www.pwc.nl
Spotlight Special: Innovatie Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Bij PwC in Nederland werken ruim 4.300 mensen met elkaar samen vanuit 12 vestigingen. PwC Nederland helpt organisaties en personen de waarde te creëren waarnaar zij op zoek zijn. Wij zijn lid van het PwC-netwerk van firma’s in 157 landen met meer dan 184.000 mensen. Wij zien het als onze taak om kwaliteit te leveren op het gebied van assurance-, belasting- en adviesdiensten. Vertel ons wat voor u belangrijk is. Meer informatie over ons vindt u op www.pwc.nl.
2
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Inhoud Woord vooraf - ‘Innovation distinguishes between a leader and a follower’
5
Innovatie is onmisbaar als je wilt bijdragen aan meer vertrouwen in de maatschappij. PwC transformeert met grote investeringen, in sociale en technologische innovatie. Een kijkje in onze keuken. Peter van Mierlo Innoveren kun je leren
6 Innovatie in Nederland versnellen door mensen en middelen slimmer te verbinden
Klare taal! Benchmark controleverklaring ‘nieuwe stijl’ onder Nederlandse beursfondsen 10 Een aantal accountants van beursgenoteerde ondernemingen heeft bij de jaarrekening over 2013 een informatievere controleverklaring verstrekt. Zij lopen daarmee vooruit op een verwachte verplichting hiertoe. Peter Eimers en Frans de Groot 16
Het is belangrijk dat de onderneming zicht heeft op de factoren die de waarde van innovatie bepalen. Ook vraagt innovatie een andere waarderingsbenadering. Wim Holterman Innovatie in bedrijfsfinanciering – Be a leader, not a follower... Alternatieve financieringsvormen groeien als paddenstoelen uit de grond. Dit biedt kansen voor de onderneming om haar financieringsrisico te minimaliseren. Wel is een gedegen analyse van meerdere alternatieven nodig. Martijn Mouwen en Martijn Breen
52
De EU stimuleert innovatie met het programma Horizon 2020 en Nederland met het topsectorenbeleid. Hoe pakken organisaties innovatie aan in de praktijk, waar lopen ze tegenaan en wat zijn best practices? Suzanne Keijl Van creatieve medewerkers naar een duurzaam innovatief klimaat
26
46
Door de steeds verdergaande digitalisering begeeft de beheersing van cyberrisico’s zich steeds verder buiten de grenzen van een organisatie. Cybersecurity is niet langer een uitdaging voor de IT-afdeling, maar vormt een strategisch speerpunt. Erwin de Horde, Bram van Tiel en Jim Krezmien Strategisch belang van innovatie en best practices voor de executie
22
38
Nederland kan in de mondiale top 5 van de meest competitieve landen komen, als het innovatiebeleid evalueert van focus op sectoren naar focus op Global Mega Trends, het innovatieecosysteem plaats biedt aan zakelijke dienstverleners, en het bewustzijn over de grote positieve invloed van innovatie op onze maatschappij, groeit. Jan-Hendrik Schretlen Nieuwe cyberrisico’s vereisen een innovatieve aanpak
Hoe komt de waarde die ondernemingen creëren met innovatie, tot uitdrukking in de jaarrekening? En hoe kunnen innovatieve ondernemingen de waarde van datgene wat zij ontwikkelen beter tot uitdrukking brengen in hun jaarverslaggeving? Arjan Brouwer en Kavita Nandram Het waarderen van innovatie
32
De innovatiebox is een fiscale stimuleringsmaatregel, ter bevordering van de innovatiekracht van de Nederlandse economie en ter versterking van het Nederlandse vestigingsklimaat. Hoe werkt de regeling in de praktijk? Richard Hiemstra
Innovatie is een belangrijke driver voor groei en daarmee voor het lange-termijnsucces van organisaties. Onderzoek toont aan dat de kans op succes aanzienlijk vergroot wanneer je innovatie gestructureerd aanpakt. Sander Kranenburg en Sonoko Takahashi
Innovatie in de jaarrekening
De innovatiebox: een extra stimulans om succesgericht te innoveren
De weg naar duurzame innovatie begint met het sturen op waarden in mensen. Het succesvol implementeren van een duurzaam innovatieklimaat is een delicaat proces waarbij de menselijke kant van vitaal belang is. Wendy van Tol, Ron van der Wouden en Tom Theuws
56
Woord vooraf ‘Innovation distinguishes between a leader and a follower’ (Steve Jobs) Bij innovatie denkt u misschien niet direct aan zakelijke dienstverleners zoals PwC. Innovatie wordt nu eenmaal eerder geassocieerd met de technologiesector en bijvoorbeeld de voedingsindustrie. Door hen is de manier waarop u naar muziek luistert 180 graden veranderd en is het drinken van koffie niet alleen buiten de deur, maar ook thuis een belevenis. Maar wie zelf als accountant of adviseur werkt, weet beter. Ook wij zijn verworden tot een kapitaalintensieve sector. De transformatie van onze organisatie gaat gepaard met grote investeringen, zowel in sociale innovatie, de wijze waarop we ons werk organiseren, als in technologische innovatie: het ontwikkelen van nieuwe producten, diensten en processen. Achter deze investeringen schuilen grote maatschappelijke veranderingen. Ik geef u graag een kijkje in de keuken. Neem onze investeringen in een op data-analyse gebaseerde audit. Dataanalyse is een kans om te doen wat de maatschappij al langer van ons vraagt: niet sec vaststellen of een jaarrekening volgens de regels is opgesteld, maar ook diepgaand onderzoek doen naar toekomstige bedreigingen en risico’s bij ondernemingen. Data-analyse helpt om verbanden te zien die voorheen verborgen bleven. Met nieuwe toepassingen kunnen we bijvoorbeeld bij jaarrekeningcontroles effectiever op zoek gaan naar uitzonderlijke boekingen. Ook kunnen we zien of transacties tot stand komen op de gewenste manier, langs de weg waar de interne-controlemaatregelen gewerkt hebben. Dit levert ons enerzijds uitzonderingen op waar de focus in
de controle kan worden gelegd, maar anderzijds vooral ook zekerheid over transacties die op een gecontroleerde manier tot stand zijn gekomen. En meer zekerheid dan we voorheen met de gebruikelijke controlemethodieken op economisch aanvaardbare wijze konden verkrijgen. En die zekerheid is wat onze cliënten, maar vooral ook het maatschappelijk verkeer van ons verlangen en ook mogen verwachten in de huidige digitale wereld. Met het verkrijgen van die zekerheid hoeven het management en ook wij niet te wachten tot het opmaken van de jaarrekening. Dat kan ook tussentijds en vrijwel continu. Wij hebben hierin fors geïnvesteerd en zullen dit nog veel meer moeten en gaan doen.
belangrijke problemen. Innovatie is hierbij onmisbaar. Wij stimuleren onze mensen continu vernieuwend te zijn. Een intensief innovatieprogramma draagt hieraan bij. Als onderdeel van dit programma stimuleren wij mensen om mee te doen met de Global Innovation Challenge, een verkiezing binnen ons internationale PwCnetwerk van beste, nieuwe proposities. Dit jaar dingen 55 proposities, waaronder vier Nederlandse, mee naar deze prijs. De inzendingen lopen zeer uiteen: van een nieuwe dienst om de weerbaarheid van organisaties tegen cyberaanvallen, fraude en corruptie te verhogen, tot aan een manier om voedselveiligheid onderdeel te laten zijn van verantwoordingsrapportages van bedrijven.
Een ander mooi voorbeeld van innovatieve investeringen vind ik onze in huis ontwikkelde ‘client collaboration portal’: Connect. Hiermee zijn we in staat om de informatie-uitwisseling tussen de klant en het PwC-team op een veilige manier te optimaliseren. Klanten bij wie we Connect het afgelopen jaar hebben ingezet zijn zeer enthousiast. Heldere verwachtingen over en weer wanneer informatie wordt uitgewisseld, op een gebruikersvriendelijke manier.
In deze speciale editie van Spotlight treft u nog veel meer voorbeelden aan van innovaties. Het zijn verhalen vanuit diverse invalshoeken, geschreven door onze eigen mensen. Mensen die mij met hun ideeën iedere dag inspireren en stimuleren. Ik hoop u ook, zodanig dat als het over innovatie gaat, u direct aan ons denkt. Peter van Mierlo, voorzitter raad van bestuur PwC
Een ander mooi voorbeeld is de inzet van technologische kennis bij de ontwikkeling van een benchmark in de zorg. Zorgorganisaties krijgen door de benchmark meer inzicht in de eigen bedrijfsresultaten op financieel, personeel en integraal gebied. Dat kan hen helpen bij eventuele verbeteringen in de organisatie. Met onze mensen en onze klanten werken we aan een gezamenlijk doel: we willen bijdragen aan meer vertrouwen in de maatschappij en aan het oplossen van
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 5
Innoveren kun je leren Innovatie is een belangrijke driver voor groei en daarmee voor het lange-termijnsucces van organisaties. Onderzoek toont aan dat de kans op succes aanzienlijk vergroot wanneer je innovatie gestructureerd aanpakt. Sander Kranenburg - Technologie, Media & Telecom, Assurance Sonoko Takahashi - Strategy, Advisory
1. Innovatie belangrijk thema voor organisaties Innovatie heeft verschillende definities. PwC beschrijft innovatie als volgt:
Innovatie is een manier van werken en leven die gericht is op incrementele en disruptieve veranderingen in producten, diensten, processen, en businessmodellen. Deze manier van werken genereert een economische of sociale waarde.
PwC heeft onlangs twee studies uitgebracht waaruit blijkt dat innovatie wereldwijd voor veel organisaties een belangrijk thema zal zijn voor de komende jaren. In de PwC CEO survey van 2014 zijn 1300+ CEO’s uit 68 landen gevraagd naar de thema’s die de komende jaren relevant zullen zijn en waar zij zich de komende tijd op zullen richten. Daarnaast is eind 2013 een groot, internationaal onderzoek gepubliceerd onder de titel ‘Breakthrough Innovation and Growth’, om het belang van innovatie te kwantificeren. Voor dit onderzoek ondervroeg PwC meer dan 1750 leidinggevenden in 25 landen en meer dan 30 sectoren naar de rol van innovatie in hun onderneming. Het onderzoek vergelijkt de innovatiepraktijk van de 20 procent meest innovatieve
6
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
bedrijven met die van de 20 procent minst innovatieve, om zo te ontdekken welke factoren bepalend zijn voor het succes van innovatie. Om de mate van innovatie van een bedrijf te meten is gekeken naar een aantal criteria, zoals de uitgaven aan innovatie als percentage van de omzet, de verhouding diensten en producten die in co-creatie met business partners zijn ontwikkeld ten opzichte van het totale assortiment, het aandeel van de omzet van recent ontwikkelde producten ten opzichte van de totale omzet. Uit deze onderzoeken blijkt dat voor 43 procent van de geïnterviewde ondernemingen innovatie een competitieve noodzaak is en dat het belang in de komende jaren alleen maar zal toenemen. De ondervraagde CEO’s geven aan dat die noodzaak gedreven wordt door drie belangrijke trends: • technologische doorbraken; • demografische veranderingen; • verschuiving in economische macht. Deze trends brengen nieuwe kansen en groeimogelijkheden met zich mee: 35 procent van de ondervraagde CEO’s ziet product- en dienstinnovatie als de manier om kansen door deze trends te verzilveren en te groeien. Fusies en overnames wordt slechts door 11 procent van de CEO’s gezien als de beste manier om groei te
realiseren en komt daarmee op de vierde plek.
2. Ondanks belangstelling voor innovatie, blijft innovatie lastig De meeste organisaties hebben enige ervaring met innoveren, maar doorgaans faalt 40 tot 90 procent van de innovaties (‘Eager Sellers and Stony Buyers: Understanding the Psychology of NewProduct Adoption’ John T. Gourville, HBR 2006). De top 5 uitdagingen zijn: 1. Het verkorten van de time-to-market en het vergroten van schaalbaarheid van innovatie Het proces van idee tot realisatie duurt vaak lang. Dit komt door het creatieve proces, door marktentreedrempels (gebrek aan standaardisatie waardoor bij kleine thuismarkt - denk aan Europese Unie in vergelijking met Verenigde Staten - innovaties moeilijk te verkopen zijn), lage marktacceptatie door bijvoorbeeld de overheid die innovatiegericht inkopen zou moeten stimuleren in plaats van ‘bewezen’ technologie te kopen, maar ook door traagheid in de organisatie zelf, bijvoorbeeld doordat het innovatieproces niet goed is georganiseerd.
2. Talentmanagement Zowel het aantrekken van ervaren gespecialiseerde werknemers, het investeren in opleidingen en het behouden van deze werknemers is een uitdaging. Het aantrekken van talent uit opkomende economieën is slechts een korte-termijnoplossing, omdat arbeid steeds duurder wordt. 3. Het creëren van een innovatieve cultuur Een innovatieve cultuur zou niet beperkt moeten blijven tot de innovatieafdeling, maar voor het hele bedrijf moeten gelden. Cultuurverandering heeft tijd nodig en zou hand in hand moeten gaan met de aanpassing van de beoordelingscriteria van alle medewerkers.
4. Het vinden van geschikte partners Samenwerkingspartners worden niet alleen op objectieve criteria geselecteerd. Ook vertrouwen en een klik met de partij spelen een rol. Deze criteria zijn lastiger te meten dan de objectieve criteria. 44 procent van de ondervraagde CEO’s heeft plannen om het komende jaar te gaan samenwerken in een alliantie of joint venture. Samenwerking met de overheid valt hier ook onder, hoewel de meningen verdeeld zijn over de rol die de overheid zou moeten spelen in het aanjagen van innovatie. 5. Het op de juiste manier meten en waarderen van innovatie Het identificeren van de juiste KPI’s en tijdshorizon waarover de terugverdientijd (ROI) van innovaties
Figuur 1. Innovatieaspecten: uitdagend of niet?
Hoe uitdagend vindt u de volgende aspecten om innovatie binnen uw organisatie mogelijk te maken?
Samenvatting Vijf jaar geleden was globalisering een van de belangrijkste prioriteiten om groei te kunnen realiseren. Nu is dat innovatie. Innovatie die organische groei drijft, maar vooral ook innovatie die voor technologische of sociale doorbraken zorgt: de zogeheten ‘disruptive innovation’. Met de laatste categorie innovatie kan een organisatie of maatschappij een nieuw hoger gelegen plateau van groei en daarmee van rendement of welvaart bereiken. Wil de onderneming haar continuïteit op lange termijn waarborgen, dan moet zij innoveren. Hierbij geldt: innoveren of geïnnoveerd worden, want er is altijd wel een concurrent die sneller en beter kan innoveren en die daarmee de markt en verdienmodellen kan beïnvloeden. Het is belangrijk om innovatie als aparte functie in de organisatie te verankeren, met een eigen strategie en verdienmodel. Op die manier is structureel succes te waarborgen.
Het verkorten van de time-to-market en het vergroten van schaalbaarheid van innovatie 4%
12%
29%
42%
12%
30%
40%
13%
moet worden berekend is ingewikkeld. Hierdoor worden veel innovaties nooit tot uitvoering gebracht.
Talentmanagement 3%
13%
Het creëren van een innovatieve cultuur 5%
16%
32%
34%
12%
37%
9%
35%
10%
Het vinden van geschikte partners 4%
16%
31%
Het op de juiste manier meten en waarderen van innovatie 4%
15%
Helemaal niet uitdagend Een beetje uitdagend
34% Vrij eenvoudig Erg uitdagend
Bron: ‘Breakthrough Innovation and Growth’ PwC September 2013
Niet eenvoudig, niet uitdagend
Wat hierbij opvalt is dat de meeste uitdagingen te maken hebben met de uitvoerende kant van innovatie en niet gaan over bijvoorbeeld het definiëren van een strategie. Dat kan worden verklaard doordat strategievorming pas aan de orde komt als een onderneming structureel met innovatie aan de slag gaat. Dat betekent dat er een zekere mate van volwassenheid moet zijn van de inrichting van innovatie in een bedrijf. Op dit moment zie je dit alleen bij de voorlopers in innovatie.
3. Voorlopers in innovatie hebben heldere doelstelling van innovatie De geënquêteerde voorlopers in innovatie hebben een gestructureerde en volwassen aanpak van innovatie. Ze innoveren
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 7
heel doelbewust. Uit het onderzoek ‘Breakthrough Innovation and Growth’ van PwC zijn vier elementen geïdentificeerd waarin de meest innovatieve bedrijven zich onderscheiden van minder innovatieve bedrijven.
•
•
•
Betere onderkenning van het belang van innovatie 80 procent van de meest innovatieve bedrijven onderkent het belang van innovatie en sturen innovatie aan als een gestructureerd proces inclusief doelstellingen, KPI’s en periodieke evaluatie-momenten. Coherente innovatiestrategie De meest innovatieve bedrijven hebben hun overall strategie doorvertaald naar een innovatiestrategie. De uitvoering van het innovatieproces zal bijdragen aan de overall doelstelling van het bedrijf. Onderzoek laat zien dat ondernemingen die innovatie weten te verankeren in hun strategie, primaire processen en bedrijfscultuur, tot driemaal succesvoller zijn in het creëren van winstgevende groei en beloond worden met een hogere aandelenkoers. Meer focus op breakthrough- en radicale innovatie Breakthrough-innovaties en radicale innovaties zijn innovaties die voor een groot concurrentievoordeel zorgen, of het ecosysteem rondom een product, dienst, technologie of businessmodel veranderen. Daar tegenover staat incrementele innovatie; kleine veranderingen aan bestaande of deels bestaande producten, diensten, technologie of businessmodel. Innovatieve bedrijven stellen zichzelf twee keer zo vaak als doel om tot breakthrough- of disruptieve innovaties te komen als bedrijven die tot de minst innovatieve 20 procent behoren.
•
Meer samenwerking en open innovatie De meest innovatieve bedrijven werken vaker samen met externe partijen om een nieuw product of dienst te realiseren
8
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
of om die in de markt te zetten. Ze hebben drie keer meer ervaring in het opbouwen van een vertrouwensrelatie en samenwerkingsomgeving dan bedrijven die het minst innovatief zijn.
Breakthrough innovation: Changes to an existing product, service or process that has a significant impact on the business. Disruptive innovation: New products or services impacting existing industries and business, creating a new market, value network and business models.
4. Er is een blauwdruk om innovatie beheersbaar te maken Als innovatieactiviteiten regelmatig terugkomen, dan is dat het moment om innovatie als een separate organisatiefunctie te gaan beschouwen. Maar de meeste organisaties zijn nu nog in de experimentele fase, waarin innovaties ad hoc worden gemanaged. Ze leren gaandeweg. De meest innovatieve bedrijven zijn zodanig ingericht dat het innovatieve vermogen van de organisatie wordt gekanaliseerd en daarmee gemaximaliseerd. Soms komt innovatie voort uit toeval, waarbij fundamenteel onderzoek iets heeft opgeleverd wat zich van tevoren lastig zou hebben laten voorspellen. Echter, de meerderheid van innovaties kan juist ontstaan door een gestructureerde aanpak. Innovatie wordt door de meest innovatieve bedrijven beschouwd als iets wat juist kan ontstaan doordat een heldere doelstelling is geformuleerd en de activiteiten van de verschillende organisatieonderdelen op elkaar zijn afgestemd. In figuur 2 wordt de innovatieblauwdruk weergegeven die door PwC is ontwikkeld om in vier stappen tot een organisatieinrichting te komen waarbij innovatie wordt verankerd in de organisatie.
Stap 1. Stel doelstellingen vast Innovatie zou een bijdrage moeten leveren aan de groeidoelstellingen van het bedrijf. Daarom is het van belang dat de organisatie deze eerst helder formuleert. Stap 2. Definieer een innovatiestrategie Vanuit de businessdoelstellingen worden organisatiebrede innovatiedoelstellingen opgesteld en van daaruit kan voor elke business unit of klantsegment de innovatiestrategie bepaald worden. In deze fase wordt ook bepaald welk type innovatie nodig is: offensief om een strategisch voordeel te creëren of defensief om niet (nog verder) achter te lopen op concurrenten. Stap 3. Creëer een innovatieoperatingmodel Vervolgens wordt het innovatieoperatingmodel bepaald, die de innovatiestrategie tot uitvoering brengt. Er wordt naar de vier ‘zachte’ aspecten gekeken die het innovatief vermogen van het bedrijf stimuleren: leiderschap, cultuur, talent, en ecosysteem. Het is belangrijk om hier bewust bij stil te staan, keuzes in te maken en hierover te communiceren, dit te trainen en na te jagen. Daarnaast zijn er zes aspecten die belangrijk zijn om te definiëren en in te richten om innovaties succesvol te kunnen realiseren: proces, portfolio, governance, organisatiestructuur, financiering en beoordelingscriteria/ incentives. Door de operationele inrichting, of ‘harde’ randvoorwaarden, af te stemmen op de zachte randvoorwaarden, kan de organisatie haar innovatief vermogen maximaliseren. Stap 4. Executie van de innovatie Na implementatie van het innovatieoperatingmodel kan begonnen worden met de uitvoering ervan, waarbij het meten en evalueren zeer belangrijk zijn. Op die manier kan koers worden gehouden ten opzichte van de oorspronkelijke doelstellingen, maar het draagt ook bij aan het creëren van een lerende organisatie om het innovatief vermogen verder te verbeteren.
Figuur 2. Innovatieblauwdruk PwC
Innovatieblauwdruk PwC 1. Ondernemings- en innovatiedoelen
2. Innovatiestrategie
Dimensies operatingmodel 3. 4. 5. 6. 7.
Leiderschap Cultuur Talent Ecosysteem Proces
8. Portfolio 9. Governance 10. Organisatiestructuur 11. Financiering 12. Beoordelingscriteria en incentives
Nieuwe producten, diensten, technologieën, businessmodellen, processen, kanalen waardeketen
Bron: GIS report, ‘Breakthrough Innovation and Growth’ PwC September 2013
5. Innovatie-operatingmodel waarborgt continuïteit onderneming Uit onderzoek is gebleken dat innovatie een competitieve noodzaak is geworden en dat het belang in de komende jaren alleen maar zal toenemen. Dat betekent dat er altijd wel een concurrent zal zijn die in staat is om met behulp van innovatie een competitief voordeel te krijgen. De noodzaak om
blijvend te innoveren wordt daarmee alleen maar vergroot. Om die reden is het voor elke onderneming van belang om stil te staan bij de rol die innovatie moet spelen. Afhankelijk van die uitkomst kan de onderneming met de innovatieblauwdruk bepalen hoe zij innovatie in de organisatie kan verankeren.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 9
Klare taal! Benchmark controleverklaring ‘nieuwe stijl’ onder Nederlandse beursfondsen Een aantal accountants van beursgenoteerde ondernemingen heeft bij de jaarrekening over 2013 een informatievere controleverklaring verstrekt. Zij lopen daarmee vooruit op een verplichting die naar verwachting voor de jaarrekeningen over 2014 van alle beursgenoteerde ondernemingen gaat gelden. Peter Eimers - Vaktechnisch bureau (National Office), Assurance Frans de Groot - Vaktechnisch bureau (National Office), Assurance
1. Transparant over controlewerkzaamheden Noem het de tragiek van de accountant: tienduizenden controle-uren teruggebracht tot een standaardtekst. Een controleverklaring die bij een grote internationale bank nauwelijks afwijkt van een regionaal productiebedrijf. De accountant verricht noeste arbeid, maar dat onttrekt zich voor het grootste deel aan het zicht van de belanghebbenden waar hij het voor doet. De huidige controleverklaring bevat te weinig informatie die van belang is voor de oordeelsvorming van de buitenwereld. Dat is op zijn minst curieus. Immers, de externe accountant is een openbare beroepsbeoefenaar: hij dient het maatschappelijke belang. Daartoe moet hij transparant en begrijpelijk zijn over zijn bevindingen en over hoe die tot stand
10
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
zijn gekomen. Maar in plaats daarvan blijven zijn controlewerkzaamheden ten aanzien van veronderstellingen bij waarderingen, complexe belastingposities, voorzieningen, omzetverantwoording en de betrouwbaarheid van processen en systemen voor het grote publiek onder de radar. Dat geldt ook voor zijn discussies met bestuurders en commissarissen over de jaarrekening, het jaarverslag en de controle daarvan. Signalerende rol versterken De accountant heeft altijd gerapporteerd aan het bestuur van de onderneming en aan de raad van commissarissen. In voorkomende gevallen is er contact met de bank of een specifieke toezichthouder, zoals De Nederlandsche Bank (DNB) of de overheid. Aandeelhouders, andere belanghebbenden en de maatschappij in bredere zin moeten het evenwel doen
‘Klare taal’; Benchmark controleverklaring ‘nieuwe stijl’ onder Nederlandse beursfondsen (beschikbaar in Nederlands en Engels)
met zijn eindoordeel over de jaarrekening die in standaard bewoordingen wordt weergegeven. De beroepsgroep zoekt al jaren naar nieuwe wegen om zijn signalerende rol te versterken en de maatschappelijke rol beter in te vullen. Zo geeft de NBA, de beroepsorganisatie voor accountants, sinds 2010 periodiek publieke management letters uit. Daarin worden bevindingen uit individuele jaarrekeningcontroles vertaald naar generieke maatschappelijk relevante thema’s en risico’s. Er zijn intussen publieke management letters voor onder andere gemeenten, zorg en vastgoed. Ook op Nederlandse aandeelhoudersvergaderingen (ava) worden externe accountants mondiger. Velen nemen bij de bespreking van de jaarrekening in de ava op eigen initiatief het woord om de aandeelhouders in te lichten over de controle. Volgens onderzoek van de NBA gebeurde dit in 2013 in 56 procent van de ava’s. Dit tot genoegen van belangenbehartigers van (institutionele) beleggers, zoals de vereniging van effectenbezitters (VEB) en Eumedion, die hiertoe hadden opgeroepen. Keur aan wereldwijde initiatieven De controleverklaring ‘nieuwe stijl’ is een logische vervolgstap. Er is internationaal hard gewerkt aan een verklaring die meer informatie bevat over de opzet van de controle bij ondernemingen. De International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB) publiceerde in de zomer van 2013 een eigen ontwerp. In het Verenigd Koninkrijk (VK) is een informatievere controleverklaring met ingang van 2013 al verplicht. En ook de Amerikaanse toezichthouder op accountants (PCAOB) wil accountants verplichten meer informatie te geven over hun controle. Bij al deze initiatieven is meer en relevantere informatie de gemene deler. Maar verschillen zijn er ook. Zo is in het VK gekozen voor een controleverklaring die gericht is op de ‘story van de audit’.
