remonstrants maandblad jaargang 24 nr. 5 mei 2013
Geluk Ongrijpbaar object van ons verlangen
van de redactie
Geluk Wat is geluk? En, interessanter nog: hoe word je gelukkig? Dat is het onderwerp van deze AdRem. Anniek Lenselink neemt ons mee door de bijbel. Ze stelt een aantal bijbelse geluksvogels aan ons voor en onderzoekt hoe geluk en geloof samenhangen. Weer een heel andere benadering geeft Serra Schouwstra, apotheker, die ons uitlegt hoe een verstoring in de serotonine-, dopamineen noradrenaline-huishouding kan leiden tot ernstig geluksverlies en hoe medicijnen daar soms wat aan kunnen doen. Koen Holtzapffel haalt in zijn artikel over geluk de populaire schrijver Marcel Möring aan: ‘Er is geen geluk. Er is alleen maar leed.’ Een krachtige stellingname die niet door iedereen gedeeld wordt! In een tweede artikel verdiept Holtzapffel zich in een remonstrantse publicatie over het thema, Ongrijpbaar? Geloof en geluk in fragmenten, en met name in het artikel daarin van toenmalig Seminarie-hoogleraar E.J. Kuiper. Vanessa van Koppen beveelt het geluksonderwijs van Aristoteles aan. Door het blad heen zet de redactie wat feiten over het thema op een
rijtje. Op televisie is het zoeken naar geluk een geliefd onderwerp van allerlei series, waarvan de meest uitgesproken variant het geliefde ‘Boer zoekt vrouw’ is. Michel Peters recenseert ‘Echte boer zoekt dito vrouw’ van Eva Anne le Coultre. Behalve over geluk, kunt u in de maand van de kroning ook iets lezen over het koningshuis. Tjaard Barnard neemt u mee naar de remonstrantse zegenbeden bij de inhuldiging van Wilhelmina. Eveneens verband houdend met de actualiteit: Henk van Waveren vertelt over de achtergronden van het nieuwe Liedboek, dat na jarenlange voorbereiding binnenkort, de 25e mei, het licht ziet.
•
Bert Dicou Hoofdredacteur AdRem Het juninummer van AdRem verschijnt op 7 juni 2013
in dit nummer onder meer: 3 Geluk bij lezers
12 Remonstranten en Oranje
3 Nieuws
14 Op zoek naar geluk in de bijbel
4 Volmaakt gelukkig worden we nooit
17 Geluk volgens Aristoteles
6 Geluk uit een pil
18 Geluk in feiten
8 Geluk in fragmenten
19 Het jaar in kleur
10 Het nieuwe liedboek is klaar!
19 ’t Rentmeestertje
11 Miniatuur
20 Het gezicht
colofon Redactie: Bert Dicou (hoofdredacteur), Joan van Esveld, Vanessa van Koppen-Enters, Michel Peters (eindredacteur) en Carolien Sieverink. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@remonstranten.org, of via boven staand redactieadres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor niet-remonstranten. Advertentiewerving: Eric Zinger, 06 52003708,
[email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www. ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
geluk bij lezers nieuws
Thomas Een kind wilden wij graag krijgen en alles zat mee. Opeens was daar wat bloedverlies. Na een paar dagen de verloskundige maar eens gebeld die woest werd en meteen doorverwees naar het ziekenhuis. Gesmoes bij de echo, overleg, arts erbij. Jij moet blijven. Het kind is veel te klein. Dat moeten we verder bekijken. Daar lag ik dan. Even schakelen: absolute bedrust, niet écht mijn ding. Zo’n slordige drie maanden heb ik daar op die kamer gebivakkeerd. Kamergenoten kwamen en gingen. Binnen een dag kende je het levensverhaal van de ander. De persoonlijke drama’s buitelden over elkaar heen. Een gekke afdeling: iedereen leefde met de hoop op nieuw leven, maar ik zag het zo vaak anders aflopen.
Ds Joost Röselaers gaat de samenwerkingsgemeente Amsterdam Vrijburg verlaten. Per september 2013 is hij beroepen als predikant in Austin Friars, de Nederlandse o ecumenischprotestantse kerk in Londen.
Algemene Vergadering vindt plaats op 1 juni in de Geertekerk in Utrecht. Leden en vrienden kunnen als toehoorder bij deze vergadering aanwezig zijn. Opgave:
[email protected].
Op jezelf teruggeworpen word je. Je wil je niet teveel binden met de volgende kamergenote die weer zal verdwijnen. Bezoek: zo gewaardeerd en soms ook zo lastig. Optimistisch doen, terwijl je diep onzeker bent. Antwoorden wensen en vragen en nog meer onzekerheid krijgen. En toen was daar opeens het moment dat ik zelf ‘een project’ werd. Je gaat bevallen leuk hè? Nu zou ik de kamer verlaten, de ander zou blijven. Toen het dan na een week eindelijk lukte die bevalling in gang te zetten ging het vlot. En daar hoorde ik opeens ‘pak dan, pak je kind’ en er lag een paarsig ding op mijn lijf te piepen. Ik knipte de navelstreng door, waar zoveel metingen op waren gedaan en hoorde zeggen dat alles goed was. Vader en kind vertrokken naar de couveuse afdeling. De volgende dag ging ik kijken. Daar lag hij: een klein gerimpeld mannetje, veel te ruim in z’n vel, met een zorgelijke frons. Toen pas stroomden de emoties binnen. ‘Het lijkt wel of hij rood haar heeft’ zegt de verpleegster achter mij voorzichtig. ‘Daar kan je inderdaad niet omheen,’ lach ik.
geef in het voorjaar een proefabonnement cadeau! Proefabonnement: drie nummers gratis! AdRem verschijnt maandelijks. Een abonnement kost slechts 30 euro per jaar!
[email protected] / 030 23 16 970 www.remonstranten.org
remo nstr
rem on
str
ma an an ts
dbl ad
jaa rga
nr. 1 ng 24
jan uar
ants maan dbla
i 20 13
remon stran
ts maand blad
d jaarg ang
24 nr. 1 janua ri
2013
jaarga ng 23 nr. 9 oktobe r 2012
remonstrants maandblad jaargang 24 nr. 4 april 2013
rem on
s maand blad remon strant
str an
ts ma an
db lad
jaa rga
er 2012 nr. 10 novemb jaargan g 23
ng 24 nr. 3
Over mooie herin nerin gen, ideale n en de onver woest bare voltoo iing van het leven
, n Leezer Aan derwel! Vaa
Re ch
rec hts in de ro m ? ma ’s t o f k e dil em Mo rel
Rec ht o f kr
pra ak
om? Mor ele dilem ma’s
in de rech tspra ak
De ziel Leeft de mens voort of wordt hij opgegeten
Liesbeth Orthel
ma art
20 13
Pas en 201 3
Herf sttij
door de wormen?
Ee n Brieve n rgoed Verlor en cultuu
ni eu
w be gi
n
Het Remonstrants Seminarium, gevestigd aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, zoekt een
wetenschappelijk coördinator (0,3 fte) Nadere informatie: www.remonstranten.org bij ‘studeren en werken bij de remonstranten/vacatures’
jaargang 24 nr. 5 mei 2013 3
thema geluk
P ublieksf ilosof en over geluk
Volmaakt gelukkig worden we nooit... In zijn essay Lijdenslust noemt schrijver Marcel Möring geluk een misverstand: Er is geen geluk. Er is alleen maar leed. Geluk is leed dat kortstondig wordt vergeten ten behoeve van de eigen, even kortstondige, zielenrust. Nu schreef Möring zijn geschrift ter gelegenheid van de Maand van de Filosofie in 2006. Beschouwen filosofen geluk inderdaad als een misverstand? Een korte rondgang langs een paar eigentijdse publieksfilosofen. Filosofen die op toegankelijke wijze schrijven voor een groot publiek, ook over geluk. Het doordachte geluk In zijn recente boek Leven is een kunst (2012), noemt wijsgerig ethicus Paul van Tongeren geluk niet alleen een ervaring, maar ook een spanningsvol begrip. Misschien wel daarom is het nooit volledig te realiseren. Identificatie van geluk en plezier wijst Van Tongeren af. Geluk is altijd plezierig, maar niet elk plezier mag geluk heten. Na het nodige wikken en wegen omschrijft hij geluk als: het genieten van een optimaal ontwikkeld gevoelsleven en tevens een wijze van handelen en leven die je verbondenheid met anderen optimaal realiseert. Geleid door persoonlijk gekoesterde waarden. Het moge duidelijk zijn dat geluk op deze wijze een breed gebied beslaat. Alleen van een leven als geheel kan gezegd worden dat het gelukkig is, niet van een enkel moment. Het is een ideaal dat niet gemakkelijk te bereiken valt. Kortom, geluk ligt niet voor het oprapen en je moet een beetje... geluk hebben om je deel ervan te verkrijgen. Helemaal in eigen hand heb je het nooit. Het duurzame geluk Fraai zult u misschien denken, dat doordachte geluk van Van Tongeren, maar veel te hoog gegrepen voor mij. Ik ben al blij met af en toe een klein geluksmoment als ik ’s morgens in de lentezon een eerste kopje koffie drink. Wellicht dat u zich dan beter thuis voelt bij de Franse filosoof Frédéric Lenoir, bijvoorbeeld in zijn Handleiding voor een evenwichtige geest en een kalm gemoed (2012). Volgens Lenoir is geluk een moment van kalme zekerheid dat alles een betekenis heeft, dat de dingen goed zijn zoals ze zijn. En als we dat moment van kalme zekerheid ervaren, dan willen we dat natuurlijk zo lang mogelijk koesteren. Met het grote geluk, met extatische piekmomenten van intense geluksbeleving lukt dat sowieso niet. Nee, de enige kans op blijvend, op duurzaam geluk bestaat in het koesteren van de bewust beleefde kleine geluksmomenten die het leven de moeite waard maken. Maar dan moeten we wel afleren om steeds te verlangen naar anders en meer. Kerkvader Augustinus zei het lang geleden al heel mooi: ‘geluk is blijven ver4 adrem remonstrants maandblad
langen naar wat je al hebt’. En dat nu is maar lastig. Alle reclames voeden immers ons verlangen naar anders en meer. Pas na de aankoop van het nieuwste mobieltje of het nieuwste automerk, ja pas dan zullen we echt gelukkig zijn. Maar, we wisten het diep van binnen ook wel, met geld kopen we niet meer dan instant-geluk. Een van de sleutels tot duurzaam geluk is de ontdekking dat het ware geluk alles te maken heeft met een staat van zijn, en niet met een opeenstapeling van bezit. Lenoir benadrukt het keer op keer: mensen kunnen pas gelukkig zijn en in harmonie met elkaar leven, als zij het ideaal van het ‘hebben’ niet langer centraal stellen maar zich eindelijk eens laten leiden door het ideaal van het ‘zijn’. Zichzelf leren kennen en beheersen, anderen leren liefhebben en de wereld respecteren. Zo gaat het Lenoir dus niet zozeer om klein als wel om duurzaam geluk. Leer kleine geluks momenten koesteren. Blijf verlangen naar wat je al hebt. Durf los te laten wat o zo belangrijk voor je lijkt, maar het niet is. En... durf je geluk te delen. Want wie geluk deelt vermenigvuldigt het.
