remonstrants maandblad jaargang 25 nr. 6 juni 2014
Humor & Gel oof Komt een man bij de hemelpoort...
thema van de xxxxx redac tie
Humor & geloof Bij een twist over een wetskwestie wilde rabbi Eliëzer zijn gelijk bewijzen, maar de anderen lieten zich niet overtuigen. Eliëzer riep: ‘Dan zullen de muren van het leerhuis bewijzen dat ik gelijk heb!’, en de muren begonnen om te vallen. Maar rabbi Jozua berispte ze: ‘Waar bemoeien jullie je mee!?’ De muren vielen niet verder, uit respect voor Jozua - maar uit respect voor Eliëzer zijn ze ook niet meer rechtop gaan staan. Dit is een gedeelte uit een van de Midrasjim die u in deze AdRem zult aantreffen. Grappige en wijze verhalen uit de Joodse traditie. Deze hier eindigt ermee dat God glimlacht. Humor en geloof – bijten die elkaar? AdRem zocht het voor u uit. Vanessa van Koppen schrijft over religie en kleinkunst; van Frater Venantius tot Herman Finkers en Theo Maassen, en niet te vergeten dominee Gremdaat. Carolien Sieverink zocht uit hoe het zit met dat bekende lachende Boeddhabeeldje en wilde weten of Jezus wel eens lachend wordt afgebeeld. Foeke Knoppers gaat in op het lachen van God en de bevrijdende betekenis van humor voor de gelovige: ‘Humor zou van ons vrije mensen kunnen maken die bij machte zijn de dingen die ons
overkomen te aanvaarden of als dat niet lukt te dragen.’ Henk van Waveren schreef sowieso al over zin en onzin, in dit geval van de liturgie. Christiane Berkvens verklaart ons nader waarom Izaak, de zoon van Abraham en Sara, zo heet: zijn naam betekent immers ‘hij die lacht’. Tom Mikkers gaat tegenwoordig voor in diensten voor ongelovigen, waarin zowaar ook Maria-moppen verteld worden. Thomas Borggrefe, verpleeghuispastor, vertelt hoe er op zijn werkplek geleden én gelachen wordt. Michel Peters inventariseerde wat er zoal geschreven is over humor bij kinderen. Zelfs het Rentmeestertje is in stijl. Daarnaast, iets minder lichtvoetig misschien, maar toch ook om vrolijk van te worden, diverse berichten over het vele goede werk dat er in onze Remonstrantse Broederschap verricht wordt en allerlei interessante contacten, tot in Roemenië aan toe. En uiteraard zijn er weer onze vaste rubrieken.
•
Bert Dicou Hoofdredacteur Het zomernummer 2014 van AdRem verschijnt op 11 juli.
in dit nummer onder meer: 3 Korte berichten
14 Dienst voor (on)gelovigen
4 Een lach & een traan
15 De groene patriarch
6 Humor in het verpleeghuis
16 Grapje!
8 Geloof, humor en cabaret
17 Uw grappigste bijbelverhaal
10 Lachende patriarchen
17 Rituele zin & onzin 6
11 Wakker en verbonden
18 Miniatuur
12 Lachende boeddha & lachende Jezus
19 ’t Rentmeestertje
13 Presentatie EXIT
20 Het gezicht van...
colofon Redactie: Bert Dicou (hoofdredacteur), Joan van Esveld, Martijn Junte, Vanessa van Koppen-Enters, Michel Peters (eindredacteur) en Carolien Sieverink. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@remonstranten.org, of via bovenstaand redactieadres. NL 45 INGB 0004088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 32,50 euro per jaar voor niet-remonstranten. Advertentiewerving: Michel Peters, 06 27 62 55 88,
[email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
korte bericht en Een platina liedboek uit de Gouden Eeuw
34ste IARF Wereldcongres in Birmingham, UK
Sponsortocht graf Camphuysen
Van 24 -27 augustus wordt in Birmingham het 34ste Wereldcongres gehouden van de International Association for Religious Freedom (IARF), waarvan de Remonstranten lid zijn. Locatie: de campus van de Universiteit. Het thema is: ‘Challenges for religious freedom in the digital age’. Karen Informatie bij Armstrong verzorgt op 24 auNederlandse ledengroep IARF gustus de keynote speech. Andere sprekers zijn de bisschop van de Koptische Orthodoxe kerk in Engeland en Sheik Maytham Al-Salman, hoofd van de nieuwe IARF-groep in Bahrein. Ook onze landgenote Caecilia van Peski, die in mei in de Oekraïne was, heeft een voorstel gedaan voor een bijdrage. Vroeg in de ochtend zijn er de zgn. ’morning-devotions’. Hier kunnen de congresgangers kennis maken met de praktijk van een andere dan de eigen traditie en in de ‘circle-groups’ kan men uit directe bron horen over godsdienstvrijheid in de praktijk van verschillende landen.
Op 26 april vertrok Lenie Lap, secretaris van de kerkeraad in Dokkum, per fiets naar het Duitse Friedrichstadt. Lenie kwam op maandag 5 mei aan. Ze heeft het recent verschenen boek over Riet Schenkeveld - van der Dussen Camphuysen aangeboden aan de kerkenraad van de remonstrantse gemeente in Friedrichstadt. Lenie Lap fietste een mooi sponsorbedrag bijeen voor de restauratie van het graf van Camphuysen aan het bolwerk in Dokkum. Op 14 juni houdt de Dokkumse gemeente een Camphuysendag. Lenie Lap zal verslag doen van haar reis, er wordt ingegaan op het erfgoed van Camphuysen en burgemeester Waanders onthult het gerestaureerde graf van Camphuysen. U bent welkom!
Paduaweg 65, 3734 GJ Den Dolder telefoon 030 - 2281777
Dirck Raphaelszoon Camphuysen Doopsgezind en Remonstrant
Zie ook: www.iarf.net/congress . Voor meer ‘papieren informatie’: Annelies Trenning, secretaris IARF Nederland, telefoon 030-2281777, mobiel 0622 313522, e-mail:
[email protected]
Mannenretraite over Levenskunst Levenskunst zal ook het thema zijn van de jaarlijkse Mannenretraite die dit jaar van 14 t/m 16 november wordt georganiseerd op de Hoorneboeg. Begeleiding is weer in handen van Ard Verkerke en Henk van den Berg. Levenskunst is een begrip dat overal opduikt. Filosofen houden strenge debatten over levenskunst. Er is een psychologie van de levenskunst. Uiteraard is er ook een Levenskunstbeurs en Levenskunstpraktijken, -trainingen en ‘therapieën zijn booming business. Bij levenskunst staat de vraag centraal of en hoe je in staat bent je eigen leven te leiden. Welke kaders en richtlijnen heb je nodig om je eigen vrijheid vorm te geven? Vind je deze richtlijnen alleen in de filosofie, of zijn religieuze tradities ook vindplaatsen voor levenskunst? Aan de hand van verschillende auteurs en onderlinge uitwisseling van de deelnemers komt de vraag naar de kunst van het leven in alle aspecten aan de orde. Informatie: Henk van den Berg, e-mail
[email protected]
Opgave graag via de predikant:
[email protected] Voor meer informatie: http://www.dore-dokkum.doopsgezind.nl of @doredokkum.
Wijsbegeerte van de economie Jan Brussee, lid van het bestuur van de (vrijzinnigprotestantse) Koorkerkgemeente te Middelburg, schreef het boek Enige opstellen op het gebied van de wijsbegeerte van de economie (Uitgeverij Aspekt, prijs € 19,95, ISBN 978-94-6153-492-7). De teksten werden geschreven of geconcipieerd tijdens de jaren waarin de auteur dit vak doceerde aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. De opstellen gaan vooral over de ethische maatstaven die kunnen worden aangelegd aan wat vaak gemakshalve als ‘economische politiek’ wordt aangeduid. Onderwerpen die aan de orde komen zijn o.m. de zin van politieke ethiek, het ideale geldstelsel, milieubehoud, de ontwikkeling van arme landen, staatsschuldbeheersing, de grondslag van democratische werkgelegenheidspolitiek, de zin van Europese integratie, de achtergrond van de dynamische ontwikkeling van de havenstad Rotterdam, en de recente schuldencrisis.
jaargang 25 nr. 6 juni 2014 3
thema Humor & Gel oof
Een lach & een traan o ver hum o r en gel o o f
In psalm 2, een psalm, die naar men veronderstelt, een rol speelde bij de inhuldiging van de koning, wordt van God gezegd dat hij lacht: ‘Die in de hemel troont lacht’. Gods lach is zelfs een spottende lach: God spot met de ‘wereldmachten’ die menen superieur te zijn aan hem en zijn gezalfde. Psalm 2 is een klassieke lezing voor de kerstnacht. De lezing laat zich goed combineren met die van het kerstevangelie van Lucas. In dat evangelie wordt immers, voor de goede verstaander, de spot gedreven met de representant van de toenmalige ‘wereldmacht’, namelijk keizer Augustus. In het kerstevangelie van Lucas wordt hij ten tonele gevoerd als een figurant die een klein rolletje spelen mag in de ‘echte’ geschiedenis, die met de geboorte van Jezus begint. Lachen kan iets superieurs hebben. Tegen grimmige vormen van humor, zoals bijvoorbeeld het sarcasme hebben we eigenlijk geen verweer. We staan na een sarcastische opmerking met onze mond vol tanden. Diegene die haar maakte, heeft het laatste woord. Volgens een evolutiebioloog is de enige bron waaruit alle moderne vormen van humor voortkomen, ‘het overwinningsgebrul in een oeroud duel in de jungle’. De filosoof Hobbes (1588-1679) had iets soortgelijks ook al beweerd: ‘de passie van de lach is niets anders dan plotselinge glorie voortkomend uit een plotseling bevatten van enige voortreffelijkheid in onszelf, in vergelijking met de zwakheid van anderen’.
