TALEN WERELDWIJD
IDIOMAS EN TODO EL MUNDO
語文世界各地
שפות ברחבי העולם
ΓΛΩΣΣΕΣ ΣΕ ΟΛΟ ΤΟΝ ΚΟΣΜΟ
اللغات في جميع أنحاء العالم
LANGUAGES AROUND THE WORLD
Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt
COLOFON Tekst: Henk van Kaathoven Illustraties: CMO en zijn licentiegevers, Flickr, Wikipedia, UNESCO, UNICEF, Bond Tegen het Vloeken.
De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via
[email protected].
Centrum voor Mondiaal Onderwijs
Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl
U kunt op de website http://www.cmo.nl terecht voor aanvullende informatie bij dit scriptiepakket. U vindt daar onder meer voor gebruik in de klas: een onderzoeksopdracht gebaseerd op de inhoud van het scriptiepakket met een overzicht van de competenties die daarbij worden aangesproken. De gebruikersnaam is: talenwereldwijd Het wachtwoord is: project044
De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN.
© Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2009
II
INHOUD Stevige taal Vloeken en schelden Schelden doet pijn? Grof taalgebruik
pag. 1 pag. 1 pag. 2 pag. 2
In den beginne… Het ontstaan van taal
pag. 3 pag. 3
Symbolen en pictogrammen Pictogrammen en beeldtaal Keurmerken en informatielabels Gevaren, geboden en verboden
pag. 4 pag. 4 pag. 5 pag. 6
Lichaamstaal en gebaren Houding en lichaamstaal Gebaren Wat zijn gebarentalen?
pag. 7 pag. 7 pag. 7 pag. 8
Gesproken taal Letters en klanken
pag. 9 pag. 10
Geschreven taal Het schrift Ontstaan van het schrift in het kort
pag. 11 pag. 11 pag. 12
Talen Wereldwijd Feiten en cijfers over taal Verdwijnende talen Grote talen Taalfamilies
pag. 13 pag. 13 pag. 14 pag. 14 pag. 15
Taalverwerving 14.000 woorden Tweetaligheid Tweetalig onderwijs in Nederland
pag. 16 pag. 16 pag. 16 pag. 17
Vertalen Vertaler Ondertitelaar Tolk
pag. 18 pag. 18 pag. 19 pag. 19
De functie van taal Nieuwsberichten en verhalen overbrengen Nieuwsmarkt
pag. 20 pag. 20 pag. 21
Lezen en schrijven Analfabeten Laaggeletterdheid Dyslexie Verhaal van een ex-analfabeet Het aantal analfabeten daalt Millenniumdoelen
pag. 22 pag. 22 pag. 22 pag. 22 pag. 23 pag. 24 pag. 24
Aantekeningen
pag. 25
Meer op internet
pag. 27 III
IV
STEVIGE TAAL Vloeken en schelden Een belangrijke functie van taal is het uiten van je gevoelens. Vloeken en schelden zijn hiervan belangrijke voorbeelden. De Bond tegen het Vloeken definieert vloeken als het misbruiken van de naam van God of van Jezus Christus. Een vloek wordt doorgaans geuit als krachtterm om een hevige emotie (angst of woede) te ontladen of als leeg stopwoord.
Vloeken lucht op De Leidse professor Sterkenburg onderzocht hoe mensen zijn gaan vloeken. Er moet toch ooit iemand geweest zijn, die er als eerste mee begonnen is. En waarom wordt God er altijd bij gehaald en niet 'iemand anders'? Er wordt al eeuwen gevloekt. Volgens de professor ligt de basis van vloeken in het doen van eedzweringen. In naam van God beloofde men dan iets heel plechtig. Zoals: “Als ik dit of dat niet zo doe, dan moge God mij verdoemen.” Zo ontstaan meerdere uitroepen met de naam van God en Jezus. Dit taalgebruik werd steeds meer spreektaal, met als gevolg dat die uitroepen (zoals gvd) gebruikt werden als iets onverwacht fout gaat, of gewoon als stopwoord. Meestal gebruik je die woorden zonder er bij na te denken. Uit ander onderzoek van professor Sterkenburg blijkt dat onder mannen de voetballers het meeste vloeken, dan volgen uitsmijters en dan gevangenen. Op vier staat de bouwvakker en op vijf de jongere. En onder vrouwen vloeken prostituees het meest en dan gevangenen en op drie staat de jongere. Op vier komen bij de vrouwen de voetbalsters en op vijf de militairen. De prof kwam er ook achter dat hoe ouder je wordt, hoe minder je gaat vloeken. Ben je 20 jaar? Dan val je binnen de groep waarvan ruim 70% wel eens vloekt. Ben je ouder dan 65 jaar? Dan val je binnen de groep waarvan 18% wel eens vloekt. Het alternatief Netjes vloeken? Beschaafd vloeken? Voorbeelden: Jeetje, jasses, verdorie, verdikkie Potverdriedubbeltjes, potverdorie, potverdikkie, blikskaters, potjandorie en sakkerloot. 1
Schelden doet pijn? Scheldwoorden hebben vaak te maken met ziekten, crimineel gedrag, seksualiteit, leeftijd, huwelijk, gewoonten en gebruiken. Uit een onderzoek onder voetballers (internationals) blijkt dat de scheldwoorden per taal nogal verschillen. Aan de voetballers werd het volgende gevraagd: Wat zeg je als je tegenstander je zomaar omver loopt?
De Spaanse voetballers roepen dan een van de volgende woorden: cabrón, 'klootzak', hijo de puta, 'hoerenzoon' , gilipollas, 'zak', subnormal, 'abnormale' en imbécil. De Duitse voetballers komen met de volgende woorden Idiot, Wichser,'rukker', Arschloch, 'anus' Penner, ‘zwerver', Arsch, 'kont'. De Nederlanders houden het: bij: klootzak, lul, eikel, homo en teringlijer
Grof taalgebruik Bij verschillende soorten muziek hoort ook grof taalgebruik. Vooral rappers en hardrockers zijn berucht. Maar grof taalgebruik komt overal voor. Niet alleen op straat maar ook op tv hoor je geregeld gevloek en gescheld. Zelfs in de Tweede Kamer zijn er leden die zich ergeren aan het grove taalgebruik van hun collega’s. De Bond tegen het Vloeken probeert grove taal al jaren tegen te gaan. Driekwart van de Nederlandse bevolking is het daarmee eens. Maar uit onderzoek door de Bond blijkt dat er ieder jaar meer gescholden en gevloekt wordt op de Nederlandse tv. ‘Scheldcursus' gebarentaal Hoe scheld je iemand uit in gebarentaal? Dat zouden veel horende ouders van dove kinderen wel eens willen weten. Hun zoons en dochters gebruiken geen woordelijke schuttingtaal, maar leren elkaar gebaren die hun ouders een raadsel zijn. Aan dit pijnlijke onbegrip komt binnenkort een eind, want deze ouders, of verzorgers, kunnen in de stad Groningen op 'scheldcursus'. In deze workshop krijgen ze inzicht in de laatste bijzondere regels van de Nederlandse Gebarentaal en leren ze tevens hoe ze eens iets terug kunnen zeggen.