De illusie van geluk Een interessant tegengeluid horen we bij Alain de Botton. In zijn veelgelezen ‘heidense gebruikersgids’ Religie voor atheïsten stelt hij dat de seculiere samenleving nog veel van religies kan leren, bijvoorbeeld als het gaat om zaken als gemeenschapszin, ethiek en onderwijs. Maar óók als het gaat om pessimisme. De Botton bedoelt daarmee het volgende. Er is een lange rij van (christelijke) pessimistische denkers, die benadrukken dat de mens in een nogal zondige, om niet te zeggen erbarmelijke toestand verkeert. Zoals Marcel Möring ook al schreef: geluk is een illusie. Er gaapt een enorme kloof tussen onze grootse ambities en aspiraties en de bittere werkelijkheid. Dat moet wel tot teleurstellingen leiden. Toch volhardt de moderne wereld met een zekere hard nekkigheid in de waan dat geluk géén illusie is. De grote technologische ontwikkelingen zullen ons binnen afzienbare tijd vrijwaren van gefrustreerde ambities, ongeluk
foto: Thomas Schlijper / HH
Pas na de aankoop van he t nieu wste automerk, pas dan zulle n we echt gel ukkig zijn... en dood. Geluk is wel degelijk maakbaar en grijpbaar. Binnenkort zal het paradijselijk geluk definitief heersen op aard. Religie nu vormt op dergelijke wishfull thinking een heilzame correctie. Want religie leert ons, althans volgens De Botton, dat er wel een paradijselijke wereld bestaat, maar niet in dit aardse tranendal. Hier beneden is het niet! En zo kan een ‘neoreligieuze pessimistische filosofie’ ons behoeden voor de gedachte dat het op aarde ooit volmaakt zal zijn en dat het geluk er voor het oprapen ligt. We moeten opnieuw leren accepteren dat het bestaan per definitie frustrerend is, dat we omringd worden door soms afgrijselijke omstandigheden en dat we ook over een eeuw de dood nog steeds niet onschadelijk hebben gemaakt. Kortom: ‘Religies zijn zo wijs te benadrukken dat we onvolkomen wezens zijn: niet in staat tot bestendig geluk, geplaagd door kwellende seksuele verlangens, geobsedeerd door status, vatbaar voor afschuwelijke ongelukken en langzaam maar zeker stervend.’ Ik besef het, De Bottons boodschap zal u niet direct gelukkiger maken. Maar het paradoxale is: wie deze vreselijke waarheid onder ogen durft te zien wordt er toch iets minder ongelukkig van. Want het ligt dus kennelijk niet alleen aan onszelf wanneer we het grote geluk niet grijpen. Het hoort tot het wezen van de mens om nooit helemaal gelukkig te zijn. En niet alleen wijzelf
moeten met die bitter-zoete waarheid leren leven, al onze soortgenoten moeten dat eveneens, vroeger en nu. Het is even slikken, ik geef het toe, maar uiteindelijk biedt deze ontnuchterende waarheid ook troost. Volmaakt gelukkig worden we nooit, maar voor de meeste mensen, zeker in een land als Nederland, is daar best mee te leven…
Ten slotte Heeft deze kleine rondgang langs eigentijdse publieksfilosofen uw inzicht in het geluk inmiddels verdiept, of duizelt het u? Laat ik maar eindigen met de eenvoud van Lenoir aan het eind van zijn Handleiding. Is daarmee het bovenstaande eigenlijk niet wonderwel samengevat? Geluk is breekbaar, definitief bereikt wordt het nooit. Een kleinigheid, en de geluksbalans is al weer verstoord. Zelfs, of misschien wel juist op het moment dat we denken volmaakt gelukkig te zijn. En juist daarom, hij is tenslotte filosoof, beveelt Lenoir wijsheid aan. ‘Wijsheid helpt ons om volop van gelukkige momenten te genieten en op ongelukkige momenten niet te wanhopen.’ Maar klinkt ons dat eigenlijk niet heel vertrouwd in de oren? En inderdaad, in Psalm 90 lezen we al: ‘Leer ons zo onze dagen te tellen / dat wijsheid ons hart vervult.’
•
Koen Holtzapffel Remonstrants predikant in gemeente Rotterdam jaargang 24 nr. 5 mei 2013 5
thema geluk
uit een pil Bij het afluisteren van mijn antwoordapparaat kreeg ik de vraag gesteld om voor AdRem een stukje te schrijven over de remonstranten en de pil. Er schoten mij twee reacties te binnen. Eén: wat heeft de pil te maken met een remonstrantse geloofsbelevenis ? En twee: de discussie over de pil is toch al een generatie geleden gevoerd? De tweede reactie heeft duidelijk te maken met mijn leeftijd, jongeren zullen niet automatisch aan de anticonceptiepil denken bij de aanduiding ‘de pil’. Nadere informatie via e-mail en telefoon maakte duidelijk dat het thema van de betreffende AdRem geluk was, en dat met de pil geduid werd op antidepressiva (en zo). Met een dochter die nog werkzaam is als apotheker en die zich het laatste jaar behoorlijk verdiept heeft in de werking en toepassing van deze medicijnen, durfde ik het aan om iets te schrijven.
Als apotheker krijg je tegenwoordig een rationele wetenschappelijke opleiding. Geloven dat iets werkt is er niet bij, homeopathie is niet bewezen en wordt als onzin opzij gezet. Bedenk dat fytotherapie (kruidengeneeskunde) geen homeopathie is, nog steeds worden vele stoffen uit de natuur gehaald bij de bereiding van medicijnen. Van oudsher werden geneeskrachtige stoffen in onze maatschappij in de natuur gevonden en eeuwenlang overgeleverd door kruidenvrouwen, monniken en heelmeesters. Waarom en hoe ze werkten was niet bekend en er kwam veel hocus pocus en bijgeloof bij kijken. Pas toen in het Westen meer bekend werd over de fysiologie van de mens en scheikunde zich als wetenschap verder ontwikkelde, was het mogelijk om er achter te komen wat er gebeurde als je medicijnen gebruikte. In Utrecht werd voor het eerst een hoogleraar Farmacologie benoemd bij de vakgroep Farmacie in 1966 of 1967. Daarna zijn de ontwikkelingen snel gegaan, nu wordt er eerst gekeken wat er bij ziekte fout gaat in het lichaam en daar probeert men een stof bij te zoeken en/of te ontwerpen die het oplost. Dit is uiteraard een verregaande vereenvoudiging van hetgeen er allemaal bij komt kijken, maar het lijkt mij hier niet de plaats om daar op in te gaan.
Geluksmedicijn? Is het mogelijk een medicijn - want pillen worden al jaren niet meer gedraaid - te vinden om geluk te brengen? Zolang wij niet weten wat geluk veroorzaakt, is het antwoord nee. Ik ben geen filosoof, maar ik denk (weet?), dat geluk voor ieder mens verschillend ervaren wordt. Het is een emotie en we weten niet hoe die tot stand komt in de chemische fabriek die je hersenen zijn. Het is als met geloven, je gelooft in een hogere macht en met je ratio kun je niet bewijzen hoe dat geloof tot stand komt. 6 adrem remonstrants maandblad
Hoewel mijn antwoord nee is op de vraag of medicijnen geluk kunnen geven, kan ik me er wel in vinden dat zij kunnen bijdragen aan geluk. Als je veel pijn hebt is het een zegen dat er pijnstillers zijn, ze dragen bij aan je welbevinden, maar ook iemand met pijn kent momenten van geluk. Hetzelfde geldt bij ziektes die nu genezen kunnen worden. Mijn dochter gaf op dezelfde vraag een volmondig ja als antwoord; behalve haar theoretische kennis heeft twee jaar leven met een depressieve echtgenoot haar tot dit antwoord gebracht. De term depressie wordt in onze tijd wel eens lichtvaardig gebruikt. Er bestaat tussen een depressie en psychiatrische aandoeningen maar een dunne scheidslijn; als die er al is, want onderliggende aandoeningen kunnen in ongunstige omstandigheden een depressie veroorzaken. Een ziekte als diabetes is een gevolg van het niet goed functioneren van een orgaan. De aanmaak van insuline
Een remonstrants apotheker over pi llen en geluk
stagneert en door het toedienen van insuline zal het lichaam weer goed kunnen functioneren. In het bloed is het mogelijk om te bepalen hoeveel en wanneer dit toegediend moet worden. Psychiatrische aandoeningen en depressie worden echter veroorzaakt door een disbalans in de verschillende hersenprocessen. Bij iedere patiënt ligt deze disbalans anders en het is niet mogelijk op dit moment om deze te bepalen en dan de juiste stof te geven om het in orde te krijgen.
