remonstrants maandblad jaargang 22 nr. 16 augustus 2011
Uit de kunst! over de relatie tussen kunst en religie
van de redactie
Cultuurzomer Het landelijke remonstrantse thema was het afgelopen jaar (2010-2011) Uit de kunst. De organisatie liet weten: ‘Kunst en religie zijn als een tweeling die niet weet wie van de twee als eerste geboren is. Kunst en religie hebben een intieme band met elkaar. Exclusief is deze band niet, maar wel stevig verankerd in de cultuurgeschiedenis en in de hedendaagse maatschappij. Remonstranten hebben van oudsher een brug weten te slaan tussen kunst en religie.’ Ter afsluiting van dit kunstjaar biedt AdRem u een themanummer aan boordevol kunst- en cultuuruitingen. De redactie heeft met name willen onderzoeken welke rol kunst in de huidige samenleving vervult. We gingen op stap met taboedoorbrekende kunstenaar Yvonne Beelen. We onderzochten wat ‘muziektherapie’ nu precies inhoudt. We laten een gastcolumnist aan het woord die prikkelende vragen stelt bij het huidige cultuurdebat.
De overweging is deze keer verzorgd door kunstenaar Juke Hudig, bekend spreekster in remonstrantse gemeentes. En we hebben een aantal interessante voorbeelden gevonden van het gegeven dat kunst en religie soms dicht bij elkaar liggen. U kunt lezen over kunst langs de bekende Camino de Santiago (deze zomer ook afgelegd door remonstrantse pelgrims!), over kunst en drijfveren van kunstenares Maria van Everdingen, en over Anne-Marie Bos, die bijbelse spiritualiteit in kunstwerken onderzoekt en nu een studie schrijft over Elia.
•
Bert Dicou Hoofdredacteur AdRem
Het volgende nummer van AdRem verschijnt op 8 september 2011
in dit nummer onder meer: 3 Agenda en ’t Rentmeestertje
14 Schelpen van Mireille
4 Maria va Everdingen
16 Column
7 Miniatuur
17 Overweging
8 De helende werking van muziek
18 Creatieve midweek
10 Kunstenares Yvonne Beelen
19 Zin in Geven
12 Kijken is het belangrijkste
20 Het gezicht van...
colofon Redactie: Carla Bierlaagh, Sigrid Coenradie, Bert Dicou (hoofdredacteur), Martijn Junte, Michel Peters (eindredacteur), Lilian Roos en Marianne Waling-Huijsen. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@ remonstranten.org, of via bovenstaand redactieadres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor niet-remonstranten. Advertentiewerving: Eric Zinger, 026 3333181,
[email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
agenda Peter de Génestet 150 jaar dood Op 2 juli dit jaar was het 150 jaar geleden dat remonstrantse predikant-dichter De Génestet overleden is. Hij is vooral bekend om zijn Leekedichtjes uit 1860. In november 2011 verschijnt een boek over hem onder redactie van prof. Marita Mathijsen en drs. Henk Eijssens. De boekpresentatie is op zondag 13 november a.s. in de Bibliotheek Arnhem. Daar wordt ook gedurende 3 maanden een expositie gehouden over De Génestet en vindt op 2 oktober de Nijhofflezing over hem plaats door Marita Mathijsen.
10 en 11 september Kerkgebouw remonstranten in Twente bestaat 50 jaar In 1961 werd het nieuwe kerkgebouw van de Remonstrantse Gemeente Twente in gebruik genomen. Reden voor een feestelijke bijeenkomst in Hengelo op 10 september van 13.30 tot 16.30 uur. Eerst is er tot 15 uur open huis, waarbij iedereen die het bijzondere gebouw nu eens wil bezichtigen binnen kan lopen. De gemeente presenteert zich dan met alle activiteiten, die er momenteel zijn. Om 15 uur wordt er een uitleg gegeven, hoe het gebouw ontstaan is en wat de wensen van de toenmalige gemeente waren, met zang en muziek. Na afloop is er een feestelijk drankje met een hapje. Op 11 september staat ook de dienst in het teken van dit jubileum. De gemeente nodigt alle oud-leden en oud-predikanten hartelijk uit om aanwezig te zijn en dit feest met hen mee te vieren. Er zijn nogal wat mensen uitgezwermd en die kan men niet allemaal achterhalen.
1 oktober Boekpresentatie Koen Holtzapffel, ‘Apocalyps nu’ Dieren leven in het hier en nu. Zonder herinnering en zonder verwachting. Mensen worden tegenwoordig opgeroepen hetzelfde te doen. Het essay kiest positie te midden van psychologen en theologen van het hier-en-nu geloof én de
’t Rentmeestertje DE PLANEET ONTZIEN! Ik probeer zo te leven dat ik onze planeet zoveel mogelijk ontzie – U ook? Al gedurende een jaar of 50 tracht ik zuinig om te gaan met alle hulpbronnen; afval scheiden, je huis isoleren, weinig autorijden. Zelfs mijn beroep als energieadviseur in het bedrijfsleven droeg daar toe bij. Vele reizen naar verre landen in het kader van ontwikkelingshulp hebben mij echter steeds meer de overtuiging gebracht dat onze goede bedoelingen als gloeilampen door spaarlampen vervangen nauwelijks enige bijdrage leveren tot het stopzetten van de uitputting van de aarde. Ook de opkomende economieën doen een steeds groter beroep op de hulpbronnen en alle westerse technische verbeteringen doen daar niets aan af. Mondiaal gezien werkt op de lange termijn alleen
profeten van de naderende ondergang. Het laat op compacte en leesbare wijze zien hoe je de toekomst op een gezonde manier een plaats kunt geven in je geloofsleven. Plaats en tijd: Remonstrantse Kerk in Rotterdam, aanvang 14.00 uur. Manuela Kalsky neemt het eerste exemplaar in ontvangst. Zij is initiatiefnemer van W!J – een organisatie die de culturele verschillen in Nederland probeert te overbruggen onder andere met een speciale website http://www.nieuwwij.nl/. Opgave vooraf via
[email protected]
2 en 3 oktober Karin Bloemen zingt LICHT Karin Bloemen zingt tijdens twee speciale concerten oude, bekende en kerkelijke melodieën uit de succesvolle bundel LICHT van Coot van Doesburgh. Zij wordt begeleid door Cor Bakker. Deze concerten vinden plaats in de kerk De Duif aan de Prinsengracht 756 in Amsterdam, waar de Kleine Komedie in deze periode voorstellingen programmeert. ‘Coot van Doesburgh heeft een wonder verricht,’ schreef Paul van Vliet over de bundel LICHT toen deze verscheen in november 2010. Ook verscheen er vorig jaar een cd LICHT waarop Karin Bloemen . 15 liedjes uit de gsprijs n a g e o bundel zong. Mail p de t rting o ar 20 euro! o k o r uw bestelling naar Drie eu geen 23, ma info@remon alt U beta stranten.org.
LEZER
SA
DIN ANBIE
4 december Tofik Dibi gaat voor in Vrijburg De volgende gast in de serie ‘Röselaers laat voorgaan’ is Groen Links - politicus Tofik Dibi. Hij verzorgt op 4 december 2011 om 10.30 uur de overweging in de dienst van de gemeente Vrijburg in Amsterdam.
het vereenvoudigen van onze levensstijl. Ontwikkelingslanden zullen geholpen moeten worden om niet onze stijl over te nemen. Dit wil zeggen dat we afstand moeten doen van veel ‘verworvenheden’ en zeer eenvoudig gaan leven. Dat geldt voor alle gebieden des levens, uitge zonderd het geestelijke leven. En als we het zelf niet doen, dan zullen in de toekomst de omstandigheden ons daar wel toe dwingen. Maar het is ook een uitdaging om te gaan leven als Franciscus van Assisi. Al proberen we het voorlopig maar in de light-versie. Dat voorkomt in ieder geval obesitas. ’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling. Voor een nadere uitwerking en toelichting zie de website www.remonstranten.org, onder de buttonbalk ‘Remonstranten geven/DuO’, rechts op de homepage. Contactpersoon: Casper Ebeling Koning, tel. 06 54 95 1911,
[email protected]
jaargang 22 nr. 16 augustus 2011 3
G!
thema Uit de kunst!
