Woordelijk verslag van de openbare vergadering van de raad der gemeente Tiel, gehouden op woensdag 15 september 2010 om 19.30 uur in de raadzaal van het stadhuis, Ambtmanstraat 13 te Tiel.
Aanwezig: Voorzitter: Griffier: De leden:
de heer drs. S.P.M. de Vreeze, burgemeester. de heer J.W. Westerholt, griffier. de heren A. Addou, Y. Alişkan, J. Beijer, A.C. Blok en B. Brink, mevrouw N. Budak, de heren P. van den Burg, J.H. van Dijk en L. Dijkstra, mevrouw A.E.L. Duquesnoyvan den Heuvel, de heer N.E. Gradisen, mevrouw H.A. Groenendaal, de heren J.F. Groenhuijzen, B. van Gurp, F.A.G. Henning, W. Kooijman en M.J.J. Melissen, mevrouw L.H.K. Metiary, de heer Th.J.M. van Oostrom, de dames I.C.M. Son-Stolk en N.E. Özünal en de heren A. Saddiki, G.J.R. Spekman, P.G. van Wijk en T. Zuidema.
Tevens aanwezig zijn de wethouders C.A.A. van Rhee-oud Ammerveld, H.A. Driessen, L. Verspuij en C.R. Vermeulen. Afwezig m.k.: mevrouw C.M. de Heus en mevrouw D. de Klerk.
1.
Opening.
De Voorzitter: Ik open de vergadering en heet u allen hartelijk welkom. Voordat ik de griffier het woord geef voor het doen van mededelingen vraag ik uw aandacht voor een verdrietige mededeling. Op 24 augustus jl. is op 60-jarige leeftijd de heer Drijfhout overleden. Hij was jarenlang, van januari 1978 tot april 1986, raadslid voor D66. De heer Drijfhout was onder andere lid van de commissies Ruimte en Welzijn en volgens de heer Geors Spanjer een markant spraakmakend raadslid. Hij was iemand die zijn stem kon laten horen, omdat hij functioneerde tussen het toenmalige linker- en rechterblok in de raad en in staat was daarbij de doorslag te geven. Ik heb ook begrepen – eigenlijk is er niet veel veranderd –, dat hij als raadslid vele discussies met de toenmalige burgemeester heeft gevoerd over de kwaliteit van de raad en het wel of niet aanwezige dualisme versus monisme. Kortom, hij was een raadslid om te gedenken en te herdenken. De heer Drijfhout was op het moment van overlijden gemeentesecretaris van Heerenveen. Namens u allen is een condoléancebrief naar de familie gestuurd. Staande wordt gedurende enkele ogenblikken stilte in acht genomen. De Griffier: Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw De Heus en mevrouw De Klerk. Een tweetal insprekers heeft zich gemeld, mevrouw Van Brenk en mevrouw Niessen, die u willen bijpraten over de veiligheid en de verlichting in het park gelegen achter de Vurenlaan. De heer Van den Burg heeft voor het vragenuurtje een vraag ingediend inzake de aanbesteding van de verbreding van de A15 ter hoogte van de gemeente Tiel voor een bedrag van € 60 miljoen en de heer Beijer heeft een vraag over de huisvestingsproblematiek van de EHBO. De voorzitter heeft een commissie voor stemopneming benoemd, met de heer Van Oostrom als voorzitter en mevrouw Duquesnoy en de heer Gradisen als leden. Ik wijs erop dat de raadsleden maandag jl. een Noodverordening maatregelen Corso-Appelpop is toegezonden, ten aanzien waarvan ik voorstel de bekrachtiging hiervan te laten plaatsvinden onder agendapunt 8.a.. Voorts hebt u op uw tafel de doorlopende lijst met toezeggingen aangetroffen. De Voorzitter: Ik meld u nog dat ik maandagochtend jl. door het Koninklijk Huis ben gebeld - iets wat je niet elke maandagmorgen overkomt - met het bericht namens de Koninklijke Hoogheden Prins Willem-Alexander, Prinses Maxima en natuurlijk de prinsesjes hun dank over te brengen aan allen die het bezoek tot een groot succes hebben gemaakt. In een bredere context werd uitgesproken dat zij zeer onder de indruk waren van het gebeuren in de gemeente Tiel. Mede tegen deze achtergrond zal morgen in de Zakengids en Tiel Actueel een advertentie worden geplaatst, waarvan ik de tekst alvast graag wil voorlezen. De kop luidt: “Iedereen bedankt voor een geslaagd evenementenweekend!” De tekst luidt als volgt: “Vele mensen uit Tiel en daarbuiten bezochten het afgelopen weekend de evenementen Appelpop, Fruitcorso, de braderie en/of de Open Monumentendag.
2 Het waren weer prachtige evenementen. Dit was niet mogelijk geweest zonder al die bezoekers, de medewerking van alle inwoners, bedrijven en instellingen binnen en buiten het afgesloten gebied en de inzet van de organisatoren, de vele vrijwillige medewerkers en de hulpdiensten. Burgemeester en wethouder van Tiel bedanken iedereen hiervoor hartelijk. Ook wij realiseren ons dat het in goede banen leiden van de enorme bezoekersstromen tot ongemakken en overlast heeft geleid. Dit nemen wij mee in de voorbereidingen voor het volgende Appelpop- en Fruitcorsoweekend.” Ik wil hieraan graag nog iets toevoegen. Ook het college heeft afgelopen dinsdag uitvoerig stilgestaan bij alles wat er is gebeurd. Wij hebben ons gerealiseerd dat er dingen zijn gebeurd die bij een evaluatie aan de orde zullen moeten komen, zoals zaken ten aanzien waarvan we ons nu al kunnen afvragen of het achteraf bezien wel zo slim was te dat doen en de vraag of bepaalde groepen inwoners, ondernemers in de binnenstad en de horeca niet onevenredig door bepaalde maatregelen zijn getroffen. Dit zijn zeker punten, waarbij ook u nog eens graag met ons uitvoerig zult willen stilstaan. Vanuit een positieve grondhouding verzoek ik u dringend ons via uw fracties of uw contacten in de stad hiervan op de hoogte te stellen. Het college heeft afgesproken – en als voorzitter van de raad nodig ik u hiertoe uit – dat in de komende twee weken een lange lijst van aandachtspunten zal worden opgesteld en deze lijst voordat de evaluatie plaatsvindt zal worden vrijgegeven, zodat binnen een of twee maanden hierbij zal kunnen worden stilgestaan. Ruim voor Kerstmis zal vervolgens met de betrokkenen, de horeca, de inwoners, de organisaties en de ondernemers in de binnenstad de discussie hierover kunnen worden gevoerd. Wij zullen ook hen om hun inbreng vragen, zodat we rond de Kerst zullen weten waarmee bij de organisatie voor volgend jaar rekening zal moeten worden gehouden. Ik nodig u graag uit met een positief kritische blik met ons mee te denken, zodat het evenement volgend jaar nog mooier en kleurrijker zal worden. De heer Melissen: Mijnheer de voorzitter. Ik kan hierin meegaan, maar de VVD-fractie heeft er ook behoefte aan in de raad of de commissie Bestuur de evaluatie met het college te bespreken. U hebt dat niet gezegd, maar ik neem aan dat u het wel zo hebt bedoeld. De Voorzitter: Zodra wij over uw aandachtspunten beschikken en wij onze aandachtspunten, voorzien van een eerste commentaar, hieraan zullen hebben toegevoegd zal vanzelfsprekend in twee etappes met de commissie hierover worden gesproken. In een goede dialoog met de raad zal geprobeerd moeten worden in gezamenlijkheid nog meer verbeteringen aan te brengen. Wij gaan ervoor. 2.
Vaststellen van de agenda.
De Voorzitter: Als gestemd zal worden, zal worden begonnen bij nummer 13 van de presentielijst, de heer Van Gurp. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3.
Vaststellen van de notulen van de op 18 augustus 2010 gehouden openbare raadsvergadering.
