gninekersdatS
11 0 2
g n i n e k e r r a aj | ga l s r e vr a aj
Stadsrekening
2011
jaarverslag | jaarrekening
Stadsrekening 2011
Leeswijzer
2
Leeswijzer
Leeswijzer Leeswijzer
De stadsrekening 2011 bestaat uit twee onderdelen: Het Jaarverslag en de Jaarrekening. WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN 2010 In 2011 hebben wij nu ook bij de stadsrekening een overzicht van de subsidies die zijn verstrekt in 2011 per instelling weergegeven. Ook dit jaar hebben wij geprobeerd de informatie nog duidelijker en bondiger te verwoorden. INDELING STADSREKENING 2011 Allereerst is in de inleiding een presentatie gegeven van Nijmegen, de samenstelling van ons Bestuur en een aantal kerngegevens van de stad. Vervolgens wordt een analyse gegeven van de financiële positie waarin ondermeer het rekeningresultaat, de resultaatbestemmingsvoorstellen 2011, de personeelskosten, de gerealiseerde bezuinigingen en een doorkijk naar het weerstandsvermogen van de gemeente Nijmegen Hierna is de programmaverantwoording opgenomen. Dit betreft een verantwoording over het gevoerde beleid en de daarmee bereikte effecten. Na de programmaverantwoording zijn nog een aantal dwarsdoorsneden opgenomen, namelijk: het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen en de post onvoorzien, een analyse op de kapitaallasten. Vervolgens komen de paragrafen aan bod. Hieronder staan ze in volgorde weergegeven: De paragraaf Investeringen; De paragraaf Lokale heffingen; De paragraaf Bedrijfsvoering; De paragraaf Verbonden partijen De paragraaf Subsidies (nieuw); De paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen; De paragraaf Grondbeleid; De paragraaf Weerstandsvermogen, en als laatste; De paragraaf Financiering. In deze paragrafen worden per onderwerp een toelichting gegeven omtrent ontwikkelingen in 2011. In de jaarrekening wordt de vermogenspositie van de gemeente weergegeven. In de programmarekening wordt inzicht gegeven in het resultaat van de gemeente alsmede de mutaties in de reserves. Daarnaast zijn de grondslagen voor de waardebepaling en een toelichting op de balans opgenomen. In de jaarrekening wordt bij de analyse van begrotingsrechtmatigheid ingegaan op de lastenoverschrijdingen van programma’s, waarbij deze worden geanalyseerd op basis van de door uw Raad vastgestelde spelregels. Lastenoverschrijdingen die groter zijn dan €100.000 worden hier toegelicht.
3
Leeswijzer Ten slotte zijn er nog een aantal bijlagen opgenomen, te weten: Sisa bijlage; Een specificatie van de reserves; Een overzicht van de primitieve begroting naar de dynamische begroting; Een specificatie van de Algemene uitkering; Het kasgeldlimiet; De renterisiconorm; De subsidiestaat Voor een samenvatting van de Stadsrekening 2011 verwijzen wij u graag naar de Stadsrekening in vogelvlucht 2011.
4
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
1. SAMENVATTING .................................................................................. 9 2. SAMENSTELLING VAN HET BESTUUR ................................................. 10 3. KERNGEGEVENS VAN DE STAD........................................................... 13 4. NIJMEGEN FINANCIEEL 2011.............................................................. 15 5. PROGRAMMAVERANTWOORDING.................................................... 23 5.1
Programma Dienstverlening & Burgerzaken............................................................ 24
5.2
Programma Veiligheid.............................................................................................. 31
5.3
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen................................................ 38
5.4
Programma Wonen.................................................................................................. 46
5.5
Programma Klimaat & Energie................................................................................. 54
5.6
Programma Groen & Water..................................................................................... 68
5.7
Programma Ruimte & Cultuurhistorie ..................................................................... 78
5.8
Programma Grondbeleid ......................................................................................... 90
5.9
Programma Economie & Toerisme ........................................................................ 101
5.10
Programma Bestuur & Middelen ........................................................................... 113
5.11
Programma Facilitaire diensten ............................................................................. 121
5.12
Programma Zorg & Welzijn.................................................................................... 139
5.13
Programma Sport................................................................................................... 155
5.14
Programma Werk & Inkomen ................................................................................ 164
5.15
Programma Openbare ruimte................................................................................ 185
5.16
Programma Wijken ................................................................................................ 194
5.17
Programma Cultuur................................................................................................ 209
5.18
Programma Mobiliteit............................................................................................ 219
5.19
Programma Onderwijs ........................................................................................... 233
6. PARAGRAFEN ...................................................................................246 6.1
Investeringen ......................................................................................................... 248
6.2
Kapitaallasten......................................................................................................... 262
6.3
Lokale heffingen..................................................................................................... 265
6.4
Bedrijfsvoering ....................................................................................................... 271
6.5
Verbonden partijen................................................................................................ 279
6.6
Onderhoud Kapitaalgoederen................................................................................ 317
6.7
Grondbeleid ........................................................................................................... 324
6.8
Weerstandsvermogen............................................................................................ 331
6.9
Financiering............................................................................................................ 339
5
Inhoudsopgave JAARREKENING .....................................................................................344 7. BALANS ............................................................................................346 8. PROGRAMMAREKENING ..................................................................350 9. GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING .......354 10.
TOELICHTING OP DE BALANS........................................................359
11.
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN .......................385
12.
OVERZICHT ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN...............................387
13.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID ...................................................388
BIJLAGEN ..............................................................................................391 I.
Sisa Bijlage.............................................................................................................. 392
II.
Reserves ................................................................................................................. 399
III.
Bijlage Gemeentefonds 2011................................................................................. 423
IV.
Bijlage Kasgeldlimiet .............................................................................................. 426
V.
Bijlage Renterisiconorm ......................................................................................... 427
VI.
Bijlage Subsidiestaat .............................................................................................. 428
VII.
Lijst met afkortingen .............................................................................................. 438
6
Jaarverslag Jaarverslag
Jaarverslag
7
Jaarverslag
8
Samenvatting
1. Samenvatting Samenvatting
Het jaar 2011 is het eerste volle jaar van het huidige coalitieakkoord. Het motto van het coalitieakkoord 2010‐2014 is: “Werken aan een duurzame toekomst”. Wij hebben onze ambities in een aantal thema’s ondergebracht: Duurzaam Nijmegen, Sociaal Nijmegen, Nijmegen werkt en Betaalbaar Nijmegen: Duurzaam: we gaan op weg naar een duurzame stad. We stimuleren bewoners, instellingen en bedrijven om duurzaam te wonen, te werken en te leven. Sociaal: we blijven een sociale stad. We ondersteunen bewoners op weg naar zelfredzaamheid en geven extra aandacht aan de mensen met minder kansen. Economisch sterk: we werken aan een sterke stad. We helpen de Nijmeegse economie duurzaam sterker te worden om zo de werkgelegenheid te bevorderen. De financiële vertaling is in de begroting 2011‐2014 opgenomen. Jaarlijks wordt het actuele financiële inzicht opgenomen in de begroting. Het totale rekeningresultaat over 2011 bedraagt €3,2 miljoen voordelig. Bij de najaarsnota was een resultaat geprognosticeerd van €3,3 miljoen negatief. Bij de najaarsnota is op programmaniveau de balans opgemaakt en voor de restantprognose 2011 een behoedzame inschatting gemaakt. De uiteindelijke verschillen tussen jaarrekening en najaarsnota worden in de financiële analyse toegelicht. Ten aanzien van de inhoudelijke realisatie van onze programma’s merken wij op dat over 2011 een goed resultaat is gehaald, kijkend naar de inhoudelijke effecten en de uitkomsten van de prestatie‐indicatoren. Voor een inhoudelijke beschouwing verwijzen wij naar de programmateksten. Voor 2011 stonden er €19,7 miljoen aan bezuinigingen gepland, hetgeen we volledig hebben gerealiseerd. Daarnaast hebben wij de ambtelijke formatie teruggebracht met 32,7 Fte. Onze vermogenspositie is in 2011 afgenomen. De belangrijkste oorzaak hiervoor betreft de verwerking van het raadsbesluit omtrent de inzet van de NUON‐reserve ten behoeve van de afboeking van investeringen met een maatschappelijk nut. Dit betreffen met name investeringen in de openbare infrastructuur. Hierdoor wordt in de toekomstige begrotingen bespaard op kapitaallasten. De stand van de Saldireserve ultimo 2011 van € 47,8 miljoen (incl. resultaatbestemming) is toereikend om het risicoprofiel, exclusief grondexploitaties, af te dekken. De Algemene Bedrijfsreserve (ter dekking van risico’s samenhangend met grondexploitaties) is ultimo 2011 (€ 20,3 miljoen incl. resultaatbestemming) ontoereikend om de grondexploitatierisico’s van € 28,2 miljoen volledig af te dekken. In de komende jaren is voorzien in een groeiscenario waardoor de ABR weer op peil wordt gebracht.
9
Samenstelling van het bestuur
2. Samenstelling van het bestuur Samenstelling van het bestuur
De raad in Nijmegen heeft 39 leden. Het college bestaat uit de burgemeester en zes wethouders. De gemeentesecretaris is altijd aanwezig bij collegevergaderingen als adviseur. Vanaf 1 januari 2007 tot 1 februari 2012 was Thom de Graaf burgemeester van de Gemeente Nijmegen. De burgemeester is niet alleen voorzitter van de raad, maar ook van het Presidium. Uiteindelijk is de burgemeester hoofdverantwoordelijke voor het functioneren van de raad. De na de verkiezingen gevormde coalitie bestaat uit: GroenLinks, PvdA en D66.
SAMENSTELLING COLLEGE In 2011 was de samenstelling van ons College Burgemeester mr. Th. C. de Graaf Portefeuille: Openbare orde & Veiligheid, Burger & Bestuur, Communicatie en Citymarketing & Externe betrekkingen Wethouder de heer J.W.M. van der Meer, GroenLinks, 1e waarnemer Portefeuille: Ruimtelijke Ontwikkeling Waalsprong, Wonen, Klimaat & Energie en Groen & Water Wethouder mevrouw H.G. Kunst, PvdA, 2e waarnemer Portefeuille: Stedelijke Ontwikkeling, Cultuurhistorie, Maatschappelijk Vastgoed en P&O Wethouder de heer B.G. Jeene, D66, 3e waarnemer Portefeuille: Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio Wethouder de heer L.C.M. Frings, GroenLinks, 4e waarnemer Portefeuille: Zorg & Welzijn, Sport Wethouder de heer T. Tankir, PvdA, 5e waarnemer Portefeuille: Werk & Inkomen, Openbare Ruimte en Wijken Wethouder de heer H.A.M. Beerten, D66, 6e waarnemer Portefeuille: Cultuur, Mobiliteit en Onderwijs Gemeentesecretaris de heer B. van der Ploeg
10
Samenstelling van het bestuur Samenstelling gemeenteraad 2011 Hieronder vindt u een kort overzicht van de zetelverdeling in de Raad Politieke partij zetelverdeling Partij van de arbeid Socialistische partij GroenLinks CDA VVD D66 Stadspartij Nijmegen Stadspartij Nijmegen NU! Verenigde Senioren Partij Gewoon Nijmegen Totaal GL (8) de heer N.P. Vergunst , fractievoorzitter mevrouw H. Roorda (tot 8‐6‐2011) de heer J. Reinhoudt (vanaf 8‐6‐2011) mevrouw I. Aksakal mevrouw Claus‐Witsenhuijsen de heer P.R. Oomen de heer P.H.J. Boekhorst de heer M.L.H.J. Nooijen de heer M.F. Zouay de heer R.S. Zwart, fractievoorzitter PvdA (8) Mevrouw H. de Baedts‐El Karouni de heer S. Verbruggen de heer M.J.M. van Nijnatten mevrouw J.M. Hendrix de heer F. Heukelom de heer M. Janssen mevrouw A. Arzbach D66 (6) de heer R.A.A. Jetten, fractievoorzitter de heer. T.F.A. van Elferen mevrouw R.M.G. Brouwer de heer M. Groothuizen mevrouw A.M. van Putten mevrouw C.B.M. Lamers SP (5) de heer J.W.H. van Hooft jr. , fractievoorzitter de heer B.J.H.M. Velthuis mevrouw J.H.I. van Dijk (tot 14‐12‐2011) mevrouw R. Helmer (vanaf 14‐12‐2011) mevrouw S. Akdemir de heer C. van Norel
8 5 8 3 4 6 0 1 2 2 39
11
Samenstelling van het bestuur VVD (4) de heer H.S. Veldman, fractievoorzitter de heer K.W.A. Wools de heer F.A.J. Peters de heer P. Huliselan CDA (3) mevrouw C.B.A. Teunissen, fractievoorzitter de heer A.H.W. Hillen de heer L.J.F.P. Busschops Verenigde Senioren Partij (2) de heer M.J.I. Hulskorte, fractievoorzitter de heer J.A.R. Brom de heer J.L.J. Janssen, fractievoorzitter Gewoon Nijmegen (2) de heer R.A.P. Klein Hemmink Stadspartij Nijmegen NU! (1) de heer H.B.W. van Hees, fractievoorzitter De gemeenteraad bestaat uit 11 vrouwen en 28 mannen.
12
Kerngegevens van de Stad
3. Kerngegevens van de Stad BEVOLKING Leeftijd 2007 0‐14 jaar 24.060 15‐24 jaar 26.657 25‐49 jaar 61.351 50‐64 jaar 27.981 65 jaar e.o. 20.917 Geslacht Vrouwen 83.959 Mannen 77.003 Totaal 160.962 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/bevolking)
2008 23.833 27.039 60.634 28.700 21.080 84.207 77.079 161.286
2009 23.622 27.609 60.111 29.148 21.394 84.416 77.468 161.884
2010 23.652 28.278 59.753 29.636 21.717 84.902 78.134 163.036
2011 23.714 28.487 59.857 30.069 22.138 85.652 78.613 164.265
2008 122.138 19.564 19.584 161.286
2009 122.204 19.708 19.972 161.884
2010 122.947 19.802 20.287 163.036
2011 123.662 20.143 20.460 164.265
BEVOLKING ‐ ETNICITEIT Herkomst 2007 Nederland 122.119 Westerse landen 19.418 Niet‐Westerse landen 19.425 Totaal 160.962 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/bevolking) Etnische herkomst Etnische Herkomst 2007 2008 2009 2010 2011 Nederland 122.119 122.138 122.204 122.947 123.662 Suriname 1.517 1.508 1.538 1.506 1.519 Antillen/Aruba 2.022 2.016 2.023 2.048 2.045 Turkije 5.129 5.160 5.192 5.281 5.288 Marokko 3.346 3.332 3.321 3.391 3.440 Overige 24.822 25.124 25.597 27.863 28.311 Totaal 160.962 161.286 161.884 163.036 164.265 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/bevolking) De etnische herkomst volgens de CBS‐definitie wordt bepaald door het geboorteland van de persoon zelf en van de ouders van deze persoon. Kerngegevens van de Stad
13
Kerngegevens van de Stad BOUWEN EN WONEN ‐ WONINGVOORRAAD ‐ VOORRAAD NAAR SOORT WOONGELEGENHEID Woningvoorraad 2007 Nieuwbouw koop: ‐ laagbouw 129 ‐ etage 148 Nieuwbouw huur: ‐ laagbouw 25 ‐ etage 108 Totaal woningen 69.052 Wooneenheden 4.547 Woonschepen 43 Woonwagens 94 Totaal 73.736 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/woningmarkt)
2008
2009
378 205
82 240
119 47 69.537 4.549 52 103 74.241
80 82 69.996 4.594 52 103 75.229
Huishoudens 2007 2008 Alleenwonend 24.215 24.385 Echtpaar/samenwonend 19.011 18.973 1‐oudergezin 4.710 4.655 2‐oudergezin 15.153 15.151 Vrij huis 2.686 2.734 Anders 1.114 1.148 Totaal 66.889 67.046 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/woningmarkt/voorraad)
2009 24.678 19.004 4.635 15.147 2.795 1.162 67.421
2010 175 385 20 251 70.518 4.915 44 103 76.411
2011 137 32 82 106 71.904 5.425 41 103 77.473
HUISHOUDENS NAAR SOORT 2010 24.887 18.954 4.689 15.230 2.862 1.175 67.797
2011 25.251 18.969 4.725 15.424 2.928 1.130 68.427
SCHOLING EN VORMING ‐ WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS ‐ HOGER BEROEPSONDERWIJS Onderwijs 2007 2008 2009 2010 2011 HBO‐studenten Gezondheid 8.702 8.920 9.509 10.725 11.621 Economie 2.611 3.002 3.280 3.455 3.557 Educatie 3.037 3.030 2.979 3.209 3.348 Techniek 491 564 595 642 722 Communicatie 0 0 27 26 0 Totaal 14.841 15.516 16.388 18.057 19.248 WO‐studenten A‐faculteiten 5.620 5.929 5.873 5.966 5.917 B‐faculteiten 4.463 4.725 4.934 5.134 5.208 C‐faculteiten 6.732 6.655 6.823 7.012 7.399 Overig en onbekend 147 128 139 151 196 Totaal 16.962 17.437 17.789 18.263 18.720 Nijmeegse stud. HBO 2.921 3.128 3.717 4.150 3.929 Nijmeegse stud. WO 8.255 8.039 8.367 8.777 8.302 Totaal studenten 31.803 32.953 34.177 36.320 37.968 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/onderwijs) Nijmeegse studenten: volgen een studie in Nijmegen en zijn woonachtig in Nijmegen.
14
Nijmegen Financieel 2011 Nijmegen Financieel 2011
4. Nijmegen Financieel 2011 Nijmegen Financieel 2011 Financiële Analyse
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe Nijmegen er in 2011 financieel voorstaat. We gaan in op het behaalde financiële resultaat en de analyse ten opzichte van het geprognosticeerde resultaat bij de najaarsnota. Daarnaast behandelen we de vermogenspositie ultimo 2011 en geven een doorkijk naar het weerstandsvermogen voor de komende jaren. Tenslotte geven we een analyse van de personeelskosten en inhuur alsmede de gerealiseerde bezuinigingen in 2011. FINANCIËLE ANALYSE Financiële Positie
Programma
De uitkomst van de najaarsnota betrof een negatief geprognosticeerd resultaat voor 2011 van €3,3 miljoen. Het uiteindelijke gerealiseerde resultaat van 2011 bedraagt €3,2 miljoen voordelig. Dit betekent dat er een afwijking met de prognose in de najaarsnota is ontstaan van €6,5 miljoen. Bij de najaarsnota hebben wij op programmaniveau de balans opgemaakt en voor de restantprognose 2011 een behoedzame inschatting gemaakt. De uiteindelijke verschillen tussen jaarrekening en najaarsnota worden in de programmateksten over het algemeen toegelicht. Hieronder staan per programma de verschillen tussen de najaarsnota en jaarrekening weergegeven, inclusief een korte toelichting. Voor een uitgebreide toelichting op de resultaten per programma verwijzen wij u naar het jaarverslag. Bedrag in duizenden €’s
Openbare ruimte Klimaat en Energie Bestuur & Middelen Facilitaire zaken Zorg & Welzijn Werk & Inkomen Mobiliteit Grondbeleid Diverse programma’s
1.201 449 2.841 830 585 ‐544 531 552 100 6.545
Programma Openbare Ruimte Het merendeel van het saldo op het programma hangt samen met het in 2011 ontvangen definitieve besluit inzake de rijksbijdragen Afvalfonds. In 2011 is in dit kader nog geen bestedingsplan voor ondergrondse afvalcontainers opgesteld. Dit zal alsnog in 2012 plaatsvinden (zie resultaatbestemming). De samenhangende inkomsten bedragen € 1 miljoen. Klimaat en Energie Het voordelige (a‐structurele) saldo op het programma wordt met name veroorzaakt door extra baten voor de Groene Hub en uitvoering klimaatsubsidies. Deze baten zijn bekend geworden na het moment van de najaarsnota. Programma Bestuur & Middelen De belangrijkste componenten van het voordeel worden gevormd door a‐structurele incidentele opbrengsten inzake de reeds aangekondigde deelverkoop DAR (€ 1 miljoen) en een voordeel op de rente langlopende leningen (€ 1,4 miljoen) ten gevolge van administratieve correcties in verband met de gerechtelijke uitspraak NUON. Nijmegen Financieel 2011
15
Nijmegen Financieel 2011 Daarnaast vormt een hogere opbrengst OZB (€ 700.000) en een incidenteel voordeel op de opbrengsten van het gemeentefonds van voorgaande jaren. Het eventuele structurele effect van de OZB opbrengsten wordt begin 2012 beoordeeld. Programma Facilitaire Zaken Het saldo op het programma wordt nagenoeg volledig gevormd door de verkoopopbrengst betreffende kluswoningen van maatschappelijk vastgoed Programma Zorg & Welzijn De belangrijkste componenten die het voordeel op het programma bepalen, worden ingenomen door de hogere inning van eigen bijdragen door het Centraal Administratiekantoor en daarnaast de terughoudendheid met het verstrekken van subsidies. In de Najaarsnota zijn deze aspecten reeds behandeld. In de programmatekst is een nader toelichting gegeven op de afwijkingen ten opzichte van de Najaarsnota. Programma Werk & Inkomen In de najaarsnota is reeds een tekort begroot van € 7,8 miljoen, met de melding van een mogelijk aanvullend risico. Nadien zijn er enkele overige verschillen ontstaan. Programma Mobiliteit Het saldo op het programma is het gevolg van extra parkeeropbrengsten, opbrengsten parkeerboetes en daarnaast een bijdrage voor parkeeropbrengsten bovenop de meldingen in de Najaarsnota. Het beoordelen van de structurele componenten zal in 2012 worden uitgevoerd. Programma Grondbeleid Het saldo op het programma grondbeleid is het gevolg van diverse kleinere afwijkingen ten opzichte van de najaarsnota. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de programmateksten. Diverse Programma’s Dit betreft de saldi van overige programma’s die in totaliteit circa € 100.000 bedragen. Gezien het belang wordt dit niet nader toegelicht. ANALYSE VERMOGENSPOSITIE De vermogenspositie van de gemeente Nijmegen wordt bepaald door de stand van het eigen vermogen ultimo boekjaar. In de balans en de toelichting wordt inzicht gegeven in de mutaties binnen het eigen vermogen. Mutaties binnen het eigen vermogen worden verwerkt aan de hand van door de Raad genomen separate besluiten. In het navolgende geven we een korte weergave van de grootste mutaties binnen het eigen vermogen. Boekwaarde per Algemene reserve Bestemmingsreserve Rekeningresultaat Totaal
31‐12‐2011 47.184 80.108 3.239 130.531
31‐12‐2010 102.708 89.511 18.471 210.690
Het eigen vermogen is ten opzichte van 2010 met ruim € 80 miljoen afgenomen. Een belangrijk aandeel in de vermogensafname wordt veroorzaakt door het raadsbesluit om de Nuon Reserve (€ 58,2 miljoen) in te zetten voor het afschrijven van investeringen met een maatschappelijk nut. Hierdoor wordt in de toekomst bespaard op kapitaallasten. De overige afname in het eigen vermogen is opgebouwd uit een groot aantal posten, waarover in de (dynamische) begroting middels raadvoorstellen is besloten. Voor inzicht in de details van deze mutaties verwijzen wij naar de toelichting op de balanspost eigen vermogen. 16
Nijmegen Financieel 2011 ANALYSE WEERSTANDSVERMOGEN Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate de gemeente in staat is om het hoofd te bieden aan nadelen die kunnen ontstaan bij de uitvoering van onze gemeentelijke taken. Het gewenste weerstandsniveau wordt berekend met behulp van ons risicobeheersingsysteem. Gedurende 2011 hebben wij, mede omwille van de beheersbaarheid, het beheersingssysteem opgeschoond en risico’s kleiner dan €100.000 verwijderd. Hierdoor komt de risicoberekening lager uit dan bij de begroting. Het totaalbedrag aan risico´s bedraagt € 34,2 miljoen. Wij kunnen met een verwachting van 95% zekerheid zeggen dat we, om deze risico´s af te dekken een weerstandsvermogen nodig hebben van € 23,8 miljoen. In onderstaande tabel staat het verloop van de saldireserve weergegeven. Verloop van de Saldireserve vanaf 2011 Ontwikkeling saldireserve 2011 2012 2013 2014 2015 Stand 1 januari 44,6 47,8 38,5 39,4 42,4 Mutaties 2,6 ‐9,3 0,9 3 4,6 Resultaat 2011 3,2 0 0 0 0 Nog te besluiten winstverdeling 2011 ‐2,64 0 0 0 0 stand 31 december 47,76 38,5 39,4 42,4 47 Bovengrens (met buffer) 44,7 44,8 45,0 45,2 Ondergrens 24,8 24,9 25,0 25,1 Bij de Stadsbegroting 2012‐2014 zijn de onder‐ en bovengrenzen verhoogd naar € 25 miljoen (€ 150 per inwoner) respectievelijk €45 miljoen (€ 270 per inwoner). Hierdoor beschikken we over een toereikende bandbreedte voor de Saldireserve om de begrotingsrisico’s af te dekken, inclusief een extra buffer voor bijzondere risico’s. Het verloop van de saldireserve ten opzichte van het benodigde weerstandsvermogen geeft aan dat wij over voldoende weerstandsvermogen beschikken om de risico´s af te dekken. Wij merken op dat hierbij geen rekening is gehouden met de risico´s van het grondbedrijf. Deze worden namelijk gedekt binnen de ABR. Deze wordt verderop toegelicht. Hieronder staat in grafische vorm weergegeven wat de stand van de Saldireserve is in relatie tot de bandbreedte:
80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2011 Bovengrens
2012
2013 Ondergrens
2014
2015
stand 31 december
17
Nijmegen Financieel 2011 Schematische vertaling van de ontwikkelingscijfers van de ABR tot en met 2015. Hieronder staat het verloop van het ABR van 2011 tot en met 2015 verder toegelicht: 2011 2012 2013 2014 2015 stand ABR begin jaar 30.5 20.3 23.3 24.9 27.6 Mutaties
‐10.2
3.0
1.6
stand ultimo jaar
20.3
23.3
24.9
2.7 27.6
2.5 30.1
De stand van de ABR ultimo 2011 is nog niet toereikend om het totale risicobedrag samenhangend met het grondbedrijf af te dekken. De groei van de ABR in de jaren tot en met 2015 is derhalve nodig om de risico’s volledig af te dekken. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf Weerstandsvermogen. Hieronder staat het verloop van de ABR grafisch weergegeven:
VOORSTEL TOT BESTEMMING VAN HET RESULTAAT
Zoals eerder gesteld hebben wij over 2011 een resultaat behaald van €3,2 miljoen. Voor dit resultaat doen wij in het bijbehorende raadsvoorstel een resultaatbestemmings‐ voorstel. In onderstaande tabel staat uiteengezet hoe het resultaatbestemmingsvoorstel verloopt over de betreffende reserves in 2012. Reserve Bedrag in duizenden €’s Totaal eindstand reserve na besluitvorming 1. Reserve Parkeerbijdrage 175 1.340 2. Reserve ABR 1.824 20.347 3. Reserve Stadsbrug 210 43.678 4. Reserve ISV ‐245 2.384 5. Reserve BTW Compensatiefonds ‐17 0 6. Budgetoverheveling naar 2012 630 0 7. Budgetoverheveling naar 2012 50 0 9. Netto storting in de Saldireserve 612 47.800 Subtotaal 3.239 18
Nijmegen Financieel 2011 Onderstaand volgt een korte toelichting op de afzonderlijke resultaatbestemmings‐ voorstellen. Ad 1 Reserve Parkeerbijdrage De reserve parkeerbijdrage is in 2005 ingesteld. Doel van deze reserve is om gelden die ontvangen worden op grond van de bouwverordening, ten behoeve van alternatieve parkeervoorzieningen beschikbaar te houden voor de realisatie van die parkeervoorzieningen. In 2011 is in totaal €175.000 hiervoor ontvangen en derhalve stellen wij Uw raad voor om deze middelen toe te voegen aan de reserve Parkeerbijdrage. Ad 2 Reserve ABR Het programma Grondbeleid heeft in 2011 een positief saldo. Conform beleid worden overschotten op het product grondexploitaties ten gunste gebracht van de ABR. Het overschot op het programma bedraagt € 0,5 miljoen. Daarnaast wordt het programma gecompenseerd voor de kosten van de afboeking van Industrieweg 50 (€ 1,4 miljoen), zie hiervoor de toelichting in de paragraaf grondbeleid. Ten slotte is er een nadeel ontstaan op de strategische gronden van €0,1 miljoen. Per saldo komt dit dan neer op een storting in de ABR van €1,8 miljoen. Ad 3 Reserve Stadsbrug Conform het raadsbesluit wordt de marktconforme rente op het Fonds Stadsbrug toegevoegd aan deze reserve die dient als financieringsbron voor de Stadsbrug. Ad 4 Onttrekking aan de reserve ISV In 2011 hebben wij meer uitgaven ten behoeve van de realisatie van de doelstellingen van ISV gedaan dan vooraf in de begroting aan gegeven, derhalve stellen wij Uw raad hierbij voor om ter hoogte van de gemaakte kosten ad €245.000 een onttrekking te doen aan de reserve ISV. Ad 5 Reserve BTW Compensatiefonds De reserve BTW compensatiefonds is in november 2002 ingesteld om het effect van de invoering van het BTW compensatiefonds geleidelijk in de begroting op te nemen. Inmiddels is deze egalisatie niet meer noodzakelijk en derhalve stellen wij Uw Raad voor om deze reserve op te heffen. Ad 6 Budgetoverheveling naar 2012: het realiseren van de ondergrondse containers Eind 2011 zijn er middelen vrijgevallen vanuit het Afvalfonds (MOP III Convenant 2005‐ 2010). Deze hadden ten doel om de afvalverwerking te verbeteren. In de lijn van de vrijgevallen middelen willen we dan ook voorstellen om deze middelen gedeeltelijk in te zetten ten behoeve van ondergrondse containers. Veel containers zijn afgeschreven en de huidige bovengrondse inzameling leidt op diverse plaatsen tot vervuiling door bijplaatsingen. Daarnaast is de opbrengst van glascontainers in de wijk niet overal even goed. En in sommige gevallen veroorzaken deze containers overlast. Het aantal glas‐ en textielcontainers blijkt niet evenredig aan het aantal inwoners verdeeld over de stadswijken. We willen deze scheve verdeling opheffen. Containers die vervuild zijn en overlast veroorzaken worden verwijderd uit de wijken. Waar mogelijk worden containers bij supermarkten geconcentreerd en ondergronds gebracht. Uit analyse blijkt dat naar schatting 51 containers extra ondergronds gebracht gaan worden. Het totale project kan worden uitgevoerd voor een bedrag van € 630.000. Ad 7 Budgetoverheveling naar 2012: Bijdrage tot het realiseren van de Zonneboom Om het realiseren van de Zonneboom te bewerkstelligen stellen wij voor om €50.000 in 2012 aan dit project beschikbaar te stellen. Ad 7. Netto storting in de Saldireserve Voor het restant van € 0,6 miljoen stellen wij voor om deze toe te voegen aan de Saldireserve. 19
Nijmegen Financieel 2011 PERSONEELSKOSTEN Ten aanzien van de personeelskosten behandelen we in het navolgende de salariskosten alsmede de inhuurkosten. Salariskosten De salariskosten van de gemeente Nijmegen bestaan uit de loonkosten en overige componenten (pensioenkosten, kosten jubilea etc). Voor de analyse op de salariskosten wordt jaarlijks de ontwikkeling van de loonkosten en de bezetting beoordeeld. In onderstaande tabel staan de begrote alsmede gerealiseerde loonkosten en fte weergegeven. Daarnaast zijn de herschikkers opgenomen. Een herschikkers is een medewerker, die als gevolg van bezuinigingen een andere functie verwerft. Jaar
Begroting
Realisatie
Verschil
Fte Fte Begroot werkelijk 31‐12 31‐12 1.925,4 1.907
Aantal herschikkers 31‐12 68
2011 114.065 116.503 ‐2.438 De gerealiseerde loonkosten ten opzichte van de begroting geven een nadeel aan van € 2,4 miljoen. Dit ondanks een onderbezetting ten opzichte van het aantal begrote fte. In eerste instantie dient te worden gesteld dat voor een bedrag van € 1,2 miljoen compensatie binnen de totale salariskosten aanwezig is. De belangrijkste oorzaak hiervan betreft de compensatie voor de overgangsregeling omtrent functioneel leeftijdsontslag (FLO) van de brandweer. De compensatie voor deze kostencomponent wordt separaat begroot binnen de totale salariskosten. Uiteindelijk blijft er nog een nadeel op de salariskosten over van 1,2 miljoen. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt in het aantal herschikkers. De loonkosten van herschikkers worden niet in de begroting geraamd aangezien deze in de vorm van een taakstelling binnen de afdelingsbudgetten gedekt dienen te worden. Wij hebben binnen onze organisatie ernaar gestreefd om alle herschikkers een passende functie te laten vervullen. Hierbij kan worden gedacht aan de opvulling van in de organisatie ontstane vacatureruimte, maar ook inzet projecten of detachering buiten de Nijmeegse organisatie. Voor nagenoeg alle kosten hebben we dekking gevonden. Er resteert een bedrag van € 0,2 miljoen aan ongedekte kosten. Goed om te vermelden is dat we per 1 januari 25 herschikkers hebben kunnen helpen aan een passende functie. INHUURKOSTEN Wij hebben in 2011 veel acties rondom inhuur ondernomen. Wij hebben de inhuur gecentraliseerd en daarmee ook de controle en het vastleggen van reden van de inhuur verbeterd. Hieronder staat de totale inhuur door de gemeente Nijmegen over 2011 in vergelijking met 2010 weergegeven.
20
Nijmegen Financieel 2011 Inhuur van arbeid 2010-2011
20.000.000 18.000.000 16.000.000 14.000.000 12.000.000 10.000.000 Inhuur 2010
8.000.000 6.000.000
Inhuur 2011
4.000.000 2.000.000 Totaal
Hieruit blijkt duidelijk dat we overall minder hebben ingehuurd in 2011 dan in 2010. Procedurele aanpassingen hebben geleid tot een centraal inzicht, waardoor vacatures in eerste instantie op de “klussenbank” zijn gezet, alvorens tot inhuur werd overgegaan. Hierdoor is er tevens meer inzet gepleegd door de reeds beschreven herschikkers. Daarnaast hebben we door de centralisatie ook prijsvoordelen kunnen behalen op de benodigde inhuur. Toch hebben wij in 2011 het beschikbare inhuurbudget per saldo met € 0,2 miljoen overschreden. De extra kosten inhuur bedragen € 3,7 miljoen. Daar staat echter grotendeels dekking tegenover (€ 3.5 miljoen). De oorzaak hiervan ligt grotendeels in het feit dat inhuur op planexploitaties niet in de begroting wordt verwerkt, aangezien hier altijd dekking tegenover staat. De inhuur op planexploitaties betreft € 3,3 miljoen. Daarnaast is € 0,2 miljoen van de inhuur ingezet voor projecten met ook bijbehorende dekking. Uiteindelijk is er € 0,2 miljoen ingehuurd waar geen dekking tegenover staat, veroorzaakt door tegenvallende rendabele omzet.
BEZUINIGINGEN Bij deze Jaarrekening rapporteren we over de verdere afwikkeling in het jaar 2011 naar de stand 31 december 2011. We kijken tevens kort terug naar de invulling van de bezuinigingen in het afgelopen jaar. Totaal overzicht (bedragen x € 1.000) 2011 2012 2013 2014 Totaal van de opgaven a 19.774 25.507 29.772 34.337 vanaf het begin van de raadsperiode (1‐1‐2010) exclusief de nieuwe opgaven uit de Stadsbegroting 2012 b 7.427 7.808 8.277 8.887 Gereed gemeld in 2010 Gereed gemeld in 2011 Totaal gereed in 2011 c 12.172 12.138 14.474 17.252 Eenmalig verlies obv najaarsnota d 175 Resteert = stand 31 dec 2011 = a‐b‐c‐d 0 5.561 7.021 8.198 Verwerkte formatiereductie in 2011 2011 2012 2013 2014 als gevolg van bezuinigingen in FTE Totaal FTE 32,7 71,4 90,7 105,8
21
Nijmegen Financieel 2011 Conclusie is dat de afwikkeling van de bezuinigingsopgaven in 2011 goed is verlopen. Concrete maatregelen zijn genomen die ertoe hebben geleid dat feitelijk een bedrag gereed kon worden gemeld van € 12,2 in 2011 oplopend naar € 17,3 miljoen in 2014. Daarnaast is in 2011 ‐ als gevolg van de bezuinigingen ‐ de ambtelijke formatie terug gebracht met 32,7 FTE in 2011 oplopend naar 105,8 FTE in 2014. Een gedetailleerd overzicht van de stand van alle bezuinigingen sinds het begin van deze raadsperiode is beschikbaar en is te vinden in de paragraaf Bedrijfsvoering van het jaarverslag.
22
Programmaverantwoording
5. Programmaverantwoording Programmaverantwoording
In de programmaverantwoording leggen wij verantwoording af over de zogenoemde drie W‐vragen. • Welke resultaten hebben we bereikt?; • Wat hebben we daarvoor gedaan? En • Wat heeft dat gekost? Dat zetten we af tegen de doelstellingen en de middelen die uw Raad in de stadsbegroting 2011‐2014 en de raadsvoorstellen gedurende het jaar. De programmaverantwoording beoogt hiermee een antwoord te geven op de realisatie van de in de begroting gestelde doelen. In tegenstelling tot voorgaande jaren hebben we nu ook alle financiële informatie per programma gebundeld. Allereerst geven we antwoord op de drie W‐vragen, maar ook geven we een overzicht van de mutaties die hebben plaatsgevonden op de begroting per 1 januari 2011 de zogenaamde primitieve begroting en daarmee leiden tot de begroting per 31 december 2011, de zogenaamde dynamische begroting. Als laatste sluiten we af met de eventuele risico’s die binnen het programma bestaan. Voor een totaaloverzicht van de indicatoren verwijzen wij u naar het aparte boekwerk Stadsrekening in vogelvlucht 2011.
23
Programma Dienstverlening & Burgerzaken
5.1 Programma Dienstverlening & Burgerzaken Programma Dienstverlening & Burgerzaken
Openbare orde & Veiligheid, Burger & Bestuur, Communicatie en Citymarketing & Externe betrekking, Th. de Graaf Programmanummer : 1011 Programmamanager : Michael Geerlings
OMSCHRIJVING De verbetering van de gemeentelijke dienstverlening heeft de afgelopen jaren extra aandacht gekregen. Dit wordt de komende periode doorgezet. Onder de vlag 'Nijmegen heeft Antwoord' pakt Gemeente Nijmegen de verbetering en innovatie van haar publieke dienstverlening gestructureerd aan. Tot en met 2011 worden hiertoe diverse deelprojecten uitgevoerd. Alle projecten dragen bij aan het realiseren van samenhang in de dienstverlening waarbij de klant centraal staat. De gemeente Nijmegen sluit hiermee aan bij landelijke ontwikkelingen op het gebied van dienstverlening. Onze dienstverlening leveren we via www.nijmegen.nl en via telefoonnummer 14024. Daarnaast worden in de Stadswinkel in het centrum van Nijmegen alle producten geleverd. In Steunpunt Dukenburg kunnen klanten voor de meest voorkomende producten terecht. Het grootste deel van de klantcontacten vindt plaats op het terrein van burgerzaken. Burgerzaken heeft als belangrijkste taakvelden: het verstrekken van persoonsdocumenten en informatie. het registreren en bijhouden van persoonsgegevens in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) en de akten van de burgerlijke stand.
EVALUATIE PROGRAMMA Wat hebben we gerealiseerd in 2011? 1. In de maand maart is één verkiezing voor de Provinciale Staten georganiseerd. 2. De terugmeldvoorziening Gemeentelijke Basisadministratie levert signaleringen op die worden verwerkt in de Gemeentelijke Basisadministratie. Daarnaast is de Basisadministratie adressen en gebouwen aangesloten op de Gemeentelijke Basis Administratie met een zeer minimale uitval. 3. De indicatoren voor de fysieke klantstromen aan de balie Burgerzaken (circa 150.000 klantcontacten) zijn gerealiseerd. De indicator voor de telefonische bereikbaarheid is niet gerealiseerd. Deze indicator 59% i.p.v. 80%. Een aantal factoren heeft het servicelevel nadelig beïnvloed. We zien een stijgende lijn in het laatste kwartaal naar 70%. 24
Programma Dienstverlening & Burgerzaken Wat heeft het opgeleverd in 2011? Een financiële meeropbrengst van € 112.000 door een verhoging van het klantaanbod als gevolg van de aangekondigde prijsstijging (01‐01‐2012) van de Identiteitskaarten voor jeugdigen en volledige compensatie voor de gratis te verstrekken identiteitskaarten na de uitspraak van de Hoge Raad. Bijzonderheden in 2011? In 2011 is de verbetering van de dienstverlening opgenomen in een gemeentebreed programma “minder regels, meer gemak en betere dienstverlening”. In het paragrafenhoofdstuk wordt hier een paragraaf aan gewijd. Daarin is alle actuele en relevante informatie opgenomen.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT
Het optimaliseren van de publieke dienstverlening door een betere bereikbaarheid en door een snelle en efficiënte dienstverlening. Wij dragen zorg voor goed geïnformeerde burgers en bedrijven ten aanzien van de gemeentelijke dienstverlening. Wij dragen zorg voor het optimaliseren van de persoonsinformatievoorziening en de daaraan gerelateerde dienstverlening.
PROGRAMMA DIENSTVERLENING & BURGERZAKEN
H1
Doelmatige en doeltreffende dienstverlening
H2
Zorgvuldige, tijdige en klantgerichte dienstverlening
H3
Verbeteren persoonsinformatievoorziening
Hoofddoelstelling 1 DOELMATIGE EN DOELTREFFENDE DIENSTVERLENING Wat willen wij bereiken? Wij leveren onze burgers en bedrijven op doelmatige en doeltreffende wijze onze diensten en producten. Alle verbeteringen in de front‐Office komen bij elkaar in de realisatie van het Nijmeegs Klantcontactcentrum. We geven als gemeente onze dienstverlening een duidelijk gezicht en organiseren op alle kanalen een ingang met zoveel mogelijk directe afhandeling. Dit vraagt aanpassingen in onze organisatie, die we op dit moment aan het voorbereiden zijn. Maar gemeenten verbeteren hun dienstverlening niet ieder voor zich. Er is ook veel samenwerking via de VNG, de Vereniging Directeuren Publieksdiensten en het landelijke programma Overheid heeft Antwoord. Zo is er gezamenlijk een aantal dienstverleningsnormen opgesteld. Het is zinvol zo veel mogelijk bij deze landelijke normen aan te sluiten. Hiermee kunnen we ook meer rendement behalen uit deelname aan de benchmark Publiekszaken. Naast het verbeteren van de front‐Office wordt er de komende periode vanuit het perspectief van dienstverlening veel energie gestoken in het dereguleren, het slimmer aanpakken van processen en het terugdringen van uitvoeringskosten. Opmerking bij de tabel hieronder: Voor telefonie kiezen wij voor de norm 80% binnen 30 seconden in plaats van de huidige norm van 85% in 20 seconden. Hiermee sluiten we aan bij landelijk opgestelde normen en kunnen we ons goed met andere gemeenten vergelijken via de Benchmarking Publiekszaken van de VNG. 25
Programma Dienstverlening & Burgerzaken Wat hebben we bereikt? Afwijking ten opzichte van de begroting; Eind 2009 werd één gemeentelijk telefoonnummer ingesteld 14024. Diverse afdelingen sloten onder dit nummer aan. Tot dat moment beantwoordde het Klantencontactcentrum alleen de vragen voor de vakafdelingen binnen de Stadswinkel. Door de instelling van 14024 verdubbelde het belvolume met name door nieuwe klantvragen van de afdeling Inkomen, maar ook de bel‐ en herstellijn. Deze nieuwe dienstverlening aan de voorkant vraagt een gewenning van de vakafdelingen. Meer dan ooit moet informatie beschikbaar worden gesteld en ook tijdig worden uitgewisseld. Het nieuwe denken en werken is op dit moment nog niet geheel ingebed. Dat heeft het servicelevel beïnvloed. Ongeveer 59% van de telefoontjes wordt binnen 30 seconden opgenomen. We zien daarin een stijgende lijn. In het laatste kwartaal stijgen we dan naar ca. 70%. Het klanttevredenheidsonderzoek telefonische dienstverlening (landelijke benchmark Publiekszaken) levert een 7,2 op. In dit onderzoek is het totaaloordeel gemeten over de wijze waarop de beller werd geholpen. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
1.1 Tijdige (binnen wettelijke termijn) afhandeling ontvangen berichten
85%
90%
84,3%
1.2 Telefonische bereikbaarheid14024*
88%
80% / 30 sec.
59%
Hoofddoelstelling 2 ZORGVULDIGE, TIJDIGE EN KLANTGERICHTE DIENSTVERLENING Wat willen wij bereiken? Wij zorgen voor een zorgvuldige, tijdige en klantgerichte dienstverlening door Burgerzaken. Burgerzaken heeft immers verreweg de meeste klanten van de gemeente Nijmegen. Meer dan 200.000 burgers nemen op jaarbasis een dienst af van Burgerzaken, fysiek, schriftelijk, telefonisch of via internet. Ongeveer 150.000 burgers bezoeken de balies van Burgerzaken. Overigens kunnen de hieronder gestelde normen met de vorming van een gemeentebreed Klant Contact Centrum en het uitbouwen van de beschikbare managementinformatie op termijn voor de hele gemeentelijke dienstverlening worden toegepast en gemonitord. In 2009 is de realisatie bij de indicatoren aanmerkelijk beter uitgevallen dan als doelstelling was opgenomen. Dit wordt veroorzaakt door: Er wordt zoveel mogelijk aangesloten op landelijke vastgestelde normtijden In 2009 zijn verschillende stagiaires ingezet op de dienstverlening bij Burgerzaken. Vanaf 2010 zijn er geen stagiaires actief bij dienstverlening Er is geen formatie‐uitbreiding geweest voor het inrichten van de geboorteloketten in het UMC St. Radboud en het CWC. Hierdoor is minder formatie beschikbaar voor de balies bij Burgerzaken. Dit betekent dat de wachttijden hierdoor langer worden. Wat hebben we bereikt? De in de begroting genoemde indicatoren dienstverlening Burgerzaken zijn gerealiseerd. Realisatie 2010
Indicatoren 2.1 Cijfer dienstverlening Burgerzaken
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
8,4
7,3
nvt
2.2 Wachttijd Burgerzaken
88%<15 min
80%<15 min
90%
2.3 Wachttijden klanten Burgerzaken vrije inloop
gem 6,9 min.
gem 15.min
6,1 min
3,1 min
gem 5 min
3,1 min
2.4 Wachttijd klanten Burgerzaken op afspraak
26
Programma Dienstverlening & Burgerzaken Wat hebben we ervoor gedaan? Om de doelstellingen die in de begroting zijn verwoord te realiseren hebben wij de volgende acties uitgevoerd; 1. Regulering klantstromen, Wij hebben actief gestuurd op het reguleren van onze klantenstromen door het (digitaal) bevorderen van het maken van afspraken. Onze klanten worden tijdig schriftelijk geïnformeerd over de geldigheidsduur van het reisdocument, waarin ook de voordelen van het maken van een afspraak worden gepromoot. Om de zomerpiek wat beter te spreiden boden we de mogelijkheid om op een aantal avonden op afspraak reisdocumenten aan te vragen. 2. Bediening klant op maat, a) Het bedienen van klanten op maat voorkomt een extra toeloop in de Stadswinkel, maar draagt ook bij aan een goede serviceverlening. Wij schrijven buitenlandse studenten ter plekke op Radboud Universiteit twee keer per jaar in. b) Geboorten in het UMC St. Radboud en het CWZ kunnen door de ouders op drie dagdelen op afspraak worden aangegeven. c) Minder valide inwoners verlenen wij service aan huis door het paspoort of de id‐ kaart te bezorgen. 3. Deregulering (minder regels, meer gemak), a) De in het convenant gemaakte afspraken met de woningbouwcorporaties blijven van kracht. Huurders van een woning geven hun verhuizing rechtstreeks door aan hun corporatie. b) Bij huwelijken (mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan) hoeft het bruidspaar minder uittreksels aan te vragen. c) Gestart is met het project “de zaak is rond”. In dit project komt o.a. de vereenvoudiging van het verhuisproces aan de orde. 4. Promoten werken op afspraak, In 2011 is besloten de dienstverlening in de Stadswinkel te versoberen. Vanaf 1 januari 2012 is de Stadswinkel in de middag alleen nog maar op afspraak geopend en het Steunpunt is beperkt geopend op de dinsdag en de vrijdag en in de middag alleen op afspraak. In 2011 zijn de voorbereidingen gestart (mupi‐campagne) om de klant in 2012 te verleiden om op afspraak te komen. Verkiezingen Op 2 maart jl. vonden de verkiezingen van de Provinciale Staten plaats. Van het aantal stemgerechtigden stemden er 57,04%. Er waren 95 stembureaus geopend. Ook bij deze verkiezing werd met het rode potlood gestemd. Er zijn nog geen signalen dat de stemprocedure op korte termijn wordt aangepast (invoeren stemcomputer). Afwijkingen ten opzichte van de begroting (stand tot 9 december) Ten opzichte van de indicator in de begroting worden er meer klanten binnen 15 minuten geholpen. De indicator sluit aan op de minimumbranchenorm, gemeentelijke dienstverlening van de VNG en ook op de normtijden die andere gemeenten hanteren. Het behalen van een hoger percentage is ook een gevolg van de inzet aan de balie van diverse medewerkers in een werkervaringsbaan, het op maat bedienen van de klant (geboorteloket etc.). Eens in de twee jaren meten we in de Stadswinkel en in Steunpunt Dukenburg de klanttevredenheid. We scoren daarin steeds een ruime 8. In 2011 is geen meting gedaan. Wel is de jaarlijkse benchmark Publieksbalie uitgevoerd en houden we in de Stadswinkel de vinger aan de pols via Govmetric. Dat is een eenvoudig systeem om, na gedane zaken, de tevredenheid van de klant te meten via smileys. Uit die bronnen komen geen signalen dat de tevredenheid in 2011 af zou kunnen wijken van het beeld in voorgaande jaren; 27
Programma Dienstverlening & Burgerzaken
in de VNG‐benchmark krijgt Nijmegen voor de balie‐service een wat hoger cijfer dan het jaar en een iets lager cijfer voor de telefonische dienstverlening, vanaf het begin in mei 2011 heeft ruim 10% van de bezoekers via een smiley een oordeel gegeven over de dienstverlening. Meer dan 80% van de mensen die een oordeel gaven was tevreden, 8% niet.
Niet‐ingezetenen ontvangen nog steeds van de Belastingdienst een sofinummer. De Rijksoverheid wil voor de doelgroep een Register Niet‐Ingezetenen (RNI) invoeren, omdat burgers die in het buitenland wonen en een relatie hebben met de Nederlandse overheid voorzien moeten worden van een BurgerServiceNummer. Een 18‐tal gemeenten, waaronder Nijmegen, zullen aan deze doelgroep een BSN gaan uitgeven. Het RNI is niet in 2011 aan Nijmegen overgedragen. De verwachting is dat RNI eind 2012 in Nijmegen wordt ingevoerd. Dit op basis van een convenant tussen Nijmegen en het ministerie van BZK.
Hoofddoelstelling 3 VERBETEREN PERSOONSINFORMATIEVOORZIENING Wat willen wij bereiken? Het verbeteren en verder ontwikkelen van de persoonsinformatievoorziening. Wat hebben we bereikt? De terugmeldvoorziening GBA levert signaleringen op die worden verwerkt in de Gemeentelijke Basisadministratie. Met deze input wordt de kwaliteit verhoogd. Wat hebben we ervoor gedaan? De activiteiten die in de begroting zijn vermeld zijn uitgevoerd. Er zijn geen afwijkingen te melden. Er is wel een extra kwaliteitsimpuls gerealiseerd. Na maandenlange voorbereiding werd in november jl. de koppeling tussen de BAG (Basisregistraties voor Adressen en gebouwen) en de GBA gerealiseerd. De grondige voorbereiding en onderlinge afstemming hebben er uiteindelijk in geresulteerd dat van de ruim 90.000 Nijmeegse adressen, slechts 2 adressen in de GBA niet gekoppeld zijn. Door de koppeling maakt niet alleen de GBA nu gebruik van de authentieke adressen uit de BAG, maar ook alle afnemers van de GBA. Een belangrijke stap in het uiteindelijke stelsel van basisregistraties, waardoor de dienstverlening aan burgers & bedrijven én de eigen processen verbeterd kunnen worden.
28
Programma Dienstverlening & Burgerzaken FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1011‐01 Burgerzaken 1P11‐1011‐02 Dienstverlening Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1011‐01 Burgerzaken 1P11‐1011‐02 Dienstverlening Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 4.918 1.013 5.932 3.037 0 3.037 2.895
Begroting dyn. 2011 5.045 883 5.928 3.156 0 3.156 2.772
Rekening 2011 4.987 884 5.871 3.209 2 3.211 2.660
Verschil Bdyn ‐ rek 58 ‐1 57 53 2 55 112
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
2.895
Mutatie reserve
2.772
2.660
112
Saldo na eerste winstbestemming
2.895
2.772
2.660
112
TOELICHTING FINANCIËN Het product Burgerzaken is in 2011 met een positief resultaat van € 112.000 afgesloten. Dit wordt veroorzaakt door enerzijds lagere lasten van € 57.000 en anderzijds door hogere baten van € 55.000. In algemene zin dient opgemerkt te worden dat een afwijking tussen zowel de baten als de lasten verklaarbaar is omdat meer of minder ontvangsten van leges een direct relatie hebben met de variabele kosten. Ook betekent een hogere of lagere omzet voor producten met een component aan rijksleges (zoals bij rijbewijzen, paspoorten en bijvoorbeeld naturalisatie) automatisch ook een hogere of lagere afdracht aan rijksleges. Verschillenverklaring ten opzichte van de najaarsmelding; Begin september heeft de Hoge Raad beslist dat er ten aanzien van de ID‐kaarten géén leges meer geheven mochten. Eind september is er een nieuw wetsvoorstel (reparatiewet) aangenomen om toch weer leges op ID‐kaarten te mogen heffen. In de tussenliggende 3 weken is er een extra vraag geweest naar de ID‐kaarten. De Minister heeft de gemeenten inmiddels gecompenseerd voor de periode dat de ID‐kaarten gratis verstrekt zijn geweest. In december is bekend gemaakt dat het landelijke jeugdtarief voor de identiteitskaart in 2012 omhoog zou gaan van € 8,75 naar € 30,00. Omdat ieder kind (0 t/m 13 jaar) vanaf medio 2012 een eigen reisdocument nodig heeft is er in de maand december een onverwachte extra vraag naar deze legessoort geweest. Ondanks de bijsturing op de verwachte vraag naar rijbewijzen zijn er in het laatste kwartaal van 2012 minder rijbewijzen verstrekt dan ingeschat. Aangezien de klantvraag niet te beïnvloeden is zien wij op dit moment geen reden om de begrotingsuitgangspunten van 2012 en latere jaren nu al aan te passen. Wel zullen wij evenals afgelopen jaren de voor‐ en najaarsmeldingen gebruiken om daar waar nodig bij te sturen naar de laatste inzichten op de klantvraag.
29
Programma Dienstverlening & Burgerzaken BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S Er bestaat een gerede kans dat ‐ gelet op de extra verstrekte ID ‐ kaarten in het najaar van 2011 er minder vraag zal zijn naar ID‐kaarten in 2012.
30
Programma Veiligheid
5.2 Programma Veiligheid Programma Veiligheid
Openbare orde & Veiligheid, Burger & Bestuur,, Communicatie en Citymarketing & Externe betrekking, Th. de Graaf Programmanummer : 1012 Programmamanager : Erik Boelaars
OMSCHRIJVING De meeste veiligheidsproblemen vinden hun oorzaak in de wijk of buurt waar zij voorkomen. Daarom is het Nijmeegse veiligheidsbeleid overwegend gebiedsgebonden georiënteerd. Dat wil zeggen dat de aanpak van problemen zoveel mogelijk op wijkniveau plaatsvindt. In die aanpak is samenwerking noodzakelijk. Om diepgewortelde problemen structureel op te lossen, moet er aandacht zijn voor alle ‘schakels van de veiligheidsketen’: proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Binnen deze schakels hebben verschillende organisaties een rol. De gemeente is regisseur van deze samenwerking. Nijmegen combineert deze uitgangspunten van het veiligheidsbeleid. We organiseren de samenwerking zoveel mogelijk op gebiedsniveau. De wijkmanager van de gemeente is de regisseur op gebiedsniveau. De politie, eveneens gebiedsgebonden georganiseerd, is de belangrijkste partner voor de wijkmanager. De gebiedsgebonden veiligheidsplannen worden samen met de politie opgesteld. Op die manier zorgen we voor een goede afstemming tussen het politiebeleid en het gemeentelijk veiligheidsbeleid. Naast de gebiedsgebonden aanpak van veiligheidsproblemen is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in vormen van ketenaanpak. Dat wil zeggen dat een gezamenlijke aanpak van verschillende partners op casusniveau wordt afgestemd. Goede voorbeelden van in Nijmegen ontwikkelde ketenaanpakken zijn; de veelplegeraanpak, de aanpak van huiselijk geweld de aanpak van jongerenoverlast en de aanpak van woonoverlast. De eerste drie genoemde vormen van ketenaanpak zijn inmiddels ondergebracht in het veiligheidshuis, dat in april 2009 haar deuren opende. Het veiligheidshuis biedt een fysiek onderdak voor ketenpartners die op genoemde onderwerpen met elkaar samenwerken. Ook het openbaar ministerie is een belangrijke partner. Repressie (in de vorm van opsporing en vervolging) is immers nooit een doel op zich, maar een middel in de aanpak van maatschappelijke problemen. Zoveel als mogelijk wordt deze inzet van de opsporing in de driehoek afgestemd op de problemen die de gemeente aanpakt. De driehoek is een periodiek overleg tussen de burgemeester, politie en het openbaar ministerie. De wijze waarop de gemeente vergunningen verleent en er binnen de gemeente beleid wordt gehandhaafd, heeft een directe invloed op de veiligheid in de stad. In dit kader zijn de directies Brandweer, DIW, DGG en DSB belangrijke partners. Terwijl we de integrale veiligheid steeds meer op wijk‐ of buurtniveau organiseren, zien wij ten aanzien van de rampen‐ en crisisbeheersing schaalvergroting als noodzakelijke
31
Programma Veiligheid randvoorwaarde om adequaat te kunnen reageren. Op dit onderdeel van ons veiligheidsbeleid proberen we juist op een hoger schaalniveau de samenwerking tussen de verschillende veiligheidspartners te stimuleren. Regionalisering van de gemeentelijke brandweer is één van onze speerpunten voor de komende jaren.
EVALUATIE PROGRAMMA Wat hebben we gerealiseerd in 2011? In 2011 is de ketenaanpak van het veiligheidshuis verder doorontwikkeld. In de Keten Huiselijk Geweld hebben we meer aandacht gegeven aan het screeningsoverleg. Dit wekelijks overleg gebruiken we om alle meldingen van huiselijk geweld door te nemen en te beslissen waar de casussen thuishoren zodat zo snel mogelijk de juiste actie kan worden ondernomen. In 2011 is Bureau Jeugdzorg bij het screeningsoverleg aangesloten, waardoor ook snelle actie met het oog op het kindbelang mogelijk is. In de Keten Jeugd hebben we substantiële vooruitgang kunnen boeken, doordat we erin geslaagd zijn om op arrondissementaal niveau een hoofdstructuur voor deze keten af te spreken, waarmee niet alleen de rol‐ en taakverdeling van partners voor de veiligheidshuizen Arnhem, Ede, Nijmegen en Tiel geborgd is, maar de individuele veiligheidshuizen tevens de mogelijkheid hebben gekregen om lokaal maatwerk te leveren zonder dat dit ten koste gaat van eenduidigheid op arrondissementaal niveau. De resultaten hiervan zien we in de Keten Jeugd van het Veiligheidshuis Nijmegen terug in de goede samenwerking binnen het Jeugdgroepenoverleg (JGO) en in de start van het Zorgoverleg risicojongeren (ZOR). Verder hebben we met de Keten Veelplegers een geoliede aanpak ontwikkeld, waarmee we landelijk aansprekende resultaten halen bij het terugdringen van recidive. De straatcoaches werden ook in 2011 gericht ingezet bij de aanpak van jongerenoverlast in de openbare ruimte in Dukenburg en Nieuw‐West en vanaf april dat jaar ook in Hatert. Er is in 2011 veel aandacht besteed aan de doorontwikkeling van het straatcoachingconcept. Politie, jongerenwerk en wijkmanagers – de meest directe samenwerkingspartners – waren in 2011 zeer te spreken over de inzet en professionaliteit van de gemeentelijke straatcoaches. Op het terrein van Integrale Veiligheid (IV) stond 2011 vooral in het teken om, in een tijd die sowieso gekenmerkt wordt door landelijke en gemeentelijke bezuinigingen, te komen tot een meerjarig beleidskader. Per 2012 vallen de Rijksmiddelen voor gemeentelijk IV‐ beleid weg. De uitdaging was om vanuit het programma Veiligheid enerzijds een bijdrage te leveren aan de gemeentelijke bezuinigingen, en anderzijds toch invulling te geven aan de ambities van de gemeenteraad voor het veiligheidsdomein. In november hebben we een meerjarig Integrale Veiligheid (IV)‐beleidskader aan de raad kunnen presenteren dat aan deze uitgangspunten voldeed, en dat in de raad op een goed onthaal mocht rekenen. Integrale handhaving was in 2011 een belangrijk aandachtspunt. We hebben op dit terrein een belangrijke stap kunnen zetten. Eigen verantwoordelijkheid en vertrouwen zullen meer centraal staan. Daarnaast zal meer worden geprioriteerd op grond van risicoanalyse. Ook in 2011 was de regionalisering van de brandweer een belangrijk thema. Eind 2011 is hierin een belangrijke stap gezet met het vaststellen van de financiële spelregels. In december is de gemeenteraad daarover per brief geïnformeerd. Dat betekent dat in 2012 concrete stappen kunnen worden gezet om te komen tot een regionale brandweerorganisatie. Wat heeft het opgeleverd in 2011? Op het gebied van de integrale veiligheid is onze primaire inspanning gericht op het bevorderen en versterken van de samenhang tussen de inzet van verschillende partijen, gericht op een gezamenlijk gedefinieerd doel. Het Veiligheidshuis Nijmegen is de plek 32
Programma Veiligheid waar al die inspanningen gecoördineerd worden. Daar werken we met zorg en justitiepartners, politie en Wijkmanagement aan het terugdringen van overlast en veel voorkomende vormen van criminaliteit. Met als resultaat: betere (integrale) afspraken, gerichtere interventies met een goede rol‐ en taakverdeling tussen partners en daarmee meer tevredenheid bij de burger ten aanzien van de leefbaarheid en veiligheid van zijn woon‐ en werkomgeving. Ten aanzien van vergunningverlening en handhaving leveren we een belangrijke bijdrage aan de benodigde samenhang tussen de gemeentelijke diensten bij de aanpak van fysieke veiligheid, bijzondere probleemgebieden, horeca, prostitutie en evenementen. Daarbij hebben we in 2011 ingezet op vermindering van regeldruk voor de burger en op het meer ‘smart’ bepalen van de handhavingsprioriteiten. Bijzonderheden in 2011? Het ontwikkelen van een nieuw meerjarig beleidskader voor Integrale Veiligheid was een bijzondere uitdaging in een tijd van afnemende middelen, maar met tezelfdertijd gelijkblijvende politieke ambities op het veiligheidsdomein. Eind 2011 zijn we erin geslaagd de gemeenteraad een meerjarig beleidskader voor te leggen dat daar op brede steun mag rekenen. Eenzelfde uitdaging hadden we ook op het terrein van de integrale handhaving. Ook hier hebben we nieuwe piketpalen kunnen slaan. Bijzonder was in september 2011 de aansluiting van het politiedistrict Tweestromenland bij het Veiligheidshuis Nijmegen. Mede een teken ook dat het Nijmeegse veiligheidshuis ‘staat’ en er vertrouwen is in de samenwerking die er binnen deze netwerkstructuur ontwikkeld is rondom de aanpak van sociale veiligheidsproblematiek.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT De veiligheid in een stad is het resultaat van de sociale, fysieke en economische ontwikkeling van de maatschappij. Sturing op veiligheid is daarmee heel complex. Een vraag die bij veiligheid al snel opkomt, is hoe maakbaar de maatschappij is. Er zijn veel beïnvloedbare factoren die de veiligheid in Nijmegen bepalen. Er zijn echter nog meer factoren die de veiligheid bepalen, maar door een gemeente niet direct beïnvloedbaar zijn. De gemeente bepaalt de veiligheid in een stad dus niet, maar probeert deze positief te beïnvloeden. De afgelopen jaren heeft veiligheid overal hoge prioriteit gehad. De kwalitatieve en kwantitatieve inzet van organisaties die iets kunnen betekenen voor de veiligheid in de stad is toegenomen. Het gemeentebestuur van Nijmegen is er echter van overtuigd dat de ‘winst’ voor de komende jaren is te halen uit de samenwerking van die partners. De gemeente zal op zoveel mogelijk terreinen een ketenaanpak organiseren en regisseren en deze in het veiligheidshuis onderbrengen. Goede voorbeelden daarvan zijn de veelplegeraanpak, de aanpak van huiselijk geweld en de aanpak van woonoverlast als gevolg van intimidatie. Een ander voorbeeld is de samenwerking tussen brandweer en politie die steeds meer wordt gezocht. Het meest symbolische voorbeeld daarvan is de geïntegreerde meldkamer die inmiddels functioneert. Het algemene programmadoel van het programma Veiligheid is ‘samenwerken aan meer veiligheid in Nijmegen’. Daar ligt de veronderstelling onder dat iedereen al heel veel doet aan veiligheid, maar dat de winst de komende jaren te vinden is in samenwerking.
33
Programma Veiligheid PROGRAMMA VEILIGHEID
H1
Vergroten veiligheidsgevoel van de Nijmeegse burger
H2
Reductie van het aantal incidenten
H3
Reductie van de gevolgen van incidenten
Hoofddoelstelling 1 VERGROTEN VAN HET VEILIGHEIDSGEVOEL VAN DE NIJMEEGSE BURGER Wat willen wij bereiken? De gemeente heeft slechts voor een deel invloed op het veiligheidsgevoel van de Nijmeegse burger. Dat wat de gemeente echter wel kan beïnvloeden moet direct of indirect gericht zijn op het vergroten van het veiligheidsgevoel van de Nijmeegse burger. We meten het veiligheidsgevoel tweejaarlijks met de Stadspeiling en de veiligheidsmonitor. Wat hebben we bereikt? Het gevoel van onveiligheid wordt in Nijmegen tweejaarlijks gemeten op basis van de Integrale Veiligheidsmonitor. Deze monitor is in mei 2010 uitgebracht en beslaat de ontwikkelingen in de daaraan voorafgaande 2 jaar. Aangezien er daardoor in 2011 geen nieuwe gegevens beschikbaar zijn gekomen, kan er nu geen relatie worden gelegd tussen de inzet van de gemeente in 2011 en het maatschappelijk effect daarvan in 2011. Er is overigens überhaupt geen enkelvoudig causaal verband te leggen tussen de inzet van de gemeente en het effect daarvan op het veiligheidsgevoel van de Nijmeegse burger. Dat wordt immers door zoveel meer factoren bepaald dan alleen de inzet van de gemeente, dat de indicator slechts als indicatief kan worden gezien. De gegevens om de onderstaande tabel te vullen zijn pas in het voorjaar 2012 beschikbaar. In de jaarrekening 2012 zullen zij dan ook worden meegenomen. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
1.1 Voelt zich vaak onveilig (in het algemeen)
nb
<4%
nb
1.2 Voelt zich soms/vaak/zelden onveilig
nb
<36%
nb
1.3 Voelt zich vaak onveilig in de buurt
nb
4%
nb
Wat hebben we ervoor gedaan? In 2011 hebben we vooral ingezet op de doorontwikkeling van het Veiligheidshuis Nijmegen, de doorontwikkeling van het straatcoachingconcept en het ontwikkelen van heldere uitgangspunten bij de integrale handhaving. Tevens zijn de vergunningprocessen op het terrein van de APV en de bijzondere wetten (horeca, prostitutie en kansspelen) bij de afdeling Veiligheid ondergebracht, en zijn we gestart met een verandertraject waarbij we meer maatwerk, een betere aansluiting op de handhavende diensten en een betere communicatie met de burger willen realiseren. Tevens is belangrijk dat vergunningprocessen weer aansluiten op wat het gemeentebestuur in deze stad wil regelen, en dat vergunningen die worden afgegeven hiertoe ook daadwerkelijk sturingsinstrumenten zijn.
Hoofddoelstelling 2 REDUCTIE VAN HET AANTAL INCIDENTEN
34
Programma Veiligheid Wat willen wij bereiken? Wij streven naar een reductie van het aantal incidenten in Nijmegen. Ook hiervoor geldt dat er geen één‐op‐één relatie ligt tussen de inzet en regie van de gemeente op het terrein van veiligheid en het aantal incidenten dat in de stad plaatsvindt. Wij richten onze inzet wel op het verminderen van het aantal incidenten. Daarom moet deze indicator ook als indicatief beschouwd worden. Wat hebben we bereikt? Het aantal aangiften bij de Politie District Stad Nijmegen is in 2011 iets gestegen ten opzichte van 2010. Werden er in dat laatste jaar 13.129 aangiften gedaan, in 2011 lag dat aantal op 13.757 aangiften. Dat is een stijging van 0,48% van het totaal aantal aangiften ten opzichte van 2010. Vooral het aantal aangiften van woninginbraken en van fietsendiefstallen is in 2011 gestegen. Het aantal aangiften mishandeling steeg licht. Bij auto‐inbraak en ‐diefstal was er sprake van een daling. De doelstelling in de Stadsbegroting 2010‐2013 om in Nijmegen op minder dan 16.500 aangiften jaarlijks uit te komen, hebben we in 2010 ruimschoots gehaald. In 2011 is de brandweer 371 keer uitgerukt om een brand te bestrijden. In 2010 rukte de brandweer nog in 551 gevallen bij brand uit. Daarmee is de brandweer ruimschoots onder de doelstelling van 700 gebleven, wat als een uitstekend resultaat mag worden beschouwd. Ook het aantal malen dat de brandweer uitrukte voor hulpverlening zat met 285 ver onder de gestelde norm van 450. In 2010 was dat nog 357 ‐ opnieuw een uitstekend resultaat. Realisatie 2010
Indicatoren 2.1 Aangiften bij de politie
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
13.129
<16.500
13.757
908
< 1.816
656
2.2 Meldingen bij de brandweer
Wat hebben we ervoor gedaan? We zetten sterk in op een persoonsgerichte aanpak van criminaliteit en overlast in het Veiligheidshuis Nijmegen. Hier organiseren we de verbinding politie, Openbaar Ministerie en de reclasseringsorganisatie enerzijds en de zorginstellingen anderzijds. Daarmee leveren we een bijdrage aan de bestrijding van veel voorkomende vormen van criminaliteit en overlast. Door daarbij heel specifieke risicogroepen centraal te stellen, kunnen we een substantiële bijdrage leveren aan de reductie van het aantal incidenten. Ook in 2011 heeft de brandweer weer sterk ingezet op preventie door voorlichting, controle, toezicht en handhaving. Lessen op scholen (67), publieksacties (22), periodieke controles (710), het behandelen van klachten en meldingen (240) en het opstellen van brandveiligheidsadviezen in het kader van omgevingsvergunningen waren hierbij in 2011 belangrijke activiteiten.
Hoofddoelstelling 3 REDUCTIE VAN DE GEVOLGEN VAN INCIDENTEN Wat willen wij bereiken? Wij streven naar verlaging van de gevolgen van incidenten. Door proactieve en preventieve activiteiten dragen we bij aan de beperking van de gevolgen van incidenten. Door preparatie activiteiten bereiden we ons voor op een adequate repressieve taakuitvoering. Concreet betekent dit ondermeer bijzondere aandacht voor aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten van objecten. Door repressie activiteiten dragen we bij aan het beperken van schade aan de gezondheid van slachtoffers en het beperken van de materiële schade. We evalueren de gevolgen van
35
Programma Veiligheid de incidenten en de aanpak daarvan om de effectiviteit van de activiteiten te kunnen meten en verbeteren. De gemeente treedt hierbij veelal op als regisseur van processen. Wat hebben we bereikt? Reductie van de gevolgen van incidenten is vooral het resultaat van het sec terugdringen van het aantal incidenten. Met onze succesvolle aanpak van zeer actieve veelplegers dragen we vooral bij aan het terugdringen van veel voorkomende criminaliteit als woninginbraken en fietsendiefstallen. Daar waar het gaat om de aanpak van overlast zetten we sterk in op de persoons‐, groeps‐ en gebiedsgerichte aanpak van jeugdoverlast, en op de adresgerichte aanpak van zware woonproblematiek. De meeste van deze activiteiten hebben we inmiddels ondergebracht in het Veiligheidshuis Nijmegen, waarmee we tegelijkertijd ook een intensiveringsslag hebben gemaakt (met name bij de aanpak van jeugdoverlast en de aanpak van huiselijk geweld). Met een aantal van 10 gewonden als gevolg van brand zijn wij in 2011 onder het doel van 15 gebleven. En evenals in 2010 waren er in 2011 geen dodelijke slachtoffers als gevolg van brand te betreuren. Het schadebedrag door brand is met € 1,35 miljoen ruim onder de norm van € 6,5 miljoen gebleven. In 2010 beliep het totale schadebedrag als gevolg van brand nog € 4,3 miljoen. Wat hebben we ervoor gedaan? De persoonsgerichte aanpak speelt een centrale rol bij onze aanpak van sociaalveiligheidsproblematiek. Door gericht in te zetten op preventie, repressie dan wel nazorg willen we overlast en criminaliteit door risicogroepen, c.q. recidive bij deze groepen, terugdringen. We richten ons daarbij vooral op risicojeugd en zeer actieve veelplegers en daarnaast op daders en slachtoffers van huiselijk geweld. Ook in het kader van de aanpak van zware woonproblematiek en van bijzondere handhaving zetten we bij het verminderen van de gevolgen van incidenten primair in op het voorkomen van die incidenten door risicogroepen, dan wel de reductie van recidive. Belangrijke taak van de brandweer is om zo snel mogelijk bij een brand of ongeval aanwezig te zijn, het incident professioneel te bestrijden en daarmee de gevolgen ervan te beperken. In 2011 was de brandweer in 9 van de tien gevallen binnen de gestelde normen (8 minuten bij brand, 10 minuten bij een ongeval) bij het incident aanwezig was. Daarmee lag de zorgnorm op 90%, terwijl dat in 2010 nog op 85% lag. Daarmee kwam de zorgnorm in 2011 op het in Nijmegen gestelde doel uit, en lag zij ruim boven de landelijke norm van 80%.
36
Programma Veiligheid FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1012‐01 Openbare Orde & Veiligheid 1P11‐1012‐02 Vergunningverlening & handhaving 1P11‐1012‐03 Organisatie van de rampenbestrijding 1P11‐1012‐04 Uitv. prog. Integrale Veiligheid 1P11‐1012‐05 Proactie Preventie Preparatie BRW 1P11‐1012‐06 Repressie, Nazorg BRW Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1012‐01 Openbare Orde & Veiligheid 1P11‐1012‐02 Vergunningverlening & handhaving 1P11‐1012‐03 Organisatie van de rampenbestrijding 1P11‐1012‐04 Uitv. prog. Integrale Veiligheid 1P11‐1012‐05 Proactie Preventie Preparatie BRW 1P11‐1012‐06 Repressie, Nazorg BRW Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 1.450 313 676 2.146 2.126 10.447 17.159 447 0 0 150 36 3 636 16.523
Begroting dyn. 2011 1.450 313 462 1.939 1.847 10.309 16.320 447 0 0 168 36 3 654 15.666
Rekening 2011 1.466 313 454 1.923 1.843 10.316 16.315 485 0 0 149 81 16 732 15.583
Verschil Bdyn ‐ rek ‐15 0 8 16 4 ‐7 5 38 0 0 ‐19 44 14 78 83
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
16.523
Mutatie reserve
15.666
15.583
83
Totaal mutatie reserve
0
0
0
0
16.523
15.666
15.583
83
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Het verschil is op programmaniveau marginaal. Kijken we naar het programma dan zien wij aan de lastenkant een marginaal voordeel en aan de batenkant een voordeel van € 78.000. Het voordeel van de baten wordt voor € 38.000 veroorzaakt door meer opbrengsten aan leges voor vergunningen en ontheffingen. Verder hebben wij € 44.000 meer ontvangen van de provincie Gelderland voor de activiteit brandveilig gebruik.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S Op dit programma is er geen risicomelding.
37
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen
5.3 Programma Citymarketing & Externe betrekkingen Programma Citymarketing & Externe betrekkingen
Openbare orde & Veiligheid, Burger & Bestuur,, Communicatie en Citymarketing & Externe betrekking, Th. de Graaf Programmanummer : 1013 Programmamanager : Hans v. Oerle
OMSCHRIJVING Het programma Citymarketing & Externe betrekkingen stuurt op activiteiten en maatregelen waarmee Nijmegen zijn positie in het nationale en internationale krachtenveld kan versterken. Een sterke positie is nodig om in aanmerking te komen voor fondsen en middelen van Europa, rijk en provincie; het gaat om de Europese structuurfondsen, nationale en provinciale middelen voor het Grotestedenbeleid en projectsubsidies voor onze stedelijke ontwikkeling. Met die middelen kan Nijmegen beleidsdoelen en projecten realiseren. Daarmee ligt er een sterke relatie tussen het programma Citymarketing & Externe betrekkingen en andere gemeentelijke programma’s. Om medewerking te verkrijgen van Europa, Rijk en provincie brengen we de Nijmeegse belangen goed en gestructureerd onder de aandacht. Waar mogelijk sluiten we aan op belangen die op (inter)nationaal en provinciaal niveau spelen. Daarvoor nemen we initiatieven op het vlak van externe oriëntatie, subsidieacquisitie, gerichte lobby en public affairs. We zorgen er voor dat ons evenementenbeleid maximaal bijdraagt aan een positief stedelijk imago. Ten behoeve van promotie en citymarketing werken we samen met lokale en regionale partners aan een nationaal en internationaal in het oogspringend stedelijk profiel. We maken daarbij in toenemende mate gebruik van de historische positie van onze stad. We participeren actief in netwerken en onderhouden intensieve kontakten met bedrijven, kennisinstellingen en andere organisaties om de voor onze lobby noodzakelijke dwarsverbanden te kunnen leggen. Voor het realiseren van doelen en projecten die de gemeentegrenzen overschrijden werken we samen met andere gemeenten en organisaties binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen, met grotere steden in Gelderland en Nederland en grensoverschrijdend binnen de Euregio Rijn Waal, Stedenbanden en Europese netwerken. Via onze internationale stedenbandrelaties werken we aan een relatie van sympathie, vertrouwen en wederzijds begrip tussen de inwoners van Nijmegen en die van onze zustersteden.
EVALUATIE PROGRAMMA Wat hebben we gerealiseerd in 2011? Juist ook in tijden van crisis blijft het uitermate belangrijk om de belangen van onze stad zo goed mogelijk te verkopen. In het kader van dit programma opereren we daartoe binnen het regionale, provinciale, nationale en Europese krachtenveld. Een helder profiel van onze stad is daarbij onontbeerlijk. Dat hebben we dit jaar aangescherpt. We zetten 38
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen Nijmegen niet alleen neer als historische stad, maar ook en vooral als dynamische kennisstad. Beeldbepalend voor Nijmegen zijn ook onze grote evenementen. We hebben mede daarom ons evenementenbeleid op een nieuwe leest geschoeid. In Europees verband zijn de voorbereidingen voor de nieuwe Europese programmaperiode in volle gang. In dat kader is het van belang de kansen en mogelijkheden van de Nederlandse steden om een bijdrage te leveren aan de Europese programmadoelen te onderstrepen. In G32‐verband hebben wij daartoe een ”Europa‐bid” uitgebracht. Dichter bij huis is en blijft de provincie Gelderland een belangrijke partner. We hebben in het kader van de stads‐ en regiocontracten de basis gelegd voor goede inhoudelijke en financiële meerjarige afspraken met de provincie. Wat heeft het opgeleverd in 2011? Vooral een goede uitgangspositie voor de komende jaren. We noemden onze relatie met de provincie al, maar ook met de rijksoverheid hebben we in regionaal verband afspraken kunnen maken over een nadere gezamenlijke verkenning van onze mobiliteitsagenda. Op termijn moet daar muziek inzitten, met name voor de financiering van onze HOV‐ambities. In een tijd waarin onze relatie met de rijksoverheid vooral in het teken van “damage control” staat, is dat geen onverdienstelijk resultaat. Het is ook een tijd van versterkte regionale samenwerking. Niet alleen de voorgenomen afschaffing van de WGR+status van de Stadsregio, maar ook de zich doorzettende trend op het vlak van decentralisatie van rijkstaken dwingt tot nadenken over samenwerking tussen regiogemeenten en de gewenste vormen daarvoor. Ook daarvoor legden we in 2011 een basis. Dat geldt ook voor een meer strategische visie op de toekomstagenda voor onze stad. Bijzonderheden in 2011? Ook voor het programma city‐marketing en externe betrekkingen ontkwamen we niet aan het zoeken naar bezuinigingsmogelijkheden in de toekomst. Ook daar legden we een basis voor in het afgelopen jaar.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij bevorderen dat onze inspanningen op het vlak van citymarketing en externe betrekkingen meerwaarde opleveren voor onze andere gemeentelijke programma’s, voor maatschappelijke instellingen, bedrijven en burgers. Die meerwaarde willen we kunnen meten in termen van een grotere betrokkenheid van Europa, rijk en provincie bij Nijmeegse plannen en ontwikkelingen. Een betrokkenheid die uiteindelijk ook resulteert in de beoogde financiële steun. Daarnaast willen we met Nijmegen en Nijmeegse ontwikkelingen vaker en positief in het nieuws komen, streven we succesvolle evenementen na en sociaal maatschappelijk renderende stedenbandrelaties. Vanuit de eerder benoemde historische focus willen we ook inhoudelijke combinaties tot stand brengen met activiteiten in het hedendaagse Nijmegen. Veel onderwerpen van ons stedelijk profiel komen daarvoor in aanmerking. We gaan daar pragmatisch mee om en leggen vooralsnog accenten bij ons economische beleid en onze stedelijke ontwikkeling. Met name de unieke, innovatieve en duurzame gebiedsontwikkeling Nijmegen omarmt de Waal (incl. Donjon) is een historisch moment in de ontwikkeling van de stad en kan als hefboom dienen voor het vermarkten van de stad.
39
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen PROGRAMMA CITYMARKETING & EXTERNE BETREKKINGEN
H1
(Internationale) samenwerking en public affairs
H2
Promotie
H3
Coördinatie evenementen
H4
Stedenbanden
H5
Coördinatie van het grotestedenbeleid van rijk en provincie (mop)
Hoofddoelstelling 1 (INTERNATIONALE) SAMENWERKING EN PUBLIC AFFAIRS Wat willen wij bereiken? We beogen een grote betrokkenheid, inhoudelijk en financieel, van Europa, rijk en provincie bij Nijmeegse plannen en ontwikkelingen. De Nijmeegse belangen brengen we goed en gestructureerd onder de aandacht. Waar mogelijk sluiten we aan op belangen die op (inter)nationaal en provinciaal niveau spelen. Daarvoor ondernemen we activiteiten op het vlak van externe oriëntatie, subsidieacquisitie, gerichte lobby en public affairs. Wat hebben we bereikt? In regionaal verband zijn we er in geslaagd het rijk ervan te overtuigen dat de verstedelijkingsproblematiek in de regio een nadere gezamenlijke verkenning van de mogelijkheden van een HOV‐netwerk rechtvaardigt. Daartoe zijn in het MIRT‐overleg met de minister van Infrastructuur afspraken gemaakt. Naar verwachting biedt dit in de toekomst mogelijkheden om onze HOV‐ambities met rijkssteun te verwezenlijken. In een tijd waarin met name de rijksoverheid zich in toenemende mate terugtrekt is dit geen onverdienstelijk resultaat Het verstedelijkingsvraagstuk heeft ons in regionaal verband sowieso intensief bezig gehouden. Dat had alles te maken met de ingestorte woningmarkt en het geleidelijk groeiende besef dat de behoefte aan planologische ruimte voor woningbouw in de regio in het verleden veel te ruim is ingeschat. Via intensief en open overleg met collega‐ bestuurders in de regio hebben we belangrijke stappen kunnen zetten in de richting van een meer met de huidige situatie overeenstemmende woningbouwprogrammering. De eerste resultaten van onze inspanningen om provinciale steun en medewerking te verkrijgen voor Nijmeegse doelen en projecten werden eind van het jaar zichtbaar toen de voorlopige beoordeling van onze aanvraag in het kader van het provinciale grote steden beleid bekend werd. Het ziet er naar uit dat Nijmegen in dat kader een bijdrage van om en nabij 20 miljoen euro tegemoet kan zien. In diezelfde periode werd ook bekend dat Nijmegen geen kans meer maakte op een gecombineerde provinciale en Europese bijdrage voor het Topsport Innovatie Park. Het vormde één van de reden voor ons besluit om af te zien van de verdere ontwikkeling van dit project. Wat hebben we ervoor gedaan? Wij hebben onze inspanningen om met name de provincie Gelderland te winnen voor Nijmeegse beleidsdoelen en projecten geïntensiveerd. Zowel voor als na de statenverkiezingen van het afgelopen jaar hebben wij ons ingezet om een voor Nijmegen gunstige uitgangspositie te verwerven binnen de nieuwe provinciale begrotingsprogramma’s. Aan de hand van een dit jaar ontwikkelde lobby‐matrix volgen 40
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen we de kansen en mogelijkheden van Nijmeegse projecten om in aanmerking te komen provinciale steun op de voet. Hoewel de mogelijkheden om rijkssteun te verwerven aanzienlijk zijn afgenomen laten we het richting Den Haag zeker niet afweten. In wisselende combinaties van steden, maar ook individueel als Nijmegen proberen we de schadelijke gevolgen van rijks bezuinigingen te beperken en waar mogelijk kansen voor de toekomst te creëren. Concreet was dit bijvoorbeeld aan de orde bij de toekenning van de topsectorstatus aan Health Valley. Richting Europa zijn wij met name binnen het verband van de G32 aan de slag geweest om de Nederlandse steden optimaal te positioneren t.b.v. de eerstkomende Europese programma‐periode; concreet hebben wij daartoe in G32 verband een “Europa‐bid” uitgebracht. Samen met de provincie en de regio hebben wij ons ingezet om zo gunstig mogelijke voorwaarden te creëren binnen de nationale mobiliteitsagenda. Wij hebben binnen Nederland een kennisstedennetwerk opgericht waarin we informatie uitwisselen en aan gezamenlijke belangenbehartiging doen. Wij hebben een gezamenlijk position paper opgesteld dat door de minister‐president in ontvangst is genomen. Wij hebben de nodige stappen gezet om ons voor te bereiden op de door het kabinet aangekondigde opheffing van de WGR+status van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Wij hebben verder gewerkt aan de totstandkoming van een strategische toekomstagenda voor de stad.
Hoofddoelstelling 2 PROMOTIE Wat willen wij bereiken? Onze promotieactiviteiten en projecten dragen bij aan een positief imago van Nijmegen. We benutten de historische positie van Nijmegen als een onderscheidend element op nationaal en internationaal niveau. Via promotie en citymarketing werken we samen met lokale en regionale partners aan een nationaal en internationaal in het oogspringend stedelijk profiel. Wat hebben we bereikt? Wij hebben door onze promotionele activiteiten en ook door onze grote evenementen weer veel positieve publiciteit over Nijmegen hebben weten te genereren. Met name voor de Vierdaagse was de media aandacht in 2011 weer groot. Wat hebben we ervoor gedaan? Wij hebben het citymarketingbeleid verder ontwikkeld. Wij hebben besloten het profiel van oudste stad én dynamische kennisstad waar veel groen, (loop)sport en cultuur te vinden is verder te versterken. Waarbij we Nijmegen als kennisstad nog meer benadrukken. De dynamiek komt onder meer tot uitdrukking in de oplevering van grote onderscheidende en innovatieve bouwprojecten. Het plan van aanpak voor het vermarkten van de gebiedsontwikkeling Nijmegen omarmt de Waal is gereed. Daarnaast werken wij aan een tweede editie van de Vrede van Nijmegen‐penning die wij in het voorjaar van 2012 willen uitreiken.
Hoofddoelstelling 3 COORDINATIE EVENEMENTEN Wat willen wij bereiken? 1. De Vierdaagse en Vierdaagsefeesten staan in de top 3 van de landelijke top 100 van evenementen. 2. Een positief imago van Nijmegen bij onder meer (potentiële) inwoners, bedrijven en bezoekers (citymarketing). 3. Goede, nuttige contacten met instellingen, intermediairs en ondernemingen.
41
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen 4. 80% van de Nijmegenaren is trots op hun stad. Wat hebben we bereikt? Net als in 2009 en 2010 is het ook in 2011 weer gelukt om met de vierdaagse en de vierdaagse feesten de eerste plaats te behalen in de landelijke Response evenementenmonitor. Bij de 42ste editie van de Vierdaagse feesten konden we dit jaar 1.360.000 bezoekers noteren. De 95ste editie van de Vierdaagse marsen startte met 41.316 wandelaars waarvan er uiteindelijk 38422 de finish hebben gehaald. Tijdens de Vierdaagse 2011 hebben geen noemenswaardige incidenten plaatsgevonden. Wel bleek de Vlaggenparade ten opzichte van voorgaande jaren geen succes: stichting De 4DAAGSE heeft aangegeven naar een alternatief te gaan zoeken. Ondanks het tegenvallende weer, was stichting de Vierdaagsefeesten tevreden over de organisatie van het evenement. De media‐aandacht voor de Vierdaagse was in 2011 groot. Zowel bij Omroep Gelderland, SBS6 en de publieke omroepen stond de Vierdaagse prominent in de programmering. Ook andere evenementen in de stad hebben veel media‐aandacht gegenereerd. In 2011 waren dat er ongeveer 40. We noemen Dance at the Park, FortaRock, James Blunt, de Music Meeting, het gebroeders van Limburgfestival, de Vrijmarkt, Oddstream, de Zevenheuvelenloop en natuurlijk onze jaarlijkse kermis. Wat hebben we ervoor gedaan?
42
We stellen maandelijks een evenementenkalender op en kijken of er op basis van de aanvragen praktische problemen kunnen ontstaan. We leveren facilitaire ondersteuning in de sfeer van verkeers‐ en mobiliteitsmaatregelen en ook veiligheidsmaatregelen We verstrekken in een aantal gevallen meerjarensubsidies. In februari 2011 hebben we de Startnotitie Evenementenbeleid gepresenteerd. In december 2011 is de Kadernota Evenementenbeleid “Event Full” aan college en raad aangeboden. Het evenementenbeleid is, als aangekondigd in het coalitieakkoord, vernieuwd. Van een beleid dat puur faciliterend was zijn we gegaan naar een beleid dat ook stuurt. Nijmegen heeft een breed en divers evenementenaanbod en dat willen we zo houden. Nijmegen heeft een aantal belangrijke evenementen die het imago van de stad in positieve zin beïnvloeden en die evenementen willen we koesteren en versterken. Het gaat dan om de 4‐daagsemarsen en –feesten, de Zevenheuvelenloop en de Marikenloop, de muziekfestivals (waaronder de Music Meeting, het Bevrijdingsfestival en Oranjepop), de popconcerten, de literatuurfestivals van de Wintertuin, het Gebroeders van Limburgfestival en het Romeinenfestival, de Vrede van Nijmegenpenning, het Go Short filmfestival en de Najaars‐Kermis. We willen het evenementenbeleid beter laten aansluiten bij de citymarketing en omgekeerd. Dat betekent dat we evenementen koesteren, stimuleren en ondersteunen die Nijmegen als oudste stad, als kennisstad, cultuurstad en loopstad profileren. Om te kunnen sturen hebben we onze organisatie aangepast, waarbij extra aandacht is gegaan naar een betere dienstverlening naar organisatoren van evenementen. We gaan vanaf 2012 werken met een locatiegebonden evenementenbeleid, waarbij ook omwonenden betrokken worden. Door een betere organisatie kunnen we de kosten beter beheersen. Ten aanzien van de vergunningen is kostendekkendheid het uitgangspunt. In plaats van precarioheffing willen we waar mogelijk werken met het innen van huuropbrengsten, wat een vereenvoudiging betekent en minder kosten.
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen Hoofddoelstelling 4 STEDENBANDEN Wat willen wij bereiken? Wij willen dat onze internationale stedenbandrelaties bijdragen aan een sfeer van sympathie, betrokkenheid en toenemend wederzijds begrip tussen de inwoners van Nijmegen en die van onze zustersteden. Wat hebben we bereikt? Van de drie stedenbanden die wij op dit moment onderhouden, t.w. met Masaya, Pskov en Gaziantep is die met Pskov in 2011 d.m.v. een stedenbandverklaring met een geldigheid van 3 jaar vernieuwd. De Stichting Stedenband Masaya kan via ons lidmaatschap van het Landelijk Beraad Stedenbanden Nederland Nicaragua wederom aanspraak maken op verdubbeling van projectgeld en optimalisering van kennisuitwisseling. Wat hebben we ervoor gedaan? Masaya Ook dit jaar heeft de particuliere stedenbandorganisatie voor Masaya (SSNM) haar subsidie ontvangen. We zijn lid van het Landelijk Beraad Stedenbanden Nederland Nicaragua (LBSNN), zodat de SSNM aanspraak kan maken op het verdubbelen van projectgeld via de KPA middelen en kan komen tot kennisuitwisseling met aan het Landelijk Beraad verbonden organisaties. De bestuurlijke contacten met Masaya zijn op een laag pitje geplaatst als een gevolg van politieke ontwikkelingen in Nicaragua na de burgemeestersverkiezingen eind 2008. Pskov In april 2011 heeft de burgemeester een werkbezoek gebracht aan Pskov. Tijdens dit bezoek hebben de burgemeester en het Hoofd van de Stad van Pskov een stedenbandverklaring ondertekend met een geldigheid van 3 jaar. Deze verklaring is voordien voorgelegd aan de Gemeenteraad. De particuliere stedenbandstichting Nijmegen Pskov (SSNP) ontving haar jaarlijkse subsidie om activiteiten te ontwikkelen in Pskov. De SSNP is in november 2011 aanwezig geweest op de door Buitenlandse Zaken georganiseerde startbijeenkomst over het vriendschapsjaar Nederland ‐ Rusland 2013 en beraadt zich momenteel op een programma voor de viering in Nijmegen. Gaziantep We zijn partner in een door Tactus Verslavingszorg ingediend Matra‐project over verslavingszorg. Dit project is in januari 2010 gestart. Wij richten ons op het adviseren van de gemeente Gaziantep over beleidsvorming op het gebied van de verslavingszorg en het onderhouden van contacten met zorgorganisaties. In 2011 zijn verder geen contacten geweest met Gaziantep in het kader van dit project. We hebben de adviescommissie Gaziantep ondersteund in het uitbrengen van drie adviezen aan de burgemeester, als gemandateerd lid van het College. Inmiddels hebben veertien Nijmeegse organisaties subsidie ontvangen voor projecten met Gaziantep. Voor het uitwisselingsproject van schilders is een bezoek aan Gaziantep gebracht en een wederbezoek van een Gaziantepse schilder aan Nijmegen in augustus 2011. De adviescommissie is in oktober 2011 gestart met de voorbereidingen voor een activiteitenprogramma ter gelegenheid van 5 jaar stedenband en het Nederland ‐ Turkije jubileumjaar 2012. De commissie ontwikkelt dit programma in samenwerking met vrijwilligers uit de stad.
Hoofddoelstelling 5 COÖRDINATIE VAN HET GROTESTEDENBELEID VAN RIJK EN PROVINCIE (MOP)
43
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen Wat willen wij bereiken? Wij willen dat Nijmegen gebruik kan blijven maken van de aanzienlijke geldstromen die rijk en provincie in het kader van hun stedenbeleid ter beschikking stellen. Wat hebben we bereikt? Zoals reeds onder lobby en public affairs gemeld zijn wij er in geslaagd om een voortzetting van het provinciale grote stedenbeleid te bewerkstelligen. De nieuwe stads en regiocontracten die in dat kader zullen worden afgesloten zijn inmiddels in concept gereed. Naar verwachting kan Nijmegen in het kader van de nieuwe GSO programma periode ongeveer € 20 miljoen tegemoet zien. Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben gezorgd voor kaderstelling en optimale afstemming van de inspanningen die onze gemeente levert op het vlak van het nationale‐ en provinciale Grotestedenbeleid. Met betrekking tot het landelijke GSB, dat inmiddels is beëindigd, ging het om het opstellen van eindverantwoording. Daarnaast hebben wij; Het jaarplan ISV opgesteld en verantwoord. De afspraken in het kader van het eerdere provinciale GSO‐convenant uitgevoerd. De GSO bestedingen 2010 verantwoord. Lobbyinspanningen verricht t.b.v. de voortzetting van het GSO na 2011.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1013‐01 Coördinatie evenementen beleid 1P11‐1013‐02 Stedenbanden 1P11‐1013‐03 (Inter)nat.samenwerk.&public affairs 1P11‐1013‐04 Promotie Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1013‐01 Coordinatie evenementen beleid 1P11‐1013‐02 Stedenbanden 1P11‐1013‐03 (Inter)nat.samenwerk.&public affairs 1P11‐1013‐04 Promotie Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 1.591 241 1.282 608 3.721 287 0 322 1 610 3.111
Begroting dyn. 2011 1.619 271 3.034 1.003 5.926 145 30 1.953 397 2.525 3.401
Rekening 2011 1.998 240 2.708 1.003 5.949 518 30 1.620 397 2.565 3.384
Verschil Bdyn ‐ rek ‐379 31 325 0 ‐23 373 0 ‐333 0 40 17
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
3.313
Mutatie reserve
3.603
3.585
17
ONTTREKKING F022 Saldireserve F031 Reserve GSB Totaal onttrekking
0 202 202
202 0 202
202 0 202
0 0 0
‐202
‐202
‐202
0
3.111
3.401
3.384
17
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN 44
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen Het saldo toont een gering voordelig resultaat van € 17.000 en ook op de totaalregels van de lasten en de baten zijn geen noemenswaardige verschillen te vermelden. Toch besteden we kort aandacht aan verschillen op lasten en baten bij coördinatie evenementen beleid en internationale samenwerking en public affairs. Bij coördinatie evenementenbeleid is bij de Najaarsnota 2011 eenmalig de bezuinigingstaakstelling van € 75.000 voor het evenementenbeleid teruggedraaid en hebben we een tegenvaller van € 95.000 vanwege niet gedekte kosten voor de 4daagse in de Stadsbegroting verwerkt. Wij werken aan een structurele oplossing in het kader van de Kadernota evenementenbeleid. Ondanks het terugdraaien van de bezuinigingen is er op de lasten een overschrijding van ruim € 0,3 miljoen. Die wordt veroorzaakt door de extra kosten die zijn gemaakt voor particuliere evenementen, die niet aan de begroting worden toegevoegd omdat deze post moeilijk te voorspellen valt. Aangezien de opdrachten volledig gedekt worden met externe bijdrages leidt dit verder niet tot een tekort voor het programma. De lasten‐ en batenverschillen bij het product ‘internationale samenwerking en public affairs’ vallen tegen elkaar weg en worden volledig veroorzaakt door de afwikkeling van het EFRO Programma Kanaalgebied. In de Stadsbegroting 2011 hebben we op basis van de eindbeschikking die het ministerie van BZK in 2010 heeft afgegeven de lasten en baten opgehoogd met een bedrag van € 1,6 miljoen. In 2011 hebben we € 1,3 miljoen. Daadwerkelijk ontvangen en verrekend met een zelfde bedrag aan lasten. Eind 2011 hebben we de resterende kosten die we gemaakt hebben (€ 0,3 miljoen) naar de balans overgebracht en verrekenen dit later met het restant dat we nog van het ministerie mogen verwachten. De reden waarom we niet in één keer de € 1,6 miljoen hebben ontvangen is dat de Europese Commissie het recht heeft om tot eind 2013 op onderdelen reviews op de accountantscontroles uit te voeren. Aangezien de kans klein is dat reviews tot een bijstelling van de eindbeschikking voor Nijmegen zouden leiden is hiervoor verder geen risico opgenomen.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S Bij de uitvoering van de Europese subsidie voor Cool breaks is ongelukkigerwijs door RBT‐ KAN een procedurefout gemaakt bij de aanbesteding. Daardoor bestaat er een risico dat voor ca. € 130.000 aan kosten niet gedeclareerd kunnen worden. Inmiddels wordt er op constructieve wijze met de samenwerkingspartner het RBT‐KAN gewerkt aan het verminderen van het risico. Daarbij zijn er goede resultaten geboekt en is het risico voor de gemeente gereduceerd tot € 50.000. Momenteel worden de vorm‐ en rechtmatigheidsvereisten rondom deze subsidie juridisch doorgelicht en zal op korte termijn geborgd worden dat de gemeente hier verder geen risico meer heeft.
45
Programma Wonen
5.4 Programma Wonen Programma Wonen
Ruimtelijke ontwikkeling Waalsprong, Wonen,, Klimaat & Energie en Groen & Water, J. v.d. Meer Programmanummer : 1021 Programmamanager : Koos Donné
OMSCHRIJVING Dit programma betreft de ontwikkeling en uitvoering van het Nijmeegs woonbeleid. Onze strategische keuzes zijn verwoord in de Woonvisie 2010‐2020: een ongedeelde stad en bewoners binden. Taakvelden zijn planning en programmering van het nieuwbouwbeleid (tempo, kwantiteit, kwaliteit en betaalbaarheid), de herstructurering van delen van de bestaande woningvoorraad, het stimuleren van wonen boven winkels, ontwikkeling en monitoring van woonruimteverdelingsbeleid en de huisvesting van een aantal genoemde doelgroepen. Het programma is voor realisatie afhankelijk van andere partijen. Wij sturen actief door inbreng bij overleggen met ontwikkelaars, corporaties, zorginstellingen, Stadsregio, onderwijsinstellingen als Universiteit en Hogeschool en maken concrete afspraken met deze partijen. Het programma Wonen kent een sterke relatie met de programma’s Ruimte & Cultuurhistorie en Klimaat & Energie, Grondbeleid.
EVALUATIE PROGRAMMA Wat hebben we gerealiseerd in 2011? In 2011 is gewerkt aan de centrale opgaven in het woonbeleid: aanpak van het woningtekort, herstructurering oude wijken, meer studentenhuisvestingen, combinaties van wonen + zorg en een standpuntbepaling over aanpassing van het regionale model van woonruimteverdeling. Dit alles doen we in een netwerk met veel partijen en belanghebbenden. Resultaten in het woonbeleid zijn alleen te bereiken als we inzetten op samenwerking in resultaatgerichte coalities. De afspraken met de Nijmeegse woningcorporaties, belangrijke partners, zijn in 2011 beoordeeld op houdbaarheid gezien de voornemens van het kabinet, die de corporaties hard treffen. Dit heeft geleid tot een uitgangspuntennotitie aan het eind van 2011, waarover de besluitvorming in 2012 wordt afgerond. Over het thema woonruimteverdeling is ook uitgebreid overleg gepleegd en ook daarvan wordt de besluitvorming in 2012 afgerond. Wat heeft het opgeleverd in 2011? De woningproductie is met 760 opgeleverde woningen (inclusief toevoegingen in de bestaande voorraad zoals splitsingen) heel behoorlijk op peil gebleven, ondanks de slechte marktomstandigheden. 46
Programma Wonen Op het terrein van studentenhuisvesting is geen eenheid opgeleverd in 2011, maar alle inzet heeft geleid tot een absoluut record van 930 eenheden die in aanbouw zijn. Op het terrein van wonen en zorg is, in nauw overleg met andere partijen, verder gewerkt aan de concrete invulling van de woonservicegebieden. Er zijn in 2011 151 zorgwoningen opgeleverd en 233 aanpasbaar gebouwde woningen. Dat is lager dan begroot maar er zijn nog meer dan honderd zorgwoningen en 300 aanpasbaar gebouwde woningen in aanbouw die in 2012 worden opgeleverd. Bijzonderheden in 2011? De aanhoudende economische crisis heeft grote invloed op de woningmarkt. Banken stellen strengere eisen bij hypothecaire leningen, de prijzen van woningen dalen, het aantal verkochte woningen daalt, en er zijn nog geen tekenen van een snel herstel. De telkens weer aanwakkerende discussie over de hypotheekrenteaftrek maakt dat onzekerheid boven de markt blijft zweven en consumenten kopschuw worden. Niettemin hebben we in deze omstandigheden in 2011 een heel redelijke productie gerealiseerd, wat ook in 2012 nog zeker het geval zal zijn, maar voor de jaren daarna zijn de vooruitzichten somber. In relatie met de crisis hebben we in 2011 een beleidslijn ingezet van stedelijke herprogrammering waarbij we prioriteit geven aan de Waalsprong en het Waalfront, en op andere locaties veel terughoudender zijn om planontwikkeling te initiëren en te faciliteren. Positief is dat, volgens de Atlas van Nederlandse gemeenten 2011, Nijmegen, na den Bosch, de grootste stijger is in de afgelopen 5 jaar. Perspectiefnota a) De Stichting Huurteams is in 2011 bij de besluitvorming over de Perspectiefnota voorzien van financiering van € 31.250 per jaar tot 2015. b) Voor de uitvoering van de regeling Toegankelijkheid openbare ruimte en openbare gebouwen is in 2011 een voorziening gevormd van € 400.000, daarvan is in 2011 € 102.501 uitgegeven, resteert € 297.499 voor de komende jaren.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Het programma levert een bijdrage aan de aantrekkelijkheid van de stad door de huidige en toekomstige inwoners van Nijmegen te laten wonen in een positief gewaardeerde woonomgeving. Goede huisvesting draagt ook bij aan de economische aantrekkelijkheid van deze stad. Onze nieuwbouwopgave is gericht op het inlopen van het woningtekort. Goede woningkwaliteit en energiezuinigheid zijn belangrijke voorwaarden. We willen een ongedeelde stad zijn met een gedifferentieerd woningaanbod op stedelijk niveau en met variatie op wijkniveau. Vrijkomende woonruimte in de voorraad van de woningcorporaties wordt rechtvaardig verdeeld en het scheefwonen is zoveel mogelijk tegengegaan.
PROGRAMMA WONEN
H1
Realisatie woningbouwprogramma
H2
Rechtvaardige verdeling van huurwoningen
H3
Studenteneenheden en woonservicegebieden
H4
Verbetering dienstverlening
47
Programma Wonen Hoofddoelstelling 1 REALISATIE WONINGBOUWPROGRAMMA Wat willen wij bereiken? We willen voldoende woningen realiseren om aan de huisvestingsvraag te voldoen en de dynamiek in de stedelijke ontwikkeling te behouden. De vraag naar woningen blijft onverminderd groot. Dat blijkt uit het woningbehoeftenonderzoek WoON2009. Dit onderzoek geeft ook een beeld van de gewenste woningbouw in de komende jaren. De resultaten van WoON2009 hebben geleid tot aanpassingen in het woningbouwprogramma, waarover we ook een werkconferentie hebben gehouden De realisatie van de gewenste woningbouw is mede afhankelijk van de economische situatie. Voor 2011 staan er 750 nieuwe woningen op het programma, daarvan zijn er medio 2010 470 in aanbouw. Een nog onbepaald deel van het programma is onder de huidige marktomstandigheden onzeker. We blijven niettemin actief sturen op tempo en kwaliteit in de productie. De woningcorporaties willen de productie van goedkope huurwoningen op peil houden. In de Waalsprong is hun productie ook afhankelijk van de opstelling van andere marktpartijen. Daar is enige vertraging onvermijdelijk. Minder productie heeft gevolgen voor de slaagkansen van woningzoekenden, omdat er minder huurwoningen beschikbaar komen. Wij willen appartementen realiseren in het kader van wonen boven winkels. Naast wonen boven winkelpanden onderzoeken we nadrukkelijk ook de mogelijkheden om wooneenheden in leegstaande kantoren te realiseren. Wat hebben we bereikt? In 2011 zijn 760 nieuwbouwwoningen gereed gekomen. Dat zijn er 10 meer dan begroot, en geen geringe prestatie in een tijd dat de woningmarkt goeddeels op slot zit. Met name in de koopsector is geen sprake van herstel van de markt in 2011. De prijzen dalen, maar banken zijn strenger bij het verstrekken van hypotheken. Starters op de koopmarkt hebben hier last van. Doorstromers hebben het probleem dat ze hun oude woning slecht kunnen verkopen. Dit leidt tot de huidige stagnatie. Toch bestaat de productie voor een flink deel uit koopwoningen: 304. Verreweg de meeste woningen zijn in de bestaande stad gebouwd, 682, dat is bijna 90%. Grote projecten zijn o.a. project Draaiom aan de Zwanenstraat (toren Maas‐Waalkanaal) met 115 woningen, de Ploegstraat met 152 woningen, en in Hatert totaal 107 woningen. In de Waalsprong is het project Laauwik gestart, waarvan in 2011 de eerste woningen zijn opgeleverd. In 2011 zijn er 43 appartementen in het kader van wonen boven winkels gereed gekomen. Dat zijn er 3 meer dan begroot. Maar ook deze sector heeft last van de slechte woningmarkt. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
1.1 Aantal woningen
560
750
760
1.2 Aantal woningen in bestaande stad
497
600
682
63
150
78
1.4 Toevoegingen goedkope huurwoningen
236
150
161
1.5 Toevoegingen goedkope koopwoningen
0
150
80
1.6 Aantal appartementen wonen boven winkels
9
40
43
1.3 Aantal woningen in Waalsprong
Wat hebben we ervoor gedaan? De voortgang van de woningproductie was ook in de moeizame marktomstandigheden van 2011 een belangrijk punt. We zijn actief geweest om vanuit onze gemeentelijke rol en mogelijkheden de productie zoveel mogelijk op gang te houden. Met € 1,3 miljoen aan ISV middelen hebben we een aantal projecten financieel haalbaar gemaakt en daarmee realisatie verzekerd. Het gaat om de projecten Onder Onnes met totaal 250 woningen, 48
Programma Wonen waarvan 114 in betaalbare huur, Molenweg/Jacobs met 87 betaalbare huurwoningen en 22 woningen met zorgvoorzieningen en 30 woningen in het voorzieningenhart Waterkwartier, ook met zorgaanbod. In de Waalsprong zijn de plannen voor zelfbouw in de Vossenpels verder geconcretiseerd. In de loop van 2012 zal daar de bouw kunnen starten. Onze inzet op wonen boven winkels heeft een resultaat van 43 appartementen opgeleverd. Alle in het complex Molenstraat nr.63. Voor 3 nieuwe projecten met totaal 13 appartementen is in 2011 subsidie verleend. Deze worden in 2012 gerealiseerd.
Hoofddoelstelling 2 RECHTVAARDIGE VERDELING VAN HUURWONINGEN Wat willen wij bereiken? Wij streven naar een rechtvaardige verdeling van vrijkomende huurwoningen met evenredige kansen op woonruimte voor de diverse doelgroepen. We maken gebruik van de mogelijkheden die de regionale regels ons bieden om problemen rond leefbaarheid via de woonruimteverdeling op te lossen. We willen scheefwonen beperken en doorstroming bevorderen. We willen wachttijden verkorten. Wat hebben we bereikt? In 2011 hebben we, na uitgebreid overleg in diverse gremia een standpunt ingenomen over de wijziging van de Regionale huisvestingsverordening. Onze inzet is om belemmeringen voor de doorstroming weg te nemen en de kansen van starters en jongeren te vergroten. Het bestuur van de Stadsregio zal daar als bevoegde instantie in 2012 een besluit over nemen. Het standpunt van ons college wordt begin 2012 in de raad geagendeerd. De uitkomst wordt ingebracht in het regionale traject om de verordening aan te passen. Het tegengaan van scheefheid via een experiment met huur op maat wordt vooralsnog door wettelijke maatregelen tegenhouden. Dit weerhoudt ook de corporaties. Wel zijn met Talis afspraken gemaakt over een pilot tijdelijke koop. In de huisvesting van herschikkers hadden we een achterstand opgelopen. Met een plan van aanpak waarin o.a. betere afspraken met het COA en de corporaties, is deze achterstand in 2001 voor het grootste deel ingelopen. Eind 2011 resteerden nog 54 personen van de taakstelling die gehuisvest moesten worden. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
2.1 Woningen naar starters
41%
>30%
>30%
2.2 Woningen naar minima
45%
>=45%
>=45%
2.3 Woningen naar primaire doelgroep
66%
>60%
>60%
2.4 Gemiddelde slaagkans *)
0,11
>=0,12
>=0,12
2.5 Slaagkans Starters *)
0,08
>=0,08
>=0,08
2.6 Slaagkans BBSH‐doelgroep *)
0,11
>=0,12
>=0,12
2.7 Slaagkans Senioren *)
0,23
>=0,30
>=0,30
Wat hebben we ervoor gedaan? In het voortraject van de standpuntbepaling over de nieuwe Regionale huisvestingsverordening hebben we overleg gepleegd met de Seniorenraad, met de AKKU in een bijeenkomst over jongerenhuisvesting en tijdens een inspiratiedag van Standvast Wonen. In oktober is een bijeenkomst georganiseerd met raadsleden, corporaties en zorgpartijen om over het standpunt te beraadslagen. Op basis hiervan wordt vervolgens begin 2012 een voorstel aan de raad voorgelegd. We hebben periodiek met de woningcorporaties overlegd over zaken die de woonruimteverdeling betreffen: huisvesting van herschikkers en andere bijzondere doelgroepen. Als gevolg van capaciteitsgebrek is geen monitorrapportage verschenen in 2011. Die is doorgeschoven naar 2012 waarin over 2 jaren zal worden gerapporteerd. 49
Programma Wonen Hoofddoelstelling 3 STUDENTENEENHEDEN EN WOONSERVICEGEBIEDEN Wat willen wij bereiken? Voor studenten realiseren we tussen 2010 en 2015 1.000 eenheden om te voldoen aan de huisvestingsbehoefte. Voor 2020 willen we nog eens 1.000 eenheden extra realiseren om de toekomstige behoefte te kunnen opvangen in de bestaande stad, maar ook in de Waalsprong. We willen daar waar mogelijk kantoorpanden inzetten voor studentenhuisvesting. We willen een stedelijke dekking van woonservicegebieden. Er moet voldoende voorraad woningen bestaan die geschikt zijn voor bewoners die een beroep moeten doen op zorg. Ouderen en gehandicapten moeten in voldoende mate gehuisvest kunnen worden en starters moeten een reële kans op de woningmarkt hebben. Daarnaast dragen we vanuit het programma Wonen ook bij aan de realisatie van voorzieningen voor Maatschappelijke opvang. Wat hebben we bereikt? Studentenhuisvesting In 2011 is de eerste paal de grond in gegaan voor de nieuwbouw van Doornroosje met daar bovenop 350 eenheden voor studenten. Een mijlpaal. Daarnaast zijn de plannen voor 350 eenheden in voormalig pensionaat Mariënbosch verder geconcretiseerd en eind 2011 is daarvoor de omgevingsvergunning verleend. De bouw van 223 eenheden aan de Sperwerstraat is bijna gereed, maar oplevering valt in 2012. Dat betekent dat in 2011 geen nieuwe eenheden zijn opgeleverd maar wel dat er meer dan 900 in aanbouw zijn. De taakstelling tot 2015 van 1.000 wordt gehaald. De extra taakstelling van eveneens 1.000 eenheden tot 2020 wordt met 250 eenheden ingevuld. Dat is met RU, HAN en SSHN afgesproken. Ontwikkelingen in vraag en aanbod worden scherp gevolgd. De kamercampagne die we jaarlijks uitvoeren, samen met HAN, RU en SSHN, was in 2011 erg succesvol met een score van 199 kamers. De huurteams die controleren of er niet teveel huur wordt betaald in de particuliere (kamer)markt zijn in 2011 voorzien van financiering met € 31.250 per jaar tot 2015. In 2011 zijn tot juli 174 huurders geholpen, 116 zaken afgerond en is omgerekend over de bewoningsduur bijna € 150.000 bespaard. De effectiviteit van de huurteams is hiermee uitermate groot. De cijfers over heel 2011 volgen in april 2012. Wonen en zorg In 2011 zijn in totaal 151 zorgwoningen opgeleverd. Twee complexen in Hatert, een met 72 zelfstandige zorgwoningen op een zorgplint, en een complex van 35 zorgwoningen. Op de Ubbergseveldweg zijn nog eens 44 zelfstandige wooneenheden opgeleverd. Het totaal komt daarmee wel 200 lager uit dan begroot. Een aantal projecten is wel in aanbouw maar schuift qua oplevering net over de jaargrens. Het gaat onder andere om 21 rolstoelwoningen in de Horstacker gecombineerd met een gezondheidscentrum en 78 woningen op het MKK terrein in het waterkwartier (Marialaan, Kievietsstraat, Koekoekstraat). Ook 26 onzelfstandige wooneenheden voor beschermd wonen worden in 2012 opgeleverd. Er zijn verder 233 aanpasbaar gebouwde woningen opgeleverd, 118 in Plan Frij’hof en 115 in de Maas‐Waaltoren aan de Zwanenstraat. In 2011 is de invulling van woonservicegebieden Dukenburg, Waterkwartier en Wolfskuil uitgewerkt. Er is bestuurlijk afgesproken dat in Dukenburg 500 woningen met zorg worden gerealiseerd, waarvan 135 beschermd wonen. Deels worden de woningen met zorg in de bestaande woningvoorraad gerealiseerd. In Waterkwartier is er een intentieovereenkomst gesloten tussen partijen om boven op het voorzieningenhart een woonvorm voor mensen met somatische problemen te ontwikkelen. 50
Programma Wonen Verder blijkt in de praktijk dat het ontwikkelen van woonservicegebieden een continu proces is en nooit helemaal afgerond. Er blijven continu ontwikkelingen spelen die veranderingen tot gevolg hebben. In totaal zijn we nu in 8 woonservicegebieden actief. Met diverse partijen wordt de invulling van deze Woonservicegebieden verder uitgewerkt. Zowel in fysieke projecten (woonvormen) als de combinatie met sociale projecten (zorg en welzijn). Voor de subsidieregeling Toegankelijkheid Openbare gebouwen zijn in 2011 in totaal 22 aanvragen ingediend. Er zijn 9 aanvragen beschikt en 4 definitief toegekend. De rest is in behandeling. Realisatie 2010
Indicatoren 3.1 Aantal woningen met zorg 3.2 Aantal eenheden voor studenten
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
188
350
151
0
100
0
Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben tweemaal bestuurlijk overleg gevoerd over studentenhuisvesting met de SHHN en de instellingen voor hoger onderwijs HAN en RU. In dit overleg worden vraag‐ en aanbodontwikkelingen gemonitord en de gevolgen voor taakstelling en productie besproken. In 2011 is verder gewerkt aan de planontwikkeling voor het Hermesterrein, de TPG‐locatie en Mariënbosch. Omgevingsvergunningen voor de laatste twee zijn verleend. Voor de TPG‐locatie is in december 2011 de eerste paal geslagen. De Stichting Huurteams en de kamercampagne zijn in 2011 financieel ondersteund. De resultaten van deze acties zijn positief voor de huisvesting van studenten en andere jongeren. We zijn actief in 8 woonservicegebieden om te zorgen voor een toekomstgericht aanbod aan diverse combinaties van wonen en zorg. Dit doen we in nauw overleg met zorg‐ en marktpartijen. In ambitiedocumenten voor bouwprojecten is aanpasbaar bouwen en het realiseren van rolstoelgeschikte woningen opgenomen. In het Waterkwartier is een intentieovereenkomst gesloten tussen partijen om boven op het voorzieningenhart een woonvorm voor mensen met somatische problemen te ontwikkelen. Wij hebben de plannen haalbaar gemaakt met een ISV bijdrage. In de uitvoering van de regeling toegankelijkheid openbare gebouwen zijn 22 aanvragen binnen gekomen, er zijn 9 beschikt, en 4 definitief toegekend. Dit betekent dat de afspraken met de WIG om meer aanvragen te initiëren effect hebben gesorteerd.
Hoofddoelstelling 4 VERBETERING DIENSTVERLENING Wat willen wij bereiken? In dit programma verminderen we de regeldruk en optimaliseren de dienstverlening met behulp van de omgevingsvergunning die volgt uit de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). We versterken de klantgerichte werkwijze. Wat hebben we bereikt? De WABO is in 2011 volledig geïmplementeerd. Werkprocessen en procedures zijn verder gestroomlijnd. In organisatorische zin is dit verder gefaciliteerd door het samenvoegen van vergunningverlenende onderdelen. In 2011 is deze doelstelling ondergebracht in het product vergunningverlening in het programma ruimtelijke inrichting en cultuurhistorie. Wat hebben we ervoor gedaan? Activiteiten voor dit onderdeel zijn overgebracht naar het product vergunningverlening in het programma ruimtelijke inrichting en cultuurhistorie.
51
Programma Wonen FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1021‐01 Woningbouwbeleid en herstructurering 1P11‐1021‐02 Doelgroepen 1P11‐1021‐03 Woonruimteverdeling Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1021‐01 Woningbouwbeleid en herstructurering 1P11‐1021‐02 Doelgroepen 1P11‐1021‐03 Woonruimteverdeling Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 1.965 243 98 2.306 1.212 40 0 1.252 1.054
Begroting dyn. 2011 2.165 459 2.812 5.436 969 0 2.768 3.737 1.700
Rekening 2011 2.314 378 2.794 5.487 1.151 0 2.768 3.919 1.568
Verschil Bdyn ‐ rek ‐149 81 17 ‐50 182 0 0 182 132
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
1.196
Mutatie reserve
‐500
‐632
132
STORTING F040 Reserve ISV Totaal storting
0 0
2.768 2.768
2.768 2.768
0 0
42 0 100 142
42 427 100 569
42 427 100 569
0 0 0 0
‐142
2.199
2.199
0
1.054
1.700
1.568
132
ONTTREKKING F010 Verbeter.toegank.openb.geb.en ruimte F040 Reserve ISV F053 Reserve WMO Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Het programma Wonen laat een resultaat zien van € 0,13 miljoen positief. Dit is opgebouwd uit een aantal verschillen aan de lasten en aan de batenkant, welke hierna worden toegelicht. De lastenkant heeft een nadeel van € 0,05 miljoen door; Ziekte en het verleggen van het accent naar rendabele werkzaamheden zijn er minder uren besteed aan het Beleid en herstructurering wat leidt tot lagere lasten van circa € 0,25 miljoen. Een aantal kleinere verschillen op materiële budgetten bij verschillende projecten leiden tot hogere lasten van circa € 0,2 miljoen. Extra lasten voor projecten in Nijmegen Noord waar ook subsidiebijdragen tegenover staan voor € 0,1 miljoen. De batenkant heeft een voordeel van € 0,18 miljoen door; Een incidentele vergoeding van € 0,08 miljoen voor de uitvoering en administratie van Besluit Woninggebondensubsidies. Niet begrote provinciale bijdragen voor projecten in Nijmegen Noord voor circa € 0,1 miljoen waar ook lasten tegenover staan.
52
Programma Wonen BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S De risico’s in het programma wonen zijn gelegen in de slechte omstandigheden op de woningmarkt. Hoewel in 2011 de woningproductie nog behoorlijk op peil is gebleven zijn de vooruitzichten somber. Er zijn geen tekenen die wijzen op een snel herstel van de woningmarkt. Dit zal niet alleen zijn weerslag hebben op de woningproductie in de toekomst, maar op het hele functioneren van de woningmarkt.
53
Programma Klimaat & Energie
5.5 Programma Klimaat & Energie Programma Klimaat & Energie
Ruimtelijke ontwikkeling Waalsprong, Wonen,, Klimaat & Energie en Groen & Water, J. van der Meer Programmanummer : 1022 Programmamanager : Michiel Hustinx
OMSCHRIJVING Nijmegen ontkomt niet aan het klimaatvraagstuk. Binnen het programma klimaat & energie wordt gewerkt aan een duurzame toekomst. We investeren de komende 4 jaren fors in duurzaamheid. We moeten ons niet alleen aanpassen aan het veranderende klimaat, zoals met de dijkteruglegging gebeurt, maar we moeten ook een forse bijdrage leveren aan het tegengaan van verdere klimaatverandering. Duurzame energie is de toekomst en samen met energiebesparing zal dit programma de komende jaren flinke stappen zetten in de richting van een klimaatneutrale gemeente in 2032. Binnen dit programma werken we ook aan een veilige en gezonde leefomgeving van de Nijmegenaren Het programma Klimaat & Energie voert daartoe alle wettelijke milieutaken uit op het gebied van vergunningverlening, handhaving, bodem, lucht en geluid die aan onze gemeente zijn opgedragen. We beperken zoveel mogelijk de geluid‐, stof‐ en stankhinder en voorkomen veiligheids‐ en gezondheidsrisico’s van (bedrijfs)activiteiten. We zijn zuinig op bodem, water, lucht en grondstoffen. Met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo; ‘omgevingsvergunning’) per 1 oktober 2010 willen we de vergunningverlening en handhaving verbeteren, klantgerichter en efficiënter werken en de administratieve lasten voor burgers en bedrijven verminderen door 25 vergunningstelsels samen te voegen. Zo worden onder meer de milieuvergunning, bouwvergunning en gebruiksvergunning omgevormd tot één omgevingsvergunning. De producten uit dit programma komen zo veel mogelijk tot stand in overleg met andere overheden, milieu‐ en bewonersorganisaties en het bedrijfsleven. We realiseren klimaat‐ en milieudoelen ook binnen andere programma’s. Het gaat hierbij met name om de programma’s Mobiliteit (verbetering luchtkwaliteit, beperken CO2‐uitstoot), Economie & Toerisme (duurzame bedrijventerreinen, schone stedelijke distributie en bedrijvigheid), Veiligheid (gevaarlijke stoffen en bijzondere handhaving), Ruimte & Cultuurhistorie en Wonen (duurzaam bouwen en adviseren ruimtelijke plannen), Grondbeleid (duurzame gebiedsontwikkeling), Openbare Ruimte (duurzame inrichting en beheer openbare ruimte), Groen & Water (klimaatadaptatie) en Facilitaire diensten (duurzame inkoop). Naast zelf doen verschuift onze inzet naar het zelf laten doen. De klimaatwinkel als ontmoetingsplek voor lokale groene consumenten en producenten zal daarin een spilfunctie vervullen. 54
Programma Klimaat & Energie In 2010 zijn we gestart met de uitvoering van het nieuwe ISV‐3 programma (investeringsbudget stedelijke vernieuwing). In dit kader dragen wij bij aan een duurzame leefomgevingskwaliteit via woningisolatie (energie en geluid), bodemsanering en het terugdringen van luchtverontreiniging.
EVALUATIE PROGRAMMA Wat hebben we gerealiseerd in 2011? In 2011 is de Kadernotitie Klimaat (2008) opgevolgd door de Duurzaamheidsagenda 2011‐ 2015. Hierin zijn als doelstellingen genoemd: de gemeente Nijmegen is een klimaatneutrale organisatie in 2015 en energieneutraal in 2030. De stad Nijmegen is energieneutraal in 2045. Begin 2011 vond de werkconferentie “Wijken voor Energie” plaats. De inbreng van ruim 80 deskundigen is verwerkt in de Nijmeegse energieaanpak voor particuliere woningen, die we in oktober 2011 hebben vastgesteld. Het Groene Hert heeft begin 2011 zijn deuren geopend en heeft de opdracht gekregen de energieaanpak en de regelingen te communiceren en (groepen) particuliere woningeigenaren te ontzorgen. De regeling is eind oktober gestart. Zonnekrachtsubsidie voor particulieren: in 2011 hebben twee rondes plaatsgevonden voor particulieren. Hierbij is de beschikbare € 200.000 aan subsidie volledig aangevraagd. Isolatiesubsidies van de provincie Gelderland zijn 234 keer verstrekt en er zijn 20 aanvragen voor duurzaamheidsleningen toegekend. In juli 2011 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan voor 5 grote windturbines langs de A15 ter hoogte van De Grift vastgesteld. Na het doorlopen van de vergunningprocedure kan de bouw worden gestart, gelijk met de bouw van 4 windturbines op het grondgebied van Overbetuwe. De businesscase voor het warmtenet is verder uitgewerkt. Er ligt een goede kans dat we over kunnen gaan tot het realiseren van een duurzaam warmtevoorziening voor 12.000 woningen in de Waalsprong en Waalfront met behulp van restwarmte van ARN. Het overleg met marktpartijen en de provincie Gelderland nadert zijn afronding, zodat de gemeenteraad in 2012 kan beslissen over het daadwerkelijk gaan realiseren van de benodigde infrastructuur. Naast deze speerpunten kent het uitvoeringsprogramma allerlei andere activiteiten die bijdragen aan het realiseren van de klimaat‐ en energiedoelstellingen. Zo is in 2011 het Nijmeegs Energie Convenant afgerond. De gezamenlijke doelstelling om drie jaar lang 3% CO2 per jaar te besparen is gehaald. Ook andere programma’s dragen stevig bij aan de verduurzaming van onze gemeente. Met behulp van het in 2011 vastgestelde beleidsplan voor openbare verlichting “Zicht op Nijmeegs Licht” zorgen we voor een zo laag mogelijk energie verbruik van de openbare verlichting, zonder in te leveren op verkeersveiligheid en sociale veiligheid. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt laag energetische verlichting zoals LED toegepast. We hebben gewerkt aan een kader voor duurzame gebiedontwikkeling. We willen de randvoorwaarden hiervoor nog verbeteren. En we bereiden een masterplan voor om te komen tot verduurzaming van ons vastgoed. Het project De Groene Hub beoogt op regionale schaal een doorbraak te versnellen in schoner, duurzamer en slimmer transport, met de focus op groen gas en logistiek. Hiermee creëren we ook de condities om 225 bussen op regionaal opgewekt groen gas te laten rijden (“voor 7 kg gft kun je 1 km met de bus”).
55
Programma Klimaat & Energie Wat heeft het opgeleverd in 2011? Het Groene Hert werd genomineerd voor de landelijke Groene Parel award, maar werd tweede. Het Groene Hert onderging samen met De Groen Hub eenzelfde lot waar het ging om het meest duurzame project van Nederland. Resultaten energiebesparing Het totale stedelijke energieverbruik (excl. elektriciteitsverbruik van NXP) is tussen 2008 (jaar nulmeting) en eind 2011 met 0,5% gedaald. Het particuliere energieverbruik is in dezelfde periode met bijna 4% afgenomen. Vooral in het gasverbruik bij particulieren is een doorzettende dalende trend waarneembaar. Het elektriciteitsverbruik van particulieren is, na een daling in 2010, in 2011 weer licht toegenomen. Het energieverbruik van Nijmeegse bedrijven (excl. NXP) is in 2011 ten opzichte van 2008 met 1,5% gestegen. In 2011 is het energieverbruik van bedrijven echter licht gedaald ten opzichte van 2010 (‐0,6%). Dat geldt zowel voor gas als elektra. De woningcorporaties besparen energie via regulier onderhoud en voeren specifieke energie projecten uit. Meest in het oog springend zijn de 1700 zonnepanelen die in 2011 door Talis geplaatst zijn in Hatert met hulp van middelen uit het gemeentelijke Investeringsbudget Zonnekracht. Bijzonderheden in 2011? Vanuit de Perspectiefnota 2011 zijn de begrote lasten binnen programma Klimaat & Energie als volgt gewijzigd; € 1 miljoen extra lasten voor het energiezuinig maken van woningen (hiervan wordt per 2012 € 250.000 gekort in het kader van de bezuinigingen en daarnaast € 100.000 gereserveerd voor verduurzamingmaatregelen bij de Keizer Karelpodia en Stadhuis). € 60.000 extra lasten voor vangnetgevallen bodemsanering en sanering Noord‐ en Oostkanaalhavens. Deze lastentoevoeging is een gevolg van het opheffen per 2011 van de gelijknamige bulkkredieten voor bodem: deze kredieten zijn omgezet naar een lastenbudget binnen de exploitatie (overigens wordt dit budget in de jaren 2012 en 2013 volledig wegbezuinigd).
MAATSCHAPPELIJK EFFECT In de Kadernotitie Klimaat (2008) is de doelstelling benoemd: Nijmegen is klimaatneutraal in 2032. Deze doelstelling moet resulteren in het tegengaan van de ‘Nijmeegse bijdrage’ aan de mondiale klimaatverandering die een bedreiging vormt voor onze veiligheid, voedselvoorziening, biodiversiteit, waterhuishouding, maar ook onze economie. De komende coalitieperiode (2010‐2014) gaan we onverminderd door dit doel te bereiken. De activiteiten die we de komende jaren gaan uitvoeren leveren een bijdrage aan het klimaatneutraal maken van Nijmegen in 2032. Daarnaast willen we vanuit de bestaande wet‐ en regelgeving de gewenste basis milieukwaliteit waarborgen, zodat de inwoners van Nijmegen nu en in de toekomst in een gezonde en veilige leefomgeving kunnen verkeren. Inbreuken hierop voorkomen we zoveel mogelijk. Concreet betekent dit dat we met dit wettelijke instrumentarium de overlast en hinder beperken, de veiligheid verhogen, en een optimale bodemkwaliteit en goede luchtkwaliteit realiseren.
56
Programma Klimaat & Energie PROGRAMMA KLIMAAT & ENERGIE
H1
Nijmegen klimaat‐ en energieneutraal
H2
Bevorderen kwaliteit leefomgeving
H3
Aanpak bodemverontreiniging
H4
Beperken hinder bedrijfsmatige activiteiten
Hoofddoelstelling 1 NIJMEGEN KLIMAAT‐ EN ENERGIENEUTRAAL Wat willen wij bereiken? In de Kadernotitie Klimaat (2008) is de doelstelling benoemd: Nijmegen is klimaatneutraal in 2032. Wat hebben we bereikt? Het totale stedelijke energieverbruik* is tussen 2008 (jaar nulmeting) en eind 2011 met een half procent (0,5%) gedaald. Het particuliere energieverbruik is in dezelfde periode met bijna 4% (3,9%) afgenomen. Vooral in het gasverbruik bij particulieren is een doorzettende dalende trend waarneembaar. Het elektriciteitsverbruik van particulieren is, na een daling in 2010, in 2011 weer licht toegenomen. Het energieverbruik van Nijmeegse bedrijven* is in 2011 ten opzichte van 2008 met 1,5% gestegen. In 2011 is het energieverbruik van bedrijven echter licht gedaald ten opzichte van 2010 (‐0,6%). Dat geldt zowel voor gas als elektra. Bron data: Energie in Beeld, Liander 2011 (*) In dit cijfer is het elektriciteitsverbruik van NXP niet meegenomen omdat dit niet bekend is bij Liander. Indicator 1.1: Energieverbruikcijfers Het totale energieverbruik in 2010 (2011 nog niet bekend) van alle gemeentelijke gebouwen, accommodaties en openbare voorzieningen (zoals openbare verlichting) is op basis van energieverbruikcijfers met 11% toegenomen ten opzichte van 2008. Over de hele linie is het energieverbruik gestegen. In het algemeen geldt dat het goed monitoren van de gemeentelijke verbruikscijfers nog niet op orde is. Het feit dat er steeds meer en betere verbruiksgegevens bekend worden (die eerder niet meegenomen zijn) kan ook een reden voor een deel van de stijging zijn. De stijging van het gasverbruik bij kantoren is mogelijk mede het gevolg van het gaslek bij de brandweer. De stijging van het energieverbruik bij de accommodaties (o.a. wijkcentra) is mogelijk te verklaren door de uitbreiding van het vloeroppervlak, de toename van het gebruik elektrische apparaten en het aanbrengen van koelinstallaties (airco's). We zijn met andere MARN‐gemeenten ons aan het oriënteren op de aanschaf van een goed en betrouwbaar energiemonitoringssysteem, zodat we in de toekomst het beleid en de doelstellingen daadwerkelijk kunnen monitoren en verklaringen kunnen geven voor stijgingen en dalingen in het verbruik. Op het moment dat dit verbruik goed en betrouwbaar in beeld is (eind 2012) bepalen we opnieuw het uitgangspunt voor deze indicator. Indicator 1.2: windenergie In juli 2011 nam de gemeente Nijmegen een belangrijke mijlpaal met de vaststelling van het bestemmingsplan Windturbines 'De Grift' door de gemeenteraad. Gezien de
57
Programma Klimaat & Energie ingestelde beroepen bij de Raad van State is het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk. Indicator 1.3: percentage corporatiewoningen met A‐B label of 2 labelsprongen Op basis van de huidige aanwezige gegevens heeft ongeveer 17% van de corporatiewoningen een label A of B. Wij volgen de afspraken in het landelijk Aedes convenant. Hierin is het doel opgenomen in 2020 20% energiebesparing te realiseren bij corporatiewoningen. Corporaties besparen energie via regulier onderhoud aan woningen. Daarnaast voeren zij specifieke energie besparingsprojecten uit. Meest in het oog springend zijn de 1700 zonnepanelen die in 2011 door Talis geplaatst zijn in Hatert met gelden uit het Investeringsbudget Zonnekracht. Indicator 1.4 percentage duurzaam inkopen Het ministerie van EZ (nu ELI) heeft medio 2010 aangegeven hoe gemeenten het percentage Duurzaam Inkopen kunnen berekenen. De duurzaamheidscriteria van Agentschap NL vormen hiervoor het uitgangspunt. Hierbij gaat zij uit van alle meervoudig onderhandse aanbestedingen, openbare aanbestedingen en Europese aanbestedingen. In 2011 zijn we gestart met het toepassen van deze methode. In deze monitoring worden alle aanbestedingen van meer dan € 100.000 voor diensten en leveringen en meer dan € 500.000 voor werken meegenomen. Opdrachten onder deze drempelwaarde laat de gemeente Nijmegen buiten de monitoring omdat hier centraal geen gegevens over duurzaamheid worden bijgehouden. Binnen de gemeente Nijmegen kan monitoring plaats vinden door middel van inkoopstartnotities. Het ministerie vraagt de gemeenten iedere twee jaar de monitor in te vullen. De eerste meting is begin 2011 gemaakt over 2010. Omdat de uitgangspunten voor de meetmethode van Agentschap NL pas medio 2010 zijn vastgelegd is er geen totaal beeld van het gebruik van de criteria. De tweede meting volgt in 2012. We hebben op het gebied van Duurzaam Inkopen meer acties ondernomen. In 2011 hebben we in samenwerking met het lokale bedrijfsleven de Nijmeegse Duurzaamheidsladder opgesteld. Dit instrument wordt momenteel gebruikt in een vijftal aanbestedingstrajecten. De evaluatie hiervan vindt medio 2012 plaats. Realisatie 2010
Indicatoren 1.1 Energiebesparing eigen organisatie (t.o.v.2008)
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
‐11%
6%
nog niet bekend
1.2 Realisatie 10 MW windenergie
voorber.bouw
BP vastgesteld
1.3 Percentage corporatiewoningen naar label A of B, of verbeterd met 2 labelsprongen 1.4 Percentage duurzaam inkopen ikv duurzaamheidsmonitor
17%
17%
100%
nog niet bekend
Wat hebben we ervoor gedaan? In 2011 is de Kadernotitie Klimaat (2008) opgevolgd door de Duurzaamheidsagenda 2011‐ 2015. Hierin zijn als doelstellingen genoemd: de gemeente Nijmegen is een klimaatneutrale organisatie in 2015 en energieneutraal in 2030. De stad Nijmegen is energieneutraal in 2045. Om deze doelen te realiseren wordt ingezet op vijf sporen; 1. Een energieneutrale stad (inzetten op energiebesparing en duurzame energiebronnen als zon, wind en groengas), 2. Een klimaatneutrale organisatie (duurzaam inkopen, energiezuinige gebouwen, volledig wagenpark op groengas). 3. Een duurzame economie (stimuleren van innovatie op het gebied van duurzame energie; creëren van groene werkgelegenheid). 4. Duurzame mobiliteit (schone brandstoffen, investeren in fiets, OV en de tram). 58
Programma Klimaat & Energie 5. Duurzame stedelijke ontwikkeling (duurzaam bouwen, klimaatbestendige wijken, werken aan compacte verstedelijking). In de begroting hebben we een aantal speerpunten benoemd; Duizenden woningen energiezuinig Op 21 januari 2011 hebben we de werkconferentie Wijken voor Energie georganiseerd. Ruim 80 deskundigen op het gebied van wonen, financiën, duurzame energie, communicatie en bouwen en bewoners bogen zich over de vraag hoe woningen van particuliere eigenaren in Nijmegen energiezuiniger gemaakt kunnen worden. De uitkomsten van de conferentie zijn verwerkt in de Nijmeegse energieaanpak gericht op particuliere woningen, die we in oktober 2011 hebben vastgesteld. Het Groene Hert heeft de opdracht gekregen de energieaanpak en de regelingen te communiceren en (groepen) particuliere woningeigenaren te ontzorgen. De regeling is eind oktober gestart. Zonnekrachtsubsidie voor particulieren: in 2011 hebben twee rondes plaatsgevonden voor particulieren. Hierbij is de beschikbare € 200.000 aan subsidie volledig aangevraagd. Hoeveel van 146 aanvragen daadwerkelijk zijn of worden gerealiseerd is nog niet bekend omdat de uitvoeringstermijn nog loopt. In 2012 wordt de regeling voor particulieren niet voorgezet: zonnepanelen en boilers zijn namelijk opgenomen in de premieregeling energiebesparende maatregelen voor particulieren. Daarvan zijn er in 2011 67 aanvragen ingediend (gestart op 13 oktober). Isolatiesubsidies van de provincie Gelderland zijn 234 keer verstrekt; duurzaamheidsleningen: 20 aanvragen zijn toegekend. Windturbines In juli 2011 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Windturbines 'De Grift' vastgesteld. Gezien de beroepsprocedures bij de Raad van State die zijn ingesteld, is het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk. Naar verwachting zal in de eerste helft van 2012 de zitting bij de RvS plaatsvinden. Ook de grondaankopen in het gebied zullen naar verwachting in die eerste helft van 2012 worden afgerond. Daarmee kunnen de noodzakelijke vergunningsprocedures worden opgestart zodat tot daadwerkelijke realisatie van de windturbines kan worden overgegaan. Warmtenet In de marktconsultatie die we hebben verricht, bleek dat er geen partijen zijn die willen investeren in een lage temperatuur warmtenet. Wel waren er partijen bereid om mee te doen aan een midden temperatuur warmtenet. Bestuurlijk is besloten om te gaan voor een middentemperatuur warmtenet, gevoed met de restwarmte van de afvalcentrale ARN. Dit warmtenet kan daardoor ook worden aangesloten op bestaande woningen en bestaande warmtenetten in de Waalsprong en de regio Arnhem. De provincie Gelderland heeft in samenwerking met de Stadsregio Arnhem Nijmegen een studie uitgevoerd naar de kansen voor een regionaal warmtenet. Het Nijmeegse initiatief past hier goed in, en kan in de toekomst een essentiële schakel gaan vormen in een regionaal net. Naast deze speerpunten kent het uitvoeringsprogramma allerlei andere activiteiten die bijdragen aan het realiseren van de klimaat‐ en energiedoelstellingen. Zo is in 2011 het Nijmeegs Energie Convenant afgerond. De gezamenlijke doelstelling om drie jaar lang 3% CO2 per jaar te besparen is gehaald. We missen nog een goed meet‐ en registratiesysteem voor het eigen energieverbruik. Daardoor zijn onze energiebesparingdoelstellingen niet goed te monitoren. In 2011 is in MARN‐verband een traject gestart om tot een gezamenlijke aanbesteding te komen van meetdiensten en monitoringdiensten voor alle gemeentelijke aansluitingen.
59
Programma Klimaat & Energie In 2011 hebben we verder gewerkt aan het integreren van het duurzaamheidsvraagstuk bij andere beleidsterreinen, zoals IBOR, gebiedsontwikkeling, mobiliteit en vastgoed. In 2011 hebben we besloten per jaar € 100.000 te reserveren om de panden van Keizer Karel Podia en het stadhuis energiezuiniger te maken. In 2011 zijn de middelen geïnvesteerd in energiezuinige verlichting in de panden. De daken van diverse wijkcentra gebruiken we om zonne‐energie op te wekken. Het wijkcentrum van Hatert is voorzien van zonnepanelen en voorbereidingen zijn getroffen om begin 2012 zonnecollectoren op het sportcentrum in Neerbosch Oost te plaatsen. Het groendak van het stadhuis hebben we uitgebreid. Het Beleidsplan voor Openbare Verlichting “Zicht op Nijmeegs Licht” hebben we vastgesteld. Met verschillende maatregelen zorgen we voor een zo laag mogelijk energie verbruik van de openbare verlichting, zonder in te leveren op verkeers‐ en sociale veiligheid. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt laag energetische verlichting zoals LED toegepast. We hebben gewerkt aan een kader voor duurzame gebiedontwikkeling. We willen de randvoorwaarden hiervoor nog verbeteren. Bij de nieuwbouw van sporthal Noord en Doornroosje hebben we gestuurd op het behalen een hoge GPR score voor duurzame gebouwen. De handhaving op het nemen van energiebesparende maatregelen hebben we in 2011 branchegewijs uitgevoerd. De supermarktbranche is vrijwel volledig aangesloten bij een landelijk convenant waarin zij zich verplichten om maatregelen te nemen. Uit de laatste overzichten blijkt dat deze maatregelen vrijwel overal op tijd worden genomen. De niet aangesloten bedrijven zijn bezocht in het kader van handhaving en worden ook aangeschreven en verplicht om maatregelen te treffen. In 2011 zijn we ook begonnen met de alle zorginstellingen (met uitzondering van de ziekenhuizen) te controleren. Bij 29 instellingen zijn een kleine 200 nog niet genomen besparende maatregelen aangetroffen. De instellingen zijn nu bezig met het implementeren van deze maatregelen. Het project De Groene Hub in het kader van het Innovatieprogramma Klimaatneutrale Steden (IKS) beoogt op regionale schaal een doorbraak te versnellen in schoner, duurzamer en slimmer transport, met de focus op groen gas en logistiek. We werken aan minimaal 14 miljoen m3 groen gas per jaar, afkomstig van biomassa uit de eigen regio, bestemd voor regionaal vervoer. Hermes vraagt voor de 225 bussen 12 miljoen m3 gas per jaar en het overig transport (huisvuildiensten, transportbedrijven en binnenvaart) 2 miljoen m3 groen gas per jaar. De belangrijkste mijlpalen in 2011 zijn; 1. De bieding van Hermes met 225 groen gas bussen, in te zetten voor de periode 2013‐ 2023. 2. De voorbereiding van de start van de bouw van de vergistingsinstallatie met nacompostering door ARN BV en het initiatief voor vergisting in de regio van o.a. BioEnergieBergerden zijn getroffen. 3. Op logistiek gebied is het gelukt om het logistieke samenwerkingsproject CombiPakt te starten, met plek voor gasgedreven, elektrisch en fietsvervoer in de “laatste mijl”. 4. De gemeente Nijmegen helpt de initiatieven met selectief toegangsbeleid. In het nieuwe toelatingsbeleid is geregeld dat schoon en stil vervoer ook tussen 18.00uur en 23.00uur de binnenstad mag bevoorraden. Dankzij initiatieven als Binnenstadservice, CombiPakt en LinX van Cornelissen heeft de stad Nijmegen als eerste gemeente in Nederland de “lean and green” status ontvangen. 5. In 2011 hebben we een succesvolle aanvraag gedaan om de initiatieven van duurzame stadsdistributie en een groene overslaglocatie aan de rand van de stad, op te nemen in het Rijksprogramma Beter Benutten. Deze aanvraag is ondersteund door de Denktank Duurzame logistiek, een lobbyorgaan met HAN, ROC en innovatieve bedrijven.
60
Programma Klimaat & Energie Hoofddoelstelling 2 BEVORDEREN KWALITEIT LEEFOMGEVING Wat willen wij bereiken? We bevorderen de kwaliteit in de leefomgeving door huidige knelpunten met betrekking tot geluid en lucht aan te pakken en knelpunten in de toekomstige situatie te voorkomen. Ondanks autonome ontwikkelingen willen we de geluidoverlast in de buurt door wegverkeer niet laten toenemen. Zo kunnen we ruimtelijke ontwikkelingen en mobiliteit in Nijmegen op een verantwoorde manier mogelijk maken. De hierna genoemde indicatoren voor geluidoverlast en stank worden tweejaarlijks gemeten en opgenomen in de stadspeiling. De indicator voor luchtkwaliteit (normoverschrijding stikstofoxide (NOx)) wordt jaarlijks gemonitord. Wat hebben we bereikt?
