bij een sterke regio. De vraag is dus hoe wij met regionale samenwerkingsverbanden de positie van Nijmegen als sterke stad in een bloeiende regio kunnen versterken. Bij het verdwijnen van de WGR-plus vervalt de wettelijke grondslag onder de Stadsregio Arnhem Nijmegen; wij ondervangen dit risico door ons tijdig voor te bereiden op een alternatieve structuren binnen het Rijk van Nijmegen. Er zijn op dit moment geen financiële gevolgen van de in dit besluit vast te stellen koers. Als met de toekomst van de WGR-plus of intensivering van de samenwerking in het Rijk van Nijmegen financiële gevolgen gemoeid zijn, worden die op dat moment binnen het bestaande programma verwerkt. Tevens bezien wij momenteel in overleg met de Stadsregio en haar lidgemeenten welke financiële gevolgen het verdwijnen van de WGR-plus regeling per 1-1-2013 kan hebben.
6
Communicatie
De vastgestelde koers wordt uitdragen in gesprekken met regiogemeenten, Stadsregio en provincie.
7
Uitvoering en evaluatie
Schaal volgt thema Wij menen dat het verstandig is om in te zetten op samenwerkingsrelaties op verschillende schaalniveaus. Als centraal uitgangspunt bij de vraag of en welke regionale samenwerking wenselijk is, hanteren wij het adagium “schaal volgt thema”. Daarmee stellen wij niet de vorm, maar de inhoud van de samenwerking centraal. Afhankelijk van het beleidsveld kiezen wij de meest passende schaal waarop samenwerking kan worden vormgegeven. Wij kiezen er daarmee niet voor eerst een regionale bestuursstructuur op te zetten, waarna gekeken moet worden of er beleidsvelden zijn die passen bij die structuur. Vanzelfsprekend doet deze redenering geen opgeld in gevallen waarin wij samenwerken binnen wettelijk vastgestelde schaalniveaus, zoals bijvoorbeeld de veiligheidsregio. Een eerste uitwerking van het adagium “schaal volgt thema” leidt per domein waarop wij momenteel regionaal samenwerken tot het volgende beeld: 1. Op het terrein mobiliteit zien wij de huidige schaal van de Stadsregio Arnhem Nijmegen als de meest passende schaal. De dagelijkse vervoersstromen in en rond Nijmegen vragen om een bovenlokale aanpak. Arnhem en Nijmegen hebben hierbij vergelijkbare opgaven. De recente Stads- en Wijkmonitor bevestigde onder meer dat ruim de helft van de circa 99.000 Nijmeegse banen wordt bezet door mensen van buiten de stad. Daarbij nemen de direct omliggende gemeenten een aanzienlijke plaats in (55% van de inkomende pendel). 2. Bovenlokale vraagstukken op het sociale domein, (onder andere de uitvoering van de Wet werken naar vermogen, de decentralisatieopgaven i.r.t. Jeugdzorg en de AWBZ, maatschappelijke opvang) organiseren wij bij voorkeur binnen het Rijk van Nijmegen. De omvang van het Rijk van Nijmegen (300.000 inwoners) leent zich voor efficiënte en effectieve aanpak van de voorliggende opgaven. De onderlinge verbondenheid tussen de gemeenten (en hun inwoners) binnen het Rijk van Nijmegen maakt deze schaal optimaal. Dat laat overigens onverlet dat het voor specifieke grootstedelijke opgaven binnen het sociale domein primair voor de hand ligt om daarnaast samenwerking te zoeken met Arnhem en dat wetgeving soms samenwerking in de grotere regio Gelderland-Zuid (inclusief Rivierenland) voorschrijft; 3. Met betrekking tot het domein ruimtelijke ordening en wonen menen wij dat het Rijk van Nijmegen aangevuld met het middengebied van de stadsregio (Arnhem, Lingewaard, Nijmegen, Overbetuwe) de meest passende regionale schaal is. Wij hanteren hierbij dezelfde argumentatie als genoemd bij het sociale domein. De verwachte bevolkingsgroei en daarmee gepaarde gaande verstedelijkingsopgaven die Arnhem, Overbetuwe, Lingewaard en Nijmegen hebben maken dat ook de gemeenten in het middengebied van de huidige stadsregio binnen dit domein een voor de hand liggende partner zijn. 4. Ook de onderlinge verbondenheid en genoemde omvang maken het Rijk van Nijmegen de passende schaal voor samenwerking op het gebied van bedrijfsvoeringstaken. Wij continueren de lopende verkenning naar intensivering van de samenwerking op dit terrein, bezien of samenwerking op bedrijfsvoeringstaken tot kosten- of kwaliteitsvoordelen kunnen
leiden en oriënteren ons op de wenselijkheid om verdere structuur aan die samenwerking te geven, zoals dat in andere regio’s via bijvoorbeeld shared service centres gebeurt. 5. Op het gebied van economie zijn de steden Arnhem en Nijmegen de motoren van de regionale economie. Op dit domein dient de primaire focus dan ook op stedelijk niveau te liggen. Arnhem en Nijmegen trekken daarbij samen op met als doel te werken aan een economisch sterke regio. Niet voor niets blijkt steeds vaker uit wetenschappelijk onderzoek dat economische groei vooral wordt gegenereerd in dynamische regio’s buiten de Randstad. Als specifieke thematiek daar aanleiding toe geeft leggen wij verbindingen met andere steden, bijvoorbeeld met Wageningen (Food Valley), Eindhoven en Twente (Red Med Tech highway), onze Duitse partnersteden binnen de Euregio of de ‘kennissteden’. Wij hechten er overigens aan om de gemeenten in het Rijk van Nijmegen te informeren en waar mogelijk te betrekken bij dergelijke stedelijke allianties. 6. In het kader van lobby loont het de moeite om massa te zoeken. Naast de eerder genoemde schaalniveaus werken wij op provinciaal en landsdelig niveau en met de Gelderse 100.000+ steden samen om op die manier de Nijmeegse belangen optimaal te kunnen behartigen in Den Haag. De Brusselse lobby willen wij voeren met Arnhem, Wageningen, provincie en andere kennissteden. Ook de VNG en de G32 blijven belangrijk. Door overheveling van taken naar de provinciale bestuurslaag krijgt de provincie Gelderland een steeds belangrijkere positie, bijvoorbeeld als vertegenwoordiger van de regio in gesprekken met de rijksoverheid. Wij hechten dan ook aan een constructieve samenwerkingsrelatie met de provincie. Recent hebben wij met de gemeenten binnen het Rijk van Nijmegen en de provincie aan een regionaal GSO contract gewerkt, waarin wij gezamenlijke kansrijke projecten hebben benoemd. Conclusies Dit brengt ons tot de volgende strategie, waarvan wij voorstellen die binnen bestaande regionale samenwerkingsverbanden én bij het aangaan van nieuwe verbanden te hanteren: 1. Nijmegen ziet het Rijk van Nijmegen voor veel thema’s als de meest passende schaal voor regionale samenwerking. Wij zetten dan ook in op intensivering van die samenwerking. Daarbij zoeken wij een passende structuur die de huidige wildgroei aan overeenkomsten en verbanden tegengaat. Wij verkennen daarbij verschillende samenwerkingsmodellen (zie bijlage), zoals een shared service centre voor bedrijfsvoeringstaken. Tegelijkertijd volgen wij de ontwikkelingen binnen het Rijk van Nijmegen die wijzen op bestuurlijke en/of ambtelijke fusies. Wij ondersteunen die samenwerkingsverbanden, structuren en herindelingen die bijdragen aan versterking van de kracht van de regio. Vanzelfsprekend nemen wij de vrijheid om ook samenwerkingsverbanden aan te gaan met gemeenten buiten het Rijk van Nijmegen; wij doen dat echter vanuit de wetenschap dat wij onderdeel zijn van het Rijk van Nijmegen. Een goede relatie met Arnhem blijft van onverkort belang, ook nu Arnhem en Nijmegen zich beiden oriënteren op samenwerking binnen de “eigen” subregio. 2. Regionale samenwerking op het thema mobiliteit verdient onze speciale aandacht. Eerder stelden wij ons op het standpunt dat bij afschaffing van de WGR-plusregio's zowel taken als middelen terug dienen te gaan naar de gemeenten, terwijl ook regionaal aan te wenden budgetten zo dicht mogelijk bij het gemeentelijk bestuursniveau dienen te worden gestuurd. Recent heeft de Minister van BZK gemeld dat de Brede Doeluitkering (BDU) mobiliteit naar de provincie wordt overgeheveld. Zowel vanuit stadsregionaal als stedelijk verband treden wij hierover in overleg met de provincie. Het uitgangspunt van die besprekingen is voor ons te komen tot meerjarige afspraken met de provincie over
de besteding van de BDU. Wij hopen daarover zodanige afspraken met de provincie te maken, dat zeggenschap over de toedeling van middelen door een bestuurlijke vertegenwoordiging uit de stadsregio geborgd is. Wij voeren deze gesprekken in nauwe samenspraak met regiogemeenten en in het bijzonder Arnhem. 3. Wij vinden het – uitgezonderd het thema mobiliteit – niet vanzelfsprekend dat de huidige taken van de Stadsregio na het verdwijnen van de WGR-plus regeling op dat schaalniveau georganiseerd blijven worden; ook ligt het wat ons betreft niet voor de hand om nieuwe taken op het schaalniveau van de huidige stadsregio te organiseren. Als de voortgang van de wetgeving met betrekking tot de WGR-plus daar aanleiding toe geeft, treden wij in overleg met de Stadsregio en haar lidgemeenten om te bezien op welke wijze de huidige bestuursstructuur aangepast dient te worden aan het in de toekomst voorliggende takenpakket. Wij participeren actief in de discussie naar welke andere samenwerkingsverbanden passend zijn. De financiële en juridische consequenties van het verdwijnen van de WGR-plus brengen wij samen met de stadsregio en haar lidgemeenten in kaart. Wij zijn van mening dat de Stadsregio tot het moment waarop zicht is op nadere besluitvorming van de Rijksoverheid terughoudendheid past bij het aangaan van nieuwe langjarige verplichtingen. College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. W.J.A. Dijkstra
drs. B. van der Ploeg
1. Overzicht samenwerkingsverbanden Rijk van Nijmegen 2. Overzicht mogelijke vormen van samenwerking
Samenwerkingsverbanden regio Nijmegen Situatie dd 05-04-2012
X
X
1b Deelnemingen 1b Deelnemingen (vennootschappen) (vennootschappen) 1a Gemeenschappelijke regelingen
Stadsregio Arnhem Nijmegen (Een aantrekkelijke, goed bereikbare en internationaal concurrerende regio op basis van de WGR+) MARN (Milieusamenwerking en Afvalverwerking) (Het nastreven van een doelmatige en mileuhygiënisch verantwoorde verwerking van afvalstoffen en het toezien op de continuïteit in de afvalverwerking.)
