Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA QRVA

QRVA 51 039

QRVA 51 039

CHAMBRE DES REPRE´SENTANTS DE BELGIQUE

VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

————

————

Questions et réponses écrites

Schriftelijke vragen en antwoorden

BELGISCHE KAMER VAN

05 - 07 - 2004

753 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 51e LE´GISLATURE

2003

2004

KAMER • 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5958

cdH CD&V ECOLO FN MR N-VA PS sp•a - spirit VLAAMS BLOK VLD

: : : : : : : : : :

Centre démocrate Humaniste Christen-Democratisch en Vlaams Ećologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originales Front National Mouvement Réformateur Nieuw - Vlaamse Alliantie Parti socialiste Socialistische Partij Anders - Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht. Vlaams Blok Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 : Document parlementaire de la 51e législature, suivi du no de base et du no consécutif QRVA : Questions et Réponses écrites CRIV : Compte Rendu Intégral, avec à gauche, le compte rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytique traduit des interventions (sur papier blanc, avec les annexes) CRIV : Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert) CRABV : Compte Rendu Analytique (sur papier bleu) PLEN : Séance plénière (couverture blanche) COM : Réunion de commission (couverture beige)

DOC 51 0000/000 : Parlementair document van de 51e zittingsperiode + basisnummer en volgnummer QRVA : Schriftelijke Vragen en Antwoorden CRIV : Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat ook de bijlagen)

CRABV : PLEN : COM :

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants Commandes : Place de la Nation 2 1008 Bruxelles Tél. : 02/549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.laChambre.be e-mail : [email protected]

Officie¨le publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers Bestellingen : Natieplein 2 1008 Brussel Tel. : 02/549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.deKamer.be e-mail : [email protected]

CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 51e LE´GISLATURE

CRIV :

2003

2004

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier) Beknopt Verslag (op blauw papier) Plenum (witte kaft) Commissievergadering (beige kaft)


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5959

SOMMAIRE

INHOUD

II. Liste cumulative des questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir de la session extraordinaire 2003. II. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn, vanaf de buitengewone zitting 2003. Page/Blz. 5963 II. Nouvelles questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 123, alinéas 1er à 4 du règlement de la Chambre). II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is. (Art. 123, eerste tot vierde lid van het reglement van de Kamer).

Page/Blz. 5969

Page Blz. Premier ministre

—

Eerste minister

Vice-première ministre et ministre de la Justice

5969

Vice-eerste minister en minister van Justitie

Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères

5971

Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken

Vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques

5972

Vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven

Vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur

5973

Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Ministre de l’Emploi et des Pensions

5975

Minister van Werk en Pensioenen

Ministre de la Défense

—

Minister van Landsverdediging

Ministre de la Coopération au développement

—

Minister van Ontwikkelingssamenwerking

Ministre des Finances

5977

Minister van Financie¨n

Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique Ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique Ministre de la Mobilité et de l’Ećonomie sociale

5983

Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

5988

Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid

5993

Minister van Mobiliteit en Sociale Economie

Ministre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l’E´galité des chances

—

Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen

Ministre des Classes moyennes et de l’Agriculture

—

Minister van Middenstand en Landbouw

—

Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling

—

Staatssecretaris voor Informatisering van de Staat, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven

—

Staatssecretaris voor Modernisering van de Financie¨n en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financie¨n

—

Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

—

Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de Eerste minister

—

Staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen

—

Staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken

Ministre de l’Environnement, de la Protection de la consommation et du Développement durable Secrétaire d’E´tat à l’Informatisation de l’E´tat, adjoint au ministre du Budget et des Entreprises publiques Secrétaire d’E´tat à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances Secrétaire d’E´tat aux Familles et aux Personnes handicapées, adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique Secrétaire d’E´tat à la Simplification administrative, adjoint au Premier ministre Secrétaire d’E´tat à l’Organisation du travail et au Bien-être au travail, adjointe au ministre de l’Emploi et des Pensions Secrétaire d’E´tat aux Affaires européennes et aux Affaires étrangères, adjointe au ministre des Affaires étrangères


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5961

III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres. III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers.

Page/Blz. 5995

Page Blz. Premier ministre Vice-première ministre et ministre de la Justice Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères Vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques Vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur Ministre de l’Emploi et des Pensions Ministre de la Défense Ministre de la Coopération au développement Ministre des Finances Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique Ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique Ministre de la Mobilité et de l’Ećonomie sociale Ministre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l’E´galité des chances Ministre des Classes moyennes et de l’Agriculture Ministre de l’Environnement, de la Protection de la consommation et du Développement durable Secrétaire d’E´tat à l’Informatisation de l’E´tat, adjoint au ministre du Budget et des Entreprises publiques Secrétaire d’E´tat à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances Secrétaire d’E´tat aux Familles et aux Personnes handicapées, adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique Secrétaire d’E´tat à la Simplification administrative, adjoint au Premier ministre Secrétaire d’E´tat à l’Organisation du travail et au Bien-être au travail, adjointe au ministre de l’Emploi et des Pensions Secrétaire d’E´tat aux Affaires européennes et aux Affaires étrangères, adjointe au ministre des Affaires étrangères Questions posées aux ministres-membres du Conseil des ministres européen via le comité d’avis chargé de questions européennes

— 5995 5999 6001 — 6010 6017 — 6019 6034 6048 6068 6073 6078 6081

Eerste minister Vice-eerste minister en minister van Justitie Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken Vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken Minister van Werk en Pensioenen Minister van Landsverdediging Minister van Ontwikkelingssamenwerking Minister van Financie¨n Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid Minister van Mobiliteit en Sociale Economie Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen Minister van Middenstand en Landbouw Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling

—

Staatssecretaris voor Informatisering van de Staat, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven

—

Staatssecretaris voor Modernisering van de Financie¨n en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financie¨n

—

Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de Eerste minister

—

Staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen

—

6085

—

Un sommaire par objet est reproduit in fine du Bulletin

Staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken Vragen gesteld aan de ministers-leden van de Europese Raad van ministers via het adviescomité voor Europese aangelegenheden In fine van het Bulletin is een zaakregister afgedrukt

IV. Sommaire par ministre et mentionnant l’objet. IV. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp.


2003

2004

Page/Blz. 6089


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5963

I. Liste cumulative des questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir de la session extraordinaire 2003. * I. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn, vanaf de buitengewone zitting 2003. * Date Datum

Question no Vraag nr.

Auteur

Page Blz.

Vice-première ministre et ministre de la Justice Vice-eerste minister en minister van Justitie 20- 8-2003 21- 8-2003 2- 9-2003 21-10-2003 26-11-2003 12-12-2003 27- 1-2004 24- 2-2004

22 25 30 66 97 112 158 191

1- 3-2004 5- 3-2004 8- 3-2004

195 201 203

9- 3-2004

205

92930513152021212626305666-

3-2004 3-2004 3-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004

7- 5-2004

206 220 222 229 233 235 238 241 244 247 249 256 260 264 265 267 268

Francis Van den Eynde Jan Mortelmans Daan Schalck Guy D’haeseleer Geert Bourgeois Guido De Padt Mme Muriel Gerkens François-Xavier de Donnea Mw. Els Van Weert Guido De Padt François-Xavier de Donnea Mw. Frieda Van Themsche Bart Laeremans Alfons Borginon Jo Vandeurzen Filip De Man Olivier Maingain Hagen Goyvaerts Guido De Padt Guido De Padt Guido De Padt Alfons Borginon Alfons Borginon Mw. Martine Taelman Walter Muls Mw. Dalila Douifi Walter Muls Mw. Marleen Govaerts Walter Muls

232 233 366 1091 1930 2349 3201 3909 4093 4253


Date Datum 10101313131717172526-

5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004

5613 5614 5825 5826 5827 5828 5828 5829 5969 5970


5611 5612

2003

2004

4254 4255 4704 4704 4878 4880 5038 5039 5040 5040 5311 5312 5456 5457 5609 5610

Patrick Moriau Mw. Nahima Lanjri Walter Muls Mw. Els Van Weert Guido De Padt Yves Leterme Yves Leterme Yves Leterme Alfons Borginon Gerolf Annemans

Page Blz.


23-10-2003 29-10-2003 18-11-2003 26-11-2003 3-12-2003 15-12-2003 30-12-2003 7- 1-2004 14- 1-2004 15- 1-2004 28- 1-2004 2- 2-2004 6- 2-2004 16- 2-2004 17- 2-2004 25- 2-2004 25- 2-2004 1- 3-2004 1- 3-2004 3- 3-2004 5- 3-2004 22- 3-2004 1- 4-2004

4254

271 272 275 276 277 278 279 280 283 285

Auteur

33 34 38 41 45 47 48 51 53 54 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 70 71

Jean-Jacques Viseur Francis Van den Eynde Roel Deseyn Alfons Borginon André Frédéric Yvan Mayeur Mme Zoé Genot Mme Marie Nagy Mw. Greet Van Gool Geert Bourgeois Roel Deseyn Claude Marinower Mme Zoé Genot Geert Lambert Pieter De Crem Francis Van den Eynde Francis Van den Eynde Pieter De Crem Pieter De Crem Willy Cortois Gerolf Annemans Francis Van den Eynde Mme Zoé Genot

1347 1348 1674 1931 2078 2350 2450 2582 2770 3019 3202 3416 3641 3804 3804 3911 3912 4095 4095 4096 4257 4563 4881

* Liste cloˆturée le 2 juillet 2004 * Lijst afgesloten op 2 juli 2004



QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5964

Date Datum 5513281112121226-

4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004

Question no Vraag nr. 72 73 74 78 82 83 84 85 87

Auteur Filip De Man Mme Zoé Genot Mme Muriel Gerkens Mme Zoé Genot Mme Zoé Genot Mme Zoé Genot Mme Zoé Genot Mme Zoé Genot Mme Marie Nagy

Page Blz. 4881 4882 5041 5314 5614 5615 5615 5616 5971

Vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques Vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven Budget — Begroting

13- 4-2004

20

Roel Deseyn

4884

Entreprises publiques — Overheidsbedrijven

22- 9-2003 3-11-2003 18-11-2003 24-11-2003 10-12-2003 30-12-2003 5- 1-2004 10- 2-2004 13- 2-2004 24- 2-2004 1- 3-2004 13- 4-2004 19- 4-2004 27- 4-2004 3- 5-2004 3- 5-2004 3- 5-2004 10- 5-2004 13- 5-2004 18- 5-2004 18- 5-2004 19- 5-2004 25- 5-2004

27 81 95 101 112 121 122 161 163 169 170 184 186 195 197 198 201 202 207 209 210 211 214

Mw. Inge Vervotte Guido De Padt Daan Schalck Guido De Padt Daan Schalck Mme Zoé Genot Jo Vandeurzen Mw. Inge Vervotte Geert Bourgeois Yves Leterme Geert Lambert Stijn Bex Bart Laeremans Mw. Inge Vervotte Mw. Inge Vervotte Mw. Inge Vervotte Mw. Inge Vervotte Guido De Padt Mw. Inge Vervotte Mw. Inge Vervotte Mw. Inge Vervotte Gerolf Annemans Jan Mortelmans



Date Datum

Auteur

Page Blz.

Vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken 14-11-2003 1-12-2003 31- 1-2004 13- 2-2004 4- 3-2004 16- 3-2004 16- 3-2004 15- 4-2004 20- 4-2004 21- 4-2004 23- 4-2004 28- 4-2004 10- 5-2004 12- 5-2004 17- 5-2004 25- 5-2004 26- 5-2004

582 1509 1681 1935 2218 2453 2583 3645 3805 3914 4097 4887 5044 5319 5458 5459 5461 5618 5830 5832 5833 5972 5973 2003

2004

102 111 165 179 203 212 213 239 248 255 263 267 277 279 281 285 286

Mme Colette Burgeon Yves Leterme Dirk Claes Geert Lambert Jo Vandeurzen Melchior Wathelet Melchior Wathelet Hagen Goyvaerts Francis Van den Eynde Guido De Padt Filip De Man Jo Vandeurzen Patrick Moriau Jos Ansoms Dirk Claes Jo Vandeurzen Bert Schoofs

1686 2085 3419 3807 4260 4424 4424 5048 5054 5058 5327 5328 5619 5620 5833 5973 5974

Ministre de l’Emploi et des Pensions Minister van Werk en Pensioenen Emploi — Werk

30- 7-2003 14-10-2003 27-10-2003

5 24 31

5192223-

1-2004 1-2004 1-2004 1-2004

50 55 57 58

29231719-

1-2004 2-2004 3-2004 3-2004 3-2004

62 64 67 71 72

24- 3-2004 25- 3-2004 26- 3-2004

73 74 75

Mw. Maggie De Block Filip Anthuenis Mw. Sabien LahayeBattheu Jo Vandeurzen Mw. Maggie De Block Mw. Maggie De Block François-Xavier de Donnea Guido De Padt Mw. Maggie De Block Jo Vandeurzen Staf Neel Mw. Sabien LahayeBattheu Mw. Greet Van Gool Mme Muriel Gerkens Mw. Maggie De Block

32 946 1358 2594 3028 3214 3215 3419 3421 4105 4428 4569 4570 4712 4713


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004 Date Datum


29- 3-2004

77

2920714-

3-2004 4-2004 5-2004 5-2004

79 84 87 88

24- 5-2004 24- 5-2004

89 90

5965

Auteur Mw. Annemie Turtelboom Yves Leterme Jo Vandeurzen Mw. Maggie De Block Mw. Sabien LahayeBattheu Mw. Greet Van Gool Mw. Greet Van Gool

Page Blz. 4714 4716 5061 5621 5835 5975 5976

Pensions — Pensioenen

13- 4-2004 10- 5-2004

24 28

Mw. Greta D’hondt Hagen Goyvaerts

4894 5621

Ministre de la Défense Minister van Landsverdediging 28-11-2003 3-12-2003 16-12-2003 13- 4-2004

36 38 45 75

Karel Pinxten Geert Bourgeois Luc Sevenhans Mw. Marleen Govaerts

2091 2092 2359 5063

Ministre de la Coopération au développement Minister van Ontwikkelingssamenwerking 8151321-

3-2004 3-2004 4-2004 4-2004

19 23 25 26

Mme Zoé Genot Dirk Van der Maelen Mme Muriel Gerkens Dirk Van der Maelen

4270 4429 5068 5069

Ministre des Finances Minister van Financie¨n 31- 7-2003

6

30- 9-2003 9-10-2003 9-10-2003 22-10-2003 28-10-2003 6-11-2003 6-11-2003 10-11-2003

45 54 55 66 70 81 83 89

Ludo Van Campenhout Geert Lambert Jean-Jacques Viseur Jean-Jacques Viseur Mw. Trees Pieters Dirk Van der Maelen Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Yves Leterme


244 689 947 948 1117 1364 1694 1697 1706 2003

Date Datum


10-11-2003 10-11-2003 10-11-2003 10-11-2003 10-11-2003 12-11-2003 12-11-2003 12-11-2003 13-11-2003 13-11-2003 13-11-2003 17-11-2003 18-11-2003 20-11-2003 20-11-2003 24-11-2003 28-11-2003 5-12-2003 9-12-2003 5- 1-2004 6- 1-2004 8- 1-2004 12- 1-2004 14- 1-2004 26- 1-2004 29- 1-2004

90 97 104 109 114 119 120 122 124 125 127 137 138 150 152 158 169 174 180 195 200 206 208 215 236 240

23591623231812191922222929302-

2-2004 2-2004 2-2004 2-2004 2-2004 2-2004 2-2004 3-2004 3-2004 3-2004 3-2004 3-2004 3-2004 3-2004 3-2004 3-2004 3-2004 4-2004

245 247 254 261 266 273 274 281 305 309 316 317 318 320 333 334 336 340

5- 4-2004

342

2004

Auteur Yves Leterme Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Yves Leterme Yves Leterme Yves Leterme Yves Leterme Yves Leterme Yves Leterme Yves Leterme Yves Leterme Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Carl Devlies Carl Devlies Dirk Van der Maelen Yves Leterme Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Hendrik Bogaert Olivier Maingain Mw. Frieda Van Themsche Geert Bourgeois Yves Leterme Mw. Trees Pieters Yves Leterme Yves Leterme Carl Devlies Mw. Trees Pieters Olivier Maingain Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Carl Devlies Carl Devlies Willy Cortois Mw. Trees Pieters Carl Devlies Carl Devlies Mw. Trees Pieters Ludo Van Campenhout Jo Vandeurzen

Page Blz. 1707 1714 1725 1730 1734 1738 1738 1740 1741 1741 1742 1748 1748 1941 1944 1950 2094 2223 2228 2597 2599 2784 2787 2800 3225 3422 3426 3428 3656 3661 3810 3922 3923 4107 4281 4431 4575 4575 4576 4577 4724 4724 4725 4895 4896


754

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5966

Date Datum 1315202020202227283055111111121213171824242426-

4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004

Question no Vraag nr. 345 346 348 350 351 352 353 355 357 363 366 367 375 376 377 387 388 389 391 394 397 398 399 400

Auteur Mw. Trees Pieters Yves Leterme Mw. Dalila Douifi Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Geert Lambert Geert Lambert Pieter De Crem Mw. Inge Vervotte Alfons Borginon Jean-Jacques Viseur Carl Devlies Carl Devlies Carl Devlies Carl Devlies Carl Devlies Carl Devlies Jean-Jacques Viseur Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters Mw. Trees Pieters

Page Blz. 4898 5070 5070 5071 5073 5075 5332 5333 5334 5469 5470 5471 5622 5622 5623 5624 5625 5836 5836 5837 5977 5979 5980 5982

Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Affaires sociales — Sociale Zaken

24- 7-2003 21- 8-2003 22- 9-2003 23- 9-2003 6-10-2003 21-10-2003 3-11-2003 4-11-2003 9- 2-2004 3334-

3-2004 3-2004 3-2004 3-2004

7 14 19 20 25 34 40 41 78 83 84 86 87

Jos Ansoms Jan Mortelmans Staf Neel Jo Vandeurzen Gerolf Annemans Geert Bourgeois Mw. Els Van Weert Guy D’haeseleer Mw. Yolande Avontroodt Mw. Trees Pieters Mw. Maggie De Block Jo Vandeurzen Mw. Greet Van Gool


40 253 601 602 778 1122 1522 1523

Date Datum 1718251116-


3-2004 3-2004 3-2004 4-2004 4-2004 4-2004

90 91 94 96 97 100

22- 4-2004 24- 5-2004

102 109

Auteur Jo Vandeurzen Mw. Maggie De Block Mme Muriel Gerkens Guido Tastenhoye Daniel Bacquelaine Mw. Yolande Avontroodt Mw. Annelies Storms Jo Vandeurzen

Page Blz. 4435 4581 4729 4899 4901 5077 5336 5983

Santé publique — Volksgezondheid

14- 8-2003 18- 8-2003 21- 8-2003 21-10-2003 21-10-2003 29-10-2003 28-11-2003 6- 1-2004 7- 1-2004 13- 1-2004 23- 1-2004 3- 3-2004 16- 3-2004

11 12 14 44 47 50 66 91 94 99 108 134 140

16192429302131920272944-

141 145 148 152 153 154 156 158 161 166 168 171 173

661010-

3-2004 3-2004 3-2004 3-2004 3-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 4-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004

3663 4111 4114 4116 4282

11- 5-2004

2003

2004

179 180 181 182 183

Jan Mortelmans Jan Mortelmans Jan Mortelmans Guy D’haeseleer Jo Vandeurzen Mw. Els Van Weert Jo Vandeurzen Jan Mortelmans Jo Vandeurzen Jo Vandeurzen Miguel Chevalier Pieter De Crem Mw. Yolande Avontroodt Jo Vandeurzen Mw. Maggie De Block Geert Bourgeois Mme Muriel Gerkens Geert Bourgeois Guido De Padt Jo Vandeurzen Bart Laeremans Guido De Padt Guido De Padt Yves Leterme Mw. Annelies Storms Mw. Yolande Avontroodt Guido De Padt Mark Verhaegen Guido De Padt Mw. Yolande Avontroodt Guido De Padt

254 255 256 1123 1125 1369 2099 2605 2606 2805 3230 4118 4438 4438 4583 4585 4731 4732 4902 4905 5078 5080 5339 5473 5476 5478 5626 5626 5627 5628 5628


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004 Date Datum


19- 5-2004

190

191919192526-

5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004 5-2004

191 192 193 194 195 196

5967

Auteur Mme Catherine DoyenFonck Guido De Padt Guido De Padt Guido De Padt Guido De Padt Mw. Trees Pieters Pierre Lano

Page Blz. 5839 5984 5984 5985 5985 5986 5987

Ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid

112

Mw. Trees Pieters

48

Pierre Lano

5991

Minister van Mobiliteit en Sociale Economie Mobilité — Mobiliteit

116 123 124

Olivier Maingain Jan Mortelmans Jan Mortelmans

40

4906 5993 5993

22- 9-2003 3-11-2003 3-11-2003 31- 3-2004 15- 4-2004

7 17 18 37 39

20- 4-2004

41

30-12-2003 5- 1-2004 5- 1-2004 5- 1-2004 5- 1-2004 14- 1-2004 27- 1-2004 19- 4-2004

621 1534 1535 4736 5085 5086

8 14

André Frédéric Mw. Annelies Storms

2108 3823

4 5 6 7 8 9 11 12

Mme Zoé Genot Jo Vandeurzen Francis Van den Eynde Francis Van den Eynde Francis Van den Eynde Mw. Greet Van Gool Mme Muriel Gerkens Mw. Greet Van Gool

2480 2612 2613 2613 2614 2829 3245 5087

Staatssecretaris voor Informatisering van de Staat, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven 15

Guido De Padt

5631

Secrétaire d’E´tat à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances Staatssecretaris voor Modernisering van de Financie¨n en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financie¨n

Fonction publique — Ambtenarenzaken

Mw. Martine Taelman 2136


Francis Van den Eynde Francis Van den Eynde Francis Van den Eynde Mw. Annelies Storms Mw. Marleen Govaerts Francis Van den Eynde

Secrétaire d’E´tat à l’Informatisation de l’E´tat, adjoint au ministre du Budget et des Entreprises publiques


31

Mw. Liesbeth Van der Auwera 3051

Gelijke Kansen — E´galité des chances

27- 4-2004


9-12-2003

Auteur

Page Blz.

Intégration sociale — Maatschappelijke Integratie

5988

Ministre de la Mobilité et de l’Ećonomie sociale

13- 4-2004 25- 5-2004 26- 5-2004

19- 1-2004

3-12-2003 13- 2-2004

Eńergie — Energie

25- 5-2004


Politique des grandes villes — Grootstedenbeleid

Ećonomie — Economie

24- 5-2004

Date Datum

2003

13- 1-2004 2004

10

Mw. Trees Pieters

2834


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5968

Date Datum


14- 1-2004 22- 3-2004

11 13

Auteur Mw. Greet Van Gool Mw. Trees Pieters

Page Blz.

Date Datum


Auteur

Page Blz.

Secrétaire d’E´tat aux Affaires européennes, et aux Affaires étrangères, adjoint au ministre des Affaires étrangères

2836 4595

Secrétaire d’E´tat aux Familles et aux Personnes handicapées, adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

Staatssecretaris voor Europese Zaken, en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken

Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid 24- 3-2004

19

Mw. Greet Van Gool


19- 1-2004

9

4597

15- 3-2004

11

2003

2004

Willy Cortois

3053

Guido De Padt

4443


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5969

(Fr.) : Question posée en français. — (N.) : Question posée en néerlandais. (Fr.) : In het Frans gestelde vraag. — (N.) : In het Nederlands gestelde vraag. II. Nouvelles questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 123, alinéas 1er à 4 du règlement de la Chambre). II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is. (Art. 123, eerste tot vierde lid van het reglement van de Kamer).



DO 2003200421549

DO 2003200421549

Question no 283 de M. Alfons Borginon du 25 mai 2004 (N.) à la vice-première ministre et ministre de la Justice :

Vraag nr. 283 van de heer Alfons Borginon van 25 mei 2004 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Justitie :

Création d’un nouvel organe indépendant pour un recouvrement plus efficace des amendes.

Oprichting van een nieuw onafhankelijk orgaan voor de efficie¨ntere inning van boetes.

Le communiqué de presse publié à l’issue du Conseil des ministres Police et Justice du 31 mars 2004, fait état de la création d’une agence indépendante chargée d’un recouvrement plus efficace des amendes et placée sous la tutelle du département de la Justice.

Het persbericht van de Ministerraad Politie en Justitie van 31 maart 2004 lanceert het project tot oprichting van een onafhankelijk orgaan onder de voogdij van Justitie, dat moet instaan voor een efficie¨ntere inning van boetes.

Cette agence sera notamment compétente pour :

Het zal onder andere instaan voor :

1. Toutes les perceptions immédiates faites par les services de police.

1. Alle onmiddellijke vorderingen door de politie.

2. Toutes les transactions demandées par les parquets.

2. Alle transacties die gevraagd worden door de parketten.

3. Toutes les amendes et tous les frais de justice imposés par les juges dans leurs arrêts et jugements.

3. Alle boetes en gerechtskosten die worden opgelegd door de rechters in hun arresten en vonnissen.

4. Les moyens qui proviennent de la vente de biens saisis lors d’enquêtes.

4. De middelen die voortvloeien uit het munten van goederen die tijdens onderzoeken worden in beslag genomen.

5. Les amendes administratives imposées par les différentes institutions publiques.

5. De administratieve boetes opgelegd door de verscheidene openbare instellingen.

Cet organe indépendant reprendra les compétences de l’Office central pour la saisie et la confiscation (OCSC) et du Casier judiciaire central.

Dit onafhankelijk orgaan zal de bevoegdheden overnemen van het Centraal Orgaan voor inbeslagname en verbeurdverklaring (COIV) en het Centraal Strafregister.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5970

A) Le point 4 concerne-t-il également la confiscation ?

A) Werd met punt 4 ook de verbeurdverklaring bedoeld ?

En effet, il faut distinguer deux aspects. Il est possible d’une part de procéder à l’aliénation ou à la restitution sous caution des biens saisis, la saisie étant maintenue sur le produit de l’aliénation du bien ou sur la caution. D’autre part, des jugements ou arrêts portant confiscation peuvent également donner lieu à la réalisation de biens.

Men moet immers twee zaken onderscheiden. Enerzijds is het mogelijk om in beslag genomen goederen te vervreemden of terug te geven onder zekerheidstelling waarbij het beslag blijft rusten op de opbrengst van de vervreemding van het goed, of op de zekerheidstelling. Anderzijds leiden vonnissen of arresten houdende verbeurdverklaringen ook tot de tegeldemaking van goederen.

Le point 4 porte-t-il sur les deux catégories ?

Werd met punt 4 beide categoriee¨n bedoeld ?

B) Groupe de travail Justice-Finances-Entreprises publiques.

B) Werkgroep drijven.

Un groupe de travail Justice-Finances-Entreprises publiques sera mis sur pied pour étudier les modalités de transfert.

Er zal een werkgroep Justitie-Financie¨nOverheidsbedrijven worden opgericht om de overdrachtsmodaliteiten te onderzoeken.

Des représentants de l’OCSC et du Casier judiciaire central feront-ils partie de ce groupe de travail ? Ils pourraient en effet contribuer au bon fonctionnement de ce nouvel organe sur la base de leur expérience pratique.

Zal iemand van het COIV en het Centraal Strafregister in deze werkgroep zitten ? Zij kunnen immers vanuit hun praktijkervaring zorgen voor een coherente werking van dit nieuwe orgaan.

DO 2003200421556

DO 2003200421556

Question no 285 de M. Gerolf Annemans du 26 mai 2004 (N.) à la vice-première ministre et ministre de la Justice :

Vraag nr. 285 van de heer Gerolf Annemans van 26 mei 2004 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Justitie :

Introduction d’un code de prévention pour l’identification de viols collectifs dans le but d’établir des statistiques officielles.

Creatie van preventiecode voor identificatie van groepsverkrachtingen om officie¨le statistieken te cree¨ren.

` ma question no 82 du 28 octobre 2003 concernant A le nombre de viols collectifs dans l’arrondissement judiciaire de Bruxelles, vous avez répondu qu’il n’existe pas de statistiques officielles relatives aux faits de viols collectifs étant donné qu’il n’existe pas de code de prévention pour l’identification de tels faits (Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 29, p. 4445).

Op mijn vraag nr. 82 van 28 oktober 2003 naar inlichtingen over het aantal groepsverkrachtingen in het gerechtelijk arrondissement Brussel antwoordde u dat er geen officie¨le statistieken over de feiten van groepsverkrachtingen bestaan omdat er geen preventiecode voor de identificatie van dergelijke feiten voorhanden is (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 29, blz. 4445).

Eu égard à la gravité et à la multiplication de tels délits — l’ancien ministre de la Justice, M. Verwilghen, avait répondu à une question similaire posée par M. Francis Van den Eynde que le nombre de plaintes pour viols collectifs commis dans les 19 communes bruxelloises avait fortement augmenté à tel point que l’on recensait une plainte par semaine — avez-vous ordonné la création d’un code de prévention pour l’identification de viols collectifs dans le but d’établir des statistiques officielles ?

Gelet op de ernst van dergelijke misdrijven en de toenemende frequentie ervan — de voormalige minister van Justitie de heer Verwilghen antwoordde op een gelijkaardige vraag van de heer Francis Van den Eynde dat het aantal klachten met betrekking tot groepsverkrachtingen in de 19 gemeenten van Brussel dusdanig sterk gestegen is dat een klacht per week wordt ingediend — heeft u opdracht gegeven tot creatie van een preventiecode voor de identificatie van groepsverkrachtingen om officie¨le statistieken te cree¨ren ?


2003

2004

Justitie-Financie¨n-Overheidsbe-


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5971



DO 2003200421404

DO 2003200421404

Question no 87 de Mme Marie Nagy du 26 mai 2004 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères :

Vraag nr. 87 van mevrouw Marie Nagy van 26 mei 2004 (Fr.) aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken :

Traité Euratom.

Euratom-Verdrag.

Le Traité Euratom date de 1957 et prévoit la constitution d’une « communauté européenne pour l’énergie atomique » qui a pour objectif de développer l’énergie nucléaire.

Het Euratom-Verdrag van 1957 vormt de grondslag voor de oprichting van een « Europese gemeenschap voor atoomenergie », die de ontwikkeling van kernenergie in de hand moet werken.

Ce traité se caractérise par un déficit démocratique important (le Parlement européen n’a qu’un roˆle consultatif secondaire), il couˆte cher et s’oppose à la vision énergétique actuelle de la plupart des pays membres (12 des 15 états-membres ont renoncé à la filière nucléaire ou annoncé un moratoire).

Dat verdrag kampt echter met een ernstig democratisch deficit : het Europees Parlement heeft immers slechts een secundaire adviserende rol. Het kost handenvol geld en staat haaks op de visie met betrekking tot energie die de meeste lidstaten er vandaag op na houden (12 van de 15 landen zagen af van de nucleaire productieketen of kondigden een moratorium aan).

Dans le cadre de la Convention, beaucoup de critiques ont été émises à l’égard du traité. La « Declaration de Laeken » visait d’ailleurs à sa disparition, seulement un manque de consensus entre les états-membres semble rendre celle-ci impossible. Le Traité Euratom reste donc une personnalité juridique séparée.

In het kader van de Conventie werd heel wat kritiek op het verdrag geuit. In de « Verklaring van Laken » werd de afschaffing van het verdrag al in het vooruitzicht gesteld, maar het ontbreken van een consensus tussen de lidstaten kwam roet in het eten gooien. Het Euratom-Verdrag blijft dus over een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid beschikken.

Une autre piste existe, et consiste en une modification du Traité Euratom, en parallèle avec les négociations sur la Constitution. Ce processus peut être lancé par une simple décision des chefs d’états et premiers ministres des états-membres lors d’un prochain sommet européen.

Er kan echter een andere weg worden bewandeld. Er kan voor een wijziging van het Euratom-Verdrag, parallel met de onderhandelingen over de Europese Grondwet, worden gekozen. Dat proces kan met een eenvoudige beslissing van de staats- en regeringsleiders van de lidstaten tijdens een volgende Europese top op gang worden gebracht.

L’Autriche aurait proposé d’organiser une conférence pour revoir le Traité Euratom. L’Irlande et la Suède soutiendraient cette position. L’Angleterre, l’Allemagne et la France ne s’y opposeraient pas. Il me paraıˆt logique, dans l’esprit de la « Déclaration de Laeken », de soutenir la proposition autrichienne.

Oostenrijk zou hebben voorgesteld een conferentie met het oog op een herziening van het EuratomVerdrag te organiseren. Ierland en Zweden zouden dat voorstel steunen en Groot-Brittannie¨, Duitsland en Frankrijk zouden er niet tegen gekant zijn. In het licht van de « Verklaring van Laken » lijkt het me logisch het Oostenrijkse voorstel te steunen.

1. Pouvez-vous communiquer si la Belgique est d’accord avec la proposition autrichienne, à savoir la convocation d’une conférence pour revoir le Traité Euratom, ceci sans intervenir dans le processus de l’adoption de la Constitution européenne ?

1. Schaart Belgie¨ zich achter het Oostenrijkse voorstel, namelijk de bijeenroeping van een conferentie met het oog op de herziening van het EuratomVerdrag, dit los van het goedkeuringsproces van de Europese Grondwet ?

2. Dans l’affirmative, quelle mesures avez-vous prises pour faire avancer le dossier ?

2. Zo ja, welke maatregelen nam u om dit dossier een duwtje in de rug te geven ?

3. Dans la négative, quelle en est la motivation ?


2003

3. Zo neen, waarom niet ? 2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5972



Entreprises publiques

Overheidsbedrijven

DO 2003200421533

DO 2003200421533

Question no 211 de M. Gerolf Annemans du 19 mai 2004 (N.) au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques :

Vraag nr. 211 van de heer Gerolf Annemans van 19 mei 2004 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven :

SNCB. — Retard dans le réaménagement de l’Astridplein à Anvers.

NMBS. — Vertraging van de heraanleg van het Astridplein te Antwerpen.

Selon plusieurs articles de presse, le réaménagement de la Koningin Astridplein à Anvers, qui appartient à la SNCB et qui se trouve juste devant la gare centrale, ne sera achevé qu’avec au moins un an et demi de retard sur le calendrier initial. Ce retard serait duˆ à des problèmes d’adjudication — à la suite desquels aucun entrepreneur n’a encore été désigné-ainsi qu’au fait qu’un volet du permis de baˆtir (pour la voie de tram et de bus, dont une partie se trouve dans la Gemeentestraat et la Carnotstraat, c’est-à-dire en dehors du terrain appartenant à la SNCB) n’a pas encore été octroyé. Selon M. Paul Van Aelst, porte-parole de la SNCB, les travaux en surface pour le réaménagement de l’Astridplein ne pourront pas être entamés avant début 2005. De ce fait, l’achèvement des travaux ne serait pas prévu avant deux ans.

Uit persberichten blijkt dat de verdere heraanleg van het in eigendom aan de NMBS toebehorende Koningin Astridplein te Antwerpen vlak voor het Centraal Station) minstens een half jaar vertraging zal oplopen. De vertraging zou te maken hebben met problemen met de aanbesteding, waardoor er nog steeds geen aannemer is, alsook met het feit dat een deel van de bouwvergunning (voor de tram- en busbaan die voor een deel in de Gemeentestraat en de Carnotstraat en dus niet op NMBS-terrein gelegen is) nog niet verleend werd. Met de bovengrondse heraanleg van het Astridplein zal volgens NMBS-woordvoerder Paul Van Aelst pas begin 2005 kunnen begonnen worden. Het vernieuwde Astridplein zou er pas over twee jaar zijn.

1. Pour quelle raison le chantier de l’Astridplein se trouve-t-il à l’arrêt ?

1. Wat is de reden voor het stilleggen van de werf aan het Astridplein ?

2. En quoi consistent les problèmes d’adjudication ?

2. Wat zijn de problemen met de aanbesteding ?

3. a) Quand les travaux seront-ils entamés ?

3. a) Wanneer zullen de werken aangevat worden ?

b) Pour quand l’achèvement des travaux est-il prévu ?

b) Wanneer is de voltooiing van de werkzaamheden voorzien ?

4. a) Est-il toujours prévu d’équiper les nouveaux arrêts de tram et de bus situés juste devant l’Astridplein (halte terminus et halte de transit) de petits abris pouvant accueillir des publicités ?

4. a) Is het nog steeds de bedoeling om de nieuwe halteinfrastructuur voor bussen en trams vlak voor het Astridplein (terminus en overstaphalte) uit te rusten met wachthuisjes met reclamevoering ?

b) S’agira-t-il de panneaux changeants permettant de faire défiler différentes affiches ?

b) Gaat het om rolborden met wisselende affiches ?

c) Quelle procédure sera (ou a été) suivie pour sélectionner le fournisseur de ces abris ?

c) Welke procedure zal er gevolgd worden/werd er gevolgd om de leverancier van de schuilhuisjes te selecteren ?

d) Y aura-t-il (ou y a-t-il eu) un appel d’offres pour ces abris ?

d) Wordt/werd er daarvoor een bekendmaking gedaan ?


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5973

e) Un contrat a-t-il déjà été conclu avec une société ?

g) Quelles compensations pécuniaires ou autres, au profit de la SNCB, ont-elles (ou seront-elles) négociées en échange de l’autorisation de faire de la publicité sur la Koningin Astridplein, propriété de la SNCB ? h) A-t-on envisagé ou envisage-t-on de placer, à la halte terminus devant la gare et à la halte de transit à l’autre bout de l’Astridplein, des abris « neutres » (c’est-à-dire exempts de publicités) qui pourraient être livrés par l’entremise (et avec la participation financière) de la société flamande de transports publics De Lijn, en lieu et place de structures à vocation partiellement publicitaire et visuellement « polluantes » ?

e) Werd er reeds een overeenkomst met een bepaalde firma gesloten ? f) Indien het antwoord bevestigend is, met welke firma ? g) Welke geldelijke of andere compensaties voor de NMBS werden bedongen/zullen bedongen worden voor het mogen voeren van publiciteit op het in eigendom van de NMBS toebehorende Koningin Astridplein ? h) Werd/wordt er overwogen om aan de eindhalte voor het stationsgebouw op het Astridplein en aan de overstaphalte op de kop van het Astridplein, neutrale wachthuisjes (dus zonder reclamevoering) voor reizigers te plaatsen, die kunnen geleverd worden mits tussenkomst (en subsidie¨ring) van de Vlaamse vervoersmaatschappij De Lijn, in plaats van infrastructuur met visueel vervuilende reclamevoering ?

DO 2003200421546

DO 2003200421546

Question no 214 de M. Jan Mortelmans du 25 mai 2004 (N.) au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques : SNCB. — Achat de billets de train sur internet. — Accessibilité du système aux aveugles et malvoyants. Depuis quelque temps, il est possible de se procurer des billets de train par le biais de l’internet (www.sncb.be). Le système ne serait toutefois guère accessible aux aveugles et malvoyants, alors qu’il pourrait constituer un outil pratique pour ce groupe à mobilité réduite, plus souvent appelé à utiliser les transports en commun. 1. Eˆtes-vous au fait de ce problème ? 2. Quelles mesures avez-vous prises afin d’y remédier ?

Vraag nr. 214 van de heer Jan Mortelmans van 25 mei 2004 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven : NMBS. — Kopen van treintickets via het internet. — Toegankelijkheid van het systeem voor blinden en slechtzienden. Sinds enige tijd is het via het internet (www.nmbs.be) mogelijk om treinkaartjes te kopen. De toegankelijkheid van het systeem voor blinden en slechtzienden blijkt evenwel bijzonder moeilijk. Nochtans zou het juist voor deze groep — die minder mobiel is en daardoor vaak aangewezen op het openbaar vervoer — een handig instrument kunnen zijn. 1. Bent u van deze problematiek op de hoogte ? 2. Welke maatregelen heeft u getroffen om aan deze problematiek een oplossing te geven ?

Vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur

Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

f) Dans l’affirmative, avec quelle société ?

DO 2003200421552

DO 2003200421552

Question no 285 de M. Jo Vandeurzen du 25 mai 2004 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur : Chefs de corps de la police communale. — Commissaire. — Ećhelle de traitement. 1. Tous les chefs de corps de la police communale ont-ils été affectés comme commissaires ?

Vraag nr. 285 van de heer Jo Vandeurzen van 25 mei 2004 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken : Korpschefs van de gemeentepolitie. — Commissaris. — Loonschaal. 1. Werden alle korpschefs van de gemeentepolitie ingeschakeld als commissaris ?


2003

2004


755

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5974

2. Dans l’affirmative, quelle échelle de traitement leur est-elle attribuée ?

2. Zo ja, in welke loonschaal ?

3. Dans la négative, pourquoi une distinction at-elle été faite ?

3. Zo neen, waarom werd er een onderscheid gemaakt ?

DO 2003200421558

DO 2003200421558

Question no 286 de M. Bert Schoofs du 26 mai 2004 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur :

Vraag nr. 286 van de heer Bert Schoofs van 26 mei 2004 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken :

Création d’un corps d’intervention de police basé à Hasselt.

Oprichting van een politie-interventiekorps met standplaats te Hasselt.

Le ministre a récemment annoncé que la province du Limbourg pourrait disposer avant la fin de 2004 d’un corps d’intervention de la police fédérale dont l’effectif serait d’une cinquantaine d’hommes.

Onlangs maakte de minister bekend dat de provincie Limburg nog in de loop van 2004 zou kunnen beschikken over een interventiekorps van de federale politie met een getalsterkte van ongeveer 50 manschappen.

Ce corps pourrait intervenir dans le cadre « d’actions spéciales » pour autant que celles-ci s’inscrivent dans les plans de sécurité locaux ou zonaux.

Dit zou kunnen worden ingezet voor « speciale acties » onder voorwaarde dat deze ingeschreven zijn in de lokale of zonale veiligheidsplannen.

1. Comment l’implantation — apparemment permanente — d’un corps de police fédéral dans le Limbourg s’intègre-t-elle dans la structure à deux niveaux de l’appareil policier intégré, à savoir d’une part un niveau fédéral et d’autre part un niveau local ou zonal ?

1. Hoe kadert deze — blijkbaar permanente — vestiging in Limburg van een federaal politiekorps binnen de tweeledige structuur van het geı¨ntegreerde politieapparaat, namelijk enerzijds een federaal niveau en anderzijds een lokaal of zonaal niveau ?

2. Dans quelles autres provinces ou régions de Belgique procédera-t-on à une implantation similaire ?

2. In welke andere provincies of regio’s binnen Belgie¨ zal een gelijkaardige vestiging plaatsvinden ?

3. Pouvez-vous expliquer en quoi consistent les « actions spéciales » que le corps susmentionné devra mener ?

3. Kan u toelichting geven over de « speciale acties » die het betrokken korps zal dienen te ondernemen ?

4. Pourra-t-on également faire appel à ce corps pour des interventions urgentes et imprévues dans des situations d’urgence touchant plusieurs zones ou localités ?

4. Is de inzet van het korps eveneens mogelijk bij niet voorziene dringende interventies in noodsituaties met een interzonaal of interlokaal karakter ?

5. a) A-t-on établi une liste de priorités concernant les actions que ce corps d’intervention devra mener ?

5. a) Is er een lijst van prioriteiten opgesteld met betrekking tot acties die het interventiekorps bij voorrang moet afhandelen ?

b) Dans l’affirmative, certaines zones n’auront-elles pas la priorité à chaque fois en raison du contenu de leur plan de sécurité zonal ou local ?

b) Zo ja, zullen bepaalde zones omwille van de concrete invulling van hun zonaal of lokaal veiligheidsplan niet steeds de voorrang krijgen boven andere zones ?


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5975



Emploi

Werk

DO 2003200421535

DO 2003200421535

Question no 89 de Mme Greet Van Gool du 24 mai 2004 (N.) au ministre de l’Emploi et des Pensions :

Vraag nr. 89 van mevrouw Greet Van Gool van 24 mei 2004 (N.) aan de minister van Werk en Pensioenen :

Réglementation en matière de prépensions pour les travailleurs frontaliers qui travaillent en Belgique et pour les travailleurs migrants qui ont été employés en Belgique.

Brugpensioenregeling voor grensarbeiders die in Belgie¨ werken en migrerende werknemers die in Belgie¨ tewerkgesteld zijn geweest.

Lorsque la prépension a été instauré en Belgique en 1974, une des conditions à remplir pour percevoir une indemnité complémentaire de l’employeur était qu’il fallait aussi avoir perçu en Belgique des allocations de choˆmage. Or, cette condition enfreignait le principe de « Libre circulation des travailleurs » en vigueur dans l’Union européenne. Ce principe implique que le droit à une indemnité complémentaire de prépension doit être accordé également aux travailleurs frontaliers et aux travailleurs migrants qui ont travaillé en Belgique mais qui perçoivent des allocations de choˆmage sur la base d’une législation d’un autre pays de l’Union européenne.

Bij de invoering van het brugpensioen in Belgie¨ in 1974 was één van de voorwaarden voor het ontvangen van een aanvullende vergoeding van de werkgever dat men in Belgie¨ ook effectief werkloosheidsuitkeringen ontving. Dit strookte echter niet met het beginsel van « Vrij verkeer van Werknemers » binnen de Europese Unie. Dit beginsel impliceert dat het recht op de aanvullende vergoeding van brugpensioen ook moet worden toegekend aan grensarbeiders en migrerende werknemers die in Belgie¨ tewerkgesteld waren, maar die werkloosheidsuitkeringen genieten op basis van een wetgeving van een ander land van de Europese Unie.

Après avoir été interrogée à ce sujet, en mars 2002, par les parlementaires européennes Ieke van den Burg et Anne Van Lancker, la Commissaire européenne en charge des Affaires sociales, Mme Anna Diamantopoulou, a demandé à la Belgique — et elle ne l’a pas fait en vain — de modifier sa position à l’égard des travailleurs frontaliers percevant une prépension à mitemps. Et c’est ce qui a amené le Conseil national du Travail à conclure, le 7 octobre 2003, la CCT no 17 vicies sexies qui apporte une modification au champ ` partir du d’application de la CCT no 17. A 1er décembre 2003, les travailleurs qui habitent ailleurs dans l’Union européenne ont également droit à une indemnité complémentaire de leur dernier employeur en Belgique en cas de prépension.

Na een parlementaire vraag in maart 2002 van Europarlementsleden Ieke van den Burg en Anne Van Lancker heeft EU-commissaris van Sociale Zaken Anna Diamantopoulou Belgie¨ met succes gevraagd de houding tegenover grensarbeiders met een halftijds brugpensioen te veranderen. Daarop sloot de Nationale Arbeidsraad op 7 oktober 2003 de CAO nr. 17 vicies sexies die een wijziging aanbrengt aan het toepassingsgebied van de CAO nr. 17. Vanaf 1 december 2003 hebben ook werknemers die op een andere plaats in de Europese Unie wonen recht op een aanvullende vergoeding vanwege hun laatste werkgever in Belgie¨ in geval van brugpensioen.

Toutefois, ils doivent remplir un certain nombre de conditions supplémentaires :

Er zijn echter een aantal bijkomende voorwaarden :

— le prépensionné doit bénéficier d’une allocation de choˆmage en vertu de la législation du pays où il est domicilié;

— de bruggepensioneerde moet een werkloosheidsuitkering genieten krachtens de wetgeving van het land waarin hij gedomicilieerd is;

— la seule raison pour laquelle il ne perçoit pas d’allocations de choˆmage en Belgique doit être qu’il n’a pas, ou plus, sa résidence principale en Belgique.

— de enige reden waarom hij geen werkloosheidsuitkeringen in Belgie¨ krijgt, moet zijn omdat hij zijn hoofdverblijfplaats niet, of niet meer, in Belgie¨ heeft.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5976

Concrètement, il est prévu d’accorder un droit à une indemnité complémentaire en faveur des travailleurs frontaliers qui ont travaillé en Belgique à condition qu’ils perçoivent des allocations de choˆmage en vertu de la législation de leur pays de résidence. Sur cette base, les travailleurs migrants qui ont travaillé en Belgique peuvent aussi faire valoir leur droit à l’indemnité complémentaire à condition de bénéficier d’allocations de choˆmage en vertu de la législation de leur pays de résidence situé dans l’UE.

Concreet wordt zo in een recht op een aanvullende vergoeding voorzien voor grensarbeiders die in Belgie¨ tewerkgesteld zijn geweest, op voorwaarde dat zij werkloosheidsuitkeringen genieten krachtens de wetgeving van hun woonland. Op basis hiervan kunnen ook migrerende werknemers die in Belgie¨ tewerkgesteld zijn geweest hun recht op de aanvullende vergoeding doen gelden op voorwaarde dat zij werkloosheidsuitkeringen genieten krachtens de wetgeving van hun binnen de EU gelegen woonland.

Il faut calculer l’indemnité complémentaire comme si le travailleur percevait une allocation de choˆmage sur la base de la législation belge et non sur la base de l’allocation de choˆmage qu’il perçoit dans son pays de résidence.

De aanvullende vergoeding moet worden berekend alsof de werknemer een werkloosheidsuitkering zou genieten op basis van de Belgische wetgeving, en niet op basis van de werkloosheidsuitkering die hij in zijn woonland ontvangt.

Cette nouvelle règle s’applique en principe à tous les travailleurs qui se verront signifier leur licenciement à partir du 1er décembre 2003. Cependant, cette réglementation n’est toujours pas d’application parce qu’une série d’arrêtés d’exécution se sont fait attendre (par exemple celui concernant les cotisations et les retenues spécifiques sur cette prépension).

Deze nieuwe regel is in principe van toepassing op alle werknemers aan wie het ontslag wordt betekend vanaf 1 december 2003. Toch is de regeling nog steeds niet van kracht omdat een aantal uitvoeringsbesluiten voorlopig zijn uitgebleven (bijvoorbeeld omtrent de specifieke bijdragen en inhoudingen op dit brugpensioen).

Pourriez-vous nous dire quelle est actuellement la situation s’agissant de ces arrêtés d’exécution? Prendrez-vous ces arrêtés ? Quand la réglementation sur les prépensions applicable aux travailleurs frontaliers entrera-t-elle en vigueur ?

Kan u meedelen wat de stand van zaken is betreffende deze uitvoeringsbesluiten, of deze er nog zullen komen en wanneer de brugpensioenregeling voor grensarbeiders effectief van kracht wordt ?

DO 2003200421536

DO 2003200421536

Question no 90 de Mme Greet Van Gool du 24 mai 2004 (N.) au ministre de l’Emploi et des Pensions :

Vraag nr. 90 van mevrouw Greet Van Gool van 24 mei 2004 (N.) aan de minister van Werk en Pensioenen :

Retenue de cotisations sociales par les Pays-Bas sur la pension belge.

Inhouding van sociale bijdragen door Nederland op het Belgisch pensioen.

Depuis 2001, les Pays-Bas ont modifié le mode de calcul des cotisations sociales (= « premie volksverzekeringen »). Cette prime est prélevée sur le « revenu mondial ».

Sedert 2001 heeft Nederland de berekening van de sociale bijdragen (= « premie volksverzekeringen ») aangepast. Deze premie volksverzekeringen wordt geheven op het « wereldinkomen ».

Un des effets de cette décision pour certains groupes de travailleurs frontaliers n’est apparu que récemment. Le travailleur frontalier établi en Belgique et bénéficiant d’une pension d’invalidité, de survie ou de mineur, qui va ensuite travailler à temps partiel aux Pays-Bas pour arrondir ses fins de mois, se voit confronté depuis l’année de revenus 2001 au prélèvement de la prime « volksverzekeringen » sur la pension belge. Ce prélèvement, qui s’élève à pas moins de 30 % du montant brut de la pension belge et qui est donc loin d’être négligeable, est susceptible d’entraver la libre circulation au sein de l’Union européenne.

Een effect van deze beslissing werd pas onlangs zichtbaar voor bepaalde groepen grensarbeiders. De grensarbeider die in Belgie¨ woont en een Belgisch invaliditeitspensioen, overlevingspensioen of mijnwerkerspensioen geniet, en vervolgens deeltijds in Nederland is gaan werken om het inkomen uit pensioen aan te vullen, wordt sinds het inkomstenjaar 2001 geconfronteerd met de heffing van premie volksverzekeringen over het Belgische pensioen. Deze heffing bedraagt maar liefs 30 % van het bruto Belgisch pensioen, en kan dan ook een aanzienlijk bedrag vormen, wat dan weer een belemmering van het vrije verkeer binnen de Europese Unie inhoudt.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5977

Dans de nombreux cas, ces prélèvements supplémentaires ne généreront toutefois pas de droits supplémentaires. La question se pose dès lors si les autorités néerlandaises peuvent purement et simplement prélever des primes sur la base de la pension belge.

Vaak zullen er, ondanks deze bijkomende heffingen, geen bijkomende rechten gecreeërd worden. De vraag die dan ook rijst, is of de Nederlandse overheid zomaar premies kan innen op basis van het Belgische pensioen.

1. Quelle est votre position sur la situation des pensionnés belges ? 2. Eˆtes-vous prêt à évaluer cette pratique à la lumière de la réglementation européenne ?

1. Wat is uw standpunt ten aanzien van de Belgische gepensioneerden ?

3. Envisagez-vous de lancer une concertation avec les Pays-Bas à ce sujet ?

3. Zal u over deze zaak overleg plegen met Nederland ?



2. Bent u bereid deze zaak te laten toetsen aan de Europese regelgeving ?

DO 2003200421534

DO 2003200421534

Question no 397 de Mme Trees Pieters du 24 mai 2004 (N.) au ministre des Finances :

Vraag nr. 397 van mevrouw Trees Pieters van 24 mei 2004 (N.) aan de minister van Financie¨n :

Sociétés de médecins. — Honoraires des médecins hospitaliers. — Date de l’imposabilité et de la comptabilisation. — Créances perdues à l’égard des patients.

Doktersvennootschappen. — Honoraria ziekenhuisgeneesheren. — Tijdstip van belastbaarheid en van boeking. — Verloren vorderingen op patie¨nten.

Depuis une dizaine d’années, la comptabilisation, la déclaration d’impoˆt et la taxation des honoraires des médecins hospitaliers est au centre d’une controverse très vive et récurrrente.

De boeking, de belastingaangifte en de taxatie van de honoraria van ziekenhuisgeneesheren vormt al sedert een tiental jaren een algemeen punt van gevoelige en aanhoudende principie¨le discussie.

La perception de ces honoraires est effectué, de façon centralisée, par l’établissement de soins ou par les services de perception pour le compte des dispensateurs de soins.

De inning van die erelonen wordt centraal uitgevoerd door de verzorgingsinstelling of inningdiensten voor rekening van de zorgverstrekkers.

En outre, ces médecins hospitaliers et ces sociétés de médecins ne sont pas payés par l’hoˆpital ou le service centralisé de perception, notamment sous le controˆle de l’INAMI, que plusieurs mois après avoir accompli leurs prestations médicales et après que se sont tenues les assemblées annuelles de sociétés de médecins.

Die ziekenhuisdokters en doktersvennootschappen worden, mede onder toezicht van het RIZIV, daarenboven door het ziekenhuis of de centrale inningsdienst slechts uitbetaald vele maanden na het verstrekken van hun medische prestaties en na de jaarvergaderingen van de doktersvennootschappen.

Ce système central de perception s’applique sans exception aux hoˆpitaux aussi bien privés (ASBL) que publics, et en exécution des articles 133 à 137 inclus de la loi coordonnée sur les hoˆpitaux.

Dit centraal inningsysteem geldt zonder uitzondering zowel voor de private ziekenhuizen (VZW’s) als voor de openbare ziekenhuizen en gebeurt in uitvoering van de artiklen 133 tot en met 137 van de gecoo¨rdineerde Ziekenhuiswet.