De heer De Blok: Mijnheer de voorzitter. Naar aanleiding van mijn verzoek aan de wethouder op pagina 11 de leden van de commissie Ruimte op de hoogte te stellen van de inhoud van de opdracht tot het opstellen van een regionale wegennetvisie deel ik mede dat de beloofde informatie is ontvangen, waarvoor onze dank. Met inachtneming van de gemaakte opmerking worden de notulen zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. De Voorzitter: Ik geef het woord aan de insprekers, mevrouw Van Brenk en mevrouw Niessen. Mevrouw Niessen: Geachte raadsleden. Wij zijn in de Vurenlaan met een actie gestart voor licht en veiligheid in het park. De bewoners van Tiel-West wandelen vaak met honden in het park, dat hiertoe ook uitnodigt omdat het een mooi gebied is, maar ‘s avonds kunnen zij van het park geen gebruik maken, omdat er niet één lantaarnpaal staat. Wij hebben in totaal 655 handtekeningen opgehaald en de ondertekenaars zijn het allen met ons eens dat in het park lantaarnpalen zullen moeten komen. Wij zijn deze actie begonnen vanwege de vele klachten van buurtbewoners en hondenbezitters. De buurt verpaupert op deze manier, er staan geen pedaalemmers of iets anders om de zakjes
3 met hondenpoep in te deponeren, terwijl dat in Passewaaij wel het geval is. De vraag is waarom dat bij ons in de wijk niet mogelijk is. De Voorzitter: Ik vraag mij af of dit geen onderwerp is voor de wijkschouw. Ik kan u in ieder geval toezeggen dat de wijkwethouder, de heer Driessen, die weliswaar nieuw is wat overigens geen excuus is, contact met u zal opnemen voor een nader gesprek. Hierbij zal bekeken worden of dit een al eerder geuite wens is of een nieuwe wens. Ik stel voor ook de betreffende commissie hierover te informeren, zodat ook de raad op de hoogte zal worden gebracht van hetgeen met uw inspraakreactie is gebeurd. Mevrouw Van Brenk: Het is moeilijk het goed uit te leggen omdat wij dat niet gewend zijn, maar alles is op papier gezet en verwoord is welke problemen zich in de wijk voordoen. Wij wisten dit zelf niet. Toen wij met de handtekeningenactie begonnen ging het alleen om een veilig park, waar kan worden gewandeld en waar hondenbezitters hun honden kunnen laten loslopen. Tijdens de handtekeningenactie zijn wij ervan geschrokken hoeveel mensen zich in het park onveilig voelen. Ouderen durven ’s avonds niet meer naar buiten omdat ze door jongeren worden belaagd. Wij hebben te horen gekregen dat er een wijkagent is, maar de bewoners kennen de wijkagent niet. Ook is ons gebleken dat hierover regelmatig in het wijkgebouw wordt gesproken, maar er helemaal niets gebeurt. Ik heb alles op papier gezet en ik zou graag willen dat de gemeente zich hierover buigt. De wijk TielWest is langzamerhand een achterstandswijk aan het worden en dat willen wij niet. Wij vinden dat voorkomen beter is dan genezen. Ons verhaal was aanvankelijk beperkt tot het park, maar gaandeweg zijn daarbij ook de gevoelens van onveiligheid van de bewoners in onze wijk meegenomen. Wij willen ervoor strijden dat de situatie positief verandert. De Voorzitter: Ik zou zeggen: houdt vol. Wij hebben mensen nodig zoals u, die ons van dit soort problemen op de hoogte te stellen. Ik stel de raad in de gelegenheid tot het stellen van vragen. De heer Dijkstra: Ik wil de insprekers complimenteren met hetgeen zij naar voren hebben gebracht. Er is durf voor nodig de drempel te nemen en naar het stadhuis te komen. Ik waardeer dat zeer. Het is spijtig dat u met deze boodschap naar hier moet komen en ik kan nu alleen maar zeggen, dat hierop samen met de wijkwethouder bij de wijkschouw of anderszins zal moeten worden terug gekomen. U beschikt over voldoende argumenten om met de wijkwethouder hierover in gesprek te gaan. Ik bespeur strijdlust bij u. De heer Van Oostrom: Ik vraag mij af of deze handtekeningenactie gezien kan worden als een begin van een initiatief in de wijk voor de vorming van een clubje, waarin dit soort zaken besproken en gecoördineerd zal kunnen worden. Of staat deze actie op zichzelf en is het klaar als het probleem is opgelost? Mevrouw Niessen: In de wijk is een wijkgebouwtje en de mensen die daar zitten zijn hiermee al heel lang bezig, maar er gebeurt weinig of niets. Wij zullen in de gaten houden of er nu echt iets gebeurt en willen hier niet nog eens ons verhaal moeten komen vertellen. De heer Van Oostrom: Mijn advies zou zijn dit initiatief een meer structurele basis te geven, zodat een en ander zal kunnen worden gemonitord en aan de gemeenteraad zal kunnen worden doorgegeven. De Voorzitter: Ik wijs erop dat sprake moet zijn van afstemming en het goed is als de krachten worden gebundeld. Mevrouw Van Brenk: Dat is juist onze bedoeling. Wij hebben begrepen dat wethouder Driessen bij de wijkschouw aanwezig zal zijn, zodat wij hem de handtekeningen zullen kunnen overhandigen. Wij willen dat ook de gemeenteraad, de burgemeester en de wethouders op de hoogte zijn van de situatie in de wijk. Wij wonen midden in de wijk en zijn erg geschrokken van wat er allemaal gebeurt en van het feit, dat van zoveel angst en gevoelens van onveiligheid sprake is. Door middel van deze handtekeningenactie en door gesprekken met de wijkbewoners zijn wij hier achter gekomen. De heer Beijer: Kunt u zeggen of de laatste tijd in de wijk iets is veranderd waardoor de onveiligheid is toegenomen?
4 Mevrouw Van Brenk: Er zijn wel dingen veranderd, dat is allemaal verwoord in het setje gegevens dat wij u zullen overhandigen. Er is sprake van veel overlast en mensen worden ook in het park bedreigd. Het is een wandelgebied, maar er staan geen verbodsborden voor fietsers en scooterrijders. De ruzies die dagelijks in het gebied plaatsvinden zouden wel eens tot vechtpartijen kunnen leiden. De Voorzitter: De boodschap is helder. De toezegging is, dat de wethouder hiermee aan de slag zal gaan en de commissie over een en ander zal worden geïnformeerd. Binnen enkele maanden zal dit punt voor de commissie worden geagendeerd, waarbij ook u zult worden uitgenodigd. Wethouder Driessen: Het is een indrukwekkend pakket dat u ons hebt overhandigd. Enige tijd geleden heb ik in Tiel-West mijn eerste wijkschouw mogen doen, waarbij door mij en door de mij vergezellende ambtenaren over dit onderwerp ook signalen zijn opgevangen. Ook is een brief ontvangen met het verzoek om het aanbrengen van verlichting in het park, waarna is bekeken welk beleid in dezen wordt gevoerd en wij hebben vastgesteld dat er voor het aanbrengen van verlichting in het park nogal wat komt kijken. Tot dat moment waren over gevoelens van onveiligheid nog niet echt veel signalen ontvangen, maar ik heb dit punt niettemin bij het Bureau Toezicht en Handhaving neergelegd, gisteren heb ik een overzicht mogen ontvangen en ik ben dan ook blij met de ondersteuning van de kant van vele wijkbewoners. Hieruit blijkt dat er wel degelijk iets aan de hand is. Ik kan de dames geruststellen en hen verzekeren dat het college hiervoor alle aandacht heeft. Als er iets broeit in een wijk, zal daarop direct moeten worden ingesprongen. Ik kan de woorden van de burgemeester alleen maar herhalen: er zal worden bezien wat hieraan kan worden gedaan en binnen twee maanden zal hierover helderheid moeten zijn. De heer Spekman: Ons is onlangs een plan voor het Inundatiekanaal voorgelegd. Mijn vraag is of in het kader daarvan wellicht gelden te halen zijn voor het vlot kunnen afwikkelen hiervan. Wethouder Driessen: Ik kan daarop nu geen antwoord geven. Ik zal dit doorspelen naar de Hulplijn. De Voorzitter: Ik dank de insprekers voor hun bijdragen. 4.
Ingekomen stukken.
Mevrouw Son-Stolk: Mijnheer de voorzitter. Wij willen ingekomen stuk III.c., de brief van burgemeester en wethouder van 20 januari 2010 aan de CDA-fractie over schriftelijke vragen ex artikel 41 RvO inzake de samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin, graag bij de ingekomen stukken onder VI geplaatst zien en de brief in handen stellen van de commissie Samenleving. Wij vinden de antwoorden op een aantal vragen niet afdoende en een aantal vragen is ook niet beantwoord. Wat ons betreft is het CJG belangrijk genoeg om verder onderwerp van bespreking te zijn. Wij zullen de vragen ruim voor de volgende vergadering nogmaals voor nadere discussie aan de wethouder aanbieden. De Griffier: Ik wil hierop toch even formeel reageren. Volgens artikel 41 van het Reglement van Orde heeft men de gelegenheid naar aanleiding van een brief vragen te stellen. Uw suggestie dit punt nog eens in de commissie te behandelen vind ik op zich goed, maar ik wil u hierop toch wijzen. Mevrouw Son-Stolk: Ik ben mij hiervan bewust, maar het zou te ver gaan dit punt hier inhoudelijk ter discussie te stellen. Vandaar dat ik voorstel de vragen naar de commissie Samenleving te verwijzen. De Griffier: Ik kan melden dat de eindrapportage Handleiding programmabegroting van de Rekenkamer onder ingekomen stuk VI.a. op 29 september a.s. voor de vergadering van de commissie Beleidscyclus zal worden geagendeerd. De uitnodiging hiervoor zal voorzien van de begeleidende stukken morgen de deur uitgaan. Met inachtneming van de gemaakte opmerking wordt conform de voorstellen van het presidium besloten. 5.
Lijst van hamerstukken: a. Erfgoedverordening 2010; b. Aangepaste Bomenverordening; c. Bouwverordening 2010; d. Verordening individuele voorzieningen gemeente Tiel 2010.
5 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt achtereenvolgens conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 6.
Ontwerp bestemmingsplan Kleine kernen – Bergakker.
