Redactie ‘Spoedgevallen’ Hoofdredactie Door Lauwaert
SPOEDGEVALLEN Vlaamse Vereniging van Verpleegkundigen Spoedgevallenzorg vzw.
Redactieleden Johan Beullens Marc Van Bouwelen Eindredactie en Vormgeving Johan Beullens
Bestuursleden V.V.V.S. Voorzitter Marc Weeghmans Ondervoorzitter Door Lauwaert Secretaris Geert Berden Penningmeester Dirk Van Der Auwera Bestuursleden Rita De Cock Marc Van Bouwelen Erik Vanderheyden Willem Teerlinck Dirk Vandenboer Alain Habils Johan Beullens Geert Van Iseghem Patrick Dagnelie Peter Vervoort
Secretariaat Geert Berden Wouterveld 51 B-3850 Kozen Tel/Fax: 011/59.70.75
[email protected]
INHOUD Redactioneel
Kort verslag Studienamiddag Hoofdverpleegkundigen Spoedgevallendiensten 4 Primacast De nieuwe unieke spalktechniek
Spoedgevallen Enquete Activiteiten 2000
7 12
Tuberculose... Een bedwongen gewaande ziekte in opmars
14
Gemeld
18
Voor u gelezen
19
De Vraagbaak
21
Website
23
Agenda 2002
25
Ledenadministratie Johan Beullens Kleine Nieuwedijkstraat 152 B-2800 MECHELEN Fax: 015/55.18.67
[email protected]
Lidmaatschap Student: 16,11 • Lid : 27,27 • Instelling: 49,58 •
Over te maken op VVVS-rekening A.S.L.K. 001-1165249-64 Vermeld Naam + Lidmaatschap
3
Losse bijlage: European Resuscitation Council “2000” Richtlijnen voor Volwassen Advanced Life Support
Spoedgevallen IInstructies voor auteurs De redactieraad van Spoedgevallen is continu op zoek naar nieuwe artikels voor publicatie in het tijdschrift. Zend je manuscript op aan volgend adres: A.Z. V.U.B. - Dienst Spoedgevallen T.a.v. Dhr. Door Lauwaert Laarbeeklaan 101 B-1090 Jette Om jouw artikel snel door het publicatieproces te krijgen doe je er goed aan 3 exemplaren van het manuscript op te sturen, samen met de origenele afdrukken van illustraties en foto’s, alsook een diskette met het tekstbestand.
Illustraties
DISKETTE Ondersteunde formaten datadrager zijn: 1. 31/2”” IBM-geformateerde diskette. 2. ZIP 100 Mb IBM-geformateerd 3. CD-rom Specifier duidelijk naam en versie van de gebruikte tekstverwerker. De door ons leesbare tekstwerwerkerbestanden zijn WORD voor Windows (T.e.m. Versie 2000), Word Perfect (T.e.m. Versie 5.x) PRESENTATIE VAN MANUSCRIPTEN Taal
: Nederlands
Afdruk
: Eénzijdig, dubbele spatiëring, brede marge van min stens 3 cm rondom de tekst.
Titelpagina
Nummer elke illustratie, tekening, diagram en/of foto op de keerzijde met vermelding van artikel auteurnaam - adres. Fotomateriaal en andere illustraties worden niet teruggestuurd aan de auteur van het artikel ( tenzij anders overeengekomen). Referenties
-
: Titel in hoofdletters, daaronder de namen van de auteur(s) in volgorde van belangrijkheid(lower case) Elke auteur wordt vernoemd met: titel -voornaam - initialen - naam functie - werkgever Eventuele vermelding van adressen van de auteurs dient tot een minimum beperkt.
Inhoud
: De auteur is volledig verantwoordelijk voor de inhoud van het ingezonden artikel.
Abstract
: Een abstract van de aangeleverde tekst, maximum 200 woorden, die de hooflijnen van het artikel aangeeft dient op een afzonderlijke pagina te worden aan geleverd.
Hoofdingen
: De inhoud van het artikel bepaald de hoofdingen die worden gebruikt. Als het artikel een onderzoek betreft wordt de gebruikelijke layout aangehouden: Introductie Achtergrond / Literatuur Methodes Gegevens / Resultaten Discutie Besluit Andere layouts zijn mogelijk, maar denk eraan dat de gebruikte hoofdingen het lezen en verstaan van een artkel moeten bevorderen. Gebruik slechts twee type hoofdingen:
: Illustraties kunnen ingevoegd worden om de tekst te verduidelijken. Diagrammen worden zwart-wit aangeleverd op wit papier dubbel zo groot dan het normale format. Elke gebruikte figuur moet correct gelabeld zijn, waar bij een voldoende groot lettertype gebruikt moet worden, rekening houdend met evntuele verkleining van de figuur. Foto’s kunnen eveneens worden ingevoegd. Bij voor keur worden deze afzonderlijk aangeleverd (originele afdruk). Onze voorkeur gaat uit naar duidelijke zwartwit foto’s met hoog contrast en afgedrukt op glanzend fotopapier.
: De juistheid van de aangeboden refenrenties is de verantwoordelijkheid van de auteur(s). In de tekst wordt de naam van de auteur en jaar van publicatie tussen haakjes geplaatst. Als er twee auteurs zijn worden beide namen vernoemd. Indien er meer dan drie au teurs zijn worden de eerste drie vernoemd gevolgd door ‘et al’. Citaties worden steeds gevolgd door de naam van de auteur, datum en pagina van publicatie tussen haakjes. Een lijst van alle referenties dienen in alfabetisch volgorde op een afzonderlijke papier worden aangeleverd met dubbele spatiëring . Elke referentie moet volgende gegevens bevatten: Naam auteur(s) met Voornaam en Initialen Publicatiejaar Volledige titel van het artikel Volledige naam van het tijdschrift Volume nummer Eerste en laatste pagina van het artikel Voorbeeld: Aabakken L (1999) Small-bowel side-effects of nonsteroidal anti-inflammatory drugs. European Journal of Gastroentrologie and Hepatology. 11- 4,383-388 Adhiyaman V. et al (2000) Colonic perforation associated with slow-release diclofenac sodium. International Journal of Clinical Practice. 54-5, 338-339
CHECKLIST
Hoofding 1: Vet - Hoofdletters Hoofding 2: Vet - Beginkapitaal - Onderlijnd Tabellen
:Tabellen worden met dubbele spatiëring afgedrukt op een afzonderlijke pagina.. Ze worden voorzien van een correcte verwijzing en legende, en zo nodig verduide lijkende voetnoten. Zorg ervoor dat elke tabel duidelijk geciteerd is in de tekst!
2
Vooraleer jouw manuscript op te sturen is het best volgende checklist nog eens te overlopen: * Originele tekst + twee copijen + gelabelde diskette, ZIP of CD * Figuren, tabellen en/of foto’s van goede kwaliteit, géén fotocopijen * Complete referentielijst (ontbrekende details?)
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1
Redactioneel
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr 1
3
Kort verslag Studienamiddag Hoofdverpleegkundigen Spoedgevallendiensten Geert Berden, Hoofd VPK Spoedgevallen R.Z. St. Trudo - Sint Truiden
Fouten en ongevallen in de spoedgevallenzorg: Het gaat hierbij om de resultaten van een literatuur-studie uit Acute Emergency Medecine, nov. 2000, vol. 7 nr. 11. Begrips-omschrijving fouten: Handelingen die een negatief resultaat tot gevolg hebben (retrospectieve beoordeling). p.s.: fout gedrag met een positief resultaat wordt in de praktijk veelal zonder gevolg gelaten (+/- ?). Enkele (VS-) cijfertjes: • 2% van de ZH-patn. ondergaat een medische fout • 3% van deze fouten doet zich voor op spoed • het gaat hierbij in 7% van de situaties om medicatie-gerelateerde fouten (vgl. met een UZA-studie: 10%) • 3% van de fouten hebben een ongunstig effect • 84% van de fouten (op spoed) zijn te wijten aan nalatigheid. Het is belangrijk om fouten te identificeren, wil men een gepast preventie-beleid terzake voeren, deze identificatie kan door: • rapportering • actieve controle-systemen. Oorzakelijk aan fouten (op spoedgevallendiensten) worden vaak volgende elementen geïdentificeerd: • tijdsdruk • geen toezicht • voorkomen groot risico-patiënten. • …. Het is daarbij belangrijk om fouten bij voorkeur maximaal te vermijden, als ze zich voordien, ze zo snel mogelijk te detecteren en te corrigeren. Dit alles met als belangrijk uitgangspunt: een positieve houding van elk van de betrokkenen. Als betrokkenen is het belangrijk ons bewust te zijn van onze perceptie hier tegenover (hoe staan we hier tegen-
4
over ? ‘ik maak geen fouten…’ ) Bovendien is de dringende spoedgevallensector een sector die veelal arm/problematisch is aan feedback… . Accentueren we ook dat de eigenheid van spoedgevallendiensten hier alleen al problematisch is: “ de spoedgevallendiensten zijn de enige diensten in het ziekenhuis die ongelimiteerd expansief mogen zijn… “. De bijgevoegde vragenlijst (persoonlijk in te vullen en geregeld te herhalen) kan in deze materie een hulpmiddel zijn. Op spoedgevallen kunnen volgende prioriteiten naar aanpak gelden: • risico-analyse (gestandardiseerd en specifiek) • registratie • feedback • teamwork en team-vorming • standaardisatie • bestaffing aangepast in functie van werk-aanbod. Het is duidelijk: aan deze materie zal nog verder gewerkt: en overkoepelend (o.m. V.V.V.S.) en dienst-specifiek.