X
X
x
X
X
x
x
X
X
X
X
X
X
X
X
x
X
X
X
X
X
X
x
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
x
x
x
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
x
x
x
x
x
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
x
x
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
x
X
X
X
X
X
X
X
x
X
X
X
x
X
NV Mensec
Stadsregio
Zevenaar
Zaltbommel
X
X
X
X
Wijchen
Westervoort
West Maas en Waal
Uden
Ubbergen
Tiel
Rozendaal
Rijnwaarden
Rheden
Renkum
X
X
DAR NV (Bevorderen van een schone woon- en leefomgeving door het inzamelen en verwijderen van huishoudelijk afval en straatvuil en bestrijden van ongedierte.
Nazorg Bodem Holding BV (In het verlengde van landelijk beleid en regelgeving zorgdragen voor voldoende sanering en beheersing van bodemverontreiniging.) (+ 20 kleinere gemeenten)
Overbetuwe
X
Bijsterhuizen (Bevorderen van de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de regio Nijmegen (via ontwikkeling en exploitatie van bedrijventerreinen.) Breed (Werkvoorziening Nijmegen en omgeving) (Uitvoerder Wet sociale werkvoorziening) Euregio Rijn-Waal. Opgericht ten behoeve van versterking van de grensoverschrijdende samenwerking. Deelnemers: 61 Duitse en Nederlandse gemeenten, regionale overheden en instanties. GGD (Gezondheidszorg regio Nijmegen) (De uitvoering van wettelijke taken op het terrein van de openbare volksgezondheid.) Veiligheidsregio Gelderland Zuid (Onderdelen: Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen, Regionale Brandweer en Regionale Ambulance Voorziening.)
Nijmegen
Neerijnen
Neder-Betuwe
Mook en Middelaar
Montferland
Millingen ad Rijn
X
Maasdriel
X
Lingewaard
Heumen
X
Lingewaal
Groesbeek
Geldermalsen
Duiven
X
Gennep
X
Druten
Doesburg
Culemborg
Buren
Beuningen
Arnhem Basisregeling regio Nijmegen (Overlegplatform. Basisregeling 'slaapt') Bergerden (Bevordert de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de glastuinbouw en agrobuisiness in de regio Nijmegen (via grondexploitatie).
Waterschap Rivierenland
Bedrijven / organisaties
Gemeentes
X
X
X
X
X
uitwijkmogelijkheid server Beheer eenvoudige Mid Office
3. in oprichting 3. in oprichting2. Nijmegen voert diensten uit voor andere gemeenten
X
Tijdelijke detachering X
X
X
X
KCC (klantcontactcentrum) RUD's ICT WwNV Brandweer Belasting piofah team GR Park Lingezegen Inkoop nieuwe regiobnale GGD nieuwe politieregio Gelderse Sport Alliantie warmtenet Vereniging P&O netwerk regio Ede,Arnhem,Nijme Stichting Werkeningelderland (alle gemeenten in Basiskaart Grootschalige Topografie Gemeentelijk rioleringsplan Sociale Recherche RieC
X
X
X
X
x
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
x X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Waterschap Rivierenland
Zevenaar
Zaltbommel
Wijchen
Westervoort
West Maas en Waal
Uden
Ubbergen
Rozendaal
Rijnwaarden
Rheden
Renkum
Tiel
X
X
X
Waterketenbeheer Leerplicht RMC-functie (Regionaal Meld en Coördinatiepunt voortijding schoolverlaten) Wet Tijdelijk huisverbod (juridische ondersteuning) Centrumfunctie voor WMO prestatievelden 7, 8 en 9. Waardebepaling WOZ (gemeentelijke belastingen)
X
X
Salarisadministratie
Regionaal Jongerenloket Nijmegen
Overbetuwe
X
Milieuhandhaving
Nijmegen school Bureau Schulhulpverlening (Land van Cuyck wordt afgebouwd)
Nijmegen
Neerijnen
Neder-Betuwe
Mook en Middelaar
Montferland
X
NV Mensec
X
Millingen ad Rijn
Maasdriel
Lingewaard
Lingewaal
X
Stadsregio
X
Heumen
Groesbeek
Gennep
Geldermalsen
Duiven
Druten
Doesburg
Culemborg
Buren
Beuningen
Arnhem RGV Holding (Recreatiegemeenschap Veluwe) Andere betrokken gemeentes: Apeldoorn, Barneveld, Brummen, Ede, Elburg, Epe, Ermelo, Hattem, Heerde, Nijkerk, Nunspeet, Putten, Renkum, Voorst. Archiefverzorging Rijk van Nijmegen en Land van Maas en Waal: Samenwerking in de uitvoering van artikel 3 Archiefwet.(RAN)
X
X
X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X X
X X
X X
X
X X XX X
X
X
X
X X X X X
X X
X
X
X
X X
X
X X
X
X
X
X
X X
X X
X X
X
X X
X X
X
X
X X
X X X X X
X
X X
X X
Kosten Kwaliteit kwetsbaarheid
Schaalvergroting
Samenvoeging
Samenwerking
Gemeentelijke herindeling
Publiekrecht (WGR)
Gemeenschappelijk Openbaar lichaam Gemeenschappelijk orgaan
Ambtelijke fusie
Privaatrecht
Samenwerkings‐ overeenkomst
Juridische vorm
Organisatorische vorm
Bestuurlijke afspraken Netwerkmodel Matrixmodel
Bestuursovereenkomst Shared Service Center NV SETA/Federatiegemeente
Centrumgemeente BV
Model Ten Boer Centrumgemeente Gastheergemeente
Definitie organisatievormen Bestuurlijke afspraken Een overeenkomst tot samenwerking tussen partijen (gemeenten) en eventueel maatschappelijke partijen op een of meerdere bepaalde terreinen. De overeenkomst regelt de intentie tot samenwerking evenals het doel, de aard en de wijze waarop deze zal plaatsvinden. Nakoming van de afspraken is niet juridisch afdwingbaar. N etwerksa me n we rki ng In een netwerksamenwerking wordt op duurzame basis samengewerkt tussen een (beperkt) aantal gemeenten, meestal ten aanzien van regionale strategische onderwerpen waarover overeenstemming bestaat dat deze aiieen gezamenlijk door deze betrokken partners, effectief kunnen worden opgepakt. Centrumgemeente De (meestal grootste) gemeente in een gebied, die een of enkele taken uitvoe.rt voor ande.re (meestal kleine.re) gemeenten in de omgeving. De centrumgemeente treedt op namens andere deelnemers, op basis van een mandaatverhouding. Expertise, nodig voor het uitvoeren van een bepaalde taak, kan bij een gemeente geconcentreerd worden. Naarmate de taak een meer uitvoerend karakter heeft, ligt het werken op basis van een Service Level Agreement of een Dienstverleningsovereenkomst voor de hand.
