STUDIEGIDS PERSONEEL & ARBEID – VOLTIJD 2011-2012
Studentenstatuut deel 2
De Haagse Hogeschool Academie Management & Human Resources
INHOUDSOPGAVE Inleiding
3
1
De opleiding Personeel & Arbeid / voltijd
4
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
De kern van het beroep Beroepsprofiel Het onderwijs en de onderwijsvormen Eindkwalificaties Competentieprofiel Opleidingsduur Studielast
4 4 4 5 7 9 9
2
De organisatie van de opleiding
10
2.1 2.2 2.3
De structuur De medewerkers Informatievoorziening
10 10 11
3
De onderwijsplanning
12
3.1 3.2
Jaarkalender 2011-2012 Lestijden
12 12
4
Het onderwijsprogramma
13
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Leeswijzer Onderwijsprogramma propedeuse Onderwijsprogramma hoofdfase 1 Onderwijsprogramma hoofdfase 2 Onderwijsprogramma hoofdfase 3
13 14 27 36 38
5
Onderwijs- en examenregeling P&A-voltijd
43
6
Studentenvoorzieningen Hogeschool
69
2
INLEIDING De rechten en plichten van iedere student aan de Haagse Hogeschool / TH Rijswijk zijn opgenomen in het studentenstatuut van de Haagse Hogeschool / TH Rijswijk 2011-2012. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen zoals wettelijk is geregeld (artikel 7.59 WHW). Studentenstatuut 1 is het hogeschooldeel waarin het overzicht staat van de rechten en de plichten die gelden voor studenten die zijn ingeschreven bij de hogeschool. Studentenstatuut 2 is het opleidingsspecifieke deel dat alleen van toepassing is op degenen die bij betreffende opleiding zijn ingeschreven of die zich daar willen inschrijven. Deze studiegids betreft het opleidingsspecifieke deel van de opleiding Personeel & Arbeid/voltijd en geeft informatie over haar organisatie, onderwijsinhoud en regelingen. Studentenstatuut deel 2 wordt jaarlijks door de academiedirecteur van de opleiding en na voorafgaande goedkeuring van het College van Bestuur vastgesteld en geldt voor de duur van een studiejaar. Belangrijk onderdeel van deel 2 is de Onderwijsen Examenregeling (OER), dat bestaat uit een hogeschooldeel zoals dat jaarlijks door het College van Bestuur wordt vastgesteld en een daarop aansluitend opleidingsdeel. De Onderwijs- en Examenregeling is gebaseerd op zowel studentenstatuut 1 als de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), met name waar het voorschriften betreft voor het onderwijs, de examens en tentamens. Onderhavig Studentenstatuut deel 2 treedt in werking op 1 september 2011 en heeft een geldigheidsduur tot en met 31 augustus 2012. Studentenstatuut deel 1 is terug te vinden op www.hhs.nl, voor studenten onder „Regelingen en regelementen‟. Een papieren versie is te verkrijgen bij het academiebureau, de studentendecaan en de Hogeschoolbibliotheek. Studentenstatuut deel 2 kent behalve deze papieren versie ook een digitale versie, welke is terug te vinden op de studentenportal van de opleiding Personeel & Arbeid/voltijd.
3
1 1.1
DE OPLEIDING PERSONEEL & ARBEID / VOLTIJD De kern van het beroep
De kern van het beroep van de HR-professional is te omschrijven als: het operationeel en beleidsmatig ondersteunen en adviseren bij het scheppen, in stand houden en afbouwen van productieve en zinvolle arbeidsrelaties binnen de context van doelen, belangen en mogelijkheden van individu, organisatie en maatschappij. 1.2
Het beroepsprofiel
De opleiding P&A-voltijd hanteert een beroepsprofiel dat aansluit op het (eind 2008 geactualiseerde) landelijke profiel. Dit profiel is in uitgewerkte vorm terug te vinden in bijlage 2 van de Onderwijs- en Examenregeling 2011-2012 (hoofdstuk 5 van deze studiegids). De opleiding maakt binnen het beroepsprofiel een expliciet onderscheid tussen deP&O-adviseur en de arbeidsbemiddelaar op basis waarvan het onderwijsprogramma inhoud is gegeven. De opleiding is generalistisch en leidt voor beide profielen op. Op het werkgebied van de P&O-adviseur is personeelsmanagement: het effectief, efficiënt en sociaal aanvaardbaar vormgeven van arbeidsrelaties in een organisatie. In de meeste organisaties is het management daarvoor verantwoordelijk, de P&O-adviseur ondersteunt en adviseert het management. Meer en meer wordt van de P&O-adviseur verwacht dat hij een „partner in business‟ is. De P&O-adviseur spreekt de taal van het management en werkt met financiële gegevens en met ken- en stuurgetallen. Maar hij kan ook in managementteams meedenken over de strategie van de organisatie en de consequenties daarvan voor management en medewerkers. Mede door de opkomst van shared service centers verdwijnen de operationele (met name administratieve) activiteiten uit het takenpakket van de P&O-adviseur. Uiteraard blijft hij adviseren op het gebied van o.a. werving & selectie, functiewaardering en samenwerkingsproblemen. Het werkgebied van de Arbeidsbemiddelaar is de effectieve, efficiënte en sociaal aanvaardbare afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Niet alleen het uitzenden en detacheren van medewerkers valt hieronder maar ook het reintegreren van langdurig zieken en werklozen. Terecht wordt onderkend dat de problematiek van de sociale zekerheid met name wordt opgelost door toetreding van de zogenaamde moeilijk bemiddelbaren op de arbeidsmarkt. Employability (duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt) staat centraal in de diverse functies van arbeidsbemiddeling zoals intercedent, jobcoach en re-integratieadviseur. Kenmerkend voor de arbeidsbemiddelaar is zijn benadering vanuit het individuele perspectief, waarbij uiteraard het belang van organisatie en samenleving niet uit het oog wordt verloren. 1.3
Het onderwijs en de onderwijsvormen
Uitgangspunt voor het onderwijs en de onderwijsvormen vormen de zogeheten Dublin Descriptoren (zie 1.4), de HBOeindkwalificaties voor de HR-professional (zie 1.4) en de vertaling daarvan naar het competentieprofiel van de opleiding (zie 1.5). De opleiding P&A wordt aangeboden vanuit de visie dat een gevarieerd en helder gestructureerd aanbod van onderwijs en onderwijsvormen gekoppeld aan vormende activiteiten, de beste basis biedt voor de toekomstige beroepsuitoefening. Het curriculum wordt dan ook afwisselend vormgegeven door hoor- en werkcolleges, gastcolleges, trainingen, stages, zelfstudie, onderzoeksopdrachten en competentiegerichte assessments. Het curriculum van de P&A-voltijdopleiding is opgezet vanuit de volgende principes: - verwerving van kennis en vaardigheden (competenties) door middel van afzonderlijke modulen; - integratie van kennis en vaardigheden (competenties) door middel van integrerende modulen; - persoonlijke professionele ontwikkeling door middel van op het individu gerichte studieonderdelen; - integratie van leren en het opdoen van praktijkervaring door specifieke onderdelen die het onderwijs en de toekomstige beroepsuitoefening met elkaar in verband brengen. Daarnaast heeft het curriculum van de P&A-voltijdopleiding in de opeenvolgende studiejaren een herkenbare opbouw, die zich achtereenvolgens laat karakteriseren als: - beschrijven en signaleren van relevante aspecten van het werkterrein van de HR-professional; - analyseren van vraagstukken en problemen op het gebied van personeelsmanagement en arbeidsbemiddeling - toepassen van kennis en vaardigheden op -al dan niet gesimuleerde- praktijksituaties uit het werkterrein van de HRprofessional
4
-
ontwerpen van oplossingen voor vraagstukken en problemen en daarover adviseren alsmede het creëren van draagvlak voor oplossingen en implementatie daarvan.
In de propedeuse wordt een basis tot stand gebracht door het accent te leggen op het verkrijgen van kennis, inzicht en vaardigheden m.b.t. het HR-werkterrein. Tevens vindt een eerste kennismaking plaats met de beroepspraktijk door een oriëntatiestage. In het tweede studiejaar, hoofdfase 1, verschuift de aandacht naar het analyseren van beroepssituaties met behulp van verkregen kennis, inzichten en vaardigheden. Daarmee wordt tegelijk voorbereid op hoofdfase 2, het derde studiejaar dat geheel bestaat uit het opdoen van praktijkervaring door stage te lopen waarmee de toepassing plaats vindt van verkregen kennis, inzicht en vaardigheden. De stage staat vanuit de opleiding onder begeleiding van een supervisor. In het eerste deel van het laatste studiejaar, hoofdfase 3, krijgt de student in het kader van de eigen competentieverwerving of ontwikkeling de gelegenheid zelf keuzes m.b.t. onderwijs te maken (minoronderwijs). Tenslotte wordt in het tweede deel van hoofdfase 3 een beroep gedaan op het vermogen zelf tot het ontwerpen van haalbare oplossingen en adviezen te komen. Dit komt het meest nadrukkelijk tot uitdrukking in de afstudeeropdracht, waarin een professionele adviesrelatie met een opdrachtgever moet worden aangegaan. Aan het eind van de opleiding moeten studenten als beginnend HR-professional aantonen dat zij de kennis, vaardigheden en houding bezitten om een positie te verwerven als P&O-adviseur of arbeidsbemiddelaar. Het getuigschrift van de opleiding P&A geeft recht op het dragen van de titel „Bacherlor Personeel en Arbeid‟. 1.4
Eindkwalificaties
Een algemene beschrijving voor het eindniveau in het HBO-onderwijs wordt geboden door de, internationaal geaccepteerde en vastgestelde, Dublin Descriptoren. Voor een bacheloropleiding zijn deze als volgt verwoord: Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Toepassen kennis en inzicht Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/ haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied Oordeelsvorming Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Communicatie Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of nietspecialisten. Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. De opleiding Personeel & Arbeid heeft de Dublin Descriptoren gekoppeld aan de tien generieke kernkwalificaties voor het HBO-bachelorniveau: Dublin Descriptor
Generieke HBO-kernkwalificatie
Kennis en inzicht
Brede Professionalisering Multidisciplinaire integratie Wetenschappelijke toepassing Creativiteit en complexiteit in handelen Probleemgericht werken Methodisch en reflectief denken en handelen Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid Sociaal communicatieve bekwaamheid Basiskwalificering voor managementfuncties Brede Professionalisering Transfer en brede inzetbaarheid
Toepassen kennis en inzicht Oordeelsvorming Communicatie Leervaardigheden
5
Het navolgende geeft een omschrijving van de tien generieke kernkwalificaties van de HBO-bachelor, zodanig dat hiermee de eindkwalificaties van de opleiding Personeel & Arbeid tot uitdrukking komen. Tevens is telkens aangegeven welke competenties uit het competentieprofiel P&A (zie 1.5) in verband worden gebracht met betreffende eindkwalificatie: Brede professionalisering Het hebben van actuele kennis op het gebied van organisatiekunde, economie, personeelsmanagement, arbeidsrecht, arbeidsbemiddeling en organisatie- en sociale psychologie, die aansluit bij recente (wetenschappelijke) kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten, evenals aan de in het beroepenveld geschetste (internationale) ontwikkelingen, teneinde (a) taken van een beginnende beroepsbeoefenaar (P&O-adviseur of arbeidsbemiddelaar) zelfstandig te kunnen uitoefenen, (b) te functioneren binnen een arbeidsorganisatie en (c) zich verder te professionaliseren wat betreft de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep. Competenties: maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, oog voor diversiteit, internationale gerichtheid. Multidisciplinaire integratie In staat zijn tot de integratie van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden (van verschillende vakinhoudelijke disciplines), vanuit het perspectief van het beroepsmatige handelen als P&O-adviseur of Arbeidsbemiddelaar binnen een organisatorische context. Competenties: visie, innovatiegerichtheid, organisatiesensitiviteit. (Wetenschappelijke) Toepassing De toepassing van beschikbare relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken waarmee hij/zij in de beroepsuitoefening geconfronteerd wordt. Competenties: oordeelsvorming, probleemanalyse. Transfer en brede inzetbaarheid De toepassing van kennis, inzichten en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties op het gebied van personeel, arbeid en organisatie. Competenties: initiatief, reflecteren, overtuigingskracht. Creativiteit en complexiteit in handelen In staat zijn innovatief om te gaan met vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn. Competenties: probleemanalyse, oordeelsvorming, innovatiegerichtheid. Probleemgericht werken Het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk van de P&O adviseur of Arbeidsbemiddelaar op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten, het ontwikkelen en toepassen van zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën en het beoordelen van de effectiviteit hiervan. Competenties: visie, oordeelsvorming, probleemanalyse, overtuigingskracht. Methodisch en reflectief denken en handelen Het stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en het reflecteren op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie. Competenties: oordeelsvorming, probleemanalyse, reflecteren, doelgerichtheid. Sociaalcommunicatieve bekwaamheid Het communiceren en samenwerken met anderen zoals leidinggevenden en medewerkers in een multiculturele, internationale en/of multidisciplinaire omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt. Competenties: mondelinge communicatie, schriftelijke communicatie, coaching/begeleiding, samenwerking, initiatief, organisatiesensitiviteit, internationale gerichtheid. Basiskwalificering voor managementfuncties Het uitvoeren van relatief eenvoudige leidinggevende en managementtaken zoals het coachen van medewerkers. Competenties: coaching/begeleiding, overtuigingskracht, initiatief. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid Het ontwikkeld zijn van begrip en betrokkenheid met betrekking tot ethische, normatieve en maatschappelijke vraagstukken samenhangend met de toepassing van kennis en de (toekomstige) beroepspraktijk. Competenties: visie, reflecteren, maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, oog voor diversiteit.
6
Elke module van het onderwijscurriculum van de opleiding draagt direct of indirect bij aan één of meerdere van deze eindkwalificaties. In de handleidingen van de afzonderlijke onderwijseenheden is opgenomen aan welke eindkwalificatie(s) betreffende is gekoppeld. 1.5
Competentieprofiel
De in voorgaande paragraaf genoemde competenties vormen tesamen het competentieprofiel van de opleiding Personeel & Arbeid. Deze paragraaf geeft per competentie eerst de omschrijving en daarna telkens de drie bijbehorende beheersingsniveau‟s. De in totaal 16 onderscheiden competenties zijn verschillend van aard: de eerste vier competenties zijn cognitief, de volgende zes zijn sociaal/communicatief, de dan volgende twee betreffen zelfsturing en de laatste vier verwijzen naar contextueel bewustzijn. Voor elke competentie geldt dat zij zodanig in het onderwijs van de opleiding verwerkt zijn dat gaande de studiejaren een steeds hoger beheersingsniveau bereikt wordt. Aan het eind van de opleiding moeten de competenties op niveau 3 beheerst worden. Visie Afstand nemen van de dagelijkse praktijk, zich concentreren op hoofdlijnen en lange-termijn beleid 1 Beschrijft het HR-werkterrein en signaleert ontwikkelingen daarin 2 Heeft een met argumenten onderbouwde mening over de toegevoegde waarde van HRM in relatie tot het bereiken van de doelstellingen in een organisatie 3 Integreert relevante ontwikkelingen voor het werkterrein van HRM in de eigen denkbeelden m.b.t. HR-beleid Oordeelsvorming Gegevens verzamelen en interpreteren met het doel een oordeel te vormen op basis van afweging van relevante aspecten 1 Verzamelt informatie welke nodig is om oordeel te kunnen vormen 2 Formuleert een oordeel op basis van beschikbare informatie 3 Beargumenteert welke oplossingsalternatieven voor een probleem de voorkeur verdienen Probleemanalyse Problemen opsplitsen in relevante onderdelen en tussen de onderdelen relaties leggen 1 Signaleert en beschrijft problemen m.b.v. begrippen en modellen uit relevante theorie 2 Legt bij problemen verbanden en wijst mogelijke oorzaken en/of gevolgen aan 3 Herdefinieert problemen op basis van probleemanalyse Innovatiegerichtheid Creatief zijn in het bedenken en ontwikkelen van ideeën en oplossingen voor problemen 1 Signaleert en beschrijft oplossingen voor problemen 2 Komt met probleemoplossingen die aanpassend zijn t.o.v. het bestaande 3 Komt met probleemoplossingen die vernieuwend zijn t.o.v. het bestaande Mondelinge communicatie Mondeling uitwisselen van informatie (in zowel het Nederlands als het Engels) 1 Luistert zodanig dat overgedragen informatie helder wordt samengevat 2 Vraagt bij informatieuitwisseling effectief door en toetst of informatie goed is overgekomen 3 Schakelt effectief tussen stijlen om een doel te bereiken Schriftelijke communicatie Schriftelijk uitwisselen van informatie (in zowel het Nederlands als het Engels) 1 Legt schriftelijk informatie vast in correcte taal middels gestructureerde tekstopbouw 2 Schrijft een betoog over beroepsspecifieke onderwerpen 3 Past de eigen schrijfstijl aan de doelgroep aan Coaching/begeleiding Anderen ondersteuning geven en stimuleren ter bereiking van een overeengekomen doel 1 Ondersteunt medewerkers en/of leidinggevenden in het bereiken van hun doelstellingen 2 Geeft medewerkers en/of leidinggevenden situationeel constructieve kritiek; geeft persoonlijke feedback m.b.t. sterke en zwakke kanten 3 Stimuleert medewerkers en/of leidinggevenden eigen verantwoordelijkheid te nemen; stelt in staat persoonlijke successen te behalen
7
Samenwerking Bijdragen aan gezamenlijke resultaten 1 Levert zichtbare bijdrage aan totstandkoming van gezamenlijke producten 2 Stemt ten behoeve van het behalen van groepsresultaat met anderen af, maakt gemeenschappelijke belangen helder en maakt effectief gebruik van expertise van anderen 3 Zoekt actief naar samenwerking met anderen, ook in multidisciplinaire of multiculturele context; bevordert samenwerking binnen en tussen teams op basis van een doorzien van teamprocessen Overtuigingskracht Door middel van argumenten instemming verkrijgen met ideeën, plannen of producten 1 Herkent argumenten voor standpunten 2 Onderbouwt standpunten op systematische wijze 3 Verkrijgt middels argumenten instemming met standpunten waarvoor in eerste instantie geen of beperkt draagvlak is Initiatief Uit zichzelf kansen creëren en benutten om doelstellingen te bereiken 1 Herkent situaties waarin zelf initiatief genomen is of initiatief genomen had kunnen worden 2 Draagt uit eigen beweging ideeën aan; onderneemt op eigen initiatief acties 3 Is pro-actief in denken en handelen Reflecteren Kritisch naar zichzelf en het eigen gedrag kijken en daarbij verbeterpunten herkennen 1 Beschrijft zichzelf en het eigen gedrag in sociale situaties 2 Beoordeelt zichzelf en het eigen gedrag kritisch in de context van het beroep 3 Formuleert verbeterpunten t.a.v. het eigen gedrag in de context van het beroep Doelgerichtheid Bewust bepalen van doelen en gericht werken aan het realiseren daarvan 1 Omschrijft te bereiken doelen 2 Analyseert te maken stappen om omschreven doelen te bereiken 3 Werkt stapsgewijs en georganiseerd naar een omschreven doel toe Organisatiesensitiviteit Zich bewust tonen van belangen van anderen in de organisatie, onderkenning van invloed en gevolgen van eigen beslissingen of activiteiten op (onderdelen van) de organisatie 1 Signaleert op basis van beschrijving van de structuur en de cultuur van een organisatie verschillende posities en belangen 2 Doorziet de formele en informele paden binnen een organisatie om doelen te realiseren en doorziet de gevolgen van beslissingen voor te onderscheiden partijen 3 Weet welke wegen bewandeld moeten worden om organisatiebreed draagvlak te creëren en benut deze wegen Maatschappelijke verantwoordelijkheidsbesef Normen, waarden en opvattingen van maatschappelijke aard betrekken in het denken en handelen 1 Signaleert bepaalde ontwikkelingen in de beroepspraktijk in relatie tot maatschappelijke verantwoordelijkheid. 2 Analyseert standpunten m.b.t. ethische, normatieve of maatschappelijke vragen binnen de beroepspraktijk 3 Neemt, geconfronteerd met een ethische, normatieve of maatschappelijke vraag, een beredeneerd standpunt in en neemt daarvoor de verantwoordelijkheid Oog voor diversiteit Zich in handelen en denken bewust tonen van de diversiteit -van welke aard dan ook- tussen mensen 1 Herkent diversiteit tussen mensen voor zover het beroepshandelen daarop gericht kan zijn 2 Houdt rekening met diversiteit tussen mensen bij de analyse van problemen 3 Houdt rekening met diversiteit tussen mensen bij het beroepshandelen Internationale gerichtheid Internationale aspecten betrekken in het denken en handelen binnen de beroepscontext 1 Signaleert en beschrijft internationale verschillen en kennisontwikkeling op het HR-vakgebied 2 Vergelijkt en beoordeelt professionele HR-situaties in een internationale context 3 Integreert waar nodig internationale aspecten m.b.t. het HR-vakgebied in denken en handelen
8
Wat in paragraaf 1.4 is vermeld m.b.t. de eindkwalificaties, geldt ook de competenties: in de handleidingen van de afzonderlijke onderwijseenheden is opgenomen aan welke competentie(s) wordt bijgedragen. 1.6
Opleidingsduur
De opleiding is in een vierjarige opleiding, bestaande uit een propedeuse van één jaar en een hoofdfase van drie jaar. Onder bepaalde voorwaarden zijn er mogelijkheden tot vrijstelling voor onderwijseenheden en/of verkorting van de opleidingsduur. Zie daarvoor de Onderwijs- en Examenregeling, Artikel 5, Opleidingsdeel. 1.7
Studielast
De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten. Het systeem van studiepunten bestaat eruit dat over het geheel van de opleiding 240 studiepunten moeten worden behaald, 60 studiepunten voor de propedeuse en 180 studiepunten voor de hoofdfase. Daarbij staat 1 studiepunt voor 28 studiebelastingsuren. Hieronder vallen zowel de uren die worden besteed aan het volgen van bijeenkomsten aan de opleiding (hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, consultaties, begeleiding, etc.) als de uren die zelfstandig moeten worden benut (zelfstudie, tentamenvoorbereiding, werkstukken). De aan de afzonderlijke onderwijseenheden toegekende hoeveelheid studiepunten zijn te beschouwen als globale richtlijn. Studiepunten worden toegekend indien betreffende onderwijseenheid met goed gevolg is afgelegd.
9
2 2.1
DE ORGANISATIE VAN DE OPLEIDING De structuur
De opleiding Personeel & Arbeid (P&A) behoort samen met de opleiding Management, Economie & Recht (MER) tot de academie Management & Human Resources (MHR), één van de academies van De Haagse Hogeschool. Beide opleidingen kennen zowel een voltijd- als een deeltijdvariant Aan het hoofd van de academie staat de academiedirecteur die eindverantwoordelijk is voor de inhoud en de organisatie van het onderwijs. De teamleider P&A geeft leiding aan beide varianten (voltijd en deeltijd) van de opleiding P&A, is verantwoordelijk voor de inhoud en de organisatie van het onderwijs van P&A en is daarover verantwoording verschuldigd aan de academiedirecteur. Zowel de voltijdopleiding P&A als de deeltijdopleiding P&A, hebben een coördinator. Zij zijn voor studenten het eerste aanspreekpunt. Het academiebureau MHR draagt zorg voor de interne organisatie van de academie. Hier vindt de administratie (zoals de cijferregistratie) plaats en ook de tentamenorganisatie. Het academiebureau is gesplitst in front-office medewerkers en backoffice medewerkers. Bij het academiebureau kan de student terecht voor de meeste vragen met betrekking tot de dagelijkse gang van zaken en organisatie van de opleidingen. Daarnaast is er het roosterbureau, waar de lesroosters worden gemaakt. De examencommissie, bestaande uit een voorzitter, twee leden en een ambtelijk secretaris, is belast met de correcte uitvoering van de onderwijs- en examenregeling binnen de academie, is aldus belast met toetsing en examinering, bewaakt de kwaliteit van het onderwijs en is bevoegd tot het uitreiken van getuigschriften en verklaringen. Het dagelijks bestuur van deze commissie wordt benoemd door de academiedirecteur. De medewerker kwaliteitszorg is met name verantwoordelijk voor de evaluatie van het aangeboden onderwijs. Na afloop van elke onderwijsperiode worden de studenten gevraagd een enquête in te vullen, die in staat stelt zijn/haar mening te geven over de gevolgde onderwijseenheden. De werkveldcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van de beide opleidingsvarianten (voltijd en deeltijd) en uit een zo breed mogelijke vertegenwoordiging van het werkveld van P&A. Het doel is contact te houden met het werkveld en de inhoud van de opleiding te toetsen aan ontwikkelingen, behoeften en wensen in het werkveld. De academieraad bestaat uit een vertegenwoordiging van medewerkers en studenten van de academie, heeft medezeggenschap en moet instemming verlenen m.b.t. het door de academiedirecteur gevoerde beleid binnen de academie. De opleidingscommissie, die voor tenminste de helft uit student-leden bestaat, beoogt de rol van de studenten in het kader van de inrichting van het onderwijs te versterken en heeft een drietal taken: - het adviseren van de academiedirecteur omtrent de onderwijs- en examenregeling; - het jaarlijks beoordelen van de uitvoering van de onderwijs- en examenregeling; - het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan de academiedirecteur en de academieraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de opleiding. Zoals elke opleiding heeft ook de opleiding Personeel & Arbeid een studentendecaan. Dit is de persoon bij wie de student terecht kan voor alle advies en voorlichting betrekking hebbend op het studeren. En tenslotte, de opleiding participeert in een landelijke samenwerkingsverband door lid te zijn van het Landelijk Opleidingsoverleg Personeel & Arbeid (LOPA). 2.2
De medewerkers
Academiedirecteur MHR Teamleider P&A Coördinator P&A-voltijd Coördinator P&A-deeltijd
-
Dhr. W.N.Looije Drs. B.A.C.Bierman Dhr. P.de Regt Drs. H.Stap
Het onderwijs aan de opleiding Personeel & Arbeid wordt verzorgd door de volgende docenten (vermeld zijn telefoonnummer, kamernummer en e-mail adres):
10
Mevr. Drs. M.B.Barendsen Drs. B.A.C.Bierman Mevr. J.Dekker Mevr. I.Dorrepaal-Temminck Dhr. J.Hayes Mevr. Ir. M.N.A.van Hees Dr. R.W.Hensel Dhr. M.J.W.M.Hermans Drs. E.J.Kloet Mevr. M.Korteland Drs. A.G.Lammerdin Mevr. Drs. D.Metsemakers Mevr. P.L.Noordam Mevr. Dr. C.Potting Dhr. F.C.Raaff Dhr. P.de Regt Drs. M.S.Romen Dhr. S.A.van Rooijen Drs. E.J.Sint Drs. H.Stap Dhr. E.J.Troost Mevr. M.Walhout
4457906 4458256 4458354 4458396 4458118 4458385 4457906 4458250 4458259 4458302 4458398 4458397 4458255 4458255 4458385 4458251 4458191 4458253 4458252 4458256 4458254 4458396
SL 3.37 SL 3.55 SL 3.57 SL 3.55 ST.3.97 SL 3.45 SL 3.37 SL.3.47 SL 3.53 SL 3.53 SL 3.47 SL 3.57 SL 3.43 SL 3.43 SL.3.45 SL 3.41 SL 3.41 SL 3.39 SL 3.57 SL 3.55 SL.3.57 SL 3.55
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Naast de genoemden zijn meerdere docenten actief die kleine(re) gedeelten van het onderwijs verzorgen. Het academiebureau MHR bevindt zich op SL 3.05. De openingstijden zijn op werkdagen van 9.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 16.00 uur. Het aanspreekpunt voor P&A-studenten is Mevr. A.G. Toet, te bereiken via telefoonnummer 4458360 of het e-mail adres
[email protected] Tot de examencommissie van de academie kan men zich wenden via de ambtelijk secretaris van de commissie, Mevr. K.M. Julizar, te bereiken via het e-mail adres
[email protected] De studentendecaan is Mevr. K.Verbrugge. Het spreekuur is op maandag t/m donderdag van 10.30 tot 13.00 uur, kamernummer SL 5.23. De decaan is te bereiken via telefoonnummer 4458264 of via het e-mail adres
[email protected] 2.3
Communicatie
De hogeschool heeft een intranet voor studenten: de studentenportal. Het bereik van de studentenportal omvat zowel alle hogeschoolinformatie als alle opleidingspecifieke informatie. Toegang tot de studentenportal wordt verleend zodra sprake is van een volledige inschrijving aan de hogeschool. De student ontvangt dan tegelijk een eigen e-mail adres aan de hogeschool. Alle officiële persoonlijke mail wordt via dit e-mail adres gecommuniceerd (
[email protected]). Voor informatie over de studie is Blackboard het belangrijkste communicatiemiddel. Hier is de onderwijsinhoudelijke informatie te vinden die noodzakelijk is tijdens het volgen van de verschillende onderwijseenheden : handleidingen, readers, terzake zijnde artikelen, opdrachten en ook (soms wekelijkse) mededelingen. Voor informatie over de studievoortgang is OSIRIS het communicatiemiddel. Dit is het studenten volg- en inschrijfsysteem dat door De Haagse Hogeschool wordt gebruikt. Hierin worden o.a. de studieresultaten vastgelegd, die via OSIRIS student voor de student inzichtelijk zijn. Studieresultaten zijn pas officieel als ze in OSIRIS zijn geregistreerd. Ook dient OSIRIS gebruikt te worden wanneer de student zich inschrijft voor minors van De Haagse Hogeschool. Voor de informatie over het rooster, d.w.z. het lesrooster en het tentamenrooster wordt Webber/Roosterprogramma IRIS gehanteerd. Bekendmaking van roosters geschiedt uiterlijk twee weken voordat een onderwijsperiode aanvangt; eventuele roosterwijzigingen worden of via Webber/Roosterprogramma IRIS of via de algemene opleidingsmededelingen gecommuniceerd.