Geluid Geluidkaarten (project EU‐omgevingslawaai); Op grond van de Europese regelgeving is de gemeente Nijmegen verplicht om geluidbelastingskaarten en een actieplan voor omgevingslawaai te maken. In 2011 hebben we het omgevingslawaai grotendeels op kaarten vastgelegd waardoor we een beter inzicht hebben in potentiële geluidhindersituaties. Gevelisolaties; Het ministerie heeft een saneringslijst vastgesteld met woningen die in aanmerking komen voor geluidwerende voorzieningen. In 2011 hebben we met ISV‐3 gelden 40 woningen gesaneerd. Luchtkwaliteit; Belangrijke vervuilingsbronnen van de lucht zijn het autoverkeer (met name het vrachtverkeer) en de scheepvaart. In 2011 heeft I&M aan de hand van berekeningen gerapporteerd over de luchtkwaliteit in Nijmegen in 2010 (Monitoringstool 2011). Overschrijdingen van grenswaarden voor fijn stof (PM10) zijn niet meer aanwezig (0 km). Overschrijdingen stikstofdioxide norm (5,4 km in 2010: was in 2009 6,4 km) zijn berekend langs (delen van) de volgende wegen: Prins Mauritssingel, Canisiussingel/Oranjesingel, Nassausingel, Tunnelweg, St. Annastraat, Graafseweg, Groenestraat, Neerbosscheweg, Smetiusstraat/Bloemerstraat. Langs de overige wegen in Nijmegen zijn er geen overschrijdingen. Door scheepvaart op de Waal zijn er ook overschrijdingen van grenswaarden. Deze bevinden zich echter alleen binnen de rivierbedding en niet op de oevers. We hebben de luchtkwaliteit in Nijmegen op een aantal relevante locaties gemeten. Uit de resultaten bleek de luchtkwaliteit door het gebruik van aardgasbussen voor het stadsvervoer aanzienlijk is verbeterd.
Indicatoren; Aantal km met overschrijding NOx (wordt jaarlijks gemonitord); We constateren een dalende trend. In 2015 mogen we conform de wetgeving de grenswaarde niet meer overschrijden. Geluidsoverlast (wordt 2‐jaarlijks gemeten en opgenomen in de Stadspeiling); % Nijmegenaren dat in 2011 aangeeft dat er thuis geluidsoverlast wordt ervaren: 53% % Nijmegenaren dat in 2009 aangeeft dat er thuis geluidsoverlast wordt ervaren: 46%. Toelichting: de toename van de ervaren geluidsoverlast in 2011 ten opzichte van 2009 komt niet door het wegverkeer (want die neemt juist af), maar vooral door brommers/scooters, jongeren en evenementen. We bereiden in 2012 een actieplan voor met maatregelen om deze geluidsoverlast terug te dringen. Stankoverlast (wordt 2‐jaarlijks gemeten en opgenomen in de Stadspeiling);
61
Programma Klimaat & Energie % Nijmegenaren dat in 2011 aangeeft dat er thuis stankoverlast wordt ervaren: 18% % Nijmegenaren dat in 2009 aangeeft dat er thuis stankoverlast wordt ervaren: 22%. Toelichting: Stankoverlast wordt steeds minder bepaald door wegverkeer, hoewel dit nog wel een bepaalde rol speelt. Als bronnen van stankoverlast komen in 2011 sterker dan in 2009 naar voren: barbecue/open vuren, hondenpoep, riolering en gft‐containers. De rol van bedrijven als bron van stankoverlast is hetzelfde gebleven. Wel heeft men in 2011 geen last meer van de nertsenfokkerij door de sluiting in 2008. Opvallend is dat in stadsdelen waarin traditioneel veel stankoverlast wordt ervaren (Lindenholt en Oud‐West) deze overlast in 2011 naar verhouding sterk is afgenomen. Lindenholt en Oud‐West liggen in de buurt van grote bedrijven (o.a. ARN, Nijmeegsche ijzergieterij, Slachthuis) die de afgelopen jaren maatregelen hebben genomen om de geuroverlast te verminderen. Realisatie 2010
Indicatoren 2..2 Aantal km wegvak met overschrijding grenswaarde stikstofdioxide (NO) 2.1 Percentage geluidsoverlast in buurt door wegverkeer 2.3 Percentage waar men stank of vieze lucht ervaart in de buurt
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
6,4 km
2 km
5,4 km
45%
53%
22%
18%
Wat hebben we ervoor gedaan? Geluid Op basis van een samenwerkingsovereenkomst hebben we samen met de gemeenten Apeldoorn, Arnhem en Zwolle aan gewerkt aan de geluidkaarten voor industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. We hebben gevelisolatieprojecten uit het vastgestelde uitvoeringsprogramma uitgevoerd. We toetsten alle ruimtelijke ontwikkelingen en verkeersplannen aan de wet en het gemeentelijk geluidsbeleid. We hebben geluidzonebeheer uitgevoerd op de vier gezoneerde industrieterreinen: De Grift (Waalsprong), Nijmegen‐west/Weurt, Winkelsteeg en betonindustrie De Hamer. Voor de horeca en evenementen in de openlucht is speciaal beleid waar we uitvoering aan gaven, respectievelijk: Festiviteitenregeling en Geluidsbeleid voor evenementen in de open lucht. Luchtkwaliteit In januari 2010 is het tweede uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2010 t/m 2014 vastgesteld. In 2011 is o.a. aan de volgende maatregelen uit dit uitvoeringsprogramma gewerkt; Schoner openbaar vervoer: de stadsbussen rijden al vanaf 2010 op aardgas. In 2011 hebben we bereikt dat vanaf 2013 ook de streekbussen op groengas gaan rijden. Overstap van aardgas naar groengas is in gang gezet door o.a. het project Groene Hub dat IKS‐subsidie van het rijk heeft gekregen. Hiermee gaan we een belangrijke stap zetten in de richting van klimaatneutraal openbaar vervoer in de regio. LNG voor vrachtverkeer: In 2010 heeft gemeente Nijmegen zich aangesloten bij een consortium van provincie en Stadsregio om vrachtverkeer op LNG te bevorderen. Als uitvloeisel hiervan hebben in 2011 2 Nijmeegse transport bedrijven een bijdrage van 5 ton van het ministerie van I&M ontvangen. Schoon eigen wagenpark: vanaf 31 december 2011 rijden al 40 gemeentelijke auto’s op groen gas. Schone taxi’s: we hebben de subsidieregeling "onderhoudskosten aardgastaxi's" uitgevoerd. Vijf taxibedrijven hebben van de regeling gebruik gemaakt, waardoor momenteel 13 taxi’s op aardgas in de regio Nijmegen rijden. 62
Programma Klimaat & Energie
Meetprogramma NO2 en fijn stof: Voor het monitoren van de luchtkwaliteit hebben we op diverse relevante locaties in Nijmegen meetstations. De meetresultaten van 2011 laten vooral een verbetering zien ten gevolge van de inzet van aardgasbussen (Bloemerstraat). Dynamisch verkeersmanagement op Prins Mauritssingel: Ombouw van de PMS (incl. dynamisch verkeersmanagement) is in volle gang. Schone binnenvaart: In 2011 hebben we ons ingespannen om extra middelen te verkrijgen uit NSL voor met name de scheepvaart. Inmiddels is er zicht op 1,5 miljoen euro, bedoeld om een start te maken met verschoning van de binnenvaart. Maatregelen zijn onder meer walstroom op de Waalkade en/of schonere motoren en een vulpunt voor vloeibaar gas (LNG).
Nijmegen‐West Weurt Het Milieuprogramma Nijmegen‐West Weurt is na de afronding van het programma in 2010 toch voortgezet, omdat bedrijven, bewoners‐ en milieuorganisaties de behoefte hebben geïnformeerd te blijven over de milieukwaliteiten over het gebied, zeker omdat de bouw van de Stadsbrug, de ontzanding Beuningse Plas, en de bouw en sloop in het Waalfrontgebied dichterbij komen.
Hoofddoelstelling 3 AANPAK BODEMVERONTREIGINGING Wat willen wij bereiken? We werken aan een gezonde en duurzame ondergrond, waarbij we gezondheidsrisico’s en risico’s voor ecologie voorkomen, wegnemen of beheersen, waardoor huidige en toekomstige gebruiksfuncties mogelijk zijn en blijven. Wat hebben we bereikt? In 2011 hebben we 5 grote en diverse kleine bodemsaneringen uitgevoerd. Daarmee hebben we mogelijke volksgezondheidsrisico’s terug gebracht en verspreidingsrisico’s beperkt. Ook hebben we ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt zoals woningbouw, en de aanleg van de plassen in Nijmegen noord. We hebben in 2011 de nota Bodembeheer zowel binnen onze organisatie als daarbuiten geïmplementeerd. Hiermee blijft het in Nijmegen mogelijk grond op een milieuhygiënische verantwoorde wijze te hergebruiken en de gebiedskwaliteit gelijk te houden of te verbeteren. We hebben alle bodemsaneringen die zijn uitgevoerd minimaal één keer integraal gecontroleerd op alle bodemaspecten. Hiermee voorkomen we illegale grondstromen en dragen we bij aan een adequate bodemsanering. De indicator 3.1 over ernstig verontreinigde locaties wordt conform begroting in 2012 en 2014 verantwoord. Realisatie 2010
Indicatoren 3.1 Ernstig verontreinigde locaties met humane risico's zijn beheerst in 2015
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
Wat hebben we ervoor gedaan?
Om te zorgen dat eind 2015 de risico’s van de spoedlocaties met ernstige bodemverontreiniging zijn beheerst dan wel zijn gesaneerd, hebben we de bodemsanering Mercuriuspark door middel van een prestatiebestek aanbesteed en is het 2e jaar van de grootschalige grondwatersanering Philips Waalsprong uitgevoerd. Hiermee zetten we, o.a. met behulp van de inzet van ISV‐gelden, belangrijke stappen om de indicator 3.1 te realiseren. Ten behoeve van de prestatieafspraken in het 63
Programma Klimaat & Energie
Convenant Bodem is een tussentijdse stand van zaken gerapporteerd aan I&M (zgn. Midterm Review). Ten behoeve van. het beheer van de ondergrond, gebiedsgericht grondwaterbeheer en bodemsanering hebben we een geohydrologisch grondwatermodel opgesteld. In dit model zijn grondwatergegevens opgenomen en zijn diverse scenario’s doorgerekend, bijv. voor stopzetting van de drinkwaterwinning Nieuwe Markt. Bodemsaneringen mogen geen belemmering vormen voor ruimtelijke ontwikkelingen. In 2011 hebben we 27 beschikkingen opgesteld en afgehandeld. In 2011 zijn 2 nieuwe bodemverontreinigingen gemeld. Bij 1 locatie vindt onderzoek plaats om de omvang en aanpak te bepalen, bij de 2e locatie is de verontreiniging verwijderd. T.b.v. ruimtelijke projecten (stedelijke ontwikkeling) hebben we in 2011 de saneringen van Zwarte Weg, Tollenstraat, Waterkwartier uitgevoerd en de sanering op de vml. Gasfabriek Parkweg en Woerdsestraat, Lentse Veld voorbereid. Begin 2011 is de nota Bodembeheer (bodemkwaliteitskaarten, bodembeheersplan en bodemfunctiekaarten) na afronding van de bezwarentermijn definitief in werking getreden, hebben we intern voorlichtingbijeenkomsten gehouden en de nota extern breed gecommuniceerd. Daarnaast hebben we de (Gelderse) Beleidsnota Bodem met provincie en gemeente Arnhem geactualiseerd. Ook hebben we de Bodemverordening aangepast en bestuurlijk vastgesteld. We hebben de opdracht voor het opstellen van het Handboek Ondergrond gegeven. In masterplannen zoals Spoorzone hebben we een bijdrage geleverd aan het benutten van de ondergrond/het gebruik van bodemenergie. Door bezuinigingen en een detachering is een aantal producten t.b.v.uitvoering van het Convenant Bodem uitgesteld naar 2012.
Hoofddoelstelling 4 BEPERKEN HINDER BEDRIJFSMATIGE ACTIVITEIT Wat willen wij bereiken? We beperken de risico’s en hinder van bedrijfsmatige activiteiten op de leefomgeving. We houden hierbij rekening met belangen van bedrijven die gebaat zijn met een goede dienstverlening en geen last willen hebben van onnodige regeldruk. Wat hebben we bereikt? In 2011 hebben zich geen grote voorvallen voorgedaan bij bedrijfsmatige activiteiten waardoor de leefomgeving hinder heeft ondergaan of risico’s heeft gelopen. Dit hebben we bereikt door 582 controles uit te voeren, waarvan 451 integrale controles en 131 hercontroles. Door ‘slimmer handhaven’ worden sinds 2008 die bedrijven bezocht waar het milieurisico het grootst is en/of het naleefgedrag van de ondernemer te wensen overlaat. Bedrijven met hoge risico’s behouden onverkort onze aandacht. We hebben aan indicator 4.1 voldaan. 95% van de geplande bedrijfsbezoeken hebben we kunnen uitvoeren. In 2011 hebben we 8 vergunningen op aanvraag verleend, waarvan er 7 aanvragen binnen de termijn van 6 maanden zijn verleend. Jaarlijks worden alle omgevingsvergunningen met de activiteit milieu getoetst en zo nodig geactualiseerd. In 2010 hebben we 3 vergunningen geactualiseerd. Alle omgevingsvergunningen met de activiteit milieu zijn adequaat.
64
Programma Klimaat & Energie Realisatie 2010
Indicatoren 4.1 Uitgevoerde geplande bedrijfsbezoeken
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
>90%
95%
Wat hebben we ervoor gedaan? Op basis van de risicoanalyse voor ‘slimmer handhaven’ hebben we een lijst met te controleren bedrijven opgesteld. Deze bedrijven zijn in 2011 allemaal bezocht. Daarnaast hebben we deelgenomen in de projecten energiebesparing zorginstellingen en grote kantoorpanden. Wij hebben naast de vergunningen op aanvraag 3 vergunningen geactualiseerd en voor 3 bedrijven die onder het Activiteitenbesluit vallen, maatwerkvoorschriften opgesteld. Bij de bedrijven die over een omgevingsvergunning met de activiteit milieu beschikken, toetsen we bij handhavingbezoeken ook de actualiteit van de vergunning. Is een vergunning niet actueel dan starten we procedure tot actualisatie op. Door deze werkwijze kan worden gesteld dat 100% van de vergunning adequaat is. In het kader van de deelname aan de provinciale handhavingspool BRZO‐bedrijven zijn in Nijmegen alle 3 de BRZO‐bedrijven gecontroleerd. Daarnaast hebben Nijmeegse inspecteurs in de provincie Gelderland 12 bedrijven geïnspecteerd. We hebben besloten om uitvoering van de milieutaak in een regionale uitvoeringsdienst (RUD) onder te brengen op het schaalniveau van de MARN. In principe wordt zelfs de uitvoering van de gehele Wabo ondergebracht in de RUD. De invoeringsdatum is verschoven naar 1 januari 2013.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1022‐01 Klimaat 1P11‐1022‐02 Milieubeheer Bedrijven 1P11‐1022‐03 Geluid 1P11‐1022‐04 Lucht 1P11‐1022‐05 Bodem Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1022‐01 Klimaat 1P11‐1022‐02 Milieubeheer Bedrijven 1P11‐1022‐03 Geluid 1P11‐1022‐04 Lucht 1P11‐1022‐05 Bodem Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 3.844 2.168 692 451 1.825 8.980 1.199 105 308 263 622 2.498 6.483
Begroting dyn. 2011 3.597 1.909 705 358 1.783 8.352 637 105 109 50 82 983 7.369
Rekening 2011 4.162 1.761 623 359 1.542 8.447 1.086 178 96 78 90 1.528 6.920
Verschil Bdyn ‐ rek ‐565 148 82 ‐1 240 ‐95 449 73 ‐14 28 8 544 449
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
6.483
Mutatie reserve
7.269
6.820
449
ONTTREKKING F040 Reserve ISV Totaal onttrekking
0 0
‐100 ‐100
‐100 ‐100
0 0
0
100
100
0
6.483
7.369
6.920
449
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
65
Programma Klimaat & Energie TOELICHTING FINANCIËN Op het programma Milieu is een totaal voordeel ontstaan van € 0,4 miljoen, bestaande uit een nadeel van € 0,1 miljoen bij de lasten en een voordeel van € 0,5 miljoen bij de baten. Lasten; Nadeel 0,5 miljoen (niet structureel) op product Klimaat door extra inzet op de uitvoering van het klimaatplan, het project Groene Hub en verwerking van in 2010 reeds aangevraagde klimaatsubsidies. (Hiertegenover staan voor het grootste deel extra baten en voordelen op de overige producten binnen het programma.) Voordeel 0,1 miljoen (niet structureel) op product Milieubeheer Bedrijven door niet ingevulde vacature‐ruimte voor milieuvergunningverlening en –handhaving, in afwachting van bezuinigingstaakstellingen (ruim € 300.000) en organisatieverandering. Dit voordeel komt terug als een nadeel op het kostenplaatsresultaat. Op basis van een risicoanalyse worden bedrijven jaarlijks gerangschikt (slimmer handhaven). Door de vacatureruimte zijn minder bedrijfscontroles uitgevoerd door te schrappen aan de 'onderkant' van deze rangschikking. Oftewel de minst risicovolle bedrijven zijn niet bezocht. Voordeel 0,1 miljoen (niet structureel) op product Geluid door inzet van eigen medewerkers, in plaats van inhuur, op project EU‐omgevingslawaai. Dit is een project met externe financiering vanuit het Rijk. Voordeel 0,2 miljoen (niet structureel) op product Bodem. Belangrijkste oorzaken: extra inzet op product Klimaat en lagere kosten voor de uitvoering van de wettelijke bodemtaken omdat een deel van de uit te voeren bodemprojecten zich nog in het voorbereidingstraject bevinden. Voor deze bodemprojecten ontvangt Nijmegen in de periode 2010 t/m 2014 rijksmiddelen vanuit het Gemeentefonds. Baten; Voordeel 0,4 miljoen (niet structureel) door extra baten voor Groene Hub en uitvoering klimaatsubsidies (zie ook toelichting lasten). Voordeel 0,1 miljoen door eenmalige MARN‐bijdrage voor externe veiligheid en extra werkzaamheden voor derden (BRZO en regio‐gemeenten).
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S De belangrijkste onderkende risico’s doen zich voor op het gebied van milieuvergunningverlening/handhaving, geluid & lucht en bodem; Juridische en/of aansprakelijkheidskosten na calamiteiten/incidenten die zich hebben voorgedaan naar aanleiding van hiaten in de uitvoering van milieuvergunning‐ verlening en handhaving. 66
Programma Klimaat & Energie
Indien Nijmegen niet zou voldoen aan de (toekomstige) Europese en nationale milieu‐ eisen op het gebied van geluid en lucht, kan dit leiden tot beperkingen voor de toegestane ruimtelijke ontwikkeling van de stad. Dit risico betreft met name het gebied van de grondexploitatie. Een grondsanering en/of grondverplaatsing, waarbij vooraf geen melding heeft plaatsgevonden, kan leiden tot milieuvervuiling in de gemeente.
In 2011 hebben zich geen concrete gevallen hiervan voorgedaan. Ter beperking van de genoemde risico’s hebben we niettemin de volgende maatregelen getroffen; We zorgen dat de milieuvergunningverlening en handhaving continu op een adequaat niveau is. In 2010 is een start gemaakt met de uitvoering van de EU‐richtlijn omgevingslawaai (hiervoor ontvangen we extra rijksmiddelen). Doordat uitvoering wordt gegeven aan een nationaal luchtplan, heeft Nederland van Brussel uitstel gekregen tot 2015 om te voldoen aan de Europese stikstofnormen, De bodemhandhavingscapaciteit is op de afgesproken sterkte gebracht.
67
Programma Groen & Water
5.6 Programma Groen & Water Programma Groen & Water
Ruimtelijke ontwikkeling Waalsprong, Wonen,, Klimaat & Energie en Groen & Water, J. van der Meer Programmanummer : 1023 Programmamanager : Han Derckx
OMSCHRIJVING In het programma Groen en Water staan de kwaliteit en de verspreiding over de stad en de toegankelijkheid van het groen centraal. Samen met een goed uitgevoerd integraal waterbeheer wordt ingezet op verbetering van de leefomgeving en de bescherming van de volksgezondheid. Met het programma Openbare Ruimte bestaat een nauwe relatie. In dat programma is het beheer van (nieuwe) groengebieden, waterpartijen en recreatieve verbindingen opgenomen. Het programma Groen en Water kent een sterke relatie met het programma Klimaat en Energie, vooral op de onderwerpen klimaatsverandering en het beheer van de ondergrond. De komende jaren zetten we expliciet en vooral in op de verbetering van de spreiding van het areaal openbare groen over de stad. We zoeken hiervoor nadrukkelijk de synergie met de programma’s Grondbeleid en Ruimte en Cultuurhistorie. Verder willen we de relatie tussen leefbaarheid‐gezondheid‐groen en water explicieter uitwerken. Voor water gaan we door met uitvoering van het Gemeentelijk rioleringsplan 2010‐2016 en bepalen we het vervolg op het Waterplan 2001.
EVALUATIE PROGRAMMA Wat hebben we gerealiseerd in 2011? In 2011 zijn we voortgegaan met onze meerjarige projecten, te weten Groenaanpak Dukenburg en Groene Allure Binnenstad; bovendien zijn we gestart met meerjarige projecten Meer Groen in de W‐wijken (cq betere spreiding van groen over onze stad) en Groenaanpak Lindenholt. Wij waren ook druk aan de slag met het groen buiten haar gemeentegrenzen: met onze Beheervisie Heumensoord legden we een stevige basis voor duurzaam beheer van dit prachtige natuurgebied; en we investeerden in Park Lingezegen en in wandelpaden annex ecologische verbindingszones in de Ooijpolder. 2011 Was het tweede jaar van ons GRP2010‐2016. Een aantal investeringsprojecten hebben we afgerond; de kennis van ons stelsel is op een nog hoger niveau gebracht; de gemiddelde kwaliteit van ons stelsel is goed. We hebben planningsmarge in tijd en ruimte waardoor ‘werk met werk maken’ goed mogelijk is. Wat heeft het opgeleverd in 2011? We ervaren in Dukenburg en Lindenholt en in de wijken Biezen en Wolfskuil dat bewoners onze manier van werken erg aanspreekt: samen vorm geven aan verbetering en 68
Programma Groen & Water belevingswaarde van het groen. We ervaren ook dat het werken in meerjarige, substantiële projecten leidt tot kosteneffectiviteit. Samen met de voetgangersbrug over de weg Nijmegen‐Kleve en het in 2011 ontworpen bruggetje over ’t Meertje ontstaan tal van nieuwe recreatiemogelijkheden voor onze burgers en voor bezoekers van onze stad en van onze buurgemeentes. Ook bij riolering is het samenwerken met de burgers in onze stad erg belangrijk. Soms leidt dit tot –overkomelijke‐ vertraging van projecten (zoals in de Schildersbuurt en bij de sanering overstortvijver Hatertseweg), maar ook tot breed gedragen projecten. De baten en kosten voor onze rioleringszorg zijn goed in evenwicht; het GRP2010‐2016 biedt een goede basis voor de beoogde kosteneffectiviteit, die we onder meer bereiken door meerjarige onderhoudsbestekken. Bijzonderheden in 2011? Groen vinden we essentieel voor de uitstraling van Altijd Nijmegen: de projecten van Groene Allure Binnenstad, waaronder het nog af te ronden Groene Korenmarkt en de voorgenomen aanpak Valkhofkwartier (inclusief brug ’t Meertje en Natuurcentrum Grote Rivieren) dragen daar zeer aan bij. Ook passen deze projecten uitstekend in onze ambitie ‘Nijmegen omarmt de Waal’. Onze laanbomen, parken, waterpartijen en riolering zijn belangrijke duurzame structuren, zeker ook in het spoor van Duurzame Stedelijke Ontwikkeling van onze Duurzaamheidsagenda. Daarom hebben we in 2011 vanuit Groen en Water mede inhoud gegeven aan dit duurzaamheidsspoor.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT We willen met goed toegankelijke groenstructuren van hoge kwaliteit en goed beleefbare waterpartijen een stad, aantrekkelijk voor wonen, werken en recreëren. Ons groen en integraal waterbeheer dragen bovendien bij aan de volksgezondheid van onze burgers..
PROGRAMMA GROEN & WATER
H1
Versterken groene en blauwe allure
H2
Rioolbeheer
Hoofddoelstelling 1 VERSTERKEN GROENE EN BLAUWE ALLURE Wat willen wij bereiken? Wij versterken de groene allure van Nijmegen en betrekken de burgers hierbij. Dit moet ertoe leiden dat ten minste 75% van de burgers tevreden is over de groenvoorzieningen. De score op indicator 1.4 is sterk afhankelijk van projecten in de stad, in welke projecten laanbomen kunnen worden vervangen cq toegevoegd. Daarnaast wordt in het beheer van laanbomen bij vervanging zoveel mogelijk gekozen voor duurzame soorten. Het is echter niet mogelijk voor de komende jaren een getalsmatige ambitie aan te geven; daarom staat in onderstaande tabel ‘toename’. Wat hebben we bereikt? 1.1 De tevredenheid met het groen is volgens de Stads‐ en wijkmonitor 2011 gedaald naar 69% (2009 75%). De daling ten opzichte van 2009 is te verklaren uit de veranderde onderzoekssystematiek: Het oordeel over de groenvoorzieningen in de buurt is in 2009 en eerder jaren gevraagd via de Stadspeiling (mondelinge enquête) en in 2011 69
Programma Groen & Water via de Veiligheidsmonitor (internet‐ enquête). Over het algemeen heeft men in internet‐ enquêtes de neiging om meer een neutraal antwoord te geven (de groep die noch tevreden/noch ontevreden antwoordt is in 2011 is dan ook groter dan in 2009). De lagere tevredenheid wil nog niet zeggen dat men ook ontevredener is geworden, want in 2011 zijn er minder Nijmegenaren hierover ontevreden (12%) dan in 2009 (18%). Groen en Water is niet het enige programma met trendbreuk door veranderde onderzoeksmethodiek. Voor Oud‐west hebben we in het USV een specifieke indicator voor de daar structureel achterblijvende groentevredenheid (58% in 2009) opgenomen, te weten 60 % in 2011, 62% in 2012 %, 63% in 2013 en 64% in 2014. Onze Stads‐ en wijkmonitor 2011 stelt vast dat die tevredenheid) is gedaald 54%; de ontevredenheid is gedaald van 34% in 2009 naar 23% in 2011. Door de veranderde onderzoekssystematiek is er geen helder meerjarig beeld. De trend in Oud‐west lijkt gelijk op te lopen met de stedelijke trend, bij zowel tevredenheid als ontevredenheid. Of de ambitie voor Oud‐west is bereikt, valt niet te zeggen. 1.2 De afname van 25% van het areaal woningen zonder 0,5 ha aaneengesloten vlakgroen binnen 300 meter is feitelijk nog niet gerealiseerd; Groene Korenmarkt, in 2011 goeddeels gerealiseerd, en het park Zwembad‐Oost (in voorbereiding) werken na realisatie door in deze indicator; er resteren dan nog knelpunten in Nijmegen Oud‐ West en in Grootstal. 1.3 Saldo Nijmeegs groenareaal Voor een consistente vergelijkingsbasis gaan we uit van Nijmegen exclusief Nijmegen‐ Noord. We constateren enkele administratieve areaalwijzingen. Per saldo constateren we dat het saldo groen op 0 sluit. 1.4 Het percentage duurzame en niet‐duurzame bomen binnen de lanen van de hoofdboomstructuur; Deze indicator weerspiegelt de kwaliteit van het Nijmeegs groen. Voor een consistente vergelijkingsbasis gaan we uit van Nijmegen exclusief Nijmegen‐Noord. De lanen in de hoofdboomstructuur omvatten de hoofdontsluitingswegen, de secundaire ontsluitingswegen, wijkontsluitingswegen. Het aandeel duurzame bomen nam er toe van 83,69% naar 85,9%., onder meer door vervanging van de populieren aan Oostkanaaldijk en de wilgen aan Van Apelterenweg (samen 300 bomen). Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
1.1 Tevredenheid over groenvoorzieningen (incl stadswater) in % , resp. Nijmegen geheel en Nijmegen‐Oud‐west 1.2 Ontwikkeling Nijmeegs woonareaal zonder 0,5 ha aaneengesloten vlakgroen (incl waterpartijen) binnen 300 meter, in %punten ten opzichte van 1 januari 2011 1.3 Saldo Nijmeegs groenareaal, in hectares
75%
‐25%
0 of positief
1.4 Toename duurzame bomen in lanen van hoofdboomstructuur in %
toename
Wat hebben we ervoor gedaan? De Begroting 2011 onderscheidt onze activiteiten gericht op Groene en Blauwe Allure in Beleid, Promotie & Participatie en Projecten. Dat onderscheid volgen we hieronder in onze verantwoording. Ook onze activiteiten ten behoeve van verbetering stadswateren (Integraal Waterbeheer) en projecten in kader van Woonmilieuverbetering dragen bij aan de groene en blauwe allure van onze stad. Beleid Vanwege de bezuiniging op beleidsadvies hebben we in 2011 geen expliciete actualisatie van de Groene Draad opgesteld. In plaats daarvan zijn we gestart met een ruimtelijke uitwerking van de Groene Draad toegespitst op de realisatie van de topindicatoren, met 70
Programma Groen & Water name de topindicator ’0,5 hectare aaneengesloten groen binnen 300 meter van elke woning’. Zodoende komen we tot specifiek gericht beleid en vooral acties. Ten behoeve van onze ambitie voor groen in de W‐wijken hebben we meerdere acties in gang gezet. Zo is voor de wijken Biezen en Wolfskuil samen met bewoners en corporaties een groene kansenkaart opgesteld, met in totaal 30 grotere en kleinere mogelijke projecten. Ter viering van de start van ‘Meer groen in Oud‐West ‘ zijn in najaar 2011 de eerste bomen geplant. In het kader van ISV, Woonmilieuverbetering en investeringen in Park West hebben we al enige projecten gerealiseerd, zoals herinrichting ‘Sparterrein’ in Wolfskuil tot stand gekomen in nauwe samenspraak met buurtbewoners en omwonenden, en openstelling park op voormalige kas aan Wolfkuilseweg. Bij de planvorming Voorzieningenhart Waterkwartier en Spoorzone West betrekken we ook onze ambitie voor meer groen. In onze nieuwe nota Beleidskader Speelvoorzieningen 2011‐2014 verwoorden we expliciet het grote belang van de spreiding en kwaliteit groenvoorzieningen voor buiten spelen. Nieuwe groenprojecten bieden aangrijpingspunten voor (informeel) buiten spelen en sporten; zo hebben bewoners op de plek van het inmiddels gesloopte buitenbad van Zwembad‐Oost een tijdelijke parkje met volop natuurlijke spelgelegenheid aangelegd. Wij hebben in 2011 het Groenaanpakplan Lindenholt opgesteld dat we in 2012 willen vaststellen. Aanvankelijk was onze inzet dit plan al in 2011 al vast te stellen; vanwege de communicatieprocessen in het stadsdeel is de productietijd aangepast. In dit kader hebben we wel al enkele concrete groenprojecten gerealiseerd. In het kader van ons meerjarige Groenaanpakplan Dukenburg is in 2011 het groen in de wijken Meijhorst en Lankforst aangepakt. De keuze van de vele ingrepen in het groen wordt niet alleen op grond van ‘’beleid en techniek’’ gemaakt, maar vooral ook op aangeven van de bewoners. Deze groenaanpak voeren we uit vanuit de programma’s Openbare Ruimte en Groen & Water. Met de groenaanpak in Dukenburg en Lindenholt brengen we bijna de helft van het Nijmeegs openbare groen weer bij de tijd. In onze belangenbehartiging in het kader van het Landschapsontwikkelingsplan Beuningen, Wijchen, Druten is er gewerkt aan een mogelijke recreatieve fietsroute Nijmegen‐Appeltern. Projecten We hebben ook in 2011 gezorgd voor doorwerking van ons groenbeleid en van wet‐ en regelgeving in tal van projecten. Doorwerking van het Handboek Stadsbomen heeft onze voortdurende aandacht. In 2011 hebben wij gewerkt aan een evaluatie van de kapvergunning en hebben wij tevens gewerkt aan drastische vereenvoudiging van de regelgeving van de kapvergunning, in het kader van ‘minder regels, meer gemak’. Ook hebben wij de begrenzing van de bebouwde kom Boswet geactualiseerd. En in 2011 hebben wij de monumentale en waardevolle gemeentelijke en particuliere bomen in beeld gebracht. In het kader van ons meerjarige project ‘Groene Allure Binnenstad’ en mede in het kader van het internationale meerjarige project Future Cities springt vooral de Groene Korenmarkt in het oog. Gezien onze ambitie cultuurhistorie waar mogelijk in beeld te brengen, hebben we het parkontwerp aangepast zodat twee riddergraven worden gevisualiseerd. Omwonenden en buurtbewoners hebben we volop betrokken bij het ontwerpen voor dit park. We kwamen niet toe aan realisatie van meer groen op de Eiermarkt vanwege de hoger dan verwachte kosten voor de Groene Korenmarkt.
71
Programma Groen & Water We hebben het dak van de raadszaal laten vergroenen, hetgeen bovendien leidt tot minder energielek. De herbouw van de Donjon staat nog niet definitief vast; onze renovatie van het Valkhofpark is daarbij volgend. Wel hebben we grote stappen gezet in de planvorming voor het Natuurcentrum Grote Rivieren, waarbij betrokken zijn Staatsbosbeheer, MEC, IVN, Stichting De Stratemakerstoren en Stichting Natuurmuseum Nijmegen en omgeving. We hopen in 2012 een defintief ‘go’ te kunnen afgeven voor dit project. De planontwikkeling voor brug ’t Meertje in 2011 leidt ertoe dat we in 2012 de brug kunnen realiseren en openstellen. We werken verder aan toevoegen van groen: Groene Korenmarkt (in realisatie) en park Zwembad‐Oost (planvorming). Wij zijn blijven investeren in verbeteringen van onze Hoofdboomstructuur. Enkele voorbeelden: Er zijn in 2011 meerdere bomen van de Energieweg verplant naar Rosa de Lima. Ook zijn enkele grote platanen van de Plein 44 verplaatst naar een prominente plek onder aan de Voerweg. In Biezen is de boomstructuur van de Krayenhofflaan aangevuld en hersteld. Aanvankelijk hoopten we in 2011 tot feitelijke erfverpachting van Heumensoord aan Natuurmonumenten en verkoop van een deel van Heumensoord aan Vitens te komen. De processen die bij de betrokken partners hiertoe moeten leiden, nemen echter meer tijd in beslag dan voorzien: We hebben ervoor gekozen met onze partners de beheervisie, het erfpachtcontract en het verkoopcontract achtereenvolgens (en dus niet gelijktijdig) op te stellen en volgtijdelijk aan uw raad voor te leggen. We hopen in het voorjaar van 2012 het erfpachtcontract te kunnen vaststellen en in najaar 2012 het verkoopcontract te kunnen sluiten. In samenspraak met Natuurmonumenten en Vitens hebben wij onze Beheervisie Heumensoord geactualiseerd. Deze visie is besproken met alle belangengroepen zoals de trimclubs, de zweefvliegclub en de Vierdaagsevereniging. Tiijdens de Raadsbehandeling hebben de gezamenlijke milieuorganisaties hun waardering uitgesproken over onze Beheervisie Heumensoord en de wijze waarop Heumensoord de laatste decennia is beheerd. Uw raad heeft de beheervisie vastgesteld. Wat betreft toetreden tot Park Lingezegen is onze conclusie dat we in 2011 verdere stappen hebben gezet tot toetreding, te effectueren in voorjaar 2012. Gezien besluitvormingsprocessen bij de provincie bleek toetreding in 2011 niet haalbaar. Binnen ons meerjarenprogramma van de nota ‘’De Groene Draad: Kansen voor het Nijmeegse Groen’’ hebben we in 2011 het project Park Kanaalzoom in Hatert afgerond. Ook zijn in 2011 in Hatert nog diverse kleine omvormingen en verbeteringen in het groen uitgevoerd. Mede dankzij subsidie (€ 430.000) voor groen in krachtwijken van het ministerie van EL&I staat het groen in Hatert er weer prima bij. In 2011 hebben we de Kolk van Van Elferen opgeknapt, in samenwerking met Stichting Landschapsbeheer Gelderland; de kolk wordt in een recreatieve route opgenomen. In het kader van het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) Groesbeek‐Millingen‐Ubbergen hebben we in 2011 bijgedragen aan landschappelijke ontwikkeling in de Ooijpolder. We hebben in dit kader ook gemeentelijk grondeigendom verkocht dat vervolgens is ingezet als ‘ruilgrond’ ten behoeve van een ecologische verbindingszone. In het kader van het LOP dragen we ook bij aan de visualisatie van de Romeinse drinkwaterleiding; voor de rotonde Hengstdalseweg‐Broerdijk wordt een visualisatie van het aquaduct ontwikkeld; daarbij spelen bewoners uit de wijk de hoofdrol. 72
Programma Groen & Water Promotie & Participatie We bevorderden aanleg van groene daken (zie ook onder ‘Verbetering Watersysteem’), onder meer via subsidie, en gevels, onder meer in de Benedenstad. Van de subsidieregeling Groendaken is in 2011 goed gebruik gemaakt. In 2011 stelden we de subsidieregeling Groendaken ook open voor bedrijven en woningcorporaties. Twee bedrijven kregen subsidie. Organiseren cq ondersteunen van publieksacties, zoals Dag van het Park en Boomfeestdag: in 2011 hebben tien parken meegedaan aan de Dag van het Park. De organisatie ligt volledig bij bewonersgroepen en vrijwilligers. Wij faciliteren vooral met vergunningen en publiciteit. Wij constateren dat ieder jaar het enthousiasme voor deze dag groeit. Tijdens de boomplantdag hebben we samen met bewoners een aantal bomen in Lindenholt geplant. Wij ontwikkelen ommetjes in diverse wijken. Met de drie wandelommetjes van 2011 komt het totaal op 27, plus drie fietsroutes langs mooie groenplekken in de stad. Niet in de begroting 2011 opgenomen, maar wel in 2011 aan de orde geweest: ‐In 2011 heeft de raad een initiatiefvoorstel ondersteunt waarmee ze meer aandacht vraagt voor de vogels in de stad. ‐De bezuinigingen op gesubsidieerde arbeid leidden voor ons via ons Programma Groen & Water tot aandacht voor de gevolgen voor Historische Tuin Lent en voor Natuurtuin Goffert. Dankzij onze inzet gaat de Historische Tuin Lent 2012 in als transitiejaar, waarin zij de eerste 25 jaar van haar bestaan afsluit en de basis legt voor de komende 25 jaar. Daarbij heeft de Historische Tuin Lent afscheid genomen van haar door gemeente Nijmegen gesubsidieerde werknemers. Met het bestuur van Natuurtuin Goffert zijn gesprekken gevoerd, die een goede basis vormen voor het trekken van conclusies in 2012. Verbetering Watersysteem De verbetering van ons watersysteem heeft grote betekenis voor de versterking van de Groen en Blauwe Allure van onze stad en voor het thema Duurzame Stedelijke Ontwikkeling: In 2011 is de Evaluatie Waterplan 2001 verder uitgewerkt in een Actualisatie Waterplan. Samen met het waterschap Rivierenland is het doelbereik anno nu bepaald zowel ten opzichte van de doelstellingen uit het waterplan 2001 als ten opzichte van het huidige rijksbeleid en de nieuwe wetgeving (onder andere de Waterwet). Vanuit het kader van het meerjarige, internationale project Future Cities hebben wij ons onderzoek naar mogelijke klimaateffecten vervolgd. De lessen en ervaringen uit dit project werken door in onze Actualisatie Waterplan. Wij leverden in 2011 bijdragen aan regionale en landelijke planvorming zoals Ruimte voor de Rivier, en de Deltaprogramma’s Rivieren en Nieuwbouw&Herstructurering. Het eerste programma heeft betrekking op binnendijkse veiligheid tegen overstromingen. Het andere programma is van belang voor onze Duurzame Stedelijke Ontwikkeling vanwege de klimaatadaptatiethema’s ‘omgaan met hitte’ en ‘heftige regenbuien’. In 2011 is het Ruimtelijk Kader Water verder uitgewerkt in bouwstenen (kaarten en gidsmodellen) voor het watertoetsproces in ruimtelijke plannen. Er zijn enkele workshops gehouden om vast te stellen hoe groen‐blauwe structuren wezenlijk kunnen bijdragen aan Duurzame Stedelijke Ontwikkeling. De ruimtelijke kaders Water en Ondergrond leveren input voor de structuurvisie. De overdracht van stadswateren aan het Waterschap wacht nog op de laatste technische gegevens, na herinrichting van de laatste vijvers (zoals Geologenstrook en Grand Canal).
73
Programma Groen & Water Het grondwateronderzoek hebben we nagenoeg afgerond; de invloed van hoogwatergolven op het Maas‐Waalkanaal hebben we echter nog onvoldoende in beeld; daarom is het onderzoek nog niet geheel afgerond. Onderzoek door Vitens naar de locaties Nieuwe Markt en Heumensoord leverde in 2011 geen nieuwe inzichten. We acteren hierin volgend. De herinrichting van de vijvers in Lindenholt (bij het Mondial College) en in Dukenburg (Grand Canal) zijn bijna afgerond. Dit zijn de laatste herinrichtingsprojecten. Ook in 2011 zijn bij vele projecten de waterbelangen ingebracht, onder meer bij het Waalfront, de dijkteruglegging, de Landschapszone en de vele andere projecten in de Waalsprong. Met name is en wordt veel tijd gestoken in de water‐ en rioleringsplannen van de woongebieden om mogelijke beheerproblemen te voorkomen. Woonomgevingverbetering: We hebben in het kader van ons budget voor Woonomgevingverbetering en ISV aan diverse projecten gewerkt, zoals Groene Korenmarkt, Sparterrein (Wolfskuil), park Zwembad‐Oost.
Hoofddoelstelling 2 RIOOLBEHEER Wat willen wij bereiken? Ons beheer van regen‐ en afvalwater richt zich op beschermen van de volksgezondheid, streven naar een duurzaam milieu (voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater en bodem) en handhaven van een goede leefomgeving (beperken van overlast voor de omgeving). Deze doelstelling streven we na binnen ons rioolbeheer. Voor ons rioolbeheer geldt met ingang van 2011 als indicator ‘minimaal gelijkblijvende restlevensduur’: dit betekent dat we de kwaliteit van ons stelsel op zijn minst in stand houden. Deze kwaliteit is op dit moment goed te noemen en voldoet beslist voor het gestelde doel. De indicator geeft in een percentage de positieve of negatieve ontwikkeling van de restlevensduur aan. De ontwikkeling dient meerjarig een stabiel niveau (=0%) te laten zien. Onze eerdere indicator richtte zich met ‘lengte te vervangen riool’ en ‘oppervlak afgekoppeld areaal’ op onze productie, maar gaf niet expliciet aan of de kwaliteit van ons stelsel voldoende was gewaarborgd en de doelstelling was gediend. Wat hebben we bereikt? In 2011 is de gemiddelde restlevensduur met een jaar afgenomen. Dat komt doordat in 2011 doelbewust relatief veel riolen zijn geïnspecteerd die zijn aangelegd in perioden waarin gebruik is gemaakt van rioolbuizen van slechte betonkwaliteit (jaren '50 en '60) en waarin onjuiste aanlegmethoden zijn toegepast (jaren '70). Deze inspecties tonen dat de verwachte levensduur van deze riolen korter is dan de levensduur van riolen uit andere perioden. Dat trekt nu de gemiddelde restlevensduur naar beneden. Ruim driekwart van de Nijmeegse riolen is nu één maal geïnspecteerd. Als het gros van de riolen ten minste twee maal is geïnspecteerd, met meerdere jaren tijd tussen de twee inspecties, wordt de veroudering van de riolen goed zichtbaar en kan de gemiddelde restlevensduur van de Nijmeegse riolering betrouwbaarder en nauwkeuriger worden. Tot die tijd zijn jaarlijkse variaties in de gemiddelde restlevensduur onvermijdelijk. Voor de volledigheid; gemiddelde restlevensduur is bijna 50 jaar; gemiddelde ouderdom is circa 40 jaar; 74
Programma Groen & Water Dus: gemiddelde levensduur van onze riolen is momenteel circa 90 jaar.
Realisatie 2010
Indicatoren 2.1 Stabiele restlevensduur
Doelstelling 2011
0%
Realisatie 2011
Wat hebben we ervoor gedaan? 2011 was het tweede jaar van de uitvoering van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2010‐ 2016. We hebben ervoor gezorgd dat dit plan goed doorwerkt in de waterketen binnen onze organisatie door zorgvuldige ambtelijke afstemming in onze ‘waterketen’ en door goede afstemming van onze activiteiten en investeringen op de overige gemeentelijke programma’s (met name Mobiliteit en Openbare ruimte). De kennis van ons stelsel hebben we verder verbeterd: In 2011 hebben we 55 kilometer riool gereinigd en geïnspecteerd (zijnde 8% van het totale areaal). In 2011 hebben we bijgedragen aan onderzoek naar de gezondheidsaspecten van water in stedelijk gebied. Er zijn metingen verricht, onder meer naar aanleiding van enkele meldingen van burgers bij de GGD over gezondheidsaspecten van infiltratievoorzieningen voor hemelwater. Voor het rioleringstelsel van Nijmegen ten zuiden van de Waal en ten oosten van het Maas‐Waalkanaal hebben we een optimalisatiestudie afgerond. Dit heeft enkele technische mogelijkheden voor verdere beperking van de vuiluitworp uit de riolering in beeld gebracht. Het gaat vooral om de mogelijke realisatie van een stuwgebied en om het maken van een ‘kortsluitroute’ voor de afvalwaterstroom zodat die niet langs de externe overstorten komt. We hebben in 2011 in Nijmegen 5 hectare afgekoppeld waarvan 0,5 hectare particulier terrein en 4,5 hectare openbaar ruimte. Daarmee resteert voor de reductie van de vuiluitworp vanuit de riolering een afkoppelopgave van maximaal 20 hectare. In 2010 hebben ruim 7 hectare afgekoppeld en met de projecten die we tot en met 2011 hebben voorbereid, realiseren we in 2012 en 2013 naar verwachting nog 11 à 17 hectare afkoppelen. Dat betekent dat we in 2014 onze afkoppelopgave voor het beperken van de vuiluitworp vanuit de riolering, zouden kunnen afsluiten. De afgelopen jaren werkten we aan de voor Hatert specifieke, afzonderlijke doelstelling van 13 hectare afgekoppeld areaal per ultimo 2010. Per eind 2011 resteert een opgave van 1,2 hectare. Voor de Bouwmeesterbuurt is op grond van het GRP 2010‐2016 niet gekozen voor het afkoppelen van verhard oppervlak, omdat het niet goed mogelijk blijkt om het afstromende regenwater bovengronds in te zamelen en naar een infiltratievoorziening te leiden. Wij blijven zoeken naar kosteneffectiviteit: Ook in 2011 beheerden wij het Nijmeegse riool, onder meer door middel van kolkenzuigen, straatreiniging, reparaties aan riolen en kolken, en door het op peil houden en vergroten van de kennis van ons stelsel, onder meer door optimalisatiestudie. Bij beheer en onderhoud werken we bij voorkeur met meerjarige bestekken. Dit leidt tot meer kwaliteit en dus kosteneffectiviteit. In 2011 is het Afvalwaterakkoord tussen waterschap Rivierenland en gemeente Nijmegen ondertekend. Met dit akkoord zijn, op basis van gelijkwaardigheid, afspraken ten behoeve van een integraal optimaal beheer van riolering en afvalwaterzuivering vastgelegd. In 2011 is de uitvoering van het Afvalwaterakkoord gestart. De regionale optimalisatiestudies voor de afvalwatersystemen (OAS) zijn afgerond voor zowel de zuiveringskring van rwzi Nijmegen, als de zuiveringskring van rwzi Arnhem‐Zuid. Beide ‘OAS‐en’ zijn getrokken door het waterschap en tot stand gekomen in samenwerking met de betreffende gemeenten in beide zuiveringskringen. Verdergaande samenwerking in de afvalwaterketen is onderzocht in stadsregionaal verband. Dit om invulling te geven aan de afspraken over doelmatig beheer van de afvalwaterketen zoals die landelijk gemaakt zijn in het Bestuursakkoord Water (april 75
Programma Groen & Water 2011). Dit krijgt in de Nijmeegse regio een vervolg in onze samenwerking met de buurgemeenten Millingen aan de Rijn, Ubbergen en Groesbeek. In de invulling van de samenwerking in de afvalwaterketen staan verminderen van kwetsbaarheid, verbeteren van kwaliteit en beperken van tot 2020 landelijk verwachte gemiddelde kostenstijging centraal. Voor de aanpak van de riolering in Dukenburg is in 2011 gestart met een analyse van het water‐ en rioleringssysteem, om daarmee de samenhang tussen verschillende knelpunten en zo kosteneffectief mogelijke maatregelen in beeld te brengen. Deze analyse wordt in 2012 afgerond en vormt dan de basis voor een toekomstbestendige aanpak van de riolering in Dukenburg. De aanpak van het overstortveld in het Broeder Koenraadpark aan de Hatertseweg, om de in 2007 door de GGD aangegeven gezondheidsrisico’s van die situatie tot een acceptabel niveau terug te dringen, is in 2011 gestart. Het heeft geleid tot intensief contact met omwonenden, die zich ook zijn gaan organiseren om hun inbreng bij de herinrichting zo goed mogelijk te kunnen leveren. Het heeft ook geleid tot hernieuwd nauw contact met de GGD over de gezondheidsaspecten in de huidige en de mogelijke nieuwe situaties. De realisatie van de herinrichting van het Broeder Koenraadpark verwachten we in 2012.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1023‐02 Groen, natuur en landschap 1P11‐1023‐03 Integraal waterbeheer 1P11‐1023‐04 Woonmilieuverbetering Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1023‐02 Groen, natuur en landschap 1P11‐1023‐03 Integraal waterbeheer 1P11‐1023‐04 Woonmilieuverbetering Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 950 11.682 2.147 14.780 81 11.682 760 12.523 2.257
Begroting dyn. 2011 1.051 11.680 2.000 14.731 301 11.680 ‐167 11.814 2.918
Rekening 2011 1.113 12.077 2.143 15.332 363 12.076 ‐187 12.252 3.080
Verschil Bdyn ‐ rek ‐62 ‐397 ‐142 ‐601 62 396 ‐20 438 ‐163
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
2.257
Mutatie reserve
2.891
3.053
‐163
ONTTREKKING F022 Saldireserve F040 Reserve ISV Totaal onttrekking
0 0 0
160 ‐187 ‐27
160 ‐187 ‐27
0 0 0
0
27
27
0
2.257
2.918
3.080
‐163
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Het resultaat binnen dit programma is € 0,2 miljoen nadelig. Dit resultaat ontstond door meer lasten van € 0,6 miljoen en meer baten van € 0,4 miljoen. De lasten binnen dit programma zijn € 0,6 miljoen hoger door de volgende effecten; € 0,4 miljoen hogere lasten GRP (gecompenseerd door de hogere baten, zie hieronder). Dit komt vooral door de extra dotatie (= meer lasten) aan de voorziening 76
Programma Groen & Water
GRP om het resultaat op GRP terug te brengen naar nul euro. Het GRP is namelijk een zogenaamd ‘gesloten systeem’ waarbij het jaarlijkse resultaat wordt ‘verrekend’ met de voorziening GRP om te borgen dat de opgehaalde rioolbaten volledig beschikbaar blijven voor het GRP. € 0,2 miljoen hogere lasten Woonmilieuverbeteringsprojecten (ISV). Tegenover deze hogere lasten staat een even zo hoge dekking uit de reserve ISV.
De baten binnen dit programma zijn € 0,4 miljoen hoger door de volgende effecten; € 0,4 miljoen hogere baten GRP (meer ontvangen baten rioolrecht). Voor een belangrijk deel wordt dit veroorzaakt bij de niet‐woningen doordat de afwikkeling over voorgaande jaren (met name 2009 en 2010) hoger is uitgevallen dan aangenomen. Daarnaast is de gerealiseerde WOZ waarde 2011 op woningen hoger uitgevallen dan aangenomen.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
77
Programma Ruimte & Cultuurhistorie
5.7 Programma Ruimte & Cultuurhistorie Programma Ruimte & Cultuurhistorie
Stedelijke ontwikkeling, Cultuurhistorie,, Maatschappelijk vastgoed en P&O, H. Kunst, J. van der Meer Programmanummer : 1031 Programmamanager : Peter Oomens
OMSCHRIJVING Ruimte In dit programma werken wij aan een innovatieve en optimale ruimtelijke inpassing van de ambities uit het coalitieakkoord op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling, mobiliteit, groen, woningbouw, voorzieningen en cultuurhistorie en zorgen daardoor voor een aantrekkelijke stad voor bedrijven, bewoners en toeristen. Die inpassing krijgt vorm in de actuele en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingsplannen en in de bestemmingsplannen. Welke ontwikkelingen noodzakelijk of gewenst zijn, wordt veelal vanuit andere programma’s bepaald, met name Klimaat en Energie, Wonen, Economie en Toerisme, Openbare ruimte, Mobiliteit, Groen en Water, Wijken, Sport, Zorg en Welzijn. Met al deze programma’s bestaan dan ook nauwe relaties. Het daadwerkelijke bouwen gebeurt meestal door private partijen en individuele burgers. Projecten die voor de stad van groot belang zijn, stimuleren we actief en in bepaalde gevallen kiezen we ervoor om zelf (mede) te ontwikkelen door inzet van actief grondbeleid. Het programma Ruimte is daarin vooral kaderstellend, toetsend en faciliterend. We stellen kaders via de Nota Beeldkwaliteit, de Structuurvisie en gebiedsvisies en bestemmingsplannen. We toetsen bouwplannen aan het bestemmingsplan en aan relevante wettelijke eisen en voorschriften, zoals vastgelegd in bijvoorbeeld de Woningwet, het Bouwbesluit, de bouwverordening, de Monumentenwet en de monumentenverordening. Ook in dit programma zullen de mogelijkheden voor deregulering worden onderzocht in samenhang met andere programma’s. We faciliteren door onze expertise beschikbaar te stellen ten behoeve van de belangrijke ruimtelijke ontwikkelingsprojecten in Nijmegen. We zorgen ervoor dat omwonenden en andere belanghebbenden voldoende betrokken worden bij de planontwikkeling. De plantoetsing leidt uiteindelijk tot één of meer vergunningen. Het traject van vergunningverlening organiseren we zo efficiënt en klantvriendelijk mogelijk. De invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning (Wabo) draagt hier fors aan bij. We bieden aanvragers meer mogelijkheden tot (voor)overleg. Van de aanvrager verwachten we dat hij de plannen ook conform het bestemmingsplan en de verleende vergunningen uitvoert. We zien daar ook op toe. We inspecteren integraal bestaande gebouwen op gebruik, veiligheid en bouwtechnische kwaliteit en waar nodig treden we handhavend op.
78
Programma Ruimte & Cultuurhistorie Cultuurhistorie Nijmegen kent als oudste stad van Nederland een unieke, historisch gegroeide identiteit. Wij hechten hier groot belang aan en willen de cultuurhistorische rijkdom van de stad als geheel en van de verschillende stadsdelen in het bijzonder, behouden, ontwikkelen en een actuele betekenis geven in de beleving van de stad. Wij vinden het in dit kader ook van groot belang om in Het Regionaal Archief Nijmegen het publiek geheugen voor de huidige én toekomstige generaties duurzaam te borgen én zoveel mogelijk toegankelijk te maken voor eenieder die belangstelling heeft voor de geschiedenis van Nijmegen.
EVALUATIE PROGRAMMA In 2011 bleek dat de economische crisis voortduurt en de woning‐ en kantorenmarkt moeizaam in beweging komt. Dit leidt tot andere manieren van over ruimtelijk ontwikkelen en de manier van planvorming. Sleutelbegrippen daarbij zijn: herprogrammeren en faseren, beter inspelen op de vraag in de markt, mogelijk maken van tijdelijke invullingen van ruimte, geen gedetailleerde masterplannen meer, maar visies op hoofdlijnen (de stedenbouwkundige ontwikkelingsvisie voor de Spoorzone zal daar een voorbeeld van zijn) en het maken van slimme, duurzame maar ook financieel haalbare keuzes in het realiseren van ruimtelijke kwaliteit bij krapper worden planexploitaties. In de belangrijke Nijmeegse gebiedsontwikkelingen zijn we daar volop mee bezig geweest in 2011 en zijn richtinggevende keuzes gemaakt dan wel in voorbereiding. Het ontwerp van de Dijkteruglegging ontving in 2011 de internationale Waterfront Center Award. We liggen op koers met de actualisatie van de bestemmingsplannen. Wat betreft de cultuurhistorie was de grootste ontdekking van 2011 de vondst van een uniek grafveld uit de Merovingische periode aan het Lentseveld in Lent. Deze opgraving van een groot aantal graven met rijke grafgiften heeft landelijk belangstelling getrokken. Het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis heeft een bijzonder succesvol jaar achter de rug. en maar liefst 20.000 bezoekers getrokken: 2 maal zoveel als geraamd. Ook in de pers is veel aandacht geweest voor de exposities en activiteiten in het Huis. Met deze activiteiten hebben we ook bovenregionaal interesse gewekt.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Met het programma Ruimte & Cultuurhistorie willen we bereiken dat Nijmegen voldoende, passende en veilige huisvesting biedt aan (groepen) bewoners en ondernemers, en dat de stad in ruimtelijk opzicht aantrekkelijk is om te wonen, te werken, te recreëren en te bezoeken. Daarbij streven we in het bijzonder naar een evenwichtige ruimtelijke structuur, een krachtige stedelijke identiteit, met name in het centrum, rondom de Waal, in de stedelijke entrees en knooppunten. We staan voor goede dienstverlening op gebied van vergunningverlening en handhaving. Verder streven we naar een goed samengaan van cultuurhistorische rijkdom en eigentijdse ontwikkeling en geven daarmee een positieve bijdrage aan het woon‐ en vestigingsklimaat, het toerisme en de identiteit.
79
Programma Ruimte & Cultuurhistorie PROGRAMMA RUIMTE & CULTUURHISTORIE
H1
Stimuleren van de ruimtelijke ontwikkeling
H2
Kwaliteit openbare ruimte
H3
Goed en veilig bouwen
H4
Cultuurhistorische waarden
H5
Borging publiek geheugen
Hoofddoelstelling 1 STIMULEREN VAN DE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Wat willen wij bereiken? We stimuleren een ruimtelijke ontwikkeling die optimaal recht doet aan de vele belangen die spelen. We bieden individuele bewoners en ondernemers op een rechtvaardige manier de ruimte die ze nodig hebben met in achtneming van het beleid en de ambities die in het algemeen belang zijn geformuleerd in het coalitieakkoord. We zoeken daarbij continu naar een optimale stedenbouwkundige en planologische inpassing in de actuele en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingsplannen en in de bestemmingsplannen. In combinatie met adequate handhaving zorgen we ervoor dat de ontwikkelingen het ruimtelijk evenwicht in de stad niet verstoren. De Structuurvisie hanteren we daarbij als de ruimtelijke agenda op stedelijk niveau. Wat hebben we bereikt? In alle belangrijke Nijmeegse gebiedsontwikkelingen zijn we in 2011 volop bezig geweest met de ruimtelijke inpassingsvraagstukken, die de verslechterde economische omstandigheden met zich meebrengen. Er zijn richtinggevende keuzes gemaakt dan wel in voorbereiding. We liggen op schema met de actualisatie van bestemmingsplannen. In 2011 zijn Nijmegen Brakkenstein en Nijmegen Bottendaal/Galgenveld vastgesteld. De raamwerken voor West, Centrum, Brabantse Poort en Oost alsmede de ruimtelijke analyse voor Ooijse Schependom zijn afgerond. Deze vormen de basis voor de actualisatie van bestemmingsplannen. Er zijn 34 ontwikkelplannen, groot en klein, vastgesteld waarmee even zoveel ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn gemaakt. Er is een voor iedereen digitaal raadpleegbaar bestand van bestemmingsplannen, beheersverordeningen en projectafwijkingsbesluiten gerealiseerd. Hiermee kunnen klanten zelf op adres zoeken welke bouw‐ en gebruiksregels gelden. De handhaving van bestemmingsplannen gebeurt structureel, systematisch en planmatig. Waarnemingen, controles, dwangsombeschikkingen en deelname aan multidisciplinaire projecten passen binnen het opgestelde jaarprogramma. Toelichting op de indicatoren. Het aantal bestemmingsplannen en projectafwijkingsbesluiten is hoger dan geraamd. Als gevolg van gewijzigde regelgeving en de onverminderd hoge vraag naar bestemmingsplannen, zijn er veel meer dan geraamd vastgesteld. Door de kredietcrisis is weliswaar het aantal grote ontwikkelingen gedaald, maar is het aantal kleine ontwikkelingen toegenomen. 80
Programma Ruimte & Cultuurhistorie Het aantal ambitiedocumenten, randvoorwaarden en aanbevelingen (R&A’s) en quickscans is lager dan geraamd. Dit is toe te schrijven aan de kredietcrisis. Projectontwikkelaars zijn nog steeds uiterst terughoudend met grote ruimtelijke intitiatieven. In overleg met de auditcommissie is besloten om vanaf 2012 met twee andere indicatoren te gaan werken voor deze hoofddoelstelling. Realisatie 2010
Indicatoren 1.1 aantal actualisatieplannen (gestart) 1.2 Aantal postzegelplannen en ontheffingen 1.3 Aantal concrete acties handhaving ruimtelijke regelgeving 1.4 Aantal sets randvoorwaarden en aanbevelingen
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
2
2
140‐200
2
901
1.430
925
9
15
8
Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben in het najaar de uitgangspunten voor een stedenbouwkundige ontwikkelingsvisie (inspiratiedocument) voor de Spoorzone aan de Raad gepresenteerd. We zijn studies gestart naar de (her)ontwikkelingsmogelijkheden van onder andere diverse gebieden in de Waalsprong, Hatert, Willemskwartier, Waterkwartier, TIP, Winkelcentrum Meijhorst, Natuurmuseum/Stratemakerstoren, div. locaties in de Spoorzone, de uitwerking van de Dijkteruglegging, Noviotechcampus, diverse knopen in Nijmegen (Lent, Heijendaal, Station Goffert), inpassingsmogelijkheden HOV en een aantal kleinere initiatieven. De actualisatie van bestemmingsplannen en de ontwikkeling van nieuwe plannen in de Waalsprong is in volle gang, De bestemmingsplannen Midden, Oud West, Zuid, Goffert/Winkelsteeg, Heyendaal, Dukenburg, Waalfront, Stadsbrug, Laauwick, Graaf Alardsingel, Groot‐Oosterhout en Landschapszone zijn gereed (onherroepelijk). Voor Lindenholt en Afslag 38 zijn we in afwachting van een uitspraak van de Raad van State. Brakkenstein, Bottendaal/Galgenveld, Geluidscherm spoorlijn, Westelijke parallelroute en Definitief station Lent zijn reeds vastgesteld door de gemeenteraad. Overige lopende grote bestemmingsplannen en beheersverordeningen zijn Centrum‐binnenstad, Centrum‐ stationsomgeving, Bijsterhuizen, West, Ooyse Schependom, Brabantse Poort, facetplan Archeologie, Kern Lent en Visveld, Groenewoud/Kwakkenberg, Oost en last but not least de Dijkteruglegging. De raamwerken voor West, Centrum, Brabantse Poort en Oost alsmede de ruimtelijke analyse voor Ooijse Schependom zijn afgerond. Deze vormen de basis voor de actualisatie van bestemmingsplannen. Er zijn gebiedsanalyses opgesteld voor de Spoorzone en de vlekken 14 en 17 in de Waalsprong. Tevens is geparticipeerd in de projecten Spoorzone, Skaeve Huse en HOV. Dat geldt ook voor de beleidsproducten Nijmegen Duurzaam Bereikbaar, externe veiligheidsbeleid, beleid gevoelige bestemmingen, ruimtelijke kansen voor het HOV en duurzame stedelijke ontwikkeling. In Nijmegen‐noord is meegedacht over de planvorming van de Dijkteruglegging, Citadel, Broodkorf‐Woenderskamp en Knoop Lent. In regionaal verband is meegedacht en zijn reacties gegeven op concepten van provinciaal of rijksbeleid en plannen van buurgemeenten, bijvoorbeeld de Miljoenennota, de structuurvisie Beek‐Ubbergen, het bestemmingsplan Buitengebied Wijchen en zweefvliegveld Malden. 81
Programma Ruimte & Cultuurhistorie Voor de afwikkeling van planschadeclaims is deskundigenadvies ingewonnen. Daar waar claims terecht bleken, zijn financiële vergoedingen toegekend. In 2011 zijn 9 nieuwe planschadeclaims in behandeling genomen. Er zijn 700 waarnemingen en 135 controlebezoeken verricht. Dit heeft geresulteerd in 50 vooraanschrijvingen, 26 handhavingsbesluiten en 14 verbeurde dwangsommen/geëffectueerde bestuursdwang.
Hoofddoelstelling 2 KWALITEIT OPENBARE RUIMTE Wat willen wij bereiken? Wij bevorderen en bewaken een hoogwaardige en duurzame inrichting en vormgeving van de openbare ruimte, en een op de locatie toegesneden situering en beeldkwaliteit van de bebouwing. Ruimtelijke kwaliteit is nauwelijks te objectiveren, maar we zien de beleving van de ‘schoonheid’ van de stad door de burgers als maatstaf. Deze blijkt uit de Stads‐ en Wijkmonitor. We houden tenminste de positieve waardering vast: 86% vindt Nijmegen een mooie stad. We vergroten de transparantie en openbaarheid van de beeldkwaliteits‐ toetsing voor de burger. We doen dit in nauwe afstemming met de programma’s Groen en Water, Openbare Ruimte, Mobiliteit en Economie en Toerisme. Wat hebben we bereikt? De waardering van bewoners en ondernemers voor de beeldkwaliteit van de stad en de verschillende stadsdelen/wijken is hoog. 89% Van de Nijmegenaren vindt volgens de (twee‐jaarlijkse) Stadsmonitor 2007 en 2009 Nijmegen een mooie stad met veel groen. De Stadsmonitor 2011 is bij het schrijven van deze jaarrekening nog niet gereed. We hebben ook in 2011 gemerkt dat de inwoners en ondernemers van Nijmegen erg betrokken zijn bij de ruimtelijke kwaliteit van de stad, gezien de belangstelling die we steeds ervaren bij producten en activiteiten. In overleg met de auditcommissie is besloten om vanaf 2012 voor deze hoofddoelstelling niet meer met output indicatoren te werken, maar met een aantal indicatoren uit de Stadsmonitor die iets zeggen over hoe Nijmegen als stad door bewoners en ondernemers beleefd wordt. Realisatie 2010
Indicatoren 2.1 Aantal beeldkwaliteitsplannen
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
9
3
5
2.2 Aantal vergaderingen/adviezen Commissie Beeldkwaliteit
26
23
2.3 Aantal activiteiten ihkv stadspromotie
17
10
6
Wat hebben we ervoor gedaan? In vervolg op uw raadsbesluit (2009) om te gaan werken met Ruimtelijke Kwaliteitsteams hebben we in 2011 naast de reeds eerder benoemde Ruimtelijk Kwaliteitsteams (RKT) voor de ontwikkeling van de tweede stadsbrug ‘ De Oversteek’ en de eerste fase van het Waalfront, de Handelskade een tweetal nieuwe RKT’s samengesteld en benoemd. Eén voor de strategische ontwikkelingsvisie voor de Spoorzone en één voor de ontwikkelingen in de Waalsprong. Beide zijn inmiddels actief in advisering en toetsing.
82
Programma Ruimte & Cultuurhistorie We hebben de Commissie Beeldkwaliteit ondersteund in 26 vergaderingen. In 2011 zijn er 1286 adviezen uitgebracht, betrekking hebbend op 708 bouwplannen/vergunning aanvragen (Totaal zijn er hiervoor 597 positieve adviezen afgegeven). We hebben een startnotitie voor de actualisering van de Nota Beeldkwaliteit opgesteld en besproken met de Raad. Ter voorbereiding daarvan hebben we in maart een debat met belangstellenden uit de stad over beeldkwaliteit en reclamebeleid georganiseerd. We hebben in 2011 voor de derde maal de Architectuurprijs Nijmegen uitgereikt. We hebben de prijsvraag samen met het ACN georganiseerd en begeleid.
Hoofddoelstelling 3 GOED EN VEILIG BOUWEN Wat willen wij bereiken? We zorgen voor een veilige, mooie en duurzame leefomgeving door de ingekomen aanvragen voor een omgevingsvergunning te toetsen aan de van toepassing zijnde wettelijke regelingen (bouwbesluit, bouw‐ en monumentenverordening, bestemmingsplan, brandveiligheids en milieuregels) en op de aspecten duurzaamheid, energie en ventilatie. We willen de inkomende aanvragen binnen de wettelijke of afgesproken termijnen op een efficiënte en klantgerichte wijze afdoen. Wat hebben we bereikt? We hebben in 2011 het eerste volledige jaar gehad waarin we werken met de wet WABO. Deze omgevingsvergunning is een gecoördineerde vergunning waarin tussen de diverse diensten afstemming heeft plaatsgevonden. De aanvrager heeft één aanspreekpunt gehad. In 2011 hebben 167 potentiële vergunningaanvragers gebruikt gemaakt van diverse vooroverlegmogelijkheden en de mogelijkheden worden nog verder uitgebreid. In het kader van het integrale handhavingsprogramma heeft prioriteitsstelling plaatsgevonden ten aanzien van inspectie‐ en handhavingsactiviteiten. Alle verleende vergunningen zijn geïnspecteerd of staan op de planning om geïnspecteerd te worden. Indicatoren; De aantallen formele aanvragen zijn ten opzicht van 2010 gedaald met ongeveer 15%. Daarentegen is er wel sprake van een toename van het vooroverleg. Het aantal afgehandelde klachten is hoger dan begroot. Dat heeft ook te maken met het feit dat we een relatief groot aantal nog openstaande klachten over eerdere jaren hebben kunnen afsluiten. In overleg met de auditcommissie is besloten vanaf 2012 voor deze hoofddoelstelling met vijf andere indicatoren te gaan werken.
83
Programma Ruimte & Cultuurhistorie Realisatie 2010
Indicatoren 3.1 Aantal integrale controles bestaande bouw
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
216
nog niet bekend
76
4%
4%
3.2 Aantal inspecties bouwvergunningen
1828
2000
2331
3.3 Aantal inspecties sloopvergunningen
270
100
63
70
146
3.10 % Juridische controle dossiers van binnengekomen aanvragen
3.4 Aantal afgehandelde klachten 3.5 Aantal verleende bouwaanvragen
1037
876
3.6 Aantal getoetste bouwaanvragen
1105
1.300
1130
132
250
104
3.7 Aantal geweigerde en buiten behandeling gestelde aanvragen 3.8 Percentage gegronde bezwaarschriften
10
n.n.b.
3.9 Termijn versturen aanvullingsverzoek
21 dg.
21 dg.
Wat hebben we ervoor gedaan? In 2011 zijn 146 klachten afgehandeld. Daarnaast zijn er 66 kamerverhuurpanden gecontroleerd en zijn in het kader van een specifiek handhavingsproject een 10‐tal grote(re) industriële bedrijven gecontroleerd op naleving van de bouwregelgeving. De vergunning inspecties zijn uitgevoerd volgens de uitgangspunten van de handhavingsnota 2005 en de vastgestelde inspectielijst. Dat betekent dat afhankelijk van de omvang van het bouwwerk 1 of meerdere inspecties plaatsvinden. Zonodig zijn de inspecties samen met de brandweer uitgevoerd. In 2011 hebben in totaal 2331 inspecties plaatsgevonden op verleende omgevingsvergunningen (bouwen, slopen, monumenten en reclames) en woontrekkingsvergunningen. Dat is iets meer dan begroot. Er zijn 146 klachten opgepakt en afgehandeld. De klachten zijn divers: ze variëren van klachten over (vermeende) illegale bouw‐ of sloopactiviteiten tot klachten over overlastsituaties en onderhoudsgebreken. In een aantal gevallen vindt de klacht zijn oorzaak in een burenruzie. Waar nodig worden bij de oplossing van klachten ook andere instanties zoals bijvoorbeeld politie en woningbouwcorporaties betrokken. In 2011 hebben we op basis van het in 2010 vastgestelde handhavingsprogramma bijgedragen aan de handhaving van een aantal gemeentebrede vastgestelde handhavingsprioriteiten en ‐projecten. In een afzonderlijk verslag zullen de resultaten per project en prioriteit worden aangegeven.
Hoofddoelstelling 4 CULTUURHISTORISCHE WAARDEN Wat willen wij bereiken? We willen de specifieke Nijmeegse identiteit en eigenheid behouden, versterken en zorgvuldig beheren en vooral: nog meer zichtbaar maken. Waar mogelijk zetten we cultuurhistorie in als inspiratiebron in de ruimtelijke ontwikkelingsprojecten. We behouden en beschermen het cultuurhistorisch erfgoed van de stad voor de huidige en toekomstige generaties. We vergroten de kennis over en de actieve waardering voor de rijke cultuurhistorie van Nijmegen, zowel bij de eigen burgers als bij (potentiële) bezoekers van buiten. We willen ook in het cultuurhistoriebeleid duurzaamheid concreet invullen, bijvoorbeeld door herbestemming en hergebruik van historische panden te stimuleren en creatieve manieren te vinden om energiebesparing te combineren met behoud van de cultuurhistorische waarde. We zorgen voor nauwe afstemming met de programma’s Citymarketing, Milieu en Economie en Toerisme.
84
Programma Ruimte & Cultuurhistorie Wat hebben we bereikt? Op het gebied van de archeologie was 2011 een inspirerend jaar. Naast een groot aantal kleinere onderzoeken en waarnemingen hebben met name de archeologische opgravingen op Plein 1944, aan de Van Schaeck Mathonsingel, aan de Hertogstraat en op de Korenmarkt veel belangstelling getrokken en een schat van nieuwe gegevens over de geschiedenis van Nijmegen opgeleverd. Op de Korenmarkt worden in het kader van Verleden Verbeeld voor het publiek enkele graven zichtbaar gemaakt en historisch toegelicht. De grootste ontdekking van 2011 was de vondst van een uniek grafveld uit de Merovingische periode aan het Lentseveld in Lent. Deze opgraving van een grootr aantal graven met rijke grafgiften heeft landelijk belangstelling getrokken. Ten slotte verdient het proefsleuvenonderzoek in het Dijkterugleggingsgebied nog vermelding. Naar aanleiding hiervan is op initiatief van de projectorganisatie een aantal excursies georganiseerd, naar de opgraving en naar de panden die in het kader van de werkzaamheden zullen moeten wijken, die op veel belangstelling mochten rekenen. De Nijmeegse archeologie is in een flink aantal krantenartikelen, vooral in De Gelderlander maar ook in de landelijke pers, uitgebreid aan bod gekomen. Het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis heeft een bijzonder succesvol jaar achter de rug. en maar liefst 20.000 bezoekers getrokken: 2 maal zoveel als geraamd. Ook in de pers is veel aandacht geweest voor de exposities en activiteiten in het Huis. Met deze activiteiten hebben we ook bovenregionaal interesse gewekt. De Open Monumentendag, met als thema Herbestemming, was wederom een groot succes waarbij ook het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis veel publiek wist te trekken. Dat was ook het geval tijdens de Nacht van de Nijmeegse Geschiedenis. In het Huis was een gevarieerd en drukbezocht programma van lezingen en andere activiteiten georganiseerd, waar enkele honderden bezoekers van hebben genoten. Indicatoren; In overleg met de auditcommissie hebben we besloten niet meer met output indicatoren te werken, maar voor deze collegeperiode alleen met het aantal bezoekers aan het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis. Verder heeft O&S in 2011 een panelonderzoek (900 mensen) verricht naar de beleving van Nijmegenaren van het Huis van de Nijmeegse geschiedenis. De conclusie daarvan is samengevat dat er een grote betrokkenheid is bij de Nijmeegse geschiedenis. Er spreekt een voorkeur uit voor dagbesteding in een inspirerende historische omgeving, bijvoorbeeld met behulp van thematische wandelroutes. Volgens het panel kan het Nijmeegse verleden het beste zichtbaar worden gemaakt met behulp van reconstructie en herbouw. Dit past uitstekend in het programma Verleden Verbeeld, waarin zowel wandelroutes en een thematische aanpak als visualisaties zijn voorzien. Dit onderzoek zal in 2013 herhaald worden. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
4.1 Aantal panden restauratie‐ en onderhoudssubsidie
0
4
4
4.2 Aantal archeologische, architectuur‐ en bouwhistorieonderzoek
‐
80
76
4.3 Aantal visualisaties
5
2
2
4.4 Aantal procedures bescherming gemeentelijke monumenten en stadsbeelden
0
120
28
Wat hebben we ervoor gedaan? Beleid. In 2011 hebben we startnotities aan de Raad voorgelegd over het nieuwe Cultuurhistoriebeleid en het nieuwe Archeologiebeleid. Daarnaast hebben we het masterplan Verleden Verbeeld gepresenteerd. Deze documenten zijn behalve met de
85
Programma Ruimte & Cultuurhistorie Raad ook in rondetafelgesprekken met belanghebbenden uit de stad besproken en zullen in 2012 leiden tot een nieuwe, integrale Erfgoednota. Verleden verbeeld. We organiseerden twee zeer goed ontvangen grote tentoonstellingen, de tentoonstelling over Mariken van Nimwegen en de tentoonstelling “De Gelukkige Huurder” over de sociale woningbouw in de stad. Verder hebben we kleinere exposities ingericht over de bekende Nijmeegse firma Doorman en de opgraving van het Merovingisch grafveld te Lent. We organiseerden daarnaast diverse kleinere tentoonstellingsactiviteiten: in het kader van het 51e Canonvenster: de regio Nijmegen, de homo‐beweging in de stad, en Hees en Neerbosch en tenslotte het maandelijkse archeologische vragen(v)uur, waar geïnteresseerden een professionele archeoloog kunnen laten kijken naar vondsten in hun bezit. We hebben een bijdrage geleverd aan de Open Monumentendag, die dit jaar een bijzonder tintje had omdat hij voor de 25e keer werd georganiseerd en aan de Nacht van de Nijmeegs Geschiedenis. We hebben de visualisatie opgeleverd van de Romeinse Keizerszuil in Nijmegen Oost. Op de Josephof hebben we de visualisatie van het Oudste Stenen Huis voltooid, met de reconstructie van de fundamenten, informatiepanelen en een kijkkoker. We hebben voorbereidingen getroffen voor het visualiseren van de Verloren Toren op Plein 1944, de geschiedenis van de stad in de breedte in de nieuwe parkeergarage aan de Van Schaeck Mathonsingel, en de kapel en grafkamers op de Korenmarkt. Archeologie. We hebben archeologisch onderzoek verricht op Plein 44, de Korenmarkt, het Hertogplein, de Van Schaeck Mathonsingel, het Lentse Veld, het gebied van de Dijkteruglegging. De zorg voor de archeologie in de regio bevorderen we door de inzet van de regioarcheoloog, met financiële ondersteuning van de provincie Gelderland. Deze helpt de omliggende gemeenten bij het opstellen van een archeologiebeleid en het beoordelen en begeleiden van bouwplannen en ontwikkelingen. Monumenten Er zijn in 2011 diverse bouwhistorische onderzoeken verricht. Het betreft o.a. onderzoek naar de “Verloren Toren” op Plein 1944, de Stratemakerstoren, en diverse te slopen panden in het gebied van de Dijkteruglegging. Daarnaast is een eerste aanzet gemaakt met het doen van bouwhistorisch onderzoek naar verschillende industriepanden in het Waalfrontgebied. In 2011 is de nieuwe restauratiesubsidieverordening van kracht geworden en zijn beleidsregels vastgesteld om tot toekenning over te gaan. Inmiddels is een viertal aanvragen toegekend of in een vergaand stadium van behandeling. In 2011 zijn in totaal 28 nieuwe gemeentelijke monumenten aangewezen: zestien bouwhistoriemonumenten, elf monumenten uit de wederopbouwperiode, en verpleeggebouw A op het terrein van het universitair ziekenhuis. Op het gebied van duurzaamheid en herbestemming nemen we deel aan het netwerk duurzame monumentenzorg van Business Universiteit Nijenrode. Praktisch zijn we betrokken bij de herbestemming van beeldbepalende panden als het Nebo‐klooster, het Weeshuis op de Hessenberg, en de Stratemakerstoren, waarbij we de eigenaren of 86
Programma Ruimte & Cultuurhistorie initiatiefnemers van advies dienen over een goede manier om een nieuwe invulling aan oude gebouwen te geven.
Hoofddoelstelling 5 BORGING PUBLIEK GEHEUGEN Wat willen wij bereiken? Wij vergroten de kennis van de lokale geschiedenis. Inwoners hebben de mogelijkheid om de overheid te controleren en om juridisch bewijs te vinden, zodat rechtmatige besluitvorming controleerbaar plaatsvindt en evenwichtige beleidsontwikkeling plaatsvindt in historisch perspectief. Een toename van het aanbod van digitale producten (inclusief transactiemogelijkheden) en vergroting van de toegankelijkheid van informatiebronnen, van het aantal digitale bezoekers en van de interactie met de klant via internet. We doen dit in nauwe afstemming met de programma’s Citymarketing en Economie en Toerisme. Wat hebben we bereikt? Wij hebben samen met een aantal externe partners en met andere afdelingen van de gemeente de kennis van de inwoners over en hun betrokkenheid bij stad en streek verbeterd door een versterking van het historisch besef en daarmee de betrokkenheid tussen de inwoners onderling vergroot. Analoge en digitale informatiebronnen uit heden en verleden zijn transparant, controleerbaar en duurzaam bewaard gebleven en waren voor iedereen bereikbaar, zodat de sociale cohesie in de stad en de identiteit van de stad versterkt werd. In overleg met de auditcommissie is besloten om vanaf 2012 voor deze hoofddoelstelling de volgende indicatoren te gebruiken; Het aantal bezoekers van het RAN (Regionaal Archief Nijmegen). Het aantal bezoekers van de website van het RAN. Het percentage van de Nijmeegse scholen dat het RAN bezoekt. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
5.1 Aantal manifestaties waaraan het RAN deelneemt
50
55
5.2 Aantal meters archief dat het RAN in beheer heeft
15.500
15.000
5.3 Aantal nieuwe digitale producten van het RAN
5
1
Wat hebben we ervoor gedaan? De samenwerking van het Regionaal Archief met andere afdelingen van de gemeente en met andere organisaties in de stad (onder andere het Cultuurhistorisch Platform Rijk van Nijmegen, Museum Het Valkhof, Historische Vereniging Numaga, de Radboud Universiteit en de Openbare Bibliotheek) heeft de laatste jaren geleid tot een toenemend aantal initiatieven en projecten op cultuurhistorisch gebied. Wij hebben in 2011 een inhoudelijke bijdrage geleverd aan 55 manifestaties, evenementen en tentoonstellingen die voortvloeien uit deze samenwerking. Belangrijke manifestaties waren de “24 uur Nijmeegse Geschiedenis”, de Open Monumentendag en tentoonstellingen in Museum Het Valkhof en het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis. Wij hebben inhoudelijke medewerking verleend aan 71 (populair‐)wetenschappelijke publicaties, onder andere publicaties in de Gelderlander en een boek over de geschiedenis van de Waalbrug. Ook hebben wij actief geparticipeerd in een aantal besturen van lokale historische organen.
87
Programma Ruimte & Cultuurhistorie In de studiezaal van het Regionaal Archief hebben wij in 2011 5.300 bezoeken ondersteund. De website van het Regionaal Archief is ca. 140.000 maal bezocht. In totaal zijn 63 inspecties verricht en 16 kaderstellende initiatieven ontplooid voor de gemeente Nijmegen, gemeenten in de regio en gemeenschappelijke regelingen. Het zwaartepunt van de inspecties is steeds meer verlegd naar het toetsen van de digitale beheersomgeving. In 2011 is er veel tijd en energie besteed aan de voorbereiding en de realisering van de Digitale Studiezaal, waarbij de klant in één keer kan zoeken naar foto's, films, boeken, krantenartikelen of indexen met gegevens over personen. De Digitale Studiezaal verving de afzonderlijke zoekschermen voor de verschillende soorten bronnen. De belangrijkste aanvulling was het online beschikbaar komen van een groot aantal gedigitaliseerde films.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1031‐01 Planologie&Ruimtelijke ordering 1P11‐1031‐02 Ruimtelijke inrichting en vormgeving 1P11‐1031‐03 Handhaving en inspectie Bouwen 1P11‐1031‐04 Vergunningverlening Bouwen 1P11‐1031‐05 Cultuurhistorie 1P11‐1031‐06 Borging Publiek Geheugen Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1031‐01 Planologie&Ruimtelijke ordering 1P11‐1031‐02 Ruimtelijke inrichting en vormgeving 1P11‐1031‐03 Handhaving en inspectie Bouwen 1P11‐1031‐04 Vergunningverlening Bouwen 1P11‐1031‐05 Cultuurhistorie 1P11‐1031‐06 Borging Publiek Geheugen Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 2.103 330 2.167 4.285 2.785 3.194 14.863 738 175 0 4.994 2.226 368 8.500 6.363
Begroting dyn. 2011 2.044 355 2.116 4.481 2.881 3.180 15.057 508 200 0 4.601 1.826 355 7.489 7.568
Rekening 2011 2.068 327 2.324 4.757 2.137 3.178 14.793 401 120 16 5.416 826 354 7.133 7.659
Verschil Bdyn ‐ rek ‐24 28 ‐207 ‐277 743 2 265 ‐107 ‐79 16 815 ‐999 ‐1 ‐356 ‐91
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
6.363
Mutatie reserve
7.568
7.659
‐91
Saldo na eerste winstbestemming
6.363
7.568
7.659
‐91
TOELICHTING FINANCIËN Het programma Ruimte en Cultuurhistorie sluit met een saldo van € 0,09 miljoen negatief Dit is weer opgebouwd uit € 0,26 miljoen lagere lasten en € 0,35 miljoen lagere baten. Hieronder zullen deze afwijkingen per product worden toegelicht. De lastenkant Bij het product Planologie vallen de lasten voor actualisatie bestemmingsplannen € 0,1 miljoen hoger uit door extra werkzaamheden. Daartegenover staan voor circa € 0,075 miljoen lagere lasten voor externe projecten. Bij het product Ruimtelijke inrichting vallen de lasten € 0,05 miljoen hoger uit als gevolg van meer werk voor bestuurlijke adviezen en het beantwoorden van vragen van burgers. Hiervoor worden vanaf 2012 leges gerekend. De hogere lasten worden 88
Programma Ruimte & Cultuurhistorie
gecompenseerd door € 0,08 miljoen lagere lasten voor externe projecten. Dit is ook zichtbaar aan de batenkant. Bij handhaving en inspectie bouwen is sprake van hogere lasten van € 0,2 miljoen als gevolg van frictiekosten bij de ingezette bezuiniging op rayonbeheer en circa € 0,05 miljoen voor straatnaamgeving waarvoor niet genoeg ruimte is opgenomen in de begroting. Vanuit het Rijk zijn taken overgedragen aan de gemeente, welke tevens tot kostenbesparingen elders in onze begrotingmoeten leiden. Dat gaan we nog onderzoeken. Daarnaast zijn meer lasten gemaakt bij verlening van bouwvergunningen voor € 0,28 miljoen. Hiertegenover staan ook meer baten. De lagere lasten worden voornamelijk veroorzaakt door minder werkzaamheden in externe projecten bij cultuurhistorie voor € 0,73 miljoen. Dit is ook terug te zien aan de batenkant.
De batenkant Bij het product Planologie is sprake van lagere baten van € 0,01 miljoen, voornamelijk door minder werkzaamheden voor externe projecten. Ook bij Ruimtelijke inrichting is sprake van circa € 0,08 miljoen lagere baten als gevolg van minder werkzaamheden voor externe projecten. De hogere baten bij verlening bouwvergunningen zijn toe te schrijven aan het verlenen van de bouwvergunning voor een groot project welke nog net binnen 2011 viel. De baten bij cultuurhistorie zijn net als de lasten lager als gevolg van minder werkzaamheden voor externe projecten dan begroot. Dit heeft een administratieve reden, namelijk dat de werkzaamheden vooral via grondexploitaties zijn geadministreerd en niet als externe projecten.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S Wij stellen voor in de saldireserve een reservering te maken voor de mogelijke terugbetaling in 2012 van bouwleges voor een in te trekken bouwvergunning voor circa € 0,7 miljoen.
89
Programma Grondbeleid
5.8 Programma Grondbeleid Programma Grondbeleid
Stedelijke ontwikkeling, Cultuurhistorie,, Maatschappelijk vastgoed en P&O, H. Kunst, J. van der Meer Programmanummer : 1032 Programmamanager : Wout van Hees
OMSCHRIJVING Binnen het programma Grondbeleid nemen wij vastgoedprojecten en gebieden in ontwikkeling. Deze voeren wij uit voor gemeentelijk sectoraal beleid met een fysiek‐ ruimtelijke component. Het gaat daarbij onder meer om wonen, bedrijvigheid, herstructurering van wijken, cultuur, onderwijs, milieu en sport. De uitvoering van dit grondbeleid is omschreven in de Kadernota Grondbeleid die uw Raad op 30 juni 2010 heeft vastgesteld. De uitgangspunten vanuit het Coalitieakkoord staan hierbij centraal. Nijmegen ontwikkelt zich verder! Vernieuwing, groei en ontwikkeling van de stad is noodzakelijk om de kwaliteiten en het voorzieningenniveau van de stad te behouden en waar mogelijk te versterken. Centraal hierbij staat het economisch perspectief, een kwalitatief goede woning, in een ongedeelde stad die goed bereikbaar is, met duurzaamheid als een belangrijk leitmotiv. Meer concreet betekent dit ondermeer: behoud en versterking van groen (geen nieuwbouwprojecten op groene plekken), kritisch kijken naar de plannen rond de Citadel in de Waalsprong, opheffing gesloten systeem voorzieningenniveau Waalsprong, planontwikkeling voor herinrichting openbare ruimte Spoorzone en verder ontwikkeling Winkelsteeg/De Goffert. Bij de uitvoering van het programma Grondbeleid is er altijd een relatie met andere programma’s. Belangrijke programma’s zijn onder meer: Ruimte & Bouwen, Wonen, Economie, Sport, Onderwijs en Mobiliteit. Wij gaan uit van een zogenoemd faciliterend grondbeleid en kiezen expliciet voor een actieve, ontwikkelende en daarmee risicodragende rol van de gemeente. Dit kan zelfstandig of via samenwerking met marktpartijen en deelnemingen in een Publiek Private Samenwerking (PPS) zoals bij het Waalfront en Waalsprong. In de actieve rol verwerven wij gronden, ontwikkelen plannen, maken terreinen bouwrijp en verkopen deze (bijvoorbeeld Limosterrein). Het gemeentelijk Ontwikkelingsbedrijf bereidt deze projecten voor, voert ze uit en wikkelt ze financieel af. Om de risico’s van deze plannen af te dekken is binnen de stadsbegroting een aparte Algemene Bedrijfsreserve (ABR) voor het Ontwikkelingsbedrijf gevormd. Deze reservepositie is erg belangrijk om tegenvallers bij de uitvoering van de projecten op te kunnen vangen. Zeker in economisch mindere tijden is een adequate reservevoorziening essentieel. Halfjaarlijks rapporteren wij in de Voortgangsrapportage Grote Projecten (VGP) over de voortgang van de projecten, zowel inhoudelijk als financieel. Hierin signaleren wij ook de 90
Programma Grondbeleid ontwikkeling binnen de deelnemingen en de positie van de ABR. De VGP wordt respectievelijk als onderdeel van de Stadsbegroting en de Stadsrekening vastgesteld.
EVALUATIE PROGRAMMA Wat hebben we gerealiseerd in 2011? Het beheersen van de risico’s is inmiddels een leidend thema voor de ontwikkeling van onze projecten in de stad. Naast de reguliere verantwoording bij de Voortgangsrapportage Grote Projecten in maart 2011 is er een afzonderlijk risicoregiem aangeboden. De risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2011. Hierin zijn de risico’s in projecten verder geanalyseerd, beheersmaatregelen benoemd en bezuinigingen doorgevoerd om de economische crisis/vastgoedcrisis te kunnen beheersen. Het zgn. pessimistisch scenario is leidend geworden voor de te nemen maatregelen. Deze risiconota is in november 2011 door uw raad vastgesteld. Bij de Perspectiefnota voor 2013 zal een zgn. zwart scenario worden voorgelegd met mogelijke oplossingen/acties. Het PIO‐budget ten behoeve van research en development van nieuwe ontwikkelingen is conform de opdracht in de Perspectiefnota 2011 geschrapt; de kosten voor nieuwe ontwikkelingen worden nu verdeeld over de planexploitaties. Op basis van de rapportage “Zicht op de toekomst” zijn hier een aantal beheersmaatregelen doorgevoerd. Dit loopt volgens planning. De verwachting is dat in 2012 er geen sprake meer is van een tekort op de strategische gronden. Beheersing en control zijn belangrijk, maar nog belangrijker voor de stad is het werken aan een dynamische stad die zich, op het gebied van woon‐ en leefbaarheid met bijbehorend voorzieningenniveau, blijft verrijken. Wij gaan dan ook door met het realiseren van belangrijke projecten in de stad. Gebiedsontwikkeling Waalsprong Het afgelopen jaar heeft vooral in het teken gestaan van herbezinning, bijsturing en herziening van de planexploitatie Waalsprong. Deze is inmiddels vastgesteld met aanpassingen fasering/planning voor woningbouwrealisering aan de hand van het zgn. pessimistisch economisch scenario. De Prins Mauritssingel is inmiddels omgebouwd tot stadsweg. De plannen voor het splitsingspunt Lent zijn gereed. Het station Lent is aanbesteed en kan in uitvoering worden genomen. Met de werkzaamheden in het kader van de Landschapszone is gestart. Koers West Voor het Waalfront zijn de eerste plannen rond de Handelskade gepresenteerd aan de Raad. Het gaat om ruim 500 woningen met commerciële voorzieningen en horecadoeleinden in de plint. De Projectrealisatie overeenkomst is getekend met Bouwfonds en Standvast Wonen. Een herziening van het bestemmingsplan gaat begin 2012 in procedure. De Stadsbrug/De Oversteek wordt gerealiseerd. De toegangswegen en pijlers zijn zichtbaar geworden. Centraal Station Hier is in 2011 gewerkt aan een eerste stedenbouwkundige verkenning en wordt een mobiliteitsvisie opgesteld. In samenwerking met VROM, Prorail wordt nu verder gestudeerd op de toekomstige ontwikkeling van dit gebied. In 2012 wordt dit verder voorgelegd aan de Raad. Dijkteruglegging De contracten voor het realiseren van de dijkteruglegging zijn afgerond. De budgetten zijn vanuit het Rijk vastgelegd. In 2013 moet worden gestart met de werkzaamheden.
91
Programma Grondbeleid Projectontwikkeling Herontwikkeling Plein 1944 wordt gerealiseerd. De ondergrondse werkzaamheden (waaronder parkeergarage) naderen hun afronding. De werkzaamheden verlopen volgens planning. De woningbouw Hessenberg is afgerond. Verder is onder meer woningbouw gestart aan de Graafseweg (Castellatoren), Bastionlocatie Hertogstraat‐Osnabrugge, Marialaan/Kievitstraat/Koekoekstraat en Het Heesche Bos) In het kader van de herstructurering Dukenburg is herbezinning aan de orde. De aanbesteding voor de herstructurering van het winkelcentrum Meijhorst is mislukt. Begin 2012 wordt de Raad hierover door ons geadviseerd. Er is definitief besloten om het voorzieningenhart Waterkwartier te gaan realiseren. Planuitwerking vindt inmiddels plaats (incl. brede school en woningen ten behoeve van zorg) Voor het Station Goffert zijn de eerste schetsen op tafel gelegd en wordt realisering voorbereid. De Novio Tech Campusontwikkeling bij NXP (kennishart en technologie) nadert zijn verdere uitwerking en uitvoering. In 2011 is er uitvoerig gesproken over het ja dan neen realiseren van de parkeergarage bij de Hezelpoort. Begin 2012 wordt een voorstel aan de Raad voorgelegd omtrent dit voornemen. Aan de parkeergarage Keizer Karel is in 2011 verder gebouwd.De parkeerbak ligt er inmiddels. De werkzaamheden verlopen volgens planning. Wat heeft het opgeleverd in 2011? Ondanks de economische crisis en de algehele kopersstaking bij woningen zijn er in 2011 ca. 760 woningen gerealiseerd. Hiervan zijn er 654 gerealiseerd in de bestaande stad en ca. 71 in de Waalsprong. Op Bijsterhuizen hebben we 0,64 ha kunnen verkopen en in de bestaande stad 2 ha. Het jaar 2011 sluit met een ABR Ontwikkelingsbedrijf van ruim 29 miljoen. Om een dalende tendens te voorkomen is er in 2011 kritisch onderzoek gedaan naar de bezuinigings‐ en bijsturingsmogelijkheden bij de verschillende projecten en de financiële haalbaarheid inclusief risicoprofiel. Dit heeft een extra buffer opgeleverd voor de ABR bij het stijgen van het risicoprofiel, waarbij ook voor het Waalfront het risicoprofiel aanzienlijk is verhoogd. We zijn tevreden over de uitgevoerde ambities en projecten en nieuwe startmomenten binnen dit programma. Zeker gelet op de economische situatie en de slechte situatie op de Vastgoedmarkt van 2011. Bijzonderheden 2011 De economische crisis heeft ook zijn invloed op het programma Grondbeleid. Projecten stagneren, de animo voor nieuw aangeboden koopwoningen is minimaal. Nieuwe initiatieven uit de markt zijn er bijna niet en lopende projecten vertragen. De financiële ruimte droogt op. Investeringsgeld neemt af en subsidiepotjes worden dichtgedraaid. Ruimte om nieuwe projecten op te starten is er bijna niet meer gelet op het risicoprofiel in de markt en het risicoprofiel van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. Bij mogelijk nieuw in ontwikkeling te nemen projecten zal hier dan ook extra aandacht aan worden besteed. Blijft, dat we boven verwachting nog 760 woningen hebben gerealiseerd in 2011. De woningcorporaties zijn wederom van groot belang geweest in 2011 om de woningbouwproductie op gang te houden. De productie van woningen in de Waalsprong is weer op gang te komen.
92
Programma Grondbeleid MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij scheppen fysieke ruimte voor de realisatie van een groot aantal woningen, scholen, kantoren, bedrijfshuisvesting en andere voorzieningen, en maken hierover afspraken met partijen. Wij initiëren en realiseren langjarige stedelijke ontwikkelingsprojecten zoals Waalsprong, Spoorzone en Koers West. Grondbeleid is geen doel op zich. Het is ‘dienstbaar’ aan ruimtelijk beleid en sectoraal beleid voor wonen, werken en recreëren. Voor het programma Grondbeleid is de belangrijkste uitdaging om de aansluiting tussen die publieke doelen en het grondbeleid te verbeteren.
PROGRAMMA GRONDBELEID
H1
Bevorderen van maatschappelijk gewenst grondgebruik
H2
Verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik
H3
Rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten
Hoofddoelstelling 1 BEVORDEREN VAN MAATSCHAPPELIJK GEWENST GRONDGEBRUIK Wat willen wij bereiken? Wij bevorderen het maatschappelijk gewenst grondgebruik waarbij sectorale programma’s (zoals Wonen, Sport, Economie) de input vormen voor de te ontwikkelen projecten. Daarnaast zorgen wij voor het tijdig kunnen realiseren van de bouwlocaties die nodig zijn voor deze projecten en de procesaansturing. Ter bevordering van het maatschappelijk gewenst grondgebruik vormt het grondbeleid een instrument om eenmaal gekozen wijzigingen in bestemmingen te realiseren. Dat gaat verder dan het via het bestemmingsplan mogelijk maken van nieuwe functies. Het leidt tot het verwerven van gronden, het ontwikkelen van stedenbouwkundige plannen en uitgeven van bouwrijpe terreinen voor de realisering van woningbouw, bedrijven, wegen, parken, bijzondere doeleinden, etc. Van belang is daarbij dat de ontwikkeling tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten plaats vindt. Voor deze hoofddoelstelling hebben wij geen indicatoren kunnen ontwikkelen. Wat hebben we bereikt? Bij raadsbesluit zijn er keuzes gemaakt voor wat betreft het meest wenselijk geacht maatschappelijk grondgebruik in Nijmegen. Deze projecten worden uitgevoerd op basis van planexploitaties (instrument in het kader van de uitvoering van het grondbeleid) en dit heeft in 2011 geleid tot een aantal resultaten. Wat hebben we ervoor gedaan? We zijn actief bezig geweest met de haalbaarheidsonderzoeken, het beoordelen van ontwerpen van bouwplannen en/of plannen openbare ruimte en infrastructuur en financiële zekerheidsstelling voor het kunnen realiseren van projecten. Opstellen van contracten, het voeren van procedures, toetsen van plannen door de gemeentelijke organisatie, sturen op planning tijd, kwaliteit en geld. Bij deelnemingen en samenwerkingen actief sturen op het gewenste gemeentelijk resultaat, met inbegrip van een adequate risicobeoordeling en ‐afweging. 93
Programma Grondbeleid Hiervoor worden voortgangsgesprekken gevoerd en rapportages gemaakt. Deze zijn bestuurlijk vertaald richting de Voortgangsrapportage Grote Projecten waarin uitgebreid wordt beschreven hoe de lopende projecten er voor staan. Hierbij wordt aandacht besteed aan de planning, de eventuele wijzigingen op eerdere besluiten, hoe het staat met de financiële uitkomsten en wat er in het programma (woningen, bedrijvigheid, detailhandel, parkeren, groen, sportvelden, voorzieningen, e.d.) wordt gerealiseerd.
Hoofddoelstelling 2 VERHOGEN VAN DE KWALITEIT VAN HET RUIMTEGEBRUIK Wat willen wij bereiken? Wij verhogen de kwaliteit van het ruimtegebruik en de zeggenschap voor de burgers door maximale regie te voeren bij de ontwikkeling van projecten. Kwaliteit van de leefomgeving (bijvoorbeeld Park West) en zeggenschap voor de burger bij de planvorming zijn begrippen die de laatste jaren sterk aan belang hebben gewonnen. Projecten als Dobbelman, LIMOS, Hessenberg en Plein ‘44 kennen een bewonersparticipatie die zonder een actief grondbeleid niet mogelijk was geweest. De realisatie van een gebied als de Waalsprong maar ook de aanpak van andere lange termijn ontwikkelingen, zoals de herstructurering van wijken en Koers West komt niet van de grond zonder gemeentelijke initiatieven en gemeentelijke aankoop van terreinen en panden. Om ontwikkelingen in gang te zetten dient het initiatief in de praktijk bij de gemeente te liggen. Op dit moment wordt herontwikkeling van de westelijke zijde van de spoorzone overwogen. Hierover zijn samenwerkingsafspraken tussen Prorail, VROM en de gemeente Nijmegen. Voor deze hoofddoelstelling hebben wij geen indicatoren kunnen ontwikkelen. Wat hebben we bereikt? Een kleine opsomming van een aantal succesvolle projecten. In 2011 zijn de plannen rond realisering van de Hessenberg afgerond. Afgestemd op de cultuurhistorische waarde van de plek en de historische lijnen een bijzonder kwalitatief product. De restauratie van het oude weeshuis is gestart. De herstructurering in Oud West en Willemskwartier is nog steeds in volle gang. Met de opening van het nieuwe voorzieningenhart Willemskwartier is weer een nieuwe mijlpaal bereikt. De studentenhuisvesting SSHN Heijendaal (samen met de nieuwbouw ROC) is een prima voorbeeld van een hoogwaardige stedelijke invulling op een belangrijke knoop in de stad. In de Waalsprong is gekozen voor een verkeersstructuur welke is afgestemd en rekening houdt met een zo optimaal mogelijke invulling van de beschikbare ruimte in de stad. De discussie rond ruimtereservering voor het HOV is hierbij eveneens van groot belang. De landschapszone (plassen met groen) is aanbesteed. Het bestemmingsplan is vastgesteld. Een hoogwaardige kwalitatieve ontwikkeling voor de Waalsprong en de bewoners in dit gebied. Bij de dijkteruglegging hebben we bereikt dat de plannen voor ruimte voor de rivier worden uitgevoerd met inachtneming van het ruimtelijk plan dat door de gemeente is opgesteld en kwaliteit waarborgt voor de toekomst. Inmiddels zijn hiervoor ook de contracten getekend met het Rijk. Wat hebben we ervoor gedaan? Als belangrijkste ruimtelijk strategisch kader is het Kansenboek vastgesteld door de gemeenteraad. Ook de Structuurvisie voor Nijmegen is in deze een belangrijk kader. Hierin zijn de beleidskaders en ontwikkeling van de stad op hoofdlijnen vastgelegd. Met gebruikmaking van ons instrumentarium, zoals genoemd in de kadernota grondbeleid, wordt dit beleid uitgevoerd. We sluiten anterieure overeenkomsten met ontwikkelaars/beleggers, maken afspraken met woningcorporaties, verkopen grond, kopen grond aan, nemen deel aan samenwerkingsverbanden (PPS) als de waalsprong en 94
Programma Grondbeleid waalfront, verwerven strategische gronden, en bewaken projecten op prijs, kwaliteit en tijd. Enige nuancering op deze beleidsambities is aan de orde vanwege de economische situatie, het financieel onder druk komen van de planexploitaties en het verder teruglopen van subsidiemogelijkheden. Dit kan betekenen voor de komende jaren dat we moeten bijsturen en dus “afboeken” op kwaliteitsonderdelen als bijv. de openbare ruimte, afwerkingsniveau bij projecten, maar ook projecten misschien niet meer verder gaan uitwerken en/of uitvoeren. Hiervoor hebben we inmiddels ook de risiconota Ontwikkelingsbedrijf laten vaststellen (november 2011) waarbij op onderdelen in lopende exploitaties ook nieuwe keuzen zijn gemaakt om de financiële beheersbaarheid van projecten te kunnen garanderen voor de toekomst.
Hoofddoelstelling 3 RECHTVAARDIGE VERDELING VAN KOSTEN EN OPBRENGSTEN Wat willen wij bereiken? Wij streven naar een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten over gebruikers, exploitanten, eigenaren en overheid. Op de grond‐ en vastgoedmarkt spelen grote financiële en maatschappelijke belangen. Agrarische grond die een woonbestemming krijgt, stijgt enorm in waarde, maar anderzijds gaat ‘groene’ ruimte verloren. Relatief profijtelijke woonlocaties leveren (ook de gemeente) veel geld op, maar herstructureringsplannen kosten de gemeenschap in de regel veel geld. Het grondbeleid is er op gericht de kosten en de baten meer in één hand te leggen, zodat een meer rechtvaardige verdeling mogelijk wordt en het risico voor de gemeente wordt geminimaliseerd Wat hebben we bereikt? De rol van het Ontwikkelingsbedrijf is om tot een redelijk kostenverhaal te komen en waar mogelijk te komen tot afroming van bovenmatige winsten welke door externe partijen door ontwikkelingsprojecten kunnen worden gerealiseerd. Dit gebeurt door gebruik te maken van planexploitaties met rekenmodellen welke een en ander inzichtelijk maken. De inzet van de zgn. anterieure overeenkomsten is hierbij eveneens essentieel. Extra opbrengsten vloeien in de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf voor een goed risicobeheer en geeft financiële ruimte voor het opstarten en realiseren van maatschappelijke projecten welke de gemeente wil realiseren. In 2011 heeft het aantal planexploitaties zich gestabiliseerd. Het aantal planexploitaties in ontwikkeling (pio’s) loopt enigszins terug. De daling is verklaarbaar vanuit de economische omstandigheden. Verder zagen we in 2011 een stabilisatie voor wat betreft de activiteiten als grondverwervingen, verkopen, onteigeningen en deelnemingen. Wat hebben we ervoor gedaan? In het kader van de risicobeheersing hebben we op basis van een aantal economische scenario’s de ontwikkelingsportefeuille doorgenomen. Uitgaande van het pessimistische scenario (in 2013/2014 gaan we weer meer woningen realiseren en de economie trekt in 2012/2013 weer aan) kunnen we de risico’s nog steeds beheersen. Wanneer het scenario in een nog slechtere vorm gaat ontwikkelen, dan hebben we nog een slag te maken. In overleg met de Raad is er ook besloten om een zgn. zwart scenario bij de perspectiefnota voor 2013 op tafel te leggen met bijbehorende financiële consequenties e.d. Vooralsnog zijn we in deze tijd van economische teruggang toch in staat geweest om de portefeuille te stabiliseren en extra financieel te investeren in projecten voor de verdere ontwikkeling van de stad met verschillende projecten. We zijn tevreden over de bereikte resultaten over 2011.
95
Programma Grondbeleid FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1032‐01 Instrumenten Grondbeleid 1P11‐1032‐02 Stedelijke Ontwikkelingsprojecten 1P11‐1032‐03 Waalsprong 1P11‐1032‐04 Woningbouwprojecten 1P11‐1032‐05 Bedrijvigheidsprojecten 1P11‐1032‐06 Herstructureringsprojecten 1P11‐1032‐07 Stadscentrum 1P11‐1032‐08 Koers West 1P11‐1032‐09 Maatschappelijk Vastgoedprojecten Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1032‐01 Instrumenten Grondbeleid 1P11‐1032‐02 Stedelijke Ontwikkelingsprojecten 1P11‐1032‐03 Waalsprong 1P11‐1032‐04 Woningbouwprojecten 1P11‐1032‐05 Bedrijvigheidsprojecten 1P11‐1032‐06 Herstructureringsprojecten 1P11‐1032‐07 Stadscentrum 1P11‐1032‐08 Koers West 1P11‐1032‐09 Maatschappelijk Vastgoedprojecten Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 45.590 14.838 38.526 768 922 17.669 25.928 81.737 3.613 229.591 44.401 14.838 36.625 768 922 17.669 25.893 80.737 3.613 225.465 4.126
Begroting dyn. 2011 78.895 2.290 60.174 8.240 2.874 17.989 24.147 106.067 6.689 307.365 85.373 2.290 58.272 6.588 2.189 17.989 24.147 96.610 6.689 300.147 7.217
Rekening 2011 25.128 6.242 48.613 8.570 2.767 7.705 11.297 138.471 8.453 257.248 32.159 6.242 46.712 6.918 2.082 7.705 11.297 129.014 8.453 250.583 6.665
Verschil Bdyn ‐ rek 53.767 ‐3.952 11.560 ‐330 107 10.284 12.850 ‐32.404 ‐1.764 50.117 ‐53.214 3.952 ‐11.560 330 ‐107 ‐10.284 ‐12.850 32.404 1.764 ‐49.564 552
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
57.650
Mutatie reserve
25.453
24.901
552
STORTING F025 Algemene bedrijfsreserve F045 Reserve stadsbrug Totaal storting
3.825 2.681 6.505
1.869 2.181 4.050
1.869 2.181 4.050
0 0 0
ONTTREKKING F022 Saldireserve F025 Algemene bedrijfsreserve F045 Reserve stadsbrug Totaal onttrekking
0 16.062 43.967 60.029
8.400 13.886 0 22.286
8.400 13.886 0 22.286
0 0 0 0
Totaal mutatie reserve
‐53.524
‐18.236
‐18.236
0
4.126
7.217
6.665
552
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Product Instrumenten Grondbeleid; Deelproduct beheer strategische gronden De hogere lasten worden met name veroorzaakt door extra kosten voor de Industrieweg 50. Het gaat dan om kosten bouwrijpmaken om (een gedeelte van) het terrein te kunnen verkopen en de sloopkosten van het pompstation aan de Vossenpelsestraat 14‐16. Het voordeel in de baten betreft de vergoeding van de gemaakte bouwrijpmaakkosten uit de verkoopopbrengst van het gedeelte van het Novioterrein en een extra huuropbrengst van het complex aan de Vossenlaan. In totaal een tekort van € 40.000. Deelproduct Resultaat afgesloten planexploitaties 96
Programma Grondbeleid De geraamde stortingen/onttrekkingen in de reserves van per saldo een onttrekking van € 15,836 miljoen zijn conform de gebruikelijke systematiek bij de 1e winstbestemming werkelijk gestort in 2011. (Bij de resultaatbestemming zoals hieronder aangegeven stellen wij u voor de stortingen bij te stellen op basis van de werkelijke cijfers 2011). Een bedrag van € 61 miljoen in zowel de lasten als de baten betreft geen daadwerkelijke mutaties, maar enkel een correctieboeking op het lasten en batenniveau. Dit heeft geen verdere gevolgen voor het saldo. Zoals hiervoor is aangegeven dienen een aantal zaken te worden verrekend met de reserves. Het gaat om € 1,8 miljoen (de afwijking tussen raming en werkelijkheid op het deelproduct resultaat afgesloten planexploitaties resp. € 15,8 en € 14,0 miljoen). Een specificatie is opgenomen in onderstaande tabel. Het betreft met name de maatregelen uit de risiconota november 2011, tussentijdse winstnames € 4,9 miljoen aanpassingen voorziening. € 4 miljoen en diverse bijdragen ‐€ 2,5 miljoen en de afboeking ten laste van de Saldireserve van de Industrieweg 50 € 1,4 miljoen, voorgesteld wordt € 3.024.192 toe te voegen aan de ABR, € 1.442.875 te onttrekken aan de saldireserve en € 210.421 toe te voegen aan de reserve stadsbrug. Op basis van besluitvorming door de raad d.d. 7 maart 2012 inzake het stopzetten van TIP is het bedrag aan nog te dekken plankosten van € 1,2 miljoen afgeboekt binnen het programma Grondbeleid. In totaliteit stond ten behoeve van TIP een bedrag van € 3 miljoen als voorgenomen financiële bijdrage uit de ABR opgenomen. In het raadsbesluit is opgenomen dat het resultaat uit de Voortgangsrapportage Grote Projecten (maart 2012) bepalend is voor de inzet van de resterende bijdrage van € 1,8 miljoen, die nu komt te vervallen. Afhankelijk van het resultaat van de Voortgangsrapportage Grote Projecten zijn de volgende opties in beeld: 1. Gebruiken als investeringsbijdrage voor sportaccommodaties; 2. Toevoegen aan investeringsruimte voor voorzieningenplan; 3. In ABR van Ontwikkelingsbedrijf laten. In de paragraaf weerstandsvermogen is aangegeven dat we –gelet op het risicoprofiel en het resultaat in de Voortgangsrapportage Grote Projecten‐ uitdrukkelijk adviseren om het in de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf te laten voor de afdekking van de risico’s binnen het Ontwikkelingsbedrijf. Zie hiervoor ook de Voortgangsrapportage Grote Projecten.
97
Programma Grondbeleid resultaatbestemming geraamd werkelijk verschil Algemene Bedrijfsreserve afgesloten pe 563.876 272.026 291.850 tussentijdse winstname's 4.900.000 ‐4.900.000 deelnemingen ‐918.708 ‐875.006 ‐43.702 versnelling woningbouw 573.500 731.528 ‐158.028 aanpassing voorzieningen 0 ‐4.032.897 4.032.897 reserve stadsuitbreiding 274.520 19.600,00 254.920 diversen ‐12.510.438 ‐10.008.308 ‐1.302.130 Totaal mutaties resultaatbestemming abr ‐12.017.250 ‐8.993.058 ‐1.824.192 Reserve Stadsbrug 500.000 500.000 0 Rente 1.681.495 1.891.916 ‐210.421 Saldireserve ‐6.000.000 0 Bijdrage Koers West ‐6.000.000 Afboeking Industrieweg 50 ‐1.442.875 1.442.875 Totaal resultaatbestemming ‐15.835.755 ‐14.044.017 ‐591.738 Overige deelproducten Ook op enkele andere producten zijn verschillen opgetreden. Producten Planexploitaties De ramingen en de realisatie op het programma Grondbeleid betreffen vrijwel geheel de inkomsten en uitgaven van de lopende planexploitaties/projecten in 2011 die zijn verantwoord op het producten Stedelijke Ontwikkelingsprojecten tot en met Maatschappelijk Vastgoedprojecten. Deze cijfers bieden geen inzicht in de voortgang en de resultaten op de projecten. De looptijd van de projecten strekt zich immers uit over meerdere jaren. Er zijn derhalve ook geen voor‐ of nadelige effecten van de projecten opgenomen in het rekeningresultaat. Informatie over de voortgang en de resultaten per project en in totaal inclusief de financiële stand van zaken treft u aan in de Voortgangsrapportage Grote Projecten (VGP) die wij in maart 2012 aanbieden. Daarin zijn ook de effecten voor de verschillende projecten uitgebreid in beeld gebracht. Begroting dynamisch ‐ Rekening 2011 De lasten/baten raming van € 228,4 miljoen is opgebouwd uit de volgende componenten: lasten/baten Stedelijke Ontwikkeling Waalsprong Woningbouw Bedrijvigheid Herstructurering Stadscentrum Koers West Maatschappelijk Vastgoed 98
raming 2.290 60.174 8.240 2.874 17.989 24.147 106.067 6.689 228.470
werkelijk 6.242 48.613 8.570 2.767 7.705 11.297 138.471 8.453 232.118
verschil ‐3.952 11.561 ‐330 107 10.284 12.850 ‐32.404 ‐1.764 ‐3.648
Programma Grondbeleid Toelichting afwijkingen; Stedelijke ontwikkelingsprojecten Verschil ontstaat doordat in de begroting de aanwending van de voorziening Brabantse Poort negatief in de kosten is geboekt. Dit betreft een bedrag van € 6,5 miljoen. Het restant ad € 2,5 miljoen betreft een later verkoop door vertraging in het project Spoorzone/TPG. Waalsprong De onderbesteding binnen de Waalsprong‐projecten ontstaat met name door een vertraging in de tijd van de uitvoering van de onderdelen Groot Infra, tevens zijn de verwervingen voor de ontwikkeling van de bedrijventerreinen later in de tijd geraamd. Woningbouw De afwijking op dit product ontstaat door vertraging in de tijd voor de projecten Maldenborgh, Oude Dukenburgseweg 28, Rosa de Lima en de Groesbeekseweg en het stopzetten van het project Van Schuijlenburgweg. Bedrijvigheid Geen noemenswaardige verschillen. Herstructurering De afwijkingen worden veroorzaakt door vertraging binnen de projecten Willemskwartier(€ 6,2 miljoen) en Dukenburg(€ 4 miljoen). Stadscentrum De projecten Van Schaeck Mathonsingel Parkeergarage en de Hezelpoort garage kennen beide een onderbesteding van respectievelijk € 10 miljoen en € 2,8 miljoen. Hiermee is het verschil verklaard. Koers West Abusievelijk is de mutatie van het onderhanden werk negatief in de opbrengsten meegenomen i.p.v. in de kosten. Hierdoor ontstaat een verschil op lasten/baten niveau van € 34 miljoen in de totaalraming. Het resterend verschil van € 2 miljoen. Dit betreft een nog niet ontvangen bijdrage. De lastenkant heeft een afwijking van betreft een vertraagde betaling binnen het project stadsbrug van € 17 miljoen en lagere uitgaven binnen het project Waalfront van bijna € 11 miljoen. De overige € 1,5 miljoen betreft de vertraging binnen het project Noord‐en Oostkanaalhavens. Maatschappelijk Vastgoed In 2011 is de planexploitatie Griftdijk, school, sporthal en brandweer toegevoegd, deze is nog niet in de begroting opgenomen en veroorzaakt aldus een overschrijding op het product. Begrotingsrechtmatigheid Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden. De overschrijding van de begroting wordt veroorzaakt door hogere ontvangsten. Derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
99
Programma Grondbeleid BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S Namens de raad heeft de auditcommissie aangegeven een extra aandachtspunt te leggen bij de vraag of intern de risico’s van de grondexploitaties in beeld zijn en of de risicovoorzieningen (met name de algemene bedrijfsreserve) op orde is. Het Ontwikkelingsbedrijf werkt vanaf 2007 aan verdere professionalisering en verbetering waar het gaat om de risicobeheersing. Belangrijke processen zijn continu aan interne controles onderworpen. In 2011 is er een afzonderlijke risiconota Ontwikkelingsbedrijf verschenen. Dat alles kan niet voorkomen dat het risicoprofiel is toegenomen door de economische crisis en door veranderende marktomstandigheden. De accountant heeft onder andere geadviseerd (managementletter 2011) om te sturen op een adequaat risicomanagement bij met name Waalsprong, Waalfront en Bergerden. Voor het opstellen van de jaarrekening 2011 dient inzichtelijk te zijn in hoeverre financiële effecten vanuit deze projecten verwerkt moeten worden in de gemeentelijke jaarrekening. Er zijn verschillende acties uitgezet om de hiervoor genoemde projecten optimaal te kunnen beheersen. 2nd Opinions zijn uitgevoerd. Voor Bergerden is een voorziening opgenomen. Voor Waalfront geldt dat de financiële effecten nog niet zijn te waarderen. Hierover komt in het voorjaar 2012 meer duidelijkheid. Wel is het risicoprofiel van de ABR vooruitlopend ingrijpend op aangepast (rekening houdend met risico’s welke zich kunnen gaan voordoen). Voor de Waalsprong is in 2011 de planexploitatie aangepast waarbij de Raad expliciet is betrokken. Met een aantal bijstellingen, een gerichtere financiële sturing, het verhogen van zekerheden (garanties) en het vergroten van de post onvoorzien in de planexploitatie is beheersing en control ingezet. Voor uitgebreide risicoanalyses verwijzen wij u graag naar de weerstandsparagraaf of naar de Voortgangsrapportage Grote Projecten maart 2012.
100
Programma Economie & Toerisme
5.9 Programma Economie & Toerisme Programma Economie & Toerisme
Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio, , Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio Programmanummer : 1041 Programmamanager : Henk Kielenstijn
OMSCHRIJVING Het programma Economie en Toerisme omvat het initiëren, aanjagen en het ontwikkelen van de economische ontwikkeling van de Stad. Nijmegen werkt aan een duurzame en innovatieve economie. Daarbij maken wij optimaal gebruik van de sterke punten van de stad: de hoogopgeleide bevolking, de aanwezigheid van kennisinstellingen en innovatieve bedrijven. Een goed vestigingsklimaat waaronder een goede bereikbaarheid, is een essentiële voorwaarde voor bedrijven. Een goede woonomgeving, groen, culturele activiteiten en een bruisende stad zijn belangrijk voor onze economische ambitie. Wij zoeken nadrukkelijk samenwerking met belangrijke kennis‐ en innovatiecentra in andere regio’s die onze economische positie kunnen versterken en maken gebruik van (regionale) uitvoeringsorganisaties bij het realiseren van onze economische ambities. In de Economische Innovatie Agenda geven we uitwerking aan onze economische speerpunten waarbij de sleutelbegrippen innovatief en duurzaam een belangrijke rol spelen. Het programma Economie heeft sterke relaties met name met de programma’s Citymarketing en Externe betrekkingen, Grondbeleid, Werk en Inkomen, Onderwijs, Klimaat en Energie en Mobiliteit.
EVALUATIE PROGRAMMA Wat hebben we gerealiseerd in 2011? We hebben onze activiteiten meer gefocust op het stimuleren van onze speerpuntsectoren: Energie en Milieutechnologie, Health, Semiconductors en Toerisme. In alle speerpuntsectoren is de groei van het aantal arbeidsplaatsen uitgestegen boven de ten doel gestelde gemiddelde jaarlijkse groei van 2%. EMT, Health en Semiconductors is met 5,3% gegroeid en Toerisme met 4,8%. Deze arbeidsplaatsen zijn mede tot stand gekomen door middel van acquisitie (230 arbeidsplaatsen), begeleiding van uitbreiding van bestaande bedrijven (125 arbeidsplaatsen) en het beschikbaar hebben van voldoende en kwalitatief goede werklocaties en infrastructuur. We hebben de werkgelegenheid van 15 bedrijven uit het gebied van het stadsbrugtracé en Waalfront kunnen behouden door ze naar andere werklocaties te begeleiden. Het aantal starters was wederom fors: ongeveer 1.400 starters. We hebben 4 samenwerkings‐verbanden tussen kennisinstellingen en bedrijven in de speerpuntsectoren tot stand gebracht. In het kader van de vereenvoudiging regelgeving hebben we 17 vergunningen aangepakt. Voor het Ondernemersfonds 2011 waren eind 2011 39 aanvragen ingediend met een totale omvang van € 2.4 miljoen.
101
Programma Economie & Toerisme Wat heeft het opgeleverd in 2011? De ontwikkeling van de werkgelegenheid is het afgelopen jaar gunstiger geweest dan we de laatste jaren zagen. Het aantal arbeidsplaatsen is gegroeid van 97.420 in 2010 naar 99.060 arbeidsplaatsen in 2011 (peildatum 1 april 2011), een groei van 1,7%. In vergelijking met de provinciale werkgelegenheidscijfers doet Nijmegen het zelfs beter (zie grafiek 1 Werkgelegenheids‐ontwikkeling Nijmegen en Gelderland). Het aantal vestigingen van bedrijven en instellingen groeide van 11.020 naar 11.660 vestigingen in 2011, een groei van 5,9%. In de zakelijke dienstverlening en gezondheidszorg nam het aantal vestigingen het sterkst toe (respectievelijk een groei van 210 en groei van 170 vestigingen). Procentueel groeide het aantal vestigingen in de sector Onderwijs het sterkst met een groei van 15,2%. Qua arbeidsplaatsen was de gezondheidszorg met 28.570 arbeidsplaatsen ten opzichte van 27.390 arbeidsplaatsen in 2010 een sterke groeier. Procentueel groeide de horeca met 4,7% echter het meest. De industrie verloor de laatste vier jaar ruim 2.000 arbeidsplaatsen. We zagen in 2011 voor het eerste weer een kleine groei van circa 300 arbeidsplaatsen. Een vergelijking tussen de sectoren overheid, onderwijs en gezondheidzorg en de overige sectoren (“de marktsector”), laat een verschil in dynamiek zien. De Nijmeegse economie heeft twee gezichten: enerzijds een groot onderwijs‐gezondheidszorgcluster met een stabiele hoge groei, en anderzijds een zeer conjunctuurgevoelige marksector, met grote verschillen tussen magere en vette jaren (zie grafiek 2 Werkgelegenheidsontwikkeling “marktsector”en “overheid, onderwijs, gezondheidszorg”). Grafiek 1
Werkgelegenheidsontwikkeling 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0% ‐1,0% ‐2,0%
2002‐ 2003
2003‐ 2004
2004‐ 2005
2005‐ 2006
2006‐ 2007‐ 2007 2008
2008‐ 2009
2009‐ 2010‐ 2010 2011
Nijmegen
0,9%
‐0,4%
0,3%
1,4%
2,3%
2,0%
‐0,9%
‐1,0%
1,7%
Gelderland
0,2%
0,3%
‐0,1%
1,6%
3,0%
2,4%
‐0,5%
‐0,4%
0,9%
102
Programma Economie & Toerisme Grafiek 2
Werkgelegenheidsontwikkeling
4,0% 2,0% 0,0% ‐2,0% ‐4,0% ‐6,0%
02‐'03 03‐'04 04‐'05 05‐'06 06‐'07 07‐'08 08‐'09 09‐'10 10‐'11 "marktsector"
‐0,5% ‐2,7% 0,3%
overheid, onderwijs, 3,0% gezondheidszorg
2,7%
0,5%
1,0%
2,8%
2,1% ‐3,8% ‐3,5% 1,0%
1,9%
1,6%
1,8%
2,8%
2,2%
2,4%
Bijzonderheden in 2011 Nieuwe Topsectorenbeleid van ministerie van Economische Zaken.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT De activiteiten binnen het programma Economie zijn alle gericht op duurzame groei en behoud van werkgelegenheid. Werkgelegenheid die kansen en ontplooiingsmogelijkheden biedt voor al onze inwoners. Door de forse groei van de beroepsbevolking is het essentieel om werkgelegenheid uit te breiden. Hierbij ligt het accent op innovatieve en kennisintensieve bedrijvigheid. Voorwaarde hiervoor is het creëren van de juiste omstandigheden om te kunnen ondernemen in Nijmegen. Daarnaast geven we aandacht aan het continu verbeteren van het vestigings‐ en productieklimaat voor ondernemers en de zorg voor voldoende en kwalitatieve ruimte voor groei van bedrijvigheid.
PROGRAMMA ECONOMIE & TOERISME
H1
Duurzame groei en behoud van werkgelegenheid
H2
Sterke clusters en (innovatief) ondernemerschap
H3
Vitale (binnen‐) stad en groei toeristische sector
H4
Voldoende en geschikte ruimte voor bedrijvigheid
Hoofddoelstelling 1 DUURZAME GROEI EN BEHOUD VAN WERKGELEGENHEID Wat willen wij bereiken? We willen werkgelegenheid behouden en nieuwe creëren zodat er voldoende banen zijn voor de groeiende beroepsbevolking van Nijmegen. De lokale lasten voor ondernemers worden in de komende 4 jaar zodanig verminderd, dat Nijmegen van de eerste plaats in de top 10 van duurste gemeenten in Nederland verdwijnt. Wij zorgen voor een goed ondernemersklimaat voor bedrijven in Nijmegen. Vanaf 2006 meten we tweejaarlijks de waardering van het ondernemersklimaat via onze eigen Nijmeegse bedrijvenpeiling. In 2010 hebben wij opnieuw een bedrijvenpeiling uitgevoerd. In 2011 streven we dezelfde waardering na als in 2010. Bij de volgende meting in 2012 streven we naar een verhoging
103
Programma Economie & Toerisme met 0,2. In 2011 en verder verwachten we een lichte groei van het aantal banen. De groei van de beroepsbevolking neemt voor Nijmegen wel af in de komende jaren maar blijft met een groei van 850 mensen redelijk op niveau. Dit schept kansen (aantrekkingskracht op bedrijven) maar ook verplichtingen (werk bieden). We willen nieuwe bedrijvigheid aantrekken en daarmee de economische structuur en werkgelegenheid versterken. Ten opzichte van 2010 streven we over een periode van 4 jaar naar een gemiddelde jaarlijkse toename van het aantal nieuwe bedrijfsvestigingen met 2%. Wat hebben we bereikt? De totale werkgelegenheid is in 2011 toegenomen met 1.640 arbeidsplaatsen (van 97.420 banen in 2010 naar 99.060 arbeidsplaatsen in 2011). De groei van de beroepsbevolking was in 2011 750 personen. Dit is overeenkomstig de groeiverwachting. De beroepsbevolking zal tot 2023 blijven groeien, maar de groei neemt jaarlijks wel geleidelijk af. We zien dat het saldo bedrijfsvestigingen (saldo van de toename van het aantal bedrijfshuisvestingen en afname van het aantal bedrijfshuisvestingen) behoorlijk gestegen is naar 815. De realisatie van de doelstelling om de lokale lasten voor ondernemers zodanig te verminderen dat Nijmegen in deze coalitieperiode van de eerste plaats uit de top 10 van duurste gemeenten verdwijnt, gaat als gevolg van de bezuinigingen noodgedwongen langer duren. We hebben besloten om de lastenverlaging voor het bedrijfsleven in 2012 af te zwakken met € 0,33 miljoen en vanaf 2013 € 0,66 miljoen. Wij zorgen voor een goed ondernemersklimaat voor bedrijven in Nijmegen. Uit de peilingen van het Nijmeegs ondernemersklimaat van de afgelopen jaren blijkt dat het ondernemersklimaat zich positief ontwikkelt. In 2010 gaven bedrijven en instellingen het ondernemersklimaat een rapportcijfer van 6,6 (t.o.v. 2008 een stijging van 0,2 ). Doordat er 1 x per 2 jaar een vestigingsmonitor plaatsvindt is de waardering in 2011 niet gemeten. Realisatie 2010
Indicatoren 1.1 Ontwikkeling werkgelegenheid
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
97.420
98.600
99.060
1.2 Waardering ondernemersklimaat
6,6
BP 2010 = 6,6
BP 2010 = 6,6
1.3 Aantal nieuwe bedrijfsvestigingen (saldo)
705
719
815
Wat hebben we ervoor gedaan? Als opmaat voor de Economische Agenda 2020 organiseerden we een succesvolle werkconferentie waar sleutelfiguren uit de zogenaamde 4 O’s, te weten Onderwijs, Overheid, Onderzoek en Ondernemers, met elkaar van gedachten wisselden over het verzilveren van de economische kansen van Nijmegen. Dit resulteerde in de oprichting van een Economische Raad Nijmegen die gaat adviseren over de Economische Agenda 2020. Het resultaat van onze acquisitieinspanningen was o.a. dat het Heinz Innovation Center zich op bedrijventerrein Winkelsteeg vestigt (grootste R&D investering ooit van Heinz (€ 32 miljoen)). Deze investering levert 200 directe banen op. Daarnaast kozen een viertal bedrijven voor de locatie Nijmegen. Hiermee worden circa 30 arbeidsplaatsen gerealiseerd. Door de inzet van onze accountmanagers werden veel partijen met elkaar in contact gebracht waardoor (potentieel) nieuwe business en innovaties tot stand zijn gekomen. Voorbeelden hiervan: de samenwerkingsverbanden tussen Heinz Innovation Center (HIC) en het Dondersinstituut, het HIC en Mercachem, Mead Johnson en het Dondersinstituut en Encapson en de afdeling Cardiologie van het CWZ. Daarnaast begeleidden onze accountmanagers verschillende (vergunnings‐)processen om de bedrijfsvoering en/of uitbreidingsplannen van (grote) werkgevers in de stad te faciliteren. Voorbeelden: de uitbreidingen van Synthon en Smit Transformatoren. 104
Programma Economie & Toerisme
Het aantal starters was in 2011 onverminderd hoog. Ongeveer 300 startende ondernemers werden vanuit het bedrijvenloket geholpen en geadviseerd. We organiseerden een Rode loper bijeenkomst voor nieuwe ondernemers en nieuwe managers bij instellingen en bedrijven met in totaal circa 20 deelnemers. Daarnaast organiseerden we een bijeenkomst voor de Turkse ondernemersvereniging (TOV) waaraan 45 Turkse ondernemers deelnamen. In het kader van het project Minder regels, meer gemak hebben we 4 vergunningen afgeschaft, 2 vergunningen omgezet naar een meldingsplicht, voor 2 activiteiten de meldingsplicht afgeschaft, voor 3 vergunningen de doelgroep verkleind en hebben we voor 6 vergunningen de procedures vereenvoudigd. Voor evenementen (inclusief de Vierdaagse) hebben we een analyse gemaakt van de uitvoeringspraktijk bij evenementen. Met de resultaten hiervan willen we in de eerste helft van 2012 tot verdere vereenvoudiging van beleid en procedures komen. Het aanvraagformulier voor een standplaatsvergunning hebben we via de website beschikbaar gesteld. Aanvragen via DigiD is ten gevolge van vertraagde landelijke regelgeving nog niet mogelijk.
Hoofddoelstelling 2 STERKE CLUSTERS EN (INNOVATIEF) ONDERNEMERSCHAP Wat willen wij bereiken? Nijmegen onderscheidt zich op tal van punten: hoogopgeleide beroepsbevolking, de aanwezigheid van top‐kennisinstellingen en innovatieve bedrijven en de gunstige ligging tussen Randstad en het Duitse achterland. We willen optimaal gebruik maken van ons onderscheidend vermogen door te investeren in onze economische kerncompetenties. We zetten in op versterking van de stuwende sectoren Health, Semiconductors en de opkomende sector Energie en Milieutechnologie. Deze sectoren zijn de dragers en katalysatoren van nieuwe innovaties en nieuwe werkgelegenheid. We willen de ontwikkel‐ en innovatiekracht van Nijmeegse ondernemers stimuleren. We vormen het ondernemersfonds om in een innovatiefonds en daarmee ondersteunen we ondernemers in het aangaan van nieuwe verbindingen, wat weer leidt tot nieuwe product‐ marktcombinaties. Ten opzichte van 2010 streven we over een periode van 4 jaar naar een gemiddelde jaarlijkse groei van het aantal banen in de clusters Health, Energie en Milieutechnologie en Semiconductors met 2 %. Wat hebben we bereikt? We hebben ingezet op versterking van de stuwende sectoren Health, Semiconductors en Energie en Milieutechnologie. Het uiteindelijke aantal arbeidsplaatsen binnend de clusters Energie en Milieutechnologie, Health en Semiconductors over 2010 bedroeg 30.321 arbeidsplaatsen. In 2011 is dit aantal met 1.608 arbeidsplaatsen toegenomen tot 31.929 arbeidsplaatsen, dit is een stijging van 5,3%. Daarmee zien we dat deze sectoren zich bijzonder goed ontwikkeld hebben in 2011. De groei in deze sectoren is substantieel hoger vergeleken met de totale werkgelegenheidsgroei van 1,7%. We hebben het Ondernemersfonds omgevormd om deze stuwende sectoren in financiële zin te ondersteunen. Eind 2011 zijn 14 aanvragen uit deze sectoren ingediend: 5 uit de sector Health, 7 uit de Energie en Milieutechnologiesector en 2 uit de sector Semiconductors. Besluitvorming over de toekenning vindt begin 2012 plaats. Realisatie 2010
Indicatoren 2.1 Aantal banen binnen de clusters Energie en Milieu Technologie, Health en semiconductors
30.321
Doelstelling 2011 27.960
Realisatie 2011 31.929
105
Programma Economie & Toerisme Wat hebben we ervoor gedaan?
We acquireerden 2 bedrijven in de speerpuntsectoren en deze hebben zich inmiddels in Nijmegen gevestigd. Tevens organiseerden we een dag voor de NFIA (Netherlands Foreign Investment Agency) rondom het thema Molecule to Men (M2M) om de kwaliteiten van de stad onder de aandacht te brengen en de relatie met de NFIA verder uit te bouwen.
In het kader van de ontwikkeling van Novio Tech Campus, en in het bijzonder de realisatie van het Novio Tech Innovation Centre, vonden onderhandelingen plaats tussen NXP, Provincie Gelderland, Oost NV, Kadans en gemeente Nijmegen. De ondertekening van de intentieovereenkomst moet wachten op de afronding van deze onderhandelingen. Naar verwachting kunnen we begin 2012 starten met het opstellen van de SOK (samenwerkingsovereenkomst). Contouren hiervoor zijn in de loop van het onderhandelingsproces steeds duidelijker geworden, maar moeten nog verder worden uitgewerkt. Tot op heden heeft het project EMT Innovator van de Stichting Kiemt voor Nijmegen geresulteerd in 6 nieuwe bedrijven, de ondersteuning van 3 bestaande bedrijven, 6 kennismatches tussen bedrijven en 30 contactmatches tussen bedrijven. Met het project Gelderland Onderneemt oftewel GO! bundelden ArtEZ, de HAN en de RUN in 2007 hun kennis, ervaring en krachten om in de regio ondernemerschap te stimuleren. Het doel was om in de provincie Gelderland het aantal startende ondernemers te vergroten en meer kwaliteit te generen. Nu, vier jaar later, zijn er in Nijmegen en Arnhem 700 (ex‐)studenten een eigen bedrijf begonnen. Studenten kregen door dit project meer zicht op het ondernemerschap en op wat daarvoor nodig is. We hebben het Ondernemersfonds omgevormd. De Subsidieverordening Ondernemersfonds (2006) hebben we vervangen door de Beleidsregels Ondernemersfonds 2011‐2014. In essentie had de omvorming van het fonds betrekking op: 1)een meer inhoudelijke focus op onze economische speerpunten health, semiconductors, milieutechnologie en toerisme, 2) het mogelijk maken van subsidiëring voor werklocaties en werklocatiemanagement, Huis voor de Binnenstad en binnenstadspromotie, 3) het toepassen waar mogelijk van het principe “Minder regels, meer gemak” (deregulering) en 4) vereenvoudigde procedures en werkwijze.
Hoofddoelstelling 3 VITALE (BINNEN‐) STAD EN GROEI TOERISTISCHE SECTOR Wat willen wij bereiken? De Nijmeegse binnenstad zorg niet alleen voor 14.900 arbeidsplaatsen maar is ook het gezicht en het hart van de stad en essentieel voor de toeristische infrastructuur. De toeristische sector is goed voor 5.500 banen, ongeveer 6 % van de totale werkgelegenheid. We willen de komende jaren een toename van het aantal toeristische bezoekers. Eveneens willen we het aantal cruisevaartpassagiers en de daarmee samenhangende bestedingen in Nijmegen vergroten. Met een florerend cultureel leven is de binnenstad ook van groot economisch belang voor het aantrekken en vasthouden van bedrijven. We beogen een verhoging van de bestedingen in de Nijmeegse binnenstad, stijging van het aantal bezoekers, de bezoekfrequentie en de bezoekduur. Uiteindelijk doel is groei van werkgelegenheid. Ten opzichte van 2010 streven we naar een gemiddelde jaarlijkse groei van 2% van het aantal banen in de cluster Toerisme en Recreatie over een periode van 4 jaar . Ook streven we naar een gemiddelde jaarlijkse groei van 2 % van het aantal hotelovernachtingen over een periode van 4 jaar. Tweejaarlijks wordt de waardering van de binnenstad gemeten. We willen de hoge waardering van de binnenstad uit de Binnenstadsmonitor 2009 (= 7.4) in 2011 vast zien te houden. Ook in 2011 blijven we inzetten op de verdere verbetering van het vestigings‐ en 106
Programma Economie & Toerisme verblijfsklimaat van de ringstraten. We willen het fijnmazige net aan buurt‐ en wijkwinkelcentra in stand houden en daar waar nodig versterken. Wat hebben we bereikt? De toeristische sector deed het in 2011 bijzonder goed. Het aantal arbeidsplaatsen nam toe van 5.820 arbeidsplaatsen in 2010 naar 6.100 arbeidsplaatsen in 2011, een groei van 4,8%. Binnen de toeristische sector zorgde m.n. de horecasector voor de meest banengroei. Ook de groei van aantal hotelovernachtingen liet een positieve ontwikkeling zien. Het definitieve aantal hotelovernachtingen in 2010 van 138.873 steeg naar 148.086, een stijging van 9.213 overnachtingen (een stijging van 6,6%). 527 cruiseschepen (inclusief dagcruiseschepen) deden Nijmegen aan. Dit aantal viel iets lager uit dan vorig jaar, maar dit werd veroorzaakt door het feit dat er 3 maal laag water was. Positief waren de bezoekersaantallen. Die bleven in 2011 net als in 2010 op 60.000 staan. De resultaten van de Stadsmonitor 2010 (= Binnenstadsmonitor) kwamen beschikbaar. Bezoekers waardeerden de binnenstad met een 7,4, dit ondanks overlast door werkzaamheden van Plein 1944. Dit cijfer komt overeen met de waardering van bezoekers uit de vorige stadsmonitor. Wel zagen we dat de werkgelegenheidsgroei van de afgelopen 4 jaar, onder invloed van de economische crisis, iets terugliep. Er vond een kleine daling plaats van circa 80 arbeidsplaatsen (van 14.629 naar 14.547 arbeidsplaatsen). De leegstand in het centrum van Nijmegen was met 12% gelijk aan het landelijk gemiddelde in vergelijkbare steden. Ten opzichte van 2009 is het leegstandspercentage gedaald van 13% naar 12%. Landelijk deed de binnenstad het nog steeds goed: we werden weer genomineerd voor Meest Gastvrije Binnenstad, stonden op plaats 5 bij Zoover als de beste Nederlandse bestemming voor een stedentrip en werden uitgeroepen tot de goedkoopste terrassenstad van Nederland. We hebben het Ondernemersfonds omgevormd om stuwende sectoren in financiële zin te ondersteunen, de sector Toerisme is één van deze sectoren. Eind 2011 zijn er 16 aanvragen voor het speerpunt Toerisme ingediend en 1 aanvraag voor werklocatiemanagement (Huis voor de Binnenstad). Begin 2012 vindt besluitvorming over de toekenning plaats. Realisatie 2010
Indicatoren 3.1 Waardering binnenstad Nijmegen 3.2 Aantal banen in cluster toerisme en recreatie 3.3 Aantal hotelovernachtingen
Doelstelling 2011
7,4
Realisatie 2011 7,4
5.820
5.998
6.100
138.873
141.330
148.086
Wat hebben we ervoor gedaan?
Om de cruisevaart te stimuleren hebben we o.a. de volgende acties in gang gezet: arrangementen direct aangeboden aan rederijen, inzet van de Nijmeegse Zonnetrein voor arrangementen voor de cruisevaart en verbetering van in‐ en uitstappen voor passagiers van touringcars op de Waalkade. We voerden een haalbaarheidsonderzoek uit naar een Stadscamping in Nijmegen en mogelijkheden voor een camperplaats. Conclusie: het realiseren van een stadscamping is voor de groep jongeren wel gewenst, maar tegelijkertijd moeilijk haalbaar. We laten nog nader bekijken of het terrein van de Vierdaagse‐camping ingezet kan worden voor een evenementencamping en/of kleinschalige stadscamping. We besloten om de parkeerplaats aan de Lindenberghaven in te zetten voor een camperplaats. In het voorjaar 2012 starten we met een tijdelijke camperplaats voor een periode van 2 jaar op deze locatie. We startten met de openbare aanbesteding van het Opusgebouw voor een stadshotel. Met diverse partijen vonden gesprekken over andere potentiële hotellocaties, zoals Metterswane of Station Lent in de Waalsprong, plaats. We verstrekten op basis van de gemeenschappelijke regeling “financiële grondslag RBT KAN” een subsidie aan het RBT KAN voor het promoten en vermarkten van stad 107
Programma Economie & Toerisme
en regio. In verband met de verliezen van het Nijmeegs UITburo B.V. werd deze BV geliquideerd. De exploitatie van het online merk uitburo.nl/Nijmegen werd overgenomen door het Cultureel Netwerk Nijmegen. We stelden de notitie “Bruisende Binnenstad” vast. Daarmee werden nieuwe beleidsregels voor dienstverlening, nieuwe en ondersteunende horeca, functiemenging, versterking van het toeristisch profiel en aanpak van afhaalcentra vastgelegd en profielen voor de ringstraten vastgesteld. Met het bijgestelde beleid leggen we niet langer de functies per pand en/of bouwblok vast. Daarnaast hebben de vestigingsregels voor Bed en Breakfast in het stadscentrum vereenvoudigd. In het nieuwe bestemmingsplan voor het stadscentrum werden deze nieuwe beleidsregels opgenomen. Voor het aantrekken en vasthouden van (winkel‐)formules voor het stadscentrum ondersteunden we niet alleen bestaande ondernemers, maar hielpen ook nieuwe ondernemingen bij hun zoektocht naar kansen en mogelijkheden voor vestiging in onze stad. In de Werkgroep Vastgoed voerden we regelmatig overleg met vertegenwoordigers van de makelarij, vastgoedeigenaren en de financiële wereld, o.a over de leegstaande panden in de binnenstad. Het bidbook “Bruisende Binnenstad” is een hulpmiddel om potentiële gegadigden te interesseren voor leegstaande panden. We voerden regelmatig regionaal overleg over grootschalige bewinkeling in de stadsregio. Hieruit vloeide de afspraak voort dat het (grootschalige) detailhandelsbeleid zal worden geëvalueerd in de eerste helft van 2012. We startten met de Ontwikkelingsvisie voor Ressen. Deze ontwikkelingsvisie gaat in op mogelijke functies in dit gebied en daarmee zullen de contouren van het nieuwe retail‐ en leisurepark duidelijk worden. We hebben een meerjarige subsidie voor het Huis voor de Binnenstad toegekend ( in 2011 € 292.000) ten laste van het Ondernemersfonds. Met het Stichtingsbestuur overlegden we periodiek, onder meer over het realiseren van een economisch (uitvoerings‐)programma voor de binnenstad. Per 1 januari 2012 gingen de Vereniging Binnenstadondernemers en de Federatie Ringstraten Nijmegen op in de Vereniging Centrum Ondernemers Nijmegen. Deze vereniging is vertegenwoordigd in het Huis voor de Binnenstad. Er vond overleg plaats over integratie van het Ringstratenmanagement in de stichting Huis voor de Binnenstad. Verwachting is dat dit voornemen per 1 juli 2012 wordt gerealiseerd. Met het Huis voor de Binnenstad vond afstemming plaats over de data voor de koopzondagen: de 1e zondag van de maand is aangewezen en daarnaast is aansluiting gezocht bij actuele thema’s en evenementen. Tevens vindt een aantal toeristische koopzondagen plaats: Pasen, Vierdaagse, Najaarskermis en het Mariken Winter Festival. In de afronding van het Uitvoeringsprogramma Ringstraten Nijmegen Economische Offensief trad enige vertraging op. We hebben toestemming verkregen om dit project te verlengen tot 1 juli 2012. De herinrichting van de openbare ruimte binnen de ringstraten is gereed en we rondden de Investeringsregeling Ringstraten af. Van deze regeling werd door 23 ringstraatondernemers voor een totaalbedrag van € 376.000 gebruik gemaakt met een totale investering van ruim € 1,4 miljoen. We stelden het Plan van aanpak voor verbetering kwaliteit centrummarkten samen met marktcommissie en VBO op. In de eerste fase verbeterden we de opstelling, uitstraling en handhaving van de markt. In de tweede fase gaan we de branchering en de promotie nader in beeld brengen en verbeteren. In 2012 besluiten we over het geactualiseerde standplaatsenbeleid. Conform ons coalitie akkoord verhoogden we de marktgelden met ingang van 1 januari 2012 met 12,1%. De marktgeldverordening pasten we hierop aan. Alternatieve locaties voor de kermis in ons stadscentrum zijn nauwelijks voorhanden. Vooralsnog verkregen we door de uitbreiding van de Najaarskermis met de locatie onder de Waalbrug wat meer expansieruimte voor grotere kermisattracties. We verkenden de mogelijkheden voor andere locaties. Bij wijze van experiment
108
Programma Economie & Toerisme
verplaatsen we in het voorjaar 2012 de Paaskermis van de Waalkade naar het Kelfkensbos. Het winkelcentrum Nieuwe voorstad werd gebouwd en wordt in het voorjaar 2012 opgeleverd. De plannen voor de Horstacker startten. Na afronding van de bouw van het gezondheidscentrum Horstacker wordt het oude gezondheidscentrum gesloopt en de bouw van de supermarkt begin 2012 opgestart. We besteedden de herontwikkeling van winkelcentrum Malvert/Meijhorst aan, maar dit leidde niet tot biedingen. Voor het winkelcentrum in Meijhorst geldt dat herontwikkeling/ vernieuwing afhangt van initiatieven van de ondernemers zelf c.q. marktpartijen. Voor Malvert betekent dit dat de winkelfunctie gehandhaafd blijft in de huidige vorm. Voor beide gebieden geldt we ons inzetten voor de leefbaarheid in het gebied. We hebben de mogelijkheden voor een nieuwe investeringsregeling voor buurt‐ en wijkwinkelcentra onderzocht. De opzet van de nieuwe regeling is in concept gereed.
