www.pwc.nl
Spotlight Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Arnold Schilder, voorzitter IAASB: “Toezichthouders, laat niet alleen sticks, maar ook carrots zien!”
Bij PwC in Nederland werken ruim 4.600 mensen met elkaar samen vanuit 12 vestigingen en drie verschillende invalshoeken: Assurance, Tax & HRS en Advisory. We leveren sectorspecifieke diensten en zoeken verrassende oplossingen, niet alleen voor nationale en internationale ondernemingen, maar ook voor overheden en maatschappelijke organisaties. PwC firms leveren sectorspecifieke diensten op de gebieden Assurance, Tax & HRS en Advisory om waarde toe te voegen voor klanten. Meer dan 169.000 mensen in 158 landen in firms binnen het PwC-netwerk delen hun gedachten, ervaringen en oplossingen om nieuwe perspectieven en praktische oplossingen te ontwikkelen.
2
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Inhoud Family governance heeft een onderhoudsbeurt nodig
4
Het familiebedrijf is een stabiele factor. Toch zijn er enkele ontwikkelingen waarneembaar die vragen om een heroriëntatie op de voor het familiebedrijf zo kenmerkende en belangrijke family governance.
Kunstmatige intelligentie nuttig bij complexe, herhalende en informatie-intensieve taken 34 Data zijn overal. De accountantspraktijk worstelt met de vraag hoe zij het beste om kan gaan met relevante data. Kunstmatige intelligentie kan concreet waarde toevoegen aan onze dagelijkse praktijk.
Peter Jongerius
Martijn Schut en Gerwin Naber Arnold Schilder: “Toezichthouders moeten niet alleen sticks, maar ook carrots laten zien!”
6
IT als een dienst met cloud computing
Een interview met Arnold Schilder, voorzitter van de IAASB. Wat zijn de werkzaamheden van de IAASB, in welke internationale context opereert Schilder, welke culturele verschillen zijn er, en wat zijn de persoonlijke doelstellingen van Schilder?
IT wordt continu gedreven door nieuwe technieken, zoals cloud computing, Service-Oriented Architecture en Software as a Service. Naast voordelen zitten er ook risico’s aan de nieuwe ITdiensten, waaronder beheersing en efficiënt gebruik.
Jan Backhuijs en Peter Eimers
Arnold Brugge, Martijn Hoiting, Mark Tesselaar en Zouhair Taheri
‘Optie 3’: welkome en veel gebruikte methode voor grondslagen in enkelvoudige jaarrekening
14
SaaS vereist nieuwe governance en risicobeheersing
Beursgenoteerde ondernemingen stellen volgens IFRS een geconsolideerde jaarrekening op. Daarnaast is ook een enkelvoudige jaarrekening verplicht. Vaak wordt geroepen dat ‘Optie 3’ daarbij wordt gehanteerd. Een nadere uitleg.
De onderneming kan eenvoudig goede software-oplossingen aanschaffen via internet. Om de voordelen van SaaS te kunnen benutten, is het voor de organisatie als geheel van belang om haar IT-governance goed op orde te hebben.
Maarten Hartman
Arnold Brugge, Martijn Hoiting, Mark Tesselaar en Zouhair Taheri
Het kasstroomoverzicht minder objectief dan gedacht
Kort nieuws
Arjan Brouwer en Hugo van den Ende Integrated reporting: de nabije toekomst van corporate reporting? 28
Robert van der Laan
44
22
Ondernemingen hebben nogal wat keuzevrijheid bij het opmaken van de jaarrekening. Dit maakt de vergelijkbaarheid van kasstroomoverzichten moeilijk.
Veel bedrijven staan open voor de gedachte dat zij beter tegemoet moeten komen aan de informatiebehoefte van investeerders en andere belanghebbenden. De International Integrated Reporting Committee heeft een discussiestuk uitgebracht voor een modern stelsel van corporate reporting.
40
In deze ‘Kort nieuws’: • Voorstellen wijzigingen Europese Richtlijnen inzake jaarverslaggeving en Transparantierichtlijn • IASB komt met wijzigingsvoorstellen inzake accounting overheidsleningen in IFRS 1 • Alertheid vereist bij waardering vastgoed zorginstellingen • Handleiding toepassing Nederlandse controlestandaarden bij mkb-controles • Vereenvoudiging en flexibilisering wetgeving bv’s • Wet bestuur en toezicht • Wet op het accountantsberoep naar Tweede Kamer
48
Woord vooraf Family governance heeft een onderhoudsbeurt nodig Het enorme belang van familiebedrijven voor economie en samenleving kan nauwelijks worden overschat. Samen zijn ze goed voor een aanzienlijke bijdrage aan het bruto binnenlands product (bbp) en werkgelegenheid. En juist nu, in tijden van elkaar opvolgende economische crises, bewijzen ze extra goed bestand te zijn tegen conjuncturele tegenwind. Dat is te danken aan een overwegend solide financiële positie, een grotere focus op continuïteit en een welbegrepen zorgplicht naar de volgende generatie aandeelhouders (rentmeesterschap) toe. Is het familiebedrijf daarmee een stabiele factor, toch zijn er enkele ontwikkelingen waarneembaar die vragen om een heroriëntatie op de voor het familiebedrijf zo kenmerkende en belangrijke family governance. Ook het Nederlandse bedrijfsleven globaliseert, businessmodellen veranderen als gevolg van multichannelstrategieën, en de levenscycli van producten én ondernemingen worden korter. Dat geldt ook voor het familiebedrijf. Onder druk van deze steeds grotere complexiteit neemt een groeiend aantal familiebedrijven zeer ervaren ‘externe’ bestuurders op in hun bestuurslagen. Vaak met succes. Maar het heeft ook tot gevolg dat aandeelhouderschap en bestuur daarmee meer op afstand van elkaar komen te staan. En dat legt een extra druk op bestaande afspraken in het kader van de family governance. Daarnaast is uit diverse onderzoeken (waaronder een PwC-survey van november 2010) komen vast te staan dat door de crisis opvolgingsvraagstukken
4
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
zijn opgeschort of slechts beperkt ingevuld. Dit zal de komende jaren naar verwachting leiden tot een groter aantal bestuurswisselingen in de familietop. En elke overgang naar een nieuwe generatie zorgt voor meer afstand en nieuwe discussies over het dividendbeleid, over de verzilvering van aandeelhouderswaarde, en over de inrichting van en de invloed op het bestuur en het toezicht. Dat alles is reden genoeg om een herziening van de family governance hoger op de bestuurs- en politieke agenda te plaatsen. Nu loopt er op Hogeschool Windesheim op dit moment een onderzoek naar family governance, dat naar verluidt eind van het jaar zal resulteren in een aantal aanbevelingen. Met belangstelling kijk ik uit naar het resultaat. Sommige critici zijn bang dat dit onderzoek zal leiden tot verdere bureaucratisering, ik zie het vooral als een kans om te komen tot verduurzaming van ondernemerschap in het familiebedrijf. Mits men zich aan de volgende uitgangspunten houdt. Een goede vertegenwoordiging van het aandeelhoudersbelang, een professioneel toezicht en een ondernemend bestuur zijn de belangrijke pijlers van het governancemodel van familieondernemingen. Natuurlijk zijn daarover al verstandige dingen afgesproken binnen de voor beursgenoteerde ondernemingen gangbare Corporate Governance Code. Maar gezien de specifieke context van het familiebedrijf is het ook van belang om familiewaarden, ondernemerschap en professioneel bestuur niet uitsluitend in een juridische context te willen gieten. Afspraken die op vertrouwen gebaseerd
zijn, kunnen net zoveel, zo niet méér, aan deze doelstellingen bijdragen. Zulke afspraken kunnen het beste in een familiestatuut als preambule worden vastgelegd, waarmee ze – ontdaan van de emotie – als leidraad kunnen dienen voor opeenvolgende generaties. Te denken valt aan: een beschrijving van de familiewaarden die de ondernemingscultuur kenmerken, afspraken over de aandelenoverdracht (ook rond de ‘koude kant’), het dividendbeleid en de betrokkenheid van de familie binnen bestuurs- en managementposities, en ten slotte regelingen omtrent de zeggenschap. Door zo’n familiestatuut te koppelen aan een familie-instituut (waarbinnen de familie haar verbondenheid kan vormgeven via onder meer maatschappelijke posities en -projecten) vindt een optimale borging plaats. In formele zin blijft de besluitvorming binnen de familie uiteraard berusten bij de aandeelhoudersvergadering. Voor de invulling van de toezichthoudende rol zijn bruikbare ‘best practices’ beschikbaar vanuit de Corporate Governance Code. Zij het dat begrip moet blijven bestaan voor de genoemde driehoek, en in het bijzonder voor het familieaandeelhouderschap. Het structuurregime biedt daarnaast voldoende juridische zekerheden voor het toezicht en de rol van de verschillende belanghebbenden. Maar ook hier dringt de vraag zich op of daarmee voldoende rekening is gehouden met de specifieke omgeving en kenmerken van het familiebedrijf.
Feit is dat de continuïteit van het familiebedrijf gebaat is bij sterke boards, waarin betrokken familieleden, die doorgaans over een diepgaande kennis beschikken van de businessomgeving, voldoende afstand kunnen bewaren tussen eigendom en onderneming. Daarnaast moet een structuur worden gecreëerd waarin ook niet-familieleden gemandateerd kunnen worden zonder dat zich onnodige vertrouwenskwesties voordoen, en moeten talenten van buitenaf het familiebedrijf een aantrekkelijker bestuursomgeving gaan vinden. Daarvoor zijn duidelijke, nieuwe spelregels nodig, maar we moeten niet de fout maken het wiel opnieuw uit te willen vinden. In België bijvoorbeeld is een heel bruikbare family governance code ontwikkeld (Buijse) die als uitgangspunt kan gelden voor eigen maatwerk. Daarop kunnen we voortbouwen. Onder meer met de aanbevelingen van ‘Windesheim’. Tot slot een citaat van een van de leiders van een toonaangevende family business in een rapport van McKinsey: “We must not be managers, we must be experts in governance.” Peter Jongerius, Assurance, trekker van de PwC-praktijk voor private companies
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 5
Arnold Schilder: “Toezichthouders moeten niet alleen sticks, maar ook carrots laten zien!” Jan Backhuijs - vaktechnisch bureau (National Office), Assurance Peter Eimers - vaktechnisch bureau (National Office), Assurance
Nederlanders op internationale topposities. Een van hen is Arnold Schilder. Sinds 2009 is hij de voorzitter van de IAASB, de International Auditing and Assurance Standards Board. Wat zijn de werkzaamheden van de IAASB, in welke internationale context opereert Schilder, welke culturele verschillen zijn er, en wat zijn Schilders persoonlijke doelstellingen? Spotlight ging met hem in gesprek.
U bent de voorzitter van de IAASB, niet te verwarren met de IASB. Wat is de IAASB en wat is de relatie met de Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants (NBA)?
Arnold Schilder, voorzitter IAASB
6
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
In de jaren ‘70 hebben NIVRA en enkele andere vooroplopende landen IFAC opgericht. Dat was een initiatief van accountants om op internationaal niveau dingen met elkaar af te spreken in een wereld die kleiner en meer geïntegreerd werd. Dat heeft ook tot standaard-
settingactiviteiten geleid. In dit verband is ook de IAASB opgericht (toen nog onder een andere naam), met als doelstelling om de assurancestandaarden wereldwijd uit te zetten. Maar voor de internationale invoering ervan heb je een basis nodig. Die ligt bij de nationale beroepsorganisaties die lid zijn van IFAC zoals NIVRA. Die hebben de verplichting ervoor te zorgen dat de standaarden daadwerkelijk worden ingevoerd. De IAASB is een onafhankelijke standard setting board die de standaarden op eigen gezag bepaalt na stemming door de leden van de board. IFAC heeft daarop geen enkele invloed en zorgt alleen voor ondersteuning van de processen en de financiën.
Een veel gehoorde uitspraak is dat wie betaalt, bepaalt. Dat werkt zo niet bij ons. Er zijn enkele structuren om ons heen gebouwd die dat feitelijk niet mogelijk maken. Dat is gebeurd met instemming van onder meer de IOSCO, de Wereldbank, de Europese Commissie en het Basel Committee. Twee belangrijke organen in dit verband zijn de PIOB en de CAG. De PIOB gaat niet inhoudelijk met ons in debat maar kijkt toe op hoe wij in een
Tabel 2. Leden van de IAASB in 2011
Arnold Schilder (voorzitter)
Nederland
Jianshen Chen
China
Diana Hillier (vicevoorzitter)
Verenigd Koninkrijk
Valdir Coscodai
Brazilië
Arch Archambault
Verenigde Staten
Phil Cowperthwaite
Canada
Jean Blascos
Frankrijk
Cédric Gélard
Frankrijk
Gert Jönsson
Zweden
Jon Grant
Verenigd Koninkrijk
Caithlin Mc Cabe
Australië
Ashif Kassam
Kenia
Dan Montgomery
Verenigde Staten
Merran Kelsall
Australië
Tomokazu Sekiguchi
Japan
William R. Kinney
Verenigde Staten
David Swanney
Verenigd Koninkrijk
Abdullah Yusuf
Pakistan
aantal zorgvuldige stappen van de eerste gedachte tot een finale standaard komen. Dat betekent onder andere dat we alle commentaren die binnenkomen zorgvuldig analyseren en verwerken, en uitleggen wat we ermee hebben gedaan. De PIOB heeft in al onze vergaderingen een waarnemer. Om zelf te zien dat we het netjes doen. Het tweede orgaan is de CAG, een orgaan met meer dan 30 deelnemende organisaties. Die geven een wereldwijde doorsnede vanuit alle invalshoeken zoals toezichthouders, verschaffers van informatie, gebruikers en analisten. Zij komen twee keer per jaar bijeen met hun eigen voorzitter. Twee dagen lang lopen ze
Tabel 1. Betekenis van afkortingen
afkorting
Betekenis
CAG
Consultative Advisory Group
IFAC
International Federation of Accountants
IAASB
International Auditing and Assurance Standards Board
IASB
International Accounting Standards Board
IOSCO
International Organization of Securities Commissions
ISA
International Standard on Auditing
NBA
Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants
NIVRA
Nederlands Instituut van Registeraccountants (vormt thans samen met NOvAA de NBA)
PIOB
Public Interest Oversight Board
met mij als voorzitter en de voorzitters van de IAASB-taskforces door alle belangrijke projecten heen. Daaruit komen vele commentaren. Het is aan ons om daarmee zorgvuldig rekening te houden. Ook hier zit de PIOB bij om erop te letten dat we het goed oppakken en dat de commentaren van de CAG nadrukkelijk in de IAASB worden verwoord bij de verschillende agendapunten. Een ander belangrijk punt betreft de samenstelling van de IAASB en het proces binnen onze board. In de IAASB zitten accountants uit de openbare praktijk en non-practitioners, mensen die niet actief bij een kantoor werkzaam zijn, in een 50 – 50 verhouding. Om de discussies niet te laten domineren door de vaktechnici die het allemaal weten, moet ik ervoor zorgen dat iedereen aan de beurt komt. Ook degenen die niet zo vertrouwd zijn met de materie. En dat zijn non-practitioners bijna per definitie, zeker als ze ook nog niet van huis uit Engels spreken. De leden van de IAASB komen van her en der in de wereld. En daarbinnen zitten ook weer allerlei evenwichten. Er zitten mensen vanuit grote kantoren en kleine kantoren. De non-practitioners komen niet alleen vanuit toezicht. Zo komt onze man uit Pakistan van de belastingdienst.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 7
Bovendien heb je boven de PIOB de Monitoring Group, vergelijkbaar met de Monitoring Board van de IASB. In deze Monitoring Group zitten het Basel Committee, de Europese Commissie, de Financial Stability Board, de International Association of Insurance Supervisors, de IOSCO en de Wereldbank, en het International Forum of Independent Audit Regulators als waarnemer.
support voor wat we nu doen: maak de projecten waarmee je bezig bent goed af. Over de mogelijke toekomstige projecten bestond veel consensus. Maar er waren ook onderwerpen waarvan men zei dat het niet zo’n haast heeft. Dat hebben we vertaald in een actieplan met projecten die deels voortvloeien uit de huidige werkzaamheden en deels nieuw zijn.
Voor IFAC resteert een belangrijke rol via zijn Nominating Committee, dat de benoeming van de leden van de IAASB behandelt. Maar ook daar zijn op aandringen van de PIOB en de Monitoring Group afspraken over gemaakt. Vanaf 2012 kan iedereen iedereen kandidaat stellen. Het is de taak van het Nominating Committee een selectie te maken die rekening houdt met al die balansen die ik al noemde: geografie, cultuur, geslacht, professionele afkomst. Zodat het een high quality board blijft. En ook hierbij zit de PIOB.
De IAASB maakt standaarden, maar is geen wetgever. In de voorbereidingen van een standaard kunnen ook wetgevers hun commentaar geven, en dat wordt dan bij de totstandkoming meegewogen. Als er dan een nieuwe standaard is, is het vervolgens aan de landen om de stap naar wetgeving te zetten. Daarbij kan ieder land weer zijn eigen gang gaan. Hoe ervaart u dat proces?
Hoe komt de agenda van de IAASB tot stand? We hebben telkens een werkprogramma voor drie jaren. Toen ik in 2009 voorzitter werd, was net daarvoor het programma tot en met 2011 vastgesteld. Nu zijn we bijna klaar met het opstellen van het programma voor 2012 tot en met 2014. Wij hebben eerst openbaar geconsulteerd en gevraagd wat relevante partijen zien als prioriteiten. Daarna hebben we een concept opgesteld met de lopende projecten, de projecten waarmee we nog niet zijn begonnen maar waaraan we waarschijnlijk gaan beginnen. En een aantal onderwerpen waaraan je ook zou kunnen denken. We hebben een heleboel commentaar binnen gekregen, dat we op dezelfde transparante manier hebben behandeld. Zeker het commentaar van de leden van de Monitoring Group, zoals de IOSCO en de Wereldbank, weegt dan zwaar. Daaruit kwam in elk geval veel
8
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Als ik één ding boven aan mijn lijstje had toen ik aantrad, was het dit punt. Van 2003 tot en met 2008 zijn de ISAs grondig herschreven en herzien. Deze zogenoemde ‘Clarified ISAs’ waren nagenoeg klaar toen ik kwam, de laatste zijn in maart 2009 geaccordeerd. Vervolgens ben je de ambassadeur van die Clarified ISAs, met nadrukkelijk als doelstelling ervoor te zorgen dat ze wereldwijd worden ingevoerd. Inmiddels zijn er zo’n 75 landen uit alle werelddelen die de Clarified ISAs hebben ingevoerd. In Europa zijn het 20 van de 27 lidstaten. Als IAASB houden we bij wat er wereldwijd gebeurt. Wat we zien is dat er weinig carve-outs zijn, soms een paar heel specifieke. Wat je veel meer ziet, zijn aanvullingen. In principe komt het erop neer dat landen de ISAs in hun eigen nationale wet zetten of, zoals de NBA mag, bij kracht van wet van toepassing verklaren. Als het gaat om landen die een korte historie op dit terrein hebben, zie je over het algemeen dat ze die letterlijk overnemen. Voor hen is het belangrijkste de vertaling. Zo komt er nu een Spaanse vertaling die alle Spaanstalige
landen zonder eraan te morrelen overnemen. China voert het in met wat kleine toevoegingen. De grootste witte vlek zijn nog Rusland en de omringende vroegere communistische landen. Waar we kunnen, proberen we daarbij te helpen. Soms door te verwijzen naar andere hulpmaterialen zoals een heel goede guide over ISAs toegespitst op de minder complexe omgevingen. Of bijvoorbeeld een specifiek probleem in India. Die zitten heel erg met sommige toepassingen van ISA 600 ‘Audits of Group Financial Statements’. Met name bij banken die een heleboel filialen hebben, die door kleine accountants worden gecontroleerd. Hoe moeten die groepsaccountants het proces van reviews en working papers en dergelijke uitvoeren? Daarover gaan we dan praten. Want op basis van de wijze waarop de economie in India werkt, concludeert men daar dat ISA 600 als geheel niet letterlijk kan worden toegepast.
Op dit moment zijn er in Europa voorstellen op komst, waaronder die van Barnier, over onderwerpen die al eerder uitvoerig met vele stakeholders, zoals de CAG, zijn besproken. Zo is het verschijnsel ‘joint audit’ terug op de agenda. Hoe kijkt u tegen die ontwikkeling aan, waar ISA 600 spreekt over de ongedeelde verantwoordelijkheid van de groepsaccountant? Wij hebben natuurlijk volstrekt te respecteren wat een nationale of regionale wetgever doet. Als in Europa regelgeving zou komen waardoor ‘joint audit’ verplicht wordt, dan moet je je afvragen of we via de standaarden op een of andere wijze behulpzaam moeten zijn. Maar zover is het nog niet. Als de situatie objectief verandert, moet je uiteraard kijken of je er iets mee moet doen.
Dan ISA 610 ‘Using the work of internal auditors’. Ook die discussie lijkt heropend. ISA 610 is een ander verhaal. Hier zijn wij zelf met een wijziging van de standaard begonnen. Het commentaar daarop was gevarieerd. Vooral uit de kring van toezichthouders kwam breed verzet. Die vonden het veel te slap, terwijl we op weg waren naar een standaard die strenger en robuuster was. Kennelijk is dat onvoldoende doorgekomen. Dus hebben we de tekst herzien, mede na gesprekken met toezichthouders. Over de herziene versie is iedereen nu positief: de Board zelf, de CAG, de toezichthouders. Zonder dat er sprake is van een wezenlijke verandering. Dat is een heel ander verhaal dan de ‘joint audit’. Daar bedenkt de wetgever iets. Hier doen wij ons professionele werk.
