provinsje fryslân provincie fryslân b postbus 20120 8900 hm leeuwarden tweebaksmarkt 52 telefoon: (058) 292 59 25 telefax: (058) 292 51 25
www.fryslan.nl
[email protected] www.twitter.com/provfryslan
Provinciale Staten van de provincie Fryslân
Leeuwarden, 7 april 2015 Verzonden, 07 APR.
2015
Ons kenmerk 01208945 Afdeling : Beleid Behandeld door : Harm Jan Bouwers! +31 58 292 58 70 of
[email protected] Uw kenmerk Bijlage(n) : Tweede Kamer brief voortgang windenergie op land Onderwerp
Brief Minister voortgang windenergie op land
Geachte Statenleden, In uw vergadering van 17 december jI. heeft u besloten tot de realisatie van 316 MW aan wind in het water (IJsselmeer! langs en op de Afsluitdijk). U heeft ons de opdracht gegeven met het Rijk in overleg te treden om de variant op en langs de Afsluitdijk uit te werken als door een groot deel van de bevolking van Fryslân gewenst alternatief voor het windpark Fryslân en deze uitwerking voor te leggen aan de Staten. Op 7 januari 2015 hebben wij samen met de gemeente Sudwest Fryslân bij het Rijk gepleit voor het uitvoeren van een quickscan om de mogelijkheden voor de variant Afsluitdijk te ver-kennen. Het ministerie heeft toen aangegeven binnen afzienbare tijd met een reactie te komen. Wij hebben u daar in onze brief van dezelfde datum, kenmerk 01186428, over geïnformeerd. Op vrijdag 3 april jI. heeft minister Kamp de tweede editie van de Monitor Wind op Land naar de Tweede Kamer gestuurd. De minister maakt in de begeleidende brief duidelijk dat hij de plaatsing van een windpark langs de Afsluitdijk strijdig acht met het Energieakkoord. Hij is van mening dat een nieuw besluitvormingsproces een tijdige realisatie van het windpark in gevaar zou brengen. Hij meldt verder dat het kabinet daarom heeft besloten weliswaar mee te gaan met de voorkeur van de provincie voor een windpark van 316 MW in het Ijsselmeer, maar daarbij geen ruimte te bieden voor plaatsing op en langs de Afsluitdijk. De realisatie van een windpark van ca. 316 MW zal moeten plaatsvinden in het Friese deel van het IJsselmeer dat in de Structuurvisie Wind Op Land is aangewezen, aldus de brief. Op basis van dit besluit wordt nu een ontwerp inpassingplan opgesteld. De brief is als bijlage bijgevoegd.
-1/3
Ons kenmerk: 01208945
rJ)
provinsje fryslân provincie fryslân
<‘
b
Het feit dat de Minister niet op zijn minst een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden van de Afsluitdijk heeft willen laten uitvoeren vinden wij teleurstellend. In de Monitor en ook in de begeleidende brief van de Minister valt verder te lezen dat Fryslân niet zou hebben voldaan aan de prestatieafspraak tussen IPO en Rijk om de ruimte voor windprojecten planologisch vast te leggen in provinciale structuurvisies. Wij hebben ons steeds op het standpunt gesteld dat Fryslân met het besluit van Provinciale Staten om 316 MW in het IJsselmeer te willen plaatsen, wél aan deze prestatieafspraak heeft voldaan. In onze brief aan de Minister d.d. 19 december 2014 hebben wij dit standpunt reeds verwoord. In het Bestuurlijk Overleg tussen IPO en Rijk op 3 maart jI. heeft het IPO dit standpunt nogmaals aan het Rijk overgebracht. Wij verwachten dat de Monitor Wind op Land en begeleidende brief van de Minister belangrijk onderwerp van gesprek zal zijn tijdens het Algemeen Overleg van de Tweede Kamer over de voortgang van het Nationale Energie Akkoord op 9 april aanstaande. De gemeente Sudwest Fryslân heeft enkele weken geleden zelf opdracht gegeven een der gelijk quickscan, dat zich zou moeten richten op de technische en financiële mogelijkheden en de mogelijke planning. De resultaten van dat onderzoek zullen waarschijnlijk over 1 â 2 weken bekend worden. Het besluit van de Minister om verder te gaan met de Rijkscoördinatieregeling rondom Windpark Fryslân heeft ook gevolgen voor andere onderdelen van de besluitvorming van Provinciale Staten. Wij wijzen daarbij bijvoorbeeld op het verzoek van Provinciale Staten om te participeren in een windpark ‘in het noordelijk deel van het Ijsselmeer’ en de revenuen daarvan te gebruiken voor financiering van andere opgaven.