Hoofddoelstelling 4 VOLDOENDE EN GESCHIKTE RUIMTE VOOR BEDRIJVIGHEID Wat willen we bereiken? Wij zorgen voor goede en voldoende ruimte voor bedrijvigheid in Nijmegen. Dit impliceert eveneens dat de werklocaties goed bereikbaar zijn. De kwalitatieve en kwantitatieve voorraad ruimte voor bedrijvigheid moet voldoende zijn om groei van bedrijvigheid te kunnen ondersteunen. We zien de werkgebieden Heijendaal en Winkelsteeg (Novio Tech Campus) als de locaties voor kennisintensieve en innovatieve bedrijvigheid. We houden onze werklocaties op orde o.a. door de inzet van werklocatiemanagement. We kiezen ervoor om zoveel mogelijk bestaand terrein eerst te benutten, dan wel te herstructureren voordat we overgaan tot de aanleg van nieuw bedrijventerrein. We willen dat de waardering van ondernemers voor de directe bedrijfsomgeving bij de volgende meting met 0,2 punt stijgt. Wat hebben we bereikt? In 2011 zien we de gevolgen van de economische crisis in de uitgifte van bedrijventerreinen terug. We gingen uit van een totale uitgifte van 4 ha in 2011. Er is circa 1,5 ha in totaal uitgegeven. Op Bedrijventerrein Bijsterhuizen is 0,4 ha uitgegeven. Dit betrof deels kleine uitbreidingen bij reeds op Bijsterhuizen gevestigde bedrijven en vestiging van 2 nieuwe bedrijfjes. Verder werd op bedrijventerrein Winkelsteeg 0,61 ha uitgegeven voor de vestiging van het Heinz Innovation Centre. Met de vestiging van het HIC worden 200 arbeidsplaatsen gerealiseerd en is een eerste start gemaakt met ontwikkeling van Winkelsteeg tot kennisintensief bedrijventerrein. Grenzend aan het te herstructuren Mercuriuspark (werktitel) werd 0,54 ha uitgegeven. In totaal ging het bij de uitgifte van deze 1,5 ha bedrijventerrein om behoud en uitbreiding van circa 325 arbeidsplaatsen. De totale voorraad terstond uitgeefbare aanbod bedrijventerrein omvat door deze transacties en door de toevoeging van 17 ha uitgeefbaar terrein (fase 7 van Bijsterhuizen) 35,5 ha. Hiermee kunnen we nog jaren vooruit. De mogelijke uitbreiding van Bijsterhuizen in noordelijke richting is vooralsnog dan ook niet nodig. De uitvoering van de 1 ha herstructurering in het gebied Mercuriuspark is vertraagd. Tot en met 2013 wordt er in totaal 15 ha (inclusief de 1 ha voor 2011) geherstructureerd in het gebied rond de aanlanding van de stadsbrug in de Noord‐ en Oostkanaalhavens. Realisatie 2010
Indicatoren 4.1 Terstond uitgeefbaar aanbod bedrijventerreinen 4.2 Aantal ha geherstructureerd bedrijventerrein 4.3 Waardering directe bedrijfsomgeving
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
26,4
16,5
1 ha
35,5
7,1
BP 2010 = 7,1
BP 2010 = 7,1
109
Programma Economie & Toerisme Wat hebben we ervoor gedaan?
De onderhandelingen over het Novio Tech Innovation Center verkeerden eind 2011 in de afrondende fase. Begin 2012 is er definitief duidelijkheid. Gebouw M zal worden verbouwd tot Novio Tech Innovation Center. In verband met noodzakelijke proceduretijd voor vergunningen en realisatietijd bouw zal het Novio Tech Innovation Center op zijn vroegst in het vierde kwartaal van 2012 kunnen worden betrokken door bedrijven. De herstructurering van 15 hectare bedrijventerrein Mercuriuspark (werktitel) wordt in de periode t/m 2013 gerealiseerd. Eerst dient het stadsbrugtracé gereed te zijn. Met alle bedrijven in het Stadsbrugtracé hebben we overeenstemming bereikt over verplaatsing. Voor 15 van de 16 verplaatsingen hebben we de werkgelegenheid voor Nijmegen en de regio behouden. Voor realisatie van het Waalfront moeten we nog een aantal bedrijven verplaatsen. Inmiddels hebben we een kleine kavel grenzend aan het Mercuriuspark (werktitel) verkocht aan een bedrijf uit het Waalfrontgebied. Fase 7 van Bijsterhuizen (17 ha) is bouwrijp gemaakt. O.a. Banken Champignons gaat zich hier vestigen. Er is circa 1,5 ha uitgegeven op de bedrijventerreinen Bijsterhuizen (0,4 ha), Winkelsteeg (0,61 ha) en Mercuriuspark (0,54 ha). In totaal zijn hiermee 125 arbeidsplaatsen gemoeid. De voorraad terstond uitgeefbaar is eind 2011 35,5 ha (inclusief 7,5 ha particulier aanbod op Bijsterhuizen). In het Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) van de stadsregio Arnhem Nijmegen zijn we overeengekomen om prioriteit bij de ontwikkeling van de Grift in de A 15 zone te leggen. De uitbreiding van Bijsterhuizen in noordelijke richting in de A 73 zone is tot 2013 “on hold” gezet en wordt dan opnieuw bekeken. Daarnaast hebben we afgesproken om jaarlijks IBIS (monitoringsysteem bedrijventerreinen) te vullen, zodat we vraag‐ en aanbod kunnen monitoren in stadsregionaal verband. Verder is in regionaal verband een wegwijzer duurzaamheid voor bedrijventerreinen ontwikkeld. Het toepassen van de protocollen SER ladder leidt tot verduurzaming van onze bedrijventerreinen en daarnaast kan de wegwijzer duurzaamheid als hulpmiddel bij de uitwerking van plannen ingezet worden. We hebben een subsidie (Ondernemersfonds) voor werklocatiemanagement aan de bedrijvenverenigingen Bijsterhuizen, TPN‐West, De Winkelsteeg en Nijmegen‐Zuid verleent voor de uitvoering van de jaarprogramma’s 2011. Wederom zijn er 5 aanvragen voor werklocatiemanagement voor het omgevormde Ondernemersfonds ingediend. Besluitvorming over de toekenning vindt begin 2012 plaats. We zijn gestart met de voorbereiding van het project Baggeren van ’t Meertje, de Lindenberghaven en de Waalhaven. Uitvoering volgt in 2012.
110
Programma Economie & Toerisme FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1041‐01 Werklocaties 1P11‐1041‐02 Stimulering bedrijvigheid Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1041‐01 Werklocaties 1P11‐1041‐02 Stimulering bedrijvigheid Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 895 3.104 4.000 662 1.258 1.920 2.080
Begroting dyn. 2011 922 3.104 4.026 807 1.028 1.835 2.191
Rekening 2011 986 3.042 4.028 836 1.057 1.893 2.135
Verschil Bdyn ‐ rek ‐64 62 ‐2 29 30 58 56
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
2.080
Mutatie reserve
2.191
2.135
56
Totaal mutatie reserve
0
0
0
0
2.080
2.191
2.135
56
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Binnen dit programma is een positief resultaat van € 0,1 miljoen ontstaan. Dit resultaat is ontstaan door hogere baten van € 0,1 miljoen. De baten binnen het programma Economie zijn € 0,1 miljoen hoger. Deze a‐structurele hogere baten worden veroorzaakt door een combinatie van hogere haven‐ en overslaggelden door opbrengst van een nieuwe damwand, een positieve afrekening van de regeling Verbeteren Innovatief Vermogen en een aanvullend tekort op de kermis ten opzicht van de Najaarsnota. Het totale tekort op de kermis is nu € 0,2 miljoen.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S De resultaten binnen het programma Economie zijn mede afhankelijk van de marktontwikkeling. Door macro‐economische factoren zullen ondanks maximale inspanningen vanuit het programma Economie de doelstellingen mogelijk niet geheel gehaald worden. Minder economische activiteiten kunnen leiden tot minder opbrengsten havens, markten, kermis en toeristenbelasting.
111
Programma Economie & Toerisme De huidige staat van de westelijke damwand is slecht. Het is noodzakelijk om de damwand te vervangen vanuit veiligheidsoogpunt en om de kade te kunnen blijven inzetten voor economische watergebonden activiteiten. Uit eerdere kostenramingen voor de vervanging van de damwand bleek dat de simpelste vorm van vervanging tussen de 8 en 10 miljoen euro zou gaan kosten. In de stadsbegroting is op basis hiervan een investering € 8,2 miljoen opgenomen, waarvan € 4 miljoen te realiseren door subsidiebijdragen van derden. Subsidie is momenteel niet voorhanden. Zolang niet voldoende middelen voorhanden zijn, kan deze investering niet gepleegd worden. Dit vormt een bedreiging voor de watergebonden economische activiteiten in Nijmegen, de veiligheid en de algehele bruikbaarheid van dit gedeelte van de Waalkade. Daarom hebben wij het initiatief genomen voor overleg met Rijkswaterstaat (RWS) om te praten over een verwachte bijdrage voor vervanging van de damwand Waalkade. De kade wordt gehuurd van het Rijksvastgoed‐ en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB), voorheen Domeinen van het Ministerie van Financiën. De loswal aan de Westkanaaldijk is instabiel. Met de maatregelen op het gebied van handhaving en toezicht hebben we de risico’s op grondverschuivingen en losraken van de damwand aan de Westkanaaldijk tot een minimum teruggebracht. We hebben het voornemen om de loswal te verkopen.
112
Programma Bestuur & Middelen
5.10 Programma Bestuur & Middelen Programma Bestuur & Middelen
Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio, , B. Jeene, Th. de Graaf, H. Kunst Programmanummer : 1042 Programmamanager : Hans Danner
OMSCHRIJVING Het programma Bestuur & Middelen omvat het stadsbestuur, bestuursondersteuning, bestuurlijk juridische zaken, financiën, gemeentelijke heffingen, personeel‐ en organisatiebeleid en informatiebeleid. Ook Stadscontrol is onderdeel van dit programma. Vanuit het programma Bestuur & Middelen dragen we bij aan het op een kwalitatief goede wijze besturen van de gemeente en geven wij sturingskaders aan de gemeentelijke organisatie. We toetsen of de kaders worden toegepast en geven advies over de in dit programma opgenomen vakgebieden. In onze jaarlijkse begrotings‐ en verantwoordingsdocumenten geven we ons inhoudelijk beleid weer (toekomstig dan wel gerealiseerd) in relatie tot onze inkomsten en uitgaven.
EVALUATIE PROGRAMMA Wat hebben we gerealiseerd in 2011? Aan de reguliere processen is uitvoering gegeven. Bovendien is het volgende gerealiseerd; De lokale regelgeving is geactualiseerd, evenals de mandaten, volmachten en machtigingen. Een nieuw bestuurlijk volgsysteem is geëvalueerd. De bezuinigingen tot nu toe zijn gerealiseerd. De organisatieontwikkeling is gestart en inhuur gecentraliseerd. Wat heeft het opgeleverd in 2011? De reguliere productie heeft conform aanpak doorgang gevonden: B&V‐producten zijn gerealiseerd. De inkomsten zijn binnengekomen en we hebben een solide begroting. De uitvoering van programma’s en de bedrijfsvoering blijven het predicaat getrouwheid en rechtmatigheid verdienen. Een organisatieontwikkelingsproces is op gang gebracht waardoor in termen van effectiviteit, doelmatigheid, transparantie, en klantgerichtheid wij blijven groeien.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT We willen bereiken dat het voor burgers goed inzichtelijk is wat we als bestuur doen en waar we het gemeenschapsgeld voor inzetten. Burgers hebben er vertrouwen in dat we zorgvuldig omgaan met onze ter beschikking staande middelen, zoals geld en personeel. We willen onze rol als solide, betrouwbare en transparante overheid zeker ook binnen het programma Bestuur & Middelen waarmaken.
113
Programma Bestuur & Middelen PROGRAMMA BESTUUR & MIDDELEN
H1
Kwalitatief goed bestuur en relatiebeheer
H2
Legitiem en integer
H3
Stadsbegroting als centraal kader
H4
Rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid
H5
Flexibele organisatie en informatiebeleid
H6
Gemeentelijke belastingen
Hoofddoelstelling 1 KWALITATIEF GOED BESTUUR EN RELATIEBEHEER Wat willen wij bereiken? Wij willen een goed samenspel tussen College, Raad en Burgemeester. Wij dragen bij aan een goede relatie tussen de burgemeester en het college enerzijds en de inwoners en andere externe relaties van de gemeente Nijmegen anderzijds. Wij willen de gemeente Nijmegen op een kwalitatief goede wijze besturen. Wat hebben we bereikt? Ook in 2011 is er aandacht geweest voor een goed samenspel tussen raad en college. Met name is er gezorgd voor het tijdig afdoen van schriftelijke vragen binnen de afgesproken termijn. Ook is besloten dat het college ‐ naast de bestaande rapportage over de afdoening van moties‐ ook twee keer per jaar rapporteert over de afdoening van toezeggingen. Wat hebben we ervoor gedaan? Eind 2010 heeft er een gezamenlijke bijeenkomst van raad en college plaatsgevonden. Het thema van deze bijeenkomst was “Samenwerking”. Aansluitend op deze bijeenkomst is er een gezamenlijk bezoek aan het gemeentebestuur van Eindhoven gebracht. In 2011 hebben we het nieuwe bestuurlijke volgsysteem geëvalueerd. Het systeem ondersteunt de volgende producten: moties, schriftelijke vragen en toezeggingen. De verbetervoorstellen zullen in 2012 worden gerealiseerd. De logistieke processen ten behoeve van de besluitvorming van de raad zijn in 2011 verder gedigitaliseerd met behulp van het gebruik van de IPad. Ook is er in 2011 een pilot werken met de IPad gestart voor de besluitvorming van het college.
Hoofddoelstelling 2 LEGITIEM EN INTEGER Wat willen wij bereiken? Het handelen en functioneren van de gemeente voldoet aan de wettelijke voorschriften en de eisen van legitimiteit en integriteit. Voor wat betreft de positie van de gemeente in het rechtsverkeer worden de kansen geoptimaliseerd en de risico’s geminimaliseerd. Wat hebben we bereikt? Wij hebben voortdurende aandacht voor rechtsstatelijkheid, integriteit en juridische kwaliteit. 114
Programma Bestuur & Middelen Wat hebben we ervoor gedaan? Rechtsstatelijkheid In 2011 is alle gemeentelijke regelgeving gescreend en waar nodig aangepast aan de Europese Dienstenrichtlijn. Daarnaast is de APV in zijn geheel herzien en waar nodig aangepast. De gedragscode voor bestuurders is herzien. Besluitvorming hierover door de raad zal begin 2012 geschieden. De bestaande mandaten, volmachten en machtigingen zijn gescreend, geüniformeerd en geplaatst in één besluit. Daarnaast zijn de mandaten, volmachten en machtigingen aangepast aan de nieuwe organisatie. In 2011 zijn de advocaatdiensten onder de loep genomen, ten einde de kosten daarvan te reduceren. Het Juridisch Platform, met daarin een vertegenwoordiging van alle vakafdelingen, is in het leven geroepen met als doel het stevig verankeren van de juridische netwerkorganisatie binnen de gemeentelijke organisatie. In 2011 heeft het Juridisch Platform een zestal gemeentebrede onderwerpen in werkgroepverband aangepakt: het mogelijk maken van het digitaal indienen van bezwaarschriften, het maken van algemene formats voor beschikkingen, het verzorgen van twee bijeenkomsten per jaar voor alle juristen van de gemeente Nijmegen, de screening aan de Europese dienstenrichtlijn, de Algemeen plaatselijke verordening (APV) en de mandaten. Integriteit In het verslagjaar 2011 zijn zeven integriteitszaken bij Bestuurlijk Juridische Zaken (BJZ) gemeld. Dit is ten opzichte van 2010 een toename van twee. Twee zaken zijn via de klokkenluidersregeling binnengekomen en ook zodanig afgehandeld. In beide zaken werd geconcludeerd dat er geen sprake was van een misstand. Ten aanzien van de overige vijf meldingen zal het onderzoek bij twee meldingen in 2012 afgerond worden. De overige drie zijn afgehandeld. Juridische kwaliteit Het aantal klachten dat binnen de wettelijke termijn is afgehandeld is 90%. Wij zitten hiermee ruim boven het streefpercentage van 80%. Het aantal klachten dat binnen de wettelijke termijn is afgehandeld is 89%. Wij zitten hiermee ruim boven het streefpercentage van 80%. Het aantal bezwaarschriften dat binnen de wettelijke termijn is afgehandeld (de belastingbezwaarschriften uitgezonderd) is 56,3%. Daarmee is het streefpercentage dat op 70% is gesteld, niet gehaald. Het percentage gegrond verklaringen van klachten bedraagt 2,7%. Het streefpercentage is vastgesteld op maximaal 23%. Het behaalde resultaat is dan ook goed. Bij de bezwaarschriften is 19,6% gegrond verklaard. Dit resultaat ligt iets beneden het streefpercentage van maximaal 18%. De exacte aantallen, percentages en afwijkingen van streefpercentages zullen in het jaarverslag rechtsbescherming 2011 worden gepresenteerd.
Hoofddoelstelling 3 STADSBEGROTING ALS CENTRAAL KADER Wat willen wij bereiken? De Stadsbegroting functioneert als centraal beleidskader voor de gemeentelijke organisatie en de jaarlijkse toewijzing van middelen voor bestuurlijke programma's vindt in de Stadsbegroting plaats. De Stadsrekening biedt het College de mogelijkheid verantwoording aan de Raad af te leggen over zowel de inhoud als de inzet van middelen. De gemeentelijke organisatie voert haar taken uit binnen gemeenschappelijke kaders en doelen. Wat hebben we bereikt? In 2011 zijn de begrotings‐ en verantwoordingsproducten aan de Raad voorgelegd conform de daarvoor afgesproken B&V‐planning. De Stadsrekening 2010 heeft van de
115
Programma Bestuur & Middelen accountant een goedkeurende verklaring gekregen, zowel voor de getrouwheid als de rechtmatigheid. Wat hebben we ervoor gedaan?
In 2011 zijn tijdig de Stadsrekening 2010, de Stadsbegroting 2012‐2015, en de Voor‐ en Najaarsrapportage 2011 gepresenteerd en vastgesteld. Ook de Perspectiefnota 2012 is conform afspraak afgerond. De bezuinigingsopdrachten tot 2012 zijn in financiële zin gerealiseerd, grotendeels al via structurele ingrepen. In 2011 is ons financiële administratieve systeem (CODA) opgewaardeerd naar een nieuwe versie. Naast een technische noodzaak biedt deze versie belangrijke nieuwe functionaliteiten voor het verplichtingen‐ en inkoopproces.
Hoofddoelstelling 4 RECHTMATIGHEID, DOELMATIGHEID EN DOELTREFFENDHEID Wat willen wij bereiken? De beleidsuitvoering en verantwoording voldoet aan de eisen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid. Wat hebben we bereikt? Evenals voorgaande jaren hebben wij mede met de inzet van Stadscontrol de doelstellingen met het predicaatgetrouw, rechtmatig en volledigheid gerealiseerd. Wat hebben we ervoor gedaan?
Op het gebied van de financiële rechtmatigheid zijn in 2011 alle financieel materiële processen gecontroleerd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor de accountantscontrole bij de jaarrekening 2011. Hierbij is aandacht voor alle gemeentebrede processen waaronder de processen inkoop en aanbestedingen. Op het gebied van risicomanagement hebben wij in 2011 uitvoering gegeven aan het door uw Raad in 2007 vastgestelde beleid met betrekking tot risicomanagement: met behulp van het gemeentebrede risicomanagement systeem NARIS hebben de verschillende organisatieonderdelen inzicht gegeven in de actuele risico’s en beheersmaatregelen. In 2011 is mede in het verband met het collegeonderzoek ex artikel 213a Gemeentewet uitvoering gegeven aan het doorlichtingsinstrument, waarmee organisatieonderdelen periodiek op kwaliteit en met name op doelmatigheid worden doorgelicht. In 2011 is in dit verband de directie Inwoners doorgelicht. De resultaten zijn in december 2011 aan de Raad gepresenteerd. Het doorlichtingsinstrument wordt in de nieuwe organisatiestructuur per 1‐1‐2012 gehandhaafd als vast instrument van periodiek preventief onderzoek naar de kwaliteit van onze bedrijfsvoering. In samenwerking met de auditcommissie is de coördinatie en begeleiding van de accountantscontrole (interim‐controle en jaarrekeningcontrole) verzorgd. De voortgang is getoetst ten aanzien van de vastgestelde verbeteracties naar aanleiding van eerdere audits, 213‐a onderzoeken, accountantsrapportages, rekenkameronderzoeken. Rapportage heeft plaats gevonden via auditcommissie aan de Raad.
Hoofddoelstelling 5 FLEXIBELE ORGANISATIE EN INFORMATIEBELEID
116
Programma Bestuur & Middelen Wat willen wij bereiken? We streven naar een ambtelijke organisatie die flexibel is en in ontwikkeling blijft. De medewerk(st)ers beschikken over bestuurlijke affiniteit, zijn dienstverleningsgericht en voeren hun werk zakelijk en doelmatig uit. Tevens willen wij dat het personeelsbestand een afspiegeling is van de Nijmeegse samenleving. Wij streven naar een gemeentelijk informatiebeleid die een brug slaat tussen een verbeterde publieke dienstverlening en de mogelijkheden die ICT‐ontwikkelingen ons bieden. Wat hebben we bereikt? We willen een organisatie die effectief, efficiënt, transparant en aanspreekbaar functioneert én die de klantgerichtheid richting burger en instelling continueert binnen een context van aanzienlijk teruglopende middelen. Om dit mogelijk te maken willen we een organisatie zijn die aantrekkelijk en veilig is én goed werkgeverschap levert opdat onze medewerkers zich goed kunnen ontwikkelen als professionals. Om dit te bereiken hebben we ons in 2011 door middel van de HRM‐agenda gericht op ‘Operatie Broekriem’, waarin we medewerkers en leidinggevenden adviseren en ondersteunen bij de gevolgen van de bezuinigingen en de inhuur en mobiliteit verder stroomlijnen en centraliseren. Daarnaast hebben we deelgenomen aan het opstarten van het organisatie ontwikkelprogramma ‘MeeAnder’. Verder is de digitalisering van onze werkprocessen doorgezet en zijn lopende zaken opgepakt, zoals aanbesteding Arbo, herziening telewerken en de werkkostenregeling. Wat hebben we ervoor gedaan? Binnen ‘Meeander’ is gewerkt aan de thema’s Leiderschapsontwikkeling, nieuw Functiegebouw, Formatiebeheer, aanpassing Functionerings‐ en Beoordelingssystematiek en uitrol Insights Discoverymodel door de hele organisatie. Een nieuwe organisatieregeling is gemaakt, mandaten zijn aangepast en een volledige nieuwe administratieve opbouw (coderingen) is gerealiseerd. In 2011 is de inhuur gecentraliseerd en worden de inhuuraanvragen nu ook centraal gecoördineerd. Leidinggevenden en medewerkers zijn ondersteund bij de gevolgen van de bezuinigingen. Dit bestaat onder andere uit het gericht informatie verschaffen over ons plaatsingsbeleid en het sociaal statuut. Ook zijn de besluitvormingstrajecten begeleid van de medezeggenschap en zijn in‐ en externe plaatsingstrajecten van herschikkers ondersteund.
Hoofddoelstelling 6 GEMEENTELIJKE BELASTINGEN Wat willen wij bereiken? We heffen gemeentelijke belastingen om financiële middelen te genereren voor ons lokaal beleid. Wat hebben we bereikt? Door het heffen van lokale belastingen hebben wij financiële middelen gegenereerd om lokaal beleid te realiseren. Wat hebben we ervoor gedaan? De volgende acties hebben wij ondernomen; Wij hebben eind februari 2011 hebben wij 96% van de gecombineerde belastingaanslagen verzonden. Van de 2314 bezwaarschriften WOZ hebben wij 94,9% afgehandeld. De gegevens aan derden, zoals het Waterschap Rivierenland en de Belastingdienst, hebben wij binnen de gestelde termijnen verstrekt.
117
Programma Bestuur & Middelen
De Waarderingskamer heeft ons wederom een goedkeurende verklaring gegeven. Dit betekent dat de processen en de modellen voor het modelmatig waarderen goedgekeurd zijn en dat wij de OZB aanslagen mogen opleggen.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1042‐01 Dagelijks Bestuur 1P11‐1042‐02 Raad 1P11‐1042‐03 Bestuurlijke‐ juridische zaken 1P11‐1042‐04 Bestuursondersteuning 1P11‐1042‐05 Heffingen 1P11‐1042‐06 Concern‐inkomsten 1P11‐1042‐07 Concern verrekeningen 1P11‐1042‐08 Stadscontrol 1P11‐1042‐09 Personeel & Organisatie 1P11‐1042‐10 Begroten & verantwoorden Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1042‐01 Dagelijks Bestuur 1P11‐1042‐02 Raad 1P11‐1042‐03 Bestuurlijke‐ juridische zaken 1P11‐1042‐04 Bestuursondersteuning 1P11‐1042‐05 Heffingen 1P11‐1042‐06 Concern‐inkomsten 1P11‐1042‐07 Concern verrekeningen 1P11‐1042‐08 Stadscontrol 1P11‐1042‐09 Personeel & Organisatie 1P11‐1042‐10 Begroten & verantwoorden Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 2.231 2.696 670 1.659 3.965 0 95.691 788 5.323 2.407 115.432 0 0 0 0 58.413 210.296 99.282 0 0 0 367.991 ‐252.559
Begroting dyn. 2011 2.231 2.606 670 1.659 3.965 0 104.988 788 5.323 2.407 124.638 0 0 0 0 60.702 211.880 121.286 0 0 0 393.868 ‐269.230
Rekening 2011 2.211 2.606 669 1.665 4.484 0 109.445 788 5.320 2.407 129.596 0 0 0 0 61.999 212.663 127.004 0 0 0 401.666 ‐272.071
Verschil Bdyn ‐ rek 20 0 1 ‐6 ‐519 0 ‐4.456 0 3 0 ‐4.957 0 0 0 0 1.297 783 5.718 0 0 0 7.798 2.841
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
‐192.762
Mutatie reserve
‐210.047
‐212.888
2.841
STORTING F022 Saldireserve F025 Algemene bedrijfsreserve Totaal storting
2.739 0 2.739
8.645 5.000 13.645
8.645 5.000 13.645
0 0 0
ONTTREKKING F001 Bestemmingsreserve NUON F003 Reserve Waalsprong F010 Verbeter.toegank.openb.geb.en ruimte F022 Saldireserve F031 Reserve GSB F054 Res. Ondernemersfonds Totaal onttrekking
58.154 102 0 4.084 0 195 62.535
58.154 508 84 9.084 2.952 2.045 72.827
58.154 508 84 9.084 2.952 2.045 72.827
0 0 0 0 0 0 0
Totaal mutatie reserve
‐59.797
‐59.182
‐59.182
0
‐252.559
‐269.230
‐272.071
2.841
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Het saldo op programmaniveau is € 2.8 miljoen voordelig. Zoemen wij in op de producten dan zien wij dat dit voordeel wordt veroorzaakt door een overschrijding aan de lastenkant 118
Programma Bestuur & Middelen van afgerond € 5 miljoen en een aanzienlijk voordeel aan de batenkant van € 7,8 miljoen. De overschrijding aan de lastenkant wordt veroorzaakt door: Het product heffingen meldt een nadeel van afgerond €5 ton. Dit wordt vooral veroorzaakt door het verhogen van de voorziening door een rechtelijke uitspaak. De WOZ waarde van een groot pand is door de rechter aanzienlijk lager vastgesteld.. Hoger beroep wordt door beide partijen overwogen. Het product Concernverrekeningen meldt een nadeel van € 4,4 miljoen. Voor een bedrag van € 2,8 miljoen wordt dit gecompenseerd door hogere baten, zie baten. De overige € 1,6 miljoen wordt onderstaand toegelicht. € 0,4 miljoen wordt veroorzaakt door een nadeel op de bedrijfskosten. Voor de analyse verwijzen wij naar de paragraaf bedrijfskostenresultaat van het jaarverslag. Via raadsvoorstellen is er minder gebruik gemaakt van de post onvoorzien, dit geeft een voordeel van € 0,2 miljoen. Een nadeel van € 0,4 miljoen door een claim van Connexion voor dubieuze debiteuren. Hogere financieringslasten van € 0,3 miljjoen. Verder de vrijval van een aantal stelposten, zoals de stelpost die anticipeerde op het rekeningsresultaat, dit geeft een nadeel van € 0,7 miljoen. Op de baten zien wij een voordeel van € 7,8 miljoen. Hiervan heeft € 2,8 miljoen betrekking op de compensatie van de beschreven hogere laten. De overige € 4,9 miljoen wordt veroorzaakt door: Het product heffingen meldt een bruto voordeel van afgerond € 1,3 miljoen. De oorzaak hiervan is vooral te vinden in een hogere opbrengst OZB. Het netto effect is € 0,7 miljoen omdat wij de opbrengst hebben moeten corrigeren naar aanleiding van de rechtelijke uitspraak (zie hierboven). Voorziening. Door extra inzet op het wegwerken van de werkvoorraad is de hogere opbrengst tot stand gekomen. Wij beoordelen het structurele effect begin 2012. Het product concerninkomsten meldt een voordeel van € 0,8 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt door een correctie op de jaren 2009 en 2010. De correctie is in de septembercirculaire 2011 doorgevoerd en levert een voordeel op afgerond € 1 miljoen. Daar tegenover staat een nadeel van € 0,3 miljoen. Dit nadeel is ontstaan door de actualisering van de maatstaven WOZ en bijstandsontvangers voor 2011. Het product concernverrekening meldt een voordeel van € 2.8 miljoen. Dit is vooral het resultaat van de verkoop aandelen van de DAR van € 1 miljoen en een a‐structureel voordeel op de ontvangen rente langlopende leningen van € 1,8 miljoen. Dit is vooral het gevolg van een administratieve correctie ter uitvoering van een gerechtelijke uitspraak rondom de NUON.
119
Programma Bestuur & Middelen BEGROTINGSWIJZIGINGEN
120
Programma Facilitaire diensten
5.11 Programma Facilitaire diensten Programma Facilitaire diensten
Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio, , B. Jeene, Th. de Graaf, H. Kunst Programmanummer : 1043 Programmamanager : Peter Kluver
OMSCHRIJVING Dit programma gaat over de ontwikkeling en de uitvoering van de volgende ondersteunende diensten: onderzoek en statistiek, servicebedrijf (inclusief personeel & organisatie, Informatie‐ en Communicatietechnologie en facilitaire dienstverlening), communicatie en maatschappelijk vastgoed (Vastgoed, Sportservice en Accommodaties). Onderzoek en statistiek Door het publiceren van objectieve, betrouwbare en bruikbare maatschappelijke informatie over de stad, de wijken en de effecten van het beleid dragen wij bij aan de onderbouwing van de beleidsprogrammering, de beleidsuitvoering en de gemeentelijke dienstverlening. Servicebedrijf Het Servicebedrijf is de vanzelfsprekende partner van de gemeentelijke organisatie voor alle ondersteunende processen: de juiste service op de juiste plaats op het juiste tijdstip. Daarmee wordt bedoeld dat het Servicebedrijf de middelenfuncties zodanig inricht dat ze een optimale bijdrage leveren aan een effectieve en efficiënte uitvoering van de primaire processen van de gemeente. De diensten die het Servicebedrijf levert, liggen op het terrein van Informatie‐ en Communicatietechnologie, Documentaire Informatievoorziening, Inkoopadvisering‐ en ondersteuning, Facilitaire Zaken, Personeel en Organisatie, Interim‐management, Communicatie en Financiële Administratie. Voor een goede dienstverlening is transparantie vooraf bij de (interne) klant essentieel, waarbij wensen gekoppeld worden aan realistische verwachtingen. Uiteraard wordt achteraf de tevredenheid van de klant gemeten. Communicatie We maken gemeentelijk beleid openbaar en lichten dat toe, van voorbereiding en besluitvorming tot en met uitvoering. We informeren gemeentelijke doelgroepen gevraagd en ongevraagd op een begrijpelijke manier over voor hen relevante onderwerpen. We adviseren het college en ambtenaren bij hun communicatie over strategische plan‐ en beleidsontwikkeling en voeren dit uit. We ontwikkelen algemene communicatiestrategie van bestuur en gemeente en geven die vorm. De lokale, regionale en nationale pers is daarbij een belangrijke intermediaire doelgroep. We informeren hen helder en tijdig. We zetten massamediale externe communicatiemiddelen in. We volgen de ontwikkelingen op het gebied van sociale media en zetten die media in waar nodig en mogelijk. We ontwikkelen strategische kaders voor onze huisstijl en geven die vorm. We bereiden de communicatie rond rampen en calamiteiten voor, beheren die en voeren die uit. Wij adviseren, ontwikkelen en beheren de communicatie‐infrastructuur die de bestuurlijke en ambtelijke organisatie ten dienste staat teneinde:
121
Programma Facilitaire diensten
de uitvoering van het gemeentelijk beleid openbaar te maken en toe te lichten; de participatie van inwoners bij het beleid te verhogen en de toegankelijkheid van overheidsvoorzieningen te verlagen; het publiek tijdig en toegankelijk te informeren over de gemeentelijke organisatie en haar producten en dienstenmedewerkers tijdig en toegankelijk te informeren over voor hen belangrijke of interessante onderwerpen.
Maatschappelijk vastgoed De Afdeling Vastgoed, Sportservice en Accommodaties (VSA) zorgt voor effectief en klantvriendelijk beheer en zo efficiënt mogelijke benutting, spreiding en instandhouding van al het gemeentelijk vastgoed. VSA biedt de burgers aansprekende wijkvoorzieningen, VSA nodigt daarnaast uit tot sportbeoefening en stimuleert sportbeoefening actief. VSA weegt efficiency en effectiviteit van beheer af tegen maatschappelijke overwegingen en wensen. Maatschappelijk Vastgoed staat ten dienste van de gemeentelijke beleidsprogramma’s. Maatschappelijk Vastgoed heeft een faciliterende en accommoderende functie. Daarbij heeft VSA een eigen rol en verantwoordelijkheid als eigenaar. De rol van VSA varieert van de rol van enkel huurbaas van een externe (gesubsidieerde) partij (bijvoorbeeld De Vereeniging en de Schouwburg) tot en met volledige exploitatie en beheer van wijkcentra, sportaccommodaties en Voorzieningenharten. Maatschappelijke en culturele organisaties worden gehuisvest in gemeentelijke en niet‐ gemeentelijke panden. Voor eenmalige of kortdurende activiteiten kan men terecht in de welzijns‐ en sportaccommodaties Daarnaast beheert VSA in opdracht van het programma Grondbeleid enkele honderden objecten in afwachting van een definitieve herbestemming. Deze panden zetten we ook (tijdelijk) in voor maatschappelijke instellingen.
EVALUATIE PROGRAMMA Wat hebben we gerealiseerd in 2011? Ten behoeve van een betere beleidsprogrammering, beleidsuitvoering en gemeentelijke dienstverlening hebben we in 2011 de volgende producten gerealiseerd: de Stads‐ en Wijkmonitor, de meting Bestuursmonitor, diverse klantmetingen en periodieke peilingen. We hebben in 2011 medewerkers en leidinggevenden geadviseerd en ondersteund bij de gevolgen van de bezuinigingen. We hebben de inhuur en mobiliteit verder gestroomlijnd en gecentraliseerd. Eind 2011 is het strategisch informatiebeleid voor de jaren 2012‐2015 geformuleerd, met heldere richtinggevende uitspraken, resulterend in een geprioriteerde projectplanning. In 2011 is er een nieuwe verdeelsystematiek van de facilitaire kosten ontwikkeld en toegepast in de Begroting 2012‐2015. Voor een aantal productgroepen, dat door meerdere budgethouders worden ingekocht, hebben we een gezamenlijke inkoop georganiseerd. Onze gebouwen zijn inmiddels grotendeels toegankelijk voor gehandicapten en voldoen aan de veiligheidseisen. We bezitten de vereiste vergunningen. In onze panden hebben we diverse aanpassingen uitgevoerd om deze energiezuiniger te maken. In de beleidslijn woningen af te stoten zijn in 2011 weer enkele woningen verkocht. Wat heeft het opgeleverd in 2011? We hebben gekozen voor een nieuwe aanpak van de Stads‐ en Wijkmonitor. Daarbij onderzoeken we de thema’s leefbaarheid en veiligheid via het landelijk instrument Integrale Veiligheidsmonitor (IVm) onderzoeken. Hierdoor kunnen betere stedenvergelijkingen worden geboden. Er is een verdere digitalisering van onze werkprocessen doorgezet en lopende zaken zoals aanbesteding Arbo, herziening telewerken en de werkkostenregeling zijn opgepakt. Alle projecten uit het nationaal uitvoeringsprogramma voor e‐dienstverlening zijn in beeld gebracht. Door diverse proefinrichtingen voor het Nieuwe Werken hebben we inzicht gekregen in de 122
Programma Facilitaire diensten mogelijkheden van enkele zg. cloud‐oplossingen. De nieuwe verdeelsystematiek van de facilitaire kosten heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de doelstelling om tot vereenvoudiging van de financiële processen te komen. Verder zijn productgroepen meer doelmatig en rechtmatig aanbesteed en is het contractbeheer gecentraliseerd. We zijn gestart met o.a. de nieuwbouw en renovatie projecten zoals Doornroosje, de Vereeniging, Citadelcollege en sporthal, brandweerpost Noord. In de Waagh zijn we een grootschalige renovatie gestart. Triavium is weer een onderdeel van de Gemeente Nijmegen/VSA. Ook zijn in 2011 de voorbereidingen voor de aanpassingen bij Atletiekbaan Brakkenstein gestart. Bij Spelen zijn grootschalige aanpassingen bij De Leemkuil en Brakkefort aan de orde. Met Pluryn hebben we afspraken gemaakt voor het beheer van kinderboerderijen. Het nieuwe Voorzieningenhart Willemskwartier is een groot succes. De nieuwbouw Voorzieningenhart Waterkwartier is volop in voorbereiding. Bijzonderheden in 2011? Er zijn geen bijzonderheden.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Onderzoek en Statistiek Wij verzorgen objectieve, betrouwbare en bruikbare maatschappelijke informatie en kennis over de stad, de wijken en de effecten van het beleid. Het doel is een goede onderbouwing te bieden voor de beleidsprogrammering, de beleidsuitvoering en de gemeentelijke dienstverlening. Servicebedrijf Het Servicebedrijf is de vanzelfsprekende partner voor de gemeentelijke organisatie ten aanzien van alle ondersteunende diensten. Een organisatie waar onze klanten en de medewerkers trots op zijn. Het Servicebedrijf faciliteert medewerkers van de gemeente Nijmegen zodat zij hun werkzaamheden voor het bestuur en de burgers goed kunnen uitvoeren. De ambitie daarbij is: de juiste service op de juiste plaats op het juiste tijdstip. Communicatie Wij leveren een bijdrage aan tevredenheid van burgers over de informatie betreffende de gemeentelijke organisatie en haar producten en diensten en betreffende de uitvoering van het gemeentelijke beleid. Wij leveren inzicht in het democratische proces bij inwoners van Nijmegen, het bedrijfsleven, het onderwijs en maatschappelijke organisaties. Daarmee bieden wij: een basis voor interactie met diezelfde groepen, draagvlak voor de uitvoering van ons beleid, een positief beeld van de gemeente, medewerkers die tevreden zijn over de informatie over voor hen belangrijke of interessante onderwerpen Maatschappelijk Vastgoed Met Maatschappelijk Vastgoed maken wij mogelijk dat maatschappelijke effecten worden gehaald van vrijwel alle gemeentelijke programma’s. Met de gebouwen faciliteren en accommoderen we maatschappelijke instellingen. Steeds met het maatschappelijk doel voor ogen zoals dat door de beleidsinhoudelijke programma’s wordt geformuleerd. Voor het gewenste maatschappelijk effect wordt verwezen naar de desbetreffende beleidsprogramma’s. Maatschappelijke effecten worden via de beleidsinhoudelijke programma’s verantwoord. Kadernota Maatschappelijk Vastgoed. In 2010 zijn we gestart met een nieuwe Kadernota Maatschappelijk Vastgoed. In deze kadernota leggen wij vast:
123
Programma Facilitaire diensten 1 welke panden en locaties tot het Maatschappelijk Vastgoed behoren….en waarom (ten behoeve van welke programma’s); 2. welke panden wij behouden en welke panden we afstoten; 3. hoe de onderhoudssituatie is; en hoe de onderhoudsituatie moet zijn op lange termijn (ambitieniveau); 4. welke ontwikkelingen er de komende jaren zijn ten aanzien van bestaande en gewenste voorzieningen;. 5. met welke stakeholders (corporaties, zorginstellingen, culturele instellingen) wij een samenwerkingsverband willen aangaan en op welke wijze(n) een lokaal netwerk de beleidsdoelen kan ondersteunen; 6. bij welke beleidsterreinen we het Maatschappelijk Vastgoed en/of kennis en kunde nog meer kunnen inzetten. Denk aan Skaeve Huse, preventief opkopen van panden om verpaupering tegen te gaan (bijvoorbeeld drugs‐ en prostitutiepanden); 7. hoe de gemeentelijke panden als voorbeeld kunnen dienen bij de uitvoering van het Klimaatplan (duurzaamheid, energielabels e.d.), veiligheid en toegankelijkheid.
PROGRAMMA FACILITAIRE DIENSTEN
H1
Onderzoek & Statistiek
H2
Servicebedrijf
H3
Communicatie
H4
Maatschappelijk Vastgoed
Hoofddoelstelling 1 ONDERZOEK EN STATISTIEK Wat willen wij bereiken? Wij leveren objectieve, betrouwbare, kwalitatief goede en bruikbare onderzoeksproducten en statistische informatie, om te komen tot adequate beleidsprogrammering, beleidsuitvoering en gemeentelijke dienstverlening. In alle gevallen moet de waardering van de objectiviteit en betrouwbaarheid van onderzoeksproducten door opdrachtgevers en belangrijke gebruikers (ruim) voldoende of goed zijn. De indicatoren objectiviteit, betrouwbaarheid, kwaliteit en bruikbaarheid voor onderzoeken en statistieken vullen we met metingen per product bij de opdrachtgevers en belangrijke gebruikers (soms ook lid begeleidingscommissie) daarvan. De meting bestaat uit een digitale enquête met o.a. vragen over deze kenmerken. Over objectiviteit en betrouwbaarheid vragen we of men deze (ruim) onvoldoende, (ruim) voldoende of goed vindt. Als norm nemen we dat in 100% van de gevallen het antwoord moet zijn: (ruim) voldoende of goed. De kwaliteit en bruikbaarheid hebben we laten uitdrukken als rapportcijfer. Wat hebben we bereikt? Om een vinger aan de pols te houden over hoe klanten oordelen over onze objectiviteit, betrouwbaarheid en ook kwaliteit en bruikbaarheid van onze producten, houden we periodiek een klanttevredenheidspeiling. De laatste klantenmeting stamt uit 2010. Deze meting was minder breed dan we zouden willen. Hieraan liggen verschillende oorzaken ten grondslag: minder begeleidingscommissies (en dus minder respondenten per onderzoek), vaker adviseringsklussen, welke niet leiden tot een eigenstandige producten en ook steeds minder respons doordat we voor de evaluatie veelal dezelfde 124
Programma Facilitaire diensten opdrachtgevers moeten benaderen. Om diezelfde redenen is er voor gekozen om in 2011 geen klantenmeting te houden. Indicatoren; 1.1 Waardering objectiviteit, betrouwbaarheid In de laatste meting was bijna alle gevallen (95%) de waardering van onze objectiviteit onderzoeksproducten (ruim) voldoende of goed. Dat is onder onze norm van 100%. Dat geldt ook voor de betrouwbaarheid; ook die score ligt op 95%. 1.2 Kwaliteit en bruikbaarheid Het rapportcijfer van opdrachtgevers en gebruikers voor kwaliteit en bruikbaarheid van de onderzoeksproducten en statistische informatie bedroeg in 2010 respectievelijk 7,9 en 7,7. eze rapportcijfers zijn niet slecht en hoger dan het jaar daarvoor. Onze ambitie blijft evenwel hoger liggen. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
1.1 Objectieve/Betrouwbare onderzoeken/statistieken
95%
100%
1.2 Kwaliteit/bruikbaarheid onderzoeken/statistieken
7,8
8
Wat hebben we ervoor gedaan? Activiteiten met prioriteit ten behoeve van een betere beleidsprogrammering, beleidsuitvoering en gemeentelijke dienstverlening; 1. Oplevering van de Stads‐ en Wijkmonitor 2011 Een belangrijke drager voor de Stads‐ en Wijkmonitor is steeds de Stadspeiling geweest, met daarin de kernthema's leefbaarheid en veiligheid van de sociale en fysieke omgeving van burgers. We hebben gekozen voor een nieuwe aanpak, waarbij we de thema’s leefbaarheid en veiligheid voortaan via het landelijk instrument Integrale Veiligheidsmonitor (IVm) onderzoeken. Hierdoor kunnen betere stedenvergelijkingen worden geboden. De stadspeiling blijft in een afgeslankte vorm gehandhaafd. 2. De meting Bestuursmonitor Herkenning en waardering door burgers van de bestuursstijl van het College van B. en W. Deze meting is nu ondergebracht in de vragenlijst Stadspeiling. De vraagstelling is afgestemd op een landelijke standaard (Burgerpeiling Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten). 3. Diverse klantmetingen In het kader van de Dienstverleningsmonitor voor kwaliteitsverbetering van de dienstverlening hebben we diverse klantmetingen uitgevoerd met daarbij aandacht voor externe Benchmarking. 4. Periodieke peilingen Iin opdracht van het College van B. en W. en de Raad hebben we bij het digitale stadspanel over actuele onderwerpen van belang voor bestuur en beleid gepeild. 5. Overig behoeften‐ en evaluatieonderzoek Overige behoeften en evalutatie‐onderzoeken en informatievoorziening voor de verbetering van de meetbaarheid, actualiteiten/of doeltreffendheid van de gemeentelijke programma's. 6. Sterke benutting internet voor informatievoorziening. We hebben een continue aandacht voor de gebruiksvriendelijkheid en toegankelijkheid van Onderzoek en Cijfers op de gemeentelijke internetsite. In 2011 hebben we in dat kader gewerkt aan een verbeterde digitale presentatie van de Wijkmonitor (voorjaar 2012 beschikbaar).
125
Programma Facilitaire diensten Voor de realisatie van het Onderzoeksprogramma hebben we een meer realistische raming van planning en middeleninzet per opdracht gemaakt. We volgen gedurende het jaar de voortgang en sturen waar nodig bij.
Hoofddoelstelling 2 SERVICEBEDRIJF Wat willen wij bereiken? We willen een organisatie die effectief, efficiënt, transparant, toegankelijk en aanspreekbaar functioneert. We richten ons daarbij op onze kerntaken en doen dit met onze vaste, kwalitatief hoogwaardige medewerkers. Daarnaast besteden we aandacht aan opleidingen en trainingen; een diverse opbouw van ons personeelsbestand en hebben we oog voor arbo en gezondheid. We zijn kritisch op de omvang van onze organisatie en treden slagvaardig op. We ontwikkelen de organisatie de komende jaren door, waarmee we efficiency en effectiviteit verder verhogen. We evalueren de hoofdstructuur van de organisatie. Wij gaan de inhuur de komende jaren sterk af bouwen. We doen dit onder andere door een vergaande professionalisering van de inkoop op inhuur. Innovatie en verbetering van dienstverlening naar de burger zijn belangrijke onderwerpen in de gemeentelijke organisatie. Een speerpunt daarbij is het verbeteren van en herontwerp van processen. Het Servicebedrijf levert hieraan een belangrijke ondersteunende bijdrage door inzet van de eerder benoemde middelenfuncties. De dienstverlening is steeds vaker op meerdere manieren voor de burger toegankelijk. Dit vergt tegelijkertijd een goede afstemming met de interne processen om dat te realiseren. Ook kijkt het Servicebedrijf naar samenwerking met vergelijkbare organisaties en omliggende gemeenten om zo de interne dienstverlening zo efficiënt mogelijk in te richten en uit te voeren. Innovatie, herinrichting werkprocessen, optimale inzet personeel en ICT, en tot slot externe samenwerking vormen belangrijke instrumenten om in vulling te geven aan de diverse bezuinigingstaakstellingen van de gemeentelijke organisatie. De vorming van de facilitaire kolom en de informatiekolom zullen gaan leiden tot een effectievere sturing en organisatie en meer duidelijkheid geven ten aanzien van taken, rollen en verantwoordelijkheden. In 2011 zullen daar de resultaten zichtbaar van zijn. Klanten van het Servicebedrijf hebben er recht op om te weten wat ze krijgen, tegen welke voorwaarden en tegen welke prijs. Daarom is een producten‐ en dienstencatalogus ontwikkeld en maken we jaarlijks afspraken met de klanten over afwijkingen in het verbruik (als gevolg van hogere afname en/of hogere prijsontwikkelingen) via het principe 'de gebruiker betaalt'. Dit leidt tot transparantie en kostenbewustzijn bij alle partijen. Inkoopondersteuning geven we vorm met de ontwikkeling van het Nijmeegse Inkoopbeleid, het Inkoopreglement en het samen met directies verder ontwikkelen en vormgeven van contractmanagement. Duurzaam inkopen is een belangrijk onderdeel van dit aandachtsgebied. Tot slot wordt in 2010 de tevredenheid van de klant gemeten waarbij de effecten van de naar aanleiding hiervan genomen maatregelen in 2011 zichtbaar zullen worden.
126
Programma Facilitaire diensten Wat hebben we bereikt? Om dit te bereiken hebben we ons in 2011 door middel van de HRM‐agenda gericht op Operatie Broekriem’, waarin we medewerkers en leidinggevenden adviseren en ondersteunen bij de gevolgen van de bezuinigingen en de inhuur en mobiliteit verder stroomlijnen en centraliseren. Daarnaast hebben we deelgenomen aan het opstarten van het organisatie ontwikkelprogramma ‘MeeAnder’. Verder is de digitalisering van onze werkprocessen doorgezet en zijn lopende zaken opgepakt, zoals aanbesteding Arbo, herziening telewerken en de werkkostenregeling. Er is onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid van afstoten of onderverhuren van dienstgebouwen. Onderzocht is of er potentiële huurders zijn waaronder maatschappelijke instellingen. Elke medewerker heeft een werkplekprofiel gekregen, Er is een model ontworpen voor het genereren van het toekomstige programma van eisen en er zijn werkplekstempels ontworpen. Eind 2011 is het strategisch informatiebeleid voor de jaren 2012‐2015 geformuleerd, met heldere richtinggevende uitspraken, resulterend in een geprioriteerde projectplanning. Ook alle projecten uit het nationaal uitvoeringsprogramma voor E‐dienstverlening (iNUP) zijn in zicht, wat is gereed, waar zijn we mee bezig en wat moet er nog geïmplementeerd worden. In samenwerking met enkele directies/afdelingen zijn middels diverse proefinrichtingen de huidige mogelijkheden voor plaats en tijd onafhankelijk werken (Citrix, iPads, e.d.). Daarbij hebben we ook inzicht gekregen in de mogelijkheden van enkele zg. cloud‐ oplossingen (Dropbox, MS‐Office365, e.d.). Gemeente Nijmegen is met de eigen BAG‐voorziening na een goedkeurende audit per 7 november aangesloten op de landelijke voorziening voor de BAG (wettelijk verplicht). De eigen BAG‐oplossing is gekoppeld aan de interne informatiedistributie voorziening (Key2DataDistributie) en daarmee gekoppeld aan de Nijmeegse bevolkingsadminitratie. Als gevolg van de fundamentele organisatieontwikkeling MeeAnder is er medio 2011 gekozen geen verdere aanpassingen en/of ontwikkelingen te realiseren, anders dan het passief onderhouden van de gerealiseerde managementinformatie producten. Wij hebben de incidentenafhandeling voor zowel ICT als facilitair verder verbeterd en daarmee wachttijden en doorlooptijden verder terug gedrongen. In 2011 is er een nieuwe verdeelsystematiek van de facilitaire kosten ontwikkeld en toegepast in de Begroting 2012‐2015. Dit heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de doelstelling om tot vereenvoudiging van de financiële processen te komen. Door o.a. de toepassing van het principe “de gebruiker betaalt” zijn klanten van het servicebedrijf beter op de hoogte van de producten die ze afnemen. Van specifiek benoemde producten wordt het verbruik per afdeling inzichtelijk gemaakt. Dit vergroot de transparantie en het kostenbewustzijn. We hebben de ondersteuning van inkoop naar directies en ‘leadbuyers’ verder uitgebouwd. Voor een aantal, dat door meerdere budgethouders worden ingekocht, hebben we een gezamenlijke inkoop georganiseerd. Dit is doelmatig, omdat we dan een groter volume ineens inkopen en we als één gemeente naar buiten optreden. Ook hebben we samen met de directies meer sturing gegeven op de uitvoering van onze contracten door het inrichten en opzetten van contractmanagement. In het kader van efficiëncyverbetering, duurzaamheid en modern werkgeverschap zijn verder nog de volgende projecten gerealiseerd of in gang gezet;
127
Programma Facilitaire diensten
Salarisstroken zijn digitaal aangeboden. Ook de jaaropgave wordt digitaal verstrekt. Alle informatie blijft ook als historie voor de gebruiker beschikbaar. Er is een pilot digitale verlofkaart ter vervanging van de papieren verlofkaart gestart. De eerste bevindingen zijn zondermeer positief en bemoedigend. In 2012 vindt verdere implementatie plaats. Tot slot worden de personeelsdossiers gedigitaliseerd.
Wat hebben we ervoor gedaan? Binnen ‘MeeAnder’ leveren we o.a. bijdragen aan de thema’s Leiderschapsontwikkeling, nieuw Functiegebouw, Formatiebeheer, aanpassing Functionerings‐ en Beoordelingssystematiek en uitrol Insights Discoverymodel door de hele organisatie. We ondersteunen bij de realisatie van een nieuwe organisatieregeling, aanpassen van de mandaten en een volledige nieuwe administratieve opbouw (coderingen). Het beoordelingsreglement is aangepast. We hebben in 2011 de inhuur gecentraliseerd en coördineren de inhuuraanvragen. Een nieuw digitaal Werving & Selectie systeem is geïnstalleerd en er zijn afspraken gemaakt over regionale samenwerking op het gebied van mobiliteit en scholing/onderwijs. Daarnaast is het nieuwe externe Mobiliteitscentrum aanbesteed en ingericht en is er een wekelijks mobiliteitsoverleg. We ondersteunen leidinggevenden en medewerkers bij de gevolgen van de bezuinigingen door gerichte informatievoorziening over het plaatsingsbeleid en het sociaal statuut en het in beeld brengen van de personele consequenties van de bezuinigingen. We begeleiden besluitvormingstrajecten van de medezeggenschap en ondersteunen de in‐ en externe plaatsingstrajecten van herschikkers. We hebben met de bonden een onderhandelaarsakkoord bereikt over de lokale CAO 2012‐2014. Daarbij is de werkgelegenheidsgarantie verlengd tot juli 2014. Ook onze lopende taken hebben we verder opgepakt: er is een nieuw Arbo‐beleids en verzuimplan vastgesteld, we zijn gestart met een nieuwe aanbestedingsprocedure voor Arbo‐ en bedrijfszorg en bevinden ons hiermee in een afrondende fase, de Gemeentelijke Incidenten Registratie (GIR) is in praktijk gebracht en zal in 2012 verder worden uitgerold, we hebben onze activiteiten op het gebied van levensfasebewust personeelbeleid in beeld gebracht en werken volop aan de digitalisering van onze P&O processen, zoals salarisstrook, verlofkaart en personeelsdossier. De NijmegenSchool is in 2011 verder doorgegaan met het ondersteunen van de organisatie middels een nadrukkelijk met de organisatie afgestemde programmering en is gestart met een pilot om hun aanbod ook regionaal aan te bieden Tot slot is er een Sociaal Jaarverslag 2010 verschenen en zijn we gestart met de voorbereidingen voor de nieuwe werkkostenregeling. We hebben bijna alle productgroepen doelmatig en rechtmatig aanbesteed. Daarnaast zijn er binnen de gemeente dit jaar weer meer (EU) aanbestedingen begeleid. Contractbeheer is gecentraliseerd. Contracten worden centraal ingevoerd in Coda, het nieuwe contractbeheerssysteem. Contractmanagement is in 2011 van start gegaan. Met name is aandacht geweest voor het verhogen van de kennis van contractmanagement. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt met de back‐offices over de rollen en verantwoordelijkheden in de diverse ketenprocessen. Er is vooral op ICT‐gebied gezamenlijk met de afdeling I&A gekeken naar waar geïnvesteerd moet worden in de professionaliteit van de huidige servicedesk medewerkers. De aansturing van het servicecentrum en de service desk is onder één dak gebracht. Hierdoor zijn er minder overdrachtsmomenten en worden incidenten efficiënte opgelost. 128
Programma Facilitaire diensten Door gebruik te maken van moderne ICT‐voorzieningen als sociale media (twitter), group decision room, etc. en diverse lagen van de organisatie (daarmee) te mobiliseren is een grote interesse, betrokkenheid en draagvlak ontstaan bij het Strategisch Informatie Beleid (SIB ) 2012‐2015. Voor het zomerreces zijn alle resultaten hieruit gepresenteerd aan het DT. In het derde en vierde kwartaal is in diverse werkgroepen conform het (landelijke) model van Het Gemeentelijk Fundament het strategisch informatie beleid concreet geformuleerd. Alle projecten uit het Fundament (iNUP) aangevuld met de Nijmeegse I(CT)‐ projecten volgend uit de eigen ambitie en ontwikkelingen zijn geïnventariseerd en in concept geprioriteerd. Er is een voorstel voorbereid voor de sturing op de realisatie van het SIB 2012‐2015. Formele vaststelling vindt plaats eerste kwartaal 2012. De werkplekken van alle medewerkers van directie DWS zijn gevirtualiseerd, zodat zij op iedere plek, zowel binnen de kantoorgebouwen als daarbuiten (thuis of elders) dezelfde noodzakelijk ICT‐faciliteiten tot hun beschikking hebben. Bij de afdeling Sportservice (DSB/VSA) is een zelfde omgeving aangeboden, aangevuld met een cloud‐oplossing voor het samenwerken en kennisdelen (MS‐Office365). Voor het gebruik van iPads is nadrukkelijk gekeken naar een oplossing voor het ontsluiten van de (eigen) documenten (w.o. Dropbox). Alle Nijmeegse adres‐ en gebouwinformatie is opgewaardeerd naar de (wettelijk) vereiste landelijk voorgeschreven structuur en kwaliteit. In oktober is met positief resultaat de audit doorlopen, waarna aansluiting op de landelijke voorziening kon worden gerealiseerd. Alle adressen van de gemeentelijke bevolkingsadministratie (GBA) zijn vergeleken met en afgestemd op de BAG voordat deze laatste gekoppeld kon worden aan de interne informatiedistributie voorziening. Na instemming van de Medezeggenschap is de digitale loonstrook stap voor stap uitgerold. Medewerkers ontvingen via e‐mail een url en wachtwoord waarmee ze toegang tot de digitale salarisstroken hebben op iedere willekeurige PC (iPad) met internetverbinding. De gebruikersvriendelijkheid van de toepassing voor de medewerkers is getoetst met behulp van enkele enquêtes. Naast de implementatie van de toepassing vereiste de digitale verlofkaart ook het vastleggen in onze HRM‐applicatie van een aantal aanvullende basisgegevens, zoals individuele werkroosters en de verlofsaldi. In samenwerking met onze partners Ricoh en Raet hebben we alle bestaande P‐dossierdocumenten van DSB gescand en digitaal ontsloten. Na DSB is een begin gemaakt met ontsluiten van de P‐dossiers op de locatie Stadhuis. Het hanteren van het scanprotocol van de gemeente Nijmegen geldt hierbij als uitgangspunt.
Hoofddoelstelling 3 COMMUNICATIE Wat willen we bereiken? Met onze communicatie dragen wij bij aan: een open relatie met de inwoners van Nijmegen; een duurzame relatie met het bedrijfsleven, het onderwijs, maatschappelijke organisaties en andere overheden; de tevredenheid van inwoners van Nijmegen over de informatie over het bestuur, het gemeentelijk beleid en de gemeentelijke producten; inzicht in het democratisch proces bij inwoners van Nijmegen, het bedrijfsleven, het onderwijs en maatschappelijke organisaties en een basis voor interactie met diezelfde groepen; betrokkenheid bij en draagvlak voor ons beleid;
129
Programma Facilitaire diensten
bekendheid van, waardering voor en vertrouwen in ons bestuur; een positief beeld van de gemeente; communicatiebewustzijn en ‐competenties van de ambtelijke organisatie. effectieve communicatie en informatieverstrekking aan in‐ en externe belanghebbenden.
Wat hebben we bereikt? De afdeling communiceerde in 2011 intern en extern over het bestuur en zijn beleid, evenals over de gemeentelijke organisatie en haar producten en diensten via verschillende kanalen en met verschillende middelen. We informeerden burgers, ondernemers, organisaties en verenigingen tijdig en begrijpelijk over voor hen relevante onderwerpen. We gaven belanghebbenden en belangstellenden de mogelijkheid invloed uit te oefenen op ontwikkeling en uitvoering van beleid door hen daar in een open dialoog tijdig bij te betrekken. Wat hebben we ervoor gedaan? We informeerden burgers, ondernemers, verenigingen en organisaties tijdig en begrijpelijk over voor hen belangrijke of interessante onderwerpen. We gaven belanghebbenden en belangstellenden de mogelijkheid om invloed uit te oefenen, bij voorkeur in een open dialoog. We hebben de woordvoering namens het college richting pers en de advisering van het college met overtuiging ter hand genomen. De media zijn adequaat voorgelicht. We hebben vele communicatieplannen voor grotere en kleinere projecten ontwikkeld en uitgevoerd. Daarbij hebben we de juiste middelen ingezet om communicatiedoelstellingen te realiseren en verschillende doelgroepen te bereiken: mondeling, digitaal, papier en/of audiovisueel. Er is in de organisatie veel aandacht besteden aan het verbeteren van de burgerparticipatie.
Hoofddoelstelling 4 MAATSCHAPPELIJK VASTGOED Wat willen we bereiken? 1.
2.
3. 4. 5. 6.
We faciliteren en accommoderen de beleidsprogramma’s en maatschappelijke instellingen. Dat doen we door ons Maatschappelijk Vastgoed in te zetten voor maatschappelijke doelen van de programma’s Sport, Wijken, Cultuur, Cultuurhistorie, Welzijn, Onderwijs, Jeugd, Mobiliteit, Grondbeleid, Veiligheid en Facilitaire Diensten. Om het maatschappelijk rendement te optimaliseren tegen zo min mogelijk kosten (financieel rendement) beheren en beheersen wij alle kosten van de totale levensduur van een gebouw. Dat noemen we “total costs of ownership” Onze gebouwen zijn breed toegankelijk, veilig en voldoende onderhouden (NEN‐ 2767). Wij zorgen – fasegewijs ‐ voor duurzame gebouwen. Wij zorgen voor een goede dienstverlening aan onze interne en externe klanten. Wij investeren in aanpassingen van gebouwen aan de eisen van de tijd (“upgrading”), renovatie, verbreding van de functionaliteit.
Met de Kadernota Maatschappelijk Vastgoed houden wij de vastgoedportefeuille opnieuw tegen het licht. Dat geeft het stadsbestuur meer inzicht in wat er is, waarom het er is en wat er zou moeten zijn aan gemeentelijk bezit. In 2011 wordt deze Kadernota Maatschappelijk Vastgoed door de gemeenteraad vastgesteld, waarmee de koers van de gemeentelijke Vastgoedportefeuille voor de komende jaren wordt vastgelegd.
130
Programma Facilitaire diensten Wat hebben we bereikt? Faciliterend en Accommoderend We hebben Maatschappelijk Vastgoed in eigendom vanwege een maatschappelijk doel. Met Maatschappelijk Vastgoed maken wij mogelijk dat maatschappelijke effecten worden gehaald van andere gemeentelijke programma’s. Met de gebouwen faciliteren en accommoderen we maatschappelijke instellingen. Steeds met het maatschappelijk doel voor ogen zoals dat door de beleidsinhoudelijke programma’s is geformuleerd. Van het beperkte aantal woningen dat we nog in bezit hebben is de beleidslijn dat we deze afstoten. In dat kader zijn in 2011 weer enkele woningen verkocht. We bezitten nog een aantal panden die van grote cultuurhistorische waarde zijn (St. Stevenstoren, Stratemakerstoren). Met de Kadernota Maatschappelijk Vastgoed willen wij de vastgoedportefeuille opnieuw tegen het licht houden. Dat geeft het stadsbestuur meer inzicht in wat er is, waarom het er is en wat er zou moeten zijn aan gemeentelijk bezit. In 2011 is er hard aan de voorbereidingen van de Kadernota gewerkt. Voordat we deze opstellen en aan de gemeenteraad voorleggen willen we eerst met de raad in gesprek over de uitgangspunten en ambities. Het is onze ambitie om niet‐commerciële instellingen met een maatschappelijk doel zo goed en adequaat mogelijk te huisvesten en onze vastgoedportefeuille zo optimaal mogelijk te exploiteren en beheren. Onze ambities en (on)mogelijk heden op het gebied van duurzaamheid, onderhoud, vraag en aanbod, en regionale samenwerking zullen we in die discussienota formuleren die we in het eerste kwartaal van 2012 aan de gemeenteraad hopen voor te leggen. Maatschappelijk en financieel rendement Wij hebben samen met 3 andere vergelijkbare gemeenten en Berenschot een instrument ontwikkeld om maatschappelijk rendement te kunnen meten. Verder hanteren we zoveel mogelijk het concept “Total costs of ownership”, omdat uit studies gebleken is dat het voordeliger is om alle kosten gedurende de gehele levensduur van een gebouw in één hand te hebben. De investering is bepalend voor de exploitatie‐ en beheerskosten. En omgekeerd: bij het ontwerpen van een gebouw houden we rekening met de ervaringen vanuit exploitatie en beheer. Denk daarbij aan energiezuinige installaties en duurzame materialen waardoor we de energie‐ en onderhoudskosten lager kunnen houden. Dat geldt ook voor de kosten van beheer. Een slim gebouw scheelt veel beheerslasten. Door alle kostensoorten zoveel mogelijk in één hand te houden gedurende de gehele levenscyclus van een gebouw kunnen we die lasten veel beter beheersen. Voor Sport werken we samen met BMC en de Vereniging van Sportgemeenten aan de benchmark Sport, waarin o.a. ontwikkelingen van kengetallen voor maatschappelijk rendement in de Sport is opgenomen. We nemen actief deel aan de landelijke benchmark Vastgoed onder coördinatie van IPD (Investment Property Databank); een wereldwijd werkzaam informatiebedrijf dat zich toelegt op de onafhankelijke meting van het bedrijfseconomisch presteren van investeringen in vastgoed. Daarmee vergelijken we onszelf met andere gemeenten. We zijn verder actief in het landelijk netwerk 'Bouwstenen voor Sociaal’. Toegankelijk, veilig en onderhouden Onze gebouwen zijn al grotendeels toegankelijk voor gehandicapten. Dat geldt zeker voor de wijkaccommodaties. In de afgelopen jaren is de toegankelijkheid vanuit verschillende programma’s geïnitieerd. We zijn daarom met een projectgroep een integraal onderzoek naar alle panden met publieksfuncties gestart. Naar het zich laat aanzien leidt dat niet tot grote investeringen. In 2012 ronden we de inventarisatie af. Onze gebouwen voldoen aan de veiligheidseisen en we bezitten de vereiste vergunningen. Dit is een voortdurend punt van aandacht. In verband met de ARBO maken we periodiek risico‐inventarisaties. Wij zijn extra alert ten aanzien van de aanwezigheid van asbest in onze gebouwen. Daarbij hebben we een dubbele verantwoordelijkheid. Enerzijds als 131
Programma Facilitaire diensten eigenaar/verhuurder, en anderzijds als werkgever van personeel dat in die gebouwen werkt. Met het wisselen van gebruik wisselen ook de veiligheidseisen. In dat kader stemmen we continu goed af met de Brandweer en met Bouwen en Wonen. Het onderhoud is met ingang van 2008 uitbesteed aan DHV. Het gaat om een jaarlijks onderhoudsbudget van circa € 4,9 miljoen, waarvoor ongeveer ca. 600 panden worden onderhouden. Het onderhoudsniveau is vastgelegd in een zogenaamde NEN‐norm. Dat is de norm waarbij het onderhoud summier en doelmatig wordt uitgevoerd. Het onderhoudsniveau is zodanig dat hoge reparatie‐ en herstelkosten worden voorkomen. Een lager onderhoudsniveau zal onherroepelijk leiden tot substantieel hogere kosten (reparatie en vervangingsonderhoud) op middellange en langere termijn. In 2011 zijn er besprekingen met DHV geweest over de met DHV afgesproken optiejaren 2013 en 2014. Duurzaamheid Met het oog op het milieu is het van groot belang dat wij investeren in duurzaamheid in onze gebouwen. Waar het kan doen we dat rendabel. Als het niet rendabel kan, maar wel een substantiële besparing van energie kan worden gerealiseerd, dan doen we dat binnen de bestaande investeringsruimte. Met DHV hebben we de voorbereidingen voor een duurzaamheidsagenda opgestart. Verder is in 2011 de duurzaamheidsagenda vastgesteld. In onze panden hebben we diverse aanpassingen uitgevoerd om deze energiezuiniger te maken. Het aanbrengen van TL5‐ en LEDverlichting en warmteterugwinning zijn daarvan voorbeelden. Voor nieuwbouw stellen we hoge duurzaamheidseisen. De nieuwe sporthal‐ Noord scoort in dit kader zeer hoog. Tenslotte zijn we gestart met de voorbereidingen om alle duurzaamheids maatregelen van de totale vastgoedportefeuille in beeld te brengen. Aanpassingen en renovatie Het reguliere onderhoudsbudget voorziet niet in grootschalige aanpassingen en renovatie. Dat betekent dat gebouwen in functionaliteit verouderen en/of de bouwkundige staat onder de maat komt. Continu brengen we de noodzakelijke investeringen in dit kader in beeld. In deze tijd van bezuinigingen ligt het voor de hand dat we de benodigde bedragen zoeken binnen bestaande budgetten. Kadernota Maatschappelijk Vastgoed In 2011 hebben we gewerkt aan de voorbereidingen van de Kadernota Maatschappelijk Vastgoed. Het is onze ambitie om niet‐commerciële instellingen met een maatschappelijk doel zo goed en adequaat mogelijk te huisvesten en onze vastgoedportefeuille zo optimaal mogelijk te exploiteren en beheren. Onze ambities en (on)mogelijk heden op het gebied van duurzaamheid, onderhoud, vraag en aanbod, en regionale samenwerking zullen we in die discussienota formuleren. Deze hopen wij in het eerste kwartaal van 2012 aan de gemeenteraad voor te leggen. Met de uitkomsten van deze discussie, houden wij de vastgoedportefeuille opnieuw tegen het licht en dat geeft het stadsbestuur meer inzicht in wat er is, waarom het er is en wat er zou moeten zijn aan gemeentelijk bezit. Met het vaststellen van deze kadernota door de Raad gaan we de koers van de gemeentelijke Vastgoedportefeuille voor de komende jaren vastleggen. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
104.552
4.2 Leemkuil en Brakkefort
114.477
96.000
112.100
950.000
1.497.400
44.800
41.000
33.900
4.3 Voorzieningenharten 4.4 Jongerencentra
115.000
Realisatie 2011
4.1 Jan Massinkhal
98.000
Wat hebben we ervoor gedaan? We vermelden de belangrijkste activiteiten per programma in vogelvlucht; 132
Programma Facilitaire diensten Cultuur; Nieuwbouw Doornroosje In het laatste kwartaal van 2011 is de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw van Doornroosje aan het Stationsplein. Na de oplevering in 2013 gaat het gebouw deel uitmaken van de portefeuille van Maatschappelijk Vastgoed. De Vereeniging Onderhoud en renovatie zijn bouwkundig in voorbereiding genomen, mede met het oog op het eeuwfeest in 2015. Enkele kleine zaken zijn in 2011 aangepakt. Voor het grotere renovatietraject is naarstig naar financieringsbronnen gezocht. Onder andere is subsidie aangevraagd bij de Provincie Gelderland. Vasim Tot het moment van overdracht van het complex aan Standvast Wonen (aankopende corporatie) verzorgen we het tijdelijk beheer. Cultuurhistorie; Stratemakerstoren De afdeling VSA draagt zorg voor de instandhouding in afwachting van de toekomstige ontwikkelingsplannen. Naar verwachting zal de herontwikkeling in 2012 opgestart kunnen worden. Stadhuis, St. Stevenstoren, Mariënburgkapel, Besiendershuis We voorzien in het reguliere onderhoud van de genoemde gebouwen. Voor het Besiendershuis voeren we eveneens het beheer. Het Besiendershuis is aangewezen als plek voor “Artist in residence”. Dat houdt in dat gevestigde kunstenaars de gelegenheid krijgen om op deze unieke locatie een werk te maken, geïnspireerd door Nijmegen. Waagh In 2011 is het Waaggebouw lange tijd gesloten geweest in verband met een grootschalige renovatie. Naar verwachting gaat de Waagh in het eerste kwartaal 2012 weer open. Vm. Weeshuis Op het Spinhuis 2 Dit pand staat op de nominatie om verkocht te worden. Onderwijs, en Jeugd; Afgelopen jaar is de besluitvorming rond het Citadelcollege afgerond en vordert de nieuwbouw gestaag. Sport; Triavium Het Triavium is vanaf 2011 weer onderdeel van de Gemeente Nijmegen/VSA. Het personeel maakt nu onderdeel uit van de Gemeente Nijmegen en de activiteiten in het Triavium en de administratie worden nu onder de vlag van de Gemeente Nijmegen gevoerd. Nieuwbouw Sporthal Citadel In 2011 is gestart met de bouw van de sporthal in de Waalsprong (Citadel). Gereedkoming is voorzien voor 2012. Daarna voeren we het beheer en de exploitatie. Nieuwbouw Tribune Brakkenstein In 2011 is tevens gestart met de bouw van de tribune bij de atletiekbaan Brakkenstein. Deze wordt in 2012 in gebruik genomen. Recreatie en Spelen; De horecagelegenheid van speeltuin De Leemkuil is in gebruik genomen. De besluitvorming voor de verbouwing van speeltuin Brakkefort is in 2011 afgerond. De verbouwing wordt in 2012 gerealiseerd. In 2011 hebben we afspraken met Pluryn gemaakt voor het beheer van kinderboerderijen. Acht cliënten van Pluryn worden ingezet voor het beheer.
133
Programma Facilitaire diensten Aan de Waalkade worden 6 camperplaatsen gerealiseerd. Wijken (producten wijkaccommodaties en spelen); Voorzieningenhart Willemskwartier Met de opening van het voorzieningenhart ’t Hert is in het Willemskwartier een beter aanbod aan voorzieningen gekomen. De bezoekers en gebruikers van buurtcentra De Haard en De Vrijbuiter zijn overgegaan naar ’t Hert. In de nieuwe accommodatie zit o.a. een school, een wijkcentrum, een sportzaal en een aula die voor veel doeleinden geschikt is. Voorbereiding Nieuwbouw Voorzieningenhart Waterkwartier In 2011 hebben de voorbereidingen plaatsgevonden voor de nieuwbouw van het Voorzieningenhart Waterkwartier. De start van de bouw van het nieuwe voorzieningenhart Waterkwartier wordt 2012. Afronding is voorzien in 2013. Op dat moment komt het beheer en de exploitatie in handen van VSA. Facilitaire Diensten; Wijkcentrum Hatert De besluitvorming rond de verbouwing/upgrading van wijkcentrum Hatert is in 2011 afgerond. De start van de bouw is voorzien in 2012. Wijkcentrum Dukenburg De besluitvorming over de renovatie van het wijkcentrum Dukenburg heeft in 2011 niet plaatsgevonden. De middelen hiervoor ontbreken. We beraden ons nu op het vervolg. Veiligheid; In het derde kwartaal van 2011 is de bouw gestart van brandweerpost‐noord in de Waalsprong. Tot op heden ziet het er naar uit dat de oplevering 1 april 2012 kan plaatsvinden. Grondbeleid; Herinrichting Teersdijk In 2011 is de realisatie van een 20‐tal woningen door Standvast afgerond. De verhuis‐ en verplaatsingsacties, die dit tot gevolg had bij de resterende 66 standplaatsen zijn succesvol afgerond. Stadsbrugontwikkeling In Nijmegen West is een groot aantal objecten in tijdelijk beheer van VSA. In 2011 zijn de panden gesloopt die in het kader van de Stadsbrugontwikkeling zijn aangekocht. Waalfrontontwikkeling In 2011 wordt nog wel tijdelijk beheer gevoerd over de aangekochte leegstaande panden in het Waalfrontgebied (Weurtseweg/Winselingseweg/Havenweg). Wij zorgen voor veiligheid in en rondom leegstaande panden. Andere doelen zijn het voorkomen van kraakacties en ongestoorde uitvoering van sloopwerkzaamheden. Mobiliteit; We onderhouden de parkeergarages onder het Stadhuis en Kelfkensbos en de parkeergarage Eiermarkt. Noemenswaard daarbij de werkzaamheden in 2011 aan de tunnel naar de parkeergarage van het Stadhuis. Deze zijn medio 2011 afgerond. Wat hebben we bereikt? We vermelden de belangrijkste activiteiten per programma in vogelvlucht; Cultuur; Nieuwbouw Doornroosje 134
Programma Facilitaire diensten
In het laatste kwartaal van 2011 is de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw van Doornroosje aan het Stationsplein. Na de oplevering in 2013 gaat het gebouw deel uitmaken van de portefeuille van Maatschappelijk Vastgoed. De Vereeniging Onderhoud en renovatie zijn bouwkundig in voorbereiding genomen, mede met het oog op het eeuwfeest in 2015. Enkele kleine zaken zijn in 2011 aangepakt. Voor het grotere renovatietraject is naarstig naar financieringsbronnen gezocht. Onder andere is subsidie aangevraagd bij de Provincie Gelderland. Vasim Tot het moment van overdracht van het complex aan Standvast Wonen (aankopende corporatie) verzorgen we het tijdelijk beheer.
Cultuurhistorie; Stratemakerstoren De afdeling VSA draagt zorg voor de instandhouding in afwachting van de toekomstige ontwikkelingsplannen. Naar verwachting zal de herontwikkeling in 2012 opgestart kunnen worden. Stadhuis, St. Stevenstoren, Mariënburgkapel, Besiendershuis We voorzien in het reguliere onderhoud van de genoemde gebouwen. Voor het Besiendershuis voeren we eveneens het beheer. Het Besiendershuis is aangewezen als plek voor “Artist in residence”. Dat houdt in dat gevestigde kunstenaars de gelegenheid krijgen om op deze unieke locatie een werk te maken, geïnspireerd door Nijmegen. Waagh In 2011 is het Waaggebouw lange tijd gesloten geweest in verband met een grootschalige renovatie. Naar verwachting gaat de Waagh in het eerste kwartaal 2012 weer open. Vm. Weeshuis Op het Spinhuis 2 Dit pand staat op de nominatie om verkocht te worden. Onderwijs, en Jeugd; Afgelopen jaar is de besluitvorming rond het Citadelcollege afgerond en vordert de nieuwbouw gestaag. Sport; Triavium Het Triavium is vanaf 2011 weer onderdeel van de Gemeente Nijmegen/VSA. Het personeel maakt nu onderdeel uit van de Gemeente Nijmegen en de activiteiten in het Triavium en de administratie worden nu onder de vlag van de Gemeente Nijmegen gevoerd. Nieuwbouw Sporthal Citadel In 2011 is gestart met de bouw van de sporthal in de Waalsprong (Citadel). Gereedkoming is voorzien voor 2012. Daarna voeren we het beheer en de exploitatie. Nieuwbouw Tribune Brakkenstein In 2011 is tevens gestart met de bouw van de tribune bij de atletiekbaan Brakkenstein. Deze wordt in 2012 in gebruik genomen. Recreatie en Spelen; De horecagelegenheid van speeltuin De Leemkuil is in gebruik genomen. De besluitvorming voor de verbouwing van speeltuin Brakkefort is in 2011 afgerond. De verbouwing wordt in 2012 gerealiseerd. In 2011 hebben we afspraken met Pluryn gemaakt voor het beheer van kinderboederijen. Acht cliënten van Pluryn worden ingezet voor het beheer. Aan de Waalkade worden 6 camperplaatsen gerealiseerd.
135
Programma Facilitaire diensten Wijken (producten wijkaccommodaties en spelen); Voorzieningenhart Willemskwartier Met de opening van het voorzieningenhart ’t Hert is in het Willemskwartier een beter aanbod aan voorzieningen gekomen. De bezoekers en gebruikers van buurtcentra De Haard en De Vrijbuiter zijn overgegaan naar ’t Hert. In de nieuwe accommodatie zit o.a. een school, een wijkcentrum, een sportzaal en een aula die voor veel doeleinden geschikt is. Voorbereiding Nieuwbouw Voorzieningenhart Waterkwartier In 2011 hebben de voorbereidingen plaatsgevonden voor de nieuwbouw van het Voorzieningenhart Waterkwartier. De start van de bouw van het nieuwe voorzieningenhart Waterkwartier wordt 2012. Afronding is voorzien in 2013. Op dat moment komt het beheer en de exploitatie in handen van VSA. Facilitaire Diensten; Wijkcentrum Hatert De besluitvorming rond de verbouwing/upgrading van wijkcentrum Hatert is in 2011 afgerond. De start van de bouw is voorzien in 2012. Wijkcentrum Dukenburg De besluitvorming over de renovatie van het wijkcentrum Dukenburg heeft in 2011 niet plaatsgevonden. De middelen hiervoor ontbreken. We beraden ons nu op het vervolg. Veiligheid; In het derde kwartaal van 2011 is de bouw gestart van brandweerpost‐noord in de Waalsprong. Tot op heden ziet het er naar uit dat de oplevering 1 april 2012 kan plaatsvinden. Grondbeleid; Herinrichting Teersdijk In 2011 is de realisatie van een 20‐tal woningen door Standvast afgerond. De verhuis‐ en verplaatsingsacties, die dit tot gevolg had bij de resterende 66 standplaatsen zijn succesvol afgerond. Stadsbrugontwikkeling In Nijmegen West is een groot aantal objecten in tijdelijk beheer van VSA. In 2011 zijn de panden gesloopt die in het kader van de Stadsbrugontwikkeling zijn aangekocht. Waalfrontontwikkeling In 2011 wordt nog wel tijdelijk beheer gevoerd over de aangekochte leegstaande panden in het Waalfrontgebied (Weurtseweg/Winselingseweg/Havenweg). Wij zorgen voor veiligheid in en rondom leegstaande panden. Andere doelen zijn het voorkomen van kraakacties en ongestoorde uitvoering van sloopwerkzaamheden. Mobiliteit; We onderhouden de parkeergarages onder het Stadhuis en Kelfkensbos en de parkeergarage Eiermarkt. Noemenswaard daarbij de werkzaamheden in 2011 aan de tunnel naar de parkeergarage van het Stadhuis. Deze zijn medio 2011 afgerond.
136
Programma Facilitaire diensten FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1043‐01 Communicatie 1P11‐1043‐02 Onderzoek en Statistiek 1P11‐1043‐03 Servicebedrijf 1P11‐1043‐04 Maatschappelijk vastgoed Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1043‐01 Communicatie 1P11‐1043‐02 Onderzoek en Statistiek 1P11‐1043‐03 Servicebedrijf 1P11‐1043‐04 Maatschappelijk vastgoed Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 1.511 1.466 62 39.218 42.257 0 133 0 36.029 36.161 6.096
Begroting dyn. 2011 1.511 1.491 62 40.110 43.174 0 133 0 36.990 37.123 6.051
Rekening 2011 1.505 1.376 80 39.030 41.991 0 28 0 36.742 36.770 5.221
Verschil Bdyn ‐ rek 6 115 ‐19 1.081 1.182 0 ‐105 0 ‐248 ‐352 830
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
6.098
Mutatie reserve
6.629
5.799
830
ONTTREKKING F022 Saldireserve F046 Reserve afschrijving Totaal onttrekking
0 3 3
550 28 578
550 28 578
0 0 0
‐3
‐578
‐578
0
6.096
6.051
5.221
830
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Ten opzichte van de begroting heeft het programma Facilitaire Diensten over 2011 een voordelig saldo van € 0,85 miljoen. Dit voordeel wordt vrijwel volledig verklaard door de eenmalige verkoopopbrengst van de kluswoningen bij Maatschappelijk Vastgoed en wordt conform bestuurlijke besluitvorming gestort in de saldireserve. Maatschappelijk Vastgoed (voordeel € 0,85 miljoen) Het product Maatschappelijk Vastgoed kent over 2011 een voordelig saldo van € 0,85 miljoen. Aan zowel de lasten‐ als aan de batenkant is het volume van projecten Bouwbureau en Vastgoed, mede door de economische recessie, lager dan begroot. Als we deze projecten aan beide kanten buiten beschouwing laten, zijn de lasten € 0,15 miljoen en de baten € 1 miljoen hoger dan begroot. Lasten (€ 150.000 nadeel De belangrijkste oorzaak van de € 150.000 hogere lasten is dat voor onder andere De Waagh, KKP en voor woningen (zowel de verkochte als de nog resterende) € 100.000 extra onderhoudskosten zijn gemaakt die niet zijn voorzien in het planmatig onderhoud, maar in het kader van verkoop en verhuur wel noodzakelijk waren. Daarnaast is sprake van € 50.000 aan niet begrote lasten voor advies bij de juridische afwikkeling van perikelen bij het Triavium. De diverse kleinere verschillen bij de onderdelen Sport en Recreatie, Welzijn en Jeugd en Sportservice Nijmegen zijn per saldo neutraal. Baten (€ 983.000 voordeel) Er is op de reguliere producten een voordeel van € 983.000. De belangrijkste verklaringen daarvoor zijn de opbrengst uit de verkoop van de zogeheten kluswoningen aan de Oude Azaleastraat en Palmstraat bij Vastgoed, en extra opbrengsten bij Sport & Recreatie en
137
Programma Facilitaire diensten Welzijn uit eenmalige vergoeding voor o.a. schoonmaakdiensten, inzet van materialen en doorbelasting OZB aan verenigingen. Onderzoek en Statistiek (voordeel € 0,01 miljoen) Bij Onderzoek en Statistiek zijn de kosten van het veldwerk € 0,15 miljoen lager door een andere werkwijze. Daar tegenover staan van het veldwerk en de hiermee samenhangende bijdragen van andere programma’s € 0,1 miljoen lager. Overige Producten De producten Communicatie en Servicebedrijf vertonen over 2011 in vergelijking met de begroting geen significante verschillen.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S Triavium: naast het langlopende geschil met ICE, de betreffende claim bedraagt € 1,45 miljoen en tegenvallende bezoekersaantallen in de eerste drie maanden spelen er diverse perikelen rondom de opheffing van de BV. Zowel de afwikkeling van de BV als de claim van ICE brengt hoge juridische en advies kosten met zich mee. Tegen de gerechtelijke uitspraak betreffende het geschil facturen meerwerk De Ster gaan we in beroep. De uitkomst is onzeker: de mogelijkheid bestaat dat we geld terug krijgen maar er bestaat evenzeer een kans dat we meer moeten betalen.
138
Programma Zorg & Welzijn
5.12 Programma Zorg & Welzijn Programma Zorg & Welzijn
Zorg & Welzijn en Sport, , B. Frings Programmanummer : 1051 Programmamanager : Ronald Leushuis
OMSCHRIJVING In 2011 geven we uitvoering aan onze ambitie het beleid gerelateerd aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) meer integraal en in samenhang vorm te geven. Hiertoe wordt het bestaande programma Zorg & Welzijn uitgebreid met het programma Maatschappelijke Opvang en belangrijke onderdelen van de programma’s Jeugd en Integratie & Emancipatie. Dit betekent een bundeling van alle negen prestatievelden van de Wmo. Dit programma bevat naast de uitvoering van de Wmo tevens ons openbaar gezondheidsbeleid. Voor de uitvoering van de Wmo en het gezondheidsbeleid maken we afspraken met instellingen uit het maatschappelijk middenveld over samenwerking en optimalisering van dienstverlening. De financiële taakstellingen benutten we om vernieuwing te realiseren, waarbij meer aandacht komt voor integraliteit en resultaatgerichtheid. Bij de uitvoering van de Wmo en het gezondheidsbeleid gaan we tevens meer dan voorheen uit van de eigen kracht en kwaliteiten van mensen en hun directe omgeving. We stimuleren participatie en zelfredzaamheid van mensen met en zonder een beperking. Voor onze voorzieningen hanteren wij als uitgangspunt: algemene voorzieningen als dat mogelijk is en individuele verstrekkingen of opvang voor mensen die deze echt nodig hebben. Met onze algemene voorzieningen versterken we tevens de leefbaarheid en sociale samenhang in de wijken en de stad. Wij geven onze expliciete steun aan vrijwilligers en mantelzorgers. Zij nemen verantwoordelijkheid voor elkaar en voor een zorgzame samenleving. Met de verdere ontwikkeling van woonservicegebieden dragen wij bij aan het zelfstandig wonen en leven van de inwoners van onze stad. We stimuleren de ontwikkelingskansen van onze jeugd en richten ons daarbij vooral op zelfredzaamheid en participatie. We ondersteunen ouders waar nodig om hen in staat te stellen hun kinderen op te voeden. Daarbij hechten we een groot belang aan hun eigen verantwoordelijkheid. De Centra voor Jeugd en Gezin vormen de schakel tussen ouders en professionele ondersteuning. Een samenleving waarin iedereen kan meedoen, is een samenleving waarin geen plaats is voor uitsluiting. Waar voorheen onze focus vooral lag op integratie, richten we ons nu op diversiteit in de volle breedte. Zo werken we integraal aan het bevorderen van gelijke behandeling van alle inwoners en aan het tegengaan van discriminatie op grond van afkomst, leeftijd, uiterlijk, beperking, geslacht of seksuele gerichtheid. De Wmo draagt ons ook de verantwoordelijkheid op voor sociaal kwetsbare mensen zoals dak‐ en thuislozen, zwerfjongeren, verslaafden, prostituees, slachtoffers van huiselijk en
139
Programma Zorg & Welzijn relationeel geweld en ex‐gedetineerden. Wij zorgen ervoor dat we deze mensen bereiken en toeleiden naar zorg. Wij dragen zorg voor onderdak en begeleiding. Overeenkomstig het coalitieakkoord willen we de positie van cliënt‐ en doelgroeporganisaties op een efficiënte wijze versterken. We maken in 2011 een voorstel, waarbij het uitgangspunt is dat het huidige niveau van advisering en draagvlak wordt gewaarborgd.
EVALUATIE PROGRAMMA Programma Zorg & Welzijn was in zijn huidige vorm in 2011 een nieuw programma, samengesteld uit het oude programma Zorg & Welzijn, Publieke Gezondheid, Maatschappelijke Opvang en delen van de programma’s Jeugd en Integratie & Emancipatie. In programma Zorg & Welzijn zijn zo alle prestatievelden van de Wmo en ons openbaar gezondheidsbeleid gebundeld. In 2011 hebben we Zorg & Welzijn als nieuw programma meer tot een eenheid gesmeed, waarin we participatie stimuleren voor mensen met en zonder beperking, de eigen kracht en sociale netwerken van mensen meer willen benutten en een verschuiving willen realiseren van zware zorg en individuele voorzieningen naar lichte hulp en compensatie van beperkingen door algemene, collectieve voorzieningen. Dit hebben we ingevuld in ons nieuwe Wmo‐beleidsplan voor vier jaar, dat in 2011 unaniem is vastgesteld door de raad. Dit is een integraal plan voor ons hele Wmo‐beleid. Het Wmo‐beleidsplan heeft vier uitgangspunten; Focus op en ontzien van kwetsbare groepen. Zelfregie, samenredzaamheid en een inclusieve samenleving. Ontschotting en maatwerk. Preventie voor curatie. Langs deze uitgangspunten hebben we in 2011 de hervorming van ons beleid op het gebied van zorg & welzijn voorbereid. We willen dat zo veel mogelijk mensen zelf de regie over hun leven kunnen voeren en dat het aanbod van zorg & welzijn biedt wat daarvoor nodig is. Dat wil zeggen dichtbij is, ondersteuning en zorg op maat biedt, dat de eigen kracht van mensen en hun sociale netwerken optimaal ingezet worden en dat we de inzet van zware vormen van zorg en hulpverlening zo veel mogelijk voorkomen door risico’s op tijd te signaleren en op te lossen, zo nodig met inzet van lichte vormen van hulp. Dit gaan we doen door zorg & welzijn anders te organiseren. We gaan werken met sociale wijkteams bestaande uit breed inzetbare sociaal werkers, die in staat zijn bij een hulpvraag de situatie op alle leefgebieden in kaart te brengen en passende oplossingen of compensatie te bieden of te organiseren. Algemeen toegankelijk aanbod op het gebied van zorg & welzijn, zoals welzijnsactiviteiten, maatschappelijke werk e.d. sluiten aan op de behoeften van mensen en de signalen uit het sociaal wijkteam. Ook wijkbewoners betrekken we nadrukkelijk bij zorg & welzijn, zowel in het meebepalen van het aanbod als in de uitvoering. In 2011 hebben we de start van vier wijkpilots voorbereid waarin we deze hervormingen gaan doorvoeren. We hebben gekozen voor Lindenholt, Dukenburg, Hatert en Noord. In 2011 hebben we dit projectmatig voorbereid en draagvlak gecreëerd bij het Zorgkantoor als medefinancier en de instellingen die nu actief zijn op het gebied van Zorg & Welzijn. De pilots starten in 2012. In verschillende projecten, zoals Jeugdzorg dichtbij en Gewoon meedoen in Dukenburg zijn we gaan anticiperen op de overkomst van de functie Begeleiding uit de AWBZ en de Jeugdzorg vanaf resp. 2013 en 2014. Voor deze transities is dit jaar een startnotitie 140
Programma Zorg & Welzijn opgesteld, zijn relaties gelegd met belangrijke partijen, is een serie bijeenkomsten georganiseerd met regiogemeenten, instellingen en cliënten ter voorbereiding op de nieuwe taken en een projectorganisatie ingericht. Kort samengevat was 2011 een belangrijk jaar in de voorbereiding voor de hervormingen die we vanaf 2012 gaan doorvoeren. Tijdens de hervorming ‘blijft de winkel open’. Reguliere activiteiten op het gebied van welzijn, maatschappelijke dienstverlening, jeugd‐ en jongerenwerk, ouderenadvies en belangenbehartiging hebben we in 2011 dan ook voortgezet. Ook hebben we in 2011 de samenwerking van zorg en ondersteuning voor jeugdigen en gezinnen verder verstrekt in het kader van het Centrum voor Jeugd en Gezin. In CJG‐ verband werken de (jeugd)instellingen onderling goed samen, o.a. via de Zorgadviesteams en de Verwijsindex risicojongeren. Er is een goede koppeling met de regieteams voor multiprobleemhuishoudens, het Veiligheidshuis en met de provinciale jeugdzorg. We hebben voorbereidingen getroffen voor twee nieuwe CJG’s in Nijmegen Midden en West, in de eerste helft van 2012. Verder was 2011 het derde jaar voor de Gezondheidsnota 2009‐2012. We hebben vorderingen gemaakt in het behalen van de doelstellingen om de gezondheidsverschillen te verkleinen, overgewicht te stabiliseren en overmatig alcoholgebruik door jongeren tegen te gaan. Dit hebben we gedaan door beweegprogramma’s, inzet van gezondheidsmakelaars, combinatiefunctionarissen voor sport en bewegen op scholen, alcoholmatigingsproject Durf Nu, de allochtone zorgconsulent en Praktijk Buitenzorg, waarin een aantal huisartsen medische basiszorg geeft aan sociaal zeer kwetsbaren, in samenwerking met IrisZorg en de GGD. We hebben verder gewerkt aan diversiteit in het Wmo‐domein, vooral gericht op toegankelijkheid van activiteiten, voorzieningen en instellingen voor alle inwoners van Nijmegen. We vernieuwen onze relaties met allochtone zelforganisaties door meer een beroep te doen op eigen kracht. In november is een werkconferentie Diversiteit georganiseerd waarin de contouren voor het nieuwe uitvoeringsprogramma zichtbaar zijn geworden. De achterstand in onze huisvestingstaakstelling voor herschikkers hebben we in 2011 voor de helft ingelopen. De vraag naar individuele voorzieningen Wmo bleef stijgen in 2011, met ongeveer 10% ten opzichte van 2010. Er was meer behoefte aan hulp bij het huishouden, rolstoelen en woningaanpassingen dan verwacht. We hebben ruim 6000 (her)indicatieverzoeken behandeld en ruim 6500 voorzieningen verstrekt. In de maatschappelijke opvang en zorg hebben we in 2011 verdere stappen gezet in het uitbreiden en differentiëren van woonvoorzieningen, om zo uitstroom uit de opvang en doorstroom naar langdurige zorg en woonvormen mogelijk te maken. De bouw van het Domushuis is gestart, evenals de verbouwing van het Multifunctioneel Centrum, met realisatie van 35 plaatsen voor langdurig verblijf, de voorbereiding van de eerste locatie voor skaeve huse en Hera heeft een nieuwe locatie voor vrouwenopvang geopend. De wijkteams voor multiprobleemhuishoudens zijn geëvalueerd en worden onder de naam regieteams stadsbreed uitgerold. Voor langdurig verslaafden is gestart met de medische heroïnebehandeling. Inmiddels zijn vrijwel alle 25 plaatsen bezet. De opvangvoorzieningen hebben een hoge bezettingsgraad. In 2011 hebben we tijdelijke noodopvang voor 24 (ex‐)asielzoekers geboden. In 2011 hebben we efficiencytaakstellingen doorgevoerd op de grote gesubsidieerde instellingen. Vooruitlopend op de bezuinigingen in volgende jaren zijn we in het hele programma terughoudend geweest met het aangaan van nieuwe (structurele)
141
Programma Zorg & Welzijn subsidieverplichtingen, hebben we kritisch gekeken naar de effectiviteit van projecten en aflopende projecten ingebed in reguliere dienstverlening van instellingen. Deze werkwijze heeft er een belangrijke bijdrage aan geleverd dat we de hogere uitgaven voor individuele voorzieningen Wmo binnen het programma hebben kunnen oplossen. De beweging van minder (groei van) individuele naar meer collectieve voorzieningen ter compensatie van beperkingen zien we in 2011 nog niet. Met ons nieuwe Wmo‐beleid en vooral de sociale wijkteams, willen we wel de trend van stijgende vraag naar en kosten voor individuele voorzieningen gaan afremmen en zo mogelijk ombuigen. De bezuinigingen voor 2012 zijn voorbereid. We gaan door op de ingezette koers en blijven ontdubbelen, inbedden, efficiency doorvoeren en kritisch kijken naar onze subsidies. Daarnaast hebben we de individuele Wmo‐voorzieningen meer inkomensafhankelijk gemaakt en daarvoor de verordening en beleidsregels aangepast. Mensen met lage inkomens willen we compenseren. Hiervoor wordt begin 2012 een voorstel voorgelegd aan de raad.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT
Inwoners van Nijmegen kunnen zo zelfstandig mogelijk wonen, leven en deelnemen aan de samenleving in een goede gezondheid. Mantelzorgers en vrijwilligers blijven zich inzetten op het huidige niveau. Jongeren benutten hun individuele mogelijkheden optimaal, zijn zoveel mogelijk zelfredzaam en ouders nemen hun verantwoordelijkheid. De gezondheidsverschillen tussen mensen met hoge en lage opleiding verminderen. De tevredenheid van onze Wmo‐cliënten over de verstrekking van individuele voorzieningen neemt toe. Inwoners met verschillende achtergronden voelen zich thuis in Nijmegen en participeren in de samenleving. Sociaal kwetsbare mensen zijn onder dak en hebben weer perspectief; de maatschappelijke overlast die sommigen uit deze doelgroepen veroorzaken, vermindert.
PROGRAMMA ZORG & WELZIJN
H1
Stimuleren participatie
H2
Optimale kansen voor de jeugd
H3
Bevorderen gezondheid
H4
Gelijke kansen voor iedereen
H5
Zelfstandig wonen en leven
H6
Zorg en opvang voor sociaal kwetsbaren
Hoofddoelstelling 1 STIMULEREN PARTICIPATIE Wat willen wij bereiken? Alle inwoners van Nijmegen, mensen zonder en met beperkingen, leven zo zelfstandig mogelijk en participeren in de samenleving. Wij bevorderen de leefbaarheid en sociale samenhang in de stad en in de wijken.
142
Programma Zorg & Welzijn We kiezen voor onderstaande indicator uit de Stads‐ en Wijkmonitor die is opgebouwd uit de volgende onderdelen: ik kan goed voor mezelf zorgen; ik kan alles goed aan; ik kan prima voor mezelf opkomen en ik krijg hulp van mensen uit mijn omgeving. Wat hebben we bereikt? Uit de nieuwste stadsmonitor 2012 blijkt dat 92% van de Nijmegenaren positief antwoordt op de stelling ‘ik kan goed voor mezelf zorgen’. Realisatie 2010
Indicatoren 1. Ik kan goed voor mezelf zorgen etc.
Doelstelling 2011
90%
Realisatie 2011 92%
Wat hebben we ervoor gedaan? In 2011 hebben we veel activiteiten ter bevordering van de participatie gecontinueerd zoals in 2010. Het gaat dan met name om de ondersteuning van vrijwilligerswerk en mantelzorgers (Hulpdienst, coördinatiepunt Mantelzorg, Vrijwilligerscentrale, etc.), maatschappelijke dienstverlening (NIM, het Inter‐lokaal), bewonersondersteuning, kinderhuiskamers, ouder‐kindcentra, jongerenwerk (Tandem), de 4 hobbywerkplaatsen, ouderenadvies en – activiteiten (Swon), belangenbehartiging (Kentering, WIG) en de rechtswinkels. Het project Gewoon Meedoen in Dukenburg, gericht op integratie en participatie van mensen met een beperking in de wijk, heeft in 2011 vruchten afgeworpen: er zijn ± 60 mensen gekoppeld aan een maatje of een wijkactiviteit. Daarnaast zijn er groepsactiviteiten en buurtactiviteiten opgezet waaraan mensen uit de doelgroep deelnemen. In dit project werken we samen met AWBZ‐zorgaanbieders. In 2011 is bij de grote gesubsidieerde welzijnsinstellingen de eerste tranche van de efficiencykorting ter hoogte van in totaal € 190.000 doorgevoerd. In 2011 zijn samen met de partners in de stad de voorbereidingen getroffen voor de beoogde hervormingen binnen de Wmo. Deze zijn uitgebreider beschreven in de evaluatie van het programma.
Hoofddoelstelling 2 OPTIMALE KANSEN VOOR DE JEUGD Wat willen wij bereiken? Op basis van de startnotitie Jeugdbeleid uit 2009 benoemen we de volgende doelstellingen: wij willen jeugdigen hun individuele mogelijkheden optimaal laten benutten; wij willen ouders stimuleren verantwoordelijkheid voor hun kinderen te nemen bij het opvoeden; wij continueren en verbeteren onze dekkende zorgstructuur voor 0‐23 jarigen; wij bieden risicojongeren perspectief op zinvolle activiteiten, opleiding of werk. We kiezen voor onderstaande indicator uit de 4–jaarlijkse Jeugdmonitor over ‘probleemrijke’ jongeren. Ten opzichte van de vorige monitor is het percentage jongeren met een of meerdere psychische problemen gedaald tot 11%, waarvan iets minder dan de helft zware psychische problemen heeft. We streven ernaar om het aandeel probleemrijke jongeren stabiel laag te houden. We kiezen de indicator ‘hulp bij opvoeden’ uit de 4‐jaarlijkse Kindermonitor van de GGD om de behoefte aan professionele ondersteuning bij het opvoeden in beeld te krijgen. We willen dat de ondersteuningsbehoefte stabiliseert, maar vooral dat deze zich vertaalt in laagdrempelige gerichte hulp aan deze gezinnen. Dit gaan we meten via de CJG’s.
143
Programma Zorg & Welzijn Wat hebben we bereikt? Op basis van de startnotitie Jeugdbeleid uit 2009 hebben we de volgende doelstellingen benoemd; wij willen jeugdigen hun individuele mogelijkheden optimaal laten benutten. wij willen ouders stimuleren verantwoordelijkheid voor hun kinderen te nemen bij het opvoeden. wij continueren en verbeteren onze dekkende zorgstructuur voor 0‐23 jarigen. wij bieden risicojongeren perspectief op zinvolle activiteiten, opleiding of werk. Het percentage jongeren met een of meerdere psychische problemen is 11%, waarvan iets minder dan de helft zware psychische problemen heeft (5%). Het aandeel probleemrijke jongeren is stabiel laag gebleven. Uit de Kindermonitor van de GGD blijkt dat de behoefte aan professionele ondersteuning bij het opvoeden stabiliseert op 9%. Dit heeft zich vertaald in laagdrempelige gerichte hulp aan gezinnen. De Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) heeft hierin een belangrijk aandeel gehad. Realisatie 2010
Indicatoren 2.1 Jeugdigen dat zich probleemrijk vindt 2.2 Ouders dat aangeeft behoefte te hebben aan opvoedsteun
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
11
11
nb
9%
10% (kindmon09i
Wat hebben we ervoor gedaan? Met ons preventief jeugdbeleid hebben we invulling gegeven aan de 5 functies van de Wmo (prestatieveld 2); 1. informatie en advies. 2. signaleren. 3. toeleiden. 4. lichte hulp, begeleiding en opvoedsteun. 5. coördinatie van zorg. Dit hebben we op de volgende wijze gedaan; Doel: Jeugdigen benutten hun individuele mogelijkheden; We hebben jeugdigen via de jongerensite geïnformeerd en we hebben enkele participatieprojecten gedaan. Het vrijwillig jeugdwerk (scouting, bouwdorpen), het jongerenwerk en de jongerencentra hebben volop gedraaid. Doel: Ouders nemen hun verantwoordelijkheid: Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG); We hebben informatie‐ en advies voor opvoeders gegeven via het virtueel CJG. We hebben concrete laagdrempelige opvoedondersteuning ingezet en we hebben de taakstelling gerealiseerd. We hebben ons meer gericht op methodieken die de zelfredzaamheid van het gezin versterken. We hebben de samenwerking van zorg en ondersteuning verder verstrekt: in CJG‐ verband werken de (jeugd)instellingen onderling goed samen, o.a. via de Verwijsindex risicojongeren. Er is een goede koppeling met de wijkteams voor multiprobleem‐ huishoudens, het Veiligheidshuis en met de provinciale jeugdzorg. We hebben de start van twee nieuwe CJG’s voorbereid, in Nijmegen Midden en West. We hebben voorbereidingen getroffen op de transitie van de jeugdzorg. Doel: Dekkende zorgstructuur voor 0‐23 jarigen; We hebben het werken met zorgadviesteams (ZAT’s) voor de 0‐4 jarigen, het primair onderwijs en voortgezet onderwijs gecontinueerd en gekoppeld aan het Centrum voor Jeugd en Gezin. 144
Programma Zorg & Welzijn
We hebben schoolmaatschappelijk werk voor de scholen voor primair en voortgezet onderwijs gecontinueerd en daarbij de taakstelling gerealiseerd.
Doel: Risicojeugdigen hebben perspectief; We hebben de hulp en begeleiding aan risicojongeren in R75, het Tienermoederpunt en de projecten ‘Op Jezelf’ en Jeugdprostitutie (slachtoffers Loverboys) gecontinueerd. Voor Jeugdprostitutie was dit het laatste jaar. Het gaat over in de reguliere circuits. We hebben het ambulant jongerenwerk gecontinueerd en een goede aansluiting met het onderwijs, het CJG en het Veiligheidshuis gerealiseerd om de overlast van jeugdigen op straat terug te dringen.
Hoofddoelstelling 3 BEVORDEREN GEZONDHEID Wat willen wij bereiken? In de nota Gezond Nijmegen 2009‐2012 zijn de volgende doelstellingen opgenomen: 1. Het verkleinen van gezondheidsverschillen; 2. Het stabiliseren van overgewicht; 3. Het tegengaan van overmatig alcoholgebruik door jongeren. Wat hebben we bereikt? In 2011 is verder uitvoering gegeven aan de nota Gezond Nijmegen 2009‐2012 en daarmee hebben wij weer vorderingen gemaakt in het behalen van de doelstellingen. De GGD heeft haar wettelijke taken uitgevoerd onder andere op het terrein van de infectieziektebestrijding, Het aantal meldingen was in 2011 287. In 2011 is het percentage volwassen dat zich gezond voelt 80% (gemiddeld) (stadspeiling 2009). Dit is ongeveer gelijk aan het percentage in 2007 (81%). In het schooljaar 2010‐ 2011 heeft 14,1% van de jeugdigen overgewicht, waarvan 2,9% met obesitas. Het overgewicht bij 5‐jarigen was in het jaarschooljaar 2010‐2011 9,5%, bij de 10‐11 jarigen 15,6%, en bij 13‐14 jarigen 17,6%. Realisatie 2010
Indicatoren 3.1 Volwassen inwoners dat zich gezond voelt (hoge opl. vs lage opl.) 3.2 Jeugdigen met overgewicht
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
80%
88% ‐ 63%
89% ‐ 67%
14,8%
14%
14,1%
Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben vorderingen gemaakt in de uitvoering van de Gezondheidsnota 2009‐2012; De gezondheidsmakelaars zijn verder gegaan met het stimuleren, ondersteunen, initiëren en organiseren van beweegactiviteiten. Daarbij is er ook meer aandacht gekomen voor voeding, via het programma gezonde slagkracht. Er zijn weer 200 personen gestart met een beweegprogramma via fysiotherapeuten. Op de brede scholen in de aandachtswijken wordt gewerkt met het leerlingvolgsysteem, waarbij kinderen worden gevolgd in hun beweeggedrag. Samen met combinatiefunctionarissen en gezondheidsmakelaars wordt op scholen diverse eenmalige en structurele activiteiten rondom bewegen en voeding georganiseerd. De beweegtuin in Hatert wordt actief gebruikt door diverse groepen en individuen. In het alcoholmatigingsproject “Durf Nu” zijn er onder andere 5 boete‐kanskaart trajecten geweest en is de actie met leeftijdsbandjes tijdens de vierdaagse succesvol herhaald. De allochtone zorgconsulent heeft samen met de huisartsen gewerkt aan verbetering van de zorg.
145
Programma Zorg & Welzijn
Daarnaast zijn een aantal huisartsen actief in Praktijk Buitenzorg, waar samen met de GGD en IrisZorg medische basiszorg voor de sociaal kwetsbaren wordt georganiseerd.
Hoofddoelstelling 4 GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN Wat willen wij bereiken? In het coalitieakkoord verwoorden we de ambitie dat inwoners met verschillende achtergronden zich thuis voelen in Nijmegen en volwaardig kunnen participeren. Er is ruimte voor ‘anders zijn’ en er zijn gelijke kansen voor iedereen, ongeacht leeftijd, afkomst, uiterlijk, beperking, geslacht of seksuele voorkeur. Wat hebben we bereikt? In het coalitieakkoord verwoorden we de ambitie dat inwoners met verschillende achtergronden zich thuis voelen in Nijmegen en volwaardig kunnen participeren. Er is ruimte voor ‘anders zijn’ en er zijn gelijke kansen voor iedereen, ongeacht leeftijd, afkomst, uiterlijk, beperking, geslacht of seksuele voorkeur. Met ingang van 2011 hebben wij onze aandacht verlegd van integratiebeleid naar een integraal diversiteitbeleid. In het WMO‐ beleidsplan hebben we dit vertaald in het uitgangspunt van de ‘inclusieve samenleving’. Een inclusieve samenleving geeft ruimte aan verscheidenheid en zorgt er voor dat iedereen mee kan doen: oud en jong, allochtoon en autochtoon, mensen met en zonder beperking etc. Daaruit volgend, hebben we in 2011 besloten om af te stappen van het specifieke beleid voor bepaalde doelgroepen (Antillianen, Marokkanen) naast het reguliere beleid. Via het uitvoeringsprogramma bijzondere aandachtsgroepen werken we stap voor stap aan de inbedding van diversiteit binnen de reguliere voorzieningen en de interculturalisatie van dienstverlenende instellingen waaronder ook de eigen organisatie. Diverse instellingen, die werken aan het bevorderen van de participatie en zelfredzaamheid van vluchtelingen en andere kwetsbare burgers. (Het Inter‐lokaal, Vluchtelingenwerk, IVC, Intercity etc.) hebben gezamenlijk +/‐ 4000 burgers bereikt met hun dienstverlening (spreekuren, taallessen, begeleiding etc.). In 2011 zijn goede resultaten bereikt rond het thema seksuele diversiteit. Het onderwijsproject is integraal overgenomen binnen het programma Onderwijs, dat bovendien streeft naar uitbreiding van het thema naar basisonderwijs en het ROC. Daarvoor zijn ook de middelen beschikbaar gesteld. De preventie van ongelijke behandeling en discriminatie blijft onze aandacht verdienen. Om dit te bereiken heeft het antidiscriminatiebureau Ieder1gelijk zich in 2011 verder gepositioneerd binnen het maatschappelijk veld. De achterstand in de huisvestingstaakstelling voor herschikkers hebben we in 2011 voor de helft ingelopen. Realisatie 2010
Indicatoren 4. Inwoners dat zich discriminerend behandeld voelt
Doelstelling 2011
22%
Realisatie 2011
Wat hebben we ervoor gedaan? Binnen het WMO domein hebben we het afgelopen jaar gewerkt aan interculturalisatie Van onze eigen organisatie en van instellingen waarmee we budgetsubsidies en overeenkomsten hebben afgesloten. Daarbij speelt niet alleen het thema van verkleuring 146
Programma Zorg & Welzijn van personeelssamenstelling, maar vooral ook de toegankelijkheid van producten en diensten van de betreffende organisaties voor alle inwoners van de stad. Het Inter‐Lokaal heeft een duidelijke aanjagersrol gespeeld op het gebied van interculturalisatie met projecten zoals Dunya (in samenwerking met Dichterbij), het meidenwerk (in samenwerking met Tandem), inzet in het Centrum voor Jeugd en Gezin etc. We hebben geïnvesteerd in programmaoverstijgende samenwerking en activiteiten met als doel om diversiteit vanuit een integrale visie te benaderen, rekeninghoudend met de verschillende achtergronden en behoeften van de doelgroepen. De aandacht voor bijzondere aandachtsgroepen (Antillianen, Marokkanen, Somaliërs) is verder geïntegreerd in diverse programma’s zoals Werk en Inkomen en Wijken. In 2012 zetten we deze integratie in regulier beleid en activiteiten voort. Daarnaast zijn wij in 2011 steeds meer uitgegaan van de eigen kracht en betrokkenheid van deze groepen als het gaat om de ontwikkeling en uitvoering van het beleid. De samenwerking met zelforganisaties en sleutelfiguren binnen gemeenschappen is in dit kader geïntensiveerd. Ter bevordering van de zelfredzaamheid en participatie van kwetsbare burgers hebben wij in 2011 subsidies verleend aan Het inter‐lokaal, het IVC, Intercity, Vluchtelingen en Nieuwkomers Zuid Gelderland (V&NZG), de WHAA. Dit ten behoeve van open spreekuren (sociaal‐juridische dienstverlening), trainingen, cursussen, taalles, outreachend aanbod (b.v. huisbezoeken), jongerenactiviteiten, begeleiding etc. Daarnaast hebben wij in het kader van de inzet ten behoeve van Antillianen subsidies verleend aan o.a. Iriszorg (outreachend jongerenwerk), Het Inter‐lokaal en NIM (materiële dienstverlening). Vanuit het coalitieakkoord hebben we de opdracht om zelforganisaties te ondersteunen door middel van subsidies met een tijdelijk karakter. In 2011 hebben 21 allochtone zelforganisaties subsidie ontvangen. Vijf hiervan zijn zelforganisaties van relatieve nieuwkomers (van met name Afrikanen). Zij hebben extra aandacht nodig als het gaat om bestuurlijke capaciteit, de samenwerking met de gemeente en het organiseren van een netwerk. Naast zelforganisaties hebben 14 internationale vrouwengroepen (ondersteund door Tandem) subsidie ontvangen. De internationale vrouwengroepen richten zich op deelname aan wijkactiviteiten, actief meedoen op de school van de kinderen en toeleiding naar (bij)scholing. Met betrekking tot de veiligheid van jonge allochtone homoseksuelen is in 2011 een begin gemaakt met het project Veilige Haven. In dit project krijgen jonge homoseksuele allochtonen ondersteuning om met de vraagstukken om te gaan die hun combinatie van achtergrond en geaardheid met zich meebrengt. Daarnaast zijn rond seksuele diversiteit vele projecten ondersteund zoals Roze woensdag, het Roze meifeest, div. activiteiten in de Vila Lila, de 51ste Canonkast in het Huis van de Geschiedenis en het masterplan Tandem ten behoeve van dialogen. In november 2011 is een werkconferentie georganiseerd waarin de contouren van het nieuwe uitvoeringsplan zichtbaar zijn geworden. Deze conferentie is druk bezocht. Het nieuwe uitvoeringsplan verschijnt in het eerste kwartaal van 2012. Met als doel gelijke kansen te waarborgen en discriminatie tegen te gaan, hebben wij in 2011 1.000 uur ingekocht voor beleidsadvies en ondersteuning (kerntaak 3) bij het Bureau Gelijke Behandeling Gelderland‐Zuid 'Ieder1Gelijk'. In 2011 hebben we maatregelen genomen om de knelpunten in de huisvestingstaak‐ stelling van herschikkers op te lossen. Een van de maatregelen is de intensivering van de
147
Programma Zorg & Welzijn samenwerking tussen de programma’s Zorg en Welzijn, Wonen en Werk en Inkomen met de woningbouwcorporaties en V&NZG. V&NZG heeft in 2011 de groep van 90 herschikkers vanuit het COA begeleid bij de huisvesting en hen wegwijs gemaakt binnen de gemeente. Daarnaast gaf V&NZG in 2011 begeleiding aan 30 verblijfsgerechtigde ex‐AMA’s (Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers). Tandem is eind 2010 van start gegaan met het project ‘vaders als opvoedingsstrategie’ met de participatie van vaders en mannen als doel. Medio 2013 wordt dit een onderdeel van het reguliere aanbod.
Hoofddoelstelling 5 ZELFSTANDIG WONEN EN LEVEN Wat willen wij bereiken?
Inwoners met een beperking kunnen zelfstandig wonen, zich verplaatsen en deelnemen aan de samenleving. De tevredenheid over de individuele WMO‐voorzieningen neemt toe.
Wat hebben we bereikt? Wij doen jaarlijks mee aan het landelijk Cliënttevredenheidsonderzoek (CTO) van bureau SGBO onder cliënten van individuele Wmo‐voorzieningen. Het CTO over 2011 wordt in het eerste kwartaal van 2012 uitgevoerd en het onderzoeksrapport is in juni 2012 beschikbaar. We vertrouwen er op dat de tevredenheid over de aanvraagprocedure verder is toegenomen, aangezien de wachttijden bij het bureau Voorzieningen Wmo tijdens de aanvraagprocedure inmiddels weer voldoen aan de geldende termijnen. Uit het CTO over het jaar 2010, dat in 2011 verscheen, was op dit punt al een stijging te zien van 66% in 2009 naar 79% in 2010. In 2010 vond 83% van de cliënten dat het hulpmiddel ‘veel’ en/of ‘redelijk’ bijdroeg aan het zelfstandig blijven wonen. Er is geen reden om aan te nemen dat deze score (sterk) is gewijzigd in 2011. Realisatie 2010
Indicatoren 5. Hulpmiddel draagt bij aan zelfstandig kunnen wonen
83%
Doelstelling 2011 91%
Realisatie 2011 83%
Wat hebben we ervoor gedaan? In totaal zijn in 2012 6.000 aanvragen ingediend voor individuele Wmo‐voorzieningen en 6.500 voorzieningen verstrekt. Er zijn 508.000 uur Hulp bij het Huishouden (HH) geleverd, 4% meer dan begroot en bijna 10% ten opzichte van 2010. De stijging wordt onder andere veroorzaakt door een toename van het aantal klanten. Van de zes gecontracteerde zorgaanbieders werden de meeste uren geleverd door ZZG gevolgd door Vérian en TSN. Wat betreft rolstoelen en woningaanpassingen is eveneens sprake van een overschrijding ten opzichte de begroting: bij de vervoersvoorziening hebben we minder uitgegeven dan begroot. In 2012 actualiseren we op basis van deze gegevens de prognoses voor de ontwikkeling van de verstrekking van individuele Wmo‐voorzieningen als we het huidige beleid continueren. De individuele voorzieningen Wmo zijn een open einderegeling en kunnen daardoor leiden tot een financieel nadeel voor de gemeente. We zien ieder jaar een stijging van de vraag en daardoor de kosten. In 2011 hebben we voorstellen gedaan om de voorzieningen meer inkomensafhankelijk te maken en daarbij een nieuwe verordening opgesteld die ingaat in 2012. 148
Programma Zorg & Welzijn Hoofddoelstelling 6 ZORG EN OPVANG VOOR SOCIAAL KWETSBAREN Wat willen wij bereiken? In het Wmo‐beleidsplan voor de prestatievelden 7, 8 en 9 hebben wij de volgende doelstellingen geformuleerd : Het terugdringen van het aantal dak‐ en thuislozen. Het bieden van beter aansluitende zorg. Het consolideren en waar mogelijk terugdringen van de maatschappelijke overlast veroorzaakt door dak‐ en thuislozen. Om een indruk te geven van het bereik van deze doelstellingen hebben wij ervoor gekozen om de volgende indicatoren te gebruiken. Het aantal dak‐ en thuislozen dat een hulpverleningstraject wordt aangeboden. Een traject hebben wij hierbij gedefinieerd als zijnde opname in de crisisopvang, begeleid wonen, de woonzorg van de Hulsen en de woonzorg van Sancta Maria (jongeren). Bron van de gegevens vormt de jaarverslaglegging van IrisZorg. Daarnaast hebben wij er voor gekozen om als indicator te gebruiken het percentage, dat vindt dat overlast van zwervers/daklozen vaak voorkomt in de woonbuurt. Bron hiervoor is de landelijke integrale veiligheidsmonitor (IVM) welke wij tweejaarlijks uitvoeren. Wat hebben we bereikt? Samen met maatschappelijke instellingen en andere partners hebben we in 2011 gewerkt aan de verdere verbetering van de sociale infrastructuur voor mensen die zich (tijdelijk) niet meer op eigen kracht kunnen redden, geen dak boven hun hoofd hebben of dit dreigen te verliezen. De focus lag hierbij niet zozeer op het beiden van meer opvang, maar vooral op verbetering van de kwaliteit van de opvang en (o.a. daarmee) de mogelijkheden tot uitstroom. Er is sprake van een goed gebruik van voorzieningen en een goede bezetting, er wordt duidelijk voorzien in een behoefte. De indruk bestaat, ook gelet op de ervaringen met het winterprotocol, dat we de meeste mensen onder dak hebben. Tegelijkertijd zien we dat de gemiddelde bezettingsgraad bij met name de nachtopvang bij de Hulsen oploopt. Door te sturen op het zo veel mogelijk benutten van AWBZ‐ financiering hebben wij de geplande bezuinigingen kunnen realiseren zonder dat dit ten koste is gegaan van het niveau van voorzieningen. In 2011 hebben we verdere stappen gezet in het differentiëren van het aanbod aan woonvoorzieningen en het vergroten van de mogelijkheden tot uitstroom uit de opvang naar vormen van wonen met, als het nodig is, zorg. In 2011 is de nieuwbouw van het Domushuis van start gegaan, wij verwachten de oplevering in de zomer van 2012. Inmiddels is een besluit genomen tot het inrichten van een tijdelijke wissellocatie voor de Skaeve Huse en is een locatie aangewezen waar deze permanent gevestigd kunnen gaan worden. De verbouwing van het Multifunctioneel Centrum (MFC) voor verslaafden is in 2011 gestart, waardoor er in 2012 35 plaatsen voor langdurig verblijf gerealiseerd zullen worden en de nachtopvang kan worden verkleind. Bovenstaande voorzieningen konden niet gerealiseerd worden zonder medewerking van het Zorgkantoor. In 2011 is de relatie met het Zorgkantoor verder verstevigd en uitgebreid naar het brede WMO‐terrein. Daarnaast zijn contacten gelegd met de zorgverzekeraar. Voor behandeling van langdurig heroïneverslaafden is in 2011 de voorziening voor medische heroïnebehandeling geopend. Inmiddels zijn vrijwel alle 25 plaatsen bezet.
149
Programma Zorg & Welzijn Hera heeft in 2011 de nieuwe locatie voor vrouwenopvang in Nijmegen geopend, waarmee een grote kwaliteitsverbetering in de opvang voor vrouwen en kinderen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld is gerealiseerd. De wijkteamaanpak overlast en multiprobleemhuishoudens is geëvalueerd en naar aanleiding hiervan stadsbreed uitgerold. Voortaan zullen ze onder de naam “regieteams” stadsbreed gaan werken. Wij hebben in 2011 (tijdelijke) noodopvang aan 24 (ex‐)asielzoekers ondersteund, die in verband met het niet sluitende terugkeerbeleid van de rijksoverheid op geen enkele voorziening kunnen terugvallen. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
6.1 Aantal dak‐ en thuislozen in traject (Sam en Hulsen)
80%
80%
6.2 Burgers die vinden dat overlast van zwervers/daklozen vaak voorkomt in de woonbuurt
3%
n.b.t.
Wat hebben we ervoor gedaan? In 2011 hebben wij, door middel van subsidieafspraken met maatschappelijke instellingen zoals IrisZorg, RIBW, Hera en GGD (Meldpunt Bijzondere Zorg) gezorgd voor voorzieningen en activiteiten in het brede scala van preventie, vroegtijdige signalering, opvang en herstel voor sociaal kwetsbare mensen die in een maatschappelijk problematische situatie verkeren. Wij hebben dit gedaan vanuit een verantwoordelijkheid voor twee deelregio’s; Nijmegen en Rivierenland. De voorzieningen en activiteiten bestaan uit; Preventieactiviteiten (voorlichting, training intermediairs, tweede kansbeleid, alcoholmatigingsproject jongeren). Opvangvoorzieningen (Dagopvang, nachtopvang, 24‐uurs residentiële opvang en crisisopvang, vrouwenopvang). Begeleid en beschermd wonen. Begeleidingstrajecten (ambulante woonbegeleiding, veelplegers, tienermoeders). Signalering en toeleiding (Steunpunt Huiselijk Geweld, Meldpunt Bijzondere Zorg, regieteams, aanpak veelplegers, aanpak straat‐ en jeugdprostitutie, straathoekwerk). Daarnaast hebben wij in 2011 gewerkt aan een aantal nieuwe voorzieningen en activiteiten, onder meer op basis van het Stedelijk Kompas (2008) en het Uitvoeringsprogramma Huiselijk geweld (2009); In samenwerking met het Zorgkantoor, corporaties en zorginstellingen hebben wij het aanbod aan woonvoorzieningen voor bijzondere doelgroepen vergroot om (meer) uitstroom uit de opvang en doorstroom naar vormen van wonen mogelijk te maken. Concreet gaat het om het Domushuis, 35 verblijfsplaatsen in het MFC en Skaeve Huse. De meeste plekken komen in 2012 beschikbaar. In de regio Rivierenland hebben we gewerkt we aan de realisatie van een beschermde woonvorm en tussenvoorziening voor dak‐ en thuislozen. Daarnaast hebben we, ook in het kader van doorstroom en uitstroom concrete afspraken gemaakt met de woningcorporaties over de beschikbaarheid van woningen voor bijzondere doelgroepen. De voorziening voor medische heroïnebehandeling is geopend. Bijna alle 25 plaatsen zijn intussen bezet. De in 2010 opgezette ketenaanpak straat‐ en jeugdprostitutie is in 2011 voortgezet. In 2011 hebben wij wijkteams ingezet voor de aanpak van overlast en van multiprobleemhuishoudens in zeven Nijmeegse wijken. Deze aanpak is geëvalueerd en uitgebreid naar stadsbrede dekking vanaf 2012, onder de naam regieteams. De werkwijze is afgestemd op het Centrum Jeugd en Gezin en het Veiligheidshuis. 150
Programma Zorg & Welzijn
We hebben in regionaal verband een gezamenlijke aanpak opgezet voor de begeleiding van alle ex‐gedetineerden. Wij hebben het beleid uit het in 2009 vastgestelde Uitvoeringsprogramma Huiselijk Geweld uitgevoerd, waaronder de (regionale) aanpak Wet Tijdelijk Huisverbod (WTH), het implementeren van de aanpak voor kindermishandeling en Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. In 2011 hebben wij de evalueren wij de invoering van de WTH geëvalueerd. In 2011 heeft Hera de nieuwe huisvesting in Nijmegen in gebruik genomen. We hebben daarmee een forse kwaliteitsimpuls aan de opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld gegeven. Tot slot hebben we de juridische en maatschappelijke begeleiding en noodopvang georganiseerd voor uitgeprocedeerde asielzoekers en ex‐ AMA’s door middel van een subsidie aan de stichting Vluchtelingen en Nieuwkomers Zuid Gelderland (V&NZG). Afgelopen jaar is het aantal uitgeprocedeerde asielzoekers dat een beroep deed op de noodvoorzieningen van de gemeente gedaald van 42 naar 24 asielzoekers dankzij de samenwerking met de Dienst terugkeer & Vertrek, het COA en vluchtelingenwerk.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1051‐01 Welzijn 1P11‐1051‐02 Publieke Gezondheid 1P11‐1051‐03 Jeugd 1P11‐1051‐04 Diversiteit 1P11‐1051‐05 Individuele voorzieningen WMO 1P11‐1051‐06 Maatschappelijke opvang Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1051‐01 Welzijn 1P11‐1051‐02 Publieke Gezondheid 1P11‐1051‐03 Jeugd 1P11‐1051‐04 Diversiteit 1P11‐1051‐05 Individuele voorzieningen WMO 1P11‐1051‐06 Maatschappelijke opvang Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 13.806 6.420 6.978 2.621 23.531 15.495 68.851 232 2.247 3.063 823 1.608 1.687 9.660 59.191
Begroting dyn. 2011 13.338 7.862 6.257 2.470 26.269 15.430 71.626 938 3.807 4.394 823 1.608 1.596 13.165 58.461
Rekening 2011 13.312 7.789 6.192 2.422 26.950 15.114 71.778 938 3.807 4.449 823 2.309 1.577 13.903 57.876
Verschil Bdyn ‐ rek 25 73 64 48 ‐680 317 ‐152 0 0 55 0 701 ‐19 737 585
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
60.541
Mutatie reserve
59.279
58.694
585
STORTING F022 Saldireserve F026 Res. Medische Heroine Behandeling F031 Reserve GSB F053 Reserve WMO Totaal storting
0 0 156 42 198
1.992 712 0 42 2.746
1.992 712 0 42 2.746
0 0 0 0 0
215 1.060 274 1.549
1.275 0 2.290 3.565
1.275 0 2.290 3.565
0 0 0 0
‐1.351
‐819
‐819
0
59.191
58.461
57.876
585
ONTTREKKING F022 Saldireserve F031 Reserve GSB F053 Reserve WMO Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
151
Programma Zorg & Welzijn TOELICHTING FINANCIËN Het programma Zorg & Welzijn sluit het jaar 2011 af met een positief resultaat van € 585.000. Uitgedrukt als percentage van de begroting komt dit neer op 1%. Het resultaat is het saldo van een nadeel op de lasten van € 152.000 en een voordeel op de baten van € 737.000. Met de najaarsnota hebben we een inschatting gemaakt van het verwachte resultaat voor het programma Zorg & Welzijn. We hebben toen aangegeven dat we, vooruitlopend op de bezuinigingen op het programma, terughoudend zijn geweest bij het verlenen van subsidies en het aangaan van nieuwe subsidierelaties. De niet ingezette subsidiemiddelen op de producten met een meer collectief karakter zoals bij Welzijn, Jeugd, Diversiteit en Maatschappelijke Opvang hebben we toegevoegd aan de begroting van het product Individuele Voorzieningen om de tekorten die we op dit product voorzagen op te vangen. Bij de jaarrekening kunnen we stellen dat we met de najaarsnota een nauwkeurige inschatting hebben gemaakt. Nu alle cijfers bekend zijn, blijkt dat we zelfs nog wat meer collectieve middelen hadden kunnen aanwenden ter dekking van de tekorten op de individuele voorzieningen. Terugkijkend op het jaar kunnen we stellen dat we zijn in staat geweest om de problemen binnen het programma op te vangen. Het positieve resultaat op het programma lichten we hieronder nader toe. Toelichting op de lasten De lasten binnen het programma Zorg en Welzijn zijn € 152.000 hoger dan begroot. Zoals we in de najaarsnota hebben aangegeven zijn we, vooruitlopend op de bezuinigingen, dit jaar terughoudend geweest bij het verlenen van subsidies en het aangaan van nieuwe (structurele) subsidies. Dit levert in de laatste maanden van het jaar nog een extra voordeel op van € 130.000. Ook dit jaar zijn er subsidiegelden terugontvangen doordat enkele subsidies die betrekking hebben op het voorgaande jaar definitief lager zijn vastgesteld; dit levert een voordeel op van € 27.000. Het voordeel op het product Maatschappelijke opvang van € 317.000 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de gereserveerde middelen voor de aankoop c.q. de noodzakelijke aanpassingen aan het gebouw voor de nachtopvang van het RIBW/Nunn niet zijn ingezet; dit levert een voordeel op van € 275.000. In 2012 zullen we een heroverweging maken over wat er met het pand voor de nachtopvang moet gebeuren. Een voordeel van € 60.000 komt doordat het bedrag aan compensabele BTW, dat we van de GGD ontvangen, hoger is dan wat we verwachtten. De GGD heeft in 2011 meer extern personeel ingezet. Over extern personeel wordt btw betaald en dit kan teruggevorderd worden. Daarnaast is het aantal producten dat onder het compensabele BTW regiem valt uitgebreid met het product infectieziekten. Bij de individuele voorzieningen hebben we te maken met een open‐eind regeling die in 2011 heeft geleid tot een overschrijding van € 680.000. Een open‐eind regeling betekent dat wanneer cliënten aan de voorwaarden voldoen, we de plicht hebben om de voorziening te verstrekken. Door de vergrijzing en de extramuralisering zien we een toegenomen vraag bij vooral de huishoudelijke hulp met als resultaat een overschrijding van de kosten. Per voorziening hebben we het volgende resultaat behaald; 1. Bij de huishoudelijke hulp zijn de kosten € 419.000 hoger dan begroot. Door de toegenomen vraag komen we uit op 508.000 uur huishoudelijke hulp, terwijl we in de begroting uitgegaan waren van 488.000 uur. 2. Bij rolstoelen hebben we een overschrijding van € 110.000. 3. Bij de woningaanpassing hebben we aan het einde van het jaar een overschrijding van € 120.000. 4. De kosten voor vervoersvoorzieningen blijven € 27.000 achter op de begroting omdat minder dan verwacht gebruik wordt gemaakt van de zorgtaxi. 152
Programma Zorg & Welzijn 5. De uitvoeringskosten voor onder andere het CAK vallen ook hoger uit, en wel € 58.000. Overige afwijkingen leveren per saldo een nadeel op van € 36.000. Toelichting op de baten De baten binnen het programma Zorg & Welzijn zijn € 737.000 hoger dan begroot. We hebben dit jaar een hogere ontvangst van de eigen bijdrage van € 701.000 die het Centraal Administratie Kantoor (CAK) voor ons int. De stijging van de eigen bijdrage komt doordat de verzamelinkomens 2009, die de basis zijn voor de berekening van de eigen bijdrage 2011, zijn gestegen. Door de komst van de wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) is met ingang van 2009 de fiscale aftrekregeling voor buitengewone uitgaven komen te vervallen. Dit zijn structureel hogere ontvangsten die we nog in onze begroting gaan verwerken. Een deel van dit voordeel wordt veroorzaakt doordat er dit jaar ‐ als gevolg van met name hogere uitgaven op de GSO‐/RSP projecten en hogere uitgaven voor het Centrum voor Jeugd en Gezin‐ meer provinciale‐ en Rijksmiddelen zijn ingezet. Per saldo onttrekken we dit jaar een hoger bedrag aan de daarvoor bestemde OMBD’s van het product Jeugd; dit levert een voordeel op van € 97.000. Voor diverse projecten binnen het product Jeugd (project “Jongeren Lossen het Op’ en project ‘Stimuleringsregeling ruimte voor contact’) is er dit jaar een einddeclaratie opgesteld. De einddeclaraties vallen in totaal € 42.000 lager uit dan begroot (nadeel). Overige afwijkingen leveren per saldo een nadeel van € 19.000. De Raad heeft besloten om de reserve Wmo ultimo 2011 op te heffen en het resterende saldo van deze reserve toe te voegen aan de algemene reserve. Ultimo het jaar is er een bedrag van € 2,2 miljoen. vanuit de reserve Wmo aan de algemene reserve toegevoegd.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S Risico’s die betrekking hebben op 2011; Individuele voorzieningen Wmo zijn een open einderegeling en kunnen daardoor leiden tot een financieel nadeel voor de gemeente. Sinds de invoering van de Wmo zien we ieder jaar een stijging van de vraag naar individuele voorzieningen, vooral hulp bij het huishouden. Vergrijzing en extramuralisering veroorzaken deze stijging voor een deel, maar indicaties worden ook beter benut. We hebben geen zekerheid
153
Programma Zorg & Welzijn
dat we door het rijk voldoende gecompenseerd worden voor deze stijging. In 2011 is Nijmegen juist gekort op de Wmo‐uitkering. We verwachten dat de vraag naar individuele voorzieningen blijft stijgen. In 2011 hebben we voorstellen gedaan om de voorzieningen meer inkomensafhankelijk te maken en de verordening aangepast. De gewijzigde verordening treedt in 2012 in werking. De voorzieningen in de maatschappelijke opvang zitten grotendeels vol. Oorzaken hiervoor zijn lastig te duiden, een verband tussen de economische situatie en de mate van uitval van mensen mag worden verondersteld.
154
Programma Sport
5.13 Programma Sport Programma Sport
Zorg & Welzijn en Sport, , B. Frings Programmanummer : 1052 Programmamanager : John van Boxtel
OMSCHRIJVING Nijmegen heeft een sportief imago en dat willen wij zo houden. Wij bevorderen een sterke organisatorische sportinfrastructuur en een kwalitatief hoogwaardig sportaanbod. Het primaire doel is dat inwoners van Nijmegen plezier en voldoening beleven aan het beoefenen van sport; secundair doel is door middel van sport andere maatschappelijke doelstellingen te realiseren. In 2010 loopt de beleidsnota “Verbinden en versterken… Bruggen bouwen in de sport 2007‐2010” af. In het 4e kwartaal van 2010 stellen wij een beleidsnotitie vast voor de periode 2011‐2014. In deze notitie spelen zelfredzaamheid en duurzaamheid een belangrijke rol. De nieuwe beleidsnotitie gaat uit van de volgende vier programmalijnen: 1. Sportstimulering 2. Versterken sportverenigingen 3. Kwalitatief goede sportaccommodaties 4. Ondersteuning topsportklimaat
EVALUATIE PROGRAMMA Wat hebben we gerealiseerd in 2011? We hebben in samenwerking met een aantal stakeholders uit het Nijmeegse sportveld de startnotitie voor de nieuwe sportnota ‘In de startblokken’ opgesteld. Deze notitie vormt de basis voor de nieuwe sportnota die in 2012 zal worden opgeleverd. We leggen in het nieuwe sportbeleid een accent op de breedtesport. Wij staan daarbij voor ‘meedoen’: sportief participeren, dat een gunstig effect heeft op gezondheid en sociaal welzijn. Belangrijke accenten daarin zijn participatie in sportactiviteiten, een vraag‐ en wijkgerichte aanpak en samenwerking en afstemming tussen beleidsprogramma’s en daarin opererende organisaties. Breedtesport vormt de basis voor topsport en topsport vormt een stimulans voor breedtesport. Op grond van deze betekenis blijven we ons ook richten op topsport. Sportverenigingen blijven als aanbieders van sport belangrijke partners, die we blijven ondersteunen. We zien echter ook de ontwikkeling dat steeds meer mensen sporten binnen andere (informele) organisatievormen, zoals fitnesscentra, loopgroepen, etc. Deze organisatievormen duiden we aan met de term ‘lichte verbanden’. Deze ‘lichte verbanden’ laten zien dat het vermogen van mensen om zelf verantwoordelijkheid te nemen groot is. De ‘lichte verbanden’ kunnen een manier zijn om sport toegankelijk te maken voor nog meer mensen, en vanuit dat perspectief willen wij ook deze ‘lichte verbanden’ in beperkte mate ondersteunen in de randvoorwaardelijke sfeer. Goede sportaccommodaties vormen een belangrijke basis voor de kwaliteit van het sportaanbod. Het belangrijkste accent in de komende periode is daarom het op orde
155
Programma Sport houden van de kwaliteit hiervan. We zijn gestart met de bouw van de sporthal Citadel. Alle voorbereidingen met betrekking tot het nieuwe bad Oost zijn afgerond zodat begin 2012 concreet ‘de schop de grond in kan gaan’. De herinrichting van sportpark Lindenholt is afgerond. Op het sportpark Heemraadstraat is een (pupillen)kunstgrasveld gerealiseerd en is gestart met de bouw van de nieuwe tribune waarin ook een krachthonk zal worden ondergebracht. Wat heeft het opgeleverd in 2011? Continuering van bestaand beleid en afronding van geplande werkzaamheden stonden in 2011, naast het concretiseren van de taakstellende bezuiniging van € 500.000, centraal. Uit de Stadspeiling 2011 kunnen we concluderen dat de sportdeelname is toegenomen tot 70%. Bijzonderheden in 2011? We hebben de OZB‐compensatieregeling voor sportverenigingen kunnen continueren tot en met 2013. IJsbaan Triavium is opgenomen binnen de gemeentelijke organisatie. De economische recessie is concreet voelbaar geworden bij de topsportorganisaties, sponsorinkomsten staan onder druk. Magixx heeft mede in verband met beperkte sponsorinkomsten besloten (tijdelijk) naar Wijchen te verhuizen. De Devils hebben moeten besluiten op een lager competitieniveau uit te komen, NEC heeft aangegeven dat het aantal businessseats onder druk staat. Wij hebben moeten besluiten het onderzoek naar de haalbaarheid van het TIP stop te zetten. Aan dit besluit lagen meerdere oorzaken ten grondslag: het ontbreken van perspectief op Europese gelden, de 3 ziekenhuizen hebben aangegeven geen sluitende businesscase te kunnen overleggen, de financiële zorgen waarmee een aantal van de sportverenigingen kampen en de mogelijk aanvullende noodzakelijke gemeentelijke bezuinigingen. Op grond hiervan achten wij het niet langer verantwoord het onderzoek te continueren. In 2012 zullen wij alternatieve scenario’s ontwikkelen en ter besluitvorming voorleggen.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij willen bereiken dat de Nijmegenaren kunnen genieten van en actief kunnen deelnemen aan een gevarieerd aanbod van sport in de stad. We willen dat Nijmegen de uitstraling van een sportieve samenleving heeft, waarin primair de sportieve waarden centraal staan. Wij willen in samenwerking met andere programma’s sport inzetten om andere doelenstellingen en maatschappelijke effecten te bereiken.
PROGRAMMA SPORT
H1
Sportstimulering
H2
Versterken sportverenigingen
H3
Kwalitatief goede sportaccommodaties
H4
Ondersteuning topsportklimaat
156
Programma Sport Hoofddoelstelling 1 SPORTSTIMULERING Wat willen wij bereiken? Wij willen de sport‐ en beweegdeelname in samenwerking met andere programma’s op het huidige niveau houden. In de keuzes voor interventies is ‐ het kunnen nemen van – eigen verantwoordelijkheid voor de sportcarrière een belangrijk uitgangspunt. Om te peilen hoe hoog de sportdeelname is, wordt gebruik gemaakt van de Stads‐ en Wijkmonitor, de Sportverenigingsmonitor en de Jeugdmonitor. Voorts wordt gebruik gemaakt van de managementrapportage van Sportservice Nijmegen. Wat hebben we bereikt? Wij hebben gewerkt aan het verhogen of op zijn minst op peil houden van de sport‐ en beweegdeelname van de Nijmegenaren. Mede door deze inzet blijkt uit de Stadsmonitor 2011 dat de sportdeelname onder volwassenen is toegenomen. Realisatie 2010
Indicatoren 1.1 Verhogen sportdeelname volwassenen
68%
Doelstelling 2011 >66%
Realisatie 2011 70%
Wat hebben we ervoor gedaan? Algemeen; In het kader van de taakstellende bezuiniging op Sportservice Nijmegen hebben wij keuzes gemaakt ten aanzien van de producten en activiteiten van Sportservice. Er zijn taakstellende bezuinigingen van € 200.000 gepland, waarvan de eerste € 30.000 zoals gepland in 2011 is gerealiseerd. Wij hebben onderzocht welke sportinterventies vanuit verschillende programma’s gebeuren. In dat kader is het aanbod aangepast sporten en seniorensport nadrukkelijk afgestemd met het product Publieke Gezondheid (programma Zorg & Welzijn). We hebben in samenwerking met het product Publieke Gezondheid (programma Zorg & Welzijn) uitvoering gegeven aan het Nationaal Actieplan Sport & Bewegen. In dit kader is een 3‐tal projecten uitgevoerd; o Leerlingvolgsysteem: Dit systeem is op de sportieve scholen geïmplementeerd en volgt de motorische ontwikkelingen en gezondheid van kinderen op de basisscholen. o Just move it: interventie voor kinderen met overgewicht. Een laagdrempelige interventie voor kinderen op de basisschool met accent op oefeningen gericht op gezondheid en overgewicht. o Sportadviestest: leerlingen van groep 6 doen een test en vullen een interessevragenlijst in. Op basis hiervan wordt sportadvies gegeven, dat rekening houdt met de fysieke kwaliteiten van het kind en zijn of haar interesses. Jeugd/jongeren; Wij hebben de samenwerking tussen scholen en sportverenigingen bevorderd met behulp van de in 2009 aangestelde combinatiefunctionarissen. De voorbereidingen voor de inzet van de tweede tranche combinatiefunctionarissen zijn in 2011 gestart. Op basis van een uitvoeringskader zullen de combinatiefunctionarissen in 2012 worden ingezet. Wij hebben de inzet van sportbuurtwerkers in de BOS‐wijken gecontinueerd, waarbij Sportservice Nijmegen in samenwerking met Tandem zich inzet voor sportstimulering bij de jeugd van 12‐18 jaar. In 5 stadsdelen zijn sportbuurtactiviteiten gehouden waarbij zo’n 400 sportactiviteiten zijn gehouden. In Nijmegen‐Zuid, Nieuw‐West, Hatert, Lindenholt en Dukenburg zijn deze sportactiviteiten gegeven. In het Willemskwartier is een samenwerkingsovereenkomst getekend om het project “sport voor en door jongeren” uit te voeren.
157
Programma Sport
Wij hebben de Partnerships Sport met de Stichting Zevenheuvelenloop, Stichting Topjudo Nijmegen en de Magixx gecontinueerd. Allochtone jeugd en in het bijzonder de meisjes blijken uit onderzoek minder vaak aan sport te doen. Binnen de reguliere activiteiten van Sportservice hebben wij gewerkt aan het bevorderen van de sport‐ en beweegdeelname van deze groepen.
Senioren; Voor de uitvoering van Meer Bewegen voor Ouderen hebben wij de samenwerking gezocht het programma Zorg & Welzijn, waarbij we ons hebben gericht op de ontwikkeling van een pakket ‘sport en bewegen plus’ voor mensen met beperkingen en belemmeringen ten aanzien van sport‐ en beweegdeelname in combinatie met een lager inkomen. De stedelijke en centrale aanpak wordt doorontwikkeld naar gedifferentieerd, op maat en wijkgericht aanbod, waarvan de uitvoering in 2012 wordt gestart. Beweegwijzer 50+ is omgezet naar een digitale versie, waardoor informatie over sporten en bewegen voor senioren gemakkelijk up to date gehouden kan worden en beschikbaar is voor intermediairs zoals huisartsen, fysiotherapeuten en wijkverpleegkundigen. Er is daarnaast een bijscholing sporten met COPD/ Astma georganiseerd voor sportverenigingen en organisaties. Mensen met een beperking; Wij hebben de sportactiviteiten voor mensen met een beperking voortgezet. Deze activiteiten zijn uitgevoerd door Sportservice Nijmegen in samenwerking met andere partners en beleidsprogramma’s. Deze samenwerking heeft onder andere geleid tot een platform aangepast sporten in Nijmegen, waarin afgestemd wordt over aangepast sporten in Nijmegen en omgeving. Daarnaast is een bijscholing georganiseerd voor sporten met kinderen met autisme. In het speciaal onderwijs zijn verschillende sportkennismakingslessen en clinics verzorgd. Minima; Wij hebben het Jeugdsportfonds ingezet voor kinderen van minima.
