ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat directie noord-brabant
Eindhoven - Ravenstein ONDERZOEK - TRACERING
rijkswaterstaat
minislerie van verkeer en waletslaat
directie nooid-brabant
P R O J E C T A50 Eindhoven - Ravenstein O N D E R Z O E K - TRACERING
Oktober 1990
Rapportage van de werkgroep tracering en ontwerp
PROJECT A50 Eindhoven - Ravenstein ONDERZOEK - TRACERING
Bepaling van de tracevarianten bij de verschillende alternatieven
Oktober 1990
PC 006 (A50MER.01) 31 Oktober 1990
Rapportage van de werkgroep tracering en ontwerp
2
Inhoud
1. 1.1. 1.2. 1.3.
Inleiding Opzet en doel Werkwijze en behandeling Verantwoording
2.
Te beschouwen alternatieven, varianten en trace-indeling
3. 3.1. 3.2. 3.3.
Gebiedskenmerken Beschrijving van het studiegebied Algemene uitgangspunten voor de tracering De ontwikkeling van het wegennet
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4.
Ontwerpcriteria en karakteristiek bij de verschillende alternatieven Algemeen 0 -alternatief Autowegen Autosnelwegen
5.
Nulalternatief
6.
Nulplusalternatief
7.
Autowegalternatief
7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5.
Inleiding Traject B-1, vanaf de A58 tot de kruising met het Dommeldal Traject 1-2, vanaf de kruising met het Dommeldal tot de gemeentegrens tussen Sint Oedenrode en Veghel Traject 2-3, vanaf de gemeentegrens tussen Sint Oedenrode en Veghel en de Leijgraaf tussen Veghel en Uden Traject 3-E, vanaf de Leijgraaf tot de brug over de Maas bij Ravenstein
8. 8.1. 8.2. 8.3. 8.4. 8.5.
Autosnelwegaltematief Inleiding Traject B-1, vanaf de A58 tot de kruising met het Dommeldal Traject 1-2, vanaf de kruising met het Dommeldal tot de gemeentegrens tussen Sint Oedenrode en Veghel Traject 2-3, vanaf de gemeentegrens tussen Sint Oedenrode en Veghel en de Leijgraaf tussen Veghel en Uden Traject 3-B, vanaf de Leijgraaf tot de brug over de Maas bij Ravenstein
+
Kaartbijlagen: Overzichtkaart Overzichtkaart Overzichtkaart Overzichtkaart Overzichtkaart
ruimtelijke ontwikkelingen netwerk 1989 en 2010 nul en nulplusalternatief autowegalternatieven autosnelwegalternatieven
PC 006 (A50MER.01) 31 oktober 1990
NBTX NBTX NBTX NBTX NBTX
1990-1003 1990-1002 1990-1423 1990-1424 1990-1425
3 Rapportbijlagen 7-1 7-2 7-3 8- 1 8-2 8-3
Subvariant autoweg S2* Varianten K1, K2 en K3 Subvariant autoweg V3 Overzichtskaart verzorgingsplaatsen met voorstel situering Subvariant autosnelweg S2* Subvariant Knooppunt Ravenstein
PC 006 (A50MER.01) 31 oktober 1990
a
4 1.
INLEIDING
1.1
Opzet en doel In de richtlijnen voor de MER zijn voor de tracestudie van de A50 een vijftal hoofdalternatieven aangegeven. Te weten: - het nulalternatief - het nulplusalternatief - het autowegalternatief - het autosnetwegalternatief - het meest milieuvriendelijk alternatief (hier nog niet aan de orde). Bij het opzetten van de traces is uitgegaan van de in de startnotitie en derichtlijnenvoor het MER globaal aangegeven bandbreedte van de tracevarianten. Deze rapportage, waarvan de bijbehorende tekeningen een wezenlijk deel uitmaken, heeft tot doel te komen tot een optimaal trace binnen de bandbreedte van de tracevarianten uit derichtlijnenvoor de projectnota/MER A50. Daar waar een verdergaande afweging nodig is om te komen tot een optimalisatie, zullen subvarianten worden ontworpen. De uiteindelijk naar voren gebrachte traces per alternatief vormen de basis voor de milieueffectbeschrijvingen en -vergelijkingen. Bij het onderzoek naar de traceringsmogelijkheden is gebruik gemaakt van gegevens die zijn ontleend aan deel onderzoeken van andere werkgroepen in het kader van het totale onderzoek voor de projectnota/MER A50.
1.2.
Werkwijze en behandeling Zoals gesteld, is bij het opzetten van de tracemogelijkheden gebruik gemaakt van de beschikbaar komende gegevens vanuit andere werkgroepen. In hoofdstuk 2 is mede op basis van de richtlijnen aangegeven welke alternatieven met bijbehorende tracevarianten zijn beschouwd. In hoofdstuk 3 is een kort overzicht gegeven van de voor de tracering van belang zijnde gebiedskenmerken die zijn onderzocht door de werkgroepen ruimtegebruik, verkeer en economie en natuurlijk milieu. Aangezien nog niet kon worden beschikt over verkeerscijfers voor de toekomstige situatie, is een inschatting gemaakt van de te verwachten verkeersstromen op basis van gegevens uit de huidige situatie. Dit met het oogmerk een beeld te vormen voor de plaats en de dimensionering van de aansluitingen en knooppunten van de hoofdverkeersstromen. In hoofdstuk 4 is aangegeven welke ontwerpcriteria zijn gehanteerd binnen de verschillende alternatieven. Daarbij is gebruik gemaakt van de richtlijnen zoals deze zijn weergegeven in de ROA en de RONA. In de hoofdstukken 5,6,7, en 8 worden de tracevarianten per alternatief beschreven. De concept tussenrapportage van juli 1990 is voorgelegd aan de contactrjersonen van de verschilende trac6gemeenten en aan de voorzltters van de verschillende werkgroepen (waarin een aantal voor dit project van belang zijnde instanties zltting hebben). De daaruit naar voren gebrachte reacties zijn verwerkt in de onderhavige rapportage van oktober 1990. Als vervolg op deze rapportage zal een integrale vergelijking van de verschBlende (sub)varianten plaatsvinden. Voorafgaand hieraan zal deze rapportage over de tracering aan de verschillende betrokken gemeenten en instanties worden voorgelegd.
1.3.
Verantwoording Teneinde een goed beeld te krijgen op welke plaats binnen de bandbreedte van een variant het beste trace ligt, is ontworpen op een schaal 1:10.000. Daarnaast is gebruik gemaakt van recente luchtfoto's schaal 12000 (voorjaar 1989 en voorjaar 1990 aanvullend). Door deze werkwijze is een detaillering betracht, die groter is dan de mate van detail waarop de effecten worden beoordeeld (schaal 1:25.000 a 1:1.50.000).
PC 006 (A50MER.01) 31 oktober 1990
5 2.
TE BESCHOUWEN ALTERNATIEVEN, VARIANTEN EN TRACE-INDEUNG (zie fig. 2.1) Verbinding De totale in beschouwing te nemen verbinding loopt van de kruising van de Huizingalaan met de A58 bij Eindhoven (B), tot de brug over de Maas bij Ravenstein (E). Tussen beginpunt (B) en eindpunt (E) zijn tracevarianten beschouwd die in aanmerking komen voor de verschillende alternatieven die mogelijk zijn om de totale verbinding tot stand te brengen. Alternatieven Beschouwd worden de volgende alternatieven: 0 Nulalternatief; waarbij behoudens de korte omlegging bij Nistefrode geen nieuwe traces worden beschouwd. 0 Nulplusalternatief; waarbij voor de oplossing van de belangrijkste knelpunten een omlegging voor Son en een omlegging voor Mariaheide wordt beschouwd. Andere maatregelen behelzen geen nieuwe traces. AW Autowegalternatief; waarbij voor het totale traject (behoudens de bestaande autosnelweg tussen OssOost en de brug over de Maas bij Ravenstein) verschillende tracevarianten voor een volledige nieuwe autoweg worden beschouwd. ASW Aut os n el weg a Iternatief; waarbij voor het totale traject verschillende tracevarianten voor een volledige autosnelweg worden beschouwd. 4
Trajecten en varianten Bij de beschrijving van de verschillende tracevarianten binnen een alternatief wordt uitgegaan van een verdeling van het totale trace in trajecten en tracegedeelten. Een traject is een gedeelte van de totale verbinding, waarvan de grenzen worden bepaald door het samenvallen van alle traces in alle alternatieven en varianten. Hierdoor ontstaan de volgende trajectbegrenzingen: B Viaduct Huizingalaan - A58 (Son/Eindhoven) 1 Zuidgrens Dommeldal 2 Gemeentegrens Sint Oedenrode - Veghel 3 Kruising met de Leijgraaf (tussen Uden en Veghel) E Brug over de Maas bij Ravenstein Een tracegedeelte heeft betrekking op dat deel van het traject waarbinnen varianten zijn beschouwd. De nummering van de tracevarianten is als volgt: - de eerste letter van het tracegedeelte wordt aangegeven met een hoofdletter, dit wordt gevolgd door een cijfer, 0 voor die gedeelten van de bestaande situatie die verder geen deel meer uitmaken van de verbinding en 1,2 en 3 respectievelijk 4 voor de opeenvolgende varianten in de volgorde van links naar rechts (west-oost of noord-zuid). De volgende tracegedeelten en varianten zijn onderkend (zie bijlagen 1432, 1424 en 1425). (Tussen de Huizingalaan A58 en het weidegebied tussen Son en Nijnsel) S Son Huidige traverse Son. SO Ten westen van Oud Meer. S1 Tussen Oud Meer en de bebouwing van de kom van Son. S2 Omlegging Son, direct langs of door de kom. S3 N Nijnsel N1 N2
(Passage van Nijnsel tot de kruising met de Dommel) Ten westen van de kom van Nijnsel. Traverse Nijnsel.
PC 006 (A50MER.01) 31 oktober 1990
6 K Koevering K1 K2 K3
(Tussen de kruising met de Dommel en De Dubbelen in Veghel) Ten noorden van de huidige bebouwing langs de verbinding Sint Oedenrode-Veghel. Op of direct naast de huidige verbinding Sint Oedenrode-Veghel. Ten zuiden van de huidige bebouwing langs de verbinding Sint Oedenrode-Veghel.
V Veghel VO V1
(Passage van Veghel en Mariaheide tussen De Dubbelen en de Leijgraaf) Huidige traverse Mariaheide. Ten noorden van de kom van Veghel in combinatie met een "ruime" noordelijke omlegging Mariaheide. Traverse Veghel in combinatie met een "ruime* noordelijke omlegging Mariaheide. Ten zuiden van de kom Veghel in combinatie met een "ruime" noordelijke omlegging Mariaheide. "Korte" omlegging Mariaheide in combinatie met de traverse Veghel.
V2 V3 V4
Voor de in de studie opgenomen alternatieve routes tussen Uden en Ravenstein is dezelfde systematiek toegepast als de voorgaande. U Uden UO U1 U2
(Tussen de Leijgraaf en Ravenstein) Vanaf de korte omlegging Nistelrode, via Heesch naar Oss-Oost (A59). Van Uden via een volledige omlegging Nistelrode en Oss-Oost (A59). Van Uden via Zeeland en Ravenstein.
Binnen verschillende varianten zijn in enkele gevallen subvarianten opgenomen. De subvarianten zijn aangegeven door een kleine letter toe te voegen aan het variantnummer. De volgende subvarianten zijn beschouwd: Son: S1* Aansluiting op de A58 ter plaatse van de invalsweg van het bedrijventerrein Ekkersrijt, waarop ten westen van Oud Meer de variant S1 verder wordt vervolgd. S2' Tussen Oud Meer en de bebouwing van de kom van Son, waarbij een ruimere afstand tot die bebouwing wordt aangehouden. S3" Omlegging Son waarbij op de bestaande verbinding wordt aangesloten bij de Sonniuswijk. Veghel: V3" Tussen De Dubbelen en de brug over de Zuid-Willemsvaart in het AW-alternatief, met een uitbuiging in de richting van Doornhoek. Koevering: K*
Eventuele aansluiting Sint Oedenrode-Noord ter plaatse van Everse in het ASW-alternatief.
Uden: U2* Eventuele aansluiting Uden-Midden (in de route Uden/Nistelrode (U2) met een uitbuiging bij Uden-Noord in het ASW-alternatief. De hiervoor aangegeven indeling maakt het mogelijk de verschillende alternatieven met de bijbehorende traces te vergelijken. De beschrijvingen per traject, alternatief en variant vindt plaats aan de hand van de volgende indeling.
PC 006 (A50MER.01) 31 oktober 1990
7
Autosnelwegaltematief
Trajecten,
Autowegalternatief
- ASW
SI N1
S1 N2 N2 8
8
S2/S2
-
1-2
K2
«
2-3
V1
V2
V3
3-E
U1
U2
U2
a
8
N1
0*
0
alt.
alt.
varianten
varianten
B-1
- AW
S2/S2
-
8
N2/N2
8
8
S 1 / S 1 N2 K2 V1
V2/V2
U1
U2
8
8
S3/S3
-
K2
K2
V2 V4
V2 Vo
U1 Uo * U2
U1 Uo # U2
V3/V3
8
N2
So N2
S2/S2 N2
8
S1 N2
fig. 2.1 Overzicht trajecten
PC 006 (A50MER.01) 31 oktober 1990
8 3.
GEBIEDSKENMERKEN
3.1.
Beschrijving van het studiegebied De onderstaande beschrijving is gericht op het ontweroen van tracevarianten en -subvarianten, ten behoeve van de verschillende alternatieven. Blixembosch Direct ten zuiden van de A58 is een omvangrijk woongebied in ontwikkeling. In samenhang met de huidige ligging van de A58 zijn geluidwerende voorzieningen in het plan opgenomen. Bedrijvenpark Ekkersrijt en Heuvel Dit bedrijventerrein wordt begrensd door de A58, de verlengde Huizingalaan, het Wihelminakanaal en de verbinding Son/Eindhoven. De verlengde Huizingalaan vormt de verbinding van het bedrijventerrein met Eindhoven. Op het grondgebied van Eindhoven heeft de Huizingalaan de functie van wijkverdeelweg, met (aanliggende) bebouwing. De Stamweg (Ekkersrijt) verbindt de delen Ekkersrijt en Heuvel. In bestuurlijk overleg tussen de minister van Verkeer en Waterstaat, de Provincie, de gemeenten en de overige betrokkenen op 14-02-1980, heeft de minister ingestemd met de ontsluiting van het bedrijventerrein Ekkersrijt, zodanig dat dit verbonden wordt met de A58 en de verlengde Kennedylaan. Dit in verband met het vervallen van het trace van de A2 ter plaatse. Om in de toekomstige situatie eveneens de ontsluiting van Ekkersrijt te waarborgen ontwikkelt de gemeente Son een nieuw bestemmingsplan voor het plandeel Ekkersrijt met een mogelijke reservering voor een aansluiting op de A58 middels een dubbelbestemming. Deze ruimtelijke reservering is beperkt tot het gedeelte Stamweg-A58. Indien de A50 niet wordt aangelegd kunnen deze gronden alsnog worden uitgegeven. Voor de verbinding van de A50 met de A58 en de aanhaking van de Kennedylaan wordt tussen de delen Heuvel en Ekkersrijt rekening gehouden met de daarvoor benodigde ruimte. Het industrieschap geeft, binnen deze vrij te houden corridor, voorlopig geen gronden uit. Rijkswaterstaat ontwerpt de A50 zodanig dat het trace binnen deze corridor kan blijven. Ook hier wordt in het bestemmingsplan uitgegaan van dubbelbestemmingen. Wil helminakanaal De bestaande vaarweg heeft een breedte van 24 m. Aan de noordzijde ligt een parallelverbinding. Aan de zuidzijde is de oorspronkelijke parallelverbinding gedeeltelijk aan de openbaarheid onttrokken. Wilhelminakanaal-bosgebied Ten noorden van het kanaal ligt het gebied't Zand. Dit gebied heeft een overwegend agrarische functie en wordt doorsneden door enkele onverharde paden. In dit gebied ligt de verbinding Houtens, die de kern van Son verbindt met het buitengebied. Deze verbinding vormt via de Houtensebrug de langzaamverkeer-verbinding met Ekkersrijt. De gemeente Son heeft plannen ontwikkeld voor een bouwlokatie in het gebied't Zand. Oud Meer en het bosgebied tussen Son en Best Tussen Son en Best ligt op een dekzand rug een aaneengesloten bosgebied. Aan de oostzijde wordt dit bosgebied begrensd door de bebouwing van Son (Gentiaan). Op grond van de geomorfologische-, abiotische en biotische waarde is het grootste gedeelte van dit bosgebied aangemerkt als natuurkemgebied. Binnen de begrenzing hiervan ligt het Oud Meer. De overige delen van het
PC 006 (A50MER.01) 31 oktober 1990
9 bosgebied zijn aar>gemerkt als murtrrunctioneel bos. De randzone van het bosgebied tunctioneert als u'rtJoopgebied voor de aangrenzende woonwijk via onverharde- deels half verba rde paden. Tussen het Oud Meer en de bebouwing van Son ligt de bebossing op een complex van hoge sturfduinen. In het noorden van het bosgebied, ten westen van het Oud Meer ligt een militaire logistieke inrichting. De woonwijk Gentiaan-Noord wordt aan de noordzijde begrensd door de verbinding Sonniuswijk. Langs deze verbinding is op regelmatige onderlinge afstand particuliere bebouwing en hoofdzakelijk agrarische bedrijvigheid gelegen. Op deze verbinding si uit de Ockhuizerweg aan. Gebied tussen Son en Nijnsel Het gebied tussen Son en Nijnsel heeft primair een agrarische functie. Recent zijn omvangrijke uitbreidingen en nieuw-vestigingen van voomamelijk intensieve veebedrijven gerealiseerd. Een concentratie van bedrijven is gelegen langs de Airborneweg. Het gebied wordt doorsneden door de Ockhuizerweg, de Airborneweg en de Rooise Heideweg. Deze verbindingen hebben een lokale ontsluitingsfunctie. De inrichting heeft een overwegend lineair karakter. Het gebied ten noorden van de Rooise Heideweg heeft een kleinschalig karakter. Langs de Schietbergweg komt overwegend particuliere bebouwing voor. Het gehele gebied is opgenomen in de ruilverkaveling Sint Oedenrode. Het centrale deel van dit gebied is aangemerkt als natuurkerngebied i.e. wekJe-vogelgebied. Het waterwingebied Son is gelegen in het noord-westelijk deel van het gebied. De beschermings- i.e. boringsvrije zone is aangegeven op de overzichtskaart ten behoeve van de ruimtelijke ontwikkelingen. Verbinding Son-Nijnsel-Sint Oedenrode De bestaande verbinding is uitgerust met een hoofdrijbaan en aan de west- en oostzijde een parallelverbinding. De westelijke parallelverbinding is ter hoogte van Nijnsel opgenomen in de routering van het regionaal openbaar vervoer. Langs de westelijke parallelweg is hoofdzakelijk agrarische bebouwing gesitueerd. Aan de oostelijke parallelweg komt incidenteel bebouwing voor. Tussen Nijnsel en Sint Oedenrode is naast particuliere bebouwing, industriele en agrarische bedrijvigheid aanwezig. Nijnsel De verbinding Son-Veghel passeert het Kerkdorp Nijnsel via een onderdoorgang. Ten noorden en zuiden van de tunnelingang voegen de parallelwegen in en uit op de hoofdrijbaan. Waar door de verbinding van Son met Nijnsel en Sint Oedenrode tot stand komt. Via de ongelijkvtoerse kruising met de hoofdverbinding, wordt Sint Oedenrode en de bebouwing aan de westzijde verbonden met de kern van Nijnsel. Ten noorden van de kem Nijnsel is een bedrijventerrein gelegen. Het bedrijfventerrein wordt ontsloten via de Ueshoutseweg. De gemeente heeft plannen dit bedrijventerrein aan de noordzijde uit te breiden. De sociale relatie Nijnsel/Sint Oedenrode is van groot belang. De kem van Nijnsel bevat cuftuurhistorisch waardevolle bebouwing. Rond de kem liggen enkele archeologische waardevolle teneinen. Dommeldal en Sint Oedenrode Het Dommeldal bij Sint Oedenrode en Nijnsel is, op grond van geomorfologisch, abiotische en biotische waarden, aangemerkt als natuurkerngebied. Aan de randen van het beekdal is de agrarische bebouwing georienteerd op de Kerkdijk. Het Dommeldal wordt doorsneden door de zgn. omlegging Sint Oedenrode. De verbinding is uitgerust met een hoofdrijbaan en plaatselijk een parallelweg. In de verbinding is een gelijkvloerse kruising, voor de ontsluiting van een woonhuis en agrarisch bedrijf, gelegen. De ruimtelijke opbouw van Sint Oedenrode is bepaald door de oorspronkelijk loop van de Dommel. Karakteristiek is de bebouwing langs de Eerschotsestraat. Enkele panden zijn aangewezen als Rijksmonument. In samenhang met de ruimtelijke opbouw is dit gebied gevoelig voor visuele aantasting. De Eerschotsestraat ontsluit Sint Oedenrode via de aansluiting Verwe in de richting Veghel. De gemeente heeft ten zuiden van de kom een woonlokatie in ontwikkeling (Vogelensang). PC 006 (A50MER.01) 31 oktober 1990
10 Verbinding Sint Oedenrode/Veghel Deze verbinding is uitgevoerd met een hoofdrijbaan en ter weerszijden daarvan vrijliggende fietspaden. Op het grondgebied van Veghel zijn tussen de Eerdsebaan en de Zuid-Willemsvaart terweerszijden parallelvoorzieningen aangelegd. De hoofdrijbaan tussen de Eerdsebaan en Kennedylaan is dubbelbaans uitgevoerd. Langs deze verbinding komt verspreid en aaneengesloten particuliere en agrarische bebouwing voor. Voorts heeft deze verbinding een functie in de ontsluiting van buurtschappen en de achter de verbinding gelegen landbouwgebieden. De gebieden ter weerszijde van de weg hebben een kleinschalige inrichting. In de omgeving van Koevering komt ter weerszijden van de weg bebossing voor, deels op stu'rfduinen. De buurtschappen hebben in hoofdzaak een agrarische functie, waardoor er een directe samenhang bestaat met de omliggende landbouwgronden. Het gebied vanaf het Dommeldal via het ten noorden daarvan gelegen gebied rond Koevering tot Veghel is vanuit cultuurhistorisch oogpunt gaaf te noemen. Even ten zuiden van Eerschot, aan de andere zijde van de Dommel, ligt een monumentale boerderij. Het buurtschap Everse moet zo mogelijk als eenheid bewaard blijven. In Koevering ligt een boerderij van het Kempisch langgeveltype, die de status heeft van Rijksmonument. De Jekschotsche en Schijndelsche Heide zijn van belang voor weidevogels (met name Grutto). De Jekschotsche Heide is om die reden aangewezen als natuurkerngebied. Ten zuiden van Eerde ligt een aardkundig waardevol gebied. In potentie is dit waardevol voor reptielen en insekten. Ten westen hiervan zijn een tweetal militaire logistieke inrichtingen gelegen. Van de zuidelijke inrichting is de beschermingszone B gelegen iets ten noorden van de bestaande weg. Zijtaart/Doornhoek Het landschap ten zuidwesten van de Zuid-Willemsvaart is kleinschalig van karakter. In dit gebied is een rijke en gevarieerde broedvogelbevolking aanwezig. Bovendien is het uit cultuurhistorisch oogpunt grotendeels gaaf te noemen. Centraal in dit gebied ligt het Kerkdorp Zijtaart en ten noorden daarvan het buurtschap Doornhoek. Verspreid in het hele gebied komen agrarische bedrijven voor. Zijtaart wordt via de verbinding Corsica verbonden met Veghel en Eerde. Daarnaast is parallel aan de Zuid-Willemsvaart een verbinding met Veghel aanwezig. Op deze verbinding is ook het buurtschap Doornhoek aangesloten. Bedrijventerrein De Dubbelen Dit bedrijventerrein, met een omvang van 120 ha, wordt ontsloten via de Kennedylaan op de Corridor en via de Marshallweg op de Eerdsebaan. Eerde De bebouwing van dit Kerkdorp wordt aan de noordzijde begrensd door de Eerdsebaan. Tussen de Eerdsebaan en het bedrijventerrein komt particuliere en (agrarische) bedrijvigheid voor. Dit gebied wordt ontsloten door een stelsel van lokale verbindingen. Wijboschbroek Het Wijboschbroek, dat voomamelijk bestaat uit gemengd en gevarieerd broekbos, kent een goed ontwikkelde vegetatie. Faunistisch is het eveneens van groot belang: er komt een rijke broedvogelbevolking voor met name een aantal minder algemene soorten. Ook aan amf ibieen, dagvtinders en de aquatische macrofauna is het gebied zeer rijk. Het Wijboschbroek en een deel van de omgeving is aangemerkt als natuurkerngebied om zijn grote ecologische waarde. De landbouwgronden tussen het Wijboschbroek en het bedrijventerrein worden gekenmerkt door een kleinschalige Inrichting.