-2/3-
Ons kenmerk: 01208945
provinsje fryslân provincie fryslân
t: Gezien de stand van zaken rondom de coalitie onderhandelingen achten wij het echter niet meer opportuun om als huidig college hier nog verdere acties op te ondernemen. Het is ons inziens aan het nieuwe college om hier een standpunt over in te nemen. Om die reden hebben we de brief van minister Kamp aan de onderhandelaars gestuurd. Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Gedeput
Staten van Fryslân,
J.A.
Berg, secretaris
-3/3-
Ons kenmerk: 01208945
Ministerie van Economische Zaken
>
Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-GRAVEN HAGE
Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Directie Energie en Duurzaamheid Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Factuuradres Postbus 16180 2500 ED Den Haag
Datum Betreft
3 april 2015 Voortgang windenergie op land
Overheidsidentificatienr 00000001003214369000 T 070379 8911 (algemeen) www.rijksoverheid nhJez
Geachte voorzitter, In deze brief bericht ik u over de voortgang van windenergie op land. Eerst komt de Monitor Wind op Land aan bod. Daarna bespreek ik de stand van zaken in Fryslan en in Drenthe. Tot slot ga ik in op de maatschappelijke acceptatie van windenergie.
Ons kenmerk Bijlage
Monitor Wind op Land Bijgaande monitor heb ik samen met IPO, VNG, windsector, netbeheerders en natuur en milieuorganisaties door RVO laten opstellen. Ik heb met uw Kamer en de provincies afgesproken dat ik 31 december 2014 als belangrijke peildatum zou hanteren voor de voortgang van windenergie op land richting het doel in het Energieakkoord van l % duurzame energie in 2020. Afspraak was immers dat 4 alle provincies op deze datum de gebieden voor windenergie planologisch vastgelegd zouden hebben. Tot mijn genoegen heb ik in een Bestuurlijk Overleg van 3 maartjl. samen met het IPO geconstateerd dat dit met uitzondering van Fryslân gelukt is.
Bovendien is de productiecapaciteit van de geplande projecten voldoende voor de realisatie van 6000 MW in 2020, de landelijke doelstelling voor windenergie op land in het Energieakkoord. Op basis van de monitor constateer ik dat op dit moment 2533 MW in Nederland gerealiseerd is, ruim 42% van 6000 MW. Daarnaast zit er voor 3500 MW projecten in de planning. De bovengenoemde partijen realiseren zich dat er nog steeds veel werk aan de winkel. Planologisch vastleggen is een belangrijke stap, maar het gaat uiteindelijk om de realisatie van 6000 MW wind op land in 2020. Een groot aantal projecten zit in het voortraject. Wel is het projectvermogen in het voortraject tussen juni en december afgenomen, terwijl het projectvermogen in procedure en in de bouwfase is toegenomen. Dit wijst er op dat de projecten in de pijplijn doorstromen op weg naar realisatie. Om in 2020 bij te kunnen dragen aan de doelstelling streven partijen er naar dat projecten uiterlijk in 2018 in de bouwfase zitten. Om de realisatie van 6000 MW dichterbij te brengen pak ik samen met bovengenoemde partijen knelpunten aan. Zo heb ik afgelopen jaar winddifferentiatie in de SDE+ doorgevoerd. Hierdoor wordt er meer gestuurd op energieopbrengst en wordt windenergie in alle delen van Nederland gestimuleerd. Pagina 1 van 4
Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Directie Energie en Duurzaamheid
De windsector heeft samen met de natuur en milieubeweging het afgelopen jaar de gedragscode windenergie op land vastgesteld waarin vroegtijdige participatie moet zorgen voor meer acceptatie van wind op land.
