SECTOR: SOCIAL PROFIT SUBSECTOR: KINDEROPVANG PROFIEL: VERANTWOORDELIJKE In samenwerking met: Sectoriële Commissie Welzijns- en Gezondheidszorg & VIVO
De infobank over beroepenstructuren en beroepsprofielen kan worden geraadpleegd op de SERV-website : www.serv.be, via de link beroepsprofielen.
D/2002/4665/26
Juni 2002 AO_BK/Kinderopvang_verantwoordelijke_def
Wetstraat 34-36 1040 Brussel Tel: 02.20.90.111 Fax: 02.21.77.008 E-mail:
[email protected] www.serv.be
1.
INHOUDSTAFEL
INLEIDING
3
1.
AFBAKENING EN OMSCHRIJVING
5
1.1 1.1.1 1.1.2 1.2 1.3 1.4
DOMEIN: SCHETS VAN HET OPVANGLANDSCHAP FORMELE KINDEROPVANG INFORMELE KINDEROPVANG AFBAKENING BEROEPSINHOUD DOORGROEIMOGELIJKHEDEN
5 5 8 9 10 12
2.
TAKEN EN COMPETENTIES
13
2.1 UITVOERENDE TAKEN PEDAGOGISCHE EN BEGELEIDENDE OPDRACHTEN ( TABELLEN 2.1.1 TOT 2.1.6) 2.1.1 DE (DAGELIJKSE) KINDEROPVANG VERZEKEREN 2.1.2 INSTAAN VOOR HET CONTACT MET DE OUDERS 2.1.3 LEIDEN, BEGELEIDEN EN ONDERSTEUNEN VAN MEDEWERKERS 2.1.4 ONDERHOUDEN VAN CONTACTEN MET BELANGRIJKE DERDEN 2.1.5 OPBOUWEN VAN DE EIGEN DESKUNDIGHEID 2.1.6 KWALITEITSZORG ORGANISATORISCHE EN ADMINISTRATIEVE OPDRACHTEN (TABELLEN 2.1.7 TOT 2.1.10) 2.1.7 UITVOEREN VAN HET BEDRIJFSECONOMISCH BELEID 2.1.8 VOEREN VAN EEN LOGISTIEK BELEID 2.1.9 INTERNE COMMUNICATIE 2.1.10 DE ADMINISTRATIE DOEN ( MET O. A. PERSONEELSADMINISTRATIE) 2.2 ONDERSTEUNENDE TAKEN 2.2.1 VEILIGHEID 2.2.2 HYGIËNE 2.2.3 MILIEU
15 15 15 16 18 19 19 20 21 21 22 22 23 24 24 24 24
3.
COMPETENTIES
25
3.1 3.2
BEROEPSKENNIS SLEUTELVAARDIGHEDEN
25 27
4.
BIJZONDERE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
29 Inhoudstafel
2.
5.
ARBEIDSORGANISATIE
30
6.
KNELPUNTEN
32
7.
TOEKOMSTIGE EVOLUTIES
33
7.1 7.2 7.3
ALGEMEEN T AKEN COMPETENTIES
33 33 34
LIJST VAN ORGANISATIES EN BEDRIJVEN DIE DEEL UITMAAKTEN VAN DE CONFERENTIES ‘VERANTWOORDELIJKE KINDEROPVANG’
35
BIJLAGE
37
BRONNEN - LITERATUURLIJST
43
Inhoudstafel
3.
INLEIDING In dit profiel wordt het beroep ‘verantwoordelijke in de kinderopvang’ beschreven. In Hoofdstuk 1 bakenen we het beroep verantwoordelijke in de kinderopvang af. Op de eerste plaats wordt het domein van de kinderopvang verkend. Daarna volgt een afbakening voor de verdere uitwerking van het beroepsprofiel. Waar is de verantwoordelijke tewerkgesteld? Er wordt aangeduid hoe dit beroepsprofiel precies zal worden opgevat, wat eronder kan worden verstaan en wat niet? Vervolgens wordt de beroepsinhoud nader omschreven. Een laatste paragraaf is gewijd aan de doorgroeimogelijkheden. In Hoofdstuk 2 komen we tot de eigenlijke kern van het beroepsprofiel. Wij gaan dieper in op de taken en competenties van de verantwoordelijke. Het doel van de gedetailleerde takenanalyse is het detecteren van de onderliggende competenties die vereist zijn voor de uitoefening van het beroep. We wensen er nu reeds de aandacht op te vestigen dat deze beroepsprofielen slaan op de doorsnee beroepsuitoefening. Hierbij maken we abstractie van verschillen die kunnen voorkomen naargelang het type van opvangvoorziening. In de tabellen wordt tevens aangeduid welke activiteiten een beginnende beroepsbeoefenaar uitvoert en over welke competenties zij moet beschikken na het volgen van een basisopleiding. In hoofdstuk 3 komt een overzicht van de vereiste competenties aan bod. Er wordt een overzicht gemaakt van de beroepskennis en de sleutelvaardigheden die noodzakelijk zijn om het beroep van verantwoordelijke te kunnen uitvoeren. Hoofdstuk 4 maakt melding van de bijzondere arbeidsomstandigheden die met het uitoefenen van het beroep gepaard gaan. De mate waarin het werk kan leiden tot lichamelijke en psychische belasting en mogelijke voorzorgsmaatregelen worden beschreven. De arbeidsorganisatie waarmee de verantwoordelijke te maken krijgt, bespreken we in hoofdstuk 5. Hierbij wordt weer abstractie gemaakt van de eigenheid van elke opvangvoorziening.
Inleiding
4.
Hoofdstuk 6 behandelt de knelpunten die voor het beroep van verantwoordelijke in de kinderopvang worden aangetroffen. Er tekent zich daarbij zowel een kwantitatief als een kwalitatief probleem af. Wat de toekomstige evoluties voor het beroep van de verantwoordelijke betreft, verwijzen we naar hoofdstuk 7.
In verband met de leesbaarheid van de tekst is er voor gekozen om de vrouwelijke vorm te gebruiken. Waar zij of haar staat, wordt uiteraard ook hij of hem bedoeld. De sector doet inspanningen om ook mannen te laten instromen.
Inleiding
5.
1.
AFBAKENING EN OMSCHRIJVING
1.1
Domein: schets van het opvanglandschap De opvang van kinderen door andere personen dan de ouders is al lang een maatschappelijk aanvaarde realiteit. Maar de manier waarop deze kinderopvang georganiseerd en geïnstitutionaliseerd is, evolueert. Hierna schetsen we het huidige kinderopvanglandschap. Dit landschap krijgt vorm vanuit de verschillende opvangnoden. Kinderopvang is veelal nodig omdat ouders een optimale combinatie zoeken tussen gezin en arbeid. Maar meer en meer wordt vastgesteld dat kinderopvang ook ruimere functies opneemt. Soms gaat het om opvoedings - en gezinsondersteuning of richt de aandacht zich naar specifieke doelgroepen. Er groeit ook behoefte aan kinderopvang op onregelmatige tijdstippen, gedurende de dag, de nacht, in de week of in het weekend. Voor al deze opvangnoden kunnen de ouders beroep doen op uiteenlopende vormen van kinderopvang. Het informele circuit (grootouders bijvoorbeeld) heeft nog steeds een belangrijk aandeel binnen de opvang. Daarnaast bestaat een formeel circuit, waar opvang zowel in groepsverband als in gezinsverband wordt aangeboden. Iedereen die op een systematische manier kinderen opvangt buiten het thuismilieu en geen familie is, moet dit minstens melden aan Kind en Gezin. Als Vlaamse openbare instelling heeft Kind en Gezin de opdracht om ‘de zorg voor en het welzijn van het jonge kind in Vlaanderen en in Brussel te behartigen’. Kind en Gezin heeft een rol binnen het stimuleren en bewaken van de kwaliteit van kinderopvang. Dit wordt geconcretiseerd in een attest van toezicht of een erkenning die Kind en Gezin toekent. In het eerste geval gaat het om de particuliere sector, in het tweede geval spreken we van de erkende sector. Aan deze erkenning kan een subsidiëring verbonden zijn; deze erkenning is wel een voorwaarde voor subsidiëring.
1.1.1
Formele kinderopvang (Kind en Gezin (2000) Jaarverslag Kinderopvang) Kinderdagverblijven: Het gaat om opvang in groepsverband erkend en gesubsidieerd door Kind en Gezin. Er zijn twee soorten kinderdagverblijven: enerzijds de crèches die voorzien in opvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan en in de overgangsperiode tussen de kinderopvang en de basisschool, met een minimum capaciteit van 23 plaatsen; en anderzijds de peutertuinen die voorzien in opvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan en in de overgangsperiode tussen de kinderopvang en de basisschool, en dit voor kinderen vanaf 18 maanden, met een minimum capaciteit van 20 plaatsen. Sommige kinderdagverblijven hebben
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
6.
een bijkomend aanbod voor buitenschoolse kinderopvang, ofwel in dezelfde lokalen (kinderen uit het kleuteronderwijs), ofwel in aparte lokalen (kinderen van de basisschool). Diensten voor opvanggezinnen: Het gaat om opvang in gezinsverband, georganiseerd vanuit een dienst die door Kind en Gezin erkend en gesubsidieerd is. De dienst groepeert minimum 14 opvanggezinnen. Elk opvanggezin kan maximum 8 kindjes gelijktijdig opvangen, en gemiddeld 4 voltijds. De dienst zorgt voor vorming en begeleiding van de opvanggezinnen. Diensten voor opvanggezinnen voorzien in opvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan en in de overgangsperiode tussen de kinderopvang en de basisschool. Ze kunnen ook kinderen van de basisschool buitenschools opvangen. Flexibele dag – en nachtopvang en weekendopvang zijn mogelijk. Particuliere opvangvoorzieningen: Particuliere opvanginstellingen (POI’s) voorzien in opvang in groepsverband; particuliere opvanggezinnen in opvang in gezinsverband. Het onderscheid wordt gemaakt naargelang de capaciteit én het al dan niet gebruiken van de eigen woonruimte. Particuliere voorzieningen moeten minstens gemeld zijn bij Kind en Gezin. Het is namelijk zo dat iedereen die op bestendige wijze en al dan niet tegen betaling kinderen beneden twaalf jaar opvangt, gehouden is dit aan Kind en Gezin te melden. Onder opvang op bestendige wijze wordt verstaan: de gewone, geregeld georganiseerde en niet-occasionele opvang buitenshuis van kinderen beneden twaalf jaar tijdens de gehele of een gedeelte van de dag en/of de nacht en/of tijdens het gehele of een gedeelte van het weekend. In de ‘enkel-gemelde’ voorzieningen hebben de daartoe aangewezen personeelsleden van Kind en Gezin tijdens de opvangmomenten in principe toegang tot alle plaatsen of ruimten die voor de opvang bestemd zijn of ermee verband houden. Het merendeel van de particuliere opvanginstellingen en –opvanggezinnen opteert evenwel voor een attest van toezicht van Kind en Gezin. Kind en Gezin biedt de voorzieningen met een attest van toezicht een aantal voordelen: zo worden bepaalde opleidingen terugbetaald en men ontvangt informatie en ondersteuning van Kind en Gezin. Ook particuliere opvanginstellingen kunnen buitenschoolse kinderopvang aanbieden. Vanaf 2001 is er een beperkte financiële ondersteuning voor sommige POI’s.
