remonstrants maandblad jaargang 24 nr. 1 januari 2013
Recht of krom? Morele dilemma’s in de rechtspraak
van de redactie
Recht of krom? We kennen binnen de Remonstrantse Broederschap juristen in alle soorten en maten. Aanleiding voor de redactie om een keer een themanummer te wijden aan de vraagstukken van het recht. We kozen als invalshoek: recht en ethiek. Zowel het recht als de ethiek houden zich bezig met wat goed en wat fout is. De rechtspraak buigt zich over specifieke gevallen. De ethiek doet dat niet, maar streeft naar een meer universele benadering. Maar in sommige situaties is het interessant of van belang zowel de ethische als de juridische kant te doordenken. We vroegen Jan Willem Nieuwenhuijsen, na een loop baan als rechter nu voorzitter van twee klachtencom missies voor patiënten in de gezondheidszorg, naar de verhouding tussen recht en ethiek en naar morele dilem ma’s die een rechter kan tegenkomen. Hilly van Lokvenvan der Meer, onder meer rechter bij de rechtbank van Rotterdam en docent, vertelt over ethische vragen in het familierecht en vermogensrecht, over mediation en vechtscheidingen. Alex Geert Castermans, hoogleraar Burgerlijk Recht in Leiden, is gefascineerd door het punt waar moraal om slaat in juridisch afdwingbaar recht. Matthijs de Jongh, gerechtsauditeur bij de Hoge Raad, denkt na over wat rechtvaardigheid is en spreekt onder meer over de discussie rond de SGP. De ‘overweging’,
verzorgd door Ytje Poppinga, gaat heel toepasselijk over het Salomonsoordeel. De redactie is versterkt met een nieuw lid. Vanessa van Koppen gaat meedoen. In dit nummer schrijft ze over de op internet geplaatste collegereeks van de populaire politieke filosoof Michael Sandel over ‘Justice – What’s the Right Thing to Do?’ (ook in boekvorm verschenen); tevens interviewde ze justitiepastor Harry Brandsma. Eveneens nieuw in de AdRem is een wisselcolumn van de twee juist aangestelde docenten van het Seminarie, Tjaard Barnard en Christa Anbeek. Tjaard Barnard bijt het spits af. En of het niet op kan: in een nieuwe rubriek behandelen we alle kleuren, om te beginnen het wit. De redactie wenst u een sneeuwwitte januari-maand en alle goeds voor 2013.
•
Bert Dicou Hoofdredacteur AdRem Het februarinummer 2013 van AdRem verschijnt op 8 februari.
in dit nummer onder meer: 3 Korte berichten
14 Gevangenispredikant Harry Brandsma
4 Grensrechters in toga
16 ’t Rentmeestertje
6 Morele dilemma’s van een rechter
18 Miniatuur, Het jaar in kleur
8 Recht is niet saai
19 Seminarium column,
10 Monnikenwerk in de Hoge Raad
Nadenken over rechtvaardigheid
12 De wijsheid van Salomo
20 Het gezicht van...
13 Boekbespreking
colofon Redactie: Bert Dicou (hoofdredacteur), Joan van Esveld, Martijn Junte, Vanessa van Koppen-Enters, Michel Peters (eindredacteur), Lilian Roos en Carolien Sieverink. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@ remonstranten.org, of via bovenstaand redactieadres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor niet-remonstranten. Advertentiewerving: Eric Zinger, 026 3333181,
[email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
korte berichten
9 maart 2013
Mannenretraite 2012
Remonstrantse Beraadsdag in de Mozes en Aäronkerk in Amsterdam Kijk op www.remonstranten.org voor het programma
retraite hoorneboeg
voor mannen in de bloei van hun leven
in the global village 2012-2013 REM_verdraagzaamheid_A3 poster.indd 1
26-11-12 14:46
Sprekers bekend De hoofdsprekers op 9 maart zijn: James Kennedy, hoogleraar Nederlandse Geschiedenis sinds de Middeleeuwen aan de Universiteit van Amster dam. Hij groeide op in de Verenigde Staten en is vanaf 2003 werkzaam in Nederland. Marcel Poorthuis, hoogleraar aan de Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit Tilburg, met als leeropdracht de dialoog tussen godsdiensten. Sharda Nandram is sociaal psycholoog. Zij werkt als associate professor aan Nyenrode Business University op het terrein van Spirituele Innovatie en als lector bij de Hogeschool Arnhem/Nijmegen. En verder workshops, muziek, ontmoeting. Het program ma van uur tot uur is te lezen op www.remonstranten.org De beraadsdag wordt dit jaar georganiseerd in samen werking met de International Association for Religious Freedom (IARF) en de remonstrantse Taakgroep Europese Contacten. Zij verzorgen een speciaal programma met workshops: ‘Paspoort Europa?’. (Dit deelprogramma van de beraadsdag is tevens de tweejaarlijkse ontmoetingsdag van deze twee groepen). Toegang 20 euro (inclusief lunch), prijs voor minder draagkrachtigen 10 euro. Opgeven kan nu al via
[email protected]
Op vrijdag 26 oktober om 17.00 uur verzamelden wij in Stalheim op de Hoorneboeg. Tien deelnemers en de twee begeleiders ds Henk van den Berg en Ard Verkerke. Een week daarvoor hadden we een uitgebreide syllabus toegestuurd gekregen met de titel Science & Faith met als ondertitel De Verlichting voorbij; over geloven zonder je verstand te verloochenen. ’s Avonds bekeken we de film Dekalog 1 van Krzysztof Kieslowski, vewijzend naar het eerste gebod; een goede opwarmer die een gesprek uitlokte dat direct inging op het thema van onze retraite. Zaterdagochtend begonnen we met een korte meditatie. Op basis van teksten uit de syllabus werd persoonlijke reflectie afgewisseld met onderlinge uitwisseling. Het was vooral de poëzie die een verbinding maakte tussen denken en gevoel. Het gedicht van Rutger Kopland ‘Aan het grensland’ en het gedicht ‘God’ van Bart Chabot verwezen bijvoorbeeld naar het passeren van een grens. Maar ook ontroerende fragmenten uit het dagboek van Etty Hillesum. Welke grenzen zijn wij overgegaan in ons leven? Gezamenlijk meerstemmig zingen, vaak liederen uit Taizé, droeg bij aan het gevoel even in een andere wereld te verblijven. Eind van de middag luisterden we naar fragmenten uit Benjamin Britten’s opera Curlew River, ingeleid door Ard Verkerke. Ook daar gaat het over een grensovergang. Zaterdagavond vertelde een ieder aan de hand van een meegebracht voorwerp wat het geloof voor hem bete kende. Een buitengewoon inspirerende avond die tot in de late uurtjes doorging. Op zondag hebben wij in de loop van de morgen een viering voorbereid als afsluiting van de retraite. Na lezing van het verhaal van de man en zijn twee zonen (Lukas 15) hield Henk van den Berg een korte overweging bij dit verhaal. Ook daar gaat het over grenzen; weggaan, blijven en thuiskomen. Na de lunch namen wij afscheid van el kaar. Ons gezamenlijk verblijf op dit prachtige landgoed, al in herfsttooi, voelde als een warm bad. Wim Smit
Hoe willen wij leven? Gespreksgroep in Vrijburg brengt bezoek aan Peter Bieri in Berlijn Romanschrijver Pascal Mercier werd wereldberoemd met zijn boek ‘Nachttrein naar Lissabon’. Als filosoof schreef hij onder zijn eigen naam Peter Bieri ‘Hoe willen wij leven?’, waarin hij de vraag stelt die ook in zijn literaire werk voortdurend ter sprake komt: hoe kunnen wij zelf bepalen hoe ons leven zich voltrekt? Het boek willen wij in drie avonden bespreken in Vrijburg: op 28 januari,
25 februari en 25 maart. U bent van harte welkom om aan de gesprekken mee te doen. Filosofische kennis is daarvoor niet noodzakelijk. Van 19 tot 21 april 2013 brengen wij een bezoek aan Berlijn, aan de remonstrantse kring in oprich ting aldaar. Wij zullen dan met Peter Bieri in gesprek gaan over zijn boek. Nadere informatie en aanmelding: Joost Röselaers,
[email protected], 06 55 77 6713 jaargang 24 nr. 1 janiuari 2013 3
thema Recht of krom?
Prof. mr. Alex Geert Castermans is sinds september 2007 hoogleraar Burgerlijk Recht aan de universiteit in Leiden. Hij heeft recentelijk gepubliceerd over Europees consumentenrecht, over collectief procederen over gelijke behandeling en over civielrechtelijke instrumenten ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Van 2004 tot 2008 was hij voorzitter van Commissie Gelijke Behandeling. Vóór het gesprek vroeg ik me af of moraal wel een rol speelt in het privaatrecht. Na het gesprek weet ik wel beter. Mijn gesprekspartner schudde de voorbeelden in rap tempo uit zijn mouw.
Grensrechters Omslagpunt ‘Moraal en recht horen onlosmakelijk bij elkaar. Ik ben gefascineerd door de vraag wanneer de moraal omklapt in juridisch afdwingbaar recht. Aan dat debat wil ik leiding geven. Laat ik een aantal voorbeelden geven. Stel jij gaat solliciteren als eindredacteur van AdRem. Moet je dan vertellen dat je niet zo goed bent in d’s en t’s? Of dat je dyslectisch bent? Waar ligt die grens? Dyslectie lijkt wel een ontslagreden omdat je een functionele eigenschap voor het adequaat vervullen van die baan hebt verzwegen. Als je een huis koopt moet je vertellen dat de vloer rot is, maar moet je ook vertellen dat de buren saxofoon spelen en dat het café naast je geluidsoverlast veroorzaakt? Tegenwoordig vinden we het belangrijk dat bedrijven eerlijk zaken doen, dat werkne mers een fair loon krijgen, dat er geen kinderarbeid heeft plaatsgevonden en dat er niet bovenmatig veel water aan een bos is onttrokken. Dat is een kwestie van moraal, geen juridische kwestie. Een verkoper van chocolade die goedkope bonen gebruikt, waarvoor arbeiders zijn uitge buit is daarvoor niet aansprakelijk te stellen. Maar stel nu dat je Max Havelaar - chocolade koopt en dat je kunt aantonen dat boeren geen faire prijs krijgen, dan wordt het interessant. Je kunt dan terug gaan naar de winkel waar je de reep hebt gekocht en de eigenaar juridisch aansprakelijk stellen.’
