PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT Vergadering van 24 maart 2015 Voorzitterschap van de heer Chris Taes De vergadering wordt om 14.10 uur geopend Verontschuldigingen Mevrouw Nicole Geerseau – Desmet, de heer Erik Torbeyns, mevrouw Bernadette Stassens, mevrouw An Hermans, de heer Marc Wijnants, mevrouw Marie-Claire Loozen, de heer Tom Troch; provincieraadsleden. De heer Lodewijk De Witte; provinciegouverneur. Afwezigen Mevrouw Martine Janssens Mededelingen De voorzitter zegt dat er geen schriftelijke vragen meer werden beantwoord sinds de provincieraad van 3 maart 2015. Indiening van de verslagen De voorzitter zegt dat de voorstellen nrs. 38 t.e.m. 56 bij hem werden ingediend. Op 13 maart 2015 diende mevrouw Martine Lemonnier, voorzitter van de sp.a.-fractie, namens de meerderheidspartijen motie nr. 57 in. De voorstellen met nrs. 42 en 43 zullen in besloten vergadering worden besproken. Hij verwijst voor de bespreking ervan naar het vervolg van de agenda en zegt dat, conform artikel 62 van het huishoudelijk reglement van de provincieraad, de provincieraad dient te beslissen over de ontvankelijkheid van motie nr. 57. Hoofdelijke stemming ontvankelijkheid motie nr. 57 De motie nr. 57 wordt bij handopsteking eenparig ontvankelijk verklaard. Notulen De voorzitter meldt dat de notulen van de vergaderingen van 24 februari 2015 en 3 maart 2015 beschikbaar zijn op de deelsite van de raadsleden. Voor de goedkeuring ervan verwijst hij naar artikel 33 van het provinciedecreet. Vragenuur (toepassing van art. 32 van het Provinciedecreet)
Mondelinge vraag van de heer Daniël Fonteyne van 19 maart 2015 betreffende de fietsschool van Vlaams-Brabant. De heer Fonteyne licht toe dat de ‘Fietsschool Vlaams-Brabant’ fietslessen organiseert voor volwassenen. Dit voorjaar zijn er onder andere lessen in Affligem, Asse, Beersel, Meise, Opwijk, Scherpenheuvel-Zichem, Sint-Pieters-Leeuw en Vilvoorde.
De Vlaams Belang-fractie vindt dit een goed initiatief aangezien ook mensen die beperkt mobiel zijn, dankzij deze lessen toegang krijgen tot vrijetijdsbesteding, medische zorg en hun eigen boodschappen kunnen doen en hun familie bezoeken. Hij zegt dat dit mooi project echter niet voor elke inwoner van Vlaams-Brabant gelijk is. Want voor bepaalde mensen gaan de lessen gratis zijn en voor andere betalend. In deze context stelt hij de volgende vragen: • •
Wat is het standpunt van de deputatie over het feit dat sommige lessen betalend zijn en andere niet? Kan de deputatie er nog voor zorgen dat elke inwoner van Vlaams-Brabant deze gratis lessen krijgt en daardoor gelijk wordt behandeld?