PC 006 (A50MER.01) 31 oktober 1990
11 Zuid-Willemsvaart Voor de bestaande kanaalverbinding zijn verbeteringswerken in ontwikkeling. Langs de bestaande vaarweg ligt de N266. Veghel Veghel is in het streekplan voor Noord-Oost Brabant aangewezen als een gemeente met groeiWasse 4. Dat impliceert dat deze gemeente in het kader van het Provinciaal beleid een groeitaak heeft in woningbouw en werkgelegenheid De gemeente heeft een aantal uitbrekJingsplannen in ontwikkeling die in deze behoefte voorzien. Het belemmeren van een van deze potentiele bouwlokaties heeft tot gevolg dat de geplande woningbouw op een andere lokatie moet plaatsvinden. Voor de passage van Veghel is de gebiedsbeschrijving afgestemd op drie tracevarianten. Veghel-Noord Parallel aan de Zuid-Willemsvaart ligt de verbinding 's-Hertogenbosch/Veghel/Helmond-N266. Grenzend aan deze verbinding, gescheiden door een parallelweg, ligt het bedrijventerrein van onder meer de CHV. Dit bedrijventerrein wordt ontsloten met een aansluiting op de N266. De gemeente heeft de ontwikkeling van een aangrenzend bedrijventerrein gepland. Dit bedrijventerrein Amert grenst aan het landbouwgebied Dorshout, dat deel uitmaakt van het Aadal. Dit landbouwgebied is via de Knokert verbonden met Dinther. Het beekdal van de Aa, ten noorden van Veghel, heeft een beperkte geomorfologische waarde. Dit geldt ook voor flora en fauna, alleen het deel van het dal noordwestelijk van Veghel is vrij rijk aan broedvogels en vlinders. Ten noorden van het Aadal ligt de verbinding Veghel/Heeswijk/Dinther-Middengaal. Ter weerszijden daarvan komt zowel lintbebouwing en agrarische bebouwing voor. In Dorshout ligt tegen de spoorlijn een Rijksmonument. Ook het meer noordelijk gelegen Zwanenburg is een monument. Het gebied is hier te kenmerken als amorf stedelijk randgebied. Ten noorden van de spoorlijn, begrensd door de verbinding Veghel/Dinther ligt een sportcomplex. Gescheiden door een strook landbouwgronden is derioorwaterzurveringsinstallatie(RWZI) gelegen. De toekomstige uitbreiding't Ven sluit aan op het woongebied De Bunders en wordt aan de noordzijde begrensd door de visvijver het Ven en de Hintelstraat. Tussen de woonwijk De Bunders en Driehuizen is een fietsroute aanwezig. Het buurtschap Driehuizen heeft een agrarische functie en is via de Hintelstraat verbonden met Mariaheide en Veghel. Het gebied, globaal begrensd door de voormalige spoorlijn Boxtel-Goch, de wegverbinding Veghel-Vorstenbosch en de lijn Vorstenbosch-Driehuizen-Mariaheide, is aangemerkt als natuurkerngebied. In dit gebied wordt een vrij gevarieerde struweel-weidevogelpopulatie aangetroffen. Het gebied ten noorden van Veghel is ingericht als landbouwgebied waarvan de ruilverkaveling is voltooid. Veghel-Midden Direct ten noorden van de kruising met de Zuid-WSIemsvaart is in de bestaande traverse de ongelijkvloerse aansluiting met de Sluisstraat gelegen. Deze aansluiting fungeert zowel voor de interne relaties in Veghel als de externe relaties Helmond/Veghel/'s-Hertogenbosch (N266); Eindhoven/Veghel/Uden via Uden/Oss of via Uden/Nijmegen; en Uden/Veghel/'s-Hertogenbosch. In samenhang met de lokale en regionale verkeersbewegingen ter plaatse van de aansluiting kan gesproken worden van een gecompliceerde verkeersafwikkelingsituatie. De huidige traverse heeft een belangrijke functie zowel voor Veghel intern als verdeelweg, als voor het doorgaande verkeer. Alle relaties van Veghel-Noord en centrum met Veghel-Zuid worden via de traverse af gewikkeld, of kruisen deze. De huidige verbinding is in het middengedeelte, over een afstand van circa 350 m, uitgevoerd als stadsautoweg met 2x2 rijstroken. Gecombineerd met de kruising met de Aa, voor de verbinding van Veghel-Zuid met het Centrum, is een ongelijkvloerse langzaamverkeersverbinding opgenomen. De bebouwing van Veghel-ZukJ omvat circa2500 woningen. Aan de roofdoostzijde van Veghel is het woongebied De Bunders grotendeels voltooid. Deze nieuwtouwwjjk is door middel van een geluidsscherm van de weg gescheiden. Ten zuiden van de traverse, ter hoogte van De Bunders komt verspreide bebouwing voor. Dit kan worden gekenschetst als een amorf stedelijk randgebied PC 006 (A50MER.01) 31 oktober 1990
12 als overgang naar het agrarisch buitengebied aan de zuidzijde van Veghel. Op de traverse door Veghel zijn naast de aansluiting Sluisstraat, de volgende gelijkvloerse aansluitingen opgenomen. De Blauwe Kei, Erpseweg en de Bundersweg. Veghel-Zuid Aansluitend aan de bestaande bebouwing van Veghel-Zuid ligt het uitbreidingsplan Scherfelaar, waarvan het gedeelte in het Aadal een "groen" bestemming heeft. Het beekdal van de Aa heeft hier een beperkte geomorfologische waarde. De corridor tussen het plan Scherfelaar en het buurtschap Havelt is beperkt. Het buurtschap Heuvel ligt ten noorden van de verbinding Veghel/Erp. De verbinding Veghel-Erp is uitgerust met eenfietspadaan de noordzijde en een parallelverbinding aan de zuidzijde. Het gebied tussen dit buurtschap en de bebouwing van Veghel is (zie onder V2) een amorf stedelijk randgebied dat, voor het merendeel een agrarische functie heeft. Grenzend aan dit gebied ligt een waterwingebied met een boringsvrije zone. Mariaheide De bebouwde kom van het kerkdorp Mariaheide heeft circa 600 inwoners en wordt doorsneden door de wegverbinding Veghel/Uden. Langs de buitenranden zijn agrarische bedrijven gelegen. Over het algemeen zijn de bedrijfskavels bij de bebouwing gelegen. Rondom Mariaheide zijn agrarische bedrijven gevestigd. Aan de cost-, zuid- en westzijde sluiten deze bedrijven direct aan op de kem. Aan de noordzijde ligt de voormalige spoorlijn Boxtel-Goch. Hier hebben zich ook enkele niet-agrarische bedrijven gevestigd. Het grootste bedrijf, een aannemersbedrijf, heeft in dit gebied ten noorden van de "spoorlijn" een vrij omvangrijk terrein met enkele loodsen en opslag in de open lucht. De spoorlijn is hier niet meer in gebruik. Er ligt een planologische reservering op. De relatie van Mariaheide met het agrarisch buitengebied is het grootst aan de zuidkant. Leijgraaf-Udensbroek Het gebied tussen Mariaheide en Uden heeft primair een agrarische functie. Hierdoor loopt van zuid naar noord de Leijgraaf. Deze genormaliseerde waterloop contrast eert niet sterk met het landschap. Het vormt wel een ecologische verbindingszone. De in dit gebied gelegen Egelweg vormt de lokale ontsluiting en verbinding voor de (langzaam)verkeerrelatie met Uden en Mariaheide. Uden-Ravenstein Het totale gebied van Uden tot Ravenstein heeft een geheel ander karakter dan het gebied van Eindhoven tot Uden, dat hiervoor beschreven is. Tussen Uden, Nistelrode en Heesch wordt het studiegebied door de Peelrandbreuk gescheiden in twee delen. Het gedeelte ten westen van de breuk is de Centrale Slenk, ten oosten daarvan de Maashorst. De Maashorst si uit aan op het Maasdal. Het hele gebied van de Maashorst, inclusief het aangrenzende Maasdal is van belang als woon- en leefgebied voor de das. Bij aanleg van een weg zal hiermee rekening gehouden worden. Een groot deel van de Maashorst en omgeving is aangemerkt als natuurkerngebied, naast die van multifunctioneet bos. Verder zijn ook de natte gebieden langs de Peelrandbreuk aangemerkt als natuurkerngebied. De Maashorst heeft voor de vegetatie waarde door de relatief voedselarme omstandigheden. Uden De stedelijke ontwikkeling van Uden wordt aan de west- en noordzijde begrensd door de Rondwegen. De Peelrandbreuk doorsnijdt het buurtschap Moleneind en de Rondweg West. Over dit gedeelte van de breuk zijn de hoogteverschillen als terrein-trede, al of niet met een meer glooiend verloop, duidelijk waarneembaar en vormen een markant onderdeel van het landschap.
PC 006 (A50MER.01) 31 oktober 1990
13 Aan de bovenzijde van de breukrand komen, in de directe omgeving van de breukiijn, zogenaamde wijstgronden (met hoge grondwaterstanden en kwel situaties) voor. Van belang hierbij is het natuurreservaat de Karperdijk ten noord-oosten van Mdeneind. Tussen de Peelrandbreuk en de Rondweg West komen oude landbouwstructuren voor. Het betreft de kransakker van het Looseveld en de Oude Hei, alsmede restanten van akkercomplexen en kleine beekdaldoorsnijdingen. Grote delen van het landschap ten westen en noorden van Uden zijn, in samenhang met de Peelrandbreuk, aangemerkt als natuurkerngebied. Ter hoogte van de aansluiting Uden-Zuid komt enige versprekJe niet-agrarische bebouwing voor (stedelijk randgebied) . Aan de westzijde van de Rondweg ligt het buurtschap Moleneind. Dit buurtschap is met Uden verbonden door een fiets/voetgangerstunnel en via de aansluiting Uden-Zuid. Dit is tevens het geval voor de relatie tussen het buurtschap Loo en Uden. De bebouwing van Uden grenzend aan de Rondweg is gedeeltelijk gescheiden van deze Rondweg en het buitengebied door geluidswallen. De molen bij Uden is een Rijksmonument. Door zijn ligging is deze gevoelig voor visuele aantasting. In de directe omgeving van de verbinding Uden/Oss, de Nistelrodeseweg, ligt een grote verscheidenheid aan amorfe bebouwing. Hier is sprake van een randstedelijke ontwikkeling die sterk ingrijpt in het agrarisch buitengebied. De gemeente heeft plannen dit gebied tot bedrijventerrein te ontwikkelen (bedrijventerrein de Nistelrodeseweg). Langs de noordelijke Rondweg is de bebouwing van Uden grotendeels van deze weg en het buitengebied gescheiden door een geluidswal. Ten noorden van deze Rondweg liggen enkele woningen en gebouwen direct tegen de noordzijde van de Rondweg geconcentreerd tot een "buurtje" langs de Delstraat. Dit "buurtje" is met een gelijkvloerse oversteek -Delstraat/Orgellaan- met Uden verbonden. Het agrarisch gebied van Hengstheuvel wordt begrensd door bos- en recreatiegebied (Laag-Slabroek en Udenoord), een onderdeel van het natuurpark De Maashorst. In het structuurplan van de gemeente Uden is ten zuiden van de Rondweg Zuid (S330) een toekomstige uitbreiding aangegeven. De exacte begrenzing en bestemming van dit gebied is niet vastgesteld. Uden/Nistelrode De bestaande wegverbinding is uitgerust met vrijl iggende f ietspaden. Op de grens van bouwland en het bosgebied sluiten op deze verbinding de Sonhofweg en Doelenweg aan. De Doelenweg heeft een functie in de ontsluiting van de Maashorst en het bezoekerscentrum Slabroek. Op de verbinding zijn een aantal bospaden aangesloten. Een gedeelte van de bestaande weg doorsnijdt een kleinschalig landschap en de westelijke uitlopers van het bosgebied Slabroek. Dit bosgebied maakt deel uit van een omvangrijk natuurkerngebied dat zich uitstrekt van de Maashorst tot Vorstenbosch/Nistelrode. Nistelrode Nistelrode wordt rondom omgeven door agrarische gebieden. Aan de oostzijde ligt in dit agrarisch gebied het buurtschap Loo, een cultuurhistorisch waardevolle eenheid, dat deel uftmaakt van het Natuurpark de Maashorst. Ten oosten en noorden van Nistelrode ligt een secundaire breuk die samenhangt met het breukenstelsel van de Peelrandbreuk. In samenhang hiermee zijn de landbouwgronden en bossen in de omgeving van de breuk aangemerkt als natuurkengebied. Aan de oostzijde en de noordzijde is het agrarisch gebied beperkt van omvang. Grenzend aan de bebouwde kom is in een rijbaan van de korte omlegging Nistelrode gesitueerd. Deze korte omlegging is qua tracering ontworpen als autosnelweg. Hiervan is de westelijke rijbaan, aangelegd, terwijl de kunstwerken volledig voor twee rijbanen zijn uitgevoerd. Ten noorden van Nistelrode verbindt de Noorderbaan de omlegging met de bestaande weg Nistelrode/Heesch. Ten zuiden van de kom is Nistelrode aangesloten op de omlegging. Het gebied tussen de kem van Nistelrode en de omlegging is en wordt ingericht als wcon-werkgebied. Langs de Noorderbaan is een kleinschalig bedrijventerrein gesitueerd. Rond Nistelrode liggen een aantal archeologische monumenten. In dit kader is het terrein bij Zevenbergen van belang, waarin grafheuvels -paalgraverv en een umerrveJd liggen.
PC 006 (A50MER.02) 31 oktober 1990
14
De Maashorst Tussen het aansluitpunt (Noorderbaan) en de aansluiting Oss-Oost op de A59/50 steken smalle zones van agrarische gronden in het bosgebied. Het grote bosgebied ten oosten van Nistelrode behoort gedeeltelijk tot een uitgestrekt natuurkerngebied. Tevens is een gedeelte van de Maashorst aangewezen als stiltegebied (40 dB(A)). De aansluitende bosgebieden zijn aangewezen als multrfunctioneel bos. Dit is door een smalle strook bos (circa 500 m) verbonden met een kleinere eenheid, de Vorssel. Deze strook vormt de ecologische relatie die beide bosgebieden tot een eenheid maken. Deze strook is doorsneden als gevolg van de uitvoering van de verbinding Uden-Oss in het verlengde van de korte omlegging Nistelrode. Van deze verbinding is de aardebaan geheel voltooid. De asfaltfundering is op 300 m na aangebracht. Het trace omvat een rijbaan met zijbermen en sloten. Het trace doorsnijdt de zijbreuk van de Peelrandbreuk. Hier treden wijstverschijnselen op. Bij de aanleg van de verbinding zijn maatregelen getroffen ten behoeve van de drooglegging van de weg. Hier toe is het weglichaam verhoogd en is door middel van een damwand de afvoer van het grondwater (wijstgronden) gereguleerd. Het voorheen aaneengesloten bosgebied op de Maashorst, wordt door een aantal wegen in drie stukken verdeeld. Ter plaatse van de aansluiting Oss-Oost komen de drie bosgebieden dicht bij elkaar: in het noorden het bosgebied rond't Ganzenven, in het zuidoosten het bosgebied van Nistelrode/Scnaijk, in het zuidwesten het bosgebied de Vorssel. De ecologische relatie tussen de noordelijke en de zuidelijke bossen is reeds vrij emstig verstoord door de huidige A59/50 en de wegverbinding Heesch/Reek/Grave. Het totale bosgebied is door de bestaande wegen versnipperd. In het bosgebied ten zuidoosten van de aansluiting Oss-Oost ligt een militair logistieke inrichting. Uden/Zeeland/Ravenstein De huidige verbinding Uden/Ravenstein is uitgerust met een hoofdrijbaan en brede zijbermen. Plaatselijk komen parallelvoorzieningen voor. Tussen Uden en Zeeland heeft de parallelverbinding een functie voor het fietsverkeer. Ter weerszijden komen op enkele plaatsen dassengebieden voor. Deze dassengebieden (burchten en voedselgebieden) zijn aangewezen als natuurkerngebied. Het gedeelte Uden/Reekermolen loopt door een kleinschalig landschap. Uden/Zeeland Ter hoogte van de aansluiting met de Industrieweg is het bedrijventerrein Vluchtoord in ontwikkeling. De vertinding Uden/Zeeland doorsnijdt het bosgebied Udenoad-Steenbergen, dit is aangemerkt als natuurkerngebied. Dit hangt samen met het voorkomen van dassenburchten ter weerszijden van deweg. Parallel aan de hoofdrijbaan is een in twee richtingen te berijden fietsvoorziening aanwezig. Langs deze fietsvoorziening -de oorspronkelijke verbinding- staat ter weerszijden laanbeplanting. Ten zuiden van de aansluiting Zeeland heeft de verbinding tevens de functie van erfontsluiting voor de aanwezige bebouwing. Op het grondgebied van Uden heeft deze voorziening de functie van ontsluiting voor: - het langs de Landerlaan gelegen PNEM onderstation, - het te ontwikkelen crematorium, - de langs de verbinding gelegen bedrijfsbebouwing in het plan Vluchtoord. De gemeente Uden realiseert ter plaatse een nieuwe fietsverbinding, eveneens in twee richtingen te berijden, die ter hoogte van de Grensweg aansluit op de bestaande fietsvoorzieningen in de richting Zeeland. Ter plaatse van de aansluiting van Zeeland zijn veel kleinschalige structuren en is woonbebouwing aanwezig. Op deze aansluiting zijn aan de westzijde het Straatsven en de Bosweg aangesloten. Het Straatsven vormt de verbinding met het buurtschap Zevenhuizen en de daar gelegen camping. De Boslaan vormt de verbinding met het bosgebied. Zeeland Het kleinschalige landschap rond Zeeland herbergt een struweel-weidevogelpopulatie. Ten westen van Zeeland ligt de huidige verbindingsweg Uden-Ravenstein. De afstand van de woonbebouwing tot de weg bedraagt hier
PC 006 (A50MER.02) 31 oktober 1990
15
circa 40 m. Tussen de woonbebouwing en de weg is beplanting aangebracht. Ten westen van Zeeland is een camping en, in een kteinschalig agrarisch gebied, het buurtschap Zevenhuizen getegen Deze zijn door de Tweehekkenweg met de kem van Zeeland verbonden. Deze verbinding kruist de weg Uden/Ravenstein gelijkvioers. Zeeland/Reekermolen Ten noorden van Zeeland ligt, in het agrarisch gebied, het buurtschap Voederheil. De landbouwverbinding kruist de bestaande verbinding gelijkvioers. Ten noorden hiervan sluit de Midden Peelweg aan. In de omgeving van de aansluiting met de Middenpeelweg is een zone als natuurkerngebied aangemerkt. Dit in samenhang met ter weerszijden van de weg voorkomende dassenburchten. In het bosgebied de Reeksche Heide is een gedeelte aangewezen als militair oefengebied. Direct ten oosten van de huidige weg is een militaire logistieke inrichting gelegen De daarbij behorende bescbenTiingszone A en B worden doorsneden door de verbindingen Uden/Ravenstein en Oss/Grave. De Gaalsche- en Reeksche Heide herbergen een rijke vlinderfauna. De Gaalsche Heide is aangemerkt als natuurkerngebied, de bossen van de Reeksche Heide als multrfunctioneel bos. De verbinding Heesch/Grave ligt op de scheiding van de hooggelegen Maashorst en het Maasdal. Het hoogteverschil tussen deze gebieden bedraagt circa 6 m en is van karakteristieke landschappelijke waarde. Ter hoogte van Schaijk en Reek is het landschap vanuit cultuurhistorisch oogpunt gaaf. Maasdal Het Maasdal wordt gekenmerkt door een landschappelijk waardevol open karakter. Het agrarische gebied is voornamelijk in gebruik als weidegebied. Bebouwing in dit gebied is geconcentreerd bij oude, dwars op de weg gelegen structuren zoals de verbinding Schaijk-Reek, de verbinding Herpen-Reek (in mindere mate) en heel beperkt de verbinding Herpen-Overlangel. De huidige verbinding loopt dicht langs Overiangel. Ten westen van Overiangel ligt een oude Maasarm (de Hameispoel en de Putwielen). Vanwege de goede waterkwaliteit en de daarbij horende vegetatie dienen de Putwielen en de Hameispoel bij Overiangel gemeden te worden. Deze gebieden zijn aangemerkt als natuurkerngebied. De kerktoren van Overiangel is Rijksmonument. Hetzelfde geldt voor een drietal boerderijen in Huisseling en een in Ravenstein. De uiterwaarden van de Maas horen tot de door de Provincie Noord-Brabant aangewezen natuurontwikkelingsgebieden. Tussen Overiangel en Ravenstein ligt ten westen van de huidige verbinding een gasverdeelstation. Gemeente Schaijk De kom van de hoofdkem Schaijk is gelegen tussen de A50 en de verbinding Oss/Grave. De afstand tot de verbinding Uden/Ravenstein bedraagt circa 2 km. Het kerkdorp Reek ligt ten oosten van de verbinding Uden/Ravenstein. De kernen zijn onderling met elkaar verbonden via de verbinding Haagstraat-Schaijksestraat Beide kernen zijn rechtstreeks aangesloten op de verbinding Oss/Grave. Deze verbinding wordt gekenmerkt door een aaneengesloten lintbebouwing. Gemeente Ravenstein De gemeente Ravenstein wordt aan de noordzijde begrensd door de rivier de Maas. Het grondgebied van de gemeente wordt doorsneden door de volgende bovengemeentelijke infrastructuur: • de spoorlijn s-Hertogenbosch-Nijmegen - de A50 Nijmegen-Oss - de dorpenweg Ravenstein is via de dorpenweg aangesloten op de A59. ,
Voorts is ten zuiden van de A59 een gascompressorstation gesitueerd. Het provinciaal bestuur overweegt gedeelten langs de Maas aan te wijzen als zandwinplaats.
