Woordelijk verslag van de openbare vergadering van de raad der gemeente Tiel, gehouden op woensdag 18 februari 2009 om 19.30 uur in de raadzaal van het stadhuis, Ambtmanstraat 13 te Tiel.
Aanwezig: Voorzitter: Griffier: De leden:
de heer G. Th. van Wel, plaatsvervangend voorzitter. de heer J.W. Westerholt, griffier. de heer M. Aoulad Hadj, de dames N. Budak en A. Buiteman-Brouwer, de heren J. Beijer, M.C. Blom, P. van den Burg, R. van Dam, N. Demirel, H.A. Driessen, J.H. van Dijk, L. Dijkstra, F. Groen, J.F. Groenhuijzen en J. den Haan, mevrouw C.M. de Heus, de heren A.A.G. Maassen, M.J.J. Melissen, N.H.J. Michielsen en Th.J.M. van Oostrom, mevrouw C.A.A. van Rhee-Oud Ammerveld en de heren B.G.J. Spanjer, G.J.R. Spekman, W.G. Volmer, J.H. de Wild en C.W.F.M. de Wildt.
Tevens aanwezig zijn de wethouders C. Anker, W. Gradisen, F.A. van Oostveen, C.R. Vermeulen en L. Verspuij. Afwezig m.k.: de heer P.G. van Wijk en S.P.M. de Vreeze
1.
Opening.
De Voorzitter: Ik open de vergadering en heet u allen hartelijk welkom. Ik geef het woord aan de griffier voor het doen van enkele mededelingen. De Griffier: Mijnheer de voorzitter. U hebt als raadslid de primeur de nieuwe geluidsinstallatie in gebruik te nemen, maar u was niet de eerste. De installatie is afgelopen maandag tijdens de jeugdraadsvergadering al door 27 van de 61 aanwezige vierdejaars VMBO-leerlingen van het RSG Lingecollege uitgebreid getest. De uitstekende sfeerimpressies in De Gelderlander bevestigen dat. Dat neemt niet weg dat de installatie nog kinderziekten kan vertonen en daarom zijn medewerkers van de facilitaire dienst en mensen van het leverancierbedrijf hier vanavond aanwezig. De vervangend voorzitter heeft in verband met de Europese verkiezingen besloten de vergadering van het presidium van 4 juni a.s. te verschuiven naar 10 juni a.s. Bericht van verhindering is ontvangen van de heren De Vreeze en Van Wijk. De heer Melissen zal later ter vergadering komen en de heer Den Haan zal iets eerder de vergadering verlaten. Voor het vragenuurtje is een vraag ingediend door de heer Spekman over zonnecellen. Als inspreker heeft zich de heer J. van de Westeringh gemeld, die mij heeft medegedeeld zijn inspreken te laten afhangen van hetgeen vanavond zal worden besproken. De vervangend voorzitter heeft een stemcommissie samengesteld met mevrouw Van Rhee als voorzitter en de heren Dijkstra en Van Oostrom als leden. Op uw tafel hebt u een stembriefje voor agendapunt 11 aangetroffen, alsmede de antwoorden op de door het college tijdens de raadsvergadering van 21 januari jl. gedane toezeggingen. De heer Van Oostveen heeft verzocht met betrekking tot agendapunt 8 een mededeling te mogen doen. Wethouder Van Oostveen: Mijnheer de voorzitter. In de commissie Samenleving is afgesproken “jeugd” te definiëren als jongeren van -1 tot 23 jaar. Dit is echter niet in het besluit vervat. Het tweede punt van het besluit moet derhalve luiden: “In te stemmen met de paragraaf gezondheidsbeleid (agenda voor de toekomst) 2008-2011 met dien verstande dat in de agenda voor de toekomst op pagina 12 jeugd wordt omschreven als -1 tot 23 jaar.” De Voorzitter: Indien gestemd zal worden, zal worden begonnen bij nummer 10 van de presentielijst, de heer Van Wel. 2.
Vaststellen van de agenda.
Mevrouw Van Rhee: Mijnheer de voorzitter. Ik heb de opmerking van de griffier over het inspreken van de heer Van de Westeringh niet helemaal begrepen. De heer Van de Westeringh zou dat laten
afhangen van hetgeen vanavond wordt besproken. Volgens mij volgen we vanavond gewoon de agenda en staat de brief van de heer Van de Westeringh bij de ingekomen stukken. Ik stel voor, als de heer Van de Westeringh wel inspreekt en hem vragen worden gesteld, het onderwerp als een agendapunt te behandelen. Als de heer Van de Westeringh niet inspreekt, kan de brief wat mij betreft als ingekomen stuk behandeld worden. De Griffier: De heer Van de Westeringh heeft de verwachting uitgesproken dat het onderwerp vanavond niet aan de orde zal komen en hij zijn kruit liever droog houdt tot bij de behandeling ervan in de commissie. 3.
Vaststellen van de notulen van de op 21 januari 2009 gehouden openbare raadsvergadering.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het verslag ongewijzigd vastgesteld. 4.
Ingekomen stukken.
De heer Volmer: Mijnheer de voorzitter. Wij zouden de brief onder VI, de brief van de heer Van de Westeringh van 2 februari jl. inzake zijn verzoek het besluit tot handhaving te heroverwegen, graag in de vergadering van de commissie Bestuur van 26 februari 2009 willen bespreken. Gelet op het feit dat het onderwerp ook de WRO betreft, zouden hierbij ook de leden van de commissie Ruimte kunnen worden uitgenodigd, maar het is uiteraard aan de voorzitter van de commissie dat te bepalen. Het verzoek wordt mede gedaan om de informatie, die het college in zijn brief van 12 februari jl. heeft gegeven en de mogelijkheden die wij zien, te kunnen bespreken, zodat hierover in de raad een weloverwogen besluit zal kunnen worden genomen. Indien de agenda van de commissie dit niet toelaat, zal volgens ons de mogelijkheid moeten worden geboden dit punt nog voor de raadsvergadering van 18 maart a.s. te bespreken, waarbij wij ervan uitgaan dat van handhaving voor deze tijd geen sprake zal zijn. Wij zullen ervoor zorgen dat onze informatie nog voordat de commissievergadering plaatsvindt op papier zal worden gezet. Mevrouw Van Rhee: De bespreking van dit onderwerp kan op de agenda van de commissie worden geplaatst, maar dat betekent wel dat een aantal andere punten zal moeten worden doorgeschoven, wat een vertraging op de actielijst tot gevolg zal hebben. Ik neem aan dat hiervoor begrip zal zijn. Op het punt van handhaving zal het college moeten ingaan, maar als hierover een discussie ontstaat, wil ik nogmaals gezegd voorstellen het onderwerp vanavond als agendapunt te behandelen. Wethouder Anker: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben een last onder dwangsom uitgevaardigd die loopt tot 1 april 2009, wat betekent dat er tot die tijd niets zal gebeuren. Voorts heb ik afgelopen week met de heer Van de Westeringh een gesprek gehad, waarbij ik hem heb medegedeeld dat, als hij met ons na deze datum verder wil praten over uitstel, omdat hij niet op dit moment maar wel over enkele maanden tot uitvoering zal kunnen komen, het college altijd bereid is hierover te praten. In die zin levert dat geen problemen op. De Voorzitter: Het voorstel van de heer Volmer is het onderwerp in de commissievergadering van 26 februari a.s. te bespreken. De Griffier: Het verbaast mij niet dat dit voorstel wordt gedaan. Ik heb mevrouw Van Rhee anticiperend hierop geadviseerd het Milieuprogramma 2009 en het Woonplaatsbesluit GBA van de agenda af te voeren, omdat dat zaken zijn die kunnen worden uitgesteld. De heer Volmer: Ik neem aan dat het duidelijk is dat ook de leden van de commissie Ruimte bij de bespreking van dit onderwerp in de commissie Bestuur aanwezig moeten kunnen zijn. De Voorzitter: Bij dezen zijn de leden van de commissie Ruimte uitgenodigd aanwezig te zijn bij de vergadering van de commissie Bestuur op 26 februari a.s. 5.
