remonstrants maandblad jaargang 23 nr. 2 februari 2012
Zware Kost Goed doorbijten en dan slikken!
van de redactie
Zware Kost Op 10 maart houden de remonstranten hun Beraadsdag in het centrum de Nieuwe Liefde in Amsterdam. Huub Oosterhuis spreekt aan het begin van de dag over zijn blijvende inzet om theologie en maatschappelijk debat bij elkaar te brengen. Het programma is nu bekend. Op pagina 3 leest u er alles over. Het is nu tijd om u in te schrijven. Het thema van dit nummer is ‘zware kost’, wel passend zo midden in de winter, dachten we. De remonstranten mogen een vrijzinnig kerkgenootschap zijn, ze lopen niet heen om serieuze en ernstige thema’s. U kunt lezen over de Dag des Oordeels, over Lazarus die uit zijn (maatschappelijk) graf tevoorschijn komt, levend en wel, gelukkig, en over Harry Potter die vrijwillig het lijden van zijn tijd op zich neemt en welbewust zijn einde tegemoet gaat (of zit het toch anders?). Algemeen secretaris Tom Mikkers bezocht de oecumenelezing van professor Mechteld Jansen. Hij schreef naar aanleiding daarvan een overweging rond de vraag of remonstranten (en andere kerken) het evangelie geen
nrecht doen door niet juist ook lichtere, voor meer meno sen te verteren kost te presenteren. Waarom niet kerk-zijn à la The voice of Holland: kom bij ons voor The voice of God? Wat niet mag ontbreken in een nummer over stevige kost, is een recept van de beroemde brownies. Ds Els van Dunné heeft van meer dingen verstand dan alleen de Heilige Schrift! Daarnaast liturgisch nieuws uit Twente: Leonard Schenck componeerde zingbare versies van het Onze Vader en de Belijdenis. Christiane Berkvens schrijft over God in Haarlem en over de woestijn rond Alice Springs, en wat je tussen die twee allemaal tegenkomt. Heine Siebrand schrijft over Bert Jansen’s boek over de betekenis van Joanne Klink als godsdienstpedagoge. Pater Dries van den Akker bespreekt het boek van twee van uw redacteuren, Heilig. Gewoon nu.
•
Bert Dicou Hoofdredacteur Het volgende nummer van AdRem verschijnt op 9 maart 2012
in dit nummer onder meer: 3 Programma Beraadsdag 2012
12 Overweging
4 Harry Potters duistere einde
13 Miniatuur
7 ’t Rentmeestertje
14 Korte berichten
8 Boekbespreking
14 Boek ‘Heilig. Gewoon nu’
‘Bij de kinderen beginnen’
16 De dag des oordeels
10 Twee wijzen uit het oosten
19 Zware kost is verrukkelijk!
11 Lazarus
20 Het gezicht van...
colofon Redactie: Sigrid Coenradie, Bert Dicou (hoofdredacteur), Martijn Junte, Michel Peters (eindredacteur) en Lilian Roos. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties):
[email protected], of via bovenstaand redactie adres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor niet-remonstranten. Advertentiewerving: Eric Zinger, 026 3333181,
[email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
beraadsdag programma
Welkom op de REMONSTRANTSE BERAADSDAG
10 maart 2012 Uw rijk kome in de Nieuwe Liefde te Amsterdam
Da Costakade 102 met Huub Oosterhuis Is de toekomst het einde of luidt het een nieuw begin in? Een beraadsdag onder het motto met gesprek, ontmoeting en muziek. Geef je snel op via
[email protected] of tel. 030 2316970. Toegang 20 euro (minder draagkrachtigen betalen 10 euro).
Rentmeestertje De live versie van het rentmeestertje – maandelijkse goede raad in AdRem. Laat u vermanen en verrassen met tips om deze wereld ietsje mooier te maken. Apokalyps – The making of...
10.00 – 10.30 uur
Hoe communiceer je de eindtijd? In beelden of met woorden? Uitgever Steven Schenk (Meinema/Boekencentrum) gaat met u in gesprek over de glossy Apokalyps gemaakt door kunstenaar Marc Mulders.
Kom op tijd, want het gebouw is de moeite waard om te bekijken.
13.00 uur – 14.00 uur Lunch 14.00 – 15.00 uur
Programma Ontvangst met koffie in De Nieuwe Liefde
10.30 uur
Liturgische opening door dr. Koen Holtzapffel Bij het jaarthema schreef Koen Holtzapffel, remonstrants predikant in Rotterdam, het boekje De hond leeft in het hier en nu. De cantorij van Vrijburg (Amsterdamse gemeente van vrijzinnige protestanten en remonstranten) onder leiding van Leenke de Lege zorgt voor muziek.
10.45 uur Inleiding ‘Een Huis van Liefde’ door Huub Oosterhuis Hoe hangen idealen en de weerbarstige praktijk van alledag samen? Hoe bouw je een huis van liefde? Huub Oosterhuis is bij uitstek degene die heeft laten zien dat je idealen op authentieke wijze kunt vormgeven.
11.45 uur Naar de workshops... met koffie 12.00 – 13.00 uur Duurzame toekomst Gerhard Schuil is sinds 2011 directeur van Oikos. Deze interkerkelijke organisatie beoogt thema’s als rechtvaardigheid en duurzaamheid dicht bij mensen te brengen. Ga in gesprek met hem over de vraag waarom het thema duurzaamheid maar geen echte beweging wil worden. Oude visioenen In de programmering van de Nieuwe Liefde is het leerhuis een belangrijk onderdeel. Oude teksten worden bevraagd op hun relevantie en bestudeerd onder leiding van kenners. Hoe het precies werkt? Schuif aan bij deze workshop onder leiding van theoloog Alex van Heusden, verbonden aan de stichting Leerhuis & Liturgie.
Heilig. Gewoon nu is een boek over mensen die al dan niet vanuit hun geloof een sterk besef hebben dat onze wereld een betere wereld kan zijn en zich daarvoor inzetten. In het boek staan onder meer portretten van Moeder Teresa, frère Roger, Albert Schweitzer en Nelson Mandela. De Remonstrantse predikanten Bert Dicou en Sigrid Coenradie tekenden voor het boek. Zij nemen u in deze workshop mee langs heiligen en inspirerende mensen die uw leven nu kunnen veranderen.
Remonstrantse idealen Remonstrantse predikanten Tjaard Barnard en Christiane Berkvens vertellen over de idealen van remonstranten door de eeuwen heen. Mindfulness De oorsprong van mindfulness ligt in het boeddhisme. Het is een vorm van achtzaamheid en bewust aandacht geven. Remonstrants predikant Florus Kruyne geeft een introductie.
Het vrije woord Hoe hangen religie en politiek samen? Joost Röselaers, Amsterdams remonstrants predikant, en politicoloog Fennand van Dijk schreven hier een boek over. In deze workshops gaan zij in gesprek met u. Is het wel mogelijk om hier de hemel op aarde te realiseren?
Geweldloos verzet Een effectieve weg naar rechtvaardige vrede. Willemien Keuning is secretaris van Sabeel Nederland. Deze stichting zet zich in voor recht, vrede en verzoening in Israël en Palestina. Er zal een stukje van de film Budrus worden getoond. Aansluitend is er gesprek.
15.00 uur Tijd voor koffie & thee
15.15 uur – 16.15 uur Het Vermoeden op locatie Annemiek Schrijver, IKON - presentatrice o.a. van Het Vermoeden, gaat in gesprek met Anneke van der Hoog. Anneke van der Hoog groeide op in een traditioneel protestants gezin. Zij studeerde theologie en is bezig met een promotie-onderzoek naar nieuwe spiritualiteit en eindtijdvoorstellingen. Ook aandacht voor het boek Wereldburgers, grote denkers over de toekomst. De IKON heeft een reeks bekroonde programma’s gemaakt waarin werelddenkers hun analyse van deze tijd geven. Dit gedachtegoed is nu gebundeld in dit boek.
16.15 uur Liturgische afsluiting Seminariumhoogleraar Marius van Leeuwen sluit deze dag af, samen met de cantorij van Vrijburg.
jaargang 23 nr. 2 februari 2012 3
thema Zware Kost
Toen Joanne Rowling, schrijfster van de boeken over Harry Potter, het idee kreeg voor de serie, wist ze meteen de afloop. Ze schreef het laatste hoofdstuk van het laatste deel en legde dat in een kluis bij haar bank. Rowling had een goede reden om haar geheim voor zich te houden. Het blijkt dat ze Harry Potter gemodelleerd heeft naar het evangelie.
Horror Wat begon als een reeks fantasievolle kinderboeken over de tovenaarsleerling Harry Potter, eindigt in het laatste deel als een horrorfilm voor volwassenen met een opmerkelijke afloop. Rowling schreef haar boeken als een meegroei-serie. In het eerste deel is Harry twaalf en ontdekt hij zijn afkomst. Hij stamt uit een tovenaarsfamilie. Hij start als leerling aan Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus. In het laatste deel wordt Harry volwassen. Hij heeft zich dan al zes boeken lang verzet tegen het kwaad, in de persoon van de boze tovenaar Voldemort. Maar in het laatste, niet zonder 4 adrem remonstrants maandblad
betekenis zevende deel lukt het hem niet meer. De kracht van Voldemort is toegenomen, er zijn doden gevallen en Zweinstein staat op het punt ingenomen te worden door de kwade kant. Tot hier had Harry altijd nog hoop om samen met zijn vrienden, Hermelien en Ron, de goede adviezen van het schoolhoofd op te volgen en dan als vanzelf het kwaad te overwinnen. Maar in het laatste deel sluit zich het net rondom de vrienden. Het schoolhoofd Perkamentus is overleden en blijkt achteraf niet helemaal te vertrouwen te zijn. De humorloze leraar Sneep, die Harry altijd dwars gezeten heeft, is het nieuwe schoolhoofd.
