Van scholen leren over innoveren Schoolportretten van de scholen uit Expeditie durven, delen, doen
ie t i d e Exp rven, du , doen n e l e d
ven r u d elen d en do Mieke Aarts Sietske Waslander
Een publicatie in de reeks van ‘Leren over Innoveren’.
Colofon
Deze publicatie is gemaakt in opdracht van het Innovatieproject van de VO-raad. Eén van de meest in het oog springende activiteiten van het Innovatieproject is Expeditie durven, delen, doen. Van scholen leren over innoveren is een publicatie over de voortgang van Expeditie durven, delen, doen. Eerder verscheen in deze reeks de publicatie Leren over innoveren. Overzichtsstudie van wetenschappelijk onderzoek naar duurzaam vernieuwen in het onderwijs van prof. dr. Sietske Waslander. Meer informatie over het Innovatieproject vindt u op www.durvendelendoen.nl. De publicatie is via deze website te bestellen. Tekst Mieke Aarts – schoolportretten Sietske Waslander (RuG) – theoretisch kader Redactie Marieke Bongaards m.m.v. Jelma Hoekstra en Maartje Smeets (Innovatieproject) Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp Fotografie Harro Bannink, Enno Keurentjes en Getty Images Met dank aan De scholen die foto’s voor de publicatie beschikbaar gesteld hebben. Utrecht, november 2008
2
Leren over innoveren
Woord vooraf
‘Van scholen leren over innoveren’. Een titel bedenken voor op een boek of een mooie kop boven een artikel, vind ik een vak apart. Ik heb dan ook bewondering voor de bedenker van deze titel. Hij rijmt niet alleen mooi, maar geeft ook in één zin duidelijk de twee boodschappen van deze brochure aan. Ten eerste kunt u – door het lezen van deze brochure – leren van scholen die in de afgelopen jaren zijn gestart met grote of kleine innovaties. Zo worden leerlingen uitgedaagd om hun talenten te ontdekken in TOPklassen, zijn docenten bezig met het ontwikkelen van lesmateriaal om hun taak interessanter te maken en tegelijkertijd beter onderwijs te bieden en lukt het cluster 4-leerlingen om – met een steuntje in de rug – een vmbo-diploma te halen. Ten tweede zegt de titel iets over de inbreng van scholen bij het bepalen van nieuwe inzichten over het onderwijs. In het verleden zijn er boekenkasten vol geschreven over zinvolle innovaties. Deze boekjes kwamen vaak achter een bureau tot stand. Nu zijn scholen actief betrokken bij onderzoek. Ze innoveren namelijk niet alleen, ze willen ook weten of deze innovaties leiden tot beter onderwijs. De vragen die de scholen bezig houden, variëren van ‘worden leerlingen daadwerkelijk meer uitgedaagd door de wijze waarop wij onderwijs bieden?’, tot ‘kunnen we door onze methode echt beter in kaart brengen welke verborgen talenten een leerling heeft?’ en ‘heeft onze aanpak een positief effect op de motivatie van leerlingen om school wel af te maken?’ Door de antwoorden op dergelijke vragen te zoeken, kunnen we ook van scholen leren over innoveren. Een mooie titel is leuk, maar het gaat natuurlijk om de inhoud. Ik kan u zeggen, ook die is zeker de moeite waard. Wilma van Velden Directeur VO-raad/ VO-project
Leren over innoveren
3
Inhoudsopgave
Een ware Expeditie
5
Theoretisch kader Opzet onderzoek Onderzoek naar talentontwikkeling Onderzoek naar motivatie, betrokkenheid en uitval Onderzoek naar docenten en professionalisering Duurzaam vernieuwen: zeven maal C
7 8 9 10 12 13
Schoolportretten
15
Programma Nederland talentenland: het maximale bereiken Burgemeester Harmsmaschool, Gorredijk Corlaer College, Nijkerk City+ College en Varias College, Den Haag Da Vinci College, Leiden IJburg College, Amsterdam OSG Nieuw Zuid, Rotterdam Picasso Lyceum, Zoetermeer Piter Jelles !mpulse, Leeuwarden Willem Lodewijk Gymnasium, Groningen
16 18 20 22 24 26 28 30 32
Programma Met plezier naar school: bij de les blijven Amadeus Lyceum, De Meern St. Ursula, Heythuysen
34 36
Programma Onderwijs is populair: personeel is trots KIOSC, samenwerkingsverband van zes scholen Montaigne Lyceum, Den Haag
38 40
Over het Innovatieproject van de VO-raad
42
4
Leren over innoveren
Een ware Expeditie
Wat hebben Amadeus, Da Vinci en Picasso gemeen? Het zijn drie van de achttien scholen voor voortgezet onderwijs die deelnemen aan Expeditie durven, delen, doen. Deze scholen volgen hun onderwijsinnovaties sinds oktober 2007 met wetenschappelijk onderzoek in de school. Een uniek project, met recht een expeditie, een ontdekkingsreis. Expeditie durven, delen, doen is een initiatief van de Programmaraad Innovatie en het Innovatieproject van de VO-raad. De Expeditie beoogt duurzame vernieuwingen in het voortgezet onderwijs te bevorderen. De Expeditiescholen werken aan een van de drie maatschappelijk relevante programma’s Nederland talentenland, Met plezier naar school en Onderwijs is populair. Ze bepalen zelf wat ze in drie jaar willen realiseren, hoe ze dat willen aanpakken en met wie. Ze stellen hun eigen onderzoeksvraag en werken samen met onderzoekers in de school aan het beantwoorden van die vraag. Ook vindt er een overkoepelend wetenschappelijk onderzoek plaats naar processen en effecten van vernieuwingen op scholen. Zo krijgen de ervaringen van enkele scholen meerwaarde voor de hele onderwijssector. De Expeditiekaravaan is nu een jaar onderweg. Het eerste jaar is veelal gebruikt door de scholen en onderzoekers om een samenwerkingsritme te vinden. De onderzoeken zijn vormgegeven en uitgezet. De innovaties zijn – voor zover dat nog niet het geval was – verankerd of uitgebreid. Resultaten beginnen zich af te tekenen. De Expeditie levert niet alleen cijfers op, maar ook kwalitatieve onderzoeksopbrengsten. Ervaringen waarvan we veel kunnen leren. De opbrengsten van Expeditie durven, delen, doen worden breed verspreid, onder meer via de publicatiereeks ‘Leren over innoveren’. In september 2007 verscheen de eerste publicatie in de reeks. Prof. dr. Sietske Waslander gaf in deze review een beknopt en toegankelijk overzicht van onderzoek uit binnen- en buitenland op de terreinen van de drie programmalijnen van de Expeditie en het overkoepelende thema duurzaam vernieuwen. In deze tweede publicatie in de Expeditiereeks: ‘Van scholen leren over innoveren’, vindt u in het eerste gedeelte een samenvatting van de review van Sietske Waslander. In het tweede gedeelte vindt u schoolportretten van de Expeditiescholen. Daarin leest u over de innovaties en onderzoeken van de scholen en wat het voor hen betekent om ‘op Expeditie te zijn’. Op iedere school is een sleutelfiguur geïnterviewd over zijn of haar ervaringen tot nu toe. Deze publicatie is een bron van informatie en inspiratie voor uw eigen Expeditie(s).
Leren over innoveren
5
6
Leren over innoveren
Theoretisch kader
Leren over innoveren
7
Opzet onderzoek Bij de start van Expeditie durven, delen, doen in september 2007 verscheen de publicatie Leren over innoveren van Sietske Waslander, hoogleraar sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het is een overzichtsstudie naar beschikbaar wetenschappelijk onderzoek over onderwijsvernieuwingen in binnen- en buitenland. Omdat de Expeditie zich richt op waarneembare processen en effecten van innovaties hebben Waslander en haar medewerkers alleen publicaties geselecteerd die handelen over empirisch onderzoek. Na selectie zijn pakweg tweehonderd wetenschappelijke publicaties overgebleven, variërend van case-study’s tot grootschalig onderzoek. De meeste publicaties zijn verschenen na 2000. In de review ligt de focus op onderzoek naar factoren die door de mensen binnen de school te beïnvloeden zijn: de school is het aangrijpingspunt voor verandering. Theoretische bijdragen, beleidsanalyses en studies over de achtergronden van onderwijshervormingen zijn bewust niet opgenomen. Waslander koppelt in haar studie de resultaten van onderzoek aan de drie programmalijnen van Expeditie durven, delen, doen en aan het overkoepelende thema duurzaam vernieuwen.
8
Leren over innoveren
De programmalijnen zijn: Nederland talentenland: het maximale bereiken Hoe kunnen scholen talenten van leerlingen meer tot ontwikkeling brengen, zodat meer leerlingen excelleren? En hoe kunnen scholen meer soorten talenten aan bod laten komen, bijvoorbeeld op het gebied van sport, ambachtelijke vaardigheden of cultuur? Met plezier naar school: bij de les blijven Wat kunnen scholen doen om leerlingen meer te motiveren en meer betrokken te maken bij het leren? En wat kunnen scholen doen om te voorkomen dat leerlingen de school of zelfs het onderwijs verlaten? Onderwijs is populair: personeel is trots Hoe kunnen scholen professionalisering van docenten stimuleren? En wat is er voor nodig om binnen een school een professionele cultuur te ontwikkelen, te bevorderen en te behouden? Talentontwikkeling blijkt het meeste empirisch onderzoek op te leveren. Dat komt – toeval of niet – overeen met de themakeuze van de Expeditiescholen: negen van de dertien innovaties zijn gericht op dit thema.
ven durelen d en do
Om misverstanden te voorkomen is een heldere afbakening van het begrip ‘innovatie’ onontbeerlijk. Waslander hanteert de volgende definitie: “In het onderwijs manifesteert een innovatie zich uiteindelijk altijd in gedrag: hetzij van een individu, hetzij van een groep mensen. Bij innovatie gaat het om activiteiten die samen een concept of een idee omvatten, de praktische vertaling daarvan en de daadwerkelijke uitvoering. Een innovatie is geen doel op zich, maar impliceert zowel een probleem als de oplossing voor dat probleem. Daarmee is ook gezegd dat een innovatie iets toevoegt, dat het meerwaarde genereert en dat het gericht is op de toekomst. Het woord verwijst bovendien naar iets wat nieuw is. Dat kan een nieuw idee zijn, maar ook een combinatie van wat al bestaat. Bovendien is pas sprake van een innovatie als het nieuwe gedrag van mensen is ingebed in een dagelijkse routine. Duurzaam innoveren is zo beschouwd een pleonasme: innoveren impliceert al dat het om duurzame vernieuwing gaat. Innoveren en duurzaam vernieuwen zijn synoniemen voor elkaar en zo gebruiken we die woorden hier ook.”
