ORDE VAN DIENST
Orgelspel Welkom en mededelingen door Johan Graafland, ouderling en voorzitter beroepingscommissie Zingen: Evangelische Liedbundel 241: 1, 2 en 3 Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer. Aanbid Hem met eerbied en ontzag, en kniel nu voor Hem neer, die zelf geen zonde kent en ons genade schenkt. Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer.
voor zondag 8 september 2013 om 10.00 uur in de Sint Janskerk te Gouda
Tijdens deze dienst zal ds. M.C. Batenburg worden bevestigd als predikant van de Sint Jansgemeente wijk A
Voorgangers: ds. C. van Duijn Organist: Christiaan Ingelse
Wees stil, want de heerlijkheid van God omgeeft ons in dit uur. Wij staan nu op heilige grond, waar Hij verschijnt met vuur. Een eeuwigdurend licht straalt van zijn aangezicht. Wees stil, want de heerlijkheid van God omgeeft ons in dit uur. Wees stil, want de kracht van onze God daalt neer op dit moment. De kracht van de God die vergeeft en ons genezing brengt. Niets is onmogelijk voor wie gelooft in Hem. Wees stil, want de kracht van onze God daalt neer op dit moment. Stil gebed
Votum en Groet
Gebed
Zingen: Psalm 100: 1, 2 en 4
Schriftlezing: Jesaja 6
Juich aarde, juich alom den HEER', dient God met blijdschap, geeft Hem eer; komt, nadert voor Zijn aangezicht; zingt Hem een vrolijk lofgedicht. De HEER' is God; erkent, dat Hij ons heeft gemaakt (en geenszins wij), tot schapen, die Hij voedt en weidt; een volk, tot Zijnen dienst bereid. Want goedertieren is de HEER'; Zijn goedheid eindigt nimmermeer; Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht tot in het laatste nageslacht. Geloofsbelijdenis Zingen: Psalm 143: 2 en 10 Wil Uwen knecht, door schuld verslagen, o HEER', niet voor Uw vierschaar dagen; want niemand zal in dat gericht, daar zelfs zijn hart hem aan moet klagen, rechtvaardig zijn voor Uw gezicht. Leer mij, o God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden; Gij zijt mijn God, vat Gij mijn hand; Uw goede Geest bestier' mijn schreden, en leid' mij in een effen land.
Jesaja in het ambt van profeet bevestigd 1 In het jaar dat koning Uzzia stierf, zag ik de Heere zitten op een hoge en verheven troon, en de zomen van Zijn gewaad vulden de tempel. 2 Serafs stonden boven Hem. Ieder had zes vleugels: met twee bedekte ieder zijn gezicht, met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij. 3 De een riep tot de ander: Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid! 4 De deurpinnen in de drempels schudden door de stem van hem die riep, en het huis vulde zich met rook. 5 Toen zei ik: Wee mij, want ik verga! Ik ben immers een man met onreine lippen en woon te midden van een volk met onreine lippen. Mijn ogen hebben namelijk de Koning, de HEERE van de legermachten, gezien. 6 Maar een van de serafs vloog naar mij toe, en hij had een gloeiende kool in zijn hand, die hij met een tang van het altaar had genomen. 7 Daarmee raakte hij mijn mond aan en zei: Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt. Zo is uw misdaad van u geweken en uw zonde verzoend. 8 Daarna hoorde ik de stem van de Heere. Hij zei: Wie zal Ik zenden? Wie zal er voor Ons gaan? Toen zei ik: Zie, hier ben ik, zend mij. 9 Toen zei Hij: Ga en zeg tegen dit volk: Luister voortdurend, maar u zult het niet begrijpen. Zie voortdurend, maar u zult het niet opmerken. 10 Maak het hart van dit volk vet, en stop hun oren toe, en sluit hun ogen; anders zullen zij met hun ogen zien, en met hun oren horen, en met hun hart begrijpen en zich bekeren, en zal Hij hen genezen.
