Toelichtende nota gemeenteraadszitting van maandag 28 juni 2010 Openbare zitting 1. Verslag vorige zitting van 31 mei 2010 Voorstel BESLUIT: Enig artikel: Verleent goedkeuring aan het verslag van de vorige zitting van 31 mei 2010.
2. Gemeenteraad 22 maart 2010 - schorsing besluit - kennisname en intrekking Op 7 mei 2010 besliste de gouverneur van de provincie Antwerpen "Het besluit van de gemeenteraad van Meerhout van 22 maart 2010 waarmee het organiek reglement van de gemeentelijke cultuurraad werd vastgelegd, wordt in zijn uitvoering geschorst.". Het gemeentebestuur kan hierop reageren door de geschorste beslissing in te trekken, gemotiveerd te rechtvaardigen of aan te passen. Gemotiveerd rechtvaardigen of aanpassen dient te gebeuren binnen de zestig dagen. De beschikbare termijn van zestig dagen is te kort om in overleg met alle betrokken partners een gefundeerd standpunt te kunnen formuleren. Voorstel BESLUIT: Artikel 1: Neemt kennis van het besluit van de gouverneur van de provincie Antwerpen van 7 mei 2010 houdende "Het besluit van de gemeenteraad van Meerhout van 22 maart 2010 waarmee het organiek reglement van de gemeentelijke cultuurraad werd vastgelegd, wordt in zijn uitvoering geschorst.". Artikel 2: De gemeenteraadsbeslissing van 22 maart 2010 houdende "Inspraak en participatie – adviesraden – cultuur – gemeentelijke Cultuurraad – organiek reglement en afsprakennota", geschorst door de gouverneur van de provincie Antwerpen bij besluit van 7 mei 2010, in te trekken. Artikel 3: Een afschrift van deze beslissing zal overgemaakt worden aan de gouverneur van de provincie Antwerpen, Koningin Elisabethlei 22 te 2018 Antwerpen en aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur van de Vlaamse Regering, Boudewijnlaan 30 bus 70 te 1000 Brussel.
3. Personeel - vakantiegeld 2010 - gemeentesecretaris - vaststelling Rekening houdend met de onderrichtingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 dient het vakantiegeld van de gemeentesecretaris voor het vakantiejaar 2010 te worden vastgesteld. Voorstel BESLUIT: Enig artikel: Het vakantiegeld 2010 voor de gemeentesecretaris wordt vastgesteld op basis van volgende berekening: 92 % van de brutomaandwedde van de maand maart 2010 voor volledige prestaties geleverd tijdens het jaar 2009. De individuele berekening is opgenomen in het document “Vakantiegeld 2010 voor de gemeentesecretaris”.
4. Gemeentelijk basisonderwijs - schooljaar 2010-2011 - vakantiedagen - vaststelling Jaarlijks worden in overleg met de andere netten de vakantiedagen vastgelegd voor het volgend schooljaar. Voorstel BESLUIT: Enig artikel: De vakantiedagen voor het gemeentelijk basisonderwijs voor het schooljaar 20102011 worden als volgt vastgesteld: 1 oktober 2010: plaatselijke verlofdag 1 tot en met 7 november 2010: herfstvakantie 11 november 2010: Wapenstilstand 27 december 2010 tot en met 9 januari 2011: kerstvakantie 7 tot en met 13 maart 2011: krokusvakantie 11 tot en met 25 april 2011: paasvakantie 1 mei 2011: Dag van de Arbeid 2 mei 2011: plaatselijke verlofdag 2 tot en met 5 juni 2011: O.-H.-Hemelvaart 13 juni 2011: Pinkstermaandag.
5. Grond- en pandenbeleid – gemeentelijk reglement inzake de leegstand van gebouwen en woningen Volgens het decreet grond- en pandenbeleid, goedgekeurd op 27 maart 2009 door de Vlaamse Regering, en het bijhorende uitvoeringsbesluit, dient de gemeente een reglement op te maken met objectieve indicaties aan de hand waarvan de administratie leegstand van woningen en gebouwen beoordeelt. In het verleden werden 100 opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing waardoor de belasting voor de burger minimum 1980 euro bedroeg. De gemeente wenst langdurige leegstand van woningen en gebouwen te voorkomen en bestrijden. Voorstel BESLUIT: Enig artikel: Het reglement inzake leegstand van gebouwen en woning als volgt vast te stellen: 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Definities § 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1° Administratie: de gemeentelijke of intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur belast wordt met de opmaak en de opbouw van het leegstandsregister. 2° Beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen of het gedelegeerde personeelslid, vermeld in artikel 2.2.7, § 5, decreet grond- en pandenbeleid. 3° Beveiligde zending: 1 van de hiernavolgende betekeningswijze : a) een aangetekend schrijven b) een afgifte tegen ontvangstbewijs c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld. 4° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. 5° Hoofdverblijfplaats: de woning waar een gezin of een alleenstaande effectief en gewoonlijk verblijft. 6° Kamer: woning waarvan één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: wc, bad of douche, kookgelegenheid, en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw
waarvan de woning deel uitmaakt. 7° Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten. Een nieuw gebouw wordt als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid. 8° Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: - hetzij de woonfunctie - hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt. Een nieuwe woning wordt als leegstaand beschouwd indien de woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid. 9° Ramp: een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is, bv. brand, gasontploffing, blikseminslag …. 10° Renovatie: de werkzaamheden, vermeld in artikel 2, § 1, 1ste lid, 18°, van de Vlaamse Wooncode, alsmede sloopwerkzaamheden gevolgd door vervangingsbouw. 11° Studentenkamer: elke individuele kamer in een studenten- of studentengemeenschapshuis. 12° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande. 13° Woonhuis: elk bebouwd onroerend goed waarin zich 1 of meerdere woningen bevinden; 14° Zakelijk gerechtigde: de houder van een van volgende zakelijke rechten: a) de volle eigendom b) het recht van opstal of van erfpacht c) het vruchtgebruik. § 2. De overige definities van artikel 1.2 van het decreet grond- en pandenbeleid zijn eveneens van toepassing op dit reglement. 2. HET GEMEENTELIJK LEEGSTANDSREGISTER Artikel 2: Het leegstandsregister § 1. De administratie maakt een leegstandsregister met 2 afzonderlijke inventarissen: 1° een inventaris ‘leegstaande gebouwen’ 2° een inventaris ‘leegstaande woningen’. Woningen die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar, worden niet opgenomen in het leegstandsregister. Een gebouw dat of een woning die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister.
