remonstrants maandblad jaargang 24 nr. 11 december 2013
Tussen kerst en kitsch kerstmis 2013
thema van de xxxxx redac tie
Tussen kerst December brengt ons, zoals altijd, feest op feest. Dit jaar vieren we eerst met misschien iets meer gemengde gevoelens dan voorgaande jaren het feest van de Goedheiligman. Wij zijn zo vrij daar in deze AdRem verder geen aandacht aan te besteden. Meteen na 5 december dompelt men ons onder in kerstsferen. Kerst is zonder meer het meest zichtbare van de drie grote christelijke feesten. Er is geen ontkomen aan, het is overal kerst, op straat, op uw werk. Helaas brengt de populariteit van kerst met zich mee dat we te maken krijgen met grote hoeveelheden kitsch. De redactie van AdRem heeft besloten zich daar nu eens niet aan te ergeren, maar juist een vrolijk nummer samen te stellen waarin we ruim baan maken voor kribbes, kerststallen, engelkens, kerstmuziekjes, kersteten en meer van dat moois. Nu zou ons blad ons blad niet zijn als we niet stiekem toch op zoek zouden zijn gegaan naar verhalen en beelden met iets meer stijl en inhoud. Vanessa van Koppen deed onderzoek naar kerststallen, ontdekte dat de levende kerststal in Den Haag niet meer bestaat en weet ons tevens alles te melden over glühwein en stol. Joan van Esveld laat ons meegenieten van het ‘kroamschudd’n’ diep in Twente. Joost Röselaers belicht met assistentie van Rosalind Janssen in een tweetalig bericht vanuit zijn nieuwe standplaats Londen over carols, clotted cream en Harrods, maar ook over de aparte
en kitsch gewoonte van real English gentlemen om met kerst ieder spoor van beschaving te laten varen. Michel Peters ging op bezoek bij kunstenares Juke Hudig, die ons op een nieuwe manier naar engelen laat kijken. Emeritus predikant Rob Esveld schreef een mooie kerstbeschouwing. Carolien Sieverink en ondergetekende verdiepten zich in verschillende vormen van kerstmuziek. De kleurenrubriek gaat over de kleur zwart (u begrijpt: de donkere dagen voor kerst ..). Ook het Miniatuur is in stijl, Christiane Berkvens-Stevelinck schrijft over de Menswording en de bijbehorende levenskunst. Naast deze kerstovervloed hebben we uiteraard onze vaste rubrieken. En tevens nog een bericht uit de kerkelijke actualiteit. Fride Bonda reisde naar haar geboortestad Dordrecht voor een nieuwe Dordtse Synode. Een interessante tocht voor een remonstrants predikant. De redactie wenst u fijne feestdagen! Bert Dicou Hoofdredacteur Het volgende nummer van AdRem verschijnt op 10 januari 2014
Op de cover: 'Hemelbode’ van Juke Hudig
in dit nummer onder meer: 3 Korte berichten
14 The British Way of Christmas
4 Overweging
15 Miniatuur
6 De kerststal
16 Impressie Nationale Synode Dordt
8 De kerststol en Glühwein
17 Symposium Vrijzinnig geloven
10 Engelen
18 ’t Rentmeestertje
12 Kroamschudd'n
19 Seminariumcolumn en Zwart
13 Les Poppys
20 Het gezicht
colofon Redactie: Bert Dicou (hoofdredacteur), Joan van Esveld, Martijn Junte, Vanessa van Koppen-Enters, Michel Peters (eindredacteur) en Carolien Sieverink. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@remonstranten. org, of via bovenstaand redactieadres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor nietremonstranten. Advertentiewerving: Eric Zinger, 06 52003708,
[email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
korte bericht en
Busan
f o o l e g n e g v e r b o r g 2013 2014
w w w.r e m o n
s t r a n t e n .o
r
8 maart 2014 Beraadsdag over verborgen geloof De Remonstrantse Beraadsdag vindt plaats op zaterdag 8 maart 2014 in de Bergkerk in Amersfoort. Wilt u deze datum alvast reserveren? Het programma is in de maak. De dag sluit aan bij het jaarthema ‘verborgen geloof ’. In de laatste vergadering van de voorbereidingscommissie cirkelden we om de vraag wat er precies verborgen is. Het woord geloof zet ons misschien wel op het verkeerde spoor. In het Engels bestaat er een onderscheid tussen faith en belief. Faith gaat over je geestelijke gerichtheid. Belief daarentegen verwijst naar het geheel aan voorstellingen waar mensen naar verwijzen wanneer ze hun geestelijke gerichtheid onder woorden proberen te brengen. Op 8 maart gaan we in ieder geval onderzoeken waar faith en belief elkaar raken. Zijn de remonstranten een geloofsgemeenschap waarin het gaat om de geestelijke gerichtheid of zijn het de geloofsvoorstellingen die ons op de been houden? In de komende maanden zal ik u hier berichten over de voortgang van de organisatie voor deze dag. Tom Mikkers
Eenmaal per zeven jaar ontmoeten de kerken elkaar in een Assemblee van de Wereldraad van Kerken, waar ze de laatste ontwikkelingen volgen. Dit jaar heeft deze Assemblee plaats gevonden van 28 oktober - 8 november 2013 in Busan, Zuid-Korea. Vanuit Nederland is een delegatie van 35 personen in Busan aanwezig geweest. Onder hen waren de remonstrantse predikanten Christiane Berkvens en Greteke de Vries. Zij schreven dagelijks blogs over hun wederwaardigheden op de Assemblee, die nog te lezen zijn op onze website onder de button ‘Busan’. http://www.remonstranten.org/site/?page=busan
Mannenretraite Van 8 – 10 november 2013 kwam weer een groep enthousiaste mannen bijeen op de Hoorneboeg voor de jaarlijkse mannenretraite. Zij spraken over de relatie tussen mystiek en de eigen remonstrantse traditie. Michiel Moerdijk (uiterst rechts) legde de mystieke sfeer treffend vast.
Filmvragen Af en toe word ik gebeld vanuit de gemeentes met de vraag of ik filmsuggesties heb bij een bepaald thema, of meer in het algemeen, voor filmvertoning in de gemeente. Dat is prima. De filmbesprekingen die de afgelopen jaren in AdRem zijn verschenen, zijn sinds kort te raadplegen op mijn website, www.bertdicou.com. Een andere veel gestelde vraag is, hoe het zit met de kosten als je een film wil vertonen. Dat is eenvoudig: alle informatie over filmrechten en hoe je die kunt betalen, vindt u op www. filmservice.nl. Bert Dicou
Landelijke Contactledendag De landelijke contactledendag vindt dit jaar plaats op zaterdag 29 maart 2014 van 10.00 – 16.00 uur in de Geertekerk in Utrecht. Thema van de bijeenkomst is ‘Omgaan met verlies en verandering. Handvatten voor lege handen.’
Aanvulling en rectificatie DoRe-kaart Op de overzichtskaart met doopsgezinde en remonstrantse gemeenten, afgedrukt in de speciale ‘DoRe’ novembereditie van dit blad, ontbrak abusievelijk de Vrijzinnig Christelijke Geloofsgemeenschap Zoetermeer, kortweg Adventskerkgemeente geheten. Deze gemeente wordt gevormd door de samenwerkende gemeenschappen van doopsgezinden, remonstranten en vrijzinnige protestanten. De verkering – of het huwelijk – tussen deze groepen bestaat sinds 1970. Tevens, is het zo dat de Nijmeegse predikant Els de Clercq, niet remonstrants is, maar doopsgezind (zie kader 5).
jaargang 24 nr. 11 december 2013 3
overweging
Vandaag is in Bethlehem een Redder geboren, Hij is de Messias, de Heer Het is kerstmis. Niet alleen buiten branden lichtjes en in de meeste huizen, maar ook bij ons thuis is een kerstboom met veel lichtjes opgetuigd. Want het kerstfeest is een feest van licht. Natuurlijk heeft zo’n kerstboom geen christelijke achtergrond, maar staat deze symbool voor dood en leven in de natuur. Zelfs de lichtjes erin verwijzen naar de geboorte van de Romeinse god Mithras. Maar toch heeft kerstmis ook op bijbelse gronden te maken met licht. Licht De profeet Jesaja beschrijft in een visioen in een prachtig stuk poëzie de spanning tussen verwachting en vervulling. Hij spreekt over het volk van Israël, dat ronddoolt in de duisternis en plotseling een schitterend licht ziet. Het lijkt wel een verhaal van mensen die een bijnadoodervaring hebben meegemaakt en die aan het einde van een donkere tunnel een licht zagen schijnen. En met het licht komt voor het Joodse volk in ballingschap ook de vreugde weer terug. De verwachting, de hoop op een betere toekomst is in vervulling gegaan. Er heerst nu vreugde over de bevrijding van het juk van de overheersers, bevrijding van de oorlog die gevoerd werd tussen licht en duisternis. Het licht heeft overwonnen, het voert als van zelf tot een dramatische spanning. Kind als bevrijder Maar dan komt er als een soort anticlimax de oorzaak van het schitterende bevrijdende licht dat verschenen is. De geboorte van een kind. Een kind bij wie de heerschappij van de wereld op de schouders rust. Zo’n pasgeboren kind speelt in het visioen van Jesaja de hoofdrol als bevrijder van het Joodse volk. Het is bijna niet te vatten en Lucas beschrijft dan ook uitgebreid hoe bijzonder het kind is dat nu geboren wordt. Het verhaal over de geboorte van Jezus is een verhaal over een gewone geboorte. Er is geen sprake van stralenkransen om zijn hoofd of engelen rondom hem, niets van dit alles. Er is een kind geboren, zoals er op ieder moment duizenden kinderen geboren worden.
