Redactie Spoedgevallen Hoofdredacteur
SPOEDGEVALLEN
Door Lauwaert
Eindredactie & Vormgeving
Vlaamse Vereniging van Verpleegkundigen Spoedgevallenzorg vzw.
Johan Beullens
Redactieleden Johan Beullens Marc Van Bouwelen
V.V.V.S. Bestuur
INHOUD
Voorzitter
Redactioneel
131
Om eens heel even stil bij te staan...
132
Gemeld
133
Het gebruik van staande orders:
134
Marc Weeghmans
Ondervoorzitter Door Lauwaert
Secretaris Geert Berden
Penningmeester
Een meerwaarde voor professionele hulpverlening in de prehospitaaltraumazorg
Patrick Dagnelie
Gelezen....
138
Rita De Cock Marc Van Bouwelen Erik Vanderheyden Gilot Christiaan Dirk Vandenboer Nicole Reynders Johan Beullens Geert Van Iseghem Patrick Dagnelie Peter Van de Voorde Philippe Fortain Dirk Van der Auwera
Informeren of Negeren?
141
WebSite
151
Secretariaat
Verslag:
152
Bestuursleden
Geert Berden Wouterveld 51 B-3850 Kozen Tel/Fax : 011/59.70.75 @:
[email protected]
Ledenadministratie Johan Beullens Kleine Nieuwedijk 152 B-2800 Mechelen Fax : 015/55.18.67 @:
[email protected]
Lidmaatschap Student Lid Instelling
: € 16,11 : € 27,27 : € 49,58
Juiste bedrag over te maken op VVVS-rekening: Fortis Bank 001-1165249-64 met vermelding: Naam + Nieuw Lidmaatschap
Over het ‘recht’ op informatie over medisch-technische onderzoeken
Capaciteitsmanagement op spoed
147
Aanpak van overbelasting op de functie spoedgevallen
Federale ontmoetingsdag voor de opleiding- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers 13-09-2003
Agenda 2003-2004
155
Index Jaargang 22
156
Volgend nummer
160
Spoedgevallen Instructies voor auteurs De redactieraad van Spoedgevallen is continu op zoek naar nieuwe artikels voor publicatie in het Tijdschrift. Zend je manuscript op aan volgend adres: A.Z. V.U.B. - Dienst Spoedgevallen T.a.v. Dhr. Door Lauwaerts Laarbeeklaan 101 B-1090 JETTE
Zorg ervoor dat elke tabel duidelijk geciteerd is in de tekst! Illustraties
Om jouw artikel snel door het publicatieproces te krijgen doe je er goed aan 3 exemplaren van het manuscript op te sturen, samen met de originele afdrukken van illustraties en foto’s, alsook een diskette met het tekstbestand. DISKETTE Ondersteunde formaten datadrager zijn: 1. 3½” IBM-geformateerde diskette 2. ZIP 100 Mb IBM-geformateerd 3. CD-rom Specifieer duidelijk naam en versie van de gebruikte tekstverwerker. De door ons leesbare tekstverwerkersbestanden zijn WORD voor Windows (T.e.m. versie 2000), Word Perfect (T.e.m. versie 5.x) PRESENTATIE VAN MANUSCRIPTEN Taal
: Nederlands
Afdruk
: Eénzijdig, dubbele spatiëring, brede marge van minstens 3 cm rond de tekst.
Titelpagina
: Titel in hoofdletters, daaronder de namen van de auteur(s) in volgorde van belangrijkheid (lower case). Elke auteur wordt vernoemd met: titel - voornaam - initialen - naam functie - werkgever Eventuele vermelding van adressen van de auteurs dient tot een minimum beperkt.
Inhoud
: De auteur is volledig verantwoordelijk voor de inhoud van het ingezonden artikel.
Abstract
: Een abstract van de aangeleverde tekst, maximum 200 woorden, die de hoofdlijnen van het artikel aangeeft dient op een afzonderlijke pagina te worden aangeleverd.
Hoofdingen
: De inhoud van het artikel bepaald de hoofdingen die worden gebruikt. Als het artikel een onderzoek betreft wordt de gebruikelijke layout aangehouden: Introductie Achtergrond / Literatuur Methodes Gegevens / Resultaten Discutie Besluit Andere layouts zijn mogelijk, maar denk eraan dat de gebruikte hoofdingen het lezen en verstaan van een artikel moeten bevorderen.
: Illustraties kunnen ingevoegd worden om de tekst te verduidelijken. Diagrammen worden zwart-wit aangeleverd op wit papier dubbel zo groot dan het normale formaat. Elke gebruikte figuur moet correct gelabeld zijn, waarbij een voldoende groot lettertype gebruikt moet worden, rekening houdend met eventuele verkleining van de figuur. Foto’s kunnen eveneens worden ingevoegd. Bij voorkeur worden deze afzonderlijk aangeleverd (originele afdruk). Onze voorkeur gaat uit naar duidelijke zwartwit foto’s met hoog contrast en afgedrukt op glanzend fotopapier. Nummer elke illustratie, tekening, diagram én/of foto op de keerzijde met vermelding van artikel - auteur naam - adres. Fotomateriaal en andere illustraties worden niet teruggestuurd aan de auteur van het artikel (tenzij anders overeengekomen).
Referenties
: De juistheid van de aangeboden referenties is de verantwoordelijkheid van de auteur(s). In de tekst wordt de naam van de auteur en jaar van publicatie tussen haakjes geplaatst. Als er twee auteurs zijn worden beide namen vernoemd. Indien er meer dan drie auteurs zijn worden de eerste drie vernoemd gevolgd door ‘et al’. Citaties worden steeds gevolgd door de naam van de auteur, datum en pagina van publicatie tussen haakjes. Een lijst van referenties dienen in alfabetische volgorde op een afzonderlijk papier worden afgeleverd met dubbele spatiëring. Elke referentie moet volgende gegevens bevatten: Naam auteur(s) met Voornaam en Initialen Publicatiejaar Volledige titel van het artikel Volledige naam van het tijdschrift Volume nummer Eerste en laatste pagina van het artikel Voorbeeld: Aabakken L(1999) Small-bowel side-effects of nonsteroïdal anti-inflammatory drugs. European Journal of Gastroenterologie and Hepatology. 11-4, 383 - 388 Adhiyaman V. et al (2000) Colonic perforation associated with slow-release diclofenac sodium.. International Journal of Clinical Practice. 54-5, 338 - 339
Gebruik slechts twee type hoofdingen:
CHECKLIST
Hoofding 1: Vet - Hoofdletters
Vooraleer jouw manuscript op te sturen is het best volgende checklist nog eens te overlopen:
Hoofding 2 : Vet - Beginkapitaal - Onderlijnd * Originele tekst + twee copijen + gelabelde diskette, ZIP of CD Tabellen
: Tabellen worden met dubbele spatiëring afgedrukt op een afzonderlijke pagina. Ze worden voorzien van een correcte verwijzing en legende, en zo nodig verduidelijkende voetnoten.
* Figuren, tabellen én/of foto’s van goede kwaliteit, géén fotocopijen * Complete referentielijst (géén ontbrekende details?)
Redactioneel Het jaar zit er weeral bijna op... 12 maanden zijn met meer dan bekwame spoed voorbijgevlogen. De komende dagen gaan we ons overgeven aan feesten, cadeautjes en gezelligheid... Laat ons hierbij onze werkende collega’s niet vergeten. Een kleine attentie kan wonderen verrichten. In het laatste nummer van Jaargang 22 houden we even stil bij een overdenking van een collega verpleegkundige, waarschijnlijk herkennen jullie de bedenkingen en het aanvoelen wel. Aanleiding tot discusie? Heb je zelf je bedenkingen of wil je een aanvoelen delen met anderen? Laat het ons weten via het forum op onze -overigens recent totaal vernieuwde- VVVS-website te vinden op http://www.vvvs.be! We bespreken de meerwaarde van staande orders in de prehospitaal traumazorg. Hierbij wordt het Prehospitaal Traumaprotocol van het U.Z. Gasthuisberg voorgesteld. Verder wordt de aanzet gegeven tot een artikelenreeks over patiënteninformatie in “Informeren of Negeren?”Hoe zou je zelf zijn als je als patiënt zonder voorafgaande informatie plots een génant onderzoek moet ondergaan? Beter informeren is de boodschap... De laatste tijd wordt er nogal wat over gedaan... de “overdrukte” op spoedgevallen, het misbruiken van de functie, enz. Hoe ga je daar mee om, zijn er specifieke “do’s en dont’s”? Capaciteitsmanagement is goed op weg om een ‘hot topic’ te worden binnen de spoedgevallenzorg... Uiteraard zijn er nog de vaste rubrieke WebSite en de Agenda.... Graag bieden we jullie bij deze onze beste wensen voor de komende Kerst én voor het Nieuwe Jaar... Och ja... voor we het vergeten, we hebben zoals gebruikelijk op het einde van ‘t jaar nog een hernieuwingsformulier met overschrijvingsformulier bijgesloten. Als we jouw hernieuwing tijdig registeren krijg je zonder onderbreking ‘Spoedgevallen’ verder thuisbezorgd...
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
131
Om eens heel even stil bij te staan... Als ik er over nadenk… is spoedgevallen meer dan de verzameling van hooggekwalificeerd personeel (medici, verpleegkundigen, technici, enz…) én faciliteiten (lokalen, apparatuur en ondersteunende medisch-technische diensten)! Spoedgevallen is “A way of living”, een filosofie of levensinstelling, al betwijfel ik dat de meerderheid van de collega’s hier ook zo over denkt. Voor velen is het “ A way of earning your daily bread” geworden. Is het niet zo dat onze volcontinue dienstverlening ruim grensoverschrijdend is? We beperken ons immers al lang niet meer tot het verlenen van zuiver medische cq. verpleegkundige zorgen. Vaak zorgen we daarnaast ook voor: • Psycho-sociale opvang en ondersteuning • Organisatie van interne en externe opvolging • Informatieverstrekking in de breedste zin van het woord • Doorverwijzing naar andere hulpverlenende instanties: OCMW, Ontwenningscentra, Daklozenopvang, Crisis Interventie… • OPVOEDING van passanten (patiënten, naasten, omstanders) én ook hier in de ruimste zin van het woord. •… Ondanks de steeds toenemende maatschappelijke taak worden de Spoedgevallendiensten echter vaak op stiefmoederlijke wijze behandeld… Spoedgevallenafdelingen zijn voor de eigen instelling een weinig rendabele budgettaire slokop die bovendien nog een zware impact heeft op de organisatie omwille van de steeds rigider wordende wetgeving en normering naar staffing, middelen, enz. Ook onze eigen collega’s op de verzorgingsafdelingen kijken ons dikwijls met de nek aan,we zijn immers die lastposten die steeds extra werk leveren, nooit kunnen of willen bijspringen, diegenen die steeds rustig aan ’t koffiedrinken zijn terwijl men op de werkvloer verdrinkt in ’t werk… Enfin, we kennen allemaal de minder fraaie verhalen en beelden die over onze dienst worden opgehangen! En dan hebben we nog niet gesproken over de toenemende agressie naar hulpverleners toe, over hyperassertieve patiënten die meer dan het hunne opeisen, gebrek aan appreciatie, … Een mens zou voor minder de motivatie verliezen, het is dan ook niet verwonderlijk dat sommige collega’s het op den duur voor bekeken houden. De hoge werkdruk, de vraag naar flexibiliteit, continue bijscholing, chaotische werkomstandigheden maken de job er niet bepaald aantrekke132
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
lijker op… wat zich vertaald in een relatief beperkte instroom van nieuwe krachten. Ook de overheid heeft het blijkbaar niet meteen op onze dienst begrepen… via allerlei wegen tracht ze een vlotte dienstverlening te beknotten: • Wetten en normen leggen de lat steeds hoger • Minimale financiële bijstand • Steeds meer administratieve rompslomp, waardoor er steeds minder tijd voor verpleegkundige zorgen overblijft •… Uiteindelijk wordt het voor vele kleinere instelling te veel en wordt men gedwongen om af te haken. Natuurlijke selectie zal je dan zeggen, “Survival of the fittest”… Oké, maar wat dan met de dienstverlening, interventie tijden, … gaan we terug naar af? Door het afhaken van bepaalde MUG-functies, ziekenhuizen die hun functie ziekenwagen afstoten, de gespecialiseerde functie spoedgevallen converteren naar eerste opvang omwille van deze toenemende druk, komt de medische hulpverlening in bepaalde regio’s in een zeer precaire situatie terecht... Een situatie waar 20 minuten wachten op de 100-ziekenwagen én/of MUG-team eerder standaard dan uitzondering kan worden. Denk er eens over na, waar zijn we in hemelsnaam mee bezig? Worden onze diensten naar de toekomst “A way of living” of eerder… “A way to dy”? Moeten er bij ons (naar analogie met Nederland) ook zoiets als zorg-minuten* in het leven worden geroepen? Dit alleen maar om de beschikbare middelen (lees: verpleegkundigen, kinesisten en andere gezondheidswerkers) optimaal te kunnen benutten... en bovendien zo weinig mogelijk kosten te moeten maken? Laat ons de beleidsmakers maar niet op ideeën brengen...