§ 2. In elke inventaris worden minimaal volgende gegevens opgenomen: 1° het adres van het leegstaande pand 2° de kadastrale gegevens van het leegstaande pand; 3° de identiteit en het adres van de zakelijk gerechtigde, vermeld in artikel 1, § 1, 14°; 4° het nummer en de datum van de administratieve akte, vermeld in artikel 3, § 3; 5° de indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname; 6° indien voorkomend, de feiten die aanleiding geven tot een vrijstelling van de leegstandsheffing overeenkomstig artikel 3.2.21 van het decreet grond- en pandenbeleid, met de vermelding van de begin- en einddatum van de vrijstelling; 7° indien voorkomend, de datum van de indiening van een beroep overeenkomstig artikel 5, en de datum en de aard van de beslissing in beroep. Artikel 3: Wijze van inventarisatie § 1. De administratie beoordeelt de leegstand van een gebouw of een woning op basis van volgende objectieve indicaties: 1° het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister 2° het ontbreken van een aangifte als 2de verblijf 3° de onmogelijkheid om het gebouw te betreden 4° verzegelde toegang(en) tot de woning of het gebouw 5° dichtgemaakte of gesupprimeerde raamopeningen (dichtgeplakt, dicht geschilderd …) 6° de winddichtheid van de woning is niet gewaarborgd (belangrijke glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden …) 7° de waterdichtheid van de woning is niet gegarandeerd (zeer zware infiltraties via dak/gevel …) 8° onafgewerkte ruwbouw 9° uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus § 2. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste ambtenaren bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. § 3. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in 1 van de inventarissen, vermeld in artikel 2, § 1, aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij een fotodossier en een beschrijvend verslag, met vermelding van de elementen die de leegstand staven, gevoegd worden, opgemaakt door de ambtenaren vermeld in § 2. De administratieve akte, bevat als besluit de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand, vermeld in artikel 2.2.7, § 4 van het decreet grond- en pandenbeleid. § 4. Als uit de feitelijke indicaties niet onmiddellijk vastgesteld kan worden dat de leegstand al minimaal 12 opeenvolgende maanden aanhoudt, voert de beroepsinstantie een 2de controle uit. Artikel 4: Kennisgeving Elke zakelijk gerechtigde wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname van het leegstaand gebouw of de leegstaande woning in het leegstandsregister. Dit schrijven omvat zowel de administratieve akte en het beschrijvende verslag, als de beroepsprocedure en indien voorkomend de vrijstellingen van de leegstandsheffing. Artikel 5: Beroepsprocedure § 1. Binnen een termijn van 30 dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 4, kan een zakelijk gerechtigde bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. § 2. Dit beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens: 1° de identiteit en het adres van de indiener 2° de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft 3° een of meer bewijsstukken die aantonen dat niet voldaan is aan de vereisten, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid, met dien verstande dat de
vaststelling van de leegstand betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed. Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaatstagiair. De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en opgenomen in het leegstandsregister. § 3. Zolang de indieningstermijn van 30 dagen, vermeld in § 1, niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken beschouwd wordt. § 4. De beroepsinstantie registreert elk inkomend beroepschrift in het leegstandsregister en meldt de ontvangst ervan aan de indiener van het beroepschrift. § 5. De beroepsinstantie toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen: 1° het beroepschrift is te laat ingediend of niet ingediend overeenkomstig de bepalingen van § 1 en § 2; 2° het beroepschrift gaat niet uit van een zakelijk gerechtigde als vermeld in artikel 1, 1ste lid, 14°; 3° het beroepschrift is niet ondertekend. § 6. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste ambtenaar als vermeld in artikel 3, § 2. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. § 7. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. Als het college van burgemeester en schepenen het beroep gegrond acht, of nalaat om binnen de termijn, vermeld in het 1ste lid, kennis te geven van haar beslissing, kunnen de eerder gedane vaststellingen geen aanleiding geven tot een nieuwe beslissing tot opname in het leegstandsregister. § 8. Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, deelt de gemeentelijke administratie dit aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt. Indien voorkomend, wordt het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand § 9. Het college van burgemeester en schepenen kan de bevoegdheden, vermeld in dit artikel, delegeren aan 1 of meer personeelsleden van de gemeente. § 10. Artikel 7.3.2 van het decreet grond- en pandenbeleid bepaalt dat de gegevens opgenomen in de lijst van leegstaande gebouwen en/of woningen, vermeld in artikel 28, § 1, eerste lid, van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, worden overgedragen en opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Voor wat betreft de gegevens die op basis van deze overdracht opgenomen worden in het leegstandsregister, is de procedure, vermeld in artikel 4 en 5 niet van toepassing. Artikel 6: Schrapping §1. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, § 1, 7°, 1ste lid, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste 6 opeenvolgende maanden. Als datum van schrapping geldt de 1ste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, § 1, 7°, 1ste lid.
