Nr. 1 / 2015 / Jaargang 4 – Een uitgave van MedWay
FOCUS
Ontwikkelingen in de ouderenzorg
MijnDokter App
Vergemakkelijkt communicatie
PIA DIJKSTRA “Preventie heeft prioriteit”
INHOUD
EDITORIAL
FOCUS – ARTS EN APOTHEEK 4 Ouderenzorg in de huisartsenpraktijk INTERACTIEF 7 Platform voor interactie MEDISCH NIEUWS 8 INTERVIEW PIA DIJKSTRA 10 Prventie heeft prioriteit SELECTIE 13 Medische tips & trucs OPINIE 14 Mantelzorg in een toekomstig perspectief HUISARTS IN BEELD 17 Dr. Eyck uit Hengelo COLUMN 18 Frans Joseph Sinjorgo SELECTIE 19 Medische tips & trucs FINANCIEEL 20 Financiële- en successieplanning DR. KREEK UIT AMERSFOORT 22 Bloeddrukmetingen in eigen hand COLUMN 25 Herman Bruins MijnDokter APP 26 Vergemakkelijkt communicatie COLUMN 29 Carola de Ridder ONDERNEMEN 30 Van solopraktijk naar medisch centrum IN DE SPOTLIGHT 33 Interview met Jan Slagter VISIE DR. ESTHER BROEKHUIZEN 37 INTERVIEW IRMA MARTENS 38 Incontinentiezorg
COLOFON
HuisartsenService is een kwartaalmagazine en wordt gratis verspreid onder huisartsen. Wilt u HuisartsenService ook ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven mail dan naar
[email protected] UITGEVER: MedWay BV, Postbus 1199, 3860 BD Nijkerk, 033-2471171
[email protected] / www.huisartsenservice.nl /
[email protected] COÖRDINATIE MAGAZINE EN ADVERTENTIE EXPLOITATIE: Claudine van Peperstraten,
[email protected] 06-12971011 REDACTIE: buro33, Edgar Kruize / Esther Schulting, www.buro33.nl ONTWERP EN DTP: P3 / Jos Peters /
[email protected] DRUK: Platform P COPYRIGHT: Op alle artikelen en fotografie in dit magazine rust auteursrecht. Prijswijzigingen en drukfouten voorbehouden. Gebruik of verspreiding zonder toestemming van de uitgever is verboden. DISCLAIMER: MedWay BV en bij deze uitgave betrokken medewerkers aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie. Uitspraken die worden gedaan in de gepubliceerde interviews zijn van de geïnterviewde en hoeven niet overeen te komen met de mening van de redactie.
3
Beste lezer, Het thema ouderenzorg is op dit moment zeer actueel omdat er veel veranderingen in de (ouderen)zorg voor de deur staan. Ook voor mij persoonlijk is het zeer actueel, want inmiddels ben ik zelf al dik over de vijftig en mijn beide ouders, die ik gelukkig nog heb, naderen de 80 jaar. Ongemerkt kom je er zelf dus midden in te zitten en dat begint met de zorg voor je ouders. In deze snelle tijd wordt het voor ouderen steeds moeilijker om alles nog te volgen. Om die reden komt het regelmatig voor dat bij een bezoek aan de huisarts of specialist een beroep op de kinderen wordt gedaan. Zowel voor de organisatie van de zorg als voor de omgeving blijkt hier duidelijk een behoefte te zijn aan duidelijkheid. Wie doet nu wat en wie is waar verantwoordelijk voor, zoals onder meer de praktijkondersteuner, huisarts, thuiszorg, specialist, apotheek, fysiotherapeut et cetera. Het zijn vele disciplines die met elkaar moeten communiceren over één en dezelfde patiënt. En deze patiënt dient zelf ook weer met alle genoemde partijen te communiceren. Als dit niet goed gebeurd kunnen er makkelijk fouten worden gemaakt en kunnen daarnaast de kosten onnodig hoog worden. Het slikken van vaak veel verschillende medicijnen bijvoorbeeld, die ook nog eens regelmatig van verpakking en vorm veranderen is daar een voorbeeld van. Polyfarmacie is dan ook een aandachtspunt. Dit is nu precies een voorbeeld waar de samenwerking tussen de diverse disciplines van groot belang is. Ook deze keer komen er in onze magazine weer diverse interessante onderwerpen aan bod, deze keer gecentraliseerd rondom het genoemde thema ouderenzorg. We hopen dat u gestimuleerd wordt om uw gedachten hierover – of andere onderwerpen binnen de zorg die u bezig houden - met ons te delen. Dit kan bijvoorbeeld via twitter of e-mail. Graag werken we met u samen aan betere zorg in Nederland. Dirk-Jan Kruithof Uitgever
huisartsenservice
X
TEKST Naam FOTOGRAFIE Naam
DOOR HuisartsenService
FOCUS
Nu een groot deel van de zorgtaken gedecentraliseerd is (of tenminste zou moeten zijn), begint zich het effect daarvan bij veel gemeenten af te tekenen en daarmee ook in de (eerstelijns)zorg. De zorg voor ouderen is daar een groot onderdeel van en met name die zorg is een punt van veel discussie.
H
et is namelijk met name die groep waarvoor de term ‘participatiemaatschappij’ uitgevonden lijkt. Het kabinet wil dat ouderen zo lang mogelijk thuis blijven wonen, met hulp van familie en kennissen. Bijkomend resultaat is dat het aantal mensen dat in een instelling terecht komt versneld gaat afnemen. Tegelijkertijd zal de vraag naar zorg aan huis in een zelfde tempo groeien. De huisarts heeft hier op meerdere gebieden mee te maken. Enerzijds vanwege de additionele zorgtaken die met de gedecentraliseerde zorg meekomen, anderzijds ook omdat de druk op de mantelzorgers toe gaat nemen en die komen met hun (geestelijke) gezondheidsklachten die daaruit voortvloeien ook bij de huisarts terecht.
Ouderenzorg in de huisartsenpraktijk 4
huisartsenservice
DUBBELE VERGRIJZING Dit alles in een periode waarbinnen de vergrijzing ook toeneemt. Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) tonen dat sinds 2013 een versnelde vergrijzing heeft ingezet, waarbij het begrip ‘dubbele vergrijzing’ de intrede deed. Dit betekent dat binnen de groep pensioensgerechtigden (65-plus), dat voor 2015 op 3.006.235 staat, het deel van 80-plussers in een rap tempo toeneemt. Verwacht wordt - uit de tot 2055 geëxtrapoleerde cijfers - dat het komende decennium het aantal 80-plussers zal gaan stijgen richting de 1,3 miljoen, waar dat er nu zo’n 650.000 zijn. Een enorme groep dus, waarvan een groot deel ook gezond oud wordt, maar waar ook een groep chronische patiënten (met intensief medicijngebruik) en bijvoorbeeld een groeiende groep patiënten met cognitieve stoornissen tussen zit. Ook die ouderen kunnen minder snel in
een verzorghuis terecht en dienen volgens de nieuwe plannen collectief langer thuis gehouden te gaan worden. Dit zijn bij uitstek patiënten waar een huisarts ook meer tijd aan kwijt is dan een regulier consult van 10 minuten, omdat de zorgvraag veelal meer complex is. NOODBEL Begin 2014 trok de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) daarom al aan de noodbel. Dit omdat uit onderzoek was gebleken, dat ook al voor de decentralisatie van de zorg de ouderen in de knel aan het komen waren. Uit het onder 875 huisartsen in bijna 300 gemeenten gehouden onderzoek, bleek al dat begin 2014 driekwart van de huisartsen moeilijkheden opmerkten, bij de groter wordende kloof tussen sluitende verzorgingshuizen en een tekort aan zorg in de buurt om dit op te vangen. In het hele land zijn onderzoeken gedaan en hebben huisartsen in kaart gebracht welke mensen in hun praktijk (over de hele populatie genomen) extra aandacht behoeven in het kader van de decentralisatie van de zorg. Uit diverse cijfers blijkt dat afhankelijk van de leefomgeving tussen de 15 en op sommige plekken zelfs 42 procent van de 70-plussers in meerdere of mindere mate moeite heeft met het volledig zelfstandig wonen. Cijfers als deze betekenen niet dat de Nederlandse huisartsen het oneens zijn met de decentralisatie van de (ouderen) zorg. Maar wel dat men zich zorgen maakt over hoe deze geregeld gaat worden. “Huisartsen zijn het eens met de basisgedachte achter dit beleid: dat het goed is als ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen”, zo stelde LHV-voorzitter Steven van Eijck tegenover de NOS rond de presentatie van de onderzoeksresulta5
huisartsenservice
ten begin 2014. “Maar dan moet dat natuurlijk wel verantwoord zijn door een goed zorgsysteem en dat is het nu al lang niet altijd.” OUDERENZORG-POH De noodzaak hiervoor is inmiddels ook in politiek Den Haag beland. In november gaf de VVD aan dat zij pleiten voor het werken met een praktijkondersteuner ouderengeneeskunde binnen de huisartsenpraktijk. Deze gespecialiseerde praktijkondersteuner zou dan gerichte aandacht kunnen gaan geven aan ouderen, waarmee de werkdruk voor de huisarts kan worden verlicht. “Je ziet dat ouderen langer zelfstandig in hun eigen omgeving willen wonen. Daarbij krijg je als oudere vaak te maken met complexere zorgvragen, bijvoorbeeld over een samenloop van verschillende klachten, beginnende dementie of het levenseinde. Daar waar de huisarts niet altijd tijd heeft om die vragen te bespreken kan de praktijkondersteuner een oplossing bieden. De praktijkondersteuner heeft de tijd om die vragen rustig met je door te nemen en te kijken welke zorg of ondersteuning daar bij past”, zo gaf Arno Rutte, VVD Tweede Kamerlid en woordvoerder zorg, aan. Het plan werd gesteund door coalitiegenoot PVDA. Rutte: “Door ouderen te ondersteunen via de huisarts bieden we zorg dichtbij huis op een plek die vertrouwd is. Daardoor kun je langer en gezonder thuis in je eigen vertrouwde omgeving blijven wonen.” PILOTS Het plan werd niet altijd even positief ontvangen, vooral door veel zorgverleners niet met het oog op eerder weggesaneerde (thuis)hulp. Elders in dit magazine laat D66 Tweede Kamerlid Pia Dijkstra zich ook redelijk
INTERACTIEF
DOOR Esther Schulting
Arno Rutte: “Door ouderen te ondersteunen via de huisarts bieden we zorg dichtbij huis op een plek die vertrouwd is” kritisch uit over het plan. Onder meer vanwege de domeindiscussie met de wijkverpleegkundige die een herintrede doet en tevens vanwege het gebrek aan input vanuit de branche. “Wat me opviel in de discussie is dat er bij dat voorstel eigenlijk niet vanuit de vraag van de huisarts is geredeneerd. Heeft die überhaupt wel behoefte aan een praktijkondersteuner ouderenzorg?”, aldus Dijkstra. Het volledige interview leest u vanaf pagina 10. Toch zijn er in het land al diverse pilots geweest waaruit is gebleken dat het werk met POH nut kan hebben. Onder meer bij huisarts Gerben Lochorn in Hoogezand, die binnen de discussie die werd gevoerd aangaf blij te zijn met extra handen. Ik kan niet altijd heel veel tijd aan mijn patiënten besteden. De mensen die ouderenzorg doen hebben een halfuur en soms een heel uur de tijd.” Lochorn gaf aan dat de klachten binnen deze groep patiënten ook op sociaal vlak (zie kader met verwachte problemen) liggen. “Het zijn vaak niet altijd zuiver medische problemen, maar ze hebben wel invloed op de medische toestand.” Elders zijn pilots geweest met niet alleen een POH ouderengeneeskunde, maar ook een specialist ouderengeneeskunde, zoals in Eerstelijn Centrum Carnegiedreef in Utrecht. Huisarts Frank van Balen stelde in het novembernummer van De Dokter, het magazine van de LHV, dat het hem goed is bevallen. “De enige oplossing is delegeren, anders kost het je je nachtrust. Met die grote grijze golf die op ons afkomt, zullen we de SO’s hard nodig hebben. Ook qua kennis. Mijn kennis is lang niet altijd voldoende om kwetsbare oudere patiënten op de juiste manier te helpen.”
CONVENANT De LHV heeft eind november, met het oog hierop, dan ook een convenant getekend met specialisten ouderengeneeskunde Verenso, waarbij de rol van hoofdbehandelaar is gedefinieerd. In de normale manier van werken is in de ouderenzorg van thuiswonende patiënten de huisarts altijd de hoofdbehandelaar. In die constructie heeft de specialist ouderengeneeskunde een rol als medebehandelaar of consulent en deze wordt pas ingeschakeld na doorverwijzing door de huisarts, maar in voorkomende gevallen ook nadat de huisarts binnen de huisartsenpraktijk een groep kwetsbare ouderen in zijn of haar populatie heeft gedefinieerd. “Indien de zorgvraag van de oudere zich grotendeels op het deskundigheidsgebied van de specialist ouderengeneeskunde bevindt, neemt de specialist ouderengeneeskunde het hoofdbehandelaarschap van de huisarts over”, zo staat in het convenant. “De LHV en Verenso vinden het van groot belang dat op regionaal niveau overeenkomsten worden opgesteld over de samenwerking tussen specialisten ouderengeneeskunde en huisartsen enerzijds en verantwoordelijken voor de zorg (‘care’) anderzijds: zorginstelling, particuliere kleinschalige woonvorm en wijkverpleegkundige.” DIALOOG ZOEKEN Het is nu, met slechts enkele weken op de teller, nog te vroeg om de volledige impact die de decentralisatie van de (ouderen)zorg met zich mee heeft gebracht voor de Nederlandse huisartsen goed in te kunnen schatten. De tijd zal leren hoe de zorg er over pakweg een jaar uit ziet, als de 6
huisartsenservice
(on)mogelijkheden van combinatie huisarts als hoofdbehandelaar met wijkverpleegkundige ‘in het veld’ is uitgekristalliseerd. Feit is wel dat de Nederlandse huisartsen op allerlei manieren anticiperen en nieuwe wegen uitproberen, en de politiek de aandacht er nu ook iets meer op gericht heeft. Met de grote grijze golf die er aan komt, is het van belang dat iedereen binnen de eerstelijnszorg hier actief mee bezig is en onderling actief de dialoog aan blijft gaan om tot de beste oplossingen te komen.
