remonstrants maandblad jaargang 21 nr. 6 augustus 2010
vluchten ontkomen aan geweld en psychische vermijding
van de redactie
Vluchten en vluchtelingen Dit nummer van AdRem gaat over vluchten. Niet over die vluchten die ons naar verre zonnige bestemmingen of naar culturele hoogtepunten hebben gebracht; wij hebben in dit nummer bijdragen verzameld die betrekking hebben op mensen die zijn gevlucht uit onhoudbare en levensbedreigende situaties, naar landen waar de rust en zekerheid wacht. De vlucht naar de veiligheid en zelfs naar het geluk. De meeste samenlevingen staan echter steeds kritischer ten opzichte van mensen die in Nederland willen komen wonen; ook de Nederlandse. Op 28 juli 1951 werd een vluchteling gedefinieerd in het eerste artikel van het geneefse Internationale Vluchtelingenverdrag als "een persoon die uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen, of die, indien hij geen nationaliteit bezit en verblijft buiten het land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had, daarheen niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil terugkeren’. Psycholoog Roland Janson zegt in dit nummer over hen: ‘ik zie mensen die uit oorlogssituaties komen, mensen die hier al vaak jaren wonen, maar zich toch nu pas melden met klachten, bijvoorbeeld depressieve of angstklachten: het
slaat naar binnen en mensen lopen vast’. Helmer Roelofs van INLIA schrijft over de vaak schrijnende situaties van asielzoekers, over de noodopvang en het op straat staan. Dat doet me denken aan wat Geesje Werkman van KerkinActie ‘klinkeren’ van vreemdelingen noemt. Na maanden vreemdelingenbewaring worden zij met een dagkaart op straat worden gezet: richting land van herkomst, zonder enige kans daar ook te komen. In haar artikel lezen we een pleidooi om de vreemdelingenbewaring in te perken en er een humaan regime te scheppen dat mensen respecteert. Veel klachten van vreemdelingen in bewaring gaan over de willekeur in het regime, het gebrek aan medische zorg en de zorgen betreffen onder meer de psychische en lichamelijke toestand waarin velen zich bevinden. Nederland heeft nog veel inhaalstappen te maken. Vluchten en vluchtelingen: een uitgekauwde problematiek? Maar al te vaak aan de orde gesteld en nog ver van een oplossing? Zal hier nu echt op bezuinigd gaan worden? Ik lees de verhalen in AdRem met angst in het hart. Carla Bierlaagh Hoofdredacteur AdRem
Het volgende nummer van AdRem verschijnt op 14 september 2010.
t , wes Oost t best nie thuis
in dit nummer
in dit nummer onder meer:
3 Catechismus van de compassie
10 Vreemdelingendetentie
4 20 jaar INLIA
12 Ronald Janson
6 Overweging
14 VN Resolutie 1325
7 Het gezicht van...
16 Filmrecensie Va, vis et deviens
8 Migrantenvrouwen steeds vaker
18 Nomade met een missie
slachtoffer van huiselijk geweld
19 Neologismen
colofon Redactie: Carla Bierlaagh (hoofdredacteur), Michel Peters (eindredacteur), Sigrid Coenradie, Martijn Junte. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030-2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties):
[email protected], of via bovenstaand redactie adres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor niet-remonstranten. Advertentie tarieven op aanvraag. Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
nieuwe publicatie
Catechismus van de compassie UIt de kunst envelop A4 1
Mede-auteur Christiane Berkvens-Stevelinck schrijft er over: ‘Ter voorbereiding op deze vrijzinnige beraadsdag krijgt u een reisgids aangeboden. Een uitnodigend boek om door een kleurrijke bril te kijken naar de cultuur waarin we leven, naar de grote begrippen waarop de westerse wereld is gebaseerd: compassie, gelijkheid, verbondenheid, verzoening, rechtvaardigheid, vrede, waarheid, vrijheid, roeping, geloof, God en liefde. Deze begrippen, die voortdurend aan elkaar appelleren en met elkaar in dialoog gaan, worden vanuit de kunst bekeken. Museumbezoekers, wordt er gezegd, verblijven slechts luttele seconden voor een schilderij. U zult worden verleid om aandachtiger en actiever te kijken naar de taferelen die oude meesters en hedendaagse kunstenaars hebben geschilderd en die ons gezamenlijk bezit zijn. Als lezer van dit boek wordt u dus uitgenodigd voor een reis door uw eigen cultuur. Dit boek functioneert als gids. U vindt er plantennamen en beschrijvingen van rare vogels en ook aanwijzingen om de biodiversiteit, het genuanceerde denken te bevorderen. U vindt er toneel, film, schilderkunst en muziek en ook talloze verhalen. Aan het einde van elk hoofdstuk staat, in een kader, een Bijbeltekst waarop het begrip is gebaseerd, voorzien van een uitleg en een hedendaagse vertaalslag.’ Wie schrijven deze Catechismus van de compassie? Christiane Berkvens-Stevelinck (remonstrants predikant Rotterdam/Breda en bijzonder hoogleraar Europese cultuur) en Ad Alblas (predikant Protestantse Kerk in Leiden). Brigida Almeida levert illustraties. Naast de eerder genoemde kerken en religieuze groeperingen zijn ook Nieuw-Wij en de IKON betrokken bij dit boek. De IKON levert bij elk boek een dvd met daarop een in terview uit het programma LUX met Karin Armstrong die vertelt over het Charter for Compassion.
illustratie: Brigida Almeida
Religie heeft kunst nodig. Daarom kiezen de Doopsgezinden, Vrijzinnige Protestanten en de Vrijzinnige G eloofsgemeenschap NPB ervoor om op 9 april 2011 de vrijzinnige beraadsdag te organiseren met als thema Uit de kunst. Als opmaat tot die bijeenkomst geven de remonstranten de Catechismus van de compassie uit. Op 18 september 2010 om 14.00 uur wordt het boek in de remonstrantse kerk in Rotterdam gepresenteerd.
Besprekingen van het boek In 2010/2011 verzorgen de auteurs lezingen in gemeenten van doopsgezinden, vrijzinnige protestanten, vrijzinnige geloofsgemeenschap NPB en Remonstranten. Bijvoorbeeld op 25 oktober in Hoorn en op 24 november in Wassenaar. Voor het volledige overzicht van de spreekbeurten zie www.remonstranten.org. Op deze website kunt u het boek ook al bestellen. Prijs van het boek is 17,50 euro (exclusief porto).
•
jaargang 21 nr. 6 augustus 2010 3
thema vluchten
INLIA Kerken in Europa sluiten een verbond In de jaren ’80 zagen kerken in Nederland en daarbuiten zich steeds meer geconfronteerd met asielzoekers in schrijnende omstandigheden. Zij wisselden hun ervaringen uit en riepen op tot een internationaal verbond van plaatselijke geloofsgemeenschappen, die delen in de zorg voor het vluchtelingenvraagstuk en die zich willen inzetten om concrete steun te verlenen wanneer dat nodig is. Op basis van bijbelse noties en mensenrechtenverdragen werd het ‘Charter van Groningen’ vastgesteld. Daarin verplichtten lokale gemeenschappen zich elkaar te steunen bij de hulp aan asielzoekers die in nood waren geraakt als gevolg van het ontbreken van een humaan en rechtvaardig asielbeleid van onze overheden. Andere kerken werden uitgenodigd het ‘Charter’ mee te ondertekenen. In 1988 werd in Groningen de Stichting INLIA (Internationaal Netwerk van Lokale Initiatieven voor Asielzoekers) als coördinerend orgaan opgericht. Inmiddels werkt het bureau voor en met ongeveer vijfhonderd actieve geloofsgemeenschappen in heel Nederland, waarvan ongeveer tweehonderd officieel als ‘Chartergemeenschap’ staan geregistreerd; daarbij bevindt zich ook een aantal remonstrantse gemeenten (o.a. Groningen, Utrecht en Hoogeveen). Specialistenwerk Naast de coördinatie van het Charter-netwerk ontstond al snel een tweede ‘specialiteit’ van het bureau van INLIA: de advisering in dossiers van 4 adrem remonstrants maandblad
zogenaamd ‘uitgeprocedeerde’ asielzoekers. Bij rechtshulpverleners (advocaten, vluchtelingenwerkgroepen) bleek grote behoefte te bestaan aan zo’n adres voor een ‘second opinion’. Zorgvuldige bestudering van dossierstukken heeft vaak fouten en misverstanden, bijv. bij het tolken en vertalen, aan het licht gebracht. In diverse landen van herkomst hebben ‘fact finding missions’ van of namens INLIA onderzoek verricht naar de veiligheid bij terugkeer en naar de juistheid van beweringen in ambtsberichten van het ministerie van Buitenlandse Zaken (waarop beslissingen in asielzaken vaak zwaar leunen). De resultaten van dergelijke onderzoeken hebben in individuele dossiers geleid tot heroverwegingen bij Justitie en bij rechtbanken. Soms werd ook het beleid t.a.v. een hele groep asielzoekers veranderd, zoals in het geval van Syrisch-Orthodoxe Christenen, Iraniërs en Vietnamezen uit Tsjecho-Slowakije.