Toeschouwer Wie lacht maakt zich los van de situatie waar hij zich in bevindt en verheft zich boven haar. Volgens Helmuth Plessner (1892-1985; zie zijn Lachen en Wenen, 1965) zijn lachen en huilen uitersten van menselijk gedrag. De beweging die wij maken als wij lachen is tegengesteld aan die welke wij maken als wij huilen. Het lachen begint met de uitademing, het huilen met de
inademing. Als wij huilen zijn wij door de werkelijkheid overweldigd, als wij lachen hebben wij ons van haar losgemaakt. Humor vooronderstelt de positie van de toeschouwer. Wie in staat is aandachtig waar te nemen – gevoel voor humor vooronderstelt immers ook intelligentie – kan oog krijgen voor het komische en belachelijke van een situatie. Met de mensen over wie en de dingen waarover wij ons vrolijk maken, zijn wij emotioneel niet meer verbonden. In zijn beroemde boekje over de lach (Le rire, 1900) schrijft Henri Bergson (1859-1941) dat het toch opvallend is dat komedies titels hebben als ‘De vrek’ of ‘De ingebeelde zieke’, terwijl tragedies eigennamen als titels hebben, ‘Hamlet’ bijvoorbeeld of ‘Othello’. In komedies gaat het over typen die onze lachlust opwekken, in tragedies om voor ons herkenbare personen met wie wij compassie hebben.
Moedig, wijs en vrij Humor ontneemt de werkelijkheid haar laatste ernst. Humor zou van ons moedige mensen kunnen maken die zich niet laten imponeren
door wie zich opblaast en ons imponeren wil. Humor zou van ons wijze mensen kunnen maken die zich niet in beslag laten nemen door futiliteiten, maar bij machte zijn om, zoals Vondel in een van zijn bekende gedichten zegt, d’ijdelheden hier beneden uit te lachen met een lodderoog. Humor zou van ons vrije mensen kunnen maken die bij machte zijn de dingen die ons overkomen te aanvaarden of, als dat niet lukt, te dragen. ‘De mens met humor acht het lot tot goede dingen in staat, maar verwondert zich ook niet over het tegenovergestelde; en dit niet met verachting, maar doordat hij met bijzondere ruimhartigheid vaststelt dat het nu eenmaal zo is. Hij lijdt, vaak heel diep, maar speelt het klaar, niet bitter te worden doch te doen wat – met de echte tranen – een van de diepste uitingsvormen van het menselijke is: te glimlachen. Daarin ligt kracht, onafhankelijkheid, wijsheid, pijn en overwinnend verdragen’. Dit is een citaat uit het boekje Vrijheid, genade lot van Romano Guardini (1885-1968)
A ls w ij huilen z ijn w ij d o o r de w erkelijkheid o verw eldigd, als w ij lachen hebben w ij o ns van haar l o sgemaak t Zelfspot Romano Guardini is een theoloog en als zoveel theologen schat hij de humor zeer hoog. Wat theologen vooral waarderen in de humor is dat een mens dankzij zijn humor zich ook los kan maken van zichzelf en zo oog kan krijgen voor het komische van zichzelf. Dat kan hem ertoe brengen om de deugd van de zelfspot te beoefenen. Zelfspot getuigt van het heldere inzicht dat wij zelf ook wel eens de neiging hebben om ons op te blazen en als het middelpunt van alles en iedereen te beschouwen. De gelovige zou toch beter moeten weten. Met de zelfspot moeten we echter op onze hoede zijn. Zelfspot kan ook een strategie zijn waarmee wij een ander de wind uit de zeilen nemen om zodoende onszelf onkwetsbaar te maken. Zou het niet onze woede opwekken als een ander tegen ons zou zeggen wat wij, schijnbaar grootmoedig, schertsend over onszelf zeggen?
Maar wie echt om zichzelf lachen kan, wordt voor een moment bevrijd van de zwaarte van zijn eigen bestaan. Als die bevrijdende ervaring hem ten deel is gevallen kan hij op een ontspannen wijze in het leven staan en is hij alleen daarom al een zegen voor anderen.
Geloof Humor ontneemt de werkelijkheid, vaak overigens slechts voor een moment, haar laatste ernst. Geloof doet dat ook. Dat wordt in de Bijbel soms op een voor ons uiterst confronterende wijze onder woorden gebracht. Zo schrijft Paulus in zijn eerste brief aan de gemeente in Korinthe (I Kor. 7:30): ‘Laat daarom ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet in beslag neemt, ieder die verdriet heeft zo dat hij er niet door wordt beheerst, ieder die vreugde voelt zo dat hij er niet in opgaat, ieder die bezit verwerft alsof het niet zijn eigendom is, ieder die in deze wereld leeft alsof ze voor hem niet meer van belang is. Want de wereld die wij kennen gaat ten onder.’ Alle zegeningen die de humor met zich mee kan brengen, bijvoorbeeld dat wij wijze, moedige en vrije mensen worden, kunnen ons ook dankzij ons geloof ten deel vallen. Maar ik zou er vooral de nadruk op willen leggen dat humor en geloof ons eigen bestaan bevrijden kunnen van de zwaarte die het krijgen kan als we alleen nog maar onszelf ernstig kunnen nemen.
Godsvertrouwen Geloven is uiteindelijk altijd ook een wijze van ernstig nemen. Daarin verschilt geloof van humor waarvoor dat niet per se geldt. Wie gelooft, neemt immers God ernstig. God ernstig nemen betekent o.a. ook zijn vertrouwen in God stellen. Vertrouwen is altijd vertrouwen dat diegene die wij vertrouwen over macht beschikt die wij als heilzaam en beslissend in ons leven ervaren. Wie dit vertrouwen kent, kan zich moedig teweer stellen tegen wie zich op tirannieke wijze laat gelden. Hij is bij machte om de effecten van wat hij doet uit handen te geven om soms met een glimlach waar te nemen hoe anders de dingen gaan dan hij had gedacht dat ze zouden gaan. Hij kan er zijn voor de ander en op een onkrampachtige wijze het gebod zijn naaste lief te hebben vervullen. Door dat te doen neemt hij zijn leven weer ernstig, maar dit keer op de juiste wijze.
•
Foeke Knoppers Remonstrants predikant in gemeente Twente
thema Humor & Gel oof
Humor in het C o n t radic t i o in t erminis ? Bestaat er humor op plekken waar het leven zijn beste tijd heeft gehad of zelfs bedreigd wordt? In verpleeghuis De Geinsche Hof in Nieuwegein werkt remonstrants predikant Thomas Borggrefe als geestelijk verzorger. Hij komt dagelijks in aanraking met mensen die dementie hebben, zijn ervaringen daar verwerkt hij al 23 jaar in theatervoorstellingen. Terwijl de hangbuikzwijntjes gezellig in de tuin wroeten, voer ik een ‘moeizaam’ gesprek met Thomas over humor in het verpleeghuis. Ongrijpbaar ‘Ik zag op tegen dit gesprek. Wat kan ik eigenlijk over humor zeggen’, zegt Thomas halverwege, ‘humor is ongrijpbaar, het ontstaat gewoon in een bepaalde situatie tussen mensen, als je het onder woorden probeert te brengen dan blijft er niks van over.’ Maar dan zijn we al vele voorbeelden van humoristische situaties verder. Thomas draagt vandaag groene schoenen en dat is niet voor niets. ‘Ooit kwam ik met rode schoenen in een van de woonkamers. Een vrouw hing voorovergebogen in haar stoel. Toen ik voor haar stond, keek ze recht op mijn rode schoenen. Ze kwam omhoog met een blij gezicht en zei: ‘Dominee, wat hebt u mooie schoenen aan, mag ik met u dansen?’ En dat voor een orthodox - gelovige vrouw! Sindsdien draag ik altijd gekleurde schoenen. Ander voorbeeld: Een meneer komt bij de fysiotherapeut omdat hij weer moet leren lopen. Hij heeft duidelijk geen zin in zijn oefeningen want hij zegt: ‘Nee hoor, dat doe ik niet want dan slijten mijn schoenen’. Waarop de fysio repliceert: ‘Geen punt hoor, hier neemt u de mijne maar.’ We lachen hier wat af mét elkaar, maar nooit over elkaar. In mijn voorstelling laat ik meneer Meijer optreden die dementie heeft. Hij vertelt: ‘Weet u dat mijn ziekte ook voordelen heeft? Je kunt namelijk je eigen paaseieren verstoppen’. Als patiënt mag je die grap maken, als pastor mag ik dat niet, dat zou niet respectvol zijn.’ Clown Hoe zie je jouw rol als pastor hier? ‘Er wordt hier geleden en gelachen. Ik probeer een soort lichtvoetigheid in het bestaan van mensen te brengen. Het is voor mijzelf een overlevingsstrategie en het is een goed tegenwicht tegen de zwaarte van het leven hier. Een houding die Heye Faber in de jaren zeventig al beschreef in zijn boek ‘De pastor als clown’. Ik ben de bonte figuur, de huisnar die een lach en een traan biedt. Hier in huis houd ik vaak iedereen een spiegel voor, ik zeg de waarheid en neem geen blad voor de mond. Het gevaar is dat je een beetje eelt op je ziel krijgt als je dagelijks mensen begeleidt die lijden. Iedere keer probeer ik weer fris in een nieuwe situatie te staan, het raakt me steeds weer als iemand dood gaat. Daar heb je wel veerkracht voor nodig, 6 adrem remonstrants maandblad
dat zit een beetje in mijn aard. Een afdelingshoofd zei altijd: ‘na het werk moet je douchen en alle ellende die je hebt gezien door het putje laten wegstromen’. Dat werkt meestal wel als een soort geestelijke hygiëne.’
