STUDIE 104 BEROEPSPROFIEL technicus beeld-geluid-montage audiovisueel assistent
BEROEPSPROFIEL technicus beeld-geluid-montage audiovisueel assistent
sector studiegebied
: :
opleiding opties
: :
beroepen
:
audiovisuele productie industriële wetenschappen & technologie audiovisuele techniek beeld-geluid-montage assistentie technicus beeld-geluid-montage audiovisueel assistent
Werkgroep beroepsprofiel van de Vlaamse Hogescholen in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad D/1998/6356/44 De leden van de werkgroep beroepsprofielen zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het beroepsprofiel. De VLOR heeft enkel ingestaan voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
INHOUD BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
&
AUDIOVISUELE
ASSISTENTIE
I N H O U D
1
INLEIDING
1
2
BEROEPS- EN FUNCTIETYPERING
3
3
4
2.1
Beeld-geluid-montage
3
2.2
Audiovisuele assistentie
3
WERKVELD
3.1
Beeld-geluid-montage
4
3.2
Audiovisuele assistentie
4
TAKEN EN CLUSTERS
4.1
Beeld-geluid-montage 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.1.7
4.2
5
4
Cameraman film Assistent cameraman De cameraman video (monocamera) De ‘directeur de photo’ Belichtingstechnicus De klanktechnicus De technicus beeld televisie
Takenclusters, taken
KENMERKEN – VEREISTE VAARDIGHEDEN
5
5 5 5 5 5 6 6 7 8
9
5.1
Beeld-geluid-montage
9
5.2
Kennis en vaardigheden
9
6
OPLEIDINGSONDERDELEN
11
7
BIBLIOGRAFIE
12
INHOUD BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
8
BESLUIT
&
AUDIOVISUELE
ASSISTENTIE
13
BIJLAGE
Bijlage : Terminologie
14
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
1
&
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
1
INLEIDING
D
eze beroepsprofielen zijn de neerslag van een studie die enkele jaren gelden is gestart onder voorzitterschap van dhr. Frank Roos, directeur Rits, nadat door de overheid drie commissies ad hoc werden opgericht. De commissies zouden zich verdiepen in de problematiek van de eindtermen en van de beroepsprofielen voor respectievelijk : − beeld-geluid-montage ; cinematografie ; fotografie − assistentie (bedoeld wordt regieassistentie = audiovisuele assistentie) − animatie Door de oprichting van de Erasmushogeschool enerzijds (wat ook het verdwijnen van dhr. Roos als commissievoorzitter verklaart) en anderzijds door de beslissing om de opleiding animatie te laten uitdoven en over te hevelen naar de opleidingen van twee cycli, was het noodzakelijk de commissie qua samenstelling en werkzaamheden te herzien. De ‘leiding’ werd toegewezen aan dhr. Jan De Block. Ondertussen was ook duidelijk geworden dat binnen de nieuwe schoolstructuur geen opleiding fotografie zou worden ingericht. Een opleiding cinematografie werd evenmin weerhouden omdat die in wezen identiek is aan de opleiding beeld-geluid-montage. Even werd met de gedachte gespeeld om de opleiding beeld-geluid-montage van naam te veranderen maar snel is gebleken dat de naam ‘cinematografie’ te beperkend luidt daar de opleiding ook video (televisie) en klanktechnieken omvat. Bij de bepaling van de beroepsprofielen werd samengewerkt met de vakgroepen : beeld, geluid, montage − audiovisuele assistentie, beroepsgerichte vakken − audiovisuele technieken, algemeen vormende vakken − recent ook met de opleidingscommissie audiovisuele techniek −
Vooral in de laatste fase van de studie heeft de zending van de hogeschool een belangrijke plaats bekleed bij het bepalen van de invulling van de opleidingsonderdelen, vanzelfsprekend gekoppeld aan de vragen en eisen vanuit de professionele audiovisuele wereld. Alhoewel door art. 3 van het decreet van 13.07.1994 de ontwikkeling en de beoefening van de kunsten werd voorbehouden als opdracht voor de hogescholen die opleidingen organiseren in de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, muziek en dramatische kunst, wordt gesteld dat voor het departement RITS de eisen die gesteld worden aan de opleidingen van één cyclus deze opdracht ook voor een deel impliceren. De reden ligt voor de hand : kunst en techniek zijn zowel in de opleiding als in de professionele realiteit onlosmakelijk verbonden met elkaar. Bij de confrontatie van de noden en de eisen die de audiovisuele beroepswereld stelt en de invulling van het opleidingsprogramma heeft voortdurend art. 10 § 2 van het decreet van 13.07.1994 een belangrijke rol gespeeld. Het is ons inziens nl. evident dat de basisopleidingen van één cyclus en de overeenkomstige graden gericht zijn op het verwerven van beroepsvaardigheden, gestoeld op wetenschappelijk onderbouwde kennis. Dat de algemeen menselijke vorming en de praktische toepassing van de wetenschappen hierbij centraal staan, hoeft geen betoog. Zelfstandig denken en het ontwikkelen van creativiteit en beroepsvaardigheid zullen dan ook uit de opleidingsonderdelen, en uit de concrete invulling ervan, moeten blijken.
