Redactie Spoedgevallen Hoofdredacteur
SPOEDGEVALLEN
Door Lauwaert
Eindredactie & Vormgeving
Vlaamse Vereniging van Verpleegkundigen Spoedgevallenzorg vzw.
Johan Beullens
Redactieleden Johan Beullens Marc Van Bouwelen
V.V.V.S. Bestuur
INHOUD
Voorzitter
Redactioneel
35
Chemische ongevallen, een groter risico dan je denkt...
36
Marc Weeghmans
Ondervoorzitter Door Lauwaert
Accidentele Hypothermie Secretaris Geert Berden
Aanpak spoedgevallendienst UZ Gasthuisberg
39
Gelezen
41
Chemische ongevallen? Niet bij mij...
43
Penningmeester Patrick Dagnelie
Bestuursleden Rita De Cock Marc Van Bouwelen Erik Vanderheyden Gilot Christiaan Dirk Vandenboer Nicole Reynders Johan Beullens Geert Van Iseghem Patrick Dagnelie Peter Van de Voorde Philippe Fortain Dirk Van der Auwera
Informeren of Negeren? Over het ‘recht’ op informatie over medisch-technische onderzoeken... Deel III: medische beeldvorming
45
De Vraagbaak
53
WebSite
55
Gemeld
56
VVBV
59
Agenda 2004
61
Volgend nummer
64
Secretariaat Geert Berden Wouterveld 51 B-3850 Kozen Tel/Fax : 011/59.70.75 @:
[email protected]
Ledenadministratie Johan Beullens Kleine Nieuwedijk 152 B-2800 Mechelen Fax : 015/55.18.67 @:
[email protected]
Lidmaatschap Student Lid Instelling
: € 16,11 : € 27,27 : € 49,58
Juiste bedrag over te maken op VVVS-rekening: Fortis Bank 001-1165249-64 met vermelding: Naam + Nieuw Lidmaatschap
Spoedgevallen Instructies voor auteurs De redactieraad van Spoedgevallen is continu op zoek naar nieuwe artikels voor publicatie in het Tijdschrift. Zend je manuscript op aan volgend adres: A.Z. V.U.B. - Dienst Spoedgevallen T.a.v. Dhr. Door Lauwaerts Laarbeeklaan 101 B-1090 JETTE
Zorg ervoor dat elke tabel duidelijk geciteerd is in de tekst! Illustraties
Om jouw artikel snel door het publicatieproces te krijgen doe je er goed aan 3 exemplaren van het manuscript op te sturen, samen met de originele afdrukken van illustraties en foto’s, alsook een diskette met het tekstbestand.
DISKETTE Ondersteunde formaten datadrager zijn: 1. 3½” IBM-geformateerde diskette 2. ZIP 100 Mb IBM-geformateerd 3. CD-rom Specifieer duidelijk naam en versie van de gebruikte tekstverwerker. De door ons leesbare tekstverwerkersbestanden zijn WORD voor Windows (T.e.m. versie 2000), Word Perfect (T.e.m. versie 5.x)
PRESENTATIE VAN MANUSCRIPTEN Taal
: Nederlands
Afdruk
: Eénzijdig, dubbele spatiëring, brede marge van minstens 3 cm rond de tekst.
Titelpagina
: Titel in hoofdletters, daaronder de namen van de auteur(s) in volgorde van belangrijkheid (lower case). Elke auteur wordt vernoemd met: titel - voornaam - initialen - naam functie - werkgever Eventuele vermelding van adressen van de auteurs dient tot een minimum beperkt.
Inhoud
: De auteur is volledig verantwoordelijk voor de inhoud van het ingezonden artikel.
Abstract
: Een abstract van de aangeleverde tekst, maximum 200 woorden, die de hoofdlijnen van het artikel aangeeft dient op een afzonderlijke pagina te worden aangeleverd.
Hoofdingen
: De inhoud van het artikel bepaald de hoofdingen die worden gebruikt. Als het artikel een onderzoek betreft wordt de gebruikelijke layout aangehouden: Introductie Achtergrond / Literatuur Methodes Gegevens / Resultaten Discutie Besluit Andere layouts zijn mogelijk, maar denk eraan dat de gebruikte hoofdingen het lezen en verstaan van een artikel moeten bevorderen.
: Illustraties kunnen ingevoegd worden om de tekst te verduidelijken. Diagrammen worden zwart-wit aangeleverd op wit papier dubbel zo groot dan het normale formaat. Elke gebruikte figuur moet correct gelabeld zijn, waarbij een voldoende groot lettertype gebruikt moet worden, rekening houdend met eventuele verkleining van de figuur. Foto’s kunnen eveneens worden ingevoegd. Bij voorkeur worden deze afzonderlijk aangeleverd (originele afdruk). Onze voorkeur gaat uit naar duidelijke zwartwit foto’s met hoog contrast en afgedrukt op glanzend fotopapier. Nummer elke illustratie, tekening, diagram én/of foto op de keerzijde met vermelding van artikel - auteur naam - adres. Fotomateriaal en andere illustraties worden niet teruggestuurd aan de auteur van het artikel (tenzij anders overeengekomen).
Referenties
: De juistheid van de aangeboden referenties is de verantwoordelijkheid van de auteur(s). In de tekst wordt de naam van de auteur en jaar van publicatie tussen haakjes geplaatst. Als er twee auteurs zijn worden beide namen vernoemd. Indien er meer dan drie auteurs zijn worden de eerste drie vernoemd gevolgd door ‘et al’. Citaties worden steeds gevolgd door de naam van de auteur, datum en pagina van publicatie tussen haakjes. Een lijst van referenties dienen in alfabetische volgorde op een afzonderlijk papier worden afgeleverd met dubbele spatiëring. Elke referentie moet volgende gegevens bevatten: Naam auteur(s) met Voornaam en Initialen Publicatiejaar Volledige titel van het artikel Volledige naam van het tijdschrift Volume nummer Eerste en laatste pagina van het artikel Voorbeeld: Aabakken L(1999) Small-bowel side-effects of nonsteroïdal anti-inflammatory drugs. European Journal of Gastroenterologie and Hepatology. 11-4, 383 - 388
Adhiyaman V. et al (2000) Colonic perforation associated with slow-release diclofenac sodium.. International Journal of Clinical Practice. 54-5, 338 - 339
Gebruik slechts twee type hoofdingen:
CHECKLIST
Hoofding 1: Vet - Hoofdletters
Vooraleer jouw manuscript op te sturen is het best volgende checklist nog eens te overlopen:
Hoofding 2 : Vet - Beginkapitaal - Onderlijnd * Originele tekst + twee copijen + gelabelde diskette, ZIP of CD Tabellen
: Tabellen worden met dubbele spatiëring afgedrukt op een afzonderlijke pagina. Ze worden voorzien van een correcte verwijzing en legende, en zo nodig verduidelijkende voetnoten.
* Figuren, tabellen én/of foto’s van goede kwaliteit, géén fotocopijen * Complete referentielijst (géén ontbrekende details?)
Redactioneel Nummer 2 van jaargang 23 was een moeilijke bevalling... Het leek er even op dat we een schamel nummer zouden moeten afleveren tot plots het ene artikel na het andere zich aandiende, het leek een beetje op een lawine... We hebben er ons, zij het met enige moeite, kunnen doorworstelen en voor jullie ligt het eindresultaat. Al bij al een interessant aanbod aan artikelen, zo nemen we u mee op stap naar de wereld van de chemische risico’s (mede naar aanleiding van de Broom-situatie in Antwerpen kort geleden). Staan we er op interventie wel stil bij met welke potentiële risico’s we te maken krijgen op chemisch vlak? En als het effectief zover komt dat we met een chemische ramp worden geconfronteerd... zijn onze diensten daar dan op voorzien? Het antwoord op deze vraag is vrij ontnuchterend: NEEN! Vaak wordt het in zulke situaties improviseren met de beschikbare middelen en hopen dat alles goed komt. Hoe het er feitenlijk zou moeten aan toe gaan lees je in dit nummer... We behandelen eveneens de aanpak van Hypothermie bij patiënten zoals dit in Gasthuisberg verloopt, en uiteraard hebben we nog wat voor jullie gelezen. Verder is er het derde artikel in de reeks Informeren of Negeren, deze keer over de Medscihe Beeldvorming. Ook de rubriek ‘Gemeld’, ‘WebSite’ en onze ‘Vraagbaak’ maken hun opwachting in dit nummer. Veel plezier ermee.
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
35
Chemische ongevallen, een groter risico dan je denkt Luc VEREPT, gegradueerd VPK intensieve zorgen, Brandwondencentrum – Intensieve zorgen, HCB KA
Inleiding Overal rondom ons vind je chemische producten, zowel toxische als niet-toxische. Wanneer ze accidenteel vrijkomen kunnen ze voor heel wat ellende zorgen en personen contamineren. De chemische stoffen kunnen zowel in gecontroleerde (HCl in een glazen fles, een tankwagen geladen met benzylchloride)– als in niet-gecontroleerde toestand (fles die op de grond stuk valt, lekkende tank na verkeersongeval) voorkomen. De gecontroleerde toestand is de nuttige vorm waarbij ze dikwijls een essentieel element in vele productieprocessen vormen. De overgang van gecontroleerde naar ongecontroleerde vorm is dikwijls maar een kleine stap. Ongevallen met chemische producten zijn een onvermijdelijk risico in onze moderne wereld. De kans op chemische ongevallen met 1 of 2 slachtoffers is zeer reëel. Denk bijvoorbeeld aan verkeersongevallen, ongevallen in industrie of landbouw, of gewoon zelfs huishoudelijke ongelukjes. Alle ziekenhuizen hebben vroeg of laat te maken met besmette slachtoffers van scheikundige ongevallen. Het is van groot belang om op een juiste wijze om te gaan met chemisch besmette patiënten: in het Verenigd Koninkrijk zijn al enkele incidenten gekend waarbij telkens de spoedgevallen én de I.C.’s tijdelijk gesloten en ontsmet moesten worden na secundaire contaminatie. Alle dagen nog vertrekken professionele hulpdiensten (MUG’s en ambulances), onvoldoende opgeleid, uitgerust en / of beschermd, naar dit type ongevallen. De kans dat spoedgevallen en/of andere ziekenhuisdiensten secundair besmet worden is groot omdat er in onze ziekenhuizen tot op heden, vaak geen vaste protocollen bestaan, dikwijls geen persoonlijke beschermingsmiddelen (P.B.M.) voor verpleegkundigen en geen speciale opvangplaatsen voor besmette patiënten voorzien zijn.
Chemische contaminatie Men spreekt van een chemisch ongeval wanneer er sprake is van accidentele vrijzetting van scheikundige substanties die door hun toxiciteit chemische contaminatie van mens en omgeving kunnen veroorzaken.
36
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
De toxiciteit is het schadelijk effect dat een scheikundige stof op een levend organisme kan uitoefenen. Om de toxiciteit van een substantie te kunnen inschatten zijn de kennis van termen als persistentie, relatieve dampdichtheid, dampspanning, kookpunt, ontvlambaarheid, reactiviteit, oplosbaarheid in water en de MAC-waarde van belang. Chemische contaminatie wordt bepaald door de capaciteit van de scheikundige stof om zich vast te hechten aan verschillende oppervlakken. Een levend organisme kan zowel uitwendig als inwendig besmet worden. De aggregatietoestand van de stof en omgevingsfactoren zoals temperatuur, wind en vochtigheid spelen een belangrijke rol in de graad van contaminatie. Symptomen treden niet altijd onmiddellijk na contaminatie op waardoor het nodig kan zijn schijnbaar gezonde slachtoffers enkele dagen ter observatie op te nemen. Bij inhalatie van fosgeen bijvoorbeeld, kan het 24 uren duren vooraleer het slachtoffer de eerste tekenen van longoedeem begint te vertonen. Blootgestelde en besmette personen vormen een risico op secundaire besmetting voor hulpverleners en omgeving. Het risico dat slachtoffers van ongevallen met ADR-producten naar eender welk ziekenhuis gevoerd worden of zich zelfs op eigen kracht naar de spoedgevallen begeven, is reëel. Spoedgevallen kunnen dus op ieder moment zonder voorafgaande verwittiging met dergelijke problemen geconfronteerd worden.
