14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
MAANDAG 14 JUNI 2010 VOORZITTER: JERZY BUZEK Voorzitter (De vergadering wordt om 17.00 uur geopend) 1. Hervatting van de zitting De Voorzitter. – Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement, die op donderdag 20 mei 2010 werd onderbroken, te zijn hervat. 2. Verklaringen van het voorzitterschap De Voorzitter. − (PL) Ik informeer u dat tijdens deze vergadering een aantal extra opnametechnici met speciale apparatuur aanwezig zal zijn. Deze technici zullen net als tijdens de vergadering in Brussel onze debatten en stemmingen filmen voor de productie van een panoramische film over het werk van het Parlement voor het nieuwe bezoekerscentrum in Brussel. Er komt een tentoonstelling over dit onderwerp in Brussel. Men heeft mij verzekerd dat de technici uiterst discreet te werk zullen gaan en het verloop van de vergadering op geen enkele manier zullen verstoren. Bedankt voor uw begrip. Het is onze wens dat zoveel mogelijk Europeanen op de hoogte zijn van de werkwijze van het Parlement. Zeventig jaar geleden, op 17 juni 1940, zijn Estland, Letland en Litouwen door het Rode Leger binnengevallen en illegaal ingelijfd bij de Sovjet-Unie. Dit was het directe gevolg van het pact dat Hitler en Stalin in augustus 1939 hebben gesloten, waardoor de USSR ook de controle kreeg over Finland en een gedeelte van het territorium van Polen en Roemenië. In zijn resolutie van januari 1983, nu 27 jaar geleden, heeft het Europees Parlement – ons Parlement – als eerste internationale organisatie de annexatie van de Baltische staten veroordeeld. In de resolutie werd eraan herinnerd dat de annexatie niet werd erkend door de meeste Europese landen en door de Verenigde Staten. We gedenken ook de eerste verjaardag van de verkiezingen in Iran, vooral met het oog op de enorme repressie die daar plaatsvindt. In het afgelopen jaar hebben de autoriteiten 488 terechtstellingen uitgevoerd en duizenden mensen gevangen gezet. Vele politieke gevangenen wacht de doodstraf omdat zij een rol zouden hebben gespeeld in de demonstraties van vorig jaar. Dit is een hoogst verontrustende situatie, vooral vanwege het ontbreken van vrijheid van meningsuiting en vergadering. De Europese Unie en in het bijzonder het Europees Parlement, zijn tegen de doodstraf, onafhankelijk van de omstandigheden. Vandaag wordt in Milaan bisschop Luigi Padovese begraven, de in Turkije vermoorde voorzitter van de Turkse bisschoppenconferentie. Helaas is dit de zoveelste christelijke geestelijke die in het Midden-Oosten is vermoord. Afgelopen weekend heb ik het Europees Parlement vertegenwoordigd bij de plechtigheden rond de vijfentwintigste verjaardag van de toetreding van Portugal en Spanje tot de Europese Unie. Hoewel ze zich vandaag geplaatst zien voor moeilijke economische hervormingen, mogen we niet vergeten dat beide landen in de Unie grote successen hebben behaald. Tijdens de plechtigheden is hierover gesproken.
1
2
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Gisteren was ik ook aanwezig in Luxemburg ter gelegenheid van de vijfentwintigste verjaardag van de Schengenovereenkomst. We kunnen stellen dat dit een van de meest burgervriendelijke overeenkomsten is. Onze burgers begrijpen dit uitstekend. De Schengenovereenkomsten hebben een enorme stimulans gegeven aan de opbouw van het Europa van de burger. In de afgelopen twee weken heb ik officiële bezoeken afgelegd aan Griekenland en Roemenië. Ik heb mijn steun uitgesproken aan de inwoners van deze landen en hun verzekerd dat zij kunnen rekenen op Europese solidariteit. Ook is aan de orde geweest dat solidariteit altijd vergezeld moet gaan van verantwoordelijkheid. Tot slot hebben de afgelopen dagen in drie landen van de Europese Unie, namelijk België, Nederland en Slowakije, vrije parlementsverkiezingen plaatsgevonden. Wij hopen dat in die landen snel regeringen kunnen worden gevormd en we rekenen op vruchtbare samenwerking van de nieuw gekozen collega’s in de nationale parlementen met het Europees Parlement. Dat is bijzonder belangrijk voor de uitvoering van ons gezamenlijke concept – het concept van een verenigd Europa. 3. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen 4. Samenstelling Parlement: zie notulen 5. Verzoek om verdediging van de immuniteit: zie notulen 6. Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen 7. Ondertekening van volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen besluiten: zie notulen 8. Ingekomen stukken: zie notulen 9. Vervallen schriftelijke verklaringen: zie notulen 10. Van de Raad ontvangen verdragsteksten: zie notulen 11. Verzoekschriften: zie notulen 12. Mondelinge vragen en schriftelijke verklaringen (indiening): zie notulen 13. Kredietoverschrijvingen: zie notulen 14. Aan de resoluties van het Parlement gegeven gevolg: zie notulen 15. Aan de standpunten en resoluties van het Parlement gegeven gevolg: zie notulen 16. Verzoek om opheffing van de immuniteit (gevolg): zie notulen 17. Regeling van de werkzaamheden: zie notulen
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
18. Mandaat voor de trialoog over de ontwerpbegroting 2011 (debat) De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0183/2010) van Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, namens de Begrotingscommissie, over het mandaat voor de trialoog over de ontwerpbegroting 2011 (2010/2002(BUD)). Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, rapporteur. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben vereerd dat ik u vandaag het mandaat mag presenteren voor de trialoog met de Commissie en de Raad die plaats zal vinden op 30 juni. Voordat ik overga tot de presentatie van het mandaat dat is aangenomen door de Begrotingscommissie en dat naar ik hoop morgen tijdens de stemming op de plenaire vergadering wordt aangenomen, wil ik vanwege het bijzondere karakter enkele woorden wijden aan het begrotingsjaar 2011. Het wordt een baanbrekend jaar, omdat de begroting van de Europese Unie voor 2011 de eerste zal zijn die wordt aangenomen volgens de nieuwe bepalingen uit het Verdrag van Lissabon. Het Verdrag versterkt het Europees Parlement en vergroot onze mogelijkheid om mee te beslissen over de begroting van de Europese Unie, ook op beleidsterreinen waarover we eerder weinig te zeggen hadden, bijvoorbeeld landbouw. Dat is een belangrijke kwalitatieve verandering. Het Verdrag van Lissabon introduceert ook vergaande procedurele veranderingen, vooral de opheffing van de eerste en tweede lezing. Zowel in het Parlement als in de Raad zal slechts een lezing van de begroting plaatsvinden. Welke gevolgen heeft dit voor de praktijk? Dit betekent dat de bemiddelingsbijeenkomst waarschijnlijk in november zal plaatsvinden, maar vooral dat de nieuwe begrotingsprocedure volgens het Verdrag meer discipline en zelfbeheersing zal vergen van de belanghebbende partijen. Wij krijgen geen tweede kans meer, de mogelijkheid om terug te keren naar de onderhandelingstafel is afgesloten. Als Europees Parlement zullen we in een eerder stadium moeten nadenken over wat we daadwerkelijk willen bereiken. We kunnen niet meer zoals in voorgaande jaren onze verwachtingen eerst hoog opschroeven om ze daarna tijdens de tweede lezing weer te beperken. Al tijdens de eerste lezing zullen we ons terdege moeten afvragen wat we daadwerkelijk willen bereiken. Ik wil alle rapporteurs van de verschillende commissies bedanken voor hun inbreng. De Begrotingscommissie heeft een aantal bijzonder interessante en belangrijke adviezen van de verschillende commissies ontvangen. In de volgende fasen van de begrotingsprocedure zal zeker rekening gehouden worden met deze adviezen. Mijn dank heeft vooral een persoonlijk karakter. Ik bedank de auteurs en moet erkennen dat ik bijzonder veel heb geleerd over de prioriteiten van de verschillende commissies. Die wetenschap zal mij in het najaar als uw rapporteur hopelijk goed van pas komen tijdens de onderhandelingen met de Commissie en de Raad. Tegelijkertijd konden veel van de gedetailleerde verwachtingen van de verschillende commissies niet opgenomen worden in het verslag dat door de Begrotingscommissie is uitgestuurd, omdat het mandaat voor de trialoog in juni niet te groot kan zijn. We moeten ons concentreren op een aantal van de belangrijkste zaken; de details kunnen dan later in september worden ingevuld bij de indiening van de verschillende amendementen. In de eerste onderhandelingsronde kunnen we nog niet zover in detail treden. Daarom vraag ik uw begrip voor het feit dat ik mij tegen veel gedetailleerde amendementen heb uitgesproken. Ik zou nu nog een aantal dingen willen opmerken over de sleutelprioriteiten voor onze onderhandelingen van eind juni en over de belangrijkste kwesties waarvoor ik morgen bij de stemming uw steun wil vragen om ze door het Parlement te laten voorleggen. In de eerste plaats zou ik al in de eerste gesprekken met de Commissie en de Raad willen wijzen
3
4
NL
Handelingen van het Europees Parlement
op het belangrijkste punt, namelijk dat het huidige meerjarige financiële kader afloopt. Langzamerhand worden de afspraken uit 2006 onvoldoende voor de nieuwe prioriteiten. We hebben te maken met twee parallel lopende processen die enigszins met elkaar in tegenspraak zijn. Aan de ene kant zien we de groeiende ambities in verband met het Verdrag van Lissabon en onze verwachtingen ten opzichte van de Europese Unie, bijvoorbeeld het creëren van de EU-diplomatie en het ondersteunen van ambitieuze onderzoeksprojecten, maar aan de andere kant hebben we in verschillende lidstaten te maken met een financieel-economische crisis die ons dwingt tot bezuinigingen. Deze twee tegengestelde processen worden ook beïnvloed door de beperkingen van het meerjarige financiële kader. De marges worden kleiner en wij hebben als Europees Parlement steeds minder ruimte om onze prioriteiten te financieren. Het is noodzakelijk dat wij hier in juni met de Commissie en de Raad over spreken. Als het Parlement en de Raad grote ambities hebben, moet ook gesproken worden over de financiering van die plannen, anders blijven het slechts lege woorden op papier. Ik zou bijzonder graag willen dat in het jaar 2011 prioriteit wordt gegeven aan de reeds beproefde programma’s voor jongeren die een brede groep jongeren aanspreken en efficiënt en doelmatig zijn. We moeten ook praten over de eerder aangehaalde Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en over de begrotingsimpact van het eerder overeengekomen en vastgestelde Europese Mechanisme voor financiële stabilisering. Ik moedig u aan om dit verslag van de Begrotingscommissie te ondersteunen. U kunt een samenvatting vinden in paragraaf 91. Ik dank u allen nogmaals voor alle bijdragen. Vele ervan zullen in september terugkomen als amendement. Connie Hedegaard, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik u namens de heer Lewandowski zijn verontschuldigingen aanbieden voor het feit dat hij hier niet aanwezig is. Hij is helaas verhinderd in verband met de jaarlijkse vergadering van de Commissie met de Rekenkamer. Omdat hij een actieve rol heeft bij de indiening van de onlangs goedgekeurde driejaarlijkse herziening van het Financieel Reglement, moest hij daar vandaag uiteraard bij zijn. Ik vervang hem daarom en uiteraard zal ik de opmerkingen die u zult maken in dit eerste debat over de door de Commissie ingediende ontwerpbegroting en over de komende aan de behandeling in de Raad voorafgaande trialoog, aan hem overbrengen. Onze dialoog zal dit jaar over veel meer gaan dan alleen de begroting voor 2011, aangezien er politieke initiatieven met verstrekkende gevolgen voor de begroting aan de orde zullen komen. Laten wij echter niet vergeten dat een van de belangrijkste onderdelen voor dit jaar zal zijn de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon met betrekking tot de begroting. Wij moeten vasthouden aan ons doel dat de instellingen binnen dit nieuwe institutionele kader goed samenwerken - even goed als in het verleden. Dat is van essentieel belang als we de begrotingsprocedure 2011 met succes en op tijd willen afronden. Ik wil benadrukken dat ik heel goede nota neem van uw zorgen en ik kan u verzekeren dat de Commissie doordrongen is van de noodzaak van gerichte uitgavenquota, die des te dringender is in tijden van krapte. De Commissie heeft een ontwerpbegroting ingediend die in overeenstemming is met het financiële kader en die uitgaat van realistische ramingen. Wij mogen niet vergeten dat de ontwerpbegroting voor 2011 is opgesteld in een situatie
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van strikte uitgavenmaxima en in een tijd waarin de nationale financiën onder zware druk staan. Tegen deze problematische achtergrond heeft de Commissie een ontwerpbegroting ingediend die in reactie op de politieke vereisten een gerechtvaardigde en redelijke verhoging kent. Ja, in de huidige moeilijke economische situatie zullen wij moeten werken aan economisch herstel, en het is terecht dat de rapporteur dit, zoals we zojuist hebben gehoord en zoals ik ook in het verslag lees, centraal stelt in de strategieën voor sociale integratie. De vernieuwende impulsen die daarvan uitgaan, vormen een essentieel hulpmiddel bij de ontwikkeling en de groei van de Europese Unie. Ik wil dit Parlement oproepen om ons voorstel, en in het bijzonder de verhoging van de betalingskredieten, te steunen, omdat die concreet bijdraagt aan de uitvoering in het veld en aan de ondersteuning van de Europese economieën. Nu de uitgavenprogramma’s op kruissnelheid komen, bewijzen de hogere uitgaven voor activiteiten in het kader van Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid, namelijk +6,8%, en Cohesie voor groei en werkgelegenheid, namelijk +16,9%, dat deze beleidsmaatregelen met voortvarendheid worden uitgevoerd om het proces van economisch herstel te versnellen. Een goede uitvoering van de begroting, en met name van de structuur- en cohesiefondsen, blijft ook van essentieel belang. Ik wil nog eens herhalen dat de Commissie zich zal blijven inzetten voor administratieve doelmatigheid, en in lijn met eerdere toezeggingen zal de Commissie niet verzoeken om nieuw personeel. Zij wil onderstrepen dat deze toezegging verder gaat dan het organigram en ook geldt voor extern personeel, waarvoor de Commissie zelfs een vermindering voorstelt. De Commissie verstrekt elk jaar volledige informatie over de administratieve uitgaven; zij is bereid met de begrotingsautoriteit te praten over een eventuele andere presentatie om deze uitgaven transparanter te maken. Ter afsluiting wil ik de rapporteur bedanken voor het feit dat zij in een zo vroeg stadium, al voor de behandeling door het Parlement¸ een indicatieve lijst van nieuwe proefprojecten en voorbereidende acties heeft opgesteld. Dit zal onze dialoog bevorderen, zodat de projecten die uiteindelijk zullen worden goedgekeurd zo goed mogelijk kunnen worden uitgevoerd. Ik vertrouw erop dat wij bij de komende trialoog op een constructieve manier voortgang zullen kunnen boeken, zoals dat ook in de afgelopen jaren het geval was. De Commissie zal zich tot het uiterste blijven inspannen om het pad te effenen voor een succesvol resultaat van deze begrotingsprocedure. Edit Herczog, rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie. – (HU) Dames en heren, staat u mij toe als rapporteur voor de Commissie industrie, onderzoek en energie onze bezorgdheid uit te drukken over de vraag of er in het huidige financiële kader wel voldoende capaciteit is voor een adequaat financieringsniveau van de Europese beleidsinitiatieven die prioriteit genieten. De bevoegdheden van de Europese Unie zijn met het Verdrag van Lissabon aanzienlijk uitgebreid en we zouden beleid moeten financieren op het vlak van industrie, onderzoek en ontwikkeling, zoals op het gebied van de versterking van het ruimtebeleid, het innovatiebeleid of ander bestaand beleid, zoals onderzoek en ontwikkeling, energie en industriële ontwikkeling. Dames en heren, u zult zeker ook inzien dat dit de terreinen zijn waar de meeste banen kunnen worden gecreëerd binnen de Europese Unie, en daarom is de steun aan deze beleidsterreinen van strategisch belang. Voor 2011 is onze belangrijkste doelstelling om ervoor te zorgen dat deze beleidsterreinen niet ten laste komen van het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologische
5
6
NL
Handelingen van het Europees Parlement
ontwikkeling, maar dat we daarvoor andere middelen vinden, aangezien een verdere uitbreiding van het Zevende Kaderprogramma op zich al met grote risico’s gepaard gaat. Daarnaast zijn de leden van de Commissie industrie, onderzoek en energie er allen van overtuigd dat er een flexibele begroting nodig is, zodat bijvoorbeeld het Europees Strategisch Plan voor Energietechnologie, het SET-Plan, effectiever kan worden gerealiseerd dan tot nu het geval is. Het is misschien niet verrassend dat ik wil afsluiten met de opmerking dat een van de resultaten van de afgelopen vijf jaar is dat we kleine- en middelgrote ondernemingen met prioriteit behandelen, en daarom mogen onze beloften aan kleineen middelgrote ondernemingen geen holle frasen blijven. Voorlopig missen we deze zaken in het door de commissaris ingediende ontwerp, en we hopen dat de Raad en de Commissie met innovatieve ideeën komen die wij kunnen steunen. Mairead McGuinness, rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, volgens de sprekerslijst zou er nu iemand anders moeten spreken, maar ik dank u dat u mij nu het woord hebt gegeven. Ik had vertraging op weg naar Straatsburg, zoals velen overkomt, maar ik heb onderweg wel veel van het platteland gezien. Zoals u weet, staan de landbouwers en de plattelandsgemeenschappen onder grote druk. Ik dank de begrotingsrapporteur voor haar werk en voor haar inzet om haar collega’s in iedere fase van het proces op de hoogte te houden. Menigeen maakt zich zorgen over de landbouw. Ik hoop dat het optimisme van de Commissie over de marktontwikkelingen bewaarheid wordt en correct blijkt, want als dat niet zo is en de markten zich niet zo gunstig zouden ontwikkelen als de Commissie verwacht, zou ik mij zorgen maken over de budgettaire druk in 2011. Er zijn in het verleden problemen geweest en wij vrezen dat die zich opnieuw zouden kunnen voordoen. Het is belangrijk om in dit begrotingsdebat de moeilijke situatie rond de landbouwbetalingen te noemen als het gaat om de periode na 2011. Het is goed dat er volgend jaar geen financiële discipline zal worden vereist, en ik hoop echt dat aan dat standpunt zal worden vastgehouden, al zal dat in 2012 moeilijk worden. Dit Parlement moet echter weten dat we in 2013 te maken zullen krijgen met een situatie waarbij daar waar modulatie van toepassing is de betalingen aan landbouwers lager zullen worden, en dat is voordat de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn beslag krijgt. De simpele boodschap voor de Commissie is dat de landbouw kwetsbaar is, terwijl die van groot belang is voor de continuïteit van de voedselvoorziening en de bescherming van het milieu en omdat hij het hart vormt van de Europese Unie. Daarom moet er in de begroting voldoende geld voor worden uitgetrokken. Maatregelen ter ondersteuning van de markt zijn van essentieel belang in een crisissituatie, en daarom spreek ik met nadruk mijn zorg uit dat we voorzichtig moeten zijn als het gaat om de vraag hoe de markten op het gebied van de landbouw zich zullen ontwikkelen. Als ik vandaag kijk naar het landschap dat er nu op zijn best uitziet, zou ik zeggen dat we een prijs moeten betalen om te zorgen dat het landschap en de plattelandsstructuur behouden blijven en zich verder kunnen ontwikkelen, en dit moet tot uiting komen in de begrotingsmiddelen die wij voor de landbouw beschikbaar stellen.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Britta Thomsen, rapporteur voor advies van de Commissie Rechten van de vrouw en gendergelijkheid. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, namens de Commissie Rechten van de vrouw en gendergelijkheid wil ik uw speciale aandacht vragen voor de noodzaak financiële middelen beschikbaar te stellen om alle vormen van discriminatie van vrouwen, en in het bijzonder de verschillen in beloning, te bestrijden. Ik wijs ook met nadruk op het belang van voldoende financiële middelen voor het Europees Instituut voor gendergelijkheid in Litouwen. Ook wil ik de aandacht vestigen op de noodzaak om de noodzakelijke fondsen in het leven te roepen om een Europees waarnemingscentrum voor geweld tegen vrouwen op te richten, uitgaande van bestaande institutionele structuren, zoals afgesproken door de Raad op 8 maart 2010. Tot slot verzoeken wij de Commissie dringend om de lidstaten aan te sporen om ruimer gebruik te maken van de structuurfondsen, in het kader van het Europees Sociaal Fonds, als middel om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen. Salvador Garriga Polledo, namens de PPE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, er is grote voorzichtigheid geboden met de begroting van dit jaar. Ik kan me niet herinneren dat er in de zestien jaar dat ik in het Parlement zit ooit zoveel druk werd uitgeoefend door de nationale ministeries van financiën. De Raad zal natuurlijk een vermindering van de betalingskredieten willen doorvoeren, zelfs tot onder de één procent, vooral op basis van de – nu aan het licht komende onderuitvoering van de structuurfondsen, vanwege de financiële problemen in de lidstaten. De Raad zal ook verminderingen willen vaststellen van de vastleggingskredieten in de rubriek administratieve uitgaven, om deze rubriek 5 op die manier op één lijn te krijgen met de algemene tendens tot bezuinigen die we zien bij de nationale regeringen. Natuurlijk zal de Raad ook ruime marges willen creëren in de uitgavenrubrieken om sommige prioriteiten veilig te stellen die de rapporteur genoemd heeft, zoals Kozloduy, de internationale thermonucleaire experimentele reactor of Galileo die, ofschoon ze van groot belang zijn, niet voorzien waren in de huidige financiële vooruitzichten. Duidelijk is dat de omstandigheden buitengewoon zijn, en ze waren niet voorzien toen we, in december 2006, het meerjarig financieel kader hebben goedgekeurd. Als het communautair begrotingsmechanisme over enige soepelheid beschikt, dan is dit het moment om dat te laten blijken, maar dat zal wel een flinke hoeveelheid flexibiliteit vergen in de onderhandelingen . De crises van de nationale financiën zijn een feit, maar de politieke prioriteiten van de Europese Unie, die bij voorbeeld tot uiting komen in dit begrotingsmandaat, zijn ook een feit. Natuurlijk zullen we ons allemaal verantwoordelijk gedragen tijdens dit begrotingsjaar; natuurlijk zullen we begrotingsposten vinden waarop bespaard kan worden, maar laten we niet vergeten dat een EU-strategie voor economische groei een adequate communautaire begroting nodig heeft. Dit Parlement zal ervoor strijden die begroting veilig te stellen. Francesca Balzani, namens de S&D-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het mandaat voor de trialoog is een belangrijke zaak. Dat geldt met name dit jaar, nu er door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de ene lezing van de begroting vanaf het begin van de procedure maximale duidelijkheid en optimale samenwerking tussen de begrotingsautoriteiten noodzakelijk zijn.
7
8
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Deze begroting komt tot stand in een moeilijke tijd. De beschikbare marges voor de vastleggingskredieten belopen 1,2 miljard en zijn daarmee uiterst gering. Wat de situatie nog delicater maakt, is dat 70 procent daarvan ten laste komt van rubriek 2, waarin de uitgaven voor het landbouwbeleid en het behoud en beheer van natuurlijke hulpbronnen – en dus ook de strijd tegen klimaatverandering – zijn ondergebracht. De situatie is echter ook moeilijk omdat er vele procedures gestart zijn die in grote mate bepalend zullen zijn voor de omvang van de werkelijk beschikbare middelen. Daarbij denk ik aan de herziening van de begroting, het Financieel Reglement en het Interinstitutioneel Akkoord en het opstarten van de Europese Dienst voor extern optreden. Ik denk echter vooral aan de crisis en de instabiliteit van de financiële markten. De crisis die de euro in gevaar heeft gebracht, heeft laten zien dat voor elk antwoord van Europa de begroting en de begrotingsmiddelen een essentieel instrument vormen. Dat maakt het belang maar tevens de grenzen van de begroting en de begrotingsmiddelen duidelijk. In deze context moet het Europees Parlement een grens trekken en de prioriteiten vaststellen die in het belangrijkste boekhoudkundige document van het EP het meest uit de verf moeten komen. Als fractie hebben we de keuze gemaakt een delicaat evenwicht te zoeken tussen de noodzaak het doel van het mandaat te behouden en de noodzaak geen afbreuk te doen aan het politiek belang ervan. Daarom hebben we als centrale prioriteit het voorkomen van het herhalen van fouten uit het verleden gekozen. Dat houdt in dat er op de allereerste plaats gepaste middelen moeten zijn voor het realiseren van de doelstellingen van de 2020-strategie, evenals voldoende middelen voor de acties van rubriek 2, vooral voor werkloosheidsbestrijding. Het is echter ook belangrijk de bestrijding van klimaatverandering als centraal doel te handhaven. Er dienen dus veel uitdagingen te worden aangepakt. Daaronder valt wat we aan het begin van het mandaat centraal hebben gesteld: het leveren van een grote inspanning voor coördinatie en een nieuwe vorm van samenhang tussen de Europese begroting en de begrotingen van de lidstaten. Samenhang en coördinatie van het economisch beleid van de Unie en de lidstaten zijn fundamentele waarden voor de toekomst van de Unie. Thijs Berman, rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben geroerd door uw spreekwoordelijke geduld. Ik dank u heel hartelijk en ik bied u mijn nederige excuses aan. De huidige economische crisis heeft de ontwikkelingslanden zwaar getroffen – zwaarder dan de landen in de ontwikkelde wereld – hoewel zij niet verantwoordelijk zijn voor de oorzaken van deze crisis. Hetzelfde geldt voor de klimaatverandering: de ontwikkelingslanden hebben nauwelijks bijgedragen aan de oorzaken van de klimaatverandering, maar zij hebben het meest te lijden van de gevolgen ervan. Het is daarom van groot belang dat de EU ervoor zorgt dat geld dat bedoeld is voor ontwikkelingsdoelen ook werkelijk voor dit doel, en voor dit doel alleen, wordt aangewend. Dat betekent in de allereerste plaats dat het geld dat wordt uitgetrokken voor steun aan de ontwikkelingslanden bij hun strijd tegen de gevolgen van de klimaatverandering extra geld moet zijn. Het noodfinancieringspakket voor het klimaat mag niet ten koste gaan van de bestaande programma’s op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. In de tweede plaats steun ik het beginsel van financiële bijstand aan de belangrijkste bananenproducerende ACS-landen. Deze bijstand mag echter niet via een omweg worden gefinancierd, en ik ben dan ook sterk gekant tegen het ontwerpvoorstel van de Commissie
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
dat voorziet in een herschikking van fondsen van de instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking voor deze bijstand. Fondsen die worden gebruikt in het kader van het Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) moeten worden gebruikt voor armoedebestrijding, en hoewel ik de instelling van een instrument voor samenwerking met de geïndustrialiseerde landen – ICI+ – steun, vind ik dat ook dat instrument niet mag worden gefinancierd door het DCI. Anne E. Jensen, namens de ALDE-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil mevrouw Jędrzejewska graag bedanken voor de strakke manier waarop zij leiding heeft gegeven aan het opstellen van deze tekst, die een duidelijke boodschap heeft opgeleverd waarmee we de onderhandelingen in kunnen gaan. Zij heeft gelijk wanneer ze zegt dat het meerjarige financieel kader voor de begroting van de EU nu zo krap is dat het uitermate moeilijk zal worden om een aantal beloften na te komen. We kunnen zeggen dat we in eerdere jaren nog onbenutte middelen hebben kunnen vinden binnen de landbouwbegroting, maar er zijn niet zoveel onbenutte middelen meer. Het moet voor ons mogelijk zijn om de groeistrategie voor 2020 ten uitvoer te brengen, te investeren in gezamenlijke energieprojecten en gezamenlijke vervoersprojecten, te investeren in jongeren en onderzoek en om een sterke en gemeenschappelijke dienst voor extern optreden te financieren. Ook ben ik het volledig eens met commissaris Hedegaard dat we ervoor moeten zorgen dat er genoeg aan de structuurfondsen wordt betaald, zodat we de beloften aan de nieuwe lidstaten kunnen nakomen. We hebben grote behoefte aan de beloofde tussentijdse evaluatie van de begroting, zodat we duidelijkheid kunnen verkrijgen over hoe we nieuwe behoeften kunnen financieren. Opmerkelijk genoeg zien we nu steeds meer voorbeelden van lidstaten die graag willen betalen. Ze willen alleen niet betalen via de begroting van de EU! Dit zien we bijvoorbeeld bij de oprichting van de drie nieuwe financiële toezichthouders, die bedoeld zijn om ons te beschermen tegen toekomstige financiële crises in de EU. Deze moeten zowel rechtstreeks door de lidstaten als uit de EU-begroting worden betaald. Als alle kosten door de EU-begroting zouden worden gedragen, zou het meerjarig financieel kader uit zijn voegen barsten! Niettemin is het natuurlijk veel bureaucratischer en lastiger om het geld rechtstreeks bij de lidstaten in te zamelen en hebben we hierdoor minder overzicht en minder controle en toezicht. Dit is een zeer slechte ontwikkeling. Betekent dit dat we in de EU-begroting geen besparingen moeten doorvoeren? Nee, natuurlijk moeten we in een tijd van crisis spaarzaam zijn, maar ik wil alleen maar zeggen dat, als alle lidstaten hun begrotingsbeleid hadden gevoerd op de manier waarop de EU-begroting wordt beheerd, er geen tekort en geen financiële problemen zouden zijn geweest, aangezien de EU-begroting plafonds en strenge kaders heeft. Er zijn geen mogelijkheden om problemen te creëren. Met andere woorden, wellicht kunnen de nationale overheden op dit vlak nog iets van de EU leren en in overweging nemen of dit ook op nationaal niveau kan worden toegepast. Isabelle Durant, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik onze rapporteur dank zeggen voor haar uitstekende werk. Ze heeft de zaak kort samengevat en ervoor gezorgd dat we ons niet verliezen in details. Het zou namelijk niet goed zijn om door de bomen het bos niet meer te zien in de onderhandelingen voor een mandaat. Dit mandaat krijgt de steun van mijn fractie. Wat betreft de inhoud moet ik zeggen dat het verslag herhaaldelijk verwijst naar de noodzaak voor Europa om zich door de economische en financiële crisis heen te slaan,
9
10
NL
Handelingen van het Europees Parlement
waar ik natuurlijk zeer verheugd over ben. Het is echter jammer dat er met geen woord wordt gerept over de ecologische crisis, die op termijn nog grotere gevolgen zou kunnen hebben. De ecologische crisis en de klimaatveranderingen zouden Europa er veel meer toe moeten aanzetten om te handelen. Een dergelijke reactie zou natuurlijk zijn weerslag moeten vinden in de communautaire begroting en hoewel ik blij ben dat Life+ meer geld krijgt, is dat natuurlijk niet genoeg, daarmee zijn we er nog niet. We moeten een nieuwe Europese green deal krijgen, een green deal die met name het landbouwbeleid op een groene manier benadert en die minder de nadruk legt op de te bewerken grond en juist meer op de kwaliteit van onze voeding en het duurzame karakter van de boerenbedrijven. We moeten iets doen aan onderzoek, waarbij we het geld van de belastingbetaler niet laten verdwijnen in een bodemloze put, zoals de ITER-reactor, maar juist de nadruk leggen op hernieuwbare energie, duurzaam vervoer en innovatie in groene technologie; structuurfondsen die moeten worden toegewezen op basis van criteria voor de strijd tegen de klimaatverandering – we moeten ervoor zorgen dat er niet enkel en alleen gekeken wordt naar weginfrastructuur, dat is geen vernieuwend beleid – en ten slotte een visserijbeleid dat niet bijdraagt aan overbevissing van de zeeën. Ik zal echter niet blijven stilstaan bij de zaken die ik graag veranderd zou zien. Ik blijf mijn steun verlenen aan het verslag omdat het me een goed mandaat voor de trialoog lijkt. Wat betreft de ontwerpbegroting, daar komen we later aan toe, maar op dit moment denk ik dat de middelen en de financiën niet volstaan. Marisa Matias, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) We bespreken hier vandaag het mandaat van het Parlement voor de onderhandelingen met de Commissie en de Raad over de begroting 2011. Het is een moeilijk mandaat, omdat het in een periode valt van een algemene Europese tendens van krimpende begrotingen. Europees Unitair Links verzet zich met kracht tegen het schokkende en verbazingwekkende eerherstel van de stabiliteitsprogramma’s. Er is sprake van een nieuwe golf van dergelijke programma’s, die tot doel hebben de overheidstekorten terug te dringen waardoor Europa uiteindelijk in een nieuwe recessie terecht zal komen. De Europese ontwerpbegroting, die als uitgangspunt dient voor het mandaat dat we nu bespreken, wordt niet alleen beperkt door de geldende Verdragen of door het meerjarig financieel kader dat al lang geleden had moeten zijn herzien. De ontwerpbegroting wordt ook gegijzeld door het model dat ik hier in een paar woorden heb proberen te kritiseren. Terwijl de 27 lidstaten radicaal het mes zetten in de uitgaven, zal een Europese begroting van 1 procent van het Europese bbp geen soelaas kunnen bieden. Geen enkele prioriteit die het Parlement heeft gepresenteerd kan op bevredigende wijze worden gerealiseerd met een begroting van 130 miljard euro. Het mandaat hamert op de jongeren, maar het is duidelijk dat zij zijn geofferd op het altaar van kortzichtige berekeningen. We hameren op het milieu, maar het is duidelijk dat de regeringen niets willen weten van het vastleggen van verplichtingen op dit vlak voor een veel langere periode. We vragen om urgentie en solidariteit bij onze steunverlening voor Palestina en de Palestijnen, maar het is duidelijk dat die hulp geen prioriteit is van de Commissie. Na wat er gebeurd is met de Vrijheidsvloot, valt dat op zijn minst onwaardig te noemen.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Marta Andreasen, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de rapporteur voor haar werk, maar ik ben hier gekomen om te vragen om een drastische verlaging van de begroting voor 2011. De crisis die wij nu doormaken, vereist dat de Europese Unie net zo sterk als, of nog sterker dan, de lidstaten de broekriem aanhaalt. Het verhogen van de begroting met het argument dat we investeren in programma’s om Europa uit de crisis te halen, is niet eerlijk – en dat geldt temeer als we kijken naar de resultaten van de programma’s waaraan de EU de afgelopen decennia het geld van de belastingbetalers heeft uitgegeven. Zouden wij in deze crisis zitten als de EU het geld doelmatig had uitgegeven? Degenen die menen dat ze recht hebben op een salarisverhoging terwijl hun collega’s in de lidstaten hun salaris verlaagd zien of hun baan kwijtraken, hebben het mis. Degenen die menen dat wij kunnen doorgaan met het op EU-niveau steeds maar meer geld uitgeven zonder dat iemand het merkt, hebben het mis. Alstublieft, laten we stoppen met deze verkwisting van belastinggeld, en wel nu meteen. Martin Ehrenhauser (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de ingrijpende economische situatie vraagt natuurlijk ook om radicale bezuinigingen in de EU-begroting, en ik kan deze prioriteiten en vooral de moed daartoe in dit verslag helemaal niet vinden. Integendeel! Er wordt nog geklaagd over de te geringe stijging van de begroting. Het verslag pleit er slechts voor om op dezelfde voet verder te gaan en biedt zo in geen enkele richting vooruitgang. Daarbij zou het niet moeilijk zijn om met zogenaamde kleine ingrepen – vooral in de administratieve sfeer – grote bezuinigen te verwezenlijken. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de EU-agentschappen. Door sluiting of fusies zou hierop binnen een jaar een half miljard euro kunnen worden bespaard, zonder dat de administratieve kwaliteit werkelijk minder wordt. Misschien kan ook gedacht worden aan opheffing van het Comité van de Regio’s of het Economisch en Sociaal Comité. Daarmee kan binnen een jaar ook gemakkelijk 200 miljoen bespaard worden en indien de gebouwen worden verkocht, kan men nog eens zo’n bedrag besparen. Of we kunnen naar onszelf kijken: we kunnen ook zelf beginnen te bezuinigen. We zouden bijvoorbeeld allemaal binnen Europa niet langer met business-class-tickets kunnen reizen. Ook op die manier zouden we een werkelijk verstandige bijdrage leveren. Wat ik goed vond in dit verslag – dat wil ik ook vermelden – was de prioriteit die wordt gegeven aan een leven lang leren. We moeten vooral prioriteit geven aan het Leonardo da Vinci-programma. De uitwisseling van leerlingen is van groot belang. Misschien zouden we ook een financieel instrument moeten creëren waarmee het mogelijk wordt gemaakt dat tenminste een deel van de kosten wordt vergoed voor alle burgers die van dit burgerinitiatief gebruik willen maken. Alain Lamassoure (PPE). (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de begrotingsprocedure 2011 is in de mist van start gegaan en sinds de goedkeuring van de ontwerpbegroting door het college van commissarissen is dat alleen nog maar erger geworden. Hoe kunnen we een begroting voor 2011 goedkeuren zonder te weten in hoeverre we de nieuwe verantwoordelijkheden die de Unie via het Verdrag van Lissabon heeft verkregen, gaan invullen? Sinds afgelopen februari heeft de Begrotingscommissie de Commissie gevraagd om een herzieningsontwerp voor de financiële vooruitzichten te overhandigen, waar we nog steeds op zitten te wachten. Als we geen antwoord hebben, zullen we
11
12
NL
Handelingen van het Europees Parlement
overmorgen beraadslagen over de mondelinge vraag die we hierover hebben gesteld. Dat is dus allemaal vrij vaag. De tweede onduidelijkheid betreft de nieuwe financiële crisis, de overheidsschuld. Afgelopen 9 mei heeft de Europese Raad besloten tot een financieel stabilisatieplan van 750 miljard euro. De Europese Unie mag 60 miljard van dit plan gebruiken voor het verstrekken van leningen met de garantie die gegeven wordt vanuit de communautaire begroting. Dit een hele nieuwe mogelijkheid die de helft uitmaakt van de EU-begroting, maar het Parlement is hierover niet benaderd. Aanstaande donderdag krijgen we waarschijnlijk met nog meer onduidelijkheid te maken, namelijk de agenda voor 2020 die door de Europese Raad moeten worden aangenomen. Daarin staat een zestal prioriteiten, belangrijke projecten. Zonder financieringsmiddelen zijn die totaal niet geloofwaardig. Ze worden echter voorgesteld als de road map van de Europese Unie voor de komende tien jaar. In deze dichte mist vol onzekerheden heeft de Begrotingscommissie er samen met haar rapporteur als één man bij de Raad op aangedrongen om over te gaan tot het maken van politieke keuzes. Moet er meer of juist minder worden besteed? En als we beter willen gaan besteden, is het moment aangebroken om iets te gaan doen dat nooit eerder vertoond is; verantwoordelijkheden verdelen tussen enerzijds de Europese begroting en anderzijds de nationale begrotingen, en om dat te bereiken de nationale parlementen betrekken in de nieuwe bestuurswijze van de Europese Unie. Alle lidstaten zijn failliet en de Unie wordt door hen gefinancierd. Het moment is aangebroken om met goede ideeën te komen en durf te tonen. Göran Färm (S&D). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur, mevrouw Jędrzejewska, van harte bedanken. Ze heeft voor een uitstekende samenwerking met de fracties en met name met de sectorale comités gezorgd. In de huidige situatie is dat volgens mij ontzettend belangrijk. We moeten een ruime consensus hebben over wat we moeten doen wanneer de financiële situatie in de lidstaten zo ontzettend moeilijk is. Het is natuurlijk met name noodzakelijk om het eens te worden over de gevallen waarin we zullen vechten om het begrotingsplafond te herzien, om meer geld te krijgen. We moeten dat op een aantal gebieden doen, ondanks de lastige situatie. Ik denk daarbij met name aan twee gebieden. In rubriek 1, met andere woorden het groei- en werkgelegenheidsbeleid, zal dat absoluut noodzakelijk zijn als we de rol van het Parlement met betrekking tot het economisch herstel willen kunnen bevestigen, en hetzelfde geldt voor rubriek 4, de rol van de EU in de wereld. We moeten ons evenwel echt toespitsen op de meest essentiële gebieden. Met betrekking tot een aantal onderwerpen lijken we echter niet op dezelfde golflengte te zitten met de rapporteur en we zullen met betrekking tot een paar belangrijke gebieden amendementen indienen. Ik zal heel kort drie ervan aansnijden. Het eerste is het jongerenbeleid. We zijn het eens over de prioriteiten, maar vinden dat de rapporteur veel te eenzijdig de nadruk legt op mobiliteit. Bij de situatie van de jongeren, met name de jeugdwerkloosheid, gaat het om zoveel meer. Het gaat om opleiding, om arbeidsmarktbeleid en om sociale maatregelen. Het tweede is de Gaza-kwestie. Het zou ook voor de Fractie van de Europese Volkspartij, (Christendemocraten) vanzelfsprekend moeten zijn om de eis te steunen dat Israël een
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
einde maakt aan de blokkade, net zoals de Raad eerder vandaag heeft gedaan. Sommigen zeggen dat dit niet in een onderwerp met betrekking tot de begroting thuishoort. Dat klopt volgens mij niet. Dit heeft alles met de begroting van doen, want de blokkade belemmert de inspanningen van de EU met betrekking tot heropbouw en het nodige materiaal raakt bijvoorbeeld niet ter plaatse. Het derde onderwerp dat ik wil vermelden, is ontwikkelingshulp. Zowel wat het klimaat betreft, als wat de zogenaamde banana company measures en de samenwerking met de geïndustrialiseerde landen betreft, moeten we duidelijk zijn dat dit geen afbreuk mag doen aan de ontwikkelingshulp aan de armste landen of ten koste van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling mag gaan. Daarom verzoek ik de rapporteur en de fracties om die uiterst redelijke amendementen te steunen. Ivars Godmanis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag iets zeggen over risico’s en kansen. Volgens EU 2020 is onderzoek en ontwikkeling een van de vlaggenschepen, en in deze begroting is reeds voorzien in meer dan 15,8 procent meer vastleggingen, wat neerkomt op 727 miljoen euro. Dit jaar was slechts voorzien in 1,6 procent meer vastleggingen, en het lijkt er nu op dat we de omvang van de vastleggingen voor onderzoek hebben vertienvoudigd. Het enige probleem is echter, als we naar de betalingen kijken, dat we dat niet kunnen betalen, omdat de plannen voor dit jaar voorzien in 13 procent minder betalingen dan in 2009. Dus het enige wat ik op dit moment wil zeggen, is dat wij – de Commissie en wij allemaal – ons best moeten doen om ervoor te zorgen dat de wetenschappelijke onderzoeksprojecten de hoge kwaliteit opleveren die nodig is om de vastleggingen te kunnen betalen. Tot nu toe was dat in de periode 2007-2011 helaas niet het geval. We kunnen denken en werken... (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken.) Vicky Ford (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we zitten nog steeds in een economische crisis die haar weerga niet kent, en overal in Europa voelen gewone mensen de pijn. Drieëntwintig miljoen inwoners zijn werkloos, en degenen die het geluk hebben dat ze wel een baan hebben, weten dat ze langer zullen moeten werken, minder zullen verdienen en meer belasting zullen moeten betalen om de onhoudbare overheidsschulden te betalen. De bezuinigingen zijn niet begonnen in Griekenland of Ierland. In Spanje, Italië, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en andere landen is sprake van loonmatiging. Duitsland heeft belastingverhogingen en bezuinigingen op de overheidsopgaven ter grootte van 60 miljard euro aangekondigd. Afgelopen week ging het Nederlandse volk naar de stembus en stemde voor bezuiniging, en in Frankrijk woedt een debat over een verhoging van de pensioenleeftijd. Europese instellingen zoals de onze mogen niet immuun zijn voor de problemen van onze burgers. Het is van essentieel belang dat wij oog hebben voor wat onze lidstaten doen om hun eigen begrotingen te beheersen. Wij moeten bij de aanpak van onze eigen begroting met hetzelfde gevoel voor verantwoordelijkheid en realisme handelen. Ons amendement 34 vraagt de EU het goede voorbeeld te geven. Zorg dat er dit jaar geen onnodige uitgaven worden gedaan, zie af van verhogingen die we niet kunnen betalen en geef besparingen terug aan onze lidstaten. Wij zijn gekozen om naar de mensen te luisteren. Dit is niet het moment om ons doof te houden voor hun problemen.