Gemeentelijke noodopvang INLIA heeft zich aangepast aan de veranderende omstandigheden en ingespeeld op nieuwe vragen en uitdagingen. In de eerste jaren werkten INLIA en de kerken met een model voor ‘kerkasiel’ (dat bescherming bood tegen dreigende uitzetting naar het land van herkomst, die een onaanvaardbaar risico op schending van mensenrechten zou inhouden). Rond de eeuwwisseling ging het roer om en ontwikkelde INLIA een model voor ‘gemeentelijke noodopvang voor dakloze asielzoekers’. Als gevolg van gewijzigd (lees: res-
ruim twintig jaar op de bres voor asielzoekers in schrijnende situaties trictiever geworden) rijksbeleid werden namelijk steeds meer asielzoekers op straat gezet, ondanks hun rechtmatig verblijf in Nederland in afwachting van een beslissing in hun procedure of hun bereidheid mee te werken aan hun vertrek uit ons land. In samenwerking met burgerlijke gemeenten heeft INLIA criteria opgesteld om opvang te verlenen aan bepaalde groepen door het rijk op straat gezette asielzoekers. Deze ‘INLIA-criteria’ voor noodopvang zijn een begrip geworden in Nederland. Vele burgerlijke gemeenten heeft INLIA kunnen overtuigen van het maatschappelijk belang om mede zorg te dragen voor mensen zonder onderdak, zodat van Groningen tot Maastricht noodopvang kon worden geboden.
Generaal Pardon Voor zo’n 28.000 langdurig in ons land verblijvende asielzoekers kwam een einde aan jarenlange, kwellende onzekerheid met de totstandkoming van een Pardonregeling. Als belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van dit ‘stuwmeer van oude gevallen’ worden Nederland, De Steeg, 15 december 2008. Landelijke naturalisatiedag in het gemeentehuis van de gemeente Rheden. Het zingen van het Wilhelmus. Foto: Luuk van der Lee / Hollandse Hoogte
Uit de tekst van het Charter van Groningen (1987): De situatie van vluchtelingen en asielzoekers in Europa is verontrustend. Er is een algemene tendens bij de Europese regeringen om grenzen te sluiten en de binnenkomst van vluchtelingen en asielzoekers een halt toe te roepen. (…) Als plaatselijke kerken, parochies, gemeenten en basisgroepen voelen wij ons in deze situatie op onze christelijke verantwoordelijkheid aangesproken. (…) Ons geloof, dat God de eenheid van de mensheid wil, brengt ons er toe (…) juist voor vluchtelingen en asielzoekers partij te kiezen. Partij kiezen betekent voor ons in de eerste plaats, dat wij in plaatselijk verband ons naar vermogen voor de opvang en toelating van vluchtelingen inzetten. Maar daarnaast betekent het, dat in het terzake gevoerde beleid niet het (vermeende) nationale of Europese belang voorop staat, maar een ruimhartige uitleg van de internationale verdragen inzake vluchtelingen en mensenrechten. Meer informatie: www.inlia.nl
gezien de te krappe capaciteit bij Justitie en rechterlijke macht ten opzichte van de gestegen aantallen asielverzoeken. Ook van invloed is de keuze om prioriteit te geven aan de afhandeling van asielzaken van ná 1 april 2001 en, ten aanzien van sommige herkomstlanden, de voortdurende politieke besluiteloosheid over het te voeren beleid. In plaats van te erkennen dat mensen afkomstig uit een ‘gevaarlijk’ land bescherming behoeven, werden beslissingen steeds opnieuw uitgesteld in de hoop op verbetering ‘over een half jaar’. Al in 2003 pleitten onder meer INLIA en de Raad van Kerken voor een ruimhartiger oplossing voor deze groep dan de beperkte regeling die toenmalig minister Verdonk had voorgesteld. Pas na jarenlang lobbywerk was er een politieke meerderheid vóór een ruimhartiger pardonregeling voor alle zgn. ‘oudewetters’ (die voor 1 april 2001 asiel hadden aangevraagd). Bij de ontwikkeling en praktische uitvoering van het Generaal Pardon in 2008 en 2009 is door INLIA intensief met Justitie samengewerkt.
Nog steeds mensen op straat Als gevolg van het in mei 2007 gesloten bestuursakkoord waarin Justitie en de Vereniging van Nederlands Gemeenten het Pardon regelden, is met ingang van 1 januari 2010 ook in veel gemeenten de noodopvang gesloten. Pas sinds 1 juli 2010 worden asielzoekers die een eerste negatieve beschikking van Justitie bij de rechtbank willen laten toetsen, tijdens de beroepsfase ook opgevangen. Echter, er komen nog altijd asielzoekers op straat die een procedure hebben voor een reguliere verblijfsvergunning. Asielzoekers die meewerken aan hun vertrek maar die het niet lukt om (tijdig) aan reisdocumenten te komen, worden tot nu toe slechts bij hoge uitzondering in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning op grond van het zogenaamde ‘buiten-schuld criterium’. De bewijslast voor deze verblijfsvergunning is ontzettend hoog en zolang deze asielzoekers nog ‘onvoldoende bewijs’ hebben overlegd, komen zij niet in aanmerking voor opvang. Na een periode van 28 dagen tot 12 weken in een Vrijheidsbeperkende Locatie, zoals in Ter Apel, komen zij alsnog op straat te staan, en doen dan vaak een beroep op gemeenten, kerken en particulieren voor hulp en onderdak. Europa opnieuw in beeld Twintig jaar na het ontstaan van het Charter groeit de ‘stem’ van Europa en daarmee ook de kritiek op Nederland, als Europese afspraken zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens worden geschonden. Het appèl van geloofsgemeenschappen op de overheid en op elkaar, zoals meer dan 20 jaar geleden in het Charter van Groningen werd verwoord, is nog immer actueel.
•
Helmer Roelofs Coördinator Kerkelijke Relaties en Publieksvoorlichting bij INLIA jaargang 21 nr. 6 augustus 2010 5
overweging
Tot ik U zie
o eeuwig Licht, van aangezicht tot aangezicht Slot gezang 437 Graag laat ik deze woorden klinken in mijn hart. Ze werpen niet alleen een licht over de zin van mijn leven, maar brengen mij ook dichterbij God. Gewoonlijk praten wij niet met elkaar over wat wij verwachten, verlangen en hopen omtrent de eindbestemming van ons leven. We spreken ook niet zo maar uit dat we diep in ons hart deze regels in ons meedragen. Het zijn woorden om te laten klinken in ons hart zonder ze verder al te veel in te vullen. Ze verwoorden een stille hoop en verlangen, maar in zekere zin ook een innerlijke zekerheid, dat onze toekomst in God geborgen ligt. Het zijn eigenlijk geen woorden om over te redeneren of om over te discussiëren bijvoorbeeld in gesprekken over de zin van het leven en of er wel iets is na de dood. Het zijn gebedswoorden die een eigen waarheid in zich dragen. De waarheid ervan wordt niet in een discussie gevonden. Een mens die zich regelmatig in gebed op God probeert te richten weet dat deze gebedswoorden waarachtig zijn. Bidden brengt immers een eigen vorm van innerlijk weten mee. Dat wil zeggen: bidden dat is ingebed in ons gemeenschappelijk kerkelijke gebed, waarvan Christus zelf het centrum is. Vanouds eindigden veel kerkelijke gebeden met ‘door Christus onze Heer’. Dit verlangen om ooit God van aangezicht tot aangezicht te mogen zien, wordt gedragen door het verlangen om nu al voor zijn aangezicht te mogen leven. Zo leven is niet vanzelfsprekend. Het ligt ook niet binnen onze macht alsof het simpel een kwestie van kiezen zou zijn. Ervaring leert dat wie hier bewust naar streeft, des te harder geconfronteerd wordt met de eigen onmachtigheid in deze. God ligt niet voor het grijpen. En er is veel innerlijk verzet in ons tegen God. Alleen God zelf kan ons werkelijk voor zijn aangezicht doen leven. Het lied bidt dan ook dat we totaal vernieuwd mogen worden, ‘naar lijf en ziel herboren’. Zoals Jezus tegen Nicodemus zei: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: alleen wie opnieuw geboren wordt, kan het koninkrijk van God zien’ (Johannes 3,3). God ooit mogen zien van aangezicht tot aangezicht wordt ons hier op aarde niet gegeven. Dat staat al te lezen in het wonderschone verhaal over Mozes die aan God vroeg: ‘Laat mij toch uw aangezicht zien’ (Exodus 33,18). Dat gebeurt aan het eind van een weg die we eerst moeten gaan: ‘de weg die U behaagt’. Dit in blijdschap! Het lied
6 adrem remonstrants maandblad
zegt dat God zelf die blijdschap in ons wekt. Ook hier leert onze ervaring dat we die weg niet zo maar gaan. We tasten vaak in het donker waar die weg ligt. En innerlijke onrust en aarzeling belemmeren gemakkelijk die blijdschap. Ook hierbij zijn we totaal afhankelijk van God die in ons een nieuwe geest moet scheppen, ‘een geest van licht, zo klaar als Gij’, vraagt dit lied. Tegelijk mogen we vertrouwen op het geloofsgetuigenis van mensen nu en van hen die ons zijn voorgegaan, dat Jezus van Nazareth voor ons de betrouwbare, levende uitbeelding van die weg is. De gemeente rond Johannes noemt hem zelfs ‘de weg’ (Johannes 14,6). Christen zijn betekent in verbondenheid met Christus mogen leven voor Gods aangezicht in vertrouwen dat we God eens van aangezicht tot aangezicht mogen zien. Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht! God, laat mij voor uw aangezicht, geheel van U vervuld en rein, naar lijf en ziel herboren zijn. Schep, God, een nieuwe geest in mij, een geest van licht, zo klaar als Gij; dan doe ik vrolijk wat Gij vraagt en ga de weg die U behaagt. Wees Gij de zon van mijn bestaan, dan kan ik veilig verder gaan, tot ik U zie, o eeuwig Licht, van aangezicht tot aangezicht.
