3e Pauluspreek Tekst van de preek gehouden in de jubileumdienst bij het 50 jarig bestaan van de Pauluskerk in Gouda op zondag 17 november 2013 om 10.00 uur. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Thema: “En hoe gaat het met u en met jullie?” Gemeente van onze Heer jezus Christus, 50 jaar is een hele lange tijd. Er zullen maar weinig mensen onder ons vandaag in de kerk zijn die het zich nog kunnen herinneren dat déze kerk geopend werd. In het jaar 1963 was het, ik zal er niet teveel van vertellen want u kunt het straks allemaal nalezen in het jubileumboekje of horen van anderen. Eerst kerken in de Wilhelminaschool, later in de Pauluskerk die op 22 november officiëel in gebruik werd genomen. Over 5 dagen is dat dus precies 50 jaar geleden dat dat is gebeurd. Velen herinneren zich nog dat in datzelfde weekend de Amerikaanse president Kennedy door een aanslag om het leven kwam. Tien jaar geleden hebben wij in een gezamenlijke kerkdienst van de toenmalige wijken 2 en 4 het 40-jarig bestaan herdacht en nu dus het 50 jarig bestaan. In die dienst tien jaar geleden hebben wij erbij stilgestaan dat wij levende stenen mogen zijn die God wil gebruiken om zijn huis te bouwen. Vanmorgen hebben wij een andere invalshoek gekozen. Wij hebben twee gedeelten gelezen uit de Bijbel. Eerst uit de Galatenbrief en vervolgens uit die van de Thessalonicenzen. Twee indrukken van verschillende gemeenten waarmee de apostel Paulus te maken heeft gehad in zijn leven. Heel verschillende gemeenten met ook een heel verschillende achtergrond. Waarom eigenlijk voor deze teksten gekozen? Omdat dit zo toch nog de beloofde dérde Pauluspreek kan worden die de gemeente van de Pauluskerk in het jubileumjaar nog te goed had? Dat is inderdaad ook een reden geweest om voor deze teksten te kiezen, maar er is ook een andere en belangrijkere reden. Omdat het heel leerzaam is om te zien hoe de apostel Paulus na verloop van tijd terugkijkt naar die gemeenten waarmee hij te maken heeft gehad. Hij hield contact met ze, hij stuurde een brief, hij ging er zelf naar toe of hij liet iemand anders gaan. Paulus blijft als apostel verbonden met de gemeenten die hij heeft gediend. Zoals je dat als predikant ook hebt met je vroegere gemeenten. Je blijft meeleven met wat er gebeurt via het kerkblad, via de mail of de telefoon. En als je een keer elkaar weer ontmoet dan is er die steeds terugkerende vraag: Hoe gaat het met u en hoe gaat het met jullie? Hoe gaat het met de gezondheid, met de kinderen, hoe gaat het met die en die, hoe is het afgelopen met dat probleem of met die zaak? Zo laat Paulus zijn betrokkenheid en belangstelling bij de gemeente blijken. Door te vragen hoe het met ze gaat. En dan vraagt de apostel ook naar hun geloof en naar hoe ze gemeente van Jezus Christus zijn. Hij vraagt naar hun gééstelijk welzijn. Hoe staat het met jullie geloof, jullie hoop en jullie liefde? Gemeente, voordat wij verder gaan is het goed om eerst even iets te zeggen over de situatie van die beide gemeenten waaraan de apostel Paulus schrijft. Hoe het daar gaat en wat er van wordt gezegd, want via die beide gemeenten wordt aan óns vanmorgen ook een spiegel voorgehouden als wij