Accountants vermelden de belangrijkste controlerisico’s en materialiteit, inclusief de werkzaamheden die hierop zijn uitgevoerd. De IAASB en de PCAOB hebben gekozen voor het vermelden van aangelegenheden die het ‘meest significant’ zijn geweest tijdens de controle en/of die veel aandacht hebben gevraagd van de accountant. Dit kunnen controlerisico’s zijn, maar ook wijzigingen van de aanpak gedurende de controle als gevolg van significante tekortkomingen in de interne beheersing. De verwachting is dat een informatievere controleverklaring rond 2017 toepassing geniet in een groot deel van de wereld. In Nederland streeft de NBA naar verplichte introductie voor beursgenoteerde ondernemingen voor jaarrekeningen over 2014. Nederland loopt voorop De IAASB heeft een beroep gedaan op accountants om aan de slag te gaan. De NBA heeft, in lijn met dit verzoek, accountantsorganisaties opgeroepen om de nieuwe verklaring te testen. Het is immers al onder de huidige controlestandaarden mogelijk om op vrijwillige basis de nieuwe verklaring voor jaarrekeningcontroles over 2013 toe te passen. Ook de Nederlandse politiek en belangenbehartigers van beleggers, zoals VEB en Eumedion, hebben hier stevig op aangedrongen. PwC heeft samen met een aantal andere accountantsorganisaties de handschoen opgepakt. We zijn de nieuwe controleverklaring gaan testen bij een aantal Nederlandse beursfondsen. In eerste instantie met directies en commissarissen, uiteindelijk in een aantal gevallen ook publiekelijk. Met als doel om tot een dialoog met ondernemingen en belanghebbenden te komen. En om te onderzoeken op welke punten de internationale voorstellen kunnen worden verbeterd. Soms zijn wij verder gegaan dan de voorstellen van de IAASB. Zo geven we in een aantal verklaringen informatie over de ondernemingsspecifieke reikwijdte van de controle en lichten we de gehanteerde materialiteit toe.
Samenvatting Eind maart 2014 heeft PwC een benchmarkonderzoek gepubliceerd, ‘Klare taal!’, over de toepassing van een informatievere controleverklaring onder Nederlandse beursfondsen. Deze bijdrage is een samenvatting van deze publicatie. De accountant spreekt meer de taal van de gebruikers van de jaarrekening. Een transparante controleverklaring kan echter niet op zichzelf staan. Voor échte transparantie naar belanghebbenden is het noodzakelijk dat ook directies, commissarissen, regelgevers, toezichthouders en de belanghebbenden zelf een duit in het zakje doen.
Het enthousiasme waarmee bestuurders en commissarissen van de betrokken ondernemingen op de proef reageren, is zeer bemoedigend. Ook zij zijn overtuigd van het belang dat belanghebbenden accuraat worden geïnformeerd over de controlewerkzaamheden van de accountant. Het resultaat is dat bijna de helft van de al gepubliceerde jaarverslagen over het boekjaar 2013 van Nederlandse AEX- en AMX-beursfondsen al een controleverklaring ‘nieuwe stijl’ bevat. Nederland (vrijwillig) loopt samen met het VK (verplicht) voorop. Zowel de IAASB als de PCAOB heeft met interesse kennisgenomen van de ontwikkelingen in Nederland.
2. Analyse controleverklaring ‘nieuwe stijl’ De pilot waarbij een aantal accountants al bij de jaarrekening 2013 een informatievere controleverklaring verstrekte, is van grote waarde, omdat nu al de gevolgen voor gebruikers van jaarrekeningen, raden van commissarissen, directies en accountants kunnen worden geëvalueerd. Natuurlijk is niet alles volledig uitgekristalliseerd: het was soms letterlijk pionieren. Is dat erg?
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 11
Zeker niet, want de pilot levert een schat aan lessen voor de toekomst op waarmee standaardsetters hun voordeel kunnen doen. Dit leidt tot betere standaarden, optimaal afgestemd op de praktijk.
wat de accountant van de jaarrekening als geheel vindt. Vervolgens geeft de accountant een overzicht van de kernpunten uit zijn controle (‘key audit
Er zijn ook ondernemingen die ervoor gekozen hebben om niet op een definitieve internationale standaard vooruit te lopen. Zij hechten aan een vastgesteld normenkader dat via een ‘due process’ tot stand is gekomen. Daar is ook iets voor te zeggen. Wel hebben wij bij veel van die ondernemingen een discussie gevoerd met directie en commissarissen over hoe de nieuwe verklaring er bij hun onderneming uit zou zien. Ook die discussies hebben nuttige nieuwe inzichten opgeleverd.
Tabel 2. 68 kernpunten gerapporteerd in 17 controleverklaringen
Bijna helft gepubliceerde AEX- en AMXjaarverslagen heeft controleverklaring ‘nieuwe stijl’ De nieuwe controleverklaring die in Nederland is toegepast, is gebaseerd op de voorbeeldtekst in de ontwerpstandaard van de IAASB. Deze is door enkele accountants aangevuld met passages over materialiteit en de reikwijdte van de groepscontrole die ook voorkomen in de verklaringen die in het VK zijn afgegeven. Onze benchmark heeft zich gericht op AEX- en AMX–fondsen (op basis van de nieuwe indeling van Euronext per 24 maart 2014). Zie tabel 1. Begin met oordeel gevolgd door kernpunten controle De nieuwe controleverklaring begint met het oordeel. Zo wordt direct duidelijk
matters’) en trekt hij een conclusie over de analyse van het management over de continuïteitsveronderstelling. Het gaat hier dus om informatie die specifiek is
Aantal kernpunten
Item over continuïteit
Item over materialiteit
Item over reikwijdte groepscontrole
Ahold
5
ja
nee
ja
Brunel
3
ja
ja
ja
Corio
3
ja
nee
nee
KPN
3
ja
ja
ja
NSI
2
ja
nee
nee
Nutreco
3
ja
nee
nee
PostNL
5
ja
ja
ja
Randstad
4
ja
ja
ja
Reed Elsevier *)
4
ja
ja
ja
SBM
3
ja
nee
nee
Shell *)
6
ja
ja
ja
Sligro
3
ja
nee
nee
TNT Express
6
ja
nee
nee
Unilever *)
6
ja
ja
ja
Vastned
5
ja
ja
ja
Vopak
4
ja
nee
ja
Wereldhave
3
ja
nee
nee
*Als gevolg van de geldende verplichte controleverklaring in het VK en de gecombineerde publicatie van de jaarrekeningen, heeft de accountant van Unilever NV verwezen naar de controleverklaring van de accountant van Unilever plc. Bij Reed Elsevier NV heeft de accountant verwezen naar de controleverklaring bij de gecombineerde jaarrekening van Reed Elsevier plc en Reed Elsevier NV. Shell is een plc; de accountant volgt daarom de Britse vereisten. In deze benchmark is gebruikgemaakt van de controleverklaringen bij deze plc’s waarbij de daar door de accountant genoemde risico’s zijn beschouwd als key audit matters.
Tabel 1. Benchmark AEX- en AMX-fondsen
Informatievere controleverklaring in gepubliceerde jaarrekeningen AMX-fondsen
Informatievere controleverklaring in gepubliceerde jaarrekeningen AEX-fondsen
Totaal
Totaal
wel
niet
wel
niet
wel
niet
9
13
8
8
17
21
De benchmark betreft de tot 22 maart 2014 op internet gepubliceerde jaarverslagen. Per 22 maart 2014 hebben 3 AEX- en 9 AMX-fondsen hun jaarrekening nog niet gepubliceerd. Zie bijlage 1 in ‘Klare taal!’ voor nadere details.
12
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
voor de jaarrekening van de betreffende onderneming. De standaardteksten komen pas verderop terug in de controleverklaring of krijgen bij sommige ondernemingen een plek in de bijlagen.
Tabel 3. Kernpunten specifiek gemaakt
Acquisitie en verkoop van bedrijfsactiviteiten
AEX
AMX
Totaal
4
5
9
(Latente) belastingposities
8
1
9
Kernpunten van de controle De kernpunten van de controle zijn zaken die het meest significant zijn geweest tijdens de controle of die van de accountant veel aandacht hebben gevraagd. Deze zogenoemde ‘key audit matters’ hebben een hoge informatiewaarde, omdat ze specifiek zijn voor de gecontroleerde onderneming. Het gaat dus niet om standaardteksten die voor alle organisaties jaar-in-jaar-uit gelijk blijven.
Waardering goodwill
5
3
8
Waardering vastgoed
2
3
5
Frauderisico/opbrengstenverantwoording
4
1
5
Pensioenen
2
2
4
Waardering overige activa
3
1
4
Dit laatste blijkt een grote uitdaging. Zo gaat het bijvoorbeeld bij een groot bedrag van goodwill niet zozeer om het feit dat impairment-analyses zijn getoetst, maar vooral om die onderdelen van de goodwill waar de analyses geen of weinig overwaarde bevatten en die dus gevoelig zijn voor verandering in de waardering. Gebruikers verwachten dat de accountant extra kritisch is op de gehanteerde veronderstellingen en onderliggende kasstromen. Dat geldt ook voor de toelichting van de onderneming rondom gevoeligheden van gekozen veronderstellingen.
Waardering debiteuren
0
2
2
Liquiditeitspositie/bankleningen
0
2
2
Uit de benchmark blijkt dat 68 kernpunten van de controle zijn gerapporteerd in 17 controleverklaringen. Deze kernpunten vormen een mix van items die uniek zijn voor de onderneming en items die qua aard ook bij andere ondernemingen worden gerapporteerd maar nu specifiek zijn gemaakt. Zie tabel 3. De gerapporteerde kernpunten hebben betrekking op een grote verscheidenheid aan onderwerpen. Het gaat bijvoorbeeld om de waardering van goodwill of vastgoed, de belastingpositie, de waardering en verwerking van derivaten, de pensioenvoorziening of de IT-omgeving.
Management override of controls
3
1
4
Claims & litigations
3
0
3
Derivaten
1
2
3
Inkoopbonussen
1
1
2
IT omgeving
0
2
2
Overig
4
2
6
Totaal
40
28
68
Materialiteit en reikwijdte groepscontrole Een aantal controleverklaringen bevat een passage over de door de accountant gehanteerde materialiteit en de reikwijdte van de groepscontrole. Deze accountants hebben zich - indachtig de specifieke behoefte van beleggers en het doel van de pilot - niet uitsluitend gebaseerd op de IAASB-voorbeeldtekst. Deze bevat dergelijke passages immers niet. Overigens is de IAASB van mening dat dergelijke passages prima passen in het concept van de IAASB, maar dat dit niet in alle situaties relevant hoeft te zijn. Feit is dat op dit aspect enige terughoudendheid is te bespeuren onder accountants. Wellicht vindt men het lastig om het concept van materialiteit en de daarbij gehanteerde keuzes in de controle van groepsonderdelen uiteen te zetten in de verklaring. Dat is begrijpelijk. Echter, inzicht in de betekenis van materialiteit, hoe die is bepaald en welke keuzes er in de reikwijdte van de groepscontrole zijn gemaakt, kan van belang zijn voor een goed begrip van de accountantscontrole en haar
beperkingen. Het is daarom zeer nuttig dat een aantal accountants een aanzet heeft gegeven, zodat er een serieuze discussie binnen het accountantsberoep en met belanghebbenden kan plaatsvinden. Continuïteit van de onderneming In de sectie over continuïteit geeft de accountant aan of hij het eens is met de conclusies van het management over de continuïteit van de onderneming. Dit doet hij ongeacht of er al dan niet sprake is van een probleem. In de oude verklaring maakte de accountant slechts melding als hij een probleem rondom de continuïteit had gesignaleerd. Een uitzonderingsparagraaf werkt als een rode vlag en roept mogelijk meer alertheid op bij gebruikers dan een paragraaf die jaarlijks wordt opgenomen. Daar staat echter tegenover dat risico’s ten aanzien van continuïteit zich bewegen langs een continuüm van een heel laag risico tot een heel hoog risico. Hierbij past nuance die zich niet gemakkelijk laat vertalen tot een keuze tussen wel of niet rapporteren, maar
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 13
eerder tot een periodieke genuanceerde rapportage over de situatie.
uitgegeven controleverklaringen nog niet gehanteerd.
Het is de vraag of het huidige voorstel daar recht aan doet. Nadeel van de nieuwe tekst is dat deze wordt gepercipieerd als ‘boilerplate’ met summiere informatiewaarde. Ook kan de verwachting ontstaan dat de accountant informatie gaat geven op aspecten waar het passend is dat de onderneming dat doet. Een logischer streven zou zijn om vanuit de verslaggevingsregels te vereisen dat iedere onderneming een genuanceerde continuïteitsanalyse opneemt in haar jaarrekening en dat de accountant in zijn verklaring expliciet aangeeft wat hij van die analyse vindt.
3. De controleverklaring is het sluitstuk
Aandacht voor leesbaarheid In tegenstelling tot de gebruikelijke controleverklaring, bevat de nieuwe controleverklaring meer ondernemingsspecifieke informatie. Daardoor wordt de controleverklaring aanzienlijk langer. Hierdoor ontstaat het risico dat de gebruiker niet in een oogopslag langs de meest opvallende aspecten in de verklaring wordt geleid. PwC heeft dit bij een aantal controleverklaringen ondervangen door in elke nieuwe controleverklaring de belangrijkste statements in een kader te plaatsen, afhankelijk van het beursfonds al dan niet in een andere kleurstelling. Daarnaast is bij een aantal beursfondsen een deel van de tekst verplaatst naar een bijlage bij de controleverklaring. Het betreft de (verplichte) paragraaf over de verantwoordelijkheden van de onderneming en de accountant. Deze paragraaf is weliswaar relevant, maar voor iedere onderneming gelijk en dus een dissonant tussen de ondernemingsspecifieke informatie. De IAASB heeft aan nationale regelgevers de mogelijkheid gegeven om in de controleverklaring te verwijzen naar een website waar deze generieke paragraaf is opgenomen. Deze optie is bij de recent
14
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Een ondernemingsspecifieke controleverklaring gaat hand in hand met specifiekere informatieverstrekking door de onderneming en haar raad van commissarissen (rvc). Wij zien de informatievere controleverklaring als een begin naar meer relevante informatieverstrekking aan belanghebbenden. De informatie in de controleverklaring zal complementair moeten zijn aan de informatie die de directie en de rvc verstrekt in de jaarrekening en het jaarverslag. De controleverklaring is het sluitstuk op de jaarrekening van de onderneming. Daarbij is vooral de samenhang met de door de onderneming gerapporteerde risico’s en schattingen relevant. De pilot leert dat dit een grote uitdaging is voor directies, commissarissen en accountants. De roep om meer tijdige en transparante informatie zal alleen maar toenemen. Dit wordt aangejaagd door nieuwe mogelijkheden rondom online, real time informatieverschaffing en het toenemende belang van niet-financiële informatie. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de accountant. Echter, niet alleen de accountant is aan zet. In ‘Klare taal’ laten wij zien dat er voor directies, commissarissen, regelgevers, toezichthouders, aandeelhouders en andere belanghebbenden ook een belangrijke rol is weggelegd. Daarbij is het zaak om de belangen goed op elkaar af te stemmen en de rollen zuiver te houden. Wij zien de door een aantal accountants afgegeven controleverklaring nieuwe stijl als een zeer belangrijke stap in de ontwikkeling naar transparantere en relevantere informatie aan belanghebbenden. Het belang van deze stap mag niet worden onderschat.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 15
Innovatie in de jaarrekening Hoe komt de waarde die ondernemingen creëren met innovatie, tot uitdrukking in de jaarrekening? En hoe kunnen innovatieve ondernemingen de waarde van datgene wat zij ontwikkelen beter tot uitdrukking brengen in hun jaarverslaggeving? Arjan Brouwer -Vaktechnisch bureau (National Office), Assurance Kavita Nandram - Audit, Assurance
1. Beperkte opname van immateriële activa in de jaarrekening Bij zowel ondernemingen als overheden staat innovatie hoog op de agenda. Innovatie is van belang om op langere termijn te kunnen blijven concurreren met concurrerende ondernemingen en landen. We kennen allemaal de voorbeelden van ondernemingen die niet in staat zijn geweest om te blijven innoveren en hun rol binnen een sector gemarginaliseerd hebben zien worden. Ook de voorbeelden van bedrijven als Apple, Google, Facebook, ASML en Crucell die dankzij succesvolle innovatie wel veel waarde hebben gecreëerd, zijn alom bekend.
Bij Apple, Google, Facebook, ASML en Crucell valt op dat maar een beperkt deel van de waarde die aandeelhouders aan deze ondernemingen toekennen tot uitdrukking komt op de balans. Crucell werd begin 2011 overgenomen voor een prijs die ongeveer 2,5 keer zo hoog was als de boekwaarde. Voor de andere ondernemingen varieerde de boekwaarde eind 2013 tussen de 12 en 26 procent van de beurswaarde.
16
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Een steeds kleiner deel van de waarde van een onderneming wordt bepaald door haar tastbare activa. Juist bij ondernemingen waarvoor innovatie de drijvende kracht is voor de toekomst en de waarde van de onderneming wordt de waarde vooral bepaald door de immateriële activa, zoals patenten, lopende ontwikkelprojecten, de mensen en hun opgebouwde collectieve kennis en vaardigheden die in de toekomst weer voor nieuwe innovaties zullen zorgen.
2. De huidige verslaggevingsregels ten aanzien van de activering van immateriële activa De verwerking van immateriële activa wordt bij toepassing van NL GAAP geregeld in Richtlijn (RJ) 210 en bij toepassing van IFRS in IAS 38. Sterker dan RJ 210 maakt IAS 38 een onderscheid tussen immateriële activa die worden gekocht of via een overname worden verkregen en immateriële activa die intern worden ontwikkeld. Voor de eerste categorie wordt verondersteld dat de onderneming de waarschijnlijkheid van toekomstige economische voordelen heeft afgewogen en dat dit is gereflecteerd in de betaalde prijs waardoor gekochte immateriële activa in beginsel worden geactiveerd. Voor intern ontwikkelde
immateriële activa gelden specifieke eisen waardoor uitgaven voor de interne ontwikkeling van immateriële activa in veel minder gevallen tot activering leiden. Dat leidt niet in alle gevallen tot logische uitkomsten. Zie het voorbeeld in het kader. Voorbeeld Een redelijk succesvolle Nederlandse voetbalclub geeft jaarlijks 5 miljoen euro uit aan de opleiding van jong talent in lijn met de voetbalvisie van de club. Met de regelmaat van de klok stromen talenten door naar het eerste elftal. De meest succesvolle spelers uit de clubhistorie zijn intern opgeleid en ook qua transferopbrengsten worden de investeringen in het intern opleiden van spelers dubbel en dwars terugverdiend. Gekochte spelers daarentegen hebben vaak last van aanpassingsproblemen en de grootste aankopen uit de afgelopen jaren zijn later met verlies doorverkocht. Op basis van de verslaggevingsregels worden de uitgaven voor aangekochte spelers op de balans geactiveerd als immaterieel actief en worden de uitgaven voor de interne opleiding van spelers als kosten verwerkt in de winst-en-verliesrekening.
Voor intern ontwikkelde immateriële activa geldt dat een groot deel hiervan niet geactiveerd mag worden op de balans. Zo mogen intern ontwikkelde goodwill, merken, uitgaverechten, klantenbestanden en gelijksoortige posten niet als actief worden opgenomen. Ook kosten van onderzoek worden niet geactiveerd. Onderzoek heeft als doel om nieuwe kennis en inzichten te ontwikkelen en in deze fase is nog onvoldoende duidelijk of dit proces uiteindelijk zal leiden tot de daadwerkelijke ontwikkeling van een actief dat in de toekomst economische voordelen zal opleveren. In de ontwikkelingsfase wordt de verkregen kennis toegepast met als doel om uiteindelijk te komen tot nieuwe of substantieel verbeterde materialen, apparaten, producten, processen, systemen of diensten. Uitgaven die worden gedaan voor de ontwikkeling van immateriële activa worden geactiveerd als aan de voorwaarden (zie kader) wordt voldaan. Voorwaarden voor activering ontwikkelingskosten • Het is technisch mogelijk het actief te voltooien, zodat het beschikbaar zal zijn voor gebruik of verkoop. • De onderneming heeft de intentie om het actief te voltooien en het te gebruiken of te verkopen. • De onderneming kan het immaterieel vast actief gebruiken of verkopen. • Het actief zal waarschijnlijk toekomstige economische voordelen genereren. • De onderneming beschikt over adequate technische, financiële en andere middelen om de ontwikkeling te voltooien en het immaterieel vast actief te gebruiken of te verkopen. En: • De onderneming kan de uitgaven gedurende de ontwikkeling van het immaterieel vast actief betrouwbaar vaststellen.
Activering vindt pas plaats vanaf het moment dat aan deze voorwaarden wordt voldaan en kosten die in eerdere perioden in de winst-en-verliesrekening zijn verwerkt worden later niet alsnog geactiveerd als op dat moment aan de voorwaarden van activering wordt voldaan. De onderneming houdt voor geactiveerde ontwikkelkosten een wettelijke reserve aan waardoor investeringen in de interne ontwikkeling van immateriële activa ongeacht de verwerkingswijze de vrij uitkeerbare reserves aantast.
3. Praktische consequenties Zou het niet voor de hand liggen dat een onderneming aan de hiervoor genoemde criteria voldoet voordat ze überhaupt materiële bedragen van de aandeelhouders uitgeeft aan de ontwikkeling van immateriële activa en altijd vooraf toetst of een project technisch uitvoerbaar is, economische voordelen gaat opleveren en de kosten op een goede manier bijhoudt? In de praktijk ligt dat genuanceerder. Technische uitvoerbaarheid en economische voordelen nog niet waarschijnlijk Uiteraard zal een onderneming investeren in ontwikkeling met als doel om hiermee in de toekomst economische voordelen te behalen. Maar het is ook zeer goed denkbaar dat een onderneming significant investeert in ontwikkeling terwijl bijvoorbeeld de technische uitvoerbaarheid nog niet is aangetoond of economische voordelen nog niet waarschijnlijk zijn. Innovatie heeft veel te maken met investeren in nieuwe mogelijkheden, die zich nog niet hebben bewezen en waarvoor succes niet is gegarandeerd maar die wel de potentie hebben om aan belangrijke behoeften te voldoen. Denk hierbij aan de ontwikkeling van medicijnen. De praktijk laat zien dat dergelijke ontwikkeltrajecten lang duren en in veel gevallen niet komen tot een succesvol medicijn. Om die reden komen de kosten van een dergelijk
Samenvatting Een steeds kleiner deel van de waarde van een onderneming wordt bepaald door haar tastbare activa. Juist bij ondernemingen waar innovatie de drijvende kracht is voor de toekomst en de waarde van de onderneming, wordt de waarde vooral bepaald door de immateriële activa. In dit artikel gaan we in op de verslaggevingsregels die zorgen voor de relatief beperkte opname van immateriële activa in de jaarrekening en op de wijze waarop innovatieve ondernemingen de waarde van datgene wat zij ontwikkelen beter tot uitdrukking kunnen brengen in de jaarverslaggeving.
ontwikkeltraject over het algemeen niet voor activering in aanmerking. Dat betekent niet dat investering in een dergelijk ontwikkeltraject een onverstandige keuze is voor de onderneming. Zowel vanuit maatschappelijk als vanuit bedrijfseconomisch perspectief kan de waarde die deze onderneming toevoegt significant zijn en kan één succes meer opleveren dan alle mislukte projecten bij elkaar gekost hebben. Dat geldt ook voor het eerder genoemde voorbeeld van de voetbalclub. Als er per jaar honderd jeugdspelers starten dan zal er daarvan misschien maar één succesvol zijn. Van de totale uitgaven binnen de jeugdopleiding wordt dus 99 procent uitgegeven aan spelers die geen economische voordelen opleveren en vooraf is niet bekend welke speler wel succesvol zal zijn. Daarom worden de uitgaven in de winst-en-verliesrekening verwerkt, alhoewel het doen van de uitgaven een goed onderbouwd en rationeel bedrijfseconomisch besluit is. En ook bij de eerste ontwikkeling van mobiele telefonie, zonnepanelen, navigatiesystemen, elektrische auto’s of 3D-printers is het maar zeer de vraag of
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 17
de desbetreffende ondernemingen op dat moment konden aantonen dat hun ideeën zouden leiden tot de ontwikkeling van een commercieel succesvol product. Middelen voor voltooiing nog niet beschikbaar De beschikbaarheid van middelen om de ontwikkeling te voltooien ligt ook niet altijd voor de hand. In veel gevallen zijn start-up ondernemingen in staat om financiering te vinden voor een eerste fase van de ontwikkeling. Naar gelang de ontwikkeling verder succesvol verloopt zullen ze op basis van de resultaten nieuwe financieringsbronnen interesseren en aanboren om de volgende fase te financieren. In een dergelijke situatie zijn de middelen om de ontwikkeling te voltooien nog niet beschikbaar. Ook dat kan activering van de uitgaven in de weg staan. Ontwikkelingsuitgaven nog niet betrouwbaar vastgesteld Het betrouwbaar vaststellen van de uitgaven voor ontwikkeling kan vooral lastig zijn als onderzoekers en ontwikkelaars binnen één afdeling bezig zijn met zowel onderzoek, ontwikkeling als onderhoud van bestaande producten. Denk hierbij aan een softwarebedrijf waar de technici zowel nadenken over nieuwe mogelijkheden voor een nieuwe generatie van de software, nieuwe modules binnen een bestaand pakket ontwikkelen als bugs in de huidige versie oplossen. Om tot activering van ontwikkelkosten te komen moet de onderneming een goede urenverantwoording en -administratie bijhouden zodat duidelijk is welke uren concreet worden besteed aan de ontwikkeling van producten. Ontwikkelmethodiek sluit niet altijd aan bij criteria Daarbij komt dat lang niet alle ondernemingen in de praktijk een ontwikkelmethodiek volgen waarbij al in een vroegtijdig stadium heel gestructureerd beslissingen worden genomen en gedocumenteerd op alle genoemde punten. De criteria lijken aan te sluiten
18
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
bij een sterk gestructureerde methodiek als System Development Methodology (SDM), maar steeds meer ondernemingen kiezen voor andere methodieken waarin via meer iteratieve processen en korte ontwikkel ‘sprints’ wordt gewerkt en die voor meer flexibiliteit zorgen. Voor welke methodiek wordt gekozen is een kwestie van persoonlijke voorkeur, maar een SDM-methodiek sluit beter aan bij de activeringscriteria dan de recent meer in opkomst gekomen methodieken.
