SECTOR: SOCIAL PROFIT PROFIEL: ANIMATOR OUDERENZORG In samenwerking met: Sectoriële Commissie Welzijns- en Gezondheidszorg en het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de social profit (VIVO)
De infobank over beroepenstructuren en beroepsprofielen kan worden geraadpleegd op de SERV-website : www.serv.be, via de link beroepsprofielen.
Het copyright over de SERV-beroepsprofielen hoort toe aan de SERV. Gebruik van gegevens en tekst is toegestaan mits een correcte bronvermelding. April 2003 D/2003/4665/21
BK_Animator_ouderenzorg_def
Wetstraat 34-36 1040 Brussel Tel: 02.20.90.111 Fax: 02.21.77.008 E-mail:
[email protected] www.serv.be
1.
INHOUDSTAFEL
INLEIDING
1.
AFBAKENING EN OMSCHRIJVING
3
5
1.1 DOMEIN 1.1.1 DE VRAAG NAAR ZORG 1.1.2 DE ZORGVISIE 1.1.3 HET ZORGAANBOD VOOR OUDEREN 1.1.3.1 Dagverzorgingscentra 1.1.3.2 Dienstencentra 1.1.3.3 Serviceflats (of woningcomplexen met dienstverlening) 1.1.3.4 Rusthuizen 1.1.4 OUDERENANIMATIE 1.2 AFBAKENING 1.2.1 WAT IS OUDERENANIMATIE? 1.2.2 DE ANIMATOR OUDERENZORG 1.2.3 VERWANTE BEROEPEN 1.3 BEROEPSINHOUD
5 5 6 6 7 7 7 8 9 9 9 10 11 12
2.
TAKEN EN COMPETENTIES
15
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.1.7 2.1.8 2.1.9 2.1.10
UITVOERENDE TAKEN 16 UITWERKEN VAN EEN ACTIVITEITENAANBOD 16 DE OUDERE INDIVIDUEEL ONDERSTEUNEN EN BEGELEIDEN 16 GROEPSACTIVITEITEN BEGELEIDEN 18 ONDERHOUDEN VAN DE CONTACTEN MET HET SOCIAAL NETWERK VAN DE OUDERE 19 SAMENWERKEN MET DERDEN IN HET KADER VAN ACTIVITEITEN 20 AAN KWALITEITSZORG DOEN 21 INTERN COMMUNICEREN 22 OPBOUWEN VAN DE EIGEN DESKUNDIGHEID 23 DE ADMINISTRATIE DOEN 23 ONDERSTEUNING BIEDEN BIJ VERSCHILLENDE ASPECTEN VAN DE ALGEMENE OPDRACHT EN WERKING VAN DE INSTELLING 24 ONDERSTEUNENDE TAKEN 25 VEILIGHEID 25 HYGIËNE 25 MILIEU 25
2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3
Inhoudstafel
2.
3.
COMPETENTIES
26
3.1 3.2
ALGEMENE BEROEPSKENNIS SLEUTELVAARDIGHEDEN
26 28
4.
BIJZONDERE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
29
5.
ARBEIDSORGANISATIE
30
6.
KNELPUNTEN
31
7.
TOEKOMSTIGE EVOLUTIES
31
7.1 7.2
ALGEMEEN DE COÖRDINATOR OUDERENANIMATIE: EEN BEROEP IN WORDING
31 32
8.
BEROEPSFICHE
34
9.
VERKLARENDE WOORDENLIJST
39
LIJST VAN ORGANISATIES EN INSTELLINGEN DIE DEEL UITMAAKTEN VAN DE CONFERENTIES ‘ANIMATOR OUDERENZORG’
41
BIJLAGE: VOORBEELDEN VAN ANIMATIEACTIVITEITEN VOOR OUDEREN
43
BRONNEN - LITERATUURLIJST
45
Inhoudstafel
3.
INLEIDING
In dit profiel wordt het beroep van animator ouderenzorg beschreven. In het eerste hoofdstuk bakenen we het onderzoeksveld af. We gaan na in welk domein deze beroepsbeoefenaar actief is. We beschrijven de ouderenzorg en de maatschappelijke evoluties en uitdagingen die de invulling ervan (zullen) bepalen. Daarna omschrijven we wat er precies onder ouderenanimatie verstaan wordt en bakenen we het beroep af. We vergelijken het beroep vervolgens met een aantal verwante beroepen. Tenslotte omschrijven we de beroepsinhoud van de animator ouderenzorg. In hoofdstuk twee zit de kern van het beroepsprofiel vervat. Belangrijk is hierbij te vermelden dat bij het opstellen van de takenanalyse centraal staat wat de animator ouderenzorg dagdagelijks doet en over welke competenties hij daarvoor moet beschikken. We wensen er de aandacht op te vestigen dat dit beroepsprofiel slaat op de doorsnee beroepsuitoefening. In de takentabellen wordt eveneens aangeduid welke taken een beginnende beroepsbeoefenaar uitvoert en over welke competenties hij moet beschikken na het volgen van een opleiding. Hoofdstuk drie geeft een overzicht van de competenties die vereist zijn voor de uitoefening van het beroep. Allereerst wordt een samenvatting gegeven van de beroepskennis die reeds in de takentabellen tot uiting kwam én de kennis die gedurende de volledige beroepsuitoefening vereist is maar niet aan één specifieke taak te koppelen is. Daarna geven we de voornaamste sleutelvaardigheden weer. In de daaropvolgende hoofdstukken schetsen we de context waarin de animator ouderenzorg werkt. Een vierde hoofdstuk gaat in op de arbeidsomstandigheden die eigen zijn aan het beroep van animator ouderenzorg. De arbeidsorganisatie waarmee de animator ouderenzorg te maken krijgt bespreken we in hoofdstuk vijf. Hoofdstuk zes behandelt de knelpunten die voor de animator ouderenzorg werden aangetroffen in het werkveld. Tenslotte geven we de belangrijke trends en evoluties in het beroep weer. In hoofdstuk 8 vindt u de beroepsfiche die een samenvatting geeft van het beroepsprofiel.
In verband met de leesbaarheid van de tekst is er voor gekozen om de mannelijke vorm te gebruiken. Waar hij of hem staat wordt uiteraard ook zij of haar bedoeld.
Inleiding
4.
Inleiding
5.
1. AFBAKENING EN OMSCHRIJVING 1.1
Domein De animator die we in dit profiel bespreken, werkt in de ouderenzorg. Hij kan zowel in openbare diensten als in privé-instellingen tewerkgesteld zijn. De ouderenzorg valt onder de gezondheids- en welzijnszorg, twee subsectoren die tot de social profitsector behoren. De Paritaire Comités die bevoegd zijn voor wat betreft de ouderenzorg zijn: PC 305: gezondheidsdiensten; PC 318: diensten voor gezins- en bejaardenhulp; PC 319.1: opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (gehandicapte ouderen); Voor de openbare sector verlopen de sociale onderhandelingen in het Comité C (provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, onderafdeling Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap). Vooraleer we tot een concrete afbakening van het beroep overgaan, schetsen we het domein waarin de animator ouderenzorg actief is. We proberen hier een beknopt beeld te geven van de ouderenzorg en van de maatschappelijke evoluties en uitdagingen die de invulling ervan (zullen) bepalen.
1.1.1
De vraag naar zorg De Vlaamse bevolking veroudert. We zien een dubbele beweging. Enerzijds breidt de groep ouderen boven 60 jaar uit, anderzijds stijgt het aantal hoogbejaarden in deze groep. In 2015 zal 27% van de Vlamingen ouder zijn dan zestig jaar, en 6% zal ouder zijn dan tachtig (N.I.S., Rijksregister: tellingen 19902001 en Federaal Planbureau: Bevolkingsvooruitzichten 2000-2050). Omdat meer mensen een hogere leeftijd bereiken, gaat invaliditeit niet steeds gepaard met ziekte maar veelal wel met verminderde zelfredzaamheid, wat maakt dat men meestal eerder nood heeft aan verzorging en assistentie bij het vervullen van de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) dan aan medischtherapeutische ingrepen (De Prins, P., 1995, p.1). Naast de assistentie bij de activiteiten van het dagelijks leven, komt er ook meer aandacht voor passiviteiten van het dagelijks leven (PDL). Naast een overduidelijke toename van de vraag naar zorg, stellen we dus ook inhoudelijke wijzigingen vast.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
6.
1.1.2
De zorgvisie Lange tijd heeft het deficitmodel overheerst in de ouderenzorg, een model dat berust op de fysische, psychische en sociale aftakeling. Dit model wordt tegenwoordig aangevuld door een ontwikkelingsmodel, waarin ouderdom als een levensfase wordt gezien met eigen mogelijkheden en beperkingen (De Prins, P., 1995, p.5). De accenten worden gelegd op capaciteiten en kansen bij ouderen (VVI, VVSG, s.d., p.6). De algemene maatschappelijke tendens naar meer individualisering en naar meer mondige burgers is mee verantwoordelijk voor deze vernieuwde visie op ouderenzorg. De ganse welzijnszorg maakt overigens sinds de jaren ’70 een proces door dat heeft geleid tot meer ‘humanisering’. De zorgvrager met zijn specifieke zorgvraag staat centraal en de zorg wordt gericht op de totale, unieke mens. Het gaat dus om een vraaggestuurde totaalzorg, een zorg die vertrekt vanuit de noden van de oudere. Om deze doelstellingen te realiseren, is de professionele zorg zich anders gaan organiseren. In dit kader is het concept ‘integrale zorg’ van belang. ‘Integrale zorg’ betekent teamwerk: de zorgequipes of zorgteams zijn interdisciplinair samengesteld. Het gaat dus om geïntegreerd handelen. Mensen met verschillende deskundigheden werken samen en overleggen welke zorgsituaties welk deskundigheidstype vereisen (VLOR, 1994, p. 13). Voor de ouderenzorg betekent dit dat iedereen, vanuit zijn eigen discipline, kwaliteit toevoegt aan (alle aspecten van) het dagdagelijkse leven van ouderen. De animator ouderenzorg werkt alleen of in teamverband binnen zijn eigen discipline, maar behoort tevens tot de zorgsequipes. Hij speelt een belangrijke rol in het bevorderen en ondersteunen van de humanisering van de zorg.