§2. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat deze woning gedurende een termijn van ten minste 6 opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in artikel 1, § 1, 8°. Als datum van schrapping geldt de 1ste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, § 1, 8°, 1ste lid. § 3. Voor schrapping uit het leegstandsregister, richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek per beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van orde van 2 maanden na de ontvangst van het verzoek. De bepalingen van artikel 5, § 6 zijn voor het onderzoek van toepassing. De gemeentelijke administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. 3. LEEGSTANDSHEFFING Artikel 7: Belastbare grondslag § 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2010 tot en met 2013 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 6 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister zoals bedoeld in artikel 2. § 2. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de heffing verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van 12 maanden. § 3. De aanslag kan worden gevestigd vanaf dat ogenblik tot uiterlijk de laatste dag van het kwartaal volgend op het verstrijken van de nieuwe periode van 12 maanden. Artikel 8: Belastingplichtige § 1. Heffingsplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de heffing zakelijk gerechtigde is van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door degene die op het ogenblik van de opname in het leegstandsregister houder is van dat recht. § 2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de zakelijk gerechtigde, vermeld in § 1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt, de heffingsplichtige voor de nieuwe heffing. § 3. Zo er meerdere heffingsplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde heffing. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. § 4. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het volle eigendomsrecht, of van een recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik, voorafgaand aan de overdracht in kennis van de opname van het goed in het leegstandsregister. De instrumenterende ambtenaar stelt de gemeentelijke administratie binnen de 2 maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe eigenaar. Artikel 9: Berekening van de heffing § 1. Het bedrag van de belasting wordt forfaitair vastgesteld op: - 1500 euro voor een volledig gebouw of woonhuis - 150 euro voor een individuele kamer of studentenkamer - 500,00 euro voor elke overige woongelegenheid. § 2. Voor elke bijkomende nieuwe termijn van 12 maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat, wordt de belasting vermeerderd met: - 500 euro voor een volledig gebouw of woonhuis - 50 euro voor een individuele kamer of studentenkamer - 150 euro voor elke overige woongelegenheid. § 3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning wordt het aantal termijnen van 12 maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat op 0
teruggebracht en volgt de heffing de procedure zoals beschreven in artikel 9, § 1 en § 2. Artikel 10: Vrijstellingen Uitsluitend de in dit reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast. § 1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld: 1° de belastingplichtige die door zijn/haar zorgbehoevendheid niet in zijn/haar woning kan verblijven met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van het verlaten van de woning 2° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing 3° de belastingplichtige die sinds minder dan 1 jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. § 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning: 1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan 2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld 3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument en waarvoor een aanvraag tot subsidie werd ingediend bij de hogere overheid en nog in behandeling is 4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap en waarvoor een aanvraag tot subsidie werd ingediend bij de hogere overheid en nog in behandeling is 5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging 6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 2 jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik 7° gerenoveerd wordt blijkens een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van 3 jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning 8° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeteringsof aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode 9° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode. § 3. De schorsingen en de vrijstellingen die vóór 1 januari 2010 toegekend werden door het Vlaamse Gewest worden omgezet in een vrijstelling en dit tot uiterlijk 31 december 2010. § 4. Bij opname van een gebouw of woning in het leegstandsregister kan een vrijstelling van de heffing worden aangevraagd door middel van een daartoe bestemd aanvraagformulier te verkrijgen bij de dienst Bouw en Milieu. § 5. De zakelijk gerechtigde die gebruik wenst te maken van een vrijstelling dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan het college van burgemeester en schepenen. § 6. De administratie onderzoekt de aanvraag tot vrijstelling en neemt een beslissing binnen een termijn van 3 maanden na de ontvangst van de aanvraag. De bepalingen van artikel 5, § 6 zijn voor het onderzoek van toepassing. De gemeentelijke administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Artikel 11: Inkohiering De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 12: Betaling van de belasting De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 13: Bezwaar tegen de aanslag § 1. De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3de kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven. § 2. Het beroepschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. 4. SLOTBEPALINGEN Artikel 14 Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6 tot en met 9 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Artikel 15 Onderhavig reglement treedt in voege op de vijfde dag na de bekendmaking en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Artikel 16 Onderhavig reglement wordt overeenkomstig artikel 253 van het Gemeentedecreet aan de toezichthoudende overheid toegezonden.