De Voorzitter: Ik heb begrepen dat met betrekking tot dit agendapunt door de D66-fractie tijdig een motie is aangekondigd. Ik geef het woord aan de heer Spekman. De heer Spekman: Mijnheer de voorzitter. Ik wil om te beginnen aangeven dat de D66-fractie akkoord gaat met wijziging van het bestemmingsplan. Toch hebben wij gemeend een motie te moeten indienen, die ik zal voorlezen en daarna zal toelichten. De motie luidt als volgt: “De raad van de gemeente Tiel, in vergadering bijeen op 15 september 2010; overwegende dat: - uit de toelichting van het bestemmingsplan blijkt dat wonen de ter plekke wenselijke functie is; - er momenteel nauwelijks mogelijkheden zijn voor het toevoegen van woningen aan de Zoelensestraat als gevolg van milieuhindercirkels van de aanwezige transportbedrijven; - transportbedrijven niet in een woonomgeving, maar op een bedrijventerrein passen; - de ontwikkelingsmogelijkheden van de transportbedrijven beperkt zijn, ze zijn strak ingepast in het plan en hebben geen uitbreidingsmogelijkheden; - de transportbedrijven recent in de huidige locaties hebben geïnvesteerd en dus niet voornemens zullen zijn de bedrijven op korte termijn te verplaatsen; - bedrijfsverplaatsing naar een bedrijventerrein deels via woningbouwontwikkeling kan worden bekostigd; verzoekt het college: tussentijds een planherziening te starten ten behoeve van het omzetten van de bedrijfsfunctie van de transportbedrijven aan de Zoelensestraat naar de functie “wonen”, indien de transportbedrijven binnen de tienjaarstermijn van het bestemmingsplan plannen ontwikkelen voor verplaatsing naar een bedrijventerrein; en gaat over tot de orde van de dag.” Ik heb al aangegeven dat de D66-fractie akkoord is met wijziging van het bestemmingsplan, maar ik wil ook wijzen op de discussie die in de aanloop naar het vaststellen van het bestemmingsplan is gevoerd over de vraag of de transportbedrijven aan de Zoelensestraat het ontwikkelen van woningbouw in de weg zouden zitten. Hierbij is gebleken is dat er voor de transportbedrijven geen uitbreidingsmogelijkheden zijn. Om juridische problemen te voorkomen heb ik de ambtenaar die bij het proces betrokken was gevraagd de tekst van de motie zo op te stellen, dat het bestemmingsplan niet zal worden aangetast en er niets aan zal worden toegevoegd wat het plan zou kunnen verzwakken. Ik ben van mening dat dit eens zal moeten worden uitgesproken, omdat het aansluit bij de bestaande praktijk. Het is een punt dat in hoorcommissies vaak naar boven komt, waarna een en ander wordt geregeld zoals hier beschreven en ruimte wordt gemaakt voor woningbouw als dat in het gebied past. Ik vraag de raad hierover een uitspraak te doen, omdat het in feite iets is wat elke ambtenaar weet en de wethouder te horen krijgt als hij een portefeuille overneemt, maar dat nooit als beleid aan de raad wordt voorgelegd. Dit is een duidelijk voorbeeld van een andere bestemming die beter zou passen in dit gebied. Daarbij komt nog dat de natuurlijke reactie van een bedrijf, dat ooit nog eens zou willen uitbreiden, zal zijn dat er niets mag. Het bedrijf mag daar wel iets: het bedrijfsterrein mag worden omgezet in woningen en als met een projectontwikkelaar of anderen een deal kan worden gesloten, is wellicht geld te genereren waardoor het bedrijf zal kunnen worden verplaatst. Hierdoor wordt de ondernemer de kans geboden iets te doen. De raad heeft zich hierover van tevoren dan al uitgesproken en geeft hierdoor meer ruimte dan direct uit het bestemmingsplan zou blijken. De heer Kooijman: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag reageren op het initiatief van de heer Spekman, waarvan ik vind dat het hiervoor procedureel gezien nog iets te vroeg is. Dit soort zaken kan niet bij motie worden bewerkstelligd. Het is de raad die voor een bestemmingsplanwijziging een projectbesluit kan nemen en het college heeft volgens de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening slechts op beperkte schaal wijzigingsbevoegdheid. Ik ben dan ook van mening dat het veel te vroeg is om dit op deze manier te regelen en hieraan nog veel onderzoek zal moeten voorafgaan met betrekking tot
6 de vraag of dit wel past in het huidige beleid en de Structuurvisie. De fractie van ProTiel zal de motie in ieder geval niet steunen. Voor wat betreft het bestemmingsplan Bergakker volgen wij het advies van de hoorcommissie dat aan de commissie Ruimte is aangeboden. Wij kunnen daarmee instemmen. De heer Blok: Mijnheer de voorzitter. De CU-fractie is van oordeel dat deze motie te algemeen en te weinig concreet is. Zelfs als de motie zou worden aangenomen, zal er feitelijk niets aan het bestemmingsplan veranderen. Overigens vinden wij dat de discussie hierover niet in de raad, maar in de commissie had moeten worden gevoerd. De heer Van Dijk: Mijnheer de voorzitter. Mijn reactie op de motie sluit enigszins aan bij de woorden van de heer Blok. Bij het lezen van de motie, die wij overigens pas onder ogen kregen nadat dit onderwerp al in onze fractie aan de orde was geweest, rees bij ons de vraag wat hiermee concreet zou kunnen worden bewerkstelligd. Zijn er signalen die erop wijzen dat de transportbedrijven hiermee aan de slag willen gaan? Als dat niet geval is, wat zal dat dan betekenen als de tienjaarstermijn zal zijn verlopen? Zitten we dan vast aan het gegeven dat de bestemming van deze bedrijventerreinen automatisch in woningbouw zal moeten worden omgezet? Ons is dit uit deze motie nog niet duidelijk geworden. Mevrouw Groenendaal: Mijnheer de voorzitter. Wellicht kan de VVD-fractie uitkomst bieden, omdat wij hierover al uitvoerig van gedachten hebben gewisseld. Het is duidelijk dat het bestemmingsplan recht doet aan de huidige situatie, maar het is ook een feit dat de locatie waarover wordt gesproken centraal aan de A15 is gelegen. De VVD-fractie zou voor dit gebied een visie ontwikkeld willen zien, zodat over 15 of 20 jaar sprake zal kunnen zijn van een uitstraling die bij dit gebied past. Het gaat daarbij om een gedeelte van de bedrijven en de bedrijventerreinen. Instandhouding van de huidige situatie zien wij als een gemiste kans, zeker voor de lange termijn. Het is niet aan ons hieraan invulling te geven, maar wellicht is het een locatie voor een woonboulevard met een IKEA-vestiging, een locatie voor eten en drinken of anderszins. In het gebied is een aantal bedrijven gevestigd die de groeigrenzen hebben bereikt of met uitbreidingsvragen kampen en wij vinden het belangrijk dat de gemeente met deze ondernemers meedenkt en participeert in het zoeken naar een oplossing. Wellicht zou deze motie hiertoe een bijdrage kunnen leveren. Ik zou graag van het college willen horen hoe het hier tegenaan kijkt. De heer Van Oostrom: Ik kan het niet goed meer volgen. Bedoelt u met deze suggestie dat een nieuwe visie zal moeten worden ontwikkeld voor het gebied waarvan nu de bestemming moet worden vastgesteld of wilt u een nieuw bestemmingsplan opstellen? Mevrouw Groenendaal: Het gaat om het gehele plangebied Bergakker. Ik doel niet zozeer op een nieuw bestemmingsplan, maar wil aangeven dat nagedacht zal moeten worden over een haalbaar plaatje. Nu wordt iets vastgelegd waarvan wij denken dat het neerkomt op het gedogen van de situatie, dus op het laten van dit situatie zoals zij nu is, waarmee niemand echt blij is. Bovendien worden de kansen die er liggen niet benut. De heer Dijkstra: Hetgeen de VVD-fractie naar voren brengt is op zich juist, maar staat wel los van dit bestemmingsplan. Dit is al opgenomen in de Structuurvisie die vorig jaar is vastgesteld. Als hiermee het opstellen van een nieuwe visie voor dit gebied wordt bedoeld als de Structuurvisie aan herziening toe zal zijn, vind ik het terecht. Ik wil graag weten of hierover ook met de ondernemer is gesproken. Als dat is gebeurd en daarbij gebleken is dat deze ondernemer geen behoefte heeft aan uitbreiding en verplaatsing naar het industrieterrein, praten we over iemand die hierbij niet betrokken is en in de hoorcommissie ook niet heeft aangegeven dat hij geen kant op kan. Ik vind dat de omgekeerde wereld. Vorig jaar was sprake van een bedrijf dat een bestemmingsmogelijkheid zocht, waarmee de raad weinig of niets heeft gedaan en nu gaat het over een bedrijf waarbij geen sprake is van een knelpunt. Ik begrijp het probleem niet. Mevrouw Groenendaal: Als de ondernemer daar over tien jaar nog gevestigd zal zijn, is er niets aan de hand, maar wij gaan daarvan niet uit, omdat op de foto’s duidelijk is te zien dat sprake is van een groeisituatie. Ik vind dat nagedacht moet worden over de vraag wat wij met deze locatie willen, waarbij het gaat om een ideale inrichting ervan.