Enquete Gespecialiseerde functies Spoed Vlaanderen 2000: Van de zowat 95 functies spoed gingen er ongeveer 51 diensten antwoorden. Gemiddelde aantallen spoedgevallen-patn. (jaar): • algemeen: 16.748 • privé ZHn: 14.557 (fluctuerend van 5.992 tot 27.215) Ongeveer 2/3 van deze zijn ambulanten, +/- 1/3 opnamepatiënten. Het voorbije jaar steeg het patiënten-aantal gemiddeld met 6,4%. In vergelijk met de enquete van 1995 wordt er vastgesteld dat: • het aantal spoedgevallenpatn. verdubbelde • het aantal MUG-oproepen verdubbelde
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1
• het aantal ambulante patn. op spoed aanzienlijk steeg. Pré-hospitaal-functies: • ZW 100:
•
Ongeveer 22 van de 51 respondenten doet 100 ZW-functie. Gem. aantal uitrukken 100: 1.490 MUG: Door 31 van de 51 diensten ingevuld. Gem. aantal uitrukken (ook nog steeds voor bije jaar): 796.
Verpleegkundige staffing: 4 van de 5 diensten beschikken steeds over min. 2 verpleegkundigen op dienst (basis-permanentie); vreemd genoeg zijn er nog gemiddeld 1 op 5 gespecialiseerde functies spoed waar men bij uitruk-belasting terugvalt op een enkelvoudige verpleegkundige staffing (1 vpk. blijft alleen achter als MUG en ZW uitrukken)… . De gemiddelde functie spoed beschikt in Vlaanderen over 17,5 FTE. Tegenwoordig worden de spoedgevallendiensten voor 98% bezet met graduaat verpleegkundigen (in ’95 bedroeg dit +/- 70%). 66,5% van de verpleegkundigen op spoed beschikt over de BBT, 15% is vrijgesteld en 19% heeft geen BBT of vrijstelling. Per FTE, per jaar, worden gemiddeld volgend aantal patiënten verwerkt (relatief): • privé: 950 • ocmw: 978 • UZ: 930. Er zal in de toekomst gewerkt aan verpleegkundig instrument voor werklastmeting op spoed. In vgl. met ’95 steeg de verpleegkundige staffing op onze diensten aanzienlijk.
Administratie: 25 van de 51 diensten beschikken over een eigen administratieve kracht op spoed, 11 van deze hebben hiervoor zelfs een permanentie (24u).
Medische alternatieven voor bloedtransfusie bij Jehovah-getuigen: Als diensten staan we hierbij misschien (te) weinig stil ? Dit heeft ethische, financiële en medische consequenties. Toch zijn er een aantal duidelijke alternatieven: autotransfusie, gebruikte techniek, alternatieve bloedproducten. Er worden heel wat inspanningen gedaan om hierover de
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr 1
professionele zorgverleners te informeren: daarbij is er ook een 24u telefonische helpdesk beschikbaar (0475)581036, ook voor ZHn. Daarenboven is er in elke provincie hiervoor een ZH-contact-comité. Waar mogelijk dient bloed –loos, -besparend gewerkt. Als de patiënt dit wenst dient dit in beginsel gerespecteerd (niet alle Jehovah-getuigen zijn hier resoluut tegen), vraag dit na, vraag achter hun codicil. In de rechtspraak zijn er veroordelingen van hulpverleners terug te vinden die de wens van de patiënt niet respecteerden. De situatie van tijdelijke ontvoogding bij acute situaties bij kinderen zorgt duidelijk toch nog voor heel wat vraagstellingen. Hieraan hoort m.i. nog gesleuteld, ook door ons als betrokken ZH-werkers.
Pipeline-news: •
wijziging in de wet op de vpk: omschrijving Adeel, implementatie zorgkundige.
•
Ontwerp normering ZW-spreiding 100: werd (vreemd genoeg) tegen gehouden ?
•
BBT U+I: • Zal omgevormd naar een algemene titel voor alle graduaat ZH-verpleegkundigen. • De titel spoed & intensieve zou omgevormd naar een bekwaming. • Actueel ziet het er naar uit dat men hiertoe minimaal 450u opleiding zou minimaal blijven voorzien, het optrekken naar 900u wordt nog verder bekeken. • De andere verpleegkundige beroepsbekwamingen zouden een ongeveer evenredig aantal uren moeten beslaan. • Voor de A2 ‘ers worden doorgroei-mogelijkheden voorzien. • Voor diegenen die als A2 ‘er voor 30 sept. ’99 2 jaar voltijds (of equivalent) tewerkgesteld waren en 150u gestructureerde bijscholing spoed volgden, worden afwijkings-maatregelen overwogen. • In de BBT-problematiek is er veel tegenwind van de syndicaten. Dit bezorgt ons als sector. • Als sector zouden we hier een duidelijk signaal dienen te geven aan onze syndicale afgevaardigden, hiervoor worden aanvullende initiatieven genomen.
5
Bezoek spoedgevallendienst UZ Gent: Waw… . Vermelden waard: - geautomatiseerde medicatie-verdeling op spoed - ook hier had men in de nieuwbouw-realisatie spoed veel inspraak maar nog meer beperkingen… - geautomatiseerd dispatch-scherm (vanuit diverse punten te bedienen).
6
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1
Primacast®
T E C H N I E K
De nieuwe unieke spalktechniek Jan Verschueren Verpleegkundige gipsverbandmeester A.Z. Imeldaziekenhuis, Bonheiden
Bij deze techniek is niet alleen de werkwijze uniek, maar testen we eveneens een nieuwe soort spalkmateriaal: de Primacast®. De Primacast® wordt momenteel alleen op de markt gebracht onder de vorm van spalken en dit in verschillende lengtes en breedtes. Primacast® wordt verdeeld door de firma 3M.
Materiaal: Ö Jerseykous 3 en 5 cm Ö Watte (Hier specialist van 7.5 en 5 cm van J&J) voor de polstering Ö Lastotelzwachtel van 7 cm voor moulage Ö Velpeauzwachtel en Surgifix 4 voor de afwerking Ö Handschoenen
Techniek: 1. Vooreerst starten we met het aanbrengen van de jerseykousen, de eerste (5cm) rond de voorarm, de tweede (3 cm) mits speciale uitsparing rond de duim.
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr 1
7
2. Daarna wordt de polstering aangebracht rond de voorarm en daarna rond de duim in een achtvorm.
3. Nu wordt de Primacast®spalk voorbereid. Daar het hier gaat om een synthetisch materiaal, gebryuiken we uiteraard handschoenen. We gebruiken hier een spalk van 7 cm op 30 cm. De spalk wordt volledig gebruikt. We knippen hem overlangs door tot iets over de helft. Daar de spalk (hier gebrukt) uit 12 lagen bestaat, verdeeld in 3 maal 4 lagen, worden deze uit elkaar gelegd op het uiteinde waar de spalk niet werd doorgeknipt. Door de lagen uit elkaar te leggen kunnen we de spalk beter aanpassen aan de vorm van de voorarm.
4. Eén van de twee doorgeknipte helften wordt afgeknipt, erop lettende dat we ongeveer 1 cm overlaten die we later kunnen omslaan om scherpe randen te vermijden.
8
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1
5. Nadat de spalk kortstondig werd ondergedompeld en uitgeknepen, leggen we hem op de voorarm zodanig dat de niet afgekipte strook via de dorsale zijde van de hand rond de duim kan worden gebracht.Op de uiteinden worden de randen samen met de jersey en polstering omgeslagen om scherpe randen te vermijden.