2
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
&
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
Een belangrijke leidraad bij het bepalen van het opleidingsprogramma van elke opleiding is, naast de toetsing aan de verwachtingen van de professionele realiteit, de invulling geweest van art. 36 van het decreet van 13.07.1994. Het opleidingsprogramma bestaat uit een samenhangend geheel van onderwijs- en andere studieactiviteiten gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken.
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
2
&
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
3
BEROEPS- EN FUNCTIETYPERING
Beroepen en functies van de gegradueerde in de audiovisuele techniek, voor de opleiding beeld-geluid-montage en voor de opleiding audiovisuele assistentie, zijn toegankelijk voor mannen en vrouwen. Vier hoofdfactoren zijn bepalend geweest voor de recente toename van de mannelijke populatie in de opleiding audiovisuele assistentie en voor de toename van de vrouwelijke populatie in de opleiding beeld-geluid-montage : De gelijkschakeling van het aantal studiejaren in de twee opleidingen evenals de invulling van de nieuwe opleidingsprogramma’s die enerzijds duidelijke accenten leggen en die anderzijds de interactie tussen de twee opleidingen beklemtoont De ontwikkelingen in de audiovisuele bedrijfswereld, ontegensprekelijk gekoppeld aan een mentaliteitsverandering en een toename van de vacatures Het wegwerken van de drempelvrees voor vrouwen om een beroepsopleiding te volgen op hoger technisch niveau Specifiek voor de opleiding audiovisuele assistentie : de toegenomen interesse vanwege mannen omdat zowel de opleiding als de industriële en culturele praktijk de invulling van de ‘regieassistent’ hebben opengetrokken naar een ruimer gebied van gebieden en functies ; dit alles aangevuld met de realiteit dat tot op zekere hoogte de opleiding audiovisuele assistentie zowel op zichzelf als naar gestelde diplomavereisten door de werkgevers, ook toegang verschaft tot meer zuiver technische functies en taken zonder hierbij direct in conflict te komen met de gegradueerden van de opleiding beeld-geluid-montage.
2.1
Beeld-geluid-montage De gegradueerde beeld-geluid-montage kan verschillende beroepen uitoefenen : − cameraman − monteur − klanktechnicus − technicus televisieproductie − laborant − installateur − ontwikkelaar van computervideoprogramma’s, de toepassing ervan evenals de bediening van de apparatuur
2.2
Audiovisuele assistentie − − − − − −
regieassistent script productieassistent toneelmeester opnameleider studiomeester
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
4
3
3.1
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
WERKVELD
Beeld-geluid-montage − − − − − − − − − − − − −
3.2
&
zelfstandige openbare en niet-openbare televisiestations openbare en niet-openbare radiostations Europese Gemeenschap productiebedrijven facilitaire bedrijven onderwijs theaters culturele centra reclamewereld platenfirma’s filmlaboratoria tijdelijke vennootschappen opgericht met het oog op de realisatie van een AVproductie
Audiovisuele assistentie − − − − − − − −
openbare en niet-openbare televisiestations productiebedrijven facilitaire bedrijven tijdelijke vennootschappen opgericht met het oog op de realisatie van een AVproductie onderwijs theaters culturele centra reclamewereld
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
4
&
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
5
TAKEN EN FUNCTIES
Taken en functies worden in dit hoofdstuk bewust samen behandeld omdat het in de audiovisuele sector zeer moeilijk is deze voortdurend van mekaar te onderscheiden. Daarenboven dragen het werkveld en de niet steeds strikt afgebakende omschrijving van de taak en functie, alsmede de (aspecten van wisselwerking), ertoe bij de opsplitsing van taken en functies te bemoeilijken.