Lijst van hamerstukken: a. Intrekking Monumentenverordening en vaststelling Erfgoedverordening; b. Ontwerp bestemmingsplan Medel, gedeeltelijke herziening D; c. Deel te nemen aan het project stemmen in een willekeurig stemlokaal binnen de gemeente Tiel bij de Europese verziekingen op 4 juni 2009;
d. De tarieventabel 2008, behorende bij de Legesverordening Tiel 2002, op een aantal punten aanpassen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt achtereenvolgens conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. e. Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Tiel 2009. De heer Groenhuijzen: Mijnheer de voorzitter. In de toelichting staat in bijlage I onder Ad III op pagina 23 dat gekozen is voor een periode van vijf jaar en in bijlage II op pagina 25 staat onder Ad III, dat als tijdvak voor het kalenderjaar 2007 is gekozen, waarvoor eerder tien jaar was aangegeven. De Voorzitter: Ik zal vragen dit na te kijken en u het resultaat mede te delen. Met inachtneming van de gemaakte opmerking wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6.
Plan van aanpak woonwagenbeleid.
De heer Dijkstra: Mijnheer de voorzitter. De fractie van ProTiel vindt deze aanpak al vanaf 2002 belangrijk en wij zijn blij dat eindelijk een plan voor ligt. Wij vinden dat woonwagenbewoners dezelfde rechten en plichten hebben als alle andere inwoners van Tiel. Het is een plan, waarvan wij hopen dat door middel van evaluatie zal kunnen worden aangetoond dat resultaten zijn bereikt. Wij zijn blij dat maximaal 86 plaatsen worden vastgesteld, wat betekent dat alle illegale plaatsen legaal worden en alles wat dan nog binnenkomt zal moeten worden uitgezwaaid. In de commissie Ruimte is door ons aangegeven dat wij er niet blij mee zijn, dat het totale bedrag van € 1,3 miljoen van de provincie als aanjaaggeld voor stimulering van de woningbouw naar dit plan van aanpak gaat. Wij zouden liever een bedrag van € 300.000,- hiervoor willen uittrekken en het overige bedrag van € 1 miljoen willen besteden aan andere stedenbouwkundige zaken in Tiel en het stimuleren van de sociale woningbouw. Wij zijn erg geschrokken van de antwoorden op de vragen van de heer Blom over de OZB, de rioolheffing, de hondenbelasting, de waterschapslasten en de afvalstoffenheffing. De antwoorden die worden gegeven zijn diep treurig. Ik zou mij ervoor schamen zoiets op te schrijven. Het betekent dat, als je een hond hebt, je die hond maar kunt laten lopen en het je niets kost. Datzelfde geldt voor de OZB, de rioolaansluiting en de waterschapslasten en het afval kun je gratis kwijt. Wij dringen erop aan dat de handhaving en het innen van de lasten op korte termijn ter hand zullen worden genomen en dit niet, zoals in het plan van aanpak staat, op de lange termijn zal worden bekeken. Ik vind dat het nu de tijd is om dit aan te pakken. Mevrouw De Heus: Mijnheer de voorzitter. Ook wij zijn blij met het plan van aanpak voor normalisatie van het woonwagenbeleid. De in de commissie Ruimte gedane toezeggingen, die zijn vermeld in de memo die bij de raadsstukken is gevoegd, zijn echter nog niet in de nota verwerkt. Ik neem aan dat de nota op dat punt nog wel zal worden aangepast. Evenals ProTiel zet ook de fractie van GroenLinks vraagtekens bij de dekking van het bedrag van € 1,3 miljoen van de provincie. Ook wij zouden liever zien dat dit geld anders zal worden besteed. De heer Spekman: Mijnheer de voorzitter. Bij het aantreden van dit college is een heldere lijn uitgezet: handhaven waar nodig en oneigenlijke taken overdragen. Het college heeft hiermee duidelijk gemaakt dat overal gehandhaafd zal worden, waarvoor lof. De stimuleringsgelden voor de volkshuisvesting zie ik als een soort premie voor het op tijd en in voldoende mate bouwen. Het wordt aanjaaggeld genoemd, maar in feite is het een premie bedoeld voor de volkshuisvesting. Na 40 jaar verwaarlozing van deze bevolkingsgroep vind ik het niet verkeerd dat hieraan wat geld wordt besteed. De heer Aoulad Hadj: Mijnheer de voorzitter. Wat de besteding van de stimuleringssubsidie van de provincie van € 1,3 miljoen betreft zou men zich kunnen afvragen of het een kwestie van oneigenlijk gebruik is, maar de wethouder heeft ons er in de commissie van overtuigd dat hiervan geen sprake is. Wat de PvdA-fractie betreft kan het bedrag hieraan worden besteed. Wij willen wel wijzen op de mogelijkheid dat lopende het proces zal kunnen blijken, dat het meer zal kosten en een tekort zal ontstaan. Dit is al eerder gebeurd op het terrein van onderwijs, waarbij gaandeweg de rit lijken uit de kast kwamen rollen. Het geld moet nog komen, we kunnen wel discussiëren over mitsen en maren,
maar wij gaan ervan uit dat dit bedrag in 2011 beschikbaar zal zijn – dat geldt ook voor de overdracht, waaraan vele haken en ogen zitten – en het college het proces met de betrokken partijen zorgvuldig zal volgen en goed naar de verschillende rollen en verantwoordelijkheden zal worden gekeken. Met betrekking tot het gelijkheidsbeginsel merk ik op dat dit, evenals voor andere bewoners, ook geldt voor woonwagenbewoners. Als men gebruik maakt van een ruimte zal hiervoor ook moeten worden betaald. De heer Blom: Mijnheer de voorzitter. De fractie van de VVD is blij met dit beleid en staat er volledig achter. Het is goed dat alle bewoners van Tiel op dezelfde manier worden behandeld en wij hebben er alle vertrouwen in, dat het college dit beleid op het gebied van de fysieke huisvesting zal waarmaken. De afgelopen periode heeft het college al duidelijk laten zien dat het ten opzichte van deze bevolkingsgroep handhavend kan optreden. Wij plaatsen wel enkele vraagtekens bij de sociale kant van het beleid, maar die voeren niet de boventoon. Met betrekking tot de opmerkingen over de provinciale bijdrage wijs ik erop dat dit beleid veel geld kost, maar het nog meer zal kosten als hiertoe niet wordt overgegaan. We kunnen geld dat nog niet eens binnen is wel over andere potjes verdelen, maar het geld zal, of we dit wel of niet doen, toch moeten worden uitgegeven en er zal altijd ergens sprake zijn van een tekort. Als van dit bedrag € 1 miljoen wordt afgenomen en aan iets anders wordt besteed, zal dat alleen maar een extra tekort van € 1 miljoen opleveren. Wij zouden dat zeker niet willen doen. De heer Van Dijk: Mijnheer de voorzitter. In de commissie is al twee keer uitvoerig over dit onderwerp gesproken en ik wil de in de commissie gevoerde discussie niet herhalen. Wij hebben van de wethouder op onze vragen uitvoerig antwoord gekregen. De CDA-fractie kan instemmen met het voorstel. Wethouder Verspuij: Mijnheer de voorzitter. Om met de vragen van mevrouw De Heus te beginnen: de twee memo’s waren bestemd voor de commissie Ruimte en zijn abusievelijk bij de raadsstukken gevoegd, maar ze zijn wel uitvoerig in de commissie besproken. De heer Dijkstra was daarbij niet aanwezig en heeft dat wellicht niet helemaal meegekregen. De vragen van de heer Blom waren puur informatief en in de memo wordt de stand van zaken op dit moment weergegeven. De suggestie wordt gewekt dat wij een en ander op de lange termijn willen herstellen, maar het is juist de bedoeling dit bij de kop aan te pakken. Ik heb in de commissie toegezegd dat wij met betrekking tot de waterschapslasten – waarover wij overigens niet gaan – met het Waterschap contact zullen opnemen en zullen proberen het Waterschap ertoe te bewegen hetzelfde beleid in dezen te voeren. Hiervoor is volop aandacht en dat geldt ook voor de lokale heffingen. De andere memo met de wijzigingen zijn wel in deze notitie verwerkt. Van oneigenlijk gebruik is derhalve geen sprake. De stimuleringsregeling van de provincie is bedoeld als knelpuntenpot en als zodanig bestemd voor de volkshuisvesting in brede zin met in dat kader het woonwagenbeleid als bijzonder groot knelpunt. Het geld kan hieraan worden besteed en is inmiddels ook in het blauwe boekje opgenomen, waardoor de financiële afrekening van het project op de voet kan worden gevolgd. Een belangrijk gegeven is hierbij het moment dat met de woningcorporaties overeenstemming wordt bereikt over de overdracht. Ik zou dan ook willen adviseren niet te tornen aan het oormerken van deze gelden zoals voorgesteld. De heer Dijkstra: Mijnheer de voorzitter. Ik dank de wethouder voor de antwoorden. Overigens heb ik niets gesuggereerd, maar alleen willen aangeven dat de lasten bij de betrokkenen gelegd moeten worden. In het verslag van de commissie Ruimte staan hierover slechts enkele zinnen en voor de rest ben ik ingelicht door de heer Kooijman, die voor het innen van belastingen de datum van 1 juli 2009 heeft genoemd. Wat ProTiel betreft mag op een eerder tijdstip met de handhaving hiervan worden begonnen, want elke maand is er een. Wij hopen dat de gelden van de provincie inderdaad beschikbaar zullen komen. De heer Blom wil ik meegeven dat het onze voorkeur heeft het bedrag van € 1 miljoen te verdelen over projecten in de sociale woningbouw en het niet te oormerken voor het vernieuwen van bestaande bouw, standplaatsen of caravans. Als er geen andere projecten zijn, zal het geld moeten worden ingezet waar het nodig is. In de richting van D66 wil ik nog aangeven dat naar mijn mening geen sprake is van verwaarlozing van een groep Tielenaren. Ik ben van mening dat er veel eerder opgetreden had moeten worden, in die zin kan niet van verwaarlozing worden gesproken. De situatie die is ontstaan is te wijten aan de mensen zelf vanwege de manier waarop zij hiermee zijn omgegaan.