11
3 3.1
DE ONDERWIJSPLANNING Jaarkalender 2011-2012
Een cursusjaar is opgebouwd uit vier blokken van elk tien weken. De jaarkalender is een overzicht van de weken (aangegeven is de aanvangsdatum van betreffende week) waarin de verschillende onderwijsperioden starten, wanneer er toetsweken zijn en wanneer er vakantiedagen en vakantieperioden zijn zoals die gelden voor studenten. Week 35 39 42 45 46 50 52/01 05 06 09 11 14/15 16 17 18 20 21 22 26 28 29 35
3.2
Planning Start Blok 1 Toetsweek Blok 1 A Herfstvakantie 17-10 t/m 21-10 Toetsweek Blok 1 B Start Blok 2 Toetsweek Blok 2 A; Herkansingen Toetsweek Blok 1 A Kerstvakantie 26-12 t/m 06-01 Toetsweek Blok 2 B; Herkansingen Toetsweek Blok 1 B Start Blok 3 Voorjaarsvakantie 27-02 t/m 02-03 Toetsweek Blok 3 A; Herkansingen Toetsweek Blok 2 A Paasweekeinde 06-04 t/m 09-04 Toetsweek Blok 3 B; Herkansingen Toetsweek Blok 2 B Start Blok 4 Koninginnedag 30-04 Lesvrije week; Hemelvaartvakantie 17-05 t/m 18-05 Toetsweek Blok 4 A; Herkansingen Toetsweek Blok 3 A; Pinksteren 28-05 Toetsweek Blok 4B; Herkansingen Toetsweek Blok 3 B en Blok 4 A Uitreiking getuigschriften Zomervakantie 16-07 t/m 24-08 Herkansingen Toetsweek Blok 4B
Lestijden
1e uur 2e uur 3e uur 4e uur 5e uur 6e uur 7e uur 8e uur 9e uur 10e uur 11e uur
-
08.45 - 09.30 09.30 - 10.15 10.30 - 11.15 11.15 - 12.00 12.15 - 13.00 13.00 - 13.45 13.45 - 14.30 14.45 - 15.30 15.30 - 16.15 16.30 - 17.15 17.15 - 18.00
12
4
HET ONDERWIJSPROGRAMMA
In dit hoofdstuk wordt het curriculum van de opleiding nader beschreven. In 4.1 wordt aangegeven waarover deze beschrijving informatie geeft. In 4.2 t/m 4.5 wordt per studiefase eerst een overzicht gegeven van het onderwijsprogramma waarna in alfabetische volgorde de nadere beschrijving van de afzonderlijke onderwijseenheden volgt. 4.1
Leeswijzer
Bij iedere onderwijseenheid wordt vermeld : Code Elke onderwijseenheid heeft een code met behulp waarvan toetsresultaten in het cijferregistratiesysteem (OSIRIS) worden vastgelegd. Periode Aangeven is in welk blok van betreffend studiejaar de onderwijseenheid in het lesrooster is opgenomen. Studielast Dit is uitgedrukt in studiepunten. Zie hoofdstuk 1.7 van deze studiegids voor de betekenis van studiepunten. Leerdoelen Vermeld zijn de doelen die met betreffend onderwijs beoogd worden te bereiken. De leerdoelen zijn steeds een uitdrukking van wat de student met het doorlopen van de onderwijseenheid moet kunnen of moet hebben bereikt. Inhoud Telkens is een globale inhoudomschrijving weergegeven. De nadere uitwerking daarvan is terug te vinden in de voor elk onderdeel (in principe via Blackboard) te verstrekken handleiding. Werkvorm De wijze waarop het onderwijs plaatsvindt is divers. Aangegeven is/zijn de meest typerende werkvorm(en) bij betreffende onderwijseenheid d.w.z. dat incidenteel te gebruiken werkvormen niet zijn vermeld. Toetsing Hierbij gaat het om de wijze waarop vastgesteld wordt of de onderwijseenheid met goed gevolg is afgerond. In meerdere gevallen bestaat de toetsing uit meer dan één onderdeel wat betekent dat sprake is van deeltoetsen. In de regel is het eindresultaat het gemiddelde van de resultaten bij de deeltoetsen (tenzij een deeltoets met voldaan/niet voldaan wordt beoordeeld zoals die gevallen waarin aanwezigheid als deeltoets is aangemerkt); uitzonderingen daarop, d.w.z. dat deeltoetsen verschillend worden gewogen ten behoeve van het vaststellen van een eindresultaat, zijn apart vermeld. Literatuur Aangegeven is de literatuur, mede aan de hand waarvan aan de onderwijseenheid inhoud wordt gegeven. Zie de aparte „Literatuurlijst P&A-voltijd 2011-2012‟ voor de nadere gegevens die nodig zijn voor aanschaf. Bij meerdere onderwijseenheden is sprake van een reader, die soms door de opleiding wordt verstrekt en soms tegen een geringe vergoeding kan worden verkregen. Verder wordt regelmatig verwezen naar Blackboard vanwaar (ingeschreven) studenten zelf teksten e.d. kunnen downloaden.
13
4.2
Onderwijsprogramma Propedeuse
4.2.1
Overzicht onderwijseenheden propedeuse
Periode
Onderwijseenheid
Blok 1
Arbeidsbemiddeling Basisvaardigheden (Cijfervaardigheden, ICT-vaardigheden, Taalvaardigheden) Communicatieve vaardigheden 1 : Gespreksvaardigheden Inleiding Recht Methoden Personeelsmanagement 1 Organisatiekunde 1
3 3 1 3 3 3
Totaal
16
Bedrijfseconomie 1 Communicatieve vaardigheden 2 : Presenteren Methoden Personeelsmanagement 2 Onderzoek 1 (Onderzoek 1.1 : Statistiek; Onderzoek 1.2 : Excel ) Organisatiekunde 2 Psychologie
3 1 3 3 3 3
Totaal
16
Arbeidsmarkt Arbeidsrecht Argumenteren Communicatieve vaardigheden 3 : Groepsgesprekken Kosten van Arbeid Onderzoek 2
3 3 3 1 3 3
Totaal
16
Stage 1 : Professionele ontwikkeling Stage 2 : Oriëntatiestage Studieloopbaanbegeleiding *
3 6 3
Totaal
12
Blok 2
Blok 3
Blok 4
Studiepunten
Totaal
60
* Studieloopbaanbegeleiding vindt plaats in elk der vier blokken, de studiepunten worden toegekend bij de afronding in het vierde blok.
14
4.2.2
Beschrijving onderwijseenheden propedeuse
ARBEIDSBEMIDDELING Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ARBEM-10 Blok 1 3 studiepunten Kent het verschil tussen vraaggerichte- en aanbodgerichte arbeidsbemiddeling en weet welke organisaties zich met arbeidsbemiddeling bezighouden en welke werkzaamheden een consulent in de dagelijkse praktijk uitvoert. Kan de verschillende fasen in het bemiddelingsproces toepassen en gedeeltelijk uitvoeren. Eerst wordt een beeld geschetst van het marktaandeel van arbeidsbemiddeling in Nederland. Vervolgens worden alle arbeidsbemiddelende organisaties behandeld, die op de arbeidsmarkt actief zijn waaronder het uitzendbureau, het werving- en selectie bureau, UWV Werkbedrijf en het outplacementbureau. Daarna wordt meer gedetailleerd de dagelijkse praktijk van de vraaggerichte arbeidsbemiddeling behandeld. Aan de orde komen onder meer: het acquisitiegesprek, intake vacature en het opstellen van een vacaturetekst, inzet van diverse wervingskanalen, uitvoeren van brief en CV-selectie, het voeren van een selectiegesprek en psychodiagnostiek. Ook zal er aandacht zijn voor relevante wetgeving, zoals de Flexwet, en voor tarieven die arbeidsbemiddelingsbureau‟s voor hun dienstverlening berekenen. Hoor- en werkcolleges Tentamen Dorrepaal/Weima : De wereld van arbeidsbemiddeling
ARBEIDSMARKT Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ARBMA-11 Blok 3 3 studiepunten Kent relevante begrippen m.b.t. de arbeidsmarkt uit sociologie en economie, de belangrijkste partijen op de arbeidsmarkt en de belangrijkste ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Kan fricties op de arbeidsmarkt verklaren m.b.v. theoretische concepten uit de economie en sociologie. De arbeidsmarkt is dynamisch. Zo is er dagelijks sprake van wisseling van banen en werknemers. Op langere termijn gezien zijn er verschuivingen in de werkgelegenheid evenals in de beroepenstructuur: beroepen komen op en verdwijnen weer. Overheid, werknemers- en werkgeversorganisaties spelen hierbij een grote rol. Werknemers moeten meer dan voorheen hun inzetbaarheid vergroten. Verder zijn globalisering en internationalisering van invloed op arbeidsmarktprocessen. Dan is er ook de huidige financiële crisis waardoor enerzijds steeds meer mensen werkloos worden terwijl het anderzijds voor sommige sectoren nog steeds moeilijk is geschikt personeel te vinden. In deze module worden onderwerpen als genoemd behandeld waarbij verklaringen vanuit de sociologie en de economie worden besproken. Hoor- en werkcolleges Tentamen Van der Werf : De verdeling van arbeid
15
4.2.2
Beschrijving onderwijseenheden propedeuse
ARBEIDSRECHT Code Periode Studielast Leerdoelen Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ARBR1-10 Blok 3 3 studiepunten Kan hoofdlijnen beschrijven van het Nederlands arbeidsrecht. Kent de wetsystematiek en relevante wetten en rechtsregels van het arbeidsrecht. Kan de relatie leggen tussen de verschillende onderdelen van het arbeidsrecht. Aan de hand van de tijdslijn van een arbeidsrelatie, lopend van werving en selectie via arbeidscontract tot aan beëindiging daarvan, wordt inzichtelijk gemaakt welke juridische aspecten er bij instroom en uitstroom van personeel spelen. Zo wordt de rol die arbeidsrecht heeft voor een werknemer binnen een organisatie duidelijk. Daarbij worden de belangrijkste onderwerpen van het Nederlands arbeidsrecht besproken zoals arbeidsovereenkomst, CAO, verlof, medezeggenschap en beëindiging van arbeidsovereenkomst. Hoor- en werkcolleges Tentamen Van Grinsven/Geugjes : Arbeidsrecht begrepen Klomp/Mak : Wettenbundel Burgerlijk Wetboek
ARGUMENTEREN Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ARGUM-10 Blok 3 3 studiepunten Is in staat een betoog te schrijven dat is gebaseerd op een deugdelijke redenering. Is in staat bij het schrijven van een betoog argumenten te baseren op betrouwbare en relevante bronnen. Herkent logos-, ethos- en pathosargumenten, redeneertypes en drogredenen en kan deze bewust gebruiken in een betoog. Kan met behulp van „Rationale‟ een deugdelijk redeneerschema maken. Van de HR-professional wordt verwacht dat hij/zij anderen adviseert. Het effect van een advies wordt bepaald door de inhoudelijke kwaliteit en de mate van acceptatie door de geadviseerde. Tijdens deze module wordt geleerd argumenten een standpunt met deugdelijke argumenten te onderbouwen op basis van een deugdelijk redeneerschema. Tevens wordt geleerd welke aspecten van belang zijn om een ander te overtuigen. Als hulpmiddel wordt gebruik gemaakt van het softwarepakket Rationale. Werkcolleges Individueel werkstuk Rijboutt/Heerink : Argumenteren Reader Argumenteren Softwarepakket Kritisch Denken met Rationale (www.surfspot.nl)
16
4.2.2
Beschrijving onderwijseenheden propedeuse
BASISVAARDIGHEDEN Code Periode Studielast Leerdoelen Inhoud
PAVT-BASVR-11 Blok 1 3 studiepunten Beheerst elementaire vaardigheden die noodzakelijk zijn voor de studievoortgang tijdens de opleiding. Deze module omvat drie onderdelen: (1) Cijfervaardigheden, (2) ICT-vaardigheden. En (3) Taalvaardigheden. (1) Cijfervaardigheden: In dit onderdeel gaat het om het kunnen werken met cijfers in relatie tot het vakgebied van Personeel & Arbeid. Aan de hand van huiswerkopdrachten wordt aandacht besteed aan: procenten, maken en lezen van tabellen, lezen van grafieken en verhaaltjessommen. In de eerste bijeenkomst van dit onderdeel wordt een niveautoets rekenen afgenomen. In het geval bij deze toets het resultaat „niet voldaan‟ wordt behaald, is er de mogelijkheid het apart ingeroosterde deficiëntieonderwijs rekenen te volgen (ter voorbereiding van herkansing) (2) ICT-vaardigheden: Van belang is dat te produceren teksten op professionele wijze worden vormgegeven. Ten behoeve daarvan worden alle relevante functies en mogelijkheden van Word behandeld en geoefend opdat men zelfstandig teksten kan aanmaken en ook afdrukken. Daarnaast worden de mogelijkheden van Word om samen met anderen aan een tekst te werken, aan de orde gesteld.
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
(3) Taalvaardigheden Hierbij staat tekstanalyse centraal. Aan de orde komen theoretische inzichten m.b.t. schriftelijke communicatie: functies van teksten, samenvattingen, standaardbouwplannen, argumentatie en doelbomen. Praktische opdrachten geven inzicht in de structuur en de inhoud van teksten. Met behulp van het geleerde wordt een analyse gemaakt van een tekst. In de eerste bijeenkomst van dit onderdeel wordt een niveautoets taal afgenomen. In het geval bij deze toets het resultaat „niet voldaan‟ wordt behaald, is er de mogelijkheid het apart ingeroosterde deficiëntieonderwijs taal te volgen (ter voorbereiding van herkansing) Werkcolleges (Cijfervaardigheden en Taalvaardigheden) Practicum (ICT-vaardigheden) (1) Cijfervaardigheden: Niveautoets (deeltoets) en tentamen (deeltoets) (2) ICT-vaardigheden : Individuele toets m.b.v. computer (deeltoets) (3) Taalvaardigheden: Niveautoets (deeltoets) en tentamen (deeltoets) Artikelen op Blackboard
17
4.2.2
Beschrijving onderwijseenheden propedeuse
BEDRIJFSECONOMIE Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-BEDEC-10 Blok 2 3 studiepunten Kan op basis van financiële rapportages een beeld geven van de lasten van een bedrijf alsmede een oordeel over het resultaat. Kan de kosten van HRM bepalen en beoordelen en mogelijkheden tot reductie van die kosten aangeven. Kent eenvoudige bedrijfseconomische kengetallen en kan deze toepassen. HR-professionals moeten bij uit uitstippelen van hun beleid ook nadrukkelijk rekening houden met de financiële doelstellingen van de organisatie. Inzicht in de manier waarop organisaties verslag doen van de wijze waarop zij hun doelstellingen hebben gerealiseerd, is derhalve onontbeerlijk. Na eerst elementaire bedrijfseconomische begrippen te behandelen, wordt in deze module op hoofdlijnen het financieel jaarverslag en de begroting geanalyseerd. Daarbij gaat het om het lezen, interpreteren en beoordelen van de belangrijkste onderdelen van dergelijke rapportages zoals de balans-, de winst- en de verliesrekening alsmede de toelichtingen daarop. In werkcolleges wordt gewerkt aan opdrachten ter verdere verduidelijking van wat in de hoorcolleges aan de orde is geweest. Hoor- en werkcolleges Tentamen Potting : Personeelsmanagement nader becijferd Artikelen op Blackboard
COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN 1 : GESPREKSVAARDIGHEDEN Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-CMVR1-10 Blok 1 1 studiepunt Kent de basisbegrippen van mondelinge communicatie. Kan een interview afnemen waarbij sprake is van actief luisteren, effectief doorvragen en samenvatten. Kan reflecteren op het eigen gedrag tijdens een interview. In deze module gaat het om de basisvaardigheden van mondelinge communicatie. Aan de orde komen: non-verbaal gedrag, vragen stellen, parafraseren, reflecteren, concretiseren, samenvatten, het openen van gesprek en het afsluiten van een gesprek. Deze vaardigheden worden gekoppeld aan het semi-gestructureerd interview. Met deze inhoud wordt de basis gelegd voor de meer specifieke professionele gesprekssoorten die later in de opleiding geprogrammeerd zijn. Werkcolleges en training 80% aanwezigheidsverplichting (deeltoets) en individueel werkstuk (deeltoets) Gramsbergen/Van der Molen : Gesprekken in organisaties
18
4.2.2
Beschrijving onderwijseenheden propedeuse
COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN 2 : PRESENTEREN Code Periode Studielast Leerdoelen Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-CMVR2-10 Blok 2 1 studiepunt Kan op gestructureerde en overtuigende wijze en in correct taalgebruik een mondelinge presentatie verzorgen Een belangrijke activiteit van de HR-professional is het informeren en het aan de man brengen van beleidsvoorstellen. Al is de kwaliteit inhoudelijk hoog, het succes ervan staat of valt met de wijze waarop deze ingebracht c.q. gepresenteerd worden. In deze module wordt eerst kort ingegaan op presentatietechnieken in theoretische zin (voorbereidingsaspecten, afbakenen en structureren van het onderwerp, gebruik van ondersteunende middelen) alvorens geoefend wordt met presenteren, mede aan de hand van videofeedback. Werkcolleges en training 80 % aanwezigheidsverplichting (deeltoets) en individuele mondelinge presentatie (deeltoets) Gramsbergen/Van der Molen : Gesprekken in organisaties
COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN 3 : GROEPSGESPREKKEN Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-CMVR3-10 Blok 3 1 studiepunt Kan het proces van samenwerking in groepen signaleren en beschrijven. Kan de eigen functionele bijdrage aan diverse vormen van overleg, besluitvorming, onderhandelen en conflicten signaleren en beschrijven. Kan de sterke en zwakke kanten van de eigen bijdrage aan samenwerking binnen groepen benoemen en hiervoor leerdoelen beschrijven. In organisaties wordt veel samengewerkt in groepsverband. Efficiënte samenwerking is dan van groot belang. In deze module worden kennis en vaardigheden aangereikt die ertoe leiden dat een effectieve bijdrage kan worden geleverd. Onderwerpen die daarbij aan bod komen: vergaderen, voorzitten en notuleren, groepsrollen, besluitvorming, conflicthantering en onderhandelen, Werkcolleges en training 80 % aanwezigheidsverplichting (deeltoets) en individueel werkstuk (deeltoets) Gramsbergen/Van der Molen : Gesprekken in organisaties
19
4.2.2
Beschrijving onderwijseenheden propedeuse
INLEIDING RECHT Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-INLRE-10 Blok 1 3 studiepunten Kan de hoofdlijnen van het Nederlands recht beschrijven. Kent kernbegrippen van de verschillende rechtsgebieden en van belangrijke wetsartikelen binnen de verschillende rechtsgebieden. Kan de verschillende rechtsgebieden en hun specifieke kenmerken herkennen en de verschillen ertussen benoemen. Behandeld worden de belangrijkste onderwerpen van het Nederlands recht. Er wordt inzicht gegeven in de functie die het recht in de Nederlandse samenleving heeft. Het recht regelt de verhoudingen tussen de mensen onderling (Privaat recht) en de verhoudingen tussen de mensen en de overheid (Publiek recht). Daarnaast speelt het recht een regulerende rol binnen de samenleving. Aan bod komen: Rechtsbronnen, Staatsrecht, Burgerlijk recht, Bestuursrecht, Strafrecht en Internationaal recht. Hoor- en werkcolleges Tentamen Slager/Meijer : Recht, Een inleiding
KOSTEN VAN ARBEID Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-KOVAR-10 Blok 3 3 studiepunten Kent de systematiek van sociale zekerheid, van belastingheffing en van Nederlandse pensioenstelsels. Kan de totale loonkosten voor een werkgever berekenen en aan de hand van loonstroken de loonbelasting en premieafdrachten berekenen; kan tevens ontwikkelingen daarin in een maatschappelijk kader plaatsen en de gevolgen voor het vakgebied duiden. Kan een eenvoudige kosten-baten analyse opstellen t.a.v. investeringsbeslissingen van HRM. Kan een oordeel vormen over loononderhandeling en over de relevantie van de oudedagsvoorziening voor het loongebouw en de maatschappij. Kan een visie formuleren op beloningsbeleid van een organisatie. Ter behandeling staan de thema‟s beloningsbeleid, sociale zekerheid, belastingen, pensioenen, bruto-netto trajecten en (eenvoudige) kosten-baten analyse. Telkens worden deze onderwerpen in verband gebracht met het HR-vakgebied. Aan de hand van opdrachten wordt met genoemde thema‟s geoefend. Hoor- en werkcolleges Tentamen Artikelen op Blackboard
20
4.2.2
Beschrijving onderwijseenheden propedeuse
METHODEN PERSONEELSMANAGEMENT 1 Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-MTPM1-10 Blok 1 3 studiepunten Kent de rol en taak van personeelsmanagement binnen een organisatie en de personeelsinstrumenten gerelateerd aan in- en doorstroom en weet met welke in- en output deze personeelsinstrumenten kunnen worden ingezet t.b.v. sociaal beleid. Kan op systematische wijze omgaan met deze personeelsinstrumenten en deze in een werkomgeving toepassen, zowel qua vorm als qua inhoud. Kan informatie vastleggen in correcte taal en gestructureerde tekstopbouw. Ter behandeling staan achtereenvolgens: introductiebeleid voor nieuwe medewerkers, personeelsplanning, werving & selectie, competentiemanagement, functiebeschrijving en functiewaardering. Deze personeelsinstrumenten worden eerst op theoretisch niveau behandeld alvorens deze op praktisch niveau toe te passen door het maken van werkgroepopdrachten. Hoor- en werkcolleges Tentamen (deeltoets) en groepswerkstuk (deeltoets) Kluijtmans : Leerboek HRM Reader
METHODEN PERSONEELSMANAGEMENT 2 Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-MTPM2-10 Blok 2 3 studiepunten Kent de aan instroom, doorstroom en uitstroom gerelateerde personeelsinstrumenten en weet met welke in- en output deze personeelsinstrumenten kunnen worden ingezet t.b.v. sociaal beleid. Kan op systematische wijze omgaan met deze personeelsinstrumenten en deze in een werkomgeving toepassen, zowel qua vorm als qua inhoud. Kan informatie vastleggen in correcte taal en gestructureerde tekstopbouw. In vervolg op Methoden Personeelsmanagement 1 komen de volgende personeelsinstrumenten aan de orde: prestatiebeoordeling en ontwikkeling, loopbaanmanagement, levensfase bewust personeelsbeleid, opleiden van medewerkers, diversiteit en uitstroom. Zoals bij Methoden Personeelsmanagement 1: deze personeelsinstrumenten worden eerst op theoretisch niveau behandeld alvorens deze op praktisch niveau toe te passen door het maken van werkgroepopdrachten Hoor- en werkcolleges Tentamen (deeltoets) en groepswerkstuk (deeltoets) Kluijtmans : Leerboek HRM Reader
21
4.2.2
Beschrijving onderwijseenheden propedeuse
ONDERZOEK 1.1 : STATISTIEK Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ONDZ1-11 Blok 2 3 studiepunten (tesamen met Onderzoek 1.2 : Excel) Kent basisbegrippen uit sociaal-wetenschappelijk onderzoek en de beschrijvende en toetsende statistiek en kan deze hanteren. Kan op methodische wijze informatie verzamelen ten behoeve van een tevoren bepaalde doelstelling en op basis daarvan een conclusie en daaruit voortvloeiend oordeel formuleren. Kan eenvoudige statistische analyses uitvoeren en de statistische resultaten op juiste wijze interpreteren. De module betreft een eerste kennismaking met het doen van onderzoek. Behandeld wordt de statistische analyse van data die in de HR-praktijk voorkomen zoals ziekteverzuimcijfers, inkomensverschillen, medewerkerstevredenheidscores, etc. Daarnaast worden basisbegrippen van sociaal-wetenschappelijk onderzoek geïntroduceerd.. Hoorcolleges Tentamen (deeltoets) Brinkman : Cijfers spreken Artikelen op Blackboard
ONDERZOEK 1.2 : EXCEL Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ONDZ1-11 Blok 2 3 studiepunten (tesamen met Onderzoek 1.1 : Statistiek) Kan een juiste keuze maken uit de mogelijkheden die Excel biedt om informatie te vergaren uit een verzameling numerieke gegevens. Kan berekeningen omzetten in door Excel uitvoerbare formules. Kan schriftelijk informatie vastleggen in correcte vorm middels tabellen en grafieken. In deze module wordt kennisgemaakt met een aantal mogelijkheden van het programma Excel 2010. De nadruk ligt op die onderdelen die van belang zijn bij het analyseren, samenvatten en presenteren van numerieke gegevens. Zo is er veel aandacht voor draaitabellen (pivottables) en grafieken; tevens komen een aantal relevante statistische functies aan bod. De opgedane vaardigheden in Excel worden toegepast bij het uit te voeren onderzoek bij de module Onderzoek 2 Practicum Individuele opdracht m.b.v. computer (deeltoets) <Wordt nog bekend gemaakt>
22
4.2.2
Beschrijving onderwijseenheden propedeuse
ONDERZOEK 2 Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ONDZ2-11 Blok 3 3 studiepunten Kent basisbegrippen uit sociaal-wetenschappelijk onderzoek en de beschrijvende en toetsende statistiek en kan deze hanteren. Kan op methodische wijze informatie verzamelen ten behoeve van een tevoren bepaalde doelstelling en op basis daarvan een conclusie en daaruit voortvloeiend oordeel formuleren. Kan eenvoudige statistische analyses uitvoeren en de statistische resultaten op juiste wijze interpreteren. Kan een eenvoudige onderzoeksopzet schrijven in correcte taal en met een overzichtelijke opbouw Kan problemen bij het doen van onderzoek signaleren en beschrijven m.b.v. begrippen uit de theorie over sociaal-wetenschappelijk onderzoek. De module betreft een verdere kennismaking met het doen van onderzoek. Op basis van hetgeen in de module Onderzoek 1 is behandeld, wordt in onderzoeksgroepjes een klein onderzoek opgezet, waartoe informatie verzameld wordt via kwantitatieve onderzoeksmethoden. Na verwerking van de verzamelde data, worden deze geanalyseerd en worden conclusies getrokken, waarbij gebruik gemaakt wordt van eenvoudige en relevante statistische methoden. Groepsconsultaties Tentamen (deeltoets) Brinkman : Cijfers spreken Artikelen op Blackboard
ORGANISATIEKUNDE 1 Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ORGK1-10 Blok 1 3 studiepunten Kent relevante begrippen uit de organisatiekunde en heeft kennis van besturingsproblematiek in organisaties. Kan verschillende partijen en omgevingsfactoren benoemen die van invloed zijn op organisaties. Heeft inzicht in de structuur en de cultuur van organisaties. Kan diverse leiderschapsstijlen herkennen en beschrijven. Aan de orde is basiskennis op het gebied van management en organisatie. Er wordt eerst ingegaan op omgevingsinvloeden en partijen die van belang zijn voor organisaties. Daarna worden zowel klassieke als moderne organisatiekundige stromingen behandeld. Hoe de verbinding tot stand komt tussen de twee genoemde thema‟s, wordt verder uitgewerkt m.b.v. strategisch management. E.e.a. komt vervolgens terug in het vraagstuk hoe er dan leiding gegeven moet worden, welke gedachten hierover zijn (zowel klassiek als modern). Tenslotte staat de structurering ter behandeling met de nadruk op arbeidsverdeling en coördinatie, organisatiestelsels en communicatie- en overlegstructuren. Hoor- en werkcolleges Tentamen (deeltoets) en groepswerkstuk (deeltoets) Van Dam/Marcus : Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management
23
4.2.2
Beschrijving onderwijseenheden propedeuse
ORGANISATIEKUNDE 2 Code Periode Studielast Leerdoelen Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ORGK2-11 Blok 2 3 studiepunten Kent organisatiekundige begrippen, methoden en modellen. Kan organisatiekundige begrippen, methoden en modellen toepassen. De module Organisatiekunde 2 is een direct vervolg op de eerdere module Organisatiekunde 1, in de zin dat nu de nadruk wordt gelegd op het toepassen van de behandelde organisatiekundige begrippen, methoden en modellen. Ten behoeve daarvan worden diverse aanvullende onderwerpen aan de orde gesteld, dit ter verbreding en verdieping. Het groepswerkstuk werkstuk, mede waarmee deze module wordt afgesloten, wordt gepresenteerd en verdedigd ten overstaan van de docenten van deze module en een gastdocent. Hoor- en werkcolleges Tentamen (deeltoets) en groepswerkstuk (deeltoets) Van Dam/Marcus : Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management
PSYCHOLOGIE Code Periode Studielast Leerdoelen Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-PSYCHO-10 Blok 2 3 studiepunten Kent elementaire begrippen en theorieën op het gebied van de psychologie. Kan relevante psychologische begrippen en theorieën herkennen in aan de HRpraktijk ontleende casuïstiek. De HR-professional houdt zich bij uitstek bezig met het menslijk kapitaal in de organisatie. Kennis van en verklaringen voor motieven, belangen en emoties en het effect hiervan in arbeidsgerelateerde situaties, zijn van essentieel belang om het functioneren van mensen in organisaties te begrijpen en zijn noodzakelijk om het gedrag te kunnen beïnvloeden. Daartoe worden in deze module verschillende voor de HR-praktijk relevante begrippen, modellen en theorieën uit de psychologie behandeld. Werkcolleges Tentamen Zimbardo/Weber/Johnson : Psychologie, Een inleiding
24
4.2.2
Beschrijving onderwijseenheden propedeuse
STAGE 1 : PROFESSIONELE ONTWIKKELING Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-PRONT-10 Blokken 3 en 4 3 studiepunten Kan voor zichzelf benoemen van leerdoelen en kan deze leerdoelen operationaliseren en uitvoeren m.b.v. een leerdoel-stappenplan. Kan begeleiding geven onder toepassing van counselinggesprekstechnieken. Kan reflecteren op leerdoelvoortgang en competentie-ontwikkeling. Dit onderdeel omvat enerzijds een deel dat voorbereidt op de oriëntatiestage en anderzijds een supervisietraject gedurende de stage. Voorbereidend is een trainingsweek waarin aan de orde zijn: competentie-ontwikkeling voor een HRprofessional, vaststellen persoonlijke leerdoelen m.b.v. een leerdoel-stappenplan en counselingstechnieken leren op basis waarvan studenten elkaar in tweetallen begeleiden in de leerdoelontwikkeling. Het supervisietraject (supervisie in kleine groepen t.a.v. de voortgang van de oriëntatiestage) vangt aan in blok 3 en wordt vervolgd tijdens de oriëntatiestage. Vierdejaars studenten van de opleiding treden daarbij op als supervisoren. Training en supervisie 80 % aanwezigheidsverplichting (deeltoets), assessment/individueel reflectieverslag (deeltoets) Artikelen op Blackboard
STAGE 2 : ORIENTATIESTAGE Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ORSTA-11 Blok 4 6 studiepunten Doet ervaring op met activiteiten of taken op het HR-vakgebied in een organisatie. Kan voor het HR-vakgebied relevante kenmerken van een organisatie herkennen en beschrijven. Kan informatie vastleggen in correcte taal en een gestructureerde tekstopbouw. De oriëntatiestage is een praktische kennismaking met de werkinhoud van HRM en het optreden als HR-professional. De inhoud van de stage is afhankelijk van de mogelijkheden van de stagebiedende organisatie afgezet tegen de eisen van de opleiding. De stage omvat een periode van 6 aaneengesloten weken van 32 uur per week bij een organisatie die actief is op het gebied van personeelsmanagement of arbeidsbemiddeling. De stageplaats dient door de student zelf verworven te worden. Begeleiding op de stageplaats vindt plaats door een praktijkbegeleider. Zie de module Professionele ontwikkeling voor de begeleiding vanuit de opleiding. De afronding van de oriëntatiestage bestaat uit een organisatieverslag. Daarin moet met gebruikmaking van de theorie die in eerste drie blokken van de propedeuse is opgedaan, de stage-organisatie worden beschreven in termen van algemene kenmerken, typering van de organisatie en het HR-beleid. Verdere informatie: Stagenota Propedeuse P&A-voltijd 2011-2012 Stage Assessment/stagebeoordeling (deeltoets) en individueel werkstuk (deeltoets) Nvt
25
4.2.2
Beschrijving onderwijseenheden propedeuse
STUDIELOOPBAANBEGELEIDING Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-SLBPR-11 Blokken 1 t/m 4 3 studiepunten Kan de eigen studiehouding, studiekeuze en ambities beschrijven, systematisch onderbouwen en hierover met anderen communiceren. Kan te maken stappen analyseren ten behoeve van de eigen competentieontwikkeling. Kan zichzelf kritisch beoordelen in relatie tot de toekomstige loopbaan. Studieloopbaanbegeleiding (SLB) vindt deels plaats in kleine groepen van 5 of 6 studenten (enkele bijeenkomsten in blokken 1 en 2). Daarnaast vinden individuele gesprekken plaats met de toegewezen studieloopbaanbegeleider. Tot slot maakt een introductiedag en een intake-assessment (beide in het eerste blok) deel uit van deze module. De onderwerpen die aan bod komen tijdens SLB staan in verband met studiekeuze, studievaardigheid en studiehouding. De besprekingen worden mede gehouden aan de hand van individuele en/of gezamenlijke opdrachten. In een portfolio houdt de student zijn studievoortgang in brede zin bij, onder andere door middel van functioneringsverslagen. De afsluiting vindt plaats in blok 4. Conform de Onderwijs- en examenregeling (OER) vinden er tenminste twee individuele gesprekken per jaar plaats tussen SLB-er en student in verband met de studievoortgang en het studieadvies. Zie verder: OER, Artikel 18. Bijeenkomsten in kleine groepen en individuele gesprekken Aanwezigheidsverplichting (deeltoets) en individueel portfolio (deeltoets) Nvt
26
4.3
Onderwijsprogramma Hoofdfase 1
4.3.1
Overzicht onderwijseenheden hoofdfase 1
Periode
Onderwijseenheid
Blok 1
Bedrijfsopleidingskunde Beroepsethiek Ontslagrecht Organisatiediagnose Professionele communicatie 1
3 3 3 3 3
Totaal
15
Minorruimte
15
Totaal
15
Engels Integraal Personeelsmanagement Loopbaanmanagement Professionele communicatie 2
3 6 3 3
Totaal
15
Kwaliteitsmanagement Onderzoek & Advies Verandermanagement Studieloopbaanbegeleiding *
3 6 3 3
Totaal
15
Blok 2
Blok 3
Blok 4
Studiepunten
Totaal
60
* Studieloopbaanbegeleiding vindt plaats in blokken 1, 3 en 4; de studiepunten worden toegekend bij de afronding in het vierde blok.