13
14
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Alajos Mészáros (PPE). – (HU) Dank u zeer, mijnheer de Voorzitter. Graag sluit ik me aan bij mijn collega Edit Herczog van de Commissie industrie, onderzoek en energie met een korte opmerking. Ik weet dat ter sprake is gekomen hoe weinig geld er beschikbaar is en aan hoeveel zaken we dat moeten uitgeven, maar ik moet zeggen dat ik heel graag zou zien dat we middelen zouden vinden voor de onderzoeksprogramma’s die de energievoorziening… (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) De Voorzitter. − Mijnheer Mészáros, dit heeft te maken met catch-the-eye. U mocht een vraag stellen aan de laatste spreker, maar u had geen vraag. Het spijt me. Monika Hohlmeier (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, alle landen van de Europese Unie hebben vanwege de financiële en economische crisis te kampen met een hoge schuldenlast. Ze gaan echter ook gebukt onder het feit dat jarenlang in veel landen grote begrotingstekorten – soms buitensporig groot – zijn geaccepteerd. Indien we de nieuwe begroting 2011 aanpakken, is het niet voldoende om slechts de begrotingen van de lidstaten onder handen te nemen, maar dan moeten we de uitgaven van onze begroting ook nauwkeurig controleren en ook nieuwe uitgaven aan een nauwkeurige controle onderwerpen. Ik wil nader ingaan op de Europese Dienst voor extern optreden, waarvan de structuur en ook de financiering uitermate onduidelijk zijn. De structuur is niet transparant – ik eis ook kostenefficiëntie door gebruik te maken van de synergie met nationale diensten voor extern optreden. De verantwoordelijkheid moet duidelijk geregeld zijn, er moet sprake zijn van een transparante verantwoording tegenover het Europees Parlement en er moet niet met steeds meer besluiten geprobeerd worden de medebeslissingsbevoegdheid en toezichtsfunctie van het Europees Parlement te ondermijnen. Het Europees Parlement is coöperatief en zal ook in moeilijke situaties steun verlenen. Daarom moeten we het Europees Parlement ook als medebeslissende instantie bij deze kwesties betrekken. Verder vind ik dat we eindelijk werk moeten maken van de vermindering van de bureaucratische rompslomp, bijvoorbeeld in de landbouw en ook in het midden- en kleinbedrijf, waar dringend behoefte is aan groei en innovatie maar waar men zich ook staande moet houden. Wanneer we de begrotingstekorten en ook de belastingen willen verminderen en de belastinginkomsten willen verhogen, moeten we de bureaucratische lasten in het mkb reduceren, innovatie mogelijk maken en de moordende concurrentie van grote bedrijven ten opzichte van impopulaire kleine en middelgrote ondernemingen eindelijk een halt toeroepen en niet ook nog eens bevorderen. Ik ben het eens met de voorzitter van onze Begrotingscommissie dat we eerst moeten beschikken over de precieze gegevens voor deze begroting, voordat we die uiteindelijk kunnen aannemen. László Surján (PPE). – (HU) Dank u voor de spreektijd, mijnheer de Voorzitter. Dames en heren, als ik naar de commentaren luister, hebben we mijns inziens twee tegengestelde stijlen kunnen waarnemen, twee tegengestelde denkwijzen. Bij de ene worden steeds nieuwe taken genoemd, worden steeds nieuwe ideeën geopperd en wordt aangedrongen op een effectievere en snellere uitvoering van onze bestaande programma’s. Dat is zeer terecht, want dit zijn goede en belangrijke programma’s. Anderen beroepen zich op de moeilijkheden in de lidstaten en willen zelfs in de Europese begroting snoeien.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Dames en heren, de Europese begroting is niet de oorzaak van het probleem, maar deel van de oplossing. Met de instrumenten waarover we beschikken, kunnen we, mits we deze goed gebruiken, alle lidstaten van de Europese Unie helpen hun situatie te verbeteren. Ik denk aan de steun voor kleine- en middelgrote ondernemingen, voor achtergebleven regio’s bij hun inhaalslag en aan de steun voor de landbouw in het algemeen. We mogen tegelijkertijd niet vergeten dat we ons nu opmaken voor een trialoog en dat we een duidelijk mandaat willen geven aan de rapporteur en aan de delegatie van het Parlement zodat zij succesvol uit deze onderhandeling komen. Als we nu ingaan op details, verliezen we onze belangrijkste boodschappen uit het oog. Ik ben het volledig eens met de socialisten dat het probleem in de Gazastrook een zeer ernstig probleem is, maar ik denk niet dat dit nu, tijdens de trialoog van juni, moet worden behandeld. Als we de dagelijkse politiek hier inbrengen, waarom praten we dan niet over de overstromingen in Midden-Europa? Mijn eigen kiesdistrict heeft hier ook vreselijk onder te lijden. De levens van vele gezinnen zijn tijdens de hevige regenval van de afgelopen weken verwoest. Natuurlijk moeten we voor ze opkomen, maar het Parlement heeft daar andere middelen voor, net als voor de oplossing van het probleem in Gaza. Daarom stel ik voor de rapporteur te steunen. Seán Kelly (PPE). – (GA) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mijn complimenten overbrengen aan de commissaris en de rapporteur voor hun uitleg over de werking van de begroting in de toekomst. In het algemeen ben ik het eens met de punten die door mijn collega’s zijn genoemd, maar ik wil nog wat andere punten aandragen. (EN) In de eerste plaats wil ik mij aansluiten bij mijn Ierse collega op het punt van het belang van de landbouw en het behoud van het plattelandsleven, dat van fundamenteel belang is voor de kwaliteit van het leven en de toekomst van onze landen. In de tweede plaats hebben wij krachtens het Verdrag van Lissabon in het bijzonder bevoegdheden op het gebied van sport en toerisme, twee gebieden die mij na aan het hart liggen. Ik pleit ervoor dat hier rekening mee wordt gehouden bij de opstelling van de begroting, want het heeft weinig zin om bevoegdheden voor sport en toerisme te hebben als we geen geld hebben om te zijner tijd actie te ondernemen. (GA) Dit zijn naar mijn mening de belangrijkste punten. Ik wil verder niets meer toevoegen – aangezien de tijd bijna is verstreken – maar ik wil u vragen rekening te houden met deze punten als er over de begroting wordt gedebatteerd. Bogusław Liberadzki (S&D). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats zou ik mevrouw Jędrzejewska willen bedanken, niet zozeer voor de vorm van het verslag zelf, maar vooral voor de manier waarop zij aan dit verslag heeft gewerkt en de conclusies die zij heeft getrokken. Ik wil graag een aantal fundamentele waarden van dit verslag benadrukken. Ten eerste is er aandacht voor de inkomstenkant van deze begroting. Ten tweede valt uit de begroting voor 2011, ook in het kader van het mandaat, af te leiden dat het aandeel van de vaste uitgaven toeneemt. Zoals anderen inderdaad al hebben gezegd, moeten we op dit gebied kijken naar de doelmatigheid van die uitgaven. Daarmee bedoel ik de resultaten die ermee worden bereikt. Voor ons ligt nog een bijzonder belangrijk moment van overweging. Welke middelen resten ons om nieuwe initiatieven te nemen? De vrije financiële ruimte voor nieuwe initiatieven wordt steeds kleiner. Daar moeten wij ons van bewust zijn, en deze discussie is daar een duidelijke afspiegeling van.
15
16
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Franz Obermayr (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, een paar opmerkingen over de begroting 2011. Wat de immigratie betreft: in plaats van de migratiestroom naar Europa in te dammen en de buitengrenzen veilig te stellen, zal in 2011 het budget voor Frontex worden verkleind. Er wordt daarentegen meer geld toegekend aan het Europees Vluchtelingenfonds, dat gericht is op de vestiging van vluchtelingen in de EU. Een dergelijk begrotingsbeleid mist iedere logica en zet de deur wijd open voor illegale immigratie en misbruik van het asielsysteem. Buiten de EU zal worden gekort op de financiële hulp voor Palestina. In plaats daarvan worden de middelen voor de uitbreiding, zoals voor kandidaat-lidstaat Turkije, aanzienlijk verhoogd. Ik eis dat wordt uitgelegd waarom Turkije, dat meer stappen achteruit zet dan vooruit, nu ook nog met meer geld moet worden beloond. Acht miljoen in een jaar is toch een aanzienlijk geldbedrag. Op bestuurlijk gebied moet het Parlement eindelijk eens een halt toeroepen aan de oprichting van talloze nieuwe agentschappen. Het is onaanvaardbaar dat de EU in tijden van een economische crisis voor ieder probleem een agentschap heeft. Bovendien moet de concrete meerwaarde van elk bestaand agentschap onderzocht en gecontroleerd worden. Jan Kozłowski (PPE). - (PL) Om te beginnen wil ik mevrouw Jędrzejewska bedanken. Ik denk dat zowel het verslag dat zij heeft opgesteld, als het werkproces rond de amendementen getuigen van de consequentie waarmee zij de door haar gekozen lijn heeft vastgehouden, zonder zich daarbij af te sluiten voor amendementen. Wat het verslag betreft: verwijzend naar rubriek 1b wil ik benadrukken dat de voorgenomen toename van de betalingen inderdaad aanzienlijk is en overeenkomt met het meerjarige financiële kader. Ik ben echter bang dat de middelen die de Commissie heeft gepland voor 2011 onvoldoende zijn, gezien de eerdere problemen bij de tenuitvoerlegging van het project rond de economische crisis en de verwachte accumulatie van betalingen van verzoeken uit zowel het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling als het Cohesiefonds. Karin Kadenbach (S&D). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur hartelijk danken en ik sluit me aan bij wat collega Färm heeft gezegd over het jeugdbeleid en het stimuleren van de jeugd. We hebben werkgelegenheid en groei hoog in het vaandel staan en dat is het belangrijke doel voor de komende jaren. Ik denk dat het van groot belang is dat we er extra op letten dat deze groei enerzijds duurzaam is en dan vooral bij de consolidatie van de begroting van de Europese Unie, maar dat er ook bij de afzonderlijke begrotingen van de lidstaten op wordt gelet dat deze consolidatie op een sociaal aanvaardbare manier plaatsvindt en dat vooral niet de gerechtvaardigde belangen en eisen van de jeugd over het hoofd worden gezien, namelijk hun recht op de beste opleiding en scholing en hun recht op een arbeidsplaats. Ik ben namelijk van mening dat er voor jonge Europeanen niets belangrijker is dan dat ze gebruik kunnen maken van hun capaciteiten. Wij zullen die nodig hebben als Europa in de toekomst een goede concurrentiepositie wil behouden. Elie Hoarau (GUE/NGL). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, de heer Le Foll en de heer Tirolien hebben een amendement ingediend in de commissie en vervolgens in de plenaire vergadering, over de ontwerpbegroting voor 2011. Onze fractie staat volledig achter het amendement en daarom hebben we dit ook ingediend.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik wil alle leden vragen om te stemmen voor dit amendement over paragraaf 40, dat niet vraagt om een verlaging maar om een verhoging van de POSEI-kredieten, vooral met het oog op de gevolgen van de akkoorden die binnen de WTO zijn gesloten tussen de Europese Unie, Colombia en Peru voor de traditionele culturen van de ultraperifere gebieden van de Europese Unie. Nikolaos Salavrakos (EFD). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het lijdt geen twijfel dat de huidige economische crisis en de dreigende recessie in Europa moeten worden aangepakt door meer investeringen te bewerkstellingen. Onze belangrijkste zorg is dus om middelen veilig te stellen om er projecten mee te kunnen financieren. Ter uitvoering van de begroting zou ik een oud voorstel van mij willen herhalen: ik stel voor om de mogelijkheid van het uitgeven van Europese obligaties te onderzoeken, zodat daarmee de financiering van grote Europese ontwikkelingsprogramma’s wordt veiliggesteld, zoals pan-Europese hogesnelheidswegen, nieuwe technologieën om de klimaatverandering op pan-Europees niveau aan te pakken, het creëren van uniforme administratie in de gezondheidssector, grote investeringen in energie en een uniform navigatiesysteem. Ik denk dat wij het gevaar van een recessie moeten aanpakken met onmiddellijke, gecoördineerde acties. De tijd dringt! Alajos Mészáros (PPE). – (HU) Dank u, mijnheer de Voorzitter, en mijn excuses voor het misverstand van daarnet. Als lid van de Commissie industrie, onderzoek en energie wil ik in slechts twee of drie zinnen iets zeggen over de onderzoeksprogramma’s die de duurzame zekerheid van de energievoorziening als doel hebben. Onlangs kwam hier het kernreactorprogramma ITER ter sprake. Graag informeer ik de mensen die het misschien niet weten, dat we in het kader van dit programma toezeggingen hebben gedaan waar we eigenlijk niet meer onderuit kunnen. Dit is het enige mondiale onderzoeksprogramma waar de Europese Unie een leidende rol in speelt. Er zijn landen bij betrokken zoals Rusland, China en de Verenigde Staten. Daarom verzoek ik mijn collega’s en degenen die de begroting voorbereiden dit programma in overweging te nemen. Ik weet dat het erg duur is, maar toch zie ik graag dat we concessies doen voor dit programma. Connie Hedegaard, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u allen bedanken voor een aantal bijzonder heldere en beknopte opmerkingen. Zoals ik aan het begin van dit debat al heb gezegd, zal ik ervoor zorgen dat al uw opmerkingen en overwegingen onmiddellijk worden overgebracht aan de heer Lewandowski. Zoals altijd zal de Commissie proberen als eerlijke bemiddelaar te handelen. Wij hebben in de discussie van vandaag gehoord hoeveel verschillende wensen er leven en hoeveel beleidsprioriteiten u zou willen aanbrengen, dus het is duidelijk dat dit een moeilijke opgave is. Ik geloof dat het de heer Polledo was die op basis van zijn zestien jaar ervaring zei dat we waarschijnlijk nog nooit zo’n moeilijke situatie hadden gehad. Dat geldt ook voor de lidstaten. Er is opgemerkt dat het geld verstandig moet worden besteed. Ik geloof dat het de heer Lamassoure was die zei dat het beter moet worden besteed. Ik kan u verzekeren dat de Commissie graag heel nauw met het Europees Parlement wil samenwerken om ervoor te zorgen dat het geld dat wij krijgen, zo goed mogelijk wordt besteed. Ik dank u voor al uw inbreng. Nog even een paar feitelijke puntjes. De heer Berman merkte namens de Commissie ontwikkelingssamenwerking op dat ontwikkelingsgeld – en met
17
18
NL
Handelingen van het Europees Parlement
name het noodfinancieringspakket voor het klimaat – extra geld moet zijn. Ik kan tot mijn grote genoegen zeggen dat deze noodfinanciering van de Commissie 100 procent nieuw en extra zal zijn. Dat is heel belangrijk. En in reactie op waar de heer Färm op zinspeelde, namelijk de noodzaak om ervoor te zorgen dat dit geld wordt ingezet voor de meest kwetsbare en minst ontwikkelde landen – ook dat is het geval met het geld van de Commissie. Ik denk dat dit de enige feitelijke punten waren. Ik zal uw hele wensenlijst en alle prioriteiten zoals ze hier naar voren zijn gebracht, overbrengen aan de heer Lewandowski. VOORZITTER: DAGMAR ROTH-BEHRENDT Ondervoorzitter Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, rapporteur. − (PL) Dames en heren, dank u wel voor al uw opmerkingen, dank u wel voor de nieuwe impulsen en vriendelijke woorden. Ook uw kritiek neem ik in dank aan, omdat die kritiek en de opmerkingen over mijn werk en het verslag mij in het najaar absoluut van pas zullen komen bij het zo goed mogelijk formuleren van het standpunt van het Parlement, teneinde het best mogelijke onderhandelingsresultaat te behalen. Als samenvatting van uw bijdragen, wil ik nog een aantal zaken aanhalen. De gebeurtenissen rond de begroting voor 2011 moeten we zien als de optelsom van de financiële lasten die voortkomen uit de prioriteiten die wij als Parlement hebben gesteld en die door de lidstaten zijn geaccepteerd. Het gaat hierbij om prioriteiten zoals het streven uit het Verdrag van Lissabon om de Europese Unie een belangrijke speler op het wereldtoneel te maken, of de ambitieuze, bijzonder grote projecten in verband met Galileo en kernfusie. Deze enorme, dure projecten zijn niet uit het niets ontstaan. Dat de huidige situatie rond de begroting van de Unie is zoals hij is, wordt door deze nieuwe ambities veroorzaakt. Wij hebben besloten om ze uit te voeren en nu moeten wij zorgen voor financiering. Voor mij als rapporteur voor dit Parlement is het onacceptabel dat ambities die voortkomen uit het Verdrag van Lissabon die ook door de Raad worden gestimuleerd, ten koste van de prioriteiten van het Parlement gefinancierd moet worden. Dat mag niet gebeuren. Het Europees Parlement moet manoeuvreerruimte en financiële mogelijkheden hebben om de prioriteiten uit te voeren die voortkomen uit ons werk. Vandaar de lijst voor de onderhandelingen van eind juni. Er is nog een belangrijke zaak: ik verheug mij over de steun van het Parlement voor de prioriteit voor jongeren, die ik in de Begrotingscommissie heb aangekaart. Ik breng dit ook onder de aandacht van degenen onder u die wensen dat deze prioriteit nog verder gaat. Het subsidiariteitsbeginsel is het leidende principe. Het is niet mijn bedoeling om daar waar dit niet nodig is verantwoordelijkheden van de lidstaten over te hevelen naar de Europese Unie. Daarom is zelfbeperking noodzakelijk. Nogmaals mijn dank voor alle opmerkingen. De Voorzitter. – Het debat is gesloten. De stemming vindt op dinsdag 15 juni 2010 plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Cătălin Sorin Ivan (S&D), schriftelijk. – (RO) In de eerste plaats dank aan de rapporteur, die in een moeilijke begrotingssituatie en tegen de achtergrond van een nieuwe, nog onvaste
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
procedure erin is geslaagd om goed samen te werken met alle fracties en rekening te houden met de verschillende gezichtspunten. Ik moet echter wel wijzen op de houding van de Commissie en de Raad ten opzichte van hun verantwoordelijkheid in de begrotingsprocedure. Het is nu juni 2010 en de ontwerpbegroting voor 2011 houdt nog geen rekening met de EDEO, houdt geen rekening met een groot deel van de nieuwe bevoegdheden van de EU na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, en houdt onvoldoende rekening met de doelstellingen van de EU 2020-strategie. Commissaris Lewandowski heeft ons een begroting beloofd die gericht is op de jeugd en op onderwijs, maar als wij kijken naar zijn ontwerpbegroting wordt Een leven lang leren, het meest belangrijke programma op dit terrein, slechts met 2 procent verhoogd. Dat is gelijk aan de inflatie van dit jaar. Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. – (DE) De planning voor de begroting 2011 is de eerste na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon – en staat in het teken van de financiële en economische crisis. Dat komt tot uitdrukking in de uiterst smalle marges van de EU-begroting 2011, wat weer negatieve gevolgen kan hebben voor de doelen van de EU 2020-strategie. Een positief aspect is dat prioriteit wordt gegeven aan het stimuleren van de jeugd. De concrete steun, zoals deze in het begrotingsontwerp wordt voorgesteld, voldoet helaas niet aan de verwachtingen van het Europees Parlement. Juist op het gebied van de steun voor jongeren kan met relatief weinig middelen al veel worden bereikt. Ten slotte wil ik er nog op wijzen dat de 60 miljard euro die door de EU-begroting wordt gegarandeerd – na het Raadsbesluit van 9 mei 2010 – heel goed van invloed kan zijn op de begroting. Dank u wel. 19. Vorderingen bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling: tussentijdse herziening ter voorbereiding op de VN-bijeenkomst op hoog niveau in september 2010 (debat) De Voorzitter. − Aan de orde is het debat over het verslag (A7-0165/2010) van Michael Cashman over de vorderingen bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling: tussentijdse herziening ter voorbereiding op de VN-bijeenkomst op hoog niveau in september 2010 (2010/2037(INI)). Michael Cashman, rapporteur. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, allereerst zou ik graag willen zeggen dat we dit naar mijn mening niet de “millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling” maar de “millenniumuitdagingen voor ontwikkeling” zouden moeten noemen. We hebben het zo vaak over de “MDG’s” maar denken we er eigenlijk nog wel over na wat we hiermee bedoelen? Destijds, in het jaar 2000, in een periode van economische voorspoed, hebben we beloften en toezeggingen gedaan. Treurig genoeg hebben we deze beloften nog niet ingelost, collega’s. We zijn nu vijf jaar verwijderd van de datum waarop we onze doelen zouden verwezenlijken, het jaar 2015. Laat ik ze nog eens op een rijtje zetten: de grote uitdagingen zijn extreme armoede en honger, toegang tot universeel basisonderwijs, gendergelijkheid, kindersterfte, moedersterfte, aids, malaria, tbc, milieuduurzaamheid en mondiaal partnerschap voor ontwikkeling. Acht milleniumuitdagingen voor ontwikkeling die nog steeds een uitdaging zijn. En nu komt de Europese Unie deze week bij elkaar en slaagt er hopelijk in om - in het zicht van de plenaire bijeenkomst in september bij de Verenigde Naties in New York - een eensgezind standpunt in te nemen.
19
20
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik moet helaas zeggen dat de vooruitzichten niet goed zijn. We houden niet vast aan de 0,7 procent van het bruto nationaal product die we zouden besteden aan deze uitdagingen. In een aantal van de minst ontwikkelde landen verliezen we de grip op onze doelstellingen, terwijl we de helft van de beoogde resultaten al behaald hadden moeten hebben. Er is enige vooruitgang geboekt en inderdaad, de investeringen die we hebben gedaan – en laat ik deze term niet zomaar gebruiken – de investeringen die we tot nu toe hebben gedaan, hebben hun geld opgebracht. De zorg voor moeders is verbeterd. Kindersterftecijfers zijn laag, laag, laag en inderdaad, het aantal kinderen dat sterft, daalt langzaam. Ons probleem is dat we niet alleen meer geld nodig hebben om deze beloften in te lossen maar dat we nu ook aanvullende gelden nodig hebben om de problemen aan te pakken die bij klimaatverandering komen kijken en die onze positie in ontwikkelingslanden en de minst ontwikkelde landen lastig maakt. Daarom heb ik in mijn verslag niet alleen gekeken naar wat we tot nu toe gedaan hebben, maar ook naar wat we nog meer moeten doen. Dat betekent dat we de achilleshiel van de Europese politiek onder de loep moeten nemen; we maken beleid dat tot positieve veranderingen moet leiden en tegelijkertijd beleid dat de andere kant uit wijst en waarmee we het tegenovergestelde bereiken. Denk aan het handelsbeleid en aan aan het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid. Zonder samenhangend beleid zullen onze investeringen in deze landen nooit iets opleveren. En het gaat om investeren. Het is in het belang van onze economie om op de lange termijn van deze MDG’s af te komen, om ze te behalen en korte metten te maken met deze problemen die het leven van individuele mensen wereldwijd ondragelijk maken. Ik wil dus zien dat de Europese Unie leiderschap toont. Niet met het minimumpakket aan maatregelen waar ze het over eens kan worden, maar met een toezegging dat die 0,7 procent van het bruto nationaal product en aanvullende gelden er komen. En we willen geen herziening van de ontwikkelingshulp overzee. Er mag geen sprake zijn van het ene gat dichten met het andere. We voeren dus een interessant debat vanavond. Ik wil alle ngo’s uit heel Europa die mijn verslag steunen, bedanken. Ik hoop dat wij vanavond en vooral ook morgen tijdens de stemming onze politieke verschillen opzij kunnen zetten. Het zal geen perfect verslag worden; niets dat in dit Parlement wordt gemaakt, is perfect. Ik wil het zo zeggen: laten we de verschillen tussen onze politieke overtuigingen niet benadrukken omdat we daarmee de kans verspelen om eensgezind bij de Verenigde Naties te verschijnen en de MDG’s voor 2015 te verwezenlijken. Andris Piebalgs, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, de collectieve betrokkenheid bij gezamenlijke ontwikkelingsdoelen geven de millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MDG's) gewicht en betekenis. Ze vormen een gemeenschappelijk raamwerk waarmee internationaal ontwikkelingswerk gecoördinerd en gecontroleerd kan worden en ze zorgen ervoor dat ontwikkelingswerk wordt gestimuleerd en miljoenen mensen over de hele wereld een toekomstperspectief krijgen. Ondanks dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt, zijn de resultaten niet eerlijk verdeeld over de verschillende doelen, binnen de regio’s en in de ontwikkelingslanden. 2010 is een echte mijlpaal. Het is noodzakelijk dat we ons afvragen wat we goed hebben gedaan, wat er fout is gegaan en dat we inzien wat de belangrijkste successen en mislukkingen sinds het ondertekenen van de Millenniumverklaring zijn.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
We moeten nadenken over de beste manier om de volgende fase tegemoet te treden en hoe we vooruitgang kunnen boeken op gebieden die achter liggen op schema. Het is bepalend of onze successen op weg naar het realiseren van de MDG’s omvangrijk zijn en standhouden. Het versterken van nationale instellingen, beleid en dienstverlenende systemen zal van groot belang zijn, evenals het vermijden of matigen van schokkende ontwikkelingen en het bevorderen van een brede economische groei. In het uitstekende verslag van de heer Cashman worden antwoorden gegeven op genoemde vragen. Het fungeert tijdens de voorbereidingen op de VN-bijeenkomst op hoog niveau in september en daarna als kompas voor de Europese Unie. Ik ben verheugd over de overeenkomsten tussen het verslag van de heer Cashman en de mededeling van de Commissie, een EU-twaalfpuntenplan ter ondersteuning van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. We moeten onze belofte om 0,7 procent van het bruto nationaal inkomen aan steun uit te geven uiterlijk in 2015 nakomen. We moeten hulp van een goed concept laten verworden tot tastbare realiteit. We moeten ervoor zorgen dat een samenhangend ontwikkelingsbeleid een krachtig instrument is dat duidelijk richting geeft aan de besluitvorming in de Europese Unie. We moeten extra aandacht bieden aan landen die het meest achter liggen op schema, waaronder die landen die in oorlogssituaties verkeren of kwetsbaar zijn. We moeten in eerste instantie aandacht schenken aan de MDG’s waarmee we de minste vooruitgang hebben geboekt en tegelijkertijd blijven streven naar een geïntegreerde en algemene benadering van de MDG’s. Ik ben het er zeer mee eens dat governance een centrale rol speelt bij het succesvol behalen en behouden van de MDG’s. De belofte om doeltreffend te regeren is een basisvoorwaarde voor iedere collectieve ontwikkelingsstrategie en alle beleid. Bij het inlossen van andere beloften hebben we een verbeterde voorspelbaarheid en doeltreffendheid nodig om nationale ontwikkelingen te steunen die inclusieve economische groei stimuleren en collectieve investeringen in onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur bevorderen, het succes van schone energie vergroten en ontwikkeling van koolstofarme technologie stimuleren. Onze hulp zou als een katalysator moeten werken voor de nationale mobilisatie van fondsen waarmee MDG’s gefinancierd worden. Ik zal nog even kort wat zeggen over de discussies die we vandaag in de Raad Buitenlandse Zaken hebben gevoerd. Ik ben uiterst tevreden over de conclusies die we hebben bereikt. Er is een duidelijke toezegging om de belofte van 0,7 procent officiële ontwikkelingshulp (ODA) voor 2015 in te lossen. De Raad heeft gendergelijkheid en de zelfbeschikking van vrouwen in het EU-actieplan voor 2010-2015 opgenomen. Tevens is het door de Commissie voorgestelde EU-twaalfpuntenplan ter ondersteuning van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling juist weergegeven. De Raad is overeengekomen echt een stap vooruit te zetten wanneer het gaat om effectiviteit van de hulpverlening en nodigt de Commissie uit tot het doen van concrete voorstellen. Ik ben ervan overtuigd dat we een pakket hebben waarmee we, zonder zelfingenomen te zijn, een goed voorbeeld kunnen zijn in New York. Het is bij lange na niet perfect maar biedt een basis waarmee we verder kunnen. Nogmaals mijn hartelijke gelukwensen aan het Parlement met het verslag inzake MDG’s. Alf Svensson, namens de PPE-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, ik zou eerst en vooral de heer Cashman willen bedanken voor zijn aangename gezelschap wanneer hij deze buitengewoon dringende en belangrijke kwesties besprak. Ik wil ook zeggen dat het voor mij, als oud Zweeds parlementslid, interessant was om hier in het Europees Parlement te
21
22
NL
Handelingen van het Europees Parlement
zijn en getuige te zijn van de pogingen om tot een consensus te komen. Het lag niet in de lijn van de verwachting dat onze fracties het volkomen eens zouden kunnen worden. Nu zegt de heer Cashman – en ik ben het volkomen met hem eens – dat er meer middelen nodig zijn. Ik denk echter niet dat het daarbij altijd om meer belastingen moet gaan. Ik zou het volgende willen zeggen: laat de ondernemers de vrije teugel en geef ze een kans in de arme landen zodat banen worden gecreëerd. Ik denk ook niet dat het moratorium dat de heer Cashman voorstelt, een goed idee is. Ik wil daarentegen ontzettend graag onderstrepen wat in paragraaf 47 staat, waarin we erop aandringen dat de discriminatie van groepen in de vele arme landen wordt aangepakt. Dat is volgens mij – en zeker vele anderen – een kwestie waar we lang bij stil zouden moeten blijven staan wanneer we de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling bespreken. Er is sprake van 0,7 procent. Ik zou ontzettend graag willen dat we het over 1 procent van het bni hadden, want ik ben van mening dat de rijke landen eigenlijk de verantwoordelijkheid hebben om ervoor te zorgen dat op zijn minst dat percentage wordt gehaald. Dan is er nog een andere kwestie: ik denk niet dat het bijzonder zinnig is om een besluit te nemen dat de landen 0,7 procent moeten halen, ook al willen we dat, want ik denk dat dit in velerlei opzichten een slag in de lucht zou zijn. Het zijn echter belangrijke kwesties en vanuit moreel oogpunt zijn het de belangrijkste kwesties waar dit Parlement zich over kan buigen. Het feit dat mensen sterven van honger en dorst, zou iets moeten zijn dat alle leden van het Europees Parlement ondraaglijk vinden. Corina Creţu, namens de S&D-Fractie. – (RO) Het is al eerder benadrukt dat de economische en financiële crisis die wij doormaken een zwaar stempel drukt op de doelstellingen die de lidstaten hebben aangenomen in het kader van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Daarom valt het realisme en de rationele aanpak van de auteur, de heer Cashman, te waarderen. Het is verheugend te constateren dat, tien jaar na het vaststellen van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, vooruitgang is geboekt in het bestrijden van extreme armoede, honger en hiv, hoewel deze vooruitgang niet voldoende is. Het verslag-Cashman presenteert naast de kritieke punten in het realiseren van de MDG’s ook alternatieven om een einde te maken aan het verspillen van middelen die bedoeld zijn als ontwikkelingshulp. Het gaat om een complexe maar uitgebalanceerde combinatie van wettelijke, financiële en marktwerkingsmaatregelen. In de eerste plaats wil ik onderstrepen dat ik met tevredenheid in het verslag de aanbeveling aan de Europese Unie heb gelezen om ten minste de helft van haar steun aan de minst ontwikkelde landen te geven en zich daarbij te richten op de meest hulpbehoevenden in deze landen, met name vrouwen, kinderen en gehandicapten, en de belangen van kwetsbare groepen doeltreffender in haar ontwikkelingsstrategieën te integreren. In veel gebieden is de situatie van deze groepen kritiek. Dit jaar in september zullen we bij de VN-bijeenkomst op hoog niveau hopelijk een meer gedetailleerd beeld hebben van de situatie op het terrein van de ontwikkelingshulp. Het verslag-Cashman draagt een zeer gestructureerd standpunt uit op basis van een duurzame ontwikkelingsfilosofie. Leonidas Donskis, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik hoop dat mijn collega Michael Cashman en onze collega’s mijn opmerkingen als aanvulling en teken van waardering beschouwen en niet als revisie zien. Door de millenniumdoelstellingen
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voor ontwikkeling (MDG’s) krijgen we een bijzondere kijk op het bestaan van de mens aan het begin van de 21e eeuw. Daarom is het van groot belang om met een nieuw en fris perspectief te komen, in plaats van dat van de 20e eeuw. Het is iets van deze tijd dat geen enkele ontwikkeling los te koppelen is van veiligheid en vice versa. Daarom hebben we geprobeerd voor een evenwichtiger benadering van de MDG’s te kiezen, meer aandacht te besteden aan regio’s als Centraal-Azië, waar armoede hand in hand gaat met een gebrek aan veiligheid, onzekerheid, instabiliteit, gedwongen kinderarbeid en zelfs slavernij. In navolging van de autocratische regimes in Oezbekistan en Turkmenistan heeft er onlangs een uitbraak van etnisch geweld in Kirgizië plaatsgevonden. Een akelig streng regime in combinatie met instabiliteit en geweld kan leiden tot een humanitaire catastrofe in de regio. Mochten we bewijs nodig hebben dat duurzame en blijvende ontwikkeling niet mogelijk zijn zonder veiligheid, dan vinden we dat hier. Bovendien kunnen we niet om de extreme armoede in Europese landen als Moldavië en Albanië heen. Laten we bijvoorbeeld kijken naar een aantal ernstige problemen op het gebied van de gezondheidszorg. In Oekraïne en in Moldavië lijden 300 van de 10 000 burgers aan tuberculose. Deze landen vallen niet in de categorie minst ontwikkelde landen maar het zijn gewoon ontwikkelingslanden. Indien de minst stabiele en minst veilige landen niet onder de MDG’s vallen, zullen we daar nooit een levensvatbare, sociale en morele orde kunnen scheppen. Het is daarom tijd onze horizon te verbreden. Ondanks dat Afrika bezuiden de Sahara voor ons van wezenlijk belang is, kunnen we de MDG’s niet alleen binnen de grenzen van deze vertrouwde context zien. We worden voor nieuwe uitdagingen gesteld en daar moeten we op reageren. Tot slot, maar daarom niet minder belangrijk, de MDG’s zijn onlosmakelijk verbonden met de noodzaak om de minst ontwikkelde landen, de ontwikkelingslanden en de minst veilige landen weerbaarder te maken, zodat ze zelf vorm kunnen geven aan hun toekomst. Judith Sargentini, namens de Verts/ALE-Fractie. – Welkom meneer Piebalgs, commissaris voor ontwikkelingssamenwerking. Graag had ik meneer De Gucht, commissaris voor handel, naast u gezien, omdat wij in dit Huis proberen nu de komende vijf jaar een inhaalslag te maken. De millenniumdoelen liggen bepaald niet op schema en toch hebben wij daar met zijn allen een handtekening onder gezet, dat hebben wij beloofd. Wij hebben beloofd - en ik herinner me die leus nog, want ik werkte bij ontwikkelingsorganisaties in die tijd "Armoede de wereld uit", of in het Engels Make poverty history. We zijn nog steeds geen geschiedenis aan het schrijven. En het kán wel. We kunnen wel praten over 0,7 procent van ons bruto nationaal product aan hulp en zelfs meer. We kunnen praten over nieuwe vormen van financiële hulp, maar dat wordt steeds ingewikkelder in deze tijden van economische crisis. Maar waar we echt over moeten praten, is over een andere manier van samenleven, over eerlijke handel. Wij kloppen ons nu wel op de borst omdat wij de allergrootste voorzieners zijn van ontwikkelingshulp in de wereld, maar eigenlijk zouden wij ons op de borst moeten kloppen over het feit dat wij de grootste consumentenmarkt zijn. Als wij eerlijk zouden gaan handelen, dan zou een heleboel hulp waarschijnlijk niet meer nodig zijn. Op de een of andere manier blijft het eenvoudiger om hulp te geven dan om te zeggen "wij zullen boertjes in Afrika niet meer wegconcurreren". Als wij multinationals beperken in hun mogelijkheid om de belastingen te ontduiken, dan zouden er een heleboel schatkisten in Afrika beter gevuld zijn. En als ik zie hoe wij omgaan met de stemlijsten
23
24
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voor deze resolutie, waar er geplust en gemind wordt, dan vraag ik mij af waar het grote gebaar blijft? Waar blijft ons signaal dat we over vijf jaar echt de millenniumdoelen zullen halen? Nirj Deva, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, onze rapporteur heeft uitstekend werk verricht. Hij doet een beroep op het Parlement om het verslag en onze inspanningen bij de Verenigde Naties voor de volle honderd procent te steunen. Mijn fractie zal dat zonder problemen voor 99,9 procent doen, wij verschillen maar op een paar kleine punten van mening. We blijven praten over MDG’s. Wat zijn MDG’s? Er zijn acht millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en ik ben van mening dat het er meer hadden mogen zijn. Hadden we er meer gehad dan hadden we sommige doelen al bereikt. Voor het uitroeien van armoede zijn stakeholders nodig, belanghebbenden die iets bezitten, een huis of een klein bedrijf. Afgevaardigden hebben rondgereisd in het buitenland en miljoenen en miljoenen sloppenwijken in ontwikkelingslanden gezien en honderden, duizenden kleine bedrijfjes langs de wegen – garages, winkels, werkplaatsen, mensen die van alles doen – terwijl zij in hun auto’s met air conditioning reden. Het probleem is dat geen van deze sloppenwijken en bedrijfjes legaal is. Zij hebben geen kapitale waarde. Indien we in staat zouden zijn om de waarde van deze huizen en bedrijven te kapitaliseren dan zouden we negen triljoen dollar aan kapitale goederen aan de leiders van de ontwikkelingslanden kunnen overhandigen. Jawel, negen triljoen. Dat is meer dan de totale schuld waar we ons in Europa druk om maken en meer dan de waarde van de aandelenbeurzen in New York, Londen en Tokio bij elkaar. We hebben echter geen manier om deze huizen en bedrijven te kapitaliseren. Ze vallen buiten de mazen van de wet. Indien we dat wel zouden kunnen, dan zouden we armoede sneller kunnen uitroeien. Dat is in andere delen van de wereld wel gebeurd. Gabriele Zimmer, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik dank vooral de heer Cashman voor het voorleggen van dit verslag dat wij in de Commissie ontwikkelingssamenwerking met brede steun hebben aangenomen en ik hoop van harte dat wij gezamenlijk als Parlement vlak voor de zitting van de Raad duidelijk kunnen maken dat we de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van het grootste belang achten. Wij verwachten dat de lidstaten zich ook bewust zijn van hun verplichtingen ten aanzien van de uitvoering van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, dat wil zeggen vooral ook van de plicht die zij zichzelf hebben opgelegd, namelijk om het relevante deel van de ontwikkelingshulp te betalen. De heer Cashman heeft terecht opgemerkt dat we als Europese Unie met een tekort van 20 miljard euro te kampen hebben. Van meet af aan moet duidelijk zijn dat wij vechten voor de uitvoering van deze millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling tot 2015. We zullen ook niet toestaan dat dit doeljaar eenvoudigweg wordt verschoven met het argument dat we uiteindelijk, door de effecten van de crisis, hiertoe als nationale staten niet meer in staat zijn en dat we het volste recht hebben om het jaartal te verschuiven. Het feit echter, dat meer dan een miljard mensen in armoede en honger leeft – zelfs 1,5 miljard in armoede – , het bewijs dat de armoede de laatste jaren in bepaalde regio’s van de wereld, bijvoorbeeld in het gebied ten zuiden van de Sahara, zelfs is toegenomen, laat ons geen andere mogelijkheid dan dat wij op dit punt zeer duidelijke eisen stellen.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik verzoek daarom dan ook mijn collega’s, juist ook die van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), om het verslag niet nog verder af te zwakken met hun amendementen. Dit verslag is een evenwichtige mix van reële eisen, verzoeken en de noodzakelijke druk die we moeten uitoefenen en we moeten daar op geen enkel gebied iets van terugnemen. Ik zou op een paar punten nog verder zijn gegaan. Ik zou ook nog concreet hebben geëist dat we geen ander verdrag ondertekenen en ten uitvoer brengen, indien dit niet de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling dient. Hier sluit de cirkel zich namelijk voor mij: we hebben niet alleen een coherent beleid binnen het ontwikkelingsbeleid nodig, maar de concrete strijd tegen armoede en onderontwikkeling moet voor het hele EU-beleid van belang zijn. Gerard Batten, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, er was niemand die de in 2000 geformuleerde millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling niet kon steunen. En er was niemand die niet verbaasd was over het complete gebrek aan realiteitszin bij de gedachte dat zulke doelstellingen gehaald zouden kunnen worden tegen het streefjaar 2015. Afgezien van de compleet irreële tijdschema’s voor het klaren van deze reusachtige klussen, moest er volgens het verslag tot op heden een bepaald bedrag zijn uitgegeven. Waar moet dat geld vandaan komen? De meeste landen in Europa, waaronder Engeland, verkeren op de rand van een failissement en dit kan alleen worden veranderd door flink te snijden in de collectieve investeringen. Onder deze omstandigheden is er maar een manier om de armere landen te helpen welvarender te worden en verlichting te brengen voor de grote hoeveelheid sociale problemen en dat is het stimuleren van de wereldeconomie. We zouden ons niet moeten bezighouden met het zoeken naar meer manieren om belasting te heffen bij die bedrijven die nog winst maken en hen naar het buitenland, buiten de invloedssfeer van de Europese Unie, te verdrijven. Dit is wat we zouden moeten doen: EU-handelsbelemmeringen en protectionistische maatregelen die de handel met armere landen verbieden, verlagen dan wel verzachten; de immer groeiende kluwen van overdreven regulering, de red tape die bedrijven in Europa in een wurggreep houdt, ontrafelen; de Europese eenheidsmunt afschaffen en landen als Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje terug laten keren naar een realistische economische situatie. En uiteraard zou Engeland zo spoedig mogelijk uit de Europese Unie moeten stappen. Santiago Fisas Ayxela (PPE). (ES) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de armoedebestrijding en de andere millenniumdoelstellingen zouden ons allemaal moeten verenigen. Ik betreur het dat sommige fracties bepaalde kwesties hebben ingebracht die het moeilijk zouden kunnen maken om die eenparigheid van stemmen te bereiken. Het zijn morele kwesties, zoals het voorstel voor abortus als geboortebeperkingsmethode, of economische kwesties, zoals de invoering van een belasting op deviezentransacties. Ik denk dat het heel lastig zou zijn om deze belasting in te voeren, te controleren en te innen, en als zij niet over de hele linie werd ingevoerd, met name in de voornaamste financiële blokken, dan zouden de transacties zich verplaatsen naar landen waar zij niet van kracht is. Ik betreur het dat het verslag, dat een groot aantal positieve punten bevat, als gevolg van deze concrete kwesties niet de unanieme steun van alle fracties zal krijgen.
