Nr. 1 / 2016 / Jaargang 5 – Een uitgave van MedWay
FOCUS
Allergie de ‘epidemie van de 21ste eeuw’
INTERVIEW
Op weg naar het ziekenhuis zonder muren
ALLERGIE SERVICE
Allergie Ondersteuning in de praktijk
INHOUD
EDITORIAL
FOCUS
4
Allergie MEDISCH NIEUWS
8
INTERVIEW DR. JEROEN NIJHUIS
10
Zelfstandig internist over anderhalvelijnszorg SELECTIE
13
Tips & trucs ALLERGIE SERVICE
14
Allergie Ondersteuning in de praktijk COLUMN
18
“Gezondheid!” Dit is wat we standaard roepen als iemand niest. Maar wat nou als de niesbuien aanhouden en de betrokken persoon dikke, rode, jeukende ogen krijgt?
Frans-Joseph Sinjorgo SELECTIE
19
Tips & trucs MOBIEL SKILLSLAB
20
Cursussen verpleegtechnische handelingen op locatie OPINIE Hanzehogeschool Groningen
22
Het hooikoortsseizoen staat namelijk weer voor de deur. Sterker, door de zachte winter is het zelfs eerder begonnen dan ooit. Dit terwijl een steeds grotere groep mensen overgevoelig is voor de rondzevende pollen. Huisartsen zien die trend, maar hoe om te gaan met die groeiende patiëntenstroom?
Dr. Wolter Paans COLUMN
24
Apotheker Herman Bruins VOEDINGSWAARDE 25 INNOVATIE
27
Nationale zorgvernieuwingsprijs HUISARTS IN BEELD
29
Dr. Luc Frenken, Goirle DOCENDO ORBIS
30
Studiereizen met nascholingen
COLOFON
HuisartsenService is een kwartaalmagazine en wordt gratis verspreid onder huisartsen. Wilt u HuisartsenService ook ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven mail dan naar
[email protected] UITGEVER: MedWay BV, Postbus 1199, 3860 BD Nijkerk, 033-2471171
[email protected] / www.huisartsenservice.nl /
[email protected] COÖRDINATIE MAGAZINE EN ADVERTENTIE EXPLOITATIE: Claudine van Peperstraten,
[email protected] 06-12971011 REDACTIE: buro33, Edgar Kruize / Esther Schulting, www.buro33.nl ONTWERP EN DTP: PH projecten DRUK: Platform P COPYRIGHT: Op alle artikelen en fotografie in dit magazine rust auteursrecht. Prijswijzigingen en drukfouten voorbehouden. Gebruik of verspreiding zonder toestemming van de uitgever is verboden. DISCLAIMER: MedWay BV en bij deze uitgave betrokken medewerkers aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie. Uitspraken die worden gedaan in de gepubliceerde interviews zijn van de geïnterviewde en hoeven niet overeen te komen met de mening van de redactie.
3
Vanuit HuisartsenService zien we dat de vraag naar hulp op dit vlak groeiende is. Waar in het verleden, heel kort door de bocht, allergie als welvaartsziekte werd gezien en werd behandeld door ‘pappen en nat houden’ tot het seizoen voorbij was, wordt steeds meer gedacht in oplossingen. Heeft mijn patiënt wel baat bij antihistamine. Wat kan immunotherapie betekenen? Welke rol kan ik als huisarts spelen? HuisartsenService levert om aan de hulpvraag tegemoet te komen sinds enige tijd Allergie Ondersteuning. In dit magazine dat vanwege de officiële start van het hooikoortsseizoen in het teken staat van allergie, leest u hier meer over in het Focus-artikel. We hopen u met dit magazine te inspireren om uw allergiezorg naar een hoger niveau te tillen. Mocht u hulp nodig hebben, schroom dan niet contact met ons op te nemen via onze diverse (digitale) kanalen. En deel uw ideeën vooral met elkaar, bijvoorbeeld via twitter @Huisartsenserv Voor nu wensen wij u in ieder geval veel leesplezer en gezondheid! Dirk-Jan Kruithof Uitgever
huisartsenservice
FOCUSX
DOOR HuisartsenService
Allergie,
de ‘epidemie van de 21ste eeuw’ De tijd dat allergie als ‘welvaartsziekte’ werd afgedaan, ligt achter ons. Al wil nog niet elke huisarts dat erkennen. Toch begint het besef door te dringen dat de impact hoog is en dat er de komende jaren alleen maar meer patiënten bij zullen komen. Tijd voor Allergie Ondersteuning in de praktijk. Het veranderende weerklimaat maakt dat ‘het hooikoortsseizoen’ niet meer terug te brengen is tot een heel afgebakende periode in het jaar. Afgelopen wintermaanden was de natuur dusdanig van slag, dat bijvoorbeeld hazelaarpollen al in december in de lucht kwamen, waar deze normaliter pas medio februari beginnen te bloeien. Met de klachten van een steeds groter wordende groeppatiënten als gevolg. Hooikoortspatiënten zijn echter niet de enige groep mensen die met hun klachten bij de huisarts terecht komen. Allergie op velerlei gebied legt een steeds grotere druk op de eerstelijnszorg en de maatschappij. Terwijl tegelijkertijd nog steeds relatief weinig huisartsen allergie tot een groter aandachtspunt hebben gemaakt. TE HYGIËNISCH Dat laatste is best gek. De cijfers tonen aan dat allergie een ware epidemie aan het worden is. Momenteel leidt ruim 30 procent van de Nederlandse bevolking aan een vorm van allergie. Allergische klachten zijn
oorzaak nummer één van verzuim op school en werk. Hoewel de cijfers niet heel helder in kaart zijn gebracht, wordt verwacht dat binnen enkele jaren zo’n 50 procent van de pasgeborenen een allergische aandoening heeft en dat dit aantal zal groeien. Allergie zal dus in steeds grotere mate een druk op de maatschappij gaan leggen. Op het gebied van allergie voor (huis) dieren en voedsel - en ook dat neemt zienderogen toe - enerzijds, maar vooral in de vorm van allergische rhinitis; allergie via de luchtwegen. Een vorm die in sommige gevallen in een kruisreactie óók effect heeft op te ontwikkelen voedselallergie en/of -intolerantie. Er gaan argumenten op dat allergie goeddeels aan de ‘westerse’ manier van leven toegeschreven kan worden. Wetenschappers zijn het er niet over eens, maar het lijkt er op dat een hygiënische levensstijl in schone huizen en relatief kleine gezinnen een oorzaak kan zijn. Het is namelijk wel bewezen dat kinderen die opgroeien in een minder hygiënische omgeving (bijvoorbeeld op een boerderij) of die regelmatig 4
huisartsenservice
onhygiënische plaatsen (een crèche) bezoeken doorgaans minder last van allergieën hebben. Door vaker blootgesteld te worden aan bacteriën en ziektekiemen, lijkt het afweersysteem beter intact te blijven. KLIMAATOMSLAG Daarnaast blijft allergie deels een erfelijke aandoening. Tot ongeveer 30 procent van de kans op het ontwikkelen van een vorm van allergie is genetisch bepaald als één van de ouders een allergische aandoening heeft. Wanneer beide ouders echter een allergie hebben, loopt die kans voor het kind op tot 70 procent. Hoe lager de leeftijd dat kinderen allergische klachten ontwikkelen, des te hoger de kans dat hier op latere leeftijd allergieën bij zullen gaan komen. Al zal een aanzienlijk deel van de patiënten daar uiteindelijk overheen gaan groeien. Mede daardoor werden (en worden) vormen van allergie die in de volksmond onder ‘hooikoorts’ vallen vaak weggezet als welvaartsprobleem. Het besef begint langzaam maar zeker door te dringen dat dit te
kort door de bocht is, omdat onomstotelijk is bewezen dat deze klachten van zeer grote impact kunnen zijn op de kwaliteit van leven van een patiënt en in ernstige gevallen zelfs een impact kan hebben die vergelijkbaar is met allergische astma. In de vorige editie van HuisartsenService stelde de aan de Reinier de Graaf Groep verbonden allergoloog Hans de Groot daar over: “Het is toch op zijn minst opvallend te noemen dat mensen bij de term allergische astma een patiënt direct serieus nemen en er en zorgtraject klaar staat, terwijl men bij hooikoorts redeneert dat men maar een antihistaminepilletje moet nemen en moet doorbijten tot het seizoen voorbij is.” Hij gaf tevens aan dat het een hardnekkige fabel is dat dergelijke klachten zich in een korte afgebakende periode in het jaar voordoen. In het slechtste geval kan een patiënt indien voor boompollen en graspollen overgevoelig, van december als de pollen van de els in de lucht komen, tot september als er nog grassen in bloei staan last hebben. Nu het klimaat een omslag
beleeft, is die ‘allergievrije’ periode alleen maar korter geworden. ‘LUXEZIEKTE’ Het is met een groeiende populatie van mensen die een vorm van allergie heeft dus essentieel dat hier een serieuze behandeling tegenover staat. De huisarts is bij uitstek de plek waar patiënten het eerst terecht komen. Op de heel ernstige gevallen na, die voor specialistische zorg naar de tweedelijnscollega’s doorverwezen dienen te worden, is de huisarts bij uitstek degene die hier een behandeltraject aan kan en zou moeten gaan. “Wel geldt hierbij uiteraard dat de huisarts weet waar hij of zij het over heeft, weet wanneer iemand bijvoorbeeld voor grassen een allergie heeft ontwikkeld of voor boompollen”, zo gaf allergoloog De Groot aan tegenover HuisartsenService. “Het is dus zaak goed naar de patiënt te luisteren, om zo de oorzaak van de klacht te achterhalen.” De Amsterdamse huisarts Vincent Kesbers heeft zich jaren geleden al in allergieën gespecialiseerd en beaamt 5
huisartsenservice
dit. “Allergie is typisch iets waar je met het nodige speurwerk en met de juiste behandelmethoden iets aan kan doen, dat maakt het voor mij een leuk onderwerp”, zo stelde hij enige tijd geleden in ons magazine. “Er zijn collega’s die allergie afdoen als ‘een luxeziekte’. Je gaat er tenslotte niet dood aan. Anderzijds zijn er mensen die menen ‘ik heb het nu eenmaal, ik leef er wel mee’. Voor beiden is wel wat te zeggen, in de laatste categorie zijn dat vaak mensen die twee keer per jaar last van rode ogen hebben of iets dergelijks en die komen ook niet richting de huisarts.” THERAPIETROUW Het gaat dus om de groeiende groep patiënten met hardnekkige klachten. Binnen de juiste kaders wat betreft leeftijd en mate van allergie en uiteraard van de werkzaamheid van traditionele antihistamine, kan immunotherapie worden overwogen. Er is steeds meer bewijs dat subcutane immunotherapie (SCIT) en sublinguale immunotherapie (SLIT) effectieve en veilige behandelingen