1.1.3
Het zorgaanbod voor ouderen De overgrote meerderheid van de mensen wil zo lang en zo zelfstandig mogelijk in de eigen omgeving (blijven) wonen en daar – indien nodig – zorg ontvangen (Vanden Boer, L., 1999, p.1). Ongeveer 85% van alle 75-plussers woont thuis (VRIND, 2001). Bijna allemaal doen ze beroep op ambulante hulp die onder verschillende vormen wordt aangeboden. Wanneer ouderen hulp nodig hebben, zullen ze in de eerste plaats een beroep doen op familie en vrienden. Deze informele hulp wordt de mantelzorg genoemd. Hoewel het belang ervan onderstreept mag worden, is de mantelzorg de laatste decennia sterk afgenomen.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
7.
Terwijl ouderen vroeger vaker door hun kinderen verzorgd werden, zullen zij nu sneller beroep (moeten) doen op professionele hulp. Er bestaan verschillende thuiszorgvoorzieningen zoals diensten voor gezinszorg, diensten voor thuisverpleging, dienstencentra (lokaal/regionaal), centra voor kortverblijf, dagverzorgingscentra, palliatieve zorg, poetsdiensten, klusjesdiensten en maaltijdbedelingsdiensten. Opname in een intermurale voorziening vormt in feite het sluitstuk van de zorgketen (Vanden Boer, l., 1999, p.1). De meeste ouderen zullen slechts in laatste instantie voor een residentiële opvangvorm kiezen. We onderscheiden woningcomplexen met dienstverlening of serviceflats en rusthuizen.
1.1.3.1 Dagverzorgingscentra In het decreet Steyaert1 wordt het dagverzorgingscentrum omschreven als een gebouw of een gedeelte van een gebouw, onder welke benaming ook, waar aan ouderen zonder overnachting, dagverzorging wordt gegeven als mede geheel of gedeeltelijk, de gebruikelijke gezins- en huishoudelijke verzorging (Decreet Steyaert, 5 maart 1985).
1.1.3.2 Dienstencentra Een dienstencentrum is een centrum dat er inzonderheid voor zorgt dat diensten van materiële, hygiënische en sociale aard worden verleend aan ouderen van een wijk, teneinde hen te helpen zo lang mogelijk hun zelfstandigheid en hun geïntegreerdheid in de gemeenschap te behouden (Decreet Steyaert, 5 maart 1985).
1.1.3.3 Serviceflats (of woningcomplexen met dienstverlening) Serviceflats bestaan uit één of meer gebouwen die, onder welke benaming ook, functioneel een geheel vormen, bestaande uit individuele wooneenheden waar ouderen zelfstandig wonen en uit gemeenschappelijke voorzieningen voor dienstverlening waarop zij facultatief een beroep kunnen doen (Decreet Steyaert, 5 maart 1985).
1
Het Decreet van 5 maart 1985 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van voorzieningen voor bejaarden (B.S. 30.VIII.1985)
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
8.
1.1.3.4 Rusthuizen Een rusthuis wordt in het decreet Steyaert omschreven als één of meerdere gebouwen die functioneel een inrichting voor collectief verblijf vormen waar, onder welke benaming ook, aan ouderen die er op duurzame wijze verblijven, huisvesting wordt gegeven alsmede, geheel of gedeeltelijk, de gebruikelijke gezins- en huishoudelijke verzorging. Een rusthuis is dus in feite bestemd voor ouderen die zich om medische of sociale redenen moeilijk in hun eigen omgeving kunnen handhaven maar die globaal geen of weinig verpleegkundige of medische hulp nodig hebben. In de rusthuizen kunnen enkel personen van ouder dan 60 jaar terecht. De loop der jaren heeft het beeld van een rusthuis feitelijk achterhaald. De rusthuispopulatie is sterk geëvolueerd naar steeds meer zorgbehoevende ouderen. In de praktijk heb je daarom niet enkel zuivere rusthuizen maar ook gemende instellingen. In deze instellingen zijn enkele bedden erkend als RVTbedden. De Rust- en Verzorgingstehuizen (RVT’s) ontstonden in 1982 n.a.v. de afbouw van ziekenhuisbedden. Het RVT kan beschouwd worden als een tussenvorm tussen ziekenhuis en rusthuis. De bedoeling is om een thuisvervangend milieu te bieden voor ouderen (gehandicapten) bij wie alle mogelijke diagnostiek, therapie en revalidatie is toegepast, er geen verbetering meer mogelijk is en die niet meer naar huis terug kunnen. De nadruk wordt in deze voorzieningen gelegd op het huiselijke karakter (VLOR, 1994). In de Rust- en Verzorgingstehuizen (RVT) kunnen dus alle zorgbehoevenden terecht ongeacht hun leeftijd. De rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen (RVT) kunnen verder onderverdeeld worden in drie categorieën naargelang de beheersinstantie: - rusthuizen/RVT’s beheerd door een vereniging zonder winstoogmerk, - rusthuizen/RVT’s beheerd door een vereniging met winstoogmerk, - rusthuizen/RVT’s beheerd door een OCMW (De Prins, P., 1995, p.14-15). Het traditionele rusthuis krijgt steeds meer een RVT-karakter, waar de zorg- en woonfunctie samengaan. VVI en VVSG stellen dan ook dat de benaming ‘woonen zorgcentrum’ beter aansluit bij de actuele situatie in de ouderenzorg. Een woon- en zorgcentrum is een centrum dat als opdracht heeft, het aanbieden van zorg en zorgcoördinatie in een thuisvervangend milieu (werken aan woon- en leefklimaat) voor ouderen met een meervoudige en complexe zorgbehoefte ten gevolge van tijdelijke of definitieve beperkingen van zelfredzaamheid.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
9.
Naast haar residentiële functie ondersteunt en ontwikkelt het centrum desgewenst een aantal thuiszorgondersteunende initiatieven…(‘Samen-werken aan leef-tijd’, s.d., p.5). Omdat de benaming ‘rusthuis’ nog zeer courant gebruikt wordt, zullen we deze term verder hanteren om het belangrijkste werkterrein van de animator ouderenzorg, de rusthuizen en de RVT’s, aan te duiden.
1.1.4
Ouderenanimatie Het decreet Steyaert van 1985 voorziet voor elk rusthuis een ‘deskundige in animatie en activatie’. Vaak kunnen ouderen die verblijven in serviceflats, verbonden aan een rusthuis, mee genieten van de animatie aldaar. Ook in dienstencentra voor ouderen en dagverzorgingscentra worden ‘animatie en creatieve ontspanning’ aangeboden. Daarnaast is animatie ook voor de zorg aan huis een aandachtspunt. Hier zal de animatie onderdeel vormen van de verantwoordelijkheden van de verzorgende. Het profiel van de animator ouderenzorg dat we hier zullen beschrijven heeft enkel betrekking op de rusthuizen en RVT’s.
1.2 1.2.1
Afbakening Wat is ouderenanimatie? De specificiteit van de ouderenanimatie ligt in het aanbieden van een zinvolle dagbesteding voor ouderen. Dit is een belangrijke pijler van de ‘integrale zorg’. Door aan ouderen de gelegenheid te bieden om hun vrije tijd zinvol in te vullen, draagt de animator ouderenzorg bij tot een aangename woon- en leefsfeer waarin ouderen zich gewaardeerd voelen. VVSG en VVI hebben ouderenanimatie als volgt omschreven: ‘Animatie is het meegaan in gebeurtenissen, het organiseren en begeleiden van passiviteiten en activiteiten (individueel en in groep) die gericht zijn op het totale welzijn en in het bijzonder op het respect en de waardigheid van elke oudere in zijn relationele omgeving. De initiatieven en activiteiten sluiten aan op het dagelijkse leven van de ouderen en zijn dus gericht op de persoonlijke levensbehoeften (levenspatroon) van iedere oudere.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
10.
Animatie beoogt een leven-gevende sfeer in het thuis(vervangende) milieu voor ouderen te creëren door veranderingsprocessen die een diepe humanisering mogelijk maken te begeleiden, te ondersteunen en te bewaken op een permanente basis’ (Samen-werken aan leef-tijd, s.d., p.4). Concreet betekent dit dat het werkterrein van de ouderenanimatie veel ruimer is dan het ‘organiseren van activiteiten’. Alles wat mensen dagelijks doen en alles wat zin geeft aan hun leven kan onderwerp zijn van de ouderenanimatie. Animatie kan in deze context ook begeleiding in de activiteiten en passiviteiten van het dagelijkse leven betekenen of gewoon een praatje met iemand slaan. Ouderenanimatie is voortdurend ‘belevingsgericht’ werken. Ook de pastorale werking kan onder de ouderenanimatie vallen.
1.2.2
De animator ouderenzorg Bij het onderzoeken van de taken en de verantwoordelijkheden van de animator ouderenzorg werd al gauw duidelijk dat deze mede door de instellingsspecifieke context bepaald worden en dat het onderscheid tussen de verschillende functies binnen de ouderenanimatie niet overal op dezelfde manier gebeurt. De grootte van de instelling bepaalt hoeveel arbeidsuren voorzien moeten worden voor ‘animatie en activatie’.2 In kleinere instellingen werkt een animator ouderenzorg soms alleen. In de meeste rusthuizen echter is er een animatieteam aanwezig. Vaak gaat het om kleine teams van 2 of 3 animatoren. Meestal neemt één persoon uit dit team ook de coördinerende taken op zich. In een aantal instellingen is de ouderenanimatie reeds verder geïntegreerd in een ruimer geheel van zorg voor wonen en leven. Men heeft hier te maken met brede teams die ook kwaliteitszorg, haarkappen, pedicure, eventueel een pastorale werking, en zo meer, kunnen bevatten. Aan het hoofd van zulke teams staat een coördinator.