4.1
Beeld-geluid-montage
4.1.1
Cameraman film De cameraman(-vrouw) film bedient de filmcamera en is dan ook verantwoordelijk voor de beeldkadering en het vlot uitvoeren van de camerabewegingen. Bij grotere producties wordt hij geassisteerd door een assistent-cameraman. Over het algemeen start een cameraman als assistent om dan na een aantal producties door te groeien tot cameraman.
4.1.2
Assistent-cameraman De assistent-cameraman is verantwoordelijk voor het permanent nazicht van de filmcamera tijdens een productie, hij staat ook in voor het laden van de film in de filmmagazijnen en het laden van de filmcamera, alsmede voor het voorafgaandelijk testen van het opnamemateriaal (objectieven, stabiliteit, filmbeschadiging). Hij staat ook in voor de scherpstelling voor de opname en tijdens de camerabewegingen. Over het algemeen zal een cameraman in het beroepsleven starten als assistent-cameraman om na een aantal producties volwaardig cameraman te worden.
4.1.3
De cameraman video (monocamera) De cameraman video (monocamera) bedient de videocamera, hij is dan ook verantwoordelijk voor de kadering en de camerabewegingen. In sommige productieploegen wordt hij voor bepaalde (meestal buiten-)opnamen geassisteerd door een elektrotechnicus die de mogelijke elektronische storingen oplost. Binnen een studio-infrastructuur en/of een omroep en/of een productiebedrijf is dit laatste minder evident omdat in de ‘omgeving’ wel steeds een elektrotechnicus ter beschikking is.
4.1.4
De ‘directeur de photo’ Zowel in de film- als in de videoproductie is de directeur de photo verantwoordelijk voor de belichting en de kadering. Hij is hoofd van de technische ploeg. Over het algemeen is de ‘directeur de photo’ ooit cameraman geweest. Hij werkt nauw samen met de regisseur. Naast zijn technische verantwoordelijkheid komen zijn artistieke begaafdheid en zijn esthetisch inzicht tot uiting in zijn werkzaamheden. In kleinere producties is de cameraman tegelijk directeur de photo. Voor het effectief uitvoeren van de belichting laat de directeur de photo zich bijstaan door elektriciens en belichtingstechnici. Hij onderhoudt nauwe contacten met het filmlaboratorium.
6
4.1.5
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
&
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
Belichtingstechnicus Bij reportages en kleinere producties wordt de belichting opgesteld door de cameraman, eventueel geholpen door de klankassistent. Belichtingen worden meestal opgesteld volgens datgene wat de regisseur als sfeerschepping wenst en/of volgens de richtlijnen van de ‘directeur de photo’. Een belichtingstechnicus plaatst de lichtbronnen. Hij meet de kleurtemperatuur en de lichtdosis waarbij hij een verband legt met het gebruikte opnamemateriaal en met de sfeerschepping. Voor grote producties, voor multicameraproducties en voor multicameracaptaties worden meerdere belichtingstechnici ingeschakeld. Als de lichtbronnen via een lichtorgel gevoed en gemoduleerd worden zal de belichtingstechnicus ook instaan voor de aansluiting op en de bediening van dit orgel. Bij grote producties worden ook een aantal elektriciens gepland.
