remonstrants maandblad jaargang 23 nr. 4 april 2012
Nieuwe vormen van kerk-zijn
Pasen 2012
van de redactie
Weer Pasen Het Paasnummer van AdRem, gaat, behalve uiteraard over Pasen, over nieuwe vormen van kerk-zijn. Terwijl de neergang van de kerken van de afgelopen decennia onverminderd doorgaat, ontstaat op allerlei plekken het gevoel dat een nieuw begin tot de mogelijkheden behoort. De redactie ging op bezoek bij de vernieuwende woon/werkgemeenschap L’Abri en laat pionier Johan ter Beek aan het woord over zijn droom dat in alle grote steden een ‘stadsklooster’ gevestigd zal worden. Of de remonstranten al dan niet op de oude voet verder moeten en zich als ‘vrijzinnig kerkgenootschap’ moeten blijven profileren, is een vraag waarover Henk van den Berg en, in reactie daarop, Martijn Junte hun mening geven. Een boeiend gesprek waaraan u wellicht in uw gemeente een vervolg kunt geven. Birgitta Siebrand-Holleboom denkt verder in het spoor van de bijdrage van algemeen secretaris Tom Mikkers in het februarinummer, over de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden en de neiging van de kerk – ook van de remonstranten – zich tot de eerste groep te beper-
ken. We hebben vooral goede leraren nodig, betoogt ze. Bij alle vernieuwingsgericht denken is het goed om je te (blijven) realiseren wat er aan de dagen van vandaag is voorafgegaan. De redactie ging op bezoek bij de oudste nog levende remonstrantse predikant, Jan Breukink, naar aanleiding van zijn zestigjarig ambtsjublileum en vroeg hem naar zijn leven en werk. Pasen komt aan bod in een mooie overweging van Peter Korver. Verder is binnen de redactie een kleine studie verricht naar de traditie van de paaseieren. Lees alles over de schoot van Ostara, het bloed van Christus en eierdansen. Het Rentmeestertje gaat over mensen die daadwerkelijk het oude achter zich laten en opnieuw beginnen.
•
Bert Dicou Hoofdredacteur Het volgende nummer van AdRem verschijnt op 8 mei.
PETER DE GÉNESTET Levenslust en stervensmoed
dichter predikant
in dit nummer onder meer:
voorlezer brievenschrijver
3 Beraadsdag 2012 in beeld
14 Waarom Pasen?
4 Paasoverweging
15 Boekrecensie de Genestet
6 Tweegesprek van den Berg en Junte
16 ’t Rentmeestertje
8 Korte Berichten
17 Miniatuur
9 Getroost onderpresteren
18 Portret Jan Breukink
10 L’Abri in Eck en Wiel
Samengesteld door Marita Mathijsen Henk Eijssens
20 Het gezicht van...
12 Christen zijn in steden
colofon Redactie: Sigrid Coenradie, Bert Dicou (hoofdredacteur), Martijn Junte, Michel Peters (eindredacteur) en Lilian Roos. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties):
[email protected], of via bovenstaand redactie adres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor niet-remonstranten. Advertentiewerving: Eric Zinger, 026 3333181,
[email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
beraadsdag 2012
het goed was… En ze zagen dat
in beeld Tijdens de remonstrantse beraadsdag op 10 maart 2012 ging het over grote idealen. Lukt het om deze concreet handen en voeten te geven? Ligt de verwerkelijking van de vrede en heelheid die kerken verkondigen in de nabije toekomst of niet? Is het Koninkrijk Gods uiteindelijk mensenwerk of is het onbegonnen werk? Wat kunnen we zelf doen om het verschil te maken en wat kun je beter overlaten of niet doen? Huub Oosterhuis verrichtte de aftrap, Anneke van der Hoog werd aan het eind van de dag geïnterviewd over spiritualiteit, esoterie en het einde der tijden. Daartussenin konden de 200 deelnemers twee rondes van vijf workshops volgen. Bijvoorbeeld over politiek en religie, over moderne heiligen, over duurzaamheid, over idealisme in de geschiedenis van de remonstranten en over het conflict tussen Palestina en Israël.
taakgroep DuO Workshop van
Annemiek Schrijver interviewt Anneke van der Hoog
•
ent de dag Huub Oosterhuis op
ebag Een ‘goodi
ige re aanwez ’ voor iede
Workshop leerhuis
jaargang 23 nr. 4 april 2012 3
paas overweging
De wedloop t ussen g evoel en ver stand Het verhaal van het lijden en sterven van Jezus is tragisch, dramatisch en heftig verteld in de evangeliën. Hoe vertel je dat na aan je kinderen? Er is in Duitsland zelfs een kort geding gevoerd door een ouder die het niet acceptabel vond dat zijn zoontje in het klaslokaal moest aankijken tegen een kruisbeeld, naar ‘een doodgemarteld mens’. Het verhaal van de opstanding is opzienbarend, ongeloofwaardig en spectaculair, maar, merkwaardig genoeg, bij drie van de vier evangelisten niet ‘heftig’ verteld, eerder onderkoeld.
Over het gebeuren van Jezus’ opstaan uit de dood zelf wordt ons niets gezegd, er is slechts de constatering van een leeg graf. Matteus laat nog het meest van de vier ‘gebeuren’. Hij spreekt van een hevige aardbeving, een engel die afdaalt en bewakers die ‘als dood’ neervallen. Bij Marcus en Lucas horen we slechts van een weggerolde steen, een leeg graf en van één of twee in wit geklede mannen, die bij Johannes nog aangeduid mogen worden als engelen. Pasen is zo een ingetogen en sobere vertelling, waar een hedendaagse televisiemaker of filmregisseur, 4 adrem remonstrants maandblad
met alle mogelijkheden aan technische effecten maar teleurstellend weinig mee zou kunnen doen. Een leeg graf is het beeld voor de opstanding. Het laat het geheim, het mysterie van dood en leven, wat Pasen toch vooral verbeeldt, intact. Een beeld dat te denken geeft. Open. Speelruimte voor onze verbeelding.
Wedloop In het evangelie van Johannes komt nog een ander, weinig spectaculair maar wel vreemd detail voor in het opstandingsverhaal. En dat is de wedloop van die
P E T R U S EN J OHAN N ES belichamen steeds twee kan ten van wie wij als mens zijn twee leerlingen naar het graf van Jezus. Maria van Magdala komt hen melden ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben.’ Petrus en Johannes gaan op weg naar het graf. Er staat: ‘Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf.’ Ik vond dit altijd maar zonderling en tegelijk intrigerend. Een wedloop naar het graf. Willen ze allebei als eerste iets spectaculairs zien? Ze rennen om het hardst. Petrus, die meestal haantje de voorste is, moet het afleggen tegen ‘de discipel, dien Jezus liefhad’. De Zwitserse schilder Eugène Burnand (1850-1921) maakte in 1898 het schilderij, waarvan de volledige titel luidt De apostelen Petrus en Johannes rennen naar de graftombe op de ochtend van de herrijzenis. Het is zijn bekendste werk. De Franse staat kocht het meteen toen het voor het eerst getoond werd op de Salon de de la Société nationale des beaux-arts. Het hangt nu in Musée d’Orsay, Parijs. Wie van de twee is Petrus, wie Johannes? Van links naar rechts Petrus en Johannes? Ik vermoed precies andersom.
Gevoel en verstand Petrus en Johannes vormen niet een willekeurig paar. Ze vormen een bijbelse tegenpool die tegelijk bij elkaar hoort. Ze belichamen steeds twee kanten van wie wij als mens zijn. Petrus komt telkens weer naar voren als iemand die op de praktische kant van het leven gericht is. In spreken en doen komt hij daadkrachtig, direct, impulsief over. Johannes is heel anders. Bij hem zijn liefde, intuïtie en gevoel het meest treffend. Als hij, zoals de traditie wil, de auteur is van het boek Openbaring, dan zien we in hem een dromer, een man van de innerlijke waarheid. Johannes belichaamt het innerlijk gevoel en Petrus het nuchtere verstand en de uiterlijke daadkracht. Vanuit de iconografie weten we dat Petrus vrijwel altijd te herkennen is aan zijn markante baard en verder aan de sleutels van de hemel en aan een haan. Die laatste twee attributen zien we hier niet, de baard wel. Rechts loopt hij in bruine kleding, aardse kleuren. Hij houdt zijn hart vast en wijst van zich af, de wereld in. Links, baardeloos, handen wringend en gehuld in een wit gewaad Johannes. Het wit duidt op licht, gevoel, het hemelse, zoals engelen zich ook hullen in het wit. Hij wijst niet van zichzelf af, maar blijft met zijn handen dicht op zijn hart, dicht bij zichzelf en zijn gevoel. Ze staan voor aards en hemels, verstand en gevoel en samen rennen ze tegen de achtergrond van de opkomende zon, de beginnende dag naar het graf. Bij het graf aangekomen blijft de ‘winnaar’ wachten. Hij gaat niet naar binnen. Petrus, met zijn bekende doortastendheid, wel. Dan volgt ook Johannes. Als zij beiden binnen zijn, komen zij tot geloof. Johannes zag het en geloofde. Eerst zien dan geloven. De evangelist voegt er nog aan toe: ‘want ze hadden uit de Schrift nog niet be-
grepen dat hij uit de dood moest opstaan.’ Het geloof valt niet uit een boekje, een geschrift te halen, maar baseert zich op een ervaring. Een ervaring van hoofd en hart, van denken en voelen. Het gaat goed als ze samen op gaan en de een de ander niet inhaalt. Met alleen rationeel bezig zijn verkommert het hart, met alleen het gevoel vervallen we tot redeloos gedrag.