PC 006 (A50MER.02) 31 oktober 1990
16
3.2.
Algemene uitgangspunten voor de tracering Kort samengevat, kunnen bij het ontwerpen van nieuwe traces de volgende uitgangspunten genoemd worden: - urtverkeerskur>dig,plandogisch,larKJsc^ bundeling met de bestaande infrastructuur in algemene zin de voorkeur; - gestreefd dient te worden naar een verkeersafwikkeling via een stelsel van verbindingen van de hoogst aanwezige orde waarvan de vormgeving en uitrusting overeenstemmen met de functie van de weg, zodanig dat sluipverkeer wordt tegengegaan; - de verkeersveiligheid op de bestaande en nieuwe wegverbindingen dient te worden bevorderd; - de aantasting van het woon- en leefmilieu (barrierewerking, visuele hinder, stank- en geluidshinder), in het bijzonder in de bebouwde kommen, dient te worden geminimaliseerd; - de schade aan de landbouw, het natuurlijk milieu en het landschap (aantasting van de open ruimten en de natuurgebieden) dient zo veel mogelijk te worden beperkt.
3.3.
De ontwikkeling van het wegennet (zie kaart netwerk 1989 en 2010) Het wegennet in de huidige situatie Onder het huidige wegennet wordt verstaan, die wegen, die op 1 januari 1989 zijn opengesteld voor het verkeer en die in het kader van het onderhavige onderzoek een belangrijke functie hebben met betrekking tot de verbindingen in het lange afstandverkeer. Wegen van ondergeschikte betekenis zijn voor wat betreft de lange aistandverbindingen of niet opgenomen, of zijn door middel van systeemlijnen vervangen. - De belangrijke verbindingen zijn analoog op de topografische kaart aangegeven. - Voorwijdmazigelandelijke of stedelijke gebieden, zijn meerdereverbindingenvervangendooreen systeemlijn. - Voorde invoer van verkeersaanbod (herkomst of bestemming) is het zwaartepunt van een gebied aangegeven en door middel van een systeemlijn op het wegennet aangesloten. Kort voor of tijdens het onderzoek zijn een aantal wegen opengesteld, die in deze studie worden meegenomen. Deze wegen zijn aan de ondergrond toegevoegd (situatie komt dus overeen met de bestaande ondergrond). Het betreft de volgende wegen of wegvakken: - "Slingertrace" (A2 bij Weert). • Omlegging Schijndel - S210 bij Helmond tussen de Deumeseweg en de Bakelsedijk. - Rondweg Rosmalen Noord en Oost. Het wegennet in 2010 Bij de autonome ontwikkeling wordt voor het wegennet uitgegaan van een aantal wegen, die op grond van autonoom Rijks-, provinciaal- of gemeentelijk beleid zijn gepland. Het kan daarbij gaan om wegen, die op basis van beleid svoornemens zijn opgenomen, doch waarvoor nog de nodige procedures moeten worden doorlopen. Dit zijn met name de procedures in het kader van de Wet Geluidhinder en de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Een en ander betekent, dat het opnemen van een nieuwe verbinding in het netwerk niet impiiceert dat deze verbinding op die plaats werkelijk wordt gerealiseerd. Wel is er voldoende aanleiding om ervan uit te gaan dat ergens op die plaats een verbinding voorzien wordt voor het jaar 2010. Zo'n verbinding wordt aan de huidige situatie toegevoegd. Bij de autonome ontwikkeling worden de verbindingen die in het kader van deze nota worden onderzocht niet meegenomen. Een uttzondering vormt de reeds gerealiseerde korte omlegging Nistelrode waarvoor momenteel, ten behoeve van de openstelling van dit wegvak, nog procedures lopen in het kader van de Wet Geluidhinder en de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
N.B. Gezien de lopende procedures Wet Geluidhinder en WRO is te verwachten dat de reeds aangelegde korte omlegging bij Nistelrode v66r de besluitvorming over de projectnota in gebruik wordt genomen. Deze verbinding is dan ook In de huidige situatie meegenomen.
PC 006 (A50MER.02) 31 oktober 1990
17 In onderstaande tabellen is aangegeven welke verbindingen op grond van de autonome ontwikkeling tot 2010 worden opgenomen. In deze tabellen is tevens aangegeven op basis van welk belekJsvoomemen deze verbinding is opgenomen. - Op basis van Rijksbeleid neergelegd in het rijkswegenplan en/of het SW-II. Wegvakaand uid ing
Beschrijving van de verbinding
A2 A59 A2 A58 A2
Verbreding autosnelweg van 2x2 naar 2x3 Ombouw tot autosnelweg 2x2 Ombouw tot autosnelweg 2x2 Verbreding autosnelweg van 2x2 naar 2x3 Verbreding autosnelweg van 2x2 naar 2x3 inclusief een volledige aansluiting Veldhoven Noord Verbreding autosnelweg van 2x2 naar 2x3 inclusief verbetering doorstroming van de knooppunten (de Hogt en LeenderhekJe voor de route in de A2) Aanleg van een verbinding. Type en trace onbekend. Indicatieve aansluiting nabij Eersel. Openbaar vervoer (carpcoling) op verbinding Valkenswaard/Eindhoven Aanleg autosnelweg 2x2
Deil-Vught Rosmalen-Geffen Vught-Ekkersweijer Ekkersweijer-Batadorp Batadorp-de Hogt
A67 De Hogt-Leenderheide A69 Verbinding A67Belgische grens Valkenswaard-Eindhoven A73 Rijkevoort (Boxmeer) Venlo -
Op basis van provinciaal beleid vervat in het streekplan of de intentie van Gedeputeerde Staten neergelegd in het ontwerp voor het nieuwe streekplan (Brabant op streek) of besluiten in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of het provinciaal wegenplan.
Wegvakaanduiding
Beschrijving van de verbinding
S210 HelmondBeek en Donk S317 Omlegging Dommelen
Doortrekking van de autoweg S210 van Helmond naar Beek en Donk met aansluiting op de N266 ten noorden van Beek en Donk Verbinding van derde orde in samenhang met de verbinding Belgische grens A67 en vervoersmaatregelen Valkenswaard/Eindhoven
-
Op basis van gemeentelijk beleid vervat In een structuurplan of bestemmingsplan, indien daaraan een raadsbesluit of een B&W-beslissing met een positief PPC-advies aan ten grondslag liggen.
Wegvakaanduiding
Beschrijving van de verbinding
Hel mond (Rocadeweg)
Verbinding tussen N266 (Weert/Helmond) en de S210 (Asten/Helmond). Type autoweg Structuurweg
Valkenswaard (zuidelijke Rondweg) Best (noordelijke en westelijke Rondweg) Gemert (zuidelijke en oostelijke en westelijk Rondweg) Boxtel (zuidelijke Rondweg) Sint Oedenrode (zuidelijke Rondweg)
Structuurweg Structuurweg
Structurele verbinding van het bedrijventerrein van Boxtel ten westen van de spoorlijn Eindhoven/'s-Hertogenbosch met de A2 Structuurweg
Figuur 4-1
PC 006 (A50MER.02) 31 oktober 1990
18 4.
ONTWERP-RICHTUJNEN
4.1.
Algemeen Op basis van de MER-richtJijnen en de daarin aangegeven alternatieven voor de A50, is uitgegaan van de navolgende categorie-indeling. 1. 0 -alternatief; verbinding met geslotenverklaring voor langzaam verkeer. 2. Autowegen, hoofdcategorie B. 3. Autosnelwegen, hoofdcategorie A. 4
N.B. De hierna genoemde criteria zijn vereenvoudigd -en zeer beperkt- weergegeven. In een wegontwerp beinvloeden de ontwerp-elementen elkaar. Deze be'invloeding kan zodanig zijn dat genoemde waarden niet naast elkaar mogen worden gehanteerd, een interpretatie blijft nodig. 4
4.2.
0 -altematief Maximumsnelheid 80 km/u. Voor de totale verbinding zou moeten worden uitgegaan van categorie V. In het nulplusalternatief evenwel wordt categorie V alien toegepast voor nieuwe omleggingen. In de loop van het onderhavige onderzoek zal hieraan nog wel een toetsing kunnen plaats vinden voor de totale verbinding. Wegen met geslotenverklaring (voor nieuwe omleggingen) voor langzaam verkeer worden gekenmerkt door: - aansluitingen en kruisingen alle aansluitingen en kruisingen zijn in principe gelijkvioers; - dwarsprofiel een rijbaan met twee rijstroken. Eventuele parallelvoorzieningen zijn in principe gescheiden van de rijbaan; - horizontaal verloop uitgegaan wordt van de bestaande verbinding behoudens een tweetal omleggingen - verticaal verloop zo mogelijk wordt maaiveldhoogte aangehouden; - zichtlengten - inhaalzicht uitgegaan wordt van de bestaande verbinding behoudens een tweetal omleggingen
4.3.
Autowegen Ontwerp-criteria De autoweg is ontworpen conform de Richtlijnen Ontwerp Niet Autosnelwegen (RONA). Als wegtype is uitgegaan van categorie III. In stedelijke gebieden zijn de richtlijnen volgens categorie IV toegepast. De richtlijnen, welke zijn ingegeven vanuit het verkeersveiligheidsaspect, vormen tevens een leidraad voor de tracering. Evenwel kan er op bepaalde punten aanleiding zijn daarvan af te wijken, omdat andere belangen prevaleren. In dat geval is dit omschreven. Voorop staat dat, de concessies aan de verkeersveiligheid binnen aanvaardbare grenzen moeten blijven. Categorie III, ontwerpsnelheid 100 km/u. Categorie IV, ontwerpsnelheid 80 km/u (stedelijk gebied) (afwijkende normen voor categorie IV zijn tussen haakjes () vermeld). - aansluitingen en kruisingen voorde autowegen wordt uitgegaan van verbindingen met gelijkvloerse aansluitingen en ongelijkvloerse kruisingen; - dwarsprofiel het normaal-profiel bestaat uft een rijbaan met twee rijstroken. Parallelvoorzieningen dienen fysiek gescheiden te zijn van de rijbaan;
PC 006 (A50MER.02) 31 oktober 1990
19
-
horizontaal verloop in principe wordt uitgegaan van een verbinding van rechtstanden verbonden door bogen van korte lengte; R > 800 m' voldoende royaal wegbeeld bij (R = 260 m') minimale rijtechnische boogstraal R = 450 m' (toepassing niet gewenst) verticaal verloop maximaal gewenst hellingspercentage: 4% (5%) 2 a 2V4% bovenafrondingen, obstakelzicht R = 6000 m" (R = 2750 m') is maatgevend onderafrondingen R = 20000 m' (R = 14000 m*) diverse zichtiengten (200 m') 280 m' rijzicht (110 m') 160 m' obstakelzicht (150 m') 250 m' oprijzicht bij kruispunten inhaalzicht nodig om inhaalmanoeuvre te beginnen en veilig te voltooien 700 m'* (500 m')** zichtiengten tussen 700 m' en 450 m' vermijden; zichtiengten tussen 500 m' en 350 m' vermijden; gewenst inhaalzicht in procenten 25% (15%) van de totale weglengte
Toelichting In de Richtlijnen is aangegeven, dat bij toepassing van parallelvoorzieningen deze fysiek gescheiden dienen te zijn van de hoofdrijbaan. Als gevolg daarvan is sprake van een aanzienlijk ruimtebeslag bij het toepassen van parallelvoorzieningen. Daar waar de bestaande infrastructuur wordt vervangen door een nieuwe weg, worden voorzieningen opgenomen voor het (doorgaand) fietsverkeeren voorde ontsluiting van het bestemmingsverkeer. Hierbij wordt uitgegaan van de volgende doelstellingen: - zo min mogelijk extra ruimtebeslag; - vermijden van nieuwe doorgaande parallelverbindingen. Bij de ontsluiting van te handhaven bebouwing wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande infrastructuur, die zonodig wordt aangepast Verbroken verbindingen worden indien nodig hersteld, door het gedeeltelijk verharden van orrverharde wegen. Het aanleggen van geheel nieuwe ontsluitingen wordt alleen toegepast als geen ander redelijk alternatief aanwezig is. Aansluitingen zullen in een later stadium, dat van het ontwerp van de nieuwe verbinding, nader worden gedetailleerd. Daarbij zal worden uitgegaan van een ingreep, die zo min mogelijk de bestaande structuur aantast. 4.4.
Autosnelwegen Ontwerpcriteria De autosnelweg Is ontworpen conform de Richtlijnen Ontwerp Autosnelwegen (ROA). Uitgegaan is van de richtlijnen volgens categorie I In de stedelijke gebieden is het mogelijk die van categorie II toe te passen. In beginsel zal dan ook worden uitgegaan van een ontwerp conform dezerichtlijnen.Evenwel kan er op bepaalde punten aanleiding zijn daarvan af te wijken omdat andere belangen prevaleren. In dat geval is dit omschreven. Voorop staat dat de concessies aan de verkeersveiligheid binnen aanvaardbare grenzen moeten blijven.
PC 006 (A50MER.02) 31 oktober 1990
20 Categorie I, ontwerpsnelheid 120 km/u. Categorie II, ontwerpsnelheid 90 km/u (stadsautosnelweg) (voorzover categorie II andere eisen kent, zijn deze steeds tussen haakjes () vermeld). - aansluitingen en kruisingen voor de autosnelwegen wordt uitgegaan van ongelijkvloerse aansluitingen en ongelijkvloerse kruisingen. Bij de aansluitingen moeten de verkeersbewegingen voor alle relaties kunnen worden uitgevoerd. In principe wordt uitgegaan van aansluitingen van het type 'Haarlemmermeer" en "half-klaverblad" ofwel een combinatie van beiden. In knooppunten van autosnelwegen moeten in principe alle relaties opgenomen zijn; - dwarsprofiel de hoofdrijbaan wordt uitgevoerd met 2x2 rijstroken voorzien van vluchtstroken. De hoofdrijbanen worden gescheiden door een middenberm. Bij toepassing van parallelwegen worden deze fysiek gescheiden van de hoofdrijbaan; - horizontaal verloop in principe wordt uitgegaan van aaneenschakeling van grote boogstralen, rechtstanden worden bij voorkeur niet toegepast; informatievervorming bij toepassing van hoge bewegwijzering (portal en) treedt op bij R < 3000 zichtproblemen ontstaan bij R < 2000 (R < 800) voldoende royaal wegbeeld indien de bermen zijn aangepast bij R > 1500 minimum rijtechnische boogstraal R = 750 (R = 350) (toepassing niet gewenst) - verticaal verioop hellingspercentage: gewenst maximaal hoofdrijbanen 1 a 1V4% 3% overige rijbanen 2 a 3% 5% bovenafrondingen (bdle bogen) R = 12400 m' (R = 6500 m') onderafrondingen (holle bogen) R = 24800 m' (R = 13000 m ) bij diepe ingravingen, bijvoorbeeld tunnels, kan een holle boog met R 2500 m' worden toegepast) - diverse zichtiengten rijzicht, zicht op verloop van de weg in continue situaties 165 m' (120 m') filezicht, zicht op stilstaand verkeer stroomafwaarts 260 m' (135 m') obstakelzicht, zicht op 20 cm hoog obstakel dat een rijstrook verspert 235 m' (165 m') zichtlengte bij beeindiging van de linkerrijstrook 500 m' (375 m') zichtlengte bij nadering van krappe bogen: van 120 km/u naar 90 km/u285 m" van 120 km/u naar 70 km/u 350 m' van 120 km/u naar 50 km/u395 m' van 90 km/u naar 70 km/u 160 m' van 90 km/u naar 50 km/u 210 m' • gefaseerde aanleg van autosnelwegen indien als 1* fase van een autosnelweg slechts eenrijbaanin autoweg-uitvoering wordt aangelegd, is het mogelijk deze rijbaan te traceren volgens de autosnelwegrichtlijnen. Ten behoeve van het vereiste inhaalzicht kan en derde rijstrook noodzakelijk zijn. 1
PC 006 (A50MER.02) 31 oktober 1990
21 Aansluitingen en kruisingen zullen in een later stadium, dat van het ontwerp van de nieuwe verbinding, nader worden gedetailleerd. Daarbij zal worden uitgegaan van een ingreep, die zo min mogelijk de bestaande structuur aantast. Bijzondere voorzieningen Verzorgingsplaatsen In het netwerk van autosnelwegen in Nederland is een systeem van aan de weg gebonden verzorgingsplaatsen opgenomen. Dit is ook voor de onderhavige verbinding van toepassing. Dit betekent dat om de circa 20 km een parkeervoorziening met brandstofverkooppunt moet komen, waaraan om de 40 km een restaurant wordt toegevoegd. Tussen Arnhem en Weert zijn de volgende verzorgingsplaatsen aanwezig. Ten noorden van de kruising met de A15 is een parkeervoorziening ter weerszijden van de weg gelegen. Aan een zijde is daar een brandstofverkooppunt aan toegevoegd. Tussen Ravenstein en Oss is ter weerszijde een verzorgingspunt met parkeren met brandstofverkooppunt aanwezig. Ten zuiden van Eindhoven is aan een zijde een parkeergelegenheid aanwezig en ter hoogte van Maarheeze zijn aan weerszijden parkeer- en brandstofverkooppunten gelegen. Het eerst aanwezige wegrestaurant is gelegen ten zuiden van Weert. De verzorgingsplaatsen zijn aangegeven op bijlage 8-1.
PC 006 (A50MER.02) 31 oktober 1990
22 5.
NULALTERNATIEF Het nulalternatief gaat er van uit dat geen maatregelen worden genomen om de verbinding fysiek te verbeteren, terwijl de verkeersintensiteiten zich op grond van externe factoren autonoom ontwikkelen. Onder autonome ontwikkeling wordt verstaan, de thans voorziene landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen die zijn gebaseerd op trends en genomen besluiten (zoals S W II, 4" nota RO, streekplan, bestemmingsplannen e.d.). De bestaande situatie ten aanzien van de verbinding zelf blijft gehandhaafd, met dien verstande dat infrastructurele werken die al in uitvoering zijn genomen of waartoe reeds is besloten, worden afgewerkt (autonome afwikkelingen tot de nulsituatie in het jaar 2010 en later). Voor Nistelrode betekent dit, dat alleen de korte omlegging van het zuiden van Nistelrode tot aan de Noorderbaan, in gebruik zal zijn genomen. Hiervoor worden momenteel nog een aantal procedures doorlopen. Het niiaJternatief dient met betrekking tot alle andere alternatieven en varianten als referent iekader. Een belangrijke basis voor de beschouwing van het nulalternatief vormt de autonome ontwikkeling van het gebied en van het wegennet, zoals in de vorige paragrafen is weergegeven. Daarnaast zijn van belang de maatregelen die worden genomen in het kader van verkeer en vervoer zoals: carpooling en openbaar vervoer. Deze maatregelen en de gevolgen daarvan worden in het kader van de probleemanalyse nog aan de orde gesteld.
PC 006 (A50MER.02) 31 oktober 1990
23 6.
NULPLUSALTERNATIEF Zeals elk alternatief staat het nulplusaltematief op zichzetf en kan derhalve niet berekend worden als deel uitmakend van een eerste fase voor een volgend alternatief (AW of ASW). Dat wil zeggen dat het hier gaat om een oplossing, die wordt gepresenteerd als eindmodel. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat het nulplusalternatief alleen kan functioneren in combinatie met omvangrijke automobiliteitsbeperkende maatregelen. De volgende knelpuntoplossingen zijn voorzien in het kader van het nulplusalternatief: a. omlegging Son b. omlegging Mariaheide Als ontwerp-criterium voor het nulplusalternatief is voor de nieuwe omleggingen uitgegaan van een verbinding met geslotenverklaring voor langzaam verkeer (categorie V).
NB.