Gaan de standaarden van de IAASB door de wereldwijde toepassing voorbij aan cultuurverschillen? Hierover kun je zeggen dat het ‘global’ standaarden blijven, en dat ze nooit in alle details recht kunnen doen aan specifieke culturele verschillen. Maar het hele proces dat ik net beschreven heb, heeft wel een heleboel inhoudelijke waarborgen dat er in elk geval goed naar wordt geluisterd. Als je het lijstje ziet van de leden van de IAASB, dan zie je een Japanner, een Pakistaan, een Chinees, een Braziliaan, een Keniaan, twee Australiërs. Dan heb je een grote culturele verscheidenheid, net als in het hele proces van commentaar. Als er landen zijn die zeggen dat iets helemaal niet past, dan komt dat in ons proces naar voren. En dan nog houd je ook bij de implementatie dingen over. De review van een collega is in sommige culturen moeilijk. Dat toont gebrek aan respect, meent men. Daarover moeten we praten: wat is de bedoeling ervan, waarom? Zijn er varianten denkbaar die aan de ene kant dat culturele element respecteren, en aan
de andere kant aan de essentie wel recht doen? Of je aan alle punten recht kunt doen is een ander verhaal. Dat zit in de structuur ingebouwd, ook met betrokkenheid van de CAG waarvan de leden vanuit diverse plaatsen komen.
De IAASB werkt met gekwalificeerde meerderheden bij het tot stand komen van de standaarden. Is daarop de besluitvorming gericht? Er zijn ten minste 12 stemmen ‘voor’ nodig. Maar het is mijn ambitie om meer stemmen mee te krijgen. Ik denk dat als ik zou zien aankomen dat er maar 12 ‘voor’ zijn, ik zou zeggen: jongens, laten we daar nog eens goed naar kijken.
Heeft uw Nederlander-zijn voordelen in dergelijke processen? Jazeker. Om te beginnen komen wij Nederlanders uit onverdachte hoek want we zijn een klein land en we worden niet verdacht van machtspolitiek. Een tweede element is dat we altijd een heel internationale oriëntatie hebben gehad. We zijn altijd op pad geweest. En dat weet men ook. Nederlanders hebben een associatie van een internationaal geïnteresseerd oog en oor voor andere culturen. We spreken meerdere talen, we weten hoe het is met een andere taal te moeten werken. En ook hoe lastig dat kan zijn. En dat brengt je zeker een paar stappen dichterbij dan een Engelsman of een Amerikaan.
brengen. Zelf vind ik dit een van de leuke dingen. Juist om iedereen een beetje aan te moedigen om niet uit een vanzelfsprekende hoek te komen. De ene keer moet je daar meer je best voor doen dan de andere keer, maar het werkt wel. Ik vind het leuk dat we echt als team bezig zijn, en dat je respect voor elkaar als collega’s hebt.
U bent begin 2009 een Engelsman opgevolgd die op zijn manier voorzitter was. U doet het op uw manier. Is het dan spannend, als je eraan begint, hoe je zal landen? Natuurlijk is het spannend. Zeker in het begin, maar tegelijkertijd heb ik me geweldig gesteund gevoeld door het enthousiasme waarmee men mij heeft benoemd. Zoals in de voorgesprekken met het Nominating Committee over de belangrijkste thema’s op de agenda in de komende jaren. Dat waren andere dan in de jaren ervoor toen veel technisch werk gedaan moest worden om de ISAs te herzien. Dat zou ik nooit zo hebben gekund. Met een Engelsman als voorzitter helpt het dan dat je taalkundig de zaken naar elkaar toe kan spreken. Mijn voorganger was daarbij prima op zijn plaats. Ik vind het leuk om naar buiten te gaan. Dat zijn vaak heel intensieve processen. Je bent een paar dagen in een land. Je moet afwisselend een verhaal houden voor een groep mensen en gesprekken in kleine kringen. Dat is een rol die mij ligt.
Ik denk dus dat het een combinatie is van internationale oriëntatie, van onverdacht zijn als klein land, en van de bereidheid om naar anderen te luisteren en te kijken of we iedereen op één noemer kunnen
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 9
Dan toch een meer inhoudelijke vraag over een onderdeel in de controleverklaring. In de situatie dat een onderneming een belangrijke toelichting niet in haar jaarrekening opneemt, repareert de accountant dit alsnog in zijn controleverklaring. Maar de ondernemer stelt de jaarrekening op en de accountant controleert. Hoe past daarin dat hij dan in zijn controleverklaring zegt wat de onderneming eigenlijk had moeten zeggen? Als een accountant een keer een jaarrekening tegenkomt met een (grote) fout erin en hij krijgt het niet voor elkaar dat de onderneming dat verandert, dan zijn we duidelijk en kiezen we uitdrukkelijk voor het publieke belang. Dan nemen we in de controleverklaring een beperking of afkeuring op. Daarbij moeten we ook uitleggen waarom. Ik heb in de praktijk één keer overwogen om een afkeurende verklaring te geven. Toen heb ik uitgeschreven hoe die verklaring eruit zou zien, waarop de onderneming alsnog de cijfers heeft aangepast. Wat je ziet is dat de toelichtende informatie veel belangrijker is geworden. De cijfers zijn minder dominant, en ook minder eenduidig, er zitten veel oordelen in. Daarom moeten veel meer toelichtingen worden opgenomen. En niet alleen in de jaarrekening, maar ook in bijvoorbeeld het directieverslag. Dus als een onderneming problemen heeft, past daarbij de vraag hoe het is met de controle op de toelichtende informatie. Zeker als een bepaalde kwalitatieve toelichting wat scherper is aangesneden. Is er een specifieke toelichting vereist, dan moet de accountant daarop toezien. Dat is ook een stukje van de veranderde samenleving.
10
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Figuur 1. Diagram van ‘audit quality’
Context Factors
(E.g., Law and Regulation)
Audit Quality
Inputs
Outputs
(E.g., Audit Standards)
(E.g., Auditor’s Report)
Kijkend naar uw rol. Over drie jaar eindigt uw tweede termijn. Wat wilt u voor die tijd bereiken? Die drie jaar valt samen met het komende werkprogramma. Daarin zit voor mij het belangrijke thema over ‘audit quality’ met drie invalshoeken: inputs, outputs en contextfactoren. De boodschap hiervan is heel fundamenteel. De input is een goed controleproces met goed getrainde accountants. Over de output gaat veel discussie want er is voor buitenstaanders zo weinig output te zien. Terwijl veel auditcommissies in discussies met de accountant juist heel veel uitdagingen krijgen en ook teruggeven. Als die alleen zouden zeggen: “Accountant, doe maar wat”, gaat de kwaliteit van de controle naar beneden. En als derde de contextfactoren zoals regelgeving. We hebben er de afgelopen jaren veel omheen gekregen zoals corporate-governancecodes en toezichthouders. Deze drie invalshoeken moeten met elkaar interacteren want ieder op zich kan goede kwaliteit opleveren, maar de som van deze drie kan nog veel
groter zijn. Een van mijn acties voor de komende jaren is dat we dit op de kaart zetten. We zijn nu bezig met een framework dat op al die factoren veel nadrukkelijker ingaat. Maar uiteindelijk is de bedoeling simpel te kunnen zeggen wat ieder in dat diagram daaraan kan bijdragen. Net zoiets als destijds de COSO-kubus. Je ziet dit terugkomen in audit reporting. Dat is een heel belangrijk project, waarin we hopelijk in de komende drie jaar stappen kunnen maken. Ik zeg niet dat we hiermee klaar zullen zijn in 2014. Het is eerder een soort eerste traject waarbij we vooral ingaan op wat we kunnen met bijvoorbeeld de ‘emphasis of matter’. Daarvoor is al materiaal beschikbaar, maar dat moet wel worden opgevijzeld. Onder audit reporting valt ook dat accountants wellicht meer zouden kunnen vertellen over hun controle. Daarover is nu terughoudendheid, want zodra een accountant iets meer zegt dan standaard is er kennelijk iets mis. Daarvoor heb je een cultuuromslag nodig. Het zou vanzelfsprekender, en ook positief, moeten worden gevonden dat de accountant met
extra commentaren komt. Hoewel er een risico is dat het na een paar jaar weer generieke teksten worden. Daarvoor heb je dan nadrukkelijk de toezichthouder nodig. Die moet er achter staan dat accountants hun nek uitsteken en met meer commentaar komen. Als je dit gaat doen, moet er wel een ontvangst zijn voor die dingen. Ik denk dat daar de toezichthouders een belangrijke rol kunnen spelen. Dat zie je ook in het diagram. Je ziet daarin ook dat de rol van de commissarissen van bijzonder belang is. Als de auditcommissie dan met een wat explicietere uiteenzetting in het jaarverslag komt over wat allemaal is besproken met het management en met de accountant, dan zou de accountant kunnen zeggen dat er niets is wat er wel in had moeten staan. Er zijn meer belangrijke thema’s. Integrated reporting is een boeiende. Daar wordt nu hard aan getrokken. Het is ook nadrukkelijk door de CAG gesignaleerd. We hebben het belang ervan gezien, maar het is nog te vroeg om een controlestandaard te maken. We gaan het wél heel actief monitoren. Daarbij nemen we corporate governance en internal control meteen mee. Heel breed, want het zou onze agenda na 2014 moeten gaan beïnvloeden. We zullen daaraan nog niet zoveel hebben gedaan in de komende drie jaar. Maar we zullen wel meer gebieden in kaart hebben gebracht voor een brede agenda in 2015. Een heel belangrijk project is de evaluatie van de invoering van de Clarified ISAs. Met het doel om te leren wat we beter kunnen doen. Je moet toch een paar jaar de tijd nemen waarin de mensen de standaarden daadwerkelijk hebben gebruikt. Dus eigenlijk kun je pas in 2013 een rapportage verwachten uit landen en van kantoren die bij de vroege invoering waren: bereiken de ISAs hun doel, kunnen we ermee werken, en waar zitten de hobbels? Het kan heel goed zijn dat we door die ervaringen leren wat eraan gedaan moet worden. Maar we weten nu nog niet wat. Er is in ieder geval ruimte voor gereserveerd.
Er wordt wel eens gezegd dat we in een heel eng keurslijf zitten: accountants geven hetzij ‘redelijke mate van zekerheid’ hetzij ‘beperkte mate van zekerheid’. Ik vergeet nooit een bankier bij mij om de hoek in Almere toen ik zelf nog openbaar accountant was. Ik had een samenstelopdracht uitgevoerd en begon uit te leggen dat het geen accountantscontrole was. Waarop hij zei: “Meneer Schilder, zodra ik uw handtekening zie staan, weet ik genoeg.” Die man ontleende daar vertrouwen aan, op gezag van de praktijkbeoefenaar. Dus dat is een wezenlijk deel van de discussie: wat zeg je nou precies in dat rapport. De agreed-upon procedures is een ander voorbeeld. Ik heb het vroeger vaak toegepast. De CFO en zijn team wisten precies wat ze van ons wilden weten zonder een verklaring. Dit van je debiteuren, dat van je voorraden. Dan gaan we zus en zo aan het werk, en komen terug en zeggen: dit is bevinding a en dit is bevinding b. Ze wisten precies wat ze moesten weten zonder een overall conclusie of zo. Dus gewoon goed maatwerk.
U zegt eigenlijk: houd vooral dat principe in de gaten. Denk niet dat er alleen regeltjes zijn, dat het allemaal een kookboek is. Dat blijf ik zeggen. Er zit in de controlestandaarden zo veel professional judgement. In de helft van de ISAs komt professional judgement aan de orde. Het gaat om ‘thinking audit’. Wat we willen stimuleren is dat de accountant nadenkt. Geen situatie is gelijk aan de vorige. Je moet iedere keer weer al je ervaring en vakkundigheid inbrengen voor het kiezen van de beste aanpak. En op basis van wat je dan op tafel krijgt: wat moet ik erover vertellen aan degenen met wie ik te maken heb.
en wat we van ze kunnen verwachten. Natuurlijk is een Limpergiaanse waarschuwing op haar plaats: overspeel je hand niet. Maar anderzijds geldt ook: onderspeel niet. Waarom zou je niet opstaan in een gezelschap en je mening geven. Zeker in een meer besloten omgeving bij een auditcommissie of commissarissen, die daarvoor steeds meer oog krijgen. Je moet dan wel een beetje de barricade op. Accountants komen meer naar aandeelhoudersvergaderingen, maar er gebeurt nog weinig mee. Zoals het diagram laat zien: het moet van meer kanten komen, zodat ook aandeelhouders zeggen dat ze wat aan die accountant hebben. Natuurlijk zijn er regels. Zo ken ik een accountant van een klein kantoor met nog geen 10 mensen. Die heeft zelf alle ISAs gelezen. Vervolgens heeft hij gezegd: ik heb een kleinschalige klantenportefeuille. Dan heb ik met een aantal standaarden niet te maken. Er zijn een heleboel vereisten in de standaarden die op mijn cliëntenportefeuille niet van toepassing zijn. Ten slotte is er een aantal over dat hartstikke essentieel is. Dus dat moet ik paraat hebben en vertalen in mijn werkprogramma’s. Met de rijkdom aan materiaal uit de ISAs. Ik ben zelf de kapitein op het schip die weet welke kant hij moet opgaan. Je laat toch ook niet je huis bouwen door een architect die de regels van de laatste vijf jaar niet heeft bijgehouden? Mensen zeggen dan dat het tijd kost. En dan zeg ik: ja, het kost tijd. Ben je een professional of niet? Een dokter moet toch ook regelmatig naar bijscholing? Dat bevestigt dat het heel professional werk is. Waar je zelf over gaat.
Vroeger gebeurde dat veel meer. In de jaren ‘20 hadden we bij Philips nog langere verklaringen. Het is een positieve discussie. Het gaat over wat accountants kunnen
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 11
Wat zou u aan onze lezers willen meegeven? Het diagram over ‘audit quality’! Het is bedoeld voor iedereen die dit leest: commissaris, opsteller, CFO, praktiserend accountant, toezichthouder. Ieder heeft een rol om bij te dragen aan de kwaliteit van de controle. Zeker de toezichthouders komen bij ons steeds nadrukkelijker in beeld. Dat bleek ook bij onze consultatie over de strategie. Onze dialoog met de internationale gemeenschap van toezichthouders wordt belangrijk. Omdat zij voor ons de ogen en oren zijn die kunnen vertellen wat zij waarnemen in de praktijk. Daarbij zou het mooi zijn als die toezichthouders niet alleen bad practices aan de orde stellen, maar ook voorbeelden gaan geven van best practices: daar en daar hebben we dingen waargenomen die goed zijn; een accountant die zijn nek uitsteekt, die zinvolle commentaren geeft; of een controleaanpak waarvan je zegt, daarvan kun je echt wat positiefs leren. Het gaat niet alleen om de stick, maar ook om de carrot. Het moet allemaal nog wat groeien. Hoe krachtiger de dynamiek van het diagram is, hoe verder je met elkaar komt.
12
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Dit artikel is het tweede deel in de drieluik ‘Nederlanders op internationale topposities’. In het eerste deel (uitgave 3, 2011) ging Spotlight in gesprek met Steven Maijoor, voorzitter van de European Securities and Markets Authority (ESMA). In de volgende editie (uitgave 1, 2012) een interview met Hans Hoogervorst, voorzitter van de International Accounting Standards Board (IASB).
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 13
‘Optie 3’: welkome en veel gebruikte methode voor grondslagen in enkelvoudige jaarrekening Beursgenoteerde ondernemingen stellen volgens IFRS een geconsolideerde jaarrekening op. Daarnaast is ook een enkelvoudige jaarrekening verplicht. Vaak wordt geroepen dat ‘Optie 3’ daarbij wordt gehanteerd. Maar velen weten niet wat hiermee wordt bedoeld of hoe die wordt toegepast. Maarten Hartman - vaktechnisch bureau (National Office), Assurance
1. Een stukje geschiedenis Onder Dutch GAAP waren resultaat en eigen vermogen in de enkelvoudige jaarrekening gelijk aan resultaat en vermogen in de geconsolideerde jaarrekening Vanaf 2005 zijn beursgenoteerde ondernemingen verplicht om IFRS toe te passen in de geconsolideerde jaarrekening. Ondernemingen en gebruikers van de jaarrekening waren er tot 2005 onder Dutch GAAP aan gewend dat in de enkelvoudige jaarrekening het resultaat en het eigen vermogen gelijk waren aan resultaat en vermogen in de geconsolideerde jaarrekening. Ondernemingen waardeerden de deelnemingen immers tegen de nettovermogenswaarde in de enkelvoudige jaarrekening (art. 2:389 lid 1 en 2 BW).
14
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Geen gelijkheid als IFRS of Dutch GAAP toegepast wordt Bij toepassing van IFRS of Dutch GAAP in de enkelvoudige jaarrekening zou dit niet mogelijk zijn. IFRS waardeert deelnemingen slechts tegen kostprijs of reële waarde (IAS 27.38). Indien Boek 2 Titel 9 wordt gehanteerd wordt de netto-vermogenswaarde gebaseerd op de grondslagen van de Nederlandse wet. Geactiveerde goodwill moet daarbij worden afgeschreven. Optie 3: in de enkelvoudige jaarrekening kunnen de waarderingsgrondslagen worden toegepast die ook in de geconsolideerde jaarrekening zijn toegepast De wetgever heeft dit opgelost door een derde optie, ‘optie 3’ of ‘combinatie 3’, in het leven te roepen. Deze is opgenomen in artikel 2:362 lid 8 BW:
Optie 3 “[…] Een rechtspersoon die de geconsolideerde jaarrekening opstelt volgens IFRS [goedgekeurd door de Europese Commissie], kan in de enkelvoudige jaarrekening de waarderingsgrondslagen toepassen die hij ook in de geconsolideerde jaarrekening heeft toegepast.”
Wanneer de onderneming deze optie toepast, zijn het resultaat en het eigen vermogen in de enkelvoudige jaarrekening in principe gelijk aan dat wat de onderneming in de geconsolideerde jaarrekening volgens IFRS heeft gerapporteerd. Praktisch alle Nederlandse entiteiten die geconsolideerd rapporteren op basis van IFRS, passen deze methode toe.
Figuur 1. Verslaggevingkeuzen in enkelvoudige jaarrekening
Samenvatting Geconsolideerde jaarrekening
Enkelvoudige jaarrekening
Grondslag voor deelnemingen
IFRS
1. IFRS
2. BW 2 Titel 9 en Richtlijnen voor de jaarverslaggeving
3. Grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening
Kostprijs of reële waarde
Nettovermogenswaarde
?
In figuur 1 is samengevat welke grondslagen beschikbaar zijn voor de enkelvoudige jaarrekening.
2. Optie 3 regelt de grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening Waarderingsgrondslagen volgens optie 3 Alleen grondslagen voor verwerking en waardering uit de geconsolideerde jaarrekening Wat houdt deze optie 3 specifiek in? In ieder geval niet dat IFRS (integraal) wordt toegepast. De onderneming neemt uitsluitend de verwerkings- en waarderingsgrondslagen over uit de geconsolideerde jaarrekening. Hieronder vallen ook de classificatiegrondslagen die van invloed zijn of sprake is van eigen of vreemd vermogen. Verlichtingen ten opzichte van IFRS De grondslagen voor presentatie en toelichting voor de enkelvoudige jaarrekening blijven gebaseerd op Titel 9, en niet op IFRS. Dit leidt tot een aantal verlichtingen in vergelijking met IFRS. Zie het kader hiernaast.
Stel voor niet zelfstandige activa en verplichtingen in de geconsolideerde jaarrekening vast welke grondslagen in de enkelvoudige jaarrekening gelden Qua presentatie zijn de modellen voor de balans volgens het Besluit modellen jaarrekening van toepassing voor de enkelvoudige balans. Activa en verplichtingen die in zowel de enkelvoudige jaarrekening als de geconsolideerde jaarrekening zijn opgenomen, worden gelijk gewaardeerd. Voor activa en verplichtingen die niet zelfstandig zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening, moet worden vastgesteld welke grondslagen gelden in de enkelvoudige jaarrekening. Dit geldt vooral voor deelnemingen.
‘Optie 3’ zorgt ervoor dat het resultaat en het eigen vermogen in de enkelvoudige jaarrekening in principe gelijk zijn aan dat wat in de geconsolideerde jaarrekening volgens IFRS is gerapporteerd. De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft in 2011 ontwerp-Richtlijnen uitgegeven die deze toepassing verder uitwerken en verduidelijken. Dit artikel behandelt een aantal belangrijke onderdelen van de enkelvoudige jaarrekening qua verantwoording van de grondslagen van waardering van deelnemingen, en de presentatie van goodwill. Ook wordt stilgestaan bij de ontwikkelingen van IFRS, relevant voor de enkelvoudige jaarrekening, en de nieuw voorgestelde Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Deelnemingen worden in IFRS onderverdeeld in drie categorieën, met drie verwerkingsgrondslagen In IFRS worden deelnemingen in de geconsolideerde jaarrekening onderverdeeld in drie categorieën, met drie mogelijke grondslagen voor verwerking. In Titel 9 geldt in de enkelvoudige balans slechts één soort deelneming qua verwerking: degene waarop invloed van betekenis kan worden uitgeoefend.
Verlichtingen optie 3 in vergelijking met IFRS • geen kasstroomoverzicht; • verkorte winst-en-verliesrekening (bij toepassing artikel 2:402 BW); • geen mutatieoverzichten voor het voorgaande (vergelijkende) jaar; • geen toelichting verbondenpartijtransacties op basis van IAS 24 maar op basis van de Nederlandse wet; • geen gedetailleerde toelichting inzake financiële instrumenten (doch slechts op basis van de Nederlandse wet en hoofdstuk 290 van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving).