straks die vraag van de apostel Paulus gaan toespitsen op ónszelf en onze eigen Pauluskerkgemeente. Want daar komen wij straks bij uit, bij die vraag: hoe gaat het na 50 jaar met úw geloof, hoop en liefde, gemeente van de Pauluskerk? De eerste gemeente die wij noemen is die van de Galaten die wonen in het toenmalige Klein-Azië, het tegenwoordige Turkije. In die gemeente van de Galaten was het probleem dat er twee groepen waren die het maar moeilijk met elkaar eens konden worden. Het ging aan de éne kant om christenen die eerst tot het Jodendom behoorden en aan de andere kant om christenen die als heidenen tot het geloof waren gekomen. Twee groepen dus met verschillende achtergrond, waarbij de Jodenchristenen er de nadruk op legden dat de wetten uit het Oude testament nog steeds ook door de heidenchristenen moesten worden onderhouden, zoals de besnijdenis, de sabbathviering op zaterdag en allerlei andere wetten. Dat was onopgeefbaar, zeggen ze. Maar die eis geeft wel grote onenigheid. Want die heidenchristenen hébben helemaal niets met de tradities van het Joodse geloof. Ze zijn tot geloof in Christus gekomen en willen Hém dienen, maar niet al die wetten van het Joodse geloof overnemen. De apostel Paulus ondersteunt hen hierin en hij doet dat door te zeggen dat je niet als mens zalig wordt voor God door je keurig aan al de geboden en regels te houden, maar alleen omdat Christus voor de zonden van de mensen is gestorven. Hij is het Lam Gods dat de zonden der wereld wegdraagt! Door het geloof in Hém alleen ontvangt een mens vergeving van zonden! Je kunt je er dus niét op beroepen, zegt Paulus, dat je als Jood een kind of erfgenaam van Abraham bent en dus een beetje méér bent dan een ander, je hebt geen streepje vóór bij God op grond van je afkomst maar door het geloof in Christus mogen wij allemaal kind van God worden, wie wij ook zijn, en door het geloof zijn wij allemaal gelijk. Het komt dus op het gelóóf aan en door alléén maar netjes te leven kom je er niet! Betekent dat dan dat het er niet toe doet hoe je leeft, als je maar gelooft? Mag je dan rustig stelen en echtbeken en liegen? Zeker niet, zegt Paulus, want als je verbonden bent met Christus als een rank aan de wijnstok en de Geest in ons leven is uitgestort dan zullen de vruchten van de Geest ook zichtbaar worden als liefde, blijdschap en vrede. Alleen vruchten kun je zélf niet organiseren, die moeten groeien en dat dóen zij ook als wij maar door het gelóóf dicht bij Hem blijven. Dát is waar wij moeten beginnen! Als dát maar zuiver gebracht wordt! De apostel Paulus gebruikt hier sterke woorden voor alles wat daarvan afwijkt: dat is vervloekt, zegt hij. En hij dringt er op aan dat de gemeente aan de boodschap van het Evangelie vast zal houden. Blijf bij het geloof dat jullie is overgeleverd! Zie er op toe dat het zuiver wordt gebracht! En let er op dat alleen Christus wordt verkondigd en niet allerlei ándere wetten en regels. Een waarschuwend woord dus voor de Galaten! En dan die twéede gemeente waar wij vanmorgen over hoorden en dat is de gemeente van de Thessalonicenzen. Een heel andere gemeente waar ook heel ándere dingen over worden gezegd. Het is voor de apostel een plezier om aan die gemeente te denken. Deze stad Thessalonica ligt in Griekenland en wij zijn er op onze laatste Griekenlandreis vanuit de Pauluskerk ook nog geweest. Het was toen een belangrijke havenplaats waar de christelijke gemeente het zwaar heeft door de vervolgingen maar ondanks dat alles standhoudt. De apostel schrijft hen dan ook een bemoedigende brief om hun geloof te