Open normen ‘In het recht bestaan geen kant - en klare oplossingen. Daarom werkt het privaatrecht veel met open normen, zoals billijkheid, redelijkheid en onze delijkheid. Om die termen te kunnen interpreteren moet een rechter de maatschappelijke verhoudingen kennen. Zijn opdracht is om steeds opnieuw vast te stellen wat de gevoelstemperatuur in de samenleving is, wat maatschap pelijk betamelijk is. In het consumentenrecht is in de loop der jaren bijvoorbeeld een duidelijke verschuiving opgetreden. Stel, je koopt in een groot warenhuis een PC, die al vrij snel daarna kapot gaat. Als gebruiker heb je dan schade rond de waarde van het apparaat, maar je leidt ook schade doordat je de opdracht waar je mee bezig was niet voor de deadline kunt afronden. Het warenhuis bepaalt in de kleine lettertjes van het koopcontract dat die tweede soort schade niet wordt gedekt (een exoneratieclausule), 4 adrem remonstrants maandblad
maar mag dat juridisch gezien wel? De rechter beoordeelt of het beroep op het contract door het warenhuis wel door de beugel kan op basis van normen van redelijkheid en billijkheid. Veertig jaar geleden sprak de rechter nog uit ‘contract is contract’. Tegenwoordig weegt veel zwaarder de informatie-achterstand van de consument en het feit dat het warenhuis misbruik maakt van zijn machtpositie. De consument heeft de verantwoordelijkheid om zich goed te oriënteren, maar koper en verkoper hebben een verantwoordelijkheid voor elkaar. De rechter gaat grenzen trekken en zal in ieder geval het warenhuis een gedeelde verantwoordelijkheid toekennen. Hetzelfde geldt rond allerlei ondoorzichtige bankproducten waarin banken beleggen met geld van hun cliënten. Banken ma ken daarbij gebruik maken van de zwakheden van ‘kleine mensen’.
Gelijke behandeling ‘Sinds 1994 bestaat de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB). Waar de Grondwet de relatie regelt tussen burger en overheid, regelt de AWGB de relatie tussen private partijen. Onder de werking van de wet vallen onder meer de terreinen werk, wonen, on derwijs en goederen en diensten. De AWGB verbiedt dis criminatie op acht gronden, waaronder geloof, geslacht en seksuele geaardheid. Het recht op gelijke behandeling is ingewikkeld. Mensen zijn niet gelijk, de wet behelst dat mensen naar hun mate van gelijkheid gelijk behandeld worden. Op grond van dit principe is ongelijke behande ling daarom soms acceptabel en zelfs gewenst. Een werkgever moet mannen en vrouwen gelijk behandelen. Mannen en vrouwen moeten bijvoorbeeld op hetzelfde tijdstip beginnen en hebben een gelijk aantal vrij dagen. Nu is een vrouwelijke werknemer hoogzwanger. Zij heeft meer rust nodig en moet tussen 9 en 5 kolven. In zo’n ge val is ongelijke behandeling op zijn plaats op basis van, in dit geval, het algemeen belang: de samenleving is gebaat bij het geboren worden van kinderen. Ongelijke gevallen moeten ongelijk behandeld worden. Ander voorbeeld: Een persoon met een ziekte die het reactievermogen aantast, mag geweerd worden als politie-agent met straat dienst. Het onderscheid dat hier gemaakt wordt is name lijk relevant voor de functie-uitoefening. Suikerziekte was
in toga vroeger ook een uitsluitingsgrond. Sinds artsen hebben verklaard dat suikerziekte goed onder controle is te hou den, accepteert de rechter deze argumentatie echter niet meer. Een geval van voortschrijdend inzicht’.
Grenzen ‘Er zitten ook grenzen aan de gelijke be handeling. Een gehandicapte kan bijvoorbeeld niet in alle gevallen aanpassingen eisen. Ook hier speelt weer het principe van redelijkheid een rol. Het financiële argument speelt sterk mee, aanpassingen moeten op te brengen zijn. Een gehandicapte student die klaagde over de ontoegankelijkheid van de collegezaal is in zijn gelijk gesteld omdat de universiteit het college ook in een andere zaal zou kunnen geven. Een autorijschoolhouder daarentegen hoeft zijn auto’s niet allemaal aan te passen aan gehandicapte cliënten. Als het een grote organisatie betreft of een overheidsinstelling dan heeft een klager meer kans van slagen. De overheid heeft bepaald dat iemand alleen een oplei ding mag volgen als diegene ook het beroep kan uitoefe nen waartoe die opleiding opleidt. Dat vind ik te rigide. Een gehandicapte die de hotelschool volgt kan dan mis schien wel niet in een hotel werken, maar bijvoorbeeld
toch wel een bureaufunctie bij de branche-organisatie vervullen?’
Positieve actie ‘Positieve actie is een instrument om achterstanden weg te werken en voor verschillende groepen een gelijke situatie te creëren. Dat middel werkt fantastisch, als het goed wordt uitgevoerd tenminste. Po sitieve discriminatie op de werkvloer mag namelijk alleen plaatsvinden bij gelijke geschiktheid van de kandidaten, bij aantoonbare achterstellling van de groep waartoe die persoon behoort en bij een beschikbaar aanbod. Daarmee ondervang je bijvoorbeeld culturele vooringenomenheid in de sollicitatieprocedure en het feit dat allochtone kandidaten niet beschikken over een relatienetwerk. Werkgevers zeggen vaak dat vrouwelijke kandidaten of kandidaten uit minderheidsgroepringen niet beschikbaar zijn, maar vaak stoot de bedrijfscultuur deze kandidaten af. Men moet uitnodigend zijn, niet geheide kandidaten zoeken en nadrukkelijker uitspreken ‘we zitten op u te wachten’. Dan zijn ze zeker te vinden’.
•
Michel Peters Coördinator communicatie bij de remonstranten jaargang 24 nr. 1 janiuari 2013 5
thema Recht of krom?
Jan Willem Nieuwenhuijsen (1942) is een oude bekende van de remonstranten. Hij is jurist en werd ná die opleiding toegelaten tot het Remonstrants Seminarium. Hij werkte enige jaren als functionaris algemene zaken op het bureau van de remonstranten, voordat hij daar algemeen secretaris werd van 1982 – 1989. Daarna stapte hij over naar de rechtspraak. Daar vervulde hij o.m. functies als kinderrechter (straf en civiel), rechter-commissaris strafzaken en strafzaken in hoger beroep. Na zijn pensionering is hij voorzitter geworden van twee klachtencommissies voor patiënten in de gezondheidszorg (waaronder een grote psychiatrische instelling). Morele dilemma’s te over in zijn carrière.
Morele dilemma’s van Wat is de relatie tussen recht en ethiek? Is het recht op de ethiek gebaseerd? ‘Het geschreven recht zoals wij dat in wetgeving hebben vastgelegd is gestolde ethiek, het is een weerslag van opvattingen die in de samenleving leven. Het meest duidelijk komt dat terug in het strafrecht. Bestraft worden gedragingen die een persoon schaden, bijvoor beeld geweld, of die de samenleving schaden, denk aan belastingfraude. Lang heeft men bijvoorbeeld gemeend dat de overheid zich niet diende te bemoeien met geweld tussen echtgenoten, maar daar denken we nu anders over. Een rechter is niet zo ethisch bezig hoor, hij past gewoon de wetsregels toe die bestaan. De ethische component zit misschien in het feit dat hij maatwerk probeert te plegen, daarvoor grijpt hij terug naar de universele beginselen in de wettelijke bepaling.’ Dat lijkt me een te slaafse voorstelling van zaken. Een rechter interpreteert de wet toch ook? Houdt hij geen rekening met de omstandigheden van de verdachte en met de gevolgen die een straf voor hem zal hebben? ‘Nou, Vrouwe Justitia wordt geblinddoekt voorgesteld. Een (straf)rechter moet onbevooroordeeld zijn en over het algemeen zijn ei gen overtuigingen en emoties thuis laten. Je vraagt of me dedogen een rol speelt in mijn functie? Nee eigenlijk niet zo, ik herinner me een man van 70 die veroordeeld werd voor heling van schilderijen met een zeer aanzienlijke waarde. De vraag was of hij naar de gevangenis moest. Ik vond van wel, leeftijd is op zichzelf geen reden om daarvan af te zien. Gezondheid eventueel wel. Hetzelfde geldt voor personen op hoge verantwoordelijke posten. Wie strafbaar wordt bevonden, moet naar de gevangenis als dat past bij het begane delict. Het feit dat je in de publiciteit bent afge brand of dat je je functie hebt opgegeven is irrelevant. Als rechter weeg je natuurlijk wel de persoonlijke omstandig heden van de verdachte en zijn persoonlijkheidsstructuur mee. Wij kennen een verantwoordelijkheidsrechtspraak, iemand die verminderd toerekeningsvatbaar is kun je strafbare feiten minder aanrekenen.’ Wat als rechtsregels niet meer voldoen of veel ruimte laten om te kiezen? ‘Het recht reageert op de maatschap pelijke discussie, maar hinkt er altijd achter aan, kijk 6 adrem remonstrants maandblad