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 15
Tabel 1. Identificatie van soorten deelnemingen en waarderingsgrondslag IFRS en Titel 9 Type deelneming
Type zeggenschap IFRS
Grondslag IFRS geconsolideerde jaarrekening
Geassocieerde deelneming (associate)
Invloed van betekenis
Equity-methode
Deelnemingen met invloed van betekenis: netto vermogenswaarde
Joint venture
Gezamenlijke zeggenschap
Equity-methode of Proportionele consolidatie
Deelnemingen met invloed van betekenis: netto vermogenswaarde
Dochter-onderneming
Zeggenschap
Consolidatie
Deelnemingen met invloed van betekenis: netto vermogenswaarde
Zie tabel 1 voor de geldende grondslagen voor verschillende soorten deelnemingen. Associates gewaardeerd volgens de equitymethode, worden zelfstandig opgenomen in de geconsolideerde balans Indien associates en/of joint ventures worden gewaardeerd volgens de equitymethode, worden deze belangen zelfstandig (als één actief) opgenomen in de geconsolideerde balans. Deze associates en joint ventures worden in de enkelvoudige balans volgens optie 3 ook gewaardeerd volgens de equity-methode. Ga na hoe optie 3 wordt toegepast bij geconsolideerde deelnemingen in joint ventures Belangen die niet zelfstandig zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening zijn deelnemingen in joint ventures en dochterondernemingen die (proportioneel) worden geconsolideerd (gemakshalve hierna als een categorie beschouwd). Voor deze belangen is relevant hoe optie 3 wordt toegepast en welke grondslag daarvoor geldt.
Uitleg van de wet resulteert in twee methoden beschikbaar voor waarderen van deelnemingen in dochterondernemingen: • methode A: netto-vermogenswaarde; • methode B: equity-methode.
16
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Wettelijke bepaling van ‘Grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening’ kan op twee manieren worden uitgelegd De wettelijke bepaling van de ‘Grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening’ (zie tabel 2) kan op twee manieren worden uitgelegd:
•
Methode A: De IFRS-grondslagen en de daaruit voortvloeiende boekwaarden in de geconsolideerde jaarrekening worden toegepast in de enkelvoudige jaarrekening.
•
Methode B: De IFRS-grondslagen in de geconsolideerde jaarrekening zijn ook beschikbaar om relevante activa en verplichtingen te waarderen in de enkelvoudige jaarrekening.
Wat is het verschil tussen methode A en methode B? Ad A: Intentie wetgever De intentie van de wetgever was (zie hoofdstuk 1) methode A te geven. Zoals de Richtlijnen ook zeggen: “[…]De laatste zin van artikel 2:362 lid 8 BW maakt het mogelijk deze deelnemingen [in dochterondernemingen en joint ventures; red.] op netto-vermogenswaarde te waarderen en bij de invulling van de netto-vermogenswaarde de waarderingsgrondslagen volgens EU-IFRS te hanteren, die in de geconsolideerde jaarrekening zijn toegepast […]”
Grondslag Titel 9 enkelvoudige jaarrekening
Ad B: Equity-methode is niet uitgesloten voor waardering van deelnemingen met zeggenschap Methode B is echter ook niet uitgesloten: in de geconsolideerde jaarrekening is de equity-methode van toepassing voor deelnemingen waarop invloed van betekenis kan worden uitgeoefend (namelijk voor associates en, als keuze, voor joint ventures). Op basis van de wettelijke grondslagen in Titel 9 (zie tabel 1) is er geen onderscheid tussen de drie soorten deelnemingen in de enkelvoudige jaarrekening, er moet ‘slechts’ sprake zijn van invloed van betekenis. Aangezien de equity-methode een passende (geconsolideerde) methode is voor deelnemingen met invloed van betekenis, is deze methode dus ook beschikbaar in de enkelvoudige jaarrekening voor alle deelnemingen, inclusief deelnemingen in (geconsolideerde) dochterondernemingen. Twee methoden beschikbaar voor waarderen deelnemingen in dochterondernemingen Op grond van bovenstaande blijken dus twee methoden beschikbaar voor het waarderen van deelnemingen in dochterondernemingen: de nettovermogenswaarde en de equity-methode. AFM betwijfelt of toepassing equitymethode in overeenstemming is met bepalingen Titel 9 Boek 2 BW De AFM heeft in haar rol als toezichthouder op financiële verslaggeving aandacht
Tabel 2. Definities en wettelijke bepalingen Definitie
Omschrijving
Grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening
“…Een rechtspersoon die de geconsolideerde jaarrekening opstelt volgens [EU-IFRS], kan in de enkelvoudige jaarrekening de waarderingsgrondslagen toepassen die hij ook in de geconsolideerde jaarrekening heeft toegepast.” (artikel 2:362 lid 8 BW)
Equity-methode
“Een methode voor administratieve verwerking waarbij de investering aanvankelijk tegen kostprijs wordt opgenomen, en vervolgens wordt aangepast om rekening te houden met de wijziging van het aandeel van de investeerder in de nettoactiva van de deelneming na overname. De winst of het verlies van de investeerder omvat zijn aandeel in de winst of het verlies van de deelneming.” (IAS 28.2)
Netto-vermogenswaarde
“De rechtspersoon bepaalt de netto-vermogenswaarde van de deelneming door de activa, voorzieningen en schulden van de maatschappij waarin hij deelneemt te waarderen en haar resultaat te berekenen op dezelfde grondslagen als zijn eigen activa voorzieningen, schulden en resultaat.” (artikel 2:389 lid 2 BW)
Goodwill (op basis Titel 9)
• “Onder de immateriële vaste activa worden afzonderlijk opgenomen: […] kosten van goodwill die van derden is verkregen.” (artikel 2:365 lid 1(e) BW) • “De [goodwill] wordt opgenomen tot ten hoogste de daarvoor gedane uitgaven, verminderd met de afschrijvingen.” (artikel 2:385 lid 4 BW) • “Indien de [netto-vermogenswaarde] bij eerste waardering lager is dan de verkrijgingsprijs of de voorafgaande boekwaarde van de deelneming, wordt het verschil […] als goodwill geactiveerd […].” (artikel 2:389 lid 7 BW)
besteed aan de verwerking van deelnemingen in de enkelvoudige jaarrekening. Zij “betwijfelt […] of de toepassing van de equity-methode voor de waardering en verwerking van de geconsolideerde deelnemingen in overeenstemming is met de bepalingen uit Titel 9 Boek 2 BW.” Het niet in overeenstemming zijn met Titel 9 wordt gebaseerd op het verschil in uitwerkingen van de equity-methode ten opzichte van de netto-vermogenswaarde.
3. Verschillen tussen nettovermogenswaardemethode en equity-methode IAS 28 heeft toepassing equity-methode nader uitgewerkt In tabel 2 is de definitie gegeven van de equity-methode in IAS 28. Naast de definitie wordt in IAS 28 een verdere uitwerking gegeven hoe deze equitymethode moet worden toegepast in de geconsolideerde jaarrekening.
Impairment: boekwaarde associate wordt als geheel getoetst Ten aanzien van de vaststelling van een bijzondere waardevermindering wordt de boekwaarde van de associate als geheel getoetst. Een impairment op de associate is niet aan te merken als een afwaardering van goodwill: een terugneming van een impairment is mogelijk indien de feiten en omstandigheden dit toestaan. Een impairment op goodwill die
betrekking heeft op een geconsolideerde dochteronderneming, mag evenwel niet worden teruggenomen. Mogelijk verschil tussen resultaat en eigen vermogen in vergelijking met geconsolideerde jaarrekening In de enkelvoudige jaarrekening zou de IAS 28-equity-methode, respectievelijk de netto-vermogenswaarde het wel, respectievelijk niet mogelijk maken om een
Belangrijke aspecten van de equity-methode zijn de volgende: • eerste waardering tegen kostprijs; • binnen de kostprijs wordt een zogenaamde ‘purchase price allocation’ uitgevoerd, waarbij activa en verplichtingen worden geïdentificeerd en op reële waarde gewaardeerd; • goodwill (het verschil tussen de kostprijs en de netto-reële waarde van de activa en verplichtingen) maakt onderdeel uit van de boekwaarde van de associate en wordt niet afgeschreven; • resultaat van de associate wordt gebaseerd op de grondslagen van de rapporterende eenheid en wordt opgeteld bij (of, in geval van verlies, afgetrokken van) de boekwaarde; • ontvangen dividenden komen in mindering op de boekwaarde.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 17
impairment (op goodwill) terug te nemen. Dit leidt tot een verschil tussen resultaat en eigen vermogen in de geconsolideerde ten opzichte van de enkelvoudige jaarrekening. Dit werd niet beoogd bij de introductie van optie 3. Dit is ook de conclusie geweest van de AFM in 2009: “Als gevolg van de afwijkende verslaggevingregels betreffende het uitvoeren van een impairmenttest en de eventuele terugname van een bijzonder waardeverminderingsverlies voor goodwill enerzijds en deelnemingen waarvoor de equity-methode wordt toegepast anderzijds, kan worden betwijfeld of de bedoeling van de wetgever wordt gerealiseerd indien een uitgevende instelling de equity-methode toepast voor de waardering en verwerking van de geconsolideerde deelnemingen [in de enkelvoudige jaarrekening; red].”
Dit verschil was tot voor kort het enige wezenlijke verschil tussen de nettovermogenswaarde en de equity-methode. De veranderingen van IFRS 3 en IAS 27 Over 2010 werd voor het eerst de werking van de gewijzigde standaarden inzake Bedrijfscombinaties (IFRS 3) en de geconsolideerde jaarrekening (IAS 27) zichtbaar. Wijzigingen voor geconsolideerde jaarrekening ook van invloed op enkelvoudige jaarrekening in optie 3 Als gevolg van deze wijzigingen worden geacquireerde dochterondernemingen anders verwerkt. Ook wordt specifiek voorgeschreven hoe transacties met minderheidsaandeelhouders worden
verwerkt in situaties dat zeggenschap niet, respectievelijk wel, verloren gaat. Deze wijzigingen voor de geconsolideerde jaarrekening hebben ook invloed op de enkelvoudige jaarrekening in optie 3. In tabel 3 zijn de verschillen samengevat voor de enkelvoudige jaarrekening tussen de netto-vermogenswaarde op basis van de geconsolideerde grondslagen en de equitymethode op basis van IAS 28. Presentatie van goodwill volgens de nettovermogenswaarde Hierboven is aangegeven dat goodwill volgens de IAS 28-equity-methode onderdeel uitmaakt van de boekwaarde zelf. Hoe vindt presentatie plaats bij toepassing van de netto-vermogenswaarde?
Tabel 3. verschillen tussen netto vermogenswaarde en equity-methode Onderwerp
Netto-vermogenswaarde op basis van geconsolideerde grondslagen
equity-methode
1. Basis van verantwoording
Toepassing van Nederlandse wet, niet IFRS
Gebaseerd op voorschriften van IAS 28
2. Wijze van verantwoording
‘Eén-lijns’ consolidatie van activa en verplichtingen
‘Eén actief’ verantwoording
3. Presentatie van goodwill
Afzonderlijk gepresenteerd in de balans (zie ook de paragraaf ‘Presentatie van goodwill volgens de netto-vermogenswaarde’ in dit artikel; red)
Geen afzonderlijke presentatie, maar onderdeel van boekwaarde van deelneming
4. Bijzondere waardevermindering
Bijzondere waardevermindering op goodwill gebaseerd op geconsolideerde verantwoording, geen terugneming mogelijk
Gebaseerd op één actief verantwoording, terugneming mogelijk
5. Eerste waardering
Reële waarde
Kostprijs
6. Transactiekosten samenhangend met verkrijging
In winst-en-verliesrekening op grond van IFRS 3
Onderdeel van de kostprijs op moment van verkrijging
7. Vergroten van belang
Bate op bestaand belang (herwaardering naar reële waarde) wanneer zeggenschap wordt verkregen
‘Stapelen’ van kostprijs, geen verantwoording van bate
8. Verkleinen van belang: geen verlies zeggenschap
Beschouwd als transactie tussen aandeelhouders: verantwoording direct in eigen vermogen
Verantwoording van proportionele bate (of last) in winst-en-verliesrekening
9. Verkleinen van belang: wel verlies van zeggenschap, behoud van invloed van betekenis
Verantwoording bate (of last) inclusief herwaardering resterende belang tegen reële waarde
Verantwoording van proportionele bate (of last) in winst-en-verliesrekening
18
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Goodwill niet altijd afzonderlijk gepresenteerd bij toepassing nettovermogenswaarde De Nederlandse wet bepaalt (zie tabel 2) dat goodwill afzonderlijk wordt gepresenteerd in de balans indien deze wordt geactiveerd bij toepassing van de netto-vermogenswaarde. Maar is dit altijd het geval? Zie het voorbeeld in het kader waarbij deelneming
D rechtstreeks door Holding H wordt verkregen in vergelijking met een zelfde overname via een ‘Intermediate’ T. Uit het voorbeeld blijkt dat de verschillende juridische structureringen van de verkrijging tot een andere verwerking van goodwill leiden in de enkelvoudige jaarrekening van de topholding bij de toepassing van netto-
vermogenswaarde. Holding H(1) doet de overname rechtstreeks, hierdoor ontstaat afzonderlijk te presenteren goodwill. Bij Holding H(2) is er geen sprake van een rechtstreekse overname, waardoor er geen goodwill in de enkelvoudige jaarrekening wordt gepresenteerd.
Voorbeeld Uitganspunten Een onderneming koopt acquisitie D voor € 1.000. De reële waarde van de nettoactiva bedraagt € 600. Hierdoor ontstaat er € 400 aan goodwill. De onderneming betaalt de prijs uit beschikbare liquide middelen ad € 500 en via het aantrekken van een lening van € 500 door de rechtstreeks verkrijgende entiteit. Holding H(1) verkrijgt ‘Acquisition’ D rechtstreeks, Holding H(2) verkrijgt ‘Acquisition’ D via een Tussenhoudster, ‘Intermediate’ T. De vereenvoudigde balansen van de rechtspersonen, na overname, zijn dan als volgt: Holding H(1) NV
Holding H(2) NV
Intermediate T BV
Acquisition D BV
Acquisition D BV
Holding H(1)
Holding H(2)
Goodwill
400
Eigen Vermogen
500
Acquisition D
600
Lening
500
1.000
Intermediate T
1.000
500
Eigen Vermogen
500
500 500
Intermediate T Goodwill Acquisition D
400
Eigen Vermogen
600
Lening
1.000
Acquisition D Netto-activa
600 600
Eigen Vermogen
500 500 1.000
Acquisition D 600 600
Netto-activa
600 600
Eigen Vermogen
600 600
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 19
Let wel: het issue betreft uitsluitend de presentatie van goodwill. Geïdentificeerde en gewaardeerde immateriële activa in de purchasepriceallocatie, maken altijd deel uit van de netto-vermogenswaarde. Deze worden niet in de verkrijgende rechtspersoon (afzonderlijk) verwerkt.
Overnames via tussenhoudsters: goodwill is niet rechtstreeks zichtbaar in de enkelvoudige jaarrekening van de rapporterende rechtspersoon In de praktijk vinden overnames veelal via tussenhoudsters plaats, waardoor goodwill niet rechtstreeks zichtbaar is in de enkelvoudige jaarrekening van de rapporterende rechtspersoon. De juridische structurering van een overname door een groep heeft geen impact op de geconsolideerde jaarrekening. Afzonderlijke goodwillpresentatie uitsluitend voor Dutch GAAP-toepassing In tabel 2 zijn bepalingen over de verwerking van goodwill volgens Titel 9 opgenomen. Deze zijn in optie 3 niet van toepassing: dit betreffen slechts waarderingsgrondslagen. De daaruit voortvloeiende presentatievoorschriften voor goodwill lijken dan ook niet van toepassing.
4. Wijzigingen voorgesteld in de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving De toepassing van de nettovermogenswaarde en de equitymethode roept, naar aanleiding van de vermeende verschillen tussen de nettovermogenswaarde en de equity-methode en de recente wijzigingen in IFRS 3 en IAS 27, vragen op. Aan de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) is gevraagd om nadere uitleg te geven over de verwerking en presentatie in de enkelvoudige jaarrekening.
20
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Ontwerp-Richtlijnen tot nadere uitleg In de in september 2011 verschenen editie (2011) van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving zijn ontwerp-Richtlijnen opgenomen tot nadere uitleg. Toepassing van netto-vermogenswaarde en equity-methode In de praktijk bestond vooral onduidelijkheid over hoe de goodwill moest worden gepresenteerd in de enkelvoudige jaarrekening: afzonderlijk onder de immateriële vaste activa of als onderdeel van de boekwaarde van de deelnemingen? Hiervoor is al weergegeven dat deze presentatie arbitrair is, en afhankelijk is van de juridische structurering van de acquisitie. Twee presentatiemogelijkheden in de enkelvoudige jaarrekening voor goodwill bij geconsolideerde deelnemingen In de ontwerp-Richtlijn verduidelijkt de RJ dat goodwill behorende bij geconsolideerde deelnemingen in de enkelvoudige jaarrekening op twee manieren kan worden gepresenteerd: • Optie I: afzonderlijk (onder de immateriële vaste activa). • Optie II: als onderdeel van de post deelnemingen. Verschil tussen beide methoden beoogt uitsluitend presentatie goodwill Door de RJ wordt optie I omschreven als de netto-vermogenswaarde en optie II als de equity-methode. Hierbij tekent de RJ aan dat het verschil tussen beide methoden uitsluitend de presentatie van de goodwill betreft. Uit het in dit artikel opgenomen voorbeeld blijkt overigens dat lang niet altijd goodwill afzonderlijk moet worden gepresenteerd bij toepassing van de netto-vermogenswaarde. Ook kan worden betwijfeld of afzonderlijke presentatie in optie 3 wettelijk van toepassing is, aangezien deze uitsluitend gebaseerd is op de verwerkingswijze van goodwill volgens voorschriften van Titel
9 en niet die volgens IFRS. Deze gerede twijfel houdt in dat de door de RJ geboden presentatieopties ten aanzien van goodwill terecht zijn. De door de RJ benoemde equity-methode in de enkelvoudige jaarrekening beoogt methode A, die in dit Spotlight-artikel op pagina 16 wordt beschreven, weer te geven. Maar door eenzelfde definitie van de equity-methode te gebruiken als die in IAS 28, lijkt hiermee echter methode B te worden gevolgd. Het is aan te bevelen om de equitymethode in de definitieve Richtlijn anders te definiëren en te omschrijven. Dit ter bevestiging dat de equity-methode volgens IAS 28 in IFRS méér is dan alleen de wijze van presentatie van goodwill, zie tabel 3. Verdere aanvullingen in de Richtlijnen passen bij grondslagen geconsolideerde jaarrekening Naar aanleiding van wijzigingen in IFRS 3 en IAS 27, heeft de RJ aanvullende ontwerp-Richtlijnen opgenomen die passen bij de grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening. Dit betreffen de volgende elementen: 1. Indien een bestaand belang in een deelneming wordt uitgebreid tot een belang waarover zeggenschap (control) kan worden uitgeoefend, wordt het bestaande belang tegen reële waarde gewaardeerd, en wordt het verschil met de boekwaarde in de winst-en-verliesrekening verwerkt (in overeenstemming met IFRS 3.42). 2. Als de rechtspersoon een gedeelte van een deelneming koopt of verkoopt en de zeggenschap behoudt, wordt de transactie rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt (in overeenstemming met IAS 27.30).
3. Indien zeggenschap wordt verloren in een deelneming, wordt een resterend belang tegen reële waarde gewaardeerd; de proportionele waardeverandering op dit resterende belang wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening (in overeenstemming met IAS 27.34(d)). Bij 1. en 3. vindt een herwaardering plaats. Hiervoor wordt een herwaarderingsreserve gevormd, tenzij voor het gehouden belang frequente marktnoteringen bestaan. Enkelvoudig eigen vermogen en resultaat blijven aansluiten bij die in de geconsolideerde jaarrekening Alle drie bovenstaande ontwerp-Richtlijnen hebben als uitwerking dat enkelvoudig eigen vermogen en resultaat blijven aansluiten bij die in de geconsolideerde jaarrekening. De drie in de Richtlijnen uitgewerkte aanvullingen betreffen de elementen in Tabel 3, onderdeel 7 tot en met 9.
Ook is de equity-methode beschikbaar, maar deze ligt niet voor de hand. Bij toepassing van de equity-methode volgens IAS 28 kunnen er namelijk wel verschillen in eigen vermogen en resultaat tussen de enkelvoudige jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening ontstaan. Dit zullen de ondernemingen die optie 3 toepassen niet beogen. Ter voorkoming van verdere onduidelijkheden is het aan te bevelen om de equity-methode in de definitieve Richtlijn anders te definiëren en te omschrijven. Dit ter bevestiging dat de equity-methode volgens IAS 28 in IFRS méér is dan alleen de wijze van presentatie van goodwill.
