1
GRIFFIE
Samenvattend verslag van de themabijeenkomst over de havenvisie d.d. donderdag 25 april 2013 om 20.00 uur Aanwezige raads- en commissieleden: J. van der Tuin C. de Meij Mw. K. Hakhoff Mw. P. van der Graaf* B. Bontan* Mw. A. Eskes* A. Helling M. Leek Mw. D. Bilgen M. Schurink R. Drommel* N. Oudheusden R. Assendelft * alleen commissielid
Fractie Van der Tuin, voorzitter VVD VOCHoorn Fractie Tonnaer CDA CDA D66 D66 PvdA PvdA GroenLinks (GL) Hoornse Senioren Partij (HSP) Fractie Assendelft
Secretaris De heer mr. J.F. Hoek Namens het college van B & W Wethouder A. Ruppert Tevens aanwezig De heer R. Vrolijks Verslag Elise Gieselaar Secretariaatsservice Samenvattend verslag 1. Opening De voorzitter opent de themabijeenkomst over de concept havenvisie. Er zal vanavond een meningsvormende discussie plaatsvinden aan de hand van stellingen. Op basis van deze discussie zal het college een definitief raadsvoorstel opstellen.
2. Vaststelling agenda 25 april 2013 en mededelingen De voorzitter constateert dat de voorliggende agenda kan worden vastgesteld.
3. Inleiding door portefeuillehouder wethouder A. Ruppert De voorzitter meldt dat eerst een inleiding gegeven zal worden door wethouder Ruppert en dat daarna de concept havenvisie zal worden gepresenteerd door de heer Vrolijks. Wethouder Ruppert merkt op dat het college in februari/maart 2012 heeft besloten, mede gezien het feit dat de haven van Hoorn zeer waardevol is, om iets te gaan doen met de
GRIFFIE
2
haven. In juni 2012 zijn hiertoe door de raad kaders en richting meegegeven. Vervolgens hebben er vier workshops plaatsgevonden met alle betrokken partijen die hebben geleid tot de nodige input. Daarnaast is via de sociale media gevraagd om input te leveren. Ook heeft de fractie van D66 een plan voor de haven ingediend. Deze input heeft geleid tot de concept havenvisie die vanavond gepresenteerd wordt. Vanavond zal de concept havenvisie meningsvormend besproken worden. Op basis van de input die vanavond naar voren komt zal een raadsvoorstel worden gemaakt dat in juni 2013 aan de commissie en in juli aan de raad zal worden voorgelegd. Als de havenvisie is vastgesteld kan verder gegaan worden met een plan van aanpak. Daarnaast zal gewerkt worden aan de havenorganisatie. Dit gaat over de manier waarop men het beheer in de haven wil gaan regelen. Tenslotte is het de bedoeling dat begin 2014 een nieuwe havenverordening gereed zal zijn waarin de regels zijn vermeld die in de haven gelden.