Ries Kassens remonstrants emeritus-predikant
het gezicht van...
Paarlberg
Marieke Kerkenraad? Ik ben in 1996 in de kerkenraad van Schoonhoven gekomen, en in 2005 voorzitter geworden. Wij – een sterk vernieuwde kerkenraad en predikante Roos Ritmeester - zijn er met bevlogenheid tegenaan gegaan. Hier in Schoonhoven werkte dat goed: van 39 leden/vrienden in 1998 hebben we nu 74 leden/ vrienden. De gemeente groeit en bloeit. Hoe dat komt? De Remonstranten laten in Schoonhoven een vrijzinnig geluid horen in een van oudsher orthodox leefklimaat. Daar is behoefte aan. Steeds meer mensen vinden ons. Dat we klein zijn is daarbij onze kracht. Goed voor elkaar zorgen, in voor- en tegenspoed, en dat ook uitstralen. En naar buiten toe: uitnodigend gemeente zijn. Welkom is bij ons een belangrijk woord. Persoonlijke geschiedenis? Ik kom uit een remonstrants nest, met name mijn vader was remonstrants in hart en nieren. Door zijn werk zijn we veel verhuisd, maar hij zat in verschillende woonplaatsen in de kerkenraad. Hij is uit de oorlog gekomen met de sterke wens zelf een steentje bij te dragen aan een betere samenleving. Ik ben zeer geïnspireerd door hem, door zijn nadruk op normen en waarden, en de noodzaak dienstbaar te zijn aan de ander. Ikzelf ben na mijn studie (Utrecht) en mijn huwelijk in Zoetermeer terecht gekomen, en
kwam daar in de kerkenraad – ik was toen 25 - als het ware in de voetsporen van mijn vader. Later woonden we met onze vier kinderen gedurende zeven jaar in Appelscha, en werden we remonstranten in de verstrooiing. Sinds 1988 wonen we in Schoonhoven. Ik heb lang als jurist in de notarispraktijk van mijn man gewerkt. Sinds een paar jaar is hij gestopt en ik dus ook.
Bevlogenheid? Ik ben eigenlijk full time met de gemeente bezig, naast ander vrijwilligerswerk. De remonstranten zijn mij dierbaar, ik vind er mijn identiteit. Dat geeft mij vleugels. Ik voel me erg verantwoordelijk, heb er een sterke behoefte aan om respect, verdraagzaamheid, naastenliefde in praktijk te brengen. Ik dóé mijn geloof graag. Voor mijn hobby’s blijft niet zoveel tijd over. Muziek maken, fotograferen, schrijven, skiën. Maar daar heb ik iets op gevonden. Ik combineer het gewoon met mijn kerkenwerk. Zingen kan in het kerkkoortje dat we opgericht hebben. Fotograferen en schrijven kan ik doen voor ons kerkblad en voor het archief. Alleen het skiën kan ik niet in de kerk! Daarvoor gaan we elk jaar met het gezin naar Zwitserland. Die vakantie is voor mij ‘heilig’… Carla Bierlaagh Lid redactie AdRem
•
jaargang 21 nr. 6 augustus 2010 7
thema vluchten
Migrantenvrouwen in Nederland slachtoffer van
est w , t t Oos t bes e i n thuis
De Nederlandse overheid heeft de afgelopen jaren verschillende maatregelen genomen om de migratiestroom aan banden te leggen. Heel precies is bepaald wie Nederland binnen mogen komen en met wie we onze rijkdom willen delen. Kansrijke kennismigranten ontvangen we met open armen, migranten zonder opleiding weren we uit ons land.
Huwelijksmigratie Ongeveer de helft van de nietwesterse migranten komt naar Nederland als huwelijksmigrant. Deze groep migranten is voor veel partijen een doorn in het oog. Zij moeten aan steeds meer voorwaarden voldoen om bij hun partner in Nederland te mogen verblijven. Zo moet er sprake zijn van een relatie, moet een inburgeringtoets worden afgelegd en er moet aan een inkomenseis worden voldaan. Deze voorwaarden zijn er onder meer op gericht om deze groep migranten beter te laten participeren in de Nederlandse maatschappij. Daarnaast moeten ze voorkomen dat er een beroep wordt gedaan op sociale voorzieningen.
Afhankelijkheid Wanneer aan alle voorwaarden is voldaan en een man of vrouw naar Nederland komt om zich bij zijn of haar partner te voegen, wordt er een verblijfs8 adrem remonstrants maandblad
vergunning verleend. Deze vergunning is afhankelijk van de relatie met de partner: als de partners uit elkaar gaan, verliest de huwelijksmigrant zijn of haar verblijfsrecht. Ter illustratie het volgende verhaal: Naima A. uit Marokko is als bruid naar Nederland gekomen. Ze begint hier aanvankelijk een gelukkig huwelijksleven met haar partner die al langer in Nederland woont en een permanente verblijfsvergunning heeft. Ze krijgen samen een kindje. Ondertussen doet Naima haar best om Nederlands te leren. Wanneer na twee jaar het huwelijk barstjes begint te vertonen wil Naima een echtscheiding. Haar man is het hier niet mee eens en wil niet meewerken. Naima weet niet waar ze heen moet en of ze wel in Nederland kan blijven. Haar kind heeft via de vader een permanente verblijfsvergunning en mag wel in Nederland blijven. Naima vraagt zich af wat ze moet doen. De Chinese immigrante Ching-Jee K. is in Nederland getrouwd met een Nederlander van Chinese afkomst. Het huwelijk is vanaf het begin gewelddadig en Ching-Jee K. wil vluchten. Haar man vertelt haar echter dat als ze bij hem weg gaat ze alleen in Nederland mag blijven als ze ‘een toets’ haalt. Ching-Jee heeft erg veel moeite met Nederlands en volgens haar man kan ze die toets dan ook nooit halen. Ching-Jee weet niet wat ze moet doen.
Huiselijk geweld Deze voorbeelden laten zien dat migrantenvrouwen door hun afhankelijke verblijfsver-
steeds vaker van huiselijk geweld gunning ook binnen hun relatie afhankelijk worden. Met alle gevolgen van dien. De vrouwenopvang was ooit opgericht om vrouwen in het algemeen te beschermen tegen huiselijk geweld. Tegenwoordig treft huiselijk geweld vaak migrantenvrouwen, al dan niet met afhankelijk verblijfsrecht of zonder verblijfsvergunning. Zij kloppen dan ook steeds vaker op de deur. Dat vraagt van de vrouwenopvang een specifieke, nieuwe deskundigheid. Nederland heeft speciaal beleid gemaakt voor de groep slachtoffers van huiselijk geweld met een onzeker verblijfsrecht. Wanneer er sprake is van ernstig huiselijk geweld, dat kan worden onderbouwd met bijvoorbeeld een doktersverklaring, is het mogelijk om een zelfstandige verblijfsvergunning te krijgen. Aan de Minister van Justitie wordt dan gevraagd te oordelen of er sprake is van een schrijnende situatie. Gedurende die procedure wordt ook het verblijf in de vrouwenopvang gefinancierd. In vergelijking met omliggende landen is het Nederlandse beleid ruimhartig.
Vrouwenopvang gesloten De deur van de vrouwenopvang staat in principe dus open voor ongedocumenteerde vrouwen. In de praktijk blijkt de opvang van deze groepen vrouwen echter niet vanzelfsprekend. Dit heeft verschillende oorzaken. Medewerkers van de vrouwenopvang geven als knelpunt aan dat procedures lang duren, de uitkomst onzeker is en de financiële middelen voor de opvang van deze groep vrouwen stopt zodra de procedure stopt. Bovendien ontbreekt het de medewerkers aan deskundigheid om te oordelen over de situatie van deze vrouwen en om hun procedures goed te begeleiden. En zelfs wanneer een vrouw met onzekere verblijfsstatus wordt opgenomen, is het de vraag of ze uiteindelijk de opvang zal verlaten met een verblijfsstatus of een alternatief met perspectief. Door genoemde problemen worden deze vrouwen toch vaak aan de poort van de vrouwenopvang geweigerd. Of opvanginstellingen voor vrouwen hebben slechts een beperkt aantal plaatsen beschikbaar voor
Stichting LOS is betrokken bij de leefsituatie van ongedocumenteerden, is een steunpunt voor mensen die ongedocumenteerden helpen en geeft informatie over de levensomstandigheden van ongedocumenteerden in Nederland en over de solidariteit van Nederlanders met hen. www.stichtinglos.nl
deze doelgroep, waardoor zij nieuwe vrouwen weigeren. Wat op papier dan zo mooi staat omschreven, kan in de werkelijkheid niet worden waar gemaakt. Het is dan ook niet voor niets dat nieuwe soorten vrouwenopvangen zijn ontstaan, voor de opvang van vrouwen met onzekere verblijfsstatus die door bovenstaande knelpunten buiten de kaders van de reguliere opvang vallen. Financiering door de overheid is er niet bij. De rekening van de opvang komt niet terecht bij de gemeenschappelijke Nederlandse overheidskas, maar bij lokale charitatieve instellingen zoals kerkenfondsen en particuliere giften.