4. Waardering voor waardecreatie? Investeringen in innovatie leiden in veel gevallen dus tot kosten in de winst-enverliesrekening en de gecreëerde waarde komt vaak niet tot uitdrukking in de jaarrekening. Daar zijn goede argumenten voor, zoals het voorzichtigheidsprincipe. Deze voorzichtige benadering heeft echter ook nadelige kanten. De jaarrekening kan minder relevant zijn naarmate een kleiner deel van de activa die bijdragen aan de generatie van kasstromen niet op de balans zichtbaar is. Het kan ook kortetermijndenken in de hand werken. Als het management van een onderneming wordt afgerekend op de resultaten van dit jaar dan kunnen kostenposten, zoals kosten voor onderzoek en ontwikkeling die pas op langere termijn tot resultaat leiden, het halen van de winstdoelstelling van dit jaar in de weg staan. Die worden mogelijk als eerste teruggeschroefd als dit nodig is om deze doelstelling te behalen. Ook kan het aantrekkelijker zijn om immateriële activa aan te kopen of te verkrijgen via de overname van een onderneming dan om deze zelf te ontwikkelen. Gekochte activa kunnen immers over het algemeen worden geactiveerd terwijl eigen investeringen in de interne ontwikkeling ervan vaak direct leiden tot kosten in de winst-enverliesrekening. Een jaarrekening en jaarverslag die primair zijn gericht op de financiële resultaten zoals behaald onder NL GAAP of IFRS geven voor innovatieve ondernemingen daarom
vaak onvoldoende inzicht in de prestaties van de onderneming en de waarde die wordt gecreëerd. Sturing of beloning op basis van de resultaten die blijken uit deze jaarrekening kunnen tot onwenselijke uitkomsten leiden. Bij innovatieve ondernemingen is voor verantwoording en prestatiebeoordeling daarom een rijkere informatieset noodzakelijk. Wetenschappelijk onderzoek door bijvoorbeeld Amir en Lev in de jaren negentig en meer recentelijk door Eccles en Serafeim toont aan dat wanneer financiële informatie gecombineerd wordt met niet-financiële informatie een betere inschatting gemaakt kan worden van de prestaties in samenhang met de strategie en de gerelateerde risico’s en kansen. Het is van belang dat ondernemingen niet alleen over technische en feitelijke zaken communiceren, maar ook de dialoog aangaan met investeerders en belanghebbenden. Door uit te leggen waarom de onderneming bepaalde keuzes maakt en welke waarden daaraan ten grondslag liggen zal hiervoor meer begrip ontstaan en zijn belanghebbenden beter in staat om de onderneming te waarderen. Eind 2013 heeft de International Integrated Reporting Council (IIRC) het internationale integrated reporting framework gepresenteerd. De ontwikkeling van het raamwerk is het resultaat van intensieve consultatie en marktonderzoek door middel van een pilotprogramma. Het raamwerk is principles-based en dient als leidraad voor ondernemingen die een geïntegreerd jaarverslag opstellen. Uit het raamwerk volgt dat het primaire doel van een geïntegreerd jaarverslag is om investeerders en belanghebbenden meer inzicht te verschaffen in het waardecreatieproces van een onderneming op de korte, middellange en lange termijn. Door een geïntegreerd jaarverslag op te stellen kunnen bijvoorbeeld innovatieve ondernemingen meer inzicht geven in het verband tussen de financiële en nietfinanciële prestaties, de uitdagingen en
risico’s, de toekomstperspectieven en hoe de investeringen in onderzoek en ontwikkeling een bredere invloed hebben op de onderneming en de maatschappij; nu en op de lange termijn. Dit geeft een relevanter beeld van de onderneming.
5. De drie fundamentele stappen De onderneming kan in drie fundamentele stappen meer inzicht verschaffen in haar waardecreatieproces en sturen op impact: Stap 1. De materialiteitsanalyse Stap 2. Het in kaart brengen van het waardecreatieproces Stap 3. Het meten van de impact aan de hand van indicatoren
Stap 1. De materialiteitsanalyse De meest fundamentele stap is de materialiteitsanalyse. De onderneming integreert deze analyse met de dialoog met haar belanghebbenden. Zo kan zij sturen op impact en waardecreatie. De manier waarop de onderneming waarde creëert wordt namelijk bepaald door verschillende belanghebbende groepen en organisaties. En die belanghebbenden bepalen vervolgens wat de materiële onderwerpen zijn om over te rapporteren. Stap 2. Het in kaart brengen van het waardecreatieproces Het in kaart brengen van het waardecreatieproces van de organisatie is
de tweede stap. Hierbij wordt er gekeken welke inputs de organisatie gebruikt, welke activiteiten de organisatie verricht om de outputs te bewerkstelligen en wat dit betekent voor de maatschappij (de resultaten en vervolgens impact). Stap 3. Het meten van de impact aan de hand van indicatoren De derde fundamentele stap is het identificeren van indicatoren om de outcomes te meten, en het berekenen van het deel van de outcome dat aan de organisatie is toe te rekenen (de impact). Hoe dit wordt gemeten hangt af van de beschikbare gegevens en de gekozen breedte en diepte van de impactmeting.
Figuur 1. Sturen op impact
Financiële verslaggeving
Impact
Waarde van de impact
Outcome Output
Input
Total Impact Measurement
100 werknemers zijn opgeleid in gezondheids- en veiligheidsmaatregelen en procedures
Impact Verbeterde kennis van gezondheidsen veiligheidsmaatregelen in de praktijk
Minder verwondingen en blessures als gevolg van de gevolgde training
Waarde van de impact
Productie onderneming investeert € 20.000 in EHBO-training werknemers
Outcome
Output
Input
Voorbeeld
Minder verwondingen en blessures leidt tot kostenbesparing
Bron: ‘Measuring and managing total impact: A new language for business decisions’, PwC 2013.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 19
6. Van geïntegreerde verslaggeving naar geïntegreerde bedrijfsvoering Door het verhaal achter de cijfers te vertellen en de focus intern te verleggen naar de KPI’s gebaseerd op de drie fundamentele stappen kan een onderneming haar businessmodel, strategie, prestaties en perspectief op de toekomst zowel intern als extern beter communiceren aan haar investeerders en belanghebbenden. Om extern beter inzicht te kunnen verschaffen is het belangrijk dat er intern goed inzicht is in de waarde van de activiteiten van een organisatie. Geïntegreerde verslaggeving is dan geen doel op zich, maar een weerslag van de geïntegreerde bedrijfsvoering en hiermee samenhangende managementinformatie. Dit wordt ook wel ‘integrated thinking’ genoemd. Dit is ook van belang bij innovatieve bedrijven. Deze ondernemingen moeten in staat zijn en door hun aandeelhouders in staat gesteld worden om beslissingen te nemen gericht op de waardecreatie op de lange termijn. Verslaggeving over het intellectueel kapitaal (voor het succes op lange termijn) en de lopende ontwikkelprojecten (voor het succes op middellange termijn) kunnen hier veel relevanter zijn dan de gerapporteerde winst van het huidige boekjaar. Sterker nog, een hoge(re) winst zou wel eens het gevolg kunnen zijn van gebrek aan inspiratie en onvoldoende investering in onderzoek en ontwikkeling en dus slecht nieuws kunnen zijn voor de toekomstkansen. Door op een meer transparante wijze te rapporteren en meer inzicht te verschaffen in de relatie tussen de financiële en niet-financiële informatie aan gebruikers van de jaarrekening, zullen investeerders en belanghebbenden een betere inschatting kunnen maken van het waardecreatieproces en daarmee de marktwaarde van de immateriële activa van de onderneming.
20
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 21
Het waarderen van innovatie Het waarderen van innovatie is lastiger dan het waarderen van de bestaande activiteiten van een onderneming. Investeringen in innovatie zijn riskanter dan investeringen in bestaande producten. Tegelijkertijd kunnen ze veel meer opleveren. Het is dan ook belangrijk dat de onderneming zicht heeft op de factoren die de waarde van innovatie bepalen. Ook vraagt innovatie een andere waarderingsbenadering. Wim Holterman - Deals, Valuations, Advisory
1. Uitvoering innovatiestrategie gaat hand in hand met waarderen innovatie Innovatie is voor ondernemingen van cruciaal belang om te overleven. Concurrentieposities komen steeds meer onder druk te staan door de verdergaande globalisering van de economie. De steeds grotere impact van het internet en digitalisering leidt in veel bedrijfstakken tot het opbreken van bestaande waardeketens. Innovatie is noodzakelijk om een attractieve positie te behouden of te verwerven in een snel veranderende wereld en voortdurend wijzigende concurrentieverhoudingen. Zowel bij het ontwikkelen van een innovatiestrategie als het managen van innovatie is het van belang zicht te hebben op de waarde die innovatie genereert. De waarde van innovatie hangt nauw samen met het vermogen duurzame concurrentievoordelen te genereren die zich vertalen in bovengemiddelde rendementen. Het waarderen van innovatie is veel lastiger dan het waarderen van de bestaande activiteiten van ondernemingen. Dat komt vooral doordat vernieuwing of innovatie met
22
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
grote onzekerheden gepaard gaat. De relatie tussen investering en rendement is veel minder eenduidig dan bij bestaande activiteiten: grote investeringen kunnen tot mislukken gedoemd zijn terwijl kleine investeringen kunnen leiden tot grote successen. Daarom is het van belang zicht te hebben op de factoren die bepalend zijn voor de waarde van innovatie. Zie ook het artikel ‘Innovatie in de jaarrekening’, op pagina 16 van deze Spotlight.
2. Innovatie: ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en businessmodellen Innovatie is voor veel mensen synoniem met ‘uitvinden’. Denk aan de uitvinding van de gloeilamp en het internet. Bij innovatie wordt ook snel gedacht aan de technologiesector, het internet, social media en biotechnologie. De waarde van innovatie is evident als men kijkt naar het financiële succes van ondernemingen die als innovatief bekend staan. De top van Amerikaanse beursgenoteerde ondernemingen is bevolkt met ondernemingen die enkele decennia geleden nog niet bestonden. De torenhoge beurswaardes van ondernemingen als
Apple en Facebook illustreren dat de vruchten van innovatie astronomisch kunnen zijn. Innovatie in alle bedrijfstakken relevant Door deze voorbeelden wordt gemakkelijk over het hoofd gezien dat innovatie in alle bedrijfstakken relevant is. Bij innovatie gaat het om de ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en businessmodellen en is daarom actueel in alle bedrijfstakken. In veel bedrijfstakken is de innovatie van het businessmodel overigens belangrijker dan de innovatie van producten en diensten. Denk aan de revolutie in de luchtvaartsector door de opkomst van ‘low cost carriers’ en de opkomst van retail discounters als Walmart die het gezicht van de detailhandel veranderd hebben. Een mooi voorbeeld van het belang van businessmodelinnovatie in vergelijking met productinnovatie is de iPod van Apple. Voordat de iPod geïntroduceerd werd, waren er al verschillende mp3-spelers op de markt. Maar Apple werd de grote winnaar in deze markt. Niet alleen door het ontwerp en gebruiksgemak van de iPod, maar vooral ook door een wezenlijk aspect van het businessmodel: de integratie met iTunes.
Innovatie kent drie niveaus
Er zijn drie niveaus van innovatie: • incrementele innovatie; • transformationele innovatie; en • aangrenzende innovatie.
•
Incrementele innovatie Bij incrementele innovatie gaat het om innovatie binnen de huidige kernactiviteiten van de onderneming: denk bijvoorbeeld aan de constante stroom van productverbeteringen binnen de fast moving consumer goods.
•
Transformationele innovatie Het andere uiterste is de transformationele innovatie, waarbij geheel nieuwe producten, diensten en businessmodellen worden ontwikkeld, gericht op nieuwe markten en klantbehoeften. Denk bijvoorbeeld aan de iTunes en de Tata Nano.
•
Aangrenzende innovatie Aangrenzende innovatie zit tussen incrementele en transformationele innovatie in: de kerncapaciteiten van een onderneming krijgen een nieuwe toepassing, bijvoorbeeld in een nieuw product of een nieuwe markt.
3. Factoren die de waarde van innovatie bepalen Innovatie heeft betrekking op de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten en de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen. Innovatie verhoogt de waarde van een onderneming als het deze lukt om de innovatie te vertalen in duurzame concurrentievoordelen. Concurrentievoordelen komen via een hogere omzet, hogere prijzen of lagere kosten tot uiting in hogere winsten en cash flows. De contante waarde van deze voordelen worden bepaald door de hoogte en de duur van het voordeel.
Rendement en risico afhankelijk van het niveau van innovatie Investeringen in incrementele innovatie leveren minder op dan in aangrenzende en transformationele innovatie, omdat ze vaak snel gekopieerd kunnen worden door concurrenten. Anderzijds is incrementele innovatie minder riskant omdat voortgebouwd kan worden op kerncompetenties die binnen de onderneming aanwezig zijn. Transformationele innovatie kan leiden tot spectaculaire rendementen, maar het risico is ook hoger. Niet alleen de technische en commerciële risico’s die samenhangen met nieuwe producten en het betreden van nieuwe markten, maar ook risico’s voortvloeiend uit het feit dat competenties benodigd zijn waarover de onderneming thans niet beschikt. In de praktijk moeten ondernemingen een evenwicht handhaven tussen investeringen in de verschillende vormen van innovatie, waarbij in de praktijk de volgende vuistregel van toepassing blijkt te zijn (zie Nagji en Tuff, Harvard Business Review May 2012): 70 procent wordt geïnvesteerd in incrementele innovatie, 20 procent in aangrenzende innovatie en 10 procent in transformationele innovatie. De rendementen blijken omgekeerd evenredig hieraan te zijn: 10 procent van het rendement op innovatie is afkomstig van incrementele innovatie, 20 procent van aangrenzende innovatie en 70 procent van transformationele innovatie. Deze cijfers betekenen overigens niet dat ondernemingen massaal hun investeringsniveau moeten verschuiven naar transformationele innovatie: incrementele innovatie is nodig voor het handhaven van de concurrentiepositie op korte termijn. Bovendien is het aantal haalbare projecten voor transformationele innovatie beperkt.
Samenvatting Een onderneming moet haar innovatieportefeuille waarderen om prioriteiten te kunnen stellen bij de verdeling van haar innovatiebudget en om de rendementen en risico’s van de verschillende initiatieven zichtbaar te kunnen maken. Het waarderen van innovatie is veel lastiger dan het waarderen van bestaande activiteiten, omdat er geen extrapolatie vanuit het verleden kan plaatsvinden. De waarde van innovatie hangt af van de vraag hoe ingrijpend de innovatie is en of de onderneming de voordelen van innovatie naar zich toe kan trekken. Het waarderen vergt een goed inzicht in de (financiële) potentie van die innovatie en een grondige weging van de risico’s in de verschillende fasen van een innovatieproject.
Kopieerbaarheid De waarde van innovatie wordt ook bepaald door de mate waarin voorkomen kan worden dat concurrenten de innovatie kunnen kopiëren. De beste bescherming tegen het kopiëren van een innovatie is een patent. Patenten zijn niet alleen relevant in de farmaceutische en technologiesector, maar ook in de industrie en de fast moving consumer goods. Denk bijvoorbeeld aan het scheersysteem van Gillette, waarvan de functionaliteit en het ontwerp beschermd zijn door tientallen patenten. Ook bij afwezigheid van patenten kan het kopiëren door derden beschermd worden. Zo kan de ontwikkeling van een nieuw product gepaard gaan met de opbouw van nieuwe klantrelaties en een merknaam.
De waarde van innovatie wordt vooral door de volgende factoren beïnvloed: • het niveau van innovatie: incrementeel, aangrenzend of transformationeel; • de mogelijkheid die derden hebben om de innovatie te kopiëren; • andere factoren die uniek zijn voor investeringen in innovatie.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 23
immers geen track record van prestaties en er zijn geen historische cijfers die geëxtrapoleerd kunnen worden om prognoses te maken. En, zoals hierboven besproken: investeringen in innovatie, zeker in het geval van aangrenzende en transformationele innovatie, zijn veel riskanter dan investeringen in bestaande producten. Dit noopt ook tot een andere waarderingsbenadering van innovatie.
Aandeel in innovatiebudget
Figuur 1. Vuistregel 70-20-10 voor evenwicht investeringen
100% Transformationele innovatie 90% Aangrenzende innovatie 70%
De belangrijkste stappen bij het waarderen van innovatie zijn: Stap 1. Breng de fasen en mijlpalen van de innovatie in kaart. Stap 2. Stel de prognoses op, terugwerkend van de toekomst naar het heden. Stap 3. Werk met scenario’s.
Incrementele innovatie
10%
30%
100% Rendement
Deze kunnen ertoe bijdragen dat ook als concurrenten de innovatie kopiëren, de klanten trouw blijven aan de onderneming.
Bij software doet zich nog een ander effect voor die de waarde van innovatie beïnvloedt: het ‘netwerk’-effect. Zie het kader hieronder.
Andere unieke kenmerken van innovatie Daarnaast wordt de waarde van innovatie bepaald door enkele factoren die inherent zijn aan innovatie. Een belangrijk kenmerk van innovatie is dat initiële investeringen voor onderzoek en ontwikkeling vaak hoog zijn, maar de productie en distributiekosten daarna erg laag, wat resulteert in een zeer hoge waarde. Denk bijvoorbeeld aan de farmaceutische industrie. Investeringen in de ontwikkeling van een nieuw medicijn zijn weliswaar zeer hoog, maar eenmaal goedgekeurd en op de markt gebracht zijn de productie- en distributiekosten erg laag. Hetzelfde principe doet zich voor in de software-industrie: de ontwikkelkosten zijn hoog, maar de kosten van reproductie en distributie van software zijn miniem.
4. Stappenplan voor het waarderen van innovatie
24
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Het waarderen van innovatie is lastiger dan het waarderen van de bestaande activiteiten van een onderneming. Er is
Stap 1. Breng de fasen en mijlpalen van de innovatie in kaart De eerste stap is het scheppen van een helder beeld van de relevante aspecten van een innovatie door alle fasen en bijbehorende mijlpalen gedurende de levensduur van de betreffende innovatie in kaart te brengen: van eerste onderzoek, tot en met de fase waarin het volledige omzeten winst potentieel wordt gerealiseerd (de zogenaamde ‘steady state’). Per fase worden de belangrijkste succesfactoren en risico’s gespecificeerd: de factoren die bepalen of wel of niet de volgende fase bereikt wordt. De prognoses worden vervolgens ook opgebouwd aan de hand van deze fasering en mijlpalen.
Netwerk-effect De waarde van software, denk bijvoorbeeld aan een tekstverwerkingsprogramma, wordt voor een gebruiker groter naarmate er meer andere gebruikers zijn. Klanten zullen geneigd zijn te kiezen voor het programma dat het meest gebruikt wordt. Dit ‘netwerk-effect’ impliceert dat de markt gedomineerd wordt door één grote aanbieder (‘de winner takes all)’. Dit netwerkeffect verklaart ook de overnameprijs van WhatsApp door Facebook voor het bedrag van USD 19 mrd. WhatsApp is verliesgevend en het toekomstige verdienmodel is nog niet uitgekristalliseerd. Toch vertegenwoordigt WhatsApp voor Facebook een enorme waarde: een groot en snel groeiend platform waarmee Facebook een positie verwerft in de wereld van mobiel internet.
Figuur 2. De belangrijkste stappen bij het waarderen van innovatie
1
2
3
Breng fasen en mijlpalen in kaart
Stel prognoses op
Werk met senario’s
Van initieel onderzoek tot volwassenheid Bepaal risico’s en succesfactoren per fase
Per fase Terugwerkend van toekomst (volwassenheid) naar heden Gebruik marktstudies, technische studies, analogieën van andere producten en diensten
Stap 2. Stel de prognoses op De prognoses worden opgesteld, terugwerkend van de toekomst naar het heden. Het vertrekpunt voor de ontwikkeling van prognoses is het jaar waarin de innovatie commercieel en financieel tot volle wasdom is gekomen. Vervolgens wordt er vanuit dit basisjaar teruggerekend naar het heden. Dit is een belangrijk verschil met het waarderen van bestaande activiteiten waarin de prognoses worden opgesteld op basis van extrapolatie vanuit het heden. Het ontwikkelen van een prognose voor de ‘steady state’ is uiteraard een lastige aangelegenheid. Het gaat om vragen als: ‘hoe groot zijn de totale markt en het marktaandeel?’, ‘wat zijn de verkoopprijzen, de marges en het rendement op het geïnvesteerde vermogen?’. In sommige gevallen, denk bijvoorbeeld aan de markten voor online retail en online advertenties, kunnen prognoses worden afgeleid van de totale retail- en advertentiemarkt. Het marktaandeel zal afhankelijk zijn van entreebarrières (is de innovatie kopieerbaar?) en ook van de vraag of sprake is van de hierboven genoemde ‘netwerk’- en ‘winner takes all’-effecten. De winstgevendheid hangt uiteraard af van de omzet en het marktaandeel, maar ook van de kostenstructuur. Zoals hierboven gesteld
kan in sectoren als farma en software, als gevolg van de lage (re)productie en distributiekosten, sprake zijn van zeer hoge winstmarges. Ook het businessmodel is van belang. In een ideale situatie is de innoverende onderneming in staat een regierol in de waardeketen op te eisen. Als productie en distributie uitbesteed kunnen worden, kan een onderneming met weinig investeringen de overwinsten uit de keten naar zich toe halen. Stap 3. Werk met scenario’s De waardering wordt uitgevoerd aan de hand van verschillende toekomstscenario’s. Daarmee wordt recht gedaan aan grote risico’s waarmee innovatie gepaard gaat, zeker als het gaat om transformationele innovatie. Bij het ontwikkelen van de scenario’s kan de onderneming onder meer gebruik maken van marktstudies en technische haalbaarheidsstudies. Ook kunnen historische ervaringscijfers zeer nuttig zijn, zoals de slagingskansen van de verschillende fasen van medicijnontwikkeling. Er zijn vele databases beschikbaar met dit soort cijfers. De gewichten die aan de verschillende scenario’s worden toegekend, zullen in de praktijk gebaseerd zijn op een mengeling van ervaringsgegevens en subjectieve
Vertaal onzekerheden in senario’s Weeg senario’s op basis van risico-inschattingen en ervaringscijfers: markt-, technische en executierisico’s
inschattingen. De grote onzekerheden die inherent zijn aan innovatie, resulteren in een waardebandbreedte die veel groter is dan de bandbreedte van de waarde van bestaande activiteiten. Die grote bandbreedte illustreert ook dat het voor ondernemingen van belang is om een portefeuille van innovatie-initiatieven te hebben. Sommige initiatieven zullen mislukken, maar als de onderneming ze goed monitort, kunnen de verliezen beperkt worden. Andere initiatieven zullen wel succesvol zijn en kunnen bijdragen aan aanzienlijke waardecreatie voor de ondernemingen. Het is vergelijkbaar met een venture capital: van een portefeuille van toen ondernemingen zullen de meeste niet slagen, maar de paar die wel slagen leiden tot substantiële rendementen.