7 De heer Gradisen: Volgens de PvdA-fractie moet onderscheid worden gemaakt tussen een motie als politiek instrument en een stuk met een juridische status. Een motie heeft een politieke lading en heeft in dit geval geen juridische gevolgen, de motie kan gezien worden als een intentieverklaring. Althans, zo ziet de PvdA-fractie het. Wellicht kan de D66-fractie dat onderschrijven dan wel ontkennen. De heer Spekman: De raad wordt gevraagd puur een intentie uit te spreken. Niemand kan voorspellen, ongeacht met wie hierover wordt gepraat, hoe de situatie zich zal ontwikkelen. Wel kan nu worden vastgesteld dat deze twee bedrijven klem zitten. Dat zij dat zelf niet zo ervaren is alleen maar plezierig. De heer Van den Burg: Ik ben het in dezen met de heer Gradisen eens. Ik ben vanmorgen door de heer Spekman benaderd over de motie en ik heb hem gezegd dat de inhoud ervan mij sympathiek in de oren klinkt. Waarschijnlijk was de heer Spekman hierdoor meteen op zijn hoede, omdat zo’n uitspraak meestal inhoudt dat men tegen een motie is. Dat is echter niet het geval. Ik ben op de hoogte van de situatie en ik heb de bedrijven zien groeien. Het gaat er niet alleen om dat de bedrijven daar in een strakke jas zitten en zij zelf aangeven dat zij hiermee kunnen leven. Het gaat ook om de bewoners aan de kleine toegangsweg in Kapel-Avezaath die vrij veel hinder van de transportbedrijven ondervinden en ook in dit tijdsbeeld van tien jaar zullen moeten worden meegenomen. De heer Gradisen geeft aan dat in de motie politiek gezien een intentie wordt uitgesproken, dat er juridisch gezien niets verandert en het bestemmingsplan gewoon kan worden vastgesteld, maar in de motie staat ook dat een planherziening gestart zal moeten worden als de transportbedrijven binnen de tienjaarstermijn plannen zullen ontwikkelen voor verplaatsing naar een bedrijventerrein. Ik vind dat meer dan sympathiek en ik kan de motie dan ook politiek ondersteunen. De heer Van Wijk: Mijnheer de voorzitter. Ik wil om te beginnen aangeven dat de fractie van GroenLinks kan instemmen met het vaststellen van het voorliggende bestemmingsplan Kleine kernenBergakker. Ook wij hebben de motie opgevat als het uitspreken van een intentie en als zodanig zullen wij de motie ondersteunen. Het is mogelijk dat wij hierover over tien jaar anders zullen denken, maar daarvoor zijn de ontwikkelingen binnen dit gebied in de Structuurvisie vastgelegd. Ook ik ben van mening dat er vanwege de juridische consequenties voor de bedrijven en de gemeente, die hierop zal kunnen worden aangesproken, voor gewaakt moet worden dat op een bepaalde locatie bedrijven worden weg bestemd. Wat betekent het aannemen van deze motie juridisch gezien voor het potentieel weg bestemmen van bedrijven? Of is de omschrijving zodanig dat dit op geen enkele wijze problemen zal opleveren? Wethouder mevrouw Van Rhee-oud-Ammerveld: Mijnheer de voorzitter. Ongeacht of de motie wel of niet wordt aangenomen, bij een volgend bestemmingsplan zal opnieuw een keuze moeten worden gemaakt met betrekking tot de vraag of bedrijven wel of niet in het gebied gevestigd kunnen blijven. Overigens heb ik er geen moeite mee als de motie wordt aangenomen. Het is niet het meest fraaie gebied dat men ziet als men de gemeente Tiel binnenkomt, maar in de loop der jaren, in de periode dat het nog niet echt een invalsweg was, is het zo gegroeid. In het gebied zijn bedrijven gevestigd, ook bedrijven die we daar liever niet zouden willen hebben, maar men kan nu eenmaal moeilijk bedrijven weg bestemmen. Wel worden grenzen voor verdere groei aangegeven en wordt tevens aangegeven waar de voorkeur naar woningbouw uitgaat. In die zin past de motie in dit kader. Als een projectontwikkelaar zou aangeven dat hij woningen wil bouwen en hiervoor veel geld over heeft, is het college, ook als de tien jaar dan nog niet voorbij zijn, uiteraard bereid te bekijken of het bestemmingsplan kan worden aangepast. De heer Kooijman weet ongetwijfeld hoe dit juridisch in elkaar zit. Overigens denk ik dat dit niet in de raad besproken moet worden en in het bestemmingsplan moet worden vastgelegd, maar ik begrijp dat dit de gedachtegang van de heer Spekman is en die ook past in het beeld dat het college hierbij heeft. Een visie op dit gebied is er wel, er is een Structuurvisie en er zijn regionale en provinciale Visies Bedrijventerreinen waaruit duidelijk blijkt dat uitbreiding van bedrijven in dit gebied niet gewenst is. We hebben in de regio al te veel bedrijventerreinen en bovendien is aangewezen waar iets wel en waar iets niet mag. In de Structuurvisie is vastgelegd dat in dit gebied woningbouw en bedrijvigheid aan huis past, maar geen grote industrieen. De motie van de D66-fractie past prima in het voorliggende bestemmingsplan. Ik hoop hiermee ook de vragen van de VVD-fractie te hebben beantwoord. Mevrouw Groenendaal: Ik kan aangeven dat de motie past in ons beeld van de visieontwikkeling en wij de motie zullen steunen. De wethouder merkt op dat woningbouw op deze locatie volgens de
8 Structuurvisie de voorkeur heeft, ik blijf van mening dat hierbij meer komt kijken gezien de geluidsoverlast en allerlei andere zaken. Het gaat echter te ver nu hierop in te gaan. De Voorzitter: Mag ik concluderen dat de motie kan worden overgenomen? De heer Kooijman: Met de aantekening dat de fractie van ProTiel de motie niet steunt. Wethouder mevrouw Van Rhee-oud-Ammerveld: Ik mag hopen dat u het wel eens bent met de uitgangspunten en het u meer gaat om de formele procedurele kant van het verhaal. De heer Blok: Wij vinden de motie wel passend, maar menen dat de motie op dit moment nog te weinig toevoegt. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten onder aantekening, dat de fracties van ProTiel en de CU geacht wensen te worden tegen de motie te hebben gestemd. 7.
Tussentijdse check evenementenbeleid gemeente Tiel.
De heer Melissen: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben begrepen dat de VVD-fractie de enige fractie is die dit agendapunt niet als hamerstuk wil afdoen en wij zullen ons dan ook beperken tot hetgeen we hierover per se kwijt willen. Wij vinden dit geen hamerstuk, omdat de upgrade, of de check zo u wilt, zowel met veiligheid als deregulering te maken heeft. Veiligheid is voor ons heel belangrijk, maar onzes inziens moeten ook niet te veel regels gelden. Wij staan dan ook voor een dilemma. De regels die voor de horecaondernemers op het Plein zijn geformuleerd zijn te zwaar en doen de balans doorslaan. De ondernemers hebben het al niet gemakkelijk en wij vinden bovendien, dat zij tijdens het Appelpopweekend hard getroffen zijn door de regels die de raad heeft vastgesteld. Ons dilemma is enerzijds dat, als met deze nota wordt ingestemd, wordt meegewerkt aan het beperken van de mogelijkheden voor de horeca op het Plein en anderzijds dat het hieraan geen steun geven zou betekenen dat wij tegen veiligheid zijn. De horecaondernemers op het Plein, maar ook die op het Korenbeursplein, moeten ten koste van hun flexibiliteit voor alle activiteiten een vergunning aanvragen. Zij moeten alles voor een bepaalde tijd aanreiken en als dat niet gebeurt, kunnen zij geen kant meer op. Wij vinden de regels te zwaar en hebben er veel moeite mee “ja” tegen deze check te zeggen. Op de vraag op welke manier dit probleem zal kunnen worden opgelost hebben wij geen antwoord, omdat wij alleen maar voor of tegen kunnen zijn. Wij hebben hiermee ons dilemma geschetst en wachten op een reactie van het college op basis waarvan de knoop zal moeten worden doorgehakt. De heer Brink: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag reageren, omdat gesproken wordt over zowel een evaluatie van het evenementenweekend als bureaucratie. Ik denk dat meerdere fracties van mening zijn dat goed zal moeten worden geëvalueerd, ook voor wat betreft het afgelopen weekend. Het zal niet alleen de VVD-fractie zijn die de belangen van de horeca op het Plein aan het hart gaat en naar onze mening kan deze evaluatie worden verbreed door er andere wet- en regelgeving bij te betrekken. In de commissie zal de te volgen weg moeten worden besproken om tot een oplossing te komen. De heer Van Wijk: Ik heb een vraag aan de VVD-fractie. Het gaat om een tussentijdse check van de Evenementennota. Is de VVD-fractie van mening dat een aantal extra maatregelen wordt toegevoegd aan de nota die in 2007 is vastgesteld? De heer Melissen: Wij hebben het gevoel dat hiermee nieuwe regels van toepassing worden die de horecaondernemers als zwaar ervaren, zowel voor wat betreft de vergunningen voor activiteiten als de opstelplaatsen voor een podium. Dat zijn toch echt nieuwe maatregelen. Wethouder Verspuij: Mijnheer de voorzitter. De raad heeft in 2007 unaniem en onder luid applaus de Evenementennota vastgesteld, mede omdat op grote schaal gedereguleerd werd. Een aantal kleine evenementen werd met minder regels opgezadeld en geprobeerd werd de historisch gegroeide verhoudingen in het organiseren van evenementen te doorbreken door zowel de inwoners als de organisatoren hiervoor een kader aan te reiken. Zoals gebruikelijk moeten nota’s tegen het licht worden gehouden en dat is met deze check gebeurd. Ik heb niet de indruk dat er heel veel nieuwe regels bij zijn gekomen en ben van mening dat het huis overeind is gebleven. Kijkend naar een aan-