Il est incontestable que tant pour les administrations fiscales, les hoˆpitaux ou les cliniques et les associations que pour tous les médecins-spécialistes individuellement concernés et leurs conseillers, il est très malaisé et couˆteux de comptabiliser et de calculer exactement et en temps voulu le montant imposable des honorai-

Het staat onbetwistbaar vast dat het zowel voor de belastingadministraties, de ziekenhuizen of klinieken, de associaties als voor alle individueel betrokken geneesheren-specialisten en hun raadgevers een bijzonder moeilijke opdracht en dure opgave is om het belastbaar bedrag van de erelonen precies en tijdig te


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5978

res, notamment lorsque ces honoraires sont distribués au sein d’un pool et/ou lorsqu’on se trouve en même temps en présence d’une société de médecins dont les comptes annuels ne sont même pas cloˆturés par année civile.

boeken en te becijferen, inzonderheid wanneer die honoraria binnen een pool worden verdeeld en/of wanneer men al dan niet tezelfdertijd te maken heeft met een doktersvennootschap waarvan de jaarrekening bovendien nog niet afsluit per kalenderjaar.

Une difficulté supplémentaire qu’il leur faut surmonter pour dresser des listes claires réside dans le faits que les livres comptables ou décomptes des cliniques et des associations ne sont que le reflet de « recettes » et de « dépenses » ou « frais ».

Bijkomende moeilijkheid om overzichtelijke lijsten op te stellen is het feit dat de geschriften of afrekeningen van de klinieken en de associaties slechts een weergave zijn van « ontvangsten » en « uitgaven » of « onkosten ».

En la matière et en pratique se posent encore et toujours les questions de portée générales et de nature fiscale et comptable qui suivent.

Terzake rijzen in de praktijk thans dan ook nog altijd de onderstaande algemene fiscale en boekhoudkundige vragen.

A)

A)

1. Quand, exactement, les honoraires doivent-ils être comptabilisés dans le chef de leur bénéficiaire final ? Quand, exactement, la taxation doit-elle être établie dans le secteur de l’impoˆt des sociétés et de l’impoˆt des personnes physiques :

1. Op welk precies ogenblik moeten de erelonen worden geboekt bij de uiteindelijke genieter en moet de aanslag in de vennootschapsbelasting en in de personenbelasting worden gevestigd :

a) au moment où la clinique ou l’hoˆpital perçoit les honoraires;

a) op het moment dat de kliniek of het ziekenhuis de erelonen int;

b) au moment où le médecin hospitalier se voit réellement attribuer, verser ou payer sa part;

b) op het moment dat de ziekenhuisgeneesheer zijn aandeel werkelijk toegekend, uitgekeerd of uitbetaald krijgt;

c) au moment de l’accomplissement de la prestation médicale ?

c) op het moment van het uitvoeren van de medische prestatie ?

B)

B)

1. Dans quelle mesure convient-il à cet égard de tenir compte de la date du véritable paiement par le patient ou de la date du versement des honoraires aux médecins hospitaliers, aux médecins-membres de l’association (= pool sans personnalité juridique) ou à la société de médecins (SPRL) ?

1. In welke mate moet daarbij rekening worden gehouden met het tijdstip van werkelijke betaling door de patie¨nt of met het tijdstip voor de doorstorting van de erelonen aan de ziekenhuisgeneesheren, aan de geneesheren-leden van de associatie (= pool zonder rechtspersoonlijkheid) of aan de doktersvennootschap (BVBA) ?

2. Quelle est la date légale ou réglementaire d’une part de comptabilisation ou d’inscription, d’autre part de déclaration et d’imposabilité :

2. Wat is het wettelijk of reglementair voorgeschreven tijdstip van boeking of inschrijving en van aangifte en belastbaarheid :

a) dans le chef d’un médecin hospitalier indépendant;

a) bij een zelfstandige ziekenhuisgeneesheer;

b) dans le chef d’un médecin membre d’une association ou d’un pool;

b) bij een geneesheer-lid van een associatie of pool;

c) dans le chef d’une société de médecins membre d’une association ou d’un pool;

c) bij een doktersvennootschap lid van een associatie of pool;

d) dans le chef d’une société de médecins hospitaliers ? ` quel moment concret les créances des médecins 3. A hospitaliers indépendants des sociétés de médecins ont-elles un caractère suˆr et certain du point de vue du droit fiscal et du point de vue comptable ?

d) bij een vennootschap van ziekenhuisgeneesheren ?


2003

3. Op welk concreet ogenblik verkrijgen de vorderingen van de zelfstandige ziekenhuisgeneesheren van de doktersvennootschappen zowel uit fiscaalrechtelijk als uit boekhoudkundig oogpunt een zeker en vaststaand karakter ? 2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5979

4. a) Quand et dans quelle mesure exacte ou forfaitaire peut-on ou doit-on tenir compte de créances définitivement perdues à l’égard de patients aussi bien dans le secteur de l’impoˆt des sociétés que dans le secteur de l’impoˆt des personnes physiques ? ` quel moment faut-il comptabiliser ces pertes ou b) A peut-on constituer éventuellement, aussi bien du point de vue fiscal que comptable, une provision (forfaitaire) exonérée d’impoˆt au sens de l’article 48 du Code des impoˆts sur les revenus 1992 et de la Loi comptable ? 5. a) Les services de taxation de l’AFER peuvent-ils envoyer des questionnaires étendus à tous les hoˆpitaux (ASBL) concernés (privés ou publics) et à toutes les associations afin d’y récolter pour plus de facilité les données requises en matière de taxation, tant pendant la phase de la taxation que pendant la phase de la réclamation, en exécution des articles 322, 323, 327 et 374, premier alinéa CIR 1992 ? b) Les recommandations administratives générales des Com.I.R. 1992 nos 317/11, deuxième alinéa; 322/4, 322/5 et 322/8 sont-elles toujours d’application? 6. a) Les hoˆpitaux appartenant à ces deux catégories ou les associations susvisées doivent-elles éventuellement introduire, pour ces honoraires, des fiches informatives 281 conformément aux dispositions de l’article 57, CIR 1992 ? b) Quelles sanctions légales et/ou administratives sont le cas échéant appliquées au cas où les dispositions visées n’auraient pas été observées à temps ? 7. Pourriez-vous, point par point, communiquer vos conception et méthodologie actuelles, d’ordre général et de nature pratique, compte tenu des articles 23, 24, 27, 48, 49, 57, 183, 185, 219, 317, 320, 322, 323 et 327 du CIR 1992, des dispositions de la Loi sur les hoˆpitaux coordonnée le 7 aouˆt 1987, de la théorie de l’organe, de la Loi comptable et des avis de la Commission des Normes comptables ?

4. a) Wanneer en in welke precieze of forfaitaire mate mag of moet er zowel inzake vennootschapsbelasting als inzake personenbelasting rekening worden gehouden met definitief verloren vorderingen op patie¨nten ? b) Op welk tijdstip moeten die verliezen worden afgeboekt of mag er fiscaal en boekhoudkundig eventueel een (forfaitaire) belastingvrije voorziening worden aangelegd in de zin van artikel 48 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de Boekhoudwet ? 5. a) Mogen door de AOIF-belastingdiensten zowel in fase van taxatie als in fase van bezwaarschrift in uitvoering van de artikelen 322, 323, 327 en 374, eerste lid, WIB 1992 aan alle betrokken (private of openbare) ziekenhuizen (VZW’s) en aan alle associaties uitgebreide vragenlijsten worden verzonden om de noodzakelijke taxatiegegevens aldaar gemakshalve in te winnen ?

DO 2003200421537

DO 2003200421537

Question no 398 de Mme Trees Pieters du 24 mai 2004 (N.) au ministre des Finances : Primes d’assurance-groupe. — Impoˆt des sociétés. — Dirigeants d’entreprise. — Application de la règle des 80 % lors du premier exercice et lorsque les comptes annuels ne sont pas cloˆturés le 31 décembre. Selon l’article 59 du CIR 1992, les cotisations patronales d’assurance complémentaire contre la vieillesse

Vraag nr. 398 van mevrouw Trees Pieters van 24 mei 2004 (N.) aan de minister van Financie¨n : Groepsverzekeringspremies. — Vennootschapsbelasting. — Bedrijfleiders. — Berekening van de 80 %-regel bij eerste boekjaren en/of bij jaarrekeningen die niet afsluiten per kalenderjaar. Luidens artikel 59 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden werkgeversbijdragen


2003

b) Gelden daarbij nog steeds de algemene administratieve aanbevelingen van Com.I.B. 1992 nrs. 317/ 11, tweede lid; 322/4, 322/5 en 322/8 ? 6. a) Moeten voor die erelonen door de beide soorten ziekenhuizen of de door associaties eventueel inlichtingenfiches 281 worden ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 57, WIB 1992 ? b) Welke wettelijke en/of administratieve sancties worden er desnoods toegepast wanneer de beoogde bepalingen niet tijdig werden nageleefd ? 7. Kan u, punt per punt, uw huidige algemene praktische en uniforme ziens- en handelwijze meedelen zowel in het licht van de artikelen 23, 24, 27, 48, 49, 57, 183, 185, 219, 317, 320, 322, 323, 327 WIB 1992, de bepalingen van de Ziekenhuiswet gecoo¨rdineerd op 7 augustus 1987, de orgaantheorie als van de Boekhoudwet en de adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen ?

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5980

et le décès prématuré sont considérées comme des frais professionnels à condition — notamment — que les prestations en cas de retraite tant légales qu’extralégales, exprimées en rentes annuelles, ne dépassent pas 80 % de la « dernière » rémunération brute « annuelle » normale et tiennent compte d’une durée normale d’activité professionnelle. En vertu de l’article 195, § 1er, alinéa 2, et § 2, du CIR 1992, la même restriction vaut pour les primes d’assurance-vie afférentes à des contrats qui ont été conclus au profit de la société sur la tête des dirigeants d’entreprise, sauf si ces contrats prévoient uniquement des avantages en cas de décès. La question pratique qui se pose de manière générale est de savoir de quelle « dernière » rémunération « annuelle » brute « normale » il faut précisément tenir compte dans chacun des quatre précités en ce qui concerne l’application concrète de la règle des 80 %. A) Lorsque le premier exercice est supérieur à douze mois; B) Lorsque le premier exercice est inférieur à douze mois; C) Lorsque les comptes annuels ne sont pas cloˆturés au 31 décembre; D) Lorsque la première prime annuelle est payée (ou portée en compte) lors du premier exercice (allongé ou non) et que cette prime ne se rapporte pas à la totalité de la durée dudit exercice. 1. En matière d’impoˆt des sociétés, tous les calculs et éléments à prendre en compte doivent-ils être ramenés proportionnellement à une période de précisément 12 mois (les 12 derniers mois) ou à une année civile complète ? 2. Le cas échéant, quelles règles de droit et/ou clés de répartition convient-il d’appliquer, et quand faut-il parler de rémunération mensuelle fluctuante « anormale » et/ou de dernière rémunération annuelle « anormale » ? 3. Pourriez-vous nous faire part de vos conceptions et de vos positions générales et pratiques en la matière, à la lumière des dispositions légales susmentionnées et des dispositions des articles 34 et 35 de l’arrêté royal pris en exécution du CIR 1992 ?

voor aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood als beroepskosten aangemerkt op voorwaarde onder meer dat de wettelijke en extrawettelijke toekenningen naar aanleiding van de pensioenregeling, uitgedrukt in jaarlijkse renten, niet meer bedragen dan 80 % van de « laatste » normale bruto« jaar »-bezoldiging en worden berekend naar de normale duur van een beroepswerkzaamheid. Op grond van artikel 195, § 1, tweede lid, en § 2, WIB 1992, is, behoudens indien de overeenkomsten enkel voorzien in voordelen bij overlijden, dezelfde beperking van toepassing op premies van levensverzekeringen betreffende overeenkomsten die in het voordeel van de vennootschap op het hoofd van bedrijfsleiders zijn gesloten. De algemene praktische vraag rijst echter met welk « laatste » « normale » bruto-« jaar »-bezoldigingen in elk van de vier onderstaande gevallen er precies rekening moet gehouden worden bij de becijfering van die 80 %-regel. A) Wanneer het eerste boekjaar langer is dan twaalf maanden ? B) Wanneer het eerste boekjaar korter is dan twaalf maanden ? C) Wanneer de jaarrekening niet afsluit per kalenderjaar ? D) Wanneer de eerste jaarpremie betaald of geboekt wordt in het eerste (al dan niet verlengde) boekjaar en die premie niet op de volledige periode van dat boekjaar betrekking heeft ? 1. Moeten inzake vennootschapsbelasting alle berekeningen en in aanmerking te nemen bestanddelen proportioneel of evenredig worden herleid tot een periode van precies 12 (laatste) maanden of tot een volledig kalender- of burgerlijk jaar ? 2. Welke rechtsregels en/of verdeelsleutels dienen er zonodig te worden gehanteerd en wanneer is er telkens sprake van een « abnormaal » schommelende maanden/of laatste jaarbezoldiging ? 3. Graag uw algemene praktische ziens- en handelwijze in het licht van voornoemde wettelijke bepalingen en in het licht van de bepalingen van de artikelen 34 en 35 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

DO 2003200421538

DO 2003200421538

Question no 399 de Mme Trees Pieters du 24 mai 2004 (N.) au ministre des Finances : Primes d’assurance groupe. — Impoˆt des sociétés. — Dirigeants d’entreprise. — Cotisations trimestrielles dans le cadre du statut social des indépendants. Les primes pour une assurance complémentaire contre la vieillesse et le décès prématuré qu’une société

Vraag nr. 399 van mevrouw Trees Pieters van 24 mei 2004 (N.) aan de minister van Financie¨n : Groepsverzekeringspremies. — Vennootschapsbelasting. — Bedrijfsleiders. — Kwartaalbijdragen sociaal statuut der zelfstandigen. De premies voor een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdig overlijden die een vennoot-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5981

verse pour ses dirigeants d’entreprise dans le cadre d’une assurance groupe sont fiscalement déductibles dans des conditions bien déterminées.

schap in het kader van een groepsverzekering voor haar bedrijfsleiders betaalt, zijn onder welbepaalde voorwaarden fiscaal aftrekbaar.

En vertu des conditions communes de déductibilité ces primes d’assurance doivent avoir trait à des rémunérations :

Als gezamenlijke voorwaarden van aftrekbaarheid geldt dat die verzekeringspremies betrekking moeten hebben op bezoldigingen :

A) qui sont octroyées « régulièrement », ce qui implique, selon l’administration, une répartition régulière sur l’ensemble de l’année;

A) die « regelmatig » worden toegekend, wat volgens de administratie een gelijkmatige spreiding over het hele jaar impliceert;

B) octroyées « au moins une fois par mois », ce qui suppose la même périodicité que pour les rémunérations du personnel;

B) « ten minste een keer per maand » worden toegekend, wat dezelfde periodiciteit veronderstelt als voor de bezoldigingen van het personeel;

C) octroyées « avant la fin de la période imposable »;

C) « voó´r het einde van het belastbaar tijdperk » worden toegekend;

D) et « imputées aux résultats de cette période ».

D) en worden « verrekend met de resultaten van dat tijdperk ».

1. Le fait que les dispositions de l’article 59 du CIR 1992 mentionnent uniquement des rémunérations « annuelles » brutes, et non pas des rémunérations « mensuelles », appelle la question pratique suivante : les cotisations sociales trimestrielles prises en charge par une société en faveur des dirigeants d’entreprise indépendants peuvent-elles également être considérées, comme tous les autres avantages de toute nature, comme des rémunérations octroyées ou payées selon une répartition équilibrée au sens des articles 30, 2o, et 32, alinéa 2, 2o, du CIR 1992, qui satisfont aux conditions susmentionnées ?

1. In acht genomen het feit dat er in de bepalingen van artikel 59, WIB 1992 slechts sprake is van bruto« jaar »-bezoldgingen en niet van « maandelijkse » bezoldigingen rijst de praktische vraag of de door een vennootschap ter ontlasting van de zelfstandige bedrijfsleiders gedragen sociale kwartaalbijdragen, zoals alle andere voordelen van alle aard, eveneens kunnen worden beschouwd als evenwichtig gespreide toegekende of betaalde bezoldigingen in de zin van de artikelen 30, 2o en 32, tweede lid, 2o, WIB 1992 die aan voormelde voorwaarden voldoen ?

2. Dans la négative, pour quelles raisons fondées ces dirigeants d’entreprise sont-ils éventuellement sanctionnés sur le plan fiscal, sachant que ces cotisations sociales réparties de manière égale et régulière peuvent seulement être payées « par trimestre » et qu’elles sont, au demeurant, également calculées sur des bases fiscales ?

2. Zo neen, om al welke gegronde redenen worden die bedrijfsleiders eventueel fiscaal afgestraft, wetende dat die sociale bijdragen regelmatig en gelijk verdeeld slechts « per kwartaal » kunnen worden betaald en overigens ook worden berekend op fiscale grondslagen ?

3. Comment l’administration définit-elle et interprète-elle en outre, à cet égard, les notions « payées » ou « octroyées », compte tenu des dispositions des articles 59 et 195 du CIR 1992 ?

3. Hoe definieert en interpreteert, gelet op de bepalingen van de artikelen 59 en 195, WIB 1992, de administratie terzake daarnaast de begrippen « betaald » of « toegekend » ?

4. Pourriez-vous communiquer vos conception et méthode générales, pratiques et actuelles à la lumière des instructions accommodantes visées au no 195/8, dernier alinéa, du commentaire administratif du Code des impoˆts sur les revenus 1992 et dans le cadre d’une gestion administrative souple et valable ?

4. Kan u uw huidige algemene praktische ziens- en handelwijze meedelen in het licht van de inschikkelijke onderrichtingen waarvan sprake in het nr. 195/8, laatste alinea van het administratief commentaar op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en in het kader van een soepel en behoorlijk administratief bestuur ?


2003

2004


756

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5982

DO 2003200421559

DO 2003200421559

Question no 400 de Mme Trees Pieters du 26 mai 2004 (N.) au ministre des Finances :

Vraag nr. 400 van mevrouw Trees Pieters van 26 mei 2004 (N.) aan de minister van Financie¨n :

Réclamations en matière d’impoˆts directs. — Date d’invitation à exercer le droit d’être entendu et le droit de consulter les documents. — Droits de la défense.

Bezwaarschriften inzake directe belastingen. — Tijdstip van uitnodiging tot uitoefening van het hoor- en inzagerecht. — Rechten van de verdediging.

Il est aujourd’hui devenu pratique courante que lors de l’introduction d’une réclamation, les contribuables et leurs conseils demandent en même temps, au moyen de formules-type, à être entendus et à prendre connaissance de l’ensemble de leur dossier de taxation et de réclamation.

Het is een nu zeer courante praktijk geworden dat de belastingplichtigen en hun raadgevers ter gelegenheid van het indienen van een bezwaarschrift aan de hand van standaardformules tegelijkertijd meteen vragen om te worden gehoord en om inzage te krijgen van hun volledig belastingen bezwaardossier.

En vertu de l’article 32 de la Constitution coordonnée et de l’article 4 de la loi du 11 avril 1994 relative à la publicité de l’administration, tout contribuable dispose en effet du droit de prendre connaissance de son dossier au bureau des contributions ou à domicile et d’obtenir à cet égard toutes les explications appropriées. Cette demande de consultation peut être introduite une ou plusieurs fois à chaque phase de taxation et de réclamation.

Krachtens artikel 32 van de Gecoo¨rdineerde Grondwet en artikel 4 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur heeft iedere belastingplichtige immers het recht om ten kantore of ten huize « inzage » van zijn dossier te bekomen en hierbij alle passende uitleg te verkrijgen. Die aanvraag tot inzage kan eenmalig of zelfs meermaals gebeuren in om het even welke fase van taxatie en van bezwaar.

En outre, conformément à l’article 374, alinéa 3 du CIR 1992, le contribuable peut également, dans sa réclamation, demander à être « entendu ».

Daarnaast kan overeenkomstig artikel 374, derde lid van het WIB 1992 belastingschuldige in zijn bezwaarschrift tevens vragen om te worden « gehoord ».

1. La question générale se pose toutefois de savoir quand et dans quel délai légal maximum le contribuable doit obligatoirement (simultanément ou non), en cas de réclamation, être invité ou convoqué par lettre recommandée :

1. De algemene vraag rijst echter wanneer en binnen welke uiterste wettelijke termijn in geval van bezwaarschrift belastingplichtige (al dan niet gelijktijdig) verplichtend bij aangetekend schrijven moet worden uitgenodigd of opgeroepen :

a) à l’audition;

a) tot de hoorzitting;

b) à user de son droit de consulter les documents le concernant ?

b) om gebruik te maken van het inzagerecht ?

2. Dans les deux cas, un délai maximal d’un mois à compter de la date d’introduction de la réclamation valable peut-il à cet égard tenir lieu de ligne directrice sérieuse, sachant que les réclamations doivent en principe faire l’objet d’une décision directoriale dans un délai de six mois et que le contribuable doit en outre éventuellement encore pouvoir compléter sa réclamation par écrit ?

2. Kan in beide gevallen een termijn van maximum één maand te rekenen vanaf de datum van de indiening van het geldig bezwaarschrift daarbij als een ernstige richtsnoer gelden, wetende dat er voortaan aanbevolen wordt om over de bezwaarschriften binnen een periode van zes maanden directoriaal te beslissen en dat belastingplichtige bovendien eventueel nog de mogelijkheid moet hebben om zijn bezwaarschrift schriftelijk aan te vullen ?

En règle générale, il est toutefois constaté dans la pratique que ces invitations à être entendu (voir Com.I.R.1992, no 374/35) et à prendre connaissance de son dossier (cf. article 6, § 5, alinéa 1er de la loi précitée du 11 avril 1994) ne sont envoyées que quatre à cinq mois après la formulation d’une demande en ce sens dans la réclamation.

Over het algemeen wordt in de praktijk echter vastgesteld dat die uitnodigingen om te worden gehoord (zie Com.I.B.1992, nr. 374/35) en om inzage te verkrijgen (cf. artikel 6, § 5, eerste lid van de voornoemde wet van 11 april 1994) slechts worden verzonden vier à vijf maanden na formulering van zulke verzoeken in het bezwaarschrift.

3. Pourriez-vous faire part de votre conception et de votre méthode de travail pratique à la lumière des

3. Graag uw algemene praktische ziens- en handelwijze in het licht van voornoemde wettelijke bepalin-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5983

dispositions légales précitées et dans le cadre d’une administration fiscale performante et respectueuse du contribuable ?

gen en in het kader van een behoorlijk en klantvriendelijk performant belastingbestuur.

Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique


Affaires sociales

Sociale Zaken

DO 2003200421540

DO 2003200421540

Question no 109 de M. Jo Vandeurzen du 24 mai 2004 (N.) au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique :

Vraag nr. 109 van de heer Jo Vandeurzen van 24 mei 2004 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid :

Pédiatres hospitaliers.

Ziekenhuispediaters.

` la suite de l’action de protestation menée par les A pédiatres hospitaliers, le ministre de la Santé publique a affirmé qu’il y avait trop de services pédiatriques dans les hoˆpitaux. Le ministre semble préconiser une concentration de ces services. La présence d’un service agréé de pédiatrie dans les hoˆpitaux est importante pour de multiples raisons.

Naar aanleiding van de protestactie van de ziekenhuispediaters stelt de minister van Volksgezondheid dat er te veel pediatrische diensten in ziekenhuizen zijn. Hij pleit blijkbaar voor een concentratie van deze diensten. In de ziekenhuizen is de aanwezigheid van een erkende pediatrische dienst belangrijk om tal van redenen.

1. Pour quels agréments hospitaliers et agréments de divers services médicaux la présence dans l’hoˆpital d’une unité pédiatrique agréée est-elle nécessaire ?

1. Voor welke ziekenhuiserkenningen en erkenningen van allerlei medische diensten is het nodig dat een ziekenhuis beschikt over een erkende pediatrische eenheid ?

2. Quel est le taux d’occupation des services pédiatriques dans les hoˆpitaux belges ?

2. Wat is de bezettingsgraad van de pediatrische diensten in de Belgische ziekenhuizen ?

3. Pouvez-vous me fournir ces chiffres pour la Flandre, la Wallonie et Bruxelles ?

3. Kan u deze cijfers geven voor Vlaanderen, Wallonie¨ en Brussel ?

4. Suffit-il qu’un hoˆpital fasse partie d’une association d’hoˆpitaux disposant d’un service pédiatrique pour satisfaire aux normes d’agrément relatives :

4. Volstaat het dat een ziekenhuis lid is van een ziekenhuisassociatie die een pediatrische dienst uitbaat, om daarmee te voldoen aan de erkenningsnormen met betrekking tot :

a) au service d’urgences spécialisé;

a) gespecialiseerde spoedgevallendienst;

b) au SMUR;

b) MUG;

c) à la maternité ?

c) materniteit ?


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5984

Santé publique

Volksgezondheid

DO 2003200421527

DO 2003200421527

Question no 191 de M. Guido De Padt du 19 mai 2004 (N.) au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique :

Vraag nr. 191 van de heer Guido De Padt van 19 mei 2004 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid :

Mort subite du nourrisson. — Causes. — Pollution atmosphérique.

Wiegendood. — Oorzaken. — Luchtvervuiling.

Selon des scientifiques internationaux, la pollution atmosphérique constitue l’une des principales causes de la mort subite du nourrisson. Parmi les enfants qui décèdent de façon inexpliquée avant leur premier anniversaire, un décès sur six résulterait de la pollution atmosphérique. Même une faible pollution atmosphérique aurait des effets loin d’être négligeables.

Luchtvervuiling is volgens internationale onderzoekers een belangrijke oorzaak van wiegendood. Een zesde van de zuigelingen die voor hun eerste verjaardag door onverklaarbare redenen overlijden, zouden het slachtoffer zijn van luchtverontreiniging. Zelfs lage hoeveelheden luchtverontreinigingen zouden verstrekkende gevolgen kunnen hebben.

Jusqu’à présent, on avait cru qu’une mauvaise position pendant le sommeil, des températures trop élevées ou la fumée de cigarette étaient à l’origine du phénomène de la mort subite du nourrisson. Or, les scientifiques ont découvert que les bébés vivant dans un environnement avec une qualité de l’air médiocre encouraient un risque plus élevé. Ces informations proviennent d’une étude réalisée aux E´tats-Unis.

De oorzaken van wiegendood werden tot nu toe gezocht in de verkeerde slaaphouding, te hoge temperaturen of sigarettenrook. De onderzoekers ontdekten echter dat baby’s in gebieden met een slechte luchtkwaliteit een verhoogd risico lopen. Het onderzoek werd uitgevoerd in de Verenigde Staten.

1. Dispose-t-on, pour les cinq dernières années, de chiffres relatifs au nombre de décès de nourrissons attribués à la mort subite ?

1. Zijn er cijfers beschikbaar voor de jongste vijf jaar van het aantal overlijdens van pasgeborenen door wiegendood ?

2. A-t-on déjà mené une étude sur les causes de ces décès, en prenant en compte les facteurs environnementaux présents lors de la mort des enfants ?

2. Wordt onderzoek gedaan naar de oorzaak van deze overlijdens in functie van de omgevingsfactoren waarin de kinderen overleden ?

3. Dans la négative, pouvez-vous confirmer les conclusions de l’étude internationale précitée et envisagez-vous de prendre une initiative politique en la matière ?

3. In ontkennend geval, kan u de conclusies van voormeld internationaal onderzoek bevestigen en overweegt u daar beleidsmatig iets rond te doen ?

DO 2003200421528

DO 2003200421528



Lapins domestiques.

Houden van konijnen als huisdier.

Les Néerlandais possèdent au total 600 000 lapins domestiques. L’espérance de vie moyenne de ces animaux est de trois ans alors que celle du lapin sauvage se situe entre 8 et 15 ans. Une étude effectuée aux Pays-Bas révèle que les lapins domestiques souffrent bien souvent de solitude et d’ennui. Cette constatation explique pourquoi les lapins tenus en cage ont une espérance de vie moindre.

Nederlanders houden in totaal 600 000 konijnen. De gemiddelde levensverwachting is drie jaar, terwijl een wild konijn tussen 8 en 15 jaar wordt. « Konijnen vallen snel ten prooi aan eenzaamheid en verveling », staat in een Nederlands onderzoeksrapport, vandaar de lagere levensverwachting van een konijn in een kooi.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5985

1. Dispose-t-on de chiffres relatifs au nombre de lapins domestiques dans notre pays ?

1. Bestaan er in ons land cijfers over het aantal konijnen dat als huisdier wordt gehouden ?

2. Estimez-vous, et sur la base de quels arguments, que les lapins ne conviennent pas comme animal domestique ?

2. Bent u van oordeel, en op grond waarvan, dat konijnen niet geschikt zijn om als huisdier te worden gehouden ?

3. Des initiatives sont-elles prises afin d’éviter les « achats impulsifs » de lapins ?

3. Worden initiatieven genomen om « impuls aankopen » te voorkomen ?

DO 2003200421529

DO 2003200421529



Cancer de la peau.

Huidkanker.

Le risque de cancer de la peau chez l’adulte augmente en fonction du nombre de coups de soleil attrapés pendant l’enfance. Il ressort d’une étude réalisée aux Pays-Bas qu’un Néerlandais sur trois seulement est au courant des risques et que nombre de parents ne protègent dès lors pas suffisamment leurs enfants du soleil.

De kans op huidkanker bij volwassenen neemt toe naarmate iemand als kind vaker is verbrand. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat slechts één op de drie Nederlanders dat weet. Veel Nederlandse ouders beschermen hun kinderen onvoldoende tegen de zon.

1. a) Combien de personnes décèdent-elles chaque année d’un cancer de la peau ?

1. a) Hoeveel mensen overlijden er jaarlijks aan huidkanker ?

b) Comment cette maladie a-t-elle évolué au cours de ces vingt dernières années ?

b) Welke evolutie is er gedurende de voorbije twintig jaar waar te nemen ?

2. Les autorités ne devraient-elles pas mettre sur pied une campagne spécifique de prévention et de sensibilisation à l’intention des adultes et des jeunes en vue de mieux protéger les enfants du soleil ?

2. Is het niet aangewezen dat de overheid naar de volwassenen en naar de jeugd toe een specifieke preventie- en sensibiliseringscampagne zou ontwikkelen, teneinde de kinderen beter te beschermen tegen de zon ?

DO 2003200421531

DO 2003200421531



Grandes surfaces. — Produits. — Résidus de pesticides.

Supermarkten. — Producten. — Restanten van bestrijdingsmiddelen.

Il arrive que des produits vendus en grande surface contiennent trop de résidus de pesticides. Le service néerlandais de controˆle de la qualité des produits de consommation (Keuringsdienst van Waren) a procédé à une enquête par échantillonnage, qui démontre un dépassement de plus en plus fréquent des normes légales. En 2002, le taux de substances toxiques dépassait les seuils légaux dans 21 % des produits importés; il y a dix ans, 5 % seulement des produits étaient concernés.

Het komt voor dat supermarkten producten verkopen met teveel restanten van bestrijdingsmiddelen. Uit steekproeven van de Nederlandse Keuringsdienst van Waren blijkt dat de wettelijke normen steeds vaker worden overschreden. In 2002 bevatte 21 % van de geı¨mporteerde producten meer gif dan wettelijk is toegestaan. Tien jaar geleden was dit nog 5 %.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5986

La fondation néerlandaise pour la Nature et l’Environnement (Stichting Natuur en Milieu) estime quant à elle que toutes les infractions doivent être rendues publiques, de manière à permettre au consommateur de faire son choix en connaissance de cause et d’encourager les grandes surfaces à prendre des mesures préventives. Moins de pollution et une meilleure protection de l’environnement et de la santé en seraient le résultat.

De Nederlandse Stichting Natuur en Milieu meent dat alle overtredingen openbaar gemaakt moeten worden. Dan kan de consument een bewuste keuze maken en worden de supermarkten gestimuleerd om preventieve maatregelen te nemen. Dat vermindert de vervuiling en is goed voor gezondheid en milieu.

En Grande-Bretagne, les supermarchés et les pouvoirs publics diffusent depuis des années des informations sur les pesticides utilisés pour les légumes et les fruits. Tous les trois mois, le gouvernement britannique publie sur un site web spécial la liste des produits contenant trop de résidus toxiques et des magasins ou` ces produits sont vendus. Toutes les données sont rendues publiques, y compris l’adresse du supermarché concerné. ` combien de controˆles les services compétents 1. A ont-ils procédé au cours de ces cinq dernières années afin de vérifier le respect des normes légales en matière de résidus de pesticides, et comment ces controˆles se répartissent-ils entre les différentes régions ?

In Groot-Brittannie¨ verstrekken de supermarkten en de overheid al jaren informatie over bestrijdingsmiddelen op groenten en fruit. Elke drie maanden rapporteert de Britse overheid op een speciale website welke producten van welke winkels te veel gifresten bevatten. Alle gegevens, tot en met het adres van de betreffende supermarkt, worden openbaar gemaakt.

2. Quels étaient les résultats de ces controˆles ?

1. Hoeveel controles (de jongste vijf jaar en opgesplitst per gewest) werden er door de bevoegde diensten uitgevoerd om na te gaan in welke mate de wettelijke normen op het vlak van de restanten van bestrijdingsmiddelen werden gerespecteerd ? 2. Wat waren de resultaten ervan ?

3. Envisage-t-on de publier à l’intention du consommateur les résultats de ces controˆles ?

3. Wordt overwogen om de gegevens van die controles te ontsluiten voor de consument ?

DO 2003200421545

DO 2003200421545

Question no 195 de Mme Trees Pieters du 25 mai 2004 (N.) au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique :

Vraag nr. 195 van mevrouw Trees Pieters van 25 mei 2004 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid :

Cercle de médecins de Meulebeke. — Zones de service de garde.

Huisartsenkring van Meulebeke. — Wachtdienstzones.

L’article 5, 4o, de l’arrêté royal du 8 juillet 2002 fixant les missions confiées aux cercles de médecins généralistes précise qu’un médecin au moins doit être disponible en permanence par tranche de 30 000 habitants.

Artikel 5, 4o, van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen bepaalt dat er minstens één huisarts permanent beschikbaar moet zijn per schijf van 30 000 inwoners.

Le cercle de médecins de Meulebeke compte quatre zones de service de garde pour un total de moins de 120 000 habitants. Ces zones de service de garde fonctionnent de manière autonome et sont chapeautées par le cercle de médecins généralistes. Une zone de service de garde compte 32 900 habitants.

De huisartsenkring van Meulebeke telt vier wachtdienstzones voor samen minder dan 120 000 inwoners. Die wachtdienstzones functioneren autonoom onder de koepel van de huisartsenkring. E´én wachtdienstzone telt 32 900 inwoners.

1. Doit-il y avoir un seul ou deux médecins généralistes de garde dans ces zones de service de garde et, le cas échéant, une double indemnisation des services de garde est-elle alors exigible ?

1. Moeten in deze wachtdienstzone één of twee huisartsen van wacht zijn, en zo ja, is er dan tweemaal wachtdienstvergoeding opvraagbaar ?

2. L’information que les médecins généralistes ont reçue à ce sujet est très fluctuante et contradictoire

2. De informatie die de huisartsen hierover krijgen is zeer wisselend en tegenstrijdig (Orde van geneeshe-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5987

(Ordre des médecins, commission médicale provinciale, syndicat des médecins généralistes SV, conférence « Mozaıëk » avec l’UHAK et le Prof. Vansweevelt). Il se pose manifestement aussi un problème d’interprétation de la traduction néerlandaise de l’article 5, 4o, de l’arrêté royal du 8 juillet 2002 susmentionné.

ren, provinciale geneeskundige commissie, huisartsensyndicaat SV, Mozaıëkconferentie met UHAK en Prof. Vansweevelt). Tevens is er blijkbaar een interpretatieprobleem van de vertaling Frans-Nederlands van artikel 5, 4o, van voornoemd koninklijk besluit van 8 juli 2002.

Compte tenu de l’importance que revêt la question pour le responsable du service de garde et la direction du cercle (notamment en matière d’assurabilité), pourriez-vous fournir une réponse convaincante sur le plan juridique ?

Gezien het grote belang hiervan voor de wachtdienstverantwoordelijke en, het kringbestuur (onder andere « verzekerbaarheid ») graag een juridisch sluitend antwoord ?

DO 2003200421555

DO 2003200421555

Question no 196 de M. Pierre Lano du 26 mai 2004 (N.) au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique :

Vraag nr. 196 van de heer Pierre Lano van 26 mei 2004 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid :

Transfert des membres du personnel de l’IEV vers la cellule provisoire de l’AFSCA. — Statut. — Procédures de sélection.

Overheveling personeelsleden IVK naar de voorlopige cel van het FAVV. — Statuut. — Selectieprocedures.

L’arrêté royal du 5 novembre 2002 porte le transfert du personnel de l’Institut d’expertise vétérinaire vers la cellule provisoire de l’Agence fédérale pour la sécurité de la chaıˆne alimentaire (AFSCA) et porte modification de l’arrêté royal du 19 juillet 2001 portant diverses dispositions concernant la mise en place des services publics fédéraux et des services publics fédéraux de programmation.

Het koninklijk besluit van 5 november 2002 regelt de overdracht van de personeelsleden van het Instituut voor Veterinaire Keuring (IVK) naar de voorlopige cel van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en wijzigt het koninklijk besluit van 19 juli 2001 houdende diverse bepalingen betreffende de inwerkingstelling van de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten.

Par membres du personnel il y a lieu d’entendre : les agents de l’Institut, statutaires et stagiaires, ainsi que le personnel engagé par contrat de travail et les contractuels engagés en application de l’article 32 de la loi du 24 décembre 1999 en vue de la promotion de l’emploi.

Met personeelsleden wordt bedoeld : de ambtenaren van het Instituut, de vastbenoemden en stagiairs, en de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden en de contractuele personeelsleden in dienst genomen met toepassing van artikel 32 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.

` la suite du transfert des membres du personnel 1. A vers la cellule provisoire de l’Agence fédérale pour la sécurité de la chaıˆne alimentaire (AFSCA) un statut définitif de ce personnel a-t-il déjà été élaboré ?

1. Is er na de overheveling van het personeel naar de voorlopige cel in de schoot van het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid (FAVV) reeds een definitieve regeling van het statuut van dit personeel opgemaakt ?

2. Des modifications ont-elles été apportées à l’arrêté royal susmentionné du 19 juillet 2001 dans le cadre du transfert du personnel de l’Institut d’expertise vétérinaire (IEV) ?

2. Zijn er wijzigingen aangebracht aan het voornoemd koninklijk besluit van 19 juli 2001 ter gelegenheid van de overheveling van het personeel van het Instituut voor Veterinaire Keuring (IVK) ?

3. Il me revient que le personnel contractuel, engagé sans aucune procédure de sélection, bénéficiait de conditions de transfert identiques.

3. Naar verluidt genoot het contractueel personeel, dat zonder selectieprocedure werd aangeworven, van dezelfde voorwaarden van overheveling.

Ces informations sont-elles exactes et, dans l’affirmative, pourquoi en est-il ainsi ?


2003

Is dit juist en indien ja, op welke basis ?

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5988

4. Les fonctions au sein de l’AFSCA ont-elles été ouvertes aux candidatures autres que celles provenant des services publics susmentionnés ?

4. Werden de betrekkingen in het FAVV opengesteld aan kandidaturen afkomstig van buiten de bovengenoemde overheidsdiensten ?

5. Lors de la sélection des responsables de secteur au sein des centres de controˆle provinciaux, les candidatures ont été ouvertes aux vétérinaires contractuels de l’IEV. Des contractuels ont été nommés. Pour quelle raison ces candidatures n’ont-elles pas été étendues aux vétérinaires chargés de mission ?

5. Bij de selectie van de sectorverantwoordelijken in de schoot van de Provinciale Controlecentra werden de kandidaturen opengesteld aan de contractuele dierenartsen van het IVK. Contractuelen werden benoemd. Waarom werden deze kandidaturen niet uitgebreid naar de dierenartsen met opdracht ?

6. Aucune réglementation n’a encore été élaborée pour les vétérinaires chargés de mission qui appartiennent au groupe de collaborateurs le plus important de l’AFSCA et qui exécutent plus de la moitié des missions de terrain.

6. Voor de dierenartsen met opdracht, die deel uitmaken van de grootste groep medewerkers in het FAVV, en die voor meer dan de helft van de uitvoering van de taken op het terrein instaan, is er tot hiertoe nog geen regeling vastgelegd.

Un arrêté royal, des accords-cadres et des accords partiels sont prévus en vue de régler la collaboration entre les collaborateurs indépendants et l’AFSCA.

Een koninklijk besluit, raamakkoorden en deelakkoorden zijn voorzien om de samenwerking tussen deze zelfstandige medewerkers en het FAVV te regelen.

Quand deviendront-ils réalité ?

Voor wanneer is dit voorzien ?

7. Les vétérinaires chargés de mission, qui effectuent pour la plupart des missions pour les pouvoirs publics depuis plus de dix ans, sont soumis à une procédure de sélection plus lourde.

7. Dierenartsen met opdracht, die door het merendeel reeds meer dan tien jaar opdrachten uitvoeren voor de overheid, worden aan een uitgebreide selectieprocedure onderworpen.

La procédure à laquelle ces vétérinaires devront se soumettre ne débouchera-t-elle pas sur l’exclusion d’un certain nombre d’entre eux ?

Zal de selectieprocedure die deze dierenartsen te wachten staat niet leiden tot uitsluitingen van een aantal onder hen ?

Ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique


Ećonomie

Economie

DO 2003200421534

DO 2003200421534

Question no 112 de Mme Trees Pieters du 24 mai 2004 (N.) à la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique :

Vraag nr. 112 van mevrouw Trees Pieters van 24 mei 2004 (N.) aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid :

Sociétés de médecins. — Honoraires des médecins hospitaliers. — Date de l’imposabilité et de la comptabilisation. — Créances perdues à l’égard de patients.

Doktersvennootschappen. — Honoraria ziekenhuisgeneesheren. — Tijdstip van belastbaarheid en van boeking. — Verloren vorderingen op patie¨nten.

Depuis une dizaine d’années, la comptabilisation, la déclaration d’impoˆt et la taxation des honoraires des médecins hospitaliers est au centre d’une controverse très vive et récurrente.

De boeking, de belastingaangifte en de taxatie van de honoraria van ziekenhuisgeneesheren vormt al sedert een tiental jaren een algemeen punt van gevoelige en aanhoudende principie¨le discussie.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5989

La perception de ces honoraires est effectuée, de façon centralisée, par l’établissement de soins ou par les services de perception pour le compte des dispensateurs de soins.

De inning van die erelonen wordt centraal uitgevoerd door de verzorgingsinstelling of inningdiensten voor rekening van de zorgverstrekkers.

En outre, ces médecins hospitaliers et ces sociétés de médecins ne sont payés par l’hoˆpital ou le service centralisé de perception, notamment sous le controˆle de l’INAMI, que plusieurs mois après avoir accompli leurs prestations médicales et après que se sont tenues les assemblées annuelles de sociétés de médecins.

Die ziekenhuisdokters en doktersvennootschappen worden, mede onder toezicht van het RIZIV, daarenboven door het ziekenhuis of de centrale inningsdienst slechts uitbetaald vele maanden na het verstrekken van hun medische prestaties en na de jaarvergaderingen van de doktersvennootschappen.

Ce système central de perception s’applique sans exception aux hoˆpitaux aussi bien privés (ASBL) que publics, et en exécution des articles 133 à 137 inclus de la loi coordonnée sur les hoˆpitaux.

Dit centraal inningsysteem geldt zonder uitzondering zowel voor de private ziekenhuizen (VZW’s) als voor de openbare ziekenhuizen en gebeurt in uitvoering van de artiklen 133 tot en met 137 van de gecoo¨rdineerde Ziekenhuiswet.

Il est incontestable que tant pour les administrations fiscales, les hoˆpitaux ou les cliniques et les associations que pour tous les médecins-spécialistes individuellement concernés et leurs conseillers, il est très malaisé et couˆteux de comptabiliser et de calculer exactement et en temps voulu le montant imposable des honoraires, notamment lorsque ces honoraires sont distribués au sein d’un pool et/ou lorsqu’on se trouve en meˆme temps en présence d’une société de médecins dont les comptes annuels ne sont meˆme pas cloˆturés par année civile.

Het staat onbetwistbaar vast dat het zowel voor de belastingadministraties, de ziekenhuizen of klinieken, de associaties als voor alle individueel betrokken geneesheren-specialisten en hun raadgevers een bijzonder moeilijke opdracht en dure opgave is om het belastbaar bedrag van de erelonen precies en tijdig te boeken en te becijferen, inzonderheid wanneer die honoraria binnen een pool worden verdeeld en/of wanneer men al dan niet tezelfdertijd te maken heeft met een doktersvennootschap waarvan de jaarrekening bovendien nog niet afsluit per kalenderjaar.

Une difficulté supplémentaire qu’il leur faut surmonter pour dresser des listes claires réside dans le fait que les livres comptables ou décomptes des cliniques et des associations ne sont que le reflet de « recettes » et de « dépenses » ou « frais ».

Bijkomende moeilijkheid om overzichtelijke lijsten op te stellen is het feit dat de geschriften of afrekeningen van de klinieken en de associaties slechts een weergave zijn van « ontvangsten » en « uitgaven » of « onkosten ».

En la matière et en pratique se posent encore et toujours les questions de portée générale et de nature fiscale et comptable qui suivent.

Terzake rijzen in de praktijk thans dan ook nog altijd de onderstaande algemene fiscale en boekhoudkundige vragen.

A)

A)

1. Quand, exactement, les honoraires doivent-ils eˆtre comptabilisés dans le chef de leur bénéficiaire final ? Quand, exactement, la taxation doit-elle eˆtre établie dans le secteur de l’impoˆt des sociétés et de l’impoˆt des personnes physiques :

1. Op welk precies ogenblik moeten de erelonen worden geboekt bij de uiteindelijke genieter en moet de aanslag in de vennootschapsbelasting en in de personenbelasting worden gevestigd :

a) au moment où la clinique ou l’hoˆpital perçoit les honoraires.

a) op het moment dat de kliniek of het ziekenhuis de erelonen int;

b) au moment où le médecin hospitalier se voit réellement attribuer, verser ou payer sa part;

b) op het moment dat de ziekenhuisgeneesheer zijn aandeel werkelijk toegekend, uitgekeerd of uitbetaald krijgt;

c) au moment de l’accomplissement de la prestation médicale ?

c) op het moment van het uitvoeren van de medische prestatie ?

B)

B)

1. Dans quelle mesure convient-il à cet égard de tenir compte de la date du véritable paiement par le patient ou de la date du reversement des honoraires


2003

1. In welke mate moet daarbij rekening worden gehouden met het tijdstip van werkelijke betaling door de patie¨nt of met het tijdstip voor de doorstorting van 2004


757

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5990

aux médecins hospitaliers, aux médecins-membres de l’association (= pool sans personnalité juridique) ou à la société de médecins (SPRL) ?

de erelonen aan de ziekenhuisgeneesheren, aan de geneesheren-leden van de associatie (= pool zonder rechtspersoonlijkheid) of aan de doktersvennootschap (BVBA) ?

2. Quelle est la date légale ou réglementaire d’une part de comptabilisation ou d’inscription, d’autre part de déclaration et d’imposabilité :

2. Wat is het wettelijk of reglementair voorgeschreven tijdstip van boeking of inschrijving en van aangifte en belastbaarheid :

a) dans le chef d’un médecin hospitalier indépendant;

a) bij een zelfstandige ziekenhuisgeneesheer;

b) dans le chef d’un médecin membre d’une association ou d’un pool;

b) bij een geneesheer-lid van een associatie of pool;

c) dans le chef d’une société de médecins membre d’une association ou d’un pool;

c) bij een doktersvennootschap lid van een associatie of pool;

d) dans le chef d’une société de médecins hospitaliers ?

d) bij een vennootschap van ziekenhuisgeneesheren ?

` quel moment concret les créances des médecins 3. A hospitaliers indépendants des sociétés de médecins ont-elles un caractère suˆr et certain du point de vue du droit fiscal et du point de vue comptable ?

3. Op welk concreet ogenblik verkrijgen de vorderingen van de zelfstandige ziekenhuisgeneesheren van de doktersvennootschappen zowel uit fiscaalrechtelijk als uit boekhoudkundig oogpunt een zeker en vaststaand karakter ?

4. a) Quand et dans quelle mesure exacte ou forfaitaire peut-on ou doit-on tenir compte de créances définitivement perdues à l’égard de patients aussi bien dans le secteur de l’impoˆt des sociétés que dans le secteur de l’impoˆt des personnes physiques ?

4. a) Wanneer en in welke precieze of forfaitaire mate mag of moet er zowel inzake vennootschapsbelasting als inzake personenbelasting rekening worden gehouden met definitief verloren vorderingen op patie¨nten ?

` quel moment faut-il comptabiliser ces pertes ou b) A peut-on constituer éventuellement, aussi bien du point de vue fiscal que comptable, une provision (forfaitaire) exonérée d’impoˆt au sens de l’article 48 du Code des impoˆts sur les revenus 1992 et de la Loi comptable ?

b) Op welk tijdstip moeten die verliezen worden afgeboekt of mag er fiscaal en boekhoudkundig eventueel een (forfaitaire) belastingvrije voorziening worden aangelegd in de zin van artikel 48 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de Boekhoudwet ?

5. a) Les services de taxation de l’AFER peuvent-ils envoyer des questionnaires étendus à tous les hoˆpitaux (ASBL) concernés (privés ou publics) et à toutes les associations afin d’y récolter pour plus de facilité les données requises en matière de taxation, tant pendant la phase de la taxation que pendant la phase de la réclamation, en exécution des articles 322, 323, 327 et 374, premier alinéa, CIR 1992 ?

5. a) Mogen door de AOIF-belastingdiensten zowel in fase van taxatie als in fase van bezwaarschrift in uitvoering van de artikelen 322, 323, 327 en 374, eerste lid WIB 1992 aan alle betrokken (private of openbare) ziekenhuizen (VZW’s) en aan alle associaties uitgebreide vragenlijsten worden verzonden om de noodzakelijke taxatiegegevens aldaar gemakshalve in te winnen ?

b) Les recommandations administratives générales des Com.I.R. 1992 nos 317/11, deuxième alinéa; 322/4, 322/5 et 322/8 sont-elles toujours d’application ?

b) Gelden daarbij nog steeds de algemene administratieve aanbevelingen van Com.I.B. 1992 nrs. 317/ 11, tweede lid; 322/4, 322/5 en 322/8 ?

6. a) Les hoˆpitaux appartenant à ces deux catégories ou les associations susvisées doivent-elles éventuellement introduire, pour ces honoraires, des fiches informatives 281 conformément aux dispositions de l’article 57, CIR 1992 ?

6. a) Moeten voor die erelonen door de beide soorten ziekenhuizen of de door associaties eventueel inlichtingenfiches 281 worden ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 57, WIB 1992 ?


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5991

b) Quelles sanctions légales et/ou administratives sont le cas échéant appliquées au cas où les dispositions visées n’auraient pas été observées à temps ?

b) Welke wettelijke en/of administratieve sancties worden er desnoods toegepast wanneer de beoogde bepalingen niet tijdig werden nageleefd ?

7. Pourriez-vous, point par point, communiquer vos conception et méthodologie actuelles, d’ordre général et de nature pratique, compte tenu des articles 23, 24, 27, 48, 57, 183, 185, 219, 317, 320, 322, 323 et 327 du CIR 1992, des dispositions de la Loi sur les hoˆpitaux coordonnée le 7 aouˆt 1987, de la théorie de l’organe, de la Loi comptable et des avis de la Commission des normes comptables ?

7. Kan u, punt per punt, uw huidige algemene praktische en uniforme ziens- en handelwijze meedelen zowel in het licht van de artikelen 23, 24, 27, 48, 49, 57, 183, 185, 219, 317, 320, 322, 323, 327 WIB 1992, de bepalingen van de Ziekenhuiswet gecoo¨rdineerd op 7 augustus 1987, de orgaantheorie als van de Boekhoudwet en de adviezen van de Commissie voor boekhoudkundige normen ?

Eńergie

Energie

DO 2003200421553

DO 2003200421553

Question no 48 de M. Pierre Lano du 25 mai 2004 (N.) à la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique :

Vraag nr. 48 van de heer Pierre Lano van 25 mei 2004 (N.) aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid :

Libéralisation du marché de l’énergie. — Fournisseurs standard. — Tarification pour les livraisons standard aux consommateurs éligibles. Eu égard à la structure fédérale de l’E´tat et aux compétences régionales qui y sont inhérentes, la libéralisation du marché de l’énergie en Belgique se déroule différemment selon les Régions. On peut affirmer, grosso modo, que depuis le 1er juillet 2003, chaque point de fourniture d’électricité et de gaz en Flandre est « éligible », et qu’il en sera de même pour quasiment toutes les entreprises wallonnes et bruxelloises à partir du 1er juillet 2004. Eˆtre « éligible » n’implique toutefois pas l’obligation de signer un contrat avec un fournisseur d’électricité ou de gaz. Les entreprises qui souhaitent adopter une attitude attentiste, en spéculant par exemple sur une baisse des prix sur le marché de l’énergie, peuvent rester en situation « par défaut » et, dans ce cas, l’électricité ou le gaz naturel seront livrés par un fournisseur standard, à savoir Electrabel Customer Solutions pour les intercommunales mixtes et Luminus pour les intercommunales pures. La confusion règne en ce qui concerne les tarifs que peuvent pratiquer ces fournisseurs standard pour de telles fournitures standard.

Liberalisering energiemarkt. — Standaardleveranciers. — Tariefbepaling voor standaardleveringen aan verkiesbare afnemers.

Les deux fournisseurs standard affirment qu’ils peuvent déterminer arbitrairement quel tarif ils peuvent appliquer pour ces fournitures standard.

Beide standaardleveranciers stellen dat zij willekeurig mogen bepalen welk tarief zij mogen hanteren voor dergelijke standaardleveringen.

Ainsi, depuis janvier 2003, Luminus se base pour ce type de fourniture standard en haute tension sur un paramètre Ncp2 qui, à la différence du paramètre Nc,

Zo rekent Luminus doorgaans sinds januari 2003 voor dergelijke standaardlevering in hoogspanning met een Ncp2-parameter die, anders dan de Nc-


2003

De liberalisering van de energiemarkt in Belgie¨ voltooit zich, gelet op de federale staatsstructuur en de hieraan inherente regionale bevoegdheden, in per gewest van elkaar verschillende fasen. Grosso modo kan men stellen dat sinds 1 juli 2003 elk Vlaams leveringspunt voor elektriciteit en aardgas « verkiesbaar » is, en dat dit ook voor quasi alle Waalse en Brusselse bedrijven zo zal zijn vanaf 1 juli 2004. Dat men « verkiesbaar » is, betekent echter niet dat men verplicht is om een contract met een elektriciteitsof gasleverancier te ondertekenen. Wie een afwachtende houding wenst aan te nemen, om bijvoorbeeld prijsdalingen op de energiemarkt af te wachten, kan in « default » blijven en dan wordt elektriciteit of aardgas geleverd door een standaardleverancier, met name Electrabel Customer Solutions voor de gemengde intercommunales en Luminus voor de zuivere intercommunales. Het tarief dat deze standaardleveranciers voor dergelijke standaardleveringen kunnen hanteren geeft aanleiding tot veel onduidelijkheid.

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5992

n’a pas fait l’objet d’une publication officielle au Moniteur belge. En outre, cette société fonde ses calculs sur un facteur D fixe, et non pas variable mensuellement comme cela était le cas sur le marché captif.

parameter, niet officieel in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd. Bovendien rekenen zij met een vaste D-factor en niet met een maandelijks varie¨rende zoals dat in de captieve markt gebeurde.

Il est frappant de constater, à cet égard, que la société Electrabel continue quant à elle de pratiquer le tarif du marché captif (à savoir le tarif annoncé en son temps par le Comité de controˆle et qui a également été repris dans l’arrêté ministériel du 12 décembre 2001 portant fixation des prix maximaux pour la fourniture d’électricité), ce qui implique une discrimination évidente entre les entreprises établies dans la zone d’une intercommunale pure et celles établies dans la zone d’une intercommunale mixte.