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
7.
Buitenschoolse kinderopvang: Buitenschoolse opvang wordt in verschillende opvangvormen aangeboden. Zoals hoger reeds gezegd kunnen erkende voorzieningen (kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen) en particuliere voorzieningen buitenschoolse opvang organiseren. Ook zijn er heel wat scholen die buitenschoolse opvang aanbieden. Zij moeten dit melden aan Kind en Gezin. Het jeugdwerk, met onder andere speelpleinwerking, vakantie-initiatieven, jeugdbewegingen, taal - en sportkampen, is voor vele ouders ook een vorm van opvang. Maar omdat de oorspronkelijke bedoeling van het jeugdwerk anders is (bijvoorbeeld gelegenheid geven om te spelen met andere kinderen of ook bepaalde vaardigheden aanleren), wordt het jeugdwerk niet als een opvangvorm beschouwd. Het jeugdwerk is daarom vrijgesteld van melding aan Kind en Gezin. Daarnaast zijn er de initiatieven voor buitenschoolse opvang (IBO’s) die specifiek en exclusief gericht zijn op de buitenschoolse opvang van kinderen uit het basisonderwijs. Ze kunnen zowel voor - als naschools, op woensdagnamiddag, gedurende vrije schooldagen en gedurende één of meer vakantieperiodes buitenschoolse opvang bieden. IBO’s worden erkend door Kind en Gezin en worden vanaf dit jaar (2001) ook gesubsidieerd door Kind en Gezin. Voorheen was de erkenning van Kind en Gezin een ‘groen licht’ om subsidies aan te vragen bij het Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten (FCUD) en weerwerk-gesco’s bij de Vlaamse administratie Werkgelegenheid. Deze financieringsstromen zijn nu bevroren. Erkenning of attest van toezicht: Het voordeel van een erkenning of een attest van toezicht voor de ouders van de opgevangen kinderen, is dat er een kwaliteitscontrole is en dat de opvangkosten voor kinderen jonger dan 3 jaar fiscaal aftrekbaar zijn. Een erkenning heeft bovendien als voordeel dat de ouderbijdragen wettelijk geregeld zijn en gebaseerd op het inkomen van de ouders. De particuliere initiatieven bepalen hun prijs vrij. Dit kan soms forfaitair zijn, los van het inkomen en/of van de effectieve aanwezigheid van het kindje. Doelgroepen: Sommige formele opvangvoorzieningen richten zich ook op bepaalde doelgroepen: Ø Kinderen met een specifieke zorgbehoefte: sommige voorzieningen staan open voor de opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte en andere voorzieningen bieden zelfs een structureel aanbod aan deze kinderen;
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
8.
Ø Kinderen uit kansarme en/of allochtone gezinnen: diverse lokale en buurtgerichte initiatieven werken multicultureel. In bepaalde opvanginitiatieven worden allochtone personeelsleden tewerkgesteld, of worden allochtone ouders op vrijwillige basis mee ingeschakeld in de opvang van hun kinderen. Autochtone personeelsleden moeten aandacht hebben voor diversiteit. Ø De opvang van zieke kinderen bestaat in diverse vormen. Soms komt er opvang aan huis, soms is er opvang voor zieke kinderen in aparte lokalen binnen de opvangvoorziening. Er bestaan ook enkele projecten voor de opvang van zieke kinderen die naar de basisschool gaan. Ook zijn er mutualiteiten, VZW’s en/of OCMW’s die een aanbod hebben voor de opvang van zieke kinderen. Opvangaanbod: Sommige formele opvangvoorzieningen hebben een specifiek opvangaanbod. Ze bieden flexibele dag-, nacht- en/of weekendopvang aan. In dit kader is er o.a. sprake van kinderhotels. Kinderopvang geregeld door de bedrijfswereld: Een nieuwe tendens binnen het kinderopvanglandschap is de stijgende interesse van ondernemingen en bedrijven voor kinderopvang. Wellicht als gevolg van de schaarste op de arbeidsmarkt zoekt men soms wegen om kinderopvang als een extra voordeel voor werknemers aan te bieden. Of wil men kinderopvang uitbouwen voor klanten van het bedrijf (bijv. warenhuizen, luchtvaartmaatschappijen, …). Zoals reeds gezegd moeten ze, indien ze kinderopvang op een bestendige wijze willen organiseren, dit minstens aan Kind en Gezin melden. In de meeste gevallen worden externe kinderopvangvoorzieningen aangesproken. 1.1.2
Informele kinderopvang Naast de formele opvang is er de informele opvang door grootouders, familie, vrienden of kennissen, door een ‘babysit’, een au-pair, of... Het gaat dikwijls om kinderopvang bij de ouders thuis. Soms gaat het om het begeleiden van de kinderen naar ontspannings-, culturele- of schoolactiviteiten. Wanneer deze opvang zich situeert in het thuismilieu is men vrijgesteld van melding. Verder is het zo dat grootouders of verwanten tot en met de vierde graad die kleinkinderen of kinderen van de familie opvangen, dit niet hoeven te melden aan Kind en Gezin, evenmin als initiatieven die op niet-bestendige wijze kinderopvang organiseren of die thuisopvang doen. Alhoewel Kind en Gezin bij deze opvangvormen geen directe rol speelt, houdt ze er in haar beleid inzake kinderopvang wel rekening mee: zo wordt bekeken hoe
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
9.
grootouders en andere betrokkenen beter geïnformeerd kunnen worden over veiligheidsaspecten en kwaliteit binnen kinderopvang.
1.2
Afbakening In dit document onderzoeken we de taken en competenties van de verantwoordelijke kinderopvang. Dit wil zeggen dat de studie zich richt op het formele kinderopvanglandschap. Ons baserend op de bovenstaande schets van het opvanglandschap, treffen we de verantwoordelijke kinderopvang in de volgende opvangvoorzieningen aan: Ø Kinderdagverblijven (crèches en peutertuinen) Ø Initiatieven voor buitenschoolse opvang (IBO) Ø Diensten voor opvanggezinnen Ø Particuliere opvanginstellingen (POI). De drie eerste opvangvoorzieningen behoren tot de erkende sector. De laatste opvangvoorziening behoort tot de particuliere sector. Om dit profiel uit te werken gaan wij op zoek naar de grootste gemene deler in het takenpakket van de verantwoordelijken die in deze verschillende settings aan het werk zijn. Hierbij verwijzen wij naar de wijze waarop wij een beroep definiëren (SERV - handleiding, 2001). Een beroep is namelijk een samenhangend geheel van taken met bijhorende competenties dat min of meer gestandaardiseerd is en waarover een maatschappelijke consensus bestaat. Bij het beschrijven van een beroep wordt abstractie gemaakt van organisatie- of bedrijfsspecifieke kenmerken. Ook in functie van een opleiding-, onderwijs- en HRM-beleid is het noodzakelijk een ‘zuiver’ beroepsbegrip te hanteren. Naargelang de grootte van de opvangvoorziening, de inbedding in structuren en het behoren tot de erkende of particuliere sector kan het takenpakket van de verantwoordelijke verdeeld worden over verschillende mensen. Voor het administratieve gedeelte van haar taken kan de verantwoordelijke bijvoorbeeld beroep doen op een administratieve medewerker. Het profiel wordt over deze verschillende aspecten heen opgesteld en bevat daarom twee grote luiken, enerzijds pedagogische en begeleidende opdrachten (de zogenaamde ‘kern’ van het beroep), en anderzijds de organisatorische en administratieve opdrachten (taken met een transversaal karakter). Tot slot merken we nog op dat sommige zelfstandigen die een POI runnen naast de taken van de verantwoordelijke ook dagelijks de taken van de begeleid(st)er uitvoeren. Deze laatste taken worden niet opgenomen in dit profiel. Wij verwijzen naar het profiel van de begeleid(st)er kinderopvang (SERV, 2001) zelf, dat in dit kader werd uitgewerkt.
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
10.