Fout Sla je met grappen wel eens de plank mis? ‘Het is helemaal afhankelijk van wat de bewoner zelf aangeeft, je kent mensen na een tijdje wel. Ik ken het verhaal van een verzorger die een bewoner wilde wassen die vreselijk pijn leed. Die bewoner zegt: ‘U hoeft me niet te wassen hoor, want vandaag ga ik toch dood.’ Zegt die verzorger: ‘Best hoor, dan kom ik u morgen wel wassen.’ Zwarte humor, maar bij deze man kon dat. Eén keer heb ik de plank mis geslagen. Dat was bij een zeer gelovige man die halfzijdig verlamd was. Ik zei: ‘Ik geloof niet dat God dit zo gewild heeft’. Zijn vrouw was helemaal ontdaan door deze opmerking. Ze zei: ‘Maar dominee, wat zegt u nu, dat God het zo gewild heeft is juist ons houvast!’ Mijn relativerende toon was duidelijk niet op zijn plaats. Theater Wat doe je met de ervaringen uit het verpleeghuis in jouw theatervoorstelling? Is het een vorm van verwerking? Thomas: ‘Het is zeker een vorm van verwerking, maar vooral wil ik voorlichting geven over de wereld van dementie. Ik kruip in de huid van iemand die dementie heeft, niet als vlucht maar om me te verdiepen in zijn wezen. Ik wil de toeschouwers duidelijk maken hoe de wereld er uit ziet voor iemand die dementie heeft. En soms krijg ik door het theater zelf een dieper begrip en helpt me dat weer in het werk. Ik wil ontroeren met mijn voorstelling. Het gaat er mij niet om een bulderende lach los te maken, maar om een glimlach te toveren om de lippen van de toeschouwers. Ik ben een bewonderaar van Toon Hermans, Wim Helsen en Micha Wertheim. Toon Hermans lijkt zo maar wat te doen, maar in werkelijkheid heeft hij een perfecte timing en lijkt het alsof hij alles voor de eerste keer doet. Eén show gaat over de dood van zijn vrouw. Hij kijkt voortdurend omhoog om contact met boven te leggen, prachtig! En Joop Admiraal die zijn
verpleeghuis Dominee ‘Ik zette eens een mevrouw op de po, die ontzettend nodig moest defaeceren. Ik liep even weg om iets op te halen. Toen ik terugkwam, lag mevrouw te lachen achter het gordijn. Ze zei: ‘Raad eens wie er langs kwam?’ Ik had natuurlijk geen idee. ‘De dominee’, zei ze. ‘En hij wist niet hoe snel hij moest vertrekken.’ Daar kon ik me wel
eigen moeder speelt is natuurlijk het schoolvoorbeeld van inleving in een ander. Ik speelde mijn voorstelling over dementie onlangs op een congres van Buurtzorg Nederland. Nu hebben ze mij gevraagd om voor hun werknemers vijf optredens te verzorgen in het hele land. Daar ben ik erg blij mee.
Kerk Binnen de kerken bestaan er weinig projecten rond dementie, terwijl er in gemeenten veel contacten zijn met mensen die aan die ziekte lijden. Vaak wordt er liefdevol gezorgd door gemeenteleden. Breng dat meer naar buiten, zou ik zeggen: de kerk als netwerk voor mensen met dementie en hun mantelzorgers.
iets bij voorstellen. Het rook niet echt lekker op de kamer. Omdat mevrouw zo zat te lachen en ze de komst van de dominee ook al niet zo prettig vond, zei ik: ‘Wat dacht u, ik laat hem even een poepie ruiken?’ Daarna hebben we samen verschrikkelijk de slappe lach gekregen.’ Uit: Humor als verpleegkundige interventie, p. 35
Gemeenten kunnen daarbij samenwerken met de bestaande Alzheimercafés. Ik zou graag bij de Remonstranten het project ‘kerk en dementie’ starten. In de Geertekerk in Utrecht zijn we nu daarmee begonnen: de kerkenraad, de predikanten en mensen uit de diaconie worden geschoold en er komt een groepje dat advies geeft als er vraag naar hulp en begeleiding is. Ik geloof in de kracht van mensen die zich inzetten voor kwetsbare mensen.’
•
Michel Peters Coördinator communicatie bij de remonstranten Reageren? Mail Thomas via
[email protected] jaargang 25 nr. 6 juni 2014 7
thema Humor & Gel oof
Geloof, humor Cabaret en stand-up comedy vormen in Nederland al deccenia lang een platvorm om door middel van humor of spot je mening te geven over van alles en nog wat. Dus ook over het geloof. Een overzicht. De lachende kerk Volgens mij was cabaretier Fons Jansen de eerste die daar begin jaren ’60 mee begon. Uit zeer katholieke huize en vooral voor een katholiek publiek te begrijpen, hekelde hij bepaalde (achterhaalde) kerkdogma’s, de pastoor, de bijbel en christenen die ‘zwaarder’ in de leer waren. In zijn tijd misschien redelijk revolutionair, maar als je het nu terugluistert klinkt het ons heel braaf in de oren. Zo stond hij in een sketch als engel op het podium en gaf hij een rondleiding door de hemel. Met zoete – maar wel aardig gevonden – grapjes als: ‘kijk, hier is het voorgeborchte, dat hebben de theologen er aan gebouwd’ en: ‘sssst, achter deze deur zitten de katholieken, die denken dat ze hier de enigen zijn’. Een grapje dat later overigens meermalen is herhaald met allerlei gezindten. Verder ook vooral woordgrapjes over de inhoud van de bijbel en de katholieke catechese. Hij liet daarbij zien dat je best kon geloven, maar het niet zo zwaar hoefde op te vatten allemaal. Humor ligt op straat en is zelfs te vinden in de bijbel.
Frater Venantius Fons Jansen werd op de voet gevolgd door Wim Sonneveld, die met frater Venantius aan kwam dragen: een typetje van een blije, ietwat sullige, gitaarspelende frater uit Schin op Geul. Als je de beelden nu terug kijkt, is het niet te begrijpen, maar toen stormde het kritiek. Wim Sonneveld – die op latere leeftijd heel bewust katholiek is geworden – heeft zeker niet bedoeld om het geloof belachelijk te maken. Toch kwam het kennelijk zo over. In de loop der jaren is men anders over hem gaan denken, getuige het feit dat er afgelopen mei een standbeeld van de vijftig jaar geleden omstreden ‘frater’ in Schin op Geul is onthuld. Kritiek uit protestantse hoek Tot zover de milde kritiek vanuit katholieke hoek. En hoe zat het met de protestanten? Daar lag het gevoeliger. Aversie tegen de soms strenge leer was hier groter dan bij de over het algemeen minder dogmatische katholieken en de kritiek werd om die reden venijniger. Veel protestantse cabaretiers twijfelden ernstig aan het bestaan van God, of uitten soms hun hekel aan (strenge) gelovigen. Robert Long is daar het stelligst in. Zijn protestlied ‘Jezus redt’ opent met de zinnen: ‘Toen ’t christendom op aarde kwam en ieder mens het recht ontnam, om zo te leven als hij dacht dat goed was en heel de aarde dik bedekt met bloed was’. 8 adrem remonstrants maandblad
Dat hij daar zo hard tegen fulmineert heeft misschien ook alles te maken met zijn achtergrond: hij groeit op als (homoseksuele) jongen met een gescheiden moeder in een zwaar christelijke omgeving. Geen ingrediënten voor een warme ontmoeting met het geloof. Jezus, God, de paus en gelovigen werden van hun voetstuk gebracht en belachelijk gemaakt. De éne keer met humor, dan weer ironisch en soms dus ook met cynisme. Het publiek juichte het toe of hoonde het weg, maar onverschillig waren de meesten er niet onder. Maar alles went. Toen de cabaretiers hun zegje hadden gedaan in de jaren ’70 en ’80, gingen de meeste cabaretiers weer over tot de orde van de dag en werden het vooral de maatschappij in het algemeen en de politiek die er van langs kregen.
he t paradijs als een s o o rt kinder b o erderij en de drie w ijven ui t he t o o s t en ... Nine-eleven Daar kwam weer wat verandering in na de aanslagen van 11 september, waar nu vooral Allah en de moslims het moesten ontgelden. Doe daar nog de pedofilieschandalen binnen de Rooms-Katholieke kerk bij, en gelovigen en de (katholieke) kerk mochten het weer ontgelden. Soms bikkelhard, omdat er ook een aantal cabaretiers zijn die – met alle onderwerpen, dus ook met deze – de grenzen van de humor graag opzoeken en zelfs overschrijden. Te denken valt daarbij vooral aan
h o e gaat dat samen ?
en cabaret
Theo Maassen en Hans Teeuwen en in mindere mate ook Javier Guzman. Het moet hard, schokkend en kwetsend zijn. En dat is het soms dan ook. Theo Maassen heeft een sketch met een crucifix in de arm die hij afwisselend hard toespreekt (‘Weet je niet wat de mensen de afgelopen 2000 jaar in jouw naam hebben gedaan? Ik zal je eens even bijspijkeren!’) en waar hij seksuele handelingen mee verricht. Tja, is dat nog grappig? Javier Guzman geeft in een recente show aan dat hij niet gelooft en dat hij vooral niet wil worden lastig gevallen door die rare mensen die dat wel doen. Hans Teeuwen kan haast geen zin uitspreken zonder te vloeken of iets belachelijk te maken. Desondanks moest ik een beetje lachen om een stukje waarin een enigszins debiel typetje in eigen woorden en rap tempo uitlegt hoe hij de bijbel heeft begrepen. Hij ziet het paradijs als een soort kinderboederij, heeft het over de drie ‘wijven’ uit het oosten en doorvlecht het verhaal met sprookjes. Kennelijk zijn gelovigen gemakkelijker te hekelen dan God of Jezus. Dat dacht waarschijnlijk ook de EO, die in 2009 een reeks wilde uitzenden onder de titel: ‘Loopt een man over het water’, waarin cabaretiers gevraagd werden om een voorstelling over Jezus te maken. Op het laatste moment heeft de EO daar toch van afgezien.