Opvallend is daarbij dat Electrabel voor haar standaardleveringen wel het tarief van de captieve markt (zijnde het tarief dat destijds door het Controlecomité werd afgekondigd en dat ook werd overgenomen in het ministerieel besluit van 12 december 2001 houdende vaststelling van de maximumprijzen voor de levering van elektriciteit) blijft hanteren, waardoor er een duidelijke discriminatie is tussen bedrijven die in het gebied van een zuivere dan wel een gemengde intercommunale gevestigd zijn.

Sur le marché captif du gaz, les clients NH3 ont bénéficié d’une réduction à partir du moment ou` une consommation de 10 550 GJ par année civile était atteinte. Si Electrabel accorde encore cette réduction dans le cadre de ses fournitures standard, elle a toutefois remis les compteurs à zéro à partir du 1er juillet 2003, ce qui a entraıˆné l’année dernière pour les entreprises concernées un préjudice impossible à évaluer au préalable. ` aucun moment il n’a été signalé aux consommaA teurs que leur tarif serait modifié dès l’instant ou` ils deviendraient éligibles. En conséquence, ces entreprises ont supposé erronément, dans de nombreux cas, que l’« ancien » tarif du CCEG resterait d’application et elles ont pris ce tarif comme tarif de référence pour effectuer une comparaison avec les offres de nouveaux fournisseurs. Les entreprises concernées n’ont constaté qu’après facturation que leur tarif avait été adapté unilatéralement. E´tant donné que la facturation d’électricité et de gaz s’effectue après un certain délai et que le passage à un nouveau fournisseur prend également au moins deux mois, de nombreuses sociétés ont subi des mois durant un préjudice en raison de ce manque de clarté. E´tant donné que la commission de médiation et d’arbitrage de la CREG n’est pas encore opérationnelle, ces entreprises n’ont d’autre choix que de se résigner à subir ce surcouˆt. Cette situation risque à présent de se répéter pour la tranche suivante de clients « éligibles » en Wallonie et à Bruxelles. Trois mois avant une libéralisation qui touchera la majorité des entreprises wallonnes et bruxelloises, l’opacité est toujours totale en ce qui concerne le tarif qui sera appliqué.

In de captieve gasmarkt kregen NH3-klanten een korting vanaf het moment dat tijdens een kalenderjaar een verbruik van 10 550 GJ werd bereikt. Electrabel staat die korting in haar standaardleveringen nog wel toe, maar begon daarbij te hertellen vanaf 1 juli 2003, waardoor betrokken bedrijven vorig jaar een onmogelijk vooraf in te schatten nadeel ondervonden.

Aangezien de facturatie van elektriciteit en aardgas doorgaans even op zich kan laten wachten en een switch naar een nieuwe leverancier ook minstens twee maanden in beslag neemt, hebben vele bedrijven door deze onduidelijkheid gedurende maanden schade geleden. Aangezien de bemiddelings- en arbitragecommissie van de CREG nog niet operationeel is, zit er voor deze bedrijven niets anders op dan deze meerkost gedwee te accepteren. Deze situatie dreigt zich nu te herhalen voor de volgende schijf van « verkiesbare » klanten in Wallonie¨ en Brussel. Drie maanden voó´r de vrijmaking van het gros van de Waalse en Brusselse bedrijven is er absoluut geen duidelijkheid over het tarief dat zal worden gehanteerd.

1. Un fournisseur standard peut-il fixer arbitrairement son tarif pour les fournitures standard à des consommateurs éligibles ?

1. Kan een standaardleverancier willekeurig zijn tarief bepalen voor standaardleveringen aan verkiesbare afnemers ?

2. Estimez-vous que des tarifs différents peuvent être pratiqués pour les fournitures standard selon que le consommateur est situé dans la zone d’une intercommunale mixte ou d’une intercommunale pure ?

2. Bent u van oordeel dat er een ander tarief voor standaardleveringen mag bestaan naargelang de afnemer in een gebied van een gemengde dan wel zuivere intercommunale gesitueerd is ?


2003

Op geen enkel moment werd ooit aan de afnemers melding gemaakt van het feit dat hun tarief zou wijzigen vanaf wanneer zij verkiesbaar zouden worden. Daardoor hebben deze bedrijven in vele gevallen verkeerdelijk verondersteld dat het « oude » CCEG-tarief verder zou worden aangerekend en hebben zij dit tarief als referentietarief gebruikt om offertes van nieuwe leveranciers te kunnen vergelijken. Betrokken bedrijven merkten pas na facturatie dat hun tarief eenzijdig was aangepast.

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5993

3. Le tarif visé dans les arrêtés ministériels du 12 décembre 2001 portant fixation des prix maximaux pour la fourniture d’électricité et de gaz naturel s’applique-t-il également à ce type de fournitures ?

3. Is het tarief dat wordt beschreven in de ministerie¨le besluiten van 12 december 2001 houdende vaststelling van de maximumprijzen van elektriciteit en aardgas ook van toepassing op dergelijke leveringen ?

4. Estimez-vous que les fournisseurs standard doivent ou devaient informer préalablement leurs consommateurs standard potentiels des tarifs appliqués aux fournitures standard ?

4. Bent u van oordeel dat de standaardleveranciers het tarief dat zij zullen aanwenden voor standaardleveringen vooraf aan hun potentie¨le standaardafnemers moeten of moesten kenbaar maken ?

5. Quelles initiatives envisagez-vous de prendre en vue de remédier à ce manque de clarté ?

5. Welke initiatieven overweegt u te nemen om deze onduidelijkheid weg te werken ?



Mobilité

Mobiliteit

DO 2003200421554

DO 2003200421554

Question no 123 de M. Jan Mortelmans du 25 mai 2004 (N.) au ministre de la Mobilité et de l’Ećonomie sociale :

Vraag nr. 123 van de heer Jan Mortelmans van 25 mei 2004 (N.) aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie :

SNCB. — Ligne vers Neerpelt. — Défaillance du système de ventilation. — Résultats de l’enquête.

NMBS. — Lijn naar Neerpelt. — Uitvallen van de luchtverversingsinstallatie. — Resultaten onderzoek.

L’année dernière, au mois d’aouˆt 2003, des dizaines de voyageurs se sont sentis mal à la suite d’une défaillance du système de ventilation du train circulant sur la ligne vers Neerpelt. Je présume que cet incident a fait l’objet d’une enquête approfondie. Différentes pannes se produisent d’ailleurs régulièrement sur ce type de matériel.

Vorig jaar in augustus 2003 werden tientallen treinreizigers onwel naar aanleiding van het uitvallen van de luchtverversingsinstallatie op de lijn naar Neerpelt. Ik neem aan dat een grondig onderzoek werd uitgevoerd met betrekking tot het incident. Ook andere defecten komen regelmatig voor bij deze treinstellen.

1. Quels problèmes les trains en question connaissent-ils encore aujourd’hui ?

1. Welke problemen doen zich momenteel nog voor met bewuste treinstellen ?

2. Quelles sont les conclusions de l’enquête relative à l’incident ?

2. Wat zijn de resultaten van het onderzoek met betrekking tot het incident ?

DO 2003200421557

DO 2003200421557

Question no 124 de M. Jan Mortelmans du 26 mai 2004 (N.) au ministre de la Mobilité et de l’Ećonomie sociale :

Vraag nr. 124 van de heer Jan Mortelmans van 26 mei 2004 (N.) aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie :

SNCB. — Incident à la suite d’une défaillance du système de ventilation. — Paiement d’indemnités.

NMBS. — Incident aangaande defecte luchtverversingsinstallatie. — Uitbetaling vergoedingen.

En aouˆt 2003, des dizaines de voyageurs ont été pris de malaise à la suite d’une défaillance du système de

Inzake het incident in augustus 2003 waarbij tientallen treinreizigers onwel werden door een defecte lucht-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5994

ventilation. La SNCB a affirmé que, sans pour autant reconnaıˆtre la moindre responsabilité, les voyageurs concernés seraient indemnisés pour la partie des frais qui ne seraient pas pris en charge par la mutualité ou une compagnie d’assurances.

verversingsinstallatie werd gesteld dat zonder enige aansprakelijkheid te erkennen de gedupeerde reizigers zouden vergoed worden voor het gedeelte van de kosten dat niet ten laste wordt genomen door het ziekenfonds of door een verzekeringsmaatschappij.

Il me revient également que la SNCB n’aurait pas toujours adopté une attitude correcte vis-à-vis des victimes. Outre le fait que la SNCB s’est toujours refusée à présenter ses excuses, les lettres que lui adressent les victimes restent parfois sans réponse. Des excuses permettent pourtant de résoudre pas mal de problèmes.

Naar verluidt zou de NMBS zich ook niet altijd correct hebben opgesteld ten opzichte van de slachtoffers. Naast het feit dat de NMBS steeds geweigerd heeft excuses aan te bieden, wordt ook niet altijd geantwoord op brieven vanwege de slachtoffers. Nochtans kunnen excuses veel oplossen.

1. Eˆtes-vous au courant de l’attitude adoptée par la SNCB ? 2. Qu’en est-il du paiement d’indemnités ?

2. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitbetaling van vergoedingen ?

3. Pour quelles raisons la SNCB refuse-t-elle de présenter ses excuses ?


1. Bent u hiervan op de hoogte ?

2003

3. Waarom weigert de NMBS excuses aan te bieden ?

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5995

III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres. III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers.



DO 2003200421209

DO 2003200421209

Question no 224 de M. Melchior Wathelet du 31 mars 2004 (Fr.) à la vice-première ministre et ministre de la Justice :

Vraag nr. 224 van de heer Melchior Wathelet van 31 maart 2004 (Fr.) aan de vice-eerste minister en minister van Justitie :

Assistance morale et religieuse aux détenus.

Morele en religieuze bijstand aan gevangenen.

Il est incontestable que la présence de conseillers moraux et religieux dans les prisons est fondamentale non seulement pour l’aide et le soutien qu’ils apportent, mais aussi par le roˆle de médiateurs que ceux-ci peuvent jouer dans les établissements pénitentiaires. Le roˆle joué par l’aumoˆnier, le ministre du culte ou le conseiller moral est particulièrement important dans le cas des détenus placés en isolement. Le détenu doit pouvoir exercer sans réserve à tout moment son libre choix de prendre part à la pratique d’un culte. Il doit pouvoir à tout moment librement dialoguer, dans son propre espace de séjour, avec tout ministère du culte ou conseiller moral.

De aanwezigheid van morele en religieuze consulenten in de gevangenissen is ontegenzeglijk van fundamenteel belang, niet alleen omwille van de hulp en de steun die zij bieden, maar ook omdat zij er als bemiddelaar kunnen optreden. De rol van de aalmoezenier, de bedienaar van de eredienst of de morele consulent is vooral belangrijk wanneer een gevangene in afzondering wordt geplaatst. De gevangene dient te allen tijde en zonder voorbehoud te kunnen kiezen of hij aan de beoefening van een eredienst deelneemt. Hij dient te allen tijde in zijn eigen verblijfsruimte met een bedienaar van een eredienst of een moreel consulent vrij van gedachten te kunnen wisselen.

Il semblerait que des paramètres aient été dégagés le 6 décembre 2001, en fonction desquels le cadre d’intervenants professionnels pour l’assistance morale ou religieuse aux détenus devrait être assuré, à savoir :

Op 6 december 2001 werden parameters voor de personeelsformatie van de morele en religieuze bijstand aan gevangenen vastgelegd :

A) La demande des détenus (fin 2002, 71 % des détenus étaient demandeurs. La population carcérale s’élevait à 8 290 détenus. Depuis lors, la population carcérale dépasse le cap des 9 000 détenus).

A) De vraag bij de gevangenen (eind 2002 vroeg 71 % van de gevangenen om bijstand. Er waren toen in totaal 8 290 gevangenen. Sindsdien is hun aantal tot boven de 9 000 gestegen).

B) La suppression de toute discrimination entre les différents cultes et la communauté non confessionnelle.

B) Het opheffen van elke vorm van discriminatie tussen de verschillende erediensten en de nietconfessionele gemeenschap.

C) Un effectif minimum.

C) Een minimale bezetting.

D) Une prise en charge à raison de 100 détenus semblait être optimale.

D) Een doelgroep van 100 gevangenen lijkt optimaal.

Sous la précédente législature, le ministre Verwilghen avait proposé de porter de 39 à 65 le nombre de

Tijdens de vorige zittingsperiode stelde minister Verwilghen voor het aantal consulenten van 39 op 65


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5996

conseillers. Cette proposition est restée sans suite et les 820 000 euros nécessaires n’ont jamais été prévus au budget.

te brengen. Dit voorstel werd niet verder uitgewerkt en het bedrag van 820 000 euro dat ervoor noodzakelijk was, werd nooit in de begroting ingeschreven.

1. Quel est le cadre global actuel prévu pour l’assistance morale et religieuse ?

1. Wat is het huidige algemene bestand voor de morele en religieuze bijstand ?

2. Quelle est la répartition actuelle des mandats par culte et communauté non confessionnelle ?

2. Hoe zijn de opdrachten op dit ogenblik tussen de erediensten en de niet-confessionele gemeenschap verdeeld ?

3. Le budget prévu pour 2004 tient-il compte d’une certaine adaptation du cadre ?

3. Is bij de begroting voor 2004 met een aanpassing van het bestand rekening gehouden ?

4. Quelle extension de cadre serait nécessaire en fonction des paramètres dégagés en 2001 et quels moyens budgétaires seraient nécessaires pour couvrir cette extension de cadre ?

4. Welke uitbreiding van het bestand zou in functie van de in 2001 vastgelegde parameters nodig zijn en welke begrotingsmiddelen zouden daartoe moeten worden uitgetrokken ?

5. a) Des moyens budgétaires supplémentaires sont-ils prévus ?

5. a) Is er in bijkomende begrotingsmiddelen voorzien ?

b) De quel ordre ?

b) Hoeveel zouden deze bedragen ?

c) Quelle en serait la répartition entre les différents cultes et communauté non confessionnelle ?

c) Hoe zouden deze tussen de verschillende erediensten en de niet-confessionele gemeenschap worden verdeeld ?

Réponse de la vice-première ministre et ministre de la Justice du 1er juillet 2004, à la question no 224 de M. Melchior Wathelet du 31 mars 2004 (Fr.) :

Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie van 1 juli 2004, op de vraag nr. 224 van de heer Melchior Wathelet van 31 maart 2004 (Fr.) :

Je suis tout à fait consciente de l’importance de l’assistance morale et religieuse aux détenus.

Ik ben mij ten zeerste bewust van het belang van de religieuze en morele bijstand aan de gedetineerden.

En ce moment, le dossier est à l’examen. Les possibilités financières en vue de rencontrer la demande d’augmenter (partiellement en première instance) le nombre de conseillers religieux et laı¨ques au sein des établissements est vérifiée en collaboration avec les services impliqués.

Op dit ogenblik is het dossier in onderzoek en wordt met de betrokken diensten nagegaan welke de mogelijkheden zijn op financieel vlak om, zij het in eerste instantie slechts gedeeltelijk, toch reeds tegemoet te kunnen komen aan de vraag naar een verhoging van het aantal aalmoezeniers en moreel consulenten binnen de strafinrichtingen.

Il conviendrait de réactualiser les équilibres établis par le passé au niveau de l’assistance religieuse et morale en tenant compte de la composition de la population carcérale actuelle.

Het zou aangewezen zijn om de vertegenwoordiging, die in het verleden op het niveau van de religieuze en morele bijstand tot stand gekomen is, te actualiseren. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de samenstelling van de huidige gevangenisbevolking.

Dès que tous les éléments précis auront été recueillis, une réponse définitive sera communiquée.

Zodra alle precieze elementen verzameld zijn, zal een definitief antwoord worden meegedeeld.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5997

DO 2003200421211

DO 2003200421211 ERRATUM

ERRATUM

Dans le bulletin des Questions et Réponses, no 35, du 7 juin 2004, il n’est pas indiqué, que les tableaux dont question dans la réponse, peuvent eˆtre consultés au greffe de la Chambre des représentants (p. 5344 à 5346).

In het bulletin Vragen en Antwoorden, nr. 35, van 7 juni 2004, werd in het antwoord niet medegedeeld dat de tabellen waarvan sprake was, bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers ter inzage liggen (blz. 5344 tot 5346).

Question no 225 de M. Pieter De Crem du 1er avril 2004 (N.) à la vice-première ministre et ministre de la Justice :

Vraag nr. 225 van de heer Pieter De Crem van 1 april 2004 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Justitie :

Membres de la magistrature siégeant dans différentes commissions administratives.

Zetelen van leden van de magistratuur in verschillende administratieve commissies.

Le 8 mars 2004, je vous ai demandé en commission de la Justice, d’une part, combien de membres du pouvoir judiciaire siègent dans certaines commissions administratives ou les président et, d’autre part, si vous pouviez fournir un aperçu de ces commissions (question no 1961, Compte rendu intégral, Chambre, 2003-2004, commission de la Justice, 8 mars 2004, COM184, p. 15).

Op 8 maart 2004 stelde ik u in de commissie voor de Justitie ten eerste de vraag hoeveel leden van de rechterlijke macht het voorzitterschap waarnamen of zitting hielden in bepaalde administratieve commissies en ten tweede, of u een overzicht kon geven van deze commissies (vraag nr. 1961, Integraal verslag, Kamer, 2003-2004, commissie Justitie, 8 maart 2004, COM184, blz. 15).

Vous m’avez alors transmis une liste de quelque 300 commissions, jurys d’examen, chambres d’appel et autres comités, dans lesquels siègent près de 800 magistrats.

U stelde mij dan ook een lijst ter beschikking van ongeveer 300 commissies, examenjury’s, beroepskamers en andere comités waarin ongeveer 800 magistraten zetelen.

1. Pourriez-vous indiquer sur la base de cette liste combien de magistrats

1. Kan u op basis van deze lijst aanduiden hoeveel magistraten :

a) par ressort;

a) per ressort;

b) par arrondissement;

b) per arrondissement;

c) par tribunal;

c) per rechtbank;

siègent dans ces commissions administratives ?

in deze administratieve commissies zetelen ?

2. Pourriez-vous fournir les mêmes informations en faisant la distinction entre les magistrats du siège et les magistrats du parquet ?

2. Kan u op dezelfde wijze ook de opsplitsing maken tussen de zetel en het parket ?

Réponse de la vice-première ministre et ministre de la Justice du 2 juin 2004, à la question no 225 de M. Pieter De Crem du 1er avril 2004 (N.) :

Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie van 2 juni 2004, op de vraag nr. 225 van de heer Pieter De Crem van 1 april 2004 (N.) :

Les informations que je puis vous communiquer en réponse à votre question sont partielles. La problématique est en effet plus complexe qu’il n’y paraiˆt à première vue: elle mérite un approfondissement que j’ai demandé à mon administration de bien vouloir entreprendre.

Ik kan u als antwoord op uw vraag maar gedeeltelijk informeren. De problematiek is immers complexer dan op het eerste gezicht lijkt: dit moet worden uitgediept en ik heb mijn administratie hierom verzocht.

Il y a effectivement plus de trois cents commissions administratives qui font appel de manière plus ou moins régulière à des magistrats. Selon la dernière mise à jour, par le service compétent de mon administration, de la liste qui vous a été communiquée précédemment, plus de mille magistrats sont titulaires d’une

Er zijn inderdaad meer dan driehonderd administratieve commissies die op min of meer regelmatige wijze een beroep doen op magistraten. Volgens de laatste bijwerking door de bevoegde dienst van mijn administratie van de lijst die u voordien werd meegedeeld, zijn meer dan duizend magistraten titularis van een (of


2003

2004


758

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5998

(ou plusieurs) autorisation(s) de siéger dans ces commissions en qualité de président ou de membre, effectif ou suppléant. Certaines commissions ne se réunissent que de manière sporadique, d’autres plus fréquemment. Les ministres de Justice qui m’ont précédée ont déjà tenté, par le passé, de proposer aux autres ministres concernés que, dans la mesure du possible, les fonctions en question soient occupées de préférence par des magistrats admis à la retraite ou par des magistrats suppléants. Mon administration tient une comptabilité du nombre de missions par magistrat et, dans les cours et tribunaux qui présentent un important arriéré judiciaire, les magistrats ne sont généralement pas autorisés à exercer d’autres taˆches que celles propres à leurs fonctions.

meerdere) toelating(en) om in deze commissies te zetelen als effectief of plaatsvervangend voorzitter of lid in de commissies. Sommige commissies komen slechts sporadisch samen, andere vergaderen op frequente basis. De ministers van Justitie die mij voorafgingen hebben in het verleden reeds geprobeerd aan de andere betrokken ministers voor te stellen, in de mate van het mogelijke, de desbetreffende functies bij voorkeur te laten bekleden door in rust gestelde of plaatsvervangende magistraten. Mijn administratie houdt een boekhouding bij van het aantal opdrachten per magistraat en in de hoven en rechtbanken met veel gerechtelijke achterstand worden over het algemeen geen magistraten gemachtigd om andere taken dan deze eigen aan hun ambt uit te voeren.

Dans le passé, les instances compétentes ont déjà été invitées à prendre des mesures afin d’adapter la législation de manière telle que l’on doive moins faire appel à des magistrats effectifs.

In het verleden werden de bevoegde instanties ook reeds gevraagd om initiatieven te nemen teneinde de wetgeving aan te passen zodat minder een beroep moet worden gedaan op effectieve magistraten.

Le tableau annexé indique le nombre de magistrats actuellement en fonction qui ont été autorisés à faire partie de commissions, conseils, comités, etc., en les répartissant par ressort de cour d’appel, arrondissement, juridiction, siège et parquet. Les magistrats honoraires ne sont donc pas comptabilisés dans les chiffres repris dans le tableau ci-joint.

De hierbij gevoegde tabel geeft een aantal thans in functie zijnde magistraten weer die werden gemachtigd om deel uit te maken van commissies, raden, comité’s, enz., opgesplitst per rechtsgebied van het hof van beroep, arrondissement, rechtbank, zetel en parket. De eremagistraten zijn dus niet meegeteld in de bijgevoegde tabel.

Ces tableaux ont été transmis directement à l’honorable membre. E´tant donné leur caractère de pure documentation, il n’y a pas lieu de les insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais ils peuvent être consultés au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires).

Deze tabellen zijn het geachte lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden ze niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).

Par ailleurs, j’attire votre attention sur le fait qu’il n’est pas mis fin de façon explicite aux autorisations qui ont été accordées, de sorte que certains des magistrats inclus dans le tableau n’exercent probablement plus leur mandat de manière effective.

Ik vestig er verder uw aandacht op dat er niet op expliciete manier een einde wordt gesteld aan de machtigingen die worden verleend, zodat wellicht reeds een aantal magistraten die in de tabel voorkomen hun mandaat waarschijnlijk niet meer effectief vervullen.

Je peux affirmer que, lors de chaque demande de désignation de magistrats dans des commissions, on examine soigneusement à quelle catégorie de magistrats on peut faire appel et que l’avis du chef de corps concerné est demandé sur la base de l’article 295 du Code judiciaire.

Verder kan ik stellen dat bij elke aanvraag tot aanstelling van magistraten in commissies bijzonder zorgvuldig wordt onderzocht tot welke categorie van magistraten ik mij kan wenden en wordt, op basis van artikel 295 van het Gerechtelijk Wetboek, steeds het advies van de betrokken korpschef gevraagd.

Dans les cas où la législation exige la présence de magistrats encore en fonction, je ne peux évidemment pas m’opposer à leur désignation.

Bij gevallen waar de wetgeving echter de aanwezigheid van magistraten, al dan niet actief, vereist kan ik mij uiteraard niet verzetten tegen hun aanstelling.

Enfin, je tiens à signaler que j’ai récemment prié le Collège des procureurs généraux ainsi que le Collège des premiers présidents des cours de degré d’appel de bien vouloir examiner de manière approfondie la liste des commissions et instances diverses dans lesquelles siègent des magistrats. La mission que j’ai ainsi confiée à ces deux collèges a pour objet d’évaluer le temps de

Tot slot wil ik er op wijzen dat ik kort geleden het College van procureurs-generaal en het College van de eerste voorzitters van de hoven van beroep verzocht de lijst van commissies en diverse instanties waarin magistraten zetelen grondig te onderzoeken. Het doel van de opdracht die ik aan deze twee colleges gaf, is het evalueren van de globale werktijd die aan commis-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

5999

travail global qui est consacré à ces commissions et de me fournir un avis sur le caractère plus ou moins utile, opportun, nécessaire ou indispensable, de la présence de magistrats en leur sein. Sur la base des rapports qui me seront faits à ce propos, je pourrai ensuite examiner quelles sont les solutions les plus adéquates à donner à cette problématique.

sies wordt gewijd en mij advies te verstrekken over het min of meer nuttige, opportune, noodzakelijke of onmisbare karakter van de aanwezigheid van magistraten binnen deze commissies en instanties. Op basis van de verslagen die ik hierover ga ontvangen, zal ik daarna kunnen nagaan welke de meest passende oplossingen zijn voor deze problematiek.

DO 2003200421488

DO 2003200421488

Question no 274 de M. Jo Vandeurzen du 13 mai 2004 (N.) à la vice-première ministre et ministre de la Justice :

Vraag nr. 274 van de heer Jo Vandeurzen van 13 mei 2004 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Justitie :

Accord de coopération avec le Vietnam relatif aux conditions régissant les adoptions internationales.

Samenwerkingsakkoord met Vie¨tnam met betrekking tot voorwaarden waaronder interlandelijke adopties mogelijk zijn.

1. Existe-t-il entre la Belgique et le Vietnam un accord de coopération relatif aux conditions régissant les adoptions internationales ?

1. Bestaat er tussen Belgie¨ en Vie¨tnam een samenwerkingsakkoord met betrekking tot voorwaarden waaronder interlandelijke adopties mogelijk zijn ?

2. Dans la négative, envisagez-vous de conclure un tel accord prochainement ?

2. Zo neen, overweegt u om eerstdaags zo’n akkoord te sluiten ?

3. Quand un tel accord sera-t-il éventuellement soumis pour ratification au Parlement ?

3. Wanneer wordt dit eventueel ter ratificatie aan het Parlement voorgelegd ?

Réponse de la vice-première ministre et ministre de la Justice du 1er juillet 2004, à la question no 274 de M. Jo Vandeurzen du 13 mai 2004 (N.) :

Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie van 1 juli 2004, op de vraag nr. 274 van de heer Jo Vandeurzen van 13 mei 2004 (N.) :

Mon département n’a conclu aucun accord avec le Vietnam en matière d’adoption.

Mijn departement heeft geen enkel akkoord gesloten met Vie¨tnam inzake adoptie.

Néanmoins, j’interroge mon collègue des Affaires étrangères afin de savoir si des iniatives en ce domaine ont été prises par ses services ou par les communautés.

Ik ondervraag niettemin mijn collega van Buitenlandse Zaken teneinde te weten of terzake initiatieven genomen werden door zijn diensten of de gemeenschappen.



DO 2003200421651

DO 2003200421651

Question no 92 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères :

Vraag nr. 92 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken :

Voyages à l’étranger.

Reizen in het buitenland.

1. Pouvez-vous indiquer pour chaque voyage que vous avez effectué à l’étranger depuis votre prise de

1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen in 2003, en


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6000

fonction en 2003, et pour lequel vous avez utilisé en tout ou en partie des moyens publics (financiers ou matériels), les éléments suivants :

waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen :

a) date et durée;

a) datum en duur;

b) destination;

b) bestemming;

c) objet;

c) doel;

d) voyage effectué d’initiative ou sur invitation;

d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;

e) nombre de fonctionnaires vous ayant accompagné, à quel titre et sur la base de quelles spécialisation/ connaissances/compétences ils ont participé au déplacement et le couˆt que cela a représenté;

e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;

f) nombre de membres de cabinet vous ayant accompagné, à quel titre et sur la base de quelles spécialisation/connaissances/compétences ils ont participé au déplacement et le couˆt que cela a représenté;

f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden, en wat de kostprijs hiervan was;

g) nombre de membres de la presse (cameramen, personnel technique, etc., inclus) vous ayant accompagné, avec mention des organes de presse qu’ils représentent et du couˆt total pris en charge par l’E´tat à cet effet;

g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;

h) présence éventuelle de membres de votre ménage ou de votre famille et, dans l’affirmative, nombre de personnes et montant des frais éventuellement pris en charge par l’E´tat à cet effet;

h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;

i) présence éventuelle d’autres personnes vous accompagnant avec mention de leur nom et qualité ainsi que des frais éventuellement pris en charge par l’E´tat à cet effet; j) couˆt total à charge de l’E´tat;

i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;

k) à quels postes budgétaires ces frais ont été inscrits;

k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;

l) les résultats atteints en fonction de l’objectif de la mission ?

l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis ?

2. a) Comment les demandes de missions à l’étranger sont-elles introduites et éventuellement approuvées ?

2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd ?

b) Existe-t-il un règlement en la matière ?

b) Bestaat er een reglement terzake ?

c) Dans l’affirmative, puis-je en recevoir une copie ?

c) Indien ja, dan graag kopie hiervan.

3. a) Les membres du gouvernement en mission reçoivent-ils de « l’argent de poche » ou une indemnité journalière et, dans l’affirmative, à combien s’élève cette indemnité ?

3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel « zakgeld » of een dagvergoeding en zo ja, hoeveel bedraagt dit ?

b) Qu’en est-il pour les personnes qui les accompagnent ?

b) Geldt dit ook voor hun medereizigers ?

c) Quelle est la réglementation en la matière ?

c) Welke reglementering bestaat er terzake ?


2003

j) totale kostprijs ten laste van de overheid;

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6001

Réponse du vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères du 5 juillet 2004, à la question no 92 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) :

Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken van 5 juli 2004, op de vraag nr. 92 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) :

J’ai l’honneur de renvoyer à la réponse faite par le premier ministre par sa lettre du 16 juin 2004 adressée au président de la Chambre des représentants. (Question no 38 du 11 juin 2004, Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 38, p. 5843.)

Ik heb de eer te verwijzen naar het antwoord door de eerste minister gedaan in zijn schrijven van 16 juni 2004 gericht aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers. (Vraag nr. 38 van 11 juni 2004, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 38, blz. 5843.)



Entreprises publiques

Overheidsbedrijven

DO 2003200421194

DO 2003200421194

Question no 180 de M. Melchior Wathelet du 30 mars 2004 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques :

Vraag nr. 180 van de heer Melchior Wathelet van 30 maart 2004 (Fr.) aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven :

Contrat de partenariat entre la Poste et AXA Assurances.

Partnershipcontract tussen De Post en AXA Verzekeringen.

Le contrat de partenariat liant La Poste et AXA dans le domaine des assurances vient à échéance le 26 février 2005, soit dans moins d’une année. Les dispositions du contrat seront activées : à partir de cette date, La Poste ne sera plus contractuellement liée à AXA pour la distribution de produits d’assurance dans son réseau de bureaux de poste.

Het partnershipcontract dat De Post en AXA op het vlak van verzekeringen hebben afgesloten, loopt ten einde op 26 februari 2005, dat wil zeggen binnen minder dan één jaar. De contractbepalingen zullen worden geactiveerd : vanaf die datum zal De Post voor de verdeling van verzekeringsproducten via haar netwerk van postkantoren niet langer contractueel gebonden zijn aan AXA.

Sur cette base, ayant fait l’objet d’un communiqué de presse de la part de La Poste en date du 19 février 2003, les questions suivantes se posent.

Deze informatie, die op 19 februari 2003 door De Post in een persbericht werd meegedeeld, roept de volgende vragen op.

1. Comment La Poste justifie-t-elle sa stratégie d’entreprise de mettre un terme à l’accord partenarial qui la lie à hauteur de 50 % à AXA dans les deux filiales communes « Assurance de La Poste » et « Assurance de La Poste-vie » ?

1. Hoe rechtvaardigt De Post haar bedrijfsstrategie om het partnershipakkoord te beeïndigen dat haar in de twee gemeenschappelijke dochterondernemingen « Verzekering van De Post » en « Verzekering van De Post-Leven » voor 50 % aan AXA bindt ?

2. ` l’instar de la convention liant La Poste à Fortis, a) A est-il prévu, dans la présente convention, un droit de préemption ?

2. a) Voorziet de huidige overeenkomst in een recht van voorkoop, zoals bij de overeenkomst tussen De Post en Fortis het geval is ?

b) Si oui, quels en sont les termes ?

b) Zo ja, onder welke voorwaarden ?


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6002

3. La Poste assure qu’elle poursuivra la distribution de produits d’assurance dans son réseau de bureaux de poste.

3. Volgens De Post blijft de verdeling van verzekeringsproducten via haar netwerk van postkantoren verzekerd.

a) Pour garantir la distribution de ce type de produits, La Poste a-t-elle procédé à un nouvel appel d’offre ?

a) Heeft De Post daartoe een nieuwe offerteaanvraag uitgeschreven ?

b) Si oui, quels en sont les termes ?

b) Zo ja, onder welke voorwaarden ?

c) Quels sont les délais prévus ?

c) Wat is hiervoor de timing ?

4. La Poste délibère pour l’instant sur une autre classification de ses bureaux. Dans un terme assez court, le réseau de la Poste sera constitué de 5 à 6 types de bureaux différents.

4. Op dit ogenblik beraadslaagt De Post over een herziening van de classificatie van haar kantoren. Het netwerk van De Post zal weldra 5 à 6 verschillende soorten kantoren tellen.

A) a) Dans quels délais La Poste envisage-t-elle la décision d’un nouvelle classification ?

A) a) Binnen welke termijn zal De Post over de nieuwe classificatie beslissen ?

b) Sur quelle base La Poste définira-t-elle cette nouvelle classification ?

b) Op welke basis zal zij worden doorgevoerd ?

B) a) Est-il envisageable que tous les bureaux de poste actuels ne proposent plus de produits d’assurance ?

B) a) Is het denkbaar dat de huidige postkantoren geen verzekeringsproducten meer zullen aanbieden ?

b) Si tel devait être le cas, quel(s) type(s) de bureau(x) de La Poste proposerai(en)t les produits « Assurances » ?

b) Zo ja, welk(e) soort(en) kantoren zou(den) deze wel nog aanbieden ?

c) Combien de bureaux de poste distribueront des produits d’assurances, en février 2005 ?

c) Hoeveel postkantoren zullen in februari 2005 verzekeringsproducten aanbieden ?

Réponse du vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques du 28 juin 2004, à la question no 180 de M. Melchior Wathelet du 30 mars 2004 (Fr.) :

Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven van 28 juni 2004, op de vraag nr. 180 van de heer Melchior Wathelet van 30 maart 2004 (Fr.) :

En réponse à ses questions, j’ai l’honneur de communiquer les éléments suivants à l’honorable membre.

In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

1. Le point de départ de la réflexion est le suivant :

1. Het vertrekpunt van de opmerking is het volgende :

— Le métier de la Poste, en particulier Retail, est fondamentalement la distribution de produits financières et d’assurances et non pas la détention de participation dans des sociétés financières ou d’assurances dont le suivi de la gestion nécessite des expertises très pointues et des apports en capitaux importants.

— De opdracht van De Post, Retail in het bijzonder, bestaat hoofdzakelijk uit de verdeling van financie¨le en verzekeringsproducten en niet in het bezitten van participaties in financie¨le en verzekeringsmaatschappijen waarvan de controle van het beheer zeer specifiek onderzoek en de inbreng van belangrijke sommen vereist.

— Compte tenu de la décision de la Poste de reprendre sa liberté en matière de distribution des produits d’assurances, les parties ont souhaité clarifier leurs relations d’actionnaires au sein des deux sociétés d’assurances.

— Rekening houdend met de beslissing van De Post om haar vrijheid inzake verdeling van verzekeringsproducten weer op te nemen, hebben de parijen beslist hun aandeelhoudersrelaties binnen de twee verzekeringsmaatschappijen te verduidelijken.

— La situation financière de la société APO Vie montrait des pertes de 4,8 millions de francs belges en 2001 et 2,5 en 2002. Les exigences de marge de

— De financie¨le situatie van de maatschappij APO Leven kende verliezen van 4,8 miljoen Belgische franken in 2001 en 2,5 in 2002. De vereisten van de


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6003

solvabilité propres au secteur des assurances indiquaient (suivant le gestionnaire de la société Axa) la nécessité d’une augmentation de capital à hauteur de 3 millions de francs belges. Toutes les projections financières établies indiquaient que le besoin en capital allait croissant à un horizon de 3 à 5 ans et que la société ne serait pas bénéficiaire avant 2005-2006 (dépendant de la croissance de la production et de l’évolution des frais généraux dans la société). L’autre filiale APO IARD a été mise en run-off au cours de l’année 2002 (c’est-àdire que la société gérera le portefeuille existant, mais que de nouveaux produits ne seront — pour le moment — plus générés), des faibles profits étaient dégagés.

solvabiliteitsmarge eigen aan de verzekeringssector toonde (volgens de aandeelhouders van de maatschappij AXA) de noodzaak aan van een kapitaalsverhoging van 3 miljoen Belgische frank. Al de financie¨le voorspellingen toonden aan dat de nood aan kapitaal binnen 3 tot 5 jaar zal stijgen en dat de maatschappij niet voor 2005-2006 winstgevend zal zijn (afhankelijk van de productiestijging en de evolutie van de algemene kosten binnen de maatschappij). De andere dochteronderneming APO IARD, die in de loop van 2002 in run-off ging (namelijk dat de maatschappij de bestaande portefeuille zal beheren, maar dat er — op dit moment — geen nieuwe producten zullen geproduceerd worden), maakte zeer lichte winst.

— Le controˆle de la Poste sur les sociétés s’exerçait exclusivement via le Conseil d’Administration.

— De controle van de maatschappijen door De Post gebeurde uitsluitend via de Raad van Bestuur.

Avec le support ponctuel d’une tierce partie, Axa et la Poste ont analysé les diffférentes possibilités (runoff, société, stand-by, achat Poste, achat Axa, réduction des couˆts, etc.). La quantification de l’ensemble des scénarios et les négociations menées avec Axa ont débouché sur un scénario acceptable pour les deux parties.

Met de gerichte steun van een derde partij hebben Axa en De Post de verschillende mogelijkheden geanalyseerd (run-off maatschappij, stand-by, aankoop Post, aankoop Axa, vermindering van de kosten, enz.). De bepaling van het geheel van de scenario’s en de onderhandelingen met Axa hebben geleid tot een aanvaardbaar scenario voor beide partijen.

2. a) Non.

2. a) Neen.

b) Pas applicable.

b) Niet van toepassing.

3. La Poste analyse pour l’instant les possibilités concernant la poursuite des activités de distribution d’assurances après février 2005. Comme indiqué dans la presse, la Poste n’exclue aucune solution a priori, en ce compris la possibilité de travailler avec plusieurs ` ce stade, il n’y a pas encore de déciproducteurs. A sions et aucune procédure d’appel d’offre n’est en cours.

3. De Post analyseert momenteel de mogelijkheden voor de voortzetting van de activiteiten van distributie van verzekeringen na februari 2005. Zoals vermeld in de pers sluit De Post niet a priori een mogelijkheid uit, waaronder ook de mogelijkheid tot het werken met verschillende producenten. Op dit ogenblik werd nog geen beslissing genomen en is er nog geen offerteaanvraag lopende.

4. Point A :

4. Punt A :

— Ces questions ont déjà fait l’objet d’explications en réponse à des questions de Mme Vervotte et Mme De Bue. Comme expliqué à l’époque, la Poste est en train de finaliser sont étude concernant les bureaux de poste. L’idée est de pouvoir lancer, normalement avant la fin de cette année, des tests qui viseront à évaluer différentes manières de servir les clients, et ce sur base d’une offre de produits et services différenciés en foncion des besoins de la clientèle. Les modalités d’exécution de ces tests seront discutées avec les partenaires sociaux.


2003

— Deze vragen werden reeds verduidelijkt in antwoord op de vragen van mevrouw Vervotte en mevrouw De Bue. Toen werd reeds uitgelegd dat De Post haar studie omtrent de postkantoren weldra beeïndigt. Het idee bestaat erin om, normaal gezien voor het einde van dit jaar, testen te lanceren om de verschillende manieren om de klanten te bedienen te evalueren, en dit op basis van een gedifferentieerd producten- en dienstenaanbod in functie van de noden van het clie¨teel. De uitvoeringsmodaliteiten van deze testen zullen besproken worden met de sociale partners. 2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6004

Point B :

Punt B :

— Comme l’exige la réglementation en la matière (loi Cauwenberghs), des agréments et des procédures sont à respecter pour pouvoir procéder à la vente ` ce jour, la totalité des de produits d’assurances. A bureaux de poste ne sont pas vendeurs d’assurances: au 1er janvier 2004, 310 bureaux sur le total de 1 320 ne disposent pas d’agréments. Ce chiffre évolue régulièrement en fonction des possibilités de mutation des personnes disposant des agréments et en fonction des nouvelles formations qui sont organisées.

— Volgens de regelgeving inzake (wet Cauwenberghs), moeten de goedkeuringen en procedures gerespecteerd worden om de verkoop van verzekeringsproducten voort te zetten. Momenteel verkopen niet alle postkantoren verzekeringen : op 1 januari 2004 beschikten 310 van de 1 320 kantoren niet over een goedkeuring. Dit cijfer wijzigt regelmatig in functie van de mutatiemogelijkheden van personen die in het bezit zijn van een goedkeuring en in functie van de nieuwe opleindingen die georganiseerd worden.

— En matière de distribution de produits d’assurances (et de banques) nécessitant une connaissance pointue de la part du vendeur (produits d’investissement par exemple), il est claire que la Poste devra certainement évoluer à l’avenir vers une segmentation plus fine permettant de concentrer ses efforts de vente et ses compétences internes, là où le client le demande.

— Wat de distributie van (bank-) en verzekeringsproducten die een gespecialiseerde kennis van de verkoper vereisen (bijvoorbeeld investeringsproducten) betreft, is het duidelijk dat De Post in de toekomst zal moeten evolueren naar een fijnere segmentatie om de verkoopingspannigen en interne bevoegdheden te kunnen concentreren waar de klant het vraagt.

DO 2003200421358

DO 2003200421358

Question no 193 de Mme Inge Vervotte du 26 avril 2004 (N.) au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques :

Vraag nr. 193 van mevrouw Inge Vervotte van 26 april 2004 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven :

La Poste. — Cession des Assurances de La Poste.

De Post. — Afstoting van de Verzekering van De Post.

Le 23 mars 2004, La Poste et Axa Belgium auraient conclu un accord en vue de la vente de la participation restante de 50 % dans les Assurances de La Poste. Cette entreprise, qui vend des assurances dans les bureaux de poste, était une joint venture 50/50 entre La Poste et Axa. Les Assurances de La Poste vendent principalement des assurances vie. E´tant donné le succès de ces produits, les Assurances de La Poste ont duˆ accroıˆtre leurs réserves financières, ce qui a nécessité un apport supplémentaire de capital. La Poste n’étant pas disposée à injecter du capital supplémentaire dans ses activités d’assurance, elle a préféré les vendre.

Op 23 maart 2004 zouden De Post en Axa Belgium een akkoord hebben gesloten over de verkoop van de resterende participatie van 50 % in de Verzekering van De Post. De Verzekering van De Post, het bedrijf dat verzekeringen verkoopt in postkantoren, was een 50/ 50 joint venture van De Post en Axa. De Verzekeringen van de Post verkoopt vooral levensverzekeringen. Omdat die producten het goed doen, moest de Verzekering van De Post zijn financie¨le reserves aandikken, waarvoor extra kapitaal nodig was. De Post bleek niet bereid te zijn meer kapitaal in zijn verzekeringsactiviteiten te stoppen en verkocht die liever.

1. a) E´tant donné le succès des assurances vie, la décision de cesser cette activité ne se révélera-t-elle pas préjudiciable à long terme ?

1. a) Indien de levensverzekeringen het goed deden, is de beslissing om met deze activiteit te stoppen dan geen beslissing die op lange termijn nadelig uitkomt ?

b) Pourquoi une augmentation de capital n’a-t-elle pu être réalisée ?

b) Waarom kon een kapitaalsverhoging niet gebeuren ?

2. a) Pourriez-vous nous communiquer les résultats de l’étude décrivant les avantages et les inconvénients d’une vente par rapport à une augmentation de capital ?

2. a) Kan u de resultaten van de studie die de voor- en nadelen van verkoop versus kapitaalsverhoging beschrijft aan ons voorleggen ?


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6005

b) Quels étaient les résultats dans une perspective à court terme, d’une part, et à long terme, d’autre part ?

b) Wat waren de resultaten gezien op korte termijn, en wat waren de resultaten op lange termijn ?

3. L’accord de distribution conclu entre Axa et La Poste court jusqu’en février 2005.

3. Het distributieakkoord tussen Axa en De Post loopt tot februari 2005.

Pouvez-vous confirmer que La Poste envisage de collaborer avec plusieurs assureurs dans le cadre de la révision de cet accord ?

Kan u bevestigen dat De Post overweegt met verschillende verzekeraars te gaan samenwerken bij de herziening van dit akkoord ?

4. La Poste a conclu un accord avec Fortis Banque ` présent, La Poste ne serait plus qui expire en 2014. A intéressée que par des accords à court terme.

4. Met Fortis Bank heeft De Post een akkoord tot 2014. Nu zou De Post alleen nog akkoorden op korte termijn eisen.

a) Quelle est la raison de ce changement de stratégie ?

a) Vanwaar deze strategieverandering ?

b) Est-il le reflet de problèmes éventuels dans le cadre de la collaboration avec Fortis Banque ?

b) Is dit een uiting van eventuele problemen in de samenwerking met Fortis Bank ?

Réponse du vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques du 28 juin 2004, à la question no 193 de Mme Inge Vervotte du 26 avril 2004 (N.) :

Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven van 28 juni 2004, op de vraag nr. 193 van mevrouw Inge Vervotte van 26 april 2004 (N.) :



1. a) La Poste n’est pas de cet avis. Une vente à succès de produits « d’assurances » via le réseau de la poste n’est pas le seul élément, bien que réel, expliquant la rentabilité des deux filiales, l’entreprise en coparticipation entre Axa et La Poste. Tenant compte de la décision de La Poste de distribuer de nouveau en toute liberté des produits d’assurances, les parties souhaitaient clarifier leurs relations d’actionnaires au sein des deux sociétés d’assurances. Toutes les études menées sur les différents scénarios possibles ont montré que la vente de ces deux participations était une bonne chose pour La Poste.

1. a) De Post is van oordeel van niet. Een succesvolle verkoop van « verzekerings »producten via het postnetwerk is, hoewel een reeël, niet het enige element dat de rentabiliteit van de twee dochterondernemingen, de joint venture tussen Axa en De Post, verklaart. Rekening houdend met de beslissing van De Post om weer in alle vrijheid verzekeringsproducten te verdelen, wensten de partijen hun aandeelhoudersrelaties binnen de twee verzekeringsmaatschappijen te verduidelijken. Alle onderzoeken die over de verschillende mogelijke scenario’s werden gevoerd, toonden aan dat de verkoop van deze twee participaties een goede zaak was voor De Post.

b) La filiale APO Vie était une entreprise déficitaire et le resterait encore deux ou trois ans. En outre, elle nécessitait constamment du capital « frais » selon que le portefeuille était constitué sur la base du respect des règles de la CBFA en la matière. L’autre filiale, APO IARD, mise en run-off au cours de l’année 2002, n’a fait que de très faibles bénéfices.

b) De dochtermaatschappij APO Leven was een verlieslatend bedrijf en zou dat nog twee of drie jaar blijven. Daarenboven had het constant « vers » kapitaal nodig naarmate de portefeuille werd opgebouwd op basis van de naleving van de terzake geldende CBFA-regels. De andere dochtermaatschappij, APO IARD, die in de loop van 2002 in run-off ging, maakte maar zeer lichte winst.


2003

2004


759

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6006

2. Axa et La Poste ont analysé les différentes possibilités (run-off société [c’est-à-dire que la société gérera le portefeuille existant, mais que de nouveaux produits ne seront — pour le moment — plus générés], standby, achat Poste, achat Axa, réduction des coûts, etc.). Le point de départ de la réflexion était :

2. Axa en De Post hebben de verschillende mogelijkheden geanalyseerd (run-off maatschappij [dit betekent dat de maatschappij de bestaande portefeuille zal beheren — geen nieuwe producten zullen geproduceerd worden], stand-by, aankoop Post, aankoop Axa, vermindering van de kosten, enz.). Het vertrekpunt van de opmerking is het volgende :

— Le métier Retail est fondamentalement la distribution de produits d’assurances et non pas la détention de participations dans des sociétés d’assurances dont le suivi de la gestion nécessite des expertises très pointues.

— De opdracht van Retail bestaat hoofdzakelijk uit de verdeling van verzekeringsproducten en niet uit het bezitten van participaties in verzekeringsmaatschappijen waarvan de controle van het beheer zeer specifiek onderzoek vereist.

— Nécessité de clarifier la relation avec Axa.

— De relatie met Axa moet verduidelijkt worden.

— Peu de controˆle de La Poste sur la société alors qu’il y a des flux financiers importants entre les sociétés et Axa (rétribution back office — participation aux systèmes de répartition des frais entre filiales d’Axa).

— Weinig controle van De Post op de maatschappij terwijl er aanzienlijke geldstromen zijn tussen de maatschappijen en Axa (betaling back office — deelname aan de systemen voor kostenverdeling tussen de dochterondernemingen van Axa).

La quantification de l’ensemble des scénarios et les négociations menées avec Axa ont débouché sur un scénario acceptable pour les deux parties. Les données relatives à cette négociation sont confidentielles/ sensibles étant donné que La Poste analyse maintenant les possibilités concernant la poursuite des activités de distribution d’assurances après février 2005.

De bepaling van het geheel van scenario’s en onderhandelingen met Axa hebben geleid tot een aanvaardbaar scenario voor beide partijen. De gegevens van deze onderhandeling zijn vertrouwelijk/gevoelig daar De Post momenteel de mogelijkheden analyseert in verband met de voortzetting van de verdeling van verzekeringen na februari 2005.

3. Actuellement, le projet qui s’inscrit dans le cadre où des produits d’assurances seront encore distribués après février 2005, est encore à l’étude. Comme indiqué avant, La Poste n’exclut aucune solution dans son analyse y compris la possibilité de travailler avec plusieurs producteurs. ` l’heure actuelle, il n’est pas question d’une 4. A réunion de stratégie, pas plus que de problèmes dans la collaboration avec Fortis Banque. Toutefois, La Poste examine toutes les autres solutions et possibilités, dans le cadre de son plan stratégique à établir chaque année.

3. Het project dat momenteel loopt rond het kader waarbinnen na februari 2005 verder verzekeringsproducten worden verdeeld, is nog in onderzoek. Zoals eerder vermeld, sluit De Post in haar analyse geen enkele oplossing uit, waaronder de mogelijkheid om te werken met verschillende producenten.

DO 2003200421413

DO 2003200421413

Question no 200 de Mme Inge Vervotte du 3 mai 2004 (N.) au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques :

Vraag nr. 200 van mevrouw Inge Vervotte van 3 mei 2004 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven :

La Poste. — Nombre de plaintes adressées au service de médiation.

De Post. — Aantal klachten bij de ombudsdienst.

Le rapport annuel du service de médiation de La Poste a enregistré en 2003 7 696 plaintes, c’est-à-dire une augmentation de 4,96 % par rapport aux chiffres de 2002.

Het jaarverslag van de ombudsdienst van De Post registreerde in 2003 7 696 klachten, wat een stijging van 4,96 % betekende in vergelijking met 2002.

1. 7 696 est le nombre total des plaintes, plaintes téléphoniques comprises. Or, une partie importante

1. 7 696 is het totaal aantal klachten. Hieronder vallen ook de telefonische klachten. Een belangrijk


2003

4. Er is vandaag geen sprake van een verandering van strategie, evenmin als van problemen in de samenwerking met Fortis Bank. Wel is het zo dat De Post in het kader van haar jaarlijks op te stellen strategisch plan alle alternatieven en mogelijkheden evalueert.

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6007

des plaintes enregistrées en 2002 résultent du fait que de nombreux appels téléphoniques destinés à d’autres services établis dans le même baˆtiment, sont arrivés au service de médiation. Le déménagement du service a remédié à cet inconvénient. Compte tenu de cet élément, quelle est dans ce cas l’augmentation réelle du nombre de plaintes ?

deel van de klachten die in 2002 werden geregistreerd waren echter het gevolg van het feit dat heel wat telefoons, bestemd voor andere diensten die in hetzelfde gebouw waren gevestigd, bij de ombudsdienst terecht kwamen. Dit is met de verhuis verholpen. Indien men dit in beschouwing neemt, hoe groot is dan de werkelijke stijging van het aantal klachten ?

2. Une meilleure approche consiste dès lors à se baser sur le nombre de plaintes recevables.

2. Een betere methodiek is daarom het aantal ontvankelijke klachten te bekijken.

a) Combien de plaintes étaient-elles recevables en 2002 ?

a) Hoeveel bedroegen deze in 2002 ?

b) De combien de pour cent le nombre de plaintes recevables a-t-il augmenté en 2003 ?

b) Met hoeveel procent zijn ze gestegen in 2003 ?

c) Pouvez-vous vous rallier à cette approche ?

c) Bent u het eens met deze alternatieve methodiek ?

Réponse du vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques du 28 juin 2004, à la question no 200 de Mme Inge Vervotte du 3 mai 2004 (N.) :

Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven van 28 juni 2004, op de vraag nr. 200 van mevrouw Inge Vervotte van 3 mei 2004 (N.) :



Je vais répondre à vos questions par un aperçu qui satisfait à la méthodologie la plus appropriée du traitement des plaintes :

Ik zal uw vragen beantwoorden met een overzicht dat beantwoordt aan de best geschikte methodiek van klachtenbehandeling : 2003

2004

% 42

Plaintes reçues en cours d’année. — Tijdens het jaar ontvangen klachten .......... Soldes des plaintes non cloˆturées au 31 décembre de l’année précédente. — Saldo niet afgesloten klachten op 31 december van het jaar ervoor .............................

2 618

3 726

+ 259

+ 215

Total à traiter. — Totaal te behandelen ............................................................

2 877

3 941

- 1 049 1 828 1 613 215

- 1 512 2 429 2 144 285

44 33 33

1 114

1 406

26

499

738

48

Plaintes irrecevables au 31 décembre. — Niet-ontvankelijke klachten op 31 december ....................................................................................................... Plaintes recevables. — Ontvankelijke klachten ................................................... Dossiers cloˆturés au 31 décembre. — Dossiers afgesloten op 31 december ......... Dossiers en cours. — Dossiers in behandeling .................................................... Plaintes cloˆturées favorablement pour la clientèle. — Klachten afgesloten met gunstig gevolg voor de klanten ........................................................................... Plaintes non fondées ou sans reproche pour La Poste. — Klachten die ongegrond waren of waarbij De Post geen schuld treft ........................................................

On constate une même tendance dans les plaintes adressées directement à La Poste. Cette tendance croissante est logique, lorsqu’on sait que :

Wij stellen eenzelfde trend vast wat betreft de klachten die rechtstreeks aan De Post worden gericht. Deze stijgende trend is logisch, als men weet dat :

— La Poste a davantage informé les clients sur la manière d’introduire une plainte auprès de l’entreprise (ex. Prior);

— De Post de klanten meer informatie heeft verstrekt over de manier waarop ze een klacht kunnen indienen bij het bedrijf (bijvoorbeeld Prior);

— de nombreux changements sont en cours dans l’entreprise (réorganisation dans la distribution, prior / non prior). Cette évolution est indispensa-

— binnen het bedrijf heel wat veranderingen worden doorgevoerd (reorganisatie van de uitreiking, prior / non prior). Deze ontwikkeling is noodzake-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6008

ble, si l’on souhaite améliorer la rentabilité de La Poste et garantir son avenir. Mais cela suscite inévitablement de nombreuses interrogations auprès de ses clients;

lijk wil men de rentabiliteit van De Post verbeteren en haar toekomst vrijwaren. Dit doet onvermijdelijk bij de klant heel wat vragen rijzen;

— le service de médiation est de plus en plus connu du public.

