Landelijke Bezwarencommissie Functieordenen hbo
103452
S AM E N V AT T I N G Bezwaar tegen indeling in profiel Docent 2 schaal 11 HBO Naast een aantal procedurele bezwaren stelt werknemer te voldoen aan de indelingscriteria van Docent 1. De Commissie oordeelt het bezwaar voor zover dat betrekking heeft op de systematiek en de gevolgde procedure ongegrond. Inhoudelijk overweegt de Commissie dat de werknemer ten aanzien van het indelingscriterium 'Onderwijsuitvoering' voldoet aan niveau 1 omdat hij bij het begeleiden van individuele studenten bij het maken van hun afstudeeropdrachten over diepgaande kennis van de samenhang in een domein dient te beschikken. Met betrekking tot de overige 3 indelingscriteria overweegt de Commissie dat indeling op niveau 2 gerechtvaardigd is. Op het terrein van 'Onderwijsontwikkeling' acht de Commissie het evenwel niet uitgesloten dat de huidige werkzaamheden van werknemer tot een hogere indeling zouden kunnen leiden. Werknemer voldoet niet aan 3 van de 4 indelingscriteria van Docent 1. Bezwaar ongegrond. 103452
ADVIES in het geding tussen: A, wonende te B, verzoeker, hierna te noemen A gemachtigde: mr. J.L. Aarts en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever
1.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij bezwaarschrift met bijlagen van 13-03-2007, ingekomen op 15-03-2007 en aangevuld bij brief met bijlagen van 31-10-2007, heeft A bezwaar ingediend tegen de beslissing van de werkgever d.d. 05-022007 om zijn functie in het kader van de invoering van de nieuwe functieordening op grond van de Hay-functiewaarderingssystematiek per 01-01-2006 in te delen in het functieprofiel van Docent 2, schaal 11. De werkgever heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, gedateerd 24-05-2007 en ingekomen op 25-05-2007. De mondelinge behandeling vond plaats op 05-11-2007. A verscheen in persoon en werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De werkgever werd vertegenwoordigd door E, directeur School of Economics, F, opleidingsmanager en G, HRM-adviseur. A heeft een pleitnotitie met bijlage overgelegd. De werkgever heeft een pleitnotitie overgelegd. De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier herhaald en ingelast.
2.
DE FEITEN
A is sinds 01-08-1982 als hogeschooldocent met schaal 12 werkzaam bij (één van de rechtsvoorgangers van) C in een vast dienstverband met een volledige betrekkingsomvang. A is 103452/advies d.d. 06-12-2007 Pagina 1 van 5
Landelijke Bezwarencommissie Functieordenen hbo
werkzaam als Docent Recht bij de School of Economics. Op de arbeidsverhouding is van toepassing de CAO-HBO. Op 28-02-2006 heeft de werkgever A zijn voorgenomen beslissing meegedeeld om zijn functie per 0101-2006 in te delen in de organieke functie van Docent 2, schaal 11. Tegen deze voorgenomen beslissing heeft A op 22-03-2006 informeel bezwaar ingediend bij zijn leidinggevende omdat hij van mening was te voldoen aan de indelingscriteria voor Docent 1. Per brief van 31-03-2006 heeft de werkgever A medegedeeld de functie-indeling te hebben heroverwogen met als conclusie dat er geen wijzigingen worden aangebracht in de genomen functie-indeling waarmee de voorlopige beslissing een definitieve beslissing is geworden. Hiertegen heeft A op 11-05-2006 bezwaar ingediend bij de Hoor- en adviescommissie personeel C. Deze commissie heeft in haar advies van 13-09-2006 de werkgever geadviseerd het bezwaar van A ongegrond te verklaren en de bestreden beslissing te handhaven. De werkgever heeft dit advies op 22-12-2006 ontvangen. Bij brief van 05-02-2007 heeft de werkgever de functie van A vervolgens ingedeeld in de functie van Docent 2. Tegen voormelde beslissing is het onderhavige bezwaar gericht.
3.
STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
A is van oordeel dat zijn functie ingedeeld dient te worden in de functie van Docent 1, schaal 12. A voert allereerst procedurele bezwaren aan tegen de functie-indeling. Hij stelt dat de Hay-systematiek een systeem is waarvan het onmogelijk is om systeemtechnisch te controleren of het juist is gehanteerd. Niet duidelijk is welke Hay-punten de docentenfuncties 1,2,3 en 4 hebben gescoord. Hierdoor is de indelingsbeslissing onvoldoende gemotiveerd, niet inzichtelijk en niet toetsbaar. Ook de gekozen indelingscriteria zijn feitelijk onjuist en vaag, subjectief en niet transparant. Een collegadocent bij een andere opleiding van dezelfde School met precies dezelfde taakelementen is na haar interne bezwaar alsnog ingedeeld in de functie van Docent 1. Gelijke gevallen worden dus ongelijk behandeld. Voorts is de door de werkgever gehanteerde functieordening in strijd met de functiematrix van het conversiebestand. Bovendien is de referteperiode van 2 jaar te kort en levert deze periode een zekere vorm van willekeur op. Ook heeft de werkgever, in strijd met artikel 10.24 WHW, de Medezeggenschapsraad niet verzocht om in te stemmen met het functiebouwwerk. Vanwege deze gebreken, dient de procedure te worden overgedaan of dient het bezwaar te worden aangehouden om bezwaarde in de gelegenheid te stellen zich over de ontbrekende stukken uit te spreken. Inhoudelijk stelt A dat het onderwijs is verengd tot kennisoverdracht maar dat specialistische, diepgaande kennis nog wel degelijk nodig is voor het begeleiden van studenten bij het afstuderen. A heeft zelfstandig een nieuw programma voor het vakonderdeel Bestuursrecht en Bestuursprocesrecht gemaakt, inclusief een syllabus voor studenten en een docentenhandleiding. Daarvoor heeft hij meegewerkt aan een programma in het kader van de aanvraag voor de HBO-opleiding Rechten en aan het volledig vernieuwen van het curriculum van de opleiding Management, Economie en Recht (MER). A ziet niet in waarom zijn werkzaamheden als studiebegeleider en als voorzitter van de Examencommissie slechts betrekking hebben op een deel van het onderwijsdomein en vraagt zich af wat onder een onderwijsdomein verstaan dient te worden. A is voorts op persoonlijke titel benaderd door de ANWB voor het verrichten van onderzoek op het terrein van Verkeersrecht. Dit onderzoek is ook door de ANWB bekostigd. A heeft dit onderzoek zelfstandig uitgevoerd en stelt daarmee te voldoen aan het indelingscriterium bij Docent 1, aldus A. De werkgever voert wat betreft de procedurele bezwaren aan dat het traject van invoering van het nieuwe functieordeningssysteem heeft plaatsgevonden op basis van afspraken tussen de sociale partners in het CAO-overleg. Vervolgens is gehandeld conform het Protocol functieordening alsmede conform het plan van aanpak van de hogeschool. De keuze voor de Hay-systematiek heeft weloverwogen plaatsgevonden en door het gebruik van de indelingscriteria is goed te achterhalen of de indeling juist is geschied. Hogescholen hebben de vrijheid om een eigen functiehuis te ontwikkelen waarbij rekening kan worden gehouden met de specifieke ontwikkelingen van het personeelsbeleid. Het functiehuis van de hogeschool is in evenwicht met het conversiebestand. De indelingsbeslissing is aldus voldoende onderbouwd; ook zijn er meerdere momenten geweest waarop de functie-indeling aan de medewerkers is toegelicht en gemotiveerd. Het is juist dat de MR niet om instemming is gevraagd; de uitspraken van de geschillencommissie medezeggenschap dateren van nadien. Uiteraard is er na de eerste uitspraak van die geschillencommissie wel overleg met de MR geweest.
103452/advies d.d. 06-12-2007 Pagina 2 van 5
Landelijke Bezwarencommissie Functieordenen hbo
Inhoudelijk stelt de werkgever dat een indeling in de functie van Docent 2 juist is omdat A aan geen van de 4 indelingscriteria zoals omschreven bij Docent 1 voldoet. A verzorgde tijdens de referteperiode onderwijs in verschillende juridische onderwijseenheden, hetgeen geen diepgaande kennis vraagt uit het beroepenveld. De afgelopen jaren is sprake van een duidelijke vermindering van het specialisme en de juridische diepgang binnen het hbo en een duidelijke scheiding tussen de verschillende vakgebieden. Dit was het gevolg van een bezoek van de Inspectie in 2000 en van de wijziging van de MER-opleiding van een economisch-juridische opleiding naar een managementopleiding. Voorts is geen sprake van “het (mede) ontwikkelen van nieuwe of vernieuwing van het onderwijsprogramma gebaseerd op de beroepspraktijk”, zoals het indelingscriterium bij Docent 1 omschrijft. Het ontwikkelen van het vakgebied Bestuurs(proces)recht wordt door de werkgever dan ook niet gezien als ontwikkelingsactiviteiten waarop het indelingscriterium van Docent 1 doelt. De werkzaamheden van A als studiebegeleider en als voorzitter van de examencommissie zijn gericht op een deel van het onderwijsdomein en zijn wel coördinerend maar niet complex. Wel is er sprake van coaching door A richting de examinatoren en de SLB-begeleiders doch dat betreft inhoudelijke professionalisering zoals bedoeld in het indelingscriterium van Docent 2. Ten slotte vond het door A in opdracht van de ANWB uitgevoerde onderzoek plaats buiten het gezichtsveld van C en was er geen sprake van het zelfstandig uitvoeren van toegepast onderzoek als omschreven bij Docent 1.
