Commissie voor Geschillen DGO
103513
SAMENVATTING DGO-geschil sociaal plan na sluiting scholen PO Het bevoegd gezag van drie islamitische scholen heeft besloten twee scholen per 1 augustus 2007 te sluiten. De sluiting van de derde school per 1 augustus 2007 is een feit vanwege stopzetting van de bekostiging als gevolg van leegloop. Het overleg over de rechtspositionele gevolgen voor het personeel is voorbehouden aan het DGO. Nadat de staatssecretaris had toegezegd borg te staan voor een bedrag van € 330.000 t.b.v. outplacement van het personeel, hebben de werkgever en de Centrales een onderhandelaarsakkoord gesloten, waarin o.m. is geregeld dat m.b.t. de arbeidsovereenkomsten van het personeel in vaste dienst ontbindingsverzoeken bij de kantonrechter zullen worden ingediend en het door de staatssecretaris toegezegde bedrag wordt ingezet voor outplacementtrajecten. Tijdens de ledenraadpleging stemde het personeel tegen het voorgestelde sociaal plan, waardoor de toezegging van de staatssecretaris is komen te vervallen en er slechts een bedrag van € 25.000 voor outplacement beschikbaar is. De Centrales hebben aangegeven dat zij het sociaal plan niet kunnen ondertekenen omdat de leden tegen stemden. De Commissie overweegt dat de sluiting van de scholen per 1 augustus 2007 voor haar een gegeven is. De geringe omvang van de financiële middelen van het bestuur blijkt uit de liquiditeitsprognose. De Commissie concludeert dat er na de sluitingsdatum voor de werkgever geen mogelijkheid bestaat om het personeel nog langer in dienst te houden dan wel personele voorzieningen te treffen die het totale bedrag van € 25.000 overschrijden. Dat de werkgever het bedrag van € 25.000 in zijn voorstel bestemt voor outplacement van het personeel, acht de Commissie onder deze omstandigheden redelijk. De Commissie oordeelt dat de werkgever bij afwegging van de betrokken belangen in redelijkheid het voorgestelde sociaal plan tot uitvoering kan brengen.
103513
UITSPRAAK in het geding tussen: het interim-bestuur van de A, gevestigd te X, verzoeker, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. R. Mulder en 1. de Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ACOP), gevestigd te Zoetermeer; 2. de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP), gevestigd te Den Haag; 3. de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs. Bedrijven en Instellingen (CMHF), gevestigd te Leidschendam, verder te noemen de Centrales.
103513/ uitspraak dd. 29 juni 2007 Pagina 1 van 5
Commissie voor Geschillen DGO
1.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij verzoekschrift met bijlagen van 14 juni 2007, ingekomen op 15 juni 2007, heeft de werkgever een geschil ter beoordeling aan de Commissie voorgelegd met betrekking tot een voorgenomen besluit van de werkgever over de rechtspositionele gevolgen voor het personeel als gevolg van opheffing van de scholen van de werkgever per 1 augustus 2007. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 juni 2007. De werkgever werd vertegenwoordigd door mr. R.W.J. Buys, lid interim-bestuur, en zijn gemachtigde. De Centrales werden vertegenwoordigd door drs. L. Janssen, onderhandelaar ACOP en D. Reijn, onderhandelaar CNVO. Ter zitting heeft de Commissie aangegeven dat zij op 29 juni 2007 uitspraak zal doen tenzij partijen haar vóór die datum berichten dat het geschil in der minne is opgelost. De Centrales hebben de Commissie op 27 juni 2007 telefonisch medegedeeld dat zij na een inmiddels gehouden schriftelijke stemming onder de leden, alsnog niet met het voorstel in konden stemmen. De inhoud van het verzoekschrift met bijlagen geldt als hier herhaald en ingelast.
2.