SETA Samen en toch apart. Ook wel aangeduid als federatiegemeente. Samenwerkingsverband waarin de ambtelijke apparaten van enkele gemeenten (grotendeels) zijn gefuseerd, terwiji de afzonderlijke gemeenten nog wel elk een eigen bestuur en raad hebben. Eventueel beschikt elk bestuur nog over een minimaal aantal eigen ambtenaren, die als regisseur naar het gedeelde ambtelijk apparaat fungeren, maar dat is niet noodzakelijk. Vanwege de wettelijke rol stelt eike gemeente wel een eigen gemeentesecretaris aan, maar het is mogelijk dat dit voor alle deelnemers dezelfde persoon is. Model Ten Boer (publieke outsourcing) Een gemeente besteedt alle ambtelijk uit te voeren werkzaamheden uit aan een andere (grotere) gemeente. De gemeente behoudt uitsluitend een eigen bestuur, raad, gemeentesecretaris en eventueel een minimaal aantal eigen ambtenaren, die als regisseur naar de uitvoerende Gemeente fungeren. Matrixorganrsatie In het matrixconcept nemen de partners (gemeenten) elk een of meerdere taakvelden of beleidsterreinen voor hun rekening. In principe treden alle medewerkers uit een bepaalde sector of met een bepaalde expertise in dienst van een bepaalde gemeenten, of worden daarnaar gedetacheerd. De integrale verantwoordelijkheid van eike gemeente voor de elders ondergebrachte taken krijgt vorm in door middel van leveringscontracten.
Definitie organisatievormen Intergemeentelijk Shared Service Center (SSC) Een intergemeentelijk shared service center is een resultaat verantwoordelijk samenwerkingsverband van gemeenten, samengebracht in een organisatie-eenheid, dat tot taak heeft het leveren van diensten op een of enkele specifieke specialisatie(s), aan de afzonderlijke moederorganisaties en eventueel hun klanten, op basis van een overeenkomst tegen een verrekenprijs. Gastheergemeente Een gemeente brengt een deel van haar taken onder bij een 'gastheergemeente'. Het gaat daarbij vooral om taken waar de burgers vaak mee in aanraking komen en die tevens niet zeer specialistisch van aard zijn. De redenatie daarbij is dat minder vaak voorkomende en zeer specialistische taken een groter draagvlak nodig hebben om goed en efficient uitgevoerd te kunnen worden. Het opvallendste kenmerk van dit model is dat e r g e e n nieuwe organisatie in het leven wordt geroepen, maar dat er alleen taken worden overgedragen. Om de overgedragen taken uit te voeren richt men bij de gastheergemeente een organisatieonderdeel (uitvoerend orgaan) in. IVledewerkers van de deelnemende gemeenten worden nu in het uitvoerend orgaan ingebracht en komen derhalve in dienst van de gastheergemeente. Die gemeente is dus de formele werkgever.
Gemeenschappelijk Openbaar Lichaam in deze samenwerkingsvorm richten bestuursorganen van verschillende gemeenten een nieuw openbaar lichaam op, dat bestaat uit een algemeen bestuur (AB), een dagelijks bestuur (DB) en een voorzitter. De deelnemende bestuursorganen kunnen aan de bestuursorganen van het nieuwe openbaar lichaam, behoudens enkele uitzonderingen, alle taken en bevoegdheden van regeling en bestuur overdragen waarover zij zelf beschikken. Het GOL oefent de overgedragen bevoegdheden op eigen naam en verantwoordelijkheid uit en heeft rechtspersoonlijkheid. De twee belangrijkste redenen om te kiezen voor het openbaar lichaam zijn, dat: aan een openbaar lichaam zowel verordenende als beschikkende bevoegdheden worden gedelegeerd en dat het openbaar lichaam een rechtspersoon is en zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer. Dat laatste is ook noodzakelijk om eigen personeei in dienst te kunnen hebben. Gemeenschappelijk Orgaan in deze samenwerkingsvorm richten bestuursorganen van verschillende gemeenten een nieuw gezamenlijk bestuursorgaan op, waaraan zij een of meer bevoegdheden overdragen. Het GO is een op zichzelf staand voor samenwerking bestemd bestuursorgaan, zonder gelede structuur. Er kan geen regelgevende bevoegdheid aan het GO worden overgedragen, hooguit beschikkings bevoegdheid. Het GO orgaan oefent de overgedragen bevoegdheden op eigen naam en verantwoordelijkheid uit, Maar heeft geen rechtspersoonlijkheid.
Gemeenteraad van Nijmegen Raadsgriffie
G E M E E N T E
Ijmegen
Ingekomen stuk D11 (PA 15 februari 2012)
G e m e e n t e r ga a d Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 90 30 Telefax (024) 323 59 92 E-maii griffie@ni]megen.ni
Aan de gemeenteraad van Nijmegen
Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
Ons kenmerk
Contactpersoon
2 februari 2012
BM50/12.0002908
Paul van Minnen
Ondenwerp
Datum uw brief
Direct telefoonnummer
Voorlopige positiebepaling regionale samenwerking met het oog op de Stadsregionale behandeling van dit thema
n.v.t.
06-50620847
Geachte leden van de raad, Regionale samenwerking is een onderwerp dat momenteel volop in de belangstelling staat. Dat is ook logisch aangezien er zich op dit moment veel ontwikkelingen voordoen die verband houden met de toekomst van regionale samenwerking. De afschaffing van de 'plus' in de WGR is een van de ontwikkelingen op het gebied van regionale samenwerking. Deze ontwikkeling raakt de Stadsregio Arnhem Nijmegen rechtstreeks aangezien dit een zogenaamde 'plusregio' betreft. 1. Inleiding / leeswijzer Wij sturen u deze brief om tijdens de Politieke Avond van 15 februari aanstaande met u van gedachten te wisselen over een voorlopige positiebepaling ten aanzien van de toekomst van regionale samenwerking. Paragraaf 6 vormt daarmee wat ons betreft de kern voor de bespreking op 15 februari aanstaande. Deze brief is daarbij als volgt opgebouwd; 2. Paragraaf 2; in deze paragraaf lichten wij toe wanneer we in Stadsregionaal verband over dit onderwerp spreken en wat daar de achtergrond van is. 3.
Paragraaf 3; in deze paragraaf staan wij stil bij de stand van zaken inzake de positiebepaling ten aanzien van regionale samenwerking.
4.
Paragraaf 4: In deze paragraaf staan wij stil bij de fase waar we nu staan en geven we een toelichting op het verzoek dat wij aan het college van B&W hebben gedaan om een raadsvoorstel ten behoeve van een meer definitieve positiebepaling.
5.
Paragraaf 5: In deze paragraaf leggen wij uit waarom we niet op dit raadsvoorstel kunnen wachten en de gemeenteraad vragen een voorlopig standpunt in te nemen.
6.
Pai'agraaf 6; In deze paragraaf geven wij een voorzet voor een voorlopig standpunt inzake de toekomst van regionale samenwerking.
www.nijmegen.ni
'Oi
20120202 Bnef aan de gemeenteraad Inzake voorlopige positiebepaling regionale samenwerl
Gemeente Nijmegen Gemeenteraad van Nijmegen Raadsgriffie
Vervoigvei
1
2. Behandeling van het onderwerp 'toekomstige regionale samenwerking' in de Stadsregio In de Stadsreglocommissievergaderingen van 16 februari aanstaande en de Stadsregioraadsvergadenng van 1 maart aanstaande staat de discussie over de toekomstige regionale samenwerking inhoudelijk geagendeerd. Deze agendering van dit onderwerp heeft ons verrast; er was in Stadsregionaal verband namelijk afgesproken dat eerst een procesvoorstel over de aanpak van deze discussie zou volgen. Of de Stadsregio zelf een rol zou moeten hebben in deze discussie, of dat het een discussie is die gemeenten onderling moeten voeren zou bij dat procesvoorstel een van de te beantwoorden vragen moeten zljn. Hoewel wij inmiddels wel hebben begrepen dat bij de behandeling van dit onderwerp in de Stadsregio ook gesproken kan worden over de meer procesmatige aspecten, worden wij doordat ook direct over de inhoud wordt gesproken min of meer gedwongen om ook op inhoud deel te nemen aan het debat. Wat daar ook van zij; het Iljkt ons gelet op de verhoudingen in de Stadsregioraad niet goed mogelijk deze discussie door te schuiven danwei anders vorm te geven. 3. Stand van zaken ten aanzien van de positiebepaling inzake regionale samenwerking De discussie rondom regionalisering is overigens zowel voor het Nijmeegse college als voor de Nijmeegse gemeenteraad niet nieuw. Zo is dit onderwerp vanuit het WGR+-perspectlef op verzoek van de Stadsregiodelegatie besproken tijdens de Politieke Avond van 12 januari 2011. Aan deze bespreking lag mede een brief d.d. 6 januari 2011 ten grondsiag die het college van B&W op verzoek van de Stadsregiodelegatie heeft opgesteld. Deze brief van 6 januari 2011 kende echter nog een vrij abstract karakter. De daarop volgende brief van het college van B&W d.d. 1 maart 2011 was al wat concreter. Daarnaast is ook tijdens een bijeenkomst voor college en raad over regionalisering op 24 november 2011 dit onderwerp wat verdergaander besproken. Echter van een concrete en uitgekristalliseerde Nijmeegs positiebepaling ten aanzien van de toekomst van de regionalisering Is (nog) geen sprake. Dat is overigens ook logisch; te vroeg stappen zetten in een dergelijke discussie zonder rekening te houden met de Impact van die stappen op de omgeving is Immers onwenselijk en kan zelfs averechts werken. Die terughoudendheid kenmerkt daarmee naar ons oordeel terecht ook de eerdere stukken ten aanzien van deze discussie. 