*
Zorg-minuten: Het maximaal aantal minuten die je als verpleegkundige aan patiënten-zorg mag besteden... Ter verduidelijking, het gaat hier om een aantal minuten per dag!!!
Gemeld OCTOPUS airbag-veiligheidssysteem...
VVVS-website in een nieuw kleedje...
Bij Vandeputte Medial & Security heeft men sinds enige tijd het complete OCTOPUS airbag-veiligheidssysteem in voorraad. Dit systeem biedt het antwoord op de onveilige werksituaties bij verkeersongevallen met niet-geactiveerde airbag’s. Tot voor kort bestond er géén oplossing voor de passagiersairbag, hieraan wordt verholpen door de OCTOPUS met referentienummer ELN-1100. Dit systeem beveiligd inzittenden en hulpverleners ook aan de passagierszijde, en is éénvoudig en vlot aan te brengen in ca 60 seconden.
Het heeft wat tijd gekost, maar uiteindelijk is de VVVS-site dan toch een nieuw kleedje aangepast...
Meer info? Vandeputte Medical & Security nv. Binnensteenweg 182 B-2530 BOECHOUT Tel : 03/430.02.20 Fax : 03/460.02.21 @ :
[email protected]
Wat is er nieuw? • ONLINE AANMELDEN Sinds 02-oktober is het online inschrijven mogelijk geworden. Inmiddels zijn er al verschillende aanmeldingen binnengelopen! • NIEUWS MELDEN Via de Actua is het mogelijk om nieuws met betrekking tot de sector te melden. Na controle van een ingezonden bericht kan het na intern beraad geplaatst worden. • FORUM Heb je een vraag over je scriptie, een praktisch probleem, ... Gooi het op ons forum, en de rest volgt ‘vanzelf’? • LINKEN-PAGINA Zoals je tijdens het bezoek zal merken is deze sectie redelijk uitgebreid, én dit kan nog beter als jullie je favorieten doormailen, dan kan iedereen meegenieten... Opmerkingen? Suggesties? Laat het ons even weten!
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
133
HET GEBRUIK VAN STAANDE ORDERS: Een meerwaarde voor professionele hulpverlening in de prehospitaal traumazorg.
NicoleReynders Adjunct Hoofdverpleegkundige Spoedgevallen U.Z. Gasthuisberg Leuven
INLEIDING Om de meerwaarde van staande orders aan te tonen wordt enkel de prehospitaal traumazorg nader toegelicht, aangezien de staande orders van het UZ te Leuven uitgebreid zijn. Trauma is de belangrijkste doodsoorzaak in de leeftijdscategorie van één tot veertig jaar. In alle leeftijdscategorieën samen komt trauma op de derde plaats, na kanker en arteriosclerose. Geschat wordt dat voor elk traumatisch overlijden, drie patiënten een permanent letsel overhouden aan een trauma. Traumazorg is een ketting, waarvan de zwakste schakel bepalend is. Deze ketting bestaat uit het slachtoffer, het Hulpcentrum 100, de ambulanciers en verpleegkundigen, het MUG-team en tenslotte het ontvangende ziekenhuis. Op de spoedgevallendienst van het UZ. Leuven werken we met protocols, die de teamaanpak benadrukken. Het eerste uur na een ongeval wordt “het gouden uur” genoemd, omdat in dit tijdsbestek handelingen worden gesteld die een gunstige afloop mee bepalen. Het is vanzelfsprekend dat voor een optimale opvang van een traumapatiënt er richtlijnen dienen opgemaakt en vooral nageleefd te worden. Het is vanuit deze stelling dat Prof. Delooz in het UZ te Leuven, in de jaren zeventig naging welke handelingen er inhospitaal werden uitgevoerd gedurende het eerste uur na opname van een kritieke patiënt en tot de conclusie kwam dat bepaalde handelingen best reeds prehospitaal gebeurden om de outcome van de patiënt te verbeteren. Hij schreef deze medisch gedelegeerde handelingen neer in een voorschrift of een staand order voor de prehospitaal hulpverleners, nadat hij er zeker van was dat deze bekwaam genoeg waren om urgente situaties te herkennen en de juiste handelingen juist uit te voeren. Tussen het ongeval, de aankomst van de hulpverleners en het transport naar een ziekenhuis verlopen er vele kostbare minuten. Dit mag geen therapievrij interval zijn. Dit vereist gekwalificeerd personeel: zowel ambulanciers, verpleegkundigen als artsen. De eerste staande orders waren zeer beperkt maar met de jaren werden deze voorschriften en protocols steeds aangepast, verbeterd en vooral uitgebreid. Momenteel bestaat er in de spoedgevallendienst van het UZ Gasthuisberg te Leuven, een specifieke werkgroep die zich jaarlijks buigt over de staade orders. Deze werkgroep is samengesteld uit het diensthoofd, medische en verpleegkundige stafleden en vooral MIVA of MUG verpleegkundigen. MIVA staat voor Mobiel Interventieteam Verpleegkundige Ambulancier en MUG staat voor Medische UrgentieGroep = een urgentiearts met een MUG
134
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
verpleegkundige.
DEFINITIE STAAND ORDER (ref: ministeriele omzendbrief 06.01.1992 betreffende aanbevelingen van de technische commissie voor verpleegkunde i.v.m. het medisch en verpleegkundig voorschrift) - Een staand order is een door de arts vooraf vastgesteld behandelingsschema, verwijzend naar standaard verpleegplannen en/of procedures. - De arts vermeldt de voorwaarden waarin de verpleegkundigen deze handelingen kan toepassen. - De verpleegkundige beoordeelt of die voorwaarden aanwezig zijn.
WAAROM STAANDE ORDERS? Er zijn verschillende redenen tot het implementeren van staande orders op een dienst, de meest belangrijke redenen en voordelen zijn: 1) Het zijn GESTANDAARDISEERDE opdrachten. Zij schrijven een uniforme behandeling voor alle verpleegkundigen en ambulanciers voor, zonder dat hiervoor iedere keer de specifieke opdracht dient gegeven te worden. Het is duidelijk dat men niet meer dient te wachten tot een arts aanwezig is vooraleer men een behandeling kan starten. In sommige gevallen kan dit levensbelangrijk zijn. 2) De WET OP DE VERPLEEGKUNDE is niet volledig en sluitend opgesteld. Een aantal handelingen zijn duidelijk aan welbepaalde be-voegdheden toegewezen, een groot aantal an-dere niet. De lijst van de technisch verpleegkundige prestaties die door verpleegkundigen mogen verricht worden beschrijft drie soorten handelingen: a) de basiszorgen: behoren tot de eigen bevoegdheid en aansprakelijkheid van de verpleegkundige en mogen op eigen initiatief uitgevoerd worden. b) de technisch-verpleegkundige prestaties: worden onderverdeeld in : * B1 handelingen zonder medisch voorschrift, voorbeeld: aspiratie luchtwegen, wondverzorging, meting parameters, vervoer van patiënten die bestendig toezicht nodig hebben, ...
* B2 handelingen met medisch voorschrift, voor beeld: zuurstoftoediening, endotracheale intubatie, defibrillatie, toediening van medicatie via diverse toedieningswegen, perifere IV catheterisatie,... c) de toevertrouwde medische handelingen: worden door een arts voorgeschreven en op eigen verantwoordelijkheid en onder eigen toezicht door een verpleegkundige uitgevoerd die daarvoor de nodige opleiding en bekwaamheid heeft gekregen. Het zijn de technisch verpleegkundige prestaties met aanduiding B2 en de toevertrouwde medische handelingen die kunnen gedelegeerd worden aan een verpleegkundige d.m.v.: - een geschreven medisch voorschrift - een mondeling geformuleerd medisch voorschrift - of in onze situatie van extramurale zorg in een staand order Medisch voorschriften (voor b2 en c handelingen) onder vorm van staande orders dragen ertoe bij dat de urgentieverpleegkundige juridisch beschermd is bij de uitvoering van levensreddende interventies. 3) Een staand order of een protocol ontstaat door OVERLEG en wordt pas van kracht als er een CONCENSUS bereikt is over de operationele vertaling van een medisch voorschrift. De verantwoordelijke arts schrijft een uniforme behandeling voor alle hulpverleners voor, zonder dat hiervoor telkens de specifieke opdracht dient gegeven te worden. Voor een spoedgevallendienst is het belangrijk dat er staande orders worden vastgelegd voor urgente situaties, gezien het uitgebreide actieterrein en het multidisciplinair optreden van de hulpverleners. Staande orders scheppen duidelijkheid in geval van discussie en standaardisatie leidt tot een betere samenwerking en verstand houding. Ze vormen immers het eindresultaat van een intense samenwerking tussen het medisch en verpleegkundig team. 4) Staande orders zijn een werkinstrument voor OPLEIDING en TEAMBUILDING, de kennis in standing orders wordt voor iedereen ter beschikking gesteld. Het gebruik ervan impliceert dat men de inhoud beheerst, door grondige studie en training van deze protocols. Door staande orders poogt men in zekere mate het eigen handelen continu te bevragen of te bewaken. Uiteraard is het niet voldoende om deze protocols neer te schrijven en mee te delen aan de verschillende hulpverleners, maar dient dit gevolgd te worden door een intensieve opleiding of training. Hierdoor hebben de hulpverleners de kans om leren samen te werken, urgenties leren te herkennen, de nodige behandeling weten te starten en het materiaal op een correcte wijze te kunnen hanteren. Iedere verpleegkundige weet wat er van hem verwacht wordt, hierdoor zal men veel zekerder doeltreffende handelingen treffen. Staande orders brengen structuur aan en sturen de verpleegkundige in de juiste richting. Tevens vermijden ze discussie in kritische en ambigue situaties.
5) Protocols bieden ook de mogelijkheid om aan KWALITEITSTOETSING te doen. Na een interventie dient de verpleegkundige een MIVA of MUG dossier in te vullen, hierdoor zet men de verpleegkundige aan tot nadenken over zijn/haar handelen. 6) Staande orders zijn DYNAMISCH. Ze zijn steeds in evolutie en moeten zonodig bijgestuurd en aangepast worden volgens de evolutie in de wetenschap of volgens de haalbaarheid van de operationele vertaling van een richtlijn. Dit zal de kwaliteit van de prehospitaalzorg enkel ten goede komen en bepaalt in grote mate de outcome van de patiënt en de daaraan verbonden morbiditeit en mortaliteit.