Systemische effecten door chemische contaminatie De blootstellingweg, evenals de aard, de dosis, de persisterende eigenschappen en de concentratie van het agens zijn factoren die een rol spelen bij de intoxicatie na een chemische contaminatie. De aggregatietoestand speelt ook een rol: de meeste gassen of dampen verliezen snel hun werking op het slachtoffer wanneer het uit de gevarenzone werd geëvacueerd. Toxische vloeistoffen of vaste stoffen gaan zich vasthechten op het slachtoffer waardoor het zelf een potentiële bron voor secundaire besmetting voor zijn omgeving wordt. Blootstelling aan chemische stoffen kan via inhalatie, de ogen, de huid en oraal.
Inhalatie
Mechanismen
Inhaleren kan onder vorm van rook, gassen, aërosols, stof of dampen. Deze stoffen kan men ook onderverdelen in O2verdringende- en irriterende inhalantia. Het zelfverdedigingsmechanisme van ons ademhalingssysteem zal falen wanneer de ingeademde hoeveelheid schadelijke stoffen de capaciteit van dit verdedigingsmechanisme overschrijdt en als het slachtoffer door angst en stress langs de mond gaat beginnen ademen waardoor de beschermende functie van de neus wegvalt.
Toxische chemische stoffen zijn giftig doordat ze interfereren met de normale werking van lichaamscellen. Letsels kunnen ontstaan door koude of hitte. Bepaalde stoffen hebben een sterke affectie voor water en kunnen menselijke cellen zodanig dehydrateren dat ze onomkeerbaar vernietigd worden, andere gaan alle zuurstof in de omgeving binden waardoor er zuurstofgebrek ontstaat.
Dezelfde stress- en angsttoestanden kunnen een ‘vluchtreactie’ induceren waardoor het ademminuutvolume enorm zal toenemen en de luchtwegen een groter volume verontreinigde lucht te verwerken krijgen. Voortdurende evaluatie van ademhaling en longfunctie is belangrijk temeer omdat longletsels zoals oedeem, pneumonie of astmatische aandoeningen nog uren later kunnen optreden.
Stoffen met sterk inflammatoire eigenschappen kunnen de bloedvaten van de aangedane weefsels beschadigen. Dit kan resulteren in een verminderde of onderbroken bloedvoorziening, vasculaire trombose en ischemie. Bepaalde substanties kunnen al dan niet selectief reageren met lichaamscellen waardoor een normale werking van de aangetaste cellen onmogelijk wordt en deze zelfs kunnen afsterven.
Ogen
Fasen van een chemisch incident
De ogen zijn zeer gevoelig voor contact met chemische substanties. Zuren of basen in de ogen kunnen blindheid veroorzaken. Irriterende gassen kunnen de ogen kwetsen, zelfs als de concentraties te laag zijn om inhalatieletsels te veroorzaken
Een chemisch ongeval kan zoals een rampgebeuren in verschillende fasen ingedeeld worden:
Huid Zowel vloeistoffen als gassen, dampen, aërosols en vaste stoffen kunnen inwerken via de huid. Reactieve chemicaliën zoals bepaalde vaste stoffen (bijv. Mg en P) of caustische vloeistoffen (zuren en basen) brengen letsels aan die onmiddellijk voel- en zichtbaar zijn. Andere substanties echter kunnen geniepiger te werk gaan: de vergiftigingsverschijnselen of letsels gaan zich pas een hele tijd na de blootstelling manifesteren (bijv. Portlandcement). Chemische brandwonden blijven gedurende dagen verder evolueren. Sommige chemische substanties worden via de huid geabsorbeerd en komen zo in de bloedbaan terecht om van daaruit makkelijk systemische vergiftigingen te veroorzaken zonder dat er zichtbaar huidletsel is. Het gevaar hierbij is dat de intoxicatie pas zeer laat onderkend wordt.
Oraal Risicogroepen zijn onder meer hulpverleners die besmette patiënten verzorgd hebben en arbeiders die scheikundige stoffen manipuleren zonder hun handen te beschermen of te wassen voor het eten, drinken of een sigaret te roken. Frequenter zal men bij zelfmoordpogingen te maken krijgen met mensen die grote hoeveelheden toxische stoffen tot zich genomen hebben. Kinderen die graag van alles in de mond steken vormen ook een belangrijke risicogroep.
Pre-incident of voorbereidingsfase Hier wordt men zich bewust van een potentieel gevaar (mogelijk chemisch ongeval). Via het oprichten van werkgroepen waarin vertegenwoordigers van alle categorieën hulpverleners en raadgevers zetelen kan men het potentiële gevaar op chemische ongevallen situeren. Protocollen voor de benadering en afhandeling van een ongeval worden ontwikkeld en getest. De mogelijk bij een chemisch incident actief betrokkenen worden opgeleid, continu getraind en bijgeschoold in de benadering van chemische ongevallen. Technische installaties, zoals vaste of mobiele decontaminatiestations, P.B.M., enz., dienen ontwikkeld en eveneens getest te worden. Het vereiste niveau van uitrusting voor de medische en verpleegkundige staf wordt best bepaald nadat men nagegaan heeft welke chemische stoffen in de streek opgeslagen, geproduceerd, gebruikt en getransporteerd worden. De toxiciteit van deze stoffen, de blootstellingweg, de wijze van contact met de stoffen en de specifieke taken die de helpers zullen moeten uitvoeren spelen een belangrijke rol in de uiteindelijke keuze van het niveau van de P.B.M. Tevens moet ook rekening gehouden worden met de specifieke problemen die het werken met P.B.M. met zich mee kunnen brengen.
Incident Wordt gezien als het moment waarop het ongeval gebeurt, zijn er slachtoffers te betreuren, dan spreekt men van een accident. Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
37
Ongevallen met scheikundige stoffen kunnen te wijten zijn aan menselijk falen, omgevingsfactoren (hitte, koude), technische gebreken aan installaties en sabotage of terrorisme.
andere patiënt.
Een belangrijk gevaar voor de hulpverlener, de spoedgevallen, intensive care en andere hospitaaldiensten is het risico op secundaire besmetting. Secundaire besmetting van hospitaaldiensten en personeel kan toegeschreven worden aan het arriveren van gecontamineerde slachtoffers met / zonder voorafgaande waarschuwing, het niet tijdig herkennen van deze slachtoffers door het hospitaalpersoneel en / of giftige dampen die door het ziekenhuisventilatiesysteem opgenomen en verspreid worden.
Er worden besluiten getrokken en lessen geleerd. Vanuit de conclusies, past men de protocollen en indien nodig de technische installaties aan.
De schadelijke werking van toxische chemicaliën kan in twee categorieën verdeeld worden, nml. traumatische letsels (door ontvlambaarheid en reactiviteit) en pathologie (door de ziekteverwekkende eigenschappen op het organisme). De isolatiefase De slachtoffers en eventuele getuigen staan er alleen voor. Kenmerkend voor deze fase zijn paniekreacties en angst. Een eerste vorm van hulpverlening, die vooral gepaard zal gaan met improvisatie, komt op gang: de 100-diensten worden verwittigd en nog valide mensen gaan de eerste hulp beginnen bieden. Typisch zijn hier een wilde organisatie en evacuatie. Er zijn reddingsacties die meestal niet in de lijn van de voorbereidingen liggen die ontwikkeld werden in de voorbereidingsfase. De kans dat slachtoffers zich op eigen kracht of mits hulp van derden naar de spoedgevallen van omliggende ziekenhuizen zullen begeven is niet denkbeeldig.
Reconstructie en debriefing
Besluit Chemicaliën vormen wel degelijk een risico waarvoor men het hoofd niet in het zand mag steken. De risico’s die de productie, het transport, de opslag en de manipulatie ervan dagelijks met zich meebrengen, mogen niet genegeerd worden. MUG-, ambulance- en spoedgevallendiensten doen er goed aan zich adequaat voor te bereiden op de opvang van slachtoffers die mogelijk besmet werden met toxische producten. Het personeel moet de juiste opleiding en permanente bijscholing en training krijgen om dergelijke toestanden het hoofd te kunnen bieden. Om te kunnen decontamineren moeten goede decontaminatie-installaties voorzien worden en de zorgverleners moeten kunnen beschikken over de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen. De risico’s op de aard van chemische ongevallen verschillen van streek tot streek: in fruitstreken, is de kans groter dat de hulpdiensten te maken krijgen met bijvoorbeeld ‘Paraquadvergiftigingen’. De spoedgevallen bij industriegebieden kunnen dan weer te maken krijgen met gans andere chemicaliën. Wanneer protocollen opgemaakt worden moet daarmee rekening gehouden worden omdat chemische stoffen op verschillende typische manieren kunnen inwerken op het menselijk organisme.
Georganiseerde hulpverlening Brandweer, 1ste ambulance en / of MUG komen ter plaatse. Vanaf nu kan volgens het vooraf ontwikkelde protocol gewerkt worden, zodanig dat we kunnen spreken van een georganiseerde hulpverlening. Vooraleer men zich om eventuele slachtoffers bekommert moet men oog hebben voor de eigen veiligheid door een goede inschatting van de mogelijke gevaren. Observatie en bevraging van de omgeving spelen naast kennis van de verschillende gevarencodes en het gebruik van veiligheids- en chemiekaarten een cruciale rol. Medische hulpverleners moeten door analyse van het gebeurde en de omgeving steeds in staat zijn gecontamineerde slachtoffers te herkennen. Decontaminatie moet steeds zo snel mogelijk gebeuren omwille van therapeutische redenen en om het risico op secundaire besmetting zo klein mogelijk te houden. Ontsmetten gebeurt vooral door verwijdering van de giftige stoffen door de slachtoffers te ontkleden, natte- en / of droge decontaminatie. De behandeling voor of tijdens decontaminatie beperkt zich tot stabilisatie van de parameters en BLS. Na decontaminatie kan het slachtoffer de gewone zorgen krijgen zoals elke 38
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
Deze protocollen zijn nodig en moeten continu getest, geëvalueerd en eventueel aangepast worden. Ze dienen opgemaakt te worden in samenspraak met alle betrokken hulpdiensten, instanties, bedrijfsgeneesheren, toxicologen, enz.…
Bibliografie • VEREPT, L., Chemische ongevallen gebeuren nooit, maar toch…!, Hasselt, 2000 – 2001 (Scriptie aangeboden tot het bekomen van het diploma van gegradueerd verpleegkundige in intensieve zorg en spoedgevallenzorg, P.H.L., Departement gezondheidszorg). • http://pcolimburg.tripod.com/
ACCIDENTELE HYPOTHERMIE AANPAK SPOEDGEVALLENDIENST UZ GASTHUISBERG Johan Mertens Verpleegkundige Spoedgevallendienst UZ Gasthuisberg Leuven
INLEIDING Door gebrek aan kennis, herkenning, protocols, goed management is er vaak miskenning en een ‘povere’ therapie voor accidentele hypothermie. Het is echter een ernstig probleem met hoge mortaliteitscijfers en vele complicaties. Daarom is een professionele aanpak een ‘must’. Dit artikel is geen theoretische setting ; het is een sensibilisatie tot beter management.
