Samen Bevolkingsonderzoek Zuid-West bestaat uit vier dochterorganisaties die het bevolkingsonderzoek borstkanker (SBBZWN, BoBWest) en baarmoederhalskanker (SBKZ, SBBW) uitvoeren. Deze stichtingen zijn per 1 juli 2009 bestuurlijk samengevoegd onder de holding Bevolkingsonderzoek Zuid-West.
Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft een drietal locaties: één in Vlaardingen (borst-, baarmoederhals- en darmkanker) en twee in Leiden (borst- en baarmoederhalskanker). Daarnaast zijn er twee separate beoordelingseenheden in Goes en Dordrecht.
JAARVERSLAG 2009
Voor u ligt het jaarverslag 2009 van Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Bevolkingsonderzoek Zuid-West voert het bevolkingsonderzoek uit naar borstkanker, baarmoederhalskanker en het proef-bevolkingsonderzoek naar darmkanker in Zuid-Holland en Zeeland. Het jaarverslag bevat uitgebreide informatie en een overzicht van de resultaten van de bevolkingsonderzoeken in 2009. Een verkorte versie is te downloaden op onze site:www.bevolkingsonderzoekzuid-west.nl.
In 2009 is op steeds meer terreinen samengewerkt om zo invulling te geven aan harmonisatie van processen en uniformiteit. De organisatie heeft naast een nieuwe naam ook een nieuwe huisstijl gekregen die in de tweede helft van 2009 overal is doorgevoerd. We kunnen concluderen dat de fusie goed geslaagd is en nu al zijn vruchten afwerpt.
W.W.J. Spijker Raad van Bestuur
M.L. Bot
Inhoudsopgave 41
6. Resultaten bevolkingsonderzoek bAARMOEDERHALSkanker vlaardingen Ieder jaar ontvangen alle vrouwen die in dat jaar de leeftijd van 30, 35, 40, 45, 50, 55 of 60 bereiken, een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De uitnodigingen worden verstuurd door Bevolkingsonderzoek Zuid-West of door de eigen huisarts als deze ‘zelfuitnodigend’ is. Het is te zien dat met name de jongere vrouwen relatief minder deelnemen.
52 57
28
05
63
terdam (IKR) en Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Darmkanker is een groot gezondheids-
Leidse collega’s tijdens het afscheidsfeest van bestuurder mw. mr. M.J.A. de Bosschere.
1. VOORWOORD De leden van de Raad van Toezicht laten hun licht schijnen over het fusieproces en de
8. PROEF-bevolkingsonderzoek DARMkanker vlaardingen In 2006 is in de regio Rotterdam het proef-bevolkingsonderzoek naar darmkanker gestart; een samenwerkingsverband tussen het Erasmus MC, het Integraal Kankercentrum Rot-
Collega Anita Lemmens bezoekt als key-user alle units maar heeft ook haar ‘eigen unit’, de SE55.
7. Financieel verslag SBBZWN
probleem. Jaarlijks sterven bijna 5.000 mensen aan darmkanker en worden ruim 11.000 nieuwe gevallen vastgesteld. Darmkanker leent zich bij uitstek voor vroege opsporing met behulp van screening. Bevindingen van deze pilot treft u in dit hoofstuk aan.
63
9. Organisatie locatie LEIDEN Voor Bevolkingsonderzoek Zuid-West, locatie Leiden, was 2009 een bewogen jaar. De digitalisering met al haar veranderingen in en op de unit maar ook op de CE’s en BE’s. Het
behaalde resultaten.
afscheid van de bestuurder en de komst van de nieuwe locatiemanager. De ingebruikname
06
volkingsonderzoek Borstkanker West-Nederland (BOB-West), Stichting Bevolkingsonder-
zoek Baarmoederhalskanker Zuidwest-Nederland (SBKZ) en Stichting Bevolkingsonderzoek
18
70
10. Resultaten bevolkingsonderzoek borstkanker LEIDEN Aan de hand van diverse tabellen omtrent bijvoorbeeld deelname per gemeente en op-
Baarmoederhalskanker West-Nederland (SBBW). Hoe de organisatie nu in elkaar steekt,
komst per leeftijdscategorie worden de resultaten van het bevolkingsonderzoek in Leiden
leest u in dit hoofdstuk.
toegelicht en verklaard.
3. Organisatie locatie vlaardingen Voor Bevolkingsonderzoek Zuid-West, locatie Vlaardingen, is in 2009 veel aandacht besteed aan de huisvesting. Het gaat hierbij om de herhuisvesting van het kantoor te Vlaardingen en de herhuisvesting van de SE 52, de vaste screeningseenheid aan het Metroplein (Rotterdam
28
Meer informatie hierover treft u aan in dit hoofdstuk.
Bevolkingsonderzoek Zuid-West is op 1 juli 2009 ontstaan door een bestuurlijke fusie van Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Zuidwest Nederland (SBBZWN), Stichting Be-
van een centraal roosterprogramma en de KEMA audit. Dit zijn hier enkele voorbeelden van.
2. Organisatie Bevolkingsonderzoek Zuid-West
76 78
11. Financieel verslag BoBWEST 12. ORGANISATIE EN Resultaten bevolkingsonderzoek bAARMOEDERHALSkanker LEIDEN
Zuid) te Rotterdam. Maar ook de digitalisering vroeg veel aandacht. Lees er alles over in dit
Het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is op de locatie Leiden in 2009 goed
hoofstuk.
verlopen en de belangrijkste doelstellingen zijn bereikt. De fusie zorgde voor een bijzonder
4. Resultaten bevolkingsonderzoek borstkanker vlaardingen
hoofdstuk voor een verdere toelichting en de resultaten.
en dynamisch jaa,r maar de uitvoering heeft daar niet onder geleden. Lees de rest van dit
Voor het bevolkingsonderzoek borstkanker worden vrouwen van 50 tot en met 75 jaar uitgenodigd voor een mammografie in een van de vaste of mobiele screeningseenheden in de regio. Het streven is om de vervolgonderzoeken twee jaar na het vorige onderzoek, met een marge van twee maanden, te laten plaatsvinden. De deelname was in 2009 iets lager
94 96
13. Financieel verslag SBBW 14. BIJLAGEN
ten opzichte van vorige jaren. Een van de oorzaken hiervan is het strenge winterweer aan het einde van het jaar waardoor relatief veel cliënten thuis bleven.
36
5. Financieel verslag SBBZWN
COLOFON Redactie: R.C. Bakker, W. den Boer, A. Bongers, K. van Dijk, K. Dirkse, E.J. Kamp, A.M. van der Kwast - van den Berg, G. F. Postma, drs. J.C.I.Y. Reijerink-Verheij, drs. W.W.J. Spijker, H.D. Verschuur, E.C. van der Vlis - Vester, M. Vriendts, K. Witvliet - van der Meijde, G.C.J. Zuyderwijk-Schalke, J. Zwaan. Met medewerking van: medewerkers Bevolkingsonderzoek Zuid-West, Eindredactie: , S.J.M. Donker Hoogelander, E.C. van der Vlis -Vester, K. Witvliet - van der Meijde. Concept, vormgeving en reproductie: DRD Support BV, Rotterdam
Voorwoord
Per 1 juli 2009 werd de bestuurlijke fusie van de screeningsregio Zuid-West beklonken.
selectie Voor de werving en selectie van een nieuwe Bestuurder voor beide stichtingen in Leiden is een Selectiecommissie samengesteld uit leden van de Raad van Toezicht en Bestuur Rotterdam. Deze Selectiecommissie is in 2009 meerdere malen bijeen geweest en is, met instemming en tevredenheid van alle betrokken stakeholders, er in geslaagd in de opvolging te voorzien; in 2010 zal de geselecteerde Bestuursvoorzitter voor de regio Zuid-West aantreden.
Nadat in 2008 de samenvoeging van borst- en baarmoederhalskanker is gerealiseerd volgde in juni 2009 de afronding van de bestuurlijke fusie gericht op de samenvoeging van de regio’s Zuid-Holland en Zeeland tot de regio Zuidwest. Ter voorbereiding daarop zijn een toezichtcommissie en een bestuurscommissie samengesteld uit enkele leden van de Raad van Toezicht Leiden, Bestuur Rotterdam, Bestuur Leiden en gecompleteerd met de algemeen directeur Rotterdam. In meerdere bijeenkomsten van toezichtcommissie en bestuurscommissie is de bestuurlijke fusie voorbereid en binnen de geplande periode afgerond. Zoals van eminent belang in dergelijke processen is veel aandacht besteed aan duidelijke en zorgvuldige communicatie naar alle medewerkers. Medezeggenschap is hierin in alle belangrijke stappen op een participatieve en transparante wijze betrokken geweest. Voor de financiële bedrijfsvoering is vanuit de Raad van Toezicht een audit-commissie belast met o.a. voorbereiding, begroting en vaststelling jaarrekening van de vier Stichtingen. De audit-commissie, bestaande uit twee leden, is daartoe in 2009 meerdere malen bijeen geweest en heeft overleg gevoerd met Bestuur en financieel managers van de Stichtingen. De Raad van Toezicht heeft in 2009 in plenaire vorm vier maal met de Bestuurder(s) vergaderd. In alle vergaderingen zijn de voortschrijdende managementrapportages van de Bestuurder(s) besproken. Deze rapportages zijn zeer toegankelijk en geven een duidelijk en inzichtelijk beeld van alle ter zake doende bedrijfsaspecten. Belangrijke onderwerpen in 2009, naast bestuurlijke fusie alsmede werving en selectie Bestuursvoorzitter, waren verder: - De voortgezette uitrol digitalisering en de aanpak van alle aanvangsperikelen daarbij; - De nijpender wordende situatie rond behoud en werving van ervaren laboranten; - Uitgangspunten voor strategische keuze-aspecten in het post-fusie tijdperk voor de komende drie jaar; - Kwaliteit; behoud en verlenging van het HKZ-certificaat vormt hierbij een belangrijk erkenning en bevestiging van de inspanningen van velen in het kwaliteitssysteem; - Huisvesting van de Stichtingen. De Raad van Toezicht vult zijn verantwoordelijkheid op verantwoorde wijze in door zich te conformeren aan de Health Care Governance Code en heeft zijn belangrijkste taken, zijnde toezicht en advies, uitgeoefend in lijn en geest met deze code. Wederom heeft de Raad van Toezicht mogen vaststellen dat Bestuur en medewerkers hun werkzaamheden in 2009 op uitstekende wijze hebben uitgevoerd. De Raad van Toezicht is trots op allen en dankt hen van harte voor hun toewijding en inspanningen om de bevolkingsonderzoeken naar borst- en baarmoederhalskanker in de regio Zuid-West op optimale wijze te laten verlopen. Raad van Toezicht, mei 2010 mw. J.R. Reuwer-Verheij - voorzitter, mw. E.M. Timmers-van Klink - vice-voorzitter, B.J.M. Deitmers - lid, P.V.U. van Grevenstein - lid, F.L. Haverkamp - lid, D. Ruijs -lid en D.B. Zieren -lid
5
Bevolkingsonderzoek Zuid-West fusie Op 1 juli 2009 was de fusie een feit. Vanaf dat moment vormen de screeningsorganisaties voor de bevolkingsonderzoeken naar kanker in de regio Zuid-Holland en Zeeland één geheel. De bestaande stichtingen zijn per die datum bestuurlijk samengevoegd onder de holding Bevolkingsonderzoek Zuid-West.
2. Organisatie Bevolkingsonderzoek Zuid-West <2.1 INLEIDING> Bevolkingsonderzoek Zuid-West bestaat uit vier dochterorganisaties die het bevolkingsonderzoek borstkanker (SBBZWN, BoBWest) en baarmoederhalskanker (SBKZ, SBBW) uitvoeren. De stichtingen hebben een vergunning in het kader van de Wet op Bevolkingsonderzoeken en ontvingen in 2009 subsidie van het RIVM. Daarnaast is in 2006 samen met het Erasmus MC en het Integraal Kankercentrum Rotterdam (IKR) het proef-bevolkingsonderzoek darmkanker gestart. Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft een drietal locaties: één in Vlaardingen (borst-, baarmoederhals- en darmkanker) en twee in Leiden (borst- en baarmoederhalskanker). Daarnaast is er een tweetal separate beoordelingseenheden in Goes en Dordrecht.
<2.2 FUSIE>
De implementatie van digitalisering is in 2008 daadwerkelijk gestart met het omzetten van de eerste screeningseenheden van analoog naar digitaal. Eind 2009 waren vrijwel alle units van Bevolkingsonderzoek Zuid-West volledig digitaal.
In dit jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering van de bevolkingsonderzoeken borstkanker, baarmoederhalskanker en het proef-bevolkingsonderzoek darmkanker van Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Bevolkingsonderzoek Zuid-West is op 1 juli 2009 ontstaan door een bestuurlijke fusie van Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Zuidwest Nederland (SBBZWN), Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker West-Nederland (BOB-West), Stichting Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker Zuidwest-Nederland (SBKZ) en Stichting Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker West-Nederland (SBBW). Aangezien 2009 een jaar was waarin de stichtingen deels nog zelfstandig opereerden wordt over 2009 nog per ‘oude’ organisatie verslag gedaan. Het jaarverslag bevat een gezamenlijk deel, maar de activiteiten en resultaten per locatie en per bevolkingsonderzoek vindt u in aparte hoofdstukken terug. Het jaar 2009 was een succesvol jaar voor de bevolkingsonderzoeken in deze regio en kende veel nieuwe ontwikkelingen. In dit jaarverslag leest u meer over de successen, ontwikkelingen, resultaten, activiteiten en financiële cijfers. Naast dit uitgebreide jaarverslag is ook een verkorte versie van het jaarverslag uitgegeven. 6
VERLAGING LEEFTIJD ONDERZOEK BORSTKANKER In 2009 is het eindrapport verlaging leeftijdsgrens bevolkingsonderzoek borstkanker uitgekomen. Dit rapport is in opdracht van het RIVM uitgevoerd door het LRCB. In het rapport zijn de conclusies met betrekking tot de beschikbare ´evidence´ voor leeftijdsverlaging genuanceerd. Het LRCB concludeert dat de digitalisering het aannemelijk maakt dat leeftijdsverlaging effectief is. De wetenschappelijke onderbouwing hiervoor is op dit moment evenwel onvoldoende. Daarbij moet gezegd worden dat het niet te verwachten is dat hier op korte termijn verandering in zal komen die toepasbaar is op de Nederlandse situatie. Het RIVM adviseert daarom aan VWS de uitvoeringsconsequenties voor verschillende scenario´s in kaart te laten brengen.
Op 1 juli 2009 was de fusie een feit. Vanaf dat moment vormen de screeningsorganisaties voor de bevolkingsonderzoeken naar kanker in de regio Zuid-Holland en Zeeland één geheel. De bestaande stichtingen zijn per die datum bestuurlijk samengevoegd onder de holding Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Aanleiding fusie Het ministerie van VWS had besloten dat op 1 januari 2010 in Nederland vijf screeningsorganisaties moesten zijn gevormd die alléén bevolkingsonderzoeken naar kanker uitvoeren. Dit betekende enerzijds een samenvoeging van de organisaties voor borst- en baarmoederhalskanker en anderzijds een samenvoeging van screeningsregio’s. Deze voorgenomen herstructurering kwam voort uit een toekomstvisie op de programmatische preventie. De rijksoverheid wenst de eindverantwoordelijkheid voor de publieke zorgtaken volledig naar zich toe te trekken en onder de rijksbegroting te brengen. Een aantal taken viel voorheen nog onder de AWBZ. De bevolkingsonderzoeken naar kanker (borstkanker en baarmoederhalskanker) worden als onderdelen van de programmatische preventie afzonderlijk genoemd. Voorbereiding fusie De fusie kende een zorgvuldige voorbereidingsperiode. De voorbereidingen voor de fusie zijn al in 2008 gestart. Op 19 maart 2008 is een intentieverklaring ondertekend. In de intentieverklaring werden de kaders voor de bestuurlijke fusie gegeven alsmede de weg waarlangs deze gerealiseerd moest gaan worden. Het moment van ondertekening was het officiële startsein voor het fusietraject. Vervolgens zijn een tweetal commissies ingericht die de besluitvorming rond het fusieproces hebben voorbereid. Gekozen is voor de instelling van een bestuurscommissie en een toezichtcommissie. De bestuurscommissie bestond uit de toenmalig bestuurder van Leiden en algemeen directeur van Rotterdam. De toezichtcommissie bestond uit de voorzitter en vice-voorzitter van de raad van toezicht van Leiden en de voorzitter en een lid van het bestuur van Rotterdam. De medezeggenschap en het formele overleg met de OR-en is gerealiseerd door een aparte OR-fusiecommissie in te richten met vertegenwoordigers vanuit de verschillende OR-en. Op verschillende momenten in het fusietraject is volgens het stappenplan met de OR-commissie overlegd. Uiteindelijk resulteerde dit in een definitieve adviesaanvraag die conform de wettelijke termijnen op 21 april 2009 aan de OR-en is verzonden. De beschrijving van de fusie en alle onderwerpen die daarbij van belang zijn, zijn vastgelegd in het zogenoemde ‘Holdingdocument’. Dit document omvat
7
elementen als een beschrijving van de uitgangspunten van de fusie, visie op de nieuwe organisatie, toekomstige organisatiestructuur, financiële gevolgen, sociale gevolgen, risico’s, medezeggenschap, governance en de noodzakelijke juridische aangelegenheden. Voorafgaand aan de fusie heeft door een externe accountant ook een due diligence onderzoek plaatsgevonden. Uit dit onderzoek zijn geen bijzonderheden gekomen die een fusie in de weg stonden. Op 18 mei werd voor beide locaties een fusiebijeenkomst georganiseerd op de partyboot de Amelander. Het doel van de middag was het kennis maken met elkaar op een informele manier met daarbij presentaties over de laatste stand van zaken wat betreft de fusie. Structuur De bestuurlijke fusie houdt in dat alleen op bestuurlijk niveau gefuseerd is. In de organisatiestructuur van de ‘oude’ organisaties is verder vooralsnog niets gewijzigd. De bestuursstructuur van de gefuseerde organisatie is gebaseerd op de bepalingen van de Zorgbrede Governance Code. Deze bepalingen maken onderscheid tussen een orgaan (raad van toezicht) dat toezicht houdt op het bestuur van de organisatie en een orgaan (raad van bestuur) dat zorg draagt voor het bestuur. De holding kent daarmee één gemeenschappelijke raad van bestuur en één gemeenschappelijke raad van toezicht voor alle bij de bestuurlijke fusie betrokken rechtspersonen. Deze vervangen het bestuur en de directie van SBBZWN en SBKZ alsmede de raad van bestuur en de raad van toezicht van BoBWest en SBBW. Bestuur en toezicht op het bestuur vinden plaats vanuit de bestuursstichting Bevolkingsonderzoek Zuid-West. De raad van bestuur van de holding geeft hiërarchisch leiding aan de locatiemanagers/locatiedirecteur en aan een aantal staffunctionarissen.
Na de fusie Per fusiedatum heeft mw. de Bosschere, bestuurder BoBWest/SBBW afscheid genomen van de organisatie. Om deze vacature te vervullen is een wervingstraject gestart dat helaas in 2009 nog niet tot resultaat heeft geleid. Met de fusie is een aantal veranderingen doorgevoerd. Per 1 juli jl. is gestart met de nieuwe huisstijl. In de loop van het jaar is deze verder ontwikkeld en op alle plaatsen doorgevoerd. Tevens is de Screenflits uitgebracht als informatiemiddel voor de gehele organisatie. De overlegstructuur, zoals beschreven voorafgaand aan de fusie, is volledig in werking. Overleggen zoals het LMT, CMT, BLOM (bestuurders, locatiemanagement) en COR worden periodiek gehouden. In overleg met de controllers van de drie locaties is een planning en controlcyclus opgesteld voor wat betreft de begroting, jaarrekening en managementrapportages. Daarnaast is een taakverdeling gemaakt voor de activiteiten op holdingniveau. De holdingadministratie is inmiddels ingericht. In het algemeen wordt op steeds meer terreinen samengewerkt om zo invulling te geven aan harmonisatie van processen en uniformiteit. Geconcludeerd kan worden dat de fusie goed geslaagd is en ook in de periode daarna al zijn vruchten afwerpt.
<2.3 Ontwikkelingen, visie en voortgang> ALGEMEEN Federatie Preventieve Gezondheidszorg Zuidwest Nederland De organisaties op het gebied van de openbare gezondheidszorg in Zuid-Holland (GGD’en, entadministratie, Integrale Kankercentra (IKC’s) en de screeningsorganisatie) zijn verenigd in een formeel samenwerkingsverband in de vorm van een federatie. De federatie is een vereniging van organisaties die voor de inwoners van de provincies Zuid-Holland en Zeeland overheidstaken uitvoert op het vlak van gezondheidsbevordering en ziektepreventie. De federatie organiseert de samenwerking tussen haar lidorganisaties op de terreinen waar deze willen of moeten samenwerken en voert zelf geen taken uit. Haar hoofdtaak is de kwaliteit van de gezondheidsbevordering en ziektepreventie in dit deel van het land te verbeteren door de samenwerking tussen de partijen vorm en inhoud te geven. Een ander doel is krachtenbundeling, zodat ze als wederpartij van landelijke opdrachtgevers (RIVM en het ministerie van VWS) kan optreden. Bevolkingsonderzoek Zuid-West participeert actief in de federatie. In 2009 zijn activiteiten ontplooid om ook de ROS-en (Regionale Ondersteuningsstructuur eerstelijnszorg) bij de federatie te betrekken. Belangrijk onderwerp voor de federatie in 2009 was de regionale VTV (gezondheidsatlas). Daarnaast is onder andere aandacht besteed aan het proef-bevolkingsonderzoek darmkanker.
RAAD VAN TOEZICHT
RAAD VAN BESTUUR
SECRETARIAAT RvB MAATSCHAPPEN RADIOLOGIE RCP’EN P&O CONTROLLERS
CENTRALE OR
Bevolkingsonderzoek borstkanker Verlenging HKZ certificaten Het bevolkingsonderzoek borstkanker is in de regio al enige jaren HKZ-gecertificeerd. Dat betekent dat de organisatie voldoet aan de kwaliteitseisen zoals gesteld in het HKZ-certificatieschema. Om dit certificaat te behouden vindt een jaarlijkse audit plaats en één keer in de drie jaar volgt een grote audit om het certificaat te verlengen.
LOCATIE BMHK LEIDEN locatiemanager
8
LOCATIE BOB LEIDEN locatiemanager
LOCATIE BOB/BMHK/CRC VLAARDINGEN locatiedirecteur
Eind oktober heeft KEMA twee dagen lang gevisiteerd in Leiden en vele processen doorgelicht. Het resultaat mocht er zijn want onder aan de streep resteerde slechts één afwijking van de HKZ-norm. Dit was voor KEMA reden genoeg om het certificaat met vlag en wimpel met drie jaar te verlengen!
9
Locatie Vlaardingen was eind 2009 aan de beurt voor de reguliere tussentijdse audits. Ook hier constateerde KEMA slechts een tweetal kleinere verbeterpunten waardoor het certificaat zonder problemen wordt gecontinueerd.
voerd door een screeningsradioloog en een MBB-er. Eventueel kan ook een mammaverpleegkundige gewenst zijn. Bedoeling is dat vrouwen direct na afloop van het pre-assessment weten waar zij aan toe zijn. De uitslag wordt hen dus direct meegedeeld. Om het onderzoek uit te kunnen voeren hebben het LRCB en de afdeling Epidemiologie van het UMC St Radboud medewerking nodig van een aantal screeningseenheden. Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft toegezegd bereid te zijn hieraan mee te werken. Daarom zijn in 2009 de voorbereidingen gestart om de trial begin volgend jaar te starten in het Hagaziekenhuis te Den Haag en het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht. Landelijke ontwikkelingen digitalisering / LBO STIBOB De implementatie van digitalisering is in 2008 daadwerkelijk gestart met het omzetten van de eerste screeningseenheden van analoog naar digitaal. Eind 2009 waren alle units van Bevolkingsonderzoek Zuid-West volledig digitaal behoudens de SE 88 die in januari 2010 op de planning stond. Voor het landelijke project betekende dit dat de aandacht verschoven is van voorbereiding en ontwikkeling naar implementatie. Daarnaast is energie gestoken in het verder opbouwen van de landelijke ondersteuningsstructuur bij STIBOB, ofwel de landelijke beheersorganisatie (LBO). Het LBO heeft onder andere als taak om de screeningsorganisaties te ondersteunen bij het gebruik van de applicaties (IBOB, IMS CE, IMS SE, IMS BE), het oplossen en registreren van problemen, contractmanagement en het verder ontwikkelen van de programmatuur (changemanagement). Eind 2009 waren er 4 medewerkers in dienst van STIBOB.
MASS-trial Het LRCB en de afdeling Epidemiologie van het UMC St Radboud zijn in 2009 een grote studie gestart waarin gekeken wordt naar de mogelijkheden van een voorselectie buiten het ziekenhuis (pre-assessment). Deze studie heet de MASS-trial en wordt door ZonMw gefinancierd. Verwachting is dat deze voorselectie zal leiden tot een afname van vervolgonderzoek in het ziekenhuis met 40%. Het LRCB en de afdeling Epidemiologie van het UMC St Radboud omschrijven de studie als volgt: “De MASS-trial (acroniem voor Modified Assessment of referred women in Service Screening) is een grootschalig gerandomiseerd onderzoek waarbij de kosten-effectiviteit van een aangepaste verwijsstrategie in de screening vergeleken wordt met de huidige strategie. De aangepaste verwijsstrategie houdt in dat een niet-invasieve voorselectie plaatsvindt voor een deel van de vrouwen die op basis van een positieve mammografie doorgestuurd worden naar het ziekenhuis voor verdere diagnostiek. Onderzocht wordt of het mogelijk – dat wil zeggen zonder gevallen van borstkanker te missen en kosteneffectief is om in die gevallen het echo-onderzoek of de extra foto niet in het ziekenhuis uit te voeren maar binnen de voorzieningen van het bevolkingsonderzoek en binnen 48 uur. De nieuwe verwijsstrategie zal er naar verwachting voor zorgen dat circa 40% van de thans verwezen vrouwen na uitsluitend beeldvormend onderzoek in de screening gerustgesteld naar huis kan. Het pre-assessment wordt uitge-
10
Aanbesteding radiologische diensten In de loop van 2008 is het besluit genomen om de radiologische diensten voor de SBBZWN openbaar aan te besteden. De reden hiervoor is dat in het kader van de Europese regelgeving een screeningsorganisatie verplicht is om opdrachten boven een bepaald drempelbedrag aan te besteden (Besluit aanbestedingen Overheidsopdrachten). Het beoordelen van de mammografieën is een opdracht conform deze regelgeving aangezien radiologen niet in dienst zijn van de SBBZWN. De aanbesteding is niet vergelijkbaar met bijvoorbeeld de aanbesteding mammografen of mobiele units. Dat is een aanzienlijk zwaarder regiem. De screeningsorganisatie SVOB uit Enschede heeft eerder een vergelijkbare aanbesteding afgerond. De aanbestedingsprocedure is in 2008 voorbereid en eind 2008 gepubliceerd. De opdracht is verdeeld in drie percelen die een zekere evenwichtige verdeling in zowel geografisch werkgebied als aantallen onderzoeken representeren. Een maatschap kon maximaal twee percelen gegund krijgen om te voorkomen dat er slechts met één aanbieder een contract moet worden gesloten. Op 2 maart 2009 is de Alcateltermijn verlopen van de aanbesteding radiologische dienstverlening. Binnen die termijn konden partijen nog bezwaar aantekenen tegen de voorlopige gunningsbeslissing die is afgegeven op 12 februari 2009. Dit is niet gebeurd, wat betekende dat de voorlopige gunning vervolgens automatisch overging in een definitieve gunning. De uitkomst is als volgt: • Perceel 1 is gegund aan de maatschap radiologen van het Albert Schweitzer Ziekenhuis te Dordrecht; • Perceel 2 is gegund aan de maatschap radiologen van het Oosterscheldeziekenhuis te Goes; • Perceel 3 is gegund aan de maatschap Radivier. Vervolgens zijn de contracten met deze maatschappen ondertekend en zijn de maatschappen 1 april 2009 gestart met de werkzaamheden. Leeftijdsverlaging bevolkingsonderzoek borstkanker In 2009 is het eindrapport Verlaging leeftijdsgrens bevolkingsonderzoek borstkanker uitgekomen. Dit rapport is in opdracht van het RIVM uitgevoerd door het LRCB. In het rapport zijn de conclusies met betrekking tot de beschikbare
11
´evidence´ voor leeftijdsverlaging genuanceerd. Het LRCB concludeert dat de digitalisering het aannemelijk maakt dat leeftijdsverlaging effectief is. De wetenschappelijke onderbouwing hiervoor is op dit moment evenwel onvoldoende. Daarbij moet gezegd worden dat het niet te verwachten is dat hier op korte termijn verandering in zal komen die toepasbaar is op de Nederlandse situatie. Het RIVM adviseert daarom aan VWS de uitvoeringsconsequenties voor verschillende scenario´s in kaart te laten brengen. Overdracht Westelijk Noord-Brabant Per 1 januari 2010 is in gevolge van het VIKS-besluit het gebied Westelijk Noord-Brabant officieel onderdeel van de regio Zuid. Met Bevolkingsonderzoek Zuid is de afspraak gemaakt dat tot 2012 de onderzoeken in dit gebied door Bevolkingsonderzoek Zuid-West worden uitgevoerd. Vanaf 1 januari 2010 voeren we deze onderzoeken wel in opdracht van Bevolkingsonderzoek Zuid uit. Eind 2009 is hiertoe een samenwerkingsovereenkomst gesloten en zijn afspraken gemaakt over de vergoeding van de onderzoeken. Daarnaast zal halfjaarlijks richting Bevolkingsonderzoek Zuid gerapporteerd worden over de behaalde resultaten. De nieuwe mobiele unit die in het kader van de digitalisering is aangeschaft, is eigendom van regio Zuid. In de periode richting 2012 wordt aandacht besteed aan de voorbereiding van de overgang van het personeel. Bevolkingsonderzoek bAARMOEDERHALSkanker Centralisering Tot voor kort werd de organisatie van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker vanuit diverse screeningsorganisaties en vele GGD’en uitgevoerd. Op het moment dat het ministerie van VWS de Versterking Infrastructuur Kankerscreening (VIKS) heeft ingezet, werd duidelijk dat de uitvoering van bevolkingsonderzoek door GGD’en niet meer wenselijk was. In de regio Zuidwest Nederland werd het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker altijd door vijf GGD’en uitgevoerd. In 2007 is besloten de uitvoering van het bevolkingsonderzoek geleidelijk te centraliseren naar de SBKZ. Doel was om dit uiterlijk 1 januari 2010 volledig gerealiseerd te hebben. Per 1 januari 2008 hebben de GGD’en Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid de uitvoering van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker overgedragen aan de SBKZ. De GGD Zeeland heeft dit per 1 januari 2009 gedaan. De GGD Zuidhollandse Eilanden heeft tot 1 juli 2009 nog zelf uitnodigingen verzonden. Zaken als de GBA, het inlezen van de uitslagen en de financiën zijn per 1 januari 2009 overgedragen aan de SBKZ. Sinds 1 juli 2009 worden alle activiteiten voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker door Bevolkingsonderzoek Zuid-West uitgevoerd. Overdracht Tholen Zoals eerder ook beschreven, brengt het VIKS project ook een herstructurering van werkgebieden met zich mee. Voor de baarmoederhalskanker betekent dit dat vanaf 1 januari 2010 Tholen niet langer onder de regio Zuid valt, maar behoort tot de regio Zuid-West. In 2009 zijn voorbereidingen getroffen voor een overgang van Tholen naar Bevolkingsonderzoek Zuid-West per 1 januari 2010. Uitslagbrief Voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker wordt per 1 januari 2010 een nieuwe werkwijze geïntroduceerd. Dan ontvangen alle vrouwen namelijk een uitslagbrief vanuit de screeningsorganisatie. De nieuwe werkwijze is in landelijke samenwerking door de stichting CIS voorbereid. Half december is er een expert meeting georganiseerd voor alle betrokken partijen waaronder ook de PA-laboratoria waarin het werkproces rondom de uitslagbrieven toegelicht is en waarin er mogelijkheid was om knelpunten en vragen aan de orde te stellen. Deze nieuwe werkwijze is eind 2009 getest alvorens operationeel te gaan. Het is de bedoeling dat alle vrouwen in de regio Zuid-West ongeveer 4 weken na het onderzoek een uitslagbrief ontvangen.