4. Nieuwe fase in de positiebepaling - concreet verzoek aan het college van B&W Het wordt echter meer en meer van belang om in ieder geval op lokaal niveau de nchting en inzet in het kader van de regionaliseringsdiscussie meer eenduidig vast te stellen. In diverse gremia vinden immers discussies plaats die betrekking hebben op regionalisering. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de discussie die op dit moment binnen de Stadsregio plaats vindt, aan het regionaal ovedeg dat plaats vindt in het kader van de invoering van de Wwnv en de regionalisering van de Jeugdzorg en ook aan de verdergaande samenwerkingsplannen tussen buurgemeenten van Nijmegen. Zonder daarmee voor 'blauwdrukdenken' te willen pleiten, is lokale vaststelling van principes en uitgangspunten (de 'positiebepaling') naar ons oordeel op dit moment wenselijk. Voorkomen moet immers worden dat er (onbewust) verschillende signalen worden afgegeven, danwei dat signalen worden afgegeven die primair afhangen van het standpunt van degene die aan het
WWW.nijmegen.nl
20120202 Bnef aan de gemeenteraad inzake voorlopige positiebepaling regionale samenwerking doc
Gemeente Nijmegen Gemeenteraad van Nijmegen Raadsgriffie
Vervoigvei
2
desbetreffende debat deel neemt. Dat zou overigens ook geen recht doen aan de rol en positie van de gemeenteraad in het lokale bestel. Het is daarmee naar het oordeel van de Stadsregiodelegatie van belang dat er een door college van B&W en gemeenteraad gedragen positiebepaling in het kader van de toekomst van regionale samenwerking komt. Wij hebben het college, en meer specifiek de burgemeester vanuit zljn rol en verantwoordelijkheid ten aanzien van regionale samenwerking, door middel van een separate brief vandaag dan ook gevraagd om in de nabije toekomst een raadsvoorstel aan de gemeenteraad voor te leggen ter vaststelling van een dergelijke positiebepaling. 5. Gedragen positiebepaling komt te laat voor Stadsregionale bespreking In de Stadsregiocommissievergadering van 15 februari aanstaande en de Stadsregioraadsvergadering van 1 maart aanstaande staat de discussie over de toekomstige samenwerking echter al geagendeerd. Het voorstel waar wij om hebben verzocht (zie paragraaf 4) komt daarvoor dus te laat. De Nijmeegse Stadsregiodelegatie zal tijdens deze bespreking naar ons oordeel echter wel Inhoudelijk een bijdrage dienen te leveren aan dit debat (zie ook paragraaf 2). Inhoudelijk niet aan deze discussie deelnemen is naar ons oordeel vanwege de (negatieve) regionale uitstraling daarvan niet wenselijk en heeft een potentieel isolerende werking. inhoudelijk bljdragen aan een dergelijke discussie zonder vooraf de gemeenteraad te raadplegen is naar ons oordeel echter ook niet goed mogelijk. Wij hebben de agendacommissie dan ook verzocht om op de Politieke Avond d.d. 15 februari 2012 dit onderwerp te agenderen. Dit verzoek is gehonoreerd. In de volgende paragraaf (paragraaf 6) leggen wii aan uw raad dan ook een voorlopige positiebepaling op hoofdiilnen voor. Deze voorlopige positiebepaling is pnmalr bedoeld met het oog op de hiervoor genoemde Stadsregionale behandeling. De voorlopige positiebepaling is voor een groot deel gebaseerd op eerdere documenten. De plus daarbovenop Is vooral dat ontwikkelingen bij elkaar gebracht worden die in samenhang een voorlopige visie op hoofdiijnen kunnen vormen. Het raadsvoorstel waar wij het college door middel van een separate brief om hebben verzocht is bedoeld om vervolgens te komen tot een meer definitieve positiebepaling. 6. Voorlopige positiebepaling op hoofdiijnen Graag wisselen wij met het oog op onze inbreng in Stadsregionaal verband met u van gedachten over een voorlopige positiebepaling op hoofdiijnen. Concreet stellen wij u als voorlopige positiebepaling voor de volgende uitgangspunten te hanteren; Als hoofduitgangspunt voor toekomstige regionale samenwerking stellen wij voor te hanteren het uitgangspunt "schaal volgt thema". Daarmee zeggen we dat we de inhoud centraal stellen en afhankelijk van de inhoud bepalen of en zo ja welke vorm van regionale samenwerking het meest opportuun is. We kiezen daarmee dus niet voor het bouwen van brede institutionele regionale constructen waar we vervolgens proberen zo veel mogelijk Inhoud "in te gieten".
WWW.nijmegen.nl
20120202 Bnef aan de gemeenteraad inzake voorlopige positiebepaling regionale samenwerking doc
Gemeente Nijmegen Gemeenteraad van Nijmegen Raadsgriffie
Vervoigvei
3
Het hoofduitgangspunt dient in het kader van de Stadsregionale discussie ook inhoudelijk doorvertaald te worden naar de beleidsvelden waarop de Stadsregio actief is. Vanuit het perspectief van die beleidsvelden bezien; stellen wij voor de volgende uitgangspunten te hanteren. •
IViobiiiteit; Op het gebied van Mobiliteit stellen wij voor als uitgangspunt te hanteren dat zowel taken als middelen terug dienen te gaan naar de gemeenten en de regionaal aan te wenden budgetten zo dicht mogelijk bij het gemeentelijke bestuursniveau dienen te worden gestuurd. Alleen op die manier wordt recht gedaan aan de gemeentelijke basis van waaruit het regionaal bestuur Is ontstaan. Dit uitgangspunt en deze conclusie zijn eerder als zodanig opgenomen in de brief getiteld "Positiebepaling afschaffing WGR-plusstatus Stadsregio Arnhem Nijmegen" die het college van B&W op 1 maart 2011 aan de gemeenteraad heeft gestuurd.
•
Economie; Op het gebied van economie zien wij de steden Arnhem en Nijmegen als motor van de regionale economie. Op het terrein van economie zou naar ons oordeel de primaire focus dan ook op de steden dienen te llggen. Meer specifiek is daarbij ook de focus op topsectoren (in Nijmegen; 'Health Valley') van groot belang. Metis van belang om op het terrein van economie regionale verbindingen te maken. Dat geldt zowel voor een verbinding met andere (kennis-)regio's zoals Eindhoven en Wageningen, als voor een verbinding met omliggende gemeenten (een sterke stad heeft belang bij een sterke regio). Het voorgaande sluit aan bij eerdere documenten en besprekingen op het terrein van economie.
•
Ruimteiijke Ontwikkeling & Wonen; Op het gebied van Ruimteiijke Ontwikkeling en Wonen stellen wij voor als uitgangspunt te hanteren dat de focus vooral dient te liggen op het huidige mlddengebied (Inclusief de volledlge gemeenten Arnhem en Nijmegen) van de Stadsregio. Ruimteiijke ontwikkeling zou primair daar plaats dienen te vinden. Dat sluit ook aan bij eerdere documenten en besprekingen in gemeentelijk en Stadsregionaal verband.
Naast dit hoofduitgangspunt en de ultgangspunten op de beleidsterreinen van de Stadsregio, zien wij nog een andere ontwikkeling die wlj in dit kader graag benoemen. Dat betreft de ontwikkeling van (ambtelijke) regionale uitvoeringsamenwerking. Het gaat daarbij dan om samenwerking waarbij het gaat om de uitvoering van beleid (en aan de kaderstellende positie van de gemeenteraad in beginsel dus geen afbreuk wordt gedaan) en niet om samenwerking waar het gaat om het gezamenlijk maken van beleid (zoals bijvoorbeeld in de Stadsregio gebeurt). Denk bij uitvoering van beleid bijvoorbeeld aan Breed als SW-bedrljf. Ten aanzien hlervan zien wij dat deze vorm van regionale ultvoerlngssamenwerking zich ten aanzien van Nijmegen vooral concretiseert In het Rijk van Nijmegen. Dat Is goed, maar het niet op voorhand uitslulten van anderen en het telkens afwegen van de voor- en nadelen van bepaalde constructies vanuit de gedachte "schaal volgt thema" blijft daarbij naar ons oordeel als uitgangspunt van groot belang.
WAWW.nijmegen.ni
20120202 Bnef aan de gemeenteraad Inzake voorlopige positiebepaling regionale samenwerking doc
Gemeente Nijmegen Gemeenteraad van Nijmegen Raadsgriffie
Vervoigvei
4
7. Tot slot Wij hopen u zo vooralsnog voldoende gemformeerd te hebben en hopen met de voorlopige positiebepaling op hoofdiijnen bij te dragen aan de behartiging van de Nijmeegse belangen in regionaal perspectief. Wij zien met belangstelling uit naar de kamerbespreking van dit onderwerp tijdens de Politieke Avond van 15 februari aanstaande.