Nieuwe groepen Binnenkort kunnen vrouwenopvangen en ook andere maatschappelijke opvanginstellingen worden geconfronteerd met opvangverzoeken van nieuwe groepen met zwak verblijfsrecht. Uitgeprocedeerde asielzoekers die niet terug kunnen keren naar hun thuisland, stateloos zijn of die om andere redenen buiten de boot vallen, kunnen in Nederland op straat worden gezet. Het gaat hierbij niet alleen om volwassenen, maar ook om gezinnen met kinderen van alle leeftijden. Voor deze handelswijze is Nederland onlangs ook veroordeeld door een Europese instantie, het Europees Comité voor Sociale Rechten. Dit Comité bepaalde dat Nederland kinderen niet meer op straat mag zetten. Minister van Justitie Hirsch Ballin heeft nog geen beleid gewijzigd naar aanleiding van deze bindende uitspraak. Hij wil wachten op overleg met collega’s in de Raad van Europa. Tot die tijd zijn deze kinderen met hun moeder (en eventueel vader) aangewezen op particuliere opvangplekken en de gastvrijheid van burgers. Wel is er enige hoop: enkele rechtbanken hebben op grond van de uitspraak van het Europees Comité geoordeeld dat de Maatschappelijke Opvang, waaronder de Vrouwenopvang valt, deze groep kinderen moet opvangen. Migrantenvrouwen met verschillende migratiemotieven ontvangen in Nederland een wisselend welkom. Wanneer een huwelijksmigrante met afhankelijk verblijfsrecht te maken krijgt met huiselijk geweld zijn er op papier mogelijkheden voor zelfstandig verblijfsrecht, maar niet altijd in de realiteit. Uitgeprocedeerde asielzoekers worden na een bepaalde periode op straat gezet. In beide gevallen is het moeilijk om opvang te vinden. De handelswijze van Nederland is al meerdere malen door Europese instanties beoordeeld en veroordeeld. Het is afwachten hoe deze uitspraken het Nederlandse beleid gaan veranderen. Nederland gaat prat op haar respect voor mensenrechten. Zij dient de mensenrechtenverdragen die zij heeft ondertekend dan ook nu te respecteren en in dit geval zonder voorbehoud een veilige schuilplaats te bieden aan migrantenvrouwen op de vlucht.
•
Laura Bosch Medewerker Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt (LOS) in Utrecht. jaargang 21 nr. 6 augustus 2010 9
thema vluchten
detentie
Mensen die geen verblijfsvergunning of visum voor Nederland hebben (kunnen) worden vastgezet. Dit kan gebeuren op het moment dat zij Nederland binnenkomen (grensdetentie). Ook kan dit gebeuren als ze niet toegelaten worden nadat ze asiel hebben aangevraagd. Wettelijk moet er zicht op uitzetting zijn en moet er geen alternatief zijn. In de praktijk wordt door de overheid niet naar alternatieven gezocht. Vreemdelingenbewaring kan ook plaats vinden als mensen worden aangehouden en het blijkt dat men geen geldige verblijfsdocumenten heeft, of wanneer ze na strafrechtelijke detentie wachten op uitzetting.
Aantallen Mensen worden geplaatst in zogeheten administratieve bewaring. Feitelijk echter gaat het om gewone gevangenissen, waarbij echter, in tegenstelling tot de gewone gevangenissen, geen activiteiten plaats vinden met het oog op resocialisatie. Activiteiten die plaats vinden zijn gericht op terugkeer. Meer dan 10.000 mensen worden jaarlijks geplaatst in vreemdelingenbewaring. Minder dan 50 procent wordt uiteindelijk uitgezet naar het land van herkomst. Een aantal gedetineerden vertrekt alsnog vrijwillig. Het oppakken Vaak worden vreemdelingen in alle vroeg- te van hun bed gelicht. Formeel om onttrekking tegen te gaan. Maar het heeft veel weg van het oppakken van ernstige criminelen. Ook het aantal manschappen dat hierbij wordt ingezet, en soms het buitensporige geweld dat wordt gebruikt, past niet bij administratieve detentie. Daarnaast worden mensen soms vastgezet als ze zich regulier melden bij de vreemdelingenpolitie. Omdat er dan eigenlijk in het geheel geen sprake is van het onttrekken aan terugkeer, is dit op zijn zachtst gezegd vreemd te noemen. Gevolg van deze praktijk is dat andere vreemdelingen zich niet meer melden. Dit leidt dus feitelijk tot meer illegaliteit.
Regime Anders dan je zou vermoeden is het regime in 10 adrem remonstrants maandblad
de administratieve bewaring strakker dan in de strafrechtelijke detentie. Zo mogen bijvoorbeeld gedetineerden niet naar de begrafenis van een naast familielid en mag ook de geboorte van een kind niet worden bijgewoond. Een justitiepastor die eerst in een centrum voor strafrechtelijke bewaring werkzaam was en daarna in een gevangenis voor vreemdelingenbewaring gaat werken, schrikt in het begin vaak van het zware regime: Een Surinaamse man zit al meer dan tien maanden in vreemdelingenbewaring. Hij wil maar één ding: er uit en naar Suriname. Maar de Surinaamse ambassade werk niet mee aan het krijgen van documenten. Hij moet een document overleggen wat hij alleen zelf in Suriname kan afhalen, en om naar Suriname te gaan heeft hij een document nodig. Kortom een vicieuze cirkel. Dan overlijdt zijn vader in Nederland. Hij krijgt geen toestemming om naar de begrafenis te gaan. Was hij nu als crimineel gevangen gezet, dan had hij de begrafenis bij kunnen wonen, wellicht zelfs zijn vader kunnen bezoeken op zijn sterfbed.
Zorg Veel klachten van gedetineerden gaan over het gebrek aan medische zorg. In de afgelopen periode is een aantal sterfgevallen bekend geworden die met dit gebrek aan zorg in verband worden gebracht. Ook zijn er medische gevolgen van gebrek aan zorg bekend.
Ik bezoek de heer Ngouoto, hij komt uit Kongo, Brazzaville. Hij zit al tijden vast, eerst in Zaandam daarna in Schiphol Oost en op dit moment in Kamp Zeist. Hij heeft twee maal gezien dat iemand stierf. Beide keren ging het om een Ghanees. De ene man was al een tijd onwel, en kreeg aspirine. En over leed dus. Het werd wat stil gehouden, maar in een gevangenis wordt natuurlijk net als overal gepraat. Zo vernam Ngouoto dat de man die verdwenen was inderdaad overleden was. De andere Ghanees had hartklachten en was bij de specialist geweest. Hij moest geopereerd worden. Ngouoto werd over geplaatst naar Schiphol. En op zeker moment kwam op Schiphol ook de Ghanees binnen. Ze spraken over het feit dat hij geopereerd moest worden, wat dus kennelijk niet gebeurde. Op zekere dag troffen de medegevangenen de Ghanese man dood aan in zijn cel. Ngouoto is angstig dat hem iets overkomt en hij dan niet de juiste zorg zal krijgen, dat ze hem gewoon laten sterven in de gevangenis. (Verslag G. Werkman)
Amnesty International Nederland doet dit najaar een oproep aan de regering om vreemdelingendetentie sterk in te perken en het regime aanmerkelijk te verbeteren. Ze vragen voor deze oproep de steun van kerken, vakbonden, medische organisaties, wetenschappers, gemeentebesturen, opiniemakers en iedereen die haar zorgen over vreemdelingendetentie deelt. Kernpunten uit die oproep zijn: 1 Pas vreemdelingendetentie alleen toe als het niet anders kan en alle minder ingrijpende mogelijkheden zijn uitgeput. Zorg voor alternatieven; deze zijn vaak even doelmatig en minder schadelijk. 2 Als vreemdelingendetentie onvermijdelijk is, zorg dan voor een gepast en humaan regime dat de mensenrechten respecteert en vreemdelingen niet verder in hun vrijheid beperkt dan strikt noodzakelijk.
foto’s Frank Visser, KerkinActie
Daarnaast wil Amnesty groetenkaarten sturen aan gedetineerden om hen te laten weten dat we van hun bestaan op de hoogte zijn, om hen een hart onder de riem te steken. U kunt ook uw kaart naar Amnesty International sturen (Postbus 1968, 1000 BZ Amsterdam). Voor meer informatie over de oproep en de kaartenactie, zie: www.amnesty.nl/vreemdelingendetentie. Een recent rapport van Amnesty over vreemdelingendetentie in Nederland is te vinden op: http://www.amnesty.nl/documenten/wereldnieuws/ RapportVreemdelingendetentie.pdf
Voedsel Het voedsel is eenzijdig en karig. Als gevolg van het geheel van detentie, eenzijdig voedsel, gebrek aan beweging en onzekerheid over het eigen lot, ontstaan veel spijsverteringsklachten. Soms mondt dit uit in een kwaal. De heer Boteng zit al meer dan 21 maanden vast in kamp Zeist, op zeker moment moet hij in het AMC geopereerd worden, want zijn darmen hangen uit zijn lichaam. De arts schrijft in een brief dat dit eigenlijk een kwaal is die je bij oude vrouwen soms aantreft, maar voor een man in de leeftijd van de heer Boateng is het ongewoon en te wijten aan te weinig lichaamsbeweging en eenzijdig voedsel. De heer Boateng wordt ongeschikt voor detentie bevonden, toch blijft hij vast zitten. Op het moment dat de rechter besluit dat hij moet worden vrijgelaten, wordt de bewaring opgeheven. Maar de vreemdelingenpolitie houdt hem meteen weer aan, en weer zit hij vast. (Bron Amnesty) Klinkeren Iets meer dan de helft van de mensen die in vreemdelingenbewaring wordt vastgezet, wordt na maanden, soms na meer dan een jaar op straat gezet. Hun sociale infrastructuur is dan vaak vernietigd. Ze krijgen een dagkaart voor de trein en het bevel Nederland binnen 24 uur te verlaten. Echter, geldige reisdocumenten hebben ze niet, de overheid was niet bij machte hen uit te zetten. Ze lopen een groot risico om opnieuw vast te worden gezet.
