BEROEPENSTRUCTUUR BESCHUTTE EN SOCIALE WERKPLAATSEN In samenwerking met het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de social-profit (VIVO)
De infobank over beroepenstructuren en beroepsprofielen kan worden geraadpleegd op de SERV-website : www.serv.be, via de link beroepsprofielen.
Maart 2003 D/2003/4665/12
AR_BS_Besch&Soc_werkpl_def
Wetstraat 34-36 1040 Brussel Tel: 02.20.90.111 Fax: 02.21.77.008 E-mail:
[email protected] www.serv.be
1.
INHOUDSTAFEL
INLEIDING
3
1.
DE BEDOELING VAN HET OPSTELLEN VAN EEN BEROEPENSTRUCTUUR
5
2.
METHODIEK
6
2.1 2.2
BEGRIPPENKADER ORDENINGSPRINCIPES
6 8
3.
AFBAKENING VAN DE SECTOREN
9
3.1
BESCHUTTE WERKPLAATSEN
9
3.1.1 3.1.2 3.2 3.2.1 3.2.2
EEN OMSCHRIJVING DE ACTIVITEITEN VAN DE BESCHUTTE WERKPLAATSEN SOCIALE WERKPLAATSEN EEN OMSCHRIJVING ACTIVITEITEN IN DE SOCIALE WERKPLAATSEN
9 11 12 12 14
4. DE METHODIEK TOEGEPAST OP DE SECTOR VAN DE BESCHUTTE EN SOCIALE WERKPLAATSEN
15
4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3
UITGANGSPUNT KEUZE VAN DE ORDENINGSPRINCIPES INVULLEN VAN DE BEROEPENSTRUCTUUR DE BEROEPEN BINNEN DE BESCHUTTE EN SOCIALE WERKPLAATSEN KERNBEROEPEN EN TRANSVERSALE BEROEPEN BEROEPENCLUSTERS
15 16 18 18 18 19
5.
DE BEROEPENSTRUCTUUR BESCHUTTE EN SOCIAL E WERKPLAATSEN
21
6.
BESCHRIJVING VAN DE BEROEPEN EN BEROEPENCLUSTERS
23
6.1 6.2
BESCHUTTE WERKPLAATSEN SOCIALE WERKPLAATSEN
23 31
Inhoudstafel
2.
7.
ONDERZOEKSBEVINDINGEN
37
7.1 7.2
VERSCHIL TUSSEN EEN BESCHUTTE EN SOCIALE WERKPLAATS EN EEN ‘ GEWOON ’ BEDRIJF 37 CONCLUSIES M. B.T. HET OPSTELLEN VAN BEROEPSPROFIELEN 39
8.
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN
40
LIJST VAN ORGANISATIES EN BEDRIJVEN DIE DEEL UITMAAKTEN VAN DE CONFERENTIES ‘BEROEPENSTRUCTUUR BESCHUTTE EN SOCIALE WERKPLAATSEN’
41
BRONNEN - LITERATUURLIJST
43
Inhoudstafel
3.
1.
INLEIDING
Vanuit het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de social-profit werd gevraagd aan de SERV om in eerste instantie een beroepenstructuur te maken voor de beschutte en sociale werkplaatsen. Op basis hiervan zou dan kunnen gekeken worden welke beroepsprofielen zouden kunnen opgesteld worden. Het uitgangspunt was dat de twee subsectoren binnen de sociale profit heel wat gelijkenissen zouden hebben om die in één beroepenstructuur te kunnen vatten. Op basis van het gedane verschilpunten zijn. Daarom beschutte werkplaatsen en Achteraf werd dan gekeken beroepen.
onderzoek werd vastgesteld dat er toch een aantal werd er voor gekozen om de beroepenstructuur van de de sociale werkplaatsen afzonderlijk op te stellen. naar mogelijke parallellen en gelijkenissen tussen de
Deze beroepenstructuur verschilt van de door de SERV reeds gemaakte beroepenstructuren in die zin dat naast de kernberoepen ook de transversale beroepen worden beschreven. Voor de meeste sectorale beroepenstructuren wordt er voor gekozen om enkel de kernberoepen voor een sector op te nemen in de beroepenstructuur. Er zijn verschillende redenen waarom het hier anders werd gedaan. Enerzijds was het de vraag van de sector om een zicht te krijgen op alle beroepen in de beschutte en sociale werkplaatsen. Dit zijn zowel de beroepen uit de omkadering als de andere beroepen. De meeste beroepen uit de omkadering van een sociale of beschutte werkplaats zijn transversale beroepen. Alleen maar de kernberoepen opnemen zou geen duidelijk beeld geven en beantwoordt niet aan de vraag van de sector. Daarnaast speelde ook mee dat helemaal niet duidelijk was welke beroepen precies kernberoepen waren voor de sector. Met andere woorden, welke beroepen zijn zodanig specifiek voor het werken in de beschutte en/of sociale werkplaatsen dat ze in dezelfde hoedanigheid niet in andere sectoren kunnen teruggevonden worden. En een derde reden om in de beroepenstructuur zowel de transversale als de kernberoepen te gaan beschrijven is het feit dat tot nu toe de SERV enkel maar beroepenstructuren gemaakt heeft voor sectoren die zich in het normale economische circuit bevinden. De sectoren van de beschutte en sociale werkplaatsen behoren tot de sociale economie. Door het beschrijven van de transversale beroepen kon in het onderzoek worden nagegaan of er tussen het NEC en de sociale economie verschillen zaten voor deze beroepen. De beroepenstructuren proberen dus om een algemeen beeld te geven van de aanwezige kernberoepen en transversale beroepen in de sector. Dit wil zeggen dat van een aantal bedrijfs- of organisatiespecifieke kenmerken bij de beschrijving van de beroepen abstractie is gemaakt. We richten ons op een beschrijving van de grootste gemene deler. Inleiding
4.
In de eerste twee hoofdstukken vindt u een algemene uitleg over de bedoeling van het opstellen een beroepenstructuur en de methodiek die hiervoor gebruikt wordt. Daarin worden een aantal essentiële begrippen zoals kern- en transversale beroepen en ordeningsprincipes verduidelijkt. De tekst dient gelezen te worden met bovenstaande opmerking in het achterhoofd dat het hier gaat om een beroepenstructuur met zowel de transversale als de kernberoepen. Hoofdstuk drie bakent twee subsectoren af van de social-profit sector. We geven een beknopte omschrijving van de sector van de beschutte werkplaatsen enerzijds en van de sociale werkplaatsen anderzijds. Hierbij wordt gefocust op aspecten die relevant zijn voor de beroepenstructuur namelijk een beschrijving van wat hier nu precies kan onder verstaan worden en een weergave van de verschillende activiteiten die we binnen de werkplaatsen kunnen terugvinden. In hoofdstuk vier leggen we uit hoe we de methodiek voor het opstellen van beroepenstructuren gaan toepassen op de sector van de beschutte en sociale werkplaatsen. Omdat er nogal wat verschillen zijn in grootte tussen de beschutte en sociale werkplaatsen onderling en dit nogal wat gevolgen kan hebben voor de beroepen die weergegeven worden in de beroepenstructuren nemen we als uitgangspunt de gemiddelde sociale en beschutte werkplaats. Daarna worden de ordeningsprincipes gekozen voor het indelen van de twee beroepenstructuren en geven we aan op welke manier de beroepen en beroepenclusters hun weergave zullen vinden in de beroepenstructuur. De visuele voorstelling van de twee beroepenstructuren wordt in hoofdstuk vijf gegeven. In hoofdstuk 6 worden alle beroepen beschreven. Als er verschilpunten zijn met de beroepen in het NEC dan worden die ook hier aangegeven. Tot slot worden nog een aantal algemene onderzoeksbevindingen op papier gezet, die moeilijk aan een bepaald beroep of een bepaald onderdeel van de beroepenstructuur te linken vielen, maar die we toch zinvol achten om in deze beroepenstructuur op te nemen.
In verband met de leesbaarheid van de tekst is er voor gekozen om de mannelijke vorm te gebruiken. Waar hij of hem staat wordt uiteraard ook zij of haar bedoeld.
Inleiding
5.
2.
DE BEDOELING VAN HET OPSTELLEN VAN EEN BEROEPENSTRUCTUUR De voornaamste reden om te starten met het opstellen van beroepenstructuren was een algemeen gebrek aan transparantie van het beroepenveld, zowel binnen de sectoren, als over de verschillende sectoren heen. Deze lacune kwam vooral tot uiting tijdens het opstellen van de beroepsprofielen voor de verschillende sectoren. Ieder bedrijf of instelling kent aan de verschillende beroepen of functies onder zijn dak eigen benamingen toe. Hierdoor trekken heel wat bedrijfs- en organisatiespecifieke benamingen de wereld in, waardoor er een enorme verkaveling ontstaat van het beroepenveld. Ten tweede was ook niet altijd even duidelijk welke functies of beroepen konden worden geclusterd, tot respectievelijk een beroep of een beroepencluster. Dit gaf aanleiding tot problemen rond de afbakening en inhoud van beroepen. Door het opstellen van een beroepenstructuur kan aan deze problemen pro-actief en preventief worden verholpen. De redenering die hier achter zit is dat wanneer men duidelijkheid krijgt over welke beroepen binnen een bepaalde sector bestaan, men ook meer duidelijkheid krijgt over de afbakening en de inhoud van die beroepen en bijgevolg het proces van het maken van beroepsprofielen vergemakkelijkt wordt. Een beroepenstructuur vormt daarbij ook een leidraad voor een sector bij het bepalen van de prioriteiten voor het opstellen van beroepsprofielen. De beroepenstructuren worden gemaakt in functie van het uiteindelijke doel van beroepsprofielen, namelijk de aansluiting optimaliseren tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Het maken van de beroepenstructuren zien we bijgevolg als een eerste stap op weg naar het realiseren van een aangepaste opleidingenaanbod. Samengevat : De bedoeling van het opstellen van beroepenstructuren is het bevorderen van de transparantie niet alleen binnen een sector, maar ook over de sectoren heen.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
6.
3.
METHODIEK Voor een volledige weergave van de methodiek voor het opstellen van beroepenstructuren zoals dit door de SERV gebeurt, verwijzen we naar de handleiding die in dit kader werd opgesteld. Hieronder lichten we enkele belangrijke begrippen en principes kort toe om toch reeds een zicht te krijgen op de manier van werken.