27
4.3.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 1
BEDRIJFSOPLEIDINGSKUNDE Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-BEDOK-10 Blok 1 3 studiepunten Kent belangrijke (bedrijfs)opleidingskundige begrippen. Kan de belangrijkste leerstijlen en de elementen die leerrendement beïnvloeden herkennen en benoemen. Kan een opleidingsprogramma opstellen voor een organisatie. Teneinde een opleidingsprogramma met daarin een opleidingstraject voor een groep medewerkers te kunnen opstellen, komen de volgende vragen aan de orde: wanneer is een opleiding een relevante oplossing voor een organisatieprobleem? Wordt een opleiding in eigen beheer gegeven of wordt deze uitbesteed? Moet er tegen de achtergrond van het probleem aandacht geschonken worden aan kennis, houding of vaardigheden? Welke consequenties heeft dit voor de opleidingsactiviteit? En tenslotte, hoe stel ik als inhoudsdeskundige een training samen? Hoor- en werkcolleges en consultaties Tentamen (deeltoets) en groepswerkstuk (deeltoets) Van den Boogaart : Praktijkgericht opleiden
BEROEPSETHIEK Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-BRETH-10 Blok 1 3 studiepunten Is in staat ethische dilemma‟s in de beroepspraktijk te herkennen, beschrijven en analyseren. Is in staat handelingsalternatieven rond ethische dilemma‟s te beschrijven m.b.v. theorieën op het gebeid van ethiek. Is in staat te reflecteren op gekozen handelingsalternatieven. Elke HR-professional wordt in zijn/haar werk met enige regelmaat geconfronteerd met ethische vraagstukken. Dit zijn vraagstukken waarbij men zich moet afvragen wat in moreel opzicht de juiste handeling of juiste oplossing is. Het weten dat er sprake is van een morele kwestie, wordt morele sensibiliteit genoemd. In deze module wordt die morele sensibiliteit verder ontwikkeld. Daarnaast worden handvatten aangereikt hoe als toekomstige HR-professional met ethische vraagstukken omgegaan kan worden. Hoor- en werkcolleges Individueel werkstuk Reader Beroepsethiek
28
4.3.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 1
ENGELS Code Periode Studielast Leerdoelen Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ENGEL-10 Blok 3 3 studiepunten Kan zowel mondeling en als schriftelijk in correct Engels effectief communiceren in voor het HR-vakgebied relevante context. Voortbouwend op de basiskennis en –vaardigheden uit vooropleiding, wordt de Engelse taal voor zakelijke doeleinden besproken en getraind. Het basisniveau voor zakelijke communicatie wordt geoefend d.m.v. lezen, luisteren, schrijven en spreken aan de hand van actuele business topics. Hierbij wordt een specifieke woordenschat gepresenteerd. NB: De module eist voor deelnemers zonder adequate voorkennis van de doeltaal veel zelfstudie. Werkcolleges Tentamen/mondeling (deeltoets) en tentamen/schriftelijk (deeltoets) Cook : Success with BEC Preliminary, Student‟s Book Via Blackboard : The English Language Department
INTEGRAAL PERSONEELSMANAGEMENT Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-INTPM-11 Blok 3 6 studiepunten Kan HR- problemen analyseren m.b.v. het integraal model voor personeelsmanagement. Kan op basis van deze analyse de gevolgen voor te formuleren HR-beleid en de daarbij in te zetten personeelsinstrumenten benoemen. Kan op methodische wijze dominante thema‟s en de daartoe behorende ken- en stuurgetallen ten behoeve van diagnose en besturing in organisaties benoemen. Kan het belang van bedrijfsethiek voor de organisatie en haar omgeving beschrijven en in kaart brengen welk type ethiek past bij de organisatie. Kan in correcte taal en in overzichtelijke opbouw een adviesnota integraal Personeelsmanagement samenstellen Kent de toepassingsmogelijkheden van personeelsinformatiesystemen en kan rapportages opstellen m.b.t. ken- en stuurgetallen. Behandeld worden het integraal model van Noomen , de organisatietheorie van Mintzberg en bedrijfsethische aspecten in het kader van personeelsmanagement. Dit levert de input voor een op te stellen adviesnota, die wordt samengesteld voor een door de opleiding aangezochte organisatie (opdrachtgever). Deze komt zich presenteren en geeft daarbij de benodigde informatie. Daarnaast wordt binnen deze module ingegaan op de mogelijkheden van personeelsinformatiesystemen. Aan de orde komen efficiëntievoordelen, vergroten van bestuurbaarheid, verbeteren van interne informatievoorziening en privacy-wetgeving m.b.t. personeelsgegevens. Er wordt geoefend met het personeelsinformatiesysteem (PRIS) dat beschikbaar is gesteld op het netwerk van De Haagse Hogeschool. Hoor- en werkcolleges en consultaties Tentamen (deeltoets), groepswerkstuk (deeltoets) en praktijktoets PRIS (deeltoets) Noomen : Integraal personeelsmanagement Reader Integraal personeelsmanagement) en Reader Bedrijfsethiek Reader PRIS ( Personeelsinformatiesystemen)
29
4.3.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 1
KWALITEITSMANAGEMENT Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-KWALM-11 Blok 4 3 studiepunten Heeft kennis van de beleidsterreinen kwaliteitszorg, arbeidsomstandigheden en milieuzorg. Heeft inzicht in activiteiten gericht om produkten en diensten tegen zo laag mogelijke kosten op het juiste kwaliteitsniveau te produceren of te leveren, in activiteiten gericht op veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers en in activiteiten gericht op het zo min mogelijk belasten van het milieu. Heeft kennis van verschillende integrale kwaliteitssytemen en analysemodellen m.b.t. kwaliteitsverbetering, die binnen organisaties worden gebruikt. De module start met een inleiding op integraal kwaliteitsmanagement. Daarna worden de afzonderlijke onderdelen behandeld. Bij kwaliteitszorg wordt ingegaan op haar belang, de Amerikaanse en Japanse invloeden en het begrip integrale kwaliteitszorg. Bij arbeidsomstandigheden zijn de arbeidsomstandighedenwet, het arboconvenant en kenmerken van arbozorgsystemen aan de orde. En bij milieuzorg worden de ontwikkelingen m.b.t. de milieuproblematiek, milieukeurkenmerken en het milieuzorgsysteem besproken. Tenslotte wordt ingegaan op verschillende kwaliteitssystemen en modellen die gebruikte kunnen worden om de kwaliteit binnen organisaties te verbeteren. Hoor- en werkcolleges Tentamen (deeltoets) en individueel werkstuk (deeltoets) Emmerik : Kwaliteitsmanagement
LOOPBAANMANAGEMENT Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-LBMAN-10 Blok 3 3 studiepunten Kent theorieën m.b.t. loopbaanontwikkeling en loopbaanfasen. Kan deze theorieën toepassen op vraagstukken m.b.t. loopbaanontwikkeling door oorzaken, gevolgen en oplossingen te benoemen. Kent de instrumenten ter ondersteuning van loopbaanmanagement. Kan deze instrumenten toepassen door HR-beleid te (her)formuleren. De module start met een inleiding op loopbaanmanagement, loopbaanontwikkeling en loopbaanbeleid. Daarna worden behandeld: psychologische theorieën over ontwikkeling in loopbaan en levensloop van individuen, belemmeringen in de ontwikkeling van loopbaan met specifieke aandacht voor achterstandsgroepen, loopbaanontwikkelings- en P&O-instrumenten die loopbaanmanagement ondersteunen en de ontwikkeling van (een kader voor) loopbaanbeleid. Hoor-en werkcolleges Tentamen Paffen : Loopbaanmanagement
30
4.3.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 1
MINORRUIMTE De Onderwijs- en Examenregeling (OER) schrijft voor dat voltijd-opleidingen minimaal 45 studiepunten (en maximaal 60 studiepunten) van de in totaal 240 studiepunten reserveren voor minoronderwijs. De essentie van minoronderwijs is dat de student op basis van het eigen beroepsperspectief en/of loopbaanperspectief voor een deel van zijn opleiding zelf keuzes maakt voor te volgen onderwijseenheden, al dan niet verzorgd door de eigen opleiding. Zie OER, artikel 6h voor regelingen m.b.t. het minoronderwijs. De opleiding P&A heeft ervoor gekozen 15 minorstudiepunten in hoofdfase 1 (blok 2) en 30 minorstudiepunten in hoofdfase 3 (blokken 1 en 2) te positioneren. Elke minor omvat 15 studiepunten. De P&A-student kan ervoor kiezen drie minors te volgen of twee minors te volgen en de resterende 15 studiepunten om te zetten in een zogeheten sprokkelminor. Dit laatste wil zeggen dat de student de 15 studiepunten samenstelt d.m.v. meerdere aparte keuzeonderwijseenheden. Er zijn binnen de opleiding mogelijkheden tot een maximum van 6 studiepunten een sprokkelminor in te vullen met „extra activiteiten‟. Meer informatie hieromtrent is te verkrijgen bij de coördinator van de voltijdopleiding. Het minoraanbod van de opleiding P&A omvat drie minors: één opleidingsminor (d.w.z. alleen voor P&A-studenten opengesteld), bestemd voor hoofdfase 1 studenten (zie hierna) en twee hogeschoolminors (d.w.z. opgesteld voor alle HHS-studenten) voor hoofdfase 3 studenten: Human Resource Development en Strategisch Recruitment. Nadere informatie omtrent (het aanbod van) de hogeschoolminors, is terug te vinden op Studentennet.
MINOR : GEZOND WERKEN Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm
Literatuur
Nvt Blok 2 15 studiepunten In staat zijn actuele trends en ontwikkelingen ten aanzien van vraagstukken rond de kwaliteit van arbeid te beschrijven. In staat zijn vanuit verschillende vakgebieden (arbeidssociologie, arbeidspsychologie en gezondheidsmanagement) mogelijkheden te beschrijven om de kwaliteit van arbeid in organisaties te verbeteren. In staat zijn de taak en functie te beschrijven die de HR-professional kan hebben inzake vraagstukken ten aanzien van de kwaliteit van arbeid. Kan in groepsverband een workshop uitvoeren. Deze minor biedt een verdieping en verbreding op de onderwerpen binnen de major die raakvlakken hebben met „kwaliteit van de arbeid‟. Hierbij wordt geput uit de vakgebieden A&O-sociologie, A&O-psycholgie en gezondheidswetenschappen. In toenemende mate is er aandacht gekomen voor een preventief gezondheidsbeleid om te voorkomen dat mensen ziek worden door hun werk en/of beroep. Het bevorderen van een gezonde werkomgeving is hierbij een vereiste. Ook houden werkgevers zich steeds meer bezig met gezondheidsmanagement: het bevorderen van de gezondheid van werknemers op en buiten de werkplek. Deze minor bestaat uit vier onderdelen die elk een bijdrage leveren aan het realiseren van de leerdoelen: Arbeidssociologie, arbeidspsychologie, gezondheidsmanagement en workshops (door studenten te verzorgen). Hoor- en werkcolleges Arbeidssociologie: Individueel werkstuk (deeltoets) Arbeidspsychologie : Tentamen (deeltoets) Gezondheidsmanagement : Tentamen (deeltoets) Workshops: Groepspresentaties (deeltoets) Arbeidssociologie: <wordt nog bekend gemaakt> Arbeidspsychologie : <wordt nog bekend gemaakt> Gezondheidsmanagement : Diehl e.a.: Handboek gezondheidsmanagement Workshops: <door student zelf te bepalen>
31
4.3.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 1
ONDERZOEK & ADVIES Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ONDAV-11 Blok 4 6 studiepunten Kent elementaire begrippen van sociaal-wetenschappelijk onderzoek alsmede van theorie over adviseren in een organisatie- of beroepscontext . Kan een organisatievraagstuk analyseren en de keuze voor een bijbehorende onderzoeksmethode beargumenteren en uitvoeren. Kan op basis van onderzoeksgegevens een advies formuleren en beargumenteren. Is in staat effectief adviesgesprekken met een opdrachtgever te voeren gedurende de verschillende fasen van een adviestraject. Adviseren is een essentiële vaardigheid voor een HR-professional. In deze module gaat de aandacht uit naar theorie over adviseren en (mede in relatie tot) onderzoek. Tevens worden vaardigheden verworven in het aangaan en uitvoeren van een adviestraject. De student analyseert een organisatievraagstuk, schrijft een projectvoorstel, voert een onderzoek uit en schrijft op basis daarvan een adviesrapport. Verder wordt geoefend in het voeren van adviesgesprekken met opdrachtgevers tijdens de verschillende fasen van een adviestraject. Belangrijk daarbij is het noodzakelijk zijn van afstemming over het vraagstuk en de wederzijdse verwachtingen en belangen. Hoor- en werkcolleges Tentamen (deeltoets), assessment (deeltoets) en groepswerkstuk (deeltoets) Ten Cate : HR-advisering Reader
ONTSLAGRECHT Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ARBR2-10 Blok 1 3 studiepunten Kent de juridische aspecten die bij het ontslag van een werknemer een rol spelen en de belangrijkste wetten op het gebied van sociale zekerheid. Kan juridische cases inzake ontslag analyseren. Kan cases inzake onderwerpen op het gebied van sociale zekerheid analyseren. Deze module bevat een verdieping van onderdelen van de module Arbeidsrecht (propedeuse). Eerst worden de hoofdlijnen van het ontslagrecht behandeld. Centraal staat daarbij het zogeheten duaal stelsel waardoor het ontslagrecht zich kenmerkt: de werkgever kan kiezen op welke wijze hij een arbeidsrelatie wil beëindigen, hij kan opzeggen waarvoor toestemming nodig is van het UWV Werkbedrijf of hij kan ontbinden met tussenkomst van de kantonrechter. Een tweede onderdeel van de module is het Sociaal Zekerheidsrecht. Aan de hand van de onderdelen werk en inkomen, ziekte, handicap en preventie, ouderdom en overlijden worden de uitwerkingen van de belangrijkste wetten besproken. Op deze wijze wordt de relatie tussen het ontslagrecht en sociale zekerheid duidelijk. Hoor- en werkcolleges Tentamen Van den Heuvel e.a. : Handboek ontslagrecht De kleine gids van de sociale zekerheid (Kluwer) Klomp/Mak : Wettenbundel Burgerlijk Wetboek
32
4.3.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 1
ORGANISATIEDIAGNOSE Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-ORGDG-10 Blok 1 3 studiepunten Kent theorieën en modellen m.b.t. besturingsmethoden, organisatiestructuur, organisatiecultuur en organisatieomgeving. Kan de gegevens van een organisatie herkennen die nodig zijn t.b.v. het diagnose stellen op het gebied van strategie, structuur, cultuur en omgeving. Kan een diagnose stellen van een organisatie op het gebied van strategie, structuur, cultuur en omgeving. Een HR-professional dient over een goed inzicht te beschikken in organisaties, mede om adequaat te kunnen adviseren. Een eerste stap daarbij is een organisatiediagnose. In deze module wordt eerst besproken wat het stellen van een diagnose inhoudt alvorens specifiek in te gaan op organisatiediagnose. Daarvoor relevante theorieën en modellen worden besproken waarbij wordt ingegaan op welke vragen belangrijk zijn en dus antwoord behoeven om een diagnose te kunnen stellen. Hoor- en werkcolleges Tentamen Marcus/Van Dam : Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management
PROFESSIONELE COMMUNICATIE 1 Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-PRCM1-10 Blok 1 3 studiepunten Kent theorieën op het gebied van diversiteit en communicatie. Kent de STAR-methode als interviewtechniek de TOPOI-methode als interventietechniek bij conflicten. Kan selectiegesprekken uitvoeren volgens de STAR-methode in een (gesimuleerde) selectieprocedure. Kan reflecteren op het eigen handelen in een (gesimuleerde) selectieprocedure. Eerst worden relevante theorieën op het gebied van diversiteit en communicatie bestudeerd, waardoor het beroepsmatig handelen in culturele context wordt benoemd, geanalyseerd en bespreekbaar gemaakt. De theorie bereidt voor op een training selectiegesprekken (tweede deel van de module). Daarin wordt een selectieprocedure gesimuleerd waarbij geoefend wordt met de verschillende fasen van zo‟n procedure zoals briefselectie, het in commissie selectiegesprekken voeren, feedback geven en het aan sollicitanten kenbaar maken van afwijzing. Daarbij is één van de specifieke aandachtspunten het rekening houden met (culturele) diversiteit. Werkcolleges en training Tentamen (deeltoets), 80 % aanwezigheidsverplichting bij trainingsdeel (deeltoets) en assessment/individueel werkstuk (deeltoets) Schermer : Interculturele sommunicatie en samenwerking Reader Professionele Communicatie : Diversiteit en selectiegesprekken
33
4.3.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 1
PROFESSIONELE COMMUNICATIE 2 Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-PRCM2-10 Blok 3 3 studiepunten Kent de professionele gespreksmodellen m.b.t. het beoordelingsgesprek, het functioneringsgesprek en het slecht-nieuwsgesprek. Kan deze professionele gesprekken analyseren en op basis daarvan aanbevelingen formuleren ter verbetering. Weet hoe rekening te houden met de aard van de persoon in de situatie bij het analyseren van deze professionele gesprekken, gebruikmakend van Situationeel Leiderschap en de TOPOI-methode. Deze module bouwt voort op de module Professionele Communicatie 1: de daarin opgedane kennis wordt bekend verondersteld en de leerpunten uit het reflectieverslag vormen het startpunt voor deze module. De modellen van drie professionele tweegesprekken, het beoordelingsgesprek, het functioneringsgesprek en het slecht-nieuwsgesprek, worden behandeld en aan de hand van cases geoefend. Gesprekken worden op video gezet, met behulp waarvan analyses worden gemaakt op basis van een diagnoseschema dat beoordelingsaspecten bevat als stappenplan (voor betreffende gespreksvorm), gehanteerde probleemanalyse, gemaakte afspraken en gehanteerde stijl van gespreksleiding (Situationeel Leiderschap en TOPOI-methode). Werkcolleges 80% aanwezigheidsverplichting (deeltoets) en tentamen (deeltoets) Reader Professionele Communicatie : Beoordelings-, funtionerings- en slechtnieuwsgesprekken
VERANDERMANAGEMENT Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-OAVER-10 Blok 4 3 studiepunten Kent verschillende theorieën op het gebied van verandermanagement. Kan theorie m.b.t. verandermanagement toepassen op praktijkcases. Kan verandertrajecten (of delen daarvan) in organisaties analyseren. Kan interventies bij een organisatieverandering opzetten en plannen. Organisatieverandering is aan de orde van de dag. Veel bedrijven claimen het toepassen van „continuous improvement‟ en zijn aldus steeds bezig met reorganiseren en zich ontwikkelen. De rol van de HRM-adviseur is daarbij meestal prominent, deze participeert, adviseert en geeft begeleiding tijdens verandertrajecten. Deze module is opgezet om inzicht te geven in de verschillende vormen van veranderingen in organisaties. Behandeld worden de geschiedenis van verandermanagement versus het heden, valkuilen, omgaan met weerstand, verschillende interventiemogelijkheden en denkwijzen gedurende een organisatieverandering Hoor- en werkcolleges Tentamen Caluwe : Leren veranderen
34
4.3.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 1
STUDIELOOPBAANBEGELEIDING Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-SLBHF-10 Blokken 1 t/m 4 3 studiepunten Kan de eigen studiehouding, studiekeuze en ambities beschrijven, systematisch onderbouwen en hierover met anderen communiceren. Kan te maken stappen ten behoeve van de eigen competentieontwikkeling analyseren. Kan zichzelf kritisch beoordelen in relatie tot de toekomstige loopbaan. Bij studieloopbaanbegeleiding (SLB) vinden individuele gesprekken plaats met de studieloopbaanbegeleider. De onderwerpen die aan bod komen, staan in verband met de persoonlijke ambities, de eigen competentieontwikkeling en de koppeling daarvan aan het onderwijs. De besprekingen worden mede gehouden aan de hand van individuele opdrachten. In een portfolio houdt de student zijn studievoortgang in brede zin bij, onder andere d.m.v. functioneringsverslagen. Verdere onderdelen van SLB zijn een driedaagse outdoortraining die in het eerste blok plaatsvindt en de internationale week, die in het derde blok is geprogrammeerd. De outdoortraining (op Terschelling) is gericht op de competentie samenwerking, die wordt ontwikkeld door samen met anderen activiteiten uit te voeren en problemen op te lossen. Tijdens de internationale week worden ervaringen opgedaan met internationale aspecten van het HR-werkterrein, waarbij de student kan kiezen uit een aanbod van verschillende mogelijkheden om dit te bewerkstelligen Conform de Onderwijs- en Examenregeling (OER) vinden er voor de studenten die de propedeuse nog niet behaald hebben tenminste twee individuele gesprekken tussen studieloopbaanbegeleider en student plaats in verband met de studievoortgang en het studieadvies Zie verder: OER, Artikel 18. Individuele gesprekken, deelname aan outdoortraining en internationale week Aanwezigheidsverplichting (deeltoets) en portfolio (deeltoets) Nvt
35
4.4
4.4.1
Onderwijsprogramma Hoofdfase 2
Overzicht onderwijseenheden hoofdfase 2
Periode
Onderwijseenheid
Blok 1 en 2
Stage (deel 1)
30
Totaal
30
Stage (deel 2)
30
Totaal
30
Blok 3 en 4
Studiepunten
Totaal
60
36
4.4.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 2
STAGE Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-STAG1-11 en PAVT-STAG2-11 Blokken 1 t/m 4 60 studiepunten (deel 1 en deel 2 tesamen) Kan relevante werkzaamheden op het HR-gebied adequaat uitvoeren. Kan plannen op het HR-gebied ontwikkelen die uitvoerbaar zijn in de stageverlenende organisatie. Ontwikkelt een professionele beroepshouding die passend is in de situatie waarin wordt geopereerd. De stage heeft een duur van 10 maanden en vormt daarmee het belangrijkste praktijkonderdeel van de opleiding. Gedurende de stage worden werkzaamheden verricht op het terrein van Personeel & Arbeid. De student solliciteert zelf naar een stageplaats die aan de eisen van de opleiding voldoet. De basis voor goedkeuring van de stage wordt gevormd door een stagewerkplan. Het doorlopen van de stage gebeurt onder leiding van een praktijkbegeleider, een HR-professional met een opleiding en ervaring op HBO-niveau. Gedurende de stage krijgt de student vanuit de opleiding supervisie (in drietallen). Supervisie is een vorm van ervaringsleren onder begeleiding van een supervisor. Tevens bezoekt de supervisor de praktijkbegeleider en de student op de stageplaats. De supervisor is de beoordelaar, de praktijkbegeleider geeft de supervisor over de behaalde resultaten een zwaarwegend advies. Tijdens de stage organiseert de opleiding voor alle stagiaires drie themadagen over actuele onderwerpen. Zie verder: Stagenota P&A-voltijd 2011-2012 Stage en supervisie 2 x individueel werkstuk (deeltoets) en 2 x assessment/stagebeoordeling (deeltoets) Groen : Reflecteren: De basis
37
4.5 4.5.1
Onderwijsprogramma Hoofdfase 3 Overzicht onderwijseenheden hoofdfase 3
Periode
Onderwijseenheid
Blok 1
Minorruimte *
15
Totaal
15
Minorruimte *
15
Totaal
15
Bedrijfseconomie 2 Coaching Methodisch Adviseren Organisatie van Internationale Betrekkingen Strategisch Personeelsmanagement Training Ethiek
3 5 15 3 3 1
Totaal
30
Blok 2
Blok 3 en 4
Studiepunten
Totaal
60
* Minorruimte: zie hoofdstuk 4.2.2 van deze studiegids, beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 1 (blz 31)
38
4.5.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 3
BEDRIJFSECONOMIE 2 Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-S2BEC-10 Blok 3 3 studiepunten Weet hoe HRM-budgetten op bedrijfsniveau en financiële rapportages van organisaties gelezen moeten worden. Kan de financiële kosten en baten m.b.t. kwantiteit en kwaliteit van personeel in organisaties beoordelen en beargumenteren. Kan op basis van financiële gegevens de (eventuele) noodzaak beargumenteren van beleidswijzigingen. Kan een projectbegroting in het kader van personeelsinstrumenten opstellen. Centraal in deze module staan kostenbeheersing, begroting en budgetcontrole. De de belangrijkste te nemen stappen om daartoe te komen, worden besproken evenals de verschillende vormen en doelen van begrotingen en budgetten, telkens in verhouding tot de doelen van HRM alsook de plicht tot het intern en extern verantwoorden. Verder wordt zelf een budget (met een beperkt bereik) opgesteld dit in relatie tot ken- en stuurgetallen op HRM-terrein. Werkcolleges Groepswerkstuk Potting : Personeelsmanagement nader becijferd
COACHING Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-COACH-10 Blokken 3 en 4 5 studiepunten Verkrijgt inzicht in de eigen basisstijl van leidinggeven. Kan een persoonsgerichte training verzorgen. Kan als supervisor een professionele coachingsrelatie aangaan gericht op professionalisering. Kan een beoordelingsdossier samenstellen, zodanig dat overdracht aan anderen mogelijk is. De opzet in deze module is dat de vierdejaars student eerstejaars studenten begeleidt in het kader van hun eerstejaars oriëntatiestage. Daartoe wordt door de student voorafgaande aan de stage voor de eerstejaars studenten een training verzorgd en gedurende het stagetraject supervisie gegeven. Tijdens de module verkrijgen de studenten m.b.v. theorie, testen en onderlinge intervisiebijeenkomsten (onder begeleiding van een intervisor) inzicht in de eigen leiderschapsstijl en leert de student als begeleider te handelen naar gelang de taakrijpheid van de te begeleiden eerstejaars studenten en te komen tot beoordeling van de voortgang van diezelfde eerstejaars studenten. Werkcolleges en intervisie; zelf training en begeleiding geven 80% aanwezigheidsverplichting (deeltoets) en individueel werkstuk (deeltoets) Covey : De zeven eigenschappen van effectief leiderschap Artikelen op Blackboard
39
4.5.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 3
METHODISCH ADVISEREN Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm
Literatuur
PAVT-MTADV-10 Blokken 3 en 4 15 studiepunten Kan een relevant organisatievraagstuk uit de praktijk analyseren vanuit een herkenbaar theoretisch kader. Kan en methodische aanpak van onderzoek hanteren ter verkrijging van relevante gegevens. Kan ook andere dan in voorgaande leersituaties behandelde theoretische inzichten benutten inzake het organisatievraagstuk in kwestie. Kan op grond van onderzoeksresultaten komen tot onderbouwde adviezen teneinde het aan de orde zijnde organisatievraagstuk op te lossen. Kan een onderzoeks- en adviesrapport in correcte taal, gestructureerde opbouw en aangepast aan de doelgroep samenstellen. Kan een adviesgesprek aangaan met een opdrachtgever. Kan een visie formuleren op relevante ontwikkelingen in het HR-werkterrein. Geeft blijk geven van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. De opdracht bij Methodisch Adviseren (MAD) is als afstudeeropdracht van de opleiding te beschouwen. De opdracht wordt uitgevoerd in (in principe) tweetallen, die zelf een opdrachtgever zoeken die advies verlangt t.a.v. een probleem in de organisatie. Op basis van een vooronderzoek wordt een schriftelijk onderzoeksvoorstel opgesteld dat mondeling wordt gepresenteerd aan de opdrachtgever. Bij goedkeuring wordt vervolgens een onderzoek uitgevoerd dat uiteindelijk leidt tot een onderzoeks- en adviesrapport. Dit wordt bij de opdrachtgever in een adviesgesprek ter bespreking gebracht. Het traject wordt afgesloten met een eindgesprek naar aanleiding van een door de student samengesteld essay waarin verwoord worden: (a) eigen denkbeelden t.a.v. relevante ontwikkelingen op het HR-werkterrein en (b) een beredeneerd standpunt m.b.t. een voor het HR-werkterrein relevant ethisch, normatief of maatschappelijk vraagstuk. Acquisitie van de opdracht dient voorafgaand aan blok 3 te gebeuren. Gedurende het MAD-traject vinden een aantal ondersteunende colleges plaats. Werkcolleges en consultaties Presentatie/Onderzoeksvoorstel, (deeltoets, weging 3x) Werkstuk/Onderzoeks- en Adviesrapport (deeltoets, weging 8x) Assessment/Adviesgesprek (deeltoets, weging 2x) Assessment/Eindgesprek (deeltoets, weging 2x). Kempen/Keizer : Competent afstuderen en stagelopen Ten Cate : HR-Advisering
40
4.5.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 3
ORGANISATIE VAN INTERNATIONALE BETREKKINGEN Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-S3OIB-10 Blok 3 3 studiepunten Kan de belangrijkste gevolgen van globalisering voor de Nederlandse arbeidsverhoudingen benoemen en HRM-strategieën die inspelen op deze ontwikkelingen beschrijven. Kan de belangrijkste gevolgen voor HRM aanwijzen in het geval Nederlandse bedrijven internationaliseren. Steeds nadrukkelijker zijn organisaties actief in het buitenland of willen dat gaan zijn. Daarnaast worden in toenemende mate grote ondernemingen die in Nederland gevestigd zijn, overgenomen door buitenlandse concerns. In deze module wordt belicht welke consequenties globalisering heeft voor arbeid en arbeidsverhoudingen in Nederland en voor het HRM in organisaties. De aandacht gaat uit naar de relatie tussen HRM-strategie en de wijze van internationaliseren van de organisatie, het Anglo-Amerikaanse ondernemersmodel versus het Rijnlandse (Europese) model en ook naar leiderschapsstijlen in mondiaal perspectief. Hoor- en werkcolleges Tentamen Bunt e.a. : Handboek internationaal talent