LHV-cijfers Uit onderzoek van de LHV blijkt onder meer het volgende: • 81% van de huisartsen verwacht dat langer thuis wonen tot vereen- zaming leidt bij meer ouderen • 97% van de huisartsen verwacht dat de zorg voor langer thuiswonende ouderen mantelzorgers zwaarder gaat belasten • 27% van de huisartsen verwacht dat ouderen meer zorg op maat krijgen • 93% van de huisartsen denkt dat uitgebreidere ouderenzorg ook leidt tot meer visites rijden • 85% verwacht meer werk te moeten overdragen aan andere zorgverleners, waarbij meer dan de helft verwacht meer personeel in dienst te moeten nemen • Ruim 89% van de huisartsen verwacht meer tijd kwijt te zijn aan overleg met de gemeente als gevolg van de decentralisatie
Adverteren in HuisartsenService? Wilt u alle huisartsen in Nederland bereiken? Adverteer dan in HuisartsenMagazine! Mogelijkheden vanaf € 595,00. http://www.huisartsenservice.nl/uploads/pdf/ hs_tariefkaart_2014.pdf
Tweet, tweet, tweet...
Ouderenzorg @ouderen_zorg
‘Valpartijen, ondervoeding en medicatiefouten door te weinig personeel’
@marjobrouns
‘Huidige zorg is eenrichtingsverkeer. Wederkerigheid ontbreekt maar is wel essentieel’
Vacaturebank
Op onze vacaturebank vinden werkzoekenden en zorginstellingen elkaar: http://www.huisartsenservice.nl/vacatures
STELLING 1
@vvd
Schippers: “We hebben de duurste ouderenzorg ter wereld terwijl er nog zoveel ontevredenheid over is, dan gaat er dus iets mis.”
@hahoog
‘Ik pleit al jaren voor een Inspectie voor de Ouderenzorg (IOZ) die doeltreffend toezicht houdt op kwaliteit van leven’.
“Door de decentralisatie van overheidstaken naar de gemeenten zal de druk op de eerstelijn toenemen” Reageer via
[email protected] of op twitter via @Huisartsenserv
Wilt u op een van deze berichten reageren of wilt u iets anders kwijt? Stuur een tweet naar: @Huisartsenserv
TERUGLEZEN
Een interessant artikel dat u graag nog eens raadpleegt? HuisartsenService is ook online te lezen. Dat kan via: www.huisartsenservice.nl
Blog Mercy Ships
Twee keer per maand is er op onze website een nieuwe blog van Mercy Ships lezen; de ontwikkelingen op en rondom het ziekenhuisschip Africa Mercy. Patiëntverhalen, belevenissen van de bemanning en ervaringen van mede-huisartsen. http://www.huisartsenservice.nl
STELLING 2
Ontmoetingsplaats
Discussieer met uw vakgenoten op Linkedin en deel uw mening! http://nl.linkedin.com/ groups/HuisartsenService-4668712
Hulp voor uw praktijk?
Benieuwd naar wat HuisartsenService voor uw huisartsenpraktijk kan betekenen? Wie – geheel vrijblijvend – een kennismakingsafspraak maakt met een van onze consulenten, krijgt van ons het boek iManager van Jay Elliot cadeau. Mail naar:
[email protected]
“Door het lager worden of afschaffen van vergoedingen voor verrichtingen door de huisarts, zullen patiënten massaal worden doorverwezen naar de specialist” Reageer via
[email protected] of op twitter via @Huisartsenserv 7
Huisartsenservice 033 - 247 11 77
[email protected] www.huisartsenservice.nl
huisartsenservice
DOOR Edgar Kruize
Huisartsen minder empathisch, maar beter communicerend
Er is een discrepantie tussen hetgeen de patiënt wil van een huisarts en de manier waarop de huisarts zich opstelt. Dit blijkt uit een onderzoek van promovenda Ligaya Butalid bij het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL). Butalid onderzocht 824 huisartsconsulten uit de dagelijkse praktijk en zette deze af tegenover videobeelden die tussen 1977 en 2008 zijn verzameld, hoe het communicatietraject tussen huisarts en patiënt is veranderd. Het blijkt dat na de invoering van evidencebased richtlijnen – de NHG-standaarden – in de praktijk, de huisartsen beter zijn gaan communiceren op het gebied van heldere medische informatie en advies. Ook geven huisartsen aan dat zij zich door de jaren heen meer bewust zijn geworden van psychosociale aspecten die mogelijk spelen bij fysieke klachten. Dit heeft echter
niet geleid tot meer inlevingsvermogen. Uit de resultaten blijkt dat patiënten namelijk vooral een arts willen die luistert, ondersteunt en respect toont. Uit het onderzoek blijkt tevens dat de patiënt er ook deels debet aan is dat dit achterblijft; zij brengen hun zorgen niet altijd ter sprake en blijken minder mondig dan gedacht. “Patiënten blijven per definitie afhankelijk van de arts”, aldus Butalid. “Ze moeten daarom tijdens consulten voldoende ruimte krijgen om hun onzekerheid of angst te uiten. De huisarts moet niet alleen aandacht hebben voor de ziekte, maar vooral ook voor de zieke.”
Utrecht. Hierbij is gebruik gemaakt van de verzekeringsgegevens van Achmea over het jaar 2010, waar vanuit de zorgverlening aan 10.316 Turkse, 14.490 Marokkaanse, 8.619 Surinaamse en 1.064 Molukse volwassenen van 55 jaar en ouder is afgezet tegen een even grote groep etnische Nederlandse ouderen, in de onderzoekscijfers gecorrigeerd op leeftijd en geslacht. Gebleken is dat Nederlanders van Marokkaanse achtergrond gemiddeld 6,6 maal per jaar de huisarts bezoeken, Turkse Nederlanders 6,8 maal en Surinamers 7,4 maal, waar autochtone Nederlanders gemiddeld 6,3 maal gaan. Ook krijgen deze groepen vaker een recept mee. Zij maken echter (met uitzondering van Surinaamse Nederlanders) minder gebruik van fysiotherapie. “De eerder geconstateerde verschillen in gezondheid van ouderen van etnische minderheden leidt niet tot een frequenter gebruik van de gezondheidszorg”, zo stelt Ilona Verhagen en het team van het UMC Utrecht. “Nader onderzoek is nodig om deze verschillen te interpreteren.”
Allochtone ouderen doorgaans vaker ‘HUISARTS naar huisarts KAN VAKER
EUTHANASIE UITVOEREN’
Oudere Nederlanders met een Marokkaanse, Turkse en Surinaamse achtergrond gaan significant vaker naar de huisarts dan autochtone Nederlanders. Oudere mensen met een Molukse achtergrond gaan minder. Dit blijkt uit een begin januari gepubliceerd onderzoek van het UMC 8
huisartsenservice
derlijke gevallen” zo stelde directeur Steven Pleiter van de Levenseindekliniek begin januari in het NRC Handelsblad. Dit naar aanleiding van een onderzoek naar de gevallen van euthanasie die door de Levens eindekliniek zijn uitgevoerd. Een derde van tweehonderd onderzochte gevallen had volgens hen door de eigen huisarts van de patiënt uitgevoerd kunnen worden. Deze huisartsen hadden echter deze patiënten doorgestuurd. Redenen die daarvoor zijn gegeven zijn onder meer ernstige twijfels, complexiteit of het feit dat de patiënt niet terminaal ziek was. De kliniek maakt zich er nu hard voor dat dergelijke gevallen wél door de eigen arts van de patiënt worden uitgevoerd. Met het oog daarop is een proef gestart, waarbij een zestal consulenten (huis)artsen in dit traject begeleidt. Het uiteindelijke doel van de proef is dat er een euthanasiepraktijk tot stand komt waarin de Levenseindekliniek overbodig is en huisartsen zelf euthanasie uitvoeren.
Kwart 80-plussers gebruikt weekdoseersysteem
De Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) meldt dat iets meer dan 2 procent van de Nederlanders in 2014 minimaal eenmaal een geneesmiddel gebruikte waarbij sprake was van een weekterhandstelling. Vooral bij ouderen wordt hiermee het geneesmiddelgebruik geoptimaliseerd. Bijna een kwart van de 80-plussers ontvangt geneesmiddelen via een weeklevering. In zo’n weekdoseersysteem, doorgaans een medicijnrol bestaande uit plastic zakjes, zijn geneesmiddelen per patiënt per innamemoment verpakt. De gemiddelde leeftijd waarop mensen voor het eerst geneesmiddelen in een weekdoseersysteem krijgen, is 70 jaar. Vanaf ruwweg 75 jaar, stijgt het aandeel van mensen dat gebruik maakt van dit systeem sterk. Patiënten die gebruikmaken van deze zogenaamde weekdosering krijgen gemiddeld 6,1 geneesmiddelen via de medicijnrol. Tussen de 70 en 77 jaar is dat gemiddelde met 7,2 geneesmiddelen het hoogst. In de leeftijdscategorie boven de 77 daalt het gemiddelde aantal geneesmiddelen via weekleveringen weer. SFK meldt dat een mogelijke verklaring hiervoor is dat relatief gezonde ouderen tot op hoge leeftijd zelfstandig kunnen wonen, waar ouderen die veel (farmaceutische) zorg nodig hebben doorgaans meer in verpleeghuizen verblijven. SFK beschikt niet over een totaalbeeld van de verstrekkingen in deze instellingen. Deze patiënten zijn dan ook niet meegenomen in de cijfers.
Niet eten en drinken vereist medische zorg “Euthanasie hoort thuis in de behandelrelatie tussen huisarts en patiënt. Wij zijn er voor complexe en uitzon-
Artsen dienen goede medische en verpleegkundige zorg te leveren aan oudere patiënten die bewust afzien van eten en drinken. Artsenorganisatie KNMG maakte in samenwerking 9
huisartsenservice
met V&VN een handreiking over de zorg aan dergelijke patiënten, waarin dit is vastgelegd. De beroepsorganisaties stellen dat artsen verplicht zijn er op in te gaan als patiënten deze mogelijkheid (‘bewust versterven’) ter sprake brengen of het ter sprake te brengen als zij vermoeden dat de patiënt dit zelf overweegt of er al mee is begonnen. KNMG en V&VN ontraden het afzien van eten en drinken bij patiënten jonger dan 60 jaar en géén levensbedreigende ziekte hebben. Huisarts Hans Burggraaff uit Weesp ziet met regelmaat ernstig zieke patiënten die aan het eind van het leven zijn en verlangen naar de dood, maar geen symptomen hebben als pijn of benauwdheid. Tegenover Medisch Contact stelt hij dat het langzame sterfproces in sommige gevallen een goede optie kan zijn: “Je wordt niet in één keer geboren, je gaat ook niet in één keer dood. En patiënten houden zelf de regie.” Burggraaff geeft aan dat er niet te licht moet worden gedacht over het proces en dat het veel vraagt van de patiënt. De hulpverlener van de patiënt, huisarts of verpleegkundige, dient in deze fase minstens één keer per dag de mond grondig te inspecteren om mondproblemen snel te herkennen en om te zorgen dat de mond vochtig blijft, zonder dat de patiënt drinkt. Gemiddeld de helft van de patiënten die stoppen met eten en drinken, sterft binnen dertien dagen.
INTERVIEWX
TEKSTDOOR Naam FOTOGRAFIE Edgar Kruize Naam
“Ik wil Nederland vooruit helpen via hervormingen in de zorg, die nodig zijn om Nederland toekomstbestendig te maken”, zo stelt D66-kamerlid Pia Dijkstra.” Preventie heeft prioriteit, om zo een gezondere bevolking met een groter kostenbewustzijn te krijgen.” De politica heeft een duidelijke visie op langdurige- en ouderenzorg. HuisartsenService sprak haar over deze thema’s.
H
et partijprogramma van D66 spreekt met betrekking tot ouderenzorg over een combinatie van ‘vrijwilligers met collectieve voorzieningen’. Wat is daarbinnen volgens u de plek van de huisarts? “Dit partijstandpunt met betrekking tot ‘vrijwilligers met collectieve voorzieningen’ gaat uit van de gedecentraliseerde zorg waar de gemeenten mee belast worden. Ouderenzorg is hier een onderdeel van. Wat D66 betreft speelt de huisarts hierbinnen een centrale rol, als aanspreekpunt voor medische zorg, maar ook voor indicatie. De term ‘de huisarts als poortwachter’ is al meer dan regelmatig gevallen, maar dat is zeker de rol die ingenomen zou moeten worden. Als wij het over ‘vrijwilligers en collectieve voorzieningen’ hebben, doelen we niet op de zorg door vrijwilligers ná indicatie als de zorgzwaarte duidelijk is. Het traject daar voorafgaand, daar kunnen vrijwilligers een rol in spelen. Ook hier geldt de huisarts als stabiele factor, zeker op het gebied van ouderenzorg. Ouderen kunnen van veel verschillende aandoeningen last hebben, zien daarbij veel zorgverleners en de huisarts is een constante factor. Uiteraard is de wijkverpleegkundige in het nieuwe stelsel eveneens van groot belang. Maar zeker de langer zelfstandig wonende ouderen zullen met hun zorgvragen als eerste bij de huisarts terecht komen.” De VVD kwam onlangs met een voorstel voor meer gerichte hulp bij ouderdomsklachten in de huisartsenpraktijk, door bijvoorbeeld een praktijkondersteuner ouderenzorg naast de huisarts te zetten. Wat vindt u van dergelijke plannen?