“Allergie is typisch iets waar je met het nodige speurwerk en met de juiste behandelmethoden iets aan kan doen” zijn, waar patiënten met allergische rhinitis en allergische conjunctivis veel baat bij kunnen hebben. Waar de SCIT specialistische tweedelijnszorg behoeft, kan een SLIT, dat werkt met oraal in te nemen smelttabletten bij uitstek binnen de huisartsenpraktijk ingesteld worden. Voor veel huisartsen is het voorschrijven van immunotherapie echter een drempel, enerzijds richting de patiënt maar óók naar zichzelf. Omdat het besef leeft dat de behandeling niet alleen kostbaar is, maar omdat het een traject van meerdere jaren is deze ook veel zelfdiscipline van de patiënt vraagt. Dat maakt dat er een hoog uitvalpercentage is, met uiteindelijk minder dan 18 procent van de deelnemers die de immunotherapie afmaakt. Hier vindt dus een enorme verspilling plaats en veel huisartsen houden daarom de boot af. In het gunstigste geval zit de uitval aan de start van het traject. Het moment dat de diagnose wordt gesteld, is niet het moment dat daadwerkelijk de therapie gestart wordt. Dat is soms maanden later en dan hebben die mensen juist geen klachten meer, waardoor de huisarts ze vaak niet meer ziet, tot ze een jaar later weer geveld worden met klachten. Daar zijn dan geen onnodige zorgkosten gemaakt, maar het resultaat blijft dat de patiënt klachten houdt. Kesbers: “Als arts vind ik het een dilemma om te bepalen hoe ver je moet gaan in het actief benaderen van die patiënt. Het moet namelijk geen betutteling worden en waar ligt dat punt dat dat
het wél wordt? Tegelijkertijd zijn er daadwerkelijk patiënten die er baat bij hebben dat ze bij de hand genomen worden en gestuurd worden. Een lastig vraagstuk.” ONDERSTEUNING Het is een vraagstuk waar veel huisartsen zich (nog) niet mee bezig willen houden; allergie is nog geen gemeengoed. Maar de vraag is aan het groeien en de eerstelijn kantelt daar langzaam naar toe. HuisartsenService speelt daar op in met de eind 2015 gelanceerde Allergie Ondersteuning in de praktijk. Deze bestaat uit Allergie Support, Allergie Opleiding, Allergie Awareness Training en uiteraard indien gewenst ondersteuning op maat. De allergieconsulenten van HuisartsenService ondersteunen huisartsen bij de diagnostiek van patiënten met een allergische rhinitis. Zij testen op de meest voorkomende inhalatieallergenen aan de hand van een uitgebreide allergieanamnese, in combinatie met een huidpriktest. Voor veel huisartsen zal zeker ook interessant zijn dat deze allergieconsulent kan ondersteunen om de therapietrouw van de patiënten die immunotherapie ondergaan te verhogen, naast hulp bij het evalueren van de behande6
huisartsenservice
ling. De Allergie Opleiding is in het leven geroepen om assistentes, praktijkondersteuners en/of andere verpleegkundigen op te leiden ten behoeve van een allergiespreekuur in de praktijk. Deze opleiding is ook interessant voor praktijken waarbinnen reeds een allergiespreekuur is. Dit kan door de opleiding van het personeel op bredere schaal verbeterd worden. De assistente, dan wel POH, wordt opgeleid om zelfstandig huidpriktesten te doen, allergieanamneses af te nemen en leefstijladvisering te geven, passend bij de verschillende allergieën. Een praktijk die laagdrempelig wil beginnen, kan wellicht starten met een Allergie Awareness Training, die het personeel van een praktijk leert om allergiepatiënten beter te herkennen. HuisartsenService biedt genoemde diensten gecombineerd en uiteraard ook los aan. Hoewel het aantal huisartsen dat ‘meer’ met allergie doet nog relatief gering is, is genoemde kanteling op dit gebied in de eerstelijn zichtbaar. Artsen beginnen allergie als ‘de epidemie van de 21ste eeuw’ te benoemen en steeds vaker wordt gerealiseerd dat een allergie een volwaardige medische klacht is, die ook dusdanig behandeld moet worden. De eerstelijn is het vangnet voor het gros van de probleemgevallen en kan niet anders dan zich de komende jaren specialiseren. HuisartsenService wil op haar beurt het vangnet zijn voor de huisartsen die meer willen met allergie en staat dus graag met raad en daad bij.
Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie
Uw personeel onze zorg
MedWay B.V. Westkadijk 10, 3861 MB Nijkerk 033 - 247 11 71
7
huisartsenservice
DOOR Edgar Kruize
Patiënt wil kwaliteitsinformatie DECLAREREN ZONDER ZORGCONTRACT
Op jaarbasis mag een huisarts nu zo’n dertig behandelingen declareren waar geen contract voor is afgesloten met een zorgverzekeraar. Dit heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) begin maart bekend gemaakt. De regelgeving is per 1 april actief en geldt ook met terugwerkende kracht voor het eerste kwartaal van 2016. Het betreft hier M&I verrichtingen, zoals kleine chirurgische ingrepen, het maken van echo’s en hartfilmpjes of het plaatsen van een spiraaltje. De beleidsregel van de NZa komt voort uit een rechterlijke uitspraak van eind 2015, waarbinnen de rechter de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPHuisartsen) in het gelijk stelde, in de stelling dat een huisarts zijn rekeningen voor M&I verrichtingen niet alleen bij een contract met de verzekeraars vergoed krijgt. Dit druist in tegen de keuzevrijheid van patiënten. VPHuisartsen heeft al aangegeven dat zij het niet eens zijn met het aantal te declareren verrichtingen. “Via allerlei redeneringen wordt het contractvereiste intact gelaten bij een fors aantal prestaties waarmee ons inziens niet tegemoet wordt gekomen aan de uitspraak van de rechter.
TE WEINIG PRIVACY BIJ HUISARTS Op basis van een enquête onder meer dan 6600 respondenten, claimt de Consumentenbond dat Nederlandse patiënten vinden dat zij te weinig privacy hebben bij de huisarts. Het grootste struikelblok daarbij zijn de gesprekken aan de balie. Ruim zestig procent van de geënquêteerden geeft aan dat zij gesprekken tussen assistente en andere patiënten woordelijk hebben kunnen volgen. Zeker in kleinere gemeenten waar veel sociale controle is, wordt dit als een inbreuk op de privacy ervaren. Drie procent
van de ondervraagden geeft aan dat zij ook gesprekken tussen huisarts en patiënt vanuit de wachtkamer goed konden volgen. “Veel mensen vinden het erg onprettig om ongewild deelgenoot te zijn van andermans medische kwesties. Andersom is het gênant als medepatiënten jouw gesprekken kunnen afluisteren”, aldus Bart Combée, directeur van de Consumentenbond. Uit het onderzoek blijkt tevens dat de gemiddelde Nederlander zeer tevreden is met de eigen huisarts. Gemiddeld krijgt de huisarts een 8,2 als waarderingscijfer en het gros van de ondervraagden zit al 15 jaar of langer bij dezelfde huisarts. 8
huisartsenservice
De hoge waardering van Nederlandse huisartsen, zegt niets over het daadwerkelijk functioneren. Veel patiënten willen graag weten hoe goed hun huisarts is, maar kunnen nergens beschikken over deze informatie. Dat blijkt uit onderzoek dat de Patiëntenfederatie heeft gehouden onder zo’n 14.000 patiënten. Minder dan 60 procent van de ondervraagden geeft aan dat men op de hoogte is van de kwaliteit van zijn huisarts, meer dan de helft van de ondervraagden geeft aan graag te willen weten hoe hun huisarts scoort ten opzichte van andere huisartsen en maar liefst 70 procent wil weten hoeveel ervaring een huisarts heeft bij het uitvoeren van ingrepen. De grootste groep is nieuwsgierig hoe adequaat een huisarts doorverwijst naar het ziekenhuis. Directeur Dianda Veldman van de Patiëntenfederatie: “Patiënten snakken naar informatie over de kwaliteit van de huisarts. Maar huisartsen geven die niet. Het wordt tijd dat huisartsen met de billen bloot gaan en laten zien hoe goed ze zijn, vergeleken met andere huisdokters.”
BEROEPSZIEKTEN GOED VOOR 3700 DODEN PER JAAR Long Alliantie Nederland (LAN) heeft in het FD gemeld dat op jaarbasis naar schatting 3700 Nederlanders overlijden aan een aandoening die is opgelopen bij hun dagelijkse werkzaamheden. Ze overlijden
doorgaans aan een longziekte. Het gaat onder meer om bouwvakkers die steenslijpsel inademen, of autospuiters die met chemicaliën werken. Minder bekend is de allergie die bakkers kunnen ontwikkelen voor meel, regelmatig met een dodelijke longaandoening als gevolg. Het LAN waarschuwt dat de registratie van beroepsziekten niet op orde is, omdat de helft van de bedrijfsartsen ondanks een meldplicht bij het Nederlands Centrum Voor Beroepsziekten nooit een beroepsziekte meldt. Emiel Rolink van de Long Alliantie Nederland gaf in het FD aan dat de 3700 Nederlandse doden per jaar een ‘onderschatting’ is. Veel werknemers blijken met hun klachten liever naar de huisarts te gaan dan naar de bedrijfsarts. “Huisartsen vragen niet altijd even goed door, bijvoorbeeld: heeft u dit ook tijdens vakanties en in de weekeinden?”, aldus Rolink. Het LAN pleit hierom voor bevordering van kennisuitwisseling tussen alle betrokkenen.
Helft jeugdige astmapatiënten verkeerd gediagnosticeerd Universitair Medisch Centrum Utrecht heeft onderzoek gedaan naar de hoeveelheid jonge astmapatiënten die een verkeerde diagnose heeft gekregen. Dit nadat eerder al studies waren gedaan of er überhaupt verkeerde diagnoses werden gesteld. Uit een populatie van 656 kinderen tussen de zes en achttien jaar oud, bleek dat zeker 53 procent van de patiënten met de diagnose astma in het geheel geen astma heeft. Volgens het UMC Utrecht komt die foutieve diagnose veelal door een te snel ge-
trokken conclusie bij kinderen met symptomen als piepende ademhaling, ademproblemen en hoesten. Slechts bij enkele patiënten was de diagnose gesteld door middel van een longfunctietest, iets wat wordt aangeraden in internationale richtlijnen. Bij slechts 16 procent van de populatie bleek een spirometer te zijn gebruikt. De onderzoekers vragen om een bredere oplossing voor dit probleem en stellen dat verkeerde diagnose leidt tot onnodige behandeling, ziektelast en een impact op de kwaliteit van het leven. Men raadt artsen aan meer klinische testen uit te voeren bij het vaststellen van de diagnose.