2
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen, hanteert de volgende normen met betrekking tot animatie: ‘4.1.4 Voor rusthuizen van meer dan 25 maar minder dan 50 bewoners dient een halftijdse betrekking van deskundige in animatie en activatie te worden voorzien. Vanaf 50 bewoners en verder per groep van 50 bewoners dient een bijkomende halftijdse betrekking voorzien te worden.’ De Vlaamse regering heeft onlangs de besluiten goedgekeurd voor de herziening van deze normen. Voor meer info hierover: www.vvsg.be
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
11.
De opdracht van deze coördinator reikt verder dan het coördineren van de animatie. Omdat het gaat om een beroep dat nog volop in evolutie is, en bovendien de animatie zoals hier opgevat overstijgt, hoort het niet thuis in de beroepsuitoefening zoals die in dit document werd afgebakend. Meer informatie hierover vindt u wel in het laatste hoofdstuk van dit document dat de toekomstige evoluties van de ouderenanimatie behandelt.
1.2.3
Verwante beroepen Heel wat beroepen hebben raakvlakken met de ouderenanimatie. In een rusthuis werkt iedereen vanuit een animatieve grondhouding: verpleegkundigen, verzorgenden, logistiek personeel, paramedisch personeel, maatschappelijk assistenten… Hieronder zullen we enkele beroepen toelichten waarover, door taakoverlapping met de ouderenanimatie, mogelijk verwarring zou kunnen bestaan. In rusthuizen zijn ook ergotherapeuten tewerkgesteld. In de praktijk komt het vaak voor dat de animator ouderenzorg een diploma van ergotherapeut op zak heeft. Daarom maken we hier een vergelijking. De ergotherapeut streeft naar een ‘optimale persoonlijke autonomie van het individu op het gebied van wonen/zelfzorg, werken/taken en ontspanning/vrije tijd.’ (VLOR, 1997). De ergotherapeut denkt bij de uitvoering van zijn beroep in termen van therapie. Hij definieert een bepaald probleem, zoekt de oorzaken van het probleem en zoekt een activiteit om het probleem op te lossen. Een ergotherapeut zal zich gedeeltelijk op dezelfde activiteiten beroepen als de animator ouderenzorg. Het verschil wordt bepaald door de doelstellingen, de context…. We verduidelijken dit met een voorbeeld: een kookactiviteit. De animator ouderenzorg zal bij deze activiteit aandacht hebben voor de omgeving, de sfeer, het sociaal contact, de geuren en de herinneringen die deze geuren kunnen oproepen, het zich goed voelen van de oudere tijdens de activiteit, … De ergotherapeut zal bij dezelfde activiteit meer specifiek aandacht hebben voor de hand-oog coördinatie, voor het optimaal gebruiken van de mogelijkheden die de oudere nog heeft.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
12.
Het beroep activiteitenbegeleider vinden we in Vlaanderen terug in de psychiatrische ziekenhuizen en in de psychiatrische verzorgingstehuizen (PVT). Zij wenden, evenals de animator ouderenzorg, activiteiten aan om tot een zinvolle dagbesteding voor de cliënt/oudere te komen. In tegenstelling tot de animatoren ouderenzorg zijn activiteitenbegeleiders steeds ergotherapeuten. We kunnen stellen dat activiteitenbegeleiders bezig zijn met therapeutische begeleiding, terwijl animatoren ouderenzorg focussen op zinvolle dagbesteding en het dagelijkse leven. Ook de opvoeder/begeleider kunnen we als een verwant beroep beschouwen. We maken hier de vergelijking omdat het in de praktijk kan voorkomen dat de animator ouderenzorg een diploma van opvoeder/begeleider op zak heeft. In het kort kunnen we de opvoeder/begeleider omschrijven als iemand die “kinderen, jongeren en volwassen begeleidt die zich (tijdelijk) in een moeilijke welzijnssituatie bevinden. De begeleiding is er op gericht om het welzijn van de cliënt te bevorderen en om zijn levenskwaliteit te optimaliseren op een dialogische en emancipatorische manier. Het uitgangspunt hierbij is steeds de hulpvraag van de cliënt en zijn systeem. Als begeleider van een leefgroep runt hij een modern huishouden en komt in aanraking met alle facetten ervan.” De verwantschap met de animator ouderenzorg zit in het feit dat beide beroepen begaan zijn met het psychische welzijn van de zorgvrager en trachten zijn levenskwaliteit te optimaliseren. Als we de verschillen benadrukken zien we dat de opvoeder/begeleider, in tegenstelling tot de animator ouderenzorg, naar jongeren toe meestal ook een belangrijke pedagogische opdracht heeft. Voor een uitgebreide beschrijving van het beroep van de opvoeder/begeleider in de leefgroep verwijzen we u naar het ‘Onderzoek naar de kwalificatiebehoeften voor opvoeder/begeleider’ (SERV, 2000).
1.3
Beroepsinhoud De hoofdopdracht van de animator ouderenzorg is een zinvolle dagbesteding aan te bieden aan elke oudere binnen het kader van het zorg- en woonbeleid van de instelling. De animator ouderenzorg kan, naast de eigenlijke animatie opdracht, ook een aantal coördinerende en organiserende taken op zich nemen.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
13.
In de eerste plaats ondersteunt en begeleidt de animator ouderenzorg elke oudere op individuele basis. De animator ouderenzorg onderzoekt wat de ouderen nodig hebben op het vlak van animatie. Hij biedt persoonlijke begeleiding in de dagbesteding, zodat de oudere zo optimaal mogelijk volgens eigen waarden, verwachtingen, mogelijkheden en beperkingen zijn leven kan uitbouwen. De animator ouderenzorg zal, indien nodig, samen met de oudere zoeken naar oplossingen om sociaal isolement te doorbreken of te vermijden. Een belangrijke opdracht van de animator ouderenzorg is het uitwerken van een activiteitenaanbod. De animator ouderenzorg begeleidt ook zelf de groepsactiviteiten. Hij nodigt de ouderen uit om deel te nemen aan de activiteiten. Hij bereidt de activiteiten voor en zal ze zoveel mogelijk aanpassen aan de groep. Hij zorgt voor een goede groepssfeer en leidt de activiteiten in goede banen. De animator ouderenzorg onderhoudt contacten met het sociaal netwerk (familie, vrienden,…) van de oudere. Hij werkt samen met verenigingen, scholen, artiesten,… wanneer ze betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit. Voor bepaalde activiteiten zal de animator ouderenzorg ook met vrijwilligers samenwerken. Het komt ook voor dat hij de vrijwilligerswerking coördineert met betrekking tot de animatie. De animator ouderenzorg doet aan kwaliteitszorg door mee te denken binnen het team over de doelstellingen van de animatie, in functie van de visie van de instelling. Hij evalueert de activiteiten in het licht van deze doelstellingen. De animator ouderenzorg neemt deel aan bewonersbesprekingen. Daarbij kan hij ook evalueren of elke oudere voor wat animatie betreft de voor hem aangepaste begeleiding heeft gekregen. Er wordt bijgestuurd indien nodig. De animator ouderenzorg werkt op een professionele wijze samen met collega’s en verantwoordelijken. Hij neemt deel aan de teamvergaderingen van het verplegend en verzorgen personeel en aan de vergaderingen met het animatieteam. De animator ouderenzorg overlegt met zijn verantwoordelijke en rapporteert aan hem. Om zijn eigen deskundigheid op te bouwen woont de animator ouderenzorg opleidingen en vormingsdagen bij. Hij tracht wat hij geleerd heeft in de dagelijkse werksituatie te integreren.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
14.
De animator ouderenzorg heeft verschillende administratieve taken. Hij registreert de deelname aan activiteiten, beheert het materiaal, houdt adressenbestanden bij, vult bewonersdossiers aan voor wat de animatie betreft en hij neemt deel aan de redactie van de huiskrant. De animator ouderenzorg biedt ondersteuning bij verschillende aspecten van de algemene opdracht en werking van de instelling. Dit gebeurt steeds in functie van de animatie. Het gaat van het creëren van een huiselijke en gezellige sfeer in het rusthuis, over het toezien op orde en netheid, het zorgdragen voor het materiële welzijn van de ouderen, het ondersteunen van diverse opdrachten van het verzorgend en verplegend personeel (ADL, maaltijdgebeuren, comfortzorg,…), tot het mee begeleiden van de laatste levensfase van ouderen. Ten slotte heeft de animator ouderenzorg nog enkele ondersteunende taken inzake veiligheid, hygiëne en milieu. Samenvattend: Ouderenanimatie heeft tot doel zinvolle dagbesteding aan ouderen aan te bieden. Zo tracht de animator ouderenzorg bij te dragen tot een aangename woon- en leefsfeer waarin ouderen zich gewaardeerd voelen. Om deze doelstelling te bereiken heeft de animator ouderenzorg een uiteenlopende waaier van opdrachten. In de eerste plaats ondersteunt de animator ouderenzorg elke oudere op individuele basis. Hij biedt persoonlijke begeleiding in de dagbesteding van de oudere. Verder werkt hij een activiteitenaanbod uit. De animator ouderenzorg begeleidt zelf de groepsactiviteiten. Hij onderhoudt ook contacten met het sociaal netwerk van de oudere. De animator werkt samen met verenigingen, scholen, vrijwilligers, e.a wanneer ze betrokken zijn bij de uitvoering van activiteiten. De animator ouderenzorg doet aan kwaliteitszorg door mee te denken binnen het team over de doelstellingen van de animatie in functie van de visie van de instelling. Hij evalueert de activiteiten in het licht van deze doelstellingen. De animator ouderenzorg bouwt zijn eigen deskundigheid op via evaluatie en vorming. Hij woont vergaderingen bij, overlegt met collega’s en de verantwoordelijke en voert administratieve taken met betrekking tot de animatie uit. Tenslotte zal de animator ouderenzorg bij de uitvoering van zijn beroep steeds letten op veiligheids-, hygiëne en milieuvoorschriften.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
15.