Opstanding Als we nu opnieuw naar de wedloop tussen de beide discipelen kijken, dan zien we dat gevoel en verstand om het hardst lopen. En nu is herkenning voor onszelf goed mogelijk. Soms wint onze blinde emotie het van ons gezonde verstand. Op een ander moment staat koele berekening ons menselijk gevoel in de weg. In de samenleving als geheel strijden irrationele emoties en populistische politiek met een zakelijk en kil beleid van niemand ontziende bezuinigingen. Gevoel en verstand strijden om voorrang. In de werelden in ieder mens. En als dat het geval is, waar eindigt dan die weg? Het paas evangelie is daar heel duidelijk in: die weg loopt dood, die eindigt in het graf. Het verhaal wordt immers besloten met de mededeling dat beide discipelen naar huis gaan. Om met dit laatste te beginnen: is dit eigenlijk niet een anti-climax? De discipelen gaan naar huis alsof er niets gebeurd is. Toch bedriegt hier de schijn. Dat zij naar huis gaan is geen terloopse mededeling, maar reikt veel dieper. Met zijn paasevangelie wil Johannes ons de ogen openen zodat wij werkelijk thuis kunnen zijn op deze aarde, op de plek waar we leven en werken. Niet in het lege graf is de Eeuwige, hij is opnieuw te vinden in ons, in ons denken, in ons voelen, in ons doen. Het evangelie noemt dat opstanding. Wanneer gevoel en verstand om het hardst rennen en één van beide het moet afleggen tegen de ander, dan is het einde het graf. Maar wanneer ze elkaar vinden en zich met elkaar verzoenen, dan is dat een geschenk uit de hemel. Opstanding is alleen mogelijk door een crisis, door een dieptepunt heen. Een werkelijk nieuw begin nadat onze wegen zijn doodgelopen. Daarna kunnen we, net als beide discipelen, naar huis gaan en ons werkelijk thuis voelen, omdat we ruimte hebben gemaakt voor zowel ons denken als ons voelen. Hoe verhouden gevoel en verstand zich bij ons? Vinden ratio en emotie elkaar voldoende? Voor veel vrijzinnigen gaat het om denkend geloven en gelovend denken. Het paasverhaal nodigt ieder van ons uit die twee bij elkaar te brengen en vruchtbaar te laten zijn in ons leven. Als bron voor opstanding in ons eigen leven en dat van anderen.
•
Ds. Peter Korver Remonstrants predikant binnen de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap Hilversum jaargang 23 nr. 4 april 2012 5
thema Nieuwe vormen van kerk-zijn
remons t rant en de v r i j z i n n i g he i d v oorbi j? tw eegesprek va n den ber g e n ju n t e Hoe ziet de toekomst van de Remonstrantse Broederschap er uit in deze seculariserende wereld? Welke keuzes moeten we maken om als kerk levensvatbaar te zijn? Twee remonstrantse predikanten, Henk van den Berg en Martijn Junte, hebben daar zo hun ideeën over. Meepraten? Uw mening is welkom op
[email protected]. Relevante bijdragen plaatsen wij op de website van de remonstranten.
Remonstrantse melange ‘Vrijzinnig! Dat zijn we en dat moet ook duidelijk in de PR naar buiten gebracht worden.’ Deze uitspraak hoor ik, in allerlei varianten, op al die plekken in onze geloofsgemeenschap waar een antwoord geformuleerd moet worden op de vraag wie wij zijn. In dit artikel wil ik ervoor pleiten het woord vrijzinnig niet meer te gebruiken, als we het remonstrants gedachtegoed naar buiten brengen. Dat remonstranten vrijzinnig zijn, is naar mijn idee niet meer relevant. Laat ik het vergelijken met de post. Het voormalige postbedrijf van Nederland kan met goede argumenten beweren dat zij, beter dan de concurrenten, toegerust is om snel en effectief al onze post te bezorgen. Dit zal niemand ontkennen, maar in een tijd dat men massaal overstapt naar email, sms, twitter, skype en ping om contacten te leggen, doet dit er niet meer toe. Wij remonstranten kunnen met goede argumenten beweren dat wij het meest vrijzinnige kerkgenootschap van Nederland zijn. Dit zal niemand ontkennen, maar er is een nieuwe generatie gelovigen die met het grootste gemak allerlei (voor ons vaak onverenigbare) elementen uit de christelijke geloofstraditie combineert tot een eigentijdse spiritualiteit. Zo zijn er jongeren uit pinksterkerken die zich laten inspireren door de kloostertraditie en leefgemeenschappen stichten in achterstandsbuurten. Er zijn rooms-katholieke vieringen waar men opwekkingsliederen zingt. Orthodoxe homojongeren eisen hun eigen plek op binnen hun kerk. Voor deze nieuwe generatie doet de term vrijzinnigheid er niet meer toe.
Waar staan wij? Onze missie, en de manier waarop we die naar buiten brengen, zou duidelijk moeten maken waar wij staan in de christelijke traditie. Welke combinatie maken wij? Vrijzinnigheid als kenmerk zegt niets over de geloofsinhoud van remonstranten en voor zoekers op de relimarkt is vrijzinnigheid, in de betekenis van niet-orthodox en niet-dogmatisch, niet meer wervend. Orthodoxie is voor de jonge generatie gelovigen niet iets om je tegen af te zetten en dogmatisch is eerder een gegeven dan een probleem. De tegenstellingen zijn eenvoudigweg niet meer aan de orde. Daarom is het naar mijn idee op dit moment niet meer zinvol en effectief onze remonstrantse identiteit te beschrijven in termen van een tegenover, hoe begrijpelijk de reflex ook is in 6 adrem remonstrants maandblad
tijden van kerkelijke leegloop. Ditzelfde kunnen we zien bij de behoudende stromingen in de andere kerken, die als hun identiteit de zuiverheid in de leer en de regels benadrukken, tegenover de in hun ogen te vrije opvattingen.
Alternatief Is er een alternatief? Via het Handboek christelijke meditatie kwam ik op het spoor van Richard Foster. Forster is quakertheoloog en inspirator van de wereldwijde, oecumenische Renovare - beweging. Foster beschrijft hoe het gedachtegoed van Jezus Christus in de kerk, door de eeuwen heen, bewaard gebleven is in zes spirituele stromingen. Hij spreekt over de stromingen van de contemplatie, de levensheiliging, de navolging, de sociale gerechtigheid, het sacramentele, het charismatische en de evangelische/woordgerichte. Elke christelijke kerk of geloofsgemeenschap legt eigen accenten, zonder dat de andere geheel afwezig zijn. In een basisgroep zal de nadruk liggen op sociale gerechtigheid. In een beschouwende kloosterorde is er meer accent op het contemplatieve aspect. De kerken in de calvinistische traditie zullen meer nadruk leggen op het evangelische/ woordgerichte en de levensheiliging. Onze tijd wordt gekenmerkt door een openheid voor individuele expressie. Dat betekent dat elke gelovige eigen accenten kan leggen die niet overeen hoeven te komen met een bepaalde geloofsgemeenschap. Dit leidt tot paradoxale situaties. Charles Taylor schrijft in zijn boek Seculiere tijd: ‘Het is alsof veel mensen de boodschap van Christus willen horen, willen dat ze ergens verkondigd wordt, al willen ze haar niet volgen. Veel mensen voelden zich geïnspireerd door de openbare prediking van de rondreizende Johannes Paulus II, over liefde, over wereldvrede, over internationale economische rechtvaardigheid. Het grijpt hen aan dat deze dingen worden gezegd. Maar zelfs veel katholieken onder zijn bewonderaars vonden niet dat ze al zijn morele vermaningen hoefden te volgen. Dit is in een expressieve, postdurkheimiaanse wereld [d.w.z. een situatie waarin de banden tussen gelovigen, geloofsinstituties en sociaal-politieke instituties verbroken zijn, hvdb] geen tegenstrijdigheid. Het is volkomen begrijpelijk. Zo zien de merkwaardige en gecompliceerde geloofsomstandigheden van onze tijd eruit.’
Kleur bekennen De merkwaardige en gecompliceerde geloofsomstandigheden van onze tijd vragen volgens mij om nieuwe antwoorden, ook van onze geloofsgemeenschap. Elke remonstrant en elke lokale gemeente staat op een bepaalde unieke manier ten opzichte van de zes stromingen. Deze unieke profielen geven aan onze geloofsgemeenschap als geheel een bepaalde kleur. Zou het mogelijk zijn deze kleur te beschrijven in termen van de zes spirituele stromen van de christelijke traditie? Als dat lukt, gaat er naar mijn idee een grote wervende kracht van uit. Het klinkt menig lezer misschien wat abstract, maar er is al een praktisch voorbeeld van wat ik bedoel. De oecumenische werkgroep van de Doopsgezinde-Remonstrantse gemeente Hoorn heeft een folder uitgebracht met als titel In het voetspoor van Jezus Christus. Deze titel geeft al een accent binnen de zes stromingen aan. De mooi geschre-
ven en sober uitgevoerde folder laat zien wat het resultaat kan zijn als we getuigen van wat ons in de christelijke traditie inspireert. Met een dergelijk getuigenis zijn we de klassieke tegenstelling van vrijzinnig versus dogmatisch uit de vorige eeuw voorbij en laten we zien waar wij staan in de merkwaardige en gecompliceerde geloofsomstandigheden van onze tijd.