11 Toen zei ik: Hoelang, Heere? Hij zei: Totdat de steden verwoest zijn, zodat er geen inwoner meer is, en de huizen, zodat er geen mens meer in is, en het land verworden is tot een woestenij. 12 Want de HEERE zal de mensen ver weg doen gaan, en de verlatenheid in het land zal groot zijn. 13 Al zal daarin nog een tiende deel over zijn, het zal weer verwoest worden. Maar zoals van de eik en de haageik na het omhakken een stronk overblijft, zal hun stronk een heilig zaad zijn.
Kinderlied: Op Toonhoogte 402 (Refrein) God kent jou vanaf het begin. Helemaal van buiten en van binnenin. Hij kent al je vreugde en al je verdriet. Want Hij ziet de dingen die een ander niet ziet. En weet je wat zo mooi is; bij Jezus voel je je vrij om helemaal jezelf te zijn, want Hij houdt van jou. Ja, Hij houdt van jou. Ja, Hij houdt van jou en mij. (Refrein)
Schriftlezing: 2 Timotheüs 2: 14-18 14 Breng deze dingen voortdurend in herinnering en bezweer hun, ten overstaan van de Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, die nergens toe dient dan tot de ondergang van de hoorders. 15 Beijver u om uzelf welbeproefd voor God te stellen, als een arbeider die zich niet hoeft te schamen en die het Woord van de waarheid recht snijdt. 16 Maar ontwijk onheilige, inhoudsloze praat. Want zij die dat doen, zullen steeds meer in goddeloosheid toenemen. 17 En hun woord zal zich uitzaaien als kanker; onder hen bevinden zich Hymeneüs en Filetus. 18 Zij zijn van de waarheid afgeweken door te beweren dat de opstanding reeds heeft plaatsgevonden, en breken het geloof van sommigen af. Thema: goudaproof
Preek Zingen: Psalm 26: 1 en 2 O HEER', doe Gij mij recht. Ik wandel als Uw knecht, en vind mijn lust in Uw gebod, ik blijf op U betrouwen; op U, mijn rotssteen, bouwen. ik zal niet wanklen, grote God. Beproef vrij, van omhoog, mijn hart, dat voor Uw oog; alwetende, steeds open lag. Doorzoek mij, toets mijn gangen. doorgrond al mijn verlangen, en stel mijn oogmerk in den dag.
) ) ) 2x ) )
Formulier voor de verbintenis van een dienaar van het Woord aan de gemeente
verbonden, liefdevol begeleiden, zodat zij in deze wereld gestalte kan geven aan haar roeping om van het heil te getuigen.
Zingen: Psalm 134: 1
De apostel Paulus schrijft: ‘Een en dezelfde is Heere over allen, die Hem aanroepen; hoe zullen zij Hem dan aanroepen, in wie zij niet geloofd hebben? Hoe geloven in Hem van wie zij niet hebben gehoord? Hoe horen zonder prediker? Hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn? – gelijk geschreven staat: Hoe liefelijk zijn de voeten van hen, die een goede boodschap brengen’. (Rom. 10) Op een andere plaats schrijft diezelfde apostel: ‘Christus heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus’. (Efeze 4) Daarom worden tot de dienst van het Woord in de openbare bediening van het Evangelie, in de bediening der sacramenten en in het pastoraat der gemeente diegenen geroepen en bevestigd, die zich op dit ambt hebben voorbereid. Zo zullen zij in dit werk staan samen met alle anderen, die het werk van kerk en gemeente naar hun roeping dienen. En u, Marinus Cornelius Batenburg, die nu gereed staat uw ambtswerk op deze plaats te aanvaarden: herinner u altijd met dankbaarheid, dat het Christus’ eigen kudde is, die u wordt toevertrouwd. Hij heeft haar verworven door zijn bloed; het is zijn kerk. Aanvaard dan uw dienst met blijdschap, voed uzelf met het Woord van God, volhard in het gebed en vertrouw op de kracht van de heilige Geest.