HH/Katrina Tepper
Harry Potters
duistere einde Strijden voor een goede zaak gaat een hele tijd goed. Maar als je eenmaal gaat twijfelen aan het doel en de haalbaarheid van je missie, wordt het een taai en moeizaam gevecht. Harry Potter is niet zeker van wie aan zijn kant staat, hij is niet zeker of de informatie die hij heeft klopt. De twijfel slaat toe, vooral als zijn beste vriend Ron hem in de steek laat. Harry’s missie lijkt tot mislukking gedoemd, maar toch zet hij door. Tot het moment dat hij achter de verschrikkelijke waarheid komt: hij kan de strijd tegen Voldemort niet winnen.
Gruzielementen Hier is wat achtergrondinformatie nodig. Harry is een wees, die als baby een aanslag op zijn leven overleefd heeft dankzij de liefde van zijn moeder, die hem met haar eigen leven beschermde. Bij die poging tot moord, ging echter een deel van de ziel van de moordenaar over op Harry (zo gaat dat in de tovenaarswereld). De moordenaar van Harry’s ouders, de boze tovenaar Voldemort, heeft – in een poging eeuwig leven te verkrijgen – zijn ziel (nee, niet aan de duivel verkocht, maar) in mootjes verdeeld over diverse voorwerpen, zijn slang en onbewust: Harry. Die deeltjes heten gruzielementen. De mislukte moordaanslag heeft Voldemort verzwakt. Maar in de loop van de delen wint Voldemort aan kracht en kwade invloed. Hij is erop uit Harry alsnog te doden.
Keuze In het laatste deel, dat maar liefst twee films nodig had om verbeeld te worden, heeft Voldemort zijn kwade invloed fors uitgebreid. Er zijn slachtoffers gevallen. De handlangers van Voldemort hebben Zweinstein overgenomen. Een kleine groep vrienden, waaronder Ron en Hermelien, blijft Harry echter trouw. De drie vrienden zelf zijn op de vlucht en wisselen voortdurend van locatie om uit de handen van de Dooddoeners te blijven. Harry staat voor verschillende moeilijke keuzes: moet hij proberen om de gruzielementen (de stukjes van Voldemorts ziel in verschillende voorwerpen) te vernietigen, of moet hij achter de relieken des doods aan, de drie voorwerpen die hem oppermachtig zullen maken, zodat hij Voldemort kan verslaan? Moet hij zich blijven verzetten, ook al betekent dat dat nog meer vrienden zullen sneuvelen? Of moet hij zich overgeven?
Als Jezus in de woestijn De relieken des doods, de titel van het zevende deel, verwijst naar een sprookje. Er waren eens drie broers die de Dood wilden overwinnen. Alle drie mochten ze een wens doen om dat doel te bereiken. De eerste wenste een onoverwinnelijke toverstaf, de zegevlier. De tweede wilde de macht om de doden tot leven te wekken en kreeg een ring met een steen die die macht bezat, de steen van wederkeer. De derde wenste dat hij de dood zou kunnen ontlopen en kreeg een
HH/Dwayne Senior/eyevine.
Foto’s linkerpagina, boven en volgende pagina: The making of... Harry Potter. In het voorjaar van 2012 opent Warner Bros Studio’s een tentoonstelling in de studio’s waar de films gemaakt zijn gedurende tien jaar. Adembenemende kostuums en rekwisieten kunnen van dichtbij aanschouwd worden.
mantel die onzichtbaar maakt. Hermelien doet het hele verhaal af als onzin, maar Harry heeft zo zijn twijfels. Hij realiseert zich dat hij de onzichtbaarheidsmantel al jaren in zijn bezit heeft. Daaruit concludeert hij dat de andere twee relieken ook moeten bestaan en dat het verhaal wellicht niet zo maar een verhaaltje is. Hij begrijpt nu ineens waar Voldemort achteraan zit: de toverstaf die hem onbeperkte macht zal geven. (Aan de steen van wederkeer heeft Voldemort niets, want er is geen mens die hij uit de dood zou willen doen terugkeren.) Het najagen van de relieken vormt een geweldige verleiding voor Harry. Het gegeven doet denken aan Jezus, die drie keer door de kwade genius in de woestijn verleid werd om de machtigste te zijn. En wie wil dat niet? Toch ziet Harry ervan af. Aan het slot van het verhaal breekt hij de Zegevlier in tweeën, zodat niemand ooit meer in de verleiding kan komen de macht te misbruiken. (We horen hier de echo van Frodo in Tolkien’s The Lord of the Rings, die de opdracht aanvaardt de almachtige ring te vernietigen.) Harry biedt weerstand aan de verleiding en kiest ervoor het kwaad in al zijn hoedanigheden (in dit geval de zeven gruzielementen) te vernietigen. Koste wat kost. jaargang 23 nr. 2 februari 2012 5
thema Zware Kost
HH/Dwayne Senior/eyevine.
In een ultieme poging de laatste gruzielementen op te sporen, komen Harry, Hermelien en Ron naar het hol van de leeuw: Zweinstein. Ze worden verwelkomd door Marcel Lubbermans en andere leerlingen, die trouw gebleven zijn. Zal het ze met vereende krachten lukken het kwaad te verslaan?
Opgeofferd? In de zomer van 2011 zag ik de film (deel twee) in een uitpuilende bioscoop. Na afloop stond er een groepje jongeren bij de bushalte te praten. Ze vroegen zich af: heeft Harry zich opgeofferd of niet? Die vraag heeft me sindsdien beziggehouden, vooral omdat de parallellen met Jezus’ dood (en opstanding) bijna niet te missen zijn.’
Niets is wat het lijkt Voldemort blijkt zich op te houden nabij de school. Vanuit zijn schuilplaats, ziet Harry hoe Voldemort Sneep vermoordt, omdat hij gelooft dat de Zegevlier hem dan beter zal gehoorzamen. De stervende Sneep laat zijn gedachten achter voor Harry. Uit de hersenpan, waarin Harry de herinneringen van Sneep kan ‘lezen’ komt aan het licht dat Sneep altijd verliefd is gebleven op Harry’s moeder Lily. Ook na haar dood voelt hij nog een verplichting tegenover haar en daarom beschermt hij Harry wanneer het er echt op aan komt. Zo blijkt dat Harry Sneep ten onrechte heeft gewantrouwd. Het grootste geheim dat aan het licht komt is echter dat Perkamentus wist dat Harry zelf een gruzielement van 6 adrem remonstrants maandblad
Voldemort is, maar dat Voldemort dat zelf niet weet. Sneep verwijt Perkamentus dat hij Harry alleen maar gesteund heeft om hem op het juiste moment op te offeren. Perkamentus redeneert volgens de logica van Kajafas, die liever één man – Jezus – liet sterven, om te voorkomen dat het hele volk zou worden vernietigd. Perkamentus antwoordt echter dat het geen doel op zich is om je eigen leven te behouden. De dood is niet het ergste wat een mens kan overkomen.
Zelf-opoffering? Door de hersenpan komt Harry achter de pijnlijke waarheid: hij kan niet winnen. Hij zal zich op moeten offeren om Voldemort voor altijd te verslaan en tegelijk een einde te maken aan de belegering van Zweinstein. Aan het eind van het boek vindt de confrontatie tussen Harry en Voldemort plaats. Hun toverkracht is ongeveer even sterk. Toch beseft Harry dat hij het onderspit zal moeten delven. Hij kan zich niet verweren. Een stukje van de ziel van Voldemort leeft immers in hem! Hij gaat op pad om zich over te geven aan zijn aartsvijand. Gaat hij zelfmoord plegen om daarmee Voldemort te kunnen vermoorden? Je kunt de vraag nog uitbreiden, en je afvragen waarin Harry verschilt van een terroristische zelfmoordenaar? Die doet het immers ook ‘voor een hoger doel’. Volgens de filosoof en schrijver Schiller zijn er twee soorten zelf-opoffering: uit egoïstische of uit altruïstische motieven. De egoïstische zelfopoffering mikt op een eeuwige beloning: eeuwige roem en een plaats in het hiernamaals
’t Rentmeestertje
DELEN Met veel plezier heb ik mijn kinderen het boek Otje voorgelezen, dat Annie M.G. Schmidt in 1980 publiceerde. De geweldige belevenissen van het kleine meisje dat in een bestelwagen moest rondtrekken omdat haar vader Tos ontslagen was als kok in een hotel. Nergens kon hij werk vinden, omdat hij geen papieren bezat. Gelukkig had Otje goede contacten in de dierenwereld, en dus kwam alles uiteindelijk weer goed. Dat ligt heel anders met de vele mensen die net als Otje en Tos huis en haard verlaten om elders een nieuw leven op te gaan bouwen. Dat verschijnsel is al zo oud als de mensheid zelf, alleen is de context steeds weer anders. Mensen zijn steeds minder bereid om ongenode gasten bij zich aan tafel te dulden. En al helemaal niet wanneer die mensen geen papieren hebben, want ‘wat heb je er dan aan om ze te helpen?’ We zijn blij dat vreemdelingen niet meer direct bij ons aan huis bellen, maar door de overheid worden opgevangen. Zo nu en dan wordt onze rust verstoord door een enkeling die uit de anonimiteit weet te ontsnappen, zoals de kleermaker Gümüs of de scholier Mauro. Voor hen springen we dan meteen in de bres, omdat we beseffen dat het beleid dat mede namens ons wordt gevoerd onmenselijk is. En toch lijkt dat beleid alleen maar te verharden.