STANDING ORDERS SPOEDGEVALLENDIENST U.Z. LEUVEN Onze staande orders omvatten elke stap in de dringende medische hulpverlening. Nergens mogen er zwakke schakels in de keten zijn. Voor het prehospitaal gebeuren loopt het staand order van bij het beantwoorden van de oproep, tot het beëindigen van de opdracht en beschrijft de enige te volgen houding in geval van levensbedreigende situaties of niet onmiddellijk levensbedreigende situaties of rampsituaties. Ter verduidelijking: niet elke spoedgevallenverpleegkundige is ook MIVA/MUG verpleegkundige. De voorwaarden om u kandidaat te stellen voor prehospitaalzorg zijn: - minstens 2jaar werkzaam op een spoedgevallenof intensieve zorgen dienst. - op vrijwillige basis - Bijzondere beroepstitel van verpleegkundige in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg bezitten - beschikken over een rijbewijs B - bereidt zijn om een bijkomende opleiding te volgen in de dringende medische hulpverlening = MUG opleiding van een 50-tal uren en aansluitend aan deze opleiding deelnemen aan een kennistoets. Na bespreking van deze toets met het diensthoofd verkrijg je een certificaat van MIVA/MUG verpleegkundige. - beschikken over een gezondheidsattest inclusief ogentest.
DE EERSTE OPVANG VAN EEN TRAUMAPATIENT Het traumaprotocol volgens dewelke onze ambulanciers en verpleegkundigen moeten handelen is als volgt: (De procedures die te volgen zijn van bij de oproep, de wegverkenning of de radiocommunicatie worden niet aangehaald, het start van het ogenblik dat het MIVA-team toekomt op de plaats van het ongeval.)
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
135
VERPLEEGKUNDIGE
TRAUMAPROTOCOL MIVA
AMBULANCIER
Heeft volgende hulpmiddelen mee: 1. Urgentietrousse 2. Ambu met masker 3. Pulse-oxymeter
- Verzeker eigen veiligheid en plaats ongeval - Overschouw situatie op de plaats van ongeval. - Overschouw aard van trauma.
Heeft volgende hulpmiddelen mee: 1. Portofoon 2. Zuurstoffles 3. Monitor-defibrilator
EVALUEER 1. BWZ:-aanspreken - pijnprikkel 2. Vrije ademweg: - chinlift - kaak-duw techniek 3. AH: - kijken - luisteren - voelen 4. Circulatie: voel carotis 5à 10 sec.
MAAK ZICHTBAAR 1. Romp 2. Bekken 3. Ledematen
INDIEN RESPIRATOIR OF CARDIAAL ARREST VRAAG ASSISTENTIE MUG START MEGACODE
PLAATS 14 G katheter bilateraal 2de intercostale ruimte BEREID MATERIAAL VOOR: 1. Aspiratie ademwegen 2. Zuurstoftherapie
NOTEER 1. GCS 2. Actieve beweging ledematen VERZEKER EN BEHOUD Vrije ademhaling ZORG VOOR MONITORING Saturatie OXYGENEER 15 l/min. masker + reservoir
INDIEN COMA, SHOCK, ERNSTIG POLYTRAUMA VRAAG ASSISTENTIE MUG BEREID VOOR INTUBATIEMATERIAAL 1. ETT 2. Spuit 10 ml., controle cuff 3. Kleefpleister 4. Laryngoscoop: controle lampje
VERZEKER EN BEHOUD Vrije ademweg (kaak-duw techniek) BEADEM met masker en ambu (2x) 1 x poging INTUBATIE IMMOBILISEER hoofd en hals met harde halskraag PLAATS infuus 14 G KIES plasma-expander HAES 10% - Hartmann
136
INDIEN GEEN PENETREREND TRAUMA THORACAAL
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
MAAK KLAAR 1. 14 G katheter 2. Ontsmetting 3. Kleefpleister 4. Plasma-expander met: - Infuusleiding - Verlengleiding
- Kraantje 5. Flush leiding ZORG VOOR MONITORING hartritme
NOTEER 1. 2. 3. 4. 5.
perifere circulatie systolische BD hartfrequentie GCS RTS
VERBIND wonden STELP bloedingen
EVALUEER fracturen, wonden, bloedingen GEEF ANALGESIE (BIJ TEKENS VAN PIJN,
BEREID VOOR KED Spalken ASSISTEER
EN INDIEN GEEN
COMA EN GEEN TEKENS VAN SHOCK)
Morfine 0,75 mg/10 kg LG BEKNELD SO KED ALLIGNEER Lidmaat# REDUCEER Alleen bij enkelluxatie SPALK Lidmaat#
VERPLAATS PATIENT met schepbrancard IMMOBILISEER in vacüummatras
BIJ AANKOMST VAN HET MUGTEAM MIVA-verpleegkundige: * geeft briefing + RTS door van slachtoffer * staat plaats af aan de urgentiearts en voert verdere voorschriften ui van de urgentiearts * biedt hulp aan de ambukancier MUG-verpleegkundige: * zie traumaprotocol of plaatst zich bij de urgentietrousse en medicatietas * geeft RTS telefonisch door aan centrale Gasthuisberg
BESLUIT Staande orders leiden tot: Î standaardisatie: - hierdoor verkleint het therapieloos of therapiearm interval - vermijdt discussie in kritische situaties wanneer een snelle en doeltreffende handeling vereist is - komt een betere samenwerking en verstandhouding ten goede Î teambuilding:
- start reeds bij het bespreken en vastleggen van de richtlijnen - tijdens de opleiding leren de hulpverleners samen te werken Î kwaliteit: - door een verantwoorde en gestandaardiseerde werkwijze - door voldoende bijscholing en voorziening van controlemechanismen - door bereikbaardheid van de eindverantwoordelijke(n) (terugvalmogelijkheid) Î staande orders zijn dynamisch: - ze worden zonodig bijgestuurd en aangepast Over de ideale opvang van traumata is nog lang niet het laatste woord gezegd en geschreven. ieuwe evoluties bieden interessante perspectieven, maar zullen dienen getoetst te worden aan wetenschappelijk onderzoek in ons eigen domein van de prehospitaalzorg en de urgentiegeneeskunde.
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
137
Gelezen... Tom Joris, Vpk SPGD, AZ VUB J.P.A. Beullens, verpleegkundige Spoed/MUG , A.Z. St. MAARTEN - Mechelen
The meaning of traumatic events as Requesting and interpreting trauma described by nurses in ambulance ser- radiographs: a role extension for accident & emergency vice nurses
Anders Jonsson, Kerstin Segesten Accident and Emergency Nursing(2003)11,141-152 Ziekenwagenpersoneel wordt dagelijks met gewonden en overledenen geconfronteerd en is bijgevolg blootgesteld aan een aantal stress-factoren die aanleiding kunnen geven tot diverse fysieke, psychische en sociale reacties. Stress bij ziekenwagenpersoneel kan bijgevolg als normaal worden beschouwd bij het ervaren van traumatische gebeurtenissen. Het doel van deze fenomenologische studie is de essentie van de ervaring van traumatische gebeurtenissen door Zweedse ambulance-bemanningen te ontrafelen. De kennis betreffende zulke gebeurtenissen zal bijdragen tot het bewustzijn van het riscico voor Post Traumatic Stress Disorder (PTSD), en zal als platform dienen om maatregelen te ontwikkelen om met zulke stress om te gaan. De studie analyseerde 52 van de door 233 ziekenwagenverpleegkundigen en ambulanciersingediende neergeschreven ervaringen betreffende een traumatische gebeurtenis. Deze analyse gebeurde volgens de methode van Van Kaam. Uit de resultaten blijkt dat de verpleegkundigen en ambulanciers zich erg sterk gaan identificeren aan het slachtoffer en dat het onmogelijk is zich voor te bereiden op onvoorziene en zinloze gebeurtenissen. Om te anticiperen aan de overweldigende gevoelens van identificatie, moet het personeel inzicht verkrijgen in het gebeuren en de gevoelens door erover te praten. Daarom is het van belang dat het management voorziet in de mogelijkheid van debriefing na het doormaken van stressvolle gebeurtenissen. Ervaring leert dat sociale ondersteuning en de mogelijkheid om te praten over het meegemaakte van belang zijn om de stress te minimaliseren. Ook het leren omgaan met gevoelens van identificatie en emotionele verbondenheid met slachtoffers, en vooral het voorkomen van zulke gevoelens, kan ook een goede preventieve maatregel zijn... Duidelijk is dat verder empirisch onderzoek wenselijk is en dat de hierdoor verworven kennis kan het ambulancepersoneel helpen om te leren omgaan met de stress en emotionele situaties die deel uitmaken van de dagelijkse praktijk.
138
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
Maryann L. Hardy, Christine Barett Accident and Emergency Nursing(2003)11,202-213 In het Verenigd Kon inkrijk wordt het takenpakket van de A&E-verpleegkundigen de laatste tijd uitgebreid onder impuls van de overheid. Dit enerzijds door het verminderde aanbod aan artsen (in opleiding) en anderzijds door het toenemende aanbod aan patiënten op de A&E-afdelingen. De uitbreiding van het takenpakket bestaat onder andere uit het aanvragen én interpreteren van radiografieën. Deze taakverruiming komt uiteraard niet zonder verhoogde verantwoordelijkheid. Zo kan het incorrect aanvragen of interpreteren van de radiografieën leiden tot een inadequate of foutieve behandeling van de patiënt. Het is vanzelfsprekend dat verpleegkundigen bijkomende opleiding moeten volgen en hun vaardigheden moeten bewijzen vooraleer ze deze verruimde taak op zich kunnen nemen. Uit de resultaten van een nationale gevoerde studie betreffende deze materie komen een aantal uiteenlopende bevindingen aan het licht. In totaal werden 263 ziekenhuizen bevraagd over het onderwerp, waarvan 182 verpleegkundige managers antwoordden , 8,1% (n=15) van MIU units, 90,9% (n= 165) van A&E-diensten en 1% (n=2) van niet gespecificeerde diensten, wat resulteerde in een respons rate van 69,2 %. Zo is er een verschil in bevoegdheden wat betreft het aanvragen van RX-en. (Er zijn ziekenhuizen waar men zonder probleem een full-body RX kan aanvragen en zelfs een echo of CT-scan, terwijl men in andere zieken-huizen met moeite een RX van een voorarm mag aanvragen...) Uit het onderzoek bleek eveneens dat de interpretaties van de radiografieën gelijklopende foutmarges heeft als diegenen die verricht worden door junior artsen (assistenten). In het besluit van dit artikel wijzen de auteurs erop dat de veranderingen van de grenzen van de beroepspraktijk en de ontwikkelingen van de professionele rol van gezondheidszorgwerkers gekoppeld zou moeten worden aan een heerevaluatie van de standard van dienstverlening. Bijgevolg dienen verpleegkundigen zich ervan te verzekeren dat ze een gepaste opleiding en training krijgen ten einde ‘de best
mogelijke patiëntenzorg’ te kunnen aanbieden. Nochtans blijkt uit dit onderzoek dat er ten gevolge van inconsistente praktijkrichtlijnen en opleidings mogelijkheden, observeerbare en gerapporteerde trends van locale praktijken kunnen blijven bestaan en dat verpleegkundige managers moeten overwegen welke de impact hiervan is op de kwaliteit van de dienstverlening.
Kristalloïde of colloïdale infusievloeistoffen bij ernstig zieke patiënten. E. De Jonghe Kritiek, 2002, 20, 6 (11-13) Dat intravasculaire hypovolemie behandeld kan worden door middel van infusievloeistoffen, dat weten we allemaal. Maar wanneer geven we welke infusievloeistof? Colloïdale vloeistoffen versus kristalloïde vloeistoffen: ze hebben elk hun eigenschappen, voor- en nadelen, kostprijs, enz... In dit overzichtelijke artikeltje zet de auteur, een internistintensivist, alles op bevattelijke wijze op een rijtje. Ook komt er een (beperkte) theoretische achtergrond aan te pas die de moeite van het doornemen zeker waard is.