5. Conclusie Ondernemingen die innovatie serieus nemen, doen er goed aan om hun initiatieven te waarderen. Daarmee kunnen alleen prioriteiten in de innovatieportefeuille gesteld worden. Het geeft bovenal antwoord op de vraag of de onderneming bezig is met initiatieven die op lange termijn het verschil maken.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 25
Innovatie in bedrijfsfinanciering – Be a leader, not a follower... Banken trekken zich steeds verder terug uit de kredietverlening. Alternatieve financieringsvormen groeien daardoor als paddenstoelen uit de grond. Dit biedt kansen voor de onderneming om haar financieringsrisico te minimaliseren. Wel is een gedegen analyse van meerdere alternatieven nodig nu er niet langer één loket voor financiering is. Martijn Mouwen - Debt Advisory, Advisory Martijn Breen - Debt Advisory, Advisory
1. Innovatie ook in bedrijfsfinanciering ‘Innovation distinguishes between a leader and a follower’. Deze gevleugelde uitspraak deed Steve Jobs, de man die aan de basis stond van het grote succes van Apple Inc. Een succes dat voornamelijk zijn oorzaak vond in de continue innovatie en zoektocht naar nieuwe producten en gebruikerservaringen. Het verband tussen het begrip innovatie en de wereld van bedrijfsfinanciering is wellicht minder voor de hand liggend maar zeker aanwezig. Veranderende economische omstandigheden, creatieve financiële professionals en veranderende regelgeving leiden tot een wereld die continu in beweging is en daarmee ook tot voortdurende ontwikkeling van oplossingen voor het invullen van de financieringsbehoefte van ondernemingen. Kijk bijvoorbeeld alleen al naar de afgelopen tien jaar. Tussen 2004-2007 zagen we het resultaat van economische
26
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
voorspoed, veel liquiditeit en een nog in de kinderschoenen staand Baselakkoord. Dit bracht ons bijvoorbeeld een sterke opkomst van verpakte leningen, de zogenaamde ‘Collateralized Loan/ Debt Obligations’ (CLO/CDOs), die door banken werden verkocht aan institutionele beleggers om zodoende de balans weer deels vrij te maken voor nieuw krediet. Zo kon jarenlang in de hoge vraag naar liquiditeit worden voorzien. Kort daarna zagen we tot de dag van vandaag de banken als gevolg van de crisis steeds verder terugtrekken uit kredietverlening. Verwacht wordt dat banken onder Basel III de komende jaren een steeds minder grote rol kunnen vervullen in de financiering van ondernemingen. Dit leidt langzaam maar zeker tot de komst van alternatieve financieringsbronnen die hun weg proberen te vinden naar ondernemingen met een financieringsbehoefte.
Innovatie in bedrijfsfinanciering is daarom iets van alle tijden en zal in de toekomst ook een belangrijke rol (blijven) spelen in de mogelijkheden voor ondernemingen om hun activiteiten te financieren. Ondernemingen die bedrijfsfinanciering als strategisch thema zien, die zich realiseren dat de financieringswereld continu in beweging is en die openstaan voor de financieringsalternatieven die beschikbaar komen, zullen in staat zijn om financiering zeker te stellen tegen de laagste (rente)kosten en scherpe voorwaarden en condities. Ondernemingen die dat niet doen stellen zich bloot aan een onnodig (financierings)risico dat ontstaat door een mogelijk onvoorspelbaar handelende bank. Verlengen zij de financiering de komende jaren nu nog wel of niet? Ondernemingen doen er dus goed aan kritisch te blijven kijken naar hun financiering en naar wat er mogelijk is in de wereld van de bedrijfsfinanciering. ‘Be a leader, not a follower...’
Banken spelen de komende jaren een steeds minder grote rol in de financiering van ondernemingen. Steeds vaker vervullen alternatieve financieringsbronnen de liquiditeitsbehoefte van de onderneming. Denk aan de private placement, het NL Ondernemingsfonds en gespecialiseerde credit funds. Volop innovatie dus en daardoor voldoende mogelijkheden voor ondernemingen om de financiering te diversificeren.
markt, een terugkomst van het product te zien. 2013 markeert een wedergeboorte van de CLO. Het lijkt er echter wel op dat de markt zoekt naar manieren om de ‘fouten’ in het originele CLO-product te identificeren en op te lossen. Zo ontstond de afgelopen tijd langzamerhand de CLO ‘nieuwe stijl’. Alsof het de nieuwste app in de App Store betreft wordt deze in de markt ook wel CLO 2.0 genoemd. De standaarden
Toch valt nu, na een periode van relatieve afwezigheid van de CLO op de Europese
Figuur 1. De ‘dood’ en wedergeboorte van de Collateralized Loan Obligations
€ 45 mld. € 40 mld.
35,49
€ 35 mld.
32,22
€ 30 mld. € 25 mld. € 20 mld. € 15 mld. 11,18
11,05
0,42 1,35
7,40 6,92
5,92 0,38
1,41 0,86
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
-
0,00
2014
€ 5 mld.
3,09 3,68
2013
5,24
2012
€ 10 mld.
2001
Zo zijn ook de CLO’s en CDO’s ontstaan. Deze ‘verpakte’ leningenportefeuilles werden door de banken bedacht om institutionele beleggers de gelegenheid te geven te investeren in gediversificeerde risico’s. Een pakket aan leningen wordt bij een CLO opgedeeld in verschillende tranches met elk een eigen risicoprofiel. De tranches worden vervolgens verkocht aan institutionele investeerders met verschillende risicoprofielen. Voor de banken leverde dit extra ruimte op om weer leningen uit te zetten. Zo ontstond er veel liquiditeit in het financiële systeem, wat goed van pas kwam in een periode van economische voorspoed waarin veel werd geïnvesteerd door bedrijven. Het concept kent echter ook een risico, namelijk dat de uiteindelijke investeerder (de kredietgever) steeds lastiger het kredietrisico van de uiteindelijk onderliggende kredietnemer kan inschatten en analyseren. Dit zorgde voor een steeds verdergaande uitholling van de perceptie van (krediet)risico. Als later blijkt dat de uiteindelijke kredietnemers van de verpakte leningen helemaal niet zo risicoloos zijn ontstaat er een correctie. Uiteindelijk kennen we dit als de subprime crisis in 2007. Het markeert op dat moment de dood van de CLO (zie figuur 1) en het na-ijleffect blijkt groot. De verpakte leningen hebben een
Samenvatting
Het is een harde les geworden voor iedereen in en buiten de financiële sector. Het winstoogmerk van banken en andere financiële instellingen in combinatie met een grote vraag naar liquiditeit betekent blijkbaar niet dat er onbegrensd geld kan worden verstrekt. Een gedegen risicoanalyse blijft heel belangrijk om het systeem op langere termijn in evenwicht te houden. De regelgeving probeert hier ook een rol in te spelen met het striktere Basel III na haar voorgangers Basel I en II.
2000
De essentie van een bank is al sinds jaar en dag het in- en doorlenen van geld. De bank profiteert van een verschil tussen de rente die wordt betaald op ingelegd geld en de rente die het vraagt op uitgeleend geld. Er ontstaat hierdoor een prikkel om meer geld uit te lenen met een zo hoog mogelijke rentemarge. Dit systeem is in zijn historie uiteraard sterk doorontwikkeld. Het is daardoor voor banken mogelijk geworden om voor elke euro ingeleend geld, meerdere euro’s uit te lenen. De afgelopen eeuw heeft de sterke internationalisatie (en later globalisering) geleid tot een complex financieel systeem van internationale banken die sterk met elkaar zijn verweven.
grote rol gespeeld in het faillissement van financiële instellingen waarvan niemand had gedacht dat deze ooit failliet konden gaan (bijvoorbeeld Lehman Brothers). De overblijvende instellingen gingen tevens een moeilijke tijd tegemoet door grote afboekingen en slechter presterende overige activa. In veel gevallen moesten overheden inspringen om ervoor te zorgen dat de financiële stabiliteit gewaarborgd bleef.
1999
2. Collateralized Loan Obligation: innovatie uit verleden en heden
Bron: S&P Capital IQ LCD
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 27
hiervan zijn sterk verhoogd met het doel om de transparantie te vergroten en informatieasymmetrie tot een minimum te beperken.
Verschillen tussen de CLO 1.0 en 2.0 zijn bijvoorbeeld: • betere bescherming voor investeerders in de CLO door verplichte investeringscriteria (bijvoorbeeld een bepaald percentage van de verpakte leningen moet financiële convenanten hebben); • beschikbaarheid van een centraal data warehouse voor compliance, rapportage en portfoliomanagement; • een wekelijks door kredietbeoordelaar Standard & Poor's gepubliceerd rapport over het merendeel van de CLOs; en • (een van de belangrijkste verschillen:) de ingestelde regel over risicoretentie: de ‘verpakker’ houdt zelf een bepaald percentage (5-10%) van het kredietrisico op de boeken zonder deze verder te mogen afdekken. Iets wat de Engelsen ‘skin in the game’ noemen.
Volop innovatie dus en vooral gericht op het veiliger maken van deze categorie voor het financiële systeem. De terugkomst van de CLO leidt er bijvoorbeeld in de markt van overnamefinanciering toe dat er op dit moment zeer veel liquiditeit is wat leidt tot toenemende agressiviteit in financieringsstructuren (lage marges, lossere financiële convenanten, minder aflossing over de looptijd enzovoort). Het geld komt immers niet meer alleen bij de bank vandaan maar ook van CLOinvesteerders zoals private-equitypartijen, hedge funds en pensioenfondsen.
28
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
3. Kredietmogelijkheden van institutionele beleggers in ontwikkeling Daar waar de CLO een innovatie uit het verleden betreft (en heden als je naar CLO 2.0 kijkt) zijn er op dit moment nog voldoende alternatieven in ontwikkeling die proberen invulling te geven aan de financieringsbehoefte die in steeds mindere mate door de banken wordt ingevuld. Institutionele beleggers mengen zich ook op verschillende manieren in directe en indirecte bedrijfsfinanciering. Enerzijds via gespecialiseerde kredietfondsen (‘credit funds’), anderzijds ook door zelf een loket te openen dat direct financiering verstrekt aan bedrijven via onderhandse leningen (‘private placements’). Daarnaast ontstaan er diverse initiatieven om via nieuwe beursplatformen (zoals NPEX) krediet beschikbaar te stellen aan ondernemingen. Stuk voor stuk initiatieven die helpen bij het geven van keuze aan bedrijven over de invulling van de financieringsbehoefte. Het geeft de mogelijkheid om als onderneming actief het (her)financieringsrisico te managen en de afhankelijkheid van de banken te minimaliseren. Private placement steeds meer in trek Institutionele beleggers zoals pensioenfondsen en levensverzekeringsmaatschappijen zoeken continu naar de juiste manier om de ingelegde gelden te beleggen. Een deel van dit geld wordt ingezet voor kredietverlening. Op de Amerikaanse markt is het voor dit soort beleggers heel gangbaar om het krediet direct aan de onderneming in kwestie ter beschikking te stellen (de zogenaamde ‘direct lending’) via een onderhandse lening, ofwel ‘private placement’. Partijen als New York Life en MetLife hebben hiervoor gespecialiseerde afdelingen die de kredietanalyse doen en kredietcommissies die een oordeel vellen over het wel of niet ter beschikking stellen van het geld aan een specifieke onderneming. Deze US privateplacementmarkt is zeer volwassen en raakt ook steeds meer in trek bij Europese en dus ook Nederlandse ondernemingen.
Friesland Campina, Arcadis Boskalis, Vopak en Fugro bijvoorbeeld, hebben recentelijk hun financiering (deels) op deze manier ingevuld. De populariteit van de US private placement lijkt vreemd maar dat is het niet als je kijkt naar hoe ontwikkeld deze markt is op ons eigen continent. Bij ons staat de Europese onderhandse lening, of EU private placement, nog in de kinderschoenen. Delta Lloyd is in Nederland een partij die dergelijke directe kredietverlening doet maar dit kan moeilijk een volwassen markt genoemd worden. Veel genoemde redenen voor het vooralsnog uitblijven van sterke groei zijn gebrek aan harmonisatie in regelgeving en het ontbreken van gespecialiseerde afdelingen om de kredietafweging te maken. Op dit moment is er echter wel een zekere innovatie gaande, althans voor Europese begrippen.
•
Ontwikkeling van gestandaardiseerde leningsdocumentatie Een initiatief voor deze innovatie komt van de organisatie achter de standaardisatie van leningsdocumentatie, de Loan Market Association (LMA), die zijn pijlen nu ook gericht heeft op de EU private placement. Eind januari 2014 heeft de LMA aangekondigd een werkgroep samen te stellen die als doel heeft een zo veel mogelijk gestandaardiseerde set documentatie voor deze onderhandse leningen op te stellen. Een goede ontwikkeling, want daar ligt juist een belangrijk knelpunt. Eind 2014 willen zij deze studie afronden en de markt verwacht snel een positieve bijdrage van de LMA aan de groei van de EU private placement.
•
Lokale Franse regelgeving aangepast Een andere meer lokale positieve ontwikkeling komt uit Frankrijk. Daar is recentelijk lokale regelgeving aangepast die het mogelijk maakt voor Franse pensioenfondsen een groter deel van hun gelden in te zetten voor
directe kredietverlening. Het is de eerste concrete uiting van een aangekondigde doelstelling om de beschikbaarheid van financiering voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) te stimuleren. De eerste investering uit het Fonds Novo is inmiddels gedaan.
•
De Duitse ‘Schuldscheine’ Daarnaast is de Duitse variant van de onderhandse lening, de zogenaamde ‘Schuldscheine’ al jaren een volwassen alternatief dat ook door niet-Duitse ondernemingen steeds vaker wordt ingezet.
Te hopen valt dat meer landen de Franse en Duitse voorbeelden volgen zodat langzamerhand, samen met uniformiteit in documentatie, de juiste randvoorwaarden ontstaan voor een groeiende, uniforme markt van onderhandse leningen van institutionele beleggers. Dit zou goed zijn voor Europese kredietnemers zodat er een alternatief ontstaat voor het Amerikaanse equivalent zonder het valutarisico te hoeven afdekken. Welkom alternatief: NL Ondernemingsfonds Een meer Hollandse variant van pensioengeld dat zijn weg probeert te vinden naar bedrijvend Nederland is het NL Ondernemingsfonds dat begin 2014 werd gelanceerd. Het betreft een samenwerkingsverband tussen Euronext Amsterdam, Nederlandse banken en pensioenfondsen. Eén miljard euro komt van de banken, de pensioenfondsen dragen eenzelfde bedrag bij. Het fonds gaat zich richten op het verstrekken van financiering aan ondernemingen met een minimale omzet van 25 miljoen euro en mikt op het verstrekken van leningen vanaf 10 miljoen. Niet direct een alternatief voor het kleinbedrijf, maar voor een groot gedeelte Nederlandse ondernemingen is het een welkom alternatief.
Steeds meer gespecialiseerde kredietfondsen en unitranche Naast de directe leningen vanuit institutionele beleggers ontstaan er ook steeds meer gespecialiseerde kredietfondsen (meestal ‘credit funds’ genoemd) die door deze beleggers worden gefinancierd. Zij krijgen de opdracht om verschillende financieringsproducten in te zetten voor ondernemingen, zoals de meer klassieke (lossende) senior leningen en de mezzanine (de klassieke tussenvorm van vreemd en eigen vermogen). De afgelopen jaren is er nog een nieuwe tussenlaag ontstaan. Het is op haar beurt weer de smeltvorm tussen reguliere senior bankschuld en mezzanine en wordt als één product aangeboden. Daar ontleent het product ook haar naam aan: de unitranche. De renteopslag ligt veelal tussen de 7 en 9 procent en ligt daarmee, niet verrassend, tussen de senior bankschuld en mezzanine in. De voordelen liggen vooral in het hogere schuldniveau dat kan worden bereikt bij eenzelfde bedrijfsresultaat en het hebben van één set leningsdocumentatie zonder ingewikkelde additionele documentatie om de rechten tussen de diverse financiers te regelen (de zogenaamde ‘intercreditor agreement’). Daarnaast is de overeenkomst met de bijbehorende voorwaarden en condities goed onderhandelbaar. Zo kan een passende financiering worden gestructureerd, bijvoorbeeld ook qua aflossingsprofiel. Aanbieders van de unitranche schieten als paddenstoelen uit de grond. In het Verenigd Koninkrijk valt een ware trend te zien in reguliere banken die samenwerkingsverbanden aangaan met kleinere credit funds om zodoende samen de unitranche aan te bieden (bijvoorbeeld GE Capital met Ares en Barclays met Bluebay). Verschillende overnames zijn de afgelopen tijd gefinancierd met de unitranche, ten koste van de populariteit van mezzanine.
Beursplatform In zekere zin ligt het voor de hand dat ook particulier vermogen zou moeten kunnen worden ingezet om krediet te verstrekken aan ondernemingen. De bedrijfsobligatie is een bestaand alternatief maar blijft toch veelal voorbehouden aan de grote multinationals. Het type investeerder dat hierin belegt vereist een zekere liquiditeit van het instrument en dat betekent dat de doorsnee bedrijfsobligatie vaak minimaal 100 miljoen euro bedraagt. De verslaglegging en verantwoording die bij een dergelijke publieke notering hoort is ook niet bepaald licht te noemen en daarmee lastig voor de kleinere onderneming. Toch zien ook alternatieven voor kleinere ondernemingen steeds vaker het daglicht. NPEX is daar een voorbeeld van. Het platform bestaat al langer maar heeft zich recentelijk nog nadrukkelijker toegelegd op het aanbieden van een obligatieplatform voor het mkb. Op het moment dat verslaggeving van grotere mkb-ondernemingen op een juiste manier kan worden gestandaardiseerd ontstaat er een prima alternatief. Dit is een zorgvuldige balans die moet worden gevonden omdat bij te zware informatieverplichtingen het lastiger wordt voor de onderneming om hieraan te voldoen terwijl bij een te losse verplichting de bescherming van de op afstand staande belegger in het geding is. Naar de aard van een beursplatform zal deze pas echt succesvol zijn bij voldoende aanbod en vraag.
4. De toekomst; wie zal het zeggen? Hoewel het ons aan een glazen bol ontbreekt kunnen we met zekerheid stellen dat ook in de toekomst innovatie zal plaatsvinden in de markt van financieringsinstrumenten. Bepaalde alternatieven die nu bestaan zullen aan populariteit verliezen terwijl andere juist een grote groei zullen doormaken. Het is in dat toekomstbeeld overigens haast vanzelfsprekend dat de bank een grote
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 29
rol blijft spelen in het verstrekken van vreemd vermogen aan ondernemingen. Daarnaast zullen de banken ook hun rol blijven (willen) vervullen in transacties die tot stand komen met andere financieringsbronnen. Deze intermediatie betekent immers dat de bank uiteindelijk de balans minder hoeft in te zetten terwijl zij toch haar cliënten kan bedienen en daarmee haar relevantie behoudt. Een combinatie die uitstekend werkt onder de Basel III-regelgeving. En wellicht een vergezicht maar het is ook interessant om te kijken welke rol crowdfunding zou kunnen spelen in de toekomst. De niet aflatende technologische vooruitgang en groei van ‘big data’ gecombineerd met een steeds verdergaande acceptatie en inbedding van social media in ons leven maakt dat er een scenario denkbaar is waarbij grote aantallen particulieren het mogelijk maken om gezamenlijk een bedrag bij elkaar te brengen voor een onderneming die zij een warm hart toedragen terwijl nieuwe inzichten in grote hoeveelheden (financiële) data van miljoenen ondernemingen over de hele wereld het wellicht in de toekomst beter mogelijk maken om geautomatiseerd een kredietanalyse te maken van een onderneming die veel verder gaat en nauwkeuriger is dan nu het geval is. Wie weet? De tijd zal het leren.
5. Conclusie Dit artikel ging in vogelvlucht door het financieringslandschap met een zeker niet uitputtende lijst van financieringsalternatieven die een onderneming tot haar beschikking heeft. Laat het een aanwijzing zijn dat een onderneming niet is overgeleverd aan enkel en alleen de bank. Er zijn zo veel alternatieven om te overwegen. En dat is verstandig, want hiermee kan de onderneming haar (her)financieringsrisico minimaliseren.
30
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Het (enige) nadeel van de ontwikkeling op dit moment is dat het niet langer één loket betreft en een meer gedegen analyse van meerdere alternatieven vergt. Dat dit ook gevolgen heeft voor de rol van een CFO en Treasurer moge duidelijk zijn. Alleen middels een goede optieanalyse kan een onderneming met vertrouwen een afweging maken tussen de verschillende alternatieven en kiezen voor de best passende financieringsvorm(en). Of zoals Steve Jobs zou zeggen: alleen dan kan de onderneming een leader zijn.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 31
De innovatiebox: een extra stimulans om succesgericht te innoveren De innovatiebox is een fiscale stimuleringsmaatregel. Enerzijds ter bevordering van de innovatiekracht van de Nederlandse economie en anderzijds ter versterking van het Nederlandse vestigingsklimaat. Met andere woorden: ter behoud van en met het oog op het aantrekken van hoogwaardige werkgelegenheid. Hoe werkt de regeling in de praktijk? Richard Hiemstra – Transfer Pricing en International Tax Services, Tax
1. Innovatiebox: fiscale stimuleringsmaatregel technische innovaties De innovatiebox is een fiscale stimuleringsmaatregel voor technische innovaties die uit het Nederlandse bedrijfsleven voortkomen. De regeling richt zich op de succesvolle exploitatie van deze innovaties. Bedrijven die gebruik kunnen maken van de innovatiebox mogen het gedeelte van hun winst dat toerekenbaar is aan de door henzelf ontwikkelde technische innovaties laten belasten tegen een gereduceerd vennootschapsbelastingtarief van 5 procent (normaal tarief: 25 procent). Dit tarief wordt bereikt door 80 procent van de winst toerekenbaar aan de innovatiebox buiten de heffingsgrondslag te laten.
32
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Innovatiebox valt binnen kader maatschappelijk verantwoord ondernemen Bij stimuleringsmaatregelen of fiscaal voordelige structuren speelt vaak ook de vraag of het geoorloofd is. Enerzijds kan er bij stimuleringsmaatregelingen binnen Europa sprake zijn van staatssteun, waarbij de onderneming het genoten voordeel moet terugbetalen. Anderzijds komt recent steeds vaker de vraag op of het gebruikmaken van voordelige belastingroutes past binnen het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ten aanzien van het vraagstuk staatssteun heeft de Europese Unie goedgekeurd dat stimuleringsmaatregelen binnen Europa op het gebied van R&D geoorloofd en wenselijk zijn en daarmee niet zijn aan te merken als staatssteun. De achtergrond hiervan is dat Europa mee wil met en voorop wil lopen in de wereldwijde innovatieslag. Omdat de maatregel als doel heeft het stimuleren van technische innovatie, valt het profiteren van de fiscale voordelen ook binnen het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Door meer te investeren in innovatie en gebruik te maken van de innovatiebox, kunnen ondernemingen hun effectieve belastingdruk naar beneden brengen zonder dat ze daarbij gebruik maken van ingewikkelde of kunstmatige structuren. Kunstmatige fiscale praktijken stuiten zowel bij de belastingdiensten als het publiek steeds vaker op zware kritiek. De innovatiebox kan vergelijkbare financiële voordelen opleveren, zonder dat de vraag of het maatschappelijk verantwoord is ter discussie staat.
Innovatiebox sinds 2010 verruimd Nederland kent deze regeling sinds 2007 (destijds ‘octrooibox’ genaamd). In eerste instantie stond de regeling alleen open voor geoctrooieerde innovaties (en ook kwekersrechten) en was het tarief 10 procent. Sinds 2010 is de innovatiebox aanzienlijk verruimd en staat deze open voor een breed palet aan technische innovaties, al dan niet geoctrooieerd.
Stap 2. Vaststellen toerekenbare winst Vervolgens stelt de onderneming vast welk gedeelte van haar winst toerekenbaar is aan die innovaties. Voor deze winsttoerekening maakt zij gebruik van de winsttoerekeningsmethoden die zijn afgeleid van de leer van de verrekenprijzen (‘transfer pricing’).
Er zijn al verschillende landen die het Nederlandse voorbeeld hebben gevolgd of van plan zijn dit te doen met een vergelijkbare regeling. Enkele voorbeelden hiervan zijn België, Luxemburg, Frankrijk, Spanje, Hongarije en Engeland. Het Nederlandse tarief van 5 procent is in dit rijtje van landen nog wel steeds het meest voordelige. Ook behoort het toepassingsbereik tot een van de ruimste van Europa.
Om voordelen te kunnen toerekenen aan de innovatiebox moet de Nederlandse onderneming eigenaar zijn van een ‘immaterieel activum’ dat zij zelf heeft voortgebracht. Dit betekent dat de ontwikkeling in zijn geheel binnen de onderneming, ofwel onder regie van de onderneming heeft plaatsgevonden. Daarnaast moeten de kosten van ontwikkeling voor rekening zijn gekomen van de onderneming. Het is hierbij mogelijk dat een gedeelte van de ontwikkelingswerkzaamheden worden uitbesteed bij derden of binnen het concern (‘contract research’).