Redder, Messias, Heer Het bijzondere komt uit een onverwachte hoek. Het komt van de kant van een volkje dat als onbetrouwbaar werd gezien en door velen geminacht werd in die dagen. Het waren herders die in de nacht bij elkaar zaten om de schaapskudden te bewaken. Er verscheen aan hen een engel en ze werden omgeven 4 adrem remonstrants maandblad
door een stralend licht. Ook hier weer, zoals bij zovele spirituele belevingen, speelt licht een belangrijke rol. De engel bracht hun goed nieuws. Euangelion staat er in het Grieks; ons woord evangelie is daarvan afgeleid, goed nieuws dus. ‘Vandaag is in Bethlehem een Redder geboren. Hij is de Messias, de Heer’, zegt de engel tegen de herders. Grote woorden worden er gebruikt: Redder, Messias, Heer. In één adem wordt hier de hele wereld weergegeven. Redder was namelijk één van de erenamen die de Romeinen aan de Romeinse keizer gaven, Messias was de naam van de langverwachte verlosser van de Joden en Heer was de naam die de christenen gaven aan Jezus. Zo werd door Lucas de redder van het Romeinse rijk gelijkgesteld met de redder van het joodse volk en de gehele mensheid. De profetie van de profeet Jesaja was in vervulling gegaan.
Vredesvorst Heel wonderlijk wordt dan het verhaal van de geboorte van Jezus afgesloten met de woorden: ‘Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken.’ Zou ze als moeder reeds een voorgevoel hebben over het verdere verloop van het leven van haar kind? Zal de wens die iedere moeder heeft over het leven van haar kind in vervulling gaan? We weten het niet, het verhaal eindigt hier. Maar de spanning tussen verwachting en vervulling doet zich echter hier al voelen. Want de Messias, waarnaar het Joodse volk zolang heeft uitgekeken blijkt een doodgewoon kind te zijn. Men verwachtte een verlosser die met een weids gebaar de overheersers zou verjagen en men kreeg de kwetsbaarheid van een pasgeboren kind. Een kind met de namen Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredesvorst. Het waren allemaal geen namen om een oorlog mee te winnen. Maar is de geboorte van een kind dan wel een gebeurtenis om de oorlog mee te winnen? De geboorte van Jezus maakt ons duidelijk dat dit nu juist niet het geval is. De geboorte van dit kwetsbare kind was juist een teken van vrede, van eeuwige vrede zelfs. Jesaja verzekerde ons dat aan de vrede van dit pasgeboren kind geen einde zou komen. Zijn naam was Vredesvorst. En zongen ook de engelen bij zijn geboorte niet : ‘Vrede op aarde?’. De geboorte van een Vredesvorst die ervoor zorgt dat aan de vrede geen einde komt. Nooit meer oorlog, nooit meer afgunst van de ene mens jegens de ander, respect voor iedereen, nooit meer machtspelletjes spelen. Het klinkt als een utopie, een toekomstverwachting die wel nooit te realiseren zal zijn. En dat is ook zo. Ik denk niet dat wij
W e kunnen o ns vas t h o uden aan de o n t wapenende lie f de en de kwe t sbaarheid van di t pasgeb o ren kind
in staat zullen zijn om een wereld te maken waarin louter vrede is. We willen wel, maar we kunnen het niet. Misschien zijn we wel vol verwachting van een wereld waarin louter respect is voor de ander, maar of dit ooit in vervulling zal gaan in ons aards bestaan is erg onzeker.
Ontwapenende liefde Juist in onze tijd lijkt het wel of het respect hebben voor de ander steeds meer onder druk komt te staan. Het lijkt of het in deze tijd waarin het terrorisme zo’n grote plaats inneemt steeds moeilijker wordt om de ander in een juiste verhouding te zien. Een natuurlijke houding hiertegen is om je maar af te keren van het kwade, je af te keren van de ander. Toch lijkt de enige mogelijkheid om hieruit te komen je te verdiepen in de wereld van de ander. Je kunt er niet mee volstaan door alleen vrede in jezelf te zoeken. Alleen door het herkennen van het leed in de ogen van de ander ontstaat er een kanaal waarlangs Gods zegen de wereld in kan stromen. Want ook in de ander schuilt evenals bij ons een kwetsbaar kind. Vaak diep weggestopt. En het is niet altijd gemakkelijk om dit kind in ons te laten spreken of dit kind in de ander te ontdekken. Maar gelukkig staan we er niet alleen voor. Want de vervulling van de verwachting bleek, hoe tegengesteld ook aan onze wensen, de geboorte van een kind te zijn. Daaraan kunnen we ons vasthouden. Dat is wat Jesaja en Lucas ons willen zeggen. We kunnen ons vasthouden aan de ontwapenende liefde en de kwetsbaarheid van dit pasgeboren kind. Maria zag het kind en hoorde de herders spreken over de verwachting die het pasgeboren kind wekte. Misschien zag ze een glimp van de vervulling die haar zoon Jezus zou brengen voor ons, uiteindelijk eeuwige vrede. Ze zei echter niets, ze bewaarde de woorden in haar hart en bleef erover nadenken. De wijsheid en de liefde van een moeder voor haar kind wordt hier in één zin samengevat.
•
Rob Esveld Emeritus predikant uit Den Haag Deze tekst is gebaseerd op Jesaja 9,1-6 en Lucas2,1-20 jaargang 24 nr. 11 december 2013 5
thema Tussen kerst en kitsch
De kerststal
van levende kers t s tal tot hui s kam e rtaf e r e e l en weer t erug Franciscus van Assisi kwam met het idee om de kerstboodschap toch weer aan de (ongeletterde) bevolking uit te dragen en nu met levende dieren erbij. Hij vraagt hiervoor in 1223 toestemming aan Paus Honorius III, die hem deze toestemming verleent. Die kerst staat in het Italiaanse Greccio een heuse levende kerststal c.q. kerstgrot. Franciscus volgt hier het geboorteverhaal zoals dat in Lucas 2:1-20 staat beschreven en voegt ook elementen toe uit het kerstverhaal van Mattheus (2:1-18). Met een os en een ezel en een kribbe als altaar, wordt de mis opgedragen en het wonder geschiedde dat kindeke Jezus opeens in de kribbe ligt, aldus de overlevering. Houten reliëf, Henri Veldhuis
Zelf vind ik het altijd weer een bijzonder moment om in de adventtijd onze kerststal van zolder te halen. De houten poppetjes en diertjes van de wereldwinkel worden voorzichtig uitgepakt en plechtig neergezet, de ster – die er meestal van af is gevallen – opnieuw op de stal gelijmd. Vanwege hun geringe omvang staan ze in schril contrast met de zogenaamde levende kerststallen, die te bewonderen zijn in sommige kerken, winkelcentra en zelfs jarenlang in het Haagse stadhuis. En toch… beiden vertellen hetzelfde verhaal: de geboorte van Jezus en de belofte die daarvan uit gaat. Ik vind het een mooie traditie. Maar, waar komt die traditie toch eigenlijk vandaan? En wat doen die os en die ezel daar? Die staan toch helemaal niet in het kerstverhaal? Tijd om eens op onderzoek uit te gaan. Initiatief van Franciscus van Assisi De kerststal gaat terug tot 1223. Nadat Paus Julius I in 340 besloot tot invoering van het kerstfeest op 25 december, werd de geboorte van Christus tijdens de adventtijd uitgebeeld door de opvoering van een zogenaamd mysteriespel. In de loop der eeuwen werden daar zoveel wereldse elementen aan toegevoegd, dat Paus Innocentius III deze mysteriespelen in 1207 verbood. 6 adrem remonstrants maandblad
Os en ezel In het evangelie staat niet letterlijk dat Jezus in een stal werd geboren. Wél dat Jezus in een kribbe (thans: voederbak) werd gelegd. Dat suggereert een stal of een grot die als stal dienst deed (wat toen kennelijk gebruikelijk was). In een stal horen natuurlijk dieren, zeker midden in de winter. Maar dat hadden ook wel andere dieren kunnen zijn dan de os en de ezel. Waarschijnlijk is voor deze dieren gekozen, omdat in Jesaja 1:3 geschreven staat: ‘Een rund herkent zijn meester, een ezel kent zijn voederbak’. Door een os – het rund- en een ezel te plaatsen rondom de geboorte van Jezus, zou daarmee een profetie van Jesaja in vervulling zijn gegaan. Uitbreiding van de kerststal Het voorbeeld van Franciscus krijgt navolging en al snel raken levende kerststallen in zwang, al worden ook al huiskerststallen gemaakt. Veelal een uit één stuk hout gehakte voorstelling die je kon ophangen. Na de reformatie worden in Nederland eeuwenlang (levende) kerststallen als ‘not done’ beschouwd en houden de katholieken er kleine kerststalletjes voor in huis op na. In Napels verplaatst de kerststal zich in de 18e eeuw van de kerk naar de wereldse omgeving. De schatrijke prins van Ischatella laat kunstenaars een kerststal maken voor het bedrag van 2.000 goudstukken, die hij tentoonstelt in zijn stadspaleis. Hij voegt ook de drie koningen toe aan de kerststal. Een dergelijke vertoning kan niet ongemerkt blijven, en koning Karel II van Bourbon, die over Sicilië en Napels heerst, laat vervolgens een nóg mooiere (lees:
Kerst Glas in lood, Glasatelier Ans Raamsdonkveer
duurdere) kerststal maken. Vanaf dat moment wedijveren Napolitaanse welgestelden om de mooiste kerststal. Ook in andere landen komen er steeds meer figuren bij de kerststal. Zo staat in de Catalaanse kerststal de zogenaamde ‘caganer’, ofwel ‘kakkertje’. Dit is een klein mannetje dat zit te poepen. Hij vertegenwoordigt de gelijkheid van alle mensen. Immers, iedereen, van hoog tot laag, moet zijn behoeften doen. In Zuid-Europese landen tref je ook vaak een haan (die als eerste zou hebben gekraaid, nadat Jezus was geboren), een olijfboom (teken van vrede), kippen (symbool van bescherming en vruchtbaarheid) en de duif (de Heilige Geest) aan. In de Provence is men na de Franse revolutie – toen de kerk het moeilijk kreeg – zogenaamde santons (kleine heiligen) gaan maken van klei, die niet alleen de geboorte van Jezus voorstelden, maar ook een afspiegeling waren van het dorpse leven. Op deze manier werd het kerstverhaal in een meer wereldlijke setting ‘verstopt’.