“Daar heb ik vanuit D66 mijn vragen bij gesteld, daar ik in deze bang ben voor een potentiële domeindiscussie. Want is het niet juist de wijkverpleegkundige die in het nieuwe stelsel in feite deze rol op zich neemt? Een gespecialiseerde praktijkondersteuner voor chronische zorg als Diabetes en COPD, of een praktijkondersteuner GGZ, dat zijn specialistische medewerkers die van absolute meerwaarde zijn voor een huisarts, terwijl ouderenzorg veelal meer generalistisch is. De huisarts zou dat prima zelf kunnen doen en wat me opviel in de discussie is dat er bij dat voorstel eigenlijk niet vanuit de vraag van de huisarts is geredeneerd. Heeft die überhaupt wel behoefte aan een praktijkondersteuner ouderenzorg?” Begin dit jaar trok de Landelijke Huisartsen Vereniging wel reeds aan de bel vanwege een op handen zijnde overbelasting van de huisarts doordat steeds meer ouderen, al dan niet gedwongen, langer zelfstandig blijven wonen. “Die druk die men voelt kan ik me heel goed voorstellen. Ik heb veel contact met de Landelijke Huisartsen Vereniging en de huisartsen zien op dit moment enorm veel op zich afkomen, met decentralisaties en substituties. Het zit ‘m niet alleen in de ouderenzorg, van alle kanten neemt de druk toe. Onder meer om die druk te verlichten, heb ik me hard gemaakt voor flexibelere openingstijden van de huisartsenpraktijk.” Dat plan heeft zo zijn voor en tegenstanders. Waar zou de verlichting ‘m in zitten? “De reacties waren inderdaad tweeledig. Ruw genomen was het de oudere garde die begon te morren. 10
huisartsenservice
Zij waren bang dat de patiënt nog meer beroep op hen zou doen. De jongere generatie was echter heel erg geïnteresseerd. Zij snapten het principe van het anders indelen van de werkweek en redeneerden ‘als ik twee dagen in de week ’s avonds open ben en ’s morgens gesloten, kan ik meer tijd met mijn gezin doorbrengen of andere huishoudelijke taken doen’. Er is een omslag gaande in de maatschappij die maakt dat werkend Nederland het steeds lastiger vindt om tijd vrij te maken voor zaken als de dokter, maar ook de tandarts of een bezoek aan het gemeenteloket. Winkels hebben die omslag allang gemaakt met bredere openingstijden, ik pleit niet alleen voor flexibelere openingstijden voor de huisartsenpraktijk, maar ook voor andere diensten, zoals overheden.” Met het oog op ouderenzorg, zouden langere (of meer flexibele) openingstijden van de huisartsenpraktijk ook daar van nut kunnen zijn? “Absoluut! Men denkt in eerste instantie aan de werkende mens die geen halve dag vrij kan maken voor een doktersbezoek, maar in die groep zitten ook veel mantelzorgers. We gaan naar een situatie toe dat een op de vier werkende Nederlanders met mantelzorgtaken te maken krijgt. Dat is een enorm aantal en ook van hen wordt verwacht dat zij de ouderen waarvoor zij de mantelzorg doen begeleiden richting de zorgverleners. Die groeiende groep – en dus ook de groter wordende groep ouderen voor wie zij zorgen – zou enorm gebaat zijn bij meer flexibele praktijkopeningstijden.”
Pia Dijkstra “De druk op de huisarts neemt aan alle kanten toe”
D66 maakt zich al langere tijd sterk voor het investeren in preventie, met als resultaat een (langer) 11
huisartsenservice
e i t c e l Se DOOR Esther Schulting
gezondere populatie. Kan preventie ook een deel van die genoemde druk wegnemen? “Dat is een punt waarover we vaak gesproken hebben. Ik ben van mening dat door sommige patiënten in een vroeg stadium te vangen, de zorgdruk beter kan worden gemanaged. Een probleem is echter dat veel huisartsen, zo begrijp ik uit diverse gesprekken die ik heb gevoerd, het lastig vinden om de gezondheid van een patiënt ter sprake te brengen. Daar liggen nog enorm veel kansen. Stel een patiënt komt voor een ingegroeide teennagel of het uitspuiten van de oren en de huisarts bemerkt overgewicht, of een zware rookgeur, dan zou je met zo iemand een preventiegesprek kunnen voeren. Dat werd vergoed, ik weet echter niet of dit nog steeds zo is. Wel weet ik dat er een opslag voor huisartsen is en dat daarbinnen wordt verwacht dat ze meer doen aan ketenzorg en dergelijke. Daarbinnen zou preventie ook aandacht moeten krijgen, maar ik begrijp de terughoudendheid. Men wil de patiënt ook niet weg jagen of het gevoel geven dat deze betutteld wordt.” Het is daarbij de vraag in hoeverre de patiënt ook open staat voor advies van de huisarts natuurlijk. “Een van de eerste herinneringen die ik heb, is dat ik met mijn oma in de wachtkamer van de huisarts zat, ik zal een jaar of vijf zijn geweest. Op een bepaald moment komt de huisarts de wachtkamer in en zegt ‘wil iedereen die geen hemd aan heeft nu naar huis gaan om er een aan te doen? Ik heb te veel verkouden patiënten op het spreekuur vandaag.’ De huisarts straalde autoriteit uit. De mensen deden wat hij zei. Anno 2015 heeft men een heel andere populatie die zegt ‘ik bepaal dat zelf wel’. Dat bemoeilijkt het gesprek. Zelf denk ik dat het voor een huisarts goed mogelijk moet zijn om aan de hand van zijn of haar praktijklocatie een goed beeld van de populatie te hebben. In sommige wijken overheerst een ongezonde levensstijl,
een aantal zorgcentra waar de apotheker en de huisarts samen optrekken en heb daar met hen gesproken over de samenwerking, waarbij beide partijen heel laagdrempelig over en weer bespreekmomenten hebben over het medicijngebruik bij sommige patiënten. Daar is enorme winst op behaald door alle partijen, op gebied van tijd en kosten en als belangrijkste winst de gezondheid van de patiënt.”
“Het zou goed zijn als er vaker wordt doorverwezen voor een preventief consult” met veel rokers en drinkers. In andere wijken is de kans op een seksueel overdraagbare aandoening hoger. Door als huisarts in het midden van zo’n samenleving te staan en de praktijk op die veel voorkomende gevallen in te stellen, met advies en duidelijke communicatie, is die preventiestap volgens mij goed te maken. Ook de wijkverpleegkundige kan hier een belangrijke rol in spelen. Deze komt bij de mensen thuis, ziet de omgeving waarin zij leven van dichtbij en kan daar veel uit afleiden. Het zou goed zijn als ook zij vaker zouden doorverwijzen voor een preventief consult.” Waar staat binnen het preventietraject de ouderenzorg en wat is de rol van de huisarts volgens u? “Medicijngebruik is daar een groot punt van aandacht. Veel ouderen gebruiken diverse medicijnen door elkaar. Medicijnen die effect hebben op elkaars werking en daarmee ook de gezondheid van de patiënt. Voor de huisarts wordt het met een steeds ouder wordende populatie van groot belang om een heel goede uitwisseling te hebben met de apotheker, waarbij zij samen kijken naar de effecten van de medicatie voor de patiënt. Recent heb ik werkbezoeken gebracht aan
12
huisartsenservice
Dat laatste zullen de zorgverzekeraars toejuichen. Onlangs bleek dat de verzekeraars nog (te) weinig zorg inkopen bij de huisarts, waardoor de beoogde besparing uit het Zorgakkoord niet gehaald gaat worden. U gaf bij BNR aan daar de minister op aan te spreken. “Zeker op het gebied van kleine ingrepen, wordt de huisarts niet als partij erkend door de verzekeraars of soms zelfs geschoffeerd, zoals bijvoorbeeld recent het zetten van een spiraaltje door de huisarts en de vergoeding die daar tegenover staat in het nieuws kwam. Waardoor dergelijke ingrepen in de ziekenhuizen terecht komen, met alle kosten van dien. Op dit vlak is overigens ook te constateren dat verzekeraars ook het onderling doorverwijzen tussen huisartsen amper inkopen. Terwijl er diverse huisartsen zijn die zich in bepaalde kleine ingrepen gespecialiseerd hebben. Daarnaast verwijzen collega’s liever niet door omdat ze bang zijn patiënten kwijt te raken en zo loopt een deel van de zorg spaak. Ik heb weleens gezegd dat bij het bepalen van de tarieven niet meer gekeken moet worden wie een ingreep uitvoert, maar dat bepaald moet worden wat de exacte ingreep is en dat daar één tarief voor komt, ongeacht of het binnen de eerste- of tweedelijnszorg wordt uitgevoerd. Zo ver is het echter nog lang niet. Op het gebied van de inkoop, valt er nog heel veel te winnen en die verantwoordelijkheid ligt bij de zorgverzekeraars, die ik dan ook oproep om hun verantwoordelijkheid te nemen.”
fauteuil van Artifort
MEDISCHE TIPS & TRUCS
WWW.MOOIESTUKKEN.NL Eigenlijk geeft de naam van deze webshop alles al prijs.. want mooie stukken op het gebied van design vind je hier volop. Van een lamp van Guzzini, een gispen tafeltje, of een Deens dressoir tot een fauteuil van Artifort. Liever even kijken alvorens te kopen? Bezoek dan de showroom in Den Haag.
TIPS VOOR DE BOEKENWURM Snorgids voor mannen van 50+ & voor vrouwen van 50+ De 50-er van nu staat midden in het leven, dit boek draagt bij aan ‘de beste tijd van je leven’. Met interviews, nieuws, inzichten en tips. Holland voor je stress uit – Suzan Kuijsten Voor een ieder die rust en ruimte in het hoofd kan gebruiken. Dit boek neemt je op humoristische wijze aan de hand en leert je over de goede en slechte kanten van stress. Naast inzichten staat dit stresspreventieboek ook vol praktische oplossingen en tips. Zelf geboerd Voor een iederen die wil (gaan) moestuinieren en daarmee lekker wil koken. Maar ook ‘hoe kun je bijen of kippen houden’, ‘hoe leg je een daktuin aan’. Zelf boeren is niet moeilijk, maar wel lekker en fijn! Zelf ingemaakt Als je moestuinbrouwsels omtoveren tot een pesto, likeur of jam. Vol tuinier- en oogsttips. Eigen Kracht – Peter C.A.M. den Boer Dit boek beschrijft het process dat de client eerst zelf en daarna met hulp van de praktijkondersteuner doorloopt: van hulpvraag naar actieplan tot uitvoering. Vol praktische schema’s en oefeningen. Met extra aandacht voor burn-out, verslavingszorg en culturele problematiek.
WINNEN!
1 x 50+ voor mannen 1 x 50+ voor vrouwen 1 x Eigen Kracht
STUUR ONS EEN E-MAIL MET EEN TIP* voor HuisartsenService en wie weet bent u de gelukkige! (*een thema, casus, et cetera).
[email protected]
BOEKENSTEUNLAMPJE Leuk (bed)lampje (‘bookrest lamp’) van glas dat meteen dienst doet als boekensteun. Uitgelezen? Dan vormt het boek het dak van het lampje! Het licht is fel genoeg om mee te lezen, maar geeft tegelijkertijd ook sfeerlicht. € 79,95 – gadgethouse.nl
13
huisartsenservice
OPINIE X
DOOR Dr. Wolter Paans en Dr. Marie Louise Luttik
Het verschijnsel mantelzorg in een toekomstig perspectief
P
rofessionele zorgverlening lijkt haar grenzen bereikt te hebben. Dat geldt zowel voor de mogelijkheden als voor de kosten. De verzorgingsstaat met zijn talloze voorzieningen ontmoet dan ook de noodzaak tot hervorming. Omwille van de kwaliteit van ons bestaan wordt gezocht naar een ander maatschappijmodel: een zorgende samenleving. Zelfzorg en mantelzorg zijn daarbij sleutelbegrippen geworden’. Dit stelde prof. dr. J.C.M. Hattinga Verschure reeds in 1981 in zijn ‘inleiding in de zorgkunde’ onder de titel: ‘Het verschijnsel zorg’. Hattinga Verschure, die ondermeer werkzaam was als klinisch chemicus, ziekenhuisdirecteur en hoogleraar Ziekenhuiswetenschap, introduceerde in 1976 de term mantelzorg. Een mooi neologisme dat velen tot de verbeelding spreekt: een warme mantel van liefde en zorg die je in een periode van ziekte en afhankelijkheid door je directe naasten om de schouders wordt gelegd. We zijn nu zo’n 35 jaar verder en we vragen ons af: ‘Is deze mantel voldoende opgewassen tegen het huidige en het toekomstige zorgklimaat?’ SOCIALE BEGINSELEN EN POSITIEF DENKEN De huidige politiek- maatschappelijke tendens staat in het teken van de paradigmashift van denken vanuit
‘ziekte en zorg’ naar denken vanuit ‘gezondheid en gedrag’: de zelfredzame burger in de maatschappij staat centraal. Salutogenese wordt geïntroduceerd als tegenhanger van pathogenese. (Latijn: ‘salus’; ‘welzijn en gezondheid’, en Grieks: ‘genesis’; ‘oorsprong’). Het verschil tussen ziekte en gezondheid wordt niet meer gezien als absoluut en begrensd, maar als een gradueel proces dat je kunt (leren) beïnvloeden, beheersen en accepteren. Hierop sluit de stroming van de ‘positieve psychologie’ aan. Dit betreft een stroming uit het begin van deze eeuw, waarbij gesteld wordt dat (het ondersteunen van) positieve eigenschappen en ervaringen mensen in hun kracht kunnen zetten (zoals hoop, liefde, vitaliteit, coping en doorzettingsvermogen). Er is een aantal ontwikkelingen die deze maatschappelijke tendens concreet vorm geven: • Aanpassingen in de wetgeving: 14
huisartsenservice
vervallen van de AWBZ • De komst van de participatiewet: van verzorgingsmaatschappij naar participatiemaatschappij met een hoge mate van zelfredzaamheid • Decentralisatie: van landelijke naar gemeentelijke overheid (WMO) en van professionele naar informele zorg: verantwoordelijk- heden dichter bij de burger • Trans-sectoraal denken en werken van professionals: ontschotting, de-muralisering, denken in keten zorgconcepten en netwerken om de burger ook ‘voor de zorg’ in de ‘voorzorg’ reeds te kunnen ondersteunen, of op zijn minst, waar nodig, in het (gezondheid) gedrag te kunnen beïnvloeden en uit het zorgsysteem te houden • Zorgondersteuning door technolo- gische toepassingen (zorg op afstand, domotica, sensortoepas singen anderszins) Deze transitie kent positieve kanten. Echter, verschillende negatieve gevolgen worden inmiddels in de media besproken en lijken urgent de aandacht te vragen: • Overbelasting van familie en mantelzorgers • Overmatige druk op arbeidsparti- cipatie door de noodzaak van sociale (burger)participatie • Toenemende veiligheidsrisico’s en gezondheidsrisico’s behorend bij
de inzet van niet-professionele lekenzorg • Vanuit de professionele beroeps ethiek ontstaan nieuwe vragen. Bijvoorbeeld in hoeverre staat de participatie van de burger in zijn sociale systeem garant voor privacy en veiligheid van diegene die mantelzorg ontvangt en welke verantwoordelijkheid heeft de professional daarbij? ZIEKTE EN GEZONDHEIDSPROBLEEM: EEN SCHADELAST? Ziekte en gezondheidsproblemen die het gevolg zijn van een ziekte zullen de mensheid voorlopig blijven treffen, hoe gezond burgers ook leven en hoe actief ze ook zijn gedurende heel hun leven. De ziekenhuiszorg zal voorlopig niet in omvang afnemen, maar zich verder specialiseren om deze gezondheidsproblemen het hoofd te kunnen bieden. Gelukkig maar. Het is een belangrijke maatschappelijke kernwaarde: een sociaal netwerk en positief denken is geen elixer dat alle wonden heelt. En in geen enkele maatschappij zijn wonden vermijdbaar, letterlijk noch figuurlijk. Een tweedeling in denken (salutogenese versus pathogenese) is ongewenst en werkt contraproductief. Ziekte en gezondheidsproblemen te zien als - min of meer - vermijdbare schadelast is irreëel en ongewenst.