2
IN DEN BEGINNE ... Het ontstaan van de taal Het is moeilijk na te gaan hoe de taal is ontstaan. Veel mensen geloven dat de wereld, en ook de mensen, door God zijn geschapen. De eerste mensen, Adam en Eva, konden meteen met elkaar en met God spreken alsof zij nooit anders hadden gedaan. In de bijbel staat: ‘In den beginne was het Woord’ (Johannes 1:1 ) Er zijn ook veel mensen die geloven in de evolutietheorie. Volgens deze theorie is alles op aarde ontstaan door allerlei natuurlijke processen. Zo stamt de mens af van de apen. De verandering van aap naar mens heeft miljoenen jaren geduurd. Bij de mens is heel langzaam de taal ontstaan. De eerste mensen die met elkaar spraken, leefden waarschijnlijk een miljoen jaar geleden. Zij waren nomaden. Ze jaagden op dieren om aan eten te komen en trokken rond om die dieren te vinden. Ook verzamelden ze vruchten, wortels en noten. Ze leefden in kleine groepen en verdeelden het werk dat ze moesten doen om te overleven.
Evolutie
Na verloop van tijd leren ze voor steeds meer voorwerpen en gedachten verschillende geluiden te maken. Ze geven namen aan de dingen in hun omgeving, zoals de woestijn, het bos, de lucht, dag en nacht, het weer, voedsel, water, planten en dieren. Ze bedenken ook woorden voor de dingen die ze doen, zoals jagen, rennen, slapen en eten. Omdat ze steeds meer dingen ontdekken, hebben ze ook steeds nieuwe woorden nodig. Ook gaan ze woorden bedenken voor begrippen die je niet meteen kunt zien, zoals ‘honger’, ‘haat’, ‘liefde’, ‘angst’. Rotsschilderingen van 10.000 tot 15.000 jaar geleden
Alle woorden die ze kennen, moeten ze onthouden. Om ze te helpen onthouden en aan de kinderen te leren, maken ze liedjes en dansen. Belangrijke gebeurtenissen, zoals een geboorte en sterfgeval of regen na een droogteperiode worden hiermee begeleid. De taal en de traditie van de groep houden zo de leden bij elkaar.
Hoe weten we dit allemaal??? De mensen konden nog niet schrijven en ook nog niet lezen. Uit die tijd hebben we dus geen boeken, of andere belangrijke geschreven dingen gevonden. Het enige dat we hebben gevonden zijn gebruiksvoorwerpen. Daardoor zijn we een heleboel dingen uit die tijd aan de weet gekomen. 3
SYMBOLEN EN PICTOGRAMMEN Een symbool is meestal een plaatje dat staat voor een algemeen begrip. Symbolen bestaan al eeuwen. Sommigen zijn overal bekend. Denk maar eens aan het Ying-Yang symbool, de davidster, het vredesteken, de doktersslang, het christelijk kruis en de tekens van de dierenriem. Vlaggen zijn de symbolen van landen. Pictogrammen en beeldtaal Om een boodschap eenvoudig over te kunnen brengen kan gebruik gemaakt worden van een pictogram: een duidelijke en eenvoudige tekening in plaats van tekst. Dit kan een algemeen symbool zijn maar meestal is het een kleine tekening die iedereen begrijpt. Zo’n pictogram komt in de plaats van tekst. Je gebruikt de pictogrammen voor een beeldtaal. Mensen uit verschillende taalgebieden begrijpen deze beeldtaal. Pictogrammen zie je dan ook vaak op treinstations, vliegvelden e.d. Ook verkeersborden zijn een soort pictogrammen. Gerd Arntz Veel beeldtaal die je nu ziet, bijvoorbeeld op het vliegveld, op een station of in het verkeer, is een afgeleide van de beeldtaal van Arntz. Een taal bedenken die iedereen op de wereld begrijpt. Dat was in de jaren 30 van de vorige eeuw de wens van de Duits-Nederlandse graficus Gerd Arntz. Zijn universele beeldtaal, die circa 4000 pictogrammen bevat, lag jarenlang in een archief van het Haags Gemeentemuseum.
Toepassing pictogrammen : Kijkwijzer Kijkwijzer waarschuwt ouders en opvoeders tot welke leeftijd een televisieprogramma of film schadelijk kan zijn voor kinderen. Kijkwijzer doet dat ten eerste met het geven van een leeftijdsadvies: Alle Leeftijden, 6 jaar, 9 jaar, 12 jaar en 16 jaar. Daarnaast zijn er de pictogrammen die de reden van het advies aanduiden: geweld, angst, seks, discriminatie, drugs- en alcoholmisbruik en grof taalgebruik. 4
Keurmerken en informatielabels Algemene keurmerken beoordelen de veiligheid of kwaliteit van een product. Behalve kwaliteitskeurmerken zijn er ook informatielabels. Die beoordelen niet, maar geven alleen informatie. Als een product een keurmerk draagt, mag je erop vertrouwen dat het product doet wat de verpakking belooft. Keurmerken beoordelen namelijk zaken die je niet direct aan een product kunt zien, zoals veiligheid, of milieuvriendelijkheid. Bij de aankoop van apparaten, tuinhout, en ook vlees of koffie in de supermarkt, kan een keurmerk je daarom helpen kiezen.
Informatielabel: wasvoorschrift.
Hieronder zie je de keurmerken van EKO (biologisch product), FSC( hout uit goed beheerde bossen), CBF (keurmerk voor goede doelen) en Scharrelkippenvlees.
Gevaren, geboden en verboden Om mensen op gevaren te wijzen zijn er speciale pictogrammen ontworpen. Ze moeten door iedereen te begrijpen zijn, dus ook door mensen die een andere taal spreken. Een ander voordeel is dat je snel begrijpt wat de bedoeling van het pictogram is. Het lezen van een tekst over een nooduitgang duurt langer dan het zien van een plaatje van een mannetje dat naar een deur rent. De ontwerpers houden zich meestal aan een aantal regels. Deze regels zijn internationaal afgesproken. Hierbij zijn kleur en vorm van het pictogram belangrijk. Meestal gelden de volgende regels:
Rode en vierkante borden geven aanwijzingen voor brandpreventie, Ronde blauwe borden geven een gebod aan, gele driehoekige borden waarschuwen voor gevaren, groene rechthoekige borden geven een vluchtroute aan, ronde rode borden wijzen op verboden.
5
Voorbeeld verkeer en veiligheid Verkeersborden zijn ook een soort pictogrammen. De meeste borden zijn zo duidelijk dat je ze meteen begrijpt. Het is wel handig dat je weet dat er verschillende soorten borden zijn: gebod, verbod en waarschuwing. Zie de voorbeelden hieronder.
Hieronder zie je enkele pictogrammen die gebruikt zijn bij de Olympische spelen van 2008 in Peking. Voor iedere Olympische spelen worden sinds 1964 nieuwe pictogrammen ontworpen.