Looft, looft nu aller heren HEER', gij zijne knechten, geeft Hem eer, gij, die des nachts Zijn huis bewaakt en voor Zijn dienst in ijver blaakt! Gemeente, laten wij horen en overwegen wat de kerk aan een dienaar van het Woord heeft toevertrouwd. Om de kerk van Jezus Christus bij haar roeping in deze wereld te bewaren, zijn haar ambtsdragers gegeven, die daartoe ontvangen hebben de gaven van de heilige Geest en de opdracht van de gemeente. Eén van de ambten, die de kerk te allen tijde onderhoudt, is dat van dienaar des Woords. Zij die met dit ambt worden bekleed, werken samen met hun mede-ambtsdragers en zij zullen dienstbaar en herderlijk omgaan met de kudde die hun wordt toevertrouwd. Zij zullen Gods Woord verkondigen, de vergeving der zonden aanzeggen en zorg dragen voor de verbreiding van het evangelie, zoals de apostelen als eersten die opdracht van de Heere hebben ontvangen. Zij zullen de doop bedienen en geloofsonderricht geven. Zij zullen voorgaan bij de viering van de Maaltijd van de Heere. Samen met de gemeente zullen zij toeleven naar de grote Dag van God door haar op het hart te dragen en te zegenen en leiding te geven aan haar gebed. Zij zullen haar onderwijzen en bemoedigen met woord en wandel en, even barmhartig als beslist, haar heiligheid hoeden. De zieken zullen zij troosten en de stervenden bijstaan. Zij zullen, kortom, met de goede Herder voor ogen, de gemeente waaraan zij zijn
Zingen: Psalm 134: 2 Heft uwe handen naar omhoog, slaat naar het Heiligdom uw oog, en knielt eerbiedig voor Hem neer: Looft, looft nu aller heren HEER'! Gelofte Eenmaal bent u in het ambt van dienaar des Woords bevestigd. Daarbij hebt u uitgesproken dat u de heilige Schrift aanvaardt als de bron van
de prediking en als enige regel van het geloof en dat u zich wilt verzetten tegen al wat daarmee strijdig is. U hebt beloofd geheim te zullen houden wat vertrouwelijk te uwer kennis mocht komen en uw taak te vervullen overeenkomstig de orde van onze kerk. Nu u uw ambtsbediening in de gemeente te Gouda zult voortzetten, vraag ik u daarom:
Persoonlijk woord als bevestiger Voorbede en dankzegging Collecte Zingen: Liedboek 326: 1, 2 en 4
Gelooft u dat u in uw beroeping door deze gemeente door God zelf tot deze dienst bent geroepen? En belooft u uw ambt ook op deze plaats waardig en trouw te bedienen met liefde voor de gemeente en voor alle mensen die de Heere op uw weg brengt? Ja, dat geloof ik en dat beloof ik. Daartoe helpe mij God. Verbintenis God, onze hemelse Vader, die u naar deze plaats heeft geroepen, verbinde u aan deze gemeente en geve u de genade, dat u daarin trouw en vruchtbaar werkzaam mag zijn. Zegen Zingen: Psalm 134: 3 (staande) Dat 's HEEREN zegen op u daal'; Zijn gunst uit Sion u bestraal'. Hij schiep 't heelal, Zijn Naam ter eer: Looft, looft dan aller heren HEER'! Aanvaarding en verwelkoming Gemeente, dit is uw predikant. Wilt u Marinus Cornelius Batenburg als herder en leraar in uw midden ontvangen en hem hooghouden in zijn ambt? Ja, dat willen wij van harte.
Een rijke schat van wijsheid schonk God ons in zijn woord. Hebt moed, gij die op reis zijt, want daarmee kunt gij voort. Gods woord is ons een licht, en elk die in vertrouwen daarnaar zijn leven richt, die zal er in aanschouwen des Heren aangezicht. God opent hart en oren, opdat wij in geloof zijn roepstem zouden horen, voor andre stemmen doof. Gods woord gordt mensen aan, om zonder te versagen het smalle pad te gaan en stil het kruis te dragen achter hun Heiland aan. Maar wie op 't woord vertrouwen dat uitging uit Gods mond, die kunnen veilig bouwen, hun huis heeft vaste grond.
Des Heren woord maakt vrij van dienst aan vreemde machten; in 't woord herkennen wij zijn plannen en gedachten. Het rijk is ons nabij! Zegen