25
26
NL
Handelingen van het Europees Parlement
David-Maria Sassoli (S&D). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, mijnheer de commissaris, ik dank rapporteur Cashman voor zijn werk en voor het feit dat hij nog eens heeft gewezen op het belang van de Top van New York. Europa heeft namelijk een grote kans zich te presenteren als mondiale ontwikkelingspartner. De gegevens waarover we beschikken zijn nog steeds alarmerend: in 2009 heeft een miljard mensen chronisch honger geleden en dat cijfer ligt nu hoger vanwege de economische crisis. Daar komt nog de schade bij als gevolg van de klimaatverandering, waardoor de problemen die we onder controle probeerden te houden, er alleen maar groter op zijn geworden. We moeten erkennen dat de in 2000 gepresenteerde doelstellingen weliswaar ambitieus waren, maar slechts realiseerbaar met hulp van donorlanden. Het is spijtig vast te stellen dat in het licht van die toezeggingen aan de ontwikkelingslanden een aantal Europese landen nog ver achterblijft bij de aangegane verplichtingen. Het is treurig dat bijvoorbeeld mijn land, Italië, nog maar 0,16 procent van het bbp aan ontwikkelingshulp uitgeeft. Voor alle landen moeten we de toezegging om uiterlijk in 2015 0,70 procent van het bbp aan ontwikkelingssamenwerking te besteden bindend maken, zoals de Europese Commissie heeft bepaald. Alle landen moeten zich er moreel en politiek toe verplicht voelen die toezegging na te komen. Het uitstekende werk van rapporteur Cashman stelt het Europees Parlement in staat een hoofdrol te spelen bij het verdedigen van de waardigheid van personen. Franziska Keller (Verts/ALE). (EN) Mevrouw de Voorzitter, de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling zijn verre van perfect, maar wel belangrijk en bijzonder omdat ze om meetbare resultaten vragen en daarom kunnen we constateren dat we momenteel niet op schema liggen en onze inspanningen moeten vergroten. De EU-instellingen – en daar horen wij bij – kunnen een heleboel doen om de doelstellingen te behalen. We kunnen bijvoorbeeld de hervormingen van het visserijbeleid gebruiken om vissers, vrouwen en mannen, in ontwikkelingslanden te steunen in plaats van de visverwerkende bedrijven. We kunnen de hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid gebruiken om ons te richten op duurzame landbouw en alle directe en indirecte exportsubsidies afschaffen. En we kunnen de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak opschorten - de Commissie heeft nog steeds geen bewijzen geleverd dat de toegang tot medicijnen en technologieoverdracht niet in gevaar komt. En we kunnen eindelijk toegeven dat je de gezondheid van moeders niet kunt bevorderen zonder vrouwenrechten. Al deze voorbeelden geven aan dat ontwikkelingsbeleid geen afgebakend terrein is. Aspecten van ontwikkelingsbeleid komen in al onze commissies aan de orde en daar moeten we ons bewust van zijn. Zonder beleidscoherentie – en dan niet zomaar coherentie maar beleidscoherentie voor ontwikkeling zoals genoemd in artikel 28 van het Verdrag van Lissabon – komen we nergens. En dit moeten we niet vergeten bij het oprichten van de Europese Dienst voor extern optreden. Ten slotte zou ik graag van de Commissie willen weten of er plannen zijn voor toezeggingen in de periode na de millenniumontwikkelingsdoelstellingen. Daar zullen we op een zeker ogenblik ook over moeten spreken. Elie Hoarau (GUE/NGL). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, we moeten helaas vaststellen dat we op twee derde van de weg nog mijlenver verwijderd zijn van de
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
verwezenlijking van de oorspronkelijke doelstellingen die vastgelegd zijn in het kader van de MDG’s. Hoewel we ons midden in een crisis bevinden, zou het op zijn minst redelijk zijn dat we alle ontwikkelde landen, waaronder de Europese Unie, zouden verzoeken om zich aan hun beloften te houden, met name tegenover de arme landen, door 0,7 procent van hun bni uit te trekken voor ontwikkelingshulp. Bovendien wordt in het kader van de economische partnerschapsovereenkomsten tussen de Europese Unie en de leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, die ik als lid van de gemengde parlementaire commissie van nabij volg, een al te groot deel van de kredieten opgeslokt door de handel. Dat gaat ten koste van de programma’s waarmee voldaan zou kunnen worden aan de millenniumdoelstellingen. Volgens mij moet het evenwicht van deze situatie hersteld worden ten gunste van de MDG’s binnen het kader van deze overeenkomsten. Cristian Dan Preda (PPE). - (RO) Ik wil allereerst onderstrepen dat het mij essentieel lijkt dat de Unie bij de herzieningsbijeenkomst in New York een ambitieus actieplan bevordert en urgent concrete nieuwe maatregelen aanneemt, zodat wij alle beloften van solidariteit met de minst bedeelden op deze planeet gestand kunnen doen. De juist vandaag aangenomen conclusies van de Raad zijn vanuit dit oogpunt een stap in de goede richting. Ik vind namelijk dat Europa voorop moet blijven gaan in de strijd tegen armoede en een betrouwbare partner in het mondiale ontwikkelingspact moet blijven, dat is gesloten door het accepteren van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. De verwezenlijking van deze doelstellingen veronderstelt, zoals bekend, niet slechts het zoeken naar nieuwe middelen voor ontwikkelingshulp, maar ook de politieke wil om deze doelstellingen waar te maken. Aan de andere kant denk ik dat dit het moment is voor reflectie over de systematische integratie van benaderingen op basis van de mensenrechten, in alle maatregelen ter uitvoering van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Respect voor de rechten van de mens en het bevorderen van verantwoordingsmechanismen zijn zeer belangrijk voor het verbeteren van de omstandigheden van hen die in armoede leven, en uiteindelijk voor het realiseren van de MDG's. Daarnaast wil ik een aantal problematische aspecten van het verslag-Cashman bespreken. Voor de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) is de eenzijdige invoering van een soort Tobinbelasting, zoals aangegeven in paragraaf 8, onacceptabel. Zulks is namelijk moeilijk verenigbaar met het idee van de financiering van mondiale collectieve goederen. Verder is het idee om de schulden van de ontwikkelingslanden kwijt te schelden, in paragraaf 13, moeilijk te verdedigen terwijl wordt gedebatteerd over de noodzaak dat deze landen zelf de verantwoordelijkheid op zich nemen voor het ontwikkelingsproces en het behalen van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Tot slot: Paragraaf 42 gaat over aspecten die te maken hebben met de gewetensvrijheid van een ieder van ons. Ik denk niet dat het juist is om de lidstaten te vertellen welke positie ze moeten innemen over abortus. Norbert Neuser (S&D). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling hangt voornamelijk af van de hoeveelheid geld die rijke industrielanden ter beschikking stellen voor de bestrijding van honger en armoede, de vermindering van de kinder- en moedersterfte en de bestrijding van malaria en aids.
27
28
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Wij komen tot de ontnuchterende conclusie dat onze beloften niet worden nagekomen. Vóór de financiële crisis hadden wij in Europa als rijke industrielanden de armste landen voor 2010 50 miljard US-dollar beloofd. Het zal heel wat minder worden: circa 36 miljard US-dollar. Ook het overeengekomen twaalfpuntenplan waarin is aangegeven dat de rijke landen 0,7 procent van hun bni voor ontwikkelingshulp willen reserveren, zal niet worden gevolgd. Sommige landen geven het goede voorbeeld, maar mijn land, Duitsland, maakt geen goede indruk. We zouden het voorbeeld van andere landen zoals Zweden, Luxemburg, België, Ierland, Groot-Brittannië en zelfs Spanje moeten volgen. Enrique Guerrero Salom (S&D). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, mijnheer Cashman, in het jaar 2000 hebben we de doelstellingen gedefinieerd en geïdentificeerd die we zouden moeten verwezenlijken om armoede, uitsluiting en ongelijkheid te bestrijden, maar we hebben nog iets gedaan wat belangrijker is: we hebben concrete toezeggingen gedaan, en we hebben de aanzet gegeven tot een wereldwijde impuls die de steun heeft gekregen van regeringen, niet-gouvernementele organisaties en ontwikkelingslanden zelf . Sindsdien hebben we wel vorderingen gemaakt maar niet voldoende, en door de crisis raken we nog verder achterop. Een paar minuten geleden kregen we vanuit een eurosceptisch en egoïstisch perspectief te horen dat we terug moeten keren naar het realisme. Ik zou willen stellen dat realisme vandaag de dag betekent dat we strijden om de realiteit in deze wereld te veranderen; het betekent dat we dit verslag morgen in de plenaire ondersteunen en dat we de Raad ondersteunen, die er in zijn tweede conclusie van de vergadering van vandaag op gewezen heeft dat het mogelijk is om in 2015 te bereiken wat we ons hadden voorgenomen in het jaar 2000. Rareş-Lucian Niculescu (PPE). - (RO) Paragraaf 22 van de ontwerpresolutie doet een beroep op de Europese Unie om een einde te maken aan de exportsubsidies voor landbouwproducten en aan “andere schadelijke aspecten van ons landbouwbeleid”. Ik denk dat deze benadering riskant is omdat de Europese landbouw niet zonder deze subsidies kan overleven, vooral niet in deze periode van zware economische crisis en extreme prijsinstabiliteit. De Europese boeren zijn hoe dan ook zwaar belast door de eisen met betrekking tot productkwaliteit en dierenwelzijn, waardoor ze een nadeel hebben ten opzichte van de externe concurrenten. Ik ben van mening dat een eventueel verdwijnen van de exportsubsidies een fout met ernstige gevolgen zou zijn. Ik roep mijn collega's dan ook op om tegen deze paragraaf te stemmen. Mairead McGuinness (PPE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik bedank de rapporteur, de heer Cashman, voor dit verslag en zijn gepassioneerde presentatie ervan. Ik ben in het bijzonder dankbaar voor zijn paragrafen 48, 49 en 50 over voedselzekerheid. Ik vind eigenlijk dat zijn toelichting veel krachtiger is dan de paragrafen in het verslag, want we hebben echt een probleem in de Europese Unie. We besteden een steeds kleiner deel van ons budget voor ontwikkelingshulp op de plaats waar de hulp het hardst nodig is – dat wil zeggen, aan landbouw voor eigen gebruik en kleine boeren. De cijfers – en die stonden in onze resolutie over voedselzekerheid van januari 2009 – zijn als volgt: we hebben het bedrag van de ontwikkelingshulp dat wordt besteed aan landbouw en plattelandsontwikkeling, verlaagd van 17 procent in 1980 naar slechts 3 procent in 2006.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Misschien kan de Commissie ons vertellen welke maatregelen zij neemt om dit aan te pakken – en ik zie een knikje, dus ik heb goede hoop – en ook om regeringen in Afrikaanse landen zover te krijgen dat zij erkennen dat er honger bestaat in de plattelandsgebieden waar mensen het land zouden kunnen bewerken, als ze daarvoor de gereedschappen hadden. Ik ben het fundamenteel oneens met paragraaf 22. U kent de redenen. We mogen hierin niet alleen optreden, en restituties bij uitvoer zijn niet het probleem. Kriton Arsenis (S&D). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, graag zou ik de heer Cashman zeer willen bedanken voor het geweldige werk dat hij heeft gedaan. We moeten dit verslag echt van harte steunen en de lidstaten te verstaan geven dat zij hun verplichtingen moeten nakomen om de millenniumdoelstellingen te realiseren voor de armoedebestrijding. Te midden van deze economische crisis die – laten we dit niet vergeten – niet alleen ons, maar ook de ontwikkelingslanden treft, zijn het vaak de producten van de ontwikkelingslanden die wij niet consumeren; in die landen neemt de armoede toe, net als al die andere indicatoren die wij in het kader van de millenniumdoelstellingen willen aanpakken. Op hetzelfde moment zorgt de door onszelf veroorzaakte klimaatverandering ervoor dat de toegang tot voedsel, water en medische voorzieningen steeds moeilijker wordt – de gezondheid zelf wordt aangetast. We hebben dus extra middelen nodig om zowel de klimaatverandering aan te pakken als om deze landen te helpen om zich aan te passen aan de klimaatverandering. Tegelijkertijd moeten we ons ook aan de millenniumdoelstellingen houden. Daarom moeten dit onafhankelijke middelen zijn. Ik ben dus bijzonder blij met de verklaring van commissaris Hedegaard dat de Commissie dit verzoek zal steunen. Sergio Paolo Francesco Silvestris (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het is moeilijk gehoor te geven aan de oproep van rapporteur Cashman aan alle fracties om over de politieke scheidslijnen heen dit verslag te steunen, terwijl het document een aantal duidelijke ideologische stempels draagt. Paragraaf 42 over beleid inzake veilige abortus en gezinsplanning kan als voorbeeld dienen. Daarin zijn op slinkse wijze weer bepaalde principes opgenomen die wij niet kunnen delen. In die paragraaf vragen wij als Europa de lidstaten niet om geld uit te trekken voor verantwoordelijk moeder- en ouderschap en steun te geven aan het uitdragen van de zwangerschap, maar sporen wij de lidstaten aan abortus te financieren als anticonceptiemiddel of als instrument voor geboorteplanning en het sturen van de demografische ontwikkeling. Daar kunnen we het nooit over eens worden. Staatseugenetica, waarmee de dood en niet het leven wordt gefinancierd en steun wordt gegeven aan het plegen van abortus in plaats van aan preventie om te voorkomen dat vrouwen als gevolg van sociaaleconomische problemen hun zwangerschap afbreken, kan absoluut niet op onze steun rekenen. Georgios Papanikolaou (PPE). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, ik zou de rapporteur willen bedanken voor het door hem verrichte, uitstekende werk. We moeten ons inderdaad ernstig zorgen maken over het feit dat de intermediaire doelstellingen niet zijn bereikt, zowel vanwege de onwelwillendheid van bepaalde lidstaten als vanwege de door de financiële crisis veroorzaakte objectieve financiële zwaktes.
29
30
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Staat u mij toe om bij een specifiek punt even stil te staan: het gaat om de intermediaire doelstelling nummer 8, die refereert aan de steun van ontwikkelde landen aan de ontwikkelingslanden, een punt waar reeds meerdere collega’s aan hebben gerefereerd. Terwijl het een intermediaire doelstelling was om de steun voor de ontwikkelingslanden te verhogen naar 0,56 procent van het bbp bevinden wij ons nu mondiaal op slechts 0,3 procent, op de helft dus van de beoogde doelstelling, en op Europees niveau slechts op 0,4 procent. En dan hebben we ook nog te maken met het ethische dilemma voor wat betreft de vraag of de beschikbare middelen wel hun weg naar de juiste bestemming vinden, daar waar ze echt nodig zijn en waar ze niet worden verkwanseld door corrupte praktijken en regeringen. Tot slot zou ik dus willen benadrukken dat we met betrekking tot deze situatie behoefte hebben aan een ontwikkelingsfilosofie, een economische benadering, en dat we niet simpelweg zo nu en dan een pleister mogen plakken op het schuldgevoel van de ontwikkelde landen jegens de ontwikkelingslanden. Franz Obermayr (NI). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling zijn ongetwijfeld belangrijk om ervoor te zorgen dat de armsten der armen een waardig leven in eigen land kunnen leiden. Wie in zijn vaderland de basis voor een fatsoenlijk bestaan heeft, hoeft niet in de handen van mensensmokkelaars te vallen. Ik wil ook in het bijzonder aandacht vragen voor de strijd tegen ernstige ziekten, vooral bij kinderen en moeders. We moeten op dit punt ook de farmaceutische industrie op haar plicht wijzen en ervoor zorgen dat er steeds meer generieke medicijnen beschikbaar komen. Anderzijds mogen we als we ontwikkelingshulp bieden, ook medewerking verwachten. Ik verwacht medewerking van de ontvangende landen met betrekking tot de terugkeer van illegale migranten naar hun respectieve landen van herkomst. Ten slotte moet er vooral ook op worden gelet dat de middelen op een duurzame en controleerbare wijze worden besteed. Zuur verdiend belastinggeld mag niet in duistere kanalen verdwijnen. Eén ding is duidelijk: de financiële draagkracht van onze lidstaten staat zwaar onder druk en hoe sneller we ons herstellen, hoe sneller de EU zich herstelt, des te eerder zijn we weer in staat om langdurige duurzame hulp te bieden. Karin Kadenbach (S&D). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik ben vooral collega Cashman dankbaar. Ontwikkelingshulp en armoedebestrijding mogen niet gebaseerd zijn op liefdadigheidsbeleid – bijvoorbeeld volgens het principe van belonen en straffen. Integendeel, we hebben betrouwbare, voorspelbare en duurzame raamvoorwaarden nodig, waarmee het mogelijk wordt gemaakt dat mensen onder menswaardige omstandigheden leven en werken en daarbij een inkomen verdienen waarmee ze in hun levensonderhoud kunnen voorzien. We mogen niet alleen maar oog hebben voor de kille cijfers, maar we moeten kijken naar de mensen die dit raakt en naar hun lot. We moeten onze energie niet steken in het zoeken naar verontschuldigingen en uitvluchten voor het feit dat we onze verplichtingen niet kunnen of zelfs willen nakomen, maar we moeten onze energie steken in een serieus debat over de voorstellen voor de financiering van ontwikkelingshulp die hier gedaan zijn – bijvoorbeeld de belasting over financiële transacties.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
VOORZITTER: ROBERTA ANGELILLI Ondervoorzitter Andris Piebalgs, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het was een fascinerend debat. Ik wil graag nog ingaan op enkele punten die volgens mij enige opheldering behoeven. De millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling moeten en kunnen worden verwezenlijkt, en ik zeg dit met volle verantwoordelijkheid. Het is niet alleen mijn mening, maar ook die van de Verenigde Naties. Het is de mening van de ontwikkelde wereld en de ontwikkelingslanden, en we moeten ons er serieus voor inspannen. Het is ook belangrijk dat dit Huis heel krachtig oproept tot een toezegging van 0,7 procent van het bruto nationaal inkomen. Ik weet dat het tot de soevereiniteit van elk land behoort om zelf zijn begroting vast te stellen, maar als het Parlement er niet toe oproept, wie zal dat dan wel met zo'n krachtig geluid doen? Het is waar dat we verantwoordelijk moeten zijn, maar het Parlement heeft op dit gebied veel invloed. U moet uw kracht op dit punt niet onderschatten, en ik denk dat het heel belangrijk is dat dit gebeurt. Ik denk dat het ook belangrijk is om onze betrekkingen met Afrika bezuiden de Sahara te versterken. Ik weet dat er veel teleurstellingen zijn geweest, maar omdat ik nieuw ben in deze functie en echt kijk naar het hele complex van kwesties met het koloniale verleden, de jaren van de Koude Oorlog en ontwikkeling, denk ik dat Afrika bezuiden de Sahara bijzondere zorg en bijzondere aandacht verdient. Het handelsvraagstuk is belangrijk om aan te pakken, en het moet eerlijke handel zijn. We weten echter ook dat de unilaterale handelspreferenties de landen tot nu toe niet hebben geholpen om zich te ontwikkelen. Ze zijn evenmin een belangrijke factor in de regionale handel, en onze aanpak is nu gericht op het scheppen van voorwaarden voor eerlijke handel, investeringen in handel en in het bijzonder het zoeken naar regionale handel. Ik denk dat dit de juiste aanpak is en dat we deze moeten versterken. Ik zal samenwerken met onze commissaris voor Handel. Hij was tot voor kort ook commissaris voor Ontwikkeling en deze zaken liggen hem zeer na aan het hart. Belastingontduiking en illegale geldstromen zijn een groot probleem. Ik vind dat de G20 en wijzelf een deel van de verantwoordelijkheid dragen voor het ontwikkelen van een heel sterk mondiaal stelsel, zodat belastingontduiking en illegale geldstromen onmogelijk zijn. We schenken in onze projecten ook bijzondere aandacht aan steun voor een eigendomsregister, want groei is zeker niet mogelijk zonder een sterk eigendomsregister en zonder rechtsstelsels die dit ondersteunen. Wat betreft de zekerheid van het platteland en de voedselzekerheid, is het waar dat dit aandachtspunten van ons beleid zijn. Een deel van het geld voor voedselzekerheid komt echter via onze begrotingssteun, zodat de statistieken er niet altijd een juist beeld van geven. We moeten erover nadenken hoe we ze beter kunnen weergeven, maar ons duidelijke engagement blijkt uit onze voedselfaciliteit en uit het geld dat in de opbouw daarvan wordt gestoken. Ik sluit af met een oproep die Michael Cashman heeft gedaan: steun dit verslag over de partijen heen. Ik weet dat er op enkele punten verdeeldheid is, maar deze zouden het Parlement niet zo mogen verdelen, dat er geen ruime steun voor dit verslag meer is. We hebben deze steun nodig, want de maatschappij heeft die nodig, en als het Parlement het
31
32
NL
Handelingen van het Europees Parlement
verslag zijn overweldigende steun geeft, zal het voor de Gemeenschappen die zorgen voor beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, gemakkelijker zijn om echt vooruitgang te boeken met deze agenda en succesvoller te zijn. Michael Cashman, rapporteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, ik dank u voor uw afsluitende woorden. Ik ben het volkomen met u eens. Het is een interessant debat geweest. Ik wil de schaduwrapporteurs bedanken, met wie ik het zeer prettig samenwerken heb gevonden – de heer Svensson, de heer Donskis, mevrouw Sargentini, mevrouw Zimmer en alle anderen. Mijn geheugen laat me helaas in de steek – dat ligt vast aan mijn leeftijd. Over leeftijd gesproken, wil ik zeggen dat ik niet nog langer wil leven en getuige zijn van meer leed, meer honger, meer armoede, en stijgende sterftecijfers onder vrouwen die een kind baren, en onder kinderen onder de vijf jaar. Ik wil dat we meemaken dat de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling worden verwezenlijkt. Tot degenen die enige bedenkingen hebben geuit over elementen van dit verslag, wil ik zeggen: “laten we niet bij onze burgers terugkomen met de mededeling dat we er niet in zijn geslaagd om overeenstemming te bereiken en voor dit verslag te stemmen, omdat het elementen bevatte waar we niet voor konden stemmen”. Wat voor signaal geven we dan aan de mensen die in armoede en achterstandssituaties leven – zonder water, zonder toegang tot gezondheidszorg, zonder toegang tot onderwijs, zonder toegang tot een gelijkwaardig leven – wanneer we zeggen dat er op de een of andere manier in een debat in Brussel in een verslag elementen voorkwamen die ons verhinderden om te doen wat juist is voor de meerderheid op deze planeet? Ik verzoek alle collega's die hier vandaag aanwezig zijn, dringend om morgen alstublieft voor dit verslag te stemmen – niet voor mij, want Michael Cashman keert terug naar een huis met stromend water, met gezondheidszorg, en hij zal worden omringd met liefde en hopelijk worden verpleegd wanneer hij vergeetachtig en oud is. Maar denk aan dat kind of die vrouw die sterft in het kraambed, denk aan dat kind dat sterft door malaria of diaree of tbc of aids of hiv, en aan de jonge vrouw die geen toegang heeft tot onderwijs, zodat ze de rest van haar leven geen invloed kan verwerven. Denk niet aan ons hier, maar denk aan degenen hierbuiten. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt op dinsdag 15 juni 2010 plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. – (DE) Tegen de achtergrond van de wereldwijde demografische ontwikkelingen, de snelle bevolkingsgroei en de toenemende schaarste aan grondstoffen zijn we gedwongen ingrijpende maatregelen te nemen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking. Bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling moeten uitroeiing van armoede en honger, toegang tot onderwijs en verbetering van de gezondheid, onder andere door ziektebestrijding, de hoogste prioriteit krijgen. De Europese Unie moet als onderdeel van haar handelsbeleid en de internationale samenwerking dringend een concrete bijdrage aan de ontwikkelingssamenwerking leveren. De bevordering van de autonomie, de onafhankelijkheid en het eigen initiatief van de betrokken landen moet het hoogste doel zijn. Verder moet worden gewaarborgd dat de financiële maatregelen op dit gebied tot het gewenste resultaat leiden en hun duidelijk omschreven doel bereiken. Een belangrijk model voor een duurzame kringloopeconomie
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
met eerlijke spelregels vormt volgens mij de ecosociale markteconomie die is gebaseerd op kleinschalige, multifunctionele landbouw. Bij het nastreven van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling moeten we daarom een op de boeren gericht landbouwmodel bevorderen, dat onafhankelijk en crisisbestendig is, waarbij de boerenfamilie centraal staat en de uit de cultuur voortkomende en op de regionale behoeften afgestemde knowhow wordt gestimuleerd. Deze duurzame vorm van landbouw kan leiden tot regionale zelfstandigheid en zorgen voor voedselzekerheid, terwijl zowel met ecologische als sociale aspecten rekening wordt gehouden. 20. Europees spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer (debat) De Voorzitter. − Aan de orde is de aanbeveling voor de tweede lezing (A7-0162/2010) van de Commissie vervoer en toerisme betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake een Europees spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer (11069/5/2009 – C7-0043/2010 – 2008/0247(COD)) (Rapporteur: Marian-Jean Marinescu). Marian-Jean Marinescu, rapporteur. − (RO) Het Europees Parlement heeft de taak om wetgeving uit te werken die de zaken verbetert en toegevoegde waarde brengt op het betreffende terrein. Ik ben van mening dat het compromis waarover we vandaag spreken aan deze voorwaarden voldoet. Het is bereikt na veel discussies, soms helaas ingegeven door druk vanuit bepaalde actoren die bij deze verordening zijn betrokken. De Raad heeft een positieve bijdrage geleverd door het introduceren van de bijlage met de eerste nieuwe corridors. Dit initiatief versnelt de uitvoering van de verordening, hoewel de door de lidstaten gevraagde termijnen van drie en vijf jaar naar mijn mening overdreven zijn. De corridors worden vastgesteld op basis van een aantal criteria, waarvan de belangrijkste economische effectiviteit is. Iedere corridor zal worden bestuurd door een executive board en een management board. Deze zullen de uitvoering van investeringen, het uitwerken van de dienstregeling, het ontwikkelen van de terminals en het uniformiseren van de reglementen coördineren. De dienstregeling zal worden uitgewerkt in overeenstemming met Richtlijn 2001/14/EG. Er wordt één loket opgezet voor het toewijzen van capaciteit, binnen de goedgekeurde dienstregeling. Dit is een grote stap voorwaarts, zowel voor transparantie als voor de effectiviteit van de spoorwegondernemingen. Het goederenvervoer krijgt geen voorrang. Het passagiersvervoer zal niet worden verstoord. Integendeel, het kan profiteren van de op corridorniveau gecoördineerde beslissingen. In het geval dat het verkeer ontregeld raakt, worden de corridorregels toegepast zodat de situatie zo snel mogelijk weer normaal is. Ik ben van mening dat een ander groot winstpunt van deze verordening bestaat in het feit dat de Raad het openen van de corridors voor alle geïnteresseerden heeft geaccepteerd. Bovendien kunnen lidstaten, om zwaarwegende redenen, ervoor kiezen om niet aan het creëren van een corridor deel te nemen. Dames en heren, de door de aswolk veroorzaakte crisis heeft aangetoond dat er geen Europese coördinatie is voor het spoorverkeer. De bedrijven hebben een belangrijke kans
33
34
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gemist om te laten zien dat vervoer per spoor een alternatief kan zijn voor het vliegtuig. Het uitvoeringsstadium van het eerste spoorwegpakket laat overigens duidelijk zien dat er geen werkelijke interne markt bestaat in deze sector. Deze verordening is een stap richting een efficiënter goederenvervoer per spoor. Het ontwikkelen van de spoorweginfrastructuur blijft een zaak van de lidstaten. Ik ben ervan overtuigd dat de noodzakelijkheden van de markt het nut van die investeringen zullen laten zien. In de context van de huidige crisis en bij de noodzaak van het terugdringen van de CO2-emissies is het duidelijk dat het goederenvervoer per spoor een positieve factor is, die serieus moet worden genomen. Via deze weg wil ik de schaduwrapporteurs hartelijk bedanken, namelijk de heer Liberadzki, mevrouw Bilbao, de heer Eppink, de heer Cramer en het Spaanse voorzitterschap waarvan met name de heer Jesús Izarzugaza, en de medewerkers van de Commissie vervoer en toerisme. Ook wil ik Mathieu Grosch bedanken voor zijn steun. Viviane Reding, vicevoorzitter van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil allereerst de rapporteur bedanken, want de heer Marinescu en zijn schaduwrapporteurs hebben heel positief en belangrijk werk gedaan. We zijn nu aan het einde van de tweede lezing, en de Commissie wil nogmaals – en in de sterkst mogelijke bewoordingen – het politieke en industriële belang bevestigen van het onderwerp waarover het Parlement een besluit moet nemen. Ondanks de ongunstige economische cyclus waarin we ons bevinden, zijn er enkele duidelijk lessen te leren: hoe de sector van het goederenvervoer per spoor te revitaliseren, want het goederenvervoer per spoor is hoofdzakelijk internationaal, en een onmiskenbare factor in zijn succes is de beschikbaarheid van een goede spoorweginfrastructuur op Europees niveau. Dat is waar de klanten om vragen. Een goede spoorweginfrastructuur over de grenzen heen is een essentiële voorwaarde voor het concurrentievermogen van veel marktsegmenten van het goederenvervoer per spoor en is fundamenteel, als het spoor wil kunnen concurreren met andere vervoerswijzen. Dit verklaart ook waarom de Commissie eind 2008 heeft voorgesteld om een Europees spoorwegnetwerk voor concurrerend goederenvervoer te ontwikkelen op basis van goederencorridors. Deze corridors verbinden de belangrijkste industriegebieden van Europa, waar de grootste goederenstroom vandaan komt en eindigt langs de internationale hoofdassen. Het wetgevingsvoorstel waarvoor vandaag uw aandacht wordt gevraagd, bevat onmiskenbare elementen die deze ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardige spoorweginfrastructuur op internationaal niveau begunstigen. Dat zijn onder andere de samenwerking tussen spoorweginfrastructuurbeheerders, de betrouwbaarheid van de capaciteit van de infrastructuur die wordt toegewezen aan de corridors, goede coördinatie tussen het beheer van de spoorweginfrastructuur en het beheer van de goederenterminals, en niet-discriminerende toegang tot deze corridors voor alle marktdeelnemers. Het standpunt van de Raad in eerste lezing handhaaft het basisbeginsel dat naar voren is gebracht in het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, maar zwakt enkele van de elementen af. De Commissie vervoer en toerisme heeft in tweede lezing belangrijke wijzigingen die de regelgeving versterken, opnieuw ingevoerd, en zij halen het oorspronkelijke voorstel van de Commissie terug. De Commissie is van mening dat het compromis dat tijdens de onderhandelingen is bereikt, evenwichtig is, en dat passend rekening wordt gehouden met de algemene doelstellingen van de voorstellen van de Commissie. We zijn het Parlement heel dankbaar dat het erin is geslaagd om de rol van
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
het ene loket te versterken, dat in het gemeenschappelijke standpunt van de Raad was gereduceerd tot niet meer dan een postbus. Rapporteur, ik weet dat sommige mensen terug willen naar het gemeenschappelijke standpunt. Ik nodig u en het Parlement uit om u te verzetten tegen deze pogingen, want zij zouden het compromis dat u hebt weten te bereiken, verzwakken. Voor de spoorwegondernemingen en voor andere aanvragers die toegang willen hebben tot de infrastructuur van de corridors, is het ene loket een aanzienlijke vereenvoudiging van de huidige, zeer omslachtige procedure, want het ene loket zal zelf besluiten kunnen nemen, in plaats van zaken door te verwijzen naar de afzonderlijke infrastructuurbeheerders, die slechts nationale trajecten van de corridors bestrijken. Maar natuurlijk is het ene loket beperkt tot catalogus- of reservecapaciteit, dat wil zeggen, de capaciteit die de infrastructuurbeheerders zelf al hebben besloten te reserveren voor goederentreinen. De corridorbeheerders hebben ook meerdere opties voor de manier waarop het ene loket wordt opgericht. Laat ik benadrukken dat het ene loket een door de beheersraad van elke goederencorridor opgerichte of aangewezen gemeenschappelijke instantie is: de functie van het ene loket is dat van een coördinatiehulpmiddel. Het kan een technische instantie zijn binnen de beheerstructuur van de corridors, of een van de betrokken infrastructuurbeheerders, of de instanties die al zijn opgericht door Rail Net Europe. Het is dus geen supranationale instantie, maar het is een hulpmiddel dat op uiterst transparante en niet-discriminerende wijze de procedure van het toewijzen van treinpaden versnelt en vereenvoudigt. De infrastructuurbeheerders zijn verantwoordelijk voor het vooraf vaststellen van de capaciteit. Het ene loket verkoopt aanvragers slechts treinpaden op basis van besluiten die de infrastructuurbeheerders al hebben genomen over de vooraf vastgestelde capaciteit van de infrastructuur. Sommigen gaan zover, dat ze zeggen dat de Commissie met deze verordening goederentreinen voorrang wil geven op passagierstreinen, waardoor de efficiënte levering van passagiersdiensten per spoor in gevaar komt, in het bijzonder op regionaal en lokaal niveau. Laat ik heel openhartig zijn: dit is onjuist, het is geen juiste lezing van het voorstel, en het komt helemaal niet overeen met de teksten die iedereen kan lezen in artikel 14 en artikel 15. Voorrangsregels voor treinen zijn geen onderwerp waarover de Commissie ooit vanuit Brussel een besluit zal willen nemen. Het goederenvervoer wordt tegenwoordig stelselmatig gediscrimineerd, omdat het passagiersvervoer altijd voorrang krijgt, zelfs in geval van verstoring. Wat de tekst zegt is dat de infrastructuurbeheerders zelf de verantwoordelijkheid moeten nemen om transparante, consistente, niet-discriminerende regels vast te stellen voor beide typen verkeer, zodat goederentreinen die op tijd zijn, niet stelselmatig vertraging hoeven op te lopen in geval van verstoring. Dit is, denk ik, een heel goed compromis, en de Commissie is ervan overtuigd dat het, als u dit als afgevaardigden goedkeurt en als het vervolgens ook goed ten uitvoer wordt gelegd, zal bijdragen tot de revitalisering van het goederenvervoer per spoor en zal helpen om de Europese economie na de huidige crisis weer op gang te brengen. Mathieu Grosch, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, helaas is datgene wat hier door de Commissie is gezegd en uitgelegd in de pers niet zo goed ontvangen als wat bepaalde partijen hier over de verordening zeggen.