4. Presentatie over de concept havenvisie door de heer R. Vrolijks De heer Vrolijks geeft een presentatie over de concept havenvisie. Hierbij gaat hij onder andere in op de positie van de haven van de gemeente Hoorn, de variatie aan ligplaatsen, het vaargebied, de concurrentie en de krimpende markt. Zo kan men constateren dat er sprake is van een krimpende markt in de chartervaart, dat het aantal passantenovernachtingen wat daalt, maar dat er wel sprake is van een groeimarkt in de riviercruisemarkt. Naar aanleiding hiervan zijn de volgende doelstellingen opgesteld. Het waterfront inzetten als kwaliteit, de markt verbreden, het vaarwater verdedigen, de havenfuncties verschuiven en vergroten, voorzieningen voor gasten verbeteren, de stad en de haven verbinden en de organisatie versterken. De kwaliteit van het vaarwater op het Markermeer is niet meer vanzelfsprekend. In dit kader zijn er zijn initiatieven om luwteschermen te maken, zijn er plannen voor windmolens op het IJsselmeer en het Markermeer en is er een initiatief van de Markerwadden. Als doelstelling kan daarnaast de blauwe vlag gesteld worden, het internationale keurmerk voor kwaliteit en milieuvriendelijkheid van havens. Daarnaast is in de workshops een aantal zorgpunten op het gebied van veiligheid, parkeren en de bussen geuit. Wat betreft de indeling wordt gekeken in hoeverre de oostelijke kade van de buitenhaven gebruikt kan worden als tijdelijke haven voor flexibele functies. Daarnaast is er aan de westkant van het Oostereiland een kade die beschikbaar gesteld kan worden voor nieuwe functies en het afmeren van historische schepen. Voorts moet de bruine vloot ruimte krijgen, hetgeen men wil doen in de omgeving van het Houten Hoofd en moet er een plek in de binnenhaven worden aangewezen als passantenhaven. In eerdere plannen zat het voorstel om aan het Julianapark ruimte te reserveren voor de groei van de riviercruisevaart. Dit stuitte op veel bezwaar. Op basis hiervan heeft men het voorstel voor de locatie voor het accommoderen van de riviercruisevaart/witte vloot uit de havenvisie gehaald en besloten een nader onderzoek te gaan doen naar het waar en het hoe. Dit omdat men de informatie robuuster wilde hebben. Zaken die hierbij van belang zijn, zijn de economische spin-off, de interesse bij rederijen, de mogelijkheid dat schepen kunnen manoeuvreren, de beeldkwaliteit, de opbrengststructuur en de kosten. Vragen van de commissie naar aanleiding van de presentatie De heer Leek (D66) vraagt zich af waarom er niet eerder een onderzoek naar de witte vloot is gedaan en de door de heer Vrolijks genoemde zaken niet eerder zijn meegenomen. Wethouder Ruppert antwoordt dat in eerste instantie op dit moment een antwoord gegeven moet worden op de vraag of men de witte vloot wil uitbreiden of niet. Deze vraag maakt ook onderdeel uit van de stellingen. Als men de witte vloot niet wil
GRIFFIE
3
uitbreiden dan kan hieruit een conclusie getrokken worden ten opzichte van de keuze voor de locatie. Als het gaat om de opbrengsten van de witte vloot dan wordt binnenkort een rapport verwacht, maar men wil daar als gemeente Hoorn op korte termijn zelf nog een nader onderzoek naar doen. Dit onderzoek kon gezien de start van het vaarseizoen de afgelopen periode niet uitgevoerd worden. De heer De Meij (VVD) merkt op dat de raad het op zich wel eens was dat de witte vloot behouden moest blijven, maar dat alleen de locatie een discussiepunt was. In de beantwoording van het college op de artikel 43-vragen die zijn fractie in januari 2013 heeft gesteld werd aangegeven dat in de havenvisie daarover meer duidelijkheid zou worden gegeven. Hij vindt het jammer dat in de voorliggende concept havenvisie die duidelijkheid niet gegeven wordt. Mevrouw Bilgen (PvdA) wenst hierop nog aan te vullen dat er niet alleen in contact getreden moet worden met de rederijen, maar dat dit ook gedaan moet worden met de schippers van de bruine vloot. Inmiddels zijn er nog maar twee boten van de bruine vloot over. Zij vindt het dan ook jammer dat er pas achteraf contact is geweest met de vertrokken schippers. De heer Oudheusden (HSP) vraagt of ook de mogelijkheid is bekeken om riviercruiseboten buitengaats af te laten meren en de passagiers met een kleine boot naar de haven te vervoeren. De heer Vrolijks antwoordt dat deze suggestie bekeken kan worden. Het dilemma hierbij is dat 150 mensen tegelijkertijd naar de wal vervoerd moeten worden waarvoor dan een intensief vervoersysteem noodzakelijk is. Op de vraag waarom niet eerder een onderzoek naar de witte vloot is gedaan wil hij nog als antwoord geven dat in de concept havenvisie die in december 2012 aan alle betrokken partijen is gestuurd een redelijk concreet voorstel voor de locatie van de witte vloot was opgenomen. Deze locatie stuitte op de nodige bezwaren. Gezien het feit dat deze bezwaren waren gebaseerd op onvoldoende onderbouwde informatie is besloten om de witte vloot uit de havenvisie te halen en dit nader te onderzoeken om zodoende een robuuster voorstel aan de raad te kunnen voorleggen. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) vindt het jammer dat hij nog steeds niet weet wat de witte vloot aan de gemeente Hoorn bijdraagt, omdat er vanavond wel een uitspraak gedaan moet worden om de witte vloot uit te breiden. In 2011 heeft hij hier al naar gevraagd en werd er gezegd dat aangehaakt zou worden bij het onderzoek dat door de gemeente Enkhuizen gedaan zou worden. Verder vraagt hij zich af of het wel juist is om te vergelijken met gegevens uit de gemeente Amsterdam. Mevrouw Eskes (CDA) sluit zich aan bij het betoog van de heer Assendelft en vraagt zich af of het wel zinvol is om vanavond over de havenvisie te discussiëren als de witte vloot uit de havenvisie is gehaald. Mevrouw Hakhoff (VOCHoorn) wijst erop dat als er een krimpende markt is er sprake is van schaarste, hetgeen volgens haar leidt tot waardevermeerdering. Hiervan zouden havens gebruik kunnen maken en derhalve zou de groei gefaciliteerd kunnen worden. Haar vraag is of die groei gefaciliteerd kan worden zonder hiervan nadeel te ondervinden. De heer Vrolijks merkt op dat voor de jachten sprake is van een krimpende markt, maar dat dit niet geldt voor de riviercruises. Hierbij dient een afweging gemaakt te worden tussen wat de riviercruises opleveren en wat die kosten aan energie, geld en belemmering
GRIFFIE
4
van uitzicht. Daarvoor is het belangrijk om robuustere informatie voorhanden te hebben. Zijn persoonlijke overtuiging is dat ingespeeld zou moeten worden op deze markt. De heer Leek (D66) signaleert dat de verschuiving die in de haven heeft plaatsgevonden een vertaalslag is van de analyses die zijn gemaakt. Hij vraagt of zijn constatering juist is dat voor vrijwel alle functies behalve de witte vloot in de haven voldoende ruimte is en dat er daarom eerst een beslissing genomen zou moeten worden over de witte vloot. De heer Vrolijks antwoordt dat dit een onjuiste conclusie is. Dit omdat op dit moment een groep gebruikers onvoldoende plek en mogelijkheden heeft om in de haven van Hoorn initiatieven te ontplooien. Hiervoor zou een aparte locatie aangewezen moeten worden waarvoor andere functies dan wellicht ingeleverd moeten worden. Daarnaast gaat het om de opvang van de passanten. Op dit moment bestaat er een grote druk op de binnenhaven in het zomerseizoen omdat een deel van de haven gebruikt wordt door boten die daar een vaste ligplaats hebben en die daar eigenlijk niet zouden moeten liggen. Hierin dient ook een duidelijke keuze gemaakt te worden om passanten meer ruimte te geven. Daarnaast ligt er nog een keuze ten aanzien van het meer exclusieve ruimte geven aan de bruine vloot, hetgeen consequenties zou kunnen hebben voor de locatie van de witte vloot. De havenvisie gaat dus niet alleen over de witte vloot. Volgens hem kan er wel doorgegaan worden met de havenvisie zonder dat er nader onderzoek is gedaan naar de witte vloot, omdat er ook keuzes gemaakt moeten worden over de zaken die hij net genoemd heeft. De heer Drommel (GL) merkt op dat een dergelijk cruiseschip gemiddeld 2000 liter brandstof per dag gebruikt. Op zijn vraag of dit correct is antwoordt de heer Vrolijks dat hij daar geen antwoord op kan geven. De heer Drommel (GL) wijst erop dat de vervuilende brandstof die de cruiseschepen gebruiken en de consequenties die dat voor het milieu heeft voor GL een belangrijk punt is. Daarnaast vraagt hij zich af of deze boten hun vuile water in het water lozen. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) vraagt in hoeverre het zo kan zijn dat het meer exclusieve ruimte geven aan de bruine vloot consequenties kan hebben voor de locatie van de witte vloot. De heer Vrolijks antwoordt dat er op dit moment soms voor gekozen wordt om de boten van de witte vloot aan het Houten Hoofd af te meren. In de havenvisie wordt de basis gelegd om het Houten Hoofd en omgeving meer exclusief te maken voor de chartervloot. Dit betekent dat het Houten Hoofd niet meer ingezet kan worden voor de witte vloot. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) merkt op dat op het plaatje in de havenvisie bij het Houten Hoofd de witte vloot nog wel staat ingetekend door middel van de geel gearceerde lijn. De heer Vrolijks merkt op dat dit niet correct is. De voorzitter bedankt de heer Vrolijks voor zijn presentatie en de beantwoording van de vragen die zijn gesteld. 5. Meningsvormende discussie over de volgende stellingen De voorzitter merkt op dat, ondanks dat de vraag is gesteld of het zinvol is om de havenvisie te bespreken, het voor het college belangrijk is om als commissie een uitspraak te doen over de stellingen teneinde volgende stappen te kunnen zetten. Deze stellingen luiden: Stelling 1: Is het belangrijk om de passanten die voor een kort bezoek naar Hoorn komen een aparte aanlegplek aan te bieden?