1.3
Beroepsinhoud De verantwoordelijke kinderopvang in kleine en middelgrote opvanginstellingen vervult een dubbele opdracht. De essentie van het beroep van de verantwoordelijke is te zorgen voor een vlot georganiseerde kinderopvang die aan de wensen en behoeften van alle belanghebbende partijen tegemoet komt. Deze belanghebbende partijen zijn in de eerste plaats de kinderen en de ouders, maar ook belangrijke derden (Kind en Gezin, Raad van Bestuur, e.a.). De kern van het takenpakket van een verantwoordelijke kinderopvang bestaat uit pedagogische en begeleidende opdrachten. De verantwoordelijke verwelkomt nieuwe ouders en verschaft hen de nodige informatie. In functie van de wensen van de ouders en de behoeften van het kind zorgt de verantwoordelijke mee voor de meest geschikte opvang van het kind en verwijst ze eventueel door. De verantwoordelijke houdt voor elk kind een dossier bij en volgt besprekingen van de ontwikkeling van het kind op. De verantwoordelijke ondersteunt de medewerkers in de dagelijkse begeleiding van de kinderen. De verantwoordelijke hecht veel belang aan de contacten met de ouders, zal hen als partners beschouwen en hen stimuleren tot participatie. De verantwoordelijke organiseert formele contacten met de ouders zoals ouderavonden. Ze ziet toe op de naleving van het huishoudelijk reglement door de ouders. Ook de samenwerking met de medewerkers is een belangrijke opdracht voor de verantwoordelijke. De verantwoordelijke leidt, begeleidt en ondersteunt de medewerkers. Dit betekent onder andere dat de verantwoordelijke nieuwe medewerkers aanwerft, dat ze zorgt voor vorming en opleiding van de medewerkers en geregelde evaluatiemomenten inbouwt. De verantwoordelijke stelt samen met de medewerkers een werkplanning op en organiseert en leidt de teamvergaderingen. De verantwoordelijke onderhoudt contacten met belangrijke derden. Ze verstrekt de nodige informatie aan externe instanties, woont vergaderingen bij en bouwt een netwerk van samenwerkingsverbanden op. Een ander onderdeel van de pedagogische en begeleidende opdrachten heeft betrekking tot de verantwoordelijke zelf. Ze bouwt haar eigen deskundigheid op door nieuwe ontwikkelingen in de kinderopvangsector te volgen en door opleidingen en vormingsdagen bij te wonen. Ten slotte zal de verantwoordelijke de kwaliteit van de opvang bewaken. In de erkende opvangsector betekent dit dat de verantwoordelijke een kwaliteitsopvangsysteem moet uitwerken in navolging van het
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
11.
Kwaliteitszorgdecreet1. Maar ook in de Particuliere Opvanginstellingen staat kwaliteit bovenaan en zal de verantwoordelijke aan kwaliteitsmanagement doen. De verantwoordelijke kinderopvang vervult binnen de opvangvoorziening ook een organisatorische en administratieve functie. Deze taken hebben een transversaal karakter in die zin dat ze in elke organisatie kunnen voorkomen. Zo staat de verantwoordelijke in voor een bedrijfseconomisch beleid. Ze stelt de begroting op en beheert het budget. De verantwoordelijke zal de contracten met de ouders afsluiten en de ouderbijdragen bepalen. Andere bedrijfseconomische taken zijn o.a. het optreden bij achterstallige betalingen, het werven van klanten, het voorbereiden van inspecties en zo meer. De verantwoordelijke voert tevens het logistiek beleid. Ze zorgt voor de nodige aankopen en bevoorrading en ziet toe op de huishoudelijke activiteiten. Om dit alles te realiseren neemt de verantwoordelijke heel wat administratieve taken (waaronder personeelsadministratie) op zich. Tenslotte zal de verantwoordelijke ter ondersteuning van haar werk de veiligheid en de hygiëne in de opvanginstelling nauwlettend in het oog houden. Het is opvallend hoe de verhouding tussen pedagogische en organisatorische opdrachten als een rode draad doorheen het hele takenpakket loopt. Een belangrijke opdracht voor de verantwoordelijke is om hierin een gepast evenwicht te vinden.
Samenvattend: De ‘verantwoordelijke kinderopvang’ staat in voor de dagelijkse coördinatie van de opvang ten overstaan van kinderen, ouders en belangrijke derden. De verantwoordelijke bewaakt de kwaliteit van de opvang. Ze begeleidt en ondersteunt het personeel. De verantwoordelijke staat in voor het bedrijfseconomisch beleid en het logistiek beleid. Ze neemt heel wat administratieve taken op zich en houdt hygiëne en veiligheid nauwlettend in het oog. De verantwoordelijke respecteert over het ganse takenpakket steeds het beroepsgeheim. Het takenpakket van de verantwoordelijke krijgt een specifieke invulling naargelang de setting, de aanwezigheid van een overkoepelende directiefunctie en de inbedding in een organisatiestructuur (OCMW, VZW, …).
1
Decreet inzake kwaliteitszorg van 29 april 1997 (BS 11 juni 1997)
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
12.
1.4
Doorgroeimogelijkheden De verantwoordelijke start onmiddellijk als verantwoordelijke kinderopvang. Binnen de erkende sector zijn de voorwaarden om te kunnen starten bij besluit2 geregeld. In de particuliere sector zijn geen vereisten vastgelegd. Hier hangt alles af van de motivatie en de capaciteiten van de persoon in kwestie. Wel organiseert het VIZO een opleiding ‘beheerder van particuliere opvanginstelling’. Iemand die als verantwoordelijke kinderopvang start, heeft meestal reeds ervaring in de kinderopvangsector. Het is niet gebruikelijk dat een verantwoordelijke kinderopvang doorgroeit tot een ander beroep binnen de kinderopvangsector (SERV – beroepenstructuur, 2001).
2
Zie bijlage.
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
13.
2.
TAKEN EN COMPETENTIES Het takenpakket zal telkens ingedeeld worden in takenclusters op basis van taken die bij elkaar horen. Per taak worden tevens de competenties vermeld, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van die welbepaalde taak. Onder competenties verstaan we de reële en individuele capaciteit om kennis (theoretische en praktische kennis), vaardigheden en attitudes in het handelen aan te wenden, in functie van de concrete, dagdagelijkse en veranderende werksituatie en in functie van persoonlijke en maatschappelijke activiteiten. In dit profiel wordt het takenpakket van een ervaren verantwoordelijke toegelicht. Naast de opsomming van taken en competenties van deze ervaren beroepsbeoefenaar wordt eveneens aandacht geschonken aan de taken en competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar. Dit geeft een indicatie van wat iemand moet kennen en kunnen na een basisopleiding. Het takenpakket is opgedeeld in uitvoerende en ondersteunende taken. De uitvoerende taken maken de kern van het beroep uit. Ze zijn hier opgedeeld in pedagogische en begeleidende opdrachten enerzijds en organisatorische en administratieve opdrachten anderzijds. De ondersteunende taken maken dat de uitvoering van het werk vlot en ongestoord kan plaatsvinden. Het gaat om hoofdzakelijk om veiligheid en hygiëne. De volgende takenclusters kunnen onderscheiden worden: Uitvoerende taken
Pedagogische en begeleidende opdrachten Ø De (dagelijkse) kinderopvang verzekeren (tabel 2.1.1) Ø Instaan voor het contact met de ouders (tabel 2.1.2) Ø Leiden, begeleiden en ondersteunen van medewerkers (tabel 2.1.3) Ø Onderhouden van contacten met belangrijke derden (tabel 2.1.4) Ø Opbouwen van de eigen deskundigheid (tabel 2.1.5) Ø Bewaken van de kwaliteit van de opvang (tabel 2.1.6)
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
14.
Organisatorische en administratieve opdrachten Ø Uitvoeren van het bedrijfseconomisch beleid (tabel 2.1.7) Ø Voeren van een logistiek beleid (tabel 2.1.8) Ø Interne communicatie (tabel 2.1.9) Ø De administratie doen (tabel 2.1.10) (met o.a. personeelsadministratie)
Ondersteunende taken Ø Veiligheid (tabel 2.2.1) Ø Hygiëne (tabel 2.2.2) Ø Milieu (tabel 2.2.3)
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
15.
2.1
Uitvoerende taken
Pedagogische en begeleidende opdrachten (tabellen 2.1.1 tot 2.1.6) 2.1.1
De (dagelijkse) kinderopvang verzekeren Taken
Ø
Bijhouden van dossiers van de kinderen - (medische) informatie (voor zover noodzakelijk voor de werking) - coördinatie van registratie van aanwezigheden
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X
X
X
X
X Ø
Verdelen van kinderen over de groepen/ opvanggezinnen
X
X X
X
X Ø
Toezicht houden op de (individuele) begeleiding van kinderen
X
X
X
Ø
Verantwoordelijkheid opnemen bij ziekte van 4 een kind
X
X X
X
X
3
Competenties
Ø kunnen opzetten van een registratiesysteem en een rapportagesysteem Ø kunnen verzamelen van de informatie via 3 medewerkers Ø kunnen terugkoppelen van de nodige gegevens naar de medewerkers Ø kunnen werken met softwaretoepassingen op PC (tekstverwerking, rekenblad, database) Ø het beroepsgeheim kunnen respecteren Ø nauwgezet zijn Ø kunnen rekening houden met de wensen van ouders (voor zover de werking dit toelaat) Ø kunnen rekening houden met de eigenheid van het kind Ø kunnen overleggen met medewerkers Ø kennis hebben van pedagogie en ontwikkelingspsychologie Ø de pedagogische visie kunnen doen toepassen door de medewerkers Ø praktische kennis hebben van (kinder)ziekten Ø kunnen beoordelen of er een gevaar voor de andere kinderen is en de gepaste handelingen kunnen stellen Ø kunnen beoordelen of de ouders en/of een dokter moet(en) verwittigd worden Ø procedure kunnen uitwerken en opvolgen
Opvanggezinnen of begeleid(st)ers
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
16. Ø
Regelen van uitstapjes met de kinderen
X X
Ø
Ø
Coördineren van de programmatie en de organisatie van spelactiviteiten
X
Stimuleren van de participatie van kinderen
X
X
X
X
X
X
Ø
Verantwoordelijkheid opnemen bij vermoeden 5 van erge feiten zowel intern als extern
X
X
X X
2.1.2
Instaan voor het contact met de ouders Taken
Ø
Verwelkomen van nieuwe ouders en informatie verschaffen over de opvang
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X
X
X 4 5
Ø kunnen contact opnemen met externe instanties Ø kunnen zorgen voor veilige verplaatsingen van de kinderen Ø kennis hebben van diverse speltechnieken en spelvormen Ø het spelaanbod kunnen afstemmen op de inbreng en individuele kenmerken van kinderen Ø zich bewust zijn van het belang van samenwerking met kinderen Ø kennis hebben van methoden om de participatie van kinderen te stimuleren Ø kunnen ondersteunen van de medewerkers bij kinderparticipatieprocessen Ø kunnen omgaan met vertrouwelijke gegevens en het beroepsgeheim kunnen respecteren Ø de ernst van een situatie kunnen beoordelen Ø gepaste acties kunnen ondernemen (indien mogelijk, met betrokken partijen spreken, indien nodig, bevoegde personen of instanties inlichten)
Competenties
Ø kunnen voeren van een intakegesprek Ø kunnen overbrengen van de pedagogische visie van de opvangvoorziening Ø kunnen openstaan voor en respecteren van de normen en waarden van de ouders (indien deze sociaal en maatschappelijk aanvaardbaar zijn) Ø het vertrouwen van de
Bij opvanggezinnen zal de opvangouder zelf de verantwoordelijkheid opnemen bij ziekte van een kind Onder ‘erge feiten’ verstaan we situaties die de psychologische en fysische integriteit van het kind bedreigen (kindermishandeling, misbruik)
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
17.