STRATEGISCH PERSONEELSMANAGEMENT Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-S1SPM-10 Blok 3 3 studiepunten Kan de belangrijkste randvoorwaarden waaraan een organisatie moet voldoen herkennen en beschrijven indien men strategisch personeelsmanagement wil bedrijven. Kan een visie op de kritische succesfactoren ontwikkelen en de daaruit voortvloeiende dominante thema‟s voor het op te stellen strategisch personeelsmanagementplan benoemen. Kan een strategisch personeelsmanagementplan voor een organisatie opstellen, onderbouwd m.b.v. ken- en stuurgetallen. Deze module omvat een uitdiepen van de relatie tussen ondernemingsstrategie, personeelsmanagement en het contingentie-denken. Behandeld wordt visieontwikkeling m.b.t. de kernthema‟s van HRM alsmede de organisatie en inrichting van het personeelsmanagement in dit kader. De methodiek op basis waarvan het strategisch personeelsmanagementplan wordt opgesteld, wordt onderbouwd met een set relevante ken- en stuurgetallen m.b.t. personeelsmanagement. Hoor- en werkcolleges en consultaties Groepswerkstuk Kouwenhoven/Hooft : De praktijk van strategisch personeelsmanagement Baarda/Kouwenhoven : Ken- en stuurgetallen voor personeelsmanagement
41
4.5.2
Beschrijving onderwijseenheden hoofdfase 3
TRAINING ETHIEK Code Periode Studielast Leerdoelen
Inhoud
Werkvorm Toetsvorm Literatuur
PAVT-TRETH-10 Blok 4 1 studiepunt Is in staat ethische dilemma‟s in de beroepspraktijk te herkennen, beschrijven en analyseren. Is in staat bronnen van eigen ethische normen en waarden te herkennen en te beschrijven. Is in staat -aan de hand van praktijkcases- handelingsalternatieven rond ethische dilemma‟s te beschrijven, te beargumenteren en te presenteren m.b.v. theorieën op het gebied van ethiek. Is in staat te reflecteren op gekozen handelingsalternatieven. Elke HR-professional wordt in diens werk met enige regelmaat geconfronteerd met ethische vraagstukken. Dit zijn vraagstukken waarbij men zich moet afvragen wat in moreel opzicht de juiste handeling of juiste oplossing is. Deze module moet gezien worden als een verdieping van de module Beroepsethiek uit hoofdfase 1. Nu worden echter nadrukkelijk de ervaringen van studenten tijdens de stage gebruikt en wordt vooruitgeblikt naar de voor de studenten nabije beroepspraktijk: hoe houdt de HR-professional de professionele verantwoordelijkheid overeind zonder persoonlijke of professionele ethische grenzen te overschrijden? Training (driedaags op externe lokatie) 80% aanwezigheidsverplichting (deeltoets) Reader Ethiek
42
5
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2011-2012
Dit hoofdstuk geeft het hogeschool- en opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling samengevoegd weer. Per artikel volgen eerst gecursiveerd de regelingen op hogeschoolniveau en daarna de regelingen en verbijzonderingen op opleidingsniveau. De onderwijs- en examenregeling omvat de volgende artikelen en bijlagen: Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24
Begripsbepalingen Reikwijdte De taal waarin het onderwijs gegeven wordt (art 7.2 WHW) Toelatingseisen Vrijstellingen en toegang tot routes Inrichting van het onderwijs Financiële bijdragen Toekennen van studiepunten Examencommissie Examens Toetsen Regelingen met betrekking tot het uitvoeren van toetsen Geldigheidsduur (deel) toetsresultaten en verleende vrijstellingen en bewaartermijn toetsen Bijzondere voorzieningen voor studenten met een functiebeperking en voor studenten die een topprestatie leveren Aanpassingen in geval van een buiten Nederland afgegeven diploma Overmacht Onregelmatigheden Studievoortgang, studieloopbaanbegeleiding en studieadvies Informatievoorziening Slagen Getuigschrift Graden en titels Certificaat bijzondere verdiensten Slotbepaling
44 46 46 46 46 47 53 53 53 54 54 56 58 58 59 59 59 60 63 63 64 64 64 64
Bijlagen 1 2
Frauderegeling Beroepsprofiel Opleiding Personeel & Arbeid
65 67
43
Artikel 1 : Begripsbepalingen Hogeschooldeel In deze regeling wordt verstaan onder: Academie Academiedirecteur Academieraad Afsluitend examen Assessment
Assessor Associate degree (Ad) Associatedegreeprogramma (Ad-programma) College van Beroep voor de Examens College van Bestuur Competentie Competentieprofiel Deeltijdopleiding
Duale opleiding
Examen
Examencommissie Examinator Extraneus
Functiebeperking Getuigschrift Hogeschool Hogeschooldeel Hoofdfase Keuzeonderwijs-
Een opleiding of een groep van opleidingen onder leiding van een academiedirecteur. De functionaris die leiding geeft aan een academie. Medezeggenschapsorgaan op academieniveau; in de WHW deelraad genoemd (artikel 10.25 WHW). Het examen waarmee een student een opleiding of het Ad-programma daarbinnen, afsluit. Een integraal onderzoek dat leidt tot beoordeling en terugkoppeling van het bereikte niveau van één of meer competenties, vastgesteld door assessoren aan de hand van vooraf bepaalde beoordelingscriteria, op basis van waarneembaar gedrag en in relatie tot een situatie die zich in de reële beroepspraktijk voordoet of in de beroepspraktijk zelf. De assessor is degene die leerprocessen evalueert met behulp van een assessment. Door specifieke training interpreteert hij adequaat en betrouwbaar door studenten behaalde toetsresultaten en hij stelt vast in hoeverre een student de getoetste (deel)competenties verworven heeft. De wettelijke graad die toegekend wordt aan studenten die het Associate-degreeprogramma met succes hebben afgerond. Een programma binnen een opleiding met een studielast van ten minste 120 studiepunten dat leidt tot het behalen van de graad Associate degree. Het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool zoals bedoeld in artikel 7.60 WHW (zie ook hoofdstuk VII van het studentenstatuut deel 1). Het bestuur van de hogeschool zoals bedoeld in artikel 10.2 WHW en in artikel 1.1 sub j WHW. Een geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden, inzicht en houding, dat nodig is om in een beroepscontext beroepsproducten te realiseren die aan de geldende kwaliteitseisen voldoen. De set competenties die een beginnende beroepsbeoefenaar in een bepaald beroepsdomein moet bezitten om in een beroepssituatie adequaat te kunnen handelen. Het competentieprofiel is gerelateerd aan het landelijk vastgestelde competentieprofiel. Een opleiding die zodanig ingericht is dat rekening is gehouden met de mogelijkheid dat de student ook in beslag wordt genomen door andere werkzaamheden dan onderwijsactiviteiten. Deze werkzaamheden kunnen in het opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling aangemerkt worden als onderwijseenheden (WHW art 7.27) Een opleiding waarin het volgen van onderwijs (onderwijsdeel) gedurende een of meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening (praktijkdeel) in verband met dat onderwijs (artikel 7.7 lid 2 WHW). De beroepsuitoefening vindt plaats op basis van een overeenkomst gesloten door de opleiding, de student en de werkgever (artikel 7.7 lid 5 WHW). Het examen is afgelegd indien de toetsen van de tot een opleiding of propedeutische fase van een opleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, voor zover de examencommissie niet heeft bepaald dat het examen tevens omvat een door haar zelf te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus (artikel 7.10 lid 2 WHW). Het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt aan kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad (artikel 7.12 WHW). Persoon, aangewezen door de examencommissie, die belast is met het afnemen van toetsen (artikel 7.12 WHW). Degene die door de hogeschool is ingeschreven als extraneus en die volgens artikel 7.36 WHW uitsluitend het recht heeft om de toetsen van de onderwijseenheden behorende tot de opleiding, alsmede de examens behorende tot de opleiding af te leggen en in principe recht heeft op toegang tot de inrichtingen en verzamelingen van de hogeschool (zoals de bibliotheek). Een zichtbare of onzichtbare beperking in het functioneren als gevolg van een handicap of chronische ziekte, zoals bedoeld in artikel 1 WGBH/CZ. Het kan hierbij gaan om onder meer uiteenlopende lichamelijke beperkingen, chronische ziekten, psychische problematiek en dyslexie. Het bewijsstuk dat uitgereikt wordt wanneer de examenkandidaat het propedeutische of afsluitende examen van de opleiding of van het Ad-programma met goed gevolg afgelegd heeft, zoals bedoeld in artikel 7.11 lid 1 WHW. De Haagse Hogeschool. Dat deel van de onderwijs- en examenregeling dat van toepassing is op het onderwijs, de toetsen en de examens van alle voltijd-, deeltijd- en duale opleidingen inclusief de Ad-programma’s van de hogeschool. Het deel van de opleiding dat volgt op de propedeutische fase. Een door een opleiding, ter keuze van de student, aangeboden onderwijseenheid of activiteiten of
44
eenheid Major Minor Minorruimte Onderwijsdeel Onderwijseenheid Onderwijs- en examenregeling Onderwijsprogramma Opleiding
Opleidingscommissie
Opleidingsdeel Overmacht Praktijkdeel Propedeutisch examen Propedeutische fase Student Studentendecaan Studentenstatuut
Studieadvies
Studiejaar Studieloopbaanbegeleider Studiepunt Toets
werkzaamheden binnen of buiten de hogeschool ter invulling van de minorruimte. De studielast bedraagt maximaal 6 studiepunten. Dat deel van de opleiding waarmee de student mede in staat gesteld wordt het competentieprofiel te verwerven. De major vormt samen met de minorruimte de voorbereiding op het behalen van het getuigschrift van het propedeutische- respectievelijk afsluitende examen. Een onderwijseenheid van 15 studiepunten ter invulling van de minorruimte. Het deel van de opleiding met een door de opleiding vast te stellen omvang dat de student zelf kan invullen, gesanctioneerd door de examencommissie. Het gedeelte van de duale opleiding dat bestaat uit het volgen van onderwijs. Een samenhangend onderdeel van de opleiding dat de student afsluit met een toets (artikel 7.3 WHW). Een onderwijseenheid kan in het opleidingsdeel worden aangeduid als o.a. ‘cursus’ of ‘module’. De regeling waarin rechten en plichten van studenten en de hogeschool zijn vastgelegd ten aanzien van het onderwijs, de examens en toetsen van een opleiding (artikel 7.13 WHW). De regeling bestaat uit een hogeschool- en opleidingsdeel. Het geheel van onderwijseenheden (inclusief stages en door de student te kiezen onderwijseenheden in de minorruimte) en de daaraan verbonden toetsen die behoren tot de propedeutische fase en de hoofdfase of tot het Ad-programma. Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van competenties of doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht, attitudes en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken (artikel 7.3 WHW). Opleidingen kunnen voltijd, deeltijd en duaal worden aangeboden. Waar in deze onderwijs- en examenregeling sprake is van een opleiding, wordt een bacheloropleiding bedoeld, inclusief het Ad-programma, indien een opleiding dit programma kent. De adviescommissie die voor elke opleiding wordt ingesteld en die tot taak heeft de advisering over en de jaarlijkse beoordeling van de wijze waarop de onderwijs- en examenregeling wordt uitgevoerd, alsmede het adviseren van de academiedirecteur en de academieraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de desbetreffende opleiding( artikel 10.3c van de WHW). Dat deel van de onderwijs- en examenregeling dat een uitwerking vormt van het hogeschooldeel en alleen geldt voor de (voltijd-, deeltijd- of duale variant van de) desbetreffende opleiding. Van overmacht is sprake als een tekortkoming niet aan de desbetreffende (tekortschietende) persoon kan worden toegerekend, omdat zij niet te wijten is aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Het gedeelte van een duale opleiding dat bestaat uit beroepsuitoefening en dat deel uitmaakt van het onderwijs. Het examen waarmee de student de propedeutische fase van de opleiding afsluit. De eerste periode van de opleiding, voorafgaand aan de hoofdfase, waarin studenten inzicht krijgen in de inhoud van de opleiding en het toekomstige beroep. Aan het einde van deze fase is selectie en verwijzing mogelijk (artikel 7.8 WHW). Degene die door de hogeschool is ingeschreven voor een voltijd- deeltijd- of duale opleiding, en ondermeer het recht heeft om deel te nemen aan het onderwijs van de hogeschool. De onafhankelijke functionaris die studenten adviseert en begeleidt bij persoonlijke problemen van materiële en immateriële aard, en waar nodig bemiddelt. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen (artikel 7.59 WHW): het instellingsspecifieke deel (deel 1) en het (gedeeltelijk) opleidingsspecifieke deel (deel 2). Het eerste deel bevat een algemene beschrijving van de studieopbouw, de ondersteunende faciliteiten die de student aangeboden worden, de rechten en verplichtingen van de studenten en de hogeschool en een overzicht van de regelingen die de rechten van de studenten beschermen. Het tweede deel bevat de onderwijs- en examenregeling en een overzicht van de studentenvoorzieningen. Advies aan de student over de voortzetting van de opleiding binnen of buiten de opleiding, dat wordt uitgebracht aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase of zolang de student het propedeutische examen niet behaald heeft (artikel 7.8b WHW). Er bestaan 3 studieadviezen: positief - , aangehouden- en negatief bindend studieadvies. Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar. De studieloopbaanbegeleider ondersteunt het proces waarin de student zijn eigen studie en loopbaanambities leert sturen. Doelen van de studieloopbaanbegeleiding zijn studie-, beroeps- en loopbaan(keuze)processen, zelfregie en talentontwikkeling. De studielast zoals gedefinieerd in artikel 7.4 WHW. Eén studiepunt is volgens het European Credit Transfer System (ECTS) gelijk aan 28 uur studie. Het begrip toets staat gelijk aan het in de WHW genoemde begrip tentamen (artikel 7.10 WHW). Een toets is een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Een toets kan bestaan uit verschillende deeltoetsen.
45
Topsporter
Een student die nationaal of internationaal op het hoogste niveau meedoet aan wedstrijden en die via het NOC*NSF een status heeft gekregen of een student die op het hoogste landelijk niveau zijn sport bedrijft . Er dient sprake te zijn van een tijdsbesteding van 15 uur (gemiddeld) per week.
Topprestatie Verkort programma
Prestatie op hoog niveau, ter beoordeling van het College van Bestuur Verkort programma is een bachelorprogramma met een propedeuse en aan het einde een bachelorgetuigschrift. Het studieprogramma is ‘verkort’ omdat de student op grond van zijn verwante opleiding of werkervaring in aanmerking komt voor vrijstellingen. Onderwijsprogramma waarin het reguliere aantal studiepunten binnen een kortere doorlooptijd worden aangeboden en getoetst, bijvoorbeeld 240 studiepunten in 3 jaar. Een opleiding waarbij de praktische vorming ( zoals stages) deel uitmaakt van het onderwijs. Alle dagen van het jaar met uitzondering van zaterdagen, zondagen, de verplichte feestdagen en de vakantiedagen zoals formeel vastgesteld voor medewerkers van de hogeschool. De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (Staatsblad 1992, 593).
Versneld programma Voltijdopleiding Werkdag WHW Artikel 2 : Reikwijdte
Hogeschooldeel Het hogeschooldeel vormt samen met het opleidingsdeel de onderwijs- en examenregeling (artikel 7.13 WHW). Het hogeschooldeel (inclusief de bijlagen) is van toepassing op het onderwijs, de toetsen en de examens van alle voltijd-, deeltijd- en duale opleidingen van de hogeschool in het studiejaar 2011-2012 . Aan onderwijs- en examenregelingen die golden in voorafgaande studiejaren kan de student geen rechten ontlenen, tenzij anders is bepaald in de overgangsregelingen in het opleidingsdeel. Elk opleidingsdeel vormt een aanvulling op het hogeschooldeel en geldt alleen voor de desbetreffende opleiding of voor de desbetreffende groep van opleidingen. Opleidingsdeel Het opleidingsdeel is van toepassing op de voltijdvariant van de opleiding Personeel & Arbeid van De Haagse Hogeschool. Voor zover aan eerdere onderwijs- en examenregelingen rechten kunnen worden ontleend, zijn deze beschreven in het opleidingsdeel onder Artikel 6, Opleidingsdeel, lid i. Artikel 3 : De taal waarin het onderwijs gegeven wordt (art 7.2 WHW) Hogeschooldeel: 1. Het onderwijs wordt gegeven in het Nederlands, tenzij in het opleidingsdeel – gemotiveerd - is aangegeven dat het onderwijs of delen daarvan in een andere taal wordt/worden gegeven. 2. Indien het onderwijs wordt gegeven in een andere taal dan het Nederlands is de gedragscode ‘vreemde talen’ van toepassing. Deze is te vinden in het studentenstatuut deel 1. Artikel 4 : Toelatingseisen Hogeschooldeel Inschrijving en toelating tot de opleiding vindt plaats op grond van het reglement in- en uitschrijving van De Haagse hogeschool. Op de website van de hogeschool staat de meest recente informatie over toelatingseisen en voorwaarden vermeld voor inschrijving voor de propedeutische – en hoofdfase (www.haagsehogeschool.nl) . Artikel 5 : Vrijstellingen en toegang tot routes Hogeschooldeel 1. De examencommissie kan een student op diens schriftelijk verzoek vrijstelling verlenen voor een of meerdere toetsen verbonden aan onderwijseenheden op grond van documenten waaruit blijkt dat de student reeds aan de vereisten (inhoud en niveau) van het desbetreffende toets voldaan heeft. Voorbeelden van deze documenten zijn: akte, diploma, getuigschrift, certificaat. 2. De examencommissie kan, mits de opleiding hiertoe specifiek beleid en een specifieke procedure ontwikkeld heeft, een student op diens schriftelijk verzoek vrijstelling verlenen voor één of meerdere toetsen verbonden aan onderwijseenheden op grond van eerder -buiten het hoger onderwijs- door (werk)ervaring verworven competenties, kennis of vaardigheden, mits de student op een door de opleiding vast te stellen wijze, kan aantonen dat hij reeds aan de vereisten van de desbetreffende toets voldaan heeft (bijvoorbeeld door middel van een ervaringscertificaat of EVC-rapportage).
46
3.
4. 5. 6.
De examencommissie kan een student op diens schriftelijk verzoek toegang verlenen tot een verkort programma; vrijstelling verlenen van toetsen verbonden aan onderwijseenheden met een gezamenlijke studielast van ten hoogste 60 studiepunten, indien de student in het bezit is van een diploma van een door de hogeschool als verwant aangemerkte mbo-opleiding. In het opleidingsdeel is vastgelegd welke mbo-opleidingen als verwant zijn aangemerkt en wat de omvang en inhoud van de vrijstelling is. De examencommissie kan een student op diens schriftelijk verzoek toegang bieden tot een versnelde route op basis van nader te stellen criteria. In het opleidingsdeel is geregeld hoe een student een verzoek tot vrijstelling en/of toegang tot een route moet indienen. De examencommissie deelt, binnen 15 werkdagen na ontvangst van de aanvraag, haar beslissing over de omvang en soort van de verleende vrijstelling schriftelijk aan de student mee. De examencommissie vermeldt in haar besluit: a. de datum waarop zij de vrijstelling heeft verleend; b. de betreffende toetsen verbonden aan onderwijsheden waarvoor zij de vrijstelling heeft verleend; c. de geldigheidsduur van de vrijstelling is gelijk aan de geldigheidsduur van toetsresultaten.
Opleidingsdeel a. Vrijstelling op basis van eerdere opleiding Een student die op basis van elders behaalde studieresultaten in het Hoger Onderwijs (diploma's, certificaten, getuigschriften of aktes) in aanmerking meent te komen voor vrijstelling van onderwijseenheden, kan hiertoe een schriftelijk verzoek indienen bij de examencommissie. De examencommissie stelt vast of en voor welke vrijstellingen de student in aanmerking komt. b. Verkort programma wegens verwante eerdere opleiding Een student die met succes een door de hogeschool verwant verklaarde MBO-opleiding heeft afgerond, kan bij de examencommissie een schriftelijk verzoek indienen in te stromen in de hoofdfase van de opleiding. In dit geval moet de student een intake-assessment doorlopen met behulp waarvan door de examencommissie vastgesteld wordt of hij/zij al dan niet toegelaten wordt tot de hoofdfase. De opleiding die als verwant aan de opleiding Personeel & Arbeid is aangemerkt, is de MBO-opleiding Sociaal Juridisch Medewerker, richting Arbeidsvoorziening en Personeelwerk. Nadere informatie over het intake-assessment is terug te vinden op studentennet: Studentennet > Studie > Personeel & Arbeid/voltijd. c. Procedure voor het aanvragen van vrijstellingen De student die op basis van één van bovengenoemde gronden in aanmerking wil komen voor vrijstelling van toetsen verbonden aan onderwijseenheden en/of in aanmerking wil komen voor het verkort programma, kan hiertoe een schriftelijk verzoek indienen bij de examencommissie. Wanneer het gaat om een verzoek tot toelating tot de verkorte route, dient dit te geschieden op uiterlijk 1 juli van het voorafgaande studiejaar. Voor andere verzoeken tot vrijstelling geldt dat deze uiterlijk 20 werkdagen voor aanvang van betreffende onderwijseenheid ontvangen moeten zijn (voor onderwijseenheden uit het eerste blok geldt 1 oktober als uiterlijk moment van ontvangst). Met elk verzoek dienen ter ondersteuning bewijsstukken (studiebelasting, gebruikte literatuur, betreffende toets en gewaarmerkte cijferlijst) meegestuurd te worden. Artikel 6 : Inrichting van het onderwijs Hogeschooldeel 1. Een bacheloropleiding heeft een totale studielast van 240 studiepunten (artikel 7.4b WHW). 2. Indien een opleiding een Ad-programma heeft, heeft deze een totale studielast van ten minste 120 studiepunten. 3. Het curriculum van een bacheloropleiding en van het Ad-programma binnen een opleiding is verdeeld in een propedeutische- en een hoofdfase. De propedeutische fase heeft een studielast van 60 studiepunten. 4. Voor voltijd- en duale opleidingen geldt dat de propedeutische- en hoofdfase zijn verdeeld in semesters. Het onderwijs in het semester kan onderwezen worden in een periode van 20 weken of twee periodes van elk 10 weken. De studielast van de opleiding is zodanig verdeeld over de jaren en binnen de jaren over de semesters dat de student een goede studievoortgang wordt gewaarborgd (WHW 7.8b lid 3). 5. De precieze indeling van de deeltijdopleidingen en van de AD-programma’s van voltijd-, deeltijd- en duale opleidingen in de propedeutische en hoofdfase is geregeld in het opleidingsdeel van dit artikel. 6. De onderwijseenheden met de bijbehorende studiepunten worden beschreven in het opleidingsdeel (artikel 7.13 WHW). De minimale omvang van een onderwijseenheid bedraagt 3 studiepunten. In afwijking hiervan kunnen in de propedeutische fase voor 3 studiepunten en in de hoofdfase eveneens voor 3 studiepunten, kleinere onderwijseenheden gedefinieerd worden. 7. De academiedirecteur bepaalt na overleg met de examencommissie de perioden die in hoofdzaak gereserveerd zijn voor het afleggen van toetsen en examens en legt deze door middel van een jaarkalender vast. In de jaarkalender worden daarnaast de weken vastgelegd die in hoofdzaak gereserveerd zijn voor onderwijs en de weken waarin de examencommissie bijeenkomt. De academiedirecteur zorgt voor de bekendmaking van jaarkalender via het studentennet voor 1 september. 8. Een bacheloropleiding omvat een major en een minorruimte. De major is gericht op de verwerving van het competentieprofiel. De minorruimte is gericht op verbreding of verdieping van de competenties die een student in de major verwerft. 9. De major van een voltijdopleiding heeft een minimale studielast van 180 en een maximale studielast van 195 studiepunten. De minorruimte in de hoofdfase van een voltijdopleiding heeft een studielast van 45 studiepunten. De student kan deze minorruimte invullen met 3 minors of
47
met 2 minors en keuzeonderwijseenheden. De propedeutische fase kan een minorruimte van 15 studiepunten omvatten. In het opleidingsdeel is opgenomen of de propedeutische fase een minorruimte heeft. 10. De major van een deeltijd- en duale opleiding heeft een minimale studielast van 180 en een maximale studielast van 240 studiepunten. De minorruimte in de hoofdfase van een deeltijd- en duale opleiding bedraagt maximaal 45 studiepunten. De precieze omvang van de minorruimte is in het opleidingsdeel opgenomen. De student mag deze minorruimte met maximaal 15 studiepunten aan keuzeonderwijseenheden vullen. De propedeutische fase kan een minorruimte van 15 studiepunten omvatten. In het opleidingsdeel is opgenomen of de propedeutische fase een minorruimte heeft. 11. Voor minoren gelden de volgende bepalingen: a. In de opleidings-OER is een lijst opgenomen van minoren en keuzeonderwijseenheden, inclusief eventuele instapeisen en nadere voorwaarden, waaruit de student bij de invulling van de minorruimte kan, c.q. moet kiezen, zonder individuele toetsing vooraf van de examencommissie. b. Elke student maximaal kan één basisminor kiezen; daarin kunnen ook eerder elders behaalde onderwijseenheden (als gevolg van switchen van opleiding) worden opgenomen. c. De opleiding kan de student verplichten maximaal één minor te kiezen uit een door de opleiding te bepalen lijst. Als de opleiding daarvoor kiest, is dat vermeld in de opleidings-OER. d. De student kan aan de examencommissie toestemming vragen de minorruimte op een andere wijze in te vullen, bijvoorbeeld door het volgen van onderwijs bij andere Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs die door de NVAO zijn geaccrediteerd, of door een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs die door de NUFFIC als gelijkwaardig wordt aangemerkt. e. In het opleidingsdeel wordt beschreven welke procedure de student dient te volgen om goedkeuring van de examencommissie te verkrijgen voor door hem voorgestelde invulling van de minorruimte. f. Aan deelname aan een minor verzorgd door de hogeschool zijn voor de student geen kosten verbonden. g. Het hogeschoolaanbod van (basis)minoren is toegankelijk via het studentennet. 12. Deelname van een student aan een opleidingscommissie gedurende een jaar wordt beschouwd als het volgen van een keuzeonderwijseenheid van 3 studiepunten, tenzij in het opleidingsdeel een afwijkende studielast is vastgelegd. Opleidingsdeel a. Beroeps- en competentieprofiel opleiding De opleiding is gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel P&A (LOPA, 2008) dat is terug te vinden als bijlage 2 van deze OER. Het competentieprofiel is terug te vinden in hoofdstuk 1.5 van de studiegids P&A-voltijd 2011-2012. b. Indeling van het onderwijs Het onderwijs van de opleiding is ingedeeld in een propedeutische fase en een hoofdfase. De propedeutische fase heeft, zoals wettelijk verplicht, een oriënterende, selecterende en verwijzende functie. De propedeutische fase omvat 60 studiepunten, de hoofdfase 180 studiepunten. Het onderwijs is ingedeeld in vier blokken van 10 lesweken. De opbouw is als volgt: Studiefase Propedeuse Hoofdfase 1 Hoofdfase 2 Hoofdfase 3 c.
Blok 1 Major Major Stage Minor
Blok 2 Major Minor Stage Minor
Blok 3 Major Major Stage Major
Blok 4 Oriëntatiestage Major Stage Major
Propedeuse De propedeuse omvat de hieronder vermelde onderwijseenheden. Daarbij - is aangegeven om hoeveel studiepunten het gaat; - is aangegeven welke toetsvorm van toepassing is; indien er sprake is van deeltoetsen, is vermeld hoe de onderdelen die apart worden getoetst te typeren zijn, behalve wanneer het gaat om aanwezigheid als deeltoets; - is alleen wanneer de weging van de deeltoetsen binnen een onderwijseenheid verschillend is, ook een wegingsfactor vermeld. Informatie over de inhoud en invulling van alle onderwijseenheden alsmede over de competenties en/of leerdoelen die per onderwijseenheid worden bereikt, is vastgelegd in de Studiegids Personeel & Arbeid/voltijd (Studentennet > Studie > Personeel & Arbeid/voltijd).
Onderwijseenheid Blok 1 Arbeidsbemiddeling Basisvaardigheden
Onderdelen Cijfervaardigheden ICT-vaardigheden Taalvaardigheden
48
Stp
Toetsvorm
3 3
Tentamen Tentamen Computer Tentamen
Gespreksvaardigheden
-
1
Inleiding Recht Personeelsmanagement 1
Theorie Praktijk Theorie Praktijk
3 3
Excel Statistiek -
3 3
Theorie Praktijk -
3
Psychologie Blok 3 Arbeidsmarkt Arbeidsrecht Argumenteren Groepsgesprekken
-
3
-
3 3 3 1
Kosten van Arbeid Onderzoek 2
-
3 3
Blok 4 Professionele Ontwikkeling
-
3
Oriëntatiestage
-
6
Studieloopbaanbegeleiding
-
3
Organisatiekunde 1 Blok 2 Bedrijfseconomie 1 Onderzoek 1 Organisatiekunde 2 Personeelsmanagement 2 Presenteren
d.
3
1
Tentamen Computer Tentamen Tentamen Werkstuk Tentamen Werkstuk Aanwezigheid Presentatie Tentamen Tentamen Tentamen Werkstuk Aanwezigheid Werkstuk Tentamen Tentamen Werkstuk Aanwezigheid Assessment Assessment Werkstuk Aanwezigheid Portfolio
Hoofdfase De hoofdfase omvat de hieronder vermelde onderwijseenheden. Daarbij - is aangegeven om hoeveel studiepunten het gaat; - is aangegeven welke toetsvorm van toepassing is; indien er sprake is van deeltoetsen, is vermeld hoe de onderdelen die apart getoetst worden te typeren zijn, behalve wanneer het gaat om aanwezigheid als deeltoets; - is alleen wanneer de weging van de deeltoetsen van een onderwijseenheid verschillend is, ook een wegingsfactor vermeld. Informatie over de inhoud en invulling van alle onderwijseenheden alsmede over de competenties en/of leerdoelen die per onderwijseenheid worden bereikt, is vastgelegd in de Studiegids Personeel & Arbeid/voltijd (Studentennet > Studie > Personeel & Arbeid/voltijd).