(bijv. in de vorm van een aantal maagden in het Paradijs). Het eigen leven is dan een middel geworden om iets hogers te bereiken. De altruïstische zelfopoffering wordt gedaan omwille van anderen, bijvoorbeeld – in het geval van Harry – om de tovergemeenschap te verlossen van het kwaad. Maar is dat werkelijk het geval? Offert Harry zich op omdat hij zich daartoe moreel verplicht voelt? Omdat dat zijn missie, het doel van zijn leven is – gestorven voor alle anderen, om hen te verlossen van het kwaad? Of omdat hij – De Jongen Die Bleef Leven, De Uitverkorene - niet anders kan, omdat hij de enige is die Voldemort kan tegenhouden? Ik geloof er niets van. Juist omdat Rowling Harry neerzet als een Jezus-figuur, is de afloop analoog aan die in de bijbel. Als Harry naar Voldemort gaat om zich over te geven, opent zich zijn snaai, de speciale zwerkbal, die hij van het overleden schoolhoofd Perkamentus gekregen heeft. De snaai blijkt de steen der wederkeer te bevatten. De beelden van zijn overleden ouders en naaste vrienden omringen Harry. Hij weet zich op het eind van zijn leven – zoals aan het begin – gedragen door liefde. En dat blijkt het geheim te zijn van zijn missie. Harry geeft zijn leven niet op, maar leeft dat leven op zo’n manier, in verbondenheid met zijn vrienden en zijn thuis, de schoolgemeenschap, dat hij de consequenties daarvan aanvaardt. Wat de gevolgen ook zijn. Daden van onbaatzuchtige liefde – die zich uitstrekt tot zijn vijanden, want zelfs met de eenzame Voldemort heeft Harry compassie – vragen niet naar een
Om onze gevoelens van onbehagen een plek te geven steunen wij zo nu en dan een organisatie die voor de belangen van ontheemden opkomt. Maar zijn wij nog wel in staat om ons bezit met anderen te delen? En welk deel willen we dan afstaan? Vragen die steeds krachtiger op ons afkomen met het groeien van de wereldbevolking, en de daarmee samenhangende noodzaak tot herverdeling van ons bezit. Is onze rijkdom gekoppeld aan ons bezit, of kunnen we ons ook rijk voelen door immateriële zaken. Otje en Tos voelden zich de koning te rijk met de natuur dicht om hen heen. Of is het de natuur van Annie Schmidt die ons zo gelukkig maakt. Ik zou wensen dat veel meer mensen die gave bezaten, en beter nog dat we weer leren hoe we elkaar daartoe kunnen bemoedigen. Op 10 maart, tijdens Beraadsdag in Amsterdam, wil de Taakgroep DuO met belangstellenden over deze vragen nadenken. U bent van harte uitgenodigd.
’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling. Voor een nadere uitwerking en toelichting zie de website www.remonstranten.org, onder de buttonbalk ‘Remonstranten geven online’, rechts op de homepage. Contactpersoon: Casper Ebeling Koning, tel. 06 54 95 1911,
[email protected]
‘oorzaak’ of een ‘waarom’. Harry begrijpt niet exact hoe de verhouding tussen hem en Voldemort in elkaar steekt. Hij handelt dan ook niet vanuit berekening, maar vanuit liefde, ook al verliest hij zijn leven daarbij. Daarom is de ontknoping – die ik hier niet zal verklappen – geen kwestie van toverij, maar van ouderwets christelijk geloof. Wie zijn leven verliest – in het proces van liefhebben – zal het behouden. En daarmee anderen inspireren. Door de beelden van al zijn geliefden wordt Harry naar de ontmoeting met Voldemort geleid. Op het hoogtepunt van de strijd – in de actiefilm! - is er een verstild moment. Harry is in een wit verlichte ruimte, en ziet daar een witte vredige figuur. Het is zijn overleden geliefde schoolhoofd Perkamentus. Ze hebben een diepgaand gesprek. Uit deze ‘hemelscene’ blijkt eens te meer dat schrijfster Joanna Rowling het evangelie kent. Perkamentus laat weten dat hij achter Harry staat en nooit anders gedaan heeft. Hij geeft Harry geen opgewonden adviezen, maar luistert alleen en beantwoordt geduldig Harry’s vragen. Eén van die vragen is: is dit gesprek wel werkelijk? Of speelt het zich enkel af in mijn hoofd? Natuurlijk zit het allemaal in je hoofd, Harry, antwoordt Perkamentus, maar waarom – in vredesnaam – is dat minder werkelijk? Zo draait het uiteindelijk, net als in het evangelie, om liefde, moed en vertrouwen dat het goed komt, ondanks alles.
•
Sigrid Coenradie Remonstrants predikant in gemeente Oosterbeek jaargang 23 nr. 2 februari 2012 7
van de boek bespreking redactie
De bijbel de betekenis van Dr . J oanne K link voor de
is voor kinderen geschreven godsdienstige vorming van kinderen Wie was Joanne Klink (1918-2008)? Velen, waarschijnlijk de meesten van ons, zullen bij die vraag het eerst denken aan de kinderbijbels die haar beroemd hebben gemaakt. Vermoedelijk waren er onder haar lezers maar weinig die achter de auteur een remonstrantse predikant hebben herkend. Ook in latere publicaties gericht op godsdienstige vorming van kinderen, kon men goed zien hoe zij op dit terrein uniek was. In plaats van het kind bij de bijbel te brengen, wilde Klink de bijbel bij de kinderen brengen, door de verhalen direct in verband te brengen met hun leef- en ervaringswereld. Door het belang ervan voor de persoonlijkheidsvorming van het kind krachtig naar voren te brengen, groeide zij uit tot een markante pionier in de godsdienstpedagogiek. De vraag ‘wie was Joanne Klink?’ zal bij theologen diverse herinneringen losmaken. Ik herinner mij haar van haar brieven, maar ook van de theologische studiedagen waarvoor ik haar uitnodigde om te spreken op de Hoorneboeg. Parmantig en met een schalkse toon verklaarde ze toen dat de meeste dominees, zelfs ook de meeste remonstrantse collega’s, met hun overdreven exclusieve aandacht voor de bijbel biblicisten waren. Zelf zocht ze haar heil steeds meer in parallelteksten uit de oudheid; met de moderne literatuur daarentegen had zij niet zoveel op.
kan zijn als ze de kinderen samen met de volwassenen aanspreekt.
Het kind in het midden Bij uitgeverij
Heilige huisjes Met die aandacht voor het kind en de ouders kan (echte) vernieuwing niet uitblijven. Jansen ziet onder meer persoonlijke factoren - bijvoorbeeld haar eigen innerlijke onzekerheid die zij in verband bracht met haar eigen jeugd - en een meer selectieve en aardse kijk op de bijbel. Je hoeft toch niet alle verhalen te lezen. Een recensent – Boerwinkel – typeert haar denken in de jaren ’60 als ‘een vriendelijke lading dynamiet’. Dat is heel goed gezien wanneer men bedenkt dat bij de vorming van kinderen het kind zich ontvouwt met alle verstorende elementen, talenten en creativiteit die dit oproept. Deze krachten kunnen noch theologie noch liturgie ongemoeid laten. Jansen belooft dat hij in een tweede deel, dat later zal verschijnen, dieper zal ingaan op de theologie van Joanne Klink. Ik kijk daar reikhalzend naar uit.
Narratio verscheen onlangs van de hand van Bert Jansen een handzame eerste inleiding op de betekenis van dr. Joanne Klink voor de godsdienstige vorming van kinderen, getiteld Bij de kinderen beginnen. Hij heeft zijn boek bedoeld als een hommage, zo schrijft hij, aan een erudiete en gedreven vrouw, die een groot draagvlak had onder zowel protestanten als rooms-katholieken. In zijn boek geeft Jansen, die zelf een onderwijsman is met een grote staat van dienst, een wat men noemt descriptief onderzoek en dus geen biografie. Dit mede omdat dagboeken en brieven nog niet beschikbaar zijn. Toch slaagt hij erin ook de eigen ontwikkeling van Joanne Klink, voor wie de bijbel kenbron bij uitstek was, helder in beeld te brengen. Hoe zij een leeswijzer voor ouders ontwikkelt die het dagelijks leven in de bijbel – de gelijkenissen – naar voren haalt. Door ervaringen met gezinnen, vooral in Leeuwarden en in Haarlem, rijpt het inzicht dat een bijbel voor kinderen alleen maar bijbel
Passe-partout Bijzonder interessant is de door haar ontwikkelde opvatting dat religieuze teksten en ervaringen in de eerste plaats een harde of zachte landing maken in een reeds gereed liggend passe-partout. Het is alsof je Spinoza leest: dat mensenkennis van de straat mensen het primaire benul had bijgebracht van een instantie die alles ziet, hoort en weet. En hoe in dat bedje een godsbeeld terechtkomt dat onmiddellijk met al deze gereed liggende kwaliteiten uit het passe-partout wordt beladen. Daar is niets mis mee, maar het is wel goed om te weten. Het is die kennis die in een kleine theologie voor ouders, zoals Klink die heeft uitgedacht, eigenlijk niet mag ontbreken. Alleen zo kunnen wij als volwassenen het diepe vertrouwen overbrengen aan kinderen die met God willen kennismaken. Dit lukt in haar visie het best door een manier van vertellen over God, die niet dicht gedefinieerd wordt maar waar men in oprechtheid en voorlopigheid zich uit durft te spreken.