6. Ruimtelijke Planning - partiële herziening ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen - openbaar onderzoek De provincieraad van Antwerpen stelde op 25 maart 2010 het ontwerp van partiële herziening van het provinciaal ruimtelijke structuurplan voorlopig vast. Het openbaar onderzoek hierover loopt van 15 april tot en met 13 juli 2010. Voorstel BESLUIT: Enig artikel: Volgend advies te verlenen aan de Provinciale Commisie voor Ruimtelijk Ordening over het ontwerp van partiële herziening van het ruimtelijk structuurplan van de provincie Antwerpen: Wat betreft wonen wordt opgemerkt dat de woonkernen Gestel en Zittaart niet opgenomen zijn in het bindend gedeelte. Tegelijk wordt de vraag gesteld of de woonkernen Gestel en Zittaart niet resorteren in de categorie van meer dan 500 huishoudens. Het wordt als positief ervaren dat wat betreft de inrichting van nieuwe lokale bedrijventerreinen het plan ruimte laat om meer dan vijf hectare bijkomend bedrijventerrein te ontwikkelen. De koppeling met de aangetoonde behoefte is echter in praktijk moeilijk, de vraag is namelijk hoe je deze behoefte kunt aantonen en of niet beter elke gemeente de gelegenheid gegeven wordt haar lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen. Wat betreft de natuurlijke structuur wordt opgemerkt dat de diestiaanheuvel en de landduin van Bel niet geselecteerd zijn als structureel reliëfelement. Inzake lijnfinfrastructuur vraagt het gemeentebestuur, mede in het licht van de beperkte capaciteit op de E 313 en de ring rond Antwerpen, een upgrading van het wegennet tussen Geel-West en Aarschot tot op het primair niveau en dit in functie van een goede bereikbaarheid van de hoofdstad.
Met betrekking tot de busverbindingen wordt vastgesteld dat op kaart nr. 52 de bestaande busverbinding met Geel niet aangeduidt werd terwijl de niet bestaande, maar wel gewenste busverbinding naar Mol wel op de kaart staat.
7. Nieuwbouw administratief centrum - bijzonder bestek - goedkeuring Het bijzonder bestek voor de nieuwbouw van het administratief centrum, opgemaakt door de ontwerper, Atelier Vanhout & Ass bvba, Parklaan 146 te 2300 Turnhout, geraamd op 4 951 602,58 euro euro, zijnde 4 092 233,54 euro voor de werken en 859 369,04 euro voor 21 % btw op 4 951 602,58 euro en opgedeeld in volgende percelen: - perceel 1: Ruwbouw, onderdak, afwerking, vaste bemeubeling en (beperkte) omgevingswerken: 3 686 680,57 euro, zijnde 3 046 843,45 euro voor de werken en 639 837,12 euro voor 21 % btw op 3 046 843,45 euro - perceel 2: Elektriciteit en lift: 508 662,91euro, zijnde 420 382,57 euro voor de werken en 88 280,34 euro voor 21 % btw op 420 382,57 euro - perceel 4: HVAC-Sanitair: 701 809,10 euro, zijnde 580 007,52 euro voor de werken en 121 801,58 euro voor 21 % btw op 580.007,52 euro - perceel 8: Fotovoltaïsche cellen: 54 450,00 euro, zijnde 45 000,00 euro voor de werken en 9 450 euro voor 21 % btw op 45 000,00 euro ligt ter goedkeuring voor. In de gemeentebegroting van het dienstjaar 2010 is onder artikel nummer 104/722-51 een bedrag van 4 850 000 euro voorzien voor de uitvoering van de werken. Voorstel BESLUIT: Artikel 1: Goedkeuring wordt gehecht aan het bestek en de raming voor de nieuwbouw van het administratief centrum, opgesteld door de ontwerper, Atelier Vanhout & Ass bvba, Parklaan 146 te 2300 Turnhout. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De kostenraming bedraagt 4 951 602,58 euro euro, zijnde 4 092 233,54 euro voor de werken en 859 369,04 euro voor 21 % btw op 4 951 602,58 euro en opgedeeld in volgende percelen: - perceel 1: Ruwbouw, onderdak, afwerking, vaste bemeubeling en (beperkte) omgevingswerken: 3.686.680,57 euro, zijnde 3 046 843,45 euro voor de werken en 639 837,12 euro voor 21 % btw op 3 046 843,45 euro - perceel 2: Elektriciteit en lift: 508 662,91euro, zijnde 420 382,57 euro voor de werken en 88 280,34 euro voor 21 % btw op 420 382,57 euro - perceel 4: HVAC-Sanitair: 701 809,10 euro, zijnde 580.007,52 euro voor de werken en 121 801,58 euro voor 21 % btw op 580.007,52 euro - perceel 8: Photovoltaïsche cellen: 54 450,00 euro, zijnde 45 000,00 euro voor de werken en 9 450 euro voor 21 % btw op 45 000,00 euro. Artikel 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare aanbesteding.
8. Kaderovereenkomst Eandis - goedkeuring Ter goedkeuring ligt de kaderovereenkomst voor met de distributienetbeheerder Eandis met tot doel het organiseren van ondersteuningsactiviteiten gericht op energiebesparingen. Voorstel BESLUIT: Enig artikel: De kaderovereenkomst met de distributienetbeheerder Eandis met tot doel het organiseren van ondersteuningsactiviteiten gericht op energiebesparingen, goed te keuren.