De heer Aoulad Hadj: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft bevestigd dat de gelden nu zijn geoormerkt. Kan de wethouder ook garanderen dat deze gelden de kosten van alle ingrepen zullen dekken en lopende het proces niet zal blijken, dat het nog eens een bedrag van € 500.000,- zal kosten? Wellicht loop ik op de zaken vooruit, maar vanuit het idee van kostenbeheersing lijkt het mij goed dit soort zaken in de gaten te houden. Wethouder Verspuij: Mijnheer de voorzitter. Om met de vraag van de heer Aoulad Hadj te beginnen: garanties afgeven in dezen is lastig, omdat we met de corporaties nog in onderhandeling zijn. Hierbij spelen diverse parameters een rol, zoals de grondwaarde, de boekwaarde, de waarde van de kampen en het aantal handhavingsacties die in dit stuk zijn begroot. Ook als massaal rechtszaken worden aanspannen, zal dat gevolgen hebben voor de kosten. Het is zaak een en ander goed te volgen en in beeld te brengen, zodat we zullen weten hoe hiermee zal moeten worden omgegaan als het uit de hand loopt. Ik zou dit dan ook op deze manier willen benaderen. De grootste afweging zal moeten worden gemaakt als de deal met de corporaties aan de orde zal zijn, omdat we dan zullen weten welke parameters zijn gebruikt en hoeveel geld daarmee is gemoeid. Als reactie op de opmerking van de heer Dijkstra over de datum 1 juli 2009 merk ik op dat dat naar mijn mening geen lange termijn is. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 7.
Ontwerp bestemmingsplan Muggenborch/Rechtershof (vrijstelling ex artikel 19, lid 1, Wro).
De heer Blom: Mijnheer de voorzitter. Na behandeling van dit onderwerp in de commissie moesten wij nog iets uitzoeken en dat is inmiddels gebeurd. De VVD-fractie kan instemmen met het voorstel. De heer Groen: Mijnheer de voorzitter. Ik ben nog eens op zoek gegaan in de archieven en ben daarbij gestuit op een initiatiefvoorstel dat door de PvdA-fractie op 20 september 2006 is ingediend met als doel door middel van een pilot de bouw van CPO-woningen mogelijk te maken. Dat is allemaal redelijk verlopen, ware het niet dat gaandeweg het traject toch vertraging is opgetreden. Er is een aantal hoorzittingen gehouden, waarbij de zienswijzen zijn bekeken. De PvdA-fractie staat nog steeds volledig achter het initiatief van destijds, zeker in deze crisistijd moet het starters gemakkelijker worden gemaakt toegang tot de woningmarkt te krijgen. De PvdA-fractie omarmt het voorstel, maar betreurt het dat het toch nog twee en een half jaar heeft geduurd voordat hiertoe kon worden overgegaan. Ik zou zeggen: de mouwen opstropen en zo snel mogelijk de spade de grond in! De heer Dijkstra: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een vraag aan de wethouder naar aanleiding van zijn toezegging aan de heer Kooijman in de commissie, dat nog eens naar de geluidscontouren zal worden gekeken. Voor de rest zijn wij blij dat ook voor deze klasse sociale woningbouw zal kunnen worden gerealiseerd. Het is een goed plan en ook naar ons oordeel moet de spade snel de grond in. Wethouder Verspuij: Mijnheer de voorzitter. Gisteren werd in het nieuws op de televisie ingegaan op de kredietcrisis en de uitwerking hiervan op de economische crisis. Los van de vraag welke maatregelen zouden kunnen worden genomen, zou ook iets gedaan moeten worden aan de regeldruk in dit land, waarbij specifiek de lange tijd die nodig is om in Nederland een huis te bouwen werd genoemd. Ik ben het daarmee eens. We zien dat ook bij dit initiatief. We beginnen op initiatief van de PvdA-fractie met veel enthousiaste jongeren, die zijn er gelukkig nog steeds, maar we constateren ook dat we, voordat alle procedures zijn doorlopen, flink in de tijd doorschieten. Ik hoop echt dat de spade binnenkort de grond in kan. Het antwoord op de vraag die de heer Kooijman in de commissie heeft gesteld is in de stukken verwerkt en kan worden nagelezen. De vraag werd gesteld naar aanleiding van een recente uitspraak van de Raad van State. Wij hebben een en ander intern laten toetsen en zijn tot de conclusie gekomen, dat van het gevaar waarop de heer Kooijman doelde geen sprake is. De heer Beijer: Mijnheer de voorzitter. Ik wil de wethouder nog een aanvullende vraag stellen. Om ons heen kijkend zien we, dat er als gevolg van de economische crisis initiatieven van de grond komen die erop zijn gericht minder fanatiek met de regelgeving om te gaan. Als voorbeeld noem ik het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, dat keurig door het college terzijde is geschoven. Ik vind dat een prima begin van hetgeen de wethouder zo-even heeft gesignaleerd en ik hoop dat dit nog vaker zal gebeuren. In deze tijd is dat bijzonder welkom.
De heer Groen: Mijnheer de voorzitter. Ik vind het fijn te horen dat deze D66-wethouder het volkomen eens is met de heer Bos. Hij geeft precies weer wat ik zo-even heb geprobeerd duidelijk te maken. We zijn bijna een raadsperiode verder en het wordt de hoogste tijd de motivatie bij met name degenen die hieraan destijds vol enthousiasme begonnen zijn te honoreren. Ik kan mij alleen maar aansluiten bij de woorden van collega Beijer: minder regeltjes en sneller met dit soort zaken aan de slag. De heer Blom: Als u voor minder regels bent en het goed vindt het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit soms naast u neer te leggen, zou deze commissie beter kunnen worden afgeschaft. De heer Beijer: Ik ben zo langzamerhand geneigd die kant op te gaan, daarbij aangemoedigd door het feit dat we nu in een heel andere periode zitten. Een Commissie Ruimtelijke Kwaliteit kijkt in hoofdzaak naar de buitenkant, maar het zou goed zijn ook eens naar het doel en het nut van een bepaald project te kijken. In dit geval gaat het om een CPO-project voor starters en volgens mij zou hiernaar op een andere manier moeten worden gekeken dan alleen maar met welstandsogen. De heer Volmer: Ik wijs de heren Beijer en Blom erop dat de raad zelf deze commissie heeft ingesteld en het niet past nu te zeggen, dat het college het advies van de commissie keurig heeft omzeild. Het college heeft de mogelijkheid het advies van de commissie naast zich neer te leggen. In deze volgorde moet dat worden gezien. Wethouder Verspuij: Voor de duidelijkheid: het college heeft wel gezegd dat het advies dat door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit op basis van het beleid is gegeven een terecht advies is, maar dit keer andere belangen moeten prevaleren boven het welstandsadvies. De heer Anker is bezig met de voorbereiding van de discussie over het welstandsbeleid en daarbij zult u straks ook worden betrokken. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8.