De vraag blijft bestaan: ‘Wat kunnen we nu concreet doen om te profiteren van de positieve effecten van de zorgtransitie en hoe kunnen we de genoemde negatieve effecten opvangen?’ KENNIS, ERVARING EN WETENSCHAP Welke kennis van methoden, technieken en concrete interventies hebben we nodig om bijvoorbeeld overbelasting van de mantelzorg het hoofd te kunnen bieden? Wat moeten we weten over contextuele aspecten, de positief en negatief beïnvloedende factoren? En hoe weten we of onze interventies effectief en efficiënt zijn? Hiervoor is een verzameling van ‘best-practices’ nodig, aangevuld met gedegen toegepast wetenschappelijk onderzoek. Zo is ook het delen van (project)ervaringen waardevol. Initiatieven en ideeën hiertoe zijn van harte welkom. 15
huisartsenservice
HOE SLEETS IS DE TERM MANTELZORG? Tot slot een laatste reflectie op het begrip mantelzorg. Huisartsen willen, samen met andere zorgverleners, altijd de beste oplossing voor de patiënt. Dat wil ook zeggen dat naar het beste voor zijn of haar sociale systeem gezocht moet worden. Er ontstaan hierdoor nieuwe vragen zoals: ‘In hoeverre zal het romantische ‘Heilige Martinusbeeld’ van de vrijwillig gedeelde mantel in stand kunnen blijven?’ ‘Hoe oprecht gegeven en warm is deze mantel straks nog?’ ‘Met welke intentie krijg je straks een ‘purperen mantel’ om?’ ‘En van wie?’ ‘En wil je die dan eigenlijk wel ontvangen?’ ‘En als het sociale gevoel, de barmhartigheid en het mededogen wat minder zichtbaar is; wie neemt de verantwoordelijkheid?’ ‘En wie wast zijn handen in onschuld?’ ‘Met welke waarden willen wij onze zieken en kwetsbaren aan de rest van de wereld tonen?’ ‘Wie heeft hier een passende term voor?’ Wilt u meedenken? Laat het de redactie van HuisartsenService weten. Auteurs: Dr. Wolter Paans, Lector Verpleegkundige Diagnostiek, Hanzehogeschool Groningen. Dr. Marie Louise Luttik, Senior Onderzoeker, Lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek, Hanzehogeschool Groningen.
TEKST Esther Schulting
HUISARTS IN BEELD
In de rubriek ‘Huisarts In Beeld’ belicht HuisartsenService in elke editie kort een huisarts. Ditmaal is dat de heer Nico J.C. Eyck, huisarts in medisch Centrum Hengelo (Gelderland).
Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie
Uw personeel onze zorg
MedWay B.V. Westkadijk 10, 3861 MB Nijkerk 033 - 247 11 71
16
huisartsenservice
U werkt vanuit een gezondheidscentrum, waar u eerst een solopraktijk had. Hoe is deze transitie verlopen? “Van oudher zijn er hier in Hengelo solopraktijken aan huis geweest. Door de groei van mijn praktijk, was voor mij die situatie zes jaar geleden niet meer houdbaar. Dit onder meer door de toename van het aantal medewerkers. We hebben de praktijk toen verplaatst naar het huidige gebouw, waarbinnen al een fysiotherapiepraktijk gevestigd was. Dat was het begin van het gezondheidscentrum. Daarnaast bent u voorzitter van de zorggroep BV Zorg Oude IJssel en werkt u als senior beleidsmedewerker beleid en ontwikkeling bij de Landelijke Huisartsenvereniging. Hoe combineert u die taken? “De huisartsenpost in Doetinchem dient in onze regio voor de spoedzorg in de avond, nacht en het weekend. De chronische zorg in de praktijk voor patiënten met diabetes mellitus, COPD en hart- en vaatziekten wordt geregeld via de Zorggroep BV Zorg Oude IJssel. Hierin participeren alle huisartsen in de regio en organisatorisch vallen de zorggroepen en ook de huisartsenpost hier onder. Persoonlijk ben ik naast mijn werk in de praktijk ook altijd bestuurlijk actief geweest binnen de beroepsgroep. Deze taken namen dusdanig toe, dat ik mij hiervoor twee dagen per week heb moeten vrijroosteren in de praktijk. Deze dagen worden opgevuld door huisarts Jantine Jansen Venneboer. Voordeel voor de patiënten in deze constructie is dat zij nu ook kunnen kiezen voor een vrouwelijke huisarts.”
voor de huisartsen uit gaat zien.”
Binnen Medisch Centrum Hengelo zijn verder nog een praktijk voor fysio- en manuele therapie, een praktijk verloskunde, een diëtistenpraktijk en een praktijk voor huiden oedeemtherapie gevestigd. Vooral die laatste is opvallend. Hoe is de onderlinge samenwerking? “De samenwerking met de overige disciplines verloopt prima. De huiden oedeemtherapeut is echt wel een aanwinst voor het centrum, bij de behandeling van gecompliceerde wonden, ulcera, perifeer en lymfeoedeem. Met name voor de patiënten is het prettig dat deze discipline in huis is. Zij hoeven hiervoor nu niet naar Doetinchem te reizen.”
Het thema van deze editie van HuisartsenService Magazine is ouderenzorg. Hoe staat u hier als huisarts in? “Ik heb in de praktijk een iets meer dan gemiddeld aantal ouderen, conform de populatieopbouw in de Achterhoek. De demografische ontwikkelingen maken dat er de komende jaren een fikse vergrijzing en ontgroening van de populatie gaat plaatsvinden, die zich ook in de huisartspraktijk zal aftekenen. Dit, in combinatie met de transities van Rijk naar gemeente, de herziening van de AWBZ tot Wlz, het ophouden te bestaan van verzorgingshuizen, het in toenemende mate ontstaan van kleinschalige woonvormen voor ouderen, maakt dat er een forse toename te verwachten valt van hulpvragen van ouderen. Het is ook de vraag of alle hulpvragen door de huisarts opgelost kunnen gaan worden. Het is te voorzien dat een deel van de hulpvragen zal vallen binnen de expertise van de specialist ouderengeneeskunde. Huisartsen zullen dus gestructureerde samenwerking moeten zoeken met deze specialisten ouderengeneeskunde.”
Uw website bevat expliciet een pagina met het adres van Stichting Klachtenregeling Huisartsenzorg Zuid-Nederland. Niet veel collega’s hebben zo’n adres goed vindbaar op de website. “Er wordt dan ook gelukkig erg weinig gebruik van gemaakt. Overigens gaat het klachtrecht in 2015 op de schop en zal vervangen gaan worden door de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Het is nog niet duidelijk hoe de regeling er
De VVD pleitte onlangs voor meer praktijkondersteuners ouderenzorg. Wat vindt u van zo’n plan? “De praktijkondersteuner ouderenzorg is beslist geen nieuw fenomeen. Deze is in het land al in diverse praktijken werkzaam. Ook wordt er gedacht aan een praktijkverpleegkundige ouderenzorg. Er is hier op dit moment nog veel onduidelijkheid over. 2015 kan beschouwd worden als een overgangsjaar.”
17
huisartsenservice
X COLUMN
TEKST Frans-Joseph Sinjorgo
e i t c e l Se DOOR Esther Schulting
Achteruitstrevend dwars denken voor het behoud van innovatie
MEDISCHE TIPS & TRUCS
DARTPIJLKAPSTOK Weer eens wat anders.. deze dartpijltjes die dienen als kapstokhaakjes! Hang ze (set van 3) bij elkaar alsof ze in de muur zijn gegooid voor een ‘per-ongeluk-expres’ effect. Leuk voor de spreekkamer en praktisch bovendien. € 39,95 per set – gadgethouse.nl
Wanneer de gedachte ‘Vroeger was alles beter!’ begint te overheersen, word je vandaag de dag al snel als een door valse sentimenten gedreven oude sukkel gezien! Het verleden als ideaalmodel boven de tegenwoordige tijd verheffen, is not done. Het gevestigde establishment zal je onderuit halen en voor je het weet sta je te boek als ‘dappere’ dwars denker. Onze ‘volksfilosoof ’ Bas Haring pleit voor het dwars denken echter voor meer erkenning van het tegengestelde denken. Ons kuddegedrag is volgens Haring geen garantie, dat je met het algemene denken altijd op de goede weg zit. Sterker, het herbergt vaak meer iets verontrustends dan geruststellends! Dat dwars denken ook binnen de eerstelijn krachtig opgang maakt, zag ik laatst bij Big Move, die de eigen kracht en de wil van de patiënt in de zorg centraal zet. Gezondheidsverbetering vanuit eigen wil en motivatie werkt immers beter dan wanneer een autoriteit dat voorschrijft. Klinkt logisch, en werkt ongetwijfeld probaat wanneer het zorglandschap over een gezond klimaat beschikt. Door het huidige afbraakbeleid echter, wordt zowel het vertrouwen als het zelfvertrouwen, eerder in de kiem gesmoord dan dat het breed kan worden uitgezaaid. Recent had ik een gesprek met medewerkers van een farmaceutisch bedrijf. Dit bedrijf is bezig met de introductie van NOAC’s in Neder-
“Door het huidige afbraakbeleid wordt zowel het vertrouwen als het zelfvertrouwen, eerder in de kiem gesmoord dan dat het breed kan worden uitgezaaid” land. NOAC’s mogen alleen in de tweede lijn voorgeschreven worden en gezamenlijk kwamen we tot de conclusie, dat hierdoor een groot deel van de patiënten in de eerstelijn (al helemaal met de steeds strengere en kostengedreven verzekeraars), deze nieuwe medicatie niet kan krijgen. Wat kunnen/moeten zij ten aanzien van hun NOAC doen om de eerstelijn meer naast in plaats van onder de tweedelijn te krijgen? Met heimwee dacht deze oude sukkel aan vroeger! Hoge doses H2-receptor antagonisten en de nog sterkere protonpompremmers, werden in dialoog zowel door de specialisten als (innovatieve) huisartsen voorgeschreven. Door de open houding van de huisarts en de daaruit voortvloeiende talloze positieve ervaringen voor de innovaties uit die tijd, 18
huisartsenservice
zijn het nu zelfs ‘over the counter’ producten geworden en dragen deze middelen nog steeds bij aan het beter betaalbaar houden van de farmaceutische zorg. De eerstelijn wordt vandaag de dag meer en meer met handen en voeten gebonden aan wetten, regels, standaarden en protocollen, waardoor feitelijk de innovatief denkende huisarts in zijn doen en laten wordt geremd. Nu de huisarts ten aanzien van de NOAC-innovatie min of meer buitenspel staat en tegen zijn zin op de reservebank zit, voorspel ik dat deze innovatie in de toekomst niet de kansen krijgt, die in het belang zijn van verbetering van de (ouderen)zorg, die nodig zijn om tot volle wasdom te komen.
WWW.STUDIODEWINKEL.NL Eigenzinnige items van aansprekende kunstenaars en designers. Leuk om cadeau te geven of jezelf te verwennen. Van betaalbare accessoires tot luxe geschenken. Werk van onder meer Lammers & Lammers, Pepe Heykoop, Marga van Oers en Lenneke Wispelwey.
Met de innovatietheorie van Rogers in het achterhoofd zul je mij niet horen zeggen dat de huisarts in 20 jaar tijd van innovator tot de late majority is afgeleden. Wel vraag ik mij af of de huisarts in de nabije toekomst nog een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van betere en betaalbare farmaceutische zorg. Misschien iets om eens lekker over te dwars denken. Het gevestigde establishment zal dit niet voor jullie doen! Frans-Joseph Sinjorgo (24-01-‘59) treedt regelmatig op als dagvoorzitter tijdens diverse eerstelijnszorgbijeenkomsten en congressen. Momenteel is hij ook actief op het terrein van drug rediscovery.
UitAgenda 2015 SELECTIE O.V.B.