•
Henk van den Berg Remonstrants predikant en vrijgevestigd geestelijk verzorger, www.deheerlykheit.nl
Aan de vruchten herkent men de boom Henk van den Berg is niet de eerste die ervoor pleit om het woord vrijzinnig maar niet meer te gebruiken. Ook zijn argumenten zijn niet nieuw. De institutionele vrijzinnigheid is op sterven na dood. Het vrijzinnige gedachtegoed is irrelevant. Veel vrijzinnige verworvenheden zijn gemeengoed. En een nieuwe generatie gelovigen heeft niets met vrijzinnigheid, ze hebben niets tegen orthodoxie en dogmatisme. Een individualistisch expressivisme is tegenwoordig de norm: het naar eigen inzicht en smaak selecteren en combineren van elementen uit uiteenlopende, soms elkaar uitsluitende tradities. De spirituele melange die daar het resultaat van is, geeft uitdrukking aan de eigen identiteit en biedt een verstaanskader voor de wereld waarin de geestelijke moeder of vader van de melange leeft. Tot zover is het niet moeilijk om het met Van den Berg eens te zijn. En ook tegen zijn pleidooi om het woord vrijzinnig maar niet meer te gebruiken bestaan wat mij betreft weinig bezwaren. Publiciteit is immers gericht op het onder de aandacht brengen van een zaak. Welk middel tot dat doel gebruikt wordt, doet er, met inachtneming van bepaalde fatsoensnormen, minder toe. Dus, of remonstranten zich nu vrij en verdraagzaam, liberaal, progressief, rekkelijk, of vrijzinnig noemen, het is me om het even. Het is echter iets anders of ‘vrijzinnigheid als kenmerk niets over de geloofsinhoud zegt’, zoals Van den Berg stelt. Die stelling is, hoewel niet geheel onjuist, toch discutabel. Omdat deze stelling bovendien een achterliggende gedachte van het stuk lijkt, wil ik in dit artikel pleiten voor een bezinning op een vrijzinnige remonstrantse identiteit, in welke termen die dan ook naar buiten wordt gebracht.
afkomstig zijn uit andere kerken overstapten uit onvrede met de opstelling van hun eigen kerk tegenover lifestyle issues, zoals homoseksualiteit, de positie van vrouwen (in het ambt), vragen rond levensbeëindiging, persoonlijke geloofsvrijheid, enz. In vrijzinnige gemeenten troffen ze een vrijere houding tegenover deze zaken. Voor veel van hen betekende de overstap naar de vrijzinnigheid minder voor de inhoud van hun geloof. Ze zochten in de eerste plaats een geloofsgemeenschap waar men vrijelijk ongehoorzaam is aan de praktische consequenties die in hun oorspronkelijke geloofsgemeenschap aan hun geloofsovertuiging werd verbonden. Dat vrijzinnige geloofsgemeenschappen bij toetreding niet van mensen vragen dat ze bepaalde overtuigingen afzweren of aannemen staat niet ter discussie. Zo hoort het. Toch is een ongewenst gevolg van deze vrijheid dat de vrijzinnigheid zich heeft ontwikkeld tot een denominatie die weinig te zeggen heeft over geloofsinhouden. Veel verder dan geworteld in het evangelie en getrouw aan de beginselen van vrijheid en verdraagzaamheid gaat het niet. De rest is als een vuurbaken. Maar welk vuurbaken is nodig als het bootje van de vrijzinnigheid voor de kust zo weinig diepgang heeft dat geen zandbank hoog genoeg is om op vast te lopen?
Geloofsinhoud Van den Berg geeft in zijn artikel blijk van een bepaalde visie op vrijzinnigheid die hier getypeerd wordt als een ongehoorzame vrijzinnigheid. De opkomst van die ongehoorzame vrijzinnigheid hangt samen met het feit dat veel nieuwe vrijzinnigen die
Diepgang Dat de vrijzinnigheid tot slechts een tegenhanger van de rechtzinnigheid geworden is, komt omdat ze zelf is gaan geloven in een rechtzinnige polemiek tegen de vrijzinnigheid. Oorspronkelijk heeft de vrijzinnigheid namelijk nogal wat diepgang, heeft ze juist over jaargang 23 nr. 4 april 2012 7
de inhoud iets te zeggen. Om het even kort door de bocht te stellen, de vrijzinnigheid heeft haar wortels in het theologisch modernisme, een radicale, charismatische beweging die is ontstaan uit enthousiasme voor het menselijk verstandsvermogen zoals dat tot uitdrukking komt in de prestaties van de natuurwetenschappen en de resultaten van sociaal en historisch onderzoek. Wetenschappelijke prestaties stelden allerlei dogmatische, kerkelijke geloofsvoorstellingen in een ander licht. De kerken voelden zich erdoor bedreigd, vervielen tot traditionalisme, en een ongewenst gevolg van hun inspanningen om de traditionele overtuigingen coûte-que-coûte overeind te houden was dat dwingelandij en een streven naar macht en invloed tot hun core business werden. De vrijzinnigheid onderscheidde zich van andere, later rechtzinnig genoemde stromingen, door redelijkheid en christendom niet als twee elkaar wederzijds uitsluitende opties te zien. De vruchten van deze benadering zijn allerlei vrijheden op het gebied van de levensstijl die tegenwoordig gemeengoed genoemd worden. De boom echter is de vrijzinnige overtuiging dat geloof en rede, moderniteit, seculariteit, of hoe het ook genoemd wordt, samen kunnen gaan of tenminste naast elkaar kunnen bestaan. Aan die geeste-
lijke lenigheid ontleent de vrijzinnigheid haar waarde voor de Remonstrantse Broederschap, voor de christelijke traditie, ja, voor de wereld van vandaag. Haar inspanningen zijn er steeds op gericht om stromingen met elkaar in verband te brengen die elkaar buiten de vrijzinnige traditie verketteren, uitsluiten, en soms zelfs naar het leven staan. Daarom is de vrijzinnigheid niet alleen maar een christelijke overtuiging, zoals de teneur is in het stuk van Van den Berg. De vrijzinnigheid kent naast het christendom nog andere bronnen, tradities, of anti-tradities waaruit geput wordt. Vrijzinnigheid betekent wat mij betreft dus niet zozeer het samenstellen van een eigen expressieve christelijke melange, maar de voortdurende geestelijke inspanning om het christendom in verband te brengen met zaken die erdoor uitgesloten lijken te worden.
•
Martijn Junte Remonstrants predikant in Eindhoven
korte berichten
DuO wandeling op 12 mei
Hoorneboeg
Na twee succesvolle wandelingen in Drenthe en ZuidHolland is nu Zuid-Oost Nederland aan de beurt. Op 12 mei zal de Remonstrantse Gemeente Eindhoven ons ontvangen in hun kerkgebouw aan de Dommelhoefstraat 1a, ongeveer tien minuten lopen vanaf station NS. Om 10.30 uur is er ontvangst met koffie, om 11.00 uur start de wandeling langs de Dommel – (‘de ziel van de stad’– zie AdRem van maart). Uiterlijk 13.30 uur zijn we weer terug in de kerk met aansluitend een gezamenlijke lunch. Dominee Martijn Junte zal voor de ‘spirituele touch’ zorg dragen. Zorg voor goed schoeisel. Kosten 5 euro (met subsidie!) ter plaatse te voldoen. Maximum aantal deelnemers 30. Opgave bij Casper Ebeling Koning,
[email protected], tel 06 549 519 11
De Hoorneboeg - gemeenschap is op zoek naar een beamer, wie kan ons hier mee helpen? De beamer mag ook geschonken worden aan de Hoorneboeg - gemeenschap. De naam van de gever wordt er dan mee verbonden. Reacties kunnen gestuurd worden naar Dodo Becking, e-mail:
[email protected]
Overlijden ds Van Lent Op 3 maart j.l. is remonstrants predikant ds Pelgrom Hendrik van Lent overleden. Hij diende de gemeenten Nieuwkoop/ Zwammerdam (1954-1957), Gouda/Schoonhoven (1958-1960) en Friedrichstadt (1960-1966). Daarna was hij van 1966 tot 1990 werkzaam in diverse afdelingen van de NPB. In het volgende nummer van AdRem verschijnt een In Memoriam voor ds Van Lent, geschreven door ds Marinus Koster. 8 adrem remonstrants maandblad
zoekt beamer
retraite hoorneboeg
voor mannen in de bloei van hun leven
Nieuwe aanstellingen Per maart 2012 zijn twee nieuwe predikanten in functie getreden. Mw. ds. M.J. (Martine) Wassenaar is aangesteld in de Vrijzinnig Protestantse Gemeente (VPG) in Boskoop. In de vacature in de Johanneskerk in Amersfoort, samenwerkingsgemeente do-re-vvp, is voorzien door mw. ds. A.B. (Alke) Liebich.
Getroost onderpresteren
foto: Jörgen Caris /HH
Tom Mikkers schreef in het februarinummer van dit blad een overweging waarin hij bepleit om als kerken niet alleen in een aanbod te voorzien voor 6 VWO. ‘Dan zit er straks niemand meer in de brugklas’, zo eindigt hij zijn artikel. Dat is Birgitta Siebrand uit het hart gegrepen. ‘Onderpresteerders worden gemaakt, zowel in scholen als in kerken’. Troost Troost: je wordt gezien in je verdriet, daar wordt aandacht aan besteed, een arm om je schouder, een pleister op je knie of een kusje van de juf op je hand. En daarna zelf weer verder kunnen. Mensen troost bieden is een waardevolle taak, ook van de kerk. Een zegenrijke ervaring als mensen troost vinden in de kerk en ze daarbij in de gelegenheid worden gesteld om zelf weer verder te gaan, een volgende stap te zetten. De door de kerk geboden troost dat alle mensen door God geliefd zijn, kan dan een beginpunt zijn om zelfvertrouwen te versterken en een nieuwe horizon te ontdekken. De troost geeft dan ruimte aan een volgende ‘zone van naaste ontwikkeling’, zoals Vygotski dat zo veelbelovend noemt. Want ook in geloven is er steeds weer een nieuwe volgende stap mogelijk.
Onderwijs Tom Mikkers wijst er in zijn ‘Buitengewoon’ in AdRem van februari j.l. terecht op dat de kerk zich niet alleen moet richten op de cognitief meerbegaafden. Maar de kloof tussen hoog- en laagopgeleide mensen dicht je niet door verschillen te benoemen, overeenkomsten te zoeken of te bemiddelen. Hetzelfde geldt voor de kloof tussen ‘ervaren gelovigen’ en ‘aarzelende beginnelingen’. Ik vind het grappig dat Tom Mikkers – blijkbaar aansluitend bij Mechteld Jansen – de vergelijking zoekt in het voortgezet onderwijs. Laten we eens een stapje terug maken naar het basisonderwijs: kinderen met meer en mindere begaafdheid in allerlei soorten intelligentie vormen daar een klas- en schoolgemeenschap. Zeker, de taak van de leraren in het basisonderwijs om alle leerlingen in hun diversiteit tot hun recht te laten komen, is veel complexer geworden. Toch zijn zij er steeds op gericht om elk kind de volgende stap in zijn zones van naaste ontwikkeling te laten zetten, zodat het op eigen niveau goed wil presteren. En om dan mèt elkaar de
successen van ieder te vieren. Daar, in die klassen, wordt – elke dag en intensief – gewerkt aan het overbruggen van kloven tussen mensen door te leven met de verschillen.