5. Conclusies De optie 3-grondslag blijkt een welkome en veel gebruikte methode te zijn voor de grondslagen in de enkelvoudige jaarrekening in Nederland. Onduidelijkheden hebben in het verleden bestaan rond de feitelijke toepassing. Dit betreft vooral de verwoording van de gehanteerde grondslagen voor deelnemingen die in de geconsolideerde jaarrekening (proportioneel) worden geconsolideerd, de presentatie van goodwill en, meer recent, de wijzigingen van IFRS 3 en IAS 27. In de door de RJ uitgegeven ontwerpRichtlijnen is bevestigd dat de (uitwerking van de) grondslagen in principe niet moeten leiden tot verschillen in het eigen vermogen en het resultaat tussen de enkelvoudige jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening. De onderneming heeft een keuze of zij de goodwill afzonderlijk zal presenteren, of onderdeel maakt van de boekwaarde van de deelneming. Veelal zal de gehanteerde grondslag worden omschreven als de nettovermogenswaardemethode.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 21
Het kasstroomoverzicht minder objectief dan gedacht Ondernemingen hebben nogal wat keuzevrijheid bij het opmaken van de jaarrekening. Dit maakt de vergelijkbaarheid van kasstroomoverzichten moeilijk. Arjan Brouwer - Accounting and Valuation Advisory Services, Assurance Hugo van den Ende - vaktechnisch bureau (National Office), Assurance
1. Het kasstroomoverzicht is een belangrijk overzicht in de jaarrekening Genereren van gezonde kasstroom cruciaal voor voortbestaan onderneming De uitspraak ‘Cash is king’ keert met enige regelmaat terug, zeker in economisch moeilijke tijden zoals de huidige. Met deze uitspraak wordt weergegeven dat het genereren van een gezonde kasstroom cruciaal is voor het voortbestaan van nagenoeg iedere onderneming. Alhoewel veel analisten en beleggers sterk gericht zijn op de winst-en-verliesrekening en zaken als omzetgroei, winstmarge, EBITDA en operationeel resultaat, gaat het uiteindelijk om het genereren van een kasinstroom. Vaak hangt een gezonde kasinstroom samen met een goed resultaat, maar dat is niet altijd het geval. Zo zijn er voorbeelden bekend van ondernemingen waarvan de omzet en het operationeel resultaat een positieve ontwikkeling lieten zien terwijl ze niet in staat waren om de noodzakelijke investering in werkkapitaal (voorraden, debiteuren) die hiermee gepaard ging te financieren waardoor ze toch in financiële problemen kwamen.
22
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Kasstroomoverzicht krijgt maar beperkte aandacht Het kasstroomoverzicht is daarom een belangrijk overzicht in de jaarrekening. De praktijk leert dat zowel ondernemingen als analisten en beleggers hieraan echter maar beperkt aandacht besteden. Het is vaak een van de laatste overzichten die worden gemaakt bij het opmaken van de jaarrekening, en het krijgt minder aandacht dan de winst-en-verliesrekening en balans. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit het feit dat het kasstroomoverzicht de afgelopen drie jaren hoog genoteerd staat op de lijst van onderwerpen waarover de AFM bevindingen heeft bij haar toezicht op de jaarverslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen. Inzicht in de kwaliteit en achtergrond van het resultaat Een veelgehoorde reden van partijen die het kasstroomoverzicht wel gebruiken bij hun analyse van de jaarrekening is dat het een objectief overzicht is. De winst-enverliesrekening en balans kunnen worden beïnvloed door keuzes en schattingen van het management ten aanzien van te hanteren grondslagen, het vormen van voorzieningen, waardering van activa en dergelijke terwijl de kasstroom van een onderneming niet wordt beïnvloed
door dit soort keuzes en schattingen. Een confrontatie van het resultaat van de onderneming met de gegenereerde kasstroom geeft dan belangrijk inzicht in de kwaliteit en achtergrond van het resultaat. Kasstroomoverzicht wordt beïnvloed door keuzes management Maar is het kasstroomoverzicht wel zo objectief en neutraal? Het kasstroomoverzicht en de presentatie van kasstromen hierbinnen worden sterk beïnvloed door verschillende keuzes die het management maakt bij het opmaken van de jaarrekening of het plannen van transacties. Net zoals een winst-en-verliesrekening kan worden beïnvloed door ‘earnings management’ kan ook het kasstroomoverzicht worden gemanaged, zeker waar het de presentatie van de operationele kasstroom of de vrije kasstroom (operationele kasstroom minus investeringen) betreft. De operationele kasstroom wordt gezien als belangrijke graadmeter voor de mate waarin een onderneming in staat is om kasstromen te genereren vanuit haar dagelijkse operationele activiteiten. Het management van een onderneming is op meerdere manieren in staat om deze operationele kasstroom zodanig te managen dat deze er
positiever uit komt te zien. Voor gebruikers van het kasstroomoverzicht is het van belang om dit te begrijpen en hiermee rekening te houden bij de analyse van de operationele kasstroom. Maar ook de kasstromen uit investeringsactiviteiten en financieringsactiviteiten zijn beïnvloedbaar.
2. Grondslagen balans en winst-en-verliesrekening hebben impact op het kasstroomoverzicht Verschillende grondslagen van de balans en winst-en-verliesrekening kunnen het kasstroomoverzicht beïnvloeden, zoals: • verwerking van leasecontracten; • activering van onderzoek- en ontwikkelingskosten; • activering van rentekosten.
Financiële lease geeft hogere operationele kasstroom dan operationele lease Leasing is een manier om de balans van een onderneming er ‘lichter’ te laten uitzien. Door operationele-leasecontracten aan te gaan worden de geleasede activa en bijbehorende leaseverplichtingen niet op de balans verwerkt, maar slechts toegelicht als niet uit de balans blijkende verplichting. Ondernemingen hebben daarom vaak de voorkeur voor classificatie als operationele lease en bij de inrichting van leasecontracten wordt geprobeerd hiermee rekening te houden. Door leasecontracten zodanig in te richten dat ze kwalificeren als operationele lease kan de onderneming een belangrijk ander beeld geven van de balans. Het onderscheid tussen financiële- en operationele-leasecontracten is bovendien vaak niet zwart-wit en kan aan subjectieve oordeelsvorming van het management onderhevig zijn. De classificatie van leasecontracten op de balans heeft ook een belangrijke impact op de presentatie van de aan het leasecontract gerelateerde kasstromen. De betalingen uit
De onderneming kan de maatstaven die zij belangrijk vindt (schuldpositie, operationele kasstroom) gunstig beïnvloeden door de juiste leasecontracten te kiezen.
hoofde van operationele-leasecontracten worden gepresenteerd als kasuitstroom uit operationele activiteiten. Betalingen voor financiële leases worden echter gezien als betalingen aan financiers. Een deel van de betaling wordt gezien als interest en een deel wordt gezien als aflossing van een openstaande verplichting. Classificatie als financiële lease leidt derhalve tot de presentatie van een hogere operationele kasstroom dan classificatie als operationele lease. Activering onderzoek- en ontwikkelingskosten Ontwikkelingskosten moeten op basis van IFRS en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving worden geactiveerd als aan een aantal criteria wordt voldaan. Zo moet de onderneming de technische uitvoerbaarheid kunnen aantonen, het moet waarschijnlijk zijn dat het immaterieel vast actief toekomstige economische voordelen zal genereren en de onderneming moet de uitgaven gedurende de ontwikkeling van het immaterieel vast actief betrouwbaar kunnen vaststellen. Als de onderneming niet aan deze voorwaarden voldoet dan verwerkt zij de uitgaven in de winst-en-verliesrekening. Het al dan niet activeren van ontwikkelingskosten op de balans vereist derhalve een inschatting van het management van de onderneming ten aanzien van deze aspecten. In de praktijk zijn bepaalde ondernemingen hierin agressiever, andere ondernemingen conservatiever. Keuze wel of niet activeren van ontwikkelingskosten heeft invloed op operationele kasstroom De keuze om ontwikkelingskosten wel of niet te activeren is ook direct van invloed op
Samenvatting Het kasstroomoverzicht is een belangrijk overzicht in de jaarrekening. Maar hoe objectief en neutraal is het kasstroomoverzicht eigenlijk? Het kasstroomoverzicht en de presentatie van kasstromen hierbinnen worden sterk beïnvloed door verschillende keuzes die het management maakt bij het opmaken van de jaarrekening of het plannen van transacties. Het is goed als gebruikers van het kasstroomoverzicht dit beseffen. Het IASB streeft daarom naar wijzigingen in de presentatie en de afschaffing van de indirecte methode.
de gepresenteerde operationele kasstroom. Indien ontwikkelingskosten worden geactiveerd dan worden de uitgaven gepresenteerd als investeringskasstroom. Er komt immers een actief tot stand. De uitgaven worden daarentegen gepresenteerd als operationele kasstroom als de ontwikkelingskosten direct in de winst-en-verliesrekening worden verwerkt. Geactiveerde rente meenemen als kasstroom uit investeringsactiviteiten: geen uitsluitsel De Nederlandse wet en Richtlijnen voor de jaarverslaggeving staan het toe dat rente op schulden wordt meegenomen in de vervaardigingprijs van een actief waarvoor noodzakelijkerwijs een aanmerkelijke hoeveelheid tijd nodig is om het gebruiksklaar of verkoopklaar te maken. IFRS verplicht een dergelijke activering. Als rente wordt geactiveerd, wordt dikwijls ervoor gepleit om deze mee te nemen als kasstroom uit investeringsactiviteiten terwijl rentelasten normaal gesproken worden gepresenteerd als operationele dan wel financieringskasstroom. Zowel IFRS als de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving geven hierover geen uitsluitsel.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 23
3. Verschillende keuzes bij opstellen kasstroomoverzicht bemoeilijken vergelijkbaarheid Uitgangspunt operationele kasstromen niet altijd hetzelfde Het uitgangspunt bij het opstellen van een kasstroomoverzicht is niet altijd hetzelfde. Weliswaar beginnen de meeste overzichten met de winst vóór belasting, maar dat is niet altijd het geval. Andere uitgangspunten kunnen zijn de nettowinst of EBITDA. Deze keuze heeft invloed op de aanpassingen die gemaakt moeten worden om te komen tot de kasstroom uit operationele activiteiten. Ook is het mogelijk om het kasstroomoverzicht op te stellen via de directe methode. Overigens heeft dit inmiddels wel de aandacht van de IASB en wordt erover nagedacht om aan deze vrije keus qua uitgangspunt een einde te maken. Veel keuzevrijheid bij rente en dividenden De regelgevers laten ondernemingen nogal wat keuzevrijheid als het gaat om de presentatie van betaalde en ontvangen interest en betaald en ontvangen dividend. Tabel 1 geeft een overzicht. Er zijn zelfs nog meer mogelijkheden. Zo sluiten wij niet uit dat betaalde interest die wordt geactiveerd ook als cash flow uit investeringsactiviteiten kan worden geclassificeerd. De interest wordt dan op dezelfde manier behandeld als het onderliggende actief.
Keuze verwerking van directe invloed op omvang operationele kasstromen Het is duidelijk dat een keuze voor de ene dan wel de andere verwerking van directe invloed is op de omvang van de operationele kasstromen. Ondernemingen die niet dezelfde keuzes maken kunnen moeilijk met elkaar vergeleken worden. Hierdoor is er opnieuw sprake van een subjectief element in het kasstroomoverzicht. Classificatie moet op consistente basis plaatsvinden In elk geval is wel geregeld dat de classificatie op een consistente basis moet plaatsvinden. Met andere woorden: een onderneming mag niet van jaar tot jaar voor een andere indeling kiezen. Verschillende mogelijkheden voor verwerking nabetaling bij overname Het is gebruikelijk dat bij een bedrijfsovername nabetalingen worden gedaan waarvan de hoogte afhankelijk is van toekomstige ontwikkelingen en omstandigheden. Deze nabetalingsverplichting is een onderdeel van de koopprijs van de deelneming. Er zijn verschillende mogelijkheden voor verwerking in het kasstroomoverzicht. Afwikkeling nabetaling kan beschouwd worden als kasuitstroom uit financieringsactiviteiten Een nabetaling (in IFRS-terminologie: ‘contingent consideration’) kan worden
aangemerkt als een uitgaande kasstroom uit financieringsactiviteiten omdat de uitgestelde betaling wordt beschouwd als een financiering verstrekt door de verkopende partij. Afwikkeling nabetaling kan beschouwd worden als kasuitstroom uit investeringsactiviteiten Aan de andere kant is de nabetaling natuurlijk wel voortgekomen uit de bedrijfsovername en kan de afwikkeling ervan beschouwd worden als een kasuitstroom uit investeringsactiviteiten, net zoals de rest van de koopsom ter zake van de bedrijfsovername. Nabetaling kan gezien worden als kasuitstroom uit operationele activiteiten Een dergelijke nabetaling kan ook gezien worden als een kasuitstroom uit operationele activiteiten omdat de omvang ervan afhankelijk is van de performance (‘operations’) van de overgenomen onderneming. Bij toepassing van IFRS wordt deze visie nog versterkt door het feit dat wijzigingen in de hoogte van de verplichting moeten worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening. Bij toepassing van Dutch GAAP leiden dergelijke wijzigingen van earn-outverplichtingen tot aanpassing van de goodwill waaruit een sterkere relatie blijkt tussen de kasstroom voortkomend uit de earn-out en de originele investering.
Tabel 1. Keuzevrijheid bij presentatie van betaalde en ontvangen interest en betaald en ontvangen dividend IFRS (IAS7p31 en verder) Operationeel Betaalde interest
X
Ontvangen interest
X
Betaald dividend
X
Ontvangen dividend
X
24
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Investering
Dutch GAAP (RJ 360.213, 214) Financieel
Operationeel
X
X
X
X
X
X X X
Investering
Financieel
X X
X
Verschillende visies en verwerkingswijzen maken vergelijken lastiger Zonder hierover een conclusie te willen trekken geeft dit voorbeeld aan dat de verwerking van bepaalde uitgaande kasstromen nauw samenhangt met de visie die de onderneming heeft op het doel en de strekking van die betaling, in dit geval de nabetaling bij bedrijfsovername. Verschillende visies en verschillende verwerkingswijzen maken de vergelijkbaarheid lastiger – wederom een subjectief element in het kasstroomoverzicht. Wij kunnen ons goed voorstellen dat de IASB, gegeven de diversiteit die nu bestaat in de praktijk, meer helderheid verschaft op dit punt.
Aflossing bankkrediet verwerkt als kasuitstroom uit investeringsactiviteiten Een ander uitgangspunt kan zijn dat de aflossing van het bankkrediet wordt verricht in het kader van de bedrijfsovername en daarvan dan ook integraal deel uitmaakt. In dat geval leidt de aflossing van het bankkrediet tot een kasuitstroom uit investeringsactiviteiten, omdat een bedrijfsovername nu eenmaal op die manier wordt geclassificeerd.
Verschillende gevolgen aflossing lening bij overname Bij overnames komt het regelmatig voor dat de overgenomen partij overgaat tot aflossing van haar bankkrediet, bijvoorbeeld omdat ze wordt meegenomen in een groepsarrangement van de koper als gevolg van een ‘change of control’clausule. Hierdoor moet het bestaande krediet worden terugbetaald. Het kan ook een lening zijn aan de oude aandeelhouder. Als de koper, in het kader van de bedrijfsovername, overgaat tot aflossing van het bankkrediet van de overgenomen partij, dan kunnen de gevolgen voor het kasstroomoverzicht zijn: • aflossing verwerkt als kasstroom uit financieringsactiviteiten; • aflossing bankkrediet verwerkt als kasuitstroom uit investeringsactiviteiten.
Effect van working capital management Naast beïnvloeding van de presentatie van kasstromen in het kasstroomoverzicht door grondslag- en presentatiekeuzes is het ook mogelijk dat de operationele of vrije kasstroom wordt beïnvloed door het aangaan van werkelijke transacties die impact hebben op de kasstromen van de onderneming. Wat met een mooi woord ‘working capital management’ wordt genoemd, betekent niet veel meer dan eerder innen van de debiteuren en/of later betalen van de crediteuren. Door vlak voor balansdatum te stoppen met het betalen van crediteuren kan het management van de onderneming de operationele kasstroom er positiever laten uitzien. Hetzelfde kan bereikt worden met factoring (verkopen van vorderingen) of door bepaalde uitgaven uit te stellen tot vlak na balansdatum. De effecten van dergelijke acties op de operationele kasstroom zijn vaak eenmalig of worden zelfs in een volgende periode tenietgedaan door een tegengestelde beweging.
Aflossing verwerkt als kasstroom uit financieringsactiviteiten Een uitgangspunt kan zijn dat de koper uitsluitend betaalt voor de overname en nergens anders voor, waarmee de aflossing van het bankkrediet los staat van de bedrijfsovername. De aflossing daarna wordt dan verwerkt als een kasstroom uit financieringsactiviteiten, dat is de normale aflossing van een schuld.
4. Timing van kasstromen beïnvloeden met ‘working capital management’ of herfinanciering bestaande leningen
Herfinanciering: een nieuwe lening of voortzetting van een bestaande lening Een andere manier om kasstromen te beïnvloeden middels timing betreft het al dan niet herfinancieren van bestaande leningen. Veel ondernemingen zijn bezig met de herfinanciering van bestaande leningen. Afhankelijk van de feiten en
omstandigheden kan dit leiden tot een nieuwe lening of tot de voortzetting van een bestaande lening. Belangrijke aandachtspunten voor de onderneming zijn hierbij de wijzigingen die optreden in de rentevoet, de hoogte van de lening en de looptijd. Blijkt er sprake te zijn van de voortzetting van een bestaande lening bij dezelfde bank, dan leidt dit in veel gevallen niet tot kasstromen. Daarmee heeft deze gebeurtenis geen gevolgen voor het kasstroomoverzicht. Is er sprake van een nieuwe lening, bij een andere of bij dezelfde bank, dan kan dit gevolgen hebben voor het kasstroomoverzicht. De oude lening wordt afgelost (kasuitstroom) en de nieuwe lening leidt tot een instroom van geldmiddelen. Dit moet overigens wel consistent zijn met de behandeling in de rest van de jaarrekening. De eventuele nog niet geamortiseerde kosten die aan een nieuwe lening zijn verbonden verwerkt de onderneming direct ten laste van de winst-en-verliesrekening. Zo kan herfinanciering het kasstroomoverzicht beïnvloeden. Als het zich allemaal afspeelt binnen dezelfde verslagperiode heeft deze transactie evenwel nauwelijks invloed op het uiteindelijke kasstroomoverzicht.
5. IASB wil presentatie kasstroomoverzicht wijzigen en onderlinge vergelijkbaarheid vergroten De IASB stelt in het project ’Financial statement presentation’ wijzigingen voor ten aanzien van het kasstroomoverzicht. Dit project is overigens momenteel (tijdelijk?) ‘on hold’ gezet door de IASB. Wijzigingen in de presentatie van het kasstroomoverzicht De IASB stelt voor om het kasstroomoverzicht in een aantal secties te presenteren. Dat zijn onder andere ‘Business’ (waarin de huidige operationele en investeringskasstromen samenkomen) en ’Financing’. Daarnaast zullen betaalde winstbelastingen en beëindigde bedrijfsactiviteiten in afzonderlijke secties worden getoond.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 25
Alleen nog maar directe methode om onderlinge vergelijkbaarheid te vergroten Verder stelt de IASB voor om voor de kasstroom uit operationele activiteiten alleen nog maar de directe methode toe te staan. Een ingrijpende wijziging die op veel weerstand stuit. Als dit voorstel het niet haalt, dan wil de IASB in elk geval dat de indirecte methode zodanig wordt veranderd dat de vergelijkbaarheid van kasstroomoverzichten beter wordt. Die verandering houdt in dat het kasstroomoverzicht altijd begint met dezelfde grootheid, bijvoorbeeld winst voor belasting of EBITDA. Op zich maakt het startpunt niet zoveel uit als het maar consistent wordt toegepast. Zoals gezegd is dit van groot belang voor de onderlinge vergelijkbaarheid.
6. Conclusie Veel gebruikers veronderstellen dat het kasstroomoverzicht dat is opgenomen in de jaarrekening een objectief overzicht is dat in tegenstelling tot de winst-enverliesrekening niet wordt beïnvloed door inschattingen en grondslagkeuzes van het management. Maar ook het kasstroomoverzicht, en de hierin gepresenteerde operationele en vrije kasstroom, kan sterk beïnvloed worden door de keuzes die het management maakt ten aanzien van grondslagen en presentatie, en door specifieke transacties die als doel kunnen hebben om de operationele of vrije kasstroom er tijdelijk of permanent beter te laten uitzien. Het is van belang dat gebruikers van de jaarrekening zich hiervan bewust zijn voordat zij de getoonde kasstromen gebruiken om hierop hun beslissingen te baseren.
26
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 27
Integrated reporting: de nabije toekomst van corporate reporting? Veel bedrijven staan open voor de gedachte dat zij beter tegemoet moeten komen aan de informatiebehoefte van investeerders en andere belanghebbenden. We hebben een ‘global blueprint’ nodig voor integrated reporting. De International Integrated Reporting Committee heeft een discussiestuk uitgebracht voor een modern stelsel van corporate reporting. Het bedrijfsleven moet hier de leiding nemen. Robert van der Laan - Sustainability & integrated reporting, Assurance
1. Corporate reporting wordt integrated reporting Er is veel kritiek op corporate reporting De laatste decennia is heel veel geschreven over de tekortkomingen van corporate reporting. Corporate reporting is de publieke verslaglegging over de prestaties van de onderneming. Van oudsher richt corporate reporting zich op de output van de onderneming in financiële termen. Ondanks dat de wereld sterk is veranderd lijkt het stelsel van corporate reporting bijna resistent tegen verandering. Onvoldoende informatie voor belanghebbenden De kritiek richt zich in essentie op één onderwerp: corporate reporting geeft onvoldoende inzicht in het proces van waardecreatie van de onderneming. Het komt daarmee onvoldoende tegemoet aan de informatiebehoefte van -
28
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
allereerst - investeerders maar ook van andere belanghebbenden. Het stelsel van corporate reporting leidt tot een gefragmenteerd beeld. De rapporten zijn te lang, te complex en dus ontoegankelijk. Dit beeld wordt versterkt doordat codes en ontelbare andere normenkaders zich lijken op te stapelen. Te weinig aandacht voor gedrag van mensen en waarden De kritiek richt zich ook op het sterke compliancekarakter van corporate reporting. “Zij knijpt de ziel uit de onderneming”, is wel eens gezegd. Het houdt te weinig rekening met het gedrag van mensen en de waarden binnen de onderneming. Met de introductie van IFRS lijkt het stelsel van corporate reporting zich nog sterker dan voorheen te richten op de financiële prestaties, waarmee er weinig aandacht is voor de prestaties op milieu en op sociaal vlak. Bovendien
worden zo de onderlinge verbanden niet zichtbaar: wat is het verband tussen financiële en niet-financiële prestatieindicatoren (KPI’s)? En tussen strategie en risico’s, tussen governance en prestaties, en tussen eigen prestaties en de positie van de onderneming in de gehele waardeketen? Verder is het stelsel te veel terugkijkend en te weinig toekomst georiënteerd.