Schieten
Kanoën
Gewichtheffen
Worstelen
Judo
Voetbal
Atletiek
Onderaan de pagina zie je pictogrammen die in het onderwijs gebruikt worden bij leerlingen die moeilijkheden hebben met het (leren) lezen
6
LICHAAMSTAAL EN GEBAREN Niet alleen door spreken en schrijven, geef je informatie door aan elkaar. Bewust of onbewust geef je door gebaren en de houding van je lichaam informatie door. Anders gezegd: je laat de anderen weten wat je denkt en voelt. Ook de klank van je stem (opgewekt, bijna huilend) geeft aan wat je bedoelt en hoe je je voelt. Tijdens een gesprek vertellen we elkaar veel meer dan met alleen woorden. Met lichaamstaal zeggen we: wie ben ik, wat vind ik van jou en wat bedoel ik met wat ik zeg. Gevoelens zijn moeilijk onder woorden te brengen. Uit lichaamstaal is vaak wel af te lezen hoe iemand zich voelt. Houding en lichaamstaal Als je naar personen kijkt die met elkaar in gesprek zijn zie je, zeker als je erop let, veel vormen van lichaamstaal. Enkele voorbeelden: de beweging van de ogen (elkaar wel/niet aankijken, snel rondkijken) gezichtsuitdrukkingen (boos, bang of blij), houding (gespannen, relaxed) bewegingen van armen en handen, benen en voeten het al dan niet aanraken van de ander, kleren rechtstrijken, haren gladstrijken, handenwrijven, krabben schouderklopjes, kussen, vastpakken, hand geven, gebaren: handbewegingen die het praten ondersteunen Lichaamstaal ondersteunt de gesproken taal en maakt haar duidelijker. Als we schrijven gebruiken we punten en komma's om onze zinnen begrijpelijk te maken. Als we spreken wordt onze boodschap gestuurd door afwisselend oogcontact, gezichtsuitdrukking en gebaren. Emoties als angst, woede, sympathie, enzovoort zijn uit de lichaamstaal en de manier van spreken af te leiden. Ook de manier waarop iemand spreekt, geeft veel informatie. Denk bijvoorbeeld aan spreektempo, toonhoogte, duur van spreekpauzes, haperingen. Gebaren Mensen gebruiken gebaren om het spreken te versterken of te vervangen. Om elkaar goed te begrijpen is lichaamstaal erg belangrijk. Het grootste deel van de communicatie wordt bepaald door lichaamstaal en de manier van spreken. Vanuit vroeger tijden stamt het handen geven bij het begroeten om te laten zien dat men ongewapend was. In andere culturen laat men weer op andere manieren zien dat de ander zich veilig kan voelen, zoals bij de Masai (handpalmen laten zien). In India begroet men elkaar door de handpalmen verticaal voor de borst tegen elkaar te houden. 7
Het 'okee'-gebaar betekent in Nederland dat alles goed is of goed gaat. In Japan is dit het gebaar voor 'geld' of 'muntstuk'. Als je dit gebaar gebruikt in een winkel (of restaurant) vraag je eigenlijk om het wisselgeld terug te geven in kleingeld. In Frankrijk staat het 'okee'-gebaar voor 'nul' of 'waardeloos'. In Malta of Ethiopië is dit het gebaar voor 'homoseksueel' en in Mexico is dit het gebaar voor 'seks'. Hetzelfde gebaar kan in verschillende landen een totaal andere betekenis hebben. Alleen ja-knikken of neeschudden kan elders in de wereld voor heel wat verwarring zorgen.
Griek
Bengalees
Gebaar voor 'ja' Gebaar voor 'nee' Eerst met het hoofd diep naar bene- Hoofd licht optillen en naar achteden buigen en dan blijven knikken. ren kantelen of ook wel beide wenkbrauwen optillen
Bulgaar
Hoofd kort van links naar rechts schudden Nee schudden zoals wij doen
Nee schudden zoals wij doen Ja knikken zoals wij doen
Hongaar
Ja knikken zoals wij doen
Nee schudden zoals wij doen
Wat zijn gebarentalen? Gebarentalen zijn talen. Ze ontstaan op een natuurlijke manier door contact tussen verschillende mensen, in dit geval dove mensen. Elke gebarentaal heeft eigen taalregels en een eigen ‘gebarenschat’. In gebarentaal spreek je met je handen en je lichaam, luisteren doe je met je ogen. Uit onderzoek blijkt dat het maken van een zin in een gebarentaal ongeveer even lang duurt als uitspreken van de overeenkomstige zin in een gesproken taal. De gebarentalen verschillen per land of taalgebied. Zo heb je de NGT (Nederlandse Gebarentaal), VGT (Vlaamse Gebarentaal) en ASL (American Sign Language). Daarnaast kunnen er ook regionale varianten bestaan, die vergelijkbaar zijn met gesproken dialecten. Er zijn in totaal 121 gebarentalen voor doven en drie voor horenden.
8
Vingerspellen Het Nederlands handalfabet is een onderdeel van de Nederlandse Gebarentaal (NGT). De NGT heeft voor alle begrippen een gebaar, terwijl het handalfabet voor elke letter van het Nederlandse alfabet een aparte handvorm heeft. Net zoals de gebarentaal is het handalfabet niet internationaal. Elk land heeft dus zijn eigen gebarentaal en zijn eigen handalfabet. Het handalfabet wordt vooral gebruikt als hulpmiddel voor het uitspellen van namen, straatnamen, etc. Met name horende mensen gebruiken het ook voor het spellen van woorden waarvoor ze het gebaar (nog) niet weten. Het uitspellen van een woord duurt langer dan het maken van het gebaar voor dat woord, dus het is een tijdrovende manier van communiceren. Het handalfabet is redelijk snel te leren. Het leren van de Nederlandse Gebarentaal duurt langer, want het bestaat uit honderden gebaren en heeft eigen taalregels (grammatica). Spraakafzien Spraakafzien (vroeger vaak liplezen genoemd) is het aflezen van klanken van iemands mond gecombineerd met gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal. Doven gebruiken spraakafzien om te kunnen begrijpen wat mensen zeggen die geen gebarentaal beheersen. Ook slechthorenden gebruiken vaak spraakafzien om de hoorbare informatie die ze missen aan te vullen. Met spraakafzien is niet alles te verstaan wat iemand zegt. De letters a en o zijn duidelijk te zien aan de mondvorm, maar de letters k en g zitten achter in de keel en zijn niet af te lezen. Ook het verschil tussen de p, b, en m is niet te zien. Het is dus moeilijk om woorden als paard, baard en maart uit elkaar te houden. Om te weten welk woord is gezegd, is de hele zin nodig. Vierhandengebarentaal Bij de vierhanden-gebarentaal wordt gebruik gemaakt van dezelfde gebaren als bij de Nederlandse Gebarentaal. Het verschil is dat de doof-blinde tijdens het gebaren losjes de handen van de gesprekspartner vasthoudt. Zo kan hij/zij voelen wat de ander gebaart. De meeste gebaren zijn op deze manier even duidelijk te voelen als ze normaal gesproken kunnen worden gezien. Alleen voor gebaren waarbij het mondbeeld erg belangrijk is, moet een aangepast gebaar worden gebruikt. Vingerspellen-in-de-hand Het vingerspellen-in-de-hand is direct afgeleid van het gewone handalfabet. Iemand die het Nederlands handalfabet kent, kan dus ook vingerspellenin-de-hand. Men drukt de letter in de handpalm van de doof-blinde. De regel is dat men met rechts spelt in de rechterhand van de doof-blinde. Een ervaren persoon kan de letters sneller voelen dan het oog kan volgen. 9