Dus: herkenning op het terrein is prioritair! PATHOFYSIOLOGIE De lichaamstemperatuur is een evenwicht tussen warmteproductie enerzijds en warmteverlies anderzijds. De warmteproductie is een cellulair metabolisme en wordt afgestaan door huid/longen, conductie en convectie. Wat is de respons op de koude-stress (snelle afkoeling)? De hypothalamus gaat de warmteproductie stimuleren door:
WAT IS HYPOTHERMIE Wanneer de lichaamstemperatuur daalt tot lager dan 35°C rectaal t.g.v. blootstelling aan omgevingsfactoren bij een individu zonder intrinsieke thermoregulatoire dysfunctie, spreken we van accidentele hypothermie. Er zijn drie vormen: • Lichte vorm: T° = 32-35°C rectaal • Matige vorm: T° = 28–32°C rectaal • Diepe vorm: T° = < 28°C rectaal WAT ZIJN DE OORZAKEN Vooreerst moeten wij een onderscheid maken tussen accidentele hypothermie (vb. blootstelling aan koude, verdrinking, uitputting, …) en geïnduceerde hypothermie (vb. hartchirurgie). Verder zijn er nog tal van andere oorzaken die hypothermie kunnen uitlokken: • Alcohol • Geneesmiddelen (vb. narcotica, barbituraten) • Aandoeningen van het zenuwstelsel (vb. CVA) • Cardiovasculaire aandoeningen • Infecties • Endocriene en metabole aandoeningen, (vb. hypoglycemische coma) • Huidaandoeningen •… Wij moeten er rekening mee houden dat een geriatrische patiënt zeer vatbaar is voor hypothermie, vb. na een CVA-incident uit bed gevallen en een tijd op de (koude) vloer gelegen met een gebroken heup (bloedverlies ® verdere afkoeling).
• Beven • Stijging thyroidale activiteit • Stijging cathecholamine-activiteit • Stijging adrenaline-activiteit • Vasoconstrictie Elk stelsel gaat anders reageren op afkoeling. KLINIEK De kliniek van hypothermie kennen is een ‘must’ voor de professionele hulpverlener. Vaak zijn er geen (degelijke) thermometers prehospitaal voorhanden en kan de ernst enkel ingeschat worden aan de hand van de klinische symptomen. We bespreken de drie vormen: 1. Lichte hypothermie (32-35°C) = excitatiefase: • Onwillekeurig, hevig rillen • Koude diurese • Bleke huid • Hyperventilatie • Normaal bewustzijn • Soms retrograde amnesie 2.Matige hypothermie (28–32°C) = adynamische fase: • Rillen gaat over in rigiditeit • Bewustzijns- en coördinatiestoornissen • Apathie • Paradoxaal uitkleden / patiënt wil kost wat kost kledij uittrekken • Perifeer gereduceerde circulatie • Hartritme en ademhaling zijn sterk gereduceerd!
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
39
~ Osborn J-waves na S-wave in AVL-AVF / V16 (Zie ritmestrook) ~ Ritmestoornissen, CAVE: V.F. / V.T. 3. Diepe hypothermie: T° < 28°C = paralytische fase: • Meestal bewusteloosheid • Vitale parameters: moeilijk waar te nemen • Hartritme en ademhaling nog sterker gereduceerd • Spier- en gewrichtsstijfheid = rigor mortis • Pupillen zijn gedilateerd en lichtstijf • Spierreflexen zijn afwezig • Meestal oedeem van het aangezicht => myxoedeem Bij vermoeden van overlijden: eerst patiënt opwarmen, asystolie is immers een omkeerbare verwikkeling. Dus slachtoffers steeds transfereren naar een goed uitgerust ziekenhuis (beschikbaarheid hart-longmachine). BEHANDELINGSPROTOCOLS ‘Opwarmen op maat’ = geleidelijk, aan ratio van 0.5 tot 1°C per uur. Niet sneller omwille van kans op verwikkelingen! Het management van de behandeling ligt in handen van het staflid urgentiegeneeskunde in onze spoedgevallendienst. Hij/zij zal de te volgen lijnen uitzetten. Hierna volgen de behandelingsprotocols voor zowel prehospitaal als inhospitaal.
GL inkt
• http://www.kritiek.org/2000/05/artikel51.html • http://edata.ub.unimaas.nl/www-ereaders/fdg-readers/Ereaderdocs/Danzl-Accidental.pdf • http://edata.ub.unimaas.nl/www-ereaders/fdg-readers/Ereaderdocs/Lazar-Treatment.pdf • http://edata.ub.unimaas.nl/www-ereaders/fdg-readers/Ereaderdocs/mechem-accidental.pdf • http://www.hypothermia.org/ • http://www.princeton.edu/~oa/safety/hypocold.shtml • http://www.sarbc.org/hypo.html • http://www.nlm.nih.gov/medlineplus/hypothermia.html • http://www.hypothermia-ca.com/ • http://www.cdc.gov/nceh/hsb/extremecold/faq.htm • http://www.islandnet.com/sarbc/resqair/warnhypo.html • http://www.emedicine.com/emerg/topic279.htm • http://www.theberries.ns.ca/Archives/Hypothermia.html
BESLUIT
• http://www.billingsgazette.com/krt/winter/freezing/free zing.htm
‘Herkennen’ op het terrein is de eerste stap van goede hulpverlening bij hypothermie. Verder zijn kennis en protocols nodig om tot een goed management te komen. Verpleegkundige en constante observatie zijn enorm belangrijk bij deze instabiele slachtoffers. En tot slot: opwarmen op maat!
40
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
Al deze links kunnen aangeklikt worden op de gekende website http://www.vvvs.be ! Kies Surfplank en kijk onder de rubriek Hypothermie...
Gelezen... Tom Joris, Vpk SPGD, AZ VUB J.P.A. Beullens, verpleegkundige Spoed/MUG , A.Z. St. MAARTEN - Mechelen
Nasal drug delivery in EMS. Reducing needlestick risk. Tim Wolfe, MD & Erik Barton, MD JEMS, December 2003; 52-61 Door de intranasale (IN) toediening van medicatie in de prehospitaal setting, wordt het grote risico van prikletsels met potentiëel besmet (HIV, HBV & HCV) voorkomen. Alhoewel de IN toediening van medicatie niet per se effectiever is dan de gebruikelijke IM, IV of SC toediening, is ze veel makkelijker in gebruik en vaak even efficiënt. Vermits het risico op hematogene besmetting hand over hand toeneemt in de dagdagelijkse prehospitaal situaties winnen de alternatieve toegangspoorten voor medicatie terrein... Welke zijn de onmiddellijke voordelen van de IN medicatietoediening? • Eenvoudig en gemakkelijk De neus is makkelijk toegankelijk (vaak véél toegankelijker dan de arm voor IV-toegang) • In tegenstelling tot de gebruikelijke IM, IV en SC toediening is er géén specifieke training, vaardigheid vereist • De serumspiegels van de meeste IN toegediende medicijnen zijn vergelijkbaar met die van de geïnjecteerde variant, en zelfs hoger dan de orale of rectale variant • IN mediatietoediening gééft minmaal discomfort en voorkomt prikletsels bij de hulpverlener Het mechanisme waarop de hele idee van de IN medicatietoediening steunt is dat van het ‘First Pass Metabolism’, een concept waarmee komaf wordt gemaakt met de initiële destructie van een medicinale molecule door het ‘portaal systeem’ (waardoor een groot aandeel van de toegediende stof teniet gaat). Tevens is er géén sprake meer van een ‘dood interval’ van ca. 30 tot 45 minuten tot de medicatie actief wordt... Bij de IN toediening gaat men er van uit dat de actieve stoffen direct worden opgenomen via een ‘neus-hersen pad’. Een pad dat bestaat uit de uiterst gevoelige receptoren in de neusmucosa en de sensorische zenuwbanen (reukzin). De via de nasale weg toegediende medicatie wordt onmiddel-
lijk geabsorbeerd in het Cerebro Spinaal Vocht. Van belang is de biobeschikbaarheid van det toegediende stof, met andere woorden het percentage van de toegediende stof dat in de bloedstroom terecht komt. Bij IV toediening is dit 100%, de meeste orale toedieningen geven 5 tot 10% en bij IN toediening zijn de resultaten verschillend. Veel wordt bepaald door de wijze van IN toediening: De voorkeur wordt gegeven aan verstuiving van de medicatie vermits hierdoor de effectief benutte oppervlakte veel groter is dan bij het gebruik van medicatie onder de vorm van neusdruppels. Men opteert tevens beide neusgaten simultaan te gebruiken omdat dit het opname-oppervlak verdubbeld... Toedieningsvolumes van meer dan 0,5 tot 1,0 ml per neusgat bij de volwassene zijn nutteloos omdat deze verloren gaan door terugloop of afvloei via de keelholte. De auteurs wijzen er op dat de algemene toestand van de neusslijmvliezen bepalend zijn voor een goed resultaat bij IN medicatietoediening, nasale vasocontrictie tgv bv. druggebruik of chronisch gebruik van neusdruppels of -sprays, overmatige aanwezigheid van neusslijmen, bloedneus, ... verminderen de efficiëntie van de IN toediening door dat de receptor-oppervlakte en de penetratie-mogelijkheid voor de actieve stof afneemt. Daarom benadrukken de auteurs het belang van een snelle inspectie van de neusslijmvliezen vooraleer over te gaan tot het gebruik van deze toegangsweg. Niet alle medicatie is geschikt voor IN gebruik! Welke frequent in prehospitaal situaties gebruikte stoffen kunnen wel IN worden toegediend? • Naloxone (bij overdosis opiaten) • Midazolam (Dormicum) bij Epilieptiforme insulten... • Glucagon (bij hypoglycaemie) • Opiaten (Fentanyl, Sufentanyl) • Atropine • Topicale anaesthesie Voor het plaatsen van een maagsonde of nasale intubatie... Als besluit stellen de auteurs dat IN medicatie toediening eenvoudig is, maar niet altijd even effectief. Ze zal nooit de IV therapie kunnen verdringen, maar is ondanks de beperSpoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
41
kingen een goed alternatief in de prehospitaal setting. Des temeer door de vermindering van het risico op prikongevallen!
Nursing role on preventing secondary brain injury Sevim Celik M. Sc., Güler Aksoy BSN (Professor), Neriman Akyolcu BSN (Professor) A&E Nursing (2004) 12, 94-98 Secundaire hersenletsels zijn complexe, multifactoriële processen die het gevolg zijn van onder andere hypoxie, hypercapnie of hypocapnie, toegenomen intracraniële druk. Door het opzetten van een protocol voor de opvang van patiënten met traumatische hersenlestsels waarbij men de haemodynamische huishouding van de patiënt opvolgt, samen met aangepaste ademhalingszorg, lichaamstemperatuurregulatie, omgevingscontrole, houdingsverandering en preventie van insulten, kunnen verpleegkundigen een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van secundair hersenletsel… Dit veronderstelt echter een intensieve zorgopdracht voor de verpleegkundigen en vraagt om een gedegen kennis van alle betrokken systemen en handelingen.