Er is veel kritiek op corporate reporting. Het geeft onvoldoende inzicht in de uitvoering van en prestaties op de integrale ondernemingsstrategie; dus onvoldoende inzicht in het integrale proces van waardecreatie.
Milieu-, sociale en governancefactoren moeten integreren met de financiële factoren Experts van corporate reporting roepen op tot een wezenlijke herziening van het systeem van corporate reporting. Met het systeem moeten investeerders een integraal oordeel kunnen vormen over de strategische waardefactoren van de onderneming. De milieu-, sociale en governance(ESG-)factoren moeten integreren met de financiële factoren. De toekomst van corporate reporting wordt daarom wereldwijd aangeduid met integrated reporting.
2. Nieuw stelsel vooral baseren op niet-financiële activa Aanpassingen nodig omdat de wereld veranderd is De wereld is veranderd; dat is natuurlijk geen boute stelling. Maar hoe kunnen we dat op geloofwaardige manier vertalen naar de noodzaak tot aanpassing van het stelsel van corporate reporting? Deden we het veertig jaar geleden dan allemaal fout? Antwoord: nee, natuurlijk niet. Stelsel met alleen financiële prestaties geeft onvolledig beeld Onderzoek laat zien dat maar een klein percentage van de marktwaarde van ondernemingen wordt verklaard uit fysieke en financiële activa. Verreweg het grootste deel kan worden verklaard uit nietfinanciële activa. In haar rapport ‘Towards Integrated Reporting’ (www.theiirc.org) laat de IIRC zien dat in 2009 slechts 19% van de waarde wordt verklaard uit fysieke en financiële activa tegenover 83% in 1975. Dit illustreert dat corporate reporting - dat zich te veel richt op de financiële prestaties - een onvolledig beeld geeft. Verslaggeving moet tegemoetkomen aan informatiebehoefte belanghebbenden Iedere onderneming is continu bezig zich aan te passen aan de veranderende wereld. Telkens terugkerende strategische thema’s zijn globalisering, de vertrouwenscrisis, de financiële en andere crises, de luide
roep om transparantie en verantwoording, grondstoffenschaarste, de groei van de wereldbevolking tot 9 miljard in 2050 en de klimaatverandering. Je mag van een systeem als corporate reporting verwachten dat het tegemoet komt aan de informatiebehoefte van investeerders en andere belanghebbenden, die inzicht willen hebben in de vraag hoe de onderneming omgaat met deze vraagstukken. Nieuw stelsel moet inzicht geven in integrale maatschappelijke bijdrage De overheid, de burger, noch civilsocietyorganisaties zijn in staat de complexe maatschappelijke vraagstukken op het vlak van people, planet en profit alleen op te lossen. We hebben elkaar nodig, waarbij van het bedrijfsleven een leidende rol wordt verwacht. We hebben gezien dat er een verschuiving plaatsvindt van het aandeelhoudersdenken naar het belanghebbendendenken: belanghebbenden zoeken de dialoog over de complexe maatschappelijke vraagstukken. In de veranderende wereld zal het stelsel van corporate reporting inzicht moeten geven in de integrale maatschappelijke bijdrage van de onderneming. Ook dit is terug te vinden in het gedachtegoed van integrated reporting.
“We verkeren in een kritische fase op weg naar een meer duurzame samenleving. Ook reporting - en uiteraard ook de accountant en de controle - spelen een wezenlijke rol in het herstel van vertrouwen, allereerst bij investeerders. Het stelsel van corporate reporting moet investeerders veel beter in staat gaan stellen ondernemingen te beoordelen op hun totale waarde, die wordt bepaald door alle strategische waardefactoren, niet alleen de financiële.”
Samenvatting Het huidige stelsel van corporate reporting staat bloot aan kritiek. Het komt onvoldoende tegemoet aan de informatiebehoefte van investeerders en andere belanghebbenden. Corporate reporting geeft onvoldoende inzicht in de strategie, het businessmodel en de integrale prestatie, nu en in de toekomst. Binnen de International Integrated Reporting Committee (IIRC) is nu een groot en breed draagvlak gecreëerd dat voldoende moet zijn om voor einde 2013 tot een nieuw raamwerk te komen voor integrated reporting. Met dit normenkader moet de onderneming beter inzicht kunnen verschaffen in het proces van waardecreatie van de onderneming. Het door de IIRC in september 2011 uitgebrachte discussiestuk laat goed zien hoe geïntegreerde verslaggeving eruit kan zien.
3. De evolutie naar integrated reporting is begonnen Er is draagvlak nodig De logische volgende stap binnen het stelsel van corporate reporting vraagt allereerst om een groot en breed draagvlak. Dat is al vroeg geconstateerd en een brede groep van belanghebbenden heeft zich nu verzameld binnen het International Integrated Reporting Committee (www. theiirc.org). Zoals de IIRC zelf zegt: “De IIRC heeft een grote groep van wereldleiders bijeen gebracht uit alle sectoren, van het bedrijfsleven, banken, investeerders, accounting, toezichthouders en regelgevers, wetenschap en civil society, met het doel om een nieuwe benadering van verslaggeving te ontwikkelen.”
(Peter van Mierlo, voorzitter accountantspraktijk PwC)
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 29
Discussiestuk is uitgebracht The IIRC heeft in september 2011 het rapport ‘Towards Integrated Reporting; Communicating Value in the 21st Century’ uitgebracht. Dit rapport is een discussiestuk dat in het al gestarte wereldwijde pilotproject moet gaan leiden tot een nieuwe standaard voor integrated reporting. Een nieuwe standaard op basis van principes die tegemoet komen aan de hiervoor genoemde kritiekpunten, als een logische volgende stap in een evolutieproces.
"In Nederland staan veel bedrijven open voor de gedachte dat integrated reporting investeerders beter in staat stelt hun verantwoordelijkheid te nemen voor duurzaam en verantwoord investeren. In ons recente rapport ‘Tomorrow’s Corporate Reporting’ zeiden we al dat we een blueprint nodig hebben. Het IIRC-discussiestuk is een essentiële opstap in de evolutie van het stelsel van corporate reporting naar integrated reporting. We kunnen ons echter niet veroorloven kostbare tijd verloren te laten gaan op weg naar een meer duurzame samenleving. Samenwerking tussen alle betrokkenen is noodzakelijk, maar het bedrijfsleven dient hier de leiding te nemen.” (Robert van der Laan, Assurance PwC)
Gezien de grootte en diversiteit van de groep belanghebbenden verenigd binnen de IIRC heeft integrated reporting nu echt momentum gekregen, onderstreept door de G20 in november 2011 waar dit onderwerp op de agenda staat.
30
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
4. Verandering centraal in definitie integrated reporting Definitie van IIRC wordt gevolgd Het belang van het initiatief door de IIRC kan niet worden onderschat. Het behoeft geen toelichting dat we een wereldwijde standaard nodig hebben en die zal moeten komen van de IIRC. We gebruiken daarom – uiteraard - de definitie van de IIRC (vertaald): “Integrated reporting brengt de materiële informatie bij elkaar over de strategie, de governance, de prestaties en de vooruitzichten van de organisatie. Zij doet dit op een wijze die de commerciële, sociale en duurzaamheidscontext weergeeft waarbinnen de organisatie opereert. Het geeft een duidelijk en kernachtig beeld van haar stewardship en van het proces van waardecreatie, nu en in de toekomst. Integrated reporting combineert de meest materiële informatie-elementen, die nu gerapporteerd worden in separate verslaggevingstromen (financieel, directieverslag, governance en beloning, maatschappelijk), in een coherent geheel. Daarbij is het essentieel dat: • de onderlinge samenhang tussen die informatie-elementen wordt getoond; en • wordt uitgelegd hoe die informatieelementen van invloed zijn op het vermogen van de organisatie om waarde te creëren en vast te houden, op korte, middellange en lange termijn.” Definitie bevat essentiële elementen Deze definitie geeft goed weer dat er sprake is van een evolutie; compliance onder IFRS en andere normenkaders blijft belangrijk. Toch geeft de definitie ook weer dat er sprake is van een fundamentele verandering. Het is niet een kwestie van de vervlechting van het huidige financiële verslag met het directieverslag en het maatschappelijk verslag. Integrated reporting gaat over de integrale ondernemingsstrategie,
over alle strategische waardefactoren en hun onderlinge verbanden. Integrated reporting gaat over beheersing van financiële informatie, én over beheersing van niet-financiële informatie, iets wat bij de meeste ondernemingen om significante aanpassingen van de interne organisatie zal vragen. Het vraagt om een andere dan wel geïntegreerde ‘mindset’: we moeten onszelf de vraag stellen of we kernachtig het proces van waardecreatie kunnen en willen beschrijven. Daarin ligt ook de ambitie dat het integrated rapport in de plaats komt van andere rapporten, waarbij keuzes moeten worden gemaakt op basis van materialiteit van financiële én niet-financiële informatie. Veel informatie zal zich verplaatsen naar de website van de onderneming, waar belanghebbenden naar behoefte hun eigen rapport kunnen samenstellen. Daar staat tegenover dat veel strategische informatie, die nu bijvoorbeeld tussen CFO en analisten wordt besproken, in analistencalls zich zal verplaatsen naar het integrated rapport.
5. Het integratedreportingframework Bouwstenen raamwerk zijn principlebased Het nieuwe normenkader dat in 2013 het licht moet gaan zien zal geen nieuwe set van regels zijn. Het moet bedrijven op basis van principes begeleiden naar integrated reporting, en het moet ruimte bieden om ook binnen een alsmaar veranderende omgeving en in het licht van complexe vraagstukken verslag te doen. Op basis van het voorliggende IIRCdiscussiestuk zal het integratedreportingnormenkader uit de volgende bouwstenen bestaan: • Scope Het normenkader zal in eerste instantie de grotere organisaties omvatten, zij het zonder uitsluiting van kleinere organisaties in de profit- en nonprofitsectoren.
•
•
Stakeholders Integrated reporting verenigt de belangen van alle belanghebbenden, en richt zich daarbij in eerste instantie op de informatiebehoefte van investeerders (de verschaffers van eigen en vreemd vermogen).
Figuur 1.
Risks
Capitals Financial
Businessmodel Het proces van waardecreatie staat centraal.
Manufactured
Strategic objectives & strategies
Human
Total tax contribution
Governance & remuneration
Community impacts Biodiversity
How do you create value?
The Business Model
•
Intellectual
‘Guiding principles’ Het integrated rapport moet integraal aan richtinggevende principes worden getoetst; zie hieronder.
Natural
Reporting & Future outlook
Resources & relationships
Product & Services Performance
Social
Employment
Revenue, Profit & Dividends
Corporate Contribution
•
‘Content elements’ De inhoud van het integrated rapport moet uit bepaalde kernelementen bestaan; zie hieronder.
Integrated reporting laat invloed externe factoren en prestaties zien Binnen het businessmodel (het proces van waardecreatie) beschikt de onderneming over zes bronnen (‘capitals’) waaruit zij put; financieel kapitaal, fysiek, menselijk, intellectueel, natuurlijk en maatschappelijk kapitaal. Het businessmodel beschrijft hoe deze bronnen worden omgezet in output en maatschappelijke bijdrage. Integrated reporting laat zien hoe externe factoren van invloed zijn op het proces van waardecreatie en hoe de prestaties afhankelijk zijn van co-creatie in relaties met belanghebbenden, dus ook binnen de waardeketen. Dit concept wordt beschreven in het IIRC-discussiestuk en kan worden weergegeven als figuur 1. Ieder onderdeel integrated rapport toetsen aan guiding principles Bij de ontwikkeling van een integrated rapport moet ieder onderdeel getoetst worden aan de guiding principles. De guiding principles zijn:
•
Strategische focus Draagt de informatie bij aan het inzicht in de strategische doelstellingen, en hoe
Opportunities
verhouden die zich tot het vermogen om waarde te creëren?
•
Connectiviteit van informatie Wat zijn de onderlinge verbanden tussen (de bouwstenen van) het businessmodel, de omgeving, en de bronnen (capitals) en relaties waarvan de organisatie afhankelijk is.
•
De toekomst Is er voldoende oriëntatie op de toekomst en wordt inzicht gegeven in de verwachtingen van het management en de onzekerheden?
•
Informatiebehoefte Komt de informatie tegemoet aan de behoefte van belanghebbenden?
•
Materialiteit Is de informatie kernachtig en betrouwbaar en materieel voor het proces van waardecreatie?
Onderneming past guiding principles toe op inhoud integrated rapport De onderneming past deze guiding principles vervolgens toe op de inhoud
van het integrated rapport. De inhoud bestaat uit het coherente geheel van de zogenaamde content elements. Voor ieder van die elementen moet de onderneming een aantal specifieke vragen beantwoorden, waarvoor hier wordt verwezen naar het IIRC-discussiestuk. De content elements zijn de volgende: • organisatie- en businessmodel: de beschrijving van het proces van waardecreatie; • de omgeving, waaronder de risico’s en kansen; • de strategische doelstellingen, en hoe de onderneming die wil realiseren; • governance en beloning, en hoe verhouden die zich tot de strategische doelstellingen; • prestatie, die inzicht geeft in de prestatie met betrekking tot alle bronnen (capitals) waarover de onderneming beschikt, derhalve de totale output en maatschappelijke bijdrage met betrekking tot de integrale strategie; • de toekomst, de kansen en onzekerheden en de betekenis voor de toekomstige performance.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 31
Figuur 2.
6. Conclusie ic eg
t
tra
ity
of
S
inf
or
Operating context, including risks and opportunities
m
at
ion
Strategic objectives
Future outlook
Organizational overview and business model
re or ienta tion
ility
b relia and Performance
Governance and remuneration
lity
eria
mat
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
tiv
ess,
32
ec
fo
isen
De onderneming staat zelf aan het roer Dit proces is een evolutionaire stap, die bedrijven in staat moet stellen de ontwikkelingen te volgen, de voordelen in kaart te brengen en na te denken over de aanpassingen van de interne organisatie die zeker nodig zullen zijn. Het evolutionaire karakter zal wel leiden tot fundamentele veranderingen van organisaties, omdat integrated reporting staat voor een geïntegreerde ‘mindset’. Integrated reporting gaat over een groeiproces waarbij de organisatie zelf aan het roer staat; het gaat niet over nieuwe compliance. De voordelen zijn overtuigend. Aansluiting bij de informatiebehoefte van allereerst aandeelhouders en investeerders, een bijdrage aan op vertrouwen gebaseerde relaties met belanghebbenden, meer engagement met werknemers, betere kans en risico-inschattingen en lagere reputatierisico’s, die alle gezamenlijk uiteindelijk kunnen leiden tot een lagere ‘cost of capital’.
nn
s cu
c Con
Integrated reporting moet tegemoet komen aan kritiekpunten Zoals gezegd, het belang van integrated reporting mag niet worden onderschat. De periode tot eind 2013 is cruciaal voor de eerste stap, de ontwikkeling van een integrated-reportingnormenkader, dat bedrijven helpt verslag te doen in de alsmaar veranderende wereld en beter inzicht verschaft in de strategischewaardefactoren van de onderneming. Integrated reporting zal tegemoet moeten komen aan de vele hiervoor genoemde kritiekpunten.
Co
Responsiveness and stakeholder inclusiveness
Bedrijfsleven moet leidend zijn Op dit moment overheerst één conclusie. Het bedrijfsleven dient leidend te zijn en leiderschap te tonen in dit proces. Nu kunnen bedrijven nog instappen om deel te nemen aan de wereldwijde pilot en vóór 14 december 2011 kunnen organisaties commentaar leveren op ‘Towards Integrated Reporting’.
Futu
In figuur 2 is de onderlinge samenhang door de IIRC van de guiding principles en de content elements weergegeven.
Kunstmatige intelligentie nuttig bij complexe, herhalende en informatie-intensieve taken Data zijn overal. De accountantspraktijk worstelt met de vraag hoe zij het beste om kan gaan met relevante data. Kunstmatige intelligentie kan concreet waarde toevoegen aan onze dagelijkse praktijk. Martijn Schut - Forensic Technology, Advisory Gerwin Naber - Forensic Technology, Advisory
1. Kunstmatige intelligentie maakt geautomatiseerde analyses nog effectiever Accountants hebben vaak te maken met systemen waar zeer grote hoeveelheden data opgeslagen staan en/of gegenereerd worden (grootboektransacties, bedrijfsprocessen, correspondentie). Deze data moeten goed geanalyseerd worden voordat de onderneming ze kan gebruiken voor bijvoorbeeld bedrijfsbeslissingen. Bij het opstellen of controleren van de jaarrekening is daar vaak niet veel tijd voor: veelal moeten de geanalyseerde data snel beschikbaar zijn. Handmatige analyse is dan geen optie. Deze techniek is tijdrovend en niet efficiënt. Daarom worden geautomatiseerde analyses en tools alom gebruikt. Het summum van de technologie die daarbij gebruikt wordt, is kunstmatige, of artificiële intelligentie. Kunstmatige intelligentie kan nog efficiënter en effectiever ingezet worden dan nu het geval is.
34
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Met geavanceerdere methoden kunnen we een grote stap vooruit maken; een vervolgstap naar kennis. Want er zijn voldoende toepassingen om data (opgeslagen feiten) in informatie om te zetten, maar leveren deze ook kennis op? Om relevant te zijn willen we die vervolgstap naar kennis maken (accumulatie van informatie) en uiteindelijk naar wijsheid (waarde toekennen aan kennis).
2. Al zeventig jaar ervaring De toepassing van kunstmatige intelligentie is in de afgelopen tien jaar in een stroomversnelling terechtgekomen door vooral twee ontwikkelingen: de sterke groei van datavolume en de verdergaande automatisering. Het (continu) analyseren van de steeds grotere hoeveelheden data is een van de grootste automatiseringsuitdagingen van de 21e eeuw.
Deze twee ontwikkelingen bakenen kunstmatige intelligentie af als een uniek werkveld: de automatisering komt als het ware ‘for free’ omdat kunstmatigeintelligentiemethoden in de basis al bedoeld zijn om op een computer uit te voeren. Dit staat in tegenstelling tot de traditionele manieren. Wat betreft het geautomatiseerd zoeken naar patronen in data heeft kunstmatige intelligentie al zo’n zeventig jaar ervaringskennis op zijn cv staan. Daar kan geen andere ICT-discipline aan tippen.
Kunstmatige intelligentie is een fenomeen dat onlosmakelijk is verbonden aan de digitale revolutie waarin we ons bevinden. Het niet toepassen van kunstmatige intelligentie is simpelweg het negeren van een inherente potentie; de vraag is dus niet zozeer waarom, maar hoe we kunstmatige intelligentie moeten gebruiken.
3. Vier zaken bepalen welke patronen en uitzonderingen relevant zijn Ondernemingen en accountants zijn vaak geinteresseerd in de uitzonderingen op de regel. Bijvoorbeeld als de accountant fraude wil detecteren of als de onderneming inefficiënties in bedrijfsprocessen wil vinden. Kunstmatige intelligentie, zijnde een techniek die patronen zoekt, kan daar een rol bij spelen aangezien het vinden van patronen impliceert wat de uitzonderingen zijn (per definitie: de rest van de data). Maar welke uitzonderingen zijn relevant en welke niet? In de praktijk loopt men meteen tegen een aantal zaken aan die belangrijk zijn om te weten voor het beantwoorden van deze vraag: 1. Welke dataset dient als basis voor de analyse? 2. Welk patroon moet gebruikt worden? 3. Klopt het dat er veel meer uitzonderingen zijn dan niet-uitzonderingen? 4. Hoe kunnen de resultaten doorgrond worden?
Ad 1. Elke analyse vraagt een andere dataset Ten eerste is het van belang dat weloverwogen besloten wordt welke dataset als basis dient voor de analyse. De financiële administratie, vooral de boekingen in het grootboek, krijgt veel aandacht. De data in het grootboek kennen evenwel een relatief simpele structuur en hebben veelal uitsluitend betrekking op de verantwoording van de uitkomst van een bedrijfsactiviteit (bijvoorbeeld de betaling van een crediteur). In hoeverre zijn data over de omvang, begunstigde en het tijdstip van een betaling relevant voor het identificeren van een patroon? Wanneer een accountant een relevante uitzondering wil identificeren, dan zijn data over de toedracht, de totstandkoming van de bedrijfsactiviteit (bijvoorbeeld door wie en wanneer is de crediteur en de factuur ingevoerd en goedgekeurd) relevanter. Sinds ‘Enterprise Resource Planning’systemen (ERP-systemen) hun intrede hebben gedaan zijn dergelijke data, al dan niet in verschillende modules vastgelegd en zodoende beschikbaar voor analyse.
Samenvatting In dit artikel wordt bekeken wat kunstmatige intelligentie is, waarom we het zouden gebruiken, hoe we het kunnen toepassen en wanneer we het kunnen gebruiken. En hoe verhouden menselijke en kunstmatige intelligentie zich tot elkaar? De analytische toepassing van kunstmatige intelligentie is binnen de context van dit artikel het meest relevant: het zoeken en vinden in grote hoeveelheden financiële of anderszins bedrijfsgerelateerde data. Dit is traditioneel het werkgebied van onder meer statistici en wiskundigen. Maar er is een belangrijk verschil tussen kunstmatige intelligentie en de traditionele benadering, wat mede versterkt wordt door de verdergaande automatisering en sterke groei van datavolume. Dit wordt uiteengezet.