— de ombudsdienst meer en meer bekend is bij het publiek.

En 2003, La Poste a d’ailleurs démarré un projet visant à améliorer la qualité du traitement des plaintes. Son objectif est de :

In 2003 startte De Post trouwens een project met het oog op de verbetering van de behandeling van de klachten. Bedoeling hiervan is :

— faciliter l’accès à son service clients;

— haar klantendienst toegankelijk te maken;

— accélérer la résolution des problèmes;

— het oplossen van de problemen te bespoedigen;

— utiliser l’information contenue dans les plaintes pour améliorer le service de La Poste;

— de in de klachten vervatte informatie aan te wenden om de dienstverlening van De Post te verbeteren;

— mieux communiquer avec ses clients pendant le processus des réclamations.

— met haar klanten beter te communiceren gedurende het behandelingsproces van de klachten.

La mise en œuvre de ce projet est actuellement en cours. Ce projet montre déjà des résultats positifs (meilleur accès, rapidité notamment dans le traitement des plaintes liées au courrier Prior). Le pourcentage des plaintes et recherches cloˆturées dans les 30 jours a augmenté, passant de 63 % début 2003 à 94 % en fin d’année.

Dit project wordt nu volop ingevoerd. Het laat nu reeds positieve resultaten zien (betere toegankelijkheid; snelheid, met name bij de behandeling van klachten betreffende de Prior-briefwisseling). Het percentage klachten en opzoekingen die binnen de 30 dagen werden afgehandeld, steeg van 63 % begin 2003 naar 94 % op het einde van 2003.

DO 2003200421510

DO 2003200421510

Question no 208 de Mme Inge Vervotte du 17 mai 2004 (N.) au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques :

Vraag nr. 208 van mevrouw Inge Vervotte van 17 mei 2004 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven :

La Poste. — Enquête sur le harcèlement psychologique.

De Post. — Mobbing onderzoek.

Il me revient qu’à La Poste, un enquêteur francophone disposant du statut de détective privé et chargé d’enquêter sur le harcèlement psychologique a été licencié. D’autres membres du personnel qui ont mené et mènent encore des enquêtes similaires auraient également été menacés de licenciement. Ces enquêteurs interrogent des membres du personnel concernés par des faits de harcèlement psychologique, rédigent un rapport et le font signer sur place par les intéressés. Ce rapport constitue une reproduction fidèle du récit fait par des témoins ou des victimes du harcèlement psychologique.

Ik verneem dat bij De Post een Franstalig onderzoekslid met het statuut van privé-detective, belast met onderzoeken naar mobbing, ontslagen werd. Andere personeelsleden die gelijkaardige onderzoeken uitvoerden en nog steeds uitvoeren zouden eveneens met ontslag bedreigd zijn geweest. Deze onderzoekers ondervragen personeelsleden die betrokken zijn bij mobbing, maken een verslag op en laten het ter plaatse ondertekenen door betrokkenen. Dit verslag is een trouwe weergave van het relaas gebracht door getuigen of slachtoffers van mobbing.

1. Envisagez-vous d’ouvrir une enquête sur ces pratiques ?

1. Overweegt u een onderzoek te openen naar deze praktijken ?

2. Jusqu’à présent, combien de personnes au total ont été interrogées et combien ont signé le rapport confidentiel rédigé à ce propos ?

2. Hoeveel personen in totaal werden tot nu toe ondervraagd en hebben het vertrouwelijk ondervragingsverslag ondertekend ?


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6009

3. a) Pouvez-vous indiquer combien d’enquêtes sur le harcèlement ont déjà été menées à La Poste ?

3. a) Kan u meedelen hoeveel onderzoeken naar mobbing er reeds gevoerd werden bij De Post ?

b) Combien de dossiers ont été classés sans suite ?

b) Hoeveel zaken werden zonder gevolg geklasseerd ?

c) Dans combien de dossiers des mesures ont-elles effectivement été prises, après enquête, à l’encontre de membres du personnel concernés ?

c) In hoeveel zaken werd er na onderzoek effectief opgetreden tegen betrokken personeelsleden ?

4. Combien d’enquêtes sur le harcèlement psychologique sont encore en cours actuellement à La Poste ?

4. Hoeveel mobbing onderzoeken zijn er momenteel nog lopende bij De Post ?

5. Quelles actions envisagez-vous d’entreprendre en la matière ?

5. Welke acties overweegt u te ondernemen in deze ?

Réponse du vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques du 28 juin 2004, à la question no 208 de Mme Inge Vervotte du 17 mai 2004 (N.) :

Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven van 28 juni 2004, op de vraag nr. 208 van mevrouw Inge Vervotte van 17 mei 2004 (N.) :



1. Il me semble nécessaire de d’abord en dire plus au sujet de la procédure interne d’avis de harcèlement.

1. Het lijkt mij nuttig om vooraf iets meer te zeggen over de interne procedure inzake mobbingmeldingen.

La procédure interne prévoit deux phases :

De interne procedure voorziet twee fases :

— une phase informelle où l’on tente une conciliation entre les deux parties,

— een informele fase waarbij bemiddeling tussen beide partijen wordt nagestreefd,

— une phase formelle.

— een formele fase.

Seule une plainte écrite formelle pour harcèlement peut donner lieu à une enquête plus approfondie.

Enkel een formele schriftelijke mobbingklacht kan aanleiding geven tot een diepgaand onderzoek.

Jusqu’à la fin de l’année dernière, pour ce genre d’enquêtes, l’ancien conseiller-prévention faisait appel au département Investigations dont les collaborateurs sont reconnus en tant que détectives privés. L’actuel conseiller-prévention a décidé de mener l’enquête systématiquement lui-même et de ne plus faire appel à Investigations.

Tot eind vorig jaar deed de toenmalige preventieadviseur voor deze onderzoeken beroep op het departement Investigations, waarvan de medewerkers een erkenning hebben als privé-detective. De actuele preventie-adviseur besliste om systematisch de onderzoeken zelf te leiden en geen beroep meer te doen op Investigations.

La Poste souligne que le licenciement d’un enquêteur francophone n’a pas de rapport avec les enquêtes concernant le harcèlement. Elle m’a également fait savoir que les autres enquêteurs, chargés d’investiguer sur le harcèlement, non plus n’ont pas été menacés de renvoi.

De Post benadrukt dat het ontslag van een Franstalig onderzoekslid geen enkel verband houdt met de onderzoeken inzake mobbing. Zij laat mij tevens weten dat evenmin de andere onderzoekers, die belast zijn met mobbing, werden bedreigd met ontslag.

Il ne s’agit que des conséquences d’une décision de changer d’approche, et ce depuis le mois de janvier 2002, l’année où la loi relative à la protection contre la violence, le harcèlement moral et sexuel au travail est entrée en vigueur.

Het gaat hier enkel om de gevolgen van een beslissing om de aanpak te veranderen, en dit sinds januari 2002, het jaar waarin de wet betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk van kracht werd.

2. Investigations a interrogé 456 personnes et Prévention psychosociale en a questionné 101. Parmi ces 101, l’on fait également des analyses de risque menées sur la base d’une plainte formelle. Toutes les personnes interrogées ont signé leur rapport

2. Investigations heeft 456 personen ondervraagd en Psychosociale Preventie 101. In deze 101 zitten ook de risicoanalyses die uitgevoerd zijn op basis van een formele klacht. Alle ondervraagden hebben hun ondervragingsverslag ondertekend, voorzover het niet


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6010

d’examen, pour autant qu’il ne s’agisse pas d’une analyse de risque. En effet, en cas d’analyse de risque, l’on ne signe pas les rapports.

ging om een risicoanalyse. Bij een risicoanalyse worden de verslagen namelijk niet ondertekend.

3. a) En 2002, il y a eu 55 plaintes formelles. Dans 36 dossiers, on a fait des recommendations directes à la ligne hiérarchique.

3. a) In 2002 waren er 55 formele klachten waarvan in 36 dossiers direct aanbevelingen gedaan zijn naar de hie¨rarchische lijn.

18 plaintes ont été examinées par Investigations. Dans 11 dossiers, des recommendations ont été réalisées et dans 7 dossiers, des mesures disciplinaires ont été prises.

18 klachten zijn onderzocht door Investigations. In 11 dossiers werden aanbevelingen gedaan en in 7 dossiers zijn er disciplinaire maatregelen getroffen.

Ces mesures disciplinaires concernaient 16 personnes : 2 suspensions, 3 transferts par mesure d’ordre, 6 transferts dans l’intérêt du service, 1 rétrogradation, 3 licenciements, 1 autre.

Bij deze disciplinaire maatregelen waren 16 personen betrokken : 2 schorsing, 3 overplaatsing bij ordemaatregel, 6 overplaatsing in belang van de dienst, 1 degradatie, 3 ontslag, 1 andere.

b) En 2003, il y avait 47 plaintes formelles. Dans 23 dossiers, on a fait des recommendations directes à la ligne hiérarchique.

b) In 2003 waren er 47 formele klachten waarvan in 23 dossiers directe aanbevelingen werden gegeven aan de hie¨rarchische lijn.

Quinze plaintes ont été examinées par Investigations. Dans 11 dossiers, des recommendations ont été réalisées et dans 4 dossiers, des mesures disciplinaires ont été prises.

Vijftien klachten zijn onderzocht door Investigations. In 11 dossiers zijn er aanbevelingen gedaan en in 4 dossiers zijn er disciplinaire maatregelen getroffen.

Ces mesures disciplinaires concernaient 5 personnes : 1 transfert dans l’intérêt du service, 3 licenciements, 1 autre.

Bij deze disciplinaire maatregelen waren 5 personen betrokken : 1 overplaatsing in belang van de dienst, 3 ontslag, 1 andere.

c) Du mois de janvier 2004 jusqu’au mois d’avril 2004, il y a eu 9 plaintes formelles. Elles sont toujours en cours de traitement.

c) Van januari 2004 tot en met april 2004 zijn er 9 formele klachten. Deze zijn nog steeds in behandeling.

Jusqu’à présent, aucune plainte formelle n’a été classée sans suite. ` l’heure actuelle, 19 dossiers sont en cours. 4. A

Tot op heden werd geen enkele formele klacht zonder gevolg geklasseerd. 4. Momenteel zijn er nog 19 dossiers lopende.

5. Vu ce qui précède, d’autres actions ne sont pas opportunes à ce moment.

5. Gezien het voorgaande zijn verdere acties op dit ogenblik niet opportuun.



Emploi

Werk

DO 2003200421274

DO 2003200421274

Question no 82 de M. Melchior Wathelet du 15 avril 2004 (Fr.) au ministre de l’Emploi et des Pensions :

Vraag nr. 82 van de heer Melchior Wathelet van 15 april 2004 (Fr.) aan de minister van Werk en Pensioenen :

Titres-services. — Avenir des agences locales pour l’emploi (ALE).

Dienstencheques. — Toekomst van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA’s).

Depuis le 1er mars 2004, les nouvelles demandes de particuliers pour des activités de nettoyage à domicile

Sinds 1 maart 2004 zijn de nieuwe aanvragen van particulieren voor schoonmaak aan huis niet langer


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6011

ne peuvent plus être couvertes par les ALE. Depuis cette date, le ALE doivent diriger les nouvelles demandes vers des entreprises agréées dans le cadre du système des titres-services.

een zaak van de PWA’s. Vanaf die datum moeten de PWA’s die aanvragen doorspelen aan de ondernemingen die in het kader van het systeem van de dienstencheques erkend werden.

Les activités nettoyage à domicile représentant approximativement 80 % des activités des ALE, la mise en place du nouveau système de titres-services risque d’entraıˆner à terme leur disparition. Pour cette raison, les agents Onem qui ont été détachés dans ces diverses ALE sont inquiets. Ils font remarquer que les ALE ont permis de lutter efficacement contre le travail au noir chez les particuliers mais surtout ont joué, pendant neuf ans, un roˆle social dans les communes en apportant un soutien aux travailleurs ALE (aide à la rédaction d’un CV, à la rédaction d’une demande pour un logement social, orientation vers des services adéquats, etc.). Ils s’inquiètent pour leurs clients qui ne pourront plus bénéficier des services de leurs travailleuses ALE qu’ils emploient depuis des années et avec laquelle ils ont établi une relation de confiance. Ils s’inquiètent aussi pour leurs travailleurs qui ne pourront pas tous être engagés dans le nouveau système des titres-services, faute d’entreprises agréées en suffisance dans leur région.

Aangezien de schoonmaakactiviteiten aan huis ongeveer 80 % uitmaken van alle activiteiten van de PWA’s kan de invoering van het nieuwe systeem van de dienstencheques op termijn hun voortbestaan in het gedrang brengen. Dit verklaart de ongerustheid die er heerst bij de ambtenaren van de RVA die naar de diverse PWA’s werden gedetacheerd. Ze wijzen erop dat de PWA’s een efficie¨nt wapen waren in de bestrijding van het zwartwerk bij particulieren. Bovendien benadrukken ze dat de PWA’s gedurende negen jaar een sociale taak hebben vervuld in de gemeentes door de PWA-werknemers met raad en daad bij te staan (hulp bij het opstellen van een CV, van een aanvraag voor een sociale woning, doorverwijzing naar de juiste diensten, enz.). Ze maken zich zorgen over hun klanten die geen gebruik meer zullen kunnen maken van de diensten van hun PWA-werksters die ze al jaren in dienst hebben en met wie ze een vertrouwensrelatie hebben opgebouwd. Ze maken zich ook zorgen over hun werknemers omdat bij gebrek aan voldoende erkende ondernemingen in hun regio slechts een deel van hen in het nieuwe systeem van de dienstencheques zal kunnen opgenomen worden.

1. Comment les ALE pourront-elles subsister sans l’apport des activités d’aide ménagère et les ristournes sur chèques qui y sont liées (environ 90 %) ?

1. Hoe kunnen de PWA’s overleven zonder de bijdrage van de schoonmaakactiviteiten aan huis en de ristorno’s op de hieraan verbonden cheques (ongeveer 90 %) ?

2. a) Pourquoi ne pas avoir permis la cohabitation du système des ALE avec le nouveau système des titres-services récemment mis en place ?

2. a) Waarom heeft men niet in de mogelijkheid voorzien om het systeem van de PWA’s te laten bestaan naast het nieuwe systeem van de dienstencheques dat onlangs werd ingevoerd ?

b) N’y avait-il pas suffisamment de travail pour les 42 000 choˆmeurs actifs en ALE et les 25 000 emplois visées au travers de la réforme envisagée ?

b) Was er niet voldoende werk voor de 42 000 werklozen die in het PWA-stelsel actief zijn en de 25 000 banen die via de beoogde hervorming zouden moeten gecreeërd worden ?

3. a) Que vont devenir les ALE, spécialement celles de petite taille qui ne pourront pas assumer les frais de fonctionnement d’une société agréée de titresservices et les concurrencer ?

3. a) Wat is het lot van de PWA’s, en dan in het bijzonder van de kleine PWA’s die de werkingskosten van een in het kader van de dienstencheques erkende onderneming niet kunnen dragen en niet met dergelijke ondernemingen kunnen concurreren ?

b) Comment aider ces ALE qui ne sont pas conçues pour se lancer dans une activité de type entrepreneurial ?

b) Welke steun zal men kunnen verlenen aan de PWA’s die niet als een commercie¨le onderneming werden opgezet ?

4. Que vont devenir les agents de l’Onem dans cette réforme ?

4. Welke gevolgen zal deze hervorming voor de ambtenaren van de RVA hebben ?

5. Comment éviter la concurrence tarifaire déloyale (en raison du traitement fiscal des titres-services) avec

5. Hoe zal men kunnen voorkomen dat er een oneerlijke prijsconcurrentie (als gevolg van de fiscale


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6012

les services d’aide ménagère organisés en Région wallonne graˆce aux ALE par le secteur associatif ?

behandeling van de dienstencheques) ontstaat met de diensten voor huishoudhulp die in het Waalse Gewest door de sector van het verenigingsleven in samenwerking met de PWA’s worden georganiseerd ?

6. Comment répondre à l’avenir aux demandes d’aide qui viennent des personnes aˆgées et qui sont souvent inférieure à trois heures par semaine ?

6. Hoe zal men in de toekomst kunnen inspelen op de verzoeken van bejaarden om huishoudhulp voor vaak minder dan drie uur per week ?

7. Comment répondre à la demande d’aide ménagère lorsque, dans une région, aucune société n’a fait de demande d’agrément ?

7. Hoe zal men aan een verzoek om huishoudhulp kunnen tegemoetkomen in een regio waar geen enkele onderneming een aanvraag tot erkenning heeft ingediend ?

8. a) Comment les créations d’emploi sont-elles comptabilisées ?

8. a) Hoe zal het aantal nieuw gecreeërde banen worden berekend ?

b) Y a-t-il une différence à ce sujet au nord et au sud du pays ?

b) Is er ter zake een verschil tussen Vlaanderen en Wallonie¨ ?

Réponse du ministre de l’Emploi et des Pensions du 28 juin 2004, à la question no 82 de M. Melchior Wathelet du 15 avril 2004 (Fr.) :

Antwoord van de minister van Werk en Pensioenen van 28 juni 2004, op de vraag nr. 82 van de heer Melchior Wathelet van 15 april 2004 (Fr.) :

1. La réglementation des ALE permet que certains travailleurs ALE continuent à exercer les activités d’aide ménagère à domicile.

1. De PWA-regelgeving maakt het mogelijk dat bepaalde PWA-werknemers de activiteit thuishulp met huishoudelijk karakter blijven uitoefenen.

Les conditions sont les suivantes: le travailleur ALE était au 1er mars 2004 lié par un contrat de travail ALE, il a exercé l’activité d’aide ménagère à domicile au cours de la période des 18 mois civils qui précèdent le mois au cours duquel il souhaite exercer cette activité, il n’a pas été lié après le 1er mars 2004 pendant une période ininterrompue de huit mois ou plus par un contrat de travail, le candidat utilisateur était au 1er mars 2004 en possession d’un formulaire d’utilisateur validé pour l’exercice de l’activité précitée.

De voorwaarden zijn de volgende: de PWAwerknemer was op 1 maart 2004 verbonden met een PWA-overeenkomst, hij heeft de activiteit thuishulp met huishoudelijk karakter uitgeoefend in de loop van de periode van 18 kalendermaanden die voorafgaan aan de maand waarin hij deze activiteit wil uitoefenen, hij was na 1 maart 2004 niet gedurende een ononderbroken periode van 8 maanden of meer verbonden met een arbeidsovereenkomst, de kandidaat-gebruiker was op 1 maart 2004 in het bezit van een gevalideerd gebruikersformulier voor het verrichten van de voornoemde activiteit.

Il va de soi que certains travailleurs et clients des ALE passeront au système des titres-services. Il s’agit là d’un processus positif qui sera également encouragé. En effet, les ALE peuvent, dans le cadre du système des titres-services, se faire agréer comme entreprises « titres-services ».

Uiteraard zullen een aantal PWA-werknemers en klanten doorstromen naar het dienstenchequesverhaal. Dit is een positieve beweging die ook wordt aangemoedigd. PWA-kantoren kunnen zich immers in het kader van het dienstenchequesverhaal laten erkennen als een dienstenchequeonderneming.

2. Le système des titres-services et celui des ALE coexistent pour le moment. Le but est que les travailleurs ALE puissent transiter vers une occupation normale dans le cadre des titres-services, occupation qui, du point de vue de la sécurité sociale, ouvrira des droits à part entière.

2. Het systeem van de dienstencheques en het PWAsysteem blijven voorlopig naast elkaar bestaan. Het is wel de bedoeling dat de PWA-werknemers doorstromen naar een gewone tewerkstelling in het kader van de dienstencheques. Een tewerkstelling waarbij, vanuit het perspectief van de sociale zekerheid, volwaardige rechten worden uitgebouwd.

3. Compte tenu des règles de concurrence et des règles de bonne gestion publique, l’ONEM a examiné avec le plus grand soin les possibilités de soutenir les ALE.

3. De RVA heeft, rekening houdend met de regels inzake concurrentie en de regels van een goed openbaar bestuur, de mogelijkheden om de PWA te ondersteunen maximaal onderzocht.

Le résultat est entre autres que pour lancer une entreprise agréée, l’ALE peut utiliser un capital de

Het resultaat is onder meer dat de PWA’s voor het opstarten van een erkende onderneming een startkapi-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6013

départ pouvant eˆtre tiré de ses recettes conformément aux dispositions de l’article 79, § 9, alinéa 1er, de l’arreˆté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du choˆmage. L’Office national de l’emploi envoie les directives nécessaires aux ALE et organise en plus une formation pour les agents ALE.

taal kunnen gebruiken dat gehaald wordt uit zijn ontvangsten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 79, § 9, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. De Rijksdienst voor arbeidsvoorziening bezorgt de PWA’s de nodige ondersteunende richtlijnen en organiseert bovendien een opleiding voor de PWA-beambten.

Par ailleurs, les ALE disposent depuis le 1er juin 2004 de la possibilité de faire appel aux initiatives d’intégration sociale dites SINE.

Bovendien beschikken de PWA’s sinds 1 juni 2004 over de mogelijkeheid om beroep te doen op SINE.

On ne peut pas faire beaucoup plus sans toucher aux règles de bonne gestion publique.

Veel verder kan men niet gaan, zonder aan de regels van behoorlijk openbaar bestuur te raken.

4. Les agents ALE sont fort occupés en ce moment. Ils organisent les activités ALE existantes. Dans le cadre des activités « titres-services », ils assument le roˆle d’employeur et/ou un roˆle de soutien en faveur d’autres employeurs « titres-services ». Dans le meˆme temps, ils apportent une importante contribution à la remise au travail de choˆmeurs en les informant de manière intensive sur les possibilités qu’offrent les titres-services.

4. De PWA-beambten hebben momenteel de handen vol. Ze organiseren de bestaande PWAactiviteiten. In het kader van de dienstenchequesactiviteiten nemen ze het werkgeverschap op en/of hebben ze vaak een ondersteunende rol naar andere dienstenchequewerkgevers. Tegelijkertijd leveren ze een belangrijke bijdrage tot de wedertewerkstelling van werklozen door hen intensief te informeren over de mogelijkheden die dienstencheques bieden.

L’ONEm réfléchit en ce moment aux taˆches que les agents des ALE pourraient effectuer à l’avenir, en cas de réduction sensible des activités ALE. La principale piste mise en avant est celle des agents d’information. En d’autres termes, le centre local d’information sur tout ce qui concerne la réglementation de l’ONEM (à l’exception du choˆmage, taˆche qui serait confiée aux institutions de paiement).

Binnen de RVA is men momenteel ook een reflectie aan het maken welke taken de PWA-beambten, indien de PWA-activiteiten gevoelig terugvallen, in de toekomst kunnen opnemen. Als belangrijkste piste is deze van informatieambtenaar naar voren geschoven. Het lokale aanspreekpunt met andere woorden voor alles wat de RVA-reglementering aangaat (met uitzondering van werkloosheid, een opdracht die toevertrouwd is aan de uitbetalingsinstellingen).

5. Concernant le système d’aide à domicile (offert au niveau communal par les services d’aide aux familles), mes services examinent en ce moment l’impact que le système de titres-services a sur leur fonctionnement. La situation à laquelle vous faites référence n’est pourtant pas tout à fait nouvelle; en effet, l’avantage fiscal existait du temps du système des ALE.

5. Mijn diensten zijn wat betreft het systeem van thuishulp (aangeboden op gemeentelijk niveau door gezinsdiensten) aan het onderzoeken welke impact het systeem van dienstencheques heeft op hun werking. De situatie waar u naar refereert is evenwel niet helemaal nieuw, het belastingvoordeel bestond immers ook ten tijde van het PWA-systeem.

6. Pour les travailleurs de catégorie B, c’est-à-dire les travailleurs qui ne bénéficient pas d’une allocation de choˆmage, d’un revenu d’intégration ou d’une aide sociale financière, il peut eˆtre dérogé à la durée minimale de chaque période de travail fixée à l’article 21 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail.

6. Voor de werknemers van categorie B, dit wil zeggen de werknemers die geen werkloosheidsuitkering, leefloon of financie¨le sociale hulp genieten, kan worden afgeweken van de minimumduur van elke werkperiode vastgesteld bij artikel 21 van de Arbeidswet van 16 maart 1971.

7. Le risque de n’avoir aucune entreprise agréée dans une région est minime. En effet, le rayon d’action des entreprises ne se limite pas à leur lieu d’exploitation.

7. De kans is klein dat er geen enkele erkende onderneming is in een regio. De actieradius van een onderneming is immers niet beperkt tot de plaats van haar vestiging.

Si cela devait néanmoins eˆtre le cas, les utilisateurs pourraient de toute façon continuer à faire appel à l’ALE de leur commune aux conditions mentionnées sous le point 1. En outre, de plus en plus d’ALE sont agréées dans le système des titres-services.

Indien dit toch het geval zou zijn, dan kunnen de gebruikers onder de voorwaarden vermeld onder punt 1 toch nog altijd verder beroep doen op het PWA van hun gemeente. Bovendien worden er steeds meer PWA’s erkend in het systeem van de dienstencheques.


2003

2004


760

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6014

8. Le nombre d’emplois créés dans le régime des titres-services est communiqué par les entreprises ` l’avenir, agréées à la société émettrice ACCOR. A l’Office national de l’emploi rassemblera des données plus précises auprès des entreprises agréées. L’enregistrement s’effectuera bien suˆr de la meˆme façon pour chaque région.

8. Het aantal gecreeërde betrekkingen in de regeling dienstencheques wordt door de erkende ondernemingen meegedeeld aan de uitgiftemaatschappij ACCOR. In de toekomst zal de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening meer verfijnde gegevens opvragen bij de erkende ondernemingen. De registratie verloopt uiteraard voor elke regio identiek.

DO 2003200421448

DO 2003200421448

Question no 85 de M. Jo Vandeurzen du 6 mai 2004 (N.) au ministre de l’Emploi et des Pensions :

Vraag nr. 85 van de heer Jo Vandeurzen van 6 mei 2004 (N.) aan de minister van Werk en Pensioenen :

Commission paritaire. — Centres logistiques.

Paritair comité. — Logistieke centra.

1. De quelle commission paritaire les centres logistiques relèvent-ils ?

1. Kan u meedelen onder welk paritair comité de logistieke centra ressorteren ?

2. Est-il exact que la commission paritaire compétente et les CCT applicables peuvent varier selon le type de produits stockés et gérés par le centre logistique en question ?

2. Is het correct dat het blijkbaar voor kan komen dat het toepasselijke paritaire comité en de toepasselijke CAO’s wijzigen in functie van datgene wat in het logistieke centrum aan voorraden wordt beheerd ?

3. Cette situation est-elle bien opportune ?

3. Is dit wel een opportune situatie ?

4. Permet-elle d’assurer la sécurité juridique ?

4. Kan hiermee rechtszekerheid gecreeërd worden ?

Réponse du ministre de l’Emploi et des Pensions du 28 juin 2004, à la question no 85 de M. Jo Vandeurzen du 6 mai 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Werk en Pensioenen van 28 juni 2004, op de vraag nr. 85 van de heer Jo Vandeurzen van 6 mei 2004 (N.) :

1 et 2. Lors de la détermination de la commission paritaire compétente pour les centres de distribution, il faut faire une nette distinction entre les entreprises de services et les entreprises commerciales.

1 en 2. Bij de bepaling van het bevoegd paritair comité voor distributiecentra dient een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de dienstverlenende bedrijven en de handelsondernemingen.

a) Les entreprises commerciales

a) Handelsondernemingen

Les entreprises commerciales deviennent propriétaires des marchandises entreposées et les livrent après vente. La notion de « commerce » signifie l’achat de marchandises et la vente de ces marchandises inchangées. Il n’est pas tenu compte du fait que les clients sont des entreprises appartenant au même groupe ou à la même entreprise multinationale. L’entreprise reçoit une contrepartie économique pour la vente de produits et non pour la prestation de services.

Handelsondernemingen worden eigenaar van de opgeslagen goederen en leveren deze na verkoop. Het begrip « handel » betekent, goederen kopen en overanderd verkopen. Hierbij wordt geen rekening gehouden dat de klanten ondernemingen zijn die tot een zelfde groep of multinationale onderneming behoren. De onderneming ontvangt een economische tegenprestatie voor de verkoop van de producten en niet voor de dienstverlening.

La commission paritaire compétente est déterminée par les produits commercialisés principalement par l’entreprise. Le commerce est réparti entre la compétence de différentes commissions paritaires, tant pour les ouvriers que pour les employés. Pour certaines marchandises, des commissions paritaires spécifiques sont compétentes. Sinon, les commissions paritaires auxiliaires pour ouvriers (no 100) et pour employés (no 218) sont compétentes.

Het bevoegd paritair comité wordt bepaald door de producten waarin de onderneming hoofdzakelijk handel drijft. De handel is verspreid over de bevoegdheid van verschillende paritaire comités zowel voor de werklieden als voor de bedienden. Voor sommige goederen zijn specifieke comités bevoegd. Indien niet het geval dan zijn de aanvullende paritaire comités voor werklieden en voor bedienden respectievelijk nr. 100 en nr. 218 bevoegd.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6015

Le critère déterminant la commission paritaire compétente est, en principe, constitué par l’activité principale de l’entreprise. Afin de neutraliser les fluctuations temporaires dans la gamme des produits vendus, l’activité commerciale est observée sur une période prolongée. Une modification fondamentale de l’activité commerciale est prolongée. Une modification fondamentale de l’activité principale fera cependant changer la commission paritaire compétente. Cela forme la base des commissions paritaires, à savoir le groupement des entreprises exerçant les mêmes activités économiques. b) Les entreprises prestataires de services (centres de distribution)

Het bepalend criterium voor het bevoegd paritair comité wordt in principe gevormd door de hoofdactiviteit van de onderneming. Om tijdelijke schommelingen in het verkochte gamma van producten te neutraliseren wordt de handelsactiviteit over een langere periode geobserveerd. Een fundamentele wijziging van de hoofdactiviteit zal echter het bevoegd paritair comité doen wijzigen. Dit vormt de basis van de paritaire comités namelijk het groeperen van de ondernemingen die dezelfde economische activiteiten uitoefenen.

b) Dienstverlenende centra)

ondernemingen

(distributie-

Diverses commissions paritaires sont compétentes pour ces centres de distribution, qui exercent des activités logistiques pour des tiers sans devenir propriétaires des marchandises :

Verschillende paritaire comités zijn bevoegd voor deze distributiecentra die logistieke activiteiten verrichten voor derden, zonder eigenaar te worden van de goederen :

— la Commission paritaire de l’industrie verrière (no 115);

— het Paritair Comité voor het glasbedrijf (nr. 115);

— la Commission paritaire de l’industrie chimique (no 116) et la Commission paritaire pour employés de l’industrie chimique (no 207);

— het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid (nr. 116) en het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (nr. 207);

— la Commission paritaire de l’industrie et du commerce du pétrole (no 117) et la Commission paritaire pour employés de l’industrie et du commerce du pétrole (no 211);

— het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel (nr. 117) en het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel (nr. 211);

— la Commission paritaire de l’industrie alimentaire (no 118) et la Commission paritaire pour les employés de l’industrie alimentaire (no 220);

— het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid (nr. 118) en het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid (nr. 220);

— la Commission paritaire de l’industrie textile et de la bonnetterie (no 120) et la Commission paritaire pour employés de l’industrie textile et de la bonnetterie (no 214);

— het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk (nr. 120) en het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk (nr. 214);

— la Commission paritaire de l’ameublement et de l’industrie transformatrice du bois (no 126);

— het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking (nr. 126);

— la Commission paritaire pour le commerce de combustibles (no 127);

— het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen (nr. 127);

— la Commission paritaire des ports (no 301);

— het Paritair Comité voor het havenbedrijf (nr. 301);

— la Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et électrique (no 111);

— het Paritair Comité voor de metaal-, machineen elektrische bouw (nr. 111);

— la Commission paritaire du commerce alimentaire (no 119);

— het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren (nr. 119);

— la Commission paritaire des secteurs connexes aux constructions métallique, mécanique et électrique (no 149) et plus particulièrement la

— het Paritair Comité voor de sectors die aan de metaal-, machineen elektrische bouw verwant zijn (nr. 149) en meer in het bijzonder het Pari-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6016

Sous-commission paritaire pour le commerce du métal (no 149.04);

tair Subcomité (nr. 149.04);

voor

de

metaalhandel

— la Commission paritaire pour les employés du commerce international, du transport et des branches d’activités connexes (no 226);

— het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (nr. 226);

— la Commission paritaire du transport (no 140).

— het Paritair Comité voor het vervoer (nr. 140).

La Commission paritaire du transport n’est compétente que lorsque les activités de distribution ne relèvent d’aucune autre commission paritaire. C’est pourquoi la compétence d’autres commissions paritaires peut être élargie sans qu’il ne naisse un problème d’interférence.

Het Paritair Comité voor het vervoer is slechts bevoegd wanneer de distributieactiviteiten « van geen ander paritair comité afhangen ». Daarom kan de bevoegdheid van andere comités worden uitgebreid zonder dat er een interferentieprobleem ontstaat.

3. La reprise d’activités logistiques dans les champs de compétence est surtout le résultat de la filialisation ou de la sous-traitance des activités de distribution et du désir des secteurs productifs et commerciaux de garder cette activité dans leur sphère de compétence. Le développement de la concertation sociale sectorielle ou, en d’autres mots, la fixation des champs de compétence des commissions paritaires se fait après consulta` cet égard, on tend le tion des partenaires sociaux. A plus possible à un consensus.

3. Het opnemen van de logistieke activiteiten in de bevoegdheidsgebieden is vooral het resultaat van de verzelfstandiging of de outsourcing van de distributieactiviteiten en de wens van de productie- en de handelssectoren om deze activiteit binnen hun ressort te houden. De uitbouw van het sectoraal sociaal overleg of met andere woorden de vastlegging van de bevoegdheidsgebieden van de paritaire comités gebeurt na raadpleging van de sociale partners. Hierbij wordt in de mate van het mogelijke een consensus nagestreefd.

4. Lors de la délimitation des champs de compétence des commissions paritaires, on essaie le plus possible d’accorder les relations collectives de travail avec les structures économiques et industrielles. Il s’agit d’une donnée dynamique susceptible d’adaptation si, à ce sujet, comme nous l’avons dit, un consensus peut être atteint entre les partenaires sociaux. La réglementation fixant les champs de compétence des commissions paritaires étant cependant d’ordre public, on ne peut chercher que des solutions généralement valables; des dérogations individuelles ne peuvent être admises.

4. Bij de afbakening van de bevoegdheidsgebieden van de paritaire comités wordt getracht om zo veel mogelijk de collectieve arbeidsverhoudingen af te stemmen op de bedrijfseconomische structuren. Het betreft een dynamisch gegeven dat vatbaar is voor aanpassing indien hierover, zoals hoger gesteld, een consensus met de sociale partners kan worden bereikt. Daar echter de reglementering die de bevoegdheidsgebieden van de paritaire comités vastlegt, van openbare orde is, kunnen enkel algemeen geldende oplossingen worden gezocht en geen individuele afwijkingen worden toegestaan.

Enfin, il faut dire que les commissions paritaires ne peuvent que former le cadre des négocations. Ce sont les CCT conclues par les partenaires sociaux dans ces organes qui créent les droits et devoirs pour les employeurs et les travailleurs. Par conséquent, les partenaires sociaux peuvent, lors de la conclusion de CCT, prévoir des conditions de travail et de rémunération spécifiques pour certains types d’entreprises ressortissant à la commission paritaire compétente. Ainsi, flexibilité et sécurité juridique peuvent être assurées.

Tot slot kan worden gesteld dat de paritaire comités slechts het onderhandelingskader vormen. Het zijn de CAO’s door de sociale partners gesloten in deze organen die rechten en plichten scheppen voor de werkgevers en de werknemers. Bijgevolg kunnen de sociale partners bij het sluiten van CAO’s specifieke loon- en arbeidsvoorwaarden voorzien voor bepaalde types van ondernemingen die onder het ressort van het bevoegd paritair comité vallen. Hierdoor kan flexibiliteit en rechtszekerheid worden gecreeërd.

Certains grands employeurs ont également demandé, il y a peu, de geler la situation actuelle pour une durée de 3 ans au moins afin d’offrir une sécurité juridique suffisante. Aussi suis-je disposé à accéder à cette demande pour autant qu’elle permette de mettre au point, en concertation avec les partenaires sociaux, une solution mieux adaptée.

Een aantal belangrijke werkgevers hebben recentelijk tevens gevraagd om de huidige situatie voor minstens 3 jaar te bevriezen teneinde voldoende rechtszekerheid te bieden. Ik ben dan ook bereid om op deze vraag in te gaan, voor zover dit de mogelijkheid biedt om in overleg met de sociale partners een meer geschikte oplossing uit te werken.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6017

Pensions

Pensioenen

DO 2003200421570

DO 2003200421570

Question no 30 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 28 mai 2004 (Fr.) au ministre de l’Emploi et des Pensions :

Vraag nr. 30 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 28 mei 2004 (Fr.) aan de minister van Werk en Pensioenen :

SPF. — Place réservée aux femmes dans une fonction de management ou d’encadrement.

FOD. — Aantal vrouwen dat een management- of kaderfunctie bekleedt.

Suite à la réforme Copernic, il me revient que le nombre de femmes occupant une fonction à responsabilité, au sein de la Fonction publique, aurait sensiblement diminué.

Ik verneem dat het aantal vrouwen dat een verantwoordelijke functie bij een overheidsdienst uitoefent, sinds de Copernicushervorming aanzienlijk is gedaald.

1. Pourriez-vous communiquer le nombre de fonctionnaires de rang 17 et 16 occupés au sein de votre département avant la réforme Copernic en distinguant le nombre d’hommes et de femmes ?

1. Hoeveel ambtenaren van rang 17 en 16 — respectievelijk mannen en vrouwen — telde uw departement voó´r de Copernicushervorming ?

2. Pourriez-vous communiquer le nombre de topmanagers (N, N-1 et N-2) occupant une fonction de management et d’encadrement au sein de votre département en distinguant le nombre d’hommes et de femmes ?

2. Hoeveel topmanagers (N, N-1 en N-2) met een management- en kaderfunctie — respectievelijk mannen en vrouwen — telt uw departement ?

Réponse du ministre de l’Emploi et des Pensions du 30 juin 2004, à la question no 30 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 28 mai 2004 (Fr.) :

Antwoord van de minister van Werk en Pensioenen van 30 juni 2004, op de vraag nr. 30 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 28 mei 2004 (Fr.) :

En réponse à sa question, et en ce qui concerne l’administration des pensions, j’ai l’honneur de porter à la connaissance de l’honorable membre que cette administration n’a pas été prise dans un SPF et appartient toujours au ministère des Finances.

In antwoord op haar vraag en met betrekking tot de administratie der Pensioenen, heb ik de eer het geachte lid mee te delen dat deze administratie niet werd opgenomen in een FOD en nog steeds tot het ministerie van Financie¨n behoort.

Actuellement deux fonctionnaires de rang 16 (un directeur général et un directeur général, adjoint bilingue) de sexe masculin la dirigent.

Momenteel wordt ze geleid door twee ambtenaren van rang 16 (een directeur-generaal en een directeurgeneraal tweetalig adjunct) van het mannelijke geslacht.

Ministre de la Défense

Minister van Landsverdediging

DO 2003200421550

DO 2003200421550

Question no 90 de M. Yves Leterme du 25 mai 2004 (N.) au ministre de la Défense :

Vraag nr. 90 van de heer Yves Leterme van 25 mei 2004 (N.) aan de minister van Landsverdediging :

Octroi du statut militaire à part entière aux citoyens ayant rejoint les CRAB.

Toekenning volwaardig « RCBL’ers ».

Les jeunes qui, en mai 1940, se sont rendus par leurs propres moyens en France à l’appel de l’armée belge

Aan de jongeren die in mei 1940 door het Belgisch leger opgeroepen werden om zich op eigen kracht naar


2003

2004

militair

statuut

aan


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6018

afin de rejoindre celle-ci en tant que réservistes ne se sont vu octroyer à ce jour que le statut de militaire à titre moral (CRAB = centres de recrutement de l’armée belge 1940).

Frankrijk te begeven om als reserve het Belgisch leger te vervoegen werd tot hiertoe enkel het statuut van militair ten morele titel toegekend (RCBL = rekruteringscentra van het Belgisch leger 1940).

1. Pourquoi le gouvernement n’est-il pas disposé à octroyer le statut de militaire à part entière aux personnes concernées ?

1. Waarom wenst de regering geen volwaardig statuut van militair toe te kennen aan deze mensen ?

2. Combien l’octroi de ce statut couˆterait-il au Trésor ?

2. Wat is de geraamde kostprijs voor de Schatkist van de toekenning van het volwaardig statuut van militair aan deze mensen ?

Réponse du ministre de la Défense du 28 juin 2004, à la question no 90 de M. Yves Leterme du 25 mai 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Landsverdediging van 28 juni 2004, op de vraag nr. 90 van de heer Yves Leterme van 25 mei 2004 (N.) :

J’ai l’honneur de porter à la connaissance de l’honorable membre les données suivantes;

Ik heb de eer het geachte lid volgende informatie te verstrekken.

1. La question de savoir si la qualité de militaire doit ou non eˆtre reconnue aux jeunes hommes qui furent, en mai 1940, invités par le gouvernement, à évacuer le territoire afin de rejoindre les centres de recrutement de l’armée belge (CRAB), a fait l’objet d’une longue polémique qui vient d’eˆtre tranchée par un arreˆt de la cour d’appel de Bruxelles, deuxième chambre, du 19 septembre 2003 qui confirme le jugement du tribunal de première instance de Bruxelles du 22 mars 1996.

1. De vraag of de hoedanigheid van militair al dan niet moet worden toegekend aan de jonge mannen die in mei 1940 door de regering werden aangemaand het grondgebied te verlaten teneinde de recruteringscentra van het Belgische leger (RCBL) te vervoegen, was het onderwerp van een lange polemiek waarin zopas de knoop is doorgehakt door een arrest van het hof van beroep te Brussel, tweede kamer, van 19 september 2003 dat het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel van 22 maart 1996 bevestigt.

L’honorable membre se sera rendu compte, à la lecture des attendus de cet arreˆt, que le gouvernement ne pourrait pas, sans vider de sa substance l’arreˆt précité et méconnaıˆtre de la sorte l’autorité de cette juridiction, reconnaıˆtre le statut de militaires aux CRAB.

Het geachte lid zal bij het lezen van de overwegingen van dit arrest, begrijpen dat de regering de hoedanigheid van militair niet zou kunnen toekennen aan de RCBL’ers zonder de kern uit het voornoemde arrest te verwijderen en op die manier de autoriteit van deze rechtspraak te miskennen.

2. La qualité de militaire ne pouvant eˆtre reconnue aux CRAB ainsi qu’il a été exposé ci-dessus, il va de soi que les avantages financiers liés à cette qualité ne peuvent pas non plus leur eˆtre octroyés.

2. Aangezien de hoedanigheid van militair niet kan worden toegekend aan de RCBL’ers zoals hiervoor is uiteengezet, spreekt het voor zich dat de financie¨le voordelen verbonden aan deze hoedanigheid hen evenmin kunnen worden toegekend.

Le point 2 n’appelle dès lors pas de réponse.

Punt 2 dient dus niet beantwoord te worden.

DO 2003200421316

DO 2003200421316

Question no 91 de M. Roel Deseyn du 2 juin 2004 (N.) au ministre de la Défense :

Vraag nr. 91 van de heer Roel Deseyn van 2 juni 2004 (N.) aan de minister van Landsverdediging :

Attribution de marchés publics par voie électronique.

Elektronisch toewijzen van overheidsopdrachten.

Un article paru dans le quotidien « De Morgen » du 16 avril 2004 révèle que le gouvernement entendrait désormais attribuer les marchés publics par courriel. Dans une interview accordée à ce quotidien, vous avez précisé que l’attribution de marchés publics s’effectuera intégralement par voie électronique cette année encore. Les autorités feront elles-même des

Op 16 april 2004 verscheen in De Morgen dat de regering voortaan overheidsopdrachten per e-mail wil toewijzen. In een interview met die krant stelt u dat nog dit jaar de aanbesteding van overheidsopdrachten volledig elektronisch zal verlopen. De overheid zou zelf op zoek gaan in de databanken om overbodige attesten te vermijden. Het programma bestaat uit twee


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6019

recherches dans des banques de données pour éviter les attestations superflues. Le programme comprend deux phases : la première consiste en une simplification administrative calquée sur le système JEPP (Joint Electronic Public Procurement) du SPF Défense, la seconde en un traitement qui s’effectue entièrement par voie électronique. La mise en œuvre de la première phase serait prévue pour le 1er juillet et celle de la seconde phase pour la fin de l’année. 1. En quoi le programme JEPP du département de la Défense et la première phase du projet prévue pour le 1er juillet 2004 diffèrent-ils ? 2. a) Quelles conditions permettant d’appliquer également la première phase du programme JEPP dans d’autres services publics que le SPF Défense n’étaient pas encore remplies il y a quelques mois de cela ? b) Quelles sont les causes du retard pris en la matière ? 3. Quel est le couˆt de la mise en œuvre des différentes phases ? Réponse du ministre de la Défense du 29 juin 2004, à la question no 91 de M. Roel Deseyn du 2 juin 2004 (N.) : 1. La défense souscrit à la réponse du secrétaire d’E´tat à l’Informatisation de l’E´tat à la question no 13, posée par M. le député Roel Deseyn le 21 avril 2004. (Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 33, p. 5182.) 2. La défense souscrit à la réponse du secrétaire d’E´tat à l’Informatisation de l’E´tat à la question no 13, posée par M. le député Roel Deseyn le 21 avril 2004. (Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 33, p. 5182.) Complémentairement à la réponse fournie par le secrétaire d’E´tat à l’Informatisation de l’E´tat, les frais supportés par la Défense pour le développement de JEPP phase 1 sont de 555 000 euros. Comme pour le FEDICT, les frais pour l’hébergement sont de 35 000 euros par an.

fasen : een eerste fase die bestaat in vereenvoudiging van de administratie naar het voorbeeld van JEPP bij Defensie, en een tweede fase die erin bestaat de volledige afhandeling elektronisch te laten gebeuren. De eerste fase voorziet u tegen 1 juli 2004, de tweede tegen eind dit jaar.



1. Wat is het verschil tussen het JEPP programma bij Defensie en hetgeen nu tegen 1 juli 2004 zal gerealiseerd worden ? 2. a) Welke voorwaarden waren enkele maanden geleden nog niet vervuld om de eerste fase van JEPP ook toe te passen bij andere overheidsdiensten dan Defensie ? b) Vanwaar de vertraging ? 3. Hoeveel bedraagt de ontwikkelingskost voor de verschillende fasen ? Antwoord van de minister van Landsverdediging van 29 juni 2004, op de vraag nr. 91 van de heer Roel Deseyn van 2 juni 2004 (N.) : 1. Defensie onderschrijft het antwoord van de staatssecretaris voor Informatisering van de Staat op de vraag nr. 13 gesteld op 21 april 2004 door de heer Roel Deseyn, volksvertegenwoordiger. (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 33, blz. 5182.) 2. Defensie onderschrijft het antwoord van de staatssecretaris voor Informatisering van de Staat op de vraag nr. 13 gesteld op 21 april 2004 door de heer Roel Deseyn, volksvertegenwoordiger. (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 33, blz. 5182.) Aanvullend op het antwoord gegeven door de staatssecretaris voor Informatisering van de Staat zijn de kosten gedragen door Defensie voor de ontwikkeling van JEPP fase 1, 555 000 euro, terwijl de kosten voor de hosting 35 000 euro per jaar bedragen, zoals voor FEDICT.

DO 2003200410610

DO 2003200410610

Question no 207 de M. Servais Verherstraeten du 9 janvier 2004 (N.) au ministre des Finances :

Vraag nr. 207 van de heer Servais Verherstraeten van 9 januari 2004 (N.) aan de minister van Financie¨n : Benoeming van topmanagers in uitvoering van de ambtenarenhervorming. In uitvoering van de Copernicushervorming moeten in elke federale overheidsdienst nieuwe topmanagers

Nomination des topmanagers en application de la réforme de la fonction publique. En application de la réforme Copernic, de nouveaux topmanagers doivent être nommés dans chaque service


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6020

public fédéral. Plusieurs recours ont cependant été introduits contre cette nouvelle procédure auprès du Conseil d’E´tat. En exécution d’un arrêt du Conseil d’E´tat, invoquant notamment une violation du principe d’égalité, une procédure de nomination a déjà été suspendue.

worden benoemd. Tegen deze nieuwe procedure werden echter verschillende beroepen bij de Raad van State ingespannen.

1. Combien de fonctions de management doiventelles être pourvues au sein de votre département et combien l’ont-elles déjà été ?

1. Hoeveel managementsfuncties moeten er op uw departement worden ingevuld en hoeveel zijn er reeds begeven ?

2. Contre combien de ces nominations un recours a-t-il été introduit auprès du Conseil d’E´tat ?

2. Tegen hoeveel van deze benoemingen werd er een beroep bij de Raad van State ingesteld ?

3. Parmi les personnes nommées, combien satisfont-elles à l’obligation légale de bilinguisme ?

3. Hoeveel van de benoemden voldoen aan de wettelijke tweetaligheid ?

4. Pour combien de fonctions un adjoint linguistique a-t-il été désigné ?

4. Voor hoeveel functies werd er een taaladjunct aangesteld ?

5. Dans les cas ou` aucun adjoint linguistique n’a encore été désigné, quand sera-t-il satisfait à cette obligation légale ?

5. Voor de gevallen waar er nog geen taaladjunct werd aangesteld, wanneer zal er aan deze wettelijke verplichting worden voldaan ?

Réponse du ministre des Finances du 1er juillet 2004, à la question no 207 de M. Servais Verherstraeten du 9 janvier 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Financie¨n van 1 juli 2004, op de vraag nr. 207 van de heer Servais Verherstraeten van 9 januari 2004 (N.) :

1. J’ai l’honneur de communiquer à l’honorable membre qu’il existe 142 fonctions de management au SPF Finances. Il en reste 133 à pourvoir, dont 122 au niveau N-3. ` ce jour, deux recours contre des désignations 2. A dans les fonctions de management ont été notifiés au SPF Finances par le Conseil d’E´tat.

1. Ik heb de eer het geachte lid mede te delen dat er 142 managementfuncties bestaan in de FOD Financie¨n. Er dienen er nog 133 te worden voorzien, waarvan 122 in het niveau N-3.

3. 4 titulaires, sur les 9 nommés, sont bilingues légaux.

3. 4 titularissen, op de 9 die zijn aangesteld, zijn wettelijk tweetalig.

4. Aucune.

In uitvoering van een arrest van de Raad van State werd reeds één benoemingsprocedure geschorst. De Raad van State ziet hierin namelijk een schending van het gelijkheidsbeginsel.

2. Tot op heden werden er twee beroepen genotificeerd door de Raad van State tegen de aanstellingen van de managementfuncties in de FOD Financie¨n.

4. Geen enkele.

5. En application de l’article 3 de l’arreˆté royal du 16 mai 2003 portant la désignation d’adjoints bilingues à titre de mesure transitoire dans les services centraux des services publics fédéraux, un appel aux candidats adjoints bilingues a été lancé pour le titulaire concerné par cet arreˆté royal.

5. Bij toepassing van artikel 3 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 betreffende de aanwijzing van tweetalige adjuncten bij wijze van overgangsmaatregel in de centrale diensten van de federale overheidsdiensten, werd een oproep tot kandidaten voor tweetalige adjunct uitgeschreven voor de houder met betrekking tot dit koninklijk besluit.

DO 2003200410640

DO 2003200410640

Question no 216 de Mme Greet Van Gool du 14 janvier 2004 (N.) au ministre des Finances :

Vraag nr. 216 van mevrouw Greet Van Gool van 14 januari 2004 (N.) aan de minister van Financie¨n :

Accessibilité des sites web des pouvoirs publics fédéraux aux aveugles et malvoyants.

Toegankelijkheid van federale websites voor blinden en slechtzienden.

Le 18 décembre 2003, le site portail fédéral www.belgium.be s’est vu attribuer le label

Op 18 december 2003 kreeg de federale portaalsite www.belgium.be het blindsurferlabel. Dat is een toe-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6021

« Blindsurfer ». Il s’agit d’un label d’accessibilité permettant aux personnes souffrant d’un handicap visuel de savoir si le site web leur est accessible. Cette accessibilité est très importante : pour les aveugles et les malvoyants, internet est l’outil idéal pour se procurer des informations.

gankelijkheidslabel, waardoor personen met een visuele handicap weten of de website voor hen toegankelijk is. Die toegankelijkheid is belangrijk : voor blinden en slechtzienden is het internet een ideaal middel om informatie te verkrijgen.

Les critères pour l’obtention du label «Blindsurfer» sont notamment : fournir un équivalent textuel aux éléments graphiques, garantir de bonnes possibilités de navigation, utiliser des tableaux simples et clairs, concevoir des formulaires faciles à compléter, etc. Si ces conditions sont réunies, les aveugles et les malvoyants peuvent consulter sans problèmes les informations présentes sur un site web.

Criteria om het blindsurferlabel te krijgen zijn onder andere : het geven van tekstalternatieven bij grafische elementen, goede navigatiemogelijkheden, eenvoudige en overzichtelijke tabellen, vlot invulbare formulieren, enz. Als aan deze voorwaarden voldaan is, kunnen blinden en slechtzienden zonder problemen de informatie op een website raadplegen.

1. Quelles institutions relevant de votre compétence sont attentives à l’accessibilité de leurs sites web ? Combien d’institutions ont entre-temps obtenu le label « Blindsurfer » ? Quelles démarches comptez-vous entreprendre pour améliorer l’accessibilité des différents sites ?

1. Kan u meedelen welke instellingen die onder uw bevoegdheid vallen aandacht besteden aan de toegankelijkheid van hun websites, hoeveel instellingen het blindsurferlabel intussen gekregen hebben, en welke stappen u zal ondernemen om de webtoegankelijkheid te vergroten ?

2. Si vous possédez votre propre site web dans le cadre de votre fonction, les responsables du site sontils également attentifs à son accessibilité ?

2. Zo u in hoofde van uw functie een aparte website heeft, wordt daar ook aandacht besteed aan de toegankelijkheid ?

Réponse du ministre des Finances du 1er juillet 2004, à la question no 216 de Mme Greet Van Gool du 14 janvier 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Financie¨n van 1 juli 2004, op de vraag nr. 216 van mevrouw Greet Van Gool van 14 januari 2004 (N.) :

1. Par la réforme Coperfin, le SPF Finances s’est engagé à améliorer ses prestations de service au citoyen. Un programme actuellement en cours au sein du département traite des prestations de services multicanaux, c’est-à-dire des prestations de services par téléphone, au guichet, ... mais aussi via le web.

1. Met de Coperfinhervorming heeft de FOD Financie¨n zich er toe verbonden om zijn dienstverlening aan de burger te verbeteren. Binnen het departement loopt momenteel een programma dat zich bezig houdt met multikanaal dienstverlening dat wil zeggen de dienstverlening via de telefoon, aan het loket, ... maar ook via het web.

Un des buts majeurs de ce programme consiste dans l’augmentation de l’accessibilité des services.

E´én van de hoofddoelen van dit programma is het verhogen van de toegankelijkheid van de diensten.

En ce qui concerne le canal internet, cela signifie, entre autres, que les sites à venir seront autant que possible adaptés aux personnes présentant un handicap (aveugles, malvoyants, daltoniens, mais aussi handicapés moteurs). Il sera tenu compte également des lignes directrices W3C.

Voor het internetkanaal betekent dit onder meer dat de toekomstige sites zo goed mogelijk zullen worden aangepast aan personen met een handicap (blinden, slechtzienden, kleurenblinden, maar ook motorisch gehandicapten). Hierbij wordt ook rekening gehouden met de W3C-richtlijnen.