12
Kennissynthese opkomstbevorderende maatregelen In 2009 is het rapport Kennissynthese opkomstbevorderende maatregelen bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker uitgekomen. Dit rapport beoogt een overzicht te geven van alle ‘evidence’ die beschikbaar is met betrekking tot opkomstbevorderende strategieën. Verder zijn er drempels geïdentificeerd met betrekking tot de mogelijkheden om buiten kantoortijden een afspraak te maken voor een uitstrijkje en de mogelijkheid voor alternatieve uitstrijklocaties. In december heeft ZonMw een bijeenkomst georganiseerd om de uitkomsten van bovengenoemd rapport te bespreken met het ‘veld’. Conclusie van de bijeenkomst was dat de volgende maatregelen bewezen effectief zijn en aanbeveling verdienen om verder geïmplementeerd of in ieder geval onderzocht te worden: • Massamediale voorlichtingscampagnes; • Herinneren van vrouwen; • Zelfuitnodigende huisartsen; • Uitstrijken door een vrouwelijk arts/assistente; • Drempelverlagende activiteiten zoals uitstrijkcentrum; • Thuistest toesturen aan non-respondenten; • Maatregelen gericht op subdoelgroepen zoals een magazine voor 30-jarigen. Computerondersteund screenen Vanuit de laboratoria is de afgelopen jaren veel aandacht gegeven aan het mogelijk maken van computer ondersteund screenen (COS) in het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Dit wordt voor een belangrijk deel ingegeven door het (dreigend) tekort aan cyto-diagnostisch medewerkers. Diverse laboratoria waaronder in Leiden en Rotterdam hebben al een dergelijk systeem aangeschaft en zijn gestart met de toepassing daarvan op bevolkingsonderzoek uitstrijkjes. Om COS daadwerkelijk in de screening te mogen gebruiken is met RIVM en de NVVP afgesproken dat het laboratorium een validatietest met positief resultaat moet afronden. De validatietest is ontwikkeld door de NVVP. Na een positief resultaat kan een laboratorium COS in gaan zetten binnen de screening. Onderzoek 30-jarigen TNS NIPO Op verzoek van Bevolkingsonderzoek Zuid-West en met medewerking van het RIVM heeft TNS NIPO begin 2009 onderzoek gedaan bij jonge vrouwen (29- en 30-jarigen) naar hun kennis over en hun houding ten opzichte van bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. TNS-NIPO concludeerde dat jonge vrouwen zich er niet van bewust zijn dat baarmoederhalskanker juist op jonge leeftijd het meest voorkomt. De vrouwen weten vaak niet wat de ziekte inhoudt. Ze hebben geen beeld van de eventuele symptomen, prognose en risicofactoren en hebben onvoldoende kennis over
13
wat er nu precies bij een uitstrijkje gebeurt. Angst en schaamte voor het uitstrijkje spelen ook een rol. Vrouwen zien er vaak huizenhoog tegenop en stellen het daarom steeds uit of gaan helemaal niet. Naar aanleiding van deze resultaten is een glossy informatiemagazine ontwikkeld dat als pilot naar een deel van de 30-jarige vrouwen in de regio is verzonden en waarvan het effect wederom door TNS NIPO is onderzocht. De resultaten worden 2010 gepubliceerd en geanalyseerd, zie ook hoofdstuk 3.3. Onderzoek alternatieve uitstrijklocatie In 2009 heeft het Star-MDC (Artsenlaboratorium te Rotterdam) aangegeven per 1 september 2009 te stoppen met het maken van uitstrijkjes. Het Star was van oudsher de alternatieve uitstrijklocatie voor Rotterdam en omstreken. Dit vormde mede de aanleiding om een onderzoek te starten naar de redenen die vrouwen aangeven om te kiezen voor de alternatieve uitstrijklocatie. Bovendien is getracht zicht te krijgen op de (achtergrond)kenmerken van de vrouwen die een alternatieve uitstrijklocatie verkiezen boven hun eigen huisarts(assistente). Dit onderzoek is op initiatief van onze regio in samenwerking met RIVM uitgevoerd. Anonimiteit belangrijk Uit de resultaten bleek dat de redenen “de medewerkers van STAR kennen mij niet persoonlijk, dat vind ik prettig” en “ik wil niet dat mijn huisarts(assistente) het uitstrijkje maakt, omdat ik daar ook weer naar toe moet voor andere zaken” vaak werden genoemd (respectievelijk 42% en 24%). De anonimiteit en privacy die Star-MDC biedt, is daarmee een belangrijke factor om te kiezen voor een alternatieve locatie. De sekse van de uitstrijker is ook een belangrijke factor: ruim een kwart van de vrouwen gaf aan dat ze niet willen dat een man het uitstrijkje maakt. Het spreken van dezelfde taal en het hebben van dezelfde culturele achtergrond spelen in het geheel geen rol.
vrouwen komt dus terug. Het overgrote deel (90%) van de vrouwen gaf aan de volgende keer ook het uitstrijkje bij Star-MDC te willen laten maken. Blijkbaar zijn verreweg de meeste vrouwen tevreden en willen zij graag van deze mogelijkheid gebruik blijven maken. Deze resultaten betekenen zonder twijfel dat Star-MDC voorziet in een behoefte. Conclusie: de alternatieve uitstrijklocatie voorziet in een behoefte Op basis van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat er een grote behoefte is aan een alternatieve uitstrijklocatie. Het bedient een grote groep vrouwen met verschillende achtergronden, die allen op hun beurt weer verschillende redenen hebben om te kiezen voor een alternatief op de huisarts. In lijn met bovengenoemde conclusie is gestart met het zoeken naar een alternatief voor het Star-MDC met als doel in 2010 een nieuwe locatie te openen. Bevolkingsonderzoek darmkanker Besluit invoering bevolkingsonderzoek darmkanker uitgesteld De minister van VWS heeft zijn standpunt bepaald omtrent een eventuele invoering van een bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Het besluit hierover wordt vooralsnog uitgesteld tot het voorjaar van 2011 (zie ook hoofdstuk 9). Een landelijk bevolkingsonderzoek naar darmkanker kan van grote betekenis zijn voor de volksgezondheid, maar op dit moment is er te weinig geld en zijn er te weinig maag-, lever-, darmartsen om de screening uit te voeren. Bevolkingsonderzoek Zuid-West blijft zich inzetten samen met het Erasmus MC om gegevens te verzamelen die bijdragen aan de onderbouwing van de komst van een bevolkingsonderzoek. In 2010 worden in de regio Rotterdam kandidaten met een interval van drie jaar uitgenodigd deel te nemen aan het onderzoek met een iFOBT. Samen met het AMC in Amsterdam worden de coloscopie en de CT-colografie onderzocht als toekomstige screeningsmethoden; deze studie loopt door tot na de zomer van 2010.
<2.4 Raad van Toezicht, bestuur en adviesraden> Wijze van uitnodigen van belang Meer dan de helft van de vrouwen gaf aan dat zij het uitstrijkje niet bij hun huisarts zouden hebben laten maken als deze hen zou hebben uitgenodigd. Ruim een derde van de vrouwen zou dit wel hebben gedaan. De herkomst van de uitnodiging is dus van invloed op de locatiekeuze van vrouwen. Overigens was bijna de helft van de vrouwen van het alternatief Star-MDC op de hoogte door vermelding hiervan in de uitnodigingsbrief en een derde door persoonlijk contact met de screeningsorganisatie. Alternatief voor ‘uitstellers’ Dat er veel jonge vrouwen (30-34 jaar) hebben deelgenomen aan het onderzoek is opvallend omdat vrouwen uit deze leeftijdscategorie helemaal niet zijn uitgenodigd in 2009. Kennelijk hebben zij vorig jaar al een uitnodiging ontvangen, maar duurt het vervolgens maanden voordat ze ook daadwerkelijk een uitstrijkje laten maken. Het is dus een goed vangnet voor uitstellers. Alternatief voor ‘starters’ Meer dan de helft van alle vrouwen heeft nooit een uitstrijkje laten maken bij de huisarts. Verder is een kwart van de vrouwen na één uitstrijkje bij de huisarts overgestapt naar Star-MDC. Bezoekers van de alternatieve uitstrijklocatie lijken dus veelal van meet af aan geen heil te zien in de huisarts, of ze houden het na één bezoek voor gezien. De grote vraag voor nu is of deze groep vrouwen zonder alternatief wel naar de huisarts zou zijn (terug)gegaan. Merendeel komt terug Tweederde van de vrouwen heeft meer dan één keer een uitstrijkje laten maken bij Star-MDC. Het merendeel van de
14
2009 was vanwege de fusie een gebroken jaar wat betreft bestuur en Raad van Toezicht (zie paragraaf over fusie). Tot 1 juli fungeerde in de voormalige regio Zuidwest een bestuur als eindverantwoordelijk orgaan. In regio West bestond een Raad van Toezicht voor het samenwerkingsverband regio West. Vanaf 1 juli is zoals eerder beschreven een nieuwe Raad van Toezicht en Raad van Bestuur benoemd. In 2009 kwamen in bovengenoemde organen in ieder geval de volgende onderwerpen aan bod: • Digitalisering bevolkingsonderzoek borstkanker; • Fusie; • Overdracht regio westelijk Noord-Brabant; • Jaarrekening en jaarverslag 2008; • Begroting en subsidieaanvraag 2010; • Aanbesteding radiologische diensten. Voor de samenstelling van de verschillende organen, zie bijlage1. Adviesraden Via een adviesraad betrekken we de verschillende beroepsgroepen die een rol spelen bij de bevolkingsonderzoeken. Deze adviesraad houdt zich bezig met inhoudelijke vraagstellingen. De doelen van de adviesraad zijn: • Vanuit een beroepsinhoudelijke optiek de directie gevraagd en ongevraagd adviseren om de kwaliteit van het bevolkingsonderzoek te waarborgen en te verbeteren;
15
• Vanuit de invalshoek van de beroepsgroepen die bij het bevolkingsonderzoek betrokken zijn een stem hebben in het korte- en langetermijnbeleid van de Stichting; • Stimuleren van de beroepsinhoudelijke ontwikkelingen. Adviesraad bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker De Adviesraad is in 2009 een maal bijeen gekomen. De raad adviseerde over de volgende onderwerpen: • Evaluatieresultaten; • Jaarverslag; • Uitslagbrief; • HPV-vaccinatie. Adviesraad bevolkingsonderzoek borstkanker De Adviesraad kwam in 2009 tweemaal bijeen. De raad adviseerde over de volgende onderwerpen: • Evaluaties bevolkingsonderzoek borstkanker; • Resultaten 2008; • Cliënttevredenheidsonderzoek; • Klachten 2008. Voor de samenstelling van de adviesraden, zie bijlage 1.
16
17
LO C AT I E V L A A R D I N G E N
training In 2009 hebben in vervolg op het medewerkerstevredenheidsondersoek alle medewerkers een communicatietraining van coach Agnes Kel gevolgd. Hieruit kwam naar voren dat interne communicatie meer aandacht verdient en het gevoel “gehoord” te worden onvoldoende aanwezig is bij de medewerkers. Deze beide punten vormen de aanleiding tot de opzet van een intern communicatieplan genaamd “Samen Werkt” dat in 2010 wordt uitgerold.
Voor Bevolkingsonderzoek Zuid-West, locatie Vlaardingen, is in 2009 veel aandacht besteed aan de huisvesting. Het gaat hierbij om de herhuisvesting van het kantoor te Vlaardingen en de herhuisvesting van de SE 52, de vaste screeningseenheid aan het Metroplein (Rotterdam Zuid) te Rotterdam. Het huurcontract voor het pand in Vlaardingen liep op 31 maart 2010 af. De gemeente Vlaardingen heeft besloten, in combinatie met de GGD en Careyn, een Centrum voor Jeugd en Gezin in het pand te vestigen. Voor de SE 52 speelt de groei van de doelgroep een rol en is er behoefte de capaciteit uit te breiden. Voor de bussen is het besluit genomen bij de aanschaf van de nieuwe bussen de uitschuifvariant te kopen. Ook op de vaste locaties is uitbreiding van de capaciteit noodzakelijk. Met de overgang van analoog naar digitaal en de verbouwing van de SE 51 is dit op deze vaste locatie in het najaar van 2008 gerealiseerd. Deze locatie heeft nu met twee onderzoekskamers een dubbele capaciteit. De SE 52 heeft nu wel al een tweede onderzoekskamer. Tijdens de analoge uitvoering van het borstonderzoek was het niet mogelijk om ondanks de aanwezigheid van twee onderzoekskamers een dubbele capaciteit te realiseren. Dit had te maken met de beperkte capaciteit van de ontwikkelapparatuur. Daarnaast is de wachtkamer te klein om een veelvoud aan cliënten te ontvangen. Bovendien is de ligging van de locatie niet optimaal. Jaarlijks bereiken ons diverse klachten van cliënten over de bereikbaarheid en sociale veiligheid van de locatie. In 2010 zal definitieve besluitvorming plaatsvinden over de toekomstige huisvesting. 18
Nummer 2, december 2009
Inhoud
Het jaar 2009 zit er bij het uitkomen van deze Screenflits bijna op. Een jaar waarin heel veel gebeurd is. Kernwoorden in 2009 waren digitalisering en fusie. Deze tweede Screenflits, gezamenlijk voor de hele regio Zuid-West en in de nieuwe huisstijl, is één van de concrete uitingen van de bestuurlijke fusie die 1 juli jongstleden heeft plaatsgevonden. De fusie heeft de gemoederen afgelopen jaar flink bezig gehouden. Hoewel ook in 2008 al veel voorbereid was, moest de fusie in de eerste helft van 2009 de definitieve vorm krijgen en dat is uiteindelijk goed gelukt.
Stand van zaken nieuwe website > pag.3
Laboranten in nieuw jasje > pag.7
Screeningsadministratie VL in beeld > pag.11
Personalia > pag. 14
Samenwerking
De komende maanden gaan we op deze voet verder en zal ook de samenwerking op een aantal gebieden verder vorm krijgen. Hierbij denken we in ieder geval aan de financiën, automatisering/ICT,
Voorzitter Raad van Bestuur
De fysiotherapeut heeft in 2009 ook de units bezocht en aan de laboranten voorlichting gegeven over de werkhouding. Er heeft ook tweemaal overleg plaatsgevonden tussen de fysiotherapeut, de bedrijfsarts, de arbocoördinator, de preventiemedewerker en de manager screening.
Tot slot kort de stand van zaken van het wervingstraject voor de vacature voorzitter Raad van Bestuur. Deze is, zoals in de vorige Screenflits is aangegeven, herstart. Een extern searchbureau is momenteel bezig met het selecteren van een aantal kandidaten waarmee in januari gesprekken gevoerd gaan worden.
lees verder op pagina 2
1
291182 BOZW SCREENFLITS nr.2 dec - proef 3.indd 1
Arbeidsomstandigheden In 2008 is de arbocommissie opnieuw opgericht. De arbocommissie is samengesteld uit de arbocoördinator, een preventiemedewerker, de stralingsdeskundige en een OR-lid. De beslissing om weer een arbocommissie in werking te stellen is genomen, zodat meerdere personen zich met het werkveld bezig kunnen houden en er met meerdere invalshoeken naar de arbeidsomstandigheden van de organisatie gekeken wordt. De arbocommissie heeft in 2009 driemaal een vergadering gehouden. Vanuit de Risico-inventarisatie en Evaluatie (RI&E) is in 2006 een meerjarenplan van aanpak opgesteld dat in 2009 verder is uitgevoerd. Op de SE 51 is na de verbouwing een RI&E gedaan. Naar aanleiding hiervan zijn de brandblussers opgehangen. Alle EHBO dozen zijn gecontroleerd.
De regeling vergoeding lichamelijke verlichting, die vanwege de hoge fysieke belasting en de komende vergrijzing binnen de organisatie per 1 januari 2006 is ingegaan en jaarlijks wordt herzien, is in 2009 voortgezet. De aanwezigheid van deze regeling heeft er voor gezorgd dat een aantal medewerkers is begonnen met sporten. In totaal 47 medewerkers hebben gebruik gemaakt van de regeling.
communicatie en het harmoniseren van beleid en werkprocessen. 2010 wordt wat dat betreft een belangrijk jaar in de verdere ontwikkeling van de bestuurlijke fusie.
Nieuwe overlegstructuur
Inmiddels zijn we een aantal maanden verder en begint de fusie steeds meer vorm te krijgen. De huisstijl is natuurlijk het meest concreet merkbaar, maar bijvoorbeeld op communicatiegebied wordt op meer fronten samengewerkt. De communicatiemensen zitten regelmatig bij elkaar om afspraken te maken, het beleid te stroomlijnen en informatie uit te wisselen. Ook op het gebied van financiën en personeel wordt al veel onderling overlegd en samengewerkt. Daarnaast is de nieuwe overlegstructuur in werking getreden waarbij ook op MT-niveau frequent overlegd wordt. Dit levert veel vruchtbare discussies en leermomenten op.
Het personeelsbestand bedraagt per 31 december 2009 in totaal 123 medewerkers.
De preventiemedewerker voert waar nodig de ziekteverzuimgesprekken met de laboranten. Dit gebeurt op proef gedurende een jaar. De arbocoördinator nam deel aan het landelijke arbo-overleg om de ontwikkelingen binnen de branche van screeningsorganisaties te volgen en om over de verschillende zaken rond arbeidsomstandigheden als klankbord te kunnen fungeren.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Digitalisering Nadat in september 2008 de eerste vaste screeningsunit in het centrum van Rotterdam digitaal is gaan screenen, is begin 2009 ook de tweede vaste locatie in Rotterdam Zuid aangesloten met digitale apparatuur. In de loop van 2009 zijn nog 5 mobiele screeningseenheden ingericht. Begin 2010 is het project digitalisering voor de SBBZWN afgerond en is de hele omslag naar digitaal gemaakt.
Medewerkers In 2009 is het personeelsbestand verder uitgebreid met 13 nieuwe medewerkers: zes nieuwe laboranten, één medewerker verwijzingseenheid, één administratief medewerker, één medewerker kwaliteit, één medewerker communicatie, één medewerker financiële administratie, één manager baarmoederhalskanker en één administratief medewerker baarmoederhalskanker. 10 medewerkers namen afscheid van onze organisatie: vijf laboranten, één medewerker kwaliteit , één medewerker personeelsadministratie, één medewerker financiële administratie, één manager baarmoederhalskanker en één beleids-functionaris.
Halverwege het jaar is de Nieuwsflits overgegaan in de Screenflits, een gezamenlijke uitgave met locatie Leiden. Voor de Screenflits is voor een ander redactiestatuut gekozen. Zo is besloten dat het een meer zakelijke toon krijgt, met voor alle locaties en bevolkingsonderzoeken een eigen gedeelte. De meer persoonlijke verhalen en/of bedankjes kunnen worden vermeld op extranet.
Nieuws vanuit de Raad van Bestuur
<3.1 INLEIDING>
<3.2 SOCIAAL VERSLAG>
UITGAVE VAN SCREENFLITS Alle nieuwe bussen zijn uitschuifbaar.
3. Organisatie Locatie Vlaardingen
15-12-09 12:29
19
In 2009 zijn we aangesloten gebleven bij Arboned in samenspraak met de OR. De samenwerking met deze arbodienst verloopt goed. De bedrijfshulpverleners van de vaste locaties van de organisatie, zoals het kantoor in Vlaardingen, de screeningseenheden SE 51 en SE 52, zijn op herhalingscursus geweest. Aan alle medewerkers is de mogelijkheid geboden om op vrijwillige basis naar een reanimatie/AED-cursus te gaan. In 2009 heeft er een ontruimingsdag plaatsgevonden voor alle laboranten. Op die dag kregen de laboranten uitleg over het calamiteitenplan en namen ze deel aan een scenariotraining op een mobiele unit. Verder kregen ze op het hoofdkantoor uitleg over stralingshygiëne, uitleg over het beperken en bestrijden van een beginnende brand en het daadwerkelijk blussen ervan en een workshop EHBO. Op deze dag werden ook de modellen van de nieuwe uniformen gepast en konden alle laboranten hun persoonlijke bestelling plaatsen. De regeling beeldschermbril is in 2009 voortgezet, waarvan twee medewerkers gebruik hebben gemaakt Ziekteverzuim Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage is in 2009 aanzienlijk gedaald ten opzichte van 2008 en met 3,4% ruim onder het streefcijfer van 5% uitgekomen. Er zijn in 2009 minder langdurig zieken ten opzichte van 2008. Tabel 1: gemiddeld ziekteverzuimpercentage 2009
% 2009
% 2008
% 2007
Hoofdkantoor Administratie Laboranten
5,5 1,1 3,4
9,9 1,5 8,6
5,1 4,7 6,7
Totaal
3,4
7,4
5,9
Scholing Voor het scholingsplan van 2009 inventariseerden we van tevoren bij leidinggevenden en medewerkers de noodzaak van en interesse in bepaalde opleidingen. De afspraken hiervoor zijn vastgelegd in de procedure opleidingen. Alle medewerkers hebben in 2009 deelgenomen aan de communicatietraining die in twee delen gegeven is: een dag voor de zomer en een dag in het najaar. De laboranten van de units die in 2009 over zijn gegaan naar digitaal, kregen een computercursus. Verder volgde een aantal medewerkers een vakinhoudelijke of verdiepende cursus of opleiding. Regelingen In 2009 is één medewerker gebruik gaan maken van de fietsregeling uit het Meerkeuzesysteem Arbeidsvoorwaarden (MKSA), in 2008 waren dit er twee. Achttien medewerkers maakten gebruik van de Regeling Contributie Beroepsvereniging. Eén medewerker maakte gebruik van de regeling verkoop bovenwettelijke verlofuren en één medewerker van de regeling koop extra verlofuren. De regeling om het extra werken te stimuleren is ook in 2009 weer voortgezet. Van deze regeling wordt volop gebruik gemaakt. Voortvloeiend uit de HKZ-richtlijnen is er door het MOB besloten om de registratie en herregistratie van laboranten in het kwaliteitsregister van het NVMBR te gaan stimuleren. De SBBZWN heeft naar aanleiding van dit besluit een beleid voor de organisatie opgesteld, waarin is vastgelegd hoe er binnen de SBBZWN met kwaliteitsregistratie wordt omgegaan. De organisatie heeft maatregelen getroffen om de kwaliteitsregistratie onder de aandacht van de laboranten te brengen en deelname te stimuleren. Eén van de maatregelen is het vergoeden van de kosten die samenhangen met de kwaliteitsregistratie. De voorwaarden hiervoor zijn vastgelegd in de regeling vergoeding kwaliteitsregistratie. In 2009 hebben 37 medewerkers een vergoeding gekregen.
20
Omdat het voor de organisatie niet gemakkelijk is om nieuwe screeningslaboranten te vinden, is de bonusregeling in gebruik genomen, als onderdeel van het werving- en selectiebeleid van de organisatie. Deze regeling voorziet de eigen medewerkers van een bonus, als zij binnen gestelde richtlijnen een nieuwe screeningslaborante bij de organisatie aanbrengen. In 2009 heeft helaas niemand hiervan gebruik kunnen maken. Om de kwaliteit van de screening te waarborgen, is de regeling kwaliteit mammografieën in gebruik genomen. In deze regeling zijn drie manieren vastgelegd om de kwaliteit van de mammografieën te bewaken en bevorderen, namelijk: individuele intercollegiale toetsing, intercollegiale toetsing van het laborantenteam per screeningseenheid en fotobesprekingen met de radiologen. De verschillende vormen van bewaken en bevorderen van de kwaliteit worden geregistreerd. De registraties geven op niveau van de screeningseenheden en de organisatie zicht op de kwaliteit van de mammografieën en worden geëvalueerd. Medewerkerstevredenheidsonderzoek In 2009 is hier verder uitvoering aangegeven door de communicatietraining van coach Agnes Kel die alle medewerkers gevolgd hebben. Hierin is met name de onderlinge samenwerking aan bod gekomen. Hieruit kwam naar voren dat interne communicatie meer aandacht verdient en het gevoel “gehoord” te worden niet onvoldoende aanwezig is bij de medewerkers. Deze beide punten vormen de aanleiding tot de opzet van een intern communicatieplan genaamd “Samen Werkt” dat in 2010 wordt uitgerold. Mexicaanse griep Een belangrijk thema in 2009 was de Mexicaanse griep. Binnen onze organisatie zijn hiervoor de door de overheid aanbevolen maatregelen getroffen m.b.t. hygiëne. De medewerkers van de screeningsorganisaties vielen niet in de categorie gezondheidsmedewerkers die in aanmerking komen voor de vaccinatie (voor zover zij niet in de risicogroepen vallen zoals geformuleerd door de Gezondheidsraad). Op de screeningseenheden zijn posters opgehangen waarbij cliënten verzocht werd niet binnen te treden indien ze het H1N1 virus onder de leden hebben.
<3.3 COMMUNICATIE EN OPKOMSTBEVORDERING> INTERNE COMMUNICATIE Zoals al eerder gemeld, stond het jaar 2009 in het teken van de fusie. Zeker bij de afdeling communicatie omdat één van de dingen die uniform is geworden, de huisstijl is. De vijf nieuw te vormen regio’s hebben allemaal een gelijkend woordmerk maar met eigen kleurstelling gekregen. De nieuwe huisstijl is op alle communicatiedragers doorgevoerd. De nieuwe digitale units zijn voorzien van stickers, het correspondentiemateriaal is aangepast en de voorbereidingen voor een uniforme website zijn in gang gezet. Nieuwsflits/Screenflits In de eerste helft van het jaar heeft de SBBZWN vijf keer de Nieuwsflits uitgegeven. Daarnaast is ook de DigiUpdate uitgegeven waarin alle ins en outs over de digitalisering werden gegeven. Er is een redactiecommissie opgericht met afgevaardigden van diverse afdelingen. De inhoud is hierdoor nog beter afgestemd op de lezer. Halverwege het jaar is de Nieuwsflits overgegaan in de Screenflits, een gezamenlijke uitgave met locatie Leiden. Voor de Screenflits is voor een ander redactiestatuut gekozen. Zo is besloten dat het een meer zakelijke toon krijgt, met voor alle locaties en bevolkingsonderzoeken een eigen gedeelte. De meer persoonlijke verhalen en/of bedankjes kunnen worden vermeld op extranet. Extranet Extranet is een waardevol instrument gebleken en op de poll, die in elke uitgave van Nieuwsflits stond, werd goed gestemd. Uitslagen van de poll worden zo nodig meegenomen in de besluitvorming van de directie.
21
Beleidsmiddag De Beleidsmiddag 2009 vond plaats Ridderkerk. Het ochtendprogramma was ook dit jaar ingericht voor de laboranten. De digitalisering en taakherschikking werden besproken net als de planning van de dagagenda. Ook de stralingsdeskundige heeft een presentie gehouden. De ochtend werd afgesloten met de presentatie over de inrichting van de nieuwe units en de sfeer op de units. In de middag, die voor alle medewerkers was georganiseerd, keek de directie terug op het jaar 2008 en werden plannen en ontwikkelingen voor het komende jaar besproken. Ook werd het KwaliteitsManagementSysteem (KMS) verder toegelicht. Het formele gedeelte van de middag eindigde met de presentatie van Agnes Kel over interne communicatie en cultuurverandering. Overlegstructuur SBBZWN Het MT bestaat uit de algemeen directeur, de directeur innovatie en beheer en leidinggevenden van de afdelingen. Tijdens het tweewekelijks overleg bespreekt het MT afdelingoverstijgende zaken, het bereidt het beleid van de SBBZWN voor en voert dit beleid uit. De algemeen directeur voert gemiddeld vier keer per jaar overleg met de screeningsradiologen. Structureel onderwerp van het overleg zijn de behaalde resultaten. Elke afdeling houdt regelmatig werkoverleg en alle hoofdlaboranten hebben gemiddeld één keer per vier weken overleg met het hoofd screening. De directie voert het overleg met de ondernemingsraad (OR) in de zogeheten overlegvergadering. Deze vergaderingen vinden gemiddeld zes keer per jaar plaats. In de nieuwe situatie zijn er andere overlegvormen gekomen die in 2010 verder vorm en naam krijgen (zie hoofdstuk 2.2). EXTERNE COMMUNICATIE Communicatiemiddelen Regelmatig zijn de voorlichters uit alle screeningsregio’s samen met het RIVM in werkgroepen bij elkaar geweest om overleg te plegen over nieuw te ontwikkelen en aan te passen communicatiemiddelen. Deze werkgroepen werken samen aan materialen en ontwikkelingen op de volgende gebieden: informatie rond de uitnodiging, producten rond voorlichtingsbijeenkomsten en beurzen, informatie rond de uitslag en marketingaspecten.
Landelijke uitnodigingsbrief De landelijke uniforme uitnodigingsbrief voor het bevolkingsonderzoek van zowel borstkanker als baarmoederhalskanker is verder geoptimaliseerd. In de brief voor het bevolkingsonderzoek borstkanker is het niet-deelname gedeelte (afmeldredenen) op de achterzijde geüniformeerd en per 1 januari 2010 door alle regio’s in gebruik genomen. In het kader daarvan is een verzoek uitgegaan naar de landelijke beheerorganisatie STIBOB om de niet-deelname redenen in IBOB te veranderen en gelijk te maken aan de niet-deelname redenen in de brief. Dit wordt in de loop van 2010 gerealiseerd. Besloten is de uitnodigingsbrieven voor zowel borstkanker als baarmoederhalskanker maximaal twee keer per jaar zo nodig aan te passen op basis van verzoeken die in de landelijke werkgroep communicatie worden besproken. Als er inhoudelijke veranderingen noodzakelijk worden geacht, moeten deze altijd door RIVM worden geaccordeerd.