Violence towards emergency departement nurses by patients Julia Crilly RN, MN (Emergency) Honours (Research Assistant and Emergncy Nurse), Wendy Chaboyer RN, PhD (Associate Professor, Director), Debra Creedy RN, PhD (Professor, Dean, Faculty of Nursing and Health) A&E Nursing (2004) 12, 67-73 Geweld van patiënten naar verpleegkundigen is niet nieuw, dat het probleem niet alleen bij ons bestaat konden we wel vermoeden. Voorafgaand werden in deze Australische studie de literatuur geraadpleegd op geweldpleging naar personeel toe op spoedgevallen. Het viel hierbij op dat het niet evident is om een gestandaardiseerde definitie over deze vorm van geweldpleging terug te vinden. Wel werd duidelijk dat het gaat om een uitgebreid gamma aan gewelddadige handelingen gaande van verbaal geweld tot zwaar fysiek geweld… Er werden gedurende 5 maanden twee ziekenhuizen gescreend op geweldpleging. Het spoedgevallenpersoneel werd uitgenodigd deel te nemen aan de studie, en na filtering volgens vooraf ingestelde inclusieregels bleven er uiteindelijk 108 hulpverleners in de studie. Hiervan vulden er 66 % de demografische detailfiche volledig in. De helft van deze groep meldde een incident gedurende de 5 maanden van de testperiode. In die periode werden in beide ziekenhuizen samen zo'n 45047 patiënten gezien op de spoedgevallendiensten. Hiervan bleken 86 patiënten verantwoordelijk voor de in totaal 110 gerapporteerde incidenten (goed voor 0.2% geweldpleging of 2 gevallen per 1000 patiënten of 5 inci-
42
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
denten per week). Uit de studie blijkt dat het vooral gedurende de late shift is dat de meeste (22%) incidenten zich voordoen. Wat betreft de locatie van de geweldpleging blijkt dat de incidenten zich voornamelijk voordoen in de triage zone (18 %). Verondersteld wordt dat dit te maken heeft met de onbekendheid van de patiënten met het triagesysteem, de agitatie of oplopende emoties ten gevolge van het beleefde probleem. De door de hulpverleners beschreven uitlokkende factoren zijn alcohol, drugs, lange wachttijden, gedragsstoornissen ten gevolge van geestelijke ziekten. Gelijklopend met de informatie uit de literatuurstudie is het gegeven dat slechts een beperkt gedeelte van de geweldplegingen effectief wordt aangegeven. Een mogelijke verklaring hiervoor is onder andere de angst van de verpleegkundigen voor latere represailles. Als besluit stellen de onderzoekers dat er nog heel wat werk valt te verrichten… zo stellen ze voor om een consistente en werkbare definitie voor deze geweldpleging op te stellen, zodoende kan men overgaan tot diepgaandere studies, tevens stellen ze voor om de risicolocaties in de ziekenhuizen te definiëren. Verder willen ze een Geweld Management Team opzetten om de veiligheid van de verzorgenden te garanderen, de bestaffing op de spoegevallendiensten herbekijken, met name ter hoogte van de triage-zone. Ook het opstellen van een procedure voor aktie bij een incident zien ze als een prioriteit. Tot slot stellen ze - en terecht - dat verpleegkundigen net als alle andere werknemers in de maatschappij het recht hebben op een veilige werkplek.
Chemische ongevallen? Niet bij mij…
W. Winderickx , VPK Spoedgevallen St. Fransiskus
… is de uitgesproken mening van de meeste die werkzaam zijn in de medische sector. Veelal blijkt dit potentieel gevaar voor artsen, verpleegkundigen en ambulanciers een "ver van mijn bed show" te zijn. Wanneer je echter nauwer betrokken raakt met deze materie merk je dat een chemisch ongeval niet enkel iets is uit Irak met de zogenaamde massavernietigingswapens, maar een dagdagelijks risico voor elke hulpverlener. Alle dagen nog vertrekken professionele hulpdiensten (MUG's en ambulances), onvoldoende beschermd, naar dit type van ongevallen. De kans om een spoedgevallendienst en/of andere ziekenhuisdienst te besmetten is groot omdat er tot op heden geen vaste protocollen bestaan, geen persoonlijke beschermingsmiddelen voor de eerste hulpteams en vaak geen speciale opvangplaats voor de besmette slachtoffers voorzien is. Vorig jaar besliste de bestuursvergadering van het MIL (= Medisch Interventieplan Limburg) om rond deze nog vaak onbekende chemische problematiek een werkgroep op te richten. Zo ontstond een samenwerkende projectgroep uit verschillende ziekenhuizen: dhr. K. Claessen (ZOL), dhr. G. Plevoets (St. Trudo), dhr. L. Verept (Neder Over Heembeeck), dhr. L. Thijs (St. Franciskus), Dr. Boeckx (Tessenderlo Chemie) en voor het onderzoek, het opzoekingswerk en de praktische uitwerking werd beroep gedaan op dhr. L. Hermans (Virga Jesse) samen met mezelf W. Winderickx (St. Franciskus).
Ken uw vijand Voorafgaandelijk informatie verzamelen over de chemische producten die in de sector van de betrokken spoedgevallen veel voorkomen, kan de hulpverlener al een belangrijke voorsprong geven in de benadering van gecontamineerde slachtoffers. In de regio van MUG Heusden zijn 8 van de 12 seveso II bedrijven uit Limburg gesitueerd. Nu zijn deze zwaar chemische bedrijven gelukkig door de seveso wetgeving sterk beveiligd. Het grote gevaar schuilt daarom niet zozeer in de bedrijven zelf, maar vooral in het vervoer van deze chemische producten. Het wegtransport met chemische producten bedraagt jaarlijks 12 % van al het goederentransport. Naast de autostrades die onze provincie kruisen, gebeurt er meer en meer transport via de waterwegen (Albert-kanaal). Een volgend bestaand risico in onze provincie vinden we in de fruitstreek rond de omgeving van Sint-Truiden met hun insecticiden en pesticiden.Aktiekaarten Belangrijk is het bewustmaken van elke hulpverlener over het potentiële gevaar dat schuilt bij elk chemisch ongeval.
Zo doorpluisde ik een aantal dagbladen en tijdschriften en stelde met ontzetting vast dat er wel bijna wekelijks ergens een chemisch incident gebeurde…. gelukkig niet altijd met slachtoffers. Toch sprak één artikel me sterk aan: nl. een laborante welke overleed, een half jaar na het morsen van een paar druppels dimethylkwik op haar (te weinig ) beschermende handschoenen. Het gevaar zit dus wel duidelijk in het onbekende en vanuit deze visie zijn ook de aktiekaarten voor ambulances en MUG's opgesteld. Deze protocollen moeten ervoor zorgen dat geen enkele onvoldoende beschermde hulpverlener zich begeeft in de gevarenzone. Wij zijn geen cowboy's en willen liefst geen dode helden worden.
De juiste kleding Iedereen is het er over eens dat je de juiste beschermende kledij dient te dragen. Een latex handschoen bijvoorbeeld beschermt je niet tegen dimethylkwik. Jammerlijk genoeg merkten we op dat ook vooraanstaande ziekenhuizen in ons land hun personeel laat werken in een decontaminatieruimte met een stofmasker als adembescherming. Volgens ons mag je de gevarenzone enkel betreden mits het dragen van voldoende beschermende kledij. Brandweerkorpsen zijn hiervoor uitgerust met luchtdichte chemische gaspakken. Sommigen zijn van mening dat artsen en verpleegkundigen onder de vorm van Hazmat-teams de patiënten ter plaatse dienen te stabiliseren. Nu neem het van mij aan, met zulk een beschermend pak kan je hoogstens iemand optillen, maar zeker niemand intuberen of medicatie toedienen. Een brandweerman traint maandelijks om met zulke pakken te kunnen werken. Dus, arts en verplegende blijf maar in uw veilige zone en draag ook daar een weliswaar laaggradiger beschermend pak met adembescherming, waarmee je nog wel kan werken aan uw slachtoffers, die reeds gedecontamineerd werden door ervaren brandweermannen.
Productinformatie Met welk chemisch product heb je te maken? Werkt het in via de ademhaling, de ogen, de huid of langs het spijsverteringsstelsel? Veroorzaakt het brandwonden of interfereren ze met bepaalde lichaamscellen waardoor ze sterk toxisch kunnen zijn? Heel wat informatie vind je terug op de zogenaamde chemiekaarten. Heb je deze niet, dan kan de brandweer, de 100-centrale of het antigifcentrum je hier voor van Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
43
dienst zijn.
Adviezen Vanuit ons onderzoekswerk geven we tevens een aantal adviezen, zowel naar de provincie toe, als naar de ziekenhuizen, ambulances, MUG-diensten en al de eerste hulpdiensten. • Waar ga je naartoe met je slachtoffers? Ontsmetting gebeurt best zo kort mogelijk bij het incident. Dus moet er een mobiele decontaminatieruimte worden voorzien waarmee je ook iemand in de winter kan afspoelen zonder een onderkoeling te veroorzaken. • Wat als er slachtoffers zich autonoom aanbieden op je spoedgevallen? Ook hier omschrijven we een aantal raadgevingen aan ziekenhuizen.
44
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
• Hoe moet deze ruimte worden ingericht? • Bestaan er informatiebronnen? • Wat zijn gevarentekens? • Wat beduiden de R-zinnen en S-zinnen? • Zijn er antidota's? • Wat is diphoterine? Op al deze vragen pogen we een antwoord te geven in ons onderzoeksproject, waarmee we tevens de hulpverleners in opleidingen voorzien en voornamelijk de medische teams en de verantwoordelijken in onze provincie sensibiliseren, bewust maken van het vaak nog te weinig gekende gevaar. Al deze informatie wordt gebundeld in een handleiding die je tevens kan terug vinden op een info-website. (site in opbouw op het "voorlopig" adres: http://pcolimburg.tripod.com). Met dit medium pogen we alvast dit probleem actueel te houden. Wordt vervolgd….
Informeren of Negeren? Over het “recht” op informatie over medisch-technische onderzoeken... Deel III: Het beeldvormend onderzoek Johan P.A. BEULLENS VPK Spoed/MUG A.Z. St. Maarten - Campus Mechelen
1. Inleidend
kontakt met de patient, niet mogen noch kunnen vervangen.
Het is dagelijkse praktijk op spoedgevallen, patiënten worden met de regelmaat van de klok (al dan niet gericht ) snel even naar de afdeling medische beeldvorming gevoerd voor een ‘fotootje’, echografie of CT-scan... Wat voor ons als hulpverlener gesneden koek is, is het niet noodzakelijk voor een slachtoffer. Enige verduidelijking naar de patiënt en eventuele begeleiders toe is zeker géén luxe.
Men moet er trouwens steeds over waken dat deze onderzoekn op verantwoorde wijze en gericht worden aangevraagd omwille van ander meer de kostprijs, het stralingsgevaar en alhoewel zelden voorkomend, de kans dat de patiënt een allergische reactie doet op contrastmiddelen.
Het is van belang dat we ons als ‘professionals’ ten gepaste tijd eens afvragen: • Welke informatie is relevant voor een patiënt? • Hoe ga je de informatie aanbrengen? • Weten we zelf wel wat een aangevraagd onderzoek juist inhoudt? • Wat gaat de patiënt horen, zien en voelen? • Waar moeten we zelf aan denken voorafgaand aan een beeldvormend onderzoek? In dit derde deel over informatieverstrekking zal ik trachten een overzicht te bieden over de standaard onderzoeken die quasi dagelijks worden aangevraagd op spoedgevallen en over de mogelijke impact van het onderzoek op de patiënt. Vergeet vooral niet dat we er nogal gemakkelijk van uit gaan dat de patiënt wel zal voorgelicht worden op de dienst beeldvorming... wat niet altijd even voor de hand liggend is!