9 tal majeure wijzigingen die in 2007 zijn aangebracht, kunnen we constateren dat die wijzigingen gewerkt blijken te hebben en voorgesteld wordt dan ook hiermee door te gaan. Een voorbeeld is het instellen van een evenementenkalender, waarbij het de bedoeling is evenementen over een langere periode te spreiden en piekmomenten te voorkomen. Het nadeel hiervan is wel dat deze activiteiten al in november, voorafgaand aan het nieuwe kalenderseizoen, moeten worden aangemeld. Hiervoor is met de horecaondernemers op het Plein een modus gevonden door de horeca een aantal dagen te laten claimen. Dit verzoek is gehonoreerd en op een later moment in 2007 ingevuld. Op die manier is geprobeerd flexibiliteit te waarborgen: eerder melden dat men op een bepaalde datum iets wil organiseren en later de kans krijgen dat onder randvoorwaarden in te vullen. Ik moet zeggen dat ik hierover weinig klachten heb gekregen. Aan de andere kant kan op die manier voor bewoners aan het Plein en in de gehele stad ook beter worden ingespeeld op piekmomenten. Een ander element dat in 2007 prominent in beeld was, was het instellen van een hinderscore. We wilden af van de malle decibellengrens, omdat die niet te handhaven was. Een voorbeeld hiervan is Appelpop, waarbij al snel sprake is van ontoelaatbare geluidshinder als iedereen staat te kletsen. Dat werkte dus niet. Wij waren de eerste gemeente in Nederland die een hinderscore instelde en herrieoverlast accepteerde door tijdens een evenement niet te meten of het om 86, 84 of 83 decibel gaat. Volgens mij hebben horecaondernemers er veel baat bij als vervelende discussies over decibellengrenzen voorkomen kunnen worden. Dit is een voorbeeld waarbij ook deregulering een plaats heeft gekregen en gezien het aantal inspraakreacties heeft dat volgens mij tot nu toe goed gewerkt. In deze check wordt bijvoorbeeld voorgesteld er enkele rekenfoutjes uit te halen en vervolgens een nieuwe hinderscore vast te stellen. Voorts hebben horecaondernemers op het Plein onderling wel eens onenigheid over de indeling, het plaatsen van de podia enzovoorts en wij hebben ons helaas genoodzaakt gezien hieraan sturing te geven. Mijn wens zou zijn dat dit beleid tot meer samenwerking tussen de ondernemers op het Plein zal leiden en gezamenlijk betere afspraken zullen kunnen worden gemaakt, die in het vervolg, ook bij de aanstaande evaluatie van het evenementenbeleid, zullen kunnen worden meegewogen. Het doel is niet de ondernemers te pesten, maar de ondernemers meer te laten samenwerken en ik ben het met de heer Melissen eens dat dit goed zal moeten worden gemonitord. De aanpassingen zullen voor het komende evenementenseizoen 2011 gelden en dan zal ook de tijd worden genomen om de gehele Evenementennota nog eens kritisch onder de loep te nemen. De vraag is of dat voor het nieuwe seizoen in 2012 zal lukken en de nieuwe Evenementennota zal kunnen worden vastgesteld, maar met deze check kunnen we in 2011 en 2012 vooruit. De tijd zal leren in hoeverre ondernemers op het Plein in staat zullen zijn beter samen te werken om goede evenementen op poten te kunnen zetten. De heer Melissen: Ik dank de wethouder voor zijn uitvoerige antwoord. Het is duidelijk dat er toch wel het een en ander is veranderd, zoals wij al hadden geconstateerd, maar nogmaals, de meerderheid van de raad is het hiermee eens en het heeft dan ook weinig zin hierover een lange discussie te voeren. Wij willen nog wel even gezegd hebben dat wij Appelpop hebben genoemd, opdat men weet waar de pijn zit als met de horecaondernemers wordt gepraat. Zij moeten simpelweg zien rond te komen. Hoe meer regels, hoe meer belemmeringen, waardoor zij minder in staat zijn te ondernemen. Ons is gevraagd de opgevangen signalen te laten horen, het was niet onze bedoeling het Appelpopweekend te evalueren. Onze bedoeling was een en ander in de goede context te plaatsen en aan te geven wat is gebeurd en hoeveel last men van de vele regeltjes heeft ondervonden. Wij begrijpen het dilemma waarvoor de ondernemers staan en wij hebben bekeken wat hieraan gedaan zou kunnen worden. De VVD-fractie is voor veiligheid, maar heeft veel moeite met “ja” zeggen tegen het verzwaren van de regels voor de horeca en wil dit graag zien aangetekend. Als het staatsrechtelijk mogelijk is kan het zo worden opgelost, maar dan hebben wij wel duidelijk een signaal afgegeven. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8.
Benoeming voorzitter commissie Samenleving.
De Voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Melissen die zal ingaan op het initiatiefvoorstel dat in voorbereiding is. De heer Melissen: Mijnheer de voorzitter. De commissie Samenleving heeft als gevolg van het aftreden van de heer Volmer als raadslid momenteel geen voorzitter. Destijds is bij de invoering van het voorzitterschap van commissies door de raadsleden bekeken welke fracties de voorzitter zouden moeten leveren, wat heeft geresulteerd in de afspraak dat de voorzitter door de vier grootste fracties
10 geleverd zou worden. De gedachte daarbij was dat de grootste fracties over meerdere raadsleden beschikken en daardoor in staat zijn de werkdruk te verdelen. De situatie die zich nu voordoet is, dat één van de vier grote fracties de voorzitter niet kan of wil leveren en dat betekent dat bekeken zal moeten worden of het herenakkoord van destijds al dan niet in stand moet worden gehouden. Het overleg dat hierover met de fractievoorzitters heeft plaatsgevonden heeft erin heeft geresulteerd dat een compromisvoorstel zal worden gedaan en een en ander zal moeten worden vastgelegd. Ik ben van mening dat over dit soort zaken niet al te veel moet worden gediscussieerd, maar wel duidelijk moet zijn op welke manier dit is geregeld. Het nieuwe voorstel, dat zal worden uitgereikt, ziet er als volgt uit. De vier grootste fracties leveren een voorzitter en als één van deze fracties door omstandigheden dat niet wil of kan, worden de overige fracties in de gelegenheid gesteld een kandidaat voor deze functie voor te dragen. Mochten er meerdere kandidaten zijn, dan zal de raad degene benoemen die de meeste stemmen heeft gekregen. Dat is het procedurevoorstel met daarbij het verzoek dit vast te leggen, zodat hierover geen discussie meer behoeft te worden gevoerd. In die zin is het voorstel aan de overige fracties voorgelegd en is hen gevraagd of zij bereid zijn kandidaten voor deze functie aan te wijzen. Enkele fracties hebben zich hiertoe bereid verklaard. Als dit voorstel wordt aangenomen en er meerdere kandidaten zijn, zal erover gestemd moeten worden. De Voorzitter: Het voorstel zal worden uitgedeeld, zodat hiervan tijdens een schorsing kennis kan worden genomen en eventueel politiek overleg zal kunnen worden gevoerd. Na de schorsing zal ik het voorstel aan de orde stellen en vragen of er kandidaten zijn. De griffier wil hierover nog een opmerking maken. De Griffier: Het Reglement van Orde geeft aan dat een initiatiefvoorstel in een volgende raadsvergadering aan de orde zal moeten worden gesteld. Gezien het feit dat dit punt nu op de agenda staat en het een relatief kort voorstel is, zou het Reglement van Orde soepel kunnen worden gehanteerd. Het woord “herenakkoord” is gevallen, maar dat woord ligt nergens vast. In het verslag van het presidium van 4 maart jl. staat dat de werkafspraak is, dat de vier grootste fracties de voorzitters van de commissies leveren. De heer Van Wijk: Om te voorkomen dat de grootste vier fracties hun voordracht zonder meer beloond zouden zien wijs ik erop, dat de gemeenteraad hierover zal moeten stemmen. De Voorzitter: Mijn opmerking ligt min of meer in het verlengde hiervan. Ik ben van mening dat een werkafspraak past bij het intact laten van de uiteindelijke verantwoordelijkheid van de raad. Als de verordening wordt gewijzigd, is het de vraag of dat wel mogelijk is en past bij het inspelen op een situatie na gemeenteraadsverkiezingen. Ik heb hiermee moeite, omdat dan via een verordening iets voor een volgende raad wordt bepaald. Bovendien is het de vraag of er in een volgende raadsperiode nog vier commissies zullen zijn en gezien de huidige politieke versnippering is het ook de vraag of er dan nog wel vier grote partijen zullen zijn. Wat is groot in dezen? Ik zou het karakter van de werkafspraak willen bevestigen zodat we weten wat is afgesproken, maar ik wil wel opgemerkt hebben dat het naar mijn mening enigszins in strijd is met deregulering en andere zaken dit in een verordening vast te leggen. Ik wil u dat in overweging geven. De heer Zuidema: Mijnheer de voorzitter. Ik wil hieraan nog toevoegen dat een werkafspraak inhoudt dat er overeenstemming is over de manier waarop een en ander zal worden geregeld. Als dat wordt opengegooid, wordt het min of meer een politieke benoeming. Dat zou de schijn van partijdigheid kunnen wekken, waar in commissies juist sprake is van een technisch voorzitter die boven de partijen staat. De heer Melissen: Toen dit punt aan de orde kwam en de vraag zich voordeed op welke manier dit zonder al te veel discussie zou kunnen worden geregeld, is de suggestie gedaan een en ander in een verordening vast te leggen, maar als de raad voor een andere vorm kiest, is dat ook goed. Het belangrijkste is dat de raad weet welke afspraak is gemaakt. Ik vind het verstandig als de raad hiervoor de verantwoordelijkheid neemt en hierover een afspraak maakt die zal kunnen worden nagekomen. De vorm is voor mij niet van belang, maar het is mijns inziens niet goed als hierover steeds weer moet worden gediscussieerd. De Voorzitter: De vergadering is geschorst. Schorsing.