Van LCO naar werkgroep communicatie Het Landelijke Communicatie Overleg (LCO) voor borstkanker kwam in 2009 zes keer bijeen. Het LVO baarmoederhalskanker kwam vier keer bij elkaar. De vergaderingen concentreerden zich dit jaar op het uitwisselen van ervaringen rondom de fusie. Daarnaast werd in een afgeleide werkgroep huisstijl nieuwe huisstijldocumenten ontwikkeld, zoals een format voor de Screenflits en de Screen, die landelijk worden ingezet. Door de vorming van vijf screeningsregio’s is eind 2009 besloten ook de LCO’s voor borstkanker en baarmoederhalskanker samen te voegen. Vanaf 1 januari 2010 is de werkgroep communicatie actief met vanuit elke regio één communicatie adviseur. Alle deelnemers zijn verantwoordelijk voor de communicatie en voorlichting binnen de eigen organisatie. De werkgroep communicatie heeft een aantal gezamenlijke speerpunten vastgesteld om de landelijke communicatie over de bevolkingsonderzoeken en de onderlinge afstemming tussen de regio’s te bevorderen en blijvend te bewaken. In de werkgroep is één bestuurder (een deel van de tijd) aanwezig. Ook een vertegenwoordiger van het RIVM neemt (deels) deel aan de vergaderingen. Oktobermaand In de oktobermaand heeft het RIVM mede namens alle screeningsorganisaties een advertentie over het landelijk bevolkingsonderzoek borstkanker geplaatst in de Metro. Op de units is extra aandacht gevraagd voor Pink Ribbon en zijn Pink Ribbon armbanden en agenda’s verstrekt aan de laboranten waarvan de bijdrage natuurlijk ten goede komt aan de borstkankerbestrijding. OPKOMSTBEVORDERING 30-jarigen magazine “Leven en Lijf” Opkomst 30-jarigen laag De opkomst van 30-jarigen bij het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker blijft sterk achter op de rest van de leeftijdsgroepen. In de regio Zuid-West Nederland laat bijna de helft van de dertigers geen uitstrijkje maken. Dit sluit aan bij het landelijk beeld. Gemiddeld is de opkomst onder 30-jarigen 52,6 %. Juist
en? Vrag lijn e info d l e B 0 30 48 2 -2 0 01
leven & lijf Informatiemagazine bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Ervaring van Geraldine
‘Heb ik me daarom nu zo druk gemaakt?’ Column Marjan Berk
‘Kom op, dames; spreidt vrolijk jullie benen’ Uitstrijkje in beeld Wat kan je verwachten?
Heb jij last van het dertigersdilemma? Doe nu de test!
Gastredacteur Daisy
‘Ik wil muziek maken die mensen iets doet’
Angela Schijf:
‘Die gênante positie waarin je ligt, hè! Je bent heel kwetsbaar’
290315 SBKZ Magazine DEF 25-08-09.indd 1
22
Uitgave 1, september 2009
Landelijke folder In 2009 is de vormgeving en inhoud van de landelijke folder borstkanker gewijzigd. De inhoud is getest op de doelgroep en in meer eenvoudig taalgebruik in de folder geplaatst. Ook is de insteek gewijzigd. Om de vrouw een eerlijke keus te kunnen laten maken, staan zowel de voor- als nadelen van het bevolkingsonderzoek vermeld in de folder. De folder ‘digitaal’ is komen te vervallen omdat de pilot-fase is afgerond.
Introductie nieuwe regionale websites Om de communicatie naar de cliënten over de bevolkingsonderzoeken op internet te optimaliseren, is in 2009 besloten de bestaande websites van de screeningsorganisaties (onder andere de overkoepelende SO website voor borstkanker: www.bevolkingsonderzoekborstkanker.nl) en de websites van het RIVM onder te brengen in twee landelijke websites, één voor borstkanker (www.bevolkingsonderzoeknaarborstkanker.nl) en één voor baarmoederhalskanker (www.bevolkingsonderzoeknaarbaarmoederhalskanker.nl) met daaraan gekoppeld vijf regionale websites. Op de landelijke websites kunnen cliënten alles vinden over het proces van het bevolkingsonderzoek (van uitnodiging tot uitslag). Voor praktische vragen over het onderzoek (bijvoorbeeld over uitnodigingen, afspraken, etc.) worden bezoekers direct doorverwezen naar de site van de screeningsorganisatie in hun regio. Op www.bevolkingsonderzoekzuid-west.nl, de regiosite van Bevolkingsonderzoek Zuid-West, staat alle informatie over zowel het bevolkingsonderzoek borstkanker als het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker voor de cliënten in de regio Zuid-Holland en Zeeland. Ook het proef-bevolkingsonderzoek darmkanker komt aan de orde. Naast de websites voor cliënten, is door het RIVM een website voor professionals ontwikkeld (www.bevolkingsonderzoeknaarkanker.nl) waar alle informatie te vinden is voor onder andere beleidsmakers, zorgverleners en screeningsorganisaties. In februari 2010 zijn de websites na een uitgebreide testfase online gegaan.
25-08-09 14:52
23
vrouwen tussen 30 en 40 jaar lopen het grootste risico om baarmoederhalskanker te ontwikkelen. TNS-NIPO heeft met medewerking van het Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het RIVM in opdracht van Bevolkingsonderzoek Zuid-West bij 30-jarige vrouwen onderzoek gedaan naar hun kennis over baarmoederhalskanker en het uitstrijkje. Onwetendheid over het risico op jonge leeftijd en opzien tegen het uitstrijkje blijken belangrijke oorzaken om niet deel te nemen.
<3.4 OVERZICHT KLACHTEN, COMPLIMENTEN EN SUGGESTIES> Bevolkingsonderzoek borstkanker In 2009 hebben 72 cliënten een niet-formele klacht ingediend. Er is slechts 1 formele klacht binnengekomen. Deze medisch-technische klacht heeft, na de behandeling door de klachtencommissie, nog een vervolg gekregen in de vorm van een informatief gesprek van de coördinerend radioloog met de desbetreffende cliënt. Eenzelfde gesprek heeft plaatsgehad met betrekking tot een niet-formele medisch-technische klacht. Beide cliënten toonden zich tevreden over de aandacht en de uitleg die hun klacht kreeg. De klachtenfunctionaris was bij beide gesprekken aanwezig.
Weinig kennis over ziekte en schaamte voor het uitstrijkje TNS-NIPO concludeert dat jonge vrouwen zich er niet van bewust zijn dat baarmoederhalskanker juist op hun leeftijd het meest voorkomt. De vrouwen weten vaak niet wat de ziekte inhoudt. Ze hebben geen enkel beeld van de eventuele symptomen, prognose en risicofactoren en hebben geen idee wat er nu precies bij een uitstrijkje gebeurt. Angst en schaamte voor het uitstrijkje spelen een belangrijke rol. Vrouwen zien er vaak huizenhoog tegenop en stellen het daarom steeds uit of gaan helemaal niet.
Het aantal pijn- (24) en bejegeningsklachten (16) voert dit jaar wederom de boventoon. Hierbij kwam 7 maal de combinatie van pijn en bejegening voor. De pijnklachten zijn vrij gelijkmatig over de units verdeeld, al is het aantal in de units op een vaste locatie in verhouding iets hoger. Op deze units wordt echter gewerkt met 2 mammografen, in plaats van 1 op de mobiele units, waardoor per dag een dubbel aantal onderzoeken gedaan wordt.
Magazine neemt onduidelijkheid en onzekerheid weg In september 2009 heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West als pilot aan 11.500 30-jarige vrouwen het speciaal ontwikkelde infomagazine “Leven & Lijf” gestuurd, een aantal weken voorafgaand aan de uitnodigingsbrief. Dit glossy magazine is gericht op gezondheid en andere interesses van dertigers. Het bevat feiten en cijfers over baarmoederhalskanker, een beschrijving van hoe het uitstrijkje wordt gemaakt, ervaringsverhalen, interviews met deskundigen (onder andere een gynaecoloog en doktersassistente) en met een aantal BN’ers.
Het aantal pijnklachten is met 24 het grootst. De stijging ten opzichte van 2008 vindt naar alle waarschijnlijkheid haar oorsprong in de overgang van het analoge op het digitale borstonderzoek. De digitale mammograaf heeft een nieuwe compressieplaat (de plaat waarmee de borsten samengedrukt worden), die is uitgerust met een kantelsysteem en veren, zodat de druk op de borst beter verdeeld is. De compressie vóór op de borst is nagenoeg evenveel als aan de thoraxzijde (borstkas). De indruk van de screeningslaboranten is, dat het onderzoek daardoor voor een aantal dames pijnlijker is dan voorheen. Deze indruk wordt door de klachten bevestigd. Ook heeft het digitale apparaat een stapsgewijze opbouw van de compressie. De stappen zijn echter groter dan bij de vroegere analoge apparatuur. Wat met het ene stapje nog kan, geeft met het volgende stapje te veel druk. Bij iedere onderhoudsbeurt wordt de compressie getest en eventueel bijgesteld. Aan de vormgeving van het apparaat zelf, kan de organisatie helaas niets veranderen. De harde randen hebben vaker beschadiging van het tere weefsel onder de borst of pijn in de ribben tot gevolg. Daar houden de laboranten zoveel mogelijk rekening mee. Het is belangrijk dat de hele borst goed op de foto komt, zodat de radiologen zoveel mogelijk weefsel kunnen beoordelen. De cliënt moet echter ook zelf kunnen aangeven wanneer haar pijngrens bereikt is. De laborante kan het samendrukken altijd eerder stoppen, maar het is onvermijdelijk dat een bepaalde druk wordt uitgeoefend om een goed te beoordelen borstfoto te kunnen maken. De organisatie streeft ernaar dat de cliënten deelnemen aan iedere onderzoeksronde. Pas dan kunnen de foto’s uit een eerdere onderzoeksronde goed vergeleken worden met die van een nieuwe ronde. De cliënt wordt geadviseerd om de volgende keer, voorafgaand aan het onderzoek, aan te geven dat zij het vorige onderzoek als zo pijnlijk heeft ervaren. Dan kan de laborante extra rekening met de cliënt houden en mag zij verwachten dat de laborante alert en invoelend reageert op de manier waarop de cliënt het onderzoek ervaart.
Resultaten TNS-NIPO onderzoek Uit de resultaten van het TNS-NIPO onderzoek blijkt dat het infomagazine zorgt voor significant meer kennis over het uitstrijkje zelf, de risico’s en het voorstadium. Vier op de tien vrouwen staan door het magazine positiever ten opzichte van het bevolkingsonderzoek. Van de vrouwen die het magazine hebben ontvangen is 95% van plan deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek. Onderzoek naar mogelijkheden voor landelijke introductie magazine De voorlichting aan vrouwen uit de doelgroep is de laatste jaren sterk verbeterd. Het infomagazine is een mooie aanvulling om vooral de jongere vrouwen op een aantrekkelijke manier te informeren over het bevolkingsonderzoek. Het veelbelovende resultaat heeft ertoe geleid dat in 2010 de andere screeningsregio’s de mogelijkheid geboden wordt aan te sluiten bij dit initiatief. Het streven is in 2010 al zo veel mogelijk vrouwen die dat jaar 30 worden het magazine toe te sturen. RIVM heeft opnieuw middelen ter beschikking gesteld om het effect van het magazine bij deze grotere groep vrouwen te onderzoeken.
‘Heb ik m
e daarom
nu zo druk
Geraldine Akkermans Het eers is 35 jaar te uitstrijk , getrouw je gebeur d en hee Geraldine: ft drie kind de tijdens ‘De gynaec haar zwa eren. het wist oloog zei: ngersch was het “Ga maa ap. JA, voorbij. Ik r even ligg De tweede had niet en” en voo W E IK D O E keer was eens tijd r ik een and LM gen het om me dru er verhaal. onderzo EE k te mak ek, ‘Ik de eventue en.’ zag huiz was ban enhoog g dat ik iets le uitslag op teen het wac te horen zou krijg hten daa en wat ik rop. Ik Uitstellen liever niet wil weten.’ Geraldine: ‘Ik schoof de oproep moest gaa kaart opz n. Belt na ij, ook al een maa heb toen vond ik dat nd de ass wel gelijk istente. “Ko ik een afsp weken lang raak gem m je nog heel dru aakt en me ?” Ik k lopen Je voelt Liever een vervolge mak je een bee ns twee tje ongema en. Uiteindelijk viel maal op vrouwelijke kkelijk, maa mijn gem het reuze ak. En pijn mee. r de arts buiten. Ach arts of een lijk stel was het de me hele teraf dac ook niet ht ik: heb . Ik ston andere arts ik me daa d zo wee rom nu zo Kop in r dan uw eigen druk gem het zan aak d t?’ Geraldine huisarts? kijkt inm iddels and veertigste ers tege ga ik er den n het uits voor mez k ik met trijkje aan Neem dan gemak hee elf. Niet . ‘Op mijn gaan is je n en doe angst opz contact op met kop in het ik het bew ij zetten. zan ust Ze doen dat je die de infolijn van die onderzo d steken. Je moe stap moe t die eken niet t nemen neemt.’ als je jeze voor niet bevolkingss. Ik vind lf en je gez ondheid onderzoek serieus zuid-west op 010-248 20 30.
‘Het risic
o dat ik nu
NEE , IK DOE NIET MEE
loop, is m
Inci Tezcan is 30 jaar , van Turk onderzo ek baarmo se afkomst ederhalska . Ze doe zoek voo t niet mee nker. Inci r mij nu aan het noodza : ‘Ik ben loop je vee bevolkings er niet van l meer risic kelijk is. Zodra je overtuigd seksuele risico dat o, dat staa dat het ond contacten ik nu loop t vast. Ik erhebt of als , is minima weet hoe ik leef qua al.’ je rookt, seks en Angst en gedrag. gêne Het Inci: ‘Ee n vriendin van mij had niets aan de eerste de hand, maar ze keer een ellende, kreeg wel slechte uits angst en allerlei ond zenuwen. lag. Ach waarom teraf was erzoeke Daar ben zou ik dat n, met alle er ik ook ban opzoeken mij? Ook bijbehoren g voor. Dus als het nu het feit dat de onnodig het uitstrijk afspeelt is voor , daar gen je zich ‘ond eer ik me schijnlijk er de gor voor. Ove wel mee del’ Wilt r vijf jaar aan het mijn ang doe ik waa u wet bevolkings st en gen rhet onderzo en ho e opzij. Ik een groter ek en zet ui denk dat risico loop ik de pr tstrijkje e ik dan nam . Bovend kans die aktij in elijk wel ien is het de overhe zonde om id je bied gem k wordt t niet te de aakt benutten. ? Respec t Bekijk Hoe reager de en vrouwe an op w besluit? n uit haa ww.riv imatie Inci: Som r omgevin be m.n volk mig g op haa gegaan r en begrijpe en zijn de eerste zoek ingson l/ keer ook dern het wel naar moeder niet . Andere baar – zelf ook derh n, zoals moe een ang van het alsk mijn sthaas – gruwelverh anke onde en die vrie aal, vind r/ maar ze rwer ndin en het raa respecte r dat ik niet ren mijn anim pen/ besluit.’ ga, atie
inimaal’
kaart
Deze twe e vro u heeft genuwen hebben hun om keuze gem ver volgen en. Wij vragen u daarom aakt. U ook? Wij s in een willen gra env de ag Uw gegeve elop naar ons ter aangehechte ant woordkaa weten welk bes ug te stu ns zijn bes luit ren; rt in chermd door een een postzegel is te vullen en privacyre niet nod ig! glement.
antwoord
Tweede rappel Voor baarmoederhalskanker wordt gestreefd naar het verhogen van de opkomst zonder daarbij uit het oog te verliezen dat een vrouw zelf bepaalt of ze wel of niet deelneemt. In aansluiting op het magazine voor de groep 30-jarigen, is in 2009 ook een tweede rappelbrief ontwikkeld die naar alle leeftijdsgroepen wordt verzonden. Deze tweede herinnering heeft bewust een andere vormgeving en lay-out als de eerste herinnering en spoort vrouwen aan nog eens goed na te denken over wel of niet deelname en bij niet-deelname om de antwoordkaart terug te sturen. De respons op deze tweede rappel is met meer dan vijf procent heel goed te noemen. De meeste vrouwen melden zich tijdelijk of definitief af of vragen om een nieuw laboratoriumformulier. In 2010 kan, als alle cohorten de tweede rappel ontvangen hebben, een eventueel effect op de opkomst zichtbaar worden.
gemaakt?’
Stuur in
290822
BOZW 2e
envelop zon
Rappel DEF.i
Ja, ik bel nu mijn huisarts voor een afspraak Ik laat nu . Stuur mij geen uits mijn labo trijkje mak ik min ratorium en, omd der dan kaart. at (a.u.b. twaalf maa ik zwa aankruisen nden gele nger ben den een wat van , met als (ongeve uitstrijkje toepass vermoed er 6 maa ing is) heb late elijke nden na ik net n maken de bevallin bevallingsdatum bevallen ben g krijg , bevallin (ongeve t u een nieu gsdatum er 6 maa we uitnodig nden na ik een ing) de bev andere rede n heb, nam alling krijgt u een nieuwe uitn elijk odiging) Ik wil noo it meer uitg mijn baarmoede enodigd worden , omdat r, inclusie ik een (u ontvang f baarmo andere rede t geen uitn ederhals, n heb, nam odig is verwijde elijk rd (raadple ing meer) eg bij twij fel uw huis arts) Datum
der postzeg
ndd 1
Handtek el naar:
ening (verg
Bevolk ingson
der zoe
De complimenten (80) vormen, tesamen met de suggesties (8) en combinaties van complimenten en suggesties (12), een welkom tegenwicht aan de klachten. Het meest gegeven compliment is: keurig op tijd! De klachtenfunctionaris is in de regel 2 maal per jaar aanwezig in het hoofdlaborantenoverleg en deelt de complimenten gerangschikt per unit uit. De complimenten die per e-mail binnenkomen, worden direct aan de betreffende unit doorgestuurd.
eet die niet!
)
k zuid-w est, Ant woord
numme
r 570, 313 0 WB Vla ard
ingen.
24-09-09
24
De samenwerking van de klachtenfunctionaris met de coördinator planning, de manager screeningsadministratie, de manager screening en de hoofdlaboranten heeft zich in 2009 in positieve zin verder ontwikkeld. Een aantal preventieve acties heeft ook klachten kunnen voorkomen of op z’n minst weten te beperken. Waar mogelijk worden, naar aanleiding van de klachten en suggesties, in onderling overleg de procedures aangescherpt of verbeterd. De klachtenfunctionaris heeft door te bemiddelen in een direct contact tussen de cliënt met een klacht en de laborante die bij de klacht betrokken was, een aantal bejegeningsklachten vaak al op de dag van indienen, kunnen afhandelen. De cliënt gaf in deze gevallen gevolg aan het in de informatiefolder vermelde belang van het zo snel mogelijk uiten van een klacht.
15:26
25
De wijze van binnenkomst van de klachten is grotendeels vergelijkbaar. Er werden 21 klachten per e-mail ingediend, 19 telefonisch, 22 per reactieformulier, 8 per brief en 2 anders. Eén daarvan was een huisarts, die op persoonlijke titel een klacht indiende middels een in 2009 gehouden enquête onder de huisartsen. De reactieformulieren werden met name gebruikt voor de klachten met betrekking tot de locatie/standplaats van de unit en administratieve organisatie (15 van de 21). De meeste cliënten die klagen over de locatie/standplaats hebben een uitnodiging ontvangen voor onderzoek in Rotterdam-Zuid. Dit jaar lieten met name inwoonsters van Puttershoek weten een onderzoek in een mobiele unit in hun woonplaats op prijs te stellen. In tabel 2 staan de niet-formele klachten, complimenten en suggesties cijfermatig weergegeven. Het jaar 2008 is ter vergelijking opgenomen.
Het bevolkingsonderzoek is een publieke voorziening die volgens de uitgangspunten van het ministerie van VWS landelijk uniform dient te worden aangeboden. Daarom zijn er in 2005 kwaliteitsrichtlijnen opgesteld waaraan alle screeningsorganisaties in Nederland moeten voldoen. Op basis van deze richtlijnen, het HKZ schema bevolkingsonderzoek borstkanker, zijn alle screeningsorganisaties borstkanker inmiddels gecertificeerd. In 2009 is het verbeterproces aanpast. Volgens dit vernieuwde proces wordt duidelijker in kaart gebracht welke verbeteringen worden geïmplementeerd, op welke termijn deze gerealiseerd dienen te worden en waar welke verantwoordelijkheden liggen. In november 2009 heeft de certificerende instelling KEMA een 2e periodieke audit afgenomen waarbij vele processen zijn doorgelicht. Hieruit zijn twee kleine afwijkingen naar voren gekomen die inmiddels zijn afgehandeld.
Tabel 2: overzicht niet-formele klachten, complimenten en suggesties
Overzicht formele klachten
2009
2008
Medisch-technisch Pijn Bejegening Privacy Planning/locatie standplaats Telefonische bereikbaarheid Organisatorisch Voorlichting
6 24 16 1 17 1 11 4
7 17 13 3 7 1 6 0
Overig Totaal *
1 81
0 54
Complimenten
80
72
*)
Het nominale aantal niet-formele klachten was 72 in 2009 en 45 in 2008; 9 van de 72 klachten betroffen meerdere categorieën.
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker In 2009 zijn geen klachten binnengekomen.
Wegens de digitalisering is een groot aantal documenten geactualiseerd en opgenomen in het digitale kwaliteitshandboek. Tevens is de gebruiksvriendelijkheid van het digitale handboek geëvalueerd. Hieruit is geconcludeerd dat de mogelijkheden moeten worden onderzocht om over te stappen naar een ander systeem. Eind 2009 zijn we gestart met kwaliteitsmetertjes. Zo is gemeten hoe vaak het voorkwam dat de huisarts van een cliënt onbekend was. De uitslag van deze meting liet zien dat een onlangs geïmplementeerde proceswijziging effectief is. In een periode van vier weken tijd is het namelijk maar acht keer voorgekomen dat de huisarts onbekend was. Tevens is een meting gedaan naar het aantal passanten. Deze meting wees uit dat het aantal passanten niet zo groot is, alhoewel de aantallen per unit verschillen. De meting heeft uitgewezen dat de huidige procedure rondom passanten niet aangepast dient te worden. Baarmoederhalskanker Het kwaliteitsbeleid bij het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker kenmerkt zich vooral door het belang van ketenkwaliteit. Hiermee wordt bedoeld dat de kwaliteit van het bevolkingsonderzoek niet alleen bepaald wordt door de kwaliteit van het medisch handelen van een individu, maar dat juist de kwaliteit van de gehele keten het succes van het bevolkingsonderzoek bepaalt. De verschillende beroepsgroepen van huisartsen, gynaecologen en pathologen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun eigen handelen. De huisartsen gaan daarbij uit van de standaard ‘cervix-uitstrijken’ die door het Nederlands Huisartsengenootschap zijn geformuleerd en vastgesteld. In 2009 is een pilot uitgevoerd met een, door ons zelf gemaakt en vormgegeven, glossy magazine genaamd “Leven & Lijf”. Dit magazine is verstuurd naar vrouwen van dertig die een aantal weken daarna hun eerste oproep voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker ontvingen. Het magazine bevat, naast een aantal luchtige op dertigers afgestemde artikelen, uitgebreide informatie over de praktijk van het uitstrijkje en feiten en cijfers over de ziekte baarmoederhalskanker. De resultaten van deze proef zijn dermate positief dat besloten is een landelijke uitgave van dit magazine te maken en deze landelijk te gaan verspreiden.
<3.5 KWALITEIT> Borstkanker Het kwaliteitsbeleid binnen een organisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het bevolkingsonderzoek borstkanker dient systematisch te worden vormgegeven. Dit betekent een verantwoorde organisatie van het bevolkingsonderzoek binnen de regio; het opzetten en onderhouden van een kwaliteitssysteem en een jaarlijkse verantwoording middels een jaarverslag.
26
27
BEVOLKINGSONDERZOEK BORSTKANKER
Verlenging HKZcertificaat Eind oktober heeft KEMA twee dagen lang gevisiteerd in Leiden en vele processen doorgelicht. Het resultaat mocht er zijn want onder aan de streep resteerde slechts één afwijking van de HKZ-norm. Dit was voor KEMA reden genoeg om het certificaat met vlag en wimpel met drie jaar te verlengen!
Ook de digitalisering van het borstonderzoek in de mobiele units verloopt voorspoedig.
Voor het bevolkingsonderzoek borstkanker worden vrouwen van 50 tot en met 75 jaar uitgenodigd voor een mammografie in een van de vaste of mobiele screeningseenheden in de regio. Het streven is om de vervolgonderzoeken twee jaar na het vorige onderzoek, met een marge van twee maanden, te laten plaatsvinden. Op deze manier wordt voorkomen dat het interval, de periode tussen twee onderzoeken, te lang wordt. De deelname was in 2009 iets lager ten opzichte van vorige jaren. Een van de oorzaken hiervan is het strenge winterweer aan het einde van het jaar waardoor relatief veel cliënten thuis bleven. Het verwijzingspercentage is in 2009 boven de 2 procent uitgekomen. Hiermee wordt de trend van de laatste jaren doorgezet. Een belangrijke reden van de stijging de digitalisering die geheel doorgevoerd was in 2009. Regio Zuidwest Resultaten van de screening Aantal uitgenodigde vrouwen
159.536
Deelname totaal (n.a.v. uitnodiging)
75,8%
Deelname totaal (n.a.v. uitnodiging) 50-69
76,8%
Deelname totaal (n.a.v. uitnodiging) 70-75
74,3%
Taakstelling
126.000
Aantal onderzoeken
123.829
Onderzocht eerste ronde
14.361
Onderzocht vervolgronde
109.468
Verwijzingen
3.036
Verwijzingspercentage
2,4%
Borstkanker (n)
677
Treffergetal eerste ronde
6,1 ‰
Treffergetal vervolgronde
5,4 ‰
28
Locatie Vlaardingen was eind 2009 aan de beurt voor de reguliere tussentijdse audits. Ook hier constateerde KEMA slechts een tweetal kleinere verbeterpunten waardoor het certificaat zonder problemen wordt gecontinueerd.
MASS-TRIAL Het LRCB en de afdeling Epidemiologie van het UMC St Radboud zijn in 2009 een grote studie gestart waarin gekeken wordt naar de mogelijkheden van een voorselectie buiten het ziekenhuis (pre-assessment). Deze studie heet de MASS-trial en wordt door ZonMw gefinancierd. Verwachting is dat deze voorselectie zal leiden tot een afname van vervolgonderzoek in het ziekenhuis met 40%.
4. Resultaten Bevolkingsonderzoek borstkanker <4.1 UITNODIGINGEN> Het aantal uitgenodigde cliënten in 2009 bedroeg 159.537 (inclusief de herinneringen). Het streven is om de vervolgonderzoeken twee jaar na het vorige onderzoek, met een marge van twee maanden, te laten plaatsvinden. Op deze manier wordt voorkomen dat het interval, de periode tussen twee onderzoeken, te lang wordt. Overigens mag dit interval ook niet te kort zijn. In tabel 3 is een overzicht weergegeven van de intervallen verdeeld over de (deel)gemeenten. Bij de meeste (deel) gemeenten ligt de startdatum van de vervolgronden binnen de marge van 22 tot 26 maanden. Er zijn 10 (deel)gemeenten die buiten deze marge vallen. De voornaamste oorzaak hiervan is een groter geworden doelgroep, voornamelijk in de provincie Zeeland, door vergrijzing van de bevolking. Tevens is er, vanwege de digitalisering, een aantal technische storingen opgetreden waardoor er tijdelijk niet gescreend kon worden. Tabel 3: intervallen verdeeld over de (deel)gemeenten 14 2009 2008 2007 2006
12
aantal gemeenten
LO C AT I E V L A A R D I N G E N
10 8 6 4 2 0
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
37
maanden
<4.2 DEELNAME> Onderzoeken De productieafspraak voor het jaar 2009 bedroeg 126.000 onderzoeken. Het daadwerkelijke aantal uitgevoerde onderzoeken bedroeg 123.829 (98,3%). Bij het formuleren van de doelstelling was al rekening gehouden met het feit dat er iets minder onderzoeken konden worden uitgevoerd vanwege de digitalisering. Toch is er meer verlies aan productie geweest door de digitalisering dan voorzien. Ook storingen en ziekte hebben ervoor gezorgd dat de doelstelling niet behaald is.
29
Geografische deelname Figuur 2 en 3 geven het deelnamepercentage in kleur weer.
Tabel 4: deelname uitgesplitst in ronde 1 (R1) en ronde vervolg (Rv) 120.000 100.000
R1
Figuur 2: Opkomst per gemeente
Rv
80.000 60.000 40.000 20.000 0
‘92
‘93
‘94
‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘05
‘06
‘07
‘08
‘09
Tabel 5: Totale deelname 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 Figuur 2 laat duidelijk zien dat in de grotere steden Dordrecht en Rotterdam de opkomst aanzienlijk lager is dan in andere gemeenten. Figuur 3: Opkomst per wijk (Rotterdam)
20.000 0
‘92
‘93
‘94
‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘05
‘06
‘07
‘08
‘09
Deelname per GGD-regio In 2009 zijn 159.537 uitnodigingen verstuurd met een oorspronkelijke onderzoeksdatum in 2009. Er zijn 123.829 onderzoeken uitgevoerd, wat neerkomt op een deelnamepercentage van 77,6%. Het bevolkingsonderzoek borstkanker vindt elke twee jaar plaats. Als het deelnamepercentage van 2009 wordt vergeleken met de hoge opkomst van 2007 (79,4%), is de opkomst met 1,8% gedaald. Vergeleken met de opkomst van 2005 (78,0%) heeft er een daling van 0,4% plaatsgevonden. Tabel 6 laat de deelnamepercentages voor het tweejaarlijkse borstonderzoek per GGDTabel 6: deelnamepercentages per GGD-regio regio zien. Hieruit blijkt dat de opkomst in de meeste regio’s licht GGD-regio 2009 (%) 2007 (%) is gedaald, met uitzondering van * 79,9 % Nieuwe Waterweg Noord regio Rotterdam Rijnmond. In deze 69,0 % 79,3 % Rotterdam e.o. regio is het deelnamepercentage 81,0 % 82,6 % West Brabant met 10% gedaald. Eind 2010 wordt 79,0 % 82,1 % het project opkomstbevordering Zeeland Rotterdam gestart waarbij mogelijk 80,9 % 82,6 % Zuidhollandse Eilanden een verklaring voor deze daling in 81,0 % 83,4 % Zuid-Holland Zuid deelname kan worden gevonden.
Figuur 3 laat de verschillende wijken van Rotterdam zien. Met name in de deelgemeenten ‘Rotterdam Centrum & Delfshaven’ en ‘Charlois’ is de opkomst erg laag.
* GGD-regio Nieuwe Waterweg Noord is opgegaan in GGD regio Rotterdam Rijnmond. 30
31
Deelname per leeftijdscategorie Tabel 7 geeft de deelname per leeftijdscategorie weer. Uitgangspunt is het aantal verstuurde uitnodigingen met een oorspronkelijke onderzoeksdatum in 2009. Op de herinneringsuitnodigingen heeft bijna 13% gereageerd, in 2007 was dit nog 12,1%. Met name de jongere cliënten reageren op herinneringen. Tabel 7: deelname per leeftijdscategorie
Totaal uitgenodigd Leeftijd
Uitgen.