DE FEITEN
De werkgever houdt drie islamitische basisscholen in X in stand: - B (stadsdeel X-Z) - C (stadsdeel X-Noord) - D (stadsdeel X-Oost) Naar aanleiding van het rapport van een incidenteel onderzoek van de Onderwijsinspectie en de auditdienst OCW van maart 2006 zijn na overleg met OCW de toenmalige bestuursleden van A teruggetreden en is eind april 2006 het interim-bestuur benoemd, dat door OCW gesubsidieerd wordt. Het interim-bestuur had aanvankelijk opdracht orde op zaken te stellen en een nieuw bestuur uit de Xse islamitische gemeenschap te benoemen. De vorming van een nieuw bestuur is niet tot stand gekomen omdat mogelijke kandidaten toch geen bestuurslid wensten te worden, onder meer omdat er geen verzekeraar bereid gevonden werd de bestuurdersaansprakelijkheid te verzekeren. Vervolgens heeft er overleg plaatsgevonden tussen OCW, de gemeente X, en de stadsdelen Noord, Z en Oost en het interim-bestuur. Daarop heeft de staatssecretaris de subsidie voor het interim-bestuur verlengd. In de subsidiebeschikking wordt uitgegaan van 2 mogelijke scenario’s, namelijk overname per 1 augustus 2007 door een serieuze overnamekandidaat die voldoet aan een aantal door de staatssecretaris gestelde randvoorwaarden dan wel opheffing van de scholen per 1 augustus 2007. De Onderwijsstichting Esprit te X was vervolgens bereid de scholen C en B over te nemen. Die overname is echter niet doorgegaan omdat zowel de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR), de oudergeleding GMR en de oudergeledingen van de afzonderlijke MR-en als de ouders de overname door een niet-islamitisch bestuur afwezen. Omdat er verder geen overnamekandidaat gevonden werd die voldeed aan de door de staatssecretaris gestelde randvoorwaarden, heeft de werkgever op 10 mei 2007 definitief besloten tot sluiting van de genoemde twee scholen per 1 augustus 2007. De opheffing per 1 augustus van de -school was reeds een vaststaand gegeven als gevolg van stopzetting van de subsidie wegens leegloop. Op 7 juni 2007 is een bijzondere DGO-vergadering bijeengeroepen voor 13 juni 2007. Voorafgaande aan die vergadering is door de Centrales overleg gevoerd met OCW. Dit heeft geresulteerd in de bereidheid van OCW om een overbruggingskrediet te verstrekken aan A zodat A met de Centrales een sociaal plan kan afspreken waarvoor een maximaal budget van € 330.000 beschikbaar wordt gesteld. Voorwaarde van OCW voor de beschikbaarstelling is dat een sociaal plan wordt overeengekomen en dat er van de zijde van de Centrales geen andere financiële eisen gesteld worden. Voorts is op 13 juni 2007 de geactualiseerde concept liquiditeitsprognose van KPMG beschikbaar gekomen waaruit blijkt dat bij sluiting van de scholen per 1 augustus 2007 er zonder steun van derden slechts een budget van € 25.000 voor outplacement van het A-personeel is. Tijdens de bijzondere overlegvergadering van 13 juni 2007 is tussen A en de Centrales een onderhandelaarsakkoord gesloten. Dat akkoord houdt in dat de arbeidsovereenkomsten van het personeel in vaste dienst via ontbindingsprocedures per 1 augustus 2007 eindigen en er gelet op de noodsituatie geen afvloeiingsregelingen worden overeengekomen en geen 103513/ uitspraak dd. 29 juni 2007 Pagina 2 van 5
Commissie voor Geschillen DGO
werkgelegenheidsgaranties worden afgegeven. De werkgever begeleidt de personeelsleden in vaste dienst tot uiterlijk 31 december 2007 naar een nieuwe baan in het onderwijs. Daartoe worden de volgende stappen ondernomen: loopbaan- en outplacementbegeleiding waarvoor een contract gesloten wordt met een outplacementbureau; bekeken zal worden of via de Commissie Openbaar Onderwijs Almere personeelsleden kunnen worden herplaatst; met individuele schoolbesturen/stadsdelen in de gemeente X en in omliggende gemeenten worden contacten onderhouden om werknemers onder te brengen; vacatures in het onderwijs zullen onder de aandacht van de personeelsleden worden gebracht. Voor de begeleiding van personeelsleden naar een nieuwe baan wordt volgens het onderhandelaarsakkoord een totaal bedrag van € 330.000 gereserveerd. Ten slotte vermeldt het akkoord dat er geen financiële ruimte is voor een financiële paragraaf en dat er geen geld beschikbaar is voor enigerlei afvloeiingsregeling. Tijdens de overlegvergadering van 13 juni 2007 hebben de Centrales aangegeven dat er nog een ledenraadpleging diende te worden gehouden, welke op 18 juni 2007 heeft plaatsgevonden. De personeelsleden hebben in die vergadering besloten niet te stemmen over het voorgestelde sociaal plan. Daardoor was de toezegging van OCW voor beschikbaarstelling van het bedrag van € 330.000 komen te vervallen zodat de werkgever de Commissie verzocht een beslissing te nemen over het voorgestelde sociaal plan versie 29 mei 2007, waarin het totale budget voor begeleiding van personeel naar een nieuwe baan beperkt is tot € 25.000. Op 19 juni 2007 is het geschil behandeld op een zitting van de Commissie waarin partijen is medegedeeld dat de Commissie op 29 juni 2007 uitspraak doet tenzij de Commissie voor die datum van partijen verneemt dat het geschil in der minne is opgelost. Op 27 juni 2007 hebben de Centrales de Commissie telefonisch bericht over de ontwikkelingen die ná de zitting van de Commissie hebben plaatsgevonden: de Centrales hebben ná de zitting wederom overleg gevoerd met OCW dat erin resulteerde dat OCW de toezegging met betrekking tot het overbruggingskrediet van € 330.000 verlengde tot 29 juni 2007 voor het geval alsnog met het sociaal plan zou worden ingestemd. Vervolgens hebben de Centrales een schriftelijke stemming onder de leden gehouden, waarbij overwegend tegen het voorstel voor het sociaal plan is gestemd, waardoor de Centrales het sociaal plan niet kunnen ondertekenen.