Heropleving levende kerststallen Ondanks de secularisatie, of misschien dankzij, is er ook weer een heropleving van de levende kerststal. Zo besloot paus Paulus Johannes II in 1982 om een levende kerststal te plaatsen op het Sint Pieterplein. Een opmerkelijk initiatief kwam in 1995 vanuit de gemeenteraad in Den Haag. De Raad besloot om in het Atrium van het stadhuis een levende kerststal te plaatsen met niet alleen levende dieren, maar ook dak- en thuislozen als figuranten. Op deze wijze werd aan het thema ‘maatschappelijk herstel’ invulling gegeven om op een positieve manier aandacht te vragen voor deze doelgroep. De spelers, die dagelijks wisselden, kregen een geringe vergoeding en een kerstpakket. De dak- en thuislozen waren afkomstig uit Haagse instellingen voor maatschappelijke opvang, zoals het Leger des Heils en de Kessler stichting. Vanwege kritiek uit de dierenwelzijnsorganisaties, is dit initiatief in 2011 opgehouden te bestaan. Er zullen ongetwijfeld tegenstanders zijn, omdat deze kerststallen weinig meer te maken hebben met devotie. Maar misschien dat op die manier toch nog een stukje geloof in leven blijft voor velen, die daar inmiddels in het dagelijks leven afscheid van hebben genomen.
lekkernijen om zelf te maken
Bij kerst hoort lekker eten, al roept dat ook weerstand op: kerst zou geen ‘vreetfestijn’ moeten zijn. Maar het is misschien toch wel aardig om bij een paar traditionele kerstlekkernijen stil te staan en eens te proberen om ze zelf te maken. Als initiatiefneemster van Sacré cuisine (www.sacrecuisine.nl), een website met recepten en de bijbehorende achtergronden voor de feestdagen, vind ik dat het zelf maken van traditionele gerechten iets toevoegt aan tafel. Je staat op die manier nog meer stil bij het feest en maakt klaar wat jouw voorouders – soms generaties lang – ook al maakten. Het voegt ook iets toe om te weten waaróm je iets eet. Graag zou ik iedereen hier willen aansporen eens te proberen om bijvoorbeeld kerststol en/of glühwein te maken. Brood en wijn, de culinaire basis van het Christendom.
Kerststol Kerststol wordt al bijna 700 jaar geleden in een (Duitse) oorkonde genoemd. De stol volgt de offerLees verder op pagina 8
•
Vanessa van Koppen Redactie AdRem, gemeentelid Den Haag jaargang 24 nr. 11 december 2013 7
op 180 graden. Doe bakpapier op een bakplaat, druk het deeg er op uit tot een lap, leg de amandelspijs erin en vouw hem net niet helemaal dubbel, er moet een knik in komen. Bak ongeveer 50 minuten. De stol is klaar als hij hol klinkt als je op de onderkant klopt. Smelt dan nog 50 gram boter, kwast de boter over de stol en bestrooi kwistig met poedersuiker. Nog warm het allerlekkerst!
broden op die tijdens de zonnewende werden bereid. Het is een brood met wit meel. Dat is nu niet meer bijzonder, maar vroeger wel. Immers, het is heel bewerkelijk om alle volkorenvliesjes handmatig te verwijderen. Aanvankelijk was het ook een vastenbrood: 24 december was de laatste dag van een vastenperiode. Dat betekende dat er geen melk, room of eieren in mochten en (raap)olie moest worden gebruikt in plaats van boter. Maar dankzij een ‘boterbriefje’ – een dispensatie van de Paus – mocht er vanaf 1491 toch boter in worden verwerkt. Na de reformatie kwamen er ook eieren bij. Tenslotte de vorm. Wist u dat het brood de pasgeboren christus (de spijsvulling) voorstelt die in witte (de poedersuiker) doeken (het deeg) is gewikkeld? Vandaar die dubbelgevouwen vorm. Heeft u al zin gekregen?
Het recept We maken eerst de vulling. Meng 100 gram amandelpoeder (te krijgen bij de natuurwinkel) met 100 gr. kristalsuiker, de rasp van 1 citroen en 2 el. van het sap. Voeg er ook nog 1 eiwit aan toe en kneed het tot een worstje. Rol het worstje in plasticfolie en laat het opstijven in de ijskast. Verwarm 100 ml. water op tot handwarm, roer er 2 el. suiker door en voeg er een zakje gist aan toe. Laat een tijdje staan. Smelt 100 gr. boter. Zeef 500 gr. bloem boven een mengkom, voeg een snufje zout toe, ongeveer 50 gr. suiker en de gesmolten boter. Voeg daar verder 200 gr. rozijnen, 200 gr. in stukjes gehakte amandelen en de rasp van 1 citroen en 1 sinaasappel aan toe. Voeg er verder nog een mespuntje kardemompoeder en ½ tl. kaneel aan toe, het sap van de sinaasappel en 1 ei (en eventueel nog de overgebleven dooier). Als je het lekker vindt, kun je nog 50 gr. sucade toevoegen of 50 à 100 gr. fijngehakt gedroogd fruit en als je er de hand op kunt leggen, 1 el. oranjebloesemwater (verkrijgbaar bij Turkse en Marokkaanse supermarkten). Voeg het gistmengsel toe en kneed tot een soepel deeg. Misschien moet er nog wat water bij. Wanneer is het een soepel deeg? Als het niet meer scheurt, wanneer je het een beetje uit elkaar trekt. Laat het deeg minstens een uur op een warme plek (op of tegen de verwarming!) rijzen. Verwarm de oven voor
8 adrem remonstrants maandblad
Glühwein Ook glühwein kent een lange traditie, zij het niet als kerstwijn. In de oudheid dronk men al (met honing) gezoete en gekruide wijn, die de smaak en de houdbaarheid bevorderde. Hij werd toen alleen niet warm gedronken. In het begin van de middeleeuwen loopt de consumptie terug, omdat de benodigde specerijen schaars zijn geworden. Dankzij de kruisvaarders, die o.a. kaneel en kruidnagel meenemen, komt er een heropleving. Het drankje heet dan hypocras, vernoemd naar de manum hippocraticum, een soort zeefzak, die door Hippocratus was bedacht om kruiden en specerijen te laten infuseren, zonder dat ze in de drank terecht kwamen. Na de uitbarsting van de philoxera bacterie, die alle wijnstokken in de tweede helft van de 19e eeuw in Frankrijk aantast, raakt het drankje uit de gratie. Zodra er dankzij de import van Amerikaanse wijnstokken, weer wijn geproduceert wordt, blijkt die van betere kwaliteit, zodat het niet meer nodig is om hypocras te maken. Vanaf dat moment echter, wordt de drank in de noordelijke landen herontdekt en gaat men de wijn warm drinken in de wintermaanden en in het bijzonder rondom kerst. Al dan niet met een scheut sterke drank erdoor (de Deense glögg). Anno 2013 is de drank niet meer weg te denken bij kerst. Glühwein maken is erg gemakkelijk, u moet alleen een beetje geduld hebben. Recept Doe een (drinkbare!) fles rode wijn in een pan en voeg daar nog een halve fles water aan toe. Zet op een zacht vuurtje en laat het niet koken! Voeg dan de schil van een sinaasappel toe en van een citroen, een kaneelstokje, een theelepel kruidnagels en eventueel 4 kardemompeulen. Voeg nog 5 à 6 flinke scheppen suiker toe (of nog wat meer, naar smaak) en laat de wijn drie uur trekken. Let op! Boven de 75 graden verdampt alle alcohol, zorg dus dat de wijn niet te warm wordt. Misschien af en toe even uit zetten en dan weer aan. Zeef de wijn en dien hem warm op in een mok of een theeglas. Voor uitgebreidere beschrijving en meer (kerst)recepten verwijs ik u graag naar www.sacrecuisine.nl. Ik wens u allen een culinaire kerst toe!