Groeien De door Tom Mikkers aangehaalde kloof tussen mensen kan zeker ook binnen de kerk verkleind worden. Dan zijn er wel pedagogisch en didactisch goed geschoolde zegsmannen en -vrouwen nodig. Die zich gedragen als zeer goede leraren en aansluiten bij de mogelijkheden en de behoeften van mensen. Die doelgericht en met kennis van zaken ieder mens zijn plaats op zijn ontwikkelingslijn helpen vinden. Dat vraagt wel specifieke attitudes en vaardigheden van predikanten en vrijwilligers met bepaalde taken. Zijn zij toegerust om aan te sluiten bij de mogelijkheden en behoeften van leden, vrienden en belangstellenden? En kunnen ze hen dan het perspectief van een volgende stap bieden? Want onderpresteerders worden gemàakt, zowel in scholen als in kerken. Als de natuurlijke ontwikkelingsdrang van ieder mens de kop wordt ingedrukt met ‘veilige’ antwoorden of sancties. Wanneer je niet echt wordt uitgedaagd om te groeien, blijf je steken in de troost. Maar dat geldt ook voor de voorgangers zelf. In mijn werk als coach merk ik hoezeer zij – net als de leraren –behoefte hebben aan een omgeving van waardering en enthousiasme, die hen stimuleert om zich te wagen aan nieuwe inzichten.Laten we in de kerk de metafoor van de basisschool ook in ons achterhoofd houden. Dan geven we ruimte aan de vreugde van het ontdekken. Dan vieren we gezamenlijk nieuwe ervaringen. Dan weten de ‘gelovende Vwo-er en Vmbo-er’ zich gedragen. Dan zullen brugklassers vol verwachting binnenstappen.’
•
Birgitta Siebrand-Holleboom Gemeentelid in Utrecht jaargang 23 nr. 4 april 2012 9
thema Nieuwe vormen van kerk-zijn
L’Abri
in Eck en Wiel
Bert Dicou had vorig jaar studieverlof. Hij heeft toen ijverig gestudeerd en is daarnaast naar een aantal interessante plekken toegeweest. Eén daarvan was de studiegemeenschap van L’Abri in Eck en Wiel. Een plek die bij uitstek geschikt lijkt voor een dag of wat afzondering en stilte, afgewisseld met huiselijke drukte en lichamelijke arbeid. Na een urenlange reis met trein en bus langs boomgaarden en boerderijtjes kom je aan bij huize Kortenhoeve buiten de bebouwde kom van Eck en Wiel in de Betuwe, ver van de bewoonde wereld. Het hoofdgebouw is een groot oud landhuis, voorzien van een indrukwekkende oprijlaan. Daarnaast behoren nog twee gebouwen tot het complex, één dat gedeeltelijk als woonhuis en gedeeltelijk als conferentiecentrum is ingericht, en één dat een grote schuur was en is, maar dat nu tevens op de zolder de omvangrijke bibliotheek en studieruimte herbergt. In de toekomst wordt de rest van de zolder als gastenruimte ingericht.
Gastvrijheid Toch is dit niet allereerst een plaats van stilte en rust. De sfeer in huis is eerder als ‘vrolijk luidruchtig’ te kenschetsen. Er wordt samen gegeten en thee en koffie gedronken. Aan het eind van de dag is er een discussie of gezamenlijke ontspanning. De gemeenschap 10 adrem remonstrants maandblad
wordt gedragen door vijf volwassenen: een vrouw alleen en twee echtparen (met hun kinderen), die hun huis in het complex hebben. Hun hoofdtaak is het ontvangen en begeleiden van gasten. Op de eerste verdieping en vooral op de zolder van het landhuis kunnen moeiteloos enkele tientallen gasten gehuisvest worden. Er komen gasten uit binnen- en buitenland. De voertaal in huis is Engels. Toen ik er kwam waren er een stuk of tien gasten, onder wie een paar jongeren uit Canada en de Verenigde Staten. Er werd me verteld dat er behalve Noord-Amerikanen ook regelmatig Zuid-Koreanen aanschuiven. L’Abri Eck en Wiel is onderdeel van een grote internationale organisatie, met huizen over de hele wereld. In Eck en Wiel kun je voor een paar dagen komen of voor maximaal drie maanden, en alles ertussenin. Er komen vooral twintigers en dertigers, maar er zijn ook gasten van andere leeftijden. Hun doelgroep is: mensen die de tijd willen nemen om na te denken over hun leven
en hun geloof. Oftewel: je bent welkom om er een tijdje te zijn speciaal als je wat uit te vissen hebt. L’Abri noemt zichzelf een studiegemeenschap. Die studie kan zowel echte vakstudie zijn op geloofsgebied, maar het kan ook gaan om persoonlijke vragen. Die studie wordt methodisch aangepakt: iedere ochtend is het na het ontbijt tot de lunch ‘studietijd’. Nieuwe gasten krijgen een tutor aangewezen die hen begeleidt en desgewenst wat met hen meedenkt.
E en verblij f in L’A bri i s bedoe ld als oef e n p l aat s voor het omgaan me t elkaar Beweging De beweging van L’Abri is gesticht door de Amerikaanse theoloog Francis Schaeffer (1912-1984). Schaeffer was ontevreden over hoe de kerken in zijn omgeving omgingen met de wereld om hen heen. Hij constateerde dat de meeste kerken nauwelijks naar buiten gericht en heel erg met zichzelf bezig waren, en meer werk maakten van onderling geruzie dan van het formuleren van antwoorden op de grote vragen die vanuit de moderne cultuur op het christendom afkwamen. Hij ging zich in zijn publicaties richten op het gesprek met de cultuur. Met een eerste L’Abri-huis in Zwitserland (waar Schaeffer op dat moment woonde) en een heel stel huizen in andere landen die in het spoor van de eerste vestiging ontstonden, wilde hij plaatsen creëren waar gasten op onderzoek konden uitgaan en zelf zouden ontdekken wat christelijk geloven voor hen zou kunnen betekenen. Het moesten gemeenschappen zijn waar mensen woonden die antwoord zouden kunnen geven op kritische vragen, maar niet uitsluitend theoretiseerden; ze zouden juist in de praktijk van alledag kunnen en moeten laten wat het betekent om te geloven. Voor de kerngroep betekent dit dat je de gasten laat ‘meegenieten’ van je gezinsleven en privéleven. In Eck en Wiel schuiven de kinderen mee aan tafel, is de gastheer soms zichtbaar ernstig aan zijn bed toe aan het eind van de dag, is een ander gestresst omdat er teveel tegelijk moet, enzovoort. In dezelfde filosofie, is een verblijf in L’Abri eveneens bedoeld als oefenplaats voor het omgaan met elkaar.
Labora Een vast onderdeel van het programma, behalve voor het nuttige ook goed voor de gemeenschapsvorming, was het samen werken dat iedere middag om drie uur op het programma stond. Het huis moest worden schoongemaakt, de maaltijd voorbereid, en er waren ook altijd de nodige klussen te doen op het erf. In de zomer, zo vertelde men, was er veel te doen in de boomgaard. En aan het eind van het seizoen werden de pruimen en de andere vruchten geoogst en verwerkt tot jam en andere heerlijkheden. Een bijzonderheid in het hele dagprogramma was de lunch. Terwijl er tijdens het ontbijt en het avondeten overal over gesproken kon worden, was
het de bedoeling dat de lunch werd gebruikt voor een inhoudelijk groepjesgesprek. Eén van de gasten vertelde met welke vraag hij of zij op dat moment het meest bezig was, en aansluitend deed dan iedereen die dat wilde zijn duit in het zakje om de vraag verder te doordenken. Om de beurt had één van de gemeenschapsleden de verantwoordelijkheid voor de ontvangst, de gesprekken en de maaltijden. Robb Ludwick was het gemeenschapslid dat mij was toegewezen als tutor. Hij vertelde mij dat er drie soorten gasten komen. De grootste groep is die van mensen met een kerkelijke achtergrond, die onzeker geraakt zijn over hun geloof. Ze willen uitvinden of ze wel of niet gelovig kunnen blijven. Een kleinere groep zijn degenen die wat steviger in hun schoenen staan, maar die komen om hun geloof te verdiepen. Dan zijn er nog nietchristenen die hier op retraite komen – en wel een soort algemene nieuwsgierigheid hebben naar wat hun gastheren en – vrouwen bezielt, al dan niet om zich er verder in te verdiepen. Robb Ludwick vertelde dat de gemeenschap zichzelf beschouwt als bewegend op de rand van de kerk. Ze hopen dat degenen die twijfelen en mogelijk op weg zijn naar ‘buiten’, bij hen dusdanig gevoed worden dat ze ‘binnen’ blijven. En dat sommigen van degenen van ‘buiten’ die nieuwsgierig zijn, zo geraakt worden dat ze ‘binnen’ willen komen. Tijdens mijn weekje Eck en Wiel merkte ik dat dit op open en onnadrukkelijke manier gebeurt. Er is veel ruimte voor gesprek, je wordt regelmatig uitgedaagd ergens over na te denken, de mensen van de gemeenschap zetten helder uiteen wat hun visie is, maar je wordt niet in een bepaalde richting geduwd.
Cultuur Francis Schaeffer vond dus dat de kerk zich minder met zichzelf en meer met de algemene cultuur moest bezighouden. Iemand die hem geholpen heeft de verbinding met de cultuur van zijn tijd werkelijk tot stand te brengen, was zijn vriend Hans Rookmaker (19221977), een Nederlandse christelijke kunsthistoricus. Hij was iemand met een open oog voor de wereld van de moderne beeldende kunst, de moderne muziek en de film. Rookmaker staat aan de basis van de Nederlandse tak van L’Abri, samen met Wim en Greta Rietkerk die zich sterk maakten voor het huis in Eck en Wiel. Eén van de huidige bewoners is hun dochter Christa. Behalve in Eck en Wiel manifesteert de Nederlandse afdeling zich in Utrecht (waar Wim en Greta Rietkerk nu wonen). In het Utrechtse huis wordt de ene week een lezing aangeboden en de andere week een film met nabespreking. Eens in de maand biedt Eck en Wiel een themaweekend aan. Ook daarin is een film met nabespreking een vast onderdeel. Hoewel de doelstelling en werkwijze van L’Abri verschillen van die van de Remonstranten, vond ik L’Abri toch een aansprekend voorbeeld van hoe een geloofsgemeenschap kan functioneren: gastvrij, open naar de cultuur, serieus wat je boodschap betreft, maar ongedwongen in je manier van doen.