2. TAKEN EN COMPETENTIES Het takenpakket zal ingedeeld worden in uitvoerende en ondersteunende taken. De uitvoerende taken maken de echte kern van het beroep uit. De ondersteunende taken zijn taken die doorheen het volledige takenpakket moeten worden toegepast en die voor de meeste beroepen gelden. Het gaat onder meer om het naleven van algemene voorschriften m.b.t. veiligheid, hygiëne en milieu. Per taak zullen tevens de competenties vermeld worden, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van die welbepaalde taak. Onder competenties verstaan we de reële en individuele capaciteit om kennis (theoretische en praktische kennis), vaardigheden en attitudes in het handelen aan te wenden, in functie van de concrete, dagdagelijkse en veranderende werksituatie en in functie van persoonlijke en maatschappelijke activiteiten. In dit profiel wordt het takenpakket van een ervaren animator ouderenzorg toegelicht. Naast de opsomming van taken en competenties van deze ervaren beroepsbeoefenaar wordt eveneens aandacht geschonken aan de taken en competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar. Dit geeft een indicatie van wat iemand moet kennen en kunnen na een basisopleiding. De volgende takenclusters kunnen onderscheiden worden: Uitvoerende taken Uitwerken van een activiteitenaanbod (tabel 2.1.1) De oudere individueel ondersteunen en begeleiden (tabel 2.1.2) Groepsactiviteiten begeleiden (tabel 2.1.3) Onderhouden van contacten met het sociaal netwerk van de oudere (tabel 2.1.4) Samenwerken met derden in het kader van activiteiten (tabel 2.1.5) Aan kwaliteitszorg doen (tabel 2.1.6) Intern communiceren (tabel 2.1.7) Opbouwen van de eigen deskundigheid (tabel 2.1.8) De administratie doen (tabel 2.1.9) Ondersteuning bieden bij verschillende aspecten van de algemene opdracht en werking van de instelling (tabel 2.1.10) Ondersteunende taken Veiligheid (tabel 2.2.1) Hygiëne (tabel 2.2.2) Milieu (tabel 2.2.3)
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
16.
2.1
Uitvoerende taken
2.1.1
Uitwerken van een activiteitenaanbod Taken
uitwerken van een activiteitenaanbod
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X X X X X X X X
X
2.1.2
een visie op animatie hebben zelfstandig kunnen werken initiatief kunnen nemen realistisch zijn kunnen leren uit ervaring kennis hebben van animatieactiviteiten m.b.t. ouderen3 kunnen samenwerken en overleggen met collega’s en verantwoordelijke in de keuze van activiteiten kunnen rekening houden met veiligheid, hygiëne en milieuvoorschriften een planning kunnen opstellen
De oudere individueel ondersteunen en begeleiden Taken
informatie verwerven over de oudere en het globaal dossier aanvullen op het vlak van animatie - levensgeschiedenis, - relationele omgeving, en - noden en behoeften op vlak van dagbesteding en sociale contacten
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X X X X
X X
3
Competenties
U vindt enkele voorbeelden van activiteiten in de bijlage.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
Competenties inzicht hebben in het doel en de functie van een globaal dossier communicatief en sociaal vaardig zijn basiskennis van gespreksen observatie methoden en technieken de verschillende gesprekstechnieken doelbewust kunnen hanteren kunnen luisteren schriftelijk kunnen rapporteren
17.
opbouwen van een persoonlijk contact (o.a. door geregelde (huis)kamerbezoeken)
X
X
X X X X X X X
X
bieden van persoonlijke begeleiding in de tijdsbesteding (o.a. activiteiten voorstellen die aansluiten bij de individuele behoeften van een oudere)
de oudere ondersteunen bij persoonlijke zingeving
X
X X
X
X
X X X X
X
de oudere activeren of, indien mogelijk, stimuleren tot sociaal contact
X
X
bevorderen en ondersteunen van de zelfredzaamheid en de zelfzorg van de ouderen
X
X
kunnen openstaan voor en respecteren van de normen en waarden van de bewoner vertrouwen kunnen winnen geduldig zijn kunnen luisteren empatisch zijn basiskennis hebben van communicatievormen en technieken communicatief en sociaal vaardig zijn voor elke oudere de meest optimale communicatievorm kunnen zoeken een professionele houding hebben elke oudere afzonderlijk kunnen benaderen kunnen observeren en aandacht kunnen hebben voor de individuele behoeften van een oudere op de hoogte zijn van de individuele mogelijkheden en beperkingen van de bewoner empatisch zijn inlevingsvermogen hebben kennis hebben van specifieke activiteiten voor zingeving kunnen geven van positieve stimulansen en opbouwende kritiek over het kunnen en zijn van de oudere aandacht kunnen geven waardoor de oudere zich aanvaard en gewaardeerd voelt kennis hebben van specifieke activiteiten voor activatie en zingeving (vb. snoezelen, aromatherapie igv. dementerenden kunnen stimuleren van de autonomie van de oudere, rekening houdend met de individuele mogelijkheden en beperkingen
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
18.
2.1.3
Groepsactiviteiten begeleiden Taken
de ouderen uitnodigen voor de activiteiten - mondeling - via huiskrant, affiches - via het verzorgingsteam,… de activiteiten voorbereiden (o.a. lokalen reserveren, materiaal klaarzetten, vervoer regelen…) de activiteit in goede banen leiden (o.a. de regels van een spel uitleggen, het voorbeeld geven)
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X X
X
X X
X
X
X X X
X
X
de activiteit aanpassen aan de groep
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
X
X X X
Competenties ouderen kunnen motiveren om deel te nemen kennis hebben van het gebruik van software voor het maken van affiches kunnen organiseren kennis hebben van het gebruik van nuttige software (zoals word, excel,…) methodisch kunnen werken in functie van de vooropgestelde doelstellingen van de activiteit leiding kunnen geven didactische vaardigheden hebben Afhankelijk van het type van activiteit: kennis hebben van methoden en technieken (vb. handvaardigheidstechnieken, bewegingsmethoden, …) expressieve vaardigheden hebben, creatief zijn, handig zijn… kennis hebben van gebruiksmogelijkheden van materialen en middelen (technieken, complexiteit, aanpassingen) aandacht hebben voor veiligheid, hygiëne en milieu kunnen observeren flexibel zijn kunnen rekening houden met mogelijkheden en beperkingen van ieder individu in de groep
19.
zorgen voor een gepaste groepssfeer
X
X X
X X
2.1.4
basiskennis hebben van groepsdynamica kunnen observeren, bewaken en positief hanteren van het groepsdynamisch gebeuren ervoor kunnen zorgen dat ieder individu zich goed voelt in de groep communicatief en sociaal vaardig zijn
Onderhouden van de contacten met het sociaal netwerk van de oudere Taken
functionele contacten opbouwen en onderhouden met het sociaal netwerk (familie, vrienden,…) van de oudere
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X
X
X X
sociaal netwerk betrekken bij de activiteiten
X
X X
Competenties vertrouwen kunnen winnen van het sociaal netwerk voor wat betreft de werking van de instelling openstaan voor en respecteren van de normen en waarden van het sociaal netwerk kennis hebben van de sociale kaart in teamverband kunnen werken communicatief en sociaal vaardig zijn kunnen organiseren
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
20.
2.1.5
Samenwerken met derden in het kader van activiteiten Taken
samenwerken met derden (verenigingen, scholen, groepen, artiesten,…) wanneer ze betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit samenwerken met vrijwilligers coördineren van de vrijwilligerswerking met betrekking tot de animatie samenwerken met andere diensten
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X X X
X
X X X X X
Competenties communicatief en sociaal vaardig zijn zin hebben voor initiatief aandacht hebben voor positieve beeldvorming flexibel zijn communicatief en sociaal vaardig zijn communicatief en sociaal vaardig zijn kunnen organiseren kennis hebben van de sociale kaart
21.
2.1.6
Aan kwaliteitszorg doen Taken
meedenken binnen het team over de doelstellingen van de animatie, in functie van de visie van de instelling
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X X
X X
evalueren van de activiteiten
X
X X X
X
bespreken van de individuele ouderen voor wat betreft de animatie
X
X X X X X
bevorderen van de inspraak van ouderen
X X
voorstellen doen omtrent verbeteren of aanvullen van de infrastructuur voor animatie (ruimten, personeel, middelen)
Competenties kennis hebben van de visie van de instelling op animatie kennis hebben van de verschillende functies en verantwoordelijkheden in de instelling kennis hebben van de functie van animatie basiskennis hebben van de psychologie van het ouder worden kunnen analyseren van de sterke en zwakke punten van de animatie kunnen evalueren in welke mate de doelstellingen van de animatie zijn bereikt activiteiten kunnen beoordelen op zingeving voor een oudere of een groep ouderen kunnen overleggen met en feedback vragen van de verantwoordelijke, collega’s en andere personeelsleden kunnen meewerken aan verbeterprojecten kunnen werken in teamverband het beroepsgeheim kunnen respecteren open kunnen zijn voor problemen en knelpunten kunnen participeren aan informatie-uitwisseling kritisch kunnen zijn t.a.v. collega’s in functie van het welzijn van de ouderen een sfeer van openheid kunnen creëren kunnen luisteren naar en integreren van de feedback van de ouderen noden kunnen kanaliseren binnen het beschikbare budget
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
22.
2.1.7
Intern communiceren Taken
op een professionele wijze samenwerken met collega’s en verantwoordelijken
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X X X
X
X
deelnemen aan teamvergaderingen van het verplegend en verzorgend personeel overleggen met collega’s overleggen met en rapporteren aan de verantwoordelijke afspraken maken met diensthoofden (uren van vertrek, aankomst, hoeveel personeel er nodig is..)
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
X
X X
Competenties constructief kunnen meewerken aan de sfeer in het team initiatief kunnen nemen voor de eigen mening kunnen uitkomen en zichzelf zijn binnen het team bereid zijn tot open dialoog d.w.z. zichzelf in vraag kunnen stellen en kunnen omgaan met de feedback en opmerkingen van collega’s het eigen deel in de werkverdeling op zich kunnen nemen kunnen werken in teamverband communicatief vaardig zijn
X
X
X
X X X
kunnen werken in teamverband communicatief vaardig zijn assertief zijn communicatief vaardig zijn
X X
stipt en punctueel zijn communicatief vaardig zijn
X
23.