4.1.6
De klanktechnicus De klanktechnicus bij film De klanktechnicus bij film is verantwoordelijk voor de opname van het rechtstreeks geluid op de set. Dit betekent dat hij, eventueel bijgestaan door een tweede klanktechnicus of een klankassistent, de microfonen opstelt en richt evenals de modulatie verzorgt van de klanksignalen naar het klankopnametoestel toe. Hij staat ook in voor de synchronisatie van beeld en geluid tijdens de opname. De klanktechnicus bij film vindt men ook terug tijdens het kopiëren van de originele magnetische opname naar de verschillende klankmontagebanden. Een klanktechnicus bij film treft men ook aan tijdens de postproductie van het geluid waaronder de sonorisatie. Op te merken valt dat een klanktechnicus zich over het algemeen zal specialiseren in één van de vermelde gebieden. De klankassistent bij film De klankassistent bij film assisteert tijdens de filmopname de klanktechnicus, meer bepaald is hij verantwoordelijk voor het richten van de microfonen (perch), het maken van de aansluitingen het laden van het klankopneemtoestel. Tijdens de postproductie kan de klankassistent de klanktechnicus bijstaan m.b.t. de voormontage van de klankbanden (synchronisatie). De klanktechnicus bij video Voor zover onder ‘video’ wordt verstaan een opname met monocamera wordt verwezen naar de taak van de klanktechnicus. De assistent klanktechnicus bij video Voor zover onder ‘video’ wordt verstaan een opname met monocamera wordt verwezen naar de taak van de assistent klanktechnicus. De klanktechnicus bij televisieproducties Onder televisieproducties wordt verstaan iedere realisatie die tot stand komt met multicameratechniek zowel in televisiestudio, locaties (binnen en buiten). De klanktechnicus werkt steeds onder het gezag van een chef-technicus. Zijn taak bestaat erin de microfonen te plaatsen en te richten. Daarenboven zal hij de verschillende geluidsbronnen (waaronder microfonen, grammafoonplaten, CD’s, audiocassettes en andere magneetbanden) klaarzetten en ten gepaste tijde in de geluidsopnameketen op het juiste niveau mengen en moduleren. De klanktechnicus wordt bij doorsnee televisieproducties geassisteerd door één of meerdere klankassistenten.
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
&
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
7
De klankassistent bij televisie De klankassistent bij televisie staat in, onder het gezag en de leiding van de cheftechnicus en de klanktechnicus, voor het plaatsen van de microfonen en het bedienen van de randapparatuur (bandopnemer, cassettespeler…). Waar de productie dat vereist zal hij ook verantwoordelijk zijn voor de opstelling en de bediening van de geluidsreproductie in de opnameruimte (public address, monitoring, stagereturn).
4.1.7
De technicus beeld televisie Onder technicus beeld wordt in de televisiewereld verstaan : ieder beroep, functie of taak die rechtstreeks te maken heeft met de manipulatie van het elektronische beeld. Hieronder verstaan we camera, registratie, montage. Cameraman De cameraman multicamera zal volgens de richtlijnen van de regisseur en/of van de regieassistent de gewenste beeldkadering instellen en de gevraagde camerabewegingen uitvoeren. Naargelang de aard van de productie is de artistieke inbreng van de cameraman al dan niet beperkt. De beeldmenger De beeldmenger zal volgens de bevelen van de regisseur de beeldwisselingen verzorgen. Ook hier gelden de opmerkingen zoals onder cameraman dat de artistieke vrijheid in de bepaling van de beeldovergangen afhankelijk is van de aard van de productie. Onder beeldwisselingen wordt verstaan : de overgang tussen de verschillende beeldbronnen waaronder camera’s, episcopen, beeldbandweergeeftoestellen, filmweergeeftoestellen, dia-aftasters, elektronische beeldgeheugens en titelgenerators. De beeldcorrector De beeldcorrector is verantwoordelijk voor het permanent controleren en instellen van de elektronische beeldsignalen afkomstig van de camera’s, meer bepaald van de kleurcorrectie en de beeldhelderheid. Hij werkt nauw samen met de belichtingstechnici. Technicus beeldbandopname en beeldbandweergave Deze technicus staat in voor het opstarten van de magnetische opname- en weergeefapparatuur die geschakeld is met de studio. Tijdens de opname en de weergave controleert hij voortdurend de kwaliteit van de signalen. Hij is ook belast met de administratieve afhandeling en het opslaan van de geregistreerde magnetische banden. In vele gevallen is deze technicus ook belast met de montage (beeld en klank) van elektronische opnamen. Technicus filmweergave De technicus filmweergave is verantwoordelijk voor het opstarten en het bedienen van de filmweergeeftoestellen zowel tijdens een studiogebeuren als bij gelegenheid van een overschrijving van filmmateriaal naar magnetische drager.