< 50 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 > 74 Totaal
9.244 37.500 34.725 33.378 23.903 20.102 684 159.536
waarvan aantal herinneringen
Onderzocht
%
6.008 27.218 26.942 26.565 18.748 14.969 484 120.934
64,99 72,58 77,59 79,59 78,43 74,47 70,76 75,8
Uitgen. 2.498 7.486 5.627 4.858 3.540 3.425 127 27.561
Onderzocht
%
674 1.148 650 482 383 231 7 3.575
26,98 15,34 11,55 9,92 10,82 6,74 5,51 12,97
Tabel 8: gevonden borstkankers 2009
Gevonden borstkankers
Eerste onderzoeken
Onderzoeken Verwezen Verwijzingspercentage Borstkanker Follow up nog niet bekend Treffergetal
2009 14.361 751 5,2 % 88 0 6,1 ‰
2008 14.897 620 4,2 % 100 0 6,7 ‰
Voorspellende waarde van een verwijzing
11,7 %
16,1 %
16,1 %
Stadiumverdeling gevonden borstkankers In situ carcinoom 23,9 % Tumor < 2 cm én lymfklieren schoon 51,1 % Overige stadia 25,0 %
17,0 % 45,0 % 38,0 %
17,0 % 45,0 % 38,0 %
Vervolgonderzoeken
t/m 2008 2009 14.897 109.468 620 2.285 4,2 % 2,1 % 100 589 0 9 6,7 ‰ 5,4 ‰
2008 107.113 1.880 1,8 % 566 3 5,3 ‰
t/m 2008 1.218.761 16.611 1,4 % 5.940
25,8 %
30,1 %
35,8 %
20 % 51,6 % 28,4 %
13,3 % 53,6 % 33,0 %
14,5 % 53,9 % 31,6 %
4,9 ‰
<4.3 Overzicht screeningsresultaten> Tabel 8 laat de borstkankers zien die tijdens het bevolkingsonderzoek zijn gevonden. Hieruit blijkt dat 3.036 cliënten na het bevolkingsonderzoek zijn verwezen naar een ziekenhuis. Bij 677 vrouwen is borstkanker geconstateerd. Het verwijzingspercentage ligt wat hoger dan in 2008 en is veel hoger dan in voorgaande jaren. Het treffergetal (detectiecijfer) bij het eerste onderzoek is met 6,1‰ lager dan in 2008. Het treffergetal bij de vervolgonderzoeken is met 5,4‰ daarentegen iets hoger dan in 2008. De voorspellende waarde van zowel de eerste onderzoeken als de vervolgonderzoeken zijn in 2008 afgenomen ten opzichte van voorgaande jaren.
Het bevolkingsonderzoek is zo georganiseerd dat een (mobiele) screeningseenheid in twee jaar alle gemeenten in haar werkgebied kan screenen. Dit wordt ook wel een rondgang genoemd, aangezien de screeningseenheid na twee jaar weer bij de eerste gemeente begint. De volgende tabel op de volgende pagina laat de deelname per rondgang zien.
Van de gevonden borstkankers in de eerste ronde, bevindt 75% zich in een relatief gunstig stadium. Bij de vervolgronden zit 71,6% in een relatief gunstig stadium. Vergeleken met 2008 zijn beide cijfers aanzienlijk hoger. Intervalcarcinomen kunnen ook dit jaar niet in het jaarverslag gepubliceerd worden. Hiervoor is een koppeling met het integraal kankercentrum nodig. De integrale kankercentra zijn in 2007 overgestapt naar een ander registratiesysteem. Vanuit dit systeem zou een landelijke koppeling mogelijk moeten zijn maar deze is tot dusver nog niet gerealiseerd.
I II III IV V VI VII VIII
32
Weergave van het deelnamepercentage na de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1997. Voorgaande rondgangen hebben in de oude gemeentelijke samenstelling plaatsgevonden. Heerjansdam is per 1 januari 2003 bij de gemeente Zwijndrecht gevoegd. Hontenisse is per 1 januari 2003 samengevoegd met de gemeente Hulst. Zevenbergen is na de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1997 bij de gemeente Moerdijk gevoegd. SBBZWN screent voor de gemeente Moerdijk alléén: Fijnaart, Heijningen, Oudemolen en Willemstad. Gemiddelde opkomst vóór de gemeentelijke herindeling. Oostburg en Sluis Aardenburg zijn door de gemeentelijke herindeling één gemeente geworden; gemeente Sluis. Axel en Sas van Gent zijn per 1 januari 2003 bij de gemeente Terneuzen gevoegd. St. Philipsland is sinds 1955 onderdeel van de gemeente Tholen.
33
Tabel 9: deelname per rondgang
nr. 482 613 650 489 748 568 585 654 501 502 611 504 505 5052 5051 689 511 664 512 693 517 1655 523 526 530 531 675 677 678 588 542 545 694 556 687 559 1709 571 1695 692 34
Gemeente Alblasserdam Albrandswaard Axel Barendrecht Bergen op Zoom Bernisse Binnenmaas Borsele Brielle Capelle a.d. IJssel Cromstrijen Dirksland Dordrecht Dordrecht Noord Dordrecht Zuid Giessenlanden Goedereede Goes Gorinchem Graafstroom ‘s Gravendeel Halderberge Hardinxveld Giessendam Heerjansdam Hellevoetsluis H.I. Ambacht Hontenisse Hulst Kapelle Korendijk Krimpen a.d. IJssel Leerdam Liesveld Maassluis Middelburg Middelharnis Moerdijk Nieuw-Lekkerland Noord Beveland Oostburg
Startjaar 1 94 75,7 93 76,0 94 74,9 93 71,4 94 78,6 96 84,2 92 73,5 91 74,9 96 84,4 94 71,0 96 76,7 95 82,6 93 93 96 95 90 95 95 92 I
95 93 95 92 95 93 91 96 92 95 96 95 91 95
64,9 73,0 84,7 78,3 73,1 67,0 73,1 77,1 80,1 70,9 79,2 68,9 74,5 65,6 79,0 75,6 72,2 81,8 85,4 70,3 69,3 80,9
IV
95 93 93
75,4 V
74,5
nr.
Rondgang 2 4 3 80,4 79,0 79,2 81,1 79,0 80,0 75,9 75,6 78,5 78,0 82,8 82,0 81,7 79,7 80,5 78,7 78,4 82,1 79,3 82,4 84,2 73,8 (79,1) 78,0 82,7 81,4 81,6 73,5 69,9 70,2 81,4 80,7 84,0 83,0 83,6 82,6 71,7 70,3 70,2 77,5 78,4 85,7 82,1 83,4 78,8 78,8 81,8 76,6 77,1 80,1 76,2 73,9 76,8 81,9 80,1 80,3 82,6 83,8 85,3 84,1 81,4 84,4 85,2 82,9 83,9 82,0 84,5 80,3 76,7 74,1 76,3 74,6 78,3 79,0 75,4 74,4 76,7 66,9 73,0 72,0 78,8 (44,1) 85,2 78,7 78,2 81,9 74,2 77,8 79,2 81,1 78,6 79,9 82,6 80,6 83,6 77,3 78,0 75,5 75,7 78,7 76,4 84,4 81,7 82,1 82,2 84,8 80,3 80,0 80,7 76,9 80,5 78,3 75,1 74,8 73,5
5 79,4 81,3
6 82,1 78,6
7 82,1 81,8
8 81,5
9
79,6 81,1 80,6 78,3 77,5 82,4 72,5 85,2 83,6 73,9
80,5 82,7 84,1 83,9 79,3 83,3 72,2 85,0 83,5 75,3
74,0 81,9
81,5 80,7
81,8
82,8 80,2 82,4 73,7 80,7 82,6 74,8
85,2 80,9
82,7 81,3
85,4 81,0 77,8 77,7 81,2 83,1 85,3 85,4 80,9 78,3 77,0
86,4 80,4 79,5 77,9 85,5 83,8 84,7 87,2
83,4 82,2 80,3 78,6 84,4 85,4 85,3 86,4
10
VII
77,2
68,0 78,8 74,6
82,8
85,8
85,3
78,2
84,0
II
82,0 80,3
76,9 81,4
81,8
82,2
III
75,1 81,4 78,4 76,2 82,9 85,0 81,1 75,5 85,5 86,7 80,7 79,4 75,0
77,2 83,7 82,6 81,3 82,5 85,8 82,3 77,8 86,1 86,0 84,1 80,6 VI
77,5 87,1
77,5 86,3 81,5 82,8 81,1 84,6 82,3 78,7 85,1
80,8 83,5
83,2 78,4
79,6 81,0
84,0
580 584 590 703 597 1674 5997 5996 5992 5998 5994 5990 5993 5995 5999
80,9 80,1
87,0 86,0
78,2
Gemeente
83,8
5991 600 840 704 606 1676 610 1698 1717 612 851 7162 617 715 716 717 622 718 614 873 707 878 642
Oostflakkee Oud Beijerland Papendrecht Reimerswaal Ridderkerk Roosendaal R’dam Centrum / Delfshaven R’dam Charlois R’dam Feyenoord R’dam Hoek van Holland R’dam Hoogvliet R’dam IJsselmonde R’dam Kralingen R’dam Noord R’dam - Overschie/Schiebroek/Hillegersberg R’dam Prins Alexander Rozenburg Rucphen Sas van Gent Schiedam Schouwen-Duiveland Sliedrecht Sluis Aardenburg Sluis Spijkenisse Steenbergen St. Philipsland Strijen Terneuzen Tholen Veere Vlaardingen Vlissingen Westvoorne Woensdrecht Zederik Zevenbergen Zwijndrecht
Startjaar 95 92 94 91 94 96
1 84,3 65,6 73,5 77,2 78,6 78,4
2 4 3 84,4 81,0 82,5 76,1 80,9 80,3 78,2 79,9 77,0 81,8 (72,1) 80,8 80,1 78,1 77,4 78,3 80,1 81,5
5 81,8 80,2 80,9 77,2 81,3 80,1
6 84,0 81,0 83,4 80,8 83,4 82,3
96 96 95 96 95 94 95 95
60,6 70,9 64,5 79,7 76,1 72,3 58,4 58,7
60,9 65,3 67,8 79,4 79,7 76,3 64,2 64,9
61,4 68,4 64,5 82,7 74,5 72,9 65,4 62,1
64,7 70,6 66,2 83,4 76,2 74,4 63,8 61,8
62,7 70,4 65,2 83,9 75,3 74,1 64,5 67,2
65,0 70,5 65,6 82,9 72,7 75,1 63,1 57,6
56,6 63,2 70,0
96 95 96 95 95 93
71,7 70,2 79,0 79,9 72,6 66,8 72,7 63,7
75,8 72,6 78,0 84,6 74,7 69,0 76,5 69,2
67,1 55,8 82,8 81,0 71,4 71,9 80,6 78,7 68,3
68,0 69,5 82,7 82,0 76,0 69,3 79,7 80,0 67,0
69,7 71,1 83,9 84,3
71,2 62,8 84,1 84,6
67,5 73,2 83,9 85,3
71,6 81,4 81,9
74,6 82,3 83,2
76,6 82,0 86,0
76,7 79,8 85,5
76,6 80,8 85,1
77,4 81,0
I
94 93 VI
93 96 96 96 92 95 93 94 92 96 95 96 IV
92
Rondgang
78,8 84,6 75,2 84,8 74,7 77,7 75,0 78,1 72,9 81,2 84,3 84,9 84,6 71,7
8
9
81,0 84,3 82,6 81,1 81,1
83,9
83,0
82,8 80,7
82,9
73,7 74,5 67,3 63,4
10
80,9
69,8
68,7
VII
72,8 79,5 81,0 66,8
V
74,9 82,6 72,7 86,4 68,4 71,8 74,4 73,2 66,0 84,0 87,5 83,3 63,4
7
VI
80,0 83,3 72,4 83,1 78,7 76,6 77,8 76,2 75,4 81,8 82,9 80,4
78,6 83,3 77,6 85,7 78,5 78,3 78,2 79,5 76,4 84,4 85,1 84,1
79,3 84,7 85,5 79,4 80,0 80,8 79,5 74,3 83,5 84,3 83,9
85,7 79,7 81,6 82,9 81,2 76,1 83,6 85,4 86,6
85,1 80,0 82,8 83,6 76,7 73,2 82,1 85,1 83,6
74,8
74,3
75,8
79,3
79,8
75,6
VIII
79,8 80,8 78,7
77,2
79,1
79,2 35
5. Financieel verslag SBBZWN Balans per 31 december (na resultaatbestemming 2009) ACTIVA A. VASTE ACTIVA II. Materiële vaste activa 1. Verbouwingen 2. Medische inventaris 3. Mobiele units 4. Overige inventaris 5. Computerapparatuur Totaal vaste activa B. VLOTTENDE ACTIVA I. Voorraden II. Vorderingen III. Overlopende activa IV. Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal activa PASSIVA C. EIGEN VERMOGEN V. Egalisatiereserve VI. Toevoeging 2009 D. VOORZIENINGEN I. Voorziening groot onderhoud unit II. Voorziening onderhoud mammograaf III. Voorziening IMS kosten
E. LANGLOPENDE SCHULDEN I. Hypothecaire geldlening F. KORTLOPENDE SCHULDEN I. Crediteuren II. Belastingen, premies sociale verzekeringen en pensioenen V. Overlopende passiva Totaal passiva 36
2009
€ 253.044 € 1.618.435 € 1.840.268 € 97.378 € 26.711
2008
Staat van baten en lasten
€ 271.447 € 388.700 € 338.062 € 94.068 € 11.133 € 3.835.836
€ 1.103.409
€ 230 € 247.786 € 104.888 € 442.504 € 795.408 € 4.631.244
€ 24.259 € 168.539 € 144.159 € 809.151 € 1.146.109 € 2.249.518
€ 884.570 € 223.833 € 1.108.403
€ 884.570 € 884.570
€ 35.000 € 134.640 € 576.060 € 754.700
€
€ 1.400.000
€
50.000 50.000
-
€ 289.112 € 205.117
€ 173.077 € 193.079
€ 882.912 € 1.377.141
€ 948.792 € 1.314.948
€ 4.631.244
€ 2.249.518
A. Baten I. Subsidie Productieverlies digitalisering V. Subsidie VIKS Totale baten B. Lasten I. Personeelskosten Salarissen incl. vakantietoeslag Sociale lasten Personeel niet in loondienst Overige personele kosten II. Materiële kosten Huisvestingskosten Films en chemicaliën en cassettes Kosten per uitnodiging Overige materiële kosten Projectkosten digitalisering Onderhoudskosten III. Afschrijvingen vaste activa IV. Overige lasten Totale bedrijfslasten Resultaat voor financiële baten en lasten C. Financiële baten en lasten I. Rentebaten II. Rentelasten incl. bankkosten Totale lasten Resultaat na financiële baten en lasten
Werkelijke cijfers 2009
€ € € €
6.474.707 88.463 12.500 6.575.670
€ € € € €
Begroting 2009
Werkelijke cijfers 2008
€
6.401.461
€ € € €
6.196.194 50.925 9.474 6.256.593
2.402.926 511.237 897.799 400.754 4.212.715
€ € € € €
2.283.595 500.600 918.301 292.449 3.994.945
€ € € € €
2.280.466 488.448 825.187 267.686 3.861.787
€ € € € € € €
393.304 468.461 241.330 422.248 35.233 287.291 1.847.867
€ € € € € € €
331.321 310.080 249.000 660.466 66.000 339.317 1.956.184
€ € € € € € €
365.923 379.016 271.019 521.796 63.377 310.339 1.911.470
€ € €
287.480 7.3836.340.679
€ €
424.133 6.375.262
€ € €
200.566 1.7615.972.062
€
234.991
€
26.199
€
284.531
€ € €
4.257 23.796 19.539
€ €
26.200 26.200
€ € €
16.861 2.298 14.563-
€
6.360.218
€
6.401.462
€
5.957.499
€
215.452
€
1-
€
299.094
€
6.401.5461
37
2009
2008
€ 215.452 € 8.381
€ 299.095
€ 695.700 € -64.422 € 423.914
€ 50.000 € 41.489 € 209.208
€ 1.279.024
€ 549.792
€ € €
24.029 -39.975 62.193
€ 4.503 € 95.881 € 548.408
€
46.247
€ 648.792
Kasstroom uit operationele activiteiten
€ 1.325.271
€ 1.248.584
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa
€ -3.091.917
€ -674.155
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Lening
€ 1.400.000
€ -100.000
Mutatie geldmiddelen
€ -366.646
€ 474.429
Kasstroomoverzicht
Exploitatiesaldo Aanpassingen voor: Voorzieningen Desinvesteringen Afschrijvingen
Veranderingen in het werkkapitaal Voorraden Vorderingen Kortlopende schulden (exclusief aflossingsverpl.)
38
39
LO C AT I E V L A A R D I N G E N
centralisering BMHK
BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER
Per 1 januari 2008 hebben de GGD’en Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid de uitvoering van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker overgedragen aan de SBKZ. De GGD Zeeland heeft dit per 1 januari 2009 gedaan. De GGD Zuidhollandse Eilanden heeft tot 1 juli 2009 nog zelf uitnodigingen verzonden. Zaken als de GBA, het inlezen van de uitslagen en de financiën zijn per 1 januari 2009 overgedragen aan de SBKZ. Sinds 1 juli 2009 worden alle activiteiten voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker door Bevolkingsonderzoek Zuid-West uitgevoerd.
In 2009 is het rapport Kennissynthese opkomstbevorderende maatregelen bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker uitgekomen. Een van de effectief bewezen maatregelen is een uitstrijkcentrum zoals Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft in Den Haag en Rotterdam.
Ieder jaar ontvangen alle vrouwen die in dat jaar de leeftijd van 30, 35, 40, 45, 50, 55 of 60 bereiken, een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De uitnodigingen worden verstuurd door Bevolkingsonderzoek Zuid-West of door de eigen huisarts als deze ‘zelfuitnodigend’ is. In de tabel is de opkomst weergegeven per geboortejaar, uitgesplitst naar regio West (voormalig SBBW-regio) en Zuidwest (voormalig SBKZ-regio). Het is te zien dat met name de jongere vrouwen relatief minder deelnemen. Voor de 30-jarigen in regio Zuidwest moet nog opgemerkt worden dat deze opkomst ook achterblijft vanwege het feit dat zij pas laat in het jaar zijn uitgenodigd. Deze cijfers zijn gemeten op peildatum 1 april. Bekend is dat de definitieve opkomst na een langere doorlooptijd nog enkele procenten hoger uitkomt. Regio Zuidwest Uitnod.
Uitstrijkjes
Opkomst %
1949
11.627
7.543
64,9
1954
12.779
8.359
65,4
1959
14.355
9.532
66,4
1964
15.943
10.481
65,7
1969
16.385
9.698
59,2
1974
13.776
7.906
57,4
1979
12.701
5.993
47,2
totaal
97.566
58.175
61,0
Uit de resultaten van het TNS-NIPO onderzoek blijkt dat het infomagazine “Leven en Lijf” zorgt voor significant meer kennis over het uitstrijkje zelf, de risico’s en het voorstadium bij 30-jarigen. Vier op de tien vrouwen staan door het magazine positiever ten opzichte van het bevolkingsonderzoek. Van de vrouwen die het magazine hebben ontvangen is 95% van plan deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek.
en? Vrag lijn e info Bel d 0 20 3 4 -2 8 010
leven & lijf Informatiemagazine bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Ervaring van Geraldine
‘Heb ik me daarom nu zo druk gemaakt?’ Column Marjan Berk
‘Kom op, dames; spreidt vrolijk jullie benen’ Uitstrijkje in beeld Wat kan je verwachten?
Heb jij last van het dertigersdilemma? Doe nu de test!
Gastredacteur Daisy
‘Ik wil muziek maken die mensen iets doet’
Angela Schijf:
‘Die gênante positie waarin je ligt, hè! Je bent heel kwetsbaar’
290315 SBKZ Magazine DEF 25-08-09.indd 1
40
Uitgave 1, september 2009
Geboortejaar
EFFECTIEF
6. Resultaten Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker <6.1 UITNODIGINGEN> Ieder jaar ontvangen alle vrouwen die in dat jaar de leeftijd van 30, 35, 40, 45, 50, 55 of 60 bereiken, een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De uitnodigingen worden verstuurd door Bevolkingsonderzoek Zuid-West of door de eigen huisarts van de vrouw indien deze huisarts ‘zelfuitnodigend’ is. Tabel 10: aantallen uitgenodigde vrouwen in 2009, naar regio
Regio ➝
RotterdamRijnmond
Zuid-Holland Zuid
Zuidhollandse Eilanden
Zeeland
2009
2009
2009
2009
2008
2008
2008
Totaal
2008
2009
2008
Totaal aantal uitnodigingen 48.923 48.825 17.749 17.858 14.376 14.681 16.502 16.908 97.550 97.956 Totaal aantal vrouwen volgens CBS
50.677 50.337 18.638 18.872 15.239 15.489 17.253 16.916 101.951 101.470
Uitnodigingen ten opzichte 97,0% 97,0% 95,0% 95,0% 94,0% 95,0% 96,0% 99,9% 96,0% van CBS
99,3%
Tabel 11: aantallen uitgenodigde vrouwen in 2009, naar geboortejaar
Geboortejaar➝
1949
1954
1959
1964
1969
1974
1979
11.627
12.779
14.355
15.943
16.385
13.776
12.701
Totaal aantal vrouwen volgens CBS
13.508
14.196
15.084
16.234
16.404
13.478
12.566
Uitnodigingen ten opzichte van CBS
86,1%
90,0%
95,2%
98,2%
99,9%
102,2%
101,1%
Totaal aantal uitnodigingen
Ten opzichte van 2008 is het totaal aantal uitnodigingen gedaald van 98.160 naar 97.550. Het daadwerkelijk aantal gerealiseerde uitnodigingen verschilt van het aantal vrouwen in de doelgroep op basis van de CBS-gegevens. Deze verschillen kunnen deels worden verklaard door bijvoorbeeld tussentijdse verhuizingen, overlijden en natuurlijke schommelingen in de populatie. Daarnaast worden vrouwen die zich definitief hebben afgemeld voor het bevolkings-
25-08-09 14:52
41
onderzoek niet meer uitgenodigd, terwijl deze wel in de CBS-cijfers zijn meegenomen.
Tabel 13: opkomst en actieve participatie per geboortejaar
Aan de vrouwen die aan de eerste uitnodiging geen gehoor geven, wordt na ongeveer drie tot zes maanden een herinnering verstuurd. Het aantal herinneringen dat door de zelfuitnodigende huisartsen wordt verstuurd is onbekend. Vanuit Bevolkingsonderzoek Zuid-West zijn in 2009 35.560 herinneringen verstuurd. Dit aantal is lager dan het daadwerkelijk aantal verstuurde herinneringen. Dit komt omdat op de peildatum van 14 april nog niet alle herinneringen verstuurd zijn vanwege de rappeltermijn van zes maanden. Voor de vrouwen die in 2009 uitgenodigd zijn en die ook na een herinnering geen uitstrijkje hebben laten maken of antwoordkaart hebben ingestuurd, is na zeven tot acht maanden een tweede herinnering verstuurd. In oktober/ november 2009 zijn de eerste exemplaren van deze tweede herinnering verzonden. Op het moment van schrijven van dit jaarverslag moet het laatste geboortejaar nog een tweede rappel ontvangen. In het volgende jaarverslag zal ingegaan worden op het effect van het tweede rappel.
Geboortejaar➝
1949
1954
1959
1964
1969
1974
1979
Opkomst
7.543
8.359
9.532
10.481
8.698
7.906
5.993
64,9%
65,4%
66,4%
65,7 %
59,2%
57,4%
47,2%
Actieve participatie
Wanneer we de opkomstpercentages per regio van de afgelopen vijf jaar tegen elkaar afzetten ontstaat het beeld in figuur 4. Figuur 4: trendmatig verloop van de actieve participatie per regio in de periode 2005-2009
<6.2 Actieve participatie en opkomst> Na de eerste uitnodiging of herinneringsuitnodiging heeft een gedeelte van de vrouwen een afspraak gemaakt bij de huisarts, gynaecoloog of vangnetarts en een uitstrijkje laten maken (deelname). Opkomstpercentages zijn gemeten op basis van het aantal vrouwen dat een uitstrijkje heeft laten maken en waarvan de laboratoriumuitslag is geregistreerd. Ook wordt de actieve participatie (in %) gegeven. De actieve participatie is het opkomstpercentage op basis van het aantal uitnodigingen. De daadwerkelijke opkomst ligt vanwege het ‘naijleffect’ een aantal procenten hoger. In tabel 12 staan de opkomst en de actieve participatie per regio. In alle regio’s is de opkomst gedaald ten opzichte van 2008. Het is nog onduidelijk of dit om een structurele trend gaat en het is te vroeg om definitieve conclusies te trekken. Het is mogelijk dat de cijfers op een wat langere termijn een gunstiger beeld laten zien vanwege het naijleffect. Daarnaast kan de uitgebreide publiciteit rondom de HPV vaccinatiecampagne mogelijk effect hebben gehad op de opkomst. De grafiek laat zien dat de overwegend stabiele, licht stijgende trend van de afgelopen jaren zich doorzet. Tabel 12: opkomst en actieve participatie per regio
Regio ➝ Jaar
RotterdamRijnmond 2009 2008
Zuid-Holland Zuid 2009 2008
Zuidhollandse Eilanden 2009 2008
Zeeland
Opkomst
28.060 27.716 11.098 11.117 9.807 9.663
Actieve participatie
57,4% 57,0% 62,5% 62,0% 68,2% 66,0% 63,9% 64,0% 61,0% 60,3%
2009
Totaal 2008
2009
2008
10.541 10.723 59.506 59.219
In tabel 13 staan de opkomst en actieve participatie per geboortejaar. Het opkomstpercentage voor de vrouwen van 30 jaar en 40 jaar is gedaald ten opzichte van 2008.
42
43
Figuur 5: Opkomst per gemeente
Tabel 15 toont de voornaamste afmeldredenen en het aantal vrouwen dat zich, per regio, heeft afgemeld. Tabel 15: aantallen afgemelde vrouwen in 2009, naar regio en afmeldreden
Regio ➝
RotterdamRijnmond
Zuid-Holland Zuid
Zuidhollandse Eilanden
Zeeland
Totaal
307 1,7%
352
2,4%
348
2,1%
1.684 1,7%
1.744 3,6%
605 3,4%
423
2,9%
506
3,1%
3.278 3,4%
1.148 2,3% Zwanger of recent bevallen
502 2,8%
311
2,2%
316
1,9%
2.277 2,3%
Overige reden
1.036 2,1%
397 2,2%
294
2,0%
356
2,2%
2.083 2,1%
Totaal
4.605
Antwoordreden ➝ Baarmoeder verwijderd Recent uitgestreken
Figuur 5 laat duidelijk zien dat in de grotere steden Dordrecht en Rotterdam de opkomst aanzienlijk lager is.
<6.3 Passieve participatie en non-respons> Naast de vrouwen die daadwerkelijk zijn onderzocht, besluit een deel van de uitgenodigde vrouwen om bepaalde redenen geen uitstrijkje te laten maken. Via een antwoordkaart kan de vrouw of huisarts aangeven waarom de vrouw (deze keer) niet deelneemt aan het bevolkingsonderzoek. Het retourneren van een antwoordkaart noemen we passieve participatie. De bijgaande tabel geeft de actieve en passieve participatie per regio weer. Het gemiddelde percentage geretourneerde antwoordkaarten (passieve participatie) is 9,6%, dat is iets lager dan in 2008, toen was dit 10%. De totale participatie aan het bevolkingsonderzoek in 2009 komt uit op 70,6% (=61% + 9,6%). In 2008 was dit 70%. Naast de vrouwen die hebben geparticipeerd in het bevolkingsonderzoek, blijft een groep non-responders over die op geen enkele oproep heeft gereageerd. Deze non-responsgroep betreft in 2009 gemiddeld 27% van de uitgenodigde vrouwen. Dit varieert van 22,2% in de regio Zuidhollandse Eilanden tot 33,2% in de regio Rotterdam-Rijnmond. Tabel 14: actieve en passieve (samen de totale) participatie en non-respons per regio in 2009 70%
677 1,4%
9.322
<6.4 Netto opkomst en beschermingsgraad> De actieve participatiegraad kan een vertekend beeld geven van de werkelijk participatie. Bij de actieve participatie wordt de opkomst weliswaar afgezet tegen het aantal uitnodigingen, maar bij deze berekening wordt geen rekening gehouden met het feit dat sommige vrouwen niet kunnen of hoeven deelnemen, omdat ze bijvoorbeeld zwanger zijn of recent een uitstrijkje hebben laten maken. Bij het netto opkomstpercentage en de beschermingsgraad zijn deze factoren wel meegewogen. Bij het netto opkomstpercentage (NO) in de bijgaande tabel worden de uitnodigingen, waarop de vrouw door middel van een antwoordkaart heeft gereageerd, niet meegerekend bij het opkomstpercentage. De beschermingsgraad (BG) houdt rekening met de vrouwen die reeds recent zijn uitgestreken of waarvan de baarmoeder is verwijderd, deze aantallen worden bij de opkomst opgeteld. Tabel 16: netto opkomst en beschermingsgraad, naar regio
Regio ➝
50% 40%
Deelname (= actieve participatie)
30%
Antwoordkaart (=passieve participatie)
20% 10%
44
1.526
Tabel 15 laat een herkenbaar beeld zien van de belangrijkste afmeldreden. Ongeveer 7% van de uitgenodigde vrouwen kunnen om medische redenen niet deelnemen, of is het niet nodig vanwege een recente uitstrijk. De percentages zijn vergelijkbaar met andere jaren.
60%
0%
1.380
1.811
Non-respons RR
ZHZ
ZHE
Totaal 2008
RotterdamRijnmond
Zuid-Holland Zuid
Zuidhollandse Eilanden
Zeeland
NO
NO
NO
NO
BG
BG
BG
Totaal
BG
NO
BG
63,3% 62,0%
69,6% 68,0%
75,5% 74,0%
70,4% 69,0%
67,4% 66,0%
63,8% 63,7%
69,5% 67,8%
72,2% 71,3%
68,9% 68,7%
67,0% 66,4%
ZEE 45
In vervolg op de lagere opkomstcijfers zijn ook de netto opkomst en beschermingsgraad lager dan vorige jaren.
lichte afwijkingen en 0,7% matige of ernstige afwijkingen. Ten opzichte van de afgelopen jaren zet de trend door dat er meer afwijkingen worden geconstateerd, namelijk 3,0% in 2008 en 2,8% in 2007 ten opzichte van 3,7% in 2009.
<6.5 Opkomstpercentage zelfuitnodigende huisartsen> In tabel 17 is het aantal vrouwen per uitnodigende instantie en het opkomstpercentage weergegeven. Een kwart van de uitnodigingen wordt door de huisartsen zelf verzonden, driekwart wordt door ons verzonden. Net als in 2008 is ook in 2009 de opkomst bij de zelfuitnodigende huisartsen 10% hoger. Tabel 17: aantal uitgenodigde vrouwen per uitnodigende instantie
Zelfuitnodigende huisartsen
SBKZ
Aantal uitnodigingen Opkomst
2009 73.606 43.033 (58,5%)
2008 73.636 42.458 (58%)
2009 23.965 16.479 (68,8%)
2008 24.529 16.762 (68%)
TOTAAL
2009 97.571 59.512 (61%)
2008 98.165 59.220 (60,3%)
<6.7 RCP (Regionaal Coördinerend Patholoog)> Over het jaar 2009 is het regionaal coördinerend patholoogschap ‘duaal’ ingevuld. F.J. van Kemenade heeft zijn werkzaamheden begin 2009 afgerond. Vanaf mei 2009 heeft H. Beerman de taken overgenomen. De RCP-werkzaamheden die uitgevoerd zijn betroffen: • De evaluatie van follow-up (over 2008) met een prestatienorm voor directe verwijsadviezen van 97% en het verzamelen van kengetallen uit 2009 vanuit de zeven laboratoria aangaande doorloop, spiegelinformatie, uitslag profiel en productie; • Een audit/interview in 2009 over de activiteiten van de vier laboratoria in de regio Zuidwest-Nederland met betrekking tot de NVVP praktijkrichtlijn en de vorderingen ten opzichte van 2008; • Het verstrekken van spiegelinformatie over evaluatie- en auditgegevens en nascholing. In 2009 zijn de vier laboratoria in de regio bezocht door de RCP. Daarnaast is een nascholingsavond georganiseerd.