2.1.8
Opbouwen van de eigen deskundigheid Taken
2.1.9
bijwonen van opleidingen en vormingsdagen nieuwe ontwikkelingen omtrent dagbesteding, animatie en activering volgen integreren van het geleerde in de dagelijkse werksituatie
Beginnende beroepsbeoefenaar
Competenties
Taken
Competenties
X
X
eigen opleidingsbehoeften kunnen inschatten
X
X
kennis hebben van nuttige informatiebronnen
X
X
nieuwe (theoretische) kennis in de praktijk kunnen brengen
De administratie doen Taken
Beginnende beroepsbeoefenaar
Competenties
Taken
Competenties
registreren van deelname aan activiteiten
X
X X
het materiaal beheren (o.a. tijdig bestellen van materiaal) bewonersdossiers raadplegen en aanvullen wat betreft animatieve aspecten het eigen adressenbestand bijhouden (verenigingen en vrijwilligers)
X
X X
X
X
schriftelijk kunnen rapporteren
X
X
deelnemen aan de redactie van de huiskrant
X
ordelijk en systematisch kunnen werken kennis hebben van het gebruik van software voor het bijhouden van een adressenbestand redactionele vaardigheden hebben kennis hebben van het gebruik van software voor tekstverwerking
X
X X
kennis hebben van het gebruik van relevante software zorgvuldig zijn realistisch zijn planmatig kunnen werken
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
24.
2.1.10 Ondersteuning bieden bij verschillende aspecten van de algemene opdracht en werking van de instelling Taken
creëren van een gezellige, huiselijke sfeer in het rusthuis - versiering, - beplanting, - affiches, - attenties,… toezien op orde en netheid in de leefruimtes zorgdragen voor het materiële welzijn van ouderen door aandacht voor kledij, kamer, hulpmiddelen en andere persoonlijke bezittingen steeds in functie van de animatie, ondersteuning bieden bij diverse opdrachten van het verzorgend en verplegend personeel - activiteiten van het dagelijks leven - het maaltijdgebeuren - comfortzorg,… mee begeleiden van de laatste levensfase
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X X X
creatief zijn zin hebben voor esthetiek zich kunnen inleven in de leefwereld van de oudere
X
X
X
X X
zin hebben voor orde en netheid opmerkzaam zijn zorgzaam zijn met materiaal van anderen
X
X X X X X X X
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
Competenties
belevingsgericht kunnen werken kennis hebben van de basisprincipes van hygiëne en lichaamsverzorging basiskennis hebben van technieken van maaltijdbegeleiding hef- en tiltechnieken kunnen toepassen communicatief vaardig zijn een professionele houding hebben kunnen ontplooien van een palliatieve attitude
25.
2.2 2.2.1
Ondersteunende taken Veiligheid Taken
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
naleven van de veiligheidsvoorschriften
X
X
toezien op de veiligheid van ouderen (o.a. voorkomen van ongevallen, struikelen)
X
X
helpen bij noodsituaties
X
X
X
2.2.2
kennis hebben van en kunnen toepassen van de veiligheidsvoorschriften kennis hebben van en kunnen toepassen van de veiligheids- en preventievoorschriften kennis hebben van mogelijke veiligheidsrisico’s voor ouderen kennis hebben van E.H.B.O. (zoals dat van elke burger mag verwacht worden) kennis hebben van het evacuatieplan in geval van brand
Hygiëne Taken
2.2.3
Competenties
aandacht hebben voor voldoende handhygiëne bij alle activiteiten van het dagelijks leven (ADL, PDL,…)
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X
Competenties kennis hebben van en kunnen toepassen van de hygiënevoorschriften kennis hebben van de basistechnieken m.b.t. hygiëne kennis hebben van de richtlijnen inzake persoonlijke hygiëne
Milieu Taken
naleven van de milieuvoorschriften
Beginnende beroepsbeoefenaar Taken
Competenties
X
X
Competenties kennis hebben van en kunnen toepassen van de milieuvoorschriften
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
26.
3. COMPETENTIES Onder competenties verstaan we het samenhangend geheel van kennis, vaardigheden en houdingen, dat aantoonbaar ontleend is aan concrete handelingen en/of taken die voorkomen in de beroepsuitoefening van de animator ouderenzorg. In dit hoofdstuk beschrijven we achtereenvolgend de algemene beroepskennis en de sleutelvaardigheden waarover de animator ouderenzorg moet beschikken.
3.1
Algemene beroepskennis Kennis van animatie en de animatieve grondhouding kennis hebben van de doelstellingen en kenmerken van animatie; inzicht hebben in de animatieve grondhouding; inzicht hebben in de factoren die een aangenaam woon- en leefklimaat mee bepalen; kennis hebben van de verschillende types van animatieactiviteiten m.b.t. ouderen: kennis hebben van de media (spel, beweging, muziek, dans, sociaal, creatief, beeldend, drama…) ; kennis hebben van handvaardigheidstechnieken; kennis hebben van de gebruikmogelijkheden van materialen en middelen (technieken, complexiteit, aanpassingen…) inzicht hebben in activiteiten voor specifieke doelgroepen (vb.dementerende ouderen); kennis hebben van de visie van de instelling op animatie, een visie op animatie kunnen verwoorden. Basiskennis van psychologie basiskennis hebben van : het menselijk gedrag en factoren die het menselijk gedrag beïnvloeden; van rouwprocessen; van psychogeriatrische problemen. Basisinzichten in het proces van ouder worden basisinzichten hebben in de fysieke aspecten van het ouder worden; basisinzichten hebben in de psychische aspecten van het ouder worden (o.a. dementie, depressie, …); inzicht hebben in de evolutie van zorgafhankelijkheid en weten hoe ermee om te gaan.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
27.
Basiskennis van agogiek inzicht hebben in methodisch handelen; basiskennis hebben van het algemeen agogisch basisschema; kennis hebben van methoden en technieken om behoeften en verwachtingen van de oudere op het vlak van animatie te inventariseren en om op basis daarvan een werkplan op te stellen. Basiskennis van groepsdynamica m.b.t. de ouderen basiskennis hebben van processen die zich in een groep afspelen; basiskennis hebben van methoden om structuur aan te brengen. Basiskennis van communicatie basiskennis hebben van: communicatietechnieken; observatiemethoden en technieken; van media.
van
gespreks-
en
Kennis van kwaliteitszorg kennis hebben van instellingsspecifieke kwaliteitsnormen; basiskennis hebben van evaluatiemethoden en –technieken. Basiskennis van persoonverzorging basiskennis hebben: van verzorgingstechnieken rond voeding, hygiëne en lichaamszorg; van zorgmethoden voor de begeleiding bij activiteiten van het dagelijks leven; van comfortzorg; van methoden en technieken voor maaltijdbegeleiding; kennis hebben van hef- en tiltechnieken en hulpmiddelen (rolstoel, tillift…). Kennis van deontologie Kennis van de organisatie basiskennis hebben van de structuur van een organisatie. Wat zijn doelstellingen? Wat is een opdrachtverklaring? wat zijn visies? een goed inzicht hebben in de organisatie en werking van de dienst en de eigen taak daarin. Kennis van ICT- toepassingen kennis hebben van het gebruik van relevante software. Kennis van veiligheid kennis hebben van veiligheids- en preventievoorschriften; kennis hebben van de mogelijke veiligheidsrisico’s voor ouderen; kennis hebben van de brandveiligheidsvoorschriften en van evacuatietechnieken; kennis hebben van E.H.B.O. zoals dat van ieder burger mag verwacht worden.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
28.
Kennis van hygiëne kennis hebben van basistechnieken met betrekking tot hygiëne; kennis hebben van richtlijnen inzake persoonlijke hygiëne. Kennis van de sociale kaart kennis hebben van bestaande professionele hulpverlening.
3.2
Sleutelvaardigheden Sleutelvaardigheden verwijzen naar de vaardigheden en attitudes die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het beroep van animator ouderenzorg. De sleutelvaardigheden die door de conferentie zeer belangrijk werden gevonden, duiden we hieronder aan met een sterretje *.
Sleutelvaardigheid cliëntgericht zijn *
Omschrijving een animatieve grondhouding hebben, steeds in contact kunnen treden met mensen, aandacht kunnen besteden aan de behoeften van de oudere op het moment zelf. Deze houding houdt respect in voor de ouderen. zich kunnen afstemmen op de doelgroep: de levenservaring van ouderen kunnen gebruiken, ze niet als kleine kinderen behandelen; de mens in zijn geheel kunnen beschouwen vanuit zijn mogelijkheden, niet alleen vanuit zijn beperkingen; de oudere ook kunnen beschouwen binnen zijn sociaal en familiaal netwerk. een hart voor mensen hebben: een luisterende en begrijpende empatisch zijn * houding kunnen aannemen, meelevend zijn, in staat zijn zich in te leven in iemands situatie, er begrip voor opbrengen en er tactvol mee omgaan, kunnen openstaan voor de normen en waarden van een bewoner. een relatie met de ouderen kunnen opbouwen die zich niet een professionele alleen kenmerkt door nabijheid maar ook door afstand: de houding hebben * dingen kunnen ordenen, steun kunnen bieden, kunnen sturen waar nodig zonder directief te zijn, kunnen omgaan met moeilijke situaties (overlijden, ziekte,…). taken zodanig kunnen plannen dat de doelstellingen bereikt kunnen worden, prioriteiten kunnen stellen, organiseren * ook taken kunnen verdelen en delegeren. nieuwe ideeën aanbrengen en durven uitproberen. initiatief tonen * in staat zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde doelstelling te teamgericht werken, inzicht hebben in de relatie tussen teamwerk en werken * kwalitatieve zorg en begeleiding. methodisch kunnen het overzicht kunnen houden, planmatig kunnen werken, in staat zijn op methodische wijze over een opgave of probleem te werken * redeneren, kunnen uitleggen waarom een bepaalde werkwijze gevolgd wordt of waarom voor een bepaalde activiteit geopteerd wordt.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
29.