•
Bert Dicou Predikant doopsgezinde-remonstrantse gemeente in Hoorn Websites L’Abri Nederland: www.labri.nl L’Abri internationaal: www.labri.org jaargang 23 nr. 4 april 2012 11
thema Nieuwe vormen van kerk-zijn
Christen-zijn
in steden
Tijdens het onderzoek voor het boek ‘Heilig. Gewoon nu’ kwamen Sigrid Coenradie en Bert Dicou regelmatig terecht bij levendige, los of strak georganiseerde, christelijke leefgemeenschappen die een bepaalde vorm van maatschappelijke zorg op zich namen. Juist in de grote steden bloeit dit fenomeen. Sommige van deze groepen bestaan al vrij lang, maar de tijd lijkt rijp te zijn voor een flinke nieuwe impuls. Her en der op het internet gonst het van de plannen. Religieus pionier Johan ter Beek (1969), docent Levensbeschouwelijke Vorming, en publicist over allerlei vormen van geloofs- en kerkvernieuwing, is één van degenen die hier graag over denkt en schrijft. Hij spreekt van ‘stadskloosters’. Onderstaande bijdrage is overgenomen van zijn site www.dezevenderegel.nl.
Stadsklooster ‘Het is onze droom om in de nabije toekomst een aantal ‘Stadskloosters’ op te zetten in enkele grote Nederlandse steden. Een Stadsklooster is een (leef)gemeenschap van christenen die zorg dragen voor een presentie van de kerk in een stad (en haar regio!). Zo kunnen ze gasten verwelkomen, getijdengebeden verzorgen, cursussen en trainingen aanbieden, een kloostertuin met duurzame producten beheren. Een Stadsklooster kan een solide uitvalsbasis zijn voor het moderne, fluïde christendom. Door haar presentie kan ze innovatieve prikkels uitzenden naar christenen in de stad en regio en ze kan een zegen zijn voor de omgeving of wijk. Fluïde netwerken, kringen, groepen of cellen zullen de plaats van kerken innemen. Daardoor ontstaat er een nieuwe behoefte aan een centrum dat het netwerk kan ondersteunen en de activiteiten kan integreren. Een Stadsklooster kan in deze behoefte voorzien. Het zou mooi zijn als er de komende jaren enkele Stadskloosters zullen ontstaan in grote steden zoals bijvoorbeeld Utrecht, Rotterdam, Amsterdam, Zwolle en Groningen.
Waarom een Stadsklooster? Er zijn enkele belang rijke redenen tot het stichten van een Stadsklooster.
12 adrem remonstrants maandblad
1) Theologie De nieuwste theologische inzichten koppelen het chris telijke geloof nadrukkelijk met de roeping van Israel als volk, als alternatieve samenleving. In het ‘oude perspectief’ is Jezus het antwoord op de individuele zonden en de kerk de bemiddelaar van dit heil. Prediking en evangelisatie zijn de belangrijkste tools in dit voorna melijk individuele en verticale geloof. Vanuit het ‘nieuwe perspectief’ is de roeping van het volk Gods antwoord op het kwaad in de wereld. De Messias is op zijn beurt de redder van het volk en legt op unieke wijze een basis voor het leven van het volk na haar verlossing. In dit nieuwe model is de presentie van het volk op basis van het leven van de Messias de essentie van kerk-zijn. Oude vormen van kerk-zijn kunnen moeilijk aan deze nieuwe roeping voldoen. Groepen en kloosters kunnen dit beter. Ze be lichamen het volk van God als alternatieve mensheid. 2) Geloof als lifestyle Veel jonge mensen voelen intuïtief aan dat geloof het hele leven beslaat. Geloof heeft alles te maken met gastvrijheid, zorg voor kwetsbaren, duurzaamheid, gebed, recht, etc. De kerk draaide vroeger om de bemiddeling van het eeuwig heil. Nu gaat het om de navolging van Jezus, als gemeenschap, op alle terreinen van het leven. Een voorbeeld van ‘geloof als lifestyle’ is De Zevende Regel, een nieuwe monastieke leefregel. De Zevende Regel kent als hart Gods verhaal over Gods volk en haar Messias, Jezus Christus. Om dit hart is er aandacht voor gemeenschapsleven, doen van recht, zorg voor kwetsbaren, leven in ritme met natuur en liturgie, gebed en verwondering en aandacht voor schepping en natuur. Een stadsklooster kan een fysieke locatie zijn om jonge mensen te trainen op deze levensgebieden.
de droom van J ohan ter Beek
3) Toekomst van de kerk Kleine groepen, cellen en netwerken zijn tegen wil en dank de toekomst van de kerk. Het parochiale model van de kerk-in-de-wijk is allang niet meer haalbaar vanwege de krimp van het ledental. Het bevorderen van regionale megakerken lijkt voor de hand te liggen, maar gaat vaak uit van het oude model: kerk als zender, kerkganger als consument/ontvanger. De kleine groep blijft dichtbij de buurt, de werkvloer of het netwerk staan. Toch kan een kleine, fluïde groep kwetsbaar zijn of kwaliteit missen. Het Stadsklooster kan voorzien in de behoefte die ontstaat door het gat dat kerken laten vallen ten opzichte van groepen. Alle ‘zwakke’ kanten van een groep vinden hun ‘sterke’ tegenpool in het Stadsklooster: presentie, gezamenlijke vieringen en getijdengebeden, training en onderwijs, opvang en gastvrijheid. Het klooster is regionaal en aanwezig op de knooppunten van de kleine groepen. 4) Verschillen overbruggen Een van de grootste uitdagingen van de kerk ligt in het overbruggen van het verschil tussen jong en oud, hoog en laag opgeleid. De dynamiek van de jeugd mist vaak de wijsheid en ervaring van de oudere generatie. Jongeren zijn misschien wel hip en bij de tijd, maar ouderen of kinderen brengen hun eigen stijl mee in een gemeenschap. Hoger opgeleiden bewegen zich makkelijk in netwerken, kunnen omgaan met complexiteit en zien globale problematiek als een uitdaging. Ze hebben het wel vaak erg druk en dreigen steeds meer individualistisch te worden. Lager opgeleiden worden bang van globale problemen en keren zich naar binnen. Angst kan leiden tot afkeer van allochtonen of hoger opgeleiden. De problemen worden door angst natuurlijk niet kleiner. Het Stadsklooster kan verschillende structuren bieden om oud en jong, hoog en laag opgeleid bij elkaar te krijgen. Acties, nieuwe liturgie, ritme, gastvrijheid en maaltijden kunnen mensen verbinden.
Verschillende soorten Stadskloosters Om praktische redenen zullen er verschillende soorten Stadskloosters kunnen komen. Een aantal mogelijkheden: • Stadsklooster vanuit een leefgemeenschap. Mogelijk heden: getijdengebed, vieringen, opvang, retraite, kloostertuin, eventueel trainingen, lezingen en uitvalsbasis actie. Vaste online-offline community. • Kerkgebouw als basis voor ‘Stadsklooster’- activiteiten. Online community of buurtgemeenschap kan samen komen in kerk. Virtueel Stadsklooster met fysieke ontmoetingsplaats. Vieringen, trainingen en lezingen. • Buurt- of wijkcommunity. Verschillende mensen die zich committeren met een leefregel of toewijding aan de buurt. Kamer voor gebed. Online community. • Bestaande leefgemeenschappen of communities (zoals Timon of L’Abri) kunnen zich in te toekomst aansluiten bij een soort ‘Stadsklooster’- beweging.’
•
Johan ter Beek schrijft over zichzelf (www.hetnetwerk.net/johan-ter-beek) ‘Waar kun je in geloven als we leven in een postchristelijke en postmoderne tijd? Hoe kun je gepassioneerd Jezus volgen en tegelijk allerlei (theologische) twijfels hebben? Al deze onzeker heden zie ik als een geweldig uitdaging en een kans. Zo zit ik in elkaar en dit wil ik graag met jou delen. Ik geloof in het experiment. Veel kerken zijn bezig met de eigen traditie en structuren. Veel geld en mens-kracht wordt gestoken in een kleiner wordende kerk. Dat is prima en dat hoort ook te gebeuren. Maar daarnaast mogen en moeten we ook vooruit kijken, kansen benutten en vooral veel uitproberen. Dat mag en zal ook vaak misluk ken, maar dat is niet erg. In het experiment leren we belangrijke lessen, gaan we nieuwe mensen ontmoeten en vertrouwen en werken we aan het DNA van de kerk van de toekomst. Een geweldig avontuur voor nieuwe hoop en energie. Ik hoop dat jij mee wilt doen.’ Johan ter Beek schreef vorig jaar een boek over de nieuwe manier van christendom die hij voor zich ziet. Het heet Heerlijk Eenvoudig en heeft de de sprekende ondertitel Gewoon genieten is meer dan genoeg. De kernboodschap van dit originele boek is inderdaad eenvoudig: ‘De weg van Jezus is de weg van de kerk: een alternatieve mensheid die leeft midden in deze wereld en die leeft volgens de stijl van Jezus, haar Heer.’ De lezer wordt uitgeno digd mee op reis te gaan, en treft als reisgenoten een verteller, een zus, een dirigent, een kokkin, een monnik, een kind en een rechter. Eén van Ter Beeks activiteiten is De Zevende Regel waarnaar in zijn stuk verwezen wordt: een vorm van praktische, kloosterachtige internetspiritua liteit. Met onder meer een inmiddels indrukwek kende verzameling ochtendgebeden in Ustream. Zie http://www.ustream.tv/channel/de-zevenderegel/videos.
jaargang 23 nr. 4 april 2012 13
pasen 2012 Op vrijdag 6 april 2012 om 21:19 uur prijkt aan onze hemel de Paasvollemaan, de eerste volle maan na woensdag 21 maart, die Spica (de helderste ster in het sterrenbeeld Maagd) en Saturnus nadert. De religieuze tradities maken zich op voor het christelijke Paasfeest of het joodse Pesach en de heidenen markeren twee vrije dagen in hun agenda.