<6.6 Resultaten uitslagen onderzoeken>
NATRAJECT: DE HISTOSCORES VAN 2008
Het uiteindelijke doel van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is het vroegtijdig ontdekken van afwijkingen van de baarmoederhals. Het gemaakte uitstrijkje wordt beoordeeld in een laboratorium. De resultaten hiervan worden onder andere geregistreerd in het CIS. Tabel 18 laat de resultaten per geboortejaar zien. Tabel 18: resultaten regio Zuidwest Nederland 2009
Reslt. ➝
Herhaling na 6 weken (wegens
Herhaling na 6 maanden
Herhaling na Consult 12 maanden gynaecoloog
Geb.jr.
onbeoordeelbaarheid)
(kleine afwijking)
(kleine/matige afwijking)
➝ 1949 1954 1959 1964 1969 1974 1979 Totaal
Aant. 122 115 171 204 139 153 86 990
(matige/ernstige afwijking)
Aant. % % Aant. % Aant. % 23 0,04% 0,21% 100 0,17% 2 0,00% 22 0,04% 0,20% 174 0,30% 4 0,01% 44 0,08% 0,29% 287 0,49% 9 0,02% 49 0,08% 0,35% 344 0,59% 15 0,03% 58 0,10% 0,24% 284 0,49% 9 0,02% 72 0,12% 0,26% 327 0,56% 12 0,02% 75 0,13% 0,15% 273 0,47% 9 0,02% 1,70% 1.789 3,08% 60 0,10% 343 0,59%
Herhaling na Overig Totaal 5 jr. of geen advies Aant. % Aant. % 7 0,01% 7.610 7.358 12,66% 7.899 13,59% 12 0,02% 8.222 9.046 15,57% 12 0,02% 9.560 9.773 16,82% 24 0,04% 10.394 8.294 14,27% 15 0,03% 8.790 7.464 12,84% 28 0,05% 8.044 5.038 8,67% 23 0,04% 5.495 54.872 94,42% 121 0,21% 58.115
Inleiding Vrouwen kunnen in het natraject terechtkomen wanneer het advies luidt: ‘verwijzen naar de gynaecoloog’. Wanneer de gynaecoloog, op geleide van een colposcopisch onderzoek, besluit een biopt te nemen, volgt een uitslag van een histologisch onderzoek. Histoscores: definities De histoscores (positieve histologische bevindingen) worden, analoog aan de cytoscores, berekend over 1.000 onderzochte vrouwen. Het zijn dus promillages van de 63.438 uitstrijkjes van het screenjaar 2008. De histologische onderzoeken worden verslagen in een terminologie waarin zowel de plaveiselcelafwijkingen (in de CIN-terminologie) als de afwijkingen van het cylinderepitheel van de endocervix (de adeno’s) worden uitgedrukt. Incidenteel kan er een adenocarcinoom van het endometrium worden vastgesteld. In totaal zijn er zes verschillende histologische diagnoses van (pre)carcinoom (zie tabel 19). Tabel 19: (pre)carcinoom van de cervix, definities
Het uiteindelijke doel van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is het vroegtijdig ontdekken van afwijkingen van de baarmoederhals. Het gemaakte uitstrijkje wordt beoordeeld in een laboratorium. De resultaten hiervan worden onder andere geregistreerd in het CIS. In de tabel worden per resultaat-categorie de absolute aantallen per geboortejaar weergegeven en ook het percentage van het totaal aantal resultaten in dat geboortejaar. 1,7% van de uitstrijkjes bleken onbeoordeelbaar. Dit is ten opzichte van het verleden iets gestegen vanwege de nieuwe NVVP-richtlijn. Landelijk was dit percentage in 2008 1,9%. In totaal zijn bij 3,7% van de onderzoeken afwijkingen geconstateerd, waarvan 3,1% lichte afwijkingen (herhaling 6 maanden) en 0,6% matige of ernstige afwijkingen (verwijzing gynaecoloog). Deze resultaten liggen redelijk in lijn met de landelijke percentages in 2008, namelijk 2,5%
46
47
Tabel 20: afgrenzing van de histoscores
Tabel 22: histoscores 2008
Histoscores van de direct verwezen vrouwen Dit verslag concentreert zich in de eerste plaats op die vrouwen die op basis van een uitstrijkje in het kader van het bevolkingsonderzoek met een cytologische diagnose KOPAC > P5 en > C5 direct naar de gynaecoloog werden verwezen. In het ziekenhuis wordt een vervolgdiagnose gesteld door de patholoog die het biopt beoordeelt dat door de gynaecoloog is afgenomen op geleide van de colposcopie. In totaal zijn 358 vrouwen doorgestuurd naar de tweede lijn, vanwege een KOPAC > P5 en/of > C5. Van 24 van de 358 direct verwezen vrouwen was geen follow-up bekend (6,7%). Van 334 direct verwezen vrouwen werd wel beschikt over vervolgdiagnoses. Er werden 8 (micro)invasieve plaveiselcel-carcinomen gediagnosticeerd. De histoscore > CIN III was in 2008: 2,837. De histoscore endocervixcarcinoom was 0,047 en voor adeno-c.i.s. 0,032. Tabel 21: histologische diagnoses 2008
Taartdiagram van de direct verwezen vrouwen Van de vrouwen met een cytologische diagnose KOPAC > P5 + > C5, die daarmee direct naar de gynaecoloog zijn verwezen, kunnen de histologische diagnoses worden verdeeld in negatief, CIN I, CIN II, en > CIN III (zie tabel 22). Uit deze gegevens is een zogenaamd ‘taartdiagram’ geconstrueerd die voornamelijk CIN III diagnoses voor de direct verwezen vrouwen laat zien. Figuur 6: Histoscores CIN I/II/III
Histoscores van de indirect verwezen vrouwen Ook worden de histoscores van de vrouwen met een P4 (lichte dysplasie) uitstrijk gepresenteerd (zie tabel 3.5). Deze vrouwen worden doorverwezen naar de gynaecoloog wanneer de diagnose van de herhalingsuitstrijk wederom > P4 is. Dit is dus via een indirecte route. Niet alle vrouwen met een P4 worden doorgestuurd: wanneer de herhalingsuitstrijk geen afwijkingen vertoont, hoeven deze vrouwen niet nader te worden onderzocht. In 2008 werd aan 308 vrouwen, via de huisarts, het advies gegeven om een colposcopisch biopt te laten verrichten. Van 51 vrouwen is geen follow-up bekend. Bij 156 vrouwen werd in de tweede lijn geen biopt genomen, maar werd alleen een vervolguitstrijk gemaakt. Hieruit kwamen er 92 met negatieve bevindingen en 64 met afwijkende cytologie. Van de overige vrouwen hebben wij de beschikking over de histologische diagnose: er werd bij 20 vrouwen een CIN III gevonden. De histoscores worden in tabel x gepresenteerd. De histoscore > CIN III bedraagt 0,363.
48
49
Tabel 23: histologische diagnoses 2008, vrouwen met een cytologische diagnose P4
Tabel 24: histoscores 2008, vrouwen die naar het ziekenhuis verwezen zijn
Figuur 7: Indirecte en drecte route naar CIN I/II/III
Tenslotte: betere detectie in 2008 In 2008 werden 185 CIN III laesies gediagnosticeerd. Gestratificeerd naar leeftijd was het aantal 30- en 35-jarige vrouwen met CIN III in 2008 hoger dan bij de overige leeftijdscategoriën (zie figuur 8). Hetzelfde geldt voor de histoscores. Er werden 10 plaveiselcelcarcinomen gediagnosticeerd. Vanaf 2007 is de detectie van ernstige pathologie aanmerkelijk toegenomen. Wellicht heeft de invoering van de dunnelaagcytologie hier een rol gespeeld. Tenslotte kan worden opgemerkt dat er minder pathologie wordt gedetecteerd bij vrouwen vanaf 50 jaar die deelnemen aan het bevolkingsonderzoek. Figuur 8: Aantal vrouwen met CIN III gestratificeerd naar leeftijd
Uiteindelijke histoscores De ‘uiteindelijke histoscores’ zijn te berekenen uit de som van de scores die resulteren uit de direct verwezen vrouwen (KOPAC > P5 en > C5) en die van de indirecte route (KOPAC P4). In figuur 7 zijn de histoscores van respectievelijk CIN I, CIN II en CIN III weergegeven. De histoscore voor CIN III bedraagt 2,916 en voor > CIN III: 3,200. Duidelijk te zien is dat de bijdrage van de indirecte route op de uiteindelijke histoscore sterk afhankelijk is van de ernst van de afwijking: groot voor CIN I, klein voor CIN III.
50
51
7. Financieel verslag SBKZ 2009
Balans per 31 december (na resultaatbestemming 2009) ACTIVA A. VASTE ACTIVA II. Materiële vaste activa 1. Computerapparatuur Totaal vaste activa
2008
-
€ -
Staat van baten en lasten
2.479 €
2.479
B. VLOTTENDE ACTIVA II. Vorderingen III. Overlopende activa IV. Liquide middelen Totaal vlottende activa
€ 107.003 € 3.083 € 1. 214.289 € 1. 324.374
€ 299.274 € 7.090 € 1. 053.095 € 1. 359.459
Totaal activa
€ 1. 324.374
€ 1. 361.938
PASSIVA C. EIGEN VERMOGEN V. Egalisatiereserve F. KORTLOPENDE SCHULDEN I. Crediteuren II. Belastingen, premies sociale verzekeringen en pensioenen V. Overlopende passiva
Totaal passiva
52
€ 771.077
€ 502.717
411.893 4.523
€ 594.905 € 2.310
€ 136.882 € 553.297
€ 262.005 € 859.220
€ 1. 324.374
€ 1. 361.937
€ €
A. Baten II. Subsidie III. Subsidie Rossen V. Overige baten Totale baten B. Lasten I. Medische kosten II. Personeelskosten III. Materiële kosten IV. Afschrijvingen vaste activa Totale bedrijfslasten Resultaat voor financiële baten en lasten C. Financiële baten en lasten I. Rentebaten II. Rentelasten incl. bankkosten Overige baten Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Resultaat
Werkelijke cijfers 2009
Begroting 2009
€ € € €
3.390.780 63.514 12.500 3.466.794
€
€ € € € €
2.234.969 416.148 568.745 2.479 3.222.341
€
€
Werkelijke cijfers 2008
€
€
3.308.525 3.308.525
€ €
3.394.199 9.474 3.403.673
€ € € € €
2.196.289 493.431 613.532 5.000 3.308.252
€ € € € €
2.218.801 489.153 558.786 5.471 3.272.211
244.453
-
€
131.461
-
€
€ €
23.892 15 23.907
€ €
36.214 16.899 53.113
€
268.360
-
€
184.574
53
2009
2008
Exploitatiesaldo
€ 268.360
€ 184.574
Aanpassingen voor: Afschrijvingen
€
Kasstroomoverzicht
2.479
€
5.471
€ 270.839
€ 190.045
€ 196.278 € -305.923
€ -199.962 € 528.362
€ -109.645
€ 328.401
Kasstroom uit operationele activiteiten
€ 161.194
€ 518.446
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa
€
0
€
-1.416
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Aflossing lening
€
0
€
0
Mutatie geldmiddelen
€ 161.194
Veranderingen in het werkkapitaal Vorderingen Kortlopende schulden (exclusief aflossingsverpl.)
54
€ 517.030
55
LO C AT I E V L A A R D I N G E N PROEF-BEVOLKINGSONDERZOEK DARMKANKER
De ontlastingtesten kunnen onzichtbaar bloed in de ontlasting opsporen, waarbij het bloed een aanwijzing kan zijn voor de aanwezigheid van kanker.
De deelname van de hele groep was 48%. In de groep gFOBT nam 49,5% deel, in de groep FIT was de opkomst 61,5%. Aan de sigmoïdoscopie nam 32,4% deel. De lage deelname in deze laatste groep was volgens verwachting. Er was een significant verschil in de gFOBT groep tussen geslacht en leeftijd op de participatie. De deelname bij vrouN (%) gFOBT FIT FS* wen tussen 50 en 59 jaar was significant Completed screening test 2.351 2.975 1.386 hoger dan bij manPositive screening tests 65 (2.9) 143 (4.8) 142 (10.2) nen, terwijl er geen Colonoscopy performed 62 (95) 137 (96) 141 (99) verschil was in de andere leeftijdsgroeDetection Rate Completed screening test 4 (0.2) 7 (0.2) 272 (19.6) pen. De opkomst bij Positive screening tests 12 (0.5) 23 (0.8) 183 (13.2) mannen tussen de Colonoscopy performed 22 (0.9) 59 (2.0) 103 (7.4) 50 en 59 jaar was Colonoscopy performed 6 (0.3) 14 (0.5) 8 (0.6) significant lager dan bij mannen tussen Positive predictive value de 60 en 64 jaar. De Completed screening test 35.5 43.1 na opkomst was gelijk Positive screening tests 9.7 10.2 na in de verschillende * Findings during sigmoidoscopy and colonoscopy Advanced adenoma: adenoma > 10 mm, vilious component (> 25% vilous) or high-grade dysplasia; leeftijdsgroepen bij gFOBT: guaiac-based faecal occult blood test: immunochemical faecal occult blood test; FS: flexible sigmoidoscopy; n.a.: not applicable de vrouwen. (Hol L. et al.,Gut 2010;59:62-68). 56
uitgesteld De minister van VWS heeft zijn standpunt bepaald omtrent een eventuele invoering van een bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Het besluit hierover wordt vooralsnog uitgesteld tot het voorjaar van 2011 (zie ook hoofdstuk 9). Een landelijk bevolkingsonderzoek naar darmkanker kan van grote betekenis zijn voor de volksgezondheid, maar op dit moment is er te weinig geld en zijn er te weinig maag-, lever-, darmartsen. Bevolkingsonderzoek Zuid-West blijft zich inzetten samen met het Erasmus MC om gegevens te verzamelen die bijdragen aan de onderbouwing van de komst van een bevolkingsonderzoek.
VERVOLGSTUDIE? Begin 2009 is een nieuwe WBO vergunning afgegeven voor een derde studie, COCOS (Colonoscopy or Colonography for Screening). In samenwerking met het Academisch Medisch Centrum wordt een studie gedaan naar de opkomst en opbrengst als mensen direct worden uitgenodigd voor een colonoscopie of een scan van de dikke darm, de zogenaamde CT-colografie. De studie is eind mei 2009 gestart en heeft een looptijd van ruim een jaar. In totaal worden 7.500 mensen uitgenodigd voor één van de onderzoeksvormen.
8. Proef-Bevolkingsonderzoek darmkanker <8.1 INLEIDING> Darmkanker is een groot gezondheidsprobleem. Jaarlijks sterven bijna 5.000 mensen aan darmkanker en worden ruim 11.000 nieuwe gevallen vastgesteld. De prognose van patiënten is afhankelijk van het stadium waarin de ziekte zich bevindt bij het stellen van de diagnose. Darmkanker geeft in een vrij laat stadium pas klachten en daarom wordt de ziekte vaak pas laat ontdekt. Hierdoor is een meer ingrijpende behandeling vaak noodzakelijk. Darmkanker heeft een langdurig voor- en beginstadium dat goed herkenbaar en goed te behandelen is. Darmkanker leent zich dus bij uitstek voor vroege opsporing met behulp van screening. Proef-bevolkingsonderzoek darmkanker In 2006 is in de regio Rotterdam het proef-bevolkingsonderzoek naar darmkanker gestart, CORERO (Colorectaal carcinoom Rotterdam). Deze pilot is een samenwerkingsverband tussen het Erasmus MC, het Integraal Kankercentrum Rotterdam (IKR) en Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Van november 2006 tot mei 2008 liep de eerste onderzoeksronde (resultaten staan in hoofdstuk 8.3). In deze studie kregen kandidaten in de doelgroep 50-74 jaar één van de drie testen aangeboden: een ontlastingtest met kaartjes (guaiac-based faecal occult blood test, gFOBT), een ontlastingtest met een buisje (immunochemical faecal occult blood test, FIT) of een sigmoïdoscopie (inwendig onderzoek van het laatste gedeelte van de dikke darm). De ontlastingtesten kunnen onzichtbaar bloed in de ontlasting opsporen, waarbij het bloed een aanwijzing kan zijn voor de aanwezigheid van (het goedaardige voorstadium van) kanker. Bij de sigmoïdoscopie kan het goedaardige voorstadium van kanker, de zogenaamde poliepen, ontdekt worden en in de meeste gevallen meteen verwijderd worden. Analyse FOBT laboratorium EMC
<8.2 VOORLICHTING> De kandidaten, uit Rotterdam en een aantal omliggende gemeenten, kregen eerst een vooraankondiging. Buitenlands onderzoek heeft uitgewezen dat een vooraankondiging opkomstverhogend werkt. Hierna kregen de kandidaten de uitnodigingsbrief, een folder en in het geval van de ontlastingtest het onderzoeksmateriaal en in het geval van de sigmoïdoscopie de voorbereidingsset thuisgestuurd. Wanneer de uitslag aanleiding gaf tot nader onderzoek, werd een kandidaat via de huisarts verwezen naar het ziekenhuis voor een colonoscopie (inwendig onderzoek van de gehele dikke darm). Alle huisartsen in de studieregio zijn door de arts-onderzoeker en trialcoördinator persoonlijk geïnformeerd over de studie. Tevens worden de huisartsen en MDL-artsen in de perifere ziekenhuizen regelmatig geïnformeerd over de stand van zaken middels een nieuwsbrief. Lokale media zijn benaderd met een persbericht. Daarnaast zijn berichten geplaatst op de website van een aantal gemeenten. Meer informatie is ook te lezen op de eigen website www.dikkedarmkankerpreventie.nl.
<8.3 RESULTATEN> Opkomst De deelname van de hele groep was 48%. In de groep gFOBT nam 49,5% deel, in de groep FIT was de opkomst 61,5%. Aan de sigmoïdoscopie nam 32,4% deel. De lage deelname in deze laatste groep was volgens verwachting.
57
Er was een significant verschil in de gFOBT groep tussen geslacht en leeftijd op de participatie. De deelname bij vrouwen tussen 50 en 59 jaar was significant hoger dan bij mannen, terwijl er geen verschil was in de andere leeftijdsgroepen. De opkomst bij mannen tussen de 50 en 59 jaar was significant lager dan bij mannen tussen de 60 en 64 jaar. De opkomst was gelijk in de verschillende leeftijdsgroepen bij de vrouwen. Bij alle drie de screeningsgroepen was het plattelandsgebied en een hogere SES bepalend voor een hogere opkomst (Hol L. et al.,Gut 2010;59:62-68). Hoewel de verschillen soms klein zijn, was de opkomst bij vrouwen hoger in de ontlastinggroepen en bij mannen hoger in de groep sigmoïdoscopie. Tabel 25: leeftijdspecifieke opkomstpercentages voor de gFOBT, FIT en sigmoïdoscopie voor mannen en vrouwen (Hol L. et al., Gut 2010;59:62-68) gFOBT 100% 80% 60%
53 41
40%
50
53
52
51
100%
50-59 jr.
60-64 jr.
65-74 jr.
40%
50
53
52
51
100%
50-59 jr.
60-64 jr.
65-74 jr.
65 (2.9)
143 (4.8)
142 (10.2)
Colonoscopy performed
62 (95)
137 (96)
141 (99)
23 (0.8)
183 (13.2)
Colonoscopy performed
22 (0.9)
59 (2.0)
103 (7.4)
Colonoscopy performed
6 (0.3)
14 (0.5)
8 (0.6)
Completed screening test
35.5
43.1
na
Positive screening tests
9.7
10.2
na
Positive predictive value
Totaal
53 46
Totaal
* Findings during sigmoidoscopy and colonoscopy Advanced adenoma: adenoma > 10 mm, vilious component (> 25% vilous) or high-grade dysplasia; gFOBT: guaiac-based faecal occult blood test: immunochemical faecal occult blood test; FS: flexible sigmoidoscopy; n.a.: not applicable
In totaal 137 mensen (96%) ondergingen een colonoscopie. Bij 59 mensen (2,0%) werd een advanced adenoom gedetecteerd en darmkanker bij 14 mensen (0,5%). De positief voorspellende waarde bij FIT (43,1% en 10,2%) was vrijwel gelijk aan die van de gFOBT. De procedure van de sigmoïdoscopie was compleet bij 1.386 mensen (91%). Een incompleet onderzoek was te wijten aan een onvoldoende voorbereiding of een onvolledig onderzoek. In totaal 142 mensen (10,2%) werden verwezen voor nader onderzoek. Van alle vervolgonderzoeken waren er 103 mensen (7,4%) met een advanced adenoom en 8 mensen (0,6%) met darmkanker.
Vrouw 53 41
50
53
52
51
53 46
20% 50-59 jr.
60-64 jr.
65-74 jr.
Totaal
Opbrengst In totaal 65 mannen en vrouwen hadden een afwijkende uitslag bij de gFOBT groep (2,8%). Bijna iedereen (95%) onderging een vervolgonderzoek, een colonoscopie. Bij 22 mensen werd een advanced adenoom gevonden en bij 6 mensen direct darmkanker. De positief voorspellende waarde (ppv) van de gFOBT was 35,5 % voor de advanced adenomen en 9.7% voor de darmkanker. In de FIT groep bij een afkapwaarde van 100ng/ml was 4,8% positief (143 mensen).
58
Positive screening tests
12 (0.5)
Sigmoïdoscopie
60%
0%
1.386
Positive screening tests
Man
40%
2.975
272 (19.6)
53
80%
2.351
7 (0.2)
20% 0%
Completed screening test
4 (0.2)
Vrouw 53
FS*
Completed screening test
Man
41
FIT
Vrouw
FIT
60%
gFOBT
Detection Rate
46
80%
N (%)
Man
20% 0%
Tabel 26: afwijkingen gevonden bij screening (Hol L. et al., Gut 2010;59:62-68)
Vervolgonderzoeken Naar aanleiding van de eerste studie is besloten de opgedane ervaring te gebruiken voor een vervolgstudie (CORERO II). Kandidaten worden uitgenodigd voor een vervolgonderzoek met een interval van 1, 2 of 3 jaar. In deze studie wordt alleen de ontlastingtest met het buisje (FIT) gebruikt omdat deze in de eerste studie liet zien dat zowel de opkomst als opbrengst hoger zijn dan bij de ouderwetse kaartjestest. Ook is een nieuwe groep kandidaten uitgenodigd om 2 buisjes te laten onderzoeken op verschillende dagen om de meeropbrengst voor het vinden van hoog risico poliepen en darmkanker te meten. De vervolgstudie loopt nog door tot eind 2010. Begin 2009 is een nieuwe WBO vergunning afgegeven voor een derde studie, COCOS (Colonoscopy or Colonography for Screening). In samenwerking met het Academisch Medisch Centrum wordt een studie gedaan naar de opkomst en
59
opbrengst als mensen direct worden uitgenodigd voor een colonoscopie of een scan van de dikke darm, de zogenaamde CT-colografie. De studie is eind mei 2009 gestart en heeft een looptijd van ruim een jaar. In totaal worden 7.500 mensen uitgenodigd voor één van de onderzoeksarmen. Gezondheidsraad Eind 2009 is het rapport van de Gezondheidsraad verschenen met het advies over de implementatie van een landelijk bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Een commissie van de Gezondheidsraad heeft hier onderzoek naar gedaan. De commissie constateert dat er voldoende bewijs is om te beginnen met een bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Als screeningsmethode wordt de ontlastingtest met het buisje aanbevolen, de FIT. De voorkeur gaat er naar uit te starten met mannen en vrouwen tussen de 55 en 75 jaar, die om de twee jaar een ontlastingtest thuisgestuurd krijgen. Mensen met een afwijkende uitslag krijgen als vervolgonderzoek een colonoscopie aangeboden. Modelberekeningen wijzen uit dat een bevolkingsonderzoek naar darmkanker, met een verwachte deelnamegraad van 60 procent, jaarlijks 1.400 sterfgevallen kan helpen voorkomen. De commissie geeft in het rapport aan dat een gefaseerde invoering onontkoombaar is. Uitstel implementatie De minister van VWS heeft in februari 2010 zijn standpunt bepaald omtrent een eventuele invoering van een bevolkingonderzoek naar darmkanker. Het besluit hierover wordt vooralsnog uitgesteld tot het voorjaar van 2011. Een landelijk bevolkingsonderzoek naar darmkanker kan van grote betekenis zijn voor de volksgezondheid. Dat schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer. Maar op dit moment is er te weinig geld en zijn er te weinig maag-, darmen leverartsen in Nederland opgeleid om de colonoscopie capaciteit die voortvloeit uit een landelijk bevolkingsonderzoek aan te kunnen. De minister wil het jaar 2010 benutten om onderzoek te doen naar de financiële dekking van de kosten en een uitvoeringstoets om knelpunten per regio in kaart te brengen. In het voorjaar van 2011 verwacht hij een zorgvuldig besluit te kunnen nemen.
<8.4 FINANCIËN> Het proef-bevolkingsonderzoek wordt mogelijk gemaakt door een projectsubsidie van ZonMW en subsidie van KWF Kankerbestrijding.
60
61
LO C AT I E L E I D E N
In 2009 heeft locatie Leiden weer een Kema audit gehad. Het was spannend of we nog op hetzelfde hoge kwaliteitsniveau werkten. Gelukkig was er maar één verbeterpunt en kunnen we met zekerheid zeggen dat de kwaliteit goed is.
Voor Bevolkingsonderzoek Zuid-West, locatie Leiden, was 2009 een bewogen jaar. De digitalisering met al haar veranderingen in en op de unit maar ook op de CE’s en BE’s. Het afscheid van de bestuurder en de komst van de nieuwe locatiemanager. De ingebruikname van een centraal roosterprogramma en de KEMA audit. Dit zijn hier enkele voorbeelden van. De fusie is natuurlijk de belangrijkste ontwikkeling in 2009 geweest, maar heeft verder nog weinig gevolgen gehad voor het dagelijks werk. In 2009 is er veel aandacht geweest voor scholing en individuele coaching maar ook zijn er externe communicatiemiddelen ingezet als persberichten over standplaatsen en geboortecohorten, de gezamenlijke nieuwsbrief van borst- en baarmoederhalskanker naar ketenpartners en de website die in 2009 landelijk uniform is opgezet. Bij bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is in 2009 de opkomst onder 30-jarigen achtergebleven. Om de opkomst te bevorderen zijn er o.a. voorlichtingsbijeenkomsten gehouden en is er voor baarmoederhalskanker bij de 30-jarige, maar ook voor de 35-jarige vrouwen een brief ontwikkeld als vooraankondiging. Bij bevolkingsonderzoek borstkanker is de deelname in 2009 iets lager ten opzichte van voorgaande jaren. Een van de oorzaken is het strenge winterweer waardoor relatief veel cliënten thuis bleven. In totaal hebben 441 cliënten van het bevolkingsonderzoek locatie Leiden, een suggestie, vraag, opmerking, verzoek, of klacht geuit. In 235 keer van de gevallen ging het om een vraag, in vijf gevallen om een suggestie. 62
laboranten Wederom stond werving en selectie als belangrijkste prioriteit voor 2009. De werving voor laboranten was redelijk succesvol. In 2009 zijn er zes nieuwe laboranten aangenomen. Daarvan is een Poolse laborant succesvol aan de slag en een Poolse laborant start zeer waarschijnlijk in 2010 met de opleiding mammascreening van het LRCB. Dit zou al in 2009 zijn, maar aan de erkenning van het Poolse diploma zit een uitgebreide procedure vast. In de toekomst zal verder onderzoek komen naar de uitbreiding van werken met Poolse/buitenlandse screeninglaboranten. Ook staat de vacature screeningslaborant continu op de website en bij het UWV.
TRAINING MANAGEMENT In 2009 is de managementtraining met als doel cultuurverandering beëindigd. Er is bij de leidinggevenden inzicht ontstaan in de normen en waarden die gelden binnen de organisatie. Er zijn tools aangereikt hoe hier mee om te gaan en hier aan vast te houden. Na deze training zijn de leidinggevenden zelf verantwoordelijk voor het bewaken van de voortgang in deze.
9. Organisatie Locatie Leiden <9.1 INLEIDING> Digitalisering In het jaar 2009 zijn alle units digitaal gaan werken. Dit heeft een flinke impact op de organisatie gehad. De traditionele manier van werken is voor een groot aantal medewerkers en afdelingen veranderd. Voor een deel is op deze veranderingen geanticipeerd, een deel is in de loop der tijd aangepast op basis van voortschrijdend inzicht. 2009 kan beschouwd worden als een overgangsjaar. De units werkten deels al digitaal, deels nog analoog. Ook de radiologenmaatschap heeft een bijzondere inspanning moeten leveren door de overgang naar het digitale proces. In goed overleg zijn procedures aangepast, zowel vanuit de CE-kant als vanuit de radiologen. Personeel De medewerkers hebben zich allen goed ingezet om de veranderde omstandigheden tot zich te nemen. De personele bezetting op een aantal afdelingen is gewijzigd zowel in aantal als in vorm. Aan het eind van 2009 is een aantal nieuwe teamleiders aangesteld, die met een frisse blik de nieuwe werkprocessen vorm hebben gegeven.
<9.2 SOCIAAL VERSLAG> In- en uitstroom van personeel In 2009 is een nieuwe locatiemanager, Kari Dirkse, in dienst getreden en zij heeft vanaf 1 april de dagelijkse leiding op zich genomen. De stemming en saamhorigheid in het managementteam is groot geweest hetgeen ook een positief effect heeft gehad op de overige medewerkers. In 2009 zijn er 13 medewerkers van het Bevolkingonderzoek Zuid-West, locatie Leiden, uit dienst gegaan. Eén medewerker daarvan is met pensioen gegaan. Er zijn 18 mensen in dienst gekomen, onder wie 2 administratieve krachten die al via het uitzendbureau in dienst waren. Personeelsformatie Aan het eind van het jaar had het Bevolkingsonderzoek Zuid-West, locatie Leiden, 90 medewerkers in dienst, 87 vrouwen en 3 mannen. De personeelsformatie is met 6,37 FTE toegenomen tot 52,92 FTE. Bij kostenplaats 80 (staf en ondersteuning) is de grootste toename van FTE te zien, namelijk 3,43 FTE, het totale FTE is daar nu 9,17. Bij de administratie was er ook een grote toename van 2,79 FTE met nu in totaal 10,16. Het aantal mensen dat een fulltime dienstverband heeft is met 4 personen toegenomen (ten opzichte van 2008) naar 7 personen. Wederom stond werving en selectie als belangrijkste prioriteit voor 2009. De werving voor laboranten was redelijk succesvol. In 2009 zijn er 6 nieuwe laboranten aangenomen. Daarvan is 1 Poolse laborant succesvol aan de slag en 1 Poolse laborant start zeer waarschijnlijk in 2010 met de opleiding mammascreening van het LRCB. Dit zou al in 2009 zijn, maar aan de erkenning van het Poolse diploma zit een uitgebreide procedure vast. In de toekomst zal verder onderzoek komen naar de uitbreiding van werken met Poolse/buitenlandse screeninglaboranten. Ook staat de vacature screeningslaborant continu op de website en bij het UWV.