Paragraaf Gezondheidsbeleid Tiel 2008-2011.
De heer De Wildt: Mijnheer de voorzitter. De raad wordt gevraagd kennis te nemen van de evaluatie van het gezondheidsbeleid Tiel 2003-2007. Wij nemen daarvan kennis en constateren, dat In de periode 2003-2007 vele goede zaken zijn gerealiseerd. Dit beleid heeft betrekking op de periode 2008-2011, we leven inmiddels in 2009 en het eerste jaar van het beleidskader ligt al achter ons zonder dat we iets hebben kunnen doen. Het zou ons een lief ding waard zijn geweest als bij dit beleidskader, waarmee de PvdA-fractie op zichzelf kan instemmen, een concreet uitvoeringsplan zou zijn gevoegd om de in dit beleid geformuleerde doelstellingen ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Ook de jongste doelgroep van -1 zou in dat geval nog profijt kunnen hebben van alle mooie voornemens die in deze notitie staan. De PvdA-fractie kan instemmen met de inhoud van de notitie en hoopt dat een en ander snel een vervolg zal krijgen, zodat we zullen weten wat precies zal moeten worden gedaan om dit beleid tot een succes te maken. De heer De Wild: Mijnheer de voorzitter. Ik heb begrepen dat de prenatale periode op bladzijde 12 van de notitie is aangepast. ProTiel is voornemens, als aan de hand van deze Tielse paragraaf gezondheidsbeleid 2008-2011 projectplannen zullen zijn opgesteld, deze plannen positiefkritisch te bekijken. Overigens kan kan ProTiel instemmen met de twee beslispunten. De heer Spanjer: Mijnheer de voorzitter. Het gaat in deze paragraaf over de volksgezondheid en op dat gebied moeten mensen zelf keuzen kunnen maken. Gezien onze achtergrond zal het u niet verbazen dat wij hechten aan een persoonlijke keuze, maar die keuze niet mag leiden tot maatschappelijk onaanvaardbare kosten. We moeten proberen gedrag te beïnvloeden, maar in het verleden is bij allerlei voorlichtingscampagnes die door de Rekenkamer zijn nagerekend gebleken, dat het effect hiervan vrij gering is en voor het beïnvloeden van gedrag een lange adem nodig is. Wij willen waken voor een overkill aan ingrepen van de overheid in de persoonlijke levenssfeer. Bij de vele enquêtes die worden gehouden - niet alleen door De Gelderlander - komt bij velen vaak een zekere huiver en een onbehaaglijk gevoel naar boven met betrekking tot deze ingrepen door de overheid. Dit moet echter wel van twee kanten worden bekeken. Als het iemand niet aanstaat, vindt hij ingrijpen van de overheid onaangenaam, maar hij vindt wel dat de overheid moet ingrijpen als zich een ramp voordoet. Ook in die zin heb ik in de commissie de opmerking gemaakt over uitbreiding van de doel-
groep naar -1. Ik wil hieraan nog toevoegen dat prenatale zorg op zich waardevol is, maar gezondheid niet alleen een zorg van de medische sector, maar vooral van onszelf is. Wij zijn het eens met de prioriteiten die worden gesteld. Voor het onderwijs is hierbij een belangrijke taak weggelegd, maar de grootse plannen zijn niet allemaal realistisch. Zo wordt gesteld dat in het voortgezet onderwijs iets zou moeten worden gedaan aan het doorbreken van het voedingspatroon met veel chips en patat. Een goed voorbeeld is hetgeen op de open dag van de praktijkschool van het RSG Lingecollege aan de Rozenstraat is gebeurd: leerlingen zelf laten koken in de hoop dat dit ook in de thuissituatie zal gebeuren. Men is op deze manier bezig met bewustwording en zo zou het moeten worden aangepakt. De heer De Wild: Wat bedoelt u met de opmerking dat een en ander niet kostenverhogend mag werken? U weet toch dat Tiel een gemeente is met grote verschillen op sociaal-economisch gebied en dit kosten met zich meebrengt voor onze gemeenschap. Het is alom bekend in den lande dat de situatie van deze mensen in deze regio niet al te best is. Ik zou niet weten waarom dit geen geld zou mogen kosten. De heer Spanjer: Het gaat in dat geval over andere onderwerpen. Ik ben van mening dat mensen vrij zijn in het maken van keuzen, maar dit niet mag leiden tot maatschappelijk onaanvaardbare kosten. Het mag niet zo zijn dat de kosten van het kiezen voor een risicovol leven op de samenleving worden afgewenteld. De heer De Wild: Ook ProTiel is daar niet voor, maar ik heb het nu begrepen. De heer Demirel: Mijnheer de voorzitter. In de commissie heeft de CDA-fractie vooral de nadruk gelegd op preventie en het stimuleren van jongeren en kinderen om gezond te leven. De wethouder heeft ons duidelijk gemaakt dat dit straks in de uitvoering zal kunnen worden teruggevonden en dat heeft ertoe geleid dat de CDA-fractie volledig met de beslispunten kan instemmen. Mevrouw De Heus: Mijnheer de voorzitter. Ik vind het jammer dat ik niet aanwezig heb kunnen zijn bij de behandeling van dit punt in de commissie. Ik weet echter dat de heer Van Wijk ook mijn visie in de commissie goed heeft verwoord. Wij vinden dat sprake is van een goede visie en veel mooie worden, maar delen de mening van de PvdA-fractie dat het nog ontbreekt aan een concreet uitvoeringsplan en meetbare doelen. Ik heb er begrip voor dat met de regio afstemming moet plaatsvinden, maar ik zou het fijn vinden als de wethouder kan aangeven wanneer de uitvoeringsplannen kunnen worden verwacht. Wethouder Van Oostveen: Mijnheer de voorzitter. De heer De Wildt en mevrouw De Heus vragen wanneer er concreet iets zal gebeuren. Ik denk dat het verstandig is aan te sluiten bij de periode die in de regio is afgesproken. De lokale gezondheidsparagraaf sluit nu naadloos aan bij hetgeen we regionaal al doen en alle gemeenten zitten nu op hetzelfde niveau. Ik kan mij voorstellen dat met de uitvoeringsplannen zo snel mogelijk aan de slag moet worden gegaan als het om de periode 20082011 gaat. Ik heb dat al toegezegd en ik heb ook toegezegd dat deze uitvoeringsplannen zo smart mogelijk zullen worden geformuleerd, zodat ze ook meetbaar zullen zijn. Ik ben het met de heer Spanjer eens dat het lastig zal zijn een aantal van de effecten te meten, maar dat betekent niet dat het niet moet worden gedaan. Dezelfde pessimistische geluiden als over overgewicht werden ook heel lang gehoord over roken en toch is hierin een kentering te zien. Ik moet de heer Spanjer gelijk geven voor wat betreft de mate waarin wij als overheid moeten ingrijpen in de vrijheid van mensen, bijvoorbeeld door het verbieden van roken in een café en de vraag in hoeverre wij als overheid hieraan richting moeten geven. De opmerking van de heer Spanjer over de groep -1 wil ik koppelen aan hetgeen hij zelf zegt, namelijk dat een gezond leven leiden en gezonde keuzen maken iets is van jezelf en van de ouders, maar niet van nog ongeboren kinderen. De ouders kunnen hierin een belangrijke rol spelen door ervoor te zorgen dat de kinderen gezonder en met betere kansen ter wereld zullen komen. Over het algemeen is instemming met het beleid te bespeuren en ik zeg toe dat ik na intern overleg zal komen met een concrete datum waarop de uitvoeringsplannen zullen kunnen worden tegemoet gezien. Met inachtneming van de gemaakte opmerking van de wethouder over de formulering van het tweede beslispunt wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
De Voorzitter: Ik schors de vergadering. Schorsing. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. (Inmiddels is de heer Melissen ter vergadering gekomen) 9.
Interne verzelfstandiging Agnietenhof.