Hoofddoelstelling 2 VERSTERKEN SPORTVERENIGINGEN Wat willen wij bereiken? Met de sportverenigingen werken wij verder aan structurele kwaliteitsverbetering in samenwerking met de (sport)opleidingen in de stad en andere beleidsterreinen. Omdat (amateur)sportclubs een belangrijk fundament zijn voor het beoefenen van sport, zullen wij bij de uitwerking van de taakstellende bezuiniging de sportclubs zoveel als mogelijk proberen te ontzien. Wat hebben we bereikt? Met de sportverenigingen werken wij verder aan structurele kwaliteitsverbetering in samenwerking met de (sport)opleidingen in de stad en andere beleidsterreinen. Omdat (amateur)sportclubs een belangrijk fundament zijn voor het beoefenen van sport, zullen wij bij de uitwerking van de taakstellende bezuiniging de sportclubs zoveel als mogelijk proberen te ontzien. Realisatie 2010
Indicatoren 2.1 Aantal verenigingen met stab. of meer leden met 10%
Doelstelling 2011
80%
Realisatie 2011 Niet onderzocht
158
Programma Sport Wat hebben we ervoor gedaan? Wij zijn in 2011 doorgegaan met de voorbereidingen voor het Sportcollege De Dennen. In het najaar van 2011 hebben de schoolbesturen echter besloten geen Sportcollege in fysieke vorm te ontwikkelen op Sportpark De Dennen. De Stichting Praktijkonderwijs Regio Nijmegen (PRO) heeft wel aangegeven een school te willen ontwikkelen op De Dennen, PRO en Quick 1888 onderzoeken de mogelijkheden voor samenwerking. Daarnaast hebben wij bij Quick 1888 een intensief ondersteuningstraject uitgevoerd. Om beter in te kunnen spelen op de vraagstukken rond instroom van leden vanuit andere culturen, is in samenwerking met KNVB, Tandem en Sportservice het bestuurlijk en technisch kader versterkt. In het kader van de samenwerking met het Transferpunt Sport hebben wij de makelaarsfunctie van Sportservice voor hulpvragen van de sportverenigingen gecontinueerd en verder gedigitaliseerd. In het kader van efficiëntie en bezuinigingen zullen vanaf 2012 de hulpvragen van sportverenigingen rechtsreeks via de site bij de partners terechtkomen. Wij hebben de samenwerking met de HAN en het ROC met betrekking tot het Sportleerbedrijf ter versterking van het kader van sportverenigingen gecontinueerd. Sportservice heeft in samenwerking met interne partners (producten Gezondheid en Diversiteit, programma Zorg&Welzijn) en externe partners (HAN) het sportcongres “Sport 3.0 Innovatie en Samenwerking” voor Nijmeegse sportverenigingen georganiseerd. Afgelopen jaar heeft Sportservice de Belangenvereniging Voetbal Nijmegen voorbereid op de verzelfstandiging. De clubs weten elkaar onderling beter te vinden en problemen rondom onsportief gedrag op en naast het voetbalveld samen op te lossen. Er is een speciale bijeenkomst door de BV Voetbal georganiseerd in samenwerking met de KNVB om te achterhalen op welke maatschappelijke thema’s de BV voetbal een rol kan spelen voor elkaar en met elkaar. Wij hebben de OZB‐compensatieregeling geëvalueerd en hebben besloten deze regeling te continueren tot en met 2013. De nieuwe Beleidsregels Sport (met betrekking tot subsidies) zullen worden vastgesteld na besluitvorming over het nieuwe sportbeleidsplan. Dit gebeurt in het voorjaar van 2012. Wij hebben de ondersteuning van Nijmeegse hockeyclubs gecontinueerd, die als gevolg van de privatisering van de hockeyaccommodaties geconfronteerd zijn met onevenredige lastenstijgingen. Wij hebben de samenwerking tussen scholen en sportverenigingen bevorderd met behulp van de in 2009 aangestelde combinatiefunctionarissen. Er zijn 12 combinatie‐ functionarissen ingezet bij 15 sportverenigingen en binnen het onderwijs. Deze inzet is gericht op het bijdragen aan structurele versterking van de verenigingen, en het geven van bewegingsonderwijs binnen het primair onderwijs en op tussen‐ en naschoolse sportactiviteiten in het voortgezet onderwijs. De voorbereidingen voor het kader voor de inzet van de combinatiefuncties zijn in 2011 gestart en zullen leiden tot een uitvoeringskader op basis waarvan de combinatiefuncties in 2012 zullen worden ingezet.
Hoofddoelstelling 3 KWALITATIEF GOEDE SPORTACCOMMODATIES Wat willen wij bereiken? Wij willen de kwaliteit en kwantiteit van de sportaccommodaties waarborgen om het niveau van de sportdeelname en de sportverenigingen in stand te kunnen houden.
159
Programma Sport Vanwege de blijvende groei van nieuwe beweging‐ en organisatievormen in de openbare ruimte, zal in samenwerking met andere beleidsterreinen meer nadruk komen te liggen op de ‘sportieve’ inrichting van de openbare ruimte. Wat hebben we bereikt? We hebben het beheer en onderhoud van de binnen‐ en buitensportaccommodaties conform plan uitgevoerd. Huidige kwaliteit en kwantiteit van de sportvoorzieningen zijn daarmee op niveau gebleven. Algemeen; In het Voorzieningenplan zijn de meerjareninvesteringen voor de gemeentelijke binnen‐ en buitensportaccommodaties integraal opgenomen. Het geplande onderhoud van de gemeentelijke binnen‐ en buitensportaccommodaties is conform uitgevoerd. In het kader van de geplande renovatie van buitensportaccommodaties is het honk‐ en softbal op sportpark Staddijk gerenoveerd. Het verhuurkader voor de gemeentelijke binnen‐ en buitensportaccommodaties is toegepast. In het kader van de taakstellende bezuiniging is een voorstel ontwikkeld dat uitgaat van een gefaseerde verhoging van de tarieven voor het gebruik van de gemeentelijke binnen‐ en buitensportaccommodaties. Fase 1 is ingevoerd met ingang van het seizoen 2011‐2012. Specifiek; Realisatie van het 4e veld VV Orion is uitgesteld naar 2012 in verband met de wens van de vereniging om het veld met kunstgras uit te voeren. Overleg over de huurcondities en aanbestedingsprocedure hebben geleid tot het uitstel. Het 4e Cruijff Court in het Willemskwartier is inmiddels in gebruik. De herinrichting van het sportpark Lindenholt is afgerond. De nieuwe velden zijn opgeleverd en ingebruikgenomen. In het kader van fase 2 van de atletiekaccommodatie is gestart met de bouw van een nieuwe tribune en krachthonk. Geplande oplevering voor de zomer van 2012. Ten behoeve van de VV Brakkenstein is een kunstgrasveld voor pupillen gerealiseerd en ingebruikgenomen. De bouw van de sporthal De Citadel is gestart. Geplande oplevering voor start van het schooljaar 2012‐2013. De start van de bouw van het nieuwe zwembad Oost heeft vertraging opgelopen als gevolg van onderzoek naar aanvullende duurzaamheidsmaatregelen. Een besluit hierover is genomen. Start van de bouw is in 2012. Met de brandweer is afgestemd dat het huidige bad Oost mag openblijven tot de ingebruikneming van het nieuwe bad. De ijsbaan Triavium is voor wat betreft exploitatie, beheer en onderhoud in de gemeentelijke organisatie geïntegreerd. Extra; Een voorstel is ontwikkeld met betrekking tot het verbeteren van de kwaliteit van het sportpark De Biezen. De werkzaamheden worden gefaseerd uitgevoerd. Start: 2012. Naar aanleiding van een motie van de Raad is gestart met voorbereiding om te komen tot een kunstgrasveld voor Quick 1888. Realisatie 2010
Indicatoren 3.1 Accomm. voldoen aan Nijmegen‐norm in 2009
Doelstelling 2011
100%
Realisatie 2011 Niet gemeten
160
Programma Sport Wat hebben we ervoor gedaan? Algemeen;
De meerjareninvestering voor sport maakt integraal deel uit van het Voorzieningenplan. In het kader van het Voorzieningenplan is samengewerkt en heeft afstemming plaatsgevonden met andere Directies en Beleidsprogramma’s. Beheers‐ en onderhoudswerkzaamheden aan de gemeentelijke binnen‐ en buitensportaccommodaties zijn uitgevoerd. Op basis van het advies van ISA‐Sport zijn renovatiewerkzaamheden uitgevoerd. Door de afdeling Verhuur zijn met de sportvereniging huurcontracten afgesloten. In het kader van het voorstel tot verhoging van de huurtarieven is onderzoek gedaan naar de huurtarieven van binnen‐ en buitensportaccommodaties een aantal gemeenten. Vervolgens is een voorstel ontwikkeld voor nieuwe tarieven en heeft hierover besluitvorming plaatsgevonden.
Specifiek; Met de VV Orion heeft overleg plaatsgevonden over het 4e veld. Over het activiteitenaanbod op het Cruijff Court heeft overleg plaatsgevonden met Sportservice en de woningcorporatie. Met de VV SCE is overleg geweest over de voortgang van de herinrichting. Met de gebruikers van het sportpark Heemraadstraat is overleg geweest over het PvE met betrekking tot de nieuwe tribune en de inrichting van het krachthonk. De aanbesteding van de sporthal Citadel is voorbereid en uitgevoerd. Met Sportfondsen Nijmegen en de interne afdelingen is overleg geweest over aanvullende duurzaamheidsmaatregelen in het nieuwe bad Oost. De BV Triavium is conform plan ontmanteld. Werknemers zijn in dienst gekomen van de gemeentelijke organisatie DSB. Extra; Met de gebruikers van het sportpark de Biezen i.c. VV SCH en het Stedelijk Gymnasium is overleg geweest over het PvE met betrekking tot de kwaliteitsimpuls. Met Quick 1888 is overleg geweest over de realisatie van het kunstgrasveld. Met de Stichting Watersport Nijmegen i.o. is overleg geweest over gebruiksmogelijkheden (incl. huisvesting) in de Nevengeul.
Hoofddoelstelling 4 ONDERSTEUNING TOPSPORTKLIMAAT Wat willen wij bereiken? Het niveau van de topsport willen wij in stand houden, omdat topsport goed is voor de uitstraling van de stad en een stimulans voor de inwoners van de stad om zelf te bewegen. Wat hebben we bereikt? Algemeen; Topsport in de stad is nog op niveau maar er zijn wel zorgen of we dit kunnen handhaven. De economische recessie is concreet voelbaar geworden bij de topsportorganisaties, sponsorinkomsten staan onder druk.; Magixx heeft mede in verband met beperkte sponsorinkomsten besloten (tijdelijk) naar Wijchen te verhuizen. De Devils hebben moeten besluiten op een lager competitieniveau uit te komen, NEC heeft aangegeven dat het aantal businessseats onder druk staat. Specifiek; 10 of meer Nijmeegse sportverenigingen en/of sporters hebben gepresteerd in de hoogste competitieklasse in hun tak van sport. Met het NK Judo ‐20, het NK Judo voor Teams Senioren, de Nijmegen Global Athletics, Marikenloop, Zevenheuvelenloop hebben we 5 topevenementen in de stad gehad die
161
Programma Sport
aansluiten bij de huidige Nijmegen Sporten. We zijn er niet in geslaagd een 6e evenement aan de stad te binden. Als gevolg van het besluit van de Raad is vervolg onderzoek gedaan naar haalbaarheid van het TIP. Wij hebben moeten besluiten dit onderzoek stop te zetten. Aan dit besluit lagen meerdere oorzaken ten grondslag; het ontbreken van perspectief op Europese gelden, de 3 ziekenhuizen hebben aangegeven geen sluitende businesscase te kunnen overleggen, de financiële zorgen waarmee een aantal van de sportverenigingen kampen en de mogelijk aanvullende noodzakelijke gemeentelijke bezuinigingen. Op grond hiervan achten wij het niet langer verantwoord het onderzoek te continueren. In 2012 zullen wij alternatieve scenario’s ontwikkelen en ter besluitvorming voorleggen. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
4.1 Aantal ver. in hoogste klasse competitie
10
4.2 Terugkerende topevenementen
6
10 5
4.3 Realisatieplan voor huis van de topsport
1
stopgezet
Wat hebben we ervoor gedaan? ‐ Naar aanleiding van het GO‐besluit van de Raad is het onderzoek naar de haalbaarheid van het TIP gecontinueerd. Het fieldlab judo is vanuit een samenwerkingsverband tussen de Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Stichting Top Judo Nijmegen, de Judo Bond, de St. Maartenskliniek, de provincie Gelderland en de gemeente gestart. ‐ Met het Olympisch Netwerk en de provincie Gelderland is overleg geweest over de kernsportplannen die de provincie ontwikkeld. Voor Nijmegen gaat het hierbij om 3 thema’s; * ontwikkeling van een Nijmeegs Loop‐Talententeam; * ontwikkeling van een ondersteuningsloket voor Nijmeegse sporttalenten; * het fieldlab judo ‐ We hebben nu niet geïnvesteerd in het aantrekken van een nieuw topsportevenement. ‐ Topsporters van o.a. NEC, Stichting Top Judo Nijmegen en de Magixx hebben zich binnen sportstimuleringsprojecten ingezet als rolmodel. ‐ In het kader van het vooronderzoek van de Europese Commissie naar mogelijke Staatsteun aan NEC heeft overleg en afstemming plaatsgevonden met de stadsadvocaat, de ministeries van BIZA en VWS en de EC. Een reactie aan de EC is opgesteld en gecommuniceerd. ‐ De lopende partnerships zijn gecontinueerd. Met de Stichting Zevenheuvelnloop is een nieuw partnership overeengekomen voor de periode 2011 t/m 2014. In aanvulling hierop zijn met de Stichting en het Seven Hills Running Team afspraken gemaakt over de ontwikkeling van een Talentenplan.
162
Programma Sport FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1052‐01 Sportstimulering 1P11‐1052‐02 Versterken sportverenigingen 1P11‐1052‐03 Kwalitatief goede sportaccommodaties 1P11‐1052‐04 Ondersteuning topsportklimaat Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1052‐01 Sportstimulering 1P11‐1052‐02 Versterken sportverenigingen 1P11‐1052‐03 Kwalitatief goede sportaccommodaties 1P11‐1052‐04 Ondersteuning topsportklimaat Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 1.892 310 15.091 119 17.412 350 0 1.956 0 2.305 15.106
Begroting dyn. 2011 2.000 310 15.058 119 17.486 387 0 1.956 0 2.343 15.143
Rekening 2011 2.008 299 15.059 120 17.486 387 0 1.956 0 2.343 15.143
Verschil Bdyn ‐ rek ‐8 11 ‐1 ‐2 1 0 0 0 0 0 1
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
15.381
Mutatie reserve
15.418
15.417
1
ONTTREKKING F022 Saldireserve F031 Reserve GSB F046 Reserve afschrijving Totaal onttrekking
142 110 23 275
252 0 23 275
252 0 23 275
0 0 0 0
‐275
‐275
‐275
0
15.106
15.143
15.143
1
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Geen significante afwijking.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
163
Programma Werk & Inkomen
5.14 Programma Werk & Inkomen Programma Werk & Inkomen
Werk & Inkomen, Openbare Ruimte en Wijken, , T. Tankir Programmanummer : 1061 Programmamanager : Ina Hol
OMSCHRIJVING Met het Programma Werk & Inkomen hebben we als doel om inwoners van Nijmegen volwaardig te laten deelnemen aan de samenleving. Onze eerste prioriteit is mensen aan werk helpen. Wij vinden dat mensen zekerheid, maatschappelijke participatie en persoonlijk welbevinden het best kunnen bereiken via betaald werk. Via werk wordt perspectief geboden aan mensen. Meer dan voorheen stellen we daarbij de zelfredzaamheid van werkzoekenden zo veel mogelijk centraal. Werk boven inkomen en wederkerigheid zijn belangrijke uitgangspunten. Wie een uitkering ontvangt, doet zijn best werk te vinden. We spreken niet langer over inwoners die arbeidsplichtig zijn, maar over werkzoekenden die aanspraak kunnen maken op ondersteuning naar werk. Wij zijn verantwoordelijk voor toeleiding naar werk van: mensen met een bijstandsuitkering, mensen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (de Anw‐ers), mensen zonder een uitkering (de nuggers). Voor wie (nog) niet aan het werk kan en ook geen aanspraak kan maken op een ander soort uitkering, zorgen we voor een goed sociaal vangnet in de vorm van een uitkering. Hiervoor voeren wij de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet investeren in jongeren (Wij), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (Ioaz) en het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz) uit. Uitgangspunt is dat een uitkering in principe tijdelijk is, werk staat immers voorop. Om armoede en sociale uitsluiting te voorkomen en te bestrijden, bieden wij inkomensaanvullende regelingen en schuldhulpverlening aan. Centrale doelstelling is de bevordering van zelfredzaamheid en participatie van mensen. Prioritaire doelgroepen zijn kinderen in gezinnen met een laag inkomen en chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Het geld dat beschikbaar is voor sociale doelstellingen moet bij hen terechtkomen die dat nodig hebben. Daarom stellen we alles in het werk om fraude in de bijstand te voorkomen en op te sporen. Fraude tast het fundament van ons sociaal beleid aan en mag dus nooit lonen. Voor mensen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen bieden wij de mogelijkheid om een participatietraject (voorheen inburgeringstraject) te volgen. Een participatietraject is gericht op duurzame participatie in de Nijmeegse samenleving en is afgestemd op de plaats/positie die de inburgeraar in onze samenleving inneemt (doelperspectief). Dit kan 164
Programma Werk & Inkomen zijn werk, scholing, opvoeding of andere sociale activiteiten. De trajecten zijn toegankelijk voor iedereen met een permanent verblijf in Nederland. De komende jaren zijn er twee ontwikkelingen die grote invloed hebben op de (realisering van de) doelstellingen van het programma. Dit zijn de gevolgen van de economische crisis en de afname van het re‐integratiebudget. De twee ontwikkelingen kunnen elkaar ook nog eens negatief beïnvloeden. We verwachten immers meer werklozen te moeten ondersteunen bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt, terwijl het budget dat hiervoor beschikbaar is afneemt. Het programma Werk & Inkomen hangt samen met een aantal andere programma’s, zoals met het programma Onderwijs met name voor het onderdeel volwasseneneducatie, programma Economie voor het onderdeel Werkgelegenheid en programma Zorg & Welzijn waarin diverse activiteiten inzake participatie worden gerealiseerd.
EVALUATIE PROGRAMMA In deze evaluatie geven we een korte schets van de belangrijkste ontwikkelingen binnen de producten Werk, Inkomen, Armoedebestrijding en Inburgering. 1. Werk 1.1 Werk staat voorop! Het jaar 2011 stond in het teken van de halvering van het re‐ integratiebudget per 1 januari 2012. Als gevolg hiervan hebben we besloten de dienstverlening aan werkzoekenden op een andere wijze in te richten. Hierbij hebben we zover als mogelijk geanticipeerd op de komst van de nieuwe Wet werken naar vermogen. Leidend voor de andere richting waren onze strategische keuzes. Wij willen dat iedereen kansen krijgt om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Het hebben van werk vinden we een zeer belangrijk middel daartoe. De re‐integratieondersteuning bestaat uit begeleiding, scholing en het opdoen van werkervaring door middel van ‘werken met behoud van uitkering’. Werkervaring opdoen kan bij werkcorporaties (leerwerkbedrijven) en bij instellingen en ondernemers in de stad. We kiezen om te investeren in mensen met perspectief op werk, maar die wel een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Onze investering is erop gericht mensen op een zo kort mogelijke termijn zelfredzaam te maken om een baan te vinden en te behouden. Als gemeente voeren we niet meer volledig de re‐integratie in eigen beheer uit. De jeugd is de toekomst. In hen willen we blijven investeren teneinde overerving van armoede, langdurige werkloosheid, schulden, schooluitval en overlast te voorkomen. De strategische keuzes zijn verwerkt in de nota Werk staat voorop! Hoofdlijnen voor beleid en uitvoering op het domein Werk in 2012, die eind september 2011 is vastgesteld in de gemeenteraad. De maanden daarna stonden voor de uitvoeringsafdeling Werk in het teken van de implementatie van de nieuwe werkwijze per 1 januari 2012 en het afscheid nemen van eigen re‐ integratiepersoneel. 1.2 WSW De in 2011 ingang gezette ontwikkelingen in de sociale werkvoorzieningen hebben ertoe geleid dat we binnen de gemeenschappelijke regeling Breed (hierna: GR Breed) zijn gaan nadenken over de toekomst van Breed. In mei 2011 is over het toekomstige wettelijke kader van de SW meer bekend geworden toen de
165
Programma Werk & Inkomen hoofdlijnennotitie van het kabinet over Werken naar vermogen verscheen. Hierin staan de kabinetsplannen rondom de vorming van één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Ook werd de omvang van de rijksbezuiniging op de SW steeds duidelijker. Een eerste structurele bezuinigingtranche is al voor het jaar 2011 doorgevoerd. Vanaf 2013 vinden verdere structurele bezuinigingen plaats op de middelen van de SW. Het gevolg van de doorgevoerde bezuinigingen zijn nu al voor Breed voelbaar: sinds 2011 worden tekorten op de exploitatie van Breed geraamd. Dit betekent dat op korte termijn een koerswijziging doorgevoerd moet worden om te bewerkstelligen dat de huidige SW‐medewerkers zoveel mogelijk buiten Breed, in een zo regulier mogelijke werksetting, geplaatst worden. Elementen van de koerswijziging zijn; optimale integratie in de arbeidsmarkt. detachering als instrument. nieuwe marktbenadering. leerwerkbedrijven. Eind november 2011 heeft het bestuur van Breed een voorgenomen besluit hieromtrent genomen. 2. Inkomen Op het product Inkomen waren een tweetal majeure ontwikkelingen; 2.1 Aanpassing dienstverlening; In september 2011 heeft de Raad het raadsvoorstel ‘Begrotingswijzigingen Werk en Inkomen (product Inkomen)’ vastgesteld. Om de tekorten in het programma Werk en Inkomen om te buigen, is besloten de lasten van de uitvoering te beperken door formatie in de uitvoeringsorganisatie Werk, Inkomen en Zorg af te ramen c.q. niet meer te verlengen. Op het product Inkomen (in totaal 154 fte) is in 2012 17 fte (11%) afgeraamd, oplopend tot 24 fte (16%) in 2014. In het vierde kwartaal van 2011 zijn de voorbereidingen getroffen om vanaf 2012 een versoberde dienstverlening aan klanten. We sturen op een maximale overname van deze dienstverlening door het maatschappelijk middenveld. Uitgangspunt binnen de dienstverlening blijft een rechtmatige verstrekking van de bijstand: op tijd de juiste uitkering aan de juiste persoon. 2.2 Voorbereiding wetswijziging samenvoeging Wwb en WIJ; Op 11 oktober 2011 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot samenvoeging van de Wet werk en bijstand (Wwb) en Wet Investeren in Jongeren (WIJ) aangenomen. De intentie van het kabinet was om de wetswijziging per 1‐1‐2012 van kracht te laten gaan. Na besluitvorming in de Eerste Kamer op 20 december 2011 is de wetswijziging inderdaad per 1‐1‐2012 doorgevoerd. In voorbereiding op de wetswijziging zijn de verordeningen Wet werk en Bijstand aangepast en op 30 november door de Raad vastgesteld. Daarnaast zijn; de klanten en hulpverleningsorganisaties geïnformeerd. beleidsregels Inkomen en Werk in lijn gebracht met de nieuwe wetgeving / verordeningen. klantmanagers intern opgeleid. alle noodzakelijke veranderingen in systemen en correspondentie doorgevoerd. 3. Armoedebestrijding 3.1 Minimabeleid In 2011 is Het Inter‐Lokaal met de werkcorporatie ‘Maatschappelijke Dienstverlening’ gestart. Deze werkcorporatie heeft een tweetal hoofddoelstellingen; Het bieden van materiële dienstverlening aan inwoners van Nijmegen op het gebied van armoedebestrijding en schuldhulpverlening. 166
Programma Werk & Inkomen
Opdoen van werkervaring cq. re‐integratie van bijstandsgerechtigden met als ultiem doel uitstroom naar regulier werk.
Bij de werving van deelnemers bleek veel animo van bijstandsgerechtigden. Meer dan 80 geïnteresseerden zijn gesproken. Na een selectieprocedure zijn in september 2011 26 bijstandsgerechtigden gestart. We hebben daarnaast de uitvoering van ons minimabeleid vereenvoudigd. We hebben alle werkprocessen kritisch tegen het licht gehouden en efficiënter gemaakt waar mogelijk. Ook het aanvraagformulier is vereenvoudigd: inwoners kunnen nu alle regelingen op één aanvraagformulier vinden. 3.2 Schuldhulpverlening We zetten in op het vergroten van de zelfredzaamheid van inwoners en het organiseren van de meest adequate uitvoeringswijze van schuldhulpverlening. In het beleidsplan schuldhulpverlening, wat in september 2011 door de Raad is vastgesteld, wordt een grotere rol toegedicht aan het maatschappelijk middenveld. Om dit te realiseren zijn wij het vierde kwartaal van 2011 gestart met de pilot ketensamenwerking schuldhulpverlening. Met Het Inter‐Lokaal, NIM en Bureau Schuldhulpverlening/GKB+ wordt de huidige, gemeentebrede hulpverlening bij financiële problemen onder de loep genomen. In de pilot onderzoeken we hoe we financiële problemen zo vroeg als mogelijk kunnen signaleren en de inwoners efficiënt de meest adequate dienstverlening bieden. Medio 2012 is de pilot afgerond. Bij een positief resultaat wordt gedurende 2012 de nieuwe werkwijze over geheel Nijmegen uitgerold. 4. Inburgering In 2011 hadden we 415 inburgeraars begroot. In 2011 zijn er in totaal 443 inburgerings‐trajecten gerealiseerd inclusief pardonners. Daarnaast zijn er 29 alfabetiserings‐trajecten/taalverhogingstrajecten gestart bij het ROC. Door de inzet van Bureau Inburgering hebben we hiermee boven onze doelstelling gepresteerd. Naast het realiseren van de doelstellingen 2011 is het afgelopen jaar veel energie gestoken in de afbouw de komende jaren van inburgeringstrajecten vanwege het wegvallen van inburgeringsmiddelen. Wat hebben we gerealiseerd in 2011? Een korte opsomming van de zaken die in 2011 zijn gerealiseerd; er zijn 9 werkcorporaties opgestart met in totaal 197 werkplekken. Eind 2011 waren deze plekken bezet door 102 werkzoekenden. 31% van de uitstroom uit bijstand is naar werk. de afbouw van gesubsidieerde arbeid ligt op schema. in totaal zijn 443 inburgeringstrajecten gerealiseerd (inclusief pardonners). het percentage tekortkoming ligt onder de 1%. het opsporen van fraude levert meer op dan het kost. 90% van de aanvragen Wwb/WIJ werken we binnen 8 weken af. met onze minimaregelingen bereiken we 91% van de volwassen minima. het aandeel van de uitvoeringskosten bij de minimaregelingen ligt overall onder de 20%. de aanvraagprocedure voor minimaregelingen is voor klanten vereenvoudigd, alle regelingen kunnen voortaan met één formulier aangevraagd worden. de financiële zelfredzaamheid van meer dan 800 burgers is vergroot. Wat heeft het opgeleverd in 2011? In 2011 hebben we het merendeel van de indicatoren op het gebied van Werk, Inkomen en Armoedebestrijding gerealiseerd. Hierdoor hebben we een belangrijke bijdrage geleverd aan de doelstellingen van het programma Werk & Inkomen.
167
Programma Werk & Inkomen Daarnaast zijn in 2011 zijn diverse koerswijzigingen doorgevoerd op het gebied van Werk, Inkomen en Armoedebestrijding. Op al deze gebieden zijn nieuwe, meerjarige beleidsplannen vastgesteld. Tevens zijn de gemeentelijke verordeningen en beleidsregels aangepast aan de wijzigingen in de Wet werk en bijstand. De laatste 4 maanden van 2011 zijn de voorbereidingen getroffen om de beleidsplannen en de gewijzigde Wet werk en bijstand uit te voeren. Daarnaast zijn er bezuinigingen op de uitvoerende afdelingen Werk, Inkomen en Zorg, en de daarmee gepaarde aanpassingen in de dienstverlening aan de klanten, doorgevoerd. Bijzonderheden in 2011? Financieel hebben we in 2011 als resultaat een tekort op het budget Inkomensdeel van € 8,4 miljoen (hiervan is € 7,8 miljoen reeds in de najaarsnota vermeld. Het overige verschil wordt in de financiële toelichting nader toegelicht). De klantenaantallen waren de eerste negen maanden in lijn met de landelijke ontwikkeling en die van referentiegemeenten. Het laatste kwartaal van 2011 laat een toename zien van het klantenbestand. Belangrijkste oorzaak van het tekort is echter niet de groei van het klantenbestand, maar het feit dat de landelijke budgetten bij onze uitgaven achterblijven. De landelijke budgetten 2011 zijn namelijk niet gebaseerd op aantallen bijstandsklanten maar op de aantallen werklozen. In 2011 zijn verschillende werkcorporaties gestart. Het merendeel van de gestarte werkcorporaties is geïnitieerd door maatschappelijke organisaties. Vanaf medio 2011 ligt de focus in het informeren, betrekken en stimuleren van private ondernemingen, zodat in 2012 meer werkcorporaties gestart worden vanuit het bedrijfsleven.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT In Nijmegen hebben zoveel mogelijk inwoners een fatsoenlijk bestaan, bij voorkeur door middel van een baan en anders door de inzet van inkomensaanvullende maatregelen en schuldhulpverlening.
PROGRAMMA WERK & INKOMEN
H1
Beperken stijging aantal bijstandsgerechtigden
H2
Rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen
H3
Inkomensaanvullende maatregelen en/of schuldhulpverl.
H4
Dynamiek in de gesubsidieerde arbeid
Hoofddoelstelling 1 BEPERKEN STIJGING AANTAL BIJSTANDSGERECHTIGDEN Wat willen wij bereiken? Onze ambitie is de stijging van het bijstandsvolume in Nijmegen te beperken. Het streven is onder de verwachte landelijke stijging van het bijstandsvolume (8 %) te blijven. We houden voor Nijmegen rekening met een stijging van het bijstandsvolume van 6 %. In het voorgaande jaar was ons streven om op de landelijke gemiddelde stijging uit te komen vanwege de ongewisse gevolgen van de economische crisis op het bijstandsvolume. De afgelopen jaren heeft Nijmegen echter steeds betere resultaten behaald in het terugdringen van de bijstandsuitkeringen. Ook in de crisismonitoren is zichtbaar dat de Nijmeegse economie relatief beter heeft gereageerd op de economische 168
Programma Werk & Inkomen teruggang. In ons coalitieakkoord gaan we dan ook uit van een groei van het bijstandsvolume met gemiddeld 6 % per jaar in de komende jaren. Zo ontstaat ook ruimte om het armoedebeleid op het gewenste niveau te houden. Op basis van de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) is het waarschijnlijk dat het ministerie de (gemiddelde) landelijke stijging van het bijstandsvolume naar beneden zal bijstellen. Dit heeft een neerwaarts effect van circa 10 % op de omvang van het Inkomensdeel en daarmee op de financiële ruimte. De neerwaartse bijstelling is momenteel nog niet definitief; in het jaarlijkse bestedingsplan worden de definitieve budgetten bijgesteld en de effecten op de stand van de reserve doorgerekend. We hebben een aantal indicatoren voor de monitoring van de doelstelling opgesteld. Deze staan in onderstaande tabel. De eerste indicator geeft in klantenaantallen weer hoeveel bijstandsgerechtigden we in de betreffende kalenderjaren (ultimostand) verwachten. De verwachting is gebaseerd op een gemiddelde stijging van 6 %. De tweede indicator (instroom beperken) geeft aan in hoeverre we de instroom in de bijstand beperken door bijvoorbeeld mensen snel aan werk te helpen of door te zorgen voor rechtmatige toekenning van een uitkering. De indicator drukt uit hoeveel procent van het aantal aanvragen voor een Wwb‐uitkering niet leidt tot een uitkeringsverstrekking. De derde indicator (uitstroom bevorderen) geeft weer hoeveel uitgestroomde klanten aan het werk zijn gegaan. De vierde, vijfde en zesde indicator zijn voor 2011 nieuw toegevoegd. De vierde indicator geeft het percentage bijstandsgerechtigden ten opzichte van de Nijmeegse beroepsbevolking weer. De Nijmeegse beroepsbevolking is vastgesteld op 79.000 (peildatum: 2009). De vijfde indicator drukt het percentage uit van het aantal bijstandsgerechtigden dat is ontheven van de arbeidsplicht. Een belangrijke uitstroomreden, namelijk werkaanvaarding is voor deze groep niet haalbaar. Momenteel is circa 40 % van het bijstandsbestand ontheven van de arbeidsplicht. Voor de komende jaren verwachten we dat dit aandeel gehandhaafd blijft. De zesde en laatste indicator gaat over de jeugdwerkloosheid. Het percentage drukt het aantal niet‐werkende werkzoekenden van 15 tot 27 jaar ( jeugdwerklozen) uit ten opzichte van het totale aantal niet‐werkende werkzoekenden in Nijmegen. De cijfers van deze indicator zijn afkomstig van het UWV WERKbedrijf. Momenteel is het percentage jeugdwerklozen in Nijmegen 13,2 % (landelijk is dit 11,4%). Voor 2011 geldt dat we streven naar een percentage dat gelijk is aan het landelijke percentage jeugdwerklozen. Wat hebben we bereikt? De hoofddoelstelling de stijging van het bijstandsvolume in Nijmegen zoveel mogelijk te beperken en niet boven het landelijke gemiddelde te komen hebben we niet gerealiseerd. 1.1 Beperken stijging aantal bijstandsgerechtigden De groei van het aantal bijstandsgerechtigden Wwb/Wij is in Nijmegen hoger dan landelijk. Tot en met december 2011 is landelijk de groei + 2,8%, in Nijmegen is de groei over geheel 2011 + 5,4%. Uit de analyse lijkt de stijging van het klantenbestand een drietal oorzaken te kennen, namelijk de afbouw van de werkervaringsbanen en tijdelijke participatiebanen, het feit dat we werken met behoud van uitkering hebben geïntroduceerd en de instroom van herschikkers. De regionale arbeidsmarkt ontwikkelt zich daarnaast negatief: ‐ het aantal openstaande vacatures daalt sterk. Ten opzichte van vorig jaar staan 40% minder vacatures open. ‐ het aantal werkzoekenden, afgezet tegen beroepsbevolking, is hoger dan landelijk en stijgt licht.
169
Programma Werk & Inkomen De regionale arbeidsmarkt kenmerkt zich door veel niet‐werkende werkzoekenden ten opzichte van het aantal openstaande vacatures. Voor bijstandsgerechtigden biedt de regionale arbeidsmarkt hierdoor beperkte mogelijkheden. De stijging van het klantenaantal is één van de redenen dat we in 2011 een tekort op het inkomensdeel realiseren (zie toelichting financiën). 1.2 Preventiequote In onderstaande tabel hebben we het percentage Wwb‐aanvragen opgenomend dat wordt afgewezen vanuit Werk & Inkomen. De doelstelling, een preventiequote van 25%, is een gangbare score in vergelijking met voorgaande jaren. In 2011 blijven we met 22% achter bij de doelstelling. Ten opzichte van 2010 is realisatie bij deze quote met 6% gedaald. Deze daling heeft er met name mee te maken dat het UWV een meer uitgebreide uitvraag toepast aan de poort, waardoor er minder afvalt aan de poort bij de gemeente. 1.3 Uitstroompercentage Het uitstroompercentage naar werk (onder uitstromers) hebben we gerealiseerd. Het gaat hier om de uitstroom naar regulier werk (dus exclusief gesubsidieerde arbeid). De norm is 25 % en in 2011 is 31 % van de uitstromers naar werk uitgestroomd. Realisatie 2010
Indicatoren 1.1 Beperken stijging aantal bijstandsgerechtigden
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
5.341
5.782
5.787
1.2 % Afwijziging aanvragen
28%
>25%
22%
1.3 Uitstroom % naar werk onder uitstromers
25%
30%
31%
1.4 % Bijstandsgerechtigden tov beroepsbevolking in Nijmegen
nvt
7,3%
7,2%
1.5 % Ontheffingen arbeidsplicht
nvt
40%
31%
1.6 % Jeugdwerklozen tov niet‐werkende werkzoekenden in Nijmegen
nvt
11%
16,2%
Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben allereerst onze reguliere activiteiten uitgevoerd om het volume aan bijstandsuitkeringen te beperken. Deze zijn; Activiteiten gericht op het beperken van instroom, zoals de sluitende aanpak voor jongeren, inzet van instrumenten voor klanten die aan het werk kunnen en het steekproefsgewijs afleggen van huisbezoeken bij de aanvraag van een uitkering. Jongeren tot 27 jaar hebben vanaf medio 2011 een zoekperiode van 4 weken. In deze zoekperiode zijn jongeren actief ondersteund in hun zoektocht naar werk en/of scholing. Met deze zoekperiode lopen we vooruit op wijzigingen in de Wet werk en bijstand per 01‐01‐2012. Activiteiten gericht op het bevorderen van uitstroom, met name naar werk. De kern van deze activiteiten wordt uitgevoerd door de afdeling Werk en in het bijzonder onze eigen re‐integratiespecialisten en bemiddelaars. Daarnaast zijn in 2011 diverse werkcorporaties opgericht, waarbij meer dan 100 werkzoekenden geplaatst zijn. Netwerk met werkgevers opbouwen en onderhouden: we stellen de werkgeversvraag centraal. Dit is essentieel om ons re‐integratiebeleid uit te voeren.
Hoofddoelstelling 2 RECHTMATIGE EN DOELMATIGE VERSTREKKING VAN UITKERINGEN Wat willen wij bereiken? Een rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen op grond van de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen en het Bijstandsbesluit zelfstandigen. 170
Programma Werk & Inkomen Met rechtmatig bedoelen we het tijdig en correct verstrekken van de juiste uitkering aan de juiste persoon. Rechtmatigheid realiseren we door het voorkomen en opsporen van uitkeringsfraude en het tijdig en correct verstrekken van uitkeringen. Doelmatigheid is erop gericht dat we alleen een uitkering verstrekken aan mensen die hem nodig hebben. Wie kan werken helpen we aan het werk (zie hoofddoelstelling 1), wie daartoe niet in staat is en een uitkering nodig heeft, kan daarop aanspraak maken. Wat hebben we bereikt? Onze tweede hoofddoelstelling ‐ een rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen ‐ hebben we (grotendeels) gerealiseerd. 2.1 Tekortkomingen in de rechtmatigheid Het percentage tekortkoming in de rechtmatigheid is lager dan 1%. Hiermee hebben we voldaan aan de normering van deze indicator. 2.2 Fraude opsporen en bestrijden levert meer op dan het kost De investeringen om fraude op te sporen en te bestrijden heeft in 2011 meer opgeleverd dan het heeft gekost. De totale investeringen in formatie bedroegen in 2011 € 1,35 miljoen. In 2011 is door sociaal rechercheurs en fraudepreventiemedewerkers ruim € 2,5 miljoen aan fraude opgespoord en € 1,5 miljoen aan uitkeringen bespaard. 2.3 Percentage aanvragen met besluit binnen 8 weken Deze indicator hebben we niet gehaald. De norm is dat we 95% van alle aanvragen binnen 8 weken afhandelen. Van de Wwb en WIJ‐aanvragen is in 2011 90% binnen 8 weken afgehandeld. De overschrijding vindt met name plaats bij WIJ‐aanvragen en klanten die niet tijdig de noodzakelijke bewijsstukken aanleveren. Ten opzichte van 2010 zijn de aanvragen sneller afgehandeld. In 2010 was 77% binnen 8 weken afgehandeld. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
2.1 % Tekortkomingen in rechtmatigheid uitkeringsverstrekking
<1%
<1%
<1%
2.2 Fraude opsporen en bestrijden levert meer op dan het kost
+
+
+
80%
95%
90%
2.3 % Aanvragen met besluit binnen 8 weken
Wat hebben we ervoor gedaan? We verstrekken zoveel als mogelijk tijdig en correct de juiste uitkering aan de juiste persoon. Hiertoe behoren ook onze handhavingsinspanningen. Deze zijn te categoriseren naar preventieve en repressieve activiteiten. De eerste activiteiten komen neer op het geven van voorlichting bij de contacten met klanten en de uitvoering van de controle op maat bij de uitkeringsaanvraag. Daarbij worden incidenteel huisbezoeken afgelegd. De repressieve activiteiten bestaan ook uit controles op maat, maar dan gedurende de uitkeringsperiode. Deze controles worden uitgevoerd naar aanleiding van signalen. Doelmatigheid is erop gericht dat we alleen een uitkering verstrekken aan mensen die dat nodig hebben. Wie kan werken, helpen we aan het werk, wie daartoe niet in staat is en een uitkering nodig heeft, kan daar aanspraak op maken. Deze toets vindt altijd plaats bij de aanvraag en wordt herhaald gedurende de uitkeringsperiode.
Hoofddoelstelling 3 INKOMENSAANVULLENDE MAATREGELEN EN/OF SCHULDHULPVERL.
171
Programma Werk & Inkomen Wat willen wij bereiken? In 2010 maakt 80% van de Nijmeegse huishoudens met een laag inkomen (tot 120% van het sociaal minimum) gebruik van inkomensaanvullende maatregelen. In de armoedebestrijding is maatschappelijke participatie ons uitgangspunt. Wij willen hen die het nodig hebben de mogelijkheid bieden om mee te doen aan verschillende activiteiten. Wij richten ons met name op gezinnen met kinderen, chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Ondanks slechte financiële vooruitzichten, is onze ambitie het minimabeleid in de huidige omvang in stand te houden. We gaan ons minimabeleid herinrichten, zodat de uitvoering goedkoper kan. Als vuistregel geldt dat de uitvoeringskosten van regelingen niet meer dan 20% bedragen. Een aantal minimaregelingen voldoet niet aan dat criterium. We zullen bezien of regelingen samengevoegd kunnen worden en of een stadspas bijdraagt aan de vermindering van de uitvoeringskosten. Bij het laatste instrument moet ook een versterking van het participatiekarakter van het minimabeleid worden bereikt. Binnen schuldhulpverlening bieden we zowel preventieve als curatieve schuldhulpverlening aan. Preventieve schuldhulpverlening strekt zich uit van voorlichting aan partnerorganisaties en op scholen, informatie‐ & adviesgesprekken en budgetteringscursussen, het verstrekken van sociale kredieten tot aan hulp bij het voeren van de eigen administratie. Bij curatieve schuldhulpverlening zijn er problematische schulden aanwezig en zijn arbeidsintensieve instrumenten noodzakelijk, zoals stabilisatie van de financiële situatie of het treffen van een minnelijke schuldregeling. Voor schuldhulpverlening hanteren we de volgende indicatoren: we vergroten de zelfredzaamheid van 750 inwoners door de inzet van informatie‐ & adviesgesprekken, budgetcursussen, workshops en voorlichtingsbijeenkomsten; we verwachten in 2011 1.500 aanmeldingen/contactmomenten schuldhulpverlening; we verwachten in 2011 te komen tot 500 geslaagde schuldhulpverleningstrajecten 1 ; iedere verzoeker krijgt binnen vier weken het eerste gesprek; bij een bedreigende situatie 2 vindt binnen drie werkdagen het eerste gesprek plaats iedere verzoeker ontvangt binnen vier weken na het eerste gesprek een inschatting van de verwachte doorlooptijd en het maximaal haalbare resultaat. Wat hebben we bereikt? Doelstelling 1 Voor 2011 was ons doel om 80% van de Nijmeegse huishoudens te bereiken met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm. Uit een analyse van ons bestand blijkt dat we met onze inkomensondersteunende regelingen ruim 15.700 volwassenen hebben bereikt met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm. Op een totaal van 17.300 volwassenen betekent dit een bereik van 91%. Deze volwassenen hebben ten minste van één regeling gebruik gemaakt. Via het Kinderfonds hebben we van de 4.200 kinderen die we met ons Kinderfonds zouden kunnen bereiken, hebben we bijna 2.100 kinderen bereikt. Dit is een score van 50%. We wijken in onze indicator ‘bereikte personen’ af van de indicator ‘bereikte huishoudens’. Afgelopen jaren hebben we het aantal bereikte huishouden moeten schatten. In het ‘Meerjarig bestedingsplan minimabeleid 2012 tot en met 2015’ hebben we aangegeven te werken aan een nieuwe indicator om uitdrukking te geven aan het bereik van ons minimabeleid. Op persoonsniveau kunnen we ons bestand eenduidig analyseren. We zullen de indicator hierop voor de stadsbegroting 2013 op aanpassen. 1
Een schuldhulpverleningstraject is geslaagd als één van de volgende onderdelen zijn ingezet: advisering, herfinancieringen, betalingsregelingen, saneringskredieten of schuldbemiddelingen. 2 Onder bedreigende situatie wordt verstaan gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektra of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering.
172
Programma Werk & Inkomen
De afgelopen jaren was de financiering van ons minimabeleid grotendeels afhankelijk van tijdelijke en astructurele financieringsbronnen. In 2011 hebben we met de vaststelling van de Perspectiefnota 2012 en het ‘Meerjarig bestedingsplan minimabeleid 2012 tot en met 2015’ structureel extra gemeentelijke middelen ingezet ten behoeve van ons minimabeleid. Op deze wijze hebben we bereikt dat ook in moeilijke tijden huishoudens met een laag inkomen kunnen rekenen op inkomensondersteuning vanuit de gemeente. Daarbij hebben we rekening gehouden met de stapelingseffecten van de verschillende bezuinigingen in het sociale domein. Kwetsbare doelgroepen zoals kinderen, chronisch zieken, gehandicapten en ouderen blijven we ondersteunen. We hebben ook bereikt dat de uitvoeringskosten van regelingen niet meer dan 20% bedragen. Dit is bereikt door de afhandeling van aanvragen sterk te vereenvoudigen. Ook is de aanvraagprocedure vergemakkelijkt door alle regelingen op één aanvraagformulier samen te voegen. De mogelijkheden van een stadspas om uitvoeringslasten te reduceren en participaieve karakter van ons minimabeleid ter versterken, hebben we in 2011 verkend. De conclusies presenteren we in het eerste kwartaal van 2012. Doelstelling 2 en 3 Binnen schuldhulpverlening bieden we zowel preventieve als curatieve schuldhulpverlening aan. In onderstaande tabel is opgenomen welke indicatoren gehanteerd worden in de begroting 2011 en wat gerealiseerd is. Begroting 2011 Realisatie 2011
Aanmeldingen/contactmomenten, waarvan ‐ Nijmegen ‐ Regiogemeenten Geslaagde schuldregelingen, waarvan: ‐ Advisering ‐ Geslaagde herfinancieringen ‐ Geslaagde betalingsregelingen ‐ Geslaagde saneringskredieten ‐ Geslaagde schuldbemiddelingen
1500
500
1337 1240 97 821 415 117 17 117 155
Eerste gesprek (1) Afspraak bij bedreigende situatie
< 4 weken < 3 dagen
30 dagen 100 %
Na eerste gesprek verwachting doorlooptijd + maximaal behaald resultaat
< 4 weken
100 %
Doelstelling voor 2011 was het vergroten van de zelfredzaamheid van 750 inwoners door de inzet van informatie & adviesgesprekken, budgetcursussen, workshops en voorlichtingsbijeenkomsten. In 2011 zijn 415 adviseringsgesprekken gevoerd, hebben 101 burgers deelgenomen aan een budgetteringscursus en zijn er 48 preventie/voorlichtings‐ bijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast zijn door de inzet van vrijwilligers van Humanitas meer dan 100 Nijmegenaren geholpen met het op orde krijgen en houden van hun administratie, hebben zij inzicht gekregen in inkomsten en uitgaven en kan de klant zelfstandig verder. Daarmee hebben we deze doelstelling ruimschoots gerealiseerd. Met 821 geslaagde schuldregelingen ligt de realisatie ruim boven de gestelde norm en 200 boven de realisatie 2010. Er zijn een tweetal redenen aanwijsbaar voor dit succes; 1. Het nieuwe product ‘advisering’ is met 415 aanzienlijk hoger dan vooraf verwacht en aanzienlijk hoger dan de 298 in 2010.
173
Programma Werk & Inkomen 2.
De inzet van een extra schuldregelaar en continue investering in de contacten met schuldeisers om schuldregelingen rond te krijgen.
Aangetekend dient te worden dat in de definitie van ‘geslaagde schuldsaneringen’ ook het product ‘advisering’ is opgenomen; klanten zijn soms langdurig, soms tijdelijk geholpen met informatie & advies. Dit product draagt echter tevens bij aan de zelfredzaamheid van de Nijmeegse burger. Reden waarom dit product twee keer is meegenomen, zowel bij geslaagde schuldsaneringen als bij het vergroten van de zelfredzaamheid van burgers. Naast de 821 geslaagde schuldregelingen zijn er 212 WSNP‐verklaringen afgegeven voor toetreding tot een wettelijke schuldregeling. Dit is hoger dan de begrote 120 en aanzienlijk hoger dan de 142 afgegeven wsnp‐verklaringen in 2010. Gezien de stijging van de totale schuldenlast en het aantal schuldeisers blijft het de komende jaren lastig om een minnelijke regeling te realiseren. We verwachten dan ook dat het aantal verklaringen voor een wettelijke schuldsanering (WSNP) de komende jaren hoog blijft. In 2011 waren er 1240 aanmeldingen van Nijmegenaren voor schuldhulpverlening. In 2010 waren er 1358 aanmeldingen, zodat het aantal aanmeldingen met bijna 9% gedaald is. Ondanks de daling in het aantal aanmeldingen is er in 2011 een stijging in het aantal geslaagde saneringskredieten zichtbaar ten opzichtte van 2010 (117 geslaagde saneringskredieten in 2011 ten opzichte van 104 in 2010). Daarnaast is het aantal geslaagde schuldbemiddelingen met 155 aanzienlijk hoger in 2011 dan de 106 in 2010. We bieden hierdoor in 2011 meer Nijmegenaren uitzicht op een schuldenvrije toekomst. De schuldenvrije toekomst wordt gerealiseerd na het doorlopen van de drie jaar van de minnelijke schuldregeling. In 2011 hebben 170 klanten hun drie jaar eerder opgestarte schuldregeling met goed gevolg voltooid. In 2011 hebben we een deel van de klanten met budgetbeheer gescreend. Als de klant structurele financiële begeleiding nodig heeft, is hij doorgeleid naar een bewindvoerder. Als dat niet noodzakelijk is, is gekeken hoe de klant weer zelfredzaam kan worden. Als gevolg hiervan is het aantal klanten met budgetbeheer fors gedaald. Een deel van deze klanten is onder bewind komen te staan. Dit is één van de oorzaken van een stijging van bijzondere bijstand voor kosten bewindvoering. Gedurende het jaar zijn er fluctuaties op de intakelijst, onder meer door pieken in aanmeldingen en verloop in personeel. De doorlooptijd ligt in het algemeen ruim onder de 4 weken, maar door verloop in medewerkers is in januari en juli 2011 de gemiddelde doorlooptijd fors omhoog getrokken. De wachttijd tussen datum melding door de klant en de intake bij het bureau bedroeg in 2011 gemiddeld 30 dagen. Daarmee blijven we net niet binnen de gestelde termijn van 4 weken. Overigens hebben we de klant, voor de intake, binnen een week telefonisch gesproken voor een eerste screening van de aanvraag. Realisatie 2010
Indicatoren 3.1 % Bereikte huishoudens met een laag inkomen 3.2 Toename % nieuwe bereikte klanten 3.3 Aantal geslaagde schuldregelingen 3.4 Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening
70%
Doelstelling 2011 80%
Realisatie 2011 91%
‐‐
‐ ‐
‐‐
620
500
821
1.358
1.500
1.240
Wat hebben we ervoor gedaan? Doelstelling 1 We hebben diverse maatregelen ten behoeve van armoedebestrijding: kwijtschelding belastingen en heffingen, Kinderfonds, individuele bijzondere bijstand, langdurigheidstoeslag, collectieve aanvullende zorgverzekering en de regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. In 2011 hebben zich wel wijzigingen in ons minimabeleid voorgedaan op grond van het ‘Ombuigingsplan Minimabeleid 2011 en verdere jaren’. De belangrijkste ontwikkelingen uit 2011 zijn; 174
Programma Werk & Inkomen
Het Schoolfonds is in augustus 2011 ondergebracht in het Kinderfonds dat wordt uitgevoerd door Stichting Leergeld. Het aantal kinderen dat gebruik maakt van de mogelijkheden van het Kinderfonds om deel te nemen aan sportieve en culturele activiteiten blijft groeien. De Geld Terug Regeling (GTR) is per 1 april 2011 beëindigd. In het tweede jaar op rij toename van aantal verstrekkingen individuele bijzondere bijstand. Een nadere analyse moet nog plaatsvinden, maar met name het aantal verstrekkingen en uitgaven ten aanzien van beheer en bewind is fors gestegen. Wederom daling in het aantal verzekerden dat gebruik maakt van de Collectieve Aanvullende Zorgverzekering. Een mogelijke verklaring is de spanning tussen de uitgebreide dekking van de verzekering en de hoogte van de maandelijkse premie. Betere verzekeringsvoorwaarden – zoals binnen de CAZ – brengen een hogere premie met zich mee. Uit de daling van het aantal deelnemers aan de CAZ kan worden afgeleid dat huishoudens met een laag inkomen momenteel eerder kiezen voor een direct effect in de portemonnee dan goede verzekeringsvoorwaarden. Iets wat op langere termijn duurder kan uitpakken. De regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen wordt goed gebruikt.
Doelstelling 2 en 3 We zetten in op het vergroten van de zelfredzaamheid van inwoners en het organiseren van de meest adequate uitvoeringswijze van schuldhulpverlening. Om dit te realiseren zijn wij in het vierde kwartaal van 2011 gestart met de pilot ketensamenwerking schuldhulpverlening. Met Het Inter‐Lokaal, NIM en Bureau Schuldhulpverlening/GKB+ wordt de huidige, gemeentebrede hulpverlening bij financiële problemen onder de loep genomen. In de pilot onderzoeken we hoe we financiële problemen zo vroeg als mogelijk kunnen signaleren en de inwoners efficiënt de meest adequate dienstverlening bieden. Medio 2012 is de pilot afgerond. Bij een positief resultaat wordt gedurende 2012 de nieuwe werkwijze over geheel Nijmegen uitgerold. Preventie Voorkomen is beter dan genezen, ook bij schuldhulpverlening. Van belang is om de zelfredzaamheid van inwoners op financieel gebied te vergoten en waar mogelijk het voorkomen of vroegtijdig signaleren van financiële problemen door de inzet van preventieve schuldhulpverlening. Met voorlichtingsbijeenkomsten (o.a. bij hulpverleningsorganisaties en scholen), gastlessen op ROC en HAN werken we concreet aan preventie. In het kader van informatievoorziening, bewustwording en schuldpreventie zijn door Bureau Schuldhulpverlening/GKB+ 48 voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. Naast de voorlichtingsbijeenkomsten geven we ook budgetteringscursussen. In 2011 zijn 101 deelnemers aan een budgetteringscursus. We passen de budgetteringscursus op de doelgroep aan: zo is er in samenwerking met R75 een cursus voor jongeren ontwikkeld. Het Inter‐Lokaal geeft budgetteringscursussen gericht op een deel van de allochtone doelgroep. Gezamenlijk wordt gekeken welke cursus het meest geschikt is voor een klant. Daarnaast werken we in actiecentrum Hatert intensief samen met de reintegratie‐ specialisten van de afdeling Werk en het UWV.
Hoofddoelstelling 4 DYNAMIEK IN DE GESUBSIDIEERDE ARBEID Wat willen wij bereiken? Onze ambitie is de huidige vormen van gesubsidieerde arbeid te moderniseren. Dit betekent dat we de huidige vormen moeten afbouwen. In het coalitieakkoord hebben we uitgesproken het aantal huidige gesubsidieerde banen met driekwart te verlagen. Eind 2012 maken we de balans op van deze operatie. Tegelijkertijd willen we door de inzet van werkcorporaties nieuwe vormen van werkervaring, waarbij scholing een belangrijke component inneemt, introduceren. Een vereiste hierbij is wel dat mensen vanuit de
175
Programma Werk & Inkomen werkcorporatie in afzienbare tijd uitstromen naar regulier werk. Op deze wijze creëren we dynamiek in de (werkervarings)plekken. Voor deze nieuwe doelstelling hebben we twee indicatoren opgesteld: Ten eerste een indicator voor de afbouw van de gesubsidieerde arbeid. Uitgaande van 800 gesubsidieerde banen eind 2010, is ons doel dit aantal eind 2012 teruggebracht te hebben tot 200 banen. De ingevoerde norm voor 2011 (800) is geen norm, maar afhankelijk van de wijze waarop we de afbouw daadwerkelijk gaan realiseren. De tweede indicator gaat over de werkcorporaties. Vooralsnog is ons streven minimaal 5 werkcorporaties in 2011 te realiseren. Onduidelijk is nu nog hoeveel bijstandsgerechtigden we via de werkcorporaties zullen bereiken en worden toegeleid naar werk. Wat hebben we bereikt? Onze ambitie was om de voormalige vormen van gesubsidieerde arbeid te moderniseren. Dit houdt in dat we de gesubsidieerde arbeid afbouwen tot een kwart van het aantal subsidiebanen ten opzichte van het moment dat de Nijmeegse gemeenteraad het Ombuigingsplan Werk vaststelde in november 2010. Daarnaast zouden we werkcorporaties introduceren waar uitkeringsgerechtigden gedurende een tweejarig traject leren en werken met behoud van uitkering. Het doel van de werkcorporatie is dat de betreffende deelnemers na het tweejarig traject regulier werk vinden. Er zijn ten aanzien van de modernisering van de gesubsidieerde arbeid twee indicatoren opgesteld: 1) Eind 2012 beschikken we nog over 200 subsidiebanen. Dit betekent dat de gesubsidieerde arbeid met 75% is afgebouwd. 2) Eind 2011 beschikken we over minimaal vijf werkcorporaties. Daarbij werd niet gezegd hoeveel personen bij de betreffende werkcorporaties een plek zouden krijgen. Indicator 1: Afbouw gesubsidieerde arbeid In 2011 zijn in totaal 178 personen vanuit een subsidiebaan uitgestroomd. Dit betreft ongeveer 20,5% van de totale groep ten tijde van het raadsbesluit tot afbouw. Van deze 178 personen zijn er 91 in de WW terecht gekomen. 23 personen hebben regulier werk gevonden en nog eens 31 personen zijn met pensioen gegaan in 2011. 6 personen hebben op eigen verzoek ontslag genomen. De overige 27 personen zijn om diverse redenen uitgestroomd (verhuizing, uitstroom naar WSW, overleden, toekenning WAO etc.). ‐Participatiebanen: het contract van alle participanten met een contract voor bepaalde tijd is in 2011 niet verlengd (met uitzondering van enkele banen die tijdelijk overeind zijn gehouden door de inzet van het frictiebudget). Alle participanten met een contract voor onbepaald tijd worden niet ontslagen als gevolg van de afbouw van de gesubsidieerde arbeid. Het gaat hier om 78 resterende dienstverbanden op 31 december 2011. Tegelijkertijd vindt er geen nieuwe instroom meer plaats. ‐ID‐banen: Met uitzondering van de ID‐ers die in aanmerking komen voor een SW‐ indicatie én de ID‐ers die in dienst gehouden kunnen worden door de inzet van het frictiebudget verliezen alle ID‐ers in de loop van 2012 hun subsidiebaan. ‐Wiw‐banen: De Wiw‐ers zijn in dienst bij de gemeente Nijmegen / Stichting Uitzicht. In juli 2011 is een Sociaal Plan overeen gekomen waarin staat dat alle Wiw‐ers (met dezelfde uitzonderingen als bij de ID‐ers) op 1 juli 2012 collectief ontslagen worden. In het Sociaal Plan zijn prikkelende regelingen opgenomen om het vinden van regulier werk te stimuleren en een financiële regeling in het geval geen (ander) werk gevonden wordt. Indicator 2: Werkcorporaties In 2011 zijn in totaal negen werkcorporaties opgestart. Het gaat om de volgende corporaties: Het Inter‐lokaal, 2Switch, Wereldkoks, Mode Met een Missie, Salus Home & 176
Programma Werk & Inkomen Living, Bikewerk, de Zonnetrein, het Ambachtsplein en FacSkills. In totaal bieden deze negen corporaties 197 werkplekken aan voor uitkeringsgerechtigden. Daarvan waren er per 31 december 2011 al 102 ingevuld. Op dit moment staat besluitvorming gepland voor nog eens vier werkcorporaties. Daarnaast vinden er een veelheid aan verkennende gesprekken plaats met geinteresseerde organisaties / bedrijven. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
4.1 Afname gesubsidieerde arbeid
nvt
800
178 1)
4.2 Werkcorporaties
nvt
5
9
1
Per 1 januari 2013 zijn de gesubsidieerde banen in het kader van WIW en ID volledig afgebouwd; er worden dan maximaal 200 fte Participatiebanen en ‘WIW‐ en ID‐ers met een sw‐indicatie’ gesubsidieerd.
Wat hebben we ervoor gedaan? Indicator 1; Gesubsidieerde arbeid Begin 2011 hebben we met alle werkgevers en inlenende organisaties gesprekken gevoerd over de inhoud van het Ombuigingsplan Werk en de mogelijke consequenties van dit raadsbesluit voor de betreffende organisaties en de gesubsidieerde medewerkers. Voor de Wiw‐ers zijn we als werkgever een Sociaal Plan overeen gekomen met de vakbonden en de OR Uitzicht. De inhoud van dit Sociaal Plan hebben we alle Wiw‐ers toegestuurd en we hebben twee informatiebijeenkomsten gehouden. Ten aanzien van de ID‐ers en Participanten hebben wij veelvuldig persoonlijk contact gehad met Stichting Wijkwerk en de andere werkgevers. Vervolgens verwachten wij van hen dat zij zelf de verantwoordelijkheid oppakken om hun werknemers goed te informeren. Voor alle individuele gesubsidieerde medewerkers is daarnaast mobiliteitscentrum AanZet ingericht. Vanuit AanZet worden ze ondersteund bij het vinden van werk. Indicator 2; Werkcorporaties In maart 2011 is de startnotitie werkcorporaties vastgesteld. In deze notitie staat wat een werkcorporatie is, wat we ermee willen bereiken en waar je aan moet voldoen om eventueel in aanmerking te komen om werkcorporatie te worden. Gedurende heel 2011 zijn vele gesprekken gevoerd met allerlei externe partijen. Uiteindelijk heeft er besluitvorming plaatsgevonden met betrekking tot negen werkcorporaties. Bij deze negen werkcorporaties worden in totaal 197 plekken aangeboden.
177
Programma Werk & Inkomen FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1061‐01 Werk 1P11‐1061‐02 Inkomen 1P11‐1061‐03 Armoedebestrijding 1P11‐1061‐04 Inburgering Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1061‐01 Werk 1P11‐1061‐02 Inkomen 1P11‐1061‐03 Armoedebestrijding 1P11‐1061‐04 Inburgering Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 74.797 90.957 15.715 1.552 183.021 65.790 79.881 5.135 1.208 152.014 31.007
Begroting dyn. 2011 79.795 98.415 15.604 3.119 196.932 68.707 77.469 2.643 2.443 151.262 45.671
Rekening 2011 69.852 97.315 15.834 3.409 186.410 58.812 75.767 2.900 2.717 140.196 46.214
Verschil Bdyn ‐ rek 9.942 1.099 ‐230 ‐290 10.522 ‐9.895 ‐1.702 258 274 ‐11.066 ‐544
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
36.007
Mutatie reserve
50.608
51.152
‐544
STORTING F020 Reserve WWB inkomensdeel F022 Saldireserve Totaal storting
‐24 0 ‐24
‐7 3.900 3.893
‐7 3.900 3.893
0 0 0
ONTTREKKING F020 Reserve WWB inkomensdeel F022 Saldireserve Totaal onttrekking
4.178 798 4.976
7.900 930 8.830
7.900 930 8.830
0 0 0
Totaal mutatie reserve
‐5.000
‐4.937
‐4.937
0
31.007
45.671
46.214
‐544
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Bij het programma Werk &Inkomen realiseren we een negatief resultaat van € 544.000. Dit tekort wordt veroorzaakt door een tekort op de bijstand van € 603.000 bij het product Inkomen en door een tekort bij het product Inburgering van € 17.000. Bij de producten Werk en armoedebestrijding realiseren we overschotten van respectievelijk € 47.000 en € 28.000. Het tekort op de bijstand hangt vooral samen met de aanhoudende groei van ons klantenbestand in de laatste maanden van 2011. Bij het product Werk is er een voordelig resultaat van € 3,45 op middelen uit het participatiebudget gehaald. Deze middelen zijn aan de OMBD participatiebudget toegevoegd en derhalve niet als rekeningresultaat opgenomen. In onderstaande toelichting gaan we in op de belangrijkste afwijkingen op baten en lasten. Vanwege de diversiteit tussen de verschillende producten hebben we voor elk product van het programma Werk& Inkomen een separate analyse. Product Werk Binnen het product Werk is in 2011 per saldo een – a‐structureel ‐ positief resultaat behaald van € 47.000 als gevolg van kleine overschotten bij de uitvoering van de 178
Programma Werk & Inkomen activiteiten kinderopvang, re‐integratie voor Derden en WSW. Daarnaast is er binnen het product Werk bij de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het Participatie‐ budget (in 2011 waren hiervoor € 24,9 miljoen aan Rijks‐middelen beschikbaar) voor € 3,45 miljoen aan voordelig resultaat behaald. Deze middelen zijn aan de OMBD Participatiebudget toegevoegd en derhalve niet als rekeningresultaat opgenomen. De oorzaken voor dit positieve saldo van 3,45 miljoen bestaan, gespecificeerd naar de deelactiviteiten binnen de re‐integratie, uit: In verband met de inzet van formatie op afbouw van gesubsidieerde arbeid vonden er minder uitgaven plaats aan scholing en trajecten Extra middelen van Derden (GSO en Stichting SGVB) Werkervaring Door de (snelle) afbouw van de werkervaringsbanen (ultimo 2011 naar 0) werd niet het gehele budget opgesoupeerd Faciliteiten In het bestedingsplan werd voor faciliteiten (premies) een bedrag van 1,5 miljoen ( te ruim) geraamd, in realisatie gaven we een bedrag aan € 516.000 uit Participatie Op de geraamde middelen voor participatie werd 0,77 miljoen minder uitgegeven door met name de versnelde afbouw van de ID banen. Dit begon al ultimo 2010, waardoor het budget 2011 voor ID banen al te ruim begroot was. Dit effect werd nog eens versterkt door de extra beëindiging van ID‐ banen in 2011. Zo gingen we op begrotingsbasis uit van een daling van 23 fte aan ID‐banen; in werkelijkheid daalde het aantal ID‐banen met 58 fte. Naast het voordeel op de ID banen, liet de uitvoering van de regeling Participatiebanen een nadeel (vanwege prijseffecten als gevolg van CAO‐ afspraken) zien van ruim 2 ton. 01‐01 Gesubsidieerde banen 31‐12 in fte
Deelproduct Trajecten
920.000 442.000 327.000 984.000
777.000
WIW 145 126 ID‐banen 487 429 Participatie‐banen 143 73 775 628 Totaal Om de gevolgen van het besluit tot afbouw van de gesubsidieerde arbeid voor de ID‐ers, Wiw‐ers en Participanten te dempen, een budget van € 4,3 miljoen beschikbaar. In 2011 is hiervan € 0,4 miljoen besteed. Het restant heeft al een bestemming, namelijk: ‐ de kosten voor de uitvoering van de regelingen in het kader van de beleidsregels afbouw gesubsidieerde arbeid; ‐ de uitvoering van het Sociaal Plan Wiw. Deze kosten zullen met name in 2012 en 2013 gerealiseerd worden, omdat vanaf 2012 medewerkers in gesubsidieerde arbeid ontslag aangezegd krijgen als gevolg van de korting op de loonskostensubsidie. Product Inkomen Algemeen Bij het product Inkomen realiseren we een tekort van € 0,6 miljoen Dit tekort is het saldo van een nadeel op de baten van € 1,7 miljoen en een voordeel op de lasten van € 1,1 miljoen. Bij de analyse maken we onderscheid tussen regelingen in het kader van de gebundelde uitkering (Wwb, Ioaz, Ioaw en Bbz levensonderhoud starters) en de declarabele regelingen (Bbz (exc. Levensonderhoud starters) en Bob). We lopen de 179
Programma Werk & Inkomen grootste financiële risico’s op de uitkeringen in het kader van de gebundelde uitkering. We realiseren een tekort op de gebundelde uitkering van € 0,3 miljoen. In de najaarsnota hebben we al een tekort van € 7,8 miljoen. geboekt. Hiermee komen we op een totaal tekort van € 8,1 miljoen.3 4 De toename van onze klantaantallen is maar een gedeeltelijke verklaring voor dit tekort. De ontwikkeling van onze klantaantallen liep immers nog tot medio 2011 in de pas met landelijk. De belangrijkste oorzaak is dat het landelijke budget 2011 tekortschiet. Deze is niet gebaseerd op aantallen bijstandsklanten maar op de aantallen werklozen. Vooral in crisistijden loopt de ontwikkeling van het aantal werklozen niet synchroon met de bijstand. De formule waarmee het macrobudget wordt berekend gaat dan mank. Hierdoor lopen gemeenten geld mis. Bovendien gaat het rijk uit van een te laag gemiddeld bedrag per uitkering. Ook dit is een landelijk probleem, waarvoor de VNG meerdere keren bij het Ministerie aandacht heeft gevraagd. Naast het tekort van € 0,3 miljoen op de gebundelde uitkering zijn er diverse andere verschillen. Alle verschillen lichten we hieronder op baten en lasten niveau toe. Baten Het nadeel van € 1,7 miljoen op de baten wordt vooral veroorzaakt door: 1. Gebundelde uitkering, lagere incasso bijstandsdebiteuren € 1,1 miljoen (n). Dit nadeel is met name een gevolg van een wetswijziging, waardoor we niet meer verstrekte bijstandsuitkeringen met terugwerkende kracht kunnen verrekenen met het UWV als de klant recht blijkt te hebben op Wajong / WAO. We hebben in de prognose bij de najaarsnota rekening gehouden met dit negatieve effect. De bijstelling van de bijstand heeft toen echter op de lasten plaatsgevonden waardoor we daar nu een voordeel boeken (zie lasten). 2. Bijstelling afdrachtverplichting declarabele regelingen aan het rijk € 0,8 miljoen (n). Deze correctie hangt samen met de in 2010 geboekte verlaging van de voorziening bijstandsdebiteuren naar 52% 5 ; 3. Afrekeningen 2009 en 2010 € 0,5 miljoen (v). Het gaat om diverse verrekeningen van rijksverantwoordingen en belastingen over de boekjaren 2009 en 2010. De belangrijkste verrekening heeft betrekking op een correctie van de belastingen 2010 € 0,3 miljoen (v); 4. Declarabele regelingen € 0,2 miljoen (n). Dit nadeel komt doordat in 2011 veel verstrekte leningen levensonderhoud aan ondernemers zijn omgezet in bijstand. Door het slechte economische klimaat zijn meer ondernemers niet in staat gebleken de leningen terug te betalen. Lasten 3 Er is een verschil tussen het tekort volgens de verantwoording aan het Rijk en ons boekhoudkundig tekort. Dit komt omdat we moeten verantwoorden op kasbasis terwijl we in onze boekhouding uitgaan van registratie op baten lasten basis. Het tekort op de gebundelde uitkering in de verantwoording is hierdoor € 0,3 mln hoger en komt uit op € 8,4 miljoen in plaats van € 8,1 miljoen. 4 Bij een tekort van meer dan 10% van het rijksbudget inkomensdeel, kunnen we een beroep doen op een incidentele aanvullende uitkering (IAU). Het gerealiseerde tekort over 2011 van € 8,4 miljoen overschrijdt 10% van het rijksbudget 2011 met € 1,3 miljoen. Dit is het bedrag waarvoor we maximaal een aanvullende uitkering kunnen aanvragen. Er zijn echter meer voorwaarden om in aanmerking te komen voor de IAU. In de eerste helft 2012 inventariseren we of we een beroep kunnen doen op de regeling. Omdat het nog onzeker is of we in aanmerking komen, lopen we hier bij de jaarcijfers 2011 nog niet op vooruit. 5 Onder de bijstandsdebiteuren zijn vorderingen met betrekking tot declarabele regelingen opgenomen. Op deze vorderingen rust een afdrachtplicht aan het Rijk. Verlaging van de voorziening heeft een hogere afdrachtplicht als consequentie. Deze hebben we in 2011 geboekt. 180
Programma Werk & Inkomen Het voordeel op de lasten van € 1,1 miljoen wordt vooral veroorzaak door: 1. Gebundelde uitkering, lagere bijstandslasten € 0,8 miljoen (v). Dit voordeel hangt samen het nadeel op de terugvorderingen van € 1,1 miljoen (zie baten). Per saldo realiseren we op de bijstand gebundelde uitkering een negatief resultaat van € 0,3 miljoen (0,8 miljoen – 1,1 miljoen). Dit nadeel betreft de Wwb/Wij € 0,1 miljoen en de overige regelingen, de IOAW, de IOAZ en de BBZ € 0,2 miljoen. In de najaarsnota 2011 gingen we voor 2011 uit van een gemiddeld aantal klanten Wwb/Wij van 5.2436 en van een gemiddelde prijs van 14.378. Door het voortduren van de crisis heeft de groei van de klantaantallen zich in de laatste maanden 2011 voortgezet. Hierdoor komen we voor 2011 uit op een hoger gemiddelde, namelijk op 5.288 Wwb/Wij klanten. De gerealiseerde prijs 2011 is met € 14.273 is weer wat lager dan de prijs bij de najaarsnota. Dit komt vooral door een meevaller op de belastingen van € 0,3 miljoen. Het hoger gemiddeld aantal klanten en de lagere gemiddelde bijstandslast leidt tot een nadelig hoeveelheidverschil van € 0,6 miljoen en een voordelig prijsverschil van € 0,5 miljoen; per saldo een negatief resultaat van € 0,1 miljoen. Bovenstaand vatten we in onderstaande tabel samen. Njn 2011 Jaarrekening Gemiddeld aantal Wwb/Wij klanten 5.243 5.288 Gemiddelde bijstandsuitkering € 14.378 € 14.273 Totale bijstandslasten Wwb/Wij € 75,4 miljoen € 75,5 miljoen 2. Bijstand declarabele regelingen € 0,4 miljoen (v). Door de tijdelijke economische opleving in 2011 nam het beroep door ondernemers op de regeling Bbz af. Er is een reëel risico dan we ook in 2012 rekening moeten houden met een tekort op de bijstand. De klantaantallen zijn de laatste maanden 2011 gestegen en op basis van CBS tot en met december is onze toename groter dan landelijk. In samenwerking met Onderzoek & Statistiek werken we de meerjarenprognose voor 2012 e.v. nader uit. We betrekken bij de nadere onderbouwing de voorlopige cijfers van het Centraal Plan Bureau, die 1 maart 2012 beschikbaar komen. In de voorjaarsnota 2012 presenteren we de prognose voor 2012 e.v.. Naast het invoeren van enkele beheersmaatregelen ontwikkelen we instrumenten, die op korte termijn het inkomensdeel kunnen ontlasten en het tekort kunnen reduceren. Momenteel werken we voorstellen uit om – voortuitlopend op de invoering van de Wet werken naar vermogen – met vormen van loondispensatie te gaan werken. I Product Armoedebestrijding Bij het product Armoedebestrijding realiseren we een positief resultaat van € 28.000. Dit resultaat is het saldo van een voordeel op de baten van € 257.000 en een nadeel op de lasten van € 229.000. Het voordeel op de baten van € 257.000 komt vooral door hogere terugvorderingen bijzondere bijstand € 390.000. Deze toename houdt verband met de toegenomen verstrekkingen bijzondere bijstand (zie analyse lasten); Het nadeel op de lasten van € 229.000 wordt voornamelijk veroorzaakt door: Hogere uitgaven bijzondere bijstand € 477.000 (nadeel). Als we rekening houden met het voordeel op de terugvorderingen op de bijzondere bijstand (zie baten), zijn de uitgaven per saldo € 87.000 (477.000 – 390.000) hoger dan begroot. De vergoedingen via de bijzondere bijstand zijn divers. De meest in het oog springende afwijkingen van de begroting zijn: 6 Najaarsnota 2011: scenario 2 stabilisatie klantaantallen.
181
Programma Werk & Inkomen Toename van de uitgaven kosten beheer en bewind € 250.000 (nadeel). Er is in Nijmegen een groeiend aanbod aan bewindvoerders. Waar in het verleden het plaatsen van mensen bij bewindvoerders zeer lastig was, zijn bewindvoerders nu op zoek naar klanten. Parallel daaraan wordt helder dat een groeiende groep klanten structurele begeleiding nodig heeft met hun financiën (door bewindvoeders). Voor 2008 verstrekten we bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten aan 371 klanten. In de jaren daarna is dit aantal gestaag opgelopen naar 827 klanten in 2011. Een deel van de groei (in 2011) is een gevolg van het kritisch kijken naar de effectieve inzet van budgetbeheer; als structurele begeleiding noodzakelijk is, beëindigen we budgetbeheer en starten bewindvoering. De kosten nemen door de groei navenant toe; van € 265.000 in 2008 naar €746.000 in 2011. Ten opzichte van 2010 is de toename in 2011 € 250.000; o Hogere uitkering regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen 2011 € 140.000 (nadeel). Op basis van de verstrekkingen in 2011 gaan we ervan uit dat er in totaal ruim 4.000 klanten een toekenning in het kader van deze regeling krijgen. Het gaat nog om een schatting want de aanvraagperiode van deze regeling loopt tot en met maart 2012. In 2011 hebben we € 476.000 toegekend en om de toekenningen in 2012 te kunnen dekken hebben we via de voorziening Minimabeleid € 133.000 gereserveerd. De totale lasten komen hiermee op € 609.000. Dit is € 139.000 hoger dan de begroting van € 471.000; o Lagere uitgaven langdurigheidstoeslag € 384.000 (voordeel) De inkomensgrenzen voor de langdurigheidstoeslag zijn verhoogd van 100% in 2010 naar 105% in 2011. De uitbreiding van de doelgroep hebben moeten we inschatten. Hierbij zijn we van een te hoog aantal klanten uitgegaan; o Hogere overige uitgaven bijzondere bijstand € 81.000 (nadeel). Het gaat een groter beroep op diverse verstrekkingen. In tegenstelling tot eerdere verwachtingen trad de crisis in heel 2011 op. Onze bijstandsklanten hebben de laatste maanden van 2011 een forse toename laten zien. Een groter beroep op de bijzondere bijstand is een logisch gevolg van deze ontwikkeling. Lagere afschrijvingen op leningen schuldhulpverlening € 112.000 (voordeel). We houden rekening met een afboeking oninbare vorderingen van jaarlijks € 150.000. Sinds de invoering van de FIDO‐wetgeving (Financiering decentrale overheden) zijn er beperkingen opgelegd aan de leningen die we als gemeente mogen verstrekken. Het gemiddelde bedrag is nu fors lager; een saneringskrediet max. € 6.000 en overige leningen rond € 2.000 tot € 3.000. Hierdoor lopen we minder risico op oninbaarheid; Overige voordelen van in totaal € 136.000 op de lasten houden voornamelijk verband met lagere rentelasten leningen schuldhulpverlening en lagere communicatiekosten. o
Zolang de crisis aanhoudt is de verwachting dat de per saldo nadelige afwijking bij de bijzondere bijstand structureel is. Ook de voordelen bij schuldhulpverlening lijken structureel. We zullen de begroting in 2012 herijken. Omdat de structurele nadelen en voordelen elkaar min of meer opheffen verwachten we per saldo verwachten geen structurele afwijkingen bij dit product. Product Inburgering Geen significante afwijking. De middelen die in 2010 en 2011 in het kader van het Participatiebudget zijn ontvangen voor het onderdeel inburgering zijn niet geheel besteed. Dit hangt samen met het feit dat inburgeringstrajecten 2 à 3 jaar duren; voor de betaling van de trajectkosten van het 2de 182
Programma Werk & Inkomen en 3de jaar hebben we 3,261 miljoen als kortlopende verplichting op de balans opgenomen (OMBD O006 Participatiebudget; onderdeel Inburgering).
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S De risico’s van het programma hebben te maken met de verantwoordingseisen van de middelen uit het Participatiebudget (voor dit programma gaat het om het Werkdeel). Tot op heden zijn hier geen problemen over ontstaan. Een ander risico is de exerne en vrijwel onbeïnvloedbare omgeving, welke invloed heeft op de resultaten van het programma. In de afgelopen jaren hebben we gemerkt dat de stijging van het bijstandsbestand als gevolg van de economische crisis nauwelijks tegen te houden is door gemeentelijk beleid. Daarnaast hebben we in de afgelopen jaren de effecten gemerkt van het vanuit Rijkswege neerwaarts bijstellen van het Participatiebudget en het macrobudget Inkomensdeel. Effecten introductie Wet werken naar Vermogen in relatie tot Breed In 2011 hebben we meer duidelijkheid gekregen over de richting van het kabinet in de uitwerking van de Wet werken naar Vermogen. Vanaf 2013 vinden verdere structurele bezuinigingen plaats op de middelen van de SW. Het gevolg van de doorgevoerde bezuinigingen zijn nu al voor Breed voelbaar: sinds 2011 worden tekorten op de exploitatie van Breed geraamd. Voor de GR Breed resulteert deze bezuiniging in een negatief subsidieresultaat in 2013 van € 6,8 miljoen. Dit loopt op tot € 9,3 miljoen in 2015. Dit betekent dat op korte termijn een koerswijziging doorgevoerd moet worden om te bewerkstelligen dat de huidige SW‐medewerkers zoveel mogelijk buiten Breed, in een zo regulier mogelijke werksetting, geplaatst worden. Eind november 2011 heeft het bestuur van Breed een voorgenomen besluit hieromtrent genomen. Deze zogenaamde transitie van Breed is niet zonder (financieel) risico. Breed schat in dat de reorganisatielasten, verbonden aan de transitie, circa € 14,1 miljoen bedragen. Naar verwachting zal het bestuur van Breed een taakstellend reorganisatiebudget vaststellen van circa € 11,3 miljoen. Het Rijk stelt een herstructureringsfaciliteit beschikbaar die ervoor zorgt dat 75% van dit taakstellend budget is gedekt, zijnde € 8,5 miljoen. De overige 25%, zijnde circa € 2,8 miljoen zullen de deelnemende gemeenten aan de Gemeenschappelijke regeling Breed zelf moeten bijdragen. De bijdrage van Nijmegen in deze cofinanciering bedraagt circa € 1,6 miljoen. Daarnaast verwacht Breed exploitatietekorten voor de jaren 2011 en verder. De tekorten in de jaren 2011 en 2012 zullen ‐ naar verwachting ‐ nog gedekt kunnen worden uit het weerstandsvermogen van Breed. Vanaf 2013 zullen de gemeenten zorg moeten dragen voor de dekking van de exploitatietekorten. Indicatief exploitatietekort in 2013 bedraagt
183
Programma Werk & Inkomen circa € 2,9 miljoen. Resulteert in een bijdrage vanuit Nijmegen van circa € 1,7 miljoen in 2013. Ontwikkeling budget Inkomensdeel Het rijk past in het bestuursakkoord 2011‐ 2015 een nieuwe systematiek toe in het toekennen van het macrobudget Inkomensdeel. Dit is het budget dat we beschikbaar hebben voor de verstrekking van uitkeringen. Net als onder het vorige bestuursakkoord, dragen we gemeenten voor de eerste 10% overschrijding op het budget een eigen risico. Op een voorlopig vastgesteld macrobudget van € 75 miljoen voor 2012 zou dit € 7,5 miljoen zijn. Bij overschrijdingen van meer dat 10% is een beroep op inkomensaanvullende uitkeringen (IAU of MAU) mogelijk. Naast de omvang van het tekort zijn er aanvullende voorwaarden om voor tegemoetkoming in aanmerking te komen. We onderzoeken in 2012 of we voor een deel van het tekort 2011 (€ 0,5 miljoen), een beroep kunnen doen op de Incidentele Aanvullende uitkering (IAU). De uitgaven in het kader van de inkomensaanvullende uitkeringen IAU/MAU worden op het landelijk macrobudget Inkomensdeel gekort 7 . Door de kredietcrisis doen steeds meer gemeenten een beroep op deze regelingen. Het beroep over 2011 wordt gekort op het definitieve budget van 2012. Dit leidt voor alle gemeenten tot een lagere bijdrage Inkomensdeel. Als gevolg van de systematiek is het van belang dat het bijstandsvolume in Nijmegen in de pas blijft lopen met het landelijk gemiddelde. Vanaf medio 2011 stijgt Nijmegen meer dan de landelijke stijging. In de voorjaarsnota 2012 zullen we de financiële gevolgen van deze afwijking – op basis van de meest actuele realisatie – melden. Het risico bestaat dat het budget Inkomensdeel ontoereikend is voor de dekking van de uitkeringslasten.
7 De verstrekkingen IAU komen ten laste van alle gemeenten en het bedrag dat nodig is voor de MAU komt uitsluitend ten laste van het budget voor gemeenten met meer dan 25.000 inwoners.
184
Programma Openbare ruimte
5.15 Programma Openbare ruimte Programma Openbare ruimte
Werk & Inkomen, Openbare Ruimte en Wijken, , T. Tankir Programmanummer : 1062 Programmamanager : Jan ter Wal
OMSCHRIJVING Dit programma omvat de inzameling van het huishoudelijk afval en het beheer en onderhoud van de openbare ruimte alsmede het toezicht op het gebruik van die openbare ruimte. Het leidend thema voor dit programma is ‘schoon, heel en veilig’. We werken hieraan op een zo duurzaam mogelijke wijze voor een duurzame en leefbare stad. Een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving, waar burgers zich thuis voelen, is speerpunt van ons beleid. We blijven vasthouden aan onze ambitie voor een schoon, heel en veilig Nijmegen. Tegelijkertijd is het noodzakelijk om ook in dit programma bezuinigingen te realiseren. Het onderhoud aan wegen, openbare verlichting en openbaar groen willen we zoveel mogelijk ontzien. We zoeken bezuinigingsmogelijkheden vooral in de niveaus van beheer van de openbare ruimte, bijvoorbeeld door meer te differentiëren in het dagelijks beheer. We koppelen hieraan een taakstellende bezuiniging, oplopend naar € 2,4 miljoen in 2014. Met de programma’s Mobiliteit, Groen & Water, Sport, Wijken en Ruimte & Cultuurhistorie bestaan de meeste relaties. Deze programma’s houden zich (gedeeltelijk) bezig met fysieke maatregelen in de openbare ruimte die later binnen het programma Openbare ruimte in beheer en onderhoud genomen worden. Ook afstemming tussen deze programma’s is nodig om de bereikbaarheid van de stad te garanderen bij de uitvoering van de verschillende bouw‐ en herstelwerkzaamheden. Daarnaast is er een relatie met de programma’s Veiligheid en Mobiliteit door de gezamenlijke aansturing van Toezicht. In het programma Groen & Water stellen we het beleid op voor het groen in Nijmegen. Dit beleid vertalen we in het programma Openbare ruimte naar het beheer en onderhoud van het groen. De activiteiten binnen dit programma worden op een zo duurzaam mogelijke wijze uitgevoerd en we zetten in op energiezuinige openbare verlichting. Hierbij is een directe relatie met het programma Klimaat & Energie waarin doelstellingen voor duurzaamheid zijn opgenomen. Het beleidskader voor dit programma is vastgelegd in het beleidsplan Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR, 2001). Dit plan geeft een technische norm op basis van beleving, gebruik en milieu voor het onderhoudsniveau, naast een systeem om dit niveau vast te leggen.
EVALUATIE PROGRAMMA Ook in 2011 zijn actief burgerschap en burgerparticipatie belangrijke thema’s geweest voor het programma Openbare ruimte. De bewoners en ondernemers zijn actief
185
Programma Openbare ruimte betrokken bij het opstellen van de wijkbeheerplannen. Zij kunnen hun aandachtspunten en wensen voor de komende jaren voor hun wijk meegeven. Samen met de wensen en behoeften van de organisatie stellen we een actielijst op van beheeracties in de wijk. Van deze lijst hebben we gemiddeld 87% van de acties uitgevoerd. Een andere vorm van actief burgerschap is de betrokkenheid van verschillende werkgroepen, stichtingen en bewonersgroepen bij de uitwerking van de bosbeheerplannen. Daarbij is ook gekeken naar de werkzaamheden die door bewoners zelf uitgevoerd kunnen worden. Nog een voorbeeld is het initiatief van de zoutkisten uit het gladheidbestrijdingsbeleid. Op deze manier bieden we burgers extra mogelijkheden om hun eigen stoep sneeuw‐ en ijsvrij te houden. Daarnaast is 2011 het jaar van het opleveren van de beleidsnota ‘Zicht op Nijmeegs licht’ en de beleidsnota ‘Grip op gladheid’. We hebben tevens een start gemaakt met de nieuwe beleidsnota Integraal beheer openbare ruimte waarvan u de startnotitie in september heeft besproken. Ook met het reclamebeleid hebben we stappen gezet zoals het organiseren van de werkconferentie in Lux begin 2011. Zoals buiten goed zichtbaar is, hebben we in 2011 een groot aantal hoofdwegen aangepakt waaronder de Coehoornstraat, Prins Bernardstraat en een groot gedeelte van de Heyendaalseweg. Hierbij hebben we zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij andere programma’s voor een integrale aanpak. De Houtlaan is hier een goed voorbeeld van waarbij het fietspad, de bomen en de vervanging van de openbare verlichting door LED tegelijk zijn aangepakt met het vervangen van het asfalt. De regionalisering van de Dar is een andere activiteit waar we veel energie in hebben gestoken. Het resultaat is dat per 2012 deze regionalisering een feit is. In 2011 zijn de bezuinigingstaakstelling door de invulling van de efficiency afspraken met Dar verder ingevuld, resulterend in een nieuwe DienstVerleningsOvereenkomst (DVO). Bijzonderheden in 2011 In het coalitieakkoord hebben we tien jaar lang € 100.000 gereserveerd voor energiezuinige openbare verlichting. In 2011 hebben we hiervoor 42 LED lantaarnpalen geplaatst op de Houtlaan, 28 op het Sint Stevenskerkhof in de stad en in heel Brakkenstein 240. We hadden eveneens € 100.000 structureel gereserveerd voor het extra onderhoud op het bedrijventerrein Bijsterhuizen, afgesproken bij de Perspectiefnota 2011. De werkzaamheden zijn in de contracten van stadsdeel Lindenholt meegenomen.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij beogen een schone, hele en veilige openbare ruimte in Nijmegen. Een duurzame en leefbare stad voor onze burgers is waar het ons om gaat.
PROGRAMMA OPENBARE RUIMTE H1
Een schone, hele en veilige openbare ruimte
Hoofddoelstelling 1 EEN SCHONE, HELE EN VEILIGE OPENBARE RUIMTE Wat willen wij bereiken? Wij zorgen voor een schone, hele en veilige openbare ruimte. De laatste jaren vinden onze burgers de stad en hun buurt steeds schoner. We onderzoeken de burgertevredenheid eens in de twee jaar bij de stadsmonitor. (1.1 en 1.2) Daarnaast meten we maandelijks de kwaliteit van de reiniging volgens de 186
Programma Openbare ruimte beeldsystematiek van het schouwboekje “Nijmegen: schoon, heel & veilig” voor onder andere zwerfvuil. Voor het centrum hebben we de beeldkwaliteit ‘Goed’ bepaald, voor de rest van de stad ‘Basis’. Hoeveel procent van de tijd we voldoen aan de afgesproken beeldkwaliteit is opgenomen als indicator. (1.3.1 en 1.3.2) De percentages van deze vier indicatoren houden we de komende jaren op hetzelfde niveau als 2009 in plaats van een stijgende lijn vanwege de bezuinigingstaakstellingen. Daarnaast streven we naar een hele en veilige openbare ruimte in Nijmegen met een onderhoudskwaliteit voor het centrum ‘Goed’ en voor de rest van de stad ‘Basis’. Hoeveel procent van de wegen en fietspaden voldoet aan deze onderhoudskwaliteit hebben we als indicator opgenomen. (1.5) We streven naar een gelijkblijvend percentage de komende jaren. De onderhoudskwaliteit kunnen we afzetten tegenover het percentage van burgers dat tevreden is over het onderhoud op wegen en fietspaden dat we eens in de twee jaar bij de stadsmonitor meten (1.4). Medio 2012 komen wij met een aangepast IBOR‐beleid, dat mogelijk consequenties kan hebben voor deze indicatoren. Met de wijkbeheerplannen die we in iedere wijk eens in de vier jaar opstellen, willen we de betrokkenheid van de burgers met hun openbare ruimte vergroten en hun beleving over deze openbare ruimte positief beïnvloeden. Daarom is het essentieel dat we de acties die we in de wijkbeheerplannen afspreken ook daadwerkelijk uitvoeren. We hebben dit als indicator opgenomen. (1.6) Overigens waren de wijkbeheerplannen van voor 2010 van een andere opzet zodat we deze indicator pas vanaf 2011 kunnen laten gelden. Wij willen een goede service bieden aan onze burgers door meldingen over de openbare ruimte via de Bel‐ & Herstellijn zo snel mogelijk af te handelen. Afhandeling van de meldingen binnen vijf werkdagen is de norm die we daarvoor gesteld hebben. (1.7) Bij de stadsrekening zullen we de top drie vermelden van de soort meldingen zodat we daar lering uit kunnen trekken voor de vervolgjaren. Voor het beheer en onderhoud van het groen hebben we nog geen indicator opgenomen. We onderzoeken of we hiervoor een goede indicator kunnen ontwikkelen die ook daadwerkelijk iets zegt over het beheer en onderhoud van het groen en de beleving van de burger hierover. Overigens meten we in bijna alle wijken de beeldkwaliteit van het onderhoud van het groen met als doelstelling ‘Goed’ voor het centrum en ‘Basis’ voor de rest van de stad. Wat hebben we bereikt? 1.1 en 1.2 Nijmegen schoon volgens stadspeiling; De laatste jaren vinden de Nijmegenaren de stad steeds schoner. Dit geldt ook voor het aantal Nijmegenaren dat de eigen buurt schoon vindt. Ze vinden zelfs de buurt schoner dan de stad. Het tevredenheidspercentage is gelijk aan onze doelstelling voor een schone buurt. Gemiddeld vindt 80% van de Nijmegenaren zijn eigen buurt schoon. Deze gegevens komen nog uit de stadspeiling van 2009. De gegevens van de nieuwe stadspeiling zijn nog niet bekend. 1.3 Schoon volgens beeldsystematiek schouwboekje; 1.3.1 Centrum Daarnaast hebben we onze eigen (technische) eisen van de beeldkwaliteit van de reiniging op basis van het schouwboekje “Nijmegen Schoon, heel en veilig”. Voor het centrum zitten we voor het eerst op de afgesproken beeldkwaliteit met een 8,1. De beeldkwaliteit voldoet 90% aan onze eisen voor het zwerfafval ten opzichte van 83% vorig jaar. Voor onkruid is dat 92,5% tegenover 88% vorig jaar. Gemiddeld komen we voor alle onderdelen uit op 92,5%. 1.3.2 Rest stad Voor de wijken is de gemiddelde beeldkwaliteit een 7,3 ten opzichte van een 7,1 in 2010. Hiermee hebben we weer voldaan aan de vereiste beeldkwaliteit. Voor het thema zwerfafval zitten we voor de wijken op 98% ten opzichte van vorig jaar. Voor onkruid is dat 94% in 2011 tegenover 92% vorig jaar. Gemiddeld komen we op 97,5% voor alle onderdelen van het schouwboekje. 1.4 Burgers tevreden over onderhoud fietspaden en wegen volgens stadspeiling; 187
Programma Openbare ruimte De tevredenheid van de burgers over het onderhoud van onze fietspaden en wegen blijft de laatste jaren steken op 56% volgens de laatste stadspeilingen. De laatste was in 2009. Bij de volgende stadspeiling hopen we dat dit percentage hoger is. We hebben immers veel hoofdwegen aangepakt en fietspaden verbeterd de afgelopen jaren. Deze resultaten van de nieuwe stadspeiling weten we pas begin 2012. 1.5 Onderhoudsniveau fietspaden en wegen (technisch); We bepalen de technisch kwaliteit van de wegen en fietspaden door de inspecties die we regelmatig uitvoeren. De technische kwaliteit bepalen we op basis van onze technische normen. Dit vertalen we in de onderhoudsbehoefte. De onderhoudsbehoefte kan variëren van het dichten van scheuren tot het compleet vervangen van het asfalt of het herstraten van een klinkerweg. Onze doelstelling in 2011 was dat 76% van onze wegen en fietspaden aan onze technische kwaliteit voldoet. Deze doelstelling hebben we niet gehaald. Het totale gemiddelde voor fietspaden en wegen is 63%. Fietspaden: Van de technische kwaliteit van de fietspaden voldoet 72% aan onze norm. Voor de fietspaden in asfalt (niet de rode!) moeten we vooral een inhaalslag maken om dit percentage omhoog te trekken. Asfaltwegen: Met de grote hoofdwegen hebben we het laatste jaar een grote slag gemaakt. 79% van deze wegen voldoet aan onze technische eisen. Onze onderhoudsachterstand is daarmee gedaald van 11 naar 9%. Voor de asfaltwegen is het gemiddeld 67%. Hieronder vallen ook de woonstraten die in asfalt zijn uitgevoerd. Voor deze woonstaten zoeken we naar momenten om aan te sluiten bij riolerings‐ en ontwikkelprojecten om werk met werk te maken en zo optimale efficiency te halen. Klinkerwegen en troittoirs: Van de klinkerwegen en trottoirs voldoet 59% aan de technische norm. Dit lagere percentage komt vooral doordat we in veel wijken wachten met herstraten totdat gas‐ en waterleidingen worden vervangen of glasvezel wordt gelegd. De komende jaren gaat dit grootschalig gebeuren. 1.6 Uitgevoerde acties wijkbeheerplannen; De doelstelling om 70% van de acties van de wijkbeheerplannen uit te voeren, is ruimschoots gehaald. We zijn in 2011 gestart met een nieuw format wijkbeheerplan en een andere manier van werken met bewoners. Bewoners mogen nu immers zelf de prioritering in aanpak aangeven voor onderhoud van het wijkgroen, wijkverharding en de wijkreiniging. Bij gewenning aan deze manier van werken, zullen bewoners ook meer durven te vragen aan de gemeente en wordt de opgave uitdagender. 1.7 Tijdig afgehandelde meldingen Bel‐ & Herstellijn De doelstelling om 80% van de afgehandelde meldingen van de bel‐ en herstellijn binnen 5 werkdagen te melden is niet gehaald. Dit is blijven steken op 70%. Dit komt ten eerste door de opstartproblemen van en met het KlantenContactCentrum (KCC). Daarnaast duurde de terugmelding van de vakafdeling naar de bel‐ en herstellijn iets langer dan 5 werkdagen terwijl de melding wel binnen 5 werkdagen is opgelost. Hierop hebben we in het derde kwartaal intern acties uitgezet zoals we gemeld hebben in de raadsbrief over de afhandeling meldingen bel‐ en herstellijn eind juni. Hierdoor kwam het percentage in het vierde kwartaal uit op 77%. Met een gericht actieplan en een nieuw contract met de uitvoerende partij voor de openbare verlichting verwachten we volgend jaar onze doelstelling wel te halen.
188
Programma Openbare ruimte Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
1.1. % Nijmegenaren dat Nijmegen schoon vindt
69%
70%
69%
1.2. Nijmegenaren dat de eigen buurt schoon vindt
80%
80%
80%
1.3. Schoon volgens beeldsystematiek schouwboekje (technisch):
1.3.1. Centrum ‐ beeldkwaliteit goed
88%
83%
92,5%
1.3.2. Rest stad ‐ beeldkwaliteit basis
97%
95%
97,5%
1.4. Burgers tevreden over onderhoud fietspaden en wegen
56%
58%
56%
1.5. Onderhoudswaliteitsniveau fietspaden en wegen (technisch)
‐
76%
63%
1.6. Uitgevoerde acties wijkbeheerplannen
‐
70%
87%
1.7. Tijdig (binnen 5 werkdagen) afgehandelde meldingen Bel‐ & Herstellijn
‐
80%
70%
Wat hebben we ervoor gedaan?
Startnotitie Beleidsnota IBOR In september hebben we u de startnotitie voor de beleidsnota Integraal beheer openbare ruimte aangeboden. Hierin staan de thema’s gedifferentieerd beheer, actief burgerschap, integraal werken en duurzaam beheer centraal. Deze thema’s werken we gemeentebreed in projectgroepen uit. Voor actief burgerschap hebben we meegelift met de werkconferentie ‘maak het met elkaar over actief burgerschap’ op 10 november. Actief burgerschap/burgerparticipatie Voor de wijken is er een nieuw format wijkbeheerplan ontwikkeld. Het nieuwe wijkbeheerplan richt zich op de beleving van de bewoners. Niet alleen de aanpakpunten van een wijk worden belicht maar ook de punten, waar nog een extra inspanning verricht moet worden. Bewoners zijn actief bij het proces betrokken. De belangrijkste aandachtspunten en wensen van de bewoners zijn op kaarten weergegeven. Bewoners geven hierin ook de volgorde van aanpak aan. Zij maken samen met de wijkbeheerder een maatregelentabel voor de eerstkomende jaren en maken per jaar een keuze. Ook de gemeentelijke organisatie geeft hun wensen en behoeften voor de komende vier jaar op kaart aan. Het resultaat is een compact wijkbeheerplan waar in één oogopslag de projecten voor het komende jaar te zien zijn. In 2010 hebben we een bosbeheerplan opgesteld voor de kleinere bospercelen in de stad. Samen met verschillende werkgroepen, stichtingen en bewonersgroepen zijn deze plannen verder gedetailleerd uitgewerkt in 2011. Daarbij is ook gekeken naar de werkzaamheden die door de burgers kunnen worden uitgevoerd. Deze afspraken zijn in de plannen vastgelegd. Voorbeelden hiervan zijn het bosbeheerplan Augustijnenbos, Javabos, Douglasbos en Uilenbosje. Bel‐ en Herstellijn De Bel‐ en Herstellijn, bestaande uit een front‐ en backoffice, biedt de inwoners van Nijmegen een laagdrempelige mogelijkheid om een melding over de openbare ruimte in te dienen. Dit kan zowel telefonisch‐ als via internet. De inbrenger van een melding kan de status van de melding via internet volgen. Op 1 januari 2011 heeft het KCC de telefonische intake overgenomen. Het aantal meldingen van de bel‐ en herstellijn komt dit jaar op ongeveer 12.750 stuks uit. Dit zijn zowel de internetmeldingen (via het webformulier) als de telefonische meldingen. In 2010 waren er ongeveer 12.450 meldingen. De drie categorieën waarop we de meeste meldingen binnen kregen zijn: 1. Openbare verlichting (2474), 2. Trottoirs (2096) en 3. Bomen (1524). Beleidsnota Zicht op Nijmeegs licht In 2011 is de beleidsnota ‘Zicht op Nijmeegs licht’ door u vastgesteld. Met deze beleidsnota hebben we een duidelijk kader voor de openbare verlichting in de komende jaren, waarin aandacht is voor de balans tussen veiligheid, beeldkwaliteit, 189
Programma Openbare ruimte duurzaamheid, burgertevredenheid en kosten. Met verschillende maatregelen zorgen we voor zo laag mogelijk energieverbruik van de openbare verlichting, zonder in te leveren op verkeersveiligheid en sociale veiligheid. Zo zullen bij nieuwe ontwikkelingen alleen nog laag energetische verlichting zoals LED worden toegepast, passen we ‘licht op maat’ toe en gaan we experimenteren met reflecterend asfalt. Het kabelnet voor openbare verlichting heeft een onderhoudsachterstand zoals u weet. We gaan deze achterstand de komende 20 jaar wegwerken door 18 km kabel per jaar te vervangen. In het kader van het nieuwe beleidsplan vervangen we steeds meer oude verlichting door LED verlichting in de stad. Op deze manier willen we ook het goede voorbeeld geven aan particulieren om verlichting op niet‐openbaar gebied te installeren met een zo laag mogelijk energie verbruik.
Gladheidsbestrijding In 2011 is de beleidsnota ‘Grip op gladheid’ door u vastgesteld. Met onder ander verbeterde technieken, extra aandacht voor fietspaden, actief burgerschap en communicatie via twitter. Het beleid vormt de komende 5 jaar het kader voor het jaarlijkse uitvoeringsprogramma en de opdracht aan Dar. Reclamebeleid In 2011 hebben we een aantal belangrijke stappen gezet in de ontwikkeling van het reclamebeleid. Tijdens een openbare werkconferentie in Lux hebben we de mening van burgers, ondernemers en andere betrokkenen opgehaald. Ook hebben we de Nijmeegse situatie van reclame in de openbare ruimte geëvalueerd en vergeleken met andere steden in de ‘marktinventarisatie buitenreclame’. In 2011 is besloten om de reikwijdte van het beleid te verbreden: naast reclame en uitingen in de openbare ruimte zullen ook gevelreclame en reclame op particulier terrein in het beleidskader vallen. Wegen In 2011 zijn de Ringstraten in het centrum verder opgeknapt. Ook zijn de Willemsweg en de Houtlaan en geheel gereconstrueerd (integraal: bomen gekapt, openbare verlichting vervangen en in de Houtlaan door LED). Daarnaast is er veel asfalt vervangen: kruispunt Molenweg ‐ Tweede Oude Heselaan, Weezenhof 10e, 40e, 53e en 54e straat, Malvert 50e straat, Lankforst 11e, 12e, 13e straat, alle bochten in de Broekstraat, Ackerbroekweg en de Weijbroekweg, Wijchenseweg bij het Palkerplein, Wijchenseweg tussen het Takenhofplein en de minirotonde, kruispunt IJpenbroekweg ‐ Nieuwstadweg, Groenewoudseweg, Scheidingsweg, Kwekerijweg, Prins Bernardstraat, Coehoornstraat, Heijendaalseweg (gedeeltelijk). Tevens is de rotonde aangelegd op het kruispunt Hatertseweg ‐ Slotemaker de Bruïneweg en zijn de fietspaden langs de Hatertseweg en de Groenestraat vervangen door asfalt vanuit het programma Mobiliteit. Dar In 2011 is met veel energie de overgang vormgegeven van de regiogemeenten naar Dar. Per 2011 is een deel van de aandelen van Dar verkocht aan de gemeenten Wijchen, Druten, Beuningen, Heumen, Groesbeek, Ubbergen en Millingen aan de Rijn. Daarmee is Dar in grotere mate een gemeentelijke uitvoeringsorganisatie geworden en heeft op die manier een stevigere positie ingenomen in de regionale afvalketen. In 2011 zijn de bezuinigingstaakstelling door de invulling van de efficiency afspraken met Dar verder ingevuld. Verder zijn de kosten voor het verwerken van afval per 2011 lager geworden. Tenslotte is er een synergievoordeel door de deelname van de regio aan Dar. Al deze bezuinigingen hebben geen effect op de kwaliteit van de inzameling van het huishoudelijk afval en zijn in de begroting en de DVO van 2012 verwerkt.
190
Programma Openbare ruimte
Ook hebben we in 2011 veel werk verricht om een werkcorporatie Dar‐Breed op te richten voor het beheer in het Goffertpark en een aantal parken in Nijmegen‐West. Deze werkcorporatie gaat in het voorjaar van 2012 van start. Integraal beheer Lindenholt In 2010 zijn we gestart met een pilot ‘Integraal beheer van de openbare ruimte’(IBOR) in stadsdeel Lindenholt. IBOR houdt in dat alle aspecten van beheer en onderhoud van groen, grijs en straatreiniging in één document worden omschreven en dat de verantwoordelijkheid voor het resultaat bij één aannemer komt te liggen. Hiermee denken wij nog meer dan voorheen te kunnen sturen op het bereiken van de gevraagde kwaliteit in de openbare ruimte. In 2011 is de basis van samenwerking met de aannemer versterkt en is er een stijgende lijn in de wijk te zien wat beheer en onderhoud betreft. De rol opdrachtgever‐opdrachtnemer heeft meer vorm gekregen. Daarnaast hebben we niet alleen het regulier onderhoud laten doen door de aannemer zoals het groenonderhoud maar hebben we dit uitgebreid met de uitvoering van de wijkbeheerplannen. Inloop achterstanden In december hebben wij u een brief gestuurd over de voortgang van de onderhoudsachterstanden. We verwachten dat we de achterstand op onze hoofdwegen langzaam inlopen. De onderhoudsachterstand is gedaald van 11% naar 9% voor de grote hoofdwegen. De achterstand op ons boomonderhoud denken we over drie jaar in te lopen. Voor het kabelnet rekenen we op een periode van 20 jaar.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1062‐01 Toezicht openbare ruimte 1P11‐1062‐02 Inzameling huishoudelijk afval 1P11‐1062‐03 Straatreiniging 1P11‐1062‐04 Beheer openbaar groen 1P11‐1062‐05 Integraal beheer openbare ruimte 1P11‐1062‐06 Openbare verlichting 1P11‐1062‐07 Verkeersregelinstal.en ‐voorzien. 1P11‐1062‐08 Wegen en kunstwerken Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1062‐01 Toezicht openbare ruimte 1P11‐1062‐02 Inzameling huishoudelijk afval 1P11‐1062‐03 Straatreiniging 1P11‐1062‐04 Beheer openbaar groen 1P11‐1062‐05 Integraal beheer openbare ruimte 1P11‐1062‐06 Openbare verlichting 1P11‐1062‐07 Verkeersregelinstal.en ‐voorzien. 1P11‐1062‐08 Wegen en kunstwerken Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 2.906 12.833 8.873 5.815 5.789 2.311 1.896 5.612 46.036 423 7.494 1.095 7 83 0 0 672 9.774 36.262
Begroting dyn. 2011 2.648 11.738 9.459 5.866 6.889 2.346 1.909 6.647 47.503 247 7.394 1.095 7 1.118 0 0 1.231 11.091 36.411
Rekening 2011 2.612 12.108 9.175 6.197 8.151 2.388 1.982 7.252 49.865 500 8.929 1.186 92 2.292 17 52 1.586 14.655 35.210
Verschil Bdyn ‐ rek 36 ‐370 284 ‐331 ‐1.262 ‐41 ‐73 ‐605 ‐2.362 253 1.535 91 85 1.174 17 52 356 3.563 1.201
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
36.262
Mutatie reserve
35.922
34.721
1.201
STORTING F022 Saldireserve Totaal storting
0 0
489 489
489 489
0 0
0
489
489
0
36.262
36.411
35.210
1.201
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
191
Programma Openbare ruimte TOELICHTING FINANCIËN Het programma Openbare ruimte sluit het jaar af met een positief saldo van € 1,2 miljoen. Dit is opgebouwd uit hogere baten van € 3,5 miljoen en hogere lasten van € 2,36 miljoen. De hogere baten van € 2,5 miljoen bestaan uit; € 1,5 miljoen bijdragen uit andere programma’s voor de gezamenlijke uitvoering van projecten (werk met werk maken). Hier staat een zelfde uitzetting van lasten tegenover. De opbrengsten glasinzameling van 2008‐2011 bedragen gezamenlijk € 1 miljoen. Het is niet gelukt om in 2011 het voorgenomen bestedingsplan, te weten het ondergronds brengen van afvalcontainers, op te stellen. We zijn voornemens dit in 2012 alsnog te doen. Eenmalige hogere opbrengst van € 0,12 miljoen voor Mulderbonnen. Vanaf volgend jaar worden door het CJIB verwerkingskosten in rekening gebracht, waardoor dit voordeel verdwijnt. Abusievelijk zijn bij de najaarsnota de begrote baten in het product Toezicht met € 0,13 miljoen te veel afgeraamd terwijl deze wel zijn gerealiseerd in 2011. Hogere afdracht vanuit het Gemeentelijk Rioleringsplan van € 0,1 miljoen. De afdracht vanuit het GRP wordt gebaseerd op de definitieve kosten voor straatreiniging. Hogere opbrengst van stichting Nedvang voor inzameling plastic van € 0,15 miljoen. € 0,35 miljoen voordeel in de afrekening met de DAR op diverse posten van de DVO in de afgelopen jaren. Dit betreft onder andere meer verkochte groene zakken dan begroot en minder kosten voor afvalverbranding door minder aanlevering. Tenslotte zijn er nog een aantal kleinere verschillen welke het restant van de hogere baten verklaren. De hogere lasten van € 2,36 miljoen bestaan uit; € 1,5 miljoen aan lasten in het kader van werk met werk maken. Dit komt overeen met de uitzetting aan de batenkant. Hoe hoger deze post uitvalt des te beter is de samenwerking tussen programma’s om gezamenlijk projecten op te pakken. Dit levert kostenvoordelen op voor de gemeente. We proberen hierbij zoveel mogelijk de begroting tussentijds aan te passen, maar in dit geval is een groot aantal projecten pas in het laatste kwartaal van 2011 tot stand gekomen. Een overschrijding van € 0,1 miljoen op diverse IBOR projecten, waaronder vervanging van verkeersregelinstallaties € 0,37 miljoen hogere lasten door de succesvolle uitvoering van inzameling plastic afval. Dit wordt gecompenseerd door hogere opbrengsten plastic aan de batenkant. € 0,17 miljoen aan lasten bij het product Groen welke nog betrekking hebben op 2010. Dit compenseren wij binnen het programma. Door calamiteiten als storm en overvloedige regenval zijn voor € 0,1 miljoen extra lasten gemaakt voor onder andere het kappen van bomen. Vanuit het programma Openbare Ruimte is een niet geraamde bijdrage van € 0,13 miljoen gedaan aan het onderhoud en in stand houden van stroomkasten voor evenementen. Te betalen waterschapsbelasting en onroerendzaakbelasting blijken structureel € 0,13 miljoen te laag begroot. De werkzaamheden voor gladheidbestrijding vallen als gevolg van de vooralsnog milde winter 2011‐2012 mee. Door de onvoorspelbaarheid van het weer is dit nooit precies te voorspellen. Tenslotte vallen de kosten voor inning van de afvalstoffenheffing € 0,1 lager uit.
192
Programma Openbare ruimte BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S Het in de najaarsnota gemelde positieve risico heeft daadwerkelijk plaatsgevonden. Dit is onder de toelichting financiën opgenomen als hogere inkomsten plasticinzameling.
193
Programma Wijken
5.16 Programma Wijken Programma Wijken
Werk & Inkomen, Openbare Ruimte en Wijken, , T. Tankir Programmanummer : 1063 Programmamanager : Birgit van Kerkoerle
OMSCHRIJVING Het programma Wijken omvat een integrale, veelal multidisciplinaire aanpak van sociale en fysieke kansen en problemen in de wijken. Doel is het verbeteren van de veiligheid en leefbaarheid. De wijkaanpak bestrijkt alle negen stadsdelen en de daar binnen vallende 44 wijken. Dit programma heeft de volgende producten: leefbaarheid en de veiligheid in de negen stadsdelen flexibele wijkaanpak wijkaccommodaties wijkposten speelvoorzieningen Dit programma heeft een relatie met de meeste gemeentelijke programma’s. Er wordt in deze programma’s rekening gehouden met de ontwikkelingen in de wijken. De belangrijkste programma’s voor de wijkaanpak zijn Veiligheid, Wonen, Zorg en Welzijn, Maatschappelijke Opvang, Onderwijs, Jeugd, Ruimte en Bouwen, Sport en Openbare Ruimte (met daarbinnen wijkbeheer en wijktoezicht). De afdeling wijkmanagement verzorgt het procesmanagement van de wijkaanpak. . In alle wijken zorgt het wijkmanagement voor contacten met bewoners en instanties om zo te weten wat er speelt. De afdeling organiseert de samenwerking tussen de organisaties op wijkniveau, de bewoners en de gemeente. Daar waar nodig zetten we stevig in met een gericht wijkaanpakprogramma. Met de flexibele wijkaanpak kunnen we vlot inspelen op actuele behoeftes in de wijken. We willen de bewoners meer betrekken bij de aanpak van de leefbaarheid en de veiligheid in de wijk. In lijn met het coalitieakkoord willen wij meer dan voorheen nadruk leggen op diversiteit van wijken, op participatie en op eigen verantwoordelijkheid. De grenzen van het overheidshandelen komen in beeld en zelfredzaamheid zullen we zoveel mogelijk stimuleren. We streven naar meer participatie en eigen verantwoordelijkheid waar het kan. Waar het nodig is bieden we extra ondersteuning en aandacht. In de wijkposten kunnen individuele bewoners terecht voor hulp en advies. De wijkaccommodaties bieden ruimte voor vrijwillige en professionele activiteiten in de wijk. Daarmee verschaffen ze een basis voor het versterken van de sociale cohesie. Een 194
Programma Wijken goede spreiding van accommodaties die aansluit bij de diversiteit van de wijken is van belang. Een goede spreiding en aantrekkelijke aanbod van speelvoorzieningen in de wijken is een belangrijk onderdeel van de leefbaarheid. De diversiteit van de wijken draagt bij aan de kwaliteit van de stad. Dit aspect van het wijkenbeleid van de nieuwe coalitie legt meer nadruk op het denken in kansen, naast het bestrijden van achterstanden en het oplossen van problemen. Kansen voor wijken kunnen van betekenis zijn voor de stad. Deze lijn werken we verder uit in een toekomstagenda van kansen voor de wijken. In alle 44 wijken blijft het wijkmanagement zorgen voor contact om te weten wat er speelt. In de aandachtsgebieden is het wijkmanagement intensiever aanwezig. Hier neemt wijkmanagement de regie op de samenwerking in de wijk en zorgt voor afstemming tussen de verschillende betrokken organisaties. Zo nodig worden afspraken vastgelegd in een wijkaanpakprogramma of een wijkveiligheidsplan. De aandachtsgebieden zijn die wijken die volgens de stads‐ en wijkmonitor nu al slechter scoren op leefbaarheid en veiligheid of die naar een negatieve ontwikkeling neigen. De aandachtsgebieden zijn: Centrum en Benedenstad Oud West: Biezen en Wolfskuil Nieuw West: Neerbosch Oost en Heseveld Nijmegen Midden: Willemskwartier, Landbouwbuurt, Muntenbuurt en Kolping Zuid: Hatert, Hatertse Hei en Grootstal Dukenburg: Tolhuis(de kop en het woonwagencentrum), Zwanenveld, Meijhorst, Aldenhof en Malvert Lindenholt: Voorstenkamp, Gildekamp, delen van de Leuvensbroek en van ’t Acker. Er is een aantal met elkaar samenhangende thema’s dominant in de wijken die vergaande effecten hebben op de leefbaarheid, de verstrekkende (negatieve) invloed van deze thema’s op de leefbaarheid in de wijken geeft een inhoudelijk argument om in de wijkaanpak vooral hierop in te zoomen. Uit de stads‐ en wijkmonitor komen deze thema’s naar voren: veiligheid (objectief en subjectief); overlast en probleemhuishoudens; (overlast van) jongeren. Naast de inzet op deze thema’s is het speerpunt voor de wijkaanpak: verbetering participatie bewoners in de wijken, inclusief meer diversiteit. Verbetering van participatie is al een van de (hoofd)doelstellingen van het programma wijken. We gaan dit speerpunt inclusief meer diversiteit nu nog verder benadrukken. Gedeeltelijk hebben we dit al verwerkt in het beleid met de volgende punten: In de achterstandsgebieden moeten we een stevige wijkaanpak met een lange adem neerzetten. In andere wijken, waar het beter gaat, kunnen we terughoudender zijn. Wijken verschillen. Niet alles hoeft overal hetzelfde. We kunnen bewoners de prioriteit laten meebepalen, in sommige wijken bewoners meer zelf laten doen. Dat wijken verschillend zijn heeft een positieve waarde. Specifieke kwaliteiten van wijken kunnen we gebruiken voor een gunstige ontwikkeling van de wijk. Het is daarvoor nodig dat we deze kansen verkennen in een ‘toekomstagenda’ We willen in gesprek met de belangrijke partners in de wijkaanpak in de stad nagaan hoe we nog meer inhoud kunnen geven aan het speerpunt verbetering participatie, inclusief meer diversiteit. We betrekken hierbij de resultaten van het rekenkamer onderzoek naar burgerparticipatie, de uitkomsten van de werkconferentie wijkaanpak en burgerparticipatie en de evaluatie van de subsidieverordening voor wijkactiviteiten.
195
Programma Wijken Aan de hand van topindicatoren kunnen we de vorderingen in de wijken en stadsdelen volgen. De 5 wijken die volgens deze indicatoren het verst achter blijven, krijgen onze bijzondere aandacht. De begrippen wijk en buurt worden door elkaar heen gebruikt. Zo spreken we over het wijkveiligheidsplan Willemskwartier, terwijl dit in statische zin een deel is van Nijeveld. Daarnaast zijn, daar waar dit zinvol is geacht, veel data op buurtniveau verzameld, waardoor de aanpak meer gericht kan zijn. De praktijk leert dat wij ons richten op het gebied waar de aanpak nodig is: dat kan een wijk of een buurt zijn. Ter illustratie noemen wij het project sociale herovering. Dat richtte zich op het stadsdeel Nijmegen Oud‐West voor de wijken Biezen en Wolfskuil maar ook op de buurt Willemskwartier, die onderdeel uitmaakt van de wijk Nijeveld in het stadsdeel Nijmegen‐ Midden.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2011? In 2011 hebben we verder gewerkt aan de leefbaarheid en de veiligheid in de wijken. We hebben onze netwerkrelaties versterkt en uitgebreid. We willen gebruik maken van de praktijkervaringen en creativiteit in de stad en zijn actief op zoek naar meer participatie van bewoners en ondernemers in de wijken. We deden dit o.a. door; De inzet van social media in Dukenburg en West. Door het organiseren van themabijeenkomsten voor bewoners en instellingen in de wijken: bijvoorbeeld over ‘de jeugd heeft de toekomst’ in Noord, ‘bruisende arena’ in het Waterkwartier, over wijkontwikkeling in Lindenholt en Neerbosch Oost. Ontmoetingen voor zzp‐ers in o.a. de Wolfskuil, Noord en Dukenburg. We streven naar meer dynamiek en flexibiliteit in de bewonersparticipatie. We maken een onderscheid in participatie in de zin van belangenbehartiging (inspraak) en actief burgerschap. In het eerste geval gaat het om reageren dan wel meedenken tot meebeslissen over gemeentelijke plannen en beleid. In het tweede geval gaat het om het nemen van eigen verantwoordelijkheid en initiatief. Beide vormen van participatie ondersteunen we in de wijken. Met raad en daad en in de vorm van subsidies voor bewonersinitiatieven en activiteiten. We willen meer mensen betrekken en nieuwe groepen laten meedoen in de wijkaanpak. We zijn in gesprek met de bestaande bewonersorganisaties over hoe we de gewenste ontwikkeling kunnen vormgeven. Dit thema kwam ook uitgebreid aan bod tijdens de (goedbezochte) werkconferentie over burgerparticipatie die we in het najaar van 2011 hebben gehouden. In de aandachtsgebieden hebben we de regie gevoerd over de wijkaanpak. We zorgden voor het opstellen en uitvoeren van wijkaanpakprogramma’s in Neerbosch Oost, Zwanenveld, Meijhorst, Wolfskuil, Waterkwartier, Hatert, Kolpingbuurt, Kartuizerhof/Ivensplein, Zellersacker. We werkten aan de veiligheid in de wijken door daar waar nodig de regie op de aanpak van jongerenoverlast (locaties) in de wijk te voeren. We doen dit samen met Tandem, Politie, toezicht en wijkspecifieke partijen (bv, ojc staddijk in Dukenburg). We werken mee aan de stedelijke aanpak van jeugdgroepen in het veiligheidshuis. Naast de aanpak van jongerenoverlast, is er de aanpak van overlast en multiprobleemhuishoudens. De zgn. regieteams in de wijken leveren een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de veiligheid. In 2011 kregen de regieteams een stedelijke dekking en is de financiering voor de komende 2 jaar vastgelegd. 196
Programma Wijken We sloten een overeenkomst met Het Inter‐Lokaal over de wijkposten. Het Inter‐Lokaal neemt de functie (en de laatste medewerkers) tijdelijk over. We werken aan een nieuwe vorm van laagdrempelig hulp en advies in de wijken die na afbouw van de wijkposten in de huidige vorm, deze functie structureel kan aanbieden. We leggen daarbij een koppeling met de invoering van de sociale wijkteams (WMO). We werken aan een goede spreiding en gebruik van onze wijkaccommodaties. In 2011 opende de Grondel en het Hert haar deuren. Door het aanbod van een evenwichtig en gevarieerd programma trekken we meer bezoekers. Bewoners zijn betrokken bij de samenstelling van het programma (voorbeeld programmaraad voorzieningenhart Waterkwartier). Het nieuwe Beleidskader Speelvoorziening 2011‐2014 is in juli 2011 door de raad vastgesteld. Geen grote wijzigingen, enkele accenten. We hebben in 2011 € 50.000 bezuinigd op ons onderhoudsbudget en ingezet voor (vervangings‐) investeringen. Jongerenontmoetingsplekken (JOP’s) realiseren we zoveel mogelijk door het plaatsen van afdakjes bij recreatieve sportterreinen. Hiervoor richten we een zorgvuldig participatie‐ en communicatieproces in. Helaas ontmoeten we, ondanks draagvlak voor de voorziening in het algemeen, regelmatig weerstand tegen de specifieke locatie. Met het budget voor de flexibele wijkaanpak konden we ook in 2011 vlot inspelen op actualiteiten in de wijken. Een deel van het geld ging naar activiteiten voor jongeren en jongerencentra en naar voorzieningen in de openbare ruimte. Wat heeft het opgeleverd in 2011? Het gaat in het algemeen goed met de ontwikkeling van de leefbaarheid en veiligheid in de Nijmeegse wijken. In de eerste voorlopige resultaten van de nieuwe wijkmonitor zien we voor de meeste wijken een stabiele en licht positieve trend. Voor specifieke gebieden blijft extra aandacht nodig. Betrokkenheid van bewoners in de wijken neemt toe, wat zich uit in toegenomen activiteiten en initiatieven die in de wijken door bewoners worden georganiseerd. Goede voorbeelden hiervan zijn Dromen over Dukenburg, de natuurspeeltuin Brakkenstein en het festival Viva Symfonica in Neerbosch Oost. In de wijkcentra en de speeltuinen zien we de bezoekersaantallen stijgen. Vrijwilligers springen in bij het beheer van wijkspeeltuinen zoals bijvoorbeeld ‘de Vieze Broek’ (tijdelijke natuurspeeltuin in Noord). In andere wijkspeeltuinen willen ouders een rol spelen in het toezicht (bijvoorbeeld het Genestetje en het Beetsplein). Bijzonderheden in 2011? Er is een uitgebreide participatiecultuur in de wijken. In 2011 zijn we gestart met het verwerken van de uitkomsten van de werkconferentie Burgerparticipatie voor de wijkaanpak. Vergroten van de betrokkenheid blijft het doel, waarbij we werken aan meer richting, dynamiek en flexibiliteit. We zijn hierover in gesprek met de bewonersorganisaties in de wijken. 2011 was het laatste jaar waarin extra gelden vanuit het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid III beschikbaar waren voor Dukenburg, Lindenholt en Neerbosch Oost. Succesvolle methodieken in deze periode ontwikkeld (bijvoorbeeld de regieteams voor de aanpak van overlast of probleemhuishoudens, of op jezelf) worden voortgezet. We werken aan lange termijn ontwikkeling van kansen voor de wijken. Voor Neerbosch Oost, Lindenholt en Dukenburg is een focus op de langere termijn ontwikkeling nodig, o.a. vanwege demografische trends. Vergrijzing en krimp zijn hier aan de orde, wat noodzaakt om te anticiperen. In 2011 hebben we de nieuwe werkwijze ontwikkeld, in Neerbosch Oost: de ontwikkelingsagenda.
197
Programma Wijken MAATSCHAPPELIJK EFFECT Het programma Wijken heeft tot doel om de leefbaarheid en veiligheid in de wijken te verbeteren en om sociale relaties en samenhang te versterken. Door het optimaal benutten van de netwerken op wijkniveau wordt het mogelijk bruggen te slaan tussen bewoners en bewonersgroepen onderling, tussen bewoners en instanties en vanuit deze samenwerking initiatieven en ontwikkelingen in gang te zetten die bijdragen aan het doel van dit programma. Het bereiken van doelstellingen wordt gemeten via de stads‐ en wijkmonitor. Deze komt eind 2011 weer uit. De effecten van de inzet in 2011 zullen echter pas goed gemeten kunnen worden via de monitor van 2013.
ALGEMENE TOELICHTING OP DE INDICATOREN De cijfers voor 2011 kunnen niet 1 op 1 met de cijfers voor de jaren daarvoor vergeleken worden. Vanaf 2011 begint namelijk een nieuwe tijdreeks vanwege een gewijzigde meetmethode: het bevolkingsonderzoek over leefbaarheid en veiligheid ‐ met verdichte steekproeven in deelgebieden binnen Nijmegen ‐ loopt sinds 2011 niet meer via de Stadspeiling, maar via de landelijke Veiligheidsmonitor. Daar zijn meerdere goede redenen voor (mogelijkheden voor stedenvergelijking; teruglopende respons; kosten). Een gevolg is dat de gebiedsindelingen van buurten en wijken samengebundeld zijn in clusters van aandachtsgebieden. In het voorjaar van 2012 verschijnt de Stads‐ en Wijkmonitor 2011 met daarin een breed beeld van ontwikkelingen binnen Nijmeegse wijken, op basis van meer bronnen (bevolkingsonderzoek, statistieken, kwalitatief onderzoek onder werkers in wijken en de “Leefbaarometer”). Leeswijzer voor de verantwoording Door de trendbreuk in het onderzoek zijn de cijfers voor de buurten en wijken niet meer beschikbaar. Op het niveau van de stadsdelen en de stad geven de nieuwe cijfers voor 2011 wel indicaties voor ontwikkelingen.
PROGRAMMA WIJKEN
H1
Verbetering leefbaarheid
H2
Betrokkenheid eigen buurt
H3
Veilig voelen in eigen buurt
H4
Sociaal‐economisch perspectief
Hoofddoelstelling 1 VERBETERING LEEFBAARHEID Wat willen wij bereiken? Wij willen de leefbaarheid in de Nijmeegse wijken op peil houden en waar nodig verbeteren. Daar waar dat mogelijk is zijn de scores op de indicatoren 'waardering op eigen buurt' en 'beleving sociale aspecten' in 2011 aangescherpt. Aangezien de ambities in 2010 al scherp gesteld waren heeft deze ophoging uiteindelijk nog niet geleid tot een stijging van het stedelijk gemiddelde. We kunnen constateren dat het algemene beeld in de wijken de goede kant op gaat. 198
Programma Wijken Rapportcijfer woonomgeving
Stadsdelen
Stadspeiling 2005
N‐Centrum
2007 7,2
norm 2010
2009 7,6
7,6
norm 2011
Veiligheids‐monitor 2011 werkelijk
7,6
7,6
7,4
7,9
6,9
N‐Oost
7,9
7,8
7,9
7,9
7,9
N‐Oud‐West
6,7
6,7
7,1
7,1
7,2
N‐Nieuw‐West
7,0
7,1
7,2
7,2
7,3
7,1
7,5
7,6
N‐Midden
7,4
7,5
7,5
7,5
N‐Zuid
7,3
7,2
7,4
7,4
7,5
7,1
7,0 7,1
Dukenburg
7,1
7,1
7,4
7,4
7,4
Lindenholt
7,0
7,2
7,4
7,4
7,4
N‐Noord
7,5
7,7
7,7
7,7
7,7
7,5
7,5
7,5
7,3
Nijmegen
7,3
7,3
7,5
Rapportcijfer woonomgeving
norm
Wijken/Buurten
2005
2007
2009
2010
norm 2011
Niet beschikbaar
Willemskwartier (buurt)
6,5
6,4
6,8
6,8
Kolping (buurt)
6,3
6,9
6,8
6,8
6,9 6,9
Wolfskuil (wijk)
6,5
6,7
7,0
7,0
7,2
Hatert (wijk)
7,0
6,9
7,0
7,0
7,1
Neerb‐Oost (wijk)
6,9
7,0
6,9
6,9
7,0
7,1
Voorstenkamp (buurt)
6,6
6,8
7,0
7,0
Stadscentrum (wijk)
7,2
7,5
7,5
7,5
7,5
Biezen (wijk)
6,8
6,8
7,1
7,1
7,2
Zellersacker (buurt)
6,7
6,7
7,1
7,1
7,2
Zwanenveld (wijk)
6,9
6,8
7,2
7,2
7,2
6,4
6,5
7,1
Tolhuis 52‐78 (buurt)
6,2
6,1
6,4
Gildekamp (buurt)
6,4
6,9
7,1
7,1
Benedenstad (wijk)
7,3
7,6
7,7
7,7
7,7
7,2
Aldenhof (wijk)
6,9
7,2
7,2
7,2
Malvert (wijk)
6,9
7,0
7,4
7,4
7,4
Heseveld (wijk)
7,0
6,9
7,1
7,1
7,2
Meijhorst (wijk)
6,7
6,7
6,9
6,9
7,0
7,2
7,2
Leuvensbroek (buurt)
7,0
7,2
Schaal waardering sociaal klimaat
Stadsdelen
2005
Stadspeiling norm 2009 2010
2007
norm 2011
Veiligheids‐monitor 2011 werkelijk
N‐Centrum
5,4
5,5
5,4
5,4
5,5
4,9
N‐Oost
6,6
6,9
6,9
6,9
6,9
6,5
N‐Oud‐West
5,8
5,7
6,0
6,0
6,1
5,6
5,6 6,2
N‐Nieuw‐West
5,9
5,8
6,1
6,1
6,2
N‐Midden
6,3
6,5
6,5
6,5
6,5
6,2
6,3
5,6
6,3
5,6 5,6
N‐Zuid
6,1
6,1
6,2
Dukenburg
5,9
5,9
6,2
6,2
Lindenholt
5,9
6,0
6,1
6,1
6,2
7,0
7,1
6,5
6,3
5,9
N‐Noord
7,3
Nijmegen
6,2
7,1 6,2
7,0 6,3
6,3
199
Programma Wijken Schaal waardering sociaal klimaat
ambitie
Wijken/Buurten
2005
2007
2009
2010
Ambitie 2011
Niet beschikbaar
Willemskwartier (buurt)
5,8
5,9
6,0
6,0
6,1
Kolping (buurt)
5,8
6,1
5,8
5,8
5,9
Wolfskuil (wijk)
5,8
5,7
5,9
5,9
6,1
Hatert (wijk)
5,7
5,8
5,9
5,9
6,0
Neerb‐Oost (wijk)
5,7
5,7
5,8
5,8
5,9
Voorstenkamp (buurt)
5,0
5,7
5,5
5,5
5,7
Stadscentrum (wijk)
5,0
5,2
5,2
5,2
5,3
Biezen (wijk)
5,8
5,6
6,1
6,1
6,1
Zellersacker (buurt)
5,8
5,3
5,6
5,6
5,7
Zwanenveld (wijk)
6,0
5,6
5,9
5,9
6,0
Tolhuis 52‐78 (buurt)
5,1
5,4
5,4
5,4
5,5
Gildekamp (buurt)
5,4
5,6
5,8
5,8
5,9
Benedenstad (wijk)
6,1
6,2
6,0
6,0
6,1
Aldenhof (wijk)
5,5
5,8
5,8
5,8
5,9
Malvert (wijk)
5,9
5,8
6,4
6,4
6,4
Heseveld (wijk)
5,8
5,6
6,1
6,1
6,2
Meijhorst (wijk)
5,4
5,5
5,7
5,7
5,8
5,7
5,6
5,6
5,7
Leuvensbroek (buurt)
Wat hebben we bereikt? Op basis van langjarige monitoring kennen we in Nijmegen een verdeling waarbij Nijmegen‐Oost, een groot deel van Nijmegen‐Midden en Nijmegen‐Noord overwegend gunstig scoren op allerlei wijkindicatoren. De woon‐ en leefsituatie wordt in deze stadsdelen overwegend hoog gewaardeerd. Daarbij is er een duidelijke samenhang met het gunstige sociaal‐maatschappelijk profiel van bewoners. Nijmegen‐OudWest en een groot deel van Dukenburg hebben ongunstiger profielen, samen met een aantal afzonderlijke wijken en buurten in andere stadsdelen: Willemskwartier en de Kolpingbuurt (Midden), Hatert (Zuid), Neerbosch‐Oost (Nieuw‐West) en enkele buurten in Lindenholt. Nijmegen‐Centrum heeft hoofdzakelijk in relatie tot de grootstedelijke binnenstadsfunctie een aantal afwijkende scores, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid en overlast. Deze langer bestaande, algemene patronen van aandachtsgebieden en overheersende thema’s zijn de afgelopen jaren zichtbaar gebleven. Uit de eerste voorlopige resultaten van de wijkmonitor 2011 blijk dat er al met al in de wijken sprake is van een stabiele ontwikkeling. In specifieke gebieden blijft bijzondere aandacht noodzakelijk. Zie verder de wijkmonitor (ten tijde van het schrijven van deze jaarrekening nog niet gereed). Wat hebben we ervoor gedaan? We zorgen dat we weten wat er speelt in de wijken, zodat we tijdig kunnen inspelen op kansen en problemen die zich voordoen. Hiervoor maken we gebruik van ons netwerk in de wijken. In de aandachtsgebieden zijn we pro‐actief en hebben we de regie gevoerd over de wijkaanpak. We zorgden voor het opstellen en uitvoeren van wijkaanpakprogramma’s in Neerbosch Oost, Zwanenveld, Meijhorst, Wolfskuil, Waterkwartier, Kartuizerhof/Ivensplein, Zellersacker. We werkten aan de evaluatie van het wijkaanpakprogramma voor Hatert en maakten het nieuwe Wap Hatert 2.0. Ook voor de Kolpingbuurt staat na evaluatie een nieuw wap op stapel. In 2011 hebben we de meeste projecten in het kader het GSO programma voor Lindenholt, Dukenburg en Neerbosch Oost afgerond. Succesvolle projecten worden 200
Programma Wijken voortgezet in het reguliere beleid, danwel via projectsubsidies(Op Jezelf, Regieteams aanpak overlast en probleemhuishoudens) We sloten een overeenkomst met het Inter‐Lokaal over de wijkposten. Het Inter‐Lokaal neemt de functie (en de laatste medewerkers) tijdelijk over. We werkten aan een nieuwe vorm van laagdrempelig hulp en advies in de wijken die na afbouw van de wijkposten in de huidige vorm, deze functie structureel kan aanbieden. We leggen daarbij een koppeling met de invoering van de sociale wijkteams (WMO). We werkten aan een goede spreiding en gebruik van onze wijkaccommodaties. In 2011 opende de Grondel en het Hert haar deuren. Door het aanbod van een evenwichtig en gevarieerd programma trekken we meer bezoekers. Bewoners zijn betrokken bij de samenstelling van het programma (voorbeeld programmaraad voorzieningenhart Waterkwartier. Het nieuwe Beleidskader Speelvoorziening 2011‐2014 is in juli 2011 vastgesteld. Geen grote wijzigingen, enkele accenten. We bezuinigden € 50.000 op ons onderhoudsbudget en zetten dit in voor (vervangings‐) investeringen. Jongerenontmoetingsplaatsen realiseren we zoveel mogelijk door het plaatsen van afdakje bij recreatieve sportterreinen. Hiervoor richten we een zorgvuldig participatie‐ en communicatieproces in. Helaas ontmoeten we, ondanks draagvlak voor de voorziening in het algemeen, regelmatig weerstand tegen de specifieke locatie.
Hoofddoelstelling 2 BETROKKENHEID EIGEN BUURT Wat willen wij bereiken? Wij willen dat 86% van de bewoners zich in 2011 verantwoordelijkheid voelt voor de eigen buurt. Dat is een stijging van 1 % ten opzichte van de ambitie in 2010. De afgelopen jaren zien we in veel wijken een stijgende lijn. In veel aandachtswijken en stadsdelen kon derhalve de ambitie voor de betrokkenheid en het zelforganiserende vermogen van de bewoners bij hun dagelijkse woon‐ en leefomgeving worden opgehoogd. De indicator waarmee dit wordt weergegeven is een percentage van bewoners die zich verantwoordelijk voelt. Medeverantwoordelijkheid buurt (percentage) Stadsdelen
2005
2007
norm 2009
2010
norm 2011
Veiliheids monitor 2011 werkelijk
N‐Centrum
78
76
82
83
84
65
N‐Oost
85
84
89
89
89
76
N‐Oud‐West
78
81
79
80
81
63
67
N‐Nieuw‐West
83
83
81
82
83
N‐Midden
84
85
82
83
84
73
N‐Zuid
86
78
89
89
89
68
Dukenburg
85
84
83
84
85
69
69
Lindenholt
83
85
85
85
85
N‐Noord
94
93
94
94
94
82
Nijmegen
84
83
85
85
86
71
201
Programma Wijken Medeverantwoordelijkheid buurt (percentage) Wijken/Buurten
2005
2007
norm 2009
2010
norm 2011
Niet beschikbaar
Willemskwartier (buurt)
75
69
69
70
72
Kolping (buurt)
65
72
70
71
72
Wolfskuil (wijk)
79
81
79
80
81
Hatert (wijk)
83
74
85
85
85
Neerb‐Oost (wijk)
83
83
78
79
81
Voorstenkamp (buurt)
73
73
79
80
82
Stadscentrum (wijk)
75
74
79
80
81
Biezen (wijk)
77
80
79
80
81
Zellersacker (buurt)
75
83
74
75
77
Zwanenveld (wijk)
82
76
80
81
82
Tolhuis 52‐78 (buurt)
76
72
75
76
78
Gildekamp (buurt)
78
87
86
86
86
Benedenstad (wijk)
86
80
89
89
89
Aldenhof (wijk)
83
85
86
86
87
Malvert (wijk)
83
84
82
82
83
Heseveld (wijk)
82
81
81
82
83
Meijhorst (wijk)
77
80
79
80
81
82
82
83
84
Leuvensbroek (buurt)
Wat hebben we bereikt? We zien dat gemiddeld 70% van de Nijmeegse bevolking zich medeverantwoordelijk voelt voor de eigen buurt. Zoals we al eerder hebben toegelicht kunnen de cijfers voor 2011 niet 1 op 1 met de cijfers voor de jaren daarvoor vergeleken worden, omdat we met de landelijke veiligheidsmonitor een andere meetmethode hanteren. De cijfers zeggen wel iets over de verhoudingen van de wijken ten opzichte van elkaar. Ten opzichte van het Nijmeegse gemiddelde lijken Nijmegen Midden, Oud West en het Centrum het meest achter te blijven. Zie hiervoor verder de uitkomsten van de wijkmonitor, ten tijde van het opstellen van de jaarrekening niet volledig gereed. Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben onze netwerkrelaties versterkt en uitgebreid. We willen zoveel mogelijk gebruik maken van de deskundigheid, ervaring en creativiteit in de stad en zijn actief op zoek naar meer participatie van bewoners. We deden dit o.a. door de inzet van social media in Dukenburg en Oud en Nieuw West en door het organiseren van themabijeenkomsten voor bewoners en instellingen in de wijken: bijvoorbeeld over ‘de jeugd heeft de toekomst’ in Noord, ‘bruisende arena’ in het Waterkwartier, over wijkontwikkeling in Lindenholt en Neerbosch Oost en ontmoetingen voor zzp‐ers in o.a. de Wolfskuil, Noord en Dukenburg. We streven naar meer dynamiek en flexibiliteit in de bewonersparticipatie. We maken een onderscheid in participatie in de zin van belangenbehartiging (inspraak) en actief burgerschap. In het eerste geval gaat het om reageren dan wel meedenken tot meebeslissen over gemeentelijke plannen en beleid. In het tweede geval gaat het om het nemen van eigen verantwoordelijkheid en initiatief. Beide vormen van participatie ondersteunen we in de wijken. Met raad en daad en in de vorm van subsidies voor bewonersinitiatieven en activiteiten. Betrokkenheid van bewoners in de wijken neemt toe, wat zich uit in toegenomen activiteiten en initiatieven die in de wijken door bewoners worden georganiseerd. Goede voorbeelden hiervan zijn Dromen over Dukenburg, de natuurspeeltuin Brakkenstein en het festival Viva Symfonica in Neerbosch Oost. Ook het kunstwerk ‘on the road’ over het kanaal tussen Neerbosch Oost en Lindenholt is hiervan 202
Programma Wijken een goed voorbeeld. In de wijkcentra en de speeltuinen zien we de bezoekersaantallen stijgen. In diverse wijken zijn in 2011 initiatieven gerealiseerd die nieuwe wijkbewoners verwelkomen en wegwijsmaken. In Lindenholt namen bewoners uit de Kampwijken het voortouw voor een zgn. ‘Blik in de Wijk”. In het Waterkwartier bedacht bewonersorganisatie Stouw het project goudkistjes, waarbij nieuwe en oude bewoners elkaar leren kennen. Er is in diverse stadsdelen gesleuteld aan de verbetering van de wijkbladen. ‘Lindenholt leeft” en het wijkblad voor de Binnenstad zijn hiervan voorbeelden.
Hoofddoelstelling 3 VEILIG VOELEN IN EIGEN BUURT Wat willen wij bereiken? Wij willen dat bewoners zich veilig voelen in hun buurt. De indicator wordt uitgedrukt in het percentage bewoners dat aangeeft zich onveilig te voelen. Door de integrale aanpak van de veiligheid zien we een (gunstige) vermindering van het onveiligheidsgevoel en kan de ambitie in 2011 voor onveiligheidsgevoelens naar 20 % worden gebracht. Onveiligheidsgevoel in eigen buurt (percentage)
Stadspeiling
Stadsdelen
2005
2007
norm 2010
2009
Veiligheids Monitor 2011 werkelijk
norm 2011
N‐Centrum
39
31
32
31
30
26
N‐Oost
20
17
16
15
15
13
N‐Oud‐West
32
33
25
24
23
23
N‐Nieuw‐West
28
32
25
24
22
24
N‐Midden
28
22
21
20
20
14
N‐Zuid
19
17
21
20
20
21
Dukenburg
28
25
22
21
20
25
Lindenholt
22
21
20
19
19
18
N‐Noord
7
11
9
8
8
12
Nijmegen
25
22
21
21
20
19
Onveiligheidsgevoel in eigen buurt (percentage) Wijken/Buurten
2005
Willemskwartier (buurt)
35
Kolping (buurt)
27
2007 35 18
2009 25 22
Niet beschikbaar
2010 24 21
2011
23
20
Wolfskuil (wijk)
32
35
24
23
22
Hatert (wijk)
27
23
27
26
25
Neerb‐Oost (wijk)
31
33
29
28
26
Voorstenkamp (buurt)
29
18
29
28
26
Stadscentrum (wijk)
42
32
36
35
34
23
Biezen (wijk)
33
31
25
24
Zellersacker (buurt)
34
18
29
28
26
Zwanenveld (wijk)
26
25
25
24
23
Tolhuis 52‐78 (buurt)
35
34
26
25
24
Gildekamp (buurt)
28
26
25
24
22
Benedenstad (wijk)
30
28
22
21
21
Aldenhof (wijk)
30
22
20
19
19
Malvert (wijk)
36
30
21
20
20
Heseveld (wijk)
28
30
22
21
20
Meijhorst (wijk) Leuvensbroek (buurt)
32
33
29
28
27
26
20
19
19
203
Programma Wijken Wat hebben we bereikt? Uit de tabel blijkt dat het percentage bewoners dat zich onveilig voelt zich gunstig ontwikkelt gemiddeld in Nijmegen. Dukenburg en Centrum steken ongunstig af. Of dit een negatieve ontwikkeling is (negatieve trend) valt nu nog niet te zeggen. Zie de nieuwe wijkmonitor 2011 voor meer toelichting. Wat hebben we ervoor gedaan? We werkten aan de veiligheid in de wijken door daar waar nodig de regie op de aanpak van jongerenoverlast (locaties) in de wijk te voeren. We doen dit samen met Tandem, Politie, toezicht en wijkspecifieke partijen (bv, ojc staddijk in Dukenburg). We werken mee aan de stedelijke aanpak van jeugdgroepen in het veiligheidshuis. Naast de aanpak van jongerenoverlast, is er de aanpak van overlast en multiprobleemhuishoudens. De zgn. regieteams in de wijken leveren een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de veiligheid. In 2011 kregen de regieteams een stedelijke dekking en is de financiering voor de komende 2 jaar vastgelegd. In enkele wijken verdiepen we onze inzet op dit terrein met het opstellen en uitvoeren van wijkveiligheidsprojecten. Belangrijke doelstelling is het verbeteren van de veiligheid in de wijk door verhogen van de burgerparticipatie bij de aanpak van overlast. We willen bereiken dat bewoners zelf hun rol op dit gebied gaan oppakken en de wegkijkcultuur en het gebrek aan vertrouwen doorbreken. Helaas zien we nu nog vaak dat overlast en zorgen niet wordt gemeld bij de instanties. Soms is dat vanwege angst of onbekendheid, veelal ook vanwege ongeloof dat signaleren loont en gebrek aan vertrouwen in de instanties. Instanties weten dan van niets en kunnen daardoor geen maatregelen nemen. In de afgelopen jaren hebben we veel werk gemaakt van het verbeteren van de burgerparticipatie bij wijkveiligheid. Hierdoor krijgen we meer signalen over problemen en zorgen en kunnen organisaties beter inspelen op de signalen. Er zijn samenwerkingsverbanden en nieuwe structuren ontstaan waarmee we in staat zijn om sneller en effectiever in te spelen op overlast en zorgen die bewoners ervaren in de wijken. In 2011 hebben we een meer uniforme en beter gestructureerde aanpak van jongerenoverlast ontwikkeld. In de wijken werken de werkers samen volgens de methodiek van het draaiboek ‘jongerenoverlast op risicolocaties’. Hierin worden afspraken gemaakt over de locaties en bejegening van de jongeren. Verder streven we naar voldoende voorzieningen en activiteiten voor jongeren. Ontstaan er desondanks problemen dan pakken we die direct aan. Hiervoor is er naast de samenwerking in de wijken ook een intensieve samenwerking met de partijen in het Veiligheidshuis. Dit alles bijeengenomen lijkt zijn vruchten af te werpen. Het ‘veilige wijkteam’ levert een belangrijke bijdrage aan de veiligheid in specifieke gebieden. Na Dukenburg kregen in 2011 ook Neerbosch Oost en Hatert de beschikking over een ‘veilig wijkteam’.