3.1
Begrippenkader Wat is precies een beroepenstructuur? Een beroepenstructuur is een geordend geheel van beroepen in een bepaalde sector. Een beroepenstructuur kan ofwel enkel de kernberoepen van een sector bevatten, ofwel enkel de transversale beroepen bevatten, ofwel kan hij naast de kernberoepen ook de transversale beroepen bevatten. De SERV opteert er voor om in deze sectorale beroepenstructuur naast de kernberoepen ook de transversale beroepen op te nemen Wat zijn kernberoepen voor een sector? Kernberoepen van een bepaalde sector zijn die beroepen die behoren tot de kernactiviteit van de betreffende sector. Ze zijn duidelijk verweven met het specifieke karakter en de doelstelling of bestaansreden van de sector. Ze komen in die hoedanigheid enkel in de desbetreffende sector voor. Bijvoorbeeld: archivaris is een kernberoep voor de sector informatievoorzieningen. Wat zijn transversale beroepen? Beroepen die niet specifiek zijn voor de betreffende sector en die deze sector overstijgen zijn transversale beroepen. Ze sluiten niet direct aan op de kernactiviteit van de sector en komen in dezelfde basisvorm ook in andere sectoren voor. Bijvoorbeeld: boekhouder. We stellen vast dat er nog een aantal twijfelgevallen zijn die niet zomaar tot één van deze twee soorten beroepen kunnen worden gecategoriseerd. Het gaat dan om beroepen die ook in andere sectoren kunnen voorkomen en dus de betreffende sector overstijgen, maar die binnen deze sector toch een of andere specifieke invulling krijgen. Bijvoorbeeld: het takenpakket van een kamermeisje in de toeristische sector is vergelijkbaar met dat van een schoonmaakster. Hier zal geval per geval moet bekeken worden door de sector of dergelijke beroepen als kernberoepen voor de sector kunnen gecategoriseerd worden.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
7.
In de praktijk worden de begrippen beroep en functie dikwijls door elkaar gebruikt. Nochtans gaat het om twee verschillende begrippen. Een beroep is een samenhangend geheel van taken met bijhorende competenties dat min of meer gestandaardiseerd is en waarover een maatschappelijke consensus bestaat. Het belangrijkste element hierbij is dat abstractie wordt gemaakt van organisatie- of bedrijfsspecifieke kenmerken 1. Een functie is een geheel van bij elkaar horende taken. Hier zijn twee interpretaties mogelijk: 1. Een functie is bedrijfs- of organisatiespecifiek, d.w.z. dat haar inhoud afhankelijk is van de organisatie waarbinnen de arbeid wordt verricht en van de beslissingen die in een bedrijf of een dienst worden genomen op het vlak van organisatie van het productieproces, arbeidsorganisatie en productietechnieken 2. 2. Een functie is ook een onderdeel van een sectorale functieclassificatie die het organisatie- of bedrijfsspecfieke element reeds overstijgt.
Indien mogelijk kunnen minstens twee apart te onderscheiden beroepen samengenomen worden in een beroepencluster. Een beroepencluster is een groepering van beroepen die samen onder één noemer thuishoren.
1 2
Gebaseerd op: Sels L., Een koninklijke weg…ook voor Vlaanderen? , p. 59. Gebaseerd op: Malfait, D., Sels, L., Het opstellen van een beroepsprofiel, HIVA, Leuven, p. 6.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
8.
3.2
Ordeningsprincipes Eigen aan een beroepenstructuur is dat beroepen op een gestructureerde manier worden ingedeeld en weergegeven. Daartoe maken we gebruik van 1 of meerdere ordeningsprincipes. Afhankelijk van de sector is één of een combinatie van de volgende ordeningsprincipes mogelijk: Ø Bij een complexe of ruime sector kan het voor de hand liggen een eerste indeling te maken in subsectoren ter vereenvoudiging van het veld. Ø Beroepen kunnen ingedeeld worden volgens het productieproces of de flow van goederen en diensten. Ø Ook de afdelingen waarin de bedrijven of organisaties opgedeeld zijn, kunnen een ordeningsprincipe zijn. We spreken dan van een indeling in functionele eenheden.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
9.
4.
AFBAKENING VAN DE SECTOREN De beschutte en sociale werkplaatsen zijn belangrijke actoren in de uitbouw van een meerwaardeneconomie/sociale economie in Vlaanderen en behoren tot de socialprofitsector. Onder sociale economie verstaat men “de verscheidenheid van bedrijven en initiatieven die in hun doelstellingen de realisatie van bepaalde maatschappelijke meerwaarden voorop stellen en hierbij de volgende basisprincipes respecteren: voorrang van arbeid op kapitaal, democratische besluitvorming, maatschappelijke inbedding, transparantie, kwaliteit en duurzaamheid. Bijzondere aandacht gaat ook naar de kwaliteit van de interne en externe relaties. Zij brengen goederen en diensten op de markt en zetten daarbij hun middelen economisch efficiënt in met de bedoeling, continuïteit en rentabiliteit te verzekeren” (www.vosec.be). De beschutte en sociale werkplaatsen hebben meestal de juridische vorm van een Vereniging Zonder Winstoogmerk.
4.1 4.1.1
Beschutte werkplaatsen Een omschrijving Eenvoudig gezegd zijn beschutte werkplaatsen bedrijven die als voornaamste doelstelling hebben personen met een handicap tewerk te stellen (www.vlab.be). Momenteel zijn er 68 beschutte werkplaatsen actief binnen de Vlaamse Gemeenschap. Zij stellen samen ongeveer 14.500 werknemers te werk, hetzij 64% van het totaal van tewerkgestelde personen met een handicap in beschutte werkplaatsen in België. Alle Vlaamse beschutte werkplaatsen dienen hun erkenning te bekomen bij het in 1990 opgerichte Vlaams Fonds voor de integratie van personen met een handicap. De reglementering van dit Fonds is van toepassing op alle personen met een handicap onder de 65 jaar die aan bepaalde verblijfsvoorwaarden voldoen en valt onder de bevoegdheid van de Gemeenschapsminister voor welzijn. In het decreet houdende oprichting van het Vlaams Fonds wordt bepaald wie in een beschutte werkplaats terecht kan (B.S. 8.VIII.1990, decreet van 27 juni 1990) . Het artikel stelt dat: “…personen met een handicap, die wegens de aard of ernst van hun handicap onder de gewone arbeidsvoorwaarden voorlopig of definitief geen beroepsactiviteiten kunnen uitoefenen, hetzij voltijds, hetzij deeltijds in een beschutte werkplaats tewerkgesteld worden”.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
10.
Onder handicap wordt verstaan: “Elke langdurige en belangrijke beperking van de kansen tot sociale integratie van een persoon ten gevolge van een aantasting van de mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke mogelijkheden.” Alle personen met een handicap die ingeschreven zijn bij het Vlaams Fonds komen in aanmerking om te werken in een BW. Zijn dienen echter eerst door een provinciale evaluatiecommissie (PEC) toegewezen te worden aan de Beschutte Werkplaatsen. Naast deze personen met een handicap, worden in beschutte werkplaatsen ook andere categorieën van personen met een arbeidshandicap tewerkgesteld via andere tewerkstellingsmaatregelen o.a. MTPW, PTNZ, SINE, Plan Activa,…. Daarnaast zijn er ook nog een aantal andere categorieën van mensen die doorheen de jaren de mogelijkheid hebben gekregen om in een beschutte werkplaats te gaan werken3. Omdat het in de praktijk moeilijk blijkt om een eenduidige definitie van een beschutte werkplaats te hanteren, heeft de Vlaamse Federatie van de beschutte werkplaatsen een eigen definitie ontwikkeld (VLAB, 2002, p. 4): Een beschutte werkplaats is in de eerste plaats een tewerkstellingsplaats voor alle werkwillige personen met een arbeidshandicap die tijdelijk of definitief niet in het normaal economisch circuit terecht kunnen, waarbij personen met een handicap de prioritaire doelgroep vormen. De beschutte werkplaatsen dienen ernaar te streven om in de eerste plaats de beschikbare arbeidsplaatsen toe te wijzen aan personen met een handicap, met specifieke aandacht voor de zwakke werknemers. Uiteindelijk doel van de beschutte werkplaats is de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap met het oog op hun verbeterde integratie in de maatschappij. De arbeid staat dus centraal. Beschutte werkplaatsen bieden dus aan meerderjarige personen met een handicap die niet in staat zijn om in het gewone arbeidsmilieu te werken een speciaal op hun noden afgestemd kader waarin zij een beroepsactiviteit kunnen uitoefenen in overeenstemming met hun capaciteiten en waar zij zich eventueel kunnen vervolmaken op professioneel vlak.
3
-
-
-
De mensen die vallen onder de bepalingen van CAO 26. Dit zijn de personen met een handicap die verwezen zijn naar het Normaal Economisch Circuit. Werk vinden voor deze mensen is echter geen evidentie. Daarom krijgen CAO-26 ers die vijf jaar werkloos zijn, de mogelijkheid om in een BW ervaring op te doen. Dit kunnen ze echter maar voor de periode van 1 jaar. De categorie van de ‘Moeilijk Te Plaatsen Werklozen (MTWP)’. Dit zijn langdurige werklozen (meer dan vijf jaar inactiviteit). Enkel personen met een handicap (personen die een nummer bij het Vlaams Fonds hebben die erkend zijn als MTPW, mogen komen werken in een beschutte Werkplaats. Zij blijven echter wel ingeschreven bij de RVA. Concreet betekent dit dat de BW deze mensen een volwaardig loon uitbetaalt, maar het stempelgeld van deze mensen int. De categorie van de progressief tewerkgestelden na ziekte (ook RIZIV’s genoemd). Deze mensen zijn officieel ziek, maar hebben de toelating van een dokter om te gaan werken in een beschutte werkplaats. De beschutte werkplaatsen ontvangen voor deze mensen dezelfde subsidies als voor personen met een handicap.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
11.
Dankzij diverse aanpassingen van de werkomgeving, van het werk zelf en van het productieproces kunnen personen met een handicap er een aangepaste beroepsactiviteit uitoefenen.
4.1.2
De activiteiten van de beschutte werkplaatsen De activiteiten in de meeste werkplaatsen kunnen meestal opgesplitst worden in twee soorten: −
−
Activiteiten in onderaanneming. Dit is de meest voorkomende manier van werken. Hierbij worden de grondstoffen en eventueel specifieke machines ter beschikking gesteld door de opdrachtgever. Hier hoort ook het werken in ‘enclaves’ of het ondernemingscontract onder thuis. Hiermee wordt bedoeld dat een aantal werknemers van de beschutte werkplaats in het bedrijf van de opdrachtgever zelf gaan werken. Al deze activiteiten gebeuren onder begeleiding van een monitor van de beschutte werkplaats. Activiteiten in eigen productie volgens een gegeven opdracht. Enkele beschutte werkplaatsen hebben naast het werk in onderaanneming ook nog een eigen productie waarin de verantwoordelijkheid voor het volledige fabricageproces op zich wordt genomen. Dit kan gaan van de productie van bloembakhaken tot de productie van draadartikelen voor huishouden en industrie.