11 De Voorzitter: Ik heropen de vergadering en ik geef het woord aan de heer Melissen. De heer Melissen: Mijnheer de voorzitter. Ik wil nog eens benadrukken dat het niet gaat om partijprofilering of wat dan ook. Het is niet de VVD-fractie die iets wil. Het is een lid van het presidium, die toevallig ook plaatsvervangend voorzitter is, die iets geregeld wil zien in de raad. Ik ben dus aan het werk en probeer een afspraak te maken, zodat op dit punt van bestuurlijke rust sprake zal zijn. Het gaat om een initiatiefvoorstel, dat maakt het mogelijk er een werkafspraak van te maken in plaats van het te regelen in de verordening op de commissies. Op zich maakt dat niets uit. Het gaat erom dat de raad de afspraak, dat de continuïteit van benoemingen zorgvuldig in de hand zal moeten worden gehouden, wil bekrachtigen. Ik stel voor het woord “verordening” te schrappen, waarmee recht zal worden gedaan aan de gevoelens van degenen die hiermee moeite hebben en een werkafspraak te maken waarmee een ieder uit de voeten kan en die recht doet aan zowel de grote als de kleine fracties. De Voorzitter: Ik constateer dat de raad in de geest van de bewoordingen die op papier zijn gezet met het etiket “werkafspraak” en de daarbij gegeven uitleg uit de voeten kan. Vervolgens is de vraag aan de orde wie zich kandidaat wil stellen voor functie van voorzitter van de commissie Samenleving. De heer Van Wijk: De fractie van GroenLinks draagt mevrouw De Heus voor als kandidaat voor het voorzitterschap van de commissie Samenleving. De Voorzitter: Mag ik u vragen dit te motiveren en aan te geven welke overwegingen hierbij een rol hebben gespeeld? De heer Van Wijk: Omdat mevrouw De Heus ziek is en zij niet aanwezig is, zal ik ingaan op de overwegingen die voor haar een rol hebben gespeeld. Mevrouw De Heus heeft zich de afgelopen vier jaar duidelijk in de commissie Samenleving kunnen profileren en daarbij vele aandachtspunten ingebracht. Zij heeft hiermee aangetoond op een goede manier aan deze commissie leiding te kunnen geven. De heer Zuidema: De D66-fractie draagt de heer Spekman voor als kandidaat. Hij wil zijn kandidatuur zelf graag toelichten. De heer Spekman: Mijnheer de voorzitter. Ik vind de commissie Samenleving een interessante commissie, waarin ook vele interessante onderwerpen worden besproken. Anders dan de andere kandidaten heb ik niet de neiging mij steeds en voornamelijk met de inhoud te bemoeien. Vooral nu ik geen zitting meer in deze commissie heb scheelt dat veel. Ik moet zeggen dat de commissie Samenleving de eerste commissie was waarvan ik het lidmaatschap graag aan een ander doorgaf, omdat ik de manier waarop men met elkaar tot oordeelsvorming komt veel interessanter vind. Mijn ervaring is dat er met betrekking tot dit punt vaak grote verschillen zijn en voor mijn gevoel zouden die beter met elkaar kunnen worden besproken. Ik zou hierin graag een rol willen spelen. Voorts heb ik als voorzitter van soms buitengewoon roerige commissievergaderingen tot mijn verbazing en ook die van anderen gemerkt dat mij dat aardig afgaat. Op de een of andere manier ben ik in staat tijdens een vergadering zodanig indruk te maken, dat men geneigd is wederom naar elkaar te luisteren. Dat is volgens mij de kracht van een voorzitter. Voorts denk ik dat ik de neiging heb het liefst zodanig met de regels om te gaan dat niemand door heeft dat er regels zijn. De regels die gehanteerd moeten worden zullen pas naar voren moeten komen als we echt met elkaar in de knoei raken. Mij lijkt het plezierig dit te doen voor de commissie Samenleving én voor deze raad. De Voorzitter: Ik constateer dat er geen vragen zijn en ik stel voor het stembiljet tijdens een korte schorsing in te vullen en daarbij slechts één kandidaat aan te geven. De vergadering is geschorst. Schorsing. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de voorzitter van de commissie voor stemopneming, de heer Van Oostrom.
12 De heer Van Oostrom: Mijnheer de voorzitter. Ingeleverd zijn 25 geldige stembiljetten, waarmee 17 stemmen zijn uitgebracht op mevrouw De Heus en 8 stemmen op de heer Spekman, zodat mevrouw De Heus is benoemd tot voorzitter van de commissie Samenleving. Namens de commissie voor stemopneming feliciteer ik haar van harte met haar benoeming. De Voorzitter: Ik neem aan dat mevrouw De Heus in haar benoeming bewilligt en de boodschap aan haar zal worden overgebracht. De heer Van Wijk: Dat is al gebeurd. 8.a.
Bekrachtiging Verordening maatregelen Corso-Appelpop.
De Voorzitter: Enige tijd geleden hebben de fractievoorzitters een brief ontvangen waarin een aantal overwegingen werd toegelicht. Ik neem aan dat de fractievoorzitters hun fracties hierover hebben geïnformeerd en het stuk voor zich spreekt. De heer Van Wijk: Mijnheer de voorzitter. Ik heb toch nog enkele vragen over de noodverordening. Ons wordt gevraagd deze noodverordening te accorderen. Wat betekent het als de raad de noodverordening niet accordeert? Zou dat betekenen dat de besluiten die achteraf zijn genomen niet rechtsgeldig zijn? Bij een noodverordening is altijd sprake van een zekere willekeur, zoals ook uit artikel 1 van de Verordening blijkt. Ik wil graag weten wat de reden is geweest voor het uitvaardigen van deze noodverordening. Vorig jaar is achteraf ook een noodverordening vastgesteld waarvoor duidelijk aanleiding was, maar wat hiertoe de aanleiding is is ons nu, afgelopen weekend, niet duidelijk geworden. We hebben koninklijk bezoek gehad en we weten dat bij evenementen van alles te verwachten is, maar wij willen toch graag weten waarom deze noodverordening nodig was. Waren er signalen waaruit bleek dat er iets zou kunnen gebeuren en is van deze noodverordening daadwerkelijk gebruik gemaakt? De heer Melissen: Mijnheer de voorzitter. Om te kunnen beoordelen of het een terecht besluit is geweest, lijkt het mij goed het verloop van het proces nog eens nader toe te lichten en aan te geven wat de reden is geweest voor het uitvaardigen van de noodverordening. De burgemeester heeft de bevoegdheid een noodverordening uit te vaardigen die de raad moet bekrachtigen, maar hiervoor moet wel een bepaalde reden zijn, tenzij die reden niet kan worden aangegeven. De heer Blok: Mijnheer de voorzitter. Ook de CU-fractie had hierop van u een toelichting verwacht. De Voorzitter: De heer Blok slaat de spijker redelijk op zijn kop met de opmerking dat hij van mij een toelichting had verwacht. Ik zal die toelichting nu geven. De kern van een noodverordening is dat de burgemeester in bijzondere omstandigheden de bevoegdheid tot het uitvaardigen ervan heeft, maar na afloop verantwoording moet afleggen aan degenen die de noodverordening in bestuurlijke zin moeten beoordelen. Het is nauwelijks mogelijk vooraf toestemming voor een noodverordening te vragen, omdat de situatie altijd een zekere vertrouwelijkheid met zich meebrengt en een acuut karakter heeft. Ik kan niet anders doen dan, nadat ik met de Officier van Justitie en het hoofd van de politie overleg hierover heb gepleegd, de raad achteraf uitleggen waarom hiertoe werd overgegaan en instemming van de raad vragen. Vandaar dat dit punt nu op de agenda staat en u wordt gevraagd de Verordening maatregelen Corso-Appelpop te bekrachtigen. Omdat de huidige procedure en regelgeving niet echt gemakkelijk werken, zal dit ook netjes in de APV worden geregeld, zodat men op voorhand van het beleidskader op de hoogte is en men weet waaraan we elkaar procedureel hebben te houden. Deze APV-wijziging komt eraan, eerder was deze wijziging nog niet geregeld. Voor wat betreft de reden waarom hiertoe is overgegaan kan het best een vergelijking worden gemaakt met een voetbalstadion of de toegang tot Appelpop. Als men een evenemententerrein betreedt kan een situatie ontstaan waarin de organisatie het nodig kan vinden het publiek te verzoeken meegenomen voorwerpen in bijvoorbeeld een tas te tonen. Bij het Appelpopterrein of bij een stadion is dat de verantwoordelijkheid van de organisatie en is men als bezoeker vrij aan een dergelijk verzoek al dan niet gehoor te geven. Bij een evenement op een openbaar terrein is dat niet mogelijk en kan iemand niet op voorhand worden verwijderd of de toegang worden ontzegd. Andersom kan een bezoeker moeilijk zeggen dat hij aan een dergelijk verzoek geen gehoor wenst te geven en kan hij zich niet zonder meer omdraaien, want een meter verder is hij dan nog op het openbare terrein. Hiermee geef ik zo’n beetje het karakter van de noodverordening aan. De reden dat hiertoe in dit