X
Ø
Onderhouden van contacten
X
X X
X
X
Ø
Ø
Optreden bij het niet naleven van het huishoudelijk reglement door ouders (o.a respecteren van uurregeling, gemachtigde afhaalpersonen,…)
X
Organiseren van formele contacten met ouders (vb. ouderavonden,…)
X
X X
X X X
X
Ø
Ø
Ø
X X
Stimuleren van de participatie van ouders (o.a. ondersteunen van de werking van de oudergroep, communiceren over de ontwikkeling en de evolutie van het kind) Ouders kunnen inlichten over het gedrag van de kinderen
X
X
X X
Samen met de ouders naar oplossingen zoeken voor eventuele problemen met de opvang
X
X
X
ouders kunnen winnen Ø indien nodig, kunnen doorverwijzen van de ouders bij het maken van een keuze van opvang Ø sociaal vaardig zijn Ø zich bewust zijn van het belang van contact met ouders Ø kunnen luisteren naar eventuele behoeften en klachten Ø kunnen opvolgen van vragen en klachten Ø sociaal vaardig zijn Ø kennis hebben van het huishoudelijk reglement Ø kunnen actualiseren van het huishoudelijk reglement Ø ouders kunnen wijzen op afspraken Ø assertief zijn Ø kunnen peilen naar behoeften aan informatie bij ouders Ø kunnen voorbereiden van formele contacten in overleg en samenwerking met de medewerkers Ø communicatief vaardig zijn Ø zich bewust zijn van het belang van samenwerking met ouders Ø kunnen luisteren naar de behoeften en wensen van ouders en eraan gevolg kunnen geven (voor zover de werking dit toelaat) Ø communicatief vaardig zijn Ø kunnen omgaan met vertrouwelijke gegevens en het beroepsgeheim kunnen respecteren Ø zich bewust zijn van het belang van samenwerking met ouders
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
18.
2.1.3
Leiden, begeleiden en ondersteunen van medewerkers6 Taken
Ø Ondersteunen en begeleiden van de medewerkers in de dagelijkse werking (o.a. pedagogische visie overbrengen, waarborgen dat medewerkers instaan voor de praktische ondersteuning van ouders bij de opvoeding van kinderen) Ø Voorbereiden en organiseren van kindbesprekingen Ø
Aanwerven (en ontslaan) van medewerkers
Ø
Begeleiden van stagiair(e)s/nieuwe medewerkers
Ø
Functionerings- en/of evaluatiegesprekken houden (o.a. voorbereiden van de gesprekken, uitwerken van functieprofielen, het functioneren beoordelen en feedback geven) Voorzien in vorming van de medewerkers (o.a. deelname van medewerkers aan vormingsinitiatieven organiseren, opvolgen van de implementatie van vorming)
Ø
6
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X
Ø kennis hebben en kunnen toepassen van groepsdynamica Ø kunnen motiveren Ø oor kunnen hebben voor professionele noden van de medewerkers Ø adequaat kunnen omgaan met probleemsituaties Ø verantwoordelijkheid kunnen geven aan de medewerkers Ø kennis van ontwikkelingspsychologie en pedagogie Ø vergaderingen kunnen leiden Ø kennis hebben van de kanalen om geschikte kandidaten te vinden Ø verantwoordelijkheid kunnen opnemen bij het slecht functioneren van een medewerker Ø het functioneren van de stagiaire/nieuwe werknemer kunnen beoordelen Ø feedback kunnen geven over het functioneren Ø kennis hebben van gesprekstechnieken Ø kennis hebben van evaluatiemethoden
X X
X X
X
X X
X
Ø naar vormingsbehoeften van medewerkers kunnen peilen Ø kunnen opzoeken van een vormingsaanbod in functie van de behoeften
X
X
Al naargelang de opvangvorm bestaan de medewerkers verpleegkundigen, opvanggezinnen, kwaliteitscoördinatoren, …
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
Competenties
uit
begeleid(st)ers
kinderopvang,
19.
2.1.4
Onderhouden van contacten met belangrijke derden7 Taken
Ø
Relatie met beheersinstanties onderhouden
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X X X
Ø
Opstellen/verwerken van rapporten en verslagen van/voor overkoepelende instanties
X
X X
X
X
X
Ø
Bijwonen van vergaderingen - lokaal overleg - adviesgroepen
X
X X X
X X
Ø
2.1.5
Opbouwen van een netwerk en onderhouden van samenwerkingsverbanden
X
X X
Ø kunnen rapporteren Ø voorstellen en adviezen kunnen formuleren Ø kunnen implementeren van beslissingen Ø assertief zijn Ø kennis hebben over de gevraagde informatie per overkoepelende instantie Ø kunnen samenbrengen van de nodige informatie (personeel, kinderen, financiën, enz.) Ø kunnen omgaan met vertrouwelijke gegevens en beroepsgeheim kunnen respecteren Ø kunnen werken met softwaretoepassingen op PC Ø de vergadering kunnen voorbereiden Ø een verslag kunnen maken Ø de belangen van de opvangvoorziening/sector kunnen verdedigen Ø intern kunnen rapporteren Ø eigen belangen kunnen overstijgen en het gemeenschappelijk belang kunnen zien Ø kennis hebben over belangrijke externen voor de opvangvoorziening Ø sociaal vaardig zijn Ø contacten kunnen leggen en onderhouden
Opbouwen van de eigen deskundigheid Taken
Ø
7
X
Competenties
Nieuwe ontwikkelingen volgen
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X
Competenties
Ø kennis hebben van de te raadplegen informatiebronnen
Belangrijke derden kunnen zijn: Kind en Gezin, scholen, gemeentebesturen, VDAB, jeugd- en sportdiensten, …
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
20.
Ø
Ø
2.1.6
Bijwonen van opleidingen en vormingsdagen
Integreren van het geleerde in de dagelijkse werksituatie
Kwaliteitszorg
X
Ø
X
Ø
X
Ø
X
Ø
8
Taken
Ø
X
X
Een pedagogische visie ontwikkelen in functie van de eigen instelling
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X
X
Ø Ø
Ø
Het huishoudelijk reglement opstellen Kwalitatieve doelstellingen voor de opvangvoorziening formuleren
X
Kwaliteitsbevorderende acties neerschrijven en implementeren
X
X
X
X
X X
X
Ø
Evalueren en bijsturen van de opvangkwaliteit (toetsen of de pedagogische visie in de praktijk gehaald wordt)
X
X
X X
8
(tijdschriften, boeken, internet, …) kunnen raadplegen van vakliteratuur kunnen opzoeken van een vormingsaanbod in functie van de eigen behoeften kunnen maken van een eigen sterkte/zwakteanalyse in functie van de eigen opleidingsbehoeften nieuwe (theoretische) kennis in praktijk kunnen brengen
Competenties
Ø kennis hebben van pedagogie en ontwikkelingspsychologie Ø kunnen luisteren naar en integreren van de inbreng van medewerkers, kinderen, ouders en anderen
Ø kennis hebben van kwaliteitscriteria (vb. van Kind en Gezin) Ø kennis hebben van het kwaliteitsdecreet (niet voor POI’s) Ø kunnen uitschrijven en opvolgen van procedures Ø kennis hebben van het kwaliteitsdecreet (niet voor POI’s) Ø kunnen uitwerken van een kwaliteitshandboek (niet voor POI’s) Ø kunnen overleggen met medewerkers, kinderen, ouders en anderen Ø kennis hebben van evaluatiemethoden Ø kunnen omgaan met (zelf-)
Voor de erkende sector houdt dit ‘het uitwerken van een kwaliteitssysteem’ in, in navolging van het Decreet kwaliteitszorg van 29 april 1997 (BS 11 juni 1997). Hoewel de POI’s niet aan dit kwaliteitsdecreet gebonden zijn, vormt kwaliteitszorg ook voor de verantwoordelijke in een POI een belangrijk onderdeel van haar takenpakket.
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
21.
X
X
Ø
Klachten opvangen en behandelen
X
X
evaluatie-instrumenten Ø kunnen analyseren van sterke en zwakke punten van de opvang Ø kunnen inspelen op de dynamiek van de maatschappij en haar ontwikkelingen Ø een klachtenprocedure kunnen uitwerken en implementeren
Organisatorische en administratieve opdrachten (tabellen 2.1.7 tot 2.1.10) 2.1.7
Uitvoeren van het bedrijfseconomisch beleid Taken
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
Ø
De boekhouding uitbesteden en opvolgen
X
X
Ø
Opstellen van de begroting en beheren van het budget
X
X
X X
Ø
Contracten afsluiten met ouders
X
X
Ø
Ouderbijdragen bepalen
X
X
Ø
X
X
Ø
Fiscale verplichtingen nakomen Optreden bij achterstallige betalingen
X
X
Ø
Klanten werven
X
X X
X Ø
voorbereiden en opvolgen van inspecties
X
X X
Competenties
Ø basiskennis van boekhoudkundige verplichtingen Ø basiskennis van boekhoudkundige verplichtingen Ø inzicht in verschillende financieringsvormen Ø kunnen werken met softwaretoepassingen op PC (tekstverwerking, rekenblad, database) Ø kunnen opstellen van een contract volgens wettelijke verplichtingen Ø kennis hebben van de vastgelegde tarieven Ø een tariefbeleid kunnen uitwerken Ø kunnen lezen en invullen van een aanslagbiljet Ø kennis hebben van de mogelijkheden om op te treden Ø kennis van de klant en het opvangaanbod Ø kunnen peilen naar behoeften van potentiële klanten Ø kunnen werken aan de PR van de opvangvoorziening Ø dossiers kunnen voorbereiden Ø professioneel kunnen ontvangen
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
22.