•
Vanessa van Koppen Redactie AdRem, gemeentelid Den Haag
thema Tussen kerst en kitsch
Kerstliederen C hris t mas car o ls en chan t s de N o ë l Tom Fossen, emeritus predikant van de PKN, is al een heel aantal jaren klavecinist van Con Piacere, een ensemble bestaande uit zangers en instrumentalisten dat zich richt op muziek uit de renaissance en de barok. Con Piacere ‘Con Piacere betekent letterlijk ‘met genoegen’. We zijn allemaal liefhebbers van de barok en renaissance en spelen graag samen. Het ensemble bestaat dit jaar 15 jaar en wordt gevormd door mensen van heel verschillend niveau. Mensen met professionele scholing en amateurs spelen bij ons samen. Het ensemble wisselt regelmatig van samenstelling, het hangt af van de stukken die we spelen wie er mee kan doen, en ook omgekeerd.’ Kerst ‘Elk jaar hebben we een kerstconcert. De ene keer zitten er meer kerststukken in het programma dan de andere keer. Het samenbindende element is de stijlperiode, van de 13de tot midden 18de eeuw. De keuze van onze stukken gaat altijd associatief en met een knipoog. Kerst is een tijd van sfeer en als een stuk in de sfeer past dan is het goed. Dit jaar voeren we bijvoorbeeld het stuk ‘o stellae coruscantes’ van Monteverdi uit. De tekst is een gedicht geïnspireerd op een psalm. Het gaat dan om de achterliggende gedachte. Het stuk heeft niets met kerst te maken, maar de verwijzing naar de sterren en de sfeer doen het wel passen in deze tijd van het jaar en dit seizoen. We zijn er niet op uit om alle keuzes van het programma een hele diepe betekenis te geven. In een programma rond kerst kunnen ook teksten over Maria zitten, bijvoorbeeld een Ave Maria. Ook stukken met inspiratie uit bijbelboeken die in de adventstijd worden gelezen, zoals Jesaja, voeren we uit. Voor al die lezingen die in de kerk op het programma staan voor deze tijd van het jaar is ook veel muziek geschreven omdat dat nodig was voor de liturgie. Het is een dankbaar thema om muziek op te maken. Er zijn enorm veel kerstliederen en adventsliederen. De muziek uit elke regio van Europa klinkt net weer wat anders. Engelse Carols zijn anders dan Duitse kerstliederen en Franse Noëls. En als je naar de teksten kijkt zijn die heel folkloristisch, er spelen allerlei motieven een rol. Denk bijvoorbeeld maar aan wat er in de stal allemaal te zien is aan dieren. Ook bij het bijbelse verhaal van de drie wijzen werkt het zo. Het evangelie is uiterst sober met gegevens, maar de traditie heeft er een mooi verhaal van gemaakt. Er is van alles over kerst gefantaseerd, de sfeer van de tijd midden in de winter geeft een bepaald soort romantiek. In de muziektradities van landen kom je ook veel populaire liederen tegen die bewerkt zijn. We hebben bijvoorbeeld Spaanse kerststuk-
Zondagmiddag 15 december 2013, 15.00 uur: Kerstconcert in de Vermaning van Wormerveer (Zaanweg 57). Zie www.mennosimonsflaes.doopsgezind.nl/ www.stichtingconpiacere.nl
ken gespeeld en Engelse lullaby’s die elk een heel eigen accent leggen. We spelen er ook mee, in een klein oratorium over de engel Gabriël kwamen engelenstemmen voor. Toen hebben we de zangers bij de uitvoering in de kerk ook hoog in de ruimte op de preekstoel neergezet.’
Interpretatie ‘Al zingend en spelend doe je iets met de tekst en dat is belangrijk. Je zingt niet zomaar lettergrepen of klanken. Het is een tekst die je voortbrengt. De betekenis van de teksten klinken als het goed is door in de manier waarop je het interpreteert. Soms huren we een coach in die ons bij die interpretatie helpt. Je begint bij de repetities natuurlijk eerst met de noten totdat je dat bijna perfect kunt en het mooi onder elkaar staat. Maar dan begint het moeizame werk van de interpretatie. De tekst moet iets gaan betekenen, je moet kunnen overbrengen wat je speelt en zingt. Ook al is betekenis van de tekst niet de eigen geloofswaarheid, je moet wel kunnen vertellen waar het over gaat. Dit geldt voor instrumentalisten net zo goed als voor zangers. De versieringen die je aanbrengt, hoe je van het ene akkoord naar het andere akkoord gaat, de lengte van de rusten, dat is allemaal heel belangrijk. Je moet je als instrumentalist evenzeer bewust zijn van de sfeer als een zanger, ook al heb je geen tekst. De tekst moet tot leven worden gebracht. Pas dan gaat de muziek ook wat betekenen.’
•
Carolien Sieverink Redactie AdRem jaargang 24 nr. 11 december 2013 9
thema Tussen kerst en kitsch
Engelen zijn alt ijd en o veral aanwezig ‘Rond Kerstmis staan engelen ineens weer in de belangstelling’, zegt kunstenares Juke Hudig, ‘maar engelen zijn het hele jaar door aanwezig, ze zijn altijd en overal om ons heen.’ Als er érgens engelen voorkomen dan is het wel op de paradijselijke plek waar zij woont: een houten huis aan de voet van de Waaldijk in Neerijnen.
De manden met appelen achter het huis staan symbool voor de overvloed van de natuur. Daar vond zij afgelopen augustus de inspiratie voor een nieuwe lezing over engelen. ‘Ik heb me teruggetrokken, alle klokken stilgezet zodat de lineaire tijd niet meer bestond en mij ontvankelijk opgesteld. Ik word dan bespeeld door krachten die door mij heen gaan, de beelden komen vanzelf binnen. Als tekenaar ben ik een instrument, een middelaar tussen God en het papier voor mij’. Zij exposeerde onlangs met haar engelenpastels in de Woudkapel in Bilthoven. Engelen zijn levende werkelijkheid voor haar. Zij geeft aan dat er een hiërarchie van engelen in negen groepen bestaat, waarbij de Serafijnen het dichtst bij God zitten en beschermengelen het dichtst bij de mens. Deze beschermengelen fluisteren ons mensen in wat de essentie is in ons leven, zij zijn ons geweten. ‘Engelen vormen de mens om van een uiterlijk naar een innerlijk mens’, zegt ze. ‘Zij representeren de zijnskracht van God. De dichter Rilke zegt dat zo: ‘Engelen zijn het stuifmeel van de bloeiende Godheid’. Prachtig toch? Mijn ouders waren remonstrants, ik behoor niet meer tot een kerk, maar ik weet wel: zonder God bestaat er niets. Wij zijn als mens maar een klein onderdeel van het geheel. Engelen bren10 adrem remonstrants maandblad
gen die niet-zichtbare wereld, die oerkracht naderbij. Als kunstenaar probeer ik daarvoor open te staan. Dat moet ik leren, door meditatie en door de ‘lectio divina’ van heilige teksten uit verschillende religies. Die lees ik hardop, probeer erbij stil te staan, misschien kan ik ze niet rationeel begrijpen, maar ik kan ze wel intens voelen, proeven als het ware. Ik was vorig jaar in IJsland, daar heb ik veel engelen ervaren in landschappen en geisers.’ Al in 2007 maakte zij 43 pasteltekeningen bij het gedicht ‘De profeet’ van Alexandr Poesjkin. In dat gedicht verschijnt een zesvleugelige Serafijn aan de ik-figuur, die zich half dood door de woestijn sleept. Als de engel met zijn vleugels het gezicht van de ik-figuur aanraakt, dan krijgt hij zienersogen. De engel ontrukt vervolgens aan zijn mond de sluwe tong, die altijd vals had gesproken. De Serafijn stak daarna de angel van een wijze slang in zijn hart en met zijn zwaard ‘reet hij het hart vol broos en angstig leven uit mijn borst.’ Zo wordt de ik-persoon een profeet, God draagt hem op om zijn woord te verbreiden over land en zee. ‘De Serafijn maakt dat de mens zijn hart kan openen, een ommekeer kan maken in zijn leven’, zegt Juke. Eerder al, tussen 1998 en 2000, tekende zij veel engelen en demonen die te zien zijn in het boek
Juke Hudig, Achterstraat 7, 4182 CD Neerijnen, telefoon 0418 652 098, www.jukehudig.nl
‘Engelen zijn het stuifmeel van de bloeiende Godheid’ (Rilke)
‘Dante’s Divina Commedia in 111 pastels’. In maart 2014 verschijnt de derde druk van dat boek bij uitgeverij Aurora Productions. Juke: ‘Vroeger was ik een prooi van angsten, ik tekende om die te bezweren. Mijn beschermengel heeft mij gestimuleerd om mijn roeping te volgen. Dat is een drempeloverschrijding geweest, een loutering. Ik moest het oude, pijnlijke loslaten om te groeien tot een nieuw bewustzijn. Ik voel me nu gelukkig en vrij en word steeds transparanter voor het goddelijke. Dat zie je in mijn werk terug. Ik werk al veertig jaar alleen met droge pastel, dat is een pigment van ‘halfedelstenen’ gemengd met krijt. Pastel heeft een vuurkracht, een felheid die niet met een ander materiaal te bereiken valt. Wij zijn onder de zogenaamde pasteltinten juist zoetige, fletse kleuren gaan verstaan, maar dat doet geen recht aan de mogelijke kleurenrijkdom van pastel. Kijk maar naar het felle blauw van ‘Hemelbode’. Ik werk laag over laag en teken heel direct. Daarmee creëer ik transparantie op papier, waarin ik het geheim van het leven, de andere dimensie toelaat.’
•
links: Lichtgevleugeld, 2007 midden: Zegenende Engel, 2007, beiden opdracht voor het Stiltecentrum van het Ziekenhuis Rivierenland in Tiel, n.a.v. Johannes 5:1-9 rechts: Annunciatie, 1999 uit: Dante’s Divina Commedia in 111 pastels
Tentoonstellingen en lezingen Voor precieze openingstijden zie www.jukehudig.nl Elst (bij Arnhem) 7 december 2013 – 1 februari 2014: tentoonstelling ‘Engelen’ en ‘Passie-pastels’ in de Grote Kerk. Hengelo 10 december, 19.30 uur, lezing ‘Christoforus, de legende van een heilige’ aan de hand van beelden van haar werk. Remonstrantse kerk, Woltersweg 11, Hengelo.