Ons kenmerk DGETM-ED/ 15039861
Ook constateer ik op basis van de monitor dat een aantal provincies de uitvoering van de taakstelling bij gemeenten hebben neergelegd. Ik waardeer het dat gemeenten zich ook committeren aan de opgave voor windenergie op land, maar provincies blijven op grond van de IPO-Rijk afspraken verantwoordelijk voor de realisatie van de taakstelling. Ik zal hen daar ook op blijven aanspreken. Fryslân Zoals hierboven genoemd is Fryslân de enige provincie waar het planologisch vastleggen van de gebieden voor windenergie nog niet gelukt is. In Fryslân hebben Provinciale Staten voor het eind van vorig jaar een besluit genomen. Dit is echter nog niet vastgelegd in een provinciale structuurvisie. Bovendien laat het besluit nog enkele keuzes open.
In 2014 heeft de provincie een halfjaar extra de tijd gekregen om alternatieve locaties voor windenergie op land in kaart te brengen en vast te leggen. Via het initiatief Fryslân foar de wyn heeft de provincie een aantal locaties voor wind op land in beeld gebracht, welke planologisch vastgelegd hadden kunnen worden. Hier heeft de provincie uiteindelijk niet voor gekozen. In plaats daarvan heeft de provincie aangegeven 316 MW in het IJsselmeer te willen realiseren, met een voorkeur voor een opstelling van windmolens op en langs de Afsluitdijk in plaats van het in overleg met diezelfde provincie in de Structuurvisie Wind op Land vastgelegde gebied. Ik heb over deze voorkeur gesproken met de provincie en aangegeven dat tijdige realisatie van de 6000 MW wind op land voor mij voorop staat. Bij keuze voor plaatsing langs de Afsluitdijk zou weer een geheel nieuw besluitvormingsproces moeten worden opgestart, terwijl dit proces voor de SWOL locatie nu kan worden afgerond. Een nieuw besluitvormingsproces zou tijdige realisatie van het windpark in gevaar brengen. Daarmee vormt het een onacceptabel risico dat dit grootschalige park geen bijdrage gaat leveren aan de doelstelling van 14% hernieuwbare energie in 2020. Dat brengt deze optie in strijd met het Energieakkoord. Ook na die bespreking heeft de provincie mij geen alternatief aangereikt dat wél tijdig de benodigde bijdrage gaat leveren aan de doelstelling van 14% hernieuwbare energie in 2020. De provincie houdt vast aan de voorkeur voor plaatsing op en langs de Afsluitdijk. Daarom heeft het kabinet moeten besluiten weliswaar mee te gaan met de voorkeur van de provincie voor een windpark van 316 MW in het Ijsselmeer, maar daarbij geen ruimte te bieden voor plaatsing op en langs de Afsluitdijk. De realisatie van een windpark van ca. 316 MW zal moeten plaatsvinden in het Friese deel van het IJsselmeer dat in de Structuurvisie Wind Op Land is aangewezen. Op basis van dit besluit wordt nu een ontwerpinpassingplan opgesteld. Naar verwachting wordt dit plan samen met de andere benodigde ontwerpbesluiten en de Milieueffectrapportage (MER) binnen enkele maanden ter inzage gelegd, zoals gebruikelijk bij een Rijkscoördinatieregeling(RCR)-project.
Pagina 2 van 4
Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Directie Energie en Duurzaamheid
Ons kenmerk
Hiermee doet het kabinet recht aan de door uw Kamer aangenomen motie (Kamerstuk 30196, nr. 287) die mij vroeg om rekening te houden met de wensen van de provincie met inachtname van de afspraken uit het Energieakkoord.