Gelovige cabaretiers Maar er zijn ook andere geluiden. Opvallend veel cabaretiers anno nu zijn gelovig en doen daar wat mee. Sterker nog: zij dragen hun geloof uit in liedjes of met humor. Denk aan Herman Finkers (katholiek) die vertelt met een grap, maar ook met warmte over zijn kennismaking met het katholieke geloof: ‘De kapelaan kwam in de klas en ging ons vertellen: er is maar één God en Hij bestaat uit drie personen. Ik dacht: God zij dank, eindelijk iemand met wie je een fatsoenlijk gesprek kunt voeren’. Of zijn intelligente repliek in een liedje over het bestaan van de hemel. In het liedje zingt
hij over een presentator bij een talkshow die hem voorhoudt dat de hemel een verzonnen iets is. Finkers werpt hem tegen: ‘de veertigste van Mozart en de liedjes van Jacques Brel zijn ook ooit verzonnen, tóch bestaan ze wel. Pas als men glashard aan kan tonen, dat ik mij vergis, dan pas zal ik geloven, dat er geen hemel is’. Een mooie geloofsbelijdenis met humor. Ook Herman van Veen zingt regelmatig vanuit zijn overtuiging over God en de liefde, Lenette van Dongen en Brigitte Kaandorp zijn ook gelovig en komen daar ook in toenemende mate voor uit. Zelfs Freek de Jonge komt op zijn oude dag terug op zijn twijfel en bezingt met weemoed het verlangen naar een tijd, dat er nog wél gewoon werd geloofd.
Dominee Gremdaat Dat humor en geloof hand in hand kunnen gaan bewijst tenslotte ook het typetje van Paul Haenen: Dominee Gremdaat. Dominee Gremdaat is een vrijzinnige dominee, die altijd met een lamswollen trui en een overhemd, vanuit zijn studeerkamer bij een kopje thee zijn visie geeft over wat er in de maatschappij gebeurt. Hij doet dat een beetje filosofisch, een beetje belerend en vaak met een grapje. De humor is echter wel zó subtiel, dat veel mensen geloven dat Dominee Gremdaat een échte dominee is. Jongere generaties echter herkennen in Dominee Gremdaat de stem van Bert van Bert & Ernie bij Sesamstraat en zullen zich dus niet zo gauw vergissen. Concluderend kan gesteld worden dat geloof op verschillende manieren aan bod komt bij cabaretiers: van genadeloos afkraken, naar milde (zelf )spot, tot loftuitingen. Cabaretiers lopen vaak in de voorhoede. Ik ben dus heel benieuwd wat voor invloed deze laatste trend heeft op de rest van onze maatschappij.
•
Vanessa van Koppen Redactie AdRem, lid van de gemeente Den Haag jaargang 25 nr. 6 juni 2014 9
overweging
Lachende patriarchen Er wordt wat afgelachen in het huis der patriarchen! Abraham lacht als hem de geboorte van een zoon wordt aangekondigd; zijn vrouw Sara, die stiekem meeluistert, verbergt haar lach maar wordt betrapt. Isaak, hun zoon, is hun waardig erfgenaam. Zijn eigen naam betekent ‘Hij die lacht’! Lachen is niet de eerste associatie die bij je opkomt bij de gestalten der patriarchen. Ten onrechte, want ze lachen wel degelijk. Net zo goed als de rabbijnen lachten die de midrashim, de vrije vertellingen rondom bijbelverhalen, met elkaar bekokstoofden. De familiegeschiedenis van Isaak werd door hen voorzien van commentaren waarin de verbeelding vrij spel kreeg. Laten we Isaak’s familie onder de loep kijken. De midrash vraagt zich af waarom Abraham zijn tenten openstelt voor zovele vreemdelingen, waaronder de drie vreemdelingen die de geboorte van Isaak komen aankondigen. Welnu, hierom. Ooit vroeg Abraham aan de zoon van Noach: ‘Hoe komt het dat jullie familie aan de zondvloed ontsnapte? ‘Vanwege ons mededogen’, antwoordde Noach’s zoon. ‘Mededogen’, riep Abraham verbaasd, ‘er was toch niemand meer op aarde’? ‘Mededogen jegens alle dieren in de Ark’, antwoordde Noach’s zoon. ‘We gaven hen elke avond te eten.’ Mocht de Partij voor de Dieren naar een stamboom op zoek zijn: ga bij de midrash te rade! Abraham dacht na: als God Noach’s familie zo beschermde vanwege hun mededogen met de dieren, moet ik mededogen met de mensen tonen! Ik zal ze altijd gastvrij ontvangen en rijkelijk te eten geven! En zo fêteerde hij al zijn gasten. Op een dag verschijnen er drie. Een van hen vertelt hem dat Sara een zoon zal baren. Abraham boog zich diep neer, maar lachte en dacht: Hoe zou iemand van honderd nog een kind kunnen krijgen (Genesis 17:17). Die zoon, wordt hem gezegd, moet Isaak worden genoemd,
Mocht de Partij voor de Dieren naar een stamboom op zoek zijn: ga bij de midrash te rade!
wat betekent Hij die lacht. Zo vader, zo zoon, dus. En Sara, die alles gehoord heeft, kan haar aartsmoederlijke lach niet bedwingen. Daarom lachte ze in zichzelf. Zou de liefde voor mij dan nog weggelegd zijn? dacht ze. Ik ben immers verwelkt, en ook mijn man is al oud, vervolgt Genesis (18:12). Daar weten de rabbijnen een mooi verhaal over te vertellen. Voordat de woorden van de lachende Sara haar man Abraham ter oren komen, verandert God ze. Sara had gezegd: ‘mijn man is oud’. Abraham hoort: ‘ik, Sara, ben oud’. De rabbijnen zien hier het bewijs van het grote belang van de harmonie tussen echtelieden. Om ruzies te vermijden en de vrede te bewaren, is het volgens hen toegestaan om een voorval enigszins aangepast te rapporteren. Mijn Jiddische grootmoeder had als motto: mentir pour tirer son plan, ce n’est pas mentir, c’est tirer son plan (liegen om je plan te trekken, dat is niet liegen, dat is je plan trekken). En gelijk had ze! Vervolgens vragen de rabbijnen zich af wat de lach van Sara te betekenen heeft. Vindt ze het idee van een honderdjarige in verwachting belachelijk? Lacht ze Abraham, die naïeveling, uit? Drijft ze de spot met de drie gasten? Dat is voorstelbaar. Maar het gevolg is ernstiger. Als Abraham Sara ter verantwoording roept, zegt ze: ík heb niet gelachen. Ze liegt, uit angst. Angst voor het ongerijmde, het onmogelijke, het onbekende. En dat, denken de rabbijnen uit de eerste eeuw van de gewone jaartelling, is een bekend vrouwentrekje. Daarom worden vrouwen als getuigen voor de Beth Din, het gerecht, niet toegelaten. Omdat zelfs aartsmoeder Sara loog, uit angst. Gelachen had ze wel! De midrash interpreteert de tekst, de woorden, de letters van de Thora op ontelbare manieren. Daarom zegt mijn leermeester, de Franse filosoof en rabbijn Marc-Alain Ouaknin: Het joodse volk is niet het volk van het boek maar het volk van de interpretatie van het boek. En dat is heel wat anders! De midrash geeft daarom meerdere betekenissen aan het lachen van Abraham en Sara. Uit hun verbintenis wordt dan geboren een mens die alle vormen van lachen in zich droeg: Isaak, Hij die lacht.
•
Christiane Berkvens-Stevelinck Predikant in gemeente Rotterdam 10 adrem remonstrants maandblad
remonstrantse Orde
Wakker en verbonden Cecile de Quay is leidinggevende van de Arkgemeenschap in Gouda. In twee huizen wonen elf mensen met een verstandelijke beperking. Er werken vaste professionals en altijd ook buitenlandse vrijwilligers. Het is een erkende AWBZ-instelling, maar er wordt toch anders gewerkt en geleefd dan in andere tehuizen. Van oorsprong rooms-katholiek, het unieke van ieder mens, een respectvolle relatie, dat zijn basiswaarden die telkens worden benoemd. De Ark is 50 jaar geleden in Frankrijk opgericht door Jean Vanier en heeft vestigingen in meer dan 40 landen over de hele wereld. Cecile is hier ruim 25 jaar mee verbonden.
Heilig, gewoon nu Het is zaterdag 10 mei en ze is gevraagd om bij de Remonstrantse Orde haar verhaal te doen. Dat verhaal is ook te lezen in het boek Heilig, gewoon nu van Bert Dicou en Sigrid Coenradie uit 2012. Ze heeft begrepen dat de Orde bestaat uit mensen die op zoek zijn naar verdieping van hun geloof en inspiratie voor hun maatschappelijk leven. Die verbinding van geloof, inspiratie en maatschappelijk handelen, spreekt haar aan. Hoewel het zaterdagochtend is en het weer uitnodigt om je nog eens om te draaien, gaat ze enthousiast op weg van Gouda naar de Hoorneboeg. Daar komt ze in een kring van 20 mensen. Deze zijn sinds vrijdagavond bij elkaar. Vogels van verschillende pluimage qua leeftijd, beroep en achtergrond. De meesten kennen elkaar goed, maar er zijn ook nieuwe gezichten bij. Ze hebben twee stiltevieringen gehad, waarbij gemediteerd werd over de remonstrantse Belijdenis van 2006. Vanmorgen was het thema: ‘dat wij onze bestemming niet vinden in onverschilligheid en hebzucht, maar in wakkerheid en verbondenheid met al wat leeft.’ Vrijdagavond had Jan Klijnsma, remonstrants predikant te Dordrecht, een lezing over Eugen Drewermann gehouden. Deze ziet de bijbelverhalen als mythen die iets zeggen over onze psychologische blokkades en angsten. De gelijkenis over de verlamde man die genezen wordt door Jezus zou gaan over onze eigen ‘verlammingen’ en over de oproep om je daarvan te bevrijden. Dat kan je maken tot een vrijer en sterker mens.