Met vriendelijke groet, Namens de Stadsregjs
At \ 1. van Nijnatten Voorzitter Nijmeegse Stadsregiodelegatie
WWW.nijmegen.ni
20120202 Bnef aan de gemeenteraad inzake voorlopige positiebepaling regionale samenwerking doc
Nijmegen in de regio
notitie Nijmegen in de regio tbv bespreking Raad.docx
Vervolgvel
1
Inhoudsopgave 1. Aanleiding 2. Vormen van samenwerking 3. Actuele positie Nijmegen 4. Kansen en bedreigingen 5. Aandachtspunten Bijlage
1. Aanleiding Intergemeentelijke samenwerking is een actueel thema. Het eerste decennium van de 21e eeuw kozen gemeenten er steeds meer voor om complexe uitvoeringstaken samen uit te gaan voeren; daarbij zijn veelvuldig bedrijfsuitvoeringstaken in zogenaamde shared services samengevoegd. Vanaf 2009 lijkt er ook meer aandacht te komen voor samenwerking die zich niet beperkt tot uitvoeringstaken. Aangewakkerd door de financiële crisis en door vraagstukken op het gebied van effectiviteit en kwaliteit vinden gemeenten elkaar steeds sterker op terreinen waar samen aan beleidsontwikkeling wordt gedaan. De decentralisatiepolitiek van het huidige kabinet versterkt de roep om samenwerking: decentralisatie van taken doet een sterk beroep op het gemeentelijk organisatievermogen, waardoor veel gemeenten gedwongen worden nieuwe samenwerkingsvormen te ontwikkelen. Het aantal gemeentelijke samenwerkingsvormen neemt in heel Nederland toe: ook voor Nijmegen zijn de laatste jaren een veelvoud aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden opgetuigd. Er zijn verschillende argumenten te geven waarom gemeenten heil zien in intergemeentelijke samenwerking. Later in dit document wordt een volledig overzicht gegeven. In het algemeen zijn een viertal verklaringen doorslaggevend: 1. Kwaliteit: kwaliteitseisen die gesteld worden aan gemeentelijke voorzieningen nemen toe en gemeenten krijgen steeds meer taken; om kwaliteit te kunnen bieden is het wenselijk om te steunen op een groep deskundige ambtenaren (wisdom of the crowds); 2. Continuïteit: het wordt voor gemeenten steeds lastiger om te zorgen voor continuïteit in de uitvoering. Kleine gemeenten zijn kwetsbaar als zij slechts een enkele deskundige op een bepaald beleidsterrein in huis hebben. Ook speelt dat het voor overheden in de toekomst lastiger kan worden om voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken. 3. Efficiëntie: samenwerking kan tot schaalvoordelen leiden en daarmee een kostenvoordeel, hetgeen aansluit bij de vraag om tenminste dezelfde resultaten met minder middelen te leveren. 4. De externe werking samenwerking: als gemeenten onderling samenwerken creëert dat massa ten opzichte van andere overheden en regio’s. Gemeenten verwachten door regionale samenwerkingsverbanden aan te gaan betere resultaten te bereiken in de verhouding tussen kwaliteit en kosten. Gezien de huidige bezuinigingsopgave en decentralisatie van taken is de verwachting dat het aantal samenwerkingsverbanden de komende jaren verder zal toenemen. Die situatie geldt ook voor de gemeente Nijmegen. Daarom is in kaart gebracht in welke regionale samenwerkingsverbanden de gemeente participeert én welke strategie de gemeente
notitie Nijmegen in de regio tbv bespreking Raad.docx
Vervolgvel
2
Nijmegen zou moeten hanteren bij het aangaan van die samenwerkingsverbanden. Dit memo geeft aanzet voor gedachtevorming over die laatste vraag. Allereerst wordt in paragraaf 2 ingegaan op verschillende vormen van intergemeentelijke samenwerking. In paragraaf 3 worden actuele ontwikkelingen genoemd die van belang zijn voor de positiebepaling van Nijmegen. In paragraaf 4 worden kansen en bedreigingen geformuleerd, waarna in paragraaf 5 tot aandachtspunten gekomen wordt die nadere bespreking en standpuntbepaling vragen. In de bijlage is een overzicht van bestaande samenwerkingsverbanden van de gemeente Nijmegen (najaar 2011) opgenomen.
2. Vormen van samenwerking Inzicht in vormen van samenwerking is van belang om de positie van Nijmegen in het regionale veld te kunnen bepalen. Als gemeenten kiezen voor samenwerking zijn - naast PPS-constructies waarbij ook private partijen deelnemen - vijf vormen van gemeentelijke samenwerking denkbaar: 1. Inbesteden: het uitvoeren van taken van anderen; een “inbestedende” gemeente voert taken uit voor de “uitbestedende” gemeente. Nijmegen heeft als centrumgemeente vaak met deze vorm te maken. (Nijmegen voert W&I taken uit voor Mook en Middelaar) 2. Samenwerken: het gezamenlijk met andere publieke partijen formuleren van beleid, al dan niet in een apart daarvoor opgerichte organisatie. (Nijmegen voert samen met andere gemeenten de WsW uit door samen te werken in de instantie Breed) 3. Uitbesteden: de tegenhanger van inbesteden: het door andere partijen laten uitvoeren van gemeentelijke taken (de stadsregio Arnhem-Nijmegen voert verschillende taken op de gebieden wonen, werken, economie en mobiliteit uit voor de gemeente Nijmegen) 4. Verzelfstandigen: het volledig op afstand zetten van taken (bij de Stichting Keizer Karel Podia zijn culturele taken belegd) 5. Een integratieve vorm van samenwerking, waarbij autonomie wordt overgedragen aan andere gemeenten. De samenwerkingsverbanden waarin Nijmegen opereert, verschillen op een aantal elementen van elkaar: a. Bestuurlijke sturing: van structuurloze overlegorganen tot WGR(+) vormen b. Schaalgrootte: van buurgemeenten tot Landsdeel Oost c. Intensiteit van de samenwerking: van beleid onderling afstemmen tot gezamenlijke beleidsontwikkeling d. Verplicht versus vrijwillig: van door hogere overheden opgelegde structuren tot zelfgekozen samenstellingen Het spreekt voor zich dat er verschillen zitten in de mogelijkheid tot bestuurlijke sturing bij de verschillende varianten van samenwerking. Alle samenwerkingsverbanden hebben hun eigen spelregels om besluiten voor te bereiden, te nemen en te controleren. Meestal worden de spelregels voor betrokkenheid en mogelijke sturing in gemeentelijke samenwerkingsverbanden vastgelegd in gemeenschappelijke regelingen (GR’en). Daarin worden afspraken over besluitvorming, uitvoering en verantwoording van taken vastgelegd. Bij de inbestedingsvariant is de sturingsmogelijkheid groot voor de inbestedende gemeente. Bij samenwerking en uitbesteding loopt die invloed af; bij verzelfstandiging is maar beperkte gemeentelijke bijsturing mogelijk. Zoals uit bijlage 1 blijkt, heeft Nijmegen te maken met veel verschillende gemeenschappelijke regelingen. De vele GR’en met elke hun eigen spelregels kunnen
notitie Nijmegen in de regio tbv bespreking Raad.docx
Vervolgvel
3
overkomen als ‘bestuurlijke spaghetti’ waarin het niet eenvoudig is om inzichtelijk te houden hoe kernteams, klankbordgroepen, werkgroepen etc. zich tot elkaar verhouden. Het aanbrengen van ordening en structuur is dan niet altijd eenvoudig. Onderzoekers van Deloitte stellen zelfs: “gemeenten zijn toegegroeid naar de situatie dat ze het scala aan samenwerkingsverbanden niet goed meer overzien en de grip erop dreigen te verliezen”. 1 Klaas Dekker, gemeentesecretaris van Apeldoorn, stelt: “We moeten orde in de chaos scheppen als het gaat om verbonden partijen. De ene keer hebben we een relatie op basis van aandelen, de andere keer op basis van subsidieverstrekking, vergunningverstrekking of benoeming van commissarissen.” 2 Eén van de voordelen van de keuze voor samenwerking middels gemeenschappelijke regelingen is het feit dat bestuurlijke sturing in een GR relatief eenvoudig is. Nijmeegse stadsbestuurders maken immers vaak zelf deel uit maken van de besturen van de GR’en. Tegenover deze “spaghetti aan GR’en” staat het model van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen. Binnen die stadsregio zijn verschillende taken ondergebracht. Voor elke taak geldt dezelfde spelregel: een CvB bestuurt en wordt gecontroleerd door de stadsregioraad. Er is dus niet per taak een aparte GR met bijbehorende bureaucratie. Voordeel van deze aanpak is dat niet voor elke taak eigen spelregels hoeven te worden bedacht; nadeel is dat sturing slechts op afstand plaats kan vinden. Ook moet de passende schaalgrootte van samenwerking vooraf worden bepaald. Bij samenwerkingsverbanden als de RUD’s of de Veiligheidsregio heeft de Rijksoverheid deze schaal al voor gemeenten bepaald, maar vaak staan gemeenten zelf voor die opgave. Bij een te geringe schaal worden potentiële voordelen op het gebied van kwaliteit, kosten en kwetsbaarheid niet gehaald. Een te grote schaal leidt tot nadelen op het vlak van bureaucratie, het weggeven van de eigen autonomie, onbeheersbaarheid en gebrekkige democratische legitimatie. Met name kleinere gemeenten in de regio Rijk van Nijmegen wijzen op problemen met democratische legitimatie en bestuurlijke sturing als taken overgaan naar Nijmegen of ondergebracht worden in gemeenschappelijke regelingen. Ook in de Nijmeegse situatie vragen taken dus om samenwerkingsverbanden van verschillende schaalomvang. Bij samenwerkingsverbanden voor de uitvoering van bedrijfsvoeringstaken past een beperkt schaalniveau. Voor mobiliteit en ruimtelijke ordening ligt samenwerking met Arnhem voor de hand. Voor de jeugdzorg, RUD, WWnV lijken regio’s van ca. 300.000 inwoners een suboptimale grootte. Voor lobbyactiviteiten op landelijk of Europees niveau is denkbaar dat massa moet worden gevonden op het niveau van de provincie, Oost-Nederland, via thematische samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld het kennisstedennetwerk) of via gemeenten met vergelijkbare problematiek (100.000+ gemeenten). De intensiteit van de samenwerking verschilt vanzelfsprekend per samenwerkingsverband. Landelijk bezien kunnen het Drechtstedenmodel aan de ene kant en Brabantstad aan de andere kant als de twee uitersten gezien worden op de ‘intensiteits-as’. Binnen de Drechtsteden (Dordrecht en vijf omliggende gemeenten) wordt zeer intensief samengewerkt door zes gemeenten. De Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden (GRD) ligt daaraan ten grondslag. De GRD begon relatief klein in omvang, maar groeide uit naar een stevige organisatie, waaronder momenteel zes dochters met zo’n 850 werknemers zijn 1
Eikenboom, M (Deloitte), e.a., Samenwerking in beweging. De lappendeken voorbij, een uitgave van het kennisplatform Intergemeentelijke samenwerking, september 2011, p.8 2 Idem, pag. 14
notitie Nijmegen in de regio tbv bespreking Raad.docx
Vervolgvel
4
ondergebracht en waar een stevige bestuurlijke organisatie bij hoort. Binnen de GRD worden verschillende taken door de aangesloten gemeenten gezamenlijk uitgevoerd. BrabantStad is het stedelijk netwerk van de vijf grote Brabantse steden Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch en Tilburg en de provincie Noord-Brabant. Het netwerk kent geen formele organisatie en richt zich voornamelijk op belangenbehartiging en gezamenlijke lobby. De in bijlage 1 genoemde Nijmeegse samenwerkingsverbanden bevinden zich tussen deze uitersten in. Gesteld kan worden dat de behoefte aan intensivering van de samenwerking toeneemt naarmate naast uitvoeringstaken ook beleidsontwikkeling gezamenlijk vormgegeven wordt. Tenslotte verschillen de samenwerkingsverbanden m.b.t. de mate waarin Nijmegen zelf keuzes kan maken. Van sommige samenwerkingsverbanden zijn zowel de samenstelling als de inhoudelijke agenda door hogere overheden bepaald. In andere netwerken kan Nijmegen die keuzes zelf maken.