Onderzoek naar talentontwikkeling Nederland talentenland, de eerste programmalijn van Expeditie durven, delen, doen, betreft de zoektocht naar manieren om te stimuleren dat talenten van leerlingen meer tot ontwikkeling komen en dat meer verschillende talenten tot ontwikkeling komen. In de Verenigde
Staten lopen al decennia lang programma’s om talentontwikkeling te stimuleren. Een voorbeeld hiervan is de federale onderwijswet No Child Left Behind die in 2002 van kracht werd en die scholen verplicht om alle leerlingen een minimum reken- en taalniveau te laten bereiken. Het zal geen verbazing wekken dat de ene school daar sneller en beter in slaagt dan de andere. Maar hoe komt dat? Waarom presteren vergelijkbare leerlingen op de ene school beter dan op de andere? Daar is in verschillende landen veel onderzoek naar gedaan. Scholen met hoge leerlingprestaties zijn te vangen onder de noemer ‘excellente scholen’. Ze voldoen gelijktijdig aan een aantal kenmerken, een enkel kenmerk volstaat niet: • Ze zijn sterk missiegedreven, alles is doordrenkt van de overtuiging dat álle leerlingen kunnen presteren; • Docenten gebruiken effectieve vormen van instructie; • Leerlingen worden op hun individuele niveau gestimuleerd tot vervolgstappen; • Er zijn nauwe relaties tussen docenten en leerlingen en ook tussen school en ouders; • Er is oog voor het leren van docenten en voor het lerend vermogen van de school; • Zaken die niet goed gaan, worden in openheid besproken; • Onderzoek wordt ingezet om dingen te verbeteren; • Er is sprake van sterk leiderschap.
Leren over innoveren
9
Het meeste onderzoek concentreert zich op taal- en rekenprestaties. Er is weinig onderzoek gedaan naar manieren om de hele waaier aan talenten van leerlingen tot ontwikkeling te brengen. Waslander gebruikt de metafoor van twee benen om de weg tot verbetering te bewandelen. Het ene been representeert de ‘technische kant’ van het onderwijs, het andere been de ‘sociale kant’. De technische kant betreft de inhoud van het onderwijs en alles wat nodig is opdat leerlingen kúnnen leren. Denk aan goed lesmateriaal, logische opbouw van het curriculum, deskundige docenten, zinvolle variatie in instructievormen met passende roostering en doordachte groeperingsvormen. De sociale kant van het onderwijs raakt aan de relaties binnen en buiten de school; relaties tussen leerlingen, docenten, schoolleiding en ouders. Positieve factor blijkt een hechte pedagogische relatie tussen leerlingen en docenten, bijvoorbeeld dankzij kleinschaligheid of door docententeams meer jaren met dezelfde groepen leerlingen te laten werken. Saillant onderzoeksresultaat: indirecte, subtielere vormen van ouderbetrokkenheid (alledaagse gesprekken tussen ouders en kinderen) werken krachtiger dan directe, zichtbare vormen (ouderavond bijwonen).
10
Leren over innoveren
Bij talentontwikkeling is het dus zaak een aanpak te kiezen die zich gelijktijdig op verschillende onderdelen van de school richten. De gangbare naam voor deze benadering is Comprehensive School Reform (CSR). Het eerder genoemde programma No Child Left Behind is een voorbeeld van CSR. Een interessant voorbeeld, vindt Waslander, omdat veel en longitudinaal wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar de implementatie en de effecten van dit programma. De Expeditiescholen kunnen profiteren van deze ervaringen. De betere leerlingprestaties op scholen met CSR-programma’s lijken verklaarbaar uit de coherente aanpak, net als op de excellente scholen.
Onderzoek naar motivatie, betrokkenheid en uitval In de tweede programmalijn van Expeditie durven, delen, doen gaat het om motivatie, betrokkenheid en uitval. Wat kunnen scholen doen om de motivatie en betrokkenheid van leerlingen bij het leren te vergroten en de kans op uitval te verkleinen? Twee Expeditiescholen hebben dit tot thema van hun innovatietraject gekozen. Waslander zet de lezer meteen op scherp: “Als onderzoek naar voortijdig schoolverlaten een ding duidelijk maakt, dan is het wel dat leerlingen niet op een bepaald moment uitvallen. Uitval is het resultaat van een langdurig proces waarbij leerlingen de school in toenemende mate mentaal, emotioneel en feitelijk de rug toekeren.”
ven durelen d en do
Onderzoeken laten zien dat een sterke intrinsieke motivatie vaak samengaat met hoge leeropbrengsten. Onderzoek naar extrinsieke motivatie levert tegenstrijdige uitkomsten op. Sommige onderzoeken tonen aan dat ook extrinsieke motivatie tot hogere leeropbrengsten kan leiden. Uit andere onderzoeken blijkt juist het tegendeel. Uit de publicaties geraadpleegd voor de review valt hiervoor geen verklaring te destilleren. Wel is in de wetenschap veel bekend over het effect van belonen. Zo leidt belonen niet vanzelfsprekend tot meer intrinsieke motivatie. Verbale beloning – positieve feedback – werkt alleen bevorderend voor de intrinsieke motivatie als de ontvanger de boodschap als oprecht ervaart en de feedback over zaken gaat waar de leerling zelf iets aan kan doen. Anders kan verbale beloning de motivatie zelfs verminderen. Wetenschappers maken onderscheid tussen motivatie en betrokkenheid. Betrokkenheid heeft een ruimere betekenis dan motivatie en omvat drie componenten: cognitie, de inhoud interessant vinden of weten dat het nodig is; emotie, je verbonden voelen met andere mensen op school; en gedrag, doen wat van je verwacht wordt en je inzetten. Per component kan de betrokkenheid variëren: een leerling kan de stof totaal oninteressant vinden (cognitie), maar goed meedoen met een groepsopdracht (gedrag). Beschikbaar onderzoek maakt niet duidelijk of alle vormen van betrokkenheid even belangrijk zijn voor schoolsucces.
Wel lijkt de gedragscomponent een relatief grote rol te spelen bij uitval. Om de betrokkenheid van leerlingen te vergroten speelt dezelfde driedeling een rol. De gedragscomponent wordt bijvoorbeeld positief beïnvloed door leerlingen vragen te laten stellen. De cognitieve betrokkenheid is groter als leerlingen een opdracht als authentiek ervaren en de emotionele betrokkenheid neemt toe als een leerling zich gesteund weet door zijn leraar of medeleerlingen. Bij demotivatie brokkelen de motivatie en betrokkenheid af. Waslander ontleedt het begrip demotivatie tot vier aspecten: onvermogen, het gevoel het niet te kunnen; de verwachting de benodigde moeite niet meer op te kunnen brengen; desinteresse, schoolwerk is saai; en geen waarde hechten aan schoolwerk. Wat de vier aspecten gemeen hebben, is dat ze allemaal voortkomen uit een gevoel van controleverlies, van er zelf niets meer aan kunnen doen. Succesvolle aanpakken om uitval te voorkomen lijken een aantal kenmerken gemeen te hebben. Ze geven de leerling de kans om succes te ervaren op school. Daarnaast merkt de leerling dat er op school volwassenen zijn die om hem geven. Ook ziet de leerling de verbinding tussen wat hij op school doet en zijn toekomstplannen. Hij realiseert zich dat een diploma halen zin heeft.
Leren over innoveren
11
Onderzoek naar docenten en professionalisering De derde programmalijn van Expeditie durven, delen, doen verlegt de aandacht van de leerling naar de docent: ‘onderwijs is populair, personeel is trots’. Hoe kunnen scholen professionalisering van docenten stimuleren? En wat is er voor nodig om binnen een school een professionele cultuur te ontwikkelen, te bevorderen en te behouden? In twee Expedities staat de docent centraal in de innovatieplannen. Zonder gemotiveerde docenten is een geslaagde implementatie van vernieuwingen onmogelijk, bewijst onderzoek keer op keer. Van een vernieuwing die niet leidt tot ander gedrag van docenten valt geen enkel effect te verwachten. Dat impliceert niet dat docenten de uitgangspunten van de verandering ook altijd moeten onderschrijven, zoals onderzoek naar de introductie van het studiehuis laat zien. Tegenstanders hadden geen grotere kans op een burn-out dan voorstanders. Wat wel uitmaakte, is of docenten er vertrouwen in hadden hun nieuwe rol in het studiehuis te kunnen vervullen. Docenten die het gevoel hebben zelf invloed te kunnen uitoefenen op veranderingen en op hun werk in het algemeen voelen zich minder vaak overbelast. Zij doen ook vaker mee aan professionaliseringsactiviteiten. Toch is dit niet het hele verhaal, zoals blijkt uit het al eerder genoemde
12
Leren over innoveren
programma No Child Left Behind. Onderzoekers volgen al jaren de implementatie ervan op een groot aantal Amerikaanse basisscholen. Ruimte voor eigen invulling blijkt niet voldoende. Docenten moeten de tijd krijgen zich de vernieuwing toe te eigenen. Pas als het gevoel van eigenaarschap ontstaat, zijn docenten bereid dingen anders te doen dan voorheen. En pas dan kan een verandering de gewenste effecten krijgen. Dit eigenaarschap is niet af te dwingen, welke vormen van sociale druk ook worden toegepast. Een vergelijkend Europees onderzoek toont eveneens iets interessants aan: de cruciale rol van docenten bij veranderingen staat tamelijk los van het onderwijssysteem in een land. Zowel in landen waar docenten van oudsher veel professionele autonomie hebben als in landen waar dat niet zo is, zijn docenten de spil van de verandering. Waarin uit zich dan de cruciale rol van docenten bij de implementatie? Uit een grote overzichtsstudie komen vijf succesen faalfactoren naar voren die raken aan de docent. De eerste sleutelfactor is specificiteit. Hoe concreter een aanpak is uitgewerkt, hoe beter de implementatie verloopt. De tweede sleutelfactor is consistentie. De kans op een succesvolle implementatie is groter als de aanpak aansluit bij wat er verder in de school gaande is. Anders is de kans groot dat er een geïsoleerd eilandje van verandering ontstaat. Gezag is de derde succes- of
ven durelen d en do
faalfactor. Waslander definieert gezag hier als de invloed die uitgaat van normen, percepties en opvattingen van mensen, niet te verwarren met macht: gezag werkt door overtuiging, macht door middel van dwang. Ook docenten kunnen een vernieuwing gezag geven door hun expertise en door verantwoordelijkheid te nemen. De vierde factor – continuïteit – vraagt om beperkte mobiliteit. De schatting is dat het vijf tot tien jaar duurt voordat een grote vernieuwing ook tot zichtbare effecten voor leerlingen leidt. Grote mobiliteit van het personeelsbestand doet de implementatie geen goed. De vijfde en laatste sleutelfactor is de professionele gemeenschap. Veel innovaties raken aan de professionele identiteit van docenten. Vernieuwen vereist professionaliseren. Als de school een professionele leergemeenschap vormt,met ruimte voor initiatief en inbreng van docenten en passend leiderschap, stimuleert dat hun professionalisering.