3. De onderzoeksmethoden 3.1. RX De conventionele radiografie is een fotografische techniek die gebruik maakt van X-stralen. In de spoedgevallensetting wordt deze techniek hoofdzakelijk ingezet voor diagnostiek inzake skeletlestels, repiratoire klachten, gastro-intestinale en urinaire klachten. Een overzicht van de positionering bij de meest frequente RX-aanvragen via spoedgevallen: • Schedel • Axiaal
: Schouder ophogen met kussen. Kin in hyperextensie.
2. Medische beeldvorming ?
• Occipitaal
: Kussen onder hoofd. Hoofd horizontaal.
"Medische Beeldvorming" of "Beeldvormende Technieken" is de verzameling van diagnosetechnieken die gebruik maken van "stralen" : • de röntgendiagnostiek met inbegrip van de CT -scan (Xstralen) • de echografie met doppler en duplex (geluidsgolven) • de thermografie (warmtegolven) • de isotopenscanning • de positron emissie tomografie (P ET) • de (nucleaire) magnetische resonantie beeldvorming (M.R.I.; radiogolven).
• Face
: Kin ingetrokken.
• Profiel
: Hoofd lateraal parallel met tafel.
Centraal staat het stellen van een diagnose door middel van technische handelingen. Het is duidelijk dat deze handelingen de anamnese, het klinisch onderzoek en het persoonlijk
• Cervicale Wervel Zuil (CWZ) • CWZ C1-C2 : Kin iets ingetrokken. Mond open, foto wordt door de open mond genomen (visualisatie van de dens) • CWZ 3/4
: Patiënt zittend schuin in een hoek van 45° Hoofd mee schuin gedraaid De kant het dichtste tegen de plaat wordt afgebeeld.
• CWZ C7
: Patiënt met arm op hoofd en diezelfde Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
45
kant tegen de plaat (laterale positie van de patiënt). Andere arm (verst van de plaat), naar beneden. • CWZ Face : Smal kussen onder hoofd, kin iets ingetrokken Profiel : Patiënt zittend in profiel, schouders laag.
naast het lichaam. Deze schuine incidentie vermijdt projectie van het sternum op het hart. Profiel : Patiënt mij zijkant tegen de tafel Armen achter de rug vasthoudend, borst vooruit steken. • Claviculla Patiënt met de buik tegen de tafl. Buis loodrecht. Alternatief: patiënt met rug tegen tafel
•Bovenste lidmaat • Dorsale Wervel Zuil (DWZ) • Acromio-Claviculair Gewricht Patiënt liggend of staande tegen de tafel. Eventueel gewicht aan de arm hangen (enkel staand) om subluxa tie aan te tonen (vergelijkend links en rechts) • Bovenarm Face : Patiënt op rug. Hand naar buiten gedraaid. Profiel : Patiënt op zij draaien • Elleboog Axiaal : Patiënt zit naast de tafel. De dorsale zijde van de elleboog rust op de plaat. Arm volledig geplooid. Face : Patiënt zit naast de tafel. Handpalm naar boven gedraaid (eventueel gefixeerd met zand zak). Profiel : Patiënt zit naast de tafel. Elleboog in hoek van 90°. Duim wijst naar boven.
Face Profiel
: Patiënt op rug : Patiënt in profiel, armen geplooid op schouderhoogte, benen geplooid. Hoofd ondersteund door kussen zodat as wervelzuil parallel verloopt.
• Lumbale Wervel Zuil (LWZ) 3/4
Face Profiel
: 30-45° naar dorsaal gedraaid en ondersteund door driehoekig kussen. Zijde tegen de plaat wordt opgenomen. Been tegen de plaat geplooid ander been recht. Arm boven hoofd. : Gebogen benen om de lumbale lordose te reduceren. : Driehoekig kussen mid-lumbaal. Armen op schouderhoogte gebogen, benen gebogen.
• Abdomen • Voorarm Patiënt zit naast de tafel. Face : Arm gestrekt, handpalm naar boven. Profiel : Arm gebogen. Duim wijst naar boven. • Pols Face : Handpalm op plaat Profiel : Duim naar boven. Strikte profiel • Hand Scafoïd : Hand met palm, ontspannen, tegen tafel. De hand is iets naar ulnair (pinkzijde) gekanteld. 3/4 : Handpalm naar de plaat. Houding alsof men pen vasthoudt. Face : Handpalm op plaat. • Vingers Face : Handpalm op plaat. Profiel : Vinger in profiel tegen de plaat. •Thorax • Thorax Face : Patiënt liggend in bed of op tafel Staand met rug tegen de tafel Profiel : Staand met linkerzijde tegen de tafel • Ribbenrooster Patiënt liggend of staande. Patiënt met rug, zijkant (armen omhoog) en schuin-voor tegen de plaat. • Sternum Face : Patiënt met buik tegen de tafel. Ofwel face, ofwel: linker zijde tegen de tafel. Rechter kant opgehoogd met kussen (30° schuin). Armen 46
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
• Bekken Patiënt op rug, armen naast het lichaam. Voeten naar binnen gedraaid. • Onderste Lidmaat • Heup Axiaal : Benen gespreid, RX-lamp wordt tussen de benen geplaatst... • Femur Face : Patiënt op rug, voet loodrecht. Profiel : Patiënt 45° gedraaid, knie iets gebogen, voet lateraal. • Knie Face : Been gestrekt, voet loodrecht. Profiel : Patiënt op de zijde, knie die onderzocht wordt licht geplooid tegen de tafel. Ander been naar voor geplooid. Condyle: Patiënt op rug, knie 45° geplooid. Buis caudocraniaal, parallel met bovenbeen. Kussen onder knie. Alternatief: patiënt rust met de knie op tafel (handen en knieën stand). Bovenbeen naar voor gebogen (45°). Patella : Patiënt op buik, knie in hyperflexie eventueel aanspannen met doek • Onderbeen Face : Patiënt op rug, voet loodrecht. Profiel : Patiënt op de zijde. Te onderzoeken been late-
raal op tafel (teenranden tegen tafel), ander been naar voor geplooid.
Het onderzoek
• Enkel Face : Rugligging. Voet opgetrokken en loodrecht. Bijkomende opname (Mortierse opname) voet iets naar binnen gedraaid Profiel : Patiënt in zijligging. Enkel met zijkant tegen de plaat. Voet ontspannen. Ander been naar voor gebogen
De patiënt wordt op een onderzoektafel getransfereerd. Op de plaats waar het te onderzoeken orgaan zich bevindt, wordt een soort gel op de huid aangebracht. Deze gel is een dikke vloeistof die een beetje koud aanvoelt en die dient als geleidingsmiddel voor het geluid. Hierna wordt een probe op de huid gezet dat geluidsgolven uitzendt. Het onderzoek is niet pijnlijk.
• Voet Face
Nazorg : Patiënt zittend, knie gebogen, voet plat op de plaat.
• Tenen Face : Voet plat op de plaat. Profiel : Patiënt in zijligging Zijkant van de voet tegen de plaat. Eventueel andere tenen opzij doen met een doek.
Na het onderzoek wordt de gel van de huid verwijderd en kan de patiënt zich eventueel weer aankleden. Bijwerkingen Géén gekende bijwerkingen De tijdsduur van het onderzoek
Nazorg Het onderzoek duurt ongeveer 15 minuten. Na het onderzoek wordt de patiënt terug naar de wachtzaal gebracht of getransfereerd op de brancard. Indien er contratsstof werd ingespoten wordt de injectieplaats gecontroleerd op eventuele roodheid en of zwelling. Zodra de opnamen geprotocoleerd zijn gaat de patiënt met opnamen en protocol terug naar de spoedegvallenafdeling.
Frequente ECHO-onderzoeken via spoedopname • Abdomen • Urologisch (Nieren-Urinewegen-Blaas-Gonaden) • Gynaecologisch
Bijwerkingen Opgelet bij ‘jonge’ vrouwen, ga steeds na of er kans op zwangerschap is. Indien onduidelijk of twijfel steeds een zwangerschapstest doen vooraleer de patiënt naar de radiologie-afdeling te brengen! Buiten de stralenbelasting zijn er géén gekende bijwerkingen bij radiografiën zonder contrastmiddelen. Bij gebruik van contrast is er steeds de mogelijkheid op allergische reactie. Daarom is het van belang vooraf na te vragen of de patiënt eerder onderzoeken met iodium-houdend contrast heeft gehad en daar toen op gereageerd heeft. Indien dit het geval is moet dit duidelijk aan de behandelende artsen en radioloog worden gemeld!
3.2. ECHO Echografie is een onderzoek waarbij gebruik gemaakt wordt van geluidsgolven. Deze golven zijn onhoorbaar voor het menselijk oor. Op de huid wordt een probe geplaatst die de geluidsgolven uitzendt. Deze golven dringen het lichaam binnen en worden door de weefsels verschillend teruggekaatst. De echo's worden door dezelfde probe weer opgevangen en door middel van een computer verwerkt en op een monitorschermweergegeven.
3.3. Computer Tomografie (CT) Bij het CT-onderzoek worden door middel van röntgenstralen afbeeldingen ge-maakt van dwarsdoorsneden van het menselijk lichaam. Een smal bundeltje röntgenstralen draait in enkele seconden om het lichaam heen en de doorgelaten röntgenstralen worden gemeten. Elk lichaamsweefsel houdt röntgenstralen tegen. Het is afhankelijk van de samenstelling van het lichaamsweefsel hoeveel röntgenstralen worden doorgelaten. Een computer berekent in welke mate de röntgenstralen zijn verminderd op iedere plaats in de doorsnede in het lichaam. Uit deze computerberekeningen kunnen eventuele afwijkingen worden afgeleid. Op een monitorscherm wordt steeds een afbeelding van de dwarsdoorsnede weergegeven. Deze dwarsdoorsneden kunnen ook op foto worden vastgelegd. Het monitorscherm en de computer bevinden zich in een ruimte naast de onderzoekkamer. Van hieruit wordt de CTscanner bediend en vindt het verschuiven van de onderzoektafel voor iedere dwarsdoorsnede plaats. Vervolg pag. 51 Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
47
Silvert A4 Quadri
48
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
Silvert A4 Quadri
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
49
Advertentie A4 Zwart/Wit 3M HEALTHCARE
50
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
Het onderzoek Het onderzoeksapparaat, de zogenaamde scanner, bestaat uit een grote smalle kast, waarin zich de röntgenbuis en de meetinstrumenten bevinden. Voordat het onderzoek begint, neemt de patiënt plaats op een onderzoektafel. Deze onderzoektafel wordt in de ronde opening van de scanner geschoven, zo dat uitsluitend het te onderzoeken lichaamsdeel zich midden in de opening bevindt. Het overige deel van de onderzoektafel steekt aan beide kanten uit de scanner.