Anti-depressiva Wat in de medische en biofysiologische wetenschap nu bekend is, is dat de processen in de hersenen gestuurd worden door de kringlopen van drie stoffen die er met elkaar voor zorgen dat wij als mensen functioneren: serotonine, dopamine en noradrenaline. De huidige geneesmiddelen die door de psychiaters gebruikt worden, grijpen in op deze processen om de stoffen zo goed mogelijk weer in balans te krijgen. In grote lijnen kun je stellen dat serotonine zorgt voor geluk, dat dopamine zorgt voor beloning en dat noradrenaline zorgt voor een kick. Vat dit niet op als absoluut, waarschijnlijk is het veel gecompliceerder en waarschijnlijk komen er veel meer stoffen bij kijken. Kenmerken van een depressie zijn het onvermogen om op prikkels van buitenaf te reageren, om bijvoorbeeld gelukkig of blij te zijn met je kinderen, om te genieten van leuke dingen doen en om tevreden te zijn met wat je doet. Patiënten zijn inactief en lethargisch, ze slapen veel, hebben vaak weinig eetlust en hebben geen interesse in en verantwoordelijkheidsgevoel voor hun omgeving. Dikwijls als er in hun omgeving niet op wordt gelet raken ze verslaafd aan alcohol of andere drugs. Zelfmoordgedachten zijn niet zeldzaam. Het is bijna onmogelijk om als naaste ze nog te bereiken en het is belangrijk dat ze behandeld worden om de glijdende schaal naar beneden te voorkomen. Zo niet, dan lopen ze door o.a. geldproblemen en uithuiszetting kans om op straat terecht te komen.
De oudste groep medicijnen, de zgn. tricyclische antidepressiva, werken voornamelijk op noradrenaline. Ze worden door de huisarts nog wel gebruikt bij ouderen en bij burn-out om de mensen te activeren. De tweede groep die ontwikkeld is (de SSRI’s) werken op het serotonine en het dopamine - systeem, het geluks- en beloningsgevoel. Als bijwerking hierbij zien we impulsgedrag. Het is belangrijk dat instellen op deze middelen onder begeleiding gebeurt (opname), omdat de bijwerkingen in de eerste drie weken al optreden en de antidepressieve werking pas na 6 tot 12 weken intreedt. Impulsiviteit kan tot een zelfmoordpoging leiden in de eerste weken. Tegen deze bijwerking, impulsgedrag, worden middelen tegen epilepsie gegeven. Een derde groep (SNRI’s)werken op het serotonine en noradrenalinesysteem. In de praktijk herstellen deze stoffen het dag- en nachtritme en de eetlust. Sinds kort is er ook een middel dat op het dopamine- en noradrenalinesysteem werkt, het zou weer plezier in het doen kunnen teruggeven. Een veel oudere groep werkt op alle drie systemen, maar geeft heel veel bijwerkingen en deze middelen worden alleen gebruikt als uiterste mogelijkheid.
Beperkte kans van slagen Al deze middelen hebben maar een kans op slagen van 33%. Ook therapie door psycholoog en psychiater hebben een kans van 33%. Van tevoren is niet bekend wat nodig is, gestart wordt altijd met gesprekstherapie, creatieve therapie en zo mogelijk sporten. Een behandeling met medicijnen wordt met een regime uit een van de groepen gestart. Na de eerste twee tot drie weken verdwijnen de bijwerkingen, na zes weken worden de eerste tekenen van verbetering gezien, pas na twaalf weken is duidelijk of het gekozen regime werkt. Zoniet dan wordt overgestapt op een andere groep en zonodig na 12 weken weer. Blijkt een behandeling aan te slaan, dan worden andere geneesmiddelen toegevoegd om eventuele mindere aspecten van de behandeling te verbeteren. Bij slaapproblemen en verminderde eetlust kan bijvoorbeeld een kwart van een SNRI naast een ander antidepressivum helpen. Uiteindelijk wordt voor ongeveer 70% van de patiënten een afdoende behandeling gevonden. Als dat het geval is, dan kun je deze geneesmiddelen zien als middelen tot geluk, niet alleen voor de patiënten, maar ook voor de naasten. Misschien zal in de toekomst onze kennis verder reiken en komen er effectievere middelen op de markt die sneller werken en minder bijwerkingen kennen. Nu moeten patiënten goed gemotiveerd zijn en blijven om vol te houden. Een omgeving die steun geeft blijft onontbeerlijk.
•
Serra Schouwstra
Apotheker, lid van de gemeente Utrecht jaargang 24 nr. 5 mei 2013 7
thema geluk
Geluk is niets anders dan een druppel water op een gloeiende plaat. Het is echter de moeite waard die te laten
in fragmenten
vallen…
Ruim 25 jaar geleden verscheen bij het afscheid van een van de Rotterdamse remonstrantse predikanten een boekje met beschouwingen over geluk. Het motto luidde: ‘Geluk is niets anders dan een druppel water op een gloeiende plaat. Het is echter de moeite waard die te laten vallen…’ Het geschrift, met als titel Ongrijpbaar? Geloof en geluk in fragmenten, bevat een artikel van de hand van toenmalig Seminarie-hoogleraar E.J. Kuiper. In een geluksnummer van AdRem mag het niet ontbreken. Kuiper benadrukt het fragmentarische van geluk. Hij presenteert dan ook geen theorie maar enige literaire ‘Fragmenten van Geluk’. Fragmenten die geluk met het ik verbinden, met God en met de dood.
Rousseau Het eerste fragment is afkomstig van Verlichtingsfilosoof Jean Jaques Rousseau (1712-1778), uit zijn overpeinzingen van de eenzame wandelaar: ‘Als iemand werkelijk gelukkig is op aarde, zal men hem niet als voorbeeld aanhalen, want niemand dan alleen hijzelf weet er iets van.’ De auteur overpeinst zijn leven. Wanneer was hij echt gelukkig? Niet tijdens aangename genoegens, want die waren zo voorbij. Het echte geluk hecht zich niet aan voorbijgaande genietingen. En dan beschrijft hij de toestand van geluk die hij dikwijls beleefde op het eiland St. Pierre in het Meer van Biel, liggend in zijn boot, op goed geluk drijvend op het water. Dit is het volmaakte geluksgevoel: geen gedachte aan vroeger of later, geen hoop of vrees, alleen de beaming van het eigen bestaan. Ja, in zijn geluk lijkt de mens op God, zijn eigen bestaan is hem genoeg.
Lodeizen Van de jong gestorven dichter Hans Lodeizen (1924-1950 ) kiest Kuiper een derde fragment, uit het gedicht ‘Oneerlijk zeemansgraf’. Van geluk heet het hier: ‘een schat gevonden waarin niemand/ geloofde goud op de bodem der zee/ van een schip vergaan niemand wist het/en dan zal mijn geluk ook zijn als/de glorie van dit wrak, een donkere/schim zwevend op de bodem der oceaan.’ De dichter staat in een vreemde verhouding tot zijn geluk. Hij spreekt er over in de toekomende tijd. Het zal zijn als de glorie van het wrak. Maar hijzelf is afwezig bij zijn geluk, afwezig als de dode lichamen van de verdronken zeelieden. Het geluk hoort kennelijk niet bij het actuele leven. Het is eerder een geheimzinnig lichten over verdronken leven. Geluk is niet banaal, maar eerder weemoedig. En kunnen we van geluk spreken en tegelijk zwijgen over de dood?