13 geval is overgegaan, is dat in het aangegeven gebied rond het koninklijk bezoek heel veel mensen bij elkaar waren in de directe omgeving van openbare figuren voor wie een verhoogd risico geldt. Dat heeft te maken met de mogelijkheid van aanslagen, bedreigingen en dat soort zaken. Dat betekent dat de toezichthouders, zowel de bewakers van het Koninklijk Huis als de politieagenten, op zo’n moment een inschatting moeten maken met betrekking tot de vraag of iemand wel of niet een potentieel verdacht persoon is. Bij een eventuele verdenking past het dat gevraagd moet kunnen worden wat in een tas zit die deze persoon bij zich heeft. Op Schiphol en in een stadion is dat normaal en vergelijkenderwijs is dat op een openbaar evenemententerrein op dezelfde manier aan de orde. De reden waarom dat niet in de gehele stad gebeurt en beperkt is tot dit terrein hangt samen met het feit, dat er in de rest van de stad geen directe aanleiding was te veronderstellen dat het koninklijk bezoek zou kunnen worden bedreigd. Wij worden derhalve gedwongen in overleg met de Officier van Justitie aan te geven wat ruim genomen het risicogebied is en binnen dat gebied kan vervolgens voor een beperkte periode tot het gebruik maken van deze bevoegdheid worden overgegaan. Van deze noodvoorziening is echter niet of nauwelijks gebruik gemaakt. Ik weet het niet precies, maar in elk geval is niet op grote schaal aan mensen gevraagd hun spullen op tafel te leggen. Ik heb hierover van niemand klachten gehoord en heb dan ook het idee dat het goed is gegaan. Vorig jaar was de situatie geheel anders en was sprake van een reëel signaal, dat rivaliserende groepen elkaar mogelijk zouden kunnen treffen. Dat was nu niet het geval, zij het dat een aantal niet nader te noemen landelijk bekend staande mensen er kennelijk voldoening in scheppen vooraf aan te kondigen dat zij dit soort bijeenkomsten zullen bezoeken. De signalementen van deze personen zijn van tevoren bekend en alle politiemensen weten dat zij extra in de gaten moeten worden gehouden. Voor het overige was er geen sprake van een potentiële dreiging of van welk probleem dan ook. Op de vraag van de heer Van Wijk kan ik antwoorden dat de verordening achteraf niet kan worden gewijzigd, men kan het hooguit achteraf niet eens zijn met de beslissing die ik heb genomen. Ik denk dat de bevoegdheid van de raad in dezen niet veel verder gaat. Over de consequenties daarvan zullen we nog eens moeten nadenken. De griffier wil hieraan nog graag iets toevoegen. De Griffier: Wat ik wil opmerken zal bijna een wetstechnisch exposé worden. De noodverordening vindt haar basis in artikel 176 van de Gemeentewet en kan door de burgemeester worden ingezet indien zich omstandigheden voordoen als zo-even door de voorzitter zijn genoemd. De burgemeester moet de raad terstond in kennis stellen van de noodverordening en dat is gebeurd. De Gemeentewet stelt hierover - ik citeer- : “De voorschriften vervallen, indien zij niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zittende leden is bezocht, worden bekrachtigd.” De vraag is gesteld of de regels niet hebben gewerkt als de raad hiertoe niet overgaat. Dat is wel het geval. De burgemeester heeft de bevoegdheid een noodverordening af te kondigen en heeft dat ook gedaan. Als het besluit niet zou worden bekrachtigd vervallen de regels, maar hebben zij tijdens het van kracht zijn van de noodverordening gewoon gewerkt. Normaal gesproken kan de burgemeester in zijn eentje geen algemeen bindende voorschriften vaststellen, dat kan alleen een gemeenteraad en daarom wordt de noodverordening ook de gemeenteraad voorgelegd, waarbij de burgemeester de gelegenheid heeft hierover politiek verantwoording af te leggen. De Voorzitter: Ik heb dat bij dezen gedaan. Ik voeg hieraan nog toe dat ik, als een meerderheid van de raad achteraf zou zeggen dat ik hiertoe niet had moeten overgaan, de raad zal vragen de vergadering te mogen schorsen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9. Maandelijkse begrotingswijzigingen. Geen. 10. Intergemeentelijke aangelegenheden. Er zijn geen mededelingen. 11.
Vragenuurtje.
De heer Van den Burg: Mijnheer de voorzitter. Ongeveer twee weken geleden stond in een plaatselijke krant dat een gedeelte van de verbreding van de A15 ter hoogte van de gemeente Tiel is aanbesteed voor minimaal € 59 miljoen en maximaal € 65 miljoen. Is u dat bekend en als dat juist is,
14 welke gevolgen zal dit hebben voor de mobiliteit en wanneer zal met de werkzaamheden worden begonnen? Wethouder Driessen: Ik kan wel stellen dat de heer Van den Burg het ambtenarenapparaat de afgelopen dagen flink in beweging heeft gezet. De eerste vraag kan ik met “nee” beantwoorden, dit was ons niet bekend. Wij zijn vervolgens op onderzoek uitgegaan bij het enige orgaan dat ons hierover helderheid zou kunnen geven, namelijk Rijkswaterstaat, die het bericht heeft tegengesproken. Ik ga er dan ook van uit dat het een redactionele fout is geweest. Er zijn geen plannen voor het verbreden van de A15 en ik kan dus ook niet zeggen wanneer met de werkzaamheden zal worden gestart. De heer Van den Burg: Ik zal de naam van de krant niet noemen, maar het bericht stond er wel degelijk in. Ik ben het met u eens dat het beter is een volgende keer eerst de krant te bellen voordat ik het ambtenarenapparaat in beweging zet. Ik ben meerdere keren gebeld door de heer Stienstra, die soms de wanhoop nabij was. De heer Beijer: Mijnheer de voorzitter. In de vorige raadsvergadering meldde wethouder Vermeulen dat de EHBO een derde aanbod zal worden gedaan voor een betere huisvesting, waaraan hij toevoegde dat het aanbod dit keer positief voor de vereniging zou uitvallen. Inmiddels heeft de EHBO echter laten weten dat ook het derde aanbod, dat eruit bestond dat de EHBO contact moest opnemen met de directeur van de school De Sonnewijzer, niet haalbaar is en de directeur in de veronderstelling was dat het om een tijdelijke opvang voor één avond per week ging. De EHBO is echter op zoek naar een permanente huisvesting voor minimaal vier avonden per week. De directeur heeft dan ook laten weten dat hij de EHBO op die manier niet kan helpen. Dat betekent dat ook het derde aanbod van tafel is, omdat het op voorhand niet haalbaar is. Om de geschiedenis compleet te maken: het eerste aanbod van de gemeente was het idee dat de EHBO samen met de reddingsbrigade naar de school in de Balije zou kunnen gaan. Op zich zou dat een prima oplossing zijn, maar dit aanbod werd door de gemeente ingetrokken, omdat de reddingsbrigade aan de Balije een container bij het gebouw wilde plaatsen en dat voor de gemeente te duur zou worden. De EHBO stond daardoor opnieuw met lege handen. Volledigheidshalve wil ik nog aangeven wat het tweede voorstel inhield. Begin dit jaar was in de krant te lezen dat de EHBO samen met de Reddingsbrigade het Rode Kruisgebouw zou gaan betrekken. De EHBO heeft daarop contact opgenomen met de gemeente en toen bleek, dat het aanbod niet zou aansluiten bij het programma van eisen van de EHBO, omdat het gebouw voor het grootste gedeelte al bij andere partijen in gebruik was. Het lesprogramma van de EHBO kon in dit gebouw dus niet worden afgewerkt. De constatering van de wethouder dat de EHBO de voorstellen die zijn gedaan snel van tafel veegt kunnen wij dan ook niet delen. Inmiddels is brand gesticht in het pand van de EHBO en is het pand door de gemeente gereinigd. De plafondplaten die hierbij zijn verwijderd zijn nog niet teruggeplaatst en ook is nog niets aan het schilderwerk gedaan. Het lijkt erop dat het werk is stilgelegd. De consequentie is dat de EHBO, die vanavond is begonnen met het nieuwe lesprogramma, moet beginnen