63
Tabel 27: leeftijdsopbouw medewerkers locatie Leiden
Leeftijdscategorie 20 t/m 29 jaar 30 t/m 39 jaar 40 t/m 49 jaar 50 t/m 59 jaar 60 t/m 65 jaar > 65 jaar
Aantal medewerkers man vrouw 0 3 0 7 2 31 0 34 1 10 0 2
Centraal roosterprogramma In 2009 is verder vorm gegeven aan de aanschaf en implementatie van een “centrale roosterplanning”. Doelstelling daarvan is om te komen tot een stabiel rooster voor de laboranten, een meer evenwichtige productie en een beter gebruik van de apparatuur. De implementatie van het geautomatiseerde systeem heeft veel aandacht en voorbereiding gevergd. In 2009 hebben we nog slechts proef kunnen draaien en de feitelijke ingebruikname is uitgesteld tot 2010. CAO ziekenhuizen/PGGM/Levensloop De nieuwe CAO is in 2009 ingegaan en is geldig tot en met 2011. De grootste wijziging is dat de uren voor ouderen; vergrijzinguren en LGPB vervallen net als de uren voor jongeren. Deze uren worden vervangen door het Persoonlijk Levensfase Budget (PLB). Dit zijn uren die iedere medewerker krijgt en kan opbouwen om ze op te nemen voor diverse zaken. Dit kan zijn; een langere vakantie, uitbreiding van het ouderschapsverlof, sabattical enz. ARBO en ziekteverzuim Het verzuimpercentage binnen de organsatie bedroeg in 2009 gemiddeld 7,1%. Dit komt overeen met het percentage van 2007 en 2008. Aan reguliere verzuimbegeleiding door de ARBO dienst is een kleine € 10.000 uitgegeven. Bedrijfshulpverlening De bedrijfshulpverlening op de Centrale Eenheid (CE) kreeg in 2009 gestalte. Er is een BHV-team met een grotendeels dagelijkse bezetting. Zij controleren en verbeteren allerlei voorzieningen op het gebied van BHV. Er is dit jaar ook een ontruimingsoefening gehouden op de CE, op de screeningseenheden gebeurt dit jaarlijks. De BHV-ers van de CE gaan jaarlijks naar een BHV cursus, de BHV-ers van de screeningseenheden hebben dit jaar ook een volledige cursus gevolgd. Er is gekozen om de reanimatieoefeningen uit te breiden met hulp van AED (Automatische Externe Defibrillator) materiaal. Dit omdat het per 2010 verplicht gaat worden bij de EHBO cursus en er steeds meer AED’s op openbaar terrein aanwezig zijn. De Arbocommissie had te maken met onderbezetting en er waren geen nieuwe gegadigden om de commissie in stand te houden. De Arbocoördinator heeft regelmatig met leidinggevenden overlegd en is laagdrempelig aanwezig binnen de organisatie. In overleg met de OR wordt er bekeken hoe Arbozaken met hen regelmatig kunnen worden besproken en geëvalueerd. In BoBWest Nieuws, nu de Screenflits, worden belangrijke Arbozaken gepubliceerd. Mexicaanse griep In de tweede helft van 2009 is er voorlichting en zijn handdesinfectans verstrekt ter preventie van Mexicaanse griep. Nieuw dit najaar is dat een facultatieve inenting tegen gewone griep voor alle laboranten wordt vergoed. Er is door één laborant gebruik van gemaakt.
64
De kosten voor BHV voor 2009 bedroegen € 3.700,-. Scholing en coaching Bevolkingsonderzoek Zuid-West, locatie Leiden, hecht aan de ontwikkeling van haar medewerkers. Het opleidingsbudget in 2009 zat dan ook rond de 3% van de bruto loonsom. Leidinggevenden en management zijn door GM Advies intensief begeleid bij de implementatie van de kernwaarden van de organisatie; respect, vertrouwen, verantwoordelijkheid, loyaliteit, zorgzaamheid en balans. Dit jaar hebben verschillende afdelingen trainingen gehad, o.a. op de administratie hebben medewerkers een training gekregen in telefonische cliëntbenadering. Bij het directiesecretariaat ging het vooral om de samenwerking als team en ook het medisch secretariaat heeft een training gehad in teambuilding. De medewerkers van applicatiebeheer hebben diverse trainingen applicatiebeheer gevolgd. Een aantal medewerkers heeft een congres bijgewoond. Een groot aantal screeningslaboranten is naar het jaarlijkse symposium van de MBRT geweest. Het onderwerp van 2009 was Zorg voor Kwaliteit. Behalve trainingen hebben medewerkers individuele coaching, gericht op werk- en persoonlijke doelstellingen, gevolgd.
<9.3 COMMUNICATIE> In april is één van de laboranten in dienst getreden als communicatie-adviseur. Zij had direct een grote klus: het voorbereiden van de nieuwe huisstijl vanaf de fusiedatum. Eén en ander is in goede samenwerking met de andere communicatie-adviseurs van de regio verlopen. De communicatie-adviseur heeft zorg gedragen voor de vormgeving en uitgave van de “Screenflits”, die in 2009 eens in de 2 maanden uitkwam. In oktober is een cliëntenpanel-avond georganiseerd, waar wij met een vertegenwoordiging van onze cliënten hebben gesproken over de kwaliteit van onze dienstverlening. Hier zijn geen zaken uitgekomen die ons nopen het beleid bij te stellen. Over het algemeen is de doelgroep tevreden met de wijze waarop de screening door ons wordt uitgevoerd. In 2009 is de management-training met als doel cultuurverandering beëindigd. Er is bij de leidinggevenden inzicht ontstaan in de normen en waarden die gelden binnen de organisatie. Er zijn tools aangereikt hoe hier mee om te gaan en hier aan vast te houden. Na deze training zijn de leidinggevenden zelf verantwoordelijk voor het bewaken van de voortgang in deze. De overlegstructuur is op een aantal punten aangepast aan de nieuwe organisatie, na de fusie. Een aantal nieuwe overleggroepen is tot stand gekomen, waarvan bijv. de monitoringgroep een belangrijke is. In deze groep worden twee-wekelijks de productiecijfers van de 7 SE’s besproken en beoordeeld. Doel is om, gegeven de beschikbaarheid van laboranten en het aanbod van cliënten, een optimale productie te realiseren. De diverse werkoverleggen zijn gericht op informatieuitwisseling, zowel top-down als bottum-up. Geregelde werkoverleggen maken het mogelijk zo goed mogelijk in te spelen op de in hoog tempo veranderende omgeving.
65
Tabel 28: mogelijkheden tot reageren over de afgelopen vier jaren
<9.4 Overzicht klachten, complimenten en suggesties> Reacties van cliënten De reacties bestaan uit suggesties, vragen, opmerkingen, positieve ervaringen, negatieve ervaringen, verzoeken, uitingen van ontevredenheid en klachten.
2009
2008
2007
2006
E-mail
160
188
107
33
Reactiefolder
158
118
149
117
24
5
10
17
9
22
4
20
81
45
18
33
9
5
1
6
441
383
227
243
De organisatie streeft ernaar de drempel tot reageren zo laag mogelijk te houden. Elke cliënt die haar reactie voorziet van persoonlijke gegevens krijgt antwoord van de klachtenfunctionaris. De organisatie gaat ervan uit dat cliënten het gevoel krijgen dat er serieus wordt omgegaan met de reacties.
Registratieformulier
De klachtenfunctionaris verzorgt de opvang, bemiddeling en afhandeling van de binnengekomen reacties. Zij handelt zoveel mogelijk de reacties laagdrempelig af. De klachtenfunctionaris bespreekt, indien nodig, de reacties met de desbetreffende medewerker(s). Zij informeert medewerkers en stelt hen in de gelegenheid om te reageren. Zij neemt deel aan periodieke overleggen van de diverse afdelingen. Zij belegt bijeenkomsten in geval van een interval carcinoom met een cliënt en radiologen om op kantoor uitleg te krijgen van de foto’s en het onderzoek. Zij informeert gevraagd en ongevraagd teamleiders en geeft haar bevindingen door aan het LMT. De organisatie gebruikt de reacties om de kwaliteit van haar product te verbeteren.
Anoniem
Telefonisch Schriftelijk + (herhalings)uitnodiging Totaal
Tabel 29: soorten reacties
Vraag
66
Positief
Negatief
Totaal
8
41
160
69
24
158
8
24
6
9
3
34
81
111
E-mail Mogelijkheden om een reactie kenbaar te maken • E-mail: Via twee e-mail adressen op de website komen reacties binnen. Voor deze vorm van reageren is de drempel bij cliënten klaarblijkelijk heel laag; • Reactiefolder: In iedere screeningseenheid ligt de folder “Vertel ons uw mening”. Cliënten kunnen deze meenemen, invullen en afgeven of opsturen. De laboranten kunnen deze folder meegeven als de cliënt aangeeft iets te willen melden. Ook het telefoonteam kan deze folder toesturen; • Mondeling: Op de screeningseenheid kunnen de laboranten door middel van het “registratieformulier klachten in de screeningsunit” de melding van een cliënt verwoorden en het formulier aan de klachtenfunctionaris sturen; • Telefonisch: De cliënt kan telefonisch reageren bij elke medewerker. De medewerker van de afsprakenlijn kan een reactie folder toesturen of de reactie verwoorden op het “registratieformulier reacties/klachten aan de telefoon” en het formulier aan de klachtenfunctionaris geven; • Schriftelijk: De cliënt kan schriftelijk reageren direct aan de organisatie. Deze reacties gaan naar de klachtenfunctionaris. De cliënt kan ook op de (herhalings)uitnodiging een reactie kenbaar maken bestemd voor de klachtenfunctionaris. Deze formulieren geven de medewerkers van de afdeling administratie aan de klachtenfunctionaris; • Anoniem: Deze reacties worden apart bijgehouden om te kijken of dit te maken heeft met de hoogte van de drempel tot reageren. Vooralsnog is er geen duidelijk verband aan te geven.
Suggestie
Reactiefolder
62
3
Registratieformulier
15
1
3
Telefonisch Schriftelijk + (herhalings)uitnodiging Anoniem Totaal
43 1
1
2
5
9
235
5
82
118
441
Tabel 30: diversiteit qua inhoud van de reacties
Aantal Aanbieden (invalide-) parkeerplaats/fietsbevestiging
3
Afsprakenbeheer
91
Bereikbaarheid afsprakenlijn
36
Cliënt overleden, wel uitnodiging ontvangen
8
Inrichting unit
20
Interval carcinoom
10
N.v.t.
8
Negatief over de afsprakenlijn
3
Negatief over de laborant(en)
24
Negatief over de laborant(en) vorige ronde
17
Negatief over de locatie
11
67
voor het in eerste instantie aanpassen van de belangrijkste werkinstructies en processen. De komende 2 jaar worden de overige processen en werkinstructies aangepast.
Tabel 30: diversiteit qua inhoud van de reacties VERVOLG
Aantal Niet deelname/verzoek uit bestand
22
Onderzoek verrichten met anders apparatuur
10
Positief over de afsprakenlijn
1
Positief over het onderzoek/de organisatie
31
Positief over de laborant(en)
45
Reeds onder controle wel uitnodiging ontvangen
8
Verwonding
4
Vragen over de uitslag Vragen over doorgeven gegevens
3 45
Vragen over de planning
12
Vragen over de uitnodiging
11
Totaal
Ook dit jaar zijn de kwaliteitsmetertjes “weggooien foto’s” en “uitlopen wachttijd op de SE” gehouden. Het weggooien van foto’s is op de toen nog analoge units gemeten, namelijk de SE 4 (80), 5 (70) en 6 (67) Deze meting is verplicht volgens HKZ certificatieschema 4.6.4 pagina 66. Het “uitlopen van de wachttijd” is gemeten op de digitale units, namelijk de SE 1 (65), 2 (68), 3 (69) en 7 (66). De norm voor deze kritische factor is: bij 80% van de cliënten is de wachttijd tussen uitnodigingstijdstip en tijdstip dat de cliënt mag gaan, minder dan 20 minuten.
13
Vragen over het onderzoek/de organisatie
Vragen over de website
De volgende interne audits zijn gehouden door het auditteam; 2.2.3 Protocol geheimhoudingsverklaring bezoekers, 2.2.1 Privacybescherming op de CE, digitale procedures op de administratie en het medisch secretariaat. Een aantal procedures is tekstueel aangepast op basis van de audits. Verder zijn er afspraken gemaakt over het beheer van de geheimhoudingsverklaringen.
Uit beide kwaliteitsmetertjes bleek dat we nog steeds aan de gestelde HKZ norm voldoen.
5 441
Klachtencommissie Vanaf 1 januari 2005 is de organisatie aangesloten bij de landelijke klachtencommissie. In 2009 was het niet nodig om daar gebruik van te maken.
<9.5 KWALITEIT> Het jaar 2009 stond ook wat betreft kwaliteit in het teken van de invoering van de digitalisering. Veel processen en werkinstructies werden aangepast aan de nieuwe werkwijze. Op 26 en 30 oktober vond de externe KEMA audit voor hercertificering plaats. Op 26 oktober werd als eerste het management geaudit. Vervolgens werden de applicatiebeheerder en de systeembeheerder, afdeling p&o, planning, het medisch secretariaat en de kwaliteitsfunctionaris op de CE geaudit. 30 oktober stond in het teken van de audit op de SE 1 (65) en 3 (69). Terug op de CE kwamen tot slot de afdeling administratie en de CSR aan de beurt. Tijdens deze dagen is het gehele proces doorlopen. Best spannend, gezien alle veranderingen ten gevolge van de digitalisering, maar met een prima resultaat. Uiteindelijk één tekortkoming waarvoor het voldoende was om binnen 3 maanden een verbetermaatregel op te stellen. Het certificaat is voor de komende 3 jaar weer in ons bezit. De werkinstructies en procesbeschrijvingen zijn volgens schema gereviewd, zo nodig herzien en opnieuw verspreid. Heel veel processen, met name voor de administratie en de screening, zijn aangepast aan de digitale situatie. Een enorme klus en ondoenlijk om alle beschrijvingen van alle afdelingen in één keer te vervangen. Daarom is er gekozen
68
69
BEVOLKINGSONDERZOEK BORSTKANKER
In oktober is een cliëntenpanelavond georganiseerd, waar wij met een vertegenwoordiging van onze cliënten hebben gesproken over de kwaliteit van onze dienstverlening. Hier zijn geen zaken uitgekomen die ons nopen het beleid bij te stellen. Over het algemeen is de doelgroep tevreden met de wijze waarop de screening door ons wordt uitgevoerd.
KWALITEIT In 2009 zijn de meeste units digitaal geworden. Elke unit is officieel geopend waarbij collega’s en familieleden de mogelijkheid kregen om de unit te bezichtigen, zoals op deze foto: de SE80.
De productieafspraak voor het jaar 2009 bedroeg 99.344 onderzoeken. Het daadwerkelijke aantal uitgevoerde onderzoeken bedroeg 94.889 (95,5%). Bij het formuleren van de doelstelling was al rekening gehouden met het feit dat er iets minder onderzoeken konden worden uitgevoerd vanwege de digitalisering. Toch is er meer verlies aan productie geweest door de digitalisering dan voorzien. Ook storingen en ziekte hebben ervoor gezorgd dat de doelstelling niet behaald is. Regio West Resultaten van de screening Aantal uitgenodigde vrouwen
119.692
De werkinstructies en procesbeschrijvingen zijn volgens schema gereviewd, zo nodig herzien en opnieuw verspreid. Heel veel processen met name voor de administratie en de screening, zijn aangepast aan de digitale situatie. Een enorme klus en ondoenlijk om alle beschrijvingen van alle afdelingen in één keer te vervangen. Daarom is er gekozen voor het in eerste instantie aanpassen van de belangrijkste werkinstructies en processen. De komende 2 jaar worden de overige processen en werkinstructies aangepast.
10. Resultaten bevolkingsonderzoek borstkanker <10.1 UITNODIGINGEN> Het aantal uitgenodigde cliënten in 2009 bedroeg 119.692 (inclusief de herinneringen). Het streven is om de vervolgonderzoeken twee jaar, met een marge van twee maanden, na het vorige onderzoek te laten plaatsvinden. Op deze manier wordt een te lange periode tussen twee onderzoeken, het interval, voorkomen. Overigens mag dit interval ook niet te kort zijn. In tabel 31 is een overzicht weergegeven van de intervallen verdeeld over de (deel)gemeenten. Bij bijna alle (deel) gemeenten ligt de startdatum van de vervolgronden binnen de marge van 22 tot 26 maanden. Alleen in 2008 vielen 3 (deel)gemeenten buiten deze marge. Tabel 31: intervallen verdeeld over de deelgemeenten 14
10 8 6 4 2 0
90.000
Deelname totaal (n.a.v. uitnodiging) 70-75
75,1%
80.000
Taakstelling
99.889
70.000
Aantal onderzoeken
94.889
60.000
Onderzocht eerste ronde
11.389
50.000
Onderzocht vervolgronde
83.500
40.000
24
25
26
27
28
29
30
37
R1
Rv
30.000
Borstkanker (n)
NB
20.000
Treffergetal eerste ronde
NB
10.000
Treffergetal vervolgronde
NB
0
70
23
Tabel 32: deelname uitgesplitst in ronde 1 (R1) en ronde vervolg (Rv)
78,2%
2,1%
22
Onderzoek De productieafspraak voor het jaar 2009 bedroeg 99.344 onderzoeken. Het daadwerkelijke aantal uitgevoerde onderzoeken bedroeg 94.889 (95,5%). Bij het formuleren van de doelstelling was al rekening gehouden met het feit dat er iets minder onderzoeken konden worden uitgevoerd vanwege de digitalisering. Toch is er meer verlies aan produktie geweest door de digitalisering dan voorzien. Ook storingen en ziekte hebben ervoor gezorgd dat de doelstelling niet behaald is.
Deelname totaal (n.a.v. uitnodiging) 50-69
Verwijzingspercentage
21
<10.2 DEELNAME>
77,8%
1.956
20
maanden
Deelname totaal (n.a.v. uitnodiging)
Verwijzingen
2009 2008
12
aantal gemeenten
LO C AT I E L E I D E N
cliëntenpanel
‘92
‘93
‘94
‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘05
‘06
‘07
‘08
‘09
71
Tabel 33: Totale deelname
Tabel 34: opkomst per gemeente
120.000
nr.
100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0
‘92
‘93
‘94
‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘05
‘06
‘07
‘08
‘09
Deelname per gemeente In 2009 werden 119.692 uitnodigingen met een oorspronkelijke onderzoeksdatum in 2009 verstuurd. Er zijn 94.889 onderzoeken uitgevoerd, wat neerkomt op een deelnamepercentage van 79,3%. Het bevolkingsonderzoek borstkanker vindt elke twee jaar plaats. Als het deelnamepercentage van 2009 wordt vergeleken met de hoge opkomst van 2007 (81,7%) is de opkomst met 2,4% gedaald. Vergeleken met de opkomst van 2005 (80,5%) heeft er een daling van 1,2% plaatsgevonden. Tabel 34 laat de opkomst per gemeente zien. Het betreft de gemeenten die geheel of gedeeltelijk in 2009 gescreend zijn. Om de opkomstpercentages per gemeente zo compleet mogelijk te krijgen zijn van de gemeenten die rond de jaarwisseling zijn gescreend ook de uitnodigingen en onderzoeken uit het oude resp. nieuwe jaar meegerekend. Uit de tabel blijkt dat de opkomst in de meeste gemeenten in 2009 licht is gedaald t.o.v. 2007. Opvallend is de grote daling (5%) in de opkomst van ’s-Gravenhage, de grootste gemeente van de regio.
484 491 513 518 534 537 546 553 567 603 608 623 626 637 643 644 1783 1842 1916
Gemeente
Uitnod.
Onderz.
Alphen aan den Rijn Bergambacht Gouda ’s-Gravenhage Hillegom Katwijk Leiden Lisse Nieuwerkerk aan den IJssel Rijswijk Schoonhoven Vlist Voorschoten Zoetermeer Nederlek Ouderkerk Westland Midden-Delfland Leidschendam-Voorburg
10.034 1.428 9.930 25.004 3.054 8.394 14.199 3.395 3.261 7.925 1.801 1.448 3.611 17.897 2.176 1.155 14.198 2.350 12.074
8.324 1.271 8.182 16.763 2.566 7.090 11.028 2.939 2.724 6.262 1.589 1.303 3.053 14.522 1.922 1.024 12.257 2.058 9.657
Opkomst ‘09 Opkomst ‘07 83,0 89,0 82,4 67,0 84,0 84,5 77,7 86,6 83,5 79,0 88,2 90,0 84,6 81,1 88,3 88,7 86,3 87,6 80,0
83,3 88,2 83,8 72,0 85,3 85,0 78,0 87,1 85,3 80,1 86,9 89,3 83,8 80,1 88,0 90,6 86,6 88,0 80,5
Deelname per leeftijdscategorie Tabel 35 geeft de deelname per leeftijdscategorie weer. Uitgangspunt is het aantal verstuurde uitnodigingen met een oorspronkelijke onderzoeksdatum in 2009. Op de herinneringsuitnodigingen heeft bijna 18% gereageerd, in 2007 was dit nog 16,3%. Met name de cliënten in de leeftijdscategorie 55-59 jaar en 60-64 jaar reageren op herinneringen. Tabel 35: deelname per leeftijdscategorie
Totaal uitgenodigd Leeftijd
Onderzocht
%
Uitgen.
Onderzocht
%
< 50
6.536
4.992
76,38
929
147
15,82
50-54
29.526
22.781
77,16
3.503
573
16,36
55-59
26.733
20.895
78,16
2.274
488
21,46
60-64
24.720
19.596
79,27
1.955
418
21,38
65-69
17.345
13.659
78,75
1.348
248
18,40
70-74
14.229
10.738
75,47
1.307
166
12,70
603
405
67,16
93
11
11,83
119.692
93.066
77,75
27.561
3.575
17,98
> 74 Totaal
72
Uitgen.
waarvan aantal herinneringen
73
<10.3 Overzicht screeningsresultaten> Tabel 36 laat de borstkankers zien die tijdens het bevolkingsonderzoek zijn gevonden. Hieruit blijkt dat 1.956 cliënten na het bevolkingsonderzoek zijn verwezen naar een ziekenhuis. Het verwijzingspercentage ligt wat hoger dan in 2008 en is veel hoger dan in voorgaande jaren. Aangezien nog niet alle follow-upgegevens van 2009 zijn ontvangen van de ziekenhuizen is het aantal gevallen van borstkanker en daarmee het treffergetal nog niet bekend. Dit is weergegeven in de tabel als ‘N.B.’ Het treffergetal (detectiecijfer) van 2008 bij het eerste onderzoek is met 4,7‰ lager dan in 2007. Ook het treffergetal bij de vervolgonderzoeken van 2008 is met 5,6‰ iets lager dan in 2007. Dit is echter voor het eerst na jaren van een geleidelijk stijgend detectiecijfer. Intervalcarcinomen kunnen ook dit jaar niet in het jaarverslag gepubliceerd worden. Hiervoor is een koppeling met het integraal kankercentrum nodig. De integrale kankercentra zijn in 2007 overgestapt naar een ander registratiesysteem. Vanuit dit systeem zou een landelijke koppeling mogelijk moeten zijn maar deze is tot dusver nog niet gerealiseerd. Tabel 36: gevonden borstkankers 2009
Gevonden borstkankers Onderzoeken Verwezen Verwijzingspercentage Borstkanker Treffergetal
74
Eerste onderzoeken 2009 11.389 429 3,8% N.B. N.B.
2008 11.104 351 3,2% 53 4,7‰
t/m 2008 290.335 4.253 1,5% 1.690 5,8‰
Vervolgonderzoeken 2009 83.500 1.527 1,8% N.B. N.B.
2008 81.671 1.458 1,8% 459 5,6‰
t/m 2008 975.111 11.570 1,2% 4.752 4,9‰
75
11. Financieel verslag BoBWest Balans per 31 december (na resultaatbestemming 2009) A. VASTE ACTIVA 1. Verbouwingen en installaties 2. Screeningseenheden 3. Medische inventaris 4. Overige inventaris 5. Computerapparatuur Totaal vaste activa B. VLOTTENDE ACTIVA 1. Voorraden Drukwerk 2. Voorraden Films en chemicaliën 3. Vorderingen op korte termijn - College voor Zorgverzekeringen - Subsidie RIVM - Frictiekosten RIVM - Overige -Debiteuren 4. Liquide middelen: - ABN AMRO Bank NV - Ministerie van Financiën - Kas Totaal vlottende activa
2009
€ 321.844 € 2.181.079 € 1.264.979 € 82.510 € 167.807
2008
€ 348.888 € 715.062 € 406.228 € 88.190 € 58.965 € 4.018.219
€
€ € €
Staat van baten en lasten
€ 1.617.333
2.709 -
€ €
16.059 94.128 34.419
€ € € € €
€ 3.980 € 782.356 € 521
10.096 19.810 1.714 2.039 109.683 83.424 9.011
€ 56.445 € 301.828 € 399 € 934.172
€ 594.449
Totaal activa
€ 4.952.391
€ 2.211.782
C. EGALISATIERESERVE
€ 296.720
€ 434.139
D. VOORZIENINGEN
€ 516.424
-
E. LANGLOPENDE SCHULDEN 1. ING Lease 2. Amstel Lease Maatschappij 3. Ministerie van Financiën
€ 172.504 € 2.850.191
€ 194.831 € 509.113 € 3.022.695
F. KORTLOPENDE SCHULDEN 1. Subsidie RIVM 2. Structurele meerkosten RIVM 3. ING Lease 4. Amstel LEase Maatschappij 5. Ministerie van Financiën 6. Crediteuren 7. Overige Totaal passiva 76
66.480 53.957 24.126 € 343.372 € 48.498 € 580.119
€ 703.944 € 175.244 € 24.254 € 28.114 € 69.297 € 93.831 € 682.959
€ € €
€ 3.022.695 € 4.952.391
€ 1.073.699 € 2.211.782
A. Baten I. Subsidie RIVM II. Afrekening subsidie RIVM vorige jaren III. Financiering productieverlies digitalisering uit frictiekosten IV. Subsidie Mass-trial V. Rentebaten Totale baten
Werkelijke cijfers 2009
Begroting 2009
€ € €
5.060.318 32272.165
€ € €
4.866 5.243 5.142.270
B. Lasten I. Personeelskosten II. Materiële kosten III. Kapitaalslasten IV. Bijzondere lasten Totale lasten
€ € € € €
3.442.820 1.373.722 419.707 4.866 5.241.115
€ € €
Exploitatiereslutaat analoog t.l.v. reserve
€
Subsidie frictiekosten RIVM Frictiekosten Nog te ontvangen/te betalen frictiekosten subsidie Resultaat frictiekosten digitalisering naar balans
Werkelijke cijfers 2008
€
5.237.992 48.868
€
5.286.860
€ €
2.004 4.931.617
€
3.573.146 1.336.342 505.309 5.414.797
€ € € € €
3.375.237 1.325.571 230.832 35.417 4.967.057
98.845-
€
127.937-
€
35.440-
€ € €
396.867 303.24393.624-
€ €
381.596 381.596-
€ € €
540.572 572.05831.486 -
Subsidie structurele meerkosten RIVM Structurele meerkosten Nog te ontvangen/te betalen structurele meerkosten subsidie Resultaat structurele meerkosten
€ €
511.294 632.581-
€ €
585.536 585.536-
€ €
289.287 114.043-
€
121.287 -
-
€
175.244-
Subsidie Versterking Infrastructuur Kanker Screening Kosten Versterking Infrastructuur Kanker Screening Resultaat Versterking Infrastructuur Kanker Screening
€ € €
12.500 51.074 38.574-
€ €
10.000 10.000-
€ € €
9.474 16.543 7.069-
Totaal resultaat
€
137.419-
€
137.937-
€
42.509-
€
€ € €
4.810.005 4.877124.485
77
LO C AT I E L E I D E N
BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER
enquête nonresponders Jaarlijks worden vrouwen die via hun huisarts zijn uitgenodigd, maar niet hebben gereageerd, schriftelijk geënquêteerd. Er zijn circa 5.000 enquêteformulieren verzonden. 2400 vrouwen hebben het antwoordkaartje geretourneerd waarvan 1.500 hebben aangegeven alsnog te willen deelnemen aan het bevolkingsonderzoek. 750 vrouwen hebben dit daadwerkelijk gedaan.
CURSUS VOOR ASSISTENTES
Veel vrouwen vinden het prettig als het uitstrijkje door een vrouw gemaakt wordt. Dit kan de huisarts zijn, maar het kan ook de praktijkassistente zijn.
De 35-jarigen die in de eerste ronde niet hebben deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker en ook geen antwoordkaart hebben teruggestuurd, ontvangen een speciale brief voordat zij de uitnodiging ontvangen. Bij deze doelgroep is een stijging in de opkomst waar te nemen. Het effect is weliswaar minder indrukwekkend dan voor de 30-jarigen, maar nog steeds de moeite waard. Regio West Geboortejaar
Uitnod.
Uitstrijkjes
<12.1 INLEIDING ORGANISATIE> Het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is op de locatie Leiden in 2009 goed verlopen en de belangrijkste doelstellingen zijn bereikt. De fusie zorgde voor een bijzonder en dynamisch jaar maar de uitvoering heeft daar niet onder geleden.
<12.2 Sociaal verslag> Medewerkers Per 1 januari 2009 is het personeelsbestand uitgebreid met een voorlichter in vaste dienst. Deze medewerker heeft vanaf 1 oktober 2008, op uurbasis, al werkzaamheden voor ons verricht. De kwaliteitsmedewerker van het borstonderzoek Leiden werkt 1 dag per week voor het onderzoek naar baarmoederhalskanker Leiden. Het personeelsbestand omvat per 31 december 2009 in totaal 7 medewerkers. Arbeidsomstandigheden De preventiemedewerker zorgt dat zij 2 jaarlijks wordt bijgeschoold. De Risico-inventarisatie en evaluatie wordt upto-date gehouden. Regelmatig wordt er een rondje door het kantoor gemaakt om eventuele risico’s te onderscheppen. In 2006 heeft een aantal medewerkers op vrijwillige basis een Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek ondergaan. Volgens de arbo arts is dit voor ons niet meer dan 1 x per 5 jaar nodig. Iedere medewerker kan wel een aanvraag indienen als hij/zij een periodieke keuring wil ondergaan. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim in 2009 was 1,7% (2008: 2,5%). Scholing Een van de administratief medewerkers heeft een training Klantgericht telefoneren gevolgd. De medewerker personeelszaken schoolt zich regelmatig bij, zo ook dit jaar, op het gebied van arbeidscontracten, arbeidsrecht en ontslag. De OR leden hebben een cursus onderhandelen en vergadertechnieken gevolgd.
Opkomst %
1949
9.241
5.573
60,3
1954
10.634
6.844
64,4
1959
12.662
8.022
63,4
1964
14.008
9.390
67,0
1969
14.399
9.247
64,2
1974
12.285
7.210
58,7
1979
12.034
6.663
55,4
totaal
85.263
52.949
62,1
78
Veel vrouwen vinden het prettig als het uitstrijkje door een vrouw gemaakt wordt. Dit kan de huisarts zijn, maar het kan ook de praktijkassistente zijn. SBBW vindt het belangrijk dat ook assistentes de uitstrijkjes maken, omdat dit voor veel vrouwen drempelverlagend is. Daarom heeft SBBW net als voorgaande jaren middelen ter beschikking gesteld voor gespecialiseerde cursussen ’uitstrijken’ voor doktersassistentes.
12. Organisatie en resultaten bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Evaluatiegesprekken Zoals elk jaar zijn ook in 2009 met alle medewerkers evaluatiegesprekken gevoerd. Bij het evaluatiesprek worden de volgende onderwerpen besproken: • Analyse van het eigen functioneren; • Mening over de organisatie; • Toekomstige bijdrage aan de organisatie; • Persoonlijke ontwikkeling; • Afspraken vorig jaar; • Nieuwe afspraken.