Les sites du SPF Finances (www.minfin.fgov.be, www.fiscus.fgov.be, www.treasury.fgov.be) n’ont pas encore obtenu le label « Blindsurfer », mais mon département y travaille progressivement.

De sites van de FOD Financie¨n (www.minfin.fgov. be, www.fiscus.fgov.be, www.treasury.fgov.be) hebben op dit ogenblik nog geen blindsurferlabel, maar mijn departement werkt daar stapsgewijs aan.

2. Pas d’application.


2. Niet van toepassing. 2003

2004


761

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6022

DO 2003200410651

DO 2003200410651

Question no 220 de M. Geert Bourgeois du 15 janvier 2004 (N.) au ministre des Finances :

Vraag nr. 220 van de heer Geert Bourgeois van 15 januari 2004 (N.) aan de minister van Financie¨n :

Examens 20 E (chef administratif) au Selor. — Conséquences négatives pour les fonctionnaires néerlandophones (assistants administratifs 20 A) du SPF Finances en raison de la publication tardive d’arrêtés de nomination. ` la suite d’instructions internes, les fonctionnaires A des Finances nommés au grade d’assistant administratif (rang 20 A) ont été invités à participer à un examen 20 E (chef administratif) organisé par le Selor en septembre 2002. La réussite de cet examen se traduit par une augmentation de traitement pour les fonctionnaires lauréats.

Examens 20 E (bestuurschef) bij Selor. — Schadelijke gevolgen voor Nederlandstalige ambtenaren (bestuursassistent 20 A) van FOD Financie¨n wegens laattijdige benoemingsbesluiten.

Le Selor n’a toutefois pas validé les résultats obtenus à cet examen 20 E par un certain nombre d’assistants administratifs néerlandophones (six) en raison de la signature tardive de leurs arrêtés de nomination d’assistants administratifs par le ministre des Finances.

De uitslag van dit examen 20 E werd echter niet gevalideerd door Selor voor een aantal geslaagde Nederlandstalige bestuursassistenten (zes) omdat hun benoemingsbesluiten van bestuursassistent laattijdig door de minister van Financie¨n werden ondertekend.

Selon le règlement de l’examen du Selor, seuls les assistants administratifs nommés au plus tard le 30 juin 2002 pouvaient participer à cet examen 20 E. Les assistants administratifs concernés n’avaient pas eu connaissance de leurs arrêtés de nomination mais le secrétariat général des Finances les avait autorisés à participer à l’examen.

Volgens de examenreglementering van Selor mochten alleen bestuursassistenten meedoen voor dit examen 20 E die benoemd waren op uiterlijk 30 juni 2002. De betrokken bestuursassistenten hadden geen kennis van hun benoemingsbesluiten maar kregen wel de toestemming van het algemeen secretariaat van Financie¨n om mee te doen aan het examen.

Les arrêtés de nomination des assistants administratifs francophones (20 A), lauréats du même examen 20 A que leurs collègues néerlandophones, ont néanmoins été signés (à temps) le 8 mai 2002.

De benoemingsbesluiten van de Franstalige bestuursassistenten (20 A), die laureaat waren van hetzelfde examen 20 A als hun betrokken Nederlandstalige collega’s, werden echter ondertekend op 8 mei 2002 (tijdig).

En d’autres termes, les néerlandophones ont été nommés plus tard que leurs collègues francophones, malgré la simultanéité des examens d’assistant administratif. Sans aller jusqu’à parler de « discrimination », un terme à forte connotation, on peut parler d’une certaine forme de laxisme de la part du secteur des contributions directes du SPF Finances envers ses fonctionnaires néerlandophones. Il s’agit, en l’espèce, de la signature à des dates différentes des arrêtés de nomination des deux groupes linguistiques, avec toutes les conséquences négatives qui en résultent pour les candidats à l’examen 20 E, en ce compris le préjudice financier, c’est-à-dire la perte de traitement. Il convient de souligner en outre le manque de cohérence de la réglementation des examens 20 E du Selor. En effet, lors de l’avant-dernier examen 20 E organisé par le Selor en mars 2002, aucune condition n’était prévue en ce qui concerne la date des arrêtés de nomination. Cela signifie que le Selor a validé les résultats des lauréats de l’examen qui n’étaient pas encore nommés au grade 20 A (pour lequel ils avaient réussi les

Met andere woorden de Nederlandstaligen werden later benoemd dan hun Franstalige collega’s ondanks de gelijktijdige examens van bestuursassistent. Zonder het zwaar beladen woord « discriminatie » te willen gebruiken, kan eerder gesproken worden van een zekere vorm van laksheid van de FOD Financie¨n sector directe belastingen ten opzichte van haar Nederlandstalige ambtenaren zoals in casu de verschillende ondertekeningsdata van de benoemingsbesluiten van de twee taalgroepen. Een laksheid echter met alle negatieve gevolgen voor de betrokkenen met betrekking tot het examen 20 E inbegrepen de financie¨le schade, namelijk weddeverlies. Er dient echter ook aangehaald dat Selor zelf niet consequent is in zijn examenreglementering met betrekking tot het examen 20 E. In maart 2002 werd namelijk een voorlaatste examen 20 E georganiseerd door Selor en hierbij werden geen voorwaarden gesteld inzake datum van benoemingsbesluiten. Dit houdt in dat de uitslag van degenen die geslaagd waren voor dit examen, maar nog niet benoemd waren in de graad 20 A (wel


2003

Ten gevolge van een interne instructie werden de Financieambtenaren met de graad van bestuursassistent (rang 20 A) uitgenodigd om mee te doen aan een examen van 20 E (bestuurschef) ingericht door Selor in september 2002. Dit examen resulteert in een weddeverhoging voor de geslaagde ambtenaren.

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6023

examens) et que ceux-ci bénéficient donc actuellement d’une augmentation de traitement. Lors du dernier examen de septembre 2002, des candidats ont cependant été exclus sur la base de ce critère. On peut donc en conclure que pour le même examen, le Selor a utilisé des critères différents selon la date de l’examen, ce qui nuit à la sécurité juridique et est contraire aux principes de bonne administration. Voilà donc un deuxième préjudice subi par les personnes qui ont réussi l’examen 20 E de septembre 2002. Pour faire valoir leurs droits, les intéressés n’ont eu d’autre ressource que d’introduire une requête contre le Selor devant le Conseil d’E´tat. 1. Confirmez-vous les faits susmentionnés ? 2. a) Dans l’affirmative, quelles mesures envisagez-vous pour en éliminer les conséquences négatives pour les intéressés ? b) Le procès-verbal de cet examen peut-il être rouvert et les fonctionnaires qui ont réussi (six) peuvent-ils être ajoutés à la liste des lauréats afin de régler ce dossier correctement et à l’amiable ? Réponse du ministre des Finances du 29 juin 2004, à la question no 220 de M. Geert Bourgeois du 15 janvier 2004 (N.) : Je peux confirmer à l’honorable membre que Selor n’a pas validé le résultat pour six candidats néerlandophones, qui ont participé à la dernière sélection d’avancement barémique (20E). J’ai demandé à ma collègue compétente pour la Fonction publique, d’examiner la possibilité d’encore valider les résultats obtenus par les intéressés. Des discussions sont toujours en cours entre les deux cellules stratégiques en vue de trouver une solution équitable dans ce dossier. En ce qui concerne la deuxième partie de la question, je renvoie à la réponse qu’a fournie ma collègue qui a la Fonction publique dans ses attributions à qui la même question a été posée. (Question no 39 du 15 janvier 2004, Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 23, p. 3588.)

geslaagd in deze graad) wel gevalideerd werd door Selor en dus momenteel van een weddeverhoging genieten. In het laatste examen van september 2002 worden wel uitsluitingen dienaangaande gesteld. Er kan dus besloten worden dat voor hetzelfde examen, Selor andere criteria hanteert naargelang het tijdstip van examen wat niet strookt met de rechtszekerheid en de beginselen van behoorlijk bestuur. Dit is een tweede vorm van benadeling van de geslaagden 20 E van het examen september 2002. Teneinde hun rechten te handhaven werd door de betrokkenen noodgedwongen een procedure bij de Raad van State ingeleid tegen Selor. 1. Bevestigt u bovenvermelde feiten ? 2. a) Zo ja, wat overweegt u te doen om de schadelijke gevolgen voor de betrokken ambtenaren op te heffen ? b) Kan het proces-verbaal van dit examen heropend worden en kunnen de geslaagde ambtenaren (zes) alsnog bij de laureaten opgenomen worden ten einde deze zaak op behoorlijke wijze en in der minne te regelen ? Antwoord van de minister van Financie¨n van 29 juni 2004, op de vraag nr. 220 van de heer Geert Bourgeois van 15 januari 2004 (N.) : Ik kan aan het geachte lid bevestigen dat Selor het resultaat van zes Nederlandstalige kandidaten niet heeft gevalideerd, die aan de laatste selectie voor verhoging in weddenschaal (20E) deelnamen. Ik heb aan mijn collega bevoegd voor Ambtenarenzaken gevraagd om de mogelijkheid te onderzoeken om alsnog de resultaten van de betrokkenen te valideren. Discussies zijn nog aan de gang tussen beide strategische cellen om een billijke oplossing in dit dossier te vinden. Wat het tweede deel van de vraag betreft, verwijs ik naar het antwoord van mijn collega bevoegd voor Ambtenarenzaken, aan wie dezelfde vraag werd gesteld. (Vraag nr. 39 van 15 januari 2004, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 23, blz. 3588.)

DO 2003200410674

DO 2003200410674

Question no 225 de M. Daan Schalck du 20 janvier 2004 (N.) au ministre des Finances : Modalité de payement des perceptions immédiates et des transactions à la suite d’infractions au Code de la route. Dans la nouvelle législation relative à diverses dispositions tendant à favoriser la sécurité routière, le

Vraag nr. 225 van de heer Daan Schalck van 20 januari 2004 (N.) aan de minister van Financie¨n : Betalingswijze van onmiddellijke inningen en minnelijke schikkingen, na het begaan van verkeersovertredingen. In de nieuwe wetgeving betreffende diverse bepalingen ter bevordering van de verkeersveiligheid, voorziet


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6024

gouvernement prévoit la possibilité de s’acquitter des perceptions immédiates et des transactions à l’aide des « timbres-amendes », mais également au moyen de cartes de payement.

de regering niet alleen in de mogelijkheid om onmiddellijke inningen en minnelijke schikkingen te betalen met de zogenaamde « boetezegels », maar ook met betaalkaarten.

En effet, le payement effectué à l’aide de « timbresamendes » est complexe. Les pouvoirs publics perçoivent l’argent plus tard que dans le cas d’un payement immédiat.

De betaling via « boetezegels » is inderdaad omslachtig. De overheid krijgt het geld later dan bij een onmiddellijke betaling.

La procédure du « timbre-amende » est également pesante pour le contrevenant. Même dans le cas de montants peu élevés, les timbres doivent effectivement être apposés au préalable.

Voor de overtreder is de procedure met « boetezegels » eveneens omslachtig. Zelfs voor kleine bedragen moeten deze immers eerst extern worden aangebracht.

1. a) Les arrêtés royaux requis sont-ils prêts pour que dès le 1er mars 2004, date de l’entrée en vigueur de la nouvelle loi relative à la circulation routière, le versement des perceptions immédiates et des transactions puisse se faire par carte ?

1. a) Zijn de nodige koninklijke besluiten klaar om met ingang van 1 maart 2004, wanneer de nieuwe verkeerswet van kracht wordt, een betaling van onmiddellijke inningen en minnelijke schikkingen met betaalkaarten mogelijk te maken ?

b) Dans la négative, quand seront-ils prêts ?

b) Zo niet, wanneer worden die verwacht ?

c) Quels sont les problèmes éventuels ?

c) Wat zijn de mogelijke problemen ?

2. a) A-t-on prévu les investissements nécessaires pour que les personnes chargées de procéder aux constats soient équipées de terminaux bancaires ?

2. a) Zijn de nodige investeringen voorzien opdat de mensen die de vaststellingen doen, uitgerust zijn met terminals om de betalingen per betaalkaart mogelijk te maken ?

b) Dans la négative, les préparatifs nécessaires sontils en cours pour prévoir cet équipement ?

b) Zo neen, zijn de nodige voorbereidingen aan de gang om in deze uitrusting te voorzien ?

c) Quelle est la date prévue à cet effet ?

c) Tegen wanneer ?

3. Quand pensez-vous que le système sera entièrement opérationnel ?

3. Tegen wanneer verwacht u dat het hele systeem operationeel zal zijn ?

Réponse du ministre des Finances du 29 juin 2004, à la question no 225 de M. Daan Schalck du 20 janvier 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Financie¨n van 29 juni 2004, op de vraag nr. 225 van de heer Daan Schalck van 20 januari 2004 (N.) :

J’ai l’honneur de vous communiquer que l’objet de votre question ne relève pas de ma compétence mais du secrétaire d’E´tat, M. Peter Vanvelthoven. (Question no 24 du 29 juin 2004.)

Ik heb de eer u mee te delen dat het onderwerp van uw vraag niet tot mijn bevoegdheid behoort maar tot die van de staatssecretaris, de heer Peter Vanvelthoven. (Vraag nr. 24 van 29 juni 2004.)

DO 2003200421151

DO 2003200421151

Question no 325 de M. Yves Leterme du 24 mars 2004 (N.) au ministre des Finances :

Vraag nr. 325 van de heer Yves Leterme van 24 maart 2004 (N.) aan de minister van Financie¨n :

Indemnité d’intérim. — Indemnité de résidence. — Personnel intérimaire et statutaire du SPF Finances.

Interimvergoedingen. — Standplaatsvergoeding. — Interim en vast benoemd personeel FOD Financie¨n.

J’observe que le département des Finances est amené à payer de nombreuses indemnités d’intérim et de résidence pour que les services puissent tout de même continuer à fonctionner et qu’il y ait suffisamment de

Ik stel vast dat Financie¨n om de dienst toch werkzaam te houden en te maken, dat her en der, opdat er toch nog voldoende personeelsleden aanwezig zouden zijn op de kantoren en het functioneren van de dien-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6025

personnel présents dans les bureaux. De nombreux fonctionnaires, en province comme dans des villes telles que Bruxelles et Anvers, bénéficient de tout un éventail d’indemnités parce que l’on ne parvient pas à restructurer le département des Finances.

sten verder zou kunnen verzekerd worden, veel interimvergoedingen en standplaatsvergoedingen moeten uitbetaald worden. Veel ambtenaren, dit zowel in de provincie als in steden als Brussel en Antwerpen, genieten van allerlei vergoedingen, dit om reden dat Financie¨n maar niet geherstructureerd geraakt.

1. Au 31 décembre 2003, combien de membres du personnel, par province, exerçaient-ils leur fonction à un endroit différent de leur lieu de résidence ? Pourriez-vous établir une distinction selon qu’ils exercent ou non une fonction de chef de service (inspecteur principal) :

1. Hoeveel personeelsleden werkten op 31 december 2003, uitgesplitst per provincie, elders dan hun standplaats en dit onderscheid makende naargelang zij een functie van diensthoofd (eerstaanwezend inspecteur) innemen of niet :

a) au sein de l’administration du Recouvrement;

a) in de administratie van Invordering;

b) au sein de l’administration de la fiscalité des entreprises et des revenus (AFER) ?

b) in de administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit (AOIF) ?

2. Pour l’année civile 2003, à combien s’élèvaient mensuellement :

2. Hoeveel werd er over het 2003 maandelijks uitbetaald aan :

a) les indemnités d’intérim;

a) interimvergoedingen;

b) les indemnités de résidence ?

b) standplaatsvergoedingen ?

3. Au 31 décembre 2003, combien de chefs de service « nommés » (inspecteurs principaux) parmi le cadre total exerçaient-ils leur fonction à Bruxelles au sein de l’AFER et de l’administration du recouvrement ? Pourriez-vous ventiler ces données par groupe linguistique et par rapport au nombre total de postes à pourvoir ?

3. Hoeveel « benoemde » diensthoofden (eerstaanwezend inspecteur) waren er op 31 december 2003 in Brussel bij de AOIF en de administratie van Invordering op het totaal van het kader uitgesplitst per taalgroep en dit op welk totaal van te begeven plaatsen ?

4. Au 31 décembre 2003, combien de chefs de services « nommés » (inspecteurs principaux) exerçaient-ils leur fonction au sein de l’AFER ou de l’administration du recouvrement ? Pourriez-vous ventiler ces données par province et par rapport au nombre total de postes à pourvoir ?

4. Hoeveel « benoemde » diensthoofden (eerstaanwezend inspecteur) waren er op 31 december 2003 bij de AOIF en de administratie van Invordering, uitgesplitst per provincie en dit op hoeveel te begeven plaatsen ?

Réponse du ministre des Finances du 29 juin 2004, à la question no 325 de M. Yves Leterme du 24 mars 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Financie¨n van 29 juni 2004, op de vraag nr. 325 van de heer Yves Leterme van 24 maart 2004 (N.) :

Les inspecteurs principaux sont répertoriés dans les tableaux ci-dessous par direction régionale et ce afin de respecter au mieux l’organisation même de notre SPF Finances.

De eerstaanwezend inspecteurs zijn in de hiernavolgende tabellen vermeld per gewestelijke directie, en dit om zo goed mogelijk de organisatie zelf te respecteren van onze FOD Financie¨n.

1. a) Services du recouvrement

1. a) Invorderingsdiensten

Direction régionale — Gewestelijke directie

Intérim — Interim

Anvers. — Antwerpen ........................ Bruges. — Brugge ............................... Gand. — Gent ................................... Hasselt ...............................................

24 14 18 7


Intérim Intérim chef de service 10S3 chef de service 10S2 — — Interim Interim diensthoofd 10S3 diensthoofd 10S2 0 0 3 0

2003

2004

9 2 5 4

kalenderjaar

Totaux — Totaal

33 16 26 11


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6026

Intérim Intérim chef de service 10S3 chef de service 10S2 — — Interim Interim diensthoofd 10S3 diensthoofd 10S2



Louvain. — Leuven ............................ Malines. — Mechelen ........................ Bruxelles. — Brussel ........................... Namur. — Namen ............................. Charleroi ............................................ Mons. — Bergen ................................ Arlon. — Aarlen ................................ Liège. — Luik ....................................

11 0 2 6 5 8 3 1

0 0 0 1 0 1 0 0

3 1 2 2 1 2 1 1

14 1 4 9 6 11 4 2

Total. — Totaal ..................................

99

5

33

137

b) Services de l’AFER

Totaux — Totaal

b) Diensten van de AOIF Intérim Intérim chef de service 10S3 chef de service 10S2 — — Interim Interim diensthoofd 10S3 diensthoofd 10S2



Anvers. — Antwerpen ........................ Bruges. — Brugge ............................... Gand. — Gent ................................... Hasselt ............................................... Louvain. — Leuven ............................ Malines. — Mechelen ........................ Bruxelles. — Brussel ........................... Namur. — Namen ............................. Charleroi ............................................ Mons. — Bergen ................................ Arlon. — Aarlen ................................ Liège. — Luik ....................................

68 23 21 13 13 2 29 17 7 13 8 19

5 5 11 2 3 1 0 0 0 3 0 1

28 12 13 9 3 13 10 5 0 5 3 1

101 40 45 24 19 16 39 22 7 21 11 21

Total. — Totaal ..................................

233

31

102

366

2. a) et b) Services du recouvrement

2. a) en b) Invorderingsdiensten Intérim — Interim

01-2003 02-2003 03-2003 04-2003 05-2003 06-2003

............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ...............................................


Totaux — Totaal

113 119 115 123 117 115

Frais de parcours — Reiskosten

441,08 080,57 555,58 195,06 814,33 868,77

7 8 9 8 10

2003

2004

0,00 042,28 711,06 827,59 261,71 036,73

Frais de séjour — Verblijfkosten

20 23 25 22 22

0,00 314,14 100,55 960,48 393,45 543,01

Totaux — Totaal 113 146 147 158 148 148

441,08 436,99 367,19 983,13 469,49 448,51


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6027

Intérim — Interim 07-2003 08-2003 09-2003 10-2003 11-2003 12-2003 01-2004 02-2004 03-2004

............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ...............................................

Total. — Totaal ..................................


116 122 120 114 122

884,35 779,64 552,73 192,63 714,47 0,00 95 027,05 5 662,95 6 569,50

12 6 12 10 5 9 12 3 1

1 409 338,71

075,33 713,74 904,11 637,60 732,05 215,31 979,69 707,85 400,03

27 18 27 26 18 26 28 10 2

119 245,08

Services de l’AFER

Totaux — Totaal

733,52 365,09 586,21 482,29 393,71 937,40 912,96 612,41 081,15

156 147 161 151 146 36 136 19 10

301 416,37

693,20 858,47 043,05 312,52 840,23 152,71 919,70 983,21 050,68

1 830 000,16

Diensten van de AOIF Intérim — Interim

01-2003 02-2003 03-2003 04-2003 05-2003 06-2003 07-2003 08-2003 09-2003 10-2003 11-2003 12-2003 01-2004 02-2004 03-2004


............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ............................................... ...............................................

Total. — Totaal ..................................

276 284 283 288 277 274 307 303 401 519 295 352 41 60 65


062,00 781,00 388,00 018,00 940,00 214,00 108,00 728,00 085,00 290,00 909,00 931,00 805,00 299,00 662,00

18 29 26 25 29 27 21 30 28 23 30 25 11 4

4 032 220,00

0,00 565,00 631,00 254,00 077,00 633,00 927,00 882,00 297,00 656,00 576,00 120,00 332,00 000,00 954,00

49 71 66 59 62 64 50 63 71 59 68 53 23 9

332 904,00

3. Services du recouvrement

Totaux — Totaal

0,00 571,00 518,00 259,00 943,00 016,00 913,00 417,00 215,00 893,00 053,00 754,00 145,00 307,00 257,00

276 352 384 380 362 365 399 376 494 619 378 451 120 94 79

773 261,00

062,00 917,00 537,00 531,00 960,00 863,00 948,00 027,00 597,00 839,00 538,00 805,00 282,00 606,00 873,00

5 138 385,00

3. Invorderingsdiensten

Direction régionale Bruxelles — Gewestelijke directie Brussel

« Cadre 10S3 » — « Kader 10S3 »

« Cadre 10S2 » — « Kader 10S2 »

Total. — Totaal .............

11

38



Fonctionnaires nommés 10S3 — Benoemde ambtenaren 10S3

NéerlandoNéerlandoFrancophone Francophone phone phone — — — — Franstalig Franstalig Nederlandstalig Nederlandstalig 5

2003


2004

3

2

1


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6028


Diensten van de AOIF

Direction régionale Bruxelles — Gewestelijke directie Brussel

« Cadre 10S3 » — « Kader 10S3 »

« Cadre 10S2 » — « Kader 10S2 »

Total. — Totaal .............

162

127


NéerlandoNéerlandoFrancophone Francophone phone phone — — — — Franstalig Franstalig Nederlandstalig Nederlandstalig 44

4. Services du recouvrement


14

18

6

4. Invorderingsdiensten


« Cadre 10S3 » — « Kader 10S3 »

« Cadre 10S2 » — « Kader 10S2 »



Anvers. — Antwerpen ........................ Bruges. — Brugge ............................... Gand. — Gent ................................... Hasselt ............................................... Louvain. — Leuven ............................ Malines. — Mechelen ........................ Namur. — Namen ............................. Charleroi ............................................ Mons. — Bergen ................................ Liège. — Luik ....................................

9 1 10 1 7 2 2 7 1 12

39 5 48 4 30 5 5 26 4 47

9 1 9 1 7 2 2 7 1 12

18 2 43 1 25 1 2 24 3 40

Total. — Totaal ..................................

52

213

51

159


Diensten van de AOIF


« Cadre 10S3 » — « Kader 10S3 »

« Cadre 10S2 » — « Kader 10S2 »



Anvers. — Antwerpen ........................ Bruges. — Brugge ............................... Gand. — Gent ................................... Hasselt ............................................... Louvain. — Leuven ............................ Malines. — Mechelen ........................ Namur. — Namen ............................. Charleroi ............................................ Mons. — Bergen ................................ Liège. — Luik .................................... Arlon. — Aarlen ................................

125 91 88 48 31 26 58 22 47 69 12

117 87 79 48 33 22 53 25 57 68 11

103 88 81 41 26 25 53 19 41 65 10

77 58 69 29 31 11 42 25 48 62 9

Total. — Totaal ..................................

617

600

552

461


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6029

DO 2003200421479

DO 2003200421479

Question no 382 de Mme Zoé Genot du 12 mai 2004 (Fr.) au ministre des Finances : Rapport de la Commission mondiale des barrages et attitude des banques internationales. Les grands barrages ont des impacts très controversés en matière de développement durable et d’environnement. En 1998, la Banque Mondiale et l’Union Internationale pour la Conservation de la Nature (UICN) ont conjointement initié un processus qui a mené à la création de la « World Commission on dams » (Commission mondiale des barrages). Pendant deux ans, un forum composé d’ingénieurs, d’écologistes, de représentants de gouvernements, d’indigènes , de financiers, de personnes affectées par les barrages et de chercheurs, s’est engagé dans un processus sans précédent de formulation de politiques publiques globales. Ils ont signé, à l’unanimité, un rapport final en novembre 2000 intitulé « Barrages et Développement : un nouveau cadre pour la prise de décision ». Ce rapport fournit l’analyse la plus complète et indépendante à ce jour sur la politique de construction des barrages. Il examine les performances technique, financière et économique des barrages, ainsi que leurs conséquences sociales et environnementales. Le rapport contient des recommandations et des conclusions précises, notamment en matière de politique des agences de crédit à l’exportation, des agences d’aide bilatérales et des banques multilatérales de développement. Le rapport recommande l’établissement de procédures de classement d’alternatives, tout en respectant les directives de la Commission mondiale des barrages. Le délégué belge au sein des banques internationales représente souvent plusieurs pays ou fait partie d’un groupe (« elective group »), mais il peut évidemment tenter de rallier ces pays à la position belge, comme cela se passe d’ailleurs régulièrement pour d’autres dossiers. Pouvez-vous répondre aux questions suivantes et ceci respectivement pour la Banque Mondiale, la Banque européenne d’investissement, la Banque européenne pour la reconstruction et le développement, la Banque asiatique de développement, la Banque interaméricaine de développement, la Banque de développement du Conseil de l’Europe et la Banque africaine de développement : 1. Quelle est l’attitude de la banque vis-à-vis de ce rapport ?


2003

¨Vraag nr. 382 van mevrouw Zoé Genot van 12 mei 2004 (Fr.) aan de minister van Financie¨n : Verslag van de Wereldcommissie voor dammen en houding van de internationale banken. Grote dammen hebben, vanuit het oogpunt van milieu en duurzame ontwikkeling, een erg omstreden reputatie. In 1998 leidde een gemeenschappelijk initiatief van de Wereldbank en de World Conservation Union (IUCN) tot de oprichting van de « World Commissions on dams » (Wereldcommissie voor dammen). Gedurende twee jaar werkte een forum bestaande uit ingenieurs, vertegenwoordigers van de milieubeweging, van de regeringen, van de inheemse bevolking, financiers, mensen wier leven door de dammen wordt beı¨nvloed en onderzoekers aan het uitzetten van bakens voor een globaal overheidsbeleid. Zo’n denkoefening werd nooit voorheen gemaakt. In november 2000 keurde dit forum eenparig een eindrapport goed : « Dams and Development : A New Framework for Decision-Making ». Dit verslag bevat de tot op vandaag meest volledige en onafhankelijke analyse van het beleid inzake de bouw van dammen. Het bestudeert naast de technische, financie¨le en economische prestatie van de dammen ook hun sociale gevolgen en milieu-impact. Het rapport bevat een aantal duidelijke aanbevelingen en besluiten, met name met betrekking tot het beleid van de agentschappen voor exportkredieten en voor bilaterale hulp, en van de multilaterale ontwikkelingsbanken. Het verslag pleit voor het uitwerken van procedures om een rangorde van alternatieven op te stellen, waarbij de richtlijnen van de World Commission on dams in acht wordt genomen. De Belgische afgevaardigde bij de internationale banken vertegenwoordigt vaak meerdere landen of maakt deel uit van een groep (« elective group »). Hij kan die landen evenwel voor het Belgische standpunt trachten te winnen, zoals dat trouwens vaak voor andere dossiers gebeurt. Kan u de volgende vragen beantwoorden, en dit respectievelijk voor de Wereldbank, de Europese Investeringsbank, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, de Aziatische Ontwikkelingsbank, de Interamerikaanse Ontwikkelingsbank, de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank : 1. Wat is de houding van de bank ten aanzien van dit rapport ? 2004


762

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6030

2. Quelle est l’attitude du représentant belge vis-àvis de ce rapport au sein de chaque banque ?

2. Wat is de houding van de Belgische vertegenwoordiger bij elk van deze banken ten aanzien van dit rapport ?

3. Quelles initiatives le représentant belge a-t-il prises pour qu’on tienne mieux compte de ce rapport ?

3. Welke initiatieven heeft de Belgische vertegenwoordiger genomen opdat met dit rapport meer rekening zou worden gehouden ?

Réponse du ministre des Finances du 1er juillet 2004, à la question no 382 de Mme Zoé Genot du 12 mai 2004 (Fr.) :

Antwoord van de minister van Financie¨n van 1 juli 2004, op de vraag nr. 382 van mevrouw Zoé Genot van 12 mei 2004 (Fr.) :

L’honorable membre voudra bien trouver, ci-après, les réponses aux questions qu’elle a posées.

Het geachte lid gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door haar gestelde vragen.

1. Attitude des banques

1. Houding van de banken

— Attitude de la Banque mondiale

— Houding van de Wereldbank

La Banque mondiale considère le rapport de la World Commission on dams (WCD selon les abréviations anglaises) comme un apport important dans la détermination de questions ayant trait aux travaux d’infrastructures dans les pays en voie de développement et dans l’implication d’une grande diversité de parties intéressées dans le débat. La Banque mondiale est fermement décidée à poursuivre son soutien aux pays emprunteurs concernant le développement et la gestion d’infrastructures hydraulique au niveau social et au niveau du développement durable et d’environnement.

De Wereldbank beschouwt het rapport van de World Commission on dams (WCD volgens het Engelstalig letterwoord) als een belangrijke bijdrage tot de bepaling van kwesties die verband houden met grote infrastructuurwerken in ontwikkelingslanden en tot het betrekken van een grote verscheidenheid van belanghebbende partijen in het debat. De Wereldbank is vastbesloten om haar steun aan ontlenende landen inzake de ontwikkeling en beheer van hydraulische infrastructuur voort te zetten op een sociale en op het vlak van leefmilieu duurzame wijze.

La Banque mondiale considère également le rapport WCD comme une référence significative dans ce processus. La Banque mondiale envisage de poursuivre son travail avec les pays emprunteurs concernant l’implémentation effective de la politique actuelle, politique qui est décrite dans le rapport WCD comme « ... le rassemblement le plus sophistiqué de lignes de force, de procédures opérationnelles et de directives dans la communauté internationale de donateurs. »

De Wereldbank beschouwt dan ook het WCD Rapport als een significant referentiepunt in dit proces. De Wereldbank is van plan om haar werk met ontlenende landen inzake de effectieve implementatie van het huidige beleid voort te zetten, beleid dat in het WCD rapport omschreven wordt als « ... de meest gesofisticeerde verzameling van beleidskrachtlijnen, operationele procedures en richtlijnen in de internationale donorgemeenschap. »

— Attitude de la Banque interaméricaine de développement

— Houding van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank

La Banque interaméricaine de développement (BID suivant l’abréviation française) n’a pas adopté, d’une manière formelle, les recommandations du WCD mais a indiqué que l’approche centrale du rapport WCD, basée sur la reconnaissance des droits et l’estimation de risques, pourrait former la base de « due diligence » de la BID concernant les questions sociales et d’environnement. La BID n’a pas développé de directives au sujet des barrages mais le profil de la nouvelle politique concernant l’environnement fait état de mesures de précaution qui s’accordent aux principes du WCD au sujet de l’estimation de risques.

De Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB volgens het Engelse letterwoord) heeft niet op formele wijze de aanbevelingen van de WCD aangenomen maar wel aangeduid dat de centrale benadering van het WCD-rapport, gebaseerd op het erkennen van rechten en de inschatting van risico’s, eveneens de basis vormt voor de due diligence van de IDB inzake leefmilieu en sociale kwesties. De IDB heeft geen richtlijnen inzake dammen ontwikkeld maar het profiel van het nieuwe beleid inzake leefmilieu vermeldt voorzorgsmaatregelen die overeenkomen met de principes van het WCD inzake de inschatting van risico’s.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6031

— Attitude de la Banque asiatique de développement

— Houding van de Aziatische Ontwikkelingsbank

La Banque asiatique de développement (BasD suivant l’abréviation française) a tout d’abord réagi au rapport WCD en contribuant à la diffusion des conclusions du rapport. Ainsi, en novembre 2000, un atelier interne a été organisé par le staff de la BasD puis a été suivi, en février 2001, par un atelier régional où 70 participants de pays emprunteurs furent présents.

De Aziatische Ontwikkelingsbank (ADB volgens het Engelstalig letterwoord) reageerde in eerste instantie op het WCD-rapport door bij te dragen tot de verspreiding van de bevindingen van het rapport. Zo werd in november 2000 een interne workshop georganiseerd voor de staff van de ADB en in februari 2001 werd dit gevolgd door een regionale workshop waarbij 70 deelnemers van ontlenende landen aanwezig waren.

Ensuite, la BasD a comparé ses directives politiques avec les 26 directives de bonnes pratiques qui étaient mises en avant dans le rapport WCD.

Daarna heeft de ADB haar beleidsrichtlijnen vergeleken met de 26 richtlijnen voor goede praktijken die in het WCD-rapport naar voren geschoven waren.

Le résultat de cette comparaison a été mis à la disposition du public, depuis janvier 2002, sur le site web de la BasD www.adb.org/NGOs/ adb.responses.asp. Il en ressort que la politique de la BasD est conforme à 17 des 26 directives du rapport, partiellement conforme à 3 directives et non conforme à 6 directives.

Het resultaat van deze vergelijking is sedert januari 2002 voor het publiek op de website van de ADB www.adb.org/NGOs/adb.responses.asp geplaatst. Hieruit blijkt dat het beleid van de ADB conform is met 17 van de 26 richtlijnen van het rapport, gedeeltelijk conform is met 3 richtlijnen en niet conform is met 6 richtlijnen.

— Attitude de la Banque africaine de développement

— Houding van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank

La Banque africaine de développement (BAD suivant l’abréviation française) estime que la World Commission on dams est une initiative de la Banque mondiale et qu’il n’y a donc, pour la BAD, aucune obligation d’intégrer automatiquement, dans sa politique opérationnelle, les recommandations et conclusions du rapport.

De Afrikaanse Ontwikkelingsbank (BAD volgens het Engelstalig letterwoord) is van oordeel dat de World Commission on dams een initiatief van de Wereldbank is en dat er dus voor de AfDB geen verplichting bestaat om automatisch de aanbevelingen en conclusies van het rapport in haar operationeel beleid te integreren.

— Attitude de la Banque européenne de reconstruction et de développement

— Houding van de Europese Bank voor wederopbouw en ontwikkeling

La Banque européenne de reconstruction et de développement n’a à ce jour pas financé de projets de construction de barrages.

De Europese Bank voor wederopbouw en ontwikkeling heeft tot op vandaag geen projecten voor het bouwen van dammen gefinancierd.

Si à l’avenir, elle devait financer un tel projet, elle appliquerait ses procédures très strictes en matière d’environnement et s’il devait ressortir de l’examen du dossier que c’est approprié, elle ne manquerait pas de tenir compte des recommandations du rapport de la Commission mondiale des barrages.

Indien ze in de toekomst een dergelijk project dient te financieren, zal ze haar procedures inzake leefmilieu strict naleven en indien uit het onderzoek van het dossier blijkt dat het aangewezen is, zal ze de aanbevelingen van het WCD-rapport volgen.

— Attitude de la Banque européenne d’investissement (BEI)

— Houding van de Europese Bank voor investering (EIB)

La BEI a salué le travail effectué par la « World Commission on dams ». Ce travail a beaucoup contribué à fournir des informations sur le débat et servira de guide important pour le développement futur de ce secteur vital.

De EIB heeft nota genomen van het werk van de « World Commission on dams ». Deze studie heeft veel bijgedragen tot het debat en zal als belangrijke leidraad dienen voor de verdere ontwikkeling in deze vitale sector.

— Attitude de la Banque de développement du Conseil de l’Europe (CEB)

— Houding van de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa (CEB)

La CEB n’a pas encore répondu.

De CEB heeft nog niet geantwoord.

2. Attitude du représentant belge


2. Houding van de Belgische vertegenwoordiger 2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6032

3. Initiatives du représentant belge ` la Banque mondiale — A

3. Initiatieven van de Belgische vertegenwoordiger — In de Wereldbank

L’administrateur qui représente la Belgique a suivi de près le processus menant jusqu’à la révision du rapport WCD par la Banque mondiale.

De bestuurder die Belgie¨ vertegenwoordigt volgde van nabij het proces dat leidde tot de herziening van het WCD-rapport door de Wereldbank.

Parce qu’il était convaincu que le Plan d’action concernant le planning et la gestion des barrages répondait de manière satisfaisante aux recommandations du WCD, il a approuvé, tout comme les autres membres du conseil d’administration, la position de la Banque mondiale au sujet de ce rapport. ` la Banque interaméricaine de développement — A

Omdat hij ervan overtuigd was dat het Actieplan inzake de planning en beheer van dammen op bevredigende wijze beantwoordde aan de aanbevelingen van het WCD, heeft hij, net zoals de overige leden van de raad van bestuur, de positie van de Wereldbank inzake het rapport goedgekeurd. — In de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank

Il n’y a pas eu de discussion formelle du rapport WCD au conseil d’administration de la BID et aucun projet pour la construction de barrages n’a été approuvé depuis la parution du rapport fin 2001. Il n’y a donc pas eu besoin de définir une position formelle.

Er werd geen formele discussie gehouden omtrent het WCD-rapport in de raad van bestuur van de IDB en er werden geen projecten voor het bouwen van dammen goedgekeurd sinds het verschijnen van het rapport eind 2001. Er was dus geen nood aan een formele houding.

Toutefois, si le conseil d’administration devait, dans le futur, discuter de tels projets, les recommandations du rapport seraient alors prises en considération.

Indien de raad van bestuur evenwel in de toekomst dergelijke projecten dient te bespreken dan zullen de aanbevelingen van het rapport in aanmerking worden genomen.

La circonscription électorale à laquelle le représentant belge appartient a joué un roˆle déterminant dans la révision de la politique sociale et d’environnement de la BID. Le cadre de la nouvelle « Environment and Safeguards Compliance Policy » a été discutée il y a quelques semaines au conseil d’administration. Une première version de cette nouvelle politique sera proposée pour la fin de cette année. Le public sera également consulté dans les 4 à 5 mois à venir.

De kieskring waartoe de Belgische vertegenwoordiger behoort heeft een leidende rol gespeeld in de herziening van de leefmilieu- en sociale politiek van de IDB. Het kader van het nieuw « Environment and Safeguards Compliance Policy » werd enkele weken geleden besproken op de raad van bestuur. Een eerste versie van de nieuwe politiek zal tegen het einde van dit jaar voorgelegd worden. Ook het publiek zal geraadpleegd worden binnen de komende 4 à 5 maanden.

Bien que la BID n’ait pas de directives spécifiques pour la construction de barrages, des consignes de sécurité ont été intégrées dans la nouvelle politique de l’environnement, lesquelles sont en accord avec les principes de gestion des risques recommandés dans le rapport. ` la Banque asiatique de développement — A

Alhoewel de IDB geen specifieke richtlijnen heeft voor het bouwen van dammen zijn er veiligheidsvoorschriften ingebouwd in de nieuwe leefmilieupolitiek die in lijn zijn met de principes van risicobeheer zoals aanbevolen in het rapport.

L’aministrateur pour la Belgique n’a pas pris de position spécifique au sujet du rapport WCD mais il utilise les recommandations du rapport pour vérifier si, pour chaque projet proposé dans le cadre de la construction d’un barrage, le projet est conforme aux priorités stratégiques du rapport. ` la Banque africaine de développement — A

De bestuurder voor Belgie¨ heeft geen specifieke positie ingenomen aangaande het WCD-rapport maar gebruikt de aanbevelingen van het rapport om voor elk voorgelegd project inzake de constructie van een dam na te gaan of het project conform is aan de strategische prioriteiten van het rapport. — In de Afrikaanse Ontwikkelingsbank

Les conclusions et recommandations contenues dans le WCD n’ont jamais été proposées au conseil d’administration et l’administrateur qui représente


— In de Aziatische Ontwikkelingsbank

2003

De conclusies en aanbevelingen bevat in het WCD werden nooit voorgelegd aan de raad van bestuur en de bestuurder die Belgie¨ vergenwoordigt heeft 2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6033

la Belgique n’a donc jamais pu s’exprimer sur le contenu de ce rapport.

zich dus nooit kunnen uitspreken over de inhoud van dit rapport.

Puisque le rapport WCD n’est pas un document interne de la Banque et que la Banque est peu intéressée par la problématique des grands barrages, en raison de la grandeur des projets qu’elle finance, l’administrateur pour la Belgique n’a pris aucune initiative particulière pour intégrer les recommandations du rapport dans les procédures opérationnelles et les directives politiques de la Banque.

Daar het WCD-rapport geen intern document van de Bank is en omdat de AfDB omwille van de grootte van de door haar gefinancierde projecten weinig betrokken is bij de problematiek van de grote dammen, heeft de bestuurder voor Belgie¨ geen bijzondere initiatieven genomen om de aanbevelingen van het rapport te integreren in de operationele procedures en beleidsrichtlijnen van de Bank.

` la Banque européenne de reconstruction et de — A développement Sans objet vu la réponse à la question 1.

— In de Europese Bank voor investering

Zonder onderwerp gezien het antwoord op de eerste vraag.

` la Banque européenne d’investissement (BEI) — A

— In de Europese Bank voor investering (EIB)

Il y a, au cœur de l’approche de la BEI concernant les matières environnementales, son soutien pour la politique environnementale européenne, incluant les pratiques et standards consacrés dans la loi environnementale européenne. Les deux directives cruciales, pour autant que le secteur de l’eau soit concerné, sont celles relatives à la gestion de l’eau (« Water Framework Directive 2000/60/ EC ») et à l’évaluation de l’impact environnemental.

Er is, in de kern van de benadering van de EIB betreffende de milieuzaken, zijn steun voor de Europese leefmilieupolitiek, welke de praktijken en de standaarden aangaande de Europese leefmilieuwetgeving bevatten. De twee belangrijkste richtlijnen zijn, voorzover de watersector erbij betrokken is, deze met betrekking tot het waterbeheer (« Water Framework Directive 2000/60/EC ») en deze met betrekking tot de evaluatie van de leefmilieu-impact.

Les principes et exigences de la politique environnementale européenne sont largement en accord avec les conclusions et recommandations du WCD. La BEI exige d’ailleurs des promoteurs qu’ils les prennent en considération eu égard aux circonstances locales au moment du développement de grands projets de barrage.

De principes en eisen van de Europese leefmilieupolitiek komen overeen met de conclusies en aanbevelingen van de WCD. De EIB eist overigens van de promotoren dat ze ze in aanmerking nemen rekening houdend met de lokale omstandigheden op het ogenblik van de ontwikkeling van grote damprojecten.

Comme mentionné dans le document de la BEI intitulé « Environmental Statement 2004 », « la BEI est guidée par les conclusions et recommandations d’une bonne pratique internationale reconnue pour les secteurs particuliers. » La BEI suit donc de près les débats internationaux relevants, tels que ceux concernant les conclusions et les recommandations du rapport WCD.

Zoals vermeld in het document van de EIB « Environmental Statement 2004 », « houdt de EIB rekening met de conclusies en de aanbevelingen van een goede internationale praktijk die erkend wordt door de specifieke sectoren ». De EIB volgt dus van nabij de relevante internationale debatten, zoals deze betreffende de conclusies en aanbevelingen van het WCD-rapport.

` la Banque de développement du Conseil de — A l’Europe (CEB)

— In de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa (CEB)

La CEB n’a pas encore répondu.


De CEB heeft nog niet geantwoord. 2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6034

Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique


Affaires sociales

Sociale Zaken

DO 2003200421599

DO 2003200421599

Question no 112 de Mme Maggie De Block du 3 juin 2004 (N.) au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique :

Vraag nr. 112 van mevrouw Maggie De Block van 3 juni 2004 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid :

Pièges de l’emploi pour les personnes affectées d’un handicap professionnel. — Indemnités de l’AMI.

Activiteitsvallen voor personen met een arbeidshandicap. — ZIV-uitkeringen.

Selon un avis du « Sociaal Economische Raad Vlaanderen » (conseil économique et social de Flandre) sur les pièges de l’emploi pour les personnes affectées d’un handicap professionnel, il existe toute une série de pièges qui découragent ou empêchent les personnes souffrant d’un handicap professionnel de franchir le pas vers le marché de l’emploi. La persistance de ce type de pièges ne favorise nullement l’objectif du gouvernement d’augmenter le taux d’activité général.

Uit een advies van de Sociaal Economische Raad Vlaanderen over activiteitsvallen voor personen met een arbeidshandicap is gebleken dat er een heel aantal activiteitsvallen bestaat die mensen met een arbeidshandicap ontmoedigen of beperken om de stap naar de arbeidsmarkt te zetten. Het voortbestaan van dergelijke activiteitsvallen is allerminst bevorderlijk voor de regeringsdoelstelling om de algemene activiteitsgraad te verhogen.

Les personnes souffrant d’un handicap professionnel qui acceptent un emploi dont la rémunération est inférieure à la précédente recevront une indemnité de l’AMI moins élevée qu’auparavant en cas de rechute éventuelle, puisque l’ indemnité d’invalidité est calculée sur la base de la dernière rémunération.

Arbeidsgehandicapten die een job met een lager loon dan het voorheen verdiende loon aanvaarden, zullen bij een mogelijk herval een lagere ZIV-uitkering ontvangen dan voorheen omdat een invaliditeitsuitkering wordt berekend op het laatstverdiende loon.

1. Avez-vous déjà examiné ce réel problème et, dans l’affirmative, quelles solutions éventuelles peuton y apporter ?

1. Heeft u dit ree¨le probleem reeds onderzocht en zo ja, welke mogelijke oplossingen kunnen eraan geboden worden ?

2. a) Avez-vous réellement l’intention de prendre une mesure pour éviter ce piège de l’emploi ?

2. a) Bent u effectief van plan een maatregel te nemen om deze activiteitsval te vermijden ?

b) Dans l’affirmative, quelle solution concrète proposez-vous et dans quels délais ?

b) Zo ja, welke concrete oplossing stelt u voor en op welke termijn ?

3. Envisagez-vous également de prendre une initiative — éventuellement en concertation avec le ministre de l’Emploi et des Pensions — pour aider les personnes affectées d’un handicap professionnel qui reprennent le travail par l’activation de leur indemnité au moyen d’une conversion en salaire au début d’une période de travail ?

3. Overweegt u tevens een initiatief uit te werken — eventueel in overleg met de minister van Werk en Pensioenen — om arbeidsgehandicapten die herintreden te ondersteunen via een activering van hun uitkering via een omzetting in loon bij de start van een arbeidsperiode ?


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6035

Réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 29 juin 2004, à la question no 112 de Mme Maggie De Block du 3 juin 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 29 juni 2004, op de vraag nr. 112 van mevrouw Maggie De Block van 3 juni 2004 (N.) :

En réponse aux questions posées par l’honorable membre, il y a lieu de dire que :

In antwoord op de door het geachte lid gestelde vragen moet gewezen worden op :

1. La problématique que l’honorable membre évoque a en effet été examinée par le Comité de gestion du Service des indemnités de l’INAMI. Je signale à l’honorable membre qu’il y a déjà dans la réglementation actuelle une série de dispositions qui, dans une certaine mesure, prévoient qu’un assuré social qui a repris une activité et qui est de nouveau incapable de travailler par la suite, ne reçoit pas une indemnité moins élevée que celle qu’il recevait avant la reprise de l’activité (nous supposons que sa situation familiale n’a pas changé entre-temps). Quand un assuré a repris une activité et est de nouveau incapable de travailler dans les délais de « rechute » (trois mois pour un titulaire qui est déjà reconnu incapable de travailler depuis plus d’un an), il reçoit la même indemnité que celle accordée avant la reprise de travail. Une autre disposition (article 43 du règlement des indemnités du 16 avril 1997) stipule que quand un assuré a été incapable de travailler depuis plus de six mois et qu’il est de nouveau incapable de travailler par la suite dans les douze mois suivant la fin de sa précédente incapacité de travail (et en dehors des délais de rechute), le salaire sur lequel les indemnités sont calculées ne peut pas être inférieur au salaire qui a été pris en considération lors de la précédente incapacité de travail.

1. De problematiek die het geachte lid aanhaalt wordt inderdaad onderzocht door het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het RIZIV. Ik wil het geachte lid er wel op wijzen dat er in de huidige reglementering reeds een aantal bepalingen zijn die in bepaalde mate voorzien dat een sociaal verzekerde die een activiteit heeft hervat en nadien opnieuw arbeidsongeschikt wordt, geen lagere uitkering ontvangt dan voó´r de werkhervatting (hierbij gaan we ervan uit dat zijn gezinssituatie niet gewijzigd is). Wanneer een verzekerde een activiteit hervat en opnieuw arbeidsongeschikt wordt binnen de termijnen van « herval » (drie maanden voor een gerechtigde die reeds meer dan een jaar arbeidsongeschikt erkend is) ontvangt hij dezelfde uitkering als voó´r de werkhervatting. Een andere bepaling (artikel 43 van de verordening van 16 april 1997 op de uitkeringen) houdt in dat wanneer een verzekerde meer dan zes maanden arbeidsongeschikt is geweest, en nadien opnieuw arbeidsongeschikt wordt binnen twaalf maanden volgend op het einde van de vorige arbeidsongeschiktheid (en buiten de termijnen van herval), het loon waarop de uitkeringen berekend worden, niet lager mag zijn dan het loon dat in aanmerking werd genomen bij de vorige arbeidsongeschiktheid.

2. a) et b) Le Comité de gestion précité transmettra pour fin juillet 2004 des propositions au niveau politique en vue de réduire d’éventuels pièges d’inactivité. Des mesures pourront ensuite être envisagées sur le plan de la gestion, notamment sur la base de ces propositions et compte tenu du contexte budgétaire. Ainsi, il y aurait lieu d’examiner s’il ne serait pas indiqué de prolonger le délai de douze mois, dont question dans l’article 43 du règlement des indemnités, pour les personnes qui ont repris l’exercice d’une activité professionnelle.

2. a) en b) Het voormelde Beheerscomité zal tegen eind juli 2004 voorstellen overmaken naar het beleidsvlak toe met het oog om inactiviteitsvallen die zich zouden voordoen, weg te werken. Op beleidsvlak kan men nadien, onder andere op basis van deze voorstellen en rekening houdend met de budgettaire context, maatregelen voorstellen. Zo zou nagegaan moeten worden of het niet aangewezen kan zijn de termijn van 12 maanden, waarvan sprake in artikel 43 van de verordening op de uitkeringen, eventueel te verlengen voor de personen die een beroepsactiviteit hervat hebben.

3. L’honorable membre se réfère aux mesures qui ont été prises dans le cadre de l’assurance choˆmage en vue de l’activation des allocations de choˆmage (le montant de celles-ci peut être réduit par l’employeur du salaire net). Dans le cadre de l’assurance indemnités, la situation des assurés est sensiblement différente. Il s’agit en effet de personnes qui sont reconnues incapables de travailler de sorte que leur capacité de gain est fortement réduite (être reconnu incapable de travailler à + 66 %). Ici, il convient, en premier lieu, de

3. Het geachte lid verwijst naar de maatregelen die werden genomen in het kader van de werkloosheidsverzekering tot activering van de werkloosheidsuitkeringen (bedrag hiervan mag door de werkgever in mindering gebracht worden van het nettoloon). In het kader van de uitkeringsverzekering is de situatie van de verzekerden wezenlijk verschillend. Het gaat immers om personen die arbeidsongeschikt erkend zijn zodat hun arbeidscapaciteiten sterk verminderd zijn (+ 66 % arbeidsongeschikt zijn). Hier zou in eerste


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6036

vérifier quelles mesures sont susceptibles de permettre aux intéressés d’acquérir de nouvelles compétences, dans le but de les réintégrer dans le milieu du travail (marché général du travail ou milieu adapté). Cela n’exclut pas qu’à terme, dans le cadre de l’assurance indemnités, des mesures puissent éventuellement aussi être prises en vue de procéder à « l’activation des indemnités d’incapacité de travail », comme cela a été le cas dans le cadre de la réglementation choˆmage.

orde nagegaan moeten worden welke maatregelen aangewezen zijn opdat de betrokkenen nieuwe competenties zouden kunnen verwerven met het oog op hun reı¨ntegratie in een arbeidsmilieu (arbeidsmarkt of aangepaste werkomgeving). Dit sluit niet uit dat op termijn in het kader van de uitkeringsverzekering eventueel ook maatregelen genomen zouden kunnen worden tot « activering van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen », zoals gebeurd is in de werkloosheidsreglementering.

Santé publique

Volksgezondheid

DO 2003200400141

DO 2003200400141

Question no 52 de M. Francis Van den Eynde du 3 novembre 2003 (N.) au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique :

Vraag nr. 52 van de heer Francis Van den Eynde van 3 november 2003 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid :

Départements. — Couˆts des communications téléphoniques d’appareils fixes vers des GSM.

Departementen. — Kosten telefoongesprekken van vaste toestellen naar GSM’s.

Il me revient qu’au ministère des Affaires étrangères, les factures de Belgacom relatives aux communications téléphoniques d’un appareil fixe vers un GSM seraient beaucoup plus élevées qu’auparavant. Il s’agirait d’un montant de plus ou moins 20 000 euros par mois, ce qui représente environ 50 % de la facture mensuelle de téléphone.

Het zou naar verluidt zo zijn dat bij het ministerie van Buitenlandse Zaken de facturen van Belgacom die betrekking hebben op telefoongesprekken van een vast toestel naar een GSM een heel stuk hoger uitvallen dan vroeger. Het zou maandelijks om een bedrag gaan van ongeveer 20 000 euro, wat ongeveer 50 % van de maandelijkse telefoonfactuur vertegenwoordigt.

Les appels vers des appareils mobiles sont certes de plus en plus fréquents et les sociétés de téléphonie appliquent un tarif assez élevé lorsque ces appels sont émis à partir d’un appareil fixe.

Het is natuurlijk zo dat er meer en meer naar GSMtoestellen wordt gebeld en dat wanneer dit via een vast toestel gebeurt de telefoonmaatschappijen een tarief dat nogal hoog uitvalt, toepassen.

1. Pouvez-vous me faire savoir si votre département est également confronté à ce problème et combien couˆtent mensuellement les communications d’un appareil fixe vers un GSM ?

1. Kan u meedelen of ook uw departement met dit probleem te maken heeft en hoeveel de gesprekken die er gevoerd worden van een vast toestel naar een GSM maandelijks kosten ?

2. Pouvez-vous également indiquer le pourcentage de ces couˆts dans la facture de téléphone totale ?

2. Kan u ook meedelen welk percentage deze kosten op de totale telefoonrekening uitmaken ?

3. Des mesures ont-elles été prises pour maıˆtriser ces couˆts et, dans l’affirmative, lesquelles ?

3. Werden er maatregelen getroffen om deze kosten onder controle te houden en zo ja, welke ?

Réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 28 juin 2004, à la question no 52 de M. Francis Van den Eynde du 3 novembre 2003 (N.) :

Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 28 juni 2004, op de vraag nr. 52 van de heer Francis Van den Eynde van 3 november 2003 (N.) :

1. C’est un fait que les frais de téléphone reviennent chers et que téléphoner d’un poste fixe vers un GSM alourdit la note du téléphone.