Duurzaam vernieuwen: zeven maal C Het overkoepelende thema van Expeditie durven, delen, doen is duurzaam vernieuwen in het voortgezet onderwijs. Onderwijsvernieuwingen vergen een heel lange adem. Effecten zijn vaak pas na jaren zichtbaar. Bij duurzaam vernieuwen gaat het dus per definitie over tijd. Omdat longitudinale implementatieonderzoeken in het voortgezet onderwijs schaars zijn, betrekt Waslander ook
onderzoeksgegevens uit het primair onderwijs in haar review. Ze maakt een driedeling bij de factor tijd: tijd binnen de school, tijd buiten de school en tijd voor afstemming. Tijd binnen de school heeft betrekking op aspecten als het juiste startmoment voor de innovatie, het vertrek van docenten en inwerken van nieuwe mensen, wisselingen in leiderschap en het vervliegen van aandacht voor de plannen. Tijd buiten de school raakt aan de belangrijke rol die externe veranderingen spelen. Denk aan de invloed van demografische en economische ontwikkelingen op het functioneren van scholen en – nog bepalender – wijzigingen in overheidsbeleid. Dichterbij gaat het om commitment van partijen als schoolbestuur, lokale overheid en ouders. Onderzoeken geven de indruk dat de omgeving van de school belangrijker wordt naarmate de tijd voortschrijdt. Tijd voor afstemming heeft betrekking op de inbedding van een duurzame vernieuwing binnen het dagelijkse schoolleven. Bij duurzaam vernieuwen krijgen scholen onvermijdelijk te maken met gebrek aan consistentie en continuïteit van andere partijen. Het vereist pragmatisme, flexibiliteit en afstemming om de eigen koers vast te houden. In haar review stelt Waslander zich de vraag of uit alle onderzoeken terugkerende aandachtspunten voor scholen te destilleren zijn. Bij het bestuderen van
Leren over innoveren
13
de grote hoeveelheid wetenschappelijke literatuur vielen haar zeven factoren op waarvan keer op keer het belang werd onderstreept. Ze formuleert deze aandachtspunten in de vorm van zeven C’s.
verandering moet kunnen bouwen op enige hechtheid in de sociale infrastructuur. De kracht van een gemeenschap wordt een zwakte als hechte relaties open communicatie verhinderen.
1 Concentratie Activiteiten gericht op het verbeteren en vernieuwen van scholen hebben focus en een duidelijk doel nodig. Dat doel moet verbonden zijn met leren en doceren. De uitwerking moet rekening houden met het noodzakelijke evenwicht tussen de technische en de sociale kant van het onderwijs.
5 Continuïteit Het succesvol implementeren van veranderingen binnen scholen duurt jaren. Duurzaam vernieuwen vereist continuïteit, zowel in het docententeam als in de schoolleiding.
2 Coherentie Het is zaak de coherentie tussen verschillende activiteiten in de school blijvend te bewaken. Coherentie is ook nodig tussen het doel van plannen en de inzet van faciliteiten om die plannen te realiseren. 3 Commitment Commitment en eigenaarschap van docenten en schoolleiding is essentieel. Duurzaam vernieuwen is ook sterk gebaat bij commitment van mensen buiten de school, zoals schoolbesturen, overheden en ouders. 4 Community Scholen die een (leer)gemeenschap vormen, faciliteren het leren en verminderen de kans op uitval. Dat geldt voor leerlingen én docenten. Een
14
Leren over innoveren
6 Consistentie Duurzaam vernieuwen in scholen is gebaat bij consistentie in de omgeving. Scholen worden geholpen als organisaties die invloed uitoefenen op scholen hun beleid op elkaar afstemmen. 7 Contextmanagement Scholen die erin slagen duurzaam te vernieuwen blijven trouw aan hun eigen uitgangspunten en houden de regie in eigen hand. Ze betrekken anderen bij hun plannen en stemmen die voortdurend af op hun omgeving. Zij slagen er in de omgeving voor hen te laten werken.
Schoolportretten
Leren over innoveren
15
Burgemeester Harmsmaschool, Gorredijk
Talentontwikkeling door middel van een flexibel aanbod Innovatie De Burgemeester Harmsmaschool is een plattelandsschool met een heterogene leerlingenpopulatie (vmbo en havo-onderbouw). In de onderbouw zitten de leerlingen van lwoo tot havo bij elkaar in stam- en tafelgroepen. Daarbinnen werken ze op gedifferentieerde wijze. Sinds 2004 loopt het project Talent op Profiel (TOP), een verzameling onderwijsinhoudelijke en organisatorische ‘proeftuinen’ die appèl doen op de sterke kanten van elke leerling. Om dit initiatief om te zetten in een duurzame ontwikkeling is een vervolg nodig: TOP-2. Uitgangspunt blijft de gedifferentieerde aanpak voor de leerlingen. In de bovenbouw werken leerlingen in lespleinen – óók voor de avo-vakken –, aan intersectorale programma’s en ‘echt’ geprofileerde eindexamens. De school doet dit met behulp van modularisering van het onderwijsaanbod. De innovatie moet leiden tot meer talentontplooiing en motivatie, een veiliger pedagogisch klimaat, een hoger afsluitniveau en een betere voorbereiding op vervolgonderwijs.
Onderzoek De school wil onderzoeken hoe de implementatie van de plannen verloopt. In welke mate en op welke manier lukt het de gekozen aanpak te realiseren? Hoe effectief zijn de innovaties? Welke effecten zijn er op de tevredenheid van de leerlingen? Welke effecten zijn er op de tevredenheid en het professioneel handelen van docenten en schoolleiding? Wat leveren de innovaties aan spin-off voor het curriculum van de lerarenopleiding van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, waarmee de school intensief samenwerkt? Twee onderzoekers van Oberon volgen de school tijdens de Expeditie.
16
Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
ven durelen d en do
Burgemeester Harmsmaschool Gorredijk vmbo / havo onderbouw / bovenbouw www.burgharmsmaschool.nl
De Expeditie door de ogen van directeur Michiel Brouwer: “De Expeditie vormt voor ons geen start- en eindpunt. We zijn voortdurend bezig met innoveren en doen dat steeds vanuit dezelfde visie. We kunnen onze plannen nu voortvarender uitvoeren. Met het extra geld huren we ondersteuning in en reserveren we taakuren om plannen te ontwikkelen en uit te voeren. De Expeditie helpt ons ook de lijn in de vernieuwingen vast te houden, vooral dankzij het wetenschappelijk onderzoek dat eraan gekoppeld is. Het is de bedoeling dat de Expeditiescholen van elkaar leren, maar dat verloopt nog moeizaam. Elke school heeft toch zijn eigenheid en de scholen denken verschillend over talentontwikkeling. Ik vind de looptijd van de Expeditie te kort. Onderzoek wijst uit dat je pas na enige jaren een goed rendement kunt realiseren. Alle lespleinen zijn nu klaar. Daarmee is aan de fysieke voorwaarde van onze innovatie voldaan. Onze volgende stap is de leerstof zo te veranderen dat er gedifferentieerd gewerkt kan worden, vooral via modules. Dat is nog een hele klus. Daarna is de nieuwe rol van de docent aan de beurt en als laatste gaan we de organisatie van de school aanpassen. Leerlingen zullen in dagdelen werken onder leiding van lespleinteams. We zijn blij met de onderzoekers van Oberon. Onderzoek geeft structuur aan de innovatie en maakt haar minder vrijblijvend. In het eerste Expeditiejaar hebben de onderzoekers een nulmeting uitgevoerd: hoe wordt er bij ons gewerkt? Wat is de rol van de docent? Hoe is de stand van zaken in de lespleinen? Tegelijk werkt de school ook met een eigen onderzoeksgroep. Drie docenten en twee lio’s doen ondersteunend onderzoek. Om hen daarvoor beter te equiperen, worden ze gecoacht. Ze leren onder andere systematisch te werken en op de juiste manier conclusies te trekken. Ze onderzoeken nu de nieuwe mogelijkheden van gymnastiek in het lesplein Sport, in onze nieuwe sporthal. We willen dat onze leerlingen per vak hun talenten ontwikkelen en op een zo hoog mogelijk niveau eindigen. Een vmbo-leerling moet in een of meer vakken op havo-niveau examen kunnen doen, al ligt de wet nog dwars op dit moment. Drie jaar geleden zijn we gestart met een junior-klas, een lwoo-achtige klas met leerlingen die nog niet aan het voortgezet onderwijs toe waren. Drie leerlingen uit die klas zitten nu in de theoretische leerweg. Flexibel aanbod werkt.”
Leren over innoveren
17
nd erla nNedlente ta land
Corlaer College, Nijkerk
Expeditie Corlaer: leef je in, leef je uit Innovatie Sinds schooljaar 2007-2008 zijn 120 leerlingen van het Corlaer College drie jaar lang op Expeditie. Havo- en vwo-leerlingen zitten door elkaar en zijn verdeeld over acht teams van vijftien leerlingen met een docent als vaste teamcoach. De Expeditieteams werken vanaf de tweede klas een dag per week aan een zelfgekozen, maatschappelijk relevant project, bijvoorbeeld rond een weeshuis in Oost-Europa, wetlands in Canada of kleinschalige landbouw in Afrika. Het project moet iets van blijvende waarde opleveren voor de mensen ter plekke en moet de leerlingen van het Corlaer College helpen hun kwaliteiten te ontdekken en te ontwikkelen. Grondgedachte achter de Expeditie is: ‘door iets te doen voor een ander ontwikkel je jezelf’. De innovatie is ingegeven door de ervaring van de school dat zij in het verleden de talenten van leerlingen onvoldoende wist aan te spreken en door de wens de vervlakking en ik-gerichtheid in de samenleving te keren. De school heeft een eigen Expeditiesite: www.expeditiecorlaer.nl.
Onderzoek De innovatieplannen vereisen een cultuuromslag van ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’ naar ‘excelleren is heel gewoon’. Vandaar de centrale onderzoeksvraag: op welke manier kun je zo’n cultuuromslag voor elkaar krijgen? De Expeditie is ook een zoektocht naar manieren om leerlingen effectief te coachen, als individu en binnen groepen. Als de Expeditie slaagt, dus als het lukt de 120 leerlingen uit te dagen hun talenten in te zetten, wil de school de opgedane ervaringen gebruiken om excelleren duurzaam te verankeren in alle leerlijnen. Twee wetenschappers van Oberon en een docentonderzoeker van Corlaer voeren het onderzoek uit.