bijvoorbeeld naar de ontwikkeling van het stakingsrecht. Dat is duidelijk jurisprudentierecht. Vroeger beschouwde men staken als contractbreuk en daarmee als onethisch. Tegenwoordig accepteren we dat arbeiders een tegenmacht mogen vormen omdat ze geen andere middelen hebben om hun recht te halen. In het Winterterp-arrest uit 1979 heeft het Europese Hof van Justitie voor het eerst Neder land behoorlijk op de vingers getikt. Een man die gedwon gen in een psychiatrische kliniek was opgenomen, diende een klacht in dat hij nooit een rechter zag. Dit feit zou in strijd zijn met zijn fundamentele recht om door een rech ter gehoord te worden in het geval van vrijheidsbeneming. Hij heeft deze zaak gewonnen en sindsdien gaan rechters geregeld psychiatrische inrichtingen langs. De rechter kan overigens wel met zijn uitspraak een maatschappelijke discussie uitlokken, maar dat zal hij altijd bespreken met zijn collega’s. Het geweten heet in het latijn niet voor niets, kennis die met anderen wordt gedeeld. Als strafrechter kreeg ik te maken met Utrechtse voetbalhooligans. Daar speelde op een moment de vraag wanneer iemand bij openlijke geweldpleging in voorlopige hechtenis moest worden gehouden. Daar waren geen duidelijke richtlijnen voor. Wij hebben toen in overleg een uitsplitsing van mo gelijk geweld gemaakt. Bij ‘slaan, trappen en het trappen van iemand die op de grond ligt’, volgde geen voorlopige hechtenis. Bij ‘trappen tegen het hoofd van iemand die op de grond ligt’ en bij het ‘gebruik van slagwapens’ wel.’ Welke morele dilemma’s kwam u tegen als kinderrechter? ‘Dilemma’s te over. Ik kreeg eens te maken met een jongeman van 16 jaar, aan wie meervoudige verkrachting, te weten van meerdere meisjes ten laste werd gelegd door de Officier van Justitie. Wat was het geval? De jongen had meerdere meisjes onder bedreiging met geweld getongzoend in een speelhutje. Een ijverige parketsecretaris had geleerd dat ieder ‘seksueel binnen dringen van het lichaam tegen de wil van het slachtoffer’ volgens de Hoge Raad als verkrachting kan worden gezien. Voor hem was één en één twee, verkrachting werd de aanklacht. Dat ging me veel te ver. We kwamen tot de vergaande maatregel om de Officier van Justitie niet ontvankelijk te verklaren voor wat betreft het verwijt
een rechter
van verkrachting. Voor het feit wat daarná ten laste was gelegd, ‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid’ is hij veroordeeld. Zeker binnen het jeugdstrafrecht maakte dit voor de straf en de mogelijke maatregel (behandeling) niet uit. Met een keuze voor de subsidiaire tenlastelegging kon hetzelfde worden bereikt. Voor de toekomst van de jongen leek het belangrijk dat hij niet voor ‘verkrachting meermalen gepleegd’ werd veroordeeld. Ik deed ook veel civiele zaken als uithuisplaatsing, ondertoezichtstelling en ontzetting van ouders uit de ouderlijke macht. Daar sta je als rechter helemaal alleen voor. Uithuisplaatsing is het meest ingrijpend en het moeilijkst. Ik denk aan de situatie van een alleenstaande moeder met twee jonge puberdoch ters die via een ‘lover boy’ in het prostitutiecircuit waren terechtgekomen. Ik heb besloten tot ondertoezichtstelling van beide zusjes met uithuisplaatsing in een gesloten internaat. Maar er was geen plek voor hen. Zij kwamen in een open internaat terecht, waar ze prompt weer weglie pen. Ze werden opgepakt en hebben toen tien dagen in een politiecel gezeten, zonder uitzicht op een gesloten plaats. Toen heb ik na overleg met collega’s en de Raad voor de Kinderbescherming de publiciteit gezocht. Na een vraag in de Tweede Kamer was er ineens wel plek en binnen enkele dagen waren de meisjes gesloten geplaatst.’ Mogen rechters zich uitspreken over maatschappelijke kwesties? ‘Dat is wel een soort taboe hoor! Maar ik vind
dat stellingname in sommige gevallen mag en misschien zelfs moet. Begin jaren ’90 hing ik ter ondertekening een openbare verklaring op, waarin werd opgeroepen tot respect voor artikel 1 van de Grondwet over de ge lijke behandeling van ieder mens op het grondgebied van Nederland. Dat werd door slechts een enkeling gewaardeerd. Onlangs is er een boek uitgekomen over de houding van de Hoge Raad tijdens de Tweede Wereld oorlog. Daaruit komt een gebrek aan moed naar voren om op te komen voor de fundamentele grondrechten en rechtsbeginselen. President Corsten van de Hoge Raad heeft daarvoor alsnog gevoelens van spijt uitgesproken, maar hoe vertaalt zich dat naar de huidige situatie? Is het opkomen voor artikel 1 van de Grondwet ’politiek’? Geert Wilders morrelt aan het gelijkheidsbeginsel van artikel 1 Grondwet; hij stelde de onafhankelijkheid van de rech terlijke macht ter discussie in het proces dat tegen hem werd gevoerd. Kunnen, mogen, moeten rechters daarop reageren?’ Welke rol speelt u in de klachtencommissie in de psychiatrie? ‘Wij zijn een onafhankelijke commissie, waar patiënten of hun vertegenwoordigers terecht komen met klachten over bijvoorbeeld dwangmedicatie of separatie. Erg boeiend; het gaat over zeer ingrijpende beslissingen voor mensen. Het is een commissie van telkens 4 men sen: een rechter, een verpleegkundige, een psychiater en iemand aangewezen door de cliëntenraad. Ons oordeel is niet bindend, maar wordt in de praktijk wel altijd gevolgd. Misschien niet altijd van harte. Dan maak ik nog maar eens duidelijk dat grondrechten als het recht op integri teit van het lichaam en het recht op vrijheid zeer zwaar behoren te wegen. In de motivering van een beslissing moet dit terug te vinden zijn. Artsen zijn er niet allemaal aan gewend dat hun werk onder kritiek wordt gesteld.’ Rechters wel? ‘Ja, in de zin dat er altijd weer een hogere rechter is met een wellicht beter oordeel. Nee, in zoverre rechters in het openbaar kritiek op elkaar uiten. Dat zie je bijvoorbeeld aan de naweeën van het proces tegen Geert Wilders. Een jurist bij de Hoge Raad oefende kritiek uit op de rechters in Amsterdam omdat ze Wilders te veel ruimte zouden hebben gegeven. De beroepsgroep was not amused, door deze uitspraak is een benoeming van hem als raadsheer-plaatsvervanger in Arnhem niet doorgegaan. Het vak van rechter is een prachtig vak, je bent onafhankelijk, met een vertrouwensfunctie die zeer gevoelig is voor negatieve incidenten. Intervisie van rech ters is dan ook zeer noodzakelijk. Het blijft echter men senwerk, er worden natuurlijk fouten gemaakt. Er is wel interne kwaliteitsbewaking, maar alleen het Gerechtshof en de Hoge Raad kunnen je op de vingers tikken. Je bent bovendien onafzetbaar want voor het leven benoemd. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Als jouw integriteit besmet raakt, dan kun je bijna niet anders dan ontslag nemen.’
•
Michel Peters Coördinator communicatie bij de remonstranten jaargang 24 nr. 1 janiuari 2013 7
thema Recht of krom?
Recht is niet saai
In de rechtszaal tellen alleen feiten en omstandigheden
Hilly van Lokven-van der Meer (1945) begon haar werkende leven als verpleegkundige. Al snel kwam ze in het onderwijs en in coachingswerk terecht. Na een studie rechten werkte ze 15 jaar als advocaat. Nu is ze al 10 jaar als rechter werkzaam in de civiele sector. Haar werkterrein is breed: familierecht, vermogensrecht en gezondheidsrecht aan de rechtbank in Rotterdam en het Hof in Leeuwarden. Daarnaast geeft ze onderwijs aan rechters en advocaten en neemt ze zitting in klachten- en tuchtraden in de medische sector. Saai ‘Misschien denken veel mensen het, maar recht is absoluut niet saai. Er is bijna nooit sprake van een geschil waarin de ene partij gelijk heeft en de andere partij onge lijk, het recht is veel genuanceerder. Geen enkele situatie voldoet aan het ideaalbeeld zoals in de wettelijke regels is voorgeschreven. Het stelsel waarbinnen je opereert zijn de wetten, de wettelijke richtlijnen en de Europese regels. Een situatie past nooit precies binnen dit stelsel van wetten en regels. De regels zijn algemeen, en in de rechtspraak moeten wij feiten en omstandigheden aan deze regels toetsen. Daarom ben ik als rechter altijd bezig met waarheidsvinding. Je hebt te maken met geschillen die ontstaan in de verhouding en de omgang van mensen onderling. Een bepaalde situatie wordt door de ene partij als rechtvaardig en door de andere partij als onrechtvaar dig ervaren. Als je zoekt naar de oorzaak van een ontstane situatie kijk je naar de feiten en de omstandigheden. Dan kom je vaak in aanraking met een verschil in normen en waarden, in hoe mensen met elkaar omgaan, en dan be vind je je op een glijdende schaal. Ik moet de normen en waarden niet beoordelen, maar louter oordelen op grond van de feiten en de omstandigheden en de juridische gronden waarop deze berusten. Natuurlijk heb ik soms een mening over een zaak, maar die mag ter zitting en in mijn vonnis niet worden meegewogen.’ Kinderen ‘In het familierecht kom je meestal veel emo ties tegen. Je moet heel goed de juridische en de sociale feiten uit elkaar houden. De juridische feiten heb je nodig om een onderbouwd oordeel te vellen. De sociale feiten heb je nodig om inzicht te krijgen in het ontstaan van een geschil, maar zijn niet van doorslaggevend belang voor de uiteindelijke uitspraak. Mensen komen altijd met enorme verhalen bij de rechter. Ik hoor de sociale feiten aan, het is belangrijk dat mensen het gevoel krijgen echt gehoord te worden, maar ik kan er in mijn uitspraak weinig mee. In het familierecht heb je snel met de ethische kant van het recht te maken. Vaak gaat het over de omgang tussen ouders en kinderen. Als rechter moet ik altijd kijken wat 8 adrem remonstrants maandblad
er juridisch doorslaggevend is, want wij toetsen aan de wettelijke criteria. Het is altijd belangrijk te achterhalen wat het belang van de kinderen is. Als de kinderen ouder dan 12 jaar zijn, worden zij door de rechter gehoord. Zo horen we wat ze zelf willen. Tegenwoordig zijn kinderen van 12 jaar ontzettend wijs. Hier heb je meteen te maken met een dilemma. Je mag een kind horen, maar de mening van een kind mag nooit de doorslag geven. Want als je doet wat een kind je vraagt, maak je het kind verant woordelijk voor het proces. Een kind moet altijd buiten het proces van de twee ouders blijven, maar je moet er wel rekening mee houden. Wanneer je een kind hoort moet je dit goed uitleggen. Vaak hoor je de vader of de moeder die via het kind spreekt. Het is van belang in een dergelijk gesprek te achterhalen wat het kind zelf vindt.’