6. Speciale aandacht krijgt de duim... Het distale kootje wordt vrijgelaten en mooi afgewerkt.
7. Als alles is omgeplooid, wordt overgegaan tot de moulage van het geheel, hiervoor gebruiken we de lastotelzwachtel.
8. Na enkele minuten is het geheel uitgehard en kunnen we de moulagewindel verwijderen. Let wel, het karakter van spalk werd bewaard zowel rond de voorarm als de duim.
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr 1
9
9. Een spalk zou géén spalk zijn moesten we hem niet doorknippen...
10. De afwerking gebeurt met de velpeauzwachtel.
11. Om het gehel goed te fixeren en om het afschuiven van de zwachtel te vermijden wordt het Surgifix-netje gebruikt als eindverband.
10
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1
Besluit Primacast werd aanvankelijk op de markt gebracht in een versie met 3 x 4 lagen. Deze versie gaf problemen voornamelijk bij het gebruik voor de onderste ledematen (maceraties). Door te lange onderdompeling in water werd er te veel vocht opgenomen en ontstond er een dichtheid die weinig luchtdoorlatend was. Er is nu een verbeterde vesie 4 x 4 lagen en deze is mits niet te lange onderdompeling in water beter en geeft dus bij juist gebruik geen maceraties meer.
Voordelen van de nieuwe Primacast®: - geen gemors meer met water en plaaster zoals weleer (de stukadoorallures van de gipsverbandmeesters verdwijnen) - werkt doodgewoon stofvrij wat zeker nuttig is in de steriele zone’s (operatiezaal) - is lichter en bijgevolg aangenaam om dragen voor de patiënt - is sterker dan POP en bijgevolg beter bestand tegen patiënten die steunverbod of andere discipline aan hun laars lappen... - in combinatie met een sponsen onderlaag ideaal indien men dageljks wondcontrole en -verzprging dient uit te voeren - door het feit dat de spalk uit 4 x 4 lagen bestaat zijn er tal van mogelijkheden wanneer men de lagen uitwaaiert; hier is de handigheid van de gipsverbandmeesters zeker een troef.
Nadeel: Het is volgens mij een revolutionair produkt, maar niet iedereen kan ermee werken. In tegenstelling tot de POP die vrij fouttolerant was is Primacast® dit niet. Dus indien men wenst te werken met Primacast® is een degelijke opleiding van primair belang. Hier kan men rekenen op de firma die klaarstaat om in deze noden te voorzien.
Dit artikel werd met toelating van de Vzw. Belgische Vereniging voor Gipsverbandmeesters overgenomen uit hun tijdschrift Callus.
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr 1
11
SPOEDGEVALLENENQUETE ACTIVITEITEN 2000. Dirk VanderAuwera: hoofdverpleegkundige spoedgevallendienst St. Vincentiusziekenhuis Campus Antwerpen Erik Vanderheyden: hoofdverpleegkundige spoedgevallendienst Europaziekenhuizen Brussel, site St. Elisabeth en St. Michel
INLEIDING: De raad van bestuur van de VVVS vond het een interessant gegeven om de enquete die Mr. Berden uitvoerde in 1995 in verband met de spoedgevallendiensten, te herhalen nu een aantal wettelijke normen werden vastgelegd. De vragenlijst uit 1995 werd zoveel mogelijk behouden om het mogelijk te maken eventueel een vergelijking te maken. Alle hoofdverpleegkundigen van de Vlaamse en Brusselse Nederlandstalige spoedgevallendiensten werden gevraagd om deze lijst in te vullen en dit anoniem. Om conflicten met de urgentieartsen te vermijden werden alleen de verpleegkundigeen administratieve gegevens geanalyseerd. Wij zijn ons ervan bewust dat de verwerking van de gegevens en het trekken van conclusies niet zonder risico’s is, vergelijken we geen appelen met peren? We kunnen echter een trend opmerken binnen deze registratie.
Dit geeft de volgende verdeling: Privé OCMW Totaal aantal pat. 454349 Gemid. aantal pat. 14557 Minimum 5992 Maximum 27215
272441 16026 5841 29147
UZ 27368 42456 24597 51508
Wat de verdeling ambulant/hospitalisatie betreft komen we tot de volgende resultaten: Ambulant Privé OCMW UZ
64,00% 63,30% 61,60%
Hospitalisatie 36,00% 36,70% 38,40%
Het aantal patiënten dat zich aanmeldt stijgt elk jaar. Deze stijging gaat van minimum 0% tot 16%. Dit houdt een gemiddelde stijging in van 6,4% (standaarddeviatie:4,4%.). 22 van de 51 spoedgevallendiensten heeft een 100 ziekenwagen. Deze voeren samen 32.202 interventies uit. Dit levert een gemiddelde activiteit van 1490 interventies per dienst op (of 4 ritten per dag).(standaarddeviatie 1148).
RESULTATEN: 52 vragenlijsten waarvan 1 eerste opvang en 51 gespecialiseerde functies werden teruggestuurd, 1 dienst zond ons de gegevens betreffende 1999 en werd dus uitgesloten. De verdeling was als volgt: 31 privé-ziekenhuizen, 17 OCMW en 3 universitaire ziekenhuizen deelden ons hun cijfers mede. Bij de analyse wordt alleen rekening gehouden met de 51 gespecialiseerde functies. Het totaal aantal patiënten bedroeg 854.166 (met een minimum van 5841 en een maximum van 51.508 patiënten). Gemiddeld levert dit 16748 patiënten op per dienst (standaarddeviatie 9096).
12
31 van de 51 spoedgevallendiensten heeft een MUG functie. De totale MUG activiteit komt hiermee op 23.099 interventies. (het totaal aantal MUG interventies voor het Rijk ligt op 63.676). Elke MUG doet dus gemiddeld 796 interventies per jaar (of 2 interventies per dag) (standaarddeviatie: 571). Het minimum aantal interventies bedraagt 55 per jaar, het maximum aantal interventies is 2506. Tien diensten beweren MUG te rijden buiten het 100 systeem met een totaal van 1564 interventies. 31 van de 51 spoedgevallendiensten staan in voor de interne reanimatie-oproepen. De totale activiteit be-
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1
draagt 1953 interventies. Dit is een gemiddelde activiteit van 63 interventies per dienst. (standaarddeviatie: 46). Bij 10 van de 51 diensten bestaat de minimale verpleegkundige bestaffing uit 1 verpleegkundige (exclusief 100 ziekenwagen en MUG). Toch moet dit volgens de nieuwe normen twee bedragen en zeggen deze diensten erkend te zijn als gespecialiseerde spoedgevallendiensten! 36 van de 51 spoedgevallendiensten hebben een minimale permanentie van 2 verpleegkundigen. De grootste minimale bestaffing bestaat uit 7 verpleegkundigen. Het gemiddeld aantal fulltime equivalenten bedraagt 17,47 (standaarddeviatie: 9,19). Deze zijn als volgt verdeeld: Privé: OCMW: UZ:
15,46 FTEQ 16,10 FTEQ 45,63 FTEQ
Uitgezonderd één dienst hebben alle spoedgevallendiensten een aparte hoofdverpleeg-kundige, 16 diensten hebben een adjunct-hoofdverpleegkundige. Wat de kwalificaties van de verpleegkundigen betreft komen we tot de volgende resultaten: 98% zijn A1 verpleegkundigen, 2% A2. Daarvan heeft 66,5% de bijzondere beroepstitel en 14,8% wordt gelijkgesteld. 18,7% heeft geen van beiden. Wanneer we het aantal fulltime-equivalenten uitzetten ten opzichte van het aantal patiënten resulteert dit in: Totaal Privé OCMW UZ
961 patiënten per fulltime -equivalent 948 patiënten per fulltime- equivalent 977 patiënten per fulltime- equivalent 930 patiënten per fulltime- equivalent
25 van de 51 spoedgevallendiensten hebben een administratieve kracht, 11 hiervan in 24u-permanentie (5 privé-ziekenhuizen, 3 OCMW en 3 UZ). Een aantal diensten hebben binnen hun muren subspecialiteiten: 4 EPSI, 2 pediatrie, 1 hyperbare zuurstoftherapie. Het personeel van de spoedgevallendiensten wordt ook nog ingezet voor een aantal andere nevenactiviteiten zoals: • loopwaak • mobiele equipe • mortuarium • intensieve zorgen • polikliniek • dagkliniek • kleine ingrepen • uitleendienst • administratie • telefonie
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr 1