18
Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
ven durelen d en do
Corlaer College Nijkerk havo / vwo onderbouw / bovenbouw www.corlaer.nl / www.expeditiecorlaer.nl
De Expeditie door de ogen van Ronald Schaefer, projectleider Expeditie en docent: “Voor ons is de Expeditie een kans om een cultuuromslag in school voor elkaar te krijgen. We willen voor onze leerlingen een leerklimaat dat neerkomt op: ‘uitblinken mag’. Ze leren hun sociale verantwoordelijkheid te nemen en tegelijkertijd proberen we ze het maximale uit zichzelf te laten halen. Het eerste Expeditiejaar hebben de teams samen met hun teamcoach een maatschappelijk project gekozen. Daaraan werken ze de hele looptijd van de Expeditie. Het is de kapstok voor hun talentontwikkeling. Dat het project twee lesuren extra per week kost, vinden de meeste leerlingen prima, net als het overgrote deel van de ouders. Ieder teamlid heeft een rol gekregen op grond van de junior-Belbintest. Bedrijfsman, plant en waarschuwer zijn een paar van de mogelijke rollen. Soms blijkt gedurende het project dat een andere rol passender is. Wisselen is dan mogelijk. De acht teamcoaches, die ieder een dag per week aan hun teamexpeditie kunnen besteden, kwamen al snel bij me met vragen: ‘Leuk, maar hoe gaan we die teamontwikkeling en het projectmatig werken managen? Hoe krijgen we het eigenaarschap van deze werkwijze bij de leerlingen?’ We hebben een communicatiebureau en een onderwijskundig adviesbureau gevraagd ons te helpen. Samen met hen werken we talenten van leerlingen uit, koppelen er rubrics (analytische beoordelingssystemen) aan en geven we inhoud aan ons projectmatig onderwijs. We delen het verloop van de maatschappelijke projecten met de buitenwereld via onze website. Een goede ict-omgeving is belangrijk voor onze teamexpedities. Via Sharepoint kunnen we snel nieuwe groepen aanmaken, er een platform aanhangen, film- en geluidsfragmenten en documenten toevoegen, skypen, presentaties maken en portfolio’s bijhouden. Aan het einde van de Expeditie hopen we inzicht te hebben in hoe talentontwikkeling verloopt en hoe je die kennis het beste overdraagt aan collega’s. Én willen we een perfecte ict-omgeving voor projectonderwijs hebben.”
Leren over innoveren
19
nd erla nNedlente ta land
City+ College & Varias College, Den Haag
Talentencentrum
Innovatie Talenten van álle kinderen herkennen, erkennen en ontplooien, dat is het doel van het project ‘Talentencentrum’ op twee scholen van de Johan de Witt Scholengroep. De ambitie begint en eindigt niet bij de eigen school: het is de bedoeling de leerlingen een doorlopende leerlijn te bieden van basisschool tot en met mbo en hbo. De scholen proberen leerlingen zo snel mogelijk op de juiste plek in school terecht te laten komen: in de onderbouw door te schakelen naar het per leerling geschiktste niveau, in de bovenbouw door individuele leerroutes met onderscheid in tempo en niveau. Om dit goed te doen, ontwikkelt de school een ‘leerbiografie’, een eigen, completere variant op het leerlingvolgsysteem. Door een nauwkeurige intake en regelmatige voortgangsgesprekken wordt gezocht naar de goede leerroute op het hoogst mogelijke niveau. Overstap naar een hoger niveau wordt gerealiseerd via schakelprotocollen. De innovatie vraagt van docenten inzicht in het herkennen van de potentie van leerlingen en in de verschillende leerniveaus.
Onderzoek De Johan de Witt Scholengroep onderzoekt of er een goed hanteerbare leerbiografie ontworpen kan worden die geschikt is om competenties en leerintenties van leerlingen systematisch in kaart te brengen en om verborgen talent te signaleren en in kaart te brengen. De school wil ook achterhalen of de leerbiografie en het schakelprotocol voor docenten volstaan om leerlingen effectief te laten schakelen. Het Talentencentrum fungeert als – virtuele – uitvalsbasis voor alle innovatieactiviteiten. Een belangrijk doel van het centrum is om theoretische inzichten toe te passen in de dagelijkse onderwijspraktijk. Dat gebeurt met hulp van wetenschappers, studenten en promovendi van het SCO-Kohnstamm Instituut en de Universiteit Leiden. Ook docenten krijgen tijd om onderzoek te doen.
20 Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
ven durelen d en do
City+ College en Varias College (Johan de Witt Scholengroep) Den Haag vmbo / havo / vwo onderbouw / bovenbouw www.johandewittscholengroep.nl
De Expeditie door de ogen van Kars Veling, rector: “Het verhaal achter ons plan voor een leerbiografie is om leerlingen op meer individuele basis te geven wat ze nodig hebben. Bij confectiewerk mis je kansen van kinderen. Zeker bij onze leerlingen, veelal migrantenkinderen die soms slecht Nederlands spreken en weinig steun van thuis krijgen. Maar maatpakken zijn duur. Daarom zijn we blij met de financiële mogelijkheden van de Expeditie. Het is eigenlijk heel basaal: via een goede intake, een schakeltraject, persoonlijke ontwikkelingsplannen en oprechte interesse in de kinderen willen we hen zo ver mogelijk brengen. We werken al langer samen met wetenschappers van de Universiteit Leiden en sinds de Expeditie ook met onderzoekers van het SCO-Kohnstamm Instituut. Over de methodologie van samenwerken tussen scholen en onderzoeksinstituten zou nog wel eens een publicatie mogen verschijnen. Die samenwerking is niet simpel, ook met de beste bedoelingen en veel wederzijds vertrouwen niet. Scholen en onderzoekers hebben ieder zo hun eigen ritme en belang. Soms moet een onderzoek in mei klaar zijn, omdat de student zijn studiejaar wil halen. Werken met controlegroepen is lastig voor leerlingen en docenten. Onderzoekers zijn erop getraind te focussen, terwijl een docent handelt naar wat de dagelijkse praktijk van hem vraagt. Ik ben graag in contact met wetenschappers, omdat ze kunnen meedenken en kunnen helpen ons inzicht te vergroten. Ik wil ook dat onze docenten participeren in de onderzoeken. Ze hoeven geen volwaardige onderzoeker te worden, maar ik wil wel dat ze snappen wat de betekenis ervan is voor onze school. Dat is niet vanzelfsprekend, want we hebben niet zoveel academici in dienst. Ik zie de Expeditie als een soort atelier waarin drie groepen samenwerken: mensen uit de praktijk, pedagogen en onderzoekers. Ik snap dat de overheid graag zo’n eenmalige impuls geeft, dat doet het publicitair en politiek goed. Iets structureel bekostigen is niet spannend. Het heeft geen zin daarover te klagen. Drie jaar is niet lang, maar ik wil elk vleugje wind vangen dat zich aandient. Nu is dat de VO-raadwind.”
Leren over innoveren
21
nd erla nNedlente ta land
Da Vinci College, Leiden
Leer… Werk… Leef… Samen!
Innovatie Het Da Vinci College wil leerlingen helpen hun talenten te ontdekken en ontwikkelen door samenwerking met de directe omgeving en de maatschappij: ouders, basisscholen, zorginstellingen, bedrijven, hogescholen en universiteiten. Leren houdt niet op buiten de schoolmuren, leerlingen hebben behoefte aan een betekenisvolle context. Daarom positioneert het Da Vinci College zich als Transparante School, die op een open manier in de samenleving staat. De muren van de school worden als het ware afgebroken, zodat de buitenwereld binnenkomt en de stap naar buiten gemakkelijker wordt. Zo verzorgen externe experts lessen tijdens TOP-trajecten, geven leerlingen van het Da Vinci College les aan kleine groepjes basisschoolleerlingen in het programma Leerlingen en Onderwijzend Leren en is het Peer Support-project bedoeld om leerlingen te stimuleren elkaar te ondersteunen op het gebied van kennis, vaardigheden en sociale ontwikkeling. Zo ontstaat binnen school een sfeer van zorg, respect en betrokkenheid naar elkaar. De school heeft een speciale Expeditiewebsite: www.expeditiedavinci.nl.
Onderzoek De onderzoeksvraag van het Da Vinci College luidt: welke invloed heeft het benutten van buitenschools potentieel op de ontwikkeling van talenten van leerlingen? De school wil onder meer beter zicht krijgen op effectieve manieren om mogelijke partners te laten deelnemen, op kwaliteitsvoorwaarden voor het nieuwe onderwijsaanbod, op de voorbereidingstrajecten en op de logistieke randvoorwaarden. Het onderzoek moet kennis verschaffen over de kwaliteit van het nieuwe onderwijsaanbod en handvatten aanreiken voor het optimaal benutten van talenten van leerlingen. De school heeft vanaf de start zelf enquêtes uitgevoerd en leerlingen laten evalueren. Nu de innovatie een vlucht heeft genomen in de hele school volstaat dat niet meer en is professioneel onderzoek zeer gewenst. Vanuit onderzoeksinstelling ILO (UvA) werken twee wetenschappers daaraan, samen met vijf docentonderzoekers van Da Vinci.
22
Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
ven durelen d en do
Da Vinci College (locatie Kagerstraat) Leiden vmbo / havo / vwo onderbouw / bovenbouw www.davinci-leiden.nl www.expeditiedavinci.nl
De Expeditie door de ogen van Sander Galjaard, consultant en extern projectleider Expeditie: “Dankzij de Expeditie kunnen we ons een goede organisatievorm voor de innovatie permitteren en komen de al ingezette onderwijskundige ontwikkelingen in een stroomversnelling. Om het primaire proces heen ligt een schil van tien stuurgroepleden. Zij houden zich bezig met overkoepelende aandachtsgebieden als het leerlingportfolio, professionalisering, relatiemanagement en het vermarkten van de onderwijsproducten die de vernieuwing oplevert. Dat is onder andere mijn rol, commercieel denken inbrengen. Een school als Da Vinci heeft een rijkdom aan kennis. Als de subsidiegelden op zijn, kan een eigen expertise- en innovatiecentrum extra inkomsten genereren. De stuurgroep is heel divers samengesteld en dat helpt om het eigenaarschap van de innovatie zo breed mogelijk in de school te krijgen, evenals het werk van de vijf docentonderzoekers van Da Vinci daarbij helpt. De docentonderzoekers krijgen scholing in onderzoeksvaardigheden en gaan nu samen met de wetenschappers onderzoeken hoe het buitenschoolse onderwijs in de deelprojecten verloopt en wat het leerrendement ervan is. De ondersteuning vanuit de Expeditie maakt het niet alleen mogelijk om reeds ingezette vernieuwingen verder te onderzoeken en te verdiepen, maar geeft docenten ook ruimte en tijd om nieuwe innovatieprojecten te bedenken. Zo heeft een docent een project theatertechniek opgezet en heeft een ander een virtueel museum bedacht waarin leerlingen over kunst leren, zelfgemaakt werk tentoonstellen en zelfs verkopen. Relatiemanagement is een belangrijk maar bewerkelijk aspect van de innovatie op Da Vinci. De vernieuwing slaagt niet zonder medewerking van individuen en bedrijven van buiten. Je moet je relaties blijven informeren en duidelijk blijven maken waarom je een aantrekkelijke partner bent. Dat relatiemanagement moet nog beter. We willen niet alleen met meer instellingen in contact komen, we willen de relaties ook verdiepen en warmer maken. Daarnaast willen we een goede relatiedatabase aanleggen. De samenwerking met externe relaties moet de leerlingen uiteindelijk een krachtige leeromgeving opleveren.”