GESPROKEN TAAL Gesproken taal is veel ouder dan geschreven taal. Gesproken taal is op een natuurlijke wijze ontstaan. Men schat dat spreken ongeveer 100.000 jaar oud is, terwijl schrijven pas zo’n 5.000 jaar bestaat. Het schrift is ontwikkeld om gesproken taal vast te leggen. Gesproken taal heeft heel wat verschillen met de geschreven taal. In gesproken taal komen haperingen en versprekingen voor. Ook kun je uit de manier van spreken veel afleiden. Bijvoorbeeld: iemand heeft een vraag, is boos, bang of blij. Als de sprekers elkaar zien, krijgen ze ook veel informatie uit de gebruikte lichaamstaal. Letters en klanken Het zou makkelijk zijn als er evenveel letters zijn als klanken. Als er voor iedere klank één letter bestaat, weet je altijd zeker hoe je en een bepaald woord schrijft. En andersom: hoe je een geschreven woord moet uitspreken. In veel talen is dit echter niet het geval. In het Nederlands kun je het verschil tussen de geschreven ch en g niet horen. Idem voor ei en ij. Ook zijn er letters die verschillende klanken weergeven. De letter c wordt soms als een s uitgesproken en soms als een k : “circus” en “contact”. De letter a wordt soms kort uitgesproken en dan weer lang, afhankelijk van de rest van het woord: “kat”, “kater”. In het Engels is de koppeling tussen letters en klanken nog veel moeilijker. Dit komt omdat de spelling steeds het zelfde gebleven is, terwijl de uitspraak in die taal steeds is veranderd. In het Italiaans, Turks en Fins komen de letters wel precies overeen met de klanken. Hoe verschillend talen met letters en klanken omgaan wordt duidelijk als ze de geluiden van dieren omzetten. Het lijkt zo dat hanen in Nederland, Spanje, Frankrijk,en Engeland een andere taal spreken: Kukeleku, quiquiriqui, cocorico, cock-a -doodle-doo. woef woef (Nederland), wooff wooff (Engeland), vov vov (Zweden) wau wau! (Duitsland) ouah ouah! (Frankrijk), hau hau (Polen) arf arf (Italië) haf haf (Tsjechië)
Kinderen herkennen van jongs af aan de klanken van hun moedertaal. Al snel kunnen ze die klanken nadoen. Iedere taal heeft een vast aantal klanken. Bijna alle talen van de wereld hebben de aa, de ie en de oe. Als een taal drie of meer klinkers heeft, dan zitten deze drie er altijd bij. Heeft een taal minimaal vijf klinkers, dan komen de ee en oo er nog bij. Soms komt de uu er ook nog bij. Het Nederlands heeft zestien klinkers: aa, ee, eu, oo, ie, uu, oe, ei, ui, au, a (van pad), e (van pet), u (van put), o (van pot), i (van pit) en de stomme e (van mode). Het Nederlands van nu is anders dan dat van 200 jaar geleden. Eén verandering in het huidige Nederlands is de verandering in uitspraak van de z en de v. Steeds vaker worden die als s en f uitgesproken (ik sou fiool willen spelen). 10
GESCHREVEN TAAL Van alle uitvindingen in de geschiedenis van de mens is die van het schrift wel de meest bijzondere. Deze uitvinding is te vergelijken met andere grote uitvindingen: de ontdekking van het vuur, de ontwikkeling van de landbouw, de Industriële Revolutie, en de ontwikkeling van computer en internet. Door het schrift was de mens in staat samenlevingen op te bouwen die groter en ingewikkelder waren dan ooit tevoren. Door het schrift kon de mens zijn gedachten vastleggen en berekeningen maken die eerst onmogelijk waren. Het schrift De oudste vormen van schrift bestaan uit pictogrammen. Dit zijn reeksen afbeeldingen van mensen, dieren en alledaagse onderwerpen. De oudst bekende zijn van ongeveer 3.000 voor Christus. Om dit soort schrift te lezen hoef je niet noodzakelijk dezelfde taal te kunnen spreken als degene die de pictogrammen tekende; je hoeft alleen de symbolen maar te herkennen. Maar je kunt de boodschap of het verhaal gemakkelijk verkeerd begrijpen. Om ingewikkelde informatie vast te leggen en door te geven gaat men ideogrammen gebruiken. Dit zijn eenvoudige tekeningen of symbolen die verwijzen naar dingen die je niet kunt zien of vastpakken; je kunt er alleen over denken. Zoals: angst, liefde en haat. Ook nu gebruiken we nog pictogrammen en symbolen. Het schrift is ruim 5.000 jaar geleden uitgevonden in Mesopotamië en kort daarop in Egypte. Dat is niet toevallig. Doordat het goed gaat met de landbouw en de handel in die gebieden, zoekt men naar een systeem om verschillende zaken makkelijker te kunnen onthouden. Handelaren en boeren willen bijvoorbeeld vastleggen hoe groot de oogst is, hoeveel graan aan iemand verkocht wordt en hoeveel er voor bepaalde producten betaald wordt. Omdat er steeds grotere groepen mensen bij elkaar gaan wonen, zijn er bepaalde regels nodig. Koningen en priesters gaan regels en wetten maken om de samenleving goed te organiseren en te controleren. Ook zij zoeken een systeem om deze regels en wetten vast te leggen, zodat er bij eventuele conflicten geen misverstanden ontstaan. Dankzij het schrift kunnen mensen ook hun gedachten gaan opschrijven. Hierdoor zijn zij in staat om kennis te bewaren. Niet alleen zijzelf, maar ook mensen die na hen leven, kunnen daarvan profiteren. Artsen kunnen gebruikmaken van behandelwijzen die ooit door een voorganger waren opgeschreven. 11
Schildering uit Mesopotamië
Schildering uit het oude Egypte
Ontstaan van het schrift in het kort De eerste schrijftekens bestonden uit eenvoudige maar duidelijke kleine tekeningen van dingen die in het echt bestaan. Zoals een kleine tekening van een bloem, een aap of een waterkan. Een soort pictogrammen dus. Later volgde het gebruik van ideogrammen: het teken voor zon werd ook gebruikt voor begrippen als ‘dag’ en ‘licht’. Nog later verbond men pictogrammen met de klank van het woord (fonogrammen).
Kleitablet met pictogrammen
Pictogrammen, ideogrammen en fonogrammen werden door elkaar gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn het spijkerschrift (3.000 v.Chr., Soemerië) en de vroege hiërogliefen (2.500 v.Chr., Egypte). Op den duur werden de tekeningetjes steeds eenvoudiger. Anders zou het te lang duren om een tekst te schrijven. Een aantal schriften ging helemaal over tot het gebruik van klanktekens. De eersten die hiertoe overgingen waren de Feniciërs. In 750 voor Christus namen de Grieken het schrift van de Feniciërs over. Net als hun voorgangers lazen de Grieken de zinnen van rechts naar links. Later werd dat van links naar rechts. De Grieken voegden een aantal letters aan het Fenicische schrift toe, zoals de C, W, F en Y. Door de handel met de Romeinen belandde het Griekse alfabet in wat nu Italië is. Daar werd het verder verbeterd. Ons alfabet lijkt erg veel op dat van de Romeinen. Er waren ook talen die niet overgingen tot een klankschrift; Het Chinees is altijd een beeldschrift gebleven. Omdat het zo moeilijk was al die tekens te leren, is later een vereenvoudigde vorm van het Chinese beeldschrift gemaakt.