ZELFDIAGNOSE ALLERGIE VAN INVLOED OP RESTAURANTBRANCHE
Chef-koks in restaurants hebben last van de toenemende clientèle met ‘voedselallergie’. Op verzoek van lokale krant De Gelderlander hield een tweetal chef-koks bij hoe veel verzoeken zij kregen tot het aanpassen van een gerecht. Uit de telling bleek dat ze gemiddeld zestien verschillende verzoeken op een avond krijgen, variërend van geen lactose tot geen ui, koriander of koolhydraten. “Als mensen allergisch zijn, is het logisch dat we apart koken. Maar de horeca heeft op dit moment echt last van mensen die hun eigen ‘intoleranties’ verzinnen, dagelijks hoor ik ze voorbijkomen. De raarste dingen die echt niet zijn vastgesteld door een arts, maar waar wij wel rekening mee moeten houden”, aldus Jon Broer van de Keuken van Hackfort in Vorden in de krant. “Mensen die glutenvrij moeten eten, krijgen altijd glutenvrij brood. Dat is geen pro9
huisartsenservice
bleem en het is heel vervelend als je intolerant bent. Maar ze bestellen dan vervolgens wel een salade met kroketjes die gepaneerd zijn, dat mogen ze dan wel hebben? Dan weet ik dat mensen die intolerantie zelf verzonnen hebben en dat niet van een arts hebben gehoord.”
Zorgpersoneel tevreden, ondanks toegenomen druk
Uit het monitoronderzoek ‘Aantrekkelijkheid van werken in de zorg’, uitgevoerd door het NIVEL onder de leden van het Panel Verpleging & Verzorging, blijkt dat zorgverleners doorgaans positief zijn over hun werk. Minder tevreden zijn ze echter over de immer toenemende werkdruk. Het onderzoek is gehouden onder verpleegkundigen, verzorgenden, agogisch begeleiders en praktijkondersteuners. Het overgrote deel (72 procent) geeft aan dat hun werk aantrekkelijker zou kunnen worden bij een verlaging van de werkdruk. De helft denkt daadwerkelijk beter te kunnen functioneren bij een verminderde druk. Ruim de helft (54 procent) vindt dat er onvoldoende maatregelen worden genomen om de werkdruk te verminderen. Meer dan in de vergelijkbare onderzoeken die NIVEL sinds 2001 elke twee jaar houdt, wordt administratieve druk genoemd als zorgwekkend punt. NIVEL-onderzoeker Erica Maurits: “Hierbij kan meespelen dat het nut van registraties onvoldoende duidelijk is en registraties onvoldoende aansluiten bij de zorg voor hun cliënten. Het is belangrijk na te gaan hoe we de ervaren regeldruk kunnen verminderen.”
INTERVIEW X
DOOR Edgar Kruize
Jeroen Nijhuis INTERNIST
“Op weg naar het ziekenhuis zonder muren” Als zelfstandig internist heeft Dr. Jeroen Nijhuis geen eigen poli. Hij werkt niet in een ziekenhuis. Hij heeft er voor gekozen om als zelfstandige de samenwerking te zoeken met een aantal huisartsenpraktijken in Limburg, Brabant en Zeeland. De term ‘anderhalvelijnszorg’ wordt regelmatig genoemd om deze manier van werken te omschrijven. Nijhuis zelf spreekt liever van een eerstelijnsconcept, waarbij door de inzet van specialisten in de eerstelijn de huisarts daadwerkelijk de regie houdt en de patiënt veel gerichter kan worden geholpen. “Dit is de zorg van de toekomst.”
N
ijhuis ziet zichzelf uiteraard als internist, maar is ook een ondernemer pur sang. Hij heeft er lol in om
te kijken waar zaken anders kunnen en te zien of er in bepaalde vastgeroeste processen betere oplossingen te bedenken zijn. “We can not solve our problems with the same level of 10
huisartsenservice
thinking that created them”, zo lacht Nijhuis. “Een quote van Einstein. Niet dat ik mezelf met hem wil vergelijken, maar het slaat wel de spijker op zijn kop. Zorg is in
Nederland een lastig te temmen beest geworden. Politiek ligt het gecompliceerd, waarbij de monopolie voor vernieuwing nog voornamelijk ligt bij exact die partijen die de problemen hebben veroorzaakt. Hierdoor worden externe partijen die met een frisse blik oplossingen aanreiken niet altijd de ruimte geboden die nodig is. De term wildgroei wordt vaak genoemd, het is net alsof je een kwaadaardige ziekte bent. Toch merk ik dat ik juist het werken in dat spanningsveld heel leuk vindt. De uitdaging is heel groot om er wél doorheen te komen, om mensen te laten luisteren naar je ideeën. We zijn nu op het punt aanbeland dat dit langzaam gebeurt.” HUISARTS HOUDT REGIE Nijhuis raakte binnen zijn opleidingstraject al overtuigd van de mogelijkheden die het biedt voor de eerstelijnszorg als daar op gezette tijden een internist in huis is. Het kwartje viel toen hij sprak met een huisarts die vertelde dat hij regelmatig patiënten doorverwees naar het ziekenhuis, die hij liever in huis had gehouden. “Hij zei letterlijk dat hij het fijn zou vinden als een internist mee kon kijken en af en toe consulten kon doen. Daar lag dus een kans en ik heb in mijn stageperiode van het ziekenhuis in Maastricht alle ruimte gekregen dit te onderzoeken. Daar ben ik hen nog steeds dankbaar voor. Ik ging een dag in de week aan het werk in een groepspraktijk en zag daar alle patiënten die de huisartsen normaliter naar een internist in het ziekenhuis zou doorverwijzen. Ik gaf advies over de diagnostiek, zette in samenspraak met de huisarts het vervolgtraject op en bleef ook buiten de uren op de praktijk beschikbaar voor eventuele consultvragen. Na twee maanden was het wel duidelijk, dit was iets wat binnen de eerstelijnszorg heel goed werkt. De huisarts houdt de regie, de patiënten zijn tevreden over het feit dat ze niet direct naar het ziekenhuis moeten
en in korte tijd zag je het aantal doorverwijzingen naar de tweedelijn binnen die groepspraktijk verminderen. Zodoende ben ik op dit pad doorgegaan en heb ik niet, zoals veel vakgenoten, gekozen voor een vaste baan in het ziekenhuis.” ‘ANDERHALVELIJNSZORG’ Nederland blijkt een goede voedingsbodem voor een zorginnovatie als deze en inmiddels is Nijhuis bij een veelvoud aan (groeps)praktijken en in zorgcentra werkzaam. “Ook vanuit de tweedelijn wordt met interesse gekeken en parallel hieraan zie je initiatieven om ‘anderhalvelijnszorg’ in een eigen centrum te concentreren met meerdere specialismen, waarmee een constructie als deze ook zou kunnen werken. Daar ben ik zelf echter geen voorstander van. Eerst zijn er landelijk allemaal kleinere ziekenhuizen gesloten, dan is het toch zonde als er nu weer kleinere ziekenhuisjes worden opgetuigd? Daarnaast, een centrum in die vorm gaat voorbij aan het feit dat de patiënt dan alsnog weer uit de huisartsenomgeving wordt gehaald en dat is nu net niet de bedoeling. Ik schrijf een ‘anderhalvelijnscentrum’ op zich overigens niet af. Ik verwacht een evolutie naar centra waar diagnostiek effectief plaatsvindt. Kijk alleen of dit in een reeds bestaand zorgcentrum te realiseren is, bijvoorbeeld in de huisartsenposten, dan maak je 24 uur per dag gebruik van de ruimte. De relatie tussen huisarts en patiënt moet in alle gevallen centraal blijven staan, met de huisarts in de regiestoel. Die kent de patiënt goed en is bij uitstek degene die in het multidisciplinair overleg context kan scheppen en dat komt het vervolgtraject alleen maar ten goede.” ANDERE DYNAMIEK Het werk in de diverse huisartsenpraktijken maakt dat inmiddels ruim vijftig procent van de gevallen die in eerder stadium naar een ziekenhuis werden doorverwezen nu in de 11
huisartsenservice
eerstelijn blijven.”Als internist zie ik de patiënt één keer. Daarvoor neem ik dan wel ruim de tijd. Op basis daarvan doe ik een diagnose en maak ik een plan voor de huisarts. Die gaat daar vervolgens mee aan de slag en we houden over en weer vinger aan de pols. Mochten er ontwikkelingen zijn, worden die direct teruggekoppeld. De dynamiek is volledig anders dan het werk in een ziekenhuis, waar je als internist de patiënt kwijt bent zodra deze weer terug gaat naar de eerstelijn, net zoals de huisarts de patiënt uit het oog verliest als deze naar de tweedelijn gaat. Het leereffect over en weer wordt in deze samenwerking ook groter. ZORGEDUCATIEPROJECT Volgens Nijhuis wordt het vak van huisarts nog met zeer grote regelmaat onderschat. “Het zijn daadwerkelijk specialisten. Specialisten huisartsgeneeskunde”, zo zegt hij stellig. “Het is dan ook een enorm moeilijk vak. Op een dag ziet een huisarts 20 tot 40 patiënten. Één daarvan heeft een ernstige ziekte. Pik die er maar eens uit. Door actief samen te werken, met constructief tweerichtingsverkeer, zie je dat ze zich zekerder gaan voelen in hun eigen expertise. Dat is veel waard. In feite geldt voor de manier waarop ik werk dat ik op termijn overbodig zou moeten worden, al zie ik nu al dat er wel steeds weer nieuwe vraag bij komt.” Die vraag zit goeddeels ook in het scholingstraject dat Nijhuis heeft opgebouwd rondom zijn werkzaamheden, dat hij omschrijft als ‘een zorg-educatieconcept’. Het multidisciplinair overleg (MDO) staat daarbij centraal. “Hierdoor weet ik waar de hiaten in kennis bij mijzelf en de huisarts zitten en weet ik waar huisartsen tegenaan lopen als de standaarden waarlangs ze moeten werken hen in de steek laten. Ook hierbij worden ‘moderne’ middelen niet geschuwd. Op dit moment werk ik in Zeeland en Eindhoven met een MDO op afstand via een video-
e i t c e l Se DOOR Esther Schulting
“Je ziet initiatieven om ‘anderhalvelijnszorg’ in het eigen centrum te concentreren met meerdere specialismen.” verbinding. Het uiteindelijke resultaat op mijn scholing is dat ik als internist onderwijs geef met nauw aansluitende casuïstiek, niet vanuit de spreekwoordelijke ivoren toren, maar vanuit de praktijk.”
plaatsvinden en de mogelijkheden die het biedt op het vormgeven van de ketenzorg diabetes, CVRM en ouderenzorg, dan zijn constructies als deze gewoon interessant. Verzekeraars zien dit inmiddels wel, dat is positief.”