GRIFFIE Stelling 2: Stelling 3:
Stelling 4:
Stelling 5:
5 Gaan wij bewegen en ruimte bieden aan ondernemersinitiatieven of gaan wij conserveren? Willen wij het marktaandeel van de cruisevaart vergroten en geen nee hoeven te verkopen bij reserveringsaanvragen en gaan wij daarom onderzoek doen naar een mogelijke uitbreidingslocatie? Willen wij, naast de bestaande ruimte voor passanten, cruise- en charterschepen, het gehele havengebied invullen met historische, historisch uitziende en bijzondere schepen? Gaan wij inzetten op het verbeteren en uitbreiden van voorzieningen, de veiligheid, de dienstverlening en de samenwerking met andere havens?
Samenvatting van de fractiestandpunten De heer Oudheusden (HSP) merkt ten aanzien van stelling 1 op dat zijn fractie vindt dat het belangrijk is om passanten voor een kort bezoek, waarbij de termijn overigens nog wel gedefinieerd moet worden, een aanlegplaats te geven. Mevrouw Eskes (CDA) merkt op dat volgens haar hier wordt gedacht aan een boodschappensteiger, hetgeen haar fractie overigens een prima initiatief vindt. De heer Oudheusden (HSP) vervolgt zijn betoog en geeft aan dat hij ten aanzien van stelling 2 vindt dat er geen ruimte geboden moet worden aan ondernemersinitiatieven omdat daarmee de belangen van één groep worden bevoordeeld. De HSP kiest daarom voor conserveren. Ten aanzien van stelling 3 is de HSP van mening dat men niet meer ruimte moet bieden voor meer cruiseschepen, maar dat men maatregelen moet nemen om de cruiseschepen in Medemblik of Enkhuizen te laten afmeren en de passagiers naar Hoorn te laten komen. Voor wat betreft stelling 4 vindt de HSP dat er geen ruimte is voor cruise- en charterschepen, maar dat Hoorn ook geen museum moet worden. Ten aanzien van stelling 5 is de HSP van mening dat ingezet moet worden op het verbeteren en uitbreiden van voorzieningen, dat de veiligheid belangrijk is en dat de dienstverlening voorop staat. De heer De Meij (VVD) vraagt waarom de HSP van mening is dat de belangen van een groep niet mogen worden bevoordeeld. De heer Oudheusden (HSP) antwoordt dat ondernemersinitiatieven doelgericht zijn en dat die geen betrekking hebben op het algemeen belang. De heer De Meij (VVD) wijst erop dat ondernemers ook in het belang denken van de samenleving. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) vindt het lastig om op de stellingen te reageren. Wat betreft stelling 1 vindt zijn fractie het belangrijk om meer levendigheid en voorzieningen in de haven te krijgen. Zo is er bijvoorbeeld behoefte aan de mogelijkheid om een rondvaart te maken, omdat dit de aantrekkelijkheid van de haven zou kunnen vergroten. Een en ander moet echter wel in evenwicht zijn met de historische binnenstad. Daarnaast vindt zijn fractie een boodschappensteiger een prima initiatief. Dit zou echter geen steiger moeten zijn zoals de tijdelijke steiger die nu in het Julianapark is gerealiseerd. De heer Leek (D66) merkt op dat hij het ook lastig vindt om op de stellingen te reageren. Ten aanzien van de passantensteiger staat hierover in het havenplan dat passanten kortdurend aan deze steiger kunnen aanleggen, maar dat de steiger ook voor andere tijdelijke gebruikers kan worden ingezet, passend bij de schaal. Dit vindt hij niet duidelijk en hij vraagt zich af in hoeverre er op dit punt nog keuzes gemaakt moeten worden. Dit geldt overigens voor meer punten in de havenvisie. Hij had gehoopt dat er vanavond gesproken had kunnen worden over een havenvisie waarin al een aantal keuzes is gemaakt en waarbij ook bepaalde ambities worden uitgesproken. Tevens kan hij regelmatig in de havenvisie teruglezen dat zaken nog moeten worden onderzocht. Hij vindt dit geen basis om een goede discussie te voeren.