De heer Van Oostrom: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie meent dat de interne verzelfstandiging van Schouwburg Agnietenhof een goede zaak is en zal kunnen bijdragen aan een efficiënte en slagvaardige bedrijfsvoering. Het management wordt daadkrachtiger en zal bij dreigende tekorten beter kunnen ingrijpen. Bovendien zijn er meer mogelijkheden voor het aanboren van externe geldbronnen en voor wat betreft de diversiteit van het gebodene houden wij als raad invloed op het culturele programma van Agnietenhof. Kortom, de CDA-fractie ziet hierin vele voordelen, we zouden ons kunnen afvragen waarom we dit al niet eerder hebben gedaan. Kort samengevat: wij kunnen ons met enthousiasme achter de vijf beslispunten scharen. Ik wil toch nog een opmerking maken. In de commissie Samenleving heb ik gevraagd waarom het, gezien de regiofunctie van Agnietenhof, niet mogelijk is ook de regio hieraan een bijdrage te laten leveren. Het antwoord van de wethouder was dat het meebetalen door de regio niet reëel is en de oplossing gezocht moet worden in het zo veel mogelijk kaartjes verkopen in de regio. De regio betaalt op die manier vanzelf mee, aldus de wethouder. De wethouder gaat mijns inziens met dat antwoord volstrekt voorbij aan het feit dat theoretisch gezien elke Tielenaar ongeveer € 30,- bijdraagt aan Agnietenhof. Met andere woorden: de Tielenaar draagt ook bij aan het avondje uit van iemand uit Geldermalsen of Culemborg. Als CDA-er heb ik compassie met mijn naasten, maar het kan ook worden overdreven. Daarom roep ik de wethouder en Agnietenhof op de komende vier jaar heel nadrukkelijk initiatieven te nemen om de regio te bewegen meer bij te dragen dan nu het geval is. Een antwoord van de wethouder dat dit al zo vaak is geprobeerd, vind ik al te gemakkelijk en zou betekenen dat de komende vier jaar niets meer in die zin zal worden ondernomen. Wij willen de wethouder alvast enkele suggesties meegeven. Een half uurtje brainstormen in de fractie leverde het volgende resultaat op: een kortingpas voor Tielenaren, differentiatie in entreeprijzen en proberen de regiogemeenten een bepaald percentage te laten meebetalen voor elk kaartje dat door de eigen burger wordt afgenomen, een betaling achteraf dus. Wij zijn benieuwd naar de reactie van de wethouder. De heer Spanjer: Wij hadden verwacht dat de heer Van Oostrom dat eerder naar voren zou hebben gebracht. Ik weet dat D66 dit destijds zelfs in het verkiezingsprogramma had opgenomen. Kijkend naar de verhoudingen in de regio betwijfel ik of we dit voor elkaar zullen krijgen. Wethouder Verspuij: Wij worden bij D66 ook wijzer. De heer Spanjer: Voor deze verzelfstandiging die voortvloeit uit de Cultuurnota is een aantal praktische redenen aan te geven, maar ook een principieel bestuurlijke reden, namelijk Agnietenhof armslag geven en als college de zeggenschap niet verliezen. Op zich is dat een redelijke invalshoek. Ik wil nog twee vragen stellen. Op welke manier denkt u greep te kunnen houden op de ontwikkeling van en binnen Agnietenhof en op welke manier denkt u te voorkomen dat er voor de Perspectievennota te hoge bedragen worden aangemeld? Met andere woorden: hoe denkt u stapeling te voorkomen? De heer De Wildt: Mijnheer de voorzitter. Eén van de argumenten die worden genoemd om tot interne verzelfstandiging over te gaan is dat besluitvormingsprocessen van een overheidsorganisatie niet goed passen bij een schouwburg, die te maken heeft met marktgevoeligheid en seizoensgebonden beheeraspecten. Dat klopt, dat blijkt ook uit het feit dat al vanaf 2006 over de interne verzelfstandiging wordt gesproken. Het is goed dat dit wordt afgerond, maar het is wellicht ook goed iets aan de oorzaak hiervan te doen. Dat zijn de besluitvormingsprocessen binnen de overheidsorganisatie, maar dat terzijde. De beoogde doelen zijn meer cultureel ondernemerschap, efficiencywinst en het handhaven van de invloed van de gemeente voor wat betreft de culturele ambities. Het laatste is bij interne verzelfstandiging mogelijk, maar die invloed kan ook op vele andere manieren worden aangewend, zoals via
een opdrachtgever-opdrachtnemerrelatie. Dat neemt echter niet weg dat het ook op deze manier mogelijk is. De interne verzelfstandiging is vooral een financiële aangelegenheid. Het geeft de schouwburg iets meer beleidsruimte, maar vooral ook meer financiële ruimte voor het maken van afspraken. In die zin ontstaan meer mogelijkheden om tot ondernemerschap te komen, maar wij betwijfelen of dit daadwerkelijk tot cultureel ondernemerschap zal leiden. Wij zeggen niet dat het niet zo is, maar wij betwijfelen het. Bij ondernemerschap hoort ook de bereidheid risico’s te nemen en de risico’s liggen in dit geval niet bij Agnietenhof, maar bij de raad, want de raad krijgt de rekening als het misgaat. Door het kiezen voor deze constructie zijn er ook geen mogelijkheden om het personeel anders in te zetten of op dat vlak tot meer ondernemerschap te komen. Wij realiseren ons dat hierover al sinds 2006 wordt gesproken en wij denken dat de interne verzelfstandiging een verbetering zal zijn ten opzichte van de huidige situatie. Wat dat betreft is dit voor de PvdA-fractie een dossier van: als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan. De PvdA-fractie kan instemmen met het beslispunt. De heer Van den Burg: Mijnheer de voorzitter. Ik heb nog enkele vragen te stellen. Ten eerste wordt over heel veel geld gesproken en over liquiditeit, maar ik mis hierbij informatie over de CAO voor het personeel. Zullen we hierover nog een nota krijgen en zal daarin ook worden ingegaan op de CAO Podiumkunsten en hoe verhoudt zich dat tot vrijwilligers van het Filmhuis? Hoe zit het met verzekeringen en wordt een eventueel tekort van het Filmhuis op de programmering afgeschreven? Over de liquiditeit in de zomermaanden heeft de theaterdirecteur gezegd dat er in de zomermaanden geen geld is, omdat er geen voorstellingen en activiteiten zijn. Mijns inziens worden hierdoor voor wat betreft de abonnementen tonnen misgelopen. Maar dat zien we dan wel terug op de rekening. De heer Van Oostrom: De directeur heeft ook aangegeven dat er in de zomermaanden veel minder uitgaven zijn. Dat loopt dus synchroon. De heer Van den Burg: De laatste vraag is waar afgekaderd is dat amateurtheatergroepen uit de regio en omgeving 60% korting krijgen. Is dat in Erichem, Maurik of in Nieuwegein? Wie maakt daarin een keuze? Mevrouw De Heus: Mijnheer de voorzitter. Ook GroenLinks is positief over de interne verzelfstandiging van Agnietenhof en blij met de aandacht voor de amateurkunst en met de afspraken over de programmering en de diverse genres die gewaarborgd blijven. Wij zijn benieuwd naar de manier waarop de ondernemer deze uitdaging zal aangaan en hieraan invulling zal geven. De vraag over artikel 4 van het convenant is al in de commissie gesteld, maar is niet helemaal duidelijk beantwoord. In artikel 4 is aangegeven dat de omzet van de horeca en de verhuur minimaal 15% van de inkomsten moeten bedragen. Hoe moet dat worden gezien en is dat wel haalbaar? De heer Groenhuijzen: Mijnheer de voorzitter. De fractie van ProTiel gaat akkoord met de interne verzelfstandiging van Agnietenhof. Wij zijn ervan overtuigd dat de directeur, de heer Van Zuilen, de afspraken die in het convenant zijn vastgelegd naar tevredenheid zal uitvoeren. Wij kunnen dan ook met alle beslispunten instemmen. In de commissie is mij wel toegezegd dat zowel het voorstel als het besluit verbeterd zou worden en ik moet constateren dat dit nog niet is gebeurd. Wethouder Verspuij: Mijnheer de voorzitter. Het is goed te constateren dat Agnietenhof op deze manier in de raad leeft en gewaardeerd wordt voor de diensten die het theater de Tielse samenleving biedt en als regionaal podium. De heer Spanjer vraagt op welke manier greep te houden is op de ontwikkelingen, op welke momenten kan worden teruggekoppeld en of het niet uit de hand kan lopen. Ik verwijs in dit verband naar artikel 7 van het convenant over rapportage en overleg, waarin staat dat conform de in het Besluit begroting en verantwoording gestelde eisen een financieel verslag moet worden ingediend. Bovendien vindt jaarlijks minimaal zes keer overleg plaats tussen de directeur en de portefeuillehouder, waarbij de ontwikkelingen aan de orde komen en de informatiestromen met elkaar in overeenstemming worden gebracht. Mijns inziens biedt artikel 7 van het convenant voldoende aanknopingspunten en waarborgen om greep te houden op de ontwikkelingen. Voor wat betreft het aanmelden voor de Perspectievennota merk ik op, dat bij de laatste behandeling van de begroting de vervangingsinvesteringen tot een bedrag van € 50.000,- zijn aangevuld en daarmee financieel zijn gedekt. Daarvan is al gezegd – dat wordt ook nog eens extra in het convenant vermeld – dat vervangingsinvesteringen boven een bedrag van € 50.000,- via de Perspectie-