De korte omlegging Nistelrode maakt deel uit van dit alternatief. +
ad a. Omlegging Son (zie tek. model 0 varianten omlegging Son) Het grote verkeersaanbod op de traverse Son in combinatie met de kruising Boslaan, de hefbrug over het Wilhelminakanaal en de aansluiting van het bedrijventerrein Ekkersrijt/Heuvel geven onder meer aanleiding tot stagnatie in de verkeersafwikkeling. Het nulplusalternatief is gebaseerd op een optimale openbaar vervoerrelatie Son-Eindhoven (in studie), in combinatie met een omlegging Son. Deze oplossing in z'n totaliteit moet nog worden uitgewerkt, evenwel voor het aandeel dat de omlegging daarin vervult worden de volgende varianten voorgestaan. Variant S2/S3. onvollediae omleaaina Son De onvolledige omlegging heeft het karakter van een lokale verbinding voor alle verkeer met waar nodig vrijliggende fietspaden. De aansluitingen en kruisingen zijn in principe gelijkvioers, waar nodig met gebruik van verkeersregelinstaliaties. Aangesloten wordt op de verlengde Kennedylaan (Son/Ekkersrijt). De huidige vormgeving van de aansluiting A58/Kennedylaan wordt daarbij gehandhaafd. Vanaf de kruising met de "Stamweg" begint de oprit voor nieuwe brug over het Wlhelminakanaal. Het hoogteverschil bedraagt 6,9 m over een afstand van 390 m de grootste helling bedraagt 4%. De bestaande ophaalbrug (Houtense brug), geschikt voor fietsverkeer, zal op termijn door deze brug vervangen kunnen worden. Dit betekent, dat het fietsverkeer dan van de nieuwe brug gebruik moet maken. Voor een vrijliggend fietspad dient een reservering te worden opgenomen. De Houtense brug wordt mogelijk (tijdelijk) benut voor een verbeterde openbaar vervoerrelatie met Eindhoven. Het trace loopt langs de te ontwikkelen woningbouwlokatie't Zand tot de Bestse Weg (Boslaan). Hier komt een gelijkvloerse aansluiting. Het fietsverkeer kan via de Zandstraat worden afgeleid. Tussen de nieuwe weg en't Zand zal ruimte voor het maken van gelukJwerende voorzieningen moeten worden gereserveerd. De situering en dimensionering hiervan wordt ingegeven door een verantwoorde inpassing. Dit geldt eveneens voor het trace langs *t Harde Ven. De korte omlegging sluit aan op de Gentiaanlaan. Op deze variant worden de Bestseweg en de verlengde Woosstraat aangesloten. S2/S3*. volledige omleaaina Son Deze variant voor de omlegging Son loopt langs 1 Zand naar het noorden, via de aansluiting op de Bestseweg (Boslaan) en de Gentiaanlaan en vervolgens parallel aan de Alpenlaan. Ter hoogte van de Gentiaan-Noord buigt de verbinding af naar de Sonniuswijk. Tussen de Alpenlaan en de bestaande verbinding Son-Nijnsel is de omlegging ten zuiden van de verbinding Sonniuswijk gesitueerd. Voorde ontsluiting van woningen en de agrarische bedrijven wordt de bestaande verbinding omgebouwd tot parallelvoorziening. Daarnaast is ruimte nodig voor geluidwerende voorzieningen. Ter plaatse van de aansluiting op de bestaande verbinding Son-Sint Oedenrode worden de paralletwegen in de aansluiting opgenomen. De aansluiting van de Rooiseweg (bestaande traverse) wordt ondergeschikt aan de omlegging.
Variant
PC 006 (A50MER.03) 31 oktober 1990
24
Voor beide varianten zullen maatregelen genomen moeten worden ten aanzien van het profiel van de bestaande traverse door Son, teneinde het verkeer over deze route te reduceren. ad b. Omlegging Mariaheide De kem van Mariaheide wordt voomamelijk belast met doorgaand verkeer. Gezien het beschikbare profiel wordt de doorstroming emstig belemmerd. In het kader van het nulplusalternatief moet een oplossing moet worden gezocht in een "korte" omlegging aan de noordzijde, waar bundeling met de voormalige spoorlijn mogelijk is in tegenstelling tot aan de zuidzijde van Mariaheide waar geen bundeling met bestaande structuren mogelijk is. Variant V4. omlegging Mariaheide De omlegging Mariaheide sluit aan op de traverse Veghel en loopt tot de voormalige spoorlijn langs de woonwijk Bunders. Bij deze tracering wordt aangesloten op de agrarische inrichting van het gebied. Aan de noordzijde van de spoorlijn loopt de omlegging parallel hieraan. Alleen ter hoogte van een aannemersbedrijf zal het nodig zijn bebouwing te saneren. Vanaf de spoorwegkruising met de huidige verbinding kan deze weer worden vervolgd. Het spoorlijntrace kan in deze oplossing worden benut voor andere doeleinden. Indien deze niet voor handen zijn kan worden overwogen van het voormalige spoorlijntrace gebruik te maken in plaats van een trace parallel daaraan.
PC 006 (A50MER.03) 31 oktober 1990
25
7.
AUTOWEGALTERNATIEF
7.1.
Inleiding Dit arternatief voorziet in de aanleg van een autoweg voor de totale verbinding. In het ontwerp is in principe uitgegaan van rechtstanden die verbonden worden door bogen met beperkte straal. In deel d van het S W II is aangegeven, dat voor een hoofdtransport-as een congestienorm van 5% acceptabel is. In het geval van het autowegalternatief moeten waar nodig aanvullende i.e. mobiliteftbeperkende maatregelen worden toegevoegd, zodat de genoemde congestienorm niet wordt overschreden. Het halen van deze norm stelt hoge eisen aan de doorstroming. In het ontwerp van de weg is daartoe uitgegaan van een vloeiend verloop van het trace met een beperkt aantal aansluitingen. Op grond van de uitgangspunten voor de tracering, is in dit alternatief zo veel als mogelijk gebruik gemaakt van bestaande verbindingen. Daarnaast is bij de tracering aangesloten bij de bestaande c.q. toekomstige stedelijke ontwikkelingen.
7.2.
Traject B-1. vanaf de A58 tot de kruising met het Dommeldal (zie tekening AW1) Varianten S1. omlegging Son ten westen van Oud Meer Aansluiting op A58 via Huizingalaan Bij een aansluiting van de nieuwe verbinding op de A58 ter plaatse van de Huizingalaan zijn de volgende factoren van belang: - de afstand tot het knooppunt Ekkersweijer (A2-A58) bedraagt 450 m. Deze moet, om verkeerskundige reden, in dit geval voor een volgende aansluiting vanaf het begin van de in- en uitvoegingen (puntstukken) 800 m bedragen; - de Huizingalaan heeft de functie van wijkverdeelweg met aanliggende (woon)bebouwing. De uitrusting is niet geschikt om verkeer van de nieuwe verbinding met de bestemming Eindhoven te verwerken; - de benodigde ruimte ten behoeve van een aansluiting op de autosnelweg is niet beschikbaar. Ten zuiden van de A58 ligt het bestemmingsplan Blixembosch waar woningen zijn gepland tot direct achter de geluidswal. Ten noorden van de A58 ligt ten westen van de Huizingalaan de recreatieplas Ekkersweijer en aan de oostzijde daarvan zijn op het bedrijvenpark Ekkersrijt een aantal bedrijven in het Sciencepark gerealiseerd. Op grond van de beschreven beJemmeringen is de aansluiting van de A50 op de A58 via de verlengde Huizingalaan niet realiseerbaar. Aansluiting op A58 via het bedrijvenpark Ekkersrijt Bij de passage van het bedrijvenpark Ekkersrijt zijn de volgende factoren van belang: - uitgegaan wordt van de ontwerprichtlijnen in een stedelijke structuur; - een koppeling van het AW-alternatief met de Huizingalaan via de Stamweg is om verkeerskundige reden niet gewenst; - tussen het Wihelminakanaal en de zone met een ruimtelijke reservering, zijn de gronden bestemd voor industriele doeleinden. Een ruimtelijke reservering voor verkeersdoeleinden ontbreekt hier; - tussen de Stamweg en de A58 is een ruimtelijke reservering aanwezig. - ten behoeve van de ongelijkvloerse aansluiting aan de A58 wordt deze circa 115m naar het zuiden uitgebogen. Voor deze uitbuiging is in het plan Blixembosch ruimte gereserveerd. Als gevolg van de reeds uitgegeven gronden tussen het Wilhelminakanaal en de Stamweg, kan het trace slechts voor een klein gedeelte gebruik maken van de daarvoor gereserveerde zone ten zuiden van de Stamweg. De Stamweg wordt ongelijkvloers gekruist. Op grond van de beschreven belemmeringen op het bedrijvenpark, is de aansluiting van de A50 op de A58 op deze plaats niet mogelijk.
PC 006 (A50MER.03) 31 oktober 1990
26 In onderstaande schets is de tracering weergegeven.
Variant S1/S2. gedeelte A58 tot Wilhelminakanaal De traceringsmogelijkheden zijn over dit gedeelte beperkt tot de in het bedrijvenpark gereserveerde zone, die aansluit op de Verlengde Kennedylaan. Als gevolg van de hoekverdraailng in de variant S1, wortdt In deze variant die begrenzing overschreden. Aansluiting Stamweg)J^MSS^S^L!?Sl^SSS^I^^ Hiervoor zijn twee mogelijkheden: 1. de bestaande aansluiting van de A58 op de verlengde Kennedylaan handhaven, daarbij moet rekening worden gehouden met de verplaatsing van de aansluiting van de Stamweg in zuidelijke richting als gevolg van het verticaal alignement van de oprit voor de brug over het Wilhelminakanaal; 2. In deze oplossing wordt de Stamweg afgeleid naar de aansluiting van de A58 op de verlengde Kennedylaan. In deze oplossing wordt de Stamweg onderbroken. De koppeling kan worden hersteld door de Stamweg in de richting van het kanaal te voeren en mee te nemen in de ongelijkvloerse kruising over het kanaal. Teneinde een overeichtelijke aansluftingsstructuur te bevorderen, wordt in deze oplossing de noordelijke toerft van de A58 gecombineerd met de zuidelijke afrit.
PC 006 (A50MER.03) 31 oktober 1990
Beide oplossingen zijn toepasbaar in zowel variant S1 als in S2. Variant S i , vanaf het Wilhelminakanaal tot de Sonniuswijk De brug met een doorvaarthoogte van 5,95 m ligt aan het begin van een boog met een straal van 450 m. De weg buigt af in de richting van de passage tussen Oud Meer en de militaire logistieke Inrichting. Ter plaatse van de kruising met de Bestse Weg begint een boogstraal van 450 m, die de weg terugvoert langs de noordelijke grens van het bos, op de grens van bos en landbouwgrond, naar de kruising met Sonniuswijk. Deze tracering wordt voorgestaan teneinde de doorsnijding van grote eenheden in het buitengebied zo veel mogelijk te beperken. Bij deze tracering wordt over een klein gedeelte de boringsvrije zone van het waterwingebied Son doorsneden. Oostelijk van de kruising met de Sonniuswijk wordt zo snel mogelijk aangesloten op het trace van variant S2. In de variant S1 is ter plaatse van de Bestse Weg geen aansluiting voor Son voorzien. Een dergelijke aansluiting zou gezien de afstand tot Son en de omweg van Son naar Eindhoven over deze route niet functioneren (de aansluiting zou in zuidelijkerichtingniet meer dan 800 a 1000 mvt/etmaal verwerken). Dit wordt aan de hand van de verkeersgegevens onderbouwd. De afstand tussen de as van de weg en Oud Meer is, tengevolge van de aanwezigheid van een hoogspanningsleiding en de logistieke inrichting, beperkt tot 80 m. Voor een ongelijkvloerse kruising, waarbij de Bestseweg over de AW gevoerd is, is een asverschuiving nodig. Dit hangt samen met een vrije ruimte onder de 380 Kv lijn die bij de mast het grootst is. In deze variant Is alleen een noordelijke aansluiting voor Son voorzien. Variant S2. omleaaina Son, tussen Oud Meer en Gentlaan OD minimale afstand van de bebouwing Vanaf de brug over het Wilhelminakanaal loopt de weg met een grote boogstraal (R = 10.000 m) parallel aan de woonwijk de Gentiaan. De Bestse Weg (verlengde van de Boslaan) wordt over de AW geleid. De Gentiaanlaan wordt aangesloten door middel van een T-aanslulting. Ter plaatse van deze aansluiting wordt een recreatief (fiets)pad gekruist. Bij de planuitwerking wordt de plaats van een ongelijkvloerse kruising voor voetgangers -met medegebruik van fietsers- nader bezien. Een aantal belangrijke uitgangspunten liggen ten grondslag aan de tracering langs de woonwijk de Gentiaan: - de afstand tot het natuurgebied Oud Meer (natuurkerngebied) moet zo groot mogelijk zijn; - het totale bosgebied moet een zo groot mogelijke eenheid blijven; - het agrarische gebied ten noorden van de woonwijk de Gentiaan-Noord moet zo min mogelijk worden aangetast;
PC 006 (A50MER.03) 31 oktober 1990
28
de afstand tot het met het agrarisch gebied samenvallendweidevogelgebied (natuurkerngebied) moet zo groot mogelijk worden; - de afstand tot de woonbebouwing moet zodanig zijn dat hier op verantwoorde wijze een overgang tussen de woonomgeving en de weg kan worden verwezenlijkt. Ter plaatse van de aansluiting van de Gentiaanlaan Is de afstand tot de dtehtstbijzijnde woning minimaal gehouden. De exacte maat kan pas worden bepaald als op grond van verkeersintensiteiten een geluidshinderberekening is uitgevoerd. Op basis daarvan kan een ontwerp gebaseerd op de aard en de omvang van geiuidwerende maatregelen worden uitgewerkt. De afstand is afhankelijk van de benodigde ruimte voor het aanbrengen van adequate geiuidwerende vocirzieningen. Deze ruimte wordt mede bepaald door de rnogelijkneden van een verantwoorde landschappelijke inpassing van de weg, de geiuidwerende voorzieningen en de woonontslurtingsweg (Alpenlaan). In het ontwerp is vooralsnog uitgegaan van een afstand van circa 50 m tussen de nieuwe verbinding en de bebouwing. Ter plaatse van de Sonniuswijk wordt de afstand tot de woonbebouwing bepaald door de reeds aanwezige onverharde weg met fietspad en een geiuidwerende voorziening. Ook hier gelden de eisen die moeten worden gesteld aan een verantwoorde landschappelijke inpassing van adequate geiuidwerende voorzieningen. Van de op deze plaats aanwezige bebouwing in het buitengebied moeten enkele panden, waarvan een agrarisch, worden geamoveerd. De Sonniuswijk wordt omgelegd vis het buitengebied en met een viaduct over de AW geleid. In deze oplossing wordt de verbinding met de Ockhuizerweg hersteld. -
Subvariant S2*. omlegging Son, tussen Oud Meer en Gentiaan op enige afstand van de bebouwing (bijlage 7-1) Deze subvariant, naar voren gebracht vanuit de gemeente Son, is gebaseerd op een ruime afstand tussen de nieuwe verbinding en de woonbebouwing van de Gentiaan. De basis voor deze variant ligt bij een trace dat indertijd (1970) was ontworpen voor de verbinding Eindhoven-*s-Hertogenbosch (Rijksweg 2). In een tracestudie voor een lokale omlegging Son is door de gemeente de voorkeur uitgesproken voor een tracering die overeenkomt met die van rijksweg 2. Hierbij bedroeg de afstand tot de woonbebouwing ter hoogte van de hoek Gentiaanlaan/Alpenlaan minimaal 250 m. In deze subvariant S2" is het, in samenhang met de traceverloop in de richting Nijnsel, ontwerptechnisch niet mogelijk van deze afstand uit te gaan. Derhalve is gekozen voor een afstand tot de woonbebouwing van minimaal 150 m, ter hoogte van de hoek Gentiaanlaan/Alpenlaan en ter hoogte van de bebouwing van de wijk GentiaanNoord. Daarbij kan, - bij toepassing van boogstralen van R=800 m - middels twee tegengestelde bogen, om de woonwijk Gentiaan en Sonniuswijk heen worden aangesloten op de bestaande verbinding Son/Sint Oedenrode (variant N2). In de opzet van de gemeente Son wordt uitgegaan van een centrale aansluiting voor de ontsluiting van Son. In het plan van de gemeente worden via een verbindingsweg de Gentiaankaan, de verlengde KJoosstraat en de Boslaan met elkaar verbonden. De centrale aansluiting wordt aangesloten op deze verbindingsweg. Uit een verkeerskundige analyse biijkt, dat op grond van de gunstige verdeling van het verkeer in Son, deze oplossing positief wordt beoordeeld. De verkeersbelasting op de traverse is aanzienlijk minder dan in het geval van alleen een aansluiting op de Gentiaanlaan. In deze subvariant worden de verbindingen Sonniuswijk/Ockhuizerweg en die voor het recreatief verkeer overeenkomstig die in variant S2 hersteld. Variant N1 westelijke omlegging om Nijnsel (niet op tekening) De ingrepen in het buitengebied zijn in deze variant, in relatie tot de functie en inrichting van dit gebied omvangrijk. Het betreft onder meer het amoveren van diverse panden, het doorsnijden van het agrarisch gebied en het doorsnijden van de bestaande verbinding Sint-Oedenrode/Nijnsei. Daarnaast blijft de bestaande verbinding Nijnsel/Son volledig in stand op een afstand van circa 300 a 450 m. Dit is in strijd met het uitgangspunt 'bundeling van infrastructur e ^ . Op grond hiervan is deze variant niet verder uitgewerkt. In deze studie wordt uitgegaan van de variant N2.
PC 006 (A50MER.03) 31 oktober 1990
29
Variant N2 via Traverse Nijnsel Agrarisch gebied Son/Nijnsel De doorsnijding van dit agrarisch gebied kan worden beperkt door het toepassen van twee tegengestelde boogstralen van elk 750 m van variant S2 en van elk 800 m bij variant S2*. Hierbij moeten enkele panden worden geamoveerd. Verbinding Son/Nijnsel Ten noorden vande bebouwde kom van Son wordt het trace aangesloten op de verbinding Son/Nijnsel. Teneinde een cluster van agrarische bebouwing gelegen aan de westzijde van de bestaande verbinding te sparen, wordt de aansluitende boogstraal ter plaatse uitgebogen en vervolgens aangesloten op de hoofdrijbaan. Voor de ontsluiting van de genoemde agrarische bebouwing en die van de Airborneweg is een parallelweg in het plan opgenomen. Deze parallelweg kan in de relatie met Son over de nieuwe verbinding worden geleid, ofwel aangesloten met een gelijkvloerse aansluiting. Of deze aansluiting mogelijk is, is afhankelijk van de beschikbare capaciteit op de nieuwe verbinding. Tussen de Airborneweg en Nijnsel is aan de westzijde van de hoofdrijbaan een fietspad opgenomen met plaatselijk een functie voor erfontsluiting ten behoeve van langs de verbinding gelegen bedrijven en woningen. Het herkomst- en bestemmingsverkeer van de bebouwing van de Rooische Heide en omgeving kan in de relatie met Nijnsel gebruik maken van de Schietbergweg. Voor de relatie met Son kan gebruik worden gemaakt van de Airborneweg en de westelijke parallelweg. Aan de oostzijde van de nieuwe verbinding is voorzien in het handhaven van de relatie Son/Nijnsel. Hiertoe is tussen Son en de Huisakkerweg de bestaande parallelvoorziening gehandhaafd. De Huisakkerweg sluit aan op de kom Nijnsel. Tussen de Huisakkerweg en het wegrestaurant is parallel aan de hoofdrijbaan voorzien in een fietspad voor het doorgaande fietsverkeer. Het busverkeer zal van de autoweg gebruik kunnen maken. Daarbij moet de openbaar vervoerrelatie Nijnsel/Son nader worden bezien, alsmede de haltering van Nijnsel. Traverse Nijnsel In Nijnsel is de bestaande tunneltraverse in het plan opgenomen. Uit het oogpunt van uniformiteft in het wegbeeld zijn de huidige "autosnelweg-aansluitingen" niet gehandhaafd. De bestaande tunnel voldoet niet geheel aan de richtlijnen (RONA). De tunnel heeft een doorrijhoogte van 4.20 m in plaats van 4.50 m (zie dwarsprofiel). De tunnel heeft een doorrijbreedte die wat betreft de hoofdrijbaan voldoende is, maar er is onvoldoende ruimte voor een normale geleiderailconstructie. Nader onderzoek moet uitwijzen of afwijking van de normen acceptabel is, of dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Onderzocht zal worden in hoevene het noodzakelijk is de constructie van de tunnelbak te herzien. In dit verband verdient ook het bestaande horizontale en verticale alignement nadere aandacht. Dit nader onderzoek is niet significant voor de tracering. Aansluiting Sint-Oedenrode-ZukJ Ten noorden van Nijnsel is ter plaatse van Laar, een T-aansluiting voorzien. Daartoe is tussen de bestaande verbinding Sint-Oedenrode/Nijnsel en de nieuwe weg een verbindingsweg opgenomen. De plaats van de aansluiting hangt samen met het volgende: - een zo direct mogelijke aanhaking van Sint Oedenrode - de vereiste afstand tot de tunnel in verband met de benodigde zichtlengte - de externe ontsluiting van de toekomstige bebouwing van Sint Oedenrode-Zuid - door de situering van de aansluiting zal de druk op de Eerschotsestraat verminderen. Als gevolg van de situering van de aansluiting zal, het verkeer van Sint Oedenrode in de relatie met Son/Eindhoven ongelijkvloers door de tunnel Nijnsel worden afgewikkeld. In de externe ontsluiting van het bedrijventerrein van Nijnsel is in dit ontwerp voorzien middels de bestaande verbindingen en de zuidelijke aansluiting van Sint Oedenrode op de hoofdrijbaan.
PC 006 (A50MER.03) 31 oktober 1990
30 Aan de westzijde ligt in het Dommeldal een agrarische bedrijf met bedrijfsgebouwen en een naast gelegen woonhuis. De bestaande gelijkvloerse kruising, die thans voorziet in de ontsluiting daarvan via de Kerkdijk wordt opgeheven. Daarbij wordt opgemerkt, dat van het agrarisch bedrijf een deel van de bedrijfsgronden aan de oostzijde van de weg zijn gelegen. Voor de ontsluiting is tussen de Dommel en de aansluiting Eerschot een parallelverbinding van beperkte omvang in het plan opgenomen. 7.3.