INTERESSANTE CONSTRUCTIE In het geval van scholing is er ook altijd de financieringsvraag. Betaalt de verzekeraar? Betaalt de huisarts? Nijhuis geeft aan dat die vergoedingsvraag uiteraard ook speelt in de volledige manier waarop zijn ‘anderhalvelijnszorg’ zorg is ingedeeld. Daarbinnen zijn diverse constructies mogelijk. “Wat we in feite doen is de ziekenhuizen ontzorgen. Op deze manier krijgen zij alleen de patiënten doorverwezen waar 24-uurszorg of ingrijpende diagnostiek en behandeling noodzakelijk is. Waar de patiënten die primaire in de eerstelijn behandeld kunnen worden, deze ook niet verlaten. Je zou kunnen beargumenteren dat de kosten dan ook vanuit de vergoedingen voor de ziekenhuizen moeten komen. Je kan ook beargumenteren dat de zorg die je levert in de eerstelijn plaats moet vinden en bekostigd moet worden uit eerstelijnsgelden (zoals ketenzorg). In de eerstelijn bestaat ook geen eigen risico. Met dit laatste zit ik wel in mijn maag, op die manier creëer je oneigenlijke concurrentie met de tweedelijn of ZBC’s. Op dit moment worden veel van dit soort innovatieve projecten vanuit Segment 3 betaald. Als rekenvoorbeeld gebruik ik vaak het aantal Fte’s, verdeeld over het aantal patiëntenten. Dan kom je rond de 45 cent per patiënt
TOEKOMSTZORG Nijhuis geeft aan dat de kwaliteitsverhoging van de zorg die plaatsvindt, zal afstralen op de volledige praktijkvoering. Dat ziet hij nu al gebeuren bij de praktijken waarbinnen hij werkzaam is, met direct effect op bijvoorbeeld cardiovasculair risicomanagement, ouderen- en diabeteszorg. Hij denkt dan ook dat dit een stap kan zijn richting ‘de zorg van de toekomst’. “Ik denk dat er uiteindelijk een landelijke groep internisten zal ontstaan die het werk op deze manier uitvoert. Sterker nog, op dit moment is er al een initiatief: ‘Beter in je buurt’ waarbij de initiatiefnemer bezig is een landelijk netwerk van specialisten op te tuigen, die in huisartsenpraktijken werkzaam zullen zijn. De gevestigde orde moet er aan wennen, maar je ziet de perceptie kantelen. Psychiaters, kinderartsen en neurologen zouden bijvoorbeeld ook heel goed op deze manier kunnen werken, maar dat zullen zij zelf uit moeten zoeken. Ik geloof oprecht dat we op deze manier voor bepaalde soorten zorg toegaan naar ‘een ziekenhuis zonder muren’. Dat het kostentechnisch interessant is, is een tweede. De sterker wordende rol van de huisarts is en blijft de grootste meerwaarde. Deze houdt de regie en de patiënt wordt binnen de eerstelijn uiteindelijk beter geholpen.”
per kwartaal uit. Dat is tot vijf keer goedkoper dan een gemiddelde POH GGZ bijvoorbeeld. Voor zo’n bedrag hebben huisartsen dus een internist én scholing in huis. Er zijn echter genoeg andere constructies. Zo kan bijvoorbeeld een gezondheidscentrum de internist in huis halen voor een dagdeel eens per twee weken en dit zelf betalen. Dat kan al vanaf 9500 euro per jaar. Zitten er zes huisartsen in zo’n centrum en haal je de belasting er nog vanaf, is dat netto bijna niets. Er zijn scholingen die duurder zijn. Ik denk echter ook graag na over volgende stappen. Als gezegd, dit is in feite een zorg-educatieconcept. Als ik de huisartsen dan ook nog eens accrediteer door de scholing te integreren in de zorg, hoeven ze op dat vlak geen additionele punten te halen. Het zijn dingen waar je bij innovaties enorm goed over na moet denken. Andere mogelijkheden zijn soortgelijke constructies, maar dan vanuit een zorggroep, of afspraken hierover maken met een verzekeraar. Tel daarbij op dat ruim vijftig procent minder verwijzingen naar de tweedelijn zullen 12
huisartsenservice
TIPS & TRUCS
AAN DE WAND Het is weer helemaal hip, een wandbordje aan de muur, als je onder meer de woonkamers getoond op Instagram mag geloven. En hoe leuk ook! Maar nog leuker; de bijzonder bordjes van Mary & Yve. Dit ontwerpersduo voorziet oud vintage servies van handgemaakte, exclusieve afbeeldingen. Omdat de oplage nooit hoger is dan 5 stuks van een soort, zijn de stukken heuse collectors items. Zelf geen plekje meer aan de wand? Geef er dan eentje cadeau! Eentje met een ‘royal swan’ bijvoorbeeld, een vlinder of een konijn met kroontje. Succes gegarandeerd! www.maryandyve.com - vanaf € 7,50
FRUIT DUNKEN Gezond bezig zijn maar dan wel met een knipoog. Dat doet je met deze alternatieve fruitschaal in de vorm van een basketbalnet. Het geheel is magnetisch dus je hangt ‘m zo aan de koelkast. Handig; er zit een whiteboard stift bij, zodat je op het bord kunt opschrijven wat je niet mag vergeten of hou de fruitscore bij! Zo wordt fruit eten een vast sportief onderdeel van de dag, ook voor de kids! O.a. via Fonq.nl - €14,95
KICKSTART – LISA STELTENPOOL We willen allemaal gezonder leven, maar het valt soms niet mee. Lisa Steltenpool, voedingsdeskundige, combineerde de nieuwste inzichten over diëten, eetgedrag en gedragsverandering om zo je levensstijl effectief te verbeteren. Veel praktische oefeningen, checklists en ruim 65 fijne recepten. Steltenpool won met haar eerdere boek ‘De Vegarevolutie’ een Vegan Award en het ‘Beste Vegetarische Kookboek van 2014’. O.a. te koop bij www.eci. nl - € 19,95
13
huisartsenservice
14
huisartsenservice
15
huisartsenservice
DOOR Wilma Bakker
Allergie Service
Laat ik mij even voorstellen; mijn naam is Wilma Bakker en ben al 27 jaar werkzaam in de allergie als opleider voor assistenten en praktijkondersteuners. Daarnaast draai ik allergiespreekuren binnen huisartsenpraktijken ter ondersteuning van het in kaart brengen van de luchtwegallergiepatiënten, door middel van het afnemen van de allergieanamnese, het zetten en interpreteren van de huidpriktest, het geven van voorlichting aan de patiënt en het bespreken van de mogelijkheden voor de patiënt met de arts. Ook injecteer ik subcutane immunotherapie, begeleid ik patiënten met de eerste inname van immunotherapie smelttabletten en evalueer ik patiënten tijdens hun immunotherapie om zo de voortgang en motivatie te blijven waarborgen. ALLERGIEONDERSTEUNING Sinds vorig jaar heeft HuisartsenService een allergieproject opgestart waarbij vier collega’s en ik samen met heel veel enthousiasme aan de slag zijn gegaan. Ondertussen weten veel huisartsen ons al te vinden om de diagnostiek door ons te laten uitvoeren en zijn er al veel assistenten en POH’s die na een gedegen opleiding al zelfstandig de diagnostiek van luchtwegallergie in de praktijk oppakken. Het pollenseizoen is in aantocht, dus ze kunnen er juist nu goed de routine in krijgen!
Praktijkervaringen bij de diagnostiek van een luchtwegallergie 16
huisartsenservice
ALLERGIE AANGEPRAAT Ik kom heel wat tegen tijdens mijn werk als allergieverpleegkundige in de huisartsenpraktijk. De huidpriktest wordt vaak gezien als een ‘klein onderzoekje’ zonder te beseffen wat voor waarde de allergieanamnese daarbij heeft. Hierdoor krijg je soms te maken met het behandelen van een testuitslag. Zo kwam ik het volgende laatst tegen in een praktijk; de assistente had een patiënt aan de telefoon die vroeg wat de uitslag was van het bloedonderzoek op allergie. De bloedtest gaf
een ++++ voor huisstofmijt (Derm. Pter.) aan. Ik heb met verbazing het gesprek gevolgd. De patiënt werd gewoon een allergie aangepraat! Dat ging als volgt: “Mevrouw, u heeft een duidelijke allergie voor huisstofmijt. Dat heeft nogal wat consequenties voor u vrees ik! U zult uw hele huis moeten aanpassen vanwege uw allergie.” En ze begon haar opsomming zonder dat de mevrouw in kwestie er ook maar een speld tussen kon krijgen en sloot af met: “Ik hoop dat u de ernst van de situatie inziet en deze saneeradviezen op gaat volgen. Het is belangrijk voor uw gezondheid. Weet u dat een allergie door kan groeien naar astma! (Aan het motiveren van de patiënt lag het niet…). Wat zegt u? U heeft geen klachten meer? Oh, u had alleen wat jeukende ogen en nu heeft u andere lenzenvloeistof zegt u…. Oh, tja, heeft u echt geen klachten meer? (verbazing bij de assistente alom) Ook niet niezen ’s morgens of een volle neus? Niet, zegt u. Nou wat raar, de uitslag geeft toch heel duidelijk aan dat er sprake is van een behoorlijke allergie. Ik wil u vragen om maar eens goed op te letten of u echt geen klachten heeft ’s morgens, want een bloedtest is zeer betrouwbaar…” Zucht, hier ligt een taak voor mij. Misschien moet ik maar eens beginnen met uit te leggen wat de term ‘klinische relevantie’ betekent.
rapie, is natuurlijk mede afhankelijk van de motivatie en therapietrouw van de patiënt! De assistente heeft vandaag de immunotherapie-patiënten opgeroepen om het eerste behandeljaar te evalueren. En helaas, bij de eerste patiënt is het al mis. Deze vertelde dat hij het echt heel moeilijk vond om vol te houden en gestopt is met het innemen van de tabletten. Want, vertelde hij, ‘als je klachten hebt neem je ze wel in, maar omdat ik nog nooit hooikoortsklachten heb gehad, vind ik het best wel moeilijk…’ Oeps, dit is een typisch voorbeeld van ‘testuitslag behandeling’. De arts had vast het beste voor met zijn patiënt, maar helaas kom ik dit zo nu en dan tegen. Er wordt niet goed (of helemaal niet) gevraagd naar het klachtenpatroon van de patiënt. En juist hiervan op de hoogte zijn is belangrijk alvorens je een behandeling met immunotherapie wilt gaan starten! Bij deze arts ging het om vijf patiënten die met een verkeerd allergeen werden behandeld. Om een en ander op te lossen heb ik de arts het belang uitgelegd van een goede en uitgebreide allergieanamnese waar ook de tijd voor moet worden genomen. Eigenlijk is de uitslag van een huidpriktest of bloedtest ter bevestiging van een vermoeden. Want pas dan is er sprake van een ‘klinische relevantie’ en kan een ingezette behandeling door middel van immunotherapie succesvol zijn.