Ziek en sociaal zwak De bevolking van de vreemdelingenbewaring is in toenemende mate een verzwakte populatie. Veel mensen zijn chronisch ziek, en hebben al lange tijd geen medische zorg gekregen. Soms zitten mensen in bewaring die kanker hebben. Ook zij kunnen zo maar geklinkerd worden. Zowel de directie van de bewaringscentra, als ook de opvang van de Pauluskerk en de pastores in de centra hebben in het afgelopen jaar hun zorg geuit over de psychische en lichamelijke toestand waarin veel (ex) gedetineerden zich bevinden. In de Pauluskerk constateert men dat iedere keer dat een vreemdeling vast zit, zijn conditie achteruit gaat.
•
Geesje Werkman Projectmanager KerkinActie, lid Projectgroep Vluchtelingen Raad van Kerken
jaargang 21 nr. 6 augustus 2010 11
thema vluchten
Roland Janson is psycholoog en runt sinds 2001 een eigen praktijk in Capelle a/d IJssel. Zijn zelfstandige praktijk biedt ‘eerstelijns zorg’. Dat betekent dat deze vorm van psychische hulpverlening rechtstreeks toegankelijk is voor een ieder met psychische klachten. Hij liep ooit stage in de verslavingszorg , op een dagbehandeling voor volwassen alcoholisten. AdRem sprak met hem over ‘vluchten’ in psychologische zin.´Een verslaving is een vorm van psychisch vermijden. En hoort daarmee bij ons mens-zijn. We hebben toch allemaal gewoonten die we niet op kunnen of willen geven? Het is vaak dichterbij dan je zelf denkt!’
Roland Janson over vluchten in psychologische zin
Alleen menselijk Waar denk je in eerste instantie aan bij ‘vluchten’? ‘Dan denk ik aan vluchtelingen. Ik zie er verschillende binnen mijn praktijk. Het gaat om mensen die uit oorlogssituaties komen, uit landen zoals Irak, Iran, Somalië of voormalig Joegoslavië. Het gaat ook om mensen die hier vaak al jaren wonen, maar zich toch nu pas melden met klachten. Ze komen binnen met bijvoorbeeld depressieve klachten of angstklachten, maar daarachter zit vaak een posttraumatische stressstoornis. Die uit zich in bijvoorbeeld het onvermogen om emoties te reguleren en om gebeurtenissen te relativeren. Het gaat dan niet eens altijd om de oorlog zelf, maar om afgeleide problematiek: ouders die de oorlog nog niet achter zich hebben gelaten, vrienden en familie die nog steeds in het land van herkomst zitten, botsing met de Nederlandse normen en waarden, eergerelateerde zaken… Het slaat naar binnen en mensen lopen vast.’ Vluchten in psychologische zin? ‘Naast letterlijk vluchten heb je ook het figuurlijke vluchten. Ik gebruik deze term liever niet want het impliceert dat mensen het bewust doen. En dat is vaak niet het geval. Vluchten in psychologische zin betekent voor mij het toepassen van ‘zelfmedicatie’. Zo van: ‘ik voel me rot dus 12 adrem remonstrants maandblad
ik heb het nodig om wat meer te drinken’ of te blowen. Een verslaving lijkt aan de oppervlakte misschien een vlucht, maar vaak gaat het om een ‘coping-mechanisme’, een makkelijker manier om een moeilijke en negatieve situatie te verdragen. Stel, je bent niet zo’n babbelaar, maar met alcohol gaat het een stuk beter. Al je vrienden blowen of je hebt geen vrienden en je weet niet hoe je die moet maken, dus doe je maar mee. Hoewel dit in eerste instantie kan werken, is het middel op de lange termijn vaak niet voldoende. Uiteindelijk lopen mensen erin vast. De huidige maatschappij eist dat mensen competitiever, assertiever en zelfbewuster zijn. Als je je niet zelfbewust of ietwat narcistisch opstelt, wordt je ondergesneeuwd. Er zijn steeds meer mensen die daar moeite mee hebben. En die dus wat gaan gebruiken om het leven draaglijker te maken.’ Welke ‘zelfmedicatie’ is het meest populair? En wat kun jij als ‘tegengif’ bieden? ‘De top vijf ziet er als volgt uit: alcohol, blowen, coke, internet/bellen en kopen. Ik begin met begrip. Ik probeer geen oordeel te hebben, eerlijk te zijn. Als ze in een gesprek eenmaal hun schroom hebben laten varen, geven ze vaak zelf al toe hoe het zit. ‘Ja, ik had dit veel
eerder moeten doen’. Mensen weten vaak zelf heel goed hoe ernstig hun problemen zijn. Na begrip komt verantwoordelijkheid. Laten zien dat die bij hen ligt en niet bij mij. Zeggen ‘als het voor jou zo werkt moet je vooral zo doorgaan. Maar als het niet werkt….’ Dan komt motivatie. Ik ga dan vragen stellen als ‘hoe zou je het willen hebben, hoe denk je dat voor elkaar te krijgen, wat is je doel op korte termijn en wat op lange termijn?’ Het is belangrijk dat je bij verslavingen nieuwsgierig blijft, dat je je telkens af blijft vragen ‘wat zit hier nou achter?’ Want wat je op het eerste oog ziet is vaak niet het hele verhaal. Verslaving is een chronische ziekte. Maar het is wel iets waar je tegelijk oud mee kunt worden. Als psycholoog kun je vaak niet meer doen dan een regelmatig steunend contact bieden… dat is dan al heel mooi!’
maar
Ik heb in mijn praktijk verschillende mensen gezien die veel steun hadden aan hun, vaak christelijke, geloof.
Wat is de grens tussen ‘vluchten’ en ‘afleiding zoeken’ ? ‘Die grens ligt bij de mate waarin jouw problemen interfereren met je dagelijks leven. Als je afleiding kunt zoeken en het werkt voor je: prima! Maar als je vrouw dreigt op te stappen, als je op het werk naar huis wordt gestuurd of iedereen je in je eigen schulden laat zitten. Dan heb je je eigen signalen niet goed geïnterpreteerd en ben je te ver gegaan. Het is vaak pas in dit stadium dat mensen bij mij komen. Mensen generen zich vaak voor professionele hulp. En dat terwijl we in onze maatschappij toch veel nadruk op het voorkomen van stress leggen. Kijk alleen maar eens naar de zelfhulpboeken die in omloop zijn. Of naar de cursussen die bedrijven hun werknemers aanbieden. ‘Ga de confrontatie met jezelf aan’, ‘Zoek naar je eigen kernkwaliteiten’ enzovoort. Maar naast inzicht en verantwoording, moet er gehandeld worden, mensen moeten met de billen bloot. Dat wordt er na verloop van tijd niet gemakkelijker op.’ Steun van het geloof? ‘Het is daarom noodzakelijk dat we elkaar steunen en in een vroeg stadium de waarheid vertellen. Je moet het weliswaar zelf doen, maar niet alleen. Om in de sfeer van het geloof af te sluiten. Ik heb in mijn praktijk verschillende mensen gezien die veel steun hadden aan hun, vaak christelijke, geloof. Voor sommigen is die specifieke sociale steun enorm belangrijk. Zolang die niet verslavend is en je niet (lacht) het leeuwendeel van je salaris aan de dominee af hoeft te dragen dan hè! Geloof kan je net als therapie helpen om angsten onder ogen te zien en er niet van weg te lopen. Capelle a/d IJssel ligt in een vrij streng gereformeerde regio. Daar zie ik helaas ook de andere kant: kinderen die twee à drie maal per zondag naar de kerk moeten. Gezinnen waarin weinig ruimte is voor de eigen keuzes van kinderen, waar het geloof de maat voor alles is. Maar voor mij, en voor remonstranten, denk ik, is geloof verbonden met betrokkenheid en vrijheid.