Leren over innoveren
23
nd erla nNedlente ta land
IJburg College, Amsterdam
IJburg College Y-gen-wijs
Innovatie IJburg College is een nieuwe school in een nieuwe wijk. Sinds de start in 2006 werkt de school aan de vorming van een heterogene leergemeenschap – van vmbo tot vwo. Dit gebeurt vanuit een eigen onderwijskundig concept, gericht op talentontwikkeling en gestoeld op vijf pijlers: altijd interactie van hoge kwaliteit; heldere en ambitieuze doelen; zoveel mogelijk echte opdrachten in de werkelijkheid; rekening houden met verschillende leervoorkeuren; trots kunnen zijn en leren door reflectie. Leerlingen worden steeds op hun eigen niveau uitgedaagd. Een op excelleren gerichte professionele cultuur, een heterogene leerlingenpopulatie en een stimulerend leerklimaat met vaste werktijden voor leerlingen en docenten zijn volgens de school randvoorwaarden om tot talentontwikkeling voor elke leerling te komen. In de onderbouw wordt vorm gegeven aan het ‘themaleren’: leerlingen leren in periodes van vijf weken aan vakoverstijgende thema’s op drie verschillende niveaus – basis, gevorderd en academisch.
Onderzoek De school wil onderzoeken of het IJburg-concept daadwerkelijk werkt. Dat wil zeggen: zorgt het ervoor dat leerlingen minimaal op het niveau van het basisschooladvies presteren? Lukt het hen zich daar bovenop extra te ontwikkelen en te excelleren? Bijvoorbeeld op het gebied van metacognitieve vaardigheden, algemene ontwikkeling of talentontwikkeling binnen een leergebied? En excelleren leerlingen op kwaliteiten waar deze leergemeenschap speciaal op stuurt, zoals initiatief nemen, verantwoordelijkheid dragen en verantwoording afleggen? Al vanaf de start werkt de school samen met wetenschappers van de lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam (ILO). De vijf ontwerpprincipes van het onderwijsconcept zijn op onderzoek gebaseerd. Praktijk en theorie gaan zo hand in hand: de school kan uit onderzoek bewezen principes direct vertalen naar haar eigen onderwijspraktijk. Daarnaast krijgt een aantal medewerkers van de school tijd om zelf onderzoek te doen.
24 Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
ven durelen d en do
IJburg College Amsterdam vmbo / havo / vwo onderbouw www.ijburgcollege.nl
De Expeditie door de ogen van Arnold van Gessel, directeur: “Plat gezegd is geld onze motivatie voor deelname aan de Expeditie. Een nieuwe school opzetten met een nieuw concept vanuit de reguliere bekostiging is ondoenlijk. Naast Durven, delen, doen hebben we nog een substantieel bedrag aan andere externe bronnen gevonden, onder andere bij het Ministerie van Economische Zaken. Op ons totale budget is dat veel. We zorgen ervoor dat alle tijdelijke projecten gekoppeld worden aan ons duurzame onderwijsconcept om continuïteit te waarborgen. We gebruiken het geld en het onderzoek van de Expeditie voor het bedenken, schrijven en evalueren van thema’s binnen de leergebieden Mens & Maatschappij en Mens & Natuur. Alles wordt gevolgd via actieonderzoek. Aan het einde van de Expeditie zijn er twaalf thema’s ontwikkeld en hebben we drie keer een jaarcyclus kunnen draaien en onderzoeken. Al vanaf dag een volgt Sarah Blom van het ILO onze school. Ze komt ongeveer een keer per week, maakt video-opnamen van stukjes les en geeft constant feedback. Dat leidt tot aanpassingen en discussies, maar altijd met een koppeling naar onze missie en onderwijskundige uitgangspunten. Bij de ontwikkeling van ons concept betrekken we onze docenten, leraren in opleiding, onderzoekers, vakdidactici en begeleiders van SLO en APS. Samen komen we tot sleutelinzichten voor de verschillende thema’s, de belangrijke inzichten die de kern vormen van zo’n thema. Verantwoording afleggen over de resultaten van je school en de kwaliteit van je onderwijs vind ik belangrijk. Toen ik rector was op een ‘gewone’ school in Zutphen kreeg ik bijna nooit vragen over het onderwijsconcept. Als rector van het IJburg College moet ik voordurend verantwoording afleggen en vragen beantwoorden. Een goede zaak! Wel of geen goede school zijn staat overigens los van het onderwijsconcept. Een goede school is een school die kan aantonen dat haar onderwijs effectvol is.”
Leren over innoveren
25
nd erla nNedlente ta land
OSG Nieuw Zuid, Rotterdam
Missie geslaagd!
Innovatie De uittocht naar andere Rotterdamse wijken en buurgemeenten stoppen en zoveel nieuwe leerlingen uit de buurt werven dat zelfs een wachtlijst ontstaat. Dat wil OSG Nieuw Zuid binnen drie jaar voor elkaar krijgen op de vmbo-locaties Putsebocht en Hillevliet. De school wil een aantrekkelijke brede school worden met een ultramoderne leeromgeving en focusprogramma’s naast het reguliere curriculum. Focusprogramma’s zijn bedoeld om de kennis, vaardigheden en motivatie van de vmbo’ers sterk te laten groeien, bijvoorbeeld door Focus op Multimedia. Extra aanbod is er ook na schooltijd, met veel sport- en cultuuractiviteiten. De innovatie is vooral bedoeld om de achterstandsleerlingen uit de buurt een positiever en kansrijker toekomstperspectief te bieden, maar ook om kinderen te trekken uit de middenklasse, waarop de nieuwbouwprojecten in de wijk zich richten. Door deze mix zullen de leerlingen gemakkelijker de kennis en vaardigheden opdoen die de samenleving vraagt.
Onderzoek OSG Nieuw Zuid wil graag onderzocht zien of achterstandsleerlingen inderdaad een hoger niveau bereiken dankzij de innovaties. Verlaten ze de school straks met meer kennis en vaardigheden dan het geval zou zijn zonder de nieuwe leerprogramma’s, de hoogwaardige leeromgeving en het hoge ambitieniveau? De school wil ook achterhalen welke onderdelen van de nieuwe leeromgeving ervoor zorgen dat de leerlingen maatschappelijk gewenst gedrag ontwikkelen. De school werkt samen met onderzoeksinstituut Oberon, dat onder andere de ontwikkeling van het leerlingenportfolio onder de loep neemt. Docentonderzoekers nemen enquêtes af om de ontwikkeling en uitwerking van de focusprogramma’s te volgen. De school heeft al eerder geparticipeerd in een onderzoek. Dat richtte zich op leerlingbegeleiding en droeg bij aan een nieuwe zorgstructuur.
26
Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
ven durelen d en do
OSG Nieuw Zuid (locatie Putsebocht) Rotterdam vmbo onderbouw www.nieuw-zuid.nl
De Expeditie door de ogen van Roelie Keizer, sectordirecteur vmbo: “De leerlingen uit de mediaklas lopen heel anders rond in school dan vroeger: veel gemotiveerder. Docenten praten weer over onderwijs en leerlingen. Dat bewijst voor mij dat de Expeditie leeft op school. In onze masterclass willen we vmbo`ers naar een hoger niveau brengen dan het advies van de basisschool doet verwachten. En dan bedoelen we niet alleen cognitief hoger, maar ook sociaal. ‘Jezelf goed leren kennen’ is hier het motto. Bij aanvang van de Expeditie is de eerste masterclass gestart en dertig procent is na het tweede leerjaar naar een hogere leerweg doorgestroomd dan verwacht. Dit jaar is een tweede masterclass gestart. Onderzoekers van Oberon monitoren alle leerlingen drie jaar lang. De leerlingen vinden het interessant dat ze gemeten worden en brengen ook kritische vragen naar voren. Ik had niet zo’n duidelijk beeld van de meerwaarde van onderzoek toen we met de Expeditie begonnen. Het blijkt ontzettend leuk, het houdt je scherp en helpt de innovatielijn vast te houden. De mensen van Oberon hebben tijdens een workshop een kleine onderzoeksopdracht gegeven aan docenten, om ze te laten proeven aan het doen van onderzoek. Ik wil dat mijn docenten hun blik verruimen door nieuwe kennis op te doen. Iedereen moet dit schooljaar individueel of in teamverband een voorstel indienen voor externe expertise. Ze moeten zelf uitzoeken welke instelling die expertise het best kan leveren. Ook aan de ontwikkeling van het leerlingportfolio – een belangrijk onderdeel van onze innovatie – moet iedereen meewerken, ook de oudere docenten. Ik wil iedereen meenemen in de Expeditie. Ik zit zelf in de stuurgroep om inhoudelijk te kunnen sturen en commitment te verwerven. Dat gaat niet vanzelf met ons personeelsbestand, waarvan meer dan drievijfde boven de 55 jaar is. Die eenzijdige leeftijdsopbouw raakt straks natuurlijk ook aan de continuïteit van de innovatieplannen. Bovendien wachten we al dertien jaar op nieuwbouw. Hoewel formeel nu eindelijk alles rond is, zit er nog geen paal in de grond. Gelukkig richt de gemeente Rotterdam zich de laatste tijd erg op de ontwikkeling van Rotterdam-Zuid. Zodra dat echt gaat lopen, zal OSG NieuwZuid daar ook profijt van hebben. En mijn ambitieniveau ligt hoog. Onze innovatie heet niet voor niets Missie Geslaagd!”
Leren over innoveren
27
nd erla nNedlente ta land
Picasso Lyceum, Zoetermeer
Talenten Ontwikkelen tot Prestaties (TOP) Innovatie Ieder kind heeft talenten die in aanleg aanwezig zijn, ieder mens heeft behoefte zijn talenten te kennen en te ontwikkelen. Vanuit die overtuiging wil het Picasso Lyceum het onderwijs zo inrichten dat de talenten van leerlingen ook echt ontdekt en ontwikkeld worden: Talenten Ontwikkelen tot Prestaties (TOP). Het huidige onderwijs maakt te weinig gebruik van het talentenpotentieel van elke leerling. De school streeft naar een betere talentontplooiing via TOPklassen (science, cultuur, sport en ict) en door meer maatwerk te bieden. Zo doet de school mee aan de Pilot Meerdere Examenmomenten. Het onderwijsconcept stoelt op drie pijlers: samenhang in het onderwijsprogramma, zelfstandigheid in leren en werkhouding en een op coaching gerichte interactie tussen leerling en leraar. De innovatie moet er onder meer toe leiden dat leerlingen beter leren om keuzes te maken, beter en sneller doorstromen naar het examen en een hoger opleidingsniveau bereiken. Daarnaast leidt de innovatie tot zelfbewuste jongeren die communicatief en sociaal vaardig zijn.