Je geloof
moet je leven Marianne Bouma - Wiebols is de oudste nicht van
Verrassend geloof Alles las Marianne over haar tantes
de kunstenares Maria van Everdingen (1913–1985).
kunst. Maar uit het archief dook nog een heel andere kant op van Maria van Everdingen, die Marianne imponeerde: het consequent leven vanuit haar geloof. Maria groeide op in een harmonieus en idealistisch gezin, geïnspireerd door het remonstrants gedachtegoed. Complimenten werden schaars gegeven: als je talent ergens voor had, mocht je je daar niet op laten voorstaan. Talent hoorde je te ontwikkelen en in dienst te stellen van de samenleving. Maria ontdekte al tijdens haar opleiding aan de Rijksacademie dat zij meer wilde dan tekenen en grafiek en vertrok met haar diploma naar Wenen om het beeldhouwen te leren. De inval van Hitler in 1938 heeft een enorme omslag in haar leven teweeg gebracht. De ene zondag werd er in de kerk tegen Hitler gepreekt en de volgende zondag ten gunste van de Nazi’s. Het deed Maria voorgoed breken met de kerk als instituut. Scherp zag ze hoe gemakkelijk mensen in ellendige omstandigheden – de economische crisis van de jaren ’30 – de verkeerde leiders
Na het overlijden van haar moeder kwam het archief van haar tante bij haar op zolder. Het stond daar niet in de weg, maar het drukte ondertussen als een last op haar geweten. Maria had op een briefje geschreven dat de documentatie van haar kunstwerken bij elkaar moest blijven. Die zin had ze nadrukkelijk onderstreept. Archief ‘Waar moeten haar spullen in de toekomst blijven?’, vroeg Marianne zich af. Drie, vier keer toog ze naar zolder en begon het materiaal te doorzoeken. Met tegenzin. Ze had geen rust om het uit te zoeken. Ook was zij in die jaren al druk doende om samen met familie van tijd tot tijd te inventariseren hoe de beelden van haar tante in de openbare ruimte erbij stonden. Vaak moest zij regelen dat vernielingen aan de beelden door vandalisme en onzorgvuldig beheer hersteld werden. ‘Zelfs van brons kunnen ze een hand afhakken’. In september 2010 dacht Marianne: ‘Ik ben nu zelfs ouder dan tante toen ze overleed: dit is het moment.’ Er zat maar één ding op: zelf de zolder op om het archief ter hand te nemen en te zoeken naar een geschikte, definitieve plek. Het werd ‘Aletta’, voorheen het Internationaal Instituut voor Vrouwengeschiedenis in Amsterdam. In maart 2011 vond de overdracht plaats. Logeerpartijen Marianne kende haar tante vrij goed door de bijzondere logeerpartijen in Maria’s pothuisje in Bergen N.H., waar het logeerzoldertje rood en geel geschilderd was. Haar tante leidde een toegewijd en sober leven. Muziek was belangrijk en zij kon prachtig zingen. Hoewel tante haar hele leven opdrachten heeft gehad, was ze allerminst zakelijk en hield weinig aan de kunst over. Ze werkte graag met dure materialen en vergat wel eens dat de beelden ook verzekerd en vervoerd moesten worden. Ook werkte ze langzaam en precies. Haar hele carrière bleef ze, dwars tegen de mode van abstract werk in, figuratief werken.
4 adrem remonstrants maandblad
Bouwend jongetje in een veranderende wereld.
L even en werk van kunstenares Maria van E verdin gen
volgen. Al snel hielp zij haar Joodse vrienden te ontsnappen. Terug in Nederland sloot zij zich aan bij het kunstenaarsverzet van Gerrit Jan van der Veen. Na de oorlog pakte ze de beeldhouwstudie op in Stockholm, maar door gebrek aan middelen en het gevoel elders iets nuttigers te kunnen doen, keerde ze terug naar Wenen om bij het Internationale Quakerhulpwerk tekenles te geven aan getraumatiseerde kinderen. Ook bouwde zij mee aan het tweede S.O.S. kinderdorp in Oostenrijk, samen met de stichter Herman Gmeiner. Dat deze organisatie later zo’n grote vlucht zou nemen, hadden ze toen nooit gedacht. Maria kreeg van een bevriende beeldhouwer tijdelijk een staatsatelier te leen. Marianne kreeg het gebouw te zien toen ze bij haar tante logeerde na haar eindexamen in de zomer van 1957: kolossale hoge blokken in het Prater. Maria woonde er zelfs een winter: op een vlondertje in een hoek, een klein kacheltje, een bed, een tafel, een stoel en nauwelijks geld om te leven.
Johannes Postschool Sneek 1970
Vrouw bij het vuur.
jaargang 22 nr. 16 augustus 2011 5
In opdracht van de stad Wenen maakte ze beelden van steenbokken waar kinderen op konden klimmen en een groot reliëf op een straathoek ‘De wind in Wenen’. In 1958 kwam Maria terug in Nederland. Ze was heel tevreden met haar atelier: een oude bunker in een weiland in Bergen N.H. en op hetzelfde terrein een piepklein huisje om in te wonen. Naast haar in zo’n bunker zat Simeon ten Holt, toen nog een onbekende componist en tegenover haar woonde Jani Roland Holst. Maria werd actief lid van de kleine Quakergroep, een geloofsgemeenschap zonder voorganger of sacramenten, waar de stilte
een vast en groot onderdeel vormde van de bijeenkomsten. Zelf schreef ze hierover: ‘ons enige sacrament is het leven zelf, geen verzonnen voorbeelden dus, maar werkelijk geleefd – hoe je geloof in leven omzet. Altijd zoeken naar verbondenheid’. Vanuit die gedachte maakte ze haar beelden.
Conflict Het leidende thema in haar werk is haar eigen conflict tussen sociaal geëngageerd in het leven staan en kunstzinnig kluizenaarschap. Veel van haar werk deed ze in opdracht, maar zelf was ze het liefst ongebonden scheppend bezig. Ze was zeer gelovig, zeer gedreven en zelden tevreden over zichzelf. Ze koos nooit de makkelijkste weg. De ex-libris die zij voor zichzelf ontwierp laat dat zien: het toont een kruis met op de voorgrond een grote distel (teken van weerbarstigheid). Toen ze uit de bunker moest, omdat er sportvelden op die plek kwamen, had ze geen geld voor een betaalbaar atelier. Daarom – en vanwege de stilte – verhuisde Maria naar het Friese Loënga. Ze hoopte er meer tijd te hebben om te experimenteren, om ‘de meest gestileerde vorm te vinden van wat mij innerlijk beweegt’, zoals ze een vriendin schrijft. Maar juist in Friesland zijn haar meeste openbare beeldhouwwerken ontstaan. Bij het station in Leeuwarden staat Bouwend jongetje in een veranderende wereld. Adriaan Roland Holst maakte er een gedicht bij: ‘Woest breekt toekomst zich baan / door een oude wereld. / Maar het kind is van vóór de wereld. / Het bouwt in het leven.’ Eén van haar mooiste bronzen beelden is dat van P.S. Gerbrandy in Sneek. In 1981 verhuisde Maria van Everdingen naar een bejaardenwoning. Voor het eerst CV en een pensioen! Tot haar dood bleef ze aan het werk.
Het leven als sacrament Op Marianne maakten de vele brieven en artikelen veel indruk. Vooral haar tantes uitspraak dat het leven zelf een sacrament is. Maria’s pogingen om haar nichtje meer te betrekken bij de Quakers faalden, want Marianne is een twijfelaar, en dus remonstrants. Ze is wel jaloers op mensen als haar tante die zo toegewijd zijn aan zuivere idealen. ‘Je zou er een voorbeeld aan willen nemen. Maar die discipline en vasthoudendheid heb ik nu eenmaal niet. Mijn tante is bijvoorbeeld nooit getrouwd vanwege de kunst, ook al had ze het daar tegelijkertijd ook vreselijk moeilijk mee’. Zelf probeert Marianne als lid van de Hoorneboeggemeenschap de verbondenheid vast te houden. Ook de weerbarstigheid van haar tante herkent zij bij zichzelf. Haar lievelingsbeeld is Maria’s De vrouw bij het vuur. ‘Het innerlijk vuur moet branden. Je geloof moet je leven. Mijn tante deed dat.’ De archieflijst van Maria van Everdingen is te zien op de website www.aletta.nu
•
Sigrid Coenradie Predikant remonstrantse gemeente Oosterbeek
6 adrem remonstrants maandblad
miniatuur
Touch screen Hij komt voor de tweede keer in drie weken, mijn whizzkid. Dat moet ook wel, want ik ben de ongelukkige eigenaar geworden van maar liefst twee touch screens. Mijn oude vertrouwde computer moest de deur uit om plaats te maken voor een nieuw exemplaar en ik heb, op aandringen van verlichte vrienden, ook een i-pad gekocht. Je moet met je tijd mee, niet waar? Waarom precies is mij intussen volkomen onduidelijk geworden. Ik verkeer kennelijk in een soort midlifecrisis, maar dan voor computers. Met het oude beestje kon ik (letterlijk) lezen en schrijven. Dat is niet het geval met het splinternieuwe top-exemplaar dat nu mijn bureau siert. Want sieren is het juiste woord: het jonge ding op de voorbank (roepnaam Dell) lijkt op een groot filmscherm, de kleuren zijn verbluffend, het beeld haarscherp. Hiermee kun je de stoppels op de wangen van Alain Delon tellen. Een hele verbetering. Bovenal is de vloer verlost van slingerende snoeren en gevaarlijk heet wordende transformators want alles is opgeborgen in de onvolprezen touch screen.