• ja zelfs vlag hijsen en strooidienst. We houden er aan onze cijfers te vergelijken met de cijfers uit de enquete van 1995. Dit levert toch een aantal conclusies op: 1995
aantal diensten 42 totaal aantal patiënten 396305 gemiddeld aant. pat. 9436 verdeling amb./hosp. 55% - 45% aanwezigheid 100 ziekenwagen 22 aanwezigheid MUG functie 28 aantal MUG oproepen 12348 bestaffing 1 verpleegkundige 38% bestaffing 2 verpleegkundigen 55% gemiddeld aantal FTEQ 13,49 A1 79% A2 21% verpleegkundigen met BBT 46%
2000 51 854166 16748 63% - 37% 22 31 23099 19% 6,6% 17,26 98% 2% 66%
CONCLUSIE: Niet alle diensten hebben geantwoord, dus is deze enquete ver van volledig, toch halen we een behoorlijke score. Het cijfermateriaal mag zeker niet als absoluut worden beschouwd maar geeft eerder een bepaalde trend weer. De activiteit van de spoedgevallendiensten is op 5 jaar enorm gestegen, Het verschil tussen het aantal patiënten dat ambulant verzorgd wordt en dat gehospitaliseerd wordt blijft groeien. Onze diensten worden meer en meer overspoeld door patiënten die nergens anders terecht kunnen voor eerstelijns gezondheidszorgen. De MUG oproepen blijven stijgen, er komen natuurlijk hier en daar diensten bij maar wijzigt de oproepreden ook niet? We stellen vast dat de 100 centralisten sneller een MUG voertuig uitsturen dan vroeger. Dit fenomeen analyseren zou verrassende resultaten opleveren. De minimale bestaffing van diensten door 1 verpleegkundige is na de normering sterk afgenomen, maar er blijven nog gespecialiseerde functies spoedgevallen bestaan waar de permanentie wordt waargenomen door 1 verpleegkundige. De verpleegkundige bestaffing is flink gestegen, ook het opleidingsniveau is flink gestegen. Staat de stijging van het aantal patiënten recht evenredig met de stijging van de verpleegkundige bestaffing? We wensen er op te wijzen dat er evenveel manieren van werken zijn als er spoedgevallendiensten zijn. Van loutere triagediensten tot heuse semihospitalisatiediensten,van zuivere spoedgevallendienst tot veredeldepolikliniek of daghospitaal’. Je kan de diensten daarom niet echt met elkaar vergelijken bij gebrek aan objectief meetinstrument. Vanuit deze bekommernis willen wij als beroepsvereniging de volgende jaren energie steken in de ontwikkeling van een meetinstrument voor (verpleegkundige) werklast op een spoedgevallenafdeling. De eerste contacten met het Centrum voor Verplegingswetenschappen zijn gelegd.
13
Tuberculose... Een bedwongen gewaande ziekte in opmars. Johan P.A. BEULLENS, verpleegkundige spoed/MUG A.Z. St. Maarten - campus Mechelen
Tuberculose… een ziekte sinds mensenheugenis bekend bij de mensheid. Zelfs in Oudgriekse en Oudromeinse geschriften kan men vermeldingen van deze ziekte terugvinden. Ook archeologische vondsten duiden op het reeds langer bestaan van de aandoening. Er werden skeletresten teruggevonden met duidelijke tekens van tuberculeuze veranderingen.
Een kort historisch overzicht met betrekking tot tuberculose 1, 2,3,4 1865
De Franse chirurg Villemin maakt een einde aan de reeds eeuwen aanslepende discussie over het al dan niet erfelijk of besmettelijk zijn van de aandoening. Door middel van proeven toont hij aan dat tuberculose een besmettelijke ziekte is.
1882
De Duitser Robert Koch ontdekt de microscopisch kleine verwekker van tuberculose, de staafvormige tuberkelbacil (Mycobacterium Tuberculosis).
1944
Ontdekking van Streptomycine, het eerste tuberculostaticum, door Waksman maakt doet de tot dan symptomatisch georiënteerde behandeling bestaande uit onder andere diëten; licht, lucht- en zontherapie (sanatoria), zeereizen en verblijven in Zuiderse landen progressief verdwijnen.
1952
Ontdekking van Isoniazide (INH).
1965
Ontdekking van Rifampicine.
Deze laatste 3 ontdekkingen maakten dat het voor het eerst sinds eeuwen mogelijk was om tuberculose afdoend te behandelen. De mens kon tuberculose genezen! Dit resulteerde in een sterk teruglopen van het sterftecijfer ingevolge tuberculose in de ontwikkelde landen. In de ontwikkelingslanden echter bleef tuberculose een dagdagelijkse realiteit die nog versterkt werd door het opduiken van HIV. In de Westerse landen leidde deze ontwikkeling tot een stelselmatige afbouw van de bestaande ..-bedden (specifiek gespecialiseerd in de behandeling van tuberculosepatiënten).
14
Iedere mens kan deze infectie oplopen Tuberculose is een wereldwijd voorkomende infectie veroorzaakt door de staafvormige bacterie Mycobacterium Tuberculosis ook bekend als tuberkelbacil. Iedere mens kan deze infectie oplopen na blootstelling aan de zich aërogeen (‘airborn’) verspreidende bacillen. Het volstaat dat een besmette persoon niest, hoest, spreekt of zingt opdat de bacillen zich verspreiden via de geproduceerde speekseldruppels. Dit verklaart meteen de term “droplet nuclei”1 ,2, 3, 4, 5 besmette speekseldruppels, ingedroogd tot druppel-
kernen van ca. 5 µm., kunnen langere tijd in de lucht blijven zweven, en kunnen op die wijze een nieuwe gastheer bereiken. Deze laatste wordt door inademen van de besmette lucht geïnfecteerd doordat de druppelkernen kunnen doordringen tot in de alveoli van de nieuwe gastheer. De bacillen kunnen in hun druppelkernen gedurende uren overleven in warme, vochtige lucht. Wanneer ze zich in ander besmet materiaal zoals pus of een sputumcontainer bevinden, kunnen ze meerdere dagen overleven! Andere, minder voorkomende besmettingsbronnen zijn: 1. Drinken van ongepasteuriseerde koemelk van koeien besmet met uiertuberculose. 2. Contact van besmette materialen met slijm vlies of verwonde huid. Personen die een verminderde weerstand hebben zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van Tuberculose na besmetting dan een gezond iemand. Hierdoor zullen HIV-patiënten gemakkelijker Tuberculose oplopen.
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1
Na het moment van infectie kan de tuberkelbacil gedurende langere tijd blijven sluimeren in het lichaam, afhankelijk van de weerstand van het lichaam. De incubatietijd kan maanden tot jaren bedragen.
Niet elke infectie leidt tot symptomen… Welke zijn nu de symptomen die tekenend zijn voor tuberculose? Het gaat vaak om vage symptomen: • moeheid • lusteloosheid • vermagering • subfebriele temperatuur • nachtzweten • erythema nodosa (knobbelige, harde paars rode verhevenheden thv. onderste ledematen) Meer typische symptomen: • diarree ingevolge darmaantasting (doogeslikt besmet materiaal) • ”dorre” huid • grauw gelaat met typische blosjes • glansogen Het is wel belangrijk om weten dat niet elke infectie leidt tot symptomen… Het al dan niet optreden van symptomen wordt mede bepaald door de algemene toestand en de weerstand van de geïnfecteerde persoon. Bij longtuberculose bestaat meestal een aanhoudende productieve hoest eventueel gepaard gaand met haemoptoë (bloedhoesten).
heeft gehad met een tuberculose patiënt of spreekt van eerdere ziekte-episoden is dit waardevolle informatie naar diagnosestelling toe.
Mantoux of Intra Dermo ... De best gekende en meestal gebruikte test voor TBC is de test volgens Mantoux . Deze is gebaseerd op een hypersensibiliteitsreactie op de stoffen die vanaf 4 tot 8 weken na infectie worden aangemaakt door de tuberkel bacillen.
Foto 1.
Plaatsen van een Intra Dermo
De test geeft 48 tot 72 uur na Intra Dermo toediening van 0,1 cc PPD (Puur Proteïne Derivaat van tuberculine) van 2 E (Copenhagen) of 5 EPPD-Pasteur een locale reactie. 5, 6, 7 Deze reactie kan gaan van erytheem tot een induratie van de huid rondom de plaats van de I.D. injectie.