Pascal Naast dit idyllische, maar ook wat zelfgenoegzame geluk plaatst Kuiper een fragment uit de beroemde Pensées van Blaise Pascal (1623-1662). ‘Niet in staat geweest genezing te vinden voor de dood, de ellende, de onwetendheid, hebben de mensen, om zich gelukkig te maken, zich voorgenomen niet aan die dingen te denken.’ Als een mens nu eens echt aan zichzelf denkt, hoe gelukkig kan hij dan zijn? Niet geluk is toch de kern van zijn weg door het leven, maar ongeluk en ellende. Echter, voor dat inzicht vlucht hij liever weg. Een mens poogt gelukkig te worden door maar niet aan z’n ellende te denken. Lang leve de lol! Toch is uiteindelijk die mens pas groot die weet heeft van zijn ongeluk, en er toch niet voor wegvlucht in verstrooiing en amusement. 8 adrem remonstrants maandblad
Na geluk zo in verband te hebben gebracht met het ik, God en de dood, vraagt Kuiper zich ten slotte af of ook de bijbel gelukkige mensen kent. De parelkoopman uit de gelijkenis in Mattheus 13 is er in ieder geval één. Alles verkoopt hij om die ene uitzonderlijk waardevolle parel te kopen. Het alledaagse wordt hier met het verrassende verbonden, eigen inspanning met gave en ontvankelijkheid. En juist die combinatie van gewoon en bijzonder, van actief en passief onthult ons iets over geluk. Daarom ook kan een gelukkig mens in de bijbel worden tot gelijkenisfiguur van Gods koninkrijk…
Koen Holtzapffel
Remonstrants predikant in gemeente Rotterdam
•
boek bespreking
Echte boer zoekt dito vrouw Vier tot vijf miljoen mensen keken iedere zondagavond naar ‘Boer zoekt vrouw’, nu al vijf seizoenen lang. Waarom is dit programma zo succesvol? En welke invloed heeft het populaire programma op de manier waarop we denken over het platteland, over hoe we praten over de liefde en over hoe we denken over de rolverdeling tussen man en vrouw? Filosofe Eva - Anne le Coultre graaft diep in haar boek ‘Echte boer zoekt dito vrouw. Liefde in tijden van media’ ter beantwoording van deze vragen. Filosofen als Foucault (‘de normaliserende macht’) en Rousseau (‘de romantische natuur als het pure leven’) komen langs om te duiden wat er in het programma gebeurt. De auteur plaatst het programma in de traditie van de vroegere damesbladen, en met name van de rubriek ‘Margriet weet raad’. De televisie heeft in de moderne tijd die functie overgenomen. Zij is de storyteller van de moderne samenleving geworden, en daarmee het belangrijkste medium voor de overdracht van normen en waarden. Die normen en waarden spatten niet alleen van het scherm, maar worden vervolgens als het ware ingeslepen door de gesprekken die de kijkers er aan wijden op het werk en op het schoolplein. Kern van haar betoog is dat ‘Boer zoekt vrouw’ functio neert ter disciplinering en socialisering van de kijker. Het programma geeft aan hoe het hoort, wat normaal is in een relatie. Yvonne Jaspers is in dit moderne tvsprookje de goede fee en een hedendaagse biechtmoeder. Zij verdedigt de boeren naar de buitenwereld, maakt de verborgen emoties zichtbaar en brengt de goede boodschap. Zij is het die de toon zet. Door haar interventie wordt het de boeren duidelijk dat zij moeten praten over hun gevoelens, hun emoties moeten uiten, dat zij eerlijk moeten zijn - dus niet met één vrouw kunnen zoenen en de andere twee daarvan niets vertellen. De strenge vermaningen uit de Margriet van vroeger heeft zij ingeruild voor opdrachten tot zelfonderzoek en het bespreken van problemen, liefst onder deskundige begeleiding. Haar inzet is een soort beschavingsoffensief in een tijdperk waarin ontelbare datingshows de fatsoensgrenzen
opzoeken. Seks komt in het programma niet voor, nee, we krijgen een keurige, bijna preutse fatsoenlijkheid voorgeschoteld. Het gaat de boeren immers om een serieuze zoektocht naar ware en eeuwigdurende liefde. De rolpatronen zijn traditioneel. Het is een vast gegeven dat de boer druk is op zijn boerderij en hard moet werken. De vrouw moet dus het huishouden bestieren en kinderen baren. En wat steken we verder op over de rol van de vrouw? ‘Dat je als vrouw wel emotioneel mag zijn en over je gevoelens moet praten, maar niet teveel. Dat je wel slim mag zijn, maar niet bedreigend. Dat je wel mag werken, als je maar genoeg tijd overhoudt om voor de kinderen te zorgen. En dat je als vrouw de meeste kans van slagen hebt als je een zelfgebakken appeltaart meeneemt.’ De waardering van de kijkers voor het programma is gelegen in het feit dat ze het authentiek vinden, dat er echte mensen en echte emoties in voorkomen. Dat is maar schijn natuurlijk, laat le Coultre zien. De vele uren filmmateriaal kunnen gecomponeerd worden zoals de makers willen, zeker omdat de afloop bij hen al bekend is. Bepaalde opmerkingen van deelnemers kunnen meer gewicht krijgen door ze terug te laten komen of door Yvonne Jaspers er verder op te laten doorvragen. Andere zaken plaats je op de achtergrond door ze simpelweg niet te laten zien. Voice-overs kunnen neutrale beelden in een bepaald kader plaatsen. Eva Anne le Coultre legt het programma langs een soort ‘feministische’ meetlat en fileert vanuit dat perspectief en op goed leesbare wijze de gedragingen van boeren en presentator en de bedoeling van de makers. Boeiend om een simpele kijkervaring ontrafeld te zien worden. Al weer een onttovering, dat wel, nooit meer onbekommerd zwijmelen op zondagavond.
•
Michel Peters Coördinator communicatie bij de remonstranten Eva Anne le Coultre, ‘Echte boer zoekt dito vrouw. Liefde in tijden van media’. Babel & Vos uitgevers, 2012. Prijs: euro 19,95. ISBN 97894909500033. jaargang 24 nr. 5 mei 2013 9
lied boek
H et nieuwe Li edbo ek i s k l aar ! De klus is geklaard. Vijf jaar lang hebben zeventig mensen in acht werkgroepen gewerkt aan het selecteren van 1016 kerkliederen. Zestienhonderd pagina’s beslaat het nieuwe ‘Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk’. Op 25 mei 2013 is de presentatie, tijdens een grote manifestatie in Monnickendam. ’s Ochtends is de officiële aanbieding van het Liedboek aan de vertegenwoordigers van de acht deelnemende kerken. ’s Middags is er een publiek liedboekfestival met veertig programma’s op veertig locaties. De workshop ‘Het nieuwe Liedboek: gay’ zorgde al voor commotie in orthodoxe kringen, maar die bijeenkomst gaat gewoon door. U bent van harte uitgenodigd. Voor meer informatie en opgave: www.liedboek.nl.
Remonstrants predikant Henk van Waveren was vanaf het begin betrokken bij het project. Hij was voorzitter van de werkgroep ‘Nieuwe Nederlandse liederen sinds 1973’ en lid van de kernredactie. Hij schetst de achtergronden van de werkzaamheden: ‘De werkgroepen leverden liederen bij de redactie aan, die werden beoordeeld op kwaliteit en evenwichtige verdeling tussen de verschillende geloofsrichtingen. In mijn werkgroep zijn 10.000 liederen door onze handen gegaan, 500 à 600 daarvan zijn in het Liedboek terechtgekomen. Alle 150 psalmen zijn opgenomen, vaak nog in verschillende vormen per psalm. Veel is bewaard gebleven uit het oude Liedboek en de zangbundels van andere kerken. Ik schat dat tachtig procent van Tussentijds is overgenomen. Daarnaast waren er werkgroepen ‘buitenlandse liederen, jeugd en jongeren, liturgische gezangen, meditatieve teksten en overige zangvormen’. In januari 2012 waren de werkgroepen klaar, in oktober 2012 had de vijftienkoppige redactie haar keus gemaakt. Het Liedboek is daarna gedrukt in Italië. Veertig jaar muzikale ontwikkeling in de protestantse kerken heeft nu vaste vorm gekregen. Het Liedboek is evenwichtig qua sound, theologie en poëzie. Het is veel breder en volkser dan het vorige, er zit meer sentiment in. Veertig jaar geleden was dat ondenkbaar. Veel liederen zijn ook meer vragend. Geen enkel lied is overigens afgewezen omdat het te vrijzinnig zou zijn. Maar goed, er is veel gebeurd in de afgelopen decennia in de kerken, die ontwikkelingen moesten we allemaal recht doen. Dus zijn er ook liederen waarin evangelicalen, feministisch - theologen en mensen uit een basisgemeente zich herkennen. Aanvankelijk hebben we geprobeerd het masculiene karakter van veel liederen te herschrijven, maar we zijn opgehouden met het maken van ‘gekuisde versies’, dat was geen doen. Overigens hebben we geen vrijzinnige of orthodoxe ‘routewijzer’ door het boek heen aangegeven, de redactie vindt het belangrijk dat mensen zelf lezen en hun eigen vondsten kunnen doen. 10 adrem remonstrants maandblad
Critici vragen zich af of een Liedboek nog van deze tijd is. Ik denk het wel, ik vind het mooi dat er nu weer een soort canon is vastgesteld. Dit boek biedt kwalitatief gezien het beste wat wij als kerken gemeenschappelijk hebben. Anders dan veertig jaar geleden zijn er nu meteen koor-begeleidingsbundels beschikbaar en een DVD, zeer binnenkort komt er ook een digitale versie van het nieuwe Liedboek.’
•
Michel Peters ‘Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk’. Uitgeverij bv Liedboek. Standaardversies in rood/geel (ISBN 978 94 91575 00 6) en blauw/groen (ISBN 978 94 91575 01 3). Hardcover, dundruk, genaaid gebonden. Prijs 25 euro. Er zijn ook versies in rood of blauw kunstleer à 39.90 euro.
miniatuur
foto: Sabine Joosten / HH
Geluk! N o g even genieten van de vrijheid die wij hier hebben, t e mo gen zijn wie je bent en binnen redelijke grenzen t e mo gen doen wat je wilt. Op het perron naast me staat een meisje, net als ik te genieten van de zonnestralen waar we al zo verschrikkelijk lang naar snakken. Hopelijk zijn die uitbundiger en warmer tegen de tijd dat u dit leest, dan dat ze de afgelopen maanden waren. We genieten zo erg dat we bijna de trein missen die van het spoor aan de overzijde blijkt te vertrekken. Het is bijzonder hoe die paar zonnestralen, op een perron, je zo intens gelukkig kunnen maken. Geluk… wat is dat eigenlijk? En hoe kan het dat het in zulke kleine dingen kan zitten, terwijl wat tot ongeluk leidt vaak veelomvattender is. Zo had ik me door mijn dagblad laten verleiden om naar de Trouw-publieksdag (een buitensporig deel van de lezers is nageslacht van dominees) van het Movies that Matter-festival in Den Haag te gaan. Drie door Trouw uitgekozen films op één dag. In een zaal vol met geëngageerde Trouw- lezers. Ik laat even in het midden of je van een volle zaal Trouwlezers zo gelukkig moet worden, van de films van die dag werd je dat zeker niet. Wat mensen elkaar willens en wetens allemaal aandoen, overal op de wereld en op alle niveaus van de maatschappij, is ronduit verschrikkelijk. En dat festival gaat een week door, met tientallen films: een litanie van menselijke ellende. En toch… die Noord Koreaanse vluchteling uit een werkkamp: hij lacht om kleine dingen, en ook hij laaft zich in een trein aan de
zon. En toch… die Congolese straatkinderen maken met elkaar muziek, daartoe uitgedaagd door een gesjeesde, ongetwijfeld zichzelf suf blowende, straatartiest. Kortom: ondanks de duisternis om hen heen, en vaak ook in hun hart, leven deze jonge mensen hun leven. Met kleine, maar misschien daardoor ook juist veelbetekenende geluksmomenten. Ik ga nog even op mijn perron in de zon staan. Nog even genieten van de vrijheid die wij hier hebben. Om te mogen zeggen wat je vindt, te mogen zijn wie je bent en binnen redelijke grenzen te mogen doen wat je wilt. Dat kader in ons land, moet geluk toch mogelijk maken. Maar benutten we dat altijd even goed? Ik zit ondertussen in de trein, met om mij heen mopperende mensen: het is zo koud, de winter duurt zo lang. Terwijl ik net nog zo lekker in de zon stond, samen met die jongedame. De rest van de medereizigers stond aan de schaduwzijde van het perron en daar was het inderdaad bitter koud. Met andere woorden: de klagers hadden ook in de zon kunnen gaan staan, in plaats van in de schaduw aan de andere zijde van het perron. Geluk is misschien niet altijd een keuze, maar soms is ze dat dus wel!