GRIFFIE
6
De voorzitter wijst erop dat het college nog keuzes moet maken en dat de commissie vanavond hierover input kan geven. Verder herinnert hij eraan dat in het presidium is afgesproken dat als bij de discussie over een voorstel de commissie van mening is dat een voorstel niet voldoende rijp is voor bespreking, die discussie beëindigd zal worden. Derhalve zou hij van de commissie een uitspraak willen hebben of men de havenvisie rijp genoeg vindt voor bespreking. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) merkt op dat in de havenvisie inderdaad staat aangegeven dat zaken nog onderzocht moeten worden, maar volgens hem weet men, bijvoorbeeld ten aanzien van de sanitaire voorzieningen, wel degelijk wat men daarmee wil. Daarnaast is de witte vloot het belangrijkste discussiepunt uit de havenvisie en vraagt hij zich af in hoeverre het verstandig is om hierover te spreken als naar de witte vloot nog nader onderzoek gedaan moet worden. Een en ander voelt voor zijn fractie niet goed. De heer Drommel (GL) ondersteunt de opmerking dat het lastig is om een discussie over de havenvisie te voeren. De stellingen zijn eigenlijk vragen. GL pleit ervoor om de havenvisie nader uit te werken en later aan de commissie voor te leggen. Mevrouw Bilgen (PvdA) wil tegemoetkomen aan de wens van de wethouder om als commissie input te geven. Zij heeft de stellingen verwerkt in haar bijdrage en zij vindt dat de havenvisie wel behandeld kan worden. Dit omdat de havenvisie meer is dan de witte vloot. Mevrouw Van der Graaf (Fractie Tonnaer) merkt op dat Fractie Tonnaer de stellingen erg sturend vindt, terwijl er vanavond een meningsvormende discussie plaatsvindt. Fractie Tonnaer vindt dat een uitgebreidere uitwerking op zijn plaats is. Mevrouw Eskes (CDA) vindt, ondanks dat haar fractie een mening heeft over de stellingen, dat de nadere gegevens over de witte vloot cruciaal zijn voor een bespreking over de havenvisie. Zij wil dan ook weten wanneer het nadere onderzoek over de witte vloot afgerond is. Mevrouw Hakhoff (VOCHoorn) benadrukt dat het college de stellingen heeft voorgelegd om hierover de mening van de commissie te horen. Op basis hiervan kan een compactere visie opgesteld worden. Zij begrijpt niet waarom er dan gezegd wordt dat de havenvisie niet rijp is voor behandeling, terwijl de commissie juist om een mening wordt gevraagd. Volgens haar kan op dit moment op stelling 3, waar het gaat over de cruise- en charterschepen, heel goed een antwoord gegeven worden. De VOCHoorn vindt dat de havenvisie wel behandeld kan worden. De heer De Meij (VVD) wijst erop dat de commissie vanavond aan de hand van de stellingen een mening kan geven om de wethouder verder te helpen. Deze input kan meegenomen worden in het vervolg. De VVD is er dan ook een voorstander van om de havenvisie vanavond te behandelen. De heer Leek (D66) weet, gezien het feit dat er nog zoveel open vragen en flexibiliteit in de havenvisie zitten, niet goed waarover vanavond een discussie zou moeten plaatsvinden. Volgens hem worden in de havenvisie ook onvoldoende oplossingen geboden. Zijn fractie wil daar graag iets over zeggen. De visie van D66 is overigens al
GRIFFIE
7