Blok Onderwijseenheid Hoofdfase 1 1 Bedrijfsopleidingskunde Beroepsethiek Ontslagrecht Organisatiediagnose Prof.Communicatie 1 2 3
3
Aanwezigheid Werkstuk Tentamen Tentamen Werkstuk Tentamen Werkstuk
Minor Engels
Onderdelen
Stp
Theorie Praktijk Theorie Training
3
Schriftelijk Mondeling
15 3
3 3 3 3
49
Toetsvorm Tentamen Werkstuk Werkstuk Tentamen Tentamen Tentamen Aanwezigheid Werkstuk Tentamen Assessment
Integraal Pmanagement
6
Loopbaanmanagement Prof. Communicatie 2
Theorie Praktijk Pinfosystemen -
Kwaliteitsmanagement
-
3
Onderzoek & Advies
Theorie Training Praktikum -
6
Hoofdfase 2 1-2 Stage deel 1 *
-
30
3-4
-
30
-
15 15 3 5
Plan van aanpak Adviesgesprek Rapportage Eindgesprek -
3 15
4
Verandermanagement Studieloopbaanbegeleiding
Stage deel 2 *
Hoofdfase 3 1 Minor 2 Minor 3-4 Bedrijfseconomie 2 Coaching * Internationale Betrekkingen Methodisch Adviseren *
Strategisch Pmanagement Training Ethiek
3 3
3 3
3 1
Tentamen Werkstuk Computer Tentamen Aanwezigheid Tentamen Tentamen Werkstuk Tentamen Assessment Werkstuk Tentamen Aanwezigheid Portfolio Assessment Werkstuk Assessment Werkstuk Werkstuk Aanwezigheid Werkstuk Tentamen Presentatie (weging 3) Assessment (weging 2) Werkstuk (weging 8) Assessment (weging 2) Werkstuk Aanwezigheid
* Onderwijseenheden waarbij voorwaarden aan deelname aan de toetsing zijn gesteld; zie daarvoor Artikel 11, Opleidingsdeel, lid a. e.
f. g.
Buitenschools deel van het curriculum Het buitenschools deel van het curriculum omvat in de propedeuse de oriëntatiestage en in hoofdfase 2 de stage. Nadere bepalingen, voorwaarden en informatie zijn beschreven in de Stagehandleiding Propedeuse P&A-voltijd 20112012 en in de Stagehandleiding P&A-voltijd 2011-2012. Deze handleidingen zijn terug te vinden op studentennet: Studentennet > Studie > Personeel & Arbeid. Verder omvat het curriculum nog een drietal externe activiteiten, twee daarvan in het kader van Studieloopbaanbegeleiding in hoofdfase 1 en de Training Ethiek ter afsluiting van de opleiding. Zie hiervoor de beschrijving van de onderwijseenheden in de Studiegids Personeel & Arbeid/voltijd (Studentennet > Studie > Personeel & Arbeid alsmede Artikel 7, Opleidingsdeel, lid b. Minorruimte De minorruimte binnen het curriculum bedraagt 45 studiepunten: 15 studiepunten in hoofdfase 1 en 30 studiepunten in hoofdfase 3. Procedure inschrijven voor een minor De opleiding publiceert op studentennet (Studentennet > Studie > Personeel & Arbeid/voltijd een door de examencommissie vastgestelde lijst met wel/niet voor P&A-studenten toegestane minors uit de minorcatalogus van De Haagse Hogeschool. Voor wel toegestane minors uit die lijst hoeft de student geen toestemming te vragen. Voor de minors van de Opleiding Personeel & Arbeid wordt standaard toestemming verleend. De student kan zich niet voor meer dan één minor tegelijk inschrijven. Indien de student een minor kiest die niet op de lijst staat, dient uiterlijk 15 werkdagen voor inschrijving voor de betreffende minor en/of onderwijseenheden een schriftelijk verzoek tot goedkeuring ingediend te worden bij de examencommissie. De student ontvangt binnen 10 werkdagen schriftelijk uitsluitsel over de aanvraag. NB : Het is mogelijk een keuzeonderwijseenheid in te vullen met het lidmaatschap van de opleidingscommissie. Aan het lidmaatschap zijn de volgende eisen verbonden: - actief inzetten in de opleidingscommissie; - verplichte aanwezigheid bij de vergaderingen van opleidingscommissie; - een verslag van de activiteiten die voor de opleidingscommissie zijn ontplooid inclusief een urenverantwoording;
50
h.
dit verslag dient in de maand juli van het studiejaar toegestuurd te worden aan het docent-lid van de OC dat verbonden is aan de opleiding. Het lidmaatschap van de student wordt beoordeeld op basis van bovenstaande eisen. Bij een beoordeling met voldoende levert een jaar lidmaatschap 3 studiepunten op. Jaarkalender 2011-2012 Onderstaande jaarkalender 2011-2012 vermeldt wanneer onderwijsperioden aanvangen, toetsen worden afgenomen en de studentenvakanties zijn gepland. De jaarkalender wordt ook gepubliceerd op studentennet: Studentennet > Studie > Personeel & Arbeid/voltijd. Week 35 39 42 45 46 50 52/01 05 06 09 11 14/15 16 17 18 20 21 22 26 29 35
Planning Start Blok 1 Toetsweek Blok 1 A Herfstvakantie 17-10 t/m 21-10 Toetsweek Blok 1 B Start Blok 2 Toetsweek Blok 2 A; Herkansingen Toetsweek Blok 1 A Kerstvakantie 26-12 t/m 06-01 Toetsweek Blok 2 B; Herkansingen Toetsweek Blok 1 B Start Blok 3 Voorjaarsvakantie 27-02 t/m 02-03 Toetsweek Blok 3 A; Herkansingen Toetsweek Blok 2 A Paasweekeinde 06-04 t/m 09-04 Toetsweek Blok 3 B; Herkansingen Toetsweek Blok 2 B Start Blok 4 Koninginnedag 30-04 Hemelvaartvakantie 17-05 t/m 18-05 Toetsweek Blok 4 A; Herkansingen Toetsweek Blok 3 A; Pinksteren 28-05 Toetsweek Blok 4B; Herkansingen Toetsweek Blok 3 B en Blok 4 A Zomervakantie 16-07 t/m 24-08 Herkansingen Toetsweek Blok 4B
De examencommissie komt wekelijks bijeen op de maandag, behoudens tijdens vakantieperioden. i.
j.
Overgangsregeling bij wijziging curriculum Indien een onderwijseenheid binnen het studiejaar waarin het onderdeel deel uitmaakt van het curriculum niet met tenminste een voldoende is afgesloten, heeft de student in het eerstvolgende studiejaar het recht op twee toetsmogelijkheden om betreffende onderwijseenheid alsnog af te sluiten, ongeacht eventuele wijzigingen die intussen zijn aangebracht in de onderwijseenheid. Daarna vervalt dit recht, d.w.z. dat de onderwijseenheid volgens de dan (eventueel andere) geldende condities moet worden afgerond. Indien zich de situatie voordoet dat de onderwijseenheid is komen te vervallen, bepaalt de examencommissie op welke vervangende wijze de student de studiepunten kan behalen. Wijzigingen in curriculum In het curriculum 2011-2012 zijn een aantal wijzigingen aangebracht t.o.v. het curriculum 2010-2011:
Curriculumwijzigingen 2011-2012 versus 2010-2011 - Propedeuse Onderwijseenheid Arbeidsrecht 1 Arbeidsmarkt Basisvaardigheden Bedrijfseconomie Excel Onderzoekspraktikum Oriëntatiestage Statistiek
Wijziging Naamgeving: Arbeidsrecht Van 1.5 naar 3 studiepunten Van 6 naar 3 studiepunten Naamgeving: Bedrijfseconomie 1 Naamgeving: Onderzoek 1, daarbinnen deeltoets, omvang ongewijzigd Naamgeving: Onderzoek 2; van 1.5 naar 3 studiepunten Van 8 naar 6 studiepunten Naamgeving: Onderzoek 1; daarbinnen deeltoets, omvang ongewijzigd
51
Studieloopbaanbegeleiding
Van 1 naar 3 studiepunten
Curriculumwijzigingen 2011-2012 versus 2010-2011 - Hoofdfase Onderwijseenheid Arbeidsomstandigheden, Ziekteverzuim en Re-integratie Arbeidsrecht 2 Beroepsethiek Integraal Personeelsmanagement Onderzoeks- en Adviesvaardigheden Praktikum Onderzoek & Advies Bedrijfseconomie k.
Wijziging Vervallen, vervangen door Kwaliteitszorgsystemen Naamgeving: Ontslagrecht Van 1.5 naar 3 studiepunten Van 4.5 naar 6 studiepunten Omgezet naar één onderwijseenheid met Praktikum Onderzoek & Advies: Onderzoek & Advies, totaal van 9 naar 6 studiepunten Omgezet naar één onderwijseenheid met Onderzoeks- en Adviesvaardigheden : Onderzoek & Advies; totaal van 9 naar 6 studiepunten Naamgeving: Bedrijfseconomie 2
Conversietabellen Voor studenten die in cursusjaar 2011-2012 nog modulen uit cursusjaar 2009-2010 moeten behalen, geldt in een aantal gevallen dat sprake is van een vervangende onderwijseenheid, dit o.g.v. het in artikel 6i aangegeven vervallen recht op een herkansingsmogelijkheid ongeacht aangebrachte wijzigingen. In onderstaande zijn de betreffende onderwijseenheden aangegeven alsook, voor de goede orde, de onderwijseenheden waarvan alleen de naamgeving is gewijzigd.
Conversie curriculum 2009-2010 naar 2011-2012 - Propedeuse Onderwijseenheid Arbeidsrecht 1 Argumenteren/Presenteren Basisvaardigheden Bedrijfseconomie Bedrijfskunde Excel Gespreksvaardigheden 1 Gespreksvaardigheden 2 Onderzoekspraktikum Organisatiepsychologie Oriëntatiestage
Vervangende onderwijseenheid Arbeidsrecht (naamgeving) Argumenteren Basisvaardigheden met gewijzigde inhoud: ICTvaardigheden toegevoegd Bedrijfseconomie 1 (naamgeving) Organisatiekunde 1 Excel : aangepaste toetsing wegens omvangtoename van 0.5 studiepunt Gespreksvaardigheden (naamgeving) Organisatiekunde 2 Onderzoekspraktikum: aangepaste toetsing wegens omvangtoename van 1.5 studiepunt Psychologie Oriëntatiestage: aangepaste toetsing wegens omvangafname van 3 studiepunten
Conversie curriculum 2009-2010 naar 2011-2012 - Hoofdfase Onderwijseenheid Arbeidsomstandigheden, Ziekteverzuim en Re-integratie (5 studiepunten) Arbeidsrecht 2 Bedrijfsopleidingskunde Praktikum Onderzoek 2 Project Adviseren en Vergaderen/Adviseren Strategisch Personeelsmanagement
Vervangende onderwijseenheid Kwaliteitszorgsystemen (3 studiepunten) en Loopbaanmanagement (2 studiepunten) waarbij aangepaste toetsing wegens bestaande omvang van 3 studiepunten Ontslagrecht (naamgeving) Bedrijfsopleidingskunde: aangepaste toetsing wegens omvangafname van 1 studiepunt Verandermanagement Onderzoek & Advies Geen vervangende onderwijseenheid maar
52
(9 studiepunten)
zelfstandige toetsing i.p.v. deeltoetsing; Bedrijfseconomie = Bedrijfseconomie 2
Artikel 7 : Financiële bijdragen Hogeschooldeel 1. De hogeschool stelt de inschrijving niet afhankelijk van een andere geldelijke bijdrage dan het collegegeld. 2. De opleiding kan een student vragen leer(hulp)middelen aan te schaffen, als de opleiding deze noodzakelijk acht voor het studieprogramma. 3. In het opleidingsdeel is aangegeven welke leer(hulp)middelen de opleiding noodzakelijk acht om het onderwijs te kunnen volgen en wat de omvang is van de kosten die de aanschaf van deze leer(hulp)middelen met zich meebrengt. Indien er kosten verbonden zijn aan activiteiten die als onderwijseenheid zijn opgenomen in het onderwijsprogramma, biedt de opleiding de student een gelijkwaardig alternatief aan, indien hij die kosten niet kan of wil maken. Hiertoe dient de student een verzoek in bij de examencommissie. De examencommissie besluit in overleg met de docent. Opleidingsdeel a. Leer(hulp)middelen De opleiding brengt uiterlijk 15 juli 2011 de literatuurlijst 2011-2012 uit, die ook via Studentennet gepubliceerd wordt (Studentennet > Studie > Personeel & Arbeid/voltijd). Daarop is aangegeven welke literatuur de opleiding noodzakelijk acht om het onderwijs met succes te kunnen volgen. Op deze literatuurlijst is tevens gespecificeerd welke kosten dit met zich meebrengt. b. Externe activiteiten In het onderwijsprogramma zijn drie externe activiteiten opgenomen waarbij aan de student een bijdrage in de kosten wordt gevraagd. Een tweetal daarvan maakt deel uit van de Studieloopbaanbegeleiding (de outdoor-training en de internationale week) in hoofdfase 1, de derde betreft de Training Ethiek in hoofdfase 3. De totale kosten hiervoor bedragen 250-350 Euro (de hoogte van het bedrag is met name afhankelijk van welke activiteit gekozen wordt in de internationale week). Artikel 8 : Toekennen van studiepunten Hogeschooldeel 1. Elke onderwijseenheid heeft een omvang in studielast van 3 of meer hele studiepunten. Zowel in de propedeutische fase als in de hoofdfase mag de opleiding eenmaal voor 3 studiepunten kleinere onderwijseenheden definiëren. 2. De opleiding kent de studiepunten behorend bij een onderwijseenheid aan de student toe, wanneer deze minimaal voldaan heeft aan de volgende voorwaarden: a. de student heeft de aan de onderwijseenheid verbonden toets of de aan de onderwijseenheid verbonden deeltoetsen afgelegd en b. het eindresultaat behaald voor een onderwijseenheid moet minimaal 5,5 op een tienpuntsschaal of voldoende op een voldoende/onvoldoendeschaal zijn. Aan de resultaten van deeltoetsen kan de opleiding in het opleidingsdeel voorwaarden verbinden, zie hiervoor artikel 11 lid 8 van dit reglement. c. de student heeft vrijstelling verkregen van het afleggen van de aan de onderwijseenheid verbonden toets. 3. Aan het met positief resultaat afleggen van een deeltoets kent de opleiding geen studiepunten toe. 4. De student kan eindresultaten behaald voor onderwijseenheden niet compenseren. Artikel 9 : Examencommissie Hogeschooldeel 1. De academiedirecteur stelt één examencommissie in, die werkzaam is voor alle aan zijn academie verbonden opleidingen. 2. De academiedirecteur draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende wordt gewaarborgd. 3. De examencommissie heeft de volgende taken en bevoegdheden: a. Stelt vast of een student voldoet aan de voorwaarden die deze onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad; b. Borgt de kwaliteit van de toetsen en examens; c. Geeft richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van deze onderwijs- en examenregeling om de uitslag van toetsen en examens te beoordelen en vast te leggen; d. Beslist over verzoeken van vrijstelling voor het afleggen van een of meer toetsen, zoals bedoeld in artikel 5; e. Verbindt voorwaarden aan de toestemming tot het afleggen van een of meer onderdelen van de hoofdfase voordat de student het propedeutische examen met goed gevolg heeft afgelegd (zie art.18); f. Brengt het studieadvies uit voor de propedeutische fase, zoals bedoeld in artikel 18 van de OER;
53
4. 5. 6.
g. Behandelt verzoeken van studenten om voorzieningen en aanpassingen op grond van de wet Gelijke Behandeling inzake Handicap of Chronisch ziekte en bepaalt de wijze waarop lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten redelijkerwijs in de gelegenheid worden gesteld de toetsen af te leggen (WHW 7.13.m); h. Is bevoegd de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde toetsen te verlengen (WHW 7.13k); i. Is bevoegd te bepalen dat toetsen anders dan in de OER vastgelegd mondeling, schriftelijk of op een andere wijze worden afgelegd (WHW 7.13.l); j. Is bevoegd tot het verlenen van vrijstelling van de verplichting tot deelname aan praktische oefeningen, met het oog op de toelating tot het afleggen van desbetreffende toets, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen (WHW 7.13. t); k. Behandelt verzoeken om nog niet tot uitreiking getuigschrift over te gaan (WHW 7.11.3); l. Beoordeelt fraude en legt sancties op tot maximum een jaar (WHW 7.12b). Indien een student of extraneus fraudeert, kan de examencommissie de betrokkene het recht ontnemen een of meer door de examencommissie aan te wijzen toetsen of examens af te leggen gedurende een door de examencommissie vast te stellen termijn van ten hoogste een jaar. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving van betrokkene definitief beëindigen. In de frauderegeling worden de mogelijke maatregelen nader gespecificeerd (zie de frauderegeling die als bijlage aan deze Onderwijs- en examenregeling is toegevoegd); m. Reikt het getuigschrift uit ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, nadat het instellingsbestuur heeft verklaard dat aan procedurele vereisten voor de afgifte is voldaan (WHW 7.11.2) en voegt hieraan een supplement toe en geeft desgevraagd verklaringen af over afgelegde tentamens; n. Verleent toestemming tot het volgen van minors, voor zover dat volgens artikel 6.11 vereist is; o. Het behandelen van bezwaren van studenten tegen beoordeling door een examinator. Voor het afnemen van toetsen wijst de examencommissie examinatoren aan. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen. De examencommissie stelt een huishoudelijk reglement op van haar werkzaamheden. Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een bezwaar indient waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht.
Opleidingsdeel a. Huishoudelijk reglement van de examencommissie Het huishoudelijke reglement op basis waarvan de examencommissie functioneert, is gepubliceerd op het studentennet: Studentennet > Studie > Personeel & Arbeid/voltijd. Artikel 10 : Examens Hogeschooldeel 1. Een opleiding kent een propedeutische fase en een hoofdfase. Aan beide fasen is een examen verbonden. Indien de student de toetsen van de tot de propedeutische of de hoofdfase of het Ad-programma behorende onderwijseenheden met goed gevolg heeft afgelegd, heeft de student het desbetreffende examen afgelegd, behalve als er in het opleidingsdeel bepaald is dat het examen tevens een door de examencommissie zelf te verrichten onderzoek omvat (artikel 7.10 lid 2 WHW). 2. Indien de examencommissie heeft bepaald dat het examen tevens een door haar zelf te verrichten onderzoek omvat, stelt zij de inhoud van dat onderzoek jaarlijks voor aanvang van het studiejaar vast. De inhoud van dit onderzoek is vastgelegd in het opleidingsdeel. 3. Aan een student die een examen met goed gevolg heeft afgelegd reikt de examencommissie een getuigschrift uit (artikel 7.11 WHW). Artikel 11 : Toetsen Hogeschooldeel
Toetsen en deeltoetsen 1. 2.
3. 4.
De student sluit een onderwijseenheid af met een toets. Een toets kan bestaan uit meerdere deeltoetsen. Aan deelname aan (deel)toetsen kan de opleiding in het opleidingsdeel redelijke voorwaarden van organisatorische- en onderwijskundige aard verbinden. De examencommissie kan bepalen dat een student, alvorens hij een toets kan afleggen, verplicht is deel te nemen aan bepaalde praktische oefeningen. De examencommissie kan vrijstelling geven van deze verplichting en al dan niet vervangende eisen stellen. In het opleidingsdeel is vermeld aan welke praktische oefeningen de student verplicht moet deelnemen, evenals de procedure die hij moet volgen om ontheffing van deze verplichting te krijgen (WHW 7.13 lid 2 sub t). In het opleidingsdeel is bij de beschrijving van de onderwijseenheden (artikel 6) opgenomen op welke wijze de (deel)toetsen worden afgenomen (mondeling, schriftelijk, anderszins). De examencommissie draagt er zorg voor dat de leerdoelen en/of competenties die getoetst worden, voorafgaand aan de desbetreffende toets bekend zijn.
Beoordeling
54
5. 6. 7.
8. 9. 10. 11.
De examencommissie draagt er zorg voor dat de normering van de verschillende onderdelen van de toets voorafgaand aan de desbetreffende toets bekend is. Indien de normering niet wordt vermeld, geldt voor alle onderdelen van de toets dezelfde normering. Op basis van de kwalitatieve analyse van de toets kan de examinator de normering achteraf, met instemming van de examencommissie, aanpassen. Een (deel)toets wordt beoordeeld met een van de volgende kwalificaties: a. Onvoldoende aan te duiden als O, waarbij een onvoldoende de betekenis heeft van een cijfer lager dan 5,5; b. Voldoende aan te duiden met V, waarbij een voldoende de betekenis heeft van een cijfer hoger dan of gelijk aan 5,5. Indien een (deel)toets wordt beoordeeld met een cijfer, dan geldt dat het cijfer met de nauwkeurigheid van 0,1 (een tiende) op de schaal van 1,0 tot en met 10,0 wordt gegeven. Indien er sprake is van afronding rondt de opleiding de cijfers af op hele getallen. Is het eerste cijfer achter de komma kleiner dan 5 dan wordt het toetscijfer naar beneden afgerond (bijvoorbeeld: 6,48 wordt 6). Is het eerste cijfer achter de komma gelijk aan of groter dan 5 dan wordt het toetscijfer naar boven afgerond (bijvoorbeeld: 6,51 wordt 7). Bij cijfers die het resultaat zijn van een gewogen of berekend gemiddelde vindt geen afronding plaats. Indien dit cijfer bestaat uit meerdere decimalen worden deze teruggebracht tot 1 decimaal (bijvoorbeeld: 6,49 wordt 6,4). Hierbij vindt géén afronding plaats (bijvoorbeeld: 6,49 wordt afgekapt naar 6,4). De opleiding kan ervoor kiezen toetscijfers af te ronden op hele getallen. Indien de opleiding besluit tot afronding op hele getallen, is dit vastgelegd in het opleidingsdeel. Als een opleiding een onderwijseenheid toetst door middel van deeltoetsen die zij beoordeelt met een cijfer, dan is het eindresultaat voor die onderwijseenheid het rekenkundige gemiddelde van alle deeltoetsen. Indien bij middeling van de deelcijfers sprake is van een gewogen gemiddelde, dan geeft de opleiding dit in het opleidingsdeel aan. De opleiding kan in het opleidingsdeel vastleggen dat de resultaten van bepaalde deeltoetsen voldoende moeten zijn (5,5 of, bij afronding, 6 of V). Aan resultaten van deeltoetsen worden geen studiepunten toegekend. De opleiding kent geen beoordeling toe aan (deel)toetsen verbonden aan onderwijseenheden waarvoor de examencommissie vrijstelling heeft verleend.
Bekendmaking resultaat en bezwaar en beroep
12. De opleiding maakt het resultaat van een (deel)toets uiterlijk 15 werkdagen na afloop van de toets bekend in OSIRIS. Dit is de officiële bekendmaking. Aan de resultaten die staan vermeld in OSIRIS kan de student rechten ontlenen twee maanden na de datum waarop de toets plaatsvond. 13. Indien het resultaat niet binnen 15 werkdagen na afloop van de toets bekend is gemaakt in OSIRIS, kan de student bezwaar aantekenen bij de examencommissie. Het bezwaar moet binnen 20 werkdagen nadat het resultaat in OSIRIS gepubliceerd had moeten zijn, ingediend worden1. 14. Indien een student het niet eens is met een beoordeling door een examinator, kan de student binnen 20 werkdagen na de officiële bekendmaking in OSIRIS, schriftelijk bezwaar aantekenen bij de examencommissie. De examencommissie kan zich bij het afhandelen van het bezwaar laten adviseren door bijv. de toetscommissie. 15. Indien een student bezwaar heeft aangetekend belegt de examencommissie zonodig een vergadering waarin zij zowel de student als de examinator kan horen. De examencommissie deelt de beslissing schriftelijk en uiterlijk 15 werkdagen nadat zij het bezwaar heeft ontvangen mee aan de student. De termijn vangt aan op de dag volgend op die waarop het schriftelijke bezwaar van de student is ontvangen. 16. De student kan tegen beslissingen van de examencommissie en examinatoren in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (artikel 7.61 WHW) (zie studentenstatuut deel 1, bijlage 8).
Kennelijke fouten
17. De examencommissie kan kennelijke fouten in OSIRIS binnen 2 maanden na afloop van de toets herstellen. Tegen het herstelde resultaat kan de student binnen 20 werkdagen na het herstel in OSIRIS, bezwaar aantekenen bij de examencommissie.
Inzage
18. De opleiding stelt de student in de gelegenheid om inzage te krijgen in de beoordeelde toets op een nader door de opleiding te bepalen moment, doch in ieder geval uiterlijk 15 werkdagen na de officiële bekendmaking van het resultaat in OSIRIS. De termijn vangt aan op de dag volgend op die waarop het resultaat officieel is bekend gemaakt. Daarnaast kan de student de beoordeelde toets binnen deze termijn inzien op afspraak met de docent (artikel 7.13 WHW).
Herkansing
19. De examencommissie biedt de student in beginsel voor elke (deel)toets ten minste één herkansing in hetzelfde studiejaar aan. Toetsen die de student niet in hetzelfde studiejaar kan herkansen, omdat een herkansing redelijkerwijs niet valt in te passen in het onderwijsprogramma wegens het specifieke karakter van een onderwijseenheid, zijn opgenomen in het opleidingsdeel. Bij herkansing telt het hoogste resultaat. Opleidingsdeel a. Voorwaarden aan deelname aan (deel)toetsen De student kan alleen deelnemen aan de (deel)toetsen van de onderwijseenheden Stage deel 1 en Stage deel 2 (hoofdfase 2) indien de propedeuse en tenminste 40 studiepunten in hoofdfase 1 zijn behaald. De student kan alleen deelnemen aan de (deel)toetsen van de onderwijseenheden Coaching en Methodisch Adviseren (beide hoofdfase 3) indien tenminste 30 studiepunten in hoofdfase 2 zijn behaald. b. Aanwezigheidsplicht Bij de volgende onderwijseenheden geldt een 80% aanwezigheidsplicht (zie ook Artikel 6, Opleidingsdeel, lid c en lid d): Gespreksvaardigheden, Presenteren, Groepsgesprekken, Professionele Ontwikkeling en Studieloopbaanbegeleiding Wanneer de docent bij het nakijken of het invoeren van de resultaten in Osiris in gebreke blijft, kan de examencommissie zich tot de academiedirecteur wenden. 1
55
c.
d.
e.
(allen propedeuse) en Professionele Communicatie 1 (trainingsdeel), Professionele Communicatie 2, Studieloopbaanbegeleiding, Coaching en Training Ethiek (allen hoofdfase). Indien de student heeft voldaan aan de aanwezigheidsplicht en de toets behorend bij deze onderwijseenheden in hetzelfde studiejaar herkanst of in het volgende studiejaar opnieuw aflegt, geldt de aanwezigheidsplicht niet opnieuw. Indien niet aan de aanwezigheidsplicht is voldaan, kan niet aan de toetsing van betreffende onderwijseenheid worden deelgenomen en wordt de student verwezen naar de eerstvolgende keer (dus in het volgende cursusjaar) dat betreffende onderwijseenheid aangeboden wordt en geldt de aanwezigheidsverplichting opnieuw. Toetsstof en vorm waarin getoetst wordt De leerdoelen en/of competenties die de opleiding toetst, zijn beschreven in de beschrijving van de onderwijseenheden, te vinden in de studiegids Personeel & Arbeid/voltijd (Studentennet > Studie > Personeel &Arbeid/voltijd). Daarbij is tevens de toetsvorm vermeld (zie ook Artikel 6, Opleidingsdeel, lid c en lid d). Tijdstip toetsen en herkansingen De opleiding neemt (deel)toetsen af in zowel de vijfde als de laatste week van elke onderwijsperiode van tien weken, tenzij anders is vermeld in de modulebeschrijving. Zie hiervoor de jaarkalender (Artikel 6, Opleidingsdeel, lid h), waarin ook is aangegeven wanneer de opleiding per periode de mogelijkheid biedt tot herkansing. Regeling afname van toetsen tijdens een buitenlandse stage Bij de onderwijseenheden Stage deel 2 (hoofdfase 2) bestaat de mogelijkheid de stage in het buitenland te lopen. In het geval de student gedurende die periode toetsen moet of wil afleggen geldt de volgende regeling: 1. De student heeft voorafgaande aan de stage alle mogelijke moeite gedaan om zijn toetsen te behalen; 2. De student weet voor aanvang van de stage om welke toetsen het gaat; 3. De student dient 3 maanden voor aanvang van de stage een schriftelijk verzoek om toestemming in bij de examencommissie; in dit verzoek wordt het belang beargumenteerd om tijdens de buitenlandstage de betreffende toets(en) af te leggen, op grond waarvan de examencommissie al dan niet de toestemming verleent; 4. De student informeert de examencommissie 3 maanden voor aanvang van de stage waar de stage plaatsvindt en hoe groot daar het tijdsverschil is met Nederland; 5. De examencommissie geeft pas toestemming wanneer de student minimaal twee maanden voordat de toets afgenomen wordt, een naam en adres doorgeeft van een erkend scholingsinstituut waar de toets afgenomen kan worden. Procedure: 1. De student dient uiterlijk 3 maanden voor de toetsdatum een aanvraag in bij de examencommissie en informeert over land van stage en tijdsverschil; 2. De examencommissie geeft binnen 2 weken het wel/niet accoord; 3. Het roosterbureau regelt dat het tijdstip van afname van de toets overeenkomt met het tijdstip van afname in Nederland; 4. De student geeft uiterlijk 2 maanden voor de toetsdatum naam en adres van de contactpersoon in het land van stage door aan het academiebureau; 5. Het academiebureau neemt contact op met de contactpersoon, geeft de reglementering door en spreekt af wanneer de toets afgenomen moet worden en hoe de uitwerking van de toets in Nederland komt.
Artikel 12 : Regelingen met betrekking tot het uitvoeren van toetsen Hogeschooldeel 1. In het opleidingsdeel zijn nadere bepalingen opgenomen met betrekking tot de uitvoering van (deel)toetsen. Het gaat daarbij om regels betreffende inschrijving, aanwezigheid, wijze van inleveren van opdrachten, gedrag, verboden handelingen en dergelijke. 2. Bij het afleggen van (deel)toetsen dient de student zich te legitimeren met een paspoort of identiteitskaart volgens Europees model, een Nederlands rijbewijs of een Nederlands verblijfsdocument; W document of gepriviligeerden-document (zie voor een overzicht www.identiteitsdocumenten.nl). 3. Zonder geldige legitimatie is er geen recht op deelname aan de toets. 4. Mondelinge toetsen en examens zijn niet openbaar, tenzij de examencommissie in bijzondere gevallen anders bepaalt (artikel 7.13 WHW). 5. Indien een student een toets aflegt bij een andere opleiding dan waarvoor hij staat ingeschreven, zijn de regels die gelden in de opleiding waarbij hij de toets aflegt, op hem van toepassing. Opleidingsdeel a. Toetsregels Onderstaande regels zijn vastgesteld door de examencommissie van de academie MHR op grond van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) en deel 1 van het studentenstatuut, van de Haagse Hogeschool. Ze dienen ertoe de goede gang van zaken tijdens de toets te waarborgen. 1 1.1
Algemeen De toetsregels zijn van toepassing op de gang van zaken tijdens schriftelijke (deel)toetsen en tijdens toetsen die in een PC-lokaal worden afgenomen.
56
1.2
De kandidaten worden geacht deze regels te kennen en in acht te nemen. Overtreding kan tot gevolg hebben dat de toets ongeldig wordt verklaard en/of dat er maatregelen tegen de betrokken kandidaat worden genomen.
2. 2.1
Inschrijving De mogelijkheid is aanwezig dat gedurende het studiejaar inschrijving voor toetsen wordt ingesteld. Dit zal gebeuren via het registratiesysteem Osiris. Studenten zullen hiervan tijdig op de hoogte gesteld worden.