Rekenen met Egyptische hiëroglyfen
Schaal met Griekse letters
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: Artikel 3 Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon. Arabisch Chinees Russisch Grieks Japans
.لكل فرد الحق في الحياة والحرية وسالمة شخصه 人 人 有 权 享 有 生 命、 自 由 和 人 身 安 全。 Каждый человек имеет право на жизнь, на свободу и на личную неприкосновенность. Κάθε άτομο έχει δικαίωμα στη ζωή, την ελευθερία και την προσωπική του ασφάλεια. すべての人は、生命、自由及び身体の安全に対する権利を有する。
12
TALEN WERELDWIJD Feiten en cijfers over taal Er zijn ongeveer 6.800 talen over de hele wereld. Daarvan zijn er ongeveer 2250 gebaseerd op een geschreven systeem; de andere bestaan enkel in gesproken vorm. Geregeld verdwijnen er ook talen, letterlijk met hun laatste spreker. Bovendien is het begrip 'taal' nogal vaag. Vanaf wanneer is iets een aparte taal, en tot wanneer een dialect van een grotere taal? Wanneer hield het Afrikaans op een variant van het Nederlands te zijn en werd het een eigen taal? En hoever moeten de Vlaamse en de Hollandse variant van het Nederlands uit elkaar groeien om twee aparte talen te worden? Alleen met taalkundige regels los je dat probleem niet op, want het heeft ook te maken met het groepsgevoel van de mensen die het dialect/de taal spreken. Lachend wordt wel eens gezegd dat een taal een dialect met een leger is. Als je goed oplet, zijn er best grote verschillen tussen het Nederlands van bijvoorbeeld jongeren en ouderen. Jongeren gebruiken nu bijvoorbeeld: ‘vies’ in de betekenis ‘mooi, aantrekkelijk’ . Ouderen doen dat alleen maar in de betekenis ‘smerig’. Als je erover nadenkt, is dat toch wel een groot verschil. En het wordt nog erger: als ouderen ‘vies’ in de jongerenbetekenis zou gebruiken, zouden jongeren dat niet passend vinden. Taal verandert voortdurend en dat is al honderdduizenden jaren aan de gang. Maar er is wel een tegenkracht: we willen elkaar een beetje blijven begrijpen. Als twee groepen sprekers van dezelfde taal elkaar niet meer ontmoeten - bijvoorbeeld omdat ze ergens anders zijn gaan wonen - dan ontbreekt die tegenkracht, en ontwikkelen de talen van beide groepen zich in een verschillende richting. Uiteindelijk kunnen dan nieuwe talen ontstaan.
13
Verdwijnende talen Kleine talen zullen onherroepelijk verdwijnen. Al bij al moet een taal ten minste 100.000 gebruikers hebben om blijvend van generatie op generatie te worden doorgegeven. Het Udihe in Siberië ging de eenentwintigste eeuw in met honderd gebruikers, en het Eyak uit Alaska met één: de 83-jarige Marie Smith uit Anchorage, die zich afschuwelijk eenzaam voelt. Het Manx, de taal van het Britse eiland Man, haalde de nieuwe eeuw niet. Het verdween in 1974 met zijn laatste spreker. En het Ubykh, de taal met het recordaantal van 81 medeklinkers, verdween in 1992 met de laatste Turkse boer die het nog sprak. De meeste van de huidige 6.800 talen staan er niet goed voor. Meer dan de helft ervan wordt gesproken door slechts één of een paar stammen. Papoea-Nieuw-Guinea is daardoor op zijn eentje goed voor 832 talen (en het zijn er meer geweest), Australië voor een kleine 300, Brazilië voor 234. En de 190.000 inwoners van de Vanuatueilandengroep in de Stille Oceaan zijn met zijn allen goed voor meer dan honderd talen. Toch verdwijnen er niet alleen maar talen, er verschijnen ook nieuwe talen.
Grote talen Het Nederlands staat in de ranglijst naar aantal sprekers op de achtenveertigste plaats in de wereld. Nederlands is hiermee een middelgrote taal. De 'grootste' taal is het Mandarijns, gesproken door 885 miljoen Chinezen. Vervolgens komt het Spaans (332 miljoen) en dan pas het Engels, met 322 miljoen. Binnen Europa is het Duits het grootst, gevolgd door Frans en Engels. Niet het aantal moedertaalsprekers van talen is belangrijk. Ook het aantal mensen dat de taal op school geleerd heeft. In heel veel landen staat Engels of Spaans op het lesprogramma.
Weetje 1 Het Nederlands is een taal waarin je heel veel medeklinkers achter elkaar kunt zetten. Bijvoorbeeld in ‘angstschreeuw’ komen acht medeklinkers achter elkaar.
Weetje 2 Binnen Europa is Duits de grootste taal. Duits wordt door de hele bevolking of door delen van de bevolking gesproken in Duitsland, Oostenrijk, Luxemburg, België, Denemarken (het uiterste zuiden) en Italië. In de Franse provincie Elzas spreekt een deel van de bevolking een Duits dialect. Bovendien spreekt men Duits in delen van Zwitserland, Polen, Hongarije en Roemenië
14
Taalfamilies Een taalfamilie is een groep talen die veel met elkaar te maken hebben (bijvoorbeeld woorden die op elkaar lijken) en afgeleid zijn van een gemeenschappelijke taal. Zo hebben de Romaanse talen (o.a. Frans, Italiaans, Spaans) veel te maken met Latijn, de taal van de Romeinen. Bestaande, natuurlijke talen kunnen ook veel van elkaar verschillen. Als je een Fins tijdschrift probeert te lezen, is de kans klein dat je de betekenis van een woord zult raden of herkennen. Tegelijkertijd zijn er tóch regels die in de Finse taal ongeveer net zo werken als in het Nederlands. Talen zijn net levende wezens: ze leven, krijgen nakomelingen en sterven, ze hebben zusjes (Nederlands en Duits), verre achterneven (Nederlands en Russisch) en zelfs complete stambomen, zoals de Indo-Europese taalfamilie die nu over de hele wereld gesproken wordt. Door talen met elkaar te vergelijken hebben taalkundigen een schema gemaakt van taalfamilies. Een aantal belangrijke taalfamilies zijn Nilo-Saharaanse talen, SinoTibetaanse talen, Austronesische talen, Altaïsche talen en de Indo-Europese talen. Hierboven zie je het schema van de Indo-Europese taalfamilie. De Indo-Europese taalfamilie Verwante talen vormen een taalfamilie. Hoe langer in het verleden een taal zich heeft afgesplitst, hoe moeilijker het is om de verwantschap nog te horen. De meeste talen van Europa behoren tot de Indo-Europese taalGeel: minderheid spreekt een Indo-Europese taal familie waarin worden onderscheiOranje: meerderheid spreekt een Indo-Europese taal den de: Germaanse talen (Duits, Nederlands, Zuid-Afrikaans, Fries en alle Scandinavische talen, incl. IJslands Romaanse talen (Frans, Italiaans, Spaans, Portugees, Roemeens Slavische talen (Russisch, Oekraïnisch, Pools, Litouws) Keltische talen (thans beperkt tot Bretons, Schots, Welsh en Iers) Al deze talen gaan terug op een veronderstelde oude Indo-Europese taal, gesproken door een groot volk dat ergens op de grens van Midden en Oost Europa heeft geleefd.
15
TAALVERWERVING 14.000 woorden Taal is heel belangrijk in onze samenleving. Mensen zijn steeds bezig met een of andere vorm van taal: spreken, schrijven, lezen, denken. Taal bestaat uit woorden die iets betekenen. Met die woorden kun je zinnen maken. Dit gaat volgens een aantal taalregels. Die woorden en regels staan voor een taalgebied vast. De mensen die er wonen hebben afgesproken dat die woorden en regels bij hun taal horen. Kinderen doen na wat zij in hun omgeving horen. Maar het leren van taal is meer dan alleen maar imitatie. Kinderen maken hun eigen taalregels. Als ze merken dat een regel niet klopt, passen ze die regel aan. Net zo lang totdat ze ongeveer hetzelfde praten als de mensen in hun omgeving. Jonge kinderen leren in korte tijd heel veel van hun moedertaal. Ze hebben een heel goed taalgevoel. Ze kunnen heel gemakkelijk de woorden en de regels van hun taal leren. Kinderen van 5 jaar kennen al de meeste regels van hun taal. Als mensen ouder worden, wordt helaas dat taalgevoel een stuk minder. Daarom is het belangrijk dat veel met jonge kinderen gesproken wordt. Hoe meer ervaring ze met taal opdoen, hoe beter ze de taal gaan beheersen. “Als je goed bent in je moedertaal, dan kun je sneller en beter een tweede taal leren.” Dat zegt een deel van de taalgeleerden. Andere deskundigen vinden dat jonge kinderen zoveel taalvermogen hebben dat ze makkelijk twee talen tegelijk kunnen leren. Er zijn in Nederland basisscholen waar de kinderen al vanaf groep 1 Engels leren.