•
Jan Berkvens Lid van de gemeente Oude Wetering jaargang 24 nr. 5 mei 2013 11
troons wisseling
R emo ns tran ten en Oranje
D e inhuldiging van 1898 De verhouding van remonstranten en het Huis Oranje is in de loop der eeuwen zeer ambivalent geweest. Op het ene moment – na de moord op Van Oldenbarnevelt – was men heel negatief. Een van de predikanten, Henricus Slatius, was in 1623 betrokken bij een moordaanslag op Maurits. Op het andere moment blijkt men helemaal te denken in de trits God, Nederland en Oranje. Tot het aantreden van Koning Willem I zijn remonstranten zeer kritisch. In de tijd van de Bataafse Revolutie zijn zij op belangrijke posities te vinden bij de patriotten. In de periode daarna, Simon Vuyk spreekt over uitdovende verlichting, worden remonstranten nette, gezeten burgers die meedoen in de verering van Oranje. Vanaf de tijd van de seminariumhoogleraar Abraham des Amorie van der Hoeven (1798-1855) doen remonstranten alles om in het gevlei van de nette burgerij, maar ook van het Huis Oranje te komen. Van der Hoeven, die ver weg familie van Arminius is, vindt het geweldig om te mogen preken voor de koning, die ver weg familie is van Maurits. De manier waarop remonstranten zich ontwikkelen kan een maat zijn voor verburgerlijking of in elk geval voor de mate van integratie in de hogere kringen van de samen leving, waarin zij lang niet aanwezig zijn geweest.
Een ongepaste preek Groot was mijn verwondering dan ook toen ik in de correspondentie van de seminariumhoogleraar C.P. Tiele, meer dan een halve eeuw later, een brief tegenkwam met een aanwijzing dat er op 31 augustus 1898 door de Amersfoortse predikant Isaac Hooykaas een bijzonder kritische preek was gehouden. Op deze woensdag was Wilhelmina meerderjarig geworden en werd zij koningin. Op aanbeveling van de synode van de Hervormde Kerk had ook de Remonstrantse Broederschap besloten om in alle gemeenten bijzondere kerkdiensten te houden. In een brief beklaagt J.G. Gleichman zich bij de seminariumhoogleraar over het optreden in Amersfoort: Hooykaas te Amersfoort moet op 31 Augustus eene hoogst ongepaste, rood getinte preek gehouden hebben, die de verontwaardiging wekte van allen die van goeden wille zijn. Zou dat treurig individu niet eens op de vingeren getikt moeten worden? Stof tot debat op onze najaars-vergadering. (Brief J.G. Gleichman aan C.P. Tiele, 11 september 1898) 12 adrem remonstrants maandblad
Boven: Johan Georg Gleichman (1834-1906), 1880-1901 lid 2e kamer, voorzitter 1891-1901, vanaf 1898 minister van staat, tekening door H.J. Haverman 1896).
Deze Isaäc Hooykaas jr. was mij in de bestudering van de remonstrantse geschiedenis niet opgevallen als een militant predikant. Eigenlijk is er maar heel weinig over hem terug te vinden. Hij was een trouw predikant in Amersfoort en in Arnhem, maar veel valt over hem niet te zeggen. Zijn vader (Isaäc sr., belangrijk bij de Leidse Vertaling) en jongere broer (C.E. Hooykaas met een aantal publicaties op zijn naam) waren veel meer spraakmakend in hun tijd. Alle reden dus om op zoek te gaan naar wat deze Hooykaas op die bewuste woensdagmorgen heeft gezegd. Helaas! De bronnen bieden bijna geen aanknopingspunten meer. In de notulen van de kerkenraad is geen spoor van onrust te vinden. De ingekomen stukken uit die tijd ontbreken, zodat zelfs als het boze brieven geregend had, er niets meer te vinden valt. Alleen de notulen van de najaarsvergadering van de Commissie tot de Zaken (let op hoe weinig die commissie toen samenkwam!) geven enige informatie.
Links: Koningin Wilhelmina (1880-1962) schilderij door Thérèse Schwartz 1898. Onder: Isaac Hooykaas (1866-1944), predikant te Amersfoort en Arnhem.
Aan Hare Majesteit de Koningin. Mevrouw! Met verschuldigden eerbied veroorlooft zich De Commissie tot de zaken der Remonstrantsche Broederschap, uit naam van het kerkgenootschap dat zij vertegenwoordigt, Uwe Majesteit bij ’t aanvaarden der Regeering hare hulde aan te bieden. De Broederschap der Remonstranten, die zich ten doel stelt, getrouw aan het beginsel van vrijheid en verdraagzaamheid en op den grondslag van het Evangelie van Jezus Christus, het godsdienstig leven te bevorderen, vormt slechts een kleinen kring te midden van Uwer Majesteits onderdanen, maar zij mag met dankbaarheid opmerken, dat zij door onderwijs en prediking en door de geschriften harer voorgangers ook buiten dien kring een zekeren invloed uitoefent. Sedert Koning Willem I de Regeering aanvaardde, heeft zij zich mogen verheugen in de welwillendheid en bescherming der Vorsten uit het geliefde Stamhuis van Oranje en werd haar gelijkstelling met de andere kerkgenootschappen sinds het einde der vorige eeuw in de Grondwet gewaarborgd, krachtig gehandhaafd. Met het volste vertrouwen nadert zij den Troon van Uwe Majesteit, overtuigd dat Uwe Majesteit jegens haar dezelfde gezindheid koest als Haar Koninklijke Vaderen, en, terwijl zij zich in Uwe Bescherming aanbeveelt, bidt zij over Uwer Majesteits Regeering Gods rijkste zegeningen af. De Commissie voornoemd, C.P. Tiele, voorzitter J.J. De Meijier J.G. Gleichmann J.H. de Ridder B. van Stolk H.G. Schim van der Loeff, secretaris
Inhuldiging Dat de Remonstrantse Broederschap Links: Cornelis Petrus Tiele (1830-1902), predikant te Moordrecht en Rotterdam, hoogleraar van het Remonstrants Seminarium (1873), hoogleraar vergelijkende godsdienstwetenschappen te Leiden (1877).
De voorzitter brengt ter sprake een meededeling, hem door den Heer Gleichman gedaan, dat de predikant I. Hooykaas te Amersfoort op 31 Aug vele zijner hoorders heeft geërgerd door de wijze, waarop hij zich op dien feestdag uitliet over het koningschap. De Heer Gleichman verklaart nog geen voldoende inlichtingen dienaangaande ontvangen te hebben, en stelt voor, dat de Commissie in dezen niet officieel optreedt. De Heer De Meijier meent ook, dat officieuze wenken te verkiezen zouden zijn, waarop de Heer de Ridder verzekert, dat deze den Heer Hooykaas reeds gegeven zijn. Wordt besloten die zaak te laten rusten. (Uit Notulen CoZa, 22 oktober 1898)
Aanhankelijkheid aan Huis Oranje Naast dit kritische geluid van Hooykaas betuigt de Remonstrantse Broederschap als geheel haar aanhankelijkheid aan de nieuwe koningin op een manier die geheel past bij de gedachte: God, Nederland en Oranje. Voor de moderne lezer is het wel wat hoogdravend. Zo wordt er in september een adres gedrukt en overhandigd aan de jonge koningin met de volgende tekst:
serieus werd genomen, blijkt ook uit het feit dat twee van haar bestuurders werden uitgenodigd om de inhuldiging op 6 september in de Nieuwe Kerk te Amsterdam mee te maken. De inhuldiging had hen diep geraakt. Zo berichten zij in het jaarverslag aan de Algemene Vergadering: […] nu zij daar mochten nederzitten als vertegenwoordigers van onze Broederschap, wille zij aan uwe Vergadering de verzekering geven, dat die ure bij hen een heiligen, onuitwischbaren indruk heeft achtergelaten. […] Onbeschrijflijk bovenal was de eedsaflegging zelve. Woord voor woord, met klimmenden nadruk en met toenemende bezieling uitgesproken, roerde ons het hart. Wij schaamden ons den traan niet, die opwelde in het oog, en alles om ons heen verggaten wij, omdat wij ons voelden opgevoerd tot de sfeer van het hoogheilige’. Het is opvallend dat niet alleen voorzitter en secretaris, Tiele en Schim van der Loeff, maar ook twee andere leden van de commissie aanwezig waren. Denkelijk waren dat ook Gleichman als voorzitter van de Tweede Kamer en De Meijier als procureur-generaal van het Gerechtshof in Arnhem. Dat deze remonstranten zulke belangrijke rollen konden spelen in de Nederlandse samenleving is veelzeggend.