Visioen En dan komt zaterdagochtend dus Cecile. Ze ziet er niet uit als een heilige. ‘Ik hang ook weleens voor de televisie’, zegt ze. Maar ze getuigt wel van haar geloof en vertrouwen, van dat het goed is zoals ze de weg is gegaan met de Ark. Vroeger was ze er onzeker van dat ze geloofde, maar nu weet ze dat haar geloof haar de kracht geeft om op deze wijze maatschappelijk te functioneren. Ze legt de verbinding tussen identiteit en missie, van haar zelf en van de Ark. De Remonstrantse Orde, evenals de Broederschap, doet dat ook telkens, wie zijn we en wat willen we? Bert Dicou zegt als toelichting bij zijn boek Heilig, gewoon nu hoe belangrijk het is om mensen te laten zien die leven vanuit een visioen en die daadwerkelijk tussenstappen maken op weg daarheen. De deelnemers aan de Orde ervaren dit als een inspiratiebron. Ze vertellen verhalen waar de waarden van de Ark in terug te horen zijn. Als ze later opnieuw mediteren over de Belijdenis zeggen de woorden ‘wakkerheid en verbondenheid’ hen echt wat. Ook de psalm van het weekeinde, psalm 31, geeft verdieping aan wat eerder aan bod kwam: ‘Op u vertrouw ik’; ‘mijn hart is onbevreesd’, ‘dan mocht met lichte schreden, ik in de ruimte treden’. Je mag geloven en daar naar leven. Zaterdagmiddag is het Ordeweekend weer afgelopen. Men neemt in dankbaarheid afscheid van elkaar. Tot de volgende keer, in september.
•
Arriën Kruyt en Tineke Boudestein Geïnteresseerden kunnen op de website van de Remonstranten kijken of contact opnemen met Anke Henny,
[email protected], tel. 0573253638 jaargang 25 nr. 6 juni 2014 11
thema Humor & Gel oof
In tuincentra, warenhuizen en op de meubelboulevard zul je hard moeten zoeken om een Christusbeeld te ontdekken. Boeddha is daarentegen volop vertegenwoordigd: een kleine mediterende variant in hout voor op tafel, een groot stenen hoofd op een sokkel voor in de tuin, of een af beelding op canvas om de woonkamer mee op te fleuren; het is allemaal te koop. Eén versie van deze spiritueel leider valt op in deze massa: de lachende, dikbuikige variant. In een themanummer over humor mag hij dan ook niet ontbreken.
lachende B oeddha lachende Jezus Budai Deze gezellige boeddhistische dikkerd heet Budai en is van oorsprong een godheid uit de Chinese folklore. Hij leefde als monnik rond 915 in China en stond bekend om zijn goede en liefdevolle karakter. Budai wordt gezien als bodhisattva, dat is iemand die voorbestemd is om de verlichting te bereiken. Deze kale man wordt lachend afgebeeld met een grote ronde buik en gebedsparels. Verder heeft hij vaak een zak bij zich waarin hij zijn schamele bezittingen meeneemt. Volgens sommige verhalen raakt zijn zak nooit leeg en bevat het kostbaarheden zoals rijstplanten en snoep of de ellende van de wereld. Soms heeft hij ook nog andere attributen bij zich, bijvoorbeeld een waaier, een bedelnap of een klomp goud. Budai representeert geluk, vrolijkheid en overvloed en hij laat zien dat hij gelukkig is ondanks dat hij nauwelijks iets bezit. De verhalen over hem gaan vaak over hoe hij als monnik rondreisde en overal waar hij kwam het verdriet van de mensen wegnam. Ook gaf hij arme kinderen cadeautjes.
Maitreya In sommige Boeddhistische tradities wordt Budai gezien als een incarnatie van de boddhisattva die uiteindelijk de Maitreya zal zijn. De Maitreya is de toekomstige Boeddha die pas geboren zal worden als de leer van Gautama Boeddha (prins Siddhartha Gautama, die meestal wordt gezien als de stichter van het Boeddhisme) volledig vergeten zal zijn. En dat vergeten zal snel gaan omdat de mensen steeds hebzuchtiger en onwetender worden en geen waarde meer hechten aan de boeddhistische leer. Wanneer de Maitreya komt zal er een einde komen aan oorlog, hongersnoden en ziekte en zal er een nieuwe samenleving ontstaan die gebaseerd is op tolerantie en liefde. Omdat Budai zelf ook die tolerantie 12 adrem remonstrants maandblad
en liefde representeert wordt hij vaak geïdentificeerd met de Maitreya.
Lachende Jezus Jezus lacht in tegenstelling tot Budai nooit, afbeeldingen van hem zijn meestal serieus van aard. In de evangeliën wordt wel verteld dat Jezus huilde, nooit wordt er melding gemaakt van zijn vrolijkheid. Toch laten zijn parabels zien dat hij gevoel voor humor had, zo spreekt Jezus over een kameel die door het oog van een naald zou moeten gaan en van een kameel in iemands beker. In Zuid-Amerika bestaat een beroemd portret van
Jezus lacht in tegenstelling tot Budai nooit, afbeeldingen van hem zijn meestal serieus van aard. een lachende Jezus. Niemand weet wie de kunstenaar is, maar de afbeelding is bijzonder populair onder de arme bevolking. De afbeelding staat voor de hoop van de bevolking dat er een tijd zal zijn dat de onderdrukking en armoede van de mensen zal worden opgeheven en iedereen vrij zal zijn. Het bijbelvers dat hier vaak bij wordt verteld is Lucas 6:20-21: ‘Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het koninkrijk van God. Gelukkig jullie die honger hebben, want je zult verzadigd worden. Gelukkig wie nu huilt, want je zult lachen.’ De lach van Jezus is de lach van hoop en vrolijkheid in tijden van wanhoop.’
•
Carolien Sieverink Redactie AdRem, studentenassistent aan het Seminarium
internationale contac t en
Presentatie EXIT aan H o ngaarse predikan t en Het werk van de vertaalstichting EXIT is uit de kinderschoenen. De fondswerving verloopt redelijk succesvol. De website is vernieuwd: www.exit-translations.eu. Daarom werd besloten het werk van EXIT eind april te presenteren aan collegae van de Hongaars Unitarische kerk in Roemenië (HUC), tijdens een bijeenkomst van hun Convent. De Stichting EXIT initieert en coördineert vertaalprojecten op het gebied van praktische theologie ten behoeve van Hongaarstalige kerken. Wij faciliteren de vertaling, en maken de uitgave mogelijk. EXIT werd in 2008 opgericht onder inspiratie van ondergetekende, Greteke de Vries en Ries Nieuwkoop. Het Nederlandse bestuur bestaat naast een remonstrants voorzitter en secretaris uit een vertegenwoordiging van de PKN en de NPB. Vanuit het comité van aanbeveling geven Nederlandse en Hongaarse theologen advies. Geregeld wordt er een conferentie voor Hongaarstalige studenten en predikanten op het theologisch instituut in Cluj (Roemenië) gekoppeld aan de presentatie van een nieuwe vertaling. De conferentie ter gelegenheid van de Hongaarse vertaling van: Theology of the OT, geschreven door Walter Brueggemann was een groot succes. De publicaties worden verzorgd door Uitgeverij EXIT (EXIT Kiadó) in Cluj en zijn bij een aantal boekhandels in Roemenië en Hongarije te koop. De opbrengst komt terug bij de vertaalstichting voor nieuwe projecten. De lijst van publicaties is op de website te vinden. Met tien dozen boeken waren wij present op het Unitarisch Convent. Het was tegelijk een goede gelegenheid om nieuws te brengen vanuit de Remonstranten. Vertrouwd met elkaar vanuit de IARF (International Association for Religious Freedom), recente theologische conferenties en diverse gemeente contacten, willen we elkaar blijven ontmoeten en kritisch bevragen over kerk en theologie. Met het oog op de toekomst staan we voor grote vragen als: Hoe transformeren we onze oude vrijzinnige kerk – beide meer dan 400 jaar oud – naar deze tijd zonder onze traditie in de uitverkoop te doen? Een goede gelegenheid ook om de oratie van Christa Anbeek in het Engels te kunnen overhandigen onder de
Greteke de Vries en Tina Geels
titel: Delivered unto the Heathens, how theology can survive the 21st century. Na de bijeenkomst van het Convent waren er veel gesprekken op het hoofdkantoor van de HUC in Cluj/ Kolozsvár met de leiding van de kerk en een aantal docenten van het theologisch instituut over de opleiding, de herkenbare kwetsbare situatie en de contacten met de UUA (Unitarians and Universalists Association) in de US. Vanaf 1860 zijn intensieve contacten in de vorm van een jaarlijks scholarship voor extra opleiding en nascholing aan Star King College in Californië, waar UU predikanten worden opgeleid en tot voor kort ook aan de Meadville Lombard Divinity School, Universiteit van Chicago. Zoals gebruikelijk werden wij ook deze week uitgenodigd om voor te gaan in een Unitarische gemeente van collegae met wie vriendschap is ontstaan. Greteke de Vries preekte in Lobbagyfalva voor rev. Szilard Sandor. Ikzelf nam de dienst over van rev. Zsuzsa Bartha, in Korscond, Hongarije, centrum van haar diasporagemeente. Aansluitend gaf ik een workshop dansmeditatie. Een grote groep vrouwen liet zich als vanzelfsprekend meenemen bij de weg naar binnen in de beslotenheid van de kring om in de dans verbinding met het religieuze te ervaren. De laatste dag gaf nog ruimte om de zojuist geopende boekhandel, in het nieuwe gebouw van de Hongaarse Universiteit Sapientia in Cluj te bezichtigen waar de boeken van EXIT nu voor een nog breder publiek te koop zijn. EXIT leent zich goed als diaconaal project voor de gemeenten.