De activiteiten en diensten (zoals verpakking, mailings) die aangeboden worden in beschutte werkplaatsen zijn zeer verscheiden en verschillen van werkplaats tot werkplaats. Ook binnen eenzelfde werkplaats wordt bewust gezocht naar een diversiteit van activiteiten. Een verpakkingsafdeling wordt bijvoorbeeld gecombineerd met een houtbewerkingsafdeling. Een eerste reden hiervoor is de doelgroep waarvoor en waarmee men werkt. Door een groter aanbod zal de doelgroepwerknemer ook sneller werk vinden dat hem ligt. Door de diversificatie worden ook de tewerkstellingsmogelijkheden beter gewaarborgd. Als er een activiteit wegvalt dan heeft men nog voldoende uitwijkmogelijkheden. In elke beschutte werkplaats probeert men echter wel op zoek te gaan naar activiteiten die kunnen opgesplitst worden in eenvoudige handelingen. Eenvoudige activiteiten zijn nodig om het doel te bereiken, namelijk alle personen met een handicap te werk te stellen. Er is een duidelijke evolutie in het aanbod van activiteiten in de beschutte werkplaatsen merkbaar. Het gaat niet enkel en alleen meer over postzegels plakken of stoelen biezen.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
12.
Beschutte werkplaatsen worden meer en meer gewone ondernemingen waar professionalisme en kwaliteit hoog in het vaandel worden gedragen. Zoals in alle sectoren zijn ook de beschutte werkplaatsen onderhevig aan concurrentie. Ook hun klanten verwachten een grotere flexibiliteit. Dit heeft als gevolg kortere productietijden, kleinere reeksen, meer omstellingen van de machines. De activiteiten in de verschillende beschutte werkplaatsen kunnen algemeen ingedeeld worden in de volgende grote groepen: Activiteitengroep
Percentage BW’s
Verpakking
91%
Drukkerij
75%
Montage
68%
Electro-montage
46%
Textiel Hout -houtbewerking
41% 36%
Metaal (bewerking)
34%
Groenzorg-tuinbouw
23%
Boekbinderij
20%
Bron: Vlab (2002). Beschutte werkplaatsen in Vlaanderen een profiel. p.11
4.2 4.2.1
Sociale werkplaatsen Een omschrijving De sociale werkplaatsen kunnen gesitueerd worden binnen het ruimere kader van de sociale tewerkstelling. Er zijn drie belangrijke types van sociale tewerkstelling in Vlaanderen (Lauwerys, Nicaise & Matheus, 2000) − Werkervaringsbedrijven (of leerwerkbedrijven): bieden aan de doelgroep (+ 2 jaar werklozen met een maximum LSO) een tijdelijke werkervaring, al dan niet gekoppeld aan formele opleiding, met het oog op doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt. − Sociale werkplaatsen: mikken op permanent gesubsidieerde tewerkstelling voor de meest achtergestelde groep van werkzoekenden (+5 jaar inactieven met max. LSO en een cumulatie van achterstellingfactoren) voor wie men op korte termijn geen doorstroming naar reguliere tewerkstelling mogelijk acht. − Invoegbedrijven: bieden permanente tewerkstelling, waarbij in de startfase een (tijdelijke en degressieve) subsidiëring wordt voorzien in afwachting dat de doelgroep (1 jaar ingeschreven als niet-werkende werkzoekende, +2 jaar werklozen met max. HSO) en het bedrijf kunnen concurreren op de gewone (arbeids)markt.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
13.
In het kader van deze beroepenstructuur focussen wij dus enkel op de sociale werkplaatsen. Onder sociale werkplaatsen dient volgens het decreet van 14 juli 1998 (B.S 2.IX.1998) te worden verstaan de voorzieningen die tot doel hebben werkgelegenheid te verschaffen in een beschermde arbeidsomgeving door het opzetten van een bedrijfsactiviteit. De sociale werkplaatsen vallen onder de bevoegdheid van het Vlaams Ministerie voor Werkgelegenheid en Toerisme. Momenteel zijn er 111 sociale werkplaatsen actief die ongeveer 2007 erkende doelgroepwerknemers tewerkstellen. Maar dit cijfer heeft nog geen volledig beeld aangezien er in een sociale werkplaats ook niet erkende doelgroepwerknemers tewerkgesteld kunnen worden. Bij dit getal moet je ook nog eens het omkaderingspersoneel rekenen wat neerkomt op 1 voltijdse equivalent op 5 doelgroepwerknemers (erkend of niet-erkend). De doelgroep van mensen die kunnen toegeleid en aangeworven worden zijn de ‘zeer moeilijk bemiddelbare werkzoekenden’. Dit zijn volgens het decreet ‘werkzoekenden die door een cumulatie van persoons- en omgevingsgebonden factoren, geen arbeidsplaats in het reguliere arbeidscircuit kunnen verwerven of behouden maar die onder begeleiding in staat zijn tot het verrichten van arbeid op maat’. Het gaat dus om personen die niet onmiddellijk op de reguliere arbeidsmarkt terecht kunnen. De doelgroep onderscheidt zich van die van andere tewerkstellingsmaatregelen door zijn grote afstand tot de arbeidsmarkt. Voor velen onder hen is de tewerkstelling in de sociale werkplaats finaliteittewerkstelling waarbij de arbeid wordt beschouwd als de motor van de reïntegratie van de doelgroep in de samenleving (Administratie Werkgelegenheid, p. 5). Om te behoren tot de doelgroep moeten personen tegelijkertijd aan volgende criteria voldoen: 1. Een fysieke of psychische of sociale beperking hebben; 2. op de dag vóór de indiensttreding ingeschreven zijn bij de VDAB als niet werkende werkzoekende; 3. een begeleidingstraject volgen van de VDAB of een erkende derde of een Vlaamse Openbare Instelling waarmee de VDAB een samenwerkingsovereenkomst gesloten heeft; 4. op de dag vóór de indiensttreding ononderbroken gedurende een periode van minstens 5 jaar inactief zijn; 5. geen hoger diploma behaald hebben dan lager secundair onderwijs. Alle kandidaat-werknemers voor een sociale werkplaats moeten door een toeleidingsinstantie worden toegeleid. Dit is in principe de VDAB. De toeleiders waken over het juiste profiel van de kandidaten voor een sociale werkplaats.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
14.
Hierbij maken zij gebruik van een sociaal verslag waaruit de specifieke situatie van de te toe te leiden persoon moet blijken (Administratie Werkgelegenheid, p. 96). Binnen de sociale werkplaats staat het personeel binnen de omkadering in voor de begeleiding van de doelgroepwerknemers. Heel wat sociale werkplaatsen hebben ook arbeidszorgprojecten4. Door de huidige regelgeving kunnen de sociale werkplaatsen die minstens een erkenning hebben voor 10 voltijdse arbeidsplaatsen een beroep doen op een omkaderingspremie voor de begeleiding van arbeidszorgmedewerkers. Arbeidszorgmedewerkers zijn personen die omwille van persoons- en of maatschappij gebonden redenen niet (meer) kunnen tewerkgesteld worden in het reguliere of het beschermende arbeidscircuit. Als belangrijkste activiteiten kunnen atelierwerking en begeleid werken onderscheiden worden.
4.2.2
Activiteiten in de sociale werkplaatsen De sociale werkplaatsen kennen een gevarieerd pakket aan activiteiten. Op basis van hun aanbod kunnen ze ingedeeld worden in 9 activiteiten. Deze indeling is gebaseerd op wat de sociale werkplaatsen beschouwen als hun hoofdactiviteit. Ruim 1 op 4 sociale werkplaatsen houdt er echter naast hun hoofdactiviteit ook een of meerdere deelactiviteiten op na. Hiermee wordt aangegeven dat dit soms een vertekend beeld kan geven van alle activiteiten die in de sociale werkplaats voorkomen. Activiteiten in de SW Kringloop Natuur Productieatelier Bio-teelt Confectie Bouw Horeca Onderhoud Diverse (manège-onderhoud, verhuizingen, marketingopdrachten
Percentage SW 32% 16% 11% 10% 7% 7% 6% 5% 4%
Bron: Administratie Werkgelegenheid (s.d.). Evaluatie sociale werkplaatsen. p.13
4
Niet alleen de sociale werkplaatsen zijn bezig met arbeidszorg ook andere sectoren zijn met gelijkaardige initiatieven bezig: de gehandicaptensector, de geestelijke gezondheidszorg, het algemeen welzijnswerk, beschutte werkplaatsen,…
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
15.
5.
DE METHODIEK TOEGEPAST OP DE SECTOR VAN DE BESCHUTTE EN SOCIALE WERKPLAATSEN Zoals reeds in de inleiding gezegd opteert de SERV er normaliter voor om in een sectorale beroepenstructuur enkel de kernberoepen weer te geven. Deze beroepen zijn specifiek voor een bepaalde sector. De transversale beroepen worden niet in elke sectorale beroepenstructuur nog eens afzonderlijk vermeld. De reden hiervoor is dat deze beroepen los van een bepaalde sector een op zich zelf staand takenpakket en bijbehorende competenties hebben. Een boekhouder in bedrijf X zal theoretisch gezien dezelfde taken moeten uitvoeren als in bedrijf Y. Hiermee willen we niet ontkennen dat er naargelang de sector en vooral de organisatie waarin men werkt bepaalde accenten worden gelegd. Voor de transversale beroepen zal dan ook een afzonderlijke beroepenstructuur over de verschillende sectoren heen worden opgesteld. In dit geval wordt er toch voor gekozen om de transversale beroepen weer te geven in dit document en ze nader te omschrijven. Waarom? Tot nu toe richtte de SERV enkel zijn focus op de transversale beroepen in het normaal economische circuit. De sociale en beschutte werkplaatsen vallen hier buiten. De verschillende fasen in de methodiek moeten dus enigszins worden gewijzigd en de aanpak wat worden aangepast. In eerst instantie wordt gekeken welke beroepen in deze subsectoren van de socialprofit voorkomen zonder daarom onmiddellijk te spreken van transversale of kernberoepen. Door alle beroepen op te lijsten kunnen we de mogelijke verschilpunten tussen de transversale beroepen in het NEC en die in de beschutte en sociale werkplaatsen weergeven. In tweede instantie wordt bestudeerd in welke mate de transversale beroepen die in het normaal economische circuit voorkwamen ook hier in min of meer dezelfde hoedanigheid terug te vinden zijn. Daarna wordt nagegaan of deze zogezegde transversale beroepen niet voldoende sectorspecifieke elementen bevatten om ze als kernberoep te beschouwen voor de sector van de beschutte en sociale werkplaatsen. Beroepen worden dus ingedeeld als zijnde een transversaal of een kernberoep.
5.1
Uitgangspunt Voor elke sector wordt een afzonderlijke beroepenstructuur opgesteld: een beroepenstructuur voor de beschutte werkplaatsen en een voor de sociale werkplaatsen. De idee hierachter is dat op deze manier de eigenheid van elke subsector het best wordt weergegeven. Daarna worden pas vaststellingen gedaan over de gelijkenissen en de verschillen tussen de twee.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
16.