•
Tjaard Barnard Remonstrants predikant in Rotterdam jaargang 24 nr. 5 mei 2013 13
overweging
Op zoek naar geluk
in de bijbel Onze Pim lag er tevreden bij. Haar vier kittens had ze ’s nachts ter wereld gebracht, de geboorte was ogenschijnlijk goed verlopen want terwijl de kleintjes over elkaar heen kropen op zoek naar de tepels, lag ze te spinnen. Het was haar eerste nestje. Was ze gelukkig? Kunnen dieren gelukkig zijn, of is dat alleen voorbehouden aan mensen? Er worden allerlei onderzoeken gedaan naar geluk (van mensen, daar houd ik het voorlopig maar even bij). In Trouw (4 april) las ik dat Ruut Veenhoven vijfentwintig jaar geleden onderzoek deed naar de effecten van de economische crisis op het geluk dat mensen ervaren. Hoewel hij verwachtte dat de economische crisis een deuk zou slaan in het geluk, bleek dat niet zo te zijn. De levensvoldoening bleef heel behoorlijk op peil. En ook nu neemt hij deze trend waar: je wordt er niet ongelukkiger van als je een zomerjurkje minder in je kast hebt hangen, of je vakantie dichter bij huis plant. En de Nederlandse kinderen behoren bij de gelukkigste van de wereld, blijkt uit onderzoek van Unicef (2010, 2012) – ze gaan graag naar school, ontbijten iedere dag en hebben goede relaties met hun broers, zussen, ouders en leeftijdgenoten. Het zit ons mee, zou je hieruit kunnen concluderen, en tevreden schenken we nog een kopje koffie in. Zijn we inderdaad zo gelukkig, en wiens verdienste is dat? Google presenteerde 16.300.000 resultaten in 0.13 seconden als resultaat op het zoekwoord geluk. Ik wierp mij erin, en koos de gelukstest uit. Opvallend was dat in deze test (zie kader) ook vragen zaten naar het spirituele leven, in de artikelen die ik hierboven besprak werd dat niet genoemd. Na zelf als ‘behoorlijk gelukkig’ uit de bus te komen, deed ik een gedachtenexperiment: Ik leefde mij in in Jezus, en maakte de test opnieuw. Maar toen werden een paar vragen wat dubieus: Vond Jezus zichzelf aantrekkelijker dan anderen van zijn leeftijd? Was hij tevreden met zichzelf? Had hij last van faalangst? De evangelisten vonden het in ieder geval niet nodig ons ervan op de hoogte te stellen. Hoe gelukkig Jezus was naar de eenentwintigste-eeuwse maatstaven zullen we niet kunnen vaststellen. Wel kunnen we de bijbel er eens bijpakken en op zoek gaan naar geluk. We doen dat met moderne zevenmijlslaarzen, en snijden soms een bochtje af.
Geluksvogels De eerste principiële opmerking die ge maakt moet worden is: gaat het in de bijbel wel om geluk? 14 adrem remonstrants maandblad
www.123test.nl/geluk/ Instructie Hoe vaak heb jij de volgende ervaringen? Dit kan zijn: –– (bijna) nooit, – soms, + geregeld, ++ vaak 1. Ik heb het gevoel zelf te kunnen bepalen welke kant mijn leven opgaat. 2. Ik ga zo op in mijn dagelijkse bezigheden dat ik alles om me heen vergeet. 3. In de twee belangrijkste relaties in mijn leven zijn geven en nemen in balans. 4. Ik geloof in een hogere macht. 5. Ik vind mezelf aantrekkelijker dan de meeste mensen van mijn leeftijd. 6. Ik denk dat mij in de toekomst positieve gebeurtenissen zullen overkomen. 7. Ik heb last van faalangst. 8. Heb ik emotionele of praktische hulp nodig, dan is er altijd wel iemand waar ik een beroep op kan doen. 9. Ik heb momenten dat ik mij één voel met het universum. 10. Ik ben tevreden met mezelf.
Tien vragen uit een gelukstest.
Of gaat het om iets anders, bijvoorbeeld om te leven zoals God het voor de mensen bedoeld heeft? En heeft het dus te maken met hoe je je opstelt in het leven, hoe je handelt? Of gaat het erom dat je in de juiste God gelooft, en word je daarop later afgerekend? Mozes en de profeten hebben steeds geprobeerd ons bij de les te houden. En Jezus deelde met ons zijn visioen van het koninkrijk van God. Geluk wordt in de bijbel niet gezien als een doel dat we na moeten streven, en de bijbel is geen blauwdruk om te komen tot een groter geluk, het is geen zelfhulpboek
gedicht: Bert Schierbeek, beeld: Kees de Goede, copyright Plint
‘hoe word ik gelukkig’. Maar in de bijbel komen we mensen tegen, ieder met zijn of haar eigen levensverhaal. Laten we eens naar hun verhalen kijken. Onder ‘geluk’ verstaat Van Dale: ‘voorspoed die iemand zonder eigen toedoen te beurt valt’ en ‘toestand van vervuldheid’. Het eerste benoemen we meer als ‘geluk hebben’, en het tweede als ‘gelukkig zijn’. Dat deze twee niet samenvallen zien we bij Lea, in Genesis 30. Jakob houdt van haar zus Rachel. Toch trouwt Lea eerst met hem en zo schiet zij niet over. Ze heeft geluk. Als ze dan ook nog zonen baart, zal ze toch ook gelukkig zíjn, zou je denken. Maar God ziet dat Jakob toch meer van Rachel houdt dan van Lea, hoeveel zonen er ook komen. Lea’s slavin die zonen krijgt, doet Lea uitroepen: ‘Het geluk is met mij, alle vrouwen zullen mij gelukkig prijzen.’ Zij noemt deze zonen Gad en Aser, twee Hebreeuwse woorden voor geluk. Maar is Lea echt gelukkig? Nooit heeft ze het qua affectie van Rachel kunnen winnen, beide zussen verslijten aan de strijd om Jakobs genegenheid. Voor het volk Israël was het natuurlijk van het grootste belang dat Jakob vele nakomelingen kreeg de twaalf stammen vinden hun oorsprong in zijn geschiedenis met Lea en Rachel. Hier komt een deel van de belofte die aan Abraham was gedaan tot vervulling: nakomelingen zo talrijk als de sterren aan de hemel. Een ander monumentaal moment uit de geschiedenis van Abraham en Sara
is het bezoek van de drie mannen, en Sara die achter het tentdoek haar lachen niet kan bedwingen als zij hoort dat zij alsnog zwanger zal worden. En dan de geboorte van Izaäk. Abraham en Sara zijn God trouw gebleven, en Hij heeft zijn belofte waargemaakt. Geluk hebben, of gelukkig zijn? Gaan ze hier hand in hand? Ook in het nieuwe testament zijn er veel geluksvogels: hoeveel mensen worden er niet genezen door Jezus? Soms mogen ze er niets over vertellen, zoals de melaatse man in het evangelie volgens Marcus (Mc 1: 39-45), maar hoe houd je het voor je? Er ligt een toekomst voor je open! Natuurlijk gaat hij breeduit vertellen wat er gebeurd is. Maar niet alleen fysieke klachten geneest Jezus, hij trekt zich het lot van iedereen aan. Jaïrus komt bij hem, hij ziet in de begrafenisstoet de moeder van de jongeling van Nain. Jezus maakt nieuw leven mogelijk. Ook voor de bloedvloeiende vrouw, Zacheüs en al die mensen die er in de samenleving niet bijhoorden. Jezus doorbreekt de patronen waarin mensen leven, waarin ze gevangen gehouden worden, ook zichzelf gevangen houden. Hij bevrijdt en redt. Wat een geluksgevoel moet deze mensen doorstroomd hebben! En iedereen voelt en weet: Hier is God aan het werk.
Heden of toekomst En dan dient een volgend dilemma zich aan: Heeft geluk te maken met het hier en nu, of jaargang 24 nr. 5 mei 2013 15
juist met wat er voor je ligt: de toekomst? En ligt er een verbinding tussen deze twee? De man die we hebben leren kennen als Prediker kiest voor het eerste. Niet omdat hij niet in de toekomst geïnteresseerd zou zijn, maar omdat hij vast heeft gesteld dat wij God en de toekomst niet kunnen doorgronden. Na zijn bekende ode aan de tijd (Pred. 3), schrijft hij: ‘Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. Want wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet van al het goede dat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God.’ Een prachtige tekst, een die ook uitnodigt om over te preken: de ene keer met de nadruk op het genieten, de andere keer op het gezwoeg. We houden wel van een goed glas, zeker na gedane arbeid. Je hoeft je niet schuldig te voelen als je even blijft staan in het moment – als je de tijd neemt om vrolijk te zijn, te genieten en te zien ‘dat het goed is’. Soms heb je even niets te wensen, of te mitsen en te maren. Is niet de zevende dag juist daarvoor bedoeld, om die stap op de plaats te maken, je zorgen en beslommeringen los te laten, en uit te rusten?
Leven vanuit wat komen zal Ook in Matteüs 6 lezen we daarover: de beroemde verzen over de leliën des velds. Wij maken ons maar zorgen over onbelangrijke dingen. De zorgeloosheid die hier wordt geschetst, de vogels in de lucht, de bloemen op het veld, iedere dag die genoeg heeft aan zijn eigen last. Als wij dat voorbeeld nou zouden kunnen volgen… zouden we dan gelukkig zijn? Toch klinkt na deze passage meteen een oproep om ook actief te zijn: ‘Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen (waarover je je zorgen maakt) je erbij gegeven worden.’ Zorgeloosheid en gerechtigheid zoeken gaan hand in hand. Ook in psalm één zien we dit terug. Wijzelf kunnen bijdragen aan ons eigen geluk of beter: In psalm één wordt ons verlangen hiernaar verwoord: Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen, die de weg van zondaars niet betreedt, bij spotters niet aan tafel zit, maar vreugde vindt in de wet van de HEER en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht. Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water. Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet. Alles wat hij doet komt tot bloei. We zouden zo graag zijn als een boom, geplant aan stromend water, altijd groen. Als alles nou tot bloei zou kunnen komen, wat aan onze goede bedoelingen en voornemens ontspruit – hoe heerlijk zou dat zijn! Tegelijkertijd weten we dat de praktijk weerbarstig is en we zelf tekortschieten. Maar deze woorden houden ons op de been. Ze zingen in ons hoofd. Want geluk heeft ook 16 adrem remonstrants maandblad
te maken met vooruitzien, alvast vooruitlopen op wat is, alvast leven vanuit wat komen zal. Huub Oosterhuis heeft dat schitterend verwoord in zijn lied De steppe zal bloeien. Het woord geluk komt er niet in voor, maar wat een kracht spreekt er uit deze tekst, en de melodie laat de tekst wortelschieten in de diepte van je verlangen. Hier voel je je gedragen door het visioen: Een hand zal ons wenken, een stem zal ons roepen: Ik open hemel en aarde en afgrond. En wij zullen horen en wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven.