Onderkoeling bij traumapatiënten Lichaamstemperatuur als vitale functie. J. Van Der Does, L.J.C. Brandon Bravo, J.M. Van Lieshout Ambulance, 2003, 4, 2 (10-13) Onderkoeling is een factor die bij traumapatiënten vaak onvoldoende aandacht krijgt. Binnen de systematiek van de Advanced Trauma Life Support (ATLS) neemt de inschatting en preventie van onderkoeling nochtans een duidelijke en belangrijke plaats in. De auteurs belichten even de fysica achter warmteverlies, de fysiologie van de warmtehuishouding van het menselijk lichaam Onderkoeling (door de auteur gedefinieerd als een lichaamstemperatuur lager dan 34° C) leidt tot een toename van de mortaliteit bij traumapatiënten: de mortaliteit zou bij onderkoeling rond de 50% liggen, terwijl de mortaliteit bij nietonderkoelde traumapatiënten ongeveer 13% bedraagt. Het fenomeen dat hiervoor verantwoordelijk is, is beter bekend als 'The bloody vicious cycle' of 'The triangle of death'. Onderkoeling leidt tot perifere vasoconstrictie, hetgeen leidt tot hypoperfusie en hypoxie. Dat leidt op zijn beurt tot een anaeroob metabolisme en acidose. Bij onderkoeling treedt er ook een aanzienlijke verlenging van de 'Activated Partial Thromboplastin Time' (APTT) op. Deze wordt bij labo-onderzoek zelfs niet tijdig onderkend, aangezien de labo-onderzoeken op 37° C worden uitgevoerd. Ook
daalt het aantal en de activiteit van de bloedplaatjes bij onderkoeling. Eenmaal we de vijand kennen, komt het erop aan hem efficiënt te bestrijden: we moeten dus weten waar en wanneer hij bij voorkeur toeslaat. Afhankelijk van de geraadpleegde bron blijkt 17 tot 66% van de traumapatiënten al onderkoeld te zijn vooraleer ze het ziekenhuis bereiken. De beknelde patiënt staat er nog slechter voor: hij zal in 98% van de gevallen onderkoeld zijn bij aankomst in het ziekenhuis. Welke wapens hebben we ter beschikking? Eerst en vooral moeten we het verdere warmteverlies voorkomen: minimale ontkleding van de patiënt prehospitaal, afdekken met (isolatie)dekens en hot packs of electrisch verwarmde dekens, verwijderen van natte kledij, gebruik van verwarmde infusievloeistoffen (37 tot 40° C) (==> infusie van 1 liter infuusvloeistof op 20° C leidt bij een lichaamsgewicht van 70 kg tot een daling van de lichaamstemperatuur van 0,3° C). Verder dient in het ziekenhuis de behandeling van hypothermie voorrang te krijgen op niet-levensreddende chirurgie. Onthoud uit dit artikel vooral vooral dat onderkoeling, acidose en stollingsstoornissen (letterlijk) dooddoeners zijn voor de traumapatiënt! De keten van de hulpverlening is maar zo sterk als haar zwakste schakel: dit is a fortiori van toepassing op de behandeling van hypothermie bij traumaslachtoffers.
Meer middelen nodig voor veiligheid in Belgische ziekenhuizen: 'Paniek onder het personeel is onze grootste vijand'. J. Wils Alert, 2003, 2 (28-29) De Belgische ziekenhuizen zijn vrij goed gewapend tegen calamiteiten. Er is een sluitende wetgeving en elke instelling heeft een preventieverantwoordelijke. Maar het zijn nu net die preventieverantwoordelijken die aan de alarmbel zijn gaan trekken, waarschuwen voor een vals gevoel van veiligheid en vragen dat hun werk opgewaardeerd zou worden en hun budgetten uitgebreid. Vier belangrijke thema's domineren het werkterrein van de preventieverantwoordelijke: brandveiligheid, ruglastpreventie, preventie van prik- en snij-ongevallen en slipongevallen. Ieder van ons kan wel voorbeelden aanhalen van collega's, patiënten of bezoekers die ooit op een onaangename wijze met één van deze thema's in aanraking kwam... Maar er zijn nog andere problemen die we niet uit het oog mogen verliezen: diefstal, overvallen, aanrandingen in en rond het ziekenhuis. Ontvoering van pasgeborenen. Je kan het zo gek niet bedenken of het is al eens gebeurd in een Belgisch ziekenhuis. Tenslotte mogen we niet vergeten dat de patiënten die naar ons ziekenhuis komen dit in alle vertrouwen doen: zij legSpoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
139
gen hun gezondheid (en soms hun leven) in de handen van het medisch personeel en gaan er natuurlijk van uit dat ze dat in een volkomen veilige omgeving kunnen doen...
menen die wij in Vlaanderen ook waarnemen. Ze leiden tot oplopende wachttijden in de wachtzaal, een hogere werkdruk op de spoedgevallendienst en meer agressie (hoofdzakelijk van patiënten en hun begeleiders).
24-uurs paraatheid Mobiele Medische Teams voorlopig een utopie.
In Nederland heeft de beroepsvereniging NVSHV een landelijk project 'Triage Spoedeisende Hulp' op poten gezet om hieraan te verhelpen. Het project biedt een totaalpakket: een triagemodel, een scholingspakket, ict ondersteuning en een meetsysteem om de resultaten te toetsen.
G. Pijnenburg Incident, 2003, 3, 9 (22-23) Eén van de conclusies na het onderzoek van de cafébrand in Volendam was een aanbeveling om de MMT's 24 uur op 24 uur operationeel te maken. Het bevoegde ministerie heeft geïnvesteerd in de voorziening van MMT's door aan de tien traumacentra een volledig uitgerust voertuig ter beschikking te stellen. Dit wekte op zijn minst de indruk dat het systeem werkt zoals het bedoeld was, en dat er 10 MMT's 24 uur op 24 uur paraat en beschikbaar zijn. Niets blijkt echter minder waar. De traumacentra trekken aan de alarmbel en laten weten dat het plan met de beschikbare middelen niet realiseerbaar is. Aan heel wat (door het werkveld zelf gestelde) (kwaliteits)eisen is nog niet voldaan. De uitgeruste busjes zijn door het ministerie ter beschikking gesteld om te fungeren als vervoermiddel voor het MMT in rampomstandigheden. De MMT's mogen de voertuigen ook gebruiken voor hun taken binnen de dagelijkse dringende medische hulpverlening, maar in dat geval zonder financiële ondersteuning (lees: subsidiëring). Men heeft ook becijferd dat een landelijke dekking door de bestaande teams niet haalbaar is. Afhankelijk van de gebruikte parameters zouden er 20 tot 26 MMT's nodig zijn om deze dekking te kunnen realiseren. Hierover zijn momenteel onderhandelingen gaande met het ministerie, op initiatief van de Landelijke vereniging TraumaCentra (LvTC). In de huidige praktijk zijn er slechts 4 parate teams gedurende 12 uur per dag, met name de MMT's van de traumacentra die over een helikopter beschikken. De inzetbaarheid is totnogtoe beperkt tot de daglichtperiode omdat de helikopters technisch nog niet zijn uitgerust voor nachtvliegen en de piloten hiervoor nog niet voldoende zijn opgeleid. Ook het budget schiet tekort om hieraan op korte termijn te verhelpen. Van 19:00 tot 07:00 is er dus in heel Nederland geen MMT paraat of inzetbaar (er is wel een 'achterwachtsysteem' waarbij ze oproepbaar zijn).
Triage op de spoedeisende hulp. G. Pijnenburg Incident, 2003, 3, 6 (16-17) Steeds meer patiënten verwijzen zichzelf naar de spoedgevallendienst, er is een tekort aan huisartsen of deze zijn niet voldoende beschikbaar buiten de kantooruren: het zijn feno140
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
15 ziekenhuizen zijn eind april 2003 van start gegaan met een testfase, nog eens 15 ziekenhuizen deden dat in september 2003. In de loop van 2004 zullen de gegevens van het project worden geanalyseerd en omgezet naar een standaard triagemethode. Als triagemodel werd geopteerd voor het Britse Manchester Triage System met 5 urgentiecategorieën en bijhorende kleurcodering per categorie. Triage gebeurt direct bij binnenkomst op de spoedgevallendienst, nadat de administratieve formaliteiten zijn afgehandeld door een medewerker, in een daartoe bestemd lokaal tussen de wachtkamer en de eigenlijke spoedgevallendienst. Een triageverpleegkundige trekt een 3-tal minuten uit per patiënt om het triageschema te overlopen, de urgentiegraad te bepalen en ook aan de patiënt mee te delen welke maximale wachttijd dit voor gevolg heeft. De patiënt met een niet urgent probleem (wachttijd tot 240 minuten) kan op dit ogenblik beslissen of hij al dan niet zal wachten. Dit snelle 'eerste onderzoek' van de patiënt vermindert de kans op agressie evenals de werkdruk op de dienst. Het Medisch Centrum Twente heeft het triageproject zelfs gekaderd in een drie-ledig eigen project. De triage is daar 1 deel van. Verder heeft men een Centrale Huisartsenpost met 24-uurs permanentie opgericht in het ziekenhuis voor de opvang van de niet urgente pathologie. Tot slot werkt men aan een betere opleiding van de artsen die de permanenties op de spoedgevallendienst vervullen.
Informeren of Negeren? Over het “recht” op informatie over medisch-technische onderzoeken... Johan P.A. BEULLENS VPK Spoed/MUG A.Z. St. Maarten - Campus Mechelen
Inleiding
Routinematige benadering van een patiënt
Dagelijks worden via de spoedgevallendiensten ernstig en minder ernstig zieke patienten opgenomen. Bij een groot deel van deze patiënten worden één of meer (al dan niet invasieve) medsich-technische onderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken gaan van routine bloedenames, EKG’s en labo’s tot invasieve technische onderzoeken....
Elke patiënt is verschillend en elke patiënt heeft een bepaald ziektebeeld, maar toch benaderen we een patiënt vaak uitsluitend als een ziektebeeld. We spreken gemakkelijk over die appendix in box 3 en dat infarct in de rea…. Daarbij gemakshalve vergetend dat we met mensen aan het werken zijn, individuen met hun eigen verhaal, hun eigen identiteit en eigen noden, vragen, angsten…
Heb je al eens stilgestaan bij wat een patiënt allemaal te verwerken krijgt bij een acute opname? Allereerst is de patiënt al aardig onder de indruk van hetgeen hem initieel is overkomen (acute ziekte of een ongeval)… . Het vervoer naar het hospitaal (eigen vervoer of ziekenwagen) was vaak al een hachelijke onderneming, die alleen maar meer druk op de patiënt heeft gezet. Bij aankomst in het ziekenhuis worden de hulpverleners losgelaten op het slachtoffer, als een roedel wolven stortten zij zich op het hulpeloze slachtoffer, dat ‘à la minute’ wordt gestript en in functie van de problematiek belegerd wordt door een batterij onderzoeken. Vooraleer de patiënt het goed en wel beseft is hij enkele tientallen ml. bloed armer, loopt er een waakinfuus (of zit er een braunule), zit er een zuurstofbrilletje in de neus en lopen er diverse kabeltjes naar diverse monitoren, terwijl er iemand druk doende is een “routine ECG” af te nemen. Zodra deze eerste belegering erop zit wordt het slachtoffer even in het ongewisse gelaten, alleen met z’n angsten en vragen . Amper bekomen van deze eerste ervaringen volgt de tweede frontale aanval, dit keer door de witjassen. Vragenlijsten, betasten en bekloppen, nog meer vragen, even beluisteren met de stethoscoop, de boodschap “We zullen je goed verzorgen!” en weer wordt het slachtoffer achtergelaten…. Even later volgt de onvermijdelijke batterij technische én vaak invasieve onderzoeken. Met een terloops “Even naar een onderzoekje, wat radiografieën, een CT-tje, enz.” wordt een nietsvermoedende patiënt door een verpleegkundige weggereden. Weten wij op dat ogenblik wat de patiënt gaat ervaren? En de patiënt… in hoeverre weet die wat er hem te wachten staat?