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
8
4.2
&
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
Takenclusters, taken Takenclusters Informeren Overleggen
Taken − Hij/zij gebruikt informatie bij het oplossen van problemen − Hij/zij overlegt met de medewerkers i.v.m. technische planningen − Hij/zij adviseert de medewerkers (technisch) − Hij/zij stelt vragen i.v.m. de productie (technisch): waar, omstandigheden…
Concretiseren Organiseren
− Hij/zij werkt ondersteunend bij de concretisering van het project
Plannen Manipuleren
− Hij/zij maakt de technische planningen op
− Hij/zij organiseert de technische kant van de producties − Hij/zij coördineert de technische ploeg − Hij/zij is belast met de administratieve afhandeling en het opslaan van de
geregistreerde magnetische banden
− Hij/zij manipuleert de apparatuur − Hij/zij manipuleert het elektronisch beeld − Hij/zij bedient de camera − Hij/zij is verantwoordelijk voor de beeldkadering en voor het vlot uitvoeren
van de camerabewegingen
− Hij/zij verzorgt de beeldwisselingen volgens de richtlijnen van de regisseur − Hij/zij is verantwoordelijk voor de belichting − Hij/zij laadt de film in de filmmagazijnen − Hij/zij meet de lichttemperatuur en de lichtdosis m.b.t. het gebruikte film-
materiaal en de sfeerschepping
− Hij/zij verzorgt de klank bij een productie − Hij/zij is verantwoordelijk voor de opname van het rechtstreeks geluid op de
set
− Hij/zij plaatst en richt de microfonen − Hij/zij maakt de aansluitingen en laadt het klankopneemtoestel − Hij/zij staat in voor de synchronisatie van beeld en geluid tijdens de opname − Hij/zij kopieert de originele magnetische opname naar de verschillende
klankmontagebanden
− Hij/zij is, waar de productie het vereist, ook verantwoordelijk voor de op-
stelling en de bediening van de geluidsreproductie in de opnameruimte
− Hij/zij monteert − Hij/zij is verantwoordelijk voor het permanent nazicht van de (film)camera
Controleren testen
− Hij/zij staat in voor de scherpstelling voor de opname en tijdens de camera-
bewegingen
− Hij/zij is verantwoordelijk voor het oplossen van ev. elektronische storingen
(elektrotechnicus)
− Hij/zij is verantwoordelijk voor het permanent controleren en instellen van
Communiceren
de elektronische beeldsignalen en afkomstig van de camera’s, meer bepaald van de kleurcorrectie en beeldhelderheid − Hij/zij controleert tijdens de opname en de weergave voortdurend de kwaliteit van de signalen − Hij/zij communiceert met al de geledingen van het realisatieproces, nl. met de medewerkers van de technische ploeg en de regisseur en de regieassistent − Hij/zij geeft leiding aan de technici
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
5
5.1
&
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
9
KENMERKEN – VEREISTE VAARDIGHEDEN
Beeld- geluid – montage Omdat de opleiding audiovisuele techniek : beeld-geluid-montage universeel mag genoemd worden zullen de kandidaten opgeleid worden in de verschillende deelgebieden waarbij tijdens de studieduur geen voorkeur mag blijken door mindere prestaties of interesse voor één of ander deelgebied. De ‘specialisatie’ van de kandidaat zal echter wel kunnen blijken in het derde studiejaar door de keuze van de stageplaats en het eindwerk alsmede door aan een bepaald deelgebied meer tijd te besteden dan aan een ander tijdens de oefeningen. Hierbij wordt opgemerkt dat iedere student praktische oefeningen doorloopt in alle deelgebieden.