4.
OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid
Aangezien de instelling is aangesloten bij deze Commissie en het bezwaar is gericht tegen een heroverwogen beslissing functieordenen als bedoeld in artikel 4 lid 5 van de Landelijke bezwarenregeling functieordenen hbo, en binnen de daartoe geldende termijn is ingediend, is de Commissie bevoegd van het bezwaar kennis te nemen en is het bezwaar ontvankelijk.
De indeling als Docent 2 Ten aanzien van het bezwaar van A tegen de gevolgde procedure en de gekozen functiewaarderingssystematiek, overweegt de Commissie als volgt. Artikel 4 lid 1 van het reglement van de Commissie bepaalt dat de Commissie toetst of de werkgever in redelijkheid en billijkheid tot de heroverwogen functieordeningsbeslissing heeft kunnen komen. Het toetsingskader van de Commissie bestaat uit het Plan van Aanpak, het functiebouwwerk en de beschrijving en waardering van de daarin opgenomen functies, dit alles zoals vastgesteld na overleg met de lokale vakorganisaties op basis van de CAO-HBO (met daarin opgenomen het Protocol functieordening II en de Functiematrix conversiebestand HBO). De hogescholen hebben daarbij de vrijheid om af te wijken van de benamingen en de beschrijvingen van de in het conversiebestand opgenomen functies. Het resultaat van de inspraak- en overlegprocedures, zoals de gekozen systematiek, de gehanteerde referteperiode en de indelingscriteria, is voor de Commissie een gegeven. Slechts indien deze gegevens door omstandigheden in een individueel geval tot een apert onredelijk resultaat leiden, kan de Commissie de werkgever adviseren daar in dat geval van af te wijken. In het geval van A is daarvan echter niet gebleken. De implementatie van het functiewaarderingstraject heeft plaatsgevonden volgens het plan van aanpak. De werkgever heeft in de zogenoemde informele fase verschillende voorlichtingsbijeenkomsten voor de werknemers gehouden over het nieuwe functieordeningssysteem en heeft aan alle medewerkers van de hogeschool informatie verstrekt over de invoering van het nieuwe functieordeningssysteem op basis van de Hay-methodiek. In deze informatie is tevens duidelijk vermeld dat de indeling zal geschieden op basis van de feitelijke, in de referteperiode door de werknemers verrichte werkzaamheden en dat wordt ingedeeld aan de hand van zogenoemde indelingscriteria. De Commissie oordeelt dat het overdoen of opschorten van de onderhavige procedure, zoals door A bepleit, niet tot andere gegevens zal leiden dan thans voorliggend. De stelling van A dat instemming van de MR over de invoering van de functiewaarderingssystematiek ontbreekt, passeert de Commissie omdat ter zake door de MR geen procedure conform de medezeggenschapsregelgeving aanhangig is gemaakt bij de rechter of de geschillencommissie. Voorts leent de procedure voor de Commissie zich niet voor de beantwoording van de vraag of er sprake zou zijn van rechtsongelijkheid en/of willekeur in de functie-indeling. Het betreft immers een 103452/advies d.d. 06-12-2007 Pagina 3 van 5
Landelijke Bezwarencommissie Functieordenen hbo
individuele toetsing van de functie van de betrokken werknemer. De Commissie kan daarbij niet oordelen over de aard en inhoud van de werkzaamheden van een werknemer die zich zelf niet tot de Commissie heeft gewend. De Commissie acht de gevolgde procedure ten aanzien van de functieindeling van A dan ook niet onzorgvuldig gevoerd. Dientengevolge leidt het bezwaar van A voor zover het betrekking heeft op de systematiek en de gevolgde procedure niet tot gegrondverklaring van het bezwaar. De Commissie zal thans beoordelen of de werkgever de functie van A, op basis van de feitelijk door hem in de referteperiode (de studiejaren 2003-2004 en 2004-2005) verrichte werkzaamheden, in redelijkheid heeft kunnen indelen in de functie van Docent 2. Om in aanmerking te komen voor indeling in de functie van Docent 1 (schaal 12) dient A te voldoen aan 3 van de 4 indelingscriteria zoals omschreven bij het functieprofiel van Docent 1. Dit betreft de indelingscriteria: ‘Onderwijsontwikkeling’, ‘Onderwijsuitvoering’, ‘Onderzoek’ en ‘Coördinatie werkzaamheden’. Het is de Commissie op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting gebleken dat in het geval van A geen sprake is van “het (mede) ontwikkelen van nieuwe of vernieuwing van onderwijsprogramma’s gebaseerd op de beroepspraktijk” zoals omschreven bij