3.
OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid
De werkgever is aangesloten bij de Commissie. Op grond van artikel 38 van de Wet op het primair onderwijs jo artikel 13.2 lid 5 van de CAO voor het primair onderwijs (CAO-PO), is het overleg over de rechtspositionele gevolgen van de opheffing van scholen voorbehouden aan het decentraal georganiseerd overleg (DGO). De sluiting van de drie scholen per 1 augustus 2007 is voor deze Commissie een gegeven. De Centrales hebben de sluiting op zichzelf overigens niet betwist. Het door de werkgever voorgestelde sociaal plan, waarin de wijze van eindigen van de arbeidsovereenkomsten van de werknemers in vaste dienst en hun begeleiding naar een nieuwe baan is geregeld, dient te worden aangemerkt als een regeling van de rechtspositionele gevolgen van de opheffing van de scholen. Derhalve is voor de vaststelling van het voorgestelde sociaal plan de instemming van de Centrales vereist. De werkgever heeft het geschil aan de Commissie voorgelegd voor het geval de Centrales na de ledenraadpleging van 18 juni 2007 het sociaal plan niet zouden ondertekenen. Nu de personeelsleden tijdens de ledenraadpleging niet hebben willen stemmen over het sociaal plan en de Centrales daarop hebben medegedeeld het voorgestelde sociaal plan onder die omstandigheden niet te kunnen 103513/ uitspraak dd. 29 juni 2007 Pagina 3 van 5
Commissie voor Geschillen DGO
ondertekenen, is de vereiste instemming van de Centrales uitgebleven. Derhalve is er sprake van een DGO-geschil waarvoor de Commissie bevoegd is en is de werkgever ontvankelijk in zijn verzoek aan de Commissie. De schriftelijke stemming die de Centrales nog na de zitting van de Commissie hebben gehouden, heeft niet geleid tot instemming van de Centrales met het voorgestelde sociaal plan of tot intrekking van het geschil.
Het toetsingskader Het geschil is ter beoordeling aan de Commissie voorgelegd. Derhalve dient de Commissie op grond van artikel 11 leden 2 en 3 van het DGO-reglement (bijlage XIII CAO-PO) bindend uit te spreken of de werkgever bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid het voorgenomen sociaal plan tot uitvoering kan brengen. Daarbij is uitdrukkelijk vastgesteld dat de Commissie in haar beoordeling mede de argumenten van partijen betrekt.
Het voorgestelde sociaal plan De werkgever heeft aangevoerd dat uit de financiële stukken, waaronder de rapportages van KPMG, blijkt dat er voor hem geen ruimte is om zelfstandig een hoger bedrag dan € 25.000 beschikbaar te stellen. Ter zitting hebben de Centrales uitgelegd dat hen vanaf maart 2007 duidelijk was dat er per 1 augustus 2007 twee mogelijke opties voor de scholen waren, namelijk overname door een ander schoolbestuur dan wel sluiting. De Centrales hebben overlegd over beide opties. Voor beide situaties bleek dat er voor het personeel van de A-scholen geen middelen waren: de Onderwijsstichting Esprit heeft in het overleg aangegeven dat zij ingeval van overname geen extra middelen voor het personeel van A ter beschikking zou stellen terwijl uit de overgelegde liquiditeitsbegroting van A blijkt dat er na sluiting slechts € 25.000 voor het personeel beschikbaar zou zijn. Daarom hebben de Centrales zich tot de overheid gewend, eerst om te praten over een regeling ingeval van overname en toen bleek dat de scholen zouden sluiten is met de overheid overleg gevoerd over de gevolgen van sluiting. Daarop heeft de staatssecretaris aangegeven borg te staan voor een bedrag van € 330.000 onder voorwaarde van ontslag per 1 augustus 2007, zijnde de datum waarop de bekostiging ophoudt. De Centrales hebben contact gezocht met outplacementbureaus en zij hebben bij het personeel benadrukt dat het ging om bemiddeling van werk naar werk. Vervolgens is het onderhandelaarsakkoord tot stand gekomen waarbij voor de aangesloten bonden het principe geldt dat zij de inhoud daarvan dienen voor te leggen aan hun leden alvorens zij het sociaal plan kunnen ondertekenen. Tijdens de ledenraadpleging van 18 juni 2007 hebben de bonden het sociaal plan met een positief advies aan hun leden voorgelegd. Er waren onder het personeel voor- en tegenstanders. De