Kunstmatige intelligentie: een rijke aanvulling op onze dagelijkse praktijk Kunstmatige intelligentie is de wetenschap die zich bezighoudt met het creëren van kennis en wijsheid in een artefact, wat normaal gesproken een computer is. Kunstmatige en menselijke intelligentie vullen elkaar aan Geavanceerde, intelligente technologie doet steeds vaker zijn intrede in de accountantspraktijk voor de analyse van zeer grote hoeveelheden data. Het summum van deze technologie is kunstmatige, of artificiële intelligentie: een verzameling methoden en technieken waarmee we automatisch patronen kunnen herkennen, uitvoeren en genereren. Kunstmatige intelligentie wordt al gebruikt bij het zoeken naar uitzonderingen op de regel, bijvoorbeeld bij fraudedetectie en het traceren van inefficiënties in bedrijfsprocessen. Interessante recente ontwikkelingen binnen de kunstmatige intelligentie zijn de analyse van ongestructureerde data en van organisatieprocessen. Het succes van kunstmatige intelligentie hangt uiteindelijk af van het slim inzetten ervan: kunstmatige en menselijke intelligentie vullen elkaar aan, waarbij de menselijke intelligentie het voortouw neemt. Automatisch patronen herkennen, uitvoeren en genereren Doel van kunstmatige intelligentie is het nabootsen van menselijke intelligentie. In de praktijk komt het neer op het gebruik van een verzameling methoden en technieken waarmee we automatisch patronen kunnen herkennen, uitvoeren en genereren. Dit kan betekenen: • het programmeren van computers - het patroon is dan een computerprogramma; • computers laten leren - het computerprogramma genereert zelfstandig een ander computerprogramma; of • het analyseren van data op bepaalde patronen - de computer herkent patronen of leert zelf patronen herkennen. Kunstmatige intelligentie biedt een rijkdom aan intelligente methoden, technieken en tools die ingezet kunnen worden in onze dagelijkse praktijk.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 35
Ad 2. Zelflerende software zoekt relevante uitzonderingen Vervolgens zijn er verschillende gradaties voor het herkennen van patronen. Soms weten we vooraf wat het patroon is dat we zoeken, bijvoorbeeld bij het controleren op het naleven van bepaalde beleidsregels: voldoen de data eraan of niet? In dat geval kunnen we relatief ‘makkelijk’ bepalen of gevonden uitzonderingen relevant zijn of niet. In het overgrote deel van de praktijksituaties weten we niet wat het (weerbarstige) patroon van de reguliere bedrijfsactiviteiten is, en dus zijn de afwijkingen die we zoeken zogenoemde ‘unknown unknowns’. Een deelgebied van kunstmatige intelligentie dat zich bezighoudt met zelflerende software, kan hiervoor ingezet worden. Ad 3. Besef dat een patroon niet per definitie door ‘de meeste gevallen’ gevormd wordt Ten derde, als we een patroon vinden is het niet noodzakelijk dat de meeste gevallen hieronder vallen: de meeste gevallen zijn uitzonderingen. Dit strookt misschien niet met de intuïtie die men heeft bij dit werk: men zou verwachten dat de meeste gevallen een patroon volgen. Verwachtingen moeten hierop afgestemd worden. Het opschonen van data is het dusdanig prepareren van data dat het door de computer ingelezen kan worden. Het opschonen is, zoals gezegd, niet alleen voorbereiding. Het bepaalt ook welke patronen en uitzonderingen gevonden zullen worden. Een voorbeeld van patronen en uitzonderingen is opgenomen in het kader.
Ad 4. Resultaten doorgronden Ten slotte moet men zich realiseren dat het vinden van de uitzonderingen slechts de eerste stap is. Als de computer ‘klaar’ is, hebben we veelal een lange lijst van uitzonderingen waarvan we niet weten of ze relevant, interessant of belangrijk zijn. Dan begint dus eigenlijk het werk voor de menselijke intelligentie: accountant en onderneming werken nauw samen om deze lijst in te korten om uiteindelijk te komen tot een beperkt aantal relevante cases. Dit proces kan natuurlijk iteratief ondersteund worden met kunstmatige intelligentie, en ook visualisatietechnieken zijn waardevol voor het genereren van inzicht dat bijdraagt aan het doorgronden van resultaten en het zodoende genereren van kennis. Bepaal per situatie welke patronen en uitzonderingen relevant zijn Als deze vier zaken in kaart gebracht zijn, kan per situatie de vraag beantwoord worden welke patronen en uitzonderingen relevant zijn.
4. Kunstmatige intelligentie heeft toegevoegde waarde bij identificeren van patronengebruik De vraag wanneer kunstmatige intelligentie te gebruiken is, is niet eenduidig te beantwoorden. Voor simpele vraagstukken is het mogelijk overkill, voor complexe problemen is het soms (nog) niet geavanceerd genoeg. Wel kunnen de situaties waarin kunstmatige intelligentie toegevoegde waarde heeft, gekarakteriseerd worden.
Voorbeeld: meer uitzonderingen dan niet-uitzonderingen De Nederlandse werkwoorden kunnen we regelmatig (allemaal volgens hetzelfde patroon) of onregelmatig (uitzonderingen op dit patroon) vervoegen. Stel dat we alle (of een groot deel van) vervoegde vormen van werkwoorden in willekeurige volgorde in een lange lijst zetten. Vervolgens laten we een computer (met enige kennis van de Nederlandse taal) deze werkwoorden classificeren in regelmatige en onregelmatig vormen. Als dit correct gebeurt, zullen er uiteindelijk zo’n 40% regelmatige werkwoorden en 60% onregelmatige werkwoorden gevonden worden. Dus er is in 60% van de gevallen een uitzondering op de regel gevonden.
36
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Voorbeelden van situaties die zich goed lenen voor kunstmatige intelligentie In de ene situatie heeft kunstmatige intelligentie meer toegevoegde waarde dan in een andere. Deze situaties lenen zich zeer goed voor kunstmatige intelligentie:
•
Complexe, herhalende en informatieintensieve taken Kunstmatige intelligentie kan goed ingezet worden bij taken die complex, herhalend en informatie-intensief van aard zijn. Bij complexe taken kunnen op relatief eenvoudige manier non-lineaire verbanden in kaart worden gebracht. Bij herhalende en informatie-intensieve taken kan gezocht worden naar patronen (herhaling) in zeer grote databestanden (informatie-intensief).
•
Logische en organisatorisch consistente omgevingen Kunstmatige intelligentie gedijt het best in omgevingen die logisch en organisatorisch consistent zijn. De steeds verdergaande digitalisatie van bedrijven werkt deze consistentie steeds meer in de hand.
Er is een onderscheid tussen gestructureerde en ongestructureerde data Het verschil tussen gestructureerde en ongestructureerde data is als volgt:
•
Gestructureerde data liggen normaliter vast Gestructureerde data liggen normaliter vast in een databaseformaat en zijn een opsomming van feiten die relatief eenvoudig te koppelen en te analyseren zijn. Voorbeelden hiervan zijn de financiële administratie, subadministraties en andere databases met al dan niet bedrijfsgerelateerde data.
•
Ongestructureerde data kennen geen eenduidige indeling Ongestructureerde data daarentegen zijn veelal beschrijvend van aard en kennen geen eenduidige indeling
waardoor vergelijking en analyse op voorhand complex is. Voorbeelden van (semi-)ongestructureerde data zijn de digitale versie van een contract, notulen, een verzameling van spreadsheets, (gescande) brieven en elektronische correspondentie (e-mail).
nodig. De data kunnen nog zo adequaat zijn, er zit altijd nog een mens achter het succesvol toepassen van kunstmatige intelligentie. De mens kan genuanceerder anticiperen op tussentijdse bevindingen, bijvoorbeeld op basis van ervaring of het inwinnen van inlichtingen bij
Wanneer wordt kunstmatige intelligentie gebruikt om relevante (afwijkingen van) patronen te kunnen identificeren? Er zijn drie situaties: • de situatie dat de accountant of onderneming uitsluitend beschikt over gestructureerde data; • de situatie dat de accountant of onderneming uitsluitend beschikt over ongestructureerde data; en • de situatie dat we beschikken over een combinatie van gestructureerde en ongestructureerde data.
5. Uitsluitend gestructureerde data? Kunstmatige intelligentie helpt bij identificeren relaties Wanneer er uitsluitend gestructureerde data zijn, kan kunstmatige intelligentie helpen bij het identificeren van relaties. Zo kan kunstmatige intelligentie de samenhang vaststellen van de feiten die in de gestructureerde data aanwezig zijn, om vervolgens waarschijnlijkheden of verwachtingen aan die relatie te koppelen zodat patronen en afwijkingen geïdentificeerd kunnen worden. Het succes van een dergelijke toepassing van kunstmatige intelligentie hangt af van twee aspecten: • De beschikbare data moeten adequaat zijn. Ze moeten die feiten (rollen, interacties, bevoegdheden enzovoort) over de organisatie bevatten die nodig zijn om relevante patronen vast te kunnen stellen. • Het kan op een andere manier (menselijke intelligentie) niet efficiënter. Menselijke interventie nodig voor analyse gestructureerde data Bij alle toepassingen met kunstmatige intelligentie blijft menselijke interventie
procesverantwoordelijken. Ook de weerbarstige praktijk vergt duidelijke afbakening in de analyse en, gegeven het gestructureerde karakter van de data, kan de inbreng van de menselijke intelligentie relatief eenvoudig vertaald worden in analyse van grote hoeveelheden gestructureerde data.
6. Uitsluitend ongestructureerde data? Kunstmatige intelligentie is bij uitstek geschikt Het ontdekken van patronen in ongestructureerde data vergt inzicht in het onderwerp De situatie dat er uitsluitend sprake is van ongestructureerde data is een totaal andere dan de situatie dat er sprake is van uitsluitend gestructureerde data. Het ontdekken van patronen in ongestructureerde data (bijvoorbeeld categorieën van documenten met soortgelijke inhoud of correspondentie over een bepaald onderwerp) vergt inzicht in het onderwerp(en) dat beschreven wordt in de ongestructureerde dataset. Kunstmatige intelligentie kan op basis van analyses van de gehanteerde semantiek relaties tussen documenten identificeren. Dit is een
techniek die accountants kunnen toepassen indien bijvoorbeeld correspondentie over bepaalde transacties geïdentificeerd moet worden. Geraffineerdheid kunstmatige intelligentie een pre voor complexe analyse De kracht van de toepassing van kunstmatige intelligentie voor ongestructureerde data ligt niet alleen in het feit dat het voor een mens niet proportioneel is om honderden, duizenden en soms miljoenen documenten handmatig te analyseren. Een dergelijke toepassing van kunstmatige intelligentie is tevens waardevol omdat de geraffineerdheid van de techniek een pre is in een dergelijk complexe analyse zonder structuur. Daar komt bij dat de bevindingen eenvoudig te bevatten zijn (een categorie is bijvoorbeeld wel of niet relevant) en iteratieve analyse mogelijk maakt (het systeem leert indien aangegeven wordt welke documenten wel en niet relevant zijn). Tevens is de kracht van kunstmatige intelligentie in dit scenario dat de techniek léért van de voorhanden dataset. Zodoende is de toepassing onafhankelijk van de taal en worden patronen geïdentificeerd die vooraf onbekend waren (bijvoorbeeld het gebruik van bepaalde terminologie die vooraf onbekend is).
7. Combinatie gestructureerd en ongestructureerd? Menselijke intelligentie stuurt en anticipeert Een combinatie van gestructureerde en ongestructureerde data moet steeds vaker geïnterpreteerd worden. Bijvoorbeeld een bank die bepaalde transacties uitvoert waarvan de correspondentie inzicht geeft in de omstandigheden waarin dit is gebeurd. Of een projectontwikkelaar die voorzieningen verantwoordt nadat dit in een vergadering is besloten en zodoende de context blijkt uit de opgemaakte notulen (inclusief de verschillende versies daarvan). In navolging van voorgaande kan kunstmatige intelligentie succesvol toegepast worden wanneer de menselijke intelligentie sturing kan geven en kan
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 37
anticiperen op tussentijdse bevindingen. Een kritische succesfactor is een multicompetente samenwerking tussen professionals die de techniek, de praktijk en de doelstelling van de analyse bevatten.
Figuur 1. Common Data Model
Data Mining
Common Data Model
Data Cleansing & Profiling
8. Conclusie Het inzetten van kunstmatige intelligentie betekent niet dat de menselijke intelligentie aan de kant gezet kan worden: het wordt opgenomen in een iteratief mens-computerproces. Het succes van kunstmatige intelligentie hangt af van het slim inzetten: kunstmatige en menselijke intelligentie zijn niet uitwisselbaar, maar vullen elkaar aan waarbij de menselijke intelligentie het voortouw neemt. Een uitzondering is de beschreven analyse van grote hoeveelheden ongestructureerde data; de geraffineerdheid van kunstmatige intelligentie kan in een dergelijk scenario het verschil maken en analyses uitvoeren die anders als niet proportioneel worden beschouwd. Verder moet de menselijke intelligentie gestimuleerd blijven om relevante analyses te kunnen blijven geven. Vooral bij gestructureerde data zijn de mogelijke analyses niet beperkt door de techniek, maar door onze eigen creativiteit. Een nieuw initiatief op het gebied van gestructureerde data is ‘proces mining’: het analyseren van het bedrijfsactiviteiten aan de hand van beschikbare data (‘logging’). Een dergelijke analyse kan helpen met het identificeren van (opzettelijke) afwijkingen van patronen die relevant kunnen zijn voor de accountantscontrole.
38
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Data Gathering Disparate Systems
Multiple Locations
G/L
A/P, A/R
Multiple Company Codes
Different Business Units
Structured Data
Data Analysis Matching Logic Payroll
Extract Transform Load
Risk Scoring
P-Card
In-depth analysis of large volumes of data
High-risk Reports Interactive Research Ad-hoc reports
Global Databases
Semi-Structured Data
Raw Data
Een gerelateerd aandachtsgebied voor het uitvoeren van relevante analyses is de overgang van 1-dimensionaal naar multidimensionaal analyseren. Dan wordt niet uitsluitend gekeken naar transacties die bijvoorbeeld in het weekend plaatsvinden en/of een autorisatieniveau overschrijden, maar deze analyse wordt gecombineerd met andere relevante aspecten waardoor de context van een transactie betrokken wordt (wat doen andere personen in de gelijke positie, wat zijn gemiddelde bedragen en gaat een transactie samen met andere ‘red flags’, zoals doorbreken van functiescheiding). Kunstmatige intelligentie kan ons helpen met het uitvoeren van dergelijke analyses; in het algemeen is kunstmatige intelligentie nuttig bij complexe, herhalende en informatieintensieve taken en in gestandaardiseerde omgevingen; voor mission-critical taken
Data Enrichment
Actionable Information
en inzake besluitvorming moet men zich afvragen of men dit over zou willen laten aan kunstmatige intelligentie. De menselijke intelligentie beschikt over voldoende creativiteit die zich met voldoende kennis van de techniek kan laten vertalen in effectieve en relevante data-analyses.
IT als een dienst met cloud computing IT wordt continu gedreven door nieuwe technieken, zoals cloud computing, Service-Oriented Architecture en Software as a Service. Ondernemingen kunnen met deze technieken goed inspelen op de automatiseringsvraag vanuit de business. Naast voordelen zitten er ook risico’s aan de nieuwe ITdiensten, waaronder beheersing en efficiënt gebruik. Arnold Brugge - Business Assurance Services, Assurance Martijn Hoiting - Business Assurance Services, Assurance Mark Tesselaar - Business Assurance Services, Assurance Zouhair Taheri - Business Assurance Services, Assurance
1. Denken in ‘IT as a Service’ Een zeer interessante ontwikkeling in de wereld van IT is het denken in diensten (services). IT-leveranciers spelen in op de automatiseringsvraag vanuit de business door applicaties en functionaliteiten te leveren die optimaal antwoord geven op de informatiebehoefte van de onderneming. Zo kan de afnemer verschillende deeloplossingen (services) combineren om efficiënt en effectief bedrijfprocessen te ondersteunen. En als de informatiebehoefte van de onderneming plotseling verandert, dan kan er direct een andere passende ITdienst worden geleverd.
Figuur 1: Service-Oriented Computing
Service-Oriented computing Network computing Micro computing
Data processing
IT-diensten worden tegenwoordig veelal geleverd via cloud computing. Wat cloud computing is, wordt hierna uitgelegd. Bron: Nolan’s computing eras
Het denken in IT als dienst wordt ook wel Service-Oriented Computing genoemd. De IT-architectuur die Service-Oriented Computing ondersteunt, wordt ServiceOriented Architecture (SOA) genoemd.
40
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
SOA geeft vorm aan de architectuur van de (geautomatiseerde) informatievoorziening. Het is dan ook breder dan alleen IT en veel meer businessprocesgericht. De architectuur brengt functionaliteit, zoals het onderhouden van klantgegevens, terug tot één klein stuk. Onderhouden van klantgegevens wordt een eigen service die door allerlei programma’s kan worden aangeroepen. Organisaties zijn in staat sneller wijzigingen te realiseren en minder afhankelijk van volledig herontwerp van software of inrichting van (ERP-)systemen (ERP: Enterprise Resource Planning). Het is dan ook breder dan alleen IT en veel meer businessprocesgericht, de basis voor het identificeren van services.
informatie over waar de informatie staat en hoe de beveiliging van deze informatie is gewaarborgd.
•
Infrastructure as a Service (IaaS) Infrastructure as a Sevice (IaaS) betekent dat een onderneming geen hardware meer in huis heeft, maar nog wel haar eigen businessapplicaties specifiek voor haar organisatie geïnstalleerd heeft. Voor vele organisaties is dit al jaren realiteit door het uitbesteden aan rekencentra.
2. Data via cloud computing
•
Platform as a Service (PaaS) Bij Platform as a Service (PaaS) heeft de onderneming haar databaseplatform en ontwikkelomgeving uitbesteed naar een omgeving met de capaciteit die zij nodig heeft in de cloud. Ook bij PaaS zijn de bedrijfsapplicaties nog steeds organisatiespecifiek.
In dit artikel zijn enkele technieken op een rij gezet die gezamenlijk IT als een dienst mogelijk maken. Het denken in diensten betekent meer dan het benutten van techniek. Het maakt nieuwe bedrijfsmodellen mogelijk en het transformeert de IT-functie van zelf uitvoeren naar beheersen van outsourcing. De nieuwe IT-technieken brengen zowel bestaande als nieuwe risico’s met zich mee. Dit artikel gaat aan de hand van stellingen in op de risico’s en hoe deze te beheersen zijn. In aansluiting op dit artikel gaat het volgende artikel in deze Spotlight nader in op een van de vormen van cloud computing: Software as a Service (SaaS).
3. Cloud computing kent diverse vormen De vormen van cloud computing zijn:
Service-Oriented Computing = het denken in IT als dienst
online toepassen Cloud computing houdt in dat de applicaties, databases, hardware, ontwikkelplatformen en data online geleverd en toegepast worden met nieuwe technieken, waarbij bronnen worden gedeeld. Met andere woorden: cloud computing is een leveringsmodel voor een IT-dienst. De gebruiker besteedt zijn ITdienst uit aan een leverancier die online, in de ‘cloud’, werkt. Het klantvoordeel is dat dit plaatsvindt in een omgeving waarbij bronnen gedeeld worden met meerdere klanten en de kosten op basis van verbruik achteraf worden afgerekend. Vaak zijn deze kosten ook lager dan in de traditionele situatie. Enkele bekende voorbeelden van cloud-computingdiensten zijn de gratis online software van Facebook en Skype. Ook Gmail werkt via cloud computing: de gebruiker ontvangt, archiveert en verzendt met een webbrowser op internet zijn e-mail, zonder dat hij eigenaar is van de software of in het bezit is van de software. De data zijn ondergebracht in de omgeving van de aanbieder van de IT-toepassing. De afnemer heeft vaak maar beperkte
Samenvatting
•
•
Software as a Service (SaaS) Maakt de onderneming geen gebruik meer van organisatiespecifieke bedrijfsapplicaties, dan werkt zij op basis van Software as a Service (SaaS). In het geval van SaaS koopt de onderneming geen bedrijfsspecifieke applicaties, maar huurt zij de software. De oplossing is hierbij schaalbaar, deze kan variëren in grootte zonder grote investeringen of het creëren van ruimte, op basis van de behoefte van de onderneming. Er zijn talloze mogelijkheden beschikbaar. Van software voor e-mail en kantoorapplicaties tot bedrijfbrede software. Data as a Service (DaaS) Er ontstaan steeds meer datagerichte diensten. Het combineren van data en het ontsluiten ervan is mogelijk via de cloud. Deze vorm van cloud computing heet Data as a Service (DaaS). Hierbij delen organisaties generieke of specifieke data. Van informatie over
verkeersdrukte tot prijslijsten en producteigenschappen. Vooral SaaS is een succesvolle ontwikkeling in de softwaremarkt. Zowel in de zakelijke als consumentenmarkt. In het volgende artikel van deze Spotlight wordt SaaS nader besproken.