2. De procedure om de innovatiebox toe te passen De onderneming hoeft geen formele aanvraagprocedure te doorlopen om de innovatiebox toe te kunnen passen. Wel moet zij voldoen aan de randvoorwaarden ten aanzien van kwalificerende innovaties. Hiertoe kan zij in de aangifte vennootschapsbelasting een box aanvinken waarbij zij zelf kiest voor de toepassing ervan. Daarbij kan zij een berekening toevoegen van welk gedeelte van de winst in aanmerking komt voor het verlaagde tarief. De onderneming kan dan wel een uitgebreide vragenbrief en onderzoek van de Belastingdienst verwachten, waarbij de ingenomen positie in detail dient te worden toegelicht. Het kan echter eenvoudiger, wanneer de onderneming vooraf een verdeelsleutel met de Belastingdienst bepaalt. Zie de tip in het kader. De onderneming stelt twee zaken vast voordat zij de innovatiebox toepast. Stap 1. Vaststellen technische innovatie Ten eerste stelt de onderneming vast of er sprake is van technische innovatie die kwalificeert. Hierbij zijn de wettelijke vereisten bepalend.
Samenvatting In het huidige tijdsgewricht spelen binnen de strategie van de onderneming de technische innovaties een steeds belangrijkere rol. Daarnaast zoeken bedrijven nog steeds naar kostenbesparingen, ook ten aanzien van belastingen, en daar wordt het onderwerp rond ethiek en ‘corporate citizenship’ steeds belangrijker. De innovatiebox verenigt beide en is een fiscale stimuleringsmaatregel die bedrijven beloont als ze zelf innoveren en die wegblijft uit het speelveld van ingewikkelde of kunstmatige fiscale structuren. In de praktijk is de regeling breed inzetbaar en vaak op zeer praktische wijze toe te passen. De regeling zet Nederland vooraan in de discussie rond vestigingsbeslissingen van bedrijven.
3. Zelf voortgebracht bedrijfsmiddel
•
Identificeerbaarheid Het ontwikkelde bedrijfsmiddel moet een zekere mate van zelfstandigheid hebben. Dat wil zeggen dat het bijvoorbeeld zelfstandig verhuurd of verkocht kan worden. En:
•
Niet bestemd voor de verkoop Het ontwikkelde bedrijfsmiddel moet gedurende langere tijd binnen de onderneming worden gebruikt (dit onderscheidt een bedrijfsmiddel van voorraad of van uitvoering van werk voor een ander). En:
Voor toepassing van de innovatiebox is het van belang dat het zelf ontwikkelde immaterieel activum een ‘bedrijfsmiddel’ vormt. Het is in de praktijk niet altijd eenvoudig vast te stellen of (al) sprake is van een bedrijfsmiddel. Veelal activeren ondernemingen de kosten van ontwikkeling op de balans, maar deze balanspost vormt nog niet altijd een bedrijfsmiddel. Om te kunnen spreken van een bedrijfsmiddel zijn - kortweg - drie elementen van belang.
TIP: overleg eerst met Belastingdienst Het is te adviseren voorafgaand aan het innemen van een positie in de aangifte met de Belastingdienst te overleggen. De Belastingdienst heeft speciale teams aangewezen die dergelijke verzoeken snel en op een efficiënte wijze kunnen afhandelen. Het grote voordeel van een afspraak is dat er een eenvoudige verdeelsleutel kan worden afgesproken, die voor meerdere jaren geldt. Afhankelijk van de overeengekomen verdeelsleutel kan de onderneming op enig moment eenvoudig vaststellen wat de effectieve belastingdruk is, zonder dat zij ingewikkelde berekeningen hoeft te maken die de verslaggeving ophouden.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 33
•
Voordeel in de toekomst Het ontwikkelde bedrijfsmiddel levert naar verwachting in de toekomst voordelen op.
Immateriële activa hoeven niet op de balans geactiveerd te worden Het is voor toepassing van de innovatiebox niet vereist dat de immateriële activa zijn geactiveerd op de balans van de onderneming. Vaak is dit bij zelfontwikkelde activa niet het geval omdat de onderneming alle of een groot gedeelte van de ontwikkelingskosten direct ten laste van het resultaat brengt (zie ook het artikel ‘Innovatie in de jaarrekening’ op pagina 16 van deze Spotlight). De Nederlandse fiscale wetgeving biedt ondernemingen zelfs in alle gevallen de mogelijkheid om ontwikkelingskosten direct ten laste van het resultaat te brengen, zelfs als de regels van de jaarverslaggeving voorschrijven dat er geactiveerd moet worden.
4. De toegangstickets: octrooien of S&O-verklaringen De innovatiebox is uitsluitend van toepassing op voordelen die de onderneming behaald heeft met ‘octrooiactiva’ of ‘S&O-activa’. Octrooien en S&O-verklaringen vormen daarom de ‘toegangstickets’ voor de innovatiebox. Naast toegang tot de innovatiebox dienen octrooien primair het doel om gedurende een bepaalde periode de houder van het octrooi juridische bescherming te bieden tegen partijen die de technologie zouden willen kopiëren. Het primaire doel van de S&O-verklaring is het verkrijgen van een subsidie op loonkosten van R&Dwerkzaamheden. In 2014 kan dit een netto-voordeel van 15 tot 35 procent van de loonkosten van de R&D-werknemers opleveren. Belastingdienst toetst strikt Zonder ten minste een van deze twee toegangstickets is de innovatiebox niet toegankelijk. De Belastingdienst toetst strikt aan de criteria dat het octrooi is verleend en de S&O-verklaring is afgegeven aan de onderneming die ook eigenaar
34
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Figuur 1. De drie elementen van een bedrijfsmiddel
Bedrijfsmiddel
Identificeerbaar
Niet bestemd voor de verkoop
is van de immateriële activa. Bij een aanwezigheid van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting is het geen probleem dat de octrooien of S&Overklaringen zijn afgegeven aan een andere vennootschap dan de vennootschap die de immateriële activa exploiteert. Buitenlandse octrooien zijn ook toegestaan De Belastingdienst toetst niet inhoudelijk of het octrooi of de S&O-verklaring terecht is verleend. Dit is aan de instanties die daarvoor zijn aangewezen. Voor octrooien is dat het Octrooicentrum Nederland (onderdeel van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland of ‘RVO’) of enig buitenlands of Europees octrooicentrum dat vergelijkbare toetsingscriteria hanteert. Buitenlandse octrooien bieden daarmee ook een toegangsticket. Voor S&O-verklaringen is het ook RVO die de aanvraag beoordeelt en de S&O-verklaring afgeeft. Mogelijkheden S&O-verklaring breder dan octrooi De onderneming kan S&Overklaringen aanvragen voor technische innovatieprojecten die haar eigen werknemers verricht hebben. Net als bij octrooien moet het gaan om technische innovaties. Een belangrijk verschil is dat voor een octrooi de innovatie nieuw moet zijn voor de buitenwereld, terwijl voor
Toekomstige Voordelen
een S&O-verklaring de innovatie nieuw moet zijn voor de onderneming zelf. Zo kan het zijn dat S&O-verklaringen worden afgegeven voor producten, processen of programmatuur die de concurrentie al heeft, maar die nog moeten worden ontwikkeld door de onderneming zelf. Dit geeft een veel bredere groep ondernemingen de mogelijkheid om de innovatiebox toe te passen. Daarnaast zijn de mogelijkheden van S&O-verklaring ook breder, in de zin dat niet alleen technische innovaties in processen en producten, maar ook ontwikkeling van programmatuur (software) ruimschoots onder de regeling kunnen worden gebracht. Vooral ten aanzien van de ontwikkeling van software is het maar zeer beperkt mogelijk om octrooien aan te vragen. Op dit punt is de Nederlandse innovatiebox duidelijk ruimer dan veel van de andere landen die een vergelijkbare regeling hebben. 31 december 2006 belangrijke datum voor octrooi-activa Voor octrooi-activa is het voor kwalificatie van belang dat het immaterieel activum pas een bedrijfsmiddel vormde na 31 december 2006. Dit houdt niet in dat het octrooi moet zijn aangevraagd of verleend vanaf 2007; ook doorontwikkelingen van technologieën die al voor 2007 zijn geoctrooieerd kunnen onder omstandigheden worden aangemerkt als nieuwe immateriële activa die pas een bedrijfsmiddel vormen na 31 december 2006.
31 december 2007 belangrijke datum voor S&O-activa Voor S&O-activa is het criterium dat zij voor het eerst een bedrijfsmiddel vormen na 31 december 2007. Ook hier geldt dat S&Oactiva kunnen kwalificeren indien S&Oprojecten al zijn gestart (en in sommige gevallen ook al zijn afgerond) voor 2008. Voor S&O-activa waarvoor in 2008 en 2009 is gekozen voor toepassing van de innovatiebox, is de winst toerekenbaar aan de innovatiebox beperkt tot een bedrag van 400.000 euro (plafond). Voor S&Oactiva waarvoor pas wordt gekozen voor toepassing van de innovatiebox vanaf 2010 geldt dit plafond niet.
5. Winsttoerekening aan de innovatiebox: de praktische verdeelsleutels Naast de kwalificatiecriteria is het voor ondernemingen van groot belang om te bepalen welk gedeelte van de belastbare winst in aanmerking komt voor het verlaagde tarief. Omdat inkomensstromen vaak door elkaar lopen en oude innovaties geleidelijk worden vervangen door nieuwe, is in de praktijk een aantal winsttoerekeningsmethoden ontwikkeld. De methoden die het meest toegepast worden, zijn de ‘afpelmethode’ en de ‘costplusmethode’. De best toepasbare methode wordt bepaald aan de hand van de rol die innovatie speelt binnen de onderneming.
Waar innovatie een essentiële functie binnen de onderneming vervult, een zogenaamde ‘kernfunctie’, is de afpelmethode doorgaans de toegepaste methode van winsttoerekening. In gevallen waarin innovatie een meer ondersteunende rol binnen de onderneming vervult, een zogenaamde ‘routinefunctie’, is de costplusmethode de aangewezen methode. De vraag of innovatie al dan niet een kernfunctie is, wordt beantwoord aan de hand van een functionele analyse, waarbij in de praktijk veel waarde wordt gehecht aan de relatieve omvang van de R&Dkosten, het aantal werknemers dat bij de R&D-werkzaamheden betrokken is, en het aantal S&O-uren. Afpelmethode veelal meest passend Gezien het toenemende belang van innovatie voor veel ondernemingen is in de meeste gevallen de afpelmethode het meest passend. In de praktijk komt het erop neer dat in deze methode een percentage van de winst via een verdeelsleutel toekomt aan de innovatiebox. Als gevolg hiervan eindigt de onderneming met een relatief vlakke effectieve belastingdruk. In tegenstelling tot de afpelmethode is bij de cost-plusmethode niet de winst het uitgangspunt, maar de jaarlijkse ontwikkelingskosten. Ongeacht de hoogte
Figuur 2. Afpelmethode vs. cost-plusmethode Innovatie
Kernfunctie
Ondersteunend
Afpelmethode
Cost-plusmethode
Uitgangspunt: winst
Uitgangspunt: jaarlijkse ontwikkelingskosten
Effectieve belastingdruk: relatief vlak
Effectieve belastingdruk: fluctuerend
Voorbeeld afpelmethode Indien 25 procent van de winst kan worden toegerekend aan de innovatiebox daalt de belastingdruk van 25 procent naar 20 procent; bij 50 procent toerekening naar 15 procent en bij 75 procent toerekening zelfs naar 10 procent.
van de winst van de onderneming kan bij de cost-plusmethode een bedrag aan de innovatiebox worden toegerekend dat wordt uitgedrukt als een percentage van de ontwikkelingskosten. Hierbij moet in de regel worden gedacht aan percentages tussen de 10 procent en 25 procent. Bij deze methode wordt ook in verliesjaren gebruik gemaakt van de innovatiebox (leidend tot hogere compensabele verliezen), maar in extreme winstjaren kan het voordeel relatief beperkt blijven. Afhankelijk van de stabiliteit van het winstniveau resulteert deze methode vaak in een meer fluctuerende effectieve belastingdruk. Ingroei tijdens beginjaren innovatiebox Aangezien de regeling alleen van toepassing is op nieuwe innovaties die tot stand zijn gekomen vanaf dat de regeling in werking is getreden, moet in de beginjaren rekening worden gehouden met een ingroei. Het uitgangspunt is daarbij dat de nieuwe kwalificerende innovaties geleidelijk de oude niet-kwalificerende vervangen. De snelheid waarmee deze ingroei plaatsvindt is afgeleid van de levensduur van de activa. Eenzelfde methodiek wordt toegepast voor aangekochte, en dus niet-kwalificerende, immateriële activa die vervolgens wel wordt doorontwikkeld door de onderneming. Ook in dit geval is er sprake van een gelijkmatige ingroei in de innovatiebox naarmate er meer doorontwikkeling heeft plaatsgevonden.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 35
6. De praktische benadering van de Belastingdienst bij afspraken In de praktijk is gebleken dat de Belastingdienst bereid is binnen een korte termijn zeer praktische afspraken te maken over de toepassing van de afpelmethode en cost-plusmethode. De afspraken worden over het algemeen vastgelegd in een overeenkomst voor een periode van vier jaar richting de toekomst. Ze geven zekerheid over de kwalificatiecriteria en de verdeelsleutel op basis waarvan de innovatieboxwinst wordt bepaald. De verdeelsleutel is veelal gebaseerd op parameters die rechtstreeks uit de commerciële jaarrekening kunnen worden gehaald. Daarnaast is het vaak niet nodig om separate winstberekeningen per product te maken of ontwikkelingskosten per innovatie bij te houden. Dit maakt de afspraken eenvoudig uitvoerbaar bij het opstellen van de jaarlijkse aangifte. Voor de Belastingdienst geeft dit het voordeel dat de afspraken ook eenvoudig te controleren zijn.
7. Conclusie De innovatiebox is een belangrijke stimuleringsmaatregel in het fiscale instrumentarium van Nederland. Het stimuleert bedrijven niet alleen te investeren in technische innovatie, maar ook om dit vanuit Nederland te exploiteren. Nederland heeft hiermee internationaal gezien een aantrekkelijke regeling neergezet die, mede door de praktische opstelling van de Belastingdienst bij het maken van afspraken, zeker bijdraagt aan het behoud en aantrekken van hoogwaardige werkgelegenheid en versterking van de Nederlandse kenniseconomie.
36
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 37
Innovatie in Nederland versnellen door mensen en middelen slimmer te verbinden: the Dutch Agile Economy Nederland maakt een grote kans in de mondiale top 5 van de meest competitieve landen te komen, als het innovatiebeleid evalueert van focus op sectoren naar focus op thema’s die wereldwijd bepalend zijn voor de economische groei en welvaart (Global Mega Trends). Daarnaast zal het innovatie-ecosysteem plaats moeten bieden aan zakelijke dienstverleners (banken, adviseurs en accountants) en zal het bewustzijn in Nederland over de grote positieve invloed van innovatie op onze maatschappij in brede lagen van de bevolking moeten groeien. Jan-Hendrik Schretlen – Innovation Lead The Netherlands, Advisory
1. Innovatie draagt sterk bij aan adaptief vermogen en economische concurrentiepositie van landen Technologische en sociale innovatie spelen een cruciale rol in het adaptieve vermogen van een land om tijdig en adequaat te reageren op de zogeheten Global Mega Trends: demografische veranderingen, verschuivingen van de economische macht, technologische doorbraken, groeiende verstedelijking en schaarste van natuurlijke grondstoffen. Uit het feit dat innovatie zelf een van de megatrends is, blijkt haar impact. Innovatie is een ‘wereldspel’. Lokaal gevoed in regionale ecosystemen maar
38
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
“Innovation is the process by which ideas are generated and commercialized, and innovation hubs can help elevate that process to the level of a differentiating capability. We are convinced that such capabilities are an essential mechanism in the achievement of a company’s, or a nation’s, larger strategy; what we call its ‘way to play’. A truly differentiating capabilities system is difficult to develop, but, likewise, it is hard for others to replicate. Thus it offers a sustainable competitive advantage that provides the right to win in the market. We believe that both the public and private sectors have important roles to play in the formation of healthy innovation ecosystems. Furthermore, when they work together, as they do in developing innovation hubs, they can raise their innovation capabilities to new heights and drive corporate and national prosperity.” Cesare R. Mainardi, Chief Executive Officer Booz & Company Bron: Global Innovation Index 2013 Noot: Booz & Company is sinds 1 april 2014 onderdeel van PwC, onder de naam Strategy&
met de focus op mondiale vraagstukken, oplossingen, klanten en met gebruikmaking van wereldwijde kennis, contacten en netwerken. Innovatie draagt daarmee sterk bij aan de economische concurrentiepositie van een land en de welvaart van haar burgers.
2. Nederland kan door innovatieleiderschap in top 5 meest competitieve landen komen Nederland heeft de potentie in de mondiale top 5 van meest competitieve landen te komen, gemeten aan de Global Competitiveness Index (GCI) van het World Economic Forum. In de GCI 2013-2014 heeft Nederland een achtste plaats bereikt (vijfde in 2012-2013) met een score van 5,42 (schaal 1-7). Nederland kan deze dalende trend keren door (technologische én sociale) innovatie een grotere rol te geven in onze maatschappij. Met het topsectorenbeleid van dit kabinet (zie ook het artikel ‘Strategisch belang van innovatie en best practices voor de executie’, op pagina 52 van deze Spotlight), de stevige mondiale marktpositie van Nederland in enkele specifieke industriesectoren, de groeiende (inter)nationale samenwerking op het terrein van innovatie én de huidige vierde plaats op de Global Innovation Index 2013 (Johnson Cornell University, Insead, WIPO) als uitgangspunt, is een top 5-positie ambitieus maar haalbaar.
•
Investeringssysteem Voldoende aanbod van concurrerende private en publieke financiering om fundamenteel onderzoek in Nederland mogelijk te blijven maken, maar vooral om toegepast onderzoek en demonstratieprojecten te bekostigen om daarmee de ‘time to market’ van innovaties te verkorten.
•
Onderzoek & Ontwikkeling Een excellent netwerk van universiteiten, onderwijs-, kennis- en onderzoeksinstellingen, innovatieve bedrijven bekostigd door publieke en private R&D-uitgaven.
•
Faciliteiten voor ondernemers Een complementair instrumentarium door de overheid geregisseerd en deels gefinancierd voor en door ondernemers.
De vier kritische succesfactoren zijn in figuur 1 weergegeven in een zogeheten innovatie-ecosysteem.
Human resources Voldoende getalenteerde en gemotiveerde mensen (studenten, werknemers én ondernemers) met sterk ontwikkelde vaardigheden als creativiteit, flexibiliteit, doorzettingsvermogen en teamgeest die innovatie als ‘a way of living’ beleven.
Technologische en sociale innovatie spelen een cruciale rol in het vergroten van het adaptieve vermogen van een land om tijdig en adequaat te reageren op de zogeheten Global Mega Trends. Nederland heeft de potentie in de mondiale top 5 van meest competitieve landen te komen door meer bewustzijn over innovatie te creëren in onze maatschappij, door in het innovatiebeleid de focus te verleggen van topsectoren naar cross-sectorale thema’s om zo sectoren uit te dagen om samen te werken en de krachten te bundelen en door de zakelijke dienstensector direct te betrekken in het ecosysteem.
Een innovatie-ecosysteem definiëren we als een open en robuust netwerk van topspelers vanuit bedrijfsleven,
Figuur 1. Vier kritische succesfactoren voor een optimaal innovatie-ecosysteem
Onderzoek & ontwikkeling
Investeringssysteem
• Universiteiten • Onderzoeksinstellingen • Publieke uitgaven • Private uitgaven
• Business angles • Durfkapitaal • Regionale fondsen/ • beurzen
Vier randvoorwaarden Daartoe zullen de volgende vier randvoorwaarden in de Nederlandse maatschappij snel en gecoördineerd moeten worden geoptimaliseerd.
•
Samenvatting
Organiserend vermogen
Human Resources • Studenten • Onderzoekers • Ondernemers
Faciliteiten voor ondernemers • Incubators • ScienceParks • Ondernemersnetwerken
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 39
onderzoeks- en kennisinstellingen, zakelijke dienstverlening (banken, adviseurs en accountants) en overheid. Dit Nederlandse innovatie-ecosysteem zal uiteraard een hechte internationale inbedding moeten hebben. Nederland heeft met haar open economie een competitief voordeel.
Figuur 2. Indeling Innovation Union Scoreboard, bron Europese Commissie
Om het belang van de vier randvoorwaarden voor Nederlandse economie te onderbouwen bekijken we de resultaten van het Innovation Union Scoreboard 2014.
Aanjagers
Bedrijfsactiviteiten
Outputs
• mensen;
• bedrijfsinvesteringen;
• technologische en • sociale innovaties;
• open en excellente • onderzoekssystemen;
• innovatie-ecosystemen • en ondernemerschap;
• financiering en • overheidssteun.
• intellectuele eigendom.
• economische effecten.
3. Innovatieprestaties EUlidstaten gemeten in het Innovation Union Scoreboard De Europese Unie (EU) meet de innovatieprestaties van de lidstaten sinds een aantal jaren via het Innovation Union Scoreboard. Deze benchmark meet de drie belangrijkste soorten indicatoren: (1) de aanjagers, de belangrijkste drijvende krachten achter de innovatieprestaties buiten de onderneming, (2) de interne indicatoren betreffen de bedrijfsactiviteiten, en (3) de effecten van
de innovatieactiviteiten, de zogeheten outputs. Elk soort kent drie dimensies, zoals aangegeven in figuur 2. De lidstaten zijn op basis van hun gemiddelde innovatieprestaties in
vier prestatiegroepen ingedeeld: de innovatieleiders, innovatievolgers, gematigde innovatoren en bescheiden innovatoren. Denemarken, Duitsland, Finland en Zweden hebben de hoogste innovatieprestaties. Zie figuur 3.
Figuur 3. Innovatieprestaties van de EU-lidstaten, Innovation Union Scoreboard 2014
0.800 AT: BE: BG: CY: DE: DK: EE: EL: ES: FI: FR: HR: HU: IE: IT: LT: LU: LV: MT: NL: PL: PT: RO: SE: Sl: SK: SZ: UK:
0.700 0.600 0.500 0.400 0.300 0.200 0.100 0.000 BG LV RO PL LT HR MT SK HU EL PT ES CZ IT CY EE SI EU FR AT IE UK BE NL LU FI DE DK SE Modest innovators
40
Moderate innovators
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Innovation followers
Innovation leaders
Oostenrijk België Bulgarije Cyprus Duitsland Denemarken Estland Griekenland Spanje Finland Frankrijk Kroatië Hongarije Ierland Italië Litouwen Luxemburg Letland Malta Nederland Polen Portugal Roemenië Zweden Slovenië Slowakije Tsjechië Verenigd Koninkrijk
De innovatieleiders hebben een gebalanceerd innovatiesysteem met hoge scores op alle acht dimensies. Figuur 4 laat zien welke landen het hoogst scoren op de individuele dimensies. Zweden scoort op zeven van de acht dimensies. Waarom doet Zweden het zo goed in de EU? Een analyse levert het beeld op van een sterke focus van het innovatie-ecosysteem op. Zweden heeft een scherpe keuze gemaakt om focus aan te brengen in haar nationale beleid en innovatie-ecosysteem op een beperkt aantal thema’s die sterk aansluiten op de Global Mega Trends: gezondheidszorg, mobiliteit & milieu, ondernemerschap, services & ICT, energie en Industrie4.0. Deze focus overstijgt de sectorale benadering die in veel landen (nog) geldt en daagt daarmee de verschillende sectoren uit om samen te werken en daarmee de technologische, sociale en financiële krachten te bundelen. Versnippering van mensen en middelen wordt daarmee voorkomen.
Technologische kennis vanuit meerdere sectoren wordt gecombineerd om zo vanuit meerdere invalshoeken tot technologische doorbraken te komen en de vraagstukken binnen het thema op te lossen. Tweede verklarende factor is de complementariteit van het innovatiebeleid van de Zweedse overheid aan het EU-innovatiebeleid.
4. Belangrijkste conclusies Innovation Union Scoreboard 2014 richtinggevend voor Nederland De conclusies van het Innovation Union Scoreboard 2014 zijn richtinggevend voor Nederland. De belangrijkste conclusie is dat ‘mensen’ en ‘openheid en excellentie van het Europese onderzoeksysteem’ de belangrijkste succesfactoren zijn van Europese innovatieprestaties, en dat stagnerende bedrijfsinvesteringen in innovatie en de geringe financieringsbereidheid ondanks extra overheidssteun
aan innovatie een negatieve impact hebben op EU-innovatieprestaties. Zwitserland blijft in Europa de eerste plaats behouden en Zuid-Korea en de Verenigde Staten zijn de beste mondiale innovatoren.
•
‘Mensen’ en ‘openheid en excellentie van het Europese onderzoeksysteem’ belangrijkste succesfactoren Europese innovatieprestaties ‘Open en excellente onderzoeksystemen’ droegen het meest bij aan de innovatieprestaties over de laatste acht jaar, gevolgd door groei door de dimensie ‘mensen’. Indicatoren als promovendi van buiten de EU, internationale wetenschappelijke co-publicaties en de valorisatie van kennis gemeten door opbrengsten uit licenties droegen substantieel bij aan de innovatieprestaties van de EU.