Eigen verantwoordelijkheid ‘In het vermogens recht heb ik onder andere te maken met verdeling van schulden en bezittingen. We kijken altijd hoe iemand aan zijn schulden komt, en vaak hebben mensen, door onvoldoende inzicht in hun eigen financiële positie, dit aan zichzelf te wijten. De schulden die bijvoorbeeld door schuldsanering worden kwijtgescholden worden feitelijk door de gemeenschap opgebracht. Hier kom je op de grens van rechtspraak en maatschappelijke verant woordelijkheid. Je toetst de omstandigheden die hebben geleid tot de situatie waardoor de schulden zijn ontstaan. Wanneer deze omstandigheden liggen in een oorzaak buiten de invloed van de schuldenaar, bijvoorbeeld ziekte of werkloosheid, dan is er de wet schuldsanering. Daarin wordt voorgeschreven dat binnen drie jaar de restschuld wordt kwijtgescholden, op voorwaarde dat de betrokkene zich aan de regels houdt. Dit noemen we ‘een schone lei’. We toetsen vooral de eigen verantwoordelijkheid van mensen en wat ze er aan hebben gedaan om niet in deze situatie terecht te komen. Het raakt de ethische kant van het bestaan, want in de schuldsanering zijn de mensen na drie jaar schuldenvrij. Zonder sanering gaan ze fail liet, en dat blijft hen hun hele leven achtervolgen.’
durven nemen. Het is vaak uit eigen onvermogen dat ze bij de rechter komen, omdat ze het zelf niet meer kunnen oplossen. Ik ben als rechter niet altijd lijdelijk en schors vaak zittingen om de mensen een laatste kans te geven om nog eens samen te praten, nadat ik de zaken op een rijtje heb gezet en wat aanwijzingen heb gegeven over welke richting ik denk dat het op zou moeten gaan. Alle partijen moeten bereid zijn water bij de wijn doen. Het is meestal beter voor partijen er zelf uit te komen. Want als ik in een vonnis of beschikking moet beslissen, zijn partijen vaak teleurgesteld omdat het oordeel niet aan de te hoge verwachtingen voldoet en vervolgens gaan ze in hoger beroep. Er is een stroming in de rechterlijke macht die heel formeel juridisch oordeelt en een andere stro ming die minder lijdelijk is en ter rechtszitting probeert tot een oplossing te komen. Omdat ik lange tijd advocaat ben geweest neem ik deze ervaring mee. Ik mag niet als mediator in de rechtzaal optreden, maar niemand verbiedt mij gebruik te maken van de technieken van mediation binnen de rechtspraak.’
vaak gaat het over de omgang tussen ouders en kinderen
Mediation ‘Rechtspraak grijpt diep in in het leven van mensen. De situatie waarin ze verkeren is in vele gevallen mede door toedoen van eigen handelen ontstaan. Bijvoorbeeld door onverantwoorde overeenkomsten te sluiten, of door niet de juiste beslissingen te kunnen of
Politiek ‘Recht is altijd in beweging. Dit bewijst ook de spanning die er is tussen de wetgevende - en de recht sprekende macht. Als rechter toets je de wettelijke nor men die de wetgever vaststelt. Soms kun je als rechter daar niet goed mee uit de voeten en zoek je de grenzen op van de wettelijke regels. Een voorbeeld: omdat de berekening van alimentatie die gescheiden ouders voor hun kinderen moeten betalen zeer ingewikkeld is, wil de wetgever, de Tweede Kamer, nieuwe wetgeving maken. Als rechters hebben we nu zelf een nieuw alimentatie rekensysteem ontwikkeld dat inzichtelijker is. Want wij kunnen richtlijnen aanpassen, maar een wijziging van een in de wet vastgelegde rechtsregel kunnen wij niet wijzigen. Partijen worden zelf ook mondiger en kiezen er steeds vaker voor om er samen met een mediator uit te komen. Er wordt dan een kant-en-klaar convenant met een ouderschapsplan aan de rechtbank gepresenteerd, en die documenten worden vervolgens onderdeel van de beschikking. Dit zijn de mondige burgers die in staat zijn met behulp van mediator en advocaat er samen uitkomen. In die richting denken ook de politici voor de nieuwe wetgeving. Maar de zaken waarmee wij als rechters te maken krijgen zijn vaak andere kwesties. Wij hebben veel te maken met de vechtscheidingen, schei dingen waar alleen armoede te verdelen is. Ik maak mij vooral zorgen om de kinderen die in deze situatie terecht komen. Want armoede gaat vaak gepaard met huiselijk geweld. Er is een grote groep mensen die zich niet goed kunnen aanpassen in een samenleving waarbinnen je rekening houdt met anderen. Die moet je toch tegen zichzelf in bescherming nemen, waarbij ervoor gezorgd moet worden dat de kinderen een kans krijgen. Soms zou je wensen dat de wetgever meer naar de dagelijkse werkelijkheid in de rechtspraak luistert dan maatregelen voor te stellen die alleen de partijpolitiek dienen.’
•
Carolien Sieverink Student aan het Seminarium, redactielid AdRem jaargang 24 nr. 1 janiuari 2013 9
thema Recht of krom?
Monnikenwerk in Voor ethische kwesties binnen het civiele recht interview ik Matthijs de Jongh (1974), gerechtsauditeur bij de Hoge Raad, de hoogste Nederlandse rechterlijke instantie in civiele, straf-, en belastingzaken. Wanneer een partij het niet eens is met een uitspraak van de rechtbank, kan deze in hoger beroep gaan bij een gerechtshof. Evenals de rechtbank doet het gerechtshof een onderzoek naar de feiten en past vervolgens het recht op de feiten toe. Na het gerechtshof is er nog een rechterlijke instantie: de Hoge Raad. Zijn rol is beperkter: de Hoge Raad beoordeelt of het hof het recht goed heeft toegepast en of de beslissing logisch in elkaar zit, goed is onderbouwd. De Hoge Raad is verdeeld in drie secties of kamers. De bekendste is de strafkamer. Minder vaak hoor je over de belastingkamer die oordeelt of een belas tingaanslag terecht is opgelegd, en of bijvoorbeeld een bepaalde belastingconstructie is toegestaan. Hoe groot mogen de mazen van de wet zijn? Soms keurt de Hoge Raad een bepaalde belastingconstructie goed tegen de zin van de staat. De staat is vanzelfsprekend aan de uitspraak van de Hoge Raad gebonden, maar de wetgever kan na tuurlijk wel de wet veranderen om het ‘gat te dichten’. Zo werkt de trias politica: de rechter mag de wet uitleggen, maar niet wijzigen; dat is voorbehouden aan de wetgever (het parlement en de regering).
Civiele sectie Matthijs is werkzaam voor de civiele sec tie. Deze gaat over geschillen tussen burgers en bedrijven. Het civiele recht beslaat een heel breed terrein, variërend van echtscheidingen, arbeidsgeschillen, tot heel grote zaken als de overname van ABN AMRO en een geschil tussen Samsung en Apple over tablet-computers. De civiele kamer behandelt jaarlijks tussen de 500 en 600 zaken. Iedere zaak wordt door drie of vijf raadsheren beslist, maar alle zaken worden door de tien raadsheren van de civiele kamer besproken tijdens de raadkamer op donderdag. Om de raadsheren in staat te stellen in zo veel zaken goed te beslissen, wordt in iedere zaak een onafhankelijk advies uitgebracht. Dit advies wordt geschreven door een advo caat-generaal (AG), vaak een oud-hoogleraar of voormalig topadvocaat. Anders dan de meeste raadsheren zijn de AG’s specialisten op hun vakgebied. Meestal volgt de Hoge Raad dit advies, maar dat hoeft niet. Matthijs de Jongh werkt als wetenschappelijk medewerker voor een van deze AG’s en bereidt zijn adviezen voor. Vakinhoudelijk is het uitdagend en afwisselend werk: wetenschappelijke arbeid met de bril van de rechter. De meeste wetenschappelijk medewerkers zijn advocaat geweest, of hebben een proef schrift geschreven. Na gemiddeld zeven jaar vertrekken ze weer, vaak naar de rechterlijke macht. Het werk bestaat uit veel lezen, nadenken en schrijven. Als de wetenschappelijk medewerkers 600 jaar eerder hadden geleefd waren ze vast monniken geworden: als de telefoon gaat, is het een collega, je vrouw, of verkeerd verbonden! 10 adrem remonstrants maandblad
Rechtvaardigheid in soorten Het juridische vak is bij uitstek het beroep van de morele dilemma’s die men in de dagelijkse praktijk tegenkomt. Welk kritische vermogen bezit je in de verhouding tussen recht en ethi sche vraagstukken? Matthijs haalt een boek van Amartya Sen aan. Sen is Nobelprijswinnaar voor de economie, adviseur van de Verenigde Naties op het gebied van armoedebestrijding, maar ook schrijver van een belangrijk rechtsfilosofisch boek: The Idea of Justice (2009). Iedereen heeft wel een bepaald idee van rechtvaardigheid. Door de eeuwen heen hebben filosofen als Plato, Hobbes, Locks, Rousseau en Rawls blauwdrukken geschetst van een rechtvaardige samenleving. Maar Sen laat zien hoe mensen op redelijke gronden tot verschillende opvattingen over rechtvaardigheid kunnen komen. Hoe kom je tot een rechtvaardige samenleving wanneer je accepteert dat je over rechtvaardigheid heel verschillend kunt denken? Sen geeft een voorbeeld van drie kinderen die ruziën over een fluit: ‘Anne betoogt het enige recht te hebben op de fluit, want zij is degene die briljant fluit kan spelen, terwijl de anderen volslagen onmuzikaal zijn. Wie de argumenten van de anderen niet kent en bereid is zijn ideale samen leving te stoelen op een utilitaristisch uitgangspunt – de filosofische stroming die beoogt het geluk van het grootste aantal mensen te maximeren – zal tot de slotsom komen dat Anne recht heeft op de fluit. Bob echter betoogt dat hij het enige kind is dat helemaal geen speelgoed heeft, terwijl de beide anderen omkomen in de rijkdom. Wie de
Hoge Raad in de raadkamer, Den Haag, foto: Marie Cecile Thijs/HH
Foto: Marie Cecile Thijs/HH
de Hoge Raad
Als de t ele f oon gaat, i s he t een collega , je vrouw, o f verkeerd verbonden ! verhalen van de anderen niet kent en bereid is zijn ideale samenleving te bouwen vanuit een egalitair perspectief zal de fluit aan het tweede kind toekennen. Carla stelt tot slot dat zij de fluit zelf heeft gemaakt. Wie uitgaat van liberale principes gunt haar de fluit. Wat is nou rechtvaardigheid? Iedereen zal zijn eigen voorkeur hebben. Het is niet zo dat één standpunt apert onredelijk is. Toch sluiten ze elkaar onderling uit. Sen stelt daarom voor ons minder te concentreren op een rechtvaardige maatschappij. In een pluralistische samenleving is het lastig om het hierover eens te worden. We worden het veel makkelijker eens over aperte onrechtvaardigheid. Het is dan veel praktischer om onrechtvaardigheden weg te ruimen.’ De vraag die ik dan stel: wanneer heb je vanuit het onrechtvaardige het omslag punt naar het rechtvaardige bereikt?