79
<12.3 Communicatie en opkomstbevordering> COMMUNICATIE Nieuwsbrief In juni 2009 is de laatste en tiende gezamenlijke nieuwsbrief met BoBWest in een oplage van 1.100 stuks naar alle netwerkpartners van SBBW en BoBWest verstuurd. Door de fusie met de Vlaardingse organisaties SBBZWN en SBKZ voor het bevolkingsonderzoek wordt de verschijningsvorm aangepast in de nieuwe huisstijl en aan alle relaties in Zuid-Holland en Zeeland verzonden. De nieuwsfeiten in de laatste uitgave handelden hoofdzakelijk over gebeurtenissen bij beide stichtingen. Wel werd in het oog gehouden het belang van de nieuwsvoorziening naar de ketenpartners. Onderwerpen die werden behandeld waren: • Mass-trial deelname door BoBWest; • Contracten met ROSsen; • Digitalisering bij BoBWest; Website De website is ook in 2009 up-to-date gehouden. Het aantal bezoekers van de site ligt gemiddeld rond de 4.200 hits per maand. Bij de verzending van de uitnodigingen ontstaat een lichte stijging. Informatielijn Elke werkdag van 9.00 tot 12.00 uur is de informatielijn bereikbaar voor vragen over het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. In 2009 zijn 4.542 telefoongesprekken geregistreerd. Gemiddeld zijn dat 378 gesprekken per maand. Persberichten/media In samenwerking met de Stichting Lijn 1 en de Stichting ELO (Eerstelijns ondersteuning) wordt in hun elektronische nieuwsbrieven die zij aan de huisartsen in de regio versturen regelmatig een item over het bevolkingsonderzoek opgenomen. Vindbaarheid SBBW Om het de doelgroep zo gemakkelijk mogelijk te maken in hun zoektocht naar informatie over het bevolkingsonderzoek, is er het hele jaar door contact geweest met uitgeverijen en beheerders van gemeentegidsen, telefoongidsen en allerlei sites om daar een vermelding van SBBW met alle gegevens op te krijgen. OPKOMSTBEVORDERING Stimulatie opkomst jonge vrouwen De meeste afwijkingen worden bij de jonge vrouwen (30- en 35-jarigen) gevonden, terwijl de opkomst voor deze cohorten relatief laag is. Daarom wordt door SBBW sinds 2005 extra aandacht aan de 30- en 35-jarigen besteed teneinde de opkomst te stimuleren. 30–jarige vrouwen Voordat deze vrouwen hun uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek ontvangen wordt eerst een speciaal voor hen opgestelde brief verstuurd waarin wordt gewezen op het belang van het bevolkingsonderzoek. In de brief wordt tevens aangegeven dat zij na een paar weken hun eerste uitnodiging van SBBW of van hun huisarts kunnen verwachten. De herinneringen worden verstuurd na 3 én na 6 maanden (i.p.v. éénmaal na zes maanden). De extra aandacht heeft duidelijk een positief effect gehad op de opkomst van de groep 30-jarigen.
80
35-jarigen De 35-jarigen die in de eerste ronde niet hebben deelgenomen en ook geen antwoordkaart hebben teruggestuurd, ontvangen ook een speciale brief voordat zij de uitnodiging ontvangen. Ook hier is een stijging in de opkomst waar te nemen. Het effect is weliswaar minder indrukwekkend dan voor de 30-jarigen, maar nog steeds de moeite waard. Enquête non-responders Jaarlijks worden vrouwen die via hun huisarts zijn uitgenodigd, maar niet hebben gereageerd, schriftelijk geënquêteerd. Er zijn circa 5.000 enquêteformulieren verzonden. 2400 vrouwen hebben het antwoordkaartje geretourneerd waarvan 1.500 hebben aangegeven alsnog te willen deelnemen aan het bevolkingsonderzoek. 750 vrouwen hebben dit daadwerkelijk gedaan.
<12.4 Overzicht klachten> In 2009 zijn bij SBBW twee klachten van cliënten binnengekomen. Een cliënt had een rekening ontvangen van het ziekenhuis voor het consult bij de gynaecoloog terwijl zij dacht dat het bevolkingsonderzoek gratis was. Zij was echter, na een afwijkend uitstrijkje, doorverwezen door haar huisarts. Het vervolgonderzoek valt buiten het kader van het bevolkingsonderzoek en is niet gratis. Wel worden de kosten door de zorgverzekeraar vergoed, maar dit kan invloed hebben op het eigen risico. De klachtenfunctionaris heeft hierover schriftelijk uitleg gegeven. De tweede klacht betrof een vrouw die, ondanks een baarmoederverwijdering, toch een uitnodiging kreeg voor deelname aan het bevolkingsonderzoek. Mevrouw stond aanvankelijk als patiënt ingeschreven bij een zelfuitnodigende huisarts. Deze huisarts was bekend met de baarmoederverwijdering maar had de antwoordkaart geretourneerd naar SBBW zonder opgaaf van redenen. Bij SBBW was de baarmoederverwijdering dus niet bekend. Later verhuisde mevrouw naar een andere, niet zelfuitnodigende, praktijk en ontving van SBBW een uitnodiging. Mevrouw heeft een schriftelijke uitleg met excuses van SBBW ontvangen.
<12.5 KWALITEIT> Op 24 februari 2009 heeft de ISO-audit plaatsgevonden. Het ging hierbij om een “renewal” van het certificaat. De geldigheidstermijn voor het ISO-certificaat is drie jaar. De twee opvolgende jaren wordt een ‘vervolgaudit’ uitgevoerd. Alle audits worden extern uitgevoerd door Lloyd’s Register Quality Assurance. In 2009 is aan alle voorgenomen acties in het kader van de ISO (zoals de managementreview en de procedure “corrigerende en preventieve maatregelen”) uitvoering gegeven. De audit is met een gunstig resultaat afgesloten. Het kwaliteitsmanagementsysteem voldoet aan de verwachtingen en het certificaat is voor de komende drie jaar weer in ons bezit. Door de verscherpte ISO-norm ten aanzien van de uitbestede processen hebben we de laboratoria verzocht op maandelijkse basis gegevens te verstrekken over de doorlooptijd van de uitstrijken in het kader van het bevolkingsonderzoek. Onder doorlooptijd wordt hier verstaan “het aantal dagen tussen de datum van binnenkomst op het lab en de uitslag/uitboeking”. De werkinstructies en procesbeschrijvingen zijn volgens schema gereviewd, zo nodig herzien en opnieuw verspreid. Het kwaliteitshandboek is up to date gemaakt. Er is een start gemaakt met het verzamelen van informatie voor een digitaal handboek. In 2010 wordt dit verder uitgewerkt. Er is landelijk gestart met het ontwikkelen van de Iso+ checklist, gebaseerd op de HKZ normen ven het bevolkingsonderzoek borstkanker. De indicatoren worden per eis in het jaar 2010 verder uitgewerkt door een werkgroep onder leiding van het CBO bestaande uit onder andere een programmacoördinator van het RIVM en kwaliteitsmedewerkers. In 2010 is de checklist klaar.
81
Per 1 januari 2010 gaat SBBW conform de landelijke afspraken, naast de uitnodigingen ook de uitslagbrieven versturen naar de cliënt. De soort uitslagbrieven, in totaal 6 zijn op landelijk niveau ontwikkeld. De lokale werkwijze en afspraken zijn vastgelegd in een werkinstructie.
2009-cohorten die na 1 april 2010 werden ingezonden, zijn niet meer in dit jaarverslag verwerkt. Door dit ‘na-ijleffect’ zal de uiteindelijke deelname aan het bevolkingsonderzoek hoger zijn. Per 1 april 2009 bedroeg de deelname voor het uitnodigingsjaar 2005, inclusief na-ijleffect ruim 70%. Tabel 38: opkomst per geboortejaar en uitnodigende instantie
<12.6 UITNODIGINGEN> In 2009 zijn 85.263 vrouwen uitgenodigd voor het bevolkingsonderzoek conform een vooraf opgesteld oproepschema van zeven geboortejaren, te weten 1979, 1974, 1969, 1964, 1959, 1954 en 1949. Tabel 37 geeft een overzicht van het aantal uitnodigingen per geboortejaar en uitnodigende instantie. In figuur 9 zijn deze cijfers gevisualiseerd. In 2009 waren 289 uitnodigende huisartspraktijken actief. Van het totaal aantal uitgenodigde vrouwen ontving 51,1% de uitnodiging via de huisarts. Tabel 37: aantal uitnodigingen per geboortejaar en uitnodigende instantie
Figuur 10: opkomst per geboortejaar, uitnodiging huisarts versus SBBW
Figuur 9: aantal uitnodigingen per geboortejaar en uitnodigende instantie
<12.8 Passieve participatie en non-respons> Wanneer een vrouw niet deelneemt, maar wel de antwoordkaart terugstuurt met daarop vermeld de reden van nietdeelname, wordt gesproken van ‘passieve participatie’. De verdeling van opgegeven redenen voor ‘niet-deelname’ is weergegeven in figuur 11. Figuur 11: passieve participatie: antwoordreden 2009
<12.7 Actieve participatie en opkomst> Tabel 38 en figuur 10 geven de opkomst weer per geboortejaarcohort en uitnodigende instantie. Te zien is dat de opkomst van de 30- en 35-jarige vrouwen het laagst is. De hoogste opkomst wordt gezien bij vrouwen die geboren zijn in 1964 en van de huisarts een uitnodiging voor een uitstrijkje ontvangen. Het overall-gemiddelde is 62,1%. De bijdrage aan de opkomst loopt overigens nog ver door in het jaar volgend op het feitelijke uitnodigingsjaar. Uitstrijken van de
82
83
Opvallend is het hoge percentage zwangerschappen als aanleiding voor passieve participatie (25%). In tabel 39 worden deze percentages nogmaals gegeven, maar dan uitgebreid met een percentage ten opzichte van de uitgenodigde vrouwen. Tabel 39: passieve participatie: antwoordredenen
Zoals in de lijn van de verwachtingen ligt, geven vooral jonge vrouwen aan niet aan het bevolkingsonderzoek deel te nemen wegens zwangerschap en oudere vrouwen omdat zij een baarmoederverwijdering hebben ondergaan (zie tabel 40). Wanneer een vrouw aangeeft dat haar baarmoederhals verwijderd is, betreft het een ‘definitieve afmelding’. Dit wil zeggen dat een dergelijke afmelding ertoe leidt dat bij de volgende ronde geen uitnodiging meer wordt verzonden naar deze vrouw. In het geval van zwangerschap wordt na zes maanden opnieuw een uitnodiging verstuurd en is, bij deelname, in feite sprake van uitgestelde participatie. In tabel 40 wordt een overzicht gegeven van de antwoordredenen ‘zwangerschap’ en ‘baarmoederverwijdering’ gestratificeerd naar geboortejaar. Zoals te verwachten is, komt ‘zwangerschap’ vooral voor bij de relatief jonge vrouwen en ‘baarmoederverwijdering’ hoofdzakelijk bij de oudere vrouwen. Bijna alle andere redenen vallen in de categorie ‘tijdelijke afmelding’. Dit wil zeggen dat de afmelding geldt voor één ronde. Bij een volgende ronde wordt wederom een uitnodiging verstuurd. In de evaluatie telt de vrouw één keer. Dit wil zeggen dat als een uitgestelde uitnodiging tot participatie leidde, de vrouw werd meegeteld bij de ‘participatie’ en niet bij de ‘passieve participatie’. Tabel 40: passieve participatie: zwangerschap en baarmoederverwijdering (bv) gestratificeerd naar geboortejaar
<12.10 Resultaten uitslagen onderzoeken> Cytoscores De cytologische uitslagen van de vrouwen die een uitstrijkje in het kader van het bevolkingsonderzoek lieten maken, werden voor het grootste deel (96,8%) door respectievelijk het LCPL (Leids Cytologisch en Pathologisch Laboratorium), het Wielenga laboratorium in Den Haag, de SSDZ (Reinier de Graaf, Delft), het Goudse Laboratorium en voor een klein deel (3,2%) door andere laboratoria naar SBBW verzonden (zie figuur 2.4). SBBW beschikt voor dit jaarverslag over 52.949 cytologische uitslagen van de geboortejaarcohorten 1979, 1974, 1969, 1964, 1959, 1954 en 1949. Van al deze uitstrijkjes zijn zowel Pap-klassen als KOPAC-codes bekend. In dit verslag worden de cytologische resultaten in beide coderingsvormen getoond. In tabel 2.6 is de vertaling van de Pap-classificatie naar de KOPAC-codering weergegeven. Aangezien het grootste deel van de afwijkingen in de KOPAC in de P- en de C-kolom vallen, concentreert de analyse zich geheel op de P en de C en worden de K, de O en de A hier buiten beschouwing gelaten. Figuur 12: percentage onderzoeken per laboratorium in 2009
<12.9 Netto opkomst en beschermingsgraad> Onderstaand de kengetallen volgens de definities zoals deze in de HKZ kwaliteitsrichtlijnen worden genoemd. Bruto opkomstpercentage: 62,1 Netto opkomstpercentage: 69,5 Beschermingsgraad: 65,7 Opkomstpercentage iMGZ: 60,9
84
85
Tabel 41: vertaaltabel Pap-klassen en KOPAC-codering
In dit hoofdstuk wordt gesproken van cytoscores en daarbij worden negatieve, grijze en positieve cytoscores onderscheiden. De afgrenzing van deze drie gebieden wordt in tabel 42 gepresenteerd. In de voorgaande verslagen werden de cytoscores altijd uitgedrukt in Pap-klassen en daarom wordt in figuur 15 het verloop van de cytoscores in deze classificatie getoond. Tabel 42: afgrenzing van de cytoscores
Figuur 13: cytoscores van Pap-klasse 0 gestratificeerd naar geboortejaar
Cytoscores De cytoscores (in ‰) zijn berekend voor de 52.949 uitstrijkjes van het screenjaar 2009. Net als in voorgaande jaren worden de hoogste cytoscores voor de positieve cytologie (> Pap 3B) bij de jongste vrouwen gevonden, voor 2009 zijn dit de geboortejaren 1969, 1974 en 1979. Ook bij Pap 3A zien we de hoogste score voor de jongste groepen (zie figuur 14). Figuur 14: cytoscores 2009 gestratificeerd naar geboortejaar
Onbeoordeelbare uitstrijkjes Pap 0 In een aantal gevallen kan er geen cytologische diagnose op het uitstrijkje worden gegeven: dit zijn de Pap 0-gevallen. Het moge duidelijk zijn dat het belangrijk is dit aantal laag te houden. In 2008 was de score 8,87‰, in 2009 was deze score gedaald tot 6,91‰. Van de 366 vrouwen met een Pap 0 uitstrijkje hebben 359 vrouwen deelgenomen aan het herhalingsonderzoek. In figuur 13 is de Pap 0-groep gestratificeerd naar geboortejaar-cohort. Het is wel enigszins verbazingwekkend, dat er geen hoge Pap 0-scores bij de oudere vrouwen zijn te zien, want uitstrijkjes van vrouwen in de menopauze (voornamelijk te vinden in de geboortejaren 1949 en 1954) zijn veel moeilijker te beoordelen dan uitstrijkjes van vrouwen in de geslachtsrijpe leeftijd (de overige geboortejaren). Wel is er een kleine piek Pap-0 cytoscores te zien bij de vrouwen die in 1964 zijn geboren.
86
In figuur 15 wordt het verloop van de cytoscores in de periode 1996 tot en met 2009 getoond. Duidelijk te zien is dat er in 1997 een sterke daling van de cytoscores Pap 2 optrad. SBBW ziet de sterke afname van het aantal Pap 2 uitstrijkjes als een belangrijke verbetering van het bevolkingsonderzoek. Immers, veel minder vrouwen worden ongerust gemaakt, omdat hun uitstrijkje ‘niet normaal’ zou zijn. Ook traden er veranderingen op in de cytoscores Pap 3A en Pap > 3B. Deze zijn niet goed te zien in figuur 15 en daarom wordt het verloop in figuur 16 met een andere y-as getoond. Het verloop in deze cytoscores is minder spectaculair dan voor de Pap 2-groep. Voor de Pap 3A is vanaf 2003 een toename te zien van de cytoscore, van 4,2‰ naar 12,3‰ . In die jaren nam ook de cytoscore voor > Pap 3B toe, en wel van 1,4‰ tot 3,2‰. De Pap 2-score nam tussen 2003 en 2009 weer toe, van 8,6‰ tot 20,8‰. Een mogelijke verklaring voor deze toename is de invoering van de dunnelaagcytologie.
87
Figuur 15: verloop van de cytoscores 1996-2009
Tabel 43: (Pre)carcinoom van de cervix, definities
Tabel 44: afgrenzing van de histoscores
Figuur 16: verloop van de grijze en positieve cytoscores 2001-2009
Histoscores van de direct verwezen vrouwen Dit verslag concentreert zich in de eerste plaats op die vrouwen die op basis van een uitstrijkje in het kader van het bevolkingsonderzoek met een cytologische diagnose KOPAC > P5 en > C5 direct naar de gynaecoloog werden verwezen. In het ziekenhuis wordt een vervolgdiagnose gesteld door de patholoog die het biopt beoordeelt dat door de gynaecoloog is afgenomen op geleide van de colposcopie. In lab 1 en 2 wordt de vervolgdiagnose meestal niet binnen het laboratorium zelf gesteld, omdat het biopt in een ander laboratorium wordt beoordeeld. Daarentegen komen in lab 3 en 4 zowel de screeningsuitstrijkjes als de vervolguitstrijkjes en de vervolgbiopten terecht. De kleinere laboratoria zijn in een vijfde groep onder het hoofdje ‘overig’ samengebracht.
NATRAJECT: DE HISTOSCORES 2008 Inleiding Vrouwen kunnen in het natraject terechtkomen wanneer het advies luidt: ‘verwijzen naar de gynaecoloog’. Wanneer de gynaecoloog, op geleide van een colposcopisch onderzoek, besluit een biopt te nemen, volgt een uitslag van een histologisch onderzoek. Histoscores: definities De histoscores (positieve histologische bevindingen) worden, analoog aan de cytoscores, berekend over 1.000 onderzochte vrouwen, het zijn dus promillages, van de 55.721 uitstrijkjes van het screenjaar 2008. De histologische onderzoeken worden verslagen in een terminologie waarin zowel de plaveiselcelafwijkingen (in de CIN-terminologie) als de afwijkingen van het cylinderepitheel van de endocervix (de adeno’s) worden uitgedrukt. Incidenteel kan er een adenocarcinoom van het endometrium worden vastgesteld. In totaal zijn er zes verschillende histologische diagnoses van (pre)carcinoom (zie tabel 43).
88
In totaal zijn 313 vrouwen doorgestuurd naar de tweede lijn, vanwege een KOPAC > P5 en/of > C5. Van 15 van de 313 direct verwezen vrouwen was geen follow-up bekend (4,8%). Van 298 direct verwezen vrouwen werd wel beschikt over vervolgdiagnoses. Er werden 14 (micro)invasieve plaveiselcelcarcinomen gediagnosticeerd. De histoscore > CIN III was in 2008: 3,322 (2007: 3,532). In 2008 was de histoscore endocervixcarcinoom 0,034 (2007: 0,049) en voor adeno-c.i.s. 0,051 (2007: 0,082). De histoscore > CIN III nam van 3,532 in 2007 af naar 3,322.
89
Tabel 45: histologische diagnoses 2008, vrouwen die naar het ziekenhuis verwezen zijn wegens een cytologische diagnose > P5 en > C5 (> matige dysplasie)
Histoscores van de indirect verwezen vrouwen Ook voor 2008 worden de histoscores van de vrouwen met een P4 (lichte dysplasie) uitstrijk gepresenteerd. Deze vrouwen worden doorverwezen naar de gynaecoloog wanneer de diagnose van de herhalingsuitstrijk wederom > P4 is. Dit is dus via een indirecte route. Niet alle vrouwen met een P4 worden doorgestuurd: wanneer de herhalingsuitstrijk geen afwijkingen vertoont, hoeven deze vrouwen niet nader te worden onderzocht. In 2008 werd aan 359 vrouwen, via de huisarts, het advies gegeven om een colposcopisch biopt te laten verrichten. Van 38 vrouwen is geen follow-up bekend. Bij 217 vrouwen werd in de tweede lijn geen biopt genomen, maar werd alleen een vervolguitstrijk gemaakt. Hieruit kwamen er 117 met negatieve bevindingen en 100 met afwijkende cytologie (zie tabel 47). Van de overige vrouwen heeft SBBW de beschikking over de histologische diagnose: er werd bij 27 vrouwen een CIN III gevonden. De histoscores worden in tabel 3.6 gepresenteerd. De histoscore > CIN III nam toe van 0,312 in 2007 naar 0,506 in 2008. De histoscores van de verschillende laboratoria voor de vrouwen van de indirecte route lopen sterk uiteen. Voor de laboratoria was er geen enkele lijn in de P4 data te ontdekken. Tabel 47: histologische diagnoses 2008, vrouwen met een cytologische diagnose P4 (lichte dysplasie), die na een herhalingsuitstrijk naar het ziekenhuis verwezen zijn
Tabel 46: histoscores 2008, vrouwen die naar het ziekenhuis verwezen zijn wegens een cytologische diagnose > P5 en > C5 (> matige dysplasie) per 1.000
Taartdiagrammen van de direct verwezen vrouwen Van de vrouwen met een cytologische diagnose KOPAC > P5 + > C5, die daarmee direct naar de gynaecoloog zijn verwezen, kunnen de histologische diagnoses worden verdeeld in negatief, CIN I, CIN II, en > CIN III (zie tabel 3.3). Uit deze gegevens zijn zogenaamde ‘taartdiagrammen’ geconstrueerd. Al met al blijft het diagram van 2008 ongeveer hetzelfde als voor 2007, met voornamelijk CIN III diagnoses voor de direct verwezen vrouwen. Figuur 17
90
91
Tabel 48: histoscores 2008, vrouwen die naar het ziekenhuis verwezen zijn wegens een cytologische diagnose P4 (lichte dysplasie) per 1.000
17 plaveiselcelcarcinomen gediagnosticeerd (zie figuur 21). Vanaf 2007 is de detectie van ernstige pathologie aanmerkelijk toegenomen. Wellicht heeft de grootschalige invoering van de dunnelaagcytologie in de SBBW-regio hier een grote rol gespeeld. Tenslotte kan worden opgemerkt dat er minder pathologie wordt gedetecteerd bij vrouwen vanaf 50 jaar die deelnemen aan het bevolkingsonderzoek. Figuur 19: aantal vrouwen met CIN III 2007 en 2008 gestratificeerd naar leeftijd
Uiteindelijke histoscores De ‘uiteindelijke histoscores’ zijn te berekenen uit de som van de scores die resulteren uit de direct verwezen vrouwen (KOPAC > P5 en > C5) en die van de indirecte route (KOPAC P4). In figuur 18 zijn de histoscores van respectievelijk CIN I, CIN II en CIN III weergegeven. De histoscore voor CIN III bleef met 3,439 nagenoeg gelijk aan 2007 (3,401) evenals de histoscore > CIN III, namelijk 3,828 in 2008 en 3,844 in 2007. Duidelijk te zien is dat de bijdrage van de indirecte route op de uiteindelijke histoscore ook in 2008 sterk afhankelijk is van de ernst van de afwijking: groot voor CIN I, klein voor CIN III.
Figuur 20: histoscores CIN III 2007 en 2008, gestratificeerd naar leeftijd
Figuur 18: indirecte (KOPAC P4) en directe (KOPAC P5) route naar CIN I, CIN II en CIN III
Figuur 21: aantal vrouwen met (micro)invasief carcinoom 2007 en 2008, gestratificeerd naar leeftijd
Tenslotte: betere detectie in 2008 In 2008 heeft SBBW wederom profijt gehad van het unieke systeem dat is opgezet waarbij de cytologische en histologische data rechtstreeks gekoppeld zijn. In 2007 werden 207 CIN III laesies gediagnosticeerd. In 2008 zijn dit er 204. Gestratificeerd naar leeftijd was het aantal 30- en 35-jarige vrouwen met CIN III in 2008 hoger dan in 2007 en voor de overige leeftijdscategoriën juist iets lager (figuur 19). Hetzelfde geldt voor de histoscores (figuur 20). In 2008 werden
92
93
13. Financieel verslag SBBW 2009
Balans per 31 december (na resultaatbestemming 2009)
2008
ACTIVA 1. Inventaris 2. Vorderingen - RIVM - Overige 3. Liquide middelen
€ 108.986 € 555.162
€ 41.585 € 50.954 € 466.085
Totaal activa
€ 689.130
€ 598.035
€
24.982
€
39.411
PASSIVA 1. Egalisatiereserve 2. Schulden - RIVM - Crediteuren - Overige
€ 315.222
€ 303.996
€ 109.482 € 22.393 € 242.033
€ 14.246 € 279.793
Totaal passiva
€ 689.130
€ 598.035
Staat van baten en lasten
Werkelijke cijfers 2009
Begroting 2009
Werkelijke cijfers 2008
MEDISCHE KOSTEN
€ 2.053.174
€ 2.094.000
€ 2.067.268
PERSONELE KOSTEN
€ 453.104
€ 486.000
€ 465.115
MATERIËLE KOSTEN
€ 602.240
€ 581.000
€ 576.751
KAPITAALSLASTEN
€
TOTALE LASTEN
€ 3.130.050
€ 3.189.000
€ 3.131.038
TOTALE BATEN
€ 3.141.276
€ 3.189.000
€ 3.162.191
EXPLOITATIERESULTAAT
€
94
21.532
11.226
€
€
28.000
0
€
€
21.904
31.153
95
BIJL AGEN
BIJLAGE 1. Samenstelling Raad van Toezicht, Klachtencie, OR-en en Adviesraden (31 december 2009)
mw. J.R. Reuwer-Verheij, manager JGZ De Stromen Opmaat Groep, onafhankelijk voorzitter mw. E. Timmers-van Klink, burgemeester van Oegstgeest, vice-voorzitter B.J.M. Deitmers, arts, MBA, lid Raad van Bestuur Triversum, secretaris/penningmeester P.V.U. van Grevenstein, CIO ENECO Energie, onafhankelijk lid F.L. Haverkamp, directeur Consultancy STI Management, onafhankelijk lid D. Ruijs, directeur economisch beheer Koninklijke Landmacht (tot 1994), onafhankelijk lid mr. D.B. Zieren, advocaat Ploum Lodder Princen, onafhankelijk lid
mw. mr. J.G.W. Willems-Morsink, onafhankelijk voorzitter mw. G.M. Joppe, arts, lid mw. N. de Doelder-te Pas, vertegenwoordiger doelgroep, lid mw. R.C. Bakker, ambtelijk secretaris mw. S. Woltjer, plaatsvervangend lid, vertegenwoordiger doelgroep vacature plaatsvervangend voorzitter vacature plaatsvervangend lid, arts
C.R. Janetzky, voorzitter J.M.A. Defoer, klachtenfunctionaris E.W.K. Tasseron, lid
mw. M. Anemaat-Ververs, voorzitter mw. H.H. den Besten-van Tuijl mw. M.B. IJsselstijn-Nugteren mw. J.G.M. van Leeuwen-Pieterse, secretaris mw. J.M. Nicolakos-Strieder mw. C.M.P.L. de Smit mw. J.M. Vink-Boogaard
mw. S. Kors mw. H. Loos, voorzitter
96
97
mw. K.de Pooter mw. E. van Seijen dhr. H. Verschuur
dhr. E. Deegenaars mw. P. Hoek
drs. Wolfert Spijker (voorzitter) mw. M. Anemaat mw. J. van Leeuwen mw. H. Nicalokos dhr. E. Deegenaars mw. H. Loos mw. E. van Seijen mw. S. Kors mw. P. Hoek (vervangt Eric Deegenaars) mw. I. Barnhoorn (notulen)
Mw. J. Macdaniel Mw. A. Steenbrugge Mw. T.A.M. Vreeburg-Buis Mw. C.F.L. Zaat-Bolland Mw. K. Dirkse, locatiemanager Mw. R. van der Wilden, hoofd screening Mw. P. Bun e.v. Sevenstern, radioloog Mw. G. Postma, klachten Mw. J. van der Leest, communicatieadviseur Mw. I. Barnhoorn, directiesecretariaat Mw. R.M. Keyzer Mw. S. de Munck
drs. R.A.M. Damhuis, coördinator Kankerregistratie & Onderzoek Integraal Kankercentrum Rotterdam, voorzitter drs. M.J. van Dijk, huisarts te Hoek van Holland drs. B. Hamerslag, coördinerend radioloog SBBZWN, beoordelingseenheid Goes mw. dr. I. Mares-Engelberts, chirurg Vlietlandziekenhuis, locatie Schiedam mw. mr. A.G. Scheele-Mülder, vice-president Rechtbank Rotterdam, sector Kanton, lid namens de doelgroep drs. D. Urich, screeningsradioloog SBBZWN, beoordelingseenheid Vlaardingen dr. P.J. Westenend, referent-patholoog SBBZWN, Albert Schweitzerziekenhuis Dordrecht dr. O. de Zwart, projectdirecteur GGD Rotterdam-Rijnmond
drs. R.A.M. Damhuis, coördinator Kankerregistratie & Onderzoek Integraal Kankercentrum Rotterdam, voorzitter drs. M.J. van Dijk, huisarts te Hoek van Holland mw. dr. A.C. van Hof, gynaecoloog Ikazia Ziekenhuis Rotterdam dr. A.W.F.M. van Leeuwen, patholoog Reinier de Graaf gasthuis Delft dr. O. de Zwart, projectdirecteur GGD Rotterdam-Rijnmond
Mw. E. Edel-Dekker Mw. P.M.J.M. Glas Mw. P.C.M. Guns-van Haarlem Mw. E. Klaassen
98
99
Totaal aantal
Postcode
BIJLAGE 2.
Uitgen.
Onderzocht
waarvan aantal herinneringen %
Uitgen.
Onderzocht
%
Rotterdam Feijenoord
Overzicht deelname percentages bevolkingsonderzoek borstkanker per deelgemeente Totaal aantal
Postcode Uitgen.
waarvan aantal herinneringen
Onderzocht
%
Uitgen.