9. Beheer patrimonium - terbeschikkingstelling - plaatsen van klascontainer schoolgebouwen St. Barbarastraat De Vrije Basisschool De Egelantier in Gestel heeft een klascontainer geplaatst aan de lagere school aan de Gestelsesteenweg. Deze klascontainer dient voor het onderbrengen van het tweede leerjaar en de refter tijdens de bouwwerken aan de lagere school. Wanneer de bouwwerken beëindigd zijn, zou de directeur van de Vrije Basisschool De Egelantier de klascontainer willen plaatsen aan de kleuterschool, St. Barbarastraat 6. Het schoolgebouw gelegen in de St. Barbarastraat 6 is eigendom van de gemeente. Door het grote aantal leerlingen in de kleuterschool is de school genoodzaakt een klaslokaal bij in te richten. Daarom vraagt de schooldirecteur om de klascontainer permanent te mogen plaatsen aan de kleuterschool in Gestel. Het college van burgemeester en schepenen heeft al een toelating gegeven voor het inrichten van een vierde klaslokaal in de huidige gebouwen voor het schooljaar 2010-2011. De refter is momenteel ondergebracht in het lokaal achter de bibliotheek. Door de plaatsing van de klascontainer kan hierin nog een extra klas ingericht worden samen met de inrichting van de refter. Naar aanleiding van het mondelinge onderhoud met de schooldirecteur en de architect van de school is er aan het gemeentebestuur een plan bezorgd waarop de plaats van de container is ingetekend. Het lokaal achter de bibliotheek zal vanaf volgend jaar gebruikt worden als opvanglokaal, computerruimte, … Voorstel BESLUIT: Artikel 1: Aan de Vrije Basisschool De Egelantier wordt toelating verleend tot de permanente plaatsing van een klascontainer naast de schoolgebouwen van de kleuterschool, St. Barbarastraat 6 te Meerhout, zoals weergegeven is op het plan van 4 mei 2010, opgemaakt door architect Patrick Van Roy, Oude Baan 65 te Meerhout. Artikel 2: De Vrije Basisschool De Egelantier moet zorgen voor het tijdig aanvragen en verkrijgen van de nodige vergunningen voor het plaatsen van de klascontainer. De opmerkingen van de Brandweer Geel moeten voldaan zijn bij het plaatsen van de klascontainer. Artikel 3: De kosten van het onderhoud, plaatsing en de inrichting van de klascontainer is volledig ten laste van de Vrije Basisschool De Egelantier.
10.Beheer patrimonium - verkoop uit de hand - perceel gelegen aan de straat Laagland (afd. ) sectie B nr.782/k - verkavelingswijziging De gemeenteraad besliste op 23 februari 2009 principieel in te stemmen met de verkoop uit de hand van een perceel gemeente-eigendom gelegen aan de straat Laagland aan de aanpalende eigenaars. Het gaat over het perceel gemeente-eigendom kadastraal gekend (afd. 1) sectie B nr.782/k met een grootte van 26 a 08 ca. Omdat het perceel gemeente-eigendom, (afd. 1) sectie B nr.782/k, gelegen is binnen de goedgekeurde verkaveling "Lemmekensdries", referentie 075/375 en 075/375(1) moet er nog een verkavelingswijziging aangevraagd en goedgekeurd worden door de administratie voor Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, agentschap R-O Vlaanderen te Antwerpen, vooraleer tot de verkoop kan worden overgegaan. Voorstel BESLUIT: Enig artikel: Een verkavelingswijziging aan te vragen voor het perceel gemeente-eigendom gelegen aan de straat Laagland, (afd. 1) sectie B nr.782/k bij de administratie voor Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, agentschap R-O Vlaanderen te Antwerpen alvorens over te gaan tot de definitieve verkoop van het perceel gemeente-eigendom gelegen aan de straat Laagland, (afd. 1) sectie B nr.782/k.
11.Milieu - Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost - oprichting van een Lokale Entiteit - samenwerkingsovereenkomst Het is de bedoeling om over te gaan tot het activeren van Het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost via een lokale entiteit (LE) opgericht door IOK zodat de inwoners van de gemeente Meerhout goedkope leningen voor investeringen in energiebesparing kunnen aanvragen. Het FRGE is een federaal initiatief, te kaderen binnen de programmawet van 27 december 2005. Het FRGE is een nv van publiek recht. Het FRGE werd in 2006 opgericht als een dochtermaatschappij van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM). Het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost heeft tot doel: - tussenbeide te komen in de financiering van structurele maatregelen, in overleg met de gewesten, om reducties van de globale energiekost in particuliere woningen te bevorderen, voor de doelgroep van de meest behoeftigen, gedefinieerd door het Koninklijk Besluit van 2 juni 2006 houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost - het verstrekken van goedkope leningen voor structurele maatregelen om reducties van de globale energiekost in particuliere woningen te bevorderen. Vanuit het FRGE wordt opgelegd dat er jaarlijks een minimaal percentage doelgroepdossiers gehaald moet worden. Dit percentage wordt bepaald door het percentage doelgroepbewoners in het werkingsgebied van de LE. Op basis van de huidige gegevens en afhankelijk van het aantal deelnemende gemeenten is een percentage van 8,5 à 9 % te verwachten. Het FRGE gaat voor de uitvoering van haar opdracht een samenwerking aan met lokale entiteiten die door het FRGE worden erkend, zoals vermeld in artikel 6 en 7 van koninklijk besluit van 1 juli 2006 tot vaststelling van het beheerscontract van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost. Een samenwerkingsovereenkomst tussen het FRGE en de lokale entiteit regelt de