Omdat er nogal wat verschillen zitten in termen van grootte tussen de beschutte werkplaatsen onderling en de sociale werkplaatsen onderling hebben we ons voor de beroepenstructuur gebaseerd op een gemiddelde sociale werkplaats enerzijds en een gemiddelde beschutte werkplaats anderzijds.
5.2
−
Een gemiddelde beschutte werkplaats telt 272 werknemers.
−
Een gemiddelde sociale werkplaats stelt 28 personen tewerk waarvan 16 erkende doelgroepwerknemers (Administratie Werkgelegenheid, p 55). Hierop zijn heel wat verschillen te noteren naar sector. De twee belangrijkste sectoren (zijnde de kringloopcentra en de bedrijven in de biologische landbouw) stellen ook het meeste personeel tewerk per sociale werkplaats. Een gemiddeld kringloopcentrum stelt 41 personen tewerk waarvan 21 erkende doelgroepwerknemers. Ook de sector van de biologische landbouw valt op door haar relatieve grootte per sociale werkplaats. Een gemiddeld biologisch teelbedrijf stelt 35 personeelsleden tewerk waarvan 20 erkende doelgroepwerknemers. De andere sectoren schommelen dichter rond het gemiddelde.
Keuze van de ordeningsprincipes De oplijsting van de beroepen gebeurde op basis van de interviews. In de interviews wordt bijna steeds de opsplitsing gemaakt tussen de beroepen in de omkadering en de beroepen in productie. In functie van de beroepenstructuur kan echter ook het onderscheid gemaakt worden tussen operationele en ondersteunende afdelingen (Cevora studiedienst, 2001). Een operationele afdeling is een afdeling waar de centrale activiteiten van een onderneming plaatsvinden. De beroepen die hier voorkomen zorgen ervoor dat de basistaken worden uitgevoerd die in directe relatie staan met de productie van goederen of diensten. Een ondersteunende afdeling maakt niet direct deel uit van de kernactiviteiten van een onderneming. De beroepen die hier voorkomen hebben hun eigen specialisatie maar verzekeren niet de basistaken die in directe relatie staan met de productie van goederen of diensten. Deze beroepen leveren diensten aan de organisatie en ondersteunen de operationele afdelingen. Bijvoorbeeld de personeelsdienst, administratie, boekhouding,.… We hebben de beroepen binnen de beschutte en sociale werkplaatsen dan ook in eerste instantie op deze manier ingedeeld. Het onderscheid tussen ondersteunde en operationele afdelingen is dan ook het belangrijkste ordeningsprincipe voor zowel de beroepenstructuur van de beschutte als die van de sociale werkplaatsen.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
17.
Als ondersteunende afdelingen onderscheiden we de volgende diensten: − Personeelsdienst − Onthaal − Financiële en boekhoudkundige dienst − Sociale dienst − Dienst Marketing − Dienst Opleiding − Dienst Kwaliteit, veiligheid en milieu − −
Technische dienst Logistieke dienst
Wat betreft de operationele afdelingen onderscheiden we voor de beschutte werkplaatsen twee afdelingen namelijk: − Een productieafdeling. Dit kan zowel in de eigen onderneming zijn als in de productieafdeling van de opdrachtgever (werken in enclaves) − Een buitendienst. Bepaalde activiteiten van de beschutte werkplaatsen gebeuren op verplaatsing. Het gaat meestal om groenzorg waarbij een ploeg van personen met een handicap gaat, onder begeleiding van een monitor, op verplaatsing om deze werken uit te voeren. In de sociale werkplaatsen komen we drie operationele afdelingen tegen: −
−
−
Een atelier: bepaalde sociale werkplaatsen beschikken over een atelier waar een product ter plaatse wordt gecreëerd (b.v. kaarsen) of verder wordt afgewerkt of hersteld (b.v. herstellen van elektrische apparaten) of waar men een bepaalde dienst verleend (b.v. verpakking, verzendwerk). Een winkel: bepaalde sociale werkplaatsen, in eerste instantie de kringloopcentra maar ook andere subsectoren zoals de bio-teelt en de productieateliers beschikken over een winkel waar doelgroepwerknemers worden tewerkgesteld. Een buitendienst: in bepaalde sociale werkplaatsen gebeuren de activiteiten ook op verplaatsing. Een ploeg van doelgroepwerknemers gaat, onder begeleiding van een monitor, op verplaatsing werken gaan uitvoeren. Het gaat meestal om onderhoudswerken zoals groenonderhoud, landschaps en natuurzorg, monumentenzorg,…
Niet alle sociale werkplaatsen en dus niet alle beroepen krijgen hierdoor een plaats maar we denken op deze manier toch de belangrijkste te kunnen vatten.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
18.
5.3 5.3.1
Invullen van de beroepenstructuur De beroepen binnen de beschutte en sociale werkplaatsen Doordat in beide sectoren en vooral in de sector van de beschutte werkplaatsen er werkplaatsen van uiteenlopende grootte kunnen voorkomen is er voor gekozen de beroepenstructuur te baseren op een gemiddelde werkplaats. In de beschutte werkplaatsen is dat een werkplaats met een grootte van 272 werknemers, voor de sociale werkplaatsen is dat een van 28 werknemers. Dit heeft tot gevolg dat er in de beroepenstructuur van de sociale werkplaatsen veel minder beroepen zitten dan in de beroepenstructuur van de beschutte werkplaatsen. Dit komt niet zozeer tot uiting in de operationele afdeling maar wel in de ondersteunende afdeling. Opvallend is dat de meeste beschutte werkplaatsen dezelfde beroepsbenamingen gebruiken, zeker als het gaat over de beroepen in de omkadering. Zo treft men in de beroepsbenaming vaak de verwijzing aan naar de dienst waarvoor gewerkt wordt of waar men voor verantwoordelijk is. Bijvoorbeeld verantwoordelijke sociale dienst, verantwoordelijke personeelsdienst,… Binnen de sociale werkplaatsen treffen we ook vaak dezelfde beroepsbenamingen aan zoals projectverantwoordelijke, begeleider,… De benamingen van de beroepen in deze beroepenstructuur zijn dus gebaseerd op de courant gebruikt benamingen in de sector. Er is zoveel mogelijk gestreefd naar eenvormigheid ook tussen de beschutte en de sociale werkplaatsen. Toch zijn er verschillen in benamingen. In de beschutte werkplaats spreekt men van monitors, terwijl men in de sociale werkplaats eerder van begeleiders of instructeurs spreekt.
5.3.2
Kernberoepen en transversale beroepen Als criterium om te bepalen of een beroep een kernberoep is voor een sector gebruiken we in eerste instantie de definitie van een kernberoep en een transversaal beroep (zie eerder vermelde definities). Op deze manier kunnen we de meeste beroepen reeds indelen in kernberoepen en transversale beroepen.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
19.
We onderscheiden 5 duidelijk sectorspecifieke beroepen of kernberoepen: − De monitor of begeleider (in BW’s en SW’s) − De productiemedewerker (BW) en alle doelgroepwerknemers-beroepen (SW) − De verantwoordelijke sociale dienst (BW’s) − De verantwoordelijke opleidingscel (in bepaalde BW’s) − De trajectbegeleider (SW’s) Deze beroepen komen in dezelfde hoedanigheid niet in andere sectoren voor. Alle andere beroepen worden beschouwd als transversale beroepen. Het gaat om beroepen die niet specifiek zijn voor de betreffende sector en die deze sector overstijgen. Het gaat om beroepen die ook in andere sectoren voorkomen. Uiteraard zullen er aan het werken in de beschutte en sociale werkplaatsen een aantal specifieke taken en competenties verbonden zitten. Maar dit is ook zo voor transversale beroepen die in andere sectoren voorkomen.
5.3.3
Beroepenclusters Waarom beroepen clusteren? Bepaalde beroepen beschikken, ondanks hun specifieke karakter, vaak over een groot aantal gemeenschappelijke taken. Ook contextgegevens zoals arbeidsorganisatie, arbeidsomstandigheden, kwalificatieproblemen zijn dikwijls heel gelijklopend. Met het oog op het opstellen van beroepsprofielen voor deze beroepen is dan ook zinvol om deze beroepen samen te onderzoeken en één rapport te publiceren. Er kunnen op basis van het gedane onderzoek in de beroepenstructuur van de beschutte werkplaatsen drie beroepenclusters worden onderscheiden. Het gaat telkens om een beroepencluster van transversale beroepen. − De cluster goederenbehandeling met daaronder de magazijnier en de magazijnmedewerker. − De cluster personeelszaken met daaronder de verantwoordelijke personeelsdienst en de medewerker personeelszaken − De cluster financiële zaken met daaronder de verantwoordelijke financiële dienst en de boekhoudkundig medewerker. In deze beroepenclusters worden beroepen gegroepeerd die binnen eenzelfde functionele afdeling voorkomen, in dit geval binnen respectievelijk de logistieke, de personeels en de financiële en boekhoudkundige dienst. Deze clusters worden in de beroepenstructuur met oranje gemarkeerd.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
20.
Binnen de beroepenstructuur van de sociale werkplaatsen zien we dat zowel het beroep van projectverantwoordelijke als dat van begeleider in de drie operationele afdelingen (atelier, winkel en buitendienst) voorkomt. Eenzelfde beroep dat in verschillende functionele afdelingen voorkomt maar toch dezelfde inhoud heeft noemen we een horizontaal beroep. Projectverantwoordelijke en begeleider zijn dus twee horizontale beroepen. In de schematische voorstelling is dit horizontaal beroep (horizontaal slaat op de visuele voorstelling) groen gemarkeerd. Als we nu de twee beroepenstructuren gaan vergelijken dan kunnen kernberoepen onderscheiden worden die in grotendeels dezelfde hoedanigheid zowel in de beschutte als de sociale werkplaatsen voorkomen. Het gaat in dit geval om het beroep van monitor (benaming gebruikt in de BW) of begeleider (benaming gebruikt in de SW). Naargelang het om een beschutte of een sociale werkplaats gaat zullen er n i de beschrijving van het beroep wel accenten kunnen worden gelegd, maar de basis blijven ze gemeenschappelijk hebben. Om aan te geven dat het beroep van begeleider/instructeur in de beroepenstructuur van de sociale werkplaatsen eigenlijk doorloopt in de beroepenstructuur van de beschutte werkplaatsen en omgekeerd; en het dus als één beroep kan worden beschouwd, hebben we het in beide beroepenstructuren groen gemarkeerd.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
21.
6.