Waar loop het vaak fout?
Routinematig afnemen van bloed, plaatsen van waakinfusen, afnemen van ECG, RX thorax, abdomen, … in functie van het gepresenteerde ziektebeeld versnelt uiteraard de afhandeling van de patiënt, maar schept geen klaarheid naar de patiënt toe. Integendeel, dit legt vaak de nadruk op het (al dan niet ernstig) ziek zijn. Het is van belang elke gestelde handeling goed te kaderen in functie van de aandoening van de patiënt zodanig dat deze weet waarom bepaalde handelingen worden gesteld. Probeer er als hulpverlener ook op te letten om normale, begrijpbare taal te gebruiken. Pak vooral niet uit met medische begrippen en terminologie, dat staat wel ‘chique’, maar de patiënt begrijpt er meestal geen woord van. En dat is juist niet de bedoeling.
Onvoldoende aandacht voor de eigen lichaamstaal Onbewust geven we een voortdurend signalen aan onze omgeving, dit door middel van onze gelaatsmimiek, poses, lichaamsbewegingen, geluidjes, … In bepaalde omstandigheden (acute ziekte, ongeval, psychia-trische problemen) kunnen deze signalen , al dan niet foutief, geïnterpreteerd worden door patiënt en de eventueel aanwezige naasten. Een voorbeeld: Een patiënt wordt door familie binnengebracht met retrosternale pijn… De patiënt wordt meteen aan de monitoring gelegd, een ECG wordt afgenomen en een perfusie, met bloedname, wordt aangelegd. Tijdens het afnemen van het ECG ben je, gewoontegetrouw, het ECG aan ’t bestuderen… Hierbij frons je onbewust het voorhoofd of maak je een grimas (bv. tuiten van de lippen), wrijf je met je hand over de kin. Je volgt het tracé met je vinger, en blijft even hangen bij
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
141
een anomalie… Hierbij heb je echter niet in de gaten dat de patiënt en zijn aanhang je nauwlettend in de gaten houden. De mimiek op je gelaat, het “peinzen”, het volgen van het tracé, geven aan de anderen de idee dat er iets ernstigs aan de hand is, terwijl dit vaak niet zo is… Resultaat: patiënt en co worden angstig, werken dit onbewust op elkaar uit, en je zit met een vervelende situatie die een negatieve invloed heeft op de retrosternale pijn… waardoor de patiënt in een viscieuze cirkel terecht komt.
En dan zijn er nog de al dan niet invasieve beeldvormende onderzoeken…kennen wij zelf alle onderzoeks-procedures met hun onaangename kantjes? De meesten onder ons zullen hierop ontkennend moeten antwoorden. Het is natuurlijk ook niet vanzelfsprekend om al die procedures, die bovendien regelmatig veranderen (nieuwe technieken, toestellen, inzichten), te kennen. We gaan er ook nogal gemakkelijk vanuit dat de collega’s van de onderzoeksafdeling de patiënt wel zullen informeren. Dat zal ook wel gebeuren, maar in hoeverre zal het dan volledig doordringen bij de patiënt? Zou het niet beter zijn dat de persoon voordien al ingelicht is?
Onvoldoende aandacht voor de privacy van de patiënt en zijn omgeving Wat houden al die onderzoeken juist in??? Bij het betreden van het ziekenhuis geeft iedere patiënt een beetje van zijn privacy prijs… plots moet men een heel deel van zijn lichamelijke geheimpjes prijs geven aan totaal vreemden. Er wordt verlangd dat je als patiënt jezelf helemaal bloot geeft en niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk!!! Helaas springen we hiermee als hulpverlener niet altijd even discreet om. Er wordt droogweg gevraagd om de kledij uit te doen, het aangeboden patiëntenhemdje aan te doen en dit om het de komende arts wat makkelijker te maken. Vaak verlaat je als hulpverlener de behandelruimte zonder de deur of het gordijn volledig af te sluiten, wat bij minder mobiele patiënten onvermijdelijk bijdraagt tot een ongewenste “cinéma”… Dit gebeurd niet opzettelijk, maar is wel een enorme inbreuk op de privacy van de patiënt. Indien je de minder mobiele patiënt helpt bij het ontkleden, tracht dit dan met de nodige discretie te doen, vergeet vooral niet om de patiënt nadien nog een laken of deken aan te bieden (afdekking en voorkomen van afkoeling) Een andere vorm van inbreuk op de privacy is het diepgaand enquêteren en de lichamelijke (en soms zeer intieme) contacten van de arts tijdens het medisch onderzoek en de vaak hieraan voorafgaande verpleegkundige anamnese. Als dit dan ook nog gebeurd, zoals vaak het geval is, in het bijzijn van familieleden… is er van privacy nog weinig sprake. Zie er als verpleegkundige op toe dat familie en/of begeleiders in zulke gevallen even naar de wachtplaats worden begeleid. In sommige situaties zal één familielid ter plaatse moeten blijven (bv. Minderjarige kinderen, gehandicapte personen, anderstaligen, ...)
Vaak te luchtig benaderen van verpleegkundige en medische handelingen, bepaalde beeldvormende onderzoeken We staan als verpleegkundigen en artsen vaak niet stil bij handelingen, zoals het plaatsen van een perfusie, maagsonde, blaassonde, arteriepunctie, diepe catheter, enz. die quasi routinematig gesteld worden bij de patiënt. De uitleg over deze invasieve procedures die wij of de arts geven is dikwijls vaag en moeilijk verstaanbaar voor de patiënt (Onaangepast taalgebruik). 142
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
Omdat er tijdens deze technische onderzoeken vaak erg ingrijpende aktes worden gesteld was het niet slecht dat we de frequentste eens op een rijtje zetten... =>Klinisch onderzoek • Rectaal touché • Vaginaal touché • Knie-punctie • Lumbaal-punctie • ... =>Medische beeldvorming (Radiologie/CT) • CT/Radiografie abdomen met of zonder contrastmiddelen • specifieke röntgenopnames • ... =>Cyclo-ergometrie =>Echocardio (trans-oesophagaal) => ... Hierop zullen we dieper ingaan in de volgende nummers van ‘Spoedgevallen’
Roche OMNI S Going Far Beyond the Basics in Critical Care Testing
The Power of Combination Hospital Point of Care The extended parameter portfolio and the modularity of Roche OMNI S allow for a flexible configuration, customized to the needs of your Critical Care setting. Now with the availability of Bilirubin and the low sample volume it is also ideal for neonatal units. With the innovative T4C concept (Time For Care concept) you will be able to focus on what really matters – your patient! The T4C concept ensures high quality readings with minimized user interaction. For further information concerning Roche OMNI S and the T4C concept please contact your Roche representative or contact us at www.roche.com/poc
Roche OMNI is a trademark of a member of the Roche Group.
Roche OMNI S Menu Configurations
P O2 , P CO2 , pH Na+, K+, Ca2+, Cl – Glu, Lac, Urea O2Hb, HHb, COHb, MetHb Total Hemoglobin tHb Oxygen Saturation SO2 Hematocrit Hct Bilirubin
www.roche.com/poc
Roche Diagnostics Belgium Roche Diagnostics GmbH Schaarbeeklei 198 Roche Near Patient Testing B-1800 VILVOORDE D-68298 Mannheim Germany
Silvert A4 Quadri
Silvert A4 Quadri
Advertentie A4 Zwart/Wit 3M HEALTHCARE
Capaciteitsmanagement op Spoed Aanpak van ‘overbelasting’ op de functie Spoedgevallen Geert BERDEN, HoofdVPK Spoedgevallen R.Z. Sint Trudo - Sint Truiden Voor rationeel ingeplante en druk bezochte spoedgevallendiensten vormt de organisatie van de dienstverlening bij drukte regelmatig een probleem. In de rand van dit alles verscheen de voorbije zomer het managementrapport Minoz, een puik werk terzake dat heel wat potentieel kan impliceren naar verdere aanzet. Laat ons dit geheel van gegevens eens geïntegreerd bekijken naar onze spoedgevallensituatie… . De impact van een spoedgevallenbezoek mag daarenboven niet (maar wordt nog vaak en door velen) onderschat. Zorgkwaliteit, hoog aantal bezoekers en patiënten (in eigen huis wordt ongeveer de ½ helft van de opnamepatn. opgenomen via spoed, nogmaals dubbel zo veel ambulante patiënten-contacten verlopen via spoed, de spoedgevallen-aantallen blijven ook bij ons zich in stijgende lijn voordoen). Maar denk hierbij ook aan de effecten en gevolgen van ‘subjectieve’ kwaliteitstevredenheid rond aspecten als wachttijden, verblijfstijden, vriendelijkheid, orde, informering etc.. Niet enkel voor patn. maar ook voor nog meer betrokken familie, vrienden, bezoekers en andere aanhang… . Overbelasting (overcrowding) is de situatie waarbij de opvang en behandeling van spoedgevallenpatn. problematisch verloopt of dreigt te gaan verlopen t.g.v. een tekort aan ruimte, bedden (capaciteit op spoed en/of in het ziekenhuis) of personeel (vnl. beschikbare artsen en/of verpleegkundigen) enerzijds en anderzijds een (uitzonderlijk) overaanbod van patiënten. De voornaamste oorzaken van overcrowding: • dalend aantal ziekenhuisbedden en diensten (spoedgevallen e.a.) • stijgend aantal spoedgevallenbezoekers (niet noodzakelijk allemaal ‘echte spoedgevallenpatiënten.’) • tekort aan dokters, soms ook verpleegkundigen • slechte onderlinge afstemming tussen spoedgevallen diensten en andere diensten: - doorstroming naar verpleegdiensten en ziekenhuis-ontslagbeleid - problematische beschikbaarheid van artsen-specialisten voor spoedgevallen door interferentie planning consultaties, poly, zaalrondes, operatieve ingrepen, privé activiteiten (arts van wacht mag bij voorkeur niet gestoord worden), e.a. - verwerkingstijden radiologie. Het moge dan ook duidelijk zijn dat overbelasting op spoed vaak gerelateerd is aan niet spoed-specifieke factoren en de oplossing vaak afhankelijk is van het al dan nemen van