Esthetisch word ik er helemaal blij van
Esthetisch word ik er helemaal blij van. Er is alleen een probleem. Niets is meer waar het hoort te zijn, niets doet meer wat het moet doen en mijn correspondenten kunnen mijn boodschappen niet meer ontcijferen. Zij zijn namelijk nog niet zo geavanceerd, de bofferds. Ik wel, dankzij mijn nieuwe liefde. Whizzkid kwam om haar te installeren. Dat kostte hem en mij een halve dag, maar aan het einde van de ochtend prijkte juffrouw Dell op mijn bureau, met als startscherm een blauwe rideau, een ouderwets toneelgordijn. Vreemd eigenlijk want dat wordt bijna niet meer gebruikt. De meeste schouwburgen laten het publiek bij het betreden van de zaal al meteen genieten van het decor, soms zelfs met de acteurs op de bühne. Toneelgordijnen zijn uit de gratie, blauwe al helemaal. Maar niet bij juffrouw Dell want zij bewaart zorgvuldig haar geheimen, héél zorgvuldig zelfs. Uiteindelijk kon whizzkid het gordijn openen en slaakte kreten van enthousiasme. Mooi hoor, zo’n touch screen. Er worden heel andere spieren gebruikt dan bij een muis. Onze hele gestuelle (bewegingsgewoonte) verandert met een ongelofelijke snelheid. Ik zag laatst een mime-acteur in een kleuterklas beroepen uitbeelden. Hij wilde een fotograaf na doen, zette een denkbeeldig camera voor zijn rechteroog, drukte op een knop en zei ‘klik’. Glazige ogen keken hem aan. Want zo fotografeer je niet meer. Je houdt de camera verre van je, kijkt op het scherm en zegt dan klik. De kinderen herkenden het oude gebaar niet. Zoiets speelt ook bij touch screens. Ik herken mijzelf niet meer! Of ik er aan kan wennen betwijfel ik. Ik zie namelijk geen afstand en kom nu regelmatig in botsing met juffrouw Dell. Dus komt Whizzkid voor mij een vrijzinnige (snoerloze) muis naast de touch screen plaatsen. De schat. En tegelijkertijd gaat hij mij uitleggen hoe ik mijn nieuwe i-pad moet gebruiken. Dat is touch screen nummer 2. Maar wij gaan het anders aanpakken dan bij zijn eerste bezoek. Ik heb voor hem nu lekkere Belgische bonbons gekocht, in plaats van de tom pouces van de vorige keer. Want touch screens zijn daar niet dol op.
•
Christiane Berkvens-Stevelinck Predikant in de remonstrantse gemeenten Rotterdam en Breda
jaargang 22 nr. 16 augustus 2011 7
thema Uit de kunst!
D e helende werking van
muziek
Er zijn twee visies op kunst die misschien allebei waar zijn. Kunst is om van te genieten, het is plezierig en interessant om mooie of niet-mooie maar wel bijzondere kunst te zien of te horen. De tweede visie: kunst tilt ons op, neemt ons mee naar een ander niveau van ervaren en denken, leert ons de wereld en onszelf beter kennen. Het is deze laatste visie die het uitgangspunt vormt van verschillende creatieve therapieën, waarvan muziektherapie er één is. Ik ging op bezoek bij Ellen van der Sluis (1987), bijna afgestudeerd muziektherapeute, om haar alles te vragen over de helende werking van muziek en de manier waarop dat in haar vak wordt toegepast. (Ik ken haar van Taizé, ze ging verschillende keren met onze groep mee.) De studentenkamer van Ellen is iets aan de kleine kant voor het houden van een interview, dus verplaatsen wij ons op deze zonnige Pinkstermiddag naar een lommerrijk terras aan de rand van het oude centrum van Nijmegen. Over twee dagen doe je jouw eindpresentatie. Waar gaat die over? Ik heb mij speciaal verdiept in muziek en beweging. Die richting boeit mij het meest. In muziektherapie werk je therapeutisch met de verschillende parameters die je hebt binnen de muziek, zoals ritme, melodie, klank, harmonie, dynamiek. Je laat mensen zelf musiceren. De meeste van deze parameters vind je ook bij beweging. Door daar eveneens gebruik van te maken, vergroot je het effect van de muzikale werkvorm. Iemand die met zijn hele lijf betrokken is bij het musiceren, komt verder dan iemand die dat niet is. Een doel van de behandeling kan bijvoorbeeld zijn dat een heel teruggetrokken persoon zich meer laat zien.
Wat is de filosofie achter muziektherapie? Muziektherapie heeft niet één bepaalde theoretische basis. De opleiding is eclectisch en pragmatisch van aard: er zijn verschillende theorieën en het uitgangspunt is in het algemeen: welke vorm werkt bij welke doelgroep het beste? De benadering is daarbij zoveel mogelijk evidence based: kon aangetoond worden dat deze specifieke therapie resultaat opleverde? Een model dat mij aanspreekt, is het analoge procesmodel. Er is een analogie tussen psychische processen en muzikale. Door te werken aan veranderingen in iemands muzikale uitingsvormen, draag je bij aan veranderingen in het persoonlijk proces. Doet me denken aan een film die ik een tijdje geleden besprak in ons blad, As it is in heaven. Dat is inderdaad een film waar wij wel over gesproken hebben in de opleiding. De koordirigent benadert het zingen niet allereerst als een technische vaardigheid, maar als een per persoon verschillende uitdrukking van je manier van zijn. Het blijft niet bij een theorie over de transformerende kracht van muziek, er komen daadwerkelijk allerlei veranderingsprocessen op gang in het dorp. Het meest indrukwekkend vind ik Gabriela, die dagelijks door haar man mishandeld wordt. Door het zingen van een lied over pijn, verdriet en verlangen herontdekt zij haar eigen kracht en is in staat om te besluiten om weg te gaan. Wanneer en bij wie wordt de therapie toegepast? De therapie kan ingezet worden bij een veelheid aan problemen: traumaverwerking, acceptatie van verlies, het aanleren van sociale vaardigheden, het bereiken van gedragsveranderingen, het herstel van contact bij spraakstoornissen. Het wordt toegepast in revalidatiecentra, in de psychiatrie en bij allerlei vormen van psychologische hulpverlening. Ook iemand die worstelt met levensvragen zou bij een muziektherapeut terecht kunnen. Mijn stage speelde zich af in een revalidatiecentrum, bij de behandeling van leerlingen van een mytylschool, kinderen en jongeren met zowel lichamelijke als verstandelijke beperkingen. Heb je een voorbeeld van wat je daar gedaan hebt? Ik heb een jongen van 15 behandeld, die juist zo midden
8 adrem remonstrants maandblad
in de puberteit zijn handicaps heel lastig begon te vinden. Een echte stoere jongen, die zich ondertussen wel moest verplaatsen met een rollator. Hij werd af en toe heel agressief en gaf veel last in zijn klas. Daarom kwam hij naar therapie. Ik heb met hem een jaar lang aan twee raps gewerkt. De eerste rap was er één waarin hij al zijn agressie kwijt kon, het werd een stevig gewelddadig en seksistisch nummer. Voor de tweede rap koos hij het onderwerp liefde. Aan de hand van dit werk voerden we het gesprek over de twee kanten die hij in zich had. Mijn rol in het proces was vooral begeleidend en ondersteunend: ik hielp hem zelf keuzes te maken en stimuleerde hem zelfstandig te werken. Hij kon zo zelf ontdekken wat er aan de hand was en welke oplossing daarvoor mogelijk was. Is het een breed geaccepteerde vorm van therapie? Vaak wel, maar het staat lager op het lijstje dan bijvoorbeeld fysiotherapie (en zal misschien eerder wegbezuinigd worden). Sommigen vinden het ietwat zweverig. Dat klopt ook wel: niet zelden gebeurt er iets ongrijpbaars tijdens de muziektherapie. De muziek verschaft een onverwacht moment van inzicht. Ik sta zeker open voor dit spirituele aspect van het werk, al houd ik er niet echt van als daar zweverig over gedaan wordt. Ik houd het liever zo concreet mogelijk. Je bent verschillende keren in Taizé geweest. Hoe beleef je de muziek daar? Daar ervaar ik heel sterk wat muziek kan doen. Het zingen is een essentieel onderdeel van de spiritualiteit van Taizé. Ik was helemaal niet zo zeker van mijn geloof toen ik daar kwam, kon er verstandelijk weinig grip op krijgen. Maar ik voelde me meegenomen, kon er heel gemakkelijk in meegaan. De liederen helpen mij om te voelen wat het geloof voor mij betekent.