8 adrem remonstrants maandblad
Pedagogische weging Aan het slot van zijn boek biedt Jansen een heldere pedagogische analyse van het werk van Klink. En hij doet dit in een goede balans van bewonderende betrokkenheid en kritische distantie. Aan de hand van voorbeelden laat hij duidelijk zien hoe met minder opsmuk, en minder kinderachtig dan in andere kinderbijbels, zij een werkelijkheid weet te scheppen waarin het kind zich herkent en thuis voelt. En hoe de nadruk meer en meer komt te liggen op het gewone en het alledaagse. Door deze wezenlijk andere accenten te leggen, neemt Klink afscheid van de bijbelse geschiedenis en opent zij de vernieuwende weg naar de ervaringscatechese. Uiteindelijk trekt zij hieruit de radicale en onvermijdelijke consequentie: zij ziet er op den duur vanaf de bijbelverhalen aan kinderen door te geven. Het gaat er haar juist om alle mogelijkheden zo open te laten dat het verhaal door het kind zelf nog kan worden opengelegd. Een boodschap die er mag zijn, zeker in een seculiere wereld!
•
Heine Siebrand Remonstrants predikant Geertekerk Utrecht Bert Jansen, Bij de kinderen beginnen. De betekenis van Dr. Joanne Klink voor de godsdienstige vorming van kinderen, Narratio: Gorinchem 2011, 139 pagina’s, prijs 15,- euro. ISBN 978 90 5263 797 6
Vacatures docenten op Remonstrants Seminarium Per 1 september 2012 ontstaan aan het Remonstrants Seminarium 2 vacatures voor docenten (m/v) vanwege het emeritaat van prof. dr. Th. Marius van Leeuwen en de herstructurering van het Remonstrants Seminarium (o.a. mogelijke verhuizing naar VU in Amsterdam). Bij gebleken geschiktheid kan benoeming tot bijzonder hoogleraar volgen. • Docent remonstrantse theologie, in het bijzonder de praktische theologie. Hij/ zij is tevens rector van het Remonstrants Seminarium (omvang tenminste 0,4 fte). • Docent remonstrantse theologie, in het bijzonder de systematische theologie (omvang tenminste 0,4 fte). Meer informatie is te verkrijgen via
[email protected] of www.remonstranten.org
jaargang 23 nr. 2 februari 2012 9
gemeente Twente
Twee wijzen uit het oosten De remonstrantse gemeente Twente is een streekgemeente met een vrij hoge gemiddelde leeftijd, maar wie dan denkt aan een gezapig clubje, heeft het mis. Je verbaast je eerder over de vitaliteit van deze gemeente. Er vinden dan ook heel wat en heel diverse activiteiten plaats. En van een ingeslapen gemeente kun je al helemaal niet spreken. Een paar jaar geleden had een predikant een ‘Onze Vader’ gevonden dat je kon zingen, en dat deden we ook. De melodie was van Rimsky-Korsakov. Een prima te zingen Paternoster, maar een van de organisten van deze gemeente, Leonard Schenck, vond dat het wel een sterk oosters-orthodoxe sfeer ademde. Dat kun je de componist natuurlijk niet verwijten, maar wij hier in Twente zijn niet zo oosters-orthodox, hoogstens oosters. Het begon te kriebelen bij Leonard en op een zondagmiddag
A ls ik het Onze Vader moet opzeggen vergis ik me vaak maar als ik het zing gaat het vanzelf goed schreef hij een nieuwe melodie op de oude woorden. Na enig oefenen heeft de gemeente zich die melodie eigen gemaakt. ‘Als ik het Onze Vader moet opzeggen, vergis ik me vaak’, zei een gemeentelid, ‘maar als ik het zing, gaat het vanzelf goed.’ Wat natuurlijk ook een compliment is voor de melodie. En nu hebben we in de Remonstrantse Broederschap een prachtige geloofsbelijdenis, waar menig ander kerkgenootschap jaloers op is of er althans met bewondering kennis van neemt. In 2009 vierde Leonard Schenck een muzikaal (60) en een huwelijksjubileum (50). Dat gebeurt natuurlijk wel meer, maar het bijzondere hier in Twente is dat de kerkenraad hem bij monde van de toenmalige predikant Henk van den Berg heeft gevraagd – nou ja, gevraagd? het was eigenlijk een jubileumopdracht! – om een melodie te schrijven onder de woorden van de Remonstrantse Geloofsbelijdenis. We laten Leonard even zelf aan het woord. 10 adrem remonstrants maandblad
‘Kijk, het Onze Vader is natuurlijk een prachtige tekst, ook vanuit muzikaal oogpunt bekeken: daar zit ritme in, daar hoor je zomaar muziek bij. Maar dat Credo! Ja, dat is natuurlijk nooit geschreven met in het achterhoofd de gedachte: ‘Kun je dit zingen?’ Maanden ben ik ermee bezig geweest. Het is me ook een lap tekst!’ Inderdaad, je zou het een zware bevalling kunnen noemen. Op de vraag of je dit een gemeente kunt aandoen, antwoordt Leonard: ‘Nee, niet zonder meer. Je hebt er een cantorij bij nodig, al was het alleen maar om het aan te leren. Maar door bepaalde delen door de hele gemeente en andere stukken door de cantorij te laten zingen, wordt het behapbaar.’ Gelukkig is de gemeente een cantorij rijk en die is er dan ook druk mee bezig. Kun je een kleine toelichting geven op waarom je wat waar zo hebt geschreven, vraag ik hem. Leonard: ‘Ja, een voorbeeld, kijk naar het gedeelte ‘Hij had de mensen lief maar werd gekruisigd en leeft’, daar heb ik onder gekruisigd een gis (de noot g met een kruis, P.K.) met een b-klein accoord gezet en onder leeft staat een g, daar is het kruis weer weg, waarbij b-klein oplost in C-groot..” Hier spreekt de theoloog Schenck! Wie nieuwsgierig is geworden of misschien zelfs wel van plan is (een van) de twee wijzen uit het oosten ook eens te proberen: neem contact op met Leonard Schenck. Per email gaat dat het snelst:
[email protected]
•
Paul Kuiper Cantor-organist remonstrantse gemeente Twente
thema Zware Kost
Voorjaar 2011 kwam ik in contact met Laurens Umans, acteur, tekstschrijver en regisseur bij het theatergezelschap van de Joseph Wresinksi Cultuurstichting. Ik had gehoord van hun voorstelling Lazarus? – een voorstelling over het leven op straat, uitgevoerd met mensen die dat leven uit eigen ervaring kenden. De afgelopen twee jaar te bezoeken in theaters, kerken en culturele centra door het hele land. Website: www.wresinskicultuur.nl
Lazarus ?
Theater met ex-daklozen over het leven op straat
Bijbelfiguur De titel verwijst ongetwijfeld naar de gewoonte van veel daklozen om verdoving en troost te zoeken in de alcoholische roes. Maar, zo vertelde Laurens me, het gaat evenzeer over de bijbelfiguur Lazarus, de vriend van Jezus, die dood was maar levend uit zijn graf te voorschijn komt als Jezus hem roept. Het is dus een voorstelling over de moed om op te staan. Dit past bij de doelstelling van de Wresinskistichting. Hun motto is: ‘cultuur als wapen tegen armoede en uitsluiting’.
Hoorn Om het project zo breed mogelijk op te zetten zocht ik contact met de plaatselijke Raad van Kerken. Samen met mijn PKN-collega bereidden we het voor. Op een avond in december, in het lokale Cultureel Centrum, vond de voorstelling plaats. Tot onze vreugde puilde de zaal uit en moesten er extra stoelen worden aangesleept. Prachtig was het! Mijn collega en ik hadden voorafgaand aan de voorstelling samen met de cast gegeten. Wij waren getroffen door de verbluffende transformatie van mensen onmiskenbaar aan de onderkant van de samenleving tot acteurs die de sterren van de hemel speelden. Het is een hard maar ook hoopvol stuk, dat laat zien hoe mensen in een neerwaartse spiraal kunnen belanden, maar ook, hoe ze de kracht voor de weg terug kunnen vinden. Maatschap-
pijkritisch, maar zonder ook maar iets af te doen aan eigen verantwoordelijkheid. Met op een aantal momenten zeer sprekende religieuze symboliek. Zo zit er een aangrijpende ‘voetwassing’ in: de vrouw die in haar werk als ambtenaar niets voor deze dakloze kan doen, haalt hem op een gegeven moment in huis en wast zijn smerige en pijnlijke voeten. Toevallig, als om te laten zien dat deze problematiek ook in een provinciestad als Hoorn niet ver weg is, lag er op deze koude en natte decemberavond twee portieken bij de ingang van het Cultureel Centrum vandaan een dakloze te slapen. De theaterploeg heeft nog geprobeerd hem uit te nodigen voor het stuk, maar hij had al zo veel op dat dat niet zinvol meer was.
Heilig Voor mijzelf een bijzonder moment was de ontmoeting na de voorstelling met barones de Vos van Steenwijk. Zij is de oprichtster van de Wresinski Cultuurstichting en één van de grondleggers van de op initiatief van Joseph Wresinski opgerichte ATD Vierde Wereld Beweging, ‘die de armsten en hun bondgenoten samen wil brengen in een beweging tegen armoede en uitsluiting’. Het idee van de stichting is dat cultuur het zelfrespect en de menselijke waardigheid van deze mensen kan herstellen. Zij heeft jarenlang met Wresinski samengewerkt. Eind jaren ’50 leerde ze hem kennen. Hij werkte als priester in het noodbarakkenkamp voor daklozen in Noisy-le-Grand, aan de rand van Parijs, en maakte indruk door zijn nieuwe aanpak. ‘Geen gaarkeukens, maar bibliotheken!’ Zij was toen werkzaam als Nederlands diplomate in Parijs. Onder de indruk van zijn aanpak besloot ze zich bij hem te voegen. Zij zou het eerste exemplaar in ontvangst te nemen van het boek Heilig. Gewoon nu (ISBN 978 90 211 4307 1), maar helaas is zij eind januari overleden. In dit boek beschrijven Sigrid Coenradie en ik hoe inspiratie voor ‘het heilige’ doorwerkt en van de een op de ander wordt doorgegeven (zie de boekbespreking elders in dit blad red.). Eén van de besproken ‘moderne heiligen’ is père Wresinski; Sigrid sprak voor het boek met Laurens Umans.