Andere symptomen kunnen aanwijzing zijn voor specifieke vormen van tuberculeuze aantasting, bv. hematurie bij niertuberculose, chronische diarree en darmkrampen bij darmtuberculose (meestal veroorzaakt door de Mycobacterium Bovis). Immuun-gecompromitteerde patiënten hebben een verhoogde kans op complicaties ingevolge besmetting met tuberculose. Vaak verloopt het ziekteproces initieel zonder symptomen of vertoont de patiënt atypische symptomen waarbij de klassieke klinische beelden en histopathologisch kenmerken ontbreken. Sinds 1993 wordt elke vorm van tuberculose in combinatie met HIV een ‘indicator ziekte’ voor AIDS.
Tot een diagnose komen
Foto 2.
Aflezen van de Mantouxtest na 3 tot 5 dagen. De doormeter van de induratie is bepalend om de reactie als positief te klasseren.
De reactie is positief bij een induratie groter of gelijk aan 10 mm (hierbij wordt het eventuele erytheem niet meegerekend). De test wordt afgelezen 3 tot 5 dagen .
De anamnese kan al richting geven...
Mantoux is niet specifiek gevoelig voor Mycobacterium Tuberculosis en kan ook positief zijn bij BCG-gevaccineerde personen.
Indien de patiënt recent in risicostreken heeft verbleven, of afkomstig is van een risicostreek, recent kontakt
Indien de voorgaande test positief is gaat men verder
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr 1
15
onderzoeken om de diagnose TBC al dan niet te bevestigen.
RX Thorax... Radiologisch onderzoek wordt in grote mate gebruikt om positieve patiënten te screenen. Zekerheid kan dit echter niet bieden omdat tuberculose zich zowel op typische als atypische wijze kan presenteren op de thoraxfoto. De gekende typische beelden zijn onder andere cavernes (holten), verspreide kleine vlekjes met eenzelfde grootte en densiteit (nodula), ...
de ontwikkelingslanden van Azië, Afrika en Zuid-Amerika alsook de Oost-Europese landen (Ex-Sovjetrepubliek). Vooral Afrika is zwaar getroffen door de gecombineerde epidemie van tuberculose en HIV.
Voorkomen in België en omliggende landen 8, 9, 10, 11, 12, 13 België en zijn buurlanden kennen voornamelijk de tuberculoseproblematiek in de grote steden. Dit is voornamelijk te wijten aan het gegeven dat daar de grootste concentraties aan risicogroepen terug te vinden zijn:
• • • •
Foto 3: Typische cavernes links boven.
De zekerheidsdiagnose: De zekerheidsdiagnose kan enkel gesteld worden aan de hand van bacteriologisch onderzoek. Men kan gebruik maken van onder andere: • ochtendsputum • nuchtere maaginhoud • urine (vermoeden niertuberculose) • ... Hierbij wordt enerzijds microscopisch onderzoek gedaan op het weefsel na kleuring volgens Ziehl-Neelsen (ZN) of auramine (fluorescentiemicroscopie). Het microscopisch onderzoek is pas positief bij hoge concentraties bacteriën (50% bij 6000 bacteriën per ml.) Anderzijds wordt van het materiaal steeds een kweek gemaakt, wat als gouden standaard wordt beschouwd. Standaard culturen nemen 4 tot 6 weken in beslag. Recentere diagnostische techniek is DNA-onderzoek, waarbij het belang vooral ligt bij bron- en contactopsporing aan de hand van de DNA-vingerafdruk van het geteste materiaal.
Verspreiding in de wereld Tuberculose komt voor over heel de wereld, maar vooral
16
• • • • • •
asielzoekers immigranten uit landen met een hoog tuberculose risico gedetineerden gezinsleden, verzorgers, partners en andere contacten van besmettelijke bronpatiënten oud-patiënten (niet of slecht behandeld) drugsverslaafden illegalen zeevarenden dak- en thuislozen marginalen
Tussen 1980 en 1989 is de tuberculose-incidentie in België, zoals in de meeste Westerse landen, exponentieel gedaald met ongeveer 5% per jaar. Indien deze trend zich had blijven doorzetten, zou de incidentie in 2000 gedaald zijn tot minder dan 8/100.000. De breuk die vanaf het jaar 1993 in de trend is opgetreden, is hoofdzakelijk te wijten aan het toenemend aantal tuberculosegevallen in het allochtoon gedeelte van de bevolking.10 In onze streken komt coïnfectie met HIV voornamelijk voor bij de daklozen, (hard)druggebruikers en (illegale) buitenlanders, en is verantwoordelijk voor een versnelde overgang van infectie naar ziekte. Land België Nederland Frankrijk Duitsland Verenigd Koninkrijk
1996 13,3 10,8 12,9 14,4 10,7
1997 1998 12,7 10,4 9,5 7,7 11,5 13,6 12,7 10,1 9,6
Tabel 1. Nieuwe tuberculose patiënten per100.000 inwoners Gegevens uit het World Health Organisation Global Tuberculosis Control Report 1998,1999,2000
Specifiek voor België kan men de gegevens gaan opsplitsen per gewest.
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1
Gewest Vlaams Gewest Brussels Gewest Waals Gewest
1998 9,2 32,5 10,5
1999 9,2 32,0 12,6
vermeden worden omwille van het caustische karakter ervan. Voor eetgerei en voorwerpen gebruikt door de patiënt volstaat een grondige huishoudelijke reiniging.
Tabel 2. Nieuwe tuberculose patiënten per 100.000 inwoners Opsplitsing per Gewest, Gegevens afgeleid van rapport Multiresistente Tuberculose VRGT- Brussel
Verzorgingsmateriaal dat in aanraking kwam met excreties van de patiënt (bedpan, urinaal, ...) dienen grondig en bij voorkeur machinaal gereinigd te worden.
De grotere incidentie in het Brussels Gewest kan verklaard worden door : • de hogere bevolkingsdichtheid van het Gewest • de hogere concentratie aan risicogroepen • incidentie marginaliteit
Verontreinigde instrumenten dienen verpakt vervoerd te worden naar de CSE (Centrale Sterilisatie Eenheid).
Opvallend is de aanzienlijke toename van de incidentie in het Waals gewest, terwijl de andere gewesten nagenoeg status quo zijn gebleven.
Indien je géén handschoenen hebt gedragen tijdens het behandelen van een tuberculose patiënt is het aanbevolen de handen grondig te wassen en nadien te ontsmetten met alcohol 70% of een alcoholhoudende oplossing of alcoholgel gedurende minimum 15 seconden.
Meldingsplicht 3,17 Hoe handelen bij vermoeden TBC? Bij vermoeden van tuberculose bij een patiënt dien je volgende maatregelen te nemen: • isoleer de patiënt van andere personen • geef de patiënt een aangepast mondmasker • voorzie nierbekken + papieren zakdoekjes voor de patiënt • tracht aanhoesten in het gelaat te voorkomen (vraag de patiënt het hoofd af te wenden bij hoesten) • adem zo veel mogelijk door de neus en draag bij voorkeur een masker, bril en disposable handschoenen! Indien de diagnose bevestigd is zal men overgaan tot: • screening van de directe omgeving van de patiënt op besmetting met tuberculose: gezin school sportclub ... • bronopsporing, ten einde de besmettingsbron te rug te vinden. • patiënt en contacten moeten een goede hoesthygiëne aangeleerd krijgen.14, 15, 16
Ontsmetting? Specifieke ontsmetting van localen waarin tuberculosepatiënten hebben verbleven is overbodig als deze goed verlucht zijn of kunnen worden. Is dit niet het geval, dan moet gebruik gemaakt worden van een tuberculocide desinfectans. Contact met huid én inademen van deze producten moet
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr 1
Tuberculose is een besmettelijk ziekte waar meldingsplicht voor bestaat, dewelke vooral is bedoeld om een goede profylaxe te verzekeren. De aandoening wordt gecatalogeerd onder groep II samen met onder andere Cholera, Anthrax, Hepatitis A,Ben C, Scabies en andere. De registratie en analyse van de tuberculosemorbiditeitsincidentie, het verzekeren van socioprofiylaxis en periodische opsporing in risicomilieu’s vallen in het Vlaamse Gewest onder de VRGT (Vlaamse vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding vzw.) In het Waals Gewest onder FARES (Fondation contre les Affections Respiratoires et pour l’Education à la Santé) en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het een gedeelde verantwoordelijkheid voor beide organisaties. Op 5 april 1995 is een decreet van de Vlaamse Regering verschenen over de profylaxe van besmettelijke ziekten: iedere arts of hoofd van een laboratorium voor klinische biologie die een geval van actieve tuberculose kent of vermoedt moet dit binnen de 48 uur aangeven aan de provinciale gezondheidsinspecteur. Artikel 4 van het decreet verplicht de arts die de aangifte heeft gedaan “alle informatie te verstrekken die noodzaklijk is voor het nemen van profylactische maatregelen”. Dat betekent onder meer medewerking verlenen aan de verpleegkundigen van de VRGT die belast zijn met de centripetale en centrifugale opsporing (opzoeken van de mogelijke besmettingsbron en van geïnfecteerden onder de contactpersonen). Voor de Franse gemeenschap geldt het Koninklijk Besluit van 1 maart 1971 dat dezelfde maatregel voorschrijft i.v.m. de aangifte van tuberculose.