5.2
Kennis en vaardigheden − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − −
Inzicht in de grafische opbouw van het beeld Kennis van de technische aspecten die de aard van een productie bepalen Inzicht in de evolutie van de beeldtaal in het algemeen : beeldinhoud, compositie, gebruik van kleuren, licht en schaduw Kennis van de terminologie, film- en televisievormgeving, inzicht in de hedendaagse beeldtaal van de audiovisuele media Kunnen werken met een fototoestel Kunnen een beeld in een kader plaatsen Kunnen een verhaal vertellen met beelden (en klanken) Kennis van fotografische technieken Kennis van lenzen en objectieven Elementaire kennis van lichtbreking Grondige kennis van het doel en het gebruik van lichtfilter Grondige kennis van de belichtingsapparatuur Een complexe belichting kunnen opstellen voor film en televisie Lichtmeting uitvoeren en interpreteren Grondige kennis van de fotografische en magnetische registratie Elementaire kennis van elektriciteit Grondige kennis van toegepaste elektronica Goede kennis van de opbouw, structuur en toepassing van muziek Kennis en aanvoelen van maat en ritme Kennis van de technische mogelijkheden van klank Inzicht in de functie van klank in relatie tot beeld Grondige kennis van de akoestiek Grondige kennis van de klankapparatuur en haar toepassingen Elementaire kennis over oorsprong en gebruik van geluidseffecten Voldoende kennis van schakelingen en verbindingen bij belichtingsopstelling Grondige kennis van de projectietechniek Grondige kennis van sonorisatie en mixage bij film en televisie Grondige kennis van de filmmontage Grondige kennis van de videomontage
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
10
− − − − − − − − − − − − − − − − −
&
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
Inzicht in de verschillende vormen en methodes van montage beeld/geluid Voldoende kennis van theaterbelichting Grondige kennis van de geluidsopname (film, televisie, plaat) Geluidstechniek voor theater en spektakel Kennis van trucage bij televisie Grondige kennis van de digitale technieken en hun toepassingen Grondige kennis van de technische infrastructuur van een televisiestudio Grondige kennis van de montageapparatuur film en video Grondige kennis van de postproductieapparatuur en de werkmethoden Kennis van de trucages bij film Kennis van de trucages bij video Voldoende kennis van de juridisch/structurele organisatie van de beroepen Elementaire kennis van het auteursrecht Kennis van de organisatie en de financiering van producties Lezen en begrijpen van scenario, draaiboek en script Kunnen werken in groepsverband Algemene vorming via de opleidingsonderdelen cultuurgeschiedenis, psychologie en sociologie van de communicatie
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
6
6.1
&
AUDIOVISUE LE
11
ASSISTENTIE
OPLEIDINGSONDERDELEN
Beeld – geluid – montage Het programma werd gewijzigd met ingang van het academiejaar 1996-1997 doch dit programma zal in de komende maanden onderwerp zijn van een grondige discussie voor verdere aanpassing. Er zal vooral gestreefd worden in het derde jaar het aantal theoretische opleidingsonderdelen te reduceren zodat ruimte vrijkomt voor praktijk en goed georganiseerde stage. In het hiernavolgende overzicht is het derde jaar dan ook niet opgenomen, in dat derde jaar loopt het zeer oude programma nog. Eerste studiejaar Overzicht van de cultuurgeschiedenis Muziek : historiek en toepassingen in AV-media Filmanalyse en filmvormgeving m.i.v. filmgeschiedenis Radiovormgeving Grafische expressie en beeldcompositie Televisievormgeving en televisieregie Algemene begrippen van elektriciteit Elementaire begrippen van elektronica Optica Toegepaste wiskunde Belichtingstechniek Geluidstechniek : theorie en praktijk Akoestiek en elektroakoestiek Videotechniek Filmtechniek : theorie en praktijk Theorie en praktijk van de fotografie Sensitometrie en fotografische scheikunde Scenario
uur 45 30 90 30 30 30 60 30 30 30 30 60 60 30 90 60 30 30
Tweede studiejaar Sociologie en ethiek in de audiovisuele media Muziek : historiek en toepassingen in audiovisuele media Filmanalyse en filmvormgeving m.i.v. filmgeschiedenis Grafische expressie en beeldcompositie Inleidende begrippen over informatica Analoge en digitale technieken Belichtingstechniek Geluidstechniek : theorie en praktijk Televisiestudiotechniek Filmtechniek : theorie en praktijk Filmmontage Videomontage Reportagetechnieken
uur 30 30 45 30 30 120 60 75 75 90 90 90 30
12
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
7
&
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
BIBLIOGRAFIE
Omdat het departement een beroep doet op een groot aantal lesgevers die permanent actief zijn in het bedrijfsleven lag het voor de hand deze personen te betrekken bij het bepalen van de beroepsprofielen. Het is duidelijk dat zij goed geplaatst zijn om de behoeften in de onderscheiden vakgebieden te kennen, te situeren en te verduidelijken. Daarenboven werden gesprekken gevoerd met personen actief in de audiovisuele sector hetzij in de privénijverheid (facilitaire en productiebedrijven, hetzij bij de openbare- hetzij bij de nietopenbare televisieomroepen). Een project tot programmawijziging voorgesteld door dhr. Paul Kellens, gewezen leraar opleidingen van één cyclus. Dhr. Torremans, inspecteur.