vennota separaat worden aangeboden, maar daaronder wel een plan ligt. Het is dus niet zo dat nog een vinger moet worden opgehouden om te weten hoe de wind waait en een bedrag boven € 50.000,- ter vervanging wordt aangeboden, want de plannen liggen er. In die zin zijn er dan ook geen verrassingen. De CAO voor het personeel, waarop de heer Van den Burg is ingegaan blijft zoals die nu is. Het kunnen afwentelen van een tekort van het Filmhuis op de programmering van theatervoorstellingen is het mooie van deze interne verzelfstandiging. De schouwburg pakt nieuwe dingen op, zoals het Filmhuis, en daarover is de afspraak gemaakt dat hiervoor geen extra subsidie wordt gegeven en als gevolg daarvan de exploitatiesubsidie voor Agnietenhof niet omhoog gaat. Mocht er in de toekomst geld bij moeten, dan zal het aan de directeur van Agnietenhof zijn de afweging te maken met betrekking tot de vraag hoe ver men daarin zal moeten gaan. Wij hebben minimumeisen gesteld ten aanzien van het aantal voorstellingen, dus een tekort kan niet worden afgewenteld op grond van bijvoorbeeld minder voorstellingen. Ook hiervoor zijn garanties ingebouwd. Overigens ga ik ervan uit dat het Filmhuis een succes wordt. De opmerking van de theaterdirecteur over de zomerprogrammering heeft hij gemaakt naar aanleiding van de vraag over het uitbetalen van de exploitatiesubsidie in twaalf gelijke delen en wat dat betekent voor de zomermaanden als geen voorstellingen worden gegeven. In de commissie is hierop als antwoord gegeven dat dit geen probleem is en dit op dezelfde manier zal gebeuren als nu het geval is. Het punt van de amateurtheatergroepen is afgekaart in de deelsubsidieverordening Amateurkunst, waarin precies staat wie voor subsidie in aanmerking komt en deze koppeling is ook gemaakt met betrekking tot Agnietenhof. Dat betekent dat amateurgroepen uit de regio zoals het Betuws Symphonie Orkest en eventueel Stallure geen aanspraak kunnen maken op de subsidieregeling van de gemeente Tiel, maar hiervoor wel ruimte is gelaten in de deelverordening Amateurkunst en dus ook aanspraak kan worden gemaakt op de 60%-regeling van Agnietenhof. In die zin is ook dat gewaarborgd. De heer De Wildt merkte op dat de rekening bij ons zal liggen als het misgaat en vraagt zich af wat of we hiermee iets opschieten. Ik zou dat willen doortrekken. Als we Agnietenhof extern zouden verzelfstandigen en het dan zou misgaan, zou de rekening ook hier komen te liggen. Dat is in Nijmegen gebeurd met een externe verzelfstandiging met als resultaat dat de gemeente voor de keuze werd gesteld tussen of geen schouwburg of de boel overnemen. Een beetje stad neemt de boel dan over en dat is ook in Nijmegen gebeurd. Ik wil hiermee zeggen dat een externe verzelfstandiging ook niet de gouden oplossing is. De interne verzelfstandiging zorgt voor een balans tussen verantwoordelijkheden van de gemeente en ruimte voor cultureel ondernemerschap bij Agnietenhof. Ik ben het wel met de heer De Wildt eens dat de schouwburg de kans moet krijgen dat in deze vier jaar te bewijzen. De heer De Wildt: Als ik het mij goed herinner, heb ik de woorden “externe verzelfstandiging” niet in de mond genomen, maar nu de wethouder er toch over begint wil ik er wel op ingaan. Wat ik bedoeld heb te zeggen is dat het in deze constructie relatief veilig ondernemen is. Er komt meer ruimte voor het zelf maken van keuzen, wat op zichzelf goed is, maar op deze manier is het wel risicoloos ondernemen. Een ondernemer moet vaak worden geprikkeld tot het nemen van risico’s en dat is bij de voorliggende constructie niet het geval. Wethouder Verspuij: Hierover verschillen wij van mening, want in het kader van de interne verzelfstandiging is in tegenstelling tot de situatie in de afgelopen jaren nu de afspraak gemaakt, dat een surplus als gevolg van het cultureel ondernemerschap en het benutten van kansen Agnietenhof ten goede zal komen en als sprake is van een tegenvaller in eerste instantie Agnietenhof daarvoor een oplossing zal moeten vinden en een plan zal moeten indienen om het tekort in het jaar daarop in te lopen. Het is dus niet meer vanzelfsprekend dat een tekort in jaarrekeningen zal kunnen worden gedekt. De heer Van Oostrom doet de suggestie de regio te laten meebetalen en zegt dat hierover in zijn fractie is gebrainstormd. Als ik in de regio op bezoek ben en gemeenten vraag aan onze mooie schouwburg mee te betalen, is het antwoord daarop, dat Tiel toch zo graag regiogemeente wil zijn en daarvoor via de algemene uitkeringen ook extra geld krijgt. Ik kan mij niet voorstellen dat ik na een rondje regio met een tas vol geld naar huis zal terugkeren. De heer Van Oostrom: Ik heb nog meer voorbeelden genoemd, zoals een kortingpas. Ik vraag u de komende tijd op dit punt creatief te zijn en het punt op de agenda te houden. Ik begrijp dat het niet eenvoudig zal zijn en de regio, zeker in deze tijden, niet zal staan te juichen als u om het meebetalen van de schouwburg vraagt, maar ik dring er wel op aan op dit punt scherp te zijn.
De heer Spanjer: Dit kan ook een averechts effect hebben en ertoe leiden dat degenen die in het randgebied wonen en kunnen kiezen tussen Tiel of Utrecht, hierdoor een keuze zullen maken die wij niet willen. Wij willen juist graag dat zij naar Tiel komen om ons theater overeind te houden. Wethouder Verspuij: Ik ben blij dat de interne verzelfstandiging wordt doorgezet, want de keuzen in dezen horen meer thuis rond de managementtafel en minder in de raadzaal. Ook ik ben bang dat daarmee meer mensen zullen worden weggejaagd dan binnengehaald. Mevrouw De Heus heeft een vraag gesteld over de 15% omzet van de horeca. Dit percentage is afgeleid van een benchmark van landelijke gegevens van theaters. Het is realistisch ervan uit te gaan dat Agnietenhof met de horeca 15% van de inkomsten kan binnenhalen. De heer Groenhuijzen kan ik mededelen dat volgens mij alle wijzigingen in de artikelen van het convenant zijn aangebracht, maar ik vraag hem de wijzigingen nog even concreet te benoemen. De heer Groenhuijzen: In het voorstel staat slechts één beslispunt en in het besluit worden er vijf genoemd. Wethouder Verspuij: Ik stel voor de onderverdeling van het beslispunten a, b, c, d en e te vernummeren in 1 tot en met 5. De Voorzitter: Ik stel de raad in de gelegenheid in tweede termijn te reageren. De heer Spekman: Mijnheer de voorzitter. Ik vind de Agnietenhof te mooi om er zo zuur over te vergaderen. Ik denk dat best wel eens mag worden gezegd dat we blij mogen zijn met Agnietenhof, dat het een mooi theater is en dat het voor zowel Tielenaren als mensen uit de regio een genot is er naartoe te gaan. Wellicht is het theater voor mensen van ver buiten de regio een reden om toch in Tiel te gaan wonen en niet in het ook zo wonderschone Buren. Agnietenhof is een parel van Tiel, dat wordt onvoldoende benadrukt. Ik vind een kortingpas voor Tielenaren een aardig idee, dat heel aardig aansluit bij wat in de Jeugdnota staat over een jeugdpas voor culturele en sportactiviteiten. Dat wil niet zeggen dat voor elke Tielse instelling een aparte pas zou moeten worden gemaakt, maar misschien zou ook dat soort dingen vanuit het CDA kunnen worden gestimuleerd. Op de vraag welke financieel risico de gemeente Tiel hierbij loopt is al antwoord gegeven. Als we een schouwburg als Agnietenhof voor Tiel willen behouden, zal de gemeente altijd een zeker risico lopen, zelfs als Agnietenhof wordt verzelfstandigd. Het risico van Agnietenhof is gelegen in het cultureel arrangement van het theater: niet alleen maar risicoloze leuke cabaretvoorstellingen en goed geld opleverende producties, maar ook culturele programma’s. In die zin is volgens mij zeker sprake van ondernemerszin bij dit theater. De heer Groenhuijzen: Ik vraag mij af op grond waarvan de heer Spekman kan zeggen dat hier zuur wordt vergaderd over Agnietenhof. Geen enkele afgevaardigde heeft een zuur betoog gehouden. De Voorzitter: Heeft de heer Spekman er nog behoefte aan hierop te reageren? De heer Spekman: Daaraan heb ik eigenlijk geen behoefte. Ik heb gewoon zitten luisteren en heb in de discussie geen vreugde gevoeld in de zin van: jongens wat hebben we hier in Tiel toch een fijn theater. De heer Groenhuijzen: Daarvoor zitten we hier ook niet. Met inachtneming van de aanpassing van het beslispunt wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10.