Jonge kinderen leren op gevoel hun moedertaal. Zonder er bij na te denken, leren ze allerlei taalregels. Ze weten bijvoorbeeld als snel dat “ik heb gevallen” geen goed Nederlands is en dat het moet zijn “Ik ben gevallen”.
Tweetaligheid In China en de VS spreken de meeste mensen maar één taal. In de meeste andere landen spreken de mensen twee talen of één taal en een dialect. Ze spreken thuis de plaatselijke taal. Deze is vaak anders dan de taal van het land. De taal van het land is de officiële taal. Het is de taal die gebruikt wordt door het bestuur en de media. Dus ook de taal die de kinderen op school moeten leren. Chinees, Engels, Spaans en Frans zijn de meest voorkomende officiële talen. In een aantal Afrikaanse landen is dat Frans of Engels. In Zuid– en Midden-Amerika is vaak Spaans de officiële taal. Dit komt omdat die landen vroeger niet zelfstandig waren, maar een kolonie waren van Spanje Arabisch is de officiële taal van een aantal landen in Noord–Afrika en het MiddenOosten. Dit is een gevolg van de verspreiding van de islam in die landen. 16
Ook mensen die vlak bij een taalgrens wonen zijn vaak tweetalig. Vaak komt de taalgrens overeen met de landsgrens. In veel landen spreken de mensen thuis een dialect dat lijkt op de officiële taal. Soms is het verschil met de officiële taal behoorlijk groot. Je zou kunnen zeggen dat die mensen dan ook tweetalig zijn. ‘’Tweede-taalverwerving” is een veelgebruikte term voor het leren van een tweede taal. Engelse les op een Chinese school
Deskundigen zijn het er niet over eens op welke leeftijd dit het best kan gebeuren. In Nederland krijgen de meeste kinderen in groep 7 en 8 voor het eerst Engelse les. Er zijn ook basisscholen waar kleuters al spelenderwijs Engels leren. De beste manier om twee talen in een keer te leren Volgens deskundige Paula Fikkert: “Het kind moet gemakkelijk situaties kunnen herkennen waarin een bepaalde taal wordt gesproken. Als de moeder in de ene taal of dialect met haar kind spreekt en de vader in een andere taal, zal het kind beide talen perfect leren spreken. Ik ken veel ouders die beiden hetzelfde dialect spreken, maar toch hebben besloten om Algemeen Nederlands met hun kinderen te spreken, uit angst dat de kinderen minder goed Nederlands zouden leren spreken door dat dialect. Die angst is echt ongegrond. Als het puur om het leren van talen gaat, zou bijvoorbeeld de ene ouder dialect met het kind kunnen spreken en de andere ouder Algemeen Nederlands. Dan leert het kind zonder moeite in een keer twee talen."
Tweetalig onderwijs in Nederland Tweetalig onderwijs houdt in dat bij een aantal vakken een andere taal dan de moedertaal als lestaal wordt gebruikt. Docenten en leerlingen spreken in de les geen Nederlands, maar de vreemde taal. Meestal is dit Engels. Er is één school die tweetalig onderwijs Nederlands-Duits geeft. Het aantal scholen waarop je tweetalig onderwijs kunt volgen groeit sterk. Tot nu toe zijn dit meestal scholen met VWO– en HAVO. De tweetalige scholen kiezen voor Engels omdat het een taal is die je op veel plaatsen tegenkomt. In veel landen is het de taal van muziek, film en media. Veel mensen spreken of verstaan wel een beetje Engels. Op het internet is dat nog veel sterker: daar is Engels de taal waardoor je met mensen over de gehele wereld in contact komt. Als je later gaat werken bij een groot bedrijf is de kans groot dat je in contact komt met instellingen of bedrijven in het buitenland. Vaak verlopen die contacten in het Engels. Misschien ga je wel in het buitenland werken. Je snapt dat bedrijven graag zelfstandige mensen in dienst nemen, die het Engels uitstekend beheersen en op school veel internationale contacten gelegd hebben.
17
VERTALEN Vertalen: het overzetten van de ene taal in de andere taal. Betekenis en bedoeling van de gesproken of geschreven taal moeten zoveel mogelijk hetzelfde blijven. De meeste mensen spreken, dromen en denken maar in één taal. Door internationale handel, toerisme, media en internet komen we veel in aanraking met vreemde talen. Vaak beheersen we wel een andere taal, maar we zijn daar lang zo goed niet in als in onze moedertaal. Daarom is het handig dat er vertalingen bestaan. Bijvoorbeeld van films, dvd’s, computerprogramma's, boeken, tv-programma's. Voor sommige teksten is het belangrijk dat daar goede vertalingen van bestaan. Bijvoorbeeld handleidingen en officiële documenten zoals handelscontracten, arbeidscontracten, uitspraken van een rechter, testamenten, verdragen tussen landen. Vertaler Als vertaler houd je je bezig met het overzetten van geschreven tekst in de ene taal naar een andere taal. De meeste professionele vertalers vertalen vanuit de vreemde taal naar hun moedertaal. Ze moeten beide talen perfect beheersen. Vaak zijn ze specialist in bepaalde richtingen, bijvoorbeeld literaire of juridische teksten. Bij moeilijke teksten moeten ze vaak nog op zoek naar informatie over het onderwerp van de tekst. Voor sommige woorden en spreekwoorden bestaat geen vertaling in de eigen taal. De vertaler zal dan een omschrijving moeten maken. Zo bestaat er in het Engels geen goede vertaling voor het Nederlandse woord 'gezellig'. Je moet deze term dan zo omschrijven dat de betekenis toch ongeveer hetzelfde is. Automatisch vertalen Vertalers maken gebruik van computers om snel de vaktaal die bij een onderwerp hoort, op te zoeken. Ook kunnen ze nagaan of bepaalde standaardzinnen al eerder vertaald zijn. Gelukkig voor vertalers zijn er nog geen programma’s of websites die teksten automatisch en foutloos kunnen vertalen. Meestal vertalen die programma’s woord voor woord.
AUB neem goede persoonlijke bagage
Deze vertaalrobots weten geen raad met de ingewikkelde regels die talen hebben voor de woordvolgorde . Sommige woorden hebben meerdere betekenissen. De vertaler ziet meteen de bedoelde betekenis. Hij/zij leidt deze af uit de bedoeling en de rest van de tekst. Automatische vertaalprogramma’s kunnen dit nog niet goed. Wel zijn vertaalprogramma’s of websites handig om snel te kijken waar een bepaalde tekst over gaat. 18
Ondertitelaar Als er op tv in een vreemde taal wordt gesproken wordt deze bijna altijd ondertiteld. De techniek is nog niet zover dat dit automatisch gaat. Het vertalen van deze teksten is mensenwerk. Ondertitels maken bij een tv-programma of film is niet hetzelfde als het vertalen van de gesproken taal. De gesproken taal moet ingekort worden omdat er anders teveel tekst op het scherm komt. En: de meeste mensen kunnen niet zo snel lezen als er gesproken wordt. Ze ‘moeten’ namelijk ook nog naar het beeld kijken. Tegelijkertijd horen ze meestal ook nog de originele taal. Er komen daarom meestal niet meer dan twee regels tekst per zes seconden. Meer
over ondertitels Ondertitels zijn in Nederland de meestgelezen teksten. Ondertiteling wordt in India gebruikt om het analfabetisme te bestrijden We zijn dwangmatige lezers. Als we tekst in een bekende taal zien, lezen we die automatisch. Vijftien jaar geleden, waren er veertig ondertitelaars in Nederland, nu zo'n 500. Allochtonen en kinderen leren voor een aanzienlijk deel hun Nederlands uit ondertitels.