KLACHTENPATROON Een ander praktijkvoorbeeld; ik kwam bij een praktijk om opleiding te geven. De huisarts is een enthousiaste man die overtuigd is van de effectiviteit van immunotherapie en heel actief bezig is om zijn patiënten te behandelen door middel van immunotherapie. Hij wil graag zijn assistente op laten leiden, zodat zij de patiënten kan begeleiden die door hem op immunotherapie zijn gezet. Een zeer loffelijk streven, want het te behalen resultaat van een behandeling door middel van immunothe-
Gelukkig zijn bovenstaande voorbeelden steeds meer een uitzondering en is het goed uitvragen van de allergieanamnese in combinatie met de testuitslag meer gewoonte dan uitzondering!
17
huisartsenservice
Wilt u kosteloos onze digitale nieuwsbrief Allergie Actueel ontvangen? Schrijf u in via www.huisartsenservice.nl Meer informatie en/of een afspraak maken met één van onze allergieconsulenten? Neem contact op via
[email protected]
X COLUMN
TEKST Frans-Joseph Sinjorgo
e i t c e l Se DOOR Esther Schulting
‘Dokter, ik krijg allergische bulten in mijn nek..’ ‘Dames en heren, het Nederlandse zorgstelsel loopt op zijn eind’, met deze prikkelende opening hield Rien Meijerink als oud-voorzitter van de gezondheidsraad begin dit jaar een gehoor een keiharde spiegel voor. Wanneer de huidige trend doorzet, vormen de zorguitgaven in 2030 ruim dertig procent van het BNP. Een alarmerende constatering, de tering zal naar de nering moeten worden gezet. Maar hoe? Innovatie en preventie zijn volgens Meijerink de belangrijkste wapens om de ongebreidelde groei van onze zorguitgaven een halt toe te roepen.
is de huidige zorginkoop. Zorgverzekeraars slagen er na tien jaar nog steeds niet in om op kwaliteit in te kopen. Daarentegen gaat het inkopen op prijs ze uitstekend af, maar dat kost op de lange termijn vaak meer dan men nu kan overzien.
“Verzekeraars hebben met hun budgetpolissen de solidariteit in het stelsel te grabbel gegooid.”
De vijfde en laatste fout is de concurrentie tussen zorgverzekeraars. Verzekeraars zouden moeten werven met het argument dat ze de beste zorg inkopen. In de praktijk gaat het vooral om geld. Verzekeraars hebben met hun budgetpolissen de solidariteit in het stelsel te grabbel gegooid.
Meijerink benoemt vijf hardnekkige weeffouten in ons zorgstelsel die hij hiervoor verantwoordelijk houdt. In de eerste plaats is kwaliteit van zorg gebaat bij goede samenwerking, terwijl het huidige zorgstelsel juist van concurrentie uitgaat… In de tweede plaats zou de overheid verantwoordelijkheid moeten nemen voor de definitie van basiskwaliteit van zorg, maar minister Schippers laat dat aan de zorgaanbieders over en die zullen er vanwege de concurrerende belangen nooit samen uitkomen!
De belangrijkste oplossing, volgens de wat mij betreft toekomstige minister Meijerink, moeten wij zoeken in een nieuwe bekostigingssystematiek waarin zorgaanbieders worden beloond voor de gezondheidswinst die ze bij hun patiënten weten te boeken. Sturen op gezondheid en zorgaanbieders belonen voor de resultaten. Minister Schippers heeft de afgelopen jaren twee rapporten van de RVZ met bovenstaande inhoud in ontvangst mogen nemen. Dit rapport was er één van. De raad van volksgezondheid had zich op stevige kritiek voorbereid en keek gespannen naar de reactie van onze minister uit, maar ze zei ‘Dank u wel, u heeft helemaal gelijk.’ Van zo’n opmerking krijg ik allergische bulten in mijn nek. Dit komt op mij hetzelfde over als een huisarts die tegen al zijn patiënten met ernstige klachten zegt. ‘Wat erg, ik hoor wat u zegt, maar versta u niet, omdat ik u toch niet wil behandelen!’ In dat geval zou de wereld te klein zijn!!!
Een derde fout die wij uit de mond van Meijerink mochten optekenen is de beheersing van het basispakket. Het lukt de politiek maar niet om een basispakket op maat te maken. De vierde en volgens Meijerink grootste weeffout,
Frans-Joseph Sinjorgo (24-01-‘59) treedt regelmatig op als dagvoorzitter tijdens diverse eerstelijnszorgbijeenkomsten en congressen. Momenteel is hij ook actief op het terrein van drug rediscovery.
Ten behoeve van deze noodzakelijke innovatie en preventie werkt ons stelsel volstrekt contraproductief. Deze bevordert namelijk liever de productie van zo veel mogelijk DBC’s, wat direct desastreuze gevolgen heeft voor de noodzakelijke preventie en innovatie. Een brede invoering van prachtige innovaties duurt als gevolg van complexe wet- en regelgeving dramatisch lang en worden vaak in de kiem gesmoord.
18
huisartsenservice
TIPS & TRUCS
ZEG HET MET CHOCOLADE Een feestje, verjaardag of etentje en weet je niet wat mee te nemen? Chocolade is altijd goed! Zeker deze vrolijke tabletten van Snor met boodschap. Bijvoorbeeld ‘Bedankt’, ‘Kusjes’ of ‘Hoera!’. De inlegkaart is bovendien aan de andere kant te personaliseren voor een persoonlijke touch. Ook leuk; deze chocolade komt nu eens niet uit verre landen maar ‘gewoon’ uit Amstelveen. Tablet 200 gram, diverse smaken € 4,95 o.a. via www. dewereldvansnor.nl
BOEKTIP ‘KIEZEN EN VERBONDEN BLIJVEN’ Het gaat er niet om hoe oud we worden, wel hoe we oud worden. Vanuit dit motto verkent dit boek de rol van sociaal werk in een ouder wordende samenleving. ‘Kiezen en verbonden blijven’ is geschreven voor onder meer studenten van sociale studies en voor opleidingen in de zorg. Daarnaast richt het zich op professionals in werkvelden waarin het wijkgericht werken een belangrijke rol speelt. Het behandelt het bevorderen van eigentijdse vormen van solidariteit tussen generaties en het werken aan kwaliteit van leven bij ouderen. Door Kees Penninx € 34,50 o.a. via Bol.com
ofdstad Uit in de honoder voorbehoud
data Een selectie,
• Tentoonstelling ‘Close-up a new generation..’ – t/m 22 mei – Eye • Guus Meeuwis – 2, 3 april – Paradiso • The Choral – 9 april – Melkweg • Jools Holland and his rhythm & blues orchestra 9 april – Paradiso • Tentoonstelling ‘Wonen in de Amsterdamse School’ 9 april t/m 28 augustus – Stedelijk Museum • Fish – 19 april – Melkweg • Birdy – 22 april – Paradiso • Mariah Carey – 23 april – Ziggo Dome • Ernst Jansz – 23 april – Concertgebouw • Daniel Barenboim – 24 april – Concertgebouw • The art of Banksy – 17 juni t/m 30 september Beurs van Berlage
19
• Vanessa Carlton – 8 mei – Melkweg • Rod Stewart – 14 mei – Ziggo Dome • Valery Gergiev – 19, 20 mei – Concertgebouw • Bryan Adams – 24 mei – Ziggo Dome • Hadewych Minis – 24 mei – Concertgebouw • Calefax – 1 juni – Bimhuis • Adele – 1 – 6 juni – Ziggo Dome • Doe Maar- 14 – 18 juni – Ziggo Dome • Tentoonstelling ‘Helmut Newton – A Retrospective’ 17 juni – 4 september / Foam • The Kyteman Orchestra – 1 juli – Concertgebouw • Bryan Ferry – 29 september – Paradiso • Zucchero – 17 oktober – Ziggo Dome • Level 42 – 9 november – Paradiso • The Human League – 18 november – Paradiso
huisartsenservice
DOOR Mobiel Skillslab
Cursussen voor verpleegtechnische vaardigheden op locatie zijn er diverse verpleegtechnische vaardigheden die huisarts, doktersassistent en praktijkondersteuner kunnen bijscholen. “Denk bijvoorbeeld aan het geven van een intramusculaire injectie, het inbrengen van een vleugelnaald, verwijderen van wondhechtingen, wondzorg, plaatsen van een verblijfskatheter, blaasspoelen, bloedsuikerprikken en inhalatietechnieken.”
Mobiel Skillslab biedt cursussen in verpleegtechnische vaardigheden op locatie. “We bieden scholing voor kleine en grote groepen,” Jurrina Benjamins, oprichter van Mobiel Skillslab, gelooft in maatwerk.”We doen alles zoveel mogelijk op maat, zodat iedereen de juiste scholing krijgt.” Dit doen zij niet alleen voor verzorgende-IG en verpleegkundigen, maar ook voor zorgprofessionals die werkzaam zijn in de eerstelijn. Om bevoegd en bekwaam te zijn voor de uitvoering van de voorbehouden en risicovolle handelingen, moet je jezelf regelmatig bijscholen. “Uiteindelijk is het doel van de cursussen dat je je vaardigheden opfrist. Door te oefenen en elkaar tips te geven, vergroot je je bekwaamheid en blijf je bevoegd.” Benjamins geeft aan dat alleen ieder voor zichzelf kan bepalen of hij of zij bekwaam is of niet. “Ik kan daar als docent niet over beslissen. Ik kan wel adviezen geven waarin je je kunt verbeteren of adviseren als het beter is om bepaalde handelingen nog een paar keer onder supervisie uit te voeren.” Alles met hetzelfde doel; ‘het leveren van een goede kwaliteit van zorg aan de zorgvrager, zodat die de zorg krijgt waar hij of zij recht op heeft.’ Voor wie dat nodig heeft, levert iedere cursus drie accreditatiepunten op bij V&VN.