4. Cloud computing levert voordelen op De meningen en visies over cloud computing zijn zo talrijk en divers als het internet zelf. Eén ding is duidelijk: het benutten van clouddiensten zal het landschap van automatisering, informatisering en bedrijfsvoering onafwendbaar veranderen. De hieronder genoemde voordelen maken duidelijk waarom organisaties de stap wagen:
•
Prijsvoordeel Door het delen van middelen, hardware en software, is het mogelijk dat de prijs ten opzichte van huidige diensten lager ligt. De onderneming kan hiermee prijsvoordelen behalen.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 41
•
•
Abonnementsmodel met periodieke kosten De kosten voor IT worden niet op voorhand betaald, maar op basis van maandelijkse bedragen. In deze tijden waarin kapitaal lastig aan te trekken is, is dit een aantrekkelijk voordeel: in plaats van grote investeringen vooraf (CAPEX) gaat de onderneming naar een abonnementsmodel met periodieke kosten (OPEX). Schaalbare oplossingen naar behoefte De behoefte aan IT-capaciteit, zoals opslag, rekenkracht of het aantal gebruikers, is in organisaties niet constant. Vaak wordt de capaciteit ingeschat op de maximale behoefte, of de onderneming doet concessies om op capaciteitskosten te besparen. De cloud biedt schaalbare oplossingen naar de behoefte die op dat moment nodig is. De gebruiker benut zoveel hij nodig heeft.
•
Wijzigingsbeheer is uitbesteed Overstappen op nieuwe versies van businessapplicaties is voor vele organisaties een stevige stap. In de cloud onderhoudt de leverancier de oplossing. Het wijzigingsbeheer is uitbesteed aan de experts die de oplossing door en door kennen.
•
Meer mogelijkheden voor samenwerking, kennisdelen en communicatie Met de uitbesteding naar de cloud zijn oplossingen overal (met internettoegang) op elk moment en veelal met alle type apparatuur (desktop, laptop, smartphone, tablet, pc) toegankelijk. Concepten voor samenwerking, kennisdelen en communicatie krijgen nieuwe impulsen.
In de huidige markt stappen ondernemingen vooral over op cloudoplossingen om kostenvoordelen te behalen. De organisatieverandering en impact is beperkt wanneer het vooral infrastructurele diensten, platformoplossingen of diensten als e-mail of documenten in SaaS betreft. Wel leidt dit tot minder taken voor de IT-organisatie,
42
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
en de financiering wijzigt. Vraagstukken van databeheer, ontsluiten en vooral snel kunnen reageren op de veranderende behoefte aan informatie worden hiermee niet opgelost.
Door de komst van de cloud kijkt de huidige informatisering nu anders naar automatisering. Er wordt nu gedacht vanuit (kleine) businessproces georiënteerde oplossingen: services. Zoals Bloomberg en Schmelzer het in de titel van hun boek al zeggen: ‘Service orient or be doomed’.
5. SOA en cloud vragen om andere risicobeheersing Cloud computing en SOA zijn twee verschillende thema’s en toch komen zij meestal in samenhang voor. Het gemeenschappelijke tussen beide thema’s is het denken over IT als dienst. De vooren nadelen van SOA en cloud computing zijn duidelijk als het gaat om efficiency en effectiviteit. Maar hoe zit het met interne beheersing? Ketens van oplossingen en functionaliteiten ontstaan vooral als oplossingen die met behulp van (web) services worden gekoppeld. Zoals eerder opgemerkt, is SOA een manier om IT als dienst aan de eindgebruiker aan te bieden. De diensten bestaan uit een verzameling van stukken programmatuur. De verzameling bestaat uit kleinere gekoppelde services die samen de dienst vormen die is aangepast op de behoefte vanuit de bedrijfsprocessen. Het opdelen van diensten naar kleinere services heeft als voordeel dat een flexibele IT-omgeving ontstaat. Wanneer eenmaal een SOA-omgeving is geïmplementeerd, heeft men veelal nog niet gedacht aan het beheersingsaspect. De vraag leeft: wat is de ‘grain’ (diepgang en reikwijdte) van een service en op welk niveau kan men (nog) zekerheid bieden over de betrouwbaarheid en continuïteit van de service. Het aantal services en
de grootte van de services kunnen niet oneindig doorgaan. Waar de stop zit, is business afhankelijk. Continuïteit Wat de continuïteit betreft: hoe complexer de SOA-omgeving, hoe negatiever het resultaat voor de continuïteit. Immers: er moeten maatregelen getroffen worden om de continuïteit ondanks wegvallende services zeker te stellen. Eén weggevallen service kan al de continuïteit van een groter geheel in het geding brengen. Om de SOA-omgeving te kunnen beheersen en controleren, is het goed om het geheel van services en onderlinge relaties in kaart te brengen. Betrouwbaarheid Hoe kan de onderneming nu vaststellen dat één bepaalde service haar informatie juist, tijdig en volledig verwerkt? Wellicht is de grain van één service te laag, en moet de onderneming een verzameling services definiëren die gezamenlijk een informatiebehoefte voorzien. Inzicht in de informatiebehoefte en de services die de behoefte realiseren is klaarblijkelijk nodig om te bepalen welke afbakening gehanteerd wordt om de herkomst, verwerking en presentatie van informatie vast te stellen en te kunnen beoordelen op juistheid en volledigheid. Uit bovenstaande blijkt dat een beheersbare SOA-omgeving wel degelijk mogelijk is, als er maar een eenduidig overkoepelend beeld is van de services en onderlinge samenhang. Transparantie is ook hier weer essentieel. • Kan de onderneming ervan uitgaan dat de geleverde SOA en cloud betrouwbaar zijn? • Hoe waarborgt de leverancier de continuïteit van de cloud en de SOA? • Wie is verantwoordelijk voor de beveiliging van de data van de onderneming? • Voldoet de leverancier aan relevante wet- en regelgeving? • Hoe zorgt de onderneming ervoor dat zij het overzicht en inzicht behoudt
over haar op vele (externe) IT-diensten gebaseerde omgeving?
De onderneming krijgt met de nieuwe wijze van IT-dienstverlening te maken met andere risico’s. Zij zal haar risicobeheersing op een andere manier moeten inrichten.
6. Kosten besparen door harden software te delen Ondernemingen kunnen het meeste rendement behalen wanneer zij hard- en software met alle gebruikers delen in de cloud. Er is dan sprake van een zogenoemde publieke-cloudoplossing. De aanbieder van de oplossing kan daadwerkelijk schaalvoordelen behalen, waardoor hij de kostprijs kan verlagen. Bovendien is dit duurzamer doordat computercapaciteit en -resources efficiënter benut worden. Heeft de onderneming een unieke omgeving, of een unieke softwareoplossing, dan is delen van de omgeving (met uitzondering van hardware) niet mogelijk. De onderneming kan dan kiezen voor een privé-omgeving in de cloud: de private cloud.
De keuze van een publieke- of privatecloudoplossing lijkt een technisch vraagstuk. De discussie wordt meestal gedomineerd door vragen over beveiliging en privacy. De onderneming baseert haar keuze vooral op overwegingen ten aanzien van gewenste functionaliteit, standaardisatie en volwassenheid van de informatievoorziening.
7. Cloud biedt kansen voor bedrijfsvoering, IT-functie en beheersing Dit artikel heeft een eerste blik gegeven op ‘IT als een dienst met cloud computing’. Het komt, of beter, het is er. We kunnen er niet omheen. Kiezen voor de cloud betekent begrijpen wat de dienst voor de onderneming kan betekenen en welke risico’s de onderneming op welke wijze wenst te beheersen. Tekortkomingen in de beloftes van automatisering kunnen opgelost worden en er zijn kansen met concrete gevolgen voor de bedrijfsvoering, de IT-functie en de (interne) beheersing.
Vaak een combinatie van private en publieke cloud In de huidige markt kiezen organisaties er vaak voor een hybrid (gemengde) omgeving op te zetten: deels private cloud en deels public cloud. Delen van de bedrijfsautomatisering staan in een private cloud, zoals ERP en databases. Deze diensten worden dan aangevuld met e-mail in de cloud via een publiekecloudoplossing.
Met een combinatie van publieke-, private- en hybrid-cloudoplossingen kan de onderneming gefaseerd in de cloud starten en risico’s beheersen.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 43
SaaS vereist nieuwe governance en risicobeheersing Software as a Service, oftewel SaaS, is een populaire ITontwikkeling. De onderneming schaft eenvoudig goede software-oplossingen aan via internet. Om de voordelen van SaaS te kunnen benutten, is het voor de organisatie als geheel van belang om haar IT-governance goed op orde te hebben. Arnold Brugge - Business Assurance Services, Assurance Martijn Hoiting - Business Assurance Services, Assurance Mark Tesselaar - Business Assurance Services, Assurance Zouhair Taheri - Business Assurance Services, Assurance
1. SaaS wordt in een rap tempo benut SaaS heeft in de afgelopen jaren een behoorlijke impact gemaakt op de softwaremarkt. Uit diverse onderzoeken die uitgevoerd zijn door McKinsey, Forrester en Gartner blijkt dat het gebruik van SaaS sterk groeit. Velen maken al gebruik van SaaS, zonder dit te weten (denk aan de in het vorige artikel genoemde applicaties Facebook en Gmail). Bij SaaS is de gebruiker geen eigenaar en bezitter van de software. Zijn data zijn ondergebracht in de omgeving van de leverancier. In het zakelijke domein wordt SaaS bijvoorbeeld ingezet voor ‘Enterprise Resource Planning’-sytemen (ERP-systemen) en ‘Customer Relationship Management’-systemen (CRM-systemen). Figuur 1 geeft een schematische weergave van SaaS.
2. Groei gebruik SaaS afhankelijk van vertrouwen De adoptie van SaaS gebeurt veelal in drie stadia:
44
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Figuur 1: Software as a Service
Betaling op basis van gebruik
Software leverancier
•
•
Software
Internet
Fase 1: Niet-bedrijfskritische producten In het eerste stadium maken ondernemingen voornamelijk gebruik van SaaS-producten die niet bedrijfskritisch zijn, relatief lage databeveiliging nodig hebben, weinig aangepast hoeven te worden en redelijk stand-alone gebruikt kunnen worden. Fase 2: Transacties met leveranciers In het tweede stadium zullen SaaSproducten gebruikt worden die
Web browser
Klanten (gebruikers)
betrekking hebben op transacties met leveranciers (bijvoorbeeld inkoop, logistiek).
•
Fase 3: Ondersteuning bedrijfskritische processen In het derde stadium zullen klanten door het toegenomen vertrouwen SaaSproducten ook gaan inzetten voor de ondersteuning van bedrijfskritische processen.
De verwachting is dat SaaS vooral door kleine en middelgrote organisaties verder ingezet zal worden in de komende jaren. SaaS heeft voor deze groep bedrijven interessante voordelen. De belangrijkste nadelen van SaaS zijn het gevolg van het voordeel, namelijk dat het technisch beheer niet meer zelf uitgevoerd wordt. De organisatie raakt hierdoor ook een deel van de interne beheersing kwijt.
3. SaaS zet IT-functie buitenspel als deze niet op orde is De softwareoplossingen die de onderneming via cloud aanschaft, zijn sneller in te voeren dan via de traditionele weg. Het maakt niet uit waar de onderneming zich bevindt: de levering loopt via internet. Veel ondernemingen beginnen met een aantal eenvoudige SaaS-oplossingen om ‘het eens uit te proberen’. Als dat bevalt, schalen zij het gebruik op. Doordat SaaS-oplossingen standaard oplossingen zijn en geen maatwerk toestaan, zal ook geen diepgaande of specialistische IT-kennis nodig zijn voor het starten en inrichten van een applicatie die op SaaS gebaseerd is. Als systemen zijn gekoppeld met bestaande eigen systemen, dan moeten deze uiteraard wel aangepast worden. Waar het andere SaaS-oplossingen betreft (die gebaseerd zijn op services) zal zelfs de koppeling eenvoudig gelegd worden of al aanwezig zijn, waarmee in enkele gevallen de functionele werking en rijkheid per direct toeneemt door de combinatie van beide. SaaS vereist nieuwe governance en risicobeheersing Uit dit laatste vloeit het risico voort dat de IT-afdeling van een organisatie wordt ingehaald door haar gebruikersorganisatie. Kan de IT-afdeling de oplossing niet (met het juiste tempo) leveren dan wijkt de gebruikersorganisatie zelf uit naar een SaaS-oplossing. De medewerking van de IT-afdeling is hiervoor niet meer vereist. Dit gebeurt in de praktijk meer en meer: HR-afdelingen besluiten om de huidige personeel en salarissystemen te vervangen door een SaaS-oplossing. Salesteams zijn
toch niet tevreden met de CRM-module in het ERP-systeem en benaderen een SaaSprovider die ervoor zorgt dat ze dezelfde dag aan de slag kunnen met een online CRM-oplossing zoals Salesforce.com. Maar de vraag is of uit oogpunt van interne beheersing de beste oplossingen worden gekozen. Governance zal opnieuw bekeken moeten worden. De onderneming krijgt te maken met (nieuwe) compliance-, financiële, continuïteit- en betrouwbaarheidsrisico’s:
•
Waar komen de gegevens van de organisatie te staan en wie kan daarbij? Wie is de eigenaar van de gegevens? Is de toegang tot de gegevens in lijn met het organisatiebeleid en eventuele privacyregelgeving?
•
Zijn er back-up en/of herstelmogelijkheden om de continuïteit te borgen? Welke organisatie levert de dienst en hoe toekomstvast is deze organisatie?
•
Is het mogelijk de data uit de SaaSoplossing(en) te ontsluiten voor andere bedrijfsapplicaties (interfaces) of moeten dezelfde data meervoudig ingevoerd worden?
•
De (verborgen) IT-kosten nemen toe doordat eindgebruikers applicatiebeheer gaan uitvoeren en de (extra) gebruikskosten voor de SaaSoplossingen niet uit het budget van de IT-afdeling komen. Is het mogelijk om de kosten voor de bestaande applicatie te beperken of ontstaan er ‘dubbele kosten’?
•
De huidige risico’s bestaan nog.
4. SaaS vraagt om aanvullende zekerheid Ondernemingen zijn, ondanks dat ze overtuigt zijn van de voordelen van SaaS, huiverig om SaaS te gaan gebruiken. Zo doemen vragen op als: ‘Zijn mijn data wel veilig?’ en ‘Wat als de internetverbinding
Samenvatting Software as a Service (SaaS) is een van de vormen van cloud computing. Hierbij huurt de onderneming naar behoefte software, in plaats van dat zij organisatiespecifieke bedrijfsapplicaties koopt. Er is erg veel software beschikbaar. Van software voor e-mail en kantoorapplicaties tot bedrijfbrede software. Het gebeurt steeds vaker dat afdelingen zonder tussenkomst van de IT-afdeling overgaan op SaaS. Maar kiezen zij de beste oplossingen? En zijn de leveranciers te vertrouwen? De organisatie zal de governance opnieuw moeten bekijken en de (nieuwe) compliance-, financiële, continuïteiten betrouwbaarheidsrisico’s moeten beheersen.
Nieuwe governance en risicoanalyse essentieel Om de voordelen van SaaS te kunnen benutten, is het voor de organisatie als geheel van belang om haar ITgovernance goed op orde te hebben. Hierdoor is de IT-organisatie in staat om in te spelen op de ontwikkelingen die de organisatie wil benutten en de oplossingen efficiënt in te passen in het bestaande IT-portfolio. Dit zonder vast te lopen in compliancevraagstukken, ongewenste toename van de IT-risico’s of het toenemen van de kosten voor IT. Nieuwe risicoanalyses en duidelijk vertrekpunt voor keuzes zijn essentieel in tijden waarin alles mogelijk is.
wegvalt?’. De risico’s die onderkend worden in diverse bronnen kunnen teruggebracht worden naar drie risicogebieden: de externe opslag van data en verwerking van data, afhankelijkheid van het internet en de complexiteit van diensten en integratie.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 45
•
•
46
Risico 1: Externe opslag van data en verwerking van data De data van de onderneming worden opgeslagen en verwerkt in de IT-infrastructuur van de SaaSleverancier. De onderneming kan dus zelf niet (direct) bepalen hoe de beveiliging en continuïteit van de data gewaarborgd is en blijft. De data kunnen sterk variëren in mate van vertrouwelijkheid, denk hierbij bijvoorbeeld aan concurrentiegevoelige data en data die onderworpen zijn aan wet- en regelgeving zoals de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP). Ondanks dat de data worden opgeslagen en verwerkt door de leverancier (in binnen- of buitenland), blijft de afnemer eindverantwoordelijk voor het voldoende afdekken van de risico’s die hiermee gepaard gaan, zoals: - verlies van data doordat onvoldoende continuïteitsmaatregelen zijn getroffen, bijvoorbeeld back-up, restore en disaster recovery; - misbruik, diefstal en/of inbreuk op vertrouwelijkheid van data doordat onvoldoende beveiligingsmaatregelen zijn getroffen, bijvoorbeeld user management, authenticatie en autorisaties. Risico 2: Afhankelijkheid van het internet De SaaS-afnemer heeft alleen toegang tot de applicatie(s) via het internet. De afnemer is dus in sterke mate afhankelijk van de beschikbaarheid en performance van de internetverbinding. Toegang tot de applicaties is niet mogelijk wanneer deze verbinding wegvalt, maar ook performanceproblemen van de verbinding vormen een risico voor de beschikbaarheid. En doordat SaaS geleverd wordt over het internet erft het de inherente risico’s aan het gebruik van het internet en haar architectuur. Ook hier geldt: ondanks dat de SaaS-applicatie geleverd wordt door de leverancier blijft de afnemer eindverantwoordelijk voor het voldoende afdekken van de risico’s die hiermee gepaard gaan, zoals:
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
-
-
•
verlies en/of onbereikbaarheid van data doordat onvoldoende continuïteitsmaatregelen zijn getroffen, bijvoorbeeld redundante internetverbindingen; misbruik, diefstal en/of inbreuk op vertrouwelijkheid van data doordat onvoldoende beveiligingsmaatregelen zijn getroffen, bijvoorbeeld virusscanning en firewalls.
Risico 3: Complexiteit van diensten en integratie De SaaS-afnemer heeft er baat bij om de applicatie die hij afneemt bij een SaaSleverancier te koppelen (integreren) met de bestaande IT-diensten en applicaties van andere leveranciers. Zo kan hij de bedrijfsprocessen optimaal ondersteunen. De integratie van SaaS-applicaties met andere SaaSapplicaties of ‘in huis’ applicaties (van verschillende leveranciers) resulteert in complexiteit en dus risico’s. En ook hier geldt: of de integratie nu verzorgd wordt door de leverancier(s) of door de afnemer zelf, de afnemer blijft eindverantwoordelijk voor het voldoende afdekken van de risico’s die ontstaan doordat onvoldoende betrouwbaarheidsmaatregelen zijn getroffen in het changemanagementproces. Een van die maatregelen is bijvoorbeeld het testen van interfaces naar aanleiding van softwarewijzigingen.
5. Risico’s terugbrengen met beheersingsmaatregelen De onderneming moet de risico’s die inherent zijn aan het gebruik van SaaS, terugbrengen naar een acceptabel niveau door beheersingsmaatregelen te treffen (in onder andere de IT-infrastructuur). Deze interne-beheersingsmaatregelen worden ook wel IT General Controls genoemd. Organisatie heeft geen invloed op inrichting controls SaaS-leverancier De softwareleverancier zal de IT General Controls moeten inrichten en uitvoeren voor de organisatie. De organisatie
blijft echter verantwoordelijk voor het kwaliteitsniveau van deze IT General Controls. Het is voor de organisatie lastig om vanuit deze verantwoordelijkheid invloed uit te oefenen op de wijze waarop de SaaS-leverancier deze controls inricht en uitvoert. SaaS is tenslotte een standaard dienst die voor alle afnemers gelijk is. Het gaat namelijk om één softwareomgeving (softwarecode en databaseplatform) waar alle SaaS-afnemers gebruik van maken (multi-tenant architectuur). De leverancier beheert deze softwareomgeving dus ook op één manier. Dit houdt in dat de ITbeheerprocessen (die de controls bevatten) voor alle SaaS-afnemers gelijk zijn. De onderneming kan daarom veelal niet met een Service Level Agreement (SLA) afdwingen dat de SaaS-leverancier zijn controls op een bepaalde wijze inricht die voldoet aan de eisen van de organisatie. Assurancerapport biedt zekerheid en transparantie over interne beheersing De beoordeling van de IT General Controls van SaaS vraagt om een andere aanpak omdat de onderneming deze niet meer in alle gevallen zelf invult en uitvoert. Een assurancerapport kan zekerheid bieden over een set van internebeheersingsmaatregelen die de kwaliteit van een dienstverlener waarborgen. In het assurancerapport is een mededeling opgenomen en een beschrijving van het onderzoek dat eraan ten grondslag ligt. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een onafhankelijke auditor voor een of meerdere gebruikers. Figuur 2 laat zien welke partijen betrokken zijn bij een assurancerapport, en wat de onderlinge relaties zijn. Afzonderlijke partijen moeten kwaliteit zichtbaar maken De SaaS-leverancier is vaak niet alleen. Op zijn beurt wordt de softwareoplossing weer uitbesteed aan een datacentre en in enkele gevallen wordt ook het beheer door anderen gedaan. Daarnaast ontstaan ketens van informatieuitwisselingen tussen verschillende SaaS-leveranciers. Zo gaan de ordergegevens van CRM naar de ERP
Figuur 2: Betrokken partijen bij assurancerapport, en de relaties daartussen Auditor SaaSgebruiker
SaaSgebruikers
TPM
Auditor SaaSleverancier
SaaSleverancier
en ERP levert aan de Business Intelligenceoplossing. Betekent dit een keten aan Third Party Mededeling-verklaringen (TPM-verklaringen)? Kan de hele keten als ‘OK’-bestempeld worden? Uiteraard zullen afzonderlijke partijen hun kwaliteit zichtbaar moeten maken met bijvoorbeeld een TPM. Daarnaast zal transparantie over de keten (wat zit er achter de SaaS) noodzakelijk zijn om de gebruikers voldoende gerust te kunnen stellen.