Waarom Pasen? Vruchtbaarheid De oorsprong van deze jaarlijkse gebeurtenis gaat ver terug in de tijd tot rond onze jaartelling, naar de tijd van de Germanen en de Romeinen. De maand mei valt voor hen samen met de vruchtbaarheid die gevierd moest worden en werd verpakt in het feest Ostara (de verering van de Germaanse lentegodin). Ostern in het Duits en Easter in het Engels zijn hiervan afgeleid. Pasen is afkomstig van Pesach. Hoewel met Pasen de wederopstandig van Jezus Christus wordt herdacht, is ook het joodse Pesach een vruchtbaarheidsfeest. Met het vruchtbaarheidsfeest werden jonge, groene boompjes geplant, waar men omheen danste. De Meibomen waren prachtige staken met een zonnerad en een haantje in de top. Gerelateerd hieraan zijn de schuttersfeesten, waarbij de haan voor het vogelschieten wordt gebruikt. En het ontsteken van de grootse vreugdevuren voor het verjagen van de boze geesten, waarbij de brandende ‘staak’ (de Meiboom?) is omringd door takkenbossen.
Nieuw leven Ook het ei hoort erbij, hoewel de symboliek van het ei zelf uiteenlopend is. Het ei is een teken van verandering (van ei naar kuiken) en van opstanding (het breken van de schaal). Een ei staat voor vruchtbaarheid en is symbool voor de lente. In de natuurlijke lente vindt bevruchting plaats en is er ruimte voor groei en bloei. De paashaas brengt de eieren rond, omdat de hazen en konijnen vruchtbaarheidsdieren zijn volgens de Germanen. Evenals het lammetje (van boter) van toegevoegde waarde is als een teken van nieuw leven. Hoewel naar het verse gekleurde hardgekookte kippenei werd uitgekeken, werd er ook wel een lolletje gemaakt met look-a-like eieren, al in de Middeleeuwen. Tijdens de Vastentijd presenteerde men dan gekookte eieren op tafel. Een schande die niet door de beugel kon. Maar het ei was op ingenieuze wijze volgestopt met snoekeitjes, een ware traktatie die juist wel gegeten mocht worden. In de negentiende eeuw kwam het chocolade-ei in zwang. Deze werd vooral bewaard in het vastentrommeltje, dat nog meer lekkernijen bevatte die tijdens de vastentijd taboe waren.
Kleuren De kleuren van een ei doen er ook toe. Een wit of bruin ei symboliseert het tegendeel van de vruchtbaar-
14 adrem remonstrants maandblad
heid. De kleur bloedrood verwijst naar de schoot van Ostara. Een rood met goud beschilderd ei geeft de opkomende zon en de zonnestralen weer. Het leggen van rode eieren op een graf, moest de dode kracht geven. Felle kleuren corresponderen met de herleefde lentekleuren in de natuur. Groen, wit, geel en rood zijn kleuren voor het leven, het gewas, het zonlicht en het levensbloed. Een rood geverfd ei op Witte Donderdag geldt als het bloed van Christus in de Oosters-orthodoxe Kerk.
Eieren in het Oosten Beschilderde eierschalen zijn nog altijd ware kunstwerken in Oost-Europa. Pasen is een belangrijk feest binnen de Oosters-orthodoxe Kerk. Men geeft daar elkaar met Pasen cadeaus. Een mooi versierd ei staat wederom symbool voor de vruchtbaarheid. Soms zijn het zelfs heel kleine eieren waar bijbelse verhalen, het leven van Christus en andere religieuze symbolen op staan geschilderd. Deze nog steeds bestaande kunstvorm heet de Pisanki schilderkunst. Uit het verleden zijn bekend de Fabergé-eieren, beroemde eieren van Russische makelaardij. Fabergé-eieren zijn echte juwelen die de Russische tsaar Alexander III voor zijn vrouw, de tsarina Maria Fjodorovna, liet maken door de goudsmit Fabergé in de periode 1885 tot 1917. Het eerste Fabergé-ei was de Hen Egg, de tsarina was er verrukt van, en de goudsmit Fabergé werd benoemd tot hofleverancier. De goudsmid moest elk jaar een nieuw uniek ei maken. Een eigen invulling was het gebruik van kostbare materialen zoals goud, platina
en edelstenen. In totaal zijn er zo’n vijftig eieren gemaakt met elk hun eigen kenmerk. Elk ei is niet alleen van buiten prachtig versierd, maar het bevat ook een surprise, zoals een miniatuurscheepje met patrijspoorten van diamant of een hanger met robijnen. De traditie werd voortgezet door de opvolgende tsaar Nicolaas II, die niet één maar twee eieren per jaar liet maken. De Russische Revolutie in 1917 zorgde voor een wereldwijde verspreiding van de Fabergéeieren. Een aantal ervan zijn in het bezit gekomen van de Britse koningin Elizabeth. Het Russisch ei is beter bekend als een gerecht, dan als een beschilderd ei uit Rusland. Echter, de oorsprong van het Russisch ei schijnt afkomstig te zijn uit België en Duitsland naar het à la Russe, of ook wel het uitserveren van exotische creaties. Nog meer (paas) eieren in de schilderijen van Pieter Aertsen (1509-1575), naast het schilderen van altaarstukken voor Hollandse kerken, schilderde hij ook volkstaferelen, zoals de Eierdans. Een dans tijdens het Middeleeuwse lentefeest.
Hoop Het ei heeft onmiskenbaar een belangrijke plaats in het vruchtbaarheidsfeest genomen. De kiem van hoop op het nieuwe leven. Eieren zijn voedzaam en het eten van eieren geeft levenskracht. Afkomstig van de heidenen wordt een ei ook wel gekoppeld aan de mytho-
logische schepping van het leven. De eierschalen vormen de hemel en de aarde en de gele dooier begint als een zon te stralen. Zo eenvoudig als het ei bij de heidenen wordt aangeduid, zo wispelturig zijn de kerkelijke tradities met eieren. Enerzijds wordt het ei gekoesterd, anderzijds verketterd. Na de winter was het voedzame voedsel in de lente schaars. Na veertig dagen vasten en leven op water en brood, waarbij het eten van eieren verboden was, waren de eieren inmiddels in overvloed gelegd. Om deze langer te kunnen bewaren, werden ze gekookt. Op een zeker moment rolde dan toch het ei de kerk in als symbool van wederopstanding van Christus. De eierschaal brak open als het wegschuiven van de grafsteen. Het heidense ei werd ‘ingezet’ als religieus symbool en opgenomen in de religieuze kunsten. Het ei was schijndood, het leven groeide binnenin. De dood was niet het einde, maar een doorgang naar een nieuw leven. Zoals de groene lente volgt op de kille winter. God wil het leven voor mensen en niet het lijden en de dood. Met de viering van het leven, en niet de viering van de dood, geldt Pasen als het ultieme feest van de opstanding.
•
Lilian Roos Redactielid AdRem, gemeentelid Vrijburg Amsterdam
boek recensie
P.A. de Génestet
PETER DE GÉNESTET Levenslust en stervensmoed
een bijzondere dichter-dominee In 2011 was het 150 jaar geleden dat de remonstrantse predikant Peter Augustus de Génestet, 31 jaar oud, overleed. Op initiatief van een van zijn achterkleinkinderen is een boek verschenen Peter de Génestet, Levenslust en Stervensmoed, waarin gedichten, brieven en een preek van De Génestet zijn opgenomen. Waarom dit boek? Een van de samenstellers, Maria Mathijsen, stelt dat De Génestet ten onrechte uit het collectieve geheugen van de Nederlanders is verdwenen. Wel zijn er overal straten en pleinen naar hem genoemd, maar vrijwel niemand weet nog wie hij was en wat hij heeft betekend in zijn tijd. Hij was een van de meest geliefde dichters van de negentiende eeuw. Was hij een groot dichter? Daarover verschillen de meningen. De criticus Busken Huet, noemde hem geen groot dichter, maar vond het zijn verdienste dat hij dat ook niet wilde zijn. ‘Nooit heeft hij zich ingebeeld, tot de dichters van de eerste rang te behoren’. Ook De Génestet zelf geeft daarvan blijk. ‘Waarom heb ik, arme dwaas, versjes op’t papier geschreven/de echte poëzie, helaas, is diep in ’t hart gebleven’. Toch maakte De Génestet de keus om van de pen te gaan leven nadat zijn bundels gedichten een succes bleken te zijn. Het predikantschap gaf hij op omdat hij worstelde met de discrepantie tussen geloof en wetenschap. In het
gedicht Dualisme schetst hij zijn probleem. ‘Mijn Wetendichter schap en mijn Geloof/Die predikant leven saam in onmin/Want voorlezer de een houdt, wat de ander brievenschrijver doet/En denkt en meent, voor onzin.’ Samengesteld door De gedichten, maar vooral Marita Mathijsen Henk Eijssens ook de brieven van De Génestet, laten zien wie hij was. Hij is gevoelig en schaamt zich er niet voor om zijn gevoelens te tonen. Levenslust en stervensmoed is een boeiende, fraai geïllustreerde kennismaking met een bijzondere dichter-dominee, die teksten heeft geschreven die mogelijk niet tot de toppen van de poëzie behoren, maar die het citeren nog altijd waard zijn, zoals bijvoorbeeld het korte gedicht Een voorstander.’ ‘k Ben voor de waarheid!’ Goede man, ‘k geloof het graag./Maar zijt ge er achter? Dat’s de vraag.’