3. Actuele positie Nijmegen Voordat ingegaan wordt op actuele regionale ontwikkelingen die voor Nijmegen van belang zijn, dient te worden vastgesteld dat de vraagstukken op het gebied van regionale samenwerking lijken op situaties die zich eerder voordeden in de regio. Gesteld kan worden dat Nijmegen de afgelopen decennia voortdurend gepleit heeft voor optimale autonomie ten opzichte van de provincie Gelderland. In een verder verleden werden daarvoor stadsgewesten of economische samenwerkingsverbanden in de regio opgezet. In de jaren 90 was de wens om optimale autonomie ten opzichte van de provincie te verkrijgen een belangrijke reden om het Knooppunt Arnhem Nijmegen (de latere Stadsregio) op te starten. Aan die voortdurend terugkerende wens ligt het strategisch-geografische argument ten grondslag dat Nijmegen zich niet per definitie een Gelderse stad voelt: Nijmegen heeft weinig met andere grote Gelderse steden (Apeldoorn, Ede) of Gelderse regio’s (Rivierenland, Veluwe, Achterhoek). De daaruit voortkomende wens om zoveel mogelijk zelf te organiseren is ook nu aan de orde bij Nijmeegse bezinning op de toekomst van regionale samenwerking. Uit de paragrafen 1 en 2 blijkt dat gemeenten elkaar in toenemende mate op (moeten) zoeken om de kwaliteit, continuïteit en efficiëntie van bepaalde taken te kunnen blijven garanderen. Specifiek voor Nijmegen gelden een aantal ontwikkelingen die het vraagstuk van Nijmegen en haar regio actueel maken: De door het kabinet Rutte ingezette decentralisatie van onder meer de jeugdzorg, de begeleidingsfunctie van de AWBZ naar de WMO en de taken die per 1-1-2013 worden ondergebracht in de Wet Werken naar Vermogen. Die overheveling van taken naar het gemeentelijk bestuursniveau vraagt vaak om een regionale aanpak, hetgeen ook het Bestuursakkoord voorschrijft. Door de wetgever voorgeschreven verplichtingen: zo dienen regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) voor de uitvoering van VTH-taken (vergunningverlening, toezicht en handhaving) op het gebied van omgevingsrecht te worden ingesteld en dienen lokale brandweerorganisaties te regionaliseren. Het besluit van het kabinet om de WGR+ regeling af te schaffen, waarmee de wettelijke basis onder de stadsregio Arnhem Nijmegen wegvalt. Hét bindmiddel (financiële
notitie Nijmegen in de regio tbv bespreking Raad.docx
Vervolgvel
5
De brede doeluitkering (BDU) mobiliteit beslaat het leeuwendeel van de huidige begroting van de stadsregio en is daarmee de belangrijkste taak. De rijksoverheid voert gesprekken om deze BDU geoormerkt naar de provincie over te hevelen. Nijmegen beziet momenteel met Arnhem hoe een lobby voor een regionale vervoersautoriteit kan worden gevoerd. Alternatief is het maken van langjarige afspraken met de provincie, mogelijk vanuit een WGR verband. Met het kerngebied van de stadsregio (naast Arnhem ook Overbetuwe en Lingewaard) zetten we in op behartiging van onze belangen tijdens de afbouwperiode van de stadsregio. De hernieuwde betekenis van provincies: de provincie heeft haar positie het afgelopen jaar herwonnen. Nog geen twee jaar geleden stelde de gezaghebbende commissieKalden dat het wenselijk zou zijn als gemeenten zouden opschalen tot 25 á 30 gemeenten en dat provincies konden verdwijnen. De commissie Lodders wilde op haar beurt de rol van de provincie terugdringen naar de kern: het ruimtelijk economisch beleid en cultuur. Dat tij is gekeerd. Het kabinet Rutte kiest met haar decentralisatiepolitiek voor een taakuitbreiding voor provincies, met name op het vlak van de ruimtelijke ordening. Dit in combinatie met de voorgenomen afschaffing van de WGR+ regeling maakt dat Nijmegen weer meer met de provincie te maken krijgt. Dat vraagt om een andere benadering van die bestuurslaag. Een voorbeeld waaruit de sterkere rol van de provincie naar voren komt is bijvoorbeeld de manier waarop het provinciebestuur het GSO continueert. Onder de noemer “stad en regio” sluit de provincie contracten af met steden en hun regio’s, waarbij de goede verhouding van de stad met haar ‘ommelanden’ cruciaal is voor de toekenning van provinciaal geld. Het economisch beleid van de Rijksoverheid dat om “topsectoren” draait. Het Rijk vindt het daarbij van belang te zorgen voor regionale verankering van het economisch beleid. Nijmegen heeft een positie in de topsectoren door Health Valley. Het is van belang om regionale verbindingen te zoeken die Health Valley versterken. Het feit dat bij kleinere gemeenten in onze regio het water aan de lippen staat voor wat betreft de uitvoering van fundamentele gemeentelijke taken. Voor Millingen aan de Rijn (reeds artikel 12 gemeente) en in mindere mate ook Beuningen dreigt de noodzaak te snijden in essentiële overheidstaken. Kleinere gemeenten vragen Nijmegen om intensivering van de samenwerking in met name de bedrijfskolom (ibesteding). Te verwachten is echter ook dat die gemeenten in toenemende mate aan Nijmegen gaan vragen om hen te ondersteunen bij beleidsvorming. De samenwerking die tot nu toe op dit terrein bestaat krijgt vorm via inbestedingsafspraken, waarbij aan elke afspraak een apart contract ten grondslag ligt. Hierbij past ook het toenemend gevoel van urgentie dat zaken uit oogpunt van efficiëntie en effectiviteit regionaal georganiseerd moeten worden: de regionale ICT businesscase is een eerste voorbeeld dat als vliegwiel kan werken voor samenwerking op andere terreinen. Die samenwerking beslaat in eerste instantie de bedrijfsvoeringkolom, maar kan later ook op beleidsmatig niveau worden doorgevoerd.
notitie Nijmegen in de regio tbv bespreking Raad.docx
Vervolgvel
6 De landelijke waarneembare urbanisatietrend. Landelijk is de trend waarneembaar dat steden groeien en ommelanden krimpen. Deze ontwikkeling, ook in Nijmegen en omgeving zichtbaar, maken vragen actueel over leefbaarheid in kleine gemeenten, het voorzieningenaanbod in Nijmegen, de positie als centrumstad etc.