modaliteiten van deze samenwerking. Een model van samenwerkingsovereenkomst ligt ter kennisneming van de gemeenteraad voor. Om een erkenning als lokale entiteit (LE) te krijgen van het FRGE dient aan een aantal voorwaarden voldaan te worden. De organisatie die zich kandidaat stelt als lokale entiteit moet worden voorgedragen door de gemeenten en OCMW’s van het werkingsgebied. Bovendien moet de organisatie beschikken over rechtspersoonlijkheid en expertise en kritische capaciteit op technisch, juridisch, financieel en boekhoudkundig vlak kunnen aantonen. De lokale entiteit moet werken volgens het derde investeerdersprincipe en fungeren als ESCO (Energy Service Company) voor de doelgroep van de meest behoeftigen van het FRGE. De sociale begeleiding van deze doelgroep moet gegarandeerd zijn. Het FRGE kan (max) 5 % van het ontleende bedrag kwijtschelden, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. IOK stelt voor om als lokale entiteit voor de geïnteresseerde gemeenten en OCMW’s uit de regio Kempen voor het FRGE op te treden en daartoe een samenwerkingsovereenkomst met het FRGE af te sluiten. Het college van burgemeester en schepenen is reeds op 2 maart 2009 principieel akkoord gegaan om aan het project deel te nemen. Een lokale entiteit ontvangt jaarlijkse werkingsmiddelen vanuit het FRGE. De LE zal 1 personeelslid tewerkstellen. De lokale entiteit zal instaan voor het kredietbeheer en de optimalisatie van premies, de renovatiebegeleiding en sociale begeleiding van de doelgroepdossiers en zal hiervoor samenwerken met de gemeente en het OCMW als betrokken lokale besturen en eventuele derde partijen. Elke gemeente en OCMW duidt een contactpersoon aan voor zaken die betrekking hebben tot het FRGE. De werking van de lokale entiteit wordt begeleid door een op te richten kredietcommissie en beleidsgroep. Iedere gemeente die deel uit maakt van de lokale entiteit duidt een vertegenwoordiger en plaatsvervanger aan voor de beleidsgroep. Zo ook duidt elk OCMW een effectief en een plaatsvervangend lid aan voor de beleidsgroep. Uit de leden van de beleidsgroep zullen de leden en de plaatsvervangers van de kredietcommissie worden aangeduid.
In artikel 12, vierde lid van de bijlage bij het koninklijk besluit van 1 juli 2006 tot vaststelling van het beheerscontract van het Fonds ter reductie van de globale energiekost is bepaald dat de raad van bestuur van het FRGE, alvorens de samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen van de gemeente(n) op wiens grondgebied de lokale entiteit werkzaam is, een garantie tot terugbetaling kan vragen voor 95 % van het aan de lokale entiteit totale geleende bedrag. IOK verzoekt de gemeenten om akkoord te gaan met het opnemen van de garantstelling voor 95 % van het door IOK ontleende bedrag dat wordt aangewend voor dossiers met betrekking tot het werkingsgebied van de lokale entiteit IOK. Het FRGE onderhandelt momenteel met de Vlaamse Regering over een gewestelijke waarborgregeling lokale entiteiten waardoor er overal in Vlaanderen goedkope leningen voor energiebesparing ter beschikking kunnen worden gesteld. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd een beslissing te nemen om deze garantstelling op te nemen, zolang de definitieve modaliteiten van de gewestelijke waarborgregeling niet zijn vastgelegd door de Vlaamse overheid. Zoals bleek op het infomoment van 28 april 2010, georganiseerd voor alle Kempense gemeenten, zijn er echter tot op heden nog geen wanbetalingen ondanks de duizenden al verstrekte leningen in andere gemeenten. Het maximum bedrag per te renoveren woning dat een particulier via de lokale entiteit bij het Fonds kan lenen is 10 000 euro. Door de oprichting van een lokale entiteit kan de regio Kempen in het eerste werkingsjaar beschikken over 2 000 000 euro aan leningskapitaal via het FRGE. In de daaropvolgende jaren kan het leningskapitaal oplopen tot maximaal 5 000 000 euro per jaar. Daarnaast voorziet het FRGE ook in werkingsmiddelen voor de lokale entiteit zodat er voor de gemeente Meerhout geen rechtstreekse bijkomende financiële gevolgen verbonden zijn aan de deelname aan het project. Ook rechtspersonen met een sociaal doel, zoals vb. sociale huisvestingsmaatschappijen, enz… kunnen als eigenaar ten behoeve van huurders die behoren tot de doelgroep een lening aangaan om te investeren in energiesparende maatregelen in de woning van deze huurders. Deze dossiers worden ook tot de doelgroepdossiers gerekend. Dergelijke dossiers, waarbij het bedrag hoger is dan 10 000 euro, moeten aan het FRGE voor akkoord worden voorgelegd. Het OCMW werd tevens gevraagd om in het project te stappen. Voorstel BESLUIT: Artikel 1: De Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK), Antwerpseweg 1, 2440 Geel, voor te stellen als lokale entiteit (LE) in de zin van artikel 7 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 1 juli 2006 tot vaststelling van het beheerscontract van het FRGE, op het werkingsgebied van de gemeente Meerhout. Artikel 2: Kennis te nemen van het ontwerp van samenwerkingsovereenkomst tussen het FRGE en de IOK als LE. Artikel 3: Het ontwerp van samenwerkingsovereenkomst tussen de IOK en gemeente Meerhout betreffende het FRGE goed te keuren. Deze samenwerkingsovereenkomst zal uitwerking krijgen zodra de IOK de erkenning heeft gekregen als LE. Artikel 4: De gemeente verklaart zich bereid om de garantstelling op zich te nemen zolang de definitieve modaliteiten van de gewestelijke waarborgregeling niet zijn vastgelegd.