maatregelen elders dan op spoed… . Meer capaciteit op spoed vormt vaak slechts een (soms onverstandige) buffer zonder het probleem ten gronde op te lossen. De gevolgen van overbelasting zijn mogen niet onderschat, denken we hierbij aan o.m.: • fysische complicaties, impact naar morbiditeit, invaliditeit en mortaliteit (door bvb. manklopende triage en behandeling) • lange wacht-, verblijfs- en behandel- tijden • ontevredenheid, klachten en stress bij patiënten én personeel. Naar de aanpak van dit probleem kan een onderscheid gemaakt tussen eerste lijn maatregelen en maatregelen op (acute) ziekenhuis-niveau. De eerste lijn: • Informering: in de praktijk blijkt regelmatig hoe moeilijk en weinig transparant wachtdiensten voor buitenstaanders zijn. Welke huisarts is van wacht, hoe kan ik hem bereiken, deze blijkt niet bereikbaar of beschikbaar etc. ? Het is dan ook belangrijk om het publiek terzake grondig en continu te informeren: - via informatie-brochures: binnen onze provincie werd een info-brochure rond ‘correct gebruik van medische wachtdiensten en hulpdiensten’ uitgewerkt - info-sessies: rond courante eerste hulp en correct gebruik medische wachtdiensten en hulpdiensten, naar bvb. gerichte doelgroepen zoals 5° jaars leerjaren, rijbe wijs-examinanten en senioren-verenigingen. Kruisverenigingen zouden terzake aanvullend die nen gesensibiliseerd en betrokken. • Wachtdiensten huisartsen: beschikbaarheid en organisatie Zowel in buiten- als binnen- land worden hieromtrent initiatieven genomen. Een hierbij in het oog springend model is de voorziening van huisartsenposten. Wellicht is dit model het meest verstandige naar zowel patiëntvriendelijkheid, als haalbaarheid, samenwerking en kostenbeheersing. Op voorwaarde dat dit gezamelijk wordt opgezet door huisartsen en spoedgevallendiensten op de site van de spoedgevallendienst. Een aanbeveling alvast om de mogelijkheid te onderzoeken om als ziekenhuis / spoedgevallendienst samen met de lokale huisartsenkring(en)
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
147
hieraan verder concreet gestalte en invulling te geven ? Ondersteunend personeel (telefonie, administratie, veiligheid, verpleging) kunnen geoptimaliseerd en gezamenlijk voorzien (waardoor uitsparings-mogelijkheden). Tevens wordt hierbij de transparantie van het systeem wordt veel groter. Een praktisch vb.: De zoon is ongerust over de epigastrische pijnen van vader, hij is zich bvb. bewust van het gegeven dat het hier wel eens zou kunnen gaan om een hartinfarct maar evengoed om maagbrand… . Hem dan financieel penaliseren voor een terechte bezorgdheid ? Wees klantvriendelijk ? Geef hen in de regio één centraal permanentie-punt, voorzie hier iemand met expertise die gepast kanaliseert en stellen zal: • of U volgt de blauwe lijn (bvb.) en komt even verder terecht bij de huisartsenpost (georganiseerd door de huisartsenkring(en) waar U op Uw beurt wordt gezien door een huisarts en verder geholpen (binnen de U daar gepast gecommuniceerde vermoedelijke wachttijd) • of U wordt opgevangen binnen onze spoedgevallendienst en verder geholpen. Tevens biedt dit de mogelijkheid van vlotte onderlinge communicatie, samenwerking en doorverwijzing. Hierbij verdient het voorkeur te voorzien in een zittende en rijdende medische permanentie. Het ziekenhuis: De functie gespecialiseerde functie spoed: • Sowieso kunnen een aantal maatregelen genomen om de organisatie bij piekbelasting te faciliteren binnen de spoedgevallenfunctie zelf. In het bijzonder denken we hierbij aan: - zorgcoördinatie Zeker bij toenemende drukte en zorgcomplexiteit is het belangrijk in het bijzonder attent te zijn op het correcte verloop van de zorgorganisatie. Worden er geen patiënten vergeten over het hoofd gezien, worden patiënten voldoende (min. alle 30’ ?) geïnformeerd over de stand van zaken, worden patiënten geholpen binnen de gepaste prioriteit, worden achterblijvende artsen en diensten voldoende gestimuleerd en hen het probleem gecommuniceerd (in alle rust en sereniteit), zijn maaltijden besteld, bedden besproken , hoe ver staat het met opname-planning en beschikbaarheid binnen het beddenhuis, worden (lang)wachtenden voorzien van vriendelijke woordje uitleg /gezicht en een kop koffie etc.. Net daarvoor is het zeker op zulke momenten (maar ook daarbuiten) belangrijk een zorgcoördinator aan te duiden, zoals wij op dienst een (verpleegkundige) dispatcher voor zien. Het instrument dispatchbord (met essentieel over zicht van patiënten, zorgverleners, planning, locaties) kan daarbij ervaren als een erg nuttig hulpmiddel 148
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
ervaren. Hier is het wellicht ook verstandig om meer appel te doen op de ondersteuning en betrokkenheid van de spoedarts. Spoedarts zijn hoort wellicht ook in te houden dat men niet alleen MUG doet, een aantal patiënten goeiedag gaat zeggen en deze provisorisch opvangt maar ook mee instaat voor de vlotte opvolging en ondersteunende (stimulerende) contacten naar collega-artsen (e.a.), het nemen van initiatieven naar het medisch beddenbeleid, zeker bij problemen, lang verblijvenden en drukte. Een aparte vermelding waard bij deze is automatisatie. Een recent op de markt verschenen mogelijkheid om dienstbeheer (organisatie), gegevens-verwerking en beheer (incluis dossiers en voorschriften en goederenbeheer) te ondersteunen met informatiseringsmogelijkheden. Het programma Ecare verdient in deze vast en zeker zijn vermelding. - personeels-versterking * Verpleegkundig: Ook in de Minoz-studie stelt men dat ‘een mogelijke oplossing voor het probleem meer personeel dient te voorzien bij de drukke momenten. Voor plotse toename van de vraag kan men personeel van andere afdelingen inzetten’. In eigen huis werken we hieromtrent reeds enige tijd geleden een ondersteuningsmodel uit met het terugroepen van een effectief uit de verpleegkundige mobiele équipe, dit bij momenten van (ernstig) toenemende opnamedrukte. Als criterium lijkt hierbij het meest verstandig: - steeds minim. één vpk. voorzien als dispatcher (ziet ook toe op de opvolging van de ambulante patiëntenpopulatie spoed; bij drukte kan deze dispatch-verpleegkundige niet ingezet voor directe zorgtaken, ook niet bij ambulante patiënten, hij ziet toe op de gepaste afwerking en de admi nistratieve verwerking van zorg en dossiers) - één verpleegkundige per intensieve zorgen patiënt - één verpleegkundige per 3 niet-kritieke opnamepatiënten Niettegenstaande dienen we (op eigen dienst) nog aanvullend initiatief te onderzoeken om extra verpleegkundige versterking te kunnen inzetten in de stille uren. Ook het probleem van eventuele verpleegkundige ziekenwagenbegeleiding (100) dient in deze context verder aangepakt en mag zeker niet de minimale basis-staffing spoed (2 verpleegkundigen spoed en één verpleegkundige MUG) ondermijnen ! * Medisch: Zeker bij volgende situaties dient een extra me-
disch effectief gemobiliseerd: - uitruk MUG: In hoeverre gaan uitrukken MUG niet regelmatig in (kleinere) Vlaamse spoedgevallendiensten de beschikbaarheid van de spoedarts op de spoedgevallendiensten ondermijnen ? Wat met de beschikbaarheid van de MUG bij externe oproep en tegelijkertijd intern ? - drukte spoed:Hier lijkt het veelal aangewezen om voorzieningen te treffen bij ernstige piekbelasting. In het bijzonder de reflectie om een assistent chirurgie vlot inzetbaar te voorzien bij piekbelasting van een hoog aantal traumapatiënten. Bij afwezigheid van een assistent hoort de traumatoloog zelf vlot inzetbaar te zijn ? * Administratief: Niettegenstaande vrijwel de helft van de Vlaamse spoedgevallendiensten intussen is voorzien van een permanentie voor inschrijving, administratie en telefonie, hinken ook wij hieromtrent voorlopig nog achterop. - het concept ‘short track’ Architectonisch werd dit op eigen dienst voorzien. De gipsruimte, hechtingsruimte en één van de 2 wachtzalen spoed zijn aangrenzend met elkaar voorzien in een uitloopzone spoed. Het concept is alvast voorzien en ten dele gerea liseerd. - opname-plafonnering (zonder stop maar met verdeling van de (be)lasting) Voor spoedgevallendiensten is de belastingsgraad vooraf vrijwel compleet onvoorspelbaar, dit is zowat één van de meest specifieke eigenheden van onze diensten. Spoedgevallendiensten werden in het verleden al eens geduid als de diensten die ‘ongelimiteerd expansief horen te zijn…’. In praktijk wordt dit echter meer en meer in vraag gesteld (de abuses en prioriteiten dienaangaande mee in vraag stellende). Je kan toch zo maar niet een onbegrensd aantal zorgvragende opnemen en verwerken met een begrensd aantal personeelsleden (zoals eerder reeds geduid). Op eigen dienst werken we terzake met een afgesproken opname-plafond spoed van 6 (niet kritieke) patiënten (in de praktijk wordt er vaak pas voor deze optie gekozen vanaf 8 patiënten). Het is uiteindelijk een verdedigbare en rationele optie om bij extreme overbelasting (naar opname-populatie) de overbelasting enigszins te verdelen over een ruimer aantal betrokken diensten. Alzo kan er een beter evenwicht verzekert tussen hulpvraag en beschikbare middelen. Hierbij wordt geöpteerd om vnl. zo ver mogelijk afgewerkte patiënten (die het langst aan-
gemeld zijn) door te schuiven naar de verpleegvloer (op voorwaarde dat een bedbestemming inmiddels bekend is en er een min of meer evenwichtige verspreiding wordt gerespecteerd naar de verschillende afdelingen, niet alle door te schuiven patiënten op kap van één afdeling te droppen). Een apart vraagstuk hierbij is het gelijktijdig aandienen van meerdere intensieve zorgenpatiënten. Zeker bij ernstig kritieke patn die gelijktijdige belasting betekenen kan het verstandig zijn doorschuif en verdeling –opties te overwegen naar medium care, intensieve zorgen en operatiekwartier.