Door mijn studie ben ik anders naar muziek gaan kijken.
Wat betekent muziek voor jou persoonlijk? Dat is gedurende de jaren van mijn studie wel veranderd. Ik was van kinds af aan met muziek bezig: zingen, dwarsfluit, piano. Ik deed mee aan allerlei koren en musicals. Uiteindelijk heb ik me op de piano gericht. Maar het was vooral hobby. Door mijn studie ben ik anders naar muziek gaan kijken. Het speelt een grote rol in het leven. Ik kan er heel veel kwijt. Op dit moment speel ik graag Chopin: beweeglijke, lieflijke, harmonieuze muziek met vloeiende bewegingen; melancholisch soms en soms opgewekt. Dat zegt vast ook wel wat over hoe ik zelf in elkaar zit. Tijdens de opleiding heb ik aan de hand van muziek ook andere kanten van mezelf kunnen ontwikkelen. Ik ben bijvoorbeeld gaan improviseren, samen met anderen. Aanvankelijk vond ik het vreselijk: dat onvoorspelbare, de onverwachte dissonanten. Later ben ik het leuk gaan vinden om hiermee te experimenteren. Dat zegt weer iets over mijn persoon: minder dan in het verleden heb ik het nodig alles onder controle te houden. Ik ben me vrijer gaan bewegen.
•
Bert Dicou Predikant doopsgezinde - remonstrantse gemeente Hoorn jaargang 22 nr. 16 augustus 2011 9
thema Uit de kunst!
Op een vrijdagmiddag in mei gaat AdRem op stap met kunstenares Yvonne Beelen en fotograaf Max Dereta. Op naar de wijk Feijenoord waar Yvonne een plaats zoekt voor een plaquette bij haar muurschildering op de hoek Oranjeboomstraat/Steven Hoogendijkstraat. Onderweg praten we over zichtbaar maken wat nog onzichtbaar is, over inspiratie en roeping. De zon schijnt en de wind waait waarheen hij wil. Een middagje Hollands weer in de meest uitgesproken stad van Nederland.
Vele vaderlanden, é én Rotterdam-Zuid Yvonne haalt me met haar brandweerautootje af bij Rotterdam Centraal. Daar sluit ook de fotograaf, Max Dereta, zich aan. Met het autootje gaan we dwars door Rotterdam over de Willemsbrug naar Zuid, naar de Oranjeboomstraat. Daar hangt hoog op de muur, boven de ingang van theehuis Aladdin, Moederland, een doek van ongeveer 5 x 3 meter. Wanneer we samen staan te kijken, komt een jongen uit het theehuis en later nog een. Ze zijn nieuwsgierig waar we naar kijken. Yvonne raakt in gesprek. Gemakkelijk en heel gemoedelijk gaat dat hier. De jongens blijken de geschiedenis van het werk, dat in mei 2008 werd onthuld, niet te kennen. Ze kunnen Yvonne wel vertellen dat de schildering nogal eens gefotografeerd wordt. Dat ze er wel eens vragen over krijgen, maar daar eigenlijk geen antwoord op weten. Er zou wel een bord met informatie bij mogen, is de conclusie. ‘Dat treft’, zegt Yvonne, ‘Laat ik die nou net in mijn brandweerautootje hebben liggen.’
Moederland De mensen in deze buurt hebben hun wortels overal ter wereld, in allerlei vaderlanden, maar ze hebben hetzelfde moederland. De muurschildering is door wijkbewoners gekozen uit een aantal inzendingen. Ze mochten een kunstwerk kiezen om hun wijk, hun straat te verfraaien. Door de vrolijke kleuren werden ze enthousiast. Pas later, toen Yvonne samen met een bewonerscomité sprak over het schilderij en er meer tijd was om goed te kijken, begonnen de mensen vormen te herkennen. Ze lachten samen. Er ontstond een vrolijke sfeer, van ‘zeg, ik durf het haast niet te vragen, eh, maar is dat een, eh …?’ Zo gaat het ook met de jongens uit het theehuis. ‘Wat is dat?’ ‘Wat denk jij dat je ziet?’ ‘Ja, … hoe noem je dat? … Een embryo?’ En ja, ook die is te zien. Een ongeboren mensje, middenin de vagina, die het doek domineert. Yvonne Beelen daagt uit. Haar 10 adrem remonstrants maandblad
O p stap met kunstenares Y vonne B eelen
moederland werk is duidelijk en expliciet, maar is ook verdraagzaam. De kijker krijgt alle ruimte, wordt uitgenodigd om met eigen ogen te kijken en zelf te bedenken wat ’ie ziet.
Onderzoek Na de foto’s genomen te hebben, praten we in het theehuis met koffie en thee verder over het doek en ander werk. ‘Het gaat niet in de eerste plaats om het doek,’ zegt ze. ‘Het gaat om een vraag. Ik wilde weten is of het mogelijk zou zijn om een afbeelding van de vagina te maken waar mensen blij van worden. Zo blij eigenlijk dat ze die in groot formaat aan de gevel van hun pand zouden willen hangen. De vagina is l’origine du monde. De plek die mensen met elkaar verbindt doordat ze er allemaal vandaan komen. Hun moederland. In veel van mijn werk gaat het over deze vragen. Ik ben een antropoloog en mijn onderzoek is hoe mensen zich verhouden tot de vagina.’
I k wilde weten of het mogelijk zou zijn om een afbeeldin g van de va gina t e maken waar mensen blij van worden .
’t Magistrale Museum der Vaginale Verbeelding Ik maakte kennis met Yvonne in museumgoudA bij een performance die al sinds 2003 loopt ‘Kom Kutje Kleien!’. Daar, in Gouda werd mijn interesse gewekt door de taboeloze houding van Yvonne. Zeker niet aanstootgevend, wel direct en open. Een volkomen vanzelfsprekende omgang met het vrouwelijk geslachtsorgaan. Het voelt
nog vreemd om het zo op te schrijven. Het was fascinerend om daar te merken welk een kwetsbaar en stevig alternatief ze had gevonden voor de meer gangbare en nogal eendimensionale omgang met de vagina. Met haar onderzoek heeft ze een eigen taal ontwikkeld, een eenheid van vorm, beeld, en tekst. Een taal die mensen uitnodigt, uitdaagt om te laten zien hoe zij naar de vagina kijken en te laten horen wat de vagina voor hen betekent. ‘Ik probeer een omgeving te scheppen waarin mensen zich vrij voelen om zich te uiten, waarin ze zich veilig voelen om zich bloot te geven.’ Velen hebben dat gedaan, jong en oud, man en vrouw, van alle leeftijden en van allerlei achtergrond. ’t Magistrale Museum der Vaginale Verbeelding beschikt over een ruime collectie gekleide kutjes en verhalen van mensen over hun kutje. ‘Dit is mijn kutje.’ Wie had nu ooit gedacht dat zo voor de camera te zeggen? Bij Yvonne gebeurt het.
Helend Na enig aandringen durft Yvonne misschien wel over een roeping te spreken. Zichtbaar maken wat nog niet zichtbaar is, zo spreekt ze over haar aanpak. Mensen uitdagen om zich uit te spreken, vorm te geven aan hun verbeelding. Hen verlokken te vertellen wat de vagina voor hen betekent. Daarbij is haar aanwezigheid van groot belang. Ze reikt met haar zorgvuldige manier van spreken en haar luisterende houding mensen een uitdrukkingsvorm aan en een taal om in zeer persoonlijke termen over hun verhouding tot de vagina de spreken. De kunst van Yvonne Beelen heeft een helende potentie door het heikele punt, dat de vagina vaak is, in een barmhartig licht te stellen. De barmhartigheid van een rijke, gelaagde, en genuanceerde taal, die ze geeft aan wie met haar mee gaat, op stap naar Moederland.