Hoofddoelstelling 4 SOCIAAL‐ECONOMISCH PERSPECTIEF Vanuit het programma wijken kunnen we op beperkte schaal een bijdrage leveren aan de verbetering van de sociaal economische situatie van mensen. We hebben hier immers te maken met problematiek waarvoor niet alleen andere beleidsterreinen, zoals werk en inkomen en onderwijs maar ook andere schaalniveaus dan de wijk (de stad, regio, landelijk) aan zet zijn. De indicator is wel een relevant gegeven voor de wijkaanpak. Aan de hand van de indicator “sociaal economische status” (SES) van de bewoners kunnen we aflezen hoe het met de wijken er voor staat. De SES is als indicator onlangs ontwikkeld en is voor het eerst opgenomen in de stads‐ en wijkmonitor 2009. Het betreft een verdeling 204
Programma Wijken van welstandsklassen (in totaal 5) op basis van inkomen, opleiding en eigenwoningbezit. Aangezien wij de aandacht richten op de wijken waar het minder goed dreigt te gaan, richten we de aandacht op de laagste welstandscategorie. In onderstaande tabellen staan dus de percentages opgenomen van de bewoners in de laagste welstandscategorie. Wat willen wij bereiken? We monitoren in ieder geval de ontwikkelingen in de zwakkere wijken en buurten op dit vlak en we houden daar sterker een vinger aan de pols. Daar waar nodig nemen we de regie in handen om samen met betrokken beleidsdisciplines tot een gewenste verbetering te komen. SES: % laagste welstandscat. Stadsdelen 2009 N‐Centrum 2 N‐Oost 1 N‐Oud‐West 15 N‐Nieuw‐West 6 N‐Midden 5 N‐Zuid 6 Dukenburg 9 Lindenholt 6 N‐Noord 3 Nijmegen 6 SES: % laagste welstandscat. Wijken/Buurten 2009 Willemskwartier (buurt) 17 Kolping (buurt) 17 Wolfskuil (wijk) 16 Hatert (wijk) 6 Neerb‐Oost (wijk) 5 Voorstenkamp (buurt) 17 Stadscentrum (wijk) 0 Biezen (wijk) 14 Zellersacker (buurt) 2 Zwanenveld (wijk) 10 Tolhuis 52‐78 (buurt) 25 Gildekamp (buurt) 4 Benedenstad (wijk) 9 Aldenhof (wijk) 6 Malvert (wijk) 12 Heseveld (wijk) 7 Meijhorst (wijk) 14 Leuvensbroek (buurt) 7 Wat hebben we bereikt? De SES cijfers wijkmonitor 2011 zijn nog niet beschikbaar en verschijnen bij de Stads‐ en Wijkmonitor. Wat hebben we ervoor gedaan? Vanuit het programma wijken kunnen we op beperkte schaal een bijdrage leveren aan de verbetering van de sociaal economische situatie van mensen. We hebben hier immers te
205
Programma Wijken maken met problematiek waarvoor niet alleen andere beleidsterreinen, zoals werk en inkomen en onderwijs maar ook andere schaalniveaus dan de wijk (de stad, regio, landelijk) aan zet zijn. De indicator is wel een relevant gegeven voor de wijkaanpak. Aan de hand van de indicator “sociaal economische status” (SES) van de bewoners kunnen we aflezen hoe het met de bewoners en met de wijken. De SES is als indicator voor het eerst opgenomen in de stads‐ en wijkmonitor 2009. Het betreft een verdeling van welstandsklassen (in totaal 5) op basis van inkomen, opleiding en eigenwoningbezit. Aangezien wij de aandacht richten op de wijken waar het minder goed dreigt te gaan, richten we de aandacht op de laagste welstandscategorie. In de tabellen staan dus de percentages opgenomen van de bewoners in de laagste welstandscategorie.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1063‐01 Wijkaccomodaties 1P11‐1063‐02 Flexibele wijkaanpak 1P11‐1063‐03 Dukenburg‐wijkaanpak 1P11‐1063‐04 Lindenholt‐wijkaanpak 1P11‐1063‐05 Midden‐wijkaanpak 1P11‐1063‐06 Nieuw‐West‐wijkaanpak 1P11‐1063‐07 Oost‐wijkaanpak 1P11‐1063‐08 Oud‐West‐wijkaanpak 1P11‐1063‐09 Stadscentrum‐wijkaanpak 1P11‐1063‐10 Nijm‐Noord‐wijkaanpak 1P11‐1063‐11 Zuid‐wijkaanpak 1P11‐1063‐12 Wijkposten 1P11‐1063‐13 Speelvoorzieningen Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1063‐01 Wijkaccomodaties 1P11‐1063‐02 Flexibele wijkaanpak 1P11‐1063‐03 Dukenburg‐wijkaanpak 1P11‐1063‐04 Lindenholt‐wijkaanpak 1P11‐1063‐05 Midden‐wijkaanpak 1P11‐1063‐06 Nieuw‐West‐wijkaanpak 1P11‐1063‐07 Oost‐wijkaanpak 1P11‐1063‐08 Oud‐West‐wijkaanpak 1P11‐1063‐09 Stadscentrum‐wijkaanpak 1P11‐1063‐10 Nijm‐Noord‐wijkaanpak 1P11‐1063‐11 Zuid‐wijkaanpak 1P11‐1063‐12 Wijkposten 1P11‐1063‐13 Speelvoorzieningen Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 9.352 273 661 376 364 390 177 424 190 130 656 131 1.877 15.003 2.050 4 133 66 0 53 0 0 0 0 0 0 364 2.670 12.333
Begroting dyn. 2011 9.352 286 700 409 378 409 155 408 174 118 525 131 1.920 14.965 2.050 0 133 66 0 53 0 0 0 0 0 0 391 2.693 12.272
Rekening 2011 9.352 245 758 398 363 421 119 466 186 118 551 126 1.921 15.024 2.050 2 208 72 0 61 0 0 0 0 0 0 391 2.784 12.239
Verschil Bdyn ‐ rek 0 40 ‐57 11 15 ‐12 36 ‐58 ‐12 0 ‐25 5 ‐1 ‐59 0 2 75 6 0 8 0 0 0 0 0 0 0 91 32
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
12.333
Mutatie reserve
12.272
12.239
32
Saldo na eerste winstbestemming
12.333
12.272
12.239
32
TOELICHTING FINANCIËN Het programma loopt goed in de pas met de begroting. Derhalve kan worden volstaan met een summiere toelichting.
206
Programma Wijken Lasten Er is een geringe overschrijding van € 60.000. Dat wordt met name veroorzaakt door het intensiveren van de bestedingen voor het meerjaren GSO3‐programma, dat in 2011 is afgerond, met als doel het stadscontract volledig uit te voeren. (zie ook Baten). Baten Bij de baten is een overschrijding van € 91.000 veroorzaakt door het inzetten van extra GSO3‐middelen met als doel het stadscontract met de provincie volledig uit te voeren.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S Het Vogelaarplan voor Hatert heeft een planningshorizon van 10 jaar (tot 2018). Inmiddels is de eerste samenwerkingsovereenkomst voor de periode 2008‐2011 tussen de Gemeente en de corporaties afgesloten. In die periode zouden de corporaties een bedrag van € 9,85 miljoen inzetten waarvan € 3,72 miljoen uit Bijzondere Projectsteun. Dit bedrag komt uit een solidariteitsfonds van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV: uitvoeringsorganisatie van Ministerie BZK). Het CFV heft bij corporaties zonder Vogelaarwijken en beschikt aan corporaties mét Vogelaarwijken. De Bijzondere projectsteun zou in 4 jaartranches van € 0,93 miljoen worden uitgekeerd. Daarvan zijn de jaren 2008 en 2009 door de corporaties conform ontvangen. De heffing is door de corporaties zonder Vogelaarwijken juridisch aangevochten. De uitkering van de twee laatste jaarschijven werd voorlopig uitgesteld. De Raad van State heeft eind 2011 nogmaals in een bodemprocedure uitspraak gedaan en gesteld dat de heffing rechtmatig is. Daarmee is het CFV in het gelijk gesteld en zijn de andere corporaties in het ongelijk gesteld. Hiermee is de kans dat de door de corporaties ontvangen bedragen kunnen worden teruggevorderd minimaal geworden. De corporaties mogen aldus recente uitspraken van het kabinet nog rekenen op de uitkering van de Bijzondere projectsteun voor 2010 en 2011, tezamen € 1,86 miljoen. Daarna heeft het kabinet de Bijzondere projectsteun beëindigd. Inmiddels is een nieuwe samenwerkingsovereenkomst “Hatert 2.0”voor de periode 2012‐ 2015 opgesteld en ligt op het moment van dit schrijven ter besluitvorming voor aan de Raad. Bij de planvorming was nog niet duidelijk dat de laatste twee jaarschijven ‐ tezamen € 1,86 miljoen daadwerkelijk uitgekeerd zouden worden. Daarom is het plan exclusief deze geldstromen opgesteld om eventuele risico’s te voorkomen en is in het raadsvoorstel
207
Programma Wijken Hatert 2.0 opgenomen dat de Raad geïnformeerd zal worden over hoe de corporaties dat budget in overleg met de gemeente zullen bestemmen. Het gevolg van dit alles is dat de gemeente geen risico meer loopt en bij deze de risicomelding kan worden afgesloten.
208
Programma Cultuur
5.17 Programma Cultuur Programma Cultuur
Cultuur, Mobiliteit en Onderwijs, , H. Beerten Programmanummer : 1071 Programmamanager : Betty Bergman
OMSCHRIJVING Het programma Cultuur faciliteert en stimuleert de culturele basisinfrastructuur in de stad, culturele producties en evenementen, kunsteducatie en amateurkunst. We zorgen ervoor dat het totale culturele basisaanbod op orde is. De nadruk ligt daarbij op samenwerking tussen de instellingen en het ketenaanbod in de stad. We bevorderen de relatie tussen professionals, semi‐professionals en amateurkunstbeoefenaars. Cultuureducatie is hierbij een speerpunt. Het programma omvat een breed scala aan kunstdisciplines waaronder muziek, film, theater, kunsteducatie, amateurkunst, musea, literatuur, beeldende kunst. Daarbij ligt de nadruk op activiteiten die een bijdrage leveren aan het (her)beleven van het rijke verleden van onze stad. De activiteiten van o.a. de Lindenberg en de Openbare Bibliotheek zijn voor een deel gericht op de (schoolgaande) jeugd, waarmee er een samenhang is met het programma Onderwijs. Culturele activiteiten binnen het speerpunt ‘stad met een rijk verleden’ kennen een samenhang met het programma Ruimte en Bouwen voor het product cultuurhistorie. Voor de realisatie van ateliers voor kunstenaars en culturele ondernemers is er een samenhang met de programma’s Grondbeleid en Facilitaire diensten. Cultuur levert een belangrijke bijdrage aan de aantrekkingskracht van de stad voor inwoners en bezoekers, waardoor er een verbinding is met de programma’s Economie en Citymarketing.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2011? Het programma Cultuur heeft in 2011 een bijdrage geleverd aan de realisatie van een prettige woon‐ en leefomgeving. Nijmeegse inwoners maar ook bezoekers hebben kunnen genieten van het gevarieerde cultuuraanbod. Culturele instellingen hebben over het geheel genomen het gewenste aantal bezoekers ontvangen. Nijmegen staat als 7e stad van Nederland opgenomen in de Atlas voor gemeenten van Gerard Marlet, daar waar het gaat om omvang en diversiteit van het culturele aanbod in de gemeente. De diverse organisaties ‐ grote en kleine ‐ hebben daar hun actieve bijdrage aangeleverd. Er zijn voorzieningen getroffen voor kunstenaars met een faciliterende werking waardoor er een bijdrage is geleverd aan het ontstaan van inspiratie en creatieve kunstuitingen. Er zijn initiatieven ontplooid om kunst en cultuur ook op wijkniveau zichtbaar te maken o.a. in Nijmegen Noord, Hatert en GSO wijken. Wat heeft dit opgeleverd in 2011? We hebben in 2011 (meerjarige) budgetsubsidieovereenkomsten gesloten met grote instellingen als Lux, Doornroosje, de OBGZ en de Keizer Karel Podia. Culturele activiteiten
209
Programma Cultuur waaronder exposities en festivals e.d. hebben een bijdrage geleverd aan de economische bedrijvigheid in de stad. Na 25 jaar duwen en trekken is de eerste paal van het nieuwe poppodium Doornroosje de grond ingegaan. Bijzonderheden in 2011 In 2011 zijn de gevolgen van de landelijke bezuinigingen op cultuur verder duidelijk geworden. De (culturele)instellingen in de stad bereiden zich voor op deze bezuinigingen met ingang van 2012. Ook in Nijmegen moet worden bezuinigd en in 2011 zijn we gestart met de doorvertaling van de bezuinigingen die in 2012 ingaan. Door de diverse brancheorganisaties zijn kwaliteitseisen geformuleerd waaraan de culturele instellingen moeten voldoen. Op deelproductniveau wordt hiernaar verwezen. Ook in de uitvoeringsovereenkomsten die met de instellingen worden afgesloten worden kwaliteitseisen geformuleerd. In 2011 zijn we gestart met een interactieve participatie traject ‘#cv024’ om samen met de stad te komen tot een nieuwe cultuurvisie. De raad heeft ingestemd met ons trajectvoorstel. Medio 2012 verwachten wij de nieuwe cultuurvisie aan de raad voor te leggen.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij streven naar een bruisend cultureel klimaat in de stad, dat aantrekkelijk is voor inwoners en bezoekers. We zetten in op een breed en actief cultuurbeleid. De cultuurparticipatie in Nijmegen is relatief hoog, zowel actief en passief. Het relatief grote aantal hoogopgeleiden in Nijmegen en het hoge aantal grote culturele evenementen die in Nijmegen plaatsvinden, dragen hier zeker aan bij. Dit willen we graag zo houden en versterken waar mogelijk. In tijden van recessie en bezuinigingen scherpen wij doelstellingen aan, waarmee we marktwerking en herstructurering bevorderen. Verwacht kan worden dat de cultuurparticipatie, onder invloed van recessie en bezuinigingen, eerder afneemt dan toeneemt. Tegen deze achtergrond streven we voor de komende jaren naar consolidatie van de relatief hoge percentages bezoek aan culturele voorstellingen, musea en bibliotheken zoals ze in de laatste stadspeiling incl. bevolkingsonderzoek en publieksonderzoeken cultuur (2009) naar voren kwamen. We stimuleren intensieve samenwerking tussen (culturele) instellingen en streven naar het verbinden van amateurs en professionals. We vinden het wenselijk dat de tevredenheid over de kwaliteit en de diversiteit van het aanbod gehandhaafd blijft op dit niveau. Tabel: Cultuurdeelname (Stads‐ en wijkmonitor 2009) percentage volwassenen dat minimaal 1x per jaar een culturele voorstelling bezoekt (stads‐ en wijkmonitor 2009) percentage volwassenen dat filmvoorstellingen bezoekt Percentage volwassenen dat 1 of meer Nijmeegse musea bezoekt percentage jeugd 12‐17 jaar dat in vrije tijd deelneemt aan kunstzinnige activiteiten (stads‐ en wijkmonitor 2009) percentage jeugd 10‐11 jaar dat in vrije tijd deelneemt aan kunstzinnige activiteiten (stads‐ en wijkmonitor 2009) Percentage jeugd 12‐17 jaar dat jaarlijks 1 of meer voorstellingen bezoekt
Realisatie 2009 61
Doelstelling 2011 61
66
66
41
41
22
22
36
36
+/‐ 15
+/‐ 15
210
Programma Cultuur
PROGRAMMA CULTUUR
H1
Ontspanning, ontplooiing en ontmoeting door cultuur
H2
Bevorderen cultureel productieklimaat
Hoofddoelstelling 1 ONTSPANNING, ONTPLOOIING EN ONTMOETING DOOR CULTUUR Wat willen wij bereiken? We streven naar een borging van de hoge Nijmeegse cultuurparticipatie. Wij willen daartoe de huidige culturele basisinfrastructuur behouden en versterken. Samenwerking tussen de verschillende podia speelt hierbij een grote rol, met name waar het gaat om het realiseren van een gezamenlijk aanbod. Het gaat hierbij om de Lindenberg inclusief het Lindenberg Theater, de Keizer Karel Podia, Lux, Museum Het Valkhof, de Openbare Bibliotheek en Doornroosje. We streven naar consolidatie en waar mogelijk verdere verhoging van leden‐ en bezoekersaantallen. Wat hebben we bereikt? Nijmeegse inwoners maar ook bezoekers hebben kunnen genieten van een gevarieerd cultuuraanbod. De uitkomsten van de Stads‐ en wijkmonitor 2009 bevestigen dit. Culturele instellingen hebben over het geheel genomen in 2011 het gewenste aantal bezoekers gerealiseerd. Doornroosje en Lux hebben met hun bezoekerscijfers aan de vastgestelde prestatie‐eisen met respectievelijk 49. 200 t.o.v. 47.000 en 217.000 t.o.v. 215.000 bezoekers in 201 1 voldaan. Museum Het Valkhof blijft met ruim 8 5.000 bezoekers in 2011 iets achter op de gevraagde 100.000 bezoekers. Echter, het gaat hierbij om een gemiddeld aantal bezoekers genomen over vier jaar. In 2011 heeft het museum geen blockbusters geprogrammeerd, wat het lagere resultaat verklaard. Dit wordt opgevangen door zeer hoge bezoekersgetallen in 2010. In het meerjarenperspectief is dit voorzien en het streven is om gedurende de budgetperiode gemiddeld jaarlijks rond de 100.000 bezoekers te trekken. De Keizer Karel Podia hebben in 2011 de prestatieafspraken ruim gehaald, met 168.000 bezoekers t.o.v. de 125.000 uit de begroting. Wel verwachten we voor het komende jaar bij de bezoekersaantallen een dalende trend, onder invloed van de economische crisis. Vanaf 1 januari 2011 bestaat de N.V. Mensec niet meer, maar wordt de programmering in de concertzaal De Vereeniging en de stadsschouwburg verzorgd door de stichting Keizer Karel Podia. De rol van de gemeente is hiermee veranderd van vennoot naar subsidieverstrekker. We hebben stichting KKP hiermee toekomstbestendig gemaakt, maar blijven alert op de gevolgen van de economische crisis en de landelijke bezuinigingen op cultuur voor de KKP. In 2011 heeft de KKP een neutraal exploitatieresultaat gerealiseerd. De nieuwe Raad van Toezicht geeft echter een duidelijk signaal af; de organisatie maakt goede stappen maar is er nog niet. De KKP moet ‐ vanwege gevolgen van de economische recessie en de verhoging van de BTW op de toegangkaartjes ‐ alle zeilen bijzetten om in de zwarte cijfers te blijven. Het aantal gesubsidieerde organisaties op het gebied van de kunsten is gelijk gebleven ondanks het wegvallen van het centrum voor Beeldende Kunst (CBKN) in 2011. Hiervoor is het Besiendershuis, als platform voor aansprekende kunstenaars, in de plaats gekomen. Het Artist‐in‐Residenceproject dat hier huisvest was een groot succes voor Nijmegen. Tot de tijdelijke bewoners hoorden schrijver Thomas Verbogt, sieradenontwerpster Trinidad Contrera, beeldend kunstenaar Edith Dekyndt, dichter/zanger Gert Vlok Nel en architectenbureau Ney‐poulissen architects & engineers. Realisatie en versterking van het muziekprofiel is zichtbaar door versterking van de samenwerking tussen diverse organisaties specifiek te noemen Doornroosje, Merleyn en
211
Programma Cultuur het Openluchttheater. Eén en ander heeft er toe geleid dat de kwaliteit van het aanbod van Merleyn flink versterkt is. Daarmee is de kwaliteit en diepgang van de Nijmeegse popketen verbeterd. Deze ketenbenadering wordt landelijk als voorbeeld gesteld. Ook Lux en de samenwerking met Go Short dienen de bredere keten film in Nijmegen. We subsidiëren de lessen cultuureducatie van de Lindenberg op de brede scholen. Vanaf 2013 zal deze subsidiestroom, met hetzelfde doel, richting de schoolbesturen gaan. Toelichting tabel; 1.4 Dit zijn de bezoekerscijfers van museum het Valkhof en het Natuurmuseum samen. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
1.1 Aantal gesubsidieerde culturele instellingen die samen de stedelijke basisinfrastructuur vormen 1.10 Aantal gesubsidieerde amateurorganisaties
6
6
122
110
91
1.10 Aantal gesubsidieerde amateurvoorstellingen
405
400
340
1.2 Aantal culturele evenementen 1.3 Aantal bezoekers gesubsidieerde podia (excl. OBGZ) 1.4 Aantal bezoekers musea
35
35
37
586.695
540.000
n.n.b.
94.026
1.5 Aantal bezoekers culturele evenementen 1.6 Aantal leden bibliotheek
6
290.000
125.000 300.000
101.000 300.000
36.743
35.000
43.056
1.7 Aantal bij De Lindenberg ingeschreven cursisten ‐ jeugd tot 18 jaar
1.745
1.650
1.722
1.8 Aantal bij De Lindenberg ingeschreven cursisten ‐ 19 jaar en ouder
2.207
2.120
2.188
Bijzonderheden 2011 #cv024 In 2011 is een start gemaakt met het voorbereiden voor de nieuwe cultuurvisie. De startnotitie is behandeld in de raad, er is een onderzoek gedaan onder ons digitale stadspanel en in het laatste kwartaal van 2011 hebben wij zwaar ingezet op digitale co creatie. Daarnaast hebben wij meer gedaan: LUX organiseerde voor ons een debatavond, de HAN Cultuurbalie een debatmiddag en we hebben op de markt gestaan om met mensen over cultuur te spreken die we normaliter niet bereiken. Deze nieuwe manier van beleid maken wordt in 2012 geëvalueerd; mede ook omdat de inzet van social media en ontwikkeling van E‐participatie nog in zijn kinderschoenen staat. Wij leren van projecten als #CV024 en kunnen nu al zeggen dat we met bijna 800 deelnemers zeer veel belangstellenden uit de stad een plek hebben geboden om actief mee te werken aan het nieuwe cultuurbeleid. Nieuwbouw Doornroosje De gemeente heeft een niet openbare Europese aanbesteding doorlopen in samenwerking met SSHN en Doornroosje. Begin juli 2011 is bekend geworden dat de combinatie van Klokbouw BV Nijmegen, Ed. Zublin AG Duisburg en AGS architecten het nieuwe onderkomen van Doornroosje en SSHN gaat bouwen. Het complex bestaat uit een poppodium met twee zalen, een daktuin bovenop Doornroosje, een fietsenkelder voor 4.450 fietsen en 350 studentenkamers van SSHN. De eerste schop is op 20 december 2011 de grond ingegaan. Momenteel vinden tussen de gemeente, SSHN en Doornroosje besprekingen plaats over het DO.
MuZIEum in de schouwburg Medio november 2011 heeft ons College besloten het amendement "Een renaissance voor het MuZIEum" uit te voeren. Wij hebben € 200.000 in 2011 beschikbaar gesteld aan de stichting Dienstverlening doorstart MuZIEum. Het MuZIEum heeft een levensvatbaar plan aangeleverd bestaande uit een ondernemingsplan, inclusief een exploitatiebegroting en een marketingplan. De afgelopen periode is er veelvuldig 212
Programma Cultuur contact geweest tussen de gemeente en het bestuur van het MuZIEum om het benodigde ondernemingsplan af te stemmen. Het MuZIEum zal worden gesitueerd in de kelderverdieping van de Schouwburg.
KKP onderzoek externe middelen voor revitalisering In samenspraak met KKP zijn wij gemeentebreed bezig om gelden te genereren voor de revitalisering van de Schouwburg en De Vereeniging. Daarbij gaan wij uit van 3 sporen; 1. Functionele verbeteringen: de functionaliteit van beide gebouwen is dusdanig verminderd (gedateerd) dat het voor KKP niet mogelijk is om optimaal als culturele podia te fungeren. 2. Duurzaamheid: de monumentale panden kunnen energiezuiniger worden, meer comfort bieden en het milieu besparen. Het streven is om in de gemeentelijke gebouwen 20% te energie te besparen voor 2020. 3. Cultuurhistorie: recht doen aan de cultuurhistorische waarde van de gebouwen. Het honderdjarig bestaan in 2015 van De Vereeniging vormt een mooie aanleiding. Hier zetten we op in.
Toelichting Tabel De daling van de amateurcijfers is te wijten aan de teruglopende aanvragen. Door de economische crisis is er minder geld te vergeven en worden er dus ook minder activiteiten/evenementen aangeboden en georganiseerd. De daling van de bezoekerscijfers van de OBGZ is te wijten aan de digitalisering. Bezoekers verlengen en reserveren steeds vaker via internet. Realisatie 2010
Indicatoren 1.1 Aantal culturele evenementen 1.2 Aantal bezoekers gesubsidieerde podia 1.3 Aantal bezoekers musea
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
35
35
37
586.695
540.000
nog niet bekend
94.026
125.000
101.000
1.4 Aantal bezoekers culturele evenementen
290.000
300.000
300.000
1.5 Aantal bezoekers bibliotheek
976.249
1.050.000
935.435
1.6 Aantal bij De Lindenberg ingeschreven cursisten ‐ jeugd tot 18 jaar
1.745
1.650
1.722
1.7 Aantal bij De Lindenberg ingeschreven cursisten ‐ 19 jaar en ouder
2.188
2.207
2.120
1.8 Aantal gesubsidieerde amateurorganisaties
122
110
91
1.9 Aantal gesubsidieerde amateurvoorstellingen
405
400
340
Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben in 2011 scherpe afspraken gemaakt met de culturele instellingen en ingezet op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeente en de instellingen voor een bruisend cultureel veld. We hebben de trend ingezet om de instellingen verantwoordelijkheid te geven om de keten die zij bedienen en de functie die de betreffende kunstdiscipline vervult voor de stad te versterken. Dit heeft zich vertaald in de afsluiting van de verschillende subsidieovereenkomsten, maar ook in subsidietoekenningen aan festivals en de samenwerking tussen de grote instellingen in het Culturele Netwerk Nijmegen (CNN). Op deze manier zullen de inwoners van Nijmegen beter bediend kunnen worden naar de behoefte die zij als cultuurafnemers hebben. In 2011 heeft Lux zijn analoge filmprojectoren aangevuld met digitale instrumenten. Dankzij een lening van de gemeente van € 0,7 miljoen is de digitalisering daarmee afgerond. Door de uitvoering van de motie "de Lindenberg is van ons allemaal" hanteert de Lindenberg per 2011‐2012 een modulair tarievensysteem voor de zaalhuur zodat de betreffende aanbieders van kunsteducatie meer keuzemogelijkheden hebben. Het amendement "Cultuureducatie op de brede scholen" betekent dat de subsidie voor de
213
Programma Cultuur
lessen cultuureducatie per 2013 rechtstreeks naar de schoolbesturen van deze scholen gaat. Hierdoor zijn de keuzemogelijkheden van de scholen vergroot. Voor de uitvoering van het amendement "Cursusaanbod Kunsteducatie" hebben we een onderzoek laten doen waaruit blijkt dat het Nijmeegse subsidiebeleid grotendeels overeenkomt met de situatie in de referentiesteden. Ook blijkt dat de afnemers van het cursusaanbod een grotere keuze hebben in aanbod, prijs en kwaliteit dan werd voorondersteld. Op verzoek van de VVD wordt de brief aan de Raad over dit onderwerp behandeld met de concept‐Cultuurvisie in het voorjaar van 2012. In 2011 heeft de combinatiefunctionaris het aanbod extra cultuureducatie verzorgd op de scholen die geen brede scholen zijn, maar wel een groot aantal gewichtsleerlingen hebben. In 2011 is de uitvoering van de combinatiefuncties onderwijs, sport en cultuur geëvalueerd. Per 2012 wordt het aantal functies uitgebreid. Er is aan 91 amateur muziek/zang/theater gezelschappen subsidie verleend voor het beoefenen van amateurkunst. Er zijn 37 subsidies verleend aan kleinschalige evenementen en initiatieven in de wijken. Hiervan zijn 22 structureel voor vier jaar afgesloten, 4 op basis van de Flekca‐ subsidieregeling en 2 op basis van de Isca‐regeling, In het kader van het Programmaplan Cultuurparticipatie hebben we 20 projecten gesubsidieerd op het terrein van cultuureducatie en amateurkunst. Cultuur Netwerk Nijmegen (CNN) is in 2011 actief geweest. De directeuren hadden een structureel overleg, iedere eerste donderdag van de maand. Dit heeft ook resultaat gehad. De opening van het culturele jaar wordt door de instellingen gezamenlijk georganiseerd (het UitFestival) en op dit moment hebben enkele instellingen een collectieve marketing van het programma‐aanbod. Voor Lux en De Lindenberg heeft dit geleid tot een stijging van de (voor‐)kaartverkoop. De gemeente Nijmegen heeft actief geparticipeerd in het Landsdeel Oost samenwerkingsverband ‐ waarin ook provincie Gelderland deelneemt ‐ waardoor het Nijmeegse cultuurprofiel provinciaal en landelijk beter zichtbaar is gemaakt. Onderwerpen van gesprek waren vooral de landelijke bezuinigingen op cultuur en de mogelijke effecten (en eventuele reparaties) die deze hebben op de Bis‐instellingen (voor Nijmegen: Music Meeting, Kwatta en de Wintertuin). In 2011 heeft de rekenkamer een onderzoek gedaan en geconcludeerd dat de code cultural governance niet zichtbaar toegepast wordt. Voor ons een aanleiding om ‐ in goed overleg met de instellingen ‐ een nieuw verantwoordingsprotocol te maken voor cultural goverance. Dit protocol is (in het kader van de nieuwe NKS optie om niet‐ doelgebonden subsidievoorwaarden op te nemen) vanaf medio 2011 bindend opgelegd aan de grote culturele instellingen. Voortaan versturen wij dit protocol mee bij nieuw opgestelde overeenkomsten. Evenals in eerdere jaren wordt aandacht besteed aan de toepassing cultural governance code tijdens de bestuurlijke overleggen met de instellingen. Cultuureducatie en Wijkaanbod: door het subsidiëren van de Lindenberg bereiken we jong en oud in de wijken. Hierbij werkt de Lindenberg samen met diverse partners zoals Pink Sweater, PAN en Grote Broer. In Hatert zijn extra activiteiten gesubsidieerd waardoor de OBGZ kon investeren in een ‘Makkelijk Lezen Plein’ om jeugd tot 13 jaar met taalachterstanden te ondersteunen. Daarnaast is er extra geïnvesteerd in ‘Taalpunt’ zodat ook volwassenen met taalachterstanden extra ondersteuning kunnen krijgen. Ook in de GSO wijken Dukenburg, Lindenholt en Neerbosch Oost is extra cultureel aanbod georganiseerd door De Lindenberg in samenwerking met Pink Sweater waarbij jeugd alswel volwassenen bereikt zijn. In 2011 is een aanzienlijk deel van de gemeentelijke verzameling moderne kunst verkocht via een live‐veiling en een internetveiling (in totaal ongeveer 2.000 objecten). Via schenking willen we in 2012 nog eens 1.000 objecten afstoten zodat er een goed beheerbare kerncollectie overblijft van ongeveer 1.100 objecten. De
214
Programma Cultuur
opbrengst van de live‐veiling zal ten goede komen aan goede doelen: de Stevenskerk, de Voedselbank en School’s Cool Nijmegen. De opbrengst van de internetveiling zal worden ingezet voor kunst en cultuur in Nijmegen. In 2011 hebben we een organisatieonderzoek laten verrichten naar RTV Nijmegen1. Hieruit bleek dat de organisatie niet toekomstbestendig was. Op basis van die conclusie hebben wij ‐ in goed overleg met het bestuur van RTV Nijmegen1 ‐ eind 2011 de omroep de mogelijkheid geboden om een interim‐manager aan te stellen. De interim‐manager maakt een toekomstplan binnen de kaders die wij in een brief aan de raad benoemd hebben. Daarnaast hebben de subsidie 2012 aan RTV Nijmegen1 verleend. In de in 2011 door de OBGZ gepresenteerde visie gaat de OBGZ uit van het sluiten van 7 van de 12 bestaande vestigingen waarbij wij de eis hebben gesteld dat de bibliotheekfunctie in de wijk gehandhaafd moet blijven. In december 2011 is het filiaal in de Tweede Oude Heselaan als eerste gesloten. Gezien de landelijke teruglopende tendensen qua bezoekers etc. hebben we met de OBGZ de afspraak gemaakt de prestaties te relateren aan die landelijke tendensen. Met het Natuurmuseum Nijmegen hebben wij een eenjarige subsidieovereenkomst afgesloten. Dit om duidelijkheid rondom het Natuurcentrum af te wachten, zodat er een goede meerjarige overeenkomst kan worden opgesteld voor overgang in dit centrum. De 4‐jaarlijkse cultuuronderzoeken zijn uitgevoerd in de 2e helft van 2011. Het gaat om het onderdeel Cultuur in de Stadspeiling en de publieksonderzoeken bij de podia. In 2012 presenteren we de onderzoeksresultaten en rapporteren we hierover. We hebben in overleg met de gesubsidieerde podia de cultuuronderzoeken voorbereid. In de tweede helft van 2011 is de Stadspeiling met het onderdeel Cultuur uitgevoerd. Ook de publieksonderzoeken bij de podia zijn uitgevoerd. In 2012 worden de resultaten gepresenteerd.
Hoofddoelstelling 2 BEVORDEREN CULTUREEL PRODUCTIEKLIMAAT Wat willen wij bereiken? Wij zorgen voor een omgeving waarin kunstenaars en productiegezelschappen inspiratie vinden om bij te dragen aan de ontwikkeling van de kunsten in het algemeen en aan een Nijmeegs cultureel productieklimaat in het bijzonder. We ondersteunen kleinschalige initiatieven en organisaties door het verlenen van subsidies. Samenwerking tussen culturele instellingen onderling, zowel als met andere partners in de stad wordt actief gestimuleerd. Wat hebben we bereikt? Door de deelname aan cultuureducatie en/of amateurkunst wordt cultuur zichtbaar en bereikbaar voor de Nijmeegse inwoners. We zetten daarom in op een breed en actief cultuurbeleid (Coalitieakkoord). Uit de Stads‐ en Wijkmonitor (november 2009) blijkt dat ruim een derde van de volwassen Nijmegenaren in de vrije tijd bezig is met een of meer kunstzinnige activiteiten. In 2011 is daarnaast ingezet op het creëren van een omgeving waarin kunstenaars en productiegezelschappen inspiratie vinden door inzet van extra subsidie op diverse productieactiviteiten. Activiteiten konden worden uitgevoerd door verschillende vormen van subsidies voor verschillende, o.a. tijdelijke projecten. Toelichting tabel; 2.1 Het aantal gesubsidieerde organisaties op het gebied van de kunsten: hiertoe behoren de instellingen die langer dan vier jaar een structurele subsidie ontvangen, behalve het Besiendershuis. Het CBKN is opgeheven per 01‐01‐2011.
215
Programma Cultuur 2.2 Door de definitieve sluiting van het Centrum voor Beeldende Kunst Nijmegen (CBKN) per 1 juli 2010 is het aantal Beeldende kunst projecten lager dan in 2010. 2.3 Er zijn in 2011 6 nieuwe kunstopdrachten in de openbare ruimte uitgevoerd. In de cijfers van 2010 staan ook de 6 toenmalige herplaatsingen benoemd, vandaar het hoogte verschil. 2.4 Er zijn in 2011 veel tijdelijke ateliers gerealiseerd. 2.5 In 2011 is de functie van stg. Pan ( verhuur oefenruimtes) ondergebracht bij Doornroosje. Realisatie 2010
Indicatoren 2.1 Aantal gesubsidieerde organisaties kunsten
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
9
7
7
2.2 Aantal act./proj. op het terrein van de kunsten
70
80
68
2.3 Aantal kunstopdrachten in de openbare ruimte: het gaat hier om de discipline beeldende kunst 2.4 Aantal ateliers
14
6
3
23 (n) 81 (t)
125
186
8
12
8
2.5 Aantal oefenruimten
Wat hebben we ervoor gedaan?
We hebben financiële ondersteuning verleend aan diverse grootschalige en kleinschalige initiatieven, activiteiten en instellingen en productiegezelschappen die bijdragen aan de productie en de inhoudelijke ontwikkeling van de kunsten. Wij hebben via gemeentelijke lobby bijgedragen aan het provinciale besluit subsidie toe te kennen aan diverse Nijmeegse culturele organisaties waaronder Stg. Joris Ivens en Productiehuis moderne muziek in de Lindenberg. We hebben ondersteuning verleend aan SLAK voor het realiseren en beheren van permanente en tijdelijke werkruimtes voor kunstenaars en kleine bedrijven. We hebben 7 organisaties op het gebied van de kunsten gesubsidieerd: Slak, audiovisuele werkplaats Dziga, de kunstenaarsinitiatieven Extrapool en ExpoPlu, Bronsgieterij De Olifant, Museum De Stratemakerstoren, het Besiendershuis. In 2011 is besloten de succesvolle formule AIR Besiendershuis met 1 jaar te verlengen om het concept de tijd te geven meer financiering uit de markt te halen en toe te werken naar meer zelfstandige financiering. In 2011 waren er succesvolle samenwerkingsverbanden met o.a. de Wintertuin en Architectuur Centrum Nijmegen. Subsidiëring van 6 beeldende kunst projecten, waaronder de Nijmeegse Kunstnacht en de verschillende projecten in de Nieuwe Kamer. Het verstrekken van3 grote kunstopdrachten in de openbare ruimte, waaronder het ‘Uitkijkkonijn’. Daarnaast is in 2011 de nieuwe beleidsnota Kunst in de openbare ruimte ‘Over Bruggen naar Kunst 2011‐2013’ vastgesteld. Film festival Go Short heeft in 2011 een succesvolle derde editie georganiseerd. Door o.a. de geïntensiveerde samenwerking met Lux is een substantiële nevenprogrammering ontstaan. In Nijmegen Noord is voor het laatst op basis van incidentele subsidie extra cultuuraanbod georganiseerd o.a. festival Uda Exposed en festival de Oversteek. De betreffende partners hebben een brief ontvangen over de beëindiging van deze a‐ structurele subsidie. Ook in 2011 is ingezet op de subsidiering van het Bemiddelingspunt cultuur en school Nijmegen (CESN). Vragen van scholen op het terrein van cultuureducatie worden gekoppeld aan het aanbod van de culturele instellingen en individuele kunstenaars.
216
Programma Cultuur FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1071‐01 Culturele infrastructuur 1P11‐1071‐02 Ontwikkeling van de Kunsten 1P11‐1071‐03 Cultuureducatie en amateurkunst Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1071‐01 Culturele infrastructuur 1P11‐1071‐02 Ontwikkeling van de Kunsten 1P11‐1071‐03 Cultuureducatie en amateurkunst Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 13.111 1.427 5.257 19.796 71 180 184 436 19.360
Begroting dyn. 2011 13.260 1.527 4.918 19.705 71 286 184 541 19.163
Rekening 2011 13.140 1.597 4.870 19.607 71 315 57 444 19.163
Verschil Bdyn ‐ rek 120 ‐70 48 98 0 29 ‐127 ‐98 0
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
19.542
Mutatie reserve
19.446
19.445
0
ONTTREKKING F004 1%‐regeling Beeldende Kunst F022 Saldireserve F046 Reserve afschrijving Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
175 0 7 182
175 100 7 282
175 100 7 282
0 0 0 0
‐182
‐282
‐282
0
19.360
19.163
19.163
0
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Het financiële resultaat 2011 van het programma Cultuur is budgettair neutraal. We hebben ons uiterste best gedaan om budgettair neutraal te blijven. Daarmee is een aantal knelpunten voor 2011 binnen de begroting opgelost. Desondanks hebben we op lasten‐ en batenniveau wel afwijkingen ten opzichte van de dynamische begroting die we hieronder kort zullen toelichten. Lasten Ten opzichte van de dynamische begroting zijn er minder uitgaven gedaan dan begroot. Hierdoor is er een voordeel ontstaan van zo’n € 98.000. Oorzaken hiervoor zijn; enerzijds door een overschrijding van het werkbudget Beeldende Kunst. Hierop worden meer uren en dus ook kosten voor ambtelijke capaciteit verantwoord dan in de begroting opgenomen. Dit veroorzaakt een nadeel van € 103.000. anderzijds is er een voordeel ontstaan doordat er minder subsidies zijn verstrekt dan begroot. Reden hiervoor is onder andere de terugloop van het aantal subsidie‐aanvragen. Er is om deze reden een voordeel ontstaan van € 201.000 aan de lastenkant. Baten Ten opzichte van de dynamische begroting is een nadeel ontstaan van € 98.000. Dit nadeel wordt als volgt veroorzaakt; er is in de begrotingscijfers abusievelijk een bedrag van € 127.000 aan baten opgenomen. Deze baten gaan niet binnenkomen. Voor de jaren 2012 en verder is dit in de begroting via de PPN 2012 gecorrigeerd. Het bovenstaande leidt tot een nadeel van € 127.000.
217
Programma Cultuur
Daarnaast is er een bijdrage van € 29.000 vanuit de planexploitatie binnengekomen t.b.v. de kunst in de openbare ruimte, welke niet in de begroting is opgenomen. Dit leidt tot een voordeel van € 29.000.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S Vermogenspositie De financiële positie van de KKP, Doornroosje, Lux en de OBGZ blijft zorgelijk. Het eigen vermogen van de instellingen is laag, waardoor tegenvallende resultaten in de toekomst maar moeilijk zijn te compenseren. Het risico bestaat dat als de instellingen in financiële problemen komen, zij bij de gemeente aankloppen voor (incidentele) compensatie. Daarbij komt dat de OBGZ de komende jaren een bezuinigingstaakstelling zal moeten realiseren van € 0,6 miljoen waarbij de organisatie fundamentele keuzes zal moeten maken om de taakstelling te behalen en de functie van de bibliotheek voor de stad te behouden. Gesubsidieerde arbeid Per 1 januari 2012 zal de afbouw van de gesubsidieerde arbeid starten met een korting op de loonkostensubsidie van 25%. In de loop van 2011 zijn de gevolgen hiervan duidelijk geworden. De sector beeldende kunst, Nijmegen 1 en het Natuurmuseum staan voor de taak om (in het geval van laatsgenoemde samen met de Stratemakerstoren in het nieuwe Natuurcentrum) een gedegen oplossing te zoeken voor de afbouw. Het risico bestaat dat de afbouw van subsidiebanen in de sector kunst en cultuur een negatief effect zal hebben op de realisatie van activiteiten en mogelijk op het voortbestaan van kleine instellingen binnen dit product. Landelijke bezuinigingen cultuur In 2011 hebben de landelijke bezuinigingen op cultuur vaster vorm gaan krijgen. De maatregelen die nu bekend zijn, o.a. de verhoging van de btw van 6% naar 19%, het afschaffen van de matchingsregeling en de cultuurkaart, hebben grote gevolgen voor o.a. de bezoekerscijfers van onze culturele instellingen. Hierdoor kunnen zij mogelijk niet voldoen aan de prestatie‐eisen die wij met hen hebben afgesproken in de subsidieovereenkomsten. Daarnaast bezuinigt ook de gemeente Nijmegen en zal in de loop van 2012 duidelijk worden welke effecten dit voor cultuur zal hebben.
218
Programma Mobiliteit
5.18 Programma Mobiliteit Programma Mobiliteit
Cultuur, Mobiliteit en Onderwijs, , H. Beerten Programmanummer : 1072 Programmamanager : Sandra Ruta
OMSCHRIJVING Het programma Mobiliteit omvat onze activiteiten op het gebied van verkeer en vervoer in en om de stad. Bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid zijn hierbij de belangrijkste uitgangspunten. Daarbij zetten we in op optimaal faciliteren van fietsgebruik in de stad, hoogwaardig openbaar vervoer en een goede doorstroming voor de auto op hoofdroutes. Mobiliteit is sterk gerelateerd aan een aantal programma's. In het programma Openbare ruimte vindt het beheer en onderhoud plaats van de voorzieningen die vanuit het programma Mobiliteit zijn gerealiseerd. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om onderhoud van wegen, fietspaden en verkeersregelinstallaties. De relatie met het programma Klimaat & Energie ligt in de effecten die verkeer en vervoer kunnen hebben op de kwaliteit van klimaat, lucht en geluid. Met dit programma delen we ook het belang om fietsgebruik en vervoer met schone brandstoffen te stimuleren. De relatie met Ruimte & Cultuurhistorie is er op gericht om binnen de ruimtelijke ontwikkeling voldoende aandacht te besteden aan de meest passende en effectieve infrastructuur. Tenslotte is Mobiliteit nauw verweven met het programma Grondbeleid, omdat vanuit dat programma een aantal grote infrastructurele projecten worden gerealiseerd.
EVALUATIE PROGRAMMA Wat hebben we gerealiseerd in 2011? Wij hebben de nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar vastgesteld, o.a. gebaseerd op de resultaten van werkconferenties met belangrijke partners in de stad. In de nota stellen we maatregelen voor om zowel interne als externe bereikbaarheid van de stad voor auto, fiets en openbaar vervoer te verbeteren. Om te bepalen of we deze doelstellingen gerealiseerd hebben, meten we op een aantal belangrijke plaatsen in de stad de reistijden, zowel tijdens als buiten de spits. Wij hebben onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor dynamisering van de maximumsnelheid op delen van onze Groene Route. Daarbij houden we rekening met de verkeersveiligheidsanalyse en de geluidsnormen. In ons fietsbeleid hebben we de uitvoering van fietsroutes in Nijmegen‐Noord in een uitvoeringsprogramma voor de komende tien jaar vervat. We hebben de voorbereiding van de snelfietsroutes Nijmegen‐ Beuningen verder ter hand genomen en liggen op koers met de uitvoering van het RijnWaalpad. Daarmee realiseren wij aantrekkelijke en goed herkenbare snelfietsroutes, die niet noodzakelijk naast de doorstroomroutes voor auto's gelegen zijn. Wij hebben extra bewaakte fietsenstallingen in het centrum gerealiseerd tijdens de piekmomenten.
219
Programma Mobiliteit Wij hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de nieuwe OV‐concessie die in stadsregioverband is voorbereid. Ook hebben we de voorbereidingen verricht voor het HOV‐tracé ten noorden en ten zuiden van de Waal. Wij hebben de eigen bijdrage voor ouderen voor OV van € 20 per oudere ingevoerd. Wij hebben verder gewerkt aan de voorbereidingen voor de stations Nijmegen‐Lent en Nijmegen‐Goffert. Wij hebben gezocht naar de meest geschikte locaties om transferia voor woon‐werkverkeer aan de rand van de stad te realiseren, waarbij snelle overstap op een andere vervoersmodaliteit voorwaarde is. Wij hebben de voorbereidingen voor een nieuwe Parkeernota getroffen, waarbij we intensief overlegd hebben met ondernemers en bewoners. Wij hebben verder gewerkt aan de Keizer Karelgarage en het besluit genomen tot het realiseren van de garage Centrum Oude Stad, achter de Hezelpoort. In regionaal verband hebben we meegewerkt aan de voorbereidingen voor de A15 en aan de voorbereidingen voor de verbreding van de ‘Duitse bocht’. Verder hebben we onze bereikbaarheidscoördinatie verder geïmplementeerd en verankerd, zowel regionaal als in onze eigen grote projecten. Wij zijn gestart met een pilot ‘autovrije zones’ bij een aantal scholen die daar belangstelling voor hebben. Wat heeft het opgeleverd in 2011? De autobereikbaarheid van de stad is licht verbeterd, zowel in gemeten reistijden als in waardering. Het aantal parkeerplaatsen in en rondom het centrum is stabiel gebleven. De uitbreidingen doen zich vanaf 2012 voor. Op het gebied van de verkeersveiligheid scoren wij op basis van onze lokale ambities, maar ook ten opzichte van de landelijke doelstellingen goed. Voor het openbaar vervoer was 2011 een overgangsjaar, waarbij de aanbesteding van de nieuwe concessie en de voorbereidingen voor de voorkeursnotitie HOV de hoogste prioriteit hadden. Het aandeel van het fietsgebruik is in 2011 redelijk stabiel gebleven. De snelfietsroute Nijmegen‐Beuningen is opgeleverd. Bijzonderheden in 2011?
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij willen een blijvende lokale en regionale bereikbaarheid van Nijmegen, die een bijdrage levert aan de economische vitaliteit van de stad met voldoende parkeergelegenheid, in balans met leefbaarheid en verkeersveiligheid.
PROGRAMMA MOBILITEIT
H1
Vergroten bereikbaarheid en doorstroming
H2
Kwaliteit, kwantiteit en gebruik parkeervoorzieningen
H3
Verkeersveiligheid
H4
Stimuleren deelname openbaar vervoer
H5
Stimuleren fietsgebruik
220
Programma Mobiliteit Hoofddoelstelling 1 VERGROTEN BEREIKBAARHEID EN DOORSTROMING Wat willen wij bereiken? Wij streven naar een goede bereikbaarheid van Nijmegen van buiten de stad en van de bestemmingen in de stad en naar een goede doorstroming van het autoverkeer, zodat wij inwoners, bezoekers en ondernemers in onze stad de gelegenheid bieden die vervoersmodaliteit te kiezen, die bij hun situatie past. Wat hebben we bereikt? Onze ambitie voor 2011 was gericht op het handhaven van de bestaande kwaliteit van bereikbaarheid. Dit in verband met de veronderstelling dat de vraag naar automobiliteit zou toenemen, terwijl het aanbod aan infrastructuur gelijk blijft. In onze realisatie zien we dat we onze doelstellingen meer dan gehaald hebben. Zoals blijkt uit de tabel is op géén van de trajecten de gemiddelde reistijd toegenomen. Op de meeste trajecten is er zelfs sprake van een verbetering van de reistijd. Op alle trajecten is aan de doelstelling voldaan, dat de gemiddelde reistijd niet mocht toenemen. Zeker zo belangrijk is de betrouwbaarheid van de reistijd. Onderstaande tabel geeft aan dat deze betrouwbaarheid sterk is toegenomen op alle trajecten. Dit blijkt uit het feit dat de variatie in reistijden is afgenomen. Het oordeel van de bezoekers aan het stadscentrum voor de bereikbaarheid van de binnenstad per auto krijgt in 2010 een 5,9. Daarmee is de waardering van bezoekers m.b.t. de autobereikbaarheid van de binnenstad licht verbeterd ten opzichte van 2008 (5,7) en 2006 (5,4). Bron: Stadscentrummonitor 2010 (bij bezoekers in de Stadscentrummonitor gaat het om Nijmegenaren en niet‐Nijmegenaren). Het oordeel van Nijmegenaren over de externe bereikbaarheid van de stad per auto laat ook een lichte verbetering zien. In 2009 gaven Nijmegenaren hiervoor een 5,7. In 2011 was dat maar toch iets meer, namelijk een 5,9. Bron: Stadspeiling 2009, 2011 (In de Stadspeiling gaat het om Nijmegenaren vanaf 18 jaar). Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
1.1 Gemiddelde reistijd tijdens de spits (tussen haakjes variatie in reistijd) in minuten (*) 1.1a Knooppunt Ressen ‐ Keizer Karelplein
13 (6)
13 (6)
12 (4)
1.1b Keizer Karelplein ‐ Knooppunt Ressen
11 (7)
11 (7)
9 (1)
1.1c Keizer Karelplein ‐ Goffert
7 (6)
7 (6)
6 (1)
1.1d Goffert ‐ Keizer Karelplein
7 (6)
7 (6)
6 (2)
1.1e Goffert ‐ knooppunt Neerbosch
6 (2)
6 (2)
6 (1)
1.1f knooppunt Neerbosch ‐ Goffert
5 (3)
5 (3)
5 (1)
1.1g Goffert ‐ knooppunt Lindenholt
7 (1)
7 (1)
7 (1)
1.1h knooppunt Lindenholt ‐ Goffert
9 (3)
9 (3)
6 (1)
5,9
1.2 Waardering bezoekers bereikbaarheid van de stad (**)
NB: De gerealiseerde gemiddelde reistijden van de auto worden gemeten op diverse trajecten. Deze trajecten zijn in de nieuwe stadsbegroting uitgebreid. Van de genoemde trajecten worden metingen verricht sinds juni 2010, zodat aan de realisatiecijfers over 2010 geen betrouwbare jaarinformatie kan worden ontleend. Hier geldt één uitzondering op, te weten het traject Ressen ‐ st. Canisiussingel (Ressen naar het centrum).
221
Programma Mobiliteit Wat hebben we ervoor gedaan?
222
We hebben de nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar bijgesteld aan de hand van de maatschappelijke discussierondes en laten vaststellen in de gemeenteraad. We hebben de strategische keuzes die in de nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar zijn gemaakt, ingebracht in de regionale samenwerking en de nota MobiliteitsAanpak van de stadsregio, en daarmee een substantiële bijdrage geleverd aan de bereikbaarheid van de regio Arnhem ‐ Nijmegen. Het gezamenlijke plan voor de regio in het kader van het programma Beter Benutten is door de Minister gehonoreerd met een financiële ondersteuning van het regionale plan. We hebben gereageerd op de Tracénota MER A15: doortrekking van de A15 vormt in onze ogen een positieve bijdrage aan de bereikbaarheid en de economische ontwikkeling van de stad en de regio, maar dient wel te voldoen aan een aantal voorwaarden met betrekking tot leefbaarheid en landschap. Ons pleidooi om ook de tunnelvariant mee te nemen in de aanbestedingsprocedure is helaas niet door de minister gehonoreerd. We hebben geparticipeerd in de totstandkoming van de nieuwe regionale regelstrategie. Daarmee worden toekomstbestendige keuzes vastgelegd in regionaal verband over het bestaande wegennet. We zijn aan de slag gegaan met het filebestrijdingsplan 2011‐2014. We zijn begonnen met het opstellen van een bereikbaarheidsplan voor Nijmegen‐Noord, waarin de basis wordt gelegd om Nijmegen ook bereikbaar te houden tijdens de uitvoering van alle projecten die in Noord op stapel staan. Voor de totstandkoming van dit plan werken we samen met diverse partners en belanghebbenden zoals het Platform Waalsprong, Kamer van Koophandel, de Stadsregio en buurgemeenten. In het voorjaar van 2012 dient dit definitieve plan te worden vastgesteld. Wij hebben de bereikbaarheidscoördinatie een structurele plek in onze organisatie gegeven. Bereikbaarheidscoördinatie heeft kaderstellende eisen meegegeven in de aanbestedingseisen en/of uitvoering van diverse grote projecten in zowel de bestaande stad als Nijmegen‐Noord voor de borging van de bereikbaarheid in de jaren 2012 en 2013. Daarbij kan gedacht worden aan Knoop Lent, de ontwikkeling van de Dijkteruglegging, Waalfront, de Energieweg, TPG. De raad heeft een besluit genomen over de aanpassing van de verkeersstructuur in Nijmegen Noord: Daarin zal tegelijk met de aanleg van de Dorpensingel en de knip in de Vossenpelssestraat ook een aansluiting van de Turennesingel op de Prins Mauritssingel worden gemaakt ten einde de bereikbaarheid van de stad via de Prins Mauritssingel voldoende te kunnen garanderen. We hebben een start gemaakt met het verkeerskundig beheer van de verkeersregelinstallaties in de stad. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de verkeerslichten op de St. Annastraat, waardoor de wachttijden zijn verkort. In 2012 gaan we hiermee door om het aantal voertuigverliesuren verder te verbeperken. We hebben een studie verricht naar de verbetermogelijkheden van de doorstroming op de Neerbosscheweg. Hiermee is een aanzet gegeven om in 2012 een groene golf op dit deel van de doorstroomroute te realiseren waarbij de automobilist wordt geadviseerd over de optimale rijsnelheid. We hebben in 2011 de mobiliteitsmaatregelen tijdens de Vierdaagse verder uitgebreid, gericht op een autoluw centrum, meer fietsparkeerplekken net buiten de singels en meer inzet van transferia. we hebben camera’s opgehangen op strategische punten in de stad om de doorstroming beter te kunnen volgen en sneller en adequater te kunnen reageren op knelpunten. we hebben onze Twitter account Naar Nijmegen verdere bekendheid gegeven en zijn in 2011 afgesloten met 1200 volger.
Programma Mobiliteit Hoofddoelstelling 2 KWALITEIT, KWANTITEIT EN GEBRUIK PARKEERVOORZIENINGEN Wat willen wij bereiken? Wij zetten in op een verantwoord en acceptabel evenwicht tussen de vraag naar en aanbod van parkeerplaatsen. Belangrijke randvoorwaarden daarbij zijn een goede bereikbaarheid, een aantrekkelijke binnenstad en een leefbare woonomgeving. Wij streven naar één beschikbare parkeerplaats voor iedere woonadres en naar een passend parkeeraanbod voor forens, ondernemer of bezoeker van onze stad. Wat hebben we bereikt? Het aantal parkeerplaatsen in 2011 kende weinig schommelingen, doordat de nieuwe parkeergarages die we in het centrum bouwen, nog niet zijn opgeleverd. We liggen op streek met de bouw van de Keizer Karelgarage (650 plaatsen) en de garage onder Plein 1944 (ruim 400 plaatsen). Wij hebben het streefpercentage voor betalende parkeerders (betalingsgraad) dat we onszelf hebben opgelegd, gehaald. Realisatie 2010
Indicatoren 2.1 Parkeeraanbod Centrum (1.1): 2.1a Straatparkeren (1.1) 2.1b Garageparkeren (1.1) 2.1c Transferia 2.2 Piekbezettingsgraad Centrum (2.1): 2.2a Straatparkeren (2.2) 2.2b Garageparkeren (2.3)
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
2.700
3.400 (1.3)
3.400
2.300
2.850 (1.5)
2.400
770<,550>sept
550 (1.10)
geen tellingen
72%
1.381
1.381
1.381
2.3 Betalingsgraad (3.1):
2.3a Kortparkeren
80%
80%
93%
92%
niet gemeten
5,5
n.t.b.
2.3b Inclusief vergunningen 2.4 Tevredenheid parkeren (4)
NB: Bij de vaststelling van de stadsbegroting 2011 ‐ 2014 zijn de indicatoren gewijzigd. De nieuwe indicatoren kennen de volgende hoofdindicatoren: Parkeeraanbod centrum, piekbezettingsgraad centrum, betalingsgraad en tevredenheid parkeren. Voor verdere toelichting zie Stadsbegroting 2011 p. 175, 176. In het najaar van 2011 is de parkeerbalans opgesteld, deze parkeerbalans is een van de uitgangspunten van de nieuwe parkeernota. Met het opstellen van de parkeerbalans is gekeken naar het aanbod aan parkeerplaatsen ten behoeve van het stadscentrum, hiervoor is gebruik gemaakt van de in juni 2011 verrichte tellingen. In onze doelstelling hebben we een rapportcijfer opgenomen ontleend aan de stadscentrummonitor. Hiervan zijn in 2011 geen nieuwe gegevens voor handen. Wél zijn er tevredenheidspercentages uit de Stadsmonitor en de Veiligheidsmonitor. In 2009 was 62% van de Nijmegenaren tevreden over de parkeergelegenheid in hun buurt. In 2011 is dat 56%. Echter, in 2009 was 32 % ontevreden over de parkeergelegenheid in de buurt en in 2011 slechts 25 %. Beide resultaten lijken elkaar tegen te spreken. De tevredenheid over de parkeergelegenheid in de buurt is in 2009 gemeten via de Stadspeiling (mondelinge enquête). In 2011 is dat gedaan via de Veiligheidsmonitor (internet‐enquête). Het feit dat het tevredenheidspercentage in 2011 lager ligt dan in 2009, wil nog niet zeggen dat men ook ontevredener is geworden over de parkeergelegenheid in de buurt. In mondelinge enquêtes is men over het algemeen geneigd eerder sociaal‐wenselijke antwoorden te geven. In internet‐ enquêtes is men geneigd eerder neutraal te antwoorden. We kunnen ook uitgaan van het percentage dat
223
Programma Mobiliteit ontevreden is over de parkeergelegenheid in de buurt en constateren dat minder Nijmegenaren ontevreden zijn geworden. Wat hebben we ervoor gedaan?
We hebben in samenspraak met de stad een nieuwe Parkeernota voorbereid, die begin 2012 bestuurlijk wordt voorgelegd. we hebben de parkeerbalans geactualiseerd middels parkeertellingen op diverse momenten in de week: piektijden en rustiger momenten. De nieuwe parkeerbalans vormt een bijlage bij de Parkeernota en is de basis voor het opnieuw definiëren van de maximale parkeerdruk in een gebied. we hebben, na nut en noodzaak hiertoe te hebben vastgesteld, gevolg gegeven aan diverse verzoeken tot doorvoering van parkeerregulering in Nijmegen Oost en West. we hebben een nieuw systeem van roadbarriers (binnenstadsafsluiting) in gebruik genomen in het centrumgebied. Daaraan gekoppeld hebben wij nieuw beleid rondom het selectief toegangssysteem vastgesteld. Dit beleid is in samenspraak met transporteurs en binnenstadsondernemers tot stand gekomen en voorziet o.a. in een nieuw ‘groen’ venster tussen 18 en 23 uur ’s avonds. we hebben extra maatregelen genomen om de parkeeroverlast rondom de Goffert tegen te gaan. We zijn samen met NEC in gesprek om tot reële alternatieven te komen voor het stadion bezoek per auto. Zo hebben we de mogelijkheid onderzocht om extra en goed uitgeruste fietsparkeerlocaties te creëren. Deze locaties zullen in het 1e kwartaal van 2012 gerealiseerd worden. Daarnaast wordt samen met NEC en Connexxion de haalbaarheid onderzocht om op wedstrijddagen te voorzien in supportersvervoer per pendelbus. De bouw van de Keizer Karel garage vordert gestaag; deze zal nog voor de 4daagse 2012 in gebruik worden genomen. Eind 2011 hebben wij besloten om achter de Hezelpoort de parkeergarage De Oude Stad) te bouwen met een capaciteit van 500 plaatsen. Deze garage ligt straks na opening van de Oversteek op een goede plek om bezoekers vanaf de westzijde een parkeerplaats te bieden.
Hoofddoelstelling 3 VERKEERSVEILIGHEID Wat willen wij bereiken? Wij dragen bij aan een duurzaam veilig verkeer‐ en vervoerssysteem, met als doel om het aantal verkeersslachtoffers in het Nijmeegse wegverkeer tot een minimum te reduceren. Hierbij volgen wij de landelijke doelstelling: 33% minder doden en ziekenhuisgewonden in 2020 ten opzichte van 2008. In dat jaar waren in Nijmegen 3 doden en 67 ziekenhuisgewonden te betreuren. Wat hebben we bereikt? Zoals blijkt uit onderstaande tabel, kan de doelrealisatie op dit moment nog niet worden bepaald, omdat de ongevallencijfers van 2011 nog niet bekend zijn. Die cijfers worden doorgaans rond de maand mei van het volgende jaar bekend gemaakt. De doelrealisatie over 2010 is wel bekend. Hieruit blijkt dat het aantal dodelijke verkeerslachtoffers iets hoger is uitgevallen dan de doelstelling voor 2010 die maximaal 4 bedroeg, terwijl het aantal ziekenhuisgewonden juist aanzienlijk lager is uitgevallen (was in 2010 maximaal 63). Gezien de (gelukkig) kleine aantallen doden is het moeilijk om hier conclusies aan te verbinden.
224
Programma Mobiliteit Realisatie 2010
Indicatoren 3.1 Aantal doden in het verkeer (*) 3.2 Aantal ongevallen met ziekenhuisopname
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
5
3
ntb
36
61
ntb
NB: Van maatregelen die in 2011 zijn uitgevoerd, kan de doelrealisatie op dit moment nog niet worden bepaald, omdat de ongevallencijfers van 2011 nog niet bekend zijn. Die cijfers worden doorgaans rond de maand mei van het volgende jaar bekend gemaakt. De doelrealisatie over 2010 is wel bekend. Ten opzichte van 'doelstelling 2010' is dat 1 dode teveel, doch er is sprake van aanzienlijk minder ziekenhuisgewonden.
Wat hebben we ervoor gedaan?
In 2011 zijn op diverse locaties (kruispunten of wegvakken) maatregelen getroffen ter verbetering van de verkeersveiligheid en/of de oversteekmogelijkheden. Belangrijke projecten waren de rotonde Hatertseweg ‐ Slotemaker de Bruïneweg, snelheidsbeperkende maatregelen op de Laauwikstraat en de d’Almarasweg/Kwekerijweg, de reconstructie Molenweg en het optimaliseren van de afstelling van verkeerslichten op verschillende kruispunten. In verband met de door velen geuite wens om de d’Almarasweg veiliger te maken, hebben wij dit project uitgevoerd in plaats van de oversteek aan de Groesbeekseweg ter hoogte van huize Joachim en Anna. Alle basisscholen zijn aangeschreven om deel te nemen aan diverse verkeerseducatieprojecten, in het kader van het meerjarig project Gouden Zebra. Een kwart van alle scholen heeft interesse getoond en heeft in 2011 meegedaan. Bij drie à vier scholen zijn/worden ook kleinschalige fysieke maatregelen uitgevoerd. Eind 2011 zijn scholen daarnaast benaderd om mee te doen aan de pilot Autoluwe Schoolomgeving. Deze pilot loopt het hele schooljaar 2011‐2012. Wij hebben in samenwerking met het programma Openbare Ruimte veel wijkgerichte vragen van burgers over verkeersveiligheid beantwoord en waar nodig en mogelijk van maatregelen voorzien. Hiermee hebben we een aantal concrete verkeersveiligheidsknelpunten in wijken opgelost. In de Nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar hebben we nieuw beleid vastgesteld rondom de wegcategorisering (indeling van 30‐km en 50‐km wegen). De komende jaren wordt dit beleid uitgevoerd.
Hoofddoelstelling 4 STIMULEREN DEELNAME OPENBAAR VERVOER Wat willen wij bereiken? Wij streven naar een groei van het openbaar‐vervoergebruik. Het openbaar vervoer vormt een verleidelijk alternatief ten opzichte van andere vervoerswijzen, vooral ten opzichte van de auto. Wat hebben we bereikt? Wij hebben in 2011 succesvol de aanbesteding voor het OV in onze regio uitgevoerd. De concessie 2013 ‐ 2023 is door de Stadsregio Arnhem Nijmegen gegund aan Hermes. De strippenkaart is definitief afgeschaft en vervangen door de ov‐chipkaart. Er is met de stad intensief gecommuniceerd over de plannen voor het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV). Kaders zijn vastgelegd in de nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar. De Nijmeegse 65‐plussers moesten voor het eerst een eigen bijdrage van € 20 betalen voor hun dalurenabonnement. Een groot deel van de bushaltes is opgehoogd zodat de bus voor eenieder toegankelijk is. De ambities zijn en waren groot en zorgen ervoor dat ook in de komende jaren fors geïnvesteerd wordt in de kwaliteit van het openbaar vervoer.
225
Programma Mobiliteit Realisatie 2010
Indicatoren 4.1 Aandeel OV in woon‐werkverkeer (1)
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
4.2a Binnen Nijmegen (2)
niet gemeten
4%
niet gemeten
4.2b Aandeel OV binnenstadsbezoek (2)
niet gemeten
22%
niet gemeten
4.2c Tevredenheid openbaar vervoer (3)
niet gemeten
88%
niet gemeten
In 2009 was 86% van de Nijmegenaren tevreden over het openbaar vervoer in hun buurt. In 2011 is dat 83%. Ook deze vraag is in 2009 gesteld in de Stadspeiling (mondelinge enquête) en in 2011 in de Veiligheidsmonitor (internet‐enquête). Wat in de toelichting staat bij de vraag over de parkeergelegenheid in de buurt, geldt ook voor de vraag over het openbaar vervoer in de buurt. De lagere tevredenheid wil nog niet zeggen dat men ook ontevredener is geworden, want in 2011 zijn er minder Nijmegenaren hierover ontevreden (5%) dan in 2009 (11%).
Wat hebben we ervoor gedaan?
De concessie 2013 ‐ 2023 is door de Stadsregio gegund aan Hermes. Via onze vertegenwoordiging zijn er veel belangrijke verbeterpunten voor Nijmegen bereikt. Alle bussen (ook de streekbussen) gaan op groen gas rijden, er wordt een HOV‐lijn Arnhem ‐ Elst ‐ Nijmegen CS ‐ Dukenburg aangeboden, lijnen worden directer, het nachtnet wordt voortgezet en uitgebreid, het P+R‐tarief blijft gehandhaafd, de reizigersinformatie en marketing worden verbeterd en Hermes zal zich meer ‘nestelen’ in de regio. Vanwege de aanbesteding was zittend vervoerder Novio terughoudend met het leveren van informatie en meedenken met plannen. Sinds de gunning is deze samenwerking veel intensiever en opener geworden. In 2011 is er veel gebeurd voor het HOV. Er zijn vele onderzoeken uitgevoerd voor de Nota Voorkeursbeslissing, die in de eerste helft van 2012 in de gemeenteraad wordt behandeld. Het betreft onder meer een afweging van de varianten, het maken van inpassingsontwerpen, exploitatieberekeningen en een businesscase. Ook is een intensief communicatietraject opgezet om met de samenleving te praten over de eisen die zij aan het HOV stellen. Voor de spoorlijn Nijmegen – Kleve is een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. De meningen over de modaliteit (trein of tram) liepen uiteen. Bestuurlijk is afgesproken dat de voorkeur naar een tram uitgaat. We onderzoeken of integratie met ons tramproject mogelijk en wenselijk is. Voor de stations Lent en Goffert zijn inpassingsontwerpen gemaakt, waarin zowel het station als de stationsomgeving zijn vormgegeven. Realisatie is gepland voor eind 2013. In 2011 traden twee belangrijke wijzigingen op in het gratis OV voor Nijmeegse 65‐ plussers: er werd een eigen bijdrage van € 20 per jaar gevraagd en het oude zichtkaartje werd vervangen door een abonnement op de ov‐chipkaart. In april 2011 heeft dit tot veel commotie geleid omdat deze twee veranderingen voor een groot deel van de doelgroep ingewikkeld waren. In december 2011 is de verkoop van het 65+ abonnement voor 2012 gestart en dat is geruisloos verlopen. De mensen zijn inmiddels gewend. In 2011 hebben ongeveer 9.700 mensen het nieuwe abonnement aangeschaft. We hebben in 2011 een groot deel van de Nijmeegse bushaltes opgehoogd om de toegankelijkheid te verbeteren. In 2012 wordt het resterende deel aangepakt. Hiervoor is extra geld beschikbaar gesteld vanuit de WMO. In een aantal gevallen is de ophoging van haltes gecombineerd met het omzetten van halteren in een haltekom naar halteren op de rijbaan, wat comfortabeler én sneller is voor het openbaar vervoer. We zijn met NS in gesprek gebleven over aansluiting van Nijmegen op het nachtnet van NS. Voorlopig is dat niet mogelijk omdat eerst de resultaten van de proef in Noord Brabant bekend moeten worden. Daarnaast zijn provincie Gelderland en Stadsregio
226
Programma Mobiliteit
nog niet overtuigd. Wel heeft NS op ons verzoek per december 2011 een extra late trein van Nijmegen naar Arnhem, Utrecht en Amsterdam toegevoegd. We hebben met ProRail afspraken gemaakt over de opwaardering van station Heijendaal. Op korte termijn gaat het om de aanpak van de fietsenstallingen, op langere termijn om het aanpassen van het station aan de sterk gemoderniseerde omgeving. We zijn betrokken geweest bij het opstellen van het Veiligheidsarrangement Maaslijn, waarmee de veiligheid op de totale lijn wordt verbeterd. In 2012 en verder volgen concrete maatregelen. We hebben een proef met electrische OV‐fietsen op Nijmegen CS gesubsidieerd omdat dit een kwaliteitsimpuls kan zijn voor het natransport van de trein. De evaluatie volgt in 2012, maar de eerste resultaten lijken positief. In Nijmegen blijkt er veel vraag te zijn naar electrische OV‐fietsen vanwege de aanwezige fietsvoorzieningen en het glooiende landschap. In de loop van 2012 worden extra DRIS‐panelen (dynamisch reizigers informatiesysteem) geplaatst. De Stadsregio is in de tweede helft van 2011 gestart met de inventarisatie van geschikte locaties. We hebben nog geen definitieve oplossing voor de P&R Waalsprinter (in relatie tot de landschapszone, HOV, PDV‐locatie en Dorpensingel Oost). Deze wordt in 2012 bepaald. We hebben een aantal gesprekken gevoerd over mogelijke inzet van parkeerterreinen van derden (bijvoorbeeld Goffert en campus Heijendaal) voor binnenstadsbezoekers, maar dit heeft, behoudens in de Vierdaagseweek, nog niet geleid tot concrete afspraken.
Hoofddoelstelling 5 STIMULEREN FIETSGEBRUIK Wat willen wij bereiken? Wij streven naar een groei van het fietsgebruik voor verplaatsingen binnen de stad. Fietsen is gezond en ontspannend en levert een bijdrage aan de leefbaarheid en de bereikbaarheid van de stad. 3. De metingen worden verricht over drie afstanden namelijk: 0 tot 3 km; 4 tot 5 km en meer dan 6 km. Bron: Stadspeiling 2007 ‐ 2009. 4. Dit wordt gemeten op doordeweekse dagen en de winkeldagen (koopzondag, koopavond en zaterdag). Bron: Stadspeiling 2005 ‐ 2007 ‐ 2009. 5. Het gaat hier om de bereikbaarheid van het centrum door bezoekers met de fiets in de vorm van een rapportcijfer. Het betreft zowel de interne als externe bereikbaarheid van het centrum. Bron: Stadscentrummonitor 2006‐2008 en Stadspeiling 2006 ‐ 2009. 6. Het betreft hier een waardering van dezelfde bezoekers als onder punt 3 van de fietsstallingsmogelijkheden in het centrum in de vorm van een rapportcijfer. Bron: Stadscentrummonitor. Wat hebben we bereikt? De percentages fietsers in woon‐werkverkeer en binnenstadsbezoek zijn in vergelijking met 2009 niet veel gewijzigd. Ook de waardering voor de bereikbaarheid per fiets is vergelijkbaar gebleven (van 7,5 naar 7,4). De tevredenheid met fietsparkeervoorzieningen is flink achteruit gegaan, van 6,6 naar 5,9. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het verlies aan fietsparkeercapaciteit als gevolg van de bouw van Plein 1944 en het verdwijnen van de stallingsmogelijkheden daar. We hebben in 2011 maatregelen genomen om dit te compenseren.
227
Programma Mobiliteit Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
5.1. Aandeel fiets in woon‐werkverkeer in de stad (1)
n.t.b.
63%
5.2 Aandeel fiets in het binnenstadbezoek (2)
n.t.b.
60%
5.3 Waardering bereikbaarheid fiets (3)
n.t.b.
7,7
5.4 Waardering fietsstalling (4)
n.t.b.
6,8
Toelichting indicatoren; 1. De metingen worden verricht over drie afstanden namelijk: 0 tot 3 km; 4 tot 5 km en meer dan 6 km. Bron: Stadspeiling 2007 ‐ 2009. 2. Dit wordt gemeten op doordeweekse dagen en de winkeldagen (koopzondag, koopavond en zaterdag). Bron: Stadspeiling 2005 ‐ 2007 ‐ 2009. 3. Het gaat hier om de bereikbaarheid van het centrum door bezoekers met de fiets in de vorm van een rapportcijfer. Het betreft zowel de interne als externe bereikbaarheid van het centrum. Bron: Stadscentrummonitor 2006‐2008 en Stadspeiling 2006 ‐ 2009. 4. Het betreft hier een waardering van dezelfde bezoekers als onder punt 3 van de fietsstallingsmogelijkheden in het centrum in de vorm van een rapportcijfer. Bron: Stadscentrummonitor.
Aandeel fiets in woon‐werkverkeer In 2009 was het fietsgebruik in het woon‐werkverkeer fors gestegen ten opzichte van 2007. (Het gaat hier om Nijmegenaren die in Nijmegen werken). In 2007 gingen zes op de tien Nijmegenaren (61%) met de fiets naar hun werk in Nijmegen. Het aandeel van de fiets is in 2011 weliswaar licht gedaald, maar nog steeds gaan ongeveer zes op de tien (59%) met de fiets naar hun werk in Nijmegen. Het autogebruik in het woon‐werkverkeer (25%) is constant gebleven, evenals het ov‐ gebruik (4%). Bron: Stadspeiling 2011 Aandeel fiets in binnenstadbezoek Nijmegenaren Het aandeel van de fiets onder Nijmegenaren die de binnenstad bezoeken op een door de weekse dag is toegenomen. In 2007 en 2009 lag dit aandeel op 58%. In 2011 is dat 62%. Bron: Stadspeiling 2011 Ook het aandeel van de fiets onder Nijmegenaren die de binnenstad bezoeken op een zaterdag is toegenomen. In 2007 lag dit op 51%, in 2009 op 53% en in 2011 is dat inmiddels 58%. Bron: Stadspeiling 2011 Waardering van bezoekers over bereikbaarheid binnenstad per fiets Het oordeel over de bereikbaarheid van de binnenstad krijgt van de bezoeker weliswaar nog steeds een voldoende, maar is in 2010 (7,4) licht gedaald ten opzichte van 2008 (7,5) en 2006 (eveneens 7,5). Bron: Stadscentrummonitor 2010 Waardering van bezoekers over fietsenstallingen in binnenstad Voor het eerst na jaren krijgt het oordeel over de fietsenstallingen in de binnenstad van de bezoekers een onvoldoende in 2010, namelijk een 5.9. In 2006 en 2008 was dat nog een 6.6. Een plausibele verklaring hiervoor is het feit dat door de werkzaamheden onder Plein 1944 veel stallingscapaciteit in het centrum verloren is gegaan. In 2011 hebben we maatregelen genomen om te voorzien in extra stallingscapaciteit op piekmomenten en in extra klemmen. Bron: Stadscentrummonitor 2010
Wat hebben we ervoor gedaan? 1. In 2011 hebben wij belangrijke nieuwe snelfietsroutes gerealiseerd en opgeleverd. De snelfietsroute Nijmegen‐Heumen is in het najaar van 2011 opgeleverd. Daarmee komt 10 strekkende kilometer hoogwaardige fietsroute beschikbaar voor de fietser. Ondermeer veel scholieren en fietsers van en naar Hatert en Dukenburg profiteren hiervan. Het meerjarenproject is in 2008 gestart na een besluit van de raad. De snelfietsroute Nijmegen‐Heumen is de eerste 228
Programma Mobiliteit
snelfietsroute in de stad die voor 100% in asfalt is uitgevoerd, een belangrijke factor voor fietscomfort en duurzaamheid. Langs de gehele Hatertseweg zijn in 2011 de fietspaden geasfalteerd. Bijzonder daarbij is de investering vanuit fietsbeleid in de levensvatbaarheid van de kenmerkende laanbomen. Bij elke boom zijn speciale maatregelen getroffen. In het kader van duurzaam veilig en doorstroming voor fietsers is op het kruispunt Hatertseweg‐Slotemaker de Bruïneweg een rotonde gerealiseerd. De totale investering voor de snelfietsroute bedraagt 2,9 mio, waarvan voor € 1 miljoen cofinanciering is gevonden. in 2011 is de uitvoering van het RijnWaalpad van start gegaan. Dit betreft het oostelijk deel van de route, tussen de Waalbrug en dorp Ressen. In meerdere woonstraten in dorp Lent is een fietsstraat gerealiseerd, zoals de Lentse Schoolstraat, Laauwikstraat en Visveldsestraat. Nog voor de zomer van 2012 zal de hele verbinding tussen Waalbrug en dorp Ressen beschikbaar zijn, en is dus ook het transferium per fiets bereikbaar. Het westelijk tracé van het RijnWaalpad (met daarin de fietsbrug Graaf Alardsingel) is voorbereid en inmiddels aanbesteed. In 2012 zal de uitvoering starten. De snelfietsroute Nijmegen – Beuningen is de volgende prioriteit. Het betreft 2 routes vanuit Beuningen naar Nijmegen, waaronder naar campus Heyendaal. De voorbereiding is gestart en we verwachten in 2012 op verschillende plekken te starten met de uitvoering.
2. In 2011 is binnen een jaar bij station Nijmegen het plan Doornroosje ontwikkeld. Het nieuwe plan is door ons aangegrepen om een nieuwe duurzame en inpandige fietsenstalling te creëren naast het station. Dat is gelukt. In het complex Doornroosje is een hoogwaardig fietstransferium opgenomen voor 3500‐4000 fietsen. Deze voorziening wordt gesteund door ProRail en zal medio 2014 beschikbaar komen. Voor het plan Doornroosje moest de tijdelijke stalling verdwijnen. Vervanging in de bestaande openbare ruimte is niet mogelijk. Er is uiteindelijk gekozen voor nabijheid tot het station, degelijkheid en kwaliteit door een dubbellaags parkeersysteem op het bestaande fietsparkeerdek te plaatsen. Dit is volledig extern gefinancierd (€ 0,3 mio). De overstap fiets‐auto krijgt een stevige impuls als voor de zomer van 2012 de doorgaande fietsverbinding naar transferium Ressen beschikbaar komt. Er wordt nog onderzocht of fietskluizen of een ov‐fiets beschikbaar komt. 3. In de nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar is afgesproken jaarlijks 5 tot 10 verkeerslichten beter af te stellen, met ingang van 2012. 4. In 2011 hebben we 2 nieuwe locaties voor gratis‐bewaakt stallen aanvullend op bestaande fietsparkeervoorzieningen in het centrum geopend. Dit mede om de overlast voor fietsparkeerders tegen te gaan als gevolg van de sluiting van de stalling bij Plein 1944. De gemeentelijke fietsenstalling onder het stadhuis is beschikbaar in de weekenden, evenals een mobiele stalling op de Van Schevichavenstraat. Beide stallingen voorzien, na een periode van gewenning, in een grote behoefte. Gebruikers zijn fietsers richting Ziekerstraat en veel mensen met buitenmodelfietsen (stadhuis). 5. Eveneens in de binnenstad hebben we het aantal fietsklemmen op straat fors uitgebreid. 6. Besluitvorming over de fietskruisingen in knoop Lent heeft begin 2011 plaatsgevonden. Op basis daarvan is de fietsbrug over de Graaf Alardsingel voorbereid en toegevoegd aan project Knoop Lent. De fietsbrug gaat open voor openstelling van stadsbrug De Oversteek eind 2013. 7. In 2011 is het fietsbeleid voor de Waalsprong verder geconcretiseerd door het vaststellen van Het Uitvoeringsprogramma Fietsinfrastructuur Waalsprong. Dit vormt de basis voor de verdere integrale uitwerking van het fietsnetwerk tot 2020. Eerste prioriteit bij uitvoering is een nieuwe fietstunnel in Lent, ter vervanging van de Lentse Lus. Twee nieuwe fietstunnels bij de Landschapszone worden nu niet aangelegd, maar wel verwerkt in de plannen voor de Landschapszone. 8. Investeringsmiddelen worden ingezet ter dekking van de fietsbrug Graaf Alardsingel
229
Programma Mobiliteit (€ 3,7 mio) en de fietstunnel Lent (€ 5,5 mio). Dit betreft een concretisering van het uitvoeringsprogramma Fietsinfrastructuur Waalsprong. In 2012 zullen brug en tunnel verder gestalte krijgen.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1072‐01 Openbaar vervoer 1P11‐1072‐02 Parkeren + regulering 1P11‐1072‐03 Verkeer Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1072‐01 Openbaar vervoer 1P11‐1072‐02 Parkeren + regulering 1P11‐1072‐03 Verkeer Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 2.062 10.916 3.642 16.619 482 13.824 1.705 16.011 609
Begroting dyn. 2011 2.359 11.235 3.878 17.472 1.058 13.478 2.010 16.546 926
Rekening 2011 2.075 11.288 4.127 17.490 1.076 13.955 2.063 17.095 395
Verschil Bdyn ‐ rek 284 ‐53 ‐248 ‐18 18 477 53 549 531
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
2.214
Mutatie reserve
‐90
‐621
531
STORTING F022 Saldireserve F047 Reserve parkeerbijdrage Totaal storting
0 100 100
3.121 100 3.221
3.121 100 3.221
0 0 0
1.705 1.705
2.205 2.205
2.205 2.205
0 0
‐1.605
1.016
1.016
0
609
926
395
531
ONTTREKKING F022 Saldireserve Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Bij het programma Mobiliteit realiseren we een positief resultaat van € 522.000. Dit resultaat is het saldo van een nadeel op de lasten van 18.000 en een voordeel op de baten van € 550.000. Lasten ‐ nadeel € 18.000 De afwijking op de lasten is gering. Wel zijn er binnen de lasten een aantal positieve en negatieve mutaties ten opzichte van de begroting. De belangrijkste zijn; Gratis openbaar vervoer ouderen € 90.000 (v). In de PPN 2011 hebben we in verband met de eigen bijdrage van € 20 per jaar het budget gratis openbaar vervoer met € 250.000 verlaagd. We realiseren een extra voordeel van € 90.000 omdat we door de eigen bijdrage minder inkomstenderving aan Novio betalen. Overige kosten openbaar vervoer € 110.000 (v). In afwachting van de resultaten van de aanbesteding van de OV‐concessie zijn diverse projecten doorgeschoven naar 2012 en 2013. In 2011 heeft de focus geleden op het ophogen van de bushaltes waarvoor we een apart budget hadden. Dit project wordt naar verwachting in 2012 afgerond;
230
Programma Mobiliteit
Plaatsen fietsenrekken in de binnenstad € 110.000 (n) 8 . Naar aanleiding van veel klachten over het gebrek aan stallingscapaciteit in het centrum, o.a. door de werkzaamheden Plein 1944, hebben we hier in 2011 ondanks de aframing bij de Najaarsnota binnen het programmabudget ruimte gevonden. Budget Rotonde Heijendaalseweg‐Groenewoudseweg € 305.000 (v). Dit budget is aan andere verkeers‐ en fietsdoeleinden (zie volgende punt) besteed, omdat het project tegen lagere kosten kon worden gerealiseerd 9 . Interne uren ten behoeve van de nota Nijmegen Bereikbaar, de Parkeervisie, het project Stationsomgeving, extra inzet voor fietsenstallingscapaciteit en de bereikbaarheidscoördinatie Nijmegen‐Noord € 230.000 (n) Het gaat om beleidsvoorbereidende onderzoeken en verkeerstellingen € 130.000 en om overige uren (100.000). Inningskosten parkeergelden € 50.000 (n). Dit tekort wordt voor het overgrote deel veroorzaakt door het stijgende gebruik van papiergeld. Het innen en tellen hiervan is duur. Overige verschillen € 133.000 (n). Dit verschil komt deels door keuringskosten Wmo € 35.000 (n), Deze zijn net als de hieraan gerelateerde opbrengsten (zie baten) niet begroot. In 2012 passen we de begroting aan. Baten ‐ voordeel € 550.000 Dit voordeel bestaat uit de volgende afwijkingen ten opzichte van de begroting; Ontvangen bijdragen ter compensatie van onvoldoende parkeerplaatsen bij nieuwbouwprojecten € 175.000(v). We hebben in 2011 € 275.000 aan bijdragen ontvangen. In de begroting is € 100.000 aan bijdragen geraamd. Parkeerboetes € 105.000 (v). Deze extra inkomsten komen bovenop de in de najaarsnota geboekte extra opbrengsten van € 100.000. Deze extra baten zijn vooral een gevolg van digitalisering van de parkeercontrole. Hierdoor is het aantal fouten en bezwaarschriften afgenomen. Verder zijn de hogere baten gevolg van de inzet van extra stagiaires in 2011. Door betere en gerichtere sturing kunnen we een deel van de extra opbrengsten mogelijk structureel realiseren. We komen hier in 2012 op terug. Parkeeropbrengsten € 41.000 (n). In de voorjaarsnota 2011 meldden we dat we op basis van het prognosemodel parkeerinkomsten een tekort van € 300.000 verwachtten. In de najaarsnota is het verwachte nadeel voor € 200.000 geboekt. Onze prognose komt nagenoeg uit. We realiseren nu een aanvullend tekort van € 61.000 waarmee we ten opzichte van de initiële begroting een tekort van € 261.000 hebben. Parkeervergunningen € 88.000 (v). In de voorjaarsnota hebben we een tekort op de vergunningen geboekt van € 250.000. Dit was een gevolg van de herverdelingsactie van parkeerplekken. Doordat we meer zakelijke vergunningen hebben verleend dan verwacht is het uiteindelijke tekort over 2011 € 88.000 lager. Het is nog onduidelijk of dit een structureel voordeel is. Subsidieopbrengsten Rotonde Heijendaalseweg‐Groenewoudseweg € 75.000 (v). We verwachten € 380.000 aan subsidie inkomsten te declareren, € 75.000 meer dan het begrote bedrag van € 305.000. Het subsidiebedrag van € 380.000 is in 2011 voor € 207.000 afgerekend. De afrekening van het restant van € 173.000 volgt naar verwachting in 2012.
8 In de najaarsnota 2011 (zie blz. 30/31 Najaarsnota) is het budget plaatsen fietsenstallingen met € 100.000 afgeraamd. 9 In de najaarsnota 2011 (zie blz. 30/31 Najaarsnota) hebben we abusievelijk aangegeven dat we de begrote baten en lasten voor de aanleg rotonde Heijendaalseweg ‐ Groenewoudseweg binnen het krediet Rondje Heijendaal zouden opboeken. Deze wijziging is niet doorgevoerd omdat de afwikkeling binnen de exploitatie van het programma valt. De baten en lasten zijn daarom in de exploitatie blijven staan. 231
Programma Mobiliteit Overige verschillen € 148.000 (v). De belangrijkste afwijkingen zijn: opbrengst Transferium Ressen € 52.000 (v) en opbrengst doorbelaste keuringskosten Wmo € 27.000 (v), In 2012 passen we de begroting op deze opbrengsten aan.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
RISICO’S Wij sturen zo goed mogelijk op de bereikbaarheid van onze stad, maar zo lang de Oversteek nog niet in gebruik is, blijft onze infrastructuur met name voor autoverkeer kwetsbaar. De ervaring leert dat een incident, of het nu in de stad zelf is of op het regionale of rijkswegennet, snel leidt tot het vastlopen van het verkeer in de stad. Met onze bereikbaarheidscoördinatie sturen we daarop bij. In verband met de storingen bij onze nieuwe parkeerautomaten zullen de parkeerinkomsten begin 2012 lager uitvallen dan geraamd. Wij verwachten deze inkomstenderving te kunnen verhalen bij de leverancier.
232
Programma Onderwijs
5.19 Programma Onderwijs Programma Onderwijs
Cultuur, Mobiliteit en Onderwijs, , H. Beerten Programmanummer : 1073 Programmamanager : Daniëlle Leenders
OMSCHRIJVING Wij werken in de stad samen met ouders, schoolbesturen en instellingen aan goede opvang‐ en onderwijsvoorzieningen. Dit doen we door voldoende basisvoorzieningen te faciliteren, zoals adequate schoolgebouwen en leerlingenvervoer. Wij bevorderen de ontwikkeling en ontplooiing van talenten van Nijmeegse kinderen. Dit doen we bijvoorbeeld door kinderen en jongeren met leerachterstanden extra te ondersteunen op het gebied van taal. Daarnaast bieden de Brede Scholen extra activiteiten voor kinderen en ouders op het gebied van cultuur, sport, opvoedingsondersteuning en zorg. Naast onze wettelijke taak van toezichthouder op de kinderopvang, zorgen we voor een voorschools aanbod op peuterspeelzalen. Voor jonge kinderen met lage startkansen zorgen we voor extra taalstimulering die doorloopt van voorschool tot vroegschool. We faciliteren het centraal aanmeldpunt in het basisonderwijs. De schoolbesturen dragen zorg voor de uitvoering. Het landelijke probleem van voortijdige schoolverlaten en schoolverzuim gaat aan Nijmegen niet voorbij. Samen met de schoolbesturen voortgezet onderwijs en ROC voorkomen we schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten zoveel mogelijk. We handhaven de leerplicht en hebben zorg voor risicoleerlingen en overbelaste leerlingen. Jongeren zonder startkwalificatie sporen we in samenwerking met het onderwijs op. We plaatsen hen zoveel mogelijk terug in het reguliere onderwijs. Op deze manier behalen zij alsnog een diploma. Soms is het terugplaatsen van leerlingen in het reguliere onderwijs niet mogelijk. Deze leerlingen krijgen een op hun situatie aangepast onderwijsprogramma op het Flex College. Er is een duidelijke relatie met het programma Zorg waarbinnen een bijdrage wordt geleverd aan Zorg Advies Teams op de scholen. Volwassenen met een laag opleidingsniveau krijgen de mogelijkheid om alsnog een diploma te behalen in het volwassenenonderwijs. Hierbij ligt het accent op het versterken van de taalvaardigheid en het bestrijden van laaggeletterdheid. Bovenstaande activiteiten horen niet exclusief bij het programma Onderwijs. Zo is er ten aanzien van het jongerenloket een nadrukkelijke relatie met het programma Werk en Inkomen. In het kader van de doordecentralisatie van onderwijshuisvesting is er een samenhang met het programma Grondbeleid. Ook zijn er verbindingen met de programma’s Cultuur (cultuureducatie), Sport (sportieve school, duale leerkrachten) Zorg en Welzijn (inzet van de activiteiten van Tandem op de brede scholen) en Economie (afstemming onderwijs en arbeidsmarkt).
233
Programma Onderwijs EVALUATIE PROGRAMMA Een aantal belangrijke resultaten uit 2011; We hebben met diverse betrokken partijen bij het programma Onderwijs: zoals schoolbesturen, kinderopvanginstellingen en leerplicht gezamenlijk een werkconferentie gehad op 3 speerpunten binnen ons beleid: tegengaan van voortijdig schoolverlaten, de doorontwikkeling van de brede school en de gevolgen van groei en krimp op onderwijshuisvesting. Het was een zeer geslaagde avond die in 2012 moet leiden tot een Lokale Educatieve Agenda die we gezamenlijk met alle partijen tot stand gaan brengen. Het beleidskader Leerplicht is vastgesteld. Hiermee is de formatie van bureau Leerplicht op orde gebracht, waardoor het bureau weer een stevig fundament heeft om in de toekomst het verzuim en daarmee het voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Het beleid Gemengde scholen 2011‐2014 is vastgesteld. We gaan de komende jaren gezamenlijk met de schoolbesturen segregatie in het onderwijs tegen en bevorderen dat meer kinderen in de eigen wijk naar school gaan. Schoolwijzer Nijmegen blijft hiervoor één van de instrumenten. Naar aanleiding van het evaluatierapport wordt het systeem van Schoolwijzer Nijmegen in 2012 oudervriendelijker ingericht. Het beleid Brede Scholen is weer een fase verder gebracht door een projectleider aan te stellen die de komende jaren met alle betrokkenen verder gaat met de doorontwikkeling van Brede scholen. Samen met kinderopvang en schoolbesturen hebben we gewerkt aan een nieuw beleidskader voor voorschoolse voorzieningen. Het conceptbeleidskader is eind 2011 gereed. Besluitvorming volgt in het voorjaar van 2012. In het beleidskader beogen we de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen te verbeteren en keuzevrijheid voor ouders te stimuleren. Daarnaast wordt er een bezuiniging van 6 ton gerealiseerd. De onderwijsinspectie heeft alle 20 VVE locaties bezocht. Het totaal beeld in Nijmegen is in lijn met het landelijke beeld. Met name het opbrengstgericht werken kan verbeterd worden. We hebben samen met de G32 een bestuursakkoord met het Rijk gesloten. In dit bestuursakkoord maken we afspraken om de kwaliteit te verbeteren. Hierdoor ontvangen we vanaf 2012 extra geld van het Rijk. In het kader van het tegenaan van voortijdige schooluitval is de actie in de zomervakantie van vorig jaar, waarin het ROC in samenwerking met het RMC potentiële voortijdig schoolverlaters opspoort en probeert de jongeren weer terug te leiden naar het onderwijs, structureel ingebed bij het ROC. Ook het Flex College heeft in 2011 wederom opvang geboden aan potentiële voortijdig schoolverlaters. Er is opnieuw geld beschikbaar gesteld aan de Lindenberg voor het New Arts College in samenwerking met het ROC. Een project waarbij jongeren die zich aangesproken voelen door de “straatcultuur” de mogelijkheid geboden wordt om onderwijs te volgen op het terrein van hun interesse, om zo de kans dat zij een startkwalificatie behalen te vergroten. Het project Playing for Success is in 2011 van start gegaan. Inmiddels hebben 2 groepen van 30 leerlingen en periode van 9 weken met succes deelgenomen aan het project. Het onderwijsproject seksuele diversiteit is uitgebreid naar het basisonderwijs en het ROC. Binnen het leerlingenvervoer zijn in 2011 voor het eerst alle aanvragen getoetst aan de nieuwe verordening. Het resultaat is dat 34 leerlingen niet meer met de taxi naar school gaan maar onder begeleiding of zelfstandig met de fiets of het openbaar vervoer. 234
Programma Onderwijs Door investering in de kwaliteit van het vervoer is het aantal klachten in 2011 wederom teruggelopen. Het aantal aanvragen voor het leerlingenvervoer is teruggelopen. Op het gebied van huisvesting hebben we een aantal lopende projecten afgerond of in een verder stadium gebracht. Bij schoolbesturen is steeds meer sprake van onderlinge samenwerking en gezamenlijke (beleidsmatige) afspraken en visie op onderwijs. Een sprekend voorbeeld hiervan is het in december vastgestelde Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen van de VO‐schoolbesturen en het in gezamenlijk overleg (gemeente en VO‐schoolbesturen) opstellen van een plan voor Voorzieningen PO‐ Onderwijshuisvesting Nijmegen. De intentie is uitgesproken om op basis van deze plannen te komen tot een strategisch onderwijshuisvestingsplan voor Nijmegen. In 2011 heeft besluitvorming plaatsgevonden over doordecentralisatie van het Citadel college. Er zijn twee aanvragen ingediend via het plan van scholen, een openbare school in Lent en een Rooms Katholieke school in Groot‐Oosterhout. Het ministerie heeft de RK school goedgekeurd en de openbare school afgewezen.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT 1. In de periode 2008‐2048 wordt 30% van de schoolgebouwen gerenoveerd en 70% vervangen door nieuwbouw. 2. Alle Nijmeegse leerlingen verlaten het voortgezet onderwijs of het middelbare beroepsonderwijs met een startkwalificatie; leerlingen die hier cognitief niet toe in staat zijn, behalen certificaten. De komende jaren willen we een reductie van het aantal voortijdig schoolverlaters van 10% per jaar. Wij sluiten met deze ambitie aan bij de landelijke ambitie. 3. 85% van alle 2 en 3 jarigen bezoeken een peuterspeelzaal en/of maken gebruik van de kinderopvang. 4. De onderwijsachterstandenproblematiek onder Nijmeegse leerlingen neemt af. De gemiddelde Cito‐score van Nijmeegse leerlingen met (zeer) laag opgeleide ouders neemt toe. We streven naar een score van 530 (VMBO). Van het aandeel allochtone kinderen gaat een groter deel naar de HAVO/VWO. Het slaagpercentage op het VMBO is vergelijkbaar met HAVO en VWO. 5. Ongeveer 80% van de Nijmeegse basisschoolleerlingen bezoekt een basisschool binnen een straal van 300 meter van het huisadres. 6. Van alle ouders is 100% tevreden met de uiteindelijke plaatsing van hun kind op een basisschool. 7. Ouders geven een ruime voldoende (7,5) voor de uitvoering van het leerlingenvervoer.
PROGRAMMA ONDERWIJS
H1
Zorgplicht onderwijshuisvesting
H2
Ontwikkelingskansen
H3
Voortijdige schoolverlaters
H4
Leerlingenvervoer
Hoofddoelstelling 1 ZORGPLICHT ONDERWIJSHUISVESTING Wat willen wij bereiken? De wettelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting wordt door de schoolbesturen volgens de doordecentralisatieovereenkomsten uitgevoerd. In de periode 2008‐2018 worden minimaal 10 scholen vervangen door nieuwbouw exclusief Nijmegen‐Noord. In Nijmegen‐
235
Programma Onderwijs Noord zorgen we voor een dekkend huisvestingsaanbod door middel van voorzieningenharten en kindclusters en een school voor voortgezet onderwijs, het Citadelcollege. Omdat met het speciaal onderwijs geen doordecentralisatieovereenkomst is afgesloten blijven we direct verantwoordelijk voor deze huisvesting.
Hoofddoelstelling 1 ZORGPLICHT ONDERWIJSHUISVESTING Wat hebben we bereikt? Meer efficiency bij de inzet van middelen voor onderwijshuisvesting: investering en exploitatie in één hand, waardoor er meer integrale afwegingen worden gemaakt bij (her)investeringen. Kindcampus Grootstal is hier een goed voorbeeld van. Door de doordecentralisatie zijn er regelmogelijkheden voor schoolbesturen om hun schoolgebouwen aan te passen aan vernieuwende onderwijssystemen en ‐concepten. Bij schoolbesturen is steeds meer sprake van onderlinge samenwerking en gezamenlijke (beleidsmatige) afspraken en visie op onderwijs. Een sprekend voorbeeld hiervan is het in december vastgestelde Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen van de VO‐schoolbesturen en. De intentie is uitgesproken om op basis van deze plannen te komen tot een strategisch onderwijshuisvestingplan voor Nijmegen. Gemeente en schoolbesturen voeren regelmatig overleg over de herontwikkeling en nieuwbouw voor bestaande locaties, waarbij steeds meer afstemming plaatsvindt tussen gemeentelijke (herontwikkelings)plannen en (nieuwbouw)wensen van het schoolbestuur. In 2011 hebben we samen met de schoolbesturen een opzet gemaakt voor de monitoring van de doordecentralisatie. Het resultaat verwachten wij in het 1e kwartaal van 2012. Realisatie 2010
Indicatoren 1.1 Aantal huisvestingsvergoedingen aan schoolbesturen
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
13
13
13
97,8%
98,5%
98,5%
1.3 Aantal gerealiseerde nieuwbouwscholen die zijn doorgedecentraliseerd 1.4 Aantal nieuwe scholen SO die niet zijn doorgedecentraliseerd
3
1
1
‐
‐
‐
1.5 Aantal gerealiseerde nieuwbouwscholen Nijmegen‐Noord
3
‐
‐
1.6 Aantal uitbreidingen/renovaties
3
‐
1
1.2 % leerlingen met doordecentralisatie
1.1 Aan 13 van de 17 schoolbesturen is in 2011 een vergoeding doordecentralisatie verstrekt. De
1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Brouwerij heeft aangeven vanaf augustus 2012 te stoppen met haar vestiging in Nijmegen; met Hidaya is overeengekomen dat zij buiten de doordecentralisatie blijven. We streven wel naar doordecentralisatie van het voortgezet speciaal onderwijs. T.a.v. 2010 is de realisatie iets toegenomen (van 97,8% naar 98,5%) cf. de doelstelling van 2011. Dit is bereikt doordat de nieuwbouw van het Citadel College vanaf 2011 is meegenomen in de doordecentralisatie. In 2011 is de Nieuwbouw voor basisschool ’t Kleurrijk in Voorzieningenhart ’t Hert in gebruik genomen. Er staan geen nieuwe scholen in de planning (in afwachting van het effect passend onderwijs). In 2011 zijn conform de begroting geen nieuwe scholen gerealiseerd in Nijmegen Noord. In 2011 is uitbreiding/renovatie van het Kandinsky College aan de Malderburchtstraat gerealiseerd.
Wat hebben we ervoor gedaan? In 2011 hebben we de volgende projecten gerealiseerd of zijn we gestart met de voorbereiding; Talita Koemi, Burgemeester Daleslaan: Oplevering gepland oktober 2012. Prins Mauritsschool, Zwanenveld 7318: Start gepland 2012. De Geldershof, Geldershofstraat 26: Start bouw gepland april 2012. Praktijkschool Joannes, Celebesstraat 12: Start bouw 2013, locatie Dennenstraat. 236
Programma Onderwijs
De Klokkenberg, Kopseweg 7: Start gepland augustus 2013. Montessori College, Kwakkenberg 33: Start bouw gepland mei 2012. Voorzieningenhart Willemskwartier: Opgeleverd februari 2011. Aquamarijn: Start bouw VZH Waterkwartier gepland in 2013. Kandinsky College, locatie Malderburchtstraat: Uitbreiding en renovatie gerealiseerd in 2009 en 2011. Nieuwbouw Mondial College in Lindenholt Noord: Bestemmingsplan in procedure. Citadel College: Oplevering nieuwbouw aan Graaf Allardsingel in 2012. Zonnewende: Renovatie gestart in 2009. Afronding in 2012. Flexcollege, verplaatsing locatie Hatertseweg 400 en Krekelstraat 8 naar de Streekweg per 1 augustus 2011. Nieuwbouw school Lent‐oost: start haalbaarheidsonderzoek in 2011.
Hoofddoelstelling 2 ONTWIKKELINGSKANSEN Wat willen wij bereiken? Wij bevorderen ontwikkelingskansen van kinderen en volwassenen. 1. We streven ernaar alle 2 en 3 jarigen, die een lage startkans hebben te bereiken met een taalstimuleringsprogramma. 2. 85% van alle 2‐ en 3 jarigen bezoeken een peuterspeelzaal en/of kinderopvang. 3. Per jaar krijgen 180 leerlingen een extra taalstimulering door middel van de schakelklas. In het voortgezet onderwijs zijn dat er 80 per jaar en in het basisonderwijs 100. 4. Er zijn in Nijmegen 12 Brede Scholen. De ambitie is om op termijn alle basisscholen door te ontwikkelen tot Brede Scholen. Dit start in 2011 door van alle zes onderwijsachterstandsscholen scholen (OAB) Brede Scholen te maken. 5. Jaarlijks zijn er 407 cursisten op het ROC die deelnemen aan een traject voor volwasseneneducatie. 6. Aantal leerlingen dat binnen een straal van 300 meter een basisschool bezoekt is in 2011 78%. Jaarlijks stijgt dit met 2% tot een maximum van 80% in 2012. Wat hebben we bereikt? 2.1 Voorschoolse educatie: We bereiken op 16 VVE peuterspeelzalen 311 peuters met vooschoolse educatie. Op de vier kinderdagverblijven die ook voorschoolse educatie verzorgen bereiken we 58 peuters. Hiermee behalen we de doelstelling voor 2011. Uit het rapport van de onderwijsinspectie blijkt dat we voldoende kinderen bereiken. 2.2 Bezoek voorschool: In 2011 is het gebruik van peuterspeelzalen weer iets toegenomen. Het gebruik van kinderopvang onder 2/3 jarigen is ongeveer 85%. 2.3 Schakelklas; Voortgezet onderwijs: In het beleidskader is als prestatieafspraak opgenomen om minimaal 80 leerlingen in de internationale schakelklas op te vangen (ISK). Eind 2011 waren dat er 100. De prestatie wordt ruim behaald. Basisonderwijs: Hierover is afgesproken dat het aantal schakelklassen varieert tussen de 8 en de 10. Qua leerlingenaantal is dat tussen de 120 en de 150. In werkelijkheid hebben er 11 schakelklassen gedraaid op 8 scholen met in totaal 170 leerlingen. De prestatie wordt dus ruim behaald. 2.4 Brede Scholen: Het aantal brede scholen is 12. Er is een inventarisatie gemaakt onder de brede scholen. In 2011 is een eerste start gemaakt met het verbreden van de school op een drietal scholen. Zo is er in de Gildekamp al een naschools aanbod, in ’t broek is kinderopvang toegevoegd aan de scholen, in Grootstal is een kindcampus gerealiseerd. Hiermee is de doelstelling niet helemaal gerealiseerd. 237
Programma Onderwijs 2.5 Volwasseneducatie: Voor 2011 zijn wederom in een raamovereenkomst afspraken gemaakt met het ROC over het verzorgen van Volwasseneneducatie. Hoewel de definitieve uitstroomgegevens nog niet bekend zijn over 2011 is de inschatting nu dat in 2011 ongeveer 700 cursisten gebruik hebben gemaakt van een aanbod volwasseneducatie. Dat is iets minder dan het jaar ervoor maar ruim boven de begroting. Het grote verschil tussen begroting en resultaat wordt verklaard doordat we meer ingezet hebben op kortdurende trajecten waardoor het aantal trajecten wordt vergroot en de duur wordt verkort. Dit heeft een positief effect op de rijksvergoeding van 2013 die bepaald wordt door de prestaties in 2011. Dit alles vindt plaats in het geheel van inkrimpende rijksmiddelen. Over het algemeen betreft het een aanbod voor laaggeletterden met het accent op diegenen die ook een uitkering ontvangen. 2.6 Gemengde scholen: Indicator 2.6 moet als volgt gelezen worden: het aantal leerlingen dat een school bezoekt die niet verder weg ligt dan 300 meter verder dan de dichtstbijzijnde basisschool. Dit percentage lag in 2011 nog steeds op 70%, vergelijkbaar met de jaren daarvoor. We hebben de doelstelling van 78% dus niet gehaald. In de eerste twee jaar dat Schoolwijzer Nijmegen alle aanmeldingen heeft verwerkt, is gewerkt met plafonds die ongeveer gelijk zijn aan de fysieke capaciteit van een school. Hierdoor kunnen veel kinderen op hun school van eerste voorkeur terecht, maar wordt de beleidsdoelstelling wel minder snel behaald. Samen met de schoolbesturen wordt bekeken hoe we in de toekomst gericht de plafonds kunnen bijstellen in het licht van onze beleidsdoelstelling. Realisatie 2010
Indicatoren
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
2.1 Aantal peuters van 2 en 3 jaar dat deelneemt aan vve
500
300
369
2.2 % 2/3 jarigen op kindercentra
81%
85%
85%
2.3 Totaal aantal kinderen schakelklas
295
180
205
12
15
12
2.4 Aantal brede scholen 2.5 Cursisten volwasseneneducatie
695
400
600
2.6 % leerlingen naar dichtbije basisschool
70%
78%
70%
Wat hebben we ervoor gedaan? Voor‐ en vroegschoolse educatie Van mei tot en met september heeft de onderwijsinspectie alle 20 VVE‐locaties bezocht voor de landelijke bestandsopname VVE. Het totaal beeld is in lijn met het landelijke beeld. Met name op opbrengstgericht werken zijn verbeteringen wenselijk. Het rijk heeft hiervoor extra middelen beschikbaar gesteld vanaf 2012 aan de 33 grote gemeenten in Nederland. Door middel van een bestuursafspraak hebben we ons in 2011 gecommitteerd aan het verhogen van de kwaliteit van de VVE. We zijn in overleg met ouders en betrokkenen in het voorjaar gestart met het maken van nieuw beleid voor voorschoolse voorzieningen. Onder de titel: Grootste Ambities voor de allerkleinsten is het conceptbeleidskader in 2011 grotendeels afgerond. Begin 2012 wordt het beleidskader vastgesteld. Met dit nieuwe beleidskader willen we peuterspeelzalen integreren in de kinderopvang, zodat alle kinderopvangaanbieders een peuterarrangement kunnen aanbieden. De uitvoering van de sociaal medische indicatie nemen we hierin mee. Zo creëren we diversiteit en keuzevrijheid. Om de subsidie aan meerdere aanbieders beschikbaar te kunnen stellen hebben we op 12 december de subsidie aan stichting KION voor 18 reguliere peuterspeelzalen opgezegd. Door de GGD is in opdracht van ons toezicht uitgeoefend op de kinderopvang. Schakelklassen Op het voortgezet onderwijs worden alle leerlingen die korter dan een jaar in Nederland zijn, opgevangen in de internationale schakelklas (ISK). De maximale capaciteit van de ISK, 238
Programma Onderwijs zowel fysiek als personeel is 100 kinderen. In het basisonderwijs kennen we diverse vormen van schakelklassen. In 2011 is € 10.000 extra verstrekt voor scholing van nieuwe leerlingen gedurende een periode van een half jaar, omdat 35 extra leerlingen zijn ingestroomd tussen de reguliere teldata. Voor deze tussentijdse instroom komt pas nieuwe financiering beschikbaar met ingang van het nieuwe schooljaar. Op basisschool de Bloemberg zijn twee voltijd schakelklassen voor leerlingen die korter dan een jaar in Nederland zijn. Ook op de Muze is de aparte O&I schakelklas gestopt vanwege terugloop van het aantal kinderen. Deze worden nu op de voltijdschakelklas op de Bloemberg opgevangen. Daarnaast is er 1 deeltijdschakelklas (dat betekent dat een groep van 15 kinderen een twee of drie dagdelen per week apart taalles krijgt) op het Octaaf en zijn er 7 verlengde schooldagvarianten (dat betekent dat leerlingen na school extra taalles krijgen) op diverse brede scholen. Het project “Playing for Success” is gestart op 1 september. Inmiddels hebben 2 groepen van 30 leerlingen een periode van 9 weken met succes deelgenomen aan het project. De eerste groep bestond uit leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs. De tweede was gemengd met leerlingen uit de klassen 1 en 2 van het voortgezet onderwijs. Brede Scholen In april is de nieuwe projectleider Brede Scholen begonnen. Zij heeft een projectplan gemaakt dat door de stuurgroep brede scholen is vastgesteld. In september is het projectplan met een kick off aan alle betrokkenen bij de brede scholen gepresenteerd. De stuurgroep brede scholen hebben we uitgebreid met een vertegenwoordiger vanuit VONK. De combinatiefunctionarissen die op de brede school werken zijn geëvalueerd. Dit beleid wordt voortgezet. Vanaf 2012 worden conform de afspraken met het rijk het aantal combinatiefunctionarissen uitgebreid. Deze worden ingezet op de combinatie sport en bso en is er op gericht het aantal brede scholen uit te breiden. Via de provinciemiddelen wordt GSO (Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid) uitgevoerd. Deze middelen lopen tot en met 2011. Hier worden 3 projecten mee gefinancierd op het gebied van dagarrangementen en brede scholen. Volwasseneneducatie Met het ROC was afgesproken om in het jaar 2011 scherper toe te zien op de monitoring van de resultaten, omdat er de voorgaande jaren sprake was van overschrijding van het budget. Dat heeft er in 2011 toe geleid dat geen sprake was van overschrijding, maar wel enigermate van onderpresteren. Dat wil zeggen dat er minder trajecten zijn gerealiseerd dan afgesproken. Het ROC heeft budget over gehouden. Dat budget wordt in 2012 ingezet. Gemengde scholen Over het schooljaar 2010‐2011 en 2011‐2012 zijn alle aanmeldingen voor het basisonderwijs verlopen via Schoolwijzer Nijmegen. Er zijn 2 scholentochten georganiseerd. Eén in Nijmegen‐West en één in Lindenholt. Aan beide scholentochten hebben 6 scholen mee gedaan. De scholentochten zijn door ouders en scholen als zeer positief ervaren. In de buurt van basisschool Kleurrijk heeft zich een ouderinitiatief ontwikkeld met ondersteuning van het beleid Gemengde scholen. In 2011 heeft besluitvorming plaatsgevonden over de toekomst van het beleid en de rol van de gemeente daarin. Besloten is dat we de komende jaren op basis van een gezamenlijke verantwoordelijkheid met de schoolbesturen in blijven zetten op de oorspronkelijke doelstelling van het beleid: het tegengaan van segregatie en in de eigen buurt naar school gaan, door middel van; centrale aanmelding, goede voorlichting aan ouders, stimuleren van een bewuste schoolkeuze, investeren in de kwaliteit van onderwijs en gebruik maken van de mogelijkheden die herstructurering van wijken biedt. Naar aanleiding van het evaluatierapport wordt het systeem van Schoolwijzer Nijmegen oudervriendelijker ingericht. Bij het verbetertraject worden ook ouders betrokken.
239
Programma Onderwijs Hoofddoelstelling 3 VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN Wat willen wij bereiken? Wij streven naar zo min mogelijk voortijdig schoolverlaters en maximale herplaatsing van voortijdig schoolverlaters naar school of werk. 1. 50% van de bij de gemeente bekende voortijdig schoolverlaters wordt door bemiddeling van het Jongerenloket (RMC) succesvol herplaatst naar school of werk of een combinatie van beiden. 2. Het aantal voortijdig schoolverlaters op Nijmeegse VO scholen neemt elk jaar met gemiddeld 10% af. We streven ernaar het percentage VSV’ers op het landelijk niveau te krijgen. 3. Het aantal voortijdig schoolverlaters op Nijmeegse MBO instellingen neemt elk jaar met gemiddeld 10% af. We streven ernaar het percentage VSV’ers op het landelijk niveau te krijgen. Wat hebben we bereikt? 3.1 Succesvolle herplaatsing VSV’ers: Uit de RMC effectrapportage blijkt dat van de 1818 VSV’ers die begeleid zijn, 330 leerlingen begonnen zijn aan een opleiding. 443 VSV’ers hebben een baan gevonden. Dat betekent dat 43% herplaatst is naar school en of werk en dat betekent een stijging t.o.v. het vorige jaar (37%). Een gedeelte van de jongeren die aan het werk is gegaan heeft een startkwalificatie, een gedeelte niet. In het totaal van 1818 gestarte trajecten komen allerlei situaties voor. De doelstelling van 50% wordt niet gehaald maar we zijn op de goede weg. Met name de toeleiding naar opleiding is toegenomen. Bij het jongerenloket heeft toeleiding naar onderwijs in de afgelopen periode meer prioriteit gekregen. 3.2 en 3.3 Verminderen % voortijdig schoolverlaten: Het Flex College is in 2011 voor de tweede keer geëvalueerd. Hieruit is wederom gebleken dat het Flex College een belangrijke meerwaarde biedt in de strijd tegen voortijdige schooluitval. Naar aanleiding van de vorige evaluatie is gebleken dat er nog steeds veel mogelijkheden tot verbetering zijn. Dit is gezien het feit dat de voorziening uniek is in Nederland en pas in 2008 is opgericht niet verrassend. Het Flex College moet de mogelijkheid krijgen zich verder te ontwikkelen en wij volgen dit proces kritisch. Het bestuur heeft inmiddels zelf afspraken gemaakt over de doorontwikkeling van het Flex College over de periode augustus 2010 tot en met augustus 2012. Deze afspraken richten zich zowel op de onderwijsinhoudelijke kant als op de organisatorische kant van het Flex College. Op basis daarvan hebben wij met het Flex College over 2011 ook duidelijke afspraken gemaakt. Het Flex College zorgt bijvoorbeeld voor een betere aansluiting op de zorgstructuur van het ROC. De voorziening moet fungeren als sluitstuk van de hele zorgketen voor de overbelaste leerling. Een tweede rendementsmeting van KBA (Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt) geeft het volgende beeld van de populatie op het Flex College; Gemiddeld heeft 58% in 2009‐2010 op het Flex College een diploma behaald. Op het VAVO heeft 66% een diploma behaald. 75% heeft in 2010 een VMBO diploma behaald en is vervolgens aangewezen op vervolgonderwijs, 34 % heeft een diploma behaald (was 12% ) op de AKA opleiding (arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent), hetzij als eindonderwijs, hetzij als voorbereiding op doorstroom naar mbo‐niveau 2. Op Eigenwijs heeft 40% een diploma behaald. Wij denken dat dit goede resultaten te noemen zijn in aanmerking genomen dat het merendeel van de leerlingen op het Flex College voorheen aangemerkt is als kansloos in het reguliere onderwijs. 240
Programma Onderwijs In de komende jaren zal nog vaker en op meerdere momenten metingen worden gedaan om een beter beeld te krijgen van de ontwikkeling in het rendement van het Flex College voor de individuele leerling en over een langere periode. Uit de uitstroom gegevens van het Flex College blijkt dat over het schooljaar 2009‐2010 van de 665 leerlingen (inclusief leerlingen op het volwassenenonderwijs VAVO) op het Flex College 455 leerlingen zijn uitgestroomd waarvan 243 met een diploma. Het meten van resultaat van het Flex College beperkt zich niet alleen tot het directe diplomaresultaat op het Flex College, maar veel meer op het eindresultaat van de gehele schoolloopbaan van de leerling. De prestatieafspraak is daar met ingang van 2011 op aangepast. De percentages genoemd bij indicator 3.2 en 3.3 krijgen wij jaarlijks van het ministerie van OC&W. Het cijfer genoemd bij realisatie 2010 betreft het cijfer over schooljaar 2008‐2009. De VSV cijfers zien er niet over de gehele linie positief uit in 2011. Het percentage Nijmeegse VSVérs op het MBO is gestegen naar 12,4% in het schooljaar 2009‐2010 (meest recente cijfers). Samen met de besturen VO en het ROC onderzoeken we voor 2012 de mogelijkheid van het in dienst houden van maximaal 3 FTE voorheen gesubsidieerde banen, die in het kader van het toezicht op veiligheid van belang zijn op het Flex College. Realisatie 2010
Indicatoren 3.1 % succesvol herplaatste VSVers 3.2 % VSVers in het VO 3.3 % VSVers op het MBO
37%
Doelstelling 2011 50%
Realisatie 2011 43%
1,5
1,2%
1,5%
11,8%
9,9%
12,4%
Wat hebben we ervoor gedaan? In het afgelopen jaar is intensief overleg gevoerd met de schoolbesturen over de resultaten van het Flex College. De resultaten zijn op basis van de tweede rendementsmeting positiever te noemen dan het jaar hiervoor. Ook al valt er nog weinig definitiefs te concluderen over bijv. de interne en externe rendementsmetingen. Met een relatief moeilijke doelgroep worden goede resultaten behaald. 58 % van de leerlingen op het Flex College behaalt uiteindelijk een diploma en dat is een mooi resultaat. Geleidelijk aan moet de ambitie nog wel omhoog kunnen. Bestuurlijk overleg voorafgaand aan december 2011 heeft opgeleverd dat de subsidiering in het jaar 2012 waarschijnlijk verder omlaag kan op basis van verrekening. In 2012 ontvangen de scholen een structurele vergoeding voor Plusvoorzieningen waarmee de subsidie verrekend kan gaan worden. In 2011 zijn we gestart met een monitor die niet alleen de prestaties van het Flex College in kaart brengt, maar de totale groep verzuimers en VSV’ers in het VO en op het ROC. Deze monitor geeft ons inzicht in geslaagde en minder geslaagde interventies, zodat we gerichter samen met de besturen VO en ROC onze middelen in kunnen zetten. In 2011 en 2012 voeren wij verder met de scholen overleg over het vraagstuk hoe een nog betere aansluiting kan worden verkregen op het ROC. De VSV resultaten zijn wat tegengevallen dit jaar. Over de volle breedte van VO /ROC leerlingen is er nog een licht positief resultaat te melden maar op het ROC vallen in het bijzonder de resultaten van de Nijmeegse leerlingen tegen. Daarover is intensief overleg gevoerd, een taskforce opgestart die dit proces zal volgen in dit lopende schooljaar. Wij vragen betrokkenen om scherper te zijn op lopende processen en deze verder te stroomlijnen. Met betrekking tot het jongerenloket en het bureau Leerplicht is dit jaar overleg gevoerd over intensievere samenwerking. Ten aanzien van het bureau Leerplicht is de formatie door middel van een collegevoorstel op peil gebracht. Wij voldoen hiermee aan de minimale eisen van de Ingradonorm. Bij het jongerenloket zien we een stijging van het aantal cliënten. Het loket heeft veel te leiden gehad onder de kwalitatieve gevolgen van de bezuinigingen maar zit nu weer in de 241
Programma Onderwijs lift. Ook met de regiogemeenten zijn de afspraken vernieuwd en verfrist. Het loket maakt een mooie herstart. Ook Leerplicht heeft zich in 2011 ingespannen om verzuim tegen te gaan en daarmee voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Het verzuimbeleid op het ROC heeft extra aandacht gekregen in het afgelopen schooljaar, waardoor het aantal meldingen vanuit het ROC sterk is gestegen. Er is veel inzet gepleegd om deze meldingen op te pakken. Het aantal meldingen is toegenomen, maar het aantal VSV’ers op het ROC is in het afgelopen jaar niet afgenomen. De inspanningen werpen te weinig vruchten af. Het RMC trajectbureau heeft 1.818 cliënten in behandeling gehad. Ten opzichte van vorig jaar betekent dit een lichte stijging.
Hoofddoelstelling 4 LEERLINGENVERVOER Wat willen wij bereiken? Het leerlingenvervoer wordt conform het contract uitgevoerd en naar tevredenheid van ouders, leerlingen en scholen. 1. We handelen alle aanvragen af. 2. Het percentage ouders dat een klacht indient over het vervoer is maximaal 10%. 3. We nemen een zorgvuldig besluit op een aanvraag. Het aantal gegrond verklaarde bezwaarschriften is niet meer dan 5 per jaar. 4. 95% van de ouders geeft het leerlingenvervoer een ruime voldoende (7,5). Wat hebben we bereikt? 4.1 In 2011 hebben we 644 aanvragen afgehandeld. Alle aanvragen die binnen gekomen zijn afgehandeld door bureau Inkomensondersteuning, in die zin is de doelstelling behaald. In 2011 hebben we voor het eerst aanvragen getoetst op basis van de nieuwe verordening leerlingenvervoer. De belangrijkste wijziging betrof dat bij leerlingen naar het speciaal onderwijs bekeken wordt of taxivervoer noodzakelijk is, of dat de leerling met de fiets of het openbaar vervoer naar school kan. Hiervoor is het soms nodig om een medisch advies op te vragen, wat de afhandeltijd vertraagt. In 15% van de aanvragen heeft de afhandeling langer geduurd dan 8 weken. Dit komt omdat dit jaar ruim 250 leerlingen extra inhoudelijk getoetst zijn ten opzichte van de jaren daarvoor. In alle gevallen zijn ouders hiervan op de hoogte gesteld en indien dit nodig was is tijdelijk taxivervoer toegekend, totdat duidelijk was welk vervoer de leerling nodig heeft. Er zijn 34 leerlingen die niet meer met de taxi naar school worden gebracht, maar nu met de fiets of het openbaar vervoer gaan. 4.2 We hebben over het schooljaar 2010‐2011 in totaal 41 klachten binnen gekregen. Het aantal klachten ligt aanzienlijk lager dan het jaar ervoor. Een aantal ouders heeft meerdere klachten ingediend. Het % ouders dat een klacht heeft ingediend is 7,4%. Voor 2011 hadden we ons ten doel gesteld dat maximaal 8% van de ouders een klacht in dient. We hebben de doelstelling dus behaald. 4.3 Het aantal gegrond verklaarde bezwaarschriften ligt dit jaar iets hoger dan in voorgaande jaren. We hebben de doelstelling van maximaal 5 niet behaald. In totaal zijn er in 2011 29 bezwaarschriften ingediend, waarvan er 9 gegrond zijn verklaard, 1 bezwaarschrift is gedeeltelijk gegrond verklaard. De overige bezwaarschriften zijn ongegrond danwel niet‐ontvankelijk verklaard. Verklaring voor de stijging ligt in het al eerder genoemde feit dat voor het eerst op basis van de nieuwe verordening getoetst is. Dit betekent dat ruim 250 leerlingen extra inhoudelijk getoetst zijn ten opzichte van de jaren daarvoor. Een stijging van 4 bezwaarschriften achten wij daarom toch een goede prestatie. 242
Programma Onderwijs 4.4 Over het percentage ouders dat het leerlingenvervoer een ruime voldoende geeft zijn geen nieuwe cijfers beschikbaar ten opzichte van eind 2009. Begin 2012 wordt vanuit de gemeente weer een evaluatieonderzoek uitgevoerd waaruit een nieuw cijfers ten aanzien van de klanttevredenheid zal blijken. Realisatie 2010
Indicatoren 4.1 Aantal aanvragen leerlingenvervoer 4.2 % ouders dat een klacht indient 4.3 Aantal gegronde bezwaren 4.4 Klanttevredenheid
Doelstelling 2011
Realisatie 2011
827
750
650
p.m.
8%
7,4%
4
5
10
89%
95%
89%
Wat hebben we ervoor gedaan? Het aantal aanvragen dat we afgehandeld hebben ligt een stuk lager dan het jaar daarvoor. Uit cijfers van DUO blijkt ook dat er minder instroom is op scholen voor speciaal onderwijs. Het is nog niet duidelijk of deze trend zich door zet. De ontwikkelingen in het kader van passend onderwijs moeten hiervoor goed gemonitord worden. Daarnaast kan ook het feit dat niet meer altijd taxivervoer geregeld wordt, meespelen in de overweging voor ouders om een aanvraag in te dienen. Hiervan hebben we echter geen gegevens. Er is intensief ingezet op contractbeheer. We hebben technische controles uit laten voeren bij de vervoerders door een extern bedrijf. Met alledrie de vervoerders (van Driel, Willemsen de Koning en Connexxion) zijn periodiek evaluatiegesprekken gevoerd over de uitvoering van het vervoer. De eisen die we hebben gesteld tijdens de aanbesteding zijn daarvoor steeds uitgangspunt geweest. Diploma’s, vergunningen en keurmerken zijn gecontroleerd. Het is in 2011 maar op 3 routes nodig geweest om begeleiding in te zetten vanwege problemen in de bus. In samenspraak met scholen en ouders wordt bepaald op welke route en voor welke periode dit noodzakelijk is. Leerlingen kunnen sinds 2010 ook met het leerlingenvervoer bij de BSO afgezet wordt. In 2011 werden ongeveer 15 leerlingen naar een ander adres dan het woonadres vervoerd. De ervaringen hiermee zijn positief. Met alle scholen speciaal onderwijs die te maken hebben gekregen met de nieuwe verordening zijn we in gesprek gegaan om de nieuwe regels toe te lichten. Ook ouders zijn in de eerste helft van 2011 zo goed mogelijk geïnformeerd. Voor een aantal ouders en scholen was de nieuwe benadering wel wennen, maar uiteindelijk is de implementatie zonder al te veel problemen verlopen.
243
Programma Onderwijs FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1P11‐1073‐01 Alg.onderwijsbeleid en voorzieningen 1P11‐1073‐02 Ontwikkelings‐en risicogericht onderwijsbeleid 1P11‐1073‐03 Onderwijshuisvesting Totaal lasten programma Financiële baten per product 1P11‐1073‐01 Alg.onderwijsbeleid en voorzieningen 1P11‐1073‐02 Ontwikkelings‐en risicogericht onderwijsbeleid 1P11‐1073‐03 Onderwijshuisvesting Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2011 2.298 10.556
Begroting dyn. 2011 3.181 13.339
Rekening 2011 3.253 13.328
Verschil Bdyn ‐ rek ‐72 11
16.456 29.310 7 1.585
19.203 35.723 1.035 4.863
19.205 35.785 1.031 4.852
‐2 ‐63 ‐4 ‐11
27 1.620 27.690
2.189 8.088 27.635
2.185 8.069 27.717
‐4 ‐19 ‐82
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000
Voor bestemming
27.835
Mutatie reserve
29.752
29.833
‐82
STORTING F022 Saldireserve Totaal storting
0 0
40 40
40 40
0 0
0 0 145 145
2.145 12 0 2.157
2.145 12 0 2.157
0 0 0 0
‐145
‐2.117
‐2.117
0
27.690
27.635
27.717
‐82
ONTTREKKING F022 Saldireserve F029 Reserve onderwijshuisvesting F031 Reserve GSB Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Binnen het programma Onderwijs is in 2011 een negatief resultaat behaald van € 82.000. Dit negatieve resultaat bestaat uit hogere lasten van € 63.000 (nadeel) en lagere baten van € 19.000 (nadeel). Deze resultaten verhouden zich tot de begrote lasten en baten als respectievelijk 0,18% en 0,23%. Er is op het programma Onderwijs derhalve geen sprake van signifante afwijkingen op zowel lasten‐ als batenniveau.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN
244
Programma Onderwijs RISICO’S In de najaarsnota 2011 hebben we een risico van maximaal € 600.000 gemeld met betrekking tot de ESF‐subsidie over de eerste projectperiode 2009/2010. Doordat we nog steeds geen definitieve vaststelling hebben ontvangen, lopen we onverminderd een risico ten aanzien van de inmiddels verleende subsidie en gemaakte project‐ en begeleidingskosten. Inmiddels is echter wel duidelijk geworden dat de maximale risico‐ omvang ca. € 200.000 bedraagt.
245
paragrafen
6. Paragrafen paragrafen
246
paragrafen
247
Paragraaf Investeringen
6.1 Investeringen Paragraaf Investeringen
Voortgang Investeringen In 2011 hebben we de overstap gemaakt naar de nieuwe wijze van het presenteren van investeringen, conform de wijze die we hebben afgesproken in de Perspectiefnota 2011 en door uw Raad is vastgesteld bij de Stadsbegroting 2011. De onderverdeling die gehanteerd wordt voor de toelichting op de investeringen betreft de specifieke investeringen, bulkkredieten en investeringen met eigen dekking (voorheen noemden we dit rendabele kredieten). Specifieke investeringen Bij specifieke investeringen, meestal meerjarig gepland, wordt uitleg gegeven over de verrichte werkzaamheden (conform vorige jaren), inzicht gegeven in de vraag welk restantbudget nog over is, of deze conform de planning besteed gaat worden en of dat de geplande duur van de investering wijzigt. Ook geven we aan welk stukje van het budget niet meer nodig is (vrijval) omdat de investering goedkoper is gerealiseerd. Bulkkredieten Over de jaargebonden kredieten leggen we verantwoording af, het restant krediet valt direct vrij, de budgetten daarvan komen elk jaar opnieuw beschikbaar en eventueel jaaroverschrijdende investeringen kunnen dan daaruit betaald worden. Investeringen met eigen dekking De investeringen met eigen dekking, zoals het Rioleringsplan, kennen hun eigen inkomstenbronnen. Niet uitgegeven middelen hebben een rechtstreeks verband met de ontvangstenbron en kennen daarom geen vrijval, maar hebben ook geen netto invloed op de exploitatie. We geven wel de stand van zaken hier over weer. Investeringen per Programma Per programma laten we hier een totaaloverzicht zien van de investeringen per programma en hun realisatiebedrag en vrijval. Vrijval kan voortkomen uit het goedkoper uitvoeren van investeringen ofwel van een niet uitgegeven gedeelte van bulkkredieten. Financiële Voorgang Investeringen Bedragen zijn in duizenden weergegeven. Programma Realisatie 2011 1021 Wonen ‐ 1022 Klimaat & Energie 83 1023 Groen & Water 9.774 1032 Grondbeleid ‐ 1041 Economie & Toerisme 556 1043 Facilitaire diensten 4.788 1051 Zorg & Welzijn 34‐ 1052 Sport 831 1062 Openbare ruimte ‐8 1063 Wijken 63 1071 Cultuur ‐ 1072 Mobiliteit 6.640 1073 Onderwijs 651 Bedrijfsinvesteringen 2.762 26.225 248
Vrijval ‐ 5‐ ‐ ‐ ‐ 3 58 ‐ 8 ‐ ‐ 155 15 ‐ 235
Paragraaf Investeringen Investeringsvoortgang per Programma Dieper inzicht in de investeringen worden vervolgens per programma gegeven. We presenteren hierbij ook de status van de investering, namelijk: Onderzoeksfase; Voorbereidingsfase; Realisatiefase. We maken het volledig beschikbaar gestelde krediet zichtbaar, de uitgaven tot heden, het restant krediet en inhoudelijk vertellen we hoe het met de voortgang van de investering staat en of de einddatum conform planning gehaald wordt. Programma 1021 Wonen Soort Krediet Totaal Uitgaven Realisatie Budget Vrijval Krediet Krediet vorige 2011 2012‐ x € 1000 jaren 2015 Specifiek K000010 Masterplan Oude Stad 477 0 0 477 0 Eindtotaal 477 0 0 477 0 Krediet Masterplan Oude Stad Betreft Verordening Oude Stad en is een subsidiëringregeling voor gevelverbetering particulieren. Voor het volledige krediet zijn verplichtingen aangegaan. De investering treedt echter pas op na declaratie van particulieren. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige verwachting: einddatum 2013 Status investering: in uitvoering Programma 1022 Klimaat & Energie Soort Krediet Krediet Totaal Uitgaven Realisatie Budget Vrijval x €. 1000 Krediet vorige 2011 2012‐ jaren 2015 Specifiek K0000164 Zonnekrachtsystemen op 520 442 83 0 ‐5 publieksgebouwen Eindtotaal 520 442 83 0 ‐5 Krediet Zonnekrachtsystemen op publieksgebouwen Met dit krediet hebben we zonnepanelen geplaatst op wijkcentrum Hatert. Het project is gereed en afgesloten met een klein tekort wat we dekken uit overschotten bij andere kredieten.