17
Meer Info? VRGT Eendrachtstraat 56 B-1050 Brussel Tel Fax E-mail Website
: 02/512.54.55 : 02/511.46.14 :
[email protected] :http:// www.vrgt.be
KNCV Postbus 146 NL-2501 CC Den Haag Tel. Fax E-mail Website
: +31-70/416.72.22 : +31-70/358.40.04 :
[email protected] : http://www.artsen.net.nl
Literatuurlijst 1) Protocollen infectieziekten - LCI http://www.lci.lcr.nl/protocollen/tuberculose 2) Wijzer in de tuberculosebestrijding Inwerkmap voor medisch-technische medewerkers KNCV, Den Haag, december 1999 3) Wat is er (nog) van de tuberculose? Brochure VRGT, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Gezondheidszorg 4) Dossier Tuberculose - VRGT
5) Cursus Pneumologie 2e jaar arts K.U.Leuven Prof. Dr. M. Demedts Hoofdstuk 3. (Long-)Tuberculose Uitgave Medica - faculteitskring 6) Medische ziekteleer voor verpleegkundigen Pneumologie-Hematologie, M. Homblé; pag 26-28; ACCO - ISBN 90-334-4107-1 7) Richtlijnen in verband met de tuberculinetest en de chemoprofylaxe - Brochure VRGT 8) Multiresistente tuberculose in België M. Wanlin, P. Dierckx, M. Uydebrouck et al. Epidemiologisch bulletin nr. 37; 2001/13 (www.wvc.vlaanderen.be/epibul/laatstenummer. htm) 9) http://www.vlaanderen.be/epibul/34/tuberculose. .htm 10) Statistisch nieuws Tuberculoseregister België 1999 11) Global Tuberculosis Control Report 1998, World Health Organisation 12) Global Tuberculosis Control Report 1999, World Health Organisation 13) Global Tuberculosis Control Report 2000, World Health Organisation
14) Tuberculoseopsporing en -bewaking in strafinstellingen - Brochure VRGT 15) Tuberculoseopsporing in het arbeidsmilieu - Brochure VRGT 16) Aanbevelingen voor preventie van tuberculose in verzorgingsinstellingen - Brochure VRGT 17) http://www.health.fgov.be/CSH_HGR/Nederlands/ brochures/TUBERCULONL.html#_Toc41502076 1
Gemeld Op 28/12/2001 was er oopnieuw een overlijden waarbij PMA werd gebruikt. Dit op basis van de vaststellingen van de wetsarts. Naast het slachtoffer werd een zakje aangetroffen met hierin een bruin poeder... Via het Early Warning System wordt ons gemeld dat de analyse van het product aantoonde dat het enige actieve bestanddeel PMA was, echter vermengd met onzuiverheden ten gevolge van de PMA-synthese. Aanvankelijk vermoedde het Parket van Leuven dat er eveneens heroïne in het mengsel zou gezeten hebben... Analyse van urine van het slachtoffer wees uit dat het slachtoffer overleden is ten gevolge van een mengintoxicatie met amfetamine-achtigen, waarbij PMA het grootste aandeel heeft. Het overlijden ginggepaard met een uitgesproken hyperthermie en volgde vermoedelijk enkele uren na de
18
PMA-inname. Het is in elk geval verontrustend te noemen dat PMA nu ook in poedervorm op de markt verschijnt.
Het EWS is steeds op zoek naar evoluties binnen het “middelengebruik”, met name in nieuwe mengvormen, nieuwe drugs, nieuwe straatnamen, nieuwe tendenzen, ... Meldingen: tel : 078/15.10.20 fax : 02/423.03.45 e-mail :
[email protected] Geef duidelijk aan dat het een EWS-melding betreft!
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1
Voor u gelezen... J.P.A. Beullens - VPK Spoed A.Z. St. Maarten - Campus Mechelen Door Lauwaert - HoofdVPK Spoed A.Z. VUB
Study on benefits of faster ambulance response British Medical Journal, June 9, 2001 Een studie heeft aangetoond dat de overlevingsratio na hartstilstand verdubbeld indien de responstijd van de ziekenwagen wordt tot maximaal 5 minuten. Deze studie werd uitgevoerd door onderzoekers van de universiteit van Glasgow (Schotland). De onderzoekers analyseerden alle hartstilstanden, ten gevolge van een cardiale oorzaak, die zich voordeden tussen mei 1991 en maart 1998 en waarbij de Scottish Ambulance Service is tussengekomen. Gebruik makend van deze informatie ontwikkelde het team 2 predictieve modellen die konden gebruikt worden om het effect na te kijken van een verminderde ziekenwagen-responstijd op overleving. Er werd gevonden dat de ziekenwagen-responstijd onafhankelijk geassocieerd was met defibrillatie en survival. In Groot-Brittannië wordt verwacht dat de responstijd van de ziekenwagens in 90 % van de gevallen minder dan 14 minuten moet bedragen. De predictieve modellen van de onderzoekers wezen uit dat een vermindering van de responstijd tot 8 minuten een verhoging van de survivalrate teweegbracht van 6 tot 8 %. Een vermindering van de responstijd tot 5 minuten zou een verhoging van de survivalrate veroorzaken van 10 tot 11 %. De onderzoekers merkten eveneens op dat om een vermindering van de ziekenwagen-responstijd te bekomen, er bijkomende middelen noodzakelijk zouden zijn. Een andere oplossing zou zijn om, zoals reeds vermeld in vorige studies, de hulpverleners die in eerste lijn acteren, zoals brandweerdiensten en politiediensten, met defibrillatoren uit te rusten om op die manier de responstijd te verminderen en zo ook de bijkomende kost te verlagen.
New guidelines issued on equipping ambulances www.acep.org/library/index.cfm/id/2231.pdf In de V.S.A. hebben 2 groepen artsen samengewerkt om een lijst op te stellen van materiaal dat zeker in een ziekenwagen zou moeten zitten om te kunnen voorzien in een degelijke pre-hospitaal patiëntenzorg. Deze 2
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr 1
groepen waren; The American College of Emergency Physicians (ACEP) en The American College of Surgeons. Vroeger hadden de 2 verenigingen aparte richtlijnen maar besloten nu om tot een consensus te komen. Gedurende 2 jaar verzamelden zij informatie van verschillende bronnen zoals van de paramedics, het personeel van Spoedgevallendiensten, EMT’s, urgentieartsen, chirurgen, e.a. In de nieuwe lijst met aanbevelingen staat materiaal vermeld noodzakelijk voor ventilatie en luchtwegmonitoring, defibrillatie, immobilisatie, verbanden, communicatie, obstetrics, infectiecontrole, materiaal voor ALS, en materiaal voor de bevrijding van slachtoffers uit zware voertuigen.
Prehospital use of minimally invasive direct cardiac massage Resuscitation 50 (2001) 257 - 262 Interne hartmassage is efficiënter dan externe hartmassage bij een hartstilstand. Er werd een studie opgezet om het gebruik prehospitaal te evalueren (feasibility) van een nieuwe methode van minimale invasieve directe hartmassage. Het was een prospectieve niet-gerandomiseerde open studie. Inclusiecriteria: patiënten tussen 18 en 85 jaar oud, witnessed cardiac arrest, BLS > 5 minuten, ACLS > 20 minuten. Het toestel is een atraumatisch manueel hartpompsysteem en werd in de thorax ingebracht na een kleine incisie. 25 patiënten werden geincludeerd. Het maken van de insnede en het inbrengen ging gemakkelijk en snel (< 1 minuut). Bij 2 patiënten ging het inbrengen moeilijk wegens pericardiale verklevingen en cardiomegalie. Bij 6 patiënten ging het moeilijk om compressies uit te voeren wegen het “stone heart” fenomeen. Bij 4 patiënten was het mogelijk om compressies uit te voeren tijdens transport in de ziekenwagen. Tijdens de interne hartmassage was bij elke patiënt de carotispols duidelijk te voelen. Er was een trend naar een verhoging van de PETCO² in vergelijking met externe hartmassage. Bij 9 patiënten kon een bloeddruk gemeten worden (nietinvasief) systolisch > 85 mmHg, nooit bij externe hartmassage. Bij 7 patiënten kon ROSC (herstel spontane circulatie) bekomen worden, 4 patiënten konden levend opgenomen worden in het ziekenhuis. Geen enkele patiënt overleefde langdurig. Bij 1 patiënt werd er een ernstige complicatie vastgesteld (hartruptuur).