DE BEROEPENSTRUCTUUR BESCHUTTE EN SOCIALE WERKPLAATSEN
SECTOR BESCHUTTE WERKPLAATSEN ALGEMENE DIRECTIE Algemeen directeur Directiesecretaresse ONDERSTEUNENDE AFDELINGEN
PERSONEELSDIENST/HRM Verantwoordelijke personeelsdienst Medewerker personeelszaken Kwaliteitscoördinator
LOGISTIEKE DIENST Magazijnier Magazijnmedewerkers Vrachtwagenchauffeur
ONTHAAL Receptionist/telefonist
TECHNISCHE DIENST (gebouwen, machinepark, rollend materieel,…) Verantwoordelijke technische dienst
FINANCIËLE EN BOEKHOUDKUNIDGE DIENST Verantwoordelijke financiële dienst Boekhoudkundig medewerker
DIENST MARKETING Verantwoordelijke commerciële dienst
SOCIALE DIENST Verantwoordelijke sociale dienst
DIENST KWALITEIT MILIEU EN VEILIGHEID Verantwoordelijke kwaliteitsdienst Verantwoordelijke preventie en milieu
OPERATIONELE AFDELINGEN PRODUCTIEAFDELING Productieverantwoordelijke Administratief medewerker productie Monitor Productiemedewerker BUITENDIENST Monitor Medewerkers groenonderhoud,…
DIENST OPLEIDING Verantwoordelijke opleidingscel
Opmerking: Wij geven de beroepsnamen in hun meest gangbare vorm weer. Dit doet niets af aan het feit dat zowel mannen als vrouwen het beroep uitoefenen.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
22.
SECTOR SOCIALE WERKPLAATSEN ALGEMENE DIRECTIE Algemeen Directeur ONDERSTEUNENDE AFDELINGEN
PERSONEELSDIENST/HRM Verantwoordelijke personeelsdienst Trajectbegeleider
ADM INISTRATIE Polyvalent bediende
OPERATIONELE AFDELINGEN
ATELIER
WINKEL
BUITENDIENST
Projectverantwoordelijke
Projectverantwoordelijke
Projectverantwoordelijke
Begeleider/instructeur
Begeleider
Begeleider
Hersteller
Winkelmedewerker
Medewerker groenonderhoud,
Ateliermedewerker
Sorteerder
monumentenzorg, schoonmaak,…
Transportmedewerker FINANCIËLE EN BOEKHOUDKUNIDGE DIENST Verantwoordelijke financiële dienst
Opmerking: Wij geven de beroepsnamen in hun meest gangbare vorm weer. Dit doet niets af aan het feit dat zowel mannen als vrouwen het beroep uitoefenen.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
23.
7. 7.1
BESCHRIJVING VAN DE BEROEPEN EN BEROEPENCLUSTERS Beschutte werkplaatsen
ONDERSTEUNENDE AFDELINGEN
AFDELING: ALGEMENE DIRECTIE Beroep: Algemeen directeur De directeur leidt de beschutte werkplaats, volgt de algemene economische situatie op en waakt hierbij over een goede balans tussen de sociale en economische doelen van de werkplaats. Meer concreet betekent dit dat hij leiding geeft aan de diverse stafmedewerkers, teamoverleg organiseert, en instaat voor de coördinatie tussen de verschillende afdelingen. Hij vergadert met de raad van beheer en neemt in functie hiervan beleidsmatige beslissingen. Hij vertegenwoordigt de beschutte werkplaats extern voor thema’s die zich situeren op algemeen economisch en sociaal niveau. Beroep: Directiesecretaresse De directiesecretaresse is een secretaresse met een ruim verantwoordelijkheidsdomein en ondersteunt de directeur van de beschutte werkplaats. Ze voert een veelheid van taken uit die afhankelijk zijn van de omstandigheden. Ze verzorgt zelfstandig werkzaamheden op het gebied van organisatie en coördinatie, correspondentie, post- en tekstverwerking, communicatie, informatie en vergadering, archivering, administratie en diverse andere ondersteunende taken. 5
AFDELING ONTHAAL Beroep: Receptionist/telefonist De receptionist/telefonist is de bediende die instaat voor het goede onthaal van bezoekers en/of klanten en de correcte bediening van de telefoon. Afhankelijk van de grootte en van het beleid van de onderneming waar zij werkt zal haar takenpakket uitgebreid worden met een aantal activiteiten die zich situeren op het administratief ondersteunende vlak zoals instaan voor correspondentie, verdelen van post, kasbeheer,… (SERV, 2000, beroepsprofiel receptionist/telefonist).
5
Deze definitie is gebaseerd op: Malfait D., Sels, L., (1996). Het opstellen van een beroepsprofiel. Leuven: HIVA, p. 45.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
24.
AFDELING: PERSONEELSDIENST Verticale beroepencluster personeelszaken Beroep: Verantwoordelijke personeelsdienst De verantwoordelijke van de personeelsdienst staat in voor de uitbouw en uitvoering van het personeelsbeleid van de beschutte werkplaats. Hij geeft de directie advies over alles wat met personeel te maken heeft en pleegt hierover overleg. Hij staat in voor de aanwerving van zowel de personeelsleden in de omkadering als de personen met een handicap en staat in voor hun verdere begeleiding al dan niet in team. Hij werkt het onthaalbeleid uit voor nieuwe werknemers en zorgt voor de nodige vorming en opleiding. Hij is eveneens verantwoordelijk voor de personeelsadministratie en wordt hierin al dan niet bijgestaan door een medewerker(s). Om de personen met een handicap een plaats in de werkplaats toe te wijzen die in overeenstemming is met hun mogelijkheden worden testen uitgevoerd. Deze kunnen ofwel uitbesteed worden, ofwel test de personeelsverantwoordelijke zelf. Het kan gaan om motorische proeven, een leestest, kleurtest,… Op basis van deze resultaten wordt gekeken waar de werknemer kan ingeschakeld worden en of een eventuele bijkomende vorming, training of opleiding noodzakelijk is. Het grote verschil met een personeelsverantwoordelijke in een bedrijf uit het NEC is dat de personeelsverantwoordelijke in een beschutte werkplaats genoodzaakt is om een veel toleranter personeelsbeleid voor de doelgroep te voeren. Onwettige afwezigheden geven zeker niet onmiddellijk aanleiding tot ontslag. De verantwoordelijke personeelsdienst dient daarom ook op de hoogte te zijn van de privé-situatie van de werknemers, zodanig dat hij deze voorvallen beter kan kaderen. Hij zal hiervoor nauw samenwerken met de sociale dienst. De verantwoordelijke personeelsdienst dient dan ook bij uitstek een goede kennis te hebben van de doelgroep (personen met een handicap) waarmee gewerkt wordt en ook bijzonder goed op de hoogte te zijn van de regelgeving inzake personeelsbeleid voor de beschutte werkplaats (voorwaarden, subsidiëring,…). Beroep: Medewerker personeelszaken Een medewerker personeelszaken staat in voor personeelsadministratie in de beschutte werkplaats.
de
uitvoering
van
de
Het verschil met een polyvalent bediende is dat een administratief medewerker gebonden is aan een specifieke afdeling.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
25.
Bij het beroep van polyvalent bediende ligt de nadruk op de polyvalentie doordat hij werkt in kleine en middelgrote ondernemingen (SERV, 2002, ontwerpberoepsprofiel BP polyvalent bediende). De polyvalent bediende kan zich zowel met personeelszaken als met boekhouding bezighouden zonder daarom gebonden te zijn aan een bepaalde afdeling. De administratieve werkzaamheden en dus de invulling van het beroep van polyvalent bediende kunnen afhankelijk van de sector, de bedrijfsgrootte en de arbeidsorganisatie enorm variëren. Beroep: Kwaliteitscoördinator De kwaliteitscoördinator is verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid in de beschutte werkplaats. Hij concentreert er zich in zijn taak op dat de kwaliteit van de aangeboden hulp- en dienstverlening op een systematische wijze bepaald, gepland, verbeterd, beheerst en geborgd wordt. Daarom zet hij samen met de directie de visie en doelstellingen met betrekking tot kwaliteit uit. Hij werkt aan een kwaliteitssysteem en maakt een kwaliteitsplanning en –handboek op.
AFDELING: FINANCIËLE EN BOEKHOUDKUNDIGE DIENST Verticale beroepe ncluster financiële zaken Beroep: Verantwoordelijke financiële dienst De verantwoordelijke financiële dienst staat in voor het financieel beleid van de beschutte werkplaats. Hij geeft de directie advies over alles wat met het financiële beleid te maken heeft en pleegt hierover overleg. Meer concreet betekent dit dat hij instaat voor de boekhouding en de loonadministratie van de werknemers van de beschutte werkplaats. Hij wordt hierin al dan niet bijgestaan door een medewerker(s). Het verschil met een financiële dienst in het NEC is dat er bijkomstige taken zijn die met de subsidiëring te maken hebben. Bijvoorbeeld: het subsidiedossier van het Vlaams Fonds behandelen en opvolgen, het opvolgen van de erkenningen, maandelijks doorgeven van het aantal gewerkte uren wat de basis vormt voor de subsidiëring. Beroep: Boekhoudkundig medewerker De boekhoudkundig medewerker staat in voor de ondersteuning van de boekhouding (aankoop, verkoop en algemene financiële administratie). (SERV, 1997, beroepencluster boekhouding)
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
26.
AFDELING: SOCIALE DIENST Beroep: Verantwoordelijke sociale dienst De verantwoordelijke sociale dienst heeft een drieledige opdracht: 1. Hij staat in voor de sociale begeleiding van de werknemers met een handicap. Hij is het eerste aanspreekpunt en vervult een brugfunctie naar de diverse gespecialiseerde externe diensten. Het kan gaan om zowel zaken die rechtstreeks met de tewerkstelling te maken hebben als externe aangelegenheden. 2. Hij staat in voor de organisatie van opleiding en vorming van de personen met een handicap, zowel intern als extern. Daarnaast vormt en begeleidt hij het omkaderingspersoneel in functie van het werken met de doelgroep. 3. Zijn opdracht bestaat ook uit het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en in het bijzonder de arbeidspost aan te passen aan de personen met een handicap om de werkdruk te verlagen. Het gaat hier niet om een materiële aanpassing maar wel om het beter inzetbaar zijn van de werknemers.
AFDELING: OPLEIDING Beroep: Verantwoordelijke opleidingscel De verantwoordelijke van de opleidingscel binnen de beschutte werkplaatsen houdt zich in de eerste plaats bezig met het screenen en inschatten van de capaciteiten van de personen met een handicap. Vanuit de opleidigscel probeert men hen in te passen in het aanbod van de tewerkstelling. Eenmaal een bepaalde functie of taak geschikt lijkt voor iemand kan gestart worden met het intrainen ervan, meestal individueel. De verantwoordelijke opleidingscel zal bij problemen tijdens de uitoefening een eventuele heroriëntering voorstellen. De verantwoordelijke opleidingscel zorgt binnen een beschutte werkplaats ook voor het uitwerken van een nieuwe of het optimaliseren van een bestaande methode om een bepaalde activiteit door personen met een handicap te laten uitvoeren. In functie hiervan zorgen ze ook voor de ontwikkeling van hulpmiddelen. Meer concreet betekent dit dat als er een vraag van een klant binnenkomt, er in detail nagegaan wordt om welke activiteit het precies gaat. Soms levert de klant de informatie (werktekening, schema’s), maar meestal dient zelf (bijkomend) onderzoek naar die bepaalde activiteit te worden gedaan. Op de methodedienst wordt de activiteit omgezet in een stappenplan voor de productiemedewerkers. Er worden eventuele hulpmiddelen ontwikkeld. Belangrijk hierbij is dat de activiteit zo eenvoudig mogelijk wordt uitgelegd, dikwijls met een visuele voorstelling.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
27.