•
Mijnke Bosman Marita Mathijsen en Henk Eijssens, Peter de Génestet Levenslust en stervensmoed.Uitgave Jansen en De Feijter, Velp, 34,50 euro. Het boek kan besteld worden bij het Landelijk Bureau Remonstranten,
[email protected]. jaargang 23 nr. 4 april 2012 15
’t rentmeestertje
BEDE AAN DE AARDE Wat geeft de aarde? Wat geven wij? Nu de tempera turen warmer worden barst het leven los in de natuur, in mensen. Krokussen, narcissen schieten uit de grond en openen zich voor de zon, vogels die na alle winterkou er vrolijk op los kwetteren. De aarde geeft het leven weer, geeft voeding aan planten, aan dieren, aan ons. Geef ons dagelijks brood is de bede uit het Onze Vader; zou je het ook als een bede aan de aarde kunnen zien? In Volzin van januari staat een interview met drie jonge mensen, die hun goed betaalde banen hebben opgezegd om zich te richten op het vorm geven aan een nieuwe geef-economie. Door het werk dat ze deden gingen ze steeds meer inzien dat in de huidige economische verhoudingen financiële waarden gecreëerd worden zonder iets toe te voegen aan het geheel. Zij zijn gaan ervaren dat de betekenis van leven zich toont in wat je de wereld geeft. Niet wat
je ontvangt, niet wat je verdient, maar wat je geeft: het beste van jezelf, je talent, je passie. Hun gedachtegang en hun keuzes maken indruk op me. Het zet me aan het denken hoezeer ik zelf gericht ben op krijgen, op wat ik wil bereiken en wat ik wil hebben. En hoe lastig het is om die houding los te laten. Blijkbaar is het economische systeem in mij geworteld geraakt en is het mede daardoor moeilijk om er gewoon te zijn in dit leven, om te beleven wat de aarde geeft en wat ik aan anderen kan geven. Een goede gedachte om bij stil te staan deze Paasdagen. ’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling. Voor een nadere uitwerking en toelichting zie de website www.remonstranten.org, onder de buttonbalk ‘Remonstranten geven online’, rechts op de homepage. Contactpersoon: Casper Ebeling Koning, tel. 06 54 95 1911,
[email protected]
brochure 2012-2013 nu verkrijgbaar! blader door het programma bestel de mooiste plaatsen beleef onze unieke concerten
www.bachvereniging.nl 16 adrem remonstrants maandblad
miniatuur
Time for lunch, folks! Ik geef toe, het klinkt vreemd, mezelf als ‘avondmaalsmijder’ neer te zetten en toch, aan boord van een cruiseschip zal ik dat voortaan zijn. Vandaag is het zondag en wij varen op een eindeloze oceaan. Dus, voor een keer dat ik niet hoef te preken, hop naar de interdenominational service. In ieder geval aantrekkelijker dan de katholieke mis. Ik ontmoette gisteren Father Gallagher, een allerliefste man, geheel in zwart met witte boord, een echte dus, maar zo stijf als een bezemsteel (enige zonde: hij eet vier toetjes aan tafel en neemt er vier mee naar zijn hut). Dan maar naar Steve, een jonge evangelical die ik al een keer gehoord had. Ik heb iets met evangelicals. Ze hebben het vermogen om rechtstreeks to the soul te spreken, eenvoudig en overtuigend. Het is uiteindelijk zondag. In het Wajangtheater staat een tafel opgesteld met een gigantisch houten kruis erop, plastic bekers met knalrode limonade (bjerk) en roomse ouwels. Tussen de congregation bevindt zich waarachtig een professionele organist die onmiddellijk achter het keyboard gaat zitten. We zingen afgrijselijke teksten op Amerikaanse melodieën waarbij je meteen aan toesnellende cavalerie moet denken. Steve is een moderne jonge dominee, hij gebruikt video’s om zijn
H e t bloed spat ervan a f , t er w ijl iedereen z i j n rode ran ja naar binnen slurpt.
erger. Ik heb het gevoel in een volledig surrealistische bijeenkomst te worden binnengezogen. Steve legt uit dat gedurende het avondmaal, als iedereen naar voren komt om de communie te halen, alles wat King Jesus voor ons heeft ondergaan zal worden vertoond. En heus, ik overdrijf niet: de meeste afgrijselijke geënsceneerde martelingen volgen elkaar in hoge tempo op, on screen. Erger dan Mel Gibson’s The Passion of the Christ. Het bloed spat ervan af, terwijl iedereen zijn rode ranja naar binnen slurpt. De horrorfilm eindigt met de doodstrijd aan het kruis. Avondmaal klaar! Meteen daarna klinken de afsluitende woorden van Steve: By the way, folks, time for lunch now! Ik blijf verbijsterd achter. Het zijn allemaal hele lieve mensen, deze fellow-christians die van alles doen om hun naasten bij te staan, zoals Amerikanen dat voorbeeldig doen. En hun inspiratie putten ze uit dit soort services. Maar ik ben gewoon geschokt. Verdraagzaamheid is geen makkelijke zaak. Maar ik ga oefenen. Volgende week ben ik uitgenodigd voor een christian hightea. Ik ga er zeker naartoe en hoop alleen dat de rode limonade door roze champagne wordt vervangen.
•
Christiane Berkvens-Stevelinck Predikant in de remonstrantse gemeenten Rotterdam en Breda
woorden kracht te geven. Het begint prima: easy listening music begeleidt citaten van Plato, Benjamin Franklin en T.S. Eliott. Mmmmm. Dan vertelt hij een verhaal waar hij een hele preek aan zou kunnen wijden (maar dat doet hij niet). Een Japanse studente die de Amerikaanse spreekwijzen niet helemaal beheerst, vroeg hem ooit in plaats van het gangbare what on earth are you doing here? een heel andere vraag: what are you doing on earth? Briljant. Jammer dat het in het Nederlands onvertaalbaar is. Dan heeft hij het over het Koninkrijk Gods, en – waarachtig – over de vrije wil! Wel met een bijzondere uitleg: God heeft de mens een vrije wil gegeven opdat de mens er een puinhoop van kon maken. Tja. Maar de man is volledig authentiek en ik ben niet ongevoelig voor zijn transparantie. En dan gebeurt het. Hij laat een video zien over King Jesus. Terwijl een diepe stem opzwepende korte zinnen over King Jesus gilt, worden de woorden in koeienletters zichtbaar on screen. Ik word er angstig van, het lijkt wel een redevoering van Hitler. Na elke zin beamen de aanwezigen: yeah! Amen, ho man... Brrrr! Maar het wordt nog jaargang 23 nr. 4 april 2012 17
portet Jan Breukink
Jan Breukink is de oudste remonstrantse predikant, 60 jaar geleden werd hij bevestigd. Hij woont al 34 jaar in een mooi seniorenappartement in de dennenbossen van Zeist. Tijdens het gesprek komt terloops aan de orde dat de remonstranten vijfentwintig jaar geleden levensverbintenissen van mensen met gelijk geslacht gingen zegenen. ‘Gebruik maar niet het woord huwelijk’, zegt hij, ‘dat woord wil ik reserveren voor iets tussen man en vrouw. Helaas heb ik dat gebeuren niet meer als predikant meegemaakt, toen was ik al gepensioneerd’.
zes tig jaar
predikant
P er ongeluk drukte ik een knop in, waardoor g i ng voordat ik de afscheids w oorden
Op dat moment in het gesprek realiseerde ik me eigenlijk pas wat het betekent om 91 jaar te zijn. Zijn werkzame leven stopte al in 1985 met een vervroegde uittreding. Het jaar 1985 is al een eeuwigheid geleden, maar alles wat hij vertelt is nog van vóór die tijd. Hij lijkt vrij opgewekt, maar zegt wel dat bijna alle vrienden en bekenden om hem heen zijn weggevallen. ‘Eenentwintig jaar lang heeft mijn zus naast me gewoond, in de flat aan de overkant van de gang. Twee jaar geleden is ze helaas overleden. Als ik dood ga wil ik gecremeerd worden hoor, laat dat maar in kleine kring gebeuren. Alleen mijn nicht uit Aerdenhout, die iedere week langs komt om voor me te koken, en haar kinderen is wel genoeg. Er mag wel een vertegenwoordiger van de Remonstrantse Broederschap bij zijn, maar meer mensen hoeven niet te komen. Niemand kent me toch meer van het werk.’ Na deze uitspraak volgt meteen een grap die de woorden over zijn eigen levenseinde relativeert. ‘In de tijd dat ik in Friedrichstadt zat moest ik eens een bijzondere crematie doen in Kiel. Al die knopjes op de lezenaar waren maar ingewikkeld. Per ongeluk drukte ik er een in, waardoor de kist al naar beneden ging voordat ik de afscheidswoorden had gehouden. Ik heb maar gedaan of mijn neus bloedde en gewoon mijn verhaal gehouden.’ Portret van een predikant die nog notabele was.
Oorlog ‘Mijn leven bij de remonstranten begon in de Tweede Wereldoorlog. Mijn ouders waren hervormd, we woonden in Dieren, waar mijn vader eigenaar was van de Gazelle rijwielfabriek. Catechisatie deed ik bij ds Modderman van de Protestantenbond, die veel aan lekenspelen deed. Dat trok mij ook. Door het contact met haar besloot ik om in 1940 remonstrant te worden. Wat moest ik nu toch gaan studeren? Literatuur en geschiedenis vond ik 18 adrem remonstrants maandblad
interessant, maar het werd uiteindelijk toch theologie. Leiden zat dicht door de oorlog, ik ging in 1942 naar het Seminarium in Amsterdam. Al in 1944 werd ik gevraagd om als student hulppredikant in Doesburg te worden, want de vaste predikant had moeten onderduiken. Ik aarzelde natuurlijk, maar ging toch en stak dus vaak op mijn fiets de IJssel over naar het Oosten. Een keer werd ik aangehouden en bijna naar de Arbeitseinsatz in Duitsland gestuurd, maar mijn aanstellingsbrief in Doesburg redde mij toen. Het was maar goed dat de Duitsers niet wisten, dat ik uit Engeland afkomstig geld voor Joodse onderduikers en spoorwegstakers ophaalde en distribueerde. Ik liet in de kerk ook gewoon het Wilhelmus zingen, want dat stond in onze gezangenbundel. Erg naïef eigenlijk, want in het gebouw zaten ook Duitsers. Maar het is altijd goed gegaan. Tot het eind van de oorlog ben ik daar in Doesburg gebleven.’