trastmiddel kunnen bijwerkingen optreden. Door verbetering van het contrastmiddel komen deze tegenwoordig nog maar zelden voor. Als er toch bijwerkingen optreden, zijn die over het algemeen goed te behandelen. Jodiumhoudend wateroplosbaar contrastmiddel is een andere vorm van jodium dan de jodium die gebruikt wordt om de huid te desinfecteren. Indien de patiënt allergisch is aan jodium op de huid, wil dat niet zeggen dat deze ook allergisch op een injectie zalreageren. Mogelijke bijwerkingen
De patiënt ligt dus níet, zoals velen verwachten, helemaal in het onderzoeksapparaat. Tijdens het maken van de opnames hoort de patiënt hoe de röntgenbuis (niet zichtbaar) om zich heen draait. Dit geluid is voor hem/haar een teken dat hij/zij heel stil moet blijven liggen. Bij onderzoek van de buik of van het bovenlichaam zal erbovendien gevraagd worden de ademhaling stil te houden. Na iedere opname kan de patiënt even ontspannen, maar dient hij/zij wel in dezelfde houding te blijven liggen. Bij een aantal onderzoeken is het soms noodzakelijk dat een contrastvloeistof wordt toegediend, die wordt aangeboden om op te drinken en/of die intraveneus wordt ingespoten. Soms is ‘retrograde vulling’ met contrastmiddel noodzakelijk, hierbij wordt een grote hoeveelheid contrastmiddel rectaal toegediend, wat een zeer onaangename gewaarwording is voor de patiënt (vooral bij een reeds geprikkeld abdomen zoals bv. bij een vermoeden van appendicitis). Het eventueel toedienen van een contrastvloeistof is niet altijd bij het voorbereiden van de patiënt aan te geven. Soms wordt dit tijdens het onderzoek door de radioloog bepaald. De tijdsduur van het onderzoek Het is afhankelijk van het aantal opnames dat gemaakt dient te worden hoe lang het onderzoek duurt. De dwarsdoorsneden die afgebeeld worden zijn ongeveer enkele mm. dik. Afhankelijk van de grootte van het te onderzoeken gebied of orgaan zal een serie opnamen gemaakt worden.Aangezien de computer na elke opnameserie de gegevens moet vastleggen en berekenen, kan je stellen dat een onderzoek gemiddeld tot 15 minuten kan duren. Nazorg Verwijderen van eventueel ingebrachte perfusies, sondes met gepaste nazorg. Controleer de IV insteekplaats op eventueel extravasale lekkage van het contrastmiddel. Geef de patiënt bij ‘retrograde vulling’ de kans om het rectaal ingelopen contrastmiddel te evacueren (toilet, bedpan, pampe of, onderlegger ). Bijwerkingen Bij het gebruik van jodiumhoudend wateroplosbaar con-
• Flebitis van de ader, waarin de vloeistof wordt gespoten. Deze ontsteking kan bestreden worden met een nat verband of een ontstekingsremmende zalf. • Nausea die optreedt zodra de vloeistof in een ader wordt gespoten. • Netelroos (urticaria) en niezen. • Hartproblemen. Bij patiënten met hartklachten kunnen hartproblemen optreden indien veel van het contrastmiddel tegelijk in een ader wordt ingespoten. De kans hierop is met de moderne middelen erg klein. Ga vooraf na of de patiënt gekend is met hartproblemen. • Verslechterde nierfunctie. De nierfunctie kan verslechteren, met name bij patiënten die al een slechte nierfunctie hebben. Bij patiënten die ook diabeet zijn en hiervoor Glucophage gebruiken kan in overleg met de behandelend arts dit middel beter enkele dagen worden gestaakt. • Soms kunnen spasmen van de keel en grote luchtwegen optreden en oedemen ontstaan. In zeer uitzonderlijke gevallen kan de patiënt in shock raken. Dit komt bij ongeveer 1 op 40.000 tot 1 op 100.000 patiënten voor. Bij patiënten die een allergische aanleg hebben of lijden aan astma of hooikoorts, treedt dit iets vaker op. Deze kans blijft echter zo klein, dat medica menteuze preventie niet wordt aanbevolen.. Frequente CT-onderzoeken via spoedopname • CT schedel • CT thorax • CT abdomen
4. Contrastmiddelen & hun nevenwerkingen 4.1. Contrastmiddelen Contrastmiddelen zijn stoffen die gebruikt worden om weefsels, organen en bloedvaten Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
51
beter zichtbaar te maken. Op een röntgenfoto zijn deze structuren meestal niet goed te onderscheiden. De meest gebruikte middelen houden de röntgenstralen meer tegen dan het omliggende weefsel en beelden zich af als wittere structuren. Afhankelijk van het te onderzoeken orgaan wordt er een jodiumhoudende vloeistof ingespoten of een bariumsuspensie toegediend. Voor het maagdarmkanaal wordt bariumpap gebruikt. Na het drinken hiervan zijn de slokdarm en de maag goed te zien. De middelen die gebruikt worden voor de bloedvaten en o.a. de nieren worden via een injectie of infuus toegediend en zijn niet geheel zonder bijwerking
4.2. De mogelijke nevenwerkingen Bij het onderzoek van de nieren (IVP) maar ook bij angiografie, flebografie en computertomografie wordt veelvuldig gebruik gemaakt van jodiumhoudende wateroplosbare contrastmiddelen. Reacties op dit soort contrastmiddelen komen betrekkelijk vaak voor en kunnen in ernst variëren van onschuldig tot dodelijk.
Milde Reactie • misselijkheid • kokhalzen • jeuk • overgeven (licht) • duizeligheid • koorts
• gevoel van warmte • lichte netelroos • bleekheid • transpireren • huiduitslag • pijn op plaats van inspuiting
Ernstige Reactie • flauwvallen • overgeven (ernstig) • uitgebreide netelroos • oedeem (gezicht of stembanden) • benauwdheid (Asthma-
achtige aanval) • zuurstofgebrek • bloeddrukverlies • pijn in de borst • pijn in de onderbuik
• een hart en/of vaataandoening heeft • suikerziekte heeft en orale antidiabetica neemt • lijdt aan arteriosclerosis (slagaderverkalking) • lijdt aan de ziekte van Kahler • lijdt aan cara (astma, bronchitis) • schildklierklachten heeft • lijdt aan een vorm van epilepsie • nierproblemen heeft • zwanger is Het herhalingsrisico van een contrastmiddelreactie is groot (15-65%) en patiënten met een allergische anamnese hebben eveneens een verhoogd risico. Zoals reeds eerder aangehaald is een gerichte anamnese voorafgaand aan een contrastinjectie is daarom zeker op zijn plaats. Contrastreacties treden vrijwel altijd onverwacht op. Vroege herkenning en behandeling zijn dan van het grootste belang. Alle middelen hiertoe, inclusief een actueel behandel-protocol, dienen dan ook in de onderzoekkamer aanwezig te zijn. Bij herhaalde contrastreacties in het verleden wordt door sommigen wel geadviseerd de patiënt gedurende enkele uren (2-12 uur) vooral te behandelen met hoge dosis corticosteroïden
5. Besluit Het belang om de patiënt telkens weer goed te informeren over een volgende onderzoek werd reeds eerder aangehaald. Daarom is het van belang dat we als hulpverleners zelf het verloop van de frequent aangevraagde beeldvormende onderzoeken kennen, en ook de eventuele addertjes onder het gras (zoals bv. het gebruik van contrast en het daaraan gekoppelde risico). Een gouden regel is dat elke patiënt voorafgaand aan uitgebreid beeldvormend onderzoek wordt gescreend op mogelijke overgevoeligheid aan contrast, zelfs al is er niet meteen vraag naar een onderzoek met contrast. Weet dat een goed voorbereid persoon beter zal meewerken wat zal resulteren in snellere hulpverlening en uiteindelijk in meer tevredenheid zowel aan de zijde van de patiënt als bij de hulpverleners.
Zeer Ernstige Reactie • ineenstorten • onregelmatige hartslag • oedeem rondom het hart of • hartstilstand luchtwegen • hartinfarct • bewusteloosheid • coma • anafylactische shock
Het is om bovenstaande redenen van belang om voorafgaand aan een beeldvormend onderzoek (waarbij mogelijk contrastmiddelen zullen gebruikt worden) na te vragen of de patiënt: • allergische aanleg heeft • overgevoelig is voor jodium • eerder onderzocht werd met contrastmiddelen 52
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
Bronnen: • http://home.tiscali.be/alain.dens/ • http://www.radiologyinfo.org/content/bone_radiography. htm • http://imaging.ugent.be/OMT%201Lic%20REVAKI%20 Pols%20Hand.pdf • http://imaging.rug.ac.be/mr/r88_files/PDF/Basis_RX_ tekst.pdf • http://www.rxbrugge.be • http://www.nvsmc.nl/bijwerkingen.html • https://www.medlook.nl/do/DetailDiseaseInit?pk= 1006370805660 • http://www.dk.cvz.nl/testbeschrijvingen/inleidingen/ risico's%20rontgencontrastmiddelen.asp
De Vraagbaak O R T E R
D.Lauwaert, HVP SPGD AZ VUB R. Beckers, Urgentiearts SPGD AZ VUB
Vragen: Vraag 1: Een 45-jarige dame wordt door haar man binnengebracht op de SPGD. Zij is een gekende alcoholiekster. Zij klaagt over epigastrische pijn, nausea en braken, en vertoont een opgezet abdomen. De bloedanalyse toont een verhoging van de amylase (2 maal de normale waarde), er is een hemoconcentratie te zien , en de leucocytose bedraagt 18.000/mm3. De belangrijkste verpleegkundige diagnose is: A. Kans op gedaald comfort B. Kans op een verminderde gasuitwisseling C. Kans op diarree D. Kans op een volumedeficit
Vraag 2: Een volwassen man biedt zich aan bij het onthaal van de SPGD. Hij verklaart laag abdominale pijn te hebben en de laatste dagen een verhoogde frequentie van urineren te hebben. Zijn lichaamstemperatuur bedraagt 39 ° C. De andere vitale parameters zijn normaal. Op welke van de volgende ziektebeelden zal het zorgplan gebaseerd worden?
C. Bloeddrukmeting D. Hartritmemeting
Vraag 4: Welke van de volgende beweringen betreffende epiglottitis is niet correct? A. Dit kan om het even wanneer tijdens het jaar voorkomen. B. Het kind heeft een droge, luidruchtige hoest. C. De typische oorzaak is Haemophilus Influenzae type B. D. Het komt meestal voor bij kinderen tussen 2 en 6 jaar oud.
Vraag 5: Een 65-jarige man wordt door zijn echtgenote binnengebracht op de SPGD. Hij heeft een voorgeschiedenis van hypertensie en klaagt nu van ernstige, stekende thoracale pijn uitstralend naar het abdomen en de regio tussen de 2 schouderbladen. zijn vitale parameters zijn: HR 90/minuut, RR 22/minuut, BD 190/120 mm Hg rechts en BD 150/90 mm Hg links. De patiënt is onrustig en transpireert veel. De prioritaire interventie bij deze patiënt zal zijn: A : de bloeddruk doen dalen B : de pijn te verminderen C : de IV-vochtinput beperken D : het toedienen van thrombolitica
A. Torsio Testis B. Priapisme C. Prostatitis D. Orchitis
Vraag 3: Een patiënt op de SPGD heeft een bronchodilatatortherapie gekregen bij een acute asthmaaanval... Op welke van volgende manieren zal de verpleegkundige het best het effect van de therapie bij de patiënt kunnen nagaan? A. Auscultatie B. Peakflow-meting
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
53
Antwoorden: Vraag 1: D. Deze patiënte heeft symptomen van een acute pancreatitis en heeft een mogelijk verlies aan circulerend volume van 20 tot 30 %. Het belangrijkste probleem bij deze patiënte is het vochtdeficit en de electrolytenstoornissen ten gevolge van het vochtverlies. Tijdens de eerste 48 uur is een adequate rehydratatie van levensbelang. Nausea en braken komen voor wanneer er zich een gastrointestinale obstructie voordoet ten gevolge van pancreasoedeem. Hierbij zou het mogelijk zijn dat een maagaspiratie wordt voorgeschreven. De patiënt kan diarree vertonen met als gevolg gedaalde concentraties van magnesium, fosfor en kalium. Deze zullen moeten behandeld worden maar zijn op dat ogenblik niet het belangrijkste probleem.