3. 3.1
Toezicht Het toezicht op de gang van zaken tijdens de toets berust bij de medewerkers van het tentamenbureau. Daartoe is tenminste één medewerker, de surveillant, aanwezig in het lokaal waar de toets wordt afgenomen. Kandidaten dienen de aanwijzingen van de surveillant en overige medewerkers van het tentamenbureau op te volgen. Kandidaten die hierin in gebreke blijven, kan de deelname aan de toets worden ontzegd. Kandidaten die bedoelde medewerkers onheus bejegenen of anderszins hinderen bij de uitvoering van hun werkzaamheden, kan de deelname aan de toets worden ontzegd. Het is de kandidaten niet toegestaan om tijdens of na afloop van de toets met de surveillant in discussie te treden. Indien de surveillant een kandidaat gelast om het lokaal te verlaten, dient deze daar onmiddellijk gevolg aan te geven. De surveillant maakt proces-verbaal op van de gang van zaken tijdens de toets. Indien een onregelmatigheid plaatsvindt, wordt dit vermeld op het proces verbaal en meegedeeld aan de betrokken student. Een kandidaat die bezwaar wil maken tegen de gang van zaken tijdens de toets en het procesverbaal wil inzien, kan daartoe na afloop van de toets (zo spoedig mogelijk) contact opnemen met de ambtelijk secretaris van de examencommissie.
3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 6. 6.1 6.2 6.3 2
Toelating tot de toetsen en legitimatie De kandidaat dient op de gestelde tijd van aanvang van de toets in het lokaal aanwezig te zijn. Een kandidaat die binnen een kwartier na aanvang van de toets arriveert, dient zich te melden bij het tentamenbureau. De daar aanwezige medewerkers dragen er zorg voor dat de student alsnog aan de toets kan deelnemen. Een kandidaat die een kwartier na de aanvang van de toets of later arriveert, wordt niet meer toegelaten. De kandidaat dient ter legitimatie een geldig legitimatiebewijs2 te overleggen. Wanneer aan deze voorwaarde niet wordt voldaan, wordt de kandidaat de deelname aan de toets ontzegd. Bij de aanvang van de toets dient de kandidaat de presentielijst te tekenen en het geldig legitimatiebewijs op tafel te leggen, zodat deze gecontroleerd kan worden. Gedurende de toets dient het legitimatiebewijs op tafel te blijven liggen. Het legitimatiebewijs dient zich in ongeschonden toestand te bevinden. Indien deze beschadigd is, kan de kandidaat de deelname aan de toets worden ontzegd. Gang van zaken tijdens de toets Jassen, tassen, etuis, telefoons e.d. dienen vóór in het lokaal, of op een door de surveillant aangewezen plaats, te worden neergelegd. Telefoons dienen te zijn uitgeschakeld. Na het begin van de zitting – dus al tijdens het uitdelen van de opgaven – is het de kandidaten niet toegestaan om te spreken. De kandidaten mogen de opgaven pas inzien, als de surveillant daartoe het sein heeft gegeven. Het is de kandidaten niet toegestaan om op enigerlei wijze met elkaar te communiceren of papieren en hulpmiddelen uit te wisselen. Overtreding van deze regel kan worden aangemerkt als fraude dan wel poging daartoe. Alvorens aan de toetsopgaven te beginnen, controleert de kandidaat of de juiste toets aan hem is uitgereikt en of het aantal pagina‟s overeenstemt met het op het tentamenvoorblad vermelde aantal. Vervolgens vult hij de op het voorblad gevraagde gegevens in en voorziet hij alle andere uitgereikte formulieren van zijn naam en studentnummer. De kandidaat dient het voorblad tentamenuitwerking te voorzien van de vereiste gegevens en plaatst zijn handtekening op het voorblad. Indien de kandidaat hiermee in gebreke blijft, kan de toets ongeldig verklaard worden. De kandidaat mag uitsluitend gebruikmaken van het verstrekte toetspapier en van de op de toetsopgave vermelde hulpmiddelen. Aanvullend papier wordt door de surveillant verstrekt. Behoudens schrijfgerei en de in het vorige artikel genoemde zaken mogen zich geen voorwerpen op tafel bevinden. Overtreding van deze regel kan worden aangemerkt als fraude. Het is de kandidaten niet toegestaan om tijdens de toets het lokaal te verlaten en daarna terug te keren. Toiletbezoek tijdens de toets is niet toegestaan. Einde van de toetsen en in te leveren werk Een kandidaat wordt geacht aan de toets te hebben deelgenomen, zodra de opgaven zijn uitgedeeld en/of de presentielijst is getekend. Het is de kandidaten niet toegestaan binnen een kwartier na aanvang van de toets het lokaal te verlaten. De toets eindigt, ook voor kandidaten die enige tijd na aanvang tot deelname zijn toegelaten, op het vastgestelde
Onderwijs- en Examenregeling 2011-2012 artikel 12, Hogeschooldeel lid 2.
57
6.4 6.5 6.6 6.7 7. 7.1 7.2 7.3 7.4
tijdstip. De kandidaten dienen er op toe te zien dat het gemaakte werk wordt ingenomen door de surveillant. De definitieve uitwerkingen mogen niet met potlood zijn geschreven (dit geldt niet voor de schrapkaarten bij meerkeuzetoetsen). De kandidaat dient op het in te leveren werk aan te geven, hoeveel pagina‟s dit omvat. Al het materiaal dat bedoeld is om beoordeeld te worden dient te worden voorzien van de naam van de student en studentnummer. Onregelmatigheden en sancties De surveillant maakt van eventuele onregelmatigheden aantekening in het proces-verbaal, dat wordt overgedragen aan de examencommissie en informeert de betrokken student, indien nog aanwezig in het lokaal, hierover. Voor de toepassing van deze regels wordt met fraude gelijkgesteld: elke poging tot fraude dan wel medewerking daaraan (zie verder bijlage 1 van deze OER: Frauderegeling). Het hinderen van de medewerkers van het tentamenbureau en het niet opvolgen van de aanwijzingen van bedoelde medewerkers wordt in de regel aangemerkt als het verstoren van de goede gang van zaken binnen de hogeschool. Geconstateerde onregelmatigheden zijn reden voor de examencommissie en/of de academiedirecteur maatregelen te treffen overeenkomstig hetgeen in het studentenstatuut deel 1 is bepaald.
Artikel 13 : Geldigheidsduur (deel)toetsresultaten en verleende vrijstellingen en bewaartermijn toetsen Hogeschooldeel 1. Resultaten behaald vanaf 1-9-2011 voor deeltoetsen, toetsen en vrijstellingen binnen het propedeutische examen zijn 3 jaar geldig, resultaten behaald binnen een hoofdfaseprogramma zijn 5 jaar geldig, tenzij in het opleidingsdeel een kortere geldigheidsduur voor deeltoetsen is vastgesteld. 2. Als overgangsregeling geldt: a. resultaten behaald tussen 1-9-2007 en 1-9-2011, zijn 10 jaar geldig, tenzij in de toenmalige onderwijsexamen regeling van de opleiding een andere geldigheidsduur was vastgesteld. b. resultaten behaald voor 1 september 2007, zijn onbeperkt geldig, tenzij in de toenmalige onderwijsexamen regeling van de opleiding een andere geldigheidsduur was vastgesteld. 3. In bijzondere gevallen en op schriftelijk verzoek van de student, kan de examencommissie besluiten om de geldigheidsduur te verlengen of om een aanvullende of vervangende toets af te nemen (artikel 7.13 WHW). Een besluit daarover deelt de examencommissie schriftelijk mee. Een regeling hiervoor is opgenomen in het opleidingsdeel. 4. De opleiding bewaart gemaakte toetsen ten minste zes maanden, te rekenen vanaf de officiële bekendmaking van het resultaat van de beoordeling. In geval van beroep tegen de uitslag van een toets bewaart de opleiding de desbetreffende toets gedurende de periode waarin nog niet onherroepelijk op het beroep is beslist. Opleidingsdeel a. Geldigheidsduur deeltoetsen De geldigheidsduur van deeltoetsen is conform Artikel 13, Hogeschooldeel, lid 1 voor zover de deeltoets op eenzelfde wijze binnen betreffende onderwijseenheid bijdraagt aan de beoordeling. In andere gevallen is de geldigheidsduur beperkt tot en met het eerste cursusjaar waarin de inhoud en/of de wijze van toetsing bij de onderwijseenheid is gewijzigd dan wel de onderwijseenheid is komen te vervallen. De geldigheidsduur gaat in op de dag na de bekendmaking van het resultaat van de deeltoets. b. Ontheffing van de geldigheidsduur De student kan een schriftelijk verzoek tot ontheffing van de geldigheidsduur indienen bij de examencommissie. Artikel 14 : Bijzondere voorzieningen voor studenten met een functiebeperking en voor studenten die een topprestatie leveren. Hogeschooldeel 1. Een student met een functiebeperking heeft vanwege de Wet gelijke behandeling op grond van een handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) en de WHW (artikel 7.13) recht op doeltreffende aanpassingen (dat wil zeggen: geschikt en noodzakelijk), tenzij deze voor de hogeschool een onevenredige belasting vormen. 2. Aanpassingen dienen ertoe belemmeringen weg te nemen of te beperken en de zelfstandigheid en volwaardige participatie van de student zoveel mogelijk te bevorderen. De aanpassingen kunnen betrekking hebben op de toegankelijkheid van gebouwen, het onderwijsprogramma (inclusief de stages), de studieroosters, de onderwijswerkvormen, de toetsing en de leermiddelen. 3. De student met een functiebeperking die aanspraak wil maken op aanpassingen, dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de examencommissie (zie ook studentenstatuut deel 1, bijlage 11 bij Studentendecanen). Het verzoek moet voorzien zijn van een advies van de studentendecaan, dat gebaseerd is op de aan de studentendecaan overhandigde medische verklaring, waarin de persoonlijke gegevens van de
58
student en de medische diagnose vermeld zijn. Bij dyslexie volstaat een dyslexieverklaring op grond van een door een erkende psycholoog of orthopedagoog verricht onderzoek. Wanneer de examencommissie dit voor het door haar te nemen besluit noodzakelijk acht, kan zij, op basis van geheimhouding, inzage krijgen in de medische verklaring. 4. Uiterlijk 15 werkdagen nadat de student een intake heeft gehad met de studentendecaan, is het advies van de studentendecaan gereed. De examencommissie behandelt het verzoek binnen 15 werkdagen nadat het ontvangen is. Een besluit tot het uitvoeren van de toegekende voorziening wordt binnen 15 werkdagen nadat het besluit is genomen, uitgevoerd. Indien het een verzoek tot een complexe voorziening betreft kunnen elk van deze termijnen met 15 werkdagen worden verlengd. De betrokken instantie stelt de student op de hoogte van deze verlenging. 5. Een student die topsport beoefent of een topprestatie op cultureel of ander gebied op het hoogste niveau levert, met een tijdsbesteding van ten minste 15 uur per week, kan een verzoek indienen voor studiefaciliteiten. De student moet dit verzoek direct bij aanvang van het studiejaar, dan wel direct na het optreden van de omstandigheden, indienen bij de examencommissie. De examencommissie beslist, na advisering door de coördinator topsport als het om sport gaat en door de studentendecaan van zijn opleiding als het om andere topprestaties gaat. 6. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van de academiedirecteur, kunnen doeltreffende voorzieningen worden toegekend aan studenten die niet vallen onder lid 1 of 5. Artikel 15 : Aanpassingen in geval van een buiten Nederland afgegeven diploma Hogeschooldeel 1. De student die niet beschikt over een in Nederland afgegeven diploma van het voortgezet onderwijs kan een verzoek indienen om gedurende het eerste jaar van inschrijving aan de hogeschool, voor Nederlandstalige (deel)toetsen 30% van de toetstijd extra te krijgen en/of gebruik te maken van een woordenboek. 2. De student richt het verzoek aan de examencommissie. 3. De examencommissie kan deze aanpassingen uitbreiden. In het opleidingsdeel is beschreven hoe de student een verzoek tot aanpassingen of uitbreiding daarvan moet indienen. Opleidingsdeel a. Verzoek tot (uitbreiding van) aanpassingen De student die recht meent te hebben op verlenging van de toetstijd en/of het gebruik van een woordenboek bij toetsen kan hiertoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek indienen bij de examencommissie. Dit verzoek moet uiterlijk in de week waarin betreffende onderwijseenheid is aangevangen door de examencommissie zijn ontvangen. Deze procedure geldt ook voor een verzoek tot uitbreiding van de aanpassingen. Artikel 16 : Overmacht Hogeschooldeel Wanneer een student door overmacht is verhinderd aan een toets deel te nemen kan de examencommissie, op schriftelijk gemotiveerd verzoek daartoe van de student (indien mogelijk voorafgaand aan de toets), besluiten dat deze de gelegenheid krijgt de desbetreffende toets op een ander moment af te leggen.
Artikel 17 : Onregelmatigheden Hogeschooldeel 1. Indien een student zich ten aanzien van enig onderdeel van de propedeutische fase of de hoofdfase aan enige onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt, kan de examencommissie hem deelname of verdere deelname aan daartoe aan te wijzen toetsen of examens ontzeggen voor een nader te bepalen termijn van ten hoogste één jaar (12 maanden) (artikel 7.12 WHW). Zie ook het fraudereglement dat als bijlage bij de Onderwijs- en Examenregeling is opgenomen. 2. Indien een student zich heeft schuldig gemaakt aan ernstige fraude, kan de examencommissie van de opleiding waarvoor de student staat ingeschreven, het College van Bestuur adviseren de inschrijving te beëindigen. 3. Om fraude bij literatuuronderzoek tegen te gaan wordt gebruikgemaakt van het digitale programma Ephorus. 4. Indien een student zich tijdens een toets aan onregelmatigheden schuldig maakt, noteert de surveillant of examinator de naam van de desbetreffende student op het proces-verbaal of op het gemaakte werk. Hij meldt dit aan de desbetreffende student. De student krijgt de gelegenheid de toets af te maken en in te leveren. De examencommissie kent bij onregelmatigheden geen beoordeling toe voor de desbetreffende toets. Een kopie van het proces-verbaal komt in het dossier van de student. 5. Indien de onregelmatigheid pas na afloop van de toets of het examen wordt ontdekt, kan de examencommissie de desbetreffende student het getuigschrift of het bewijsstuk onthouden. Zij kan ook bepalen dat zij aan de betrokken student het getuigschrift of het bewijsstuk slechts kan uitreiken na een nieuw onderzoek in de door de examencommissie aan te wijzen onderdelen van de toets of examen en op een door haar te bepalen wijze (artikel 7.12 WHW).
59
6. 7. 8.
Alvorens een beslissing ingevolge het eerste, tweede of derde lid te nemen, hoort (de voorzitter van) de examencommissie de student. De (voorzitter van de) examencommissie deelt de beslissing van de examencommissie zo spoedig mogelijk mee, indien mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. De examencommissie maakt van haar beslissing en van de feiten waarop deze steunt een rapport op en zendt dat naar de academiedirecteur. De student kan tegen beslissingen van de examencommissie in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens van de Haagse Hogeschool (zie artikel 7.61 WHW en artikel 9 van dit reglement).
Artikel 18 : Studievoortgang, studieloopbaanbegeleiding en studieadvies
1.
2.
3.
Geschiktheid voor de opleiding
De examencommissie, onder verantwoordelijkheid van de academiedirecteur, geeft, de student schriftelijk of per e-mail3 aan het eind van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een opleiding (opleiding gestart op september) resp. het tweede jaar van inschrijving voor de propedeuse (opleiding gestart in februari 4), schriftelijk advies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding waarvoor de student is ingeschreven. Bij het opstellen van het negatief bindend studieadvies wordt in ieder geval het oordeel van de studieloopbaanbegeleider en de studentendecaan betrokken. Het advies kan worden afgegeven zolang het propedeutische examen nog niet is behaald.
Studieloopbaanbegeleiding
De student heeft in de loop van elk studiejaar, zolang hij de propedeuse niet heeft behaald, met zijn studieloopbaanbegeleider minimaal twee gesprekken. In deze gesprekken wordt onder andere de studievoortgang besproken op basis van recente gegevens zoals vastgelegd in OSIRIS. De gesprekken vinden in het eerste halfjaar en in het tweede halfjaar plaats. De conclusies van de gevoerde gesprekken worden schriftelijk verstrekt aan de student en opgenomen in diens dossier. Daarnaast kan de student contact opnemen met de studentendecaan en zich wenden tot het Loopbaancentrum en een studentenpsycholoog.
Studieadvies, criteria en consequenties
Voor de opleiding Personeel & Arbeid/voltijd gelden de volgende adviezen en criteria:
3.1. Positief advies; het advies aan de student dat hij zijn studie binnen de opleiding mag voortzetten, wordt verstrekt indien de student het propedeutische examen heeft behaald.
3.2. Aangehouden studieadvies; het advies aan de student, dat hij zijn studie binnen de opleiding voorlopig mag voortzetten, wordt
verstrekt indien de student de norm van het studieadvies voor het eerste jaar van inschrijving heeft behaald, maar het propedeutische examen niet heeft behaald. De student mag toetsen behorend bij het onderwijs van de hoofdfase afleggen, op voorwaarde dat hij voorrang geeft aan onderwijseenheden uit de propedeuse. De examencommissie kan voorwaarden verbinden aan het mogen deelnemen aan toetsen van onderwijseenheden van de hoofdfase.
3.3. Negatief bindend studieadvies; het bindende advies aan de student dat hij zijn studie binnen de opleiding niet mag voorzetten. Het advies wordt verstrekt indien de student de norm van het studieadvies niet heeft gehaald.
3.3.1. Norm negatief bindend studieadvies:
De normen verbonden aan het beoordelen van de studievoortgang en het afgeven van een negatief bindend advies zijn als volgt: -De student die deelneemt aan het gehele propedeuseprogramma krijgt aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase een negatief bindend studieadvies, indien hij op dat moment minder dan 50 (resp. 5/6e van 60) studiepunten uit de propedeutische fase heeft behaald. Dit advies wordt afgegeven uiterlijk op 31 augustus als de opleiding is gestart op 1 september van het eerste jaar van inschrijving en uiterlijk op 28 februari van het tweede jaar van inschrijving als de opleiding is gestart op 1 februari.
-De student aan wie vrijstelling is verleend voor een of meerdere onderwijseenheden , krijgt aan het einde van
het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase een negatief bindend studieadvies, indien hij op dat moment minder dan 5/6e van de nog te behalen studiepunten uit het propedeutische examen (studiepunten uit vrijstellingen tellen dus niet mee) heeft behaald. Dit advies wordt afgegeven uiterlijk op 31 augustus als de opleiding is gestart op 1 september van het eerste jaar van inschrijving en uiterlijk op 28 februari van het tweede jaar van inschrijving als de opleiding is gestart op 1 februari .
De e-mail wordt gestuurd naar het hogeschool e-mailadres van de student. Een inschrijvingsjaar begint op 1 september en eindigt op 31 augustus. Het eerste jaar van inschrijving van een student die zich op 1 februari van een kalenderjaar voor het eerst inschrijft, eindigt op 31 augustus van dat zelfde kalenderjaar. Op 1 september van dat kalenderjaar begint zijn tweede jaar van inschrijving. Op 1 september daarop volgend begint zijn derde jaar van inschrijving. 3 4
60
-De student in het tweede jaar of derde jaar (opleiding gestart op 1 februari) van inschrijving voor de propedeutische fase,
krijgt een negatief bindend studieadvies, indien hij uiterlijk op 31 augustus (de opleiding is gestart op 1 september) van het tweede jaar van inschrijving of 28 februari (de opleiding is gestart op 1 februari) van het derde jaar van inschrijving het propedeutische examen niet heeft behaald.
-Voor studenten die deelnemen aan een verkort programma, gelden dezelfde normen en tijdstippen waarop het studieadvies wordt afgegeven. 3.3.2. Nadere voorwaarden negatief bindend studieadvies
Een negatief bindend studieadvies kan alleen worden gegeven wanneer de student, gelet op zijn studieresultaten en met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt wordt geacht voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de vereisten die daaromtrent zijn vastgesteld in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding, en - de student studiebegeleiding is aangeboden, - de gegevens over de studievoortgang van iedere student opgenomen zijn in het studievolgsysteem OSIRIS. De student tenminste eenmaal per halfjaar per e-mail is herinnerd aan de mogelijkheid de in OSIRIS vastgelegde gegevens in te zien, - de opleiding elk studiejaar voor elke onderwijseenheid tenminste een herkansing heeft geprogrammeerd, met uitzondering van onderwijseenheden met een specifiek karakter (bv. een stage of selecterend project) waarvoor een herkansing redelijkerwijs niet valt in te passen in het onderwijsprogramma, - er vooraf een waarschuwing is afgegeven op een zodanig tijdstip dat de betreffende student de mogelijkheid heeft zijn studieresultaten te verbeteren (artikel 7.8b WHW), - er rekening gehouden is met eventuele persoonlijke omstandigheden, - de student in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord voordat de examencommissie het negatieve bindende studieadvies uitbrengt.
3.3.3. Consequentie van het negatief bindend studieadvies
1. Een student aan wie een negatief bindend studieadvies is verstrekt voor een bacheloropleiding (in voltijd, duaal of deeltijd) voor een Associatedegree programma mag zich niet meer aan De Haagse Hogeschool voor diezelfde bachelor opleiding of Associate-degree programma inschrijven. De uitsluiting van inschrijving vanwege een negatief bindend studieadvies voor een Associate-degree programma, geldt ook voor de bachelor opleiding. De uitsluiting van inschrijving vanwege een negatief bindend studieadvies voor een bachelor opleiding, geldt niet voor de mogelijkheid om zich in te kunnen inschrijven voor een eventueel Associate-degree programma van die opleiding. 2. De inschrijving van de student die tijdens het studiejaar een negatief bindend studieadvies heeft ontvangen, wordt door het College van Bestuur beëindigd met ingang van de tweede hele maand volgend op de maand waarin de student schriftelijk is meegedeeld dat er sprake is van een negatief bindend studieadvies. Indien de student zijn inschrijving wil beëindigen met ingang van de maand volgend op de maand waarin het negatief bindend studieadvies is uitgebracht, kan hij hiertoe een verzoek indienen bij de Centrale Studenten Inschrijving in gevolge het Reglement in- en uitschrijving. 3. Het negatief bindend studieadvies geldt voor het eerste inschrijvingsjaar volgend op het inschrijvingsjaar waarin het negatief bindend studieadvies is gegeven. Mocht een student zich daarna toch opnieuw voor de desbetreffende opleiding willen inschrijven, dan is dit toegestaan mits ten genoegen van de academiedirecteur aannemelijk wordt gemaakt dat de opleiding met succes kan worden gevolgd.
4. Bindende verwijzing naar specifiek hoofdfase programma
De opleiding kent geen bindende verwijzing op basis van studieresultaten in de propedeuse naar een specifieke afstudeer-richting.
5. Aangehouden studieadvies en deelnemen aan toetsen in hoofdfase
Een student die het propedeutische examen nog niet heeft behaald, maar wel een aangehouden studieadvies heeft ontvangen, dient voorrang te geven aan het behalen van de resterende onderwijseenheden uit het propedeutische programma, maar mag al toetsen behorend bij het onderwijs van de hoofdfase afleggen.
6. Planning en data
Aan de student die staat ingeschreven in de propedeutische fase van een opleiding die per 1 september is gestart, wordt in principe uiterlijk 31 juli van het daaropvolgende jaar op basis van de dan bereikte studieresultaten een studieadvies verstrekt. Indien er echter in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding Personeel & Arbeid/voltijd is opgenomen dat tussen 31 juli en 1 september nog gelegenheid is om studiepunten te behalen (zie jaarkalender in artikel 6), wordt het negatief bindend studieadvies uiterlijk op 31 augustus verstrekt. Een waarschuwing voor een vermoedelijk negatief bindend studieadvies wordt uiterlijk op 1maart afgegeven. Een eventueel verzoek van de student om rekening te houden met zijn bijzondere omstandigheden dient uiterlijk 15 werkdagen voor de afgifte van het negatief bindend studieadvies door de examencommissie te zijn ontvangen. Voordat de examencommissie definitief beslist wordt de student in de gelegenheid gesteld gehoord te worden (zie artikel 18, lid 8). Aan de student die staat ingeschreven in de propedeutische fase van een opleiding die per 1 februari is gestart wordt op basis van de dan bereikte studieresultaten uiterlijk op 28 februari van het daaropvolgende jaar een studieadvies verstrekt. Een waarschuwing voor een vermoedelijk negatief bindend studieadvies wordt uiterlijk 31 augustus afgegeven. Een eventueel verzoek van de student om rekening te houden met zijn bijzondere
61
omstandigheden dient uiterlijk 15 werkdagen voor de afgifte van het bindend negatief studieadvies door de examencommissie te zijn ontvangen. Voordat de examencommissie definitief beslist, wordt de student in de gelegenheid gesteld gehoord te worden.
7. Uitstel van negatief bindend studieadvies
De examencommissie kan van het toepassen van het negatief bindend studieadvies afwijken indien de persoonlijke omstandigheden van de student hiertoe aanleiding geven (zie WHW artikel 7.8b en OER artikel 18) en besluiten tot uitstel van het negatief bindend studieadvies. Aan dit uitstel kunnen door de examencommissie nadere voorwaarden worden verbonden. Het besluit tot uitstel, inclusief de nadere voorwaarden, wordt schriftelijk aan de student medegedeeld. De examencommissie kan dit uitstel onder voorwaarden verlenen aan het einde van het eerste jaar resp. tweede jaar5 van inschrijving voor de propedeutische fase en overigens zo lang de propedeuse nog niet is behaald.
8. Persoonlijke omstandigheden
Indien de student wenst dat de examencommissie rekening houdt met zijn persoonlijke omstandigheden dan dient hij op het moment dat deze omstandigheden zich voordoen of zo spoedig mogelijk daarna de studentendecaan en zijn studiebegeleider hieromtrent te informeren. De student is zelf verantwoordelijk voor het melden van omstandigheden en voor het in overleg treden om eventuele studievertraging te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Voorts moet de student voor 1 juli (opleiding gestart in september) resp. 1 januari (opleiding gestart in februari) de examencommissie schriftelijk verzoeken om rekening te houden met zijn persoonlijke omstandigheden. De bij de beoordeling betrokken persoonlijke omstandigheden van de student zijn: a. Ziekte; elke lichamelijke of psychische ongesteldheid van de student; b. Functiebeperking; een lichamelijke, zintuiglijke of psychische functiebelemmering; c. Zwangerschap; d. Bijzondere familieomstandigheden: - de verzorging van een langdurig zieke bloedverwant of iemand binnen het eigen samenlevingsverband; - langdurige psychische en/ of sociale problemen in het eigen samenlevingsverband; - langdurige financiële problemen als gevolg van sociale problemen in het eigen samenlevingsverband; - andere omstandigheden die door of namens het College van Bestuur als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt. e. Het beoefenen van topsport of vergelijkbare activiteiten op hoog niveau; (sport)activiteiten op (inter)nationaal niveau met een tijdsbesteding van tenminste 15 uur per week; f. Het lidmaatschap van de hogeschoolraad, een academieraad, een opleidingscommissie of het lidmaatschap van het bestuur van een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid die volgens haar statuten tot doel heeft de exploitatie van studentenvoorzieningen, dan wel een daarmee, naar het oordeel van het College van Bestuur, gelet op de taak, gelijk te stellen orgaan; g. Andere door het College van Bestuur aan te geven omstandigheden waarbij de student activiteiten ontplooit in het kader van de organisatie en het bestuur van de hogeschool; h. Het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid.
9. Uitschrijving tijdens het studiejaar / tijdelijk staken van de opleiding
De student die zijn inschrijving tijdens het studiejaar beëindigt, krijgt eveneens vóór 31 juli respectievelijk uiterlijk 28 februari een negatief bindend studieadvies, indien hij op grond van de normen daarvoor in aanmerking komt. Een uitzondering op deze bepaling vormt de student, die om persoonlijke redenen de studie onderbreekt en de procedure om in aanmerking te komen voor erkenning van persoonlijke omstandigheden heeft doorlopen (zie lid 8 van dit artikel). Indien een student die zich eerder bij de opleiding heeft uitgeschreven, zich opnieuw voor deze opleiding inschrijft, moet hij binnen twee jaren van inschrijving de propedeuse hebben behaald, indien geen persoonlijke omstandigheden van toepassing zijn.
10. Onvoorziene omstandigheden/ hardheidsclausule
In onvoorziene gevallen en in gevallen waarin toepassing van dit artikel leidt tot duidelijke onrechtvaardigheden, beslist de examencommissie onder verantwoordelijkheid van de academiedirecteur.
11. Instellen beroep/ schorsende werking
1. De student die een negatief bindend studieadvies of onder voorwaarden daarvan uitstel heeft gekregen, kan daartegen, binnen 6 weken na dagtekening, beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens. Het beroep moet worden ingediend bij het Loket Rechtsbescherming
[email protected] Als het beroep is ingesteld, dan wordt de uitvoering van het negatief bindend studieadvies tijdelijk opgeschort totdat het College van Beroep voor de Examens onherroepelijk heeft beslist over het beroep of de student het beroepsschrift heeft ingetrokken. 2. Indien het College van Beroep het beroep ongegrond verklaart of de student het beroepsschrift heeft ingetrokken, wordt de student uitgeschreven met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin het College van beroep de uitspraak heeft gedaan of de student het beroepsschrift heeft ingetrokken.
5
bij een opleiding gestart in februari: resp. aan het einde van het derde jaar van inschrijving voor de propedeutische fase.
62
Toelichting: Doorgaans kan een beroep niet meer voor het einde van het studiejaar waarin het negatief bindend studieadvies wordt gegeven behandeld worden door het College van Beroep voor de Examens. Dit hangt samen met het tijdstip waarop het negatief bindende studieadvies wordt gegeven (voor de septemberinstroom: aan het einde van een studiejaar) en met de voor beroep geldende termijnen. Door een schorsende werking aan een beroep toe te kennen, wordt bereikt dat studenten die een nbsa aanvechten, desgewenst, en voor de duur van het beroep, zich kunnen inschrijven bij de opleiding (septemberinstroom), dan wel voorlopig ingeschreven kunnen blijven (februari-instroom) Dit heeft twee voordelen. Enerzijds loopt de studiefinanciering door hangende het beroep. Anderzijds loopt men geen onnodige studievertraging op voor het geval het College van Beroep voor de Examens het beroep gegrond verklaart. De tijdens de duur van het beroep behaalde studieresultaten zijn rechtsgeldig (de student is immers ingeschreven), ze worden echter niet meegenomen bij de uitspraak van het College van Beroep voor de Examens, noch hebben ze gevolgen voor deze uitspraak. Indien het beroep ongegrond wordt verklaard, wordt de student uitgeschreven. De eventuele gevolgen van beëindiging van inschrijving voor het gebruik van studiefinanciering zijn voor de rekening van de student.