19
septic shock Marina Lent, NREMT-P, Alan Hirshberg, MD, MPH, FACEP & Gregg Margolis, NREMT-P JEMS December 2001; Vol. 26; No. 12; p 54 - 67 Prehospitaal wordt septische shock vaak miskend, dit meestal met desastrueuze gevolgen voor de patiënt. Septische shock komt vooral voor bij hoogbejaarden, zeer jonge kinderen (inclusief neonati), immuundefi-cënte patiënten en patiënten met catheters, verblijfsondes etc. In de V.S. worden er jaarlijks zo’n 751.000 gevallen van septische shock geregistreerd, waarvan er ca. 215.000 een fatale afloop kennen. Dit maakt het belang van vroegtijdige herkenning en effectieve behandeling duidelijk.
Breaking Bad News Gregg K. VANDEKIEFT, M.D. Am Family Physician 2001; 64; 1975 - 1978 www.aafp.org/afp Slecht nieuws aanbrengen is één van de moeilijkste aspecten aan onze job als hulpverlener. Telkens weer de juiste invalshoek vinden, de juiste woorden gebruiken... En dit vaak op een moeilijk, druk moment, is een zware opgave. Temeer omdat wij er niet echt voor opgeleid zijn. Ergens is het zelfs niet eens onze opdracht. Het brengen van slecht nieuws (overlijden, slechte prognose/diagnose, ...) is eigenlijk weggelegd voor de artsen, maar ook zij zijn hiervoor niet opgeleid. In dit artikel tracht de auteur een ‘kader’ aan te bieden die het brengen van slecht nieuws makkelijker zou moeten maken. De auteur propageert om, zo mogelijk: * het gesprek goed voor te bereiden * te zorgen voor de juiste omgeving en stemming * duidelijk te communiceren, en vooral na het gesprek na te gaan of alle betrokkenen de boodschap duidelijk hebben verstaan... * de reactie van patiënt en/of familie goed op te vangen (empathie is zeker niet uitgesloten) * emotionele gevoelens en reacties niet te ontwijken, en vooral de betrokkenen aan te moedigen om hun emoties te vrije loop te geven... Tot slot stelt de auteur dat, ondanks het moeilijke karakter van het brengen van slecht nieuws, de goede afloop ervan vaak een enorme voldoening kan schenken aan de hulpverlener. Tevens wijst hij erop dat het brengen van slecht nieuws een proces is dat steeds wordt bijgeschaafd, en dat men er steeds beter in wordt.
Systemic Toxins Signs, symptoms & managment of patients in 20
In dit artikel overlopen de auteurs symptomen en oorzaken van septische shock (oorontsteking, pneumonie, chirurgische abdominale situaties zoals appendicitis, darmperforatie, ... en urineweginfecties), om daarna verder uit te wijden over het onderliggende proces SIRS. SIRS (Systemic Inflammatory Response Syndrome) is herkenbaar door de aanwezigheid van één of meerdere tekens uit onderstaande lijst: • lichaamstemperatuur > 39° C of < 36° C; • hartfrequentie > 90/minuut; • ademhalingsfrequentie > 20/minuut én/of • verhoogde of verlaagde leucocytose Hierna worden de complicaties MOF (Multiple Organ Failure) en DIC (Disseminated Intravascular Coagulation) belicht. Na uitdieping van de pathofysiologie wordt een prehospitaal strategie voor septische shock voorgesteld. Deze strategie bestaat uit: 1. snelle herkenning van septische shock door een degelijke anamnese + opnemen vitale parameters 2. agressieve ondersteunenden handelingen: • vrije luchtweg + O2 (eventueel E.T. + beademing) • optimale weefselperfusie bekomen door: * snelle vochttoediening * medicamenteuze ondersteuning: - vasopressoren - catecholamines => 1ste keuze = Dopamine® => eventueel aangevuld of vervangen door norepinefrine 3. snel transport. Tot slot stellen de auteurs dat ondanks de vergaande kennis van de biochemische processen die zich afspelen bij sepsis en de verschillend beproefde therapiën, hebben slechts weinig strategiën een effect gehad op de mortaliteit door sepsis. Zij stellen dat prehospitaalzorg vooral moet gefocusd zijn op vroege herkenning en agressieve ondersteunende therpie gevolg door snel transport naar een ziekenhuis.
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1
De Vraagbaak Door Lauwaert, Hoofdvpk SPGD, AZ VUB Dr.Rudi Beckers, Urgentiearts SPGD, AZ VUB Vraag 1: B: Op de Spoedgevallendienst wordt een dame binnengebracht. Zij zat als passagier vooraan in een wagen die door een andere wagen langs rechts werd aangereden. De patiënte vertoont tekens van shock en bij palpatie voelt het abdomen hard aan. Een radiografisch onderzoek wordt uitgevoerd. Dit toont fracturen van de onderste 2 ribben langs de rechterkant. Op basis van het mechanisme van het ongeval kan je nog een ander letsel verwachten ter hoogte van: A: B: C: D:
De milt Het diafragma De lever Het colon
Vraag 2: Een 65-jarige man wordt door zijn echtgenote binnengebracht op de SPGD. Hij heeft een voorgeschiedenis van hypertensie en klaagt nu van ernstige, stekende thoracale pijn uitstralend naar het abdomen en de regio tussen de 2 schouderbladen. zijn vitale parameters zijn: HR 90/minuut, RR 22/minuut, BD 190/120 mm Hg rechts en BD 150/90 mm Hg links. De patiënt is onrustig en transpireert veel. De prioritaire interventie bij deze patiënt zal zijn: A: B: C: D:
de bloeddruk doen dalen de pijn te verminderen de IV-vochtinput beperken het toedienen van thrombolitica
Vraag 3:
C: D:
ondertekenen de patiënt uitleggen welke risico’s er verbonden zijn aan het weigeren van de behandeling onderzoeken of de patiënt wel competent is om deze beslissing te nemen trachten de patiënt te overtuigen om de opname op Intensieve Zorgen toch te laten doorgaan en er haar aan te herinneren dat zij kan overlijden door de opname te weigeren.
Vraag 4: Een patiënt wordt op de SPGD binnengebracht nadat hij geraakt werd door een blikseminslag terwijl hij onder een boom stond als beschutting voor de regen. De vitale parameters van de patiënt zijn normaal. Bij deze patiënt zullen volgende acute letsels voorkomen na een blikseminslag behalve: A: B: C: D:
contactbrandwonden geruptureerde trommelvliezen verwardheid cataract
Vraag 5: Een patiënt rapporteert thoracale pijn te hebben gedurende 1 uur. Hij blijkt een onstabiele angina pectoris en een acuut anterior myocard te hebben. Welke van de volgende bevindingen is niet typisch voor deze aandoening? A: B: C: D:
EKG-veranderingen van V1 tot V3 Een hartblock Hemodynamische onstabiliteit Een verhoogde LDH
En 65-jarige dame komt naar de SPGD met als klachten: pijn links thoracaal gedurende 4 uur, nausea, zweten en duizeligheid. Na een aantal onderzoeken wordt besloten deze patiënte op te nemen op de dienst Intensieve Zorgen ter observatie. Als de patiënte dit te horen krijgt, weigert ze pertinent de opname en verklaart terug naar huis te gaan. Wat is de eerste stap die de spoedgevallenverpleegkundige zal zetten: A:
vragen aan de patiënt om het attest “verlaten van het ziekenhuis op eigen verantwoordelijkheid” te
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr 1
21
Antwoorden: Vraag 1: C Bij deze patiënt kan een letsel van de lever verwacht worden. De impact van de andere wagen was langs de rechter kant, de zijde van de passagier (patiënt). Het stomp trauma en de overdracht van energie deden zich voornamelijk voor langs de rechter zijde van de patiënt waar de letsels (de ribfracturen) gesitueerd waren. Mocht de impact links zijn geweest, dan zou voornamelijk de bestuurder geraakt zijn en deze zou waarschijnlijk een letsel t.h.v. de milt gehad hebben. De rechterzijde van het diafragma wordt beschermd door de lever en is daarom minder gevoelig voor letsels. Een stomp trauma t.h.v. het diafragma resulteert gewoonlijk in een letsel van het linker hemidiafragma. In dit scenario kunnen we aannemen dat er geen letsel van het diafragma of het colon verwacht wordt.