SGP Onlangs kopten de kranten ‘SGP heft belem mering vrouwen op kieslijsten op – met voorbehoud’ (29 november 2012, NRC). Deze zaak kwam voort uit een uitspraak van de Hoge Raad. Het Proefprocessenfonds Clara Wichmann, een stichting die zich sterk maakt voor vrouwenrechten, stond hier tegenover de staat en de SGP. De vraag was: handelt de staat onrechtmatig door toe te laten dat de SGP geen vrouwen op haar kieslijsten plaatst? De SGP ontleent haar vrouwenstandpunt aan de bijbel en beroept zich op de vrijheid van godsdienst. De SGP betoogde voorts dat zij, op grond van het grondrecht op vrijheid van vereniging, haar politieke partij mag in richten zoals ze zelf wil. Bovendien is de procedure aan gespannen door buitenstaanders: er zijn helemaal geen SGP-vrouwen die op de kieslijst willen staan, zo stelde de SGP. Daar staat tegenover het verbod op discriminatie dat in de Grondwet en het Europese mensenrechtenverdrag
is opgenomen. Bovendien is Nederland partij bij het VN-vrouwenverdrag dat vrouwen gelijke politieke rechten garandeert. Zo stond de Hoge Raad voor een lastige afweging waarover je in redelijkheid van mening kan verschillen. De rechter onderzoekt in dit soort gevallen of het ene recht specifieker is geformuleerd dan andere, of het ene grondrecht meer in de kern wordt geraakt dan het andere of hij verricht een belangenafweging. Uit eindelijk heeft de Hoge Raad heeft het Vrouwenverdrag zwaarder laten wegen boven de vrijheid van godsdienst en vereniging. Volgens de Hoge Raad raakt het passief kiesrecht aan de kern van het democratisch functioneren van de staat. Als het was gegaan over een kerk die geen vrouwelijke dominees of priesters accepteert, dan was de beslissing ongetwijfeld anders uitgevallen. Na deze uit spraak is de SGP met haar (remonstrantse) advocaat naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) gestapt. Het Europese mensenrechtenverdrag beschermt namelijk ook het recht op vrijheid van godsdienst. Ook het EHRM stelde de SGP in het ongelijk zodat de SGP vrouwen voortaan op haar kieslijsten zal moeten toelaten. Interessante kwesties zijn de besproken dilemma’s in recht en ethiek. Maar ik blijf zitten met mijn dilemma: wanneer heb je vanuit het onrechtvaardige het omslag punt naar het rechtvaardige bereikt? Amartya Sen zal antwoorden dat we de rechtvaardige samenleving nooit zullen bereiken, en dat we maar beter kunnen streven naar een samenleving met minder onrechtvaardigheid. Maar los je daarmee de SGP-zaak op?
•
Lilian Roos Lid van de gemeente Amsterdam Vrijburg, redactielid AdRem jaargang 24 nr. 1 janiuari 2013 11
overweging
De wijsheid van Salomo Rafaël ‘Het oordeel van Salomo’
Geen Koning die zo om zijn wijsheid wordt geroemd als Salomo en dan bedoelen we met wijsheid niet zozeer wetenschap en abstracte wijsbegeerte, als wel praktische kennis en levensinzicht. Salomo’s wijsheid vindt een ingang naar onze tijd door een rechtsgeschil, dat tevens spreekwoordelijk is geworden voor zijn oordeelskracht: het zogenaamde salomonsoordeel. In I Koningen 3: 16 – 28 lezen we hoe Salomo optreedt als twee vrouwen elkaar het moederschap van één kind betwisten. Toen hij koning werd, bad Salomo om een opmerkzaam hart en een rechtvaardig oordeel. Ons verhaal lijkt hierop aan te sluiten: Salomo’s uitspraak berust niet op wetskennis en rechtsregels, maar op die opmerkzaamheid die geen geval len, maar mensen voor zich ziet, en die daarom ook recht kan ontdèkken. Een salomonsoordeel geldt als een oordeel waarbij geen van de strijdende partijen een voordeel heeft bij de uitspraak. Het is een rechtvaardig en eerlijk oordeel dat specifiek van toepassing is op situaties waarbij er geen middenweg is te vinden tussen de eisen van beide partijen. Meer specifiek: het salomonsoordeel heeft betrekking op het toewijzen van iets ondeelbaars en de paradoxale ma nier waarop dit oordeel tot stand komt (dreigen te delen). In ons familierecht vinden we dit terug in de paradoxale toewijzing (Peter Hoefnagels (1927-2011)). Die term staat voor de toewijzing van het kind aan de andere ouder, als de ouder waar het kind verblijft de omgangsregeling frustreert.
Eigen wijsheid - je gelijk of je geluk Binnen een chirurgenmaatschap speelde een geschil om een waar neemvergoeding voor een externe vervanger. Deze col lega maakte naast de waarneming ook overuren. Volgens de afwezige arts werden de overuren echter gemaakt om de maatschapsleden te ondersteunen. Hier ontstond het 12 adrem remonstrants maandblad
geschil. Voor de vervanging was namelijk een bedrag afgesproken, maar uiteindelijk bleken de overuren ook bij de chirurg met verlof in rekening te zijn gebracht. Zij bestreed dit, maar kon dit niet goed aantonen. De kwestie liep hoog op. Het ging per slot van rekening om een aanzienlijk bedrag van 30.000 euro. Ze leed onder het geschil. Ze verweet zichzelf het niet goed te hebben afgesproken. Anderzijds bleef ze van mening dat het in het voordeel van de hele maatschap was geweest dat de vervanger overuren had gemaakt. Een uitkomst in haar voordeel was uitgesloten. Het bedrag delen zou de relatie met haar collega’s naar de toekomst toe op het spel zetten en was daarom evenmin een goed alternatief. Wrok en boosheid dreigden zich van haar meester te maken. Toen ze ten einde raad was, kreeg ze van iemand deze woorden aangereikt: ‘Wil je je gelijk of wil je je geluk?’ Ze koos voor haar geluk en besloot uiteindelijk haar verlies te nemen. Dit loslaten van je gelijk is een besluit, maar ook een proces. Of zoals ze onlangs zei: ‘je moet er dan ook echt zand over gooien en er nooit meer op terug komen.’ Inmiddels werkt ze alweer jaren met veel plezier samen in de maatschap. En hiermee raken we m.i. een ander aspect dat altijd bij wijze rechtspraak geldt. Dat van een beeld van een toekomst die leefbaar is en blijft, waar het geschil niet meer speelt of op zijn minst een plaats krijgt binnen de verhoudingen. Of het nu gaat om min of meer gelijkwaardige partijen of tussen dader en slachtoffer, tussen ruziënde kinderen of partijen die hun verhaal doen voor de Waarheidscommissie. Wijze rechtspraak gaat verder dan het eigen gelijk, koude vergelding, maat schappelijke uitsluiting. Wijze rechtspraak is inclusief.
•
Ytje Poppinga Remonstrants predikant
boek bespreking
Gevangene van Loevestein Albert Klok, remonstrants predikant in Drenthe (Meppel, Hoogeveen en Emmen), schreef een boeiend verhaal over Bernier van Weseke, één van de eerste remonstrantse predikanten. Hij baseerde zich daarbij op de feiten die over Van Weseke bekend zijn. Om er een lopend verhaal van te maken zag hij zich genoodzaakt om ook een aantal situaties te verzinnen.
In 1601 begon Bernier van Weseke uit Deventer aan zijn studie theologie in Leiden. Hij kreeg college van Arminius en van Gomarus. Bernier voelde zich bijzonder aangesproken door de opvat ting van Arminius, dat de mensen een eigen verantwoordelijkheid hebben om de genade van God wel of niet te aan vaarden. Gomarus was een aanhanger van de predestinatieleer van Calvijn. Bernier werd predikant in Echteld, in de Betuwe, waar hij trouwde met Jasperina. Hij merkte dat ook buiten de universiteit de felle disputen tus sen de aanhangers van Arminius en Gomarus doorgingen tijdens kerkelijke vergaderingen. Hij koos duidelijk partij voor de re monstranten en kreeg een bevel om zich te melden in Dordrecht. Samen met een aantal collega’s die achter de leer van Arminius stonden werd hij ter verantwoording geroepen door de Nationale Synode. De synode duurde weken lang, maar tot een echt gesprek kwam het niet. De remonstrantse predikanten werden uit de kerk gezet en moesten onderduiken. In het geheim kwamen ze af en toe bij elkaar. Jasperina wist haar man toch zo nu en dan te vinden op zijn onderduikadres. Als hij alsnog zou verklaren dat hij het eens was met de gere formeerde leer, zou hij weer predikant kunnen worden en het rustige leven met zijn vrouw en kinderen kunnen voortzetten. Maar dat kon hij niet met zijn geweten verantwoorden. Bernier komt na allerlei omzwervin gen in Antwerpen terecht, waar de remonstrantse predikanten bij elkaar komen om (tijdelijk?) een nieuw kerkgenootschap, de Remonstrantse Broederschap, op te richten. Wtenbogaert wordt voorzitter en Episcopius zijn assistent. Tijdens een reis in de republiek, waar in het geheim remonstrantse gemeenten worden bezocht, werd Bernier gearresteerd. Iedereen die een verbannen predikant zou aanbrengen kreeg een beloning van 500 gulden. Een heel bedrag in die tijd. Toen waren predi
kanten, althans remonstrantse broe ders, dus veel geld waard... Hij ziet kans om te ontsnappen, maar wordt vier jaar later weer gearresteerd en overgebracht naar Slot Loevestein. Hugo de Groot is hier kort van te voren ontsnapt. De afloop van dit spannende verhaal verklap ik niet. Albert Klok schreef een boeiend verhaal in een eenvoudige, goed leesbare stijl. Het geeft terloops een goed inzicht in de geschiedenis van de eerste remonstranten. Vol gens mij is het boek zeer geschikt voor leerlingen in het voortgezet onderwijs die een werkstuk of spreekbeurt over deze Nederlandse geloofsstrijd willen voorbereiden. Jammer dat het boekje zo dun is (het geen voornoemde leerlingen niet zo’n bezwaar zullen vinden). Er zou nog veel meer verteld kunnen worden over het leven van de gewone remonstranten die af en toe in het geheim door predikanten werden bezocht. Om enkele begrippen en namen toe te lichten staan er af en toe voetnoten in het verhaal. Ik vind dat niet zo passen in bellettrie, want als zodanig beschouw ik toch deze novelle. Dit had opgelost kunnen worden met een begrippen- en namenlijstje achterin. Het boekje kan ik van harte aanbevelen aan elke remonstrant die van lezen houdt en dat zijn toch alle remonstranten?! Albert Klok schreef eerder een gedichtenbundel Beel dig’, Kaïn en andere losers in de Bijbel’ en ‘Afscheid van de Heerengracht’, over de geschiedenis van het voorma lige kerkgebouw van de remonstranten in Meppel.