in een pand dat er niet best uitziet. Men kijkt tegen de balken aan en het dak is van de binnenkant zichtbaar. De gemeente Tiel heeft de reputatie dat zij zich gedurende een periode van 75 jaar daadwerkelijk heeft ingezet voor deze gewaardeerde vereniging van vrijwilligers die op hun beurt een bijdrage leveren aan de Tielse samenleving. Wij vinden dat alleen al om die reden de vereniging onze steun verdient. De PvdA-fractie vraagt het college de EHBO in goed overleg de helpende hand te bieden, op een wijze die de geschetste waardering tot uitdrukking zal brengen. Wethouder Vermeulen: Ik constateer dat de PvdA-fractie op de hoogte is van alles wat bij de EHBO plaatsvindt. De fractie zal dus ongetwijfeld ook op de hoogte zijn van het overzicht van de huisvestingsperikelen dat is gemaakt en daarin wordt aangegeven dat deze wethouder het met de EHBO eigenlijk niet ziet zitten en de gemeente niets doet. Ik wil aantonen dat dit geen juist beeld is. De gemeente beschikt niet over een databestand van gebouwen. Dat betekent dat, als een stichting of een club bij de gemeente aanklopt met het verzoek om een gebouw, hierop niet meteen kan worden ingegaan. Zo zit het niet in elkaar. Het is ook niet zo, dat de gemeente een makelaarsrol vervult en de markt op gaat om voor een vereniging of een stichting een gebouw te zoeken. Het college onderschrijft het belang van de EHBO voor de gemeente, maar als er geen mogelijkheid is, kan ook niets worden aangeboden. In feite kan worden geconstateerd dat het een probleem is en wij de boer op moeten gaan om voor de EHBO een gebouw te zoeken, maar zo ver willen wij het niet laten komen. Wij hebben hierin een bemiddelende rol en kunnen niet meer bieden. Onze rol in dezen is dat wij de club naar gebouwen kunnen verwijzen. In uw overzicht hebt u niet aangegeven dat al een vierde aanbod is gedaan en de EHBO gevraagd is te gaan praten met de directeur van de Cambier
15 van Nootenschool, welke school vier lokalen ter beschikking heeft. Ik heb al aangegeven dat we diverse keren een aanbod hebben gedaan, wat in uw beleving en die van de EHBO geen goed aanbod was, maar het houdt wel een keer op. De heer Beijer: Ik heb niet gezegd dat het college het niet zou zien zitten, zoals de wethouder zei. De gemeente heeft in dezen een bemiddelende rol en ik begrijp dat het niet altijd lukt, maar ik heb ook aangegeven dat het om meer gaat dan een huisvestingsprobleem. Het gaat om een vereniging met een lange staat van dienst, die een plaats heeft in de samenleving en waarnaar op een andere manier gekeken zou moeten worden. Het is niet alleen een kwestie van lokalen, er is sprake van een andersoortige situatie. De wethouder heeft nu gezegd dat een vierde aanbod is gedaan, wij kunnen alleen maar hopen dat het probleem daarmee zal zijn opgelost. De heer Van Wijk: Ik heb begrip voor de noodkreet van de EHBO die hier via de heer Beijer naar voren komt, maar het is een algemeen probleem dat de gemeente Tiel heel slecht in de gebouwen en gebouwtjes zit. We kennen allen de Voedselbank, die binnenkort voor de commissie Samenleving op de agenda zal staan en daarvoor geldt hetzelfde. Zo zijn er nog meer verenigingen die geen onderdak hebben als ze ergens weg moeten of een eigen ruimte zouden willen hebben. In die zin moet ik de wethouder gelijk geven: de gemeente is geen makelaar. Aan de andere kant zou het zinvol zijn eens te bezien wat in de breedte kan worden gedaan voor verenigingen die in de Tielse gemeenschap een functie hebben en een eigen ruimte willen. De exacte invulling daarvan kan ook ik niet direct geven, maar het zou goed zijn eens te bekijken waar mogelijkheden zijn. Wellicht zijn er in de markt mogelijkheden of kan worden gedacht aan een combinatie met nieuwbouwscholen. De heer Melissen: Ik vraag mij af waarom in iedere raadsvergadering bij het vragenuurtje de situatie waarin de EHBO zich bevindt moet worden besproken, er zijn meer situaties te noemen waarin dit soort problemen speelt. Mijn vraag aan de PvdA-fractie is hiermee op een andere manier om te gaan. Dat men opkomt voor de EHBO is prima, maar wij beginnen ons wel af te vragen of we nog wel correct bezig zijn door er allerlei dingen die inmiddels zijn gebeurd bij te halen. Ik ben bang dat het op deze manier een welles-nietesspelletje wordt. Volgens mij moet met het vragenuurtje niet op deze manier worden omgegaan. Ik vind dit iets te ver gaan. De heer Dijkstra: Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Melissen en de heer Van Wijk: er zijn meer verenigingen die hetzelfde traject moeten doorlopen. De volgende suggestie schiet mij in dit verband te binnen. We krijgen binnenkort een nieuwe gemeentewerf, mijn vraag is wat er zal gebeuren met de oude gemeentewerf. Wellicht is dat een geschikte tijdelijke locatie voor de EHBO of de Voedselbank. Ik denk dat het goed zou zijn deze locatie, die naar ik meen eigendom is van de gemeente, hierbij te betrekken. Wethouder Vermeulen: Ik kan aan mijn antwoord niets meer toevoegen. Laat wel duidelijk zijn dat ik mij niet wil bezighouden met de gemeentewerf. Ik kan alleen zeggen dat er aandacht is voor dit soort problemen en de ambtelijke organisatie er bovenop zit. De Voorzitter: Ik stel voor de discussie over dit onderwerp in de commissie te vervolgen met daarbij de woorden van de heer Melissen in het achterhoofd. 12.
Rondvraag.
De heer Van Wijk: Mijnheer de voorzitter. Ik wil nog even ingaan op het viaduct aan de Westroijensestraat dat inmiddels is opgeknapt. Over de vraag of het viaduct al dan niet mooi is geworden en of het opknappen het geld waard is geweest, verschillen de meningen. Mijn eerste vraag is of het resultaat conform de opdracht is en mijn tweede vraag is of de commotie bij de omwonenden over de langdurige afsluiting van het viaduct terecht was. Was het wel nodig het viaduct voor zo’n lange tijd van de dag of de week af te sluiten? De Voorzitter: De griffier fluistert mij in het oor dat er wellicht ook nog eens gepraat zal moeten worden over het spoedeisende karakter van onderwerpen bij de rondvraag. De heer Brink: Laten we de gehele raadsvergadering nog eens de revue laten passeren.
16 De heer Van Wijk: Ik heb dit onderwerp bewust niet in het vragenuurtje aan de orde gesteld, omdat daarbij spoedeisende zaken aan de orde komen. Bij de rondvraag is dat anders, maar als het college van mening is dat het onderwerp in de commissie thuishoort, mag dat ook als antwoord worden gegeven. Wethouder Verspuij: Om de agenda van de commissie niet te veel te belasten zal ik meteen op deze vraag ingaan. Het resultaat is conform de opdracht die is uitgegaan. Dat het helaas iets langer heeft geduurd dan de bedoeling was is voortgekomen uit kostenbesparing. Als we alles door professionele schilders hadden moeten laten uitvoeren, zou het sneller zijn gegaan, maar zou het werk aanmerkelijk duurder zijn uitgevallen. Voor een belangrijk deel is het viaduct schoongemaakt en geschilderd door ons eigen Technoteam, vandaar dat het iets langer heeft geduurd. Het is mogelijk dat de indruk is gewekt dat er niets gebeurde, maar de verf had echt tijd nodig om te kunnen drogen. Het zou het resultaat zeker niet ten goede zijn gekomen als auto’s, gezien de uitlaatgassen en opspattend water, eerder gebruik van het viaduct zouden hebben kunnen maken. De heer Van Wijk: Het antwoord van de wethouder is helder. Als dat antwoord ook in bijvoorbeeld Tiel Actueel komt te staan, is de situatie voor de vele omwonenden ook duidelijk en zijn zij op de hoogte van wat er aan de hand is geweest. Dat vind ik het belang van mijn vraag. De Voorzitter: U zult dit zeer binnenkort in de krant zien staan. De heer Van den Burg: Wilt u daarbij dan ook het juiste geldbedrag vermelden? Wethouder Verspuij: Ik wil in de krant verschenen artikelen niet corrigeren en er niet met een correctielint achteraan lopen. De Voorzitter: Ik stel voor het hierbij te laten. 13.
Sluiting.
De Voorzitter: Ik sluit de vergadering en wens u allen wel thuis. (21.35 uur)
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Tiel op 20 oktober 2010. de griffier,
de voorzitter,