Traject 1-2. vanaf de kruising met het Dommeldal tot de gemeentegrens tussen Sint-Oedenrode en Veghel (zie tekening AW1 en AW2) Kruising met het Dommeldal De bestaande verbinding vanaf de aansluiting Sint-Oedenrode/Nijnsel bij Laar tot aan de aansluiting bij Eerschot kan, op de gelijkvloerse kruisingen na, volledig intact blijven. De boogstraal van 900 m voldoet aan de ontwerprichtlijnen (RONA). Aansluiting Eerschot Omte vermijden dat een parallelverbinding moet blijven functioneren voor deauto-relatieSint-Oedenrode/Veghel is de aansluiting bij Eerschot gehandhaafd. De aansluiting wordt tevens benut voor de kruising van de langzaamverkeersverbinding met het Everse-akkerpad en voor het in stand houden van een auto-relatie met de buurtschap Everse. Varianten K1. K2 en K3 op of ter weerszijde van de huidige verbinding Sint-Oedenrode/Veohel Voor het gedeelte tussen Sint Oedenrode en Veghel zijn drie varianten in de MER-richtlijnen aangegeven. Deze varianten gelden zowel voor het AW-alternatief als voor het ASW-alternatief. In eerste instantie wordt ingegaan op de tracering volgens de traces K1 en K3. De traces zijn aangegeven op bijlage 7-2. Als gevolg van een tracering op afstand van de bestaande verbinding, zullen de langs de bestaande verbinding gelegen agrarische bedrijven van de (aangrenzende) bedrijfskavels worden afgesneden. Gelet op de omvang van deze ingreep over grote afstand moet dit worden voorkomen. Voor de ontsluiting van de langs de bestaande verbinding gelegen bedrijven en woonbebouwing moet de bestaande weg worden gehandhaafd. De bebouwing komt als gevolg van deze tracering geTsoleerd te liggen, wat uit het oogpunt van ruimtelijke inrichting en belevingswaarde negatieve effecten heeft. Bij deze tracering worden gedeelten van de Eerdse Duinen doorsneden. Hoewel het hier om bospercelen met woonbebouwing gaat, wordt daardoor de omvang van dit bosgebied verWeind. De aangrenzende akkercomplexen worden eveneens doorsneden. De negatieve effecten van een tracering volgens K1 en K3 geven richting aan een tracering volgens K2. Hierbij is maximale bundeling mogelijk. Op grond van bovenstaande overwegingen is in de tracestudie uitgegaan van een tracering volgens K2. Variant K2 ter plaatse van de huidioe verbinding Sint-Oedenrode/Veohel Alle langs de bestaande verbinding -en voor een gedeelte de achter de weg gelegen bebouwing- wordt ontsloten door deze verbinding. Het bestaande profiel van de weg voldoet niet aan de ontwerp-richtlijnen voor een AW. Een complete reconstructie binnen het bestaande profiel, van erf tot erf, is niet overal mogelijk. Daarnaast komen in dit traject bogen voordie het inhaalzicht belemmeren. In het ontwerp is, op grond van het benodigde inhaalzicht, uitgegaan van een zo gestrekt mogelijk trace tussen Eerschot en De Dubbelen. De doorsnijding van het bosgebied is zo veel mogelijk beperkt. De ontsluiting van de langs de weg te handhaven bebouwing en aangesloten lokale infrastructuur kan worden afgewikkeld via parallelverbindingen met een beperkte functie. Tussen Eerschot en Everse is gekozen voor een tracering waarbij het ten noorden van de weg gelegen bedrijf en daarbij behorende logistiek (in- en uitritten) wordt gespaard. Als gevolg hiervan zal de nieuwe verbinding ter plaatse aan de zuidzijde van de bestaande verbinding worden getraceerd. Vanaf Everse tot Koevering wordt de
PC 006 (A50MER03) 31 oktober 1990
31
nieuwe hoofd rij baan direct naast de bestaande getraceerd (zie dwarsprofiel CC). Aan de zuidzijde zijn over dit gedeelte geen parallervcorzieningen opgerKxnen. Vanaf Koevering worden de bochten in de oude weg afgesneden. Hier blijft de oude weg aan de zuidzijde in aangepaste vorm beschikbaar voor de ontsluiting van de aanliggende panden. Tussen Koevering en de gemeentegrens wordt aan de noordzijde de fietsverbinding hersteld. Ongeveer ter plaatse van de gemeentegrens wordt de bestaande weg gekruist (zie tekening AW 2a). Eerschot /Everse /Koevering Aan de noordzijde: -
-
tussen Eerschot en de Sluitappel is ten behoeve van de ontsluiting van het aanliggende bedrijf een parallelweg opgenomen; het huidige fietspad wordt geschikt gemaakt voor gebruik in twee richtingen; tegenover Everse moeten een aantal oudere woonhuizen worden geamoveerd; tussen Everse en Koevering zal voor de ontsluiting van de agrarische bedrijven naast de fietsverbinding een aparte parallelweg in het plan worden opgenomen; in het kader van de ruilverkaveling en van het ruimtelijk beleid van de gemeente zal moeten worden bezien of de mogelijkheid bestaat deze parallelweg, in de relatie met Sint Oedenrode, te ontsluiten via de bestaande nu nog deels onverharde wegen; bij de ongelijkvloerse kruising bij Koevering kan de fietsverbinding onder de noordelijke oprit doorgevoerd worden.
Aan de zuidzijde: -
-
-
7.4.
tussen Eerschot en Everse moet alle bestaande bebouwing inclusief een agrarisch bedrijf en een tuincentrum annex kwekerij worden geamoveerd; over dit gedeelte is een parallelweg in het plan opgenomen; tussen Everse en Koevering moeten een aantal panden worden geamoveerd; voor alle te amoveren agrarische bedrijven (inclusief het tuincentrum annex kwekerij) gaat de voorkeur uit deze zoveel mogelijk terug te bouwen nabij of dwars op de nieuwe verbinding staande wegen. Hierdoor is het mogelijk af te zien van extra ruimtereservering voor doorgaande parallelwegen; voor de zuidelijke oprit van de kruising bij Koevering moet een pand worden geamoveerd. Tevens moeten hier maatregelen worden getroffen om de te handhaven weg aan de noordoostzijde aan te sluiten. De uitwerking hier moet zodanig zijn dat het Rijksmonument (de boerderij binnen de driehoek van wegen) wordt gespaard. De bestaande uitbuiging van de Ueshoutse dijk zal in de oprit worden verwerkt; de ruimte tussen de nieuwe- en de oude weg ten noord oosten van Koevering zal landschappelijk worden ingericht Het agrarisch bedrijf in de noordoosthoek van deze ruimte zal op deze plaats niet meer optimaal kunnen functioneren als gevolg van het afsnijden van de bedrijfsgebouwen van de gronden.
Traject 2-3. vanaf de gemeentegrens tussen Sint-Oedenrode en Veohel en de Leijgraaf tussen Veghel en Uden (zie tekeningen AW 2a, 2b, 2c) Gemeenschappelijk trace aemeentegrens-Willebrordushoek Vanaf de gemeentegrens volgen alle tracevarianten tot het buurtschap Kempkens hetzelfde trace. Tot aan buurtschap Willebrordushoek zijn tevens de ingrepen met betrekking tot de parallelvoorzieningen identiek. Vanaf de gemeentegrens gaat de AW de oude weg weer kruisen en loopt verder juist ten zuiden daarvan tot aan de huidige gelijkvloerse kruising bij Willebrordushoek. Ten behoeve van ontsluiting van de manege en het agrarische bedrijf bij de gemeentegrens is over circa 200 m een parallelweg nodig. Deze slutt vervolgens aan op het oude profiel, dat heringericht kan worden voor zowel een fiets verbinding als een ontsluitingsweg. Het woonhuis gelegen in het stuifduinencomplex aan de zuidzijde de bestaande weg kan gespaard blijven, evenals het woonhuis gelegen aan de andere zijde van de weg.
PC 006 (A50MER03) 31 Oktober 1990
32
Tracevariant V1 omlegging Veahel-Noord (zie tekening AW 2a) Willebrordushoek/Eerdsebaan Vanaf het buurtschap Kempkens buigt het trace af in noordelijke richting met een, volgens de ontwerp-richtlijnen, minimum-boogstraal van R = 750 m. In deze boog is de aansluiting met het industrieterrein De Dubbelen en Veghel opgenomen, evenals de aanhaking van de Eerdsebaan. De Eerdsebaan wordt daartoe voldoende ultgebogen. De fietsverbinding Sint-Oedenrode/Veghel wordt samen met de ontsluitingsweg via Willebrordushoek geleid. Hiervoor behoeft slechts een klein stuk onverharde weg te worden verhard. Deze route heeft gezien de beperkte belasting de voorkeur, boven een geheel nieuwe parallelverbinding. Aan de zuidzijde zijn ten behoeve van het buurtschap Kempkens langs het nieuwe trace geen extra voorzieningen nodig. In de ontsluiting van enkele bedrijven via de Biezendijk is voorzien, door het verharden van een paar honderd meter onverharde wegen (zie tekening). Eerdsebaan/Zuid-Willemsvaart Vanaf de Eerdsebaan stijgt de weg tot de brug over de Zuid-Willemsvaart. In dit gedeelte van het trace zijn een drietal ongelijkvloerse kruisingen opgenomen, de Marshallweg, de goederenspoorlijn, en de fietsroute VeghelDe Dubbelen/Wijbosch-Schijnd el. Onder de brug overde Zuid-Willemsvaart is een kruising voor land bouwverkeer opgenomen. Het trace is zo dicht mogelijk langs De Dubbelen getraceerd. Hierdoor kan de invloed van de weg voor het kerkdorp Eerde en de bebouwing in het buitengebied worden beperkt. Enkele woonhuizen en een agrarisch bedrijf moeten worden geamoveerd. De afstand tot het Wijboschbroek wordt bepaald door de txac^rKjsrrxjgeJijkheden ten noorden van het kanaal en de toegepaste boogstralen. Brug over de Zuid-Willemsvaart-'t Ven Bij de kruising met de Zuid-Willemsvaart is rekening gehouden met een vrije doorvaarthoogte van 5,95 m. Ter plaatse van de kruising met de Zuid-Willemsvaart is de bestaande inrichting van het kanaal afgestemd op die voor de toekomstige verbeteringswerken. De plaats van de brug is gefixeerd door de situering van de laad- en losinrichtingen van de silo's van de CHV. De brug ligt in een boogstraal van 800 m, waarmee de autoweg om de CHV heen wordt geleid. De N266, de verbinding Helmond/'s-Hertogenbosch, gaat onder deze brug door. Tussen de CHV en het trace is een beperkte ruimte aanwezig voor de verbindingsweg tussen de N266 en de nieuwe verbinding ten behoeve van de gelijkvloerse aansluiting van de N266. Daarmee kan de koppeling van een tweede-ordeverbinding met een eerste-ordeverbinding zo direct mogelijk worden uitgevoerd. Een gedetaaieerde beschouwing over de mogelijkheden van een aansluiting van de Amert op de AW (of de ASW) heeft plaatsgevonden. Daarbij is gebleken dat een directe aansluiting van de Amert in combinatie met die van de N266 op de A50, op grond van de verkeersbelasting en de beperkte beschikbare ruimte, niet mogelijk is. Bij de tracering is aangesloten op de bestaande en toekomstige ruimtelijke ontwikkeling ten noorden van Veghel. Tussen de dwangpurten CHV en de woningbouwlokatie 1 Ven wordt de AW zo dicht mogelijk tegen Veghel getraceerd. Hierdoor wordt de aantasting van het buitengebied geminimaliseerd. In dit gedeelte van het trace worden een aantal ongelijkvloerse kruisingen met de daar aanwezige infrastructuur opgenomen. De volgende verbindingen kruisen de nieuwe verbinding ongelijkvloers: - de Knokert; de verbinding van de buurtschap Dorshout met het buitengebied; - de Aa; deze wordt met een lage brug gekruist; - de Middengaal; de verbinding Veghel/Heeswijk-Dinther; - de Vorstenbosche weg. 't Ven-de Leijgraaf De passage van de toekomstige woningbouwlokatie't Ven is zo krap mogelijk. In het structuurplan van t Ven is een zone van 150 m gereserveerd voor deze inpassing, ingeval van het autosnelwegaltematief. Tracering binnen deze zone voor een autoweg heeft de voorkeur gelet op een beperking van de aantasting van het natuurkerngebied ten noordoosten van t Ven. PC 006 (A50MER.03) 31 oktober 1990
33
Ten noord/oosten van't Ven is de gelijkvloerse aansluiting Veghel-Oost gesitueerd. Tussen deze aansluiting en de verbinding door Veghel is een verbindingsweg voorzien met een lengte van circa 1700 m. Deze nieuwe cvrrtsluitingsweg is alleen nodig bij de variant V1. De gemeente Veghel heeft deze weg niet als structuurweg in de autonome ontwikkeling opgenomen. Aangezien de aansluiting Veghel-Oost een grote verkeersintensiteit krijgt te verwerken, wordt de (fiets)verbinding Driehuizen/Veghel en Mariaheide ongelijkvloers over de AW gevoerd. De koppeling met de lokale verbindingen van Veghel en Mariaheide is voorzien in combinatie met de ontsluiting van't Ven. Een nadere detaillering van deze aansluiting met bijbehorende kruising en ontsluitingsweg komt in een latere fase, bij de uitwerking van een vastgesteld trace, aan de orde. Na de aansluiting Veghel-Oost wordt met een tegenboog de doorsnijding van het natuurkerngebied zo veel mogelijk beperkt. De Pater Visserslaan wordt afgesneden evenals een deel van het opslagterrein van een aannemersbedrijf. In hoeverre het mogelijk zal zijn hier alle aanwezige panden te sparen zal uit nadere detaillering moeten blijken. Na de ongelijkvloerse kruising van de Hoogstraat wordt op het bestaande trace aangesloten. Van de bestaande verbinding Uden/MariahekJe/Veghel blijft het gedeelte MariahekJe/Veghel in stand. De relaties tussen Uden en Mariaheide kunnen worden afgewikkeld via de Egelweg en de Moleneindstraat. Dit voorkomt het aantrekken van sluipverkeer tussen Veghel en Uden. Trace V2/V2* traverse Veohel (zie tekening AW 2b) Voor een traverse door Veghel is naast de variantoplossing V2 een subvariant V2" in het plan opgenomen: a. de variantoplossing V2 gaat uit van het handhaven van de bestaande traverse middels een stadsautoweg. Deze kan tussen de Eerdsebaan en de Bunders gezien de stedelijke functie met 2x2rijstrokenworden uitgevoerd. Ten behoeve van de afwikkeling van het verkeer dat geen gebruik mag maken van de hoofdrijbaan zijn voorzieningen langs de nieuwe verbinding noodzakelijk; b. de subvariant V2' gaat uft van een tunnelbak met een rijbaan en een parallelstructuur voor het interne verkeer in Veghel. In deze varianten voldoet de bestaande aansluiting Sluisstraat niet aan de ontwerp-richtlijnen, omdat het hier een zogenaamde autosnelwegaansluiting betreft. Gezien de ingrijpende reconstructie binnen een stedelijk gebied, in relatie tot de betrekkelijk geringe voordelen van de te bereiken verbetering, wordt deze aansluitingsvorm gehandhaafd. In beide varianten wordt het bestaande trace gevolgd tot de oprit voor de brug over de Zuid-Willemsvaart en wordt uitgegaan van een nieuwe brug naast de bestaande. De bestaande brug heeft onvoldoende breedte voor het interne- en doorgaande verkeer tezamen. De aansluiting met de Eerdsebaan wordt gehandhaafd en die met de Kennedylaan wordt in variant V2* ontkoppeld. a. Variant V2 Vanaf de Eerdsebaan wordt het bestaande trace gehandhaafd c.q. uitgebreid. Alle aansluitingen worden met VRI's geregeld. De aansluitingen Blauwe Kei en Erpseweg worden aangepast en ten behoeve van het kruisend langzaam verkeer zijn oversteekmogelijkheden voorfietsers en voetgangers opgenomen. Hierbij wordt in principe uitgegaan van aan de stedelijke situatie aangepaste tunnels. Vanaf de aansluiting bij de Bunders wordt de omlegging Mariaheide ingezet met de minimale boogstraal van 260 m. Deze boogstraal in een stadsautoweg is acceptabel, omdat deze aansluit aan een kruising die door een VRI wordt geregeld. In deze aansluiting is de ontsluiting van Mariaheide opgenomen. b. Subvariant V2* Vanaf de Eerdsebaan tot aan de aansluiting van de Bunders is een parallelweg voor het interne verkeer voorzien. Deze is bij een kruising van de Zuid-Willemsvaart gelegen op de bestaande hoofdrijbaan. Vanaf de kruising met de Aa volgt de nieuwe verbinding een verdiepte ligging waardoor de Blauwe Kei en de Erpseweg ongelijkvloers worden gekruist Als gevolg van de uitbuiging van het verdiepte trace moeten tussen begin en eind van de verdiepte ligging een tiental panden worden geamoveerd. Bij de aanvang van de omlegging Mariaheide is nog een extra uitbuiging noodzakelijk voor de aanzet van een boogstraal van 800 m. Dit heeft het amoveren van enkele panden waaronder bedrijven tot gevolg. De verbinding Veghel/ Mariaheide wordt tot stand gebracht via de aansluiting Veghel-Oost (Bunders) en voor het fietsverkeer door een fietstunneltje. PC 006 (A50MER.03) 31 oktober 1990
34
Deze enkelbaans autoweg door Veghel, gedeeltelijk ongelijkvloers, vergt ingrijpende maatregelen. Daarbij is van belang dat in de enkelbaansautoweg tussen de verdiepte ligging en de brug over de Zuid-Willemsvaart het hoogteverschi circa 13,50 m bedraagt. In samenhang met de beschikbare lengte levert dit met name voor het vrachtverkeer problemen op. Bij de verdiepte ligging zal als gevolg van het gekozen trace de zichtlengte in de tunnelbak zeer beperkt zijn. Bij het geval van calamiteiten in de tunnelbak zullen in de tunnelbak of direct daarnaast aanvullende voorzieningen ten behoeve van de toegankeiijkhekJ noodzakelijk zijn. Dit wordt dan ook verder in de beschouwing betrokken. Trace V3 Veahel Zuid (zie tekening AW2c) Vanaf de gemeentegrens Sint Oedenrode-Veghel wordt tot de Eerdsebaan op de bestaande weg getraceerd. Aan de noordzijde is tussen Willebrordushoek en de Eerdsebaan een nieuwe parallelweg in het ontwerp opgenomen. Deze parallefvoorziening functioneert zowel voor hetfiets-als ontsluitingsverkeer. Aan de zuidzijde wordt de ontsluiting voor de daar liggende bedrijven afgewikkeld via Corsica. De aansluiting van Veghel/Schijndel en de verbinding Zijtaart/Eerde via Corsica wordt verplaatst in de richting van de Zuid-Willemsvaart In deze aansluiting is de vertegde verbinding Corsica opgenomen. Het trace loopt vervolgens langs de noordzijde van een landbouwweg en een wetering in de richting van Doornhoek. De relatie Zijtaart/Veghel via de route Pastoor de Clercxstraat-parallelweg en langs de Zuid-Willemsvaart wordt hersteld middels de ongelijkvloerse kruising ter plaatse van de brug over de Zuid-Willemsvaart. Tussen de aansluiting Veghel/Schijndel en de kruising met de Zuid-Willemsvaart moeten een aantal panden, waaronder agrarische bedrijven, worden geamoveerd. Subvariant V3* via Doornhoek (zie bijlage 7-3) Bij deze tracering is de doorsnijding van het buitengebied maximaal beperkt. De benodigde ruimte is bepaald door de toe te passen boogstralen en de begrenzing van het plan Scherfelaar ten noorden van de Zuid-Willemsvaart. Vanaf Willebrordushoek tot de kruising met de Biezenloop wordt gebruikgemaakt van de ruimte van de bestaande weg. Vanaf de kruising met de Biezenloop buigt deze subvariant in de richting van Doornhoek. Dit buurtschap wordt doorsneden. Hierbij moeten een aantal woningen en agrarische bedrijven worden geamoveerd. In deze subvariant wordt de relatie Eerde/Zijtaart via de EerdsebaarvCorsica doorsneden. De relatie Schijndel/Veghel wordt in stand gehouden via de bestaande verbindingen van Eerdsebaan en Corridor. De aansluiting van Veghel is in deze subvariant gesitueerd in het verlengde van de Kennedylaan. Daarmee worden het centrum van Veghel, het bedrijventenein De Dubbelen en Schijndel aangehaakt aan de A50. Ter plaatse van deze aansluiting wordt de Biezendijk aangesloten, waarmee de relatie Zijtaart/Veghel wordt hersteld. De verbinding van Zijtaart met Veghel via de parallelweg langs de Zuid-Willemsvaart is overeenkomstig de variant V3. Variant V3, gedeelte Zuid-Wiliemsvaart/Veghel-Oost De Zuid-Willemsvaart wordt met een vrije doorvaarthoogte van 5,95 m gekruist. De Aa wordt onder de oostelijke brugoprit worden doorgevoerd. De N266wordt met een verbindingsweg aangesloten. Een aansluiting met een verbindingsweg tussen de woonbebouwing van Veghel en de nieuwe verbinding doorsnijdt een visueel aantrekkelijk Aadal, dat deel uftmaakt van het plan Scherfelaar. Bij de tracering ten zuiden van Veghel wordt de begrenzing van het plan Scheifelaar gevolgd. Hierbij is rekening gehouden met de benodigde geiuidwerende voorzieningen. Ter plaatse van de kruising met de Erpseweg wordt de sub-Jokatie voor woonwagens gedeeltelijk doorsneden. Bij de passage van het buurtschap Heuvel is zo veel mogelijk de bebouwing gespaard. Door deze twee aspecten is de afstand tot het buurtschap Havelt bepaald. Bij de tracering in de richting van Veghel-Oost is rekening gehouden met de bestaande ruimtelijke inrichting in het randstedelijke gebied, in samenhang met de scheidende werking van de verbinding ten opzichte van het buitengebied. Het trace komt vrijwel overeen met dat van de noordelijke baan van de ASW variant V3. Ter hoogte van de kruising met de Udenseweg ligt het trace op de begrenzing van de boringsvrije zone van het waterwingebeid Veghel.
PC 006 (A50MER.03) 31 oktober 1990
35
Tussen de ongelijkvloerse kruising met de Erpseweg en de aansluiting Veghel-Oost en ter plaatse van de Udenseweg moeten een aantal panden worden geamoveerd. De verbinding de Haag wordt door de AW afgesneden. De relatie met het buitengebied loopt nu via de omlegging Heuvel of de Erpseweg of via aansluiting/kruising van de Udenseweg, naar het Broek. Ter plaatse van de aansluiting Veghel-Oost wordt de Udenseweg in zuidelijke richting uitgebogen. Hierbij wordt een agrarisch bedrijf aan de Udenseweg van haar grond afgesneden. De fietsverbinding Veghel/Mariaheide wordt met een fiets-voetgangerstunneltje in stand gehouden. Het overige kruisende langzaam verkeer wordt over de kruising geleid. De passage tussen Veghel en Mariaheide loopt conform tracevariant V2 langs de bebouwing van de Bunders in Veghel. Na de gelijkvloerse kruising met het oude spoorwegtrace wordt de Hintelstraat (de verbinding tussen Mariaheide en het noordelijke buitengebied) gekruist. De Hintelstraat wordt over de nieuwe weg heen geleid. Het trace verloopt vervolgens conform de tracevarianten V1 en V2. 7.5.