Vraag 2: C. Een ontsteking van de prostaatklier komt vaak voor samen voor met cystitis, hyperthermie en laag abdominale en rugpijn. Een torsio testits wordt gekarakteriseerd door scrotale pijn, nausea en braken. Priapisme is een langdurige en pijnlijke erecti, en scrotale pijn met een testiculaire zwelling komen eveneens voor. Een orchitis is een ontsteking van een testikel met als symptomen scrotale pijn en een testiculaire zwelling.
Vraag 3: B. Het blangrijkste probleem bij asthma is de verminderde airflow ten gevolge van het bronchospasme. Een peakflowmeting en de verbetering ervan na behandeling is dan ook de meest objectieve parameter om het effect van de bronchodilatator te meten. De opties A,C en D zullen eveneens gemonitord worden. Nochtans zullen we rekening moeten houden met het feit dat, bij patiënten met ernstig bronchospasme, de airflow zo sterk verminderd kan zijn dat de wheezing zelf niet meer kan gehoord worden. Een verandering in hartritme en bloeddruk kan een neveneffect zijn van de therapie en een onjuist beeld geven van het effect van de therapie.
Vraag 4: B. Epiglottitis kan het ganse jaar door voorkomen, en is een bacteriële infectie gewoonlijk veroorzaakt door 54
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
Haemophilus Influeanzae type B. Het komt meestal voor bij kinderen tussen 2 en 6 jaar oud. Het kind heeft een zwelling en ontstekin,g van de epiglottis en de daarrond liggende weefsels. Dit kan levensbedreigend worden wanneer de ontsteking aanhoudt en er zo een obstructie van de luchtwegen kan ontstaan. Een droge, luidruchtige hoest is een klassiek symptoom van kroep, niet van een epiglottitis.
Vraag 5: A. Deze patiënt vertoont duidelijke symptomen van een dissecerend aorta-aneurysma. De prioriteiten zijn antihypertensiva toedienen om de bloeddruk te doen dalen en dringende pre-operatieve bloedafnames uit te voeren om de patiënt klaar te maken voor een dringende heelkundige interventie. Alhoewel een myocardinfarct moet uitgesloten worden, komt de lokalisatie van de pijn bij de patiënt overeen met de plaats van de aortadissectie. Pijncontrole is in dit geval geen prioriteit. Indien de aorta verder disseceert, zal er hypotensie en shock optreden; het beperken van IV-vochtinput is daarom ook niet geïndiceerd. Thrombolytica zijn in dit geval niet geïndiceerd.
WebSite Johan P.A. Beullens - VPK A.Z. St. Maarten - campus Mechelen
http://users.skynet.be/medicalbikersteam/ Interesse in fietsen, ziekenwagen en prehospitaal hulpverlening? Op deze nieuwe site kan je de evolutie volgen van de recent voorgestelde ‘Ambulancefiets’ van de Provincie Limburg. Lees hierover meer elders in dit nummer...
http://pcolimburg.tripod.com/ Deze website is gemaakt in het kader van de studie “ Advies chemische ongevallen “ Een project, begroot in het budget van de functie DMH Limburg, werkjaar 2001 – 2002 Hier kan je allerhande nuttige informatie terugvinden over omgaan met chemische ongevallen. Meer hierover lees je elders in dit nummer... Zeker de moeite waard om een plaatsje te geven in jouw favorieten... je kan immers maar nooit weten !?
De links zijn aanklikbaar via onze website...
http://www.vvvs.be Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
55
Gemeld Philips Medical HEARTSTART MRx Philips Medical brengt een nieuwe monitor-defib uit specifiek ontworpen voor het prehospitaal gebruik. Stevigheid, robustheid in combinatie met een compacte vormgeving en bovenal de eenvoud van gebruik zijn de “eye-catching” features... De monitoring-capaciteit van de Heartstart MRx: • Monitoring via paddles • 3- en 5-Lead ECG monitoring via electrodes • ST/AR Basic™ arritmie-detectie • FAST-SpO2 (Fourier Artifact Suppression Technology) • opties: Niet-invasieve Bloeddrukmeting (NBP), Microstream® Capnographie(etCO2), 12-afleidingen EKG Therapeutische capaciteiten: • SMART Biphasische golfvorm • Manuele modus met shock delivery via defibrillatie pads of via de paddles • AED modus • Synchrone cardioversie • Niet-invasieve pacing als optie Meer informatie? Neem contact op met Sanne Smits via E-m@il:
[email protected] Of ga eens kijken op volgende URL: http://www.gm.nl/uploads/docs/mrxems_ambulance.pdf
Decreet niet-dringend liggend ziekenvervoer goedgekeurd in de Commissie Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen van het Vlaamse Parlement... Op 24 februari 2004 dienden de heren Koen Helsen (VLD) en Jan Roegiers (VU&ID), mevrouw Ria Van Den Heuvel (Groen!) en de heer Jan Van Duppen (Sp.a) een decreet in betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer.
Riet Cleuvenberg, mevrouw Sonja Becq, de heer Luc Martens, mevrouw Ingrid van Kessel, de heer Paul VAan Malderen en mevrouw Veerle Heern (allen CD&V) . Hiermee legden zij reeds eerder de pijnpunten in de sector bloot.
Op 25 maart laatstleden werd het decreet aangenomen in de hogervernoemde commissie van het Vlaamse Parlement.
Het uiteindelijke doel van het decreet is het bekomen van kwaliteitsnormen voor de sector van het niet-dringende liggende ziekenvervoer en dit niet alleen op vlak van kwaliteit van zorg , maar ook op vlak van veiligheid, uitrustingsniveu van de inge-
Initiëel werd een gelijkaardig voorstel ingediend door mevrouw 56
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 2
zette voertuigen, enz...
stuknummers in:
Meer informatie hierover kan je terugvinden op de website van het Vlaamse Parlement...
Stuknummer 2158 Volgnummer 1 (2003-2004) Stuknummer 866 Volgnummer 1 (2001-2002)
http://www.vlaamsparlement.be/p3app/htmlpages/vp/index. html
Je kan nu de respectievelijke documenten opvragen als pdfbestand...
Klik in de navigatiebalk bovenaan rechts op Zoek, selecteer dan zoeken in stukken van 1995 -en tik één van volgende
Na de USA, Groot Brittanië en Nederland nu ook een “Ambulancefiets” in België Proefproject in provincie Limburg Limburgse verenigingen en organisatoren van risicomanifestaties in Limburg kunnen sinds vrijdag een beroep doen op de 'medical bikes' voor snelle interventies. Het gaat om een primeur voor ons land. Limburg trok 2.881 euro uit voor de subsidiëring van het proefproject, dat gedurende één jaar loopt. Indien het project succes heeft, zal het tot de andere Vlaamse provincies worden doorgetrokken. Momenteel zijn er vier ambulancefietsen ter beschikking. De fietsen werden ontworpen door het bedrijf United Bicycles in Maasmechelen. Het project Medical Bikers Team werd opgezet door Geert Berden, hoofdverpleegkundige van de spoedgevallendienst in het Sint-Trudoziekenhuis in SintTruiden. Berden liet zich naar eigen zeggen inspireren door de 'paramedic bikes' in de Verenigde Staten, Nederland en Groot-Brittannië. De fiets zal op aanvraag ingezet worden op onder meer festivals, betogingen, massafuiven en andere zogenoemde risicomanifestaties op afgesloten terreinen.
bewust de gele "ambulancekleur" en beschikt hij over een ambulancesignaal en noodverlichting. Het medisch fietsteam zal alvast ingezet worden op het Oud Limburgs Schuttersfeest op 4 juli in Opgblabbeek. Ook op verscheidene andere plaatsen in Limburg zal het medischefietsteam de komende weken en maanden aan de slag gaan. Bij meerdere aanvragen zullen de fietsen op de meest risicovolle plaatsen ingezet worden. De fiets uitgerust met een beperkte uitrusting: preventief verzorgingsmateriaal, AED en materiaal DGH (luchtweg, verbanden DGH, intubatie, perfusie, medicatie e.a.). Tevens (afhankelijk van gewenste uitrusting en lokaal terrein) kan fiets uitgebreid met kleine bijkomende trailer (en meer uitrusting). Bron:
De fiets werd met zijn aluminium trekking en geveerde zadelpen bewust licht en gebruiksvriendelijk gemaakt om alle mogelijke terreinen te kunnen aandoen. De 'medical bike' is uitgerust met een interventietas en medische apparatuur. Telkens vier hulpverleners van het Rode en het Vlaamse Kruis hebben een specifieke opleiding achter de rug, net zoals twee personeelsleden van de spoedgevallendienst van Sint-Trudo. Behalve de medische uitrusting, kreeg de fiets
Het Belang Van Limburg 16/04/2004
Meer info via: Http://users.skynet.be/medicalbikersteam Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
57
Nieuwe MUG voor Mechelse Ziekenhuizen
De directies van de beide ziekenhuizen (A.Z. Sint Maarten Mechelen en de A.V. Dodoensziekenhuis) wensten bij de aankoop van een nieuw voertuig absolute prioriteit te geven aan de veiligheid van hun personeel. Gekozen werd voor een full-option Volvo XC90 (4 x 4 terreinwagen) met automatische (Geartronic) versnellingsbak. Deze wagen biedt ten opzichte van
de vorige MUG (Een Mitsubushi L200 Pick Up met brandweeropbouw) een aanzienlijk betere wegligging en een performantere motor (2.4 l Common Rail Directe Injectie - 163 pk). De hoge baanligging maakt dat men een beter overzicht heeft over het verkeer, maar vooral beter gezien wordt. Ten einde batterijsparend te werken (wat een probleem was bij de vorige wagen) werd er geopteerd voor een lichtbalk met digitale LED-technologie. Voor de geluidssignalen werden zowel een elektronische als een pneumatische sirene voorzien. Bijna de volledige medische uitrusting en toebehoren werd gedurende het voorbije jaar vervangen teneinde de beste zorg te kunnen bieden. De nieuwe MUG biedt plaats aan 4 hulpverleners. Nieuw is dat het voertuig voorzien is van een zwarte doos die alle gegevens van een rit registreert (gebruik van zwaailichten en sirene, snelheid, abnormale remvertraging, gebruik van veiligheidsgordel e.d.). GPS en GSM behoren uiteraard tot de standaarduitrusting. De ombouw van het voertuig werd verzorgd door de firma DIAS uit Stekene. 58
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
Met het nieuwe voertuig werden vele kilometers proefgedraaid vooraleer het aan zijn eerste interventie kon beginnen. Sinds 22 april is het voertuig in dienst genomen. De maidentrip werd gereden tijdens de nacht van 22 op 23 april. De champagne voor deze doop is alvast besteld en zal weldra geschonken worden op een lang en vooral ongevalvrij bestaan... Meer achtergrondinfo betreffende de Volvo XC 90? http://www.volvo.be
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Dat MUG-voertuigen een verhoogd risico lopen om betrokken te raken in een ongeval mochten ze in Mechelen al «aan den lijven » ondervinden. In Augustus 2003 zag een onfortuinlijke chauffeur de MUG-wagen te laat en boorde zijn voertuig in de flank van Delta 12. Resultaat: kneuzingen bij de MUG-equipe en Delta 12 naar de schroothoop. Sindsdien moesten ze in Mechelen beroep doen op een vervangvoertuig.
Motor
: 2.4 l Common Rail Directe Injectie
Brandstof
: Diesel
Cylinders/Koppen
: 5 / 20
Vermogen
: 163 pk
Draaicirkel
:12,5m (bekrachtigd)
Acceleratie (0-100km/u) : 12.3 sec. Topsnelheid
: 185 km/uur.