Na het opstarten van een welbepaalde activiteit in productie is er een terugkoppeling naar de methodedienst. Op basis van deze terugkoppeling gaat hij dan eventuele aanpassingen verrichten.
AFDELING MARKETING Beroep: Verantwoordelijke commerciële dienst De verantwoordelijke commerciële dienst brengt het aanbod van producten en diensten van de beschutte werkplaats onder de aandacht van potentiële klanten, maakt offertes, onderhandelt over de prijs (inkoop en verkoop) en noteert bestellingen. Hiertoe werkt hij een commercieel beleid uit dat rekening houdt met de mogelijkheden van de werknemers in de beschutte werkplaats en met het arbeidsintensieve productieproces. Het verschil met een commerciële dienst in het NEC zit hem net in die laatste zin. Niet alle opdrachten zijn geschikt voor de beschutte werkplaats. Er moet rekening gehouden worden met de mogelijkheden van de personen met een handicap in eerste instantie. En ten tweede moeten de opdrachten een arbeidsintensief karakter hebben want mensen tewerkstellen blijft de hoofdopdracht van iedere beschutte werkplaats.
AFDELING LOGISTIEK Verticale beroepencluster goederenbehandeling Beroep: Magazijnier De magazijnier is verantwoordelijk voor het optimaal verlopen van de goederenbehandeling binnen de beschutte werkplaats. Meer concreet betekent dit dat hij instaat voor een functionele en efficiënte opslag en nauwgezet de administratieve opvolging doet of in goede banen leidt. Hij coördineert, geeft leiding aan en oefent controle uit op de volledige magazijnafdeling. (SERV, 1998, beroepencluster goederenbehandeling) Beroep: Magazijnmedewerker De magazijnmedewerker is belast met de meer uitvoerende taken binnen het magazijn. Beroep: Vrachtwagenchauffeur Een vrachtwagenchauffeur bestuurt, volledig autonoom en op eigen verantwoordelijkheid, een zwaar en omvangrijk wegvoertuig, geschikt voor goederenvervoer op de openbare weg.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
28.
Zijn taak bestaat erin het hem toevertrouwde product in alle veiligheid en op tijd bij de bestemmeling af te leveren. Hij verzekert het basisonderhoud van het voertuig en hij kan bij het laden en lossen der goederen betrokken worden. (SERV, 1997, Beroepsprofiel vrachtwagenchauffeur).
AFDELING TECHNISCHE DIENST Beroep: Verantwoordelijke technische dienst De verantwoordelijke technische dienst staat in voor de coördinatie van de technische ploeg en de correcte uitvoering van de onderhoudswerken in de verschillende afdelingen, zowel aan de gebouwen als aan het machinepark en ander materieel.
AFDELING KWALITEIT, MILIEU EN VEILIGHEID Beroep: Verantwoordelijke kwaliteitsdienst De verantwoordelijke kwaliteitsdienst staat in voor het kwaliteitsbeleid in een bedrijf en waakt erover dat kwalitatief hoogstaande producten en diensten worden afgeleverd. Meer concreet houdt hij steekproeven in de productie en voert een eindcontrole uit. Hij behandelt ook de klachten over de kwaliteit van de afgeleverde producten. Hij stelt ook een kwaliteitshandboek op en onderhoudt dit. Beroep: Verantwoordelijke preventie en milieu De verantwoordelijke preventie en milieu staat in voor de preventie en bescherming in de werkplaats en de optimalisering hiervan en is tevens verantwoordelijk voor de afvalstromen binnen het bedrijf.
OPERATIONELE AFDELINGEN
AFDELING PRODUCTIE Beroep: Productieverantwoordelijke De productieverantwoordelijke zorgt voor de dagelijkse organisatie van de productieactiviteiten. Hij verdeelt en controleert het werk en moet dus de capaciteiten van de productiemedewerkers kunnen inschatten of kennen. Hij staat in voor de planning en houdt hierbij rekening met de deadlines. Daarnaast houdt hij contact met de klanten i.v.m. wijzigingen in de productie.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
29.
In de grotere beschutte werkplaatsen waar verschillende productieafdelingen aanwezig zijn zullen er meerdere productieverantwoordelijken zijn. Zij kunnen ook nog bijgestaan worden door een afdelingsverantwoordelijke, ook wel afdelingschef genoemd. 6 Beroep: Administratief medewerker productie Een administratief medewerker staat in voor de uitvoering van administratieve taken die eigen zijn aan de productieafdeling van de beschutte werkplaats (aan-, verkoop, planning,…)
Beroep: Monitor De monitor is rechtstreeks verantwoordelijk voor een groep van productiemedewerkers. Hij verdeelt en organiseert het werk binnen zijn team. Hij zorgt ervoor dat de productiedoelen behaald worden. De monitor zal er dus voor zorgen dat het personeel zelfstandig een bepaalde activiteit kan uitvoeren daarbij rekening houdend met de specificiteit van de doelgroep en de rol van de beschutte werkplaats als voorziening voor personen met een handicap. Hij doet dit door hun de nodige opleiding en begeleiding te geven en hun functioneren op te volgen. In grote beschutte werkplaatsen wordt de monitor meestal bijgestaan door een hulpmonitor. De hulpmonitor krijgt een aantal taken toebedeeld die de monitor delegeert of neemt bij afwezigheid zelfs de taken over. Ze hebben echter geen verantwoordelijkheid over de hele ploeg. In het kader van de beroepenstructuur zien wij de hulpmonitor als een functie die vervat zit in het beroep van monitor. Immers als er geen hulpmonitor aanwezig is, zal de monitor deze taken zelf doen. Beroep: Productiemedewerker De productiemedewerker binnen een beschutte werkplaats is een persoon met een handicap die instaat voor de goede uitvoering van een bepaalde productietaak die aan hem werd toegewezen. In grote beschutte werkplaatsen kunnen er binnen de ploeg van de productiemedewerkers een of een aantal personen zijn die wat meer verantwoordelijkheid krijgen dan de anderen. Als gewerkt wordt aan een geautomatiseerde productielijn spreekt men van een bandverantwoordelijke. Deze start de machine op bij de aanvang van de dagtaak, hangt de te volgen werkwijze omhoog, kijkt toe hoe het verwerkingsblad wordt ingevuld, signaleert eventuele problemen. Hij werkt niet op eigen initiatief maar krijgt hiertoe instructies van de monitor. In andere werkplaatsen spreekt men dan weer van een voorwerker of een eerste medewerker. 6
In het kader van deze beroepenstructuur wordt de afdelingsverantwoordelijk niet als een apart beroep beschouwd.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
30.
Ze hebben een beperkte verantwoordelijkheid over een kleine groep waartoe zij organisatorisch zelf behoren en tonen bijvoorbeeld voor hoe het werk moet uitgevoerd worden. Ze staan ook vaak n i voor een vlotte bevoorrading van de werkposten. Ze worden in het kader van deze beroepenstructuur ook als functies beschouwd die vervat zitten in het beroep van productiemedewerker. Tijdens het onderzoek werd ook nagegaan of het mogelijk is om te spreken van een productiemedewerker over de verschillende beschutte werkplaatsen heen om hier een eventueel beroepsprofiel van te kunnen maken. Er zijn een aantal factoren die dit bemoeilijken. Ten eerste is het aanbod van de activiteiten in de beschutte werkplaatsen zeer verschillend, gaande van verpakking over elektromontage tot textiel. Ten tweede is het zo dat niet alle activiteiten worden uitgevoerd aan een productielijn of aan machines. In de beschutte werkplaatsen wordt nogal vaak gezocht naar activiteiten met een arbeidsintensief karakter. Vandaar dat men bezwaarlijk van een productieoperator kan spreken zoals in andere sectoren. Ten derde is het takenpakket die een persoon met een handicap uitvoert ook sterk persoonsgebonden. Er is geen polyvalentie binnen de beschutte werkplaats. Het is wel mogelijk om te spreken van een productiemedewerker over de verschillende werkplaatsen heen, in zeer algemene termen bijvoorbeeld in het kader van een beroepenstructuur. Van dit beroep een beroepsprofiel maken lijkt echter niet opportuun gezien de bovenvermelde factoren die dit bemoeilijken. Door de grootste gemene deler van de productiemedewerkers in de verschillende beschutte werkplaatsen naar voren te brengen, zou er te weinig materiaal over blijven om een degelijk beroepsprofiel te stofferen. Om informatie te vergaren over de productiemedewerker kan men zich beter toespitsen op de beroepsprofielen die voor een bepaald beroep gemaakt werden in het normaal economisch circuit en deze naargelang de beschutte werkplaats aanpassen aan de situatie en de personen met een handicap ter plaatse. Specifiek naar onderwijs toe voor personen met een handicap richt men volgens de beschutte werkplaatsen het beroepsgerichte gedeelte best op de activiteiten die aanwezig zijn in de beschutte werkplaatsen in de regio.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
31.
AFDELING: BUITENDIENST Beroep: Monitor De monitor is rechtstreeks verantwoordelijk voor een ploeg van medewerkers. Hij verdeelt en organiseert het werk binnen zijn team. Hij zorgt ervoor dat de productiedoelen behaald worden. De monitor zal er dus voor zorgen dat het personeel zelfstandig een bepaalde activiteit kan uitvoeren daarbij rekening houdend met de specificiteit van de doelgroep en de rol van de beschutte werkplaats als voorziening voor personen met een handicap. Hij doet dit door hun de nodige opleiding en begeleiding te geven en hun functioneren op te volgen. Beroep: Medewerkers groenonderhoud,… De medewerker groenonderhoud,… binnen de beschutte werkplaats is een persoon met een handicap die in buiten dienst instaat voor de goede uitvoering van een bepaalde taak die hem toegewezen werd.
7.2
Sociale werkplaatsen
ONDERSTEUNENDE AFDELINGEN
AFDELING: ALGEMENE DIRECTIE Beroep: Algemeen directeur De directeur leidt de sociale werkplaats, volgt de algemene economische situatie op en waakt hierbij over een goede balans tussen de sociale en economische doelen van de werkplaats. Meer concreet betekent dit dat hij leiding geeft aan de diverse stafmedewerkers, teamoverleg organiseert en instaat voor de coördinatie tussen de verschillende afdelingen. Hij vergadert met de raad van beheer en neemt in functie hiervan beleidsmatige beslissingen. Hij vertegenwoordigt de sociale werkplaats extern voor thema’s die zich situeren op algemeen economisch en sociaal niveau. In bepaalde sociale werkplaatsen noemt men de directeur ook coördinator.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
32.