Figuur 4. Gebalanceerd innovatiesysteem innovatieleiders
Innovatieleiders Aanjagers
Bedrijfsactiviteiten
Output
Zweden
Finland
Mensen
x
x
Open en excellente onderzoeksystemen
x
Financiering en overheidssteun
x
x
Bedrijfsinvesteringen
x
x
Innovatieecosystemen en ondernemerschap
x
x
Intellectuele eigendom
x
x
Technologische & sociale innovaties
x
Economische effecten
Denemarken
Innovatievolgers Duitsland
België
Estland
Ierland
Luxemburg
Nederland
Oostenrijk
Slovenië
x
x
x
x
x
x
x
x
x
VK
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 41
•
•
•
42
Negatieve impact stagnerende bedrijfsinvesteringen in innovatie en de geringe financieringsbereidheid op EU-innovatieprestaties Twee dimensies hebben in alle onderzochte landen de innovatieprestaties negatief beïnvloed: de ‘bedrijfsinvesteringen’ en ‘financiering en overheidssteun’. Ondanks de hogere overheidsuitgaven in de lidstaten aan Onderzoek & Ontwikkeling hebben de sterk verminderde private kapitaalsinvesteringen in innovatie de EU innovatieprestaties negatief beïnvloed. Ook de sterk afgenomen financieringsbereidheid van banken, vooral richting mkb-ondernemingen en durfkapitaal, hebben de innovatieprestaties van alle 28 lidstaten aangetast. Eerste plaats voor Zwitserland Wanneer ook Europese landen buiten de EU in beschouwing worden genomen, staat Zwitserland ook dit jaar bovenaan als innovatieleider. Daarmee is het verband aangetoond dat innovatie een van de belangrijkste factoren is van een competitieve en adaptieve economie (Agile Economy): Zwitserland bezet ook de eerste plaats op de Global Competitiveness Index van het World Economic Forum met een score van 5,67 (schaal 1-7). Een stabiele positie, ook in de GCI 2012-2013 scoorde Zwitserland de eerste positie. Zuid-Korea en Verenigde Staten beste mondiale innovatoren Op mondiaal niveau presteren ZuidKorea, de VS en Japan beter dan de EU. Hoewel het gat tussen de EU en de VS en Japan kleiner wordt, wordt het gat tussen de EU en Zuid-Korea groter. Vergeleken met de BRIC-landen is de voorsprong van de EU stabiel of zelfs stijgend. Uitzondering is China: de huidige innovatieprestaties van China zijn 44 procent van die van de EU, maar China loopt in.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
5. Randvoorwaarden Nederland afhankelijk van sector
participatie van Nederlandse academia in Europese subsidieprogramma’s.
Het geschetste innovatie-ecosysteem is pluriform. Grote en kleine spelers, private en publieke organisaties, ‘jonge’ en ‘volwassen’ organisaties, spelers actief in het begin van de innovatieketen (academia, high-tech start-ups) en spelers die producten en diensten valoriseren (verkopen) aan het einde van de innovatieketen. Zijn de geschetste vier succesfactoren in het innovatie-ecosysteem voor alle spelers even relevant? We vergelijken twee verschillende spelers uit het innovatieveld: academia en startups. Door overheidsbezuinigingen op onderwijs- en onderzoeksbudgetten is voor universiteiten de samenwerking met het bedrijfsleven in gecofinancierde onderzoeksprogramma’s evenals de innovatieprogramma’s van de Europese Commissie van toenemend belang. Figuur 5 toont de trend van sterk oplopende
Voor start-ups liggen de prioriteiten anders. Nederland telt honderden start-ups: kleine en jonge bedrijven die nieuwe producten en diensten ontwikkelen en verkopen. Zij nemen deel in een acceleratorprogramma als Rockstart of Start-up Bootcamp, of in een incubator als Yes!Delft of Utrecht Inc. Deze start-ups zijn zeer goed op de hoogte van trends en innovaties, zij ontlenen immers hieraan hun bestaansrecht. Uit een onderzoek van Frankwatching (2013) blijkt dat voor 87 procent van de start-ups het vinden van klanten het belangrijkste doel is. Veel belangrijker dan het vinden van investeerders (voor 47 procent belangrijk), het vinden van werknemers (voor 48 procent belangrijk) of het verkrijgen van subsidies (voor 30 procent belangrijk). Zie figuur 6.
Figuur 5. Projectsubsidies vanuit Europese innovatieprogramma’s voor onderzoek aan NL universiteiten en Universitaire Medische Centra, Agentschap 2014 350
5,0% 4,5%
300 4,0% 250
3,5% 3,0%
200
2,5% 150
2,0% 1,5%
100
1,0% 50 0,5% 0,0%
0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 KP5 KP6
KP7 Aandeel NL universiteiten en UMC’s in totale budget
Figuur 6. Innovatietrends en -kansen volgens Nederlandse Start-ups, Frankwatching 2013
Nieuwe klanten 15%
72%
10%
3%
Investeerders 29%
18%
40%
13%
Werknemers 10%
38%
38%
13%
Subsidies 6%
24%
50%
21%
Accelerators 1% 10%
Meest belangrijk Erg belangrijk
35%
53%
Mooi maar niet belangrijk Niet relevant
Voor start-ups blijken subsidies dus veel minder relevant te zijn om hun groeiagenda te realiseren dan voor universiteiten. Daarentegen zijn start-ups erg gebaat bij het als ‘launching customer’ optreden door de overheid (overheid als eerste klant). De publieke sector is terughoudend ten aanzien van innovatiegericht aankopen. Ook vermindering van regeldruk en het versneld normaliseren van (technische) standaarden (denk aan de Europese normering voor oplaadstekkers voor elektrische auto’s die de marktintroductie in 2013 aanzienlijk versneld heeft) scoort hoger dan het verstrekken van subsidies.
de ontwikkeling van startende high-tech bedrijven, waarin de onderneming vaak met ernstige financieringsproblemen te kampen heeft. Veel bedrijven overleven deze fase niet.
Figuur 7. Horizon 2020 budget breakdown, European Commission factsheet November 25, 2013
Industrial Leadership
Societal Challenges
EUR 17.0 billion EUR 29.7 billion
6. Financiering en innovatiesubsidies bepalend bij innovatiebeslissingen
R
6 1.
EUR 24.4 billion
E EU UR 2. 7b R illio 3. n 2 bi llio n
EU
European Institute of Innovation and Technology Other
n
llio bi
Toch blijven subsidies een bepalende factor bij innovatiebeslissingen. Om ‘level playing field’ te creëren in de internationale concurrentie tussen regio’s, maar meer nog om risicovolle delen van het innovatietraject te financieren die de individuele private draagkracht te boven gaat. Denk aan de veel voorkomende ‘Valley of Death’ in
De Europese Commissie onderkent het grote belang van innovatie en trekt in de periode 2014-2020 circa 78 miljard euro uit voor het stimuleren van onderzoek en innovatie via een breed scala van subsidies in het programma Horizon 2020. Specifieke aandacht krijgen mkb-ondernemingen. Juist de grote groep van mkb-ondernemingen is erg geholpen met overheidssteun wanneer het gaat om financiering van innovatieprojecten. Traditionele financiering is de afgelopen jaren door stringenter beleid van banken en door hoge risicoen kostenopslag zodanig afgenomen dat innovatieve mkb-ondernemingen in toenemende mate gebruik maken van programma’s van de Europese Commissie. Met Europese subsidies, onder meer vanuit Horizon 2020 en de Europese Investerings Bank (EIB) worden (alternatieve) financieringsmogelijkheden voor innovatie gestimuleerd, zoals: crowd funding, qredits (microfinanciering), kredietunies, informal investors of business angels, (revolverende) innovatiekredieten, innovatiegericht inkopen door de overheid (launching customer), seed capital en fund-of-funds. Zie ook het artikel ‘Innovatie in bedrijfsfinanciering – Be a leader, not a follower’ op pagina 26 van deze Spotlight.
Euratom Excellent Science
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 43
In Nederland kan een beroep gedaan worden op circa 150 innovatiesubsidies van nationale en regionale overheden. De kern van het Nederlandse innovatiebeleid is vormgegeven in het topsectorenbeleid. De keuze voor de topsectoren is bepaald door vier factoren. Het zijn sectoren die (1) kennisintensief zijn, (2) exportgeoriënteerd, met (3) veelal specifieke wet- en regelgeving die (4) een belangrijke bijdrage (kunnen) leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Gekozen is voor deze negen sectoren: • Agro & food; • Chemie; • Creatieve industrie; • Energie; • High-tech systemen en materialen; • Life sciences & health; • Logistiek; • Tuinbouw en uitgangsmaterialen; • Water. De topsectoren zijn gezamenlijk goed voor circa 25 procent van de toegevoegde waarde van Nederland. De arbeidsproductiviteit in de topsectoren ligt gemiddeld 35 procent hoger dan in de overige sectoren in Nederland, mede door de hogere kennisintensiviteit. De gezamenlijke R&D-uitgaven bedragen 97 procent van de totale private R&D-uitgaven in Nederland. De topsectoren hebben een sterke oriëntatie op de export en leveren een gunstige bijdrage aan de Nederlandse economische groei. De bijdrage aan de werkgelegenheid is beperkter: 1 op de 5 werkende in Nederland werkt in een van de topsectoren. Ondernemingen en onderwijs-, kennis- & onderzoeksinstellingen uit de topsectoren draaien mee in de mondiale top. Het vasthouden van die positie vraagt om een goed opgeleid talent, met voldoende vakbekwame technici. Een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en een structurele samenwerking tussen bedrijven en onderwijsinstellingen zijn daarbij cruciaal. Subsidies, beurzen en stageplaatsen worden ingezet om te investeren in
44
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
initiatieven zoals de Centra voor Innovatief Vakmanschap in het MBO en de Centres of Expertise in het hbo, het Techniekpact 2020 en het Masterplan Bèta & Technologie. De lange-termijnambitie (2025) beoogt dat 40 procent van alle afgestudeerden een bètaen technologische opleiding heeft genoten, tegen 25 procent momenteel.
7. Versnelling Nederlandse innovatie mogelijk door aanscherping innovatiebeleid Nederland heeft een goede uitgangspositie om binnen vijf jaar in de mondiale top 5 van meest competitieve economieën te geraken. De noodzakelijke ingrediënten zijn aanwezig, zoals het innovatieecosysteem, de agenda van de topsectoren, de internationale samenwerking, de groeiende participatie in EU-gefinancierde
onderzoeksprogramma’s en last but not least de mondiale toppositie van Nederland zoals op het gebied van water en voedsel. Echter, om de ambitie waar te maken moet Nederland scherpere keuzes maken ten aanzien van de inzet van mensen en middelen. Niet harder werken maar slimmer, niet meer middelen inzetten maar geld slimmer besteden. Daarmee versnelt Nederland haar innovatie. Nederland kan dit realiseren met vier aanscherpingen in het huidige innovatiebeleid.
•
Cross-over Door cross-overs te maken tussen de negen topsectoren en in de komende jaren het innovatiebeleid te laten evalueren naar focus op maximaal vijf cross-sectorale thema’s (volgens het Zweedse succesmodel) kan Nederland
Om meer details over de Europese en Nederlandse subsidieprogramma’s en financieringsvormen te leren kennen, zijn de volgende websites lezenswaardig.
Accountancynieuws
PwC: Rijksoverheid
PwC: Horizon-2020
RVO
Europese Commissie: Horizon-2020
Topsectoren
haar innovatie versnellen. Daarbij kiest Nederland thema’s als speerpunt in plaats van industriële sectoren, ze daagt daarmee de verschillende sectoren uit om samen te werken en daarmee de technologische, sociale en financiële krachten te bundelen. Versnippering van mensen en middelen wordt daarmee voorkomen. Technologische kennis vanuit meerdere sectoren wordt gecombineerd om zo vanuit meerdere invalshoeken tot technologische doorbraken te komen en de vraagstukken binnen het thema op te lossen. Een combinatie van ‘Water en Energie’ of ‘Water en Voedsel’ bijvoorbeeld. Thema’s blijven ondersteunen met subsidies en financiering maar vooral ook met innovatiegericht aankopen, standaardisatie/normalisatie om de ‘time to market’ te verkorten, innoverende financieringsvormen (fiscaal) stimuleren zoals social impact bonds, participatie in start-ups, ketenfinanciering, crowd funding én vermindering van de regeldruk.
•
Betere onderlinge afstemming overheidssteun De overheidssteun tussen en op de verschillende niveaus (regionaal, nationaal en Europees) zal onderling beter afgestemd moeten worden. Nederland kan op deze wijze haar innovatiekracht versterken door via focus mensen en middelen beter met elkaar te verbinden waardoor meer impact gemaakt wordt.
•
Uitbreiding van de ‘triple helix’structuur ‘Triple helix’ is de samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinfrastructuur en overheid die het innovatie-ecosysteem vormt en in belangrijke mate het innovatiebeleid bepaalt en daarmee de innovatiekracht. Nederland zal de zakelijke dienstensector (banken, adviseurs en accountants), NGO’s (non gouvernementele organisaties) en burgers expliciet onderdeel van het innovatie-ecosysteem moeten
maken. Een van de knelpunten in het Nederlandse innovatie-ecosysteem blijkt het gebrek aan alternatieve (innovatieve) businessmodellen en financieringsvormen te zijn. Door de zakelijke dienstensector direct te betrekken in het ecosysteem en medeverantwoordelijkheid te geven zal het innovatie-ecosysteem versterkt worden.
•
te creëren die meer ‘innovation-minded’ is. Innovatie als ‘a way of living’ waarbij in Nederland een cultuur kan ontstaan waarin innovaties sneller tot stand komen en gevaloriseerd worden. Oftewel een maatschappij die adaptief op de megatrends inspeelt en zich daarmee in de top 5 nestelt van ‘most agile economies’.
Meer bewustzijn van invloed en belang innovatie Vooral jonge mensen, maar niet alleen die groep, zouden zich bewuster moeten zijn van de invloed en het belang van innovatie om daarmee een samenleving
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 45
Nieuwe cyberrisico’s vereisen een innovatieve aanpak Door de steeds verdergaande digitalisering begeeft de beheersing van cyberrisico’s zich steeds verder buiten de grenzen van een organisatie. Cybersecurity is niet langer een uitdaging voor de IT-afdeling, maar vormt een strategisch speerpunt en zou gericht moeten zijn op de kroonjuwelen van elke organisatie. Erwin de Horde - IT Technology and Security, Risk Assurance Bram van Tiel - IT Technology and Security, Risk Assurance Jim Krezmien - IT Technology and Security, Risk Assurance
1. Inschatten van cyberrisico’s blijft een uitdaging Door diverse incidenten groeit de aandacht voor de beveiliging van bedrijfsmiddelen gestaag. Organisaties erkennen het belang van een solide aanpak, maar hebben moeite om de omvang van cyberdreigingen te overzien. Hierdoor blijft het lastig om de juiste investeringen te doen om cyberrisico’s te mitigeren. Marktanalisten trekken analogieën tussen de huidige situatie en het sentiment voor de financiële crisis. Complexiteit ligt ten grondslag aan het feit dat risico’s destijds niet accuraat geïdentificeerd en beoordeeld zijn. Gaat dit nu weer gebeuren?
2. Organisaties moeten zich bewust zijn van kansen en risico’s in hun ecosysteem In de afgelopen twee decennia heeft de digitalisering de manier waarop organisaties met elkaar zaken doen drastisch veranderd. Traditionele grenzen bestaan niet meer, fysieke
46
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
afscherming is vervangen door online toegang. Organisaties opereren in dynamische omgevingen, die steeds verder geïntegreerd raken. De omgeving waarin een organisatie opereert, het ecosysteem, omvat niet alleen werknemers, partners en klanten, maar ook andere partijen, zoals advocatenkantoren, investeringsbanken, dienstverleners, overheidsinstellingen, toezichthouders en zelfs concurrenten. In de praktijk werken organisaties vaak met elkaar samen op basis van vertrouwen. In toenemende mate buiten kwaadwillenden juist de zwakheden in een ecosysteem uit om hun doel te bereiken.
Risico’s in het ecosysteem zijn de risico’s voor een organisatie Succesvolle samenwerking binnen het ecosysteem van een organisatie valt of staat met een goede uitwisseling van informatie. Organisaties delen gegevens actief, waarbij het moeilijk te overzien is of alle betrokken partijen de veiligheid van de informatie op dezelfde manier waarborgen. De integriteit en stabiliteit van een organisatie is daardoor afhankelijk van de partijen in haar ecosysteem. Tegenstanders richten zich actief op de zwakke plekken in het hele ecosysteem. Uiteindelijk is de beveiliging van een
Voorbeeld: digitale diefstal van 33 miljoen euro start bij een leverancier van een bank In het voorjaar van 2013 bleek dat een bank uit het Midden-Oosten beroofd was van 33 miljoen euro. De diefstal is veroorzaakt door verwijderde limieten op debet-kaarten. Deze kaarten zijn door een wereldwijd opererend netwerk van fraudeurs gebruikt om het geld binnen 12 uur op verschillende locaties op te nemen. Uiteindelijk bleek dat een georganiseerde bende een beveiligingslek bij een Indiase leverancier uitbuitte om de diefstal mogelijk te maken.
Figuur 1. Een typisch ecosysteem van een organisatie
Samenvatting
Economisch
s
d en
e
Re
tr
ge
ijd
lg
dw
ev
el
er W
in
g
Concurrentie
Leverancier
Wetgeving
Milieu
Klanten
Organisatie
Service Providers
Partners
el
re
ol
-P
eo
G
Joint ventures
C
iti
o-
ek
ci
tu ul
So
Technologie
organisatie dus zo sterk als de zwakste schakel in het ecosysteem. Oude securitymodellen zijn niet toereikend in het huidige ecosysteem Terwijl de cyberdreigingen drastisch geëvolueerd zijn, lijkt de door veel organisaties gebruikte aanpak om de risico’s te beheersen geen gelijke tred te kunnen houden. Het traditionele informatiebeveiligingsmodel is gebaseerd op compliance, het beschermen van de fysieke en logische grenzen van de organisatie en het veiligstellen van informatiestromen in de eigen backoffice. Deze aanpak past echter niet meer in deze tijd. Om voldoende inzicht te verkrijgen in de belangrijkste risico’s in het ecosysteem, moet een organisatie haar prioriteiten met betrekking tot cybersecurity opnieuw evalueren, inzicht krijgen in de belangrijkste dreigingen en op basis daarvan gerichte investeringen doen.
Het beheersen van cybersecurityrisico’s in het ecosysteem van een onderneming is een complexe uitdaging. Belangrijkste randvoorwaarden om deze complexiteit te blijven doorgronden zijn de betrokkenheid van het management in combinatie met toegang tot geavanceerde technologische kennis. Effectief anticiperen op bedreigingen in een ecosysteem Aangezien cyberdreigingen in een razend tempo ontstaan en zich ontwikkelen, moeten organisaties een continue informatiestroom inrichten om goed inzicht te houden in de relevante dreigingen voor hun ecosysteem. Gewapend met dit inzicht kan het management anticiperen op veranderingen in het risicoprofiel. De constante dreiging van cyberaanvallen en de groeiende complexiteit van het ecosysteem leiden tot nieuwe beeldvorming binnen organisaties. Ze realiseren zich
Terwijl de digitale wereld in een rap tempo verandert, blijven veel organisaties vasthouden aan een traditionele beveiligingsaanpak. De vraag is in hoeverre deze organisaties daarmee hun belangrijkste bedrijfsmiddelen kunnen blijven veiligstellen. Het delen van gevoelige informatie binnen het ecosysteem van een organisatie introduceert nieuwe risico’s, terwijl organisaties niet altijd een volledig beeld van hun meest waardevolle bedrijfsmiddelen hebben. De beweegredenen van kwaadwillenden variëren sterk en hun methodes worden steeds geraffineerder, waardoor een beveiligingsaanpak alleen effectief is als deze zich continu door ontwikkelt. De traditionele aanpak is niet langer toereikend om strategische bedrijfsmiddelen blijvend te beschermen. Een nieuwe benadering is nodig om continu de belangrijkste cyberrisico’s te adresseren.
steeds meer dat beperking van de kans op schade als gevolg van aanvallen het echte doel is in plaats van volledige eliminatie van het risico. Door nieuwe bedreigingen tijdig in kaart te brengen, kunnen de organisaties negatieve effecten beperken. Voorbeelden van deze negatieve effecten zijn derving van inkomsten, concurrentienadeel, reputatieschade en het eroderen van de goodwill van klanten.
3. Cyberdreigingen zijn reële ondernemingsrisico’s Organisaties die risk management geborgd hebben binnen de dagelijkse processen, voeren regelmatig analyses uit op de meest actuele dreigingen vanuit een operationeel, financieel en reputatie perspectief. Hierbij worden cyberdreigingen echter niet altijd als kritisch ingeschat. Is deze houding nog wel terecht? In vergelijking met een aantal jaren terug zijn er twee oorzaken aan te wijzen die bijdragen aan een sterk
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 47
vergrote kans op cyberaanvallen. In de eerste plaats is de omvang van beschikbare en waardevolle gegevens aanzienlijk toegenomen. Daarnaast zijn deze gegevens aanwezig bij diverse partijen verspreid over de gehele wereld (het ecosysteem van een organisatie). Gezien de waarde van deze gegevens is de beloning van een succesvolle aanval groot, terwijl de investering en de pakkans laag zijn. Motieven, doelen en impact van tegenstanders Georganiseerde misdaad, hacktivisten en terroristen, maar ook nationale overheden en zelfs medewerkers zijn sprekende voorbeelden van kwaadwillende partijen. Deze tegenstanders zijn vastberaden en geduldig en hun aanpak is vaak verfijnd. Zij zullen zich richten op individuen, organisaties of zelfs hele industrieën. Hun motieven variëren van economische spionage en het snel te gelde maken van informatie tot het bevorderen van politieke agenda’s. Geografische, culturele
Voorbeeld: Stuxnet bedreigt de infrastructuur van nutsbedrijven Stuxnet is een worm die is gericht op industriële controlesystemen (zogenaamde SCADAsystemen). Deze systemen zijn gebouwd om industriële processen te beheersen. Het is een publiek geheim dat deze worm ontwikkeld is in een samenwerking tussen de overheden van de Verenigde Staten en Israël om de Iraanse nucleaire ontwikkelingen te vertragen. Sinds de ontdekking van deze worm in de zomer van 2010 heeft Stuxnet inmiddels ook schade aangebracht in Azië, de Verenigde Staten en Europa. Recent werd nog gemeld dat de worm is doorgedrongen tot een Russische nucleaire faciliteit en het Internationale Space Station.
en juridische grenzen bemoeilijken een eenduidige aanpak. Kwaadwillende organisaties ontvangen vaak financiën en informatie om hun aanvallen te ondersteunen. Wereldwijd zijn we bij verschillende organisaties getuige geweest van een enorme variëteit aan ingenieuze methoden en technieken waarmee onopgemerkt toegang is verschaft tot kritische informatie. Denk bijvoorbeeld aan een medewerker die op een onschuldig ogende link in een e-mail klikt, met als uiteindelijk gevolg dat hackers de systemen
van een organisatie konden binnendringen en overnemen. Een nieuwe aanpak in een nieuwe wereld Het management van een organisatie kan zich niet langer veroorloven om cybersecurity uitsluitend te zien als een technologische uitdaging. De waarschijnlijkheid van een cyberaanval is geëvolueerd naar een volwaardig risico voor een organisatie. De vraag is niet óf je gehackt wordt, maar wannéér. Bestuurders die cybersecurity als een
Figuur 2. Classificatie van potentiële tegenstanders
Tegenstander
48
Doelen
Impact
Economisch, politiek en/of militair voordeel
Handelsgeheimen Economisch, politiek en/of militair voordeel Gevoelige strategische informatie Opkomende technologieën Kritische infrastructuur
Verlies van strategisch business voordeel Ontwrichting van kritische infrastructuur
Georganiseerde misdaad
Direct financieel gewin Verzamelen van informatie voor toekomstig financieel gewin
Financiële Direct financieel / betalingsystemen gewin Verzamelen van informatie Persoonsgegevens voor toekomstig Betalingskaart informatie financieel gewin Medische gegevens
Rechtzaken door aandeelhouders en consumenten Verlies van consumentenvertrouwen
Hacktivisten
De invloed van politiek en/of sociale veranderingen Onderneming onder druk zetten om hun handelswijze te veranderen
Strategische De invloed van documenten politiek en/of sociale veranderingen Gevoelige informatie Onderneming gerelateerd aan onder druk zetten om hun handelswijze leidinggevenden, werknemers, te veranderen klanten en partners
Ontwrichting van ondernemingsactiviteiten Reputatieschade Verlies van consumentenvertrouwen
Cyber Terroristen
Politieke en ideologische veranderingen Creëeren van angst, onzekerheid en twijfel
Kritische infrastructuur Operationele technologieën Zichtbare, publieke locaties
Destabiliseren, onderbreken en vernietigen van fysieke en logische assets
Nationale overheden
$
Motieven
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
integraal onderdeel van hun strategie en risicobeheersing zien, kunnen hun organisatie beter laten profiteren van de kansen die hun ecosysteem daadwerkelijk te bieden heeft. Inzicht verkrijgen in de kwetsbaarheden van en bedreigingen binnen een ecosysteem helpt om te anticiperen op de belangrijkste risico’s.