•
Martijn Junte Predikant remonstrantse gemeente Eindhoven jaargang 22 nr. 16 augustus 2011 11
thema Uit de kunst!
Kijken is het belangrijkste Anne-Marie Bos (1973) onderzoekt bijbelse spiritualiteit in afbeeldingen. Als zuster Karmeliet is ze vooral geïnteresseerd in afbeeldingen van Elia, de geestelijke vader van haar orde, de Karmel. Ze zag ooit de sculpturen van Elia op een tabernakel en altaar in Mainz. Vooral één beeld op het altaar raakte haar. Het was een Elia in volle beweging, met zijn hand voor zijn ogen. De combinatie van de ootmoed, het gelaat dat bedekt wordt in aanwezigheid van de goddelijke presentie, en de vliegende vaart van de profeet. Het beeld liet Anne-Marie niet meer los. Het bleef haar bezighouden als een onopgeloste puzzel. ‘Wat laat Elia hier zien? En waarom raakt dit mij?’, vroeg ze zich af.
Plaatjes sparen Haar huidige onderzoek begon met
ik er zo op? Ze begon haar eerste afbeelding te beschrijven, de sculptuur op het tabernakel van Mainz: Elia is er opvallend mager op afgebeeld, hij ligt op zijn rug, zijn hand open uitgestrekt naar de engel met het brood. Welk appèl doet dat? Aha, Elia heeft honger. Hij wordt dus afgebeeld als een hongerig iemand op een tabernakel. Hij wordt gevoed door een engel, daar onder de struik. De afbeelding roept daarmee als het ware bij de kijker het verlangen op om het brood van de eucharistie (of het avondmaal) te ontvangen als een goddelijke gave!
plaatjes sparen van Elia. Zoals anderen voetbalplaatjes sparen of postzegels, zo spaarde Anne-Marie Elia-afbeeldingen. Anderen hielpen haar. Er blijkt zoveel te zijn dat ze een selectie moest maken. Ze spitste haar verzameling toe op wat er de laatste dertig jaar gemaakt was en op één verhaal: dat van de uitgeputte Elia onder de bremstruik en zijn ervaring daarna op de berg Horeb (1 Koningen 19, 1-18). Maar hoe analyseer je afbeeldingen? Haar spirituele invalshoek vroeg om een methode, maar die was er (nog) niet. Die theorie moest Anne-Marie gaandeweg ontwikkelen.
Zes kunstwerken Uiteindelijk heeft Anne-Marie zes kunstwerken geselecteerd die ze in haar onderzoek analyseert. De genoemde sculpturen in Mainz, een serie van vier schilderijen, drie glas-in-lood ramen, en twee sculpturen van dezelfde kunstenares. In 2010 werd in Zenderen (Twente) een kerk opgeknapt, waarbij twaalf nieuwe muurschilderingen van het Elia-verhaal werden aangebracht. Anne-Marie’s onderzoek was toen al te ver gevorderd om ze op te nemen. ‘Echt jammer’.
Al eerder had ze een studie geschreven over een afbeelding: een vierde-eeuwse afbeelding van Jona in de iconografie. Het moment van Jona onder de boom als symbool van eeuwig leven. Toen werd ze geïntrigeerd door het verschil in het verhaal en de afbeelding. ‘Hadden de mensen toen niet door dat die boom binnen een dag opgegeten wordt? Of hebben ze het verhaal misschien wel beter begrepen dan dat ik dat doe?’
Kijken Ze ontdekte hoe moeilijk het eigenlijk is om goed te kijken. Dat begint met de tijd nemen. Rustig voor de afbeelding zitten of staan en die tot je door laten dringen. Maar voor je goed en wel gekeken hebt, heb je al een oordeel: mooi of lelijk, aantrekkelijk of afstotend. Daarom, zegt Anne-Marie, moet je proberen aan je eerste oordeel voorbij te kijken. En je afvragen: waarom reageer 12 adrem remonstrants maandblad
Antwoorden Heb je al antwoord op je vraag: wat doet het beeld met de kijker? Anne-Marie: ‘Het beeld trekt de kijker binnen in het verhaal. Dat binnentrekken moet je letterlijk nemen. Wat er gebeurt is een betrekkingsgebeuren: er gebeurt daarmee iets in de betrekking tussen God en de mens. Dat er iets tussen God en Elia gebeurt is mooi. Maar het moet ook iets met de kijker doen. Daar
Het beeld trekt de kijker binnen in het verhaal . Dat binnent rekken moe t je let t erlijk nemen . gaat het mij om. Ik heb ontdekt dat de kunstwerken op drie manieren die betrekking kunnen bewerkstelligen. De mate waarin een kunstwerk dat doet, verschilt. Zo zijn er kunstwerken die een bijbels beeld op de realiteit leggen. In een verzorgingshuis wordt Elia bijvoorbeeld afgebeeld als een oude zieke man met een verzorger (engel) bij zich. Dat is één manier om het bijbelverhaal te gebruiken. Bij deze manier wordt vooral de ratio aangesproken. Je hebt ook afbeeldingen die jou je tot het bijbelverhaal laten verhouden. Het beeld is dan een soort spiegel voor jezelf. Dat gebeurt bij het tabernakel van Mainz. De afbeelding van de hongerende Elia vraagt je als het ware: verlang jij ook ergens naar? De derde manier vind ik zelf het meest indrukwekkend. In mijn onderzoek betreft het de ramen. Er is één raam bij waar je als kijker met Elia meekijkt, terwijl hij uitkijkt naar de goddelijke presentie. Je blikt wordt via de kijkende Elia meegevoerd naar God. Door een stuk glas wordt je als het ware een goddelijke ruimte binnengetrokken. Maar daarbij valt de bemiddelende rol van het raam eigenlijk weg. Je bent rechtstreeks betrokken, in het geding ook. Dat doen beelden. Er zit iets directs in een beeld.’
Meer dan illustratie ‘We zijn gewend om het bijbelverhaal centraal te zetten en er ter illustratie een plaatje bij te zetten. Het beeld fungeert dan als ’een plaatje bij een verhaal’. Die afbeeldingen worden vervolgens vanuit het verhaal beoordeeld. De bijbel is dan de norm. Zo
ontstaan er ‘goede’ en ‘foute’ afbeeldingen. De lezing zelf is onaantastbaar. Maar daar geloof ik niet in. De betekenis van de tekst is niet los van het lezen verkrijgbaar; zij ontstaat in elke lezing. In mijn onderzoek probeer ik zo min mogelijk normatief te zijn. In mijn beleving kan het beeld evenzeer een openbaring zijn als de tekst. Beide kunnen toegang geven tot het goddelijke.’
Lezingen Anne-Marie neemt altijd iemand mee als ze gaat kijken. Het verwoorden van wat je ziet helpt haar om te weten wat ze ziet. Ze geeft regelmatig lezingen over ‘haar’ Elia-afbeeldingen. Dat is een controlemiddel om te checken of haar theorie klopt, of mensen het mee kunnen maken. ‘Het is leuk als je zelf al zo lang naar een afbeelding gekeken hebt, en iemand anders ziet opeens iets nieuws, waar jij al die tijd blind voor bent geweest. Zo zag iemand in één van de ramen een kruis, en zag de één in de engel een vrouw en een ander een man.’ Wil ze ook bij groepen remonstranten komen vertellen? ‘Eerst moet mijn onderzoek af. De planning is voorjaar 2012. Maar daarna geef ik graag een lezing, want dan zie ik opnieuw hoe prachtig die afbeeldingen blijken te werken’. We wensen Anne-Marie succes en plezier bij de afronding.
•
Sigrid Coenradie Predikant remonstrantse gemeente Oosterbeek jaargang 22 nr. 16 augustus 2011 13
thema Uit de kunst!