2.1.8
Voeren van een logistiek beleid Taken
Ø
Ø
2.1.9
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
Zorgen voor de aankoop van voeding, speelgoed, medicijnen,…
X
X
Huishoudelijke activiteiten organiseren
X
X X
Competenties
Ø leveranciers kunnen contacteren Ø bestellingen kunnen plaatsen Ø instructies kunnen geven
Interne communicatie Taken
Ø
Opstellen van een werkplanning
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X X
X X
X
Ø
Organiseren en leiden van teamvergaderingen
X
X
X X
X X Ø
Richtlijnen aan de medewerkers geven
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
X
X X
Competenties
Ø éénieders capaciteiten kennen Ø in overleg kunnen afspreken van een taakverdeling Ø kunnen opvolgen van deze taakverdeling Ø kunnen reorganiseren bij onvoorziene gebeurtenissen Ø specifiek voor kinderdagverblijven: in noodgevallen kunnen inspringen bij de dagelijkse werking in de groepen Ø kennis hebben van en kunnen toepassen van vergadertechnieken Ø kunnen opstellen van een vergaderagenda Ø kunnen geven van toelichtingen, informatie en korte themagerichte vorming Ø kunnen maken van een verslag Ø kunnen opvolgen van afspraken Ø kunnen leiding geven Ø communicatief vaardig zijn
23.
2.1.10 De administratie doen (met o.a. personeelsadministratie) Taken
Ø
Ø
Verzorgen van regelmatige bereikbaarheid Beheren van verzekeringen
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X
X
X X
X Ø
Opvolgen en verwerken van facturen en kostennota’s
X
X
Ø
Opvolgen van de ouderbijdragen
X
X
Ø
Opstellen en bijhouden van personeelsdossiers
X
X X
Ø
Ø
Opvolgen van personeelszaken zoals o.m. loopbaanonderbreking, arbeidsovereenkomsten, fiscaal en sociaal statuut
X
Berekenen en betalen van de lonen
X
X
X X
X X X X
X
Competenties
Ø klantgericht kunnen telefoneren Ø stipt en nauwgezet zijn Ø kennis van noodzakelijke en verplichte verzekeringspolissen Ø kunnen opvolgen van het invullen van aangifteformulieren Ø kunnen werken met softwaretoepassingen op PC (tekstverwerking, rekenblad, database) Ø een systeem kunnen opzetten voor het opvolgen van ouderbijdragen Ø kunnen werken met softwaretoepassingen op PC (tekstverwerking, rekenblad, database) Ø basiskennis hebben van sociale wetgeving Ø kunnen werken met softwaretoepassingen op PC (tekstverwerking, rekenblad, database) Ø basiskennis hebben van sociale wetgeving en arbeidswetgeving Ø basiskennis hebben van CAO’s Ø kunnen opzoeken van informatie Ø basiskennis hebben van sociale wetgeving Ø basiskennis hebben van CAO’s Ø kunnen werken met een loonpakket op PC Ø kunnen invoeren van de nodige gegevens a.d.h.v de personeelsdossiers Ø kennis hebben van en kunnen beroep doen op de diensten van een sociaal secretariaat
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
24.
2.2 2.2.1
Ondersteunende taken Veiligheid Taken
Ø
Toezien op de veiligheid
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X
X
X
2.2.2
Ø kennis hebben van de vigerende regelgeving op speeltuigen Ø kennis van de vigerende regelgeving m.b.t. brandveiligheid Ø defecten kunnen detecteren en laten herstellen
Hygiëne Taken
Ø
Ø
Toezien op regelmatig onderhoud van de accommodatie en de lokalen Toezien op de hygiëne in de keuken
Beginnende beroepsbeoefenaar
Competenties
Taken
Competenties
X
X
Ø kunnen opvolgen van het onderhoud
X
X
Ø basiskennis van voedselhygiëne Ø kennis hebben van de vigerende regelgeving m.b.t. voedingshygiëne Ø kunnen opvolgen van de werking in de keuken
X
X
2.2.3
Competenties
Milieu Taken
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
Ø
Toezien op milieu
X
X
Ø
Sorteren van afval
X
X
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
Competenties
Ø kennis hebben van de vigerende regelgeving m.b.t. milieu Ø kennis hebben van de principes van gescheiden afvalverwerking
25.
3.
COMPETENTIES Onder competenties verstaan we het samenhangend geheel van kennis, vaardigheden en houdingen, dat aantoonbaar ontleend is aan concrete handelingen en/of taken die voorkomen in de beroepsuitoefening van de verantwoordelijke kinderopvang. In dit hoofdstuk beschrijven we achtereenvolgend de beroepskennis en de sleutelvaardigheden, waarover de verantwoordelijke kinderopvang moet beschikken.
3.1
Beroepskennis Kennis van pedagogie Praktische kennis van opvoedingsbehoeften bij kinderen. Kennis van het belang van veiligheid en geborgenheid, van structuur en rituelen, van grenzen. Kennis van opvoedingsmethoden en –middelen. Belang van het spel voor kinderen. Kennis van de leefruimte van kinderen Kennis van ontwikkelingspsychologie Kennis van de ontwikkeling van kinderen en hun leefwereld. Kennis over de mogelijke eigen inbreng van de kinderen bij activiteiten. Kennis over achtergrond van en omgaan met (probleem)gedrag. Kennis van groepsdynamica M.b.t. het team: Kennis van processen die zich in een groep afspelen. Kennis van de leidersrol en conflicthantering. Kennis van vergader- en onderhandelingstechnieken. M.b.t. de kinderen: Kennis van methoden om structuur aan te brengen, inzicht te hebben in conflicthantering. Kennis van processen die zich in een groep afspelen. M.b.t. de ouders: Belang van samenwerking met ouders. Kennis van communicatie Kennis van schriftelijk en mondeling rapporteren. Kennis van communicatieregels (bijv. ik-boodschap, neen zeggen, …). Inzicht in een respectvolle en empathische basishouding. Kennis over de invloed van het eigen gedrag op anderen. Kennis van actuele vormen van kinderopvang Kennis van de verschillende opvangvormen. Kennis over de functie van opvang binnen de samenleving. Kennis van actuele visies op kinderopvang Kennis van de rol van verschillende actoren t.a.v. opvangvoorzieningen.
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
26.
Basiskennis van de sociale kaart Basiskennis van de organisatie, de structuur, de terminologie, de beleidsvoering, de actuele ontwikkelingen en de knelpunten van de sector. Kennis van de dagelijkse verzorging van kinderen Kennis van verzorgingstechnieken. Kennis van EHBO bij kinderen. Elementaire kennis van ziektebeelden en –symptomen. Kennis van hef- en tiltechnieken. Kennis van gezonde voeding. Basiskennis van financieel beleid Kennis van enkelvoudige boekhouding, kennis van dubbele boekhouding. Kennis van een financieringsplan, kostprijsberekening, het opstellen van een begroting, balansrekenen. Basiskennis van fiscaliteit Kennis van aangifteformulieren, investeringsaftrek, fiscale voordelen.
bedrijfsinkomsten,
voorafbetalingen,
Basiskennis van het juridisch kader Kennis van de Conventie van de Rechten van het Kind. Kennis van de structuur van het organiserend kader. Kennis van de wetgeving m.b.t. kinderopvang, hygiëne, voeding, personeel, gebouwen, veiligheid. Kennis van verzekeringen (aansprakelijkheid). Kennis van het opmaken van contracten met ouders. Kennis van de huurwet. Kennis van samenwerkingsverbanden. Basiskennis van commercieel beleid Kennis van marktonderzoek, marktposities, reclame, PR. Basiskennis van personeelsbeleid Basiskennis van human resources management. arbeidsovereenkomsten en CAO’s. Basiskennis van loonadministratie. Kennis van vorming en opleiding.
Kennis van personeels- en
Kennis van PC-gebruik Kennis van het gebruik van software (tekstverwerking, rekenblad, database, e-mail, loonpakket). Kennis van het opslaan en beheren van bestanden. Kennis van het gebruik van internet. Kennis van kwaliteitszorg Kennis van de kwaliteitsvereisten en kwaliteitsschalen. beoordelingssysteem. Kennis van de pedagogische visie. Kennis van het kwaliteitsdecreet (niet voor POI’s).
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
Kennis van het
27.
Kennis van deontologie Kennis van principes van de omgang met vertrouwelijke informatie. Kennis van het reglement van de opvangvoorziening (regels, klachtenprocedure). Kennis van hygiëne Kennis van HACCP-normen. Kennis van technieken om te reinigen en te desinfecteren. Kennis van richtlijnen inzake persoonlijke hygiëne. Kennis van veiligheid Kennis van veiligheid inzake speelterreinen en omgeving, kennis brandveiligheid, kennis van de veiligheidsreglementen van Kind en Gezin.
van
Kennis van milieu Kennis van de principes van gescheiden afvalverwerking en recyclage.
3.2
Sleutelvaardigheden Sleutelvaardigheden verwijzen naar de vaardigheden, attitudes, persoonlijkheids- en gedragskenmerken die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het beroep als verantwoordelijke kinderopvang. De sleutelvaardigheden die op de conferentie als zeer belangrijk werden aangeduid, zijn gemarkeerd met een *.