versterken in de leer over God, de Heilige Geest, de christelijke levenswandel en vooral de wederkomst van Christus. Daar was namelijk zorg over. Omdat enkele gelovigen waren overleden waren andere gelovigen kennelijk bezorgd dat deze overledenen de opstanding niet zouden meemaken. Paulus stelt hen echter gerust en zegt dat allen die in Christus gestorven zijn het eerste zullen opstaan. Verder troost hij de vervolgde gelovigen met de verzekering dat God nabij is en dat de uiteindelijke overwinning nu al vaststaat. Deze zal worden behaald bij de wederkomst van Christus wanneer de Here zelf uit de hemel zal neerdalen en de gelovigen tot zich zal nemen om voor altijd bij Hem te zijn. Omdat ze dat weten kunnen ze volhouden onder de vervolging en een leven leiden dat toegewijd is aan God. Want zó staat die gemeente daar bekend. Twee verschillende gemeenten waarnaar wij kijken mogen vanmorgen en waardoor ook óns de spiegel wordt voorgehouden als het gaat om de vraag waar wij zélf staan als gemeente na vijftig jaar Pauluskerk. De vraag van de apostel Paulus die wij mogen toespitsen op ons zélf en onze eigen gemeente. Hoe gaat het met u, gemeente, hoe gaat het met uw geloof, uw hoop en uw liefde? Staan wij dichter bij die eerste gemeente van de Galaten die van de apostel een waarschuwend woord hoorde of staan wij dichter bij die gemeente van Thessalonica die zulke bemoedigende en vertroostende woorden mocht horen? Of zitten wij er ergens tussenin? Het zijn vragen waar ik vanmorgen geen antwoord op kan geven maar die ik wel in uw en jullie midden wil neerleggen zodat wij daar allemaal eens over kunnen nadenken. Gemeente van de Pauluskerk, Hoe is het met uw geloof? Hoe is het met uw liefde, hoe is het met de hoop? Geloof, hoop en liefde, het waren de drie woorden die de afgelopen jaren het jaarthema vormden. Drie woorden die kenmerkend zijn voor ons kerk zijn. Het geheim van de christelijke gemeente is toch dat wij navolgers zijn van Christus en dat dat ook aan ons te zien en te merken is, dat wij het woord van Christus aannemen en dat wij Hém dienen in ons leven en Hém verwachten? In de gemeente van de Galaten was er ruzie en onenigheid over dingen die niet de kern van de zaak betroffen en Paulus wijst dan krachtig op de eenheid in Christus. Vrijheid in bijzaken, éénheid in hoofdzaken en dat alles in de liefde, zoals een vroegere collega in Gouda dat altijd zei . Kunnen wij zeggen dat de gemeente van de Pauluskerk zich ook in dát spoor voortbeweegt? Of is het ánders? Het kan ook voor de Pauluskerkgemeente spannend worden als het gaat om bijvoorbeeld het schrijven van een beleidsplan, een profielschets of als het gaat om het beroepingswerk voor een nieuwe predikant. Dan komen verschillen aan het licht, dan spreken mensen zich uit. Hoe ga je dan met elkaar om? Wat zijn dan de hoofdzaken en wat niet? En als wij kijken naar die gemeente van Thessalonica, wordt er dan ook bij óns die zelfde liefde en die trouw gevonden en die zelfde toewijding aan God? Kunnen wij het dan opbrengen om in liefde naar elkaar te luisteren ook al zijn wij het niet altijd eens? Als wij heel ons gemeenteleven nu eens tegen het licht houden hoe zouden wij dan worden beoordeeld? Wat zou de apostel Paulus aan óns vragen als hij bij wijze van visitatie bij ons langskwam? Hoe gaat het met uw kerkbezoek? En hoe gaat het met jullie, jongeren? Hoe gaat het met het omzien naar elkaar? Hoe staat de Pauluskerkgemeente bekend in Gouda? In het midden van de Protestantse kerk? En bij de mensen die niet bij een kerk zijn aangesloten?