communicatief vaardig zijn
taalvaardig zijn, erop gericht zijn de ‘eigen’ boodschap (d.i. mededelingen, meningen, gevoelens) duidelijk over te brengen naar ouderen, teamleden, en anderzijds actief te luisteren en aandacht te hebben voor wat iemand zeggen wil; mondeling en schriftelijk kunnen rapporteren. sociaal vaardig zijn in staat zijn een constructieve relatie op te bouwen en te onderhouden, ook in moeilijke situaties (ondermeer met mensen met verschillende opvatting en achtergrond), authentiek zijn. geduldig zijn zijn eigen tempo kunnen aanpassen aan het lage ritme van ouderen, daarbij rustig kunnen blijven. kunnen motiveren een aanstekelijk enthousiasme hebben om de ouderen te motiveren om deel te nemen aan activiteiten. leiding kunnen geven een groepsactiviteit kunnen leiden. didactisch vaardig in eenvoudige en klare taal uitleg kunnen geven over een zijn activiteit om kennis en vaardigheden over te brengen. creatief zijn creatief zijn met ideeën, een open geest hebben, niets voor onmogelijk houden, maar ook: creatief zijn met materialen. kritisch ingesteld zijn activiteiten in vraag durven stellen. discreet zijn met beroepsgeheim kunnen omgaan, in staat zijn om te gaan met vertrouwelijke gegevens. veiligheidsbewust In staat zijn om actief en pro-actief in te staan voor de veiligheid werken en in staat zijn om situaties die de ouderen schaden te voorkomen. zelfstandig werken in staat zijn om zonder hulp of toezicht gedurende lange tijd aan een opdracht te werken. hygiënebewust In staat zijn om actief en pro-actief in te staan voor hygiëne. werken zelfvertrouwen in staat zijn een taak aan te pakken vanuit geloof in eigen hebben kennen en kunnen, voldoende psychische draagkracht hebben. assertief zijn voor de eigen mening kunnen uitkomen en zichzelf durven zijn.
4. BIJZONDERE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN Met bijzondere arbeidsomstandigheden worden die arbeidsomstandigheden bedoeld, die typisch zijn voor het beroep én de mogelijke risico’s die hiermee verbonden zijn. Typische omstandigheden waarin wordt gewerkt zijn: De animator ouderenzorg werkt met oudere mensen. Een geduldige opstelling is belangrijk. De animator ouderenzorg werkt meestal in dagdienst, maar moet ook wel eens in het weekend beschikbaar zijn. Een flexibele instelling is aangewezen. De animator ouderenzorg werkt in een rustige en huiselijke omgeving.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
30.
Tevens geven we een overzicht van een aantal beroepsspecifieke risico’s en hun mogelijke preventie. De animator ouderenzorg moet fysiek in orde zijn. Bij het begeleiden van oudere mensen in het dagelijks leven komt toch wel wat hef- en tilwerk kijken. Dit kan belastend zijn voor de rug. Daarom is het van belang de juiste hef- en tilbewegingen toe te passen.
5. ARBEIDSORGANISATIE Zoals reeds gezegd is het in de praktijk vaak zo dat 2 of 3 personen instaan voor de animatie. Eén van deze animatoren neemt ook de coördinerende taken waar. De animator ouderenzorg maakt, met zijn team, ook deel uit van het multidisciplinair team dat ‘integrale zorg’ aan ouderen aanbiedt. Hij zal als lid van het team de aandacht richten op een zinvolle dagbesteding en op de menselijke en sociale aspecten van het woon- en leefklimaat. Vanuit zijn opdracht onderhoudt de animator ouderenzorg professionele contacten met vrijwel alle werknemers van het rusthuis. -
-
-
-
In veel instellingen rapporteert de animator ouderenzorg rechtstreeks aan de directeur. De animator ouderenzorg werkt nauw samen met het paramedisch personeel, met name de ergotherapeuten en de kinesisten. Sommige activiteiten zullen ze samen organiseren, waarbij ze elk vanuit hun eigen discipline aanvullend te werk zullen gaan. De animator ouderenzorg staat ook in nauw contact met het verzorgend en verplegend personeel. Op teamvergaderingen maar ook op de werkvloer maakt hij afspraken met het verzorgend en verplegend personeel om hen te betrekken bij de animatie en om de animatieactiviteiten vlot te doen verlopen; wanneer activiteiten kunnen doorgaan, wie ouderen naar de activiteiten zal brengen en terughalen, en zo meer. Verder werkt de animator ouderenzorg nog samen met het logistiek personeel en het keukenpersoneel. Ze maken de nodige afspraken om activiteiten vlot te doen verlopen. Voor veel activiteiten wordt er een beroep gedaan op vrijwilligers. De animator ouderenzorg spreekt de vrijwilligers aan wanneer nodig en werkt met hen samen.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
31.
6. KNELPUNTEN De eisen en verwachtingen die men ten aanzien van de animatoren ouderenzorg heeft, zijn vaak hoog gespannen. Een animator ouderenzorg moet een zeer polyvalent persoon zijn. Hij moet een hart voor mensen hebben en tegelijk over organisatorische en sturende vaardigheden beschikken. Het is soms moeilijk om één individu te vinden dat alle vaardigheden en persoonlijkheidskenmerken verenigt die in dit profiel vermeld staan. De sleutel tot succes is een evenwichtig team op te bouwen waarin mensen met verschillende persoonlijkheden en ervaringen elkaar aanvullen. De sector ervaart dat het soms moeilijk is de geschikte mensen te vinden. Voor wie nu reeds het beroep van animator ouderenzorg uitoefent, worden geen nieuwe diplomavereisten gesteld. In het kader van de ‘Opbouw van zijn eigen deskundigheid’ kan de animator wel bijscholing volgen via permanente vorming. Andere personeelsleden, die al langer in de zorgsector tewerkgesteld zijn, kunnen doorgroeien naar het beroep van animator ouderenzorg mits het volgen van een specifieke beroepsgerichte bijscholing. Van de nieuwe instroom wordt minimum een TSO-niveau verwacht.
7. TOEKOMSTIGE EVOLUTIES 7.1
Algemeen In de eerste plaats stellen we een aantal trends vast op het vlak van de rusthuispopulatie. - Enerzijds krijgen we een steeds oudere bevolking in de rusthuizen die daardoor ook meer zorgbehoevend is dan voordien. Dit heeft een weerslag op het aanbod van activiteiten. De animator ouderenzorg moet zoeken naar zingevende activiteiten rekening houdend met de mogelijkheden en de beperkingen van iedere bewoner. - Anderzijds dient er zich naar de toekomst toe een generatie ouderen aan die weet wat vrije tijd is. Zij zullen een stuk veeleisender zijn op het vlak van animatie dan de huidige generatie. Een tweede belangrijke evolutie is dat de visie op animatie is verschoven van ‘tijdspassering’ naar ‘tijdsbesteding’. Dit heeft veel te maken met de vermenselijking van de zorg. Vroeger paste de oudere zich aan de organisatie aan. Nu past de organisatie zich, in de mate van het mogelijke, aan de oudere aan. Men is de ouderen ‘centraal’ gaan stellen.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
32.
7.2
De coördinator ouderenanimatie: een beroep in wording Aanvankelijk werd de verantwoordelijkheid voor ‘animatie in het rusthuis’ gelegd bij één persoon, de animator, die ervoor moest zorgen dat er ‘leven in huis’ was. Nu probeert men veeleer animatief bezig te zijn met alles wat er in huis gebeurt. Animatie wordt hierdoor veeleer teamwerk en is belangrijk voor iedereen die in een rusthuis tewerkgesteld is. Animatie wordt een instrument, naast andere disciplines, om te zorgen voor een aangenaam woon- en leefklimaat voor de ouderen. Deze integratie van de ouderenanimatie in een ruimer geheel van zorg voor wonen en leven is in een heel aantal instellingen reeds structureel doorgevoerd. Deze rusthuizen werken met een team dat specifiek de opdracht heeft aan ‘bewonerszorg’ te doen. Kwaliteitszorg, haarkappen, pedicure, animatie, eventueel een pastorale werking, en zo meer, zijn disciplines die samen bijdragen aan deze zorg voor het woon- en leefklimaat. Aan het hoofd van zulke teams staat een coördinator. De opdracht van deze coördinator reikt verder dan het coördineren van de animatie: gans de coördinatie van de zorg voor wonen en leven valt hier dan onder. Uiteraard heeft het paramedisch, het verplegend en verzorgend personeel een heel belangrijke rol te vervullen met betrekking tot het woon- en leefklimaat. De coördinator zal dan ook de brug leggen tussen het team ‘bewonerszorg’ en het paramedisch, verzorgend en verplegend personeel. De coördinator moet over coachende en sturende vaardigheden beschikken om de animatieve grondhouding bij het personeel levendig te houden. Mogelijk zal deze trend naar integratie van de animatie in een ruimer geheel van zorg voor wonen en leven, zich in de toekomst ook vertalen naar het invoeren van dit beroep van coördinator ouderenanimatie in alle Vlaamse rusthuizen. We zullen hier kort beschrijven welke opdrachten dergelijke coördinator mogelijk voor zijn rekening kan nemen. De coördinator kan bijvoorbeeld instaan voor de uitbouw van het netwerk van de instelling en de contacten met derden (verenigingen, scholen, groepen, artiesten,…). Hiermee tracht hij de buitenwereld zoveel mogelijk in het dagelijkse leven van de ouderen binnen te brengen. Ook de vrijwilligerswerking kan onder zijn coördinatie vallen. Hij zoekt vrijwilligers, contacteert ze voor bepaalde activiteiten, en volgt ook het functioneren van deze mensen op.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
33.