•
Tanja Mosselman Lid van de remonstrantse gemeente Utrecht Meer weten over Roland en zijn praktijk? www.psychies.nl jaargang 21 nr. 6 augustus 2010 13
thema vluchten
Bescherming van vrouwen in situaties van oorlog en geweld
VN-Resolutie Sinds het ontstaan van de Verenigde Naties in 1945 maakt ieder jaar een VN-Vrouwenvertegenwoordiger deel uit van de Nederlandse Koninkrijksdelegatie naar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York. Nederland is hiermee uniek en leidend in de wereld, omdat geen enkel ander land zo’n lange en ononderbroken traditie kent. De VN-Vrouwenvertegenwoordiger wordt van oudsher geselecteerd en begeleid door de Nederlandse Vrouwen Raad (NVR). In 2010 heeft Caecilia J. van Peski deze functie toebedeeld gekregen. Inderdaad: dochter van de in 2002 overleden remonstrantse predikant Van Peski. Zij zelf is lid van de remonstrantse gemeente in Breda. In haar statement aan de Algemene Vergadering zal zij het thema ‘Vrouwen, vrede, veiligheid in relatie tot goed democratisch bestuur’ naar voren brengen. Haar werk als waarnemer bij internationale verkiezingen inspireerde haar tot dit thema. Centraal in mijn verhaal staat Resolutie 1325, die in oktober 2000 unaniem door de leden van de VN-Veiligheidsraad werd aangenomen. Deze resolutie gaat in op de bijzondere positie van vrouwen in situaties van oorlog en gewelddadig conflict. De resolutie laat zien dat meisjes en vrouwen in die positie vaak extra kwetsbaar zijn. Maar ook doet zij recht aan de kracht van vrouwen in die omgeving om zelf iets te veranderen aan hun leefsituatie. Dit 14 adrem remonstrants maandblad
laatste onder het motto: ‘Women as Agents of Change’. Het jaar 2010 vormt voor mij een heel speciaal jaar. Het is allereerst een voorrecht en een eer om namens de vrouwen van Nederland te mogen spreken. Via hen spreek ik ook met en vanuit vele andere vrouwen in de wereld. Daarnaast is 2010 voor mijn onderwerp een gedenkwaardig jaar. Op 31 oktober - juist wanneer ik in New York zal zijn – wordt in de VN uitgebreid stil gestaan bij ‘1325+10’ (tien jaar na het aannemen van resolutie 1325). Dat betekent dat veel van de mensen die in de praktijk met de uitwerking van de resolutie belast zijn, in die maand in New York samen komen. Dat biedt een uitstekend forum om mijn agendapunten op het gebied van 1325 onder de aandacht te brengen. Ik zet mij op die manier in om de lobby vanuit Nederland te versterken.
Nederland op kop Overigens loopt Nederland voorop wat betreft de uitwerking van Resolutie 1325. Al in de eerste jaren na aanname van de resolutie formuleerde onze regering een Nationaal Actie Plan (NAP), dat er aan bijdraagt om de doelstellingen van 1325 in de praktijk te realiseren. Nederland springt met haar NAP op de bres voor vrouwen, vrede en veiligheid. Tot nu toe hebben nog slechts 17 VN-lidstaten zo’n NAP opgesteld, Nederland loopt daarbij op kop. Ook door de manier van aanpak, want het Nederlandse NAP is het enige dat tot stand is gekomen in een samenwerking tussen overheid en maatschappelijke organisaties. Het NAP vormt daarmee een leidend document binnen een breed gedragen groep.
Vluchtelingenvrouwen Omdat Resolutie 1325 zich specifiek richt op vrouwen in conflictsituaties is er een duide-
Een Georgisch meisje is samen met haar zusje en moeder gevlucht uit het grensgebied ten zuiden van Soechoemie. Nu verkoopt ze bundeltjes gedroogde bergkruiden op de markt van Tbilisi. September, 2008.
VN-Veiligheidsraad resolutie 1325 vormt een mijlpaal in de evolutie van internationale vrouwen rechten, vrede en veiligheid. Het is de eerste VNresolutie die specifiek ingaat op de disproportionele en unieke impact van oorlog en geweld op vrouwen en die tevens oog heeft voor de specifieke, waardevolle maar ondergewaardeerde positie van vrouwen in het leveren van een bijdrage aan de opbouw van een duurzame vrede. 1325 kent vier speerpunten: • daders van misdaden vervolgen (geen onschendbaarheid) • specifieke bescherming van meisjes en vrouwen in oorlogsgebieden • aanstellen van vrouwelijke vredessoldaten in vredesmissies • betrekken van vrouwen in processen rond vredesonderhandeling.
1325 lijk verband met de problematiek van vluchtelingen. Want waar de hel uitbreekt, daar slaan mensen op de vlucht. In de afgelopen decennia hebben wij daarvan diverse voorbeelden kunnen zien. Zelf vergeet ik de beelden niet van de stroom aan Kosovaarse vluchtelingen die ik vanuit het Albanese Kükes de besneeuwde bergen over zag komen. Daaronder een oververtegenwoordiging van vrouwen, omdat de mannen achterbleven om te vechten. Met hun kinderen aan de hand en een oude moeder ondersteunend, bleef er voor die vrouwen weinig over om voor te vechten. Ook conflicten in bijvoorbeeld Nagorno-Karabach, Georgië en Abchazië leverden mensen op die verdreven waren van huis en haard. Zo ontstonden in Europa omvangrijke groepen DP’s en IDP’s (displaced people en internally displaced people). Veel van de vluchtelingen van toen zijn inmiddels huiswaarts gekeerd. Want ondanks dat er weinig is om naar terug te gaan, smaakt de modder thuis zoeter dan de honing in den vreemde (Kosovaars gezegde). De VN en ook organen van de Europese Unie en de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) zetten speciale programma’s op om de integratie van huiswaarts kerende mensen te bevorderen. Ook NGO’s zetten zich in, zoals Vredesorganisatie IKV Pax Christi, die probeert bij te dragen aan verzoening in de regio rond Bosnië. In 2000 is een begin gemaakt met de speciale invalshoek voor vrouwelijke slachtoffers van oorlog en geweld. Laat het najaar van 2010 – met een ferme bekrachtiging van 1325 – een aandeel vormen in een meer vreedzaam bestaan voor vrouwen op zoek naar vrede, voor vrouwen zonder veiligheid en voor vrouwen op de vlucht.
•
Caecilia van Peski
UN Security Council Resolution 1325 (S/ RES/1325, 31 October 2000)
Bij onderhandelingen en de uitvoering van vredesakkoorden moet worden gedacht aan de speciale noden van vrouwen en meisjes in het conflict. Ook dienen vredesinitiatieven van lokale vrouwen gesteund te worden en de mensenrechten van vrouwen en meisjes gerespecteerd. Partijen in ge wapende conflicten worden opgeroepen maatregelen te nemen tegen specifiek geweld tegen vrouwen als verkrachting en ander seksueel misbruik. Ook moet het civiele karakter van vluchtelingenkampen gerespecteerd worden en gedacht worden aan vrouwen en meisjes tijdens het ontwerp ervan. Bij de ontwapening en demobilisatie van strijders moet gedacht worden aan de verschillende noden van vrouwen en mannelijke strijders.
Caecilia van Peski is onafhankelijk consultant op het gebied van internationale vraagstukken rond democratisering en vredesopbouw (www.vanpeskiconsult. org). Regelmatig uitgezonden als verkiezingswaarnemer vanuit de OVSE en de EU. Zij maakt deel uit van het bestuur van het Interkerkelijk Vredes beraad (IKV) en de Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties (NVVN). De VN Vrouwenvertegenwoordiger houdt ook een weblog bij www.nederlandsevrouwenraad.nl/ vrouwenvertegenwoordiger. jaargang 21 nr. 6 augustus 2010 15
film recensie
‘Ga, leef en word wat. Keer voor die tijd niet terug’. Dat zijn de woorden waarmee een moeder haar negenjarige zoon wegstuurt uit een Soedanees vluchtelingenkamp. Het is eind 1984. In de regio worden verschillende oorlogen uitgevochten. Daarnaast heerst er hongersnood als gevolg van langdurige droogte. De vluchtelingenkampen in Soedan zitten overvol. Een bijzonder soort vluchtelingen in het kamp zijn de Ethiopische Joden, ook wel Falasha’s genoemd. Zij zijn in het diepste geheim uit hun dorpen in de bergen naar dit kamp gekomen: Israël en de Verenigde Staten hebben hun evacuatie voorbereid. Eeuwenlang hoopten zij het Heilige Land te zien, eeuwenlang leden zij onder vervolging, en nu is het moment gekomen dat zij daadwerkelijk kunnen vertrekken.