Het is goed om die vragen op ons af te laten komen als wij bij 50 jaar Pauluskerk terugzien. Waar staat de Pauluskerk vandaag de dag? In de profielschets van de gemeente staat dat de kerkenraad van de wijkgemeente Pauluskerk zich sterk betrokken voelt bij het wel en wee van de gemeenteleden. Dat een ieder zich thuis mag voelen in verbondenheid met de Here Jezus Christus. Dat wij als één gemeente, jong en oud, de warmte en de liefde willen ervaren die wij van God hebben gekregen. Zijn dat woorden die wij ook in de praktijk voldoende herkennen? En als dat zo is, hoe zal dat dan in de toekomst gaan? Waar staan wij, bij leven welzijn, de komende tien jaar? Hoe houdt je het vol om gemeente van Christus te zijn in deze tijd? Gemeente, wij herdenken vandaag dat de Pauluskerk 50 jaar bestaat. Het is een dag dat wij dankbaar terugzien op alles wat achter ons ligt, op het vele werk dat gedaan mocht worden in die jaren vanuit deze kerk, hoe duizenden keren het Woord van God mocht klinken vanaf deze preekstoel, hoeveel kinderen mochten er worden gedoopt, hoe vaak mocht er Heilig Avondmaal worden gevierd. Hoe velen deden hier belijdenis van het geloof? Hoe velen ontvingen hier Gods zegen over hun huwelijk? Wie weet hoe dat alles tot hoeveel blijvende zegen is geweest voor velen? Dank voor zóveel, te veel om op te noemen. Maar het is ook de plek waar vele malen een rouwdienst werd gehouden en waar op de laatste zondag van het kerkelijke jaar de namen werden genoemd van degenen die waren overleden. Vreugde en verdriet mochten in Gods huis worden gebracht en er werd kracht ontvangen als het leven soms moeizaam was of zwaar. Wij zien dankbaar terug na 50 jaar. Maar bovenal is het een dag waarop wij de Here God dank brengen dat Hij het was die de zegen wilde schenken en dat er nog steeds een kerkgebouw is waarin een levende en een bloeiende gemeente van Christus mag samenkomen. Dat is bepaald niet vanzelfsprekend meer in deze tijd waarin het éne na het andere kerkgebouw gesloten moet worden. Daarom past het ons allereerst om God diep dankbaar te zijn en onze zegeningen te tellen. Want kerkenwerk is geen ménsenwerk en als het van óns zou afhangen dan is het maar de vraag of onze gemeente van de Pauluskerk nog zou bestaan. Maar gelukkig hangt het niet van ons mensen af maar is het God zélf die zijn kerk bewaart! En wij mogen bouwen op het vaste fundament dat Christus zélf gelegd heeft in kruis en opstanding. Door Hém heeft de kerk toekomst en door Hém alleen! Vijftig jaar Pauluskerk, hoe vele jaren zullen er nog volgen? Wij weten het niet. Vijftig jaar was twee eeuwen geleden al oud, de gemiddelde leeftijd lag toen veel lager. Je was toen met 50 jaar al zo ongeveer uitgediend. Tegenwoordig is dat anders, de gemiddelde leeftijd ligt veel hoger en 50 jaar is nog lang niet oud. Je bent in je tweede jeugd, zegt men, en wij werken veel langer door. Ik denk dat dat ook mag gelden voor de Pauluskerk. Een vitale gemeente met een kerkenraad die bijna weer voltallig is en die leiding geeft om binnen afzienbare tijd weer een nieuwe predikant te kunnen beroepen. Iets om naar uit te kijken en om voor te bidden. Pauluskerk, vijftig jaar oud? Welnee, wij zeggen liever vandaag dat de Pauluskerk 50 jaar jong is! En wij hopen dat deze kerk nog heel lang onder Gods zegen een plek mag zijn waar God en mensen elkaar mogen ontmoeten, waar de naam van God geloofd en geprezen wordt, waar gebeden wordt en gezongen wordt, waar de Bijbel wordt gelezen en uitgelegd, waar gedoopt wordt en waar Avondmaal gevierd wordt, waar gerouwd wordt en getrouwd wordt en waar de mensen bemoedigd en gesterkt worden om het vol te houden om een levende steen te zijn en te blijven in de gemeente Gods die te Gouda is.
Amen.