•
Bert Dicou Predikant doopsgezinde-remonstrantse gemeente in Hoorn jaargang 23 nr. 2 februari 2012 11
overweging
De Oecumenelezing, georganiseerd door de Raad van Kerken, vond ook dit jaar weer in januari plaats in de remonstrantse Geertekerk in Utrecht. Aan het woord was prof.dr. Mechteld Jansen, hoogleraar Missiologie aan de Protestantse Theologische Universiteit Utrecht (PThU). Het is zware kost, die oecumenelezing. Als je ingevoerd bent in het kerkenwerk, kun je er netwerken en nieuwe ideeën opdoen. Er wordt ingezet op een stevig theologisch verhaal, waarbij voorkennis van kerk en theologie handig is. Des te opvallender was het onderwerp van dit jaar ‘Over nieuwe Grenzen’. Niet bepaald een pleidooi voor nog meer zware kost.
B uiten gewoon Op de website van de Raad van Kerken zei Mechteld Jansen: ‘De grootste tegenstellingen in de maatschappij hebben niet te maken met de besteding van geld, met religie of huidskleur, allochtoon of autochtoon, maar met het opleidings niveau. We hebben geen moeite met een Afghaanse arts, als die als arts kan werken raakt hij snel geïntegreerd. Maar kansarme migranten zijn niet welkom. Wat betreft de opleidingen zie je dat er een scheiding ligt tussen VMBO en lager en alles wat daarboven zit. Die VMBO en alles waar die voor staat, vertegenwoordigt een wereld waar mensen bang voor zijn. Het is een vergaarbak die we zelf creëren. Dat is heel hard.’ Kerken presenteren zichzelf liever niet als equivalent van ‘the Voice of Holland’. Het woord van God zal niet zo snel als ‘the voice of God’ worden aangeprezen. Kijken in de spiegel is confronterend. Mechteld Jansen houdt de kerk een spiegel voor: ‘Willen en durven we als kerken de kloof tussen hoog- en laagopgeleid, tussen elite- en volkscultuur te overbruggen? Armoede komt natuurlijk wel aan de orde in de lokale kerken, terecht, maar toch vaak vooral als een zaak vóór en niet van de armen. Ik denk dat het ook veel kerkleiders zou afschrikken als dat wel zo zou zijn. Stel dat missie en zending het resultaat zouden hebben dat juist mensen uit de volksbuurten zouden gaan belijden dat Christus hun held is. En stel dat die mensen in de kerken komen. Ze zouden de sfeer in de kerken totaal veranderen. Zouden we dat wel willen?’
mocht zijn. Oppervlakkigheid ligt immers altijd op de loer. Of het nu over de boekdrukkunst ging vijf eeuwen geleden of over Twitter in 2012, dat wat je binnen de muren van kerken kon horen over vernieuwde communicatietechnologie was zelden in eerste instantie positief. In de kerk ging het om zware kost, bewaakt en beveiligd door theologen die niet zelden het monopolie op diepgang claimden. De vragen van Mechteld Jansen zijn eigenlijk prachtig protestants. Het protestantisme is namelijk een poging om wat werkelijk van waarde is toegankelijk te maken voor iedereen. Geen mens kan een ander God ontzeggen. In onze tijd zouden kerken een bemiddelende rol kunnen vervullen tussen alle vormen van cultuur al was het maar omdat we in kerken iedereen willen troosten, niet alleen degenen die ervoor doorgeleerd hebben. Er staat nergens in de Bijbel dat God in het Concertgebouw woont. De Oecumenelezing van Mechteld Jansen raakt aan de oproep van Jezus van Nazareth om je te verplaatsen in de behoeften van een ander, deze niet te veroordelen, maar daar zelfs zorg voor te dragen.
D O G
Kerken houden dus van zware kost en verbinden zich gemakkelijk met de hoogcultuur. De liefde van de kerk voor de hoogcultuur gaat overigens ver terug. De kerkelijke vormelijkheid bijvoorbeeld tijdens de zondagse eredienst vindt onder meer zijn oorsprong in een hof- en tempelcultuur waarin het volk op zijn best toeschouwer 12 adrem remonstrants maandblad
Zware kost, er is niets op tegen. Ik kan buitengewoon grote bewondering koesteren voor de werken van buitengewoon getalenteerde mensen. Vrome en erudiete theologen zijn voor mij een verfrissende bron van inspiratie. Maar het is niet het hele verhaal: als kerken zich alleen richten op het voorzien van een aanbod voor leerlingen van 6 VWO, verzaken we uiteindelijk onze opdracht om alle mensen te wijzen op het feit dat ze door God geliefd zijn, onafhankelijk van de hoeveelheid talenten die ze bij hun geboorte hebben ontvangen. Dan zit er straks niemand meer in de brugklas.
•
Tom Mikkers Algemeen secretaris van de Remonstrantse Broederschap
miniatuur
Reps en Sets In Haarlem zoemt een verhaal rond dat haast te mooi is om waar te zijn. Een vrijwillige hulpverleenster banjert door de straten. Een zwerver komt haar tegemoet en vraagt haar wat geld. Ze geeft hem een paar euro’s, plus het adres van het opvanghuis waar hij een maaltijd en een bed kan vinden. Bent U God?, vraagt de zwerver. Blozend antwoordt de vrouw: nou, neen, God ben ik beslist niet, maar wel een kind van God. Ach ja, zegt de zwerver, ik dacht het al: we zijn familie… Gelukkig kreeg ik dit verhaal te horen aan het einde van een lezing over compassie en niet aan het begin, want wat kun je nog voor zinnigs zeggen na zo’n door en door bijbels verhaal uit Haarlem, anno 2011? Was het niet Jezus die na de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan de vraag stelde: ‘wie van de drie voorbijgangers (de priester, de leviet of de Samaritaan) is volgens u de naaste geworden van het slachtoffers van de rovers? (Lucas 10: 36-37). Haarlemse vertaling: wie van alle hulpverleners is de naaste geworden van de zwerver, daar op straat? De lieve dame, natuurlijk, die zich hoorde zeggen: Ach ja, ik dacht het al, wij zijn familie… Jezus had het niet mooier kunnen zeggen. Echt: de Bijbel ligt op straat. En hoe! Ik bereid mij voor op mijn vertrek naar Australië. Sinds de Flying Doctors, de succesvolle Australische tv-serie uit de jaren ’80, droom ik van de bush, wil ik wandelen rond de Ayers Rocks, rijden in de woestijn rond Alice Springs (in een 4x4, dat wel) en snorkelen bij de Great Barrier Reef. En dat ga ik nu allemaal doen! Maar dat niet alleen: begin januari stap ik aan boord van de MS Volendam om de Fijieilanden en Noumea te gaan bezoeken. Ja, ik weet het, het is knap decadent. En dat is nu juist het probleem. Al is zo’n tocht voor mij ideaal, want de enige manier om onafhankelijk onbekende werelddelen te kunnen ontdekken, een cruise heeft toch nadelen. Kijk, als Belgische ben je vanzelfsprekend Bourgondisch aangelegd. Dat is historisch en geografisch zo bepaald, je kunt er niets aan veranderen. Maar wat de Holland-Amerika Lijn presteert op culinair gebied kan geen mens verdragen, zelfs de
heer Elio di Rupo niet die, als Italiaan EN Belg, dubbel gepredestineerd is tot royaal eten. Zo royaal zelfs dat de Belgische koning twee keer zijn ontslag weigerde: een keer in het Frans en een keer in het Nederlands om geen ruzie te krijgen met zijn onderdanen. HAL betekent: met de Holland-Amerika in zee gaan is een ramp voor de Lijn. Zo ver is zeker. Er moet dus flink gesport worden op zee. Net zo flink als op de Hollandse wal. En zo zal geschieden, geloof mij! Want van mijn fysiotherapeut kreeg ik een heel nuttig boekje mee, van een zekere Herman Debrot. De ondertitel luidt: De basisprincipes van krachttraining. Of moet ik zeggen: de basisprincipes des geloofs? Het gaat namelijk om warming ups en relaxing ends, om reps en sets (herhaling van oefeningen en bepaling van de juiste weerstand), om ademhaling en kniebuigingen, om verhoging van belastingsmogelijkheid door middel van krachttoename. Het lijkt op een handboek van praktische theologie. In het actieve dan. Ik zal mij er aan houden. Ik moet wel. Alleen al vanwege de titel van het boek: De ijzerbijbel (Haarlem 1997).