1. Het is een feit dat de telefoonkosten hoog oplopen en dat het telefoneren van een vast toestel naar een GSM de telefoonrekening verzwaart.

La plus grande partie des frais téléphoniques concernent la Cité administrative de l’E´tat. La gestion de ce centre qui est occupé par différents SPF, incombe

Het overgrote deel van de telefoonkosten betreffen het Rijksadministratief Centrum. Het beheer van dit centrum dat bezet wordt door verschillende FOD’s,


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6037

à la Régie des Baˆtiments. Les frais de téléphone sont répartis dans les charges. Combien de communications sont effectuées d’un poste fixe vers un GSM, je ne peux le dire.

ligt bij de Regie der Gebouwen. De telefoonkosten worden verdeeld in de lasten. Hoeveel gesprekken er gevoerd worden van een vast toestel naar een GSM kan ik u niet meedelen.

2. Le pourcentage de ces frais sur la totalité du compte de téléphone est inconnu.

2. Het percentage van deze kosten op de totale telefoonrekening is onbekend.

3. Dans le baˆtiment du 56, rue de la Loi, un appareil est incorporé dans le central téléphonique pour lequel une location est payée mais le couˆt d’une communication d’un poste fixe vers un GSM. C’est assurément plus avantageux, à condition qu’il y ait suffisamment de communications d’un poste fixe vers un GSM. Il est encore trop toˆt pour connaıˆtre les économies faites.

3. In het gebouw in de Wetstraat 56 werd een toestel in de telefooncentrale ingebouwd waarvoor een huur moet worden betaald maar waardoor de kosten van een vast telefoontoestel naar een GSM teruggebracht worden naar een verbinding tussen twee GSM’s. Dit is zeker voordeliger op voorwaarde dat er voldoende verbindingen zijn tussen een vast toestel en een GSM. Het is nog te vroeg om reeds een duidelijk zicht te krijgen op de besparingen.

DO 2003200421375

DO 2003200421375

Question no 167 de M. Guido De Padt du 28 avril 2004 (N.) au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique :

Vraag nr. 167 van de heer Guido De Padt van 28 april 2004 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid :

Recherches sur les causes de l’alcoolisme.

Onderzoek naar de oorzaken van alcoholisme.

Des chercheurs de l’Indiana University School of Medicine ont découvert un gène qui constitue un facteur important dans la prédisposition à l’alcoolisme. Le gène en question, le GABRA2, produit le neurotransmetteur GABA, qui fixe les récepteurs GABA sur les cellules nerveuses. Les neurotransmetteurs GABA jouent un roˆle fondamental au niveau de la réaction du corps à la consommation d’alcool (par exemple changements d’humeur, troubles de la coordination).

Onderzoekers aan de Indiana University School of Medicine hebben een gen ontdekt dat een belangrijke rol speelt bij de kans op alcoholisme. Het ontdekte gen, GABRA2, produceert de neurotransmitter GABA, die GABA-receptoren op de zenuwcel bindt. Van de GABA-neurotransmitters is reeds bekend dat ze een belangrijke rol spelen bij de reactie van het lichaam op alcoholconsumptie, zoals coo¨rdinatieverlies en stemmingsveranderingen.

Selon les résultats de ces recherches, il existe statistiquement une forte probabilité de lien entre ce gène GABRA2 et un état de dépendance à la boisson. Le comportement de plus de 2 000 personnes provenant de 262 familles comptant en leur sein au moins trois personnes alcooliques, a ainsi été étudié. Des recherches génétiques avaient déjà démontré que ces familles se caractérisent par la présence de tracés d’ondes cérébrales particuliers, et que ces tracés sont influencés par de faibles variations du gène GABRA2.

Volgens het onderzoek is er statistisch gezien een sterke aanwijzing dat de kans op alcoholisme gerelateerd is aan dit GABRA2-gen. Meer dan 2 000 mensen uit 262 families, waarin ten minste drie personen aan alcoholisme lijden, zijn onderzocht. Eerder genetisch onderzoek toonde reeds aan dat bepaalde hersengolfpatronen aanwezig waren in deze families en dat kleine verschillen in het GABRA2-gen deze hersengolfpatronen beı¨nvloedden.

Si les chercheurs sont capables d’identifier ces gènes ainsi que leur roˆle dans l’activité cérébrale d’une personne alcoolique, il devrait être possible de développer des thérapies individuelles pour prévenir et traiter l’alcoolisme.

Wanneer de onderzoekers soortgelijke genen kunnen identificeren en hun rol in de hersenactiviteit bij alcoholisme kunnen nagaan, zouden er in de toekomst individuele therapiee¨n ontwikkeld kunnen worden om alcoholisme te voorkomen en te behandelen.

1. Des recherches spécifiquement axées sur les causes de l’alcoolisme sont-elles également menées en Belgique ?

1. Gebeuren ook in Belgie¨ specifieke onderzoeksverrichtingen naar de oorzaken van alcoholisme ?


2003

2004


763

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6038

2. Quels sont les résultats de ces recherches ?

2. Wat zijn de resultaten van die onderzoeken ?

3. Existe-t-il une différence entre la Région flamande et la Région wallonne en ce qui concerne le taux d’alcoolisme parmi la population ?

3. In welke mate zijn er verschillen tussen het Vlaamse en het Waalse Gewest op het vlak van de graad van alcoholmisbruik bij de bevolking ?

4. Quelle a été l’évolution en ce qui concerne le taux d’alcoolisme parmi la population belge au cours des trois dernières années ?

4. Wat is de evolutie van het alcoholmisbruik in ons land tijdens de voorbije drie jaar ?

Réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 28 juin 2004, à la question no 167 de M. Guido De Padt du 28 avril 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 28 juni 2004, op de vraag nr. 167 van de heer Guido De Padt van 28 april 2004 (N.) :

1. Un aperçu des activités de recherche sur l’alcool en Belgique nous indique que la recherche concernant la consommation et l’abus d’alcool en Belgique est plutoˆt rare en comparaison avec la recherche concernant la consommation/l’abus des substances interdites.

1. Een verkenning van de onderzoeksactiviteiten rond alcohol in Belgie¨ maakt duidelijk dat onderzoek naar alcoholgebruik en misbruik in Belgie¨ in vergelijking met het onderzoek naar het gebruik/misbruik van illegale middelen eerder schaars is.

La plupart des enqueˆtes relatant à l’alcool se concentre en outre sur la prévalence et la fréquence d’utilisation.

De meeste alcoholgerelateerde onderzoeken spitsen zich bovendien toe op prevalentie en frequentie van gebruik.

Cependant un certain nombre d’enqueˆtes étudie les facteurs biologiques relatés à l’usage d’alcool :

In een beperkt aantal onderzoeken over middelengebruik wordt er evenwel specifiek gekeken naar biologische factoren gerelateerd aan alcoholgebruik :

— Prof. Philippe De Witte (UCL — département de biologie) fait de la recherche fondamentale biologique sur le processus de la dépendance alcoolique, les syndromes de sevrage et les rechutes basé sur l’expérimentation animale. (dewitte@ bani.ucl.ac.be)

— Prof. Philippe De Witte (UCL — département de biologie) doet fundamenteel biologisch onderzoek naar het proces van afhankelijkheid van alcohol, ontwenningsverschijnselen en herval door middel van dierproeven. ([email protected])

— Prof. I. Pelc (ULB — Laboratoire de psychologie médicale, alcoologie et toxicomanie) fait de la recherche d’après la susceptibilité biologique pour l’alcoolisme. (http://www.ulb.ac.be/rech/ inventaire/unites/ULB312.html)

— Prof. I. Pelc (ULB — Laboratoire de psychologie médicale, alcoologie et toxicomanie) doet onderzoek naar de biologische vatbaarheid voor alcoholisme. (http://www.ulb.ac.be/rech/inventaire/ unites/ULB312.html)

Nous mentionnons ci-dessous d’autres recherches qui adressent principalement la consommation d’alcool non-problématique :

We vermelden ter volledigheid nog de volgende onderzoeken die zich voornamelijk richten op nietproblematisch alcoholgebruik :

— Prof. Lambrecht, C. Andries, T. Engels (VUB — vakgroep ONLE), Trends in het genotmiddelengebruik bij adolescenten van Vlaams-Brabant, (http://www.vub.ac.be/ONLE/ Vlaams%20Brabant/index.htm)

— Prof. Lambrecht, C. Andries, T. Engels (VUB — vakgroep ONLE), Trends in het genotmiddelengebruik bij adolescenten van Vlaams-Brabant, (http://www.vub.ac.be/ONLE/ Vlaams%20Brabant/index.htm)

— ULB, Fondation Rodin, Enqueˆte Bien-eˆtre chez les jeunes, (http://www.rodin-foundation.org/ WEBSITE_FR/Publications.htm)

— ULB, Rodin Stichting, jongeren en welzijn enqueˆte, (http://www.rodin-foundation.org/ WEBSITE_FR/Publicaties.htm)

— La recherche Persoons- en werkgebonden factoren en het ontstaan van alcoholmisbruik : een literatuuronderzoek en een surveyonderzoek (MarieClaire Lambrechts — VAB-2002) est essentiellement une recherche bibliographique des causes de l’alcoolisme liées au travail sur la base de litté-

— In het onderzoek Persoons- en werkgebonden factoren en het ontstaan van alcoholmisbruik : een literatuuronderzoek en een surveyonderzoek (Marie-Claire Lambrechts — VAB-2002) gebeurt een literatuurstudie naar de werkgebonden oorzaken van alcoholmisbruik van voornamelijk buiten-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6039

rature étrangère. Les résultats de cette analyse de littérature sont ensuite controˆlé dans une enqueˆte belge (www.vad.be).

landse literatuur die vervolgens wordt getoetst in een Belgische enqueˆte (www.vad.be).

2. a) La recherche de professeur De Witte se concentre sur les effets pharmacologiques d’alcool dans le cerveau et les processus qui se manifestent dans le cas d’addiction et sevrage. La consommation d’alcool provoque un état euphorique avec augmentation globale de l’humeur. Cet effet est principalement duˆ à la stimulation de l’activité dopominergique. Avec les ingestions répétées, cette stimulation dopaminergique va s’estomper pour laisser alors un cerveau dans une situation de régulation d’inhibition par l’intermédiaire d’un acide inhibiteur, le GABA.

2. a) Het onderzoek van professor De Witte concentreert zich op de farmacologische effecten van alcohol in de hersenen en de processen die zich manifesteren bij verslaving en ontwenning. Het alcoholgebruik leidt tot een euforische staat met een algemene verbetering van het gemoed. Dit effect wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de stimulering van de dopaminergische activiteit. Bij herhaalde consumptie vlakt deze stimulering echter af en zien we dat in de hersenen de inhibitie-regulering door GABA, een inhibitor-aminozuur, wordt geregeld.

Face à cette situation, le cerveau s’adapte très rapidement en augmentant la transmission neuroexcitatrice, principalement par l’intermédiaire de l’acide aminé excitateur, le glutamate, et des récepteurs NMDA.

Geconfronteerd met deze situatie passen de hersenen zich zeer snel aan door een verhoging van de neuro-stimulator overdracht, hoofdzakelijk via de aminozuur-stimulator glutamaat en NMDAreceptoren.

Les doses d’alcool devront eˆtre augmentées pour garder cet équilibre. Ces doses croissantes vont conduire à des désordres physiques et psychologi` l’opposé du renforcement positif, ques profonds. A l’alcool va alors induire un renforcement négatif soit pour traiter un état aversif existant (dépression-anxiété), soit pour traiter un état aversif induit par l’arreˆt de la prise d’alcool.

Er moet almaar meer alcohol geconsumeerd worden om dit evenwicht in stand te houden. Deze toenemende dosissen alcohol leiden tot ernstige lichamelijke en geestelijke aandoeningen. Alcohol verliest zijn positief-versterkende functie en het consumptiepatroon wordt negatief versterkt, waarbij alcohol wordt gebruikt ofwel om een aanwezige toestand (depressie, anxiety) tegen te gaan, ofwel om de effecten van alcoholonthouding tegen te gaan.

Lors du sevrage, le cerveau va se trouver dans un état d’hypofonctionnement des acides aminés inhibiteurs et d’hyperfonctionnement réactionnel des acides aminés excitateurs.

Tijdens een ontwenningsperiode bevinden de hersenen zich in een staat van onderfunctioneren van inhibitor-aminozuren en reactief overfunctioneren van de stimulator-aminozuren.

Cet état, qui peut aller jusqu’aux crises épileptiformes et hallucinogènes, est ressenti comme très désagréable. Une chute importante de la dopamine intracébrale est observée induisant ce que l’on appele « anhédonie » (dysfonctionnement des sensations de plaisir).

Deze toestand, die zelfs tot epileptische en hallucinogene crisissen kan leiden, wordt als zeer onaangenaam ervaren. Er wordt een belangrijke terugval van de intracerebrale dopamine geobserveerd en zorgt voor een staat van « anhedonie » (disfunctie van genotsgevoelens).

Le sevrage est ressenti comme un moment stressant et de fait, on constate l’activation d’un neuropeptide, le CRF (Cortico-Releasing Factor) dans le noyau central de l’amygdale. Ce neuro-peptide est un agent clé de la réponse comportemental face aux émotions aversives induites par le sevrage.

De periode van ontwenning wordt ervaren als een stress-moment. We observeren de activering van een neuropeptide, CRF (Cortico-Releasing Factor) in de centrale kern van de amygdala. Dit neuropeptide is een sleutelfactor voor de gedragsreactie op de negatieve emoties die bij ontwenning opduiken.

Ces adaptations progressives de la neurochimie du cerveau à la fois lors de la prise chronique d’alcool mais surtout lors de sevrages répétés montrent à suffisance la puissance de l’alcool et les multiples facettes des effets produits par cette substance.

Deze progressieve veranderingen in de neurochemie van de hersenen zowel tijdens het chronische gebruik van alcohol maar vooral tijdens een ontwenningsperiode tonen duidelijk de sterkte van alcohol en de verschillende facetten van de effecten van deze substantie.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6040

b) L’Unité de recherche sur la biologie et des toxicomanies des dépendances, section du Laboratoire de Psychologie médicale, alcoologie et toxicomanies (ULB) conduit entre autres les recherches suivantes. — E´tude des déficits neuropsychologiques et des processus de rechute chez le patient alcoolique sevré. Résumé de l’étude : Lors de travaux préliminaires, on a observé qu’il existe une hypoperfusion au niveau du cortex préfrontal ches les patients en fin de désintoxication alcoolique. On a démontré que cette hypoperfusion se traduit sur le plan neuropsychologique par des importants déficits des fonctions exécutives et que ces dernières sont des facteurs déterminants du pronostic à court-terme de l’abstinence. On poursuit ce programme en s’intéressant à un modèle neuropsychologique de prise de risque et de recherche de sensation; par ailleurs, on prépare une expérimentation chez des enfants et des adolescents, visant à rechercher si des déficits neuropsychologiques préexistants peuvent déterminer le processus de consommation à risque chez certains individus. Ceci pourrait déboucher sur des stratégies de prévention innovantes. — E´tude des marqueurs génétiques de la vulnérabilité à la dépendance envers l’alcool Résumé de l’étude : Dans le cadre de ce projet de recherche, on s’intéresse au déterminisme génétique de l’alcoolisme et aux marqueurs de celui-ci. Les techniques utilisées sont les potentiels évoqués cognitifs, le dosage plasmatique des acides aminés (en particulier les précurseurs de la sérotonine) et les paramètres de personnalité définis par Cloninger. Les premiers résultats de ces travaux ont permis de confirmer l’existence d’un sous-groupe de sujets développant un alcoolisme précoce; dans ce sous-groupe, on a identifié des caractéristiques de personnalité particulières et des anomalies des potentiels évoqués cognitifs, en particulier du P300. Ce programme se poursuivra en étudiant des enfants de patients alcooliques et en les comparant à d’autres enfants. Des dimensions complémentaires comme la recherche de sensation et les fonctions exécutives seront explorées. 3. La réponse à la question 3 est basée sur les résultats de l’Enqueˆte nationale de Santé 2001, réalisée par l’Institut scientifique de santé publique.


2003

b) De Unité de recherche sur la biologie et des toxicomanies des dépendances, afdeling Laboratoire de psychologie médicale, alcoologie et toxicomanies (ULB) voert onder andere de volgende onderzoeken uit. — Studie van de neuropsychologiesche tekorten en terugvalprocessen bij alcoholische patie¨nten die ontwennen. Samenvatting van de studie : Tijdens de voorbereidende werkzaamheden stelde men vast dat er een hypoperfusie bestaat op het gebied van de prefrontale cortex bij de patie¨nten aan het einde van een alcoholontwenning. Men toonde aan dat deze hypoperfusie op neuropsychologisch gebied gekenmerkt wordt door belangrijke tekorten van uitvoerende functies en dat deze laatsten determinanten zijn voor het verloop van de onthouding op korte termijn. Dit programma wordt uitgevoerd vanuit een interesse voor een neuropsychologisch model van risicogedrag en sensatiezucht. Bovendien bereidt men een experiment voor bij kinderen en adolescenten om te onderzoeken of de al bestaande neurologische tekorten het proces van risicoconsumptie kunnen sturen. Dit kan uitmonden in vernieuwende preventiestrategiee¨n. — Studie van genetische markers van kwetsbaarheid voor alcoholverslaving Samenvatting van de studie : In het kader van dit onderzoeksproject interesseren we ons voor het genetische determinisme van alcoholisme en voor de markers hiervan. De gebruikte technieken zijn Event-Related Potentials, de plasmatische dosering van aminozuren (in het bijzonder de precursoren van serotonine) en de persoonlijkheidsparameters gedefinieerd door Cloninger. De eerste resultaten van deze activiteiten maakte het mogelijk het bestaan te bevestigen van een subgroep van proefpersonen die vroegtijdig alscoholisme ontwikkelen. In deze subgroep identificeerde men specifieke persoonlijkheidskenmerken en anomaliee¨n van de Event-Related Potentials, in het bijzonder van P300. In het verdere verloop van het onderzoeksprogramma worden kinderen van alcoholische patie¨nten bestudeerd en vergeleken met andere kinderen. Bijkomende dimensies zoals sensatiezucht en uitvoerende functies zullen worden behandeld. 3. Het antwoord op vraag 3 is gebaseerd op de resultaten van de Gezondheidsenqueˆte 2001, uitgevoerd door het Wetenschappelijk Instituut volksgezondheid. 2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6041

On définit l’abus d’alcool ici comme la consommation de 6 verres d’alcool ou plus au mois une fois par mois le meˆme jour (heavy drinking moment). 20 % de la population en Belgique boit au moins une fois par mois 6 verres d’alcool ou plus par jour (8 % une à trois fois par mois, 8 % une à deux fois par semaine et 4 % trois fois ou plus par semaine). 33 % des hommes boivent 6 verres ou plus par jour au moins une fois par mois contre seulement 8 % des femmes. L’abus d’alcool d’un moment pour les femmes est moins élevé dans toutes les catégories d’aˆge.

Onder overconsumptie van alcoholische dranken wordt de consumptie van minstens 6 alcoholische dranken op minstens 1 dag per maand (heavy drinking moment) verstaan. 20 % van de inwoners van Belgie¨ drinkt minstens eenmaal per maand 6 glazen of meer alcohol op eenzelfde dag (8 % één tot driemaal per maand, 8 % één of twee maal per week, 4 % driemaal of meer per week). 33 % van de mannen drinkt minstens eenmaal per maand 6 glazen alcohol of meer tegen slechts 8 % van de vrouwen. Bij vrouwen liggen deze cijfers in elke leeftijdscategorie lager dan bij mannen.

Au niveau de la région de résidence, on observe que dans la Région wallonne, 22 % de la population boit au moins une fois par mois 6 verres d’alcool le meˆme jour, 20 % dans la Région flamande et 16 % dans la Région bruxelloise. Après standardisation pour l’aˆge et le sexe, la différence entre les trois régions n’est pas significative.

Voor het Waalse Gewest stellen we vast dat 22 % van de populatie (van 15 jaar of ouder) minstens eenmaal per maand 6 glazen alcohol consumeert op eenzelfde dag. Voor het Vlaamse Gewest is dit 20 %, voor het Brusselse Gewest 16 %. Na correctie voor leeftijd en geslacht zijn de verschillen tussen de gewesten evenwel niet significant.

4. En 1997, il y a 18 % de la population (aˆgé de 15 ans ou plus) qui boit au moins une fois par mois 6 verres d’alcool le meˆme jour (9 % une à trois fois par mois, 6 % une à deux fois par semaine et 3 % trois fois par semaine ou plus). Par contre en 2001, ce pourcentage est relativement plus élevé (20 %).

4. In 1997 gaf 18 % van de bevolking (van vijftien jaar of ouder) aan minstens eenmaal per maand 6 glazen alcohol op eenzelfde dag te consumeren (9 % één- tot driemaal per maand, 6 % één of tweemaal per week, 3 % driemaal of meer per week). In 2001 is dit percentage echter relatief hoger (20 %).

Cette différence entre les deux années est statistiquement significative après correction pour aˆge et sexe. Rappelons toutefois que la formulation de la question a été légèrement modifiée par rapport à l’enqueˆte de 1997. Ceci complique l’interprétation de cette évolution. Les résultats de l’enqueˆte de santé 2004 actualiseront ces données.

Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Er moet evenwel op gewezen worden dat de formulering van de vraag naar alcoholconsumptie in de Gezondheidsenqueˆte 2001 licht is gewijzigd in vergelijking met 1997. Dit bemoeilijkt de interpretatie van deze evolutie. De resultaten van de Gezondheidsenqueˆte 2004 zullen deze gegevens actualiseren.

DO 2003200421394

DO 2003200421394

Question no 169 de M. Guido De Padt du 29 avril 2004 (N.) au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique :

Vraag nr. 169 van de heer Guido De Padt van 29 april 2004 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid :

Personnes souffrant d’orthorexie nerveuse.

Mensen die lijden aan « orthorexia nervosa ».

Les psychologues et les spécialistes des troubles alimentaires comptent de plus en plus de personnes souffrant d’orthorexie nerveuse (du grec « orthos » qui signifie « correct » et « orexis » qui signifie « appétit ») parmi leurs patients. Ces personnes sont obnubilées par l’alimentation saine et sont prises de panique lorsqu’elles ingèrent un aliment « malsain ». Il n’a pas encore été établi si cette affection doit être considérée comme un trouble psychique.

Eetstoornisdeskundigen en psychologen zien steeds vaker mensen met orthorexia nervosa (orthos is Grieks voor correct, orexis staat voor eetlust). Deze mensen zijn ziekelijk gefixeerd op gezond voedsel en raken in paniek als ze « ongezond » eten binnenkrijgen. Nog niet duidelijk is of deze aandoening al dan niet een psychische stoornis is.

Il s’agit de personnes qui bannissent de leur alimentation toutes sortes de nutriments essentiels, tels que les graisses et les glucides. Ce comportement peut entraıˆner de graves problèmes physiques, tels que des

Het gaat om mensen die allerlei essentie¨le voedingsstoffen uitbannen, zoals vetten en koolhydraten. Dit kan grote lichamelijke problemen opleveren, zoals maagklachten, menstruatiestoornissen, spierkrampen,


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6042

maux d’estomac, des troubles menstruels, des crampes musculaires, des troubles du rythme cardiaque et des lésions au foie et aux reins. Afin de prévenir tous les maux possibles, ces personnes consomment parfois jusqu’à cinquante compléments alimentaires par jour. Cette obsession se manifeste surtout relativement fréquemment chez les sportifs.

hartritmestoornissen en nier- en leverbeschadigingen. Soms worden tot wel vijftig voedingssupplementen per dag gebruikt om alle kwalen uit te bannen. Vooral onder sporters komt de obsessie relatief vaak voor.

1. Existe-t-il des données et des chiffres scientifiques concernant le nombre de personnes souffrant d’orthorexie nerveuse ?

1. Bestaan er wetenschappelijke gegevens en cijfers over het aantal mensen die aan orthorexia nervosa lijden ?

2. Comment la consommation de compléments alimentaires a-t-elle evolué au cours des trois dernières années ?

2. In welke mate is het gebruik van voedingssupplementen gee¨volueerd tijdens de jongste drie jaar ?

3. Envisagez-vous d’entreprendre des actions afin d’attirer l’attention sur les dangers de l’orthorexie nerveuse ?

3. Overweegt u acties te ondernemen om te wijzen op de gevaren van orthorexia nervosa ?

Réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 28 juin 2004, à la question no 169 de M. Guido De Padt du 29 avril 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 28 juni 2004, op de vraag nr. 169 van de heer Guido De Padt van 29 april 2004 (N.) :

1. En Belgique, il n’y a pas de données sur la prévalence d’orthorexia nervosa. Le Dr. Myriam Vervaet (UGent) ainsi que le Dr. Walter Vandereycken (KULeuven) ne peuvent pas donner des chiffres de prévalence parce qu’ils affirment qu’il n’y a pas de preuve scientifique de l’existence de cette affection. Cette affection est classifiée comme trouble alimentaire.

1. In Belgie¨ zijn er geen gegevens over de prevalentie van orthorexia nervosa. Zowel Dr. Myriam Vervaet (UGent) als Dr. Walter Vandereycken (KULeuven) kunnen geen prevalentiecijfers geven omdat zij beweren dat er geen wetenschappelijke bewijzen zijn voor het bestaan van deze aandoening. Deze aandoening wordt geklasseerd bij de eetstoornissen.

2. Les chiffres de consommation n’existent pas. On sait que le nombre de suppléments diététiques qui sont notifiés, a augmenté les dernières années. Chaque année, environ 1 000 nouveaux produits sont introduits sur le marché.

Consumptiecijfers bestaan er niet. Wel is bekend dat het aantal voedingssupplementen dat genotificeerd wordt, de laatste jaren gestegen is. Elk jaar komen er ongeveer 1 000 nieuwe producten op de markt.

Dans « l’Enqueˆte nationale de consommation alimentaire en Belgique », des questions sur la consommation (combien et lesquels) de suppléments diététiques sont incluses. Le travail de terrain est exécuté en 2004, les résultats seront disponibles fin 2005.

In het « Onderzoek naar de voedingsgewoonten van de bevolking in Belgie¨ » wordt gepeild naar het gebruik van voedingssupplementen (hoeveel en welke). Het veldwerk van dit onderzoek wordt in 2004 uitgevoerd, de resultaten zullen eind 2005 beschikbaar zijn.

DO 2003200421437

DO 2003200421437

Question no 174 de M. Hagen Goyvaerts du 5 mai 2004 (N.) au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique :

Vraag nr. 174 van de heer Hagen Goyvaerts van 5 mei 2004 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid :

Progression du cancer du poumon chez les femmes.

Opmars van longkanker bij vrouwen.

Dans son numéro d’avril le « Journal of the American Medical Association (JAMA) » publie une étude dont il ressort que, au cours des 50 dernières années, le nombre de cas de cancer du poumon chez les femmes a augmenté de 600 %.

In het aprilnummer van « The Journal of the American Medical Association (JAMA) » wordt een studie gepubliceerd waaruit blijkt dat over de afgelopen 50 jaar het aantal gevallen van longkanker bij vrouwen met 600 % is gestegen.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6043

Cette évolution serait due au mouvement de rattrapage survenu dans le tabagisme des femmes par rapport à celui des hommes. Le nombre d’hommes atteints d’un cancer du poumon a, par contre, diminué pendant cette même période. Cette étude démontre une fois de plus que le cancer du poumon est devenu une cause de mortalité toujours plus importante, rejoignant chez les femmes le cancer du sein comme cause importante de mortalité.

Dit zou het gevolg zijn van een inhaalbeweging in het rookgedrag bij vrouwen ten aanzien van de mannen. Over diezelfde periode is het aantal gevallen van longkanker bij mannen eerder gedaald. Uit deze studie blijkt nogmaals dat longkanker een alsmaar belangrijker doodsoorzaak is geworden en bij vrouwen de doodsoorzaak door borstkanker heeft ingehaald.

1. Ces résultats sont-ils confirmés par des études similaires menées en Belgique ?

1. Worden deze resultaten bevestigd door gelijkaardige studies in Belgie¨ ?

2. Dans l’affirmative, les résultats de ladite étude ne devraient-ils pas inciter les responsables politiques à organiser une campagne de sensibilisation auprès des femmes ?

2. Zo ja, zijn de resultaten van vermelde studie geen duidelijk signaal om een sensibiliseringscampagne naar vrouwen toe te organiseren ?

Réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 28 juin 2004, à la question no 174 de M. Hagen Goyvaerts du 5 mai 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 28 juni 2004, op de vraag nr. 174 van de heer Hagen Goyvaerts van 5 mei 2004 (N.) :

1. L’évolution de la mortalité par cancer du poumon chez les femmes en Belgique est présentée pour la période de 1971 à 1990 dans l’article « Ageperiod-cohort model : trends in mortality from lung cancer in women, Belgium 1971-1990 » (Drieskens S., Quataert P., Tafforeau J., Van Oyen H., Arch Public Health 1997, 55, 99-117). L’étude montre une tendance ascendante linéaire de la mortalité par cancer du poumon chez les femmes avec presque un doublement (181 %) des taux de mortalité. Dans les conclusions de cette étude les auteurs insistent sur le fait qu’il n’y a a priori pas de raison que cette tendance à la hausse de la mortalité par cancer du poumon chez les femmes diminue dans un futur proche.

1. In het artikel « Age-period-cohort model : trends in mortality from lung cancer in women, Belgium 1971-1990 » (Drieskens S., Quataert P., Tafforeau J., Van Oyen H., Arch Public Health 1997, 55, 99-117) is de evolutie van longkankersterfte bij vrouwen in Belgie¨ berekend voor de periode 1971-1990. Deze studie toont aan dat er een lineaire stijgende trend is voor de longkankersterfte bij vrouwen in deze periode, namelijk bijna een verdubbeling (181 %) van het sterfcijfer. Daarnaast komt men in deze studie ook nog tot de conclusie dat er geen bewijs is dat deze stijgende trend van de longkankersterfte bij vrouwen zal gaan afnemen in de nabije toekomst.

Il est possible d’obtenir des chiffres plus récents via le site interactif SPMA (Standardized Procedures for Mortality Analysis), réalisé par la section d’E´pidémiologie de l’Institut scientifique de santé publique (ISP) : http://www.iph.fgov.be/epidemio/ spma

Via de interactieve website SPMA (Standardized Procedures for Mortality Analysis), opgemaakt door de afdeling Epidemiologie van het Wetenschappelijk Instituut volksgezondheid, kunnen meer recente cijfers voorgelegd worden : http://www.iph.fgov.be/ epidemio/spma

Taux de mortalité ajustés * pour l’aˆge (/100 000), par sexe

Het voor leeftijd gestandaardiseerd * sterftecijfer (/100 000) volgens geslacht

Cancer du poumon (CIM9=162), Belgique 19871997 Année — Jaar 1987 1988 1989 1990 1991 1992

.......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... ..........................................


Longkanker (ICD9=162), Belgie¨ 1987-1997

Femmes — Vrouwen

Hommes — Mannen

Total — Totaal

10,70 11,11 11,03 12,04 12,41 13,47

112,22 117,09 108,77 108,29 107,22 107,22

53,80 55,66 52,48 52,72 52,18 53,23

2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6044

Année — Jaar 1993 1994 1995 1996 1997

.......................................... .......................................... .......................................... .......................................... ..........................................

Femmes — Vrouwen

Hommes — Mannen

Total — Totaal

13,23 13,99 14,05 13,79 15,13

107,65 104,62 105,92 99,38 100,79

53,16 52,34 53,15 50,27 51,90

* Reférence : population européenne. Ces chiffres montrent aussi pour la période 19871997 une augmentation (141 %) de la mortalité par cancer du poumon chez les femmes. Chez les hommes, la mortalité pour cette même période, même si elle est dix fois plus élevée que chez les femmes, reste plutoˆt stable et a même tendance à diminuer. Les chiffres de mortalité par cause spécifique de décès ne sont disponibles pour l’instant que jusqu’à 1997 parce que la direction générale de la Statistique et de l’Information économique (ex-INS) dépend du fonctionnement des administrations des deux communautés. Or, la Communauté française a accumulé pas mal de retard dans le traitement des données. Pour un meilleur suivi des statistiques de décès au niveau fédéral, ce sera d’ailleurs une de mes priorités de résoudre ce problème juste après les élections, en concertation avec le ministre compétent de la Communauté française. Contrairement à ce que l’on observe aux E´tats-Unis, le cancer du poumon chez les femmes en Belgique n’a pas dépassé le cancer du sein comme cause de décès. En 1997, le taux de mortalité par cancer du sein ajusté pour l’aˆge (34,98/100 000) était deux fois plus élevé de celui par cancer du poumon (15,13/100 000). Le ratio proportionnel de mortalité (rapport entre le nombre de décès dus à une cause spécifique et le nombre total de décès) montre la même différence : 4,65% et 2,10 % respectivement pour le cancer du sein et le cancer du poumon. Il existe en Belgique une forte association entre la consommation de tabac et la mortalité par cancer du poumon. Des analyses faits à ce sujet par l’Institut scientifique de santé publique, section d’E´pidémiologie, le mettent en évidence : Mortalité liée au tabac (%), par sexe, cancer du poumon (CIM9=162), Belgique 1987-1997

* Referentie : Europese populatie. Ook deze cijfers geven weer dat er bij de vrouwen nog steeds een stijging (141 %) van de longkankersterfte is voor de periode 1987-1997. Bij de mannen is deze sterfte in deze periode gestagneerd tot zelfs gedaald, maar is wel nog steeds 10 keer hoger dan bij de vrouwen. Oorzaakspeciefieke sterftecijfers kunnen maar gegeven worden tot 1997 omdat de algemene directie Statistiek en Economische Informatie (vroeger NIS) hier afhankelijk is van de werking van de admnistraties van de gemeenschappen en het is de Franse Gemeenschap die hier een achterstand heeft. Voor een betere opvolging van de overlijdensstatistieken op federaal niveau, wens ik dit probleem na de verkiezingen prioritair op te lossen in samenspraak met mijn collega minister van de Franse Gemeenschap. In tegenstelling tot de Verenigde Staten heeft bij vrouwen in Belgie¨ longkanker borstkanker nog niet ingehaald als doodsoorzaak : in 1997 is het voor leeftijd gestandaardiseerd sterftecijfer voor borstkanker (34,98/100 000) meer dan het dubbele dan dat van longkanker (15,13/100 000). Ook het proportioneel sterftecijfer (verhouding van de specifieke doordsoorzaak tegenover de totale sterfte) geeft dergelijke verhouding weer : respectievelijk 4,65 % voor borstkanker ten opzichte van 2,10 % voor longkanker. In Belgie¨ is er een sterk verband tussen roken en de sterfte aan longkanker. Analyses door de afdeling Epidemiologie van het Wetenschappelijk Instituut volksgezondheid tonen dit aan : Tabaksgerelateerde sterfte (%) volgens geslacht Longkanker (ICD9=162), Belgie¨ 1987-1997

Année — Jaar

Femmes — Vrouwen

Hommes — Mannen

1987 ................................................... 1988 ................................................... 1989 ...................................................

45,32 46,61 47,44

95,07 95,20 94,87


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004 Année — Jaar 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997

................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ...................................................

6045

Femmes — Vrouwen

Hommes — Mannen

49,81 52,92 56,62 55,66 57,16 57,52 57,63 61,42

94,84 94,77 94,79 94,80 94,61 94,70 94,37 94,96

Le pourcentage de décès par cancer du poumon attribuable à la consommation de tabac a augmenté, particulièrement chez les femmes : on passe de 45,32 % en 1987 à 61,42 % en 1997, soit une augmentation de 135 %. Cette augmentation est liée au fait que de plus en plus de femmes ont commencé à fumer au fil du temps (CRIOC : en 1980 le rapport homme-femme de fumeurs était environ 2:1; cette différence s’est estompée au cours du temps et en 2004 on compte seulement 5 % en plus de fumeurs chez les hommes que chez les femmes). Si la tendance continue, la mortalité par cancer du poumon liée à la consommation du tabac chez les femmes se rapprochera de celle des hommes.

Vooral bij de vrouwen in Belgie¨ is het percentage longkankersterfte te wijten aan tabak sterk toegenomen: van 45,32 % in 1987 tot 61,42 % in 1997, een stijging met 135 %. Deze stijging is te wijten aan het feit dat vrouwen door de jaren heen meer en meer zijn beginnen roken (OIVO : in 1980 lag de verhouding rokers op bijna 2 mannen ten opzichte van 1 vrouw; die verhouding is geleidelijk in evenwicht gekomen en het verschil bedroeg nog 5 % meer mannen dan vrouwen in 2004). Als deze trend zich blijft voortzetten, dan zal de tabaksgerelateerde sterfte voor longkanker bij vrouwen deze van de mannen benaderen.

2. Une politique efficace de prévention de la consommation du tabac de façon continue est nécessaire pour éviter de voir la consommation de tabac stagner ou même augmenter. Les choix spécifiques de politique et de stratégies en matière de prévention et de promotion de la santé relèvent des compétences des communautés.

2. Een efficie¨nt beleid betreffende de preventie van tabak is continu vereist omdat anders de tabaksconsumptie dreigt te stagneren of zelfs te stijgen. De specifieke beleidskeuzes en strategiee¨n voor preventie en gezondheidspromotie zijn de bevoegdheid van de gemeenschappen.

DO 2003200421494

DO 2003200421494



Suppression du plafond de 112 % pour le financement des lits justifiés.

Opheffen van de grens van 112 % voor de financiering van de verantwoorde bedden.

D’aucuns préconisent la suppression du plafond de 112 % pour le financement des lits justifiés.

Hier en daar wordt gepleit voor het opheffen van de grens van 112 % voor de financiering van de verantwoorde bedden.

1. Pouvez-vous indiquer pour quelles parties spécifiques du financement des hoˆpitaux il est encore tenu compte de l’agrément ou de l’absence d’agrément de lits par les Communautés ?

1. Kan u meedelen over welke specifieke onderdelen van de ziekenhuisfinanciering er nog rekening gehouden wordt met het feit of bedden al of niet erkend zijn door de gemeenschappen ?

2. En d’autres termes, quel effet l’agrément de lits at-il encore sur le financement des hoˆpitaux ?

2. Met andere woorden wat is nog het effect van de erkenning van bedden op de financiering van de ziekenhuizen ?


2003

2004


764

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6046

Réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 3 juillet 2004, à la question no 188 de M. Jo Vandeurzen du 13 mai 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 3 juli 2004, op de vraag nr. 188 van de heer Jo Vandeurzen van 13 mei 2004 (N.) :

J’ai l’honneur de porter à la connaissance de l’honorable membre qu’au point 5 de l’annexe 3 à l’arrêté royal du 25 avril 2002 relatif à la fixation et à la liquidation du budget des moyens financiers, il est prévu qu’une augmentation maximale de 12 % du nombre de lits justifiés (sans tenir compte de l’activité justifiée et des lits justifiés d’hospitalisation de jour chirurgicale y liés), par rapport au nombre de lits agréés pour les services C, D, G, L, B, H, E et M est intégralement attribuée à l’hoˆpital.

Hierbij heb ik de eer het geachte lid mede te delen dat punt 5 van bijlage 3 bij het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financie¨le middelen van de ziekenhuizen voorziet in een maximale stijging van 12 % van het aantal verantwoorde bedden (zonder inachtname van de verantwoorde activiteit en de daaraan gekoppelde verantwoorde bedden voor chirurgische daghospitalisatie) ten opzichte van het aantal erkende bedden voor de diensten C, D, G, L, B, H, E en M integraal aan het ziekenhuis toegekend wordt.

L’activité justifiée se situant au-dessus de ce seuil est prise en considération pour 25 %. L’attribution de ces lits justifiés aux services concernés, évaluée à 25 %, est effectué vis à vis des services qui dépassent le seuil de 12 % et intervient au prorata du dépassement absolu du nombre de lits justifiés calculés par rapport au seuil de 12 %.

De verantwoorde activiteit die zich boven deze grens bevindt, wordt voor 25 % in aanmerking genomen. De toekenning aan de betrokken diensten van deze verantwoorde bedden, gewaardeerd aan 25 %, geschiedt enkel ten opzichte van de diensten die de 12 % — grens overschrijden en geschiedt naar rata van de absolute overschrijding van het ten opzichte van de 12 % — grens berekende aantal verantwoorde bedden.

La Section financement du Conseil national des établissements hospitaliers examine, dans l’optique de la fixation du budget des moyens financiers au 1er juillet 2005 dans quelle mesure le seuil de 12 % doit être maintenu, adapté ou non compte tenu notamment de la problématique liée à l’exactitude et au controˆle des données utilisées et au fait de la période d’ajustement du budget actuel vers le budget cible.

De Afdeling financiering van de Nationale Raad voor ziekenhuisvoorzieningen onderzoekt in het kader van de vaststelling van het budget van financie¨le middelen op 1 juli 2005 in welke mate de drempel van 12 % al dan niet moet worden aangepast of behouden, rekening houdend met de problematiek betreffende de juistheid en de controle van de gebruikte gegevens en het feit van de periode voor de aanpassing van het huidige budget richting doelbudget.

Pour le 1er juillet 2004, les limites précitées sont toujours d’application et la référence aux lits agréés intervient encore quasi dans toutes les sous-parties du budget.

Op 1 juli 2004 zijn de bovengenoemde beperkingen nog steeds van toepassing en geldt de verwijzing naar de erkende bedden nog steeds voor vrijwel alle onderdelen van het budget.

DO 2003200421498

DO 2003200421498



Financement des investissements dans les hoˆpitaux.

Financiering van investeringen in ziekenhuizen.

1. Pourriez-vous me communiquer, pour les cinq dernières années et pour l’année budgétaire 2004, le montant disponible au niveau fédéral pour le financement des investissements dans les hoˆpitaux (section A du budget) ?

1. Kan u voor de voorbije vijf jaar en het begrotingsjaar 2004 meedelen welk bedrag beschikbaar is voor het financieren van investeringen in ziekenhuizen op het federale niveau (deel A budget) ?

2. Pourriez-vous me communiquer, pour les exercices concernés, quelle partie de ces moyens a été affectée respectivement en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles ?

2. Kan u meedelen hoeveel van deze middelen werden gebruikt voor de betrokken dienstjaren in Vlaanderen, Wallonie¨ en Brussel ?


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6047

3. Quelle est la relation entre le rythme auquel les communautés subventionnent les hoˆpitaux, d’une part, et le cofinancement provenant de l’E´tat fédéral, d’autre part ?

3. Wat is de relatie tussen het subsidie¨ringsritme van de gemeenschappen in ziekenhuizen, enerzijds, en de cofinanciering vanuit de federale middelen, anderzijds ?

4. Les moyens fédéraux disponibles pour le financement des investissements subventionnés dans des hoˆpitaux flamands, par le biais du budget hospitalier, restent-ils réservés à la Flandre, même s’il n’y a pas suffisamment de projets en Flandre pour épuiser les moyens en question ?

4. Blijft het geld dat federaal beschikbaar is voor de financiering via het ziekenhuisbudget van gesubsidieerde investeringen in Vlaamse ziekenhuizen federaal gereserveerd voor Vlaanderen ook wanneer er niet voldoende projecten zijn in Vlaanderen om deze middelen op te nemen ?

Réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 3 juillet 2004, à la question no 189 de M. Jo Vandeurzen du 13 mai 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 3 juli 2004, op de vraag nr. 189 van de heer Jo Vandeurzen van 13 mei 2004 (N.) :

J’ai l’honneur de porter à la connaissance de l’honorable membre qu’en matière d’investissements dans les hoˆpitaux les articles 26, 46, 46bis et 97bis de la loi sur les hoˆpitaux sont d’application.

Hierbij heb ik de eer het geachte lid mee te delen dat inzake investeringen in de ziekenhuizen de artikels 26, 46, 46bis en 97bis van de wet op de ziekenhuizen van toepassing zijn.

L’article 46bis prévoit notamment que l’autorité (visée aux articles 123, 130 ou 135 de la Constitution) doit approuver, pour tous les travaux pour lesquels l’intervention, visée à l’article 46, est octroyée, un calendrier de l’exécution des travaux.

Artikel 46bis bepaalt met name dat de (in de artikels 123, 130 of 135 van de Grondwet) bedoelde overheid voor alle werken waarvoor de in artikel 46 bedoelde tegemoetkoming wordt verleend, een kalender voor de uitvoering van de werken moet goedkeuren.

La règle visée à l’alinéa précédent vaut pour tous les travaux, pour autant que l’autorisation visée à l’article 26 ait été délivrée après le 31 décembre 1986, et pour autant que l’autorité précitée ait respectivement désigné l’adjudicataire des travaux et des fournitures et engagé les crédits nécessaires après le 15 septembre 1988.

De in de vorige alinea bedoelde regel geldt voor alle werken voorzover de in artikel 26 bedoelde goedkeuring na 31 december 1986 werd verleend, en voorzover de bovengenoemde overheid de opdrachtnemer van de werken en leveringen heeft aangewezen en de nodige kredieten na 15 september 1988 heeft vastgelegd.

Le Roi détermine, après concertation avec les autorités (visées aux articles 123, 130 ou 135 de la Constitution) des critères généraux pour la fixation et l’approbation du calendrier visé à l’alinéa 1er.

De koning bepaalt, na overleg met de (in de artikels 123, 130 en 135 van de Grondwet) bedoelde overheden, algemene criteria voor de vaststelling en goedkeuring van de in lid 1 bedoelde kalender.

L’arrêté royal du 4 mai 1999 a fixé les montants maxima d’amortissements d’investissements subsidiés que l’autorité fédérale admet pour la fixation de la sous-partie A1 du budget des moyens financiers.

Het koninklijk besluit van 4 mei 1999 heeft de maximum bedragen van afschrijvingen voor gesubsidieerde investeringen bepaald die de federale overheid toelaat voor de vaststelling van onderdeel A1 van het budget van financie¨le middelen.

En ce qui concerne la période 1996 à 2005 inclus, un montant maximum par année de 5 708 987,87 euros est retenu qui se répartit comme suit :

Wat betreft de periode 1996 tot 2005 inbegrepen wordt per jaar een maximumbedrag van 5 708 987,87 euro in aanmerking genomen, verdeeld als volgt :

Communauté flamande : 3 321 773,23 euros

Vlaamse Gemeenschap : 3 321 773,23 euro

Région wallone : 1 817 059,54 euros

Waalse Gewest : 1 817 059,54 euro

Commission communautaire française : 29 747,22 euros

Commission communautaire française : 29 747,22 euro

Communauté française : 44 620,83 euros

Franse Gemeenschap : 44 620,83 euro

Région Bruxelles-Capitale : 495 787,05 euros

Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 495 787,05 euro


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6048

Pour la Communauté germanophone, les montants ont été fixés par arrêté royal du 4 mai 1999 et se présente comme suit :

Voor de Duitstalige Gemeenschap werden de bedragen bij koninklijk besluit van 4 mei 1999 als volgt bepaald :

1996 : 9 915,74 euros

1996 : 9 915,74 euro

1997 : 12 394,68 euros

1997 : 12 394,68 euro

1998 : 66 931,25 euros

1998 : 66 931,25 euro

1999 : 61 973,38 euros

1999 : 61 973,38 euro

2000 : 210 709,50 euros

2000 : 210 709,50 euro

2001 : 223 104,17 euros

2001 : 223 104,17 euro

2002 : 17 352,55 euros

2002 : 17 352,55 euro

2003 : 14 873,61 euros

2003 : 14 873,61 euro

2004 : 2 478,94 euros

2004 : 2 478,94 euro

2005 : 2 478,94 euros

2005 : 2 478,94 euro

Total : 624 691,68 euros

Totaal : 624 691,68 euro

Ces arrêtés prévoient également que, si à la fin d’un exercice, les montants prévus ne sont pas entièrement épuisés, le solde reste à la dispositions de la communauté ou région concernée.

Deze besluiten bepalen eveneens dat, als de voorziene bedragen op het einde van een dienstjaar niet volledig opgebruikt zijn, het saldo ter beschikking blijft van de betrokken gemeenschap of gewest.

Les montants précités sont prévus dans les budgets de trèsorerie de l’E´tat et de l’AMI liés au budget des moyens financiers des hoˆpitaux.

De bovengenoemde bedragen worden voorzien in de tresoriebudgetten van de Staat en de ZIV betreffende het budget van financie¨le middelen van de ziekenhuizen.

Ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique


Ećonomie

Economie

DO 2003200421474

DO 2003200421474

Question no 99 de M. Roel Deseyn du 11 mai 2004 (N.) à la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique :

Vraag nr. 99 van de heer Roel Deseyn van 11 mei 2004 (N.) aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid :

Réduction prévue du nombre de cabines téléphoniques publiques.

Geplande vermindering van het aantal publieke telefooncellen.

Selon vos déclarations, il existerait un accord politique pour réduire le nombre de cabines téléphoniques publiques. La réduction du nombre de cabines serait liée au taux de pénétration de la téléphonie mobile. L’entrée en vigueur de la loi entraıˆnerait la disparition

U verklaarde dat er een politiek akkoord bestaat omtrent de vermindering van het aantal publieke telefooncellen. Dit akkoord bestaat uit een koppeling van het aantal telefooncellen aan de GSM-penetratie. Bij inwerkingtreding van de wet zouden 4 000 cellen ver-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6049

immédiate de 4 000 cabines téléphoniques, 4 000 cabines supplémentaires seraient supprimées une fois le taux de pénétration de 80 % atteint, et à un taux de pénétration de 95 %, le nombre de cabines serait réduit à 2 000. 1. a) Sur quel raisonnement se base-t-on pour calculer le nombre de cabines téléphoniques à maintenir en service ? b) Quelles sont les prévisions quant à l’évolution du taux de pénétration de la téléphonie mobile dans les cinq années à venir ? c) Quelle est l’évolution prévue du nombre de cabines téléphoniques au cours de cette période ? 2. a) Quel pourcentage du territoire n’est pas couvert par les réseaux de téléphonie mobile ? b) Combien de personnes habitent dans la zone non couverte ? c) Combien de cabines téléphoniques cette zone compte-t-elle ? d) Quand la couverture intégrale du territoire serat-elle réalisée ? 3. Sur quels critères objectifs vous baserez-vous pour déterminer quelles cabines doivent être supprimées ? 4. a) Les opérateurs devront-ils supporter eux-mêmes les frais du tarif social que vous leur obligez d’accorder sur les lignes fixes et mobiles ? b) Quelles mesures prendrez-vous pour éviter qu’un abonné ne demande à bénéficier en même temps du tarif social auprès de plusieurs opérateurs ? c) Pourquoi attendre cinq ans pour procéder à une évaluation du système ? Réponse de la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique du 3 juillet 2004, à la question no 99 de M. Roel Deseyn du 11 mai 2004 (N.) : En réponse à la question posée par l’honorable membre, j’ai l’honneur de lui communiquer ce qui suit. 1. a) Depuis quelques années, vous n’êtes pas sans savoir que l’on observe conjointement une progression importante du taux de pénétration de la téléphonie mobile et une diminution très nette de l’utilisation des cabines publiques. Actuellement, le nombre total de clients mobiles en Belgique dépasse les 8 millions, ce qui représente un taux de pénétration de plus de 79 %. Ce même taux était de 30 % en 1999. L’utilisation des cabines, par contre, a baissé durant la même période de plus de 10 heures par mois à moins de 4 heures.


2003

dwijnen. Bij 80 % nog eens 4 000 en bij 95 % zakken we tot 2 000 cellen.

1. a) Welke logica zit achter de berekening van het aantal benodigde telefooncellen ? b) Wat is de prognose voor de GSM-penetratie de komende vijf jaar ? c) Hoe evolueert het aantal cellen over deze jaren ? 2. a) Welk percentage van het grondgebied is niet gedekt door mobiele telefonie ? b) Hoeveel mensen wonen in dit gebied ? c) Hoeveel cellen zijn daar momenteel geplaatst ? d) Wanneer zal het volledige grondgebied gedekt zijn ? 3. Welke objectieve criteria zal u gebruiken om te bepalen welke cellen moeten verdwijnen ? 4. a) Zullen de bedrijven zelf de kosten moeten dragen van het sociaal tarief op vaste en mobiele telefoonlijnen dat u hen dwingt te geven ? b) Hoe zal u ervoor zorgen dat men niet gelijktijdig een beroep kan doen op het sociaal tarief bij meerdere operatoren ? c) Waarom pas een evaluatie na vijf jaar van dit systeem ? Antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 3 juli 2004, op de vraag nr. 99 van de heer Roel Deseyn van 11 mei 2004 (N.) : Het geachte lid gelieve hieronder het antwoord op de gestelde vraag te willen vinden. 1. a) U weet ongetwijfeld dat sedert enkele jaren samen met een belangrijke toename van de penetratiegraad van de mobiele telefonie een zeer duidelijke daling van het gebruik van de openbare telefooncellen kan worden waargenomen. Momenteel bedraagt het totale aantal mobiele klanten in Belgie¨ meer dan 8 miljoen, hetgeen een penetratiegraad van meer dan 79 % vertegenwoordigt. Datzelfde percentage lag in 1999 op 30 %. Het gebruik van de telefooncellen is daarentegen in dezelfde periode met meer dan 10 uur per maand gedaald tot minder dan 4 uur. 2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6050

Ces deux phénomènes sont bien entendu étroitement liés, la possession d’un téléphone mobile réduisant l’utilité des cabines téléphoniques. Autrement dit, au fur et à mesure que la téléphonie mobile se généralise dans la population, l’utilité de maintenir un parc de cabines diminue.

Die twee fenomenen zijn uiteraard nauw met elkaar verbonden, omdat het bezit van een mobiele telefoon het nut van telefooncellen doet afnemen. Anders gezegd neemt het nut om een park van telefooncellen in stand te houden af, naarmate de mobiele telefonie zich onder de bevolking verspreidt.

L’article 6 de la directive « service universel » 2002/ 22/CE prévoit que les autorités réglementaires nationales peuvent imposer la mise à disposition de postes téléphoniques payants publics « [...] pour répondre aux besoins raisonnables des utilisateurs finals [...] ». Au vu de comparaisons internationales et étant donné la très faible utilisation des cabines, maintenir les obligations de desserte du territoire et d’hybridité prévues dans la loi du 21 mars 1991 paraissait tout à fait déraisonnable et disproportionné. Le secteur l’avait d’ailleurs fait savoir à de nombreuses reprises.

Artikel 6 van de « Universeledienstrichtlijn » 2002/ 22/EG bepaalt dat de nationale regelgevende instanties de beschikbaarstelling van openbare betaaltelefoons kunnen opleggen « [...] om te voorzien in de redelijke behoeften van de eindgebruikers [...] ». Gelet op internationale vergelijkingen en op het zeer geringe gebruik van de telefooncellen, lijkt het volkomen onredelijk en onevenredig om de verplichtingen te handhaven inzake bediening van het grondgebied en hybriditeit waarin de wet van 21 maart 1991 voorziet. De sector had dat overigens al herhaaldelijk te kennen gegeven.

Il a donc été prévu de baisser progressivement le niveau des obligations en matière de cabines. Dès l’entrée en vigueur du projet de loi, le prestataire sera tenu de veiller à ce que chaque commune soit équipée d’au moins un poste téléphonique payant public et de garantir le maintien de 10 000 cabines sur l’ensemble du territoire, ce nombre diminuant ensuite en fonction du taux de pénétration actif du service téléphonique public mobile.

Er is dus bepaald dat het niveau van de verplichtingen inzake telefooncellen geleidelijk aan zal worden verlaagd. Zodra het wetsontwerp in werking treedt, zal de leverancier verplicht zijn erop toe te zien dat elke gemeente uitgerust is met minstens één openbare betaaltelefoon en ervoor moeten zorgen dat op het gehele grondgebied 10 000 telefooncellen behouden blijven, waarbij dat aantal vervolgens zal afnemen afhankelijk van de actieve penetratiegraad van de openbare dienst voor mobiele telefonie.