•
Jan Hendriks Albert Klok (met een voorwoord van Tjaard Barnard), Gevangene van Loevestein, Uitgeverij Boekscout, 74 blz. 14,95 euro, (ISBN 978-94-6206-240-5). Bestellen:
[email protected] jaargang 24 nr. 1 janiuari 2013 13
thema Recht of krom?
Ik ben een beetje een ontregelende dominee In een nummer over recht en ethiek hoort ook een artikel vanuit het gezichtspunt van iemand die omgaat met de overtreders van dat recht. Iemand die hun verhalen kan verwoorden en zijn ervaringen daarover met ons kan delen. Remonstrants gevangenispredikant Harry Brandsma weet daar alles van. Harry Brandsma staat voor anderen klaar, dat blijkt al in de eerste minuut na onze ontmoeting. Een buurtbewoner vraagt of hij niet iets kan doen aan een regenpijp van de naburige kerk die overlast veroorzaakt. Meteen hangt hij uit zijn keukenraam op driehoog in hartje Amsterdam. Harry Brandsma is veelzijdig. Hij is (remonstrants) geestelijk verzorger in de gevangenis van Lelystad en hij werkt een halve dag per week – maar feitelijk meer – bij een Exodushuis in Amsterdam als dominee. Daarnaast is hij ook nog theatermaker (Tailormadetheater). In zijn woonkamer staan een aantal beelden van zijn hand tentoongesteld en hij is bezig met een boek ‘Dansen met Agressie, brieven aan een ander’ over zijn werk als verzoeningswerker in Belfast.
Van metaalbewerking naar theologie Hij komt uit een warm synodaal gereformeerd gezin. Op school kon hij niet goed meekomen en kreeg daar het stempel ‘dom’ opgeplakt. Terwijl hij eigenlijk erg dyslectisch was, iets wat toen nog niet werd herkend. Dat heeft hem rebels gemaakt en aangespoord om zichzelf en anderen te bewijzen dat hij niet dom was. Na school heeft hij een in drukwekkend aantal opleidingen gevolgd, met wisselend succes. Van metaalbewerking, via fotografie en techniek, tot de Jelburg (Academie voor educatieve arbeid), theolo gie, mimeopleiding en het remonstrants Seminarium. Hij studeerde theologie vanuit rebellie: ‘tegen het moralisme waar ik mee was opgegroeid in de kerk’. De bevrijdingstheologie die hem op de universiteit werd onderwezen prikkelde hem om de bijbel op een andere manier te interpreteren. Na deze studie ging hij aan de slag in Belfast als verzoe ningspastor, waar hij werkte met kinderen van zowel katholieke als protestantse achtergrond. Hij leerde daar Eric Cossee kennen die hem uitnodigde om bij de remon stranten te komen. Terug in Nederland volgde hij het re monstrants seminarium. Tijdens zijn proponentsexamen ging hij in discussie in plaats van zich aan zijn verhaal te houden. ‘Marius van Leeuwen heeft mij daar gered’. Inmiddels werkt hij elf jaar als gevangenispredikant. Op mijn vraag wat hem zo in dat werk aantrekt, ant woordt hij: ‘Ik verkeer graag in een omgeving waar het leven wringt, omdat daar veel te halen valt. Als er geen licht is waar het wringt, hoe kunnen we dan nog spreken over hoop en verandering?’. Als kind voelde hij zich een 14 adrem remonstrants maandblad
uitzondering en hij kan zich voorstellen dat veel gedeti neerden dat ook zo ervaren.
Humaniteit Brandsma: ‘Ik vind humaniteit een heel moeilijke term. Het zet namelijk ook een tegengestelde term neer: inhumaan. Als je tegen een moordenaar zegt dat hij inhumaan heeft gehandeld, ontken je daarmee dan niet het feit dat ook de moordenaar een mens is? Voor je het weet ga je een arrogante positie innemen. Om met Levinas te spreken: Ik wil wat met het appèl van de ander doen’. Wat Brandsma betreft is al het menselijke gedrag humaan. Ook onrecht en onveiligheid horen wat hem betreft bij het leven. Daar moeten we mee leren leven. Dat betekent niet dat hij er onverschillig tegenover staat. Integendeel: ‘Bij sommigen krom ik mijn tenen als ze vrij komen. Dan is de kans groot dat die persoon weer slachtof fers gaat maken’. Tegelijkertijd vindt hij dat als een straf erop zit, iedereen een nieuwe kans moet krijgen. Regels Regels moeten er zijn, daar is Brandsma van overtuigd. Tegelijkertijd zou er wat hem betreft hier en daar meer naar de persoon en de omstandigheden gekeken mogen worden. De regels zouden niet strak moeten zijn, maar een kader moeten geven waarbinnen flexibel kan worden gemanoeuvreerd. Dat probeert hij in de gevangenis soms ook wel te bewerkstelligen. Wanneer een gedetineerde een aanvaring heeft met een bewaarder, zouden de gevolgen zodanig moeten zijn dat zowel de bewaarder als de gedetineerde serieus worden genomen. Tegelijkertijd probeert hij gedetineerden ervan te over tuigen dat niet alles persoonlijk moet worden opgevat. Wanneer een bewaarder kortaf doet, ligt dat misschien meer aan hoe die bewaarder zich op dat moment voelt, dan aan de gedetineerde. Zo kan er ruimte ontstaan voor gevoelens van anderen. Fouten inzien Op mijn vraag of sommige gedetineer den verder komen dan zelfbeklag en eventueel spijt, antwoordt Brandsma dat dat heel soms voorkomt. Maar er is altijd een lange weg te gaan. Als geestelijk verzorger heb je het geluk dat je een volledige vertrouwensrelatie hebt. Niemand kan je ooit verplichten te vertellen wat je weet, zelfs een rechter niet. Als iemand door zijn daden een ander schade heeft berokkend, probeert Brandsma dat altijd aan die persoon te laten inzien. ‘Iemand die een
een gesprek me t gevangenispredikant H arry Brandsma
Steun Tailormadetheater! In de zomer van 2011 zijn Manette Meulenkamp en ik op bezoek geweest op een basisschool in Uitsig, een sloppenwijk bij Kaapstad. Er heerst op grote schaal tuberculose en drugsverslaving, geweld en tienerzwangerschappen zijn aan de orde van de dag. Van 27 april t/m 4 mei 2013 gaat tmtheater aan het werk met bewoners van Uitsig, waaruit een theaterproductie zal ontstaan. De reis wordt deels betaald uit verdiensten van opdrachten die wij eerder als tmtheater hebben uitgevoerd. Daarnaast zijn wij op zoek naar financiële bijdragen uit ons eigen netwerk. Bij een donatie vanaf 25 euro willen wij graag iets teruggeven, naast de “eeuwige roem”: een presentje, gemaakt door de bewoners van deze wijk. De donatie kan gestort worden op bankrekeningnr. 4471639, t.n.v. M.A.P. Meulenkamp ovv ‘Projekt Uitsig’. Mocht u meer willen weten over de werkzaamheden en visie van tmtheater, neem dan een kijkje op onze site: www.tmtheater.info. Onze hartelijke dank! Harry Brandsma en Manette Meulenkamp
gewapende overval heeft gepleegd, probeer ik te laten snappen dat er niet alleen een kassa stond, maar dat er ook een gezicht was, de caissière’. Heel soms lukt het om tot verzoening te komen. ‘Dat is prachtig. Het geloof, en meer nog de verhalen uit de Bijbel, spelen daar een belangrijke rol in.’
Verhalen vertellen Het belangrijkste in zijn werk vindt hij het vertellen van verhalen. ‘Ik wil met de mensen ver halen lezen, verhalen horen. Samen verhalen uit de bijbel lezen, maar ook gewoon: hun verhalen aanhoren. Er een lijn in proberen te ontdekken, want dat ontbreekt vaak bij gedetineerden. Veel van hen kunnen hun gedrag niet uitleggen. Hun verhaal is een brij van gedachte-eindjes,
impulsen. ‘Een woordenbrij zonder punten. Als dat lukt, komt er rust en is het mogelijk de ander te ontmoeten.’ Theater helpt daar ook bij. Daar zit ook een verhaal in dat verteld moet worden. In de gevangenis voert hij daarom ook met gedetineerden theaterstukjes uit. ‘Dan sta je daar en moet je weten wat je zegt’. Gedetineerden vinden het nogal eens oneerlijk dat zij wel gepakt zijn en anderen die grote financiële schade hebben aangericht vrijuit gaan. Hij vindt niet dat gedetineerden zich daarachter mogen verschuilen. Wel zou hij graag met mensen die met het geld van anderen gespeculeerd hebben in gesprek willen gaan. Hij zou ze willen vragen: ‘wat voor geliefde of wat voor vader wil je zijn?’