Traject 3-E. vanaf de Leijgraaf tot de bruo over de Maas bii Ravenstein (zie tekening AW2a, AW3, AW4 en AW5) Voor dit traject komen twee hoofdroutes in aanmerking. Deze zijn aangemerkt met U1 en U2. Variant U1 loopt van Uden naar Oss en sluit bij Oss-Oost aan op de bestaande A59/A50. Voor het gedeelte OssRavenstein fungeert de bestaande autosnelweg. Variant U2 loopt van Uden via Zeeland, Reekermden naar Ravenstein en sluit daar aan op de bestaande autosnelweg A50. In dit traject komen, voor beide varianten, op verschillende" plaatsen hoge grondwaterstanden voor als gevolg van de Peelrandbreuk en bijkomende wijstverschijnselen en kwelzones. In alle gevallen waar nieuwe traces aan de orde zijn zullen maatregelen worden genomen om extra afvoer van water uit dat gebied te voorkomen. Daar waar de bestaande verbinding wordt gevolgd zal bij eventuele aanpassingswerken ten behoeve van de aanleg van parallelverbindingen, kruisingen en aansluitingen, uitgegaan worden van de bestaande slootpeilen. Variant Ul /U2 van de Leijgraaf tot de Schaapsdiik te Uden Vanaf de kruising met de Leijgraaf wordt voor beide tracevarianten de bestaande weg gevolgd tot de splitsing van beide varianten in de omgeving van de Nistelrodeseweg. Aansluiting Uden-Zuid Ter plaatse van de bestaande aansluiting van de Rondweg Zuid wordt de verbinding van Uden met het buitengebied, Moleneind en Mariaheide (via de Egelweg) ongelijkvloers uitgevoerd. Daartoe wordt de AW over de kruising heengeleid. De aansluiting Uden-Zuid wordt naar het zuiden verplaatst. Daartoe wordt de Rondweg ZukJ afgebogen ter plaatse van de kruising met het oude spoorwegtrace en om de hier aanwezige bedrijven geleid. Het principe van deze oplossing zal moeten worden gei'ntegreerd in de planvorming voor de ontwikkeling van Uden-ZukJ. De WilheJminastraat wordt haaks op de omgelegde Rondweg Zuid aangesloten. Het verkeer van de Wihelminastraat richting Moleneind, wordt in deze oplossing buiten de route met de Rondweg Zuid geleid. De fietstunnel tussen Moleneind en Groenewoud (Uden), in de bestaande Rondweg West, wordt gehandhaafd. Trace U1 Uden-Oss-Ravenstein (zie tekening AW3) Vanaf circa 200 m voor de Schaapsdijk buigt het nieuwe trace af van Rondweg West. De parallelweg Schouwstraat wordt verlegd tot de Schaapsdijk (zie doorsnede BB). Ter plaatse van de Schaapsdijk wordt het bestaande tunnettje voor fietsers verlegd en in het nieuwe trace opgenomen. De verbinding zal bij de doorsnijding van het Looseveld en de Oude Heide boven maarveldhoogte liggen. Het grondwaterpeil in dit gebied zal niet worden beinvloed. Bij de tracering is aangesloten op de scheiding tussen de randstedelijke ontwikkeling achter de Nistelrodeseweg en het landelijk gebied. Ter plaatse van de Sonhcrfweg/Doelenweg sluit het trace aan op de Nistelrodeseweg, de huidige verbinding Uden/Nistelrode/Oss.
PC 006 (A50MER.03) 31 oktober 1990
36 De AW is zo getraceerd, dat het amoveren van panden kan worden vermeden. Daarnaast wordt de kransakker Looseveld, op de uiterste oosthoek na, gespaard en wordt de verkaveling op de Oude Hei niet verstoord. Ter plaatse van de Looweg is een tweede aansluiting voor Uden in het plan opgenomen. Via deze aansluiting wordt de realtie met het buitengebied hersteld door koppeling van de Looweg/Strikseweg. De nieuwe aansluiting Uden wordt verbonden met de bestaande aansluiting Bitswijk, met een verbinding door Voske. De oude Rondweg heeft tussen de afbuiging van het nieuwe trace en de bestaande aansluiting Bitswijk geen functie meer. De Nistelrodeseweg kan tot de Oude Hei worden gehandhaafd. Vanaf daar gaat deze aan de oostzijde fungeren als parallelweg tot de Doelenweg. Hiervoor moet een gedeelte buiten het bestaande profiel worden aangelegd. Aan de westzijde wordt de Nistelrodeseweg over de AW geleid naar de Sonhofweg. Aan de Sonhofweg en de Doelenweg zijn beperkte conecties nodig. Er zullen geen panden behoeven te worden geamoveerd. Voor het trace door net bos Laag Slabroek wordt het bestaande dwarsprofiel binnen de huidige grenzen aangepast. Zie dwarsprofiel AA. De oostelijke fietsvoorziening verdwijnt geheel en aan de westzijde is een tweezijdig te berijden fietspad in het ontwerp opgenomen. Het onderhoudsverkeer voor het aangrenzende bos kan van ditfietspadgebruik maken. Om binnen het beschikbare dwarsprofiel te kunnen blijven, is tussen de nieuwe weg (verschoven profiel) en het fietspad een obstakelvrije berm van 6 m opgenomen. De fysieke scheiding bestaat uit struiken en/of raster in combinatie met een ondiepe vrij vlakke greppel. Dit profiel wordt buiten het bos doorgezet tot aan de aansluiting Nistelrode-ZukJ. De recreatieve fietsroute door Laag Slabroek wordt met een viaduct over de autoweg geleid. Een fietstunnel is op deze plaats minder gewenst, gezien de grondwaterstanden in dit gebied. De aansluiting Nistelrode-Zuid blijft gehandhaafd. Dit is noodzakelijk om te voorkomen dat een extra parallervoorziening tussen Nistelrode en Uden moet worden aangelegd. De daarvoor benodigde ruimte is in het bestaande dwarsprofiel niet aanwezig en zou derhalve gevonden moeten worden in een verruiming van het profiel. Dit wordt met name voor de passage van het bosgebied/gebied Laag Slabroek niet wenselijk geacht. Van de korte omlegging Nistelrode wordt gebruik gemaakt, zonder wijzigingen in het profiel en de ongelijkvloerse kruisingen aan te brengen. Aangezien de in de "bestaande" verbinding voorkomende ruime bogen niet geheel voldoen aan de orrtwerp-richtJijnen voor een autoweg, zijn extra maatregelen nodig voor het vrijhouden van doorzicht in de bermen. Vanaf de aansluiting Nistelrode-Noord bij de Noorderbaan, wordt het trace aangehouden van de daar aanwezige aardebaan in de totale omlegging Nistelrode. Bij de passage van een zijbreuk samenhangend met de Peelrandbreuk zijn, bij de aanleg van dit wegvak, een aantal maatregelen getroffen waardoor de effecten van het wijstverschijnsel voor de weg zijn gereduceerd. De laatste 300 m zal worden verlegd. Ten behoeve van een vloeiende aansluiting op de bestaande aansluiting op de A59 wordt de laatste 300 m van dit trace aangepast. Vanaf deze aansluiting tot de brug over de Maas bij Ravenstein (de grens van het onderzoekgebied) wordt gebruik gemaakt van de bestaande autosnelweg. Variant U2 Uden. Zeeland. Ravenstein (zie tekening AW4 en AW5) Uden-Zeeland De Rondweg om Uden is in deze variant opgenomen zonder wijzigingen in het profiel. De bestaande ongelijkvloerse kruisingen voor het fietsverkeer bij Moleneind en de Schaapsdijk worden gehandhaafd. De gelijkvloerse kruising bij de Delstraat/Orgelstraat wordt opgeheven. Daarvoor in de plaats is een fiets- en voetgangerstunnel in het ontwerp opgenomen. De overige relatie tussen Uden en het buitengebied op deze plaats kunnen worden afgewikkeld via de aansluiting Uden-Noord ofwel via de aansluiting Uden-Bitswijk (Nistelrodeseweg). Voor de passage van het bosgebied tussen Uden en Zeeland zijn twee mogelijkheden beschouwd: a. passage met een parallelweg waarbij de aansluiting Zeeland kan vervallen; b. passage zonder parallelweg, doch met fietspad en met een aansluiting bij Zeeland (zie nieuw dwarsprofiel AA). Bij de afweging hiervan is nadrukkelijk betrokken dat het bosgebied tussen Uden en Zeeland is aangewezen als natuurkerngebied.
PC 006 (A50MER03) 31 oktober 1990
37 ad a. In deze oplossing is een verbreding van het dwarsprofiel ten koste van het bosgebied noodzakelijk. Deze ingreep weegt niet op tegen het voordeel van het opheffen van de bestaande aansluiting bij Zeeland.
adjL In deze oplossing wordt uitgegaan van het handhaven van de fietsverbinding met de laanbeplanting en met een obstakelvrije afstand vanaf deze laanbomen tot de hoofdrijbaan. Dit impliceert het vervangen van de westelijke bermsloot door een ondiepe greppe) met aanvullende drainage. Ter plaatse van de aansluiting Zeeland is ten westen van de verbinding een brandstofverkooppunt gelegen, met beperkte in- en ultvoegstroken. Een verplaatsing naar de verzorgingsplaats ten zuiden van Reekermolen verdient aanbeveling. Bij de passage van Zeeland kan het huidige profiel worden gehandhaafd. De gelijkvloerse kruising bij de Tweehekkenweg is vervangen door een fiets-voetgangerstunneltje. Zeeland-Reekermolen (AW 5) Ter plaatse van de buurtschap Voederheil wordt de AW over de bestaande verbinding geleid. De aansluiting met de Midden Peefweg wordt ongewijzigd gehandhaafd. Tot op de verbinding Oss-Grave is de bestaande hoofdrijbaan gevolgd. Wel moet de wegdekconstructie worden aangepast en wordt een flauwe bocht in het huidige trace iets verruimd. Dit laatste heeft vrijwel geen extra ruimtegebruik tot gevolg. Ten zuiden van de Gaalsche Heide is door de huidige beheerder, de provincie Noord-Brabant, een verzorgingsplaats ingericht. Deze verzorgingsplaats kan worden gehandhaafd, met dien verstande, dat ook aan de westzijde een brandstofverkooppunt zou moeten worden opgenomen. Dit om oversteken op deze plaats te voorkomen. Om langparkeerderste beletten op deze plaats te keren zullen maatregelen nodig zijn omde oversteekte verhinderen. Reekermolen-Ravenstein De verbindingen Oss/Grave (S324) en Schaijk/Reek worden respectievelijk bij Reekermolen en de Haagstraat op de autoweg aangesloten. Een aansluiting van de Haagstraat ligt niet voor de hand gezien het principe, dat aansluitingen op de AW uit capacfteitsoverwegingen zoveel mogelijk beperkt moeten worden. Dit betekent in dit geval dat, alleen de aansluiting bij de Reekermolen zou moeten worden opgenomen. Voor met name de kern Schaijk betekent dit voor de relatie in de richting Nijmegen een omweg ofwel een route door de kom van Herpen. Ook voor de kem Reek is voor deze relatie sprake van een, zij het geringere, omweg. Daarnaast moet bij een ongelijkvloerse kruising met de Haagstraat de autoweg met een viaduct over de Haagstraat geleid worden. Dit geeft in relatie met het hoogteverschil tussen de Maashorst en het Maasdal een enigszins onrustig verloop in het verticale lengteprofiel van de AW tenzij, over een grote lengte de weg op een dijklichaam wordt gelegd. Op grond van beide aspecten en een beperkte verkeersintensiteit die voor dit weggedeelte wordt voorzien, is in het plan uitgegaan van de aansluitingen Reekermolen en Haagstraat. Voor de langzaamverkeer-relaties tussen Schaijk en Reek is ter plaatse van de aansluiting Haagstraat een fietstunneJ in het plan opgenomen. Voor het verdere verloop van het trace wordt in principe uitgegaan van het bestaande trace. Het verloop van de bestaande hoofdrijbaan bij Overiangel is echter, teneinde voldoende inhaalzicht te verkrijgen, in het ontwerp aangepast. Hiertoe is over een afstand van circa 2 km een nieuwe hoofdrijbaan noodzakelijk. De verbinding tussen Reek en Herpen via de Helstraat en de Elsstraat wordt door de AW afgesneden. Deze verbinding wordt via Overiangel hersteld. Bij Overiangel wordt de bestaande aansluiting vervangen door een ongelijkvloerse kruising tussen de Hamelspoelweg en de Hertogstraat. Tussen de Hamelspoelweg en de Ganzenweg wordt een parallelverbinding aangelegd. Daarbij wordt gedeeltelijk gebruik gemaakt van het bestaande trace ter plaatse van de bochtveriegging. Dit gedeelte wordt gereconstrueerd in samenhang met de opritten voor het viaduct. De aansluiting op de A59/A50 bij Ravenstein kan volledig worden gehandhaafd.
PC 006 (A50MER.03) 31 oktober 1990
38 8.
AUTOSNELWEGALTERNATIEF
8.1.
Inleiding Het autosnelwegalternatief voorziet in de aanleg van een ASW voor de totale verbinding tussen het beginpunt bij Eindhoven en het eindpunt bij Ravenstein. De tracering komt in grote lijnen overeen met die van de autoweg. In het autosnelwegtrace zijn op grond van de ontwerpcriteria ruimere boogstralen toegepast. De trace-afwijkingen zijn als gevolg daarvan zodanig, dat een autoweg geen eerste fase kan zijn in de autosnelweg. Verzorgingsplaatsen (zie bijlage 8-1) Op grond van de informatie inzake bijzondere voorzieningen i.e. verzorgingsplaatsen Is, in het ASW-alternatief rekening gehouden met de situering van een volledige verzorgingsplaats en een met een beperkte uitrusting. Op grond van de richtlijnen zijn tussen Eindhoven en Ravenstein de volgende lokaties gekozen: - in samenhang met de benodigde ruimte voor in- en uitvoegstroken voor een volledige verzorgingsplaats en de situering daarvan tussen ongelijkvloerse aansluitingen, is de lokatiekeuze ten noorden van Eindhoven beperkt. Uit een onderzoek biijkt dat tussen Son en Sint-Oedenrode een volledige verzorgingsplaats inclusief restaurant mogelijk is. Bij de afweging ter zake is de ligging van de natuurwaarden en overige belemmeringen nadrukkelijk betrokken; - circa 20 km verder moet een beperkte verzorgingsplaats met alleen parkeergelegenheid en brandstofverkooppunt worden gepland. De lokatie hiervoor moet worden gevonden midden tussen Uden en Ravenstein. Dit is ongeveer ter hoogte van Schaijk. Voor het trace via Oss en de A59/A50 is deze verzorgingsplaats reeds langs de bestaande autosnelweg tussen Oss en Ravenstein aanwezig. Voor het trace via Zeeland/Reekermolen moet deze lokatie gevonden worden ten zuiden of ten noorden van de Reekermolen. Op grond van landschappelijke overwegingen gaat de voorkeur uit naar een lokatie ten zuiden van de Reekermolen. Deze lokatie sluit goed aan bij de bestaande verzorgingsplaats langs de S326 (de huidige verbinding).
8.2.
Traject B-1. vanaf de A58 tot de kruising met het Dommeldal (zie tekening ASW 1a en ASW 1b) Variant S1 /S2. tot het Wilhelminakanaal (zie tekening ASW 1a) In het knooppunt A58/A50 is de aansluiting van Eindhoven-Noord, via de stadsautoweg de Kennedylaan opgenomen. De Stamweg wordt ongelijkvloers gekruist. De bestaande aansluiting van het bedrijventerrein Ekkersrijt kan niet worden gehandhaafd. Voor de aanhaking van het bedrijventenein op de hoofdwegenstructuur is voorzien in een ongelijkvloerse aansluiting tussen het knooppunt en de Huizingalaan. Als gevolg van de ruimtelijke beperkingen tussen het bedrijventerrein en Blixembosch is, in de hoofdverbinding A50/A58 een boogstraal van R = 600 m toegepast. Teneinde de bebouwing op het bedrijventerrein te sparen wordt de A58 in zuidelijke richting verschoven. De knooppunt oplossing A50/A58-Kennedytaan wordt buiten de begrenzing van het plan Blixembosch gerealiseerd. Variant S1, Omleaaino Son. West van Oud Meer (zie tekening ASW 1b) De boog, (straal 600 m.) die wordt toegepast in het knooppunt A50/A58 moet over een hoek van 135° worden doorgezet om de passage west van Oud Meer te kunnen bereiken. Deze hoekverdraaiing in combinatie met de aangegeven boogstraal moet uit verkeersveiligheidsoverweging beslist worden ontraden, aangezien een dergelijke combinatie als discontinuTfteit wordt ervaren. Met name de nadering van dit knooppunt vanuit noordelijke richting is uit het oogpunt van verkeersveiligheid niet acceptabel. De passage van de corridor tussen de milltair logistieke inrichting, de hoogspanningsleiding in het Oud Meer is zeer krap. De afstand tot het Oud Meer is gering. De hier aanwezige hoogspanningslijn (380 KV) en de milltair logistieke inrichting laten onvoldoende ruimte voor een aansluiting voor Son. De Bestseweg wordt met een viaduct over de ASW geleid. De tegenboog voor deze passage wordt doorgezet tot de ASW evenwijdig aan en ten noorden van de Sonniuswijk het agrarisch weidegebied doorsnijdt. Hierbij moeten enkele aan de Sonniuswijk gelegen bedrijven worden geamoveerd.
PC 006 (A50MER.04) 31 oktober 1990
39
Bij deze tracering wordt het weidevogelgebied dicht genaderd en de boringsvrije zone van het waterwingebied Son doorsneden. Voor het inzetten van de volgende tegenboog in de richting van de Airborneweg, is ruimte voor het inrichten van een volledige verzorgingsplaats. Daarbij wordt het restaurant aan de zuidzijde geplaatst, zover mogelijk verwijderd van het weidevogelgebied. Deze verzorgingsplaats ligt grotendeels binnen de boringsvrijezone van het waterwingebied. Direct na deze verzorgingsplaats moet een keuze worden gemaakt voor een trace N1 west van Nijnsel of trace N2 door Nijnsel. Voor deze variant moet nog worden bepaald op welke lokatie nabij Son de verbinding met het buitengebied ten noorden van Son tot stand kan worden gebracht, ofwel via Sonniuswijk of de Ockhuizerweg. Variant S2 Omlegging Son, tussen Oud Meer en Gentiaan De volgende varianten zijn in deze rapportage opgenomen: - Variant S2, dicht langs de woonwijk Gentiaan; - Variant S2", op enige afstand van de woonwijk Gentiaan. Variant S2. dicht langs de woonwijk Gentiaan (zie tekening ASW 1a) Een aantal uitgangspunten liggen ten grondslag aan de tracering langs de woonwijk de Gentiaan: - de afstand tot het natuurgebied Oud Meer (natuurkerngebied) moet zo groot mogelijk zijn; - het totale bosgebied moet een zo groot mogelijke eenheid blijven; - het agrarische gebied tussen Son en Sint Oedenrode en het daarmee samenvallend weidevogelgebied moet zo min mogelijk worden doorsneden; - de afstand tot de woonbebouwing moet zodanig zijn dat hier op verantwoorde wijze een overgang tussen de woonomgeving en de weg kan worden verwezenlijkt. Ter plaatse van de Alpenlaan is de afstand tot de dichtstbijzijnde woning minimaal gehouden. De tracering wordt evenwel mede bepaald door de combinatie voor boogstralen tussen de brug over het Wilhelminakanaal en ter hoogte van Gentiaan-Noord. De afstand is voorts afhankelijk van de benodigde ruimte voor het aanbrengen van adequate geiuidwerende voorzieningen. Deze ruimte wordt mede bepaald doorde mogelijkheden van een verantwoorde landschappelijke inpassing van de weg, de geiuidwerende voorzieningen en de woonontsluitingsweg (Alpenlaan). Ter bepaling van de gedachte moet worden uitgegaan dat de afstand minimaal 100 tot 50 m is. Van de langs de Sonniuswijk gelegen bebouwing moeten enkele panden worden geamoveerd. Na de passage van de kern Son is in het agrarisch weidegebied een complete verzorgingsplaats gesitueerd. De daarvoor beschikbare ruimte in dit gebied is door de verspreid voorkomende agrarische bedrijven beperkt. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de invloedssfeer van de milieucirkels die bij deze bedrijven horen. De meest van invloed zijnde milieucirkel is op de tekening aangegeven. Ook moet worden getracht de lokatie te kiezen op een zo groot mogelijke afstand van het weidevogel/natuurkerngebied. Ter plaatse van de verzorgingsplaats ligt het keuzepunt voor een verdere tracering volgens variant N1 of N2. Variant S2*. OD enioe afstand van de woonwijk Gentiaan (zie bijlage 8-2) Vanuit de gemeente Son is de voorkeur voor een tracering op enige afstand van de Gentiaan naar voren gebracht. Deze variant met de bijbehorende centrale aansluiting voor Son, is ingegeven vanuit de optiek van een zo gering mogelijke aantasting van de leefbaarheid voor de bewoners, in directe relatie met het bosgebied en de interne ontsluitingswegen. Op grond van dezelfde overwegingen als bij de AW-variant, is gekozen voor een afstand tot de woonbebouwing van minimaal 150 m. In deze variant zijn de voorzieningen voor de relaties met het buitengebied overeenkomstig de beschrijving in volgende paragraaf. Na de passage van de kem Son sluit de subvariant aan op de tracering van N1 en N2. Dit impliceert een ruime doorsnijding van het buitengebied. In deze subvariant moeten vieragrarische bedrijven en twee woonhuizen langs de Sonniuswijk en Ockhuizerweg worden geamoveerd. De situering van de verzorgingsplaats is analoog aan die in de variant S2.
PC 006 (A50MER04) 31 oktober 1990
40
Aansluitingen en kruisingen Aansluitingen Voor beide varianten zijn voor de aansluiting van Son in principe vier mogelijkheden aanwezig, ter plaatse van: a. Boslaan b. Tussen Boslaan en Gentiaanlaan c. Gentiaanlaan d. Son-Noord ad a. Bij een aansluiting Boslaan zal de intensiteit op deze woonstraat toenemen. In de kem van Son heeft deze verbinding een relatief smal profiel. Ten gevolge van de grote verkeersintensiteit zal de toelaatbare grens van de geluidsbelasting worden overschreden, terwijl onvoldoende ruimte aanwezig is om geiuidwerende maatregelen tussen de weg en de aanliggende woningen te realiseren. Op grond van deze overweging is deze oplossing niet in het ontwerp opgenomen; SdjL In het plan van de gemeente worden via een verbindingsweg de Gentiaanlaan, de verlengde Kloosstraat en de Boslaan met elkaar verbonden. De centrale aansluiting wordt op dit stelsel van verbindingen aangesloten. Door de aansluiting zo noordelijk mogelijk te situeren, kan de invloed op Oud Meer enigszins worden beperkt. Evenals bij het AW-alternatief is deze oplossing op grond van verkeerskundige overwegingen positief beoordeeld; ad c. Bij een aansluiting op alleen de Gentiaanlaan zal de verkeersdruk op deze structuurweg toenemen. Binnen het beschikbare profiel is ruimte aanwezig adequate maatregelen tegen geluidshinder te nemen. De afstand tot het natuurgebied Oud Meer is in deze oplossing gunstiger dan bij ad b.. De verkeersafwikkeling in deze oplossing kan worden verbeterd door de lokale verbindingen volgens ad b. in deze oplossing mee te nemen. 2d_d Bij de situering van een aansluiting in Son-Noord zal rekening moeten worden gehouden met een aantal factoren, te weten: - de afstand tot en de be'invloeding van een aansluiting Sint Oedenrode; - de lokatie van een volledige verzorgingsplaats. Een aansluiting Son kan niet worden gecombineerd met een verzorgingsplaats; - de vereiste minimum boogstraal in het landelijk gebied ten noorden van Son; - de doorsnijding van het resterende agrarische gebied met een toeleidende verbinding tussen de nieuwe ASW en de verbinding Son/Sint Oedenrode, waardoor dit gebied meer versnipperd wordt. Afgezien van de verkeerskundige consequenties, leveren de hiervoor opgesomde factoren zoveel bezwaren op tegen een aansluiting Son-Noord in dit gebied, dat deze niet in het ontwerp is opgenomen. Een volledige afweging om een keuze te bepalen kan eerst worden gegeven als de consequenties van de interne verkeersbewegingen, die het gevolg zijn van een bepaalde aansluiting kunnen worden mee beoordeeld. Een onderzoek ter zake is separaat uitgevoerd. Enkele belangrijke overwegingen zijn hierboven vermeld. Daarnaast is de invloed op het aspect natuur en landschap van belang. Een en ander maakt deel uit van de geintegreerde eind rapportage in de projectnota A50. Kruisingen In beide varianten wordt de kruising van de Bestseweg ongelijkvloers uitgevoerd. Tussen de Bestseweg en de Sonniuswijk is in principe een ongelijkvloerse kruising voor langzaamverkeer voorzien. Deze kan al dan niet worden gecombineerd met de ongelijkvloerse aansluiting. De verbinding van de Sonniuswijk en Ockhuizerweg wordt gecombineerd met een ongelijkvloerse kruising hersteld.