Wijziging tarieven onroerende-zakenbelastingen 2009.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 11.
Mutatie fractie VVD.
De Voorzitter: Ik schors de vergadering om u in de gelegenheid te stellen de stembriefjes in te vullen. Schorsing. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de voorzitter van de commissie stemopneming, mevrouw Van Rhee. Mevrouw Van Rhee: Mijnheer de voorzitter. Ingeleverd zijn 26 geldige stembiljetten, waarmee 26 stemmen zijn uitgebracht op de heer M.G. Koolen, zodat de voorgedragen kandidaat is benoemd tot lid van de commissie Samenleving. 12.
Maandelijkse begrotingswijzigingen.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 13.
Intergemeentelijke aangelegenheden.
De heer Spanjer: Mijnheer de voorzitter. Op 16 februari jl. heeft het AB van Regio Rivierenland vergaderd. In oktober 2008 werd duidelijk dat de verzelfstandiging van de AVRI geen doorgang zal vinden en in de vergadering van november 2008 werd afgesproken, dat door een extern bureau een onderzoek zal worden ingesteld naar de gang van zaken. Het bureau heeft ook met diverse ABleden gesprekken gevoerd, het rapport zou half januari 2009 klaar zijn. Ik heb het rapport op 4 februari jl. ontvangen en hieraan is op 5 februari jl. in de Tielse AB-fractieberaad aandacht besteed. In de AB-vergadering van afgelopen maandag is het rapport door het bureau toegelicht en werd de vraag gesteld of hierover een debat kon worden gevoerd. Enkele gemeenten waren echter van mening dat het rapport eerst in de eigen raad zou moeten worden besproken. Een aantal zaken in het rapport heeft te maken met de manier waarop het proces is verlopen en wat allemaal fout is gegaan. Er worden ook aanbevelingen voor de toekomst gedaan, waaraan nogal wat haken en ogen zitten, maar het lijkt mij verstandig hierop nu niet in te gaan. In de eerstvolgende AB-vergadering zal over het rapport een debat worden gevoerd, men had het zelfs al over een finaal debat, maar het debat zal naar mijn idee wel meer tijd in beslag nemen. Het gaat dus niet alleen over hetgeen is gebeurd, maar ook over de vraag hoe het verder moet. Ik heb zelfs het idee dat het ook over de toekomst van Regio Rivierenland zal gaan. In samenspraak met mevrouw Van Rhee is besloten een en ander eind maart in de vergadering van de commissie aan de orde te stellen en half april in de raad. De maandag daarop zal het AB van Regio Rivierenland weer bijeenkomen. Hoe het allemaal precies moet gaan is nog niet duidelijk. Diverse gemeenten vinden dat een en ander op een andere manier zal moeten worden georganiseerd en ik stel voor met de griffie van gedachten te wisselen over de manier waarop dat in andere regio’s wordt gedaan. Aan de andere kant heb ik er wel behoefte aan te zeggen dat ik merk dat in sommige gemeenten geen blijk wordt gegeven van verlengd lokaal bestuur, terwijl wij dat in de gemeente Tiel wel goed hebben georganiseerd. Ik zeg dat niet om de Tielse AB-fractie op de borst te kloppen, maar het is zoals het is. De Griffier: Ik ga graag in op de uitnodiging van de heer Spanjer. Toevallig heb ik afgelopen maandag overleg gehad met mijn collega’s uit de regio en via het Actieprogramma Lokaal Bestuur, de opvolger van de Vernieuwingsimpuls Dualisme, zal een soort symposium worden gehouden over de diverse vormen van samenwerking, waarbij onder andere de samenwerking in de Drechtsteden en in de Achterhoek wordt genoemd. In die zin is al sprake van een initiatief om de raadsleden in de regio te informeren over de mogelijkheden op dit gebied. De mededelingen worden voor kennisgeving aangenomen. 14.
Vragenuurtje.
De heer Spekman: Mijnheer de voorzitter. In verband met het bestrijden van de crisis is recent verslag gedaan van het naar voren halen van infrastructurele maatregelen. Wordt hierbij ook gelet op duurzaamheid, zoals het plaatsen van zonnecellen langs de Betuweroute? Is hiervan sprake en heeft het college geïnformeerd of dat doorgang zal vinden? Kan de gemeente Tiel in dit opzicht iets meer doen dan al wordt gedaan? Ik kan mij nog herinneren dat destijds een fabrikant van zonnecellen zich op Medel wilde vestigen. Is daarvan nog steeds sprake?
Wethouder Anker: Mijnheer de voorzitter. Ik kan mededelen dat het college onlangs heeft besloten het project Zonnepanelen op de geluidsschermen van de Betuweroute naar voren te halen. De gemeente Tiel verkeert in de luxe situatie dat zij hiervoor vanuit het RSP, het Regionaal Structuur Plan, subsidie heeft ontvangen, zodat dit nu ook ambtelijk kan worden aangepakt. Het streven is het komend jaar tot een concreet plan te komen. De gemeente Tiel is in de regio de regisseur en spreekt en onderhandelt namens alle omliggende gemeenten, dus ook met Keyrail, waarmee op een prettige manier gesprekken worden gevoerd. Het punt is alleen dat het wat Tiel betreft niet alleen gaat over de geluidsschermen langs de Betuweroute, maar ook over het grote geluidsscherm aan de zuidzijde van de A15. Dat maakt de situatie op zich gecompliceerd, omdat we dan niet alleen met Keyrail als eigenaar van de geluidsschermen langs de Betuweroute te maken hebben, maar ook met Rijkswaterstaat. Nu dit kan worden aangejaagd, zal er ook voortvarend mee aan de slag worden gegaan. In die zin is duurzaamheid één van de onderdelen. Bovendien willen we nog een ander voornemen dat in het collegeakkoord staat verwezenlijken, namelijk een eerdere reductie van CO2-uitstoot dan in het streefjaar 2020. Inderdaad was er sprake van dat een bedrijf voor de productie van zonnecellen zich op Medel zou vestigen, maar helaas hebben wij tot op heden nog niets hierover vernomen. 15.
Rondvraag.