4. Een effectieve beheersing op basis van de waarde van bedrijfsmiddelen Organisaties genereren steeds grotere hoeveelheden data. Een gedeelte van deze data heeft beperkte waarde. Er is echter veel kritische en waardevolle data voorhanden en het uitlekken van deze informatie kan de organisatie schade toebrengen. Het stellen van dezelfde eisen aan beheersing en bescherming van alle typen data is onpraktisch, onnodig en niet kosteneffectief. Wat zijn de kroonjuwelen van de organisatie? Organisaties moeten hun meest waardevolle bedrijfsmiddelen identificeren. Deze kroonjuwelen zijn de meest vitale informatiebronnen of -processen van een organisatie. Aanvallers proberen organisaties juist significante schade toe te brengen door zich op deze kroonjuwelen te richten. Voorbeelden zijn het stelen en gebruiken van klantgegevens of productontwerpen. Voor deze kroonjuwelen is het noodzakelijk om vast te stellen waar de informatie zich op welk moment bevindt en wie toegang heeft tot deze informatie. In de praktijk is het voor veel organisaties lastig om onderscheid te maken tussen de verschillende informatiebronnen en -processen op basis van hun belang en waarde. Het gevolg is dat alle bedrijfsmiddelen gelijkwaardig worden behandeld. Om deze benodigde prioritering op gang te brengen is het van belang dat leidinggevenden het initiatief nemen bij het identificeren en beschermen van de kroonjuwelen.
Figuur 3. Potentiële kroonjuwelen van een organisatie
Informatie- en communicatietechnologieën
‘Groene’ technologieën
Militaire technologieën
Geavanceerde materiaalen fabricage technieken
Gezondheidszorg, compositie van geneesmiddelen en aanverwante technologieën
Informatie over business deals
Agriculturele technologieën
$
Macro-economische informatie
Informatie over energie en andere natuurlijke bronnen
Het effect van gelekte informatie is vaak later pas merkbaar Na het uitlekken van intellectuele eigendommen, klantgegevens of andere waardevolle informatie is de impact op de organisatie vaak pas later merkbaar. Het kan maanden of zelfs jaren duren voordat een organisatie het volledige negatieve effect ondervindt. In enkele gevallen heeft de diefstal van kritische informatie geleid tot het faillissement van organisaties. Na het faillissement werd pas duidelijk dat
deze organisaties slachtoffer waren van langdurige aanvallen van hackers. Tegenstanders ontwikkelen zich continu, dus organisaties mogen niet achterblijven Het hoofddoel van cyberaanvallen is vaak het behalen van een (economisch) voordeel. Aanvallers ontwikkelen zich voortdurend om kwetsbaarheden binnen wereldwijde zakelijke ecosystemen te benutten. Organisaties investeren nog steeds miljarden in beveiligingsproducten
Voorbeeld: Gestolen blauwdrukken leiden tot faillissement van energiebedrijf Een Britse organisatie bewees recentelijk dat slechte netwerkbeveiliging kan leiden tot een faillissement. Het bedrijf richtte zich op het ontwikkelen van innovatieve technologieën voor hernieuwbare energie. Eind 2011 heeft de organisatie haar deuren gesloten, omdat hun meest waardevolle intellectuele eigendom in handen kwam van hackers. Het betrof een ontwerp voor een nieuwe windturbine. Deze blauwdrukken zijn gebruikt om de nieuwe turbines tegen een significant lagere kostprijs te vervaardigen in China.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 49
en -diensten gebaseerd op verouderde beveiligingsmodellen die onvoldoende gericht zijn op de echte kroonjuwelen. Het cybersecurity vraagstuk moet beantwoord worden op basis van een nieuwe benadering: begin met het identificeren van je kroonjuwelen om deze nu en in de toekomst optimaal te kunnen beschermen. Het in kaart hebben van je kroonjuwelen is een randvoorwaarde om gericht te kunnen investeren.
5. Conclusie Digitalisering heeft de manier van zaken doen veranderd. Veel organisaties weten steeds beter gebruik te maken van de kansen die hun ecosysteem biedt. Toch blijft de vraag hoe de meest waardevolle bedrijfsmiddelen beschermd kunnen worden, een lastige om te beantwoorden. Veel organisaties
Cybersecurity en de rol van de (IT-)auditor Bij veel organisaties is cybersecurity integraal onderdeel (of zou dit moeten zijn) van het risicomanagementsysteem en de interne beheersing. Vanuit zijn natuurlijke adviesrol is het logisch dat de (IT-)auditor zijn klanten wijst op de kansen en risico’s in de digitale en verbonden wereld. We verwachten dat de (IT-)auditor bij organisaties aandacht besteedt aan de wijze waarop deze organisaties omgaan met cybersecurity. Bijvoorbeeld: • Wat zijn de primaire dienstverlening en operatie van de organisatie en in welke mate zijn deze afhankelijk van technologie en beveiliging (bijvoorbeeld webshops, banken, ziekenhuizen)? • Wat zijn de kroonjuwelen van de organisatie, op welke wijze zouden deze beveiligd moeten zijn en hoe is dit in de praktijk geregeld? • Wie is verantwoordelijk voor cybersecurity binnen de organisatie en wie maakt de afweging welke maatregelen getroffen moeten worden? • Welke maatregelen zijn aanwezig rondom het beheersen van cybersecurity en het handelen bij een cyberaanval/-crisis? • Hoe wordt omgegaan met zaken die zijn uitbesteed aan bijvoorbeeld ITserviceproviders, softwareleveranciers, cloudleveranciers en netwerkleveranciers? • Op welke wijze worden medewerkers (ook die van leveranciers) bewust gemaakt van het feit dat zij een belangrijk onderdeel zijn van de beveiliging van de kroonjuwelen van de organisatie?
Figuur 4. In één oogopslag: het traditionele securityperspectief versus actuele cybersecurity-inzichten
Cyberaanvallen versnellen in een ongekend tempo en de benadering van een organisatie met betrekking tot cybersecurity moet een gelijke tred houden. Organisaties moeten zich op basis van de nieuwe, leidende cybersecurity inzichten aanpassen aan de nieuwe realiteit:
Historisch IT-securityperspectief Gelimiteerd tot het beveiligen van de fysieke en logische grenzen van de organisatie
Reikt tot het wereldwijde ecosysteem van een organisatie
Geleid en beheerd door de IT-afdeling
In lijn met doelstelling van de organisatie en onder verantwoordelijkheid van het management van een organisatie
Eenmalig en opportunistisch. Gemotiveerd door het verkrijgen van bekendheid, de technische uitdaging en individueel gewin
Georganiseerd, gefinancierd en gericht. Gemotiveerd door economisch, monetair en politiek gewin
Bescherming van informatie
Gelijkwaardige behandeling van verschillende informatiebronnen en -processen
Identificeren en prioriteren van de ‘kroonjuwelen’ van de organisatie
Karakter van verdediging
Reactieve handelswijze wanneer er een aanval heeft plaatsgevonden
Proactieve planning van respons op diverse aanvalscenario’s, actieve monitoring van incidenten en snelle reactie
Binnen de organisatie
Publieke en private partnerships. Samenwerking met werkgroepen binnen een industrie
Omvang van de uitdaging
Verantwoordelijkheid
Kenmerken van tegenstanders
(Delen van) veiligheidsinformatie
50
Nieuwe, leidende cybersecurity-inzichten
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
zien het neerzetten van een effectieve cybersecuritystrategie als een uitdaging. Voor het aanpakken van deze uitdaging is het van belang dat cybersecurity als een integraal onderdeel van strategie en risicobeheersing wordt meegenomen en dat organisaties zich bewust zijn van de wijzigende afhankelijkheden in hun ecosysteem. Daarnaast moet een organisatie de strategische waarde van waardevolle informatie onderkennen en de verantwoordelijkheid daarvoor in eerste instantie beleggen bij het management. Het is hierbij mede aan de (IT-)auditor om organisaties te wijzen op de impact van het ondernemen in de cyberwereld en wat dit betekent voor beheersing en beveiliging.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 51
Strategisch belang van innovatie en best practices voor de executie Innovatie is de manier om uit de crisis te komen en tegelijkertijd een antwoord te geven op grote maatschappelijke uitdagingen. De EU stimuleert innovatie met het programma Horizon 2020 en Nederland met het topsectorenbeleid. Maar hoe pakken organisaties innovatie aan in de praktijk, waar lopen ze tegenaan en wat zijn best practices? Suzanne Keijl - Risk Assurance Services, Assurance
1. Innovatie: de sleutel om uit de crisis te komen Nederland lijkt aarzelend uit de crisis te geraken. We krijgen voorzichtig positieve berichten over groei van de economie maar werkloosheid en het aantal faillissementen zijn nog ongekend hoog. Daarnaast staan we voor grote maatschappelijke uitdagingen. Henk Kamp, minister van Economische Zaken, ziet innovatie als de sleutel voor succes: “Innovatie is de sleutel om uit de crisis te komen en maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden”, zo zei hij, tijdens de innovatieconferentie van AcTI, de Netherlands Academy of Technology and Innovation. Voorafgaand aan de innovatieconferentie werd het Nederlands Kennis- en Innovatiecontract 2014-2015 ondertekend. Dit is een verzameling innovatiecontracten opgesteld binnen de context van de negen topsectoren waarin afspraken staan tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven om gezamenlijk te werken aan het versterken
52
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
van de concurrentiekracht. Minister Henk Kamp legde aan de hand van een metroplattegrond een link tussen de Nederlandse topsectoren en Horizon 2020, het EU Research en Innovatie programma met een looptijd van zeven jaar en een funding van € 80 miljard. Horizon 2020 is gericht op het oplossen van zeven grote maatschappelijke uitdagingen. De bijdrage van de topsectoren aan de Grand Societal Challenges van Horizon 2020 is uitgewerkt in tabel 1. De vraag is alleen of het bedrijfsleven, waar de economische groei toch vandaan moet komen, voldoende aansluiting heeft bij genoemde programma’s. Opvallend is ook dat de zakelijke dienstverlening en financiële sector nauwelijks participeren in deze innovatieprogramma’s en deze sectoren zouden juist een rol kunnen spelen bij het implementeren en naar de markt brengen van innovaties.
2. Succes innovatie grotendeels bepaald door sociale innovatie Wat is eigenlijk innovatie? Al in 1934 onderscheidt Schumpeter in zijn Theory of Economic Development vijf typen innovaties die nog steeds van toepassing zijn. Van elk van deze typen zijn mooie recente praktijkvoorbeelden te noemen, zoals de iPad van Apple waarmee niet alleen een nieuw product werd gecreëerd maar ook een nieuwe markt werd geopend en de markt voor pc’s totaal heeft veranderd. Uit de Erasmus Concurrentie- en Innovatiemonitor blijkt dat technologische innovaties 25 procent van het innovatiesucces bepalen en sociale innovaties 75 procent voor haar rekening nemen. En wanneer de twee vormen van innovatie worden gecombineerd, heeft dit meer effect op de omzetgroei dan de optelling van de twee vormen.
Schumpeter’s 5 types of innovation
Samenvatting
Type 1. Introduction of a new product or a qualitative change in an existing product Type 2. Process innovation new to an industry Type 3. The opening of a new market Type 4. Development of new sources of supply for raw materials or other inputs Type 5. Changes in industrial organization
Prof. dr. Henk Volberda van de Rotterdam School of Management en Erasmus Universiteit definieert sociale innovatie als het ontwikkelen van nieuwe managementvaardigheden (dynamisch managen), het hanteren van flexibele organisatieprincipes (flexibel organiseren) en het realiseren van hoogwaardige arbeidsvormen (slimmer werken). Door het serieus betrekken van medewerkers bij de bedrijfsprocessen en te investeren in hun ontwikkeling kunnen bedrijven een groot aantal nieuwe bronnen van ideeën en innovaties aanboren waardoor de innovatiekracht toeneemt. Het is dus zeer de moeite waard om naast het uitvoeren van of deelnemen aan onderzoeksprogramma’s, al dan niet
Innovatie is de sleutel om uit de crisis te komen op de korte termijn en een antwoord te geven op maatschappelijke vraagstukken op de lange termijn. De EU en Nederland hebben beleid geformuleerd om innovatie te stimuleren, het topsectorenbeleid en Horizon 2020. Bedrijven hebben nog moeite om hierbij aan te sluiten. Het succes van innovatie wordt voor een groot deel bepaald door sociale innovatie en voor een kleiner deel door technologische innovatie. Het is belangrijk innovatieve ideeën snel naar de markt te brengen, talentvolle mensen te vinden en te houden om innovatie mogelijk te maken, een innovatieve cultuur te creëren en de juist partijen te vinden voor samenwerking.
gestimuleerd met subsidie, aandacht te besteden aan sociale innovatie binnen de organisatie. Belangrijke elementen hierbij zijn diversiteit, beloning en waardering, tone at the top en het geven van tijd en ruimte om aan innovaties te werken. Maar ook interne communicatie speelt een rol: successen in de schijnwerpers zetten en vieren, maar minstens zo belangrijk is het om van vastgelopen innovaties te leren en ze niet als falen te zien. PwC heeft binnen de eigen organisatie onderzocht wat de factoren zijn die bepalen of jonge professionals bijdragen aan innovatie, dus hun ideeën delen. De resultaten van dit onderzoek geven aan dat de mate van autonomie die de jonge professionals ervaren en de erkenning die
ze krijgen voor hun inspanningen, voor een groot deel bepalen of ze een bijdrage leveren aan innovatie of niet.
Tabel 1. Bijdrage topsectoren aan Horizon 2020 uit: ‘Nederlandse oplossingen voor wereldwijde uitdagingen’ van het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Grand societal challenges Horizon 2020
Gezondheid, demografische veranderingen en welzijn
Voedselveiligheid, Veilige, schone duurzame landbouw, en efficiënte marine- en maritiem energie onderzoek en bioeconomie
Slim, groen en geïntegreerd vervoer
Klimaat, hulpbron efficiëntie en grondstoffen
Inclusieve en innovatieve samenleving
Veilige samenleving
Topsectoren Tuinbouw en uitgangsmaterialen
x
x
x
x
x
Agri & food
x
x
x
x
x
x
x
x
Life sciences & health
x
x
Chemie
x
x
x
x
High tech systemen & materialen
x
x
x
x
x
x
x
Creatieve industrie
x
x
x
x
x
x
x
Energie
x
x
x
Logistiek
x
x
x
Water
x
x
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 53
In de praktijk blijkt dat de druk op productiviteit en gebrek aan stimulering door het management daar een negatieve invloed op hebben.
3. De belangrijkste uitdagingen zijn time to market en innovatieve cultuur In 2013 heeft PwC een groot internationaal onderzoek uitgevoerd waarvan de resultaten gepubliceerd zijn in het rapport ‘Breakthrough Innovation and Growth’. Voor dit onderzoek zijn meer dan 1750 managers die verantwoordelijk zijn voor innovatie in 25 landen en 30 sectoren ondervraagd naar de rol van innovatie in hun onderneming. Het onderzoek vergelijkt de innovatiepraktijk van de 20 procent meest innovatieve bedrijven met de 20 procent minst innovatieve, om te ontdekken wat de belangrijkste principes zijn. Naast een duidelijke correlatie tussen innovatie en omzetgroei zijn er een aantal in het oog springende lessen van de meest innovatieve bedrijven. Zie het kader ‘Lessons learned’.
Lessons learned • Onderken het belang van innovatie. • Experimenteer met nieuwe concepten zoals bootcamps en incubators om de implementatie van ideeën te begeleiden. • Vertaal trends en toekomstverwachtingen, via een creatief proces naar innovaties. • Formuleer na het creatieve proces concrete doelen met meetbare KPI’s. • Zorg voor een samenhangende strategie, een toegewijd team en behandel innovatie als elk ander bedrijfsproces. • Durf te kiezen voor radicale innovatie in plaats van incrementele innovatie want dat is wat de meeste bedrijven doen. • Werk meer samen met strategische partners, klanten en concurrenten aan de ontwikkeling van innovatieve producten en diensten.
54
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
De belangrijkste uitdagingen die uit het onderzoek naar voren kwamen zijn: • innovatieve ideeën met voldoende snelheid naar de markt brengen; • de meest talentvolle mensen vinden en behouden om innovatie mogelijk te maken; • een innovatieve cultuur creëren en de juiste partijen vinden voor samenwerking. De Nederlandse respondenten verwachten de belangrijkste innovaties op de aandachtsgebieden: bedrijfsmodellen, klantervaring en diensteninnovatie. In de periode van recessie is het verleidelijk en soms ook noodzakelijk om vet uit de organisatie te snijden en te sturen op omzet en winst. Toch is het juist in een recessie belangrijk om voldoende ruimte te bieden voor innovatie om weer uit die neergang te komen en de weg naar groei te vinden.
4. Best practices en praktijkervaringen PwC is wereldwijd in 2011 en in Nederland een jaar later begonnen om innovatie als proces te organiseren. Daarvoor werd er natuurlijk ook geïnnoveerd maar van een wereldwijde uniforme aanpak was toen nog geen sprake. We zijn begonnen met ‘bottom-up’ innovatie en een proces te implementeren om zo veel mogelijk mensen bij innovatie te betrekken. Het motto was ‘winning the hearts and minds of the people and the dollars will follow’. Een belangrijk middel was het organiseren van innovatiechallenges waarbij alle collega’s zijn uitgenodigd om mee te doen aan een innovatiewedstrijd. PwC US heeft in 2011 voor het eerst de PowerPitch georganiseerd, waarbij honderdduizend dollar is uitgeloofd voor het team met het winnende idee voor een nieuwe service die meer dan honderd miljoen dollar zou kunnen opleveren. Het werd een enorm succes met 779 ideeën en een reportage in het businessmagazine Fortune. In 2012 heeft PwC in Nederland de eerste innovatiechallenge georganiseerd. De volgende stappen waren het opzetten van een innovatienetwerk met klanten
onder de naam Connected Innovation en het opzetten van top-down gestuurde innovatieprojecten die van strategisch belang zijn voor PwC, op basis van megatrends. In het Connected Innovation-netwerk, waarin vertegenwoordigers van klanten en relaties deelnemen die in hun organisatieverantwoordelijk zijn voor innovatie, wisselen we vooral ervaringen uit en gaan we een samenwerking aan voor open innovatie of co-creatie. De eerste ervaringen die werden gedeeld zijn samengevat in de publicatie ‘De sprong voorwaarts’ uit mei 2013.
5. Conclusie Innovatie is een belangrijk thema dat veel aandacht krijgt in de bestuurskamer en in businessplannen. Het is ook een ‘sexy’ onderwerp; iedereen praat graag over innovaties. Maar het organiseren van het innovatieproces en het realiseren van innovaties is gewoon hard werken om innovatieprojecten te begeleiden, belanghebbenden te overtuigen en commitment te krijgen in de organisatie voor medewerking aan innovatie. Veel mensen hebben goede ideeën als je ernaar vraagt en worden dan snel enthousiast. Innovatiesucces volgt alleen als je erin slaagt om die ideeën systematisch te delen en kansrijke ideeën uit te werken en te implementeren. En omdat je niet altijd van tevoren weet welke ideeën succesvol zijn moet je ook falende projecten accepteren. Dit artikel bevat een aantal tips om van innovatie een succes te maken.
Praktijkervaringen deelnemers Connected Innovation-netwerk Een samenvatting van praktijkervaringen van de deelnemers van het Connected Innovation-netwerk: • Een sponsor in de board is noodzakelijk. • Geef waardering aan alle mensen die ideeën aandragen. • Zoek steun bij management van divisies of landen. Dat heb je nodig om een verandercultuur op te bouwen. • Reken medewerkers niet alleen af op productiviteit. • Organiseer innovatieworkshops en brainstormsessies. • Organiseer ideeënwedstrijden. Een prijs of beloning kan, maar de belangrijkste motivatie is aandacht en betrokkenheid. • De grootste uitdaging is om ideeën om te zetten in business. • Betrek partners en klanten uit de keten of het ecosysteem van de organisatie. • Middle management wil niet altijd innoveren omdat het veel tijd kost, het resultaat onzeker is en ten koste gaat van de productiviteit. Daarom zijn steun vanuit de top en innovatie KPI’s noodzakelijk. • Radicale innovatie, waarbij bijvoorbeeld een heel ander businessmodel wordt geïntroduceerd, vraagt lef en rebellen die bereid zijn om tegen de stroom in te roeien. • Met cyclische innovatie kan stap voor stap worden toegewerkt naar een groot resultaat door bijvoorbeeld regelmatig nieuwe functionaliteit te presenteren die door gebruikers getest kan worden. Slaat het aan, dan krijgt het een vaste plek. Zo niet, dan probeer je iets anders. • Fouten maken mag (en moet kunnen) mits er van wordt geleerd. • Meet wat innovatie oplevert, ontwikkel daarop gerichte managementinformatie.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 55
Van creatieve medewerkers naar een duurzaam innovatief klimaat De weg naar duurzame innovatie begint met het sturen op waarden in mensen. Het succesvol implementeren van een duurzaam innovatieklimaat is een delicaat proces waarbij de menselijke kant van vitaal belang is. In dit artikel enkele praktische handvatten, met de financiële sector als voorbeeld. Wendy van Tol - Change & Leadership, Advisory Ron van der Wouden - Change & Leadership, Advisory Tom Theuws - Change & Leadership, Advisory
1. Innovatie begint met creativiteit Nadenken over innovatie betekent altijd nadenken over mensen. Innovatie start in de kern bij het creatief vermogen van de mens. Alle innovaties beginnen in creatieve ideeën en alle creatieve ideeën beginnen in mensen. In dit artikel definiëren we creativiteit en innovatie als volgt:
Het verschil tussen de twee concepten is daarmee direct duidelijk: creativiteit draait om individuen die ideeën genereren, innovatie om organisaties waarin naast de totstandkoming van ideeën, deze ook geaccepteerd en geïmplementeerd worden. Individuele creativiteit is hiermee een noodzakelijke voorloper van innovatie: met creativiteit genereren werknemers nieuwe ideeën die door de organisatie kunnen worden geaccepteerd
Creativiteit: Het produceren van vernieuwende ideeën door individuen Innovatie: De ontwikkeling, acceptatie, en implementatie van nieuwe ideeën, producten, processen of diensten (Definitie creativiteit: Amabile, T.M., Conti, R., Coon, H., Lazenby, J., & Herron, M. (1996). Assessing the work environment for Creativity. Academy of Management Journal. Vol. 39(5). Definitie innovatie: Van de Ven, A.H., Angle, H.L. (1989). An introduction to the Minnesota innovation research program.)
56
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
en geïmplementeerd en dus omgezet in innovaties. Vijf soorten innovatie Het ontwikkelen, accepteren en implementeren van nieuwe ideeën, producten, processen of diensten uit zich op verschillende niveaus. Het implementeren van een radicaal anders businessmodel verschilt danig van het op de markt brengen van een revolutionair nieuw product, terwijl beide met recht innovaties kunnen worden genoemd. Om hier enig onderscheid in aan te brengen, worden vijf vormen van innovatie onderscheiden. Zie tabel 1. Een holistische innovatie-aanpak is van toepassing wanneer alle vijf typen innovatie worden ingezet. In de praktijk zien we dat het gebruikelijker is dat organisaties zich beperken tot één of enkele vormen van innovatie. De combinatie van enkele typen komen we bijvoorbeeld tegen in de financiële sector
Tabel 1. Vijf vormen van innovatie
Samenvatting
Type innovatie
Omschrijving
Productinnovatie
Voorname en vernieuwende producten en diensten die tijdig in een markt worden geïntroduceerd.
Procesinnovatie
De mate waarin de middelen en capaciteiten worden benut en de capaciteit om deze te hercombineren en -configureren om innovatieve producten en diensten te introduceren.
Marktinnovatie
Vernieuwende aanpak om een markt te penetreren en te exploiteren.
Gedragsinnovatie
Vernieuwende aanpak van gedragsverandering van individuen, teams en management.
Strategische innovatie
De ontwikkeling van nieuwe concurrerende strategieën die van toegevoegde waarde zijn.
als bedieningsconcept-innovatie. De sector ontwikkelt daarmee op vernieuwende wijze welke waarde ze voor klanten kan toevoegen. Door per klantgroep het type product, kanaal en serviceniveau te definiëren, worden proces-, markt- en strategische innovatie gecombineerd.
Bij het toepassen van een enkele innovatievorm ligt traditioneel de focus op technische innovaties, zoals product- en procesinnovatie. Uit recent onderzoek van prof. dr. Henk Volberda (Rotterdam School of Management en Erasmus Universiteit) blijkt echter dat de ‘zachtere’ kant van innovatie, zoals gedragsinnovatie, essentieel is in het boeken van resultaat. In
Dit artikel behandelt de mensgerichte kant van innovatie. Wat maakt een persoon creatief en hoe kan een organisatie ervoor zorgen dat ze creatief gedrag stimuleert? Ook behandelen we de grenzen en valkuilen van innovatie. Een succesvolle innovatie kan immers in strijd zijn met doel, strategie, ethische normen, wettelijke regelgeving of de organisatiecultuur. Om dit vraagstuk meer handen en voeten te geven, nemen we de financiële sector als voorbeeld. Deze sector heeft, naast vele anderen, in onze optiek moeite gehad met het vinden van de balans tussen innovatie en ethiek en geeft daarom goed de dilemma’s weer die organisaties dagelijks tegen het lijf lopen.
het onderzoek komt naar voren dat tot 75 procent van het concurrerend vermogen van organisaties stamt van de zachtere
Figuur 1. Innovatieproces
Innovatieproces
Genereren
Accepteren
Implementeren
Organisatie Innovatie # 1 Innovatie # 2 Innovatie # 3 Innovatie # 4 Innovatie # 5
Creativiteit van individuen leidt tot ideeën
De organisatie selecteert de bruikbare ideeën
Ideeën worden geïmplementeerd en zo omgezet in innovaties
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 57
kant van innovatie. Een voorbeeld van gedragsinnovatie is het implementeren van het ‘High Performing Teams’concept, een vernieuwende manier om de samenwerking in teams te verbeteren. Met de implementatie van dit concept verandert de organisatie het gedrag van medewerkers op vernieuwende wijze en laat dus een gedragsinnovatie zien.