Ø
Sleutelvaardigheid Assertief zijn
Ø
Bereid zijn te leren*
Ø
Betrokkenheid bij kinderen hebben* Beslissingen kunnen nemen Communicatief vaardig zijn*
Ø Ø
9
Ø
Discreet zijn*
Ø
Kunnen organiseren*
Omschrijving In staat zijn om voor zichzelf en de belangen van de opvangvoorziening op te komen, maar met respect voor de ander (teamleden, ouders, externen, …). Bereid zijn en in staat zijn om nieuwe ontwikkelingen binnen kinderopvang op te volgen en toe te passen. Zien wat kinderen bezighoudt en daarop adequaat inspelen 9 (sensitieve responsiviteit ). In staat zijn om beslissingen te nemen doorheen het hele takenpakket. In staat zijn om in verschillende situaties (werkoverleg, vergaderingen, telefoongesprekken, …) en tegen verschillende personen (teamleden, kinderen, ouders, derden, …) zich vlot uit te drukken, zowel mondeling als schriftelijk. In staat zijn ‘in dialoog’ met ouders te treden. In staat zijn om met vertrouwelijke informatie over kinderen, ouders, personeelsleden om te gaan. Het beroepsgeheim kunnen respecteren. In staat zijn om de coördinatie en de planning van de werkzaamheden in de opvangvoorziening op zich te nemen, kunnen leggen van prioriteiten, in staat zijn om de verschillende deelaspecten van de opdacht te integreren, methodisch kunnen werken.
Zie bijlage
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
28. Ø
Leiding kunnen geven*
Ø
Nauwkeurig kunnen werken
Ø
Omgaan met diversiteit
Ø
Omgaan met stress
Ø
Problemen kunnen oplossen
Ø
Psychologisch doorzicht hebben
Ø
Sociaal vaardig zijn
Ø
Taalvaardig zijn
Ø
Verantwoordelijkheidszin hebben*
Ø
Zelfstandig kunnen werken* (Zelf-)kritisch zijn
Ø Ø
Visie kunnen ontwikkelen
In staat zijn om de begeleid(st)ers kinderopvang en andere teamleden te sturen en te begeleiden zodanig dat ze doeltreffend kunnen instaan voor de opvang van de kinderen. In staat zijn om dossiers (personeel, kinderen), de boekhouding en andere rapporten precies en nauwgezet bij te houden. Beschikken over het vermogen om efficiënt en respectvol om te gaan met verscheidenheid (sociale, etnische, religieuze achtergrond, seksuele geaardheid, anders-validiteit, gedragsmoeilijkheden, …). Kunnen werken onder een zeker niveau van werkdruk, ook in moeilijke omstandigheden (o.m. bij personeelstekort, noodsituaties). Kunnen zien en openstaan voor de rapportering van allerhande problemen en knelpunten, deze kunnen situeren, en er (al dan niet in overleg) oplossingen kunnen voor aanbieden. Analyse- en synthesevaardigheden hebben en methodisch kunnen werken. Beschikken over het vermogen om de persoonlijkheid en het gedrag van mensen in te schatten en te doorgronden met het oog op het omgaan met kinderen, ouders en personeel. Op een aangename manier kunnen omgaan met de teamleden, kinderen en ouders; gevoel of begrip hebben voor de belangen en noden van anderen; empathie hebben. Een verzorgde taal gebruiken, algemeen Nederlands gebruiken. In staat zijn om de verantwoordelijkheid op te nemen voor het eigen functioneren en vooral voor de teamleden; bereid zijn om zorg te dragen voor andermans kinderen (veiligheid, gezondheid, hygiëne). In staat zijn om zonder hulp gedurende lange tijd aan een taak te werken. Een kritische ingesteldheid hebben ten aanzien van het eigen functioneren. Doelstellingen en prioriteiten kunnen bepalen.
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
29.
4.
BIJZONDERE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN Met bijzondere arbeidsomstandigheden worden die arbeidsomstandigheden bedoeld, die typisch zijn voor het beroep én de mogelijke risico’s die hiermee verbonden zijn. Typische omstandigheden waarin wordt gewerkt zijn: Ø Ø Ø Ø
Bureauwerk / Thuisbezoeken. Werken met kinderen. Hoge werkdruk. Er wordt een grote flexibiliteit verwacht.
Tevens geven we een overzicht van een aantal beroepsspecifieke risico’s en hun mogelijke preventie. Ø Om verkoudheden en andere ziekten bij kinderen en personeel te voorkomen is het belangrijk om goed te onderhouden, te verluchten en te ontsmetten in de opvangvoorziening. Ter preventie van bepaalde infectieziekten (zoals tbc, hepatitis, enz.) kan het ook aangeraden zijn preventief in te enten. Onder bepaalde voorwaarden is er een terugbetaling van deze inentingen voorzien door het Fonds voor Beroepsziekten, in zoverre dat deze ziekten voorkomen op de lijst van beroepsziekten. Voor zwangere vrouwen geldt op advies van de arbeidsgeneesheer het verplicht aanbieden van een andere job, of wanneer dit niet mogelijk is binnen de opvangvoorziening, een verwijdering van het werk. Ø Het optillen van de kinderen kan belastend zijn voor de rug en tot rugklachten leiden. Daarom is het van belang om de juiste hef- en tiltechnieken toe te passen. Ø Verantwoordelijken kunnen met een reeks stressfactoren geconfronteerd worden. Om met deze problemen om te gaan is het belangrijk dat de verantwoordelijke op een goede ondersteuning kan terugvallen. Mogelijke stressfactoren: − Leiding kunnen geven in panieksituaties, bijv. bij brand − Omgaan met de gevolgen van een tragische gebeurtenis van een kind in de opvang (bijv. ernstige verwonding of sterfgeval), voeren van een verwerkingsproces bij de beleid(st)ers − Een grote werkdruk door de veelheid van taken − Toenemende verwachtingen over de kwaliteit van de opvang door de ouders, de overheid − Het opvangaanbod voldoet niet aan de opvangvraag
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
30.
5.
ARBEIDSORGANISATIE Verantwoordelijken kinderopvang staan – zoals reeds eerder vermeld - aan het hoofd van een kinderdagverblijf, een initiatief voor buitenschoolse opvang, een dienst voor opvanggezinnen of een particuliere opvanginstelling. De eerste drie opvangvoorzieningen behoren tot de erkende sector, de laatste tot de particuliere sector. De arbeidsorganisatie van de verantwoordelijke kinderopvang ziet er naargelang de opvangvorm meer of minder verschillend uit. Wat betreft de openingsuren, de tewerkstelling, de opvangcapaciteit e.d. is dit voor de erkende sector bij besluit 10 vastgelegd. De particuliere sector bepaalt dit vrij. Kinderdagverblijven: In een kinderdagverblijf werkt de verantwoordelijke samen met een team van begeleid(st)ers, sociaal-pedagogisch en medisch-preventief personeel en ondersteunend personeel dat instaat voor huishoudelijke en administratieve taken. Soms is de verantwoordelijke ook eindverantwoordelijke van het kinderdagverblijf. De verantwoordelijke dient steeds te rapporteren aan het organiserend bestuur. De werkplaats van de verantwoordelijke kan al dan niet gevestigd zijn in hetzelfde gebouw als de kinderopvang. De verantwoordelijke is op regelmatige tijdstippen bereikbaar voor kinderen, ouders en personeel. IBO’s of Initiatieven voor Buitenschoolse Opvang: De verantwoordelijke staat aan het hoofd van een team van begeleid(st)ers. De verantwoordelijke dient steeds te rapporteren aan het organiserend bestuur. De werkplaats van de verantwoordelijke kan al dan niet gevestigd zijn in hetzelfde gebouw als de kinderopvang. De verantwoordelijke is op regelmatige tijdstippen bereikbaar voor kinderen, ouders en personeel. Diensten voor opvanggezinnen: De arbeidsorganisatie van een verantwoordelijke in een Dienst voor Opvanggezinnen is het meest specifiek en verschillend van de andere opvangvormen. De verantwoordelijke is werkzaam vanuit een secretariaat. Zij werkt immers met opvangouders, die kinderen opvangen in hun woning en die niet via een arbeidscontract aan de Dienst verbonden zijn. Dit brengt andere arbeidsrelaties met zich mee. De verantwoordelijke heeft geen dagelijks contact met de kinderen, ouders of opvangouders. Zij kent het werkterrein via thuisbezoeken en is wel op regelmatige tijdstippen bereikbaar voor de opvangouders, kinderen en ouders.
10
Zie bijlage
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
31.
Binnen een dienst voor opvanggezinnen kunnen meerdere verantwoordelijken tewerkgesteld zijn, waarvan er echter maar één de eindverantwoordelijkheid op zich neemt. De verantwoordelijke dient steeds te rapporteren aan het organiserend bestuur. De verantwoordelijke in een Dienst voor Opvanggezinnen werkt veel meer ondersteunend (vorming en begeleiding) en heeft minder te maken met de praktische werking van de kinderopvang. Dit is de opdracht van de opvangouders zelf. POI’s of Particuliere Opvanginstellingen: De verantwoordelijke van een POI runt op zelfstandige basis een voorziening voor kinderopvang. Naargelang arbeidsrelaties en samenwerkingsverbanden kunnen er meerdere vormen van arbeidsorganisatie binnen deze setting voorkomen: 1) een verantwoordelijke met een team van begeleid(st)ers, 2) een verantwoordelijke die ook de taken van een begeleid(st)er opneemt, 3) een aantal verantwoordelijken die samen een POI runnen, 4)… De werkplaats van de verantwoordelijke kan al dan niet gevestigd zijn in hetzelfde gebouw als de kinderopvang. De verantwoordelijke is op regelmatige tijdstippen bereikbaar voor kinderen, ouders en personeel.
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
32.
6.
KNELPUNTEN Bij de beschrijving van de jobinhoud hebben we vermeld we dat het opvallend is hoe de verhouding tussen pedagogische en organisatorische opdrachten als een rode draad doorheen het hele takenpakket loopt. Een belangrijke opdracht voor de verantwoordelijke is om hierin een gepast evenwicht te vinden. Deze opdracht ervaren verantwoordelijken vaak als een knelpunt. Tegen hun wil in nemen de organisatorische opdrachten nogal eens het overwicht en komen de pedagogische opdrachten op de tweede plaats. Vandaar de vraag naar bijkomende administratieve ondersteuning, zeker in de erkende sector. Binnen de sector wordt vastgesteld dat het niet zo gemakkelijk is om geschikte kandidaten te vinden voor het beroep van verantwoordelijke. De kandidaten voor deze functies zijn meestal niet polyvalent genoeg. Er bestaan ook geen specifieke opleidingen tot verantwoordelijke. Dit brengt met zich mee dat mensen die in dit beroep stappen verplicht zijn om jarenlang bijscholing te volgen. Als andere mogelijke oorzaken die de aantrekkingskracht van het beroep verminderen, werden genoemd: het feit dat het vaak om deeltijdse banen gaat en het feit dat er, afhankelijk van de sector en het bestuur, soms problemen kunnen zijn met verloning en statuut. De zorgsector is traditioneel een ‘vrouwelijke’ sector en voor de kinderopvang geldt dit in bijna absolute termen (Peeters, 2001).