Jochem Myjer Mathilde Santing & Maarten van der Grinten Wibi Soerjadi Tineke Schouten Train Niels Geusebroek Golden Earring Eric van Sauers Alain Clark Roxette Ariana Grande Toto Fleetwood Mac Taylor Swift The Moody Blues
19
18, 17, 19 februari 11, 12 maart 7 april – 17 mei 6 maart
Schouwburg Almere Stadsschouwburg Utrecht Carré Amsterdam Vorstin, Hilversum
8 maart 22 maart 24 april 1 mei 6 maart 14, 15 maart 18, 19 maart 9, 10, 11 april 22 maart 27 maart 3 april 8 april 14 april 2 mei 15 mei 1 mei 27 mei 29 mei 30 mei 31 mei / 1 juni 21 juni 25 juni
Schouwburg Almere Zaantheather, Zaandam Warenar, Wassenaar Luxor Theater, Rotterdam Stadsschouwburg Haarlem Schouwburg Almere Theater Heerlen Luxor Theater, Rotterdam Heineken Music Hall, Amsterdam Vorstin, Hilversum 013, Tilburg Schouwburg Almere Schouwburg Leiden Vrijthof theater, Maastricht Wilminktheater, Enschede Vorstin, Hilversum Heineken Music Hall, Amsterdam Ziggo Dome, Amsterdam Ziggo Dome, Amsterdam Ziggo Dome, Amsterdam Ziggo Dome, Amsterdam Heineken Music Hall, Amsterdam
huisartsenservice
FINANCIEEL X
DOOR Jan Bijsterbosch - BDO Accountants & Adviseurs
Waarom zou u aan financiële- en successieplanning doen? Door veel mensen wordt het belang van een goede financiële- en successieplanning onderschat. Of men ziet het belang wel maar in de hectiek van alle dag wordt er geen tijd vrij gemaakt om zaken eens goed op de rij te zetten en te regelen. Waarom is het zo belangrijk? Een goede financiële planning geeft u inzage in uw vermogen en de ontwikkeling daarvan. Het geeft u antwoord op belangrijke vragen als: ‘Kan ik vroegtijdig stoppen met werken?’, ‘Hoe is de samenstelling van mijn vermogen ten tijde van pensionering?’, ‘Is er ruimte voor schenkingen aan de kinderen?’, et cetera. Zo komen wij nog te vaak tegen dat bij pensionering er voldoende vermogen aanwezig is, maar dat dit allemaal ‘in stenen zit’. Dit kan een gedwongen verkoop van onroerend goed tot gevolg hebben. Vervelend en vaak te voorkomen. Het hebben van een goede financiële planning en het regelmatig updaten hiervan betekent
vaak ook stilstaan bij andere zaken zoals huwelijkse voorwaarden en testament. HUWELIJKSE VOORWAARDEN: VOOR EENS EN VOOR ALTIJD? Indien u huwelijkse voorwaarden heeft, weet u dan ook wat er in uw huwelijkse voorwaarden staat? Zo ja, heeft u ook altijd conform uw huwelijkse voorwaarden gehandeld? Als het antwoord op de eerste vraag ontkennend is, zal dat op de tweede vraag waarschijnlijk ook zo zijn. En daar schuilt een groot probleem! Mogelijk hebben de huwelijkse voorwaarden daardoor hun waarde (deels) verloren. Een voorbeeld: In uw huwelijkse voorwaarden kan een zogenaamd ‘periodiek verrekenbeding’ zijn opgenomen. Als gevolg hiervan dient u uw inkomen, verminderd met de kosten van de huishouding, jaarlijks te verrekenen. Wanneer niet jaarlijks wordt verrekend,
20
huisartsenservice
moet bij einde van het huwelijk op grond van de wet verrekend worden alsof u in gemeenschap van goederen bent getrouwd. En dat was juist niet de bedoeling bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden! Het is daarom van groot belang dat een periodiek verrekenbeding jaarlijks wordt uitgevoerd. Als gevolg van recente ontwikkelingen kunnen uw huwelijkse voorwaarden onbedoelde gevolgen hebben. Bent u bijvoorbeeld op de hoogte van de wijzigingen van het huwelijksvermogensrecht per 1 januari 2012? Als gevolg van deze wijzigingen kunnen relatief eenvoudige handelingen als de aankoop of verbouwing van een pand of de aankoop van aandelen, zeer onverwachte gevolgen hebben. Daarnaast is het nog steeds van belang dat uw levensverzekeringen op de correcte manier zijn afgesloten en worden uitgevoerd. Ook uw huwelijkse voorwaarden moeten hiermee in overeenstemming zijn. Is dat niet
het geval, dan is over de uitkering uit een levensverzekering tot 20% erfbelasting verschuldigd, terwijl deze heffing meestal voorkomen kan worden. WAT GEBEURT ER MET UW VERMOGEN NA UW OVERLIJDEN? Een testament wordt ook wel ‘de laatste wil’ genoemd. Het is dus van belang dat uw testament gebaseerd is op uw laatste wil en niet op de wil van jaren geleden. Uw persoonlijke omstandigheden en wensen veranderen immers regelmatig: Ω misschien bent u sinds uw laatste testament (stief)ouder of groot- ouder geworden? Ω heeft er wellicht een wijziging plaatsgevonden in uw burgerlijke staat of samenleving(vorm)? Ω wie moet er op dit moment van u erven als er geen naaste bloed- verwanten meer zijn? Ω wie heeft u aangewezen als voogd? Ω hebben er mutaties in uw vermogen plaatsgevonden, waardoor uw wensen ten aanzien van uw nalatenschap momenteel anders liggen? Ω is uw testament aangepast aan het in 2003 gewijzigde Erfrecht en de per 1 januari 2010 herziene Successiewet? Naast het regelen van uw persoonlijke wensen kunt u met de juiste inhoud van uw testament ook (veel) erfbelasting besparen. De mogelijkheden om te besparen zijn voornamelijk door de wijziging van de Successiewet in 2010 veranderd.
Onderstaand geven wij een voorbeeld van een eenvoudige testamentaire bepaling om erfbelasting bij het eerste overlijden te besparen.
Voor beide belastingheffingen zijn ruime faciliteiten in de wet opgenomen. Deze faciliteiten gelden echter enkel voor ondernemingsvermogen. Heeft u dus aandelen in een kasgeldvennootschap, bezit uw venEen voorbeeld: nootschap een onroerend goedporteU bent getrouwd en hebt twee kinfeuille, effecten of overtollige liquide deren. Uw eigen vermogen bedraagt middelen, dan is over deze waarde € 1.000.000. Uw partner en kintot 40% belasting verschuldigd. Veel deren zijn uw erfgenamen. Bij uw aandeelhouders houden hier geen of overlijden is er in totaal € 102.000 onvoldoende rekening mee. Het geerfbelasting verschuldigd. Door het volg hiervan kan zijn, dat de erfgenaopnemen van een testamentaire men worden geconfronteerd met een bepaling, die de verkrijging van uw partner verhoogt tot haar partnervrij- hoge belastingaanslag en wellicht zelfs worden genoodzaakt om op stelling (van ruim €600.000), is nog maar € 45.000 erfbelasting verschul- korte termijn vermogen liquide te maken, zoals bijvoorbeeld onroerend digd. Een zeer eenvoudig belastinggoed met verlies te verkopen, om de voordeel van in totaal € 57.000! verschuldigde belasting te kunnen voldoen. De ‘schade’ kan dan nog CONTINUÏTEIT VAN DE B.V. groter dan 40% belasting zijn. Komt de continuïteit van uw venMogelijk kan uw structuur zodanig nootschap ook in gevaar? Als aandeelhouder in een B.V. hebt u (of be- worden aangepast dat toch gebruik kan worden gemaakt van de ruime ter gezegd: hebben uw erfgenamen) faciliteiten. Hierbij is ook de inhoud te maken met twee belastingheffinvan uw huwelijkse voorwaarden en gen, te weten de inkomstenbelasting uw testament van belang. Als alteren de erfbelasting: natief kunt u de belastingclaim ook 1 Er is 25% inkomstenbelasting verschuldigd over de meerwaarde verzekeren. (de werkelijke waarde verminderd Wij hopen met bovenstaande dui met de verkrijgingsprijs) van uw delijk gemaakt te hebben dat het aandelen; 2 Daarnaast is tot 20% erfbelasting hebben van een goede financiële- en successieplanning van groot belang verschuldigd over de (restant) is, u hiermee zaken tijdig kan bijstu waarde van uw aandelen. De gecombineerde belastingheffing ren en aanpassen aan de actualiteit. Daarnaast zijn er vaak grote belas bedraagt dan maximaal 40%. Bij een verkrijging van de aandelen tingbesparingen te realiseren. Dit alles zou naar ons idee genoeg moti door anderen dan uw partner en/ vatie moeten opleveren om hier eens of kinderen, kan deze gecombi- tijd voor vrij te maken en dit samen neerde belastingdruk zelfs nog met een deskundige goed te regelen. meer oplopen.
21
huisartsenservice
INTERVIEW X
DOOR Edgar Kruize
Bloeddrukmetingen in eigen hand
W
aar de patiënt in een ver verleden letterlijk en figuurlijk het lijdend voorwerp in de zorg was, wordt deze meer en meer leidend. Moderne technieken maken dat een deel van de (huisartsen)zorg ook heel goed in de thuisomgeving kan worden uitgevoerd door de patiënt zelf. Bijvoorbeeld het meten en monitoren van de eigen bloeddruk. Waarbij de huisarts een belangrijke vinger aan de pols houdt door de resultaten te interpreteren. Interpreteren is in het geval van bloeddrukmetingen hoe dan ook een taak die de huisarts serieus neemt. Een veel voorkomend fenomeen is het ‘wittejassensyndroom’. De spanning die een patiënt opbouwt als deze in de wachtkamer van de dokter zit, zorgt voor een hogere bloeddruk, met een vertekende bloeddrukmeting die daar uit voortkomt. Een huisarts moet bij een meting dus terdege de nervositeit van de patiënt in de gaten houden. Net als andere variabelen. Het thuis meten door de patiënt zelf geeft een beter beeld van de gemiddelde bloeddruk, dan de incidenteel in de spreekkamer gemeten waarden. Huisarts Peter Kreek uit Amersfoort stelt dat hij thuismetingen zeker toejuicht. Al zijn er nog wel een aantal zaken om in de gaten te houden. ALLES IN KAART “Wereldwijd heb je een beweging die ik uitermate interessant vind”, aldus Kreek. “Deze heet Quantified Self en houdt zich bezig met het in toene-
mende mate integreren van technologische oplossingen, met het doel informatie te verzamelen over zichzelf en hiervan te leren. Het resultaat is het zogenaamde ‘selftracking’, waarbij mensen minutieus bijhouden hoeveel ze dagelijks bewegen, hoe veel en hoe lang ze slapen, wat hun hartslag en bloeddruk is, wat zij eten et cetera. Wie de nieuwste iPhone-software heeft, ziet daar nu ook automatisch een appje in waarbinnen mensen alles kunnen bijhouden. Het is een niet te stoppen ontwikkeling, waarbinnen mensen het idee hebben dat ze door alles in kaart te hebben ook zichzelf en hun lichaam beter leren kennen. Thuis bloeddruk meten is in veel gevallen ook een automatisch voortvloeisel van deze levensstijl. Maar ook als huisarts raad ik sommige patiënten aan om hun bloeddruk zelf goed in de gaten te houden.” INVENTARISATIE Kreek geeft aan dat er doorgaans wel een goede aanleiding moet zijn om mensen thuis de eigen bloeddruk te laten meten. Bijvoorbeeld voor een patiënt die een verhoogde kans op hart- en vaatziekten heeft, die baat
“Je geeft patiënten een rol in het eigen gezondheidsproces” 22
huisartsenservice
kan hebben bij een (langdurige) zelfmeting. Daarbij is de apparatuur die wordt gebruikt van groot belang. “Vooropgesteld, de 24-uurs bloeddrukmeting is voor de huisarts de gouden standaard”, aldus Kreek. “Doordat deze langere tijd achtereen meet, wordt het verloop van de bloeddruk goed in kaart gebracht en daar is voor de huisarts veel uit op te maken. Veel meer dan een incidentele meting in de praktijk. Je kunt bijvoorbeeld zien of mensen tijdens hun slaap een lagere bloeddruk hebben, of de bloeddruk schommelt gedurende de dag. Het is een inventarisatie. Een nul-meting, zo je wil. De huisarts kan op basis daarvan goed inschatten of thuismetingen nodig zijn en die kunnen dan als ‘follow up’ worden ingezet.” BETROUWBARE METING Er zijn inmiddels diverse instituten die de betrouwbaarheid van bloeddrukmeters testen en beoordelen. Onder meer de Nederlandse Hartstichting beoordeelt bijvoorbeeld jaarlijks de lijst van het Dabl-instituut en die testen op hun beurt weer de betrouwbaarheid op basis van internationale protocollen. De techniek anno 2015 is dusdanig, dat er volgens Kreek amper meer écht slechte bloeddrukmeters op de markt zijn. “De apparaten van jaren terug waren vooral leuke gadgets. Tegenwoordig zijn er eigenlijk alleen nog maar hoogwaardige producten op de markt.” Wel geeft hij aan dat hij een patiënt altijd adviseert om een klinisch gevalideerde bovenarmmeter te gebruiken. “Er zijn ook polsmeters
op de markt, maar meten via de pols is gevoeliger voor fouten. Bovenarmmetingen geven een veel beter betrouwbaar beeld”, aldus Kreek, die aangeeft dat juist het betrouwbare beeld een reden is om patiënten een thuismeting aan te raden. “Je geeft hen een rol in het eigen gezondheidsproces door hen een- of tweemaal per week een meting te laten doen. Na een aantal weken of maanden kunnen de resultaten in grafiekjes worden gezet en dat geeft een uitermate betrouwbaar beeld van iemands bloeddruk. Dit terwijl het voor de patiënt minder intensief is, want elke keer opnieuw naar de huisarts voor een meting is niet prettig.” PERSOONLIJK ADVIES In het hele proces heeft de huisarts een adviserende rol. De huisarts is dan ook degene die de uitkomsten duidt en het totaalplaatje in de gaten houdt. “Veel mensen die vanuit de ‘Quantified Self-gedachte’ de bloeddruk bijhouden, kunnen de cijfers niet interpreteren en hebben ‘een
normale bloeddruk’ als doel op zich”, zo stelt Kreek. “Terwijl het niet zozeer om de hoge bloeddruk gaat, dat is slechts een onderdeel van het volledige risicoprofiel, waar bijvoorbeeld ook cholesterol, stress, roken en veel andere zaken bij horen. Alleen de cijfertjes zeggen niets als je die niet kunt interpreteren.” Voor een patiënt is het dan ook goed om een echte, niet-digitale, vraagbaak te hebben. Dat kan in het geval van de apparatuur ook de zorgwinkel, medisch speciaalzaak of apotheek zijn, waar de klant uitleg over de bloeddrukmeter krijgt en zo nodig terug kan komen met vragen of voor controle. “Digitaal is voor zorgvragen van dit kaliber – in dit geval over bloeddruk - veelal ‘te plat’. Persoonlijk advies is beter, vanwege het intermenselijke contact waarbij je over en weer door bijvoorbeeld intonatie veel meer helderheid schept. Voor de zorgverlener gaat het in deze om het inschatten van het risicoprofiel, het kanspercentage dat zich een ‘event’ voordoet. Dat is beter in te schatten bij persoonlijk contact.” 23
huisartsenservice
TREND De komende jaren ziet Kreek de zorg ingrijpend veranderen met dank aan de ontwikkelingen op het gebied van e-health. Wel geeft hij aan dat er nog wel een shake-out moet plaatsvinden en er voor de huisarts richtlijnen moeten gaan komen. “Daarvoor is het wachten op de wetenschap, richtlijnen zijn ‘evidence based’. Maar de ontwikkelingen gaan snel en daardoor neemt de druk op de wetenschap ook toe om sneller met resultaten te komen. Het genoemde appje op de iPhone lijkt misschien onbeduidend, maar het feit dat het er standaard in zit zegt iets. Mensen zijn steeds meer met hun gezondheid bezig, willen daar ook actief mee bezig zijn en worden door een goede gezondheid ook steeds ouder. Dat is een trend die zich op steeds grotere schaal gaat doorontwikkelen. De positie van de huisarts hierbinnen gaat enorm veranderen, daar ben ik van overtuigd. Die ontwikkeling fascineert me enorm.”