•
Christiane Berkvens-Stevelinck Predikant remonstrantse gemeenten Rotterdam en Breda
jaargang 23 nr. 2 februari 2012 13
korte berichten
Kandidaten voor
Compassieprijs 2012 gezocht
Op 5 april wordt de Compassieprijs 2012 uitgereikt voor iemand die zich in de sport heeft ingezet om ‘de harten te verzachten’ en toenadering tussen mensen te bevorderen. In dit Olympisch jaar is gekozen om de prijs uit te reiken aan iemand uit de wereld van de sport. Sport kan een instrument zijn dat verbindt en verbroedert. Daarnaast brengt sport een goed evenwicht tussen fysiek en geestelijk welzijn. De Compassieprijs is een initiatief van de Remonstranten (Tom Mikkers), het Mozeshuis, de Doopsgezinden, Nederlandse Protestanten Bond en de Vrijzinnige Protestanten. De jury bestaat uit vertegenwoordigers uit de sportwereld en de organiserende partijen. In 2011 werd de prijs voor het eerst uitgereikt, toen in de categorie
Theater en Cultuur. De van oorsprong Liberiaanse theatermaker Bright O. Richards ontving de prijs voor zijn theatervoorstelling ‘As I left my father’s house’. Heeft u een suggestie, neem dan voor 1 maart contact op met Monica Neomagus,
[email protected]
Fonds voor vrijzinnig jeugdwerk De Vereniging voor Vrije Geloofsopvoeding NVVZ heeft jarenlang De Kandelaar uitgegeven. Op het moment, dat de uitgave van De Kandelaar is beëindigd kreeg de NVVZ de beschikking over een legaat bestemd om het vrijzinnig jeugdwerk in de leeftijdscategorie 4-12 jaar te stimuleren. Een aantal jaren hebben verschillende organisaties daarvan geprofiteerd.
Kinderkringen/verteluren etc. kunnen voor een project of een extra injectie een beroep doen op dit fonds. De jeugd heeft de toekomst! U kunt uw aanvraag sturen naar of inlichtingen verkrijgen bij M. Rosen Jacobson,
[email protected] of 010-4612702
Christiane Berkvens neemt afscheid als hoogleraar Europese Cultuur in Nijmegen Prof. dr. Christiane Berkvens-Stevelinck houdt op vrijdag 1 juni 2012 in een academische zitting haar afscheidsrede. Deze rede heeft als titel ‘De Europese cultuur als beeld van Pygmalion’. Met deze rede neemt zij afscheid als bijzonder hoogleraar Europese Cultuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ter gelegenheid van haar emeritaat wordt op die dag tevens een symposium georganiseerd over het thema ‘Erfenis Europa: zonder culturele bagage vaart niemand wel’. Daarbij zal Christiane Berkvens-Stevelinck haar boek ‘Erfenis Europa. Een laatste wil indien God en de Muzen Europa niet overleven’ officieel aanbieden. U bent welkom voor het symposium in de aula van de Radboud Universiteit van 10.00 tot 12.30 uur.
14 adrem remonstrants maandblad
U kunt zich per e-mail aanmelden voor het symposium via
[email protected]. Voor de afscheidsrede worden binnenkort persoonlijke uitnodigingen verstuurd.
AdRem reikt ver Eén onzer abonnees vertelde de Redactie dat zij in de gebruikelijke kerstbrief van een hoogbejaarde vriendin uit de omgeving van Melbourne las dat deze AdRem altijd helemaal leest. Deze vriendin emigreerde omstreeks 1950 uit Nederland naar Australië en is nog steeds geïnteresseerd in kerkelijk nieuws uit Nederland. Zij krijgt AdRem van een remonstrantse vriendin in haar buurt.
boekbespreking Heilig. Gewoon nu
Bert Dicou en Sigrid Coenradie, Heilig. Gewoon nu. Meinema, 2012. 176 pagina’s Prijs 18,50 euro. ISBN 978 90 211 4307 1
Ooit vroeg mij iemand, waarom Frère Roger, de grondlegger van Taizé, nog niet officieel was heilig verklaard. Het antwoord was eenvoudig. Frère Roger behoorde niet tot de Katholieke Kerk; hij was protestant. Het komt de Katholieke Kerk niet toe iemand van buiten de eigen gelederen heilig te verklaren. Remonstrants heilig Remonstranten kunnen dat wel. Op hun eigen manier. Niet middels een ingewikkeld, tijdverslindend en geldrovend proces, maar ‘gewoon’, omdat zij - of een aantal onder hen - iemand heilig vinden. Grappig: dus toch een vorm van heilig verkláring. Immers, de mensen die in het boek voorbij gaan, achten zichzelf helemaal niet heilig. Gewone mensen dus. Maar eigenlijk toch ook weer niet zó gewoon. Het gaat over ‘gewone’ mensen die buitengewone dingen doen. Inspirerende dingen. Moeder Teresa komt voorbij. Nelson Mandela, Abbé Pierre, Albert Schweitzer, Pater Joseph Wresinski, uitvinder van de term ‘Vierde Wereld’ en grondlegger van de ‘Aide à Toute Détresse’, natuurlijk Frère Roger. Maar ook iemand als Franciscus van Assisi uit de 13e eeuw. Zij worden aan de lezer voorgesteld in korte, gemakkelijk leesbare presentaties. Daarnaast passeren de revue: medewerkers en mensen die de door hen op gang gebrachte bewegingen voortzetten. Vooral die mensen uit de tweede of nog latere generaties blijken gewone mensen. Het hadden bij wijze van spreken een van mijn broers of zussen kunnen zijn. Zij komen zelf aan het woord in uitvoerige interviews. Juist daar blijkt hoeveel buitengewoons er schuil gaat in het gewone. Ook als het gaat over diepzinnige levenswijsheid. Eén voorbeeld om u lekker te maken: ‘Ik ontdekte dat degenen die het meest met God vechten het dichtst bij God staan en niet – wat ik altijd dacht – het verst bij Hem vandaan.’
evangelisch. Toch kan ik het als katholiek niet laten deze opvatting te leggen naast de opvattingen van heiligheid die er in onze traditie bestaan. ‘De’ heiligen bij uitstek in de katholieke traditie zijn de martelaren, degenen die Jezus navolgen doordat ze hun leven gaven voor het evangelie. Zij ontbreken in dit boek. Vervolgens nemen onder de heiligen ook de bidders een belangrijke plaats in. Nu is gebed bepaald niet afwezig onder de mensen die in dit boek aan de orde komen. We denken aan Franciscus, weer Frère Roger, Moeder Teresa. Maar toch: de bijna exclusieve toewijding aan gebed, zoals de woestijnmonniken, kluizenaars en contemplatieve kloosterlingen dat deden en doen, en de betekenis daarvan…? Of wat te denken van geldschieters en sponsors. In de middeleeuwen waren dat landheren en edelvrouwen die op hun landgoed kerken, kloosters en kapellen stichtten als steunpunten van christelijke beschaving. Tegenwoordig zijn dat de ‘gewone’ gelovigen in alle christelijke kerken die middels collectes over de hele wereld enorm veel goeds tot stand hebben gebracht...Terwijl ik zo voor me uit mijmer besef ik dat ik precies doe wat het boek hoopt. Kijk eens om je heen om te zien of er in je eigen omgeving geen ‘gewone’ mensen zitten die bij nader inzien heiligheid in zich dragen. En ikzelf? In hoeverre zou ik zelf vallen onder de termen van dit boek? Kortom een inspirerend boek over en voor ‘gewone’ mensen die naar meer verlangen dan het gewone. Mooi typografisch vormgegeven en voorzien van paginagrote fotocollages van Rob Becker.
•
Dries van den Akker s.j. Pater-Jezuïet in Delft
‘Gewoon’ een inspirerend boek dus Het boek is voorzien van een ruime inleiding en een uitvoerig nawoord waarin de makers zich verantwoorden voor de keuze van het woord ‘heilig’. Opvallend is de integere toon. De eerbied. Namijmerend valt mij op dat ‘heilig’ voor de makers veel te maken heeft met ‘medemenselijk’. Keuze voor de armen en minder bedeelden. Daarin zijn zij zeer jaargang 23 nr. 2 februari 2012 15
thema Zware Kost
Het Dies irae in de muziek
De dag des oordeels Over zware kost gesproken: het onderdeel van het christelijk geloof dat door de eeuwen als het zwaarst en onprettigst is ervaren, is ongetwijfeld de voorstelling van het laatste oordeel. De gedachte dat je op de jongste dag, als alle doden uit hun graven tevoorschijn worden geroepen, zou komen staan voor de rechtersstoel van Christus, joeg vele wankelmoedige gelovigen de stuipen op het lijf. Wie kon er zeker van zijn dat hij of zij goed genoeg geleefd had om toegelaten te worden tot de hemel? Wie niet werd toegelaten, wie niet in genade werd aangenomen, werd afgevoerd naar de hel. Of misschien was je sowieso wel voorbestemd voor de eeuwige verdoemenis. Zelfs in de twintigste eeuw nog kon, getuige de boeken van Jan Siebelink, de onzekerheid hierover mensen tot diepe wanhoop brengen.
Hoe akelig dit alles ook is, het heeft wel prachtige muziek opgeleverd. Talloze componisten hebben het Middeleeuwse gedicht Dies irae (‘Dag van toorn’) op muziek gezet, zich uitlevend op de verklanking van de diepe emoties die horen bij het denken aan het oordeel. Het gedicht zelf stamt uit de 13e eeuw. Vroeger werd het wel toegeschreven aan de fransciscaanse theoloog en schrijver Thomas van Celano. Tegenwoordig denkt men daar anders over, maar het past in ieder gevoel goed bij de franciscaanse sfeer van boetedoening en persoonlijke inkeer. Het is een voor die tijd uitzonderlijk persoonlijke tekst. Er werd een Gregoriaanse melodie bij gemaakt, en met die melodie kwam het Dies irae terecht in de standaard Requiemmis, de mis ter gedachtenis van een overledene. Het Dies irae is het centrale misgezang (de sequentia) van de Requiemmis. De hymne bestaat uit zeventien strofes van drie rijmende regels, gevolgd door drie strofes van twee regels. Die laatste drie, het Lacrimosa (vier regels) en het Pie Jesu (twee regels) zijn mogelijk een later aanhangsel. Ze hebben ook een andere, lichtere, melodie dan de streng klinkende zeventien voorafgaande strofes, die hun lugubere kracht 16 adrem remonstrants maandblad
ontlenen aan de strak volgehouden herhaling en het veelvuldig gebruik van donkere a- en oe-klanken. Zie de eerste vier strofes in het latijn en in de Nederlandse vertaling van Jan Willem Schulte Nordholt, zoals deze is opgenomen in Liedboek van de Kerken (Gezang 278): Dies irae, dies illa Solvet saeclum in favilla, Teste David cum Sibylla.