Artikel 19 : Informatievoorziening Hogeschooldeel 1. Informatie over de organisatie van het onderwijs verstrekt de opleiding tijdig aan de student via het studentennet. De student dient het studentennet regelmatig te raadplegen. 2. De opleiding stelt het lesrooster voor een onderwijsperiode ten minste 10 werkdagen voor aanvang van de periode aan de student ter beschikking; het rooster beslaat de gehele periode. 3. In de roosters die de opleiding aan de student ter beschikking gesteld heeft, brengt de opleiding geen wijzigingen meer aan, tenzij er sprake is van onvoorziene omstandigheden. In dat geval maakt de opleiding roosterwijzigingen ten minste 24 uur van tevoren bekend. Indien het niet mogelijk is studenten 24 uur tevoren op de hoogte te stellen, informeert de opleiding de student persoonlijk via de e-mail . 4. Voor toetsroosters gelden dezelfde regels; voor het onder lid 1 gestelde geldt dat de opleiding toetsroosters ten minste 10 werkdagen voor aanvang van de toetsweek aan de student ter beschikking stelt. Artikel 20 : Slagen Hogeschooldeel 1. In het opleidingsdeel zijn regelingen opgenomen met betrekking tot afstuderen, de beoordeling in de afstudeerfase en de vaststelling van de uitslag van het afsluitende examen. 2. De examencommissie stelt voor zowel het propedeutische examen als het afsluitende examen vast of de student geslaagd is ‘met lof’ of ‘met de hoogste lof’. De examencommissie vermeldt het predikaat ‘met lof’ of ‘met de hoogste lof’ op het getuigschrift. a. de student is ‘met lof’ geslaagd indien het gewogen gemiddelde van de resultaten behaald voor alle tot de propedeutische of hoofdfase behorende onderwijseenheden ten minste een 8,0 bedraagt en voor alle onderwijseenheden ten minste het cijfer 7,0 is behaald dan wel de beoordeling ‘voldoende’ is verkregen; b. de student is ‘met de hoogste lof’ geslaagd indien het gewogen gemiddelde van de resultaten behaald voor alle tot de propedeutische of hoofdfase behorende onderwijseenheden ten minste een 9,0 of hoger bedraagt en voor alle onderwijseenheden ten minste het cijfer 8,0 is behaald dan wel de beoordeling ‘voldoende’ is verkregen. Resultaten behaald voor onderwijseenheden die beoordeeld zijn op een voldoende-onvoldoende schaal neemt de examencommissie niet mee bij de berekening van het gewogen gemiddelde. Onderwijseenheden waarvoor de student vrijstelling heeft verkregen, neemt zij evenmin mee. Bij de berekening van het gewogen gemiddelde is de zwaarte in studielast van de onderwijseenheden, uitgedrukt in studiepunten, de weegfactor. 3. De student die voor de helft of meer van het onderwijsprogramma van de propedeuse of de hoofdfase vrijstelling heeft gekregen, valt niet onder het bepaalde in lid 2; hij kan niet met lof of met de hoogste lof het propedeutische of afsluitende examen behalen. Dit artikellid is van toepassing op studenten die zich voor het studiejaar 2007/08 voor het eerst hebben ingeschreven voor een opleiding. Voor studenten die reeds voor het studiejaar 2007/08 stonden ingeschreven, geldt dat zij niet met (hoogste) lof het propedeutische of afsluitende examen kunnen behalen, indien zij voor driekwart of meer van het onderwijsprogramma vrijstelling hebben gekregen. Opleidingsdeel a. Regelingen De opleiding kent geen specifieke regelingen met betrekking tot het afstuderen. De student is geslaagd wanneer alle onderwijseenheden met tenminste een voldoende zijn afgesloten. Artikel 21 : Getuigschrift Hogeschooldeel 1. Ten bewijze dat het propedeutische of afsluitende examen met goed gevolg afgelegd is, reikt de examencommissie aan de desbetreffende examenkandidaat het getuigschrift, de beoordelingslijst en in het geval van een afsluitend examen ook een supplement, dat voldoet aan het Europees standaardformaat uit. Dit gebeurt nadat de student aan de procedurele eisen voor de afgifte heeft voldaan.
63
2.
3.
4. 5. 6.
Op het getuigschrift wordt vermeld: a. de datum van de vergadering waarin de examencommissie heeft vastgesteld dat de student is geslaagd; b. de naam van de hogeschool en welke opleiding uit het Centraal register opleidingen hoger onderwijs het betreft (artikel 6.13 WHW); c. welke onderdelen het examen omvatte; d. bij het afsluitende examen: indien van toepassing, welke bevoegdheid daaraan is verbonden (zie artikel 7.6 WHW); e. bij het afsluitende examen: welke graad is verleend (artikel 7.10a WHW); en f. op welke tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel op welk tijdstip de opleiding de toets nieuwe opleiding met goed gevolg heeft ondergaan. Op het supplement worden o.a. de volgende gegevens van de opleiding vermeld: a. de naam en inhoud; b. de oriëntatie en het niveau gerelateerd aan het Europese en nationale kwalificatieraamwerk; c. de functie voor de arbeidsmarkt. Het supplement wordt in het Engels opgesteld. De student die voortijdig de studie staakt en aan wie de examencommissie geen getuigschrift kan uitreiken, ontvangt op zijn verzoek een verklaring van de examencommissie waarin vermeld wordt hoever hij met zijn studie is gevorderd en welke toetsen van het propedeutische en het afsluitende examen hij met goed gevolg heeft afgelegd. De academie bewaart de processen-verbaal en de cijfer- of resultaatlijsten die ten grondslag liggen aan de getuigschriften tot dertig jaar nadat de student is uitgeschreven. De academie bewaart afschriften van getuigschriften dertig jaar.
Artikel 22 : Graden en titels Hogeschooldeel 1. Het College van Bestuur verleent de graad van Bachelor aan degene die een bacheloropleiding met goed gevolg heeft voltooid. Deze graad mag (met toevoeging van het vakgebied) in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking worden gebracht; deze wordt achter de naam geplaatst en kan afgekort worden tot ‘B’. 2. Degene die op grond van lid 1 gerechtigd is een graad in het hoger beroepsonderwijs in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen is tevens gerechtigd tot het in plaats daarvan voeren van: a. de titel van ingenieur, afgekort tot ing., als het gaat om een opleiding op het gebied van techniek en informatica; b. de titel baccalaureus, afgekort tot bc., als het gaat om andere hbo-opleidingen. 3. Deze titels worden, afgekort, vóór de naam geplaatst. 4. Het College van Bestuur verleent de graad Associate degree aan degene die met goed gevolg het examen heeft afgelegd van een Ad-programma. Deze graad mag (met toevoeging van het vakgebied) in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking worden gebracht; deze wordt achter de naam geplaatst en kan afgekort worden tot ‘Ad’. Artikel 23 : Certificaat bijzondere verdiensten Hogeschooldeel 1. Studenten die actief zijn in organisaties ter verbetering van studie- en leefklimaat kunnen naast hun getuigschrift een certificaat ontvangen waarop de extra-curriculaire activiteiten vermeld staan. Een student kan een dergelijk certificaat zelf aanvragen, of door derden voor een certificaat worden voorgedragen. 2. Voor activiteiten binnen een academie of opleiding kan de aanvraag gedaan worden bij de desbetreffende academiedirecteur, voor hogeschoolbrede activiteiten bij het College van Bestuur. Artikel 24 : Slotbepaling Hogeschooldeel 1. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de academiedirecteur op advies van de examencommissie, tenzij de examencommissie op het desbetreffende onderwerp bevoegd is. 2. De academiedirecteur kan, uitsluitend op advies van de examencommissie, voor bepaalde gevallen besluiten van dit reglement af te wijken indien toepassing van dit reglement zou leiden tot onbillijkheid van overwegende aard. Hierbij wordt het belang dat dit reglement beoogt te beschermen meegenomen. 3. Bij wijzigingen van het hogeschool- en/of opleidingsdeel van de OER die gevolgen hebben voor reeds ingeschreven studenten, dient de opleiding een overgangsregeling vast te leggen in het opleidingsdeel.
64
Onderwijs- en Examenregeling 2011-2012 bijlage 1 : Frauderegeling
Artikel 1 : Definities 1. fraude en plagiaat: onder fraude en plagiaat wordt verstaan het handelen of nalaten daarvan, van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. Waar in deze regeling wordt gesproken van fraude, wordt ook plagiaat bedoeld. 2. toets: het begrip toets staat gelijk aan het in de WHW genoemde begrip tentamen (artikel 7.10 WHW). Met het begrip worden alle toetsvormen aangeduid zoals schriftelijk tentamen, assessment, opdracht, enzovoort.
Artikel 2 : Vormen van fraude Vormen van fraude kunnen bijvoorbeeld zijn: Tijdens de toets wordt een student betrapt op afkijken, of het bij zich hebben van ongeoorloofd materiaal (bijvoorbeeld spiekbriefjes, of boeken met bijgeschreven teksten, of personal organizers met daarin files die het te tentamineren vak betreffen). Tijdens de toets wordt geconstateerd dat de student werk inlevert onder een andere naam dan de zijne. Tijdens de toets wordt geconstateerd dat de student zich niet houdt aan regels die mede zijn ingesteld om fraude te voorkomen, zoals bijvoorbeeld de verplichting om mobiele telefoons uit te zetten of tassen voor in de zaal neer te leggen. Bij het inleveren van werkstukken, programma‟s, afstudeerscripties en dergelijke blijkt dat stukken van anderen zijn gebruikt. Na afloop van de toets wordt geconstateerd dat een student zijn eigen materiaal aan anderen ter beschikking heeft gesteld om als (onderdeel van) te beoordelen werk in te leveren. Op enig moment, voor tijdens of na een toets, blijkt dat de student heeft zich voorafgaande aan de toets in kennis gesteld van de vragen, opgaven of modelantwoorden van de betreffende toets. Op enig moment wordt geconstateerd dat de student vervalste gegevens voor onderzoek in het kader van een vak en/of de scriptie heeft aangewend.
Artikel 3 : Vormen van plagiaat Vormen van plagiaat kunnen bijvoorbeeld zijn: Delen van het werk van anderen of eerder gepubliceerd eigen werk is letterlijk, al dan niet met aanhalingstekens, in de nieuwe tekst verwerkt zonder verder specificatie of zonder dat dit uit de bronvermelding blijkt; Delen van het werk van anderen of eerder eigen werk is in eigen woorden in de nieuwe tekst verwerkt zonder dat dit uit de bronvermelding blijkt; Uitgewerkte ideeën of vondsten van anderen worden gepresenteerd als eigen ideeën of vondsten.
Artikel 4 : Constateren van fraude
1. Fraude kan zowel op het moment van frauderen als ook naderhand worden vastgesteld. 2. Bij de detectie van plagiaat in teksten kan gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma‟s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma.
Artikel 5 : Procedure 1. Wanneer tijdens het afnemen van een toets fraude wordt geconstateerd of vermoed, maakt de surveillant hiervan aantekening op het door de student in te leveren werk en neemt eventuele bewijsstukken in. De student krijgt de gelegenheid de toets af te maken en in te leveren. De examinator meldt de fraude/ het vermoeden van fraude schriftelijk bij de examencommissie onder overlegging van de stukken en zijn bevindingen. De student ontvangt van de examencommissie een afschrift van deze melding binnen een week na ontvangst. 2. Wanneer de examinator na afloop van de toets fraude constateert of vermoedt, deelt hij dit schriftelijk mee aan de student en de examencommissie.
Artikel 6 : De examencommissie 1. De examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord. 2. De examencommissie stelt vast of er sprake is van fraude en deelt de student schriftelijk haar besluit en de sancties conform het bepaalde in artikel 7 mede, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid bij het Loket Rechtsbescherming. Het College van beroep voor de examens behandelt het beroep. 3. Indien plagiaat in een toets wordt geconstateerd of vermoed, kan de examencommissie besluiten eerder door dezelfde student ingeleverde toetsen te onderzoeken op plagiaat. De student is verplicht aan zo‟n onderzoek mee te werken.
65
Artikel 7 : Sancties 1. Afhankelijk van de ernst van de gepleegde fraude, herhaalde fraude daaronder begrepen, kan de examencommissie de volgende sancties opleggen: Ongeldig verklaring van (een gedeelte van) de betreffende toets; Uitsluiting van de desbetreffende toets tot een maximum van een jaar; Uitsluiting van meer, door de examencommissie aan te wijzen toetsen tot een maximum van een jaar; Een combinatie van bovenstaande maatregelen. 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan het College van Bestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de student definitief beëindigen.
Artikel 8 : Rechtsbescherming
Tegen een sanctie die de examencommissie op basis van deze regeling heeft opgelegd kan de student of extraneus in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens. Het beroepschrift moet worden ingediend bij het Loket Rechtsbescherming. Tegen een sanctie die het College van Bestuur op basis van deze regeling heeft opgelegd kan de student of extraneus bezwaar maken bij de Geschillenadviescommissie. Het bezwaar moet worden ingediend bij het Loket Rechtsbescherming.
66
Onderwijs- en Examenregeling 2011-2012 bijlage 2 : Beroepsprofiel Opleiding Personeel & Arbeid 1. HR professionals gericht op managementadvies en - ondersteuning 1.1. Huidige situatie Volgens het Format P&A 2008+ van het LOPA (Landelijk Overleg P&A-Opleidingen) is sinds 2004 - het jaar waarin het vorige Format verscheen - de focus van de HR-afdeling vooral komen te liggen op het zorgen dat de „menselijke factor‟ bijdraagt tot waardecreatie binnen organisaties. De HR-afdeling pakt steeds meer haar verantwoordelijkheid m.b.t. het realiseren van organisatiedoelstellingen op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Een voorwaarde om bovengenoemde waardecreatie te bewerkstelligen is dat de HR-afdeling van de „HR advies fase‟ naar de „business advies fase‟ gaat. In de HR advies fase maakt de HR-afdeling integraal HR-beleid, in de business advies fase is er een continue afstemming met de directie over beleidsontwikkeling en de realisatie van (strategische) organisatiedoelstellingen. In de praktijk is het vooral het hoofd van de HR-afdeling dat afstemt met de directie, de taak van de HR-professional is om de (lijn)manager te adviseren en ondersteunen bij het implementeren van het HR-beleid (conform de HR advies fase). De HR-professional doet dat zowel in de functie van HR-adviseur als van dienstverlener van een (intern of extern) shared service center. De bijdrage van HR-professionals is afhankelijk van de grootte van bedrijven. Bij grote organisaties is meer ruimte voor specialisten op gebieden als beleid, arbeidsvoorwaarden, functiewaardering, recruitment, opleidingen en E-HRM. Bij de kleinere organisaties is vaker behoefte aan meer generalistische en vaak ook meer uitvoerende HR-professionals. Over het algemeen worden de volgende HR-werkterreinen onderscheiden: Personeelsplanning Werven en selecteren Functieontwerp en competentiemanagement Functiewaardering en beloning Prestatiebeoordeling en prestatiemanagement Training en ontwikkeling: ontwerpen, uitvoeren en evalueren Loopbaanmanagement Arbeid en gezondheid Organisatieontwerp en -verandering De HR-professionals gericht op managementadvies en –ondersteuning verrichten o.a. de volgende kerntaken: De HR-professional initieert en ontwikkelt activiteiten op de HR-werkterreinen, voert deze uit, evalueert deze en stelt ze zonodig bij. De HR-professional beantwoordt informatievragen van de diverse stakeholders binnen en buiten de (internationale) organisatie op het terrein van HR en richt daarvvoor HR-informatiesystemen in en beheert deze. De HR-professional adviseert het management over HR-activiteiten op een zodanige wijze dat processen binnen de (internationale) organisatie geoptimaliseerd worden. Daarbij formuleert hij meetbare HR-doelstellingen, assisteert het management bij de uitvoering van de activiteiten, evalueert deze en relateert de uitkomsten aan de resultaten van de organisatie. De HR-professional maakt (internationale) financiële verkenningen, berekeningen en kosten-baten analyses op de HR-werkterreinen en rapporteert daarover aan het management. De HR-professional kan anticiperen op de gewenste (internationale) organisatiestrategie en organisatiecultuur en vertaalt (internationale) strategie- en cultuurveranderingen naar HR-beleid en –uitvoering. De HR-professional heeft zicht op de wijze waarop de rol van effectief HR-leiderschap, people development en variabele samenwerkingsvormen vormgegeven worden en gebruikt de implicaties daarvan in zijn uitvoeringspraktijk. 1.2. Ontwikkelingen Concurrentiekracht zal de komende jaren het sleutelwoord zijn. In de „strategische HR-agenda voor de toekomst‟ geeft het Format 2008+ aan dat met name de HR-professionals gericht op management-advies- en ondersteuning adviezen moeten geven op het gebied van optimalisering van performancemanagement en productiviteit:
Variabele beloning en performance management: productiviteitsstijging door middel van het breed introduceren van performance management en employability; Procesoptimalisatie: daar waar mogelijk implementeren van volcontinu, vraaggestuurd werken en van kortere doorlooptijden;
67
Slimmer gaan werken: meer focus op scholing , meer autonomie, meer eigen verantwoordelijkheid, bevorderen van intern ondernemerschap, integrale aanspreekbaarheid, kwaliteitskringen, thuiswerk; Minder papierwerk en interne regelgeving: minder handboeken en voorschriften, meer aandacht voor individuele competenties en resultaten; Inzetten op motivatie en sociale innovatie: nieuw leiderschap en het vergroten van motivatie en creativiteit (people development); out of the box denken; Meer aandacht voor oudere werknemers: employability, scholing en demotiebeleid; Meer aandacht voor kennisborging in relatie tot outsourcing; Meer aandacht voor de relatie tussen internationalisering en de vormgeving van HRM; Meer aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.
2. HR professionals gericht op arbeidsbemiddeling en persoonlijke ontwikkeling 2.1. Huidige situatie De differentiatie op de arbeidsmarkt is de laatste tijd toegenomen: in sommige segmenten is een grote vraag naar personeel en in andere zien we (mede door de economische recessie) een snelle stijging van de werkloosheid. Doorstroom van het ene segment naar het andere stagneert vaak vanwege ontbrekende kwalificaties. Met uitzondering van de organisaties die zich op re-integratie richten hebben zowel de sector van de arbeidsbemiddeling (recruitment, uitzending, detachering) als de sector van de persoonlijke ontwikkeling (loopbaanadviseurs en –coaches, trainers) het voorlopig moeilijk omdat vele organisaties moeten inkrimpen. Hoe lang dit blijft duren is moeilijk te voorspellen. . De HR-werkterreinen van de HR-professionals gericht op arbeidsbemiddeling en persoonlijke ontwikkeling zijn met name: Werven en selecteren Training en ontwikkeling Loopbaanmanagement Arbeid en gezondheid In het overzicht van de kerntaken zijn er drie die met name relevant zijn voor HR-professionals gericht op arbeidsbemiddeling en persoonlijke ontwikkeling: De HR-professional ontwikkelt activiteiten op het terrein van de (internationale) interne- en externe arbeidsmarkt transities, voert deze uit, evalueert deze en stelt ze zonodig bij. De HR-professional ontwikkelt activiteiten op het terrein van loopbaanontwikkeling en loopbaanbegeleiding en (andere) professionele „een-op-een situaties‟, voert deze uit, evalueert deze en stelt ze zonodig bij. De HR-professional maakt (internationale) financiële verkenningen, berekeningen, kosten-baten analyses en offertes en rapporteert daarover aan opdrachtgever en management. 2.2. Ontwikkelingen Er is een duidelijke relatie te leggen tussen een aantal onderwerpen ín de „strategische HR-agenda voor de toekomst van het Format P&A 2008+ en de HR-professionals die zich richten op arbeidsbemiddeling en persoonlijke ontwikkeling:
Herijken van psychologische contracten: van life-time employment naar life-time employability. Steeds meer medewerkers voelen zich minder verbonden met een organisatie maar meer met de inhoud van het werk en samenwerkingsrelaties. Het is zowel in het voordeel van de organisatie (flexibiliteit, uitstroommanagement) als van de medewerker (steviger positie op de arbeidsmarkt). HR-professionals op het gebied van loopbaanontwikkeling en -coaching en training zijn nodig om deze herijking te laten slagen voor met name groepen medewerkers die te afhankelijk zijn van hun organisatie. HR-professionals van mobiliteitsbureaus en uitzend- en detacheringsorganisaties zijn nodig voor de uitvoering van een effectief en efficiënt uitstroombeleid; Meer en anders opleiden en scholen in het kader van employability: het Format 2008+ vindt dit een belangrijke taak voor HR-professionals in het kader van managementadvies maar het is tevens een belangrijk issue in het kader van instroom van moeilijk bemiddelbaar personeel op de arbeidsmarkt (re-integratie adviseurs en trajectbemiddelaars) en arbeidsbemiddeling (mobiliteitsadviseurs, intercedenten en detacheringsconsulenten); Aanstelling en ontslag: instroom, doorstroom en uitstroom hangen samen. Uiteraard spelen HR-professionals die zich richten op managementadvies en -ondersteuning hier een belangrijke rol, maar dit geldt ook voor de HRprofessionals die zich richten op arbeidsbemiddeling (recruiters, mobiliteitsadviseurs); Meer aandacht voor het werkgeversimago: werken aan interne en externe arbeidsmarkt-communicatie (branding).
68
6
STUDENTVOORZIENINGEN HOGESCHOOL
Hieronder worden in alfabetische volgorde de studentenvoorzieningen die de hogeschool biedt beschreven. Hoewel ernaar gestreefd wordt deze informatie gedurende het jaar bij te houden, wordt voor actuele informatie (zoals openingstijden, locatie, telefoonnummers en georganiseerde activiteiten) voor zover mogelijk verwezen naar de informatie over de studentenvoorzieningen op het studentennet bij o.a. "Studentenvoorzieningen" en via de optie: “wie, wat, waar & organisatie”. ACKU ACKU is het servicebureau op het gebied van cultuur, kunst en uitgaan in Den Haag voor alle studenten en heeft daartoe goede contacten met het culturele- en uitgaansleven in Den Haag. ACKU begeleidt studenten bij projecten op gebied van muziek, dans, theater en film. Iedere maand gaat ACKU uit eten met studenten gecombineerd met een bezoek aan een voorstelling in een van de theaters van Den Haag. HAPPEN EN STAPPEN is voor studenten het uitje € 7,50 (incl. diner + voorstelling). ACKU biedt ook verschillende cursussen aan o.a. Capoeira, yoga, fotografie, buikdans, toneel; kaartjes voor voorstellingen, handige uitgaanstips en hulp bij de organisatie van culturele initiatieven. Iedere laatste donderdag van de maand heeft ACKU de beschikking over de kleine zaal van het PAARD van TROJE voor studententalent. Je bent altijd welkom met vragen of ideeën. Website: www.acku.nl E-mail:
[email protected] Via Studentennet: http://studentennet.hhs.nl/acku Betalen op de hogeschool Voor alle betalingen van diensten en producten binnen de vestigingen van de hogeschool wordt gebruik gemaakt van de Chipknip. Alle bankpassen van de Nederlandse banken zijn geschikt voor gebruik van de chipknip. In vestigingen van de hogeschool bevindt zich een aantal oplaadpunten voor de Chipknip, te weten: Hoofdvestiging - Centraal Restaurant - Restaurant 2e etage Ovaal - Restaurant 3e etage Slinger - Restaurant 4e etage Slinger - Centrale hal, naast de coffeecorner “Mockamore”. Vestiging Laan van Poot: kantine. Vestiging Delft: in de centrale hal Vestiging Zoetermeer: geen oplaadpunt beschikbaar. Beveiliging Alle vestigingen van de hogeschool (Laakhaven, Laan van Poot, Delft en Zoetermeer) maken voor de beveiliging van de gebouwen en de omgeving gebruik van een externe beveiligingsdienst. Voor de locaties Laan van Poot, Delft en Zoetermeer wordt gebruik gemaakt van surveillanten, die het gebouw afsluiten. Op de vestiging Laakhaven wordt gebruik gemaakt van een beveiligingsdienst in volcontinu rooster. De beveiligingsmedewerkers zijn te vinden naast de hoofdingang, in Ovaal 0.01. Telefoonnummer intern: 8001. Op de vestiging Laan van Poot wordt het gebouw dagelijks geopend en gesloten door een beveiligingsbedrijf. De coördinator conciërge is gedurende de openingsuren verantwoordelijk als toezichthouder. Op alle avonden is het gebouw open voor verhuur. Tijdens deze avonden word toezicht uitgevoerd door een beveiliger van de beveiligingsdienst. Op de vestiging Delft wordt het gebouw dagelijks geopend en gesloten door een beveiligingsbedrijf. De conciërge is gedurende de dag verantwoordelijk als toezichthouder. Bij avondopening (op de maandag en woensdag) wordt toezicht uitgevoerd door een beveiliger van de beveiligingdienst. De beveiligingsmedewerkers zijn voor alle locaties gastheren in het gebouw. Ze hebben een signalerende, maar ook optredende taak richting medewerkers en studenten. Ze zijn verantwoordelijk voor het openen en sluiten van het gebouw, de uitvoer van het sleutelbeheer, het uitvoeren van surveillance, toezicht en handhaving op naleven huisregels, het beheer van gevonden voorwerpen, het uitvoeren van de brandsluitronde en hebben zij een coördinerende rol tijdens calamiteiten. Ook onderhouden de beveiligingsmedewerkers, in nauw overleg met de beveiligingcoördinator van de vestiging Laakhaven, nauwe contacten met de politie in de wijk. Deze samenwerking heeft onder andere geleid tot het instellen van een spreekuur
69
van de wijkagent op de hoofdvestiging. Dit spreekuur kan gebruikt worden voor het vragen van advies, het melden van incidenten en voorvallen of uitwisselen van ervaringen. Voor meer informatie of een afspraak kun je contact opnemen met het hoofd beveiliging. Bibliotheekvoorzieningen De hogeschool heeft een centrale bibliotheek in de vestiging Laakhaven en dependances in de vestiging aan de Laan van Poot en in de vestigingen in Delft en Zoetermeer. De bibliotheek beschikt over een actuele boekencollectie, een ruim aanbod van tijdschriftabonnementen, afstudeerscripties van vrijwel alle opleidingen, educatieve video's en digitale informatiebronnen, verzameld in de zogenoemde digitale bibliotheek. De digitale bibliotheek bestaat uit databanken, digitale tijdschriften en e-books. De digitale bibliotheek is voor alle studenten en medewerkers beschikbaar op locatie en thuis. Toegang is te verkrijgen via het studentennet en via Blackboard. Naast de directe weg naar een databank is het mogelijk met „simultaan zoeken‟ meer databanken gelijk te benaderen. De centrale bibliotheek heeft ca 500 studieplaatsen, waarvan circa 150 zijn uitgerust met pc‟s en een aantal met videoafspeelapparatuur. Er zijn 2 „stille ruimtes‟, 1 met en 1 zonder PC‟s, waar men individueel en in alle rust kan studeren. Op de eerste etage is een instructieruimte waar trainingen verzorgd worden. De bibliotheekvestiging in Delft is volledig toegerust voor zelfbediening. Bij problemen kan men zich tot de receptie wenden. De hogeschoolbibliotheek is vrij toegankelijk voor studenten en medewerkers van de hogeschool. De meeste materialen worden uitgeleend. Uitlening geschiedt op vertoon van collegekaart of lenerspas en is gratis. Verlengen van de uitleentermijn is mogelijk aan de balie via de telefoon en via internet. Veel afstudeerscripties zijn in digitale vorm beschikbaar op www.hbo-kennisbank.nl. Afstudeerders wordt aangeraden via de opleiding de eindscriptie in de HBO-kennisbank te laten opnemen. Bij gebruikmaking van (diensten van) de bibliotheek geldt het Bibliotheekreglement van de Haagse Hogeschool, dat als bijlage 5 is opgenomen in deel 1 van het studentenstatuut. Alle informatie en nieuws over de bibliotheek is te vinden op studentennet onder Studentenvoorzieningen>Faciliteiten>Bibliotheek. Vestiging Laakhaven Website: www.dehaagsehogeschool.nl of via het studentennet http://studentennet.hhs.nl/bibliotheek Email:
[email protected] Vestiging Laan van Poot E-mail:
[email protected]/
[email protected] Vestiging Zoetermeer E-mail:
[email protected]/
[email protected] Vestiging Delft E-mail:
[email protected]/
[email protected] Bureau Studentenzaken Bureau Studentenzaken ontwikkelt en ondersteunt initiatieven voor een veelvormig studentenleven en een breed aanbod van studentenvoorzieningen zowel binnen de hogeschool als in „Den Haag studentenstad‟. Bureau Studentenzaken levert een bijdrage aan een stimulerende leeromgeving in De Haagse Hogeschool. Bureau Studentenzaken: - ondersteunt studenteninitiatieven en organisaties; - onderhoudt een uitgebreid in- en extern netwerk, brengt partijen samen, legt verbanden; - adviseert het College van Bestuur; - draagt actief bij aan de organisatie van evenementen en organiseert zelf evenementen; - behartigt de belangen en bewaakt de rechtspositie van individuele studenten en groepen; - levert een bijdrage aan het hogeschoolbeleid o.a. op gebied van leefbaarheid, evenementen, geloof, politiek, diversiteit en commercie. - is een expertisecentrum op gebied van studentenvoorzieningen, extra-curriculaire talentontwikkeling, evenementen, het verenigingsleven, Den Haag als studentenstad, studentenbelangen, enz. Zowel studenten als studentenorganisaties kunnen contact opnemen met het Bureau Studentenzaken. http://studentennet.hhs.nl/bureaustudentenzaken Centrale Studenten Inschrijving (CSI) Bij de Centrale Studenten Inschrijving (CSI) worden de aanmeldingen en inschrijvingen – via Studielink- van de studenten van alle vestigingen van de hogeschool verwerkt. Bij de CSI vindt ook de uitschrijving van afgestudeerden en studiestakers plaats. Je kunt hier ook terecht voor vragen over de in- en uitschrijvingprocedures, toelaatbaarheid en de hoogte van het collegegeld. E-mail CSI:
[email protected] of via http://studentennet.hhs.nl/csi
70
Repro/ copyshop Hoofdvestiging Centrale Repro De centrale Repro van de hogeschool is ingericht voor een snelle uitvoering van grotere reproductieopdrachten. De Repro maakt afdrukken in zwart/wit of in kleur. Bij de Repro zijn verschillende soorten voorbeelden beschikbaar. Er is een aantal afwerkmogelijkheden zoals nieten, inlijmen, plastificeren of vouwen/ hechten. Openingstijden: maandag tot en met vrijdag 08.00-17.00 uur Locatie: Strip 0.82 (bij de Laad-en losruimte aan het eind van de Strip) Inlichtingen: tel. 070-445 8005 Copyshop (servicebalie) Bij de copyshop kunnen op first-in/ first-out-basis productieopdrachten gebracht worden. Er is een copier speciaal voor afdrukken op overheadsheets. Er zijn speciale papiersoorten en –formaten en sheets beschikbaar. Ook kun je in de copyshop terecht voor de verschillende inbindmogelijkheden. Het servicedeel van de copyshop staat ter beschikking van studenten en medewerkers. Openingstijden: Locatie: Inlichtingen:
maandag tot en met vrijdag 09.00 tot 19.30 uur Strip 0.76 070-445 8005
Storingen Bel: 070-445 7777 of meld de storing bij het Servicecentrum op Ovaal 0.03 Multifunctionals- Op een groot aantal plaatsen in het gebouw en in de bibliotheek staan voor studenten en medewerkers multifunctionals (gecombineerde kleuren en zwart/wit copiërs/ printers) op gemakkelijk toegankelijke plaatsen. Printen/ kopiëren kan alleen betaald worden met een chipknip of student exchange card. Papier, toner en nietjes voor de multifunctionals worden door het Facilitair Bedrijf bijgevuld. Er mogen alleen sheets gebruikt worden die bij het Servicecentrum zijn gekocht of door het Servicecentrum, zijn goedgekeurd. Bereikbaarheid Servicecentrum: zie onder subtitel: “Servicecentrum” Vestiging Laan van Poot Het Servicecentrum van de vestiging Laan van Poot zorgt ervoor dat kopieeropdrachten door de koerier naar de reproafdeling van de hoofdvestiging worden gebracht en vice versa. Het servicecentrum zelf fungeert als kleine copyshop met beperkte voorzieningen waar medewerkers en studenten gebruik van kunnen maken. Multifunctionals– De multifunctionals voor medewerkers staan bij het Servicecentrum. De multifunctionals voor studenten bevinden zich op de begane grond in de kantine en in de bibliotheek. Printen/ kopiëren kan alleen betaald worden met een chipknip of student exchange card. Papier, toner en nietjes worden door de conciërge bijgevuld. Er mogen alleen sheets gebruikt worden die bij het Servicecentrum zijn gekocht of goedgekeurd. Bereikbaarheid Servicecentrum: zie onder subtitel: “ Servicecentrum” Vestiging Delft Het Servicecentrum van de vestiging Delft zorgt ervoor dat kopieeropdrachten door de koerier naar de reproafdeling van de hoofdvestiging worden gebracht en vice versa. Het Servicecentrum zelf fungeert als kleine copyshop met beperkte voorzieningen waar medewerkers en studenten gebruik van kunnen maken. Multifunctionals: De multifunctionals voor medewerkers en studenten staan bij het Servicecentrum en bij de eigen afdelingen en op gangen. Printen/ kopiëren kan alleen betaald worden met een chipknip of student exchange card. Papier, toner en nietjes worden door de conciërge bijgevuld. Er mogen alleen sheets gebruikt worden die bij het Servicecentrum zijn gekocht of goedgekeurd. Bereikbaarheid Servicecentrum: zie onder subtitel: “ Servicecentrum” Vestiging Zoetermeer Op de 4e etage vind je de receptie van de academie. Bereikbaarheid Servicecentrum: zie onder subtitel: “ Servicecentrum” Multifunctionals: De multifunctional bevindt zich op de 2e etage en er kan alleen met een chipknip afgerekend worden. Storingen multifunctionals binnen alle vestigingen
71
Storingen aan de multifunctionals in de gangen moeten gemeld worden aan de conciërge of bij het Servicecentrum. Een storing mag nooit door de gebruiker zelf verholpen worden. Bij het melden van storingen aan de multifunctionals moet altijd het nummer genoemd worden dat op het apparaat staat en de plek waar deze staat moet doorgegeven worden. Het nummer begint altijd met MFK (is kleur) of MFZ)is zwart/wit). Bereikbaarheid Servicecentrum: zie onder subtitel: “ Servicecentrum” EHBO/ Bedrijfshulpverlening (BHV) De Arbeidsomstandighedenwet bepaalt dat de hogeschool de beschikking moet hebben over deskundige bijstand op het gebied van bedrijfshulpverlening. Binnen de hogeschool zijn medewerkers opgeleid. Dit zijn de zogenaamde BHV-ers. Zij zijn speciaal opgeleid om de gewenste bijstand in voorkomende gevallen te kunnen leveren. Het gaat dan om: - Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen (EHBO), - het beperken en het bestrijden van brand, - het voorkomen en beperken van ongevallen en het in noodsituaties alarmeren, - evacueren van alle medewerkers, studenten en andere personen die in de schoolgebouwen aanwezig zijn. De BHV-ers zijn bij calamiteiten de eerst verantwoordelijken tot het moment waarop de officiële hulpverleningsorganisaties zijn gearriveerd en deze de verantwoordelijkheid hebben overgenomen. De BHV-ers worden regelmatig getraind tijdens herhalingscursussen en "stille" oefeningen om hun kennis en vaardigheden op peil te houden. In het geval van een calamiteit beslist in de eerste fase de ploegleider en vervolgens het hoofd BHV, welke acties genomen zullen worden en of het Crisis Management Team wordt opgeroepen. Het Crisis Management Team, beslist uiteindelijk of er gehele- of gedeeltelijke ontruiming plaatsvindt en maakt afspraken over in- en externe communicatie. Het team bestaat uit het hoofd BHV, de voorzitter van het College van Bestuur, de directeur Facilitair Bedrijf en de directeur Communicatie&Marketing. Instructie bij brand en ongevallen Brand? Bommelding? Ontruiming? Blijf rustig en volg onderstaande veiligheidsinstructies. Problemen of vragen? De BHV-er (bedrijfshulpverlener) weet wat er moet gebeuren en biedt hulp. Je herkent een BHV-er aan oranje/ gele reflecterende veiligheidsjasjes. Aan de binnenzijde van toegangsdeuren van werkkamers en van onderwijsruimten vind je ook stickers met Brand 1. Sla alarm via een handbrandmelder 2. Bel of waarschuw Hoofdvestiging: 070 - 445 80 00 Locatie Laan van Poot: 070 – 448 32 22 of informeer het Servicecentrum Locatie Delft: 015-2606333 of informeer het Servicecentrum Locatie Zoetermeer: 079 – 320 87 87 3. Waarschuw personen in de omgeving 4. Schakel apparaten uit 5. Kleine brand? Blus deze met beschikbare blusmiddelen. Ontruiming 1. Je wordt gealarmeerd via het ontruimingsalarm met slow whoop 2. Sluit ramen, kasten en laden 3. Schakel apparaten uit 4. Sluit de deur, maar niet op slot 5. Ga zo snel mogelijk naar de verzamelplaats, gebruik vluchtroutes, geen liften: Hoofdvestiging, richting het station, tussen de bomen Vestiging Laan van Poot: de Hellashal Vestiging Delft: Inholland Vestiging Zoetermeer: het voetpad bij de ingang van Bredewater 22 Ongeval 1. Bel het alarmnummer (070 445) 8000 en zie verder onder BRAND 2. Wacht op hulp. Functiebeperking voorzieningen De Haagse Hogeschool heeft een veelheid aan voorzieningen getroffen voor studenten die door een functiebeperking of chronische ziekte hinder ondervinden bij hun studie. Het eerste aanspreekpunt is de studentendecaan van de opleiding. Voor meer informatie: http://studentennet.hhs.nl/functiebeperking.