Michel Peters Coördinator communicatie bij de remonstranten jaargang 24 nr. 11 december 2013 11
thema Tussen kerst en kitsch
Kroamschudd’n in mariapar o chie
‘Kroamschudd’n in Mariaparochie’, een parodie op het kerstverhaal of het kerstverhaal op een andere manier vertelt. Het is een tekenfilm uit 1988, geschreven en verteld door de Twentse cabaretier Herman Finkers; getekend door John Croezen. Ook is er een boekje van verschenen. De tekenfilm is eenmalig uitgezonden door de VARA en wordt elk jaar rond kerstmis door RTV Oost uitgezonden. Ook op YouTube is het filmpje te zien (http://www. youtube.com/watch?v=hTTUtZqF7Us). Aan het boekje is moeilijker te komen, maar via antiquariaten nog wel te verkrijgen. Herman Finkers (Almelo, 1954) heeft landelijk naam gemaakt als cabaretier en liedjeszanger. Van 1979 tot 1999 trok hij overal in Nederland, niet alleen in het oosten en noorden, volle theaterzalen. In 2000 liet hij weten dat ‘de pruimen op’ waren en dat hij de bühne voorlopig voor gezien hield. Maar in 2007 kwam hij weer terug. Hoewel hij in zijn shows ironisch over het geloof kan spreken, draagt Finkers het rooms-katholieke geloof een warm hart toe. Het is tegen deze achtergrond dat het boekje en film gelezen en bekeken moeten worden. Zijn milde spot, droge humor en liefde voor Twente maken het geheel tot iets dat je met een glimlach leest of zacht lachend bekijkt en beluistert.
Kerstverhaal Alle ingrediënten van het kerstverhaal zitten in Kroamschudd’n in Mariaparochie, maar die dan geplaatst tegen een heel ander decor, namelijk het Twentse landschap met al zijn folklore, gebruiken en dialect. Hoe zou het zijn geweest wanneer het Kind in Twente was geboren in plaats van in Bethlehem. Dat is eigenlijk de vraag de Finkers stelt.
Mariaparochie Mariaparochie is een bestaand kerkdorp in Twente, ten noordoosten van Almelo en is net als 12 adrem remonstrants maandblad
de rest van Twente overwegend katholiek. En daar in de nacht van 24 op 25 december van het jaar nul, wanneer de levende kerststallen van overdag stil zijn, gebeurt iets bijzonders. Er komen drie wijzen, die een boer op een niet startende tractor vragen waar zij ‘Josef von David’ kunnen vinden. Pas als de mannen zeggen, dat hij een ‘Zimmermann’ is gaat bij de boer een lichtje op. ‘Spiekerjozef (spieker is Twents voor spijker) zullen ze bedoelen’. Bij deze Spiekerjozef en zijn Marie vindt op geheel eigen wijze de geboorte van hun kind plaats. Daarna trekt een bont gezelschap naar het huis van het echtpaar om te gaan kroamschudd’n. Een Twents gebruik wanneer er een baby is geboren. Buren, collega’s van het werk of vrienden komen op een afgesproken tijd op bezoek bij de kersverse ouders en meestal gaat de baby dan van schoot naar schoot. Tenminste, dat wil de traditie. In de stoet sluit ook de bakker aan, die een krentenwegge komt brengen, ook al zo’n oude Twentse traditie. Ouders krijgen dit vaak als geschenk van vooral hun buren, maar ook collega’s of familieleden nemen zo’n wegge mee. Gelukkig tegenwoordig al voorgesneden, waardoor het makkelijk in de vriezer kan. Het gezang van engelen klinkt en Jozef vraagt aan Marie waar zijn midwinterhoorn is. In Twente en de Achterhoek wordt alleen op de midwinterhoorn geblazen tussen de eerste zondag van Advent en Driekoningen. En dan nog het liefst wanneer het begint te schemeren. Het geluid draagt ver, en als je eenmaal dit, vrij eentonige geluid gehoord hebt, vergeet je het nooit meer. Misschien dat hetzelfde te zeggen valt van dit ‘Kraamverhaal, waarin geen woord Spaans voorkomt’, zoals de ondertitel van Kroamschudd’n in Mariaparochie luidt.
•
Joan van Esveld Redactie AdRem
thema Tussen kerst en kitsch Kerst en kitsch vormen een onheilig koppel. En minstens zo erg als de visuele kitsch, is wat wij allemaal aan moeten horen in de weken voor Kerstmis. Meteen na de eindeloze stroom Sinterklaasliedjes overgiet men ons in openbare plaatsen met weeïge deuntjes en infantiele teksten over rendieren, klokjes, engeltjes en sneeuw. Is er wel eens onderzoek naar gedaan welk percentage van het winkelend publiek dit afschuwelijks op prijs stelt?
Les Poppys Even erg als de deprimerend-opgewekte rendierliedjes, zijn de gelegenheidskerstsongs van bekende popartiesten. Kennelijk vinden zij dit een eenvoudige manier om ook een graantje mee te pikken van de algehele kerstcommercie.
C’est l’histoire d’une trêve que j’avais demandé. C’est l’histoire d’un soleil que j’avais espéré. C’est l’histoire d’un amour que je croyais vivant. C’est l’histoire d’un beau jour que moi petit enfant, Je voulais très heureux pour toute la planète. Je voulais, j’espérais que la paix règne en maître, En ce soir de Noël mais tout a continué, Mais tout a continué, mais tout a continué. Refrain: Non, non, rien a changé. Tout, tout a continué.
Kerst en actualiteit Heel soms echter slagen popartiesten er in iets origineels te doen met kerst, dat ook na 26 december het aanhoren waard blijft. Een mooi voorbeeld hiervan is het bekende Non, non rien n’a changé van Les Poppys uit het jaar 1971. Een nummer dat overigens al in september de hitlijsten beklom. Het jaar daarvoor hadden de Poppys van zich doen spreken met Noël 70 maar hun song uit 1971 werd hun grote doorbraak. Begin jaren ’70 was er behalve in de Verenigde Staten ook in Europa grote maatschappelijk onrust over de oorlog in Vietnam. Voor het eerst maakte de hele wereld de oorlogsgruwelen van dichtbij mee via de TV. Demonstraties en protesten tegen de Amerikaanse bemoeienis met Vietnam waren aan de orde van de dag. Deze situatie is terug te horen in de beide nummers van Les Poppys. Noël 70 vraagt namens alle kinderen in oorlogslanden om een Kerstmis in vrede, startpunt voor een wereld waarin de volkeren elkaar niet langer zullen bestrijden. Generaals en presidenten keren op hun schreden terug. De Poppys bestonden uit 17 jongens, gerecruteerd uit een kinderkoor in een voorstad van Parijs (Les Petits Chanteurs d’Asnières). Noël 70 was hun eerste plaat en het was meteen een groot succes: 600.000 exemplaren verkocht. Het concept – jongenskoor voorzien van popinstrumentatie en actuele maatschappelijke thematiek – sloeg enorm aan. Een jaar later volgde dan Non, non rien n’a changé. (http://www.youtube.com/ watch?v=V9Po8lSIKww) Het aantal verkochte platen verdubbelde. De tekst gaat opnieuw over kerst en de hoop op vrede. Maar zoals de titel al aangeeft is de toon cynischer, of liever gezegd bozer: er is niets veranderd .. Alles is gewoon doorgegaan. Ook met kerst bulderen de kanonnen en zien kinderen soldaten om zich heen.
Dat het zo’n verbluffend succes was, is te danken aan de tekstuele en muzikale kwaliteiten van de song. Een pakkend ritme, en een popsound die beslist niet onderdoet voor wat er verder begin jaren ’70 te horen was. (Let op het gitaarwerk aan het slot!). Maar toch vooral aan de solo-zangpartijen van Bruno Polius-Victoire. Wat kon die jongen zingen! Een aandoenlijke 12- of 13-jarige krullebol met een dijk van een stem. Na dit succes konden de Poppys niet meer stuk en produceerden ze plaat na plaat. Ze zongen overigens niet alleen over onrecht, oorlog en het verlangen naar vrede. Er waren ook liedjes over de liefde voor aantrekkelijke maar onbereikbare meisjes. In hun soort heel aardig. Ook zing ik nog graag mee met het heerlijk-droevige Non, ne criez pas, over een kind dat bang is dat zijn ouders gaan scheiden. Maar in 1972 was het weer raak met het echte werk, het spetterende Jésus Révolution. http://www.youtube.com/watch?v=HMosHTw9eQ8 Il prie dans la poussière Il est beau, il est sur la Terre Les cheveux courts ou longs C’est Jésus Révolution.