Schelpen van Mireille
Als ik op vakantie ben, ga ik op zoek naar schelpen. Sint Jacobsschelpen. Ik zoek die niet zozeer in restaurants of aan de kust, maar juist in warme, droge binnenlandse, veelal Zuid-Europese streken, hoewel ook in Thorn (Zuid-Limburg) enkele te vinden zijn. Het zijn de schelpen die de route markeren van de pelgrimsweg naar Santiago de Compostela. Mireille Madou De tick van het schelpenzoeken heb ik overgehouden aan colleges die ik destijds in Leiden volgde bij dr. Mireille Madou (Brugge, 1931). Zij bracht als Vlaamse de Spaanse middeleeuwse kunst en cultuur naar de noordelijke Nederlanden, en voor de velen die die colleges bezochten moet er toen een wereld zijn open gegaan. Kunst uit de Spaanse middeleeuwen was in die tijd nauwelijks bekend bij een groter publiek; met kunst uit Spanje werden vooral de gevestigde namen van Velázquez, Dalí en Picasso geassocieerd. Mireille Madou’s onderzoeksinteresses – heiligeniconografie, in het bijzonder die van de apostel Jacobus de Meerdere en de geschiedenis van het middeleeuwse kostuum – kon zij goed kwijt in haar passie: cultuur en geschiedenis van de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. 14 adrem remonstrants maandblad
In 1981 was de kandidaats-collegereeks van Mireille Madou gewijd aan de kunst langs de Spaanse kant van die route, de Camino de Santiago. De lessen op de vroege woensdagochtend hebben bij mij een blijvende fascinatie voor Spanje losgemaakt. De enthousiaste en enthousiasmerende manier van college geven van Mireille Madou heeft daartoe zeker bijgedragen. In die colleges liet zij haar gehoor niet alleen kennismaken met de beeldende kunst, maar ook met de contemporaine literatuur en vooral ook met de muziek. Als je de collegezaal binnenkwam werd je steevast verwelkomd door middeleeuwse muziek.
Onderweg naar Santiago In 1986 was Mireille Madou mede-oprichter van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob, waarvan zij
thans ere-lid is. In Museum Catharijneconvent te Utrecht is naar aanleiding van het zilveren jubileum van dit genootschap een project gestart over de eigentijdse traditie van het pelgrimeren. Als opmaat naar de tentoonstelling die daarvan onderdeel uitmaakt is er het boek Onderweg naar Santiago. Een camino van kunst, cultuur, legenden en verhalen. Het is een herziene en vermeerderde uitgave van een eerdere Camino de Santiago-monografie door Mireille Madou. Zij stelt dat men die weg het best kan leren kennen door er nog andere culturele elementen aan toe te voegen: de verhalen en de legenden. ‘Ze verrijken de eeuwenoude weg met een verrassende en boeiende dimensie.’ Daniëlle Lokin, studiegenoot van weleer en actief bestuurslid van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob, maakte een groot aantal van de foto’s die Onderweg naar Santiago illustreren. Zij ging op weg met heel precieze aanwijzingen van Mireille Madou over de details waarvan zij een afbeelding wilde hebben. De tentoonstelling die dit najaar in Museum Catharijneconvent wordt geopend krijgt een catalogus, die door Daniëlle Lokin wordt verzorgd. De tentoonstellingsbezoeker zal letterlijk in de voetsporen van een pelgrim treden. De route naar Santiago wordt vanuit diverse invalshoeken belicht: historisch, religieus, spiritueel en cultureel. ‘De weg naar Santiago eindigt […] in Compostela. Wie verder wil gaan moet de weg van de sterren volgen en deze leidt naar de bodemloze zee aan het eind van de aarde, Finisterre.’
Vier routes, één weg In Frankrijk bevinden zich de beginpunten van vier wegen die naar het graf van de apostel Jacobus in noord-west Spanje leiden. Die vier wegen vertrekken alle vanuit een heiligdom: de basiliek van Maria Magdalena in Vézelay, het graf van Sint Martinus in Tours, het Mariabedevaartsoord in Le Puy-en-Velay en de kerk van SaintGilles-du-Gard. In Frankrijk worden de wegen aangeduid als chemins de Sint Jacques. Bij Puente-la-Reina, in noordoost Spanje, vlak over de Spaans-Franse grens, komen zij samen, en van daaraf spreekt men van de Camino de Santiago. De stad Santiago de Compostela dankt zijn naam dus aan de apostel, die de beschermheilige van heel Spanje is geworden. De schelp is zijn symbool, en pelgrims hebben dat teken overgenomen.
Sinds de negende eeuw al is de weg een bedevaartsweg, en vooral in de middeleeuwen was hij zeer populair. De laatste vijfentwintig jaar is hij succesvoller dan ooit, wat gezien de vergaande staat van secularisatie van de hedendaagse maatschappij misschien wel een wonder mag heten. Maar voor de meerderheid van de moderne pelgrim gaat het niet meer alleen om een lange voettocht vol ontberingen naar het graf van een heilige. Begrippen als ‘tot jezelf komen’, ‘leeg worden’ en ‘sabbattical year’ spelen nu ook een rol om te besluiten op weg te gaan. En natuurlijk de kunst die men onderweg in ruime mate aantreft. De kunst langs de weg is voor velen een doel op zich geworden.
Stilte en traditie Wat is er nu zo bijzonder aan die oude pelgrimsroute dat zo velen, onder wie ook leden van de remonstrantse gemeente Doesburg, het plan hebben opgevat (een deel van) die weg te gaan lopen? Deels ligt dat natuurlijk in het wandelen zelf. Dat is ontspannend, je bent buiten, en het is gezond om te lopen. En met z’n allen zo’n lange afstand lopen schept een hechte, onverbrekelijke band. Wie lange wandeltochten maakt heeft vast wel eens de ervaring gehad dat de stilte op een gegeven moment allesomvattend is geworden. De geluiden uit de natuur vallen nauwelijks meer op en zijn haast onderdeel van de stilte geworden. Als je zoiets ondergaat in de indrukwekkende natuur van de Spaanse Sierra’s, of in de Franse Cévennen, dan komen die indrukken des te meer aan, lijkt het wel. Als je dan bovendien beseft dat je een eeuwenoude route loopt die voor de duizenden en duizenden reizigers door de eeuwen heen een louterende weg moet zijn geweest om een heilig doel te bereiken – tsja, dan krijgt de tocht een extra dimensie, en wandel je niet meer ‘slechts’ in de natuur, maar ook in de traditie en in de geschiedenis.
•
Marijke Tolsma Coördinator Seminarium
Mireille Madou en Daniëlle Lokin (fotografie), Onderweg naar Santiago. Een camino van kunst, cultuur, legenden en verhalen, Zwolle/Utrecht/Leuven [Uitgeverij Waanders/ Museum Catharijneconvent/Davidsfonds] 2011. ISBN 978-90-400-7736-4. Vanaf 15 oktober 2011 tot en met 26 februari 2012 is in Museum Catharijneconvent te Utrecht de tentoonstelling Onderweg naar Santiago de Compostela te bezoeken. Linkerpagina: De bekering van Philetus / Cornelis Saftleven (© Amsterdam, Kunsthandel De Boer). Met dank aan het Catharijneconvent! jaargang 22 nr. 16 augustus 2011 15
column
Wij van WC Eend... De waarde van kunst hoeft aan u, remonstrant, niet uitgelegd te worden. Afgelopen jaar was uw thema Uit de kunst en ook dit themanummer van Ad Rem zegt genoeg. Stammend uit een traditie van vrijzinnigheid, bedreigd door verbanning en brandstapel, kunt u zich alles voorstellen bij het belang van vrije kunst. Kunst die ontroert. Kunst die verbaast. Kunst die shockeert. Kunst die ageert. Net als religie, is kunst voor u een rekkelijk begrip, waarin weinig dwingend en veel mogelijk is, of zou moeten zijn. Hopelijk laat u zich, in uw oprechte affiniteit met die kunst, niet misleiden door het huidige debat over de saneringen van Rutte. De manier waarop vanuit de gesubsidieerde kunsten gereageerd – letterlijk: geschreeuwd – wordt, toont weinig realiteitszin en des te meer het dog matisme van de sector. Een goede illustratie van hoe de kunstsubsidies in elkaar steken, is het Fonds voor de Podiumkunsten. Kort gezegd komt het erop neer dat namens dat Fonds mensen uit een zeer beperkte incrowd de subsidies verdelen onder mensen uit diezelfde incrowd. Het lijkt sterk op de televisiereclame van de ‘betrouwbare’ laborant die zegt ‘Wij van WC Eend, adviseren WC Eend!’ En de politiek gelooft dat en koopt al decennialang diezelfde toiletreiniger. Dat wil zeggen,
zij vertrouwt haar geld toe aan een groep ‘deskundigen’ die eigen, nogal dubieuze criteria heeft voor subsidieaanvragen, waarvoor dus vervolgens slechts een selecte groep kunstenaars in aanmerking komt. Die kunstenaars hebben dientengevolge alle reden om zich in het wereldje te nestelen of ertegenaan te schurken. Dat doet men bijvoorbeeld door tegemoet te komen aan idées fixes als de ‘mythe van het modernisme’, die onbegrepen kunst tot ideaal verheft. Op die drogreden – een goed kunstwerk kan weliswaar onbegrepen zijn, maar dat maakt een onbegrepen kunstwerk nog niet per definitie goed en subsidiabel – is een geheel subsidiestelsel gebaseerd. Als een conformistische elite domineert, is er dan nog sprake van vrije kunst? Is het in stand houden van een dogmatisch kunstenstelsel de meest legitieme besteding van subsidiegelden? Het lijkt me dat juist remonstranten, wars van dogmatiek doch gehecht aan kunst, daar grote vraagtekens bij mogen zetten.