35
36
NL
Handelingen van het Europees Parlement
U hebt vandaag de spijker op zijn kop geslagen: het creëren van een geïntegreerd spoorwegnet voor goederenvervoer is voor ons in ieder geval een absolute noodzaak en van het grootste belang. Het brengt de bedrijven uiteindelijk tot iets wat ze, zoals de geschiedenis heeft uitgewezen, niet graag doen, namelijk om simpelweg eens met andere landen samen te werken. Onlangs hebben we nog over liberalisering gesproken. Wij staan met de lidstaten achter een liberalisering, maar 21 lidstaten slagen erin om niets te ondernemen op het gebied van goederenvervoer. We hebben het nu over goederenvervoer. Normaalgesproken zou zo’n verordening helemaal niet nodig moeten zijn. We willen helpen om het efficiënter te maken. In iedere studie wordt gezegd dat we meer vervoer van de weg naar het spoor moeten verplaatsen, maar bij ieder initiatief om op het gebied van spoorwegvervoer Europees te denken, staat er altijd wel een of andere onderneming of een of ander land klaar om te zeggen: “nee, bij mij is het beter en mijn regels moeten geaccepteerd worden”. Ik wil de rapporteur bedanken voor dit werk dat we samen met de Commissie en de Raad hebben verricht. Wij juichen deze samenwerking toe. Wij willen benadrukken dat het personenvervoer zijn prioriteit behoudt, zoals in 2001 is vastgelegd. We verlangen om te beginnen transparante regels om te voorkomen dat er in cruciale situaties willekeurige beslissingen worden genomen. Dit alles zou zowel degenen die van het personenvervoer gebruikmaken als de infrastructuurmanagers in het land zelf alle vertrouwen moeten geven dat ze hierbij betrokken worden. Maar nee, dat wil men niet! Waarom niet? Eenvoudigweg omdat met deze verordening nieuwe accenten worden gezet waarmee bepaalde monopolies, inclusief bepaalde monopolies van landen, worden opgeheven. Op deze manier kan het spoor in de toekomst niet functioneren! Daarom hoop ik dat we morgen bij de eindstemming een brede meerderheid krijgen voor dit compromis dat we gezamenlijk hebben bereikt, en dat voor de veertig handtekeningen die grotendeels uit mijn fractie komen, geen meerderheid wordt bereikt. Ik dank u in ieder geval voor uw werk. Bogusław Liberadzki, namens de S&D-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, we hebben bijna een jaar en twee voorzitterschappen lang, gelukkig steeds onder de goede leiding van de heer Marinescu, gewerkt aan de ontwerpverordening die het aangezicht van het spoorvervoer definitief moest veranderen. Ik wil twee belangrijke zaken benadrukken. Als eerste gaat het ons om concurrerend goederenvervoer per spoor. Ten tweede willen we dat de verordening een zekere toegevoegde waarde biedt. Mijn fractie ziet die toegevoegde waarde in het creëren van een Europese spoorwegruimte, een soort Europese interne spoormarkt, zodat we kunnen overgaan van nationale spoorwegsystemen naar een Europees systeem. Een aantal bepalingen en oplossingen hebben ons er uiteindelijk van overtuigd om deze verordening te steunen. Dit zijn ten eerste het ene loket als gemak voor de klant. Ten tweede willen we negen corridors tot stand brengen in een continentaal systeem, zodat het voor de eerste keer mogelijk wordt om staatsgrenzen te overschrijden met betrokkenheid van alle belanghebbende landen. Ten derde is er een kans op vergroting van de interoperabiliteit. Want wat is de bron van tegenslagen van de spoorwegen? De bijzonder lage interoperabiliteit. Ten vierde hebben we voorwaarden geschapen om binnen vijf jaar strategische investeringsbehoeften vast te kunnen stellen. Tot slot is voorzien in een
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
tijdschema zodat het project niet eeuwig wordt uitgesteld en is er sprake van een institutioneel geüniformeerde methode voor het beheer van iedere goederencorridor. Dat zijn de punten die ons hebben overgehaald om onze steun te verlenen. Als de spoorwegen zich opstellen als bedrijf en industrie zijn het veelbelovende punten waarmee de pessimistische scenario’s van de heer Grosch niet bewaarheid worden. Izaskun Bilbao Barandica, namens de ALDE-Fractie. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik hoop oprecht dat deze richtlijn ervoor zal zorgen dat het goederenvervoer per spoor voorgoed een reëel alternatief wordt voor vervoer van goederen over de weg. Dit doel moet bereikt worden om redenen van energie-en milieu-efficiëntie, maar ook omdat de consolidatie van een aantal echt trans-Europese spoorcorridors bevorderlijk zal zijn voor de flexibiliteit, de efficiëntie, de intermodaliteit en de mogelijkheden van het goederenverkeer in het bijzonder en de logistiek in het algemeen. Beide factoren zijn van fundamenteel belang voor het concurrentievermogen van de reële economie in Europa. Achter de beslissingen die we vandaag nemen, zitten uren hard werk waarin verbeteringen zijn aangebracht in het oorspronkelijke ontwerp. Het is een goed idee regelingen vast te leggen inzake de kenmerken waaraan een spoorverbinding moet voldoen om te vallen onder de categorie Europese spoorcorridors, omdat de nationale en regionale overheden daarvan baat zullen ondervinden bij de planning en coördinatie en om elkaar beter te begrijpen. Van groot belang is ook dat instanties van alle niveaus bij deze planning betrokken worden, omdat dit een efficiënt gebruik van de investeringen ten goede zal komen en omdat Europa zo op duidelijk zichtbare wijze van onderaf kan worden opgebouwd en de mensen kunnen zien dat iedereen meetelt in de Europese projecten. In tegenstelling tot wat we de afgelopen dagen hebben gehoord en gelezen, zou ik willen zeggen dat het ook een verbetering is om elke corridor te voorzien van één loket als beheersinstrument. Vanuit louter politiek oogpunt is dit de meest doeltreffende en evenwichtige optie, die beter overeenstemt met de subsidiariteits- en de proportionaliteitsgedachte, en overeenkomt met het idee van de Europese opbouw. Dat ene loket zal zelf beslissingen kunnen nemen, wat een vereenvoudiging betekent ten opzichte van de huidige werkwijzen en een transparante en non-discriminerende manier is om treinpaden toe te wijzen. De beheerders hebben verder verschillende opties ten aanzien van de manier waarop dat ene loket wordt opgezet. Net als commissaris Reding zou ik willen zeggen dat deze regeling het goederenvervoer geen voorrang geeft boven het passagiersvervoer. Dat is ook gezegd, en het klopt niet met de interpretatie van de artikelen 14 en 15. Dan zou ik alle fracties nog willen bedanken voor hun inzet om een verbinding van het spoorwegproject op te nemen die voor mijn land van groot belang is: de “Y Vasca”. Dat is een belangrijk punt voor een economie zoals die van Baskenland, die zonder meer een exporteconomie is, en het is duidelijk een verbetering voor de perspectieven en ontwikkelingsmogelijkheden van onze industriële havens, die in de toekomst een belangrijke rol zullen spelen als basiselement van wat bekend is als” de snelwegen van de zee”. Ten slotte hoop ik dat we ook in staat zullen zijn om de transparantie en de integratie van de rol van dit Parlement in het toekomstige project te verbeteren, want het is vrij lastig geweest om ons standpunt te bepalen in deze discussie.
37
38
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Michael Cramer, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik de rapporteur en de schaduwrapporteur bedanken. Wij van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie willen geen prioriteit geven aan het goederenvervoer. We willen de grootst mogelijke flexibiliteit om efficiënt gebruik te maken van de bestaande capaciteit voor alle soorten vervoer per spoor. We willen echter wel een one-stop shop, oftewel één loket, voor de consumenten. Nu moet deze one-stop shop echter ook beslissingen nemen over toewijzing van het spoor. Voor landen met een druk spoorwegnet met gemengd vervoer is dat een ramp. Ik heb tot nu toe de huidige formulering niet begrepen. Daarom heb ik gepromoveerde juristen en economen geraadpleegd, maar die konden me ook niet helpen. We zullen in elk geval niet instemmen met een tegenstrijdige woordenbrij. Hoewel de financiële middelen bijna tot een derde – van 20 miljoen euro tot 8 miljoen euro – zijn teruggebracht, moet het aantal corridors van zes naar negen worden uitgebreid. Er zijn bijvoorbeeld vier problemen bij cor r idor 3 – Stockholm-Malmö-Kopenhagen-Hamburg-Innsbruck-Verona-Napels-Palermo. In Hamburg ligt een knelpunt, de vaste Fehnmarn Belt-verbinding wordt gecementeerd, de twee Alpentunnels in Zwitserland die net klaar zijn, worden genegeerd en de brug over de Straat van Messina moet een Europees project worden. Een goedkoper, korter en sneller alternatief is de verbinding van Kopenhagen via Rostock naar Neurenberg door de pas gebouwde Alpentunnel naar Napels. We willen de klimaatverandering een halt toeroepen met een ander vervoersbeleid. Zinloze grootschalige projecten in combinatie met een ontkenning van de werkelijkheid kosten alleen maar heel veel geld. Daarom wijzen wij dit verslag af. Anna Rosbach, namens de EFD-Fractie. – (DA) Mevrouw de Voorzitter, ik ben een groot voorstander van goederenvervoer per spoor. Het bestaande Europese spoorwegnet moet worden verbeterd en gecoördineerd met het oog op zowel het overvolle wegennet als het milieu. Veel lidstaten hebben jarenlang verzuimd hun spoorwegnet te onderhouden ten gunste van het goederenvervoer via de weg en daar betalen we nu de prijs voor. Het is hoog tijd dat we een hogere politieke prioriteit geven aan de exploitatie van het spoorwegnet. We hebben behoefte aan actie en een nieuwe visie op treinvervoer in Europa in het algemeen. Er is echter wel een “maar”, aangezien de spoorwegen geen magische of probleemloze oplossing vormen en wel degelijk een achilleshiel hebben. De vracht moet vanaf de productielocatie per vrachtwagen naar het spoor worden vervoerd, vervolgens per trein vervoerd naar een station in de nabijheid van de eindgebruiker, waarna de vracht weer wordt overgeladen naar een vrachtwagen voor het laatste traject. Hierdoor wordt het product automatisch duurder, wordt de vervoerstijd langer en neemt de administratieve last toe. Tenzij we al onze industriële productielocaties heel dicht in de buurt van een spoorweg zouden vestigen, moeten we derhalve rekening houden met deze nadelen. We moeten in de individuele landen bekijken wat de nationale situatie is en hoe deze verbeterd en gecoördineerd kan worden. We moeten bekijken hoe we kunnen samenwerken in plaats van de lidstaten aan harmonisatie te onderwerpen. Onze landen en spoorwegsystemen zijn zeer verschillend en dat feit moeten we eerbiedigen en als uitgangspunt voor ons werk beschouwen. Michel Dantin (PPE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur gelukwensen met het uitstekende werk dat hij heeft verzet. De tekst is er tussen de twee
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
lezingen een stuk beter op geworden en lijkt in de goede richting te gaan. Sinds een jaar, vanaf het moment dat we dit onderwerp zijn gaan bespreken, heb ik gemerkt dat de publieke opinie, althans in mijn lidstaat, het onbegrijpelijk vindt dat er zoveel gebrek aan coördinatie bestaat tussen de verschillende spoorvervoerbedrijven. Hoe kunnen wij hier op een geloofwaardige manier vragen om meer ambitie als het gaat om het milieu? Moeten we betreuren dat Kopenhagen geen daverend succes is geworden, terwijl we hier in Europa niet in staat zijn om voor het goederenvervoer de overstap te maken van de weg naar het spoor, zij het puur, zij het in multimodale vorm? In bepaalde sectoren is het multimodale vervoer wel van de grond gekomen. Daarbij hebben de wegvervoerders enige tijd nodig gehad om om te schakelen, maar uiteindelijk hebben ze het nut van dit systeem ingezien en hebben ze laten zien dat het werkt. We kunnen vandaag niet spreken zonder daar consequenties aan te verbinden, we zijn verplicht om te handelen en om dat snel te doen. Het is waar dat er hier en daar problemen kunnen ontstaan met de infrastructuur. Commissaris, ik zou u graag willen wijzen op die grensoverschrijdende tracés. Ze vallen vaak onder niemands verantwoordelijkheid, maar vormen toch de schakel die we nodig hebben om ons Europese project tot een goed einde te kunnen brengen. Hier en daar worden ook angsten verwoord, met name door de sociale partners, over het verlies van macht. Ik ben er echter van overtuigd dat het succes van dit project ons de gelegenheid zal geven om harder te werken, om nog beter samen te werken. Dit is volgens mij echt een kwestie waarin Europa zich van zijn praktische kant kan laten zien aan onze medeburgers. Dat hebben we hard nodig. Saïd El Khadraoui (S&D). - Voorzitter, commissaris, collega's, ik zou op mijn beurt ook de rapporteur en schaduwrapporteurs willen danken voor het goede werk. Ik denk dat het resultaat gezien mag worden en belangrijk is. Het vrachtvervoer heeft namelijk de laatste twintig jaar bijna systematisch marktaandeel verloren ten opzichte van de weg en het werd ook zwaar getroffen door de economische crisis. Het is dus nodig om maatregelen te nemen om het vervoer via spoor opnieuw een stimulans te geven. De verordening die voorligt is natuurlijk maar één middel om het vrachtvervoer via spoor concurrerender te maken. We zullen ook een hele reeks andere maatregelen moeten nemen, bijvoorbeeld inzake technische interoperabiliteit en inzake financiering van infrastructuurwerken. We zullen ook de marktwerking moeten optimaliseren, intermodaal transport bevorderen, enzovoorts. Maar het is duidelijk dat de uitbouw van internationale vrachtcorridors waarlangs goederentreinen op een vlotte manier doorheen Europa kunnen rijden, een belangrijke stap is in de goede richting. Het éénloketsysteem waartegen sommige collega's zich verzetten, is net een manier om het gebruik van de corridors door potentiële klanten te vergemakkelijken, te vereenvoudigen en transparanter te maken. Het is geen dubbel werk ten opzichte van wat nationale infrastructuurbeheerders vandaag al doen. Integendeel, het is aanvullend en zorgt voor een betere coördinatie. Ik sluit mij ook aan bij de collega's die benadrukt hebben dat deze verordening niet ten nadele zal zijn van de passagierstreinen. Het is echter wel noodzakelijk om duidelijke prioriteitscriteria vast te leggen, zodat vrachtvervoer en passagiersvervoer op de meest optimale wijze kunnen worden ingezet.
39
40
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Gesine Meissner (ALDE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, we zijn het er absoluut over eens dat we de interne markt ook bij het goederenvervoer over het spoor nodig hebben. Dat is van groot belang. Op papier bestaat dat al lang, maar in de praktijk helaas nog niet. Indien er nu nog enig verschil van mening bestaat, dan heeft dat te maken met het feit dat we in de verschillende lidstaten uiteenlopende ervaringen met het functioneren of het niet-functioneren van het spoorwegnet hebben. Ik kom uit Duitsland waar het heel slecht zou zijn als er voorrang zou worden gegeven aan het goederenvervoer boven het personenvervoer. Dat zou een zeer nadelige invloed hebben op het officiële personenstreekvervoer. Tegelijkertijd weten we heel goed dat er in Europa een algemeen systeem moet komen. Dat willen we ook en dat hebben we ook nodig. De vraag is alleen hoe dat wordt uitgevoerd, met hoeveel corridors en natuurlijk ook wie de regels voor de one-stop shop bepaalt en dus wie de tracés toewijst. Daar wordt zeer verschillend over gedacht. Sommigen menen dat er een parallelsysteem zou ontstaan indien we een one-stop shop per corridor zouden hebben en geen goed functionerende nationale one-stop shops die er misschien in geïntegreerd zouden moeten worden. Dat is ons enige meningsverschil, maar verder zijn we het er allemaal over eens dat we dit goederenvervoer in Europa nodig hebben. Tomasz Piotr Poręba (ECR). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, kritische lezing van de verordening van het Europees Parlement de Raad over een Europees spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer laat zien hoe groot de uitdaging was om overeenstemming te bereiken over een dergelijk moeilijk en politiek gevoelig onderwerp. Helaas bevinden zich nog steeds controversiële bepalingen in de verordening, zowel in het kader van het concurrentievermogen van het goederenvervoer per spoor, als het onafhankelijk ondernemerschap van de infrastructuurbeheerders. Ik denk hier aan de bepalingen, hoofdzakelijk uit het nieuwe lid van artikel 12, die het ene loket het recht geven op toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit voor elke corridor. Daarmee wordt het exclusieve recht van de beheerder geschonden en zijn onafhankelijkheid beperkt. Ik vind ook het voorstel voor lid 3 uitermate controversieel. In het geval van ander werk informeert de beheerder het ene loket over de toewijzing en het loket geeft vervolgens het antwoord door aan de aanvrager. Het mogelijke communiceren van een weigering via het ene loket verhoogt de bureaucratie, vertraagt het toewijzingsproces van de treinpaden en vermindert tegelijkertijd de flexibiliteit om te reageren op de wisselende behoeften van de vervoerders. Het moge duidelijk zijn dat dit het concurrentievermogen van het goederenvervoer per spoor verzwakt. Ook de bepalingen van lid 4 zijn bijzonder twijfelachtig. Zij schenden namelijk het principe van vertrouwelijkheid van commerciële informatie. In plaats van een garantie voor het transparant functioneren van het ene loket, kan dit zo een instrument worden om concurrenten te bestrijden door de toepassing van oneerlijke praktijken. Inés Ayala Sender (S&D). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, we zijn net terug van de “ TEN-T Days” die dezer dagen in Zaragoza zijn gehouden. Op de conferentie hebben de Commissie, het Parlement, het Spaanse voorzitterschap en de EU-ministers van Vervoer hun diagnose bevestigd: het aandeel van het goederenvervoer per spoor loopt sterk terug, zelfs in landen die tot voor kort koploper waren op dit gebied, zoals Duitsland.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Er was ook overeenstemming over de te volgen behandeling, namelijk de noodzaak van een shocktherapie om deze vorm van verkeer nieuw leven in te blazen, ten eerste als we onze verplichtingen in het kader van Kyoto willen nakomen om de uitstoot te beperken, en ook vanwege de dringende noodzaak om de alternatieven voor het toenemend wegverkeer te diversifiëren voordat dit volledig vastloopt. Het is dan ook dringend noodzakelijk dat het aandeel van het goederenvervoer per spoor verhoogd wordt, maar dat moet worden gedaan op Europees en grensoverschrijdend niveau met een visie voor de toekomst. Het gaat hier om treinen met een lengte van 900 meter of meer, op continue of prioritaire corridors met absolute veiligheid, naar het voorstel van het European Railway Traffic Management System. Daarom is dit dossier zo belangrijk. Ik wens de heer Marinescu en alle anderen die aan de onderhandelingen hebben deelgenomen dan ook geluk met de toezegging die dit inhoudt, die nog maar een eerste toezegging is, met de mogelijkheid dat er andere spoorcorridors worden opgenomen. Ik ben bijzonder blij met de expliciete vermelding dat een sterke synergie al voorzien is met de herziening van de trans-Europese netwerken. Ik zou dan ook met name blijk willen geven van mijn erkentelijkheid en dank voor de opneming van goederencorridor 16 wanneer die eenmaal voltooid is, en voor het belang dat wordt toegekend aan de inlandterminals of binnenhavens, alsook van zeehavens. Zoals gezegd, hebben we tot op heden het aandeel van het passagiersvervoer per spoor zien stijgen ten koste van het goederenvervoer, en ik denk dat mijn land daarvan het beste voorbeeld is. U hoeft zich dus geen zorgen te maken, want er bestaat geen enkel gevaar dat de passagiers hun rechten zullen verliezen die zij gekregen hebben ten opzichte van het goederenvervoer. Wat betreft de toewijzing van treinpaden aan één loket hoeven onze Duitse collega’s zich geen zorgen te maken: de nationale operators krijgen de beslissingsbevoegdheid. De Deutsche Bahn loopt geen gevaar. Andreas Mölzer (NI). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, de voorliggende verordening voor het creëren van een Europees spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer zal volgens mij negatieve gevolgen hebben voor het spoorwegvervoer in heel Europa. De bestaande problemen worden niet opgelost door met een breekijzer de weg te banen voor een Europees gestuurd netbeheer. Integendeel, door centralisering en versplintering van de bevoegdheden krijgen we met nieuwe problemen te maken. Indien het goederenvervoer in het vervolg voorrang krijgt, zal het personenvervoer, dat we vanwege het milieu willen bevorderen, in een nog zwakkere concurrentiepositie worden gebracht. De EU kan niet milieuvriendelijkheid prediken, met voorschriften voor biodiesel het autorijden duurder maken en vervolgens met privatiseringsregels zijsporen van het treinverkeer afsnijden en voorschrijven dat er op de grote verbindingen ten koste van het personenvervoer goederencorridors moeten worden gecreëerd. Vooral in de spitsuren moeten we hier behoedzaam te werk gaan om te voorkomen dat de forenzen worden gestraft. De overheveling van de bevoegdheden van de nationale infrastructuurbeheerders naar de one-stop shops leidt tot een versplintering van de bevoegdheden en daarmee tot een veel te groot bureaucratisch apparaat. Met het verzwakken van de nationale instanties wordt kennelijk beoogd vervolgens eigen Europese infrastructuurbeheerders in te stellen, wat niet zinvol en ook niet doelmatig is. Door de regels in de verordening ontstaat naast het
41
42
NL
Handelingen van het Europees Parlement
verlies van bevoegdheden vanwege de vroegtijdige tracéaanmeldingen ook nog eens capaciteitsverlies. Het voorliggende compromisvoorstel moet daarom volgens mij worden afgewezen. Axel Voss (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik wil benadrukken dat het in principe natuurlijk mooi is dat we in een interne markt opereren en dat we hierin ook het treinverkeer en het goederenvervoer betrekken en de samenwerking bevorderen. Ik wil er alleen op wijzen dat we in de lidstaten verschillende systemen en spoorwegnetwerken hebben. Dat is in dichtbevolkte regio’s natuurlijk altijd erg moeilijk. We hebben geen gescheiden systemen, dat wil zeggen dat een one-stop shop in feite toch tot een soort voorrang voor het goederenvervoer leidt. Zelfs wanneer er nieuwe tracés worden vastgelegd, zal een dergelijke centrale instantie het personenvervoer beïnvloeden en ook hier zullen we een soort voorrang kunnen zien, ook al wordt het hier niet expliciet gezegd. We moeten er echter voor zorgen dat we ook in de dichtbevolkte regio’s aantrekkelijk personenvervoer hebben. Silvia-Adriana Ţicău (S&D). - (RO) De afgelopen jaren heeft de Commissie zich geconcentreerd op drie hoofdrichtingen voor de ontwikkeling van het vervoer per spoor: het bevorderen van concurrentie, het verbeteren van de interoperabiliteit en de veiligheid van de nationale spoornetwerken, en het ontwikkelen van de spoorweginfrastructuur. Desondanks wordt slechts 18 procent van het totale goederenvervoer binnen de Unie per spoor gedaan. Om de efficiëntie van het vervoer per spoor te verbeteren in verhouding tot andere vormen van transport, moet de Unie zorgen voor goed gedefinieerde en zo efficiënt mogelijk functionerende corridors voor goederenvervoer per spoor. Deze moeten worden ingesteld om de interne continuïteit van iedere corridor te verzekeren door middel van de noodzakelijke verbindingen tussen de verschillende bestaande spoorweginfrastructuren en door het toewijzen van voldoende capaciteit voor de gehele corridor. Het instellen van een dergelijke corridor moet zorgen voor betere verbindingen met de spoorweginfrastructuur van de buurlanden. Ik ben van mening dat het cruciaal is dat de beheerders van de infrastructuur die deelnemen aan de corridor voor goederenvervoer interoperabele IT-toepassingen gebruiken, om de internationale vraag voor het tracé en het internationale verkeer in het kader van de corridor af te handelen. Seán Kelly (PPE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, allereerst, de Europese Unie doet heel veel goed werk. Afgelopen week hebben we nog een succes geboekt bij het Europees Hof van Justitie op het gebied van de roamingtarieven. Ik denk dat commissaris Reding daarin een heel belangrijke rol heeft gespeeld, en ik maak haar mijn complimenten. De snelwegen van de zee zijn een ander voorbeeld dat collega's hebben genoemd, en nu debatteren we over dit uiterst belangrijke onderwerp: het goederenvervoer per spoor. Ik denk dat het punt dat de heer Marinescu heeft gemaakt, belangrijk is. De omvang van het goederenvervoer per spoor is in de loop der jaren weliswaar afgenomen, maar het klimaat is nu veranderd. Met de opwarming van de aarde en de vulkaanas, zijn mensen eerder geneigd om per spoor te reizen en goederen over het spoor te verzenden. Ik weet dat er problemen zijn, maar de baten zijn enorm in de vorm van lagere kosten, minder vervuiling, minder stremmingen en minder ongevallen op de wegen. Als ik een woordspeling mag maken, u zit op het juiste spoor – het treinspoor! Ga zo door en heb evenveel succes als u hebt gehad met de roamingtarieven.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Werner Kuhn (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, ook ik wil nog eens benadrukken dat de voorrangsregeling voor het goederenvervoer, wat het openen van de spoorwegenmarkt en de verdere liberalisering betreft, een goede stap in de richting van concurrentie op het spoor in heel Europa is. Indien we de voorrangsregeling voor het goederenvervoer willen doorvoeren, moeten we natuurlijk ook bedenken dat er in Europa landen zijn, zoals Duitsland, waar het grootste deel van de doorvoer moet plaatsvinden. Verschillende sprekers hebben er al op gewezen dat we in Duitsland onze corridors juist in de dichtbevolkte gebieden hebben gelegd. De Commissie heeft de corridors voor de goederenvoorrang in deze gebieden gelegd. Het geïntegreerde systeem dat ook een regelmatige dienstregeling voor het personenvervoer heeft, en regelmatig langeafstandsverkeer in Duitsland en ook nog het goederenvervoer mogelijk maakt, moet op een heel speciale manier worden gecoördineerd. Daarom is het noodzakelijk dat de one-stop shop, wil deze goed functioneren, zeer goed op de desbetreffende nationale infrastructuurexploitant is afgestemd. Josefa Andrés Barea (S&D). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, een van de corridors van het trans-Europese goederenverkeer is de spoorcorridor die de “mediterrane corridor” genoemd wordt. Dit is een essentiële verbinding die het noorden van Afrika zal verbinden met Europa. Voor Spanje is dit essentieel omdat deze lijn prioritair is, daar hij Algeciras zou verbinden met Europa. Hij zou andere prioritaire corridors niet uitsluiten en de stations aandoen van Almería, Murcia, de autonome gemeenschap Valencia en Catalonië. De reden is genoemd door commissaris Reding: meer economische activiteit en een grotere concentratie van vervoer over land. Dat is een van de twee voorwaarden. Het zou de mogelijkheid openen om verbindingen tot stand te brengen met verschillende zeehavens in het mediterrane gebied. Het is zaak dat we een economische impuls geven en concurrerend zijn – iets wat ook de commissaris gezegd heeft – want in dit gebied wordt meer dan 50 procent van de Spaanse export geproduceerd. Derhalve zullen we, als we een strategisch spoornetwerk door het mediterrane gebied tot ontwikkeling brengen, het concurrentievermogen van Spanje en het concurrentievermogen van Europa vergroten. Franz Obermayr (NI). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, spoorwegen in plaats van wegen zou in de 21e eeuw de stelregel van het Europees beleid voor het goederenvervoer moeten zijn, en in plaats van aan een uitbreiding van de EU-richtlijn voor de toelating van zogenaamde gigaliners te werken, moeten we ons richten op de verschuiving van het goederenvervoer naar het spoor. Het spoor moet voor vervoerders uiteindelijk sneller en goedkoper zijn en daarmee ook aantrekkelijk genoeg om de weg te verlaten. Wat mij in het voorliggende ontwerp verbaast, is dat er met geen woord over de Brenner-basistunnel wordt gerept. Toch is dit een centraal element van de 2 200 km lange spoorverbinding van Berlijn naar Palermo en een belangrijk project in het kader van het trans-Europese netwerk. Zoals algemeen bekend, bestaat er volstrekte onduidelijkheid over de financiering aan Italiaanse kant en de EU weigert bovendien juridisch bindende financieringstoezeggingen voor na 2013 te doen. De Brenner-basistunnel mag geen miljardenstrop worden. Ik verwacht duidelijke woorden over dit bouwproject. Dat zijn we de belastingbetalers en de mensen die ten noorden en zuiden van de Brenner-basistunnel in Oostenrijk en Italië wonen ook verschuldigd.
43
44
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Georges Bach (PPE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik ben het eens met mijn collega die eerder heeft gezegd dat er nog veel moet gebeuren; toch vind ik dit voorstel een grote stap in de goede richting. Ik denk dat deze tekst het in zich heeft om uit te komen bij een ambitieus Europees project. Het is hoog tijd om nu te handelen om de concurrentiekracht van het goederenvervoer per spoor te verbeteren, met name via het bevorderen van samenwerking en coördinatie op alle niveaus. Ik deel de angst niet van sommige lidstaten die hierin een gevaar zien voor de controle die nationale marktdeelnemers hebben op het spoorwegnet, en die vrezen voor eventuele nadelen voor het personenvervoer. Ik denk niet dat deze verordening negatieve gevolgen zal hebben voor het personenvervoer per spoor. Zij zal juist bijdragen aan een betere kwaliteit van het goederenvervoer en een verdere overheveling naar het wegvervoer verhinderen. Viviane Reding, vicevoorzitter van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik bedank het Parlement voor het werk dat is verricht, en ik wil ook zeggen dat de conclusies die de rapporteur heeft gepresenteerd, de lidstaten en de belanghebbenden een heel duidelijke boodschap zullen zenden, want we weten allemaal dat goederencorridors noodzakelijk zijn voor de revitalisering en de ontwikkeling van het goederenvervoer per spoor. We weten ook dat de tenuitvoerlegging van deze corridors gecoördineerd moet worden en coherent moet zijn op Europees niveau. We zien actieve deelname van alle partijen op het spoor. In het licht van dit debat, herhaal ik nog een keer twee dingen. Het eerste: het ene loket is geen supranationale instantie, maar een operationeel hulpmiddel om de procedure van het toewijzen van treinpaden efficiënter te maken. Het tweede: deze verordening kan ten uitvoer worden gelegd met volledig respect voor de behoefte aan capaciteit van andere soorten vervoer, in het bijzonder het passagiersvervoer. De Commissie denkt dat het voor Europa heel goed zal zijn, als dit voorstel morgen met een duidelijke meerderheid wordt aangenomen. Marian-Jean Marinescu, rapporteur. − (RO) Het compromis wordt door ten minste vier fracties gesteund. Het wordt ook door de Commissie gesteund en morgen zal er een verklaring van die strekking volgen. Het compromis wordt eveneens gesteund door de Europese associaties van vervoerders en infrastructuurbeheerders. We hebben een enkel amendement, ingebracht onder druk van een enkele actor op de markt van het goederenvervoer per spoor, die overigens naar mijn mening dubbel spel speelt: In de lokale pers wordt gesproken over verstoring van het passagiersvervoer, maar het hier ingediende amendement gaat in feite over het elimineren van het ene loket, dat voor transparantie en eerlijke concurrentie zorgt. Het aannemen van dit amendement leidt tot de bemiddelingsprocedure en ontdoet de tekst van de verordening van zijn toegevoegde waarde. Zonder dit ene loket wordt de verordening nutteloos, omdat het te weinig wijzigingen in de huidige situatie aanbrengt. Er is hier gezegd dat het ene loket de capaciteit gaat verdelen, maar dat is niet waar. De capaciteitsverdeling vindt namelijk plaats in overeenstemming met Richtlijn 2001/14/EG, net als op dit moment, en de infrastructure managers nemen de beslissing over de route van de goederentreinen en over de reserves voor ad-hocaanvragen, en one-stop shop voert deze toewijzing binnen deze beslissingen uit, die al door de infrastructuurbeheerders zijn genomen. Andere beweringen dan deze zijn dus onjuist.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Het huidige compromis is bereikt na moeilijke onderhandelingen. De huidige tekst omvat precies wat het goederenvervoer nodig heeft: coördinatie van het verkeer, investeringen, beheer, uniforme regels bij verstoringen, eenvoudige toegang tot de vrije markt voor nieuwe spelers. Bemiddeling kan niet meer opleveren dan wat we al hebben, integendeel, het kan de inhoud van de verordening doen verslappen en hem nutteloos maken. Ik zou het bizar vinden als een enkel bedrijf zijn punt kan binnenhalen tegenover de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie. Mijn aanbeveling, en natuurlijk ook mijn verzoek, is om te stemmen over dit compromis in zijn huidige vorm. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt op dinsdag 15 juni 2010 plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Debora Serracchiani (S&D), schriftelijk. – (IT) De ontwikkeling van een efficiënt en duurzaam Europees vervoerssysteem voorziet ook in het revitaliseren van het goederenvervoer per spoor. Dat moet gebeuren via gecoördineerde actie tussen de lidstaten en samenwerking tussen spoorweginfrastructuurbeheerders voor het ontwikkelen van intermodaal vervoer, het openen van de markt en het beheer van goederen- en passagiersvervoer. De ontwerpverordening heeft tot doel het goederenvervoer per spoor te verbeteren door Europese corridors vast te stellen die goederenvervoer van kwaliteit moeten garanderen. Vrachtvervoercorridor 5 werd reeds in 2006 op ministersniveau vastgesteld, overeenkomstig de Oostzee-Adriacorridor, de pan-Europese corridor VI en prioritair project 23. Het is dan ook terecht dat de aangegane verplichtingen worden nagekomen en de vastgestelde doelstellingen nagestreefd. Dat is trouwens tijdens de TEN-T-conferentie van Zaragoza meerdere malen bekrachtigd. 21. Verkiezing van een ondervoorzitter van het Europees Parlement De Voorzitter. − Ik deel u met het oog op de vacature van ondervoorzitter van het Europees Parlement mede dat ik de kandidatuur van de heer László Tőkés namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) heb ontvangen. De stemming vindt morgen, dinsdag 15 juni 2010, om 12.00 uur plaats. 22. Rechten op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures (debat) De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0198/2010) van Sarah Ludford, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechten op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures (00001/2010 – C7-0005/2010 – 2010/0801(COD)). Sarah Ludford, rapporteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, de meesten van ons erkennen al meer dan een decennium dat de EU actie moest ondernemen om de rechten van verdachten en beklaagden in de hele Unie te versterken en de waarborgen te bieden die nodig zijn om eerlijke processen te garanderen. Dit houdt verband met de veel nauwere politiële en justitiële samenwerking, de invoering van het Europees arrestatiebevel en het feit dat veel Europese burgers gebruikmaken van de rechten op vrij verkeer en in aanraking komen met de wet in een onbekende omgeving.
45
46
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Er is een poging gedaan om tot een uitgebreide maatregel te komen inzake de zogenoemde procedurele waarborgen, een maatregel die op veel steun kon rekenen van de Europese afgevaardigden, maar die in 2007 in de Raad op een betonnen muur stuitte. Ik was zeer verheugd dat de Commissie (en het doet mij groot genoegen vicevoorzitter Reding hier te zien voor dit debat), met steun van het Zweedse voorzitterschap, de kwestie vorig jaar weer tot leven heeft gebracht in de vorm van een routekaart van een zestal afzonderlijke maatregelen. Dit is daarvan de eerste die het levenslicht ziet. Deze ontwerprichtlijn zegt dat u, als u verdacht wordt of wordt aangehouden, ondervraagd of voor het gerecht gebracht en als u de taal van het land niet verstaat, onder bepaalde voorwaarden recht hebt op tolk- en vertaaldiensten voor politieverhoor, zittingen, bijeenkomsten met uw advocaat, enzovoort. Ruwweg moet u in een vergelijkbare situatie worden gebracht als een plaatselijke bewoner. De basis voor de samenwerking tussen de lidstaten in het strafrecht is wederzijdse erkenning, de bijna automatische erkenning van de besluiten van rechtbanken in andere EU-landen op basis van wederzijds vertrouwen. Het is echter niet verstandig om zomaar aan te nemen dat dit vertrouwen er is. Het moet worden verdiend door de volledige inachtneming door alle EU-landen van bepaalde normen voor de rechtspleging en een eerlijk proces. Vermoedelijk heeft ieder van ons in dit debat wel te maken gehad met gevallen waarin we niet geloven dat iemand een eerlijk proces heeft gehad. Ik heb onlangs te maken gehad met de zaak van Garry Mann, die uit hoofde van het Europees arrestatiebevel is teruggebracht naar Portugal. In het eerste proces werden zowel de tenlastelegging als het vonnis mondeling medegedeeld. De heer Mann begreep pas waarvan hij werd beschuldigd, toen hij al was veroordeeld. De tolk was een lokale kapper, die bevriend was met de vrouw van de rechter. Toen hij werd uitgezet naar het Verenigd Koninkrijk, kreeg hij een eenvoudige brief in het Engels, waarin in feite werd gezegd dat hij twee jaar lang niet mocht terugkeren naar Portugal. Jaren later werd echter een Europees arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd om hem terug te halen en een gevangenisstraf te laten uitzitten. Het ontbreken van passende, professionele taalondersteuning is ook een van de tekortkomingen in de zaak van Andrew Symeou, waarmee ik in Griekenland te maken heb. Het doel van deze maatregel is niet alleen ervoor te zorgen dat de lidstaten artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) ten uitvoer leggen, maar ook de minimumnormen van het Europees Verdrag verder te ontwikkelen. Zoals de routekaart afgelopen november zei, “is er ruimte voor verdere maatregelen van de Europese Unie om de normen van het EVRM volledig te doen implementeren en eerbiedigen, en om, waar passend, de normen consistent te doen toepassen en de bestaande normen aan te scherpen.” Ik denk dat het Parlement goed gebruik heeft gemaakt van zijn onlangs bij het Verdrag van Lissabon verworven gezamenlijke wetgevende bevoegdheden. We hebben, met veel hulp van vicevoorzitter Reding, die ik hulde breng, en van haar ambtenaren, hard gevochten om de normen op bepaalde essentiële punten aan te scherpen, zoals de vertolking van de communicatie tussen de verdachte en de advocaat in alle fasen van het proces, het recht van de verdachte om een besluit aan te vechten waarbij wordt vastgesteld dat er geen vertolking of vertaling nodig is, en ook het recht om te klagen dat de kwaliteit onvoldoende is.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
We hebben het recht gewaarborgd om toevlucht tot gedeeltelijke vertaling te beperken, zodat al het essentiële materiaal moet worden vertaald en mondelinge uitzonderingen ook echt uitzonderingen moeten zijn, en we hebben bewerkstelligd dat de verdachte niet mag worden toegestaan af te zien van het recht op vertaling zonder voorafgaand juridisch advies. Dit zijn slechts enkele van de hoofdpunten. Samengevat, ik geloof sterk in het Europees arrestatiebevel, maar we hebben het programma van de routekaart nodig om de rechten van de burgers te versterken en het arrestatiebevel beter te laten werken. Bij versterking van de waarborgen en de rechten van de verdediging gaat het helemaal niet om slap optreden tegen misdaad. Het gaat om hard optreden tegen misdaad. Goede en efficiënte rechtspleging door besluiten van hoge kwaliteit betekent dat meer criminelen worden gepakt. Proberen te bezuinigen op de uitgaven is geen beste waarde, want als je een slechte uitspraak van een rechtbank krijgt, of een slechte politiële praktijk, gaan mensen in beroep. Goedkope rechtspleging is geen rechtspleging. Ik beveel deze richtlijn daarom bij u aan. Ik bedank het Spaanse voorzitterschap, waarmee we een goed onderhandelingsproces hebben, alsook de Commissie, en ik zal in mijn samenvatting ingaan op de voor de plenaire vergadering ingediende amendementen. VOORZITTER: DIANA WALLIS Ondervoorzitter Viviane Reding, vicevoorzitter van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, dat klopt. Procedurele waarborgen zijn op justitieel gebied een topprioriteit voor de komende jaren, want we hebben deze minimumnormen voor de rechten van de verdachten in strafprocedures nodig. Ze zijn onmisbaar om echt wederzijds vertrouwen tussen de gerechtelijke autoriteiten van de verschillende lidstaten te bevorderen. Zonder dit vertrouwen zal wederzijdse erkenning nooit echt goed werken. Rechters en openbare aanklagers moeten erop kunnen vertrouwen dat een gemeenschappelijke kern van basisrechten wordt hooggehouden, waar de procedure ook plaatsvindt binnen de Unie. Burgers moeten er zeker van zijn dat de minimumnormen voor procedurele rechten hun vertrouwen in ons rechtsstelsel zullen versterken, alsook hun vertouwen in de EU als een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Dat is waarom ik de overeenstemming die door de twee medewetgevers is bereikt, warm verwelkom. Ik wil speciaal de rapporteur, barones Ludford, en de hele Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken bedanken voor hun uitstekende werk aan dit dossier. Het doet mij als commissaris genoegen dat veel van de compromisoplossingen zijn geïnspireerd door ons voorstel van maart 2010. Het voorstel beoogde te bereiken wat het Parlement nu heeft bereikt, namelijk hoge normen voor verdachten waarborgen en alle risico vermijden dat het acquis van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens niet wordt nageleefd. De richtlijn, zoals deze nu voor ons ligt, zal de minimumnormen aanscherpen. Het consistent leveren van vertolking in strafprocedures en de vertaling van essentiële documenten zullen er eenvoudigweg toe leiden dat het recht op een eerlijk proces op een systematischere en meer gestroomlijnde wijze wordt hooggehouden. Ik ben het helemaal met de rapporteur eens dat goedkope rechtspleging geen rechtspleging is, en dat deze uiteindelijk leidt tot hogere kosten, alsook tot een gebrek aan vertrouwen bij zowel rechters als burgers.