Verantwoordelijkheid nemen Uiteindelijk vindt Brandsma dat iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid moet nemen. Hij wil de mensen op weg helpen, maar ze moeten het ook zelf doen. Eén keer heeft hij de geeste lijke verzorging van een gedetineerde zelf beëindigd. Het betrof een man die ieder gevoel van eigen verantwoorde lijkheid uit de weg ging. Dat vindt hij ook het mooie van de Exodus-huizen: in het besef dat het voor veel ex-gedetineerden nog te inge wikkeld is om volledig verantwoordelijk in het leven te staan, is dit een mooie tussenweg. Exodus faciliteert de overgang naar de samenleving. Zingeving is daar een be langrijk onderdeel van. Het leven buiten wordt naar bin nen gehaald: een boxer die theologie studeert komt zijn verhaal delen, of kunstenaressen komen over een project vertellen. Tegelijkertijd verwacht hij betrokkenheid van de ex-gedetineerden. Ze moeten deelnemen: ‘leren om andere keuzes te maken’. Tot slot zegt Brandsma: ‘Ik geloof in toe-val, in de zin dat dingen je toe kunnen vallen. Ik heb dat zelf diverse malen ervaren. Dat iemand je ziet, dat je het waard bent’. Dat drijft hem en dat gunt hij iedereen.
•
Vanessa van Koppen Lid gemeente Den Haag, redactielid AdRem jaargang 24 nr. 1 janiuari 2013 15
’t Rentmeestertje
VAN MURW NAAR VERMURWEN... In alle mensen, zeker ook in onze Broederschap, leeft een besef van wat recht is en wat krom: dagelijks laten wij ons ten hemelschreiende toestanden vanuit de hele wereld voorschotelen, we nemen er kennis van, zijn er intussen aardig murw van geworden maar hebben tóch moeite om de spijs die we opgedist hebben gekregen te verteren.... Is dat ons ethisch bewustzijn dat zich roert? Het weet hebben van misstanden in de wereld waarvoor wij wellicht zelf ook in zekere zin, op de een of andere manier medeverantwoordelijk zijn, zou ons kunnen prikkelen tot actie over te gaan. ‘Onze overheid’ kan veel meer met actieve burgers die uit hun apathie, verlamming treden. De mensen in de Remonstrantse Broederschap zijn betrokken, doen veel goed op allerlei terreinen, over het algemeen kleinschalig - en dat is goed, verbindt mensen, geeft hoop. Daarnaast ontkomen we er niet aan de politiek (lees:
16 adrem remonstrants maandblad
onze volksvertegenwoordigers) te vermurwen vanaf nu alles in het werk te stellen om het grote onrecht aan te pakken: tariefmuren te slechten, armoede structureel te bestrijden, duurzame zorg te hebben voor onze aarde. Wij kunnen er niet omheen de hand in eigen boezem te steken: ‘mijn mobieltje bevat toch grondstoffen uit Oost - Congo?’ Uiteindelijk zijn wij het, mondige (toch?) burgers die het verschil kunnen maken - we hebben met ons allen nu genoeg kennis van en inzicht in hoe de wereld in elkaar steekt. En de overheid...dat zijn wij toch zelf? ’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling. Voor een nadere uitwerking en toelichting zie de website www.remonstranten.org, onder de button ‘Remonstranten geven online’. Contactpersoon: Casper Ebeling Koning, tel. 06 54 95 1911,
[email protected]
advertentie
TE HUUR SENIOREN APPARTEMENTEN MET EEN VRIJZINNIG RELIGIEUZE UITSTRALING WAAR IEDEREEN WELKOM IS! De Timanshof te Bennekom De Roosebrink te Wageningen De Aleidahof te Bennekom
De Timanshof
In de complexen heerst een tolerante, vrijzinnig religieuze sfeer, iedereen is er welkom. Alle drie de gebouwen zijn op loopafstand gelegen van het stads- respectievelijk dorpscentrum. De gebouwen liggen tevens gunstig ten opzichte van het open baar vervoer. Voorzieningen De appartementen zijn aangesloten op een alarmsysteem. Hierdoor kan er 24 uur per dag in geval van nood snel eerste hulp geboden worden. Tevens beschikken de gebouwen over twee liften, een wasserette, fietsenstalling, logeerkamers, recre atieruimte, hobbykamer en een bibliotheek/verga derruimte. De bewoners worden vertegenwoordigd door enthousiaste bewonerscommissies.
De Roosebrink
Huurprijs De huurprijs varieert van 441,– euro tot 747,– euro. De servicekosten variëren van 72,– euro tot 193,– euro. Bent u geïnteresseerd en 50 jaar of ouder? Maak geheel vrijblijvend een afspraak met Mw. L. Kik of Mw. C. Besselink voor meer informatie en/of een bezichtiging. Seniorenhuisvesting ‘Zuid-Veluwe’ Hof van Sint Pieter 27, 6721 TN Bennekom Telefoon: 0318 – 43 11 34 Internet: www.vrssh-zuidveluwe.nl Email:
[email protected]
jaargang 24 nr. 1 janiuari 2013 17
miniatuur
Toch niet voor twee dagen?! ‘Francien, je bent al helemaal in de kerststemming en het is pas 1 december!’, roep ik uit als ik bij mijn Surinaamse collega de veranda op stap. Overal liggen kersttakslierten, ballen en kerstlichtjes. ‘Jan’, antwoordt Francien, ‘je denkt toch niet dat ik alles voor twee dagen ga zetten en er dan maar zo kort van ga genieten? Ik ben hier nog dagen mee bezig!’. Dat vermoed ik ook, mijn oog nogmaals werpend op de enorme hoeveelheden kerstversierselen die overal om ons heen liggen. Kerst in Paramaribo… het is aanzienlijk spannender dan de totale afwezigheid van kerst in mijn appartement in Amsterdam: geen boom, geen ster, helemaal niets. Als u dit leest is kerst al lang achter de rug. Maar het beeld van de overdaad enerzijds en het totale gebrek aan kerstsfeer bij mijzelf thuis gaat dieper dan dat. En het is gelijk mijn goede voornemen voor 2013. Want het heeft alles te maken met het kunnen genieten van wat is, of wat kan ‘zijn’. Ik vind het namelijk allemaal maar gedoe, met kerstbomen, ballen en takken en twijgen. Maar daar gaat het dus eigenlijk helemaal niet om. Het gaat om het genieten, om het ermee bezig zijn, het er in op kunnen gaan. En dat doen we in Nederland soms zo weinig. De pinbetalingen pieken tijdens het weekend voor Sinterklaas tot ongekende hoogten en de eerste kerstbomen liggen op 27 december alweer op straat.
In Su, zoals Suriname liefkozend door de Surinamers wordt genoemd, gebeurt dat allemaal dus niet. De kerstin kopen worden door enkelen dus al in september gedaan, maar vrijwel alle Surinamers zijn al weken tevoren druk in de weer met het inslaan van eten, drank en cadeaus. Dus je weet zeker dat al die cadeautjes die je krijgt met zorg zijn uitgekozen: daar is uitgebreid over nagedacht. En daar is Paramaribo voor afgezocht. Hoe doe ik dat eigenlijk? Ik moet heel eerlijk bekennen dat ik in dezelfde boekwinkel voor 5 mensen wat koop en bij de Blokker ook nog even snel wat voor 3 anderen. Samen met al die andere Nederlanders die nog even ‘mee pieken’ met de pinbetalingen tijdens het koopweekend voorafgaand aan een van de feesten. Is dat dan erg? Nee, want je hebt er in elk geval aan gedacht om nog iets te kopen. Maar ook ja, omdat het met zoveel meer zorg had gekund. Het heeft te maken met de kunst van het ‘zijn’. En na 3 jaar Suriname moet ik dat maar eens probe ren in Nederland: meer Surinaams ‘zijn’. Dus met meer aandacht, met meer zorg en met meer toestaan om daar van te genieten. Zoals de serveerster in een van de eetcafe’s in Paramaribo altijd zegt als ze het bord voor je neus zet: ‘Geniet ze!’ En dat is het voornemen voor 2013: genieten van het met zorg ‘zijn’!
•
Jan Berkvens Lid van de gemeente Amsterdam Vrijburg
het jaar in kleur
Hoe wit is... In het jaar 2013 bevat AdRem een rubriek waarin een kleur wordt besproken. We beginnen natuurlijk met wit. Eerst maar eens kijken hoe Google deze kleur presenteert. ‘wit’ levert 350.000.000 (en “white” zelfs 5.260.000.000) resultaten op; de eerste hit is van een on derneming in tanden bleken, de tweede navigeert je naar Wikipedia en de derde hit is de link naar een zaak in bed-, tafel- en keukenlinnen. Er wordt gezegd dat wit eigenlijk geen kleur is, omdat het geen bonte kleur is. Wit is een vermenging van alle kleuren in het zichtbare spectrum en wordt daarom een optelkleur genoemd. Wanneer in het witte licht een kleur wordt gewist, verandert het licht van kleur. Met ‘vloeibaar’ wit, zoals bij verf, zorgt de toe 18 adrem remonstrants maandblad
voeging van wit juist voor een verlichting in de kleur. Hoe wit is wit? Zilverwit, eiwit, sneeuwwit, hagelwit, melkwit, gebroken wit, spierwit! Spoken worden met witte lakens afgebeeld naar hun schijnbare melkachtige, witte, doorzichtige verschijningen zoals vertolkt in oude volksverhalen. En hoe is wit in de natuur? Dieren in sneeuwwitte leefgebieden hebben door de evolutie een witte vacht gekregen als schutkleur. Wit hangt in dat geval samen met ‘overleven’. De zegswijze ‘een wit voetje halen’ gaat terug naar het feit dat een paard met vier witte voeten erg gunstig was. Je zou dan als ruiter geen tol hoeven te betalen. Een voordeel om op zo’n manier bij iemand in de gunst te raken, is als een ‘zinnebeeld der reinheid’ (aldus Huizinga’s Spreek woorden en Gezegden). Kan hiermee een link worden gelegd naar de symboliek van wit in de christelijke traditie? Waarbij wit symbool staat voor zuiverheid, reinheid en onschuld. Wit is ook de kleur van het kleed/gewaad van de voorganger, hoewel naarmate de welvaart groeide dit kleed meer feestelijke accenten van (bonte) kleuren kreeg.