TEKST Herman C. Bruins
COLUMN
Samenwerking in de ouderenzorg Het aantal 65-plussers zal blijven toenemen in toekomst, naar schatting zal deze groeien naar 4,5 miljoen in 2040 (2,5 miljoen in 2009). De kans op multimorbiditeit en polyfarmacie binnen deze bevolkingsgroep is maar liefst 50 procent binnen deze bevolkingsgroep. Met de ouderenzorg volop in beweging proberen zorgverleners deze zorg steeds beter te organiseren. Om de groep ouderen in kaart te brengen kan er gebruik worden gemaakt van het Huisartsen Informatie Systeem (HIS). In samenwerking met de apotheker is ook het Apotheek Informatie Systeem (AIS) inzetbaar. In beide systemen staan al zeer veel gegevens over de ouderenpopulatie. De apotheker kan aanvullend een uitdraai maken van de gegevens van patiënten met zes of meer geneesmiddelen en daarbij een subselectie maken op basis van risicovolle medicatie bij ouderen. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van sulfonylureumderivaten bij ouderen boven de 70 jaar en het vergrote risico op hypo’s. Samen met de apotheker is de arts verantwoordelijk voor medicatie. Integraal 24
huisartsenservice
en amitriptyline maar ook oxybutynine. Gebruik gedurende twee maanden van medicatie die voorkomt op genoemde Beers-lijst, gaat gepaard met een circa 30% verhoogd risico op ziekenhuisopname en sterfte. Langduriger gebruik leidde tot nog hogere ziekenhuisopname- en sterftecijfers. onderdeel van deze farmaceutische zorg is de medicatiebeoordeling. Geneesmiddelbijwerkingen zorgen vooral bij ouderen voor een sterk verhoogd risico op ziekenhuisopname en sterfte. De meeste geneesmiddelbijwerkingen zijn vermijdbaar. De zogenaamde Beers-lijsten kunnen hierbij een hulpmiddel zijn. Beers et al. (VS) hebben een lijst met geneesmiddelen opgesteld die bij ouderen vermeden dienen te worden op basis van (bij) werkingen. Meerdere studies tonen aan dat 16-40% van de ouderen één of meerdere potentieel ‘verkeerde’ middelen voorgeschreven krijgt. Het betreft dan met name verkeerde pijnmedicatie, ongewenste of te hoog gedoseerde farmaca, zoals diazepam 25
huisartsenservice
De apotheker als geneesmiddelendeskundige bij uitstek, speelt een grote rol in de complexe farmaceutische zorg rondom (oudere) patiënten. Samen met de huisarts beoordelen wij gewenste en ongewenste geneesmiddelen en zal de kwaliteit van leven van de patiënt verbeteren na een interventie. De waarde van geplande overleggen met huisartsen waarin zowel polyfarmacie als medicatiebeoordeling centraal staan, is mede daarom van onschatbare waarde. Het op patiëntniveau samenwerken met de huisarts maakt mijn werk plezieriger en aantoonbaar zinvoller. De heer Herman C. Bruin is apotheker in Hillegersberg te Rotterdam
INTERVIEW X
DOOR Edgar Kruize
MijnDokter App neemt barrières weg De MijnDokter App gooide in november hoge ogen bij de Accenture Innovation Awards. Hoewel de App de hoofdprijs niet won, kan het wel worden gezien als de meest praktische innovatie die in de race was voor deze prijs. Hilderik Jan van Schaik, huisarts-praktijkhouder te Vlissingen, legt uit wat de App zo breed toepasbaar maakt.
H
ilderik Jan van Schaik is van oorsprong oogheelkundig specialist, maar de afgelopen zeven jaar is hij werkzaam als huisarts. In die hoedanigheid merkte Van Schaik dat met name de bereikbaarheid van zijn praktijk een continue bottleneck was, ondanks het aanstellen van extra personeel en additionele communicatiemiddelen als een telefooncentrale en extra lijnen. “Ik ben in oplossingen na gaan denken, waarbij het uitgangspunt was om de werkdruk in de praktijk te verminderen, de kwaliteit van de triage te
verbeteren en de patiënt daarbinnen centraal te stellen door de communicatie over en weer te vereenvoudigen en te verbeteren.” Van Schaik kwam in contact met Peter de Rijke, een conceptontwikkelaar die op zoek was naar een vooruitstrevende huisarts die met hem een pilot wilde draaien voor een prototype van een mobiele app die de communicatie tussen patiënt en huisarts zou moeten gaan bevorderen. Developer Martin Meijering, verantwoordelijk voor de ICT in de praktijk van Van Schaik, bracht zijn technische knowhow in en vanuit die constructie is een samenwerking gegroeid.
26
huisartsenservice
COMMUNICATIE VERBETEREN Vanuit de gedachte ‘wat zou Apple doen’, zijn de ontwikkelaars verder gaan nadenken, met het resultaat de MijnDokter App. “Het idee was het realiseren van een simpel product dat een echte twee-eenheid is, geconcentreerd rond communicatie en informatie. Communicatie over zo veel mogelijk kanalen, zodat de patiënt op alle mogelijke manieren en op ieder gewenst tijdstip in contact kan treden met de huisarts. Informatie is juist heel erg beperkt. Door heel weloverwogen links te leggen met bijvoorbeeld een platform als
thuisarts.nl kanaliseren we het aanbod en weten we zeker dat de patiënt de juiste informatie ter beschikking heeft. Daarnaast moest het een breed toegankelijk communicatiemiddel zijn. Inmiddels heeft iedereen wel een mobile telefoon. Een App die op elke device draait, maar vooral ook op de telefoon, werd vervolgens het uitgangspunt. Het doel was nimmer om met de App de dokter te vervangen. Wel om de communicatie tussen de patiënt en huisarts te verbeteren. Dat is, zo blijkt inmiddels uit de praktijk, goed gelukt.” EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID De MijnDokter App is niet alleen door Van Schaik ‘als kritische huisarts in het team’ getest, maar ook door een aantal andere huisartsen. Het komende jaar moet de App steeds meer gemeengoed gaan worden. Zowel bij huisartsen als patiënten. Om het gemak te verhogen, is een samenwerking met Doktr. nl gezocht. Hierdoor is het mogelijk om digitale vragenlijsten direct te voorzien van de score en deze vragenlijsten zullen direct in het HIS
worden ingelezen. Ook is recent met Medworq overeengekomen dat alle content van ruim 60 medische informatieve websites, waaronder www. prostaat.nl en www.gewrichtspijn.nl, op de MijnDokter App beschikbaar gaat worden. De sites van Medworq hebben op jaarbasis zo’n vijf miljoen bezoekers en worden onderhouden door medisch specialisten. “Huisartsen zijn niet de meest gemakkelijke groep mensen om te overtuigen”, zo lacht Van Schaik. “Daarom willen we zowel het gemak en de inhoud, als de resultaten voor zich laten spreken. We hebben nu ruim een jaar getest. Als ik voor mezelf spreek, is in die periode de werkdruk tijdens de spreekuren enorm afgenomen. Dat is voor de huisarts de grootste winst, maar ook voor de patiënt. Het is een wisselwerking. Als huisarts gun je de patiënt dat deze zelf bepaalt wanneer, waar of hoe deze contact met je zoekt. Het resultaat van die eigen verantwoordelijkheid, is dat je ziet dat een patiënt ook zelf goed kan inschatten wat wel of geen spoed heeft. Dit leidt tot planbare zorg. Die toont zich bijvoorbeeld al in iets heel simpels als een terugbelafspraak. De
27
huisartsenservice
assistentes worden niet meer door de telefoon geleefd en kunnen nu op bloktijden afspraken inplannen. De App heeft daadwerkelijk de werkdruk verlicht, bij mij en mijn assistentes. Terwijl de patiënttevredenheid is toegenomen, omdat wij beter bereikbaar zijn en ze efficiënter geholpen worden.” WERKDRUK SPREIDEN Als praktisch voorbeeld, stelt Van Schaik dat een heel groot deel van de winst zit in de verbeterde kwaliteit van de triage. De App werkt volgens hem dan ook bij uitstek heel erg goed als een huisarts een triage-assistent heeft. “Triage via de telefoon is nooit ideaal geweest. Omdat je niet goed kan zien wat een patiënt bedoelt en andersom de patiënt vaak niet goed onder woorden kan brengen wat er aan de hand is. Door de App in te zetten, krijgen we een heldere omschrijving, met eventueel een foto van hetgeen de patiënt zich zorgen om maakt. Het verlaagt enerzijds de drempel om contact op te nemen met de huisarts. Dus je kan er bij goed gebruik meer patiënten mee ‘zien’. Tegelijk maakt
TEKST Carola de Ridder
de App het voor de triage-assistent, of als deze er niet uit komt voor mij, eenvoudiger om te beoordelen of een persoonlijk consult noodzakelijk is. Omdat dergelijke vragen bij uitstek beantwoord kunnen worden op momenten dat het in de praktijk minder druk is, bij ons altijd binnen 24 uur overigens, spreidt dit de werkdruk nog eens extra. Het zijn overigens niet alleen patiënten die op deze manier goed kunnen communiceren. Ook de thuiszorg heeft hier heel veel baat bij.” LAAGDREMPELIGE COMMUNICATIE In de App zijn alle geregistreerde huisartsen in Nederland verwerkt. De MijnDokter App is gratis te gebruiken door patiënten. Aan huisartsen wordt een kleine maandelijkse vergoeding gevraagd. In het jaar dat deze getest werd, is de App relatief geruisloos al 700 keer gedownload, waarbij ruim 10.000 keer van de functionaliteit van de App gebruik is gemaakt. “Waarbij meer dan de helft van het aantal raadplegingen werd gebruikt om informatie op te zoeken. Een hoog aantal, waaruit
“De patiënttevredenheid is toegenomen, omdat wij beter bereikbaar zijn en ze efficiënter geholpen worden” eens te meer blijkt dat de patiënt met de juiste informatie heel goed weet wanneer wel of niet de huisarts te contacteren.” Van Schaik stelt dat de App ook met het oog op ouderenzorg een uitkomst is. “Ouderen zijn de snelst stijgende groep tableten smartphone gebruikers. Veelal worden zij hierin meegetrokken en onderwezen door hun kleinkinderen, met wie op deze manier laagdrempelig contact te onderhouden is. Op die manier kan deze App ook zo’n laagdrempelig communicatiemiddel
zijn met de huisarts. Dat is in feite wat we met MijnDokter ontsluiten. Een nieuw communicatiekanaal.” TIJD BESPAREN Wat de App volgens Van Schaik boven alles doet, is het teruggeven van kwalitatieve tijd tussen patiënt en huisarts, waarbij verbeterde, dan wel versoepelde, communicatie de sleutel is. “Ik hoop dat mijn collega’s zullen inzien dat het mogelijk is, om juist in de tijd waarin we nu leven met de technische mogelijkheden die voorhanden zijn veel tijd kunnen besparen, werkdruk en stress kunnen verminderen en de communicatie met de patiënt verbeterd kan worden. Iemand vroeg me tijdens de ontwikkeling welke barrières de App weg zou nemen bij de huisarts. Ik draaide het om. Het gaat in eerste instantie om barrières wegnemen bij de patiënt. De telefonische wachtrij, het zitten in de wachtkamer, de drempel waar men overheen moet om naar de huisarts te gaan. Neem die barrières weg en je ziet dat je daar zelf ook van profiteert. Dat kan mobile health voor onze beroepsgroep betekenen.”
Ouderenzorg... wie het weet mag het zeggen
huisartsenservice
en heb ik noodgedwongen de nacht in een hotel, tegenover mijn ouderlijk huis, doorgebracht.
Een column over ouderenzorg, het lijkt zo eenvoudig maar schijn bedriegt. Een juiste definitie van ‘ouderenzorg’ is nergens te vinden. Het lijkt er dan ook op dat de term te pas en te onpas wordt gebruikt. In het nationaal kompas volksgezondheid van VWS wordt geen strikte grens gegeven aan het begrip oud. Het nationaal kompas geeft aan dat groepen vaak worden gedefinieerd afhankelijk van het beleidsterrein. Het onderscheid kan variëren van mensen van 50-65 jaar, mensen vanaf 65 jaar en bij 75-plussers wordt vooral uitgegaan van gebruik van zorgvoorzieningen. Bij preventie wordt weer uitgegaan van ouderen van 65 jaar en ouder. (Extra) kwetsbaar zijn hoogbejaarden van 85 jaar en ouder en allochtone ouderen. Mijn hemel, hoor ik nu ook tot de doelgroep ouderen? De schrik slaat mij om het hart… als zorgverlener denken we te weten hoe we moeten handelen en onderhandelen met de oudere patiënt tegenover ons. Maar wat te doen als wij zelf die oudere zijn of onze naasten?
28
COLUMN
Met dat laatste kreeg ik onlangs zelf te maken. Mijn dementerende vader van 84, die zijn 83 jarige echtgenote (mijn moeder), achter moest laten in het ziekenhuis voor een acute dotteringreep en door deze gebeurtenis helemaal van slag was. Als familie hadden we overlegd en het leek ons het beste als ik de nacht door zou brengen bij mijn vader, zodat hij niet alleen zou zijn. Groot was mijn verbazing toen mijn vader helemaal uit het niets een ontzettende woedeaanval kreeg, toen het tot hem doordrong dat ik zou blijven. Voor zijn gevoel was dat niet met hem overlegd, hij kon het zelf wel regelen en had het gevoel dat hij zo helemaal niets meer te vertellen had. Als een klein kind werd ik eigenhandig door mijn vader het huis uitgezet 29
huisartsenservice
Dit voorval is kenmerkend voor veel situaties waarbij ouderen grip dreigen te verliezen. Thuiswonende ouderen, die het geluk hebben nog samen te zijn, redden het aardig zolang een van twee nog bij de tijd is en adequaat kan handelen. Hoe kwetsbaar is het systeem, als er maar iets gebeurt, in dit geval een acute ziekenhuisopname. Het hele kaartenhuis dreigt in te storten, hoe goed wij het met elkaar ook proberen te regelen en te bespreken. Hoe het anders kan of moet? Ik zou het zo snel niet weten… niet anders dan hopen dat meneer Alzheimer mijn deur voorlopig even voorbij gaat en zorgen dat ik, ondanks het feit dat ik ook al tot de doelgroep ga behoren, mijn eigen zaken goed regel en zo gezond en fit mogelijk blijf. Carola de Ridder is praktijkondersteuner en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Praktijkondersteuners (www.nvvpo.nl).