12.Interlokale vereniging - Sportregio Zuiderkempen - werkingsverslag 2009 Elk jaar maakt de regiocoördinator van de interlokale vereniging Sportregio Zuiderkempen een werkingsverslag van het vorige dienstjaar. Voorstel BESLUIT: Artikel 1: Het werkingsverslag 2009, waarin het financiëel gedeelte 2009 is opgenomen, van de interlokale vereniging Sportregio Zuiderkempen goed te keuren.
Artikel 2: Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de interlokale vereniging Sportregio Zuiderkempen.
13.Eredienstinstellingen - katholieke eredienst - kerkfabriek Sint-Bavo - meerjarenplan 2010-2013 - eerste wijziging - goedkeuring In toepassing van artikel 43 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, ligt de tweede wijziging van het meerjarenplan 2010-2013 van de kerkfabriek Sint-Bavo voor. Voor de periode 2010-2013 zijn de volgende gemeentelijke toelagen voorzien: exploitatiebudget investeringsbudget dienstjaar 2010 € 15 809,00 € 0,00 dienstjaar 2011 € 7 105,00 € 0,00 dienstjaar 2012 € 8 620,00 € 0,00 dienstjaar 2013 € 9 085,00 € 0,00. Voorstel BESLUIT: Enig artikel: Keurt de tweede wijziging van het meerjarenplan 2010-2013 van de kerkfabriek Sint-Bavo goed.
14.Eredienstinstellingen - katholieke eredienst - kerkfabriek Sint-Bavo - budget 2010 eerste wijziging - kennisneming In toepassing van artikel 48 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten ligt de eerste wijziging van het budget van de kerkfabriek Sint-Bavo voor het dienstjaar 2010 voor. De gemeentelijke toelage blijft binnen de grenzen van de gemeentelijke bijdragen die opgenomen zijn in de goedgekeurde gewijzigde meerjarenplanning 2010-2013. Voorstel BESLUIT: Enig artikel: Neemt kennis van de eerste wijziging van het budget voor het dienstjaar 2010 van de kerkfabriek Sint-Bavo.
15.Budget - dienstjaar 2010 - wijziging - gewone dienst nr. 2 en buitengewone dienst nr. 52 Zie bijlagen. Voorstel BESLUIT: Enig artikel: Verleent goedkeuring aan de ontwerpwijziging van het gemeentebudget dienstjaar 2010 gewone dienst nr. 2 en buitengewone dienst nr. 52
16.Vlaams Belang stelt voor om na te gaan welke bouwheren hun borgtocht nog niet terug ontvangen hebben na het beëindigen van de bouwwerken en het gemeentebestuur te gelasten deze zo spoedig mogelijk , na controle van het openbaar domein, terug te betalen
Agendapunt aan de dagorde toegevoegd overeenkomstig artikel 22 van het Gemeentedecreet door gemeenteraadslid Mannu Dox. Bij het verlenen van een bouwvergunning werd/wordt soms een borgtocht opgelegd ter vrijwaring van het openbaar domein. De ontvangen en terugbetaalde gelden worden op een specifieke algemene rekening geboekt. Op de vraag hoeveel van deze borgtochten na het verstrijken van de geldigheidsduur van de stedenbouwkundige vergunning en/of het beëindigen van de werken nog niet werden terugbetaald, antwoordde het gemeentebestuur dat hiervan geen overzichten beschikbaar zijn; het initiatief om deze borgtochten terugbetaald te krijgen, ligt bij diegenen die de borgtocht gestort heeft. Hij vraagt de terugbetaling en het college van burgemeester en schepenen beslist over terugbetaling. Behoorlijk bestuur houdt ook in de mensen in kennis te stellen en te herinneren aan de procedure tot terugvordering van eerder gestorte borgtochten. Voorstel van beslissing: Het gemeentebestuur zal al het nodige doen om na te gaan welke bouwheren recht hebben op gedeeltelijke of volledige terugbetaling van een voordien gestorte borgtocht. Dit nazicht zal gebeuren over een periode van de laatste 30 jaar en de rechthebbenden zullen in kennis gesteld worden van de procedure tot terugvordering.
17.Vlaams Belang stelt voor de toeristische diensten te herlokaliseren binnen een straal van 300 meter vanaf één van de twee belangrijkste toeristische en beschermde monumenten o.a. het oude gemeentehuis en de St. Trudokerk, beide gelegen in het centrum van het dorp Agendapunt aan de dagorde toegevoegd overeenkomstig artikel 22 van het Gemeentedecreet door gemeenteraadslid Mannu Dox. Toeristische diensten worden bij voorkeur gelokaliseerd rond gemakkelijk herkenbaar en bereikbare bakens. Uiteraard dient in de directe omgeving al enig toeristische bezienswaardigheid aanwezig te zijn. De aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid en de centrale ligging (kerk, marktplein, kiosk) bieden een meerwaarde. Samengevat, het moet bij voorkeur een centraal gelegen plaats zijn, gemakkelijk te bereiken met openbaar vervoer, wagen, bus, fiets, te voet en van waaruit binnen de kortst mogelijke afstand het grootste aantal toeristische bezienswaardigheden te vinden zijn. Het valt te overwegen om dergelijke dienst onder te brengen in het niet gewijde gedeelte van de St. Trudo kerk. Zo kan de kerkgemeenschap een nuttige bestemming geven aan bepaalde gedeelten van het kerkgebouw. De gemeente is trouwens al langer op zoek naar bijkomende functies van de kerkgebouwen. Tijdens de openingsuren van de toeristische diensten is er dan sowieso toezicht en bewaking van de opengestelde kerk. De aanhoudende kritiek vanuit bepaalde hoek over het hoge kostenplaatje van onze kerkgemeenschap in verhouding tot de teruggave aan de burgergemeenschap, kan dan eindelijk eens getemperd worden. Voorstel van beslissing: De gemeenteraad gaat principieel akkoord om bij een mogelijk nieuwe lokalisering van de toeristische diensten voorrang te geven aan een locatie binnen een straal van 300 meter vanaf het gemeentehuis of de St. Trudo kerk.