•
Tina Geels Remonstrants predikant email:
[email protected] jaargang 25 nr. 6 juni 2014 13
thema Humor & Gel oof
Dienst voor (on)gelovigen Of ik samen met Coot van Doesburgh mee wilde werken aan een dienst voor (on)gelovigen. De haakjes zijn hier belangrijk want de dienst zou zowel bedoeld zijn voor gelovigen als voor ongelovigen. De vraag kwam van Sara Kroos, cabaretière. Ik was direct enthousiast. Het was allemaal een experiment in een klein theater in Weesp. Coot en ik zouden dit keer haar gasten zijn. Of ik een preekje wilde verzorgen en mee wilde praten. En we zouden zingen uit LICHT, de bundel met nieuwe liedteksten van Coot van Doesburgh. Het komt niet vaak voor dat uit niet-kerkelijke hoek een brug wordt gebouwd met kerk en traditie. Ik was dan ook ontzettend blij met deze uitgestoken hand van Sara Kroos. Inhoud en relativering Vrijdagavond voorafgaand aan de eerste dienst vertelde Sara over het initiatief bij het tv-programma Pauw en Witteman. Gevolg: het theatertje was meer dan ‘uitverkocht’. De dienst werd een mix van stevige inhoud en stevige relativering. De relativering zat ’m vooral in de vorm. Votum en groet waren op rijm en er werd alvast vooruit gewezen naar de taart na afloop. Er was een omgekeerde collecte. Geen mandje waar geld in moest, maar een mand waar je wat uit mocht halen. We hadden cd’s, boeken en snoep in die mand gedaan. Maar ook brood voor het geval je dat weekend vergeten was om naar de bakker te gaan. Je kreeg er wel de opdracht bij om op zijn minst te overwegen om wat je uit de mand haalde door te geven aan iemand die het kon gebruiken. Er was geen kansel maar een strijkplank, wat een verwijzing was naar de kerkelijk betrokken moeder van Sara die op zondag altijd de was streek. Achter de strijkplank was er ook een korte preek (dat was mijn taakje). En we beantwoordden levensvragen. Mensen konden grote en kleine levensvragen tijdens de pauze in een hoge hoed doen en na de pauze bespraken we die. Praktische vragen (‘moet ik een houten tafel in de olie zetten’) mochten ook. Moederdag De eerste dienst kreeg een vervolg. Of Coot en ik een tweede keer weer mee wilden doen want het was de eerste keer allemaal zo goed gegaan! Het kleine theater zat weer vol. Om preciezer te zijn, we hadden de dienst wel vijf keer kunnen houden. Dit keer was het moederdag. We gingen twee moeders heilig verklaren. Er waren immers recent twee heilige vaders heilig verklaard in Rome en het evenwicht moest worden hersteld in de wereld. En we spraken dit keer over wie of wat heilig
14 adrem remonstrants maandblad
is voor je. Ook waren er weer vragen uit de hoge hoed. Dit keer zaten mijn moeder en haar vriend Jan in de zaal. Mijn moeder had ook een vraag in de hoge hoed gedaan. Het type vraag waar je als zoon – zelfs als je 44 bent – het even heel warm van krijgt: ‘Tom, Jan wil zo meteen graag een mop vertellen, kan dat? Mama’. Sara en Coot zagen de humor er meteen van in. Jan vertelde zijn Mariamop . Het was immers moederdag dus waarom ook niet. Het experiment krijgt een vervolg. Sara, Coot, Martijn (dat is de pianist die er de tweede keer bij kwam) en ik gaan na de zomer verder met deze diensten. We gaan er vier organiseren. Twee in het najaar en twee in het voorjaar. Het experiment zetten we nog even voort. Het beste van werelden, zoiets. Zelfs een mop van Jan. Tom Mikkers Algemeen secretaris van de Remonstranten Voor meer informatie over de diensten voor (on)gelovigen in 2014/2015 – kijk op de website www.zone1380.nl. Zone 1380 heeft een digitale nieuwsbrief. Via de nieuwsbrief worden data bekendgemaakt.
duurzame ont w ikkeling
D e gr o ene patriarch en duur z ame li t urgie Als het overgrote deel van Nederland Koningsdag viert loop ik met een gezelschap uit kerken, bedrijfsleven en wetenschap op het erf van de Eemlandhoeve, een multifunctionele boerderij in de velden van Bunschoten. Er is een conferentie over ‘Ons dagelijks brood’, georganiseerd vanwege het bezoek van patriarch Bartolomeus I, leider van de Oosters Orthodoxe Kerk. Hij is in Nederland uitgenodigd door de oudkatholieke kerk, om met elkaar stil te staan bij een duurzame samenleving en christelijke inspiratie. Naast aartsbisschop Vercammen van de oudkatholieke kerk en de patriarch, beiden in karakteristieke zwarte kleding die bij hun ambt past, staan boer Jan Huijgen en zijn vrouw, boerin Maaike van de Eemlandhoeve. De groene patriarch wordt hij genoemd, omdat hij zich wereldwijd inzet voor een duurzame aarde. Die inzet ziet hij als een spirituele verantwoordelijkheid. Hij pleit ervoor dat geloofstradities in gesprek gaan met wetenschap, politiek, bedrijfsleven voor het behoud van de aarde. Zelf is hij aanwezig op vele internationale symposia, over de noordelijke ijszee, het gebied van de Amazone en de Zwarte Zee. Door Time Magazine is hij genoemd bij de honderd meest invloedrijke mensen in de wereld op het gebied van duurzaamheid.
Eenwording met God In zijn lezing legt hij een verband tussen liturgie en duurzaamheid. Het geeft mij een nieuwe dimensie en intentie aan liturgie. In de orthodoxe liturgie wordt de verbinding tussen hemel en aarde gevierd. De wand met iconen geeft een blik vanuit de hemel naar de aarde. De aarde als schepping straalt van Gods aanwezigheid. Alles wat leeft en is, de sterren, de dieren, de mensen, de bomen, de planten verlangen naar voltooiing, naar eenwording met God. Alle scheppingsvormen zijn een verhaal, vormen aanvullend en afhankelijk een kostbaar evenwicht. Alleen al ons ademen en eten is kosmische liturgie. Even duizelt het mij: zo groot is de ruimte waarin ik me voel staan. Vooral als ik aan het eind van de middag de gevulde tafels zie met brood, vis en wijn, met als achtergrond prachtige afbeeldingen van de wonderbare visvangst, de wonderbare broodvermenigvuldiging en water dat in wijn verandert. Dan eet je brood en vis en drink je wijn met
meer aandacht: het is kosmische liturgie. Onachtzaamheid naar de aarde en de vruchten die zij voortbrengt, benoemt de patriarch als kosmische zonde. Onze planeet is het huis van alle leven. Het is de roeping van de wereld om verwondering en goedheid te hervinden, om het gevoel van gemeenschap te hervinden. Dat betekent dat we niet inhalig consumeren maar in dankbaarheid ontvangen wat we nodig hebben; dat we niet uitputten en vernietigen, maar solidair zijn om de wereld te helen van de wonden die er zijn; dat we verantwoordelijk zijn dat de hongerigen gevoed worden en de dorstigen gelaafd.
Wees maar eens stil en laat er ruimte zijn voor een antwoord dat dan ontstaat. Liturgische ruimte De eigenaar van de Eemlandhoeve heeft het later over liturgische ruimte in het gesprek tussen verschillende landbouwculturen. Hij wil met zijn boerderij een verbinding leggen tussen de burger, de consument en de boer, die voedsel verbouwt. Zijn boerderij is kleinschalig en regionaal georiënteerd. Zijn buurman heeft een grootschalige melkveehouderij met 500 koeien in een stal waar alles gemechaniseerd is: het voeden, het melken en zelfs zijn er mechanische rolborsteltjes om de koeien te schrobben als ze jeuk hebben. Soms valt er in hun gesprek met elkaar stilte. Boer Jan noemt dat liturgische ruimte omdat er niet zomaar een antwoord is op de vragen hoe je verschillende culturen bij elkaar brengt. Wees maar eens stil en laat er ruimte zijn voor een antwoord dat dan ontstaat. Zo komen die middag kosmische liturgie en liturgische ruimte bij elkaar als een uitnodiging om aandachtig om te gaan met ademen en eten en stilte, omdat niet overal zomaar een antwoord op is. Fride Bonda Voorzitter taakgroep Duurzame Ontwikkeling, predikant in gemeente Zwolle jaargang 25 nr. 6 juni 2014 15
thema Humor & Gel oof
Grapje!
Michel Peters las het blad ‘J/M Ouders’ en leerde veel over de ontwikkeling van het gevoel voor humor bij kinderen.
Van kiekeb o e tot ir o nie 4+ Gekke woorden en antwoorden Over het algemeen begrijpen 4-jarigen dat het grappig is als iets buiten de normale orde valt. Want dat is wat humor in feite is: de ander op het verkeerde been zetten, verrassen, gekke combinaties maken, iets doen dat afwijkt van hoe het hoort. Niet voor niets lachen kinderen wel driehonderd tot vierhonderd keer per dag, terwijl volwassenen dat slechts tien tot vijftien keer doen. Ze doen dagelijks zoveel nieuwe ervaringen op, dat ze ook veel meer dingen zien die buiten hun verwachtingspatroon vallen. Kleuters kunnen zich ontzettend verwonderen over de klank van woorden. Vanaf ongeveer het 3e levensjaar beseffen kinderen dat alle objecten namen hebben en dat je daar ook verkeerde namen aan kunt geven. Woorden op elkaar laten rijmen of verhaspelen tot fantasiewoorden, vinden de meeste kleuters bijzonder grappig. Ook ontdekken ze dat je anderen aan het lachen kunt maken door expres een raar antwoord te geven of gekke woorden te zeggen, én dat je humor kunt gebruiken als vluchtweg. Het is voor hen een bijna magische ontdekking dat je na een uitspraak of handeling kunt zeggen: ‘Grapje!’
6+ Woordgrapjes, moppen en slapstick Als de vader van Lieve (6) diep zucht, vraagt Lieve’s moeder wat er is. ‘Ik ben behoorlijk gaar,’ zegt hij. Waarop Lieve reageert: ‘Oh, als je gaar bent, kunnen we je nu opeten!’ Vanaf 6 jaar neemt de taalbeheersing van kinderen toe. Ze begrijpen bijvoorbeeld dat sommige woorden een dubbele betekenis kunnen hebben. Ze maken woordgrapjes, zoals het grapje van Lieve. Raadspelletjes vinden ze ook leuk. Vanaf een jaar of 7 gaan kinderen heel bewust nadenken over wat grappig is en waarom. Humor krijgt dan ook een sociale functie; grapjes kun je inzetten in vriendschappen. Het is fijn om samen te lachen, het ontspant en een lachend gezicht trekt anderen aan. Moppen vertellen wordt nu ook een favoriete bezigheid. Dat ze die eindeloos herhalen, komt omdat de triomf over het doorgronden van de clou zo fijn is – ze krijgen 16 adrem remonstrants maandblad
er geen genoeg van om dát gevoel te delen met anderen. Kinderen van deze leeftijd zijn vaak gek op slapstick; vallende, struikelende, oenige karakters zoals Mister Bean kunnen op een vette lach rekenen.