Hechtingen verwijderen
Mobiel Skillslab bezoekt ook eerstelijnszorgverleners VAARDIGHEDEN BIJHOUDEN “Vaardigheden moet je bijhouden,” benadrukt Benjamins, “omdat je anders de details vergeet.” “Daarnaast zijn protocollen aan voortdurende veranderingen onderhevig. Het kan heel verfrissend zijn om eens kritisch te kijken naar je eigen handelen. Samen stimuleer je elkaar om weer de puntjes op de i te zetten. Dat is goed voor jezelf en vooral goed voor de zorgvragers.” Ook in de eerstelijn 20
huisartsenservice
OP MAAT De cursussen van Mobiel Skillslab zijn volledig op maat. “We bieden twaalf standaardcursussen, elk van ongeveer een dagdeel. We kunnen er dus twee op een dag geven, maar als de opdrachtgever iets anders wil, dan is dat ook bespreekbaar.” Eén van de cursussen gaat bijvoorbeeld over suprapubische katheter en blaasspoelen. Maar als dit gewenst is, behandelt Benjamins alleen blaasspoelen of combineert ze dat met een vaardigheid uit een andere cursus. Daardoor blijft er tijd voor andere onderwerpen. “Ik vind het wel belangrijk dat we niet teveel op een dag doen. De kwaliteit staat altijd voorop.” Mobiel Skillslab past zich ook qua planning aan bij de klant. “Op de website staan scholingsdata voor geplande scholingen. Die zijn vooral bedoeld voor verzorgende IG en
Katheteriseren en blaasspoelen
Infuusprikken
verpleegkundigen die als ZZP’ers werken. Voor eerstelijnszorgverleners, zorginstellingen en thuiszorgorganisaties maken we graag een aparte afspraak wanneer het hen goed uitkomt.” OP LOCATIE Benjamins gaf al zes jaar les als docent verpleegkunde op ROC’s toen zij besloot om Mobiel Skillslab te starten. “Scholingen worden meestal op een vaste locatie gegeven. Dat betekent dat werkgevers veel reiskosten kwijt zijn voor werknemers die naar scholingen gaan. Bovendien kost dat, vanwege soms lange reistijden, veel tijd.” Mobiel Skillslab blijkt daarvoor een goede oplossing. “Voor groepen van zes tot tien personen geven we cursussen op locatie of huren we een ruimte in de buurt. Zo hoeven werkgevers alleen mijn reiskosten te
betalen. Als het om een groep van zes deelnemers gaat, scheelt dat dus vijf keer reiskosten.” Voor grotere of kleinere groepen maakt Mobiel Skillslab een offerte op maat. “Iedere groep heeft zijn specifieke behoeften, waar we ons graag aan aanpassen.” FLEXIBEL Behalve de verminderde reistijd, biedt Mobiel Skillslab een ander voordeel. “Mobiel Skillslab is een rijdend praktijklokaal. We richten op locatie de ruimte in als praktijklokaal, waarbij wij zorgen voor alle materialen, zoals protocollen en oefenpoppen.” Deze poppen bestaan uit boven- en onderlichamen waarop alle vaardigheden geoefend kunnen worden. Ook in de verdeling tussen theorie en praktijk is Mobiel Skillslab flexibel. “We kunnen een apart dagdeel theorie geven. Die theorie21
huisartsenservice
lessen zijn altijd actief. Geen droge stof, maar actief met elkaar werken in de praktijk. Zo blijft de cursus leuk en blijft het beter hangen.” OVER JURRINA BENJAMINS. Jurrina Benjamins is zelf verpleegkundige (BIG-geregistreerd) en bevoegd docent verpleegkunde. Zij heeft brede praktijkervaring opgedaan in het werken in de zorg (ziekenhuis en thuiszorg) en is als docent verpleegkunde werkzaam voor diverse opdrachtgevers zoals ROC’s. Haar kennis blijft steeds up-to-date, onder meer doordat zij meeschrijft aan onderwijsmateriaal voor diverse uitgevers voor MBO- opleidingen verzorgende IG en verpleegkundige (bijvoorbeeld Noordhoff Uitgevers, Edu’Actief en LOI). www.mobielskillslab.nl
OPINIE X
DOOR Wolter Paans
Wat kan een lectoraat betekenen voor de kwaliteit van de zorg? Hanzehogeschool, Groningen
Lectoraten zijn vanaf het jaar 2000 sterk in opkomst in Nederland. Een lectoraat is een onderzoekplatform dat onder leiding staat van een lector. Een lector is een door een hogeschool aangestelde onderzoeker met een eigen kennis -en onderzoeksgebied. Het doel van een lectoraat is de verbinding te maken tussen onderzoek, onderwijs en de (zorg)praktijk. Het uitvoeren van (innovatie)projecten, ondersteund met praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek vormt vaak de basis van het takenpakket van een lectoraat. Een lectoraat bestaat vaak, naast de lector, uit een onderzoeksgroep of kenniskring van junior -en senior onderzoekers, postdocs, docentonderzoekers, studenten en promovendi. In de meeste gevallen is er een nauwe band met een of meerdere universiteiten in binnen- en buitenland. In sommige gevallen is een lector ook verbonden aan een universiteit als (bijzonder) hoogleraar. Er zijn verschillende lectoraten in Nederland die zich specifiek richten op projecten die ook gerelateerd kunnen zijn aan de huisartsenzorg.
Zo heeft de hogeschool Arnhem-Nijmegen het lectoraat ‘Eerstelijnszorg’ en kent de hogeschool Rotterdam het lectoraat ‘Wijkzorg’. Ook het lectoraat ‘Verpleegkundige Diagnostiek’ van de Hanzehogeschool te Groningen heeft verschillende onderzoekslijnen die direct of indirect gerelateerd zijn aan de huisartsenzorg. De voornoemde lectoraten werken dan ook in verschillende projecten nauw samen. ENKELE VOORBEELDEN VAN LECTORAATPROJECTEN IN DE EERSTELIJNSZORG • Onderzoek naar het voorkomen van overbelasting van de mantel- zorg bij verschillende doelgroepen • Onderzoek naar interdisciplinair samenwerken in (sociale) wijk- teams • Richtlijnontwikkeling ten behoeve van de kwaliteit van de zorg (onder 22
huisartsenservice
andere richtlijn transsectorale verslaglegging en overdracht) • Onderzoek naar de verpleeg kundige indicatiestelling in de wijk (diagnosticeren en het voeren van familiegesprekken) • Onderzoek naar het gebruik van technologische zorgondersteuning in de thuissituatie (Domotica, robotica en het gebruik van sensortechnologie, bijvoorbeeld om valrisico thuis te verkleinen) • Onderzoek ten behoeve van het verkrijgen van rolverduidelijking van professionals in de wijk (Verpleegkundig Specialist (MANP), Praktijkondersteuner (POH), Regieverpleegkundige, basisverpleegkundige en sociale werkers in de wijk) • Onderzoek naar de prevalentie van complicaties van ziekte en kwets- baarheid in de thuissituatie en de invloed daarvan op zorgvragers en (jongere en oudere) mantelzorgers EFFECTIVITEIT EN EFFICIËNTIE Lectoraten werken veelal in opdracht. Dat kunnen bijvoorbeeld opdrachten van zorginstellingen, koepelorganisaties, beroepsorganisa-
ties, huisartsenpraktijken, bedrijven of zorgverzekeraars zijn. Lectoraten worden in veel gevallen voor een beperkt deel bekostigd vanuit de hogescholen zelf. Het gaat hier vaak om een bescheiden basisbegroting. Onderzoekstrajecten worden veelal gefinancierd uit allerhande subsidiebronnen of de bekostiging van opdrachtgevers of stakeholders anderszins. Een voorbeeld van de wijze waarop een lectoraat georganiseerd is in onderzoeksthema’s en onderzoekslijnen wordt hier geschetst op basis van het lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek. Dit lectoraat kent drie hoofdlijnen: 1) Valideren en Valoriseren (V2). Dit onderzoekdomein richt zich op het met wetenschappelijke bewijsvoering onderbouwen van professionele kennis (Valideren), om de onderbouwde kennis in praktijk te brengen door middel van effectieve implementatie strategieën (Valoriseren). 2) Informeren en Integreren (I2). Dit onderzoekdomein richt zich op informatietechnologie en de wijze waarop zorgtechnologische onder-
steuningsmogelijkheden in de zorgpraktijk gebruikt kunnen worden. 3) Rollen en Relaties (R2). Dit onderzoekdomein richt zich op de intermenselijke en interprofessionele relaties en communicatieleer. Wij komen hiermee tot een soort formule: V2+I2+R2 = E2 E2 staat voor: effectiviteit en efficiëntie van de zorgverlening. Onze hypothese is dat de innovatie en het onderzoek in de inhoudelijke combinatie tussen de drie domeinen bijdraagt aan effectiviteit en efficiëntie van de zorgverlening. Het lectoraat toetst deze kwalitatieve formule - met een knipoog - bij voortduring, door voornamelijk in te zetten op langer lopende samenwerkingsverbanden en onderzoek dat over meerdere jaren wordt uitgezet (Figuur 1). Wat kunnen lectoraten voor een huisarts of Verpleegkundig Specialist betekenen? Enkele voorbeelden: Een huisartsenpraktijk of een samenwerkingsverband in de zorgketen waar een huisartsenpraktijk deel van uit maakt heeft de wens: • een innovatietraject te starten en deze te laten volgen met praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek; 23
huisartsenservice
• een specifieke interventie, of combinatie van interventies met praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek te laten volgen; • de wenselijkheid of efficiëntie van een (nieuwe) dienst of combinatie van diensten te laten monitoren; • et cetera
Lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek (figuur 1)
Wenst u meer informatie? Neem dan contact op met HuisartsenService (www.huisartsenservice.nl) of bezoek de website van het lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek (www. hanze/verpleegkundigediagnostiek. nl), of bezoek de websites van andere lectoraten die verbonden zijn aan een hogeschool in uw eigen regio. Auteur: Dr. Wolter Paans, Lector Verpleegkundige Diagnostiek, Hanzehogeschool Groningen.
COLUMN X
TEKST Herman Bruins
TEKST Esther Schulting
Geneesmiddelenallergie Ongeveer vijf tot tien procent van alle bijwerkingen van geneesmiddelen betreft een allergische reactie. Preventie van onnodige blootstelling aan geneesmiddelen waarvoor patiënten allergisch zijn is van groot belang. Minstens zo belangrijk is het om patiënten geen noodzakelijke geneesmiddelen te onthouden bij een (vermeende) allergie.
ger wordt beschouwd. Het gevolg is celdestructie. Voorbeelden zijn hemolytische anemie en allergische trombopenie.
Op basis van terugkoppeling van arts/patiënt kunnen wij in het apotheeksysteem in detail de allergie vastleggen. Herhaling van allergie en vaak een vervolg en veelal ernstiger allergische reactie kan op deze manier voorkomen worden.
• Type IV: cellulaire allergie, gemedieerd door T-lymfocyten en macrofagen. Bekend voorbeeld is allergisch contacteczeem (oorbellen met nikkel bijvoorbeeld).
Allergische reacties zijn te onderscheiden in kortweg vier typen (allergische) overgevoeligheden. Typen I en IV komen veel voor, type II en III zijn veel zeldzamer.