2. Structuur en klimaat gaan hand in hand bij innovatie Er zijn verschillende zaken die beïnvloeden of een medewerker creatief gedrag laat zien. In onderzoek van G.R. Oldham en A. Cummings, ‘Employee creativity: personal and contextual factors at work’, komt naar voren dat creatief gedrag wordt beïnvloed door een combinatie van individuele factoren en omgevingsfactoren. Zo hangen op individueel niveau persoonlijkheid en stemming samen met creatief gedrag en heeft het soort werk en de stijl van de leidinggevende op omgevingsniveau invloed op creatief gedrag. Daarnaast zijn diverse andere factoren relevant voor creativiteit. Mensen verschillen dus in hun aanleg voor creativiteit en worden door context beïnvloed in hoe ze dit uiten. Structuur bepaalt randvoorwaarden, klimaat bepaalt sfeer Een organisatie creëert een dergelijke context door middel van een integrale aanpak van structuur en klimaat. De structuur bestaat uit onder andere processen, systemen en strategie. Het klimaat is de combinatie van gevoelens, gedrag en houding die de gang van zaken bepalen. Met andere woorden: de structuur van een organisatie bepaalt de randvoorwaarden voor innovatie, het klimaat bepaalt de sfeer voor innovatie. Dat structuur en klimaat hand in hand gaan bij het stimuleren van innovatie is evident: met de juiste sfeer genereren medewerkers creatieve ideeën, met de juiste randvoorwaarden worden deze ideeën omgezet in praktische implementaties. Een integrale aanpak is daarom de enige manier om de innovatieve output van een
58
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
organisatie duurzaam te verhogen. De structuur die nodig is voor innovatie, is vaak onderzocht en beschreven en daarom voor velen goed te plaatsen. Denk bijvoorbeeld aan voldoende middelen, duidelijke implementatieprocessen en ITsystemen die faciliteren in het vastleggen van innovatieve ideeën. Het klimaat is echter minder grijpbaar en verdient een nadere uitleg.
•
Dynamiek Medewerkers acteren in een omgeving die vaak verandert en waarin ze in moeten spelen op onverwachte gebeurtenissen.
•
Cohesie Medewerkers voelen zich verbonden met hun collega’s, hebben weinig conflicten en hebben de mogelijkheid om informele gesprekken te voeren.
Innovatief klimaat bestaat uit negen factoren Zoals eerder beschreven is een innovatief organisatieklimaat de sfeer die creativiteit en innovatie stimuleert. De sfeer vindt in essentie plaats in het gezamenlijke gevoelsleven van medewerkers. In onderzoeken komen negen factoren naar voren die samen een innovatief klimaat beschrijven.
•
Discussie Medewerkers voeren constructieve en intellectueel uitdagende discussies met elkaar en hebben de mogelijkheid om door de organisatie heen te kunnen participeren.
•
Risico’s nemen Medewerkers mogen risico’s nemen en de organisatie springt daar flexibel mee om.
Een innovatief klimaat is een sfeer van:
•
Uitdaging Medewerkers hebben uitdagende, complexe en interessante taken en hebben duidelijke doelen op het gebied van creativiteit.
•
Commitment Medewerkers voelen dat de organisatie zich committeert aan het bewerkstelligen van relevante, bruikbare innovaties.
•
Vrijheid Medewerkers hebben de autonomie om zelf beslissingen te maken en initiatief te tonen en krijgen de tijd om nieuwe ideeën te genereren.
•
Ondersteuning Medewerkers worden door leidinggevenden ondersteund, aangemoedigd tot creativiteit en daarvoor beloond.
•
Vertrouwen Medewerkers vertrouwen de organisatie en hebben het gevoel met openheid te kunnen acteren.
Voorbeeld belang klimaat in innovaties Een voorbeeld van het belang van klimaat in innovaties vinden we in de case van zorginstelling Viva Lente. In het artikel ‘Sociale Innovatie in de zorg’ beschrijven Luca Lopes de Leao Laguna, Anita Tolman en Martha Meerman de poging van Viva Lente om innovaties tot stand te brengen. Viva Lente wil op een efficiëntere manier rapporteren over bewoners door middel van een digitaal kladblok. De auteurs omschrijven hoe de processen en systemen binnen de organisatie worden aangepast – het rapportage-proces wordt aangepast, het digitale kladblok systeem wordt geïmplementeerd. Uiteindelijk mislukt de innovatie echter: medewerkers geven aan te weinig ondersteuning te krijgen en hebben onvoldoende vertrouwen in de organisatie om tot een innovatief resultaat te komen. Ondersteuning en vertrouwen zijn beide aspecten van een innovatief klimaat, in dit geval is het gebrek daaraan debet aan het mislukken van de innovatie.
Figuur 2. Innovatief klimaat
Commitment Vrijheid Uitdaging
Ondersteuning
Risico’s nemen
Innovatief klimaat
3. De ethiek van innovatie: (te ver) buiten de gebaande paden Vertrouwen
Discussie
Cohesie
Financiële sector voorzichtig met innovatie De crisis heeft geleid tot een grote tsunami aan wet- en regelgeving om ongewenst gedrag in de financiële sector tegen te gaan en de risico’s verder in te perken. Het voldoen aan deze wet- en regelgeving leidt vaak tot navelstaren en tijd besteden aan zaken die ook aan innovatie besteed had kunnen worden. Daarbij richt de financiële sector zich traditioneel op productinnovatie waarbij andere innovatievormen onderbelicht bleven. In het PwC-onderzoek ‘Sturen op Cultuur en Gedrag in de financiële sector’ komen deze zaken sterk terug. In dit onderzoek zijn bestuursleden en commissarissen geïnterviewd over hun kijk op cultuur en gedrag. Zo benoemt de CEO van een bank dat hij 60 procent van zijn tijd kwijt is aan het adresseren van allerlei vormen van toezicht. De klimaatdimensie ‘Commitment’ komt hiermee in het gedrang. Als het management van een organisatie zich moet richten op het voldoen aan wet- en regelgeving en rapportagevereisten (neem bijvoorbeeld de asset quality reviews
en geeft daarmee medewerkers minder vrijheid om te experimenteren met nieuwe ideeën. Zo heeft ING Bank recentelijk voorgesteld profielen van klantgegevens te verkopen om ze commercieel in te zetten. De kritiek die de bank van maatschappij, politiek en media heeft gekregen geeft aan in hoeverre zij onder een vergrootglas liggen en dus begrijpelijkerwijs voorzichtiger te werk moeten gaan op het gebied van innovatie.
Dynamiek
van de Europese Centrale Bank (ECB)), blijft er minder tijd en focus over voor innovatie. Een andere bestuurder geeft nog een voorbeeld van het gebrek aan commitment om te innoveren: “We zouden meer moeten reflecteren over de vraag wat de veranderingen in de wereld voor onze strategie betekenen, maar in plaats daarvan richten we ons op het verleden. Dat moet van onze rug af.” Ook aan de dimensie ‘Vrijheid’ lijkt het te ontbreken. Zo zegt één bestuurder: “Als het spannend wordt, vallen we nog wel eens terug in het puur sturen op financieel resultaat.” Een tweede zegt: “Geld is onze grondstof en beloning. Bij ons is de aansturing op middellange termijn daarom ook gericht op geld.” En een andere bestuurder geeft aan dat de manier van toezicht ook vrijheid niet bevordert: “Wij hebben uit principe nooit een dakpanconstructie gehanteerd. Maar we moeten daar van de AFM nu wel beleid voor ontwikkelen, anders scoren we een onvoldoende. Onbegrijpelijk!” De financiële sector kan door deze druk minder commitment tonen naar innovatieve ideeën
Zoals eerder beschreven wordt creatief gedrag van medewerkers onder andere bepaald door persoonlijkheid. Opvallend is dat mensen met een integere persoonlijkheid gemiddeld minder creatief gedrag laten zien dan minder integere personen. Een mogelijke oorzaak kan gevonden worden in autonomie: laagintegere personen trekken zich minder aan van anderen en geven zelfstandig gevolg aan eigen ideeën terwijl hoog-integere personen zich meer wenselijk opstellen en daardoor minder snel afwijken van wat in de groep gebruikelijk is. Dit verband kan aanzienlijke consequenties hebben voor organisaties met innovatieve aspiraties. Terugkijkend op de negen factoren die een innovatief klimaat bepalen, zien we ook dat als een organisatie de dimensies ‘Risico nemen’ en ‘Vrijheid’ doorvoert zonder goede controlemechanismen, medewerkers ongeoorloofde risico’s nemen en daar niet voor gecorrigeerd worden. Creatief boekhouden wordt op deze manier werkelijkheid. Het Libor-schandaal is hier een voorbeeld van. Diverse banken hebben deze London Interbank Offered Rate gemanipuleerd voor commercieel gewin. De medewerkers die deze fraude hebben gepleegd, hebben weliswaar geen innovatie geïntroduceerd maar wel op een creatieve manier geld proberen te verdienen. Zij hadden te veel vrijheid en namen te grote risico’s, met de bekende negatieve gevolgen als resultaat. Ethische innovatie in financiële sector De financiële sector heeft in sommige gevallen een klimaat gecreëerd waar
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 59
productinnovatie en resultaat boven alles stonden. Werknemers bedachten creatieve, erg winstgevende producten waarvan later is gebleken dat de klant daar vaak de dupe van werd. De risico’s waren niet te overzien en bleken te groot. Het eerdergenoemd verband tussen creativiteit en (gebrek aan) integriteit plaatst dit gegeven in een nieuw licht: medewerkers op zoek naar creatieve oplossingen houden mogelijk minder rekening met de gevolgen voor de klant op de lange termijn. Daarmee kun je je afvragen hoe ethisch verantwoord deze innovaties zijn geweest. Ethisch en creatief: op weg naar duurzame innovatie Het rücksichtslos implementeren van een innovatief klimaat brengt dus gevaren met zich mee. Organisaties zouden zich dan ook moeten richten op een klimaat van innovatie én ethiek. Door te sturen op ethische waarden en innovatieve waarden, aangevuld met risicosystemen en -processen, kan een organisatie innovatief en ethisch verantwoord acteren. Dit wordt ook wel ‘waarden-gestuurd ondernemen’ genoemd: een organisatie die stuurt op waarden naast financiële resultaten. Als de kaders voor handelen duidelijk worden neergezet van het doel en de waarden van de organisatie, kan creativiteit in de juiste banen worden geleid.
Vijf tips voor duurzaam innovatieklimaat Begrijpen wat een duurzaam innovatief klimaat is en het daadwerkelijk implementeren zijn twee geheel verschillende dingen. Er is ten minste één geluk wat ons daarbij helpt: mensen hebben de intrinsieke behoefte om te innoveren. Uit onderzoeken blijkt keer op keer dat mensen het meest gelukkig zijn als ze hun vindingrijkheid kunnen toepassen. Voor een leidinggevende biedt dit mogelijkheden: medewerkers willen intrinsiek creatief bezig zijn, je hoeft ze alleen maar de ruimte te geven om dat ook te kunnen doen. Gebaseerd op de eerdergenoemde klimaatdimensies, beschrijven we hier vijf tips die je als leidinggevende kan toepassen om tot een duurzaam innovatieklimaat te komen. Tip 1. Geef uitdaging en vrijheid in werkzaamheden Medewerkers die worden uitgedaagd in hun werkzaamheden en deze naar eigen inzicht kunnen uitvoeren, laten meer creatief gedrag zien. Door uitdagende, complexe en interessante taken worden ze gestimuleerd om nieuwe en dus creatieve oplossingen te vinden. Het autonoom kunnen aanpakken van deze taken geeft ze de ruimte nieuwe en onorthodoxe plannen te bedenken en uit te voeren, zonder daar direct verantwoording over af te leggen. Tip 2. Illustreer commitment aan innovatie en geef ondersteuning Als medewerkers het gevoel hebben dat de organisatie creativiteit en innovatie belangrijk vindt, zijn ze eerder geneigd zelf dergelijk gedrag te vertonen. Omarm creatieve ideeën en sla creativiteit niet meteen dood als de praktische toepassing nog ontbreekt. Geef vertrouwen en bied ruimte om aan de praktische toepassing te werken. Tip 3. Creëer een veilige omgeving met vertrouwen en cohesie Medewerkers die zich veilig voelen en vertrouwen hebben in de organisatie, laten meer creatief gedrag zien. Door dit vertrouwen ontstaat een sfeer van openheid en transparantie - essentieel voor creativiteit. Met cohesie - een constructieve relatie met collega’s en teamgevoel - voelen medewerkers dat ze hun ideeën vrij kunnen delen. Tip 4. Zorg voor een levendige omgeving met dynamiek en ruimte voor (informele) discussie Mensen laten meer creatief gedrag zien als ze verschillende indrukken krijgen van de buitenwereld. Dit kan komen door marktomstandigheden maar ook door gesprekken met externe stakeholders. Met input van buiten kunnen ideeën makkelijker verder gebracht worden. Externe netwerkborrels en evenementen lenen zich prima om ideeën op te doen en informeel te toetsen. Tip 5. Communiceer over acceptabele risico’s nemen Ruimte voor risico’s nemen leidt tot meer creativiteit. Tegelijkertijd moet er wel rekening gehouden worden met welke risico’s acceptabel zijn, en welke niet. Duidelijke communicatie over waar je als organisatie voor staat, wat je purpose (je bestaansrecht) is en wat je waarden zijn van waaruit je wilt handelen geven een kader waarbinnen innovatie kan plaatsvinden.
60
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Voorbeelden van onethische innovaties Voorbeelden van innovaties die je onethisch zou kunnen bestempelen zijn woekerpolissen, de dakpanconstructie en derivaten. Deze instrumenten zijn door de financiële sector als productinnovaties geïntroduceerd. Tegelijkertijd wordt bijvoorbeeld de handel in derivaten als een van de oorzaken van de financiële crisis aangewezen en werden met woekerpolissen op grote schaal klanten gedupeerd. Een ander voorbeeld is het ‘proprietary trading’, de praktijk dat een bank met eigen vermogen belegt om winst te maken, naast het faciliteren van andermans beleggingen. Een strategische innovatie, aangezien banken op deze manier hun businessmodel hebben veranderd. Deze strategische innovatie wordt als onethisch gezien omdat de kans op belangenverstrengeling erg groot is: een bank die beleggers adviseert kan mogelijk tegelijkertijd met deze beleggers handelen wat tegengestelde belangen met zich meebrengt.
4. Conclusie In dit artikel hebben we beschreven dat de weg naar duurzame innovatie begint met het sturen op waarden. Een klimaat met innovatieve waarden geeft medewerkers ruimte om creatieve ideeën te ontplooien, sturen op ethische waarden zorgt dat deze ideeën verantwoord, en dus duurzaam, worden geëvalueerd en geïmplementeerd. De financiële sector heeft daarbij gediend als voorbeeld van hoe het mis kan gaan qua eenzijdige focus op productinnovatie en qua ethiek. Dat het soms misgaat is niet gek: het succesvol implementeren van een duurzaam innovatieklimaat is een delicaat proces. Met enkele praktische handvatten hebben we getracht aan te geven waar te beginnen. De mensgerichte kant van innovatie is uitdagend maar essentieel. Edward de Bono, Brits psycholoog, bekend van zijn zes thinking hats, omschreef het als volgt:
“There is no doubt that creativity is the most important human resource of all. Without creativity, there would be no progress, and we would be forever repeating the same patterns.”
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 61
Op zoek naar een eerder verschenen artikel?
Spotlight 2013 – Uitgave 3
Hieronder vindt u een overzicht van de artikelen van de laatste vier uitgaven van Spotlight. Op www.pwc.com vindt u onder ‘Publicaties’ de laatste jaargangen. Uiteraard kunt u ook contact met ons opnemen.
Victor Valckx en Lisette van der Weijden - Nieuwe gedragscode voor accountants: het gaat om professioneel en integer zijn Marcel Bommer en Johan Hellenthal - Onafhankelijkheid – vanzelfsprekend uitgangspunt
Kees-Jan de Vries - Verslaggeving over derivaten onder RJ 290
10 14
Hugo van den Ende, Michiel Lohman en Dirk Symon Siesling - Nieuwe IAS 19: ‘ondergeschoven kindjes’
20
Iris de Jongh, Sophie de Vries en Peter Geerts - Het periodieke rapportageproces: een balans tussen snelheid, kwaliteit en kosten
24
6
Jurriaan Besorak, Onno Nillesen en Robert van der Laan - Op weg naar geïntegreerde beheersing: aanvaard de verschillende belangen en dilemma’s
32
10
Linda Midgley en Robert van der Laan - Show me the money: inzicht in echte waarde vraagt om meten
36
5
Camiel van Zelst en Iris Horrocks-Rinkel - Wat behelst de Code voor Accountantsorganisaties en wat is de rol van de Commissie Publiek Belang 14 Ruud Kok - Geschiktheidstoets voor leden van de raad van commissarissen 18
Spotlight 2013 – Uitgave 2
Mona de Boer - Real-time robot audit: feit of fictie?
22
Tom Hagenaars en Bob de Graaf - Wijziging RJ 290: meer inzicht in embedded derivaten
Robert Swaak - Woord vooraf - Spotlight, al twintig jaar ons vaktechnisch bulletin
4
26
Mr. drs. Jan Backhuijs RA - De onderneming en haar jaarrekening
6
30
Dr. Olof Bik RA - Van Atlantis naar El Dorado: de accountant gevormd voor een onbekende toekomst
Inge Oudhuis - De jaarrekening op liquidatiegrondslagen, hoe kun je dat doen? Jay Tahtah en Renee Verhoeff - Nieuw model voor omzetverantwoording vraagt om tijdige implementatie
36
Casper Roozenboom en Tom Hagenaars - Multi-curvewaarderingen voor collateralised derivaten
8
Prof. dr. Roland Brandsma - Inhouding van dividendbelasting
10
Dr. Arjan Brouwer RA - De kunst van het weglaten
12
42
Pieter Haex, Marcel Prinsenberg en Martijn Niekus - COSO-herziening als vliegwiel voor heroriëntatie op internal control
Prof. dr. Peter Eimers RA - Lang leve de audit: assurance in een digitaal tijdperk
14
48
Hugo van den Ende - Een terugblik na één jaar flexwet
54
Drs. Jos de Groot RA CIA - Governance verslaglegging nieuwe stijl; Wie de vorm beheerst is de inhoud meester
16
Mr. Richard Hiemstra - Onze kenniseconomie is meer dan alleen witte jassen
18
Spotlight 2013 – Uitgave 4
Prof. dr. Wim Holterman - Over waarde en het gelijk van de markt
20
Peter van Mierlo - Woord vooraf – De ondernemingspecifieke controleverklaring
4
Prof. dr. mr. Gérard Kampschöer RA - IJzeren voorraad: klinkt ouderwets maar is nog steeds actueel 22
Jan Driessen - Internal Audit: cruciaal voor internal governance
6
Prof. dr. Herman van Kesteren - De omzetbelasting is snel gegroeid
24 26
Frans de Groot - Gebruikmaken van interne accountants bij de externe accountantscontrole: 1 + 1 = 3
12
Drs. Peter van Mierlo RA - Accountantsoordeel zal winnen aan authenticiteit en reikwijdte
Frans de Groot en Peter Eimers - Onderweg naar een informatieve en relevante controleverklaring – de eindbestemming in zicht
18
Prof. dr. ir. Dennis Muntslag - Optimaliseer uw internationale waardeketen: integreer Business, Tax en Legal
28
22
Prof. dr. Erik Roelofsen RA - Eenvoud is een illusie, maar structuur is hard nodig
30
Prof. dr. Stan Stevens - Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten onder vuur
32
Jan Backhuijs - Eén nieuwe Europese Accounting Directive voor Boek 2 Titel 9 Rik van Hal en Maarten Hartman - Toelichtingen in de jaarrekening, relevanter, maar korter: de accountant aan zet?
28
Jesse IJspeert en Mathijs van Kouwen - Controle van de reële waarde van financiële instrumenten
Prof. dr Jacques de Swart MBA - Data analytics als aanjager van innovatie in accountancy
34
34
Peter Veerman RA - Geen vrijheid, geen blijheid?
36
Prof. dr. Jan Willem Velthuijsen - Economische regulering is nooit af, maar we zijn een heel eind
38 40
Wim van Ginkel, Anne Kemeling en Jaap van Egmond - 10 jaar Transparant Prijs heeft belangrijke bijdrage geleverd aan professionalisering verslaggeving goede-doelenorganisaties
40
Marcel Smit - De weg naar een data-gedreven (interne) beheersing
46
Prof. dr. Hein Vermeulen - Tax belangrijk bij de controle van beleggingsinstellingen
52
Drs. Pieter Veuger RA - Financiële instrumenten in de Spotlight, tijd voor enige zelfspot?
42
Prof. dr. Stef van Weeghel - “Wake up and smell the coffee”
44
Anouk Wentink, Jurriaan Besorak en Robert van der Laan - Materiality matters: de materialiteit van niet-financiële informatie
62
4 6
Rik van Hal en Jay Tahtah - Alle hens aan dek voor de nieuwe leaseaccountingvoorstellen
Spotlight 2014 – Uitgave 1 Camiel van Zelst - Woord vooraf - Compliance als basis voor vertrouwen
Michael de Ridder - Woord vooraf - De toekomstbestendige controle Arjan Brouwer - Alternatieve winstbegrippen: zegen of zonde?
Anouk Wentink en Astrid van der Werf - Duurzame verslaggeving in de praktijk: rapporteren over waar het écht om gaat
58
Frank Werger - De crisisheffing en de jaarverslaggeving
62
Jessica Litjens en Mitra Tydeman-Yousef - Tien tips om 2014 fiscaal goed in te luiden
66
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Colofon Spotlight is het vaktechnisch bulletin van PricewaterhouseCoopers Accountants. Dit bulletin mag ter beschikking worden gesteld aan klanten en derden, evenwel met inachtneming van het volgende. Bij het redigeren van de teksten wordt de uiterste zorgvuldigheid betracht. De behandeling van de onderwerpen is evenwel niet altijd uitputtend, terwijl tevens na verloop van tijd informatie verouderd of niet meer (volledig) juist kan zijn. De mening van de auteur(s) is niet noodzakelijkerwijs de mening van PwC. Wij aanvaarden daarom geen verantwoordelijkheid voor hetgeen eventueel wordt ondernomen op basis van de inhoud van deze publicatie. Waar in de tekst naar een niet-specifiek persoon verwezen wordt (bijvoorbeeld ‘de accountant’) wordt de m/v-vorm bedoeld; lees ‘hij/zij’. Alle rechten voorbehouden.
Hoofdredacteur mr. drs. J.B. Backhuijs RA Eindredactie drs. A.J. Schager RA drs. E.M. van der Weijden RA Redactie dr. A.J. Brouwer RA prof. dr. P.W.A. Eimers RA prof. dr. W.G.M. Holterman RA drs. E. de Horde RA RE prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschöer RA A.M. Spek RA P.J. Veerman RA Editor drs. C. Rompas Secretariaat D. van der Klis Vormgeving ECO Digital Publishing Productie Verweij Printing
Nadere informatie Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot Assurance National Office of de personen die in de bijdragen genoemd zijn. Wanneer u een artikel of passage uit Spotlight wilt overnemen is bronvermelding verplicht en verzoeken wij u een exemplaar van uw publicatie te zenden aan het redactieadres. Redactieadres PricewaterhouseCoopers Accountants Assurance National Office Postbus 90357 1006 BJ Amsterdam Telefoon: 088 792 5253 Fax: 088 792 9632 Abonnementenservice Gelieve wijzigingen, inclusief adreslabel, te sturen naar: PwC Antwoordnummer 46440 1060 WD Amsterdam Spotlight verschijnt vier keer per jaar
Deze publicatie is uitsluitend opgesteld als algemene leidraad voor relevante kwesties en dient niet te worden geïnterpreteerd als professioneel advies. U dient niet te handelen op basis van de in deze publicatie vervatte informatie zonder nader professioneel advies te hebben ingewonnen. Er wordt geen enkele expliciete of impliciete verklaring verstrekt of garantie geboden ten aanzien van de juistheid of volledigheid van de in deze publicatie vervatte informatie, en voor zover toegestaan krachtens de wet, aanvaarden de bij deze publicatie betrokken PwC firms, medewerkers en vertegenwoordigers geen enkele aansprakelijkheid, voor de gevolgen van enige handeling dan wel omissie door hetzij uzelf hetzij enige andere persoon op basis van de in deze publicatie vervatte informatie of voor enig besluit waaraan die informatie ten grondslag ligt.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 63
© 2014 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (KvK 34180289). Alle rechten voorbehouden. 2014.05.01.21.1 PwC verwijst naar de Nederlandse firma en kan soms naar het PwC-netwerk verwijzen. Elke aangesloten firma is een afzonderlijke juridische entiteit. Kijk op www.pwc.com/structure voor meer informatie.