18.Vlaams Belang wenst jarenlange belastingsdiscriminatie tussen eigenaars van onbebouwde bouwgronden en onbebouwde kavels weg te werken Agendapunt aan de dagorde toegevoegd overeenkomstig artikel 22 van het Gemeentedecreet door gemeenteraadslid Mannu Dox.
Sinds de invoering van het belastingsreglement op de onbebouwde bouwgronden is er een discriminatie op basis van al dan niet verkavelde bouwpercelen. Zo werden alleen de verkavelde bouwpercelen onderworpen aan deze belasting. De grootste grondspeculanten, namelijk die niet zinnens waren hun bouwgronden vrij snel op de verkoopmarkt te brengen, bleven buiten schot. Soms nog met medewerking van de ambtelijke diensten die potentiële kopers doorverwezen naar de eigenaars van dergelijke niet verkavelde bouwgronden. Deze konden dan naargelang de actuele vraag en gunstige verkoopprijs hun bouwgrond kavel na kavel laten verkavelen zodat zij nooit één frank belasting op hun potentiële bouwgrond betaalden. Deze discriminatie dient dringend gestopt te worden. Dit belastingsreglement werd trouwens gemotiveerd als zijnde een stimulerende maatregel om voldoende aanbod van bouwkavels op de markt te brengen en grondspeculatie tegen te gaan. In de praktijk draaide het anders uit. De verplichte opstelling van een register van onbebouwde percelen biedt een gunstig moment om deze discriminatie eindelijk weg te werken. Voorstel van beslissing: Het gemeentebestuur zal een aangepast belastingsreglement of activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden in woongebied of onbebouwde kavels in niet vervallen verkavelingen opstellen zodat er geen discriminatie meer is tussen bouwkavels en bouwgronden.
19.Mededelingen
20.Aanvullende dagorde
21.Mondelinge vragen van de gemeenteraadsleden Overeenkomstig artikel 32 van het Gemeentedecreet hebben de gemeenteraadsleden het recht mondelinge vragen te stellen aan de leden van het college van burgemeester en schepenen.
Meerhout, 9 juni 2010
Bijeenroeping van de gemeenteraad Geachte mevrouw Geachte heer U wordt uitgenodigd tot het bijwonen van de vergadering van de gemeenteraad die plaatsvindt op maandag 28 juni 2010 om 19.30 uur in de Agora van het gemeentehuis, Markt 1.
Dagorde: Openbare zitting 1. 2. 3. 4. 5.
Verslag vorige zitting van 31 mei 2010 Gemeenteraad 22 maart 2010 - schorsing besluit - kennisname en intrekking Personeel - vakantiegeld 2010 - gemeentesecretaris - vaststelling Gemeentelijk basisonderwijs - schooljaar 2010-2011 - vakantiedagen - vaststelling Grond- en pandenbeleid – gemeentelijk reglement inzake de leegstand van gebouwen en woningen 6. Ruimtelijke Planning - partiële herziening ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen openbaar onderzoek 7. Nieuwbouw administratief centrum - bijzonder bestek - goedkeuring 8. Kaderovereenkomst Eandis - goedkeuring 9. Beheer patrimonium - terbeschikkingstelling - plaatsen van klascontainer - schoolgebouwen St. Barbarastraat 10.Beheer patrimonium - verkoop uit de hand - perceel gelegen aan de straat Laagland (afd. ) sectie B nr.782/k - verkavelingswijziging 11.Milieu - Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost - oprichting van een Lokale Entiteit samenwerkingsovereenkomst 12.Interlokale vereniging - Sportregio Zuiderkempen - werkingsverslag 2009 13.Eredienstinstellingen - katholieke eredienst - kerkfabriek Sint-Bavo - meerjarenplan 20102013 - eerste wijziging - goedkeuring 14.Eredienstinstellingen - katholieke eredienst - kerkfabriek Sint-Bavo - budget 2010 - eerste wijziging - kennisneming 15.Budget - dienstjaar 2010 - wijziging - gewone dienst nr. 2 en buitengewone dienst nr. 52 16.Vlaams Belang stelt voor om na te gaan welke bouwheren hun borgtocht nog niet terug ontvangen hebben na het beëindigen van de bouwwerken en het gemeentebestuur te gelasten deze zo spoedig mogelijk , na controle van het openbaar domein, terug te betalen 17.Vlaams Belang stelt voor de toeristische diensten te herlokaliseren binnen een straal van 300 meter vanaf één van de twee belangrijkste toeristische en beschermde monumenten o.a. het oude gemeentehuis en de St. Trudokerk, beide gelegen in het centrum van het dorp 18.Vlaams Belang wenst jarenlange belastingsdiscriminatie tussen eigenaars van onbebouwde bouwgronden en onbebouwde kavels weg te werken 19.Mededelingen 20.Aanvullende dagorde 21.Mondelinge vragen van de gemeenteraadsleden
Flor Boven gemeentesecretaris
Jos Engelen, schepen voor de burgemeester