Dienstbaar ‘Een aanstelling in Zeeland (Vlissingen en Goes) ging niet door. Daar bestond al een vrijzinnighervormde kerk, de gedachte was in 1950 om een nieuwe kerk te bouwen en zich bij de remonstranten aan te sluiten, maar uiteindelijk koos de gemeente ervoor om bij de hervormden te blijven. Daarna kreeg ik een vertegenwoordigende functie bij de Wereldraad van Kerken aangeboden, maar dat zag ik niet zo zitten. Het leek me veel geschikter voor mij om in een kleine gemeente het predikantsvak eerst te leren. Dat zijn toen de gemeenten Nieuwkoop en Oude Wetering geworden. Na een paar jaar ben ik verkast naar Alkmaar. Daar heb ik zeventien jaar gestaan van 1954 tot 1971. In die tijd heb ik ook een kring in Den Helder mede opgericht. Bijzonder was het 350-jarig bestaan van de kerk in Alkmaar en de restauratie daarvan bij die gelegenheid, die in 1966 voltooid
Vrijheid en verdraagzaamheid
de kist a l n aar benede n had gehouden ... werd. Een commissie met een familielid van mij aan het hoofd begeleidde dat proces, dus mijn bemoeienis met het praktische werk was beperkt. Wel herinner ik me dat ik de heer Ringers van de plaatselijke chocoladefabriek bij de Rotary tegenkwam en toen geregeld heb dat zes vrouwen van doctoren bij hem gingen inpakken om geld te verdienen voor de restauratie. Ik zie ze nog op hun fietsen naar de fabriek vertrekken! Bovendien ben ik in die jaren twee jaar afwezig geweest om te reizen, ds Van Peski nam mijn werk toen graag over. Ik heb de islam en andere godsdiensten bestudeerd en in veel landen rondgezworven: Sri Lanka, Amerika, Turkije, Egypte. Onlangs was er in bepaalde kringen protest omdat de koningin een sluier droeg bij haar bezoek aan Qatar. Onzin, dat is gewoon een teken van respect voor de mensen die haar ontvingen. Van de andere kant: islamieten moeten dan ook respect hebben voor wat er in ons land leeft. Op die periode in Alkmaar kijk ik met veel plezier terug. Ik kon eerst geen huis krijgen, maar op een gegeven moment hoorde ik dat danser Igor Jongman een huis liet bouwen in Bergen, waar hij van af wilde. Dat heb ik toen kunnen kopen. Het was aantrekkelijk om in die kringen van schrijvers en kunstenaars te verkeren. Als het weer eens te koud was in mijn huis, ging ik naar het etablissement De Pilaren, waar iedereen zich verzamelde. A. Roland Holst was een goede vriend van mij, Lucebert gaf ik soms wat geld om iets voor zijn kinderen te kopen en dichteres Neeltje Maria Min werkte bij mij als huishoudster.’ ‘Friedrichstadt was in 1938 voor het laatste bediend. Het kerkelijk leven moest daar na de oorlog opnieuw worden opgebouwd. Vanaf 1951 waren daar achtereenvolgens de dominees Wery, Van Peski, Van Lent en Laman Trip als voorganger aangesteld. Mevrouw Laman Trip wilde vrij snel weer terug naar Nederland. In 1971 heb ik toen toe-
Bij beiden gaat het dus om ruimte, om uitzicht. Hoe beperkter onze gezichtskring, hoe onvol komener onze vrijheid en verdraagzaamheid. Is ons leven zo zeer gebonden aan het eigen ik, zijn begeerten en problemen, aan een be paalde persoon of macht van mensen, met uitsluiting van de wereldwijde gemeenschap rondom ons, dan wordt deze gebondenheid afgodendienst. Gods eer en Zijn dienst verdra gen dit niet. Want God is onvoorstelbaar groot en heilig. Wie Hem eren en dienen wil (dat is hetzelfde), zal moeten trachten te ontkomen aan de greep van onvruchtbaar individualisme, van enghartig nationalisme, van partij-, kerk-, of groepschauvinisme, van mensen- en ge weldsverheerlijking. Ik heb iemand eens horen zeggen: dienen is noch slaaf noch heerser zijn. Dienen van God eist niet van ons dat wij ons isoleren, maar dat wij staan in het grote geheel. Zien wij dat geheel in het licht van God, die zelf reikt over grenzen, door mensen getrokken, heen? Ere-dienst in Christus’ Geest vraagt van ons deemoed, ontzag tegenover Gods groot heid en heiligheid. Ook eerbied en liefde tot de naaste, die eveneens kind is van den Vader. Juist aan de medemens mogen wij trachten door te geven wat wij van Christus’ evangelie verstaan, in vrijheid en verdraagzaamheid, God willende eren en Hem dienen.
gezegd om het voor een periode van drie jaar halftijds in Friedrichstadt te gaan proberen, terwijl ik in Bergen bleef wonen. Dat heb ik uiteindelijk tien jaar gedaan tot 1981. Als laatste post, tot mijn pensionering in januari 1985, heb ik in Oosterbeek gestaan.’
Overwegingen Jan Breukink schreef vanaf 1952 bijbelse overwegingen in het Remonstrants Maandblad. Zijn moeder plakte die keurig in een klappertje, dat on langs via-via op het landelijk bureau terecht kwam en aanleiding was voor dit gesprek. Een mooi tijdsdokument dat misschien ook gelovigen in deze tijd nog wat zegt. We hebben daarom een overweging van hem over vrijheid en verdraagzaamheid uit 1955 hierboven opgenomen.
•
Michel Peters Coördinator communicatie bij de remonstranten jaargang 23 nr. 4 april 2012 19
het gezicht van...
Evelijne Swinkels-
Braaksma
De cirkel is bijna rond. Op haar 11e wist ze al dat ze predikant wilde worden. Op haar 23e had ze een theologiestudie afgerond aan de Universiteit Leiden (RUL), maar vond ze zich te jong voor het predikantschap. Vorig jaar, 46 jaar oud, begon zij de opleiding voor remonstrants predikant aan het Seminarium. Over een jaar is ze klaar. In de tussentijd zat ze bepaald niet stil. Evelijne Swinkels –Braaksma(47) wist al vroeg wat ze wilde, maakte eigenwijze keuzes en voerde haar plannen ook uit. Ze is getrouwd en heeft twee kinderen, Thijs van 8 en Stijn van 15. Grond ‘Ik kom uit een gereformeerd artsengezin. Het lag voor de hand dat ik die richting op zou gaan, maar in de loop van de tijd heb ik andere afslagen genomen. In de vierde klas koos ik niet voor de beta - richting, maar ging ik alfa doen. Ik was geïnteresseerd in religie en oudheidkunde en vond oude talen heerlijk. Na mijn school heb ik inderdaad een theologieopleiding aan de RUL gedaan, maar ik vond me veel te jong voor het predikantschap. Bovendien was ik geschrokken van de zekerheden die mijn professoren en medestudenten verkondigden. Ik heb toen de lerarenopleiding gevolgd en van 1987 tot 1999 het vak levensbeschouwing gegeven op veelal katholieke scholen. Die hadden geen probleem met een brede insteek, ik kon ook veel aandacht besteden aan andere religies. Daarna heb ik als stagebegeleider, mentor en afstudeerbegeleider gewerkt op de PABO in Utrecht. Ondertussen had ik opleidingen gevolgd in NeuroLinguïstisch Programmeren(NLP), en Transactionele Analyse, beide methodieken voor training, coaching en communicatieverbetering. Die coaching en het begeleiden van mensen is mijn passie. Het interesseert mij van waaruit mensen dingen doen. In 2001 ben ik begonnen met mijn eigen bureau voor coaching en training. Daarin concentreer ik me vooral op de dynamiek, bezieling en verbondenheid van mensen en organisaties. Wat raakt je? Wat zijn je drijfveren? Welke waarden wil je inzetten in organisaties?
een keer Gerard Reve in een dienst. ‘Yes, dat kan dus’, verheugde en verbaasde ik me (als gereformeerd meisje).
Taal en inspiratie Mijn eerste dichtbundel is in september verschenen en begin maart gepresenteerd in Schiedam. Een aantal gedichten is bovendien door een gitarist op muziek gezet. Ze zullen ook op een CD verschijnen. Mijn favorieten zijn wel Martinus Nijhoff, Marie Vasalis en Ida Gerhardt, vooral haar Psalmen. Ook Hans Andreus is prachtig. In mijn dichtbundel staat ook mijn eerste lichtgedicht, door hem geïnspireerd natuurlijk. Huub Oosterhuis is altijd bij me geweest, zijn woorden inspireren me al vele jaren lang. Ik heb een training die ik geef, over ‘bezield verband’ in organisaties, gebaseerd op zijn boek ‘Jij die mij ik maakt’.’
•
Michel Peters Coördinator communicatie bij de remonstranten
manna een grond zonder wortels laat niet zoveel groeien het heden voelt dan onvruchtbaar en zwaar
want ach, al die voeding voelt soms als zoveel maar van ‘t grote toeval krijgt ieder zijn deel
toch kan uit woestijngrond iets moois soms gaan bloeien door zegen en aandacht of een simpel gebaar
’t zijn vonken van god doe je ogen maar dicht en open je hart als dat voedsel er ligt (vrij naar Exodus 16:14-18)
Remonstranten ‘Zeven jaar geleden heb ik mij uitgeschreven bij de PKN, waar ik lid van was. De gemeente keek voor mijn gevoel naar binnen en was erg gericht op het gezinsleven, terwijl ik ook graag naar buiten wil kijken. Ik ging remo-diensten volgen her en der en voelde me geïnspireerd door met name vrouwelijke predikanten. Bij Roos Ritmeester in Schoonhoven voelde ik me thuis. Daar ben ik nu ook lid geworden. De Remonstrantse Broederschap ervaar ik vooral als een zusterschap. Er is veel vrouwelijke energie aanwezig, in de vorm van openheid, hartstocht en inspiratie. Ook de vrijheid van vorm en inhoud vind ik heerlijk. Marina Slootmans gebruikte
20 adrem remonstrants maandblad
als dagelijks manna valt dat je toe en al wat je toevalt maakt ook wel eens moe