bekend, want die heeft men anderhalf jaar geleden al verwoord in een havenplan dat door zijn fractie is ingediend. Derhalve pleit hij ervoor om met een compactere havenvisie te komen. Wellicht kan aan de raad over de belangrijkste onderwerpen in de havenvisie een aantal keuzes worden voorgelegd en kan hiervoor een nadere bijeenkomst worden georganiseerd. De voorzitter concludeert dat er een meerderheid van de commissie is die het voorstel niet rijp acht voor bespreking, hangende de onderzoeken naar de witte vloot. Hij wil bij de heer Oudheusden, die al begonnen was met de eerste termijn, nog even polsen hoe zijn fractie hier in staat: vindt de HSP het stuk rijp voor bespreking? De heer Oudheusden (HSP) vindt de havenvisie te eenzijdig. Het is voor zijn fractie belangrijk om consensus te vinden tussen alle belangengroeperingen en hij vindt dat de voorliggende havenvisie daarop geen antwoord geeft. De voorzitter concludeert nogmaals dat de notitie dan bij meerderheid nog niet rijp wordt geacht voor behandeling. Hij wil wel nog de wethouder even aan het woord laten. Wethouder Ruppert wijst erop dat in de discussie die het afgelopen jaar over de havenvisie heeft plaatsgevonden duidelijk is geworden dat een aantal zaken cruciaal voor de haven is, zoals het Oostereiland en de witte vloot. Het is belangrijk om als college input hierover te krijgen om zodoende verder te kunnen. Dit wil men vanavond doen door de stellingen die zijn voorgelegd. Zaken moeten inderdaad nog worden uitgewerkt en onderzocht, maar het is voor het college belangrijk om van de commissie mee te krijgen welke richting men uit wil gaan. Het onderzoek naar de witte vloot kan op korte termijn plaatsvinden. Uit de cijfers blijkt dat de passagiers van de witte vloot in ieder geval in Hoorn wel geld uitgeven. Het is echter nog niet precies bekend welk bedrag passagiers besteden. Ook zonder die input zou het college wel graag al wat reacties en richtingen willen weten. De raad wilde in dit proces graag vroeg in positie komen. Hij denkt dat daaraan vanavond kan worden voldaan. De heer Assendelft (Fractie Assendelft) vraagt wat dan een goede formule zou zijn om vanavond de discussie voort te zetten. De heer Drommel (GL) stelt voor om een keuze te maken uit de stellingen en hierover dan een discussie te voeren. De PvdA en de VVD steunen dit. De voorzitter merkt op dat hij al geconcludeerd heeft dat de Havenvisie zonder het nadere onderzoek naar de witte vloot niet rijp is voor bespreking. Hij krijgt nu andere ordevoorstellen, maar in eerste instantie was de stemming heel duidelijk 6 – 3 voor het aanhouden van dit stuk. Hij heeft begrip voor het argument dat het belangrijk is dat het college input krijgt, maar om nu een keuze te gaan maken uit de stellingen die wel besproken kunnen worden lijkt hem geen oplossing. Dan krijg je eerst uitgebreid discussie over welke stelling wel en welke niet. Hij stelt voor het onderwerp hier af te ronden conform het commissiebesluit. Conclusie voorzitter De voorzitter concludeert dat een meerderheid (6/3) van de commissie de havenvisie niet rijp voor behandeling vindt. In overleg met de agendacommissie zal het vervolg bepaald worden.
GRIFFIE
8
5. De voorzitter sluit de bijeenkomst om 21.30 uur.