•
Geerten Waling (1986) is historicus en promovendus aan de Universiteit Leiden. Hij schreef in een opiniestuk in de Volkskrant (5-5-2011) over de wereldvreemde houding van de elite in het debat over kunst en politiek.
Oprecht, Betrouwbaar, Uitdagend, Verdiepend... De Interkerkelijke Omroep Nederland (IKON) is een publieke omroep die uitzendt namens acht landelijke kerken en geloofsgemeenschappen. Deze geloofsgemeenschappen hebben samen zo’n 2,1 miljoen leden. Kijk voor het veelzijdige aanbod op radio, tv en internet op www.ikon.nl en/of neem een gratis abonnement op de IKON-krant via
[email protected] of (035) 6727103.
Bergweg 16 - 1217 SE Hilversum - www.ikon.nl
2620611_adrem_187x133.indd 1 16 adrem remonstrants maandblad
10-06-2011 12:46:26
overweging
De weg van het hart Op 10 december 1844 schreef Hans Andersen aan een vriend: Ik ben opgetogen over mijn laatste sprookje De Sneeuwkoningin. Het leek dansend over het papier uit mij te vloeien. Ik schreef het in vijf dagen. Een grote stroom van inspiratie – méér dan een uitgewerkte gedachte.
Hans Andersen voelde zich verbonden met de kosmos; een instrument in de hand van de Schepper, voortdurend in gesprek met Hem. Hij laat ons in zijn sprookjes, ‘die niet alleen voor kinderen geschreven zijn, maar voor de gehele mensheid’, het oneindige in het eindige zien, in het allerkleinste en in het allereenvoudigste, toegankelijk voor iedereen. Voor Andersen spreekt alles een eigen verborgen taal; de natuur is zijn inspiratiebron, zijn waarheid. De Sneeuwkoningin is een zoektocht van de ziel naar God. Een bewustwordingsweg, een verlossingsmysterie. De weg van vallen en opstaan. Door het verhaal te tekenen onderzocht en beleefde ik het vallen en opstaan. Ik voelde de diepe betekenis van het sprookje.
Hart In ‘De Sneeuwkoningin’ neemt het hart een belangrijke plaats in. Het hart dat losgescheurd raakt van de goddelijke bron, waardoor het vermogen om te verwonderen en lief te hebben verloren gaat. Het sprookje vertelt de geschiedenis van twee kinderen, die innig verbonden, ervaren, hoe zij uit elkaar gedreven worden door het levenslot, maar elkaar ten slotte terugvinden in de eeuwigheid in het hart. De duivel heeft een spiegel gemaakt, die al het schone en het goede dat zich daarin spiegelt laat verdwijnen. De mensen worden afstotelijk als zij er in kijken. Wanneer de spiegel valt, versplintert de eenheid: het paradijs gaat verloren. De scheiding tussen Kay en Gerda ontstaat als het jongetje getroffen wordt door rondvliegende scherfjes van die duivelse spiegel. Het glassplintertje in Kay’s oog maakt dat hij alles misvormd gaat zien. Hij heeft alleen nog maar oog voor het lelijke. Het scherfje in zijn hart veroorzaakt een dodelijke verkilling en hij beseft het niet! Zijn denken gaat met hem op de loop; hij verliest het bewustzijn van zijn hart en raakt in de ban van de sneeuwkoningin. Zij is de personificatie van de verblindende, schitterende perfectie, waar het ijskoude verstand triomfeert. Verlossing Gerda voelt zich geroepen om Kay te zoeken en trekt de wijde wereld in. Zij gaat op zoek naar dat-
gene wat zij mist. Zonder Kay kan zij nooit volledig mens worden en zonder Gerda kan Kay dat evenmin. Gerda’s naam betekent ‘parel’ en is het symbool van de liefde. Haar hart staat open voor Gods schepping. Voor haar is alles bezield. Door haar onschuld en haar grenzeloze vertrouwen worden mensen en dieren aangeraakt en bevrijd. Zij willen niets liever dan haar dienen. In haar ijskoude, lege koninkrijk troont de sneeuwkoningin op een dichtgevroren meer, ‘de spiegel van het Verstand’. Volgens haar is dit het enige ware dat er bestaat en het enige nodige in de wereld. Kay probeert figuren te leggen met scherpe stukken ijs. Hij speelt ‘het ijsspel van het Verstand’. De sneeuwkoningin had tegen hem gezegd: ‘als jij het woord ‘Eeuwigheid’ voor mij kan leggen, zul je heer en meester zijn over jezelf. Dan schenk ik je de hele wereld.’ Maar hij kan het niet! Gerda daalt af naar de diepste ijshel om Kay te verlossen. Door de kracht van het bidden en haar warme tranen, ontdooit de ijsklomp van zijn hart en verteert het glassplintertje daarbinnen. Kay barst in tranen uit, zodat het scherfje uit zijn oog spoelt. Zijn ogen gaan open: het oog van zijn hart. De eeuwigheid valt in hen samen.
•
W anneer het hart bevrijd is, is de ziel volwassen geworden. Juke Hudig Juke Hudig exposeert 49 pastels van ‘De sneeuwkoningin’ in de Grote Kerk in Monnickendam van 24 mei t/m 4 september 2011. Openingstijden: di t/m za 11.00 – 16.00 uur, zo 13.00 t/m 16.00 uur, behoudens evenementen. Maandag gesloten! www.grotekerkmonnickendam.nl Zij geeft rondleidingen op de zondagen 24 en 31 juli, 7, 21 en 28 augustus en 4 september, telkens om 13.30 uur. jaargang 22 nr. 16 augustus 2011 17
thema Uit de kunst!
Twint i g jaar Creatieve M idweek op de Hoorneboeg Al ruim 20 jaar gaat een groep ‘creatievelingen’ in de zomer aan het werk op de Hoorneboeg. Ook deze zomer gaat de Creatieve Midweek weer van start, de week is met 25 deelnemers al helemaal volgeboekt. Zoals elk jaar wordt er gewerkt aan de hand van een thema. Het eerste jaar was dit ‘To paint the things as we see it’, maar ook zijn thema’s als ‘Hemel en Aarde’, en ‘Hoofd, hart en hand’ voorbij gekomen. Het jaarthema voor deze zomer is: Rekkelijk of Precies. Naar aanleiding hiervan gaan de deelnemers aan de slag en wordt er driftig geschilderd en/of getekend. Het initiatief voor het jaarlijkse terugkerende evenement werd in 1992 genomen door Peter en Ineke Kattenberg en Jacques van der Plaat. Doelstelling was ‘het leggen van een relatie tussen kunst en religie’. Van de deelnemers werd verwacht daaraan een eigen creatief deel bij te dragen. De deelnemers zijn over het algemeen remonstranten of ze zijn vaak lid van een andere kerkelijke gemeenschap (katholiek, doopsgezind, hervormd).
Vaste kern Er doen nog steeds mensen mee van het eerste uur. Dit zijn onder meer initiatiefnemer Jacques van der Plaat en Gerda Petiet. Jacques van der Plaat heeft vele jaren de leiding op zich genomen. Joke de Bijll Nachenius heeft later enkele jaren deze taak van hem over genomen en op dit moment is de organisatie al weer vijf jaar in handen van Edith Moens en Els Klaarenbeek. Els Klaarenbeek benadrukt de meerwaarde van de locatie: ‘De Hoorneboeg is een geweldige mooie plek waar gelegenheid is om te logeren en te werken in de natuur. Bij slecht weer is er bovendien meer dan voldoende ruimte om binnen te werken. Vanaf het tweede jaar werd er les gegeven door diverse docenten, die creaties uit de cursisten wisten te halen, waarvan ze niet wisten dat ze het in zich hadden’. 18 adrem remonstrants maandblad
Literair Naast het schilderen en tekenen zorgt iedere deelnemer voor een literaire bijdrage in de vorm van een gedicht of verhaal, enigszins gerelateerd aan het thema. Deze bijdragen worden voor of na de maaltijden voorgedragen en later worden deze door de organisatoren gebundeld in een boekje zodat ieder een extra aandenken aan deze week heeft. Volgens Els Klaarenbeek doen de cursisten creatieve inspiratie op en heerst er een gevoel van verbondenheid met elkaar. ‘Dit laatste is denk ik te danken aan de gesprekken onderling, de gedichten en verhalen die voorgedragen worden en het intensief samen werken’. Op creatief gebied is deze midweek bedoeld voor mensen die al vaker getekend en of geschilderd hebben en zelfstandig kunnen werken. Van alle creatieve producten die zijn ontstaan in de afgelopen 20 jaar wordt een boek uitgegeven. Samenstelster is Els Klaarenbeek. Dit fotoboek wordt aangeboden aan iedere cursist ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van de Creatieve Midweek op de Hoorneboeg. Els Klaarenbeek benadrukt tot slot het volgende: ‘Dankzij de genereuze subsidie van de ‘Stichting De Hoornboeg’ zijn wij in staat deze week voor vele ‘remonstrant-gezinde deelnemers mogelijk te maken. Wij zijn hen hier erg dankbaar voor.’