Onderzoek De centrale onderzoeksvraag luidt: ‘Hoe kunnen we als school de leerling het beste ondersteunen bij zijn talentontwikkeling?’ Daaronder liggen vragen als: wat zijn hierbij succesfactoren of valkuilen? Wat levert het werken aan talentontwikkeling op in termen van zelfinzicht, bewuste keuzes maken en vaardigheden op verschillende domeinen? Het SCO-Kohnstamm Instituut doet onderzoek naar de effecten van de TOPklassen. Door middel van interviews met leerlingen en docenten hopen de onderzoekers bijvoorbeeld te achterhalen wat de oorzaken zijn van het verloop van leerlingen en hoe de aanpak aangescherpt kan worden. Het Picasso Lyceum is tevens aangesloten bij het NIVOZ-netwerk van Luc Stevens, van waaruit onderzoek naar de nieuwe onderwijspraktijk verricht wordt.
28
Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
ven durelen d en do
Picasso Lyceum Zoetermeer vmbo / havo / vwo onderbouw / bovenbouw www.picasso-lyceum.nl
De Expeditie door de ogen van Wim Kokx, locatiedirecteur: “De Expeditie versnelt, verdiept en verbreedt onze innovatie omdat we er nu extra geld voor hebben. Zonder dat geld had de innovatie beslist op een lager pitje gestaan. De looptijd van drie jaar is voor ons geen belemmering, want we werken aan een lopend concept. Waren we de Expeditie met een compleet nieuw idee ingegaan, dan zou drie jaar beslist te kort zijn geweest. Na afloop van de Expeditie zal een deel van onze innovatieplannen geïncorporeerd zijn in ons dagelijkse onderwijs. We zullen dan ook nieuwe gelden moeten vinden, want duurzaam innoveren zonder subsidie is lastig. Met de huidige lumpsum is het bijvoorbeeld niet mogelijk om docenten te faciliteren voor werken op maat. Maatwerk vergt veel van hen, zo zijn er veel meer toetsvarianten nodig. Ik herinner me dat oud-minister van OCW Van der Hoeven eens beweerde dat ze best geld bovenop de lumpsum wilde doen voor innovatie, maar dat het onderwijs niet met goede plannen kwam. Dat is natuurlijk een kip-en-ei-verhaal. Plannen maken kost tijd en dus geld. We hebben twee doelen met onze TOPklassen. Kinderen die al ergens goed in zijn, sport of ict bijvoorbeeld, kunnen zo de top bereiken. En kinderen die zo voor de eerste keer met een leergebied in aanraking komen, kunnen er helemaal enthousiast voor worden. De helft van de leerlingen in vmbo-t, havo en vwo zit nu in een TOPklas. Dankzij de Expeditie en het onderzoek van het SCO-Kohnstamm Instituut, zijn we nu in staat de inhoud en de organisatievorm van die klassen te verbeteren. We hebben dit schooljaar bijvoorbeeld het aanbod modulair gemaakt. We werken met vier periodes, per periode mogen leerlingen nu een nieuwe module kiezen. Leerlingen zitten niet meer het hele schooljaar aan de gekozen TOPklasrichting vast. Dat we ook afstroom hebben uit de TOPklassen is niet erg, dat hoort bij een concept dat gaandeweg bijgesteld wordt. We betrekken enkele docenten bij het onderzoek van SCO-Kohnstamm. Drie docenten hebben er zelf voor gekozen en volgen trainingsdagen. Zo ontstaat er, voordat de wetenschappers in 2010 de school verlaten, iets van een onderzoeksklimaat in school. Dan kunnen we straks zelf de effecten van onze onderwijsplannen wetenschappelijk onderbouwen.”
Leren over innoveren
29
nd erla nNedlente ta land
Piter Jelles !mpulse, Leeuwarden
Ontdekkingsreis naar de ontwikkeling van talent Innovatie Piter Jelles !mpulse is een leer- en leefgemeenschap die sinds 2005 probeert het leerproces van de leerling in woord én daad centraal te stellen. ‘Je leert niet voor cijfers, je leert omdat je wilt leren.’ Het gaat niet om het vak biologie zelf, het gaat om de mogelijkheden die dat vak biedt, bijvoorbeeld voor een latere studie. De school wil een klimaat scheppen waarin leerlingen niet alleen leren voor een diploma, dat is slechts een tussenstap, geen einddoel. Het doel van leren is talenten en interesses te ontwikkelen in een contextrijke leeromgeving met een doorlopende leerlijn. Daarom stippelen leerlingen zoveel mogelijk hun eigen leertraject uit, een reis vol ontdekkingen en keuzes en – als logisch uitvloeisel daarvan – ook de gelegenheid om fouten te maken. Wel met steun: leren doe je van en met elkaar in gedeelde verantwoordelijkheid.
Onderzoek De medewerkers van !mpulse denken dat de landelijke discussie over het Nieuwe Leren gebaat is bij objectieve, wetenschappelijk verkregen gegevens over de effecten van onderwijsvernieuwingen. !mpulse is een scenario-4 school die werkt vanuit de inzichten van het Nieuwe Leren en leent zich daarom goed voor een dergelijk onderzoek. Het hele onderwijsveld heeft daar profijt van. Twee wetenschappers van Oberon doen tijdens de Expeditie samen met een onderzoeksteam van vier docenten onderzoek naar de wijze waarop !mpulse in de bovenbouw vorm geeft aan de Tweede Fase. De schoolleiding zelf hoopt dankzij de tussentijdse onderzoeksresultaten van de Expeditie te profiteren van nieuwe inzichten om de kwaliteit van de school te verbeteren. !mpulse werkt overigens al vanaf de start samen met verschillende onderzoeksinstituten om haar onderwijs te monitoren: hoe verlopen de leerprocessen? Wat is het leerrendement? Hoe tevreden zijn de leerlingen vergeleken met die op traditionele scholen?
30 Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
ven durelen d en do
Piter Jelles !mpulse Leeuwarden vmbo / havo / vwo onderbouw / bovenbouw www.impulse.pj.nl
De Expeditie door de ogen van Reinald Gerbenzon, directeur: “Innoveren vraagt een enorme voorinvestering. Elke school wordt geacht tien tot vijftien procent vrij te maken voor vernieuwingen en zou dat ook moeten doen, maar dat bedrag kan zomaar verdwijnen om gaten te dichten. In de praktijk lukt het veel scholen niet om grote budgetten opzij te zetten voor een krachtige innovatie. Dankzij het budget van de Expeditie kunnen we nu wel mensen vrijmaken. Het onderzoeksgedeelte stelt ons in staat nog meer power te geven aan de wetenschappelijke onderbouwing van onze aanpak. We hebben onderzoekers bij de start van onze school gevraagd eerst eens in kaart te brengen wat er al onderzocht is over de effecten van het Nieuwe Leren. Er is bijvoorbeeld al veel bekend over de invloed van de motivatie van leerlingen op hun leerprestaties. ‘Zin in leren’ hebben we daarom hoog in het vaandel. Al vanaf de start doen we actieonderzoek om onze manier van werken te monitoren. Zo hebben we onze routeplanner voor de bovenbouwleerlingen – een soort programma van toetsing en afsluiting – dit schooljaar bijgesteld op basis van actieonderzoek. De taal bleek veel te formeel en de leerlingen verzopen in alle mogelijkheden bij de einddoelen. We doen ook mee aan de pilot Academische Opleidingsschool. Die hele wetenschappelijke onderbouwing gebruiken we als kwaliteitsinstrument. De onderzoekers van Oberon zijn pas eind 2007 aan onze school toegevoegd. Het duurt een jaar om met de mensen in de school tot een goede vraagstelling te komen over wat je wilt onderzoeken. Lastig, want procedureel is het in de Expeditie zo geregeld dat Oberon en wij aan het begin van dit schooljaar een begrotingsplan moesten indienen, terwijl de afstemming met het onderzoeksbureau dus pas in de loop van het schooljaar klaar zal zijn. We betrekken ook didactici van de lerarenopleiding in Leeuwarden bij !mpulse. Wij willen voorkomen dat de docenten van morgen worden opgeleid voor de scholen van gisteren. We willen dat docenten leren om uit hun expertrol te komen en om een meer coachende rol te nemen bij de begeleiding van leerlingen.”
Leren over innoveren
31
nd erla nNedlente ta land
Willem Lodewijk Gymnasium, Groningen
Toptalent uitdagen tot topprestaties Innovatie Veel gymnasiasten halen nu op hun sloffen het vwo-diploma. Ook zij moeten in de 21ste eeuw op een andere manier geprikkeld worden voor school. De Nederlandse samenleving zit te springen om excellerende studenten. Teveel leerlingen boren lang niet al hun talenten aan. Dat kan beter, vinden ze op het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen. Diepgaand gymnasiaal onderwijs vraagt om een nieuwe didactiek en nieuw lesmateriaal. De school wil via de Expeditie en Pegasus (gymnasiaal samenwerkingsverband) werken aan de versterking van haar gymnasiale karakter. Toptalent uitdagen tot topprestaties lukt niet met een paar losse verdiepende opdrachten. Het vraagt om een systematische herinrichting van het onderwijsprogramma. Docenten krijgen daarvoor ontwikkeltijd in hun takenpakket, net als een aantal mensen met onderwijsondersteunende taken. De innovatie veronderstelt een aangepast personeelsbeleid: gerichte aannamecriteria bij nieuw personeel en ontwikkelmogelijkheden voor zittend personeel. Er is veel animo voor onderwijsinhoudelijke veranderingen: de helft van de docenten heeft ontwikkeltijd aangevraagd, de school is aangewezen als Universumschool en participeert in de pilot voor het nieuwe economie-examen.
Onderzoek Hoe kunnen de twaalf- tot achttienjarigen van nu – de internetgeneratie – zo geprikkeld worden dat ze bereid zijn al hun talenten in te zetten op school? Over welke vaardigheden dienen docenten te beschikken om optimaal met deze generatie gymnasiumleerlingen te werken? Hoe kunnen gymnasia samen spannend en uitdagend onderwijs op hoog niveau ontwikkelen? Naar deze vragen doet het Willem Lodewijk Gymnasium gedurende de looptijd van de Expeditie onderzoek in samenwerking met twee onderzoekers van het SCO-Kohnstamm Instituut. De onderzoekers trainen daarnaast docenten in onderzoeksvaardigheden, zodat die docenten in een later stadium zelf ook onderdelen van de innovatie op een wetenschappelijk verantwoorde manier kunnen volgen.