Dag des oordeels, dag des Heren. Alles zal tot as verteren, zoals de profeten leren.
Quantus tremor est futurus, Quando judex est venturus, Cuncta stricte discussurus!
Dag van schrik die aan zal breken als de Rechter recht zal spreken en het kwaad op aarde wreken.
Tuba mirum spargens sonum Per sepulcra regionum, Coget omnes ante thronum.
De bazuinen zullen schallen door het dodenrijk en allen voor de troon terneer doen vallen.
Mors stupebit et natura, Cum resurget creatura, Judicanti responsura.
Dood en schepping zullen beven als de mens verrijst ten leven, als hij rekenschap moet geven.
Muzikale bewerkingen Guiseppe Verdi heeft in zijn Requiem een stormachtige compositie van dit gedeelte gemaakt, met voor de eerste twee strofes (Dies irae) een heftig zingend koor, paukenslagen, trompetgeschetter en wervelende strijkers. En vanzelfsprekend heeft hij de kans gegrepen om het bazuingeschal uit de volgende twee strofes (Tuba mirum) te laten horen in uitbundig aanzwellend geweld van de kopersectie. Zoals te verwachten viel, klinkt zijn Requiem eerder als een opera dan als een requiemmis, maar het blijft mooi. Voor een minstens even pompeuze versie, waar overigens wél de Gregoriaanse melodie voor gebruikt is, is te wijzen op de Totentanz van Franz Liszt (instrumentaal). Iets te veel 19e-eeuwse bombast naar mijn smaak, maar wel grappig. Een stuk subtieler is dan weer het Requiem van hun jongere eeuwgenoot Antonin Dvorak. Let u op het blaaswerk aan het begin van het Tuba Mirum. Oordeel Nadat in het openingsdeel is neergezet hoe vreeswekkend die dag is (de beeldspraak is oudtestamentisch, zie m.n. Zef. 1,15-16), gaan we over tot het oordeel.
Hoor, ik roep in angstig klagen, ‘t hart verbrijzeld en verslagen, red mij op die dag der dagen. Althans, in Gez. 278 in het Liedboek van de Kerken. De requiemmis voegt dus nog in zachtere tint toe hoe ‘tranenrijk’ (Lacrimosa) die dag zal zijn en sluit af met laatste bede, ‘Lieve Heer Jezus (Pie Jesu), geef hun rust’. Het allerberoemdste Pie Jesu is dat uit het Requiem van Fauré (die overigen de rest van de hymne overslaat). Het is te horen bij menige uitvaart. Van de Lacrimosa’s is dat Mozarts Requiem de bekendste, een tegelijk krachtig en lieflijk stuk, ernstig en troostend.
Wereldse requiems Opmerkelijk is dan dat het Dies irae wél een plaats, en geen geringe, heeft gekregen in twee recente ‘wereldse’ requiems, dat van Andrew Lloyd Webber (1985) en dat van Zbigniew Preisner (1998). Vooral dat laatste is een geweldig mooi muziekstuk.
En dan wordt het boek gelezen en de wereld wacht vol vrezen hoe het vonnis wordt gewezen. Is de Rechter dan gezeten, dan zal Hij ‘t verborgne weten, alle straf wordt toegemeten. En daar verschijnt de ‘ik’ van het gedicht: Waar moet ik dan van gewagen? Welke helper moet ik vragen? Niemand kan uw oordeel dragen. Koning in verschrikking tronend, en toch mild de schuld verschonend, red mij, mij uw trouw betonend. Gelukkig voor ‘mij’, zondaar, is dezelfde geduchte vorst – de Rex tremendae majestatis – tevens ‘fons pietatis’, bron van genade, zodat niet alle hoop verloren is. Jezus, heb toch medelijden, denk, hoe Gij voor mij moest lijden. Sta mij op die dag terzijde. Hij doet een beroep op Jezus’ genade, speciaal toch omdat die voor de zondaars gestorven is, en bijvoorbeeld ook genadig heeft willen zijn voor Maria Magdalena en de goede moordenaar aan het kruis. (Het is helaas niet mogelijk hier het hele gedicht te citeren). Hij realiseert zich terdege zijn tekortschieten: Schuldig ben ik aan het kwade, rood van schaamte om mijn daden. God, ik smeek U, schenk genade. Hij hoopt van harte aan het helse vuur te ontkomen. De hymne eindigt zo:
boven: The tortures of the damned, Lincoln Cathedral, UK linkerpagina: Lucas Cranach de Oudere, Laatste oordeel (ca. 1525 - 1530)
Preisner noemde het ‘Requiem for my friend’. De vriend in kwestie is Krzysztof Kieslowski. Preisner schreef de muziek voor de films van Kieslowski, waaronder de bekende ‘Three Colours’- reeks. Ook deze muziek was bedoeld geweest voor een muziekvoorstelling onder leiding van Kieslowski, die dit echter niet meer mocht beleven. Het indrukwekkende Lacrimosa uit het requiem is te horen in de recente film Tree of Life. Het is fascinerend hoe Preisner het Dies irae-gedeelte opent: kalm, ingehouden, een eenvoudige orgelmelodie, en vervolgens alle ruimte voor het instrument waar dit muziekstuk oorspronkelijk voor bedoeld was: de menselijke stem. Een grote tegenstelling tot het kabaal waarmee veel van zijn voorgangers (onder wie ook Webber) het angstaanjagende aanbreken van de Dag van toorn muzikaal illustreerden. Hij selecteerde drie coupletten uit de hymne. De eerste, het titelcouplet, plaatst Preisner als derde. Hij plaatst het Lacrimosa (incl. het Pie Jesu) helemaal aan het eind van zijn requiem, in plaats van er het Dies irae mee af te sluiten, en verschaft het zo een schitjaargang 23 nr. 2 februari 2012 17
thema Zware Kost
nuancering “as it might have been celebrated at his funeral”. Gezien het gezag van Morales in de hoogste kringen lijkt dit inderdaad niet zo onwaarschijnlijk. Hoe dit ook zij, het is prachtige muziek, waarbij zeker ook het Dies irae (met de Gregoriaanse melodie) de luisteraar bij blijft. Met een scheutje extra Spaanse gestrengheid weet Morales uitstekend de strengheid van het laatste oordeel huiveringwekkend te laten klinken. De strakke compositie van het gedicht - consequent volgehouden trocheeën (afwisselend wel en geen klemtoon - helpt natuurlijk mee. Des te meer klinkt het afsluitende, in motetvorm gezongen Pie Jesu als een verlossing en een troost. Het requiem wordt uitgevoerd door een klein aantal mannenstemmen, inclusief (voor het motet) enkele falsettisten. Lucas Cranach de Oudere, Laatste oordeel (ca. 1525-1530)
terend slot. Inhoudelijk is interessant dat het eigenlijke requiem hiermee (en een kort instrumentaal epitaaf) eindigt, maar dat de compositie wordt voortgezet in een tweede deel, ‘Life’. Hierin muzikale bewerkingen van bijbelgedeelten als Prediker 3 (“Er is een tijd ..”) en Openbaring. In dat laatste wordt de oorspronkelijke hoopvolle context van het Oordeel in ere hersteld. Ondanks de geweldige aandacht die het oordeel krijgt in de geschiedenis van het christendom, volstaat Openbaring met een schamele vijf verzen hierover (20,11-15), waarna het als volgt verder gaat: “Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. …. Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. .. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.” (21,1-4) Dit tweede deel van de compositie wordt eveneens afgesloten met het Lacrimosa.