ONDERNEMEN X
TEKST Claudine van Peperstraten FOTOGRAFIE Jos Peters
Van solopraktijk naar medisch centrum In Sint Michielsgestel zijn in december 2014 de deuren geopend van het nieuwe Medisch Centrum Achter de Linden. Een bestaand pand is geheel vernieuwd en aangepast om meer dan 20 verschillende disciplines in de eerstelijnszorg onderdak te geven.
Silvio van Eunen
D
e allereerste ideeën aangaande de opzet van een medisch centrum stammen al uit 2002, aldus initiatiefnemer huisarts Silvio van Eunen. Nadat er een aantal plannen zijn ontwikkeld voor andere locaties, kwam drie jaar geleden dit pand aan de Schijndelseweg in beeld. Veel overleg, denkwerk, rekenwerk en arbeid verder is het mooie pand nu geopend. OPTIMALE GEZONDHEIDSZORG HuisartsenService zit aan tafel met Silvio van Eunen (huisarts), Karen Jansen (huisarts ), Roel van Waes (apotheker ) en Wouter van Drongelen (fysiotherapeut ). De missie die ze gezamenlijk voor ogen hebben is een optimale gezondheidszorg te bieden voor de gemeenschap van St Michielsgestel en daarnaast ook
optimaal samen te kunnen werken met collega’s. Logischerwijs zijn de verschillende disciplines in hetzelfde gebouw gemakkelijk benaderbaar voor elkaar, de lijnen zijn korter. Een structureel overleg met alle disciplines in Achter de Linden moet dit jaar nog vorm gaan krijgen. De gebruikersvereniging die nu bestaat heeft vooral een functie voor de bouw en facilitaire zaken. Zeker in de opstartfase wordt tegen kinderziektes aangelopen die nu door die vereniging opgepakt worden. Bestaande overlegvormen zoals het MDO (multi disciplinair overleg) die al aanwezig zijn, gaan uiteraard
30
huisartsenservice
gewoon door. Het voordeel zit vooral in het even snel iets bespreken/ overleggen en makkelijker bij elkaar binnen lopen. Dit levert voor de patiënt kwaliteitswinst op. Fysiotherapeut Wouter van Drongelen geeft als voorbeeld dat een patiënt die bij de fysio is met COPD even langs de apotheek gestuurd kan worden voor inhalatieinstructie. OUDERENZORG Het thema van dit magazine, ouderenzorg, komt ook aan bod in het gesprek. De locatie van MC Achter de Linden bevindt zich naast een bejaardencentrum, maar dit is eerlijk gezegd puur toeval. Er zijn wel twee thuiszorginstellingen aanwezig in Achter de Linden, waarvan een het bejaardencentrum. Het multidisciplinair overleg is een nuttige vorm om de ouderenzorg kwalitatief te waarborgen. Wij stellen de vraag of een medisch centrum in deze tijd een
noodzakelijk kwaad is, of juist een zegen. De gehele groep beschouwt het zeker als een zegen. In het kader van de ontwikkeling van de gezondheidszorg wordt een medisch centrum eigenlijk zelfs als noodzakelijk ervaren. Niet dat het als alleenstaande praktijk niet vol te houden is, aldus Silvio van Eunen, dit kan zeker wel. Maar er zijn heel veel voordelen te halen uit een medisch centrum. EEN AANTAL VOORDELEN ZIJN BIJVOORBEELD: • Alle zorgverleners zijn te vinden op dezelfde locatie • Snelheid en gemak voor patiënten • Een aanspreekpunt voor andere instanties zoals de gemeente • Bevorderen van de samenwerking • Tijdwinst door kortere overleg lijnen, hierdoor dus ook geldbesparing CONSUMER QUALITY INDEX Met betrekking tot het meten van de
Wouter van Drongelen
Karen Jansen
kwaliteit van de geleverde zorg, werken zowel de fysiopraktijk als de apotheek met de CQ-index (Consumer Quality Index). Vooral ook opgelegd door de zorgverzekeraar. Met deze index wordt de kwaliteit van zorg vanuit patiëntperspectief in kaart gebracht. Het is een gestandaardiseerde systematiek voor het meten van ervaringen van patiënten en consumenten met de zorg en de zorgverzekeraar. De systematiek bestaat uit een familie van vragenlijsten met bijbehorende richtlijnen voor dataverzameling, data-analyse en het rapporteren van de resultaten. De vragenlijsten geven inzicht in twee zaken: wat patiënten belangrijk vinden én wat hun ervaringen zijn met de zorg. SAMENWERKING E-health is landelijk sterk in ontwikkeling waar in MC Achter de Linden al volop gebruik van wordt gemaakt. Te denken valt hierbij
31
huisartsenservice
Roel van Waes
onder meer aan tele-echografie, tele-ecg. Ook wordt er gestart met de virtuele wachtkamer, consulten via het beeldscherm. Uiteraard heeft dit voordelen met betrekking tot tijdsinvestering, maar dit kan soms ook juist de andere kant op werken vindt Karen Jansen. Het is vrij lastig om per email de goede vragen te stellen en je mist de klinische blik. Wat betreft de samenwerking met de tweedelijn lopen er diverse projecten. In samenwerking met de KNO-afdeling is er een allergie-poli opgezet. Andere disciplines waar nauw mee wordt samengewerkt zijn de cardioloog, chirurg, uroloog, oogarts en röntgen. 2015 wordt het jaar voor Achter de Linden om een goede gezamenlijke start te maken en de samenwerking verder vorm te geven. HuisartsenService wenst iedereen veel succes en werkplezier in dit mooie pand.
TEKST Edgar Kruize FOTOGRAFIE Mike Roelofs
INTERVIEW
Jan Slagter (Omroepdirecteur MAX)
“Het is onze taak als omroep om misstanden in de zorg onder de aandacht te brengen” Begin dit jaar kreeg Jan Slagter, omroepdirecteur van MAX, de titel Omroepman van Jaar 2014 toebedeeld. Volgens de jury vanwege de ‘voortdurende successen van zijn Omroep MAX, maar ook door onvermoeibaar en verreweg het meest hoor- en zichtbaar te strijden voor de ‘publieke zaak’.’ Op dat laatste gebied is Slagter inderdaad heel actief en sinds november 2014 staat ouderenzorg, in de breedste zin van het woord, daarbij hoog op de agenda.
O
mroep MAX heeft zich altijd al ingezet voor de positie van ouderen, in Nederland maar ook daar buiten. Na de uitzending van Pauw in november, waarin Ben Oude Nijhuis de misstanden aankaartte in het verzorghuis waarin zijn dementerende vrouw verblijft, heeft dat specifieke item meer aandacht gekregen bij MAX. “Wij hebben als omroep de MAX Ombudsman in het leven geroepen, waar ouderen met problemen op verschillende vlakken terecht kunnen. Daar hebben we al diverse brieven ontvangen van onze leden”, aldus Slagter. “De druppel voor mij persoonlijk was echter die betreffende uitzending van Pauw en de reacties die daar op kwamen. Ik heb later zelf ook in die show gezeten, samen met Heleen Dupuis van de raad van toezicht van het betreffende verzorgingstehuis. Naar aanleiding van die uitzending hebben we een Meldpunt geopend, waar we in slechte enkele weken tijd ruim 1300 telefoontjes binnenkregen.”
32
huisartsenservice
HANDEN AAN HET BED Volgens Slagter was het grootste deel van deze telefoontjes afkomstig van familieleden of direct betrokkenen van de ouderen die in een verzorgingshuis zitten. Er zat echter ook een aanzienlijk aandeel aan meldingen tussen van zorgpersoneel. “Laat ik voorop stellen dat wat we aanstippen geen aanklacht is tegen de zorgmedewerkers. Die doen wat ze kunnen. Er gaat ook heel veel goed. Maar het beeld dat uit de meldingen naar voren komt – en ook uit het onderzoek waarmee we binnenkort naar buiten treden – is dat er in 33
huisartsenservice
veel gevallen gewoonweg te weinig handen aan het bed zijn. Hierdoor worden fouten in de medicatie gemaakt, lopen ouderen te lang door met incontinentiemateriaal, maar zie je ook dat bijvoorbeeld oudere mensen al heel vroeg naar bed worden gebracht, omdat het personeel het anders niet voor elkaar krijgt. Dat verhoogt de kwaliteit van leven niet. De situatie zoals wij die op basis van de reacties hebben, is als die van een supermarkt met maar één kassa waarbij de rij alsmaar langer wordt zonder dat er kassa’s bij komen. De caissière doet haar werk, maar het groeit boven haar hoofd.” EIGEN VERPLEEGHUIS Vanuit die gedachte werkt Jan Slagter aan de realisatie van een eigen verpleeghuis in Nederland, dit vanuit de Stichting MAX Maakt Mogelijk. “Het is inmiddels voor 90 procent zeker dat het er gaat komen”, zo stelt hij. Het idee achter het verpleeghuis is dat de Stichting hierbinnen wil laten zien dat de zorg ook op een andere, betere, manier geregeld kan
dingen op de agenda zetten. Een voorbeeld is de manier waarop we middels een petitie er voor hebben gezorgd dat de strippenkaart nog enkele maanden langer in omloop is geweest, omdat voor veel ouderen de overstap naar de destijds nog niet optimaal functionerende OV-chipkaart een lastige opgaaf was. Dat willen we nu met ouderenzorg ook bereiken. Onze media-invloed gebruiken om dit op de politieke agenda te krijgen, waar ministers en staatsecretarissen te makkelijk over ‘incidenten’ spreken. Nu wij tussen de 1300 en 1400 specifieke klachten kunnen aantonen, kan je gewoonweg niet meer over incidenten spreken. We merken dat onze continue aandacht op deze zaak voor irritatie zorgt. Prima, ik hoop dat het verandering teweeg brengt.”
worden. Kleinschaligheid is hierbij de sleutel. “De Stichting MAX Maakt Mogelijk heeft in het buitenland meerdere tehuizen opgezet en ik had nooit gedacht dat het in Nederland nodig zou zijn, maar we zijn nu op het punt beland dat het anders moet. We willen laten zien dat we met hetzelfde geld betere zorg kunnen verlenen.” Slagter beroept zich voor deze plannen op gesprekken die de Stichting voert met experts, maar ook op de resultaten van het eigen onderzoek. “Wat
daaruit blijkt, is dat in veel gevallen het vastgoed als een molensteen om de nek van de zorginstellingen hangt. Daar gaat een groot deel van het geld heen, wat eigenlijk voor zorg is bedoeld. Daarnaast zijn er in veel gevallen de managementlagen, die een groot deel van het budget opslurpen. Je hoort vaak ‘er moet geld bij’, wij zijn van mening dat dit niet nodig is. Daarbij redeneer ik bijvoorbeeld ook bedrijfsmatig, met kennis uit mijn eigen werkzame verleden. Zolang je de boel maar goed organiseert, moet 34
huisartsenservice
het binnen de huidige budgetten kunnen. Maar dat vraagt om veranderingen. Kleinschalige instellingen, zonder driekoppige directie, zonder PR- en communicatieapparaat. Met de focus op persoonlijke zorg.” GEEN INCIDENTEN Als omroep binnen het publieke bestel vindt Slagter het een kerntaak om zaken te melden en bespreekbaar te maken. “Politici ter verantwoording roepen, bevragen en ondervragen in onze programma’s. We kunnen
STEENTJE BIJDRAGEN Slagter geeft aan dat het neerzetten van een eigen verpleeghuis niet direct de taak van een omroep is, maar dat het nu een logisch gevolg van de ontwikkelingen is. “Ik vind persoonlijk dat je niet alleen aan de zijlijn moet staan roepen dat iets anders moet, maar dat je ook actief je steentje bij moet dragen als je daartoe de mogelijkheden hebt. Het verpleeghuis is een voorbeeld, maar zo ben ik bijvoorbeeld ook door wethouder Karsten Klein van Den haag gevraagd om in een commissie zitting te willen nemen, die onafhankelijk onderzoekt hoe in die stad de zorg is geregeld, met een focus op ouderenzorg en thuiszorg. De commissie is onafhankelijk van de politiek en we kunnen daarmee objectief aantonen wat wel en wat niet werkt en waar er aanpassingen vereist zijn. Zodra je als mens de mogelijkheid krijgt om dergelijke zaken mee te helpen sturen of corrigeren, vind ik dat een plicht die we op ons moeten nemen.” SIGNALERENDE FUNCTIE De commissie in Den Haag raakt inhoudelijk het vanuit MAX geïnitieerde project Nationaal Meldpunt
“De huisarts zou meer dan ooit een signalerende functie moeten hebben” Ouderenzorg, een samenwerking met ouderenorganisaties Unie KBO en PCOB. Dit meldpunt richt zich vooral op de decentralisatie in de zorg en de problemen die dit met zich meebrengt voor ouderen. Dit meldpunt is in december geopend en op het moment van schrijven zijn daar al honderden meldingen binnengekomen van bezorgde ouderen, die er van overtuigd zijn dat de zorg achteruit gaat en stellen dat de voorlichting vanuit de gemeente niet goed is. “Het is nog te vroeg om echt concreet iets te kunnen zeggen, daarvoor is de decentralisatie nog te recent gestart”, zo vertelt Slagter. “Wel kan ik stellen dat een meldpunt als dit vooral gebeld wordt als dingen niet goed gaan. We roepen mensen ook op om aan te geven wat er wél goed gaat. Toch zijn de gevallen die we horen schrijnend. Oudere mensen die in plaats van het beloofde keukentafelgesprek over de thuiszorg slechts een telefoontje krijgen, in sommige gevallen worden dergelijke gesprekken gevoerd door mensen van een uitzendbureau, die geen enkele kennis van de thuiszorg hebben. Ouderen die met de handen in het haar zitten, omdat ze opeens van 5,5 naar 1,5 uur aan hulp krijgen en met hun 84ste zelf op een trappetje de ramen moeten gaan lappen. Het is ontluistrend, terwijl ons is beloofd dat er op dit vlak heel zorgvuldig met mensen zou worden omgesprongen. De decentralisatie is pas een paar weken onderweg, ik denk dat hier nog veel gaat gebeuren. Hier zie ik 35
huisartsenservice
overigens een belangrijke rol voor de huisarts weggelegd. Deze zou meer dan ooit een signalerende functie moeten hebben en sneller aan de bel moeten kunnen trekken als het echt niet meer gaat.” EENZAAMHEIDSPROBLEEM Dat laatste vereist ook een zorgverandering, daar is Slagter zich terdege van bewust. “Alleen een 10-minutengesprek, daarmee raak je de kern vaak niet. Wij zijn in december gestart met het volgen van een vijftal ouderen, voor een programmareeks over eenzaamheid. Als je ziet hoe lang het duurt voor zij hun schaamte op dat gebied, waar in Nederland nog een enorm taboe op rust, opzij kunnen zetten, kan ik me voorstellen dat het ook voor eerstelijnszorg, waar deze mensen met hun klachten komen, een erg lastige materie is.” Doel van de programmareeks, die eind dit jaar op televisie komt, is om eenzame ouderen handreikingen te geven om weer meer sociaal in het leven te komen staan. “In programma’s zoals die van Gerard Joling en Gordon wordt dit probleem ook aangestipt. Het probleem is echter dat de kandidaten van zo’n programma heel even volledig in de watten worden gelegd en vervolgens weer alleen thuis zitten. Waardoor dat gat waarin ze vallen nog groter wordt. Wij proberen hen juist te leren weer actiever deel te nemen aan de maatschappij, door met hen naar wijkinitiatieven te gaan, contact te laten zoeken met oude bekenden et cetera. Eenzaamheid is een heel groot probleem binnen de ouderenzorg en heeft ook zijn weerslag op fysieke en psychische problemen die mensen hebben, klachten waarmee ze bij de huisarts terecht komen en die is in veel gevallen de sluitpost. Ik ben er van overtuigd dat als het eenzaamheidsprobleem meer aandacht krijgt, dit - zowel kostentechnisch als op het gebied van werkdruk - een rechtstreeks en positief effect kan hebben op de volledige zorg.”