•
Lilian Roos Redactie AdRem
seminarium column
De ring van Onder deze titel zullen Christa Anbeek en ik afwisselend een column schrijven in dit blad. Graag houden wij u een beetje op de hoogte van wat wij doen als docenten van het Remonstrants Seminarium. Tijdens een extra Algemene Vergadering ontvingen wij uit handen van de voorzitter van het college van curatoren, ds. Greteke de Vries, de ring van Episcopius. Dat is de oorspronkelijke trouwring van de eerste hoogleraar van het seminarium, Simon Episco pius (1583-1643). Nazaten schonken hem bij zijn 300ste sterfdag. Sinds 1943 wordt deze ring gedragen door zijn (verre) opvolgers. In 1943 was dat de ene hoogleraar (G.J. Heering) die aangesteld was om nieuwe predikanten op te leiden, nu zijn het twee docenten die gezamenlijk deze ver antwoordelijkheid hebben gekregen. Er is even over nage dacht hoe dat nu zou moeten: twee mensen met maar één ring. Zouden we er nog eentje laten bijmaken, een beetje zoals in de bekende parabel van Lessing van de ringen: een verhaal over een vader met een unieke ring, die hij maar
E p i scop i us aan een van zijn drie zonen kon nalaten. Aan hen alle drie beloofde hij hem. Hij liet twee identieke ringen namaken. Pas wie zou leven naar de ring, zou de ware ring hebben. Natuurlijk zouden Christa en ik best willen strijden om de ‘ware ring’ door de ‘ware remonstrant’ te willen zijn. Maar eigenlijk wisten we ook direct dat het onzin was. En we wa ren nog een beetje zuinig ook. Als u dus goed op let, zult u de komende tijd of Christa of ondergetekende zien met de ring, namelijk op momenten dat wij iets doen dat typisch verbonden is met de taak waartoe we geroepen zijn. Het is een merkwaardig relikwie in een kerkgenootschap dat over het algemeen zo rationeel is. Maar tegelijkertijd is het ook een prachtige verbinding met het voorgeslacht dat dit open en verdraagzame kerkgenootschap heeft vormgegeven. Voor wie de ring mag dragen is dat een voorrecht en een opdracht tegelijkertijd.
•
Tjaard Barnard
nadenken over rechtvaardigheid
met Michael Sandel Vaak denken we wel te weten hoe we in bepaalde situaties zouden handelen. We hanteren onze overtuigingen of een gevoel, al dan niet afkomstig uit hart of onderbuik. Michael Sandel, een geweldig populaire hoogleraar bestuurskunde in Harvard, rekent af met onze zekerheden. Hij heeft een boeiende collegereeks politieke filosofie op internet gezet en in een boek verwerkt onder de toepasse lijke titel: ‘Justice – What’s the Right Thing to Do?’ Hierin stelt hij op socratische wijze pijnlijke fundamentele vragen zoals: hoeveel is een mensenleven waard? Mag je iemand doden om anderen te redden? En dat is niet alleen theorie, nee, hij doet dat ook aan de hand van con crete voorbeelden. Hij denkt met de toehoorder mee over de gevolgen van bijvoorbeeld utilitarisme, liberalisme en gelijkheidsidealen. Daarbij neemt hij geen expliciet standpunt in, maar hij toont steeds de soms perverse ge volgen van de theoriën van bijvoorbeeld Jeremy Bentham, John Stuart Mill, Emmanuel Kant en John Rawls. En dat doet hij voortreffelijk. Het boek en de colleges vangen aan met een prikkelend theoretisch voorbeeld dat je meteen van je à propos brengt. Er is een op hol geslagen tram die van een heuvel af dendert. Onderaan de heuvel zijn vijf mannen aan het werk. De tram is niet meer te stoppen en de mannen zul len omkomen. De machinist heeft echter de mogelijkheid om een zijspoor te nemen, waar één man werkzaam is.
Jij bent die machinist. Wat doe je? De meesten zullen het zijspoor inslaan. Dat doen in elk geval bijna al zijn studenten. Vervolgens vraagt Sandel door: wat nu als er geen zijspoor is en je bent een toeschouwer langs de rails? Voor je staat een hele dikke man. Als je die duwt zou hij de tram kunnen stoppen en de vijf werklieden redden. Wat doe je nu? Hoewel ieder fatsoenlijk mens waarschijnlijk de man niet zou duwen, laat Sandel zien dat er toch niet zo veel verschil is met de eerste situatie, waarin we waarschijnlijk wél zouden handelen. Het boek en de collegereeks zijn zeer goed te volgen en nodigen uit tot veel reflectie en discussie. Ze lenen zich daarom ook uitstekend voor een gesprekskring. En voor wie de Engelse taal niet voldoende machtig is, is het boek ook in het Nederlands verschenen onder de titel ‘Recht vaardigheid’.
•
Vanessa van Koppen Michael J. Sandel: Justice – What’s the Right Thing to Do (Rechtvaardigheid). De colleges zijn te beluisteren via youtube of via www.justiceharvard.org
jaargang 24 nr. 1 janiuari 2013 19
het gezicht van...
Janne
Nijman Janne Nijman (1972) is Universitair Hoofddocent Internationaal Recht aan de Universiteit van Amsterdam. In 2007 werd zij gevraagd om Mijnke Bosman op te volgen als vertegenwoordiger namens de remonstranten bij OIKOS. Sinds 2008 zit zij bij OIKOS in het DB, onlangs werd zij bij die organisatie gekozen tot voorzitter. Een gesprek over de praktische vormgeving van het geloof en het vertalen van mondiale ontwikkelingen naar de lokale situatie. Zoektocht ‘Ik kom uit een protestants nest, mijn vader was werkzaam op het Natuurkundig Laboratorium (Natlab) van Philips in Eindhoven. ‘Vrij denken’ was de essentie van zijn werk, ik weet niet beter. In mijn jeugd gingen wij naar de SOW-gemeente in Son en in Waalre. In mijn studententijd in Leiden maakte ik een grote theologische ontdekkingstocht. Uit die tijd draag ik voor mij twee belangrijke bijbelteksten met me mee: ‘wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken.’ En een soort opdracht: ‘want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid.’ Uiteindelijk ben ik terecht gekomen bij de remonstranten in Leiden, waar toen Peter Kattenberg voorganger was. Bij zijn diensten voelde ik mij – met hoofd en hart - thuis. Maar het was vooral een positieve keuze voor de remonstrantse traditie: niet dogmatisch, intellectueel, open en doorleefd-vrijzinnig. Ik kon goed uit de voeten met de verantwoording van het Avondmaal en de Beginselverklaring. Sinds 2009 woon ik met mijn vrouw in Amsterdam, maar daar kom ik wat minder in de kerk, moet ik zeggen. Wel heb ik dankzij haar het kaarsen stiften erbij gekregen. Wij hebben een hoop aardigheid in de verschillen en overeenkomsten tussen katholieken en protestanten. Remonstranten werden al vaker van Paapse sympathieën beticht.’
Verbinding ‘Ik heb veel onderzocht, maar altijd respect en waardering gehouden voor de protestantse traditie. Ik ben als wetenschapper niet tot nihilisme vervallen, maar heb bewust gezocht naar wat de traditie mij te bieden heeft. Ik sta vrij rationeel in het leven en ben niet mystiek aangelegd, ofschoon spiritualiteit in mensen en plaatsen me aantrekt. Muziek of poëzie kan me diep raken, maar is dat religieus? Mijn religieuze gevoelens heb ik in deze pe riode van mijn leven vormgegeven door te doen, door mijn activiteiten in het dagelijkse leven. Mijn keuze voor het vak
20 adrem remonstrants maandblad
internationaal recht was destijds ook een positieve, ik wilde bijdragen aan een meer rechtvaardige mondiale samenle ving. Mijn bestuurlijke inzet bij OIKOS heeft nog directer te maken met het creëren van de noodzakelijke veranderingen in de samenleving. De essentie van onze traditie is voor mij de eenheid van alles en iedereen. Ik wil verbindingen leggen tussen mensen en tussen diverse niveaus waarop thema’s als vrede en duurzaamheid spelen.
OIKOS ‘Oikos richt zich op bewustwording van de sa menhang tussen Noord en Zuid – om het in oude woor den te zeggen. Zij zoekt naar verbanden tussen mondiale processen en lokale gevolgen, bijvoorbeeld op het terrein van duurzaamheid. Dat past dus bij mij, ook al omdat de organisatie een oecumenisch profiel heeft. In onze samen leving moet iets veranderen om de aarde en haar (fossiele) hulpbronnen ook voor toekomstige generaties, veilig te stellen. Die bewustwording en de concrete actie die vervolgens nodig is, stimuleert OIKOS bijvoorbeeld door projecten met jongeren en door contacten met gemeenten over duurzaamheid. Oikos werkt bijvoorbeeld ook veel met Dialogue for Peaceful Change. Dit is een methode voor conflictbeslechting afkomstig uit Noord-Ierland. In Ne derland geeft Oikos trainingen in deze methode, die voor allerlei conflictsituaties bruikbaar is. Ten slotte noem ik nog het kenniscentrum Religie en Ontwikkelingssamen werking, dat bij OIKOS is gevestigd.’
Inspiratie ‘Het boek ‘Drie rode rozen’ van Abel Herz berg heeft me veel gedaan. Dat gaat over de vraag naar het lijden van de wereld en de rol van God daarin. De joodse hoofdpersoon komt uiteindelijk tot de conclusie dat God zichzelf zodanig verdicht, geconcentreerd heeft dat er materie ontstaan is. Al het geschapene bestaat dus uit goddelijke substantie, alles en iedereen is fragment van het ene dat God is. Ook het vierde couplet van het lied ‘Aan U behoort, o Heer der heren’ van Jan de Wit vind ik prachtig: ‘Laat dan mijn hart u toebehoren / en laat mij door de wereld gaan / met open ogen, open oren / om al uw tekens te verstaan. / Dan is het aardse leven goed, omdat de hemel mij begroet.’’
•
Michel Peters Coördinator communicatie bij de remonstranten