10+ Subtiele humor Chantelle zegt tegen haar zoon Damian (10): ‘Ik heb gister de film ‘Verschrikkelijke ikke’ gezien.’ Waarop hij antwoordt: ‘Ja, naast je in bed zeker!’ Rond hun 10e gaan kinderen de meer verfijnde betekenissen van humor waarderen. Ze ontdekken bijvoorbeeld dat humor een sociaal acceptabele manier kan zijn om mensen subtiel te beledigen. Damian maakt een grap waarmee hij zijn vader belachelijk maakt en tegelijk ook zijn moeder, vanwege haar partnerkeuze. Hetzelfde inlevingsvermogen maakt dat ze in deze leeftijdsfase steeds beter begrijpen hoe dom of leuk een grap werkelijk is. Over het algemeen zijn 10-plussers door hun toenemende taalbegrip in staat ingewikkelde moppen te begrijpen en subtiele grapjes te maken. Ze krijgen een scherper oog voor gedrags- en kledingcodes, waar ze genadeloze grappen over kunnen maken. Met name ouders die de kledingcodes niet kennen moeten het nogal eens ontgelden. Een van de functies van humor is dan ook dat je er superieure gevoelens aan kunt ontlenen. Maar ze moeten nog leren dat de grens tussen plagen en pesten dun is. 12+ Wie is het geestigst? Voordat Ruben (15) uitgaat, zet hij stiekem de klok een half uur terug. Zo kan-ie mooi om half twee thuiskomen in plaats van om één uur, zoals afgesproken. Hij vindt het zelf een sterke grap, zeker omdat zijn ouders niets doorhebben. In de puberteit wordt spontaan geestig zijn en het vertellen van grappige anekdotes belangrijk. De voorbeeldrol van ouders op het gebied van humor slinkt, vrienden geven nu de maat aan. Humor is steeds meer een middel om je te onderscheiden van je seksegenoten. Hoe meer gevoel voor humor, hoe beter je positie in de groep. Dat geldt vooral voor jongens. Meisjes lachen vooral óm de jongens. Net zoals emoties in de puberteit kunnen pieken, zijn pubergrappen ook vaak harder. Pubers leren sarcasme en ironie te duiden en zelf te gebruiken. Uit de combinatie van subtiele boodschappen, lichaamstaal, intonatie en blikken kunnen ze begrijpen dat iemand het ene zegt maar het andere bedoelt. Ze krijgen meer gevoel voor de rol die humor heeft bij het omzeilen van gevoelige onderwerpen. Bovendien leren ze dat humor een belangrijke overlevingsstrategie kan zijn in risicovolle omstandigheden.
•
thema Humor & Gel oof
Uw grappigste bijbelverhaal
G o d glimlach t Bij een twist over een wetskwestie wilde rabbi Eliëzer zijn gelijk bewijzen, maar de anderen lieten zich niet overtuigen. Eliëzer zei: “Zelfs deze johannesbroodboom zal bewijzen dat de beslissing uit moet vallen zoals ik het zeg.” De boom ontwortelde zichzelf en verwijderde zich 100 meter (sommigen zeggen 400). Maar de andere rabbijnen zeiden: “Een johannesbroodboom heeft geen bewijskracht.” Eliëzer zei: “Dan zal het kanaal bewijzen dat ik gelijk heb”, en het water begon stroomopwaarts te stromen. Maar de anderen zeiden: “Een kanaal kan niet als bewijs dienen.” Eliëzer riep: “Dan zullen de muren van het leerhuis bewijzen dat ik gelijk heb!”, en de muren begonnen om te vallen. Maar rabbi Jozua berispte ze: “Waar bemoeien jullie je mee!?” De muren vielen niet verder, uit respect voor Jozua – maar uit respect voor Eliëzer zijn ze ook niet meer rechtop gaan staan. Eliëzer riep wanhopig: “Dan zal God zelf het bewijzen!”, en inderdaad kwam er een hemelse stem: “Wat willen jullie toch van Eliëzer, de beslissing valt toch uit zoals hij het zegt”. Toen sprong Jozua op en riep: “Zij is niet in de hemel!” (Deut. 30: 12) Jirmia legde dit uit: “De Thora werd op de Sinaï
geopenbaard, daarna hoeven we ons niet meer om hemelse stemmen te bekommeren. De Thora behelst het principe dat de meerderheid beslist”. Later vroeg rabbi Nathan aan Elia: “Wat deed God op dat moment?” Elia zei: “God glimlachte en zei ‘Mijn kinderen hebben wij overwonnen, mijn kinderen hebben mij overwonnen!”
•
Uw grappigste bijbelverhaal
TO B I T Het eerste verhaal dat mij te binnen schiet als humoristisch (een begrip dat ikzelf niet direct met de bijbel verbind) is het verhaal van de verdrijving van de boze geest die Sara beheerst in ´t verhaal van Tobias jr: Tobit 8:1-3 + 10-1. Zeker die arme demon die helemaal uit Mesopotamië naar Opper-Egypte vlucht en dan daar in boeien wordt geslagen, vind ik lachen. En de dienstmeisjes die alvast een graf graven om Tobias in te begraven ingeval hij dood blijkt te zijn, quod non, eveneens. Overigens in Tobit 4:15/16 (maar dat is geen humor) staat de bekende Gouden Regel: Wat ge niet wilt dat u geschiedt doe dat ook een ander niet (Petrus Canisius-vertaling).
•
Gerrit Berveling
& onzin 6
Rituele zin Horen 2
Wát zullen we lezen uit bijbel en andere bronnen? Daarmee zijn we weer bij die vraag van de eerste keer naar multireligiositeit. Want hoe hanteer je zinvol en met respect andere inspiratiebronnen in de setting van een kerkdienst? Hapsnap een aardige tekst laten buikspreken om eigen gedachten te stutten kan de bedoeling niet zijn. Dat doen we met de bijbel al vaak genoeg. Halverwege de vorige eeuw realiseerden katholieken zich, dat hun eenjarige selectie van bijna uitsluitend nieuwtestamentische lezingen wel erg beperkt was, en protestanten, dat zij op zondag vooral de bijbelse stokpaardjes van hun predikant te horen kregen. Al met al een uiterst magere selectie. Het tweede Vaticaans Concilie nam toen het lofwaardig initiatief om ‘de tafel van het woord’ van een rijkere keuze te voorzien door in een driejarige cyclus naast evangeliën (en brieven) ook altijd een fragment uit het OT te lezen. Alle goede bedoelingen ten spijt bleken die fragmentjes met schaar en lijmpot vooral bij de evangelielezing gekozen te zijn. Zo kreeg je toch weer te horen, hoe OT en joodse volk een gepasseerd
station waren. En die suggestie had men na WO II nu juist willen vermijden. Het oecumenisch leesrooster van de Raad van Kerken corrigeerde dat door zo nu en dan niet het evangelie maar de oudtestamentische pericoop toonaangevend te laten zijn en te laten uitspreken. Ik wil maar zeggen: als dát al zo nauw luistert, hoe zorg je er dan voor om teksten uit andere tradities te laten uitspreken? In mijn blog hieronder kunt u meer lezen over: 1. Goede redenen voor vrijzinnigen om het oecumenisch leesrooster te volgen. 2. Systematisch betrekken van teksten uit andere religies in de christelijke liturgie. 3. Voorbeelden daarvan (o.a. de verzoeking/ beproeving van Jezus en Boeddha).
•
Henk van Waveren Zin of onzin? Ik hoor het graag via reageren op henkvanwaveren.wordpress.com of
[email protected] jaargang 25 nr. 6 juni 2014 17
MINIATUUR
Kantje boord Wellicht heeft u het al vernomen of zelfs gezien: sommige Nederlandse dominees dragen tegenwoordig een klerikale shirt met boordje. PKNcollega’s komen er ruiterlijk voor uit, Doopsgezinden peinzen er niet over en Remonstranten zijn, hoe kan het ook anders, zeer verdeeld. In Den Haag is er een elegante zwarte versie gesignaleerd, in Londen draagt collega Röselaers er ook eentje, met fikse tegenzin, dat wel, en ondergetekende koos voor een discrete donkerblauwe kleur. Achter de schermen informeren collega’s intussen naar de Engelse firma die de shirts op maat en in alle kleuren van de regenboog aanbiedt. Wat is er aan de hand? Zijn we plotseling klerikaal geworden? Hebben we out of the blue besloten een nieuwe ambtstheologie te ontwikkelen? Welnee! Er zijn meerdere redenen, goede en slechte, om als geestelijke herkenbaar te willen zijn. Afstand willen scheppen of een zekere macht uit willen stralen, rangschik ik onder de slechte redenen. Goede redenen, vind ik, zijn laten merken dat je beschikbaar bent, dat je ergens voor staat en dat wilt laten zien. Vele collega’s die onze kerk bij internationale congressen vertegenwoordigen, merken telkens dat zij aldaar, in tegenstelling tot andere afgevaardigden, volstrekt onherkenbaar zijn. Engelsen, Fransen, Duitsers, Zwitsers en Belgen dragen een herkenbaar teken van hun functie. Wij niet. In Busan, bij de Wereldraad van Kerken vorig jaar, heb ik dat als disfunctioneel ervaren. Dus buitengaats, is het boordje een kwestie van gezond verstand. Maar in Nederland zelf? Is dat nou wel nodig? Mijn antwoord is ja. Toen ik een kwart eeuw geleden studentenpredikant in Leiden werd, zorgde de Leidse Studentenekklesia ervoor dat ik mijn toga aan de wilgen hing. Alles wat er ‘kerks’ uit zag, moest van het toneel verdwijnen. Er heerste een haast revolutionair antiklerikalisme, vrucht van de studentenprotesten van 1968. Dat was toen de tijdsgeest. Intussen zijn we vijfentwintig jaar later en de situatie is volkomen veranderd. Laten zien waar je voor staat, is in deze tijd een bewijs van authenticiteit en wordt ook als zodanig geapprecieerd. Het onderzoek van Motivaction laat zien dat we als Remonstranten slechts bij een minimaal percentage van de Nederlandse bevolking bekend zijn. Wat wij nodig hebben is een coming out. Het boordje dat ik draag is niet anders dan een coming out. Een kerkelijke vertaling van de baard van Conchita Wurz.