AFDELING: ADMINISTRATIE Beroep: Polyvalent bediende Een polyvalent bediende is een ‘all-round’ bediende die in staat is aan de hand van nieuwe technologieën uiteenlopende administratieve taken te vervullen ter ondersteuning van anderen. De gemiddelde sociale werkplaats beschikt over één polyvalent bediende die afhankelijk van de noden ingeschakeld worden bij bepaalde ondersteunende afdelingen: personeel, financieel, directie. De polyvalent bediende die we hier tegenkomen is vergelijkbaar met diegene die we ook in KMO’s terugvinden. Het feit dat men hier een polyvalent bediende aantreft en in de beschutte werkplaatsen een administratief medewerker heeft te maken met ons uitgangspunt waarin we vertrekken van een gemiddelde beschutte en sociale werkplaats. In een kleine beschutte werkplaats kan men evengoed een polyvalent bediende aantreffen.
AFDELING: PERSONEELSDIENST Beroep: Verantwoordelijke personeelsdienst De verantwoordelijke van de personeelsdienst staat in voor de uitbouw en uitvoering van het personeelsbeleid van de sociale werkplaats. Hij geeft de directie advies over alles wat met personeel te maken heeft en pleegt hierover overleg. Hij staat in voor de aanwerving van zowel de personeelsleden in de omkadering als de doelgroepwerknemer en werkt het onthaalbeleid uit voor nieuwe werknemers. Hij is eveneens verantwoordelijk voor de personeelsadministratie en wordt hier toe al dan niet bijgestaan door een medewerker(s)7. Ook heeft de personeelsverantwoordelijke regelmatig contact met de VDAB i.v.m. de toeleiding van nieuwe doelgroepwerknemers. Ook de loonadministratie is een stuk complexer dan elders omdat vanuit verschillende hoeken subsidies komen. Beroep: Trajectbegeleider De trajectbegeleider staat in voor het detecteren van de vormings- en opleidingsbehoeften en het uitwerken van een aangepast opleidingsplan. Hij gaat op zoek naar de geschikte vorming of opleiding, staat in voor de follow-up en doet een evaluatie. De trajectbegeleider zal ook voor elke erkende doelgroepwerknemer een individueel begeleidingsplan opstellen.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
33.
Procedureel moet dit binnen de drie maand na aanwerving. De trajectbegeleider maakt hiervoor niet altijd zelf alle gegevens aan maar coördineert de aanmaak van een individueel dossier. De aanmaak van gegevens gebeurt meestal door de projectverantwoordelijke.
AFDELING: FINANCIËLE EN BOEKHOUDKUNDIGE DIENST Beroep: Verantwoordelijke financiële dienst De verantwoordelijke financiële dienst staat in voor het voorbereiden en uitvoeren van het financieel beleid van de sociale werkplaats. Hij geeft de directie advies over alles wat met het financiële beleid te maken heeft en pleegt hierover overleg. Meer concreet betekent dit dat hij instaat voor de boekhouding en de loonadministratie van de werknemers van de sociale werkplaats. Het verschil met een financiële dienst in het NEC is dat er bijkomstige taken zijn die met de subsidiëring te maken hebben. Bijvoorbeeld: de subsidiedossiers mee opstellen, het opvolgen van de erkenningen, maandelijks doorgeven van het aantal gewerkte uren wat de basis vormt voor de subsidiëring.
7
In tegenstelling tot de BW’s is dit geen medewerker personeelszaken maar een polyvalente bedienden die ook op andere afdelingen wordt ingezet.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
34.
OPERATIONELE AFDELINGEN De sociale werkplaatsen hebben net als de beschutte werkplaatsen te maken met een grote variëteit aan activiteiten. In eerste instantie zou men kunnen denken aan een gelijkaardige beroepenstructuur, toch is er een belangrijk verschil. In de beschutte werkplaatsen is er maar één operationele afdeling namelijk de productieafdeling. De sociale werkplaatsen hebben er drie: het atelier, de winkel en de buitendienst.
AFDELING: ATELIER Beroep: Projectverantwoordelijke De projectverantwoordelijke neemt de dagelijkse leiding op van een project binnen de sociale werkplaats, in dit geval van het atelier. De projectverantwoordelijke staat in voor de inhoudelijke, financiële en personele aspecten van het atelier. De betrokkenheid van de projectverantwoordelijke is zeer groot bij de uitstippeling van het beleid. In de praktijk betekent dit dat de projectverantwoordelijke de opdrachten zal binnenhalen, contacten zal onderhouden met de klanten, de begroting zal opstellen, de begeleiders zal coachen, enz. Dit alles gebeurt binnen de krijtlijnen die op directieniveau werden uitgezet. Beroep: Begeleider/Instructeur De begeleider is rechtstreeks verantwoordelijk voor een groep ateliermedewerkers. Hij verdeelt en organiseert het werk binnen zijn team, dwz dat hij de capaciteiten van de ateliermedewerkers moet kunnen inschatten en de juiste taken aan de juiste personen moet kunnen toewijzen. De begeleider zal ervoor zorgen dat het personeel zelfstandig een bepaalde activiteit kan uitvoeren door hun de nodige opleiding en begeleiding te geven en volgt het functioneren van de doelgroepwerknemers op. Een begeleider in een atelier of een werkplaats is in de meeste gevallen iemand met een bepaalde vakkennis, technische of andere. In een atelier waar elektrotechnische toestellen hersteld worden zal de begeleider over een doorgedreven kennis van elektronica moeten beschikken om het herstellen van de toestellen aan de doelgroepwerknemers te kunnen aanleren. In een atelier waar kaarsen gemaakt worden zal de begeleider zelf ervaring moeten hebben in het maken van kaarsen of zich er toch in bekwamen.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
35.
Op het niveau van de doelgroepwerknemers maken we het onderscheid tussen twee beroepen op basis van de activiteiten die in het atelier gebeuren. Enerzijds is er de groep van herstellers die een belangrijke plaats innemen binnen de kringloopwinkels zoals herstellers wit- en bruingoed en die ook voorkomen in andere projecten zoals fietsherstellers. Anderzijds zijn er wat hier genoemd wordt de ateliermedewerkers die een bepaald product vervaardigen of afwerken of een bepaalde dienst verlenen. De aard van activiteiten is hier echter te uiteenlopend om het te gaan specificeren. Beroep: Hersteller De hersteller binnen de sociale werkplaats is de doelgroepwerknemer die instaat voor het uitvoeren van herstellingen en het verkoop klaarmaken van goederen. De aard van voorwerpen die zullen hersteld worden is afhankelijk van de sociale werkplaats waarin de doelgroepwerknemer terecht komt. Het kan gaan om fietsen maar ook om elektrotechnische toestellen en andere voorwerpen. Beroep: Ateliermedewerker De ateliermedewerker binnen de sociale werkplaats is de doelgroepwerknemer die instaat voor het vervaardigen of afwerken van producten of het verlenen van diensten. De aard van de producten en diensten zal afhankelijk zijn van de sociale werkplaats waarin de doelgroepwerknemer terecht komt.
AFDELING: WINKEL Beroep: Projectverantwoordelijke De projectverantwoordelijke neemt de dagdagelijkse leiding op van een project binnen de sociale werkplaats, in dit geval van de winkel(s). De projectverantwoordelijke staat in voor de inhoudelijke, financiële en personele aspecten van de winkel(s). De betrokkenheid van de projectverantwoordelijke is zeer groot bij de uitstippeling van het beleid. In de praktijk betekent dit dat de projectverantwoordelijke de opdrachten zal binnenhalen, contacten zal onderhouden met de klanten, de begroting zal opstellen, de begeleiders zal coachen en coördineren, enz. Dit alles gebeurt binnen de krijtlijnen die op directieniveau werden uitgezet. Beroep: Begeleider De begeleider is rechtstreeks verantwoordelijk voor het winkelpersoneel. Hij verdeelt en organiseert het werk binnen zijn team, dwz dat hij de capaciteiten van de medewerkers moet kunnen inschatten en de juiste taken aan de juiste personen moet kunnen toewijzen.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
36.
De begeleider zal ervoor zorgen dat het personeel zelfstandig een bepaalde activiteit kan uitvoeren door hun de nodige opleiding en begeleiding te geven en volgt het functioneren van de doelgroepwerknemers op. De begeleider moet dus zelf over de vaardigheden beschikken om bijvoorbeeld goederen te verkopen en klanten te bedienen. De begeleider zal meehelpen met de uitvoering van de activiteiten indien nodig. Beroep: Winkelmedewerker De winkelmedewerker binnen de sociale werkplaats is de doelgroepwerknemer die goederen verkoopt aan potentiële klanten. Hij bedient de klanten, houdt de winkel in orde en neemt in overleg met de instructeur bepaalde taken op zich met betrekking tot het opmaken van de kassa8 Beroep: Sorteerder De sorteerder binnen de sociale werkplaats is de doelgroepwerknemer die er voor zorgt dat textiel en andere goederen die binnen komen gesorteerd worden op verkoopbaarheid. Hij maakt de goederen verkoopklaar. Beroep: Transportmedewerker/chauffeur De transportmedewerker binnen de sociale werkplaats is de doelgroepwerknemer die goederen ophaalt, deze naar hun juiste bestemming brengt en instaat voor het laden en lossen.
AFDELING: BUITENDIENST Beroep: Projectverantwoordelijke De projectverantwoordelijke neemt de dagdagelijkse leiding op van een project binnen de sociale werkplaats, in dit geval van de ploegen in buitendienst. De projectverantwoordelijke staat in voor de inhoudelijke, financiële en personele aspecten van de ploegen in buitendienst. De betrokkenheid van de projectverantwoordelijke is zeer groot bij de uitstippeling van het beleid. In de praktijk betekent dit dat de projectverantwoordelijke de opdrachten zal binnenhalen, contacten zal onderhouden met de klanten, de begroting zal opstellen, de begeleiders zal coachen en coördineren, enz. Dit alles gebeurt binnen de krijtlijnen die op directieniveau werden uitgezet.
8
Zie ook SERV, 1998, Beroepsprofiel winkelbediende.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
37.