Gerelateerde ziekenhuis-functie: • verwerkingsprioriteiten van spoedgevallenpatiënten op gerelateerde diensten: ∗ Medische beeldvorming: In de Minoz-studie duidt men de radiologie afdelingen als ‘bottleneck’ voor de spoedgevallendienst. Hierbij kan het vaak nuttig zijn dat: - de voorschrijvende arts zich uitspreekt over de wenselijke uitvoerings-prioriteit (dringend, voor verlaten spoedgevallendienst, binnen de 24u na hospitalisatie of niet-dringend / tijdens verblijfs duur hospitalisatie), dit dan tevens als dusdanig te duiden door de voorschrijvende arts op het voorschrift MB - daarenboven dienen diensten medische beeldvorming zich vervolgens zodanig te organiseren dat dringende opnamen of deze van (geïndiceerde) spoedgevallenpatiënten de vereiste prioriteit in afwerking (en protocollering) krijgen. * Intensieve zorgen Een bijzonder probleem vormen (zoals ook al hoger beschreven) de intensieve zorgen patiënten. Zeker bij het gelijktijdig aanmelden of verblijven van meerdere intensieve zorgen patiënten dient er attent gereageerd. Hierbij rekening houdende met de realiteit dat veelal tegelijkertijd menig andere patiënt verblijft op spoedopname (zowel opname als meerdere ambulante patiënten), meestal in een setting op spoed van reeds beperkte minimale staffing. Bij het gelijktijdig verblijven van meerdere intensieve zorgen-patiënten. (of gelijktijdig uitrukken van de eigen MUG-dienst) dient de mogelijkheid van transfert naar en bufferen door diensten als intensieve zorgen en recovery desgewenst afgewogen ? Wanneer IZ-patn. niet kunnen doorschuiven naar IZ maar dienen gebufferd in de hospitalisatie-eenheid spoed dient de maximale verblijfsduur bewaakt. Deze hoort (wettelijk) geplafonneerd op 24u. Zeker naar ‘intensieve kerstboom-patiënten’ (geventileerd met menig ander attribuut) dient gereserSpoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
149
veerd opgetreden ? Voorzichtigheidshalve maakten we hier op eigen dienst de afspraak om deze maxi maal 6u op spoed te laten verblijven, zo na 4u geen doorschuif-mogelijkheid zich is gaan aanbieden hoort de anesthesist of spoedarts van permanentie hiervoor een oplossing te zoeken, eventueel door trans fert naar de IZ dienst van een aangrenzend ziekenhuis (…). Het hoort voor zich te spreken (alhoewel ?) dat op spoed enkel IZ-patiënten kunnen / mogen (tijdelijk) opgevangen, gehospitaliseerd dewelke (de voorbije 24u) passeerde via de spoedgevallendienst. Sowieso zal de MUG-verpleegkundige in deze situatie (op eigen dienst) de omliggende IZ-diensten (van aangrenzende ziekenhuizen) telefonisch bevragen naar beschikbare IZ-bedden en dit communiceren aan de MUG-arts (eventueel hoofdverpleegkundige) van dienst. Voornamelijk vanuit het inzicht om vervolgens eventuele IZ-patiënten waarbij de eigen MUG-dienst tussenkomt rechtstreeks te ransfereren naar deze alternatief beschikbare bedden. Naar bvb. Nederlands model beschikken (een aantal) ziekenhuizen permanent via een gemeenschappelijke, en selectief toegankelijke, website over een continu zicht op de beschikbare IZ-bedden in hun regio. Mocht dit bij ons kunnen… (en dan nog even on line vanuit onze MUG als we dan toch mogen dagdromen). * opnameplanning
bij opname-pieken In perioden van piekdrukte (spoed en/of het ziekenhuis) kan het openen van een tijdelijke buffer-eenheid een oplossing ondersteunen. Bvb. al wanneer deze diensten (met beperkte capaciteit) al maar beschikbaar tijdens piekuren (zoals van 10 tot 18u), bij winter-piek, andere ? *beschikbaarheid geneesheren-specialisten van spoedgevallenwacht Ook de Minoz-studie duidt dit probleem: “als geneesheren-specialisten op ongepaste momenten moeilijk inzetbaar zijn op spoed kan overwogen de verantwoordelijkheid en het eigen initiatief van de spoedarts te verhogen”. Maar in de kiem hoort desgewenst ook afgewogen gereageerd wanneer artsen-specialisten zich slecht organiseren tijdens wachtmomenten. Denken we hierbij aan volgende reële situaties: ver schillende artsen van éénzelfde specialisme (associatie) gaan ‘s middags gelijktijdig buiten huis eten, arts van wacht gaat sporten / naar theater / naar de voetbalwedstrijd, meerdere artsen van éénzelfde discipline diensten gaan gelijktijdig operatief ingrijpen, buitenhuis consulteren, arts van wacht is actief in een ander ziekenhuis, zit op (te) verre afstand van het ziekenhuis waarin de wachtdienst hoort ingevuld, is gelijktijdig van wacht voor meerdere spoedgevallendiensten ? In hoeverre kunnen terzake een aantal wachtspecialismen niet tevens ziekenhuis-overstijgend (in samenwerking met een aantal spoedgevallendiensten) al dan niet georganiseerd ? ORL, maxillo-faciale, oftalmo, plastische, neurochirurgie, vaatchirurgie e.a. ?
• Globaal opnamebeleid In beginsel kunnen vragen gesteld rond de planning van het opnamebeleid in een ziekenhuis. Is het nog langer wenselijk, verdedigbaar, om bij het opmaken van de opnameplanning enkel reke- Dit alles samen, meer dan een reflectie waard en aanzet tot ning te houden met vooraf planbare activiteiten enig aanvullend initiatief… ? en bedden ? Bijzondere aandacht vragen we hier voor verpleegdiensten waarvan de meerderheid van de verblijvende patiënten opgenomen worden via de dienst spoedgevallen. Voor diensten waarvan (gemiddeld) meer dan 60% passeert via spoed kan men argumenteren om bvb. 10% van de bedden steeds beschikbaar te houden voor (niet planbare) spoedgevallenpatiënten ? • Ontslag-prioriteit en afwerking voor patiënten in bedden bestemd voor spoedpatiënten: Het doet zich al eens voor dat patiënten op spoed horen gebufferd omdat ontslagpatiënten op de afdelingen pas laat / later worden afgehaald door familie, ziekenwagen, kamers laattijdig worden gereinigd e.a.. Daarenboven zullen bvb. diensten onderhoud vaak geen rekening houden met een schoonmaakprioriteit voor kamers waarvoor patn. op spoed wachten… , ook dit heeft hier gevolgen. Ook deze werkwijze dient desgwenst in vraag gesteld (o.m. bij overcrowding op spoed). • Voorzien van een buffer-eenheid of transit-zone 150
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
WebSite Johan P.A. Beullens - VPK A.Z. St. Maarten - campus Mechelen
http://www.callus.be De website van onze collega’s van de gipskamer... Voorlopig een sobere site die oa.enkele links aanbiedt naar de diverse “Vlaamse” beroepsverenigingen, enkele interessante gips-sites,enz. Verder wordt er “reclame” gemaakt voor de diverse opleidingen gipsverbandmeester die Callus in samenwerking met het N.V.K.V.V.inricht én voor het eigen tijdschrift “Callus”.
http://www.anatomie-online.com Een fantastische Duitse site! Niet alleen qua vormgeving, maar ook wat betreft de inhoud, hier kan je niet alleen mooie medische plaatjes en filmpjes terugvinden maar ook humor, cartoons, nieuws over recente medische ontdekkingen, werkaanbiedingen (uiteraard in Duitsland) enz.. Een bezoek waard...
De links zijn aanklikbaar via onze website...
http://www.vvvs.be Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
151
VERSLAG: Federale ontmoetingsdag voor de opleiding- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers 13 september 2003 Geert Berden, HVPK SPGD R.Z. St.-Trudo, Sint-Truiden In vervolg op het initiatief van de rondzendbrief DGH 03/01, betreffende het (maximaal) stimuleren van het gebruik en de werking AED, de apparatuur dienaangaande voor ziekenwagendiensten 100, werd hogervermelde studiedag georganiseerd. Bedoeling is in iedere provincie een aantal lesgevers van de provinciale ambulanciers-scholen verder bij te scholen opdat deze in een latere tijd kunnen (mee) instaan voor de saed-opleidingen van het ZW-personeel 100. Vanuit Limburg werden hieromtrent 9 spoedgevallenvpkn. aangeduid door het Poah. Een eerste ½ van deze ging zich bijscholen op hogervermelde studiedag, de 2° ½ volgt op 18 oct.. Federaal staat Dr. Vandevelde (urgentie-arts AZ St-Jan Brugge) in voor de coördinatie van dit project.
achterop in de beschikbaarheid van aed-toestellen in 100 ZWs. Federaal doet Waals-Brabant het nog slechter (in beschikbare aantallen per provincie). In België heeft Laerdal (actueel) een marktaandeel van 84%, op wereldvlak is er een vrijwel gedeelde leiderspositie op de markt van Physiocontrol (Lifepak 500) en Laerdal (verdeelt nu toestellen van Philips Medical). Onlangs realiseerde men een niet onbelangrijke oplossing in het aanbieden van toestel-connectoren waarbij er een standaardisatie van de defibpads kan geboden naar de diverse type (en merken) toestellen. Actueel vind je volgende aed-toestellen terug in 100 zwdiensten: • voornamelijk: Heartstart, Heartsream, Forerunner, Cardiac Science • verder: Lifepack, Corpuls, Cardio Aid, Zoll, Cardio Aid, First Medic, Fred.
Federaal werden een aantal criteria, technische vereisten, gesuggereerd waaraan de (s)aed-toestellen dienen te beantwoorden.
60 % van de Belgische ambulancediensten beschikt actueel over een aed-toestel.
AED-gebruik in Belgische 100-ziekenwagens:
Ongeveer 3514 van de +/- 8200 ambulance-hulpverleners 100 in België zijn aed-getraind.
Uit diverse gegevens blijkt de zinvolheid van aed-toestellen: voorkomen, reanimatieonderzoek en richtlijnen, buitenlandse systemen. Belangrijk is voor ogen te houden dat het AED-principe gaat om het (wel geïndiceerd) sturen van een elektrische stroomstoot door de borstkas en het hart d.m.v. een toestel dat: • het hartritme (zelf) analyseert • de indicatie tot shock geeft • vocale instructies verstrekt aan de bediener. Foutieve interpretatie door het toestel is nagenoeg uitgesloten en het is onwaarschijnlijk om d.m.v. een AED een patiënt schade toe te brengen. Diverse toestellen zijn beschikbaar voor AED-toepassing. Uniformisering is aan te bevelen (vermijden van tijdsverlies door verwarring). De Federale Overheid heeft een registratie-analyse van de AED-toestellen op de Belgische ambulance-diensten 100 uitgewerkt (jan-feb 2003), dit dient nog verder geïmplementeerd. In Vlaanderen (en Federaal België) hinkt Limburg duidelijk 152
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
In de financiering tracht men momenteel Federaal tegemoet te komen in: • opleidingskost (opleiden opleiders) • het ter beschikking stellen elektroden (zo men meewerkt aan de Federale registratie aed) • het ter beschikking stellen registratie-systeem • het uitwerken opleidingstekst en didactische hulpmiddelen aed. Men komt (actueel) duidelijk niet tegemoet in: • opleidingskost personeel zelf (wellicht de grootste kost) • de aankoop en het onderhoud van de aed ‘s. De beschikbare geneeskundige ondersteuning (inzake aed) lijkt voldoende (belang MUGs) maar niet over het ganse grondgebied éénvormig ? Al dreigen blijkbaar ten velde enkele verantwoordelijke MUG-geneesheren niet doordrongen van een positieve ingesteldheid dienaangaande… . Duidelijk dient te zijn dat bij hartstilstand en gebruik aed in België steeds automatisch een tussenkomst van de MUG dient te gebeuren. Belangrijk is ook dat er wordt gezorgd voor een gegevensregistratie en verwerking, alsook een nabespreking van de
interventie bij de betrokkenen (zeker aed-gebruikers). Als je de actuele Federale gegevensverwerking aed bekijkt lijken de meeste (Vlaamse) zw-diensten (respondenten) met aed-beschikbaarheid deze ongeveer 10x per jaar (1x/mnd ?) te gebruiken. Rekening houdende met de cijfers van 10x gebruik per jaar => 10% slaagkansen => 1 per jaar met succes (wellicht te simplistisch verbasterdeerd) ???
lager, minder energie nodig, meer veiligheid, minder complicaties, minder zware batterijen en kleinere ongevoelige tijdspanne.
Evolutie, integratie BLS en AED:
Ook het toepassen van aed bij kinderen (1 tot 8) wordt aanbevolen in de aed-richtlijnen, ook voor ambulance-hulpverleners. Zorg er voor dat je beschikt over een toestel dat gekeurd is voor pediatrische ritme-interpretatie en dat uitgerust is met pediatrische electrodes.
De deskundigheid van de ziekenwagen-hulpverleners blijft dus meer en meer niet langer beperkt tot de bls-vaardigheden maar wordt langzaam maar zeker uitgebreid naar de cpr-d kundigheid. 80% van de hartstilstanden wordt veroorzaakt door hartaandoeningen, dit doet zich blijkbaar voor op de gemiddelde leeftijd van 69 jaar en in 71% van de situaties bij mannen. 83% van de patn. met hartstilstand zou initieel een VT, VF of TdP. doen. De eerste hulpverleners detecteren bij tussenkomst meestal: • asystolie (42 – 49 %) • vf, vt (30 – 37%). 67% van de hartstilstanden doet zich voor in het bijzijn van getuigen, 18% wordt gemasseerd. De onderzochte overlevingskansen duiden dat: • 10% overleeft indien vroegtijdige massage door getuigen • 5% overleeft bij laattijdige massage (veelal pas opgestart door hulpverleners bij aankomst). Ter reflectie: overleving en tijd: • cpr op 8 min., shock op 12 min: overleving = 0% • cpr op 4 min., shock op 12 min: overleving < 8% • cpr op 4 min., shock op 8 min: overleving < 20% ieder verloren minuut komt overéén (+/-) met een vermindering van 10% van de overlevingskans. Belangrijk is te duiden dat het mechanische steeds voorrang heeft op het elektrische (het zien van elektrische activiteit mag je niet weerhouden van masseren als je duidelijk geen pulsaties vaststelt bij bvb. een emd/pea). Studies tonen tevens aan dat na 5’ VF-toestand, het defibrilleren vrijwel effectloos blijft. Bovendien wordt geduid dat door de implementatie van aed ’s de electroshocks gemiddeld 2’ sneller worden verstrekt, bovendien bieden aed ‘s: prijsvoordeel en zijn ze lichter. Vergelijkende bij de monofasische klassieke trend 200, 200, 360 trend wordt er nu overgegaan naar de bifafische (130, 130, 150) trend. Niettegenstaande (cfr. Erc-bepaling) de juiste intensiteit en stroompatroon nog niet bewezen zijn van de bifafische defibrillatie stroom wordt het patroon 130, 130, 150 aanbevolen (al blijken de drie grootste Vlaamse Universiteiten hierrond niet gestandaardiseerd te werken). Bifafische stroom wordt cfr. de erc guidelines aanbevolen als de nieuwe standaard. De intensiteitsgrens ligt bij deze
Bij bifafische stroom zou het slagingspercentage 96% bedragen tegenover 59% met monofasisich, het neurologisch letsel zou gereduceerd worden van 87% naar 53%.