4. Kansen en bedreigingen Bij de afweging of Nijmegen eigen taken in regionaal verband wil laten uitvoeren dienen de vooren tegenargumenten gewogen te worden die samenwerking met zich meebrengen. Argumenten om samen te werken ‘omdat het wel gewaardeerd wordt’ of ‘omdat het zo gegroeid is’ mogen daarbij geen doorslaggevende rol spelen: bij afwegingen die verband houden met regionale samenwerking dienen positie en belang van Nijmegen voortdurend in het oog gehouden te worden. De volgende kansen en bedreigingen zijn voor Nijmegen van toepassing: Argumenten voor / kansen Het afstemmen van beleid: door regionaal afspraken te maken over woningbouw, bedrijventerreinen etc. voorkomen we wildgroei aan voorzieningen.
Bedrijfseconomisch: samenwerking kan schaalvoordelen opleveren die het mogelijk maken efficiënter te werken en die daarmee een bijdrage kunnen leveren aan de taakstellende opdracht van Nijmegen.
Inhoudelijk: we kunnen leren van de kennis die in de regio aanwezig is op specifieke beleidsterreinen. Zo bestaat in regiogemeenten expertise op het gebied van vergunningcontrole van specifieke bedrijvigheid, die in de RUD’s van pas komt. Wetgeving dwingt: de wetgever dwingt ons in voorkomende situaties om problemen bovenlokaal aan te pakken (Wet Werken naar Vermogen, vorming van de RUD’s). Dit biedt overigens kansen om zelf te kunnen sturen en maatwerk te leveren. We voldoen daarmee aan de verwachting: de maatschappij vindt het normaal dat taken regionaal worden opgepakt, bijvoorbeeld m.b.t. mobiliteit, onderwijs of Werk en Inkomen. Het creëren van massa biedt voordelen in de
Argumenten tegen / bedreigingen Regionale samenwerking leidt tot gecompliceerdere mogelijkheid om bestuurlijk te sturen. Het democratisch gehalte van lokaal bestuur kan daarmee gevaar lopen, zeker als de gemeenteraad geen goed zicht op de verschillende samenwerkingsvormen heeft. Bij een deel van de gemeenten in de regio Rijk van Nijmegen bestaat wantrouwen ten opzichte van een dominante rol van Nijmegen. Men is bevreesd dat samenwerking met Nijmegen op tal van terreinen een vliegwiel zal zijn voor ongewenste herindelingsdiscussies. Het wantrouwen is soms ingegeven door de angst dat Nijmegen regiogemeenten wil laten meebetalen voor taken van de centrumstad. Verschillende vormen van samenwerking met ieder eigene spelregels leidt tot bestuurlijke spaghetti, waarmee onduidelijk kan worden wie controleert, wie bestuurt en wie initieert. Samenwerking kan leiden tot een uitvoeringsorganisatie met veel overhead, met de neiging zichzelf in stand te houden en te vergroten, ook als daar geen aanleiding toe is.
notitie Nijmegen in de regio tbv bespreking Raad.docx
Vervolgvel
7
lobby. Aankloppen in “Den Haag” namens het verzorgingsgebied van de stadsregio met haar 740.000 inwoners is sterker dan alleen namens Nijmegen optrekken. Een sterke stad heeft belang bij een sterke regio. Een sterke regio biedt Nijmegen voordelen, bijvoorbeeld in het vervullen van arbeidsplaatsen en het gebruik van voorzieningen door inwoners van de regio. We creëren goodwill. Door taken voor regiogemeenten in te besteden helpen we hen (en met hen de inwoners van die gemeenten) met de uitvoering van taken.
5. Aandachtspunten De beschreven ontwikkelingen vragen om een hernieuwde oriëntatie van het stadsbestuur op de gewenste rol van Nijmegen in de regio. Positiebepaling is van belang om proactief te kunnen handelen en in te kunnen spelen op bovenstaande ontwikkelingen en ons geen zaken te ‘laten gebeuren’. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat een blauwdruk of vijfjarenplan voor regionale zaken niet werkbaar lijkt, omdat daarvoor de omgeving te dynamisch is. Een incrementele en pragmatische aanpak volstaat in gevallen waarbij strategiebepaling op lange termijn niet reëel is. Ook moet worden beseft dat regionalisering weliswaar een noodzaak in zich heeft, maar het ook hype achtige trekjes heeft. Voor Nijmegen is het daarom van belang continue de eigen prioriteiten in beeld te houden, zowel bedrijfseconomisch als politiek / bestuurlijk. Bovenstaande ontwikkelingen, kansen en bedreigingen leiden tot enkele aandachtspunten waarover nader dient te worden gesproken: De rol van Nijmegen als centrumstad in het Rijk van Nijmegen Het window of opportunity om vanuit Nijmegen te sturen op regionale samenwerking staat open: bij sommige kleine gemeenten staat het water aan de lippen, Nijmegen is dé groeiende centrumstad in de regio en landelijke ontwikkelingen als de afschaffing van de WGR+ bieden kans om initiatief te nemen. Het gros van onze bestaande samenwerkingsvormen vindt plaats in de regio Rijk van Nijmegen. Daarin bevinden zich uit zowel praktisch (afstand) als strategisch (demografisch gericht op Nijmegen) oogpunt belangrijke partners voor Nijmegen. Nijmegen is centrumstad in die regio en heeft dus een centrale rol in de positionering van de regio. Besproken kan worden hoe de invulling van de positie als centrumstad nader handen en voeten kan krijgen. De relatie met de provincie In paragraaf 3 is vastgesteld dat de provincie Gelderland een steeds belangrijker wordende partner voor Nijmegen is. Tegelijkertijd moet geconstateerd worden dat we met het territoriaal gebied dat Gelderland heet niet altijd een logische connectie hebben (de Veluwe, Rivierenland, de Achterhoek). De relatie die Nijmegen met het provinciaal stadsbestuur wil hebben is daarom een belangrijk onderdeel van de discussie over de positionering van Nijmegen.
Voortgang stadsregionale samenwerking
notitie Nijmegen in de regio tbv bespreking Raad.docx
Vervolgvel
8
De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft het initiatief genomen tot een takendiscussie: men wil bezien welke van hun taken kunnen blijven bestaan na afschaffing van de WGR+. In die aanpak schuilt enerzijds het gevaar van het bouwen van een nieuw huis op verkeerde fundamenten. Anderzijds is in de stadregio veel kennis aanwezig over regionaal samenwerken. Kern van de vraag is wat we met elkaar (de gemeenten en mogelijk ook de provincie) willen op helder afgebakende territoirs. Daarover dient nader te worden gesproken. De relatie met Arnhem De analyse van de Atlas Steden 2011 benadrukt dat Nijmegen en Arnhem vergelijkbaar goed scoren, maar op uitlopende gronden, wat leidt tot de conclusie dat we complementair zijn én elkaars concurrent. Op veel lobbythema’s speelt het dilemma dat sologaan een duidelijker profiel van Nijmegen oplevert en samen optrekken met Arnhem meer kritische massa biedt. Besproken kan worden op welke terreinen samenwerking met Arnhem wel en niet voor de hand ligt. Landsdeel Oost De Rijksoverheid maakt in voorkomende gevallen op het niveau van het landsdeel Oost (bijvoorbeeld op het vlak van cultuur en mobiliteit) afspraken. Nijmegen ligt daarin perifeer en heeft weinig gemeen met steden in Overijssel. Echter, op verschillende thema’s (zoals de politieregio en aan het MIRT gerelateerde zaken) werken in dit landsdeel constructief samen. Nijmegen is de grootste stad in dit landsdeel, hetgeen voordelen oplevert. Voorliggende vraag is hoe intensief we onze energie op dit landsdeel dienen te richten. de Euregio In de Euregio Rhein-Waal liggen grote steden zoals Duisburg. Het is –zeker gelet op het grote aantal grenspendelaars en Duitse studenten in Nijmegen- kansrijk om met die steden projecten op het gebied van bereikbaarheid en arbeidsmarkt te ontwikkelen. Territoriale netwerken vs. functionele netwerken Nijmegen heeft positie als centrumstad in de relatie met de meest direct omliggende gemeenten, terwijl we ons verbinden met de drie gemeenten uit het kerngebied van de stadsregio om onze belangen optimaal te kunnen behartigen wanneer het gaat om de verdeling van taken en middelen die samenhangen met de afbouw van de stadsregio. Dat sluit weer niet uit dat we ons soms verbinden met steden als Wageningen (in het kader van de perspectieven op het vlak van de driehoek Gezondheid, Voeding, Beweging), Boxmeer, Eindhoven (in het kader van de technologische as) of Kleve en Duisburg. Naast deze min of meer territoriaal bepaalde vormen van gemeentelijke samenwerking kan ook voor functionele samenwerking worden gekozen. Voorbeelden hiervan zijn het netwerk kennissteden, waarin universiteitssteden uit heel Nederland op grond van hun economisch profiel voor samenwerking kiezen, of de Red Med Tech highway, waarin steden langs een denkbeeldige economische as op het gebied van Health samenwerken. De vliegwielfunctie van samenwerkingsprojecten Taken die uit oogpunt van efficiëntie en effectiviteit regionaal georganiseerd worden, kunnen als vliegwiel werken voor intensieve samenwerking op lange termijn. Als bijvoorbeeld de samenwerking op het gebied van ICT zoals die nu wordt uitgewerkt succesvol blijkt, kan dat een aanleiding zijn om in de beleidsontwikkeling de samenwerking te intensiveren.
notitie Nijmegen in de regio tbv bespreking Raad.docx
Vervolgvel
9 Het democratische gehalte Geconstateerd is dat de huidige situatie van samenwerkingsverbanden al moeilijk te doorgronden is en dat de mogelijkheden voor bestuurlijke sturing worden beperkt. Bij het aangaan van toekomstige samenwerkingsverbanden verdient het daarom aanbeveling duidelijk oog te houden voor behoud van het democratisch gehalte van samenwerkingsvorm, zodat aan de rechten en positie van de gemeenteraad niet wordt getornd.