47
48
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik ben ook heel blij dat het mogelijk is gebleken om deze richtlijn heel snel aan te nemen. Dit is de eerste stap van de routekaart, wat erop wijst dat alle instellingen hun belofte nakomen om dit dossier met voorrang te behandelen. Er is slechts één element waarmee ik het niet eens ben, en dat is het verzoek van enkele lidstaten om de uitvoeringsperiode te verlengen tot 36 maanden. De Commissie is van mening dat drie jaar buitensporig lang is, want geen van de lidstaten heeft enig bewijs geleverd dat de tenuitvoerlegging van dit stuk wetgeving moeilijk zou zijn. De lidstaten wisten bovendien al dat dit stuk wetgeving zou worden aangenomen, en weten dit al meerdere jaren. Dit gezegd hebbende, zal ik de oplossing, bij wijze van compromis, accepteren. Wat ik nu zeg, is heel belangrijk voor de toekomst. Op voorwaarde dat dit geen precedent schept voor toekomstige maatregelen van de routekaart – en ik wil dit graag drie keer onderstrepen – zeg ik deze keer “ja”, maar dat doe ik niet nog eens. Ik wil ook benadrukken dat de Commissie alle noodzakelijke middelen die zij tot haar beschikking heeft, zal aanwenden om de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de tijdige en juiste tenuitvoerlegging van het besluit te handhaven. Dit is in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon en met het Programma van Stockholm. Zoals u weet, werkt de Commissie al aan de volgende maatregelen van de routekaart. Ik zal heel binnenkort een voorstel indienen voor het recht op informatie – de letter of rights of “verklaring van de rechten”. Dit voorstel zal de komende week worden gepresenteerd, dus wat we vandaag hebben geïnitieerd, is werk in uitvoering. Elena Oana Antonescu, namens de PPE-Fractie. - (RO) Ik wil beginnen met de rapporteur, mevrouw Ludford, geluk te wensen met het resultaat van haar werk en haar te bedanken voor de wijze waarop ze heeft samengewerkt met de schaduwrapporteurs. Het bestaan van gemeenschappelijke normen is een essentiële voorwaarde voor wederzijds vertrouwen in de rechtsstelsels van de lidstaten. Het recht van verdachte of beschuldigde personen op een eerlijk proces is een grondrecht, beschreven in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Echter, bij het ontbreken van toepasselijke normen met betrekking tot de verdediging bestaat het risico op een verschil tussen de middelen die de aanklager tot zijn beschikking heeft en de mate van bescherming van de rechten van verdachte of beschuldigde personen. Er wordt al lange tijd getracht om de procedurele rechten in de Europese Unie te consolideren. De eerste stappen zijn in november 2000 gezet, toen de Raad in overeenstemming met de conclusies van Tampere een programma van maatregelen heeft goedgekeurd om uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen. Vervolgens heeft de Commissie een kaderbesluit voorgesteld betreffende bepaalde procedurele rechten in strafprocessen, in 2004. In dat laatste geval heeft men geen overeenstemming kunnen bereiken en de onderhandelingen zijn afgebroken in juni 2007. In juli 2009 heeft het Zweedse voorzitterschap een routekaart voorgesteld met een stapsgewijze benadering voor de procedurele rechten. De Commissie heeft in juli en december 2009 een voorstel ingediend, op het moment dat het Verdrag van Lissabon in werking is getreden en het juridisch kader is gewijzigd. Uiteindelijk hebben dertien lidstaten een initiatief ingediend.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Zo zijn we na bijna zeven jaar bezig met het aannemen van de eerste maatregel van de routekaart betreffende procedurele rechten: de richtlijn met betrekking tot vertolking en vertaling in het kader van strafrechtelijke procedures. Ik ben tevreden met het bij de onderhandelingen behaalde resultaat, namelijk de tekst met belangrijke verbeteringen op de voorstellen van de lidstaten, waarover we woensdag gaan stemmen. Ik wil de hoop uitspreken dat de uitvoeringsperiode van drie jaar geen precedent schept voor de hierna volgende maatregelen in het kader van de routekaart, en dat de lidstaten er alles aan zullen doen om alle bepalingen van de richtlijn zo snel mogelijk, op de juiste wijze, coherent en eerlijk toe te passen. Carmen Romero López, namens de S&D-Fractie. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik ben ook blij met het eindresultaat van dit werk, en ik zou barones Ludford met name willen bedanken voor de manier waarop zij met alle schaduwrapporteurs heeft samengewerkt. Dit is de eerste tekst onder de gewone wetgevingsprocedure waarin het Parlement een beslissende stem heeft gehad inzake de ontwerprichtlijn die door drie lidstaten is voorgelegd, en het is belangrijk dat een Britse europarlementariër de rapporteur van deze tekst was. Zoals hier al gezegd is, hebben de lidstaten gebruik gemaakt van het voorrecht dat hun is toegekend door het Verdrag van Lissabon op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken om initiatieven voor te stellen, maar de toestand van stagnatie waarin de procedurele rechten sinds 2004 verkeerden, werd deels opgelost met dit eerste recht op de routekaart die is voorgelegd door het Zweedse voorzitterschap. De weg lag open en werd tijdelijk geblokkeerd door de verkiezing van de nieuwe Commissie. In dit geval besloot de Commissie ook haar ontwerprichtlijn in te dienen, die zij aan het voorbereiden was, en het Parlement bracht amendementen aan in het werk van de Commissie. Dit is dan ook een voorbeeld geweest van goede institutionele samenwerking om geen tijd te verliezen en dit primaire procesrecht zo snel mogelijk in te voeren. Zo kon het werk sneller gedaan worden. Nu hopen we, zoals de commissaris zojuist gezegd heeft, dat de overige rechten, het Handvest van rechten, dat het tweede is van het pakket procedurele waarborgen, hier zo snel mogelijk ter tafel ligt in het Parlement. We hopen ook dat de rest van het pakket snel hier is, want het zou zinloos zijn als het vertraging opliep en we het niet binnen een redelijke termijn konden afsluiten. Zoals de andere sprekers al hebben gezegd, kan de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid niet gecreëerd worden als we het beginsel van deze procedurele waarborgen niet als uitgangspunt nemen. Hoe zouden we kunnen leven in een veilige, rechtvaardige en vrije ruimte als Europeanen zomaar willekeurig kunnen worden aangehouden en verdachten kunnen worden, als ze die procedurele waarborgen, die minimumnormen ontberen in de lidstaten? Wat is dan de betekenis van het Europa dat we willen opbouwen? Het is waar, zoals andere sprekers gezegd hebben, dat de dreigingen van het terrorisme, van de georganiseerde misdaad, ons dwingen om onze veiligheidsmechanismen te versterken, en een voorbeeld hiervan is het Europese aanhoudingsbevel. We weten echter allemaal dat als we dat Europa van de rechtvaardigheid en de vrijheid niet hebben, we niet de toekomst gepland hebben die we willen. (Spreekster stemt ermee in een vraag te beantwoorden die gesteld is onder de blauwe kaart-procedure (artikel 149, lid 8, van het Reglement)
49
50
NL
Handelingen van het Europees Parlement
William (The Earl of) Dartmouth (EFD). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mevrouw Romero vragen of het bij haar is opgekomen dat burgers in landen met veel hogere normen voor individuele rechten, zoals het Verenigd Koninkrijk, worden onderworpen aan de veel lagere normen voor individuele rechten die in andere Europese landen gelden uit hoofde van het Europees arrestatiebevel en de andere richtlijnen betreffende Europese justitie. Was dit al bij u opgekomen? Carmen Romero López (S&D). – (ES) Ja, waarschijnlijk heeft de vraag betrekking op de minimumnormen die we hopen te bereiken voor de lidstaten, maar het is duidelijk dat elke lidstaat die normen omhoog kan schroeven, en dat is natuurlijk waar u op doelt. Op die manier bouwen we Europa op, zodat we kunnen leven in een ruimte met de gewenste minimumnormen voor alle lidstaten maar ook met de historische traditie van uw land en van zovele andere landen die deel uitmaken van Europa. Ik weet zeker die normen steeds verder zullen worden opgetrokken. Alexandra Thein, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte dames en heren, de veiligheids- en rechtshandhavinginstanties werken steeds nauwer samen om de grensoverschrijdende vervolging van misdaden te verbeteren voor de veiligheid van de burgers in de Europese Unie. Ik kan in dit verband bijvoorbeeld wijzen op het Europees arrestatiebevel. Aan de andere kant zijn echter de fundamentele rechten van verdachte burgers niet in de wetgeving opgenomen. Tot nu toe is iedere poging om de garanties van de rechtsstaat in strafprocedures in de hele EU vast te leggen, stukgelopen op de eis van eenstemmigheid in de Raad of van wederzijdse erkenning. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon ontstaan er nieuwe kansen voor de bescherming van fundamentele procedurele rechten van de burgers in strafprocedures. Voor het eerst heeft het Europees Parlement nu medebeslissingsrecht en is in de Raad nog slechts een gekwalificeerde meerderheid vereist. Zoals men weet, zetten wij ons in de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa in voor de bescherming en verdere uitbreiding van de burgerrechten. Daarom hebben we ons ook ingezet voor het toekomstig recht voor alle EU-burgers op een tolk en een schriftelijke vertaling, indien ze als verdachte door politie of justitie worden verhoord in een lidstaat waarvan ze de taal niet beheersen. Het is absoluut noodzakelijk dat niet alleen de strafvervolging grensoverschrijdend beter gecoördineerd wordt, maar dat de burgers ook in heel Europa bij opsporingsonderzoeken en strafprocedures beschikken over een adequaat niveau van burgerrechten – zoals het recht op een eerlijke procedure. Heidi Hautala, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FI) Mevrouw de Voorzitter, de vraag die zojuist aan mevrouw Romero López werd gesteld, is natuurlijk zeer essentieel. Wij willen nu juist procedurele minimumnormen stellen om andere lidstaten te kunnen vertrouwen met betrekking tot bijvoorbeeld de uitlevering van een persoon die van een misdaad wordt verdacht of beschuldigd. Ik wil de rapporteur bedanken voor haar uitstekende samenwerking met al onze schaduwrapporteurs. Het allerbelangrijkste is dat wij nu een richtlijn hebben die moet waarborgen dat iedereen het recht heeft de autoriteiten en de procedures in een rechtbank te begrijpen en daar zelf begrepen te worden, wat een van de fundamentele voorwaarden van de rechtsstaat is.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik wil de rapporteur ook bedanken voor het feit dat zij de moeite heeft genomen oplossingen te vinden waarmee wij bepaalde problemen kunnen overwinnen die verscheidene lidstaten hebben vanwege verschillende justitiële culturen. Het is natuurlijk jammer dat de richtlijn pas over 36 maanden van kracht wordt. Desondanks ben ik van mening dat wij dit eindresultaat moeten aannemen, omdat de inhoud ervan zodanig is dat wij ermee vooruit kunnen. Bairbre de Brún (GUE/NGL). – (GA) Mevrouw de Voorzitter, mijn aandacht werd op één belangrijk vraagstuk te laat gevestigd om nog amendementen binnen de commissie ter tafel te brengen – een commissie waar ik geen lid van ben. Dit hangt samen met de talen die door de richtlijn worden gedekt. We stellen de verwijzing naar “tolk- en vertaaldiensten … in de moedertaal van de verdachte of beschuldigde” in lid 10 quinquies van de afgesproken tekst op prijs. Het gevaar bestaat echter dat de bepaling “of in een andere taal die hij begrijpt” gebruikt kan worden om de keuze in talen te beperken en de verdachte of beschuldigde te dwingen een taal te gebruiken die niet zijn keuze is, een taal die in zijn of haar nadeel kan werken als het gaat om mogelijk lastige juridische kwesties. Kan de commissaris beloven dat dit niet het geval is en dat deze richtlijn ook betrekking heeft op minderheidstalen? Onze amendementen verwijzen naar diverse internationale en Europese instrumenten die betrekking hebben op het gebruik van minderheids- en regionale talen. We verwijzen in het bijzonder naar artikel 21 van het Handvest van de grondrechten waarin onder andere het non-discriminatiebeginsel met betrekking tot de taalkeuze is opgenomen. We hopen dat de amendementen deze taalkwesties zullen ophelderen, dat ze iedere twijfel zullen wegnemen en dat ze gesteund zullen worden. William (The Earl of) Dartmouth, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, deze richtlijn is er een uit een reeks waarvan het totale effect is dat elke burger en inwoner van het Verenigd Koninkrijk wordt onderworpen aan de situatie dat hij kan worden afgevoerd naar een gevangenis in een ander Europees land. Of dat land nu Portugal is, zoals in het geval van Garry Mann, of Hongarije, zoals in het geval van twee kiezers uit het zuidwesten van het Verenigd Koninkrijk, er is voor het individu gewoon niet dezelfde juridische bescherming als in het Verenigd Koninkrijk – welke illusies ook worden gekoesterd in dit Huis. Deze vertaalrichtlijn is dan ook als een vijgenblad. De richtlijn probeert de bijna-onthoofding van de zwaarbevochten Britse vrijheden door het Europees arrestatiebevel te bedekken. Ik wil opmerken dat deze richtlijn tekortkomingen heeft, zelfs in zijn eigen bepalingen. Het besluit over wat zo relevant is, dat het moet worden vertaald, ligt grotendeels bij de openbare aanklager. Er is bovendien een chronisch en absoluut tekort aan vertalers en tolken, niet het minst doordat de instellingen van de Europese Unie er zoveel opslorpen. Onze geachte collega, barones Ludford, heeft zichzelf meerdere keren gekenschetst als een voorvechtster van de rechten van de mens. Ik wil haar daarom vragen om voor één keer haar obsessie met een federaal Europa opzij te zetten en zich aan te sluiten bij onze campagne om het Europees arrestatiebevel te herroepen. Dat is wat ertoe doet. Simon Busuttil (PPE). – (MT) Het voorstel dat vanavond voor ons ligt, is goed en verdient onze steun, omdat het de burgers van de Europese Unie meer in plaats van minder rechten
51
52
NL
Handelingen van het Europees Parlement
verschaft. De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) zal vóór stemmen, maar we stemmen niet over de amendementen die ter tafel worden gebracht om het precaire compromis dat is bereikt, niet te ontwrichten. Ik wil tijdens deze toespraak echter wel de ietwat dubbelzinnige situatie aan de orde stellen die tussen de Raad en de Commissie is ontstaan met betrekking tot het indienen van dit wetgevingsvoorstel. Bovendien is er niet één, maar zijn er twee voorstellen ingediend. Afgelopen december ontvingen we een wetgevingsvoorstel van de Raad van ministers en in maart dit jaar diende de Commissie nog een voorstel over exact hetzelfde onderwerp in. De vraag die binnen dit Parlement rees, ging over het dubbelzinnige feit met welke tekst we binnen dit Parlement aan de slag moesten gaan. Ik denk zelfs dat dit niet de eerste keer is dat iets dergelijks is gebeurd en dit zal ook niet de laatste keer zijn. Bovendien moeten we een ander voorstel behandelen van de Raad van ministers over het Europees beschermingsbevel, terwijl de Europese Commissie al heeft aangegeven van plan te zijn om haar eigen voorstel in te dienen. De Raad vraagt ons zijn voorstel – ik doel op het voorstel over het Europees beschermingsbevel – goed te keuren, terwijl de Commissie ons vraagt dit niet goed te keuren. Degenen die het Verdrag hebben opgesteld en die de Raad in staat hebben gesteld om zijn eigen wetgevingsvoorstellen in te dienen, hebben zeker nooit de intentie gehad om dergelijke dubbelzinnige situaties te creëren waarbij twee instellingen twisten over welk voorstel goedgekeurd moet worden. Naar mijn mening moet de Commissie een voorstel in kunnen dienen als ze dit van plan is, terwijl de Raad er vanaf moet zien om zijn eigen voorstel in te dienen. Anders komen we telkens in dubbelzinnige en kibbelende situaties terecht die we beter kunnen vermijden. Tatjana Ždanoka (Verts/ALE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil allereerst barones Ludford bedanken voor haar uitstekende werk voor de mensenrechten. Ik spreek nu namens de afgevaardigden in de Vrije Europese Alliantie, die regio's en minderheden vertegenwoordigen. Ik benadruk dat de richtlijn ook van toepassing is op niet-officiële talen van de Europese Unie. Dit betekent dat de vertaling en vertolking waarnaar in het document wordt verwezen, ook moet worden gegarandeerd voor regionale talen en talen van minderheden. In jurisdicties waarin het aantal inwoners dat een regionale taal of taal van een minderheid gebruikt, dit rechtvaardigt, moet bijvoorbeeld de mogelijkheid worden geboden om deze talen te gebruiken. Het is jammer dat het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden nog geen deel uitmaakt van het acquis, maar ik weet zeker dat het dat ooit wel zal doen, en dat in ruimere mate zal worden voorzien in het gebruik van zulke talen in strafprocedures, al is het alleen door de EU. Kinga Gál (PPE). – (HU) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, allereerst wil ik de rapporteur feliciteren met haar volharding, aangezien de maatregel waarover al jaren wordt gediscussieerd dankzij het Verdrag van Lissabon eindelijk lijkt te worden gerealiseerd. Dit is de eerste van de vijf maatregelen uit de routekaart van de Raad. De richtlijn is van fundamenteel belang, want als we ons vrij kunnen bewegen en ons vrij kunnen vestigen op het grondgebied van de Europese Unie, is het ook voor burgers niet onbelangrijk om in moeilijke situaties zoals het begin van een strafprocedure te kunnen begrijpen wat er met ze gebeurt en zich verstaanbaar te kunnen maken. Het initiatief dat zich binnen de kaders van het programma van Stockholm ontvouwt, is een van de zaken die de fundamentele doelstellingen van de Europese Unie concrete inhoud geeft. Daardoor worden het Europese recht en communautaire krachtsinspanningen tastbaar en wordt het programma van Stockholm toegankelijk voor de bevolking. Ik steun zonder meer dat de relevante artikelen van het Handvest van de grondrechten en van het Verdrag voor de rechten van de mensen van de Raad van Europa hierin worden opgenomen.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Na Lissabon en aan de vooravond van de toetreding tot het Verdrag voor de rechten van de mens, mag dit ook worden verwacht. Aan de andere kant vind ik het belangrijk de aandacht te vestigen op een wezenlijke kwestie waar het verslag niet op ingaat. Binnen een bepaalde lidstaat moeten burgers die tot een soms grote nationale minderheid behoren, even goed het recht hebben op het gebruik van hun moedertaal tijdens een strafprocedure als iemand die toevallig in de betreffende lidstaat is beland. Juist vanwege de bepalingen in het communautair recht zullen zij dan hun moedertaal kunnen gebruiken. Deze belangrijke vooruitgang in de wetgeving zou de lidstaten ertoe moeten aanzetten dit principe ook aan te wenden bij hun eigen burgers die de taal van een nationale minderheid spreken. De coherentie van de Europese Unie vereist dat de overzetting van het communautair recht wordt aangevuld met regelgeving die onder de bevoegdheid van de lidstaten valt, zoals in dit geval met betrekking tot het taalgebruik door minderheden. Carlos Coelho (PPE). - (PT) De eerste poging om tot een communautair rechtsinstrument te komen teneinde in de hele Unie een grotere homogeniteit te verzekeren wat betreft procedurele waarborgen, leed schipbreuk omdat de regeringen van de lidstaten geen overeenstemming konden bereiken. Deze nieuwe geleidelijke aanpak begint met het recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures. Het is de eerste van zes maatregelen die de routekaart voorziet. Op dit moment bestaat niet in alle lidstaten het recht op schriftelijke vertaling van belangrijke processtukken en tussen de lidstaten waar het recht wel bestaat kan het aanzienlijk variëren. Zo is bijvoorbeeld het recht op vertolking tussen de verdachte en zijn raadsman niet altijd gegarandeerd. De richtlijn creëert de mogelijkheid deze rechten tot de beëindiging van de procedure te geven aan elke verdachte of beschuldigde van een inbreuk op het strafrecht. Ik steun het akkoord dat in de trialoog is bereikt. De bereikte compromissen maken het mogelijk antwoord te geven op de meeste zorgen. Dat geldt zowel voor de zorgen die het Parlement heeft geuit als voor de zorgen die de Commissie had geformuleerd in haar voorstel. Ik feliciteer commissaris Reding met het feit dat ze op het juiste moment een goed voorstel heeft gedaan en barones Ludford, onze rapporteur, met de compromissen die ze bij de meeste punten heeft weten te bereiken. Ik onderstreep met name de schriftelijke vertaling van essentiële processtukken en de garantie dat het beschermingsniveau nooit mag liggen onder de bepalingen van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Ik hoop dat de lidstaten snel zullen uitvoeren wat is overeengekomen en de omzetting van deze belangrijke richtlijn niet tot het laatste moment zullen uitstellen. Ik heb met veel genoegen gehoord dat commissaris Reding garandeert dat zij in het kader van de routekaart direct met meer voorstellen zal komen. Ik zou haar daartoe willen aanmoedigen. We moeten duidelijk maken dat we op coherente wijze werk maken van het Europa van de rechtvaardigheid en niet alleen van het Europa van de veiligheid en de vrijheid. Tot slot stel ik met tevredenheid vast dat alle lidstaten, met uitzondering van Denemarken, onder deze voorstellen vallen, aangezien zowel het Verenigd Koninkrijk als Ierland hun opt-in-recht hebben gebruikt.
53
54
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Axel Voss (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, ik wil u hartelijk danken dat u zich zo enthousiast inzet voor de procedurele rechten en normen die ons steeds dichter bij een justitiële interne markt brengen. Ik ben zeer verheugd dat het ons uiteindelijk gelukt is, ook dankzij mevrouw Elena Antonescu, om de procedures voor geringe vorderingen hierbuiten te houden. Het zou nog mooier zijn geweest als we meer eisen aan de vertalers hadden gesteld, want wat heb je aan een vertaling indien de kwaliteit van de vertaler niet gegarandeerd kan worden? Ik vind het wel pijnlijk dat de implementatieperiode drie jaar duurt, maar beslist niet nadelig voor de betrokkenen, omdat we het Europees Verdrag voor de rechten van de mens hebben en ook de hele justitiële dienst moet worden veranderd. Dat is ook belangrijk voor het recht. Ik dank u daarom dat het zo goed is gegaan. Hartelijk dank! Evelyn Regner (S&D). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, het voorliggende verslag betekent een stap vooruit voor Europa. Het is een goede stap in de richting van een Europa van het recht. Veel zal echter afhangen van de vraag of nu ook het kaderbesluit uniform zal worden toegepast, want een uniforme toepassing van het kaderbesluit is van essentieel belang. Indien er verschillen in de juridische minimumnormen bestaan, kan er geen vertrouwen in de verschillende rechtsstelsels worden gecreëerd. Daar gaat het om – het creëren van vertrouwen. Persoonlijk zou ik nog willen zeggen dat ik het fantastisch had gevonden indien ook de administratieve strafprocedures hierin waren opgenomen, omdat nu een zeer belangrijk deel van het recht niet is opgenomen. Ik ben me er natuurlijk wel van bewust dat dit een heel belangrijk en breed gebied is. Ik hoop dat hier ook spoedig tijdens de uitvoering van het Stockholm-programma aan wordt voldaan. Gerard Batten (EFD). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het fundamentele probleem met het Europees arrestatiebevel is niet ontoereikende vertaaldiensten, maar eerder dat het Europees arrestatiebevel nationale rechtbanken volstrekt onmachtig heeft gemaakt om hun eigen burgers te beschermen tegen, eerst en vooral, onterechte uitzetting. Andrew Symeou uit mijn kiesdistrict wordt, in afwachting van zijn proces, al elf maanden vastgehouden in de Griekse gevangenis van Korydallos. Nog eens zes Britse burgers, onder wie Daniel Bell en George Hollands, staan voor uitzetting en voorarrest in Korydallos. De Britse rechtbank mag niet eens het zogenaamde bewijs tegen hen bestuderen. In Korydallos worden vier gevangenen gehuisvest in een cel die voor één gevangene bedoeld is, het toilet is een gat in de hoek, er wordt geen toiletpapier verstrekt, drugs en geweld tieren welig en 's nachts klinkt het geschreeuw van slachtoffers van verkrachting. De Britse regering zou zich moeten schamen dat zij, op grond van een stukje papier, bereid is om Britse burgers te veroordelen tot wat alleen kan worden beschreven als een kot. Andrew Henry William Brons (NI). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is natuurlijk juist dat er voor mensen die worden geconfronteerd met een strafprocedure, tolk- en vertaaldiensten moeten zijn, vooral omdat het Europees arrestatiebevel toestaat dat mensen worden uitgezet voor daden die in hun eigen land niet eens een overtreding zijn. Dit is echter een van de niet-benoemde kosten van grootschalige migratie – kosten die in de tijd toen deze begon, niet werden onderkend. Georgios Papanikolaou (PPE). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, ook ik wil op mijn beurt de rapporteur bedanken voor onze zeer vruchtbare samenwerking. Velen van ons bij de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken hebben voor dit zeer
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
belangrijke verslag amendementen voorgesteld, dewelke nu deel uitmaken van de definitieve tekst. De procedure bleek inderdaad bijzonder moeilijk te zijn. Er zijn echter vruchtbare resultaten behaald. Als de tijd komt om over deze richtlijn te gaan stemmen is het in feite zo dat wij allemaal moeten erkennen dat we voor wat betreft strafprocedures nu nog meer de rechten van anderstalige verdachten veiligstellen. In het kader van deze routekaart naar de toepassing is de periode van drie jaar die voor ons ligt echter genoeg tijd. We verwachten veel van de Commissie zowel voor wat betreft de toepassing van de richtlijn als voor wat betreft concrete resultaten na de omzetting hiervan. Onze verwachtingen zijn hooggespannen. We hebben goede hoop dat er veel zal veranderen. Het is echter van belang, zoals ook eerder zeer terecht door collega’s werd opgemerkt, dat we niet alles laten aankomen op het laatste moment. Viviane Reding, vicevoorzitter van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil alle leden van dit Huis bedanken die op een zeer geloofwaardige en krachtige manier de ruimte van rechtvaardigheid hebben gesteund die we begonnen zijn op te bouwen. Het Europees Verdrag van Lissabon geeft ons nu de mogelijkheid – door ons de instrumenten aan te reiken – om stap voor stap verder te gaan en de rechten van de burgers te introduceren, of het nu de rechten van de veroordeelden of de rechten van de slachtoffers zijn. Alles zit in de pijplijn en zal nu heel snel komen. Wat betreft de vraag over meer voorstellen die deel uitmaken van de routekaart: ja, na het recht op vertolking, waarvan ik zeker ben dat dit Huis het morgen zal goedkeuren, komt er het recht op informatie, de verklaring van de rechten die ik nog voor de zomer aan dit Huis zal aanbieden. Dit zal dan gevolgd worden door het recht op juridisch advies en het recht om met dierbaren te communiceren. U ziet dus dat we in een richting gaan die het volgende probeert te bereiken: hetzelfde hoge niveau van rechten voor alle burgers van de EU, waar ze zich ook bevinden, wat hun probleem ook is. Het doet er niet toe of ze op reis zijn voor studie, voor zaken of recreatief: ze moeten zich thuis voelen en dezelfde rechten hebben als ze thuis hebben, waar ze zich ook bevinden in Europa. Een heel belangrijk punt dat meerdere afgevaardigden hebben onderstreept, is het punt van de taal. Artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, stellen heel duidelijk dat de beschuldigde die de taal van de strafprocedure niet verstaat of spreekt, door een tolk moet worden bijgestaan en een schriftelijke vertaling moet ontvangen van alle processtukken. Dit betekent impliciet dat de taal waarin de procedures worden vertaald, de taal is die deze persoon verstaat. Het gaat dus niet alleen om talen van de Europese Unie of talen van minderheden. Het gaat om de taal van de persoon die voor een rechtbank staat. Ik denk dat dit alleen maar eerlijk is, want we moeten eerlijke processen hebben om bij de burgers vertrouwen te kweken in ons rechtsstelsel, en ook om, en dit is van het grootste belang, het wederzijds vertrouwen van de rechters en de openbare aanklagers in de systemen van buurlanden te waarborgen, wat alleen kan worden bereikt als we ook een vergelijkbaar niveau van rechten hebben. De heer Busuttil en andere afgevaardigden hebben een vraag gesteld over procedures – niet over procedurele rechten, maar over interne procedures – omdat er zowel een initiatief van lidstaten ligt als een voorstel van de Commissie. Ik moet zeggen dat dit in dit geval echt op geen enkele manier een belemmering is geweest voor de snelle aanneming van een evenwichtig wetgevingsinstrument van zeer hoge kwaliteit.
55
56
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Waarom is dit gebeurd? We verkeren nu in een heel vreemde periode. We komen uit de derde pijler en bevinden ons nu in een normale medebeslissingsprocedure. Ik neem aan dat we over enkele maanden geleerd zullen hebben hoe we de instrumenten waarover we kunnen beschikken, het beste kunnen gebruiken om heel snel tot optimale oplossingen te komen. En wanneer ik het heb over optimale oplossingen, bedoel ik de manier waarop we gewend waren zulke oplossingen voor te bereiden: door een effectbeoordeling uit te voeren en ook door mensen op te roepen om naar voren te komen en te vertellen wat ze van onze voorstellen vinden. Dit zijn de normale procedures waaraan we gewend zijn, en die uiteindelijk, via de medebeslissingsprocedure en nadat een openbare raadpleging en een effectbeoordeling hebben plaatsgevonden, zullen garanderen dat we tot deugdelijk beleid komen. Deugdelijk beleid dat vervolgens op nationaal niveau ten uitvoer kan worden gelegd, zonder dat het meer verstoringen veroorzaakt dan rechten schept, zoals in het verleden helaas is gebeurd. Maar we zijn hier met een nieuw Verdrag, we zijn hier met het Handvest van de grondrechten en we worden partij bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Ik heb er veel vertrouwen in dat we, als we over enkele jaren weer bij elkaar zouden komen, zullen zeggen dat we, ja, samen die ruimte van rechtvaardigheid en grondrechten hebben opgebouwd die ons continent moet worden. Sarah Ludford, rapporteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mijn uitstekende schaduwrapporteurs heel oprecht bedanken voor hun hulp. Het doet mij genoegen dat we deze week, nog onder het Spaanse voorzitterschap, over deze richtlijn debatteren en stemmen. Het is een historische richtlijn, want het is de eerste strafrechtelijke maatregel die door medebeslissing wordt overeengekomen en de eerste EU-wetgeving inzake eerlijke processen. Ik ben het helemaal met vicevoorzitter Reding eens over de uitvoeringsperiode van drie jaar. Het was heel brutaal van de lidstaten om dit er unilateraal in te brengen, nadat de Raad en het Parlement overeenstemming hadden bereikt. Ze komen daar niet nog een keer mee weg. Ik zeg tegen de UK Independence Party dat er geen reden is om nationalistisch te doen over de kwaliteit van de rechtspleging. Ik ben heel kritisch over de lagere Britse normen die het afgelopen decennium zijn ontwikkeld, zoals control orders, die neerkomen op huisarrest, en detentie tot maximaal twintig dagen zonder tenlastelegging. Ik hoop dat de nieuwe regering helemaal terugkeert naar de rechtsstaat. Ik ben heel blij dat mijn land en Ierland hun recht om in te stappen hebben uitgeoefend, dus deze richtlijn zal 26 landen bestrijken. Deze richtlijn is in de geest van de Magna Carta, habeas corpus en de Bill of Rights, terwijl de UK Independence Party bankrovers en terroristen hun gerechte straf zou laten ontlopen. Wat betreft de amendementen: mevrouw de Brún heeft de amendementen toegelicht over de rechten om Europese regionale talen en talen van minderheden te gebruiken. Hoewel ik sympathie heb voor hun motivatie, moet ik me er toch tegen verzetten, want ze passen eigenlijk niet in deze richtlijn. Bij de toets in de richtlijn gaat het om verstaan en jezelf kunnen uitdrukken, zoals vicevoorzitter Reding heeft gezegd. Het gaat niet over het recht te kiezen als zodanig, dus er moet een procedure zijn om te verifiëren of iemand in staat is een taal te spreken en te verstaan, en als de persoon de aangeboden taal niet accepteert, is er de mogelijkheid om het besluit aan te vechten. Het nationaal recht van de lidstaten dat taalrechten van minderheden specificeert, blijft onaangetast, alhoewel deze rechten in
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de praktijk aantoonbaar toenemen, doordat de rechten van de richtlijn net zo hard gelden voor de spreker van een taal van een minderheid, als hij de procedure niet kan begrijpen. Ik verzoek de richtlijn ongewijzigd aan te nemen, en liefst snel, zodat hij van kracht wordt. Ik kijk uit naar voorstellen van de Commissie voor de verdere maatregelen van de routekaart, waarvan de eerste binnen een week of twee wordt verwacht, en ik weet dat ze in heel goede handen zijn bij onze energieke voorvechtster, vicevoorzitter Reding. (Spreekster verklaart zich bereid een “blauwe kaart”-vraag krachtens artikel 149, lid 8, van het Reglement te beantwoorden) Gerard Batten (EFD). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, barones Ludford heeft in het verleden in deze debatten gezegd dat de UK Independence Party en ik persoonlijk op de een of andere manier gangsters en bankrovers het leven gemakkelijker willen maken aan de Costa del Sol. Zij heeft nu opnieuw iets dergelijks gezegd. Barones Ludford, mag ik u vragen: hebt u eigenlijk cijfers over het aantal criminelen en bankrovers dat van de Costa del Sol naar het Verenigd Koninkrijk is teruggebracht, sinds het Europees arrestatiebevel in werking is getreden? Sarah Ludford, rapporteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, nee, maar ik weet zeker dat ik dit kan onderzoeken en de heer Batten het cijfer kan laten weten. Mijnheer Batten, mag ik op mijn beurt een vraag stellen aan u, die immers, net als ik, Londen vertegenwoordigt? Hussain Osman, een van degenen die in juli 2005 een bom tot ontploffing probeerden te laten brengen in Londen, is gevlucht naar Italië, ongetwijfeld in de hoop dat hij daar kan verdwijnen. In het verleden had hij daar misschien jarenlang kunnen rondhangen zonder te worden teruggehaald en voor een rechtbank te worden gebracht. Hij werd nu binnen zes weken teruggebracht. Hij is veroordeeld en zit nu een gevangenisstraf uit wegens terrorisme. U zou, naar ik veronderstel, blij zijn geweest als hij nooit meer was teruggekomen en nooit voor de rechter was gebracht. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt op woensdag 16 juni 2010 plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Raffaele Baldassarre (PPE), schriftelijk. – (IT) Het ontwerpkaderbesluit legt op grond van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens fundamentele verplichtingen vast. Het recht op tolk- en vertaaldiensten is fundamenteel voor degenen die in het kader van een strafprocedure in staat van beschuldiging zijn gesteld en de taal van de procedure niet kennen. Bovendien eerbiedigt de Europese Unie op grond van artikel 6 van het Verdrag de grondrechten die worden gegarandeerd door het EVRM, dat het recht op een eerlijk proces vastlegt. De tekst die we vandaag behandelen is als compromis bevredigend en volledig aanvaardbaar. Het voorzitterschap heeft namelijk in de compromistekst de kernpunten opgenomen die de lidstaten naar voren hadden gebracht betreffende de kosten die voortvloeien uit de toepassing van de richtlijn en de periode voor de omzetting. In het licht daarvan kan ik alleen maar tevreden zijn over het resultaat dat in de Raad en in het Europees Parlement is bereikt. Er moet worden getolkt in de moedertaal van de beklaagde of in een taal die deze kent, terwijl de vertaling alleen geldt voor de essentiële stukken en de mogelijkheid bekeken
57
58
NL
Handelingen van het Europees Parlement
zal worden of er mondelinge samenvattingen kunnen worden gemaakt van de belangrijkste documenten. Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. – (IT) Tot de doelstellingen van de Europese Unie behoort de totstandbrenging van één rechtsruimte met gemeenschappelijke regels, een hoog niveau van samenwerking en procedurele waarborgen voor de partijen. De zaak ligt nog moeilijker bij strafprocedures en gezien de delicate materie en de veelal zware misdrijven en straffen zijn een hoog niveau van rechtszekerheid en garanties met betrekking tot de eerbiediging van rechten noodzakelijk. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moet de Europese Unie het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) niet alleen eerbiedigen maar, in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, ook als uitgangspunt nemen voor het maken van EU-wetgeving ter bescherming van beklaagden en verdachten. In het bijzonder wat betreft het recht op vertolking en vertaling is het essentieel alle verdachten dat recht te garanderen, zodat ze volledig kennis kunnen nemen van alle processtukken en kunnen luisteren naar hun moedertaal en zich er ook in kunnen uitdrukken. Het is een onontbeerlijke eis van die ene rechtsruimte dat alle burgers dezelfde mogelijkheden, rechten en garanties genieten die ze zouden hebben in hun eigen land van oorsprong. Zbigniew Ziobro (ECR), schriftelijk. – (PL) Vrij verkeer van personen, een van de grootste successen van de Europese Unie, en de voortdurende immigratie hebben naast voordelen ook een schaduwzijde, namelijk de stijging van het aantal misdrijven dat wordt gepleegd door vreemdelingen. Als de verdachte een vreemdeling is, vormt de taalbarrière een groot probleem bij de doelmatige uitvoering van een strafrechtelijke procedure. Als we willen dat gerechtelijke vonnissen zonder voorbehoud worden geaccepteerd door andere lidstaten, zullen in ieder land minimale procesgaranties moeten gelden. Het recht van de verdachte om kennis te nemen van de tenlastelegging in de eigen taal is onmiskenbaar een van de fundamentele elementen van de rechten van de verdediging. We kunnen moeilijk spreken van een eerlijk proces als deze rechten ontbreken. De ontwerprichtlijn betreffende de rechten op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures beantwoordt hier zeker aan zijn doel, waarbij het niet uitmaakt of er al vergelijkbare regels van kracht zijn in de lidstaten. Ik ben erg blij dat het Parlement bij wijze van compromis tussen het Parlement, de Raad en de Commissie uiteindelijk heeft afgezien van de invoering van vele onverstandige eisen, die hadden kunnen leiden tot verlamming van strafrechtelijke procedures, vooral bij eenvoudige zaken. Ik ben er van overtuigd dat in zijn huidige vorm de ontwerprichtlijn zal bijdragen aan de opbouw van wederzijds vertrouwen tussen de strafstelsels van de lidstaten, terwijl tegelijkertijd de verschillende juridische tradities worden gerespecteerd. 23. Aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011 (debat) De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A7-0182/2010) van Edward Scicluna, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011 (COM(2010)0239 – 2010/0135(NLE)) .