tegenstanders wilden echter geen blokkade vormen voor het outplacementtraject van mensen die voor het voorstel wilden stemmen. Uiteindelijk is er niet gestemd en onder deze omstandigheid kan het sociaal plan niet ondertekend worden, aldus de Centrales ter zitting. Ná de zitting hebben de Centrales de Commissie medegedeeld dat alsnog een schriftelijke stemming is gehouden waarbij overwegend tegen het voorgestelde sociaal plan is gestemd, zodat de Centrales alsnog niet konden instemmen. De Centrales hebben voorts ter zitting uitgelegd dat het personeel zich onheus behandeld voelt door de beschikbaarstelling van slechts € 5000 per personeelslid voor outplacement, de ontslagdatum van 1 augustus 2007 en de geplande behandeling van het geschil ter zitting van deze Commissie. Een aantal personeelsleden ziet geen heil in een outplacementtraject. Voorts vinden de personeelsleden het bedrag van € 5000 per werknemer erg laag en ontbreekt er in hun visie een bedrag waarover men zelf kan beschikken. Tot slot wordt de ontslagdatum van 1 augustus door het personeel ervaren als een belemmering om te genieten van de vakanties die al vóór maart 2007 zijn afgesproken. De Commissie overweegt dat de toezegging van OCW tot het verstrekken van een overbruggingskrediet is komen te vervallen omdat het sociaal plan niet door de Centrales is ondertekend. Aldus ligt ter beoordeling van de Commissie voor het voorstel van de werkgever d.d. 29 mei 2007 waarin het outplacement-bedrag is beperkt tot € 25.000. 103513/ uitspraak dd. 29 juni 2007 Pagina 4 van 5
Commissie voor Geschillen DGO
Bij de beoordeling van de vraag of de werkgever in redelijkheid tot het voorgestelde sociaal plan heeft kunnen komen, is de sluiting van de scholen per 1 augustus 2007 voor de Commissie een gegeven. De weigering van de Centrales om met het voorstel voor een sociaal plan in te stemmen is enkel gebaseerd op het gegeven dat de personeelsleden tijdens de ledenraadpleging van 18 juni 2007 niet wensten te stemmen over het voorstel en vervolgens bij schriftelijke stemming ná de zitting van de Commissie, hebben tegengestemd. Tegen het voorstel zelf zijn door de Centrales geen inhoudelijke argumenten aangevoerd anders dan dat de leden niet akkoord gaan, om redenen als hierboven aangegeven. Op het punt van de in het voorstel genoemde financiële middelen van de werkgever heeft de Commissie tijdens het onderzoek ter zitting nog aandacht besteed aan de vraag of er een mogelijkheid is dat nog middelen verkregen worden van de ex-bestuurders van A onder wiens verantwoordelijkheid het financiële debacle heeft plaatsgevonden. Gebleken is dat dit op korte termijn niet te verwachten is en dat als er al middelen vrij zouden komen, deze naar verwachting een beperkt bedrag zullen vormen dat bovendien nog kan worden teruggevorderd door OCW omdat het gaat om middelen die niet zijn besteed aan het doel waarvoor ze bestemd waren. Derhalve is naast de sluiting van de scholen per 1 augustus 2007 ook de geringe omvang van de financiële middelen, zoals die blijkt uit de liquiditeitsprognose van KPMG, een gegeven. Aldus komt de Commissie tot de conclusie dat op de sluitingsdatum van 1 augustus 2007 voor de werkgever geen mogelijkheid bestaat om het personeel nog langer in dienst te houden dan wel personele voorzieningen te treffen die het totale bedrag van € 25.000 overschrijden. Dat de werkgever het bedrag van € 25.000 in zijn voorstel bestemt voor outplacement van het personeel, acht de Commissie onder deze omstandigheden redelijk. Daarom kan de werkgever het voorgestelde sociaal plan bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot uitvoering brengen
4.
OORDEEL
Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie dat de werkgever bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid het voorgestelde sociaal plan versie 29 mei 2007 tot uitvoering kan brengen. Aldus gedaan te Utrecht op 29 juni 2007 door mr. W.H.B. den Hartog Jager, O. Bosma en mr. G.J. Wubs-Postma, leden, in aanwezigheid van mr. H.E. Mertens, secretaris.
mr. W.H.B. den Hartog Jager voorzitter
103513/ uitspraak dd. 29 juni 2007 Pagina 5 van 5
mr. H.E. Mertens secretaris