32
Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
ven durelen d en do
Willem Lodewijk Gymnasium Groningen gymnasium onderbouw / bovenbouw www.web.wlg.nl
De Expeditie door de ogen van Everdine van der Velden, conrector: “We waren al bezig met verdieping van ons gymnasiale onderwijs, met talentontwikkeling voor iedereen, zowel voor leerlingen als docenten. We benoemen de Expeditie dan ook niet apart; het is onderdeel van alle vernieuwingen. De Expeditie geeft ons extra financiële armslag om ontwikkeltijd voor docenten in de formatie op te nemen. Lessenseries ontwikkelen kost ontzettend veel tijd. Het slag docenten dat bij ons werkt, stopt nooit met dingen bedenken voor de lessen. We moeten hen soms zelfs afremmen. Daarnaast maken we via de Expeditie kennis met wetenschappelijk onderzoek op school, een nieuw gebied dat onze interesse heeft. Het is een logische stap om in de Expeditie onderzoek op te nemen. Er is immers in Nederland zoveel onduidelijkheid over de effecten van vernieuwingen. De Expeditielooptijd van drie jaar is natuurlijk te kort voor vergaand onderzoek, maar lang genoeg om een onderzoeksklimaat in school te scheppen. De twee onderzoekers van het SCO-Kohnstamm Instituut hebben in het eerste jaar veel leerlingen, docenten en mensen uit de schoolleiding geïnterviewd om het begrip talentontwikkeling te definiëren. Nu gaan ze met vier groepen docenten de ontwikkelingen volgen. Wat gebeurt er precies in de lessen? Welke nieuwe lesonderdelen slaan aan en welke niet? Wat zijn de effecten op de leerlingen? Een aantal docenten leert zo met een onderzoeksblik naar hun lessenseries en didactische plannen te kijken. Daarnaast loopt nog een apart onderzoeksspoor naar de eisen die we aan onze leerlingen stellen in de eerste drie jaren. Zit daar een verantwoorde opbouw in? Deze onderzoeksvraag is direct voortgekomen uit de zorg van de docenten. Van de zeven c’s van Sietske Waslander past die van community goed bij ons: kennen en gekend worden is een belangrijke waarde in een kleinschalige schoolomgeving als de onze. De lijnen zijn kort in alle communicatie tussen schoolleiding, docenten en leerlingen. Hetzelfde geldt voor de c van continuïteit. Want dankzij de Expeditie kunnen we de bestaande innovatieactiviteiten uitbreiden: een rijker aanbod voor onze leerlingen in en buiten de lessen en meer ruimte voor onze docenten.”
Leren over innoveren
33
nd erla nNedlente ta land
Amadeus Lyceum, De Meern
Ontwikkeling van CultuurGebaseerd Onderwijs (CGO) Innovatie Het Amadeus Lyceum beschouwt kunst en cultuur als voertuig voor het leren. Leerlingen worden uitgedaagd kennis en vaardigheden op te doen via competentiegerichte werkvormen waarbij kunst en cultuur zijn geïntegreerd in de andere vakken. Culturele instellingen in en rond Utrecht werken mee aan vakoverstijgende projecten. De school hoopt met dit CultuurGebaseerd Onderwijs (CGO) meer samenhang en verdieping aan te brengen in het hele onderwijsprogramma, van brugklas tot examenklas. De school wil daarmee zijn leerlingen meer motiveren voor school, spijbelen en uitval voorkomen en de sociale integratie bevorderen. “Als leren gaat over je eigen omgeving, je eigen geschiedenis en je eigen cultuur – in relatie tot die van anderen – dan gaat leren meer vanzelf”, aldus de school. De school staat op de cultuurcampus in vinexwijk Leidsche Rijn en deelt voorzieningen met de gemeentebibliotheek, een kunstencentrum en een theater.
Onderzoek De centrale onderzoeksvragen van het Amadeus Lyceum zijn: hoe kan CultuurGebaseerd Onderwijs zich sterk profileren in andere leergebieden dan Kunst & Cultuur? En in welke mate worden motivatie, creativiteit en tolerantie zichtbaar versterkt door CultuurGebaseerd Onderwijs? De school hoopt dat de onderzoeksuitkomsten leiden tot meer aandacht voor culturele aspecten in de leergebieden Mens & Maatschappij en Mens & Natuur. Als de leerling zichzelf en zijn eigen culturele omgeving meer herkent in het onderwijsaanbod neemt zijn motivatie toe, is de verwachting. En dientengevolge die van de docent. De medewerkers hebben zelf voor Amadeus als cultuurprofielschool gekozen. Er heeft al een verdiepingsonderzoek plaatsgevonden naar het legitimeringskader van de innovatieplannen. Vanuit de master Ecologische Pedagogiek wordt onderzocht in welke mate een leerling zelfsturend kan zijn.
34 Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
ven durelen d en do
Amadeus Lyceum De Meern vmbol / havo / vwo / gymnasium onderbouw / bovenbouw www.amadeuslyceum.nl
De Expeditie door de ogen van Jeanine Vlastuin, rector: “Verschillende onderzoeksinstituten mochten zich op een soort beurs presenteren aan de Expeditiescholen. Een leuke opzet. Met twee ervan zijn we in zee gegaan: het SCOKohnstamm Instituut en het Onderwijscentrum van de VU. Verder is de meerwaarde van de Expeditie gewoon een subsidiekwestie. Dat klinkt keihard, maar zo is het. Het geeft lucht. We stoppen het geld in de personele formatie, zodat docenten meer tijd hebben voor leerstofontwikkeling, met ondersteuning vanuit Ivlos. Twee medewerkers volgen een VIB-opleiding. VIB staat voor video-interactie begeleiding. Daarmee raken we gelijk aan de continuïteit bij innoveren: degene die vorig jaar aan deze opleiding begon, is inmiddels weg bij ons. Ik vind drie jaar wel een mooie looptijd. Het geeft mij de gelegenheid over meerdere jaren te bekijken hoe CultuurGebaseerd Onderwijs uitpakt. Als blijkt dat we iets echt willen, zal ik daarvoor zelf een structurele plek in onze begroting moeten zoeken. Bij ons is de Expeditie erg intern gericht, zij komt vooral het primaire proces ten goede. Dat blijkt ook wel, want het plan was in het eerste jaar twee CGO-projecten voor leerlingen te ontwikkelen, maar het zijn er vijf geworden. Uiteindelijk willen we de helft van ons onderwijsaanbod CultuurGebaseerd maken. Om het eigenaarschap bij docenten te vergroten hebben we een organisatieverandering doorgevoerd. Er zijn geen teamleiders meer. Het kwam er in het verleden toch vaak op neer dat docenten op cruciale momenten de beslissing overlieten aan de teamleider. Nu moet iedereen meedenken en meedoen. Van het delen van kennis met andere Expeditiescholen is nog niet veel gekomen. Op bijeenkomsten praten we wel met de andere scholen over de procesmatige kant, maar inhoudelijk hebben we geen raakvlakken. We brengen het Amadeus Lyceum wel buiten de Expeditie voor het voetlicht. We houden bijvoorbeeld workshops op een conferentie van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht en starten een competitie voor hbostudenten om materiaal voor ons te ontwikkelen.”
Leren over innoveren
35
Metier z ple aar n ool sch
SG St. Ursula, Heythuysen
Een synthese gerealiseerd, naar verdere ontschotting Innovatie Met een steuntje in de rug gewoon naar het vmbo. SG St. Ursula en De Ortolaan, een school voor speciaal voortgezet onderwijs, laten cluster 4-leerlingen van De Ortolaan meedraaien op de vmbo-afdeling van St. Ursula. Cluster 4-leerlingen kunnen gewoonlijk alleen in het speciaal onderwijs terecht. Passend onderwijs zo dicht mogelijk bij huis is het streven. De leerlingen komen in zogenaamde syntheseklassen en gaan het reguliere curriculum volgen. Als leerlingen het aankunnen, verlaten ze in een later stadium de syntheseklas en gaan ze verder in een reguliere vmbo-klas. De syntheseklas is ook bedoeld voor leerlingen van St. Ursula die tijdelijk bijzondere begeleiding nodig hebben. Op deze manier kan afstroom naar De Ortolaan of een andere buitenschoolse voorziening wellicht voorkomen worden. Beide instellingen hopen dat de leerlingen dankzij deze aanpak met meer plezier naar school gaan en vaker met een diploma op zak doorstromen naar een mbo-opleiding. Docenten van De Ortolaan geven les aan de leerlingen in de syntheseklassen en ondersteunen de docenten van St. Ursula met cluster 4-leerlingen in hun vmbo-klas.
Onderzoek De plannen voor de syntheseklassen zijn ontstaan in overleg met de po-scholen en diverse instellingen voor speciaal onderwijs in de omgeving van St. Ursula in MiddenLimburg. Samen met onderzoekers van het SCO-Kohnstamm Instituut en het Onderwijscentrum van de VU onderzoeken ze of – en onder welke voorwaarden – het mogelijk is om cluster 4-leerlingen op een succesvolle manier te integreren in het reguliere voortgezet onderwijs. Welke ondersteuning, begeleiding en organisatievorm is daarvoor nodig? Leiden de uitkomsten tot een uitbreiding naar cluster-3 leerlingen en leerlingen uit het praktijkonderwijs? Oftewel: is verdere ontschotting mogelijk? De onderzoekers hebben een nulmeting uitgevoerd om de effecten van de syntheseklassen op de voet te kunnen volgen. Het vervolgonderzoek wordt uitgevoerd door de onderzoekers in samenwerking met docenten.
36
Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
ven durelen d en do
Scholengemeenschap St. Ursula (locatie Heythuysen) Heythuysen vmbo onderbouw www.ursula.nl
De Expeditie door de ogen van Henri Duisters, zorgcoördinator PO-VO en Expeditiecoördinator: “Zonder eigenaarschap kun je het wel schudden. Op onze vmbo-locatie in Heythuysen, waar de Expeditie loopt, weten ze wat de innovatie inhoudt. Of meer passend onderwijs en passende zorg ook gerealiseerd kunnen worden op de vmbo-t/havo/vwo-locatie in Horn voor de begaafdere cluster 4-leerlingen is nog onderwerp van bespreking. We werken hard aan draagvlak en eigenaarschap, bijvoorbeeld door met docenten onze activiteiten te evalueren, ze te scholen in onderzoeksvaardigheden en ze een deel van het onderzoek te laten verrichten. De docenten hebben vragen als ‘help ons beter om te gaan met gedragsproblematiek, help ons betere handelingsplannen te maken’. Wij willen ze laten ervaren dat we naar ze luisteren. We merken dat onze Expeditie een positieve uitstraling heeft naar het primair en voortgezet onderwijs in onze regio, ook naar de ouders van geïndiceerde kinderen. Van de acht leerlingen in de eerste syntheseklas zijn er nu vijf volledig geïntegreerd in het vmbo. In de tweede groep met elf leerlingen is ook tweederde geschakeld naar het vmbo. Een paar leerlingen hebben we het advies gegeven terug te gaan naar De Ortolaan. Dat vinden ouders een moeilijke boodschap, ze gunnen hun zoon of dochter natuurlijk ook graag een vmbo-diploma. We moeten er wel voor waken dat we niet ten prooi vallen aan de neiging meer te willen dan we aankunnen. We moeten dicht bij onze haalbaarheid blijven en de docenten pedagogisch niet overvragen. De innovatieplannen mogen niet ten koste gaan van onze oorspronkelijke vmbo-doelgroep. Bij toeval zijn we tegen het initiatief van de Expeditie aangelopen. We zien het als een luxe dat we nu drie jaar extra geld krijgen. Daarmee financieren we overlegmomenten, de syntheseklassen en de scholing voor docenten, bijvoorbeeld in gedragsproblematiek. We bekijken nu hoe we na de Expeditie kostendekkend kunnen draaien. Omdat we voor cluster 4-leerlingen een extra vergoeding ontvangen, moet dat lukken bij een bepaalde groepsgrootte. Het tweede voordeel van de Expeditie is kennis delen. Al mag die netwerkfunctie nog wel sterker worden. ‘Met plezier naar school’ moet in onze hele organisatie en ons hele samenwerkingsverband een begrip worden.”