Beroep: Begeleider/ploegleider De begeleider is rechtstreeks verantwoordelijk voor een ploeg van arbeiders. Hij verdeelt en organiseert het werk binnen zijn team, dwz dat hij de capaciteiten van de arbeiders moet kunnen inschatten en de juiste taken aan de juiste personen moet kunnen toewijzen. De begeleider zal ervoor zorgen dat het personeel zelfstandig een bepaalde activiteit kan uitvoeren door hun de nodige opleiding en begeleiding te geven en volgt het functioneren van de doelgroepwerknemers op. De begeleider van een ploeg die in buitendienst gaat werken is in de meeste gevallen iemand met een bepaalde vakkennis, technische of andere. De begeleider die een ploeg leidt van arbeiders die zich bezig houdt met het groenonderhoud zal zelf in deze vaardigheden moeten onderlegd zijn zodanig dat hij het aan de doelgroepwerknemers kan aanleren. Beroep:Medewerker groenonderhoud, monumentenzorg, schoonmaak,… De medewerker groenonderhoud, monumentenzorg, schoonmaak, … binnen de sociale werkplaats is de doelgroepwerknemer die in staat is om activiteiten uit te voeren in buitendienst. De aard van de activiteiten die zal gedaan worden zal afhangen van de sociale werkplaats waarin de medewerker terechtkomt.
8. 8.1
ONDERZOEKSBEVINDINGEN Verschil tussen een beschutte en sociale werkplaats en een ‘gewoon’ bedrijf De algemene bevinding op basis van het gevoerde onderzoek in de sector is dat de meeste beroepen die voorkomen in een beschutte en sociale werkplaatsen in grote lijnen zeer gelijklopend zijn met de beroepen in een bedrijf uit het Normale Economische Circuit.9 De verschillen die voorkomen in taken en competenties hebben veelal te maken met het werken met de doelgroep. Per beroep hebben we geprobeerd om in de beschrijving zoveel mogelijk rekening te houden met de aspecten die eigen zijn aan het werken in een beschutte of sociale werkplaats en die dus voor een verschilpunt zorgen met dezelfde beroepen in het NEC. Voor bepaalde beroepen waren die er voor andere niet. Op het gevaar af onvolledig te zijn kan algemeen worden gesteld dat het grote verschil tussen de beroepen in een beschutte en sociale werkplaatsen en de beroepen in een ‘gewoon’ profit bedrijf te maken heeft met de volgende punten:
9
Onder tewerkstelling het Normaal Economisch Circuit wordt verstaan: betaalde arbeid op de reguliere arbeidsmarkt met inbegrip van de tewerkstelling onder het stelsel van gesubsidieerd contractueel personeelslid in de privé of openbare sector, tewerkstelling in het derde arbeidscircuit en invoegbedrijven, interim -arbeid en tewerkstelling in het raam van het koninklijk Besluit nr. 230 van 21 dec. 1983 betreffende de stages en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
38.
−
−
−
−
Zowel in de beschutte als in de sociale werkplaatsen gaat het om sociale tewerkstelling in een bedrijfscontext. Het sociale aspect primeert dus op het winstgevende, het rendementsaspect. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door de overheidssubsidies. Deze worden gegeven om het rendementsverlies dat de beschutte werkplaats heeft door het werken met personen met een handicap, te kunnen compenseren. Om de beschutte werkplaats in stand te houden moeten echter voldoende lonende activiteiten worden gevonden. In de praktijk komt de doelstelling dus neer op het vinden van een werkbaar evenwicht tussen het sociale en het economische. Dit geldt ook voor de sociale werkplaats. De bedrijfsactiviteit is ondergeschikt aan de sociale integratiedoelstellingen. De economische activiteiten beperken zich tot de creatie van een eigen loonvormend vermogen en volgens de wetgeving op de VZW’s moeten winsten ook in de vorm van investeringen in de eigen werking terugvloeien naar de VZW (Administratie werkgelegenheid, 2002, p. 11). Het werken met de doelgroep, hetzij met personen met een handicap hetzij met personen die omwille van allerhande factoren niet in staat zijn een beroepsopleiding te volgen of een passende betrekking te vinden op de arbeidsmarkt, vergt specifieke kennis over deze doelgroep en specifieke vaardigheden en attitudes. Het verschil tussen de beroepen in de beschutte en sociale werkplaatsen en de beroepen in het normaal economisch circuit is dat steeds zal moeten rekening worden gehouden met de doelstelling van elke werkplaats. Naast de productieafdeling kunnen ook nog in andere afdelingen personen met een handicap worden ingezet. We denken hierbij bijvoorbeeld aan magazijnafdeling. Het spreekt voor zich dat de magazijnier die verantwoordelijk is voor het goede verloop binnen het magazijn rekening zal moeten houden met de mogelijkheden van deze personen. Hij moet er voor zorgen dat ze op de juiste wijze en de juiste plaats worden ingezet. Ook binnen de beroepen in de omkadering vinden we personen met een fysische handicap terug. Er worden activiteiten gezocht die passen binnen het kader van de beschutte en sociale werkplaats. Dit betekent dat bij de keuze van de activiteiten rekening wordt gehouden met het potentieel van de mensen die aanwezig zijn en dat gezocht wordt naar activiteiten op maat van de individuele werknemer en met een hoofdzakelijk arbeidsintensief karakter.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
39.
8.2
Conclusies m.b.t. het opstellen van beroepsprofielen De belangrijkste conclusies uit de beroepenstructuur m.b.t het opstellen van beroepsprofielen: −
−
−
De meeste beroepen binnen de beschutte en sociale werkplaatsen zijn transversale beroepen die ook in andere sectoren binnen het NEC terug te vinden zijn. Het beroepsprofiel van deze beroepen zou eigenlijk alle elementen moeten bevatten die ook in het ‘gewone’ sectoroverschrijdende beroepsprofiel zouden moeten voorkomen. De belangrijkste bijkomende klemtonen die zouden moeten tot uiting komen in de taken en de competenties zijn het werken met de doelgroep en de specifieke regelgeving. Er zijn een aantal kernberoepen waarvoor een beroepsprofiel zou kunnen worden opgesteld. We denken hierbij in eerste instantie aan de begeleider. De begeleider komt voor in zowel de beschutte en sociale werkplaatsen. Een grootste gemene deler aan taken en competenties kan hier zeker beschreven worden. Al naargelang de werkplaats en de aard van de activiteit zullen er tussen de monitors/begeleiders een aantal accentverschillen zitten. Deze kunnen in het beroepsprofiel hun weergave vinden in de specifieke taken en competenties. Een tweede mogelijke beroepsprofiel zou kunnen zijn de verantwoordelijke opleidingscel. Wel is het zo dat dit beroep niet in alle beschutte werkplaatsen kon worden teruggevonden. Een derde mogelijke beroepsprofiel zou kunnen zijn de verantwoordelijke sociale dienst in de beschutte werkplaatsen en een vierde de trajectbegeleider in de sociale werkplaatsen. Het is slechts mogelijk om te spreken van een productiemedewerker over de verschillende werkplaatsen heen in zeer algemene termen, bijvoorbeeld in het kader van een beroepenstructuur. Een beroepsprofiel opstellen zou bemoeilijkt worden door een aantal factoren zoals de grote verscheidenheid aan activiteiten, het arbeidsintensieve karakter van de activiteiten en de persoonsgebonden takenpakketten. Dezelfde redenering gaat eigenlijk op voor de sociale werkplaatsen. Ons voorstel hiervoor is dus om te gaan kijken naar de bestaande beroepsprofielen in het NEC. Als daar behoefte aan is in de sector kan gekeken worden naar de specifieke elementen voor een beschutte of sociale werkplaats in functie van een opleiding in het BUSO of minimale competentieprofielen.
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
40.
9.
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN − − − − −
BW: beschutte werkplaats NEC: normaal economisch circuit SST: Steunpunt Sociale Tewerkstelling SW: sociale werkplaats VLAB: Vlaamse federatie van de beschutte werkplaatsen
Beroepenstructuur “Beschutte en sociale werkplaatsen”
41.
LIJST VAN ORGANISATIES EN BEDRIJVEN DIE DEEL UITMAAKTEN VAN DE CONFERENTIES ‘BEROEPENSTRUCTUUR BESCHUTTE EN SOCIALE WERKPLAATSEN’
Blankedale Beschutte Werkplaats
De heer C. Coenen De heer Martin Standaert
De Werkgaard/Begeleid Werk
Mevrouw Mia Vermeersch
LBC
De heer Olivier Remy
Sociale Werkplaats De Loods
De heer Jan Ghijselen
SST VESOFO
Mevrouw Katrien Vandenbroecke De heer Jan Hertogen
VIVO
Mevrouw Katty Stas
VIVO
Mevrouw Veerle Noerens
VLAB
Mevrouw Christel Vanroelen
Lijst deelnemers
42.
Lijst deelnemers
43.
BRONNEN - LITERATUURLIJST
Interviews: Beschutte werkplaatsen: Ø De heer A. Nauwelaerts, Brugse Beschutte Werkplaats Ø Mevrouw Christel Vanroelen, VLAB Ø Mevrouw Coenen, BW Blankedale, Tienen Ø De heer Steurtewagen, BW Zonnehoeve, Eke Ø De heer Maurice Verniers, BW Ryhove, Gent Ø De heer Guy Braeckman, BW Zottegem Ø Mevrouw Nadine Van Ro, BW Zottegem Ø De heer Ad Kuijte, BW De Zonnebloem, Geraardsbergen Ø De heer Samyn, WAAK BW, Kuurne Sociale werkplaatsen: Ø Mevrouw Marleen Dhaene, IGO Leuven Ø Mevrouw Dominique Lapierre, werkwinkel Diksmuide Ø Mevrouw Saskia Mayaert, Oranje Maldegem Ø De heer Lucas Marain, Spoor 2 Hamme Ø De heer Steven Lambrecht, Ateljee Kringloopwinkel Gent
Documenten: Ø
Administratie Werkgelegenheid (2002). Evaluatie sociale werkplaatsen. Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Ø
CEVORA studiedienst (2001). Methodologie voor de uitwerking van de beroepenstructuur van bedienden in de sectoren van het ANPCB. Brussel.
Ø
Decreet van 14 juli 1998 inzake sociale werkplaatsen, B.S. 2.IX.1998.
Ø
Decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, B.S. 8.VIII.1990, err. 29.VI.1999.
Ø
Lauwerys, L., Nicaise, I. (1999). Morfologie van de sociale tewerkstelling in België. Leuven: HIVA.
Ø
Lauwerys, L., Nicaise, I., Matheus, N. (2000). De sociale tewerkstelling in Vlaanderen: doelgroepbereik, kwaliteit en doelmatigheid. Leuven: HIVA.
Bronnen - Literatuurlijst
44.
Ø
SERV (1997). Beroepencluster boekhouding. Brussel: SERV.
Ø
SERV (1997). Beroepsprofiel vrachtwagenchauffeur. Brussel: SERV.
Ø
SERV (1998). Beroepencluster goederenbehandeling. Brussel: SERV.
Ø
SERV (1998). Beroepsprofiel winkelbediende. Brussel: SERV.
Ø
SERV (2000). Beroepsprofiel receptionist/telefonist. Brussel: SERV.
Ø
Vlaamse Federatie van Beschutte Werkplaatsen (2002). Beschutte Werkplaatsen in Vlaanderen: een profiel. Tienen.
Ø
www.vlab.be
Ø
www.sst.be
Bronnen - Literatuurlijst