72
Gezondheidscentrum: H/Health Point Bij de vestiging Laakhaven is een gezondheidscentrum gevestigd. In dit centrum werken verschillende hulpverleners: huisarts, diëtist, huidtherapeut, verpleegkundige en fysiotherapeut. H/Health Point is bedoeld voor studenten en medewerkers. Adres: Johanna Westerdijkplein 67. Tel. 070-880 44 75. E-mail:
[email protected] Internet: www.h-healthpoint.nl Haagse Winkel Aan de Talentlaan bevindt zich De Haagse Winkel (OV 0.82). Mocht je een pen, calculator of collegeblok nodig hebben kun je hier terecht. Je kunt er ook terecht voor bijvoorbeeld fietslampjes, T-shirts, sweaters, etc. De Haagse Winkel is elke collegedag geopend van 10:00 tot 16:00 en is te vinden onder trap 2 in de centrale hal van de Hoofdvestiging H/ Link H/Link is het magazine voor studenten en medewerkers van de hogeschool. Net als Link Online (op de intranetportal) heeft het blad een onafhankelijk karakter en brengt nieuws van binnen en buiten de hogeschool, achtergronden, opinie, onderwijs, informatie over studeren en studentenleven. H/Link looft bovendien jaarlijks een prijs uit voor de meest nieuwswaardige afstudeerscriptie, waarvoor afstudeerders zich kunnen aanmelden via www.dehaagsehogeschool.nl/linkscriptieprijs. H/Link is te vinden in de gebouwen van De Haagse Hogeschool in speciale displays. Medewerkers van De Haagse Hogeschool vinden het blad in hun postvakje. H/Link verschijnt maandelijks. Link Online is te vinden op intranet. E-mail:
[email protected]. Telefoon: 070- 4458813/14 Hogeschoolsport De hogeschool beschikt over een Bureau Hogeschoolsport dat het hele schooljaar door een breed programma van sportieve activiteiten aanbiedt. Er is een Hoofd Bureau Hogeschoolsport die wordt ondersteund door een sportraad, bestaande uit studentvertegenwoordigers van verschillende opleidingen. Een groot deel van de activiteiten (groepslessen en -trainingen, kennismakingscursussen en competities) wordt aangeboden in de sporthal van de hogeschool, maar ook buiten de hogeschool kan in veel externe sportaccommodaties goedkoop gesport worden. De eigen sportaccommodatie beschikt tevens over een prachtige fitnesszaal. Bij Bureau Hogeschoolsport in het Ovaal 0.72 kun je terecht voor het aanschaffen van een sportpas, fitnesspas en/of spinningpas en kan worden ingeschreven voor diverse kennismakingscursussen en competities. Studenten die belangstelling hebben voor het lidmaatschap van de sportraad kunnen een mail sturen naar
[email protected]. Het complete sportprogramma en alle overige informatie vind je ook in de gratis sportbrochure en op www.hhs.nl/sport. ICT (Dienst Informatie- & Communicatietechnologie) De Dienst ICT verzorgt: ICT faciliteiten, telefonie en de audiovisuele middelen (verder te noemen AV-middelen) binnen de hogeschool. Voor vragen over het gebruik van deze functionaliteit en voor het melden van storingen kun je terecht bij de Service Desks. Op de Centrale Service Desk (SL 2.58) in Den Haag zijn extra faciliteiten beschikbaar zoals scanner en verkoop van losse ICT middelen zoals opslagmedia; deze zijn tevens verkrijgbaar bij de Haagse Winkel in het Atrium aan de Talentlaan (OV 0.79). AV-middelen zoals videocamera‟s, beamers en demonstratiesets kunnen vooraf worden gereserveerd via de website van de ICT-ServiceDesk (te vinden via het studentennet). Op deze pagina‟s vind je allerlei informatie over gebruik van ICT, telefonie en AV-middelen, alsmede de openingstijden. De Service Desks zijn voor alle locaties (ook) bereikbaar via email en telefoon, zie: http://studentennet.hhs.nl/ict-servicedesk Email:
[email protected] International Office Het International Office zorgt voor de inkomende internationale student en de uitgaande zittende student. Voor inkomende studenten zorgt het International Office voor VISA, verblijfsvergunningen, verzekeringen enz. Voor de inkomende master, exchange, en prepschool studenten draagt het International Office ook zorg voor de aanmelding en toelating. Zittende studenten kunnen bij het International Office informatie krijgen over stagelopen en studeren in het buitenland, subsidiemogelijkheden, verzekeringen, verblijfsvergunningen in Nederland enz., kortom alles wat met internationale mobiliteit te maken heeft. Bij het International Office kun je informatie krijgen over niet-onderwijsinhoudelijke zaken die een stage of een opleiding in het buitenland met zich meebrengt. Bij het zoeken van je stageplaats kun je het beste contact opnemen met je stagecoördinator. Het boekje „Stage lopen en Studeren in het buitenland‟ bevat veel nuttige informatie voor studenten die een tijdje in het buitenland willen doorbrengen. Je kunt dit boekje krijgen bij het International Office of je stagecoördinator of digitaal op de internetpagina van het International Office bekijken.
73
Meer informatie kun je vinden op het studentennet: http://studentennet.hhs.nl/internationaloffice Voor alle vragen rondom immigratieprocedures:
[email protected] Voor alle vragen met betrekking tot beursprogramma's:
[email protected] Voor algemene vragen:
[email protected] Locatie: Ovaal 0.74 Intranet en website De website van de hogeschool bestaat uit een intern netwerk voor studenten (Studentennet) en voor medewerkers (Medewerkersnet) en een niet afgesloten deel voor externe bezoekers. 1. Studentennet Voor de studenten van alle vestigingen (de hoofdvestiging en de vestigingen Laan van Poot, Delft en Zoetermeer) is een informatiesysteem ingericht waarin informatie- en communicatiesystemen zijn geïntegreerd: Studentennet. Via Studentennet is alle voor de studie relevante informatie benaderbaar. De student vindt hier onder andere berichten van de opleiding en de hogeschool, toetsresultaten, roosters, statuten en regelingen, keuzeonderwijseenheden, minors, formulieren, inschrijfsystemen en de wie-wat-waar. Ook biedt het informatie over studentenvoorzieningen als bibliotheek, ICT-servicedesk, studentendecanaat en dergelijke. Tevens biedt Studentennet rechtstreeks, single-sign-on toegang tot externe applicaties als webmail, Blackboard, OSIRIS (studievoortgang) en IRIS (roosters). Om toegang te krijgen tot Studentennet moet een student inloggen via http://studentennet.hhs.nl. Dit kan vanaf iedere pc met internetaansluiting, zowel van binnen de hogeschool als van daarbuiten. 2. Medewerkersnet Voor medewerkers is Medewerkersnet ingericht. Om toegang te krijgen tot Medewerkersnet moet een medewerker inloggen. 3. Externe website Op http://www.dehaagsehogeschool.nl staat alle niet-afgeschermde informatie. De externe website is gericht op externe doelgroepen o.a. potentiële studenten, decanen, alumni, bedrijven en (stage-)instellingen. Er is één gezamenlijke externe website voor alle vestigingen van de hogeschool. Lcckers Hoofdvestiging De beschikbare lockers in het gebouw zijn onderverdeeld in korte termijn en lange termijn lockers. De lockers bij de bibliotheek zijn korte termijn lockers. De lange termijn lockers zijn te vinden in de fietsenkelder en tegenover Slinger 3.62. Korte termijn lockers (1 dag) De korte termijn lockers vind je langs de wand naast de entree van de bibliotheek. Deze lockers mogen uitsluitend gebruikt worden tijdens de openingstijden van het gebouw. Openingstijden gebouw hoofdvestiging: Maandag t/m donderdag: van 0.800 uur tot 23.00 uur Vrijdag: van 0.800 uur tot 19.00 uur Na sluitingstijd worden de lockers bij de bibliotheek geopend en wordt de inhoud in bewaring genomen. Tegen betaling van bewaar- en administratiekosten kun je de inhoud afhalen bij de beveiliging (Ovaal 0.01, telefoonnummer 070 – 445 8001). De hogeschool is niet aansprakelijk voor beschadiging en vermissing van eigendommen. Je wordt geacht kennis te hebben genomen van de voorwaarden voor het gebruik van de lockers. Deze voorwaarden zijn aangebracht aan de zijkant van ieder lockerblok en tevens verkrijgbaar bij het Servicecentrum. Voor bereikbaarheid zie: Servicecentrum. Lange termijn lockers (half jaar of jaar) Je kunt ook een locker voor een langere termijn huren. Deze lockers zijn te vinden in de fietsenkelder en tegenover Slinger 3.62. De verschillende mogelijkheden zijn: - 1e week studiejaar tot en met laatste week studiejaar: € 25,- september tot en met december: € 12,- januari tot en met juni: € 18,De sleutels van de lange termijn lockers zijn alleen via het Servicecentrum te verkrijgen (Ovaal 0.03) na het betalen van een borg van € 37,50.Voor meer informatie kun je ook terecht bij het Servicecentrum. Vestiging Laan van Poot Op de Laan van Poot zijn lockers vrij beschikbaar voor het opbergen van sporttassen/ kleding. Studenten moeten zelf voor een hangslotje zorgen en zijn zelf verantwoordelijk voor hun spullen. Aan het eind van het schooljaar moeten de studenten
74
de lockers leeghalen, anders worden ze geleegd door de beveiliging. De hogeschool is niet aansprakelijk voor beschadiging en vermissing van eigendommen. Tevens moeten aan het eind van het studiejaar alle fietsen meegenomen worden naar huis, anders worden ze verwijderd. Vestiging Delft De lockers bevinden zich in de hal bij de garderobe op de begane grond. In Delft kan het huren van een locker alleen voor lange termijn. Deze termijn loopt van de eerste week - tot en met de laatste week van een studiejaar. De kosten per huurtermijn zijn € 25,-. Daarnaast betaal je per huurtermijn en per locker een borg van € 10,50. Bij het Servicecentrum kun je terecht voor meer informatie, de algemene (huur) voorwaarden, betaling van huur en borg voor het ophalen van de sleutel. Vestiging Zoetermeer Er zijn geen lockers. Loopbaancentrum Wat kan het Loopbaancentrum voor je betekenen? Tijdens openingstijden van het centrum kun je binnenlopen, vragen stellen aan een loopbaanadviseur en jezelf oriënteren op opleidingsmogelijkheden (documentatie en sites). Je kunt zelf kiezen uit verschillende onderdelen en daarmee een eigen traject samenstellen. Onderdeel hiervan kan zijn: individueel testtraject (interesse, studiehouding en -motivatie, capaciteiten, persoonlijkheid), gesprekken (over doorstuderen, het benaderen van de arbeidsmarkt, dilemma‟s, het samenstellen van een actieplan), modules (over kwaliteiten en valkuilen, wensen en waarden, vaardigheden en inspiratiebronnen) en een groepsgewijze heroriëntatiecursus. De medewerkers van het Loopbaancentrum staan voor je klaar als er meer nodig is om je te helpen. Ga bijvoorbeeld een oriëntatiegesprek aan, stel je eigen loopbaanpad samen en bespreek met een medewerker wat voor jou de beste „route‟ is. http://studentennet.hhs.nl/loopbaancentrum E-mail:
[email protected]. Tel. 070-445 85 95 Openingstijden voor inloop: maandag, woensdag, donderdag van 10.00u – 16.00u dinsdag van 12.00u – 16.00u. vrijdag van 10.00u - 13.00u (Deeltijd-studenten kunnen eventueel een afspraak maken na 17.00u). Noodfonds Studenten van de hogeschool kunnen in bepaalde omstandigheden een beroep doen op het Noodfonds. Het fonds is bedoeld om studenten die in acute financiële nood van aantoonbaar tijdelijke aard verkeren, financiële ondersteuning te bieden door middel van kortlopende renteloze leningen. Het Noodfonds is niet bedoeld als aanvulling of correctie op het normale systeem van studiefinanciering en evenmin voor collegegeldbetaling. Aanvragen moeten altijd gedaan worden bij de studentendecaan van de betreffende opleiding. Deze stuurt de aanvraag schriftelijke door naar de commissie Noodfonds. Deze commissie beslist over toekenning van een lening. Ondersteunend Onderwijs Nederlands Voor hbo‟ers is het een vereiste om over een goede Nederlandse taalvaardigheid te beschikken. Zij moeten in hun toekomstige beroep maar ook tijdens de studie in staat zijn om op een correcte wijze schriftelijke rapportages, verslagen of adviezen te schrijven. Studenten die toelaatbaar zijn op het hbo blijken echter vaak problemen te ondervinden met het Nederlands. Zij hebben bijvoorbeeld moeite met het structureren van teksten, met formuleren, argumenteren of met (werkwoord)spelling. Een te beperkte woordenschat of een gebrekkige zinsbouw vormen eveneens regelmatig een struikelblok, vooral voor die studenten voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. Daarom is er binnen De Haagse Hogeschool een programma beschikbaar om studenten te ondersteunen in de ontwikkeling van hun Nederlandse schrijf- en spreekvaardigheid. Dit programma wordt verzorgd door het Bureau Ondersteunend Onderwijs Nederlands (BOON). Verschillen per opleiding: Opleidingen stellen zelf vast of zij gebruik maken van het programma Ondersteunend Onderwijs Nederlands of niet. Er zijn opleidingen waarbij het programma deel uitmaakt van het curriculum, maar er zijn ook opleidingen die hun studenten incidenteel in de gelegenheid stellen om het programma te volgen. Ook zijn er opleidingen die geen gebruik maken van het onderwijs van BOON. Programma BOON:
75
Voor de opleidingen die het programma van BOON volgen, geldt het volgende. Om op een snelle en efficiënte manier een beeld van de taalvaardigheid van eerstejaarsstudenten te krijgen, maken de studenten bij de start van hun opleiding een instaptoets Nederlands. Afhankelijk van de uitslag van de toets komen zij in aanmerking voor een vorm van ondersteunend onderwijs Nederlands. Er zijn lessen Zakelijk Schrijven, Werkwoordspelling en Spreekvaardigheid. Kijk het volledige programma van BOON, het jaarrooster en de wijze van inschrijven op: http://studentennet.hhs.nl/boon Contact: Mw. J. Kelter mw. M.W.C. van de Molengraaf coördinator/ docent onderwijsadministratie tel.: 8641 tel.: 8394 e-mail:
[email protected] e-mail:
[email protected] RegioRegisseur De RegioRegisseur biedt diverse mogelijkheden voor studenten die contact willen leggen met het bedrijfsleven. De RegioRegisseur zoekt actief naar kennisvragen van het bedrijfsleven en antwoorden op die kennisvragen bij het onderwijs. Een deel van de kennisvragen kunnen worden beantwoord door middel van een project(opdracht), een stage of een afstudeeropdracht. De RegioRegisseur biedt studenten via haar website (www.regioregisseur.nl) de mogelijkheid om zich te presenteren aan bedrijven in de regio Haaglanden. Hierna kunnen interessante koppelingen volgen tussen bedrijven en studenten, wat vaak leidt tot succesvolle samenwerkingen. De bedrijven variëren van multinationals tot eenmanszaken en de vragen zijn divers en uitdagend. Om wat concrete voorbeelden te noemen uit het afgelopen jaar: marktonderzoek voor een kapperszaak, productontwikkeling voor een ict bedrijf en het bouwen van een nieuwe attractie voor Madurodam waarbij studenten mbo/ hbo van verschillende opleidingen samenwerken. Voor meer informatie kun je met de RegioRegisseur contact opnemen: Website: www.regioregisseur.nl Email:
[email protected] Tel: (070) 445 88 35 Restauratieve voorzieningen Op alle vestigingen zijn (meerdere) kantines aanwezig, waarbinnen het aanbod van kantine tot kantine kan verschillen. Ook staan op alle vestigingen van de hogeschool automaten voor dranken en etenswaren, onder meer bij restaurants en collegezalen. Er zijn automaten voor warme drank (onder andere koffie, thee, soep en chocolade), frisdrank en snoep. Hoofdvestiging Etenswaren en dranken zijn verkrijgbaar in het centrale restaurant, de drie kantines, een koffiecorner, Café DOK 75 en uit de automaten en op locatie (banqueting). Het centrale restaurant heeft het meest uitgebreide assortiment: koffie, thee, melkproducten, frisdranken, brood en beleg, snacks, fruit, koeken, snoep, soep, warme- en koude snacks en warme maaltijden. Er is ook halal-voedsel verkrijgbaar. Bij mooi weer kan er gebruik gemaakt worden van het terras aan het water van de Strip. In de academiekantines kun je koffie, thee, melkproducten, frisdranken, brood en beleg, snacks, soep, fruit, koeken en snoep krijgen. Naast de hoofdingang bevindt zich koffiecorner Mockamore. Hier kan men terecht voor bijzondere soorten koffie, gebak en bagels. In ST 0.02 vind je het Grand Café Dok75. Dit restaurant heeft een uitgebreide lunch- en dinerkaart, geserveerd middels plateservice. Dok75 is een leerbedrijf, dat samen met de Academie voor Facility Management gerund wordt. Centraal restaurant: Openingstijden: 08.00 - 21.00 uur Vrijdag geopend tot 17.00 uur Academiekantines: Locatie: ovaal 2e verdieping, slinger 3e verdieping en slinger 4e verdieping Openingstijden: 10.00 - 15.00 uur MockaMore: Locatie: naast de hoofdingang Openingstijden: 08.00 - 18.00 uur (vrijdag tot 17.00) Dok75 Locatie: ST 0.02 Openingstijden: maandag t/m donderdag van 09.30 tot 19.00 vrijdag van 09.30 tot 14.00 uur Vestiging Delft
76
Locatie: begane grond Openingstijden: 10.00 - 15.00 uur Tijdens tentamenweken: 11.30 - 13.30 uur Hier vind je een variatie aan soepen, diverse warme snacks en belegde broodjes. Telefoon: 015 - 2606214 Betaalwijze: chipknip Vestiging Laan van Poot Locatie: in de Aula op de begane grond Openingstijden: 09.00 - 16.00 uur Tijdens tentamenweken 09.00 - 15.00 uur Hier vind je een variatie aan soepen, diverse warme snacks en belegde broodjes. Telefoon: 070 - 448 3234 Betaalwijze: chipknip Vestiging Zoetermeer Locatie: 5e etage Openingstijden: 10.00 - 13.30 uur. Hier vind je een restaurant met lunchfaciliteiten. Betaalwijze: chipknip Servicecentrum Het Servicecentrum is het algemene aanspreekpunt van het Facilitair Bedrijf en is in de hoofdvestiging te vinden naast de hoofdingang (OV 0.03). Ook zijn er Servicecentra op de vestigingen aan de Laan van Poot, Delft en Zoetermeer. Bij de balie van de Servicecentra kun je o.a. terecht voor: Algemene vragen over de facilitaire dienstverlening; aanvragen van evenementen, reserveren van algemene ruimten en faciliteiten (alleen op naam van een medewerker); doorgeven van klachten, wensen en storingen op de volgende gebieden: o Kopieerapparaten o Koffieautomaten o Snoep- en frisdrankautomaten o Beheer en Onderhoud o Schoonmaak o Etc.; aanvragen / mutaties op de volgende gebieden: o Reisverzekering o Exchange kaarten Huur van lockers Toegang AVM-lokaal Bereikbaarheid Servicecentra
OV 0.03 070- 445 7777
Servicecentrum Laan van Poot Bij ingang 070- 448 3223
Servicecentrum Delft Bij ingang 015- 260 62020
Servicecentrum @hhs.nl
[email protected]
[email protected]
Servicecentra
Hoofdvestiging
Balie Telefoon Emailadres Openingstijden
ma-do: 08.00- 19.30 ma-vr: 08.00– 18:30 vrij: 08.00- 17.00 In de onderwijsvakanties gelden beperkte openingstijden
ma-vr: 08.00- 18.00 NOVA do: tot 01.00
Servicecentrum Zoetermeer Bij ingang 079- 320 8787
[email protected] ma-vr: 08.00- 17.00
Sponsorfonds et College van Bestuur heeft een fonds van waaruit bijzondere initiatieven van studenten, die bijdragen aan de positieve beeldvorming van de hogeschool, financieel ondersteund worden. Er zijn criteria opgesteld voor het verlenen van sponsorgeld. Meer informatie is verkrijgbaar bij Bureau Studentenzaken. http://studentennet.hhs.nl/sponsorfonds
77
Studentendecanen De studentendecaan is een onafhankelijke functionaris die studenten raad geeft bij studieaangelegenheden, hen begeleidt bij persoonlijke problemen van materiële en immateriële aard en, waar nodig, bemiddelt en/ of verwijst. Het decanaat heeft als hogeschoolvoorziening een ondersteunende functie in het kader van het bereiken van meer studierendement en minder studievertraging. Het decanaat is in alle opleidingen aanwezig. De dienstverlening van het decanaat omvat globaal: het vanuit een onafhankelijke en vertrouwelijke positie verlenen van hulp, het adviseren en begeleiden van studenten bij studiemoeilijkheden, handicap danwel functiebeperking en/ of problemen van persoonlijke aard, waaronder in de eigen leef- en woonsituatie, inclusief gerichte verwijzing; het geven van voorlichting en informatie aan groepen en individuele studenten op het terrein van onderwijs en opleidingen in algemenere zin, studiefinanciering, fondsen en sociale regelingen; bemiddelen tussen enerzijds docent en/ of opleiding en anderzijds student waar het betreft het oplossen van problemen gerelateerd aan de opleiding, het onderwijssysteem van de opleiding en/ of hogeschool en het functioneren als student. Bovendien, indien een bevredigende oplossing niet wordt bereikt, het bijstaan van de student bij het in gang zetten en volgen van een bezwaar- of beroepsprocedure; het signaleren van knelpunten en (on)gevraagd adviseren van de directie, de teamleiding, de examencommissie en slb-ers inzake het onderwijs en alles wat daar mee samenhangt. Informatie over de bereikbaarheid van decanen is te vinden in de studiegids van de opleiding en via http://studentennet.hhs.nl/decanaat Studentenhuisvesting Stichting DUWO beheert een aanzienlijk aantal kamers voor studenten. Iedere student kan zich inschrijven als kamerzoekende. Informatie: www.duwo.nl. Studentenorganisaties Binnen De Haagse Hogeschool zijn verschillende organisaties actief, zowel studentenverenigingen als studieverenigingen. Een overzicht vind je op: Studentenorganisaties - Studentennet De Haagse Hogeschool Studenten en studentenorganisaties kunnen voor ondersteuning en advies bij initiatieven op de hogeschool terecht bij Bureau Studentenzaken. Studentenpsycholoog De studentenpsycholoog kan helpen bij het oplossen van studie- en studentenproblemen. Dat betekent dat een student zowel met studieproblemen als met persoonlijke problemen die de opleiding hinderen, een beroep op de studentenpsycholoog kan doen. In de begeleiding binnen de Haagse Hogeschool richt de studentenpsycholoog zich vooral op studiegerelateerde problemen. De hulp kan bestaan uit gesprekken, trainingen/ cursussen, werkboeken/ informatiebladen, webpagina‟s en computerprogramma‟s. Ook kan gerichte verwijzing plaatsvinden binnen en buiten de onderwijsinstelling. Studenten kunnen op eigen initiatief een afspraak maken met de studentenpsycholoog, maar ook na een doorverwijzing door de studentendecaan, of studieloopbaanbegeleider. Voor een eerste afspraak kunnen studenten terecht op de spreekuren op dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag in OV1.68 van de hoofdvestiging. Op het Loopbaancentrum (OV 1.68) ligt een lijst waarop studenten zich dienen in te schrijven voor het spreekuur. In een kort gesprek wordt besproken wat de knelpunten zijn en welke weg het beste kan worden bewandeld om deze aan te pakken. Met de informatie, die de student over zichzelf geeft, wordt uiteraard strikt vertrouwelijk omgegaan. http://studentennet.hhs.nl/studentenpsycholoog Email:
[email protected],
[email protected] Vertrouwenspersonen ongewenst gedrag Iedere student die geconfronteerd wordt met ongewenst gedrag kan zich wenden tot de vertrouwenspersoon van de desbetreffende academie of opleiding, of bij een van de andere vertrouwenspersonen van de Haagse Hogeschool. De student kan met de vertrouwenspersoon het probleem in een vertrouwelijke sfeer bespreken en gezamenlijk zoeken naar mogelijke oplossingen om een einde te maken aan het ongewenst gedrag. De namen van de vertrouwenspersonen en overige informatie zijn vermeld op http://studentennet.hhs.nl/vertrouwenspersonen en in de studiegids van elke opleiding. Zie voor meer informatie ook studentenstatuut deel 1. Verzekeringen De hogeschool heeft een WA-verzekering afgesloten waardoor alle werknemers, vrijwilligers en stagiaires verzekerd zijn met betrekking tot werkzaamheden die zij voor de hogeschool verrichten. Het dekkingsgebied hiervoor strekt zich ook uit buiten de gebouwen van de hogeschool. Voor sommige opleidingen gelden aparte regelingen die beschreven staan in de studiegids.
78
Ga je op stage? Vraag je stagebegeleider of e-mail naar
[email protected] voor De Haagse Stageovereenkomst! Voor stages in USA en/ of Canada dient een aanvullende verzekering te worden afgesloten. Informatie via
[email protected] Informatie: http://studentennet.hhs.nl/decanaat
79