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Edward Scicluna, rapporteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het doet mij genoegen dit verslag te kunnen presenteren dat de aanvraag van Estland om toe te treden tot de eurozone goedkeurt. Het is heel betekenisvol dat een kleine, maar zeer vastberaden lidstaat van de EU in zulke moeilijke tijden op de deur van de eurozone klopt. Het zegt veel over het land en het zegt ook veel over de euro en de eurozone. De reden waarom Estland tot de eurozone zou moeten toetreden, is duidelijk. Estland voldoet aan de criteria van Maastricht als vastgelegd in de Verdragen. Wat belangrijker is, we moeten in gedachten houden dat deze successen zijn bereikt tijdens de ergste wereldwijde financiële, economische en sociale crisis die we in ons leven hebben meegemaakt. Zulke successen, moet worden gezegd, zijn het resultaat van vastberaden, geloofwaardige en volgehouden inspanningen van opeenvolgende Estse regeringen en het Estse volk. Ondanks de recente problemen van de eurozone, is de publieke opinie in Estland bovendien sterk voor toetreding tot de eurozone. Als rapporteur heb ik voortdurend contact gehad met de Commissie, de Europese Centrale Bank en de Estse regering en heb ik medio mei Estland bezocht, toen de Commissie en de ECB hun convergentieverslagen publiceerden. De voorbereidingen die het Estse Ministerie van Financiën, het parlement, het bureau voor de statistiek en de Estse centrale bank hebben getroffen, strekken Estland tot eer. Ik moet echter mijn bezorgdheid uiten over de uiterst korte tijd die het Parlement gegund is om zijn verslag te presenteren na de publicatie van deze convergentieverslagen. Ik vind dat niet gepast. Zoals in het verleden is opgemerkt, laat het een gebrek aan respect voor het Parlement zien. Ik geef toe dat er enkele merkbare verbeteringen hebben plaatsgevonden, zoals toen de Centrale Bank en de Commissie zijn bijeengekomen met het Bureau en een mondelinge toelichting hebben gegeven over de vooruitgang. Ik hoop echter oprecht dat dit tijdschema niet zal worden gevolgd wanneer er nog een keer een land wil toetreden tot de eurozone. Alhoewel sommigen misschien zullen zeggen dat de eurozone eerst zijn eigen problemen moet oplossen voordat zij nieuwe leden accepteert, zou dat naar mijn mening een kortzichtige aanpak zijn. Als leden van de eurozone zijn we óf vol vertrouwen en gemotiveerd genoeg om de woelige wateren te bevaren waar de euro nu doorheen gaat, óf we verliezen het hoofd en wijzen in een vlaag van waanzin een capabele en gekwalificeerde lidstaat af die de euro wil aannemen en klaar is om in een tijd van nood een helpende hand te verlenen. Ik ben van mening dat Estland een echte aanwinst voor de eurozone zal zijn in onze strijd om het vertrouwen in de eurozone te herstellen met maatregelen om de duurzaamheid van de overheidsfinanciën te verbeteren, door strikter statistisch bestuur. De verstandige aanpak van de overheidsfinanciën van Estland betekent dat het land eind 2009 een comfortabel, zeer laag – zoniet het laagste – begrotingstekort had in de eurozone. Het feit dat het land tijdens de goede jaren grote overschotten had opgebouwd, heeft intussen betekend dat de ratio van zijn overheidsschuld ten opzichte van het bbp met 7,2 procent veruit de laagste is in de EU en een van de laagste in de wereld, ondanks een forse krimp van de economie met bijna 15 procent in 2009. Ronduit gezegd, Estland heeft tijdens de ergste economische en sociale crisis zijn zaken op orde gehouden.
59
60
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Dit geeft Estland een stevig plaats in de groep landen van de eurozone die fiscaal een betere discipline hebben en beter voorbereid zijn om de zware keuzen te maken om hun overheidsfinanciën duurzaam te houden. Het heeft ook een belangrijke politieke symboliek. De aanvraag van Estland om te mogen toetreden is een belangrijk signaal aan zijn buurlanden dat aanneming van de euro een aantrekkelijke optie is voor de landen die zich goed voorbereiden. Tot slot: dit wil niet zeggen dat Estland nu een gemakkelijke economische weg voor zich heeft liggen. De werkloosheid is bijvoorbeeld extreem hoog, en ook het inflatierisico ziet er voor de toekomst niet heel goed uit. De regering moet daarom blijven letten op de prijzen, vooral in de overgangsperiode. Ik beveel dit verslag daarom aan dit Huis aan. Olli Rehn, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil allereerst de heer Scicluna bedanken voor zijn zeer evenwichtige en belangrijke verslag over de convergentie van Estland en zijn toetreding tot de eurozone. Ik wil ook onze Estse vrienden feliciteren met het bereiken van deze belangrijke mijlpaal. Ik waardeer de overweldigende steun die de Commissie economische en monetaire zaken van het Parlement op 2 juni heeft gegeven aan de aanneming van de euro door Estland. Deze is inderdaad cruciaal om het voorstel van de Commissie een stap verder te brengen en uiteindelijk op 1 januari van het volgende jaar de euro in Estland in te voeren. We weten allemaal dat de convergentiebeoordeling en het besluit over de aanneming van de euro door Estland plaats zal vinden tegen de achtergrond van een van de moeilijkste tijden – zoniet de moeilijkste tijd – voor de eurozone sinds de creatie van de euro. In dit opzicht is deze positieve beoordeling van Estland een bijzonder belangrijk signaal, dat laat zien dat het EMU-kader volledig functioneert. Het onderstreept ook dat de lidstaten bij de convergentiebeoordeling worden beoordeeld op basis van hun eigen prestatie, op hun eigen verdiensten en met volledig respect voor het beginsel van gelijke behandeling. De positieve beoordeling van Estland is ook een krachtig positief signaal voor de markten en voor de lidstaten die op dit moment geen deel uitmaken van de eurozone. Laat ik benadrukken dat Estland tot de eurozone zou toetreden vanuit een heel sterke positie met geloofwaardig beleid, een van de sterkste begrotingssituaties en verreweg het laagste schuldniveau in de EU, zoals de heer Scicluna heeft geïllustreerd. Terwijl de gemiddelde staatschuld in de Europese Unie momenteel circa 75 procent is, heeft Estland een schuldniveau van 7,2 procent, wat natuurlijk een enorm verschil is met het gemiddelde. De Estse economie is weliswaar niet immuun voor de crisis, maar heeft ook laten zien dat zij sinds 1992 gedurende bijna twee decennia in staat is geweest om te functioneren en zich aan te passen in een vaste-wisselkoersstelsel. De aanneming van de euro zelf zal daarom, naar verwacht, geen grote schok zijn voor de financieringvoorwaarden, aangezien de financiële consolidatie al goed gevorderd is. Natuurlijk zal de aanneming van de euro niet het eindpunt zijn; integendeel. Als Estland volgend jaar de euro aanneemt, zal het essentieel zijn dat het land de beleidsdiscipline voortzet en zijn fiscale, structurele en verstandige beleid helemaal richt op een geslaagde prestatie binnen het eurogebied.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik ben blij met de bereidheid van de Estse autoriteiten om het eurogebied en de EU-partners gerust te stellen door een formele brief waarin zij zich vast verbinden tot beleid dat is gericht op stabiliteit, en waarin zij dienovereenkomstige beleidsprioriteiten vaststellen. Tegelijkertijd is het dringend noodzakelijk om het economisch bestuur in Europa te versterken. De recente voorstellen van de Commissie hebben tot doel zowel het economisch bestuur in Europa substantieel te consolideren als het eurogebied verstandig uit te breiden op basis van de eigen verdiensten van de landen. Dat is de manier om een sterkere en effectievere economische en monetaire unie op te bouwen. Tot slot: na de gedachtewisseling met het Europees Parlement van deze week, zal de kwestie worden gevolgd door een debat in de Europese Raad later deze week. Als alles gaat zoals gepland, verwachten we dat de Ecofin-Raad op 13 juli alle relevante rechtshandelingen zal vaststellen, zodat Estland voldoende tijd heeft om zich voor te bereiden op de overgang en op de aanneming van de euro op 1 januari van het komende jaar. Dus nogmaals heel veel dank voor uw steun voor het voorstel, en mijn hartelijke gelukwensen voor het Estse volk! Gay Mitchell, namens de PPE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik bedank de rapporteur voor een heel goed verslag. Ik kan hem steunen in de algemene richting van zijn opmerkingen en ook in de zorgen die hij naar voren heeft gebracht. Ik wil graag in het bijzonder zeggen dat we Estland tot het eurogebied kunnen toelaten, dankzij de offers die het Estse volk heeft gebracht, en dankzij het leiderschap van de Estse regering en het Estse parlement. Dit leiderschap gaat verder dan dat ze eenvoudigweg hun zaken op orde hebben gebracht en zich de bijbehorende opofferingen hebben getroost. Sommigen van ons likken weliswaar onze wonden, zijn heel onzeker over de toekomst en zitten met vragen over de eurozone, maar hier hebben we een klein land dat de weg wijst. Het is een lichtend voorbeeld, niet alleen voor de andere landen in die regio die de ambitie hebben om toe te treden tot de Europese Unie, maar ook een lichtend voorbeeld voor heel Europa om ons vertrouwen te versterken in deze moeilijke tijd, waar een keer een einde aan komt. Nu ik toch sta, wil ik dit Huis er graag aan herinneren dat gedurende de eerste tien jaar van de euro in het eurogebied zestien miljoen banen zijn geschapen – veel meer banen dan er in dezelfde tijd werden geschapen in de Verenigde Staten. Dit is daarom echt een goedkeuring van het hele project in een tijd waarin het behoefte heeft aan goedkeuring door een moedig parlement, een moedige regering en een moedig volk. Ik heet Estland welkom en ik denk dat ze een goede stap zetten. De ervaringen van mijn eigen land – een ander klein land – zijn vrijwel allemaal gunstig. Bedenk waar kleine landen anders zouden zijn. Waar zouden we zijn als we in deze moeilijke tijden de Europese Centrale Bank en de Commissie niet hadden en de kameraadschap van de ministers van de eurozone? We zouden echt verloren zijn. Ik wil twee punten naar voren brengen, en wel de kwestie van de boom-bustcycli, die moet worden aangepakt en waarop toezicht nodig is, en die van de inflatie van beleggingsobjecten. Ik heb dit gedurende twee jaar ter sprake gebracht bij de president van de Europese Centrale Bank voordat het een populair onderwerp werd. De Commissie en de ECB moeten op de
61
62
NL
Handelingen van het Europees Parlement
een of andere manier onder ogen zien dat lage inflatie en lage rentevoeten ook leiden tot inflatie van beleggingsobjecten. Er moet een manier zijn om daarmee om te gaan. Ik steun graag de algemene richting van het verslag van de rapporteur. Ivari Padar, namens de S&D-Fractie. – (ET) Dames en heren, overmorgen zullen wij samen stemmen over het verslag van het Europees Parlement dat de toetreding van Estland tot de eurozone ondersteunt. Dan is het nog maar iets minder dan een maand tot het officiële besluit van de Raad. Voor Estland is de toetreding tot de eurozone de volgende grote stap in het integratieproces van de Europese Unie en een logisch gevolg van het verstandige begrotingsbeleid dat de afgelopen jaren in Estland is gevoerd. Al in de beginfase van de economische crisis realiseerde men zich in onze samenleving dat de door de crisis ontstane uitdagingen een volledig nieuwe benadering en een heroverweging van veel van het tot dan toe gevoerde beleid vereisten. Concreet betekende dit een aantal bezuinigen in 2008 en 2009. De toetreding betekent dat de inspanningen van de afgelopen jaren de juiste waren. De ontwikkelingen in de afgelopen jaren tonen ook aan hoe belangrijk het is om betrouwbare statistieken te hebben en dubbele standaarden te voorkomen. Ik ben er zeker van dat Estland in de toekomst zijn zeer geschikte, transparante en verstandige fiscale beleid zal voortzetten. Wij realiseren ons dat er voor een klein land met een open economie geen andere mogelijkheid is. De toetreding van Estland is een positief signaal voor heel Europa. Ons vertrouwen in de eenheidsmunt is als een bemoedigend licht aan het eind van de tunnel in de huidige complexe economische situatie in Europa. Ik ben van mening dat de eurozone er met de toetreding van Estland een lid bij krijgt dat de geldende spelregels begrijpt en zal bijdragen aan het versterken van de monetaire unie en de eenheidsmunt. Ik wil van mijn kant de collega’s, vooral de rapporteur, Edward Scicluna, en de schaduwrapporteurs bedanken voor hun substantiële werk. Ik verzeker u dat Estland klaar is om tot de eurozone toe te treden. Dank u wel. Wolf Klinz, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik verheug me er oprecht op dat we Estland vanaf 1 januari 2011 als zeventiende lid van de eurozone kunnen begroeten. Onze Baltische buurman – de vorige sprekers hebben het reeds gezegd – is echt een van de weinige landen die aan de criteria van Maastricht voldoen – en het voldoet hier ook nog heel goed aan! In de huidige situatie kunnen we ervan verzekerd zijn dat de Commissie, Eurostat en ook de ECB hier zorgvuldig naar hebben gekeken en bij de beoordeling van de cijfers niet mild zijn geweest. De Raad zal eveneens een besluit nemen zonder enige politieke bonus toe te kennen. Tien jaar na de invoering staat de euro nu – dat weten we allemaal – voor de grootste test en uitdaging. Estland heeft buitengewone inspanningen verricht en het getuigt van een enorme betrokkenheid en een ongelooflijke wil dat het land er onder deze omstandigheden in is geslaagd om werkelijk aan de toetredingscriteria te voldoen. Ik denk dat dit er ook op wijst dat Estland de criteria overeenkomstig het Verdrag wil vervullen. Estland weet dat het als lid van de Europese Unie ook de plicht heeft op een dag toe te treden tot de eurozone en dat het dat zo snel wilde doen, verheugt mij persoonlijk zeer. Het toont aan dat er nog landen zijn die echt vertrouwen hebben in dit Europese project. Gelukkig hoefde de regering van Estland dit besluit tot toetreding niet in een referendum aan het volk voor te leggen, want we weten maar al te goed dat de burgers ten dele zeer
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
bezorgd zijn. Als ze de media volgen, zien ze de euro als een zwakke munt en de eurozone als een transfer-unie en ze zijn bang dat de invoering van de euro tot grote prijsstijgingen zal leiden. Slovenië en Duitsland zijn hier een voorbeeld van en in Duitsland bestaat niet voor niets de woordspeling “Teuro”, dus de dure euro. Dat dit allemaal, zoals de ECB zegt, slechts “gevoelde” inflatie is, is zeker nogal een understatement. Als lid van de eurozone moet Estland ook steun verlenen bij de problemen van de gemeenschappelijke munt en daarmee ook deelnemen in het vangnet van de eurozone. We weten niet welke gevolgen dat voor de begroting zou kunnen hebben. Ik zou de Commissie willen verzoeken hierover duidelijkheid te verschaffen. Ik wens Estland verder een goede ontwikkeling toe en ik hoop dat de prestaties van het land, vooral met betrekking tot de begrotingsdiscipline en de bestrijding van inflatie, ook in de toekomst duurzaam blijken te zijn. Kay Swinburne, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag de rapporteur, de heer Scicluna, bedanken voor zijn heldere en uitgebreide verslag. We staan helemaal achter zijn conclusies. In deze tijd van ongekende economische onrust in de hele wereld, na de financiële crisis van 2008-2009, is het een bewijs van de financiële vakkundigheid en begrotingsdiscipline van de Estse regering dat het land zich nu heeft gekwalificeerd voor toetreding tot het eurogebied. Hun vermogen om hun staatsschuld binnen de perken te houden, ondanks de hoge druk van werkloosheid, verdient lof. Als een lidstaat voldoet aan de strenge criteria voor toetreding tot de eurozone, en als deze lidstaat zelfs in deze turbulente tijd wil toetreden tot de eurozone, dan is het besluit, naar mijn mening, uiteindelijk aan zijn kiezers, en wens ik hun alle goeds toe op de door hen gekozen weg. Andrew Henry William Brons (NI). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, veel mensen denken dat Estland moet worden gefeliciteerd; ik betuig de Estse bevolking mijn deelneming. De waarde van de munteenheid van een land moet de relatieve vraag naar zijn geëxporteerde en geïmporteerde goederen en diensten, alsook andere geldstromen weerspiegelen en moet veranderen naargelang van de behoefte. Een land dat is gebonden aan een munteenheid die de behoeften van zijn economie niet weerspiegelt, zal merken dat alle economische problemen worden verergerd. Het Verenigd Koninkrijk heeft dit gemerkt toen we lid waren van de voorloper van de euro, het wisselkoersmechanisme. We merkten dat we gevangenzaten, niet alleen in één valutawaarde, maar ook in een recessie, waar we pas uit kwamen, toen we uit het wisselkoersmechanisme stapten. Het verslag-Scicluna feliciteert Estland met het feit dat het tekorten op de lopende rekening en de kapitaalrekening heeft omgebogen in overschotten op deze rekeningen. Dit lijkt goed nieuws, maar er zijn gevaren aan de horizon. Dit overschot zou ertoe kunnen leiden dat de Commissie en de Europese Centrale Bank de kroon-euro-wisselkoers te hoog vaststellen. Als Estland vervolgens te maken krijgt met een daling van de waarde van zijn export ten opzichte van zijn import, volgen er een recessie en een betalingsbalanstekort waaruit het land niet kan ontsnappen. Estland zal zijn monetaire en fiscale soevereiniteit verliezen, en daarmee zijn politieke soevereiniteit, wat ironisch is voor een land dat pas negentien jaar geleden is ontsnapt uit de klauwen van de Sovjetunie. Arturs Krišjānis Kariņš (PPE). – (LV) Mevrouw de Voorzitter, als we het over voetbal hebben, verwachten wij als fans dat alles logischerwijze verloopt, dus verwachten we dat
63
64
NL
Handelingen van het Europees Parlement
het elftal met de beste discipline en de meeste inzet wereldkampioen wordt. Deze logica zou ook van toepassing moeten zijn op de uitbreiding van de eurozone. Begrotingsdiscipline en de invoering van hervormingen moeten beloond worden met de toelating tot de eurozone. Tijdens de wereldwijde economische opleving tussen 2005 en 2008 heeft de meerderheid van de Europese landen een flinke hoeveelheid extra geld uitgegeven in tegenstelling tot wat zij zich kon veroorloven; ze leefden op te grote voet. Ze schiepen daarmee in feite de basis voor de huidige eurocrisis. In deze periode – terwijl anderen geld uitgaven – leefden onze vrienden in Estland ietwat zuiniger en legden ze begrotingsoverschotten aan. Dankzij deze overschotten en de betrachte begrotingsdiscipline heeft de economische neergang, waar ook Estland in 2009 last van heeft gehad, het land niet op het randje van faillissement gedreven. Integendeel, door een strenge discipline te handhaven, voldoet Estland aan alle Maastricht-criteria en zou het tot de eurozone toegelaten moeten worden. De invoering van de euro in Estland zou op drie niveaus goed nieuws zijn. In de eerste plaats zou dit op internationaal niveau een zeer belangrijk en krachtig signaal afgeven dat de eurozone, ondanks alle moeilijkheden, zich blijft uitbreiden. Ten tweede zou het een positief signaal aan alle Baltische landen en het Baltisch gebied zijn dat de Baltische landen en het gebied stabiel zijn en in staat een pragmatisch beleid te hanteren. Ten derde zou dit een zeer belangrijk signaal aan Letland en de andere kandidaat-eurolanden afgeven dat inachtneming van de Maastricht-criteria wordt bekroond en beloond met toelating tot de eurozone. Op dit moment moeten de lidstaten in Europa hun begrotingen op orde brengen, zodat hun inwoners en de financiële markten het vertrouwen in de eurozone herwinnen. Mijns inziens zal de toelating van Estland tot de eurozone een goed voorbeeld voor regeringen en samenlevingen in andere landen zijn dat begrotingsdiscipline ook in zeer lastige tijden mogelijk is. Dank u voor uw aandacht. George Sabin Cutaş (S&D). - (RO) In het begin van de economische crisis in de Europese Unie hoorden de Baltische staten bij de sterkst getroffenen. De Baltische tijgers werden, na een periode van hoge economische groei van een aantal jaren, de zieke mannen van Europa. Estland echter bereidt zich nu in recordtijd voor op toetreding tot de eurozone. De aansluiting van dit land komt als versterking van de eurozone op een kritiek moment. De ambitie van Estland om ondanks de crisis de gemeenschappelijke munt aan te nemen moet worden gewaardeerd. Het land is de crisis niet ontlopen maar heeft hem het hoofd geboden met bezuinigingen en prompte fiscale discipline. Hoewel ernstig door de crisis getroffen, hebben de Baltische staten het voordeel gehad van een beperkte staatsschuld, hetgeen meer flexibiliteit bood voor externe leningen. Het is een aspect om te onthouden, dat de verhouding tussen staatsschuld en bbp in Estland 7,2 procent is, veel lager dan de referentiewaarde van 60 procent. Ik denk dat het tijd wordt dat wij lering trekken uit de Europese crisis en leren van de Estse vastberadenheid, zodat we de middenweg vinden tussen ambitie en voorzichtigheid. In het kader van dit proces mogen we echter de sociale component van de overgang naar de euro niet vergeten. De ervaring van staten die zich al eerder hebben aangesloten geeft aan dat het risico op prijsstijgingen groot is. Daarom hoop ik dat de Estse overheid een uitgebalanceerd fiscaal beleid kan toepassen, zodat de burgers geen grote offers hoeven te brengen. Wat dat betreft heeft collega Scicluna zeer terecht het risico van inflatie genoemd. Niet in de laatste plaats heeft de Estse overgang naar de euro ook een symbolische dimensie. Het gaat om een voorbeeld voor de oostelijke staten, waar de crisis het elan heeft verminderd maar ook de reële mogelijkheden om zich te houden aan de afgesproken termijnen voor het toetreden tot de eurozone.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Olle Schmidt (ALDE). – (SV) Mevrouw de Voorzitter, ik zou Estland persoonlijk lof willen toezwaaien. Europa en de euro kampen momenteel met zware problemen. Het is in moeilijke tijden dat het kaf van het koren wordt gescheiden. Hier kunnen we het verschil zien tussen degenen die echt in Europa geloven en willen bijdragen tot een sterkere EU, zoals Estland, en degenen die angstig aan de zijlijn blijven staan om te zien hoe de dingen zich ontwikkelen, zoals het land waar ik vandaan kom, Zweden, het land van de Voorzitter, Groot-Brittannië en Denemarken. Laten we er voor een ogenblik van uitgaan dat de stamvaderen van de EU op dezelfde manier hadden afgewacht toen het allemaal begon: waar zou Europa dan vandaag gestaan hebben? Het is in tijden van crisis dat de EU zich ontwikkelt en haar kracht toont om een meer verenigd en sterker Europa te worden. De euro is het zichtbaarste symbool van een verenigd Europa. Alle achting voor Estland! Elena Băsescu (PPE). - (RO) In de eerste plaats wil ik Estland feliciteren met de geleverde inspanningen om aan de convergentiecriteria te voldoen, door middel van verstandig beleid. Het zal als zeventiende land de euro aannemen. In een moeilijke periode voor de Europese economie, op een moment dat er steeds meer wordt gespeculeerd over het verlaten van de eurozone door een aantal lidstaten, laat Estland zien dat het klaar is om de gemeenschappelijke munt aan te nemen. Deze ontwikkeling is eveneens een krachtig signaal voor een eventuele uitbreiding van de eurozone naar het oosten. De andere acht landen in het convergentierapport van 2010, waaronder ook Roemenië, hebben wisselende vooruitgang geboekt in de richting van de gemeenschappelijke munt, en voldoen voorlopig niet aan alle criteria om toe te treden tot de eurozone. Tot slot wil ik zeggen dat een lidstaat pas de euro moet aannemen op het moment dat hij daar volledig klaar voor is. Zigmantas Balčytis (S&D). – (LT) Ik sluit me graag aan bij de felicitaties die vandaag aan het adres van de regering van Estland zijn gericht. Enkele jaren geleden bevond Litouwen zich in dezelfde situatie, maar was de inflatie-index één tiende procent te laag. Bovendien heeft ieder land zijn eigen unieke verleden. We hebben een gescheiden economische structuur en er zijn verschillende besluiten genomen op basis van bepaalde kwesties in het verleden. Hetgeen Estland onderscheidt, is dat er waarschijnlijk minder populistische besluiten zijn genomen in het verleden, er een uitermate voorzichtig centraal bankbeleid wordt gevoerd en nog vele andere dingen. Dit is echt een voorbeeld voor ons allemaal, met name de Baltische landen, en hopelijk maken wij over een paar jaar hetzelfde heugelijke moment mee. Ik wil nogmaals het huidige lid van het Europees Parlement en de voormalig minister van Financiën feliciteren die tevens hebben bijgedragen aan dit proces en ik wil de voltallige Estse regering feliciteren met de werkelijk zeer succesvolle invoering van bepaalde principes van de economische en monetaire unie. Succes. Graham Watson (ALDE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het feit dat de heer Brons, die eerder in dit debat heeft gesproken, braaf zijn zegje heeft gedaan en vervolgens onmiddellijk is vertrokken, spreekt boekdelen over de belangstelling die hij en zijn fractie echt hebben voor dit debat. Het interessante punt van de toetreding van Estland tot de euro is dat het een blijk van vertrouwen in Estland is en een blijk van vertrouwen in de euro. De euro ontvangt veel kritiek, vooral en voorspelbaar in de Angelsaksische pers. De werkelijkheid is dat er, zonder euro en zonder de begrotingsdiscipline die landen zoals Estland hebben laten zien, voor geen van ons enige hoop zou zijn.
65
66
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Milan Zver (PPE). - (SL) Ik zou het mezelf waarschijnlijk niet vergeven als ik deze gelegenheid zou laten voorbijgaan om mijn collega's uit Estland te feliciteren. Estland behoort tot die landen in overgang die de voorbije twee decennia op verschillende domeinen de beste resultaten hebben kunnen voorleggen. Laten we terugdenken aan zijn uitstekende belastinghervorming. En al heel vroeg, reeds in de jaren negentig, heeft het land zijn economisch systeem geliberaliseerd op een manier die andere landen in overgang niet gelukt is. Ik ben ervan overtuigd dat Estland een stevige pijler in de eurozone zal zijn, dat het land veel correcter zal handelen dan veel leden van de eurozone en dat het zijn deel aan de stabiliteit van onze gemeenschappelijke munt zal bijdragen. Olli Rehn, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de geachte afgevaardigden graag bedanken voor hun steun. Laat ik deze gelegenheid gebruiken om u te informeren over de redenen voor het krappe tijdschema voor de aanneming van het convergentieverslag, waarnaar de heer Scicluna verwees. De afsluitdatum voor de beoordeling hangt af van de beschikbaarheid van de vooruitzichten, die zelf weer afhangt van de datum van de validatie van de gegevens over de overheidsfinanciën door Eurostat. Om het Europees Parlement meer tijd te geven, heeft Eurostat er zelfs mee ingestemd om de validatie van de fiscale gegevens naar voren te halen. Toch is het productieproces van het verslag door de Commissie heel strak, omdat we een product van hoge kwaliteit willen waarborgen, en omdat het niet haalbaar was er meer druk op te zetten, zonder de algemene Unie-brede beoordeling van alle lidstaten te compromitteren, niet het minst op het punt van de procedures bij buitensporige tekorten en de algemene naleving van het Stabiliteits- en groeipact, dat het fundament is van de Economische en Monetaire Unie. We zullen morgen in de Commissie zelfs hetzelfde ruwe materiaal gebruiken, wanneer we besluiten nemen over in totaal zestien buitensporigtekortprocedures – twaalf bestaande procedures en vier nieuwe buitensporigtekortprocedures voor de EU-lidstaten. Het is dus inderdaad een algemeen, Europa-breed proces, en dat brengt in dit verband enkele beperkingen met zich mee voor het werk van de Commissie. Ik waardeer in elk geval uw pragmatisme en ik kan zeggen dat ik op 13 april een bijeenkomst heb gehad met leden van de Commissie economische en monetaire zaken om met hen een informele voortgangsdialoog te hebben over de convergentievooruitzichten voor Estland. Ik wil ook graag toevoegen dat de Commissie bereid is om het Parlement op elk moment te informeren over de economische en fiscale situatie in Estland. Het is duidelijk dat Estland waakzaam moet blijven om de stabiliteit van zijn overheidsfinanciën en macro-economische ontwikkeling te waarborgen, en de Commissie zal hier zeker heel alert op toezien. Tot slot reken ik erop dat Estland een bondgenoot zal zijn in het nastreven van fiscale discipline door druk uit te oefenen op andere landen in de eurogroep. We hebben daar bondgenoten voor nodig, en ik reken op dat punt op Estland. We moeten samenwerken om de duurzaamheid van de overheidsfinanciën, en zo duurzame groei en het scheppen van banen in Europa, te waarborgen. Ik denk dat het de heer Brons was die zei dat Estland vermoedelijk zijn recent verkregen onafhankelijkheid en zijn vrijheid zal verliezen. Misschien moet ik de heer Brons antwoorden door te zeggen dat het misschien toepasselijk is om de redenering van mijn
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
grootvader te noemen, toen hij circa vijftien jaar geleden “ja” stemde in het referendum in Finland over de toetreding van Finland tot de EU. Hij zei tegen mij dat hij vijf jaar aan het front had doorgebracht om zijn land te verdedigen en daarbij naar het oosten had gekeken, maar sindsdien altijd naar het westen had gekeken. Edward Scicluna, rapporteur. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, mijn dank aan de heer Rehn voor zijn uitleg. Ik begrijp dat het tijdschema van dien aard is. Het ging mij erom dat de rol van het Europees Parlement niet als onbelangrijk mocht worden beschouwd, en ik weet zeker dat de Commissie daar rekening mee heeft gehouden. Afsluitend wil ik mijn collega-schaduwrapporteurs bedanken voor hun nuttige adviezen en zinvolle amendementen, die ik volledig heb onderschreven en heb opgenomen in het verslag. Een speciaal woord van dank wil ik richten tot mijn collega-Parlementslid en voormalig Ests minister van Financiën, de heer Ivar Padar, en ook tot de huidige minister, de heer Jürgen Ligil. Telkens wanneer ik hun hulp nodig had, hebben zij mij zeer open en eerlijk van uitleg voorzien. Ik wens de Esten veel succes. Tot nu toe zijn zij erin geslaagd de critici hun ongelijk te bewijzen. Ik nodig hen nu uit verder te gaan op de ingeslagen weg en nauwlettend te blijven waken over hun economie, met speciale aandacht voor haar concurrentiepositie, zodat Estland ook in de toekomst, als lid van de eurozone, successen zal blijven behalen. Ik beveel dit verslag dan ook aan bij dit Parlement. De aanvraag van Estland is onze steun waardig en ik hoop dat een overtuigende meerderheid in dit Parlement de Esten woensdag bij de stemming het vertrouwen zal schenken dat ze verdienen, en bovendien zal laten zien dat de eurozone springlevend is. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt op woensdag 16 juni 2010 plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Voorzitter, nu onze economie het zwaar heeft wordt al gauw vergeten hoever Europa de laatste jaren is gekomen. Nog maar twintig jaar geleden maakte Estland deel uit van de Sovjet-Unie; vandaag staat het land klaar om zich aan te sluiten bij de eurozone. We mogen de problemen waarmee Europa – zowel binnen als buiten de eurozone – kampt, niet onderschatten. Niettemin gaat Estland de uitdagingen aan als onafhankelijke natie binnen de EU en zal het dienovereenkomstig ook een essentiële bijdrage leveren aan het vinden van de oplossingen. Ik zie uit naar de dag waarop Schotland een onafhankelijke status krijgt en ook het Schotse volk een volwaardige rol kan gaan spelen in de toekomst van Europa. Kristiina Ojuland (ALDE), schriftelijk. – (ET) Ik wil de rapporteur, Edward Scicluna, bedanken voor het opstellen van het verslag, dat de toetreding van Estland tot de eurozone steunt. Ik ben zeer blij dat de inspanningen van Estland om te voldoen aan de criteria van Maastricht op hun waarde worden geschat en ik hoop dat de collega’s het verslag bij de stemming van woensdag zullen steunen. De aanneming van de euro door Estland op 1 januari volgend jaar vindt plaats in een tijd die cruciaal is voor de hele eurozone. De wereldwijde economische en financiële crisis heeft de lidstaten ontmaskerd die de gezamenlijk overeengekomen criteria systematisch in de wind hebben geslagen en op die manier de economieën van de andere lidstaten in gevaar hebben gebracht. Deze crisis is uitermate leerzaam en het is zeer belangrijk dat alle lidstaten in de eurozone evenals de
67
68