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
33.
7. 7.1
TOEKOMSTIGE EVOLUTIES Algemeen De opvang van kinderen wordt meer en meer een professionele aangelegenheid. Samen met de stijging van de professionaliteit worden ook de eisen hoger ten aanzien van de kwaliteit van de kinderopvang. De opvangvoorzieningen zullen toenemende aandacht moeten schenken aan de kwaliteitsvoorwaarden. Daarnaast zijn ouders vragende partij voor een uitbreiding van de buitenschoolse opvang in de erkende sector tot kinderen van het eerste en tweede middelbaar onderwijs. Een andere verwachting is dat kinderopvang die zich naar een specifieke doelgroep en/of een specifiek aanbod richt, verder zal uitgebouwd worden. Men spreekt hier van de flexibilisering van de kinderopvang. Opvang voor enkele uurtjes, heel vroeg of laat, in het weekend of ’s nachts, urgente opvang behoren tot de mogelijkheden. De opvang van zieke kinderen of kinderen met een specifieke zorgbehoefte zal een andere vorm krijgen, o.a. het verzorgen van een ziek kind in de thuissituatie. De totale vraag naar kinderopvang, en bijgevolg naar personeel, zal ook toenemen.
7.2
Taken Aan de hand van de bovenstaande takentabellen kunnen voor het beroep van verantwoordelijke kinderopvang de volgende trends in het takenpakket verwacht worden. Toenemende trend (taak wordt belangrijker in de toekomst) Ø Ø
Kwaliteitszorg Stimuleren van de participatie van kinderen
Ø
Verantwoordelijkheid opnemen bij vermoeden van erge feiten zowel intern als extern
Ø
Stimuleren van de participatie van ouders (o.a. ondersteunen van de werking van de oudergroep, communiceren over de ontwikkeling en de ondersteuning van het kind)
Ø
Optreden bij het niet naleven van het huishoudelijk reglement door ouders (o.a. respecteren van uurregeling, gemachtigde afhaalpersonen,…)
Ø
Functionerings- en/of evaluatiegesprekken houden (o.a. voorbereiden van de gesprekken, uitwerken van functieprofielen, het functioneren beoordelen en feedback geven)
Ø
Aanwerven (en ontslaan) van nieuwe medewerkers
Ø
Bijwonen van vergaderingen (o.a. lokaal overleg, adviesgroepen)
Ø
Opbouwen van een netwerk en onderhouden van samenwerkingsverbanden
Ø
Opbouwen van de eigen deskundigheid
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
34.
7.3
Ø
Uitvoeren van een bedrijfseconomisch beleid
Ø
Opvolgen van personeelszaken
Ø
Veiligheid
Ø
Hygiëne
Competenties De sector ziet vooral ‘het kunnen openstaan voor en respecteren van de normen en waarden van de ouders (indien deze sociaal en maatschappelijk aanvaardbaar zijn)’ als een toenemende trend op het vlak van de competenties.
Profiel ‘verantwoordelijke kinderopvang’
35.
LIJST VAN ORGANISATIES EN BEDRIJVEN DIE DEEL UITMAAKTEN VAN DE CONFERENTIES ‘VERANTWOORDELIJKE KINDEROPVANG’ DBO Dienst voor Opvanggezinnen KAV
Diensten voor opvangezinnen (landelijke beweging) Kind en Gezin
Mevrouw R. Dewitte De heer D. Philips Mevrouw L. Blockmans Mevrouw M. Smeets Mevrouw C. Bettens Mevrouw G. Keersmaekers Mevrouw S. Van Der Mespel
Kinderdagverblijf ’t Wit Konijntje
Mevrouw B. Veys
Kinderdagverblijf Clara’s Hofke
Mevrouw A. Hermans Mevrouw L. Michiels
Kinderdagverblijf De Kleine Prins
Mevrouw M. Vander Massen
Landelijke thuiszorg KVLV
Mevrouw M. Smeets Mevrouw J. Jackers
Pedagogische Begeleidingsdienst Stad Gent
Meneer D. Verdonck
Solidariteit voor het Gezin VDAB
Mevrouw I. De Meerleer De heer R. De Boeck
Vereniging Vlaamse Steden en Gemeenten
Mevrouw A. Lobijn Mevrouw S. Plattiau
VESOFO
Mevrouw E. Wallez
VIZO VLOR Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de social profit (VIVO) Vlaams Regionale ACLVB
Mevrouw M. Van Humbeeck Mevrouw R. Dubois Mevrouw K. Stas
Mevrouw E. Van Hertbruggen
Lijst deelnemers
36.
Vlaams Welzijnsverbond vzw Vlaamse Dienst voor Opvanggezinnen VOBO Vormingscentrum Begeleiding Jonge Kinderen VSO/PPJ VVPK
Lijst deelnemers
Mevrouw J. Van Den Broucke Mevrouw J. Mahieu Mevrouw C. Breugelmans De heer J. Peeters Mevrouw D. Berquin Mevrouw D. Depreitere
37.
BIJLAGE
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen. (samenvatting) Kinderdagverblijven Onder kinderdagverblijven worden crèches en peutertuinen verstaan. Crèches zijn kinderdagverblijven die voorzien in dagopvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan en in de overgangsperiode tussen de kinderopvang en de basisschool. Ze kunnen, in dezelfde lokalen, kinderen uit het kleuteronderwijs buitenschools opvangen. Peutertuinen zijn kinderdagverblijven die voorzien in dagopvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan en in de overgangsperiode tussen de kinderopvang en de basisschool, en dit voor kinderen vanaf 18 maanden. Ze kunnen, in dezelfde lokalen, kinderen uit het kleuteronderwijs buitenschools opvangen. Algemeen: − De minimumcapaciteit van een crèche bedraagt 23 plaatsen; de minimumcapaciteit van een peutertuin bedraagt 20 plaatsen. − Een kinderdagverblijf verzorgt minstens een opvangaanbod tussen 7 uur en 18 uur, gedurende ten minste 220 werkdagen per kalenderjaar. Het verblijf kan een ruimere opvang aanbieden, m.n. opvang vóór 7 uur, opvang na 18 uur, opvang in het weekend, opvang ’s nachts, occasionele opvang en urgentieopvang, mits deze opvang beantwoordt aan de kwalitatieve bepalingen die inherent zijn aan een erkende werking. − Een kinderdagverblijf kan opvang van zieke kinderen thuis aanbieden. Elk kinderdagverblijf staat open voor de inclusieve opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte (rekening houdend met de voorhanden mogelijkheden en bepalingen). − Een kinderdagverblijf kan kinderen van de basisschool buitenschools opvangen in aparte lokalen, na toestemming van K&G. − Een kinderdagverblijf kan preventieve medisch-sociale consulten organiseren, volgens de richtlijnen van K&G. Met betrekking tot het personeel: − Een crèche voorziet minstens in volgende personeelsprestaties: • Een voltijdse begeleidersprestatie per 7 plaatsen, bij de laatste onvolledige schijf is vanaf 4 plaatsen een ½ begeleidersprestatie aanvullend vereist.
Bijlage
38.
•
−
−
Een ¼ sociaal-pedagogische en paramedische prestatie per volledige schijf van 12 plaatsen. Daarnaast voorziet een crèche in ¼ prestaite per volledige schijf van 24 plaatsen. De crèches met een minimumcapaciteit (= 23 plaatsen) realiseren een ¾ sociaal-pedagogische en paramedische prestatie. Binnen de sociaal-pedagogische en paramedische prestatie wordt minstens een ½ verpleegkundige tewerkgesteld. Een peutertuin voorziet minstens in volgende personeelsprestaties: • Een ½ begeleidersprestatie per 5 plaatsen. • Een ¼ sociaal-pedagogische prestatie per volledige schijf van 12 plaatsen. Daarnaast voorziet een peutertuin in ¼ prestatie per volledige schijf van 24 plaatsen. De peutertuinen moeten minimaal (= 20 plaatsen) in een ¾ sociaal-pedagogische prestatie. De taken van het personeel bestaan hoofdzakelijk uit: • De dagelijkse opvoeding en verzorging van de kinderen • De observatie van de kinderen • Het onderzoek inzake de opname van het kind • • •
−
−
De contacten met de gezinnen Het onderzoek inzake de bijdrage van de ouders De ondersteuning van de begeleiders bij de psychische en pedagogische begeleiding van de kinderen • Het verzekeren van de continuïteit van de opvang • Het opvolgen van de medische aspecten van de werking. Het kinderdagverblijf werkt een functiebeschrijving uit voor alle personeelsleden. De leidinggevende en administratieve verantwoordelijkheden, evenals de verantwoordelijkheden voor het kwaliteitsbeleid worden daarbij duidelijk omschreven en toegekend. Het personeel is minimum 18 jaar en beschikt over een diploma of getuigschrift van een door K&G erkende opleiding. Op gemotiveerd verzoek van het organiserend bestuur kan K&G daarop een uitzondering toestaan.
Diensten voor opvanggezinnen Diensten voor opvanggezinnen voorzien in dagopvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan en in de overgangsperiode tussen de kinderopvang en de basisschool. Ze kunnen ook kinderen van de basisschool buitenschools opvangen. Algemeen: − Een dienst telt minstens 14 opvanggezinnen die beschikbaar zijn om kinderen gedurende minstens 5 uur per dag op te vangen. − Het gemiddeld aantal voltijds opgevangen kinderen bedraagt nooit meer dan 4 per opvanggezin en per kwartaal, eigen kinderen die nog niet naar de kleuterschool gaan meegerekend. Het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen kan niet meer zijn dan 8, eigen kinderen die nog niet naar de lagere school gaan meegerekend.