Favoriet middeleeuws Mijn favoriet uit de tijd van de oude Requiems is de versie van de Spaanse componist Christobal de Morales uit 1544. Op de CD die ik ervan heb, de uitvoering door het Gabrieli Consort o.l.v. Paul McCreesh, staat op het boekje: ‘Music for Philip II’. Nu leefde Filips II, zoals de rebelse Nederlanders heel goed wisten, tot 1598. Gelukkig staan binnenin het boekje de 18 adrem remonstrants maandblad
Huub Oosterhuis We keren terug naar onze tijd, en komen dan bij .. Huub Oosterhuis. Ook hij heeft een Requiem, een eigen hertaling van de klassieke mis, geschreven; het is op muziek gezet door Stijn van der Loo en uitgegeven als ‘Boek met CD’. Het klinkt heel bijzonder, het requiem wordt uitgevoerd als een reeks popsongs of luisterliedjes, met naast de traditionele instrumenten ook met mate modernere. De muziek klinkt eigentijds, met af en toe een, naar ik aanneem bewuste, verwijzing naar Bach. Het Dies irae ontbreekt niet. Het wordt ingeleid door een door Oosterhuis gedeclameerde tekst waarin hij de nodige vraagtekens zet bij de al te menselijke veronderstelling dat de God de kwaden tot in alle oneindigheid zal willen kwellen in de hel. Daarna een krachtige song, met uitgesproken bijdragen van drums en snerpende elektrische gitaar, over de ‘slachters, pooiers, dictatoren’ die wel degelijk verantwoording zullen moeten afleggen. Maar er is ook sprake van ‘oerbroeder Kaïn’. En van, uiteindelijk ‘Kaïn de Bekeerde’. In het daaropvolgende deel, een ontroerende hertaling van het Pie Jesu, wordt (en passant) muziek en tekst geciteerd van het Gregoriaanse origineel. Pop Ten slotte, heel kort over het fenomeen dat de Dag des oordeels zich sinds eind 20e eeuw mag verheugen in een bijzondere belangstelling van de popcultuur, met name die stromingen die zich thuisvoelen bij thema’s als ondergang, vernietiging, dood, zinloosheid en eenzaamheid. Denk bijvoorbeeld aan de punks en gothics, en sommige metal-subgenres. In de laatste groep is het Duitse Subway to Sally vermeldenswaard, dat een interessante Duitse hertaling van het Dies irae zingt (met een restje Latijn). Wend u tot YouTube als u wilt horen hoe dat klinkt (‘Tag der Rache’). De Noorse Myriads, gothic metals, zingen zo goed als onverstaanbaar (‘grungen’) over de ‘Day of Wrath’, in ieder geval is het een lied over hel en verdoemenis. Er bestaat een groep ‘Dies irae’, afkomstig uit de Franse kathedraalstad Troyes. Naar eigen zeggen brengen ze hardcore punk. En ja, er is zelfs een groep Lacrimosa! Lacrimosa bestaat uit een Finse en een Duitser. Hun thematiek laat zich raden.
•
Bert Dicou Predikant doopsgezinde-remonstrantse gemeente in Hoorn
thema Zware Kost
Zware kost is verrukkelijk! Brownies in een AdRem-nummer over zware kost: een dankbaar onderwerp voor dubbelzinnige opmerkingen. Stevige kost is verrukkelijk, vulling, variatie en versiering horen er aanvankelijk niet bij, je hebt er weinig ingrediënten en gereedschappen voor nodig en natuurlijk kan iedereen naar hartenlust op het oorspronkelijke recept variëren.
Klassieke brownies bewijzen dat stevige kost inderdaad verrukkelijk is. De echte zijn donker van kleur, stevig en smeuïg. Goede ingrediënten zijn belangrijk: echte boter van goede kwaliteit, pure vanille-essence, verse – liefst biologische – eieren en niet te vergeten chocola met een cacaogehalte van ongeveer 68 % (een hoger cacaogehalte kan ook, maar dan moet er iets meer suiker bij om de smaken in balans te brengen). Het is een absoluut genot om met het basisrecept te beginnen en daarna een vulling door het basisrecept te roeren of de brownies te versieren met een topping. Je kunt brownies serveren in grote of juist kleine vierkanten gesneden of gebakken in een kleine muffinvorm (als onderdeel van een grand dessert met bv vanilleroomijs en gemarineerd fruit erbij). Bewaartip (ze zijn zo lekker dat deze tip misschien niet eens nodig is): een goed af te sluiten plastic doos, evt in de koelkast.
Brownie basisrecept Doe 255 g pure en gehakte chocolade en 150 g roomboter in stukjes in een vuurvaste kom en zet die op een pan sudderend water. Roer tot een glad mengsel. Laat iets afkoelen. Voeg 125 g fijne suiker en 125 g lichte basterdsuiker toe en meng goed. Voeg 4 losgeklopte eieren een voor een toe en klop goed na elke toevoeging. Klop er 1 theelepel vanille-essence door. Zeef 125 g bloem en een snufje zout boven de kom. Roer dit tot een glad beslag. Roer nu evt. de vulling door het beslag. Giet het beslag in een bakvorm (22 x 22 cm) bekleed met bakpapier en strijk het glad. Zet de vorm circa ong. 30 minuten midden in een voorverwarmde oven (170oC), of tot de brownies stevig zijn en een dun korstje hebben. Neem de vorm uit de oven en laat de brownies volledig afkoelen in de vorm. Neem ze uit de vorm en snijd in 16
(of 25, stevige kost hóeft tenslotte niet zwaar op de maag te liggen) vierkantjes.
Vullingen Kersen-cranberryvulling 200 g amandelen, grof gehakt en licht geroosterd in een droge koekenpan; 150 gedroogde cranberry’s; 150 g uitgelekte kersen, zonder pit. Sinaasappelvulling 100 g geconfijte sinaasappelschil Gember 6 grofgehakte bolletjes gember. Noten 75 g pecannoten, heerlijk samen met butterscotch topping.
Topping Schep de toppings in een spuitzak en garneer de brownies. Leg daar evt. nog fruit, sierchocolaatje of snoep op… Witte-chocoladebotercrème Laat 100 witte gehakte chocolade smelten in een vuurvaste kom op een pan sudderend water. De bodem van de kom mag het water niet raken. Laat smelten tot de chocolade glad is en laat dan iets afkoelen. Klop in een andere kom 100g zachte boter met 150 g poedersuiker luchtig en lichtgeel. Voeg 1 theelepel vanille-essence en de gesmolten chocolade toe en klop tot een glad mengsel. Breng met een spuitzak de chocoladecrème op de brownies aan. Karamel Doe 150 g suiker en 1 eetlepel water in een kleine zware pan. Laat de suiker smelten op matig vuur, zonder te roeren. Draai dan het vuur hoger en laat koken tot de suiker diep bruin wordt. Neem de pan van het vuur en giet er 150 ml slagroom bij. De karamel zal flink spetteren en hard worden, maar roer goed. Laat het mengsel helemaal afkoelen. Klop 200 g roomboter tot deze helemaal zacht is. Giet er de karamel bij. Klop tot alles goed gemengd en glad is.
•
Els van Dunné jaargang 23 nr. 2 februari 2012 19
het gezicht van...
Koen Holtzapffel Waar komt de naam vandaan? De familie Holtzapffel komt uit Görlitz, aan de grens tussen wat nu Duitsland en Polen is. Een voorvader in de 18e eeuw was een conservatieve Lutherse predikant die bezwaar maakte tegen verstrekking van het brood in de hand tijdens het avondmaal. Mijn moeder werd remonstrant toen ze na verblijf in Nederlands-Indië op kamers kwam bij een remonstrantse dame, die haar in de Haagse gemeente introduceerde. Ikzelf twijfelde op de middelbare school of ik filosofie of politicologie zou gaan studeren. Het werd theologie, met iets van beide studies als bijvak. Ik heb sinds die tijd een grote fascinatie ontwikkeld voor het fenomeen godsdienst, studeerde af op godsdienstsociologie, ging ook naar het Seminarie maar wilde niet primair predikant worden. Ik heb veel aan prof. Kuiper te danken, hij heeft me geestelijk gevormd. Studie en werk? Al voor mijn proponentsexamen in 1989 vond ik een baan bij de hervormde kerk in Den Haag. Die had toen een relatief groot bureau, en zocht een beleidsmedewerker voor het maken van een beleidsplan. Ze zaten midden in het Samen-op-wegproces, maar het is nooit een probleem geweest dat ik remonstrants was en bleef. Later kreeg ik daar de leiding over het kerkelijk kantoor: iets heel anders dan theologie: plannen, organiseren, vergaderen, afspraken nakomen… voor mij een zinvolle vorming! In 1995 werd ik voor 10% beroepen in Oude Wetering, naast mijn baan in Den Haag. Misschien wilde ik wel kijken voor welk ‘vak’ ik wilde kiezen… Maar toen ik bijna 40 was koos ik voor het predikantschap, liet Den Haag los, werd beroepen in Rotterdam, naast een klein docentschap aan het Seminarie. Het aandeel van Rotterdam is inmiddels aangegroeid tot 100%. Ik heb een keuze gemaakt. Docent Leiden? Van 2008 -2009 doceerde ik gemeenteopbouw aan het Seminarie. Daarbij had ik veel plezier van mijn Haagse ervaringen. Mijn proefschrift – over de christelijke toekomstverwachting – ging over filosofische en dogmatische vragen, waar ik niet in afgestudeerd was. Ik heb het me dus niet gemakkelijk gemaakt. Het feit dat ik daar kon rondlopen, de studieuze sfeer, de contacten: ik heb er van genoten, anders is het schrijven van een proefschrift wel erg eenzaam werk. Schrijven? Ik ben zo’n jaar of tien aan AdRem verbonden geweest, eerst als redacteur, later hoofdre-
20 adrem remonstrants maandblad
H eerlijk om te kunnen ‘uitwaaien’ naast alle zware dingen die op je pad komen dacteur. Het bood me de mogelijkheid om te schrijven, van het maken van interviews heb ik genoten, en ook het hoofdredacteurschap vond ik leuk. Je wordt gedwongen op heel verschillende dingen af te gaan, en op een leesbare manier te schrijven over wat er in de wereld te koop is. Ik ben blijven schrijven, moeilijke onderwerpen blijven je bezig houden. Kort geleden heb ik een essay over toekomstverwachting afgerond: een uitdaging om dat voor de huidige tijd te verwoorden.
Muziek? Na mijn promotie heb ik het voetballen en de dwarsfluit weer opgepakt, ik heb opnieuw les genomen. Heerlijk om even te kunnen studeren, even ‘uitwaaien’ naast alle zware dingen die ook op je pad komen. Mijn activiteiten vragen veel inspiratie; ik bedenk ook veel op de fiets; binnen een deel van mijn wijken in Rotterdam zijn het kleine afstanden.
•
Carla Bierlaagh