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Europese Centrale Bank goed in de gaten houden dat er altijd aan de criteria van Maastricht wordt voldaan. Die criteria worden volstrekt waardeloos als de lidstaten wordt toegestaan ervan af te wijken en hun gang kunnen gaan ten koste van anderen. Hoewel er een precedent is geschapen, kunnen wij niet blijven vertrouwen op reddingspakketten ter compensatie van het onverantwoordelijke economisch en financieel beleid van de lidstaten. De regering van Estland moest een aantal moeilijke, maar noodzakelijke besluiten nemen om de nationale begroting in evenwicht te brengen en de economische neergang te stoppen. De ophanden zijnde toetreding van Estland tot de eurozone is een erkenning voor het feit dat de maatregelen van de regering hun vruchten afwerpen. Ik hoop dat de andere lidstaten ook bereid zijn maatregelen te nemen die Europese economische en financiële duurzaamheid en concurrentiekracht zullen waarborgen, rekening houdend met de structurele veranderingen die zich in de mondiale economie voordoen. De toetreding van Estland tot de eurozone geeft een belangrijk en bemoedigend signaal af en geeft ons reden te geloven dat de eenheidsmunt, die de afgelopen tijd is verzwakt, zich spoedig zal stabiliseren. 24. Opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang De Voorzitter. − Aan de orde zijn de opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang. Elena Oana Antonescu (PPE). - (RO) In Roemenië en in vele andere landen binnen de Europese Unie zijn er zogenaamde “droomwinkels” verschenen, waarin chemisch bewerkte middelen worden verkocht als alternatief voor verdovende middelen. De Roemeense regering heeft per noodbeschikking tientallen van deze substanties verboden. Vanwege de wijze van functioneren van deze winkels is er echter geen einde gemaakt aan de dreiging van dodelijke middelen, en deze kan niet worden tegengehouden zonder een algemene reactie van de kant van de Europese instellingen en van alle regeringen van de lidstaten. Er zijn al veel doden gevallen en de gezondheid van duizenden personen is in gevaar. Veel ngo’s in Roemenië waarschuwen dat er een groot aantal chemisch bewerkte middelen is dat dergelijke effecten kan produceren, en een stapsgewijs verbod kan geen realistische wijze zijn om dit probleem te bestrijden. Gelukkig heeft Roemenië de groei van dit fenomeen tijdig opgemerkt, maar ook in andere Europese landen kan de situatie net zo ernstig zijn. Daarom geloof ik dat de instellingen van de Europese Unie het initiatief moeten nemen om te zorgen dat er voortdurend strijd wordt geleverd, niet slechts tegen verdovende middelen maar ook tegen de surrogaten voor dodelijke verdovende middelen. Rovana Plumb (S&D). - (RO) De rechtse regering in Roemenië gaat nog steeds door met een serie ongerechtigde maatregelen die de vrijheid van meningsuiting beknotten. In het Roemeense parlement wordt er een wetsontwerp besproken betreffende de organisatie en het functioneren van de publieke radio en televisie. Het voorstel van de regering is een directe aanval op de vrijheid van meningsuiting in Roemenië en een ernstige overtreding van de grondwet, inbreuk op de rechten van minderheden en de internationale regels op dit terrein. Europese organisaties uit de sector maar ook die uit Roemenië hebben al kritiek geleverd. Alle mediaregelgeving in Europa voorziet in respect voor de vrijheid van meningsuiting en informatie, die wordt gegarandeerd in artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik roep de Europese Commissie en de Roemeense autoriteiten op tot een correcte en democratische oplossing, een mechanisme waarbij de publieke radio en televisie functioneren op basis van ethische, Europese principes en principes van gelijkwaardigheid. Sonia Alfano (ALDE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik heb slechts een klein ogenblik nodig. (Spreekster verschijnt enkele seconden met een prop in haar mond om duidelijk te maken dat ze niet kan spreken) Dat zou er in Italië gebeuren als het wetsvoorstel inzake telefoontaps dat de vorige week door de Italiaanse senaat is goedgekeurd, ook door de kamer van afgevaardigden zou worden aangenomen. Met die wet wordt het journalisten, bloggers en ieder ander in feite verboden afgeluisterde gesprekken te publiceren. Dat is overduidelijk in strijd met de grondwet en ook met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat in artikel 11 bepaalt dat eenieder recht heeft op vrijheid van meningsuiting en het ontvangen en verstrekken van informatie. Ik wil slechts met één voorbeeld de aandacht vragen van de Europese instellingen voor wat echt een ongelooflijke vorm van censuur is. Dit uiterst evidente en reële voorbeeld betreft mijn vader, die journalist was en is vermoord door de maffia. Dankzij afgeluisterde gesprekken tijdens de afgelopen zeven jaar is het werkelijke motief voor deze maffiamoord boven water gekomen. Op die manier hebben we ontdekt dat mijn vader is vermoord, omdat een voortvluchtige zich schuil hield in de omgeving waar wij woonden. Ik vraag derhalve om de aandacht van de Europese instellingen voor dit probleem. James Nicholson (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik vraag de aandacht van het Parlement voor de situatie van de regionale regering in Noord-Ierland nu zij wordt geconfronteerd met een boete van meer dan 60 miljoen euro, die de Europese Commissie eist in verband met zogenaamde fouten met betrekking tot de toewijzing van subsidies aan boeren. Hoewel ik volledig begrijp dat men zich dient te houden aan fatsoenlijke procedures, wil ik wel duidelijk maken dat de foutief toegewezen subsidies bij elkaar een bedrag vertegenwoordigen van ongeveer 3 miljoen euro, verspreid over een periode van vijf jaar. Het besluit van de Commissie om een vaste boete op te leggen, en geen boete naar rato, is mijns inziens dan ook vreselijk oneerlijk. We weten allemaal maar al te goed dat ministeries overal in Europa worstelen met budgettaire beperkingen, en er is dan ook weinig verbeeldingskracht nodig om te bedenken dat de overheidsfinanciën van Noord-Ierland hier zeer zeker onder zullen lijden. Ik weet niet wie er uiteindelijk schuldig is aan deze situatie, maar ik weet wel dat de schuld niet noodzakelijkerwijs bij de boeren ligt, die dit niet opzettelijk hebben gedaan, noch bij het ministerie of welke andere betrokkene dan ook. Ook weet ik dat de begroting van Noord-Ierland hiervoor de rekening moet oppakken, terwijl die op dit moment echt niet te betalen is. Søren Bo Søndergaard (GUE/NGL). - (DA) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag Voorzitter Buzek bedanken voor het noemen van de situatie in Iran in zijn inleiding. Deze noemde hij "verontrustend". Dit kan niet anders dan een diplomatiek understatement zijn. De situatie in Iran is rampzalig! Voorvechters van de democratie worden geïnterneerd en gefolterd, de vakbonden worden onderdrukt, religieuze minderheden, bijvoorbeeld de
69
70
NL
Handelingen van het Europees Parlement
aanhangers van het bahá’í-geloof, zitten jarenlang gevangen op grond van absurde aanklachten en iedere dag zijn er nieuwe executies. Daar komt bij dat deze executies in het openbaar worden uitgevoerd om de oppositie en critici van de regering te intimideren. De Voorzitter heeft echter niet vermeld dat het Europees Parlement sinds de laatste vergaderperiode bezoek heeft gehad van de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken. Derhalve zou ik het Bureau willen verzoeken om te bespreken welke positie we in moeten nemen ten opzichte van officieel bezoek van vertegenwoordigers van het moorddadige Iraanse regime. Corneliu Vadim Tudor (NI). - (RO) Een aantal weken geleden is een filmpje, gemaakt met een verborgen camera, de wereld overgegaan. De vroegere schoondochter van de Engelse koningin, de gravin van York, Sarah Ferguson, vroeg 500 000 pond smeergeld voor het verschaffen van toegang tot haar voormalige echtgenoot, prins Andrew, om een bepaalde kwestie te regelen. Haar verweer van dronkenschap naderhand heeft niemand om de tuin geleid, aangezien dat haar natuurlijke staat is. Wat is de verborgen camera toch een wonder van techniek! In ieder land zou er een monument voor moeten worden opgericht. Zonder de verborgen camera zouden we nooit de verborgen kant van de dingen kunnen ontdekken, het verborgen gedrag van zoveel publieke personen. 200 jaar geleden heeft Napoleon van het bureau van Frederik de Grote in het kasteel Sans-Souci een zilveren wekker meegenomen, die hij bij het maken van zijn testament op St. Elena heeft nagelaten aan een vertrouweling. Het was een stuk oorlogsbuit. Tegenwoordig wordt oorlogsbuit commissie genoemd, of attentie, of sponsoring. Het feit dat Oost-Europa bijna failliet is, is niet alleen te wijten aan de corruptie in onze landen, maar ook aan de corruptie en chantage door bepaalde publieke personen en instellingen uit het westen, met name banken. Dit is het moment om onze krachten te bundelen om de maffia te vernietigen, die zo vindingrijke parasieten... (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) Luis Yáñez-Barnuevo García (S&D). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik zou dit moment willen benutten om het Spaans fungerend voorzitterschap te bedanken voor zijn inspanningen van het afgelopen half jaar om het gemeenschappelijk standpunt ten aanzien van Cuba te verlaten en een nieuw soort betrekking tussen de Europese Unie en Cuba te creëren, waarin de bescherming van de mensenrechten natuurlijk een prioritaire plaats inneemt. Dat dit beleid geen succes heeft gehad, is vooral te wijten de starheid van de Cubaanse dictatuur. In januari jongstleden begon de Cubaanse regering het Spaanse voorzitterschap met de uitwijzing van de Europese afgevaardigde die nu tot u spreekt, toen hij het eiland wilde bezoeken met alle visa in orde en op volkomen legale wijze, om zich bezig te houden met de mensenrechten. Niettemin zal dit nieuwe beleid dat de Spaanse regering op de rails heeft gezet, eerder vroeg dan laat zijn vruchten afwerpen. Sergej Kozlík (ALDE). - (SK) De nieuwe rechtse regering van premier Orbán, die over een grondwettelijke meerderheid in het Hongaars parlement beschikt, speelt de kaart van rabiaat nationalisme. Meteen de eerste wet van het nieuwe Hongaarse parlement was een wet inzake dubbel staatsburgerschap. Hiermee krijgen leden van Hongaarse minderheden
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
in naburige landen louter en alleen op basis van hun etnische afkomst de mogelijkheid het Hongaarse staatsburgerschap te verwerven. De Hongaarse regering heeft geweigerd de naburige landen te raadplegen inzake deze wet met verstrekkende gevolgen buiten Hongaars grondgebied. Dit is een grove schending van het Europees beginsel van vreedzame co-existentie van volkeren. Bovendien worden tot in de hoogste sferen van de Hongaarse politiek de conclusies van het Verdrag van Trianon en de naoorlogse staatsindeling van Europa openlijk in twijfel getrokken. Dergelijke excessen waren al eerder de voorbode van gewapende conflicten op ons continent. Rareş-Lucian Niculescu (PPE). - (RO) Volgens de Italiaanse krant La Repubblica van 31 mei heeft een aantal Italiaanse verzekeringsmaatschappijen een zogenaamde risicotoeslag op basis van nationaliteit ingevoerd. Het gevolg van deze toeslag is dat burgers uit landen met grote migratiestromen, zoals Roemenië of Bulgarije, verplicht zijn om een hogere premie te betalen bij het afsluiten van een autoverzekering. Volgens Italiaanse juridische specialisten maakt de nationale antidiscriminatiewetgeving gelijke toegang tot diensten verplicht, ongeacht de nationaliteit van de aanvrager. De vraag die ik vanavond in het Parlement wil stellen is, of een dergelijke praktijk kan worden beschouwd als zijnde in overeenstemming met de Europese antidiscriminatiewetgeving. Iliana Malinova Iotova (S&D). – (BG) Vandaag had ik over Schengen moeten spreken, maar een ander onderwerp bleek heel wat belangrijker. Het Europees Parlement en de ministers gaan aan Eurostat meer bevoegdheden verlenen om de begrotingen van de lidstaten financieel te controleren. Intussen heeft commissaris Olli Rehn Bulgarije aangewezen als het land waar Eurostat het eerste inspectieteam met de nieuwe controlerende bevoegdheden heen zal sturen omdat er twijfels bestaan aan de betrouwbaarheid van de gegevens die de Bulgaarse regering over het begrotingstekort en de staatsschuld heeft verstrekt. Als gevolg van deze verklaring is de positie van Bulgarije op de financiële wereldmarkten in slechts enkele dagen tijd sterk achteruitgegaan. De meesten van ons zijn het ermee eens dat de bevoegdheden van Eurostat worden uitgebreid en dat de controlemogelijkheden worden vergroot. We zouden echter graag zien dat er wordt voorzien in mechanismen die voorkomen dat een voorlopige evaluatie ten aanzien van een bepaalde lidstaat tot financiële imagoschade leidt. Allereerst dient de Commissie te beschikken over een analyse waaruit blijkt of er werkelijk, en al dan niet met opzet, gegevens zijn vervalst. Het is duidelijk dat in dit geval de Bulgaarse regering geen communicatie meer onderhield met de Commissie, en dat daardoor de indruk is achtergebleven dat de verstrekte gegevens onbetrouwbaar en niet transparant zouden zijn. Toch is het niet correct als een afzonderlijk land wordt aangewezen en wordt gebruikt als argument om aan Eurostat nieuwe controlerende bevoegdheden toe te kennen. Antonyia Parvanova (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het Iraanse regime heeft de massale protesten die plaatsvonden naar aanleiding van de omstreden presidentsverkiezingen in juni 2009 aangegrepen als excuus om te volharden in zijn vervolging van mensenrechtenactivisten en in zijn weigering vrouwenrechten en de godsdienstvrijheid te erkennen. Volgens verschillende organisaties, waaronder Amnesty International, hebben de inlichtingendiensten van de hoogste leider van de Revolutionaire
71
72
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Garde hun grip op het land verstevigd en daarmee het beeld van het land dat al jaren bestaat, nog eens versterkt. Recentelijk zijn weliswaar 81 gevangenen vrijgelaten, maar 450 anderen zitten nog steeds vast, waarvan er velen zijn veroordeeld in schandelijke schijnprocessen na afloop van de verkiezingen. Naar verluidt zijn er in Iran in juni alleen al 22 personen geëxecuteerd. Ik vind dat het Europees Parlement op krachtige wijze uiting moet geven aan zijn solidariteit met het Iraanse volk. We mogen onze ogen niet sluiten voor mensenrechtenschendingen en overeenkomstig onze resolutie van 10 februari 2010 wil ik voorstellen dat we ons sterk maken voor de mensenrechtenactivisten door hun tijdelijk asiel te verlenen. Daarnaast moet Europa Iran er nog eenmaal toe oproepen een moratorium op de doodstraf in te stellen, overeenkomstig de resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Diane Dodds (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil voor dit Parlement mijn bezorgdheid uitspreken over de recente toename van terrorisme in Noord-Ierland. Wellicht zijn sommigen van u op de hoogte van de recente moord op Bobby Moffat. Hij werd rond drie uur ´s middags neergeschoten in Shankhill Road in Belfast, terwijl anderen, jong en oud, daar aan het winkelen waren of druk waren met hun dagelijkse bezigheden. De daders hebben vermoedelijk banden met zogenoemde loyalistische paramilitairen. De plegers van deze lafhartige moord, die weliswaar beperkt in aantal zijn, denken dat moord, mishandeling en intimidatie vormen van rechtspraak zijn. Recentelijk heeft een hoge commandant van de Noord-Ierse politie gezegd dat de dreiging van het republikeinse terrorisme in vele jaren niet zo groot is geweest. Ik weet zeker dat ik namens u allen spreek als ik zeg dat dit Parlement zich achter de goede mensen van Shankhill Road in Belfast en de overgrote meerderheid van de Noord-Ierse bevolking schaart, wanneer zij hun afschuw uitspreken over deze moord, en hen zal bijstaan in hun strijd tegen het terrorisme in al zijn verschijningsvormen. Nuno Teixeira (PPE). - (PT) Tussen de Europese Unie en Colombia en Peru wordt binnenkort een vrijhandelsovereenkomst afgesloten die onze markt nog verder openstelt voor landbouwproducten als bananen, rum en suiker, die van essentieel belang zijn voor de ultraperifere regio’s. De overeenkomst garandeert aan Europese bedrijven makkelijke toegang tot de markt voor industrieproducten van deze twee landen en biedt voordelen aan de lidstaten die hoogwaardige technologie exporteren of landbouwproducten importeren. Maar dit akkoord benadeelt objectief gezien alle ultraperifere regio’s, die zoals bekend kwetsbaar zijn. Alleen al de Canarische Eilanden hebben de eerste vier maanden van dit jaar ongeveer 20 procent van hun marktaandeel voor bananen verloren. We willen echter wel duidelijk maken dat we niet tegen de overeenkomst zijn. Wij eisen slechts dat de effecten van dit akkoord voor de regio’s die het hardst worden getroffen, worden geëvalueerd – zie bijvoorbeeld de bananenproducenten van Madeira en de Canarische Eilanden – en dat er compenserende maatregelen worden genomen om de aangerichte schade zo klein mogelijk te houden. Edit Bauer (PPE). – (HU) De Midden-Europese regio lijdt zoals misschien nooit tevoren onder overstromingen. Behalve Polen, Hongarije en Tsjechië is ook Slowakije zwaar getroffen door de reeks overstromingen. Daarom is de solidariteit van de Europese Unie
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
nu van groot belang. Het is vooral belangrijk dat de hulp snel ter plaatse is. Ik wil de Commissie vragen alle mogelijke middelen beschikbaar te stellen om de schade te kunnen beperken, want voor het herstel van schade op zulke grote schaal beschikt geen enkele lidstaat over genoeg reserves. Het andere probleem waar ik u op attent wil maken, is de discriminatie die de wijziging van de Slowaakse nationaliteitenwet met zich meebrengt voor degenen die na 17 juli naast de Slowaakse nationaliteit ook een andere nationaliteit zouden willen aannemen, ongeacht of dit de nationaliteit is van een EU-lidstaat of van een derde land. In de zin van de nieuwe wet zijn voor mensen die een dubbele nationaliteit aanvragen bepaalde banen niet toegankelijk; ze kunnen geen ambtenaar worden, maar ook geen brandweerlieden, op grond van de redenering dat ze een veiligheidsrisico vormen voor de staat. Een dergelijke stigmatisering van burgers is volkomen onaanvaardbaar. Silvia-Adriana Ţicău (S&D). - (RO) In de komende negen maanden zullen de Commissie, de lidstaten en het Europees Parlement de contouren vaststellen van het toekomstige centrale netwerk TEN-T, en de verbindingsknooppunten met het vervoersnetwerk van de buurlanden van de Unie. De ontwikkeling van het TEN-T-systeem, zowel de infrastructuur als de vervoersdiensten, moeten een belangrijk onderdeel vormen van de EU 2020-strategie. De interne markt en de economische en sociale cohesie van de Unie zijn afhankelijk van een efficiënte, veilige en interoperabele vervoersinfrastructuur. De Unie heeft behoefte aan een spoorweginfrastructuur voor hoge snelheid die alle EU-hoofdsteden en alle grote Europese steden bedient, maar ook aan modernisering van de infrastructuur van rivier- en zeehavens. Ik roep de Commissie op om, in het kader van de volgende financiële vooruitzichten, het budget voor de ontwikkeling van het trans-Europese transportsysteem te vergroten van 11 procent uit het budget voor het cohesiebeleid, tot minstens 20 procent. Daarnaast roep ik op om het verschil in ontwikkeling van vervoersinfrastructuur tussen het midden en het zuidoosten van de Unie kleiner te maken. Bovendien vraag ik de Commissie om een grotere cofinanciering uit het TEN-T-budget, vooral voor de grensoverschrijdende tracés, om de lidstaten te stimuleren om in de TEN-T-infrastructuur te investeren. Graham Watson (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik neem het woord om aandacht te vragen voor de blokkade in de Indiase deelstaat Manipur. Autosnelweg 39, die de deelstaat verbindt met de rest van India, is sinds 12 april afgesloten. Hierdoor kunnen twee en een half miljoen mensen niet worden voorzien van voedsel, brandstof en medicijnen; ziekenhuizen hebben noodgedwongen al hun activiteiten moeten stopzetten, met uitzondering van noodingrepen; de prijzen van essentiële goederen zijn op een zwarte markt met 300 procent gestegen; en onder de zwaarst getroffenen zijn een half miljoen kinderen jonger dan acht jaar. De weg is geblokkeerd door mensen van de Naga-stam en in het bijzonder door de All Naga Students’ Association. Ik hoop dat het Parlement zich bij mij wil aansluiten en de Indiase regering dringend wil verzoeken te streven naar een via onderhandelingen tot stand gekomen regeling en in het kader daarvan in ieder geval de Armed Forces Special Powers Act te herroepen, om zo een einde te maken aan een humanitaire crisis die bijna net zo ernstig is als die in Gaza. László Tőkés (PPE). – (HU) Mevrouw de Voorzitter, in Hongarije en het naburige Slowakije richten overstromingen verwoestingen aan. Vrijwel op hetzelfde moment vinden in beide landen parlementsverkiezingen plaats. Voortbordurend op deze parallel dringt
73
74
NL
Handelingen van het Europees Parlement
zich een suggestieve metafoor op. Terwijl we ons met verstrekkende solidariteit inzetten om de gebieden die door overstromingen zijn getroffen, te helpen, denken we ongewild aan de landen van het voormalige Oostblok die zuchtten onder het juk van het communisme. Hiertoe behoort ook mijn eigen land, Roemenië, dat in een postcommunistische crisis verkeert. Terwijl ik mijn medeleven betuig aan de mensen die te lijden hebben onder de overstromingen, dring ik bij de Europese Unie en het Parlement aan op snelle en effectieve materiële steun voor deze slachtoffers. Het is verheugend dat de verkiezingen in Hongarije en Slowakije hebben geresulteerd in anticommunistische overwinningen. Ik vraag het Europees Parlement ook hulp te bieden aan onze landen in de strijd tegen de erfenis van het tweedracht zaaiende communistische verleden. George Sabin Cutaş (S&D). - (RO) De Europese Commissie bereidt een groenboek over pensioenen voor, waarmee zij het debat over een Europese pensioenstrategie wil stimuleren. De hoofdlijnen van deze strategie moeten gericht zijn op de demografische en financiële problemen waar de lidstaten mee worden geconfronteerd. Gezien het feit dat de bevolking van de Europese Unie vergrijst, zal de druk op de overheidsbegrotingen de komende jaren significant toenemen. Ongeacht de politieke situatie in de lidstaten zou de grootste prioriteit van een dergelijke strategie moeten bestaan in het garanderen van een fatsoenlijke levensstandaard voor hen die niet meer werken. We moeten niet vergeten dat gepensioneerden een sociale groep met weinig opties zijn. Zij hebben vaak niet meer de mogelijkheid om een andere inkomstenbron of een baan te krijgen, vanwege hun leeftijd. Daarom dring ik erop aan dat dit de belangrijkste doelstelling van het groenboek wordt. Alajos Mészáros (PPE). – (HU) Deze dagen herdenken we de negentigste verjaardag van de ondertekening van het Verdrag van Trianon. Onder het dictaat van Trianon heeft het historische Hongarije twee derde van zijn grondgebied verloren en meer dan de helft van zijn bevolking. Miljoenen Hongaren zijn onder de heerschappij van een vreemd land terechtgekomen, zonder ooit hun moederland te hebben verlaten. Toch moeten we over deze onrechtvaardigheid, die ongeëvenaard is in de geschiedenis van het moderne Europa, heenstappen en moeten we in het belang van een gelukkig, gemeenschappelijk Europees toekomstperspectief de situatie in alle nederigheid aanvaarden. We denken niet aan grenswijzigingen als oplossing voor de situatie van de geannexeerde gebieden, maar vragen slechts één ding: respect en vrij gebruik van onze taal en cultuur. Helaas kunnen wij, Hongaren in Slowakije, op dit vlak niet volledig tevreden zijn. De beslissing van de nieuwe Hongaarse regering om de dubbele nationaliteit te verschaffen aan Hongaren die noodgedwongen buiten de landsgrenzen zijn beland, is een symbolisch gebaar, bedoeld om de ideologische saamhorigheid van het Hongaarse volk weer te geven. Dit levert geen enkel gevaar op voor de omringende landen en daarom vragen wij hen dit voor de betreffende personen mogelijk te maken zonder daar verdere voorwaarden aan te verbinden. Frédéric Daerden (S&D). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik wil wijzen op een succes dat is geboekt in de strijd tegen armoede in dit Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Tijdens de Raad van ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken is de gekwantificeerde doelstelling voor de bestrijding van armoede – het aantal mensen dat in armoede dreigt te vervallen met 20 miljoen verminderen – namelijk vastgesteld en goedgekeurd door de ministers.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Deze gekwantificeerde doelstelling is neergezet als een van de belangrijkste doelen van de Belgische vicepremier, mevrouw http://www.laurette-onkelinx.be, verantwoordelijk voor sociale zaken, en zelf heb ik deze ambitie namens het Europees Parlement gesteund in onze besprekingen. In de Raad heeft mevrouw Onkelinx samen met andere Europese ministers haar inspanningen op dit gebied voortgezet. De Belgische regering blijft ondanks de huidige institutionele situatie waarin we verkeren vastbesloten om het toekomstige voorzitterschap tot een goed einde te brengen en de doelstellingen van zijn sociale programma te verwezenlijken. Ik ben er op basis van onze verkiezingsuitslag van overtuigd dat het toekomstig Belgisch voorzitterschap van de Raad actief en betrokken zal zijn als het gaat om het realiseren van deze sociale doelstellingen. Petru Constantin Luhan (PPE). - (RO) Het jaar 2010 heeft nieuwe overstromingen gebracht langs de Donau, waardoor materiële schade is ontstaan in de lokale gemeenschappen. Er moesten veel middelen worden ingezet om de effecten tegen te gaan. De wijze waarop de overstromingen schade toebrengen aan de bedrijven in de plaatsen langs de Donau is een belangrijk punt, dat aandacht verdient in het kader van de EU-strategie betreffende de Donau. De meest recente besprekingen, die in Constanţa in Roemenië hebben plaatsgevonden, hebben nieuwe zorgen van de lidstaten voor het voetlicht gebracht met betrekking tot de economisch-sociale ontwikkeling van de Donauregio. Het is noodzakelijk dat deze voorstellen gelijktijdig ondersteund worden door innovatieve maatregelen, waarmee de materiële schade door overstromingen kan worden verminderd. Gebeurt dit niet, dan worden deze regio’s geconfronteerd met grotere verliezen, zowel met betrekking tot bestaande bedrijven als met betrekking tot het ontwikkelingspotentieel van bedrijven. De regio’s hebben steun nodig om de uitdaging aan te kunnen gaan, zodat de door overstromingen van de Donau veroorzaakte schade wordt geminimaliseerd. Edward Scicluna, rapporteur. − (MT) Ik wil dit Parlement toespreken over een belangrijk onderwerp dat aan de basis van de democratische principes staat, namelijk vrijheid van meningsuiting. Als afgevaardigde heb ik de plicht mijn democratische rechten, volgens de wet, te uiten door mijn kiezers aan de hand van de media, waaronder televisieprogramma’s, op de hoogte te stellen van mijn parlementaire werkzaamheden. De omroepautoriteit is als regulator bij wet verplicht het politieke evenwicht veilig te stellen tussen de verschillende programma’s die door alle uiteenlopende particuliere televisiestations tezamen worden uitgezonden. Dit betekent niet dat ieder individueel programma zodanig moet worden afgemeten dat een persoon, die alleen in beeld verschijnt, niet zijn of haar mening kan geven over openbare beleidskwesties. Desondanks werd ik er in drie gevallen van beschuldigd de wet te hebben overtreden – terwijl het televisiestation een boete opgelegd kreeg voor het uitzenden van verslagen die ik voor het Europees Parlement had opgesteld – op de belachelijke beschuldiging van het teweegbrengen van onevenwichtigheid in mijn eigen programma. Achter deze besluiten gaat het foutieve idee schuil dat evenwicht gevonden moet worden niet door pluralisme aan te moedigen en/of degenen met andere politieke overtuigingen aan te sporen naar voren te treden en zich uit te spreken over hun standpunten, maar door ze hierin tegen te houden.
75
76
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Veel Maltezen, die zeer hoge aspiraties hadden met betrekking tot de Europese Unie en haar waarden zijn teleurgesteld, omdat ten tijde van eventueel verontrustende omstandigheden, censuur de kop op steekt. Mevrouw de Voorzitter, ik verzoek het Parlement mij te beschermen tegen de schending van mijn democratische rechten als Europees burger en daarnaast als verkozen lid van het Europees Parlement. Milan Zver (PPE). - (SL) In een van mijn vorige toespraken heb ik gewezen op een probleem dat verschillende onderzoeken hebben aangetoond. Ik heb het over de achteruitgang in de ontwikkeling van de democratie, zowel in de Europese Unie als wereldwijd. Vandaag wil ik u erop wijzen dat hetzelfde lot voor de mediavrijheid geldt. Zelfs sommige ontwikkelde landen gaan erop achteruit, en dat is ook het geval in sommige nieuwe lidstaten die nog volop een stabiele democratie aan het ontwikkelen zijn. Ik noem enkel het voorbeeld van mijn vaderland, Slovenië, dat vorig jaar zeven plaatsen in de lijst van mediavrijheid van Reporters Without Borders is gezakt en drie plaatsen in de analyse van Freedom House. In deze landen in overgang zijn journalisten het meest kwetsbaar en laten ze zich snel beïnvloeden door eigenaars van media, politieke krachten en kapitaal. Ze zijn kwetsbaar omwille van hun onzekere sociale status, door een gebrek aan professionele competentie en ervaringen, enzovoort. Volgens mij mogen we deze algemene tendensen niet onopgemerkt laten. Ik roep vooral de Europese Commissie en de lidstaten op om een efficiënte strategie in de strijd voor meer mediavrijheid uit te werken. Objectieve informatie is niet enkel een pijler van de democratie, maar ook een van de fundamentele rechten van de mens. András Gyürk (PPE). – (HU) Mevrouw de Voorzitter, in maart van dit jaar heeft het Europees Parlement Cuba in een resolutie opgeroepen zijn politieke gevangenen vrij te laten. De reden voor deze resolutie was de tragische dood van een veroordeelde die in hongerstaking was gegaan. Het Cubaanse regime reageerde cynisch en verklaarde niet te zullen bezwijken onder de internationale druk. In het licht van deze voorgeschiedenis is het onbegrijpelijk dat tijdens het Spaanse voorzitterschap steeds vaker stemmen opgaan voor een herziening van de Europese Cuba-strategie. De wereld is veranderd en we moeten ons zachter opstellen, luidt de redenering ongeveer. De afgelopen jaren is er inderdaad veel veranderd, maar Cuba is een onderdrukkende dictatuur gebleven. Daarom blijft de basisvoorwaarde voor welke toenadering dan ook tussen de EU en Cuba dat het communistische regime als eerste geste de politieke gevangenen vrijlaat. Dames en heren, het gemeenschappelijke optreden van de Europese Unie in het buitenlandbeleid mag niet worden bezoedeld door compromissen op het gebied van de mensenrechten. Ons gemeenschappelijke buitenlandbeleid moet worden gekenmerkt door consequentheid en geloofwaardigheid. Tamás Deutsch (PPE). – (HU) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, miljoenen Europese burgers verwachten snelle beslissingen van ons. De gedupeerden van de overstromingen in Midden-Europa, dat wil zeggen miljoenen Europeanen in een moeilijke situatie houden hun blik vol verwachting en vertrouwen op ons gericht. De overstromingen in Midden-Europa en natuurrampen hebben de afgelopen weken het leven van miljoenen
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Polen, Tsjechen, Slowaken en Hongaren zuur gemaakt. Een Hongaars gezegde luidt: wie snel geeft, geeft dubbel. Het Europees Parlement lijkt deze verwachting in te lossen. Er is een ontwerpresolutie opgesteld over hulpverlening waar we deze week al over kunnen stemmen. We verwachten dat de Europese Commissie met even snelle en effectieve maatregelen adequate materiële hulp biedt aan de burgers in Midden-Europa voor de wederopbouw. Cristina Gutiérrez-Cortines (PPE). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik spreek hier namens de leerlingen van de Europese scholen, wier cijfers niet worden erkend door het Spaanse Ministerie van Onderwijs. Het zijn vrijwel allemaal kinderen van Spaanse ambtenaren, die gediscrimineerd en onrechtvaardig behandeld worden. De equivalentietabel die gehanteerd wordt en die onlangs werd bekrachtigd door het Spaanse ministerie, trekt een halve of hele punt af van leerlingen die onderwijs hebben gevolgd op de Europese Scholen. Bovendien zijn het jongens en meisjes die buitenlandse talen spreken. Dit betekent dat ze bij pogingen om te worden toegelaten tot opleidingen met hoge cijfereisen, buiten de boot vallen. Wij zijn van mening dat dit wezenlijk onrechtvaardig is. In de eerste plaats omdat Spanje alle overeenkomsten en verdragen ondertekend heeft en zich daar niet aan houdt. In de tweede plaats omdat het basale discriminatie is. Een land kan niet beweren Europees te zijn als het in werkelijkheid de leerlingen van onze Europese Scholen onrechtvaardig behandelt en discrimineert. Nuno Melo (PPE). - (PT) Mevrouw de Voorzitter, een aanklacht en een appel. De aanklacht betreft een milieumisdrijf waarbij in 2001 en 2002 320 000 ton zeer gevaarlijk afval is opgeslagen in de open lucht in een dichtbevolkt gebied in Noord-Portugal. Het afval bestaat uit producten met zeer hoge gehaltes aan lood, zink, cadmium, chroom en arsenicum en heeft de bodem en het grondwater vervuild. Hoewel de Portugese centrale overheid is gealarmeerd, onderneemt zij niets. Tijdens de huidige kabinetsperiode heeft de socialistische regering op een vraag van een lid van het Portugese parlement bevestigd dat zij niets ondernomen heeft, terwijl in een vorige kabinetsperiode een andere socialistische minister van Milieu had verzekerd dat er opgetreden zou worden. Daarom wil ik hier ook een appel richten, mevrouw de Voorzitter, tot de Europese instellingen om op te treden. Ik heb de Europese Commissie al gevraagd tussenbeide te komen. Vandaag uit ik deze aanklacht hier in het Europees Parlement en ik hoop dat de resolutie die ik van plan ben in te dienen kan worden behandeld en in stemming gebracht, zodat de gezondheid van mensen niet langer in gevaar komt te verkeren. Salvatore Iacolino (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de gelijkheid van man en vrouw wordt niet bereikt door de verhoging van de pensioenleeftijd voor vrouwen tot 65 te vervroegen naar 2012. Eerder was er een geleidelijke verhoging van hun pensioenleeftijd voorzien, waardoor in Italië de pensioenleeftijd voor vrouwen pas in 2018 gelijk zou zijn aan die voor mannen. Hoewel de regering zich er direct bij neer heeft gelegd, betekent dat niet dat er geen bezwaar kan worden gemaakt tegen dit overhaaste en zwak onderbouwde besluit. Elk sociaalzekerheidsstelsel kent zijn eigen bijzonderheden en vormen van flexibiliteit en alle besparingen die kunnen worden verkregen moeten juist worden aangewend voor actieve compenserende steunmaatregelen ten behoeve van vrouwen.