Onderzocht
%
3071
2
2 100,00
0
0
00,00
3073
1
1 100,00
0
0
00,00
3074
1
1 100,00
0
0
00,00
3075
2
2 100,00
0
0
00,00
Totaal
6
6 100,00
0
0
00,00
Rotterdam Centrum en Delfshaven
3002
1
0
00,00
0
0
00,00
3011
1.323
848
64,10
383
62
16,45
3012
527
307
58,25
192
30
15,63
3013
102
47
46,08
48
3
06,25
3014
1.001
528
52,75
422
69
16,35
3015
228
155
67,98
64
12
18,75
3016
148
102
68,92
35
7
20,00
3021
999
570
57,06
364
71
19,51
3022
861
430
49,94
385
81
21,04
3023
821
443
53,96
213
64
30,05
3024
673
416
61,81
162
36
22,22
3025
723
394
54,50
247
55
22,27
3026
732
399
54,51
308
45
14,61
3027
873
458
52,46
364
57
15,66
3028
696
394
56,61
264
29
10,98
3029
420
246
58,57
158
23
14,56
10.128
5.737
56,64
3.609
644
17,84
Totaal Rotterdam Charlois
3081
930
550
59,14
349
40
11,46
3082
1.048
653
62,31
344
54
15,70
3083
1.073
657
61,23
370
44
11,89
3084
351
213
60,68
106
15
14,15
3085
1.649
1.099
66,65
451
66
14,63
3086
1.168
715
61,22
388
47
12,11
3087
326
222
68,10
86
21
24,42
3088
1
0
00,00
0
0
00,00
3089
209
157
75,12
39
11
28,21
6.755
4.266
63,15
2.133
298
13,97
Totaal
100
Rotterdam IJsselmonde
3076
1.763
1.188
67,39
340
60
17,65
3077
2.163
1.468
67,87
574
75
13,07
3078
1.695
1.204
71,03
379
25
06,60
3079
2.224
1.613
72,53
473
39
08,25
Totaal
7.845
5.473
69,76
1.766
199
11,27
Rotterdam Kralingen
3061
1
1 100,00
0
0
00,00
Totaal
1
1 100,00
0
0
00,00
3035
1
1 100,00
0
0
00,00
3036
2
2 100,00
0
0
00,00
Totaal
3
3 100,00
0
0
00,00
Rotterdam Noord
R’dam Overschie, Schiebroek en Hillegersberg
3042
2984
639
64,94
292
28
09,59
3043
1.076
743
69,05
264
40
15,15
3044
28
17
60,71
9
1
11,11
3045
165
94
56,97
63
6
09,52
3046
50
38
76,00
11
0
00,00
3047
13
11
84,62
1
3051
835
557
66,71
217
29
13,36
3052
749
478
63,82
212
24
11,32
3053
1.304
878
67,33
313
43
13,74
3054
1.129
755
66,87
270
28
10,37
3055
1.132
814
71,91
229
34
14,85
3056
348
253
72,70
70
6
08,57
7.813
5.277
67,54
1.951
240
12,30
Totaal
1 100,00
101
Totaal aantal
Postcode Uitgen.
BIJLAGE 3A.
waarvan aantal herinneringen
Onderzocht
%
Uitgen.
Onderzocht
%
Rotterdam Pernis en Hoogvliet
3191
93
62
66,67
27
12
44,44
3192
563
483
85,79
55
18
32,73
3193
937
630
67,24
256
34
13,28
3194
819
554
67,64
224
37
16,52
3195
671
543
80,92
90
13
14,44
3.083
2.272
73,69
652
114
17,48
Totaal Rotterdam Prins Alexander
3059
587
431
73,42
103
20
19,42
3064
217
156
71,89
50
7
12,00
3065
1.157
835
72,17
249
45
17,67
3066
1.802
1.265
70,02
402
48
11,19
3067
3.041
2.058
67,68
724
67
09,25
3068
1.735
1.126
64,90
468
37
07,91
3069
16
10
62,50
0
0
00,00
8.555
5.881
68,74
1.996
224
11,22
3151
1.595
1.322
82,88
176
14
07,95
Totaal
1.595
1.322
82,88
176
14
07,95
Totaal Rotterdam Hoek van Holland
Deelname en passieve participatie bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker per gemeente (SBKZ) Rotterdam-Rijnmond
Opkomst
Actieve participatie
Albrandswaard
1.268
782
61,7%
Barendrecht
2.419
1.464
60,5%
Capelle a/d IJssel
3.354
1.761
52,5%
Krimpen a/d IJssel
1.360
952
70,0%
Lansingerland
2.730
1.741
63,8%
Maassluis
1.532
1.019
66,5%
Ridderkerk
2.159
1.313
60,8%
Rotterdam
28.798
13.702
47,6%
Schiedam
3.533
2.027
57,4%
Vlaardingen
3.312
2.042
61,7%
50.465
26.803
53,1%
Totaal
Zuidhollandse Eilanden Bernisse
Uitnodigingen
Opkomst
Actieve participatie
627
435
69,4%
1.407
925
65,7%
Brielle
777
498
64,1%
Cromstrijen
650
435
66,9%
Dirksland
403
240
59,6%
Goedereede
548
366
66,8%
1.974
1.261
63,9%
Korendijk
464
306
65,9%
Middelharnis
826
573
69,4%
Oostflakkee
495
321
64,8%
1.139
742
65,1%
Rozenburg
599
387
64,6%
Spijkenisse
3.749
2.253
60,1%
Strijen
471
331
70,3%
Westvoorne
705
471
66,8%
14.834
9.544
64,3%
Binnenmaas
Hellevoetsluis
Oud-Beijerland
Totaal
102
Uitnodigingen
103
Zuid-Holland zuid Alblasserdam
Uitnodigingen
Opkomst
Actieve participatie
776
462
59,5%
5.685
3.044
53,5%
713
514
72,1%
1.749
1.040
59,5%
Graafstroom
420
268
63,8%
Hardinxveld-Giessendam
794
515
64,9%
1.273
776
61,0%
Leerdam
944
529
56,0%
Liesveld
437
263
60,2%
Nieuw-Lekkerland
400
227
56,8%
Papendrecht
1.542
948
61,5%
Sliedrecht
1.073
644
60,0%
632
380
60,1%
2.083
1.222
58,7%
18.521
10.832
58,5%
Dordrecht Giessenlanden Gorinchem
Hendrik-Ido-Ambacht
Zederik Zwijndrecht Totaal
Zeeland
Uitnodigingen
Opkomst
Actieve participatie
Borsele
1.040
686
66,0%
Goes
1.711
1.138
66,5%
Hulst
1.413
859
60,8%
632
444
70,3%
2.277
1.395
61,3%
Noord-Beveland
341
190
55,7%
Reimerswaal
919
561
61,0%
Schouwen-Duiveland
1.612
1.005
62,3%
Sluis
1.119
622
55,6%
Terneuzen
2.669
1.576
59,0%
Veere
1.025
667
65,1%
Vlissingen
2.150
1.206
56,1%
16.908
10.349
61,2%
Kapelle Middelburg
Totaal
104
BIJLAGE 3B. Deelname en passieve participatie bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker per gemeente (SBBW) Gemeente Alphen aan den Rijn Bergambacht Bodegraven Boskoop Delft Den Haag Gouda Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Leidschendam-Voorburg Lisse Midden-Delfland Moordrecht Nederlek Nieuwerkerk aan den IJssel Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Ouderkerk Pijnacker-Nootdorp Reeuwijk Rijnwoude Rijswijk Schoonhoven Teylingen Vlist Voorschoten Waddinxveen Wassenaar Westland Zevenhuizen-Moerkapelle Zoetermeer Zoeterwoude Overige gemeenten Totaal
Uitgen. 3615 462 892 700 4281 23971 3381 973 1250 2849 5850 1331 3409 1107 770 378 678 1084 1269 1294 719 1056 353 2344 591 798 2266 578 1785 442 1147 1195 1197 4486 458 5947 352 5 85263
Deelname aantal % 2606 72,1 348 75,3 647 72,5 456 65,1 2581 60,3 11726 48,9 2290 67,7 653 67,1 955 76,4 1993 70,0 3540 60,5 925 69,5 1921 56,4 824 74,4 564 73,2 275 72,8 503 74,2 710 65,5 935 73,7 945 73,0 451 62,7 719 68,1 267 75,6 1692 72,2 424 71,7 577 72,3 1261 55,6 403 69,7 1400 78,4 331 74,9 806 70,3 893 74,7 571 47,7 3491 77,8 335 73,1 3660 61,5 266 75,6 5 100,0 52949 62,1
Antwoordkaart % aantal 12,0 433 16,2 75 13,3 119 11,4 80 12,6 540 9,7 2331 10,8 365 11,1 108 11,6 145 12,1 345 10,5 615 10,5 140 11,8 403 10,7 119 10,0 77 7,9 30 12,7 86 13,7 148 11,6 147 11,4 148 10,7 77 10,5 111 10,5 37 10,2 238 8,0 47 9,0 72 10,3 234 12,8 74 12,8 228 12,4 55 12,5 143 10,9 130 11,6 139 10,1 453 12,2 56 8,5 508 7,1 25 0,0 0 10,7 9081
Non-respons % aantal 15,9 576 8,4 39 14,1 126 23,4 164 27,1 1160 41,4 9914 21,5 726 21,8 212 12,0 150 17,9 511 29,0 1695 20,0 266 31,8 1085 14,8 164 16,8 129 19,3 73 13,1 89 20,8 226 14,7 187 15,5 201 26,6 191 21,4 226 13,9 49 17,7 414 20,3 120 18,7 149 34,0 771 17,5 101 8,8 157 12,7 56 17,3 198 14,4 172 40,7 487 12,1 542 14,6 67 29,9 1779 17,3 61 0,0 0 27,2 23233
105
BIJLAGE 4.
BIJLAGE 5.
Definitieve opkomst bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2008
Medewerkerslijst
Regio Totaal
Rotterdam
Zuid-Holland
Zuid-Hollandse
Zeeland
Rijnmond
zuid
eilanden
59,4%
64,7%
67,9%
67,2%
57,0%
62,0%
66,0%
64%
Voorlopige opkomst jaarverslag 2008 Geboortejaar 1948 1953 1958 1963 1968 1973 1978
uitn. 5081 5460 6314 7344 7080 6061 5190
Huisarts uitsl. 3918 4251 4897 5750 5518 4393 3774
opk. % 77,1 77,9 77,6 78,3 77,9 72,5 72,7
Totaal
42530
32501
76,4
106
uitn. 4632 4967 5665 6407 6494 6220 6956
SBBW uitsl. 2808 3210 3549 4011 3946 3486 3761
opk. % 60,6 64,6 62,6 62,6 60,8 56,0 54,1
Totaal % 69,2 71,6 70,5 71,0 69,7 64,2 62,0
41341
24771
59,9
68,3
mw. J. van Aalst-van der Graaf, screeningslaborant mw. A.E. van Aardenne-Hurstjes, screeningslaborant mw. A. Albers-de Jong, screeningslaborant mw. M. Anemaat-Ververs, coördinator planning mw. T.A.R. Arendshorst-Minken, screeningslaborant mw. R.C. Bakker, directie assistent en klachtenfunctionaris mw. J. Bakker-Dogge, screeningslaborant mw. A.E. van Ballegooie-Kooijman, screeningslaborant mw. H.H. den Besten-van Tuijl, hoofdlaborant mw. E.L. Beenakker-Dekkinga, medewerker beoordelingseenheid mw. R.M.E. de Bliek, screeningslaborant mw. M.N. Boon-Vat, screeningslaborant mw. J. Bosma-Miedema, screeningslaborant mw. C.A. Bosma-van Doodewaard, screeningslaborant mw. A.M. Brinkman-van den Bergh, screeningslaborant mw. G.L. Buysrogge, medewerker planning mw. M.A.F.J. Chin-A-Fat-Chang, gastvrouw dhr. J.L. Coenders, koerier mw. A.P.A.J. Coremans, screeningslaborant mw. S. Da_yaran, salarisadministrateur mw. C. Deijl-van Helden, screeningslaborant mw. M.L. Dessens-Massar, administratief medewerker mw. M.C. van Dorp-Kalhorn, screeningslaborant mw. E.L.M. Eenhuizen-Martin, screeningslaborant mw. J.J. den Engelsman-Lucasse, screeningslaborant mw. S. van Erkel, administratief medewerker mw. B. Fassotte-van Leeuwen, screeningslaborant mw. M.A Fransen-Chaudron, screeningslaborant mw. I.M. Goderie-Ridderhof, administratief medewerker mw. L.B. van Goeije-Swartelé, medewerker beoordelingseenheid mw. D. Griffioen, screeningslaborant mw. B. Groenendijk-Oijevaar, screeningslaborant mw. E.A.M. de Groot-Broekman, screeningslaborant mw. A.C.J. Harper-van Peer, hoofdlaborant mw. C.J. Hart, administratief medewerker mw. S. Hagenaar-Hofstee, medewerker verwijzigingseenheid mw. K. Have-vander Sas, administratief medewerker mw. P. Havenaar-Vlasblom, screeningslaborant mw. B.J.M. Henkelman-Steijn, screeningslaborant mw. M.L.J.J. Holland-Bruijnincx, screeningslaborant
107
mw. A. van Hoogenhuyze-Schorer, hoofdlaborant mw. W. Hubers-Mijnster, screeningslaborant mw. C.F.A. Huberts-Huizing, screeningslaborant mw. E.M.A. Huizing-Ribbens, administratief medewerker mw. M.C.C.A. Hurxkens-van Hoof, hoofdlaborant mw. M.B. IJsselstijn-Nugteren, hoofdlaborant mw. J.M. IJsselstijn-Tempelman, medewerker verwijzingseenheid mw. K. Izelaar, teamleider screeningsadministratie mw. B.C.P.P.C. Jongbloets-Muis, screeningslaborant mw. C.C. kaljouw-van Weele, medewerker financiële administratie mw. H.J. van Kemenade-Evers, screeningslaborant mw. H.W.A. Kok-den Dunnen, screeningslaborant mw. C.C.B. Kruuk-van Aert, hoofdlaborant mw. F.M. de Leeuw-van der Meer, medewerker financiële administratie mw. J.G.M. van Leeuwen-Pieterse, screeningslaborant mw. A. Lemmens-Ouwerkerk, screeningslaborant mw. K.B. Lodder-in ’t Veld, screeningslaborant mw. P.W.J. Loef-Cranendonk, screeningslaborant mw. C.J.G.M. te Loo-van de Laak, screeningslaborant mw. M.H.T. Machielse-Leenders, screeningslaborant dhr. J. ‘t Mannetje, systeem- en netwerkbeheerder mw. M.A.A. Mattijssen-Sins, screeningslaborant mw. C.A.J. Mul-Hollander, administratief medewerker mw. G. Naeijé-Heikes, screeningslaborant mw. J.M. Nicolakos-Strieder, administratief medewerker en gastvrouw mw. J. Nieuwstraten-Lagendijk, screeningslaborant mw. T.J.A.M. Nijpels, screeningslaborant mw. L.J. de Nooijer-Lambert, hoofd screening mw. M. Noordegraaf-Versluis, screeningslaborant dhr. W.P. Noordhoek, medewerker automatisering mw. E. Nugteren, secretaresse mw. L.N. Obertop-Keijzer, screeningslaborant mw. C.J. Padmos, screeningslaborant mw. M.A.W. van der Plas-Fonken, screeningslaborant mw. D. Ploeg-van Dijke, screeningslaborant mw. J.E. van der Poel-van Belois, administratief medewerker dhr. T. Poot, koerier mw. C. van Prooijen, personeelsfunctionaris en arbocoördinator mw. drs. J.C.I.Y. Reijerink-Verheij, directeur beheer en innovatie mw. S. de Reus-Lumpan, archiefmedewerker mw. Th.A. Schoenmakers-Jansen, screeningslaborant mw. C.M.P.L. de Smit, screeningslaborant mw. M.J.E. Somers-Jongeneelen, screeningslaborant mw. W.M. Sorber, screeningslaborant drs. W.W.J. Spijker, algemeen directeur mw. A. van der Steen, beleidsfunctionaris mw. M.M. van der Steen-Gemarino, archiefmedewerker
108
mw. E.C. van der Steen-van de Laar, gastvrouw mw. C.J. Stok-Wheatley, screeningslaborant mw. M.C.A. Strick van Linschoten, medewerker planning en medewerker trial colonscreening mw. H. Timmerman, screeningslaborant mw. J. Treurniet-Wassenaar, hoofdlaborant en preventiemedewerker mw. P.C. Troy-Koopman, screeningslaborant mw. W.J.H. Tuk-Giezekamp, medewerker centrale verzendingen mw. M.H.C. Veldstra-van den Dool, screeningslaborant mw. F. van Velzen-Popa, screeningslaborant mw. K.N. Verhoeff, screeningslaborant mw. A.A. Vermeulen, administratief medewerker mw. J.M. Vermeulen-Pijnenborg, administratief medewerker mw. I. Ververs-Wessel, coördinator verwijzingseenheid dhr. R.P. Vink, koerier mw. J.M. Vink-Boogaard, administratief medewerker BMHK mw. E.C. van der Vlis-Vester, medewerker communicatie mw. M. Vriendts, medewerker kwaliteit mw. M.M. van der Waal, screeningslaborant mw. P.W.M.M. van de Wassenberg-Postelmans, screeningslaborant mw. G.V.M. Weekamp-Scholte, screeningslaborant mw. H.M. Weitering-Mostert, administratief medewerker mw. A.A.M. Welhuis, screeningslaborant mw. G. Wervers-den Exter, screeningslaborant mw. C. Wessels-Snoep, screeningslaborant mw. M.M. van Westenbrugge-Massar, medewerker trial colonscreening mw. M.A. Wisse-Boone, hoofdlaborant en stralingsdeskundige mw. K. Witvliet-van der Meijde, communicatie adviseur mw. E.A. ten Wolde-de Jong, screeningslaborant mw. M. Wolvekamp, screeningslaborant mw. M. van Yperen-Uijl, gastvrouw mw. A. Zonneveld, screeningslaborant mw. G.C.J. Zuyderwijk-Schalke, controller
mw. S.J.M. Donker-Hoogelander, medewerker communicatie mw. M.C. Klok-Sliep, administratief medewerker mw. S.T. Stienstra-Sie, administratief medewerker mw. J.W. Veldhuis-van Wezel, directiesecretaresse
mw. J.G.M. Ammerlaan - van der Geest, planner mw. J.M.A. Baars, oproepkracht mw. C.G. Bakker - van Roon, radiodiagnostisch laborant mw. C. Bakker - de Waard, radiodiagnostisch laborant mw. G.I. Barnhoorn, directiesecretaresse mw. J. Barneveld – Marbus, medisch secretaresse mw. J.D. Bauman, teamleider administratie
109
mw. S. Bent – Haveman, teamleider SE dhr. W.F.J.P. den Boer, controller dhr. A. Bongers, projectmanager mw. J.A. Boonstra, radiodiagnostisch laborant mw. M. Bosschere, directeur mw. J.J.C. Braamkolk, administratief medewerker mw. M.C. Brocken – Rutten, radiodiagnostisch laborant mw. E.M. Brouwer de Koning - de Mooij, radiodiagnostisch laborant en arbo coördinator mw. W. Buiten, radiodiagnostisch laborant mw. N.A. Cech - van den Berg, radiodiagnostisch laborant mw. A. Deege – Bon, radiodiagnostisch laborant mw. M.M.R. Degener - van Winden, radiodiagnostisch laborant mw. C. Deutz, uitzendkracht mw. K.P.W. van Dijk – Erich, teamleider administratie en personeelsconsulent mw. K. Dirkse – Ran, locatiemanager mw. C.J.M.J. Eeken – Hoekstra, radiodiagnostisch laborant mw. W.A.M. Engel – Romijn, radiodiagnostisch laborant mw. V.A.S. Goddijn, administratief medewerker mw. A. Groot – Blauw, locatiemanager mw. L. Guijt - van Duijn, administratief medewerker mw. G.A. Havekes - de Mey, medisch secretaresse mw. J. van den Heuvel – Griffioen, radiodiagnostisch laborant mw. C.M.A. Hicks – Kuijvenhoven, archief medewerker mw. M.J. Hielkema – Slappendel, radiodiagnostisch laborant mw. A.G.J. van ’t Hoog, P&O adviseur mw. A.M. Hoogland – Steur, radiodiagnostisch laborant mw. J. Iterson van Welzen, teamleider medisch secretariaat mw. M. Jaggie – Smit, teamleider SE mw. M.H. Jansen, planner mw. A. Keserci, administratief medewerker mw. J.P.B. van Kessel, medisch secretaresse mw. M. Kiepura, administratief medewerker mw. R.J. Koene – Kensenhuis, administratief medewerker mw. S.M. Kors Landre, radiodiagnostisch laborant mw. R.M.M. van der Kraan - van Waasorp, directiesecretaresse mw. A.C. Kramer, medisch secretaresse mw. V.H. Kuyvehoven – Crielaard, teamleider SE mw. A.M. van der Kwast- van den Berg, medewerker kwaliteit mw. W.M. de Lange – Stuurstraat, radiodiagnostisch laborant mw. M.J.M. Lamboo – Warmerdam, radiodiagnostisch laborant mw. J. van der Leest, radiodiagnostisch laborant en communicatie medewerker mw. C.I. Leskens, Teamleider Administratie en administratief medewerker mw. H.E.M. Loos – Krosing, radiodiagnostisch laborant mw. M.M. Manda – Wortman, teamleider SE mw. H.W.M. Mathot, radiodiagnostisch laborant mw. A.C. van de Meent - Jansen van Wigmont, radiodiagnostisch laborant mw. M.M.F. van der Meij, radiodiagnostisch laborant
110
mw. R.M. van der Meijden – Mons, teamleider SE mw. P. Mink, receptionist / telefonist mw. M.A. de Mol - van der Niet, radiodiagnostisch laborant mw. W. Molenaar, radiodiagnostisch laborant mw. W.C.E.M. Mulder - van Dielen, radiodiagnostisch laborant mw. H. Naïmi, aministratief medewerker mw. E. Minnaard – Tazelaar, radiodiagnostisch laborant mw. M. Navarro, administratief medewerker mw. C.A. Noorman – Heeren, radiodiagnostisch laborant mw. E.W. Oudshoorn, medisch secretaresse mw. L. Osnabrugge, administratief medewerker mw. E.C.M. Overtoom, radiodiagnostisch laborant mw. J.E. Oudenaarden, radiodiagnostisch laborant mw. E.J.E. Pama – Ceelie, radiodiagnostisch laborant mw. M.E. van der Pijl, radiodiagnostisch laborant mw. J.H.P. Pluijm – Hoogervorst, planner mw. K.M.D. de Pooter, radiodiagnostisch laborant mw. G.F. Postma, klachtenadviseur mw. S.M.M.C. Ravensbergen – Juffermans, administratief medewerker mw. A. Reitsma - de Vries, radiodiagnostisch laborant mw. A.M. Remmerswaal – Woudsma, radiodiagnostisch laborant mw. M. Roode, administratief medewerker mw. J. van Rossen – Galjaard, administratief medewerker mw. M.E. de Ruiter – Knight, radiodiagnostisch laborant mw. A.M. Sobota, radiodiagnostisch laborant mw. S. Sarjoe,administratief medewerker mw. E.M.L. Schelling – Smeets, Teamleider administratie en administratief medewerker mw. B. Schreurs, radiodiagnostisch laborant mw. E.H.J. van Seijen – Meesters, teamleider SE mw. J.S. Soemodipoero, teamleider SE mw. M. Staaten - van der Meer, applicatiebeheerder mw. A.C. Stalman – Lispet, assistent hoofd SE mw. M. Stoel - van den Engel, administratief medewerker mw. A.M. van Straaten, radiodiagnostisch laborant mw. M.R. Timmerman – Timmer, radiodiagnostisch laborant mw. H.F.M. Velzen – Piket, radiodiagnostisch laborant mw. S. Verlee – Hoevers, radiodiagnostisch laborant dhr. H.D. Verschuur, applicatiebeheerder mw. A. Vlaskamp – Bosman, administratief medewerker mw. M.H.A. Vollebregt, radiodiagnostisch laborant mw. M.O. Vredeling, radiodiagnostisch laborant mw. J. Weststrate, radiodiagnostisch laborant mw. M. van der Wilden – Toby, hoofd screeningseensheden mw. B.C. Wijnker, radiodiagnostisch laborant mw. E.M. de Wolf, radiodiagnostisch laborant mw. M.G. Zijm - van der Lubbe, teamleider planning
111
mw. M.M. van Basten-Oudshoorn, secretaresse Raad van Bestuur dhr. E.W. Deegenaars, systeembeheerder mw. P.C. Hoek, administratief medewerker dhr. E.J. Kamp, voorlichter mw. S. van Leeuwen, directiesecretaresse mw. E. Jaarsma, administratief medewerker dhr. J. Zwaan, locatiemanager
112
BIJLAGE 6. Verklarende woordenlijst en afkortingen AED AWBZ BLOM BoBWest CBO CBS CIN CIS CMT COR CORERO COV CR CVB CVZ DR FCR FH FIT FONA GBA gFOBT GGD GHOR HIS HKZ HPV IBOB ifobt IKC IKR IMS LCO LCPL LGPB LMT LRCB LVG LVO MBB’er
Automatische Externe Defibrillator Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Bestuurders en locatiemanagement overleg Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker West-Nederland Centraal Begeleidingsorgaan Centraal Bureau voor de Statistiek Cervical Intra-epithelial Neoplasia Cervix Informatie Systeem Centraal Management Team. De twee LMT’s bij elkaar. Centrale Ondernemingsraad Colorectaal kanker screening in de regio Rotterdam Centraal overleg OR-en en bestuur Computed Radiography Centrum Voor Bevolkingsonderzoek College voor Zorgverzekeringen Digital Radiography Fuji Computed Radiography-system Hypercholesterolemie, hoog cholesterol veroorzaakt door erfelijke factoren Faecal Immunochemical Test Fouten, Ongevallen en Near Accidents Gemeentelijke Basis Administratie Guaiac-based faecal occult blood test Gemeentelijke Gezondheidsdienst Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Huisartsen Informatie Systeem Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Human Papillomavirus Landelijk Informatiesysteem Borstkanker Immunochemical Faecal Occult Blood Test (= FIT) Integraal Kanker Centrum Integraal Kankercentrum Rotterdam Informatie Management Systeem Landelijk Communicatie Overleg Leids Cytologisch en Pathologisch Laboratorium Leeftijdsgericht Personeelsbeleid Lokaal Management Team Landelijk Referentiecentrum voor bevolkingsonderzoek Borstkanker Landelijke vereniging Georganiseerde eerste lijn Landelijk Voorlichtersoverleg Medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundige
113
MKSA MOB MT MTO NHG NVAVG NVVP OR PAGO PAP PGGM PLB RCP RI&E RIVM ROS SBBW SBBZWN SBKZ SBZWN SES SO SSDZ STIBOB VIKS VWS ZonMW
Meerkeuzesysteem Arbeidsvoorwaarden Managers Overleg Borstkankerscreening Management Team Medewerkerstevredenheidsonderzoek Nederlandse Huisartsen Genootschap De NVAVG (voorheen NVAZ) is de beroepsvereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten Nederlandse Vereniging voor Pathologie Ondernemingsraad Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek Ook wel Papanicolaou classificatie is een beoordelingsmethode voor het uitstrijkje. Pensioenverzekeraar voor werknemers en werkgevers in de sector zorg en welzijn persoonlijk levensfasebudget Regionaal Coördinerend Patholoog Risico Inventarisatie en Evaluatie Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Regionale Ondersteuning Structuren eerstelijnszorg Stichting Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker West Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Zuidwest Nederland Stichting Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker Zuidwest-Nederland Stichting Bevolkingsonderzoeken Zuidwest Nederland Sociaal Economische Status Screeningsorganisatie Reinier de Graaf, Delft Opgericht door de gezamenlijke screeningsorganisaties op borstkanker in Nederland. De STIBOB (Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker) is onder andere verantwoordelijk voor het operationeel beheer van de systemen voor landelijk digitale screening. Versterking Infrastructuur Kankerscreening Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Nederlandse Organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie
<WoordenlijsT> Actieve participatie
De opkomst gedeeld door het aantal uitnodigingen minus het aantal ingestuurde
Adenocarcinoma in situ
antwoordformulieren. Een gezwel in klierweefsel dat uitgaat van het epitheel maar niet is doorgedrongen door de basale laag in het onderliggende weefsel. Hoog-risico poliep. Zulke uitstulpingen in de darm hebben een hoger dan gemiddeld risico om kwaadaardig te ontaarden. De opkomst plus het aantal vrouwen met een uterus extirpatie plus het aantal vrouwen dat recent is uitgestreken gedeeld door het aantal uitnodigingen. Endoscopisch onderzoek van de dikke darm.
Advanced adenoom Beschermingsgraad Colonoscopie Colonscreening Colposcopie
114
Cytologische diagnose Due dilligence onderzoek Dunnelaagcytologie Dysplasie Endocervix Endocervixcarcinoom Endometrium Endometriumcarcinoom Governance code Histologisch onderzoek Histoscores Intervalcarcinomen KOPAC Mass-trial Netto opkomstpercentage Passieve participatie Plaveiselcelafwijkingen Sigmoïdoscopie Spiegelinformatie Verwijzingspercentage
Het vastellen van een eventueel ziektebeeld op basis van cellen. Letterlijk: Gepaste zorgvuldigheid. Bij fusie organisaties wordt er gekeken naar het in kaart brengen van de risico’s en kansen van de fusie. Dunnelaagcytologie, een relatief nieuwe manier voor HPV-onderzoek, is even betrouwbaar als de PAP-test. De arts/ assistente kan het verzamelde materiaal eenvoudig overbrengen in een flesje, gevuld met een vloeistof, in plaats van het materiaal zorgvuldig ´uitstrijken´ over een glaasje en fixeren. Veranderingen in de cellen aan de oppervlakte van de baarmoederhals (cervix) die mogelijk kwaadaardig worden. Slijmvlies in de baarmoederhals. Baarmoederhalsslijmvlies-kanker. Het slijmvlies van de baarmoeder. Baarmoederslijmvlies-kanker. Afspraken over goed bestuur en toezicht. Weefsel onderzoek. Positieve histologische bevindingen. Het aantal borstkankers dat tussen twee onderzoeksronden in - buiten het bevolkingsonderzoek borstkanker - wordt gevonden. KOPAC-codering is evenals de Pap-klasse een beoordelingsmethode voor het uitstrijkje dat van de baarmoederhals gemaakt wordt om baarmoederhalskanker vroegtijdig op te sporen. KOPAC is de afkorting van Kwaliteit (ook wel Kompositie genoemd), Ontsteking, Plaveiselcelepitheel, Andere afwijkingen en endocervicale afwijkingen van het Cilinderepitheel. In 1996 werd er voor het nieuwe bevolkingsonderzoek een B aan dit systeem toegevoegd. Dit leidde tot de afkorting KOPAC-B, waarin de B staat voor de Beoordeelbaarheid van een preparaat. Dit is een studie (trail) van het LRCB, waarin wordt bekeken of het mogelijk is om vrouwen met een birads-0 voor een eerste aanvullend onderzoek buiten het ziekenhuis te houden. De opkomst gedeeld door het aantal uitnodigingen minus het aantal antwoordkaarten. Aantal vrouwen dat een antwoordkaart heeft ingestuurd. In tegenstelling tot de Pap classificatie worden hierbij negen klassen onderscheiden. Dit maakt het tot een meer specifieke codering waarmee specifiekere informatie te krijgen is. Elke letter K,O,P,A en C krijgt een code van 1 t/m 9. Ieder cijfer correspondeert met een uitslag in de betreffende categorie. De negen klassen voor plaveiselcelepitheel variëren van geen afwijkingen, afwijkende epitheelcellen, metaplasie, diverse graderingen van dysplasie, carcinoom in situ, micro-invasief carcinoom tot invasief carcinoom. Vergelijkende informatie tussen de laboratoria/huisartsen in de regio. Het percentage van de onderzochte cliënten dat werd geadviseerd voor nader onderzoek naar een ziekenhuis te gaan.
Dikke darmkankerscreening. Colposcopie is in de gynaecologie een onderzoekstechniek waarbij de baarmoedermond (portio van de cervix uteri) wordt geïnspecteerd met een 10-20x vergrotende binoculaire stereomicroscoop. Hierdoor worden ook kleine afwijkingen makkelijk gezien en kunnen deze zo nodig gericht worden gebiopteerd.
115
Locatie Vlaardingen Afdeling Borstkanker, Baarmoederhalskanker en Darmkanker Burgemeester van Lierplein 3 3130 AD Vlaardingen Telefoon: 010 – 248 20 00 Locatie Leiden Afdeling Borstkanker Schipholweg 9 2316 XB Leiden 071-5244244 Afdeling Baarmoederhalskanker Schipholweg 66c 2316 XC Leiden 071-5232322 www.bevolkingsonderzoekzuid-west.nl [email protected]