Vraag 2: A Deze patiënt vertoont duidelijke symptomen van een dissecerend aorta-aneurysma. De prioriteiten zijn antihypertensiva toedienen om de bloeddruk te doen dalen en dringende pre-operatieve bloedafnames uit te voeren om de patiënt klaar te maken voor een dringende heelkundige interventie. Alhoewel een myocardinfarct moet uitgesloten worden, komt de lokalisatie van de pijn bij de patiënt overeen met de plaats van de aortadissectie. Pijncontrole is in dit geval geen prioriteit. Indien de aorta verder disseceert, zal er hypotensie en shock optreden; het beperken van IV-vochtinput is daarom ook niet geïndiceerd. Thrombolitica zijn in dit geval niet geïndiceerd.
objecten die opgewarmd werden door de elektrische stroom. Directe schokgolven, brandwonden en schedelbasisfracturen veroorzaken vaak een scheur van één of beide trommelvliezen. Vele slachtoffers verliezen het bewustzijn, zijn nadien verward en vertonen amnesie. 50 % van de slachtoffers vertonen oogletsels zoals cornealaceraties en netvliesletsels en vaak ook een verminderd zichtvermogen in het acute stadium. Cataract kan voorkomen, niet in de acute fase, maar wel maanden of jaren nadien als gevolg van de blootstelling aan het intense licht en de intense warmte. Vraag 5: D Een patiënt met een acuut myocardinfarct kan alle opgesomde symptomen hebben maar zal gewoonlijk niet een verhoogde LDH (lactid acid dehydrogenase) hebben in de acute fase van het myocardinfarct. Bij een infarct zijn de cardiale enzymes gestegen maar aan een verschillende snelheid. Het creatinekinase isoenzyme, aanwezig in de myocardcellen (CK-MB), zal het eerste stijgen bij een AMI. LDH wordt in verschillende weefsels gevonden (nier, hart, lever, spieren) en zal bij weefselbeschadiging stijgen na 12 tot 24 uur. Door de verschillende lokalisatie van dit enzyme kan LDH gestegen zijn bij stoornissen die niets te maken hebben met het myocardinfarct (vb. recente spierweefselbeschadiging).
Vraag 3: C De eerste stap die de spoedgevallenverpleegkundige zal ondernemen is na te kijken of de patiënt competent is om haar beslissing te nemen. Bewuste, competente volwassenen hebben het recht om een behandeling te weigeren voor zover dat ze de risico’s begrijpen die hun beslissing inhouden. De patiënt tekent best een attest “ontslag op eigen verantwoordelijkheid” en in het dossier wordt genoteerd dat de patiënt alle risico’s en gevolgen van zijn/haar beslissing tot weigering van de behandeling goed begrepen heeft.
Vraag 4: D Blikseminslag kan elektrische, thermische en mechanische letsels veroorzaken. De ernst van het letsel hangt af van het type van het letsel. Contactwonden worden waargenomen wanneer de huid van de patiënt in contact is gekomen met juwelen of andere metalen
22
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1
WebSite J.P.A. Beullens, VPK Spoed A.Z. St. Maarten - Campus Mechelen
http://www.medmedia.com/orthoo/41.htm Online anatomische atlas... de aanklikbare delen van het skelet geven een directe link naar info over het betreffende bot én, wat het geheel interessant maakt, info over mogelijke problemen, fracturen, complicaties, enz... Bij elk sub-pagina horen een aantal RX-beelden, soms zelfs CT’s, MRI- beelden. Tevens worden onderzoeken en mogelijke behandelingen besproken.
http://www.medic-planet.com Online-gezondheids-enceclopedie, zo beschrijft men de site zelf. Dank zij een eenvoudig te bedienen zoekmotor kom je snel bij gezochte informatie. Makkelijk om snel even het “gat in je memorie” te dichten. Dank zij de hyperlinks ben je op ‘klik-afstand’ van gerelateerde artikels en informatie.
http://www.koerperwelten.com/ index_nl.htm Nog tot 24 februari te bezoeken... de plastinaten-tentoonstelling Körperwelten te Anderlecht in de “Kelders van Cureghem”. Op de site kan je indrukken opdoen over de tentoonstelling en over de anatomische preparaten zelf. Je kan zelfs uitzoeken hoelang je zal moeten aanschuiven vooraleer je zelf de plastinaten met een bezoekje kan gaan vereren... Een anatomisch interessante site!!!
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr 1
23
24
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1
Agenda 2002 Inotropica
22th International Symposium on Intensive Care and Emergency Medicine
Leuven, 6 maart 2002 Brussel, 19-22 maart 2002 Locatie Info
: U.Z. Gasthuisberg : V.V.I.Z.V. Postbus 2078 B-2600 Berchem Tel: +32-(0)3-2132487 Fax: +32-(0)3-2261584 @:
[email protected].
28 ste Week van de Verpleegkundigen en Vroedvrouwen Oostende, 11 t.e.m. 15 maart 2002 Maandag 11 maart - Werkgroep Spoed/IZ Thema : pneumologie Locatie
Info
Kost
: Thermae Palace Koningin Astridlaan 7 B-8400 Oostende : NVKVV vzw Vergotesquare 43 B-1030 Brussel Tel: +32-(0)2-7379783 (Marijke Rothier) Fax: +32-(0)-7348460 @:
[email protected] : Per studiedag: Lid NVKVV 23,- • Student lid 13,- • Niet-lid 37,- • Student niet-lid 19,- •
Info
: Erasme Univesity Hospital Intensive Care Hospital Véronique de Vlaeminck Route de Lennik 808 B-1070 Brussel Tel: +32-(0)2-5553215 Fax: +32-(0)2-5554555 @:
[email protected]
Inotropica Brugge, 28 maart 2002 Locatie Info
: A.Z. St.-Jan : V.V.I.Z.V. Postbus 2078 B-2600 Berchem Tel: +32-(0)3-2132487 Fax: +32-(0)3-2261584 @:
[email protected].
Inotropica Gent, 16 april 2002 Locatie Info
: UZ Gent : V.V.I.Z.V. Postbus 2078 B-2600 Berchem Tel: +32-(0)3-2132487 Fax: +32-(0)3-2261584 @:
[email protected].
Inotropica Genk, 21 maart 2002 Locatie Info
: Z.O.L. St.-Jan : V.V.I.Z.V. Postbus 2078 B-2600 Berchem Tel: +32-(0)3-2132487 Fax: +32-(0)3-2261584 @:
[email protected].
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr 1
Inotropica Antwerpen, 29 april 2002 Locatie Info
: UZA : V.V.I.Z.V. Postbus 2078 B-2600 Berchem Tel: +32-(0)3-2132487 Fax: +32-(0)3-2261584 @:
[email protected].
25
Venticare 2002 Utrecht, 23-24 mei 2002 Info: Venticare Ben de Lange Postbus 13141 NL-3507 LC Utrecht Tel: +31-(0)30-2717112 Fax: +31-(0)30-2712293 @:
[email protected]
World Congres on Drowning 26 - 29 juni 2002 Locatie Info
: Amsterdam - Nederland : World Congres on Drowning T.a.v. Congres Secretariaat PO BOX 3530 1001 AH Amsterdam Nederland @ :
[email protected] http: www.drowning.nl
20ste Jaarcongres Vlaamse Vereniging van Intensieve Zorgen Verpleegkundigen Gent, 8 november 2002 Info
: V.V.I.Z.V. Postbus 2078 B-2600 Berchem Tel: +32-(0)3-2132487 Fax: +32-(0)3-2261584 @:
[email protected]
Resusitation 6th Scientific Congres of the ERC 3 - 5 oktober 2002 Locatie Info
26
: Florence - Italië : Organsing Secretariat Noema Srl Via Orifici, 4 40124 Bologna Italia @ :
[email protected] http: www.erc.edu
Spoedgevallen 2002 - Jg 21, Nr. 1