Va, vis
( Radu Mihaileanu, ‘Operatie Mozes’ heet het. De Ethiopische communistische dictator is hun bepaald niet welgezind. Maar ook in het streng islamitische Soedan waar ze nu heen gaan, kunnen ze maar beter niet vertellen dat ze Joden zijn. Twaalfduizend gingen er op weg in 1984, slechts achtduizend van hen bereikten Israël, vierduizend overleefden de tocht niet. Deze ‘operatie Mozes’ werd gevolgd door een ‘operatie Salomo’, en nog steeds emigreren er Falasha’s naar Israël. Inmiddels telt Israël een Ethiopisch-Joodse bevolking van zo’n honderdduizend zielen. De jongen die van zijn moeder te horen krijgt dat hij moet vertrekken – met de Falasha’s mee – is zelf geen Jood. Zijn familie is christen. Hij is alleen met zijn moeder in het kamp. Zijn vader, broer en zus zijn dood. De film begint met een hartverscheurende scène met twee moeders. Een Falasha-moeder, Hana, brengt tevergeefs haar zoon naar de dokter. De jongen sterft in haar armen. Een andere Ethiopische moeder, christen, neemt de volgende dag, als de Joden worden opgehaald om naar de 16 adrem remonstrants maandblad
gereedstaande vliegtuigen gebracht te worden, een hard besluit: haar zoon zal leven en wat worden. Ga! Hij pakt de hand van Hana, Hana kijkt om, zijn moeder knikt, en samen vertrekken ze. Eenmaal in Israël wordt duidelijk dat meer mensen zichzelf meegesmokkeld hebben. Ze worden onverbiddelijk weer terug gestuurd. Hana geeft hem een Joodse naam en een snelle instructie: je heet Salomo, zoon van Isaak en Hana, kleinzoon van Yakov... Een sprekende naam voor een Ethiopische Jood: volgens de legende zijn deze mensen de afstammelingen van koning Salomo en de koningin van Sjeba, die kennelijk niet alleen diep onder de indruk was van zijn wijsheid. De immigratie-ambtenaar stelt geen vragen, zegt de jongen dat hij voortaan Sjlomo heet, de Israëlische variant van Salomo, en zo gaat hij verder door het leven. De nieuwe Israëli’s vallen van de ene verbazing in de andere. Onderweg hadden ze nog tegen elkaar gezegd dat nu al hun dromen in vervulling zouden gaan. Ginds stromen er rivieren van melk en honing. Het is er het
zien we Sjlomo ‘leven en wat worden’. We volgen hem in verschillende fasen van zijn leven: als zwaar getraumatiseerd jongetje, als puber, en ten slotte als student. Zijn bestaan is zwaar door wat hij heeft meegemaakt en wordt nog zwaarder doordat zijn aanwezigheid in Israël berust op een leugen. De nieuwe identiteit die hij geacht wordt aan te nemen, kan nooit echt zijn identiteit worden. Hana sterft al heel snel na aankomst. Ze draagt hem op nooit, maar dan ook nooit zijn geheim te vertellen. Sjlomo wordt liefdevol opgenomen in een vooruitstrevend areligieus gezin. Een mooi en pijnlijk moment is dat de familie aan tafel zegt dat zij zich niet aan de geboden houden en geen gebeden zeggen, maar hem hartelijk uitnodigen deze keer de gebeden die hij geleerd heeft uit te spreken … De vader deelt de keppeltjes uit, maar het blijft stil. Zijn nieuwe vader en moeder vechten als leeuwen voor hem, bijvoorbeeld als de directeur van de school meldt dat de andere ouders hun kinderen dreigen van school te halen vanwege Sjlomo – je weet nooit welke ziektes zo’n Afrikaan meeneemt. Als puber doet Sjlomo het opvallend goed. Hij lijkt wel vergeten te zijn dat hij helemaal geen Jood is. Geen ijveriger Thorastudent dan hij. Hij wint met gemak de debat-wedstrijd. De vraagstelling ging over de kleur van Adam, zwart of blank. Sjlomo weet overtuigend aan te tonen dat Adam en Eva rood waren, rood als de aarde waar God Adam uit vormde. Zijn
et deviens
2005)
Paradijs op aarde. De werkelijkheid is weerbarstiger. Zo valt op dat de andere Israëli’s blank zijn. Hoe kan dat? Zijn het albino’s? Ze worden geacht hun kleren in te leveren – die subiet verbrand worden – en krijgen westerse kleren aan. En, het wonderlijkste van alles, ze worden door velen met wantrouwen bejegend: zijn deze donkere Afrikanen wel echte Joden? Zijn het niet gewoon (zoals wij dat noemen) ‘economische vluchtelingen’? Ondanks hun oude tradities, ondanks de Thora-rollen in het oud-Ethiopisch die ze hebben meegenomen, vinden veel Israëli’s dat deze zwarte Joden er niet echt bij horen. De film besteedt veel aandacht aan de problematiek waar zij mee te maken krijgen. Thema’s die we ook uit ons maatschappelijk debat kennen: immigratie gevolgd door al dan niet geslaagde pogingen tot integratie, angst voor vreemdelingen, discriminatie, onbegrip voor andere culturele gewoontes, de problemen met immigranten in achterstandsbuurten... Maar vooral
roodharige vriendinnetje Sara weet nu zeker dat ze bij hem zal blijven, ondanks wat haar racistische vader daarvan vindt. Maar hoezeer hij ook thuis lijkt te zijn geraakt in het Joodse leven, hij wil en kan zijn verleden uiteindelijk toch niet verloochenen. Als hij een paar jaar ouder is en na gaat denken over wie hij is en wat hij met zijn leven wil, barst de bom. Ga, leef en word wat – maar was dit de bedoeling? In alle fasen zoekt en vindt hij steun bij een oude Ethiopische geestelijk leider die ook met operatie Mozes mee is gekomen. Via hem schreef hij nog naar zijn echte moeder, wier bestaan hij verder voor iedereen verborgen moet houden. Zal hij haar ooit nog zien? Va, vis et deviens is een lange film (twee uur en twintig minuten!) waarin heel veel aan de orde is, maar die je van begin tot eind weet te pakken. Regisseur Radu Mihaileanu heeft zijn ziel in deze film gelegd, dat is heel duidelijk. Hij vertelt in een toelichting, dat het voor hem niet maar zo een film is. Zelf heeft hij ook zijn land en familie verlaten. Hij is een Roemeense Jood die in 1980, 22 jaar oud, genoeg had van de communistische dictatuur (met de beruchte dicator Nicolae Ceausescu) en besloot in Frankrijk een nieuw leven op te bouwen.
•
Bert Dicou Remonstrants predikant in Hoorn jaargang 21 nr. 6 augustus 2010 17
boek bespreking
Nomade
met een missie Wie herinnert ze zich niet? Die legendarische, welhaast bijbelse woorden van Ayaan Hirsi Ali in mei 2006 bij de onthulling van haar ‘ware identiteit’: ‘ik ben Ayaan, de dochter van Hirsi, die de zoon is van Magan, de zoon van Isse, de zoon van Guleid …’. Eerder was in het televisieprogramma Zembla naar voren gebracht dat Ayaan Hirsi Ali bij haar komst naar Nederland haar geboortedatum en achternaam had veranderd. Dat zij, als zovelen, aan haar vluchtverhaal had gemorreld en om andere dan de aangegeven redenen naar Nederland was gevlucht. Het werd de trigger voor een uiterst genânte politieke vertoning, waarin uiteindelijk toch kon worden verhinderd dat Hirsi Ali door ijzeren Rita stateloos werd gemaakt. Hirsi Ali kon haar Nederlandse paspoort behouden, maar had, met het oog op haar veiligheid, inmiddels besloten Nederland voor de Verenigde Staten te verruilen. Bij haar afscheid van de Tweede Kamer ontving ze, ook van critici, cadeautjes en de drie gebruikelijke klapzoenen op de wang. Opnieuw was ze de nomade die ze altijd al was geweest. Hirsi Ali’s laatste boek, Nomade, bevat het meeslepende verhaal van een uitzonderlijk begaafde, soeverein han delende Somalische vluchtelinge. Het autobiografische begin ervan zuigt je meteen naar binnen. Het bevat het ontroerende afscheid van haar stervende vader en de beschrijving van de lotgevallen van haar familieleden: moeder, broer Mahad en zus Haweya, neven en nichten. Het bevat ook een aangrijpende brief aan haar grootmoeder, de vrouw die ervoor zorgde dat zij als meisje werd besneden. Met die brief neemt Hirsi Ali afscheid van de oude tradities waar haar grootmoeder voor stond. Daarin bekent ze zich ook tot haar mission statement om zich van die tradities te bevrijden en zich in te spannen ook haar ‘mede-nomaden’ hiertoe te bekeren. Maar gemakkelijk maakt Hirsi Ali het zichzelf hierbij niet. Het derde deel van Nomade laat zien dat de overgang naar Nederland bepaald geen sinecure was. Dat levert soms tragikomische verhalen op. Over de omgang met geld bijvoorbeeld. Eenmaal in het bezit van de A-status en een eigen bankrekening waren Hirsi Ali en haar flatgenoot in een feeststemming. Dure
18 adrem remonstrants maandblad
gordijnen, vloerkleden en meubels werden aangeschaft en schulden hoopten zich op. Hoe kon het ook anders: tevoren wist Hirsi Ali nog niet wat een portemonnee eigenlijk was. Ze stopte de flappen gewoon weg waar het haar uitkwam, onoverzichtelijk in een van haar zakken. Moslims bekeren? Nomade is een prachtig ontroerend boek dat de lezer een blik gunt in de binnenkant van Hirsi Ali’s vluchtverhaal en de vrouwonderdrukkende elementen uit de islamitische cultuur van Somalische vluchtelingen. Maar het venijn zit hem, wat mij betreft, in de staart, in het laatste hoofdstuk waarin zij haar aanbevelingen doet. Daarin schetst ze hoe zij in juni 2007 met Antoine Bodar in Rome dineerde. Overal in Europa, zo constateerde zij in gesprek met Bodar, staan kerken leeg of worden zij tot appartementencomplexen, kantoren of zelfs kroegen omgebouwd, terwijl moskeeën als paddenstoelen uit de grond schieten. Zou niet de kerk de ideologische kracht bij uitstek kunnen zijn om moslims in Europa te helpen assimileren? Sterker nog, is het niet zo dat de meeste moslims eigenlijk op zoek zijn naar de verlossende God van het christendom? Zouden kerken hun inspanningen daarom niet beter kunnen richten ‘op de bekering van zoveel mogelijk moslims tot het christendom, door hen bekend te maken met een God die heilige oorlogen afwijst en uit liefde voor de mens Zijn Zoon heeft gezonden om voor alle zondaars te sterven?’ Met name voor de gematigde protestantse denominaties in Amerika zou hierin, volgens Hirsi Ali, een belangrijke rol zijn weggelegd. Of de Amerikaanse context haar tot deze zienswijze heeft geïnspireerd blijft gissen, maar het lijkt mij een onzalig plan. Want er is ook een ander perspectief mogelijk, zoals dat van de Britse opperrabijn Jonathan Sacks, waarin, zonder dat wederzijdse kritiek overigens wordt uitgesloten, menswaardige verscheidenheid wordt beaamd.