249
Paragraaf Investeringen Soort Krediet x €. 1000
Programma 1023 Groen & Water Krediet Totaal Uitgaven Realisatie Nog te Budget Vrijval Krediet vorige 2011 ontvangen 2012‐ jaren bijdragen 2015
Specifiek K000006 Park West‐ Noordelijk deel K000080 Valkhofpark/Hunnerpark K000139 Landschapsontwikkelingsplan K000140 Park Lingezegen Bulkkrediet Woonomgevingverbeteringen Eigen Groot‐ en Dekking Vervangingsonderhoud /Stelselverbetering Eindtotaal
1.201
1.247
31
‐78
0
0
1.681
‐84
86
1.679
600
233
183
183
2.400 600 10.185
‐233
2.425 882 6.166
208 ‐282 2.576
15.504
1.163
9.774
‐78
4.364
0
Krediet Park West, Noordelijk deel Park West is een uniek stedenbouwkundig proces en project; omvat een kralensnoer van parken in Nijmegen West zich uitstrekkend van de Neerbosscheweg/Zwembad‐ West/Kometenpark tot aan het recentelijk en als laatste gerealiseerde Westerpark aan de Rivierenstraat. De ultieme afronding van Park West krijgt mogelijk nog gestalte op het areaal van de zogeheten Novio‐kassen aan de Bredestraat. Het tekort wordt gedekt door subsidie vanuit ISV‐gelden in 2012. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: in uitvoering Krediet Valkhofpark/Hunnerpark Voortgang nog immer sterk afhankelijk van besluitvorming en eventuele bouw Donjon en van voortgang PIO Stratemakerstoren; de tijdsbalk voor het besluitvormingsproces is ongewis. Waarschijnlijk komt in 2012 nadere besluitvorming over de Donjon en Stratemakerstoren. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: onderzoeksfase Krediet LOP Door Stichting Via Natura zijn met Nijmeegse bijdrage en bijdragen van derden een wandelverbinding annex ecologische verbindingszone alsook de visualisatie van het Romeinse waterwerk gerealiseerd. Het project is vertraagd omdat het een complex proces is met vele grondeigenaren. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: in uitvoering Krediet Park Lingezegen Op 1 december 2010 is de Gemeenschappelijke Regeling Park Lingezegen van start gegaan. Onze investeringsbijdrage is gerealiseerd. Het resterende budget besteden we aan realisatie brug ’t Meertje. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 250
Paragraaf Investeringen Huidige status: einddatum 2012 Status investering: in uitvoering Krediet Woonomgevingverbeteringen In het kader van het gemeentelijke krediet voor woonmilieuverbetering hebben we ten laste van het budget voor 2011 een aantal projecten af moeten ronden die in 2010 niet tot afronding kwamen. Het betrof hier onder meer projecten voor laanbomen, woonomgeving in Tolhuis en Zwanenveld. De vergroening Korenmarkt overschrijdt met € 151.000 het budget. Reden voor kostenoverschrijding zijn onder meer: archeologiekosten, extra ontwerpkosten ten behoeve van visualisatie cultuurhistorie. Tegenover kostenoverschrijding staat een verwachte subsidieopbrengst uit het internationale door Europa gesubsidieerde project Future Cities van circa € 120.000. Het project Houtlaan, geprogrammeerd voor 2011 werd niet uitgevoerd; het budget werd goeddeels besteed aan het in 2010 niet tot afronding gekomen project laanbomen. Het project Groenaanpak Dukenburg is ook uitgevoerd en hebben we het groen in de wijken Lankforst en Meijhorst aangepakt. Het was de bedoeling om in 2011 deels of geheel in te lopen aan in eerder jaren teveel besteed budget. Gezien de ‘overlopende’ projecten uit 2010 en de meerkosten voor Korenmarktpark is van inlopen geen sprake kunnen zijn. Per saldo is €. 0,28 miljoen. meer besteed dan dat er budget beschikbaar was, dit wordt ten laste gebracht van het budget 2012. Status investering: Bulkkrediet. Bulkkredieten kennen geen overheveling maar hebben een jaarlijks terugkerend bedrag ter beschikking. Krediet Groot – en Vervangingsonderhoud/Krediet Stelselverbetering (GRP 2010‐2016) Uitvoering van investeringen conform GRP2010‐2016 en nader vastgelegd in collegevoorstellen: het betreft uiteenlopende projecten. We geven een opsomming van de projecten: realisatie Heseveld, vervanging van riolering in o.a. Cargadoor/Beurtvaartweg, Staringstraat, Van Goorstraat en Centrum. Rijn‐Waalpad Schoolstraat; Rijn‐Waalpad Visveldsestraat; Van Schaeck Mathonsingel en Bouwmeesterbuurt zijn projecten die vervanging omvatten van riolering. Dit in combinatie met respectievelijk twee projecten in combinatie met snelfietsroute, een project in combinatie bouw parkeergarage en een project opknap openbare ruimte, als vervolg op de grootschalige opknap van flatwoningen door eigenaar Portaal). De planning en de looptijd voor de diverse projecten lopen sterk uiteen. Project Indische buurt is door verandering van scope en schaal in uitvoering vertraagd; project Schildersbuurt is vertraagd vanwege de gewenste afstemming met de omgeving, met ook effect voor programmering komende jaren; project aanpak overstortvijver Hatertseweg is vertraagd wegens heroverweging voorgenomen ingreep (betonnen bergbezinkbassin) en vanwege omwonenden die aanleg van een overstortvijver ter discussie stellen en alternatieve (goedkopere!) oplossingen voorstaan. In dit proces zijn nader adviezen bij de GGD opgevraagd. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: n.v.t. /meerjarig doorlopend krediet met eigen dekking (GRP) Status investering: in uitvoering
251
Paragraaf Investeringen Programma 1032 Grondbeleid Soort Krediet x Krediet Totaal Uitgaven €. 1000 Krediet vorige jaren Specifiek K000128 Station Lent K000162 Noord‐Oost Kanaalhavens Eindtotaal Krediet Station Lent
Realisatie 2011
Budget 2012‐2015
Vrijval
3.000 2.000
1.000
0 0
3.000 1.000
5.000
1.000
0
4.000
0
Het project betreft de aanleg van een nieuw station als onderdeel van de ontwikkeling Knoop Lent en de Citadel alsmede de aanleg van het voorterrein. De aanleg van het station is ter vervanging van het tijdelijke station in Lent en maakt onderdeel uit van de vervoersvoorzieningen bereikbaarheid Nijmegen. Het station zal de nieuw geplande ontwikkelingen van kantoren, voorzieningen en wonen in de omgeving Citadel en Knoop Lent ondersteunen en vice versa. De start van het werk vindt plaats in 2011 en wordt afgerond in 2012, de kosten worden echter vrijwel geheel in 2012 gemaakt en uitgevoerd middels een planexploitatie. Verwachting bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2013 Status Investering: in uitvoering Krediet Noord‐Oost Kanaalhavens
Soort Krediet x €. 1000
Het krediet is bestemd voor de aanleg van ventwegen langs de Energieweg en de aanleg van de achterontsluitingen van panden aan de Energieweg. Dit project is onderdeel van Stadsbrugtracé (en afhankelijk van stadsbrug) en onderdeel van het Bestek Stadsbrugtracé. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: in uitvoering Programma 1041 Economie & Toerisme Krediet Totaal Uitgaven Realisatie Nog te Budget Krediet vorige 2011 ontvangen 2012‐ jaren bijdragen 2015
Specifiek K000071 Waalkade 4.803 641 23 4.139 K000106 Opknappen 1.573 1.071 532 ‐525 495 Ringstraten K000169 Baggeren 2.595 0 31 2.564 Havens Eindtotaal 8.971 1.712 586 ‐525 7.198 Krediet Waalkade Wij streven er naar in 2012 een begin te maken met de vervanging van de damwand van de Waalkade. Met Rijkswaterstaat zijn we in onderhandeling over een substantiële bijdrage voor de noodzakelijke vervanging van de damwand van de Waalkade. Voor de damwand Waalkade is een budget vrijgegeven voor de planvoorbereiding. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2013 Huidige status: einddatum 2013 Status Investering: in uitvoering 252
Vrijval
0
Paragraaf Investeringen
Soort Krediet x €. 1000
Krediet Opknappen Ringstraten In overleg met de Provincie Gelderland is afgesproken dat de uitvoering van het project Ringstraten Nijmegen Economisch offensief waarvoor EFRO middelen beschikbaar zijn gesteld, met een half jaar kan worden verlengd tot 1 juli 2012. De investeringsmiddelen voor het opknappen van de ringstraten zijn mede cofinanciering geweest voor de EFRO middelen. Er zijn nog subsidie bedragen te verwachten waardoor het project financieel pas in 2012 zal kunnen worden afgehandeld. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: in uitvoering Krediet Baggeren Havens Voor het baggeren in ´t Meertje, de Lindenberghaven en de Waalhaven is op verzoek van de watergebonden partijen en uw raad (motie “Uitbaggeren van kleinere waalhaven” 9 april 2008) onderzoek gedaan naar de kosten ervan. Op basis van dit onderzoek was vanaf 2013 een bedrag gereserveerd in de stadsbegroting . Medio 2011 is besloten de investering voor baggeren in de havens van 2013 naar 2012 te verplaatsen zodat in 2012 reeds gestart kan worden met baggeren van de havens. Het budget is taakstellend voor de baggerkosten. Er is een voorbereidingskrediet vrijgemaakt voor 2011 en 2012. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: 2013 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: voorbereidingsfase Programma 1043 Facilitaire Diensten Krediet Totaal Uitgaven Realisatie Budget Vrijval Krediet vorige 2011 2012‐ jaren 2015
Specifiek K000126 VZH Willemskwartier 7.223 5.775 1.445 0 3 K000181 Brandweerkazerne 3.600 0 1.603 1.997 Waalsprong K000184 Sportpark Brakkenstein 2.100 455 505 1.140 Eigen dekking K000179 Vastgoed 1.294 485 809 Bulkkrediet K000173 Gemeentelijk Accomodaties 750 750 Eindtotaal 14.967 6.230 4.788 3.946 3 Krediet Voorzieningenhart Willemskwartier De middelen zijn ingezet conform besluitvorming: VZH ’t Hert is gerealiseerd tot volle tevredenheid van de buurt en de gemeente Nijmegen. Een fraai multifunctioneel pand is binnen het beschikbaar gestelde krediet toegevoegd aan de stad. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: 2011 Huidige status: gereed Krediet Brandweer Kazerne Waalsprong We realiseren een nieuwe Brandweerkazerne in Nijmegen Noord. De grond is aangekocht en de eerste uitgaven voor parkeerterrein, opstal en technische installaties zijn gedaan. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: in uitvoering Krediet Sportpark Brakkenstein Renovatie van de atletiekbaan Brakkenstein door de nieuwbouw van een tribune met inpandige kleedruimtes. Op het sportpark een kunstgrasveld realiseren voor de pupillen van de voetbalvereniging RKSV Brakkenstein. Atletiekbaan Brakkestein wordt in 2 fases gerenoveerd. Fase 1 betreft renovatie van de kleedkamers en zo goed als afgerond. De
253
Paragraaf Investeringen
Soort Krediet x €. 1000
werkzaamheden voor fase 2, zijnde de bouw van een nieuwe tribune zijn in oktober 2011 gestart. Afronding staat gepland voor de start van het nieuwe seizoen. Verwachting bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: in uitvoering Krediet Vastgoed Dit is een krediet met “eigen dekking”. De bijbehorende kapitaallasten worden gedekt door additionele opbrengsten en/of door lagere (overige) kosten. In 2011 heeft de. aanpassing van het horecagebouw speeltuin De Leemkuil plaatsgevonden en is begonnen met de verbouwing van zwembad en kantine van Speeltuin Brakkefort. De daadwerkelijke uitvoering is gestart na sluiting van het speelseizoen. Het grootste deel van het werk betreft bouwkundige aanpassingen die voor een belangrijk deel in 2012 worden uitgevoerd. Daarnaast zijn de asbest‐werkzaamheden t.b.v. de Waagh gestart. In december 2011 is besloten ook de CV en luchtbehandelinginstallatie te vervangen. Nadat deze aanvullende werkzaamheden zijn afgerond, kunnen de eerdere activiteiten weer worden opgepakt. Een flink deel van de uitvoering is daarmee verschoven naar 2012 Verwachting bij oplading Stadsbegroting 2011: n.v.t. Huidige status: einddatum 2012 Status investering: in uitvoering Krediet Gemeentelijke Accommodaties Met het jaarlijks terugkerend bulkkrediet is voorzien in noodzakelijke aanpassingen en verbeteringen in wijk‐, buurt‐ en jongerenvoorzieningen, sportaccommodaties en diverse aanpassingen aan onze gebouwen in het kader van duurzaamheid of voortvloeiend uit (nieuwe) wetgeving, bijvoorbeeld op Arbogebied. We hebben het krediet conform invullingvoorstel in 2011 besteed aan: ‐ 1e fase wateraccumulatie panden met platte daken ‐ aanpassing entree de Klif ‐ tunnel parkeergarage stadhuis ‐ lift parkeergarage Voerweg (Kelfkensbos) ‐ dakbedekking horecagebouw de Leemkuil ‐ uitvoering van de energiebesparende maatregelen in 10 wijkcentra (10‐10‐10 actie) ‐ aanpassen jongerenvoorzieningen en verbeteren sportvelden ‐ voorbereiding aanpassing romp Witte Molen (uitvoering in 2012) ‐ asbestadviezen algemeen ‐ aanbrengen TL5‐ en LEDverlichting in het Stadhuis en bij KKP‐panden in het kader van duurzaamheid Verwachting bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: bulkkrediet 2011 is gereed Status investering: bulkkrediet/jaarlijks terugkerend Programma 1051 Zorg & Welzijn Krediet Totaal Uitgaven Realisatie Budget Vrijval Krediet vorige 2011 2012‐ jaren 2015
Specifiek K000165 Centra Jeugd en Gezin Eindtotaal Krediet Centra Jeugd en Gezin
794 794
50 50
‐34 ‐34
721 721
58 58
In het najaar 2011 is besloten om het Centrum voor Jeugd en Gezin en Jeugdgezondheidszorg voor de wijk West niet te huisvesten in wijkcentrum ‘De Wieken’, maar te huisvesten in wijkcentrum ‘Titus Brandsma. Het nog beschikbare kredietruimte 254
Paragraaf Investeringen voor ‘De Wieken’ valt hiermee vrij. Het wijkcentrum Titus Brandsma zal worden verbouwd ten behoeve van de komst van het consultatiebureau van de GGD en een CJG‐locatie. Het restant (€ 0,33 miljoen) komt bij de Perspectiefnota 2013 weer ter beschikking . Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011
Soort Krediet x €. 1000 Specifiek Eindtotaal
Huidige status: einddatum 2012 Status investering: in uitvoering Programma 1052 Sport Krediet
Totaal Uitgaven Realisatie Krediet vorige 2011 jaren
K000073 Nieuw Zwembad Oost K000149 Ondersteuning Quick K000182 Sporthal Citadel
8.300 1.000 6.000 15.300
8.047 64 8.111
18 ‐32 846 832
Budget Vrijval 2012‐ 2015 235 968 5.154 6.357
0
Krediet Nieuw Zwembad Oost Realisering nieuw zwembad aan de Kwakkenbergweg ter vervanging zwembad Nijmegen‐ Oost aan de Van Beethovenstraat. Aan N.V. Sportfondsen Nijmegen is in 2009 een investeringsubsidie van € 6,7 miljoen verstrekt. Het restant is ten behoeve van de plankosten, de infrastructuur, openbare ruimte en parkeervoorzieningen. De werkzaamheden hebben vertraging opgelopen als gevolg van het onderzoek naar duurzaamheidmaatregelen. Vanwege vragen vanuit de gemeenteraad over het zwembad en signalen vanuit de zwemwereld, heeft een second opinion plaatsgevonden naar de duurzaamheid van het zwembad en is de aanbestedingsprocedure eind 2010 tot nadere besluitvorming stopgezet. Besluitvorming hierover heeft eind 2011 plaatsgevonden. In dit kader is voor de extra kosten van duurzaamheidmaatregelen een lening verstrekt aan Sportfondsen Nijmegen. Het proces met betrekking tot de aanbesteding/realisatie is gecontinueerd. Start bouw in 2012, de verwachte oplevering staat nu gepland in juli 2013. Verwachting bij oplading Stadbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2013 Status investering: in uitvoering Krediet Ondersteuning Quick Investering t.b.v. herontwikkeling Quickterrein aan de Dennenstraat. Sportpark De Dennen is kwalitatief (velden en overige infrastructuur) onder de Nijmegen Norm. Er zijn uitgaven gedaan voor een haalbaarheidsonderszoek en aanleg kunstgrasveld. De VO‐scholen hebben besloten zich niet te vestigen op het sportpark. Op het sportpark gaat de Praktijkschool wel nieuwe huisvesting realiseren. N.a.v. de raadsmotie ‘Quick‐ Quick‐Quick‐Hurry’ is besloten een kunstgrasveld voor Quick te realiseren. Wij verwachten dat dit veld in het 1e kwartaal van 2012 daadwerkelijk aangelegd kan worden. Over de inzet van de nog resterende investeringsmiddelen zal een besluit plaatsvinden nadat Quick duidelijkheid heeft over haar PvE. Verwachting bij oplading Stadbegroting 2011: einddatum 2013 Huidige status: einddatum 2013 Status investering: voorbereidingsfase) en in uitvoering Krediet Sporthal Citadel De uitvoering van het werk (de daadwerkelijke bouw) is volgens planning eind oktober gestart. Het grootste deel van de bouw‐ en in‐ richting zal in 2012 plaatsvinden. De meeste in 2011 waren bestemd voor grondkosten, voorbereidingskosten en de eerste
255
Paragraaf Investeringen
Soort Krediet x €. 1000
kosten voor fundering en opstallen. Oplevering staat gepland voor de start van het schooljaar 2012‐2013. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: in uitvoering Programma 1062 Openbare Ruimte De investeringen van dit programma zijn met invoering van de herziene investeringsopzet omgezet naar exploitatiebudgetten. Er is nog een klein bedrag inzake afhandeling 2010 vrijgevallen. Programma 1063 Wijken Krediet Totaal Uitgaven Realisatie Budget Vrijval Krediet vorige 2011 2012‐ jaren 2015
Specifiek K000116 VZH Waterkwartier 4.000 582 10 3.408 K000150 Wijkcentrum Heseveld 40 0 0 40 K000151 Actieplan Hatert 1.250 0 54 1.196 Eindtotaal 5.290 582 64 4.644 Krediet Voorzieningenhart Waterkwartier Voor het Voorzieningenhart Waterkwartier is een planexploitatie en een beheerexploitatie opgesteld. Naast de kosten voor verwerving ( gemeenschapshuis), bouw en woonrijp‐maken, en de plankosten zijn in deze planexploitatie ook de investeringskosten voor de bouw en inrichting van het voorzieningenhart opgenomen. Ook wordt er een aanvraag voor EFRO‐subsidie en een Kulturhussubsidie ingediend. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: in uitvoering Krediet Wijkcentrum Heseveld Op 9‐2‐2011 heeft de raad besloten een andere bestemming te geven aan het investeringskrediet dat oorspronkelijk bestemd was voor het Voorzieningenhart Heseveld. Besloten is vrijwel het totale krediet (K000150) in te zetten voor de Sporthal Citadel. Resteert een nog te besteden bedrag van € 40.000. De verwachting is dat in 2012 dit bedrag wordt uitgegeven t.b.v. onderzoekskosten VZH Heseveld. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2013 Huidige status: einddatum 2013 Status Investering: onderzoeksfase Krediet Actieplan Hatert In juli 2011 heeft het college € 1.125.000 van het totale krediet vrijgegeven voor de realisatie van de verbouw/renovatie van het Wijkcentrum Hatert. Begin 2011 is het programma van eisen geactualiseerd. Op basis daarvan is een schetsplan gemaakt. De planning is dat het wijkcentrum na de zomer van 2012 gereed is. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: uitvoeringsfase 256
0
Paragraaf Investeringen
Soort Krediet x €. 1000
Programma 1071 Cultuur Krediet
Totaal Uitgaven Realisatie Krediet vorige 2011 jaren
Budget Vrijval 2012‐ 2015
Specifiek K000024 Nieuwbouw Doornroosje 12.537 47 0 12.490 Eindtotaal 12.537 47 0 12.490 0 Krediet Nieuwbouw Doornroosje De gemeente heeft een niet openbare Europese aanbesteding doorlopen in samenwerking met SSHN en Doornroosje. Begin juli 2011 is bekend geworden dat de combinatie van Klokbouw BV Nijmegen, Ed. Zublin AG Duisburg en AGS architecten het nieuwe onderkomen van Doornroosje en SSHN gaat bouwen. Het complex bestaat uit een poppodium met twee zalen, een daktuin bovenop Doornroosje, een fietsenkelder voor 4.450 fietsen en 350 studentenkamers van SSHN. De eerste schop is op 20 december 2011 de grond ingegaan. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2014 Huidige status: einddatum 2014 Status Investering: in uitvoering Programma 1072 Mobiliteit Soort Krediet Krediet Totaal Uitgaven Realisatie Nog te Budget Vrijval x €. 1000 Krediet vorige 2011 ontvangen 2012‐ jaren bedragen 2015 Specifiek K000131 Ophogen Bushaltes 413 183 792 ‐936 373 K000134 Rondje Heijendaal 1.165 1.536 432 ‐1.098 295 K000135 10 puntenplan file 504 386 32 0 Waalbrug K000136 Selectief Toegangsysteem 788 37 335 404 K000144 HOV 3.922 559 1.401 1.962 K000157 Doorsteek Visveld 35 108 30 ‐103 0 K000160 P+R Waalsprinter 700 897 102 ‐632 333 7.318 ‐19 621 6.716 K000161 Fietstunnels Waalsprong Eigen dekking K000030 Aanleg Parkeergarages 11.362 11.128 197 K000032 Fiets 6.852 6.145 1.491 ‐1.092 307 K000180 Parkeren 4.445 1.862 1.214 1.368 vervangingsinvesteringen Eindtotaal 37.504 22.822 6.647 ‐3.861 11.758 Krediet Ophogen Bushaltes Het Rijk eist dat het totale openbaar vervoer toegankelijk wordt voor minder validen. Het eerst zijn de bushaltes aan de beurt. In Nijmegen gaat het in totaal om 400 bushaltes. Samen met OV‐bedrijven is een haltelijst opgesteld om de benodigde haltes aan te pakken. Hierbij is gelet op locaties die voor mensen uit de doelgroepen van belang zijn (ziekenhuizen, bejaarden‐ en verzorgingshuizen, winkelcentra, etc); de verbindende lijnen en belangrijke knooppunten met de trein en tussen buslijnen en het aantal instappers bij de desbetreffende halte Voor de verbetering van de haltes langs de RijnWaalsprinter is door de Stadsregio een Halteverbeteringsplan opgesteld. Hierbij worden waar mogelijk kwalitatief hoogwaardige abri’s en DRIS‐panelen met reizigersinformatie geplaatst en worden de halteperrons verhoogd. Oplevering gaat sneller dan verwacht. De subsidie
257
86 32 37 155
Paragraaf Investeringen bijdragen van de Stadsregio (afrekening achteraf) en de geplande storting vanuit de Saldireserve zorgen ervoor dat het krediet meerjarig binnen het budget blijft. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: in uitvoering Krediet Rondje Heijendaal Infrastructurele herstructurering wegen, fietspaden en busbanen gebied Heijendaal (Kapittelweg, Heyendaalseweg, Erasmuslaan en Ph. Van Leydenlaan. Dit is samenwerking met de Run / UMC. Het Rondje Heijendaal is nodig om de bereikbaarheid van dit belangrijkste werkgelegenheidsgebied te garanderen. De bereikbaarheid, de doorstroming van het openbaar vervoer en de veiligheid worden met dit project verbeterd. Betreft een gefaseerde uitvoering verdeeld over 2007 tot en met 2011. In 2010 is dit project afgerond, uitgezonderd een aantal restpunten in het kader van groenvoorzieningen en de financiële afwikkeling die doorlopen tot 2012. Vanuit de aannemer (BAM) ligt er nog een uitvoeringsclaim. Het dient duidelijk te worden in hoeverre die claim gerechtvaardigd is. Vooralsnog volstaat het budget. Alhoewel pogingen zijn ondernomen om in onderling overleg te komen tot een vaststelling van de claim is dit tot op heden nog niet gelukt. Juridisch kan de BAM de claim tot 5 jaar nadien juridisch opvoeren. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: uitvoeringsfase Krediet 10 puntenplan file Waalsprong In 2011 vonden afronding maatregelen Filebestrijdingsplan Waalbrug 2.0. plaats en verdere uitwerking Dynamisch Verkeers‐management (DVM) in structurele oplossingen. Nadien zijn in het najaar van 2012 met behulp van een budgetophoging incidentmanagementcamera’s aangelegd op de de belangrijkste hoofdwegen. Het project is afgerond en het restant van het krediet valt vrij. Krediet selectief toegangssysteem Dit krediet betreft de vervanging van het selectief toegangssysteem van de binnenstad (STS) en de daarmee samenhangende project Upgrading Verkeersmanagementcentrale (VMC). De vervanging van het STS is eind 2010 gegund en zou in 2011 aangelegd worden. De oplevering zou begin 2012 plaatsvinden. Dit geldt dan evenzeer voor het project Upgrading Verkeersmanagementcentrale (VMC). De financiële afrekening volgt in 2012. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: uitvoeringsfase Krediet HOV Samen met de Stadsregio werken we aan de voorbereiding van het HOV‐netwerk. De woonwijken in het gebied tussen Arnhem en Nijmegen dienen voor hoogwaardig OV te worden ontsloten. Ook de bereikbaarheid van campus Heijendaal willen we verbeteren; de tramverbinding Kleve‐Heijendaal is daarbij eveneens van belang. Dit is de verkenningsfase. De HOV‐planvorming 2012 ‐ 2014: omhelst:fasen van voorlopig ontwerp tot en met opstellen van bestek en aanbesteding. De realisatie van dit HOV‐netwerkperspectief met eindbeeld tram heeft een doorlooptijd van 20 jaar. Nijmegen kiest voor een gefaseerde aanpak, waarin wordt gestart met de aanleg van HOV‐lijn I op vrijliggende infrastructuur voor bus voorbereid op tram. Het beoogde projectresultaat is een gefaseerde aanleg van het HOV in de periode 2014 – 2025. Eerst aanleg van HOV‐bus op vrijliggende infrastructuur, in tweede fase uitbouw op onderdelen van het tracé van HOV‐bus naar HOV‐tram en in de laatste fase vertramming van het totale tracé, gefaseerd uitgevoerd 258
Paragraaf Investeringen over de verschillende trajectdelen. Om tot dit projectresultaat te komen is gekozen voor opdeling van het project in de volgende fases: 1. Verkenning en keuze voorkeurstracé en modaliteit (incl. Nijmegen centrum); 2. Planontwikkeling; 3. Realisatiefase. Het project HOV Nijmegen bevindt zich op dit moment in de verkenningsfase. Inzet is juni‐ juli 2012 het College en Raad een besluit go‐/no‐go moment voor te leggen, waarin het definitieve tracé Bemmel / Elst ‐ Ovatonde – Knoop Lent ‐ Heyendaal (evt. verlengd tot Kleve) wordt bepaald als ook de keuze voor de modaliteit (bus of op tracé onderdelen tram) en de bijbehorende financiering. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2014 (voor deze fase) Huidige status: einddatum 2014 Status Investering: uitvoeringsfase Krediet doorsteek Visveld Trajecten om de doorstroom van en naar Nijmegen Noor d te optimaliseren. Betreft vrije busbaan staduitwaarts van de Waalbrug tot en met kruising Laauwikstraat, aanpassingen vrouwe Udasingel en Turennensingel en beter doorgeleiding bus Laauwickstraat, Prins Mauritssingel en Griftdijk. Het laatste deel is in uitvoering en vergt nadere afstemming met de Stadregio. Verwachting is dat met de te verwachten subsidie het project binnen het oorspronkelijke budget blijft. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: 2011 Huidige status: einddatum 2012‐02‐09 Status Investering: uitvoeringsfase Krediet P+R Waalsprinter De P&R Waalsprinter is in 2009 en 2010 uitgebreid en verplaatst in noordwaartse richting. In de tweede helft van 2010 is de haltering op de ovatonde aangepast voor de RijnWaalSprinter. Het project is afgerond, de subsidieafrekening komt begin 2012. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: 2011 Huidige status: project gereed, financiële afhandeling in 2012 Status Investering: gereed Krediet Fietstunnels Waalsprong Het betreft meerjarig budget voor diverse fietsinfravoorzieningen in de Waalsprong en verkeersveiligheids ‐en doorstromingmaatregelen aan de Griftdijk. Daarbij valt te denken aan aansluitende fietspaden Vr. Udasingel, Kruispunt Griftdijk – Dijkstraat, voorbereidingskosten Fietstunnel Laauwikstraat, Fietsbrug Alardsingel en de realisatie van het RijnWaalpad oostelijk fietspad. De Aansl. Fietspaden Vr. Udasingel en het Kruispunt Griftdijk – Dijkstraat zijn uitgevoerd. De fietstunnel Laauwikstraat, de fietsbrug Alardsingel en het RijnWaalpad oostelijk tracé fietspad worden in voorbereid en in uitvoering genomen. Het Nijmeegs deel van de snelfietsroute Nijmegen‐Arnhem, het RijnWaalpad valt uiteen in een oostelijk en een westelijk deel. Hiervoor gold 50% cofinanciering en 50% subsidie‐aanspraak. Daarnaast geldt voor het RijnWaalpad west dat de realisatie deels vanuit diverse lopende projecten afkomstig is (Westelijke parralelroute, Knoop Lent). Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: uitvoeringsfase Krediet aanleg parkeergarages Het budget is bedoeld voor uitbreiding van de zones van betaald parkeren. Niet alleen zijn parkeergarages. Hierin zitten zowel de kosten van voorbereiding (enquetes, tellingen en verwerking) als die van de bijplaatsing apparatuur. In 2010/2011 heeft de voorbereiding plaatsgevonden van de uitbreiding van gereguleerd parkeren in de volgende gebieden: Heyendaal, Biezen, Indische Buurt, Zwanenveld en de Componistenbuurt. De uitvoering
259
Paragraaf Investeringen daarvan vond plaats in 2011 van de Biezen, Componistenbuurt en een pilot op Willemsweg eo. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: uitvoeringsfase Krediet Fiets In december 2007 heeft de gemeenteraad het Fietsuitvoeringsprogramma vastgesteld,
met moties en amendementen. Op basis daarvan heeft in vanaf 2008 tot en met nu de programmering en uitvoering van fietsprojecten plaatsgevonden. Belangrijke projecten in het kader van het raadsbesluit zijn de realisatie van de snelfietsroute Nijmegen‐ Heumen (Hatertseweg e.v.). de bouw van fietstunnel Vrouwe Udasingel, RijnWaalpad oostelijk tracé, het fietspadverbeterfonds, het reserveren van voorbereidingskosten voor subsidieverwerving en de uitvoering. In 2011 hebben we de Snelfietsroute Nijmegen‐ Heumen gerealiseerd, de fietstunnel Vrouwe Udasingel is aangelegd, delen van het RijnWaalpad zijn aangelegd en er zijn overige fietspaden verbeterd. Bovendien hebben we in samenwerking met particulieren een alternatief fietspad op het bedrijventerrein Kerkenbos aangelegd, die afgerond wordt in het voorjaar van 2012. Ook moeten er nog verschillende subsidiebedragen ontvangen worden. Het project komt in de afrondende fase, zowel uitvoerend als financieel. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: uitvoeringsfase Krediet Parkeren vervangingsinvesteringen Het betreft de vervangingsinvesteringen voor diverse parkeergarages en de noodzakelijke vervangingen van de pinautomaten om deze geschikt te maken voor elektronisch betalen. De opdrachten voor de parkeergarages zijn verstrekt of uitgevoerd. De apparatuur van de Kelfkensbosgarage voldoet inmiddels. De apparatuur van de Eiermarkt, Mariënburg en het CWZ zijn aangepast. Een deel van de realisatie vindt plaats in 2012. De parkeerautomaten in de garages zijn opgeleverd. Vertraging in het aanbestedingsproces betekent dat de realisatie (het bedrijfsklaar op straat zetten) van parkeerautomaten op straat vindt plaats in 2012. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011
Soort Krediet x €. 1000
Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: uitvoeringsfase Programma 1073 Onderwijs Krediet
Specifiek K000081 Aanpassen Schoolgebouwen Eindtotaal Krediet Aanpassen Schoolgebouwen
Totaal Uitgaven Realisatie Krediet vorige 2011 jaren 6.142 6.142
5.542 5.542
585 585
Budget Vrijval 2012‐ 2015 0 0
15 15
Deel van dit krediet is onderdeel van het eenmalig maatwerk behorende bij de doordecentralisatie overeenkomst van het Citadel College . Het resterende investeringsbudget is t.b.v. het haalbaarheidsonderzoek nieuwbouw basisschool Lent . Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2011 Status Investering: gereed 260
Paragraaf Investeringen Bedrijfsinvesteringen Soort Krediet x €. 1000
Krediet
Totaal Uitgaven Realisatie Krediet vorige 2011 jaren
Budget Krediet 2012‐ omgezet 2015 naar exploitatie 587 200 1.188 1.775 200
K000083 Bedrijfsinvesteringen 3.466 2.675 Onderdeel kwaliteitsplan 1.272 84 Eindtotaal 4.738 0 2.759 Bedrijfsinvesteringen maken het uitvoeren van taken mogelijk en dienen tevens om bij te dragen middelen voor de gemeente te genereren en zijn daarmee voorwaardenscheppende investeringen om de organisatie in staat te stellen haar werkzaamheden uit te voeren. Door de Raad is een jaarlijks terugkerend bulkkrediet voor bedrijfsinvesteringen beschikbaar gesteld waarmee deze tools aangeschaft c.q. vervangen kunnen worden. Het College besluit over de besteding van dit krediet. In 2011 zijn de grootste uitgaven gedaan aan een tweetal autobrandspuiten, de telefooncentrale, vervanging van inventaris, vervoersmiddelen Stadsbeheer, diverse hard‐ en software, de centrale computercapaciteit en kantoorinventaris en huisvesting. In de nieuwe investeringsopzet reserveren we binnen de beschikbare budgetten ook voor toekomstig grote bedrijfsinvesteringen die niet binnen een jaarschijf kunnen worden opgevangen. We reserveren voor enerzijds een vernieuwing van het verkeersinformatie systeem in 2013 en anderzijds voor vervangingsinvesteringen die in 2011 zijn besteld maar wegens vertraging in de aanbesteding pas in 2012 geleverd gaan worden. Daarnaast vervalt 0,2 miljoen aan krediet. Hiervan zetten we de kapitaallasten om naar regulier exploitatie budget waarmee we computeropslag gaan leasen in plaats van onze huidige opslag te vervangen. Ook het budget dat de Raad beschikbaar heeft gesteld voor het aanschaf van de I‐Pads voor de raadsleden is in dit onderdeel opgenomen. Het apart genoemde onderdeel kwaliteitsplan is een gedeelte van de budget ten behoeve van de verbetering van de bedrijfsvoering. In de Perspectiefnota 2009 zijn middelen ter beschikking. Jaarlijks wordt een kwaliteitsplan ter goedkeuring aan het College voorgelegd. Hierin staat op welke wijze de organisatie invulling aan de verbeteringen wil geven. De middelen worden gegenereerd door een jaarlijkse vermindering van de loonkosten voor de ambtelijke organisatie. Verbetering van de bedrijfsvoering moet leiden tot meer efficiency en een hogere productiviteit. Het investeringsdeel van dit budget is ondergebracht bij krediet bedrijfsinvesteringen maar heeft een eigen karakter. We beschouwen deze investeringen als investeringen met een specifiek karakter. Overhevelingen In de voorgaande pagina’s hebben we de balans opgemaakt over de investeringsvoortgang 2011. Daar waar gemeld wordt dat de einddatum verschuift is dat een afwijking met de oorspronkelijke voorstellen die aan de Raad zijn voorgelegd. In de meeste gevallen betreft dit de financiële afhandeling (subsidieafrekeningen kunnen nu eenmaal pas als alle rekeningen betaald zijn). Dit is opgenomen in de kolom nog te ontvangen bedragen. Boekhoudkundig hevelen we middels een begrotingswijziging de bedragen die nog beschikbaar (of te verwachten) zijn in 2012 over vanuit 2011.
261
Kapitaallasten Kapitaallasten
6.2 Kapitaallasten Kapitaallasten betreft de dekking van investeringen. Hiermee worden de rente‐ en afschrijvinglasten, conform levensduur van de investering, ten laste van de exploitatie gebracht. Voor investeringen die gedurende het jaar uitgevoerd worden wordt de rente bijgeschreven tot het moment dat deze gereed zijn. Pas daarna drukken ze op de exploitatie. De afschrijving start in het jaar nadat de investering gereed is gekomen. Er is een onderscheid in investeringen met eigen dekking en overige investeringen. De kapitaallasten van de investeringen met eigen dekking, waaronder Integraal Waterbeheer (Riolering) en Parkeren, worden gedekt door eigen inkomsten. De overige investeringen worden gedekt middels eigen middelen in de begroting. Het totaal van de kapitaallasten in de begroting wordt jaarlijks afgezet tegen de daadwerkelijke meerjarige kosten. Omdat jaarlijks een stukje wordt afgeschreven en daarmee de rentelast daalt, of zelfs de afschrijving geheel vervalt, komt er elk jaar een stukje kapitaallasten ter beschikking. Deze ruimte wordt bij de Perspectiefnota vertaald naar beschikbare investeringsruimte voor de komende jaren en beschikbaar gesteld voor besluitvorming over de inzet. In 2011 is de werkwijze rond investeringen gewijzigd en zijn met inzet van de NUON‐ reserve investeringen met maatschappelijk nut afgeboekt en omgezet naar exploitatie‐ budgetten. Daarnaast is de levensduur van de ondergrondse parkeergarages verhoogd naar 50 jaar. Vanuit de Saldireserve was voor de Fiets‐investeringen geld gereserveerd waarmee de lasten direct gedekt konden worden en daarmee direct afgeschreven zijn. Ook vanuit de besluitvorming van het Raadsvoorstel Electronisch Betalen zijn een aantal investeringen versneld afgeschreven om daarmee plaats te maken voor de investering in de nieuwe betaalapparatuur voor parkeren. Al deze posten zijn in de begroting opgenomen. Er is een hogere kapitaallast opgetreden bij het Programma Onderwijs. Dit betreft het niet doorgedecentraliseerde deel van de onderwijshuisvesting. De dekking hiervoor zit binnen het Programma Onderwijs omdat daar ook de begrote kosten voor de doordecentralisering van dit onderdeel niet worden gerealiseerd. Voor 2012 is dit structureel in de begroting weer correct opgevoerd. De andere twee effecten die niet conform begroting zijn, zijn het niet halen van de stelpost van 0,26 miljoen zoals al gemeld bij de voorjaarsnota en 0,3 miljoen rente van investeringen die eerder klaar waren dan begroot. Daarmee werd de rente niet meer het gehele jaar bijgeschreven op de investering, maar drukte ook een deel op de exploitatie.
262
Kapitaallasten x €. 1 miljoen Begroot Realisatie Verschil Kapitaallasten 90,8 91,7 0,9 Af: Investeringen met eigen dekking Integraal Waterbeheer (Riolering) ‐6,7 ‐6,7 Parkeren ‐1,6 ‐1,6 Uitvoering besluitvorming Fiets uit Saldireserve ‐1,7 ‐1,7 Afboeking uit Nuon‐Reserve ‐58,1 ‐58,1 Parkeren ‐ Electronisch Betalen ‐0,7 ‐0,7 Parkeren ‐ Parkeergarages 3,1 3,1 Totaal kapitaallasten zonder eigen dekking 25,1 26,0 0,9 Afwijkingen veroorzaakt door 0,61‐ Programma Onderwijs ‐ decentralisatie Niet gerealiseerde stelpost 0,26‐ Versnelling in investeringsuitgaven 0,03‐ Totaal Afwijking 0,90‐ Omdat de hogere kapitaallasten van het Programma Onderwijs tegen andere posten binnen dit Programma wegvallen is de werkelijke afwijking met de begroting 0,3 miljoen euro. Verwachte verlaging van de werkelijke kapitaallasten door bijvoorbeeld verkopen van vastgoed, waardoor er een voordeel behaald zou worden ten opzichte van de begroting is niet in zulke mate opgetreden dat dit nadeel gecompenseerd werd. Zoals al gemeld bij de Voorjaars‐ en Najaarsnota zal dit nadeel verrekend worden met het rekeningresultaat. De onderverdeling per programma is onderstaand weergegeven. De eerste tabel bevat per programma de kapitaallasten op investeringen die direct ten laste gaan van de eigen begroting, de tweede tabel de kapitaallasten op investeringen met eigen dekking en daarna een totaaloverzicht. programma (x €.1.000) BEGROTING REALISATIE 1011 Dienstverlening & 141 141 Burgerzaken 1012 Veiligheid 145 149 1013 Citymarketing & 25 25 Externe betrekkingen 1021 Wonen 2 2 1022 Klimaat & Energie 61 61 1023 Groen & Water 1.575 1.588 1032 Grondbeleid 1.234 1.234 1041 Economie & Toerisme 216 216 1042 Bestuur & Middelen ‐265 0 1043 Facilitaire diensten 11.180 11.182 237 1051 Zorg & Welzijn 237 1052 Sport 1.338 1.338 1061 Werk & Inkomen 0 0 1062 Openbare ruimte 19 19 1063 Wijken 155 155 1071 Cultuur 295 295 1072 Mobiliteit 0 0 1073 Onderwijs 794 1.408 Kostenplaatsen 7.940 7.940 Totaal 25.091 25.990
263
Kapitaallasten Kapitaallasten investeringen met Begroot eigen dekking (x €. 1.000) 1023 Groen en Water 6.708 1072 Mobiliteit ‐ Parkeren 822‐ 1072 Mobiliteit ‐ Fiets 1.705 1042 Bestuur en Middelen ‐ 58.153 Nuon * Totaal 65.744 * betreft afboeking investeringen met maatschappelijk nut Totaal (x €. 1.000) BEGROTING REALISATIE Kapitaallasten 25.091 investeringen Kapitaallasten 65.744 investeringen met eigen dekking Totaal (x €. 1.000) 90.835
264
Realisatie 6.708 822‐ 1.717 58.153 65.756
25.990 65.756
91.746
Paragraaf Lokale heffingen Paragraaf Lokale heffingen
6.3 Lokale heffingen Lokale Heffingen
Deze paragraaf bevat informatie op hoofdlijnen over het gevoerde beleid en wat dit voor de lokale belastingplichtige betekende. Per belastingsoort is er een opgave van gerealiseerde opbrengsten welke worden afgezet tegen de raming in de Stadsbegroting 2011‐2014. Daarnaast geven wij informatie over het gevoerde kwijtscheldingsbeleid. DE WOONLASTEN In 2011 is door het Centrum voor onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) een overzicht Kerngegevens belastingen grote gemeenten, handelend over 35 grote gemeenten, gepubliceerd. Onder gemeentelijke woonlasten wordt in dit onderzoek verstaan het totaal aan: 1. OBZ voor een eigenaar met een woning van een in betreffende gemeente gemiddelde waarde; 2. Rioolheffing op basis van een meerpersoonshuishouden (in Nijmegen naar de WOZ waarde bij een woning van een gemiddelde waarde; 3. Reinigingsheffing (inzameling huishoudelijk afval) op basis van een meerpersoonshuishouden. Op basis van de COELO overzichten hebben wij de duurste en goedkoopste gemeenten van de afgelopen jaren naast elkaar gezet. Ook geven wij aan wat de plaats van Nijmegen op de ranglijst is en wat onze woonlasten in het betreffende jaar zijn. COELO OVERZICHT GEMIDDELDE WOONLASTEN GROTE GEMEENTEN 2008‐2011 Duurste gemeente 2008 2009 2010 2011 Groningen € 731 Utrecht €683 €718 Zaanstad € 698 Nijmegen €669 €638 € 594 €626 Rangorde (2) (14) (28) (25) Goedkoopste 2008 2009 2010 2011 gemeente Alkmaar €469 €473 €480 €526 De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek ten aanzien van woonlasten is dat de gemiddelde woonlasten van de 35 gemeenten met 1,3% gestegen zijn naar €644,00 in 2011. Met dit percentage, gecorrigeerd met de inflatiecorrectie, was er sprake van een lichte daling. De woonlasten in Nijmegen zijn ten opzichte van vorig jaar met 1,5% gestegen naar €626,77. Nijmegen staat hiermee op de 25e plaats van boven. De 25e plaats wil zeggen dat er 24 steden duurder zijn. Groningen heeft met €731,38 de hoogste woonlasten. De woonlasten van Arnhem bedroegen €656,14 in 2011; hiermee stond Arnhem op de 20e plaats van boven. In vergelijking met het Coelorapport 2010 waarbij Nijmegen op de 28e plaats van boven stond van de 37 deelnemers, staat Nijmegen nu op de 25e plaats van de 35. In 2011 staan twee gemeenten (Hilversum en Heerlen) niet meer in het overzicht die vorig duurder waren dan Nijmegen. Met name hierdoor stijgt Nijmegen in het overzicht 3 plaatsen naar de 25e plaats. Meer informatie over het Coelo‐overzicht 2011 is terug te vinden op www.coelo.nl .
265
Paragraaf Lokale heffingen Zakelijke lasten Het Coelo onderzoek gaat slechts beperkt in op de zakelijke lasten, te weten OZB niet woningen en Rioolheffing. De enige vergelijking die het Coelo maakt tussen de deelnemers is die ten aanzien van de gehanteerde tarieven OZB niet woningen eigenaren en gebruikers. Een vergelijking van Rioolheffing voor bedrijven maakt het Coelo niet, omdat de deelnemers verschillende manieren van heffen hanteren met de daarmee gepaard gaande uitvoeringskosten. Ons tarief OZB niet woningen eigenaren ligt op 0,4073%. Voor gebruikers ligt ons OZB tarief niet woningen op 0,3119%. In totaal ligt het percentage dus op 0,7192%. Hiermee staan wij plaats 1 van Coelo overzicht. Het totale tarief van Leiden, die in rangorde de tweede plaats inneemt, ligt in 2011 op 0,68375%. Er valt op basis van deze OZB tarieven geen verband te leggen naar de hoogte van de totale zakelijke lasten in vergelijking met andere deelnemers omdat in het Coelo onderzoek geen gegevens staan over de hoogte van de tarieven van Rioolheffing. Zo gebruikt Nijmegen bijvoorbeeld de WOZ waarde als grondslag voor de heffing terwijl andere steden het watergebruik als grondslag gebruiken. In onderstaande paragrafen behandelen we de woonlasten per belastingsoort. Onroerende zaakbelasting De OZB is conform Rijksregelgeving opgelegd naar de WOZ‐waarde. De OZB wordt conform wetgeving opgelegd naar een percentage van de WOZ waarde. Voor de WOZ waarde wordt de waardepeildatum van 1 januari van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar gehanteerd. Voor belastingjaar 2011 is deze peildatum dus 1 januari 2010. Voor de op te leggen aanslag OZB is de situatie op 1 januari van het betreffende belastingjaar bepalend. In het kader van de herwaardering WOZ 2011 zijn er 87.832 WOZ‐beschikkingen afgegeven. Naar aanleiding van deze beschikkingen zijn er 2314 WOZ bezwaarschriften binnengekomen. Procentueel uitgedrukt is er tegen 2,63% van de opgelegde beschikkingen bezwaar ingediend. Van deze bezwaren is 29,78% gegrond verklaard. Wij zijn in staat geweest om 95% van de WOZ bezwaren in 2011 af te handelen. Van de nog niet afgedane bezwaren was de wettelijke termijn op 31 december 2011 nog niet verlopen. De Waarderingskamer heeft aan ons op 17 december 2010 een goedkeurende verklaring afgegeven, met het predicaat goed (=hoogste score), zodat de waardebeschikkingen over het belastingjaar 2011 afgegeven konden worden. Opbrengst OZB Bedragen x €1.000 Raming Stadsbegroting 2011‐2014 56.768 Begrotingsbehandeling Primitieve begroting 2011 56.768 Voorjaarsnota 2011 1.100 Najaarsnota 2011 400 Dynamische Begroting 58.268 Opbrengst OZB 58.878 Bij de voorjaarsmelding van Heffingen hebben wij een positief effect gemeld van € 1.100.000 ten opzichte van de geraamde belastingopbrengsten. Het positieve effect 266
Paragraaf Lokale heffingen van € 1.100.000 werd veroorzaakt door een herwaarderingseffect van € 800.000 en een areaaleffect van € 300.000. Een herwaarderingseffect ontstaat doordat er bij het vaststellen van de begroting uitgegaan wordt van aangenomen waarden van objecten terwijl de daadwerkelijke waarden van de objecten pas bekend zijn nadat eind februari de aanslagen opgelegd zijn. Een areaaleffect is een wijziging in de omvang van de bestaande belastingcapaciteit vermeerderd/verminderd met nieuwbouw, vervangende nieuwbouw en sloop tot 1 januari van een belastingjaar. Het areaaleffect heeft een structureel karakter. Bij de najaarsmelding hebben we ten aanzien van de OZB een meeropbrengst van € 1.200.000 gemeld. De oorzaken waren: een positief effect ad €800.000 door de afwikkeling van de werkvoorraad van nog te waarderen objecten over de jaren 2009 en 2010 en een positief effect van € 400.000 ontstaan door extra belastingcapaciteit 2011. Het bedrag van € 800.000 heeft betrekking op voorgaande jaren enkel het bedrag van € 400.000 heeft betrekking tot 2011 en staat daarmee in relatie tot de primitieve begroting. Bij de jaarrekening kunnen we nog een voordeel melden van € 600.000. Dit wordt veroorzaakt door meeropbrengst van € 100.000 op woningen en € 500.000 op niet woningen. Rioolheffing Binnen onze gemeente is de rioolheffing voor woningen en niet‐woningen een eigenaarheffing. Rioolheffing wordt opgelegd als percentage van de WOZ waarde (tarief 2011 0,0646%). Daarnaast hanteren we een aftoppingsgrens van € 3 miljoen. Dit betekent dat aan rioolheffing per object maximaal €1.938 is opgelegd. Het aantal objecten in 2011 boven de aftoppingsgrens bedroeg 223. Rioolheffing mag maximaal kostendekkend zijn. Kostendekkend betekent dat de opbrengsten de kosten niet mogen overstijgen. Daarom is in 2011 het tarief rioolheffing met ruim 2% gedaald. Het tarief Rioolheffing is tot stand gekomen door een combinatie van een herberekening van het GRP en veranderende WOZ‐waarden. De herberekening van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is het gevolg van onder andere bijgestelde rentelasten en btw alsmede verwerking van de inzichten uit de jaarrekening 2010. De herberekening betreft nadrukkelijk geen inhoudelijke wijziging van het rioleringsbeleid. Op 14 oktober 2009 heeft de gemeenteraad het Gemeentelijk Rioleringsplan Nijmegen 2010‐2016 vastgesteld. Dit plan geeft invulling aan de wettelijke gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater(overlast). Het GRP beschrijft welke activiteiten en hoeveel geld en personeel nodig zijn om deze zorgplichten uit te voeren. Opbrengst Rioolheffing Raming Stadsbegroting 2011‐2014 Begrotingsbehandeling Primitieve begroting 2011 Voorjaarsnota 2011 Najaarsnota 2011 Dynamische Begroting Opbrengst Rioolheffing
Bedragen x €1.000 11.614 11.614 11.614 11.650
Afvalstoffenheffing Voor afvalstoffenheffing hanteren wij een gedifferentieerd tarief voor één‐ en meerpersoonshuishoudens. Naast de afvalstoffenheffing kennen wij een tarief voor de
267
Paragraaf Lokale heffingen groene vuilniszak. Dat tarief was in 2011 € 0,50 per stuk. Sinds 2010 wordt plastic apart ingezameld. Dit in het kader van hergebruik van plastic verpakkingsmateriaal. De verstrekking van de zakken voor inzameling van plastic afval is gratis. Doordat plastic vanaf 22 maart 2010 afzonderlijk wordt ingezameld, is de opbrengst van de groene zak terug gelopen met ongeveer een derde. Deze terugloop is grotendeels gecompenseerd door inkomsten die bestaan uit de bespaarde verbrandingskosten en uit een rijksbijdrage via het Afvalfonds. In de onderstaande tabel geven wij de geraamde kosten en opbrengsten in hoofdlijnen weer. Opbrengst Afvalstoffenheffing Bedragen x €1.000 Raming Stadsbegroting 2011‐2014 4.693 Begrotingsbehandeling Primitieve begroting 2011 4.693 Voorjaarsnota 2011 Najaarsnota 2011 ‐100 Dynamische Begroting 4.593 Opbrengst Afvalstoffenheffing 4.617 Het nadeel in de najaarsnota wordt veroorzaakt door iets lagere opbrengsten afvalstoffenheffing. Parkeerbelasting Parkeerbelasting wordt geheven in het kader van regulering van parkeren. De gemeentelijke parkeerinkomsten bestaan uit Parkeerbelastingopbrengsten en Privaatrechtelijke opbrengsten. Privaatrechtelijke opbrengsten zijn vooral de opbrengsten die gegenereerd worden op afgesloten parkeerterreinen en parkeergarages. Onze parkeerbelastingverordening maakt onderscheid tussen kort parkeren, parkeervergunningen en naheffingsaanslagen. In onderstaand overzicht zijn zowel de parkeerbelastinginkomsten als de opbrengsten op basis van de privaatrechtelijke regeling opgenomen. Opbrengst Parkeerbelasting Bedragen x €1.000 Raming Stadsbegroting 2011‐2014 12.457 Begrotingsbehandeling Primitieve begroting 2011 12.457 Voorjaarsnota 2011 ‐217 Najaarsnota 2011 ‐200 Dynamische Begroting 12.040 Opbrengst Parkeerbelasting 12.116 Zoals bij de voorjaarsmelding gemeld voorzagen we een tekort op de baten ten aanzien van parkeervergunningen van € 250.000. Dit betreft de financiële gevolgen van het intrekken van de zakelijke vergunningen per 1 oktober 2009. Dit is in 2011 a‐ structureel verwerkt in de begroting. Daarnaast hebben we rekening gehouden met €33.000 voordeel op de Parkeerbelastinggelden als gevolg van het omzetten van een vaste huurvergoeding in één van onze parkeergarages in reguliere parkeergelden. Bij de najaarsmelding hebben we een tekort gemeld van €200.000 in verband met lagere ingeschatte parkeerinkomsten dan begroot. 268
Paragraaf Lokale heffingen Uit de jaarrekening blijkt echter dat de parkeerinkomsten €76.000 minder laag zijn uitgevallen dan ten tijde van de najaarsmelding is voorzien. Precariobelasting Precariobelasting wordt in rekening gebracht bij degene die bepaalde voorwerpen op, onder of boven de voor openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft. De grondslag is het aantal vierkante meters dat in gebruik is. Het aantal vierkante meters maal het tarief bepaalt de te innen belasting. De opbrengst precariobelasting is onder andere afhankelijk van het aantal evenementen dat plaats vindt. Ook wordt precario geheven over het gebruik van gemeentegrond door bijvoorbeeld aannemers bij bouwactiviteiten en het gebruik van terrassen op gemeentegrond. Bij de voorjaarsnota 2011 (technische wijziging) hebben wij een beleidswijziging toegepast voor niet culturele commerciële evenementen in de openbare ruimte. In overleg met een aantal organisatoren is besloten dat het aan hen verhuren van een terrein een betere optie is dan het heffen van precariobelasting. Het geeft partijen meer financiële zekerheid en meer flexibiliteit. In 2011 hebben we dit geraamd op €11.000 aan inkomsten. Hondenbelasting Hondenbelasting is een algemene belasting voor het houden van 1 of meer honden. Er hoeft dus geen relatie te bestaan tussen de kosten van bijvoorbeeld uitlaatplaatsen of perceptiekosten en de opbrengst. De grondslag is het aantal honden dat een houder heeft. Bij het vaststellen van de hondenbelasting wordt een progressief tarief gehanteerd. Marktgelden De marktgeldverordening is gekoppeld aan de Marktverordening, waarin is opgenomen welke terreinen zijn aangewezen voor het houden van markten. De Marktgeldverordening regelt dat de gebruiker van die terreinen een recht verschuldigd is gedurende de uren dat er markt is. Toeristenbelasting Toeristenbelasting kan worden geheven indien er binnen de gemeente verblijf gehouden wordt door personen die niet als inwoner In de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente zijn ingeschreven. Overige leges en rechten Uitgangspunt in onze gemeente is dat de tarieven kostendekkend zijn. Dit wil zeggen dat de op de belastingplichtige te verhalen kosten in de tarieven dienen te worden opgenomen. Hiertoe wordt de gemeentelijke richtlijn Kostentoerekening leges en tarieven gehanteerd. Onze tarieven worden planmatig aan de hand van deze richtlijn getoetst. Nijmegen kent een vijftal verordeningen waarbij de regel geldt dat de geraamde baten niet hoger mogen zijn dan de geraamde kosten. Dit zijn de verordeningen rioolheffing, marktgelden, leges, scheepvaartrechten en de reinigingsheffing. In 2010 is de wet Wabo (Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht) in werking getreden. Deze regeling beperkt de mogelijkheid van kruissubsidiëring en speelt met name een rol bij de legesverordening. In die verordening zijn tarieven opgenomen van allerlei verschillende soorten diensten.
269
Paragraaf Lokale heffingen Totaaloverzicht belastingopbrengsten 2011 Bedragen x € 1.000.000
Begroot SB2011‐2014 27,5 29,3 4,7 11,6 12,5 4,5 1,4 3,0 1,0 1,1 0,5 0,7 0,6 0,2 0,3 0,1 1,2 100,2
Begroot dynamisch 28,0 30,2 4,6 11,6 12,0 4,6 1,4 3,1 1,1 1,1 0,5 0,6 0,2 0,2 0,3 0,0 1,1 100,6
Opbrengst 2011 28,1 30,8 4,6 11,6 12,1 5,4 1,4 3,1 1,1 1,1 0,6 0,6 0,1 0,2 0,3 0,0 0,9 102,0
OZB woningen OZB niet‐woningen Reinigingsrecht particulieren Rioolrecht Parkeergelden Leges bouwvergunningen Opbrengst groene zakken Leges burgerzaken Hondenbelasting Parkeerboetes Precariobelasting Reinigingsrecht bedrijven Scheepvaartrechten Marktgelden Toeristenbelasting Brandweerleges Overige leges Totaal De gerealiseerde bouwleges zijn 20% hoger dan geraamd. De oorzaak hiervoor is dat er in 2011 meer vergunningen zijn verleend voor grote bouwplannen zoals ondermeer de Stadsbrug en het Heinz Innovation Centre waardoor we een hogere legesopbrengst hebben gehad dan aangenomen bij de Stadsbegroting 2011. We hebben als gemeente geen invloed op het aantal vergunningaanvragen en de hoogte van de daarbij behorende bouwkosten. Dit fluctueert jaarlijks. Afwijkingen op de Begroting worden gemeld bij de bestuursrapportages. Kwijtschelding
Bij een inkomen op bijstandsniveau kon een belastingplichtige ook in 2011 onder bepaalde omstandigheden in aanmerking komen voor kwijtschelding van afvalstoffenheffing, hondenbelasting (uitsluitend voor de eerste hond) en de leges voor de aanvraag gehandicaptenparkeerkaart. De mensen die in aanmerking kwamen voor kwijtschelding afvalstoffenheffing kwamen automatisch in aanmerking voor compensatie van de kosten van de groene huisvuilzakken (meerpersoonshuishoudens € 16,40 en eenpersoonshuishoudens € 7,90. Voor kwijtschelding afvalstoffenheffing en de compensatieregeling is in de Stadsbegroting 2011‐2014 een bedrag van in totaal € 473.000 begroot. De kosten hiervan bedroegen in 2011 € 421.000. Voor de kwijtschelding van de hondenbelasting (uitsluitend kwijtschelding voor de eerste hond) is een bedrag begroot van € 110.000. De kosten voor kwijtschelding hondenbelasting bedroegen in 2011 € 83.000.
270
Paragraaf Bedrijfsvoering
6.4 Bedrijfsvoering Paragraaf Bedrijfsvoering
Van ‘bruggen bouwen aan de waal’ naar ‘werken aan een duurzame toekomst. De raadsverkiezingen in het voorjaar van 2010 hebben geleid tot de vorming van een nieuw college van Burgemeester en Wethouders. In het Coalitieakkoord 2010‐2014 ‘Werken aan een duurzame toekomst’ hebben we accenten gelegd op een duurzaam, sociaal en economisch sterk Nijmegen. Citaat: • We gaan op weg naar een duurzame stad. We stimuleren bewoners, instellingen en bedrijven om duurzaam te wonen, te werken en te leven. • We blijven een sociale stad. We ondersteunen bewoners op weg naar zelfredzaamheid en geven extra aandacht aan mensen met minder kansen. • We werken aan een sterke stad. We helpen de Nijmeegse economie duurzaam sterker te worden om zo de werkgelegenheid te bevorderen.
Naast samenwerking, solidariteit en het leveren van maatwerk aan onze klanten (speerpunten uit het Coalitieakkoord 2006‐2010) heeft ons nieuwe College ingezet op een ambtelijke organisatie die flexibel is en in ontwikkeling blijft en daarnaast beschikt over bestuurlijke affiniteit en een zakelijke‐ en doelmatige werkwijze kent. Tevens is het van belang voor ons College dat we onze dienstverlening uitvoeren met ons vaste hoogwaardige personeel dat toegankelijk en aanspreekbaar functioneert. De inzet is om de inhuur van tijdelijk personeel te verminderen. Ons College wil de organisatie de komende jaren verder doorontwikkelen waarmee we efficiency en effectiviteit verder verhogen. We brengen scherpte aan in de ordening van de lijntaken en de programmasturing en we evalueren de hoofdstructuur van de organisatie. We presenteren ons als één organisatie en hebben ons de volgende doelen gesteld: Het bestuur in staat stellen goed te sturen. De burger centraal stellen, zodat de resultaten ook centraal komen te staan. Een heldere en duidelijke verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de organisatie. Een zakelijke houding, gericht op verbetering van het resultaat. Een doelmatige organisatie. Het verwezenlijken van deze doelen heeft geleid tot een bestuurlijk bedrijfsvoeringkader voor 2011. Bij de uitvoering van deze activiteiten is vanuit de Concernstaf nauw samengewerkt met het bestuur en de verantwoordelijke directies. ORGANISATIEONTWIKKELING Doelstelling Met organisatieontwikkeling beogen we de gemeentelijke organisatie dusdanig in te richten dat de dienstverlening naar bestuur en burger optimaal verloopt. Tevens willen we de inrichting zo vorm geven dat de processen en het werk zo efficiënt mogelijk gedaan kan worden. Organisatieontwikkeling is dus geen doel op zich. Activiteiten De organisatieontwikkeling is in de afgelopen jaren gericht geweest op doorontwikkeling van de huidige organisatie en niet op het aanbrengen van ingrijpende wijzigingen. In 2010 is deze lijn voorlopig doorgezet. Één van de bezuinigings‐opdrachten onder de noemer ‘verlaging organisatiekosten’ is de taakstelling doorontwikkeling organisatie. Vanaf 2011 is deze taakstelling actueel geworden. Onder leiding van de gemeentesecretaris is een analyse gemaakt van de knelpunten in de organisatie. Deze analyse heeft geleid tot het doorontwikkelprogramma ‘MeeAnder’ voor de organisatie. Voorstellen ter verdere invulling zijn in 2011 verder geëffectueerd. Kwartiermakers en DirectieRaad‐leden zijn
271
Paragraaf Bedrijfsvoering benoemd; een nieuwe organisatiestructuur is vastgesteld, die m.i.v. 1‐1‐2012 effectief wordt en er zijn diverse gemeentelijke projecten opgestart om de organisatie samenwerkingsgericht, professioneel en kostenbewust te maken. Deze projecten worden in 2012 vervolgd. STRATEGISCH PERSONEELSBELEID Doelstelling We willen beter toegerust personeel, een goede werkomgeving/werkgever en een prettige werksfeer. We streven naar de “juiste persoon op de juiste plaats”, zowel nu als in de toekomst. Deze doelstellingen zullen bijdragen aan de kwaliteit van de producten en dienstverlening van Nijmeegse ambtenaren. Vandaar dat we de HRM‐agenda 2011 hebben vastgesteld en uitgevoerd. Doelrealisatie – Wat hebben we bereikt? We willen een organisatie die effectief, efficiënt, transparant en aanspreekbaar functioneert én die de klantgerichtheid richting burger en instelling continueert binnen een context van aanzienlijk teruglopende middelen. Om dit mogelijk te maken willen we een organisatie zijn die aantrekkelijk en veilig is én goed werkgeverschap levert opdat onze medewerkers zich goed kunnen ontwikkelen als professionals. De afdeling Personeel & Organisatie heeft hierin een adviserende, ondersteunende en faciliterende bijdrage geleverd. Om dit te bereiken hebben we ons in 2011 door middel van de HRM‐agenda gericht op ‘Operatie Broekriem’, waarin we medewerkers en leidinggevenden adviseren en ondersteunen bij de gevolgen van de bezuinigingen en de inhuur en mobiliteit verder stroomlijnen en centraliseren. Daarnaast hebben we deelgenomen aan het opstarten van het organisatie‐ontwikkelprogramma ‘MeeAnder’. Verder is de digitalisering van onze werkprocessen doorgezet en zijn lopende zaken opgepakt, zoals aanbesteding arbo, herziening telewerken en de werkkostenregeling. Activiteiten – Wat hebben we ervoor gedaan? Binnen ‘MeeAnder’ leveren we o.a. bijdragen aan de thema’s Leiderschapsontwikkeling, nieuw Functiegebouw, Formatiebeheer, aanpassing Functionerings‐ en Beoordelingssystematiek en uitrol Insights Discoverymodel door de hele organisatie. We ondersteunen bij de realisatie van een nieuwe organisatieregeling, aanpassen van de mandaten en een volledige nieuwe administratieve opbouw (coderingen). Het beoordelingsreglement is aangepast. We hebben in 2011 de inhuur gecentraliseerd en coördineren de inhuuraanvragen. Een nieuw digitaal Werving & Selectie systeem is geïnstalleerd en er zijn afspraken gemaakt over regionale samenwerking op het gebied van mobiliteit en scholing/onderwijs. Daarnaast is het nieuwe externe Mobiliteitscentrum aanbesteed en ingericht en is er een wekelijks mobiliteitsoverleg. We ondersteunen leidinggevenden en medewerkers bij de gevolgen van de bezuinigingen door gerichte informatievoorziening over het plaatsingsbeleid en het sociaal statuut en het in beeld brengen van de personele consequenties van de bezuinigingen. We begeleiden besluitvormingstrajecten van de medezeggenschap en ondersteunen de in‐ en externe plaatsingstrajecten van herschikkers. We hebben met de bonden een onderhandelaarsakkoord bereikt over de lokale CAO 2012‐2014. Daarbij is de werkgelegenheidsgarantie verlengd tot juli 2014. Ook onze lopende taken hebben we verder opgepakt: er is een nieuw arbo‐beleids en verzuimplan vastgesteld, we zijn gestart met een nieuwe aanbestedingsprocedure voor arbo‐ en bedrijfszorg en bevinden ons hiermee in een afrondende fase, de Gemeentelijke Incidenten Registratie (GIR) is in praktijk gebracht en zal in 2012 verder worden uitgerold, 272
Paragraaf Bedrijfsvoering we hebben onze activiteiten op het gebied van levensfasebewust personeelbeleid in beeld gebracht en werken volop aan de digitalisering van onze P&O‐processen, zoals salarisstrook, verlofkaart en personeelsdossier. De NijmegenSchool is in 2011 verder doorgegaan met het ondersteunen van de organisatie middels een nadrukkelijk met de organisatie afgestemde programmering en is gestart met een pilot om hun aanbod ook regionaal aan te bieden Tot slot is er een Sociaal Jaarverslag 2010 verschenen en zijn we gestart met de voorbereidingen voor de nieuwe werkkostenregeling. BEZUINIGINGEN In de Najaarsnota 2011 hebben wij u uitgebreid geïnformeerd over de stand van de bezuinigingen per 1 september. Onder andere door middel van een overzicht van de op dat moment gerealiseerde en nog te nemen maatregelen. Conclusie bij de Najaarsnota was, dat in september de score ‘gereed’ ongeveer 90% is (€ 11,1 miljoen van de € 12,3 ). Het overgrote deel hiervan is structureel ingevuld. Bij de Najaarsnota is tevens besloten om twee verliezen te accepteren. Te weten een bedrag van € 100.000 wegens nog niet gerealiseerde verkoop Heumensoord en een bedrag van € 75.000 omdat meer tijd nodig is voor afwegingen in het evenementenbeleid. Bij deze Jaarrekening rapporteren we over de verdere afwikkeling in het jaar 2011 naar de stand 31 december 2011. We kijken tevens kort terug naar de invulling van de bezuinigingen in het afgelopen jaar. Totaal overzicht (bedragen x € 1000) Jr2011 Jr2012 Jr2013 Jr2014 Totaal van de opgaven * a 19.774 25.507 29.772 34.337 vanaf het begin van de raadsperiode (1‐1‐2010) * exclusief de nieuwe opgaven uit de Stadsbegroting 2012 Gereed gemeld in 2010 Gereed gemeld in 2011 Periode 1 jan – 16 mei (VJN) ‐ aframen loonsom ‐ overig gereed Periode 16 mei ‐ 1 sept (NJN) ‐ aframen loonsom ‐ overig gereed Periode 1 sept – 31 dec (Jaarrekening) ‐ aframen loonsom ‐ overig gereed structureel D‐09 Verhogen marktgelden ‐ overig gereed a‐structureel D‐14 Sport bovenwettelijke taken E‐04 Combinatie markt‐havenmeester F‐07 Vermindering inhuur, vm. DWS H‐01 WMO korting gemeentefonds Totaal gereed in 2011
b
7.427
7.808
8.277
8.887
1.671 5.646
1.988 5.423
2.417 6.095
2.666 7.059
366 3.450
2.204 2.415
2.563 3.291
3.208 4.211
0
83
83
83
0
25
25
25
c
77 35 75 812 12.172
‐ ‐ ‐ ‐ 12.138
‐ ‐ ‐ ‐ 14.474
‐ ‐ ‐ ‐ 17.252
d
100 75 175 5.561
7.021
8.198
Als eenmalig verlies geaccepteerd in de NJN D‐05 Beheerskosten Heumensoord E‐05 Herijking evenementenbeleid
Resteert = stand 31 dec 2011 = a‐b‐c‐d
0
273
Paragraaf Bedrijfsvoering Verwerkte formatiereductie in 2011 als gevolg van bezuinigingen in FTE Totaal FTE 32,7 71,4 90,7 105,8 Een gedetailleerd overzicht van de stand van alle bezuinigingen sinds het begin van deze raadsperiode is beschikbaar. Conclusie is dat de afwikkeling van de bezuinigingsopgaven in 2011 goed is verlopen. Concrete maatregelen zijn genomen die ertoe hebben geleid dat feitelijk een bedrag gereed kon worden gemeld van € 12,2 oplopend naar € 17,3 miljoen. Daarnaast is in 2011 ‐ als gevolg van de bezuinigingen ‐ de ambtelijke formatie terug gebracht met 32,7 FTE in 2011 oplopend naar 105,8 FTE in 2014. Ook 2012 wordt weer een intensief jaar. Maatregelen om de budgetten te verlagen zullen steeds meer druk leggen op de programmabuddgetten en op de organisatie. De voorbereidingen voor 2012 en volgende jaren zijn in volle gang. De opgaven richten zich op: ‐ het restant van de lopende bezuinigingen zoals boven aangegeven ‐ en daarbovenop de nieuwe bezuinigingsopgaven vanaf 2012, conform de Stadsbegroting 2012. 2012 2013 2014 2015 Restant van het lopende programma 5.561 7.021 8.198 8.198 Extra opgaven uit de Stadsbegroting 2012 3.028 3.585 3.984 4.823 Nog in te vullen opgaven vanaf 2012 8.589 10.606 12.182 13.021 Over de voortgang zullen we uw raad in 2012 op de gebruikelijke wijze blijven informeren. JURIDISCHE ZAKEN In 2011 is gewerkt aan de doorontwikkeling van de juridische functie. Een taskforce is verder gegaan met de aanbevelingen uit het rapport van de doorlichting van de juridische functie. Per 1 januari 2012 gaan de bestaande juridische bureaus organisatorisch over naar één gemeentebrede afdeling Juridische Zaken. In 2011 heeft het Juridisch Platform (JUP) binnen de gemeente zich verder ontwikkeld. Het platform heeft als doel versterking van het juridische kennisnetwerk en bevordering van samenwerking van juristen binnen de gemeente. Het JUP streeft de kernwaarden van MeeAnder na: ‘professionaliteit, samenwerking en kostenbewustzijn’ en is daarmee van groot belang voor de doorontwikkeling van de juridische functie. In het JUP zitten vertegenwoordigers van alle vakafdelingen. Het platform richt zich met name op afdelingsoverstijgende onderwerpen en signalering van juridische ontwikkelingen. In 2011 is het binnen het JUP onder andere alle gemeentelijke regelgeving gescreend en waar nodig aangepast aan de Europese Dienstenrichtlijn. Daarnaast is de APV in zijn geheel herzien en waar nodig aangepast. De bestaande mandaten, volmachten en machtigingen zijn gescreend, geüniformeerd en geplaatst in één besluit. Daarnaast zijn de mandaten, volmachten en machtigingen aangepast aan de nieuwe organisatie. Het is voor burgers mogelijk gemaakt om een bezwaarschrift digitaal in te dienen, er zijn standaardformats voor beschikkingen en andere processtukken ontwikkeld. En er zijn twee bijeenkomsten georganiseerd voor alle juristen binnen de gemeente. In 2011 zijn verder de advocaatdiensten onder de loep genomen. Teneinde de kosten daarvan te reduceren is een nieuw contract gesloten met de stadsadvocaat, is in overleg met alle directies een procesafspraak externe inhuur van juridisch advies tot stand 274
Paragraaf Bedrijfsvoering gekomen en zijn er criteria ontwikkeld voor het toetsen van de (juridische) kwaliteit van college‐ en raadsvoorstellen. De gedragscode voor bestuurders is herzien. Besluitvorming hierover door de raad zal begin 2012 geschieden. Het jaarverslag rechtsbescherming 2011 zal inzicht geven in de precieze percentages en aantallen mbt afhandeling van klachten en bezwaarschriften. Voorlopige conclusie is dat we de doelstelling ten aanzien van de afhandeltermijn en het percentage gegrond verklaringen bij klachten ruim behaald hebben, maar bij bezwaarschriften onder het streefcijfer hebben gepresteerd. Er zijn in 2011 zeven integriteitszaken gemeld. Dit is ten opzichte van 2010 een toename van twee. Twee zaken zijn via de klokkenluidersregeling binnengekomen en ook zodanig afgehandeld. In beide zaken werd geconcludeerd dat er geen sprake was van een misstand. Ten aanzien van de overige vijf meldingen zal het onderzoek bij twee meldingen in 2012 afgerond worden, heeft één schriftelijke berisping plaatsgevonden en is voorwaardelijk strafontslag opgelegd. FINANCIËN Doelstelling De financiële functie voorziet de gemeenteraad, het college en de organisatie van betrouwbare financiële informatie ter ondersteuning van de gemeentelijke beleidsontwikkeling, beheer en uitvoering. Deze functie is gericht op een duurzame gezonde financiële positie van de gemeente. Activiteiten De jaarlijkse Begrotings‐ en verantwoordingscyclus is uitgevoerd overeenkomstig de daarvoor afgesproken aanpak. Dit heeft geleid tot de productie én besluitvorming van de Stadsrekening 2010, de stadsrekening in volgevlucht 2010, voorjaarsnota 2011, najaarsnota 2011, perspectiefnota 2012 en de Stadsbegroting 2012. Voor de Stadsrekening 2010 is door de accountant wederom een goedkeurende verklaring afgegeven, op het vlak van getrouwheid én rechtmatigheid. In 2011 is de conversie naar een vernieuwde versie van ons financiële systeem gerealiseerd. Daarmee zijn opnieuw verbeterstappen gezet voor het proces van inkoop en verplichtingen. In het kader van een vereenvoudige bedrijfsvoering is de verdeelsystematiek van facilitaire kosten al stevig vereenvoudigd. In 2011 zijn voorbereidingen getroffen om hierin verder stappen te zetten. Die krijgen hun vertaling in het productieproces voor de B&V‐cyclus 2012. INFORMATIEBELEID Doelstelling Ons College wenst te sturen op verbeterde dienstverlening, verbetering bestuurlijke informatievoorziening en hogere kwaliteit en meer efficiëntie in bedrijfsvoering. Wij streven daarom naar een gemeentelijke informatiebeleid die een brug slaat tussen de ambities m.b.t. de publieke dienstverlening en de innovatieve ICT‐ontwikkelingen. Dit beleid resulteert in een informatiehuishouding waarbinnen: de (werk)processen en de resultaten ervan duidelijk herkenbaar zijn en worden vastgelegd (interne en externe transparantie); proces(voortgang)informatie als managementsturing beschikbaar is; de principes van gemeentelijke basisregistraties, éénmalige uitvraging (én registratie), meervoudig gebruik en optimale interne én externe informatie‐
275
Paragraaf Bedrijfsvoering
uitwisseling conform de landelijke normstelling en richtlijnen, als uitgangspunt bij de ontwikkeling én inrichting gehanteerd worden. De veranderende eisen tav het werk en de werkomgeving (plaats, tijd en device onafhankelijk) optimaal wordt ondersteund en gefaciliteerd
Dit beleid wordt uitgevoerd binnen een Informatieorganisatie met duidelijke belegde taken, rollen en verantwoordelijkheden heldere procedures voor beleid en uitvoeringstrajecten gedragen kaders m.b.t. de inzet van middelen (investeringen én exploitatiekosten) Activiteiten We bereiken onze doelstelling door de volgende activiteiten uit te voeren: Het strategisch informatie(beleids)plan 2007‐2011 wordt geactualiseerd adhv de gemeentelijke ambities, in‐ en externe ontwikkelingen (maatschappelijk en technologisch) en de mogelijkheden om met ICT ombuigingen te realiseren. Resultaat: o Strategisch Informatiebeleid 2012‐2015 o Informatieprojectenplan 2012‐2015 Het projectmatigwerken binnen I‐projecten zijn geüniformeerd, gestandaardiseerd en geformaliseerd en worden nu actief geïmplementeerd binnen de gehelen gemeentelijke organisatie ondersteund door een adequate projectadministratie. Resultaat: Actuele centrale I‐projectadministratie (ICT‐projectlandschap en ‐ dossiers) Twee keer per jaar wordt de voortgang van alle I‐projecten gerapporteerd, en wordt het meerjaren I(CT)‐projectenlandschap geëvalueerd, bijgesteld en vastgesteld door de het directieteam. Resultaat: optimalisatie en samenhang op gemeentelijk niveau (doorlopend) We beoordelen en toetsen initiatieven en projectvoorstellen m.b.t. ontwikkelingen gemeentelijke I(CT)‐huishouding aan de gemeentelijke Informatiearchitectuur, Realisatieplan en landelijke (ontwikkelingen en planning van) standaarden, normen en wetgeving. Resultaat: tijdig signalering van al dan niet noodzakelijke afwijkingen van de gemeentelijke plannen en kaders. (doorlopend) We stellen I(CT)‐architecturen op (mede o.b.v. strategisch Informatieplan) en adviseren hierover. Resultaat: ‐ Proces‐, Informatie‐ en applicatiearchitectuur ‐ Architectuur voor gemeentelijk managementinformatie Wij initiëren en coördineren proactief de ontwikkeling van de gemeentebrede informatiehuishouding door informeren en adviseren betreffende strategische concernkaders binnen stuur‐ en projectgroepen. We bouwen en onderhouden functionele in‐ en externe netwerken t.b.v. kennis‐ en informatieoverdracht. CONTROL Doelstelling De controlfunctie toetst het rechtmatig, doelmatig en doeltreffend functioneren en geeft op basis van deze bevindingen verbeteradviezen aan het ambtelijk management en College. De controlfunctie is actief betrokken als adviseur en ondersteuner bij de uitwerking en implementatie van verbeteradviezen. 276
Paragraaf Bedrijfsvoering Activiteiten – Wat hebben we ervoor gedaan? Op het gebied van de financiële rechtmatigheid zijn in 2011 alle financieel materiële processen gecontroleerd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor de accountantscontrole bij de jaarrekening 2011. Hierbij is aandacht voor alle gemeentebrede processen waaronder de processen inkoop en aanbestedingen. Acties zijn erop gericht geweest om ook bij de jaarrekening 2011 zowel een goedkeurende verklaring voor de getrouwheid als een volledig goedkeurende verklaring voor de rechtmatigheid te verkrijgen. Op het gebied van risicomanagement hebben wij in 2011 uitvoering gegeven aan het door uw Raad in 2007 vastgestelde beleid met betrekking tot risicomanagement: met behulp van het gemeentebrede risicomanagementsysteem NARIS hebben de verschillende organisatieonderdelen inzicht gegeven in de actuele risico’s en beheersmaatregelen. Alle risico’s zijn in 2011 gewogen met als resultaat een top‐10 conform de nota ‘risicomanagement en weerstandsvermogen’. Bij de voor‐ en najaarsnota zijn de relevante wijzigingen in de risicopositie aan de Raad gemeld. In 2011 is mede in het verband met het collegeonderzoek ex artikel 213a Gemeentewet uitvoering gegeven aan het doorlichtingsinstrument, waarmee organisatieonderdelen periodiek op kwaliteit en met name op doelmatigheid worden doorgelicht. In 2011 is in dit verband de directie Inwoners doorgelicht. De resultaten zijn in december 2011 aan de Raad gepresenteerd. Het doorlichtingsinstrument wordt in de nieuwe organisatiestructuur per 1‐1‐2012 gehandhaafd als vast instrument van periodiek preventief onderzoek naar de kwaliteit van onze bedrijfsvoering. In samenwerking met de auditcommissie is de coördinatie en begeleiding van de accountantscontrole (interim‐controle en jaarrekeningcontrole) verzorgd. De voortgang is getoetst ten aanzien van de vastgestelde verbeteracties naar aanleiding van eerdere audits, 213‐a onderzoeken, accountantsrapportages, rekenkameronderzoeken. Rapportage heeft plaats gevonden via auditcommissie aan de Raad. DIENSTVERLENING Minder regels, meer gemak, betere dienstverlening! Programma dienstverlening is gestart op 1 september 2011 en kent een looptijd tot eind 2012. Dit programma, met een Stuurgroep van burgemeester en wethouders EZ & Financiën en Zorg & Welzijn heeft als doelstelling om de dienstverlening van gemeente Nijmegen te verbeteren en innoveren. Het programma is bedoeld als extra impuls om hier vaart op te maken. Vanwege de beperkte looptijd (halverwege het jaar wordt geëvalueerd) is in het programmaplan, dat goedgekeurd is in het college op 28 november 2011, gekozen voor een focus op drie domeinen. Zowel de dienstverlening aan burgers als aan bedrijven kan beter, en ook is het van belang om zowel op het sociale als op het fysieke domein resultaat te boeken. Gekozen is voor de domeinen horecabedrijven, inkomen & inkomensondersteuning en de uitvoering van de Wmo. Daarnaast lopen projecten om brieven en beschikkingen in begrijpelijk en fris Nederlands te zetten: Algemeen Begrijpelijk Nijmeegs en tegelijk ook de website van gemeente Nijmegen te verbeteren. De doorontwikkeling van de Stadswinkel naar één gemeentebrede frontoffice is ook een project. Eenmalig gegevens uitvragen staat op de rol en er komt een dienstverleningsmonitor. De dienstverlening voor de horeca in de stad kan beter en daar boeken we nu de eerste resultaten. Er is een horecateam ingesteld dat de gesprekken met de ondernemer gezamenlijk voert en bij inspecties ook samen optrekt: tijdwinst voor de ondernemer, geen tegenstrijdige adviezen vanuit de gemeente. Afdelingen kijken bij elkaar mee om zicht te krijgen op het geheel, i.p.v. alleen te werken vanuit het eigen domein: cultuurverandering. We gebruiken gegevens die we al hebben en vragen niet meer opnieuw alles uit. We gaan regels schrappen en meer digitaliseren en we zorgen voor de passende competenties bij de medewerkers. Koninklijke Horeca Nederland is enthousiast.
277
Paragraaf Bedrijfsvoering De projecten op de domeinen inkomen & inkomensondersteuning en uitvoering Wmo zijn in 2012 van start gegaan vanwege de veelheid aan externe ontwikkelingen. In maart 2012 zijn er voor beide domeinen werksessies waarbij de klanten een belangrijke rol hebben in het beoordelen van onze dienstverlening. Voor de klanten van de Wmo zijn de bereikbaarheid van de medewerkers en communicatie over o.a. de eigen bijdrage echte verbeterpunten. Er is intussen een nieuwe homepage voor de website van gemeente Nijmegen neergezet en een overeenkomstige nieuwe pagina voor de raad. Teksten van de Wmo zijn deels herschreven. We starten binnenkort, samen met ruim dertig vrijwilligers, aan het herschrijven van brieven en beschikkingen van Wmo, Inkomen, horeca en Toezicht. Hier is nog veel goeds te halen in de stad, want met regelmaat sturen wij brieven vol vakjargon en juridische teksten: onleesbaar voor burger en bedrijf, en vaak ook niet nodig. Met de doorontwikkeling van de Stadswinkel naar één gemeentebrede frontoffice is inmiddels ook een goede start gemaakt, met een discussiemiddag met betrokkenen uit de Stadswinkel. Geen gegevens meer vragen die we al hebben of waar we makkelijk toegang toe kunnen krijgen, pakken we op samen met de afdeling I&A. Koppelingen maken het namelijk veel gemakkelijker om dit te realiseren.
278
Paragraaf Verbonden partijen Paragraaf Verbonden partijen
6.5 Verbonden partijen Inleiding In deze paragraaf gaan we in op de volgende onderwerpen: De definitie die wij hanteren voor Verbonden Partijen; Verbetering Sturing en Control Verbonden Partijen; Reactie op de bevindingen van de Auditcommissie i.v.m. openstaande aanbevelingen aangaande Verbonden Partijen; Daarna volgt een uitgebreide toelichting per verbonden partij. Definitie Wij spreken van een verbonden partij als het gaat om een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft 10 . Van een financieel belang is sprake als: een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat; de gemeente voor bedragen aansprakelijk kan worden gesteld indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Bij leningen en garantstellingen is dus geen sprake van een verbonden partij: de gemeente houdt juridisch verhaal als de partij failliet gaat. Ook bij exploitatiesubsidies is er geen sprake van een verbonden partij: het gaat om overdrachten (subsidies). Van een bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Dit betekent concreet dat er sprake is van een bestuurlijk belang als de wethouder, het raadslid of de ambtenaar van de gemeente namens de gemeente in het bestuur van de partij plaatsneemt of namens de gemeente stemt. Bij alléén een benoemingsrecht of een voordrachtsrecht ‐ de gemeente mag een bestuurder of commissaris in de organisatie benoemen of voordragen ‐ is er strikt genomen géén sprake van een verbonden partij. Gemeenten maken vaak van een dergelijk recht gebruik om ervoor te zorgen dat er kwalitatief goede bestuurders in het bestuur van de partij terechtkomen. Ook de stichting waarin de wethouder Cultuur op persoonlijke titel als bestuurder plaatsneemt ‐ en dus niet de gemeente vertegenwoordigt ‐ is geen verbonden partij. Met bovenstaande definitie sluiten wij aan bij de definitie die in het Besluit Begroting en Verantwoording van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is opgenomen. Nadrukkelijk maken wij onderscheid tussen publiekrechtelijke samenwerkingsvormen (gemeenschappelijke regelingen) en privaatrechtelijke samenwerkingsvormen (private rechtspersonen). Voor gemeenschappelijke regelingen is de Wet gemeenschappelijke regelingen een belangrijk juridisch kader, waarin bevoegdheden van uw Raad en ons College zijn beschreven. Voor de privaatrechtelijke samenwerkingsvormen is dat juridisch kader de Gemeentewet. Verbetering Sturing en Control Verbonden Partijen In het kader van Sturing en Control op Verbonden Partijen zijn meerdere acties ingang gezet op verschillende vlakken gedurende 2011. ‐ Specifieke kader van Ontwikkelingsbedrijf Waalfront BV en Waalfront BV zijn opgesteld en middels het digitale portaal “het kastje” aan uw Raad beschikbaar gesteld. Er is besloten om geen specifieke kader meer op te stellen voor de voormalige Verbonden Partijen Triavium en Mensec. In juni 2011 heeft ons college definitieve besluit genomen i.v.m. vaststelling van de jaarrekening 2010 10 Deze definitie is ontleend aan de handreiking ‘De raad en de paragrafen ‐ deel Verbonden Partijen’, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, juli 2005
279
Paragraaf Verbonden partijen
‐ ‐
van Triavium BV en overdracht van de activa aan de gemeente Nijmegen. Hiermee is de insourcing van Triavium afgerond en de voormalige Verbonden Partij ontbonden. Het digitale portaal is gedurende 2011 gevuld met nieuwe documenten en besluiten van ons college. Procesbeschrijving Verbonden Partijen, en belangrijk onderdeel binnen risicomanagement, is inmiddels gereed en via intranet beschikbaar gesteld. In de procesbeschrijving is specifiek aandacht besteed aan de routing en ambtelijke ondersteuning in verband met de Sturing en Control op Verbonden Partijen.
Het onderdeel risicomanagement is afgerond. Inmiddels zijn de risico’s van de afzonderlijke Verbonden Partijen in onze risicosysteem Naris gesimuleerd op eventuele financiële gevolgen. De input van Naris wordt gebruikt om jaarlijks de gewenste hoogte van de weerstandsvermogen te bepalen. Bevindingen Auditcommissie Uw Raad heeft bij de vaststelling van de Jaarrekening 2009, de stadsbegroting 2010‐2013 en de jaarrekening 2010 diverse aanbevelingen vastgesteld in het kader van de informatievoorziening over Verbonden Partijen. Tevens heeft uw Raad de Auditcommissie de opdracht verleend om de uitwerking van de aanbevelingen te monitoren en over de voortgang en de kwaliteit van de uitvoering aan de raad te rapporteren. De Auditcommissie heeft onlangs middels een brief uw raad ten aanzien van de openstaande aanbevelingen geïnformeerd. De Auditcommissie heeft tevens in deze brief aangegeven om met de Stadsrekening 2011 integraal in te gaan op alle openstaande aanbevelingen en waarnodig voorstellen die zijn afgedaan af te voeren. Wij zullen zullen de aanbevelingen die nog openstaan hierna behandelen. Voor de volledigheid zullen we eerst de aanbeveling weergeven, vervolgens de bevindingen en tot slot zullen wij onze reactie uiteenzetten. Aanbeveling De risico’s zoals deze zijn opgenomen in de Paragraaf verbonden partijen betreffen nu vooral de financiële risico’s. Uiteraard is dat een belangrijke categorie risico’s, maar het is ook van belang andersoortige risico’s, zoals bijvoorbeeld beleidsrisico’s of afbreukrisico’s, te melden. Bevindingen Bij brief d.d. 15 juni 2010 heeft het college middels een tussenmelding op deze aanbeveling gereageerd. Het college heeft daarbij aangegeven; “In 2010 gaan we deze risico’s opnieuw beoordelen en zullen we op basis van nieuw materiaal zoals de specifieke kaders en nieuwe inzichten kijken of er wijzigingen of nieuwe risico’s zijn. Daarbij zal de aandacht ook uitgaan naar niet‐financiële risico’s. Voor de aanpak hanteren we een prioriteitsvolgorde […]”. In de adviesbrieven over de Stadsrekening 2010 en de Stadsbegroting 2011‐2014 heeft de auditcommissie hier vervolgens aandacht aan besteed. De auditcommissie heeft toen opgemerkt dat in de paragraaf Verbonden Partijen, ook ten aanzien van die verbonden partijen die hoog in de prioriteitsvolgorde staan van het college (DAR, MARN, Breed en GGD), feitelijk nog steeds vooral wordt gerapporteerd over de financiële risico’s. Ook op basis van de Stadsbegroting 2012‐2015 is de auditcommissie van mening dat in de paragraaf Verbonden Partijen nog steeds voornamelijk aandacht wordt besteed aan de financiële risico’s en onvoldoende aan andersoortige risico’s (zoals beleidsrisico’s, afbreukrisico’s e.d.).
280
Paragraaf Verbonden partijen Reactie In het risicomanagementsysteem Naris wordt tevens de risico’s van de verbonden partijen bijgehouden. Uiteraard betreft het hier voornamelijk financiële risico’s. Aangezien inhoudelijk de verbonden partijen vanuit de programma’s worden gestuurd, trachten wij de ontwikkelingen en daarbij behorende risico’s vooral in de programmareksten te melden. Daarnaast wordt tevens in de Voortgangsrapportage Grote Projecten (VGP) een melding gedaan van risico’s en voortgang van lopende projecten. Extra vermelding in de paragraaf verbonden partijen kan voor dubbelingen of eventuele misverstanden zorgen. Aanbeveling In de Paragraaf verbonden partijen is nu opgenomen op welke wijze herbenoeming en beoordeling van bestuurders en toezichthouders plaats vindt. Blijkens de informatie in de Stadsbegroting 2010‐2013 is het daadwerkelijk beoordelen van bestuurders en toezichthouders nog een aandachtspunt voor de komende periode. Bevindingen Bij brief d.d. 15 juni 2010 geeft het college aan de informatievoorziening over dit onderwerp uit de Stadsbegroting gehaald en verplaatst naar het specifieke kader per Verbonden Partij. Daarnaast geeft het college van B&W aan nader stil te staan bij de periodieke beoordeling van bestuurders en toezichthouders. In de specifieke kaders die zijn opgesteld is het onderwerp “beoordelen van bestuurders en toezichthouders” als standaardonderdeel opgenomen. Inhoudelijk wordt daarbij echter vaak gemeld dat geen concrete (structurele) afspraken gemaakt zijn over de beoordeling, danwel dat er geen vaste momenten zijn waarop het functioneren wordt besproken. Reactie Uiteraard zijn in sommige gevallen geen expliciete afspraken gemaakt. Daarbij dient het belang en zeggenschap van gemeente Nijmegen in oogschouw genomen te worden. Een voorbeeld is ons belang in de NV Bank Nederlandse Gemeenten van 0,3%. Ons belang is in sommige gevallen niet voldoende doorslaggevend om een specifiek beleid te kunnen bewerkstelligen. Uiteraard blijft het een belangrijk aspect dat wij nastreven en kenbaar maken via onze zeggenschap in een verbonden partij. Daarnaast wordt jaarlijks met het vaststellen van de Jaarrekening tevens expliciet decharge verleend aan het bestuur van de verbonden partij in het kader van de gevoerde beleid en prestatie. Wij zullen maximaal gebruik maken van deze gelegenheid om onze wensen en bedenkingen op dit vlak kenbaar te maken. Tot slot, stellen wij voor dat in de specifieke kaders expliciet een passage wordt opgenomen aangaande bovenstaande kwestie ter verduidelijking. Dit zal bij de eerstvolgende actualisatie per januari 2013 zichtbaar worden. Aanbeveling De auditcommissie beveelt aan om in lijn met de motie “Cultuur met een kleine c” in de Paragraaf verbonden partijen per verbonden partij aan te geven vanuit welke directie de aandeelhouder wordt geadviseerd en vanuit welke directie de inhoudelijk verantwoordelijk portefeuillehouder wordt geadviseerd. Daarnaast vraagt de auditcommissie expliciet om aandacht om deze heldere scheiding dienovereenkomstig ook intern binnen de ambtelijke organisatie goed te regelen. Bevindingen Bij brief d.d. 15 juni 2010 heeft het college het volgende aangegeven; “Over de ambtelijke rolverdeling hebben wij begin 2008 heldere afspraken gemaakt en hebben wij uw raad begin 2008 geïnformeerd. Deze rolverdeling is ook vastgelegd in de Kadernota Verbonden Partijen gemeente Nijmegen (zie pagina 9 en 10 van de Kadernota). […] De inhoudelijk verantwoordelijke portefeuillehouder wordt geadviseerd door de betrokken beleidsdirectie. In de paragraaf verbonden partijen is deze relatie te herkennen doordat per verbonden partij de relatie met het desbetreffende programma is gelegd. Uit de programmatoelichting in begroting en stadsrekening blijkt, welke programmamanager
281
Paragraaf Verbonden partijen betrokken is. Omdat de raad stuurt en controleert op programmaniveau, lijkt ons die informatie voldoende en voegt specifieke bedrijfsvoeringinformatie over welke directie bij welke verbonden partij hoort daar niets aan toe.” In de paragraaf Verbonden Partijen is de relatie tussen elke afzonderlijke verbonden partij en het bijbehorende programma niet meer opgenomen. Daarmee is voor de gemeenteraad deze relatie niet meer zichtbaar. Reactie Wij stellen voor om de relatie tussen de programma’s en verbonden partijen weer zichtbaar te maken. Aanbeveling Middels de motie “De Graafnorm” wordt het college verzocht om in algemene dan wel in specifieke subsidievoorwaarden en/of reglementen op te nemen dat de hoogte van de bedoelde vergoedingen bij – of omgerekend naar – een voltijds dienstverband nooit het salaris van de burgemeester kunnen overstijgen. De auditcommissie beveelt aan om ook in de Paragraaf verbonden partijen per verbonden partij weer te geven óf, en zo ja in hoeverre, de bezoldiging een dergelijk niveau overstijgt. Bevindingen Bij brief d.d. 15 juni 2010 geeft het college aan in 2010 met een uitgewerkt voorstel te komen over het hanteren van de burgemeestersnorm. Dit voorstel is tot op heden echter niet aan de gemeenteraad voorgelegd. Reactie Het voorstel is in de maak en wordt op korte termijn aan de gemeenteraad voorgelegd. Aanbeveling Nog niet alle “specifieke kaders” die per verbonden partij opgesteld zouden worden zijn gereed, dit blijft zodoende een aandachtspunt voor de komende periode. Datzelfde geldt voor de procesbeschrijving “Verbonden Partijen”. Bevindingen Bij de brief d.d. 25 januari 2011 geeft het college aan nog een viertal specifieke kaders op te moeten stellen. Het betreft de kaders voor het Triavium, de Mensec, het Ontwikkelingsbedrijf Waalfront en de BV Waalfront. Bij brief d.d. 25 januari 2011 geeft het college aan dat het specifieke kader van de BV Waalfront klaar is en kan worden opgevraagd via de internet. Ook geeft het college aan dat het Ontwikkelingsbedrijf Waalfront nog in oprichting is; het desbetreffende specifieke kader moet nog worden opgesteld. Voor Mensec en Triavium wordt geen specifiek kader opgesteld, omdat deze bedrijven vanaf 1 januari 2011 geen verbonden partij meer zijn. Ten aanzien van het Ontwikkelingsbedrijf Waalfront is tot op heden nog geen specifiek kader opgesteld, althans is dit in ieder geval nog niet te raadplegen via het “kastje met schappen” (digitale informatie over alle verbonden partijen ‐ www.nijmegen.nl/vepa/frames). Ook geldt dat veel specifieke kaders niet tijdig worden geactualiseerd. Reactie Specifieke kader van het Ontwikkelingsbedrijf Waalfront is inmiddels opgesteld en zal via het kastje beschikbaar gesteld worden. In principe worden de specifieke kaders jaarlijks geactualiseerd indien wezenlijke wijzigingen hebben opgetreden. Van belang is te melden dat elke verbonden partij onderhevig is aan een andere dynamiek die bepaalt in welke mate het specifieke kader geactualiseerd moet worden. De datum op de voorpagina is daarvoor arbitrair en dient 282
Paragraaf Verbonden partijen enkel als een leidraad. Wij stellen voor om jaarlijks 1 januari aan te houden als de actualisatiedatum. Hierdoor ontstaat een natuurlijk en herkenbaar moment dat alle specifieke kaders geactualiseerd moeten worden. In deze actuialisatie slag zullen alle wijzigingen meegenomen worden. Tot slot er is inmiddels een interne procesbeschrijving opgesteld en is te raadplegen via het intranet: http://binnenwerk/content/275953/verbonden_partijen. Hierna volgen de toelichtingen per verbonden partij. Eerst komen de gemeenschappelijke regelingen aan bod, daarna volgen de private rechtspersonen.
283
Paragraaf Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Stadsregio Arnhem Nijmegen Gemeenschappelijke Regeling Nijmegen De Stadsregio Arnhem Nijmegen kent net als gemeenten drie bestuursorganen: het algemeen bestuur (de Stadsregioraad), het dagelijks bestuur (het College van Bestuur) en een onafhankelijke voorzitter. De Stadsregioraad telt 37 leden, die worden aangewezen door en uit de gemeenteraden van de 20 stadsregiogemeenten, inclusief de burgemeesters en wethouders. De politieke discussie over voorstellen die ter besluitvorming voorliggen aan de Stadsregioraad wordt gevoerd in de commissies van advies. Er zijn drie commissies: de commissie Ruimte & Wonen, de commissie Mobiliteit & Werken en de commissie Bestuur & Financiën. De commissies worden voorgezeten door drie commissievoorzitters die zijn gekozen door en uit de Stadsregioraad. Publiek Belang
Programma Doelstelling
9130: Citymarketing en Externe Betrekkingen De Stadsregio Arnhem Nijmegen werkt namens en voor de 20 regiogemeenten aan een aantrekkelijke, goed bereikbare en internationaal concurrerende regio. Een regio die aantrekkelijk is voor inwoners. En waar bedrijven en instellingen willen investeren. Besluit tot De 1e deelname is opgelegd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland. Datum deelname Besluit: 21 februari 1995 Bestuurlijk belang De Stadsregioraad telt 37 leden, die worden aangewezen door en uit de gemeenteraden van de 20 stadsregiogemeenten, inclusief de burgemeesters en wethouders. Namens Nijmegen nemen 5 leden deel in de Stadsregioraad; zij hebben elk 2 stemmen (gebaseerd op art. 8 GR Stadsregio). Relatie met andere Geen verbonden partijen Financieel Belang
Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
N.v.t. Instructie Stadsbegroting 2011 Gemeentes dragen een bedrag bij van € 3,15 per inwoner. Nijmegen betaalt in 2011 € 513.300. Stadsrekening 2011 conform betaald (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 Eventuele risico’s worden gezamenlijk gedeeld door de deelnemende gemeenten. De risico’s op het gebied van het algemene financiële beheer van de stadsregio KAN worden bij begroting, jaarrekening en begrotingswijziging van de Stadsregio KAN getoetst en beoordeeld. Op basis daarvan is op dit moment geen sprake van actuele risico’s op genoemd gebied. Voor de grote geldstromen van het Rijk is het risico voor de Stadsregio beperkt, omdat conform de voorwaarden van het Rijksoverheidsbeleid op juridisch correcte wijze (beschikkingen en subsidieverordeningen op orde) gelden worden verstrekt aan de gemeenten. Eventuele overschrijdingen of andere onrechtmatigheden ten aanzien van de projectuitvoeringen zijn vervolgens voor rekening en risico van de gemeenten zelf. Ook bij de busmaatschappijen is via concessies geregeld dat de risico’s voor de stadsregio afgedicht zijn. Stadsrekening 2011 er zijn geen risico’s opgetreden Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Doel 2011
Stadsbegroting 2011 Doelen en activiteiten (o.a.):
284
Paragraaf Verbonden partijen 1.
Ruimtelijke ordening en grondbeleid (o.a. aanwijzende bevoegdheden gebieden aan te wijzen, voorschriften te geven m.b.t. verwerving en uitgeven van gronden); 2. Volkshuisvesting (o.a. opstellen regionale woningbouwprojecten en de omvang daarvan, opstellen huisvestingsverordening, regels over de verdeling van het aan de stadsregio toebedeelde programma); 3. Verkeer en Vervoer (o.a. regionale nota mobiliteit vaststellen, BDU verkeer en vervoer, waaronder hoogwaardig openbaar vervoer). De Stadsregio is concessiehouder en opdrachtgever openbaar vervoer; 4. Economie (geeft het beleid aan t.a.v. toerisme, bedrijvigheid, bedrijventerreinen, bedrijfslocaties, kantoorlocaties en detailhandelsvoorzieningen die van regionaal belang zijn, stelt een regionaal‐economische ontwikkelingsstrategie op, stelt hoofdlijnen vast voor regionale promotie en acquisitie); 5. Milieu (kan een regionaal milieubeleidsplan vaststellen). Ten slotte kan de Stadsregio taken en bevoegdheden uitbreiden of wijziging indien minimaal 4/5 van de deelnemende gemeenten hiermee hebben ingestemd (gebaseerd op art. 3 t/m 7 GR). Beleid op de bovengenoemde terreinen wordt in de Stadsregioraad, waarin de gemeente Nijmegen een vertegenwoordiging heeft vastgesteld, op voordracht van het College van Bestuur. In het CvB heeft een vertegenwoordiger van het Nijmeegs College zitting. Stadsrekening 2011 Het ministerie BZK heeft bekend gemaakt dat de wgr+ regio’s, waaronder de Stadsregio, per 2013 hun + verliezen. In 2012 wordt duidelijk welke veranderingen dit gaat betekenen voor de taken en bevoegdheden. Een en ander kan op termijn leiden tot een kleinere bijdrage.
Ontwikkelingen
Stadsbegroting 2011 Belangrijkste discussies vanuit Nijmeegs perspectief zijn op dit moment: verstedelijkingsvisie: concentratie van woningbouw in het middengebied tussen Arnhem en Nijmegen of niet de overstap van strippenkaart naar OV‐ chip voorbereiding nieuwe concessie OV in 2013 Lightrail in het gebied Bij voorbereiding en discussie over deze punten is de gemeente bestuurlijk en ambtelijk betrokken. Stadsrekening 2011 In 2011 is een start gemaakt met de takendiscussie binnen de Stadsregio. Verantwoording van actiepunten en beleidsvoornemens vindt plaats in de Stadsregioraad. Jaarrekening en Begroting worden voor vasttelling in de Stadsregioraad naar College en Raad gestuurd ter beoordeling. We hebben naar de SAN bij de vaststelling van de begroting 2011 aangegeven dat de gemeente Nijmegen geen voorstander is van een eventuele verhoging van de bijdrage per inwoner op termijn.
Agenda
Beslispunten
285
Paragraaf Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Euregio Rijn‐Waal Gemeenschappelijke Regeling Kleve In de GR wordt deelgenomen door 61 Duitse en Nederlandse gemeenten, regionale overheden en instanties. De deelnemers zijn verplicht het werk van de Euregio Rijn‐Waal te ondersteunen. Zij zijn in het bijzonder verplicht binnen de grenzen van hun (nationale) bevoegdheden de maatregelen te treffen die voor de taakuitvoering van de Euregio Rijn‐Waal noodzakelijk zijn. Publiek Belang 1013: Citymarketing & Externe Betrekkingen Versterking van de grensoverschrijdende samenwerking 30 juni 1993. De wettelijke basis vormt het verdrag van Anholt.
Programma Doelstelling Besluit tot deelname Bestuurlijk belang
Het hoogste orgaan van de Euregio Rijn‐Waal is de Euregioraad, met 120 afgevaardigden van de deelnemende leden. De gemeente Nijmegen vaardigt 4 leden af. Relatie met andere Geen verbonden partijen Financieel Belang Participatie Geen De gemeentelijke Stadsbegroting 2011 financiële bijdrage Gemeentelijke bijdrage wordt berekend op basis van een bijdrage per inwoner. Op begrotingsbasis bedraagt de bijdrage € 36.000. Stadsrekening 2011 Conform betaald (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 De deelnemende gemeenten zijn gemeenschappelijk verantwoordelijk voor het financiële beleid. Een groot deel van de werkorganisatie wordt gefinancierd uit de kosten voor technische bijstand van de Interregprogramma’s. De projectsubsidies worden vanuit Brussel verstrekt via het Comité van Toezicht van Interreg op basis van het daartoe opgestelde toetsingskader en AO. Uitgaven vinden plaats conform Europese regelgeving. Cofinanciering is afkomstig van overheden aan beide zijden van de grens. De financiële risico’s voor de Interregsubsidies liggen bij de Bezirksregierung Düsseldorf en het ministerie van EZ. Het algemene financiële beheer van de Euregio Rijn ‐ Waal wordt bij begroting, jaarrekening en begrotingswijziging van de Euregio getoetst en beoordeeld door de commissie financiën en projecten en de Euregioraad. Op basis daarvan is op dit moment geen sprake van actuele risico ’s op genoemd gebied. Stadsrekening 2011 Geen risico’s opgetreden. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Doel 2011 Stadsbegroting 2011 De Euregio voert het beleid uit dat door de Euregioraad en het Dagelijks bestuur wordt vastgesteld. Belangrijkste instrumenten hierbij zijn: Jaarrekening; Begroting; deelname aan de gremia van de Interregstructuur (Comité van Toezicht, Stuurgroepen); zorg dragen voor publiciteit Interregsubsidies; (doen) aanvragen Interregsubsidies; Beheer, uitvoering en toezicht op de subsidies die verstrekt worden uit Interreg, People 2 People en grensoverschrijdende verstandhouding; 286
Paragraaf Verbonden partijen
Monitoren resultaten verstrekte subsidies; Informeren grensgangers over sociale wetgeving aan beide zijden van de grens (EURES‐ spreekuren); Samenwerken met de andere Euregio’s en de betrokken ministeries in het kader van afstemmen wet‐ en regelgeving en terugdringen regeldruk. Stadsrekening 2011 Ongewijzigd. In 2012 wordt gesproken over de toekomst van de Europese Structuurfondsen, waaronder Interreg V. Stadsbegroting 2011 Een van de taken van de Euregio is het mede uitvoeren van beheer en verantwoording van de verschillende Interregprogramma’s, onderdeel van de EFRO programma’s gericht op grensoverschrijdende activiteiten en projecten. Deze programma’s kennen hun eigen dynamiek en verantwoordingstrajecten. Het Interreg III programma dat gelopen heeft tot en met 2009 is afgerekend zonder financiële problemen en met een bijna 100% score aan bestede middelen. Een andere taak die de Euregio heeft is het faciliteren van ontmoeting en kennismaking tussen organisaties aan beide zijden van de grens. Daarvoor waren ook provinciale middelen beschikbaar. Het daarvoor bestemde budget is een van de activiteiten waar de provincie Gelderland op wil bezuinigen. Dit zal gevolgen hebben voor het aantal activiteiten op dit terrein. Stadsrekening 2011 Geen wijzigingen opgetreden. Intake en afhandeling van subsidieaanvragen Interreg 4a en b verlopen voorspoedig. Het programma Interreg IVa kent nu al, halverwege de doorlooptijd, een toewijzingspercentage van 70%. Het management People2People verloopt goed en heeft geleid tot een toewijzingspercentage van ongeveer 60%. Bij het opstellen van de Stadsbegroting waren geen punten bekend waarop van uw Raad actie wordt verwacht.
Ontwikkelingen
Agenda
Beslispunten Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Breed ( Werkvoorzieningschap Nijmegen e.o.) Gemeenschappelijke regeling Nijmegen Het algemeen bestuur heeft een controlerende rol en oefent bij belangrijke zaken als vaststelling van het strategisch beleidsplan, begroting en jaarrekening de finale besluitvormende rol uit. Het dagelijks bestuur legt zich vooral toe op de beleidsvoorbereiding en –uitvoering. Het dagelijks bestuur legt zich vooral toe op de beleidsvoorbereiding en ‐uitvoering. De algemeen directeur legt in het dagelijks en algemeen bestuur verantwoording af over het door hem gevoerde beleid en bereikte resultaten. De algemeen directeur voert zijn taken en beleid uit binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde beleidskaders. Publiek Belang 1061: Werk & Inkomen Breed is uitvoerder van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), voor negen gemeenten in de GR. In dit verband behartigt Breed de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de sociale werkvoorziening. Het doel is de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening. 1 januari 1973
Dagelijks Bestuur Directie
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang
Het algemeen bestuur bestaat uit 11 leden. De gemeente Nijmegen wordt hierin vertegenwoordigd door 3 wethouders. Het dagelijks bestuur bestaat uit 5 leden, waarvan 2 leden uit Nijmegen en 3 uit de overige gemeenten. Relatie met andere Geen
287
Paragraaf Verbonden partijen verbonden partijen Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
Financieel Belang N.v.t. Stadsbegroting 2011 Bij uitvoering van de Wsw dient Breed rekening te houden met de gemeentelijke taakstelling voor het aantal te realiseren Sw‐plaatsen. Deze taakstelling wordt jaarlijks door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan ons bekendgemaakt. Om deze taakstelling te realiseren, ontvangen wij een subsidie van het Rijk. Deze subsidie betalen wij door aan Breed. Op dit moment is de gemeentelijke taakstelling voor het jaar 2011 nog niet bekend. Deze verwachten we in september te ontvangen. Voor 2010 hebben wij een voorlopige taakstelling van 1.063,78 arbeidsjaren ontvangen. De taakstelling voor 2011 zal hiervan naar verwachting niet veel afwijken. Van deze taakstelling zal Breed 1.050,92 arbeidsjaren invullen. De resterende 12,86 arbeidsjaren worden door andere werkvoorzieningschappen ingevuld voor de zogenaamde ‘buitensteedse Wsw‐ers’. Dit zijn Sw‐geïndiceerden die opgenomen zijn in de taakstelling van de gemeente Nijmegen, maar bij een ander werkvoorzieningschap dan Breed werken. Voor de realisatie van deze taakstelling ontvangen wij € 28,8 miljoen van het Rijk. Voor de realisatie van de taakstelling ontvangt Breed van de gemeente Nijmegen – uitgaande van de bedragen uit 2010 – € 28,5 miljoen. Ook ontvangt Breed een bijdrage in de bestuurs‐ en beheerskosten als ook een bijdrage in de kosten van Arbeidsachtige Opvang (AAO). Uitgaande van 2010, zijn deze kosten voor 2011 op in totaal € 52.036 geraamd. Beeïndiging extra gemeentelijke bijdrage per 1‐1‐2011 Tot en met 2010 ontving Breed ook een extra gemeentelijke bijdrage van € 850 per gerealiseerd arbeidsjaar (totaal € 867.000). Deze bijdrage werd ingezet voor dekking van het exploitatietekort en het realiseren van de sociale doelstellingen. Breed heeft de afgelopen jaren een gezonde financiële positie opgebouwd, waardoor er ook geen sprake meer was van een exploitatietekort, maar van een overschot. In ons coalitieakkoord hebben we vastgelegd deze extra gemeentelijke bijdrage per 2011 niet meer te verstrekken. We wachten nog op de begroting van Breed over 2011, waarin dit effect verwerkt zal worden. Hierbij zal ook rekening moeten worden gehouden met het wegvallen van de indexatie van de salarissubsidie. Op basis van deze nieuwe begroting zal daadwerkelijke besluitvorming plaatsvinden. Stadsrekening 2011 De gemeentelijke taakstelling voor 2011 is eind 2010 bekend gemaakt door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In onderstaande tabel treft u de taakstelling en rijksbijdrage voor Nijmegen in 2011 vergeleken met die in 2010 aan. Tabel 1 De taakstelling en rijksbijdrage van 2011 vergeleken met 2010 Taakstelling Rijksbijdrage per SE Budget
2010
2011
Verschil 2011 tov 2010 Aantal Percentage
1.063,78 SE
1.031,64 SE
32,14 SE
3 %
€ 27.079,98
€ 25.758,44
€ 1.321,54
5 %
€ 28.807.136
€ 26.573.441
€ 2.233.695
8 %
Uit de bovenstaande vergelijking blijkt dat er sprake is van verlagingen in taakstelling en in budget. De gevolgen van de verlagingen zijn: ‐ Er is in 2011 nauwelijks ruimte om mensen te plaatsen. In 2011 is de prognose dat, op basis van de kwartaalrapportage juni 2011, 107 personen geplaatst worden (regionaal 288
Paragraaf Verbonden partijen cijfer). Een groot deel hiervan woont in Nijmegen. Ter vergelijking: in 2010 zijn 167 personen geplaatst (regionaal cijfer). ‐ Wachtlijst en wachttijden lopen op. Begin 2011 stonden 446 personen uit de regio op de wachtlijst. Eind november was dit aantal opgelopen tot 549 personen, waarvan 50 % langer dan één jaar op de wachtlijst staat. Dit percentage bedroeg begin 2011 nog 22 %. ‐ Negatiever subsidieresultaat voor Breed. Het gevolg van de neerwaartse bijstelling van de subsidie per SE betekent voor Breed een negatiever subsidieresultaat dan eerder begroot (namelijk een tekort van circa € 1,4 miljoen). Op 13 april heeft het bestuur van Breed gemeenten een brief over de financiele knelpunten gestuurd. Het totale geraamde exploitatietekort in 2011 bedraagt € 3,9 miljoen. Breed heeft hiertoe een gewijzigde begroting opgesteld: het verwachte exploitatietekort kan gedekt worden uit eigen middelen. De gerealiseerde resultaten over 2011 zijn nog niet bekend: de jaarrekening en –verslag zijn nog niet vastgesteld in het dagelijks bestuur. We zullen u over de definitieve resultaten informeren zodra we de jaarrekening voor een zienswijze ontvangen. In 2011 hebben we de bijdrage in de bestuurs‐ en beheerskosten als ook een bijdrage in de kosten van Arbeidsachtige Opvang (AAO) gehandhaafd. De gemeentelijke bijdrage is per 1 januari 2011 vervallen conform coalitieakkoord en conform de standpunten van de overige deelnemende gemeenten. Na het genomen besluit werd de rijksbezuiniging op de subsidie WSW bekend. Door deze samenloop is er vanaf 2011 sprake van een epxloitatietekort van Breed. (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 Taakstelling De gemeente Nijmegen ontvangt jaarlijks een subsidiebeschikking van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze beschikking bevat tevens een voor dat jaar te realiseren aantal arbeidsjaren. Dit is de taakstelling. Bij de realisatie van de taakstelling (door Breed), zijn twee risico’s van toepassing. 1. Overrealisatie Het kan zijn dat Breed meer medewerkers plaatst dan zij via de gemeentelijke taakstelling gesubsidieerd krijgt. Dit verschil wordt niet door het Rijk bijgepast, maar door de gemeenten. Dit risico is echter klein, doordat Breed actief op de taakstelling stuurt en hiervoor maandelijks rapporteert aan de gemeenten. Verder kan Breed in geval van overschrijding reserves en de voorziening ‘garantiefonds’ aanspreken. 2. Onderrealisatie Indien Breed minder medewerkers plaatst dan zij via de gemeentelijke taakstelling gesubsidieerd krijgt, dan dient het deel van de niet gerealiseerde taakstelling terug betaald te worden aan het Ministerie van SZW. Onderrealisatie heeft tevens negatieve gevolgen voor de te verkrijgen subsidie voor een jaar later. Dit risico wordt ondervangen doordat Breed stuurt op een kleine overrealisatie. Verminderde vraag naar diensten & producten van Breed Als gevolg van de economische neergang of om andere redenen, kan de vraag naar diensten of producten van Breed dalen. Dit kan op het financiële resultaat drukken. Dit risico is groot. Het risico wordt in enige mate beperkt doordat de deelnemende gemeenten een deel van de diensten afnemen (31% in 2010). Bovendien spreidt Breed dit risico door het aanbieden van verschillende diensten en producten. Salarisontwikkeling en indexatie De hoogte en indexering van de salarissubsidie vanuit het Rijk loopt achter bij de loonkostenontwikkeling van de medewerkers binnen de Wsw. Dit mede op grond van een relatief goede CAO. Dit verschil dient door Breed opgevangen te worden binnen het financiële resultaat. De indexering in 2009 bedroeg ongeveer 3%, resulterend in een extra bijdrage aan 289
Paragraaf Verbonden partijen Breed vanuit Nijmegen van € 0,85 miljoen. Op grond van contact met het Ministerie van SZW verwachten wij dat deze indexering hoogstwaarschijnlijk in 2010 ‐ en naar verwachting ook in 2011 ‐ niet plaatsvindt. Dit betekent voor Breed namens Nijmegen een nadeel van € 0,85 miljoen, los van de andere deelnemende gemeenten. Breed zal dit bedrag zelf moeten bijleggen, aangezien indexatie wel in de CAO van de Sw‐sector is opgenomen. Treasurystatuut Een treasurystatuut omschrijft de gedragscode als het gaat om het nemen van beslissingen op het gebied van ondernemingsfinanciering, beleggen, beheersing van renterisico’s, liquiditeitsbeheer en organisatie van de financiële logistiek. Breed beschikt over een treasurystatuut. In 2011 onderzoeken we of een treasuryparagraaf aan de begroting‐ en jaarstukken van Breed kan worden toegevoegd. Stadsrekening 2011 Eind 2010 heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekend gemaakt te bezuinigen op de subsidie per werkplek (zie de gemeentelijke financiele bijdrage). Als gevolg van deze forse bezuiniging die ook nog eens heel snel wordt ingevoerd, is de verwachting dat het exploitatietekort van Breed oploopt. Een meerjarenraming van de resultaten laat zien dat als de koers niet verandert, de tekorten oplopen naar € 4,9 miljoen in 2015 (waarvan dan circa de helft voor rekening van de gemeente Nijmegen komt). Het ontstane tekort bij Breed hangt niet samen met één van de bovenstaande ingeschatte risico‐elementen, maar is grotendeels te wijten aan de wijzigingen in het rijksbeleid ten aanzien van de bekostiging van de SW‐sector. Het jaar 2011 heeft dan ook voor Breed in het teken gestaan van de transitie van het SW‐bedrijf. Eind 2011 heeft het bestuur van Breed voorgenomen besluiten genomen. Deze houden in dat op korte termijn een koerswijziging moet worden gerealiseerd zodat de huidige SW‐medewerkers zoveel mogelijk geplaatst worden buiten Breed in een zo regulier mogelijke werksetting. Belangrijke elementen van de koerswijziging zijn: 1) optimale integratie in de arbeidsmarkt, 2) detachering als instrument, 3) nieuwe marktbenadering en 4) leerwerkbedrijven. U heeft al in december een kamerdebat over de koerswijziging gevoerd. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2011 In totaal verwachten we voor Breed een taakstelling van 1.050,92 arbeidsjaren. De doelstelling van Breed richt zich op de realisatie van het aantal werkzame Wsw‐ers binnen de verschillende werksoorten. Daarbij richt Breed zich voor 2011 op: maximaal 75 % in Groeps‐, Individuele Detachering en Begeleid Werken; maximaal 25 % in een beschutte werkomgeving. Uit de jaarrekening 2009 van Breed blijkt de volgende realisatie: Begeleid Werken en individuele detachering: 24 %; Groepsdetachering: 50%; Beschutte omgeving: 26%. De doelstellingen die in de begroting van 2009 waren gesteld, zijn door Breed gerealiseerd. Breed heeft de afgelopen jaren de gestelde sociale doelen bereikt. Voor 2011 verwachten we geen problemen voor Breed in het bereiken van deze doelstelling. Breed heeft in de jaarstukken van 2009 aangegeven meer in te zetten op mensontwikkeling. Stadsrekening 2011
Doel 2011
290
Paragraaf Verbonden partijen
Ontwikkelingen
Tot en met 2010 heeft Breed gemeld dat deze doelstellingen werden gerealiseerd. In de loop van 2011 heeft Breed ons laten weten deze sociale doelstellingen niet op deze wijze te kunnen monitoren. Er wordt op veel verschillende manieren gekeken naar de tot nu toe gehanteerde vormen van werken, zoals werken in een beschutte omgeving, begeleid werken, individuele‐ en groepsdetacheringen. Zo blijkt nu dat er slechts een minimaal aantal SW‐medewerkers in groepsdetachering werkzaam is. Veel meer SW‐ medewerkers ‘werken op locatie’. Kenmerkend hieraan is het beschutte karakter van de werkomgeving en de aansturing vanuit Breed in plaats vanuit de werkgever. Voor 2012 hebben we dan ook bij de subsidieverlening niet opnieuw bovenstaande indicatoren benoemd als doel. Na de definitieve vaststelling van het Transitieplan van Breed zullen we de indicatoren bij de subsidieverlening alsnog vaststellen. Stadsbegroting 2011 Financiële positie Breed Uit de jaarstukken over 2009 van Breed blijkt dat er sprake is van een gezonde financiële positie. Het bedrijfsresultaat (opbrengsten uit bedrijfsvoering minus kosten) blijft negatief, maar het uiteindelijke resultaat is positief door middel van de gemeentelijke subsidies en bijdragen. Breed beschikt ook over een weerstandsvermogen en diverse voorzieningen, zodat risico’s kunnen worden opgevangen. Als gemeente hebben wij aangegeven de extra bijdrage van € 850 per gerealiseerd arbeidsjaar te willen beëindigen. We wachten nog op de begroting van Breed over 2011, waarin dit effect verwerkt zal worden. Hierbij zal ook rekening moeten worden gehouden met het wegvallen van de indexatie van de salarissubsidie. Op basis van deze nieuwe begroting zal daadwerkelijke besluitvorming plaatsvinden. Bestuurlijke ontwikkelingen Medio 2009 heeft het algemeen bestuur de algemeen directeur en de directeur middelen op non‐actief gesteld. Directe aanleiding was de interne vertrouwenscrisis tussen de ondernemingsraad en de directie van Breed. Deze breuk bleek onherstelbaar. Het algemeen bestuur heeft vervolgens besloten tot het aanstellen van een interim‐ directie, bestaande uit een algemeen directeur a.i. en hoofd mensontwikkeling en financiën a.i. Het bestuur is in juli 2010 gestart met het werven van nieuwe, structurele vervulling voor beide posities. Per 1 september 2009 start de nieuwe directeur. Deze zal in de vergadering van het dagelijks bestuur van 26 augustus worden benoemd. Visienotitie Op 1 januari 2008 is een wetswijziging doorgevoerd, die ervoor moet zorgen dat nog meer mensen terecht komen op een plek die bij hen past en waar dat kan, bij een gewone werkgever. In 2008 en 2009 hebben we in samenwerking met de regiogemeenten een fundamentele discussie over het beleid en de toekomst van de gemeenschappelijke regeling gevoerd. Het resultaat is de visienotitie ‘De toekomst van de Sociale Werkvoorziening: stap voor stap’. Deze notitie is in juli 2009 besproken in uw raad (raadsvoorstel 82/2009). In 2010 is gestart met de implementatie van deze notitie. Dit proces wordt in 2011 voortgezet. Support Support is een volledig zelfstandige organisatie, gericht op een succesvolle re‐integratie van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Support voert in opdracht van Breed ook trajecten uit ten behoeve van de ontwikkeling van SW‐geïndiceerden. Breed en Support verkennen de mogelijkheden de samenwerking te versterken en beide organisaties meer met elkaar te verweven. Stadsrekening 2011 We moeten constateren dat we vanwege de snelle invoering van forse rijksbezuinigingen in 2011 te maken hebben met andere ontwikkelingen dan in de primitieve begroting weergegeven. Er is in 2011 gewerkt aan een strategische 291
Paragraaf Verbonden partijen koerswijziging, die bij definitieve vaststelling gepaard zal gaan met een organisatiewijziging van Breed. Op verschillende momenten hebben wij u als college over de ontwikkelingen geinformeerd. Daarnaast heeft ook het bestuur van Breed u op verschillende momenten geinformeerd. N.v.t. N.v.t.
Agenda Beslispunten Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Gelderland Zuid Gemeenschappelijke regeling Nijmegen Het Algemeen Bestuur stelt vast: het regionale beheersplan, waarin het beleid van de Veiligheidsregio in grote lijnen is aangegeven (één keer in de vier jaar); het regionaal beheersprogramma, waarin de activiteiten en de hiertoe benodigde kosten zijn aangegeven (jaarlijks); de uitgangspunten voor het financiële beleid en beheer en de inrichting van de financiële organisatie; de controle op het financiële beheer en de financiële organisatie; de begroting. Publiek Belang 1012: Veiligheid We willen zo goed mogelijk voorbereid zijn op de aanpak en bestrijding van crises en rampen. Daarmee proberen we de gevolgen van een incident, ramp of crisis zo veel mogelijk te beperken en zo snel mogelijk over te gaan tot de orde van de dag. De doelstellingen van de hulpverleningspartners die verenigd zijn in de Gemeenschappelijke Regeling is als volgt: Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen: Het coördineren en afstemmen van de inbreng van de afzonderlijke ketenpartners binnen de geneeskundige hulpverlening; Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten op het gebied van geneeskundige hulpverlening of technische hygiënezorg bij grootschalige evenementen; Het verlenen van hulp en bijstand in die gevallen waarin de organisatie op grond van haar taken (paraatheid, kennis, uitrusting) de aangewezen organisatie is; Het voorkomen, beperken en bestrijden van zware ongevallen en rampen. Regionale brandweer: Het voorkomen, beperken en bestrijden van brand; Het beperken van brandgevaar; Het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; Het beperken en bestrijden van gevaar voor mens en dier bij ongevallen anders dan brand; Het verlenen van hulp en bijstand in die gevallen waarin de brandweer op grond van haar taken (paraatheid, kennis en uitrusting) de aangewezen organisatie is; Het voorkomen, beperken en bestrijden van zware ongevallen en rampen; Het in stand houden van een adequaat functionerende alarmcentrale (gemeenschappelijke meldkamer met politie en RAV). Regionale Ambulance Voorziening: Het in opdracht van de Meldkamer Ambulancezorg uitvoeren van patiëntenvervoer; Het binnen het kader van een aandoening of letsel verlenen van adequate hulp aan zieken of slachtoffers met inachtneming van hetgeen op grond van algemeen beschikbare medische en verpleegkundige kennis noodzakelijk is; Het in stand houden van een adequaat functionerende alarmcentrale
Programma Doelstelling
292
Paragraaf Verbonden partijen (gemeenschappelijke meldkamer met brandweer en politie). Op 29 juli 2004, waarbij de regeling van kracht is per 1 januari 2004.
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang
De raden van de deelnemende gemeenten wijzen elk één lid van het Algemeen Bestuur. In Nijmegen is de burgemeester lid van het AB. Het lidmaatschap is gelijk aan de zittingsduur van de gemeenteraad en eindigt bij beëindiging van het burgemeesterschap/wethouderschap. De voorzitter is de korpsbeheerder van de Politieregio Gelderland‐Zuid, in de praktijk de burgemeester van Nijmegen. De plaatsvervangend voorzitter is de waarnemend korpsbeheerder van de Politieregio Gelderland‐Zuid. geen
Relatie met andere verbonden partijen Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
Financieel Belang n.v.t. Stadsbegroting 2011 In onze begroting hebben we rekening gehouden met een bijdrage aan de GHOR van € 434.821 (163.000 inwoners x € 2.67). Dit is inclusief de extra bijdrage voor het overgangsrecht FLO bij de GHOR De bijdrage aan de regionale brandweer hebben we geraamd op € 1.037.107 (163.000 inwoners x € 6,36). De RAV krijgt geen gemeentelijke bijdrage, maar wordt bekostigd uit vergoedingen van zorgverzekeraars. Stadsbegroting 2011 Bij de voorjaarsnota 2011 hebben we de begroting vanaf 2011 structureel aangepast . In 2010 is het definitieve besluit genomen dat de kosten van het FLO‐overgangsrecht voor 95% gedragen zullen worden door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De resterende 5% komen vanaf 2011 ten laste van de Regionale Ambulancevoorzieningen. De RAV Gelderland‐ Zuid kan dit bedrag in de reguliere exploitatie verwerken. Met bovengenoemd besluit behoort een belangrijk financieel risico definitief tot het verleden. Dit risico hadden we begroot op € 214.500 ( 162.500 inwoners x € 1.32 ) . Stadsrekening 2011 De werkelijke uitgaven in 2011voor de GHOR zijn € 218.540 De werkelijke uitgaven voor de regionale brandweer zijn € 1.018.833 (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 Wij hebben een voorziening FLO ingesteld i.v.m. het overgangsrecht FLO bij de GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) en de kosten die daaraan verbonden zijn. De kosten hiervoor worden geschat op € 1 miljoen tot € 1.3 miljoen per jaar. Omdat de zorgverzekeraars nu tot en met 2010 gaan betalen hebben we bij de najaarsnota 2009 de voorziening geheel vrij laten vallen. Vanaf 2011 houden we in de begroting rekening met een mogelijke extra bijdrage van € 1,32 per inwoner. Wij hebben onze zorgen over de kwaliteit van de Gemeenschappelijke Meldkamer van de Veiligheidsregio diverse keren tot uitdrukking gebracht. In de jaarrekening 2009 van de Veiligheidsregio staat dat door capaciteitsgebrek onvoldoende uitvoering is gegeven aan het multidisciplinair opleidings‐ en oefenprogramma. De Veiligheidsregio heeft zelfs voor het eerst de geoefendheid van de meldkamer met een rode kleurstelling weergegeven. Wij signaleren een fors afbreukrisico, zowel voor de verantwoordelijke bestuurders als voor de ambtelijk verantwoordelijken als voor de medewerkers van de GMK. Verder verwijzen wij naar de opmerkingen die de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) heeft gemaakt ten aanzien van de meldkamer. Stadsrekening 2011 In 2010 is het definitieve besluit genomen dat de kosten van het FLO‐overgangsrecht
293
Paragraaf Verbonden partijen voor 95% gedragen zullen worden door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De resterende 5% komen vanaf 2011 ten laste van de Regionale Ambulancevoorzieningen. De RAV Gelderland‐ Zuid kan dit bedrag in de reguliere exploitatie verwerken. Met bovengenoemd besluit behoort een belangrijk financieel risico definitief tot het verleden. De Veiligheidsregio heeft inmiddels maatregelen ondernomen t.a. v. de meldkamer. Zo is de formatie uitgebreid en zijn er opleidingen en oefeningen georganiseerd. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2011 De belangrijkste doelen voor de komende jaren zijn de regionalisering van de brandweerzorg en professionalisering van de regionale rampbestrijdingsorganisatie. De exacte doelstellingen zijn nog niet bekend, omdat de begroting van de Veiligheidsregio nog niet klaar is Stadsrekening 2011 Dit jaar zijn door het Algemeen Bestuur het regionaal risicoprofiel, het regionaal beleidsplan en het regionaal crisisplan vastgesteld. Daarmee is de basis gelegd voor professionalisering van de regionale rampenorganisatie. Ook t.a.v. de regionalisering van de brandweer zijn stappen gezet. Stadsbegroting 2011 Met de komst van de Wet op de Veiligheidsregio wordt de veiligheidsregio ook wettelijk goed verankerd. Brandweerzorg, ambulancezorg, de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen zullen steeds meer op regionaal niveau invulling krijgen. Wij spelen in op deze ontwikkeling door de brandweerzorg geheel door de regionale brandweer uit te gaan laten voeren (zie ook ‘Doel 2011’). Stadsrekening 2011 Geen inhoudelijke opmerkingen. Zie doel 2011. Wij hebben bij de jaarrekening 2009 gevraagd om: bij de jaarrekening van de Veiligheidsregio voortaan jaarlijks indicatoren op te nemen die de maatschappelijke effecten meten van hetgeen de veiligheidsregio wil bereiken; een analyse te maken van de problematiek van de Gemeenschappelijke Meldkamer. De Veiligheidsregio onderneemt thans stappen op het gebied van kwaiteitszorg en kennismanagement. Geen
Doel 2011
Ontwikkelingen
Agenda
Beslispunten Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Milieusamenwerking en Afvalverwerking Regio Nijmegen (MARN) Gemeenschappelijke regeling Nijmegen Het Algemeen en Dagelijks Bestuur geven aan de Raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het Dagelijks en Algemeen Bestuur gevoerde en te voeren beleid, nodig is. Het Algemeen en Dagelijks Bestuur verstrekken aan de Raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die Raden worden verlangd. Publiek Belang 1022: Klimaat & Energie, mede in relatie tot 1062: Openbare ruimte Het merendeel van alle Nijmeegse huishoudelijke afvalstromen wordt door of via ARN B.V. verwerkt. De MARN, waarin de gemeente Nijmegen en regiogemeenten zijn verenigd, is aandeelhouder in ARN B.V. De MARN heeft als doelen: Nastreven van een doelmatige en milieuhygiënische verantwoorde verwerking van afvalstoffen; Toezien op de continuïteit in de afvalverwerking. Naast het uitvoeren van deze kerntaken geeft de MARN ondersteuning aan de deelnemende gemeenten bij de bescherming van het milieu op de onderwerpen afval, bodem, externe veiligheid, handhaving, klimaat en energie. In augustus 1984 is de gemeente Nijmegen toegetreden tot de GR MARN.
Programma Doelstelling
Besluit tot
294
Paragraaf Verbonden partijen deelname Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen
De gemeente Nijmegen heeft 4 van de 13 stemmen in het Algemeen Bestuur. Er is een relatie met de verbonden partij DAR. Beide partijen houden zich bezig met de inzameling of verwerking van huishoudelijk afval van de gemeente Nijmegen. DAR NV zorgt voor afvalinzameling en reiniging van de openbare ruimte. De MARN is een gemeenschappelijke regeling met regiogemeenten en richt zich op de verwerking van afvalstromen; In het bijzonder de verwerking van afvalstromen bij ARN bv. Daarnaast ondersteunt MARN gemeenten bij milieuvraagstukken, waaronder afvalinzameling en ‐ verwerking. De doelen die de gemeente Nijmegen via deze verbonden partijen wil realiseren kunnen elkaar aanvullen en/of overlappen. Financieel Belang Participatie Het eigen vermogen van de GR MARN bedraagt € 100.000 die als algemene reserve is aangehouden. Naar rato van inwoneraantal bedraagt het aandeel Nijmegen hierin ca. € 50.000. De GR MARN heeft een belang in de ARN B.V. van 3.750 aandelen (nominaal € 453 per stuk, volledig volgestort), GR MARN had tot en met 2011 37,5% van de aandelen van ARN in beheer. Omdat regio Noord‐West Veluwe de aandelen aan ARN terugverkocht heeft, wijzigt het relatieve belang van GR‐MARN in de ARN met ingang van 1‐1‐2012 in 39,4%. De overige aandelen zijn in handen van 2 andere gemeenschappelijke regelingen en het bedrijf Remondis. Alle participerende gemeenten hebben een langjarige aanleveringverplichting van huishoudelijk afval. De gemeentelijke Stadsbegroting 2011 financiële bijdrage De kosten van de GR‐MARN worden volledig gedekt uit de opbrengsten die de verhuur van gronden aan ARN B.V. genereren. Binnen de stadsbegroting zijn er dan ook geen lasten begroot voor de GR‐MARN. Stadsrekening 2011 De kosten van de GR‐MARN worden volledig gedekt uit de opbrengsten die de verhuur van gronden aan ARN B.V. genereren. Er is in 2011 dan ook geen financiele bijdrage gedaan vanuit de gemeente Nijmegen. (Financiële) risico’s In de begroting 2011 van de GR is een bedrag van € 100.000 opgenomen als algemene reserve. Als deze Algemene Reserve niet toereikend is om tegenvallers op te vangen en geen andere dekking kan worden gevonden, dan dragen de gemeenten naar rato van het inwoneraantal bij in de tekorten van de MARN (art. 28 van de GR MARN). Volgens de jaarrekening 2010 van de MARN loopt de gemeenschappelijke regeling risico’s waarvoor zij geen voorziening heeft getroffen. De risico’s die de gemeente Nijmegen loopt, vatten we als volgt samen: uit hoofde van een door de gemeenschappelijke regeling aan ARN BV afgegeven garantieverplichting, staat de gemeente Nijmegen garant voor een bedrag van € 3,4 miljoen (stand eind 2011 op basis van jaarrekening 2010); voor de ondersteuning van de deelnemende gemeenten op het gebied van externe veiligheid wordt door MARN capaciteit ingehuurd. Het contract hiervoor loopt tot 1 januari 2011 en er bestaat een risico dat er daarna een wachtgeldregeling getroffen moet worden. ARN is een indirect verbonden partij. De ARN heeft meerdere aandeelhouders; een van deze aandeelhouders is de MARN. Door de getrapte vertegenwoordiging heeft de gemeente Nijmegen een beperkte invloed op het beleid van ARN BV. Vanuit dat perspectief volgen wij de ontwikkelingen bij de ARN aandachtig. In geval van faillissement van ARN BV loopt de gemeente Nijmegen het risico, dat haar relatieve aandeel (via de MARN) in het aandelenvermogen moet worden afgeschreven. Bovendien is de MARN voor haar exploitatie afhankelijk van de verhuuropbrengsten van de grond aan ARN BV (jaaromzet € 0,7 miljoen). Een faillissement van ARN BV betekent
295
Paragraaf Verbonden partijen op korte termijn voor de MARN een hogere exploitatielast van € 0,7 miljoen waaraan de gemeente Nijmegen op grond van de gemeenschappelijke regeling ongeveer de helft zal moeten bijdragen. Overigens schatten wij de kans dat de ARN failliet gaat laag in. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten In 2011 is het doel van de gemeenschappelijke regeling: het nastreven van een doelmatige en milieuhygiënische verantwoorde verwerking van afvalstoffen en het toezien op de continuïteit in de afvalverwerking. Dit is in overeenstemming met de gemeentelijke doelen. Per 2011 is door de directie van ARN B.V. het tarief verlaagd voor het te verbranden huishoudelijk afval. Een van de voorwaarden was dat alle publieke aandeelhouders hun overeenkomst voor het aanleveren van afval, met 5 jaar zouden verlengen. De GR Rivierenland heeft de overeenkomst opgezegd en zal uiterlijk per 2015 geen brandbaar afval meer bij ARN B.V. aanleveren. Het gaat hier om een hoeveelheid van ca. 40.000 ton op een totale verbrandingscapaciteit van ongeveer 300.000 ton. GR Rivierenland blijft wel aandeelhouder van ARN B.V. Binnen de GR MARN is wel het besluit genomen voor verlenging van de overeenkomst voor het aanleveren van afval met ARN BV voor de periode van 5 jaar. Daaruit zal blijken wat het gevolg van dit besluit voor de exploitatie van ARN BV is. Dit is een goede aanleiding voor de ontwikkeling van een lange termijn visie bij de MARN over de wijze waarop in de toekomst met ARN B.V. moet worden omgegaan. Hierbij moet worden meegenomen dat binnen de MARN het besluit genomen is voor de realisatie bij ARN B.V. van een vergistingsinstallatie voor GFT ( i.e. groente‐, fruit‐ en tuinafval van huishoudens). Met deze installatie kan GFT milieuvriendelijker en tegen lagere kosten dan nu worden verwerkt. Daarbij wordt ook groen gas geproduceerd ingezet zal worden als bijvoorbeeld brandstof voor stadsbussen en vuilniswagens (Groene Hub) Tenslotte zijn er plannen om ARN eventueel ook in te zetten als warmtebron voor een te realiseren warmtenet. Behalve het zorgdragen voor continuïteit in een milieuhygiënisch verantwoorde afvalverwijdering, ondersteunde de GR MARN de regiogemeenten op diverse milieuthema’s. Het belangrijkste thema in 2011 was de uitnodiging van de gemeente Nijmegen aan de andere regiogemeenten om medeaandeelhouder te worden van . GR MARN heeft de regiogemeente begeleid tot daadwerkelijke deelname in per 1‐1‐2012. Per 1 januari 2013 dient er een regionale uitvoeringsdienst (RUD) op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving op milieuthema’s operationeel te zijn. De GR zal hier op aangepast dienen te worden, of wel door de GR‐MARN als uitvoeringsdienst te gebruiken of wel door het milieudeel uit de GR‐MARN te halen en een nieuwe regeling te maken. Een van de eisen die gesteld zijn aan de RUD is dat deze minimaal kostenneutraal dient te worden opgezet. De regionalisering van de handhavingdienst en leidt er mogelijk toe dat een aantal taken van de MARN door anderen uitgevoerd gaat worden. MARN bezint zich daarom op zijn toekomst. N.v.t. N.v.t.
Doel 2011
Ontwikkelingen
Agenda Beslispunten Naam Juridische vorm Vestigingsplaats
Recreatiegemeenschap Veluwe (RGV) Gemeenschappelijke Regeling Apeldoorn (RGV Holding BV is gevestigd in Arnhem) De Recreatiegemeenschap Veluwe waarmee het voormalige Recreatieschap Nijmegen e.o. (RNO) in 2001 gefuseerd is, is een gemeenschappelijke regeling van 27 gemeenten. De gemeenschappelijke regeling is enig aandeelhouder van de RGV Holding B.V. Onder de RGV Holding vallen vier verschillende B.V.’s. 3 van deze BV’s houden zich bezig met
Bestuur en toezicht
296
Paragraaf Verbonden partijen de kernactiviteit van RGV, namelijk het exploiteren van recreatievoorzieningen. De 4e B.V. is met haar dochtervennootschappen niet direct gerelateerd aan recreatie, maar is er op gericht de kernactiviteit te ondersteunen. Door inkomsten uit deze BV en haar dochters kunnen de recreatieve projecten beter worden ingevuld. In 2010 is het besluit genomen om de gemeenschappelijke regeling op te heffen en het vermogen, zijnde de aandelen in RGV Holding BV, te verdelen onder de 27 deelnemende gemeenten. Publiek Belang 1041: Economie & Toerisme De doelstelling van het RGV is toezien op het in stand houden, optimaliseren en gratis publiekstoegankelijk houden van de recreatieplassen door RGV Holding B.V. De brede doelstelling van RGV is het behartigen, binnen de grenzen van het gebied, van het gemeenschappelijke belang van de deelnemende gemeenten op het terrein van recreatie en toerisme. Tot en met 2009 bestond onder de doelstelling eveneens het in stand houden van recreatieve fietspaden. Met ingang van 2010 is het onderhoud van de fietspaden over gegaan naar de gemeenten. 1 september 2007
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang
De algemene leiding wordt verzorgd door het Algemeen Bestuur, bestaande uit wethouders van de 27 deelnemende gemeenten. De gemeente Nijmegen heeft 1 zetel in het Algemeen Bestuur. Geen
Relatie met andere verbonden partijen Participatie
Financieel Belang Deelneming (voor 1/27e deel) in het aandelenvermogen van RGV Holding B.V. Uitgaande van het Eigen Vermogen van RGV Holding B.V. van € 38.024.000 (stand 31‐ 12‐2009) vertegenwoordigt het 1/27e deel een waarde van € 1.408.296. Na liquidatie van de gemeenschappelijke regeling, zal de gemeente Nijmegen rechtstreeks aandeelhouder worden in RGV Holding BV. De aandelen zullen verdeeld worden op basis van inwoneraantal. Hierdoor zal de participatie van Nijmegen in RGV holding ca. 14% worden. De gemeentelijke Stadsbegroting 2011 financiële bijdrage De jaarlijkse financiële bijdrage is bij de verzelfstandiging van het RNO en de fusie met de RGV BV in 2001 met een eenmalige bijdrage afgekocht. Stadsrekening 2011 Er is geen sprake van een gemeentelijke financiële bijdrage. (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 Het financiële risico voor de gemeente Nijmegen is gering. Het RGV heeft in 2009 een winst behaald van € 1,9 miljoen behaald. In 2008 was er nog sprak van een verlies van € 16,1 miljoen. Dit verlies was met name het gevolg van de resultaten van het vermogensbeheer van RGV door de slechte economische ontwikkelingen en substantiële dalingen van de beurskoersen. Het verlies is opgevangen door het Eigen Vermogen van RGV Holding. Stadsrekening 2011 De beleggingsresultaten waren in 2010, net als in 2009, positief. De verliezen, in het slechte jaar 2008 geboekt, zijn nagenoeg weggewerkt. Het rendement over de laatste drie jaar ligt nu rond de nul procent. Het operationeel resultaat verbeterde in het boekjaar 2010 met meer dan 1,1 miljoen euro. Dit zorgde, samen met de redelijke resultaten uit beleggingen, voor een positief resultaat van € 2.295.000. Het operationeel resultaat verbeterde door het wegvallen van de verlieslatende exploitatie van de fietspaden (€ 400.000 a € 500.000), het wegvallen van eenmalige extra afschrijvingslasten en een goede kostenbeheersing. Het vermogen nam af door de
297
Paragraaf Verbonden partijen betaling van ruim € 7 miljoen aan de gemeenten plus het voorzien van € 6,2 miljoen ten behoeve van cofinanciering voor reconstructie van de fietspaden De cijfers over 2011 zijn nog niet bekend. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2011 In lijn met de doelstelling van het programma worden de bestaande laagdrempelige recreatieplassen door RGV Holding BV in stand gehouden. Stadsrekening 2011 Zie ook onder “Ontwikkelingen”. Voor het overige heeft het RGV de taken conform uitgevoerd. Stadsbegroting 2011 In.2010/ 2011 wordt de opheffing van de gemeenschappelijke regeling en het verdelen van het vermogen afgerond, waardoor de gemeente Nijmegen rechtstreeks aandeelhouder wordt van RGV Holding BV. De besluitvorming hierover heeft reeds in 2010 plaatsgevonden. In het 4e kwartaal 2009 heeft RGV Holding BV een ontwikkelingsvisie recreatiegebied Berendonck (gemeente Wijchen) gepresenteerd. Hiermee is afstand gedaan van de uitbreiding van de golfbaar aldaar. In 2010 is een start gemaakt met het bestemmingsplan voor de Berendonck. Stadsrekening 2011 In 2010 is de discussie en besluitvorming afgerond rond het opheffen van de Gemeenschappelijke Regeling Recreatiegemeenschap Veluwe. De fietspaden zijn formeel, met de daarbij behorende afkoopsommen, aan de gemeenten overgedragen. Voor 2011 rest een aantal laatste administratieve afhandelingen rondom de opheffing, alsmede het verdelen van het bezit onder de gemeenten (die dat willen), zijnde de aandelen in de holding, die de Gemeenschappelijke regeling houdt. Afronding opheffing gemeenschappelijke regeling. Ontwikkelingen rondom recreatiegebied Berendonck volgen. N.v.t.
Doel 2011
Ontwikkelingen
Agenda Beslispunten Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Bergerden Gemeenschappelijke regeling Bemmel De Gemeenschappelijke Regeling legt jaarlijks jaarstukken, begroting en beleidsplan voor aan de Colleges van de deelnemende gemeenten, Nijmegen en Lingewaard, en rapporteert aan de Provincie Gelderland. Het Algemeen Bestuur stelt deze stukken vast. De bevoegdheden van het algemeen bestuur liggen vast in de gemeenschappelijke regeling. Daartoe behoren ook alle bevoegdheden die niet aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of een bestuurscommissie zijn opgedragen (artikel 11 GRB 2005). Publiek Belang 1032: Grondbeleid De gemeenschappelijke regeling bevordert de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de glastuinbouw en agro‐business in de regio Nijmegen door het gezamenlijk ontwikkelen en exploiteren van een kwalitatief hoogwaardig en uit financieel‐economisch oogpunt aanvaardbaar glastuinbouwgebied. Het betreft de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied Bergerden, ten zuiden van Huissen op het grondgebied van Lingewaard voor rekening en risico van de Gemeenten Nijmegen en Lingewaard. De gemeenschappelijke regeling voert voor dit bedrijfsterrein de grondexploitatie uit. Het gaat om een terrein van bruto 340 ha waarvan 208 ha uitgeefbaar. Vanuit Nijmegen is er een specifiek belang tot participatie in de ontwikkeling van een tuinbouwgebied waar in de Waalsprong uit te kopen Nijmeegse tuinders een nieuw bedrijf kunnen realiseren. De Gemeenschappelijke Regeling Bergerden werd vastgesteld door de Raad op 27
Programma Doelstelling
Besluit tot
298
Paragraaf Verbonden partijen deelname
januari 1999. Een gewijzigde vorm, als gevolg van gemeentelijke herindeling in de Betuwe en de invoering van het duale stelsel, is per 1 maart 2005 in werking getreden. De stemverhouding in het Algemeen Bestuur tussen Nijmegen en Lingewaard is 8:8 stemmen (artikel 10 GRB 2005). De stemverhouding in het Dagelijks Bestuur tussen Nijmegen en Lingewaard is 2:2 stemmen (artikel 14 GRB 2005). Geen
Bestuurlijk belang
Relatie met andere verbonden partijen Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
Financieel Belang Geen Stadsbegroting 2011 Geen Stadsrekening 2011 Geen (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 De planexploitatie gaat uit van een financieel neutraal resultaat.De door Nijmegen te dragen (eventuele) nadelen in de exploitatie worden afgedekt binnen de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf waaraan ook eventuele positieve financiële resultaten worden toegevoegd. In 2011 is door uitblijvende vraag naar glastuinbouwgrond een negatief resultaat ontstaan. Door de deelnemende gemeenten is daarvoor een voorziening getroffen binnen de eigen financiële verantwoording. De financiële en economische crisis heeft de glastuinbouw hard geraakt. De verkoop van bouwrijp terrein is nagenoeg stilgevallen. De prognoses ten aanzien van de verkoopsnelheid van gronden zijn aangepast. De looptijd van de exploitatie is verlengd tot 2018. De risicovoorziening binnen de exploitatie is in de afgelopen jaren om uiteenlopende redenen aangetast en inmiddels niet langer aanwezig. Om de risico’s van de exploitatie af te dekken is de ombestemming van een deel van het plangebied van glastuinbouw naar agrobusiness (aan de tuinbouw gelieerde bedrijvigheid) voorzien. De meeropbrengst daarvan voorziet in de afdekking van een deel van het risico. Of dit middel moet worden ingezet kan in een later stadium nog worden bepaald. Wel zal de voorbereiding ervan in gang worden gezet. Al bij de opstart van Bergerden, in de bestemmingsplanfase, is daar al rekening mee gehouden en is door de provincie Gelderland al medewerking toegezegd voor deze achtervangconstructie. Stadsrekening 2011 De planexploitatie heeft in 2011 door de uitblijvende vraag naar glastuinbouwgrond een financieel negatief resultaat gekregen. De door Nijmegen te dragen (eventuele) nadelen in de exploitatie is afgedekt binnen de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. Door de deelnemende gemeenten is voor het negatieve reseltaat een voorziening getroffen binnen de eigen financiële verantwoording. In de loop van 2012 zal moeten blijken of de voorziening toereikend is, of dat alsnog bijstelling zal moeten plaatsvinden. Dit hangt sterk af van de afzetkansen en economische ontwikkelingen alsmede de mogelijkheden voor eventuele herbestemming van de gronden. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Doel 2011 Stadsbegroting 2011 In het Beleidsplan 2011‐2014 van de GR is de aanpak ervan geformuleerd. Stadsrekening 2011 De tegenvallende verkoop van gronden dwingen tot nieuwe acties om het ongewijzigde einddoel, realisatie van het gehele gebied, te bereiken. De looptijd van de exploitatie is met enkele jaren verlengd om de uitgifte per jaar een meer realistisch cijfer mee te geven. Ontwikkelingen Stadsbegroting 2011 Stadsrekening 2011 De ontwikkeling en realisatie zal naar verwachting doorlopen tot eind 2018. Van de initieel beschikbare 208 hectare uitgeefbaar terrein is thans nog circa 100 ha
299
Paragraaf Verbonden partijen beschikbaar. Naast een scherpe kostenbewaking en opbrengstoptimalisatie en al doorgevoerde aanpassing (inperking) van de werkorganisatie zijn de herpositionering van Bergerden en de herijking van de verkoopstrategie de belangrijkste elementen. Naast de al bestaande doelgroepen, zoals tuinders in Waalsprong en directe regio, is de kring van potentiële klanten die worden opgezocht, vergroot. Zowel verplaatsers elders uit Gelderland maar ook in de knel komende bedrijven uit het Westland zijn daarbij in beeld. Verder wordt contact gezocht met ondermeer Wageningen Universiteit om ook daar te bezien in hoeverre de uitgiftemogelijkheden van Bergerden soelaas voor vraagstukken kunnen bieden. Op korte termijn worden communicatie‐ en acquisitie aangepast en uitgebreid. Meer energie wordt gestoken in de verplaatsing van solitaire vestigingen in de regio waarbij provinciale ondersteuning nodig is. Externe werving zal zich op doelgroepen in het Westland richten, maar ook op andere markten als bijvoorbeeld de Wageningen Universiteit. N.v.t.
Agenda
Beslispunten Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Bijsterhuizen Gemeenschappelijke regeling Wijchen Aan het algemeen bestuur behoren de bevoegdheden die in deze regeling aan dit bestuur zijn opgedragen, evenals alle bevoegdheden toe die niet aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of een bestuurscommissie zijn opgedragen (artikel 11 GR Bijsterhuizen 2004; zie toelichting verderop bij Dagelijks Bestuur). Publiek Belang 1032: Grondbeleid Bevorderen van de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de regio Nijmegen door middel van het gezamenlijk ontwikkelen en exploiteren van een kwalitatief hoogwaardig en uit financieel‐economisch oogpunt aanvaardbaar intergemeentelijk bedrijventerrein op de locatie Bijsterhuizen. Een en ander zoals vastgelegd in de Kadernota Grondbeleid. De GR voert voor het gezamenlijke bedrijfsterrein de grondexploitatie en treedt als opdrachtgever op voor alle daartoe benodigde activiteiten als grond aan‐ en verkoop, bouwrijp maken etc. Deze werkwijze is identiek met die van het Ontwikkelingsbedrijf die binnen de gemeente Nijmegen deze taken uitvoert voor de ontwikkeling van bedrijfsterreinen. 1994
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang
De stemverhouding in het Algemeen Bestuur tussen Nijmegen en Wijchen is 3:3 stemmen. De stemverhouding in het Dagelijks Bestuur tussen Nijmegen en Wijchen is 2:2 stemmen. Financieel Belang Participatie Geen De gemeentelijke Stadsbegroting 2011 financiële bijdrage De grondexploitatie van de GR heeft en houdt een positief financieel resultaat. In 2008 is besloten tot een tussentijdse winstuitkering van € 5 miljoen, uitbetaald in 2009. Over 2009 is een winstuitkering van ruim€ 6 miljoen uitgekeerd aan de gemeente Nijmegen en Wijchen. Dit bedrag is in 2010 betaald en is in de begroting van de ABR van het ontwikkelingsbedrijf opgenomen. Stadsrekening 2011 De gemeente levert geen financiële bijdrage aan de GR. De winstuitkeringen zijn naar achteren geschoven in verband met tegenvallende verkoopresultaten. In 2011 is circa 0.5 ha grond verkocht in Bijsterhuizen. De looptijd van de exploitatie is met enkele jaren verlengd. (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 300
Paragraaf Verbonden partijen Stadsrekening 2011 De door Nijmegen te dragen risico’s in de exploitatie worden afgedekt binnen de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf waaraan ook eventuele positieve resultaten worden toegevoegd. Wanneer tot winstuitkering kan worden overgegaan is afhankelijk van het herstel van de bedrijfsterreinenmarkt. De looptijd van de exploitatie is weliswaar met enkele jaren verlengd, maar we voorzien vooralsnog geen financieel negatief resultaat. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2011 Stadsrekening 2011 Het beleid van de GR wordt gecontinueerd, er is geen sprake van koerswijzigingen voor wat betreft de uitgifte van gronden en de kwaliteitsborging van Bijsterhuizen. Wel zullen de inkomsten van de gronden later binnen komen vanwege de economische crisis. De winstverwachting zal dus ook worden doorgeschoven. De exploitatielooptijd is met enkele jaren verlengd om de uitgiftecijfers per jaar een meer realistisch karakter te geven. Stadsbegroting 2011 Stadsrekening 2011 De verkoop van bedrijfsterrein blijft op Bijsterhuizen achter bij de verwachtingen. De omzet in 2011 blijven steken bij circa 0,5 ha. De planexploitatie van Bijsterhuizen blijft een positief eindresultaat houden, maar het moment van een tussentijdse winstuitkering schuift op in de tijd. N.v.t. N.v.t.
Doel 2011
Ontwikkelingen
Agenda Beslispunten Naam Juridische vorm Bestuur en toezicht
Nazorg Bodem Holding BV Besloten Vennootschap De taken en bevoegdheden van de aandeelhouder zijn wettelijk en aanvullend in de statuten geregeld. Wettelijke bevoegdheden zijn onder meer statutenwijzigingen, wijzigingen van het aandelenkapitaal, het vaststellen van de jaarrekening en benoeming, schorsing en ontslag van commissarissen. Aanvullend op de wetgeving wordt volgens de statuten in de Algemene vergadering van Aandeelhouders o.a.: de winstbestemming vastgesteld; het voorstel tot decharge van het bestuur en de raad van commissarissen behandeld; de begroting met bedrijfsplan voor het komende boekjaar vastgesteld; de hoofdlijn van het beleggingsbeleid vastgesteld. Publiek Belang 1022 Klimaat en Energie In het verlengde van het landelijke beleid en regelgeving om bodemverontreiniging voldoende te saneren en te beheersen is er maatschappelijk gezien behoefte aan de werkzaamheden die Nazorg Bodem uitvoert. Er is sprake van een maatschappelijk belang. Bij de nazorgproducten gaat het thans vooral om trajecten met een lange looptijd tot 30 jaar. De activiteiten van Nazorg Bodem worden nog maar beperkt door de commerciële markt opgepakt. Daarom is overheidsbetrokkenheid bij langdurige nazorg vereist en dus sprake van een publiek belang. Besluit college van b&w 26‐5‐2009 tot voortzetting van het bestaande aandeelhouderschap; Besluit Raad 10‐6‐2009: geen wensen‐ /bedenkingen n.a.v. collegebesluit 25‐6‐ 2009; Brief van 17‐6‐2009 van college aan RvC dat Nijmegen zijn aandeelhouderschap voortzet
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname
301
Paragraaf Verbonden partijen Bestuurlijk belang
De gemeente Nijmegen kan de Nazorg Bodem beïnvloeden via de aandeelhoudersrol. Deze invloed wordt formeel beperkt doordat de invloed van de aandeelhouders wettelijke en statutaire beperkingen kent en doordat Nijmegen slechts 28,7% van de geplaatste aandelen bezit. Het Nijmeegse aandeel in de stemverhouding van de AVA komt met dit percentage overeen. Relatie met andere Geen verbonden partijen Financieel Belang Participatie Nijmeegse deelneming in het aandelenvermogen: € 54.453 De gemeentelijke n.v.t. financiële bijdrage (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 De Nazorg Bodem Holding BV brengt afgekochte projecten onder in afzonderlijke BV’s. Per project wordt een gecalculeerd risicobedrag ondergebracht in een waarborgfonds. Het financiële risico en eventuele privaatrechtelijke claims gaan niet verder dan de betreffende project‐BV en de risicoafdekking door het waarborgfonds. Wij zijn als aandeelhouder niet hoofdelijk aansprakelijk voor de risico’s die de Nazorg Bodem Holding BV loopt. In het meest ongunstige geval zouden onze aandelen hun waarde verliezen. Stadsrekekening 2011 Geen wijzigingen ten opzichte van Stadsbegroting 2011 Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Doel 2011 Stadsbegroting 2011 In 2011 zal het aantal nazorglocaties naar 11 stijgen. Recente economische ontwikkelingen remmen het potentieel aan nazorg locaties en terreinen af. De verwachting is dat het na 2011 weer zal aantrekken waarbij een uiteindelijke doorgroei naar 25 locaties zal worden verwacht. Stadsrekening 2011 Het is niet bekend of het genoemde aantal van 11 nazorglocaties is gerealiseerd. Ontwikkelingen Stadsbegroting 2011 Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen die bijzondere aandacht van de raad vragen. Stadsrekekening 2011 Voor de AVA van 23‐6‐2011 waren vier beslispunten geagendeerd m.b.t. een evaluatie met toekomstvisie voor de periode 2012‐2015. Ons college heeft op 20‐6‐2011 besloten (reg.nr. 11.0012699) niet in te stemmen met twee van de vier beslispunten, die met name op nadere uitbreiding waren gericht..Nazorg Bodem heeft vooralsnog geen locaties binnen de grondgebied van gemeente Nijmegen in beheer. Om die reden is de gewenste uitbereiding vanuit het Nijmeegse standpunt vrij controversieel. Ondanks de Nijmeegse tegenstem zijn de vier beslispunten aangenomen op de AVA 23‐6‐2011. Agenda In de voorjaarsnota 2010 hebben wij aangegeven dat wij kwaliteitscriteria willen formuleren voor het bepalen van ons standpunt over toekomstige bedrijfsplannen / begrotingen van Nazorg Bodem Holding, naar aanleiding van het bedrijfsplan 2010. Deze willen wij ook schriftelijk kenbaar maken aan Nazorg Bodem. Hiertoe willen wij eerst met medeaandeelhouder Arnhem een gesprek aangaan met Nazorg Bodem over het bedrijfsplan en de begroting. De beoogde kwaliteitscriteria zijn nog niet verwerkt in het bedrijfsplan (incl. begroting 2011) dat in juni 2010 is vastgesteld door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Beslispunten N.v.t.