6. Conclusie SaaS lost tekortkomingen in de beloftes van automatisering op. Het geeft de onderneming kansen met concrete gevolgen voor de bedrijfsvoering, de ITfunctie en de (interne) beheersing. SaaS brengt ook onzekerheid en risico’s met zich mee. De onderneming moet de risico’s die inherent zijn aan het gebruik van SaaS terugbrengen naar een acceptabel niveau door beheersingsmaatregelen te treffen, in onder andere de IT-infrastructuur. Daarnaast moeten de leveranciers transparant zijn, om de gebruikers voldoende gerust te kunnen stellen. Via assurance is deze transparantie te bieden door internal-auditafdelingen of externe assuranceaanbieders.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 47
Kort nieuws 1. Verslaggeving Voorstellen wijzigingen Europese Richtlijnen inzake jaarverslaggeving en Transparantierichtlijn De Europese Commissie heeft onlangs voorstellen gepubliceerd voor de herziening van de 4e en 7e Europese Richtlijn. De 4e Europese Richtlijn voorziet in de verslaggevingvereisten voor de enkelvoudige jaarrekening en de 7e Europese Richtlijn in die voor de geconsolideerde jaarrekening. Voornaamste doel: verminderen administratieve lasten kleine ondernemingen De voorstellen van de Europese Commissie hebben als voornaamste doel de administratieve lasten van kleine ondernemingen te verminderen. Deze lastenverlichting wordt vooral bewerkstelligd door vereenvoudiging van de verslaggevingvereisten. Daarnaast beoogt de Europese Commissie de vergelijkbaarheid en begrijpelijkheid van de jaarrekeningen van ondernemingen binnen de Europese Unie te verbeteren. In de voorstellen worden de 4e en de 7e Europese Richtlijn samengevoegd. Om de vergelijkbaarheid en duidelijkheid van de jaarrekeningen te verhogen, wil de Europese Commissie de diverse opties van de lidstaten beperken. Grondbeginselen zoals ‘substance over form’ worden verplicht gesteld voor alle lidstaten. Uitgangspunt: ‘think small first’ Uitgegaan wordt van ‘think small first’. Zo mogen kleine ondernemingen onder andere volstaan met een vereenvoudigde balans en winst-en-verliesrekening en een beperkte toelichting. Deze toelichting mag worden beperkt tot de grondslagen voor verwerking en waardering, de
48
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
garanties, de niet in de balans opgenomen verplichtingen, de langlopende leningen, de leningen waarvoor zekerheden zijn gesteld, en de transacties met verbonden partijen. De toelichtingvereisten voor middelgrote en grote ondernemingen nemen toe met de overgang naar de volgende categorie. In de voorstellen worden verder onder meer de groottecriteria voor kleine en middelgrote ondernemingen verhoogd en worden deze voor alle ondernemingen binnen de EU geharmoniseerd. Geen integrale toepassing IFRS voor SMEs De Europese Commissie heeft afgezien van de mogelijkheid tot integrale toepassing van de IFRS voor SMEs. In de voorstellen wordt wel toegestaan om de IFRS for SMEs toe te passen mits wordt voldaan aan de nieuwe EUrichtlijn daar waar deze afwijkt. Dat betreft de presentatie van het geplaatste, niet volgestorte aandelenkapitaal en de afschrijvingsperiode van goodwill waarvan de verwachte gebruiksduur niet betrouwbaar kan worden geschat. Nieuw: verplichting voor grote ondernemingen in de exploratie van minerale hulpbronnen of het kappen van oerbossen Geheel nieuw is een verplichting voor ondernemingen die actief zijn in de exploratie van minerale hulpbronnen of het kappen van oerbossen, indien zij als groot classificeren. Het voorstel is dat deze ondernemingen in hun jaarrekening de betalingen vermelden aan de overheid in ieder land waar zij opereren. Transparantierichtlijn gewijzigd De voorgestelde wijzigingen van de Transparantierichtlijn hebben tot gevolg dat beursgenoteerde ondernemingen
niet langer verplicht zijn kwartaalcijfers te publiceren. Andere voorstellen betreffen de verplichte vermelding van alle financiële instrumenten die gebruikt kunnen worden om een economisch belang in een beursgenoteerde onderneming te verwerven. Voorstellen ter goedkeuring voorgelegd De voorstellen tot wijziging worden ter goedkeuring voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. IASB komt met wijzigingsvoorstellen inzake accounting overheidsleningen in IFRS 1 In oktober 2011 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) een voorstel tot wijziging gepubliceerd inzake IFRS 1 ‘First-time Adoption of International Financial Reporting Standards’. Deze wijzigingen zijn opgenomen in de exposure draft, Government Loans (Proposed amendments to IFRS 1). IAS 20 consistent toepassen De IASB heeft deze exposure draft gepubliceerd om ervoor te zorgen dat IAS 20 ‘Accounting for Government Grants and Disclosure of Government Assistance’ door first-time adopters op consistente wijze wordt toegepast als door existing preparers. IAS 20 schrijft voor om overheidsleningen met een niet-markt conforme interest bij eerste verwerking te waarderen tegen marktwaarde. Bij de implementatie hiervan in 2008 is ervoor gekozen dit prospectief in te voeren. Onder de huidige IFRS 1 moeten firsttime adopters echter wel terug in tijd om de marktwaarde te bepalen. Door de voorgestelde wijziging in IFRS 1 wordt deze inconsistentie gelijkgetrokken met IAS 20 en worden first-time adopters in staat gesteld om dit prospectief toe
te passen tenzij de informatie om de marktwaarde te bepalen, is verkregen op het moment van de transactie. Exposure draft ter commentaar voorgelegd De exposure draft, Government Loans (Proposed amendments to IFRS 1), is ter commentaar voorgelegd aan belanghebbende partijen. Reacties kunnen tot 5 januari 2012 ingezonden worden. Alertheid vereist bij waardering vastgoed zorginstellingen De NBA heeft in oktober 2011 een NBAwijzer uitgebracht met als onderwerp de waardering van vastgoed bij zorginstellingen. Zorginstellingen moeten vastgoedportefeuille opnieuw beoordelen Zorginstellingen moeten voor de opstelling van de jaarrekening 2011 hun vastgoedportefeuille en de waardering ervan opnieuw beoordelen, om vast te stellen of en hoeveel er in 2011 moet worden afgewaardeerd ten laste van vermogen en resultaat. Dat stelt de NBA in een nieuwe NBA-wijzer voor accountants, bestuurders en toezichthouders in de zorg. Vastgoedrisico's komen bij zorgvastgoed te liggen Op 1 januari 2012 voert het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een nieuw bekostigingssysteem in voor het zorgvastgoed van de AWBZ. De vastgoedrisico's komen door deze nieuwe regeling bij de instellingen te liggen. De in november 2010 verschenen Publieke Management Letter over de gezondheidszorg maakte al melding van deze “tijdbom op het gebied van vastgoedwaardering. Bij een harde overgang krijgt de sector honderden miljoenen aan vermogensverlies te verwerken.” Al in boekjaar 2011 rekening houden met nieuwe systeem De NBA wijst erop dat het nieuwe systeem weliswaar per 1 januari 2012 ingaat, maar dat hier al in het boekjaar 2011
rekening mee moet worden gehouden. NIVRA-voorzitter Ruud Dekkers zegt hierover: "Omdat inmiddels bekend is dat de risico's per 1 januari 2012 worden overgeheveld naar de instellingen, heeft dit dus consequenties voor de jaarrekeningen van dit jaar. Daarnaast zal naar de reële afschrijvingstermijnen van het vastgoed moeten worden gekeken, alsmede wat dit voor de toekomstige resultaten van de instellingen betekent". De NBA wijst de accountants erop dat dit van materieel belang is voor het inzicht in de jaarrekening. Accountants zullen hier extra alert op moeten zijn.
3. Wet- en regelgeving
2. Assurance
Impuls aan bedrijvigheid in Nederland De nieuwe wetgeving beoogt een impuls aan de bedrijvigheid in Nederland te geven en de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsplaats te vergroten. Zij kent twee hoofdthema’s:
Handleiding toepassing Nederlandse controlestandaarden bij mkb-controles De NBA heeft in november 2011 ter ondersteuning van de mkb-praktijk in concept de ‘Handleiding Nederlandse controlestandaarden bij de controles in het mkb' gepubliceerd. Doel van de handleiding is beroepsbeoefenaren inzicht te geven in de toepassing van deze controlestandaarden en hen te helpen bij het efficiënt uitvoeren van kwalitatief hoogwaardige controles in het mkb. Daarmee wordt ook een bijdrage geleverd aan het algemeen belang. Handleiding lezen in het licht van feiten en omstandigheden bij de controle De handleiding moet gelezen te worden in het licht van de feiten en omstandigheden die zich bij de controle voordoen en in het licht van de eigen professionele oordeelsvorming. De concepthandleiding is niet bedoeld ter vervanging van de controlestandaarden zelf. Deel 1 geeft een theoretische onderbouwing van kernbegrippen. Deel 2 geeft praktische leidraden door middel van casestudies waarin de verschillende fasen in de controle zijn uitgewerkt. De handleiding kan ook gebruikt worden voor training- en onderwijsdoeleinden.
Vereenvoudiging en flexibilisering wetgeving bv’s Al lange tijd werkt het parlement aan wetsvoorstellen die moeten leiden tot vereenvoudiging en flexibilisering van de wetgeving voor bv’s. Een deel van deze wetgeving was al eerder door de Tweede Kamer aangenomen. Nu heeft de Tweede Kamer in oktober 2011 het laatste deel, de invoeringswet, aangenomen. Het woord is nu aan de Eerste Kamer. Verwacht wordt dat deze wetgeving niet vóór 1 juli 2012 in werking zal treden.
•
De vrijheid van inrichting van de bv wordt vergroot De wet gaat een modelregeling bevatten, waarvan in de statuten mag worden afgeweken op veel meer punten dan nu het geval is. Door die flexibiliteit kunnen de statuten ook regelingen gaan bevatten over onderwerpen die nu nog vaak in aandeelhoudersovereenkomsten en reglementen zijn uitgewerkt. Daardoor hebben die regelingen een sterkere externe werking. Daarnaast worden de regels voor besluitvorming soepeler. Zo kan de bv nog meer worden afgestemd op de onderneming en de samenwerkingsrelatie van de aandeelhouders. Ook kan makkelijker worden aangesloten bij buitenlandse rechtsstelsels. Daarmee wordt het oprichten en hanteren van een bv makkelijker en vooral goedkoper.
•
De bescherming van crediteuren wordt straks geregeld via aansprakelijkheid van bestuurders en aandeelhouders Deze aansprakelijkheid geldt vooral indien de bv een uitkering doet op een moment dat te voorzien was dat de bv daarna niet zou kunnen voortgaan
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 49
met het betalen van haar opeisbare schulden. Dat sluit aan bij recente rechtspraak en vervangt het stelsel van kapitaalbescherming, dat uitgaat van een eigen vermogen (huidig minimum van € 18.000), dat bij de start van de bv moet worden gestort en in beginsel gehandhaafd moet blijven tot het einde van de bv. Verder wordt een aantal accountantsverklaringen geschrapt, zoals de verklaring omtrent de waarde van inbreng in natura. Ook worden ingewikkelde regels omtrent Nachgründung, inkoop van aandelen, kapitaalvermindering en steunverlening bij overnames vereenvoudigd. Zodra meer bekend is over de datum van de inwerkingtreding van deze nieuwe wetgeving zal in Spotlight hieraan uitgebreider aandacht worden besteed. Wet bestuur en toezicht De Eerste Kamer heeft het Wetsvoorstel bestuur en toezicht goedgekeurd. Afhankelijk van de behandeling van een aantal andere wetsvoorstellen en de datum van publicatie in het Staatsblad, zal de wet naar verwachting per 1 januari 2012 in werking treden. Onderdelen van de wet zijn van toepassing op zogenaamde grote vennootschappen (artikel 2:397 BW). Dit zijn entiteiten die voldoen aan twee van de drie volgende voorwaarden: omzet bedraagt minimaal € 35 miljoen, waarde activa is minimaal € 17.5 miljoen, en minstens 250 werknemers. De wet verschaft onder meer een wettelijke basis voor de one-tier board en bevat daarnaast een nieuwe regeling inzake tegenstrijdig belang. Verder wordt gestreefd naar het bewerkstelligen van een meer evenwichtige verhouding tussen mannen en vrouwen in bestuurlijke en toezichthoudende functies. Aantal bestuurlijke en toezichthoudende posities van één persoon wordt beperkt Het aantal bestuurlijke en toezichthoudende posities die door één persoon bij grote vennootschappen mag worden vervuld wordt beperkt tot
50
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
maximaal twee bestuursfuncties en vijf commissariaten (voorzitterschappen tellen dubbel). Benoemingen in strijd met deze criteria zijn nietig en kunnen daarmee rechtstreeks gevolgen hebben voor de geldigheid van bestuursbesluiten. Geen arbeidsrechtelijke relatie meer toegestaan tussen vennootschap en bestuurders Voor alle beursgenoteerde ondernemingen mag er geen arbeidsrechtelijke relatie meer bestaan tussen de vennootschap en haar bestuurders. Bestaande situaties worden ontzien. Het ligt voor de hand dat de contractuele relatie met bestuurders voortaan de vorm van een overeenkomst van opdracht zal aannemen. Bestuurders zullen dan niet langer met een beroep op hun arbeidsovereenkomst excessieve ontslagvergoedingen kunnen claimen. Daarnaast vervalt voor deze personen de arbeidsrechtelijke ontslagbescherming (opzegverboden) en de automatische aanspraak op bepaalde (collectieve) arbeidsvoorwaarden. Wet op het accountantsberoep naar Tweede Kamer Begin oktober 2011 is het wetsvoorstel voor de Wet op het accountantsberoep (Wab) naar de Tweede Kamer gestuurd. De Wab regelt het samengaan van NIVRA en NOvAA in de NBA en vervangt de WRA en de WAA. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige wetgeving betreffen de bevoegdheden van RA’s en AA’s. Uitsluitend RA’s zullen nog bevoegd zijn om wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang (OOB’s) uit te voeren. Er geldt een overgangsperiode voor AA’s van vijf jaar na inwerkingtreding van de Wab, zodat AA’s die nu al wettelijke controles bij OOB’s verrichten de mogelijkheid krijgen om zich te laten scholen tot RA. In de huidige wetgeving hebben zowel RA’s als AA’s (met aantekening als bedoeld in art. 36 lid 3 WAA) in beginsel deze bevoegdheid.
Op zoek naar een eerder verschenen artikel? Hieronder vindt u een overzicht van de artikelen van de laatste vier uitgaven van Spotlight. Op www.pwc.nl vindt u onder ‘Publicaties’ de uitgaven vanaf 2004. Uiteraard kunt u ook contact met ons opnemen.
Spotlight 2011 - Uitgave 3 Peter Eimers - Woord vooraf ‘Informatieoverload?’
4
Jan Backhuijs en Peter Eimers - Steven Maijoor: “We betalen nu de tol voor niet goed functioneren van internationale structuren”
6
Martje Talma en Alexander Spek - Ontwikkelingen in de IFRS-agenda
12
Arjan Brouwer en Bob Owel - Nieuwe consolidatiestandaard geeft handvatten voor complexe praktijksituaties
16
Rik van Hal en Erik Roelofsen - IFRS 11 ‘Joint arrangements’: meer dan het schrappen van een keuze
22
Daniel Sternfeld en Jaap Verdegaal - De bezoldiging van topfunctionarissen in de (semi-)publieke sector
30
Daniëlla Goudswaard en Bart Witteman - Privacybescherming helpt vertrouwen van klanten te (her)winnen en te behouden
34
Kort nieuws
40
Spotlight 2011 - Uitgave 2
52
Mischa Borst - Woord vooraf ‘Pensioen in perspectief’
4
Wim Schoonderbeek - Ontwikkelingen in Nederlandse pensioenverslaggevingregels
6
Michiel Lohman en Dirk Symon Siesling - Nieuwe IAS 19: gevolgen voor ondernemingen
10
Bastiaan Starink en Dirk-Symon Siesling - Het verschil in commerciële en fiscale waardering van pensioenen
14
Mark Ferwerda en Henk van der Rijst - De controle van pensioenen in de jaarrekening
18
Peter Nieuwenhuizen en Mark Brouwer - Aansturing en bewaking uitbestede pensioenfondsadministraties cruciaal
22
Alfred Lagendijk en Bastiaan Starink - Ageing en het nieuwe pensioenakkoord van de STAR
28
Wim Koeleman - Het begint met de governance
32
Wim Holterman en Eko Loijenga - Pensioenrisico’s bij fusies en overnames
36
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Spotlight 2011 - Uitgave 1 Peter van Mierlo - Woord vooraf ‘Wees de verandering die je in de wereld wilt zien’
4
Peter Geerts, Wouter Hoff en Alexander Staal - Informatie efficiënter aanleveren met SmartClose
6
Wietse Roozendaal - Op naar ‘continuous assurance’
12
Jacques de Swart, Adri Briene en Anton Bakkum - Data-analyse essentieel onderdeel van de controle
18
Hugo van den Ende - Eén standaard voor verslaggeving?
22
Jaap de Kreek - Biedt de WOPT ruimte voor interpretatie?
28
Tonne Mulder - Beveiligingsrisico’s bij internetverkopen
34
Martijn Mouwen - Ononderbroken beschikbaarheid van financiering
40
Ianika Tzankova - Gevolgen class action voor wereldwijd opererende accountant
46
Kort nieuws
50
Spotlight 2010 - Uitgave 4 Peter van Mierlo - Woord vooraf ‘Open en constructief, gericht op kwaliteit’
4
Arjan Brouwer en Jeroen van der Heijden - Revenue recognition: praktische implicaties
6
Jay Tahtah en Rik van Hal - De revisie van leaseaccounting
12
Wim Schoonderbeek - Wettelijke reserves anders bekeken
20
Peter Veerman - De rol van de accountant na de financiële crisis
26
Frans de Groot - Dag accountantsverklaring, hallo controleverklaring
32
Linda Kerpershoek - Single information, Single audit: de impact op stakeholders
38
Frans de Groot - Nieuwe controlestandaarden: het vertrouwen waard
42
Olof Bik - Cultuurverschillen in het controledossier
46
Wim de Bakker - Nieuwe regels voor de plaats van dienst in de btw
52
Kort nieuws
56
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 53
54
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Colofon Spotlight is het vaktechnisch bulletin van PricewaterhouseCoopers Accountants. Dit bulletin mag ter beschikking worden gesteld aan cliënten en derden, evenwel met inachtneming van het volgende. Bij het redigeren van de teksten wordt de uiterste zorgvuldigheid betracht. De behandeling van de onderwerpen is evenwel niet altijd uitputtend, terwijl tevens na verloop van tijd informatie verouderd of niet meer (volledig) juist kan zijn. De mening van de auteur(s) is niet noodzakelijkerwijs de mening van PwC. Wij aanvaarden daarom geen verantwoordelijkheid voor hetgeen eventueel wordt ondernomen op basis van de inhoud van deze publicatie. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdredacteur mr. drs. J.B. Backhuijs RA Eindredactie drs. A.J. Schager RA drs. E.M. van der Weijden RA Redactie prof. dr. P.W.A. Eimers RA prof. dr. W.G.M. Holterman RA drs. E. de Horde RA RE prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschöer RA drs. W.J. Schoonderbeek RA A.M. Spek RA P.J. Veerman RA Editor drs. C. Rompas Secretariaat D. van der Klis Vormgeving ECO Digital Publishing
Nadere informatie Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot Assurance National Office of de personen die in de bijdragen genoemd zijn. Wanneer u een artikel of passage uit Spotlight wilt overnemen is bronvermelding verplicht en verzoeken wij u een exemplaar van uw publicatie te zenden aan het redactieadres. Redactieadres PricewaterhouseCoopers Accountants Assurance National Office Postbus 90357 1006 BJ Amsterdam Telefoon: 088 792 5253 Fax: 088 792 9632 Abonnementenservice Gelieve wijzigingen, inclusief adreslabel, te sturen naar: PwC Antwoordnummer 46440 1060 WD Amsterdam
Productie Verweij Printing
Deze publicatie is uitsluitend opgesteld als algemene leidraad voor relevante kwesties en dient niet te worden geïnterpreteerd als professioneel advies. U dient niet te handelen op basis van de in deze publicatie vervatte informatie zonder nader professioneel advies te hebben ingewonnen. Er wordt geen enkele expliciete of impliciete verklaring verstrekt of garantie geboden ten aanzien van de juistheid of volledigheid van de in deze publicatie vervatte informatie, en voor zover toegestaan krachtens de wet, aanvaarden de bij deze publicatie betrokken PwC firms, medewerkers en vertegenwoordigers geen enkele aansprakelijkheid, voor de gevolgen van enige handeling dan wel omissie door hetzij uzelf hetzij enige andere persoon op basis van de in deze publicatie vervatte informatie of voor enig besluit waaraan die informatie ten grondslag ligt.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 55
© 2011 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (KvK 34180289). Alle rechten voorbehouden. 2011.11.01.21.30. In dit document wordt met ‘PwC’ bedoeld PricewaterhouseCoopers Accountants N.V., die een member firm is van PricewaterhouseCoopers International Limited. Niet bestemd voor verdere openbaarmaking zonder toestemming van PwC. 'PwC' is het merk waaronder member firms van PricewaterhouseCoopers International Limited (PwCIL) handelen en diensten verlenen. Samen vormen deze member firms het wereldwijde PwC-netwerk. Elke member firm in het netwerk is een afzonderlijke juridische entiteit en handelt voor eigen rekening en verantwoording en niet als vertegenwoordiger van PwCIL of enige andere member firm. PwCIL verricht zelf geen diensten voor klanten. PwCIL is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor het handelen of nalaten van welke van haar member firms dan ook, kan geen zeggenschap uitoefenen over hun professionele oordeel en kan hen op geen enkele manier binden.