•
Zalig kerstfeest! Bert Dicou Predikant doopsgezinde-remonstrantse gemeente Hoorn
jaargang 24 nr. 11 december 2013 13
thema Tussen kerst en kitsch
The British Way of Christmas De pub bij ons om de hoek bood tot mijn vreugde een nieuw menu aan. Het zag er veelbelovend uit, en reikhalzend gaf ik mijn bestelling door. ‘I am sorry, that is our menu for Christmas’, was het antwoord van de ober. Ik was stupéfait. ‘But it is only september!’. Kerstmis is in Engeland een jaarlijks hoogtepunt waar je al vanaf het einde van de zomer over nadenkt. Het is een feest met cadeautjes onder de kerstboom, ontmoetingen met familie, uitgebreide diners, en vooral ook van feesten op het werk. Een bevriende bankier uit de City wist hier aardige
anekdotes over te vertellen. Mannen met afgezakte dassen en met een papieren kroontje op het hoofd dansen lallend over de bureautafels; vrouwen in mantelpakjes of te krappe rokjes liggen achterover in hun stoel – bijna verdoofd na vier glazen champagne. ‘It’s Christmas time’. Het is een teken voor de Britse gentleman om zijn natuurlijke gevoel voor beschaving te laten varen. De traditionele Christmas parties zijn rituelen van dronkenschap en obsceniteiten. Kerstparty’s moeten de teamgeest sterken door te veel te eten en vooral te veel te drinken. Dat is vaak een groot succes, maar er is ook een keerzijde. Kerstparty’s zorgen altijd voor groot drama, waarover tot de zomervakantie kan worden geroddeld. Ik ga het allemaal meemaken, tijdens mijn eerste kerst in Londen. Om mij alvast voor te bereiden spreek ik Rosalind Janssen, kerkenraadslid van de Nederlandse Kerk. Zij is Engels en kwam via haar man in aanraking met de Nederlandse kerk, waar zij nu een van de steunpilaren van is. In een Engels dat niet te vertalen is vertelt zij over kerst: ‘The Christmas shop in Harrods may have been opened since September, but, for the British, the 14 adrem remonstrants maandblad
festival doesn’t truly begin until the youngest chorister at King’s College, Cambridge, has opened the traditional Christmas Eve carol service on the 24th of December at 4 o’ clock with a spinejerking rendition of the opening verse of ‘Once in Royal David’s City.’ ‘The days leading up to Christmas will have been marked with at least one performance of the Messiah. A great British institution, Handel’s oratorio is sung by amateur church choirs and professional soloists up and down the country. I once became Handeled-out: four times rising to my feet for the triumphal Hallelujah Chorus. And then, as already indicated, there is the much anticipated office party. Since I currently have six part-time jobs this equates to some serious celebrating. By far the best is the annual party that takes place at Oxford University, where I receive my salary from the bizarrely named University Chest. A lavish cream tea with homemade scones, jam, and clotted cream, is followed by just a modicum of staff training. Then at 6 o’clock some one hundred of us lecturers troop downstairs to where trestle tables groan under the weight of a veritable feast of food and tasty wines, served up by uniformed staff. Last year I booked an overnight stay in a College directly across the road. Such a party should not be spoilt by having to catch the last night bus back to London.’
M annen me t a f gezak t e dassen en een papieren kr o o n t je o p he t h o o f d dansen lallend o ver de bureau ta f els . . . Een befaamde Engelse kersttraditie is inmiddels overgenomen door de Nederlandse Kerk: ‘the festival of nine lessons and carols’. Negen lezingen, uitgesproken door mensen uit de brede Nederlandse gemeenschap in Londen, afgewisseld door bekende Engelse en Nederlandse kerstliederen. En na afloop uiteraard een pan glühwein, waar de kosters een fles rum aan toevoegen om de kerststemming te verhogen. Tenslotte: wie Engelsen op 27 december naar hun kerstervaringen vraagt, zal nooit horen dat het een ‘fantastische kerst’ was, en zal ook nooit horen dat het verschrikkelijk was, maar zal altijd horen dat kerst weer ‘aardig is geweest en rustig is verlopen’. Vanuit Londen wensen wij u dat van harte toe!
•
Joost Röselaers en Rosalind Janssen Predikant en Kerkenraadslid van de Dutch Church of London (Austin Friars)
miniatuur
De levenskunst van broeder Gilbert Levenskunst. Het woord zoemt overal. Filosofen vliegen elkaar in de haren over de vraag of we daar zo blij over moeten zijn. Joep Dohmen, hoogleraar Wijsgerige ethiek aan de universiteit voor Humanistiek, heeft een prachtig boek over geschreven: Over levenskunst. Hij laat de lezer in korte fragmenten kennis maken met de gedachten van filosofen over levenskunst, van Plato tot Martha Nussbaum. Een hele bibliotheek verzameld in één boek. Maar wat is levenskunst voor ons persoonlijk? In Zundert biedt de abdij Maria Toevlucht een plaats voor rust en bezinning. De Trappisten die er wonen, zijn bijzonder gastvrij. Ik kom er al jaren voor workshops en retraites, met groepen uit Breda en Rotterdam. Half oktober zijn we er wederom neergestreken voor een workshop spiritualiteit. Thema van de dag: levenskunst. Het is eigenlijk een try out want het onderwerp wordt pas volgend seizoen het jaarlijkse thema van de Broederschap. De deelnemers is gevraagd een dierbaar voorbeeld van levenskunst mee te nemen, een tekst, een verhaal, een object. Maar eerst heb ik broeder Gilbert, de pater portier die ons al jaren hier ontvangt, gevraagd om zelf een voorbeeld van levenskunst met ons te delen. Vandaag viert hij dat hij alhier zesenvijftig jaar geleden professie deed. Zijn verhaal is vol verrassingen. ‘Op mijn laptop’, zegt broeder Gilbert, ‘heb ik beelden van Epke Zonderland, vliegend door de lucht bij zijn drie vliegsprongen. Dat is voor mij een voorbeeld van levenskunst. Wat je ziet, is absolute vrijheid die pas bereikt kan worden door zich strikt aan regels te houden. Technische regels, oefenregels, trainingsdiscipline: pas als Epke zich daaraan houdt, kan hij zijn sprongen doen. Net als in een klooster. De regel van Benedictus, die wij als Trappisten nauwgezet volgen, zegt broeder Gilbert, geeft mij een grote mate van innerlijke vrijheid. Juist door de beperkingen die de regel oplegt, kan je ‘mens zijn’ zich steeds duidelijker manifesteren, kun je je volledig aan je passie geven. Ik trad in bij de Trappisten toen ik negentien jaar oud was en ontdekte er vrij snel een grote barmhartigheid. Jezus is als het ware ingeslagen in mijn bestaan. En dat gevoel is, ondanks de crises die er altijd zijn, ook in het leven van een monnik, nooit verdwenen. Je moet doorzetten,
standvastig blijven, want alleen standvastigheid opent de weg naar vrijheid. En dan, door de strengheid heen, bereik je die vrijheid. Zo komt Epke tot zijn prestaties. Zo kan hij vliegen door de lucht, symbool van vrijheid en levenskunst. Innerlijke vrijheid is het mooist wat er is. Wie innerlijk vrij is, bereikt het geluk. Bij de inwijding tot monnik wordt gesproken over een dilatatus cor, een ruim hart. Mystici spreken van een gevoel van vervulling, van eenheid met al wat leeft.
W ie innerlijk vrij is , bereik t he t geluk Levenskunst is voor mij de vaardigheid om met crises om te gaan. Dat hoef je niet alleen te doen. Rondom je heen zijn er mensen die je even, als het nodig is, op sleeptouw kunnen nemen. En op jouw beurt kun je deze functie ook voor anderen vervullen. Vriendschap speelt hierin een voorname rol, ook in het klooster. Echte vriendschap sluit niemand uit. Kijk naar Epke Zonderland, die vriendschap heeft gesloten met zijn rechtstreekse concurrent. Dat zijn voorbeelden waar ik op kick.’ Toen hij in Zundert intrad, wist hij: hier zal ik mijn hele leven doorbrengen, nooit vandaan gaan. Dat besef hier voor altijd te horen, op deze plek, met deze communiteit, geeft innerlijke rust. Niet dat alles altijd hetzelfde blijft doorkabbelen. In tegendeel. Wie hier intreedt, gaat een proces in van conversatio morum, letterlijk vertaald van ‘verbetering van de zeden’. Door Gods Geest ontstaat er, stap voor stap, een innerlijke verandering, een verdieping van het persoonlijk leven. In modern jargon heet dit ‘transformatie’. En laat dat, denk ik dan, precies zijn wat de aanhangers van moderne levenskunst willen propageren! Rondom de tafel kijken de deelnemers naar elkaar en naar broeder Gilbert die nu naar zijn ochtendtaken moet. Met één gesprek heeft hij ons laten proeven wat levenskunst inhoudt. Of je nu Epke Zonderland of broeder Gilbert, trappist uit Zundert bent.
•
Christiane Berkvens-Stevelinck jaargang 24 nr. 11 december 2013 15
impressie
Nationale Synode
Dordt 2013
Deze vrijdag 25 oktober stap ik uit op het station van mijn geboortestad, Dordrecht. Vanuit de trein zag ik al de karakteristieke toren van de Grote Kerk dichtbij het ruime water van de Merwede. Daar gaan we vanmiddag heen. Deze dag bezoek ik de stad om deel te nemen aan de Nationale Synode, ontmoeting en gesprek tussen protestantse kerkgenootschappen. Een van de redenen dat ik hier naar toe ga is het vurige pleidooi van mijn collega Anne Claar Rosingh, docente aan de theologisch instituut van Salisbury om de orthodoxe gelovigen niet het alleenrecht op die prachtige verhalen van de bijbel te laten hebben. Met die woorden in gedachten liep ik deze dag in Dordrecht, om een vrijzinnig geluid te laten horen en omdat ik nieuwsgierig ben naar hoe zo’n Nationale Synode functioneert. In de ochtend doe ik mee met een gespreksronde met zeven mannen en een jonge vrouw die voorzitter is. De mannen zijn deze dag sowieso in de meerderheid. Het gesprek wordt gedomineerd door opvattingen over Christus en het kruis. Mijn humaanchristelijke opmerkingen, bijvoorbeeld dat we allen voor eenzelfde God buigen, worden minzaam aangehoord.