Vertrouwen in God In onze zoektocht door de bijbelse verhalen, gebeden en de liederen die daarop geïnspireerd zijn komen we mensen op het spoor. Mensen die geluk hebben, mensen die gelukkig zijn, mensen die ernaar verlangen, mensen die hun geluk zijn kwijtgeraakt en het soms opnieuw vinden. En in allemaal herkennen we iets van onszelf, een vriend of de buren. De verhalen zijn divers. Wat de verhalen samenbindt is het vertrouwen in God. Het vertrouwen dat er toekomst is, dat God zich het lot van de mensen aantrekt, en dat Jezus heeft laten zien hoe wij daar handen en voeten aan kunnen geven.
Wat de verhalen samenbindt is h e t v e rtrouw e n in God Voortgaand in dit oude spoor zou je kunnen zeggen dat we keer op keer worden uitgenodigd om ons in te zetten voor de wereld, de samenleving, onze geloofsgemeenschap, de ander en onszelf om daar voldoende ruimte te maken zodat mensen gelukkig kunnen zijn. De vraag hierbij is: zijn wij mensen, in staat om deze randvoorwaarden te scheppen? Om met een laatste bijbelplaats te besluiten verwijs ik naar Deuteronomium 30: ‘De geboden die ik u vandaag heb gegeven, zijn niet te zwaar voor u en liggen niet buiten uw bereik. Ze zijn niet in de hemel, of aan de overkant van de zee. Nee, die geboden zijn heel dichtbij, u kunt ze in u opnemen en ze u eigen maken’. Of met gezang zeven: ‘Het woord dat u ten leven riep, is niet te hoog, is niet te diep… Het woord van liefde, vrede en recht, is in uw eigen mond gelegd, is in uw eigen hart geschreven.’ Wat een geluk!
•
Anniek Lenselink Remonstrants predikant in Dordecht
thema geluk
Geluk
volgens Aristoteles
Wie tegenwoordig op zoek is naar geluk, gaat vaak te rade bij Oosterse wijsheden. Maar zelf vind ik dat Aristoteles ook een verrassend tijdloze en mooie visie op geluk heeft. Aristoteles (384-322 v. Chr.) was een leerling van Plato en leermeester van Alexander de Grote. Anders dan zijn filosofische tijdgenoten, vond hij wijsheid niet alleen via het denken zelf, maar ook door onderzoek. Zo ging hij de boer op en ondervroeg mensen, ook naar wat voor hen geluk betekende. Doel Aristoteles stelde vast, dat al ons handelen een doel heeft. We staan op om te werken, we werken om geld te verdienen, we verdienen geld om in ons huis te kunnen wonen etc. Toch gaat dit niet eindeloos zo door, want dan zou wat hem betreft ons leven zinloos zijn. We komen uiteindelijk uit bij een laatste doel. En wat is dat laatste doel dan? Dat is volgens hem geluk. Want, zo redeneert Aristoteles, de natuur zit zo in elkaar, dat de mens het meest mens is, wanneer hij helemaal is ‘gelukt’. Wanneer hij volledig tot zijn recht komt. Hij noemt het: de verwerkelijking van de psyche, op de meest voortreffelijke manier, een heel leven lang.
Geluk Maar wat is geluk? Daarvoor is Aristoteles bij veel mensen te rade gegaan en hij kwam tot drie categorieën antwoorden: plezier, erkenning krijgen voor je kwaliteiten en inzicht. Wat inzicht betreft kunnen we kort zijn: dat bereiken we met ons intellect. Erkenning krijgen voor je kwaliteiten krijg je volgens Aristoteles door een deugdzaam leven te leiden. Een deugd is volgens Aristoteles een gewoonte, een gevormde karaktertrek, die bepalend is voor wat je gaat doen en maakt dat je steeds het juiste midden kiest, zoals een verstandig iemand dat zou bepalen. Een hele mond vol dus. Ter illustratie: Als je houding dapper is, zul je dapper handelen. Als je houding angstig is, zul je ten eerste alles als een gevaar waarnemen (en niet als bijvoorbeeld een interessante uitdaging) en waarschijnlijk laf handelen. Dat maakt je niet gelukkig. Als je roekeloos bent, is het ook niet goed. Dan
schaad je jezelf of anderen. Je moet jezelf daarom aanleren om een houding aan te nemen van het midden tussen twee extremen. Niet te hard, niet te zacht. Niet gierig en niet te verkwistend. En hoe kom je daartoe? Door je te spiegelen aan goede voorbeelden. Je mag (en moet) daarbij ook rekening houden met je eigen beperkingen. Van een gewapende soldaat mag je meer strijd verwachten dan van een bejaarde vrouw.
Plezier Dan komen we bij het plezier. Plezier kan volgens Aristoteles niet het doel zelf van het handelen zijn. Zoveel dingen geven weliswaar plezier, maar niet alles geeft dezelfde voldoening. Maar als een (deugdzame) handeling als vanzelf gaat, dan zit het plezier ‘op de rug van de handeling’ en dat maakt weer gelukkig. Je moet je daarom trainen om deugdzame dingen als vanzelf te laten gebeuren. De eerste keer moet je het misschien erg opbrengen om, bijvoorbeeld je huis op te ruimen, maar als je het regelmatig doet, gaat het als vanzelf en zul je er zelfs plezier aan beleven. Geluk vergt dus oefening en goede voorbeelden. Maar het is volgens Aristoteles wel degelijk bereikbaar. En dat geeft weer hoop. Meer weten? Wie het aandurft zou de Ethica Nicomachea van Aristoteles kunnen lezen. Voor wie dat nog een stap te ver is, bestaat er een goede introductie over Aristoteles op audiocd’s door Paul van Tongeren. Ik wens u allen veel Aristoteliaans geluk toe!
•
Vanessa van Koppen Redactie AdRem, lid van de gemeente Den Haag
17
thema geluk
Geluk in feiten De ervaring van geluk is mede afhankelijk van een aantal stofjes in je hersenen. Dat zijn onder andere endorfine, dopamine en serotonine. Er zijn verschillende manieren om juist die stofjes vrij te laten komen: • Eten is een effectief middel om het geluksgevoel aan te wakkeren. Vooral pure chocolade, banaan en vette vis werken goed. Ook avocado’s, pompoenzaden en kikker erwten zijn goed voor geluk. Verder is het verstandig niet te vet, te veel suiker en te veel rood vlees te eten. • Sporten is een prima manier om gelukkig te worden. Vooral hardlopen schijnt goed te zijn, maar eigenlijk alle duursporten zijn goed voor het geluksgevoel. • Goed slapen is van belang: wie uitgerust is voelt zich beter. • Sociale contacten en een goede partnerrelatie maken een mens gelukkiger, vooral wanneer deze vrienden en familie elkaar ondersteunen in goede en slechte tijden. • Vrijgevigheid schijnt een mens gelukkiger te maken. • Blootstelling aan direct zonlicht, zij het met mate, maakt gelukkig. Volgens de Better Life Index van de OECD is Nederland, samen met de Scandinavische landen, een van de gelukkigste landen van de wereld. Nederland scoort een 7,5 terwijl het gemiddelde van alle landen een 6,7 is. Religieuze personen zijn gelukkiger dan ongelovige. (SCP 2012) Een onderzoek (‘World Values Survey’) van John Helliwell (2003) van de University of British Columbia waaraan negentig duizend proefpersonen uit 46 landen deelnamen, heeft sinds 1981 vier onderzoeken uitgevoerd. In dit onderzoek rapporteerden de proefpersonen eerst hun geluk op een schaal van tien tot honderd en ze rapporteerden ook verschillende kenmerken van hun leven. Hieruit kwamen zeven kenmerken naar voren die het geluk van de proefpersonen kunnen verklaren: familie relaties, financiële situatie, werk, community en vrienden, gezondheid, persoonlijke vrijheid en persoonlijke waarden. Layard (2005) geeft aan dat de wetenschap en de technologische vooruitgang onze welvaart, kwaliteit van werk en gezondheid aanzienlijk vergroot hebben. Echter onze familierelaties, de verbondenheid en veiligheid 18 adrem remonstrants maandblad
van gemeenschappen en egoïstische waarden zijn achteruitgegaan. Ons geluk hangt boven alles af van de kwaliteit van onze relaties met andere mensen. Volgens Lyubomirsky (2007) bestaat er niet één magische strategie die ons allen gelukkig maakt. We hebben allemaal onze eigen behoeften, interesses, waarden, mogelijkheden en neigingen, waardoor sommige wel en andere niet ge schikt voor ons zijn. Hij concludeert dat de volgende twaalf activiteiten mensen blijvend gelukkig kunnen maken: dankbaarheid tonen, optimisme cultiveren, niet tobben of sociaal vergelijken, vriendelijk zijn, sociale relaties koesteren, coping-strategieën ontwikkelen, leren vergeven, flow-ervaringen versterken, genieten van het leven, engagement voelen voor je doelen, praktiseren van geloof en spiritualiteit, en zorgen voor je lichaam.