Le projet de loi prévoit le maintien d’une obligation de desserte du territoire minimale, même si le taux de pénétration actif du service téléphonique public mobile dépasse 95 %, bien que l’article 6.2 de la directive « service universel » 2002/22/CE permette aux autorités réglementaires nationales de ne pas imposer de telles obligations sur tout ou partie du territoire national si l’accessibilité de services comparables est établie.

Het ontwerp van wet voorziet in de handhaving van een verplichting tot een minimale bediening van het grondgebied, zelfs wanneer de actieve penetratiegraad van de openbare dienst voor mobiele telefonie 95 % overschrijdt, hoewel artikel 6.2 van de « Universeledienstrichtlijn » 2002/22/EG het de nationale regelgevende instanties toestaat om dergelijke verplichtingen niet op te leggen op het gehele nationale grondgebied of een deel ervan, indien vergelijkbare diensten op ruime schaal beschikbaar zijn.

Le projet de loi garantit ainsi un accès à un service téléphonique via les cabines publiques, pour pallier les besoins résiduels éventuels de la population qui ne seraient pas rencontrès par la téléphonie mobile, comme c’est le cas par exemple dans les situations suivantes : défaut de couverture, problème technique au niveau du réseau mobile ou du terminal, problème de batterie ou solde sur la carte prépayée insuffisant ...

Zo garandeert het wetsontwerp een toegang tot een telefoondienst via openbare telefooncellen, om tegemoet te komen aan eventuele resterende behoeften van de bevolking waaraan de mobiele telefonie niet zou kunnen voldoen, zoals dat bijvoorbeeld het geval is in de volgende situaties : geen dekking, technisch probleem met het mobiele netwerk of met het eindtoestel, probleem met de batterij of te weinig tegoed op de voorafbetaalde kaart ...

b) et c) En cette matière, il est très délicat de se prononcer sur l’évolution future de la situation. Les prévisions qui furent réalisées dans le passé sur le développement de la téléphonie mobile se sont d’ailleurs révélées fort éloi` titre indicatif gnées de la réalité à posteriori. A signalons tout de même qu’actuellement, derrière le Luxembourg où le taux de pénétration du mobile (cartes SIM actives ou non)

b) en c) Op dat gebied is het heel delicaat om zich uit te spreken over de toekomstige evolutie van de situatie. Voorspellingen uit het verleden over de ontwikkeling van de mobiele telefonie bleken a posteriori trouwens sterk af te wijken van de realiteit. Wat evenwel met zekerheid kan worden gesteld in verband met de hierboven vermelde cijfers, is dat de toename van de penetratiegraad in de toekomst kleiner zal


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6051

dépasse les 100 %, l’Italie a un taux de pénétration de 94,5 % qui est le plus élevé de l’Union européenne. La Suède et la Norvège, souvent cités comme exemples en matière de téléphonie mobile, ont des taux légèrement supérieurs à 85 %.

zijn, gelet op de steeds grotere verzadiging van de markt. Ter informatie melden wij toch dat momenteel na Luxemburg, waar de penetratiegraad van de mobiele telefoon (al dan niet actieve SIM-kaarten) meer dan 100 % bedraagt, Italie¨ een penetratiegraad heeft van 94,5 %, wat het hoogste is van de Europese Unie. Zweden en Noorwegen, die vaak als voorbeeld worden genoemd op het stuk van mobiele telefonie, hebben percentages die lichtjes hoger zijn dan 85 %.

2. a), b) et c) Les opérateurs de téléphonie mobile sont tenus de par leur licence de respecter des obligations en matière de taux de couverture, définis par rapport à la population et ` l’heure par rapport au territoire. A actuelle, selon les opérateurs, les taux de couverture obligatoires varient entre 97 et 99 % de la population et entre 81 et 92 % du territoire. L’IBPT vérifie le respect de ces obligations. La dernière enquête de ce genre réalisée pour Proximus et Mobistar a montré que les obligations étaient respectées par ces opérateurs. Une procédure est en cours pour Base et un nouveau controˆle de l’ensemble des opérateurs mobiles est prévu début 2005.

2. a), b) en c) De operatoren van mobiele telefonie zijn op grond van hun vergunning ertoe gehouden verplichtingen inzake dekkingsgraad na te leven die vastgesteld zijn in verhouding tot de bevolking en in verhouding tot het grondgebied. Op dit ogenblik liggen de verplichte dekkingsgraden volgens de operatoren tussen 97 en 99 % van de bevolking en tussen 81 en 92 % van het grondgebied. Het BIPT controleert de naleving van die verplichtingen. Uit het laatste dergelijke onderzoek verricht voor Proximus en Mobistar is gebleken dat die operatoren aan de verplichtingen voldeden. Voor Base is nu een procedure aan de gang en er is een nieuwe controle op alle mobiele operatoren gepland voor begin 2005.

Les opérateurs sont bien entendu libres de dépasser les taux de couverture obligatoires, pour des raisons commerciales. Les taux effectivement atteints ne sont pas connus de l’IBPT dont le roˆle se limite à vérifier le respect des obligations découlant de la loi du 21 mars 1991. Le pourcentage du territoire qui n’est, dans les faits, pas couvert par un réseau de téléphonie mobile n’est donc pas connu.

Het staat de operatoren natuurlijk vrij om de verplichte dekkingsgraden om commercie¨le redenen te overschrijden. De daadwerkelijk bereikte percentages zijn voor het BIPT niet bekend; zijn rol is beperkt tot de controle op de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit de wet van 21 maart 1991. Het percentage van het grondgebied dat de facto niet gedekt is door een netwerk voor mobiele telefonie is dus niet bekend.

d) Les obligations imposées aux opérateurs de téléphonie mobile dans leurs licences ne prévoient ni actuellement ni dans le futur une obligation de couvrir l’entièreté du territoire. Une telle obligation serait techniquement comme économiquement irréaliste.

d) De verplichtingen die aan de operatoren voor mobiele telefonie in hun vergunning worden opgelegd, voorzien noch momenteel noch in de toekomst in een verplichting om het hele grondgebied te dekken. Zo’n verplichting zou zowel technisch als economisch onrealistisch zijn.

3. Les critères qui devront être utilisés pour déterminer la répartition des cabines publiques obligatoires restantes (et, à contrario les cabines actuelles à supprimer) entre les communes sont définis dans le projet de loi. Il s’agit de la densité de la population, de la superficie et de la couverture du service de téléphonie mobile.

3. De criteria die zullen moeten worden gehanteerd om de verdeling van de resterende verplichte openbare telefooncellen (en omgekeerd de huidige telefooncellen die moeten verdwijnen) over de gemeenten te bepalen, worden vastgesteld in het ontwerp van wet. Het gaat om de bevolkingsdichtheid, de oppervlakte en de dekking van de dienst voor mobiele telefonie.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6052

4. a) Dans le projet de loi, il est en effet prévu d’obliger chaque opérateur de téléphonie fixe et mobile à offrir les tarifs sociaux à leurs clients qui répondent aux critères prévus dans la loi pour en bénéficier. Aucune rétribution n’est prévue en contre partie pour les opérateurs, qui supporteront les coûts relatifs à leurs propres clients bénéficiaires des tarifs sociaux.

4. a) In het wetsontwerp is inderdaad bepaald dat elke operator van vaste en mobiele telefonie wordt verplicht om sociale tarieven aan te bieden aan hun klanten die voldoen aan de in de wet bepaalde criteria om ervoor in aanmerking te komen. Daartegenover staat voor de operatoren geen vergoeding; zij zullen de kosten dragen voor hun eigen klanten die de sociale tarieven genieten.

b) L’annexe au projet de loi prévoit au sein de l’IBPT la création d’une base de données reprenant les bénéficiaires des tarifs sociaux de tous les opérateurs, ayant pour but d’éviter qu’un même bénéficiaire puisse cumuler des réductions en s’adressant à différents opérateurs.

b) De bijlage bij het wetsontwerp voorziet in de oprichting bij het BIPT van een databank van de begunstigden van de sociale tarieven van alle operatoren, die tot doel heeft te vermijden dat eenzelfde begunstigde kortingen kan cumuleren door zich tot verschillende operatoren te wenden.

c) Une évaluation du système mis en place dans le projet de loi pour les tarifs sociaux est prévue cinq ans après l’entrée en vigueur de la loi pour laisser le temps nécessaire aux bénéficiaires — actuellement clients de l’opérateur historique — de se répartir entre les opérateurs. L’expérience montre que cette migration prend du temps. Un mécanisme de compensation pourra alors être activé si l’IBPT constate que la répartition des clients sociaux entre les opérateurs s’écarte significativement de la répartition des parts de marché, ceci afin d’éviter de faire supporter aux opérateurs une charge inéquitable.

c) Er is voorzien in een evaluatie van het systeem dat in het wetsontwerp voor de sociale tarieven wordt ingesteld vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet, om de begunstigden — momenteel klanten van de historische operator — de nodige tijd te geven om zich tot andere operatoren te richten. De ervaring leert dat die overstap tijd vergt. Vervolgens kan een compensatiemechanisme worden geactiveerd, indien het BIPT vaststelt dat de spreiding van de sociale klanten onder de operatoren aanzienlijk afwijkt van de verdeling van de marktaandelen. Dit om te vermijden dat de operatoren een onbillijke last moeten dragen.

DO 2003200421501

DO 2003200421501

Question no 108 de Mme Inge Vervotte du 13 mai 2004 (N.) à la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique :

Vraag nr. 108 van mevrouw Inge Vervotte van 13 mei 2004 (N.) aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid :

Application de taxes sur l’énergie sur le gaz naturel utilisé comme matière première.

Toepassing energieheffingen op aardgas gebruikt als grondstof.

Dans les secteurs de la chimie et de la pétrochimie, certains hydrocarbures traditionnellement utilisés comme carburant sont largement utilisés comme matière première et sont transformés en diverses matières plastiques elles-mêmes destinées à être transformées. ` l’heure actuelle, lorsque notre pays lève des taxes A sur les vecteurs énergétiques (entre autres dans le cadre des objectifs de Kyoto), aucune exception n’est faite pour les hydrocarbures qui ne sont pas bruˆlés mais qui sont utilisés pour être transformés en matières plastiques. Cette transformation ne donne bien entendu pas lieu à des émissions de CO2, vu que les molécules de carbone se recombinent d’une autre manière.

In de petrochemie en de chemie worden koolwaterstoffen die traditioneel als brandstof worden aangewend ook in belangrijke mate gebruikt als grondstof en worden zij getransformeerd naar kunststoffen die dan verder verwerkt worden.


2003

Op dit ogenblik wordt in ons land bij het bepalen van heffingen allerhande op energiedragers (onder meer in het kader van het behalen van de Kyotodoelstelling) geen uitzondering gemaakt voor koolwaterstoffen die niet verbrand worden maar die gebruikt worden voor transformatie tot kunststof. Bij deze transformatie komt uiteraard in beginsel geen CO2 vrij aangezien de koolstofmoleculen op een andere manier worden gebonden. 2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6053

L’attitude des autorités, qui a été jusqu’ici de ne pas prévoir d’exonération des taxes sur l’énergie, par exemple pour le gaz naturel utilisé dans la fabrication de matières plastiques, constitue une source importante de distorsion de la concurrence pour l’industrie chimique dans notre pays. 1. Eˆtes-vous conscient du fait qu’en taxant sans discernement par exemple le gaz naturel, l’industrie chimique doit payer une taxe sur l’une de ses matières premières ? ` combien évaluez-vous le surcouˆt qui en résulte 2. A pour l’industrie chimique dans notre pays ?

De zienswijze van de overheid tot hiertoe waarbij in geen vrijstelling van energieheffingen wordt voorzien voor bijvoorbeeld aardgas dat gebruikt wordt voor transformatie naar kunststoffen vormt een belangrijke scheeftrekking van de concurrentievoorwaarden voor de chemische industrie in ons land.

3. Ne trouveriez-vous pas logique que seuls les hydrocarbures qui servent effectivement de combustible primaire soient soumis aux taxes sur l’énergie et aux taxes imposées dans le cadre du protocole de Kyoto ? Réponse de la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique du 28 juin 2004, à la question no 108 de Mme Inge Vervotte du 13 mai 2004 (N.) :

3. Vindt u het niet logisch dat enkel koolwaterstoffen die effectief dienen als primaire brandstof onderhevig zouden zijn aan energiebelastingen en Kyotoheffingen ?

La question posée par l’honorable membre concerne le gaz naturel consommé dans le secteur de la chimie et de la pétrochimie, secteur dans lequel, pour une majeure partie, il est utilisé comme matière première en vue de sa transformation dans d’autres produits et non, classiquement comme combustible. Elle s’interroge sur la pertinence, d’appliquer pour une telle utilisation, la tarification générale du gaz naturel incluant une fiscalité visant plus spécifiquement son utilisation en tant que combustible. Elle considère en effet qu’une exception devrait être appliquée pour de telles situations dans l’optique où les processus industriels qui y sont développés, n’engendrent pas de CO2 et ne concourent dès lors pas à la production de gaz à effet de serre.

De vraag van het geachte lid heeft betrekking op aardgas dat verbruikt wordt in de chemische en petrochemische sector waar het grotendeels gebruikt wordt als grondstof voor transformatie tot andere producten en niet klassiek wordt aangewend als brandstof. Zij vraagt zich af of het wel pertinent is voor zo’n aanwending de algemene tarifering voor aardgas toe te passen waarin een fiscaliteit vervat is die meer bepaald het gebruik ervan als brandstof viseert. Zij is immers van mening dat voor dergelijke situaties een uitzondering zou moeten worden gemaakt aangezien bij de industrie¨le procédés die daar plaatsvinden geen CO2 vrijkomt en er dus geen uitstoot van broeikasgassen plaatsvindt.

La fiscalité appliquée au gaz naturel comprend, au niveau fédéral, outre une TVA de 21 %, les éléments suivants :

De fiscaliteit die op aardgas wordt toegepast, omvat op federaal niveau, naast een BTW van 21 %, de volgende elementen :

1. la cotisation énergie datant de 1993 visant à réduire les charges sociales des entreprises soumises à la concurrence étrangère donc exportatrices;

1. de energiebijdrage die dateert van 1993 en die ernaar streeft de sociale lasten te beperken van ondernemingen die buitenlandse concurrentie ondervinden en dus uitvoeren;

2. la cotisation fédérale introduite dans la foulée de la libéralisation du marché du gaz naturel comportant diverses composantes à savoir :

2. de federale bijdrage die onmiddellijk na de liberalisering van de aardgasmarkt is ingevoerd en die bestaat uit verschillende onderdelen, namelijk :

a) le financement de la CREG,

a) de financering van de CREG,

b) le financement des CPAS,

b) de financering van de OCMW’s,

c) le financement des clients protégés (tarif social).

c) de financering van de beschermde afnemers (sociaal tarief).

Comme l’honorable députée peut le voir, cette fiscalité ne fait nullement référence à la poursuite des objec-

Zoals de geachte volksvertegenwoordiger kan zien, refereert deze fiscaliteit geenzins naar het halen van de


2003

1. Bent u zich bewust van het feit dat door het ongenuanceerd belasten van bijvoorbeeld aardgas de chemische industrie een belasting op haar grondstof moet betalen ? 2. Hoe evalueert u het kostennadeel dat hiervan het gevolg is voor de chemische industrie in ons land ?

Antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 28 juni 2004, op de vraag nr. 108 van mevrouw Inge Vervotte van 13 mei 2004 (N.) :

2004


765

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6054

tifs de Kyoto et il n’y a donc pas de relation directe entre les diverses cotisations perçues et la production de CO2.

Kyoto-doelstellingen en bestaat er dus geen rechtstreeks verband tussen de diverse geheven bijdragen en de productie van CO2.

Sur base de ces informations, l’ensemble des questions posées par l’honorable membre ne sont pas relevantes car la fiscalité appliquée actuellement ne présente aucun paramètre relatif à la situation identifiée.

Op basis van deze informatie zijn de vragen van het geachte lid dus irrelevant aangezien de momenteel toegepaste fiscaliteit geen enkele parameter vertoont betreffende de geı¨dentificeerde situatie.

Je suis toutefois bien consciente du poids des surcharges que doivent supporter non seulement l’industrie de la pétrochimie, mais toute l’industrie. C’est pourquoi, dans la poursuite des conclusions du Conseil des ministres de Gembloux, je présenterai très prochainement un projet de loi instaurant la dégressivité, pour les consommateurs professionnels et industriels d’électricité, des prélèvements explicités ci-avant. Je suis persuadée que ces allègements apporteront un soulagement non négligeable à l’industrie en général.

Ik ben mij echter bewust van de zware last van de taksen die niet alleen door de petrochemie maar door de gehele industrie moet worden gedragen. Daarom zal ik bij de voortzetting van de conclusies van de Ministerraad van Gembloux, eerlang een wetsontwerp indienen waarbij voor de afname waarvan hoger sprake een degressie wordt ingelast voor de professionele en industrie¨le elektriciteitsconsumenten. Ik ben ervan overtuigd dat dergelijke verlichting een niet te verwaarlozen verlichting zal betekenen voor de industrie in het algemeen.

DO 2003200421521

DO 2003200421521

Question no 111 de M. Roel Deseyn du 18 mai 2004 (N.) à la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique :

Vraag nr. 111 van de heer Roel Deseyn van 18 mei 2004 (N.) aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid :

Stagnation du nombre d’utilisateurs d’internet.

Stagnatie van het aantal internetgebruikers.

Il ressort de chiffres récents de l’ISPA que le nombre de connexions à internet stagne. Au cours des trois derniers mois, les fournisseurs d’accès à internet n’ont presque pas enregistré de nouveaux clients. Aujourd’hui, le nombre de connexions sur le marché résidentiel s’élève approximativement à 1 592 000, ce qui ne représente que 1,6 % de plus qu’il y a trois mois. Au cours du premier trimestre 2003, on notait encore une croissance de 4,5 %. La faible pénétration du pc est principalement désignée comme cause de la faible croissance. De nouveaux efforts sont une fois encore préconisés dans ce domaine.

Uit recente cijfers van ISPA blijkt dat het aantal internetverbindingen stagneert. Tijdens de vorige drie maanden tekenden de internetproviders nauwelijks nieuwe klanten op. Op de residentie¨le markt zijn er nu ongeveer 1 592 000 verbindingen. Dat is maar 1,6 % meer dan drie maanden geleden; in het eerste kwartaal van 2003 viel er nog een groei van 4,5 % te noteren. Als oorzaak voor de lage groei wijst men vooral op de lage pc-penetratie. Men pleit nogmaals voor meer inspanningen op dit vlak.

1. L’ISPA affirme que seulement 50 % des ménages belges disposent d’un ordinateur. Belgacom et Telenet mentionnent également ce chiffre.

1. IPA beweert dat slechts 50 % van de Belgische gezinnen over een computer beschikt. Ook Belgacom en Telenet spreken van dit cijfer.

Comment concilier ce chiffre avec les 65 % que vous citez dans votre note relative à la stratégie belge concernant la large bande ?

Hoe valt dit te rijmen met de 65 % die u aanhaalt in uw nota omtrent de Belgische breedbandstrategie ?

2. a) Quelles mesures envisagez-vous de prendre en concertation avec vos collègues pour promouvoir l’utilisation du pc ?

2. a) Welke maatregelen overweegt u te nemen in samenspraak met uw collega’s om het pc gebruik op te krikken ?

b) Estimez-vous qu’il s’agit d’un thème prioritaire ?

b) Acht u dit prioritair ?


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6055

Réponse de la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique du 30 juin 2004, à la question no 111 de M. Roel Deseyn du 18 mai 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 30 juni 2004, op de vraag nr. 111 van de heer Roel Deseyn van 18 mei 2004 (N.) :

J’ai l’honneur de communiquer à l’honorable membre la réponse suivante.

Ik heb de eer het geachte lid het volgende antwoord mee te delen.

1. Le chiffre de 63 % représentant le taux de pénétration des pc (fin 2003) auprès des ménages belges, repris dans la partie introductive de la note commune (gouvernements fédéral, régionaux et communautaires) relative à la « Politique belge en matière de large bande », est fourni par InSites E-research & consul` la fin 2002, InSites avanting, une entreprise privée. A çait un taux de pénétration des pc auprès des ménages belges de 55 %. D’après les données de 2001 de la direction générale de la Statistique et de l’Information économique (INS), ce chiffre avoisinait 45 % (recensement de fin 2001).

1. Het cijfer van 63 % dat het penetratiepercentage van de pc (eind 2003) vertegenwoordigt bij de Belgische gezinnen, vermeld in het inleidende deel van de gemeenschappelijke nota (federale, gewestelijke en communautaire regeringen) in verband met het « Belgisch beleid inzake breedband », werd verstrekt door InSites E-research & consulting, een onderneming uit de privé-sector. Eind 2002 schoof InSites het cijfer van 55 % naar voren als penetratiepercentage van de pc bij de Belgische gezinnen. Volgens de gegevens van 2001 van de algemene directie Statistiek en Economische Informatie (NIS) lag dit cijfer rond 45 % (telling van eind 2001).

Internet Service Providers Association Belgium (ISPA Belgium) prétend que seuls 50 % (fin 2003) des ménages belges disposent d’un pc. Ce chiffre est arrondi. Le taux précis est de 53,5 %, ce qui signifie que 2,3 millions de ménages belges disposent d’au moins un pc. Les sources conjointes de ce chiffre sont ISPA (sur la base d’une enqueˆte sur les ménages de l’INS) et Agoria Technologies de l’Information et de la Communication (TIC).

Internet Service Providers Association Belgium (ISPA Belgium) beweert dat enkel 50 % (eind 2003) van de Belgische gezinnen over een pc beschikken. Dit cijfer is afgerond. Het precieze cijfer is 53,5 %, hetgeen betekent dat 2,3 miljoen Belgische gezinnen over een pc beschikken. De gemeenschappelijke bronnen van dit cijfer zijn ISPA (op grond van de gezinsenqueˆte van het NIS) en Agoria Informatie- en Communicatietechnologie (ICT).

L’écart entre les taux de 63 % (InSites) et de 53,5 % (ISPA, enqueˆte sur les ménages de l’INS, Agoria TIC (http://www.agoria.be/ICT-TIC-Flash/nl/85/ICT85. htm#05) s’expliquerait par l’approche et la méthodologie utilisée. La direction générale de la Statistique et de l’Information économique applique les meˆmes méthodologies que de nombreux autres organismes de statistiques publiques. Il s’agit des méthodologies développées par les grandes institutions internationales, notamment, l’Organisation de Coopération et Développement économiques (OCDE) et Eurostat. En 2005, la direction générale de de la Statistique et de l’Information économique lancera une enqueˆte pilote sur l’utilisation des TIC auprès des ménages et individus sur la base d’un questionnaire — modèle d’Eurostat. Les résultats de cette enqueˆte constitueront les chiffres officiels de la Belgique fédérale.

Het verschil tussen de cijfers van 63 % (InSites) en 53,5 % (ISPA, gezinsenqueˆte van het NIS, Agoria ICT, (http://www.agoria.be/ICT-TIC-Flash/nl/85/ICT85. htm#05) zou te wijten zijn aan de aanpak en de aangewende methoden. De algemene directie Statistiek en Economische Informatie past dezelfde methoden toe als vele andere overheidsinstellingen voor statistiek. Het betreft de methodologie ontwikkeld door de grote internationale instellingen, inzonderheid de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en Eurostat. In 2005 zal de algemene directie Statistiek en Economische Informatie een pilootenqueˆte lanceren over het gebruik van de ICT bij de gezinnen en individuen op basis van een vragenlijst — model van Eurostat. De resultaten van die enqueˆte zullen de officie¨le cijfers vormen van federaal Belgie¨.

2. a) Depuis le 1er janvier 2003, une mesure sous la forme d’un incitant fiscal destiné à augmenter le taux de pénétration des pc et de l’internet auprès des travailleurs d’entreprises, connu sous le nom de « plan pc privé » (arreˆté royal du 25 mars 2003 modifiant l’AR/CIR 1992 et fixant la date d’entrée en vigueur de l’article 396 de la loi-programme du 24 décembre 2002) est d’application. Une telle mesure cible surtout les personnes qui perçoivent

2. a) Sedert 1 januari 2003 is een maatregel van kracht die bestaat uit een fiscale aanmoediging ter verhoging van het penetratiepercentage van de pc en van dat van het internet bij de werknemers van ondernemingen, gekend onder de naam « pc-privé plan » (koninklijk besluit van 25 maart 2003 tot wijziging van het KB/WIB 1992 en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 396 van de programmawet van 24 december 2002). Met


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6056

déjà l’utilité d’un pc mais sont probablement freinées par son prix. Les personnes qui ne sont toutefois pas encore convaincues de l’utilité d’un tel achat restent toutefois à distance. Il convient donc d’accorder une attention particulière à une initiation et à des formations de base en technologies de l’information et de la communication, d’une part, et au développement d’une offre intéressante de services internet, d’autre part.

dergelijke maatregel bereikt men in het bijzonder die mensen die het nut van een pc reeds inzien, maar mogelijk geremd worden door de prijs voor de aanschaf van dergelijk toestel. Mensen die echter nog niet overtuigd zijn van het nut van dergelijke aankoop blijven echter op een afstand. Er dient daarom tevens bijzondere aandacht besteed te worden aan kennismaking met en basisopleidingen in informatie- en communicatietechnologiee¨n enerzijds en de ontwikkeling van een interessant aanbod van diensten op het internet anderzijds.

b) Dans sa note « une Belgique créative et solidaire, du souffle pour le pays », le gouvernement s’est fixé comme priorité de faire de la Belgique une économie de la connaissance moderne à la pointe de l’Europe. Par conséquent, il importe à ce niveau que notre pays continue à bénéficier d’une série d’impulsions tant en matière de création de nouvelles entreprises qu’en matière de recherche et développement d’innovations technologiques. Le gouvernement a dès lors envisagé neuf actions dans cette direction dont deux en rapport avec le développement de la société de l’information. Il s’agit de simplifier les procédures pour la création d’entreprises et de rendre performants les services de communications électroniques.

b) De regering heeft zich in haar nota « Een creatief en solidair Belgie¨, zuurstof voor het land » als doelstelling gesteld om van ons land een moderne kenniseconomie te maken die aan de top staat van Europa. Daarom is het op dit niveau belangrijk dat ons land verder een reeks aanmoedigingen blijft genieten zowel wat betreft de lancering van nieuwe ondernemingen als op het vlak van het onderzoek en de ontwikkeling van technologische vernieuwingen. Om die reden heeft de regering negen nieuwe acties in die zin gepland, waarvan twee met betrekking tot de ontwikkeling van de informatiemaatschappij. Het betreft de vereenvoudiging van de procedures voor het starten van de ondernemingen en de prestatiegerichtheid van de elektronische communicatiediensten.

DO 2003200421543

DO 2003200421543

Question no 113 de M. Hendrik Daems du 25 mai 2004 (N.) à la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique : BCE et les guichets d’entreprises. — E´tat d’avancement. — Avenir.

Vraag nr. 113 van de heer Hendrik Daems van 25 mei 2004 (N.) aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid :

Après un départ difficile, duˆ à des problèmes techniques, la Banque-Carrefour des Entreprises (BCE) semble aujourd’hui bel et bien être sur les rails. Le contretemps imprévu a retardé le démarrage de la BCE, tout en occasionnant des frais supplémentaires. Or, maintenant que la crise semble maıˆtrisée, on peut à nouveau s’atteler à renforcer le principe même de la Banque-Carrefour des Entreprises, à savoir l’organisation d’un service de qualité offert tant par le SPF concerné que par les guichets d’entreprises. Afin de garantir ce service public et d’assurer la continuité de ce projet d’administration électronique, il faudra cependant créer une structure spécifique pour le « service public BCE ».

Na een moeizame start door technische hindernissen lijkt de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO) effectief van start te zijn gegaan. Dit onvoorziene oponthoud heeft niet alleen de operationalisering vertraagd maar evenzeer bijkomende kosten veroorzaakt. Nu de crisis lijkt bezworen te zijn kan er volop verder gewerkt worden aan de basis waarop de KBO is geı¨nspireerd, met name een kwalitatieve dienstverlening door zowel de betrokken FOD als de ondernemingsloketten. Om deze openbare dienstverlening en de continuı¨teit van dit e-project in de toekomst veilig te stellen zal een structuur dienen opgesteld te worden voor de « overheidsdienst KBO ».

1. La coordination des différents services publics demeure-t-elle indispensable maintenant que la crise

1. Is de coo¨rdinatie tussen de verschillende overheidsdiensten nog langer noodzakelijk nu de crisis


2003

KBO en ondernemingsloketten. — Stand van zaken. — Toekomst.

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6057

semble maıˆtrisée et vu le départ imminent de M. Vincke ?

opgelost lijkt en het vertrek van de heer Vincke nakend is ?

2. Avez-vous déjà une idée de la future structure de ce « service public BCE », et dans l’affirmative, quand cette structure pourra-t-elle être concrétisée sur le plan stratégique et opérationnel ?

2. Heeft u al een zicht op de toekomstige structuur van de « overheidsdienst KBO » en zo ja, wanneer ziet u deze structuur dan realiseerbaar op strategisch en operationeel vlak ?

3. a) Des accords ont-ils déjà été conclus concernant les frais supplémentaires survenus durant les six premiers mois du fonctionnement de la BCE ?

3. a) Zijn er reeds afspraken inzake de bijkomende kosten tijdens de eerste zes maanden van de werking van de KBO ?

b) La question serait-elle déjà réglée dans le cadre des factures présentées par les pouvoirs publics aux guichets d’entreprises ?

b) Is er al een regeling uitgewerkt in het kader van de toekomstige facturering vanwege de overheid aan de ondernemingsloketten ?

c) Quels sont les principes qui sous-tendent ces accords ?

c) Op welke principes zijn deze gebaseerd ?

4. a) Y a-t-il déjà eu concertation sur l’éventualité d’un élargissement des taˆches des guichets d’entreprises, comme prévu par la loi ?

4. a) Is er reeds onderling overleg gepleegd over een mogelijke uitbreiding van het takenpakket van de ondernemingsloketten zoals gestipuleerd werd in de wetgeving ?

b) Dans l’affirmative, de quelles matières s’agit-il, et dans quels délais ces taˆches pourraient-elles être confiées aux guichets d’entreprises ?

b) Zo ja, binnen welke domeinen bevinden zich deze, en tegen welke termijn ziet u de outsourcing van deze taken aan de ondernemingsloketten haalbaar ?

Réponse de la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique du 28 juin 2004, à la question no 113 de M. Hendrik Daems du 25 mai 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 28 juni 2004, op de vraag nr. 113 van de heer Hendrik Daems van 25 mei 2004 (N.) :

1. Le mandat de coordinateur de monsieur Christian Vincke a pris fin le 31 mars 2004. La coordination nécessaire entre les différentes autorités publiques sera assurée par le Comité d’accompagnement dont la création est prévue, auprès du service de gestion de la Banque-Carrefour des Entreprises, par l’article 26, alinéa 2, de la loi du 16 janvier 2003 portant création de la Banque-Carrefour des Entreprises, modernisation du registre de commerce, création de guichetsentreprises agréés et portant diverses dispositions.

1. Het mandaat van de heer Christian Vincke als coo¨rdinator is op 31 maart 2004 beeïndigd. De verdere coo¨rdinatie tussen de verschillende overheden zal verzekerd worden door het Begeleidingscomité dat bij de Kruispuntbank van Ondernemingen werd opgericht bij artikel 26, tweede lid, van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen.

Au sein de ce comité seront institués différents groupes de travail amenés à prendre des décisions organisationnelles, techniques et autres.

Binnen dit comité zullen verschillende werkgroepen worden opgericht om organisatorische, technische en andere beslissingen te treffen.

La coordination est déjà assurée, sur le plan juridique, par la Commission de coordination créée en exécution de l’alinéa 1er de l’article 26, de la loi précitée, et dont la composition et les modalités de fonctionnement ont été fixées par un arrêté royal du 13 mars 2003 (Moniteur belge, 4 avril 2003).

Op juridisch vlak wordt de coo¨rdinatie reeds verzekerd door de Coo¨rdinatiecommissie die werd opgericht in uitvoering van artikel 26, eerste lid, van voornoemde wet en waarvan de samenstelling en de werking werd geregeld bij koninklijk besluit van 13 maart (Belgisch Staatsblad 4 april 2003).

2. Le 4 juin 2004, le Conseil des ministres a décidé de renforcer la Cellule BCE au sein du SPF Ećonomie, PME, Classes moyennes et Eńergie.

2. Op 4 juni 2004 heeft de Ministerraad beslist de KBO-cel binnen de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie te versterken.

Cette cellule ainsi renforcée devra travailler en liaison étroite avec les organes de concertation visés au

Deze versterkte cel zal nauw moeten samenwerken met de in punt 1 genoemde overlegorganen en met


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6058

point 1 et en collaboration avec le Fedict pour les aspects informatiques touchant la Banque-Carrefour des entreprises et ne relevant pas de la compétence du SPF Ećonomie.

Fedict voor alle informatica-aspecten in verband met de Kruispuntbank van Ondernemingen, voor zover die niet tot de bevoegdheid behoren van de FOD Economie.

3. a) Les couˆts supplémentaires de fonctionnement de la Banque Carrefour des Entreprises afférents aux mois de juillet à décembre 2003 ont été pris en charge par le SPF Ećonomie, PME, Classes Moyennes et Eńergie.

3. a) De bijkomende werkingskosten voor de Kruispuntbank van Ondernemingen met betrekking tot de maanden juli tot december 2003 werden gedragen door de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie.

L’honorable membre peut se référer à ce sujet à la réponse aportée à la question parlementaire no 0005 de monsieur Yves Leterme (du 7 aouˆt 2003). (Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 8, p. 857). En ce qui concerne les couˆts supplémentaires pour les guichets d’entreprises agréés, un projet d’arrêté royal, à l’initiative de madame la ministre des Classes moyennes et de l’Agriculture et modifiant l’arrêté royal du 28 mai 2003 fixant le montant du droit d’inscription à la Banque-Carrefour des entreprises en tant qu’entreprise commerciale ou artisanale et la rémunération des guichets d’entreprises agréés, est actuellemnet soumis pour avis au Conseil d’E´tat.

Ik verwijs het geachte lid in dit verband naar het antwoord dat werd gegeven op de parlementaire vraag nr. 0005 van de heer Yves Leterme (van 7 augustus 2003). (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 8, blz. 857). Voor de bijkomende kosten voor de erkende ondernemingsloketten ligt op dit ogenblik een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 tot vaststelling van het bedrag van het inschrijvingsrecht voor de Kruispuntbank van ondernemingen als handels- of ambachtsonderneming, en de vergoeding van de erkende ondernemingsloketten, op initiatief van mevrouw de minister van Middenstand en Landbouw, voor advies bij de Raad van State.

La modification proposée vise à dispenser les guichets d’entreprises du transfert des droits d’inscription qu’ils ont perçus pour la période allant du 1er juillet au 31 décembre 2003, à l’exception de la TVA due.

De voorgestelde wijziging beoogt de ondernemingsloketten vrij te stellen van de overdracht van de inschrijvingsrechten die zij hebben geı¨nd voor de periode van 1 juli 2003 tot 31 december 2003, met uitzondering van de verschuldigde BTW.

b) La question de la rétribution future des guichets d’entreprises est de la compétence de madame la ministre des Classes moyennes et de l’Agriculture. (Question no 23 du 28 juin 2004).

b) De kwestie van de toekomstige honorering van de ondernemingsloketten behoort tot de bevoegdheid van mevrouw de minister van Middenstand en Landbouw. (Vraag nr. 23 van 28 juni 2004).

c) Cette question est également de la compétence de madame la ministre des Classes moyennes et de l’Agriculture. (Question no 23 du 28 juin 2004).

c) Deze vraag behoort eveneens tot de bevoegdheid van mevrouw de minister van Middenstand en Landbouw. (Vraag nr. 23 van 28 juni 2004).

4. Un projet concret visant à confier une nouvelle taˆche aux guichets d’entreprises agréés est actuellement en cours de réalisation.

4. Een concreet project waarbij een nieuwe taak wordt toevertrouwd aan de erkende ondernemingsloketten, wordt nu uitgevoerd.

Ce projet vise à permettre aux guichets d’entreprises de remplir, via un formulaire électronique, pour le compte des entreprises commerciales et artisanales qui le désirent, la déclaration de commencement d’activité à la TVA en même temps que leur inscription dans la Banque-Carrefour des entreprises. Il s’agit, pour les guichets d’entreprises, d’un service complémentaire libre.

Dat wil het de ondernemingsloketten mogelijk maken om voor rekening van de handels- en ambachtsondernemingen die dat wensen, via een elektronisch formulier de BTW-aangifte van het begin van activiteit tegelijk met de inschrijving in de Kruispuntbank van ondernemingen in te vullen. Voor de ondernemingsloketten gaat het over een vrijwillige bijkomende dienstverlening.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6059

DO 2003200421570

DO 2003200421570

Question no 115 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 28 mai 2004 (Fr.) à la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique :

Vraag nr. 115 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 28 mei 2004 (Fr.) aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid :

SPF. — Place réservée aux femmes dans une fonction de management ou d’encadrement. ` la suite de la réforme Copernic, il me revient que A le nombre de femmes occupant une fonction à responsabilité, au sein de la Fonction publique, aurait sensiblement diminué.




2. Pourriez-vous communiquer le nombre de topmanagers (N, N-1 et N-2) occupant une fonction de management et d’encadrement au sein de votre département en distinguant le nombre d’hommes et de femmes ? Réponse de la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique du 28 juin 2004, à la question no 115 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 28 mai 2004 (Fr.) :


En réponse à cette question, je communique à l’honorable membre les renseignements demandés.

In antwoord op deze vraag, deel ik het geachte lid de gevraagde inlichtingen mee.

1. Les fonctionnaires de rang 17 et 16, occupés au sein du département avant la réforme Copernic, étaient au nombre de 10 (tous des hommes, pas de femme).

1. Voó´r de Copernicushervorming werkten er binnen het departement 10 ambtenaren van rang 17 en 16 (allemaal mannen, geen enkele vrouw).

2. Actuellement, il y a 11 top-managers N et N-1 (tous des hommes, pas de femme).

2. Momenteel zijn er 11 topmanagers N en N-1 (allemaal mannen, geen enkele vrouw).

Les N-2 ne sont pas encore désignés.


Antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 28 juni 2004, op de vraag nr. 115 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 28 mei 2004 (Fr.) :

De N-2 werden nog niet aangewezen.

DO 2003200421651

DO 2003200421651

Question no 119 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) à la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique :

Vraag nr. 119 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid :



1. Pouvez-vous indiquer pour chaque voyage que vous avez effectué à l’étranger depuis votre prise de fonction en 2003, et pour lequel vous avez utilisé en tout ou en partie des moyens publics (financiers ou matériels), les éléments suivants :

1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen in 2003, en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen :

a) date et durée;

a) datum en duur;


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6060

b) destination;

b) bestemming;

c) objet;

c) doel;



e) nombre de fonctionnaires vous ayant accompagnée, à quel titre et sur la base de quelles spécialisation/connaissances/compétences ils ont participé au déplacement et le couˆt que cela a représenté;


f) nombre de membres de cabinet vous ayant accompagnée, à quel titre et sur la base de quelles spécialisation/connaissances/compétences ils ont participé au déplacement et le couˆt que cela a représenté;


g) nombre de membres de la presse (cameramen, personnel technique, etc., inclus) vous ayant accompagnée, avec mention des organes de presse qu’ils représentent et du couˆt total pris en charge par l’E´tat à cet effet;







j) totale kostprijs ten laste van de overheid; k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;





b) Existe-t-il un règlement en la matière ? c) Dans l’affirmative, puis-je en recevoir une copie ? 3. a) Les membres du gouvernement en mission reçoivent-ils de « l’argent de poche » ou une indemnité journalière et, dans l’affirmative, à combien s’élève cette indemnité ?

b) Bestaat er een reglement terzake ? c) Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel « zakgeld » of een dagvergoeding en zo ja, hoeveel bedraagt dit ?



c) Quelle est la réglementation en la matière ? Réponse de la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique du 28 juin 2004, à la question no 119 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) :

c) Welke reglementering bestaat er terzake ? Antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 28 juni 2004, op de vraag nr. 119 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) :


Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee te delen.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6061

En ce qui concerne les services qui sont dans ma compétence mais relèvent du SPF Ećonomie, PME, Classes moyennes et Eńergie, je tiens à référer l’honorable membre à la réponse communiquée par le premier ministre à la Chambre. (Question no 38 du 11 juin 2004, Questions et Réponses, Chambre, 20032004, no 38, p. 5843.)

Voor de diensten die onder mijn bevoegdheid ressorteren binnen de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, wens ik het geachte lid te verwijzen naar het antwoord dat door de eerste minister medegedeeld werd aan de Kamer. (Vraag nr. 38 van 11 juni 2004, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 38, blz. 5843.)

Eńergie

Energie

DO 2003200421570

DO 2003200421570





` la suite de la réforme Copernic, il me revient que A le nombre de femmes occupant une fonction à responsabilité, au sein de la Fonction publique, aurait sensiblement diminué.






Réponse de la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique du 28 juin 2004, à la question no 50 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 28 mai 2004 (Fr.) :


En réponse à cette question, je communique à l’honorable membre les renseignements demandés.

In antwoord op deze vraag, deel ik het geachte lid de gevraagde inlichtingen mee.

1. Les fonctionnaires de rang 17 et 16, occupés au sein du département avant la réforme Copernic, étaient au nombre de 10 (tous des hommes, pas de femme).

1. Voó´r de Copernicushervorming werkten er binnen het departement 10 ambtenaren van rang 17 en 16 (allemaal mannen, geen enkele vrouw).

2. Actuellement, il y a 11 top-managers N et N-1 (tous des hommes, pas de femme).

2. Momenteel zijn er 11 topmanagers N en N-1 (allemaal mannen, geen enkele vrouw).

Les N-2 ne sont pas encore désignés.


De N-2 werden nog niet aangewezen. 2003

2004


766

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6062

DO 2003200421651

DO 2003200421651







a) date et durée;

a) datum en duur;

b) destination;

b) bestemming;

c) objet;

c) doel;

d) voyage effectué d’initiative ou sur invitation ;










i) présence éventuelle d’autres personnes vous accompagnant avec mention de leurs nom et qualité ainsi que des frais éventuellement pris en charge par l’E´tat à cet effet; j) couˆt total à charge de l’E´tat;











2003


2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6063









Réponse de la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique du 28 juin 2004, à la question no 51 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 28 juni 2004, op de vraag nr. 51 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) :



En ce qui concerne les services qui sont dans ma compétence mais relèvent du SPF Ećonomie, PME, Classes moyennes et Eńergie, je tiens à référer l’honorable membre à la réponse communiquée par le premier ministre à la Chambre. (Question no 38 du 11 juin 2004, Questions et Réponses, Chambre, 20032004, no 38, p. 5843.)

Voor de diensten die onder mijn bevoegdheid ressorteren binnen de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, wens ik het geachte lid te verwijzen naar het antwoord dat door de eerste minister medegedeeld werd aan de Kamer. (Vraag nr. 38 van 11 juni 2004, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 38, blz. 5843.)

Commerce extérieur

Buitenlandse Handel

DO 2003200421570

DO 2003200421570












2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6064

Réponse de la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique du 28 juin 2004, à la question no 19 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 28 mai 2004 (Fr.) :




En ce qui concerne les services qui sont dans ma compétence mais relèvent du SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au développement, je tiens à référer l’honorable membre à la réponse communiquée par le vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères à la Chambre des représentants (Questions et Réponses, Chambre, 20032004, no 38, p. 5848).

Voor de diensten die onder mijn bevoegdheid ressorteren binnen de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, wens ik het geachte lid te verwijzen naar het antwoord dat door de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken meegedeeld werd aan de Kamer van volksvertegenwoordigers (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 38, blz. 5848).

DO 2003200421651

DO 2003200421651







a) date et durée;

a) datum en duur;

b) destination;

b) bestemming;

c) objet;

c) doel;












2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6065

i) présence éventuelle d’autres personnes vous accompagnant avec mention de leur nom et qualité ainsi que des frais éventuellement pris en charge par l’E´tat à cet effet; j) couˆt total à charge de l’E´tat; k) à quels postes budgétaires ces frais ont été inscrits; l) les résultats atteints en fonction de l’objectif de la mission ? 2. a) Comment les demandes de missions à l’étranger sont-elles introduites et éventuellement approuvées ? b) Existe-t-il un règlement en la matière ? c) Dans l’affirmative, puis-je en recevoir une copie ? 3. a) Les membres du gouvernement en mission reçoivent-ils de « l’argent de poche » ou une indemnité journalière et, dans l’affirmative, à combien s’élève cette indemnité ? b) Qu’en est-il pour les personnes qui les accompagnent ? c) Quelle est la réglementation en la matière ? Réponse de la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique du 28 juin 2004, à la question no 20 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) : J’ai l’honneur de communiquer à l’honorable membre la réponse suivante. En ce qui concerne les services qui sont dans ma compétence mais relèvent du SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au développement, je tiens à référer l’honorable membre à la réponse communiquée par le premier ministre à la Chambre. (Question no 38 du 11 juin 2004, Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 38, p. 5843.)

i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan; j) totale kostprijs ten laste van de overheid; k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden; l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis ? 2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd ? b) Bestaat er een reglement terzake ? c) Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel « zakgeld » of een dagvergoeding en zo ja, hoeveel bedraagt dit ? b) Geldt dit ook voor hun medereizigers ? c) Welke reglementering bestaat er terzake ? Antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 28 juni 2004, op de vraag nr. 20 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) : Ik heb de eer het geachte lid het volgende antwoord mee te delen. Voor de diensten die onder mijn bevoegdheid ressorteren binnen de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, wens ik het geachte lid te verwijzen naar het anwoord dat door de eerste minister medegedeeld werd aan de Kamer. (Vraag nr. 38 van 11 juni 2004, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 38, blz. 5843.)

Politique scientifique

Wetenschapsbeleid

DO 2003200421570

DO 2003200421570

Question no 21 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 28 mai 2004 (Fr.) à la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique : SPF. — Place réservée aux femmes dans une fonction de management ou d’encadrement. ` la suite de la réforme Copernic, il me revient que A le nombre de femmes occupant une fonction à responsabilité, au sein de la Fonction publique, aurait sensiblement diminué.

Vraag nr. 21 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 28 mei 2004 (Fr.) aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid : FOD. — Aantal vrouwen dat een management- of kaderfunctie bekleedt. Ik verneem dat het aantal vrouwen dat een verantwoordelijke functie bij een overheidsdienst uitoefent, sinds de Copernicushervorming aanzienlijk is gedaald.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6066



2. Pourriez-vous communiquer le nombre de topmanagers (N, N-1 et N-2) occupant une fonction de management et d’encadrement au sein de votre département en distinguant le nombre d’hommes et de femmes ? Réponse de la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique du 28 juin 2004, à la question no 21 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 28 mai 2004 (Fr.) :




En tant que ministre de la Politique scientifique, je tiens à annoncer qu’aucune nomination de topmanager n’a été faite au SPF Ećonomie, PME, Classes moyennes et Eńergie.

Als minister van Wetenschapsbeleid kan ik u meedelen dat ik geen benoeming van topmanagers heb verricht bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie.

DO 2003200421651

DO 2003200421651







a) date et durée;

a) datum en duur;

b) destination;

b) bestemming;

c) objet;

c) doel;







g) nombre de membres de la presse (cameramen, personnel technique, etc., inclus) vous ayant accompagnée, avec mention des organes de presse

g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de


2003


2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6067

qu’ils représentent et du couˆt total pris en charge par l’E´tat à cet effet;

totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;



i) présence éventuelle d’autres personnes vous accompagnant avec mention de leur nom et qualité ainsi que des frais éventuellement pris en charge par l’E´tat à cet effet;


j) couˆt total à charge de l’E´tat;


















Réponse de la ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique du 28 juin 2004, à la question no 22 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 28 juni 2004, op de vraag nr. 22 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) :



En ce qui concerne les services qui sont dans ma compétence mais relèvent du SPP Politique scientifique, je tiens à référer l’honorable membre à la réponse communiquée par le premier ministre à la Chambre des représentants (Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 38, p. 5843).

Voor de diensten die onder mijn bevoegdheid ressorteren binnen de POD Wetenschapsbeleid, wens ik het geachte lid te verwijzen naar het antwoord dat door de eerste minister meegedeeld werd aan de Kamer van volksvertegenwoordigers (Vraag nr. 38 van 11 juni 2004, Vragen en Antwoorden, Kamer, 20032004, nr. 38, blz. 5843).


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6068



Mobilité

Mobiliteit

DO 2003200421507

DO 2003200421507

Question no 122 de M. Dirk Claes du 17 mai 2004 (N.) au ministre de la Mobilité et de l’Ećonomie sociale :

Vraag nr. 122 van de heer Dirk Claes van 17 mei 2004 (N.) aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie :

Fiabilité des statistiques en matière d’accidents.

Betrouwbaarheid van statistieken inzake ongevallen.

L’Institut national de statistique (INS) a récemment publié plusieurs chiffres concernant le nombre de décès dans les accidents de circulation. Selon ces chiffres, le nombre de tués sur la route dans notre pays aurait diminué significativement. Peu de temps après, le spécialiste de la circulation Johan De Mol a toutefois démenti dans la presse tous ces chiffres positifs. Selon lui, l’enregistrement des accidents a été moins bien effectué en raison de glissements administratifs, dus à la réforme des polices, à des comptages erronés, à la perte pure et simple de données chiffrées, à la négligence lors du suivi des victimes de la circulation qui ne décèdent que 30 jours après l’accident et qui n’ont donc pas été inscrites comme tués sur la route. En d’autres termes, on aurait pu croire sur papier que le nombre de tués sur la route a en effet diminué, ce qui serait duˆ à diverses décisions gouvernementales en la matière.

Onlangs publiceerde het Nationaal Instituut voor de statistiek (NIS) enkele cijfers in verband met het aantal verkeersdoden. Daaruit zou moeten blijken dat het aantal verkeersdoden in ons land drastisch is gedaald. Maar niet lang daarna ontkrachtte verkeersdeskundige Johan De Mol in de pers al die positieve cijfers. Volgens hem gebeurde de ongevallenregistratie niet meer zo goed door administratieve verschuivingen, te wijten aan de politiehervorming, door verkeerde tellingen, door cijfermateriaal dat eenvoudigweg verloren geraakte, door nalatigheid bij het opvolgen van verkeersslachtoffers die pas 30 dagen na het ongeval overlijden en dus niet werden genoteerd als verkeersdoden. Met andere woorden : op papier leek het even of we inderdaad minder verkeersdoden mogen tellen, hetgeen dan zou te wijten zijn aan allerhande regeringsbeslissingen in dat verband.

1. Disposez-vous d’autres chiffres qui offrent une meilleure approche de la réalité ?

1. Beschikt u over andere cijfers die de werkelijkheid beter benaderen ?

2. Admettez-vous que le système de comptage actuel n’est pas sans faille ?

2. Geeft u toe dat het huidige tellingsysteem niet waterdicht is ?

3. Quand sera utilisé le nouveau système d’enregistrement des accidents, beaucoup plus fiable ?

3. Wanneer mag het nieuwe ongevallenregistratiesysteem dat veel betrouwbaarder is, worden verwacht ?

Réponse du ministre de la Mobilité et de l’Ećonomie sociale du 1er juillet 2004, à la question no 122 de M. Dirk Claes du 17 mai 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Mobiliteit en Sociale Economie van 1 juli 2004, op de vraag nr. 122 van de heer Dirk Claes van 17 mei 2004 (N.) :

1. Les statistiques d’accidents qui sont publiées par l’INS sont, pour le moment, les seules statistiques officielles en Belgique.

1. De ongevallenstatistieken die door het NIS gepubliceerd worden zijn tot op heden de enige officie¨le Belgische statistieken.

2. L’enregistrement des accidents est réalisé sur la base des formulaires d’enregistrement des accidents (les FAC’s) qui sont complétés par les services de police après qu’ils aient constaté un accident avec dommages corporels sur la voie publique. Ces formulaires sont transmis à l’INS via le service Télématique de la police fédérale. Jusqu’il y a peu, ces formulaires d’accidents devaient eˆtre complétés manuellement. Il

2. De ongevallenregistratie komt tot stand op basis van verkeersongevallenformulieren (de zgn. VOF’s) die door de politiediensten worden ingevuld nadat zij een letselongeval op de openbare weg hebben vastgesteld. Deze formulieren worden via de dienst Telematica van de federale politie aan het NIS overgemaakt. Tot voor kort dienden deze ongevallenformulieren manueel ingevuld te worden waardoor een zekere on-


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6069

en résulte un sous-enregistrement certain dont la cause présumée est le manque de temps dont disposent les services de police pour compléter ces formulaires.

derregistratie werd vermoed te wijten aan tijdsgebrek bij de politiediensten voor het invullen van deze formulieren.

Depuis novembre 2000, l’Institut belge pour la sécurité routière coordonne un groupe de travail composé de représentants de l’INS, de la police fédérale de la circulation, de la Commission permanente de la police locale, de la Direction de la Banque nationale de données de la police fédérale et des régions. Les activités de ce groupe de travail ont été, en premier lieu, de garantir la continuité en ce qui concerne la collecte des données sur les accidents de circulation.

Sinds november 2000 coo¨rdineert het Belgisch Instituut voor de verkeersveiligheid een werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van het NIS, de federale verkeerspolitie, de Vaste Commissie van de lokale politie, de Directie van de Nationale Gegevensbank van de federale politie en van de gewesten. De werkzaamheden van deze werkgroep waren er in de eerste plaats op gericht om de continuı¨teit inzake de verzameling van de verkeersongevallengegevens te garanderen.

L’information concernant les décédés 30 jours a été utilisée comme indicateur. L’information sur les décédés 30 jours est transmise par les parquets à l’INS sur la base d’un formulaire d’enregistrement. Chaque année, il y a des décédés 30 jours qui sont mentionnés par les parquets et pour lesquels aucun accident correspondant n’est retrouvé dans la banque de données de l’INS.

Als indicator wordt daarvoor de informatie betreffende de doden 30 dagen gebruikt. De informatie met betrekking tot de doden 30 dagen wordt door de parketten via een registratieformulier aan het NIS overgemaakt. Ieder jaar worden er door de parketten doden 30 dagen gemeld waarvoor geen corresponderend ongeval in de databank van het NIS wordt teruggevonden.

Il s’avère que les efforts du groupe de travail sont couronnés de succès. En 2000, les statistiques d’accidents ont en tout cas été cloˆturés avec 142 accidents mortels manquants. En 2001 et 2002, il manquait respectivement 45 et 50 accidents mortels dans les statistiques d’accidents. ` coˆté de ce sous-enregistrement qui peut eˆtre A imputé à la « procédure administrative » de collecte des statistiques d’accidents de la circulation, les statistiques sont également caractérisées par un sousenregistrement plus structurel et cela, pas seulement en Belgique mais aussi dans les autres pays. Vu que ce sont les services de police qui sont à la source des statistiques et qu’il s’agit d’accidents qui sont constatés par ces services, cela signifie que les accidents corporels qui ne sont pas constatés par la police ne figurent pas non plus dans l’enregistrement des accidents. Une étude britannique a mis en lumière que seulement 63 % des accidents de circulation sont enregistrés par la police. Cela correspond aux constatations de l’IRTAD (« International Road Traffic and Accident Database ») selon lesquelles une comparaison des données de la police et des hoˆpitaux menait à la conclusion que 30 à 60 % des accidents corporels étaient déclarés à la police. Le degré d’enregistrement varie également très fort en fonction des groupes d’usagers impliqués et du type d’accident.

Er is gebleken dat de inspanningen van de werkgroep succesvol waren. In 2000 werden de ongevallenstatistieken immers afgesloten met 142 ontbrekende dodelijke ongevallen. In 2001 en 2002 ontbreken respectievelijk 45 en 50 dodelijke ongevallen in de ongevallenstatistieken.