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
8
&
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
13
BESLUIT
Na het derde jaar bezitten de studenten een algemene praktische basiskennis op elk vakgebied, ze moeten zich professioneel op de AV-markt kunnen profileren in hun (gespecialiseerd) vakgebied. Zowel voor de opleiding beeld-geluid-montage als voor de opleiding audiovisuele assistentie bestaat geen vestigingswet. De televisieomroepen, de facilitaire bedrijven en de productiefirma’s stellen evenwel een diploma op prijs. In bepaalde gevallen is het diploma een vereiste om te kunnen deelnemen aan selectie- en recruteringsexamens.
BEROEPSPROFIEL BEELD-GELUID-MONTAGE
14
&
AUDIOVISUE LE
ASSISTENTIE
BIJLAGE TERMINOLOGIE
♦ Departement Organisatorisch deel van de hogeschool dat geleid wordt door een departementshoofd.
♦ Studiegebied Één van de categorieën zoals vermeld in art. 5 decreet 13.07.1994 waarin opleidingen zijn samengebracht.
♦ Cyclus Een studieperiode die leidt tot een graad, in de context van deze besluiten leidende tot de graad ‘gegradueerde in de audiovisuele techniek, respectievelijk met de vermelding audiovisuele assistentie en beeld-geluid-montage.
♦ Opleiding Een samenhangend geheel van georganiseerde onderwijs- en andere studieactiviteiten, in of over een studiegebied heen, in de context van de hiernavolgende bespreking zijn dat de opleidingen audiovisuele techniek: beeld-geluid-montage, en audiovisuele techniek: audiovisuele assistentie.
♦ Opleidingsonderdeel Een deel van een opleiding binnen een bepaald studiejaar dat bestaat uit één of meer onderwijsactiviteiten en bijhorende studieactiviteiten en dat eindigt met een examen
♦ Examen De beoordeling van een student per opgelegd opleidingsonderdeel.
♦ Optie Een differentiatie binnen een opleiding die leidt tot een afzonderlijke vermelding op het diploma, de keuze die de studenten maken in het derde jaar voor wat betreft hun eindwerk, stageplaats en opdrachten tijdens de samenwerking in oefeningen met de opleidingen van twee cycli kunnen geenszins als een optie worden beschouwd, de keuzes worden dan ook niet op het diploma vermeld.
♦ Kwalificatie Een specificatie van een graad die verwijst naar de gevolgde opleiding en eventueel naar de optie, we onderscheiden: beeld-geluid-montage en audiovisuele assistentie, deze specificatie wordt op het diploma vermeld naast de graad van gegradueerde in de audiovisuele techniek.
♦ Studiepunt De eenheid waarmee de omvang van een opleiding wordt uitgedrukt volgens een uniform voorgeschreven norm.
♦ Graad Aanduiding van de titel toegekend op het einde van een cyclus en vastgelegd in een diploma of getuigschrift, in onderhavige gevallen gaat het om ‘gegradueerde in de audiovisuele techniek’.