Bijlage
39.
−
Een dienst verzekert minstens de dagopvang tussen 7 uur en 18 uur gedurende ten minste 230 werkdagen per kalenderjaar. Een dienst kan een ruimere opvang aanbieden, m.n. opvang vóór 7 uur, opvang na 18 uur, opvang in het weekend, opvang ’s nachts, occasionele opvang en urgentieopvang, mits deze opvang beantwoordt aan de kwalitatieve bepalingen die inherent zijn aan een erkende werking. − Een dienst kan opvang van zieke kinderen thuis aanbieden. Elke dienst staat open voor de inclusieve opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte (rekening houdend met de voorhanden mogelijkheden en bepalingen). Een dienst vervult de volgende taken: − De opvanggezinnen selecteren, opleiden, vergoeden binnen een redelijke termijn en er toezicht op houden − In de continuïteit van de opvang voorzien bij tijdelijke onbeschikbaarheid van het opvanggezin of de persoon die de opvang verzekert − Een begeleidings- en ondersteuningsstructuur voor de opvanggezinnen uitwerken; in het vormingsaanbod dat in die context wordt gerealiseerd, een opening maken naar de particuliere opvanggezinnen die actief zijn in het werkingsgebied van de dienst − Zorgen voor de toewijzing van de kinderen aan de opvanggezinnen − Erop toezien dat het opvanggezin alleen kinderen opvangt, die via de dienst geplaatst zijn − Erop toezien dat bij het opvanggezin een telefoon en een veilige uitrusting om kinderen op te vangen aanwezig zijn − Het garanderen van een vlotte bereikbaarheid van de verantwoordelijke van de dienst; de dienst beschikt daarvoor over een secretariaat zodat opvangaanvragen snel en efficiënt kunnen worden behandeld. Met betrekking tot het personeel: − De diensten beschikken per erkende schijf van 7 opvanggezinnen minstens over een ¼ prestatie dienstverantwoordelijke. − De dienstverantwoordelijke is belast met o.m. de begeleiding van de opvanggezinnen, de contacten met de gezinnen en de onderzoeken inzake de opname van een kind en inzake de ouderbijdrage. − Een dienst werkt een functiebeschrijving uit voor de dienstverantwoordelijke. − De dienstverantwoordelijke heeft een diploma of getuigschrift van een door K&G erkende opleiding. Op gemotiveerd verzoek van het organiserend bestuur kan K&G daarop een uitzondering toestaan.
Bijlage
40.
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang. (samenvatting) Initiatieven voor buitenschoolse opvang Een initiatief richt zich specifiek en exclusief op buitenschoolse opvang van kinderen in het basisonderwijs, en m.n. op voor- en naschoolse opvang, opvang op woensdagnamiddag en opvang gedurende schoolvrije dagen en gedurende één of meer vakantieperiodes. Tijdens de schoolvakanties wordt voorrang gegeven aan de opvang van kinderen tot 6 jaar. Algemeen: − De minimumcapaciteit van een initiatief bedraagt 21 plaatsen. − Een initiatief is ’s morgens uiterlijk om 7 uur open en ’s avonds tot minstens 18 uur. Op woensdagnamiddag opent het initiatief na het beëindigen van de schooltijd. Het initiatief kan een ruimere opvang aanbieden, m.n. opvang vóór 7 uur, opvang na 18 uur, opvang in het weekend, opvang ’s nachts, occasionele opvang en urgentieopvang, mits deze opvang beantwoordt aan de kwalitatieve bepalingen die inherent zijn aan een erkende werking. − Een initiatief kan opvang van zieke kinderen thuis aanbieden. Elk kinderdagverblijf staat open voor de inclusieve opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte (rekening houdend met de voorhanden mogelijkheden en bepalingen). Met betrekking tot de begeleiding: − Per 14 aanwezige kinderen moet er minstens 1 begeleider de opvang verzekeren. − De begeleider moet een attest , een eindstudiebewijs of diploma hebben van een door K&G erkende opleiding. Op gemotiveerd verzoek van het organiserend bestuur kan K&G daarop een uitzondering toestaan. Binnen 6 jaar na de inwerkingtreding van onderhavig besluit moet minstens 50% van de begeleiders in het bezit zijn van minstens een diploma van het secundair onderwijs van een door K&G aangegeven richting, behorend tot het TSO, of een eindstudiebewijs van een met vrucht gevolgde opleiding in het onderwijs voor sociale promotie in een door K&G aangegeven richting, behorend tot het TSO. − De begeleider staat in voor het opvangen van de kinderen, het uitwerken van de activiteiten en het opvolgen van de dagelijkse oudercontacten. − Een efficiënte coördinatie van de opvangactiviteiten wordt verzekerd door het realiseren van minimaal een ½ leidinggevende functie. Het vereiste aantal leidinggevende prestaties wordt in de erkenningbeslissing door K&G bepaald rekening houdend met o.m. de capaciteit en het aantal vestigingsplaatsen van het initiatief. − De leidinggevende beschikt minstens over een eindstudiebewijs van een met vrucht gevolgde opleiding in een door K&G aangegeven richting van het hoger, niet-universitair onderwijs van één cyclus, of van het hoger onderwijs van het
Bijlage
41.
korte type voor sociale promotie. Op gemotiveerd verzoek van het organiserend bestuur kan K&G daarop een uitzondering toestaan. −
De leidinggevende staat in voor het opvolgen van de begeleiders, het organiseren van het teamoverleg, de ouder- en kindparticipatie, het onderhouden van contacten met externen en het plannen en bewaken van de dagelijkse werking van het initiatief. − Een begeleider is minimum 18 jaar. − Een initiatief werkt een functiebeschrijving uit voor alle personeelsleden. De leidinggevende en administratieve verantwoordelijkheden evenals de verantwoordelijkheid voor het kwaliteitsbeleid worden daarbij omschreven en toegekend. − Het initiatief voorziet in vorming en bijscholing voor het personeel. Er worden actieve pogingen ondernomen om zowel mannelijke als vrouwelijke, en zowel allochtone als autochtone begeleiders en leidinggevenden aan te trekken.
Bijlage
42.
Het begrip sensitieve responsiviteit 11 Een opvoeding die ervoor zorgt dat het kind leert dat zijn initiatieven en signalen worden opgemerkt, dat het kind serieus genomen wordt en dat er voorspelbare en doorgaans positieve reacties van de opvoeders verwacht kunnen worden, noemen we een opvoeding die gekenmerkt wordt door sensitieve responsiviteit. Het begrip sensitieve responsiviteit kan gedefinieerd worden als het vermogen om de signalen en behoeften van kinderen op te merken, juist te interpreteren en er op een adequate manier op in te gaan. Als kinderen opgroeien in een sensitief-responsieve omgeveing leren ze al snel dat ze als individu de moeite waard zijn en dat anderen hen accepteren en waarderen. Hierdoor groeit het zelfvertrouwen en het vertrouwen in de ander.
11
Zie Van Grol, M.
Bijlage
43.
BRONNEN - LITERATUURLIJST
Interviews: Ø Mevrouw Dany Depreitere, Vlaamse Vereniging voor Particuliere Kinderopvang Ø Mevrouw Ann Hermans, CLARA’S HOFKE (directeur) Ø Mevrouw Mia Houthuys, KVLV – Diensten voor Opvanggezinnen (directeur) Ø Mevrouw Katrie Lion, KDV ’t EEKHOORNTJE (eindverantwoordelijke) Ø Mevrouw An Vanroose, IBO VLISSEGEM (coördinator)
Documenten:
Ø Balledux M. (e.a.) (1996). Samenwerken… iets aparts? Ouder- en kindzorg tussen wetenschap en praktijk. Assen: Van Gorcum. Ø Hol, A. (e.a.) (1996). Management in de kinderopvang. Handboek voor coördinatie van een veranderende professionaliteit in de sector. Utrecht: De Tijdstroom. Ø Kind en Gezin (2000). Jaarverslag kinderopvang. Brussel: K&G. [online] Beschikbaar: http://www.kindengezin.be/ Ø Maes, V. & Van Meensel R. (1994). Al dat regelen, daar word ik zo moe van. Onderzoek naar de determinanten van kinderopvang. Leuven: HIVA. Ø Malfait, D. (1996). Het opstellen van een beroepsprofiel, het proces van A tot Z. Leuven: HIVA. Ø Peeters, J. (2001). Valorisatie van de opleidingen kinderzorg: een hefboom voor een gelijke kansenbeleid. Gent: VBJK. Ø Sels, L. (1996). Een koninklijke weg… ook voor Vlaanderen? Een studie naar methoden voor de ontwikkeling van functie- en beroepsprofielen. Leuven: HIVA. Ø SERV (2001). Profiel begeleid(st)er in de kinderopvang. Sectoriële Commissie Welzijn en Gezondheid.
Brussel : SERV i.s.m.
Ø SERV (2001). Beroepenstructuur kinderopvang. Brussel: SERV i.s.m. Sectoriële Commissie Welzijn en Gezondheid.
Bronnen - Literatuurlijst
44.
Ø SERV (2000). Handleiding beroepenstructuren en beroepsprofielen. Brussel: SERV. Ø Van Grol, M. (1995). Kinderopvang plus. Een handleiding opvoedingsondersteuning in kindercentra. Utrecht : Uitgeverij SWP.
voor
Ø Vanderhoeven, J.I. (1987). Organisatie van specifieke instellingen. Mindervalidenzorg, bijzondere jeugdbijstand, kinderzorg, bejaardenzorg. Leuven: ACCO. Ø VDAB (2000). Analyse vacatures ’99 – Deel 1, 2, 3. Brussel: VDAB. Ø VLOR (1997). Beroepsprofiel maatschappelijk werker. Brussel: VLOR. Ø VMSI (1999). Draaiboek voor kwaliteitszorg in de kinderopvang. Brussel: LICAP
Bronnen - Literatuurlijst