3. Le groupe de travail fédéral a aussi pour mission de viser une meilleure qualité des statistiques d’accidents et d’en optimaliser la fiabilité. La saisie unique est avancée comme solution possible depuis déjà des années. Il s’agit d’un enregistrement automatique des données du formulaire d’accident sur la base du procès-verbal. Entre-temps, l’ISLP 1.1 qui doit

3. Het is ook de opdracht van de federale werkgroep om een betere kwaliteit van de ongevallenstatistieken na te streven en de betrouwbaarheid ervan te optimaliseren. Reeds jaren werd de eenmalige vatting als één van de oplossingen geopperd. Het gaat hier om een automatische registratie van de gegevens van het ongevallenformulier op basis van het proces-verbaal.


2003

Naast deze onderregistratie die kan toegeschreven worden aan de « administratieve procedure » tot inzameling van de verkeersongevallenstatistieken, worden ongevallenstatistieken ook gekenmerkt door een meer structurele onderregistratie en dit niet alleen in Belgie¨ maar ook in andere landen. Aangezien het de politiediensten zijn die aan de bron liggen van de statistieken en het gaat om ongevallen die door deze diensten werden vastgesteld betekent dit dat letselongevallen die niet door de politie worden vastgesteld ook niet in de ongevallenregistratie terecht komen. In een Britse studie werd vastgesteld dat 63 % van de letselongevallen door de politie worden geregistreerd. Dit sluit aan bij de vaststellingen van de IRTAD (« International Road Traffic and Accident Database ») waarbij een vergelijking tussen politie- en ziekenhuisgegevens leidde tot de conclusie dat 30 tot 60 % van de letselongevallen bij de politie aangegeven worden. De registratiegraad varieert ook zeer sterk in functie van de betrokken groep weggebruikers en het type ongeval.

2004


767

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6070

permettre cette saisie unique est devenu disponible dans à peu près toutes les zones de police locale. La ` la police mise en service se déroule progressivement. A fédérale, la saisie unique a déjà commencé le ` partir de 1er janvier 2003 via le système VOFAC. A 2005, la saisie unique sera utilisée de manière universelle par la police.

Ondertussen is de ISLP 1.1 die deze eenmalige vatting moet toelaten in vrijwel alle lokale politiezones voorhanden. De ingebruikname verloopt geleidelijk aan. Bij de federale politie werd reeds op 1 januari 2003 gestart met de eenmalige vatting via het systeem VOFAC. Vanaf 2005 zou de eenmalige vatting universeel door de politie gebruikt worden.

Il est généralement admis que cet enregistrement automatique mènera à des statistiques d’accidents de qualité et plus complètes. Le sous-enregistrement imputé au fait que des accidents constatés ne donnent pas lieu à l’établissement d’un formulaire va disparaıˆtre, étant donné que la rédaction d’un procèsverbal d’un accident corporel va automatiquement mener à la confection d’un formulaire d’accident, qui sera transmis électroniquement.

Algemeen wordt aangenomen dat deze automatische registratie zal leiden tot meer volledige en meer kwaliteitsvolle ongevallenstatistieken. De onderregistratie te wijten aan het feit dat er geen ongevallenformulieren worden opgesteld voor vastgestelde ongevallen zal verdwijnen, aangezien het opstellen van een proces-verbaal van een letselongeval automatisch tot het opstellen van een ongevallenformulier leidt, dat elektronisch wordt overgezonden.

Le sous-enregistrement « structurel » ne sera pas résolu avec ce nouveau système. Actuellement, l’IBSR et le Centre pour le développement durable (Johan De Mol) travaillent ensemble à un projet de recherche « optimalisation des statistiques d’accidents de la circulation », pour lequel il est étudié dans quelle mesure les accidents enregistrés par la police peuvent eˆtre complétés par l’enregistrement des victimes d’accidents de roulage dans les hoˆpitaux.

De « structurele » onderregistratie zal met dit nieuw systeem niet worden opgelost. Momenteel werken het BIVV en het Centrum voor duurzame ontwikkeling (Johan De Mol) samen aan een onderzoeksproject « optimalisatie van verkeersongevallenstatistieken » waarbij onderzocht wordt in welke mate de door de politie geregistreerde ongevallen kunnen aangevuld worden met de registratie in de ziekenhuizen van slachtoffers van verkeersongevallen.

DO 2003200421651

DO 2003200421651

Question no 127 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) au ministre de la Mobilité et de l’Ećonomie sociale :

Vraag nr. 127 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie :





a) date et durée;

a) datum en duur;

b) destination;

b) bestemming;

c) objet;

c) doel;








2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6071

g) nombre de membres de la presse (cameramen, personnel technique, etc., inclus) vous ayant accompagné, avec mention des organes de presse qu’ils représentent et du couˆt total pris en charge par l’E´tat à cet effet; h) présence éventuelle de membres de votre ménage ou de votre famille et, dans l’affirmative, nombre de personnes et montant des frais éventuellement pris en charge par l’E´tat à cet effet; i) présence éventuelle d’autres personnes vous accompagnant avec mention de leur nom et qualité ainsi que des frais éventuellement pris en charge par l’E´tat à cet effet; j) couˆt total à charge de l’Etat; k) à quels postes budgétaires ces frais ont été inscrits; l) les résultats atteints en fonction de l’objectif de la mission ? 2. a) Comment les demandes de missions à l’étranger sont-elles introduites et éventuellement approuvées ? b) Existe-t-il un règlement en la matière ? c) Dans l’affirmative, puis-je en recevoir une copie ? 3. a) Les membres du gouvernement en mission reçoivent-ils de « l’argent de poche » ou une indemnité journalière et, dans l’affirmative, à combien s’élève cette indemnité ? b) Qu’en est-il pour les personnes qui les accompagnent ? c) Quelle est la réglementation en la matière ? Réponse du ministre de la Mobilité et de l’Ećonomie sociale du 1er juillet 2004, à la question no 127 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) : Pour la réponse à cette question, je voudrais référer à la réponse donnée par le premier ministre Verhofstadt. (Question no 38 du 11 juin 2004, Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 38, p. 5843.)

g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen; h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan; i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan; j) totale kostprijs ten laste van de overheid; k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden; l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis ? 2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd ? b) Bestaat er een reglement terzake ? c) Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel « zakgeld » of een dagvergoeding en zo ja, hoeveel bedraagt dit ? b) Geldt dit ook voor hun medereizigers ? c) Welke reglementering bestaat er terzake ? Antwoord van de minister van Mobiliteit en Sociale Economie van 1 juli 2004, op de vraag nr. 127 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) : Voor het antwoord op deze vraag, verwijs ik het geachte lid naar het antwoord op deze vraag door de eerste minister Verhofstadt. (Vraag nr. 38 van 11 juni 2004, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 38, blz. 5843.)

Ećonomie sociale

Sociale Economie

DO 2003200421651

DO 2003200421651

Question no 23 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) au ministre de la Mobilité et de l’Ećonomie sociale : Voyages à l’étranger. 1. Pouvez-vous indiquer pour chaque voyage que vous avez effectué à l’étranger depuis votre prise de

Vraag nr. 23 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie : Reizen in het buitenland. 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen in 2003, en


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6072

fonction en 2003, et pour lequel vous avez utilisé en tout ou en partie des moyens publics (financiers ou matériels), les éléments suivants :

waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen :

a) date et durée;

a) datum en duur;

b) destination;

b) bestemming;

c) objet;

c) doel;







g) nombre de membres de la presse (cameramen, personnel technique, etc., inclus) vous ayant accompagné, avec mention des organes de presse qu’ils représentent et du couˆt total pris en charge par l’E´tat à cet effet;























2003


2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6073

Réponse du ministre de la Mobilité et de l’Ećonomie sociale du 1er juillet 2004, à la question no 23 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Mobiliteit en Sociale Economie van 1 juli 2004, op de vraag nr. 23 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) :

Pour la réponse à cette question, je voudrais référer à la réponse donnée par le premier ministre Verhofstadt. (Question no 38 du 11 juin 2004, Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 38, p. 5843.)

Voor het antwoord op deze vraag, verwijs ik het geachte lid naar het antwoord op deze vraag door de eerste minister Verhofstadt. (Vraag nr. 38 van 11 juni 2004, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 38, blz. 5843.)



Fonction publique

Ambtenarenzaken

DO 2003200421560

DO 2003200421560

Question no 62 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 27 mai 2004 (Fr.) à la ministre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l’E´galité des chances :

Vraag nr. 62 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 27 mei 2004 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen :

SPP. — Place réservée aux femmes dans une fonction de management ou d’encadrement.

POD. — Aantal vrouwen dat een management- of kaderfunctie bekleedt.





2. Pourriez-vous communiquer le nombre de topmanagers (N,N-1 et N-2) occupant une fonction de management et d’encadrement au sein de votre département en distinguant le nombre d’hommes et de femmes ?


Réponse de la ministre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l’E´galité des chances du 1er juillet 2004, à la question no 62 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 27 mai 2004 (Fr.) :

Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen van 1 juli 2004, op de vraag nr. 62 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 27 mei 2004 (Fr.) :

L’honorable membre trouvera dans les tableaux cidessous la réponse à sa question.

Het geachte lid vindt in onderstaande tabellen het antwoord op haar vraag.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6074

1.

1. Hommes

Femmes

1 4

0 2

Rang 17 ..................................... Rang 16 .....................................

Rang 17 ..................................... Rang 16 .....................................

2.

Mannen

Vrouwen

1 4

0 2

Mannen

Vrouwen

1 6 2

0 1 4

2. Hommes

Femmes

1 6 2

0 1 4

N ............................................... N-1 ............................................ N-2 ............................................

N ............................................... N-1 ............................................ N-2 ............................................

Vous remarquerez qu’à la suite de la réforme Copernic, le pourcentage de femmes occupant une fonction à responsabilité au sein du SPF Personnel et Organisation a augmenté de 28,57 % à 35,71 %.

U zal opmerken dat sinds de Copernicushervorming, het percentage vrouwen dat bij de FOD Personeel en Organisatie een functie met verantwoordelijkheid bezet, gestegen is van 28,57 % tot 35,71 %.

DO 2003200421570

DO 2003200421570











Réponse de la ministre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l’E´galité des chances du 1er juillet 2004, à la question no 63 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 28 mai 2004 (Fr.) :

Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen van 1 juli 2004, op de vraag nr. 63 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 28 mei 2004 (Fr.) :

L’honorable membre trouvera dans les tableaux cidessous la réponse à sa question.

Het geachte lid vindt in onderstaande tabellen het antwoord op haar vraag.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6075

1.

1. Hommes

Femmes

1 4

0 2

Rang 17 ..................................... Rang 16 .....................................

Rang 17 ..................................... Rang 16 .....................................

2.

Mannen

Vrouwen

1 4

0 2

Mannen

Vrouwen

1 6 2

0 1 4

2. Hommes

Femmes

1 6 2

0 1 4

N ............................................... N-1 ............................................ N-2 ............................................

N ............................................... N-1 ............................................ N-2 ............................................

Vous remarquerez qu’à la suite de la réforme Copernic, le pourcentage de femmes occupant une fonction à responsabilité au sein du SPF Personnel et Organisation a augmenté de 28,57 % à 35,71 %.

U zal opmerken dat sinds de Copernicushervorming, het percentage vrouwen dat bij de FOD Personeel en Organisatie een functie met verantwoordelijkheid bezet, gestegen is van 28,57 % tot 35,71 %.

DO 2003200421671

DO 2003200421671

Question no 70 de M. Francis Van den Eynde du 15 juin 2004 (N.) à la ministre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l’E´galité des chances :

Vraag nr. 70 van de heer Francis Van den Eynde van 15 juni 2004 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen :

Région de Bruxelles-Capitale. — Recrutement dans le secteur public. — Discrimination vis-à-vis des nonBruxellois.

Brussels Gewest. — Werving in de openbare sector. — Discriminatie van niet-Brusselaars.

Le 14 mars 2003, le ministre de l’Emploi de la Région de Bruxelles-Capitale, M. Tomas, a déclaré qu’il avait favorisé le développement d’emplois subventionnés dans le secteur non marchand, et ce, parce que ces emplois étaient exclusivement réservés aux Bruxellois.

Op 14 maart 2003 verklaarde de Brusselse Gewestminister van Werkgelegenheid, de heer Tomas, dat hij de ontwikkeling van de gesubsidieerde arbeidsplaatsen in de non-profitsector had aangemoedigd, omdat die arbeidsplaatsen uitsluitend voor Brusselaars bestemd waren.

La Région de Bruxelles-Capitale a également rendu le recrutement dans le secteur public accessible aux étrangers, et ce, dans le but de mener une « politique d’ouverture ». On peut donc inférer de la déclaration du ministre Tomas que cette « politique d’ouverture » exclut les Belges non-Bruxellois du recrutement d’agents contractuels.

Het Brussels Gewest heeft de werving in de openbare sector nu ook opengesteld voor vreemdelingen onder het motto van een « open beleid » te voeren. Afgaande op de verklaring van minister Tomas kan daaruit dus geconcludeerd worden dat dit « open beleid » de Belgische niet-Brusselaars uitsluit bij de werving van contractuelen.

1. Pouvez-vous souscrire à mon point de vue à cet égard et, dès lors, confirmer qu’une telle politique est discriminatoire vis-à-vis des non-Bruxellois, fussent-ils Belges ?

1. Kan u mijn standpunt terzake delen en dus beamen dat zulk een beleid een discriminatie vormt ten aanzien van de niet-Brusselaars, ook al zijn ze Belg ?

2. Dans l’affirmative, quelles mesures avez-vous prises pour mettre un terme à cette discrimination visà-vis des non-Bruxellois ?

2. Zo ja, welke maatregelen heeft u dan genomen om aan deze discriminatie van de niet-Brusselaars een einde te stellen ?

3. Ou bien, dans la négative, sur quelle base légale vous appuyez-vous pour autoriser cette exclusion ?

3. Of, zo niet, op welke wettelijke basis beroept u zich dan om deze uitsluiting toch toe te laten ?


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6076

Réponse de la ministre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l’E´galité des chances du 1er juillet 2004, à la question no 70 de M. Francis Van den Eynde du 15 juin 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen van 1 juli 2004, op de vraag nr. 70 van de heer Francis Van den Eynde van 15 juni 2004 (N.) :

Je communique à l’honorable membre que la réponse à sa question ressortit à la compétence des autorités de la région de Bruxelles-Capitale.

Ik deel het geachte lid mee dat het antwoord op zijn vraag tot de bevoegdheid behoort van de overheden van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Intégration sociale

Maatschappelijke Integratie

DO 2003200421570

DO 2003200421570











Réponse de la ministre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l’E´galité des chances du 29 juin 2004, à la question no 44 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 28 mai 2004 (Fr.) :

Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen van 29 juni 2004, op de vraag nr. 44 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 28 mei 2004 (Fr.) :


In antwoord op zijn vragen heb ik de eer het geachte lid het volgende mede te delen.

1. Le SPP Intégration sociale, Lutte contre la Pauvreté et Ećonomie sociale a été créé par arrêté royal du 13 décembre 2002.

1. De POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie werd bij koninklijk besluit van 13 december 2002 opgericht.

Ce SPP a repris une partie des taˆches de l’administration de l’intégration sociale qui faisait partie de l’ancien ministère des Affaires sociales, de la Santé publique et de l’Environnement où il y avait 1 rang 17 masculin; l’administration quant à elle était dirigée par 1 rang 16 masculin.

Deze POD heeft een deel van de taken overgenomen van het bestuur van de maatschappelijke integratie dat deel uitmaakte van het vroegere ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu waar er 1 rang 17 van het mannelijke geslacht was; het bestuur zelf werd geleid door een man van rang 16.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6077

2. La nouvelle structure du SPP Intégration sociale ` ce stade, il n’y a que le n’est pas encore terminée. A président, qui est masculin, qui ait été désigné.

De nieuwe structuur van de POD Maatschappelijke Integratie is nog niet voltooid. Op dit ogenblik is er enkel een voorzitter, die een man is, die werd aangewezen.

Les autres fonctions du management doivent encore faire l’objet d’une procédure de sélection.

De andere managementfuncties dienen nog het voorwerp uit te maken van een selectieprocedure.

Politique des grandes villes

Grootstedenbeleid

DO 2003200421570

DO 2003200421570











Réponse de la ministre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l’E´galité des chances du 29 juin 2004, à la question no 16 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 28 mai 2004 (Fr.) :

Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen van 29 juni 2004, op de vraag nr. 16 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 28 mei 2004 (Fr.) :


In antwoord op zijn vragen heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

1. Le SPP Intégration sociale, Lutte contre la pauvreté et Ećonomie sociale a été créé par arrêté royal du 13 décembre 2002.

1. De POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie werd bij koninklijk besluit van 13 december 2002 opgericht.

Ce SPP a repris une partie des taˆches de l’administration de l’Intégration sociale qui faisait partie de l’ancien ministère des Affaires sociales, de la Santé publique et de l’Environnement où il y avait 1 rang 17 masculin; l’administration quant à elle était dirigée par 1 rang 16 masculin.

Deze POD heeft een deel van de taken overgenomen van het bestuur van de maatschappelijke integratie dat deel uitmaakte van het vroegere ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu waar er 1 rang 17 van het mannelijke geslacht was; het bestuur zelf werd geleid door een man van rang 16.

2. La nouvelle structure du SPP Intégration sociale ` ce stade, il n’y a que le n’est pas encore terminée. A président, qui est masculin, qui ait été désigné.

2. De nieuwe structuur van de POD Maatschappelijke Integratie is nog niet voltooid. Op dit ogenblik is er enkel een voorzitter, die een man is, die werd aangewezen.


2003

2004


768

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6078

Les autres fonctions du management doivent encore faire l’objet d’une procédure de sélection.

De andere managementfuncties dienen nog het voorwerp uit te maken van een selectieprocedure.

Ministre des Classes moyennes et de l’Agriculture

Minister van Middenstand en Landbouw

Classes moyennes

Middenstand

DO 2003200421651

DO 2003200421651

Question no 22 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) à la ministre des Classes moyennes et de l’Agriculture :

Vraag nr. 22 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) aan de minister van Middenstand en Landbouw :





a) date et durée;

a) datum en duur;

b) destination;

b) bestemming;

c) objet;

c) doel;











i) présence éventuelle d’autres personnes vous accompagnant avec mention de leur nom et qualité ainsi que des frais éventuellement pris en charge par l’E´tat à cet effet;



2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6079

j) couˆt total à charge de l’E´tat;


















Réponse de la ministre des Classes moyennes et de l’Agriculture du 29 juin 2004, à la question no 22 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Middenstand en Landbouw van 29 juni 2004, op de vraag nr. 22 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) :

J’ai l’honneur de transmettre ce qui suit à l’honorable membre.


J’ai l’honneur de me référer à la lettre du premier ministre adressée au président de la Chambre des représentants. (Question no 38 du 11 juin 2004, Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 38, p. 5843.)

Ik heb de eer me te beroepen op de brief van de eerste minister gericht tot de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers. (Vraag nr. 38 van 11 juni 2004, Vragen en Antwoorden, Kamer, 20032004, nr. 38, blz. 5843.)

Agriculture

Landbouw

DO 2003200421651

DO 2003200421651

Question no 31 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) à la ministre des Classes moyennes et de l’Agriculture :

Vraag nr. 31 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) aan de minister van Middenstand en Landbouw :





a) date et durée;

a) datum en duur;

b) destination;

b) bestemming;

c) objet;

c) doel;


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6080





























Réponse de la ministre des Classes moyennes et de l’Agriculture du 29 juin 2004, à la question no 31 de M. Gerolf Annemans du 11 juin 2004 (N.) :

Antwoord van de minister van Middenstand en Landbouw van 29 juni 2004, op de vraag nr. 31 van de heer Gerolf Annemans van 11 juni 2004 (N.) :

J’ai l’honneur de transmettre ce qui suit à l’honorable membre.


J’ai l’honneur de me référer à la lettre du premier ministre adressée au président de la Chambre des

Ik heb de eer me te beroepen op de brief van de eerste minister gericht tot de voorzitter van de Kamer


2003


2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6081

représentants. (Question no 38 du 11 juin 2004, Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 38, p. 5843.)

van volksvertegenwoordigers. (Vraag nr. 38 van 11 juni 2004, Vragen en Antwoorden, Kamer, 20032004, nr. 38, blz. 5843.)

Ministre de l’Environnement, de la Protection de la consommation et du Développement durable

Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling

Environnement

Leefmilieu

DO 2003200421560

DO 2003200421560

Question no 22 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 27 mai 2004 (Fr.) à la ministre de l’Environnement, de la Protection de la consommation et du Développement durable :

Vraag nr. 22 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 27 mei 2004 (Fr.) aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling :

SPP. — Place réservée aux femmes dans une fonction de management ou d’encadrement. ` la suite de la réforme Copernic, il me revient que A le nombre de femmes occupant une fonction à responsabilité, au sein de la Fonction publique, aurait sensiblement diminué.






Réponse de la ministre de l’Environnement, de la Protection de la consommation et du Développement durable du 30 juin 2004, à la question no 22 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 27 mai 2004 (Fr.) :

Antwoord van de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling van 30 juni 2004, op de vraag nr. 22 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 27 mei 2004 (Fr.) :

Pour le service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaıˆne alimentaire et Environnement, les données suivantes peuvent être fournies :

Voor de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu kunnen volgende gegevens worden verstrekt :

1.


1. Rang

Hommes

Femmes

Rang

Mannen

Vrouwen

17 16

— 3

— —

17 16

— 3

— —


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6082

2.

2. Hommes

Femmes

1 5 — 3

— — — —

Président N-1 N-2 Fonctions d’encadrement

Voorzitter N-1 N-2 Staffuncties

Protection de la consommation

Mannen

Vrouwen

1 5 — 3

— — — —

Consumentenzaken

DO 2003200421560

DO 2003200421560



SPP. — Place réservée aux femmes dans une fonction de management ou d’encadrement.










1. Le service public fédéral de programmation Protection des consommateurs n’existait pas avant la réforme Copernic et ne disposait donc pas de fonctionnaires de rang 17 et 16.

1. De programmatorische federale overheidsdienst Consumentenzaken bestond niet voor de Copernicushervorming en beschikte dus niet over ambtenaren van rang 17 en 16.

2. Il y a un titulaire d’une fonction de management (N) occupé au sein du service fédéral de programmation Protection des consommateurs. Il s’agit d’un homme.

2. Op de programmatorische federale overheidsdienst Consumentenzaken is er één houder van een managementfunctie (N) tewerkgesteld. Het betreft een man.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6083

DO 2003200421579

DO 2003200421579

Question no 48 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 2 juin 2004 (Fr.) à la ministre de l’Environnement, de la Protection de la consommation et du Développement durable : Politique de facturation pratiquée par les intercommunales de distribution d’eau. Dans le cadre de la distribution d’eau, les intercommunales réclament une redevance annuelle d’abonnement donnant droit à l’abonné d’user de la distribution publique d’eau. Cette redevance est due en début d’exercice, qu’il y ait ou non consommation d’eau. ` cet égard, il me revient que la redevance A d’abonnement aurait été appliquée de l’article 5, § 2 de l’arrêté ministériel du 20 avril 1993. Si cette adaptation fait suite à l’évolution des frais fixes au couˆt de la vie, il n’en reste pas moins qu’il me revient que certains distributeurs ont non seulement adapté la redevance pour l’année 2004 mais également pour l’année 2003 alors que celle-ci avait déjà été acquittée en début d’exercice.

Vraag nr. 48 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 2 juni 2004 (Fr.) aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling : Factureringsbeleid van de intercommunales voor drinkwatervoorziening. De intercommunales voor drinkwatervoorziening rekenen een jaarlijks abonnementsgeld aan voor de openbare watervoorziening. Dat abonnement moet in het begin van het jaar betaald worden, ongeacht of er al water verbruikt werd of niet.

1. Pourriez-vous communiquer sur quelle base légale peut s’appuyer cette pratique d’adaptation d’une redevance déjà acquittée ? 2. Pourriez-vous indiquer si cette pratique ne contrevient pas à la législation sur les pratiques du commerce et sur l’information et la protection du consommateur ? 3. Ne convient-il pas d’adopter des modifications législatives en conséquence ? Réponse de la ministre de l’Environnement, de la Protection de la consommation et du Développement durable du 29 juin 2004, à la question no 48 de Mme Catherine Doyen-Fonck du 2 juin 2004 (Fr.) : Les prix pratiqués pour la distribution de l’eau sont réglementés par l’arreˆté ministériel du 20 avril 1993 portant dispositions particulières en matière de prix, qui tombe sous la compétence du ministre de l’Ećonomie. (Question no 126 du 29 juin 2004.)

Naar verluidt zou het abonnementsgeld verhoogd zijn overeenkomstig artikel 5, § 2 van het ministerieel besluit van 20 april 1993. Die aanpassing mag er dan toe strekken de vaste kosten aan te passen aan de kosten van levensonderhoud, naar verluidt zouden sommige waterbedrijven echter niet alleen het abonnementsgeld voor 2004 hebben aangepast, maar ook het abonnementsgeld voor 2003, hoewel dat al in het begin van het jaar betaald was. 1. Op grond van welke wetsbepalingen kan een reeds betaald abonnementsgeld alsnog worden aangepast ? 2. Is dit niet strijdig met de wetgeving betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument ? 3. Moet de wet niet worden aangepast ? Antwoord van de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling van 29 juni 2004, op de vraag nr. 48 van mevrouw Catherine Doyen-Fonck van 2 juni 2004 (Fr.) : De toegepaste prijzen voor de waterdistributie zijn gereglementeerd door het ministerieel besluit van 20 april 1993 houdende bijzondere bepalingen inzake prijzen, dat valt onder de bevoegdheid van de minister van Economie. (Vraag nr. 126 van 29 juni 2004.)

DO 2003200421698

DO 2003200421698

Question no 55 de M. Roel Deseyn du 22 juin 2004 (N.) à la ministre de l’Environnement, de la Protection de la consommation et du Développement durable : Brochures d’information. — Renvoi exclusif à des adresses Internet. J’ai pu lire dans un article de presse que de nombreuses personnes ne disposent pas d’une connexion

Vraag nr. 55 van de heer Roel Deseyn van 22 juni 2004 (N.) aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling :


2003

Informatiebrochures. — Uitsluitend gebruik van verwijzingen naar webadressen. Uit een krantenartikel blijkt dat heel wat mensen geen internet bezitten of er niet mee overweg kunnen. 2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6084

internet ou sont incapables de se servir de cet outil. Il s’agit là d’un problème de plus en plus préoccupant dans la mesure ou` un nombre croissant de brochures d’information renvoient exclusivement à des adresses internet ou de courrier électronique pour des informations complémentaires.

Dit is een groeiend probleem daar men in steeds meer informatiebrochures uitsluitend nog verwijst naar webadressen of mailadressen voor bijkomende info.

1. a) Comment envisagez-vous de mettre un terme à cette discrimination ?

1. a) Hoe overweegt u ervoor te zorgen dat deze discriminatie stopt ?

b) Quelles mesures avez-vous déjà prises ?

b) Welke maatregelen heeft u reeds ondernomen ?

c) Quelles mesures avez-vous l’intention de prendre dans un avenir proche ?

c) Welke maatregelen plant u in de nabije toekomst ?

2. Quel pourcentage de la population est-il concerné par ce problème ?

2. Hoeveel procent van de bevolking heeft te maken met dit probleem ?

3. a) Quelles mesures allez-vous prendre pour que l’information diffusée par les services publics soit également accessible par d’autres biais que par celui de renvois à des adresses internet ?

3. a) Hoe zal u opleggen dat naast www-verwijzingen, informatie die vertrekt vanuit de overheidsdiensten ook op andere manieren toegankelijk moet zijn ?

b) Pouvez-vous également imposer une telle obligation à des personnes privées ?

b) Kan u een dergelijke verplichting ook opleggen aan private personen ?

Réponse de la ministre de l’Environnement, de la Protection de la consommation et du Développement durable du 29 juin 2004, à la question no 55 de M. Roel Deseyn du 22 juin 2004 (N.) : Cette matière relève du secrétaire d’E´tat à l’Informatisation de l’E´tat. (Question no 23 du 29 juin 2004.)

Antwoord van de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling van 29 juni 2004, op de vraag nr. 55 van de heer Roel Deseyn van 22 juni 2004 (N.) :

Développement durable

Duurzame Ontwikkeling

Deze materie behoort tot de bevoegdheden van de staatssecretaris voor Informatisering van de Staat. (Vraag nr. 23 van 29 juni 2004.)

DO 2003200421560

DO 2003200421560



SPP. — Place réservée aux femmes dans une fonction de management ou d’encadrement. ` la suite de la réforme Copernic, il me revient que A le nombre de femmes occupant une fonction à responsabilité, au sein de la fonction publique, aurait sensiblement diminué.





2003


2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6085





1. Le service public fédéral de programmation Développement durable n’existait pas avant la réforme Copernic et ne disposait donc pas de fonctionnaires de rang 17 et 16.

1. De programmatorische federale overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling bestond niet voó´r de Copernicushervorming en beschikte dus niet over ambtenaren van rang 17 en 16.

2. Il y a un titulaire d’une fonction de management (N) occupé au sein du service fédéral de programmation Développement durable. Il s’agit d’un homme.

2. Op de programmatorische federale overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling is er één houder van een managementfunctie (N) tewerkgesteld. Het betreft een man.

Secrétaire d’E´tat aux Affaires européennes et aux Affaires étrangères, adjointe au ministre des Affaires étrangères

Staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken

DO 2003200400207

DO 2003200400207

Question no 6 de M. Guy D’haeseleer du 10 novembre 2003 (N.) à la secrétaire d’E´tat aux Affaires européennes et aux Affaires étrangères, adjointe au ministre des Affaires étrangères :

Vraag nr. 6 van de heer Guy D’haeseleer van 10 november 2003 (N.) aan de staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken :

Département. — Emploi de handicapés.

Departement. — Tewerkstelling van gehandicapten.

Combien de handicapés votre ministère et les organismes publics qui relèvent de votre compétence emploient-ils actuellement en application de la loi du 16 avril 1963 relative au reclassement social des handicapés et de l’arrêté royal du 11 aouˆt 1972 stimulant l’emploi de handicapés dans les administrations de l’E´tat ? Réponse de la secrétaire d’E´tat aux Affaires européennes et aux Affaires étrangères, adjointe au ministre des Affaires étrangères du 2 juillet 2004, à la question no 6 de M. Guy D’haeseleer du 10 novembre 2003 (N.) :

Hoeveel gehandicapten stellen uw ministerie en de openbare instellingen die onder uw bevoegdheid vallen, momenteel te werk ter uitvoering van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden en van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972 ter bevordering van de tewerkstelling van mindervaliden in de rijksbesturen ?

Je renvoie l’honorable membre à la réponse que le vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères a donnée à cette question. (Question no 37 du 10 novembre 2003, Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 11, p. 1389.)

Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat door vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken op deze vraag werd gegeven. (Vraag nr. 37 van 10 november 2003, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 11, blz. 1389.)


2003

Antwoord van de staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken van 2 juli 2004, op de vraag nr. 6 van de heer Guy D’haeseleer van 10 november 2003 (N.) :

2004


769

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6086

DO 2003200410746

DO 2003200410746

Question no 10 de Mme Muriel Gerkens du 27 janvier 2004 (Fr.) à la secrétaire d’E´tat aux Affaires européennes et aux Affaires étrangères, adjointe au ministre des Affaires étrangères :

Vraag nr. 10 van mevrouw Muriel Gerkens van 27 januari 2004 (Fr.) aan de staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken :

Avis du Conseil fédéral de développement durable.

Adviezen van de Federale Raad voor duurzame ontwikkeling.

Le Conseil fédéral du développement durable a été créé suite à l’adoption de la loi du 5 mai 1997 relative à la coordination de la politique fédérale de développement durable. Tous les membres du gouvernement peuvent demander des avis au Conseil fédéral du développement durable.

De Federale Raad voor duurzame ontwikkeling werd opgericht ingevolge de wet van 5 mei 1997 betreffende de coo¨rdinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling. Alle regeringsleden kunnen de Federale Raad voor duurzame ontwikkeling om een advies vragen.

1. Pour quels dossiers avez-vous demandé un avis au Conseil fédéral du développement durable ?

1. Met betrekking tot welke dossiers heeft u de Federale Raad voor duurzame ontwikkeling om advies gevraagd ?

2. Dans quelle mesure en avez-vous tenu compte ?

2. In hoeverre heeft u met dat advies rekening gehouden ?

3. Pour lesquels de ces dossiers étiez-vous légalement obligé de demander cet avis ?

3. Voor welke van die dossiers was u wettelijk gehouden het advies van de Federale Raad voor duurzame ontwikkeling te vragen ?

Réponse de la secrétaire d’E´tat aux Affaires européennes et aux Affaires étrangères, adjointe au ministre des Affaires étrangères du 2 juillet 2004, à la question no 10 de Mme Muriel Gerkens du 27 janvier 2004 (Fr.) :

Antwoord van de staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken van 2 juli 2004, op de vraag nr. 10 van mevrouw Muriel Gerkens van 27 januari 2004 (Fr.) :

Je renvoie l’honorable membre à la réponse que le vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères a donnée à cette question. (Question no 56 du 22 janvier 2004, Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004, no 36, p. 5491.)

Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat door vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken op deze vraag werd gegeven. (Vraag nr. 56 van 22 januari 2004, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 36, blz. 5491.)

DO 2003200421232

DO 2003200421232

Question no 12 de M. Guido De Padt du 5 avril 2004 (N.) à la secrétaire d’E´tat aux Affaires européennes et aux Affaires étrangères, adjointe au ministre des Affaires étrangères :

Vraag nr. 12 van de heer Guido De Padt van 5 april 2004 (N.) aan de staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken :

Production de tabac en Belgique. — Emploi. — Aide européenne aux producteurs de tabac.

Belgische tabaksproductie. — Tewerkstelling. — Europese steun aan tabakstelers.

Le 20 avril 2004, les ministres de l’Union européenne devraient décider s’ils continuent ou non à subventionner la production de tabac.

Op 20 april 2004 zouden de EU-ministers een besluit nemen of ze de tabaksproductie nog langer willen subsidie¨ren.

1. Quelle place la production belge de tabac occupe-t-elle à l’échelle européenne ?

1. Hoe belangrijk is de Belgische tabaksproductie in de Europese context ?

2. Combien de personnes sont actives dans le secteur de la production de tabac en Belgique ?

2. Welke tewerkstelling genereert de Belgische tabaksproductie ?


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6087

` combien s’élève l’aide européenne accordée 3. A annuellement aux producteurs belges de tabac ?

3. Hoeveel Europese steun wordt er jaarlijks aan Belgische tabakstelers gegeven ?

4. Quelle est la position de notre pays en ce qui concerne la poursuite du subventionnement de la production de tabac ?

4. Wat is de houding van ons land op het vlak van de verdere subsidie¨ring van de tabaksproductie ?

Réponse de la secrétaire d’E´tat aux Affaires européennes et aux Affaires étrangères, adjointe au ministre des Affaires étrangères du 2 juillet 2004, à la question no 12 de M. Guido De Padt du 5 avril 2004 (N.) :

Antwoord van de staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken van 2 juli 2004, op de vraag nr. 12 van de heer Guido De Padt van 5 april 2004 (N.) :

Le Conseil des ministres de l’Agriculture de l’UE a, lors de sa session des 21-22 avril 2004, conclu un accord politique sur une réforme en profondeur du soutien au tabac, à l’huile d’olives, au coton et au houblon dans le cadre de la politique agricole commune.

De EU-Ministerraad van Landbouw heeft, in zijn zitting van 21-22 april 2004, een politiek akkoord bereikt over een grondige hervorming van de steun aan de tabak, de olijfolie, de katoen en de hop in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Le Comité spécial de l’agriculture a finalisé les textes législatifs de cette réforme le 26 avril 2004.

Het Speciaal Comité landbouw heeft op 26 april 2004 de wetgevende teksten over deze hervorming gefinaliseerd.

Les nouveaux règlements ont été adoptés définitivement par le Conseil le 29 avril 2004.

De nieuwe verordeningen zijn door de Raad definitief goedgekeurd op 29 april 2004.

Conformément à l’article 2 de la loi spéciale du 13 juillet 2001 portant transfert de diverses compétences aux régions et communautés, la politique agricole, en ce compris le soutien au secteur du tabac et dès lors aussi les paiements de l’aide aux producteurs de tabac, a été transférée aux régions.

Overeenkomstig artikel 2 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en gemeenschappen is het landbouwbeleid, met inbegrip van de steun aan de tabakssector en derhalve ook de betalingen van de steun aan de tabakstelers, overgedragen aan de gewesten.

Dès lors, je propose de bien vouloir faire poser cette question aux ministres régionaux compétents.

Derhalve stel ik voor deze vraag te willen laten stellen aan de bevoegde gewestelijke ministers.


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6089

IV. Sommaire par ministre et mentionnant l’objet IV. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp CA

DO


Date Datum

Objet Voorwerp

Auteur

* Question sans réponse

Page Blz.

* Vraag zonder antwoord

Vice-première ministre et ministre de la Justice Vice-eerste minister en minister van Justitie 1

2003200421209 31- 3-2004

224

Melchior Wathelet

Assistance morale et religieuse aux détenus. Morele en religieuze bijstand aan gevangenen.

5995

1

2003200421211

1- 4-2004

225

Pieter De Crem

Membres de la magistrature siégeant dans différentes commissions administratives (ERRATUM). Zetelen van leden van de magistratuur in verschillende administratieve commissies (ERRATUM).

5997

1

2003200421488 13- 5-2004

274

Jo Vandeurzen

Accord de coopération avec le Vietnam relatif aux conditions régissant les adoptions internationales. Samenwerkingsakkoord met Vie¨tnam met betrekking tot voorwaarden waaronder interlandelijke adopties mogelijk zijn.

5999

8

2003200421549 25- 5-2004

283

Alfons Borginon

* Création d’un nouvel organe indépendant pour un recouvrement plus efficace des amendes. Oprichting van een nieuw onafhankelijk orgaan voor de efficie¨ntere inning van boetes.

5969

8

2003200421556 26- 5-2004

285

Gerolf Annemans

* Introduction d’un code de prévention pour l’identification de viols collectifs dans le but d’établir des statistiques officielles. Creatie van preventiecode voor identificatie van groepsverkrachtingen om officie¨le statistieken te cree¨ren.

5970

Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken 8

2003200421404 26- 5-2004

87

Mme Marie Nagy

1

2003200421651 11- 6-2004

92

Gerolf Annemans

* Traité Euratom. Euratom-Verdrag.

5971

Voyages à l’étranger. Reizen in het buitenland.

5999

Vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques Vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven Entreprises publiques — Overheidsbedrijven 1

2003200421194 30- 3-2004


180

Melchior Wathelet

2003

Contrat de partenariat entre la Poste et AXA Assurances. Partnershipcontract tussen De Post en AXA Verzekeringen.

2004

6001


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6090

CA

DO


Date Datum

Objet Voorwerp

Auteur


Page Blz.


1

2003200421358 26- 4-2004

193

Mw. Inge Vervotte

La Poste. — Cession des Assurances de La Poste. De Post. — Afstoting van de Verzekering van De Post.

6004

1

2003200421413

3- 5-2004

200

Mw. Inge Vervotte

La Poste. — Nombre de plaintes adressées au service de médiation. De Post. — Aantal klachten bij de ombudsdienst.

6006

1

2003200421510 17- 5-2004

208

Mw. Inge Vervotte

La Poste. — Enquête sur le harcèlement psychologique. De Post. — Mobbing onderzoek.

6008

8

2003200421533 19- 5-2004

211

Gerolf Annemans

* SNCB. — Retard dans le réaménagement de l’Astridplein à Anvers. NMBS. — Vertraging van de heraanleg van het Astridplein te Antwerpen.

5972

8

2003200421546 25- 5-2004

214

Jan Mortelmans

* SNCB. — Achat de billets de train sur internet. — Accessibilité du système aux aveugles et malvoyants. NMBS. — Kopen van treintickets via het internet. — Toegankelijkheid van het systeem voor blinden en slechtzienden.

5973

Vice-premier ministre et ministre de l’Intérieur Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken 8

2003200421552 25- 5-2004

285

Jo Vandeurzen

* Chefs de corps de la police communale. — Commissaire. — Ećhelle de traitement. Korpschefs van de gemeentepolitie. — Commissaris. — Loonschaal.

5973

8

2003200421558 26- 5-2004

286

Bert Schoofs

* Création d’un corps d’intervention de police basé à Hasselt. Oprichting van een politie-interventiekorps met standplaats te Hasselt.

5974

Ministre de l’Emploi et des Pensions Minister van Werk en Pensioenen Emploi — Werk 1

2003200421274 15- 4-2004

82

Melchior Wathelet

Titres-services. — Avenir des agences locales pour l’emploi (ALE). Dienstencheques. — Toekomst van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA’s).

6010

1

2003200421448

6- 5-2004

85

Jo Vandeurzen

Commission paritaire. — Centres logistiques. Paritair comité. — Logistieke centra.

6014

8

2003200421535 24- 5-2004

89

Mw. Greet Van Gool


2003

* Réglementation en matière de prépensions pour les travailleurs frontaliers qui travaillent en Belgique et pour les travailleurs migrants qui ont été employés en Belgique. Brugpensioenregeling voor grensarbeiders die in Belgie¨ werken en migrerende werknemers die in Belgie¨ tewerkgesteld zijn geweest.

2004

5975


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004 CA

DO

6091

Date Datum


Objet Voorwerp

Auteur

* Question sans réponse 8

2003200421536 24- 5-2004

Page Blz.

* Vraag zonder antwoord 90

Mw. Greet Van Gool

30

Mme

* Retenue de cotisations sociales par les Pays-Bas sur la pension belge. Inhouding van sociale bijdragen door Nederland op het Belgisch pensioen.

5976

Pensions — Pensioenen 1

2003200421570 28- 5-2004

Catherine Doyen-Fonck

SPF. — Place réservée aux femmes dans une fonction de management ou d’encadrement. FOD. — Aantal vrouwen dat een management- of kaderfunctie bekleedt.

6017

Ministre de la Défense Minister van Landsverdediging 1

2003200421550 25- 5-2004

90

Yves Leterme

Octroi du statut militaire à part entière aux citoyens ayant rejoint les CRAB. Toekenning volwaardig militair statuut aan « RCBL’ers ».

6017

1

2003200421316

91

Roel Deseyn

Attribution de marchés publics par voie électronique. Elektronisch toewijzen van overheidsopdrachten.

6018

2- 6-2004

Ministre des Finances Minister van Financie¨n 1

2003200410610

9- 1-2004

207

Servais Verherstraeten

Nomination des topmanagers en application de la réforme de la fonction publique. Benoeming van topmanagers in uitvoering van de ambtenarenhervorming.

6019

1

2003200410640 14- 1-2004

216

Mw. Greet Van Gool

Accessibilité des sites web des pouvoirs publics fédéraux aux aveugles et malvoyants. Toegankelijkheid van federale websites voor blinden en slechtzienden.

6020

1

2003200410651 15- 1-2004

220

Geert Bourgeois

Examens 20 E (chef administratif) au Selor. — Conséquences négatives pour les fonctionnaires néerlandophones (assistants administratifs 20 A) du SPF Finances en raison de la publication tardive d’arrêtés de nomination. Examens 20 E (bestuurschef) bij Selor. — Schadelijke gevolgen voor Nederlandstalige ambtenaren (bestuursassistent 20 A) van FOD Financie¨n wegens laattijdige benoemingsbesluiten.

6022

6

2003200410674 20- 1-2004

225

Daan Schalck

Modalité de payement des perceptions immédiates et des transactions à la suite d’infractions au Code de la route. Betalingswijze van onmiddellijke inningen en minnelijke schikkingen, na het begaan van verkeersovertredingen.

6023


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6092

CA

DO

Date Datum


Objet Voorwerp

Auteur


Page Blz.


1

2003200421151 24- 3-2004

325

Yves Leterme

Indemnité d’intérim. — Indemnité de résidence. — Personnel intérimaire et statutaire du SPF Finances. Interimvergoedingen. — Standplaatsvergoeding. — Interim en vast benoemd personeel FOD Financie¨n.

6024

1

2003200421479 12- 5-2004

382

Mme Zoé Genot

Rapport de la Commission mondiale des barrages et attitude des banques internationales. Verslag van de Wereldcommissie voor dammen en houding van de internationale banken.

6029

8

2003200421534 24- 5-2004

397

Mw. Trees Pieters

* Sociétés de médecins. — Honoraires des médecins hospitaliers. — Date de l’imposabilité et de la comptabilisation. — Créances perdues à l’égard des patients. Doktersvennootschappen. — Honoraria ziekenhuisgeneesheren. — Tijdstip van belastbaarheid en van boeking. — Verloren vorderingen op patie¨nten.

5977

8

2003200421537 24- 5-2004

398

Mw. Trees Pieters

* Primes d’assurance-groupe. — Impoˆt des sociétés. — Dirigeants d’entreprise. — Application de la règle des 80 % lors du premier exercice et lorsque les comptes annuels ne sont pas cloˆturés le 31 décembre. Groepsverzekeringspremies. — Vennootschapsbelasting. — Bedrijfleiders. — Berekening van de 80 %-regel bij eerste boekjaren en/of bij jaarrekeningen die niet afsluiten per kalenderjaar.

5979

8

2003200421538 24- 5-2004

399

Mw. Trees Pieters

* Primes d’assurance groupe. — Impoˆt des sociétés. — Dirigeants d’entreprise. — Cotisations trimestrielles dans le cadre du statut social des indépendants. Groepsverzekeringspremies. — Vennootschapsbelasting. — Bedrijfsleiders. — Kwartaalbijdragen sociaal statuut der zelfstandigen.

5980

8

2003200421559 26- 5-2004

400

Mw. Trees Pieters

* Réclamations en matière d’impoˆts directs. — Date d’invitation à exercer le droit d’être entendu et le droit de consulter les documents. — Droits de la défense. Bezwaarschriften inzake directe belastingen. — Tijdstip van uitnodiging tot uitoefening van het hoor- en inzagerecht. — Rechten van de verdediging.

5982

Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Affaires sociales — Sociale Zaken 8

2003200421540 24- 5-2004

109

Jo Vandeurzen

1

2003200421599

112

Mw. Maggie De Block

3- 6-2004


2003

* Pédiatres hospitaliers. Ziekenhuispediaters.

5983

Pièges de l’emploi pour les personnes affectées d’un handicap professionnel. — Indemnités de l’AMI. Activiteitsvallen voor personen met een arbeidshandicap. — ZIV-uitkeringen.

2004

6034


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004 CA

DO

6093

Date Datum


Objet Voorwerp

Auteur


Page Blz.

* Vraag zonder antwoord Santé publique — Volksgezondheid

1

2003200400141

1

3-11-2003

52

Francis Van den Eynde

Départements. — Couˆts des communications téléphoniques d’appareils fixes vers des GSM. Departementen. — Kosten telefoongesprekken van vaste toestellen naar GSM’s.

6036

2003200421375 28- 4-2004

167

Guido De Padt

Recherches sur les causes de l’alcoolisme. Onderzoek naar de oorzaken van alcoholisme.

6037

1

2003200421394 29- 4-2004

169

Guido De Padt

Personnes souffrant d’orthorexie nerveuse. Mensen die lijden aan « orthorexia nervosa ».

6041

1

2003200421437

5- 5-2004

174

Hagen Goyvaerts

Progression du cancer du poumon chez les femmes. Opmars van longkanker bij vrouwen.

6042

1

2003200421494 13- 5-2004

188

Jo Vandeurzen

Suppression du plafond de 112 % pour le financement des lits justifiés. Opheffen van de grens van 112 % voor de financiering van de verantwoorde bedden.

6045

1

2003200421498 13- 5-2004

189

Jo Vandeurzen

Financement des investissements dans les hoˆpitaux. Financiering van investeringen in ziekenhuizen.

6046

8

2003200421527 19- 5-2004

191

Guido De Padt

* Mort subite du nourrisson. — Causes. — Pollution atmosphérique. Wiegendood. — Oorzaken. — Luchtvervuiling.

5984

8

2003200421528 19- 5-2004

192

Guido De Padt

* Lapins domestiques. Houden van konijnen als huisdier.

5984

8

2003200421529 19- 5-2004

193

Guido De Padt

* Cancer de la peau. Huidkanker.

5985

8

2003200421531 19- 5-2004

194

Guido De Padt

* Grandes surfaces. — Produits. — Résidus de pesticides. Supermarkten. — Producten. — Restanten van bestrijdingsmiddelen.

5985

8

2003200421545 25- 5-2004

195

Mw. Trees Pieters

* Cercle de médecins de Meulebeke. — Zones de service de garde. Huisartsenkring van Meulebeke. — Wachtdienstzones.

5986

8

2003200421555 26- 5-2004

196

Pierre Lano

* Transfert des membres du personnel de l’IEV vers la cellule provisoire de l’AFSCA. — Statut. — Procédures de sélection. Overheveling personeelsleden IVK naar de voorlopige cel van het FAVV. — Statuut. — Selectieprocedures.

5987

Ministre de l’Ećonomie, de l’Eńergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid Ećonomie — Economie 1

2003200421474 11- 5-2004


99

Roel Deseyn

Réduction prévue du nombre de cabines téléphoniques publiques. Geplande vermindering van het aantal publieke telefooncellen.

2003

2004

6048


770

QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6094

CA

DO

Date Datum


Objet Voorwerp

Auteur


Page Blz.


1

2003200421501 13- 5-2004

108

Mw. Inge Vervotte

Application de taxes sur l’énergie sur le gaz naturel utilisé comme matière première. Toepassing energieheffingen op aardgas gebruikt als grondstof.

6052

1

2003200421521 18- 5-2004

111

Roel Deseyn

Stagnation du nombre d’utilisateurs d’internet. Stagnatie van het aantal internetgebruikers.

6054

8

2003200421534 24- 5-2004

112

Mw. Trees Pieters

1

2003200421543 25- 5-2004

113

1

2003200421570 28- 5-2004

1

2003200421651 11- 6-2004

* Sociétés de médecins. — Honoraires des médecins hospitaliers. — Date de l’imposabilité et de la comptabilisation. — Créances perdues à l’égard de patients. Doktersvennootschappen. — Honoraria ziekenhuisgeneesheren. — Tijdstip van belastbaarheid en van boeking. — Verloren vorderingen op patie¨nten.

5988

Hendrik Daems

BCE et les guichets d’entreprises. — E´tat d’avancement. — Avenir. KBO en ondernemingsloketten. — Stand van zaken. — Toekomst.

6056

115

Mme Catherine Doyen-Fonck


6059

119

Gerolf Annemans


6059

Eńergie — Energie * Libéralisation du marché de l’énergie. — Fournisseurs standard. — Tarification pour les livraisons standard aux consommateurs éligibles. Liberalisering energiemarkt. — Standaardleveranciers. — Tariefbepaling voor standaardleveringen aan verkiesbare afnemers.

5991



6061

Gerolf Annemans


6062

8

2003200421553 25- 5-2004

48

Pierre Lano

1

2003200421570 28- 5-2004

50

1

2003200421651 11- 6-2004

51

Commerce extérieur — Buitenlandse Handel 1

2003200421570 28- 5-2004

19



6063

1

2003200421651 11- 6-2004

20

Gerolf Annemans


6064


2003

2004


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004 CA

DO

6095


Date Datum

Objet Voorwerp

Auteur


Page Blz.

* Vraag zonder antwoord Politique scientifique — Wetenschapsbeleid

1

2003200421570 28- 5-2004

21



6065

1

2003200421651 11- 6-2004

22

Gerolf Annemans


6066

Ministre de la Mobilité et de l’Ećonomie sociale Minister van Mobiliteit en Sociale Economie Mobilité — Mobiliteit 1

2003200421507 17- 5-2004

122

Dirk Claes

Fiabilité des statistiques en matière d’accidents. Betrouwbaarheid van statistieken inzake ongevallen.

6068

8

2003200421554 25- 5-2004

123

Jan Mortelmans

* SNCB. — Ligne vers Neerpelt. — Défaillance du système de ventilation. — Résultats de l’enquête. NMBS. — Lijn naar Neerpelt. — Uitvallen van de luchtverversingsinstallatie. — Resultaten onderzoek.

5993

8

2003200421557 26- 5-2004

124

Jan Mortelmans

* SNCB. — Incident à la suite d’une défaillance du système de ventilation. — Paiement d’indemnités. NMBS. — Incident aangaande defecte luchtverversingsinstallatie. — Uitbetaling vergoedingen.

5993

1

2003200421651 11- 6-2004

127

Gerolf Annemans


6070

Ećonomie sociale — Sociale Economie 1

2003200421651 11- 6-2004

23

Gerolf Annemans


6071

Ministre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l’E´galité des chances Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen Fonction publique — Ambtenarenzaken 1

2003200421560 27- 5-2004


62


2003

SPP. — Place réservée aux femmes dans une fonction de management ou d’encadrement. POD. — Aantal vrouwen dat een management- of kaderfunctie bekleedt.

2004

6073


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004

6096

CA

DO

Date Datum


Objet Voorwerp

Auteur


Page Blz.


1

2003200421570 28- 5-2004

63



6074

1

2003200421671 15- 6-2004

70

Francis Van den Eynde

Région de Bruxelles-Capitale. — Recrutement dans le secteur public. — Discrimination vis-à-vis des non-Bruxellois. Brussels Gewest. — Werving in de openbare sector. — Discriminatie van niet-Brusselaars.

6075

Intégration sociale — Maatschappelijke Integratie 1

2003200421570 28- 5-2004

44



6076

Politique des grandes villes — Grootstedenbeleid 1

2003200421570 28- 5-2004

16



6077

Ministre des Classes moyennes et de l’Agriculture Minister van Middenstand en Landbouw

Classes moyennes — Middenstand 1

2003200421651 11- 6-2004

22

Gerolf Annemans


6078

Agriculture — Landbouw 1

2003200421651 11- 6-2004

31

Gerolf Annemans


6079

Ministre de l’Environnement, de la Protection de la consommation et du Développement durable Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling

Environnement — Leefmilieu 1

2003200421560 27- 5-2004


22


2003


2004

6081


QRVA 51 039 05 - 07 - 2004 CA

DO

6097

Date Datum


Objet Voorwerp

Auteur


Page Blz.

* Vraag zonder antwoord Protection de la consommation — Consumentenzaken

1

2003200421560 27- 5-2004

47



6082

1

2003200421579

2- 6-2004

48


Politique de facturation pratiquée par les intercommunales de distribution d’eau. Factureringsbeleid van de intercommunales voor drinkwatervoorziening.

6083

6

2003200421698 22- 6-2004

55

Roel Deseyn

Brochures d’information. — Renvoi exclusif à des adresses Internet. Informatiebrochures. — Uitsluitend gebruik van verwijzingen naar webadressen.

6083

Développement durable — Duurzame Ontwikkeling

1

2003200421560 27- 5-2004

12



6084

Secrétaire d’E´tat aux Affaires européennes et aux Affaires étrangères, adjoint au ministre des Affaires étrangères Staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken

1

2003200400207 10-11-2003

6

Guy D’haeseleer

Département. — Emploi de handicapés. Departement. — Tewerkstelling van gehandicapten.

6085

6

2003200410746 27- 1-2004

10

Mme Muriel Gerkens

Avis du Conseil fédéral de développement durable. Adviezen van de Federale Raad voor duurzame ontwikkeling.

6086

1

2003200421232

12

Guido De Padt

Production de tabac en Belgique. — Emploi. — Aide européenne aux producteurs de tabac. Belgische tabaksproductie. — Tewerkstelling. — Europese steun aan tabakstelers.

6086

5- 4-2004

2003


S.A. IMPRIMERIE

2004

E. GUYOT DRUKKERIJ N.V.


379

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA QRVA

Recommend Documents