302
Paragraaf Verbonden partijen Naam Juridische vorm Bestuur en toezicht
DAR NV NV De gemeente Nijmegen was tot 1‐1‐2012 enige aandeelhouder. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de AvA worden in de statuten genoemd en sluiten aan bij datgene wat in de algemene wet‐ en regelgeving is vastgelegd. Per 1 januari 2010 is er een statutenwijziging doorgevoerd waarbij de aandeelhouder meer bevoegdheden heeft verkregen tot sturing van DAR NV. Vanaf 1‐1‐2012 zijn de regiogemeenten Druten, Beuningen Wijchen, Groesbeek, Ubbergen en Millingen a/d Rijn als aandeelhouders van DAR toegetreden en de statuten daarop aangepast. Algemeen Bestuur N.v.t. Publiek Belang Programma 1062; Openbare ruimte. Relatie met 1023: Groen en Recreatie (het reinigen van straatgoten en straatkolken). Doelstelling Bevorderen van een schone woon‐ en leefomgeving door het inzamelen en verwijderen van huishoudelijk afval en straatvuil en bestrijden van ongedierte. Besluit tot Tegelijkertijd met het besluit tot verzelfstandiging van de DAR NV op 10 november 1999 deelname is ook het besluit tot deelname genomen. Bestuurlijk belang De gemeente Nijmegen was tot 1‐1‐2012 enige aandeelhouder. Relatie met Er is een indirecte relatie tussen de DAR NV en de MARN. Beide verbonden partijen andere verbonden ontplooien activiteiten op het gebied van afvalzorg. DAR NV zorgt voor afvalinzameling partijen en reiniging van de openbare ruimte. De MARN is een gemeenschappelijke regeling met regiogemeenten en richt zich op de verwerking van afvalstromen; In het bijzonder de verwerking van afvalstromen bij ARN bv. Daarnaast ondersteunt MARN gemeenten bij milieuvraagstukken, waaronder afvalinzameling en ‐verwerking. De doelen die de gemeente Nijmegen via deze verbonden partijen wil realiseren kunnen elkaar aanvullen en/of overlappen. Financieel Belang Participatie Aandelenparticipatie € 1 miljoen; leningen € 6,4 miljoen (stand eind 2011) De gemeentelijke Stadsbegroting 2011 financiële bijdrage Jaarlijks sluit de gemeente een Dienst Verlenings Overeenkomst (DVO) af met DAR NV over de door DAR NV te verrichten werkzaamheden (op het gebied van afvalinzameling en reiniging) en de hoogte van de vergoedingen die daar tegenover staan. Jaarlijks gaat het om een bedrag van in totaal ca. 18,5 miljoen euro. Aan de aandeelhouder wordt jaarlijks een dividend uitgekeerd. De hoogte hiervan wordt ieder jaar vastgesteld door de algemene vergadering. Stadsrekening 2011 DAR heeft in 2011 naar tevredenheid geopereerd wat betreft afvalinzameling, reiniging en gladheidbestrijding. Veel energie is gaan zitten in verbetering gladheidbestrijding en in het regionaliseringsproces. De verrekening van de DVO 2011 moet nog plaats vinden nadat de jaarrekening van DAR over 2011 is vastgesteld. (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 De grootste opdrachtgever voor DAR NV is de gemeente Nijmegen. Zolang DAR NV de inzamelingswerkzaamheden en reiniging voor de gemeente blijft verzorgen, zijn de risico’s beperkt. Met de per 1 januari 2010 doorgevoerde statutenwijziging is DAR NV dichter naar de gemeente toegehaald. Hierdoor is het toezicht op DAR NV versterkt en zijn de risico’s verder ingeperkt. Stadsrekening 2011 De DVO met DAR voor de dienstverlening leidt niet tot verrassingen en laat wellicht een gering voordeel zien. Deelname van de regiogemeenten in DAR doet niet af aan het feit dat de afstand tussen DAR en gemeenten kleiner geworden. Het zorgt ervoor dat de geringe financiële risico’s iets beter gespreid zijn. Daarnaast is er een synergie voordeel door de deelname van de regiogemeenten van ca. €300.000 hetgeen in de DVO van
303
Paragraaf Verbonden partijen 2012 verwerkt is. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2011 In 2010 zijn de statuten gewijzigd. Dit is niet alleen van invloed op de relatie tussen DAR en de gemeente Nijmegen maar ook op de interne organisatie van DAR NV. Het proces om DAR NV naar een regionaal afvalinzamelbedrijf te ontwikkelen zal verder uitgevoerd worden. De wijze waarop dit zal plaatsvinden, is onder meer afhankelijk van de besluiten die in 2010 genomen worden door diverse gemeenten in de regio over een deelname in DAR NV Hiermee wordt beoogd te komen tot een regionaal afvalinzamelbedrijf met een dusdanige schaalgrootte dat optimaal kostenefficiënt geopereerd kan worden met de meest maatschappelijke meerwaarde op gebied van duurzaamheid en leefbaarheid. Stadsrekening 2011 Het jaar 2011 heeft vooral in het teken gestaan van de regionalisering van DAR. Per 1‐1‐2011 is de regionale DAR een feit en kan aan het proces van de verdere ontwikkeling van één regionaal afval inzamelbedrijf verder vorm gegeven worden. Stadsbegroting 2011 Eind 2009 zijn gemeenten in de regio uitgenodigd om aandeelhouder te worden in DAR NV. Deelnemende gemeenten zouden bij toetreding in elk geval hun afvalinzameltaken onder dienen te brengen bij DAR NV. Daarmee zou DAR NV de regie van de inzameling van huishoudelijk afval onder haar hoede nemen en streven naar maximale synergie. In 2010 heeft DAR NV aan alle regiogemeenten een uitgewerkte aanbieding gedaan voor de kosten van de inzameltaken. In de loop van 2010 zal er meer duidelijkheid moeten komen onder welke voorwaarden de verschillende gemeenten willen toetreden, zodat dit in 2011 kan worden geëffectueerd. Stadsrekening 2011 De regiogemeenten zijn per 1‐1‐2012 toegetreden. Deze gemeenten hebben daarbij in ieder geval de inzameling van huishoudelijk afval overgedragen aan DAR. Via (afgesproken) onderaanneming, en daarmee a.h.w. ‘interne concurentie’, wordt ernaar gestreefd om kostprijzen binnen DAR op een scherp niveau te brengen en houden. Met de toetreding van DAR kan nu daadwerkelijk gebouwd worden aan één regionaal afvalinzamelbedrijf. Als eerste wordt de realisatie van milieustraat Bijsterhuizen ter hand genomen, Deze milieustraat zal via afvalpasjes ook voor andere gemeenten in de regio toegankelijk zal zijn. Meteen daarna wordt het terrein aan de Kanaalstraat gerenoveerd. In 2012 zal de regionalisering nader vorm krijgen op meerdere vlakken. . Nvt
Doel 2011
Ontwikkelingen
Agenda Beslispunten Naam Juridische vorm Bestuur en toezicht
Brabantse Poort Nijmegen BV BV De Algemene vergadering van Aandeelhouders is het hoogste orgaan en beslist over zaken zoals stem‐ en winstverdelingen, uitgifte van aandelen of kapitaalvermindering, statutenwijzigingen, vaststelling van de jaarrekening, benoemingen, schorsingen en ontslagen. N.v.t. Publiek Belang 1032: Grondbeleid Realisatie van bedrijvigheidfuncties (kantoren en winkels) en woningen, ten dienste van gemeentelijk economisch, werkgelegenheids‐ en volkshuisvestingsbeleid. In een Publiek Private Samenwerking de ontwikkeling en realisatie van vastgoed in het gebied Brabantse Poort ter hand nemen. Hiervoor worden bouwlocaties aangekocht in het gebied van de Brabantse Poort te Nijmegen en onroerend goed (woningen, winkels en bedrijfsmatig onroerend goed) binnen dit gebied ontwikkeld, gerealiseerd en verkocht.
Algemeen Bestuur Programma Doelstelling
304
Paragraaf Verbonden partijen Deelname in een uitvoerende organisatie verschaft maximale invloed op de realisatie van dit beeldbepalende stedelijke project. De werkwijze is vastgelegd in de kadernota grondbeleid. De BV is opgericht in juni 1991. Nijmegen is in december 1991 toegetreden.
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie
Gemeente Nijmegen heeft 10% van het aandelenbelang. Geen
Financieel Belang Deelname in aandelenkapitaal: Nijmegen 10% ( is € 34.033), Hendriks Projectontwikkeling 25%, Heijmans IBC Vastgoed 25%, Nationale InvesteringsBank (NIB Capital) 40%. De gemeentelijke Stadsbegroting 2011 financiële bijdrage Stadsrekening 2011 De jaarlijkse resultaten worden ten laste/gunste van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf gebracht. De BV zal naar verwachting in de loop van 2012/2013 kunnen worden opgeheven. In de loop van deze termijn zal de eindbalans kunnen worden opgemaakt. (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 Stadsrekening 2011 Risico ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal (€ 34.033). Brabantse Poort is een winstgevende participatie. Gelet op de beëindiging in de loop van 2012/2013 zal in 2012 de eindbalans kunnen worden opgemaakt. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Doel 2011 Stadsbegroting 2011 Stadsrekening 2011 Oplevering van het laatste planonderdeel de Maaswaaltoren aan de Zwanenstraat is geschied in 2011. De BV zal in de loop van 2012/2013 kunnen worden opgeheven. De laatste zaken zijn inmiddels ter hand genomen. Ontwikkelingen Stadsbegroting 2011 Stadsrekening 2011 Het project is op enkele ondergeschikte vraagstukken na afgerond. Resteert de verkoop uit/door de BV van een kavel grond aan de Wijchenseweg. Het bestuur van de BV buigt zich daar momenteel over. Agenda De B.V. zal binnenkort worden opgeheven. Beslispunten N.v.t.
Mariënburg BV Juridische vorm Bestuur en toezicht
BV Binnen de V.O.F. Mariënburg is het project Mariënburg uitgevoerd. De V.O.F. is een samenwerkingsverband tussen de gemeente Nijmegen en ING Real Estate. De gemeente Nijmegen neemt via de verbonden partij Nijmegen Mariënburg BV – aandelen van deze BV zijn volledig in handen van de gemeente Nijmegen ‐ voor 50% deel in de V.O.F. ING Real Estate neemt via MBO Mariënburg BV voor 50% deel in de V.O.F. N.v.t. Publiek Belang 1032: Grondbeleid Binnen de vof Mariënburg en in samenwerking met ING Real Estate ontwikkelen en realiseren van het Mariënburgproject. Deze vennootschap is specifiek opgericht om
Algemeen Bestuur Programma Doelstelling
305
Paragraaf Verbonden partijen fiscaal transparant deel te nemen in de VOF Mariënburg. Een VOF is fiscaal transparant wanneer belasting bij de individuele participanten wordt geheven. De VOF is dus zelf niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Een VOF is in beginsel altijd fiscaal transparant. De BV en de VOF zijn opgericht in 1997.
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie
De aandelen van Mariënburg BV zijn volledig in handen van de gemeente Nijmegen. Geen Financieel Belang Het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal is € 18.151. Gemeente Nijmegen is 100% aandeelhouder. Geen Stadsbegroting 2011 Risico ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal (€ 18.151). Binnen de VOF worden nog de laatste claims van particulieren afgewikkeld. Hiervoor is in de VOF een voorziening getroffen. Verder is de VOF financieel afgewikkeld en heeft haar winsten al eerder uitgekeerd. Stadsrekening 2011 De VOF heeft in 2011 haar laatste financiële verplichtingen afgewikkeld ten laste van de hiervoor getroffen voorziening binnen de VOF. Het restant‐ banksaldo is verdeeld tussen de vennoten conform de Samenwerkingsovereenkomst. Op 29 november 2011 heeft de BV haar deel ter grootte van € 92.959,63 ontvangen. Na aftrek van kosten wordt bij de jaarrekening 2011 door de BV dividend uitgekeerd aan de aandeelhouder Gemeente. Aansluitend wordt voorjaar 2012 de slotbalans van de BV opgemaakt en de onderneming ontbonden nadat de VOF is opgeheven. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2011 Herstructurering van het winkelgebied rond Mariënburgkapel en Marikenstraat. Project is inmiddels afgerond. Juridische afwikkeling van V.O.F. is aanstaande. Laatste juridische schadeclaims worden zo spoedig mogelijk afgewikkeld. De verwachting is dat in 2011 de definitieve afronding kan plaatsvinden. Stadsrekening 2011 De laatste schadeclaims van de VOF zijn in 2011 afgewikkeld en het restant banksaldo van de VOF is conform SOK verdeeld tussen vennoten van de VOF. Stadsbegroting 2011 Acties met betrekking tot opheffing van VOF en BV. Stadsrekening 2011 De laatste schadeclaims van de VOF zijn in 2011 afgewikkeld en het restant banksaldo van de VOF is conform SOK verdeeld tussen vennoten van de VOF. Juridische afwikkeling en ontbinding VOF en BV in het voorjaar van 2012. Opheffen VOF en BV in 2012. N.v.t.
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Doel 2011
Ontwikkelingen
Agenda Beslispunten Naam Juridische vorm Bestuur en toezicht
GEM Waalsprong Beheer BV BV De algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) verleent goedkeuring aan besluiten van de directie over masterplannen, jaarbegroting , jaarrekening en het uitoefenen van stemrecht door de vennootschap in de Gem Waalsprong CV. Aangezien er geen RvC meer is, zijn belangrijke besluiten op het gebied van de bedrijfsvoering onderworpen aan de goedkeuring van de AvA. Deze besluiten betreffen 306
Paragraaf Verbonden partijen onderwerpen als registergoederen, financiering, procuratie, aangaan van overeenkomsten, zekerheidstelling, schulden van anderen, deelnemingen, rechtsgedingen, aanstellen personeel, winstdeling, pensioenregeling, uitgifte van aandelen, waarderingsgrondslagen jaarrekening. Algemeen Bestuur N.v.t. Publiek Belang Programma 1032: Grondbeleid Doelstelling Realisatie stadsdeel Waalsprong door deelname in het risicodragend uitvoeren van de grondexploitatie voor het plangebied door middel van het verwerven van gronden, het bouw‐ en woonrijp maken ervan, het realiseren van boven‐ en binnenwijkse voorzieningen, het uitgeven van bouwrijpe kavels en gronden voor de realisatie van woningen en de bijbehorende centrumvoorzieningen. De BV treedt daarbij op als beherend vennoot in de commanditaire vennootschap Grondexploitatiemaatschappij Waalsprong CV. Binnen deze onderneming wordt een grondexploitatie gerealiseerd waarbinnen alle kosten en baten van de onderneming worden verrekend. Deelname van de gemeente in de uitvoerende organisatie GEM Waalsprong beheer B.V. verschaft maximale invloed op de realisatie van dit voor de stedelijke ontwikkeling zo belangrijke project. Deze werkwijze is vastgelegd in de Kadernota Grondbeleid die in 2005 door de Raad werd vastgesteld. Besluit tot Samenwerkingsovereenkomst GEM Waalsprong door Gemeenteraad vastgesteld op 4 deelname juli 1997 Bestuurlijk belang De gemeente Nijmegen heeft 50% van de aandelen van GEM Waalsprong Beheer BV. GEM Waalsprong neemt voor 4% deel in GEM Waalsprong CV. Relatie met andere Zie ook toelichting bij Land over de Waal BV verbonden partijen Financieel Belang Participatie Het door Gemeente Nijmegen gestort aandelenkapitaal is € 27.227. Nijmegen heeft 50% (=6/12 deel) van de aandelen, de overige aandeelhouders zijn: Amstelland Vastgoed, Heijmans Projectontwikkeling, BAM, Bouwfonds Woningbouw (samen 5/12 deel); Novio Noord (1/12 deel). De gemeentelijke Stadsbegroting 2011 financiële bijdrage De jaarlijkse kosten van de BV worden ten laste van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf gebracht. Dit betreft vooral rente over het aandelenkapitaal (ongeveer € 1.500) Stadsrekening 2011 De jaarlijkse kosten van de BV worden ten laste van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf gebracht. Dit betreft vooral rente over het aandelenkapitaal (ongeveer € 1.500) (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 Risico ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal De Planexploitatie GEM Waalsprong wordt momenteel herzien. De effecten van de kredietcrisis worden daarin verwerkt. Vaststelling van de planexploitatie is voorzien in de Aandeelhoudersvergadering in 2010. In 2010 zal er een risicoanalyse conform de uitvoeringsnota risicobeheer gemeente Nijmegen worden uitgevoerd om te komen tot een gelijke beoordeling als bij de andere exploitaties in Nijmegen. In de planexploitatie Waalsprong GEM is een risicovoorziening opgenomen. Wanneer additionele beheersmaatregelen nodig zijn, dan zal ook de Raad hierover worden geïnformeerd. Wij verwachten dat met de voortdurende stagnatie van de woningmarkt dat de risico’s in de toekomst zullen toenemen. Stadsrekening 2011 Risico ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal en afgeven garanties. De Planexploitatie GEM Waalsprong is herzien in 2011. De effecten van de kredietcrisis zijn daarin verwerkt. In de Aandeelhoudersvergadering van 9 december 2011 is de GREX
307
Paragraaf Verbonden partijen 2012 vastgesteld. In deze GREX zijn de maatregelen voortvloeiend uit de second opinion verwerkt. In de planexploitatie Waalsprong GEM is een risicovoorziening opgenomen, en de verstrekte garanties worden verhoogd. Hiermee is het risico belangrijk verlaagd, maar uiteraard nog steeds aanwezig. Wij verwachten dat met de voortdurende stagnatie van de woningmarkt dat de risico’s in de toekomst zullen toenemen. Hiervoor wordt een zogenaamd zwart scenario ontwikkeld. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2011 Voortzetting van de onderneming. De productie van woningen in de Waalsprong zoals deze door de GEM Waalsprong wordt voorbereid, komt maar moeizaam op gang. Na de vertraging door besluitvorming over MER en verkeerstructuur is het nu de economische crisis die voor vertraging van de productie van de woningbouw zorgt. Het deelplan Laauwick is bouwrijp gemaakt. In 2011 wordt gestart met het bouwrijp maken van Groot Oosterhout. Dit is nodig om de geplande woningen voor de Waalsprong in de komende periode 2011 en 2012 te kunnen realiseren. Daarbij gaan we ervan uit dat de markt weer wat aantrekt. De overige deelplannen ( Broodkorf, Woensderkamp en Citadel) zijn of worden uitgewerkt in 2011 zodat adequaat gereageerd kan worden op een aantrekkende vraag naar woningen. Hier wordt nog wel gewacht met bouwrijpmaken. Stadsrekening 2011 Voortzetting van de onderneming. De productie van woningen in de Waalsprong zoals deze door de GEM Waalsprong wordt voorbereid, komt maar moeizaam op gang. Na de vertraging door besluitvorming over MER en verkeerstructuur is het nu de economische crisis die voor vertraging van de productie van de woningbouw zorgt. De bouw in het deelplan Laauwick is in volle gang. Het plan Citadel wordt aangepast, ook de concepten van de deelplannen Veur Lent en Hoge Bongerd/De Schans worden nader uitgewerkt . Het eerstvolgende deelgebied dat gerealiseerd gaat worden betreft Groot Oosterhout. Stadsbegroting 2011 De markt stagneert nog steeds. Dit blijft een groot risico. De Waalsprong betreft voornamelijk een woningbouwontwikkeling. Uw raad zal in september/oktober 2010 nader worden geïnformeerd over de planinhoud en financiën, inclusief risico’s. Stadsrekening 2011 De markt stagneert nog steeds. Dit blijft een groot risico. De Waalsprong betreft voornamelijk een woningbouwontwikkeling. Uw raad is in oktober 2011 nader geïnformeerd over de planinhoud en financiën, inclusief risico’s. Uw raad is in oktober nader geïnformeerd over de planinhoud, de financiële situatie en risico’s rond de Waalsprong. De planexploitatie Waalsprong is in 2011 herzien. In 2011 is voor ruim 400 woningen de bouw gestart in de Waalsprong. Er zijn 79 woningen opgeleverd. N.v.t.
Doel 2011
Ontwikkelingen
Agenda
Beslispunten Naam Juridische vorm Bestuur en toezicht
Land over de Waal BV BV De AvA is bevoegd in een daartoe door haar genomen besluit, duidelijk omschreven besluiten van de directie aan haar goedkeuring te onderwerpen. De AvA stelt de jaarrekening vast. De directie wordt door de AvA benoemd en ontslagen. De vennootschap wordt vertegenwoordigd door de directie. Gezien de beperkte omvang van de onderneming is er geen Raad van Commissarissen. Alle wettelijke taken van de RvC inclusief toezicht op de directeur ligt bij AvA. N.v.t. Publiek Belang 1032: Grondbeleid De vennootschap is opgericht om fiscaal transparant deel te nemen in de commanditaire vennootschap GEM Waalsprong CV.
Algemeen Bestuur Programma Doelstelling
308
Paragraaf Verbonden partijen Een CV is fiscaal transparant wanneer belasting bij de individuele participanten wordt geheven. De CV is dus zelf niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Om als fiscaal transparant aangemerkt te worden, moet de CV aan een aantal eisen voldoen, waaronder de eis dat participaties niet vrij verhandelbaar zijn. De GEM Waalsprong CV heeft als doel: Realisatie van het stadsdeel Waalsprong door deelname in het risicodragend uitvoeren van de grondexploitatie voor het plangebied door middel van het verwerven van gronden, het bouw‐ en woonrijp maken ervan, het realiseren van boven‐ en binnenwijkse voorzieningen, het uitgeven van bouwrijpe kavels en gronden voor de realisatie van woningen en de bijbehorende centrumvoorzieningen. Samenwerkingsovereenkomst voor de GEM Waalsprong door de Gemeenteraad vastgesteld op 4 juli 1997. Land over de Waal BV is voor 100% eigendom van de gemeente Nijmegen. Via deze BV neemt de gemeente Nijmegen voor 48% deel in de GEM Waalsprong CV Land over de Waal is een administratieve BV, waarin geen feitelijke activiteiten plaatsvinden. Zie ook de toelichting bij GEM Waalsprong BV.
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie
Financieel Belang Gestort aandelenkapitaal is € 18.160. Nijmegen is enig aandeelhouder in de BV. De BV heeft in 1997 € 272.268,13 bijgedragen in het eigen vermogen van de GEM Waalsprong CV en verder een bankgarantie ten behoeve van de CV gesteld van € 5.173.094. De gemeentelijke Geen financiële bijdrage (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 Risico’s bij surseance en/of faillissement (van de GEM Waalsprong) bestaan uit het inroepen van de bankgarantie ten laste van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. Naar verwachting zal zich dit risico niet voordoen. Stadsrekening 2011 Risico’s bij surseance en/of faillissement (van de GEM Waalsprong) bestaan uit het inroepen van de bankgarantie ten laste van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. Naar verwachting zal zich dit risico niet voordoen. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Doel 2011 Stadsbegroting 2011 Voortzetting deelname in de GEM Waalsprong CV. Stadsrekening 2011 Voortzetting deelname in de GEM Waalsprong CV. Ontwikkelingen Stadsbegroting 2011 Zie GEM Waalsprong Beheer BV Stadsrekening 2011 Zie GEM Waalsprong Beheer BV Agenda N.v.t. Beslispunten N.v.t. Naam Ontwikkelingsbedrijf Waalfront Beheer BV Juridische vorm BV Bestuur en In de statuten is vastgelegd welke besluiten van de directie moeten worden toezicht goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA), zoals beheershandelingen en het aangaan van contractuele en juridische verplichtingen. We noemen in het bijzonder: het vaststellen casu quo herzien van de Grondexploitatie, zoals bedoeld in de Samenwerkingsovereenkomst, zover buiten een door de algemene vergadering vast te stellen bandbreedte; het vaststellen casu quo herzien van de Planning, zoals bedoeld in de samenwerkingsovereenkomst;
309
Paragraaf Verbonden partijen
het namens de vennootschap uitoefenen van het stemrecht in de vergadering van vennoten van het ontwikkelingsbedrijf “Waalfront”CV; het nemen van besluiten zoals bedoeld in art 12.3 van de SOK in het kader van de verwerving van onroerende zaken in het Exploitatiegebied, door de gemeente Nijmegen. De AvA stelt de jaarrekening vast en komt per kwartaal bij elkaar. N.v.t. Publiek Belang 1032: Grondbeleid Realisatie van het stadsdeel Waalfront door deelname in het risicodragend uitvoeren van de grondexploitatie voor het plangebied door middel van het verwerven van gronden en panden, het bouw‐ en woonrijp maken ervan, het realiseren van binnenwijkse voorzieningen, het uitgeven van bouwrijpe kavels en gronden voor de realisatie van woningen en bijbehorende voorzieningen. De vennootschap (OBW Beheer BV) is opgericht om als beherend vennoot deel te nemen in de commanditaire vennootschap Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV (OBW CV). De vennootschap neemt voor 2% deel in de CV. De overige deelnemers in de CV zijn Waalfront BV (100% eigendom Gemeente Nijmegen) en Rabo Vastgoed ieder voor 49%. De beherend vennoot stuurt de ontwikkelingen en activiteiten binnen OBW CV. Wij voeren een actief grondbeleid mede door participaties in Publiek Private Samenwerking en realisatie van bedrijvigheidfuncties (kantoren en winkels) en woningen, ten dienste van gemeentelijk economisch, werkgelegenheids‐ en volkshuisvestingsbeleid. Deze werkwijze is vastgelegd in de herziene Kadernota Grondbeleid, door uw raad op 30 juni 2010 vastgesteld. De BV blijft contractueel in stand gedurende de hele realisatieperiode van het Waalfront en de levensduur van Ontwikkelingsbedrijf Waalsprong CV. Vooralsnog is de looptijd van de gebiedsontwikkeling tot 2020. De Samenwerkingsovereenkomst met Rabo Vastgoed is op 27 november 2007 vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders en op die zelfde dag ondertekend. Besluit tot oprichting van de BV werd door B&W genomen op 22 april 2008. De gemeente Nijmegen neemt voor 50% deel in de BV. Zie ook toelichting onder doelstelling. Zie ook toelichting bij Waalfront BV.
Algemeen Bestuur Programma Doelstelling
Besluit tot deelname
Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie
Financieel Belang Gestort aandelenkapitaal is € 45.000. Nijmegen is 50% aandeelhouder. Andere aandeelhouder is Rabo Vastgoed, ook voor 50%. De BV draagt bij de oprichting van OBW CV € 160.000 bij in het eigen vermogen van de CV en is voor 2 % aandeelhouder in de CV. De gemeentelijke Geen. financiële bijdrage (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 Risico’s bij surseance en/of faillissement (van OBW) bestaan ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal in de BV en de CV. Afdekking van het risico hiervan vindt plaats binnen de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. Risicobeheersing in 2011 en volgende jaren is en blijft erg belangrijk. Doelstellingen met betrekking tot grondprijzen lijken haalbaar. Grondexploitatie wordt eind 2010 aangepast. Ontwikkeling van het plangebied vindt plaats binnen de financiële kaders van de grondexploitatie zoals afgesproken. In totaal is een subsidie begroot van € 57 miljoen. Hiervan is inmiddels € 34 miljoen binnen (rijk en provincie). In 2011 en volgende jaren willen we de resterend benodigde 310
Paragraaf Verbonden partijen middelen binnen zien te halen. In de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf is rekening gehouden met mogelijke financiële risico’s die zich kunnen voordoen in de toekomst voor Koers West voor een totaalbudget van € 7,5 miljoen. Voor meer informatie hierover zie de Voortgangsrapportage Grote Projecten september 2010. Stadsrekening 2011 Risico’s bij surseance en/of faillissement (van OBW) bestaan ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal in de BV en de CV. Afdekking van het risico hiervan vindt plaats binnen de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. Risicobeheersing in 2011 en volgende jaren is en blijft erg belangrijk. Grondexploitatie is eind 2011 aangepast. Ontwikkeling van het plangebied vindt plaats binnen de financiële kaders van de grondexploitatie zoals afgesproken. In de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf is rekening gehouden met mogelijke financiële risico’s die zich kunnen voordoen in de toekomst voor Koers West voor een totaalbudget van € 15 miljoen. Voor meer informatie hierover zie de Voortgangsrapportage Grote Projecten maart 2012. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2011 In 2011 zal de Handelskade(voormalig Gelderlanderterrein) in ontwikkeling worden genomen. Ruim 500 woningen met commerciële voorzieningen en horeca. Stadsrekening 2011 In 2011 is de Handelskade(voormalig Gelderlanderterrein) in ontwikkeling genomen. Ruim 500 woningen met commerciële voorzieningen en horeca. Stadsbegroting 2011 Met de uitvoering van de Handelskade (ruim 500 woningen) zal in 2011 worden gestart. Voor de eerste fase zijn de noodzakelijke verwervingen afgerond. Het werken met grondexploitaties blijft een dynamisch proces. September 2010 informeren wij de gemeenteraad over de laatste ontwikkelingen en het ontwerpproces rond de Handelskade, evenals de parkeeroplossingen e.d. Eind 2010 wordt de grondexploitatie opnieuw ter vaststelling aangeboden. Stadsrekening 2011 De PROK voor de Handelskade is september 2011 getekend. Inmiddels is de directie reeds gestart met de sloop van de Gelderlander en het bouwrijp maken van de grond. De eerste stap daarin is het aanleggen van een nieuwe damwand. Voorts is een partiële herziening van het BP ter inzage gelegd. Hierin worden de voorwaarden geregeld voor de gevraagde aanpassing in hoogte en bouwvolumes. Start bouw van de woningen is voorzien medio 2012. In oktober 2011 is uw Raad geïnformeerd over planinhoud en financiën, inclusief risico’s In het eerste kwartaal van 2012 wordt de nieuwe GREX uitgewerkt. In het tweede kwartaal zal hierover nader geïnformeerd worden. N.v.t.
Doel 2011
Ontwikkelingen
Agenda Beslispunten Naam Juridische vorm Bestuur en toezicht Algemeen Bestuur Programma Doelstelling
BV Waalfront BV Gemeente Nijmegen is enig aandeelhouder. Zie ook toelichting onder doelstelling. N.v.t. Publiek Belang 1032: Grondbeleid De vennootschap is opgericht om fiscaal transparant financieel deel te nemen in de commanditaire vennootschap Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV (OBW CV). Binnen deze CV is BouwfondsOntwikkeling BV partner op basis van 50/50 zeggenschap en risico. Wij voeren een actief grondbeleid mede door participaties in Publiek Private Samenwerking en realisatie van bedrijvigheidfuncties (kantoren en winkels) en
311
Paragraaf Verbonden partijen woningen, ten dienste van gemeentelijk economisch, werkgelegenheids‐ en volkshuisvestingsbeleid. Deze werkwijze is vastgelegd in de Kadernota Grondbeleid 2009, door uw raad vastgesteld op 30 juni 2010. De Samenwerkingsovereenkomst met Rabo Vastgoed(later Bouwfonds Ontwikkeling BV) is op 27 november 2007 vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders en op die zelfde dag ondertekend. Besluit tot oprichting van de BV werd door B&W genomen op 22 april 2008. Juli 2008 is door GS goedkeuring verleend. De BV blijft contractueel in stand gedurende de hele realisatieperiode van het Waalfront en de levensduur van Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV. Vooralsnog is de looptijd van de gebiedsontwikkeling tot 2020. De gemeente Nijmegen is enig aandeelhouder. Zie ook toelichting bij ontwikkelingsbedrijf Waalfront.
Besluit tot deelname
Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie
Financieel Belang Aandelenkapitaal is € 18.000. Nijmegen is 100% aandeelhouder. De BV heeft in 2011 € 2.205.000 bijgedragen in het eigen vermogen van OBW CV. Het maximaal commanditair vermogen bedraagt € 3.920.000. geen
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 Risico’s bij surseance en/of faillissement (van OBW) bestaan ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal in de BV en de CV. Afdekking van het risico hiervan vindt plaats binnen de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. Stadsrekening 2011 Risico’s bij surseance en/of faillissement (van OBW) bestaan ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal in de BV en de CV. Afdekking van het risico hiervan vindt plaats binnen de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Doel 2011 Stadsbegroting 2011 Deelname in Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV nadat deze is opgericht. De oprichting van de CV vindt naar verwachting plaats in 2010 Stadsrekening 2011 Voortzetting deelname in Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV. Ontwikkelingen Stadsbegroting 2011 De BV is opgericht; na oprichting van Ontwikkelingsbedrijf Waalfront BV kan storting in het commanditair vermogen plaatsvinden. Met de uitvoering van het eerste onderdeel (Handelskade) wordt in 2011 gestart. Stadsrekening 2011 Zie Ontwikkelingsbedrijf Waalfront BV Agenda De BV is per 13 juli 2010 opgericht. Beslispunten N.v.t. Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Algemeen Bestuur Bestuur en toezicht
Uitzicht Stichting Nijmegen N.v.t. De leden van het stichtingsbestuur zijn vertegenwoordigers van de gemeente Nijmegen en worden benoemd door het college van B&W (maximaal 5). Publiek Belang 1061: Werk en Inkomen Het doel van de Stichting Uitzicht (hierna Uitzicht) was de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces van (niet werkende) werkzoekenden, waaronder
Programma Doelstelling
312
Paragraaf Verbonden partijen jongeren, langdurig werklozen, arbeidsongeschikten en werknemers op een gesubsidieerde baan. Uitzicht voerde het werkgeverschap uit van de voorzieningen in het kader van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren: de werkervaringsbaan, de re‐integratieplaats en de banen in het kader van de voormalige Wet inschakeling werkzoekenden. Uitzicht voerde deze taak in opdracht en onder toezicht van de gemeente Nijmegen uit. Stichting bestaat vanaf 1989. Statuten zijn gewijzigd per 1 januari 2008.
Besluit tot deelname Betrokkenen
Inlenende organisaties van gesubsidieerde arbeid, gesubsidieerde werknemers en OR‐ Uitzicht. Inlenende organisatie van gesubsidieerde arbeid, gesubsidieerde werknemers en OR‐ Uitzicht. N.v.t.
Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
Financieel Belang Geen. Stadsbegroting 2011 De gemeente Nijmegen verstrekt een maandelijkse vergoeding voor de loonkosten van de werknemers. Dekkingsbron is het Werkdeel Wet werk en bijstand (oftewel het Participatiebudget) plus de ontvangen inleenvergoedingen. Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken van de stichting afgesloten. De jaarstukken worden ter kennisneming gestuurd aan het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen. De totale gemeentelijke lasten in 2011 zijn begroot op € 4.492.702 miljoen voor in totaal circa 350 banen (de loonkosten voor de werkervaringsbanen, de re‐ integratieplaatsen en de Wiw‐banen). Daar tegenover staan gelijke baten (Werkdeel en inleenvergoedingen). Stadsrekening 2011 De bijdrage vanuit de gemeente in 2011 ten behoeve van de Web‐banen bedroeg in totaal € 1.443.794. De bijdrage van de gemeente aan de WIJ bedroeg in totaal € 75.417. De bijdrage van de gemeente ten aanzien van de Wiw‐banen bedroeg in 2011 € 2.898.098. De totale bijdrage in 2011 komt daarmee uit op € 4.417.309. Stadsbegroting 2011 De kosten die de stichting maakt, zijn volledig te dekken uit het Werkdeel Wet werk en bijstand, omdat het uitvoering van re‐integratiebeleid betreft van de gemeentelijke doelgroep conform de Wet Participatiebudget, de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren. Voor de verwezenlijking van het doel maakt de stichting uitsluitend gebruik van de diensten en faciliteiten van de gemeente Nijmegen, directie DIW. Dit betreft kosten op het gebied van beheer, administratie en begeleiding. Deze kosten worden toegerekend naar Bureau Uitzicht, onderdeel van DIW, en eveneens gedekt uit het Werkdeel Wwb. Aan de dekking uit het Werkdeel Wwb zijn verantwoordingsrichtlijnen gekoppeld. Als niet aan deze richtlijnen wordt voldaan, loopt de gemeente Nijmegen het risico dat de, van het Rijk, ontvangen vergoeding (deels) moeten worden terugbetaald. De werkprocessen en de kwaliteitszorg van Uitzicht zijn, in overleg met de accountant, in overeenstemming met de verantwoordingsrichtlijnen ingericht. In de statuten is geregeld dat bestuursleden onmiddellijk noch middellijk betrokken mogen zijn bij of persoonlijk voordeel genieten uit leveringen, aannemingen of diensten ten behoeve van de stichting. Door het college is besloten de bestuurders te vrijwaren van de bestuursaansprakelijkheden gekoppeld aan het uitoefenen van het bestuurslidmaatschap bij de Stichting Uitzicht. Stadsrekening 2011 Alle kosten die zijn gemaakt in 2011 zijn ten laste gekomen van het Participatiebudget
(Financiële) risico’s
313
Paragraaf Verbonden partijen (Werkdeel Wet Werk en Bijstand). In 2012 wordt een besparing gerealiseerd als gevolg van de collectieve afbouw van de Wiw‐banen per 1 juli 2012. Daar staat tegenover dat een Sociaal Plan moet worden gefinancierd. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2011 De doelen en indicatoren van de stichting komen overeen met enkele doelen van het programma Werk & Inkomen: 50 % van de kandidaten op een gesubsidieerde baan (werkervaringsbaan) stroomt door naar regulier werk. Het aantal gesubsidieerde banen is eind 2012 met driekwart afgenomen. Stadsrekening 2011 De eerste doelstelling is ruimschoots gehaald, maar dat zegt niets. Er heeft namelijk in 2011 vrijwel geen nieuwe instroom in de werkervaringsbaan meer plaatsgevonden. Er is in totaal in 2011 5,88 fte ingestroomd en 185 fte uitgestroomd uit de WEB. 46 personen zijn uitgestroomd naar regulier werk, 107 personen zijn in de WW terecht gekomen en 20 personen hebben een brugbaan gekregen. Daarnaast heeft er ook geen instroom in de Wiw of WIJ Re‐integratieplaats meer plaatsgevonden. In totaal zijn 19 Wiw‐ers en 18 WIJ‐ers uitgestroomd in 2011. Slechts 8 daarvan zijn uitgestroomd naar regulier werk, de overigen zijn met pensioen gegaan, in de WW terecht gekomen, verhuisd o.i.d. In totaal waren er eind 2011 enkel nog 126 Wiw‐ers in dienst bij Stichting Uitzicht. Deze worden collectief ontslagen op 1 juli 2012. Er wordt een uitzondering gemaakt voor personen met een SW‐indicatie en personen die tussen 1 juli 2012 en 31 december 2012 met pensioen gaan. Stadsbegroting 2011 In het coalitieakkoord is de ambitie uitgesproken de gesubsidieerde arbeid te moderniseren. Eén onderdeel hiervan, namelijk de afbouw van de gesubsidieerde banen met driekwart, raakt de werkzaamheden van de Stichting direct. Op dit moment is nog niet duidelijk wat de effecten van de ontwikkelingen zijn voor (het voortbestaan van) de Stichting Uitzicht. Stadsrekening 2011 In verband met het collectief ontslag van de Wiw‐ers in 2012 lijkt het er op dat de Stichting na 2012 ophoudt te bestaan. Hierover is nog geen besluit genomen. In 2012 wordt een besluit genomen over de toekomst van Stichting Uitzicht. Op 1 juli 2012 worden alle Wiw‐ers collectief ontslagen met uitzondering van de twee reeds genoemde groepen. 2012 zal in het teken staan van een zorgvuldige afbouw van de Wiw‐banen en een goede uitvoering van het Sociaal Plan Wiw. N.v.t.
Doel 2011
Ontwikkelingen
Agenda
Beslispunten Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
NV Bank Nederlandse Gemeenten NV Den Haag Aandeelhouders (Staat 50% en gemeenten en provincies 50 %, waaronder de gemeente Nijmegen met een belang van 0,3 %) oefenen door de vertegenwoordiging in de aandeelhoudersvergadering invloed uit. Publiek Belang 9610: Middelen De BNG heeft als doestelling de uitoefening van het bankbedrijf ten dienste van overheden. De missie en strategie zijn behoud van substantiële marktaandelen in de Nederlandse publieke sector en het semi‐publieke domein, als mede het behalen van een redelijk rendement voor de aandeelhouders. De gemeente Nijmegen heeft voor het laatst in 1969 gebruik gemaakt van een
Programma Doelstelling
Besluit tot
314
Paragraaf Verbonden partijen deelname
mogelijkheid om deel te nemen in het eigen vermogen van de bank door uitbreiding van het aandeelhouderschap. Betrokkenen Aandeelhouders van de BNG zijn uitsluitend Nederlandse overheden. Klanten van de BNG zijn overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en openbaar nut. De BNG biedt financiële diensten op maat zoals kredietverlening, betalingsverkeer, advisering, elektronisch bankieren en beleggen. Ook participeert de bank in publiekprivate samenwerking (PPS). Bestuurlijk belang De gemeente Nijmegen heeft een belang van 0,3%. Relatie met andere N.v.t. verbonden partijen Financieel Belang Participatie 193.479 aandelen (0,3 % van het totaal). De deelname van de gemeente in het aandelenkapitaal bedraagt, tegen de nominale waarde van de aandelen van € 2,50 per stuk, in totaal afgerond € 484.000. De gemeentelijke N.v.t. financiële bijdrage (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2011 Het Eigen Vermogen van de BNG bedraagt per 1‐1‐2010 € 2.253 miljoen. Het resultaat BNG in 2009 bedroeg € 278 miljoen. De BNG heeft tripel A creditratings van Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch. Stadsrekening 2011 Het Eigen Vermogen van de BNG bedraagt per 1‐1‐2011 € 2.259 miljoen. Het resultaat BNG in 2010 bedroeg € 257 miljoen. De BNG heeft tripel A creditratings van Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Doel 2011 Stadsbegroting 2011 In het jaarverslag 2009 sprak de BNG de verwachting uit, dat er voor 2010 rekening gehouden moest worden met resultaat dat ongeveer gelijk zou zijn aan dat van 2009. In de Voorjaarsnota 2010 hebben wij,de verwachte dividenduitkering over 2009 verhoogd met € 207.000.tot € 482.000 Stadsrekening 2011 Het resultaat over 2011 zal pas in het voorjaar van 2012 bekend zijn. Op grond van de jaarrekening 2010 van de bank hebben we bij de voorjaarsnota 2011 het geraamde dividend over 2010 van € 275.000 verhoogd naar € 445.000, waarmee ook de verwachting voor 2011 uitkomt op dit bedrag (meeropbrengst 2010 € 170.000 en raming dividend 2011 € 275.000). In de jaarrekening 2011 gaan wij uit van realisatie van deze raming. Ontwikkelingen Stadsbegroting 2011 Het Rijk heeft in 2009 een onderzoek uit laten voeren naar de wijze waarop het financieringsarrangement van decentrale overheden en gelieerde sectoren als woningcorporaties en zorginstellingen, optimaal kan worden ingericht. De mogelijke gevolgen van een eventuele uitbreiding van het zogenaamde ‘schatkistbankieren’ voor decentrale overheden kan forse gevolgen hebben voor het marktaandeel en het winstniveau van onder andere de BNG en daarmee voor de dividenduitkering aan de aandeelhouders. De besluitvorming over dit rapport is in de eerste helft van 2010 doorgeschoven naar de nieuwe regering. Stadsrekening 2011 In de eerste helft van 2011 komt de nettowinst van Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) uit op EUR 154 miljoen (2010: EUR 110 miljoen).
315
Paragraaf Verbonden partijen Deze uitkomst is met name het gevolg van een hoger renteresultaat en een fors minder negatief resultaat van financiële transacties. Over 2011 wordt een hoger renteresultaat verwacht dan over 2010. Gezien de volatiliteit van de finaciële markten acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de verwachte netto winst 2011. De BNG heeft verder de aandeelhouders laten weten dat banken als gevolg van de financiële crisis gedwongen worden het eigen vermogen aan te vullen. De BNG verwacht dat in haar geval voor een belangrijk deel te realiseren door inhouding van winst. De BNG verwacht daarom dat gemeenten in toekomstige jaren rekening moeten houden met een lagere dividenduitkering. Naar verwachting zal dat nog geen effect hebben voor de dividenduitkering over 2011. De totale omvang van de verstrekte kredietverlening neemt ten opzichte van dezelfde periode in 2010 toe met EUR 1,4 miljard tot EUR 8,7 miljard. De marktaandelen van de bank stabiliseren op het zeer hoge niveau van 2010, hetgeen de sterke marktpositie van de BNG bevestigt. N.v.t. N.v.t.
Agenda Beslispunten
316
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen
6.6 Onderhoud Kapitaalgoederen Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen
Onder kapitaalgoederen verstaan we: wegen, inclusief civiele kunstwerken, riolering, water, groen en gebouwen. Deze paragraaf vormt de spiegel van de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen van de Stadsbegroting 2011‐2014. De paragraaf is gebaseerd op artikel 12 van het BBV. Per onderdeel behandelen we het beleidskader en de realisatie in 2011. KAPITAALGOEDEREN IN DE OPENBARE RUIMTE ALGEMEEN Tot de kapitaalgoederen in de openbare ruimte rekenen we onder andere de wegen en civiele kunstwerken, openbare verlichting, riolering, het water en het groen in de stad. Met het onderhoud van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte is een substantieel deel van de begroting gemoeid. Onderhoud bestaat uit dagelijks onderhoud, groot onderhoud, technische vervanging en renovatie. Voor kapitaalgoederen in de openbare ruimte hanteren wij afschrijvingstermijnen, op basis van de technische levensduur. Onder de kapitaalgoederen hebben wij zowel investeringen van maatschappelijk als van economisch nut opgenomen. Ook op de investeringen van maatschappelijk nut wordt op basis van de levensduur afgeschreven. INTEGRAAL BEHEER OPENBARE RUIMTE Beleidskader: Het huidige beleid voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte is vastgelegd in het beleidsplan Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR) uit 2001. Dit plan gaat uit van de technische waarde voor beheer en onderhoud. Het onderhoudsniveau in het centrum is kwaliteit A: goed. Voor de rest van de stad is het beleid onderhouds‐ kwaliteit B: basis. Dit geldt voor alle beheeronderdelen, van reiniging tot onderhoud wegen. Op basis van deze technische norm hebben we jarenlang de staat van onze kapitaalgoederen beoordeeld en prioriteiten gesteld voor het onderhoud en beheer. Vanaf 2003 zijn we begonnen met de wijkbeheerplannen en vanaf 2007 met het schouwen van de openbare ruimte met het schouwboekje Nijmegen: schoon, heel en veilig. Ook meten we vanaf 2007 tweejaarlijks de burgertevredenheid via de stadsmonitor, met als doel meer inzicht te krijgen welk beeld de burger heeft over de kwaliteit van de openbare ruimte en waaraan de burger belang hecht. Hieruit blijkt dat de burgertevredenheid in Nijmegen, de beleving van de openbare ruimte, voor de meeste beheeronderdelen en met name voor schoon, goed scoort. Beleidsrealisatie: De positieve beleving van de openbare ruimte door de burgers en de gemaakte afspraken in het coalitieakkoord voor de bezuinigingen zijn voor ons een aanleiding geweest om met een andere invalshoek naar het onderhoudsniveau te kijken. Niet in alle beheeronderdelen zal het technische onderhoudsniveau de leidende norm zijn. Voor een aantal beheeronderdelen willen we de technische norm gelijk stellen aan de huidige beleving van de burger met als resultaat dat de technische norm omlaag kan. We zoeken hiermee de grens op van wat technisch aanvaardbaar is en voor de burger nog acceptabel is. Voor een aantal beheeronderdelen zal de technische norm leidend blijven, zoals bij asfaltwegen, omdat een lager niveau van onderhoud negatieve financiële consequenties heeft in de toekomst. Het resultaat is dat de onderhoudsachterstanden zich concentreren op de asfaltwegen, onderhoud bomen en het verouderde kabelnet. Deze nieuwe inzichten gaan we in 2012 vertalen in een nieuw IBOR‐beleid. FONDSVORMING In de stadsbegroting 2011 hebben we aangegeven wat we gaan doen voor het voormalige investeringsbudget van € 2,2 miljoen. Deze werkzaamheden hebben we ook inderdaad uitgevoerd. Zoals we al bij de begroting voorspelde, hebben we sommige wegen voor onderhoud naar achteren geschoven omdat de voorbereiding langer duurder of het moment nog niet juist was. Daarvoor in de plaats hebben we andere wegen naar voren
317
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen gehaald om aan te pakken. Dit om zo efficiënt mogelijk met onze tijd en geld om te gaan. De achterstand op onze wegen is nu nog dusdanig dat we in 2011 geen kans hebben gehad om een fonds te vormen voor grote voorziene onderhoudswerkzaamheden in de toekomst. De verwachting is dat dit de komende jaren ook niet zal lukken. Om toch het beschikbare budget niet te overschrijden, wordt slim samengewerkt met andere programma’s en worden projecten eventueel opgeknipt en over meerdere jaren uitgevoerd. AREAALMUTATIES Voor een aantal grotere projecten welke in 2009 en 2010 zijn opgenomen in de openbare ruimte en hebben geleid tot een uitbreiding van het te onderhouden areaal is extra budget toegekend. Het betreft structureel €257.000 voor onder andere Waalsprong, Hessenberg, Park West, Sint Josephhof en Dobbelman. Voor uitbreidingen in het te onderhouden areaal vanaf 2011 wordt een systematiek uitgewerkt, waarmee jaarlijks bij de perspectiefnota de uitbreidingen van het voorgaande jaar in de begroting verwerkt kunnen worden. WEGEN Beleidskader: Beleidsnota Integraal Beheer Openbare Ruimte 2001. In deze nota is de technische norm leidend. Beleidsrealisatie: In 2011 zijn de Ringstraten in het centrum verder opgeknapt. Ook zijn de Willemsweg en de Houtlaan geheel gereconstrueerd (integraal: bomen gekapt, openbare verlichting vervangen en in de Houtlaan door LED). Daarnaast is er veel asfalt vervangen: kruispunt Molenweg – Tweede Oude Heselaan, Weezenhof 10e, 40e, 53e en 54e straat, Malvert 50e straat, Lankforst 11e, 12e, 13e straat, alle bochten in de Broekstraat, Ackerbroekweg en de Weijbroekweg, Wijchenseweg bij het Palkerplein, Wijchenseweg tussen het Takenhofplein en de minirotonde, kruispunt IJpenbroekweg – Nieuwstadweg, Groenewoudseweg, Scheidingsweg, Kwekerijweg, Prins Bernardstraat, Coehoornstraat, Heijendaalseweg (gedeeltelijk). Tevens is de rotonde aangelegd op het kruispunt Hatertseweg – Slotemaker de Bruïneweg en zijn de fietspaden langs de Hatertseweg en de Groenestraat vervangen door asfalt vanuit het programma Mobiliteit. Het resultaat is dat voor het eerst onze onderhoudsachterstand op de hoofdasfaltwegen niet is opgelopen maar is gedaald van 11% naar 9%. Voor onze woonstaten hebben we gezocht naar momenten om aan te sluiten bij riolerings‐ en ontwikkelprojecten om werk met werk te maken en zo optimale efficiency te halen. Voorbeelden zijn de rioolvervanging en tevens de vervanging van asfalt door klinkers in de Rozemarijnstraat, Wijnbesstraat, Sneeuwbalstraat en Vuurdoornstraat. Op dit moment wordt nog het riool vervangen in de Jacob Canisstraat en het asfalt door klinkers vervangen. Deze klinkers komen uit de Prins Bernhardstraat die in 2011 is geasfalteerd. Financiële realisatie: Het onderhoud van wegen en civiele kunstwerken is begroot in het programma Openbare Ruimte. In 2011 besteedden wij uit de exploitatiebegroting € 4,9 miljoen aan onderhoud en vervanging van verhardingen en civiele kunstwerken. OPENBARE VERLICHTING Beleidskader: Voor Openbare verlichting hebben we een apart beleidskader vastgesteld eind 2011. Met deze beleidsnota hebben we een duidelijk kader voor de openbare verlichting in de komende jaren, waarin aandacht is voor de balans tussen veiligheid, beeldkwaliteit, duurzaamheid, burgertevredenheid en kosten. Met verschillende maatregelen zorgen we voor zo laag mogelijk energieverbruik van de openbare verlichting, zonder in te leveren op verkeersveiligheid en sociale veiligheid. Zo zullen bij nieuwe ontwikkelingen alleen nog laag energetische verlichting zoals LED worden toegepast, passen we ‘licht op maat’ toe en gaan we experimenteren met reflecterend asfalt. Het kabelnet voor openbare verlichting heeft een onderhoudsachterstand zoals u weet. We gaan deze achterstand de komende 20 jaar wegwerken door 18 km kabel per 318
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen jaar te vervangen. In het kader van het nieuwe beleidsplan vervangen we steeds meer oude verlichting door LED verlichting in de stad. Beleidsrealisatie: In het kader van het nieuwe beleidsplan vervangen we steeds verlichting door LED verlichting aan in de stad. In 2011 hebben we 42 LED lantaarns geplaatst op de Houtlaan, 28 op het Sint Stevenskerkhof in de stad en in heel Brakkenstein 240. Financiële realisatie: We hadden te maken met 113 storingen van ons openbare verlichtingskabelnet. Dit is goed voor € 239.000 aan onkosten. In 2010 ging het om € 224.000 bij 117 storingen. In totaal is voor €2,3 miljoen besteed aan onderhoud en vervanging voor openbare verlichting in 2011. Daarnaast is in 2011 €300.000 geïnvesteerd in ontvlechting van het gemeentelijk elektriciteitsnet. RIOLERING Beleidskader: Gemeentelijk rioleringsplan 2010‐2016. In 2009 heeft uw Raad dit beleidskader vastgesteld. Het accent ligt op planmatig onderhoud gericht op behoud van restlevensduur van ons rioolstelsel. Dit in tegenstelling tot het voorgaande rioleringsplan 2005‐2009 waarin de nadruk lag op statistisch bepaalde investeringsbehoefte. Beleidsrealisatie: Het GRP2010‐2016 richt zich op behoud van restlevensduur van ons rioolstelsel, hetgeen wil zeggen dat we er voor zorgen dat het systeem gemiddeld niet veroudert. De toepassing voor 2010 van deze indicator levert het volgende beeld: de gemiddelde restlevensduur (circa 50 jaar) is in 2011 ten opzichte van 1 januari met 1 jaar (dit wil zeggen: 2%) afgenomen. Dat komt doordat in 2011 doelbewust relatief veel riolen zijn geïnspecteerd die zijn aangelegd in perioden waarin gebruik is gemaakt van rioolbuizen van slechte betonkwaliteit (jaren '50 en '60) en waarin onjuiste aanlegmethoden zijn toegepast (jaren '70). Deze inspecties tonen dat de verwachte levensduur van deze riolen korter is dan de levensduur van riolen uit andere perioden. Dat trekt nu de gemiddelde restlevensduur naar beneden. Ruim driekwart van de Nijmeegse riolen is nu één maal geïnspecteerd. Als het gros van de riolen ten minste twee maal is geïnspecteerd, met meerdere jaren tijd tussen de twee inspecties, wordt de veroudering van de riolen goed zichtbaar en kan de gemiddelde restlevensduur van de Nijmeegse riolering betrouwbaarder en nauwkeuriger worden. Tot die tijd zijn jaarlijkse variaties in de gemiddelde restlevensduur onvermijdelijk. Voor de volledigheid: ‐ gemiddelde restlevensduur is bijna 50 jaar; ‐ gemiddelde ouderdom is circa 40 jaar; Dus: gemiddelde levensduur van onze riolen is momenteel circa 90 jaar. Financiële realisatie: Het beheer en onderhoud van ons rioolstelsel is begroot in het programma Groen & Water. In 2011 besteedden wij aan rioolstelsel en watersysteem € 6,2 miljoen vanuit investeringen en vanuit exploitatie circa € 3,2 miljoen. WATER Beleidskader: Waterplan 2001. Doel is duurzaam omgaan met water en waterpartijen in de stad: schoonhouden van het stadswater, verbeteren van de (grond)waterkwaliteit, water zichtbaar maken in de openbare ruimte en verminderen van het waterverbruik. Het beleidskader is uitgewerkt in het actieplan 2005 met daarin een vertaling van de ambities. In het waterplan is een planning opgenomen van projecten die in de geplande periode uitgewerkt worden in deelplannen. Beleidsrealisatie: De herinrichting van de vijvers in Lindenholt (bij het Mondial College) en in Dukenburg (Grand Canal) zijn bijna afgerond. Dit zijn de laatste herinrichtingsprojecten. De overdracht van stadswateren aan het Waterschap wacht nog op de laatste technische gegevens, na herinrichting van de laatste vijvers. Financiële realisatie: Het onderhoud van water en waterpartijen in de stad is begroot in het programma Groen & Water. In 2011 besteedden wij aan rioolstelsel en watersysteem € 6,2 miljoen vanuit investeringen en vanuit exploitatie circa € 3,2 miljoen.
319
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen GROEN Beleidskader: De Groene Draad (2007), Groene Allure Binnenstad (2007), Handboek Stadsbomen (2009), Richtlijn Natuur Nijmegen (2004), Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing (2011), Natuurtoets en beheerkalender (2005), Bosbeheervisie 2000. Activiteiten. Beleidsrealisatie: Wij besteedden ook in 2011 veel tijd doorwerking Handboek Stadsbomen en beleidsplan De Groene Draad. Verder hebben we uiteraard conform de plannen uitvoering gegeven aan het dagelijkse beheer en onderhoud van het groen in de stad. Hiervoor verwijzen wij naar het programma Groen & Water en het programma Openbare Ruimte. Voor het onderhoud van de bomen en het bosplantsoen hebben we de technische norm leidend gehouden, vanwege de fysieke en sociale veiligheid. 75% Is volgens de technische norm goed. Bij de overige onderdelen van het groenonderhoud maken we de belevingswaarde leidend. Dit verwerken we tevens in het nieuwe IBOR‐ beleidsplan. Financiële realisatie: Het dagelijks onderhoud van het groen is begroot in het programma Openbare Ruimte. In 2011 besteedden wij hiervoor € 6,1 miljoen. Daarnaast investeerden we circa € 2,4 miljoen in groen, inclusief uitgaven Woonmilieuverbetering 2011 in groen. KAPITAALGOEDEREN GEBOUWEN De uitgangspunten voor het onderhoud zijn vastgelegd in een beheerplan. Voor het meten en bewaken van de onderhoudsstaat hanteren wij de landelijke NEN‐norm 2767 (Nederlands Normailisatie‐instituut) voor gebouwen. Wij hebben steekproefsgewijs een conditiemeting conform deze NEN‐norm laten uitvoeren. Uw Raad heeft middelen beschikbaar gesteld om ook deze gebouwen structureel te onderhouden. De planning van de uitvoering is vastgelegd in een meerjaren onderhoudsplan. Op basis van deze plannen wordt het onderhoud uitgevoerd. Dat onderhoud vertoont in absolute zin, als gevolg van werkelijk uit te voeren onderhoud grote fluctuaties. Middels een egalisatievoorziening vertoont de feitelijke belasting van de begroting een stabiel beeld; wij middelen de lasten van het onderhoud over een periode van 20 jaren. Het meerjaren onderhoudsplan wordt periodiek geactualiseerd. Facilitaire gebouwen Wijk‐ en sportcentra Overig vastgoed
Begroting 2011 1.422 1.849 1.689 4.960
Realisatie 2011 1.507 1.518 2.256 5.281
Storting/onttrekking ‐85 331 ‐567 ‐321
Totale realisatie 1.422 1.849 1.689 4.960
Uitbesteding regietaken onderhoud Het onderhoud van onze gemeentelijke panden is sinds 2008 uitbesteed aan DHV. Elk jaar actualiseert DHV in overleg met de gemeente het meerjarenonderhoudsplan (MOP). Hierin is het onderhoud van het gemeentelijk vastgoed voor de komende jaren vastgelegd. Het jaarbedrag, zoals dat nu in de begroting is opgenomen, gaat uit van een twintigjarig gemiddelde. Jaarlijks stellen we de uitvoeringsplanning vast met de bijbehorende kostenraming. De bedragen kunnen jaarlijks sterk fluctueren. We vangen de financiële effecten daarvan op via de Voorziening POG (Planmatig Onderhoud Gebouwen). Met het vaststellen van het jaarplan voldoen we aan de voorschriften voor rechtmatigheid van de uitgaven. Het onderhoudsbudget voor de jaren 2012‐2015 is vastgesteld in de Stadsbegroting. 320
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen We kunnen hiermee de gemeentelijke gebouwen in stand houden, maar het is niet bestemd en ook niet toereikend om er verbeteringen qua materialengebruik, installaties of qua functionaliteit uit te realiseren. Wanneer we een doorkijk maken naar de komende 20 jaar, dan blijkt dat het bedrag voor instandhouding dat in de begroting is opgenomen voor het uitvoeren van het onderhoud over enkele jaren niet voldoende zal zijn om het noodzakelijke instandhoudingsonderhoud uit te voeren. In het voorjaar 2012 komen wij daar bij de Kadernota Gemeentelijk Vastgoed en (indien nodig) bij de Perspectiefnota op terug. Voor de Stadsbegroting 2012 heeft het geen consequenties. Voor wat betreft 2011 is het begrote onderhoud volledig uitgevoerd en daarmee is het geprognotiseerde budget opgemaakt. Realisatie en investeringen Naast het reguliere technisch onderhoud is er een aantal ontwikkelingen die invloed hebben op het gebruik en het onderhoud van de gemeentelijke panden. Hieronder lichten wij uw Raad de belangrijkste toe. Diverse wettelijke aanpassingen Uw Raad heeft een krediet beschikbaar gesteld voor een aantal noodzakelijke gebouwaanpassingen in verband met gewijzigde wet‐ en regelgeving. U moet daarbij denken aan asbestinventarisatie en ‐sanering, een inventarisatie naar de toegankelijkheid van gebouwen, het verbeteren van de toegankelijkheid voor mindervaliden, Arbovoorzieningen en het veilig maken van liften. Er was in 2011 in totaal € 750.000 beschikbaar voor Diverse Wettelijke Aanpassingen. We hebben daarvan : € 117.000 ingezet voor energiebesparende maatregelen in 10 wijkcentra, € 45.000 voor het oplossen van de problemen omtrent de tunnel van het stadhuis, € 33.000 voor het oplossen van waterophopingen bij panden met platte daken a.g.v. toename van hevige regenbuien, € 50.000 voor LED‐verlichting in het stadhuis, € 105.000 verlichting en liftinstallatie in parkeergarage Voerweg, € 133.000 voor het verbeteren van de sportvelden, € 217.000 voor aanpassingen aan het gebouw in de Leemkuil, aanpassingen aan VZH de Klif en jongerenvoorzieningen. € 8.000 voor aanpassingen aan de Witte Molen, € 42.000 voor asbestproblemen. De totale besteding bedraagt daarmee afgerond € 750.000. Rendabele investeringen Uw Raad heeft een jaarlijks krediet van € 1.100.000 beschikbaar gesteld voor rendabele investeringen, ook genaamd investeringen met eigen dekking. Denk daarbij aan aanpassingen van gebouwen op verzoek van huurders. De kapitaallasten van dergelijke investeringen worden dan via een huuropslag door de huurder vergoed. In 2011 zijn in dit kader aanpassingen in De Waagh gerealiseerd. Het krediet kan ook worden ingezet voor aanpassingen in speeltuinen. In dat geval worden de kapitaallasten gedekt door hogere entree‐ en/of horeca inkomsten. In 2011 hebben we in de speeltuinen De Leemkuil en Brakkefort in totaal € 395.000 rendabel geïnvesteerd in aanpassingen van entree, horeca‐inrichting en zwembad. De aanpassingen in Brakkefort ronden we in 2012 af. Sportaccommodaties In het programma Sport verantwoorden wij u over uitgaven voor onze sportaccommodaties. Wij hebben de kosten van een meerjaren onderhoudsplan voor de buitensport accommodaties eerder in kaart gebracht. Vanaf 2007 zijn door uw Raad
321
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen middelen beschikbaar gesteld zodat we ook deze categorie gebouwen structureel onderhouden. Scholen Schoolbesturen zijn als juridisch eigenaar zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van hun schoolgebouwen. Voor het onderhoud ontvangen de schoolbesturen rechtstreeks middelen van het ministerie van OW&C. KAPITAALGOEDEREN ONDERWIJSHUISVESTING Sinds december 2007 zijn de onderwijshuisvestingsmiddelen van de gemeente naar de schoolbesturen doorgedecentraliseerd. Met dit besluit is de zorg voor onderwijshuisvesting met alle bijbehorende middelen en verantwoordelijkheden voor onbepaalde tijd overgedragen van de gemeente aan de schoolbesturen. Deze afspraak is gekoppeld aan een prestatieconvenant waarin afspraken over spreiding en bereikbaarheid van onderwijs voor leerlingen zijn gemaakt. Met de doordecentralisatievergoeding worden de schoolbesturen in staat gesteld om zelfstandig zorg te dragen voor een adequate huisvesting. Deze doordecentralisatievergoeding blijft onder het Programma Onderwijs vallen. Bijna alle schoolbesturen doen mee in de doordecentralisatie. Het betreft 98,5 % van alle leerlingen. ( Tot en met 2011 zijn de leerlingen van De Oversteek en Het Talent in Nijmegen noord niet in deze berekening meegenomen.; vanaf 2012 worden deze wel meegenomen).Met twee schoolbesturen, Hidaya en De Brouwerij is overeengekomen, dat ze buiten de doordecentralisatie vallen. De Brouwerij heeft inmiddels aangegeven haar vestiging in Nijmegen met ingang van 1 augustus 2012 te verlaten. Met twee andere besturen, Stichting Kristallis en Stichting Speciaal Onderwijs Tarcisiusschool is nog geen overeenstemming bereikt. Er dient eerst duidelijkheid te zijn over het effect van passend onderwijs op de huisvestingsvoorziening . Voor deze schoolbesturen blijft de verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs vooralsnog van kracht. Voor de permanente voorziening van het Citadelcollege aan de Graaf Allardsingel in Nijmegen‐Noord is overeengekomen, dat deze onder de werking van de overeenkomst doordecentralisatie valt. Het VMBO‐gedeelte van het Citadel college aan de Dijkstraat is niet doorgedecentraliseerd en valt wél onder de zorgplicht van de gemeente en de verordening. De schoolgebouwen van de besturen die nu nog niet meedoen blijven binnen het product onderwijshuisvesting evenals de daaraan gekoppelde vergoeding. De aansturing hiervan vindt plaats binnen het Programma Onderwijs. Voor de nieuwe voorzieningen in Nijmegen noord hebben we de ambitie om tot doordecentralisatie te komen. De invoering van passend onderwijs in 2012 heeft gevolgen voor de huisvesting van het primair en voortgezet onderwijs. Op dit moment is nog niet duidelijk wat de effecten hiervan zijn. Wat hebben we bereikt Meer efficiency bij de inzet van middelen voor onderwijshuisvesting: investering en exploitatie in één hand, waardoor er meer integrale afwegingen worden gemaakt bij (her)investeringen. Door de doordecentralisatie zijn er regelmogelijkheden voor schoolbesturen om hun schoolgebouwen aan te passen aan vernieuwende onderwijssystemen en ‐concepten. Bij schoolbesturen is steeds meer sprake van onderlinge samenwerking en gezamenlijke (beleidsmatige) afspraken en visie op onderwijs. Een sprekend voorbeeld hiervan is het in december vastgestelde Regionaal Plan Onderwijshuisvesting van de VO‐schoolbesturen en het in gezamenlijk overleg (gemeente en po‐schoolbesturen) opstellen van een plan voor Voorzieningen PO‐ Onderwijshuisvesting Nijmegen. De intentie is uitgesproken om op basis van deze plannen te komen tot een strategisch onderwijshuisvestingplan voor Nijmegen. Gemeente en schoolbesturen voeren regelmatig overleg over de herontwikkeling en nieuwbouw voor bestaande locaties, waarbij steeds meer afstemming plaatsvindt tussen gemeentelijke (herontwikkelings)plannen en (nieuwbouw)wensen van het schoolbestuur. 322
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen In 2011 hebben we samen met de schoolbesturen een opzet gemaakt voor de monitoring van de doordecentralisatie. Het resultaat verwachten wij in het 1e kwartaal van 2012. Onderhoud schoolgebouwen In het Voortgezet Onderwijs ligt vanaf 2005 de verantwoordelijkheid voor het onderhoud geheel bij de schoolbesturen. De bekostiging vindt rechtstreeks plaats door het Rijk (OC&W). Verantwoording over deze middelen vindt middels overleggen accountscontrole aan Rijk plaats. Voor het Primair Onderwijs valt het (groot) buitenonderhoud onder de regeling van de Doordecentralisatie. Dit betekent, dat de schoolbesturen , waarmee we een overeenkomst doordecentralisatie hebben afgesloten verantwoordelijk zijn voor het adequate onderhoud van de onder hen ressorterende scholen. Het binnenonderhoud is geregeld via de Materiële Instandhouding. De bekostiging hiervan vindt rechtstreeks plaats door het Rijk (OC&W). Het buitenonderhoud valt onder de overeenkomst doordecentralisatie. Inzet van deze middelen controleren wij jaarlijks bij de monitoring van de doordecentralisatie. In 2012 vindt de evaluatie van de doordecentralisatie plaats. Daarin willen we ook de staat van het onderhoud van de doorgedecentraliseerde scholen meenemen. Het (buiten)onderhoud van de niet‐doorgedecentraliseerde scholen valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Aanvragen voor onderhoud aan deze scholen worden door de schoolbesturen ingediend conform de procedure van het IHP en worden aan de hand van de Verordening voorzieningen onderwijshuisvesting getoetst. Financiële consequenties en vertaling in de begroting De totale begroting voor onderwijshuisvesting bedroeg in 2011 ca. € 16,6 miljoen. De rekening 2011 bedraagt ca. €17,1 miljoen.
323
Paragraaf Grondbeleid Paragraaf Grondbeleid
6.7 Grondbeleid VISIE OP GRONDBELEID Het programma Grondbeleid neemt fysiek ruimtelijke projecten in ontwikkeling en voert deze uit. Hierbij is er een relatie met andere programma’s binnen de gemeentelijke begroting. Belangrijke programma’s zijn ondermeer: Ruimtelijke Ontwikkeling, Bouwen, Wonen, Economie, Sport, Onderwijs en Mobiliteit. De manier waarop we dit grondbeleid uitvoeren is uitgebreid omschreven in de Kadernota Grondbeleid die in juni 2010 door uw Raad is vastgesteld. Hierin gaan we niet alleen uit van faciliterend grondbeleid, waarbij we gebruik maken van “publieke” instrumenten, maar kiezen we ook expliciet voor een actieve, ontwikkelende en daarmee risicodragende rol van de Gemeente. Dit kan zelfstandig of via samenwerking met marktpartijen en deelnemingen in een PPS (bijv. Waalsprong en Waalfront) of via gemeenschappelijke regeling (bijv. Bergerden of Bijsterhuizen). In de actieve rol verwerven we gronden, ontwikkelen we (stedenbouwkundige) plannen en maken we terreinen bouwrijp en verkopen deze. De beoogde maatschappelijke effecten van dit Grondbeleid zijn: Een groter aanbod van woningen voor de doelgroepen die daar het meeste behoefte aan hebben door middel van de productie van bouwrijpe grond en de ontwikkeling van stedenbouwkundige plannen. Scheppen van fysieke ruimte voor de realisatie van voorzieningen, scholen, kantoren, bedrijfshuisvesting en andere werkgelegenheidslocaties. Realisatie van structuurbepalende, stedelijke ontwikkelingsprojecten zoals de Stadsbrug, de Dijkteruglegging, de Waalsprong, Plein 1944, Centraal Station, Waalfront die initiërend zijn voor de lange termijn ontwikkeling van de stad. Projecten worden door het gemeentelijk Ontwikkelingsbedrijf voorbereid, tot uitvoering gebracht en financieel afgewikkeld. De planexploitaties van deze projecten, die altijd meerdere jaren doorlooptijd kennen, leggen we als document ter vaststelling aan de Raad voor. Halfjaarlijks (behandeling begroting en rekening) rapporteren we over de voortgang van de afzonderlijke projecten in de Voortgangsrapportage Grote Projecten (zowel inhoudelijk als financieel en ten aanzien van het risicobeheer). Hierin signaleren we ook de ontwikkeling binnen de deelnemingen en de positie van de Algemene Bedrijfs Reserve van het Ontwikkelingsbedrijf. Met de risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2011 is eenmalig van deze halfjaarlijkse frequentie afgeweken en is er september 2011 geen VGP uitgebracht. In de plaats hiervan is de risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2011 uitgebracht. Als onderdeel van de voorliggende Stadsrekening 2011 wordt het VGP maart 2012 vastgesteld.
ONTWIKKELINGEN Er wordt nog steeds hard gewerkt aan de verdere ontwikkeling van de stad Nijmegen. Dit heeft ook in 2011 geresulteerd in concrete resultaten, te weten: De verdere transitie/ontwikkeling van de binnenstad met de bouw rond Plein 1944, de realisatie van de Hessenberg en de parkeergarage Keizer Karel, de nieuwbouw van Doornroosje, de vernieuwing van campus Heyendaal, de realisatie van het Heinz Inovatie Centre en herstructurering van wijken als de Wolfskuil, Hatert en het Willemskwartier (met ondermeer het nieuwe voorzieningenhart). 324
Paragraaf Grondbeleid Bij de ontwikkeling staat Centraal, het economisch perspectief, een kwalitatief goede woning, in een ongedeelde stad die goed bereikbaar is, met duurzaamheid als uitgangspunt. Bij veel van deze projecten heeft het Grondbeleid een belangrijke rol gespeeld. Grote plannen als de Waalsprong, Waalfront, Doornroosje, Plein 1944, parkeergarages Keizer Karel en bij de Hezelpoort zijn op dit moment belangrijke projecten. De woningbouwproductie is het afgelopen jaar weer gestegen naar ruim 700 woningen, ondanks de economische recessie. De uitgifte van bedrijventerrein en het realiseren van bedrijven en kantoren is verder teruggelopen en gereduceerd tot vrijwel nihil. De kadernota Grondbeleid ‐en dan met name de inzet van het instrumentarium‐ heeft zijn waarde bewezen in de tijd van groei en economische vooruitgang. Actief, werd grond ingezet om ontwikkelaars en corporaties projecten te laten realiseren die politiek gewenst werden. Daarbij werden bij deze projecten ook vaak maatschappelijke voorzieningen gerealiseerd. In 2011 was er nog steeds sprake van een economische crisis, hoewel een lichte kentering zichtbaar leek de eerste kwartalen van 2011. Inmiddels is wel duidelijk dat de economische crisis langer gaat duren en dat voor 2013 het herstel niet wordt verwacht. De ontwikkeling van de stad moet zoveel als mogelijk doorgaan in het belang van de economie en meer in het bijzonder de werkgelegenheid. Risicobeheersing en risicomanagement is een nog belangrijker thema geworden. In de risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2011 is hier uitgebreid op ingegaan. Dit zal voorlopig voortgezet worden in 2012 en volgende jaren. 6.7.1 ECONOMISCHE ONTWIKKELING 2011 Vanaf het derde kwartaal in 2008 zijn de eerste signalen van een verslechterende economie naar buiten gekomen. In 2009 is dit uitgegroeid tot een economische crisis. Het jaar 2011 laat een verdere daling zien. Ook in Nijmegen zijn de gevolgen van deze terugvallende economie tastbaar. Projecten die in aanbouw hadden moeten zijn, stagneren. De animo voor nieuwbouwwoningen is fors afgenomen. Woningen in de Waalsprong zijn niet verkocht bij oplevering. Ook bij sectoren die afhankelijk zijn van de bouwprojecten zien we problemen. Ontwikkelaars en bouwbedrijven maken zich nog steeds ernstige zorgen voor de toekomst. In Nijmegen zijn de kranen nog steeds zichtbaar in stad. We doen er alles aan om dit te laten voortduren. Voorkomen moet worden, dat het voorzieningenniveau wordt aangetast en dat er geen woningen meer worden gebouwd in de stad. Dit is ook van belang voor die mensen die werkzaam zijn in en rond de bouw. Hieronder geven we aan wat het Ontwikkelingsbedrijf in 2010 heeft gedaan om de ontwikkeling van de stad extra te stimuleren ondanks de economische crisis. 6.7.2 WAT HEEFT HET ONTWIKKELINGSBEDRIJF GEDAAN? Het grondbedrijf voert projecten uit (voorzieningenhart Willemskwartier, of woningbouw Voorstadslaan) en leidt processen om te komen tot de uitvoering van projecten als bijvoorbeeld Centraal Station en HOV. Zie hiervoor de beschrijving van alle projecten welke in de Voortgangsrapportage Grote Projecten Maart 2012 zijn opgenomen en de fasen waarin deze projecten zijn. Belangrijke successen in 2011 waren: oplevering voorzieningenhart Willemskwartier, Keizer Karelgarage wordt gebouwd, Hessenberg is afgerond, Castellatoren aan de Graafseweg wordt gerealiseerd, Centraal Station krijgt nieuwe invulling, plannen rond Handelskade krijgen vorm, Teersdijk zijn woningen gebouwd, Station Goffert en NXP komen steeds dichter bij realisatie. De financiële reserve van het Ontwikkelingsbedrijf is – op basis van het gehanteerde scenario‐ op een voorlopig adequaat niveau gebracht. Hiertoe zijn alle planexploitaties
325
Paragraaf Grondbeleid half 2011 kritisch en gedetailleerd doorgelicht op bijsturingsmaatregelen en opbrengsten. Ook de parameters zijn aangepast. De Raad heeft op 9 november 2011 besloten hiermee akkoord te gaan. Tenslotte is het nog belangrijk te melden dat de meeste lopende gemeentelijke planexploitaties ‐met de inzichten van nu en met op onderdelen wellicht enige vertraging‐ uitgevoerd gaan worden. Er is een stop op nieuwe ontwikkelingen, met name vanuit de marktpartijen zijn nieuwe initiatieven vrijwel nihil. We doen er alles aan om hier weer beweging in te krijgen.
UITVOERING PROGRAMMA GRONDBELEID IN 2011 Het project de Hessenberg is afgerond en de woningbouw op de Rosa de Lima (2e fase) is gestart. Op de Teersdijk zijn nieuwe woningen gerealiseerd. De bouw van een nieuw ROC op het voormalig ijsbaanterrein Heijendaal is opgeleverd. De herstructurering Willemskwartier vordert gestaag. Het voorzieningenhart Willemskwartier is inmiddels geopend. De herstructurering van het winkelgebied met nieuwbouw van woningen aan de Marialaan/Kievitstraat/Koekoekstraat is gestart met de uitvoering eind 2009 en zal nog doorlopen in 2012. Voor de Waalsprong is de uitvoering van de Landschapszone gestart. De aanbesteding voor het station Lent met splitsingspunt is in 2011 afgerond. De werkzaamheden starten in 2012. Het Rijk heeft ingestemd met het ruimtelijk plan voor de dijkteruglegging en heeft financiële middelen gebudgetteerd om vanaf 2013 tot realisatie te komen. Voor de parkeergarage bij de Hezelpoort is door de gemeenteraad gekozen om deze als gemeente zelf te gaan realiseren en is extra geld beschikbaar gesteld uit het crisispotje van de ABR Ontwikkelingsbedrijf. De uitvoering van de parkeergarage Keizer Karel loopt gestaag. De herinrichting met nieuwbouw van woningen en winkelruimte op Plein 1944 vordert. De Stadsbrug is volop in uitvoering. 2013 moet de oplevering plaatsvinden. Ook aan de omvorming van de Energieweg wordt inmiddels gewerkt. Belangrijke stappen zijn gezet in de processen rond HOV, Centraal Station en het Natuurcentrum. In 2012 zullen wij met voorstellen komen richting de Raad over de realiseringskansen voor deze projecten. Dit geldt eveneens voor de Donjon. Voor de uitvoering van Novio Tech Campus is extra geld beschikbaar (crisispotje ABR) om de uitvoering van dit project in uitvoering te kunnen nemen. De verkoop van gronden op Bijsterhuizen is zo goed als stil komen liggen. Het in ontwikkeling nemen van nieuwe bedrijventerreinen is ‐mede als gevolg van de economische situatie‐ voorlopig doorgeschoven. Woningbouw In 2011 zijn ca. 725 woningen gerealiseerd in Nijmegen. Hiervan zijn er ca. 650 gerealiseerd in de bestaande stad en het restant in de Waalsprong. Voor verdere informatie over de projecten/planexploitaties verwijzen we naar het VGP maart 2012.
RESERVES EN RISICO’S Eind 2011 waren ca. 50 planexploitaties in uitvoering en ca. 40 planexploitaties in ontwikkeling (de PIO's). Deze planexploitaties in ontwikkeling, zullen bij gebleken haalbaarheid en uitvoerbaarheid ter vaststelling aan uw Raad worden aangeboden, danwel leiden tot anterieure overeenkomsten welke door het College worden afgesloten. De gemaakte kosten van niet ontwikkelbare PIO’s kunnen ‐als gevolg van de bezuinigingen‐ niet meer jaarlijks worden afgeboekt ten laste van het PIO budget binnen 326
Paragraaf Grondbeleid dit programma. Deze kosten worden met de algemene kosten verrekend over de vastgestelde planexploitaties. Dit leidt wel tot enige terughoudendheid bij mogelijk nieuwe ontwikkelingen, en dit is in lijn met onze uitgangspunten van het coalitieakkoord (terughoudend met nieuwe woningbouwlocaties en accent bij Waalsprong, Waalfront en herstructurering). Om de risico’s van deze exploitaties af te dekken hebben we een Algemene Bedrijfsreserve voor het Ontwikkelingsbedrijf. De resultaten van onze planexploitaties worden met deze ABR verrekend. De voeding van de ABR geschiedt door het toevoegen van de resultaten van positief afgesloten planexploitaties. De berekende totale omvang van de ABR op basis van de huidige projectenportefeuille zou ultimo 2011 circa € 28 miljoen moeten zijn (risicoprofiel). Op 9 november 2011 is de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2011 vastgesteld. Op basis van het pessimistisch scenario voor de economische ontwikkelingen (economie trekt aan per 2013) lijkt vooralsnog de ABR op peil. Scherp monitoren en het toepassen van sturings‐ en beheersmaatregelen in projecten blijft nodig. Voor een meerjarenraming van de ABR wordt verwezen naar de toelichting in de Voortgangsrapportage Grote Projecten van maart 2012, behorend bij de jaarrekening 2011. Strategische gronden In 2011 zijn alle gronden en panden expliciet getoetst en is –mede op verzoek van de accountant‐ onderzocht of de getaxeerde waarden tred houden met de economische waarden en/of afwaardering moet plaatsvinden voor gronden of panden. Dit leidt ertoe dat we in 2011 € 368.465 euro afboeken op de post strategische gronden. De herontwikkeling Novioterrein nadert zijn afronding. Het negatieve resultaat, zijnde € 1,44 mln euro, wordt eveneens afgeboekt op de post strategische gronden, conform de hiervoor geldende regels. Op basis van afspraken hieromtrent wordt deze afboeking gedekt door een onttrekking uit de saldireserve. 6.7.3 HOE GAAT RISICOBEOORDELING Bij de Voortgangsrapportage Grote Projecten en bij herzieningen van planexploitaties maken we per project een risicobeoordeling. Per project bekijken we dan de negatieve risico’s zoals kostenstijgingen, hogere verwervingsprijzen, opbrengstverlaging (markt) en de bijsturingmogelijkheden. Dit wordt gelegd naast een beoordeling van de totale projectenportefeuille (in de wetenschap dat alle risico’s zich nimmer op hetzelfde tijdstip zullen voordoen e.d.) Wat vervolgens aan gekwantificeerde financiële risico’s overblijft, moet kunnen worden afgedekt in de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. 6.7.4 EVALUATIE Eind 2009 is er een evaluatie geweest om de risicobeheersing verder te kunnen verbeteren. In 2010 zijn er activiteiten ontwikkeld om dit verder in te vullen. Voor alle projecten zijn risicoanalyses gemaakt. Oktober 2011 is er een bijeenkomst geweest met raadsleden over de werking van het risicomanagement en de werking van de risicoanalyses alsmede de ABR. in 2011 is een afzonderlijke Risiconota Ontwikkelingsbedrijf door het College vastgesteld met doorrekening van een aantal economische scenario’s en de financiële consequenties met mogelijke beheersmaatregelen of bijsturingopties. Deze risiconota is ter besluitvorming voorgelegd aan de Raad. Op 9 november 2011 heeft de Raad ingestemd met deze nota. Tijdens deze raadsvergadering is er een motie ingediend. Deze motie is ook aangenomen. Deze motie vraagt om het zgn. Zwarte Scenario door te rekenen waar het gaat om mogelijke toekomstige risico’s als gevolg van een langer durende economische crisis.
327
Paragraaf Grondbeleid De onderzoeksopzet –behorende bij dit zwarte scenario‐ wordt door de Raad begin 2012 vastgesteld. De resultaten zullen bij de perspectiefnota 2013 worden meegenomen. 6.7.5 WINST EN VERLIESNEMING Ten aanzien van winst en verliesneming binnen de ABR Ontwikkelingsbedrijf hanteren we het voorzichtigheidsbeginsel: bij te verwachten verliezen treffen we direct een voorziening. Een verwachte winst nemen we pas aan het eind, wanneer de winst is gerealiseerd. Tussentijdse winstneming wordt alleen toegepast indien de boekwaarde van het onderhanden werk negatief is (en er dus een bijna zeker voordelig financieel resultaat gaat ontstaan). Deze tussentijds te nemen winst wordt bepaald door de negatieve boekwaarde van het onderhanden werk te verminderen met de contante waarde van de nog te maken kosten in de planexploitatie. Hierbij wordt tevens een risicobeoordeling gemaakt (bepaald mede of tussentijdse winstneming kan ja of neen) en de bedragen van de tussentijds te nemen winst worden op duizendtallen afgerond.
328
Paragraaf Grondbeleid
329
Paragraaf Grondbeleid
330
Paragraaf Weerstandsvermogen Paragraaf Weerstandsvermogen
6.8 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate de gemeente in staat is om het hoofd te bieden aan nadelen die kunnen ontstaan bij de uitvoering van onze gemeentelijke taken. Het weerstandsvermogen is gebaseerd op een aantal basisprincipes. Om een goed beeld te kunnen scheppen van het weerstandsvermogen gaan we in deze paragraaf allereerst in op een aantal belangrijke basisprincipes, om vervolgens het weerstandsvermogen verder uiteen te zetten. 6.8.1 UITGANGSPUNTEN De begroting en de saldireserve De begroting vormt het centrale kader voor onze jaarlijkse activiteiten. In de begroting bepaalt uw Raad de inzet van de beschikbare middelen voor de uitvoering van de programma’s. De spelregels, die ook de afgelopen keer weer in het coalitieakkoord zijn bevestigd, zijn simpel: Structurele lasten moeten structureel worden gedekt. Specifieke uitkeringen van het Rijk of de Provincie en andere specifieke inkomsten, zoals leges of parkeeropbrengsten, komen rechtstreeks als baten op het betreffende programma. Alle andere baten zijn onderdeel van de Algemene middelen, over de inzet waarvan uw Raad besluit, bij Perspectiefnota en begroting. Tegenvallers op de programma’s dienen binnen de programma’s te worden opgevangen. Als specifieke bijdragen van het Rijk niet meer toereikend zijn, dan passen we de uitvoering aan. Als uw Raad ‐ al dan niet op voorstel van ons College ‐ een hoger niveau van uitvoering wenst, dan moet uw Raad geld uit de algemene middelen vrijmaken om daarvoor in te zetten. Of het nu om een structurele of om een astructurele aanvulling gaat, dekking dient altijd in de begroting te worden gevonden. De Saldireserve is daarvoor geen dekkingsbron. Voor de gewenste hoogte van de Saldireserve hanteren we sinds de stadsbegroting 2012 een bandbreedte van € 150 tot € 270 per inwoner, wat neerkomt op een ondergrens van € 25 miljoen en een bovengrens van € 45 miljoen. Via ons risico‐analysesysteem berekenen we het gewenste weerstandsniveau op basis van de risico’s bij de uitvoering van de taken zoals vastgesteld in onze begroting. Deze uitkomst moet binnen de bandbreedte van de Saldireserve passen. Bij de Stadsrekening 2011 is het gewenste weerstandsniveau met een zekerheidsniveau van 95% bepaald op € 23,8 miljoen wat net onder de huidige bandbreedte van € 25 tot € 45 miljoen valt. De oorzaak dat de uitkomst lager is dan bij de stadsbegroting 2012, toen het € 28 miljoen was, ligt in het feit dat we de kleine risico’s niet meer vastleggen maar alleen de grote. Dit leidt tot een lager benodigd weerstandsvermogen. Aangezien de kleine risico’s zich nooit allen gelijktijdig voor zullen doen gaan wij er vooralsnog vanuit dat wij deze risico’s binnen de lopende exploitatie van dat betreffende jaar kunnen opvangen. De planexploitaties en de ABR Voor de planexploitaties en de andere grote projecten van het Ontwikkelingsbedrijf gelden vergelijkbare spelregels. Elke planexploitatie heeft zijn eigen begroting ‐ die de hele looptijd van het project omvat ‐ en binnen die begroting moeten baten en lasten met elkaar in evenwicht worden gebracht en gehouden. Ook hier beslist uw Raad over de opzet en over tussentijdse wijzigingen. Tegenvallers dienen binnen de planexploitatie te worden opgevangen, tenzij uw Raad een hoger niveau wil realiseren door extra middelen bij te dragen. Die extra middelen moeten dan wel weer van een goede dekking worden voorzien. Het ontwikkelingsbedrijf kent een eigen Algemene Bedrijfsreserve (ABR), om de risico’s van de planexploitaties en andere grote projecten op te vangen. De gewenste hoogte van de ABR wordt eveneens berekend aan de hand van risico‐analyses van de projecten van
331
Paragraaf Weerstandsvermogen het Ontwikkelingsbedrijf. In de risiconota van november 2011 is de gewenste hoogte van de ABR verhoogd van € 21,5 miljoen naar € 28,2 miljoen. 6.8.2 RISICOBEOORDELING BEGROTING Voor de beoordeling van het benodigde weerstandsvermogen voor de stadsrekening hebben we een actualisatie van ons risico‐analyse‐systeem uitgevoerd. We hebben de risico’s van Werk & Inkomen en Zorg & Welzijn opnieuw gewogen en toegevoegd, net als de risico’s van de bezuinigingsfricties. Deze risico‐inventarisatie is uitgevoerd met behulp van het ondersteunende risicomanagementsysteem en stelt ons in staat om een betere prognose te maken van het weerstandsvermogen met gebruikmaking van statistische analyses. De risico‐inventarisatie heeft ruim 77 geïdentificeerde risico’s opgeleverd. Hiervan hebben we een “top‐10” van belangrijkste risico’s samengesteld. De hierbij gehanteerde criteria zijn: risico’s met grote financiële gevolgen, waarvoor de kans redelijk groot is dat deze zich ook daadwerkelijk manifesteren en waarvoor de oorzaken niet door de gemeente kunnen worden beïnvloed of waarvoor de gemeente nog niet in staat is geweest om passende beheersingsmaatregelen te treffen om de kans of het gevolg van het risico terug te dringen. De risico’s die al zijn afgedekt zijn door maatregelen laten we buiten beschouwing. Voor schulden met een onzekere omvang ultimo 2011, voor het egaliseren van jaarlijks terugkerende lasten met een wisselende omvang en voor nog niet bestede ontvangen subsidies zijn voorzieningen gevormd. Het deel van financiële risico’s dat is afgedekt door verzekeringen laten we hier eveneens buiten beschouwing. Het gewenste weerstandsniveau wordt nu berekent op ongeveer € 23 miljoen. Met de verhoging van de ondergrens naar € 25 miljoen ‐ dat is € 150 per inwoner ‐ en van de bovengrens naar €45 miljoen ‐ dat is € 270 per inwoner ‐ hebben we een goede bandbreedte voor de Saldireserve om de risico’s af te dekken.
332
Paragraaf Weerstandsvermogen
De geactualiseerde top‐10 ziet er als volgt uit: Risico’s overige gemeentelijke activiteiten Paragraaf Weerstandsvermogen
Maximaal gevolg x € 1 miljoen
kans
Afwijkingen van de raming van het Gemeentefonds worden met name veroorzaakt door het Rijk die lopende jaar het accres, de uitkeringsfactor of de normeringssystematiek bijstelt wat leidt tot bijstellingen. Deze bijstellingen zijn onvoorzien en niet door ons beïnvloedbaar. De ervaring leert dat wij gemiddeld één keer in de 5 tot 7 jaar te maken krijgen met een economische neergang.
10
50%
De toerekening van het macrobudget Inkomensdeel vindt per 2012 op een andere wijze plaats. Als gevolg van personele bezuinigingen bestaat het risico op frictiekosten
4,5
90%
3,8
90%
5
50%
2,8
50%
5
90%
1
70%
5
10%
1
70%
0,5
50%
De rente stijgt boven het in de meerjarenbegroting opgenomen rentepercentage Het Rijk overweegt een andere financieringssystematiek met betrekking tot afdrachtplicht aan het Rijk in de uitvoering van de BOB en BBZ. Het Rijk denkt erover om de afdracht op basis van kasstelsel om te zetten in afdracht op basis van baten‐lasten. Met de invoering van de Wet Werken naar Vermogen per 1‐1‐2013 bezuinigt het Rijk o.a. op de salarissubsidie van Breed. Om de invoering van de wet en bijbehorende bezuinigingen op te kunnen vangen, moet Breed zich doorontwikkelen van traditioneel SW‐bedrijf naar werkbedrijf. De omvang van de doelgroepen van het minimabeleid is geschat. Door nieuwe inkomensgrenzen per 01‐01‐2012 hebben we geen zicht op hoe reëel deze schatting is. Er doet zich een calamiteit/incident voor in relatie tot de uitvoering van vergunningverlening/handhaving Bij Individuele voorzieningen Wmo lopen financiële risico's doordat we geen zekerheid hebben dat we door het rijk voldoende gecompenseerd worden voor de stijgende vraag naar individuele voorzieningen als gevolg van de vergrijzing e.d., door korting op de rijksmiddelen, de bezuinigingstaakstellingen en het open‐eindekarakter van de regeling. In de gebouwen komt meer ruimte leeg te staan dan begroot, wat leidt tot minder huuropbrengsten voor de gemeente. 6.8.2.1 Reservepositie
Het beschikbare weerstandsvermogen ultimo 2011 bestaat uit de reservepositie, de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de stille reserves. Van de reservepositie kan slechts een deel beschouwd worden als vrij. Rekening houdend met de besluitvorming kunnen de Saldireserve en de ABR van het ontwikkelingsbedrijf ingezet worden als afdekking van algemene risico’s. Voor de besteedbaarheid van de bestemmingsreserves geldt dat deze middelen, door de daarover genomen raadsbesluiten, geheel bestemd zijn. Bestemmingsreserves zijn uiteraard wel door middel van een raadsbesluit inzetbaar, wanneer zich een calamiteit zou voordoen. Zoals vermeld zijn vooral de Saldireserve en de ABR bepalend voor het weerstandsvermogen ter afdekking van de risico’s. Wat ook belangrijk is om te weten is dat de resultaatbestemmingsvoorstellen al in het verloop van de ABR en de saldireserve is meegenomen. Iedere andere besluitvorming dan voorgesteld heeft effect op de eindstand van deze reserves.
333
Paragraaf Weerstandsvermogen 6.8.2.2 Saldireserve Hieronder staat het verloop van de Saldireserve met een doorkijk naar 2015 weergegeven. Ontwikkeling saldireserve 2011 2012 2013 2014 2015 Stand 1 januari 44,6 47,8 38,5 39,4 42,4 Toevoegingen in administratie 27,9 5,3 4,5 4,6 4,6 Onttrekkingen in administratie ‐25,3 ‐10,6 ‐2,1 ‐1,6 Reservering verlies Novio ‐0,6 Toegankelijkheid gebouwen ‐0,4 Alternatief hybride warmtenet ‐3 Natuurcentrum eenmalig ‐1,5 Resultaat 2011 3,2 Nog te besluiten winstverdeling 2011 ‐0,2 Reserve Parkeerbijdrage ‐1,8 Storting ABR ‐0,2 Reserve Stadsbrug 0,2 Onttrekking reserve ISV 0 Vrijval reserve BTW Compensatiefonds ‐0,6 Ondergrondse containers Openbare ruimte ‐0,1 Project Zonneboom Programma Milieu stand 31 december 47,8 38,5 39,4 42,4 47 Bovengrens (met buffer) 44,7 44,8 45,0 45,2 Ondergrens 24,8 24,9 25,0 25,1 Bij de Stadsbegroting 2012‐2014 heeft uw Raad de onder‐ en bovengrenzen verhoogd naar € 25 miljoen ‐ dat is € 150 per inwoner ‐ en naar €45 miljoen ‐ dat is € 270 per inwoner. Hierdoor hebben we een goede bandbreedte voor de Saldireserve om de begrotingsrisico’s af te dekken, met een extra buffer voor bijzondere risico’s . Als we het verloop van de saldireserve bekijken in relatie tot het benodigde weerstandsvermogen dan hebben wij voldoende weerstandsvermogen om deze risico´s af te dekken. Belangrijk is wel dat hierbij geen rekening is gehouden met de risico´s van het grondbedrijf. Deze worden gedekt binnen de ABR. Deze staat verderop toegelicht. De genoemde extra buffer geeft een extra bescherming, voor het geval de ABR tekort schiet.
334
Paragraaf Weerstandsvermogen Hieronder staat in grafische vorm weergegeven wat de stand van de Saldireserve is in relatie tot de bandbreedte:
80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2011 Bovengrens
2012
2013 Ondergrens
2014
2015
stand 31 december
6.8.3 RISICO’S ONTWIKKELINGSBEDRIJF Gebiedsontwikkeling en het realiseren van vastgoedprojecten met bijbehorende openbare ruimte vergt een goed risicomanagement. Naast het voortdurend monitoren van de risico’s is bijsturing een factor van belang. De balans tussen beide elementen bepaald het risicoprofiel van het Ontwikkelingsbedrijf. In 2007 is de nota uitvoering risicobeheer door Uw Raad vastgesteld voor het Ontwikkelingsbedrijf. Op basis van een nieuwe methodiek en nieuwe risicoanalyses worden de financiële risico’s per project opnieuw in beeld gebracht. De uitkomsten van deze risicoanalyses zijn, zoals aangekondigd in dit VGP verwerkt. Op 9 november 2011 heeft uw Raad de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2011 vastgesteld. Bij het pessimistisch scenario hebben we op basis van de lopende planexploitaties een nieuw risicoprofiel opgesteld per november 2011. Daarbij is bepaald hoe hoog de ABR zou moeten zijn tot 2015. Deze uitkomst is afgezet tegen de verwachte ontwikkeling van de ABR. Het antwoord hierop was – op basis van de aannames van dat moment‐ positief. Voor meer gedetailleerde informatie en voor de uitgangspunten verwijzen wij u naar het raadsbesluit met bijlagen van 9 november 2011. Op basis van deze Voortgangsrapportage –en rekening houdend met de uitgangspunten in de Risiconota 2011‐ hebben we een nieuwe risicoanalyse gemaakt en het risico voor de portefeuille grondbeleid geraamd op afgerond € 28,2 miljoen. Dit bedrag is als volgt tot stand gekomen. Het totaal van de gekwantificeerde risico’s (in geld uitgedrukt) van de verschillende projecten opgeteld leidt tot een risicoprofiel van om en nabij de € 31,3 miljoen. Maar gezien het feit dat deze risico’s, zowel in tijd als ook in mogelijkheid, zich nimmer gelijktijdig zullen voordoen, kunnen we een demping van 10 procenttoepassen, overeenkomstig het bijgestelde uitgangspunt in de risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2011. Zo kan het totaal van het risico derhalve worden bepaald op € 28,2 miljoen.
335
Paragraaf Weerstandsvermogen Belangrijke elementen uit de risicoanalyse worden gevormd door: Omschrijving € x 1 miljoen Waalsprong (gemeentelijk deel) 8.4 Koers West 15.0 Overige risico’s 6,4 verbonden partijen 1.5 Risisco’s opgeteld 31.3 Dempingsfactor 10% 3.1 Totaal (afgerond) 28,2 TOELICHTING De belangrijkste risico’s worden gevormd door de planexploitaties Waalsprong (gemeentelijk deel) en Koers West. Waalsprong (gemeentelijk deel). In november 2011 is de herziene gemeentelijke planexploitatie Waalsprong door Uw Raad vastgesteld. Rekening houdend met rapportage 2nd opinion Fakton en de uitgangspunten en parameters, die in de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2011 zijn vastgesteld. In deze Voortgangsrapportage is deze planexploitatie naar de stand van heden bijgewerkt. Op basis van de integrale herziening van de planexploitatie Waalsprong, met een actualisatie van de marktontwikkelingen, subsidiebijdrage provincie en voortschrijdend inzicht van de ontwikkelmogelijkheden van de Landschapszone en bedrijventerreinen, berekenen we het netto risico en daarmee de risicoafdekking binnen de ABR voor de gemeentelijke planexploitatie Waalsprong op 8.4 miljoen euro. De grootste risico’s hier worden gevormd door de afzetbaarheid van de kavels woningbouw (in de Landschapszone) in tempo en opbrengst en de afzet van bedrijfsterreinen. Als beheersmaatregelen zijn genoemd: gefaseerd op de markt brengen van bedrijfsterrein; herontwikkeling kantoorlocaties naar ander programma; woningbouw bij landschapszone is doorgeschoven in tijd (later in de tijd op de markt brengen van deze gronden) en grondprijzen voor woningbouw zijn naar beneden bijgesteld. Waalsprong (GREX GEM Woningbouw) De GREX GEM Waalsprong (woningbouw) zit niet in de Voortgangsrapportage Grote Projecten. De risicobeheersing, analyses e.d. worden binnen de onderneming en binnen het project georganiseerd. Deze grondexploitatie heeft een post Onvoorzien in de exploitatie, waarmee risico’s moeten worden opgevangen. In samenwerking met de GEM hebben we in december 2011 Uw Raad geïnformeerd over de herziene planexploitatie. Hierbij is ook inzicht gegeven in de risico’s die aan de orde zijn in relatie tot de economische situatie en meer in het bijzonder tot de woningbouw. Uw Raad is in 2011 geïnformeerd over de second opinion die is uitgevoerd door Fakton. Inmiddels heeft er een herziening van de planexploitatie plaatsgevonden en heeft Uw Raad wensen en bedenkingen ingebracht op deze planexploitatie. Koers West In februari 2007 heeft Uw Raad een positief besluit genomen over het in ontwikkeling nemen van Koers West als geheel. Tevens is hierbij de Voortgangsrapportage Koers West
336
Paragraaf Weerstandsvermogen vastgesteld. Als methodiek voor het bepalen van het risico is zowel bij de Stadsbrug als Waalfront gekozen voor de zogenoemde ‘Montcarlo‐simulatie’. Voor de stadsbrug geldt dat de post Onvoorzien in deze exploitatie voldoende groot lijkt om eventuele risico’s op te kunnen vangen. Zeker nu de realisering al een jaar loopt en alles financieel volgens planning verloopt. In 2012 zoomen we verder in op de ontwikkelingsopgave voor het Mercuriuspark en de uitgifte e.d. Voor Noord‐ Oostkanaalhavens geldt dat het project nagenoeg is afgerond en er geen wezenlijke risico’s meer zijn. Waalfront Voor het Waalfront ligt het iets anders. Voor de planexploitatie Waalfront is in 2011 eveneens een zgn. 2nd opinion uitgevoerd door adviesbureau Fakton. Belangrijke knelpunten die hierbij naar boven kwamen zijn: het woningbouwprogramma (met name kwalitatief), de afzetbaarheid en de grondprijzen in relatie tot de huidige economische vooruitzichten. Duidelijk is geworden, dat de plannen voor het Waalfront moeten worden bijgesteld en dat er een nieuwe ontwikkelingsstrategie moet worden gevolgd, waarbij wordt rekening gehouden met de opmerkingen en suggesties uit de 2nd opinion. Uw Raad is hierover in oktober 2011 geïnformeerd. Dit zal eveneens gaan leiden tot een herziening van de planexploitatie Waalfront. De planning is als volgt: Maart/april 2012 discussie over het plan Waalfront 1.2 om vervolgens ergens voor de zomervakantie 2012 de herziene planexploitatie voor te leggen en mogelijk wensen en bedenkingen in te dienen. Vooruitlopend op de uitkomsten van deze discussie en het finale financiële resultaat hebben we bij de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2011 het risicoprofiel voor het Waalfront verhoogd naar 15 miljoen euro, ten opzichte van de 6,6 miljoen euro in het VGP van maart 2011. Dit is voor het risico op het Waalfront voor het gemeentelijk deel (=50%), omdat Bouwfonds Ontwikkeling hier eveneens voor 50% risicodragend is. Deze risicoverdeling geldt ook voor het te financieren deel. Half 2012 zal duidelijk worden wat de financiële effecten zijn in de nieuw vast te stellen planexploitatie Waalfront. Dan zal ook blijken of het noodzakelijk is om een voorziening te treffen voor het Waalfront binnen de ABR Ontwikkelingsbedrijf. Dit zal dan uitvoerig met Uw Raad worden besproken. Overige risico’s Voor de overige risico’s rekenen we met € 6,4 miljoen. Het gaat hier gedeeltelijk om risico’s als gevolg van onvoldoende bankgaranties bij particuliere ontwikkelingen en beperkte risico’s in lopende exploitaties Bijv. vertraging als gevolg van marktsituatie, bodemsanering, sanering explosieven of archeologie. In de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2011 zijn we hier vrij uitvoerig op ingegaan. Het verschil ten opzichte van de Risiconota wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de financiële risico’s bij de herstructurering Dukenburg en bij Plein 1944 voor wat betreft de herinrichtingseisen rond het busstation. In zijn totaliteit lijkt het bedrag van € 6,4 miljoen toereikend voor de overige risico’s. Verbonden partijen Het hier genoemde risico betreft Land over de Waal BV en de GR Bergerden. Het gaat hier om een risico‐inschatting in relatie tot de waarde van de bankgarantie, het gestort kapitaal en overige exploitatierisico’s. Voor Bergerden is een financiële voorziening getroffen van 0,6 miljoen euro, conform het raadsbesluit over deze deelneming. In de loop van 2012 zal moeten blijken of deze voorziening toereikend is of dat er bijstelling moet plaatsvinden. Dit hangt sterk af van de
337
Paragraaf Weerstandsvermogen afzetkansen en economische ontwikkelingen alsmede de mogelijkheden voor eventuele herbestemming van deze gronden. MEERJARENRAMING VAN DE ABR In 2011 voldoet de ABR nog niet aan het risicoprofiel van de portefeuille grondbeleid. Onderstaande meerjarenraming laat zien dat we eind 2014 het gewenste niveau net kunnen halen. In deze berekening hebben we rekening gehouden met het raadsbesluit TIP en hebben we het restant van de voorgenomen financiële bijdrage uit de ABR aan het TIP (3 miljoen – 1,2 miljoen kosten= 1,8 miljoen euro ) in de ABR gelaten. Dit is wenselijk gelet op het risicoprofiel van de portefeuille en de hoogte van de ABR. Hieronder volgt een schematische vertaling van de ontwikkelingscijfers van de ABR tot en met 2015. 2011 2012 2013 2014 2015 stand ABR begin jaar 30.5 20.3 23.3 24.9 27.6 rente 0 0 0.4 0.4 0.4 positieve resultaten planexploitaties 0.1 6.2 0.1 0.8 0 rsu 0 0.3 0.1 0 0 tussentijdse winstname 4.9 0 0 0 0 versnellingsbijdrage woningbouw 0.7 0 0 0 0 aanpassing voorzieningen nav herzieningen ‐3.8 0 0 0 0 planexploitaties diversen incl. inzet ABR 0 0 ‐10.1 ‐3.1 0 crisisinzet ‐1.5 ‐0.6 0 0 0 doordecentralisatie onderwijshuisvesting 0.4 0.2 0.2 0.2 0.2 deelnemingen ‐0.9 0 0.8 1.3 1.8 stand ultimo jaar 20.3 23.3 24.9 27.6 30.1
338
Paragraaf Financiering
6.9 Financiering FINANCIERING Paragraaf Financiering
6.9.1 INLEIDING Het financieringsbeleid is gericht op: ‐ Het voorzien in de financieringsbehoefte van de gemeente op korte en lange termijn; ‐ Het verzorgen van financiering voor instellingen waarvan de activiteiten worden gerekend tot de publieke taak van de gemeente; ‐ Het beheersen van risico’s die met deze transacties verbonden zijn, vooral renterisico’s en ‘tegenpartijrisico’s’. In dit hoofdstuk beschrijven wij de realisatie van het financieringsbeleid in het jaar 2011 en geven wij de gehanteerde uitgangspunten weer.
6.9.2 FINANCIERINGSBEHOEFTE De behoefte aan financieringsmiddelen wordt voor een belangrijk deel bepaald door: ‐ Te betalen aflossingen op door ons opgenomen leningen; ‐ Afschrijving op investeringen en ontvangen aflossingen op verstrekte leningen; ‐ Ontwikkeling reservepositie. Daarnaast ontstaat nieuwe financieringsbehoefte door nieuwe investeringen, door de ontwikkeling in de bedrijfsmatige activiteiten op grondexploitaties en door verstrekking van nieuwe leningen aan derden. Bij een sluitende jaarrekening treden uit de exploitatie geen effecten voor de financieringspositie op. Het rekeningsresultaat 2011 is in onderstaande toelichtingen verwerkt. Samenstelling opgenomen en verstrekte leningen 6.9.3 LENINGEN O/G Gelden die voor de dekking van uitstaande leningen en de investeringen van de gemeente zijn opgenomen. Leningen O/G (Opgenomen Geldleningen) In miljoenen €’s Verwachte stand per 01‐01‐2011 (bij samenstelling stadsbegroting) 557 Wijzigingen in boekwaarde gedurende 2010 (na gereedkomen stadsbegroting) 55 Werkelijke stand per 01‐01‐2011 612 Aflossingen in 2011 ‐/‐ 88 Opname leningen voor eigen behoefte 55 Opname leningen tbv doorverstrekking 57 Totaal mutaties 2011 24 Boekwaarde leningen O/G per 31‐12‐2011 636 De opname van € 57 miljoen leningen ten behoeve van doorverstrekking heeft voor € 35 miljoen betrekking op herfinanciering van leningen aan de GEM Waalsprong en voor € 20 miljoen aan het Ontwikkelingsbedrijf. Daarnaast is voor € 2 miljoen aangetrokken voor herfinanciering van 2 leningen van een woningcorporatie.
339
Paragraaf Financiering 6.9.4 LENINGEN U/G (UITGEZETTE GELDLENINGEN) Leningen U/G ( Uitgezette geldleningen) In miljoenen € Verwachte stand per 01‐01‐2011 (bij samenstelling begroting) Woningcorporaties 98 Derden in kader publieke taak 275 Interne leningen 25 Totaal 398 Mutatie boekwaarde gedurende 2010 (na gereedkomen begroting) 55 Werkelijke stand per 01‐01‐2011 453 Stand per 31‐12‐2011 Woningcorporaties beginstand 102,2 aflossingen ‐/‐ 25,2 Subtotaal 77 Deelnemingen beginstand 290,2 aflossingen ‐/‐ 35,4 verstrekkingen 35,0 289,8 Overige verbonden partijen beginstand 0,2 aflossingen ‐/‐ 0,1 0,1 Derden beginstand 60,2 aflossingen ‐/‐ 4,5 55,7 Boekwaarde leningen U/G per 31‐12‐2011 422,6 De bij de opstelling van de begroting verwachte daling van de leningen aan woningcorporaties heeft doorgezet. Dit pakket is volledig geborgd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Van de € 346 miljoen die per 31‐12‐2011 is verstrekt in het kader van de deelnemingen heeft de GEM Waalspong met € 279 miljoen het grootste aandeel. Gedurende het jaar is voor de GEM Waalsprong € 35 miljoen aan nieuwe financiering aangetrokken, welke volledig was bestemd voor vervanging van aflopende langlopende financierings‐ contracten. Ter verduidelijking, de boekwaarde per 31‐12‐2011 is € 423 miljoen. In de concernbalans staat echter € 232 miljoen. Het verschil wordt veroorzaakt door de consolidatie van de Planexploitatie GEM Waalsprong (boekwaarde aangekochte gronden), waardoor van de € 279 miljoen die is uitgeleend aan de GEM, € 191 miljoen als financiering voor de boekwaarde in het gemeentelijke deel van de planexploitatie is opgenomen.
340
Paragraaf Financiering Ontwikkeling financieringspositie De financieringspositie heeft zich in 2011 als volgt ontwikkeld. Bedragen x € 1 miljoen 31‐12‐2011 31‐12‐2010 Vaste activa 549 630 Vlottende activa ‐ bouwgronden 19 21 ‐ grondexploitaties 267 284 Totaal activa 835 935 Totaal vaste passiva ‐ reserves en voorz 148 * 226 ‐ leningen 636 612 ‐ overige 1 5 785 843 Financieringssaldo 50 92 (* inclusief rekeningresultaat 2011 van 4,2 miljoen)
Het financieringstekort nam gedurende 2011 af, voornamelijk door een afname van de boekwaarde van de grondexploitaties en een toename van de leningen O/G. Daarnaast is voor € 58 mln aan activa met maatschappelijk nut afgeboekt. Deze kosten zijn volledig gedekt door de inzet van de reserve NUON. De dekking van het hierboven berekende financieringstekort met vlottende (tijdelijk beschikbare) middelen verliep in 2011 als volgt: Bedragen x € 1 miljoen 31‐12‐2011 31‐12‐2010 Vlottende activa ‐ kortlopende vord. 75 76 ‐ overlopende activa 67 28 142 104 Vlottende passiva ‐ vlottende middelen 192 196 Overschot 50 92 De afname van het overschot vlottende middelen werd voornamelijk gerealiseerd door het aantrekken van kortlopende financiering (kasgeldleningen) die op 31‐12‐2011 een totaalomvang had van € 98 miljoen (ultimo 2010 was dat € 49 miljoen). In 2011 had de GEM Waalsprong een kasgeldfaciliteit van € 10 miljoen. Deze hadden zij per 31‐12‐2011 volledig benut. Voor nadere toelichtingen wordt verwezen naar de beschrijvingen van de betreffende onderdelen van de balans.
341
Paragraaf Financiering FINANCIERINGSBELEID 6.9.5 FINANCIERINGSPLANNING In de begroting was uitgegaan van de ontwikkeling van de financieringsbehoefte gedurende 2011 tot een totaal van circa € 29 miljoen, waarbij aangenomen was dat de financieringsbehoefte voor de jaren 2011 tot en met 2014 tot een jaarlijkse omvang in de orde van grootte van de investeringen (gemiddeld € 25 miljoen) zou zijn. In de balanspresentatie die we hierboven hebben gegeven komt het tekort op de langlopende financiering eind 2011 uit op € 39 miljoen. In vergelijking met de berekeningswijze in de begroting (fig. 2 Financieringsbehoefte 2010‐ 2014, paragraaf Financiering in de Stadsbegroting 2011‐2014) is het financieringstekort per ultimo 2011 uitgekomen op € 97 miljoen. Beschikbare reserves € 111 miljoen Overheidsgelden € 12 miljoen Voorzieningen € 18 miljoen Subtotaal € 141 miljoen Leningen OG € 636 miljoen Leningen UG € 505 miljoen ‐/‐ Subtotaal € 131 miljoen Beschikbaar voor financiering € 272 miljoen Vaste activa € 300 miljoen Onderhanden werk € 12 miljoen Benodigde financiering € 312 miljoen Verschil € 40 miljoen 6.9.6 LIQUIDITEITSPLANNING Verloop liquiditeit jan-dec 2011 15.000.000 5.000.000 -5.000.000 -15.000.000 -25.000.000
Realisatie
Realisatie excl. kasgeld
dec-11
nov-11
okt-11
sep-11
aug-11
jul-11
jun-11
mei-11
apr-11
mrt-11
feb-11
jan-11
dec-10
-35.000.000 -45.000.000 -55.000.000 -65.000.000 -75.000.000 -85.000.000 -95.000.000 -105.000.000 -115.000.000
Kasgeldlimiet € 73 mln
Ten tijde van het opstellen van de liquiditeitsprognose van 2011 was het uitgangspunt dat het saldo per 1 januari 2011 € 0 zou bedragen. Het saldo was werkelijk ‐/‐ € 10 miljoen. Het eindsaldo van de rekening‐courant op 31 december 2011 bedraagt ‐/‐ € 108 miljoen (excl. € 98 miljoen kasgeld), dit is ca. € 85 miljoen negatiever dan het voorspelde saldo in de Stadsbegroting. Het hoger dan geraamde tekort is te wijten aan onder andere een 342
Paragraaf Financiering debet beginsaldo van € 10 miljoen, de toename van de kortgeldfinanciering van de GEM (€ 15 miljoen) en niet in de liquiditeitsbegroting meegenomen uitgaven voor de grondexploitaties, waaronder de Stadsbrug en KK‐garage. 6.9.7 KASGELDLIMIET Om de directe gevolgen van een snelle rentestijging te beperken, is in de wet FIDO de ‘kasgeldlimiet’ opgenomen voor de maximale omvang van de kortlopende financiering (looptijd korter dan 1 jaar). Voor 2011 was deze limiet € 73 miljoen (8,5% van de totale begrotingsomvang van € 858 miljoen). Deze kasgeldlimiet is de maximale hoogte van kortlopende financiering op enig moment gedurende het jaar. Gedurende heel 2011 is het liquiditeitssaldo negatief geweest waardoor er behoefte was tot het aantrekken van kasgeld. Op het eind van het jaar was voor een bedrag van € 98 miljoen aan kasgeld aangetrokken. Hiervan was € 10 miljoen doorverstrekt aan de CV Waalsprong. 6.9.8 RENTEVISIE Ondanks de kredietcrisis is de rente in 2011 laag gebleven. In 2011 is ten behoeve van de GEM Waalsprong een tweetal leningen ter waarde van € 35 miljoen afgesloten met een gemiddeld percentage van 3,08%. Tevens zijn in 2011 van twee leningen de rentes herzien. De oude percentages waren 5,045% en 5,14% en de nieuwe respectievelijk 2,09% en 2,995%. Voor het Ontwikkelingsbedrijf is in oktober € 20 miljoen aangetrokken voor 2,385%. Ten behoeve van de eigen financieringsbehoefte heeft de gemeente € 55 miljoen aangetrokken voor een gemiddeld rentepercentage van 3,14%. De overige financieringsbehoefte in 2011 is opgevangen binnen de kasgeldlimiet. De 10‐jaars rente fixe is in de periode januari tot en met april 2011 gestegen van ca. 4,0% naar ca. 4,25%, daarna is de rente gedaald naar ca. 3,25% eind december. Hiermee is het rentepercentage ruimschoots onder het geraamde begrotingspercentage van 5,0% voor nieuw aan te trekken financiering gebleven. 6.9.9 RISICOBEHEER Risico’s op uitstaande leningen zijn in belangrijke mate afgedekt door waarborgfondsen (leningen aan woningcorporaties en sportverenigingen) of doordat het een uitzetting bij een bankinstelling met een uitstekende rating betreft. Voor de leningen aan de GEM vormt de waarde van de aangekochte en in ontwikkeling zijnde gronden een belangrijke afdekking van risico’s op de verstrekte leningen. Op aan andere partijen uitgeleende gelden bestaat het risico dat aflossing en/of rente niet tijdig of in het geheel niet meer plaats zullen vinden. Dit zijn leningen die vertrekt zijn in het kader van de publieke taak zoals de Raad die vastgesteld heeft. Deze risico’s komen dan ten laste van de algemene reserves. 6.9.10 RENTERISICONORM Voor de in de toekomst noodzakelijke herfinanciering van afgeloste leningen en voor leningen met een contractueel vastgelegde mogelijkheid van renteherziening, bestaat onzekerheid over de hoogte van de daarna te betalen rente. Door de ‘renterisiconorm’ in de wet FIDO wordt de omvang van dit risico jaarlijks beperkt door per jaar de omvang van de toegestane herfinanciering te beperken tot maximaal 20% van de totale vaste schuld. De renterisiconorm is in 2011 niet overschreden.
343
Jaarrekening Jaarrekening
Jaarrekening
344
Jaarrekening
345
Jaarrekening
7. Balans
346
Balans Balans Concernbalans gemeente Nijmegen per 31 december 2011
347
Concernbalans gemeente Nijmegen per 31 december 2011 ACTIVA bedragen x € 1.000 VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa Kosten van onderzoek en ontwikkeling Materiële vaste activa Investeringen met een economisch nut ‐ overige investeringen met een economisch nut Investeringen met een maatschappelijk nut Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen aan: ‐ Activa in eigendom van derden ‐ deelnemingen Leningen aan: ‐ woningbouwcorporaties ‐ deelnemingen ‐ overige verbonden partijen Overige leningen u/g Overige uitzettingen > 1 jaar (beleggingen) TOTAAL VASTE ACTIVA VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Grondexploitaties Gronden niet in exploitatie Grond‐ en hulpstoffen Voorraad gereed product Kortlopende vorderingen Rekening‐courant derden Vorderingen op openbare lichamen Vorderingen bijstandswet Belastingdebiteuren Vorderingen grondverkopen Debiteuren Overige vorderingen Verstrekte kasgeldlening Te vorderen rente Liquide middelen Kassaldi Overlopende activa TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA TOTAAL ACTIVA
31‐12‐2011 585 262.925 31.378 12.090 4.836 76.972 98.357 99 57.590 3.917 267.074 18.753 131 88 384 27.435 14.994 2.827 4.080 6.379 2.013 10.000 7.128 120
585 294.303 253.861 548.749 286.046 75.240 120 67.115 428.521 977.270
31‐12‐2010 694 263.936 86.114 9.395 2.829 102.203 98.761 198 62.291 3.733 283.994 20.796 99 128 242 20.786 14.354 1.821 9.939 8.129 3.182 11.000 6.284 65
694 350.049 279.410 630.153 305.017 75.737 65 28.029 408.848 1039.001
348
Concernbalans gemeente Nijmegen per 31 december 2011 PASSIVA bedragen x € 1.000 VASTE PASSIVA Eigen Vermogen Algemene reserves Bestemmingsreserves Rekeningresultaat Voorzieningen Voorzieningen en verplichtingen, verliezen en risico’s Egalisatievoorzieningen Langlopende schulden Obligatieleningen Onderhandse leningen van: ‐ binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen ‐ binnenlandse banken en overige financiële instellingen ‐ binnenlandse bedrijven ‐ overige binnenlandse sectoren ‐ buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren Waarborgsommen Vooruitbetaalde huur N.E.C. TOTAAL VASTE PASSIVA VLOTTENDE PASSIVA Kortlopende schulden Kasgeldleningen Crediteuren Betalingen onderweg Afdracht loonheffing en sociale lasten Verhaalbare bijstand Door derden belegde gelden Rekening‐courant derden Liquide Middelen Overlopende passiva Te betalen rente Verplichtingen inzake ondernemersfonds Overige Posten Door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting TOTAAL VLOTTENDE PASSIVA TOTAAL PASSIVA
31‐12‐2011
31‐12‐2010
47.184 80.108 3.239 2.662 14.213 0 636.098 0
130.531 16.875 637.425
102.708 89.511 18.471 2.275 13.481 11.353 600.477 0
210.690 15.756 614.128
168 1.159 98.000 22.581 0 6.602 2.659 3.363 108 10.952 1.798 23.437 12.342
784.829 133.313 10.596 48.529
220 2.078 49.000 17.774 14.975 6.593 1.753 2.621 2.484 95.200 10.486 23.201 61.317
840.574 95.200 8.223 95.004
192.438 977.270
195.806 1.039.001
gewaarborgde leningen, bedragen x € 1.000 Woningbouwvereniging Gelderland Eigen woningverbetering met 50% deelname Rijk
boekwaarde 31‐12‐2011 92 541.470
Krediethypotheken
2.550
overige zakelijke zekerheidsstellingen
3.750
TOTAAL
547.862
349
8. Programmarekening
350
Programmarekening Programmarekening
351
Programmarekening Programma’s 1011 Dienstverlening & Burgerzaken 1012 Veiligheid 1013 Citymarketing & Externe betrekkingen 1021 Wonen 1022 Klimaat & Energie 1023 Groen & Water 1031 Ruimte & Cultuurhistorie 1032 Grondbeleid 1041 Economie & Toerisme 1042 Bestuur & Middelen 1043 Facilitaire diensten 1051 Zorg & Welzijn 1052 Sport 1061 Werk & Inkomen 1062 Openbare ruimte 1063 Wijken 1071 Cultuur 1072 Mobiliteit 1073 Onderwijs resultaat voor eerste instbestemming Programma’s 1013 Citymarketing & Externe betrekkingen 1021 Wonen 1022 Klimaat & Energie 1023 Groen & Water 1032 Grondbeleid 1042 Bestuur & Middelen 1043 Facilitaire diensten 1051 Zorg & Welzijn 1052 Sport 1061 Werk & Inkomen 1062 Openbare ruimte 1071 Cultuur 1072 Mobiliteit 1073 Onderwijs eerste winstbestemming Resultaat na eerste winstbestemming
primitieve begroting Lasten Baten 5.932 ‐3.037 17.159 ‐636 3.721 2.306 8.980 14.780 14.863 223.086 4.000 112.693 42.257 68.653 17.412 183.045 46.036 15.003 19.796 16.519 29.310 845.551
‐409 ‐1.110 ‐2.498 ‐12.523 ‐8.500 ‐165.436 ‐1.920 ‐305.456 ‐36.159 ‐8.112 ‐2.031 ‐147.038 ‐9.774 ‐2.670 ‐254 ‐14.306 ‐1.475 ‐723.344
primitieve begroting Lasten Baten ‐202
Saldo 2.895 16.523 3.312 1.196 6.482 2.257 6.363 57.650 2.080 ‐192.763 6.098 60.541 15.381 36.007 36.262 12.333 19.542 2.213 27.835 122.207
Saldo ‐202
dynamische begroting Lasten Baten 5.928 ‐3.156 16.320 ‐654 5.926 2.668 8.352 14.731 15.057 303.314 4.026 110.994 43.174 68.880 17.486 193.039 47.013 14.965 19.705 14.251 35.683 941.512
‐2.323 ‐3.168 ‐1.083 ‐11.841 ‐7.489 ‐277.861 ‐1.835 ‐321.041 ‐36.544 ‐9.601 ‐2.068 ‐142.431 ‐11.091 ‐2.693 ‐259 ‐14.341 ‐5.931 ‐855.410
dynamische begroting Lasten Baten ‐202
Saldo 2.772 15.666 3.603 ‐500 7.269 2.890 7.568 25.453 2.191 ‐210.047 6.630 59.279 15.418 50.608 35.922 12.272 19.446 ‐90 29.752 86.102
Saldo ‐202
6.505 2.739 198 ‐24 100 9.518
‐142 ‐60.029 ‐62.535 ‐3 ‐1.549 ‐275 ‐4.976 ‐182 ‐1.705 ‐145 ‐131.743
‐142 ‐53.524 ‐59.796 ‐3 ‐1.351 ‐275 ‐5.000 ‐182 ‐1.605 ‐145 ‐122.225
2.768 4.050 13.645 2.746 3.893 489 3.221 40 30.852
‐569 100 27 ‐22.286 ‐72.827 ‐578 ‐3.565 ‐275 ‐8.830 ‐282 ‐2.205 ‐2.157 ‐113.649
2.199 100 27 ‐18.236 ‐59.182 ‐578 ‐819 ‐275 ‐4.937 489 ‐282 1.016 ‐2.117 ‐82.797
855.069
‐855.087
‐18
972.364
‐969.059
3.305
352
Programmarekening Programma's 1011 Dienstverlening & Burgerzaken 1012 Veiligheid 1013 Citymarketing & Externe betrekkingen 1021 Wonen 1022 Klimaat & Energie 1023 Groen & Water 1031 Ruimte & Cultuurhistorie 1032 Grondbeleid 1041 Economie & Toerisme 1042 Bestuur & Middelen 1043 Facilitaire diensten 1051 Zorg & Welzijn 1052 Sport 1061 Werk & Inkomen 1062 Openbare ruimte 1063 Wijken 1071 Cultuur 1072 Mobiliteit 1073 Onderwijs resultaat voor eerste winstbestemming
Lasten 5.871 16.315
Realisatie Baten ‐3.211 ‐732
Saldo 2.660 15.583
5.949 2.719 8.447 15.332 14.793 253.197 4.028 115.951 41.991 69.032 17.486 182.517 49.375 15.024 19.607 14.269 35.745 887.648
‐2.363 ‐3.350 ‐1.628 ‐12.279 ‐7.133 ‐228.297 ‐1.893 ‐328.839 ‐36.192 ‐10.338 ‐2.068 ‐131.366 ‐14.655 ‐2.784 ‐161 ‐14.890 ‐5.912 ‐808.091
3.586 ‐631 6.819 3.053 7.660 24.900 2.135 ‐212.888 5.799 58.694 15.418 51.151 34.720 12.240 19.446 ‐621 29.833 79.557
Lasten
Realisatie Baten ‐202
Saldo ‐202
2.768 4.050 13.645 2.746 3.893 489 3.221 40 30.852
‐569 100 27 ‐22.286 ‐72.827 ‐578 ‐3.565 ‐275 ‐8.830 ‐282 ‐2.205 ‐2.157 ‐113.649
2.199 100 27 ‐18.236 ‐59.182 ‐578 ‐819 ‐275 ‐4.937 489 ‐282 1.016 ‐2.117 ‐82.797
918.500
‐921.740
‐3.240
verschil dynamische begroting en realisatie Lasten Baten Saldo 57 55 112 5 78 83 ‐23 ‐51 ‐95 ‐601 264 50.117 ‐2 ‐4.957 1.183 ‐152 0 10.522 ‐2.362 ‐59 98 ‐18 ‐62 53.864
40 182 545 438 ‐356 ‐49.564 58 7.798 ‐352 737 0 ‐11.065 3.564 91 ‐98 549 ‐19 ‐47.319
17 131 450 ‐163 ‐92 553 56 2.841 831 585 0 ‐543 1.202 32 0 531 ‐81 6.545
Programma's 1013 Citymarketing & Externe betrekkingen 1021 Wonen 1022 Klimaat & Energie 1023 Groen & Water 1032 Grondbeleid 1042 Bestuur & Middelen 1043 Facilitaire diensten 1051 Zorg & Welzijn 1052 Sport 1061 Werk & Inkomen 1062 Openbare ruimte 1071 Cultuur 1072 Mobiliteit 1073 Onderwijs eerste winstbestemming
verschil dynamische begroting en realisatie Lasten Baten Saldo 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Resultaat na eerste winstbestemming
53.864
‐47.319
6.545
353
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
9. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
INLEIDING De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft. Bij het opstellen van de concernbalans zijn alle onderlinge posities van directies en bedrijven geëlimineerd. Het gaat daarbij om de verstrekking van langlopende middelen voor de financiering van investeringen, de belegging van (langlopende) beschikbare middelen uit reserves en voorzieningen, de rekening courant verhoudingen en de onderlinge vorderingen‐ en schulden‐ posities op grond van facturering, verrekeningen, evenals rechten en verplichtingen tussen directies en bedrijven onderling. Deelnemingen zijn niet in de consolidatie betrokken. ALGEMENE GRONDSLAGEN VOOR HET OPSTELLEN VAN DE JAARREKENING De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het betreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen de nominale waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover deze op balansdatum gerealiseerd zijn. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het betreffende jaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidsgerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet gedacht worden aan componenten zoals ziektekostenpremies van gepensioneerden, overlopende vakantiegelden en verlofaanspraken en dergelijke. WAARDERINGSGRONDSLAGEN BALANS IMMATERIËLE VASTE ACTIVA De immateriële activa worden gewaardeerd op verkrijgings‐ of vervaardigingsprijs verminderd met afschrijvingen. Afschrijving vindt plaats volgens een percentage van de geactiveerde kosten waarbij voor de kosten van het sluiten van geldleningen en disagio een afschrijvingsduur geldt die maximaal gelijk is aan de looptijd van de lening. Voor kosten van onderzoek en ontwikkeling geldt een afschrijvingsduur van 5 jaar.
354
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling MATERIËLE VASTE ACTIVA Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de brutoverkrijgings‐ of vervaardigingsprijs eventueel verminderd met bijdragen van derden en verminderd met afschrijvingen. Indien de BTW compensabel is dan geldt waardering tegen brutobedrag verminderd met de BTW‐component. Indien een materieel vast actief een blijvend lagere marktwaarde heeft, is het actief afgewaardeerd. Bij de materiële vaste activa is onderscheid gemaakt naar investeringen met economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut. Afschrijving vindt plaats volgens een percentage van de aanschaffingswaarde, gebaseerd op de gemiddelde levensduur van de activa. Afschrijving vindt lineair plaats, tenzij in uitzonderingsgevallen bij raadsbesluit is afgeweken en besloten is tot annuïtaire afschrijving. De afschrijvingstermijnen zijn vastgelegd in de richtlijn “waarderen, activeren en afschrijven van vaste activa en investeringen”. Op grond van nadere inzichten zijn er enkele kleine wijzigingen in de gehanteerde afschrijvingstermijnen aangebracht. Deze wijzigingen worden in het raadsvoorstel bij deze stadsrekening separaat aan de Raad voorgelegd. De waardering van de vaste activa is gebaseerd op de volgende afschrijvingstermijnen in jaren: Vaste Activa grond (wordt niet op afgeschreven) sloop‐ en grondwerken rioleringen havens en kaden woonruimten school‐ en bedrijfsgebouwen sportaccommodaties bovengrondse parkeergarages ondergrondse parkeergarages tunnel busbanen parken viaduct brandkranen aanleg/inrichting parkeerplaatsen aanleg/inrichting speel‐ en sportvelden black spots eerste inrichting bij nieuwbouw duurzaam onderhoud gebouwen openbare verlichting rijbanen, trottoirs, fietspaden groenvoorziening herinrichting straten, verbetering woonomgeving brandweerwagens (redvoertuigen) verkeerslichtinstallaties technische installaties in bedrijfsgebouwen speelvoorzieningen straatmeubilair Geluidsarm asfalt Parkeerapparatuur stoffering, meubilair, inventaris noodgebouwen vrachtwagens en tractoren bestel‐ en personenauto’s gereedschappen motormaaiers keet‐ en schaftwagens Onderzoek en ontwikkeling van activa automatiseringsinvesteringen Grote computersystemen (bijv.NFIS, GWS4All) telefooncentrale Aankoop software licenties Automatiseringsinfrastructuur PC’s, printers, servers, back‐up apparatuur, UPS Softwaretools voor onderhoud en monitoring systemen
Afschrijvingstermijn in jaren ‐‐ 40 40* 40 40 40 40 40 50 40 25 25 25 25 20 20 20 20 20 20 15 15 15 15 15 15 10 10 10 10 10 10 10 5 5 5 5 5 5 8 5 5 3 3
355
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling * in het GRP 2005‐2009 is opgenomen dat de groot‐ en vervangingsonderhoudsinvesteringen en de stelselverbeteringsinvesteringen in een keer afgeschreven worden. GEMEENTELIJK RIOLERINGS PLAN (GRP) Financiële resultaten op de exploitatie De werkelijke lasten en baten zullen afwijken van de ramingen. Deze worden gestort/onttrokken in/aan een voorziening (onderdeel van de Voorziening). Wij willen transparant laten zien dat alle geïnde rioolrechten ook daadwerkelijk worden aangewend voor werkzaamheden voortvloeiend uit het GRP. Ons argument daarvoor is dat de burger helder moet kunnen zien dat het geld daadwerkelijk wordt besteed waarvoor het wordt opgehaald. De aanbeveling vanuit de Commissie BBV is om hiervoor een bestemmingsreserve in te stellen. De raad zou hiertoe kunnen besluiten als zij dat wenselijk acht. Wij wijken van deze aanbeveling af. Daarbij denken wij dat het werken met een geïntegreerde voorziening de samenhang wordt vergroot en dezelfde effecten worden bereikt als bij een bestemmingsreserve, doordat de drie componenten afzonderlijk zichtbaar worden gemaakt en door de raad van jaar tot jaar kunnen worden gevolgd. LENINGEN U/G. De leningen u/g zijn opgenomen voor het nominale openstaande saldo verminderd met het totaal van de getroffen voorzieningen in verband met risico's van oninbaarheid. DEELNEMINGEN De deelnemingen bestaan uit aandelen en participaties en zijn opgenomen tegen verkrijgingsprijs. Elk jaar vindt een beoordeling plaats of een afwaardering noodzakelijk zou zijn op grond van een structurele waardedaling van de aandelen. VOORRADEN De voorraden zijn gewaardeerd tegen inkoopprijs of lagere marktwaarde. De in de exploitatie opgenomen gronden van het Ontwikkelingsbedrijf, opgenomen onder de post “voorraden” op de balans, zijn gewaardeerd tegen het saldo van de gerealiseerde kosten en opbrengsten minus de voorziening t.b.v. een eventueel nadelig resultaat. Onder de kosten wordt in dit verband verstaan de verwervingskosten, sloopkosten, kosten van bouw‐ en woonrijp maken rentekosten en diverse plankosten. De planexploitaties in ontwikkeling zijn eveneens op deze grondslag gewaardeerd. ONDERHANDEN WERK Het onderhanden werk wordt gewaardeerd tegen aanschafwaarde, eventueel verminderd met getroffen voorzieningen. GRONDEN NIET IN EXPLOITATIE De gronden niet in exploitatie zijn opgenomen tegen verkrijgingsprijs. KORTLOPENDE VORDERINGEN De vorderingen op derden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. De op balansdatum openstaande vorderingen zijn op hun volwaardigheid beoordeeld. Voorzover noodzakelijk zijn voorzieningen getroffen ter dekking van de risico's van dubieusheid of oninbaarheid. Deze voorzieningen zijn in mindering gebracht op het saldo van de vorderingen. De vorderingen inzake belastingen zijn gewaardeerd op basis van de nominale waarde (de opgelegde aanslagen) verminderd met de op balans¬datum ingeschatte verplichtingen in 356
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling verband met verminderingen, kwijtscheldingen en oninbaarheid van belasting¬posten. De vorderingen op inwoners terzake van gevorderde terugbetaling van teveel uitbetaalde uitkeringen en subsidies zijn gewaardeerd op nominale waarde verminderd met de op balansdatum ingeschatte mate van oninbaarheid, verwachte kwijtscheldingen en indien er sprake is van een afbetalingsschema contant gemaakt tegen de geldende rekenrente. Overlopende activa De onder overlopende activa opgenomen posten zijn tegen nominale waarde gewaardeerd. LIQUIDE MIDDELEN De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. EIGEN VERMOGEN Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves en de bestemmingsreserves alsmede het saldo van de rekening van baten en lasten. VOORZIENINGEN Onder de voorzieningen zijn opgenomen de op het moment van opstellen van de jaarrekening voorzienbare verplichtingen, verliezen en of risico's voor zover de omvang hiervan redelijkerwijs is in te schatten dan wel van derden verkregen middelen die specifiek moeten worden besteed. Ook voor kosten die in een volgend jaar gemaakt worden, maar hun oorsprong vinden in het betreffende jaar waarbij de voorziening dient tot kostenegalisatie. Voorzieningen waarvan de omvang wordt bepaald op basis van beheers‐ of onderhoudsplannen worden berekend op basis van de laatst bekende geactualiseerde plannen. De voorzieningen zijn opgenomen tegen nominale waarde VOORZIENING GEMEENTELIJKE RIOLERINGS PLAN (GRP) Binnen de bestaande regels en wetgeving kiezen we voor een zo eenduidig en eenvoudig mogelijke en transparante financiële structuur. Er is daarom gekozen voor een geïntegreerde voorziening waarin de drie componenten voor spaardeel voor investeringen, onderhoud en jaarlijkse financiële resultaten in samenhang met elkaar, maar wel apart zichtbaar worden, en gescheiden geregistreerd en beheerd worden. De nieuwe Geïntegreerde Voorziening GRP vervangt de huidige Voorziening GRP‐nieuw (ook wel 'schommelfonds' genoemd)." Met afschrijving wordt gestart in het jaar volgend op het jaar van gereedkomen van de vaste activa. De afschrijvingsduur van investeringen wordt gebaseerd op de afschrijvingstermijnen zoals vastgesteld op het moment van ingebruikname. LANGLOPENDE SCHULDEN Onder langlopende schulden zijn begrepen schulden met een vervaltermijn langer dan een jaar. Deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. VLOTTENDE PASSIVA De posten opgenomen onder de vlottende passiva zijn tegen nominale waarde gewaardeerd.
357
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling GRONDSLAGEN VAN RESULTAATBEPALING BATEN EN LASTEN In de concernjaarrekening worden de baten en lasten op dezelfde wijze gerangschikt als in de begroting. Zowel de baten als de lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves worden conform begroting, dan wel expliciete besluitvorming door de Raad, rechtstreeks op de reserves gemuteerd. Bij de presentatie van het rekeningsaldo zijn wel alle mutaties afzonderlijk gepresenteerd in het kader van de nieuwe verslaggevingsvoorschriften. PLANEXPLOITATIES ONTWIKKELINGSBEDRIJF Verwachte nadelige resultaten worden door middel van het vormen van een voorziening via de Winst en Verliesrekening, op basis van contante waarde ten laste van de Algemene Bedrijfsreserve van het Ontwikkelingsbedrijf gebracht. Verliezen worden genomen zodra zij voorzienbaar c.q. te verwachten zijn. Verwachte voordelige resultaten worden in principe genomen bij het afsluiten van de planexploitatie. Tussentijdse winstneming wordt alleen toegepast indien de boekwaarde van het onderhanden werk negatief is. De tussentijds te nemen winst wordt bepaald door de negatieve boekwaarde van het onderhanden werk te verminderen met de contante waarde van nog te maken kosten. Baten worden genomen zodra zij zijn gerealiseerd. KOSTENPLAATSSALDI In 2011 zijn de bedrijfsvoeringskosten overeenkomstig de begroting over de programma’s verdeeld. Een bij de rekening blijkend voor‐ of nadelig saldo is als bedrijfskostenresultaat op het programma concernverrekeningen verantwoord.
358
Toelichting op de Balans
10. Toelichting op de Balans Toelichting op de Balans
359
Toelichting op de Balans ‐ Activa ACTIVA Toelichting op de Balans ‐ Activa
Alle bedragen x €1.000 10.1.1 VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa 585 De immateriële vaste activa worden onderscheiden in: Boekwaarde per Kosten voor onderzoek en ontwikkeling
31‐12‐2011 585
Totaal
31‐12‐2010 694
585
694
Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de immateriële vaste activa gedurende het jaar 2011. Immateriële vaste activa Kosten voor onderzoek en ontwikkeling Totaal
boekwaarde 31‐12‐2010 694
Investe‐ ringen 352
694
352
desinves‐ teringen 0
afschrij‐ vingen ‐77
Versnelde Afschrijving ‐384
bijdragen van derden 0
0
‐77
‐384
0
afwaar‐ deringen 0
boekwaarde 31‐12‐2011 585
0
585
De versnelde afschrijvingen betreffen immateriële vaste activa van Maatschappelijk nut, welke door het inzetten van de Nuonreserve versneld zijn afgeschreven, met als doel het verminderen van de kapitaallasten. Materiële vaste activa 294.303 De materiële vaste activa bestaan uit de volgende onderdelen: Boekwaarde per In erfpacht gegeven gronden overige investeringen met economisch nut Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut Totaal
31‐12‐2011
31‐12‐2010 82 262.843 31.378
82 263.853 86.114
294.303
350.049
De overige investeringen met economisch nut kunnen als volgt worden onderverdeeld: Materiële vaste activa Gronden in erfpacht Gronden en terreinen bedrijfsgebouwen woonruimten grond‐weg en waterbouwkundige werken vervoermiddelen machines, apparaten, installaties overige activa activa in ontwikkeling TOTAAL
Economisch nut 82 22.830 164.239 4.104 46.301
Maatschappelijk Nut 0 285 0 0 80.441
Boekwaarde 31‐12‐2010 82 23.115 164.239 4.104 126.742
Economisch nut 82 22.122 162.131 4.152 44.896
Maatschappelijk nut 0 40 0 0 29.328
Boekwaarde 31‐12‐2011 82 22.162 162.131 4.152 74.224
1.443 2.792
554 4.834
1.996 7.626
1.828 1.803
485 ‐136
2.313 1.667
17.630 4.515 263.936
0 0 86.114
17.630 4.515 350.049
15.592 10.319 262.925
0 1.661 31.378
15.592 11.980 294.303
360
Toelichting op de Balans ‐ Activa Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van de materiële vaste activa weer: Materiële vaste activa
boekwaarde 31‐12‐2010
Gronden in erfpacht Gronden en terreinen Bedrijfsgebouwen Woonruimten grond‐, weg‐ en waterbouwkundige werken Vervoermiddelen machines, apparaten, installaties overige activa activa in ontwikkeling Totaal
Investe‐ ringen
desinves‐ teringen
82 23.115 164.239 4.104 126.742
0 789 4.267 183 12.143
0 ‐1.372 ‐1.026 0 ‐1.409
geactiveerd lopend boekjaar 0 0 0 0 0
1.996 7.626
580 384
0 ‐388
17.630 4.515 350.049
3.004 26.108 47.458
‐5 0 ‐4.200
afschrij‐ vingen
Versnelde afschrijving
bijdragen van derden
0 ‐7 ‐4.801 ‐135 ‐9.515
0 ‐362 13 0 ‐51.834
0 0 ‐560 0 ‐1.908
82 22.163 162.132 4.152 74.219
0 0
‐262 ‐600
0 ‐4.834
0 ‐521
2.314 1.667
0 ‐18.640 ‐18.640
‐4.286 0 ‐19.606
‐752 0 ‐57.769
0 0 ‐2.989
15.591 11.983 294.303
Onder de bijdragen van derden zijn de bijdragen van derden opgenomen die direct gerelateerd zijn aan het betrokken actief. Onder de waardering staan de afwaarderingen wegens duurzame waardevermindering. Wij hebben in 2011 de afschrijvingstermijn van de parkeergarages aangepast en hierbij onderscheid gemaakt tussen bovengrondse en ondergrondse parkeergarages. Deze laatste gaan 10 jaar langer mee. Als gevolg van het inzetten van de Nuonreserve hebben we een groot aantal activa van maatschappelijk nut versneld afgeschreven, met als doel de kapitaallasten te verminderen. Opvallende grote investering in 2011 was de start van Park Lingezegen. Maar ook de activa als gevolg van de overname van de exploitatie van het Triavium en de start van het voorbereidingskrediet Citadel. Financiële vaste activa 253.861 Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen aan: Activa in Eigendom van derden ‐ deelnemingen Leningen aan: ‐ woningbouwcoöperaties ‐ deelnemingen ‐overige verbonden partijen Overige leningen u/g Vooruitbetaalde erfpacht Duurzaamheidsfonds Lening Stichting Volkshuisvesting Nederland (SvN) Besluit Woninggebonden subsidies Overige uitzettingen > 1 jaar Totaal
boekwaarde 31‐12‐2010 0 9.395
verstrek‐ kingen 0 2.955
Reguliere aflossingen 0 ‐260
vervroegde aflossingen 0 0
Verkoop/ Afwaardingen 0 0
boekwaarde 31‐12‐2011 0 12.090
2.829 0 102.203 98.761 198 62.291 0 1.196 2.221
2.250 0 0 35.000 0 179 512 0 0
‐94 0 ‐17.488 ‐35.404 ‐99 ‐3.364 ‐10 0 ‐219
0 0 ‐7.743 0 0 ‐1.516 0 0 0
‐149 0 0 0 0 0 ‐21 0 0
4.836 0 76.972 98.357 99 57.590 481 1.196 2.002
311
0
‐75
0
0
236
5 279.410
0 40.896
‐3 ‐57.016
0 ‐9.259
0 ‐170
2 253.861
In 2011 zijn we gestart met de voorbereidingen voor het Citadel College en Park Lingezegen. Daarnaast hebben we extra middelen gestort in een aantal deelnemingen. Ook hebben we een deel van de Dar verkocht (13,13%) als gevolg van een vervreemding
boekwaarde 31‐12‐2011
361
Toelichting op de Balans ‐ Activa aan een groot aantal regiogemeenten. Wij hebben de aandelen dan ook herverdeeld en een deel verkocht. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen in hele euro’s: Kapitaalverstrekkingen verbonden partijen, in €’s NV Mensec 193.479 aandelen NV bank Nederlandse Gemeenten 315 aandelen N.V. Congresgebouw “De Vereeniging” 40 aandelen multifunctioneel congrescentrum ijsbaancomplex 95.553 aandelen DAR Brabantse Poort Mariënburg B.V. B.V. Land over de Waal Waalfront BV GEM Waalsprong beheer OBW Beheer B.V Container Afvoer Totaal
% deelneming 100% 100%
balanswaarde 31‐12‐2010 661.878 483.698
Vermeer‐ deringen 0 0
verminde‐ ringen ‐94.554 0
Balanswaarde 31‐12‐2011 567.324 483.698
Opbrengst 2011 0 0
100%
142.941
0
0
142.941
0
100%
18.151
0
0
18.151
0
86,87% 10% 100% 100% 100% 50% 50%
1.134.451 34.034 18.151 290.419 18.000 27.227 0 45 2.828.995
0 0 0 0 2.205.000 0 45.000 0 2.250.000
‐148.000 0 0 0 0 0 0 0 ‐242.554
986.451 34.034 18.151 290.419 2.223.000 27.227 45.000 45 4.836.441
1.148.931 0 0 0 0 0 0 0 1.148.931
10.1.2 VLOTTENDE ACTIVA Voorraden
286.046 De in de balans opgenomen voorraden worden uitgesplitst naar de volgende categorieën:
Boekwaarde per Grondexploitaties Gronden niet in exploitatie grond‐ en hulpstoffen Voorraad gereed product Totaal
31‐12‐2011 267.074
31‐12‐2010 283.994
18.753
20.796
131
99
88
128
286.046
305.017
Onderstaand wordt het verloop en de samenstelling weergegeven van de grondexploitaties. De toelichting is ingedeeld naar hoofdgroepen van complexen. Grondexploitaties stedelijke ontwikkelingsprojecten bedrijvigheidsprojecten woningbouwprojecten Herstructurering Stadscentrum Waalsprong Maatschappelijk Vastgoed Koers West Gem.Exploitaties Land over de Waal Opdrachten Projecten in ontwikkeling (pio’s) AF: Voorzieningen Totaal
boekwaarde 31‐12‐2010 970
Investeringen
Opbrengsten
2.033
‐7.391
resultaatname 2011 1.200
Boekwaarde 31‐12‐2011 ‐3.188
3.742 ‐3.815 ‐1.505 9.234 45.300 11.655 31.870 192.152
714 2.824 4.865 11.266 35.246 8.432 71.930 11.472
‐2.070 ‐163 ‐2.836 ‐1.265 ‐16.385 ‐6.361 ‐128.808 ‐6.399
0 1.181 2.789 0 0 0 0 0
2.386 27 3.313 19.235 64.161 13.726 ‐25.008 197.225
‐1.685 7.364
918 2.314
‐426 ‐4.157
0 0
‐1.193 5.521
‐11.288 283.994
6.784 158.798
‐4.627 ‐180.888
0 5.170
‐9.131 267.074
362
Toelichting op de Balans ‐ Activa Gezien de ontwikkelingen in de grondexploitaties gedurende 2011, is ten aanzien van de waardering van de grondexploitaties een nadere toelichting op genomen. In het navolgende behandelen wij hiertoe de status rondom het Zwarte scenario en Waalfront alsmede een algemene beschouwing omtrent de relatie tussen het woningbouwprogramma en de planexploitaties. Uitgangspunten Zwart Scenario: Momenteel wordt op verzoek van de raad een 'zwart' scenario doorgerekend ‐ Herstel vastgoedmarkt in 2016 ‐ Grondprijzen dalen in deze periode met 18,5% ‐ Kosten nemen beperkt af met 3,75% ‐ Gemiddelde vertraging van 2 jaar ‐ Extra plankosten bij langere duur projecten ‐ Motie Raad maart 2012: De effecten doorgerekend tot en met het einde van de planexploitaties. ‐ Geen dubbeltelling (zwart ipv pessimistisch) ‐ Alleen planexploitaties met marktrisico’s (grondverkopen) meegenomen Tijdpad ‐ ‐ ‐
Het zwarte scenario is een rekenexercitie om de gevoeligheid van de projectenportefeuille voor een scenario te bepalen. In het zwarte scenario is de rente niet aangepast. Bij een economische teruggang is laag rentepercentage reëel. Dit kan het effect van het zwarte scenario dempen. Economische teruggang impliceert aanbestedingsvoordelen.