PC 006 (A50MER.04) 31 oktober 1990
41
Variant N1. West van Nijnsel tot de kruising met het Dommeldal (zie tekening ASW 1 a en 1b) De varianten N1 of N2 worden ingezet vanaf de verzorgingsplaats. Deze verzorgingsplaats ligt bij toepassing variant S1 westelijker dan bij variant S2. Bij variant S1 worden tot de Rooische Heide een aantal panden rakelings gepasseerd. Hieronder valt een grote intensieve veehouderij waarvan de miieu cirkeJ op de tekeningen is aangegeven. Bij de tracering volgens S2-N1 worden de panden in het agrarisch gebied vanaf de verzorgingsplaats tot de Rooiseweg ruim gepasseerd. In het trace N1 wordt de Airborneweg ongelijkvloers gekruist en worden de Rooische Heide en de Hoogstraat doorsneden. Langs de Schietbergweg en de Hoogstraat moeten twee panden worden geamoveerd. Voor de relaties tussen de west- en de oostzijde van de nieuwe verbinding zijn de volgende ongelijkvloerse kruisingen opgenomen: - de ongelijkvloerse kruising in de verbinding Sonniuswijk/Ockhuizerweg bij Son; - de ongelijkvloerse kruising van de Airborneweg en; - bij Sint Oedenrode via de onderdoorgang in de verbinding Sint Oedenrode/Nijnsel, de Nijnselseweg. Voor het handhaven van de relatie met de Hoogstraat is tussen de ongelijkvloerse kruising met de Nijnselseweg en de Hoogstraat een parallelverbinding opgenomen. Ter plaatse van de ongelijkvloerse aansluiting van Sint Oedenrode kan, als gevolg van het hoogteverschil tussen het maaiveld en de aansluitende wegen, de ruimtelijk invloed van de aansluiting worden beperkt. Ter plaatse van de zuidelijke begrenzing van het Dommeldal (trajectpunt 1) ligt de nieuwe verbinding op de bestaande hoogte. De bestaande verbinding Nijnsel/Son zal zowel in Nijnsel als over de totale lengte tot Son moeten worden aangepast aan de gewijzigde functie. Met name moet sluipverkeer tussen Sint Oedenrode en Son worden voorkomen. De daarvoor benodigde maatregelen zijn in het kader van het onderhavige onderzoek niet aan de orde. Dit zal mogelijk in een vervolg fase worden bezien. Bij de ongelijkvloerse kruising met de Nijnselseweg en de aansluiting Sint Oedenrode Zuid moeten een aantal (agrarische) bedrijven en zes woonhuizen worden geamoveerd. Variant N2. Traverse Nijnsel (zie tekening ASW 1 b) Ook bij deze variant is de aanzet van de traces vanaf het verzorgingspunt verschillend. Na de aanvang van de doorsnijding van het agrarisch gebied worden, in de tracering volgens de combinatie S2-N2, de bedrijfsgebouwen van een intensieve veehouderij gelegen aan deweg Son/Nijnsel doorsneden. De combinatievariant S1-N2 snijdt geen extra panden aan. Gelet op de ruimtelijke consequenties is in deze variant geen ongelijkvloerse kruising met de Airborneweg opgenomen. Tot de bestaande overbrugging van de tunnelbak in de huidige traverse Nijnsel valt het nieuwe trace samen met de westelijke parallelweg. Ten noorden van Nijnselseweg valt het trace samen met dat van de onderdoorgang Nijnsel en de bestaande parallelverbinding Kerkdijk. Dit betekent dat, vanaf de Airborneweg tot de aansluiting Sint Oedenrode (zuid) aH§ aanliggende panden aan de westzijde van de huidige verbinding moeten worden geamoveerd. Dit geldt in principe eveneens voor alle aanliggende panden aan de oostzijde vanaf de huidige overbrugging van de tunnelbak tot en met de aansluiting. Hier is de ontsluiting van Nijnsel en het bedrijventerrein via de verlegde Kerkdijk op de aansluiting Sint OedenrodeZuid voorzien. Met deze voorziening wordt de relatie Sint Oedenrode/Nijnsel hersteld. De ruimtelijke consequenties hiervan zullen nader worden onderzocht. De traverse Nijnsel wordt in deze oplossing uitgevoerd op maaiveldhoogte. De bebouwing aan de westzijde wordt geamoveerd. De Schietbergweg en Hoogstraat en omgeving worden met een parallelweg verbonden met de Nijnselseweg, richting Sint Oedenrode. De relatie met Nijnsel wordt via de aansluiting Sint Oedenrode-Zuid afgewikkeid. Bij de planuitwerking moet worden bezien op welke wijze de langzaamverkeer-relatie met de kom van Nijnsel kan worden hersteld. Voor de ontsluiting van de agrarische bedrijven gelegen langs de Kerkdijk moet over grote lengte een onverhard pad -Eimbert- worden verhard. Het agrarisch bedrijf en een woning op de zuidgrens van het Dommeldal kan in noordelijke richting worden ontsloten met een parallelverbinding van beperkte omvang die aansluit bij Eerschot.
PC 006 (A50MER.04) 31 oktober 1990
42 Subvariant N2": tunnel Nijnsel In deze subvariant wordt in de passage van Nijnsel de verbinding Sint Oedenrode/Nijnsel ongelijkvloers gekruist. Daartoe is een tunnelbakconstructie met een lengte van circa 650 m in het ontwerp opgenomen. Aan de oostzijde blijven de bestaande paralletverbindingen gehandhaafd. Even als bij de variant op maarveWhoogte wordt de benodigde ruimte aan de westzijde uitgebouwd. De omvang hiervan komt globaal over met die bij de variant op maarvekJhoogte. Op het diepste punt ligt de vloer van de tunnelbak circa 1 m dieper dan de huidige tunnel. In deze subvariant is de aansluiting Sint Oedenrode Zuid op dezelfde plaats gesitueerd als die in variant N2. 8.3.
Traject 1-2. vanaf de kruising met het Dommeldal tot de gemeentegrens tussen Sint Oedenrode en Veahel (zie tekening ASW 1a en ASW 2a) Bij de nieuwe brug over de Dommel worden maatregelen getroffen om een ecologische relatie via de Dommel en de oevers mogelijk te maken. Hiertoe zal niet alleen het water worden overbrugd, doch ook aan weerszijde een (natte) oeverstrook van elk circa 3 m. De kruising met het overige gedeelte van het Dommeldal kan worden uitgevoerd zowel in natuurlijk talud als in een steil geprononceerd kunstmatig talud (loodrecht op het maaiveld). Een en ander is afhankelijk van de voorwaarden die vanuit een landschappelijke inrichting worden geformuleerd. Dit wordt in een later stadium onderzocht. In het voorgestelde trace heeft op soortgelijke gronden als beschreven bij de AW een afweging plaats gevonden over een tracering noord, midden of zuid voor het traject Sint Oedenrode-Veghel. Kortheidshalve wordt verwezen naar de beschrijving aldaar (zie ook bijlage 7-2). Variant K2 in de verbinding Sint Oedenrode/Veghel Een profiel voor een ASW vraagt meer ruimte dan dat voor een AW. Tracering binnen het huidige dwarsprofiel in combinatie met een paralletvoorziening is niet mogelijk. Dit betekent dat bij stringente doorvoering van de bundeling van infrastructuur, het ASW-trace aan een zijde tegen de bestaande verbinding moet worden getraceerd. De aan die zijde aanwezige bebouwing, wordt geamoveerd. In het ontwerp is de ASW tot Koevering aan de zuidzijde naast de bestaande verbinding getraceerd. In tegenstelling tot de AW wordt de bestaande verbinding aan de noordzijde volledig als regionale verbinding tussen Sint Oedenrode en Veghel gehandhaafd. Dit is noodzakelijk in verband met het ontbreken van een tweede aansluiting i.e. Sint Oedenrode-Noord in deze variant. In dit gedeelte zijn twee ongelijkvloerse kruisingen in het ontwerp opgenomen, een bij Everse en een bij Willebrordushoek. Een ongelijkvloerse kruising bij Koevering is niet voorzien, daarde beide nu opgenomen ongelijkvloerse kruisingen op slechts 3 km van elkaar zijn gelegen en onderling verbonden door een doorgaande parallelweg, die geschikt is voor alle verkeerssoorten. Bij de planuitwerking wordt bezien waar ten behoeve van defietsrelatteseen voorziening kan worden gerealiseerd. Tussen Eerschot en Koevering moeten de aan de zuidkant van de bestaande weg gelegen aanliggende panden worden geamoveerd. Wat betreft de mogelijkheid tot herbouwen van de agrarische bedrijven wordt uitgegaan van lokaties die zo weinig mogelijk extra ontsluitingswegen vergen. Als gevolg van de kruising met een viaduct tussen Eversestraat en Sluitappel, zal aan de noordzijde nog een woonhuis worden geamoveerd. Voor het gedeelte Eerschot-Koevering kan het bestaande wegprofiel worden heringericht. Vanaf Koevering heeft de bestaande verbinding een bochtig verloop. Het is niet mogelijk dit verloop in de tracering te volgen. Als gevolg daarvan zullen incidenteel aan beide zijden panden moeten worden geamoveerd en zullen aan bekJe zijde voorzieningen moeten worden getroffen om de resterende bebouwing te ontsluiten. Tevens moet aan de noordzijde tussen Koevering en de gemeentegrens Sint Oedenrode-Veghel de regionale verbinding worden doorgetrokken. Ten behoeve hiervan zullen enkele aanliggende panden moeten worden geamoveerd. Aan de zuidzijde wordt vanaf de Lieshoutsedijk een parallelle ontsluitingsweg tot de oude bocht in de weg aangelegd, ter ontsluiting van de daar aanwezige panden.
PC 006 (A50MER04) 31 oktober 1990
43 Subvariant K2": aansluiting Sint Oedenrode-Noord (niet op tekening) Vooralsnog is in dit stadium afgezien van het opnemen van een aansluiting Sint Oedenrode-Noord. De volgende overwegingen zijn hierbij van belang: - afhankelijk van de plaats vande aansluiting, moet de boogstraal in het Dommeldal worden verruimd (R = 1500) waardoor een nieuwe doorsnijding ontstaat; - de ruimtelijke consequenties voor deze aansluiting confiicteren met het kleinschalig landschaptussen Eerschot en Everse; - in de visie van de gemeente wordt de plaats van de aansluiting bepaald door de situering van de noordelijke structuurweg, als gevolg hiervan is de plaats van aansluiting, ter hoogte van het buurtschap Everse, excentrisch gelegen ten opzichte van de bebouwing van Sint Oedenrode. Dit laatste zal van invloed zijn op het verkeersgebruik in de relaties met Eindhoven. In het verdere verloop van het onderhavige onderzoek zal, op basis van verkeerprognoses, een uitspraak over het al dan niet realiseren van een aansluiting Sint Oedenrode-Noord worden gedaan. Daarbij wordt tevens betrokken de mogelijkheid of een dergelijke aansluiting de hoeveelheid doorgaand verkeer (Schijndel-Eindhoven) door de kom van Sint Oedenrode kan beperken. 8.4.
Traject 2-3. vanaf de gemeentegrens tussen Sint Oedenrode en Veahel en de Leijgraaf tussen Veghel en Uden Trace V1 (Veghel-Noord) Gedeelte gemeentegrens-Zuid-Willemsvaart Vanaf de gemeentegrens (trajectgrens 2) wordt de boogstraal voor de omlegging Veghel-Noord ingezet. Midden in deze boogstraal, met een straal van R = 1500 m, wordt de aansluiting Veghel Zuid bij De Dubbelen gesitueerd. Als gevolg van deze aansluiting kan uit verkeersveiligheidsoverwegingen geen kleinere boogstraal in de ASW worden toegepast. Direct na deze boog wordt met een tegenboog (R=1500 m) de begrenzing van het bedrijventerrein De Dubbelen gevolgd. Bij de kruising van de Zuid-Willemsvaart is de situering van de boogstraal bepaald door de ligging van een laad- en lospunt van de CHV, alsmede de bedrijfsgebouwen en het Wijboschbroek. Bij Willebrordushoek wordt de regionale verbinding Sint Oedenrode/ Veghel ongelijkvloers gekruist. Voorbij deze kruising stijgt de ASW tot een hoogte van circa 5,50 m boven maaiveld, tot de Marshallweg waar een verdere stijging tot circa 7,50 m boven maaiveld voor de spoorwegkruising en de brug over de Zuid-Willemsvaart wordt ingezet. In dit gedeelte worden evenals bij het AW alternatief de volgende onderdoorgangen gerealiseerd: - Eerdsebaan, de verbinding tussen Schijndel, A50, Veghel (centrum) De Dubbelen en Zijtaart. Tevens aansluiting. - Marshallweg, een van de twee autc-ontsluitingen van het bedrijventerrein De Dubbelen. De aansluiting van deze weg op de Eerdsebaan wordt verlegd in samenhang met de aanhaking aan de op- en afrit van de A50 op de Eerdsebaan. - Spoorlijn, de goederenlijn Veghel/Boxtel. - Schijndelse Dijk, de fietsverbinding Veghel/De Dubbelen/Schijndel. - Zud-Wilemsvaart, waar tevens de omgeiegde Achterdijk ten behoeve van erribouw/bosverkeer wordt doorgevoerd. Als gevolg van deze tracering worden een aantal panden, waaronder zowel woonhuizen als bedrijfspanden, geamoveerd. Een meer westelijke tracering is wel overwogen doch is om de navolgende redenen afgewezen: bij een dergelijke tracering wordt het landschappelijk waardevolle buitengebied bij Wilebrordushoek doorsneden, daarnaast is de invloed op de bebouwing en daarmee samenhangende landbouwgronden van Wilebrordushoek aanzienlijk groter dan bij de voorgestelde tracering. Gedeelte Zuid Willemsvaart-Leijgraaf Na de kruising met de Zuid WBIemsvaart wordt de N266 (de verbinding Hdrrond/'s-Hertogenbosch) ongelijkvloers aangesloten. De ruimte die hiervoor beschikbaar is, is zeer beperkt. In deze oplossing is het herstellen van de parallelverbinding langs de N266 en die van de landbouwverbinding Knokert gekoppeld is eenonderdoorgang. Daarmee is de (ongelijkvloerse) kruising van de parallelverbinding buiten de aansluiting gehouden. In samenhang met deze oplossing doorsnijdt de verbinding het Aa-dal op maaiveldhoogte. Deze hoogteligging wordt daarna
PC 006 (A50MER.04) 31 Oktober 1990
44
doorgezet richting't Ven. Evenals bij de AW het geval is heeft een afweging plaats gevonden, of in deze aansluiting het bedrijventerrein de Amert kan worden aangesloten. Daarbij is tevens nagegaan of een andere type aansluiting dan hier voorgesteld, een zogenaamde Haarlemmermeer, een oplossing biedt. Een gedetailleerde beschouwing over de mogelijkheden van een aansluiting van de Amert op de ASW heeft plaatsgevonden, doch is niet in deze tussenrapportage opgenomen. Zodra de verkeerscijfers bekend zijn zal, in een bijlage of aparte notitie een nadere analyse hierover kunnen worden gegeven. De boog (R = 1500 m) om de laad- en losinrichting en de silo's van de CHV wordt doorgezet tot de kruising met de verbinding Veghel/Heeswijk (Middengaal), deze wordt scheef gekruist. Ter plaatse van deze kruising moeten een tweetal panden worden geamoveerd. Vanaf de Middengaal buigt het trace lets terug, om vervolgens aan te sluiten bij de begrenzing van de woningbouwlokatie't Ven. De Vorstenboscheweg wordt met een viaduct over de ASW geleid. Daartoe moeten twee panden worden geamoveerd. Bij de passage van't Ven liggen twee agrarische bedrijven in de directe omgeving van het trace. In hoeverre deze gespaard kunnen worden zal nader onderzoek moeten urtwijzen met name in verband met geluid, trilling en leefbaarheid. Ter plaatse van de aansluiting Veghel Noord-Oost ligt nog een agrarisch bedrijf in het trace. Ter plaatse van de aansluiting zelf, is binnen de structuur van het plan't Ven rekening gehouden met een afrit van de ASW aan de zuidkant. Ten behoeve van de oprit aan dezelfde kant van de ASW zullen nog een tweetal panden moeten worden geamoveerd terwijl voor een tweetal andere panden nader onderzoek hierover nog urtslurtsel moet geven. De aansluiting Veghel Noord-Oost moet evenals bij de AW via een nieuw aan te leggen verbindingsweg worden verbonden met de huidige traverse Veghel. Voor de verbinding van het buurtschap Driehuizen met Mariaheide en Veghel is gekozen voor een koppeling met de aansluiting Veghel. In het verdere verloop tot de Leijgraaf (trajectgrens 3) wordt de Pater Vissertaan op vrijwel dezelfde plaats doorsnede als bij de AW. Daarbij liggen een aannemersbedrijf en enkele panden, waaronder een agrarisch bedrijf in het trace. De ASW wordt middels een viaduct over de Hoogstraat geleid. Ter plaatse van de kruising met de Hoogstraat moeten een agrarisch bedrijf en een kwekerij worden geamoveerd. De verhoogde ligging wordt doorgezet tot voorbij de aansluiting Uden-zukJ. Ter plaatse van de kruising met de Leijgraaf valt het zuidelijk talud van ASW trace samen met het trace van de bestaande verbinding. Bij de kruising met de Leijgraaf worden zo nodig voorzieningen getroffen om de ecologische verbinding te handhaven. De realtie van Mariaheide met veghel wordt afgewikkeld via de Hoogstraat-Egelweg. Variant V2. traverse Veahet (zie tekening ASW 2b) Vanaf de gemeentegrens Sint Oedenrode-Veghel wordt, afgezien van een bochtafsnijding bij het plan De Bunders, het trace van de bestaande verbinding gevolgd. In principe fungeert de bestaande weg over de voile lengte (Veghel/de Bunders en Mariaheide) tot aan de aansluiting Veghel-Noord-Oost als parallelweg. Dit betekent dat de ASW ten zuiden naast de bestaande weg wordt getraceerd; en dat waar het trace op de bestaande weg ligt een parallelweg wordt aangelegd. Als gevolg van deze opzet zullen aanliggende panden aan de zuidzijde van de verbinding moeten worden geamoveerd. Voor de te handhaven panden aan die zijde zal zo nodig een vervangende ontsluiting moeten worden gerealiseerd. Dit speelt voomamelijk bij Kempkens, waar enkele onverharde weggedeelte zullen moeten worden verhard. De aansluiting Veghel-Zuid wordt gerealiseerd ter plaatse van de kruising Eerdsebaan-Oxsica De parallelverbinding wordt daar om heen geleid. De ASW wordt met een viaduct over de Eerdsebaan-Corsica geleid. Het bedrijventerrein De Dubbelen wordt via de beide uitvalswegen en respectievelijk de Eerdsebaan en de parallelweg ontsloten. Na de kruising met de Eerdsebaan (aansluiting Veghel-Zuid) daalt de ASW tot maaiveld om direct weer over te gaan in een helling voor de kruising met de Zuid Willemsvaart. Bij de kruising met de Zuid Willemsvaart is naast de bestaande een nieuwe brug opgenomen.