Tolk Een tolk is iemand die het gesproken woord snel en precies mondeling omzet van de ene taal naar de andere taal. De tolk heeft daarvoor een speciale opleiding genoten. De tolken vertaalopleidingen in Nederland duren minimaal vier jaar. Er zijn verschillende soorten tolken. Een gesprekstolk zorgt dat mensen met verschillende talen met elkaar kunnen spreken. Bij een onderhoud tussen bijvoorbeeld de Franse ambassadeur en een Nederlandse minister moet de tolk hun woorden naar zowel het Nederlands als Frans kunnen omzetten.
Simultaantolk
De simultaantolk vertaalt vanuit een tolkencabine bijna gelijktijdig met de spreker. Ze worden vooral ingezet bij meertalige congressen en vergaderingen. Er treedt geen vertraging op tijdens de bijeenkomst. Simultaantolken luisteren, vertalen en praten namelijk tegelijkertijd. Eén tolk kan daarom maximaal 45 minuten achter elkaar simultaan tolken. Er bestaan ook tolken die zich bezighouden met het vertalen van gebarentaal voor doven en slechthorenden. Deze tolk vertaalt dan gesproken woorden in gebarentaal en omgekeerd. Sommige tv-programma’s worden vertaald met een doventolk. 19
Doventolk
DE FUNCTIE VAN TAAL Nieuwsberichten en verhalen overbrengen Toen het schrift nog niet bestond, of de meeste mensen nog niet konden lezen, werden verhalen, kennis en nieuws mondeling uitgewisseld. Maar ook nu nog speelt het gesproken woord een belangrijke rol bij het uitwisselen van informatie. Aborigines De Aborigines in Australië zijn een volk zonder geschreven taal. Zij hebben een mondelinge traditie. De kinderen worden door een verhalenvertelster onderwezen over de geschiedenis, de wetten en het geloof. Als de kinderen de verhalen weer doorvertellen en het blijkt dat ze het verkeerd begrepen hebben, dan worden ze door de verhalenverstelster gecorrigeerd. Op deze manier worden de verhalen op de juiste manier doorgegeven.
Inca-weg
Koerier
Aboriginal kunst
Peru Als de Spanjaarden in de zestiende eeuw in Peru aankomen, staan ze verbaasd over het communicatiesysteem dat de Inca’s hebben opgebouwd. Dit systeem is vier keer sneller dan een koerier die gebruik maakt van snelle paarden, zoals dat in die tijd in Europa gebruikelijk is. In het Andes‑gebergte hebben de Inca’s wegen aangelegd tot op hoogten van meer dan 5.000 meter. Langs deze wegen staan tambo’s, gebouwen waarin officiële koeriers dag en nacht wachten om rennend berichten over te brengen. Zodra een koerier een tambo nadert, schreeuwt hij zijn boodschap. Als hij bij de tambo aankomt, is de volgende koerier al een eind op weg naar de volgende tambo. In vlakke gebieden zijn deze tambo’s ongeveer 10 kilometer van elkaar verwijderd, in de bergen ongeveer twee kilometer. Dit mondelinge communicatiesysteem bracht berichten over met een snelheid van 240 kilometer per dag.
Europa in de Middeleeuwen In de Middeleeuwen verloopt de communicatie nog grotendeels via het gesproken woord. De kerk speelt in die tijd een belangrijke rol in het leven van de mensen. Mededelingen van algemeen belang werden tijdens en later na afloop van de kerkdienst voorgelezen, de zogenaamde ‘kerkespraak’. Dat het schrift in die tijd nog geen algemeen gebruikt middel is om berichten over te brengen, blijkt bijvoorbeeld uit de voorgeschiedenis van de kruistochten. Na het sluiten van het Concilie van Clermont in 1095 riep paus Urbanus de menigte op tot een kruistocht. Hij trekt predikend door Frankrijk en leidt zo de massale kruistochtbewegingen in. 20
Gevecht tussen kruisridders en Turkse strijders
Kleuren In de Middeleeuwen kunnen de meeste mensen niet lezen of schrijven. Kleuren worden in de Middeleeuwen ‘gelezen’. Met kleuren worden bepaalde begrippen of symbolen aangeduid. In die tijd weet iedereen waar een bepaalde kleur naar verwijst. In de kerkelijke liturgie spelen kleuren een belangrijke rol. Hierbij is rood de kleur van de liefde, groen is de hoop, violet is het geloof en geel staat voor verraad. Op markten worden in de Middeleeuwen kleuren gebruikt om eigenschappen van producten aan te geven. Op de Leuvense markt duiden rode vaantjes op stierenvlees en bij het vlees van zieke varkens staan zwarte vaantjes. Ook worden kleuren gebruikt om tegenstellingen aan te geven. Zwart‑witte schilden waren het symbool van liefde (wit) voor de christenen en hun vijandschap (zwart) tegenover de ongelovigen.