18 adrem remonstrants maandblad
Het effect? Ik kan in de trein geen boek meer lezen. Mensen komen pardoes naast me zitten en beginnen te praten. Kom daar maar eens om in het iphone-tijdperk! Ik zal het niet ontkennen: mijn besluit een boordje te dragen heeft een feministisch tintje. Ik denk dat het goed is te laten zien dat vrouwen, net als mannen, een geestelijke taak kunnen vervullen. Dat kan voor ons allang duidelijk zijn, maar voor vele anderen is dat zeker niet het geval. Getuige de lieve dame die vorige week in de metro naast me kwam zitten en voorzichtig vroeg: ‘mag dat wel van de nieuwe paus?’ Wishfull thinking, zeker, maar wie weet, misschien helpt het?
•
Christiane Berkvens-Stevelinck Predikant in de remonstrantse gemeente Rotterdam
Wees adrem! Eigenzinnig remonstrants magazine over religie en cultuur. Met diepgang, dwarsheid, duiding en human interest. En natuurlijk met veel remonstrants nieuws.
remon strant s
PROEFABONNEMENT: DRIE NUMMERS
i 2014 g 25 nr. 2 februar maand blad jaargan
GRATIS! rem ons tran
rem ons
tran ts
maa ndb
lad jaar gan g
ts maa ndb lad
jaar gang
25 nr. 5 mei 2014
25 nr. 3 maa rt 201 4
Mask ers
op, maak mij mooi, Delf mijn gezich t zal mij vinden . Wie mij ontma skert,
32,50 jaarabonnement
Mo zes
Sch aar ste
en ove rvl oed
‘Jul lie kun nen niet God dien en en de Ma mm on’
‘De bijb el laat ons het verh aal zien van hoe de – Moz es dus men shei d ook – was , is en En welk e lesse altij d zal zijn . n we daa ruit kun nen trek ken .’
AdRem verschijnt maandelijks. Opgave via
[email protected] / 030 23 16 970 / of www.remonstranten.org
’t Rentmeest ertje Uw grappigste bijbelverhaal
REGENMEESTERTJE
G een z in in z o enen
‘Humor’ komt uit het Grieks, betekent ‘vocht, sap’: de oude Grieken, Hippocrates, Galenus meenden dat ons temperament, onze stemming (‘humeur’) wordt geregeld door onze lichaamssappen gal, slijm, bloed. We kennen 4 soorten temperament: het cholerische, het melancholische, het flegmatische, het sanguinische. Humor moet niet te droog zijn - een beetje nattigheid hebben U en ik van tijd tot tijd nodig, toch? Met af en toe een drupje inspirerend, geestrijk, spiritueel water, ‘eau de vie’ houden we het wat langer uit. Dan hoeft er geen houdbaarheidsdatum meer op ons potje, kan het deksel er blijvend af en zie wat er opborrelt (ook vanonder het fiere grijs): een wereld van wijsheid en betrokkenheid, zorg, verantwoordelijkheidsbesef, van ware vrijzinnigheid komt aan het licht. Het potje kan naar alle kanten uitstralen en aanzetten tot opnieuw gemotiveerde bedrijvigheid die ik kan delen met anderen zodat die ad rem kunnen reageren - ja, af en toe een drupje grachtwater kan al voldoende zijn. Dan heb ik, dan hebben wij nog veel moois voor de boeg... maar de regenmeesters moeten natuurlijk wel goed mikken.
In Bijbelverhalen gaat het nog al eens – net als in het echte leven – over erotiek en seks. Hoe vertel je dat aan kinderen? Een mooi voorbeeld hoe je dat met humor kunt brengen vond ik in de bijbel voor jonge kinderen van Bara van Pelt en Anja A. de Fluiter (titel: ‘Om te beginnen’) over Jozef, die verkocht is aan de Egyptenaar Potifar: ‘Jozef heeft het best naar zijn zin in huize Potifar. Hij is dan wel knecht, maar een top-knecht. Jozef vindt iedereen in huis aardig. Alleen met mevrouw Potifar kan hij niet goed opschieten. Hij is een beetje bang voor haar. Mevrouw Potifar ziet Jozef graag. Ze vindt Jozef mooi. Zo mooi dat ze verliefd op hem is. Ze kan nog maar aan één ding denken: hoe heerlijk het zal zijn om hem te zoenen. Maar Jozef wil helemaal niet zoenen. Niet haar. Wel Lida van de keuken. Of liever nog Asnath, de dochter van de priester. Zij kan prachtig muziek maken op de harp. Maar mevrouw Potifar wil hij echt niet zoenen.’
•
Japke van Malde
•
’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling. Zie ook de website over het diakonale werk van de remonstranten, www.remonstrantengeven.nl Contactpersoon: Casper Ebeling Koning, tel. 06 54 95 1911,
[email protected]
jaargang 25 nr. 6 juni 2014 19
het gezicht van...
Erna Arnold Vier jaar lang was Erna Arnold (1956) secretaris van de gemeente Zwolle. Half mei nam ze afscheid. Ze voelt zich het beste als stille werker op de achtergrond en is graag ‘zo onzichtbaar mogelijk’. Dit slag mensen zetten we natuurlijk in deze rubriek graag in de schijnwerpers. ‘Ik wil graag anderen faciliteren, mijn eigen persoon hoeft niet op de voorgrond te komen. Ik wil er niet namens, maar voor mensen zijn’. Religie ‘Ik ben geboren in Winschoten, mijn ouders
Vrijwilligerswerk ‘Dat bedrijf heb ik opgedoekt toen
waren Nederlands Hervomd en wij gingen naar de hervormde kerk. In Groningen heb ik daar later zondagsschool en de jongerenkerk gedaan. Na een tijdje niks, ben ik vanaf mijn 18e toch weer op zoek gegaan. Ik kreeg verkering met mijn huidige man, die Christelijk Gereformeerd was. In zijn kerk in Groningen was het heel prettig en niet zwaar. Wij zijn veel verhuisd, ik ben eigenlijk altijd bij de dichtstbijzijnde kerk terecht gekomen, het maakt me niet uit welke naam het beestje heeft. In Brussel was dat de gereformeerde kerk ( binnen Verenigd Protestants Belgisch) en later in Bussum ook. In Zwolle vanaf 2005 vielen de rooms katholieke en de evangelisch lutherse kerk af, alhoewel die het dichtst bij zaten. Er kwam wel een ouderling van de PKN langs en ik kreeg acceptgirokaarten, maar daarna heb ik nooit meer wat van ze gehoord. Heel slecht. Dat was bij de remonstranten wel anders. Ds Fride Bonda kwam langs, ik werd daar gezien en voelde me thuis, er was geen verborgen agenda. Zij maakte me meteen gastvrouw. Ik voel mezelf niet thuis in de gangbare structuren en dogma’s, ben non-conformist en heb me altijd aan de rand van de kerk opgehouden. Zo kan ik mijn eigen geweten volgen en goed nadenken voor ik een oordeel heb. Of mij juist van een oordeel onthouden. Klakkeloos de schrift volgen past mij niet. Het bevrijdende van de remonstranten was dat het geloof geen keurslijf is. Ik kan er leven vanuit een geloofsbasis volgens mijn eigen invulling en interpretaties en vind het ook heel boeiend om anderen over hun geloofsbeleving te horen vertellen’.
ik in 2007 in contact kwam met een jongerenproject in Zambia. Ik reisde zomaar met iemand mee en werd gegrepen door het gebrek aan kansen dat jongeren daar hebben. Sindsdien hebben de mensen daar een horecagelegenheid, een winkel, een timmerwerkplaats, een moestuin en een internetcafé opgezet. Jongeren kunnen daar vaardigheden leren om hun kansen op de arbeidsmarkt of als zelfstandig ondernemer te vergroten. Mijn taak is meekijken met de plannen en het budget bewaken. Lange tijd was ik in eigen land ook buddy bij mensen die vanwege lichamelijke of mentale redenen in een isolement waren geraakt en ‘nachtwacht’ bij terminale patiënten thuis. Zwaar werk. Eigenlijk ben ik niet zo idealistisch hoor, ik doe vrijwilligerswerk omdat ik het zelf leuk vind, er veel van leer en bewondering heb voor de veerkracht en de ‘spirit’ van mensen in moeilijke of uitzichtloze situaties. Nu heb ik een time-out nodig. Na jaren van vrijwilligerswerk is het tijd voor meer ontspanning ernaast, ik heb weer zin om creatieve dingen te doen.’
Creatief ‘Ik ben begonnen met een studie Pedagogiek in Groningen, maar daarmee al vrij snel opgehouden. Een typediploma was snel gehaald en daarmee heb ik lange tijd als secretaresse gewerkt, in vaste dienst of als uitzendkracht. Leuk om overal rond te kunnen kijken. Vanaf 1985 besloot ik helemaal voor mijn twee kinderen te gaan zorgen, maar dat was geen groot succes. Ik trof een baas voor wie ik veel vanuit huis kon werken, erg fijn. In Brussel heb ik vervolgens een tijd de modeacademie gevolgd, maar ben op een gegeven moment geswitched naar de vijfjarige restauratieopleiding glas-in-lood. Met dat diploma op zak ben ik in Bussum en Zwolle een eigen bedrijf in brandschilderen begonnen’.
20 adrem remonstrants maandblad
•
Michel Peters Meer weten over het project in Zambia? Mail naar
[email protected]