PC 006 (A50MER.04) 31 oktober 1990
45 De op- en afrftten voor de parallelbrug worden meer gestroomlijnd aangesloten op de parallelweg. Na de brug vervolgt de ASW een hoog trace ten behoeve van de aansluiting Veghel centrum. Deze aansluiting wordt conform de bestaande aansluiting ongelijkvloers uitgevoerd. Wel zal daarbij, ter verbreding van het dwarsprofiel, een uitbouw in zuidelijke richting plaatsvinden. Tevens moet ruimte worden gereserveerd voor het aanbrengen van geiuidwerende voorzieningen. pit wordt in het kader van het huidige onderzoek nog nader onderzocht.) De aanwezige woonbebouwing zal deels moeten worden geamoveerd. Deze aansluiting vervult twee functies namelijk een aansluiting van Veghel (centraal) en de aansluiting van de N266 (Helmond/Den Bosch). Vanaf deze aansluiting daalt de ASW tot het huidige niveau, ongeveer bij de kruising van de Aa, is bereikt. Vanaf deze kruising volgt een verdiepte ligging in een open tunnelbak. De verbindingen Blauwe Kei en Erpseweg worden ongelijkvloers gekruist. Een deel van de woonbebouwing ten zuiden van de huidige verbinding moet worden geamoveerd. Vanaf de Erpseweg maakt de huidige weg een bocht in noordelijke richting. De ASW wordt nog circa 300 m in dezelfde richting doorgezet, teneinde ruimte te winnen voor het inzetten van de boog om het woongebied de Bunders (straal R=800 m). Een boogstraal van R = 1500 m is in combinatie met een aansluiting voor een autosnelweg een acceptabel minimum. Hier is sprake van een aanzienlijk kleinere straal. Elke grotere straal veroorzaakt een doorsnijding van woonfuncties. Ofwel een hoek van de Bunders of de buitenste strook bebouwing van Mariaheide wordt aangetast. Omdat hier sprake is van een stedelijke situatie is een dergelijke boogstraal in samenhang met fysieke stedelijke elernenten, bouwmassa's en geluidsschermen om practische redenen in het plan opgenomen. In het einde van deze boog wordt de aansluiting Veghel Noord-Oost (de Bunders, Mariaheide) gerealiseerd. De bestaande verbinding Veghel-(De Bunders) Mariaheide wordt via deze aansluiting onder de ASW doorgeleid. Ten behoeve van de uitbuiging van het trace van de ASW, de aansluiting inclusief de omlegging van de bestaande verbinding Veghel/MariahekJe zullen een aantal panden moeten worden geamoveerd. Tevens zullen bedrijven van de oude verbinding worden afgesneden. Waar nodig zullen voor de ontsluiting daarvan voorzieningen in de vorm van aanpassing van de onderliggende infrastructuur maatregelen worden getroffen. Als gevolg van de minimaal toepasbare boogstraal (R=800 m) moet, vanaf de aansluiting Veghel Noord-Oost, noodgedwongen een trace worden gevolgd dat dicht tegen Mariaheide ligt. Daarbij worden de daar gelegen agrarische bedrijven van hun gronden afgesneden. Zie voor verder verloop van het trace de beschrijving van ASW-variant V3 en tekening ASW 2C. Variant V3. Zuid van Veahel (zie tekening ASW 2c) Vanaf de gemeentegrens Sint Oedenrode-Veghel wordt een trace gevolgd dat globaal overeenkomt met dat van het autowegalternatief. Als gevolg hiervan zijn een aantal maatregelen vrijwel identiek. Als gevolg van de grotere breedte van het dwarsprofiel zullen, evenals bij autowegalternatief, een aantal panden langs de oude verbinding van de gemeentegrens tot de Eerdsebaan moeten worden geamoveerd. Circa 500 m voor de Eerdsebaan wordt de afbuiging naar de zuidelijke omlegging om Veghel ingezet met een boogstraal van R = 1500 m. In deze boog wordt de aansluiting Veghel-Zuid gerealiseerd. Als gevolg van deze aansluiting wordt de verbinding EerdsebaanCorslca omgeiegd en onder de ASW doorgevoerd. Binnen de aansluiting zullen twee agrarische bedrijven moeten worden geamoveerd. Vanaf deze aansluiting loopt het trace parallel aan de zuidkant van een landbouwweg en een wetering naar Doornhoek. Bij de doorsnijding van dit buurtschap, zullen, binnen het trace en de bijbehorende taluds van de oprit voor de brug over de Zuid Willemsvaart, een aantal panden worden geamoveerd. De Pastoor de Ciercxstraat (de verbindingsweg tussen Zijtaart en Doornhoek) wordt omgeiegd en gecombineerd met de brug over de Zuid Willemsvaart. Deze brug kruist de Zukj Willemsvaart onder een hoek van ongeveer 50°. Aan de noord-oostzijde van de Zuid-Wllemsvaart is de aansluiting met de N266 (verbinding Heirrond/'s-Hertogenbosch) ontworpen. Deze aansluiting ligt geheel in het Aadal. Een deel van de aansluiting is gelegen binnen het bestemmingsplan Scheifelaar. De kruising met de Aa moet plaatsvinden, ofwel via drie onderdoorgangen binnen de aansluiting, ofwel via een omlegging tot een punt waar met een doorgang kan worden volstaan. Vooralsnog heeft de laatste optie de voorkeur. Voor de tracering tussen de Zuid-Willemsvaart en de aansluiting Veghel-NoordOost wordt verwezen naar de beschrijving van de autowegvariant, met dien verstande dat als gevolg van een breder dwarsprofiel met de ingreep meer panden moeten worden geamoveerd. Ter hoogte van de kruising met de Udenseweg ligt het trace op de begrenzing van de boringsvrije zone van het waterwingebied Veghel. Direct voor de aansluiting Veghel-Noord-Oost wordt met een boogstraal R = 1500 de tracering tussen Mariaheide en Veghel ingezet. In het voorgestelde trace wordt evenals bij V2 dicht langs Mariaheide getraceerd. PC 006 (A50MER04) 31 oktober 1990
46 De aansluiting Veghel-Noord-Oost is conform de opzet volgens die van variant V2 ontworpen. Met een tegengestelde ruime boog wordt de omlegging Mariaheide voltooid. Daarbij wordt de voormalige spoorlijn Veghel/Uden gelijkvioers gekruist. De verbinding Hintelstraat wordt met een ongelijkvloerse kruising over de ASW gevoerd. Vanaf de doorsnijding van de Pater Vtsserslaan wordt het trace conform de ASW-variant V1 gevolgd. 8.5.
Traject 3-E. vanaf de Leijgraaf tot de brua over de Maas bii Ravenstein (zie tekeningen ASW 2a, ASW 3, ASW 4 en ASW 5) Evenals bij het autowegalternatief komen hier twee wezenlijk verschillende varianten in aanmerking namelijk via het knooppunt bij Oss of via het knooppunt bij Ravenstein. Variant U l . van Leijgraaf tot Oss-Oost (zie tekening ASW 2a en ASW 3) Ter plaatse van de huidige aansluiting is de aansluiting Uden-ZukJ en de aanhaking van de Rondweg ZukJ ontworpen. De ASW wordt met een viaduct over de verlengde Rondweg Zuid geleid. Binnen deze aansluiting wordt via een parallelweg, de relatie van Uden met het buitengebied ten westen van Uden tot stand gebracht, alsmede die met Mariaheide via de Egelweg. Een onderdoorgang voor fietsers en voetgangers ter hoogte van Moleneind is in het plan voorzien. Het trace ligt circa 100 m ten westen van de bestaande kruising. Hierdoor is het mogelijk de ruimtelijke consequenties van de ongelijkvloerse aansluiting te beperken. Hiermee samenhangend wordt voldaan aan de c>ntwerprichrJijnen met een minimum boogstraal van R = 1500 m, die is vereist in combinatie met een aansluiting. Ter hoogte van Moleneind vdgt het nieuwe trace de bestaande verbinding. De uitbouw van enkelbaans naar dubbelbaans vindt aan de westzijde plaats. Daarbij zullen bij Moleneind een aantal panden moeten worden geamoveerd. Het tunneltje in de Schaapsdijk komt te vervallen. Het nieuwe trace wordt met een flauwe boog langs de kransakker het Looseveld geleid. De tracering sluit aan op de scheiding tussen de randstedelijke ontwikkeling en het landelijk gebied. Evenals bij de AW wordt daarbij een hoek van deze akker afgesneden. De aansluiting Uden-Midden is op de rand van het Looseveld gesitueerd. In deze aansluiting wordt de ASW over de kruisende verbinding gevoerd. De verbinding tussen Uden en het buitengebied, via de Looweg, wordt in de aansluiting onder de ASW doorgeleid. Ter plaatse van de aansluiting zullen een aantal panden moeten worden geamoveerd. Ter hoogte van de kruising met de Sonhofweg/Doelenweg ligt het trace parallel aan de Nistelrodeseweg. Ten zuiden van de Sonhofweg wordt de Nistelrodeseweg met een viaduct overde ASW geleid. In deze ongelijkvloerse kruising wordt ookde relatie Sonhofweg/Doelenweg hersteld. Ten noorden van de Sonhofweg is voor het recreatieve fietspad door het bosgebied een viaduct voorzien. Bij de passage door het bosgebied van Laag Slabroek wordt het ruimtebeslag zo veel mogelijk beperkt. Tussen Uden en Nistelrode is uitgegaan van de volgende uitrusting: - het fietspad aan de westzijde wordt uitgebreid tot een in twee richtingen te berijden fietsverbinding, - door het ontbreken van een aansluiting Nistelrode ZukJ, is een lokale verbinding nodig met een daarop aangepast profiel, - fysiek gescheiden van de parallelweg is de ASW gesitueerd. Door herschikking van de bestaande wegelementen binnen het huidige wegprofiel kan de extra benodigde ruimte worden beperkt tot circa 25-30 m. In verband met het benodigde ruimtebeslag voor een aansluiting, is op grond van de landschappelijke consequenties een aansluiting Nistelrode ZukJ niet opgenomen. De ASW volgt het trace van de korte omlegging Nistelrode waarvan een rijbaan is gerealiseerd. De tweede rijbaan wordt aan de oostzijde hiervan aangelegd. De bestaande kunstwerken in dit trace voldoen reeds aan deze uitbouw. Ter plaatse van de Noorderbaan wordt de aansluiting Nistelrode gerealiseerd. Bij de plaats en de vormgeving van de aansluiting is rekening gehouden met de situering van het bedrijventenein van Nistelrode. Bij de uitwerking zal rekening worden gehouden met de invloed van de wijstverschijnselen. Vanaf deze aansluiting wordt tot het knooppunt A50/A59 het trace gevolgd van de volledige omlegging Nistelrode. Daarbij kan, voor de westelijke rijbaan, gebruik worden gemaakt van de reeds aangelegde aardebaan en is voorde oostelijke rijbaan extra ruimtebeslag van circa 13 m noodzakelijk. Teneinde nieuwe ingrepen voor de aansluiting op de bestaande verbinding 's-Hertogenbosch/Nijmegen in dit gebied zoveel mogelijk te beperken, wordt met een eenzijdige ASW aansluiting aangesloten op de A50 in de richting van en naar Ravenstein. Voor de relatie van de A50 in de richting van en naar Oss en 's-Hertogenbosch wordt
PC 006 (A50MER.04) 31 oktober 1990
47 met een onvolledige ASW aansluiting aangesloten op de aansluiting Oss-Oost. De verbindingen Heesch/Grave en Oss/Grave worden ongelijkvloers gekruist. Ten behoeve van de aansluiting zullen een aantal panden moeten worden geamoveerd. Variant U2. Uden. Zeeland. Ravenstein (zie tekening ASW 4 en ASW 5 Uden Voor de passage van Uden is naast deze variantoplossing een subvariant U2* opgenomen. U2 met twee aansluitingen; Uden-Zuid en Uden-Noord/Oost. in deze opzet vervullen de bestaande Rondwegen de functie van verdeeiweg tussen de aansluiting Nistelrodeseweg/Bitswijk en de genoemde aansluitingen; U2* met drie aansluitingen: Uden-Zuid, Uden-Midden (Nistelrodeseweg) en Uden-Noord/Oost en waar mogelijk met gebruikmaking van de ruimte van de bestaande Rondweg West. De resultaten van het verkeersonderzoek, die in de tweede helft van 1990 beschikbaar komen, zijn van belang voor een keuze tussen de subvarianten. Variant U2 Aangezien geen aansluiting in de richting Oss in deze variant is opgenomen zal de aansluiting Uden-Zuid via de bestaande verbinding tussen de Nistelrodeseweg en Rondweg Zuid ook het verkeerrichtingOss moeten verwerken Zodra de verkeersgegevens bekend zijn, zal moeten worden bekeken of deze aansluiting voldoende capaciteit heeft. Vanaf de aansluiting Uden-Zuid, die als uitgangssituatie vrijwel conform variant U1 is ontworpen, wordt de ASW parallel aan de bestaande Rondweg West en Noord aangelegd. Als gevolg hiervan zal, bij het handhaven van de ongelijkvloerse voorzieningen voor fietsers bij Moleneind en Schaapsdijk, het aspect sociale veiligheid worden betrokken in verband met de grote lengte van deze onderdoorgangen. Bij Moleneind kan een onderdoorgang worden gerealiseerd waarin de visuele relatie kan worden gehandhaafd. De Nistelrodeseweg/Bitswijk wordt ongelijkvloers gekruist. De verbinding Orgellaan-Delstraat wordt in deze subvariant niet gehandhaafd. De daarmee samenhangende relaties kunnen worden afgewikkeld via de Nistelrodeseweg en de aansluiting Uden-Oost. In verband met de ruimtelijke ontwikkelingen van het bedrijventerrein Vluchtoord, is de aansluiting van de Industrieweg i.e. Uden-Oost gesitueerd naast de bestaande verbinding. Hierbij is de verbinding Uden/Zeeland gehandhaafd op de huidige plaats. Ter plaatse van deze aansluiting wordt de relatie met het buitengebied hersteld. Als gevolg van de situering van de aansluiting moet een agrarisch bedrijf worden geamoveerd. Voor deze subvariant moet bij het buurtschap Moleneind, de kruising met de Nistelrodeseweg en de Delstraat bebouwing worden geamoveerd. Subvariant U2* (tekening ASW) De aansluiting Uden-ZukJ is conform variant U2 in het ontwerp opgenomen. Bij de tracering is tot de afbuiging naar de aansluiting van de Nistelrodeseweg het trace van de bestaande verbinding gevolgd. In een onderdoorgang voor fietsers en voetgangers ter hoogte van Moleneind is in het plan voorzien. Voor de voorziening ter hoogte van de Schaapsdijk geldt hetzelfde argument inzake de visuele relatie als bij de subvariant U2. Ten behoeve van de ongelijkvloerse aansluiting van de Nistelrodeseweg is een minimum boogstraal van R=1500 m toegepast. Als gevolg hiervan doorsnijdt de tracering ter plaatse van de aansluiting de bebouwing in de omgeving van de Nistelrodeseweg. Daarnaast doorsnijdt het trace het agrarisch gebied ten noorden van Uden. Tussen de Rondweg Noord en de ASW ontstaat een zone van 0-300 m. De Rondweg verliest in deze subvariant haar huidige functie. De situering van de aansluiting Uden-Oost is overeenkomstig die in de subvariant U2. In de omgeving van de Nistelrodeseweg moet ten behoeve van de ongelijkvloerse aansluiting aanzienlijk meer bebouwing worden geamoveerd dan in het geval van de ongelijkvloerse kruising in subvariant U2. De bebouwing bij de Delstraat wordt grotendeels gespaard.
PC 006 (A50MER.04) 31 oktober 1990
48 Uden-Zeeland Tussen Uden en Zeeland moet de bestaande verbinding blijven furvjtioneren voor net lokale verkeer Uden/Zeeland v.v., tenzij voor Zeeland ter plaatse van de huidige aansluiting een aansluiting op de ASW wordt opgenomen. Deze aansluiting ligt evenwel voor een autosnelwegsituatie zeer dicht op de aansluiting Uden-Noord/Oost. Daarnaast vergt een aansluiting ter plaatse een groot ruimtebeslag in een zeer gevoelig bosgebied en is een relatief ernstige ingreep voor de woonbebouwing ter plaatse. Daar tegenover staat een minder breed dwarsprofiel (circa 10 m) voor de doorsnijding van het bosgebied. De ingreep ten behoeve van een aansluiting is omvangrijker dan een extra verbreding van circa 10 m bij de passage van het bosgebied. Opgemerkt wordt dat het bosgebied tussen Uden-Zeeland aangemerkt is als natuurkerngebied. Op grond van deze overweging is gekozen voor een trace met parallelweg. De bestaande parallelle fietsverbinding fungeert bij Vluchtoord als ontsluitingsweg voor aangrenzende ontwikkelingen. Daartoe is parallel hieraan een nieuwe fietsverbinding aangelegd, die bij de gemeentegrens met Zeeland aansluit op de bestaande fietsvoorziening. In dit plan wordt de paralleivoorziening bij Uden doorgetrokken naar Zeeland en daartoe aan een zijde verbreed. Als gevolg hiervan moet van de laanbeplanting een rij bomen worden verwijderd. De nieuwe paralleffietsvoorztening wordt eveneens naar Zeeland geleid. Door deze herschikking, kan een gedeelte van het bestaande wegprofiel worden benut voor de ASW en kan de extra ruimte worden beperkt tot circa 23 m. Daarnaast is extra ruimte nodig in verband met de uitbuiging van het trace voor de ongelijkvloerse kruising bij Zeeland en die voor de aansluiting Uden/Oost. Voor het instandhouden van de relaties met het buurtschap Zevenhuis, camping en het bosgebied is een ongelijkvloerse kruising in het plan opgenomen. In samenhang met de ongelijkvloerse kruising bij Zeeland-ZukJ is de ongelijkvloerse kruising tussen Zevenhuis en Zeeland verschoven in zuidelijke richting i.e. ter hoogte van de Ka pelstraat. Bij de passage van Zeeland wordt de oostelijke rijbaan op de bestaande verbinding gelegd, mits voldoende ruimte resteert voor eventueel op te nemen geiuidwerende voorzieningen. De berekeningen daarvan worden nog uitgevoerd. Zeeland-Reekermolen zie tekening ASW 5 De lokale verbinding bij VoederheS wordt door het trace afgesneden; hierbij moeten enkele panden worden geamoveerd. Deze verbinding wordt omgeiegd naar de aansluiting Middenpeefweg (S326) en ten behoeve van het langzaam verkeer parallel langs de ASW terug gevoerd. Tussen deze aansluiting en die bij de Reekermolen is een lokatie voor een verzorgingsplaats (parkeren met brandstofverkooppunt) in het ontwerp opgenomen. Het ligt voor de hand deze lokatie ter plaatse van de bestaande verzorgingsplaats te situeren. Daarbij wordt rekening gehouden met het reeds aanwezige brandstofverkooppunt aan de oostzijde. Als gevolg van de ongelijkvloerse aansluiting Reekermolen wordt een gedeelte van de Gaalsche Heide doorsneden. Dit bos- en heidegebied is aangemerkt als natuurkerngebied. Reekermolen-Ravenstein Bij Reekermolen is ter plaatse van de bestaande kruising met de verbinding Oss/Grave een ongelijkvloerse aansluiting voorzien. Bij deze aansluiting wordt de ASW over de Graafsebaan verbinding geleid. Daarbij ontstaat een hoogte van circa 5,50 m boven maaiveld, dat ter plaatse op NAP+16 m ligt. Op een afstand van 800 m wordt de Haagstraat, de verbinding tussen Schaijk en Reek, ongelijkvloers gekruist. Ter plaatse daarvan ligt het maaiveld evenwel op NAP+10 m. Als gevolg hiervan moet rekening worden gehouden met een aanzienlijke verbreding van de taluds tussen beide verbindingen. Tussen Reekermolen en de Haagstraat zullen enkele panden moeten worden geamoveerd. De ASW wordt tot Overiangel op de bestaande weg getraceerd. Alle in dit gedeelte voorkomende kruisende wegen worden afgesneden. Voor de verbinding Reek/Herpen biedt het onderliggende wegennet via de kruising van de Haagstraat voldoende oplossing. De verbinding Herpen/Overlangel via de Hamelspoelweg kan via de Hertogstraat en een aansluiting bij Overiangel worden afgewikkeld.
PC 006 (A50MER04) 31 oktober 1990
49 Van Overiangel tot de aansluiting op de autosnelweg 's-Hertogenbosch/Nijmc^gen wordt afgeweken van de bestaande verbinding. Het trace ligt tussen de Hameispoel en het aardgascompressorstation. Knooppunt en aansluiting Ravenstein Voor een knooppunt bij Ravenstein is, gezien de verdeling van het verkeer tussen bekJe hoofdverbindingen, de nieuwe ASW op de bestaande doorgaande autosnelweg aangesloten. Voor deze oplossing zijn twee rr>ogelijkheden in de studie opgenomen: a. een knooppunt A59/A50 met een nieuwe aansluiting Ravenstein op de bestaande autosnelweg gecombineerd met een kruising van de nieuwe ASW bij Overiangel (zie subvariant knooppunt Ravenstein); b. een knooppunt A59/A50 en een aansluiting Ravenstein opde nieuwe ASW ongeveer ter hoogte van Overiangel (zie tekening ASW 5). ad a fe'e bijlage 8-3) Bij deze oplossing is ter hoogte van Overiangel, tussen Overiangel en de Hameispoel, een ongelijkvloerse kruising in het ontwerp opgenomen. Hiermee is in de nieuwe verbinding Overiangel met Hamelspoelweg en Hertogstraat voorzien. De afstand tussen het knooppunt A59/A50 en de aansluiting Ravenstein op de A59 wordt bepaald door de voor bewegwijzering en weefbewegingen vereiste lengten. Teneinde de aansluiting van Ravenstein niet te ver naar de richting Oss te moeten verplaatsen is de afstand van het knooppunt A59/A50 tot de brug over de Maas tot een minimum beperkt. Deze afstand wordt bepaald door het gegeven dat de enkelstrooksinvoeging en uitvoeging tussen de A50 en de A59 volledig moet plaatsvinden voor de rijroosters van de brug. Op de brug is geen ruimte aanwezig voor een in- of uitvoegstrook. De toevoerweg van Ravenstein naar de aansluiting wordt parallel aan de A59 gelegd. De bestaande aansluiting en de verbinding Ravenstein-Uden worden opgeheven. Wel kan de verbinding Overiangel/Ravenstein over deze weg worden afgewikkeld. Deze oplossing is voor de relatie Ravenstein-Oss goed. Voor de verbinding Ravenstein/Nijmegen v.v. bedraagt de omrijlengte circa 2,6 km. Voor de verbinding Ravenstein/Uden v.v. via de nieuwe aansluiting op de A59 en het knooppunt bedraagt de omrijlengte circa 2,7 km. Het horizontaal en verticaal beloop van de nieuwe weg vanaf de brug richting Uden tot aan het einde van het knooppunt is krap en gekunsteld. ad b. (zie tekening ASW-5) Deze combinatie van aansluiting en knooppunt voorziet in een aansluiting voor Ravenstein bij Overiangel. Ook hier wordt de afstand tussen de aansluiting en het knooppunt bepaald door de voor de bewegwijzering en weefbewegingen vereiste lengten. Het verkeersbeeld (rxxizontaal en verticaal) vanaf de brug over de Maas in de richting Uden kunnen veel vioeiender verlopen. Met deze aansluiting voor Ravenstein op de nieuwe ASW kan het kruisende verkeer Overiangel/Herpen en HuisseJing worden afgewikkeld. Voor de toerit van Ravenstein naar deze aansluiting kan voor een groot deel gebruik worden gemaakt van de bestaande verbinding (S951) Ravenstein/Uden. Voor de verbinding Ravenstein/Oss komt deze oplossing neer op een omweg van gemiddeld circa 2,6 km per rit. Voor de verbinding Ravenstein/Nijmegen is dat circa 2,9 km en voor de verbinding Ravenstein/Uden circa 150 m.
PC 006 (A50MER.04) 31 oktober 1990
RAPPORTBIJLAGEN
PC 006 (A50MER.04) 31 oktober 1990
i
bijlage 7.1
subvariant
AW S2a
• bijlage 7.2
VARIANTEN K1.K2 en K3
bijlage 7.3
subvariant AW V3a
\
situering
verzorgingsplaatsen
^ v
GRENS
OUD
NATUURGEBIED
MEER BOSLAAN
BESTSEWEG
bijlage 8 . ;
subvariant
ASW S2a
bijlage 8.3
subvariant knooppunt
Ravenstein