• Type III: immuuncomplexziekte en serumziekte. Antigenen reageren met IgG- en IgM-antistoffen tot ‘immuuncomplexen’. Dit uit zich vaak in vasculitis.
“De hoeveelheid lactose in geneesmiddelen is zo gering dat de drempelwaarde nooit wordt bereikt.”
• Type I: een IgE-gemedieerde allergie. Een eerste contact met het allergeen leidt tot sensibilisatie. Bij herhaald contact treden er gegeneraliseerde reacties op als roodheid, jeuk of zelfs shock. • Type II: een IgG- of IGM-gemedieerde reactie. Het gaat meestal om gevoeligheid voor geneesmiddelen. Dit treedt bijvoorbeeld op als een geneesmiddel het celmembraan van een erytrocyt zodanig verandert dat het als indrin-
24
Een tweede vorm van overgevoeligheid die wij in ons apotheeksysteem vastleggen is intolerantie. Het grote verschil is dat bij intolerantie het immuunsysteem niet betrokken is. Een bekend voorbeeld is lactasedeficiëntie, ook wel lactose-intolerantie genoemd. Bij lactose-intolerantie hoeven bij hoeveelheden lactose tot zes gram per keer geen klachten op te treden. De hoeveelheid lactose in geneesmiddelen is zo gering dat de drempelwaarde nooit wordt bereikt. Mensen met een lactose-intolerantie kunnen dus zonder problemen lactosebevattende geneesmiddelen gebruiken.
De heer Herman Bruins is apotheker in Hillegersberg te Rotterdam
huisartsenservice
VOEDINGSWAARDE
Glutenvrije havermout
77 fabels & feiten over afvallen
Wist je dat havermout niet alleen lekker en gezond is, maar dat het ook het cholesterolgehalte kan verlagen? Dit komt door de oplosbare vezels die in de darmen veel vocht opnemen. Terwijl ze dit doen binden ze ook cholesterol, zouten en vetzuren. Havermout is daarnaast van nature glutenvrij, dus (ook) perfect als ontbijt in de yoghurt bijvoorbeeld voor mensen met een glutenintolerantie. Havermout bevat bovendien antioxidanten die het lichaam beschermen tegen schade van buitenaf. Genoeg redenen om deze graansoort regelmatig aan je voeding toe te voegen.
Gezond eten is hot en veel mensen zijn bezig met hun gewicht en/of een gezondere levensstijl. Maar wat past bij jou? En wat werkt nu wel en niet? In dit boek, geschreven door Hans Kraak, hoofdredacteur van het vakblad Voeding Nu, wordt gekeken naar de nieuwste inzichten rondom een gezond gewicht. ‘Werkt groene thee bij afvallen’, ‘Moet je koolhydraten nu wel of niet eten’ en ‘Word je dik van avocado’s?’. 77 fabels en feiten worden onder de loep genomen en bieden zo inzicht door middel van praktische tips in vier segmenten ‘fysiologie, diëten, leefstijl en ingrediënten en voedingsmiddelen’. O.a. via bol.com € 18,95
‘Ik heb zo’n opgeblazen gevoel’ Meer dan 3,5 miljoen Nederlanders hebben met regelmaat last van spijsverteringsklachten zoals een opgeblazen gevoel, buikpijn en een afwijkende stoelgang. Een vervelende klacht is bijvoorbeeld boeren, maar kan goed voorkomen worden. Bijvoorbeeld door het eten goed te kauwen, rustig te eten en drinken en de mond tijdens het eten goed gesloten houden. Hierdoor krijg je minder lucht binnen. Kauwgom en koolzuurhoudende dranken kunnen het beste vermeden worden. Nog zo’n vervelende; diaree. Dat juist ook kan komen door verstopping. Belangrijk in deze is om vezelrijke voeding te eten, maar ook om veel (water) te drinken. Ok, nog eentje dan; een opgeblazen gevoel. Ook dit is gelinkt aan eten. Bijvoorbeeld doordat het eten niet goed genoeg wordt verteerd. Nog erger; vaak komt er ook winderigheid bij kijken. Belangrijk is om de tijd te nemen tijdens het eten en om vet eten te vermijden.
FOODLOG.NL
Dit onafhankelijke nieuwsplatform duidt het laatste nieuws over voedsel, gezondheid en eten & drinken. Ruim 500 professionals werken mee aan nieuws en discussies zoals wetenschappers, artsen, boeren, retailers en kritische consumenten. Het is bovendien een discussieplatform rond het (laatste) nieuws met als doel dat komende generaties verantwoord en gezond kunnen eten en leven. Interessant voor een ieder die met voeding en alles wat daarbij komt kijken bezig is.
25
huisartsenservice
‘De grootste bedreiging voor de voedselveiligheid is de kokende mens zelf ’ Tiny van Boekel ZOUTREDUCTIE
Het is algemeen bekend, we eten veel te veel zout, wat de bloeddruk verhoogd en slecht is voor onder meer hart en bloedvaten. Samen met het bedrijfsleven doet Wageningen UR onderzoek naar zoutvervangers zoals sojasaus en andere smaakversterkers. Met speciale technologieën is het mogelijk om het zoutgehalte in kant- en klaar maaltijden terug te dringen. Zo wordt er onderzoek gedaan naar consumentgedrag door middel van praktijkobservaties en is er een thuistest ontwikkeld waarmee kan worden onderzocht welke geherformuleerde producten bij de consument in de smaak vallen. Als we in Nederland dagelijks 1 gram zou minder zouden eten, dan zou het aantal sterfgevallen dat zoutgerelateerd is met 150 tot 350 per jaar verminderen op het gebied van hart- en vaatziekten en 200 tot 400 minder sterfgevallen op het gebied van een beroerte (Hartstichting, 2011). Er is nog genoeg winst te behalen dus. www.wageningenur.nl
DOOR Edgar Kruize
x
Op zoek naar budget voor zorgvernieuwing Innovaties zijn essentieel voor de (huisartsen)zorg. Door actief na te blijven denken over nieuwe manieren om processen te verbeteren en zorg voor specifieke patiëntengroepen te optimaliseren, lopen veel Nederlandse gezondheidscentra voorop. Investeerders voor nieuwe ideeën vinden is echter vaak lastig. Vaak wordt gekeken naar de zorgverzekeraars om bij te springen in de financiering van innovatieve oplossingen. Te vaak, zo vonden de verzekeraars, die eind 2015 de website Watwildezorgverzekeraar.nl introduceerden. Deze geeft ontwikkelaars van zorginnovaties inzicht in de afwegingen die door zorgverzekeraars worden gemaakt bij de selectie van zorginnovaties. Dit om te ondervangen dat er aanvragen binnen blijven komen voor innovaties die zich nog in de startfase bevinden, waarbij de indiener niet voldoende heeft nagedacht over betaalbaarheid en opschaalbaarheid. “De verzekeraar wil juist kansrijke innovaties zien die al in flinke mate uitgewerkt zijn”, zo stelde Matthijs van der Bijl, consultant zorgvernieuwing bij VGZ, over de site tegenover Zorgvisie. MENSELIJK CONTACT Onderwijl zijn er wel grootse plannen om van Nederland zorginnovatieland nummer één te maken. Minister Schippers heeft bijna 500 miljoen euro vrijgemaakt voor technologische innovaties in de zorgsector. Een belangrijk deel hiervan wordt uitgetrokken voor automatisering in de laagcomplexe zorg, bijvoorbeeld de thuiszorg. Dit met een uiteindelijke kostenbesparing voor de zorg en winst voor de ontwikkelaar als een uitgangspunt. Nu is dat laatste her en der met gefronste wenkbrauwen onthaald. Uiteraard moet zorg betaalbaar blijven, maar waar staat de patiënt in deze? Luc de Wit-
26
huisartsenservice
INNOVATIE
“Het zijn initiatieven als deze prijs, die voor huisartsen erg interessant zijn om op laagdrempelige manier plannen op te pakken en uit te voeren.” te, hoogleraar technologie in de zorg bij Maastricht Universiteit, stelde tegenover financieel platform FTM. nl: “Wat een innovatie financieel oplevert, kan in de zorg ook moeilijk de insteek zijn. Het belangrijkste is of het de patiënt en verpleegkundige dient. Laat het duidelijk zijn: Ik ben positief over technologie in de zorg. Ik heb veel ouderen gesproken die zeggen: als er een machine komt die mij kan wassen, laat dat alstublieft gebeuren maar dan wil ik daarna wel met een echt mens, een verpleegkundige praten.” EXTRA AANDACHT Het is logisch dat ouderenzorg veel aandacht krijgt bij de ontwikkeling van innovaties, daar zal in de toekomst de grootste zorgdruk ontstaan. Vandaar ook dat de Nationale Zorgvernieuwingsprijs, een investering ter waarde van € 75.000 in een zorgvernieuwingsproject, dit jaar ook in het teken van specifiek die zorg 27
huisartsenservice
staat. Wat deze te winnen investering anders maakt dan de reguliere investeringskanalen, is dat de drempel laag is en zich niet alleen zorgondernemers of techniekontwikkelaars pur sang aan kunnen melden. Iedereen kan een idee insturen; huisartsen, wijkteams, verpleegkundigen, verzorgenden, mantelzorgers, vrijwilligers en leidinggevenden. Zolang er maar een organisatie is die het idee (mee) uitvoert. De prijs wordt elke twee jaar uitgereikt en is een initiatief van ZonMw en VSBfonds om een bijdrage te leveren aan de zorgvernieuwing in Nederland. Thema dit jaar is ouderenzorg en specifiek zorg voor oudere migranten. “Door de vergrijzing groeit hun aantal snel. Extra aandacht voor hen is nodig. Zij zijn vaak minder gezond en hebben onvoldoende toegang tot zorg en welzijn. En er is nog te weinig oog voor wat zij en hun familie nodig hebben”, zo stelt de organisatie, die nog tot 26 april open staat voor zorgideeën op dit vlak. De winnaar wordt bekend gemaakt tijdens de Nationale Zorgvernieuwsingsdag, later dit jaar en kan met begeleiding van genoemde partijen en het beschikbare budget doorontwikkelen. De Nationale Zorgvernieuwingsprijs (http://www.nationalezorgvernieuwingsprijs.nl/) houdt echter niet alleen focus op de winnaar. Men helpt ook andere initiatieven die zijn ingediend verder te komen met tips vanuit het zogenaamde Zorgvernieuwingsatelier en door het in de richting wijzen van mogelijke financiers. Dit om meerdere ideeën tot een haalbaar plan te maken. Het zijn initiatieven als deze prijs die ook voor huisartsen en zorggroepen erg interessant zijn om op laagdrempelige manier plannen - die wellicht al jaren op de plank liggen vanwege gebrek aan tijd, financiën of gebrek aan een helder startpunt – op te pakken en uit te voeren.