Bijlage In de regio Nijmegen wordt al een groot aantal jaren op diverse werkterreinen samengewerkt. Bijgaand overzicht richt zich op de samenwerking die een zakelijk karakter met een bijbehorende financiële vergoeding kent én waar de samenwerking verder gaat dan een eenmalig project met een beperkte tijdsduur. Dat betekent dat bijvoorbeeld stedenbanden, (in)formele overleggen en allianties (zoals Landsdeel Oost, G33, etc.) niet in het overzicht zijn opgenomen.
notitie Nijmegen in de regio tbv bespreking Raad.docx
Samenwerkingsverbanden gemeente Nijmegen (november 2011) 1. Verbonden partijen Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. 1a. gemeenschappelijke regelingen Naam Doel Basisregeling regio Overlegplatform. Basisregeling Nijmegen ‘slaapt’.
Bergerden
Bijsterhuizen
Breed (Werkvoorziening Nijmegen en Omgeving) CON Distributie Euregio Rijn-Waal GGD (Gezondheidszorg regio Nijmegen)
Bevordert de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de glastuinbouw en agrobusiness in de regio Nijmegen (via grondexploitatie).Loopt naar verwachting af in 2012. Bevorderen van de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de regio Nijmegen (via ontwikkeling en exploitatie van bedrijventerrein). Uitvoerder Wet sociale werkvoorziening. In liquidatie tot 2013. Opheffing wordt door het Rijk voorbereid. Versterken grensoverschrijdende samenwerking. De uitvoering van wettelijke taken op het terrein van de openbare volksgezondheid.
Veiligheidsregio Gelderland Zuid
Onderdelen: Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen, Regionale brandweer en Regionale Ambulance Voorziening.
KAN (Stadsregio Arnhem Nijmegen)
een aantrekkelijke, goed bereikbare en internationaal concurrerende regio
Partners Beuningen, Druten, Gennep, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Mook en Middelaar, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal, Wijchen. Lingewaard en Nijmegen.
Nijmegen en Wijchen.
9 gemeenten: Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal, Wijchen.
61 Duitse en Nederlandse gemeenten 10 gemeenten: Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Mook en Middelaar, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal, Wijchen. 18 gemeenten: Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Geldermalsen, Groesbeek, Heumen, Lingewaal, Maasdriel, Millingen aan de Rijn, Neder-Betuwe, Neerijnen, Nijmegen, Tiel, Ubbergen, West Maas en Waal, Wijchen, Zaltbommel. 20 gemeenten: Arnhem, Beuningen, Doesburg, Duiven, Groesbeek, Heumen, Lingewaard, Millingen aan de Rijn, Montferland, Mook en Middelaar, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden, Ubbergen, Westervoort, Wijchen, Zevenaar
MARN (Milieusamenwerking en Afvalverwerking)
Het nastreven van een doelmatige en milieuhygiënisch verantwoorde verwerking van afvalstoffen en het toezien op de continuïteit in de afvalverwerking.
1b. deelnemingen (vennootschappen) Naam Doel DAR Holding NV Bevorderen van een schonen woon- en leefomgeving door het inzamelen en verwijderen van huishoudelijk afval en straatvuil en bestrijden van ongedierte. Nazorg Bodem Holding In het verlengde van landelijk BV beleid en regelgeving zorgdragen voor voldoende sanering en beheersing van bodemverontreiniging. NV Bank Nederlandse Gemeenten RGV Holding Het behartigen, binnen de (Recreatiegemeenschap grenzen van het gebied, van Veluwe) het gemeenschappelijk belang van de deelnemende gemeenten op het terrein van recreatie en toerisme.
10 gemeenten: Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Mook en Middelaar, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal, Wijchen
Partners
Arnhem, Nijmegen, waterschap Rivierenland en 20 kleinere gemeenten. Aandeelhouders zijn uitsluitend Nederlandse overheden. 23 gemeenten: Apeldoorn, Barneveld, Beuningen, Brummen, Ede, Elburg, Epe, Ermelo, Hattem, Heerde, Heumen, Millingen aan de Rijn, Mook en Middelaar, Nijkerk, Nijmegen, Nunspeet, Putten, Renkum, Rozendaal, Ubbergen, Voorst, Wijchen, Zevenaar.
1c. Overig In strikte zin geen verbonden partij is Teleman: Stichting waarin een glasvezelnetwerk wordt geëxploiteerd met enkele omliggende gemeenten, de Universiteit en andere non-profitinstellingen. 2. Nijmegen voert diensten uit voor andere gemeente - Archiefverzorging Rijk van Nijmegen en Land van Maas en Waal: samenwerking in de uitvoering van artikel 3 Archiefwet.( Beuningen, Druten, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal, Wijchen) - milieuha ndhaving (Ubbergen); - uitwijkmogelijkheid server (Wijchen); - beheer Eenvoudige Mid Office (Wijchen); - salarisadministratie (Stadsregio, NV Mensec); - personeelsleden van de gemeente zijn in het verleden tijdelijk bij een andere gemeente gedetacheerd, zoals een interimmer in de gemeente Eindhoven, Zaltbommel en Druten en een medewerker communicatie in Millingen; - voor 4 verbonden partijen is de directie Concern gemeenschappelijk adviseur (MARN; Breed; hulpverlening en veiligheid; GGD); - Nijmegen School: Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Wijchen en West Maas en Waal kunnen een zestal cursussen afnemen. Pilot tot eind 2011; - Bureau schuldhulpverlening: voor Uden doen we schuldregelingen, voor Druten volledige trajecten schuldhulpverlening, de dienstverlening voor het land van Cuyck wordt afgebouwd – contract is beëindigd;
-
-
Regionaal Jongerenloket Nijmegen (Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Mook en Middelaar, Ubbergen en Wijchen); Leerplicht (Ubbergen, Millingen); RMC-functie (Regionaal Meld en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten); Regionaal werken we samen in het kader van de wet tijdelijk huisverbod, waarbij de gemeente Nijmegen de juridische ondersteuning bij beroepszaken verzorgt; We hebben een centrumfunctie in regio Nijmegen en Rivierenland voor de Wmo prestatievelden 7,8 en 9. In dat kader hebben we met de regio Rivierenland een samenwerkingsconvenant Maatschappelijke opvang, Vrouwenopvang en Openbare Geestelijke Gezondheidszorg; Bij de waardebepaling voor de WOZ- gemeentelijke belastingen – is er een samenwerking met regiogemeenten.
In de maak: - inko opadvies (Beuningen); - detacheri ng: kwaliteitsmedewerker in Wijchen. 3. Gezamenlijke aanbestedingen - Inmiddels diverse regionale aanbestedingen uitgevoerd, zoals energie (MARN), luchtfotografie (groot aantal gemeenten zuid- en midden-Gelderland), leerlingenvervoer, huishoudelijke hulp Wmo, hulpmiddelen Wmo; - Samenenwerking gemeenten Apeldoorn, Arnhem, Ede en Nijmegen betreft aanbesteding Hondenbelastingcontrole; - Momenteel loopt aanbesteding post (regio Nijmegen); - In onderzoek zijn straatverlichting en verzekeringen. 4. Overige samenwerkingsverbanden (‘in de maak’) - Regi onale Uitvoerings Dienst; - Regionalisering brandweer (Veiligheidsregio); - Basiskaart Grootschalige Topografie: uitwerking start gezamenlijk in september 2011. Gehele regio Nijmegen (10 gemeenten); - Wet Werken naar Vermogen (regio Nijmegen); - Intentieverklaring ICT ‘en wellicht daarna op nog meer ondersteunende gebieden’ (10 gemeenten). Wordt momenteel een business case opgesteld; - Samenwerking BSR (Belasting Samenwerking Rivierenland) en Nijmegen met betrekking tot de Uitvoering kwijtschelding gemeentelijke belastingen; - De OBGZ (openbare bibliotheek gelderland zuid) verzorgt het bibliotheekwerk in 6 regiogemeenten waaronder uiteraard Nijmegen. Naar verwachting wordt binnen enkele weken een convenant getekend waarin enkele algemene afspraken worden vastgelegd. Specifieke prestatie-eisen worden bilateraal afgesproken; - PFO's Onderwijs en Jeugd (o.a. RMC-functie, VO en ROC-onderwijs); - Jeugdzorg: we hebben regionale jeugdzorg-convenanten tussen regio en provincie. De samenwerking tussen regio en instellingen over jeugdzorg gebeurt in het Regioplatform Jeugd; - PFO's (Z&W en W&I) ).