VISIE
TEKST Edgar Kruize FOTOGRAFIE Jos Peters
khuizen
ther Broe s E r. D s n e lg vo rg o z n Oudere
en, huisarts met laat Esther Broekhuiz ce rvi Se en rts isa Hu t thema van het beIn elke editie van ar licht schijnen over he ha m, da en Ilp te tijk een soloprak itie: Ouderenzorg. het magazine. Deze ed treffende nummer van b er in mijn zelfstandig wonen. Ik he g no jd fti lee ge ho op ats waarin ik Kwetsbare mensen, die t is inherent aan de pla Da . ken ma te e me l dere mensen. Wat dagelijkse praktijk vee m wonen relatief veel ou da en Ilp in n; be m aa is met een hapeals huisarts werkz tiënten moeilijk omgaan pa re de ou r voo t he t ofd blijf je 18, maar je ik vaak hoor, is da heel scherp is: “In je ho g no e, t es ge de ijl rw te t, voelt en wilt hetzelfd rend lichaam, gen patiënten. “Je denk zeg zo , er” me t ” … nie t en da lichaam is daar aan te wenn er; het is zó moeilijk om maar dat lukt niet me sen. Wel kun je je als huisarts kan oplos t da s, iet t nie s laa he lijk oud worden en Dat is invoelbaar. Maar mensen zo gezond moge ze de t da n ge dra te g iets waar de huisarter voor proberen zor gelijk behouden. Dat is mo l vee zo en lev n hu r ele huisarts was ‘de dat zij de regie ove elopen jaren. De tradition afg te de rd de an ver is in re mensen met een slech senzorg enorm t goed voor je was’. Oude rekendheid. Alsof ze wa fsp de zel tel van ver een die als jas en te lijd n hu en eg man in de wit dro en de dokter gaan, huisarts hen opdroeg nsen wonen die pas naar me g no k oo ar gezondheid deden wat de wa d, bie (juist dan) de in een plattelandsge ar dokter’, terwijl je hen ma t he u gt geen keus hadden. Zeker ‘ze ig at elm t is, hoor je nog reg ge als het eigenlijk al te laa akt plaats voor een jon t laten mee beslissen. wil neratie huisartsen ma ge de nautonomie wilt geven; ou tië pa De . t ak me svl ik t tijd t da interessant ouder wordt. Dat maak We leven dan ook in een populatie alleen maar en nt jaar nadat ik hier ben lf tië ha pa n de ee t en da vijf tijd m rui , Nu ik. als generatie, in een zijn d e meebems ruim tweemaal zo ou ten ze dat zij te allen tijd we en en nn wo ge en ten te maken heb die so uw tro meeste mensen het ver gestart, heb ik van de rgvraag. zo de k oo len val ge l in vee slissen. Dan verandert derdeel van het vak minder aantrekkelijk on n ee rg zo ren de ou t da , die vanwege hun leefs, had ik het idee voor kwetsbare mensen rgt zo Toen ik net huisarts wa Je l. evo ard wa terecht komt, zie je zo t nu juist heel in de laatste levensfase nt zou zijn, maar ik vind he tië pa hebben. n ee t me je hebben. Als gen wat ze op hun hart eid zeg sh en wij k, e rlij ee orm , en en n op ee er tijd rden me lost. Dat is prachtig om elf worden. Mensen wo ties worden alsnog opge es iemand nog meer zichz kw ilie fam ; en orp ew worden afg Schillen en harnassen vind ik het bedeze onder druk staat, . t da om is, s uw mee te maken nie t he chappij, waar de derenzorg continu in is de participatiemaats rp do jn mi In Zeker in een tijd dat ou n. te lich van familie, vrienden mooie kanten te be lijks leven. Met behulp ge da t he langrijk om juist ook die van el rde de zorgingshuis. Door de heeft, al tijden on is hier namelijk geen ver er n; e ne politiek de mond vol van wo ven blij dig nneer er iets niet in ord en lang zelfstan nheid - hoor je snel, wa kke en. en buren, kunnen mens tro rak be t er las liev rbe val ove ge ig em het in dit , die regelmat ers org elz nt ma op k sociale controle - ik no ge dru jde hiervan is wel de ho is met iemand. De keerzi rts oplevert... isa hu de r voo werkdruk Hetgeen ook weer extra n. Vanwege de enzorg kunnen afhoude ket ik b he en an hik Mo ongen - ik wilde de één de laatste der ijf waarin je wordt gedw rsl keu t he Over druk gesproken, als en gt ren eb ben om: een prakdat met zich me nt houden. Maar ook ik tië pa de administratieve druk die op md te es je kunt gewoonweg lijk mogelijk en afg t vanzelfsprekend meer; nie g rdi zorg graag zo persoon oo nw ge te is , n te maken. Ik ga mijn reind houden gewenste aanpassinge rs tijk financieel gezond ove raa eke erz sistentes, rgv zo de om de door en, samen met mijn as ud ho te lijk ge mo bijna niet achterblijven lijk rsoon e samenwerr onze patiënten zo pe t, met wie we een nauw eu rap he iot fys de best doen de zorg voo en en n uitdaging die , de wijkverpleegkundig am in een klein dorp: ee te ot gro n Ee e. praktijkondersteuners dig un onze diabetesverpleegk king hebben, én nu ook ! vast ook voordelen heeft
37
huisartsenservice
INTERVIEW X
DOOR Edgar Kruize
Irma Martens “Volledige openheid komt incontinentiezorg ten goede”
Binnen de ouderenzorg is incontinentie een probleem waar niet altijd adequaat op gereageerd wordt. Schaamte bij de patiënt, onwetendheid bij de zorgverleners, het zijn zomaar enkele van de drempels waarover Specialistisch Verpleegkundige Irma Martens dagelijks mensen ziet struikelen.
I
rma Martens is als Specialistisch Verpleegkundige werkzaam voor Depend. Ze begeleidt als productdeskundige de thuiszorg, verzorgingshuizen en verpleeghuizen die in de ouderenzorg te maken krijgen met incontinentiemateriaal. Vanuit haar werkzaamheden ziet ze op dagelijkse basis hoe schaamte en onwetendheid ervoor zorgt dat veel mensen niet goed omgaan met hun urine- en/ of ontlastingsverlies. “Incontinentie is echt een ondergeschoven kindje in de ouderenzorg. Het is een veel voorkomend probleem, waar in Nederland net zo veel mensen last van hebben als van bijvoorbeeld hooikoorts. Maar als je op een verjaardag praat over hooikoorts, dan hebben andere patiënten geen enkele moeite
om daar over te praten en hun ervaringen te delen. Bij urine- of ontlastingsverlies is dat anders en het feit dat er maar moeilijk over wordt gepraat, zorgt voor veel onzekerheid en onwetendheid.” VERTROUWENSBAND Gebrekkige communicatie is er in veel gevallen ook met de huisarts, zo weet Martens uit ervaring. Ook hier weer is het schaamte dat de boventoon voert. “De vertrouwensband met de huisarts is een heel groot goed. Maar het kan met deze problematiek ook enorm in de weg zitten. Juist omdat mensen al jarenlang bij hun huisarts komen en zij deze daardoor goed kennen, durven ze op dit vlak ineens niet meer open te zijn. Hebben ze de stap echter gemaakt 38
huisartsenservice
en zijn ze die drempel over, dan nog gebeurt het meer dan regelmatig dat men niet volledig open is. Voor een huisarts is het dan enorm lastig in te schatten wat de ernst van de klachten is. Heeft een patiënt met urine-incontinentie het bijvoorbeeld over ‘enkele druppeltjes’, zal door een huisarts regelmatig ‘stressincontinentie’ of als de patiënt wat meer op leeftijd is ‘ouderdomsincontinentie’ als diagnose worden gesteld. Terwijl er vaak al veel meer aan de hand is.” VERKEERD GEBRUIK Zorgverzekeraars stelden twee jaar geleden de zeven patiëntprofielen 0-6 op voor de vergoeding van incontinentiezorg. De meeste zorgverzekeraars voegden daar voor volledig
“Incontinentie is echt een ondergeschoven kindje in de ouderenzorg” zorgafhankelijke patiënten een achtste profiel aan toe. Op basis van het profiel, wordt een dagprijs voor een patiënt bepaald; het bedrag dat per dag vergoed wordt door de zorgverzekeraar aan de leverancier (apotheek of medisch speciaalzaak) van incontinentiematerialen. “Op zich een prima middel om de zorg betaalbaar te houden, want op het gebied van incontinentie wordt er soms behoorlijk verspild door verkeerd gebruik. Zo kom ik in mijn werk nog altijd patiënten tegen die bijvoorbeeld een incontinentiebroekje/pant aan hebben, met daarin losse verbandjes. Waardoor de pant in feite de functie verliest en als een gewone onderbroek fungeert”, zo vertelt Martens. “Dat verkeerde gebruik is zonde en het is misschien ook wel terecht dat dit niet meer wordt vergoed. Vervelender is echter dat mensen, doordat ze hun probleem bij de huisarts kleiner maken dan het is, in een verkeerd patiëntprofiel terecht komen. Waardoor ze incontinentiemateriaal krijgen dat eigenlijk niet geschikt is voor hun probleem. Op dat vlak zijn er nog heel veel slagen te slaan.” INDICATIEKENNIS Zorgwinst is niet alleen in de communicatie tussen huisarts en patiënt te behalen, zo stelt Martens. Hier ligt ook een rol bij de apotheken en medisch speciaalzaken waar de patiënt voor gebruik van incontinentiemateriaal uiteindelijk terecht komt. Zij bepalen welk merk en welk soort product de patiënt binnen het gestelde profiel uiteindelijk krijgt. “Ook daar is meer kennis vereist,
kennis over welk product het beste bij welke indicatie past, kennis over de budgetten en de manier waarop het materiaal daarbinnen het meest efficiënt kan worden ingezet, et cetera. Wij worden dan ook regelmatig gebeld voor tips en additionele input op het gebied van incontinentieproblematiek en Depend heeft hiervoor het Depend E-Dagprijzen Systeem ontwikkeld. Dit helpt via het protocol om het profiel van de patiënt te bepalen en geeft inzicht in de kosten. Indien gewenst kan het een patiëntdocument aanmaken voor de verantwoording aan de zorgverzekeraar.” EXACT UITVINDEN De grootste winst blijft ook met hulpmiddelen als deze het bespreekbaar maken van het probleem, het wegnemen van schaamte en het bevorderen van kennis. “Met het grote aantal incontinentieproducten in het assortiment, is er voor iedereen een passende oplossing. Om die passende oplossing echter te kunnen bieden, moet de patiënt helder en open zijn over de exacte mate van urine- en/of ontlastingsverlies. Je merkt dat op dat gebied zowel huisartsen als apothekers geen goede inschatting kunnen maken op basis van wat een patiënt zegt. Als Specialistisch Verpleegkundige redeneer ik direct dat als iemand het over ‘een klein beetje verlies’ heeft, het naar alle waarschijnlijkheid al meer dan ‘een beetje’ is. Ik wil mensen als huisartsen en apothekersassistentes ook adviseren door te vragen, uit te vinden wat er écht aan de hand is. Indien je bewust bent van 39
huisartsenservice
de hoge drempel om over incontinentie te praten, kom je in gesprekken al veel verder.” HERINDICEREN Het praten over incontinentie dient volgens Martens inclusief uitleg van de profielen en de daar aan gekoppelde vergoedingen te zijn. “Patiënten redeneren vaak ‘ik krijg toch alles vergoed’, maar hebben niet in de gaten dat dit begrensd is door de dagprijsvergoeding van hun profiel. Het is voor hen dus ook van groot belang om de problematiek niet kleiner te maken dan het is, want in een verkeerd profiel zullen ze niet uitkomen met het materiaal dat wordt vergoed.” Het meest ideaal zou volgens Martens zijn als incontinentie op een zelfde manier zou worden benaderd als een chronische ziekte. “Natuurlijk besef ik me terdege dat bijvoorbeeld Diabetes of COPD levensbedreigend kan zijn en incontinentie niet. Maar waar ik op doel is dat chronische patiënten minstens een keer per jaar gezien worden door de huisarts. Een jaarlijkse check, zou met incontinentie eigenlijk ook nodig zijn en door invoering van de profielen is deze jaarlijkse check verplicht bij de meeste zorgverzekeraars. Vaak is er toch weer die schaamte als het probleem erger wordt. Dan blijft men in een voor hen verkeerd gebruiksprofiel hangen, met de voor die patiënt verkeerde producten van dien. Het schaamtegevoel wegnemen, dat zal misschien wel nooit helemaal lukken. Maar door actief te herindiceren, zou er voor alle betrokkenen al zo veel gewonnen zijn.”
X
TEKST Naam FOTOGRAFIE Naam
40
huisartsenservice
TEKST Naam FOTOGRAFIE Naam
41
huisartsenservice
X
Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie
Uw personeel onze zorg
MedWay B.V. Westkadijk 10, 3861 MB Nijkerk 033 - 247 11 71
42
huisartsenservice