De coördinator doet daarnaast ook aan kwaliteitszorg door een duidelijke visie op animatie te ontwikkelen in functie van de eigen instelling. De coördinator formuleert doelstellingen en zal bij de evaluatie van activiteiten onderzoeken in hoeverre deze doelstellingen bereikt zijn. De coördinator heeft een leidinggevende functie. Hij organiseert en leidt de vergaderingen van het animatieteam. Hij ondersteunt en begeleidt de animatoren ouderenzorg bij de dagelijkse werking. Hij begeleidt ook de stagiaires. De coördinator heeft in feite een voortrekkersrol in het rusthuis. Hij sensibiliseert het verzorgend en verplegend personeel omtrent de animatieve grondhouding. Mogelijke wegen hiertoe zijn: het organiseren van vorming en opleiding omtrent animatie, het belang van animatie steeds opnieuw benadrukken op de teamvergaderingen die hij bijwoont of het personeel betrekken bij de animatieactiviteiten. Hij draagt er zo toe bij dat animatie opengetrokken worden naar alle aspecten van het wonen en leven in het rusthuis. Tot zijn administratieve taken kunnen, onder andere, het opstellen van verslagen en het coördineren van de redactie van de huiskrant behoren. De coördinator zal ook het animatiebudget beheren. Dit houdt in dat hij de kostprijs van activiteiten beraamt, eventueel subsidies aanvraagt of sponsoring zoekt en dat hij de begroting opstelt. De coördinator overlegt rechtstreeks met de directie over alle aspecten van de bewonerszorg en rapporteert ook aan hen. Om de rol voortrekker in het rusthuis te kunnen vervullen en om doorheen al deze opdrachten een dynamiek rond wonen en leven in het rusthuis op gang te kunnen brengen, heeft een coördinator best een voortgezette opleiding (hogeschool niveau) genoten.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
34.
8. BEROEPSFICHE
ANIMATOR OUDERENZORG (M/V) OMSCHRIJVING Ouderenanimatie heeft tot doel zinvolle dagbesteding aan ouderen aan te bieden. Zo tracht de animator ouderenzorg bij te dragen tot een aangename woon- en leefsfeer waarin ouderen zich gewaardeerd voelen. Om deze doelstelling te bereiken heeft de animator ouderenzorg een uiteenlopende waaier van opdrachten. In de eerste plaats ondersteunt de animator ouderenzorg elke oudere op individuele basis. Hij biedt persoonlijke begeleiding in de dagbesteding van de oudere. Verder werkt hij een activiteitenaanbod uit. De animator ouderenzorg begeleidt zelf de groepsactiviteiten. Hij onderhoudt ook contacten met het sociaal netwerk van de oudere. De animator werkt samen met verenigingen, scholen, vrijwilligers, e.a wanneer ze betrokken zijn bij de uitvoering van activiteiten. De animator ouderenzorg doet aan kwaliteitszorg door mee te denken binnen het team over de doelstellingen van de animatie in functie van de visie van de instelling. Hij evalueert de activiteiten in het licht van deze doelstellingen. De animator ouderenzorg bouwt zijn eigen deskundigheid op via evaluatie en vorming. Hij woont vergaderingen bij, overlegt met collega’s en de verantwoordelijke en voert administratieve taken met betrekking tot de animatie uit. Tenslotte zal de animator ouderenzorg bij de uitvoering van zijn beroep steeds letten op veiligheids-, hygiëne en milieuvoorschriften. TAKEN
Uitwerken van een activiteitenaanbod De oudere individueel ondersteunen en begeleiden Groepsactiviteiten uitwerken en begeleiden Onderhouden van de contacten met het sociaal netwerk van de oudere Samenwerken met derden in het kader van activiteiten Aan kwaliteitszorg doen binnen de doelstellingen van de instelling meedenken binnen het team over de doelstellingen van animatie evalueren van activiteiten voorstellen doen omtrent verbeteringen Intern communiceren Op een professionele wijze samenwerken met collega’s Opbouwen van eigen deskundigheid bijwonen van opleidingen en vormingsdagen nieuwe ontwikkelingen volgen integreren van het geleerde in de dagelijkse werksituatie Administratie met betrekking tot animatie verzorgen Ondersteuning bieden bij verschillende aspecten van de algemene opdracht en werking van de instelling in het kader van het woon- en leefklimaat Instaan voor veiligheid, hygiëne en milieu
COMPETENTIES KENNIS Kennis van animatie en de animatieve grondhouding Basiskennis van psychologie Basisinzichten in het proces van ouder worden Basiskennis van agogiek Basiskennis van groepsdynamica m.b.t. de ouderen Basiskennis van communicatie Kennis van kwaliteitszorg Basiskennis van persoonsverzorging
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
35. Kennis van deontologie Kennis van de organisatie Kennis van ICT-toepassingen Kennis van veiligheid Kennis van hygiëne Kennis van de sociale kaart SLEUTELVAARDIGHEDEN Cliëntgericht zijn Empatisch zijn Een professionele houding hebben Kunnen organiseren Initiatief tonen Teamgericht werken Methodisch werken OPLEIDING EN ERVARING Voor wie nu reeds het beroep van animator ouderenzorg uitoefent, worden geen nieuwe diplomavereisten gesteld. In het kader van de ‘Opbouw van zijn eigen deskundigheid’ kan de animator wel bijscholing volgen via permanente vorming. Andere personeelsleden, die al langer in de zorgsector tewerkgesteld zijn, kunnen doorgroeien naar het beroep van animator ouderenzorg mits het volgen van een specifieke beroepsgerichte bijscholing. Van de nieuwe instroom wordt minimum een TSO-niveau verwacht. TEWERKSTELLINGSMOGELIJKHEDEN De animator werkt in de ouderenzorg. De ouderenzorg valt onder de gezondheids- en welzijnssector, twee subsectoren die tot de social profitsector behoren. ARBEIDSORGANISATIE De animator ouderenzorg werkt alleen of in teamverband binnen zijn eigen discipline, maar behoort tevens tot de zorgequipe of het multidisciplinaire team dat ‘integrale zorg’ aan ouderen aanbiedt. Vanuit zijn opdracht onderhoudt de animator ouderenzorg professionele contacten met vrijwel alle werknemers van het rusthuis. ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN Werken met oudere mensen. Werken in een rustige, huiselijke omgeving. Werken in dagdienst, maar men moet ook wel eens in het weekend beschikbaar zijn.. KNELPUNTEN Een animator ouderenzorg moet een zeer polyvalent persoon zijn. Hij moet een hart voor mensen hebben en tegelijk over organisatorische en sturende vaardigheden beschikken. De sector ervaart moeilijkheden om de geschikte mensen te vinden. TOEKOMSTIGE EVOLUTIES We krijgen een steeds oudere bevolking in de rusthuizen die daardoor ook steeds meer zorgbehoevend zal zijn. Animatie moet aangepast worden aan de mogelijkheden en beperkingen van elke individuele oudere. Naar de toekomst toe dient zich een generatie ouderen aan die weet wat vrije tijd is. Verwacht wordt dat zij dan ook een stuk veeleisender zullen zijn op het vlak van animatie. Vroeger was animatie veeleer een geïsoleerde discipline. Nu wordt de ouderenanimatie steeds meer geïntegreerd in een ruimer geheel van zorg voor wonen en leven. In heel wat instellingen bestaat nu reeds een uitgebreid team dat instaat voor alle aspecten van het wonen en leven in een rusthuis. Aan het hoofd van zulke teams staat een coördinator ouderenanimatie. De opdracht van deze animator reikt veel verder dan het coördineren van de animatie: gans de coördinatie van de zorg voor wonen en leven valt onder zijn/haar bevoegdheid. Verwacht wordt dat dit beroep van coördinator in de toekomst in steeds meer Vlaamse rusthuizen ingang zal vinden. Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
36.