TEKST Edgar Kruize
HUISARTS IN BEELD
In de rubriek ‘Huisarts In Beeld’ belicht HuisartsenService in elke editie een huisarts en diens praktijk. Ditmaal een gesprek met Luc Frenken, werkzaam in Gezondheidscentrum Oranjeplein in Goirle. Hoe ziet de samenstelling van Gezondheidscentrum Oranjeplein er uit? “We zitten in één pand met dertien verschillende paramedici. Van huisartsen en apotheek tot tandartsen, thuiszorg, fysiotherapie, psychologie en diverse andere paramedici binnen de eerstelijn. Bij de start in 2013 hebben we bij de Europese Unie een subsidieaanvraag gedaan ten behoeve van de simulering van de samenwerking van alle zorgaanbieders en het opzetten van gezondheidsprojecten. Die is toegekend en in die periode konden we beschikken over een manager die de onderlinge samenwerking heeft geoptimaliseerd. De fundering die toen is gelegd, werkt nog steeds erg prettig.” Innovatie is een groot goed voor Gezondheidscentrum Oranjeplein? “Wij kijken graag vooruit en proberen zo veel mogelijk in huis aan te bieden. Mijn collega heeft bijvoorbeeld een spleetlamp en biedt oogheelkundige zorg aan. We kijken altijd waar zorg geoptimaliseerd kan worden. Soms is dat nog wel eens lastig. Zo hebben we bijvoorbeeld een chronisch pijnproject opgezet, waarbinnen drie paramedici betrokken zijn, elk met hun eigen vergoedingen. Dat kan dan weer niet in één bundeltje naar een zorgverzekeraar, dus het is allemaal wat ingewikkeld. Maar dat mag geen belemmering zijn, de patiënt staat voorop. We hebben dan ook een vrij actieve zorggroep, die de patiëntenpopulatie goed in beeld houdt. Zeker de chronische, op gebied van diabetes, astma/ COPD en cardiovasculair.” Er is bij jullie ook een cardioloog werkzaam, nietwaar? “Dat is nog in pilotvorm, eens per maand een halve ochtend voor consulten en verder is deze beschikbaar voor overleg indien nodig. Er staat hier een echo-apparaat waarmee hij kan werken, dus het ontbreekt aan niets. We werken tevens met een internist die veelal op dezelfde dag aanwezig is. Dan heb je op zulke momenten een cardioloog, internist en huisarts bij elkaar, dat werkt enorm aanstekelijk en energieverhogend. Enerzijds omdat we van elkaars expertise leren, anderzijds ook omdat we zien hoe fijn patiënten het vinden
28
huisartsenservice
29
dat ze voor hoogwaardige zorg niet direct naar het ziekenhuis hoeven. We hebben voor deze ‘anderhalvelijnszorg’ budget aangevraagd bij de zorgverzekeraar, die dit heeft toegekend. Men realiseert zich dat dit de toekomst gaat worden.” U voert tevens kleine operaties uit binnen het Gezondheidscentrum? “Inderdaad, sterilisatie bij de man en ooglidcorrecties. Ingrepen onder plaatselijke verdoving, die prima in de huisartsenpraktijk plaats kunnen vinden. Mits een huisarts daar bekwaam in is uiteraard. Ik heb er nascholing voor gedaan. Het zijn leuke additionele werkzaamheden, die mijn werk als huisarts verdieping geven, maar ook voor de patiënt heeft het zijn voordelen. Enerzijds hoeft men het dorp er niet voor uit, maar in het geval van de vasectomie gaat het ook niet van het eigen risico af. “ Hoe ziet u de eerstelijnszorg ontwikkelen de komende jaren? “Ik verwacht dat zeker in de dunbevolkte regio’s meer grote gezondheidscentra zullen komen, waarbinnen eerste- en tweedelijnszorg dichter bij elkaar komen. Er zijn op sommige plekken al opnamebedden, waar huisartsen in het weekend patiënten bezoeken. Dat laatste zal hier niet zo snel gebeuren; dit is een dichtbevolkt gebied met een ziekenhuis op drie minuten afstand. Maar in de breedte zie ik dat zeker vaker gaan voorkomen. Tevens denk ik dat zorgcentra op gaan schalen, met zes à zeven huisartsen per centrum die elk zo hun eigen specialisme hebben en gezamenlijk een heel breed palet kunnen aanbieden. Al is het daarbij uiteraard van belang dat huisartsen hun vak in de volledige breedte blijven beoefenen. Zolang je als huisarts de autonomie behoudt, eigen verantwoordelijkheid neemt en goed overleg voert met zorgverzekeraars, moet de toekomst heel mooi worden voor de ondernemende huisarts. Want we hebben de tijd wel mee nu. Goed, het vergt veel overleg met specialisten, andere huisartsen in de regio, de inkopers van de zorgverzekeraars enzovoorts. Dat kost tijd, die je niet zo heel snel verzilverd krijgt. Maar goed, ook dát hoort bij ondernemen.”
huisartsenservice
DOOR Docendo Orbis
Stichting Docendo Orbis organiseert nascholing op de mooiste locaties
De talrijke ontvangers van het programma-aanbod van stichting Docendo Orbis herkennen deze openingszin van de inbox. Stichting Docendo Orbis is één van de weinige aanbieders van scholing in de medische sector die zich qua deelnemers niet beperkt tot één of enige disciplines én een voorkeur heeft voor een buitenlandse locatie. Voorafgaande aan elke scholingsactiviteit weten deelnemers dat het studieprogramma is geaccrediteerd bij de relevante beroepsvereniging. Daar staat dan weer tegenover dat Docendo Orbis de deelnemers verplicht alle onderdelen die in een (meestal) vier- of vijfdaagse programmering worden behandeld, ook daadwerkelijk bij te wonen.
van de medisch-farmaceutische commercialiteit; • Programma’s zijn zodanig samen gesteld dat daaraan vaak ver- schillende disciplines tegelijker- tijd deelnemen en docenten de vele raakvlakken nadrukkelijk behandelen; • De collegiale interactie, ook bij deelname door verschillende disciplines, wordt sterk gestimu leerd om het inzicht in elkaars ervaringen te versterken.
LOCATIE & AMBIANCE De keuze van de locatie, ogenschijnlijk van secundair belang, blijkt een extra stimulans te zijn voor de onderlinge gesprekken over het vak. Daadwerkelijk ‘afgesneden’ te zijn van de dagelijkse beslommeringen in de praktijk, door een verblijf in Het succes van Docendo Orbis is ge- bijvoorbeeld Azië of Zuid-Afrika stoeld op een drietal uitgangspunten: bevordert het onderlinge contact • Studiereizen en nascholingen en de mogelijkheid een onderwerp worden samengesteld en uitge- intercollegiaal uit te diepen. Telkens voerd zonder enige betrokkenheid weer blijkt uit de evaluaties hoezeer 30
huisartsenservice
afstand en ambiance een versterkende werking heeft op die communicatie, waarbij ook de beschikbare tijd en de omgeving positieve factoren vormen. Vaak brengen deelnemers, soms gestimuleerd door een gelegenheidsdocent of tijdens een informeel samenzijn, onderwerpen ter sprake, die voor hen in Nederland niet vanzelfsprekend – ook – ter tafel zouden zijn gekomen. Daar waar dit mogelijk is, organiseert Docendo Orbis ook excursies en bezoeken aan medische instellingen ter plaatse. Juist het kennis nemen van het zorgniveau en de werkomstandigheden in een regionaal ziekenhuis, of in een lokale huisarts- of tandartspraktijk in bijvoorbeeld Bali, versterkt het vermogen met nog meer alertheid de patiënt te beschouwen in de eigen spreekkamer. ACTUALITEIT Studiereizen en nascholingsprogramma’s bestaan uit een gevarieerd
aanbod van onderwerpen, die in een reeks sessies gedurende vier of vijf dagen worden behandeld. De onderwerpen komen mede tot stand op basis van informatie die eerdere deelnemers desgevraagd hebben verstrekt over hetgeen hen in de actualiteit van de dag bezig houdt. Zo kan het voorkomen dat het totaalprogramma naast gebruikelijke, en soms minder gebruikelijke, medische onderwerpen ook actuele thema’s als praktijkmanagement, palliatieve zorg, personeelszorg en stressbestrijding of burn-out behandelt. Voor Docendo Orbis is leidend wat er in de medische zorg in ons land gebeurt, wat de potentiële deelnemer bezig houdt en waarover deze intensief en breed omvattend door een gekwalificeerde expert wil worden bijgeschoold. Het bijwonen van een nascholing, met collegae die kennelijk ook de onderwerpen als intrigerend hebben ervaren, is dan de aangewezen weg. Daarbij in de omstandigheid verkeren dat partners
mede kunnen genieten van hetgeen de door Docendo Orbis geselecteerde locatie te bieden heeft aan natuurschoon, cultuur, culinair en weersomstandigheden, is dan veel meer dan een praktisch voordeel. Vaak betrekt Docendo Orbis ook de paramedici bij de nascholingsactiviteiten. Bijvoorbeeld een programma dat zich richt op tandartsen, zal – zo veel mogelijk – een parallelle cursus aanbieden, bestemd voor mondhygiënisten en (preventie)assistenten of praktijkmanagers. Op het vlak van management kan naast de (praktijkhoudende) huisarts ook de praktijkondersteuner hetzelfde of een aangepast programma volgen. INTERDISCIPLINAIRE NASCHOLING Kenmerkend voor Docendo Orbis is ook de wijze waarop ouderenzorg of 31
huisartsenservice
jeugdgezondheidszorg in de nascholing worden opgenomen; uitsluitend interdisciplinair worden deze actuele onderwerpen programmatisch ondergebracht in het totaalaanbod. Het houdt in dat bijvoorbeeld ouderenzorg anno 2016 voor zowel de huisarts als de tandarts een relevant nascholingsonderwerp is en dat in de jeugdgezondheidszorg de huisarts en de jeugdarts op dezelfde fenomenen stuiten. Docendo Orbis onderkent ook de waarde die kennis van elkaars werkterrein heeft. Op het vlak van besmettingen (zoönosen) zouden de huisarts, de dierenarts en bedrijfsarts elkaar op zo’n interdisciplinaire nascholing, binnen en buiten de zaal, verrassend veel te vertellen kunnen hebben.
Kijk voor meer informatie en het programma voor 2016 en 2017 op www.docendoorbis.nl of bel met 076 7502479
32
huisartsenservice
33
huisartsenservice
Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie
Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie
Uw personeel onze zorg
Uw personeel onze zorg
MedWay B.V.
MedWay B.V.
Westkadijk 10, 3861 MB Nijkerk
Westkadijk 10, 3861 MB Nijkerk
033 - 247 11 71
033 - 247 11 71
34
huisartsenservice