Docent 1. De aan A opgedragen werkzaamheden als het ontwikkelen van een nieuw programma voor het vakonderdeel Bestuursrecht en Bestuursprocesrecht, inclusief een syllabus voor studenten en een docentenhandleiding, betreffen het (mede) ontwikkelen van een cluster van samenhangende onderwijseenheden als omschreven bij Docent 2. Het door A meewerken aan een onderwijsprogramma in het kader van de aanvraag voor de HBO-opleiding Rechten en aan het volledig vernieuwen van het MER-curriculum is niet geschied binnen de referteperiode zodat de werkzaamheden van A ten aanzien van het indelingscriterium ‘Onderwijsontwikkeling’ niet kunnen leiden tot een indeling op niveau 1. De Commissie acht het gelet op de huidige werkzaamheden van A op het gebied van specialistische minors echter niet uitgesloten dat zijn werkzaamheden thans voor wat betreft dit criterium wel een indeling op niveau 1 rechtvaardigen. Ten aanzien van het indelingscriterium ‘Onderwijsuitvoering’ overweegt de Commissie als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat er de afgelopen jaren sprake is van een evidente vermindering van het specialisme en de juridische diepgang binnen het hbo en dat er een duidelijke scheiding tussen de verschillende vakgebieden heeft plaatsgevonden. De voor niveau 1 benodigde diepgaande kennis van de samenhang in een domein en/of de zeer specialistische kennis uit het beroepenveld is voor wat betreft het verzorgen van onderwijseenheden niet langer een vereiste. In zoverre voldoet A niet aan het indelingscriterium ‘Onderwijsuitvoering’ niveau 1. Het functieprofiel van Docent vermeldt onder de kernactiviteit Onderwijsuitvoering naast het voorbereiden en verzorgen van onderwijsonderdelen echter ook het begeleiden van studenten bij het maken van opdrachten. Ter zitting heeft A aannemelijk gemaakt dat hij ten aanzien van het begeleiden van individuele studenten bij het maken van hun afstudeeropdrachten wel degelijk over diepgaande kennis van de samenhang in een domein dient te beschikken. De Commissie is daarom van oordeel dat de werkzaamheden van A op het gebied van ‘Onderwijsuitvoering’ een indeling op niveau 1 rechtvaardigen. De werkzaamheden van A voor de ANWB zijn niet verricht in opdracht noch onder aansturing van de werkgever. A is op persoonlijke titel door de ANWB benaderd en de ANWB heeft het onderzoek, dat buiten het gezichtsveld van de werkgever is verricht, ook bekostigd. Derhalve zijn dit geen opgedragen taken ten aanzien van het zelfstandig uitvoeren van toegepast onderzoek en het daarover publiceren als bedoeld bij het indelingscriterium “Onderzoek” van de Docent niveau 1. Voornoemd onderzoek is daarom reeds om deze reden op juiste gronden buiten de indeling gehouden. Hoewel A reeds op grond van het bovenstaande niet kan worden ingedeeld in de functie van Docent 1 omdat hij niet voldoet aan 3 van de 4 aldaar genoemde indelingscriteria, zal de Commissie zich volledigheidshalve nog uitspreken over het indelingscriterium ‘Coördinatie werkzaamheden.’ Met betrekking tot dit indelingscriterium heeft A aangevoerd dat zijn werkzaamheden als studiebegeleider en als voorzitter van de Examencommissie een indeling op niveau 1 rechtvaardigen. Om in aanmerking te komen voor indeling op niveau 1 dient er sprake te zijn van het coördineren van complexe werkzaamheden binnen een onderwijsdomein/cluster, alsmede van het coachen van medewerkers. Naar het oordeel van de Commissie betreffen de werkzaamheden van A inhoudelijke en organisatorische activiteiten gericht op een deel van een onderwijsdomein en ziet het coachen van 103452/advies d.d. 06-12-2007 Pagina 4 van 5
Landelijke Bezwarencommissie Functieordenen hbo
examinatoren en SLB-begeleiders vooral op het inhoudelijk professionaliseren van medewerkers, zoals omschreven bij Docent 2. Derhalve kan ook op dit onderdeel een indeling op niveau 1 niet aan de orde zijn. Alles overziende zal de Commissie het bezwaar ongegrond oordelen.
5.
OORDEEL
Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het bezwaar ongegrond en adviseert zij de werkgever de bestreden beslissing d.d. 05-02-2007 te handhaven. Aldus gedaan te Utrecht op 6 december 2007 door drs. H. van der Vlist, voorzitter, B.A. Béguin en mr. C.A.H. de Jong, leden, in aanwezigheid van mr. R.M. de Bekker, secretaris.
drs. H. van der Vlist voorzitter
103452/advies d.d. 06-12-2007 Pagina 5 van 5
mr. R.M. de Bekker secretaris