Nieuwsmarkt Zolang er taal bestaat vertellen de mensen elkaar nieuws en roddels. Het uitwisselen hiervan is een van de belangrijkste functies van taal. Deze zijn: anderen informeren, anderen vermaken en de stam (of de groep) beschermen. Wij denken bij het woord ‘nieuws’ meestal aan informatie die ons via een of ander apparaat (radio, televisie, computer, drukpers, printer) bereikt. Toch blijft het gesproken nieuws in alle beschavingen of culturen een grote rol spelen. Belangrijk zijn hierbij: ontmoetingsplaatsen, reizigers, bemoeials, boodschappers en omroepers. stadsomroeper
De meeste van onze moderne nieuwsbezorgers kunnen we niets vragen; hun berichten zijn gericht op de grote massa, niet op ons persoonlijk. De media bepalen welke gebeurtenissen ‘nieuwswaarde’ hebben. Steeds vaker worden sensationele gebeurtenissen opgeblazen tot een hype. Voor ander nieuws blijft dan bijna geen plaats meer over. Nu kan wel iedereen met een computer en internet en eigen nieuwszender beginnen. Maar het bereik is meestal veel kleiner dan dat van de massamedia. In sommige gebieden is de mondelinge nieuwsuitwisseling de belangrijkste bron van nieuws. Bijvoorbeeld in afgelegen gebieden waar geen elektriciteit of telefoon is of in landen waar de overheid streng toezicht houdt op de berichten in de media. Ook in de groep waarin we zelf wonen, werken of naar school gaan, speelt gesproken nieuws nog altijd een belangrijke rol. 21
LEZEN EN SCHRIJVEN Analfabeten Iemand die op zijn 15e niet kan lezen en schrijven noemen we analfabeet. Mensen die kunnen lezen en schrijven kunnen zich haast niet voorstellen hoe de wereld van iemand eruit ziet die niet kan lezen. Iedere dag zie je letters om je heen. Je leest ze en je reageert er op een bepaalde manier op. Wanneer je niet zou kunnen lezen, zouden deze letters je misschien bang of onzeker maken. De kans is heel groot dat je de borden hiernaast niet kunt lezen. Wat deze borden betreft ben je een analfabeet. Laaggeletterdheid Nederland telt 250.000 analfabeten (1,5% van de bevolking). Er zijn in Nederland 1,3 miljoen laaggeletterden of zogenaamde functioneel analfabeten (7,9% van de bevolking). Deze laaggeletterden kunnen bijvoorbeeld hun eigen naam schrijven en losse woorden lezen. Het lukt ze niet om een langere tekst snel en goed te lezen en te begrijpen. Er zijn redelijk veel laaggeletterden in Nederland. Zelfs onder jongeren komt laaggeletterdheid nog veelvuldig voor. 10 Procent van de 15-jarigen heeft grote moeite om bijvoorbeeld ‘Pluk van de Petteflet’ te lezen. In april 2006 bracht de Nederlandse Onderwijsinspectie een rapport uit waaruit bleek dat 25 procent van de basisschoolleerlingen groep 8 verlaat met een leesachterstand van twee jaar. Ook geldt dat zwakbegaafden vaak functioneel analfabeten zijn. De oorzaken van het slecht kunnen lezen en schrijven zijn heel verschillend. Niet ieder kind krijgt voldoende aandacht en begeleiding. Bij leerproblemen, concentratiestoornissen of dyslexie (zie hieronder) lopen kinderen al snel een achterstand op die moeilijk is in te halen. Het komt ook voor dat kinderen opgroeien in een omgeving waar geen aandacht is voor lezen en schrijven. Bijvoorbeeld als hun ouders geen Nederlands kunnen lezen en schrijven. Dyslexie Ongeveer één op de twintig mensen is dyslectisch. Zij hebben moeite met lezen en schrijven. Met speciale oefenprogramma’s kunnen zij die vaardigheden voor een deel verbeteren. Die programma’s werken het beste bij jonge leerlingen. Voor dyslectische leerlingen in het voortgezet onderwijs zijn er speciale regelingen. Ze krijgen bijvoorbeeld extra spellingslessen. Bij proefwerken en examens krijgen ze meer tijd. Vaak bestaat de mogelijkheid dat de teksten voorgelezen worden. 22
Verhaal van een ex-analfabeet Als je niet kunt lezen en schrijven, heb je het moeilijk in het dagelijks leven. Want taal is overal. Natuurlijk in boeken en tijdschriften. Maar ook op straat, in de bus en in de trein. Op de tv, op internet, en in een reclamefoldertje. In een brief van de gemeente, in het theoriegedeelte van het rijexamen en in het formulier om subsidie aan te vragen. Wie wil meedoen in onze samenleving kan gewoon niet zonder lezen en schrijven. “Als de meester vroeg een stuk te schrijven over een boek, dan tekende ik er hele zinnen uit over, zonder echt te weten wat ik schreef. Hij merkte dat, maar deed er niks aan.” Mede hierdoor heeft Dicky Gingnagel (39) uit Amsterdam pas een paar jaar geleden leren lezen en schrijven. Analfabeten schamen zich meestal voor hun onkunde. Dicky Gingnagel weet er alles van. Zoals veel laaggeletterden sloeg hij zich jarenlang met smoesjes door het leven. “Toen ik een jaar of 16 was, kreeg ik één keer een dictee en daarna nooit meer. Steeds meer werd ik gevraagd voor allerlei klusjes. Moest ik de kerstboom aftuigen terwijl de rest les had.” Van school af begon hij pakketjes rond te brengen voor het transportbedrijf van zijn vader. “De adressen op de dozen vergeleek ik met de straatnaambordjes.” Pas toen hij, inmiddels boven de dertig, werk kreeg bij een parkeergarage en rapporten moest invullen, kon hij het niet meer verbergen. Hij ging terug naar school. Dicky Gingnagel is nu, naast zijn baan als parkeerwachter, testexpert van publieke voorzieningen. Zo testte hij overheidsbrochures op hun begrijpelijkheid voor laaggeletterden, de kaartautomaten van de NS, en de bewegwijzering in het CWI-kantoor in Alkmaar. “Die was net vernieuwd, maar de letters waren veel te klein en ze gebruikten geen pictogrammen.” Het werd aangepast. Smoezen top tien Veel analfabeten schamen zich ervoor dat ze niet kunnen lezen en schrijven. Ze hebben vaak een heel repertoire aan 'trucs' om hun problemen te verbergen. Ex‐analfabeten gaven aan dat ze de volgende smoezen gebruikt hebben: 1. "Sorry, ik ben mijn bril vergeten." 2. "Die formulieren vul ik thuis wel in." 3. "Ik schrijf zo onleesbaar, doe jij dat maar voor me." 4. "Dat werkbriefje krijg je straks van me." 5. "Die bijsluiters zijn allemaal zo ingewikkeld." 6. "Ik laat de kinderen altijd boodschappen doen." 7. "Oh, ik dacht dat die afspraak morgen was." 8. "Die hoofdpijn gaat maar niet over." 9. "De televisie geeft toch al informatie genoeg?" 10. "Ik kan niet lezen, omdat ik woordblind ben."
23
Het aantal analfabeten daalt Hierboven zie je een overzicht van het percentage mensen van een land dat kan lezen en schrijven. De meeste analfabeten leven in Afrika en het zuidwesten van Azië Het aantal analfabeten neemt langzaam maar zeker af. In de periode 1985-1994 waren er gemiddeld 871 miljoen analfabeten. In de periode 2000-2006 was dit aantal gedaald tot 776 miljoen. Het percentage mensen (boven de 15 jaar) dat kan lezen en schrijven groeit in die periodes van 76% naar 84%. De verwachting is dat dit in 2015 gestegen zal zijn tot 90%. Millenniumdoelen Na meer dan 25 jaar onderhandelen en redetwisten heeft de wereld acht doelstellingen die door alle leden van de Verenigde Naties, én door de Wereldbank én de Wereldhandelsorganisatie worden onderschreven: de Millenniumdoelen. De wereld moet er in 2015 een stuk beter voorstaan dan in het vergelijkingsjaar 1990. Op acht concreet aangegeven terreinen en met heldere meetpunten. Elk jaar moeten de landen rapport uitbrengen over de gemaakte vorderingen. Een van die acht doelen is: in 2015 gaan alle jongens en meisjes naar school. Als dit doel gehaald wordt, zal het analfabetisme op den duur verdwijnen. Vooral Zuid-Azië, en met name India, heeft grote stappen vooruit gezet. In dit gebied gaat in 1990 72 procent van de kinderen naar school. In 2004 is dit gestegen tot 89 procent. In West-Azië, Oceanië en Sub-Sahara Afrika gaat de vooruitgang niet snel genoeg. Als de huidige trends zich doorzetten zal in deze regio’s de doelstelling voor 2015 niet gehaald worden. In landen als Burkina Faso, Eritrea, Ethiopië, Mali en Niger gaat nog steeds minder dan de helft van de kinderen naar de basisschool. Naar schatting kunnen wereldwijd 75 miljoen kinderen in 2009 geen onderwijs volgen.
24
AANTEKENINGEN
25
26
MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer informatie die je kan helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ook vind je daar een website met nuttige links die horen bij dit scriptiepakket. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl.
27
SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/ werkstuk en bij dit pakket is er een website met aanvullende informatie, nuttige links en voor de leerkrachten een (groeps-)opdracht voor in de klas.
De versie op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl
Schoolmediatheken, (jeugd)bibliotheken en documentatiecentra kunnen een abonnement op de scriptieservice nemen en ontvangen dan per jaar vijf pakketten.