Zwaar Had ik kunnen weten dat het vooral een bijeenkomst zou zijn van voornamelijk behoudende kerken? Ik denk het wel, als ik het leesstuk van dr. A. van den Beek, dat van te voren was verspreid, op zijn merites had beoordeeld. Het stuk had een sterk christocentrisch gehalte, maar ik dacht optimistisch daar een luchtige toon aan te kunnen geven. En bij het doorlezen van het programma dat ik kreeg toegestuurd verbaasde ik me zeer over de aard van de liederen, die zelfs in een gemiddelde PKNkerk als ‘zwaar’ zouden worden aangemerkt. De rots van het behoud was niet eenvoudig te doordringen. Bij de bijeenkomst ‘s middags in de Grote Kerk waande ik me in een programma van Nederland zingt. Het is eerder een kerkelijk festival dan dat je in gesprek bent met elkaar. Ik zat naast een man uit Ede, die mij toevertrouwde dat ze onlangs een jarenlange discussie hebben afgesloten over de vrouw in het ambt. Hij knikt veelbetekenend als ik vertel dat bij remonstranten vrouwen al honderd jaar predikant kunnen zijn. Deze middag wordt er veel gezon16 adrem remonstrants maandblad
gen. Luid en hartstochtelijk en veel over zonde en schuld. Waar ‘zonde’ staat, zing ik ’vreugde’ en waar ’schuldig’ staat zing ik ‘vrolijk’, zo houd ik plezier in het meezingen. Het levert grappige zinnen op als: komend uit een nacht van vreugde, zijn we vrolijk en onrein… Wat een teksten.
Ander vaatje Andries Knevel is er ook. Hij ondervraagt een aantal mensen over de prijs van vrijheid in het samengaan van kerken. Het is duidelijk dat hij vooral zichzelf graag hoort, hij laat niemand uitspreken. Het is een verademing om de stem van Tom Mikkers te horen, die uitlegt dat voor hem vrijheid een radicaal humaan uitgangspunt heeft en dat ieder mens vrij moet zijn in de omgeving waar hij/zij leeft: kinderen tegenover hun ouders en partners tegenover elkaar. Wim Nusselder van de Quakers tapt uit eenzelfde vaatje als hij zegt dat hij wel in eenheid gelooft, maar geen vertrouwen heeft dat eenheid te organiseren is. Eenheid groeit bij mensen om je heen, in de buurt, bij mensen thuis. Het is heerlijk hun frisse geluid te horen. Vlak voor het einde krijgt Gerrit de Fijter het woord, hij is het stimulerende brein achter de Nationale Synode. Hij waarschuwt de aanwezigen dat bij het verlaten van de kerk, een aantal schaars geklede jonge vrouwen staat, ‘met een verschijning zoals u uzelf ook wel eens in de spiegel ziet’. Buiten staan inderdaad een paar verlegen lachende meisjes met politieagenten om hen heen. Ze zijn wat schaars gekleed. Maar bovenal is er de toren van de Grote Kerk, die onbeweeglijk zich aftekent tegen de heldere herfstlucht; heeft geen last van zonde of schuld, kijkt over de stad, al eeuwenlang.
•
Fride Bonda Remonstrants predikant in Zwolle
symposium
Vrijzinnig geloven heeft een sterk sociale component. Daar was iedereen het over eens tijdens het symposium ‘Wat is vrijzinnig?’ dat op 2 november plaatsvond in de Kapel in Hilversum. Aanleiding voor het symposium was de verschijning van het boek Dé vrijzinnigheid.
Vrijzinnig gel oven is s ociaal g e lov e n Godsdienstwetenschapper Erik Jan Tillema is de auteur van het boek en leidde het symposium. Hij vertelde de ruim zestig aanwezigen waarom hij voor zijn boek onderzoek gedaan heeft naar vrijzinnig geloven: ‘Op de vraag: “Wat is vrijzinnigheid precies?” komt vaak geen duidelijk antwoord. Daarmee kan de vrijzinnigheid zich niet goed profileren en ontstaan er vooroordelen’. Om deze redenen deed Tillema onderzoek naar geloofsopvattingen onder leden van de vrijzinnige geloofsgemeenschappen: de Remonstrantse Broederschap, Het Apostolisch Genootschap, de Vereniging van Vrijzinnige Protestanten, de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB en de Algemene Doopsgezinde Sociëteit. Hij vroeg honderden vrijzinnigen naar hun ideeën over onder andere God, Jezus, de Hemel, de doop en het Avondmaal. De resultaten van dit onderzoek presenteert hij in zijn boek. De Kapel, de ontmoetingsplaats voor vrijzinnigen in de regio Hilversum, was goed gevuld met vrijzinnigen uit het hele land. De centrale vraag tijdens het symposium was: ‘Wat is vrijzinnig?’ Drie sprekers lieten hun gedachten er over gaan. Peter Korver, remonstrants predikant in Hilversum en NPB-voorganger in Naarden-Bussum, meent dat vrijzinnigheid mensenwerk is. ‘Vrijzinnigen zijn steeds opnieuw bezig het geloof onder woorden te brengen. Ze laten zich niet voorschrijven wat ze moeten geloven. Ze durven alles in twijfel te trekken en kiezen zodoende voor onzekerheid in het geloof; er is geen houvast.’ Korver meent dat vrijzinnig een levenshouding is dat als bijvoeglijk naamwoord voor andere woorden geplakt moet worden. Korver noemt zich daarom ‘vrijzinnig christelijk’. Deze vrijzinnige houding kenmerkt zich niet alleen door openheid, maar ook door een gerichtheid op de medemens. Een andere spreker was Christine Mallon. Zij is landelijk coördinator communicatie van Het Apostolisch Genootschap. ‘Het geloof is voor mij een leven lang in ontwikkeling en daarin ben ik vrij en zinnig. Vrij in de zin dat ik zelf keuzes kan maken en zinnig omdat ik mijn blik op de ander richt.’ Ze vertelde dat in de huidige samenleving
de nadruk ligt op de rationaliteit. Dat betreurt zij omdat ze voelt dat op deze manier de ziel buiten spel wordt gezet. Mallon wil graag leven vanuit de ziel, geïnspireerd door het hogere. Concreet betekent dit dat ze op een goede manier wil samenleven met anderen. De derde spreker kon zich hier helemaal in vinden. Gert de Jong was onderzoeker bij het Kaski, het onderzoekscentrum voor religie en samenleving. Vrijzinnigheid is volgens hem: ‘Staan voor je mening en open staan voor de meningen van anderen’. Daarmee is het de balans tussen onverschilligheid richting de medemens en verstard vasthouden aan het eigen gelijk. Nadat de drie sprekers hadden verteld wat voor hen vrijzinnig is, legde Tillema uit wat in zijn onderzoek naar voren is gekomen als de kern van de vrijzinnigheid. Vrijzinnigen laten zich volgens hem inspireren door het hogere waar zij verschillende namen aan geven: God, het Heilige, het Mysterie. Deze inspiratiebron is belangrijk, maar waar het in de vrijzinnigheid vooral op aankomt is dat men door die inspiratie leert samenleven met anderen. Vrijzinnigheid betekent vooral dat men probeert goed te leven samen met de medemens. In de publieksdiscussie die volgde, werd deze conclusie gedeeld: vrijzinnigheid is religieus, maar vooral sociaal. ‘Het is helemaal niet zo belangrijk hoe jouw godsbeeld er uit ziet’, aldus een van de aanwezigen. Veel aanwezigen waren ook blij dat nu duidelijker wordt waar vrijzinnigheid voor staat. Het boek Dé vrijzinnigheid bevat een uitgebreide omschrijving van vrijzinnig geloven. Niet alleen wordt beschreven wat de kern van de vrijzinnigheid is, maar in het boek zijn ook achtergronden te lezen en wordt uitgebreid verteld hoe vrijzinnigen tegen verschillende theologische thema’s aankijken. Zo speelt het begrip ‘zonde’ een belangrijke rol in het geloof en menen vrijzinnigen dat de hemel vooral een door ons te scheppen samenleving hier op aarde is. Het boek kost 15 euro en is te bestellen via Bol.com.
•
jaargang 24 nr. 11 december 2013 17
’t Rentmeest ertje
DELEN Kerstpakket… dit jaar krijg ik er weer geen. Maar dit jaar is het geen eigen keus: het pakket is wegbezuinigd. De voorgaande jaren zag ik er ook van af nadat ik zelf succesvol een goed doel als alternatief had voorgesteld. Dat deed ik al eerder, bij twee voorgaande werkgevers. Het sloeg aan. In plaats van nutteloze tafelkleedjes en onderzetters, pannetjes en ijsblokvormpjes konden we elk jaar een goed doel uitkiezen. Nu bezuinigt Nederland en is het maar de vraag hoeveel er overblijft voor goede doelen. Iedereen merkt het, van collectant tot vrienden die voor een gevonden goed doel bij hun vrienden en familie langsgaan. Op een van mijn vorige werkplekken is door het team, dat vrijwel volledig uit nieuwe mensen bestond, besloten om het kerstpakket opnieuw in te voeren en het goede doel te laten voor wat het was. Een nieuw team maakt haar eigen keuzes. Dat is belangrijk, want dat moet het voor het optimaal leren van de leerlingen die ze onderwijst ook. Maar ik zie ook een trend. Die trend is dat steeds meer mensen kiezen voor zichzelf en liever kitscherige tafelkleedjes en onderzetters, pannetjes en ijsblokvormpjes zien met kerst, dan willen delen in de rijkdom die we hebben. Rijkdom in de breedste zin van het woord. Dat delen, overigens, hoeft niet altijd met een buitenland te zijn, maar kan ook in Nederland gebeuren: De voedselbank heeft het drukker dan ooit tevoren en ouderen geven in groten getale aan zich eenzaam te vinden. Er is genoeg te doen en meer dan genoeg te delen. Laten we daar ook deze kerst niet vergeten om bij stil te staan.