5 maart 2003
ANIMATOR OUDERENZORG (M/V) OMSCHRIJVING Ouderenanimatie heeft tot doel zinvolle dagbesteding aan ouderen aan te bieden. Zo tracht de animator ouderenzorg bij te dragen tot een aangename woon- en leefsfeer waarin ouderen zich gewaardeerd voelen. Om deze doelstelling te bereiken heeft de animator ouderenzorg een uiteenlopende waaier van opdrachten. In de eerste plaats ondersteunt de animator ouderenzorg elke oudere op individuele basis. Hij biedt persoonlijke begeleiding in de dagbesteding van de oudere. Verder werkt hij een activiteitenaanbod uit. De animator ouderenzorg begeleidt zelf de groepsactiviteiten. Hij onderhoudt ook contacten met het sociaal netwerk van de oudere. De animator werkt samen met verenigingen, scholen, vrijwilligers, e.a wanneer ze betrokken zijn bij de uitvoering van activiteiten. De animator ouderenzorg doet aan kwaliteitszorg door mee te denken binnen het team over de doelstellingen van de animatie in functie van de visie van de instelling. Hij evalueert de activiteiten in het licht van deze doelstellingen. De animator ouderenzorg bouwt zijn eigen deskundigheid op via evaluatie en vorming. Hij woont vergaderingen bij, overlegt met collega’s en de verantwoordelijke en voert administratieve taken met betrekking tot de animatie uit. Tenslotte zal de animator ouderenzorg bij de uitvoering van zijn beroep steeds letten op veiligheids-, hygiëne en milieuvoorschriften. TAKEN
Uitwerken van een activiteitenaanbod De oudere individueel ondersteunen en begeleiden Groepsactiviteiten uitwerken en begeleiden Onderhouden van de contacten met het sociaal netwerk van de oudere Samenwerken met derden in het kader van activiteiten Aan kwaliteitszorg doen binnen de doelstellingen van de instelling meedenken binnen het team over de doelstellingen van animatie evalueren van activiteiten voorstellen doen omtrent verbeteringen Intern communiceren Op een professionele wijze samenwerken met collega’s Opbouwen van eigen deskundigheid bijwonen van opleidingen en vormingsdagen nieuwe ontwikkelingen volgen integreren van het geleerde in de dagelijkse werksituatie Administratie met betrekking tot animatie verzorgen Ondersteuning bieden bij verschillende aspecten van de algemene opdracht en werking van de instelling in het kader van het woon- en leefklimaat Instaan voor veiligheid, hygiëne en milieu
COMPETENTIES KENNIS Kennis van animatie en de animatieve grondhouding Basiskennis van psychologie Basisinzichten in het proces van ouder worden Basiskennis van agogiek Basiskennis van groepsdynamica m.b.t. de ouderen Basiskennis van communicatie Kennis van kwaliteitszorg Basiskennis van persoonsverzorging
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
37. Kennis van deontologie Kennis van de organisatie Kennis van ICT-toepassingen Kennis van veiligheid Kennis van hygiëne Kennis van de sociale kaart SLEUTELVAARDIGHEDEN Cliëntgericht zijn Empatisch zijn Een professionele houding hebben Kunnen organiseren Initiatief tonen Teamgericht werken Methodisch werken OPLEIDING EN ERVARING Voor wie nu reeds het beroep van animator ouderenzorg uitoefent, worden geen nieuwe diplomavereisten gesteld. In het kader van de ‘Opbouw van zijn eigen deskundigheid’ kan de animator wel bijscholing volgen via permanente vorming. Andere personeelsleden, die al langer in de zorgsector tewerkgesteld zijn, kunnen doorgroeien naar het beroep van animator ouderenzorg mits het volgen van een specifieke beroepsgerichte bijscholing. Van de nieuwe instroom wordt minimum een TSO-niveau verwacht. TEWERKSTELLINGSMOGELIJKHEDEN De animator werkt in de ouderenzorg. De ouderenzorg valt onder de gezondheids- en welzijnssector, twee subsectoren die tot de social profitsector behoren. ARBEIDSORGANISATIE De animator ouderenzorg werkt alleen of in teamverband binnen zijn eigen discipline, maar behoort tevens tot de zorgequipe of het multidisciplinaire team dat ‘integrale zorg’ aan ouderen aanbiedt. Vanuit zijn opdracht onderhoudt de animator ouderenzorg professionele contacten met vrijwel alle werknemers van het rusthuis. ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN Werken met oudere mensen. Werken in een rustige, huiselijke omgeving. Werken in dagdienst, maar men moet ook wel eens in het weekend beschikbaar zijn.. KNELPUNTEN Een animator ouderenzorg moet een zeer polyvalent persoon zijn. Hij moet een hart voor mensen hebben en tegelijk over organisatorische en sturende vaardigheden beschikken. De sector ervaart moeilijkheden om de geschikte mensen te vinden. TOEKOMSTIGE EVOLUTIES We krijgen een steeds oudere bevolking in de rusthuizen die daardoor ook steeds meer zorgbehoevend zal zijn. Animatie moet aangepast worden aan de mogelijkheden en beperkingen van elke individuele oudere. Naar de toekomst toe dient zich een generatie ouderen aan die weet wat vrije tijd is. Verwacht wordt dat zij dan ook een stuk veeleisender zullen zijn op het vlak van animatie. Vroeger was animatie veeleer een geïsoleerde discipline. Nu wordt de ouderenanimatie steeds meer geïntegreerd in een ruimer geheel van zorg voor wonen en leven. In heel wat instellingen bestaat nu reeds een uitgebreid team dat instaat voor alle aspecten van het wonen en leven in een rusthuis. Aan het hoofd van zulke teams staat een coördinator ouderenanimatie. De opdracht van deze animator reikt veel verder dan het coördineren van de animatie: gans de coördinatie van de zorg voor wonen en leven valt onder zijn/haar bevoegdheid. Verwacht wordt dat dit beroep van coördinator in de toekomst in steeds meer Vlaamse rusthuizen ingang zal vinden. Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
38.
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
39.
9. VERKLARENDE WOORDENLIJST animatieve grondhouding
ergotherapie
reminiscentie ROT snoezelen
een grondhouding van waaruit medewerkers er zorg voor dragen dat ouderen zich thuis voelen, zowel in hun omgeving als in hun lichaam, in hun relaties met medebewoners, familie, personeel… Tegelijk nastreven dat de bewoners zich in hun persoon (h)erkend, bevestigd, gerespecteerd, gewaardeerd en bemind weten vanuit een ‘totaalzorg’-visie zodat de omgang met de bewoners levensgevend is” (VVI en VVSG, Samen-werken aan leef-tijd, s.d., p.4) systematische oefening om door ziekte of anderszins verzwakte of uitgevallen functies te herkrijgen of te stimuleren, syn.arbeidstherapie, bezigheidstherapie (Van Dale) herinneringen ophalen (vb. aan de hand van dia’s, oude films, muziek) Realiteits Oriëntatie Training, oefenen in het situeren van tijd en plaats zich bevinden in een ruimte met voorwerpen, beelden, kleuren, geuren en geluiden die de zintuigen aangenaam prikkelen (Van Dale)
Beroepsprofiel ‘Animator Ouderenzorg’
41.
LIJST VAN ORGANISATIES EN INSTELLINGEN DIE DEEL UITMAAKTEN VAN DE CONFERENTIES ‘ANIMATOR OUDERENZORG’
LBC-NVK
Mevrouw S. De Clerck
LBC-NVK
De heer G. Bruyninckx
LBC Studiedienst OCMW Rusthuis Geraardsbergen RVT Sint Barbara RVT Sint Bernardus
De heer J. Hertogen De heer L. Dedapper Mevrouw K. Thijs De heer J. Coel
VIVO
Mevrouw K. Stas
VIVO
Mevrouw M. Vermeiren
VVI
De heer T. Windey
VVSG
De heer K. De Koker
VVSG
De heer L. Remans
VVSG
Mevrouw N. De Gols
Lijst deelnemers
42.
Lijst deelnemers
43.
BIJLAGE: VOORBEELDEN VAN ANIMATIEACTIVITEITEN VOOR OUDEREN
De animator ouderenzorg plant de activiteiten op methodische wijze. Hij bepaalt vooraf de doelstellingen van de activiteiten. De brochure ‘Samen-werken aan leef-tijd’ geeft enkele voorbeelden van activiteiten die aan verschillende objectieven kunnen beantwoorden: de aandacht kan gaan naar het instrumentele of het relationele, naar het collectieve of het individuele (VVI en VVSG, Samen-werken aan Leef-tijd, p.18). Instrumentele en collectieve acties - ontspanningsactiviteiten zoals quiz –sporten – koken - spelactiviteiten (vb. volksspelen) - feesten (verjaardagen, grootouderfeesten…) - … Instrumentele en individuele acties - eigen hobby’s - kameractiviteiten - huisdieren - … Relationele en collectieve acties - reminiscentie – ROT – bezinning – uitstap – opendeur - bewonersraad - afdelingsraad - ontspanning TV film toneel - deelname aan activiteiten van een vereniging buiten de instelling - contacten tussen ouderen en kinderen (vb. turnen met kleuters) - … Relationele en individuele acties - tijd maken voor een bewoner/ persoonlijk gesprek (resident en/of familie) - aandachtspersonen - relaxatie - snoezelen - ziekenbezoek - palliatieve zorgen - zelfrealisatie - …
Bijlage
44.
Bijlage
45.
BRONNEN - LITERATUURLIJST
Interviews: Mevrouw A. Adriaens, Onze-Lieve-Vrouw van Antwerpen, Antwerpen Mevrouw I. Hanssens, Ter Biest, Grimbergen Mevrouw A. De Vos, Ter Biest, Grimbergen De Heer M. Dierick, Sint Rochus, Aarschot Mevrouw E. De Clerck, Sint-Bernardus, De Panne Mevrouw H. Vermeersch, Yserheem, Diskmuide Mevrouw R. Maes, Sint-Bernardus, Bertem Mevrouw Heyman, Sint-Bartholomeus, Merksem Mevrouw Simons, Sint-Bartholomeus, Merksem
Documenten: Commission Communautaire des professions et des qualifications (s.d.) Profil de formation : Animateur/animatrice. Secteur 8 : Service aux personnes. [online] Beschikbaar: http://www.agers.cfwb.be/pedag/textes/ccpq/pf/P4/pf823.pdf. Cooreman-Massie, D. (1989). Kom een beetje bij mij zitten : Animatie in het rusthuis, Leuven/Amersfoort :Acco. De Prins, P. Lanoye, H. Hedebouw, G. Henderickx, E. (1995) Het Personeel in de Bejaardensector. Leuven/Antwerpen, HIVA/Vakgroep sociologie (RUCA). Koning Boudewijn Stichting (oktober 2001), De non-profitsector in België: syntheserapport, Brussel. Malfait, D. & Sels, L. (1996). Het opstellen van een beroepsprofiel, het proces van A tot Z. Leuven: HIVA.
Bronnen - Literatuurlijst
46.
Naar een vernieuwd Vlaams ouderenbeleid. Krachtlijnennota. (2001). Brussel. [online] Beschikbaar: http://www.wvc.vlaanderen.be/ouderenbeleid/beleidsnota/ krachtlijnen.pdf Sels, L. (1995). Een koninklijke weg…ook voor Vlaanderen? Leuven: HIVA. Service document welzijn. (1999), Sociaal pedagogisch werker niveau 4. Differentiatie deelkwalificatie: WZ 409. Activiteitenbegeleiding, Bunnik:Stichting OVDB Orgaan van het Beroepsonderwijs Gezondheidszorg, Dienstverlening, Welzijn en Sport. Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (maart 2000). Onderzoek naar kwalificatiebehoeften voor opvoeder/begeleider. Brussel: SERV. van der Born, J. (2001). Dagbesteding, meer dan tijdpassering: Zoeken naar betekenis, Houtem/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Vanden Boer, L. (1999). Over wonen-met-zorg van ouderen. Serviceflat en rusthuis: (g)een paar apart?. Leuven/Apeldoorn: Garant. Vlaamse Onderwijsraad (1994). Advies over het beroeps- en opleidingprofiel van de verzorgende. Brussel:VLOR. Vlaamse Onderwijsraad Brussel:VLOR.
(1997).
Studie
31:
beroepsprofiel
ergotherapeut.
Vlaamse Regionale Indicatoren (2001), Hoofdstuk 6: Gezondheid en welzijn, p.120, [Online] Beschikbaar: http://aps.vlaanderen.be/statistiek/publicaties/stat_Publicaties_vrind2001.htm VVI en VVSG (red.) (s.d.). Samen-werken aan leef-tijd, Brussel: VVSG.
Bronnen - Literatuurlijst