77
78
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Daarentegen kan ik naar aanleiding van wat mevrouw Alfano net heeft gezegd over de Italiaanse wet inzake telefoontaps, laten weten dat er nog geen enkele wet tot stand is gekomen. Er bestaat wel een wetsontwerp dat een evenwicht vormt tussen het recht op nieuwsgaring, dat als zodanig onschendbaar is, en het recht op privacy. Dat zijn allemaal essentiële overwegingen waar het Italiaanse parlement rekening mee zal houden. Anna Záborská (PPE). - (SK) Op drie juni jongstleden werd aartsbisschop Luigi Padovese, vertegenwoordiger van de katholieke kerk in Turkije, vermoord. Twee opmerkingen hierover. Alweer krijgen we de overbekende verklaring voor een dergelijke tragedie: geestelijke instabiliteit van de moordenaar. Dit argument wordt ook telkens aangehaald bij andere religieuze moorden in Turkije. De diagnose komt haast eerder tot stand dan dat het onderzoek wordt opgestart. De hele zaak in een hokje proppen en de dader een religieus extremist noemen, is gewoon de weg van de minste weerstand. Tweede opmerking: het verbaast me hogelijk dat er van politieke zijde, behalve dan van de kant van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), geen enkele gezaghebbende Europese politicus is opgestaan hiertegen. Daaruit blijkt wel weer dat het werk van de media zo zijn vruchten afwerpt. Als het over een katholieke kwestie gaat, wordt namelijk volstrekt willekeurig gereageerd: ofwel wordt er gezwegen als het graf, ofwel wordt er een omvangrijke haatcampagne op touw gezet. Ik wil de Europese instellingen oproepen om niet alleen nauwgezet toe te zien op het onderzoek naar deze moord, maar ook om de vervolging van christenen en de schending van de mensenrechten in Turkije hoog op de onderhandelingsagenda te plaatsen. Joe Higgins (GUE/NGL). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, vanavond hebben kinderen, vrouwen en mannen uit drie verschillende arbeidersgemeenschappen in Dublin – Coolock, Crumlin en Sean McDermott Street in het noordelijke deel van de binnenstad – bij het stadhuis van Dublin geprotesteerd in een wanhopige poging de sluiting van hun openbare zwembaden, die volgens de gemeenteraad moeten sluiten vanwege geldgebrek, te voorkomen. In deze gemeenschappen, die gebukt gaan onder een hoge werkloosheid, zijn de recreatiemogelijkheden al zeer beperkt, en de sluiting van deze zwembaden zou dan ook niets minder zijn dan een barbaarse daad van sociaal vandalisme. Deze dreigende sluitingen weerspiegelen de meedogenloze bezuinigingen op de overheidsuitgaven die de Ierse regering, met de volledige steun van de Europese Commissie, heeft doorgevoerd. De exploitatiekosten van deze zwembaden zouden neerkomen op misschien een miljoen euro per jaar. Ondertussen pompt de Ierse regering dertig miljard euro in de herkapitalisering van banken en ontwikkelaars. Opmerkelijk genoeg is Dublin wel uitgeroepen tot Europese Sporthoofdstad 2010! Ik sluit mij aan bij de eis van deze gemeenschappen dat deze zwembaden open moeten blijven; houd de recreatiefaciliteiten in arbeidersgemeenschappen open voor het volk en laat de ontwikkelaars en obligatiehouders hun deuren sluiten. De Voorzitter. − Hiermee is het onderdeel beëindigd.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
25. Derivatenmarkten: toekomstige beleidsmaatregelen (korte presentatie) De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A7-0187/2010) van Werner Langen, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over derivatenmarkten: toekomstige beleidsmaatregelen (COM(2009)0563 – 2010/2008(INI)). Werner Langen, rapporteur. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik wil allereerst de collega’s die samen met mij op grond van de mededelingen van de Commissie een zeer uitvoerig verslag hebben opgesteld, ervoor bedanken dat ze bereid waren om compromissen te sluiten en dat we niet een minimale oplossing hebben bereikt, maar dat we tot breed gedragen compromissen zijn gekomen. Ik wil echter ook commissaris Barnier bedanken voor het feit dat hij nu spijkers met koppen wil slaan. De heer McCreevy – uw voorganger, mijnheer Barnier – hebben we tot actie moeten aanzetten. Met u weten we zeker dat u de voorstellen voor de regeling voor de financiële markt snel, betrouwbaar en op correcte wijze zult voorleggen en samen met ons kunt uitvoeren. Ik kan u alleen maar zeggen dat u gelijk hebt dat u niet wacht op de laatsten in het konvooi of op de verstorende invloeden in de Raad. U hebt het Parlement volledig aan uw zijde bij een duidelijke en billijke regulering van de derivatenmarkten. Wij hebben in de commissie het verslag met een grote meerderheid – 43 stemmen voor, 1 tegen, 1 onthouding – aangenomen, en sommige van de professionele waarnemers uit andere lidstaten waren verbaasd dat er na het debat met veel controverse een regeling tot stand is gekomen waarvoor zo’n brede steun bestaat. Iedereen heeft zich ingespannen doelmatige compromissen te bereiken, ook op de beide punten die tot op het laatst omstreden waren, namelijk de governance, de voorwaarden voor de clearinginstellingen en anderzijds de formulering met betrekking tot de regeling voor derde landen, waar lang en heftig over gedebatteerd is. U hebt nu een openbare raadplegingsprocedure over twee deelterreinen in gang gezet – de documenten zijn sinds vanmiddag beschikbaar – namelijk over shortselling en derivaten en marktinfrastructuur. Ik ben van mening dat we voor de regulering strengere regels nodig hebben en dat we niet moeten toestaan dat nu, nadat het eerste deel van de crisis op de financiële markt enigszins overwonnen is en het tweede deel van deze crisis voor de deur staat, een enorme markt met een omvang van twaalf keer het bruto wereldproduct ongereguleerd blijft. Hier vallen de OTC-derivaten onder, maar ook andere punten en ieder van ons weet dat dit slechts een deel van de regulering van de financiële markt is en dat dit niet alles is. De crisis op de financiële markt en derivaten die niet op de beurs verhandeld worden, hebben de crisis ongetwijfeld verhevigd. De transparantie is verminderd door de boekhoudregels van de Verenigde Staten en de verrekeningen in het interne bankverkeer en vooral de kredietverzuimswaps op staatsobligaties hebben een slechte naam gekregen. Ook in het geval van Griekenland is er geen bewijs dat de kredietverzuimswaps de crisis hebben veroorzaakt. Het is zonneklaar dat in eerste instantie niet de speculanten, maar de schuldproblemen van de lidstaten de voornaamste oorzaak zijn. Daarom kan het probleem alleen maar opgelost worden, indien de schuldproblemen worden opgelost. Op grond van de ervaringen in de afgelopen jaren hebben we nog een ander probleem onderkend, namelijk dat de marktmacht van de zes grootste instellingen een probleem vormt. Deze zes grootste instellingen – drie uit Europa en drie uit de Verenigde Staten – zijn verantwoordelijk voor 80 procent van de derivatenmarkt. We hebben de ervaring in 1992 in gedachte; toen tegen het Britse pond werd gespeculeerd en door Soros de toegang
79
80
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van het Britse pond tot de euro werd verhinderd en ook de ervaring van individuele activisten die hebben gezien dat indertijd enkele centrale banken hun hele vermogen moesten spenderen. De markt heeft regels nodig en moet streng gereguleerd worden. De besluiten van de Commissie economische en monetaire zaken hebben betrekking op in totaal 48 punten. Voor de standaardisering van de derivaten, transactieregisters, het creëren van centrale tegenpartij-clearinginstellingen, het gebruik van georganiseerde markten, verbetering van de integriteit van en het toezicht op de markt, de derivaten voor ondernemingen en eindgebruikers moet er een speciale regulering komen en we hebben de reeds genoemde eigendomsregels nodig. Tot slot wil ik u, commissaris, verzekeren dat het Parlement u in grote meerderheid zijn onvoorwaardelijke steun biedt. Indien u niet op de achtergrond blijft maar op de voorgrond treedt, zult u ons aan uw zijde vinden. Kay Swinburne (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben ingenomen met het verslag van de heer Langen als onderdeel van de moeilijke weg naar effectieve regulering van derivaatproducten. Het is inmiddels overduidelijk dat het gebrek aan transparantie op dit gebied kan leiden tot een toename van onbekende risico’s in ons financiële stelsel. Het verslag van de heer Langen erkent echter eveneens dat derivaatproducten ook een positief effect hebben, en wel dat zij zorgen voor risicospreiding voor bedrijven, van groot tot klein, die de basis zullen vormen voor het economisch herstel in Europa. Ik ben blij dat het Parlement duidelijk heeft aangegeven dat het vindt dat veel eindgebruikers niet alleen moeten worden vrijgesteld van eisen op het vlak van clearing, maar ook van eisen op het gebied van zekerheidsstelling en kapitaal. Ik onderschrijf weliswaar niet alles in het definitieve verslag van de heer Langen, en ik doel hier met name op het verbieden van bepaalde soorten producten omdat ik van mening ben dat er eerst aanzienlijk meer onderzoek moet worden gedaan om te voorkomen dat de financiële vernieuwers een eenvoudige manier vinden om producten opnieuw op de markt te brengen onder een andere naam of nog complexere producten te ontwikkelen om overdreven prescriptieve regels te omzeilen, maar ik heb er wel vertrouwen in dat het Europese en mondiale wetgevingsproces zal doorgaan en dat we zullen komen tot een werkbare en effectieve oplossing voor derivaatproducten. Elena Băsescu (PPE). - (RO) In de eerste plaats wil ik de heer Langen feliciteren met de geleverde inspanningen voor dit verslag. Financiële derivaten worden beschouwd als een van de oorzaken van het uitbreken van de financiële crisis. Met het oog op het voorkomen van een nieuwe crisis zullen de voorstellen van de Commissie met betrekking tot de derivatenmarkt het risico van deze instrumenten voor de Europese economie verkleinen. Om het vertrouwen in de financiële markten te herstellen is er een wettelijk kader nodig, dat zorgt voor grotere transparantie en een correcte risicobeoordeling door de spelers op de markt. Op korte termijn is het verminderen van het tegenpartijrisico een belangrijke doelstelling. Dit kan worden gerealiseerd door een intensiever gebruik van compensatie via een centrale tegenpartij. Met het oog op een grotere transparantie is het centraliseren van transacties door middel van een centrale tegenpartij noodzakelijk. Op deze wijze dragen centrale tegenpartijen bij aan het behoud van de integriteit van de beurzen. Michel Barnier, lid van de Commissie. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik de heer Langen bedanken voor zijn verslag, alsook de Commissie
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
economische en monetaire zaken. Het is een uitstekend verslag dat economisch en politiek gezien van groot belang is en op het juiste moment komt. De heer Langen heeft de juiste vragen gesteld – en hem kennende verbaast me dat helemaal niet – en een ambitieus standpunt ingenomen en voorgesteld. Ik denk dat dit gezien het financiële en economische belang van deze kwestie de juiste benadering is. Geachte leden, zoals u weet hebben we het tijdens het bespreken van derivaten over een markt van 600 000 miljard dollar en over producten die dagelijks gebruikt worden, niet alleen door banken maar ook door ondernemingen voor het dekken van risico’s met betrekking tot wisselkoersschommelingen, rentetarieven, of de volatiliteit van olieprijzen. Zoals mevrouw Swinburne al zei, hebben ze een nuttige functie voor onze economieën, maar tegelijkertijd kunnen ze risico’s met zich meebrengen en vallen ze momenteel buiten elke vorm van transparantie en registratie. Daarin moeten wij verandering brengen en dat is ook wat u, mijnheer Langen, voorstelt in uw verslag. Het is ook de benadering die de Commissie heeft aangekondigd in haar mededeling over derivaatmarkten in oktober 2009 en die ik, zoals u misschien nog wel weet, op 13 januari jongstleden persoonlijk heb bevestigd voor het Parlement. Hieruit blijkt, mijnheer Langen, zoals ik op 13 januari ook al heb gezegd, dat het mijn bedoeling is om het heft in eigen handen te nemen en geen afwachtende houding aan te nemen. En juist met dat in mijn achterhoofd wil ik nog eens benadrukken dat ik een wetgevingsvoorstel over OTC-derivaten wil gaan indienen deze zomer, om precies te zijn begin september. Het doel is duidelijk: we willen de transparantie vergroten, een algemeen standaardiseringproces instellen en de markten consolideren. We moeten dit allemaal echter wel snel en goed doen zonder te improviseren. De analyses van het Parlement zijn beschikbaar; mijn diensten werken hier nu al maanden aan en hebben constant overleg met alle betrokken partijen. Zo hebben we vandaag een publieke raadpleging gelanceerd om onze voorstellen over een aantal specifieke onderwerpen af te ronden. Als voorbeeld wil ik de criteria noemen die gehanteerd moeten worden om de clearing van derivaten verplicht te maken; niet alle derivaten kunnen gestandaardiseerd worden. Ten tweede: de aard en het niveau van de prudentiële vereisten voor risicobeheer die we moeten hebben ten aanzien van clearinginstellingen – Mevrouw Băsescu heeft deze kwestie terecht ter sprake gebracht. Deze instellingen moeten het voor ons gemakkelijker maken om de systeemrisico’s te beperken. We moeten hard ons best doen om ervoor te zorgen dat zij slagen door te voldoen aan alle voorwaarden die zij stellen, om die taak te vervullen. Ten derde, de voorwaarden waaronder de clearinginstellingen in derde landen deze diensten kunnen aanbieden in Europa. Een andere kwestie is de potentiële interoperabiliteit tussen de clearinginstellingen en de kwestie van de bewaarplaatsen voor handelsgegevens. Dat zijn belangrijke infrastructuren, aangezien hierin alle informatie over transacties bewaard wordt. Hoe kunnen we die reguleren? Moeten we eisen dat ze in de Europese Unie worden ingesteld? Dat zijn vragen waar we de nodige aandacht aan moeten besteden. Bovendien moeten we voorzichtig zijn met de antwoorden op die vragen. Ook zullen we in onze effectbeoordeling en het wetgevingsvoorstel rekening houden met de resultaten van deze raadpleging. Ik zou graag nog een paar specifieke punten uit het verslag-Langen willen benadrukken. Allereerst valt het me op dat het Parlement zich zorgen maakt over het eigendom van
81
82
NL
Handelingen van het Europees Parlement
clearinginstellingen en over het risico van bovenmatige controle over deze clearinginstellingen door hun gebruikers. Mijnheer Langen, ik ben het met u eens dat we goed moeten opletten of er sprake is van belangenconflicten, maar tegelijkertijd moeten we rekening houden met de fundamentele EU-bepalingen op het gebied van beleggingsvrijheid, en deze regels gaan niet goed samen met de regelgeving voor het eigendom van clearinginstellingen. We zullen echter aan deze kwestie blijven werken. Dit is een gevoelig onderwerp dat ik niet uit de weg wil gaan; ik heb deze vraag in het overleg gesteld en we hebben in elk geval een strikte governanceregeling nodig om het risico van belangenconflicten tot een minimum te beperken. Ik heb ook gemerkt dat u clearinginstellingen en centrale bewaarplaatsen bij voorkeur in Europa gevestigd wilt hebben. Persoonlijk, mijnheer Langen, ben ik voor een dergelijke benadering. Om die reden hebben wij in ons overleg drie verschillende opties gepresenteerd voor deze bewaarplaatsen voor handelsgegevens. Maar als deze infrastructuren gedeeltelijk in Europa en gedeeltelijk elders gevestigd moeten worden, wordt het nog een hele uitdaging om te garanderen dat al deze entiteiten daadwerkelijk onderhevig zijn aan dezelfde regels en dat onze bevoegde autoriteiten rechtstreekse, onmiddellijke en onvoorwaardelijke toegang hebben tot de informatie die ze nodig hebben. In het verslag wordt er ook de voorkeur aan gegeven om de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) een belangrijke rol te laten spelen bij de toelating van en het toezicht op clearinginstellingen alsook bij de registratie van en het toezicht op bewaarplaatsen voor handelsgegevens. Ook dit is een belangrijke kwestie waaraan we moeten blijven werken. Mijnheer Langen, de verantwoordelijk op het gebied van toezicht en toelating houdt verband met fiscale verantwoordelijkheid. Het toewijzen van de toezichtverantwoordelijkheid aan de ESMA zou er in theorie op neerkomen dat de ESMA ook de budgettaire verantwoordelijkheid op zich zou nemen, wat in dit stadium lastig is, maar op dit punt hebben we nog geen definitieve beslissing genomen. Ik deel ook uw zorgen over de volatiliteit van de grondstoffenderivatenmarkten; ik ben momenteel bezig met dat onderwerp volatiliteit en, zoals ik ook al voor het Parlement heb gezegd – met het beheersen van alle risico’s van speculatie en hyperspeculatie, transacties die ik schandalig vind als het gaat om landbouwgrondstoffen. Ook hiervoor moeten wij streven naar algemene transparantie op deze markten en met middelen komen om de buitensporige volatiliteit van deze markten in bedwang te krijgen. Ten slotte wil de Commissie een oplossing vinden voor de problemen die onlangs geconstateerd zijn op de derivatenmarkten, vooral wat betreft staatsobligaties. Dames en heren, vandaag ben ik ook een raadpleging gestart over ongedekte shortselling, waaronder ook credit default swaps voor staatsobligaties vallen. We zullen in september ook een wetgevingsvoorstel presenteren. Om die redenen denk ik echt, en ik ben verheugd u dit persoonlijk te kunnen zeggen, dat uit het verslag-Langen de nodige betrokkenheid blijkt bij deze uiterst belangrijke onderwerpen om te helpen een strategie te bepalen en ten uitvoer te brengen voor de OTC-derivatenmarkt, zodat deze stabieler, transparanter en efficiënter wordt. Bovendien is dit verslag voor onze regeringen en de Commissie in meerdere opzichten een zeer nuttige en belangrijke aanmoediging en daar wil ik u voor bedanken.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen (dinsdag 15 juni 2010) plaats. 26. Het internet van de dingen (korte presentatie) De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A7-0154/2010) van Maria Badia i Cutchet, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over het internet van de dingen (COM(2009)0278 – 2009/2224(INI)). Maria Badia i Cutchet, rapporteur. – (ES) Mevrouw de voorzitter, commissaris, om de waarheid te zeggen denk ik niet dat ik mijn vier minuten ga volmaken, want op dit uur van de avond en met zoveel afgevaardigden is het niet nodig lang uitleg te geven. Ik zou echter wel willen zeggen dat dit verslag betrekking heeft op een kwestie die in de komende tien, vijftien jaar een radicale verandering teweeg zal brengen in de relatie tussen mensen en dingen, en tussen dingen en dingen: een nieuwe toepassing van het internet. Ik zou hier willen zeggen dat ik de mededeling toejuich die de Commissie heeft opgesteld en het moment waarop zij die aan ons heeft voorgelegd, want gaat erom dat we een beeld krijgen van de gevolgen van deze nieuwe toepassing, die een groot aantal voordelen hebben. Ze zouden ons leven in heel wat opzichten kunnen verbeteren en kansen bieden voor nieuwe vormen van handel en verbetering van de productie. Natuurlijk brengen ze ook risico’s met zich mee. Wat het verslag betreft - waaraan ik samen heb gewerkt met de schaduwrapporteurs van andere fracties, die ik wil bedanken voor hun werk - hebben wij beoogd de gebruikers alle veiligheid en privacy te geven die zij hebben willen bij het gebruik van deze nieuwe technologieën. We hebben bekeken of het rechtskader in alle mogelijkheden voorziet die door deze nieuwe toepassingen geopend worden, en op het ogenblik is dat ogenschijnlijk het geval, maar besloten is dat er voortdurend moet worden geëvalueerd. Naarmate deze toepassingen geleidelijk aan een plaatsje krijgen in de verschillende aspecten van ons leven, moeten ze geëvalueerd worden om de bescherming van de privacy en veiligheid van de gebruikers te waarborgen, vanuit het oogpunt van gezondheid maar ook vanuit het oogpunt van privacy en op tal van andere terreinen. Ik denk dat dit een goede aanpak is. Het is nog maar het begin. Misschien, commissaris, zouden we, ongeacht wat er in het verslag staat, moeten nadenken over de vraag hoe we de gebruikers goed kunnen voorlichten zodat ze werkelijk weten waarmee ze te maken hebben. Feit is dat als het internet van de dingen ter sprake komt niet alleen de gebruikers daarvan, maar ook een meerderheid van de leden van dit Parlement die zich niet met deze vraagstukken bezighouden, ons aankijken met een blik van “waar heb je het over?”. Toch? Ongeacht alle mogelijkheden en verantwoordelijkheden die in het verslag en ook in uw mededeling vervat zijn, denk ik dat het interessant zou zijn na te denken over de vraag hoe we aan de mensen, het publiek, de gebruikers gaan uitleggen wat het internet van de dingen ís, wat ze kunnen doen met deze toepassingen, en hoe hun privacy en veiligheid beschermd worden. Dat is denk ik het centrale punt waar het bij deze nieuwe toepassing om draait: dat de burgers er vertrouwen in stellen en dat zij zich veilig voelen. Lena Kolarska-Bobińska (PPE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, het internet van de dingen maakt deel uit van de digitale agenda. Een van de hoofddoelen van die agenda is de invoering van universele toegang tot internet en het bestrijden van de digitale kloof. Helaas bestaan
83
84
NL
Handelingen van het Europees Parlement
er in Europa op dit moment nog steeds bijzonder grote verschillen in toegankelijkheid van het internet. Ten opzichte van veel Europese landen blijft Polen achter - slechts 13 procent van de huishoudens heeft daar toegang tot breedbandinternet. Daarom is het voornemen van de digitale agenda om tot 2013 universele toegang tot internet in te voeren, ontzettend belangrijk voor ons. Wanneer we spreken over het internet van de dingen moeten we ervoor waken dat we de verschillen in toegang tot internet die nu al bestaan, niet verder vergroten. De angst bestaat namelijk dat nieuwe verschillen worden toegevoegd aan de bestaande, waardoor een nieuwe digitale kloof in Europa ontstaat. Personen die net beginnen met de verkenning van de wereld van het internet zullen duidelijk achterblijven bij degenen die al langer gebruikmaken van nieuwe technologieën, zich in die wereld thuis voelen en weten hoe ze er goed gebruik van kunnen maken. Daarom moeten we bij het bespreken van het internet van de dingen niet vergeten dat het een grote uitdaging is voor de Europese Commissie om de verschillen in toegang tot de digitale agenda niet groter te laten worden. Silvia-Adriana Ţicău (S&D). - (RO) Voor een herstart van de Europese economie zijn investeringen in nieuwe informatie- en communicatietechnologieën nodig, als stimuleringsinstrument voor economische groei. Het internet van de dingen kan een manier zijn om te voorzien in een behoefte van ouderen en gehandicapten, en om op betrouwbare wijze zorg te kunnen verlenen. Ik wil echter benadrukken dat er maatregelen nodig zijn om bescherming van de persoonlijke levenssfeer, eenvoudige installatie en eenvoudig gebruik te garanderen. Datzelfde geldt voor klantinformatie met betrekking tot de beschikbare diensten. Wij roepen de Commissie op tot nauwkeurige bewaking van de uitvoering van de al aangenomen Europese regelgeving op dit gebied. Wij vragen de Commissie om voor het einde van het jaar een tijdschema te presenteren van de richtlijnen die zij op gemeenschappelijk niveau wil voorstellen, ter consolidatie van de veiligheid van het internet van de dingen en van RFID-toepassingen. Daarnaast moet de Commissie zich extra inspannen om ervoor te zorgen dat de technologie met betrekking tot het internet van de dingen voldoet aan de eisen van de gebruikers. Een voorbeeld is de mogelijkheid om de traceerbaarheid te deactiveren. Ook moeten individuele rechten en vrijheden worden gerespecteerd. Georgios Papanikolaou (PPE). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, ik zou de rapporteur willen bedanken voor haar uitstekende werk. Deze discussie gaat inderdaad over de toekomst. Op een bepaalde manier hebben we het over een revolutie in communicatie, in de communicatie tussen mensen en dingen, maar ook tussen apparaten onderling. Naast de uitdaging die het onderhavige onderwerp ons biedt – overigens is het een eer voor het Parlement dat wij deze discussie vandaag kunnen voeren, dat we al deze acties en dit verslag hebben – dienen wij echter ook het gevaar dat hierdoor op de loer ligt, onder ogen te zien, aangezien de gebruikte technologieën voor het herkennen van radiofrequenties ook toegang geven tot het privéleven. Het gevaar dat zich hierdoor voordoet is duidelijk: aan de ene kant toegang, aan de andere kant bescherming, breedband versus privacy. De overwegingen zijn duidelijk. Wie gaat de nieuwe technologie managen? Wat gaat er gebeuren met gevoelige persoonlijke gegevens? Hoe privé zullen onze persoonlijke gegevens uiteindelijk zijn? Hoe goed zal de beveiliging zijn?
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Wat we voor deze nieuwe technologie nodig hebben is evenwicht. We hebben een betrouwbare technologie nodig, een die tijdens de verwerking van deze data absoluut de fundamentele rechten en principes voor wat betreft de bescherming van persoonlijke gegevens zal respecteren. Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Al meer dan tien jaar zien we het internet onze wereld, onze gewoonten steeds verder veranderen - en dan staan we pas aan de drempel van de digitale superrevolutie. Ik ben zeer ingenomen met het verslag van mevrouw Cutchet. Zij wijst er daarin op dat voor de ontwikkeling van extra netwerkstructuren voor het internet van de dingen, voor een betere interoperabiliteit tussen de verschillende systemen, alsook voor het indammen van de verhoogde veiligheidsrisico's van de cyberruimte, er nieuwe Europese wetgeving nodig is. Daartoe is het van cruciaal belang dat er zo snel mogelijk uiterst gedegen onderzoek wordt gedaan naar de invloed van de steeds grotere hoeveelheid radiogolven op de gezondheid van mens en dier, waaronder vogels en kleine dieren in stedelijke gebieden. Consumenten dienen op elke verpakking te kunnen zien waar de passieve en actieve RFID-tags zitten, wat hun afleesbereik is en welke gegevens er ontvangen en uitgezonden worden. We dienen ervoor te zorgen dat de burger op veilige wijze gebruik kan maken van chips en er zich veilig tussen bewegen kan. Dat betekent dus dat chips beschermd dienen te worden tegen virussen en gegevensmisbruik, maar ook dat mensen de in de voorwerpen om ons heen ingebouwde chips het zwijgen kunnen opleggen. Verdere ontwikkeling van het internet van de dingen is onmogelijk zonder regulering gebaseerd op het beginsel van preventieve voorzorg. Dit is een duidelijk politiek signaal en een opdracht aan de Commissie. Jaroslav Paška (EFD). - (SK) Ook ik zou mijn steun uit willen spreken voor dit verslag waarmee de deur voor de invoering van nieuwe technologieën, de technologieën van de toekomst, wagenwijd wordt opengezet. Toepassing van deze technologieën in de industriële productie brengt een verregaande verandering in het leven van onze burgers met zich mee. Ook de omschrijving en beoordeling of zeg de publicatie van de eigenschappen van goederen en producten verandert ingrijpend. Het is wat deze nieuwe technologieën betreft echter absoluut noodzakelijk te zorgen voor een degelijke wettelijke bescherming van de privacy van burgers. Want dankzij deze technologieën kunnen niet alleen producten worden gemonitord en gevolgd, maar ook de gebruikers daarvan. Het is dan ook uitermate belangrijk ervoor te zorgen dat de toekomstige technologieën dusdanig juridisch zijn afgedekt, dat de privacy van de burgers niet in het geding komt. Neelie Kroes, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik bewonder mevrouw Badia i Cutchet enorm en wil onderstrepen dat wij op één lijn zitten. Het Parlement heeft bij de bevordering van het internet van de dingen een actieve en belangrijke rol op zich genomen en heeft zich daarbij niet beperkt tot dit deel van de wereld, maar is uitgegaan van een wereldomspannende visie. Dat komt in uw verslag uitstekend naar voren. Ik wil in dit verband in het bijzonder uw omschrijving noemen van de belangrijke ontwikkelingen die de komende decennia zouden moeten leiden tot een wezenlijke verandering van het dagelijks leven van de Europese burgers. Ik was onder de indruk van de andere Parlementsleden die mevrouw Badia i Cutchet complimenteerden en daarnaast onderstreepten hoe belangrijk het is voor de Europese burgers. Er werd terecht opgemerkt dat het ook een kwestie is van communicatie, want we moeten meer aandacht zien te genereren voor dit uitermate belangrijke onderwerp. Ik feliciteer u
85
86
NL
Handelingen van het Europees Parlement
dan ook met het pionierswerk dat u hebt verricht met uw uiteenzetting van de belangrijkste uitdagingen van het internet van de dingen. Ik wil nogmaals zeggen dat de rapporteur op uitstekende wijze het aantal belangrijke openbaarbeleidskwesties heeft benadrukt. Ik ben het met de rapporteur eens dat de Europese Unie moet zorgen voor een regelgevingsen juridisch kader. Op dit gebied heb ik recentelijk gesproken over het normenkader dat de Europese burgers beschermt en tegelijkertijd investeringen in het internet van de dingen vanuit zowel de publieke als de private sector stimuleert. Willen wij dat het internet van de dingen op effectieve wijze wordt ontwikkeld en zijn beloften waar maakt, dan hebben we enerzijds publiek debat nodig en anderzijds stabiele omstandigheden voor investeringen. En we moeten absoluut zien te vermijden dat mensen het gevoel krijgen dat het internet van de dingen hun is opgedrongen. Er is helemaal geen sprake van een verplichting; het internet van de dingen is een kans die we grijpen, een uitdaging als het ware die we aangaan, met een mogelijk effect. Het is geweldig. We moeten ons bewust zijn van de besluiten die we nemen en tegelijkertijd onderzoekers en bedrijven perspectief bieden voor investeringen voor de middellange tot lange termijn, door te zorgen voor een gelijk speelveld en gemeenschappelijke regels. Ik denk dat dat een van die uitdagingen is die zowel het Parlement als de Commissie moet aangaan. Nu er een agenda is vastgesteld is het tijd om de handen uit de mouwen te steken, bij wijze van spreken, en te beginnen met de tenuitvoerlegging. Wij zijn daar al mee bezig, want dit is daarvoor bij uitstek het moment, en het doet me plezier u te kunnen melden dat wij al op verscheidene van de veertien werkterreinen die in onze mededeling over het internet van de dingen worden genoemd, actie hebben ondernomen. Er is een onderzoek in gang gezet naar de milieuaspecten van radiofrequentie-identificatie en ook met de institutionele dialoog zijn we al goed op weg. Ten aanzien van de langere termijn kan ik u vertellen dat een eerste golf van acht door de EU gefinancierde onderzoeksprojecten dit jaar van start zal gaan, en dat zal zeker ongekende synergieën opleveren voor de toekomst. Dan zijn er nog een aantal andere werkterreinen, zoals het beheer van het internet van de dingen, het recht op stilzwijgen van de chips, privacy en bescherming van persoonsgegevens, normen en veiligheid, die een langdurige collectieve inspanning zullen vergen. Daarom heb ik besloten een deskundigengroep in het leven te roepen die zal worden gevraagd deze onderwerpen tegen het licht te houden, en daarnaast nog een aantal andere. De groep zal bestaan uit vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, de industrie, regelgevende instanties, universiteiten en regeringen. Het is de bedoeling dat zij twee jaar lang elk kwartaal samenkomen en u zult uiteraard kunnen beschikken over hun voortgangsverslagen. Het draait nu dus allemaal om communicatie en natuurlijk om het nakomen van onze beloftes aan de mensen. Als ik nog even kort mag reageren op een aantal leden: het is duidelijk dat de Commissie heeft gezegd dat elke Europeaan in 2013 breedbandinternet moet hebben. Wij hebben dit bedoeld in de zin van “dit is wat wij vinden” of, liever nog, “dit is wat we gaan bewerkstelligen” en “dit is wat we kunnen bewerkstelligen”. Ik heb het voorrecht uitgenodigd te zijn door de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie cultuur en onderwijs en het moge duidelijk zijn dat we moeten aangeven dat dit onze takenlijst is.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Eén regel behoeft geen verdere uitleg, namelijk dat elke Europeaan breedbandinternet moet hebben, en dat zorgt ervoor dat uw zorgen over de haalbaarheid hiervan duidelijk wordt verwoord. Over de bescherming van persoonsgegevens kan ik u zeggen dat bescherming een belangrijk onderdeel is van onze digitale agenda. Dit gaat om vertrouwen en veiligheid. Als we geen vertrouwen creëren mogen we niet verwachten dat mensen gebruik zullen maken van dit fenomeen, dus het is een cirkel waarbinnen we al deze aspecten moeten behandelen en vervolgens een kans moeten bieden die uitdagend is voor de Europese burger. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen (dinsdag 15 juni 2010) plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. – (RO) Het internet van de dingen is een informatiearchitectuur die bestaat uit een netwerk van onderling verbonden objecten door middel van identificatietechnologie, op basis van radiofrequenties en internet. Het voordeel van deze innovatie is een groter gemak voor de handel in goederen en diensten, en het versturen van informatie over de objecten om ons heen zonder vertraging. De belangrijkste punten van een regelgevend kader op dit terrein zijn het stimuleren van investeringen waarmee Europese bedrijven kunnen profiteren van de toegevoegde waarde van deze innovatie, en het vaststellen van een beheerssysteem van de informatiestructuur waarmee consumenten op de hoogte kunnen blijven en waarmee persoonsgegevens van Europese burgers worden beschermd. Zodoende ben ik van mening dat de Europese Commissie de taak heeft om projecten op het gebied van het internet van de dingen te blijven financieren, onder de vlag van het Zevende Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, en om een transparant en veilig beheerssysteem te creëren voor het internet van de dingen. Marian-Jean Marinescu (PPE), schriftelijk. – (RO) De technologie van het internet van de dingen maakt belangrijke ontwikkelingen mogelijk in de gezondheidszorg, het vervoer, de energie-efficiëntie, het milieu, de detailhandel en de strijd tegen namaakproducten. De ontwikkeling van nieuwe toepassingen van het internet van de dingen zal afhangen van het vertrouwen dat de Europese consumenten hebben in dit systeem. Een doeltreffende beveiliging is een van de essentiële kenmerken van iedere ontwikkeling waarbij persoonsgegevens in het spel zijn. De Commissie moet zich meer inspannen om ervoor te zorgen dat de technologieën van het internet van de dingen voldoen aan de eisen van de gebruikers (met name de optie om de traceerbaarheid te deactiveren) en de rechten en vrijheden van natuurlijke personen respecteren. Deze technologie moet in de toekomst meer in detail door de Europese Commissie worden onderzocht, vooral met het oog op de gezondheidseffecten van de radiogolven en andere activatiemethoden van identificatietechnologie. De Commissie moet een transparant systeem ontwikkelen dat al in het ontwerpstadium rekening houdt met de persoonlijke levenssfeer. Het moet hiermee mogelijk zijn om de aanwezigheid van identificatie- en traceringsmiddelen expliciet te vermelden, en dat consumenten en bevoegde autoriteiten kunnen controleren of de gegevens en het systeem betrouwbaar zijn. Gegevens moeten ook slechts beschikbaar zijn voor geautoriseerde gebruikers.
87
88
NL
Handelingen van het Europees Parlement
27. Internetgovernance: de volgende stappen (korte presentatie) De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A7-0185/2010) van Francisco Sosa Wagner, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over internetgovernance: de volgende stappen (COM(2009)0277 – 2009/2229(INI)). Francisco Sosa Wagner, rapporteur. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, het verslag dat ik, in nauwe samenwerking met de schaduwrapporteurs, de eer had te mogen opstellen, is gericht op het definiëren van internet als een “mondiaal openbaar goed” dat beheerd moet worden op een manier die strookt met het algemeen openbaar belang. Uitgaande van een publiek-privaat model moet voorkomen worden dat het internet onder controle komt van een enkele instantie of een groep instanties, en dat alle pogingen van nationale of supranationale overheden om de informatiestroom op het internet te controleren, belet worden. Een fundamenteel punt van zorg in dit verslag was de positie van de Internet Corporation for Assigned Names en Numbers (ICANN) in het mondiale beheer van het internet. Daar dit een particuliere instantie is die onderworpen is aan het recht van de Verenigde Staten, hebben we haar specifieke aard benadrukt met inachtneming van haar gevoelige taak, en ofschoon we pleiten voor haar instandhouding vanwege haar efficiëntie tot nog toe, stellen wij een hervorming voor die de Europese instellingen in staat zal stellen een grotere rol te spelen in de beheersorganen van ICANN. Het internet is echter bovenal een essentieel instrument voor de uitoefening van de fundamentele vrijheden en voor de mensen om een echte democratie te genieten. Er moeten dan ook belangrijke garanties worden vastgelegd tegen nieuwe vormen van toezicht, controle en censuur door publieke of particuliere actoren, zodat de vrije toegang tot het internet en de bescherming van de privacy concrete verworvenheden en geen wensdroom zijn. Vooral regeringen wordt verzocht zich te onthouden van het beperken van de toegang tot het internet door censuur, barrières, filteren of andere middelen, en particuliere instanties te betrekken bij dit soort activiteiten. Beperkingen die onontbeerlijk worden geacht, zoals de bescherming van minderjarigen, moeten gelimiteerd worden tot wat strikt noodzakelijk is in een democratische samenleving.. Ze moeten gebaseerd zijn op de wet en ze moeten het proportionaliteitsbeginsel eerbiedigen, zoals vastgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie en door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Alle Europeanen dienen op efficiënte wijze en zonder enige vorm van discriminatie toegang te kunnen krijgen tot het internet, waarbij vooral een speciale inspanning moet worden geleverd voor de mensen die in plattelandsgebieden wonen, overeenkomstig de digitale agenda die dit Parlement onderschreven heeft. Wij zeggen dat het bijzonder belangrijk is dat Europa zich met verenigde en duidelijke stem laat horen in de internetgoverance, zowel in ICANN als op andere internationale podia, met name in het Forum voor internetgovernance, omdat dit een krachtig instrument is in de dialoog tussen regeringen, het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector. De volgende zitting van dit Forum zal in september worden gehouden in Vilnius, en het belang daarvan is niet onopgemerkt aan ons voorbijgegaan toen we bezig waren met de opstelling van dit verslag. Wij staan hier dan ook volledig achter, terwijl we wel enkele correcties voorstellen wat betreft de werking van het Forum.
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Op die podia is het van groot belang dat de beginselen van de Europese Unie verdedigd worden zoals ze geformuleerd zijn in artikel 2 van het Verdrag, met name aangaande onze betrekkingen met landen wier waarden eventueel verschillen van de Europese waarden. Geachte collega’s, internet is de grote zee, de oceaan die de Europeanen in vrijheid moet verenigen. Ik zou willen eindigen met het uitspreken van mijn dank aan mijn collega’s die met me hebben samengewerkt bij de opstelling van dit verslag, alsook aan de ambtenaren van de Commissie, die me onschatbare hulp hebben geboden. Ik dank u zeer voor uw aandacht op dit uur van de avond. Axel Voss (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, de betekenis van het internet – en dat sluit naadloos aan bij het thema dat we hiervoor hebben behandeld – is de laatste twintig jaar enorm toegenomen. Er zijn hele bedrijfstakken ontstaan, bepaalde ondernemingsmodellen zijn afhankelijk van het ononderbroken gebruik van het internet, en wij koppelen intussen ook het onderwijs hieraan. Het internet fungeert als vervanging voor sociale contacten. We hebben ook een totaal andere particuliere communicatie en het heeft intussen een infrastructuur die op een publieke voorziening lijkt. Daarom hebben we bij de verdere ontwikkeling van het internet ook een soort van inspraak nodig. We moeten er echter ook steeds op wijzen dat enerzijds de vrijheid natuurlijk ook wordt misbruikt, maar dat er anderzijds een waarde op zich bestaat, die we moeten behouden. We kunnen online niet toestaan wat offline verboden is. Deze zelfregulering functioneert echter niet zoals we dat zouden willen. Daarom zijn aan de ene kant de vrijheid en aan de andere kant de gegevensbescherming en de privacy geen tegenstrijdige doeleinden, maar doeleinden die in hetzelfde concept passen. Ik wil er daarom bij de Commissie graag op aandringen om ook betrokken te zijn bij deze inspraak en verdere ontwikkeling van het internet. Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Het internet werd tot nog toe aangestuurd zonder overheidsinmenging. Vanuit veiligheidsoverwegingen is deze zelfregulering gezien de urgente dreiging van het cyberterrorisme en ook de eenzijdige invloed van landen als China en hun geheime diensten, echter niet langer aanvaardbaar. De Amerikaanse regering heeft gezien het feit dat de belangrijkste internetorganisatie onder Californische wetgeving valt, momenteel grote invloed op een aantal cruciale beslissingen ten aanzien van het internet, hetgeen voor Europa niet zonder meer gunstig hoeft uit te pakken. Ik steun de Commissie die de interne structuren van de beheersorganisatie van het internet wil hervormen richting meer transparantie en een groter verantwoordelijkheidsbesef. Het beheer van het internet onderbrengen bij een agentschap van de Verenigde Naties lijkt mij echter niet de beste oplossing, omdat zulks de benodigde flexibiliteit ontbeert. Er is een doeltreffend beroepsmechanisme nodig tegen elke fundamentele beslissing van de huidige organisatie. Arbitrage bijvoorbeeld. Ook dient de democratische vertegenwoordiging in deze organisatie te worden vergroot. Gebruikers- en consumentenorganisaties alsook vakorganisaties van internetondernemers hebben op dit moment onvoldoende ruimte om hun mening te doen gelden. Ik heb er het volste vertrouwen in dat de Europese Commissie ook hier oog voor heeft. Petru Constantin Luhan (PPE). - (RO) We hebben het moment bereikt waarop het internet onmisbaar is voor burgers en organisaties. Vanwege het feit dat we via internet
89
90
NL
Handelingen van het Europees Parlement
toegang hebben tot een grote hoeveelheid diensten en faciliteiten kan het worden gezien als een mondiaal openbaar goed waar iedereen onvoorwaardelijk toegang toe moet hebben. Ik ben van mening dat we door middel van concrete Europese financieringsprogramma’s de toegang tot deze dienst moeten faciliteren, en dat we de communicatie-infrastructuur in geheel Europa moeten ontwikkelen, met name in de landelijke gebieden van de lidstaten in ontwikkeling. Zo kunnen we de digitale, sociale en culturele achterstand in Europa terugdringen ten opzichte van andere delen van de wereld. Tegelijkertijd moet de Europese Unie het bestaan en de veiligheid van de eigen netwerkinfrastructuur van het internet veiligstellen tegen cyberaanvallen. Ik ben van mening dat de hier geleverde inspanningen moeten worden benoemd en op een lijn gebracht met de andere beschermingsmaatregelen en maatregelen voor goed beheer, die de internationale gemeenschap heeft aangenomen. Piotr Borys (PPE). - (PL) Ik feliciteer u met het verslag. De digitale agenda is uiteraard van cruciaal belang. Het resultaat zal zijn dat iedere Europeaan in de nabije toekomst toegang heeft tot breedbandinternet. Daarbij komt dat we hier te maken hebben met een klassiek geval van subjectiviteit. Partnerschap moet de basis zijn van deelname aan de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN). Ik denk daarom dat als gevolg van deze hervorming de Europese Unie een volwaardige partner moet worden, inclusief de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op het functioneren van dit orgaan. De sleutelprincipes zijn vrijheid op het internet en de fundamentele rechten. Maar laten we het belangrijkste niet vergeten, in het bijzonder zaken die verband houden met de bescherming van minderjarigen. Het gokken op internet dat parallel wordt besproken, is ook een belangrijk onderwerp. Er zijn ook nog vele punten over de keuze van gegevens die gefilterd mogen worden, rekening houdend met de fundamentele rechten en de eigen controles van de lidstaten. Het belangrijkste is echter dat de Europese Unie daadwerkelijk binnen de ICANN wordt erkend als partner en bij kan dragen aan de regels die deze organisatie leiden. Jaroslav Paška (EFD). (SK) Internet is zonder meer een bron van ongekende hoeveelheden informatie - zeeën, of beter: oceanen aan informatie. Daarbij dienen we echter eveneens kritischt te kijken naar de waarde van deze informatie aangezien deze soms misleidend en leugenachtig is; bedoeld om mensen te desinformeren in plaats van te informeren. Met het internet dringen ook pornografie en gokspelen onze huishoudens en kinderkamers binnen. Als er geen oplossing komt voor dit probleem, kan er naar mijn mening geen sprake zijn van verdere opening van de internetmarkt. We dienen met andere woorden oog te hebben voor de gevolgen van de openheid en ons bezig te houden met de vraag of ouders en gezinnen wel goed tegen al deze informatie en alle zaken die met het internet naar binnen komen, gewapend zijn. Tegenover alle openheid dient dus verantwoordelijkheidsbesef te staan, instellingen die zorgvuldig omgaan met hun verantwoordelijkheid. Silvia-Adriana Ţicău (S&D). - (RO) Het Europees Parlement geeft de Commissie de suggestie om het mogelijk te maken dat het Europese maatschappelijk middenveld op reële
14-06-2010
14-06-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
wijze vertegenwoordigd wordt in de internationale fora over het beheer van het internet, en in de organisaties of consortia voor internetstandaarden. Voor de Europese Unie is het van belang dat de infrastructuur van het internet beschermd is en bestand tegen cyberaanvallen. Ook moeten persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer worden beschermd. De Commissie en de lidstaten moeten de inspanningen voor cyberveiligheid in de EU uitbreiden en deelnemen aan internationale samenwerking op dit gebied. Ik ben van mening dat er aanvullende maatregelen nodig zijn voor een beter begrip en een betere bewustwording van de jurisdictie met betrekking tot cybercriminaliteit en cloud computing, in gelijke mate, en om voor belanghebbende partijen heldere verantwoordelijkheden en bevoegdheden vast te stellen. Ik wil het belang van elektronische dienstverlening onderstrepen, en met name van de elektronische handtekening. Het is eveneens nodig om een publieke sleutelinfrastructuur te creëren op pan-Europees niveau, waarmee de grensoverschrijdende interoperabiliteit van de elektronische handtekening kan worden gegarandeerd en waarmee de veiligheid op internet kan worden verhoogd. Ter afsluiting wil ik de aandacht vestigen op het feit dat het voor een groter consumentenvertrouwen in het gebruik van informatie en diensten via internet steeds noodzakelijker wordt dat websites een veiligheidscertificaat krijgen. Neelie Kroes, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, de actieve belangstelling van het Europees Parlement voor dit belangrijke onderwerp, het beheer van het internet, heeft bijgedragen aan de consolidatie en ondersteuning van het standpunt van de Europese Unie. Gedurende de afgelopen jaren is de beleidsdimensie van het internetbeheer zichtbaarder en belangrijker geworden doordat het internetgebruik is toegenomen en het beheer van het internet bredere implicaties heeft gekregen. De rapporteur, de heer Sosa Wagner – die ik wil bedanken – en zijn collega’s, verdienen lof omdat zij de relevante aspecten van openbaar beleid hebben aangesneden in het verslag. Het Parlement en de Commissie hebben op dit gebied veel vergelijkbare ideeën. Het zal u zijn opgevallen dat een groot aantal onderwerpen dat in dit verslag aan de orde wordt gesteld terug te vinden is in de acties van de digitale agenda voor Europa, die ik aan u heb voorgelegd. Het principe dat ik voor het voetlicht wil brengen, is de noodzaak om ervoor te zorgen dat de Europese waarden, zoals u hebt onderstreept, deel uitmaken van het mondiale debat. We moeten erop toezien dat er in het internationale debat rekening wordt gehouden met de belangen en rechten van Europese burgers en ondernemingen bij het beheer van deze wereldomvattende informatiebron. Later deze maand zullen wij het gesprek aangaan met een aantal internationale belanghebbenden op het gebied van internetbeheer tijdens de volgende vergadering van de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN) in Brussel. Een ander belangrijk evenement dit jaar – we hebben er al kort over gesproken – is het Internet Governance Forum in Vilnius, dat in september zal vergaderen. Ik ben heel blij dat het Europees Parlement daar dit jaar weer vertegenwoordigd zal zijn met een sterke delegatie. Ik begrijp natuurlijk dat u als Voorzitterschap bepaalt uit welke personen deze delegatie zal bestaan, maar ik hoop oprecht dat wij in Vilnius het voorrecht zullen hebben te mogen luisteren naar de heer Sosa Wagner met zijn ideeën. Met uw actieve betrokkenheid bij dit
91
92
NL
Handelingen van het Europees Parlement
forum gedurende de afgelopen vier jaar hebt u een wezenlijke bijdrage geleverd aan de bevordering van Europese waarden en ik kan u daar als leden van dit Parlement alleen maar voor bedanken, en ook voor de uitstekende samenwerking tussen onze instellingen. Ik hoop dat we in deze goede sfeer kunnen blijven samenwerken op het gebied van internetbeheer. Wat ik graag zou willen onderstrepen met betrekking tot de opmerking van uw rapporteur, de heer Sosa Wagner – en dit is een onderwerp dat veel emoties oproept – is dat wij verantwoordelijk zijn voor de bescherming van minderjarigen tegen misbruik via het internet, en dat wij onze krachten moeten bundelen om op dat gebied succes te boeken. Dat is niet eenvoudig – niet omdat wij ons niet realiseren dat dit probleem uit de wereld moet worden geholpen, maar omdat de mensen die bij dit proces betrokken zijn alle mogelijke middelen zullen benutten. Twijfelt u daar niet aan. Als u de sleutelactieplannen leest zult u zien dat deze gaan over veiligheid, bescherming en vertrouwen. Sleutelactie 6, bijvoorbeeld, is al geformuleerd maar er zijn verscheidene andere sleutelacties die heel relevant zijn voor de door u genoemde problemen. Ik sluit mij volledig aan bij degenen onder u die hebben aangegeven dat de rol van de EU in de ICANN niet mag worden onderschat. Wij moeten onze verantwoordelijkheid nemen en onze belangrijke rol vervullen. Natuurlijk heeft een enorme uitdaging als het internet ook een negatieve kant, en we moeten alles in het werk stellen om de problemen die daar deel van uitmaken, op te lossen. In ieder geval kunnen we samen meer bereiken dan alleen. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen (dinsdag 15 juni 2010) plaats. Onze dank aan alle tolken en medewerkers. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik wil graag melding maken van een amendement dat ik heb voorgesteld in de Commissie interne markt en consumentenbescherming, met betrekking tot de noodzaak om steun te verlenen aan een betere toegang tot internet en ontwikkeling daarvan in de nieuwe lidstaten, vooral in de landelijke gebieden. De dorpen in Europa – met name die in het oosten van de Unie – moeten niet buiten de discussie over de vervolgstappen in internetbeheer worden gehouden. In 2009 was de penetratiegraad van internet in Roemenië 38 procent, na Bulgarije de laagste in Europa. Daarom verwelkom ik de Europese financiële steun die Roemenië in staat zal stellen om ieder huishouden aan te kunnen sluiten op internet. Ik wil onderstrepen dat deze investering significant bijdraagt aan de modernisering van het Roemeense platteland en aan de economische ontwikkeling van de landelijke gebieden. 28. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen 29. Sluiting van de vergadering (De vergadering wordt om 22.50 uur gesloten)
14-06-2010