•
Yvonne Hiemstra Predikant doopsgezinde-remonstrantse gemeente in Dokkum
zin in Geven
Wat bepaalt ons geefgedrag?
7 mei 14.00 - 17.00 uur Vrijburg Amsterdam
Zin in Geven Hoe kies ik mijn goede doelen? De sprekers zijn o.a. Jaap van der Sar (stichting Oikos) Henk van Stokkom (Doendenkers) Workshops en gedachtenwisseling over het onderwerp Vrijburg Diepenbrockstraat 46 Amsterdam
Aanmelden (niet verplicht) en informatie: Chris Dutilh:
[email protected] of Joost Röselaers: 06 55 77 67 13 Remonstranten & Vrijzinnige Protestanten in Amsterdam www.vrijburg.nl REM_Vrijburg_Zin in Geven_def corr.indd 1
31-03-11 09:49
Op zaterdag 7 mei kwamen 23 mensen bijeen in de Moddermanzaal van Vrijburg in Amsterdam om van gedachten te wisselen over hun ‘geefgedrag’. De taakgroepen Duurzame Ontwikkeling en Binnenlands Diakonaat hadden de handen hiervoor ineen geslagen. Twee inleiders brachten de discussie op gang. Henk van Stokkom, die al twintig jaar lang vermogende particulieren en vermogensfondsen adviseert bij hun giftenbeleid verschafte een aantal heldere inzichten, zoals: • Mensen geven geld in de verwachting dat daarmee ergens anders ‘waarde’ gecreëerd kan worden; • Bij goede doelen is die waarde vaak voor een deel emotioneel, en dus persoonsgebonden; • Vanwege het grote aantal aanvragers wordt de aandacht vaak teveel versnipperd; • Daarom is het van belang om aanvragers goed te selecteren. Zij maken het verschil; • Onderzoek vervolgens in hoeverre een aanvrager bij je past op grond van zaken zoals schaal waarop een aanvrager opereert en de mate waarin die bij je past; • Bepaal ten slotte op basis van getoonde resultaten welk van de aanvragers voor steun in aanmerking komt. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat een gift vergezeld gaat van emotionele betrokkenheid, want zonder dat laatste levert een gift geen bevredigend resultaat op.
belang van goede samenwerking voor het bereiken van een optimaal resultaat.
Jongeren Tussen de inleidingen en de gedachtewisseling werd een gesprek getoond tussen jongeren uit de Vrijburgkelder en de makers van de daklozenkrant, de Z-krant. De jongeren vroegen hen hoe het is om verkoper van de Z-krant te zijn. En wat het belangrijkste is aan de Z-krant: het geld, of de zelfontplooiing van de verkoper? Het gesprek concretiseerde de vragen die deze middag centraal stonden. Tijdens de gedachtewisseling bleek dat velen met dezelfde vragen worstelen rondom hun eigen geefgedrag, en dat de aangereikte inzichten goed van pas komen bij het vinden van antwoorden. Het lijkt dan ook zinvol om een bijeenkomst als deze in de toekomst nog eens te herhalen.
•
Chris Dutilh (DuO) en Joost Röselaers (BD)
Bemiddelaars Jaap van der Sar, coördinator van de vakgroep Educatie bij de Oikos, introduceerde de discussie over de rol van bemiddelaar. Vanwege de complexiteit van de materie vinden mensen het vaak prettig als iemand ze kan helpen, liefst iemand die goed is ingevoerd in het veld van aanvragers, maar: • Mag iemand die bij een maatschappelijke organisatie werkt een ‘normaal’ salaris verdienen? • Wat is de toegevoegde waarde van dergelijke organisaties in Nederland? • Is het niet veel beter om dergelijke organisaties in ontvangende landen te steunen omdat daar de salarissen veel lager zijn? • Van der Sar onderstreepte het grote jaargang 22 nr. 16 augustus 2011 19
het gezicht van...
Gerrie
Meijers Haar enthousiasme voor de muziek vloeit over tafel. ‘Wat leuk dat gemeenteleden zo enthousiast zijn over de muziekdiensten! Je maakt iets wat één vorm moet krijgen: als alle elementen kloppen, dat is zo’n mooi gevoel!
Muziek? ‘Ik ben door mijn moeder op orgelles gegaan. Later ben ik ook piano gaan studeren aan het Stedelijk Conservatorium in Arnhem. Ik heb daar de diploma’s docerend en uitvoerend musicus behaald, en orgel en piano spelen is nu mijn broodwinning. Lesgeven heb ik eigenlijk nooit gewild. Weliswaar heb ik korte tijd enkele leerlingen gehad, maar eigenlijk ben ik daarvoor te onzakelijk. Bij het lesgeven komen altijd persoonlijke sores van de leerlingen los, soms ben ik dan meer een counseler dan een muziekdocent en je moet, in je eigen belang, zo zakelijk zijn dat je de lestijden strikt bewaakt. Dat kan ik niet. Het podium? Ik heb nooit beroemd willen worden, ik wilde alleen maar spelen!’ Mijn studie heb ik mede betaald door schnabbels: ik heb individuele zangers begeleid en ook koren bij hun repetities. Die contacten zijn altijd gebleven. Nog steeds lopen veel opdrachten via mijn netwerken, ik heb een paar radio- en cd-opnamen met hen gemaakt. Daarnaast probeer ik mijn creativiteit te voeden door met andere musici samen te werken. Die voeding heb ik nodig. Schrikbarend veel musici kunnen niet van muziek leven en hebben een andere baan ernaast, maar zet twee musici bij elkaar en er ontstaat IETS, altijd wat haalbaar is. We zijn gewend voor weinig geld te werken. Ik ben overigens een heel klassieke musicus: met Wieke Ubels (sopraan), Cecile Roovers (alt/mezzo en actrice) en Annette Stallinga (alt) vorm ik min of meer vaste duo’s,
20 adrem remonstrants maandblad
en een vierhandig duo vorm ik met organiste/pianiste Christine Kamp.
Contacten met de remonstranten? Ik ben geen lid of vriend van de remonstranten, dat is er nooit van gekomen, maar ik voel me hier in Haarlem wel heel erg bij hen thuis. Toen ik zo’n 20 jaar geleden hier solliciteerde als organist werd ik gegrepen door de kerk, het gebouw. Wat een fantastische ruimte, wat een potentie! Ik zag het meteen: een vleugel erin – die is inmiddels geschonken door een goede gever –, het tapijt er uit, een prachtig orgel… Diensten? Wij maken hier ongeveer zes keer per jaar thematische diensten, ‘diensten waar muziek in zit’. De muziek voert de boventoon en de predikant voegt zich daarnaar. Nu heb ik daarvoor een budget gekregen. Fantastisch, het stikt hier in Haarlem van de goede koren, goede instrumentalisten, het is hier echt een mer à boire. En soms doen we een dure produktie, zoals onlangs het Stabat Mater van Pergolesi. We hebben ook muziekdiensten i.s.m. de poëziekring. Die zoeken bijpassende gedichten uit, of kunst in de kerk, gebaseerd op schilderijen van Christine Peursum, een vriendin van me. Of recentelijk de Ave Maria’s, gezongen door vier sopranen met beelden, en een onvergetelijk opengewerkt vrouwenfiguur midden in de kerk… Er is een heel goede samenwerking met de predikanten, ieder op haar eigen manier. Nee, we zijn hier allemaal heel gelukkig mee! Carla Bierlaagh Redactielid AdRem