•
Antje van der Hoek remonstrants predikant in Haarlem
miniatuur
Neo logismen Van Kooten en de Bie hebben het Nederlands met grandioze neologismen verrijkt. Sommige zijn onvergetelijk: doemdenken (1980), positivo (1982), wibocri (witteboordencriminaliteit, 1985), krasse knarren (1993). Ze bliezen ook nieuw leven in oudere uitdrukkingen: Mozes kriebel, bij voorbeeld, is afkomstig uit een rond 1950 in Den Haag gebezigde kreet van verbazing: Mozes kriebel in de badkuip. Wat Mozes daar deed mag Joost weten, maar het is een prachtige zegswijze. Nederlandse taalkundigen zijn veel toleranter dan Franse académiciens. Sinds 1635 gaan de leden van de Académie française, gehuld in hun donkergroene goudomlijnde gewaden en gewapend met een lang zwaard, exotische woorden te lijf. Anglicismen, germanismen, alle ismen die niet uit Frankrijk zelf afkomstig zijn, sneuvelen zonder pardon. Journalisten van kwaliteitskranten houden zich angstvallig aan de officiële woordenlijsten. Een niet toegestaan woord gebruiken komt hen op talloze ingezonden brieven te staan. Niemand die zich daaraan waagt. Hoe anders gaan Nederlanders, Vlamingen, Surinamers en Afrikaans sprekende Zuid-Afrikanen met hun taal om! Het bedenken van neologismen is in het Nederlands een geliefde tak van sport. Voetballers kunnen er ook wat van, met Johan Cruijff als onbetwistbare spits. Maar je vindt ze hier gewoon op straat, die neologismen waar de Fransen van gruwen. In één enkele ochtend hoorde ik drie nieuwe combinatiewoorden die kans maken om volgend jaar in het groot dictee der Nederlandse taal gemassacreerd te worden. Het eerste woord kwam uit de Reguliersdwarsstraat in Amsterdam. Na de zoveelste aanval op een homo die vredelievend met zijn vriend hand in hand rondliep, had de Amsterdamse politie er schoon genoeg van en besloot hier een halt aan toe te roepen. Hoe? Door het inzetten van als homo’s verklede politieagenten: lokhomo’s. Homofoben zullen, is de verwachting, er net zo min van af kunnen blijven als eenden van lokeenden. Daarna hoef je alleen te schieten. Briljant!
Het tweede neologisme komt uit Eindhoven. De lichtstad wil succesvolle allochtonen op weg helpen door hen in contact te brengen met geslaagde volwassen stadsgenoten. Op hun beurt worden deze laatsten, door het enthousiasme van de jongelingen, wakker geschud uit hun gezapigheid. Een win-win situatie zogezegd. Het project loopt al een paar jaar, tot grote tevredenheid van de koppels die er aan meedoen. Hun naam? Dynamic duo’s. Onthoud het! In zekere zin liggen Amsterdam en Eindhoven minder ver van elkaar dan je zou denken. Want als je nu dynamic duo’s als lokhomo’s op pad stuurt, sla je twee vliegen in één klap. Homofobie en racistische vooroordelen hebben geen schijn van kans meer! Twee neologismen op één dag! Laat de Académie française het niet horen! Bij de derde raakte ik knock out. Bij het afnemen van een tentamen verzuchtte een student: ‘wat fijn, geen wikipediatentamen vandaag!’. Ik heb het nagevraagd. Een wikipediatentamen is een tentamen dat slechts een oppervlakkige kennis van het tentamenstof eist. Een neptentamen dus, afgenomen door een docent die zich ervan afmaakt met een jantje van Leiden. En het schijnt, volgens de studenten, steeds meer voor te komen. Ik stel voor dynamic duo’s van lokdocenten in het leven te roepen ter bestrijding van wikipediatentamens. Volgt U nog?
•
Christiane Berkvens-Stevelinck Predikant remonstrantse gemeenten Rotterdam en Breda jaargang 21 nr. 6 augustus 2010 19
Stichting Kantoor Kerkelijke Administraties KKA is de administratieve dienstverlener voor kerken en instellingen • Het geheel of gedeeltelijk verzorgen van de financiële administratie • Salaris- en / of traktementsberekeningen • Debiteuren- en crediteurenadministratie • Ledenadministratie en geldverwerving
• Opmaken en controleren van jaarverslagen • Opstellen accountantsverklaringen • Financiële advisering • Administratieve ondersteuning op locatie • Zorg- en verzuimverzekeringen • Internetboekhouden
Hoofdkantoor Koningin Wilhelminalaan 23 Postbus 675 • 3800 AR Amersfoort Telefoon (033) 467 10 10
Regiokantoren • Rosendaalseweg 507 • 6824 KL Arnhem Telefoon (026) 370 86 05 • De Drift 46 • 9203 GH Drachten Telefoon (0512) 53 99 70 • Willem III straat 38A Postbus 53028 • 2505 AA Den Haag Telefoon (070) 397 31 05 • Stationsweg 159 • 9471 GP Zuidlaren Telefoon (050) 402 74 11
Salarisbureau / Afd. Verzekeringen Brouwerstraat 14 Postbus 87 • 3770 AB Barneveld Telefoon (0342) 41 57 80
www.kkgkka.nl
Bent u geïnteresseerd in religie of spiritualiteit? Ontdek nu een nieuwe wereld! Zoekt u? • nieuwe gezichtspunten • boeiende beschouwingen • nieuwe wegen • inspirerende lezingen • verdieping en verrijking
Wat kunt u verwachten: • één of meerdaagse cursussen • elk half jaar een nieuw programma • fascinerende sprekers • uitstekende accommodatie • een ‘onvergetelijke’ ervaring
Kijk eens op onze website: www.leeftocht.nl en vraag de folder aan. Of stuur een briefkaart aan: “Leeftocht”, Antwoordnummer 10003, 2740 VB Waddinxveen.
Leeftocht voor Onderweg
oproep Onderzoek naar Dr. Joanne Klink Onlangs ben ik gestart met een nader onderzoek naar het leven en werk van de Remonstrantse theologe Dr. Joanne Klink. Ik word daarbij begeleid door Prof. Dr. S. Miedema van de VU te Amsterdam. Vooral haar inzet als godsdienstpedagoge heeft mijn interesse. Tot 5 jaar geleden gaf ik les in godsdienstpedagogiek op de Opleiding Vrijzinnig Pastoraat te Bilthoven. Bij mijn studie heb ik mij laten inspireren door Klink’s godsdienstpedagogische opvattingen. In haar autobiografie ‘Klinkklaar’ schrijft ze, dat ze met het toegankelijk maken van de bijbel voor kinderen bezig
geweest is in de periode 1956-1968, vooral in plaatsen als Leeuwarden e.o. en Haarlem, maar misschien ook nog wel in andere plaatsen. Ik zou meer zicht willen krijgen op de godsdienstige vernieuwing, die mevr. Klink nastreefde. Daarom kom ik graag in contact met mensen die van haar als kind godsdienstige vorming hebben ontvangen of die als volwassene haar werk voor kinderen nog kunnen herinneren. Graag ontvang ik een reactie (brief, mail of telefoontje) van u. Drs. Bert Jansen, Kasteellaan 101, 7325 RN Apeldoorn. E-mail:
[email protected] tel. 055-5214134
vredesweek 2010 Buurten voor vrede Het motto voor de Vredesweek 2010 (18-26 september) is Buurten voor Vrede. Met dit motto wil IKV Pax Christi lokaal aan de slag, de dialoog met anderen zoeken en vrede letterlijk over de heg tillen. Een divers motto dat kan gaan over buren dichtbij of ver weg, over buurten in Jeruzalem of in Congo, maar ook over vrede bij u in de buurt. Buurten voor Vrede is 20 adrem remonstrants maandblad
ook de titel van het werkboek voor ontmoeting dat op de Vredeswerkdag op 24 april is gepresenteerd. Het is een praktische handleiding met veel voorbeelden, waarin verteld wordt hoe u zelf ontmoetingen tussen buurtgenoten kunt organiseren. Zie verder www.ikvpaxchristi.nl