Gewicht (leeg)
: 2085 kg
Vlaamse Vereniging Brandweer Verpleegkundigen Eén van de eerste resultaten van de bijeenkomsten van de Vlaamse Vereniging Brandweer Verpleegkundigen is een voorstel voor aanwervingsvoorwaarden en een functieprofiel voor de brandweer verpleegkundige... Voor diegenen onder ons die zich geroepen voelen om het beroep van verpleegkundige binnen het kader van de
1. Voorstel voor aanwervingvoorwaarden en functiebeschrijving 1. 1. Aanwervingvoorwaarden:
brandweer te gaan uitoefenen geeft dit profiel en de bijhorende voorwaarden al een zeker beeld over de “droomjob”. Voor anderen is het dan weer eerder van informatieve aard.
• Opvolgen van de medische dossiers in samenwerking met de korpsarts en/of arbeidsgeneeskundige dienst. • Aangewezen persoon als schakel tussen de brandweer dienst enerzijds en de diensten voor dringende medische hulpverlening anderzijds. • Kan ingeschakeld worden bij de eerste opvang van slachtoffers. • Kan een specifieke taak toebedeeld krijgen tijdens grote interventies, rampsituaties en/of rampoefeningen.
• Onderdaan van de Europese Unie zijn. • Attest goed gedrag en zeden voorleggen. • Alle burgerlijke en politieke rechten bezitten. • Mannen voldoen aan de dienstplichtwetten. • Slagen in het medische onderzoek voor werving bij de brandweer. • Slagen in de fysische proeven voor werving bij de brandweer. • Geldig rijbewijs B. • Geldige medische schifting. • Diploma gebrevetteerde of gegradueerde verpleegkundige bezitten.
2.Bijkomende voorwaarden en functiebeschrijving indien de dienst over een ziekenwagen beschikt:
Bijkomende voorwaarden:
2. 1. Voorwaarden:
• Brevet brandweerman behalen. • Brevet dringende medische hulpverlening behalen, is zeker aan te bevelen. • Jaarlijks de verplichte 24 uur bijscholing volgen in het kader van het brevet DGH.
2.1.1. Verpleegkundige opleiding
1. 2. Algemene functiebeschrijving: • Interne opleiding EHBO. • Instaan voor de EHBO tijdens interventies. • Toezicht houden op de algemene hygiëne. • Toezicht houden op de veiligheid tijdens interventies. • Toezicht en onderhoud van het EHBO-materiaal. • Advies bij aankoop EHBO-materiaal. • Administratieve taken. • Eerste opvang en organisatie van verdere deskundige opvang. (vb: FIST, stressteam, huisarts,…) • Samenwerken met en assisteren van de korpsarts. • Toezicht op de vaccinaties van het personeel.
Of slagen in de opleiding spoedgevallen en intensieve zorgen en het behalen van het brevet dringende medische hulpverlening binnen 2 jaar. Of 3 jaar ervaring op intensieve diensten en het behalen van het brevet dringende medische hulpverlening. Of beschikken over de bijzondere beroepstitel spoedgevallen en intensieve zorgen. 2.1.2. Jaarlijkse bijscholing Minimum 16 uur te volgen naar analogie van de bijzondere beroepstitel. Gedeeltelijk in de vorm van stages op intensieve diensten (anesthesie, intensieve zorgen, spoedgevallen, PACU, OK)
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
59
Gedeeltelijk in de vorm van theoretische vorming (symposia, workshops, etc)
2. 2. Functiebeschrijving: 2.2.1. Leidinggevende taken • Dagelijkse organisatie van de ambulancedienst. • Leiding tijdens ambulance-interventies, met schriftelijke rapportering aan de oversten.
2.2.2. Adviserende en beleidsondersteunende taken • Formuleren van adviezen aangaande het beleid van de ambulancedienst. • Signaleren van knelpunten en verbeteringen voorstellen. • Rapporteren van door hem/haar vastgestelde zaken die belangrijk kunnen zijn voor de evaluatie van de ambu lanciers. 2.2.3. Uitvoerende taken • Geven van theoretische en praktische oefeningen met het oog op de goede uitvoering van de DGH opdrachten en het behouden van de wettelijke “vergunning DGH” voor ambulanciers, afgeleverd door het Ministerie van Volksgezondheid. • Alle basistaken van de ambulanciers kunnen uitvoeren, coördineren en de correcte uitvoering ervan controleren: • Alle interventies • Onderhoudstaken (reinigen en ontsmetten van ambulances, lokalen dienst 100) • Specifieke taken: - Dient (in overleg met aanwezige arts, op voorschrift of volgens een staand order) verpleegkundige zorgen en gedelegeerde medische handelingen toe aan slachtoffers. - Observeert en monitort de slachtoffers ten behoeve van de arts, hij/zij rapporteert zijn bevindingen met het oog op het bepalen van de (verpleegkundige) “diagnose”. - Hij/zij coördineert alle medische en paramedische activiteiten i.v.m. de slachtofferzorg. - Hij/zij ondersteunt de ambulanciers bij hun deeltaken. - Houdt medische apparatuur gebruiksklaar en beheert de materialen en voorraden voor DGH. - Neemt deel aan de ondersteunende preventieve activiteiten i.v.m. medische en paramedische aangelegenheden. - Coördineert de informatiedoorstroming van de ambulanciers. - Administratieve taken in het kader van de ziekenwagendienst. - Specifieke taken in het kader van grote interventies of rampen. - Begeleiding van stagiairs en nieuwe medewerkers. - Houdt zijn kennis op peil door middel van regel matige stages op kritieke diensten. 60
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
2.2.4. Controlerende taken • Ziet toe op het comfort en de veiligheid van slachtoffers en hulpverleners. • Evalueert in overleg meet een eventueel aanwezige arts of MUG-equipe of de verstrekte zorgen tegemoet komen aan de behoeften van het slachtoffer en stelt op basis van zijn/haar specifieke vakbekwaamheid eventueel andere schikkingen voor. • Houdt toezicht op de ambulanciers en stuurt bij waar nodig. • Regelmatig nazicht van de goede staat en de hygiëne van het ambulancemateriaal en de lokalen dienst 100. 2.2.5.Communicatieve taken • Vangt klachten op en tracht een oplossing aan te bieden, informeert rond speciale vragen en formuleert adviezen t.a.v. de leiding. • Begeleidt en informeert familieleden van de slachtoffers en anderen. • Brengt de regels i.v.m. DGH onder de aandacht van de aanwezigen. • Rapporteert schriftelijk of mondeling de dagelijkse gebeurtenissen die de werking van de ambulancedienst aangaan aan zijn collegae en/of oversten. • Neemt deel aan interne en externe dienstvergaderingen.
Dit document is bedoeld als leidraad voor leidinggevenden en wil geenszins de reeds bestaande voorwaarden, regels en functiebeschrijvingen vervangen. Meer info? VVBV-secretariaat Vekestraat 19 2800 Mechelen tel: 015/42.30.81 e-mail:
[email protected]
AGENDA 2004 http://www.vvvs.be
1ste Minisymposium V.V.B.V. Kost:
Zaterdag 8 mei 2004
Leden VVVS / VVIZV : GRATIS Niet leden : 10,00 € Studenten : 8,00 €
Locatie: Militair Ziekenhuis - Koningin Astrid Neder-Over-Heembeek Info:
Kost:
Secretariaat VVBV Tel : 015/42.30.81 Email: vvbv-secretariaat@ pandora.be Programma : Zie Website (Agenda) Leden VVBV : gratis Niet leden : 10 € Overschrijving op rek nr. 068-2236364-56 met vermelding ”Symposium VVBV + naam”
Update in ICU (C.I.C.E.N. vzw.)
Update in de Toxicologie (VVVS-VVIZV) Donderdag 17 mei 2004 13u30 toto 17u30 Locatie: U.Z. GENT AUIDITORIUM F De Pintelaan 185 B-9000 GENT Info:
http://www.vvizv.be http://www.vvvs.be
Kost:
Leden VVVS / VVIZV : GRATIS Niet leden : 10,00 € Studenten : 8,00 €
Donderdag 13 mei 2004 Locatie: Stuurboord Rijnkaai 96 B-2000 Antwerpen Info: Tel : 03/236.33.93 Fax : 03/236.68.51 @ :
[email protected] http://www.cicen.be Kost:
Voor 14/03/2004 Leden ESCIM : 32 € Niet leden : 45 €
Communicatie en verpleging 18 mei 2004 om 09u30 tot 16u30
Na 14/03/2004 42 € 55 €
Inschrijven kan tot 30/04/2004
Update in de Toxicologie (VVVS-VVIZV) Donderdag 13 mei 2004 13u30 toto 17u30 Locatie: Universiteit Antwerpen (Vroeger UIA) Campus 3 Eiken Universiteitsplein 1 B-2610 Wilrijk
Locatie: Congrescentrum De Reehorst Bennekomseweg 24 Ede Nederland Info:
Elsevier Gezondheidszorg Anneke Kroese 00-31-346-577322
[email protected]
Kost:
€ 170,-
Advanced Paediatric Life Support The practical approach Certificaat APLS - Manchester
Info:
http://www.vvizv.be Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
61
13 t.e.m. 15 oktober 2004 Locatie: A.Z. Middelheim -Antwerpen Info:
http://www.rescue-belgium.be of http://users.pandora.be/APLS
[email protected] Opleidingsinstituut Rescue Van Heybeeckstraat 46 B-2170 Antwerpen Tel : 03/644.36.38
Kost:
€ 892
Inschrijving: € 500 te storten op rek. 001-3506840-75 met vermelding APLS04-10 + naam, voor 15 augustus 2004, resterende bedrag (€ 392) voor 01 oktober 2004.
Symposium en Vakbeurs Ambulancezorg 2004 04 november tot 06 november 2004 Locatie: Americahal - Apeldoorn Nederland Info:
Stichting Symposium en Vakbeurs Marian Bergman Tel.: 00-31-38 – 422 5772
[email protected] http://www.beroepsverenigingambulancezorg.nl/
Kost:
onbekend
3rd European Congress on Emergency Medicine Met satelietcongres V.V.V.S. - A.F.I.U. op 11 februari 2005!!! 9 t.e.m. 13 februari 2005 Info:
Zie website VVVS (Agenda)
8ème Congrès Mondial des Infirmiers Anesthésistes 10-06-2006 tot 13-06-2006 Locatie Info
62
: Lausanne - Zwitserland : http://www.snia.net/congres/index.html
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
Verwacht voor volgende Spoedgevallen ... • ... • Website • De Vraagbaak • Gelezen • Agenda 2004
Oproep... • • • •
Ben je bezig met een scriptie? Heb je laatst een interessant boek of artikel gelezen? Ergens een aankondiging voor een bijscholing, symposium, training tegengekomen? Heb jij een oplossing gevonden voor één van de vele vervelende probleempjes die we gedurende de uitoefening van onze job tegenkomen (electrodes die niet kleven, problemen tijdens het gipsen, enz...)
Het kan de collega’s waarschijnlijk ook wel interesseren! Bezorg ons een de stand van zaken betreffende jouw scriptie, lanceer eventueel jouw vraag of probleem via de website, geef ons de coördinaten door van de nascholing. Je kan dit via de website (klik onderaan gewoon op webmaster, of gooi het op het forum) of gewoon via reguliere post op volgend adres:
Spoedgevallen P/a Kleine Nieuwedijk 152 B-2800 Mechelen
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2
63
64
Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 2