Waalfront Medio 2011 is de GREX 2011 vastgesteld met als datum de stand per 1‐1‐2011. De Grex is opgesteld als basisdocument voor het per 1‐1‐2011 formeel opgerichte bedrijf Waalfront BV/CV. In deze grex zijn een aantal meer technische wijzigingen en maatregelen doorgevoerd. De GREX 2011 is sluitend. Facton en Ecorys hebben in sept 2011 geadviseerd inzake de risico’s Waalfront, en hoe daar mee om te gaan. Hier is de Raad in oktober 2011 over geïnformeerd met de opdracht om een nieuwe ontwikkelingsstrategie te ontwikkelen en op basis daarvan te komen tot een herziene planexploitatie welke in mei/juni 2012 aan de Raad voor wensen en bedenkingen kan worden aangeboden. Het risico van de subsidies is er altijd , maar er is minder noodzaak dit nu al acuut op te lossen. En terecht. Inmiddels is duidelijk dat de provincie Gelderland op korte termijn 11 mln aanvullend ter beschikking zal stellen. Daarmee is niet alles binnen , maar voor aanvang van het project wel 80% gezekerd. Op basis van de Second Opinion is door de aandeelhouders aan de directie opdracht gegeven te komen met een gewijzigde ontwikkelingsvisie voor het Waalfront en een op basis daarvan herziene GREX 2012. Het werkproces voor beide producten is bepaald op een doorlooptijd van okt 2011 tot aan de zomer 2012. Overigens blijft het streven erop gericht om op basis van een gewijzigde ontwikkelingsstrategie, en op basis van realistische aannames met de kennis van dit moment, een sluitende grondexploitatie te kunnen opleveren. Zonodig zullen daartoe aan de aandeelhouders ingrijpende keuzen worden voorgelegd om maatregelen door te voeren en waar nodig bij te sturen. De strategie en mogelijke ingrepen zullen in overleg met aandeelhouders nader worden bepaald. De gemeenteraad is begin maart 2012 geïnformeerd over de stand van zaken rond de gewijzigde ontwikkelingsstrategie met de daarbij behorende uitgangspunten. Mei/juni 2012 zal een herziening van de planexploitatie Waalfront voor wensen en bedenkingen aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Overigens is met het vaststellen van de risiconota 2011 en voorliggende Voortgangsrapportage Grote Projecten het risicoprofiel behorende bij de bepaling van de ABR voor het Ontwikkelingsbedrijf het
363
Toelichting op de Balans ‐ Activa Waalfront opgenomen voor 15 miljoen euro. Dit vooruitlopend op mogelijke extra financiële problemen in de grondexploitatie en in relatie tot de uitgebracht 2nd opinion Waalfront door Fakton. Relatie woningbouwprogramma ‐ planexploitaties De gemeente Nijmegen stuurt met het instrument Woonvisie om het woningbouwprogramma voor Nijmegen beleidsmatig naar de verschillende locaties (projecten en planexploitaties) te vertalen. Elke vier tot vijf jaar worden de kaders voor het wonen in het algemeen, en daarmede ook voor de woningbouwprogrammering, vastgelegd (Woonvisie). De gemeente Nijmegen voert daarbij woningmarktonderzoeken uit om de woonwensen en woonbehoeften te kunnen volgen. Dit doen we via WOON; een landelijk woningmarktonderzoek. De vertalingen van het woningmarktonderzoek in een Meerjarenprogramma Woningbouw geven samen met de Woonvisie de richting voor de woningbouwprogrammering per locatie/project. Van 2000 tot 2008 hebben het aantal te realiseren woningen (kwantiteit) een grotere rol gespeeld in de programmering dan de specifieke kwaliteiten (laagbouw/etagebouw en huur of koop). Het tempo in de woningbouw was het adagium van die jaren en alle plannen werden bij wijze van spreken al op de tekentafel verkocht en verhuurd. Met de start van de crisis (vanaf ongeveer 2008) werd het kwalitatieve programma steeds belangrijker. Vraaggericht bouwen werd het adagium. Wat is vraaggericht bouwen? Bouwen wat de burger wil. Dat kan door de burger meer vrijheid te geven in de mogelijkheden om zelf te bouwen, maar dat kan en moet ook door nog zorgvuldiger naar de woonwensen (woningmarktonderzoeken) te kijken en daar bij de vertaling naar locaties (nog) meer rekening te houden: de juiste woning op de juiste plek. In 2010 zijn de Woningmarktverkenningen 2010‐2020 vastgesteld, met daarin vraag en aanbod op de woningmarkt. Uit de Woningmarktverkenningen blijkt dat er kwantitatief geen probleem is. Nijmegen blijft voorlopig groeien en de vraag naar woningen is groot. Dit heeft ook zijn vertaling naar de planexploitaties in deze Voortgangsrapportage Grote Projecten. Daartegenover staat ook een groot potentieel aan woningbouwlocaties en deze potentiele woningbouwlocaties zijn niet allemaal bedacht met de juiste woning op de juiste plek. Gelukkig worden woningen nooit of bijna nooit op voorraad gebouwd, zoals in de kantorenmarkt wel gebeurd. Dat betekent wel dat er op locaties in de stad (bijvoorbeeld in Dukenburg) de planvorming voor woningbouw stil ligt. In de notitie Stedelijke Woningbouw: (her) programmering zijn criteria geformuleerd voor de herprogrammering van bestaande locaties (als de ontwikkelaar daartoe stappen onderneemt) en de programmering van nieuwe locaties. Hiermee wordt vorm gegeven aan het meer vraaggericht wonen in de stad. Ook de ontwikkelingsstrategieën voor de gebiedsontwikkelingen Waalfront en Waalsprong zijn/worden herzien, om daarmee beter te kunnen inspelen op de huidige ontwikkelingen in de woningmarkt. Een dynamisch proces welke voortdurend zijn vertaling krijgt in de lopende planexploitaties in Nijmegen en waar ook in de toekomst op gestuurd zal worden.
364
Toelichting op de Balans ‐ Activa Hieronder volgt een specificatie van de niet in exploitatie genomen bouwgronden: Niet in exploitatie genomen bouwgronden
Erfpachtgronden verhuurde terreinen
Boekwaarde 31‐12‐2010
Investe‐ ringen
desinves‐ teringen
Afwaarde ringen
naar gronden in exploitatie
Boekwaarde 31‐12‐2011
Verwer‐ vingsprijs per m2
82 1.774
82 1.774
20 9
verspreid liggende terreinen
193
‐34
159
1
overige terreinen en panden
9.865
1.590
‐600
‐792
10.063
52
nog in ontwikkeling te nemen
8.882
‐764
‐1.443
6.675
212
20.796
1.590
‐1364
‐2.269
0
18.753
Totaal
In 2011 zijn alle gronden en panden expliciet getoetst en is onderzocht of de boekwaarden gelijke tred houden met de getaxeerde en economische waarden en/of er afwaardering moet plaatsvinden voor gronden of panden. Dit heeft ertoe geleid dat we in 2011 een bedrag van € 368.465 afgewaardeerd hebben op de post strategische gronden. Daarnaast wordt gemeld dat de herontwikkeling van de Industrieweg 50 ook zijn afronding nadert en dat het negatief financieel resultaat, zijnde ruim € 1,44 miljoen, nu wordt afgeboekt op de post strategische gronden conform de hiervoor geldende regels. Binnen de economische context en gelet op de beperkte mogelijkheden voor ontwikkeling van dit terrein is het resultaat goed. De waarde van voorraden grond‐ en hulpstoffen evenals het gereed product aan het begin en het eind van het jaar zijn: Boekwaarde per grond‐ en hulpstoffen
31‐12‐2011
Gereed product Totaal
31‐12‐2010 131
99
88
128
219
227
Boekwaarde per
31‐12‐2011
gereed product
31‐12‐2010
burgerzaken (rijbewijzen en eigen verklaringen)
0
7
dranken en accommodaties
32
21
Emballage
14
11
kleding en uitrusting brandweer
12
9
3
2
koffie, thee accommodaties versnaperingen en etenswaren Voorlichting Totaal
6
2
64
76
131
128
Kortlopende vorderingen 75.240 De in de balans opgenomen vorderingen met een looptijd korter dan één jaar kunnen als volgt gespecificeerd worden:
365
Toelichting op de Balans ‐ Activa Boekwaarde per
31‐12‐2011
rekening‐courant derden vorderingen op openbare lichamen vorderingen bijstandswet Belastingdebiteuren vorderingen grondverkopen Debiteuren overige vorderingen verstrekte kasgeldleningen te vorderen rente Totaal
Voorziening oninbaarheid
384 27.435 31.237 3.417 4.080 6.504 2.013 10.000 7.128 92.198
balanswaarde 31‐12‐2011
0 0 ‐16.243 ‐590 0 ‐125 0 0 0 ‐16.958
384 27.435 14.994 2.827 4.080 6.379 2.013 10.000 7.128 75.240
31‐12‐2010 242 20.786 29.905 2.812 9.939 8.468 3.182 11.000 6.284 92.618
De rekening courant derden bestaan uit: Rekening courant derden Rekening courant inzake planexploitaties Waalsprong Rekening‐courant Masaya Totaal
31‐12‐2011
31‐12‐2010 142 242 384
De vordering op openbare lichamen bestaan uit: Boekwaarde per Belastingdienst inzake BCF Te vorderen compensabele BTW Overige vorderingen Totaal
‐1.088 242 ‐846
31‐12‐2011 27.363 ‐6 78 27.435
31‐12‐2010 20.810 ‐24 ‐24 20.762
De vorderingen op bijstandsdebiteuren zijn gewaardeerd op basis van de nominale waarde verminderd met de voorziening voor dubieusheid of oninbaarheid. De waardering op de balans vindt derhalve plaats tegen een reële waarde. Bijstandsdebiteuren
boekwaarde
vorderingen WWB vorderingen IOAW/IOAZ/BBZv Totaal
20.100 11.136 31.236
voorziening oninbaarheid/aansprakelijkheid rijk ‐10.452 ‐5.791 ‐16.243
Balanswaarde 31‐12‐2011 9.648 5.345 14.993
Balanswaarde 31‐12‐2010 9.385 4.969 14.354
Ten behoeve van de waardering van bijstandsdebiteuren heeft conform voorgaande jaren een bestandsanalyse plaatsgevonden. Hierbij is vastgesteld dat de samenstelling van het bestand vergelijkbaar is 2010. Op basis hiervan is de gehanteerde systematiek tevens voor 2011 toegepast. Wij merken op dat gedurende 2011 in het kader van de bezuinigingsopdracht voor het programma Werk & Inkomen een oriëntatie heeft plaatsgevonden op taakafstoting. Op het onderdeel invordering uitkering is een trend waarneembaar richting uitbesteding naar incassobureaus. Hiertoe is inmiddels een voorbereidingstraject voor aanbesteding alsmede een marktconsultatie gestart. De uitkomsten van deze trajecten geven ons nadere informatie omtrent de waardering van de bijstandsdebiteuren. Gelijktijdig aan deze trajecten willen wij een gedifferentieerde waarderingsmethodiek per vorderingcategorie opzetten, waarvoor de uitkomsten uit de reeds benoemde trajecten als input zullen fungeren. Medio 2012 willen we deze werkzaamheden afronden. De financiële consequenties zullen in de najaarsnota 2012 worden opgenomen. Boekwaarde per Belastingdebiteuren Af: voorziening inzake vermindering, kwijtschelding en oninbaarheid Totaal
31‐12‐2011 3.417 ‐590 2.827
31‐12‐2010 2.812 ‐991 1.821
De belastingdebiteuren hebben betrekking op de debiteuren inzake gemeentelijke heffingen, zoals onder meer de OZB. Op de nominale vorderingen wordt een voorziening voor vermindering kwijtschelding en oninbaarheid in rekening gebracht. 366
Toelichting op de Balans ‐ Activa Hieronder staan de grondverkopen verder toegelicht: Boekwaarde per De vordering grondverkopen per 1 januari Verkopen gepasseerde akten Correcties Saldo vorderingen grondverkopen per 31 december 2011
31‐12‐2011 9.939 7.935 ‐13.783 ‐11 4.080
31‐12‐2010 7.948 19.448 ‐16.408 ‐1.049 9.939
De overige vorderingen kunnen als volgt worden onderscheiden: Boekwaarde per diverse vorderingen waaronder verhuur, vervallen termijnen leningen e.d. af: voorziening dubieuze debiteuren Saldo overige vorderingen per 31 december 2011
31‐12‐2011 6.504 ‐125 6.379
31‐12‐2010 8.468 ‐339 8.129
Bij de waardering van de vorderingen is de voorziening bepaald op basis van een ouderdomsanalyse, evenals een beoordeling van enkele benoemde posten. De ouderdom van de debiteurenpost is op balansdatum: Totaal debiteurensaldo 6.504
>30 dagen
30‐60 dagen 4.812
60‐90 dagen 849
> 90 dagen 98
745
De overige vorderingen bestaan uit: Boekwaarde per Vorderingen DIW diverse vorderingen GKB, openbare ruimte en vastgoed GEM Waalsprong vorderingen eigen personeel pc privé, fiets, levensloop, UWV Totaal
31‐12‐2011
31‐12‐2010
277 1.509 0 227 2.013
109 2.396 419 258 3.182
Liquide Middelen
120 Het saldo liquide middelen bestaat uit de volgende componenten:
Liquide middelen Kassaldi Totaal
31‐12‐2011
31‐12‐2010 120 120
65 65
Overlopende activa
67.115 Het saldo overlopende activa bestaat uit de volgende componenten:
Overlopende activa gelden van derden vooruitbetaalde bedragen te ontvangen rechten nog te ontvangen bedragen Totaal
31‐12‐2011 57.255 1.615 8.245 0 67.115
31‐12‐2010 3.335 15.964 7.982 748 28.029
367
Toelichting op de Balans ‐ Activa Hieronder staat een specificatie weergegeven van het verloop van de nog te ontvangen bijdragen van overheidsinstanties van 1 januari tot en met 31 december 2011. Naam O010 GSO Sociaal, Integratie&Veiligh O016 RSP O022 Regionaal Mobiliteitscentrum O023 EFRO en ESF O027 Project perspectief O031 Metamorfoze O033 ZonMw project Gezonde voeding O036 Uitstap‐ programma prostituees O038 Praktische gezinsondersteuning O040 Campagne verkeersveiligheid O041 Ophogen bushaltes O042 Rondje Heyendaal O044 Experiment jeugdzorg dichtbij O046 Bijdrage tbv realisatie van de Stadsbrug O049 Drempels en kuilen O050 Future Cities O053 OMBD Vangnetgevallen De Kat O051 OMBD Rotonde Heijendaalseweg‐ Groenew Subtotaal
Boekwaarde 31‐12‐2010 ‐726
Toevoeging
Aanwending
Vrijval
1.991
‐2.848
0
Boekwaarde 31‐12‐2011 132
205 8
‐118 0
‐694 0
0 0
1.017 8
1.713 14
1.319 14
‐366 0
0 0
760 0
15 7
0 31
0 ‐38
0 0
15 14
‐156
23
‐247
0
68
0
152
‐190
0
38
91
91
0
0
0
784
784
0
0
0
500
0
0
0
500
0
48
‐60
0
12
0
0
‐54.272
0
54.272
0
0
‐60
0
60
0 0
0 0
‐120 66
0 0
120 66
0
0
173
0
173
2.454
4.333
58.895
0
57.255
Toelichting op de ontvangen bijdragen van overheidsinstanties GSO Sociaal, Integratie en Veiligheid In de worden de rijksmiddelen vanuit het GSO 2010‐2010 als onderdeel van het MOP III gestort in afwachting van de realisatie van het met de provincie afgesloten stadscontract. Niet‐aangewende middelen moeten worden terugbetaald. RSP Het uitvoeren van het stadscontract 2008‐2011 met de provincie Gelderland. Dit is een onderdeel van het regionale samenwerkingsprogramma RSP en is gericht op een drietal wijkprogramma’s: Dukenburg, Lindenholt en Neerbosch Oost. Regionaal Mobiliteitscentrum De gemeente Nijmegen heeft een eenmalige subsidie in het kader van de Subsidieregeling vitaal Gelderland 2009 van €0,4 miljoen ontvangen. Deze middelen zetten we als dekking voor de uitvoeringskosten die we maken voor de exploitatie van het Mobiliteitscentrum en om de microkredieten te verstrekken. Als onderdeel hiervan is € 0,2 miljoen bestemd 368
Toelichting op de Balans ‐ Activa voor het Mobiliteitscentrum (Raadsbesluit 190/2010, d.d. 18‐11‐2010). Ook is € 0,04 miljoen ingezet voor het Project Microkrediet Gelderland. In 2010 is voor het Mobiliteitscentrum € 0,1 miljoen uitgegeven aan personele lasten en overige kosten. Efro en ESF Dit betreft de balansregistratie van de Europese middelen voor: ‐ Uitvoeringsprogramma EFRO Kanaalgebied ‐ Cool breaks (Europees geld voor euregionale samenwerking) Het verschil tussen enerzijds de bevoorschottingen en finale termijnen (uitgaven) aan projectuitvoerders en anderzijds de bevoorschottingen en finale termijnen (ontvangsten) van BZK/Europa worden op deze balanspost bijgehouden. Toelichting Project Perspectief De gemeente ontvangt van de provincie een subsidie van maximaal € 0,7 miljoen voor het uitvoeren van activiteiten voor het project Perspectief in de periode oktober 2009 tot en met december 2010. Het project Perspectief richt zich op ex‐ Ama's die 18 jaar zijn geworden en van Rijkswege geen voorzieningen meer ontvangen. Het doel is het bieden van zorg, opvang en begeleiding aan Ama's. De subsidie is in 2011 afgerond. Toelichting Metamorfoze Het project Metamorfoze loopt van 1 dec 2007 t/m 1 dec 2010. Het gaat om het archiveren van het Dobbelmanarchief. Het project is inmiddels afgerond maar de afrekening met het Rijk (Metamorfoze) moet nog plaats vinden. Het project archivering Dobbelman‐archief is in de periode dec 2007 t/m dec 2010 uitgevoerd door het Regionaal Archief Nijmegen (RAN). De verwachting is dat Metamorfoze in de 1e helft van 2011 haar subsidie definitief vaststelt en overgaat tot uitbetaling van het laatste bedrag. ZonMw project Gezonde Voeding Honorering door ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie) voor ons project “Gezonde voeding”. De Bijdrage aan het project is € 150.000 over de periode 2010‐2013 (gemiddeld € 37.500 per jaar). We verlenen met deze middelen een budgetsubsidie van € 24.670 voor 2010, € 43.607 voor 2011, € 44.389 voor 2012 en € 46.187 voor 2013 aan de GGD regio Nijmegen voor de uitvoering van het project "Gezonde voeding Het geld wordt gebruikt voor subsidieverlening aan de GGD Regio Nijmegen om , samen met de ZZG Zorggroep, uitvoering te geven aan het plan “Gezonde voeding”. Uitstapprogramma prostituees Wij hebben Rijksmiddelen van het Ministerie van Justitie ontvangen voor de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees (RUPS‐Regeling) voor het jaar 2010, met een maximale uitloop tot 1 mei 2011. Deze subsidie heeft als doel het vroegtijdig signaleren van straat‐ en jeugdprostitutie en hierop een samenwerkingsketen in te zetten. Deze bestaat uit een gemeentelijke ketenmanager straat‐ en jeugdprostitutie en het leveren van zorgtrajecten. Praktische gezinsondersteuning Het doel van dit project is het voortzetten van de noodzakelijke ondersteuning aan gezinnen van ontregelde huishoudens. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan het vastgesteld convenant over de aansluiting tussen het preventief jeugdbeleid en jeugdzorgbeleid. Het geld wordt ingezet voor de budgetsubsidie thuisbegeleiding ZZG, conform raadsvoorstel 2011.0592. De ZZG legt voor de gehele provinciale bijdrage verantwoording af aan de gemeente Nijmegen. Campagne Verkeersveiligheid Dit betreft een investeringsbijdrage ten behoeve van verkeersveiligheid. De investering is in 2011 afgerond en afgerekend.
369
Toelichting op de Balans ‐ Activa Ophogen Bushaltes Dit betreft een investeringsbijdrage ten behoeve van het ophogen van de bushaltes. De investering is in 2011 afgerond en afgerekend. Rondje Heyendaal Dit betreft een investeringsbijdrage ten behoeve van het ophogen van de bushaltes. De investering is in 2011 afgerond en afgerekend. Experiment Jeugdzorg dichtbij In dit experiment krijgt de client de hulpverlening die hij of zij nodig heeft, zo dichtbij mogelijk, zo tijdig mogelijk, zo ambulant mogelijk en zoveel mogelijk op basis van "de kracht" van het eigen sociale netwerk, De Gemeente Nijmegen wil zo een afremmende werking bewerkstelligen op de zware vormen van jeugdzorg, zoals residenties, Wanneer clienten toch een beroep moeten doen op deze zware vormen, dan willen men dit zo kort mogelijk houden en de uitstroom/nazorg goed regelen, Tevens wil men de flexibiliteit van het totale aanbod vergroten voor Jeugdigen en hun gezinnen en de samenwerking tussen Jeugdzorg en gemeentelijk voorveld optimaliseren door o.a.gebiedsgericht te gaan werken. Stadsregio Stadsbrug Wij ontvangen in tranches middelen van het Rijk, via de Stadsregio, om de stadsbrug te realiseren. Op dit moment hebben wij zelf deze middelen voorgeschoten en deze middelen zullen wij in 2012 en 2013 nog ontvangen van het Rijk. Drempels en Kuilen Dit betreft een investeringsbijdrage ten behoeve van het verhelen van drempels en kuilen in de weg. De investering is in 2011 afgerond en afgerekend. Future Cities Wij hebben van Europa via de subsidiestroom Interreg IVB NWE middelen ontvangen om een aantal groenvoorzieningen in de stad te realiseren. De afrekening zal naar verwachting in 2012 plaatsvinden. Vangnetgevallen de Kat Dit betreft een rijksbijdrage die wij hebben ontvangen ten behoeve van de bodemsanering van de Kat. Rotonde Heijendaalseweg‐groeneweg Dit betreft een investeringsbijdrage ten behoeve van het realiseren van de rotonde Heijendaalseweg‐Groeneweg. Wij verwachten begin 2012 deze subsidie af te rekenen.
370
Toelichting op de balans ‐ Passiva PASSIVA Toelichting op de balans ‐ Passiva
Alle bedragen x €1.000 10.1.3 VASTE PASSIVA Eigen vermogen
130.531 Het in de balans opgenomen eigen vermogen bestaat uit:
Boekwaarde per Algemene reserve Bestemmingsreserve Rekeningresultaat Totaal
31‐12‐2011 47.184 80.108 3.239 130.531
31‐12‐2010 102.708 89.511 18.471 210.690
Het rekeningresultaat 2010 is als volgt bestemd: Rekeningresultaat voor 2e winstbestemming conform besluitvorming bij de stadsrekening 2010 aan de reserves toegevoegd Resterend
18.471 ‐18.471 0
Het resultaat over 2011 is als volgt opgebouwd: Rekeningresultaat 2011 Lasten Baten Saldo voor aanspreken reserves Reservemutaties: Storting in de reserves Onttrekkingen uit de reserves Per saldo onttrekking uit reserves Resultaat voor verwerking resultaatvoorstellen
bedragen * €1.000 887.647 ‐808.091 79.558 ‐30.852 113.649 82.7977 3.239
Nadelig Voordelig voordelig
371
Toelichting op de balans ‐ Passiva Het verloop van de reserves in 2011 wordt in onderstaand overzicht weergegeven: De stortingen in en onttrekkingen uit de reserves hebben plaatsgevonden in overeenstemming met de besluitvorming door de raad en zoals verwerkt in de dynamische begroting. Hieronder volgt per reserve een korte toelichting naar aard en reden van de reserves en worden de betreffende mutaties in 2011 nader toegelicht. Reserves
Boekwaarde 31‐ 12‐2010
Toevoegi ng
Onttrekking
Bestemming resultaat
Boekwaarde 31‐ 12‐2011
F001 Bestemmingsreserve NUON
58.154
0
‐58.154
0
0
F022 Saldireserve
44.554
18.187
‐25.302
9.745
47.184
102.708
18.187
‐83.456
9.745
47.184
F002 Reserve Strategische Investeringen
Subtotaal Algemene reserve
4.442
0
0
0
4.442
F003 Reserve Waalsprong
3.850
0
‐508
0
3.342
F004 1%‐regeling Beeldende Kunst
59
0
‐175
231
115
F010 Verbeter.toegank.openb.geb.en ruimte
84
0
‐126
141
99
7
‐7
‐7.900
7.900
0
26.410
6.869
‐13.886
‐870
18.523
F020 Reserve WWB inkomensdeel F025 Algemene bedrijfsreserve F026 Res. Medische Heroine Behandeling
0
712
0
0
712
1.700
0
‐12
0
1.688
17
0
0
0
17
2.952
0
‐2.952
0
0
0
2.768
‐140
0
2.629
41.287
2.181
0
0
43.468
1.120
0
‐59
0
1.061
876
100
0
189
1.165
F053 Reserve WMO
4.502
42
‐2.390
93
2.247
F054 Res. Ondernemersfonds
2.205
0
‐2.045
440
600
89.511
12.665
‐30.192
8.124
80.108
192.219
30.852
‐113.648
17.869
127.293
F029 Reserve onderwijshuisvesting F030 Reserve BTW Compensatiefonds F031 Reserve GSB F040 Reserve ISV F045 Reserve stadsbrug F046 Reserve afschrijving F047 Reserve parkeerbijdrage
Subtotaal Overige bestemmingsreserve Totaal reserves
Saldireserve De saldireserve is een algemene reserve en is bedoeld om risico’s op te kunnen vangen en maakt een belangrijk deel uit van het weerstandsvermogen. De saldireserve wordt gevoed vanuit een voordelig rekeningresultaat en/of aan de hand van een expliciet besluit van de gemeenteraad. De hoogte van de saldireserve beweegt zich binnen een bepaalde bandbreedte, bestaande uit een “harde” ondergrens en een flexibele bovengrens. Voor meer informatie hierover verwijzen wij u naar de paragraaf Weerstandsvermogen. Reserve NUON Deze reserve is (als bestemmingsreserve) ingesteld bij raadsbesluit van 18 februari 1998 (raadsvoorstel 32/1998). De voeding heeft in 1998 plaatsgevonden uit de koopsom voor de aandelen NUON Zuid Gelderland, die deels in een aantal betalingen contant en deels in de vorm van leningen door NUON NV is voldaan. Er vindt geen nieuwe voeding plaats. In januari 2011 is deze reserve, conform de besluitvorming in de stadsbegroting 2010‐ 2013, omgezet naar de exploitatie ten behoeve van de investeringen in maatschappelijk nut en daarmee is het saldo eindejaars 0. Reserve Strategische Investeringen In het coalitieakkoord “Bruggen bouwen aan de Waal” heeft uw Raad bij de financiële spelregels bepaald dat er een Reserve Strategische Investeringen wordt ingesteld, waarin we de kapitaallasten storten van niet tijdig gerealiseerde investeringen, voor zover de vertraging niet in de begroting is verwerkt. Het doel van de reserve is een financiële bijdrage leveren aan majeure investeringen met een strategisch belang voor de stad in de 372
Toelichting op de balans ‐ Passiva sfeer van bereikbaarheid, veiligheid, wijkverbetering of grote projecten als Koers West, waarbij het dan gaat om investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte. Reserve Waalsprong Deze reserve heeft als doel om de exploitatieverschillen van het uitbreidingsplan Nijmegen‐Noord op te vangen. De reserve wordt gevoed door de OZB, rioolrecht en gemeentefondsopbrengsten die verband houden met de groei van Nijmegen‐Noord. 1%‐regeling Beeldende Kunst Bij het raadsbesluit van 23 februari 2006, is besloten de reserve 1%‐regeling Beeldende kunst te handhaven. In de praktijk is gebleken dat bij sommige projecten waarop de regeling van toepassing was een kunstopdracht weinig zinvol zou zijn, terwijl bij andere projecten het budget voor een passende opdracht ontoereikend was. Dit was de reden om de in de bouwkredieten gereserveerde “procentgelden” los te koppelen van de locatie/ het project waarvoor ze vrijkwamen. Er werd één fonds gevormd, dat werd gevoed door alle percentagegelden die vrijkwamen. De advisering over de plaatsen waar, hoe en met welke kunstenaar een kunstopdrachtprocedure in gang zou worden gezet is in handen van de Commissie Beeldende Kunst. De beschikking over een reserve is financieel‐technisch de eenvoudigste manier om te werken aan kunstopdrachten. Tegenover de gelden die via de regeling gereserveerd worden, wordt een programma van projecten opgesteld. De grilligheid van de projecten in hun verloop‐ de ene opdracht duurt veel langer dan de andere en elk opdrachtproces verloopt weer anders‐ maakt “flexibele” beschikbaarheid van de middelen nodig. Verbetering Toegankelijkheid Openbare Gebouwen en ruimte Op 7 mei 2010 is deze reserve ingesteld met als doel gebouwen beter toegankelijk te maken voor invaliden en minder mobiele ouderen. Een beheerder kan hiertoe subsidie aanvragen bij het College van Burgemeesters & Wethouders. Deze reserve zal verder overgaan in de voorziening Toegankelijkheid Openbare Gebouwen en ruimte. Reserve WWB inkomensdeel Deze reserve is per 31‐12‐2011 opgeheven conform de besluitvorming bij de perspectiefnota 2012. Dit zal in de toekomst via de Saldireserve lopen. Algemene bedrijfsreserve De algemene bedrijfsreserve van het Ontwikkelingsbedrijf is een financiële buffer voor het afdekken van de financiële risico’s in de planexploitaties. Tevens worden resultaatschommelingen gefinancierd uit de ABR. De voeding wordt gevormd door de voordelige resultaten op planexploitaties, opbrengsten uit deelnemingen, bijdragen RSU (bijdragen van particuliere ontwikkelaars ten behoeve van bovenwijkse infrastructuur) en eventueel rente. Reserve Onderwijshuisvesting Het doel van de reserve Onderwijshuisvesting is het oormerken van gelden voor het onderwijshuisvestingsveld. Reserve BTW Compensatiefonds Het doel van de reserve BCF is het begrote jaarlijkse nadeel uit de invoering van de BTW‐ compensatie over een periode van een beperkt aantal jaren geleidelijk in de begroting op te nemen, door de onttrekking uit de reserve jaarlijks gelijkmatig af te laten nemen. De voeding van deze reserve is een eenmalige toevoeging uit de algemene uitkering (bij de invoering van het BCF) geweest.
373
Toelichting op de balans ‐ Passiva Reserve GSB Deze reserve is in 2011 overgegaan naar de Saldireserve. Reserve Stadsbrug Deze reserve is ingesteld voor het reserveren van gemeentelijke middelen ten behoeve van de realisatie van de tweede stadsbrug, onderdeel van de ontwikkeling van Koers‐ West. Reserve Afschrijving Bij het vaststellen van de stadsrekening 2009 is besloten om deze reserve weer in te stellen omdat dit verplicht is vanuit de BBV‐voorschriften. Bij investeringen met een economisch nut mogen bepaalde inkomsten (verzekeringsgelden na bijv. brand, de opbrengst uit verkoop van een pand, etc.) niet in mindering worden gebracht op de nieuwe investering. Alleen bijdragen die een directe relatie hebben met de nieuwe investering mogen op de investering in mindering worden gebracht. Bijdragen die geen directe relatie met de nieuwe investering hebben kunnen in de reserve afschrijving gestort worden. Reserve Parkeerbijdrage De reserve parkeerbijdrage is in 2005 ingesteld. Het doel van deze reserve is om gelden, die ontvangen worden op grond van de bouwverordening ten behoeve van alternatieve parkeervoorzieningen, beschikbaar te houden voor de realisatie van die parkeer‐ voorzieningen. Reserve Wmo In september 2006 is de Wmo‐reserve ingesteld met als doel het afdekken van tekorten op het gebied van de te verstrekken individuele voorzieningen WMO en de kosten van de uitvoering van deze individuele voorzieningen. Later is het doel aangevuld met “het blijvend kunnen inzetten van de Wmo integratie‐uitkering voor gemeentelijke welzijn‐ en zorgvoorzieningen en ter dekking van de toekomstige uitgaven van het EKD. Deze reserve is per 31‐12‐2011 opgeheven. De Wmo zal in de toekomst via de Saldireserve lopen. Reserve Ondernemersfonds Deze reserve is in 2006 ingesteld en heeft als doel om projecten die een bijdrage leveren aan de verbetering van het ondernemersklimaat in Nijmegen te steunen. Het jaarbudget voor dit fonds bedraagt € 1,5 miljoen. De openstaande verplichtingen zijn overgebracht naar de kortlopende schulden, waar ze apart worden getoond. Medische heroïneverstrekking Deze reserve is ingesteld in maart 2011 met een amendement bij het raadsvoorstel (39/2011). Dit betreft een tijdelijke bestemmingsreserve voor de voorziening Medische heroïneverstrekking. De reserve wordt gebruikt om middelen over de jaren 2012 en 2013 in te zetten voor dit doel.
374
Toelichting op de balans ‐ Passiva Voorzieningen
16.875 Hieronder staat het verloop van de voorzieningen gedurende 2011 weergegeven:
Voorziening
boekwaarde 31‐12‐ 2010
voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's V002 Vrz Bezwaar en Beroep heffingen V026 Voorziening MTC V025 Voorziening Bergerden V036 Pensioeninhouding wethouders V040 Voorziening spaarverlof V042 Voorziening stedelijke vernieuwing V069 Vrz Minimabeleid Subtotaal voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's Egalisatie voorzieningen V017 Onderhoudsvoorziening panden V019 Ruiming Explosieven V050 Voorziening GRP‐nieuw V085 Onderhoudsvoorziening Triavium V086 Verbetering toegankelijkheid openbare gebouwen V087 Beheerkosten startersleningen Subtotaal egalisatievoorzieningen Totaal
toevoeging
aanwending
vrijval
boekwaarde 31‐12‐2011
292
870
‐298
0
864
500 0 65
200 600 0
‐661 0 0
0 0 0
39 600 65
578 382
8 7
‐14 0
0 0
572 389
458 2275
133 1818
‐458 ‐1431
0 0
133 2662
4.004
4.519
‐4.645
0
3.878
0 9.478 0
2.252 9.289 513
‐1.097 ‐10.677 ‐39
0 0 0
1.155 8.090 474
0
216
0
0
216
0 13.482 15.757
400 17.189 18.407
0 ‐16.458 ‐17.875
0 0 0
400 14.213 16.875
In de kolom vrijval zijn de bedragen opgenomen die ten gunste van de rekening van lasten en baten zijn vrijgevallen. Alle aanwendingen van de voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht. Onderstaand is per voorziening een toelichting op de aard, noodzakelijke omvang en de mutaties in 2011 van de betreffende voorziening weergegeven. Voorziening bezwaar en beroep heffingen Deze voorziening dient ter afhandeling van lopende bezwaar‐ en beroepsprocedures met betrekking tot gemeentelijke heffingen. Bij gegrondverklaring van het bezwaar of beroep volgt een correctie op de aanslag wat kan leiden tot ( gedeeltelijke) terugbetaling. Voorziening Multimodaal Transport Centrum (MTC) Ten behoeve van het MTC waren gronden aangekocht. De actuele waarde van deze gronden worden lager ingeschat dan de aankoopwaarde was. De hiermee samenhangende verliezen zullen over de deelnemende partijen verdeeld worden wanneer ze optreden. Voorziening Bergerden Voor Bergerden is in 2011 een financiële voorziening getroffen. Bergerden blijft een las‐ tige en risicovolle exploitatie gelet op de economische situatie en de beperkte vraag naar deze bedrijfsgronden. Op dit moment zijn er wel gesprekken gaande met een grote afnemer. In 2012 zal moeten blijken hoe we hier mee verder kunnen danwel dat er extra bijsturingsmaatregelen noodzakelijk worden.
375
Toelichting op de balans ‐ Passiva Pensioeninhouding wethouders Deze voorziening betreft een berekende waarde van de uit te keren wethouderspensioenen in die gevallen waar een verzekering niet mogelijk is. In de overige gevallen worden de met wethouderspensioenen samenhangende verzekeringspremies ten laste van de gemeente genomen. Voorziening spaarverlof Deze voorziening is in 1993 ingesteld met als doel het realiseren van financiële middelen om de kosten van inhuur van personeel af te kunnen dekken op het moment dat een ambtenaar spaarverlof opneemt. In verband met de instelling van de Spaarloonregeling wordt deze voorziening niet meer gevoed, behalve met indexeringen van loonkosten. Voorziening stedelijke vernieuwing De voorziening vloeit voort uit het raadsbesluit nr. 99.9643 van 9 juni 1999. De voeding van het fonds is de opbrengst van erfpachtgronden aan de corporaties. Vervolgens is er een overeenkomst gesloten tussen de gemeente en de corporaties om de voorziening uit de ponden ten behoeve van de herstructureringsoperatie woningbouw. In het MOPIII‐ besluit voor het Grootstedenbeleid (GSB) en het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (GSO) zijn de gelden als gemeentelijke bijdrage opgenomen, met uitponding over de jaarschijven 2005 t/m 2010. Voorziening Minima beleid De voorziening dient ter dekking van verplichtingen uit hoofde van de regeling chronisch zieken, ouderen en gehandicapten. De aanvraagperiode van deze regeling loopt tot en met maart 2012. Voorziening huurgewenning Op 23 augustus 2006 (besluitnr. 134/2006) heeft de raad de verordening huurgewenning Nijmegen 2006 vastgesteld. Het doel is om tegemoet te komen aan een aanvrager die na een ingrijpende woningrenovatie geconfronteerd wordt met een huurverhoging. Onderhoudsvoorziening panden De voorziening onderhoud panden is bedoeld als egalisatievoorziening voor de jaarlijkse uitgaven voor groot onderhoud. Het betreft het planmatig onderhoud aan panden voor bijvoorbeeld kamerverhuur, gemeentelijke panden zoals de brandweerkazerne, woonwagens en standplaatsen, parkeergarages, wijkcentra, sporthallen en ‐ zalen, de Keizer Karel Podia, de Lindenberg, panden op het gebied van het cultureel erfgoed, etc. Dit onderhoud kan jaarlijks fluctueren en teneinde de jaarlijkse lasten gelijkmatig te verdelen is de voorziening gevormd. Voorziening Ruiming Explosieven De voorziening is bedoeld als egalisatievoorziening voor de jaarlijkse kosten voor ruiming van explosieven. Jaarlijks wordt voor elke opgeleverde (nieuwe) woning als onderdeel van de gemeentefondsuitkering een bedrag ontvangen ter dekking van de kosten van ruiming van explosieven. De kosten voor ruiming lopen vooruit op de te ontvangen rijksbijdrage. Verevening hiervan door middel van een voorziening is noodzakelijk: omdat het voorzieningenplan aantoont dat de betreffende projecten en uitgaven en langdurige looptijd hebben van soms wel 20 jaar Omdat het Rijk in 2011 de nieuwe regeling evalueert en op grond hiervan de bekostigingssystematiek voor Nijmegen mogelijk bijstelt. Omdat het Rijk via een periodieke monitor de steden om een verantwoording vraagt over de bestedingen. 376
Toelichting op de balans ‐ Passiva Voorziening GRP‐nieuw Deze voorziening is ingesteld op 8 juni 2005 en heeft als doel een meerjarige evenwichtige tariefsopbouw van de rioolrechten. Het bestedingsplan is gebaseerd op het Gemeentelijk Riolerings Plan 2010‐2016 dat in 2010 geactualiseerd is vastgesteld. Onderhoudsvoorziening Triavium Het pand van het Triavium is in eigendom van T&L Vastgoed te Nijmegen. Maandelijks betaalt de gemeente een vast bedrag voor het regulier onderhoud van het Triavium. Het onderhoud wordt uitgevoerd op basis van 10 jarig onderhoudsschema ingedeeld naar nut en noodzaak. Dit geeft in enig jaar een dal of een piek in de (groot) onderhoudskosten. De voorziening heeft als doel een gelijkmatige verdeling van deze kosten in de exploitatie. Voorziening Toegankelijkheid Gebouwen Bij de stadsrekening 2010 is deze voorziening ingesteld ter vervanging op de bestaande reserve met als doel gebouwen beter toegankelijk te maken voor invaliden en minder mobiele ouderen. Een beheerder kan hiertoe subsidie aanvragen bij het College van Burgemeesters & Wethouders. Voorziening Beheerskosten startersleningen Deze voorziening dient ter dekking van de rentelasten voor het aantrekken van middelen in de eerste jaren en de beheerkosten Stichting Volkshuisvesting Nederland. Op deze manier kunnen we de eenmalige BWS middelen inzetten om de aanloopverliezen van een structurele starterslening faciliteit in te stellen.
377
Toelichting op de balans ‐ Passiva Langlopende schulden 637.425 In onderstaand overzicht wordt het verloop weergegeven van de vaste schulden over het jaar 2011: Ten aanzien van de leningen kan de volgende toelichting gegeven worden: langlopende schulden, verloop Onderhandse leningen Waarborgsommen Door derden belegde gelden* Vooruit betaalde huur N.E.C. Totaal
Saldo 31‐12‐2010 611.830 220 2.621 2.078 616.749
Vermeerderingen 112.240 11 0 73 112.324
Aflossingen ‐87.972 ‐63 0 ‐992 ‐89.027
Saldo 31‐12‐2011 636.098 168 0 1.159 637.425
*Vanwege het opheffen van de spaarloonregeling is de langlopende schuld overgegaan naar de kortlopende schulden en zal daar dan ook verder worden toegelicht. De waarborgsommen per balansdatum zijn als volgt opgebouwd: Waarborgsommen Beheer objecten, GB Grondbedrijf Parkeerbadges Sleutelgeld accommodaties Vastgoed management panden en woningen Waarborgsommen brandweer en JMH Totaal
31‐12‐2011
31‐12‐2010 28 0 48 28 62 2 168
22 60 49 27 60 2 220
10.1.4 VLOTTENDE PASSIVA Kortlopende schulden 133.313 De in de balans opgenomen kortlopende schulden kunnen als volgt gespecificeerd worden: kortlopende schulden Kasgeldleningen Crediteuren Betalingen onderweg Afdracht loonheffing en sociale lasten Verhaalbare bijstand Door derden belegde gelden Rekening courant derden Totaal
31‐12‐2011 98.000 22.581 0 6.602 2.659 3.363 108 133.313
31‐12‐2010 49.000 17.775 14.975 6.593 1.752 2.621 2.484 95.200
Door derden belegde gelden: Eind 2011 is de spaarloonregeling beëindigd. Dit betekent dat er geen langlopende schuld meer is per 31 december 2011. Aangezien alles nu direct opeisbaar is betreft het een kortlopende schuld op balansdatum. Rekening courant derden is als volgt opgebouwd: Rekening courant derden Overige rekening‐courant verhoudingen Totaal
31‐12‐2011
31‐12‐2010 108 108
2.484 2.484
De rekening‐couranten Waalsprong, en Masaya staan onder de kortlopende vorderingen toegelicht. 378
Toelichting op de balans ‐ Passiva Liquide Middelen
10.596 Het saldo liquide middelen bestaat uit de volgende componenten:
Liquide middelen Banksaldi Totaal
31‐12‐2011 10.596 10.596
31‐12‐2010 8.223 8.223
Vanwege de negatieve stand van de banken op balansdatum is deze onder de passiva opgenomen. Overlopende passiva 48.529 De specificatie van de overlopende passiva is als volgt: overlopende passiva Gelden van derden Vooruitontvangen bedragen Verplichtingen inzake ondernemersfonds Nog te betalen bedragen Nog te betalen rente Totaal
31‐12‐2011 12.342 1.029 1.798 22.408 10.952 48.529
31‐12‐2010 61.317 7.974 0 15.227 10.486 95.004
Verplichtingen inzake ondernemersfonds: Dit betreffen de verplichtingen die zijn aangegaan ten behoeve van de uitvoering van het ondernemersfonds. Voorheen was dit een reserve. Nu worden de verplichtingen hier verder op afgewikkeld. Er staat nog een bedrag van €0,6 miljoen in de reserve, dit bedrag betreft de onderuitputting van het Ondernemersfonds 2011 en is dekking voor de begroting 2012 conform ook de perspectiefnota 2012. Te betalen rente De te betalen rente heeft betrekking op de transitorische rente van onderhandse leningen.
379
Toelichting op de balans ‐ Passiva Hieronder staat de specificatie van de vooruitontvangen bijdragen van overheidsinstanties met een specifieke aanwendingsrichting, hierna genoemd de ontvangen bijdragen van overheidsinstanties: naam
Boekwaarde 31‐12‐2010 2.246
O006 Participatiebudget (Edu,Inb,Rei O009 BDU Sociaal, Integratie&Veiligh O045 Jeugd aan de slag extra ESF O015 Impuls reg.combinatiefuncties O034 Klimaatneutrale steden O048 Maatwerk Vogelaarwijk Hatert O037 EU‐richtlijn omgevingslawaai O043 Isolatiefonds Gelderland O039 Medische heroine behandeling O005 Onderwijs en minderheden O019 Verwijsindex prov. Geld. O014 Knelpunt budget woonwagens O047 Francia Media O001 ISV O002 BDU Fysiek O003 BDU Economie O004 Inburgering O008 Fonds Stadsbrug O012 Taal Totaal O013 SACCO‐regeling O017 Centrum Jeugd en Gezin O020 Specifieke uitk schuldhulpverl O029 Voorbereiding participatie O032 Afvalfonds O052 OMBD Subsidie TIP Totaal
Toevoeging
Aanwending
Vrijval
28.895
24.425
0
Boekwaarde 31‐12‐2011 6.716
5.679
0
2.242
0
3.437
0
340
0
0
340
532
0
38
0
495
617
0
319
0
298
0
120
0
0
120
208
0
94
0
114
0
160
50
0
110
0
125
31
0
94
158
4.295
4.401
0
52
44
0
0
0
44
1.315
0
1.302
0
13
0 489 2.239 121 632 43.480 266 27 1.112
9 5 36 0 0 343 0 0 3.631
0 493 2.275 121 632 43.824 266 27 4.743
0 0 0 0 0 0 0 0 0
9 0 0 0 0 0 0 0 0
306
701
1.007
0
0
44
0
44
0
0
919 0 60.434
80 500 39.240
0 0 86.334
‐999 0 ‐999
0 500 12.342
Toelichting op de Vooruitontvangen bijdragen van overheidsinstanties Participatiebudget Het participatiebudget betreft één budget waarbij de Rijksmiddelen voor re‐integratie, educatie en inburgering worden ontvangen. Ook al betreft het één budget, de middelen worden vanuit de vakministeries BZK (voorheen WWI), OCW en SZW aan het budget toegevoegd, en worden lokaal ingezet voor de realisatie van doelstellingen op het terrein van re‐integratie, educatie en inburgering. BDU Sociaal, Integratie & Veiligheid Dit betreft vooruitontvangen rijksmiddelen vanuit de Brede Doel Uitkering Sociale Integratie & Veiligheid 2005‐2010 ten behoeve van het Meerjaren Ontwikkelings Programma III 2005‐2010 (MOP‐III). Deze middelen moeten worden ingezet voor de realisatie van het met het rijk afgesloten prestatieconvenant. Er bestaat een 380
Toelichting op de balans ‐ Passiva terugbetalingsverplichting als bij de eindverantwoording in 2012 blijkt dat prestaties niet zijn behaald. Jeugd aan de Slag De ontvangen middelen voor het project “Jeugd aan de Slag Extra” gedurende de projectperiode voor de realisatie van de projectdoelen in te zetten. De projectperiode gaat over de jaren 2011 en 2012 heen: 09‐02‐2011 t/m 8‐8‐2012. Tijdens de projectperiode worden ultimo 2011 de ESF‐middelen (het voorschot 2011 ad € 340.000) in de OMBD vastgehouden zodat ze in meerdere boekjaren beschikbaar en inzetbaar blijven. Impulsregeling combinatiefuncties Dit is bedoeld ten behoeve van de implementatie impulsregeling brede scholen, sport en cultuur. Met het invoeren van combinatiefuncties wordt de verbinding en samenwerking tussen onderwijs, sport en cultuur versterkt. Een combinatiefunctie is een functie waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever maar werkzaam is voor twee of meer sectoren. Het Rijk heeft een bijdrage verstrekt om de impulsregeling te realiseren. Voor 2010 t/m 2011 is er sprake van +/‐ 13 fte en vanaf 2012 22 fte. De combinatiefunctionaris gaat de komende jaren de sportverenigingen versterken, het dagelijkse sport‐en beweegaanbod vergroten, het bewegingsonderwijs vernieuwen en de samenwerking tussen sportverenigingen en onderwijs intensiveren. De ontvangen rijksmiddelen zijn bestemd voor de uitvoering van de Impulsregeling combinatiefuncties. Klimaatneutrale steden Met het project "De groene Hub" willen we een stap zetten richting klimaatneutraliteit en invulling geven aan duurzaam vervoer en de daarbij gewenste transitie naar alternatieve brandstoffen. Vanuit het Ministerie van Infrastructuur & Milieu is een bijdrage ter hoogte van € 0,8 miljoen beschikbaar gesteld en wordt ingezet voor duurzame mobiliteit. De Gemeente Nijmegen wordt afgerekend op inspanning en met op resultaat. Er wordt een proces ingericht om projectdoelen voor groen gas, duurzame logistiek en kennisdeling te realiseren. Maatwerk Vogelaarwijk Hatert Betreft het uitvoeren van de maatwerkafspraken Hatert in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Onderwijs en minderheden De middelen komen uit het beleidsveld RMC. Dit betreft de bestrijding van het voortijdig schoolverlaten. Ieder jaar dient verantwoording over de ontvangen Rijksbijdragen plaats te vinden. Op basis hiervan wordt jaarlijks een definitieve vaststelling ontvangen waarna, indien van toepassing, afgerekend moet worden en er mutaties op deze balanspost plaatsvinden. Toelichting BDU Fysiek Met VROM is voor de periode 2005‐2010 het MOPIII convenant gesloten. In dit convenant zijn de prestatie‐indicatoren voor de BDU‐fysiek vastgelegd. De prestaties voortvloeiend uit het MOP3 contract zijn met het VROM voor de periode 2005‐2010 vastgelegd. Voor de periode 2010‐2015 is een nieuwe periode ingegaan waarbij de “oude” en “nieuwe” prestaties opgaan. De middelen worden bij wijze van voorschotten uitgekeerd. De middelen vanuit de voorliggende periode worden samengevoegd met de nieuwe middelen. EU‐richtlijn omgevingslawaai Dit betreft een bijdrage ten behoeve van het Opstellen van geluidsbelastingskaarten en actieplannen in de periode van 2010 tot en met 2013.
381
Toelichting op de balans ‐ Passiva Isolatiefonds Gelderland Energiezuinig maken van particuliere woningen, via subsidiering energiebesparende maatregelen door eigenaren. Deze subsidie past goed binnen de gestelde klimaatdoelstellingen in Nijmegen en Gelderland. Medische Heroïnebehandeling Deze subsidie is voor het ondersteunen van de verslaafden bij het op een volwaardige wijze gaan deelnemen aan de samenleving. Dit wordt gerealiseerd via dagopvang, werk en huisvesting en het geven van psychische begeleiding en mentale zorg. Toelichting Verwijsindex Het doel van dit project is het invoeren van de verwijsindex VIR in de regio Nijmegen e.o. Uit de bijdrage van de provincie worden de kosten van een projectleider, evaluatie en borging, procesregie en leiding, training en deskundigheidsbevordering, communicatie en onvoorziene kosten. We verwachten dat deze subsidie begin 2012 zal worden afgerekend. Toelichting Knelpunt budget woonwagens Deze bevat ontvangen rijksmiddelen die bestemd zijn voor de aanpak van woonwagencentra, in het bijzonder voor woonwagencentrum Tolhuis/Teersdijk. Er is uitstel verleend voor de aanwending van de middelen tot 2012. ISV, BDU Fysiek en BDU Economie Deze middelen zijn, vanwege de overgang naar het gemeentefonds, overgebracht naar de reserve ISV. Toelichting Inburgering Deze is ingesteld bij de start van de Wet Inburgering Nieuwkomers en is ingesteld omdat de rijksbijdragen voor inburgering van oud‐ en nieuwkomers in een jaar beschikbaar worden gesteld, terwijl hier qua bestedingen vaak meerjarige trajecten tegenover staan. In 2011 is deze subsidie definitief vastgesteld en daarmee ook per 31‐12‐2011 afgerond. Fonds Stadsbrug Het Fonds Stadsbrug is gevoed met rijksgelden voor de aanleg van de stadsbrug. Jaarlijks wordt er rente aan de toegevoegd. In 2011 zijn alle middelen van deze rijksbijdrage ingezet ter realisatie van de Stadsbrug. Taal Totaal Dit geld is bedoeld voor een aantal experimenten ter verbetering van de methodiek van de inburgeringstrajecten voor allochtone vrouwen. De kosten voor de 121 vrouwen, die een inburgeringstraject binnen het programma Taal Totaal hebben uitgevoerd bedragen worden voor een deel betaald uit de balanspost Taal totaal. De overige dekking vindt plaats uit GSB‐middelen en middelen WWB Werkdeel. Deze subsidie is in 2011 afgerekend. Franca Media Het Valkhof wordt onderdeel van Europese erfgoedroute De gemeente Nijmegen gaat met Het Valkhof deelnemen aan het Europese project Francia Media, een project dat zich richt op de vroege middeleeuwen en de periode van het Frankische Middenrijk. Belangrijk onderdeel van het project is een Erfgoedroute langs tien plekken die in de tweede helft van de 9e eeuw van groot cultuurhistorisch belang waren. Het Valkhof wordt een van de plekken van de erfgoedroute. Nijmegen ontvangt voor de deelname aan Francia Media in 382
Toelichting op de balans ‐ Passiva totaal een Europese subsidie van € 160.000. We hebben reeds een voorschot ontvangen van €9.000. SACCO regeling Dit betreft vooruitontvangen middelen van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap ten behoeve van de regeling “Faciliteiten aanpassing brede scholen en sportaccommodaties”. Deze subsidie is in 2011 afgerekend. Centrum Jeugd en Gezin (CJG) Dit betreffen de rijksmiddelen in het kader van de Brede doeluitkering Centra voor jeugd en Gezin 2009‐2011 (BDU‐CJG). De RSU‐Jgz regeling uit 2007, waarvoor we een RSU‐ voorziening (V071) hadden, is opgegaan in deze regeling. De subsidie voor Centrum Jeugd en Gezin komt is in plaats gekomen van deze voorziening. Deze is in 2011 geheel afgerekend. Schuldhulpverlening Doel van deze extra uitkering is om in verband met de economische crisis de gemeenten in staat te stellen om extra activiteiten op het gebied van Schuldhulpverlening uit te kunnen voeren. Voorbereiding Participatie Het doel van deelname aan het voorbereidingstraject Participatiebudget is dat gemeenten beleidsmatig en organisatorisch voorbereid zijn op de komst van het Participatiebudget. Deze subsidie is in 2011 afgerekend. Toelichting Afvalfonds Met het ministerie van EZ is voor de periode van 2005‐2010 het MOP III‐convenant gesloten. In dit convenant zijn de prestatie‐indicatoren voor de BDU‐Economie vastgelegd De prestaties zijn gehaald en derhalve hoeven de middelen niet meer terugbetaald te worden. Dit is de reden waarom deze middelen zijn vrijgevallen in het resultaat. Subsidie TIP Voor de realisatie van het huis van de Topsport is een voorschot ontvangen op een Europese subsidie. Ten gevolge van het stopzetten van TIP is deze subsidie derhalve als terugbetalingsverplichting opgenomen.
383
Toelichting op de balans ‐ Passiva
384
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Niet uit de balans blijkende verplichtingen
11. Niet uit de balans blijkende verplichtingen Bij het opstellen van de balans is de volgende gedragslijn gevolgd: In de balans zijn niet opgenomen de op grond van beschikkingen, overeenkomsten (huur/lease), toezeggingen etc. te baseren toekomstige vorderingen en/of schulden. Tevens zijn geen voorzieningen getroffen voor toekomstige verplichtingen betreffende vakantietoelagen, verlof, wachtgelden en dergelijke. Uitgangspunt daarbij is altijd geweest dat de lasten in verband met deze verplichtingen in de toekomst zullen optreden structureel gedekt zijn en moeten worden in de meerjarenbegroting voor voorzienbare en calculeerbare toekomstige risico’s zijn in de balans voorzieningen opgenomen. Buiten de telling zijn bij de balans vermeld welke zakelijke zekerheidsstellingen en gewaarborgde geldleningen de gemeente kent. bedragen x €1.000 gewaarborgde leningen Woningbouwvereniging Gelderland Eigen woningverbetering met 50% deelname Rijk Krediethypotheken overige zakelijke zekerheidsstellingen TOTAAL
percentage door de gemeente 50% 50% 100% 100%
boekwaarde 31‐12‐2011
boekwaarde 31‐12‐2010
92 541.470 2.550 3.750 547.862
137 545.127 2.550 3.564 551.378
Deelnemingen DAR Wij hebben in 2011 een gedeelte van de DAR vervreemd aan de regiogemeenten Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen, Ubbergen en Wijchen. Wij bezitten in totaal nu nog 86,87% van de aandelen. Langlopende huurcontracten Huurcontract Elckerlyk tot en met 1 december 2031 voor een bedrag van € 1,0 miljoen Triavium contract tot en met 23 september 2033 voor een bedrag van € 1,1 miljoen. Inkoopcontracten groter dan €1 miljoen inkoopwaarde In totaal heeft de gemeente Nijmegende volgende contracten welke elk een inkoopwaarde hebben van meer dan €1 miljoen. Hieronder staan de categorieën weergegeven waaraan deze verplichtingen zijn aangegaan. Catering Schoonmaak Elektriciteit Gas Water Koffieautomaten en benodigdheden Printers Meubilair Hardware Archeologie Juridisch advies Notarieel advies Gebouwbeheer Inhuur uitzendkrachten
385
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
386
Verzekeringen Software Verkeerslichten Parkeerautomaten Beveiliging Leerlingenvervoer Telefonie Post Abonnementen en advertenties Drukwerk
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
12. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Overzicht algemene dekkingsmiddelen
In dit onderdeel wordt inzicht geboden in de algemene dekkingsmiddelen. Met algemene dekkingsmiddelen worden de inkomsten bedoeld die geen specifiek bestedingsdoel kennen. De belangrijkste daarvan zijn de Onroererende zaak belasting (OZB) en de Algemene uitkering. Algemene dekkingsmiddelen (x € 1.000) Lokale heffingen ‐ Onroerend zaak belasting ‐ Hondenbelasting ‐ Precariobelasting Toeristenbelasting Algemene uitkering Dividenden Uitkering NUON Saldo financieringsfunctie Totaal
Primitieve begroting 2011
Dynamische begroting 2011
56.767 1.051 518 274 204.917 675 4.704 3.043 271.949
59.068 1.051 507 274 208.866 745 2.269 12.933 285.713
Realisatie 2011 60.261 1.053 612 265 209.648 745 2.269 14.394 289.248
Voor een nadere toelichting op de lokale heffingen, wordt verwezen naar de paragraaf lokale heffingen. Hierin staan alle belastingopbrengsten vermeld, ook de kosten‐ gerelateerde heffingen, zoals bijvoorbeeld de rioolheffing. De bedragen genoemd in de paragraaf en bovenvermelde bedragen kunnen afwijken. In bovenvermelde staat zijn de bruto‐opbrengsten in totaliteit opgenomen. Dat wil zeggen inclusief afrekeningen voorgaande jaren. Daarentegen is geen rekening gehouden met kwijtscheldingen, verminderingen e.d. In de paragraaf lokale heffingen wordt de kwijtschelding nader beschreven en wordt alleen het belastingjaar 2011 opgenomen. ONVOORZIEN Besluit
programma
Beginsaldo (primitieve begroting 2011) Raadsvoorstel 31/2011 Monumentenvergoeding Restant saldo onvoorzien op 31‐12‐2011
raming onvoorzien
9610 Bestuur & Middelen
440
1031 Ruimte & Cultuurhistorie
‐237 203
387
Begrotingsrechtmatigheid Begrotingsrechtmatigheid Begrotingsrechtmatigheid Begrotingsrechtmatigheid
13. Begrotingsrechtmatigheid
Nummer Categorie 1.
2. 3.
4.
5.
6.
7. 8.
9. 10.
Op grond van de Gemeentewet zijn alle overschrijdingen op de lasten ten opzichte van de begroting onrechtmatig. Teneinde een afweging te kunnen maken van de relevantie van deze onrechtmatige lasten is het criterium “passend binnen het door de Raad uitgezette beleid” van belang. Omdat het van belang is dat de Raad de criteria hieromtrent bepaald, is bij vaststelling van het normen en toetsingskader rechtmatigheid een spelregel hieromtrent voorgelegd en vastgesteld door de Raad. Deze regel is gebaseerd op de kadernota Rechtmatigheid zoals uitgegeven door het Platform Rechtmatigheid. In deze regel is onder meer opgenomen dat overschrijdingen op programmaniveau van € 100.000, of 10% van de lasten wanneer dat minder is, worden toegelicht en gecategoriseerd. De categorisatie houdt in dat de analyse van de overschrijdingen kan opleveren dat er weliswaar sprake is van een overschrijding, maar dat die overschrijding als rechtmatig beschouwd mag worden. Een voorbeeld hiervan is de ontvangst van beklemde rijksmiddelen in december van het jaar. Gezien het tijdstip van toekennen van de rijksmiddelen was het niet mogelijk om in het begrotingsjaar een begrotingswijziging aan de Raad aan te bieden. De rijksgelden worden als bate op het programma verantwoord en tevens wordt dit bedrag als last opgenomen, namelijk als storting in een voorziening. De gelden worden uiteindelijk in een voorziening op de balans opgenomen, zodat ze in het volgende begrotingsjaar beschikbaar zijn. In het kader van begrotingsrechtmatigheid leidt dit tot een overschrijding van de lasten, welke echter gecompenseerd wordt door aan deze lasten gerelateerd baten. Dit wordt dan als een rechtmatige overschrijding beschouwd. De vastgestelde spelregel kent de volgende indeling: Begrotingsoverschrijdingen door: Rechtmatig/ onrechtmatigheid Kostenoverschrijdingen passend binnen het beleid maar waarvan Onrechtmatig vastgesteld is dat overschrijding ten onrechte niet tijdig aan de Raad is voorgelegd. (Dreigende) overschrijdingen gedurende het jaar worden gesignaleerd bij de Voor‐ en Najaarsnota. Kostenoverschrijdingen niet passend binnen het beleid en ten onrechte Onrechtmatig niet tijdig aan de Raad is voorgelegd. Hogere lasten die passen binnen het bestaande beleid die geheel of Rechtmatig grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde inkomsten, kostendekkende omzet. Rechtmatig Hogere lasten die passen binnen het bestaande beleid die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde subsidies, voor zover ontvangen na 1 september. Alle subsidies die worden ontvangen na 1 september, worden gemeld aan de raad. Onrechtmatig Hogere lasten die passen binnen het bestaande beleid die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde subsidies, maar ontvangen voor 1 september Hogere lasten die passen binnen het bestaande beleid, maar die niet tijdig Rechtmatig konden worden gesignaleerd. Bijvoorbeeld vanwege een open einde (subsidie)regeling Bij later onderzoek zijn fouten uit het verleden gesignaleerd. Onrechtmatig Rechtmatig Bij later onderzoek zijn fouten uit het verleden gesignaleerd, de constatering heeft plaatsgevonden nadat de raad decharge heeft verleend aan het college betreffende de jaarrekening. Overschrijding van uitgaven voor investeringen, leidend tot hogere Onrechtmatig kapitaallasten in volgende jaren, in het jaar van investeren. In de volgende jaren zijn de hogere kapitaallasten als gevolg van Rechtmatig investeringsoverschrijdingen in enig jaar rechtmatig. 388
Begrotingsrechtmatigheid De analyse is gemaakt op programmaniveau, waarbij afwijkingen van € 100.000, of 10% van de lasten wanneer dat minder is, zijn geanalyseerd. In onderstaand overzicht is aangegeven welke programma’s een overschrijding laten zien, in hoeverre deze overschrijding als onrechtmatig is geclassificeerd en welke foutencategorieën benoemd zijn. Verder wordt per programma een korte toelichting gegeven. Dit overzicht is in duizenden €’s weergegeven. Afwijking tussen dynamische begroting en realisatie
lasten
1011 Dienstverlening & Burgerzaken
baten
saldo+ = nadelig ‐ = voordelig
lastenoverschrijding > € 100.000
waarvan onrechtmatig
57
55
112
0
0
5 ‐23
78 40
83 17
0 0
0 0
‐50 ‐95 ‐601
182 544 438
132 449 ‐163
0 0 ‐601
0 0 62
1031 Ruimte & Cultuurhistorie 1032 Grondbeleid 1041 Economie & Toerisme
265 50.117 ‐2
‐356 ‐49.564 58
‐91 553 56
0 0 0
0 0 0
1042 Bestuur & Middelen 1043 Facilitaire diensten 1051 Zorg & Welzijn
‐4.957 1.182 ‐152
7.798 ‐352 737
2841 830 585
0 0 ‐152
0 0 0
1052 Sport 1061 Werk & Inkomen
1 10.522
0 ‐11.066
1 ‐544
0 0
0 0
1062 Openbare ruimte
‐2.362
3.563
1201
‐2.362
330
‐59 98 ‐18
91 ‐98 549
32 0 531
0 0 0
0 0 0
1012 Veiligheid 1013 Citymarketing & Externe betrekkingen 1021 Wonen 1022 Klimaat & Energie 1023 Groen & Water
1063 Wijken 1071 Cultuur 1072 Mobiliteit 1073 Onderwijs Totaal
‐63
‐19
‐82
0
0
53.865
‐47.322
6543
‐3.115
392
Binnen het programma Middelen is een overschrijding ontstaan, deze wordt veroorzaakt ‐ doordat de Concernverrekeningen zijn verdeeld over de baten en de lasten. In werkelijkheid is er een positief saldo en daarom geen begrotingsoverschrijding. Afwijking tussen dynamische begroting en realisatie
lasten
Categorie 1
Categorie 3
Categorie 6
1023 Groen & Water 1062 Openbare ruimte 1051 Zorg & Welzijn
601 2.362 152
62 330 0
539 2032 0
0 0 152
Totaal
3.115
392
2571
152
Hieronder volgt een toelichting op de overschrijdingen groter dan €100.000 per programma: Programma Groen en Water (onrechtmatig €62.000 en rechtmatig €539.000. Binnen het product Groen, natuur en landschap zijn er extra uitgaven gedaan ten behoeve van de dijkteruglegging en groene allure binnenstad van €62.000, die passen binnen het beleid maar ten onrechte niet aan de raad zijn voorgelegd. Derhalve dan ook onrechtmatig. Binnen het programma waren er voor een bedrag van €212.000 hogere
Begrotingsrechtmatigheid Begrotingsrechtmatigheid
389
Begrotingsrechtmatigheid opbrengsten rioolheffing. Als gevolg van het gesloten systeem wat gehanteerd wordt binnen het GRP was derhalve ook een extra dotatie noodzakelijk wat leidt tot deze overschrijding. Daarnaast zijn er vanuit ISV, woningverbetering extra werkzaamheden uitgevoerd. Deze middelen moeten nog uit de reserve ISV worden gehaald door middel van de resultaatbestemming en daarmee is de behorende dekking voor deze overschrijding rechtmatig te noemen (€265.000). Begrotingsrechtmatigheid
Programma Openbare Ruimte (onrechtmatig €330.000, rechtmatig €2.032.000) Binnen het programma waren er voor €370.000 hogere lasten door inzameling plastic, in de afrekening met de DAR zijn deze gecompenseerd door hogere baten van hetzelfde bedrag. Er zijn €200.000 hogere lasten die gedeeltelijk elders binnen het programma worden gecompenseerd met baten. Daarnaast is er €100.000 aan hogere lasten door calamiteiten, €1.200.000 hogere lasten als gevolg van regievoering Werk‐met Werk met als dekking bijdragen uit andere programma’s. In totaal is €200.000 niet gecompenseerd en derhalve onrechtmatig te noemen. Er zijn €580.000 hogere lasten als gevolg van regievoering Werk‐met Werk maken met € 450.000 bijdragen uit andere programma's. Voor een bedrag €130.000 zijn onrechtmatige uitgaven gedaan als gevolg van €130.000 hogere waterschapslasten en ozb die niet begroot waren en derhalve onrechtmatig te noemen. Programma Zorg & Welzijn (rechtmatig € 152.000) Binnen het programma Zorg & Welzijn zijn extra kosten gemaakt als gevolg van de open eind regeling Wmo. Deze kosten konden niet tijdig worden gesignaleerd maar passen wel binnen het beleid en zijn derhalve rechtmatig te noemen.
390
Bijlagen Bijlagen
Bijlagen
391
Sisa Bijlage Sisa Bijlage
I. Sisa Bijlage
392
Sisa Bijlage
393
Sisa Bijlage
394
Sisa Bijlage
395
Sisa Bijlage
396
Sisa Bijlage
397
Sisa Bijlage
398
Bijlage Reserves Bijlage Reserves
II. Reserves Bijlage Reserves
De in deze bijlage opgenomen informatie over reserves betreft: STAAT VAN RESERVES In deze staat is opgenomen per reserve: 1. De stand van de reserve van 1 januari 2011; 2. De primitieve begroting van 2011 3. De vermeerderingen t.o.v. de primitieve begroting zoals begroot volgens de dynamische begroting; 4. De werkelijke vermeerderingen in 2011; 5. De onttrekkingen t.o.v. de primitieve begroting zoals begroot volgens de dynamische begroting dus inclusief begrotingswijzigingen; 6. De werkelijke onttrekkingen in 2011; 7. De toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves volgens de resultaatbestemming 2010. OVERZICHT MUTATIES IN DE RESERVE PER PROGRAMMA Vervolgens wordt per programma aangegeven welke mutaties in de reserves hebben plaatsgevonden, zowel begroot als werkelijk. Hiermee wordt de koppeling gelegd tussen de mutaties in de diverse reserves en de mutaties zoals vermeld in de rekening van lasten en baten per programma. SPECIFICATIES VAN DE RESERVES Per reserve is een fiche beschikbaar waarin opgenomen: soort reserve; instellingsbesluit; de doelstelling van de reserve; bestedingsplan; voeding van de reserve; bijzonderheden per reserve; gewenste omvang; einddatum; het verloop van de reserve in het boekjaar.
399
Bijlage Reserves Totaal overzicht reserves
Saldo 1‐1‐2011
Naam reserve F001 Bestemmingsreserve NUON F022 Saldireserve F001 Bestemmingsreserve NUON F002 Reserve Strategische Investeringen F003 Reserve Waalsprong F004 1%‐regeling Beeldende Kunst F010 Verbeter.toegank.openb.geb.en ruimte F020 Reserve WWB inkomensdeel F025 Algemene bedrijfsreserve F026 Res. Medische Heroine Behandeling F029 Reserve onderwijshuisvesting F030 Reserve BTW Compensatiefonds F031 Reserve GSB F040 Reserve ISV F045 Reserve stadsbrug F046 Reserve afschrijving F047 Reserve parkeerbijdrage F053 Reserve WMO F054 Res. Ondernemersfonds Totaal
400
Vermeerdering primitief begroot
Vermeerderingen dynamisch begroot
Vermeerderingen realisatie
58.154 44.554 0 4.442
‐1.988 ‐2.720 0 ‐750
0 18.187 0 0
0 18.187 0 0
3.850 59 84
0 0 0
0 0 0
0 0 0
7 26.410 0
‐1.552 ‐11.469 0
‐7 6.869 712
‐7 6.869 712
1.700 17
0 0
0 0
0 0
2.952 0 41.287 1.120 876 4.502 2.205 192.219
‐156 0 ‐2.570 0 ‐100 ‐42 0 ‐21.346
0 2.768 2.181 0 100 42 0 30.852
0 2.768 2.181 0 100 42 0 30.852
Bijlage Reserves Onttrekking primitief begroot
Naam reserve F001 Bestemmingsreserve NUON F022 Saldireserve F001 Bestemmingsreserve NUON F002 Reserve Strategische Investeringen F003 Reserve Waalsprong F004 1%‐regeling Beeldende Kunst F010 Verbeter.toegank.openb.geb.en ruimte F020 Reserve WWB inkomensdeel F025 Algemene bedrijfsreserve F026 Res. Medische Heroine Behandeling F029 Reserve onderwijshuisvesting F030 Reserve BTW Compensatiefonds F031 Reserve GSB F040 Reserve ISV F045 Reserve stadsbrug F046 Reserve afschrijving F047 Reserve parkeerbijdrage F053 Reserve WMO F054 Res. Ondernemersfonds Totaal
Onttrekking dynamisch begroot
Onttrekking realisatie
Bestemming resultaat
Saldo 31‐12‐ 2011
0 3.685 1.988 0
‐58.154 ‐25.302 0 0
‐58.154 ‐25.302 0 0
0 9.745 0 0
0 47.184 0 4.442
914 175 42
‐508 ‐175 ‐126
‐508 ‐175 ‐126
0 231 141
3.342 115 99
1.542 15.026 0
‐7.900 ‐13.886 0
‐7.900 ‐13.886 0
7.900 ‐870 0
0 18.523 712
0 0
‐12 0
‐12 0
0 0
1.688 17
1.517 0 11.133 23 0 274 0 36.318
‐2.952 ‐427 0 ‐59 0 ‐2.390 ‐2.045 ‐113.935
‐2.952 ‐427 0 ‐59 0 ‐2.390 ‐2.045 ‐113.935
0 0 0 0 189 93 440 17.869
0 2.342 43.468 1.061 1.165 2.247 600 127.006
401
Bijlage Reserves Bijlage Reserves
SPECIFICATIE MUTATIE RESERVES PER PROGRAMMA Specificatie mutatie reserves per programma
Naam reserve
Primitieve ` begroting baten lasten
Dynamische begroting baten lasten
Realisatie baten
lasten
Programma 1013 Citymarketing & Externe betrekkingen
F022 Saldireserve
‐202
‐202
F031 Reserve GSB
‐202
202
TOTAAL 1013 Citymarketing & Externe betrekkingen
‐202
0
‐202
Programma 1021 Wonen
‐42
‐42
‐427
2.768
‐427
2.768
F010 Verb.toegank.openb. F040 Res. ISV F053 Reserve WMO
‐100
‐100
TOTAAL 1021 Wonen
‐142
‐427
2.768
‐569
2.768
Programma 1022 Klimaat & Energie
F040 Res. ISV
100
100
TOTAAL 1022 Klimaat & Energie
100
100
Programma 1023 Groen & Water
F022 Saldireserve
‐160
‐160
F040 Res. ISV
187
187
TOTAAL 1023 Groen & Water
27
27
Programma 1032 Grondbeleid
F022 Saldireserve
‐8.400
‐8.400
1.869
F025 Alg bedrijfsres
‐16.062
3.826
2.176
‐1.956
‐13.886
F045 Res. stadsbrug
‐43.967
2.681
43.967
‐500
2.182
TOTAAL 1032 Grondbeleid
‐60.029
6.507
37.743
‐2.456
‐22.286
4.051
Programma 1042 Bestuur & Middelen
‐58.154
‐58.154
F001 Bestem.res. NUON F003 Reserve Waalsprong
‐102
‐406
‐508
F010 Verb.toegank.openb.
‐84
‐84
‐4.084
2.738
‐5.000
5.906
‐9.084
8.644
5.000
5.000
F022 Saldireserve F025 Alg bedrijfsres F031 Reserve GSB F054 Res.Ondernemersfonds TOTAAL 1042 Bestuur & Middelen
‐2.952
‐2.952
‐195
‐1.850
‐2.045
‐62.535
2.738
‐10.292
10.906
‐72.827
13.644
Programma 1043 Facilitaire diensten
F022 Saldireserve
‐550
‐550
‐3
‐26
‐25
TOTAAL 1043 Facilitaire diensten
F046 Res. afschrijving
‐3
‐576
‐575
Programma 1051 Zorg & Welzijn
‐214
‐461
‐1.060
2.453
‐1.274
1.992 712
F022 Saldireserve F026 Res Med. Her. Beh. F031 Reserve GSB F053 Reserve WMO TOTAAL 1051 Zorg & Welzijn
712
‐1.060
156
1.060
‐156
‐274
42
‐2.016
‐2.290
42 2.746
‐1.548
‐263
‐2.016
3.009
‐3.564
402
Bijlage Reserves Bijlage Reserves
Naam reserve
Primitieve begroting baten lasten
Programma 1052 Sport
Dynamische begroting baten lasten
Realisatie baten
lasten
F022 Saldireserve
‐142
‐110
‐252
F031 Reserve GSB
‐110
110
‐23
‐24
TOTAAL 1052 Sport
‐275
0
‐276
Programma 1061 Werk & Inkomen
‐4.179
‐24
‐3.721
17
‐7.900
‐7
F046 Res. afschrijving
F020 Res WWB inkomen F022 Saldireserve
‐798
‐133
3.900
‐931
3.900
‐4.977
‐24
‐3.854
3.917
‐8.831
3.893
Programma 1062 Openbare ruimte
TOTAAL 1061 Werk & Inkomen
F022 Saldireserve
489
489
TOTAAL 1062 Openbare ruimte
489
489
Programma 1071 Cultuur
F004 1%‐reg Beeld.Kunst
‐175
‐175
‐100
‐100
F046 Res. afschrijving
‐7
0
‐11
TOTAAL 1071 Cultuur
‐182
‐100
‐286
Programma 1072 Mobiliteit
‐1.705
‐500
3.121
‐2.205
3.121
100
100
‐1.705
100
‐500
3.121
‐2.205
3.221
Programma 1073 Onderwijs
F022 Saldireserve
‐2.145
40
‐2.145
40
F022 Saldireserve
F022 Saldireserve F047 Res.parkeerbijdrage TOTAAL 1072 Mobiliteit
‐12
‐12
F031 Reserve GSB
F029 Res onderwijshuisv.
‐145
145
TOTAAL 1073 Onderwijs
‐145
‐2.012
40
‐2.157
40
‐131.743
9.058
18.093
21.794
‐113.651
30.852
Eindtotaal
403
Bijlage Reserves Bijlage Reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel Bestedingsplan
Saldireserve Algemene Reserve F022 Het opvangen van tegenvallers en risico’s in de exploitatie. De saldireserve wordt gevoed vanuit een voordelig rekeningresultaat en/of aan de hand van een expliciet besluit van de gemeenteraad. bijzonderheden: de bespaarde rente reserves wordt in beginsel wel aan de saldireserve toegevoegd. Het rentepercentage is vastgesteld op 4%.(= de gemiddelde langlopende rente over de afgelopen 10 jaar). nee
Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang
De hoogte van de saldireserve beweegt zich binnen een bepaalde bandbreedte, bestaande uit een “harde” ondergrens en een flexibele bovengrens. a. de ondergrens bestaat uit een bedrag per inwoner waar de provincie de kwalificatie “goed" aan toekent, i.c. € 120 per inwoner. Voor 2011 is de ondergrens +/‐ € 20.000.000. b. de bovengrens bestaat uit een bedrag per inwoner waar de provincie de kwalificatie “(ijzer‐)sterk” aan toekent, te weten € 180 per inwoner. Stijgt de saldireserve tot boven deze grens, dan kan de raad besluiten de reserve af te romen en het vrijvallende geld te bestemmen. Voor 2011 is de bovengrens +/‐ € 30.000.000. n.v.t.
Einddatum reserve
Verloop van de reserve x € 1.000 Boekwaarde begin van het jaar Toevoegingen: 220/2007 Stadsbegroting 2008 191/2008 Stadsbegroting 2009 122/2011 Stadsbegroting 2012 51/2011 Perspectiefnota 2012 159/2011 Najaarsnota 2011 50/2011 Rekeningresultaat 2010 14/2011 Opbrengst verkoop landbouwgronden 162/2011 Wijziging afschrijvingstermijn parkeergarages 157/2011 Digitaal dossier jeugdgezondheidszorg 143/2011 Gemengde scholen 165/2010 Huurdersbalie 153/2008 Impuls NSAB 404
44.554 1.742 950 ‐/‐ 250 2.500 6.104 12.697 489 3.121 336 40 19 27 156
Bijlage Reserves Onttrekkingen: 152/2010 Najaarsnota 2010 159/2011 Najaarsnota 2011 93/2010 Perspectiefnota 2011 171/2009 Stadsbegroting 2010 134/2010 Stadsbegroting 2011 50/ 2011 Stadsrekening 2010 172/2010 Budgetoverheveling 2010 87/2011 Asbestsanering Waagh 17/2011 Dooredecentralisatie Citadelcollege 44/2011 Toegankelijkheid bushaltes Toevoeging aan reserve GSB 140/2009 Atletiekbaan Heemraadstraat 158/2011 MuZieum 153/2008 Impuls NSAB 147/2009 Inburgering 257/2008 Raakaanpak 155/2008 Buurthulp 10/2009 WAP Hatert 73/2010 Schuldhulpverlening oud west 173/2010 Werk en inkomen 2011 147/2009 Taalcoaches inburgering Boekwaarde eind van het jaar
1.705 6.000 ‐/‐ 1.000 2.642 ‐/‐ 1.000 7.693 2.800 550 2.000 500 1.517 49 100 186 94 83 38 642 159 500 45 47.184
405
Bijlage Reserves Bijlage Reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Bestemmingsreserve NUON Algemene reserve F001 De reserve is (als bestemmingsreserve) ingesteld bij raadsbesluit van 18 februari 1998 (raadsvoorstel 32/1998) Jaarlijkse uitkering ten behoeve van de algemene dekkingsmiddelen, die in de plaats kwam van de dividenduitkering op de aandelen NUON Zuid Gelderland. In de stadbegroting is voor een bedrag van € 58,1 aan activa met maatschappelijk nut afgeboekt . Ter dekking van deze incidentele kosten is het volledige bedrag van de reserve NUON ingezet. De voeding heeft in 1998 plaatsgevonden uit de koopsom voor de aandelen NUON Zuid Gelderland, die deels in een aantal betalingen contant en deels in de vorm van leningen door NUON NV is voldaan. Er vindt geen nieuwe voeding plaats. Nee
Bestedingsplan
Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
1‐1‐2011
Verloop van de reserve x € 1.000 Boekwaarde begin van het jaar Onttrekking: 134/2010 Stadsbegroting 2011‐2014 Boekwaarde eind van het jaar
406
58.154 ‐58.154 0
Bijlage Reserves Bijlage Reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit
Reserve Strategische Investeringen Bestemmingsreserve F002 In het coalitieakkoord “Bruggen bouwen aan de Waal” heeft uw Raad bij de financiële spelregels bepaald dat er (weer) een Reserve Strategische Investeringen wordt ingesteld, waarin we de kapitaallasten storten van niet tijdig gerealiseerde investeringen, voor zover de vertraging niet reeds in de begroting is verwerkt. 128/2007 Jaarstukken 2006: Het formele instellingsbesluit heeft uw Raad genomen op 27 juni 2007 bij de vaststelling van de jaarrekening 2006. Het doel van deze reserve is bij amendement “Meer strategie, minder tactiek” bij de jaarrekening 2006 gewijzigd. Een financiële bijdrage leveren aan majeure investeringen met een strategisch belang voor de stad in de sfeer van bereikbaarheid, veiligheid, wijkverbetering of grote projecten als Koers West, waarbij het dan gaat om investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte. Kapitaallasten die niet besteed worden vanwege het niet tijdig realiseren van een investering worden in de Reserve gestort. Nee bijzonderheden: nee n.v.t. n.v.t.
Doel
Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoeging Onttrekking Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 4.442 0 0 4.442
407
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Reserve Waalsprong Bestemmingsreserve F003 16 mei 2001 Het kunnen opvangen van exploitatieverschillen uitbreidingsplan Nijmegen‐Noord. OZB, rioolrecht en gemeentefondsopbrengsten die verband houden met de groei van Nijmegen‐Noord. Nee bijzonderheden: geen Jaarlijks te bepalen a.d.h.v. kosten‐baten analyse. 2022
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Onttrekkingen: 220/2007 Stadsbegroting 2008 139/2007 Perspectiefnota 2008 134/2010 Stadsbegroting 2011 Boekwaarde eind van het jaar
408
Bedragen x € 1.000 3.850 ‐1.008 95 405 3.342
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit
Reserve 1% regeling beeldende kunst Bestemmingsreserve F004 12 september 1990 234/1990 Bij dit raadsbesluit zijn twee fondsen ingesteld: • Fonds percentageregeling beeldende kunst • Fonds wijkverfraaiing beeldende kunst Het fonds wijkverfraaiing beeldende kunst is opgegaan in het fonds percentageregeling beeldende kunst. De twee reserves zijn samengevoegd in één reserve omdat beide bestemd waren voor de toepassing van kunst in de buitenruimte. Hiervan is geen raadsbesluit Nu wordt aangenomen dat bij raadsbesluit van 23 februari 2006, waarbij besloten is de reserve 1%‐regeling Beeldende kunst te handhaven, de samenvoeging als geformaliseerd mag worden beschouwd. In de praktijk is gebleken dat bij sommige projecten waarop de regeling van toepassing was een kunstopdracht weinig zinvol zou zijn, terwijl bij de andere projecten het budget voor een passende opdracht ontoereikend was. Dit was de reden om de in de bouwkredieten gereserveerde “procentgelden” los te koppelen van de locatie/ project waarvoor ze vrijkwamen. Er werd één fonds gevormd, dat werd gevoed door alle percentagegelden die vrijkwamen. De advisering over de plaatsen waar, hoe en met welke kunstenaar een kunstopdrachtprocedure in gang zou worden gezet, kwam in handen van de Commissie Beeldende Kunst. De beschikking over een reserve is financieel‐technisch de eenvoudigste manier om te werken aan kunstopdrachten. Tegenover de gelden die via de regeling gereserveerd worden, wordt een programma van projecten opgesteld. De grilligheid van de projecten in hun verloop‐ de ene opdracht duurt veel langer dan de andere en elk opdrachtproces verloopt weer anders‐ maakt “flexibele” beschikbaarheid van de middelen nodig. Overigens is deze reserve nodig voor de uitvoering van de landelijke Percentageregeling Beeldende Kunst. In 2011 is een nieuw beleidsplan worden opgesteld waarin de ambities voor 2011 tot en met 2013 verder zijn opgenomen. Bij besluitvorming door de Raad over investeringsprojecten die onder het toepassingsgebied van de 1%‐regeling vallen wordt door opdrachtgevende directies (m.b.t. de investeringen) en de GEM het betreffende bedrag gestort . We verwijzen hiervoor naar het college‐ en raadsvoorstel en het beleidsporgramma 2011‐2013 welke in februari 2012 de Raad zal worden aangeboden. Voeding van de reserve vindt o.m. plaats via de bijdrage van de planexploitaties. Nee
Doel
Bestedingsplan Voeding van de reserve
Wordt rente toegevoegd? Bijzonderheden Gewenste omvang Einddatum reserve
Geen einddatum bepaald
Verloop van de reserve x € 1.000 Boekwaarde begin van het jaar Onttrekkingen: 107/2008 PN 2009 220/2007 SB 2008‐2011 Toevoeging: 50 en 50a/2011 jaarrekening 2010 Boekwaarde eind van het jaar
59 ‐105 ‐70 231 115
409
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Toegankelijkheid Openbare Gebouwen Bestemmingsreserve F010 90.002.411 7 mei 2009 Indien een eigenaar, beheerder of gebruiker van een openbaar gebouw een voorziening aan een gebouw wil treffen die bijdraagt aan het beter toegankelijk maken van het gebouw ten behoeve van invaliden en minder mobiele ouderen kan hij hiertoe subsidie aanvragen. Nvt Vanuit het collegeakkoord is € 4,0 ton vrijgemaakt en dit bedrag is eenmalig opgehoogd met de vrijval van de huurgewenningsbijdrage. Neen
Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang
Door de Raad is besloten de reserve om te zetten naar een Voorziening . Het saldo zal zal worden overgeheveld naar V086. 31 december 2011
Einddatum reserve
Verloop van de reserve x € 1.000 Boekwaarde begin van het jaar Toevoeging 50 en 50a/2011 jaarrekening 2010 Ontrekkingen 143/2009 wijziging verordening Overboeking naar voorziening Boekwaarde eind van het jaar
410
x € 1.000 84 141 ‐42 ‐84 99
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
WWB Inkomen Bestemmingsreserve F020 1 januari 2001 028/2001 De reserve WWB was in het leven geroepen met als doel het opvangen van eventuele toekomstige tekorten bij de uitvoering van de wettelijke taken van de gemeente op het terrein van bijstandsverlening. Omdat de reserve WWB leeg was, heeft de raad in de PPN 2012 aangegeven dat de saldireserve beschouwd wordt als buffer voor de risico’s bij W&I. De raad heeft ervoor gekozen voor het beleidsveld geen afzonderlijke reserve meer te vormen. In het raadsvoorstel Begrotingswijziging W&I (product Inkomen) heeft de raad formeel besloten de reserve WWB op te heffen. N.v.t. De reserve is in 2011 opgeheven. N.v.t. De reserve is in 2011 opgeheven.
Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang
Nee N.v.t. De reserve is in 2011 opgeheven. De risico’s van W&I moeten vanaf 2011 uit de saldireserve gedekt worden. 28 september 2011, raadsvoorstel (112/2011) Begrotingswijziging W&I (product Inkomen).
Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Raadsbesluit 112/2011 Begrotingswijzigingen Werk en Inkomen (product Inkomen) BW‐01108 Raadsbesluit 173/2010 verzamelvoorstel W&I 2011 BW‐01033 Raadsbesluit 09/2010 Bestedingsplan Wwb 2010 BW‐00917 Raadbesluit 139/2007 PPN 2008 plus BW‐00459 Raadsbesluit 220/2007 Stadsbegroting 2008‐2011 toevoegen jaarschijf 2010 BW‐ 00410 Vermeerderingen Raadsbesluit 112/2011 Begrotingswijzigingen Werk en Inkomen (product Inkomen) BW‐01108 Raadsbesluit 112/2011 Begrotingswijzigingen Werk en Inkomen (product Inkomen) BW‐01108 Raadsbesluit 103/2011 Vaststellen van de nota Werk staat voorop! Hoofdlijnen voor beleid en uitvoering op het domein Werk in 2012 BW‐01109 Raadsbesluit 173/2010 verzamelvoorstel W&I 2011 BW‐01033 Raadsbesluit 152 /2010 njn 2010 BW‐01009 Raadsbesluit 15/2009 Bestedingsplan 2009 BW‐00713 Raadsbesluit 107/2008 PN 2009 BW‐00595 Raadsbesluit 139/2007 PPN 2008 plus BW‐00459 Raadsbesluit 50/2011 Stadsrekening 2010 BW‐01082 Raadsbesluit 220/2007 Stadsbegroting 2008‐2011 jaarschijf 2010 BW‐00410 Onttrekkingen Raadsbesluit 50/2011 Stadsrekening 2010 BW‐01082 Raadsbesluit 50/2011 Stadsrekening 2010 BW‐01082 Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 7 17 ‐2.032 456 550 1.002 254 3.924 ‐6.600 ‐2.382 ‐254 677 ‐500 ‐550 ‐1.300 ‐1.169 1.300 6.600 0
411
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Algemene Bedrijfsreserve (ABR) Bestemmingsreserve F025 10 juli 1996; nr 99/1996 Nota vermogenspositie Grondbeleid De algemene bedrijfsreserve van het Ontwikkelingsbedrijf is een financiële buffer voor het afdekken van de financiële risico’s in de planexploitaties. Tevens worden resultaatschommelingen gefinancierd uit de ABR. De voeding wordt gevormd door de voordelige resultaten op planexploitaties, opbrengsten uit deelnemingen, bijdragen RSU (bijdragen van particuliere ontwikkelaars ten behoeve van bovenwijkse infrastructuur) en eventueel rente. ja/nee bijzonderheden: Voor de periode 2004 t/m 2008 is door de Raad besloten de rente toe te voegen aan de ABR; in de Perspectiefnota 2007 is voor de jaren 2007 en 2008 bepaald dat de rente aan de saldireserve zal worden toegevoegd. € 27,5 mln; wordt periodiek bijgesteld op basis van risicoanalyse n.v.t.
Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd?
Gewenste omvang Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoeging: 134/2010 stadsbegroting 2011 50/2011 stadsrekening 2010 159/2011 najaarsnota 2011 208/2009 doordecentralisatie onderwijs Vermindering: 134/2010 stadsbegroting 2011 159/2011 najaarsnota 2011 48/2011 MTC‐panden 135/2011 financiële situatie Bergerden carillon Plein 1944 50/2011 Jaarrekening 2010 Boekwaarde eind van het jaar
412
Bedragen x € 1.000 26.410 3.383 5.000 2.976 442 ‐16.027 ‐1.956 ‐200 ‐600 ‐35 ‐870 18.523
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Reserve Medische Heroine Behandeling Bestemmingsreserve F026 Maart 2011 Amendement bij raadsvoorstel (39/2011) Tijdelijke reserve voor de voorziening MHB; de reserve wordt gebruikt om middelen over de jaren 2012 en 2013 in te zetten (zie tevens voeding reserve). Zie raadsvoorstel; onttrekking 2012: € 355.913 en 2013: € 105.131 Rijksmiddelen (DU MO/OGGZ) ad. € 720.179 –momenteel op stelpost in het programma Bestuur en Middelen‐ worden voor een bedrag van € 461.044 toegevoegd aan deze reserve met het doel om deze middelen in 2012 (€ 355.913) en 2013 (€ 105.131) aan de reserve te onttrekken en in te zetten voor de Medische Heroïne Behandeling. Via de najaarsmarap 2011 is een bedrag van € 250.782 aan de reserve toegevoegd. Op deze wijze wordt uitvoering gegeven aan het amendement ‘Voortgang MHB’d.d. 30 maart 2011, om voor het jaar 2013 alternatieve dekking te vinden in plaats van een beroep te doen op de Wmo reserve. nee
Bestedingsplan Voeding van de reserve
Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Niet van toepassing Geen einddatum bepaald
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Vermeerderingen Raadsbesluit Medische Heroïne Behandeling (39/2011) d.d. 15 maart 2011. Besluitvorming d.d. 30 maart 2011. Het voorstel is aanvaard met inachtneming van het aanvaarde amendement. Raadsbesluit Najaarsnota 2011 (159/2011) d.d. 14 november 2011. Besluitvorming d.d. 14 december 2011. Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 0
461 251 712
413
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Reserve Onderwijshuisvesting Bestemmingsreserve F029 14 juli 2004 119/2004 Stadsrekening 2003. Oormerken gelden onderwijshuisvesting (uitvoering aanvaard amendement Onderwijsgeld voor onderwijs dd 18 december 2002, agendapunt 20 Integraal Huisvestingsplan 2003‐2006). In 2009 is € 1,7 miljoen in de bestemmingsreserve onderwijshuisvesting gestort. Uit deze bestemmingsreserve moet te zijner tijd de afboeking van de verbouwing van € 1,7 miljoen in de tijdelijke huisvesting van het Citadel College aan de Dijkstraat gedekt worden. Dit omdat deze investering in het pand in eigendom van de GEM niet verkoopbaar is. Doordat op deze investering jaarlijks wordt afgeschreven ontstaat vanaf 2011 een verschil tussen de werkelijke boekwaarde en het saldo in deze reserve. Dit verschil, bestaande uit de jaarlijkse afschrijvingslast van de investering, laten we conform raadsvoorstel 17/2011 ‘Realiseren en beheren/exploitatie voorzieningen voor voortgezet onderwijs en sport in Nijmegen Noord’ jaarlijks uit de bestemmingsreserve vrijvallen en zetten we in ter dekking van de jaarlijkse doordecentralisatievergoeding van het Citadel College. Dat kan tot het moment van afboeking van de investering als gevolg van vertrek uit de tijdelijke voorziening. Niet gebruikte investeringsmiddelen onderwijshuisvesting worden aan het einde van het boekjaar, na besluitvorming door de Raad, gestort in de reserve. nee bijzonderheden: geen Maximaal € 1,7 miljoen of minimaal gelijk aan de boekwaarde van de tijdelijke huisvesting van het Citadel College aan de Dijkstraat in Lent. n.v.t.
Bestedingsplan
Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Onttrekking: Raadsbesluit 17/2011 doordecentralisatie Citadelcollege Boekwaarde eind van het jaar
414
Bedragen x € 1.000 1.700 12 1.688
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Reserve BTW compensatiefonds Bestemmingsreserve F030 november 2002 161/2002 november 2002 (vaststelling begroting) Doel is het begrote, jaarlijkse nadeel uit de invoering van de btw‐compensatie over een periode van een beperkt aantal jaren geleidelijk in de begroting op te nemen, door de onttrekking uit de reserve jaarlijks gelijkmatig af te laten nemen. ‐ eenmalige toevoeging algemene uitkering (invoering BCF) ‐ investeringssubsidies met een BTW component voorzover deze BTW compensabel is ‐ BTW component in het kostendekkend rioolrecht nee bijzonderheden: geen Aflopende bijdrage in de exploitatie 2012 / 2013
Bestedingsplan Voeding van de reserve
Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoeging Onttrekking Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 17 0 0 17
415
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit
Reserve GSB Bestemmingsreserve F031 Oorspronkelijk tbv MOP II (contract met Rijk 2000‐2004) Raadsbesluit 96/2001 d.d. september 2001, 1betreft de vaststelling van de concernjaarrekening 2000. Vervolgens is dit besluit verlengd tbv MOP III (contract met Rijk 2005‐2009) , vastgesteld door middel van het Raadsbesluit Onderuitputting GSB II, 17 november 2004. Zie ook besluit bij de jaarrekening 2005, de nota reserves en voorzieningen. (zie ook onderstaand tekstblok “doel”) Oorspronkelijk doel bij de oprichting in 2000: ‐ het egaliseren van middelen (Rijks‐ en gemeentelijke middelen van MOP II) ‐ toevoegen van inflatiecorrectie Gewijzigd doel in 2004 (bij de aanvang van de nieuwe contractperiode MOP III 2004 ‐ 2009): ‐ het vasthouden van vrijgevallen, overtollige gemeentelijke middelen uit de MOP II‐ periode tbv MOP III tbv plan‐ en coördinatiekosten. ‐ het toevoegen van inflatiecorrectie. Vervolgens zijn gedurende de MOP‐ III periode de doelen uitgebreid: ‐ dmv Raadsbesluit Reserves en Voorzieningen `(135/2006)is de GOA‐reserve in 2005 opgeheven en toegevoegd aan de GSB reserve. Dit hebben we gedaan ivm de wens om het aantal reserves te beperken. Voor 2007 en verder gaat het hier om de afwikkelingen van verplichtingen voor geringe bedragen ‐ dmv Raadsbesluit rekening 2005 (109/2006) is uiteindelijk in 2007 € 2.000.000,‐ toegevoegd aan de GSB reserve (Raadsbesluit Raamovereenkomst ROC, BW‐00444). Het doel hiervan is het afdekken van risico’s van het Rijksbeleid MOP III tav volwasseneducatie. Ten slotte bleek bij de afloop van de GSB III periode dat er in totaal voor € 3.960.000,‐ aan voordelen BDU SIV konden vrijvallen. De Raad heeft bij de Najaarsnota 2009 besloten deze middelen toe te voegen aan de Reserve GSB. De Raad heeft via de Stadsbegroting 2010 p. 368. vastgesteld dat deze middelen toegevoegd zijn aan de programma’s Sport, Jeugd en Integratie & emancipatie. Bijgaand een overzicht van de toevoegingen en onttrekkingen in 2011: Toevoeging € 1.673.425 via oorspronkelijke besluit MOP II € 156.900 afsluiting reserve GSB conform PPN 2012 € 1.516.525 Onttrekking € 4.624.644 € 201.547,‐ dekking product MOP (MOP II, november 2004) Conform SB 2010 onttrekkingen t.b.v. de programma’s Sport, Jeugd en Integratie en de beëindiging van de GSB‐reserve. N.v.t. Reserve is beëindigd 31‐12‐2011
Doel
Bestedingsplan
Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar verminderingen: 50 en 50a/2011 jaarrekening 2010 Boekwaarde eind van het jaar 416
Bedragen x € 1.000 2.952 ‐2.952 0
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Reserve ISV Bestemmingsreserve F040 14‐12‐2011 159/2011 Najaarsnota 2011 Om het door de Raad goedgekeurde ISV‐programma goed uit te voeren is er vanaf 2011 een reserve ingesteld waarin de in‐en uitgaande geldstromen met elkaar worden verrekend. Het uitvoeringsprogramma loopt tm 2014. De inkomsten en uitgaven verlopen als volg: Inkomsten2012 € 2,43 miljoen, 2013 € 2,5 miljoen en 2014 € 2,28 miljoen. De uitgaven zijn als volgt 2012 € 3,955 miljoen, 2013 € 3,11 miljoen en 2014 € 2,51 miljoen. Voor zover de uitgaven de inkomsten overstijgen zal dit onttrokken worden aan de reserve. In 2011 zal nog een onttrekking worden voorgesteld van ca € 245.000. De voeding komt vanuit de toenmalige reservering van rijksmiddelen met een specifiek bestedingsdoel ISV (001)en Fysiek(002) totaal € 2.768.095. Neen
Bestedingsplan
Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang
Het ISV programma kent een z.g. overprogrammering van afgerond € 2,7 miljoen die in de periode 2012‐2014 zal worden inverdiend. De overprogrammering zal worden terugvertaald in het programma 2012 en verder en zal middels de najaarsnota nauwlettend worden gevolgd. 31‐12‐2014
Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoegingen: 159/2011 NJN 2011 bijdrage uit OMBD 159/2011 NJN 2011 Onttrekking: 159/2011 NJN 2011 Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 0 2.768 287 426 2.628
417
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit
Reserve Stadsbrug Bestemmingsreserve F045 Bij de begroting 2004‐2007 is besloten de reserve strategische investeringen te bestemmen voor de stadsbrug. Bij het raadsbesluit reserves en voorzieningen van februari 2006 is deze reserve (opnieuw) ingesteld c.q. bevestigd, expliciet op basis van een aangenomen amendement in afwijking van het oorspronkelijke voorstel. Financiering van de uitvoering van het project Stadsbrug, onderdeel van Koers West. Jaarlijks wordt bij de stadsrekening een voorstel gedaan om de onderuitputting kapitaallasten toe te voegen aan de reserve Stadsbrug. In de najaarsnota 2007 is een investeringsomzetting geëffectueerd waarin de toevoegingen in de jaren 2007 tot en met 2011 zijn vastgelegd. ja, niet via de ABR, maar via de onderhandenwerkpositie. bijzonderheden: de reserve stadsbrug wordt opgenomen in de planexploitatie Koers West Stadsbrug. Een gewenste omvang van de reserve is in de voorlopige berekeningen nog niet bepaald. De totale investering bedraagt volgens deze berekeningen rond € 250 miljoen. Van het Rijk is voor dit doel € 90 miljoen ontvangen. Op 7 februari 2007 heeft de Raad een positief besluit genomen over de realisatie van de stadsbrug, op termijn wordt de reserve ingezet voor dit doel. afhankelijk van realisatie en afwikkeling verplichtingen Stadsbrug
Doel Bestedingsplan Voeding van de reserve
Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang
Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoeging: 159/2011 Najaarsnota 2011 Boekwaarde eind van het jaar
418
Bedragen x € 1.000 41.287 2.181 43.468
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Parkeerbijdrage Bestemmingsreserve F047 14 september 2005 185/2005 De parkeerbijdrage heeft als doel om parkeervoorzieningen te creëren indien een nieuwe ontwikkeling er zelf niet in slaagt om de parkeerbehoefte op eigen terrein op te lossen. De bestemmingsreserve is actief sinds juli 2005 en is via de beleidsregels parkeernormering verankerd in de bouwverordening. Wij werken aan een nieuwe nota Parkeernormen waarin we ons beleid toekomstbestendig maken conform de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Eerder is door de raad besloten dat aan deze parkeerbijdrage maximaal een bedrag van € 600.000 onttrokken mag worden als bijdrage aan de garage onder Plein 1944. In 2012 doen wij verdere voorstellen voor besteding in lijn met de regelgeving bij de parkeerbijdrage. Een parkeerbijdrage moet betaald worden wanneer er bouwactiviteiten ontplooid worden waarvoor parkeerruimte nodig is die niet op het bouwterrein of anderszins gerealiseerd kan worden. Nee
Bestedingsplan
Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Niet bepaald Niet bepaald
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoegingen: Raadsbesluit 171/2009 stadsbegroting 2010‐2013 50 en 50a/2011 Bestemming resultaat boekjaar 2010 Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 876 100 189 1.165
419
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve
Reserve Wmo (naam gewijzigd n.a.v. besluit rekening 2006) Bestemmingsreserve F053 20 september 2006; volgens raadsvoorstel 'Individuele voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning' (151/2006). Dekking van tekorten op het gebied van te verstrekken individuele voorzieningen Wmo en de kosten voor de uitvoering van deze individuele voorzieningen. De reserve Wmo zetten we in voor het opvangen van fluctuaties in de uitgaven voor individuele voorzieningen. In de eerste helft van 2008 is aan de Raad het bestedingsvoorstel WMO 2008‐2011 voorgelegd. Hierin is ingegaan op de risico's rondom de individuele voorzieningen; het open einde karakter van deze voorzieningen, het schrappen van de grondslag psychosociaal en ondersteunende begeleiding in de AWBZ en de arbeidsmarktgevolgen in de thuiszorg. In dit voorstel is voorgesteld de reserve Wmo komende vier jaar in stand te houden voor het opvangen van fluctuaties in de uitgaven voor individuele voorzieningen. De risico's zijn nog steeds van kracht. Spelregels bij de jaarrekening: ‐ Overschotten op het programma Zorg & Welzijn worden in de reserve gestort. ‐ Onttrekking aan de reserve kan in principe alleen ter dekking van programma‐ en uitvoeringskosten voor individuele voorzieningen Wmo. ‐ Inzet voor andere Wmo‐doeleinden is mogelijk als de raad hiertoe besluit. We heffen de reserve Wmo aan het einde van het jaar 2011 op. Nee bijzonderheden: geen Niet bepaald 31‐12‐2011
Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel Bestedingsplan
Voeding van de reserve
Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Stortingen: Raadsbesluit 130/2009 Voorjaarsnota 2009 Bestemming resultaat jaarrekening 2010 Onttrekkingen: Raadsbesluit 229/2006 Najaarsmelding 2006 (BW‐00320) automatiseringskrediet Raadsbesluit 107/2008 PPN 2009 Invoering EKD Raadsbesluit 196/2008 begroting GGD EKD (BW‐00666) Wmo‐beleidsplan 2010‐2011 (BW‐00921) Marap II ter dekking tekort Ind. Vz Inzetten voor EKD Coalitieakkoord maximering reserve Wmo op 10% Boekwaarde eind van het jaar
420
Bedragen x € 1.000 4.502 42 93 ‐56 ‐50 ‐168 ‐100 ‐180 ‐336 ‐1.500 2.247
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Ondernemersfonds Bestemmingsreserve F054 06‐09‐2006, nr.143/2006 Het steunen van projecten die een bijdrage leveren aan de verbetering van het ondernemersklimaat in de gemeente Nijmegen waartoe ook de bedrijventerreinen Bijsterhuizen en West Kanaaldijk/De Sluis gerekend worden. Vanaf 2012 wordt in plaats van deze reserve een balanspositie voor de verplichtingen van het Ondernemersfonds toegepast. Het restant saldo van € 600.000 betreft onderuitputting van het Ondernemersfonds en is dekking voor de begroting 2012 (Perspectiefnota 2012). Dekking komt uit het OZB‐tarief voor bedrijven. (Besloten in perspectiefnota 2007) Nee
Bestedingsplan
Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
€ 0 31‐12‐2012
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoegingen: Raadsbesluit 050/2011 stadsrekening 2010 Onttrekkingen: Raadsbesluit 051/2010 verlaging OZB Omzetten reserve naar balanspositie Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 2.205 440 ‐195 ‐1.850 600
421
Bijlage reserves Bijlage reserves
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Reserve Afschrijvingen Bestemmingsreserve F046 Jaarrekening 2007 Bijdragen die ingezet worden als dekking voor investeringen, kunnen via de reserve Afschrijvingen verantwoord worden. Hiermee wordt enerzijds het doel van het beoogde kapitaallastenniveau in de jaarrekening en begroting gediend en anderzijds wordt hiermee voldaan aan de regelgeving BBV. De regelgeving stelt dat materiële vaste activa met economisch nut bruto verantwoord moet worden, waarbij alleen bijdragen die direct aan het actief gerelateerd zijn in mindering mogen worden gebracht. Hiermee wordt een aantal bijdrage‐categoriën uitgesloten (bijvoorbeeld verkoopopbrengsten, verzekeringspenningen, e.d.). Die bijdragen kunnen dan verantwoord worden in de reserve Afschrijvingen. De bijdragen die door de Raad bestemd zijn als dekking voor een investering worden aan de reserve toegevoegd. Nee.
Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
n.v.t. n.v.t.
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Onttrekkingen: Boekwaarde eind van het jaar
422
Bedragen x € 1.000 1.120 ‐59 1.061
Gemeentefonds 2011
III. Bijlage Gemeentefonds 2011 Gemeentefonds 2011
Gemeentefonds 2011 omschrijving Inwoners Eenouderhuishouden Jongeren < 20 jaar Ouderen 65+ Ouderen 75‐85 jaar Lage inkomens 65‐ Huishouden met laag inkomen (drempel) 8 Bijstandsontvangers 10a ABW schaalnadeel 10b ABW schaalvoordeel 11 Uitkeringsontvangers 12 Minderheden Centrum functie 13 Klanten potentieel lokaal 14 Klanten potentieel regionaal 15 Leerlingen VO 15a Leerlingen (V)SO 15b Extra groei leerlingen VO Infrastructuur 16 land 18 Land bodemfactor gemeente 19 binnenwater 21 Oppervlakte bebouwing 22 Opp bebouwing in woonkernen* bodemfactor 23 Opp bebouwing buitengebied* bodemfactor 24 Woonruimten 24a Nieuwbouwwoningen 25 Woonruimten* Bodemfactor 27a Historische kern 29 Historische woningen in bewoonde oorden 1930 30 Historische woningen in bewoonde kernen 31a ISV (a) stadsvernieuwing 31b ISV (b) herstructurering 32 Omgevingsadressendichtheid 34 Oeverlengte * Bodemfactor gemeente 35 Oeverlengte * Bodemf. Gem.*dichtheidsfactor 36 Meerkernigheid 36a kernen met minstens 500 adressen 37 Meerkernigheid *Bodemfactor buitengebied nr Sociaal 2 3a 4 5 5a 7 7a
Aantal 164.223 5.381 33.792 22.138 7.508 27.998 20.001
bedrag p/e 133,03 147,72 223,64 83,55 27,63 86,97 363,27
2011 x € 1 21.847.000 795.000 7.557.000 1.850.000 207.000 2.435.000 7.266.000
5.581 1 1.818 15.435 12.785 192.584 340.536 10.871 5.564 310 5.355 5.355
1.457,79 112.792,26 3.720,71 108,77 327,41 51,45 15,48 451,59 315,82 221,81 32,58 28,70
8.136.000 106.000 6.765.000 1.679.000 4.186.000 9.908.000 5.271.000 4.909.000 1.757.000 69.000 174.000 154.000
398 723 665
39,19 478,28 3.322,69
16.000 346.000 2.210.000
63
1.646,31
103.000
79.973 835 79.973
178,49 1.292,90 27,77
14.274.000 1.080.000 2.221.000
20 16.196
3.352,42 31,13
67.000 504.000
14.335
87,70
1.257.000
1,13% 1,41% 182.178 1.419
14.824.166,19 9.316.642,46 63,17 7,15
168.000 131.000 11.508.000 10.000
40.506
3,55
144.000
4 2
9.195,56 28.180,76
37.000 56.000
4
14.910,99
60.000 423
Gemeentefonds 2011 (Vervolg) nr 38 38a Algemeen 39 Bedrag in basis Subtotaal uitgavenijkingen 1a 1c 1f Subtotaal Algemene Uitkering.
Decentralisatie Uitkeringen
omschrijving Bedrijfsvestigingen OZB niet woningen Vast bedrag Punten uitkerings factor
Aantal 7.629 2.897 261.538 1,534
bedrag p/e 114,54 312,00
2011 x € 1 874.000 904.000 262.000 121.303.000 64.776.000 186.079.000
WOZ Woning eigenaar O.Z.B. niet‐woningen eigenaar O.Z.B. niet woningen gebruiker incl. De Pater
15.844.659 4.294.734
‐11.852.000 ‐3.767.000
4.253.123
‐3.007.000
167.453.000
Verfijning Rioleringen Correctiebedrag VHROSV Suppletieregeling afschaffing OZB woningen gebruiker
4.000 90.000 4.058.946
Beeldende kunst en vormgeving bewonersinitiatieven G18 2008‐2011 taalcoaches 2008‐2011 bewonersinitiatieven G31 2008‐2010 pilot gemengde scholen 2008‐2011 cultuurparticipatie 2009‐ 2012 stimulering lokale klimaatinitiatieven 2009‐ 2011 overbruggingsuitkering antillengemeenten 2009 + 2010‐2013 aanpak Marokkaans‐ Nederlandse probleemjongeren ( 2009‐ 2012 ) maatschappelijke opvang gezond in de stad veiligheid en leefbaarheid 2010‐2011 spoordoorsnijdingen ( 2009 ‐ 2012 )
150.000
135.000
15.000 248.000
50.000
127.117
83.000
107.500
101.592
7.985.119 76.931 1.225.110
1.901.477
424
Gemeentefonds 2011 (Vervolg)
Integratie‐ uitkeringen
omschrijving Jeugdwerkeloosheid ( 2009‐ 2011 ) versterking peuterspeelzaalwerk ( 2010 > ) preventieve lokale jeugdbeleid ( 2010 > ) bodemsanering ( 2010‐2014 ) Integratie uitkering homo‐ emancipatiebeleid Impuls brede school sport en cultuur (comb. functie) alle troeven in handen ( emancipatieprojecten ) vrouwenopvang 2011 ev vadercentra ( 2010‐2012 ) duizend en één kracht 2010 en 2011 ISV ( 2011‐2014 ) experiment bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB kindermishandeling 2011 suppletieuitkering 2011 ( WMO ) regionale coördinatie nazorg ex‐gedetineerden Eigen kracht 2011‐2013 WoOn Oversampling 2011‐ 2012 herstructurering van bedrijventerreinen
Aantal
bedrag p/e
2011 x € 1 360.591
237.660
605.273
424.019
20.000
263.600
23.077
2.153.594 50.000 150.000
3.493.472 454.474
50.000 188.204
119.732
50.000 20.000
1.242.000
Integratie‐uitkering W.U.W Integratie‐uitkering W.M.O. Huishoudelijke verz.
39.000 14.817.431
208.573.919
Totaal Gemeentefonds
425
Bijlage Kasgeldlimiet Bijlage Kasgeldlimiet
IV. Bijlage Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is de maximale omvang van de toegstane kortlopende financiering. Onderstaand overzicht geeft de ontwikkeling van de liquiditeitspositie weer in realtie tot de kasgeldlimiet per kwartaal in 2011. Gegevens liquiditeitspositie over het jaar 2011 ( modelstaat A ) Provincie Gelderland, gemeente Nijmegen Berekening liquiditeitspositie:
bedragen x € 1.000
1.
Vlottende (korte) schuld
januari
58.000
april
57.000
juli
79.000
oktober
66.000
februari
73.000
mei
38.000
augustus
54.000
november
77.000
64.000
juni
59.000
september
77.000
december
90.000
april
6.000
juli
10.000
oktober
17.000
maart
2.
Vlottende middelen
januari
‐4.000 11.000
mei
22.000
augustus
9.000
november
14.000
6.000
juni
17.000
september
6.000
december
9.000
62.000
april
51.000
juli
69.000
oktober
49.000
februari
maart
3.
Netto vlottende schuld (+)/Overschot vlottende middelen (‐) (1‐2)
januari
februari
62.000
mei
16.000
augustus
45.000
november
63.000
maart
58.000
juni
42.000
september
71.000
december
81.000
4.
Gemiddelde netto vlottende schuld (+)/Gemiddelde overschot vlottende middelen (‐)
60.667
36.333
61.667
64.333
5.
Kasgeldlimiet
73.000
73.000
73.000
73.000
6a.
Ruimte onder kasgeldlimiet (5‐4)
6b.
Overschrijding van de kasgeldlimiet (4‐5)
12.333
36.667
11.333
8.667
426
Bijlage renterisiconorm Bijlage renterisiconorm
V. Bijlage Renterisiconorm BEREKENEN RENTERISICO OP DE VASTE SCHULD Op deze staat dient eenmaal per jaar over het voorgaande jaar het renterisico op de vaste schuld te worden gerapporteerd. Het gaat hierbij om het renterisico van het gehele openbaar lichaam, inclusief bedrijven en andere takken van dienst. Deze staat wordt jaarlijks als onderdeel van de financieringsparagraaf bij het jaarverslag naar de toezichthouder verzonden. x € 1.000 [1] Renteherzieningen ‐4.807 [2] Aflossingen 31.401 [3] Renterisico (1+2) 26.594 [4] Renterisiconorm 139.400 [5a] = [4>3] Ruimte onder renterisiconorm 112.806 [5b] = [3>4] Overschrijding renterisiconorm Berekening: Begrotingstotaal jaar 2011 [4a] Begrotingstotaal 697.000 [4b] Percentage regeling 20% [4] = [4a] x [4b]/100 Renterisiconorm 139.400
427
Bijlage Subsidiestaat Bijlage Subsidiestaat
VI. Bijlage Subsidiestaat In deze paragraaf worden van de overzichten per gesubsidieerde instelling weergegeven. Indien er sprake is van meerdere subsidiestromen bij een instelling dan is de informatie hierover opgenomen in het Uitvoerings Programma Subsidies 2012. Naam Stichting Vierdaagsefeesten Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1013 Citymarketing en externe betrekkingen Doelstelling H1 (Internationale) samenwerking en public affairs H2 Promotie H3 Coördinatie evenementen Gesubsidieerd sinds 2007. De subsidie is geregeld in een convenant dat doorloopt tot en met 2013. De Stichting Vierdaagsefeesten is de opvolger van het Actief Comité Binnenstad Nijmegen dat eerder voor hetzelfde subsidie ontving (+/‐ 1982). De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk begroot werkelijk subsidie werkelijk 2010 2011 2012 2012 461.895 464.112 475.715 475.715 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Nee. (wel in 2010 een budgetsubsidie stadsstrandevenementen € 22.500) Ontwikkelingen/inhoudelijke De exploitatie van st. Vierdaagsefeesten laat de afgelopen drie jaar een of financiële risico’s/ positief resultaat zien; de vermogenspositie is verbeterd ten opzichte van bijzonderheden 2008. De vermogenspositie van de stichting blijft een punt van aandacht, maar gezien de stabiele resultaten van de afgelopen drie jaar verwachten wij geen problemen. Naam Sportfondsen Nijmegen NV Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1052 Sport Doelstelling H1: Sportstimulering H3: Goede Sportaccommodaties Gesubsidieerd sinds 1966 werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2011 2012 2012 subsidie 2010 2.527.302 2.483.447 2.157.955 * * Subsidie 2012 is nog niet verleend Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: nee Ontwikkelingen/inhoudelijke Vanaf 2012 wordt de subsidie voor het schoolzwemmen afgeschaft of financiële risico’s/ en ontwikkelen we in samenwerking met scholen en aanbieders van bijzonderheden leszwemmen een alternatief en realiseren we daardoor een bezuiniging van € 80.000. Op de subsidie van NV Sportfondsen Nijmegen realiseren we in 2012 een taakstellende bezuiniging van 70.000. Sportfondsen Nijmegen realiseert in 2012‐2013 het nieuwe Zwembad Oost. Voor de realisatie van duurzaamheidsmaatregelen (conform motie ‘Duurzaam zwembad voor duurzaam sportend Nijmegen’) verleent de gemeente Nijmegen een hypothecaire lening van € 700.000 aan NV Sportfondsen Nijmegen. 428
Bijlage Subsidiestaat Naam Vestigingsplaats Programma Doelstelling
Het Inter‐lokaal Nijmegen 1061 Werk & Inkomen H3: Inkomensaanvullende maatregelen en/of schuldhulpverlening H4: Dynamiek in de gesubsidieerde arbeid Gesubsidieerd sinds 2007 werkelijk begroot werkelijk 2012 De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 subsidie 354.500 317.584 325.524 Pas eind 2012 bekend Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja Ontwikkelingen/inhoudelijke Vanaf 2011 is het project formulierenbrigade opgegaan in de ‘Werkcorporatie of financiële risico’s/ Maatschappelijke Dienstverlening’. Naast de subsidie uit het budget bijzonderheden minimabeleid wordt er ook subsidie voor dit doel verstrekt vanuit schuldhulpverlening. Voor de re‐integratietrajecten ontvangt Het Inter‐lokaal vanuit het Werkdeel een vergoeding voor de kosten voor begeleiding en opleiding. Naam Het Inter‐lokaal Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1051 ‐ Zorg en Welzijn Doelstelling (aan welke Inwoners met verschillende achtergronden voelen zich thuis in Nijmegen en hoofddoelstelling in het kunnen volwaardig participeren. Er is ruimte voor ‘anders zijn’ en er zijn gelijke programma levert de kansen voor iedereen, ongeacht leeftijd, afkomst, uiterlijk, beperking, geslacht instelling een bijdrage?) of seksuele voorkeur. Mensen kunnen zichzelf zijn in Nijmegen. Gesubsidieerd sinds. 1976 werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 1.343.551 1.398.938 1.190.873 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: ja NB. Indien meerdere subsidiestromen bij deze instelling dan is de informatie hierover opgenomen in het Uitvoerings Programma Subsidies 2012. Ontwikkelingen/inhoudelijke (zijn er actuele ontwikkelingen/risico’s/bijzonderheden te melden waar de of financiële risico’s/ raad over geïnformeerd moet worden?) bijzonderheden Naam Stichting Samenwerkingsverband Weer Samen Naar School PO Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1051 Zorg & Welzijn Doelstelling H2: optimale kansen voor de jeugd Gesubsidieerd sinds 2000 begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 446.389 420.674 390.000 420.674 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja, tevens subsidie voor de instandhouding zorgstructuur 4‐12 jaar . Ontwikkelingen/inhoudelijke In het coalitieakkoord 2010‐2014 is een bezuinigingstaakstelling opgenomen of financiële risico’s/ voor het schoolmaatschappelijk werk PO van € 30.000 in 2011 en vervolgens bijzonderheden met ingang van 2012 € 30.000 structureel. De taakstelling voor 2011 is gerealiseerd. Voor de jaren 2012 en 2013 vervalt deze taakstelling, de ingeboekte bezuiniging wordt elders gedekt binnen het product Jeugd.
429
Bijlage Subsidiestaat Naam Vestigingsplaats Programma Doelstelling Gesubsidieerd sinds De (jaarlijkse) gemeentelijke subsidie
GGD Regio Rivierenland Tiel 1051 Zorg & Welzijn H6: Zorg en opvang voor sociaal kwetsbaren 2010, daarvoor vond bekostiging van dit aanbod plaats via de gemeente Tiel. werkelijk begroot werkelijk werkelijk 2010 2011 2012 2012 315.835 317.351 315.606 315.606 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: ja Ontwikkelingen/inhoudelijke GGD Rivierenland is gestart met een fusieproces met GGD Regio Nijmegen. of financiële risico’s/ bijzonderheden Naam GGD Regio Nijmegen Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1051 Zorg & Welzijn Doelstelling H6: Zorg en opvang voor sociaal kwetsbaren Gesubsidieerd sinds 2007, daarvoor via de gemeenschappelijke regeling werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 1.089.125 1.077.160 1.077.160 1.077.160 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja Ontwikkelingen/inhoudelijke GGD Regio Rivierenland is gestart met een fusieproces met GGD Nijmegen. of financiële risico’s/ bijzonderheden Naam Hera Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1051 Zorg & Welzijn Doelstelling H6: Zorg en opvang voor sociaal kwetsbaren Gesubsidieerd sinds 1999 (daarvoor aan rechtsvoorganger, St. Blijf van mijn lijf) werkelijk begroot 2012 De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk werkelijk 2012 2010 2011 subsidie 1.122.713 1.189.243 1.280.296 1.280.296 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Nee, niet vanuit de gemeente Nijmegen (er zijn echter wel andere gemeenten die Hera ook financieren, Hera is werkzaam in de provincie Gelderland). Ontwikkelingen/inhoudelijke Geen bijzonderheden. of financiële risico’s/ bijzonderheden 430
Bijlage Subsidiestaat Naam Vestigingsplaats Programma Doelstelling Gesubsidieerd sinds De (jaarlijkse) gemeentelijke subsidie
IrisZorg Arnhem (hoofdkantoor) 1051 Zorg & Welzijn H6: Zorg en opvang voor sociaal kwetsbaren 2007 (daarvoor rechtsvoorgangers Arcuris, Passade, de Grift) werkelijk 2010 werkelijk 2011 begroot 2012 werkelijk 2012 Arrangement Arrangement Arrangement 7.337.716 7.829.400 7.595.233 7.547.138 (+ Nog niet indexering, beschikt minus efficiencykorting) N.v.t. MHB 627.835 MHB 837.113 MHB 837.113 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja, naast budgetsubsidie algemeen en Medische Heroïne Behandeling (MHB) ook subsidie voor (kleine) projecten. De instelling wordt voor het grootste deel gefinancierd vanuit de AWBZ en Zorgverzekerinsgwet, daarnaast justitiële middelen en Jeugdzorggelden. Ontwikkelingen/inhoudelijke Geen bijzonderheden. of financiële risico’s/ bijzonderheden Naam Pro Persona Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1051 Zorg & Welzijn Doelstelling H6: Zorg en opvang voor sociaal kwetsbaren Gesubsidieerd sinds 2007, daarvoor was het AWBZ gefinancierd aanbod werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 392.220 302.760 301.246 301.246 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja. Ontwikkelingen/inhoudelijke Geen bijzonderheden. of financiële risico’s/ bijzonderheden Naam Tandem Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1051 Zorg & Welzijn Doelstelling H1: Stimuleren participatie H2: Optimale kansen voor de jeugd H4: Gelijke kansen voor iedereen Gesubsidieerd sinds +/‐1985 De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk begroot werkelijk subsidie werkelijk 2010 2011 2012 2012 3.873.316 3.784.793 4.050.643 4.050.643 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja Ontwikkelingen/inhoudelijke Tandem wordt geconfronteerd met afbouw van gesubsidieerde arbeid en of financiële risico’s/ bezuinigingen en gaat dientengevolge reorganiseren. Vooralsnog zijn er geen bijzonderheden risico’s verbonden aan deze operatie. 431
Bijlage Subsidiestaat Naam Vestigingsplaats Programma Doelstelling Gesubsidieerd sinds De (jaarlijkse) gemeentelijke subsidie
Zorggroep Zuid‐Gelderland Nijmegen 1051 Zorg & Welzijn H1: Stimuleren participatie +/‐1999 werkelijk begroot werkelijk werkelijk 2010 2011 2012 2012 365.876 465.060 462.502 462.502 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja Ontwikkelingen/inhoudelijke Geen bijzonderheden. of financiële risico’s/ bijzonderheden Naam Swon, het seniorennetwerk Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1051 Zorg & Welzijn Doelstelling H1: Stimuleren participatie Gesubsidieerd sinds 1966 De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 werkelijk 2011 begroot 2012 werkelijk 2012 subsidie 1.884.765 2.173.765 2.192.240 2.192.240 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: nee (vanaf 2012 zitten de projecten meebegroot in de budgetsubsidie) Ontwikkelingen/inhoudelijke Naar aanleiding van de subsidieverlening 2012 is de raad per brief of financiële risico’s/ geïnformeerd over de budgetsubsidie Swon 2012. bijzonderheden Swon realiseert een bezuiniging conform de efficiencytaakstelling opgelegd aan de grote instellingen uit het Coalitieakkoord. Naam NIM Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1051 Zorg & Welzijn Doelstelling H6: Zorg en opvang voor sociaal kwetsbaren Gesubsidieerd sinds +/‐1976 werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 2.461.610 2.615.622 2.529.852 3.453.144 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja Ontwikkelingen/inhoudelijke In de verlening van de budgetsubsidie 2012 zijn vrijwel alle projecten of financiële risico’s/ meegenomen, voorheen werden deze apart verleend. bijzonderheden 432
Bijlage Subsidiestaat Naam Vestigingsplaats Programma Doelstelling
Doornroosje Nijmegen 1071 ‐ Cultuur H1: Het creëren van een prettige woon‐ en leefomgeving waarin bewoners en bezoekers zich kunnen ontspannen, zich kunnen ontplooien en elkaar kunnen ontmoeten in het gebruik van het culturele aanbod. Gesubsidieerd sinds Juli 1970 werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 884.945 929.193 947.777 947.777 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja Ontwikkelingen/inhoudelijke Nieuwbouw TPG‐lokatie gestart, oplevering 2013. of financiële risico’s/ bijzonderheden Naam Lux Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1071 ‐ Cultuur Doelstelling H1: Het creëren van een prettige woon‐ en leefomgeving waarin bewoners en bezoekers zich kunnen ontspannen, zich kunnen ontplooien en elkaar kunnen ontmoeten in het gebruik van het culturele aanbod. Gesubsidieerd sinds 2000 werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 1.175.342 1.144.142 1.167.025 1.167.025 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja Ontwikkelingen/inhoudelijke Nieuwe bso m.i.v. 2013, generieke korting van toepassing. Ontslagvergunning of financiële risico’s/ voor 2 ID‐ers is geweigerd. bijzonderheden Naam Museum het Valkhof Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1071 ‐ Cultuur Doelstelling H1: Het creëren van een prettige woon‐ en leefomgeving waarin bewoners en bezoekers zich kunnen ontspannen, zich kunnen ontplooien en elkaar kunnen ontmoeten in het gebruik van het culturele aanbod. Gesubsidieerd sinds 1999 werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 2.206.298 2.216.888 2.261.226 2.261.226 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Nee Ontwikkelingen/inhoudelijke Nieuwe bso m.i.v. 2013, generieke korting van toepassing. of financiële risico’s/ bijzonderheden
433
Bijlage Subsidiestaat Naam Vestigingsplaats Programma Doelstelling
OBGZ Nijmegen 1071 ‐ Cultuur H1: Het creëren van een prettige woon‐ en leefomgeving waarin bewoners en bezoekers zich kunnen ontspannen, zich kunnen ontplooien en elkaar kunnen ontmoeten in het gebruik van het culturele aanbod. Gesubsidieerd sinds Medio vorige eeuw (KvK september 1974) werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 5.372.889 5.307.242 5.413.387 5.413.387 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: nee Ontwikkelingen/inhoudelijke In 2011 en 2012 worden er in totaal 7 van de 12 vestigingen gesloten; m.i.v. of financiële risico’s/ 2014 wordt de OBGZ structureel gekort met € 600.000. bijzonderheden Naam De Lindenberg Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1071 ‐ Cultuur Doelstelling H1: Het creëren van een prettige woon‐ en leefomgeving waarin bewoners en bezoekers zich kunnen ontspannen, zich kunnen ontplooien en elkaar kunnen ontmoeten in het gebruik van het culturele aanbod. Gesubsidieerd sinds werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 3.745.831 3.880.194 3.922.098 3.922.098 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja (GSO tot 2012, Hatert) Ontwikkelingen/inhoudelijke Nvt. of financiële risico’s/ bijzonderheden Naam Stichting Keizer Karel Podia Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1071 ‐ Cultuur Doelstelling H1: Het creëren van een prettige woon‐ en leefomgeving waarin bewoners en bezoekers zich kunnen ontspannen, zich kunnen ontplooien en elkaar kunnen ontmoeten in het gebruik van het culturele aanbod. Wij willen het huidige gevarieerde cultuuraanbod behouden. Gesubsidieerd sinds werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 1.716.419 1.926.419 1.968.998 1.974.579 Nog niet verleend en 1.302.000 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: 2011/2012: nee 2010: ja, ook voor de transitie van NV Mensec naar stichting KKP. Ontwikkelingen/inhoudelijke De raad van toezicht van de KKP heeft eind 2010 een brandbrief geschreven, of financiële risico’s/ dat de KKP door de gevolgen van de economische recessie (daling bijzonderheden kaartverkoop), de verhoging van de BTW en de staat van de gebouwen grote exploitatierisico’s heeft. Het resultaat van de KKP in 2011 was neutraal, 434
Bijlage Subsidiestaat doordat wij een aantal incidentele kosten voor onze rekening namen (m.n. in de vastgoedsfeer). In 2012 en 2013 verwacht de KKP een exploitatietekort, op dit moment werkt de KKP aan een sluitende begroting, die wij begin februari ontvangen. Naam Vestigingsplaats Programma Doelstelling Gesubsidieerd sinds.. De (jaarlijkse) gemeentelijke subsidie
Stichting ROC‐Nijmegen e.o. Nijmegen Onderwijs 1073 H2: Ontwikkelingskansen Eind jaren zeventig. werkelijk begroot werkelijk werkelijk 2010 2011 2012 2012 1.341.082 1.028.010 1.000.186 1.000.186 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: ja (verwijderen wat niet van toepassing is) Ontwikkelingen/inhoudelijke Verdere bezuiniging door het Rijk zoals de gelden voor de Vavo die worden of financiële risico’s/ uitgenomen in het jaar 2013. Deze middelen zullen via het Rijk direct onder de bijzonderheden ROC’ s worden verdeeld. Het betekent op gemeentelijk niveau wel dat minder geld bijv. voor laaggeletterden trajecten beschikbaar is. Naam Samenwerkingsverband VO/ROC Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1073 Onderwijs Doelstelling H3: Verminderen van het aantal voortijdig schoolverlaters. Gesubsidieerd sinds.. Onderdelen van het Flex College worden al gesubsideerd sinds begin jaren tachtig. Het Flex College als voorziening wordt sinds 2009 gesubsidieerd. werkelijk begroot werkelijk 2012 De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 subsidie 1,100.000 1.105.280 1.105.280* Nog te verlenen Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja. Ontwikkelingen/inhoudelijke Het Flex College biedt aan ruim 300 overbelaste leerlingen een zorg‐ en of financiële risico’s/ onderwijsprogramma aan, om te voorkomen dat de jongeren uitvallen uit het bijzonderheden onderwijs. *Op dit moment zijn wij met Flex College nog in overleg over de hoogte van de subsidie voor 2012. Het Flex College krijgt in 2012 rechtstreeks middelen van het Rijk in het kader van de regeling voor plusvoorzieningen. Deze middelen worden in mindering gebracht op de gemeentelijke subsidie. We verwachten de subsidie in februari te verlenen. Daarnaast rekenen we in 2012 de eerste periode ESF subsidie af met het Agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Over de subsidieverlening in 2012 wordt u binnenkort per brief geïnformeerd. Naam Stichting KION Vestigingsplaats Nijmegen Programma Programma Onderwijs 1073 Doelstelling Hoofdstuk 2: ontwikkelingskansen Gesubsidieerd sinds Begin jaren negentig werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 3.862.995 3.713.660 3.348.280 Nog te verlenen Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: Ja
435
Bijlage Subsidiestaat Ontwikkelingen/inhoudelijke Samen met ouders, kinderopvangaanbieders, schoolbesturen en stichting of financiële risico’s/ KION is nieuw beleid ontwikkeld voor de voorschoolse voorzieningen voor 0 bijzonderheden tot 4 jarigen in Nijmegen (VVO). Voor stichting KION betekent dit dat we in 2013 gefaseerd de subsidierelatie met deze organisatie beëindigen. Vanaf 2013 hebben ook andere aanbieders de mogelijkheid peuterarrangementen en voor‐en vroegschoolse ecucatie aan te bieden. Eind januari zal het college van B&W naar verwachting besluiten het beleidskader VVO aan de raad ter vaststelling voor te leggen (politieke Avond 15 februari 2012). In de voorbereidingen is de raad tweemaandelijks op de hoogte gehouden door het college van B&W. In december hebben we besloten om regulier 18 van de 34 zalen per 1‐1‐2013 te sluiten zodat we de subsidie beschikbaar kunnen stellen aan alle kinderopvangaanbieders teneinde meer markwerking en diversiteit te creëren Naam Stichting Conexus (OAB) Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1073 Onderwijs Doelstelling H2: Ontwikkelingskansen Gesubsidieerd sinds. 2008 werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 593.400 621.883 621.883 621.883 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: ja Ontwikkelingen/inhoudelijke We bereiken ruim meer dan 200 kinderen. Via het bestuurakkoord met het of financiële risico’s/ Rijk dat in november is getekend door de 33 grote gemeenten ontvangen we bijzonderheden in 2012 geld om meer schakelklassen te realiseren. Naam Stichting Conexus (brede scholen) Vestigingsplaats Nijmegen Programma 1073 Onderwijs Doelstelling H2: Ontwikkelingskansen Gesubsidieerd sinds. 2008 werkelijk begroot werkelijk De (jaarlijkse) gemeentelijke werkelijk 2010 2011 2012 2012 subsidie 769.551 1.069.682 1.091.076 1.091.076 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: ja Ontwikkelingen/inhoudelijke Er is een projectplan vastgesteld en een brede inventarisatie op alle of financiële risico’s/ openwijkscholen gemaakt. De 2 OAB school die onder Conexus vallen hebben bijzonderheden allebei een aanbod van 2‐12 en buitenschoolse opvang. De school in de Gildekamp (Kampus) heeft een breed naschools aanbod en een intensieve samenwerking met 3 nabijgelegen scholen. Hiermee hebben zij een grote stap gezet richting brede school.
436
Bijlage Subsidiestaat Naam Vestigingsplaats Programma Doelstelling Gesubsidieerd sinds. De (jaarlijkse) gemeentelijke subsidie
Stichting Josephscholen Nijmegen 1073 Onderwijs H2: Ontwikkelingskansen 2000 werkelijk begroot werkelijk werkelijk 2010 2011 2012 2012 260.071 456.084 465.206 465.206 Is er bij deze instelling sprake van meerdere subsidiestromen: ja Ontwikkelingen/inhoudelijke Er is een projectplan vastgesteld en een brede inventarisatie op alle of financiële risico’s/ openwijkscholen gemaakt. De OAB school die onder de josephstichting valt bijzonderheden heeft een intensievere samenwerking met haar partners binnen het kindcampus in Grootstal. Er is een aanbod voor 0‐12 onder 1 dak.
437
Lijst met Afkortingen
VII. Lijst met afkortingen Lijst met Afkortingen
438
Lijst met Afkortingen
ABR ARN AVA AVOI AWBZ b B&V BAG Bbz BDU BDU‐SIV BNG BRN BRP BRW BSN BTW BCF BW BWN CAO CAZ CBS CEP CJG COA CPB CPI CPO CWI DCO DGG DIW DSB DU DWS EFRO ELI EMT EPN ESF FES Fido FLO FPU GBA GEM GF GFT GGD GGZ GHOR GR Grex GRP
Algemene Bedrijfsreserve van het Ontwikkelingsbedrijf Afvalverwerking Regio Nijmegen Algemene vergadering van Aandeelhouders Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur Algemene Wet bijzondere Ziektekosten baten Begroten en Verantwoorden Basisregistratie Gebouwen Bijstandsbesluit zelfstandigen Brede Doeluitkering Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid Bank der Nederlandse Gemeenten Begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen Basisregistratie Personen Brandweer Burgerservicenummer Belasting Toegevoegde Waarde BTW Compensatiefonds Begrotingswijziging Belangenbehartiging WAO Nijmegen Collectieve Arbeidsovereenkomst Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Economisch Plan Centrum voor Jeugd en Gezin Centraal Orgaan Asielzoekers Centraal Planbureau Consumentenprijsindex Collectief Particulier Opdrachtgeverschap Centrum voor Werk en Inkomen Directie Concern Directie Grondgebied Directie Inwoners Directie Stadsbedrijven Decentralisatie‐uitkering Directie Wijk en Stad Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Energie en Milieu Technologie Energie Prestatie Norm Europees Sociaal Fonds Fonds Economische Structuurversterking Wet Financiering Decentrale Overheden Functioneel Leeftijdsontslag Flexibel Pensioen en Uittreden Gemeentelijke Basisadministratie Gemeenschappelijke Exploitatiemaatschappij Gemeentefonds Groente, Fruit en Tuinafval Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Geneeskundige Hulpverlening bij ongevallen en rampen Gemeenschappelijke Regeling Grondexploitatie Gemeentelijk Rioleringsplan 439
Lijst met Afkortingen GSB GSO HAN HOV HRM I&M IBOR ICT ID‐baan IOAW IOAZ IP IPO ISV IU IV Jeugd‐GGZ JGO KCC KIEMT KKP l Leningen o/g Leningen u/g MARN MFC MIRT n NFIA NFIS NJN NKS NTC nugger NVM O&S OAB OBGZ OBW OHV OKE OM OMBD OV OZB P&O PDV PIO PM PN PPS R&A RAV RBT‐KAN RIE 440
Grotestedenbeleid Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid Hogeschool Arnhem Nijmegen Hoogwaardig Openbaar Vervoer Human Resource Management Ministerie van Infrastructuur en Milieu Integraal Beheer Openbare Ruimte Informatie‐ en communicatietechnologie Instroom‐Doorstroom‐Baan Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers Investeringsplan Interprovinciaal Overleg Investering Stedelijke Vernieuwing Integratie‐uitkering Integrale Veiligheid Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg Jeugdgroepenoverleg Klantcontactcentrum Kennis en Innovatienetwerk Energie en Milieutechnologie Keizer Karel Podia lasten Leningen opgenomen geld Leningen uitgeleend geld Milieusamenwerking en Afvalverwerking Regio Nijmegen Multifunctioneel Centrum Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport nadeel Netherlands Foreign Investment Agency Nijmeegs Financieel Informatiesysteem Najaarsnota Nijmeegse Kaderverordening Subsidieverstrekking Novio Tech Campus Niet‐uitkeringsgerechtigde; iemand zonder een uitkering Nederlandse Vereniging voor Makelaars Onderzoek en Statistiek Onderwijsachterstandenbeleid Openbare Bibliotheek Gelderland Zuid Ontwikkelingsbedrijf Waalfront Onderwijshuisvesting Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie Openbaar Ministerie Overheidsgelden met meerjarig bestedingsdoel Openbaar Vervoer Onroerendezaakbelasting Personeel & Organisatie Perifere Detailhandel Vestiging Planexploitatie In Ontwikkeling Pro Memorie: Als stelpost opgenomen, de werkelijke waarde is nog niet bekend Perspectiefnota Publiek Private Samenwerking Randvoorwaarden en Aanbevelingen Regionale Ambulance Voorziening Regionaal Bureau voor Toerisme Arnhem Nijmegen Risico Inventarisatie en Evaluatie
Lijst met Afkortingen RMC RNI ROC RSI RSP RUD SB SISA Soza SSHN SU SW TIP UMC USV UWV v VGP VIR VJN VMC VNG VO VSA VVE Vzh VZP W&I Wabo WAP WGA Wgr Wij WIW Wmo WO2 WOZ Wsnp Wsw Wth Wwb WWNV Z&W ZAT ZOR
Regionaal Meld‐ en Coördinatiepunt Register Niet‐Ingezetenen Regionaal Opleidingen Centrum Reserve Strategische Investeringen Regionaal Samenwerkingsprogramma Regionale Uitvoeringsdienst Stadsbegroting Single Information Single Audit Sociale Zaken Stichting Studentenhuisvesting Nijmegen Specifieke Uitkering Sociale Werkvoorziening Topsport‐ en Innovatiepark Universitair Medisch Centrum Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Voordeel Voortgangsrapportage Grote Projecten Verwijsindex Risicojongeren Voorjaarsnota Verkeersmanagementcentrale Vereniging Nederlandse Gemeenten Voortgezet Onderwijs Afdeling Vastgoed, Sportservice en Accommodaties Voor‐ en Vroegschoolse Educatie Voorzieningenhart Stedelijk Voorzieningenplan Programma Werk & Inkomen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wijkaanpakplan; Wijkactieplan Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten Wet Gemeenschappelijke Regelingen Wet Investeren In Jongeren Wet inschakeling werkzoekenden Wet Maatschappelijke Ondersteuning Tweede Wereldoorlog Wet waardering onroerende zaken Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen Wet Sociale Werkvoorziening Wet Tijdelijk Huisverbod Wet Werk en Bijstand Wet Werken Naar Vermogen Programma Zorg & Welzijn Zorgadviesteam Zorgoverleg Risicojongeren
441
UITGAVE Gemeente Nijmegen FOTOGRAFIE William Moore Ellen van den Waterbeemd DRUK DPN Nijmegen April 2012 442
gninekersdatS
11 0 2
g n i n e k e r r a aj | ga l s r e vr a aj
Stadsrekening
2011
jaarverslag | jaarrekening