Aed-toepassing wordt dus niet meer beperkt tot + 8 jarigen en + 25kg … . De aanbeveling is om 2 j/kg te voorzien. Actueel zijn er geen/onvoldoende cijfers beschikbaar over pediatrische aed-toepassing, (gelukkig) is het voorkomen zeker niet als frequent te beschouwen.
Apparatuur en aed en training: Het wordt soms moeilijk om het bos nog door te bomen te zien… . Gebruiksgemak en robuustheid zijn ontegensprekelijk belangrijk (en veelal steeds evident). Mij lijkt het alvast (over)duidelijk dat de meest rationele keuze voor aed-toestellen actueel deze betreft van volgende toestellen: • Forerunner (Laerdal) • Lifepack 500 (Medtronic) Tuurlijk zijn er nog alternatieven… , het gegeven van hoger instelbare (bifafische) stroom-intensiteit (+ 200) mag actueel nog niet achterwege gelaten bij de selectiecriteria; toestel-referenties en service zijn natuurlijk vanzelfsprekend (alhoewel in de praktijk…). Vervolgens lijkt het ook belangrijk vervolgens zeker bedacht te zijn op: • beschikbaarheid en functionaliteit uitlees- programmatuur en apparatuur • prijssetting. Globaal ontraadt men bijkomende complicering van aedapparatuur met attributen zoals manueel overschakelbare modus, rand-apparatuur als saturatie, uitgebreidere monitoringsmogelijkheden etc.. Hoewel weinig benadrukt lijkt het me ook verstandig een onderscheid te respecteren in: • professionele aed toestellen • public acces toestellen (voor (erg) occasioneel gebruikt). Naar training-apparatuur is er inmiddels een hele evolutie, van enkel mogelijkheid naar training met specifieke defibrillatie-poppen is er nu een evolutie naar specifieke oefentoestellen die kunnen gebruikt op zowat alle type cpr-oefenSpoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
153
poppen (hierbij is er geen stroomafgave). Dit is niet enkel eenvoudiger en goedkoper maar tevens veiliger. Geef je er wel rekenschap van dat heel wat klassieke reanimatie-oefenpoppen (nog) niet ingesteld zijn op de recentste erc guidelines. Het aanbrengen van de klassieke kleefpads op oefenpoppen blijft problematisch (kleefresten) en af te raden… . Diversiteit van oefenpoppen ? De complexiteit rond deze neemt alvast recht evenredig toe. BLS oefenpoppen, ALS trainers, Skillmeterspoppen, Skillguide poppen, Skillreporterpoppen, CPR-D poppen, AED poppen etc.. Kunnen bvb. bestaande skillmeterpoppen geüpdate naar de nieuwe richtlijnen erc, zonder een gans nieuwe pop en zware kosten-investering (opnieuw) te moeten getroosten ?
Opleidings-ondersteuning: Momenteel legt men ongeveer de laatste hand aan de finalisering van een aed-opleidingspakket (incluis pwp-presentatie), in uitbreiding van het traditionele opleidingshandboek hulpverlener-ambulancier 100. Via deze weg (en aanvullende opleidingen zoals deze) kan er garant gestaan voor een uniforme en doordachte aanpak. Hierbij is er een (beperkte) uitbreiding van het facet fysiologie van het hart (prikkelvorming, geleiding). Tevens wordt er hierbij een standaard protocol voorgesteld. In de loop van dit verhaal wordt, alvast tot op heden naar mijn inschatting, nog al te weinig stilgestaan met de voorwaarde van de beschikbaarheid van het staand order (per individuele dienst en persoon) ! Niettegenstaande zal ik zelf geen medewerking verstrekken aan projecten waar aan deze grondvoorwaarden niet voldaan is. In de rand dient ook nog meer stilgestaan bij de specifieke verspreiding en beschikbaarheid van inhospitaal aed-protocols. Hierbij is er vaak een nuancering van het protocol: • préhospitaal, ZW: situatie 2 HV ‘s (één reanimator, één technieker aed) • inhospitaal: situatie HV alleen eventueel (alarmeren en start cpr met onmiddellijke implementatie saed-bediening). Tegelijkertijd mogen we, hoewel het niet aan bod kwam op deze studiedag, niet blind voor zijn voor de etische gevolgen, in bepaalde situaties, van dergelijke tussenkomsten. Het risico naar het reanimeren en vegetatief resulteren van de situatie, toestand is niet onrealistisch. Niettegenstaande is dit geen vraag die op het acute reanimatie-moment kan gesteld; in de (wel overwogen) reanimatie-indicatie dient er vooreerst gehandeld… ? Alvast mijn oprechte en welgemeende dank en appreciatie 154
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
aan de initiatiefnemers en medewerkers van deze geslaagde bijscholingsdag.
AGENDA 2003 Posthogeschoolvorming voor verpleegkundigen werkzaam op Intensieve Zorg of Spoedgevallenzorg Dinsdag 20 januari 2004 Maandag 1 maart 2004 Dinsdag 27 april 2004
Tél Fax E-mail http
:+33-4 95 09 38 00 :+33-4 95 09 38 01 :
[email protected] : www.urgences2004.org www.samu-de-france.com www.sfmu.org
Locatie : Auditorium Fortisbank Waterpoort 1 B-8500 KORTRIJK Info : Mevr. Ludwin Velghe (Coördinator) Tel. : 056/26.41.10 Fax : 056/20.46.89 @ :
[email protected] http://www.katho.be Kost : € 35,0 per dag (vooraf te betalen!!!)
Europese beurs van de ambulancier en de DGH 13 & 14 maart 2004 Locatie : Foire Internationale de Liège 4, Avenue Maurice Denis B-4000 Liège Info : Tel : 04/227.19.34 @ :
[email protected] http://www.emercare.com
Urgence 2004 Les rendez-vous de l'urgence. 19ème Journée de la Société Francophone de Médecine d'Urgence 16ème Congrès National de SAMU de France 17ème Journée d'Enseignement et de Formation des Infirmiers (eres) de l'Urgence 14ème Journées des Personnels de l'Aide Médicale Urgente 9ème Journées d'Enseignement et de Formation des Assistantes Sociales des Urgences
7 tot 9 april 2004 Locatie : Paris - Porte Maillot Info : MCO Congrès Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
155
INDEX ‘SPOEDGEVALLEN’ JG 22 (2003) -AAgenda 2003
JG 22
1
30
Agenda 2003
JG 22
2
59
Agenda 2003
JG 22
3
95
Agenda 2003
JG 22
4
127
Agenda 2003-2004
JG 22
5
155
JG 22
5
147
De Trukkendoos
JG 22
3
89
De Vraagbaak
JG 22
1
27
De Vraagbaak
JG 22
2
55
De Vraagbaak
JG 22
3
91
De Vraagbaak
JG 22
4
125
JG 22
4
103
-B-CCapaciteitsmanagement op spoed. Aanpak van overbelasting op de functie spoedgevallen
-D-
-EEen nieuwe MUG voor het OLV Middelares
156
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
-FFunctie spoedgevallen St.-Trudo Sint Truiden naar nieuwbouw…
JG 22
4
109
Gemeld
JG 22
1
19
Gemeld
JG 22
2
41
Gemeld
JG 22
3
70
Gemeld
JG 22
4
101
Gemeld
JG 22
5
133
JG 22
5
134
JG 22
3
67
JG 22
5
156
JG 22
5
141
JG 22
4
100
JG 22
1
25
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
157
-G-
-HHet gebruik van staande orders: Een meerwaarde voor professionele hulpverlening in de prehospitaal traumazorg
“Het “”nieuwe”” statusmeldingssysteem MR11-FMS”
-IIndex JG 22 Informeren of Negeren? Over het ‘recht’ op informatie over medisch-technische onderzoeken
In Memoriam
-J-KKrachtlijnen van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt B.S. 26-09-2002
-L-
-MMedische hulpverlening F1 Monaco 2003
JG 22
3
75
JG 22
3
74
JG 22
5
132
Redactioneel
JG 22
1
3
Redactioneel
JG 22
2
35
Redactioneel
JG 22
3
63
Redactioneel
JG 22
4
97
Redactioneel
JG 22
5
131
Severe Acute Respiratory Syndrome
JG 22
2
36
Symposiumverslag
JG 22
4
114
Vernieuwing B.B.T. Intensieve Zorg en Spoedgevallenzorg
JG 22
3
64
Verslag hoofdennamiddag juni 2003
JG 22
3
86
Verslag
JG 22
5
152
-NNationale Raad Dringende Medische Hulpverlening
-OOm een heel even bij stil te staan…
-R-
-S-
-T-U-V-
Federale ontmoetingsdag voor de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers 13-09-2003 158
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
Volgend nummer
JG 22
4
128
Volgend nummer
JG 22
5
Voor u gelezen
JG 22
1
23
Voor u gelezen
JG 22
2
50
Voor u gelezen
JG 22
3
84
Voor u gelezen
JG 22
4
106
Voor u gelezen
JG 22
5
138
Vliegende ‘MUG’
JG 22
4
111
-W-
JG 22
2
49
Wat leeft er in de Wetstraat?
JG 22
1
4
Wat leeft er in de Wetstraat?
JG 22
2
40
Website
JG 22
1
21
Website
JG 22
2
57
Website
JG 22
3
93
Website
JG 22
4
124
Website
JG 22
5
151
VVBV
-X-Y-Z-
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5
159
Verwacht voor volgende Spoedgevallen ... Negeren of informeren? (Deel 2) Klinische onderzoeken...
Triage op spoedgevallen... Een nieuwe manier van werken? Verslag: Studiedag "DOELTREFFEND OEFENEN" - Leuven - Donderdag 13/11/2003
De Vraagbaak Gelezen Website Agenda 2004 ...
Oproep... • • • •
Ben je bezig met een scriptie? Heb je laatst een interessant boek of artikel gelezen? Ergens een aankondiging voor een bijscholing, symposium, training tegengekomen? Heb jij een oplossing gevonden voor één van de vele vervelende probleempjes die we gedurende de uitoefening van onze job tegenkomen (electrodes die niet kleven, problemen tijdens het gipsen, enz...)
Het kan de collega’s waarschijnlijk ook wel interesseren! Bezorg ons een de stand van zaken betreffende jouw scriptie, lanceer eventueel jouw vraag of probleem via de website, geef ons de coördinaten door van de nascholing. Je kan dit via de website (klik onderaan gewoon op webmaster, of gooi het op het forum) of gewoon via reguliere post op volgend adres:
Spoedgevallen P/a Kleine Nieuwedijk 152 B-2800 Mechelen
160
Spoedgevallen JG 22 (2003) Nr. 5