DGETM-ED/ 15039861
Drenthe In uw brief van 24 februari 2015 heeft u mij het verzoek van het lid Smaling om de stand van zaken in Drenthe toe te lichten overgebracht. Het verzoek van lid Smaling kwam naar aanleiding van uitspraken van de commissaris van de Koning in Drenthe, dhr. Tichelaar, over de opstellingsvariant waarmee ik de inpassingsprocedure van het windpark Drentse Monden Oostermoer wil starten.
De Provincie Drenthe heeft in het kader van de afspraken tussen het Rijk en de Provincies toegezegd om 285,5 MW windenergie op haar grondgebied te realiseren. Hiervoor heeft het twee gebieden aangewezen: het gebied Emmen/Coevorden, en het gebied Drentse Monden Oostermoer. Naar aanleiding van een RCR-melding van enige jaren geleden ben ik reeds drie jaar in gesprek met de provincie en de betrokken gemeenten in Drenthe. De initiatiefnemers beoogden aanvankelijk een windpark van 400 MW in Drentse Monden Oostermoer. Begin 2014 heb ik aangegeven het park te willen beperken tot 150-185,5 MW. In het najaar van 2014 heeft de provincie Drenthe definitief planologisch vastgelegd dat het 135,5 MW windenergie in het gebied rond Emmen-Coevorden gerealiseerd zal worden. Voor het gebied Drentse Monden en Oostermoer volstaat dan 150 MW. Over de invulling van het gebied heeft meerdere malen overleg plaatsgevonden met de initiatiefnemers, de provincie en de betrokken gemeenten. Uit de mogelijke opstellingsvarianten die voorlagen is de door mij geadviseerde variant gekozen. Initiatiefnemers hadden een voorkeur voor een andere variant. Inmiddels hebben de initiatiefnemers voorwaardelijk ingestemd met deze variant, die nu de voorkeursvariant is. Hierin wordt rekening gehouden met alle wettelijke vereisten en zijn ook belangen van omwonenden en andere belanghebbenden meegewogen. Met de voorkeursvariant die de initiatiefnemers hebben ingediend start ik de procedure voor het inpassingsplan. Op korte termijn informeer ik hierover de bewoners van het gebied. De MER kan worden afgerond, er wordt een concept Rijksinpassingsplan opgesteld en de ontwerpvergunningen kunnen worden aangevraagd. Conform de procedure van de Rijkscoördinatieregeling worden deze in het najaar ter inzage gelegd. Tegelijkertijd gaan de initiatiefnemers in gesprek met omwonenden over participatiemogelijkheden. De initiatiefnemers hebben aangegeven de gedragscode van NWEA en de Natuur en Milieuorganisaties voor participatie en compensatie te volgen.
Pagina 3 van 4
Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Directie Energie en Duurzaamheid
Ons kenmerk DGETM-ED / 15039861
Maatschappelijke acceptatie Maatschappelijke acceptatie voor wind op land blijft een belangrijk aandachtspunt. Initiatiefnemers en de gezamenlijke overheden pakken dit onder meer aan door versterkte aandacht voor omgevingsmanagement en door het beschikbaar stellen van actuele informatie over aspecten van windenergie. De pilot kennisplatform geluid van windturbines van het RIVM, die voor 1 april resulteert in een kennisbericht, is hiervan een goed voorbeeld. Bij RCR-projecten is omgevingsmanagement vaak al een belangrijk onderdeel van het ontwikkelingstraject. In concrete projecten wordt gezorgd dat het contact met de omgeving wordt geïntensiveerd. Indien wenselijk wordt een onafhankelijke procesbegeleider ingezet. Hiermee ga ik in op de motie van lid Van Veldhoven c.s. (Kamerstuk 30196 nr. 273). Omgevingsmanagement wordt ook gewaarborgd in de lopende reorganisatie van het energiedirectoraat, waarin een aparte directie Energie en Omgeving wordt gevormd.
(w.g.)
H.G.i. Kamp Minister van Economische Zaken
Pagina 4 van 4