Mevrouw Van Rhee: Mijnheer de voorzitter. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken ProTiel te vragen wat bij de behandeling van de ingekomen stukken werd bedoeld met de opmerking dat er nieuwe informatie beschikbaar zou zijn over de zaak van de heer Van de Westeringh. Ik heb begrepen dat men over informatie beschikt die in de commissie zal worden ingebracht. Als dat het geval is, vraag ik ProTiel ervoor te zorgen dat niet alleen de commissieleden, maar ook het college over deze informatie kan beschikken, omdat de antwoorden van het college zullen moeten komen. De heer Volmer: Ik zeg hierbij toe dat de informatie in het weekend op papier zal worden gezet, zodat zowel de leden van de commissies Bestuur en Ruimte als het college hierover maandag a.s. zullen kunnen beschikken. De heer Beijer: Mijnheer de voorzitter. Bij de behandeling van het agendapunt over de interne verzelfstandiging van Agnietenhof is ook ingegaan op onze relatie met de regio, waarbij de heer Spanjer nogal bedenkelijk keek. Ik kan mij dat goed voorstellen, want ik deed dat deze week ook in onze buurgemeente Neder-Betuwe, waar ik werd geconfronteerd met een huis-aan-huis verspreide petitie, uitgegeven door het Comité tot behoud van het grondgebied Neder-Betuwe. De petitie beoogt de telkens terugkerende dreiging van de Tielse uitbreidingsdrift tot stilstand te brengen. De bedoeling is dat deze petitie aan de gemeenteraad van Neder-Betuwe wordt aangeboden. Er zijn inmiddels ook al publicaties verschenen, waaruit blijkt dat het college van deze gemeente bij monde van een wethouder heeft gezegd de petitie te zullen steunen. Het zou kunnen zijn dat straks een situatie zal ontstaan, waarin de gemeente Neder-Betuwe op eerdere besluitvorming over bijvoorbeeld Medel II zal terugkomen. Ik ben benieuwd of hierop van uw kant al een reactie kan worden gegeven. Wethouder Gradisen: Mijnheer de voorzitter. Ook in de media zijn de laatste tijd berichten verschenen over een dergelijk comité. Men zou dit kunnen duiden als een burgerinitiatief, maar ook wij maken ons grote zorgen over de voortgang van Medel II en de samenwerking in dezen, zeker nadat medio 2007 in beide gemeenteraden een identiek besluit is genomen. In Neder-Betuwe is in de laatste raadsvergadering van de toen afscheid nemende burgemeester, de heer Heidema, gevraagd in te stemmen met de ontwikkeling van Medel IA en Medel II, waarbij het gebied is aangegeven, de grenscorrectie is vastgesteld en het Industrieschap Medel is gemachtigd Medel IA en Medel II te ontwikkelen. Het is duidelijk dat inmiddels een andere wind is gaan waaien, vooral na de uitspraak dat Medel IA en Medel II door het Industrieschap zal worden ontwikkeld. Ik heb in de commissie toegezegd dat ik het hierop betrekking hebbende raadsbesluit ter kennisneming aan de raad zal doen toekomen. In november 2008 heeft de gemeenteraad van Neder-Betuwe besloten zelf onderzoek te doen naar de ontwikkeling van Medel II, wat formeel natuurlijk mogelijk is, maar wel in strijd is met het besluit dat medio 2007 is genomen. In de aanloop naar dit besluit is hierover met de gemeente Neder-Betuwe gesproken en is protest aangetekend, omdat de afspraak was dat het Industrieschap zelf de voorbereidingen voor de ontwikkeling van Medel IA en Medel II zou treffen. Overigens was er verschil van mening over de wijze waarop de projectorganisatie het onderzoek inhoud en vorm zou moeten geven. Onze voorkeur ging ernaar uit dat onderzoek onder leiding van de projectdirecteur van Industrieschap Medel, de heer Eerens, samen met ambtelijke vertegenwoordigers
van zowel Tiel als Neder-Betuwe te laten plaatsvinden en Neder-Betuwe wilde de projectleiding in externe handen leggen. In het AB van het Industrieschap is hierover gecommuniceerd en is dat besluit om vertraging te voorkomen als voldongen feit geaccepteerd. Daarbij is de afspraak gemaakt dat de gemeente Neder-Betuwe een rapport zou opstellen, waarbij alle aspecten van Medel II zouden worden bekeken, zoals de financiële risico’s en een eventuele fasering en de gemeente Tiel een toetsende rol zal hebben voordat besluitvorming zal plaatsvinden door het college van burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe. Hiermee was helder gemaakt dat de verantwoordelijkheid hiervoor bij de gemeente Neder-Betuwe zou liggen. Alle commissies zijn hierover geïnformeerd en ik heb toegezegd, dat ik het besluit van de gemeente Neder-Betuwe zo snel mogelijk ter kennisneming aan de raad zal doen toekomen. Helaas heeft het de nodige moeite gekost over het besluit de beschikking te krijgen, maar het is inmiddels in het college bekeken en het zal uiteraard ook aan de raad worden voorgelegd. We kunnen constateren dat door het gezamenlijk optrekken en de samenwerking Medel I in relatief korte tijd een enorm succes is geworden. Sinds de tweede helft van de jaren tachtig is Medel onderwerp van discussie geweest en ik ben van mening, dat we daardoor de goede jaren negentig voor een belangrijk deel hebben verloren. We zijn er in geslaagd in vijf jaar tijd driekwart van Medel uit te geven, de werkgelegenheid is met 2000 tot 2500 werknemers toegenomen en we hebben mede dankzij Medel voor het eerst sinds jaren een positieve woon-werkbalans. Dat wil zeggen dat meer banen te vergeven zijn dan we aan beroepsbevolking hebben en ook dat hoort bij een centrumgemeente. Wij maken ons hierover ernstig zorgen, maar ik vind het verstandig het voor dit moment hierbij te laten. De heer Dijkstra: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een tweetal korte vragen. Wij werden op de hoogte gebracht van het feit dat op de Papesteeg containers staan waarvan de jeugd gebruik maakt. Alle jeugdplannen, het jongerenbeleid en zelfs het ouderenbeleid zijn tegen het licht gehouden, maar wij hebben niet kunnen ontdekken waarin de uitkomst daarvan is vastgelegd. Hoe is het mogelijk dat er in de Papesteeg toch weer een jongerenopvang is? Op zich zijn wij er blij mee, omdat de opvang vlak naast de vorige locatie in de Papesteeg is, maar wij willen hierover toch wel graag uitleg. Zoals u wellicht inmiddels via de media hebt gehoord is een vierde woningbouwcorporatie in de problemen geraakt, te weten SGGB Hoofddorp. Deze corporatie heeft een deel van de appartementen in de Binnenheuvel gekocht. Bij mijn weten heeft het college vorig jaar voor SGGB zogenaamde achtervanggarantieleningen afgesloten voor de aankoop van deze appartementen. Bij deze achtervanggarantie gaat het om een fors bedrag van tussen € 1 miljoen en € 3 miljoen. De vraag is of Tiel hierdoor risico loopt en of we er weer een hoofdpijndossier bij hebben. Wethouder Vermeulen: Ik moet toegeven dat het voor mij ook een verrassing was toen ik hoorde dat in de Papesteeg containers zijn geplaatst, maar ik heb zo-even gehoord dat dat staand beleid is. De afspraak is gemaakt dat onmiddellijk zal worden ingegrepen en de containers zullen worden weggehaald als sprake zal zijn van overlast. De heer Dijkstra: Ik denk dat we dit vanavond niet verder moeten bespreken, maar ik zou het punt wel graag aan de orde gesteld zien in de commissie Samenleving. Wethouder Vermeulen: Ik kan dat toezeggen. Wethouder Verspuij: De tweede vraag van de heer Dijkstra heeft betrekking op de achtervang. Deze achtervang is niet direct gekoppeld aan het project, maar aan de WSW. Met andere woorden: de eerste achtervang die van toepassing is als corporaties in de problemen komen, is het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Mocht dat fonds failliet gaan, dan zou dat betekenen dat bijna alle corporaties failliet gaan en zou er echt iets aan de hand zijn. Pas dan zal sprake zijn van een regeling met de gemeente. In deze zin moet dit worden gezien. De heer Dijkstra: Ik heb vandaag op internet een persbericht van SGGB van 16 februari jl. gelezen, waarin is aangegeven dat de corporatie in financieel zwaar weer terecht is gekomen. Het is dus niet zomaar een vraag. Als we hierbij geen risico lopen, is er natuurlijk niets aan de hand.
De Voorzitter: Ik sluit de vergadering en wens u allen straks wel thuis. (21.25 uur) Aldus vastgesteld in de openbare vergadering der gemeente Tiel op 18 maart 2009. De griffier,
De voorzitter,