Leren over innoveren
37
Metier z ple aar n ool sch
Samenwerkingsverband van zes scholen
KIOSC: Kennis-, Innovatie- en Onderzoekscentrum Samenwerkingsverband tussen: Pieter Zandt SG in Urk, Comenius College in Capelle a/d IJssel, Echnaton SG in Almere, Montessori College in Nijmegen, SG Panta Rhei in Amstelveen, Ichtus College in Driehuis
Innovatie Zes scholen trekken samen op om een onderzoekscentrum op te zetten. In elke school doen docenten, leerlingen en mensen uit de schoolleiding samen onderzoek naar onderwijsleerprocessen. Onderzoek dat hard nodig is om innovaties duurzamer, meer evidence-based en minder hypegevoelig te maken. Op dit moment is het zo dat veel ‘innovatie-energie’ niet leidt tot de beoogde kwaliteitsverbetering van het primaire proces. Door het Kennis-, Innovatie- en Onderzoekscentrum (KIOSC) een goed verankerde plek te geven in school ontstaat een blijvende onderzoeksmatige en innovatieve cultuur. Elk centrum moet ook een verbindingspunt worden tussen onderzoek binnen en buiten de school. Deze onderbouwde manier van omgaan met onderwijsvernieuwingen geeft leraren meer (academische) status en beroepseer.
Onderzoek Het onderzoek in het kader van de Expeditie staat los van de eigen onderzoeksvragen van de zes Kiosc-scholen. Het gaat hier om een meta-onderzoek van Ivlos met als centrale vraag: welke samenhang is er tussen het functioneren van Kiosc en de ontwikkeling van een onderzoekshouding en onderzoekscultuur en de werkbeleving van de docenten? Als duidelijk is op welke manieren de scholen Kiosc vormgeven en welke factoren en condities bijdragen tot succes kunnen andere scholen profiteren van die kennis. Afgeleide onderzoeksvragen zijn: hoe en in welke mate draagt Kiosc bij aan de studie- en onderzoeksvaardigheden van leerlingen en aan het innovatieve vermogen van de school? De scholen willen ook achterhalen welke rol Kiosc speelt bij hun kwaliteitszorg.
38
Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
samenwerkingsverband van zes scholen heel Nederland praktijkonderwijs / vmbo / havo / vwo / gymnasium onderbouw / bovenbouw www.echnaton.nl
ven durelen d en do
De Expeditie door de ogen van Ard Vermeulen, inhoudelijk ondersteuner vanuit het Centrum voor Nascholing Amsterdam: “We zijn een vreemde eend in de Expeditie-bijt omdat er een droste-effect ontstaat. Elke school doet zelf praktijkonderzoek en daarboven hangt een meta-onderzoek naar de totale Kiosc-aanpak. Ivlos voert dat overkoepelende onderzoek uit en heeft net de nulmeting op de zes scholen afgerond. De eerste resultaten laten zien dat op alle zes de scholen sprake is van enthousiasme bij de schoolleiding en de deelnemende docenten. Voor de scholen is Kiosc een manier om vernieuwing te ondersteunen en om het innovatieproces terug te geven aan docenten. Ondertussen zijn de scholen ook begonnen aan hun eigen praktijkonderzoeken. Zo heeft een docent Elektrotechniek een lesmodel bedacht voor vmbo’ers die moeite hebben met de theoretische lesstof. Hij wil de theorie nu anders aanbieden en twee jaar lang volgen of de leerlingen de stof dan beter onthouden. Op een andere school verloopt de communicatie niet goed en daarover is ontevredenheid bij ouders, leerlingen en docenten. Twee docenten brengen in kaart welke boodschappen worden overgebracht, hoe dat gebeurt, waarom die niet goed aankomen en wat ouders en docenten wenselijk vinden. Het gaat om praktijkonderzoek, dus er vinden gaandeweg bijstellingen plaats. Hoe verschillend de onderwerpen ook zijn, de insteek van alle scholen is een onderzoeksmentaliteit binnen school te kweken. Bij de zes praktijkonderzoeken is in de eerste fase flink wat van de beschikbare tijd gaan zitten in het helder krijgen van het probleem en het opstellen van een goed onderzoeksplan. Nu pas worden de opgestelde plannen uitgevoerd. We moeten er wel voor waken dat mensen niet overvoerd worden met enquêtes: Ivlos heeft gegevens nodig voor het meta-onderzoek en elk school voor haar eigen praktijkonderzoek. In totaal begeleid ik achttien docenten van vijf Kiosc-scholen. Het Montessori College Nijmegen heeft zelf twee ervaren onderzoekers in huis die docenten bijstaan, zodat ze de school niet uit hoeven voor scholing. Dat scheelt in de werkdruk. De andere achttien komen op gezette tijden naar Amsterdam voor gemeenschappelijke scholingsbijeenkomsten. De docenten keren altijd vol energie en plannen terug naar huis. Maar onderzoeken leer je vooral door te doen. Daarom ben ik op afroep beschikbaar om ook op de school zelf hulp te bieden. Elke school heeft immers haar eigen vragen en haar eigen tempo.”
Leren over innoveren
39
ijs erw Ond is air ul pop
Montaigne Lyceum, Den Haag
Kwalitijd voor onderwijs: ontwikkelen doe je zelf! Innovatie De innovatie op het Montaigne Lyceum richt zich op de docenten: hoe benut je de creativiteit en het enthousiasme waarmee docenten deze nieuwe school binnenkomen en hoe houd je beide vast? Een legitieme vraag in een tijd van dreigend lerarentekort. De oplossing zoekt de school in de ontwikkeling van eigen lesmateriaal: daarin kan de docent zijn inspiratie en creativiteit kwijt en hij ontleent er beroepseer aan. Achterliggende gedachte is dat bestaande onderwijsmethodes ontoereikend zijn voor competentiegericht onderwijs. In plaats van eindeloos te blijven aanpassen, kiest de school voor een radicalere stap: zelf ontwikkelen, aangestuurd door het Onderwijs Atelier. Dankzij deze organisatievorm krijgt materiaalontwikkeling volgens het ‘Montaigneformat’ een serieuze plaats in het takenpakket van de leraren. Docenten hebben zo rust en tijd om ontwikkelwerk te verrichten. Namens elk docententeam zorgt een onderwijsarchitect voor coördinatie en afstemming in de hele school.
Onderzoek In het onderzoeksdeel van de Expeditie wil de school achterhalen op welke wijze een balans gevonden kan worden tussen de ontwikkeling van onderwijsmateriaal in teams en de werkbeleving van docenten hierbij. Wat vinden docenten van deze taak? De school hoopt dat het onderzoek tot een meer faciliterend taakbeleid leidt. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Ivlos. Een van de onderzoekstaken is de zoektocht naar geschikte evaluatiemodellen van het Onderwijs Atelier. De docenten die participeren in het onderzoek volgen een cursus om zelf gericht onderzoek te kunnen doen. Het Montaigne Lyceum is niet onbekend met onderzoek binnen de school. Eerder al hebben SLO en het SCO-Kohstamm Instituut hier onderzoeksprojecten uitgevoerd.
40 Leren over innoveren
School Plaats Schooltype Bouwsoort Website
ven durelen d en do
Montaigne Lyceum Den Haag vmbo / havo / vwo onderbouw / bovenbouw www.montaignelyceum.nl
De Expeditie door de ogen van Peter Ong, plaatsvervangend school- en projectleider: “Subsidie om extra dingen te doen, dat was wel even wennen aan het begin van de Expeditie. Het was ook even puzzelen om alle Expeditie-activiteiten geoormerkt in de formatie te verwerken, want alle taken in school zijn met elkaar verweven. Dankzij de Expeditie kunnen we ons Onderwijs Atelier professioneler ontwikkelen, daarvoor hebben we bureau Colours ingeschakeld. Het atelier is een fysieke plek in school waar de onderwijsarchitecten – een per team – de ontwikkeling van thematisch en contextrijk onderwijs afstemmen en coördineren. Zij hebben ook de Montaigne Ontwikkelgids samengesteld, een handleiding om onderwijsmateriaal te ontwikkelen volgens ons eigen format. Aan het einde van de Expeditie moet het Montaigne-onderwijs een overdraagbaar concept zijn. We delen tot nu toe vooral ervaringen in talentontwikkeling met het Willem Lodewijk Gymnasium en buiten de Expeditie met het Wateringseveld College. In een later stadium laten we graag alle Expeditie- en andere scholen profiteren van wat onze innovatie oplevert, ook van concrete producten zoals onderwijsmateriaal of de ontwikkelgids. Dat kan wellicht in eigen beheer, via print on demand bijvoorbeeld. De kracht van de Expeditie ligt ook in de wetenschappelijke ondersteuning. Aan de hand van de nulmeting van Ivlos hebben we een vervolgroute uitgestippeld. Daarin is veel aandacht voor de kwetsbare punten in onze innovatie: teamwerk, eigenaarschap, de wijze van ontwikkelen en werkdruk. Innovatie gaat veel verder dan alleen onderwijsontwikkeling. Het raakt ook aan hoe de schoolleiding opereert, aan de mate van invloed die medewerkers krijgen, aan concentreren en keuzes maken. Bij alle innovatiedrift moeten we de sociale kant niet uit het oog verliezen en werken aan onze community. ‘We doen nooit eens iets leuks om het leuke, zonder direct leerdoel’, hoorden we van leerlingen en ouders. Ze vinden ons nieuwe gebouw ook te statisch. Het wordt hoog tijd dat leerlingen ‘eigenaar’ worden van hun schoolgebouw. Zij gaan nu muurschilderingen maken en hun leerdomein decoreren. Op hun verzoek gaan we de kantine gezelliger maken en het schoolplein veranderen van een betonvlakte in een fantastische loungeplek. Daar staat tegenover dat de leerlingen het gebouw goed moeten schoonhouden.”
Leren over innoveren
41
ijs erw Ond is air ul pop
Over het Innovatieproject van de VO-raad Het Innovatieproject stimuleert en faciliteert kwaliteitsverbetering in het voortgezet onderwijs. Innovaties met dit doel, afkomstig uit de scholen zelf, worden wetenschappelijk onderzocht en onderbouwd. Het project bevordert het delen van kennis tussen scholen. Het Innovatieproject is een project van de VO-raad. Naast Expeditie durven, delen, doen zijn voorbeelden van projecten van het Innovatieproject: Expeditie II: kwaliteit in beeld, Onderzoek de school in?! en de vraagbaak. Op www.durvendelendoen.nl vindt u alle informatie over het Innovatieproject en talloze voorbeelden van onderwijsinnovaties.
42 Leren over innoveren