Als je anderen gelukkig wilt zien, betracht compassie. Als je zelf gelukkig wilt zijn, betracht compassie. Dalai Lama Layard (2005) haalt in zijn boek ‘Happiness’ onderzoek aan waarin wordt aangetoond dat mensen in Amerika, Groot-Brittannië en Japan de laatste vijftig jaar niet gelukkiger zijn geworden, terwijl de gemiddelde inkomens meer dan verdubbeld zijn in deze periode. Er blijkt dat rijke landen gemiddeld gelukkiger zijn dan arme landen. Echter de data suggereren dat de ‘wet van afnemende meeropbrengsten’ van kracht is: des te hoger de mate van rijkdom, des te minder het gemiddelde geluk toeneemt met een toename van de rijkdom. Het draaipunt ligt tussen de US $ 10.000 en US $ 20.000 per hoofd.
•
Carolien Sieverink en Michel Peters Redactie AdRem
het jaar in kleur
groen Google levert met ‘groen’ 54.500.000 hits op (en ‘green’ 3.510.000.000); de eerste hit is wederom de Wikipedia pagina Groen_(kleur). De tweede hit gaat naar Vakblad Groen, waarin professionele en actuele artikelen over mensen in de stad en het landschap te lezen zijn. De rubriek Groen in dagblad Trouw behaalt de derde hit. Groen is de kleur van hoop en vrede. Zou het verband houden met het feit dat nooduitgangen altijd met een groen bord worden aangegeven? Groen is een secundaire kleur. Met name in de realistische schilderkunst van de natuur schijnt ons oog opmerkelijke nuances te zien in specifiek deze kleur. De groene verf kan niet direct uit een tube worden gehaald, maar dient voor gebruik nog in de juiste kleur te worden gemengd. Groen is ook de overjas van een chirurg in de operatiekamer, daaronder draagt hij blauw. Het blauw is speciaal gereinigd en zo veel mogelijk bacterievrij. Groen reflecteert niet, geeft rust aan de ogen. Bloed is er niet zo goed zichtbaar op. Groen geeft rust, veiligheid en orde. Anderzijds worden draken, heksen, de duivel en buitenaardse wezentjes ook soms groen afgebeeld.
Groen is een belangrijke liturgische kleur, alhoewel het betekent dat er weinig te doen is in de kerk. Het is de kleur van de lange periode die loopt vanaf de maandag na Pinksteren tot de zaterdag voor de 1e Advent, en de tijd tussen 6 januari en Aswoensdag. Het groen in de kerk geeft aan dat we ons in een rustige periode van het kerkelijk jaar bevinden, zonder belangrijke feesten in het vooruitzicht. In deze lange tijd kan de gelovige zich zonder afleiding door allerlei feestdagen concentreren op de hoop en de vrede die het geloof hem of haar geeft. In de Islam is groen de belangrijkste kleur. De Koran en veel vlaggen zijn donkergroen. De meest voorkomende verklaring voor het gebruik van juist deze kleur is dat het de lievelingskleur was van de profeet Mohammed.
•
Lilian Roos & Carolien Sieverink
’t Rentmeestertje
GELUKZOEKERS? Vanuit hoeken van de wereld komen mensen naar Nederland: zo’n 150 000 per jaar (daar tegenover staat overigens het aantal van mensen die vertrekken: 118 000 per jaar). Van wie binnenkomen komt tegenwoordig 35% uit niet-westerse landen: vaak mensen die ons land zoeken in de hoop er een beter bestaan te vinden en veiligheid te zoeken, vaak gevlucht voor dreiging of gevaar voor eigen leven, vaak uit honger. Mensen voor wie geluk een onbekend begrip is. In een wettelijk geregelde procedure (die vaak onacceptabel veel tijd vergt) wordt bekeken wie een vluchtelingenstatus en een verblijfsvergunning krijgt. Wie die niet krijgt moet terugkeren naar het land van herkomst: uitzetting. Bij veel van hen is uitzetting niet mogelijk, door het ontbreken van papieren, weigering in het land van herkomst of vanwege ernstig gevaar bij terugkeer. Op dat moment is de vreemdeling illegaal. Onze overheid geeft zulke illegalen geen enkele hulp, is zelfs van plan
illegaliteit en hulp aan illegalen strafbaar te stellen. We kennen allemaal uit de media de beelden van deze groep ongedocumenteerde illegalen, zonder papieren, ‘sans papiers’. Van mensen, kamperend onder plastic zakken op een kaal plein in Amsterdam Osdorp, mensen opgevangen in een daarvoor openstaande vluchtkerk, opvangplaatsen, soms meelevende particulieren. Mensen zonder inkomen, zonder voedsel, mensen die wel willen maar niet mogen (!) werken, mensen onder voortdurende dreiging van opgepakt worden en weer vrijgelaten, bij gebrek aan oplossing. De Pauluskerk in Rotterdam spreekt van BBB als eerste levensbehoefte: bed, brood, bad (douche), met waar nodig medische hulp. Drie taakgroepen binnen Instelling Geloof en Samen leving trekken zich het lot van deze groep aan, sporen de gemeenten, die daartoe inmiddels van ons een indringende film ontvangen hebben, aan zich met het probleem bezig te houden, en organiseren op 25 mei een landelijke dag die zich over de ‘sans papiers’ zal uitspreken.
•
jaargang 24 nr. 5 mei 2013 19
het gezicht van...
Marinus Koster Marinus Koster is emeritus predikant sinds 1996. Sindsdien woont hij tussen weilanden en maïsvelden in Bathmen bij Deventer. Onlangs werd hij tachtig jaar, dat is een portret waard. Maar één pagina is ontoereikend om zijn lange en actieve leven – en zijn verhalen daarover – te kunnen bevatten. Zijn koffiezetapparaat is voor mij nieuw aangeschaft. Dochterlief had namelijk gezegd dat hij mij geen koffie uit de oude machine meer mocht voorzetten. Sinds 1960 is hij getrouwd met Corrie Ozinga, die hij thuis verzorgt, nadat zij in augustus 2012 bedlegerig was geworden. Het contact met de (schoon- en klein-)kinderen is zeer wezenlijk voor hen.
Dominee ‘Na mijn studie en vijf jaar universitair assistentschap, werd ik beroepen in Meppel, waar ik veertien jaar ben gebleven (‘65-’79). Vanaf het begin had ik veel oecumenische contacten, wij hadden al een Raad van Kerken voordat de landelijke werd opgericht. In 1967 kreeg ik Zwolle er bij. Beide gemeenten heb ik verlaten toen ik in Hengelo beroepen werd (’79 – ’88). Het was de tijd van de kernwapendiscussie, we waren heel maatschappelijk bezig. Ik was geen revolutionair, eerder conservatief, maar was geloof ik voor beide kanten in de kerk aanspreekbaar. Mijn mooiste herinnering daar is toch wel de Week van de Vreemdeling die ik in 1983 mede heb georganiseerd. Hier was ik ook lid van de werkgroep ter begeleiding van ouders van homofielen. Op 55 - jarige leeftijd werd ik uitgenodigd om naar Rotterdam te komen, waar ik jarenlang samenwerkte met Eric Cossee, later ook met Marthe de Vries. De samenwerking met mijn collega’s (nog een jaar ook met Mijnke Bosman) was een hoogtepunt voor mij, naast het kringenwerk. Huisbezoeken zijn de backbone van een goed werkend predikantschap. Werken met mensen is soms moeilijk, maar ook heel bevredigend. Op de leeftijd van 63 en een half ben ik met emeritaat gegaan. Naast mijn predikantschap ben ik ook 14 jaar docent geweest voor het z.g. IKOS-testimonium aan de PA’s in Meppel en Hengelo en 12 jaar docent Oude Testament voor de NPBopleiding tot pastoraal werker.’
Wetenschapper ‘Na mijn kandidaats theologie in Groningen ging ik naar het Seminarium in Leiden en zette aldaar tevens de studie voor het doctoraal Oude Testament annex Semitische Talen voort, o.a. respectievelijk bij de hoogleraren Sirks en De Boer. Echt mijn leermeesters! Ik heb altijd wel gepubliceerd: in 1977 verscheen mijn tekstkritische uitgave van de Peshitta (de oud-Syrische Bijbelvertaling) van het boek Exodus. In datzelfde jaar ben ik daar ook op gepromoveerd. Na mijn emeritaat kon ik heel fijn in eigen tempo doorgaan met kerkelijk werk (preekbeurten) en met de wetenschap. Ik heb ook in het buitenland congressen bijgewoond en lezingen gegeven. Ik ben al mijn kerkenraden dankbaar dat ze mij de tijd hebben gegeven om te studeren en dingen buiten mijn directe werk als predikant te doen. Dat houdt iedere predikant fit en voorkomt het vastlopen in routine. ’
Wieg ‘Ik ben geboren in Zwolle in een gezin van drie kinderen, mijn moeder was remonstrant. Vader hing als classicus meer het Griekse denken aan. Vanaf vlak voor de oorlog was hij hoogleraar in Groningen. Catechisatie deed ik bij ds Van Wijngaarden, later bij ds De Kievid. Ik ben de eerste dominee in de familie, mijn voorouders waren boomkweker, medicus en jurist. Ik was qua aanleg een beta, maar toen mijn zus op haar 15e overleed en vervolgens het domineeschap vanuit een soort plichtsidee op mijn weg kwam, ben ik alfa gaan doen om theologie te kunnen studeren. Die studie leek tegen mijn aard in te gaan, maar nu zeg ik: studie en beroep zijn me tweehonderd procent meegevallen.’
20 adrem remonstrants maandblad
Remonstranten Ik ben nooit in de verleiding gekomen om iets anders te zijn dan remonstrant. De pluriformiteit die bij ons heerst, het samengaan van continuïteit en discontinuïteit bevalt mij prima. Mét de Islam vind ik de christusvergoddelijking bijvoorbeeld godslastering. God is ons diepste wezen, de oerflikkering. Ook dergelijke opvattingen die niet mainstream zijn, mogen bij ons bestaan. Al vaak is onze ondergang voorspeld, maar we zijn springlevend. Kijk naar de productiviteit van het bureau en de predikanten! Dat komt wel goed.’
•
Michel Peters