•
’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling. Zie ook de website over het diakonale werk van de remonstranten, www.remonstrantengeven.nl Contactpersoon: Casper Ebeling Koning, tel. 06 54 95 1911,
[email protected]
18 adrem remonstrants maandblad
Volg de remonstranten via de sociale media! Wist u dat de remonstranten ook actief zijn op Facebook, Twitter en LinkedIn? Met de zoekterm ‘remonstranten’ kunt u ons gemakkelijk vinden. Wilt u snel, actueel en uitgebreid op de hoogte worden gehouden van nieuws en informatie over de remonstranten? Volg ons dan op de sociale media en wordt lid van de remonstrantengroepen op Facebook, Twitter en LinkedIn.
seminarium column
G een kl e urloz e s tampp ot Opvallend aan het volgen van theologische vakken aan de VU zijn de leerdoelen. Elk vak kent een aantal vooropgestelde leerdoelen die de ijverige student na het succesvol afronden van het vak behaald dient te hebben. De leerdoelen verschillen vanzelfsprekend per vak, maar één doel komt elke keer weer terug. Op verschillende wijzen geformuleerd draait het altijd om de vraag hoe de student de leerstof inpast in zijn of haar eigen kerkelijke traditie. Want de studenten aan de VU zijn een allegaartje, zeker bij theologie. In de drie maanden dat ik als remonstrant hier studeer heb ik onder andere kennis gemaakt met doopsgezinden, baptisten, gereformeerde baptisten, alle kleuren van de PKN-regenboog, hersteld hervormden, christelijk gereformeerden, moslims en via uitwisselingstudenten uit de VS ook met verschillende varianten van de Southern Baptist Convention. Het is niet de doelstelling van de VU deze bonte mengelmoes tot kleurloze stamppot te maken. Tijdens colleges wordt de student juist bevraagd op de eigen traditie en hoe de besproken
ZWART Google levert met ‘zwart’ 55.500.000 resultaten op. Het Engelse ‘black’ geeft een overweldigende 3.730.000.000 resultaten. De eerste hit geeft afbeeldingen van zwart die inderdaad pikzwart zijn. De tweede hit is een doorverwijspagina van Wikipedia over zwart en de derde verwijst naar Festival ZwArt, een in Zwolle gehouden kunstfestijn. Eigenlijk is zwart geen kleur, maar het resultaat van het ontbreken van licht. Toch wordt in het dagelijks leven zwart wel gezien als kleur, omdat het als zodanig ervaren wordt. In het najaar kleurt onze hemel zwart. Het zonlicht verlaat ons steeds vroeger en de avonden en nachten houden langer aan. Aan de hemel zijn tussen de miljoenen sterren en de maan die ons van een beetje licht voorzien ook zwarte gaten. Het zijn plekken in het heelal waar het licht
onderwerpen een plaats hebben in het eigen geloof. Dit alles gebeurt in grote openheid en wederzijdse interesse. Zo kon het dus gebeuren dat ik als verstokt remonstrant tijdens een college met veel interesse de artikelen van de Heidelbergse Catechismus over het avondmaal las en erover discussieerde met een medestudent die voorganger is van een kerk binnen de Vineyard-beweging. Beiden waren we onbekend met deze oude woorden, maar dankzij de hulp van onze hersteld hervormde collega-student werd het een gesprek waar we allemaal van leerden.
•
Carolien Sieverink Ik dank iedereen voor de vele blijken van belangstelling rondom mijn oratie. De aanwezigheid van velen, de bloemen, kaartjes, e-mails en andere attenties zijn inspirerend en geven veel moed voor de toekomst. Christa Anbeek
niet kan ontsnappen omdat de zwaartekracht zo sterk is. Een zwart gat is dan ook niet te zien maar kan wel worden waargenomen door het gedrag van sterren in de nabijheid van een zwart gat te bestuderen. Wat beter te zien is en tegenwoordig erg goed wordt bezocht, is Zwarte Cross. Het Achterhoeks festival begon als wild of ‘zwart’ crossen op een motor of een ander vervoermiddel naar keuze, zonder reglementen en vergunningen. Het festival groeit elk jaar en trok in 2013 meer dan 160.000 mensen. Zwart is geen officiële kerkelijke kleur, alhoewel het soms in begrafenisdiensten wel wordt gebruikt. De kleding van priesters van de rooms-katholieke kerk is vaak zwart. De aardse pracht en praal en ijdelheid dient te worden afgewezen en het dragen van zwarte kleding symboliseert deze afwijzing. In bevindelijk gereformeerde kerken dragen veel kerkgangers op zondag zwarte kleding, de predikanten dragen vaak alle dagen van de week zwart. Volgens de bevindelijk geformeerde opvatting leeft de mens in zonde en is er alleen redding mogelijk als God de gelovige individueel heeft uitgekozen. Het zondebesef van de gelovigen komt tot uiting in onder andere de zwarte kleding.
•
Lilian Roos en Carolien Sieverink
jaargang 24 nr. 11 december 2013 19
het gezicht van...
Elza Kuyk Elza Kuyk Elza Kuyk (1965)
to en ik als kind nie t aan he t av o ndmaal m o ch t deelne men , heb ik ui t pr ot es t mijn hele li t urgie o ndergekalk t.
is onlangs aangesteld als wetenschappelijk coördinator op het remonstrants Seminarium aan de VU in Amsterdam. Ze is afkomstig uit een gereformeerd synodaal gezin. Haar eerste seminarie-activiteit was het symposium bij de oratie van Christa Anbeek. Hoe zijn haar eerste ervaringen bij de remonstranten?
Roots ‘Mijn vader en moeder waren allebei theoloog. Ik ben in Bilthoven opgegroeid, wij gingen naar zowel de gereformeerde als de hervormde gemeenten. Op mijn elfde werd ik in een kerkdienst erg kwaad omdat ik als kind niet aan het avondmaal mocht deelnemen. Toen heb ik uit protest mijn hele liturgie ondergekalkt. Mijn ouders legden mij niet op naar welke kerk ik moest gaan. Ik ben als tiener allerlei kerken in de omgeving gaan verkennen, tot in Leersum toe. Voor een deel deed ik dat vanuit een plaatselijke oecumenische jongerengroep. Ik kwam in de Bilthovense Woudkapel, in de oud-katholieke kerk in Utrecht en maakte een volwassendoop mee in een pinksterkerk. Belijdenis deed ik later als student in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk. Ik heb drie kinderen (13, 15 en 16 jaar) die ik sinds het overlijden van mijn man in 2007 alleen opvoed.’
ik gelobbyd voor overheidsfinanciering van godsdienstonderwijs op openbare basisscholen (IKOS). Dat is toen succesvol geweest. Daarna heb ik 5 jaar bij de Besturenraad gewerkt en 1 jaar op de theologische faculteit van de VU als senior beleidsadviseur. De VU is inmiddels oecumenisch bonter dan Utrecht destijds, internationaler en interreligieuzer. En nu werk ik parttime bij de remonstranten, waar ik me bezighoud met de inrichting van het studieverlof en de nascholing van predikanten en het Seminarium help om ingebed te raken op deze universiteit. Ik voel me een soort kwaliteitszorgmedewerker. In ons nieuwe team bouwen we het seminarie op zodat het aansluit bij de huidige onderzoeks- en onderwijseisen. De Leidse tradities zijn gedeeltelijk nog wel van toepassing, maar er valt ook wel wat te actualiseren en te stroomlijnen.
Ora et labora ‘Ik wilde theologie gaan studeren, maar met mijn gymnasium β, zonder Latijn, kon dat niet zomaar. In 1983 was ik eerst een jaar toehoorder bij de studie theologie in Utrecht en heb ik Latijn bijgespijkerd. Dat was een leuk jaar met een bont oecumenisch gezelschap, met de katholieke opleiding naast de rijksuniversiteit; met bonders, baptisten, jongeren, ouderen, confessionele christenen en feministische theologen. In 1984 begon ik mijn theologiestudie aan de VU. Dat viel oecumenisch gezien tegen, want nu kwam ik in een saaie monocultuur terecht. Maar goed, ik heb de studie en de predikantsopleiding afgemaakt, met een concentratie op godsdienstwetenschap en interreligieuze dialoog. Vanaf 1993 ben ik 10 jaar geestelijk verzorger in Jeugddorp De Glind geweest, wat ik combineerde met werk als adjunctsecretaris oecumene voor de (toen nog) Gereformeerde Kerken in Nederland. Dat werk verhuisde naar Utrecht en werd PKN. In 2003 werkte ik als senior projectmedewerker kerk en onderwijs. In die laatste functie heb
20 adrem remonstrants maandblad
Remonstranten ‘Ik woon in Amersfoort en ga naar verschillende kerken, waaronder de vrijzinnige Johanneskerk. Mijn kerkbegrip is oecumenisch en universeel. Mijn wortels zijn protestants, maar de versplinteringen, de nadruk op het cognitieve en soms de dominantie van de woordcultuur kunnen me tegen staan. Hoofd, hart en handen moeten in balans zijn, je zou kunnen zeggen dat ik in die zin katholieker word. Het gedachtegoed van de remonstranten kan ik waarderen, met name de openheid naar de cultuur. De praxis is echter protestantser dan ik het ken, het doet me wel denken aan de stijl van de (Bilthovense) hervormden. Het thema ‘Geloof en cultuur’ spreekt me aan. Het is prettig om in de opleidingssfeer samen te werken aan een theologische vorming die beroepsbeoefenaars toerust voor de huidige maatschappelijke en religieuze context. Daaraan wil ik graag bijdragen.’
•
Michel Peters