De heer Florquin, gedeputeerde, bevestigt dat sommige lessen betalend zijn en andere niet. Dit is te wijten aan twee soorten ondersteuning binnen het provinciaal sportbeleid. Enerzijds zijn er gemeentebesturen die de provincie verzoeken de lessen te organiseren via de provinciale sportregiowerking. Anderzijds zijn er gemeentebesturen die zelf het initiatief nemen om deze lessen aan te bieden. In het laatste geval staat de provincie enkel in voor de logistieke ondersteuning. Wanneer de lessen worden georganiseerd door de sportregiowerking, wordt een kleine bijdrage gevraagd voor de organisatie van de lessen. Er werd immers vastgesteld dat wanneer er een kleine deelnemersbijdrage werd gevraagd, kandidaten minder snel afhaakten. Daarenboven kan de provincie hierdoor ook een klein stukje van de kosten recupereren. Hij legt uit dat de gemeentebesturen die dit initiatief zelf ondersteunen, ook zelf kunnen bepalen of zij een bijdrage vragen. Hij licht toe dat van de negen gemeentebesturen die dit initiatief aanbieden, er slechts twee zijn die geen bijdrage vragen, ondanks het feit dat de provincie reeds geadviseerd heeft toch een kleine bijdrage te vragen. De heer Fonteyne vraagt wat die logistieke ondersteuning dan is. De heer Florquin, gedeputeerde, zegt dat dit gaat om publiciteit van het initiatief, bedelen van flyers, ter beschikking stellen van fietsen, enz. Raadsvoorstellen De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 38 Aanpassing organogram. Dit voorstel werd op 10 maart 2015 behandeld in het Bureau van de provincieraad. De heer Dekeyser, gedeputeerde, licht toe dat zowel de Nobel als het onthaalbureau en de dienst inburgering werden geschrapt uit het organogram. Daarnaast is er een wijziging in de benaming van de dienst ‘diversiteit, gezondheid en gelijke kansen’ naar ‘kansenbeleid’. De dienst ‘provinciebelastingen, boekhouding en thesaurie’ zal voortaan ‘provinciebelastingen en ontvangsten’ heten. De dienst ‘begroting en financieel advies’ wordt dan weer ‘budget & betalingen’. Bovendien wordt een dienst ‘vergunningen’ gecreëerd binnen de directie ruimte. Mevrouw D’Haese zegt dat er inhoudelijk ging bekeken worden hoe de cel vergunningen zou ingevuld worden naar mankracht en vraagt naar een stand van zaken. Daarnaast wil ze weten waarom de dienst erfgoed verschoven werd van de ‘directie ruimte’ naar de directie ‘vrije tijd’. De heer Dekeyser, gedeputeerde, antwoordt dat er nu reeds verschillende personeelsleden zijn, werkzaam binnen de dienst leefmilieu, die vergunningen nakijken van gemeentebesturen. Daarnaast zijn er ook medewerkers die zich bezighouden met het vergunningsbeleid van de bouwberoepen. Tot nu toe bleef iedereen afzonderlijk werken, maar het is de bedoeling een dienst te creëren waar dit allemaal samen wordt genomen. Bij de opstart zal bekeken worden in hoeverre de invulling van deze dienst moet bijgestuurd worden. De heer Collier, provinciegriffier, vult aan dat de dienst ‘erfgoed’ niet werd verschoven van de directie ‘ruimte’ naar de directie ‘vrije tijd’. Er is wel een splitsing geweest van de dienst ‘cultuur & erfgoed’ in twee afzonderlijke diensten. Wat nu voorligt is het concretiseren hiervan in het organogram.
Er worden geen vragen of opmerkingen meer geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 38 ter stemming voor. Het voorstel nr. 38 wordt bij hoofdelijke stemming eenparig aangenomen met 61 stemmen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 39 Aanpassing personeelsformatie en overgangsregeling Dit voorstel werd op 17 maart 2015 behandeld in de raadscommissie financiën, fiscaliteit, personeel, vorming en informatica. De heer Dekeyser, gedeputeerde, licht toe dat de belangrijkste wijziging van de formatie zich situeert bij de uitkanteling van de onthaalsector, die werd overgeheveld naar het Vlaams Agentschap voor Inburgering en Integratie. Daarnaast zijn er een aantal wijzigingen gebeurd bij de dienst informatica. Hij zegt dat bij de dienst ‘toerisme’ bijkomende functies werden gecreëerd. In de commissie werd toegelicht dat deze functies lege stoelen zijn, afkomstig van andere diensten, die nog niet werden ingevuld. Dit om het project ‘Toerisme voor Allen’ te kunnen realiseren. Hij vult nog aan de vzw’s niet op loonlijst staan, tenzij er subsidies gegeven worden. Mevrouw D’Haese stelt vast dat in alle vorige documenten sprake was van een analyse van verschillende diensten. Ze zegt dat deze analyse niet terug te vinden is in dit luik en vraagt wanneer dit wel aan bod zal komen. Daarnaast informeert ze naar de criteria voor een aantal upgrades en downgrades die werden doorgevoerd. De heer Dekeyser, gedeputeerde, antwoordt dat er verschillende medewerkers met pensioen zijn gegaan. Aangezien er intern voldoende competenties aanwezig zijn om het werk van diegene die met pensioen gaat te ondervangen, dient deze persoon niet meer vervangen te worden. In die zin werden er een aantal upgrades voorzien zodat andere collega’s bijkomende taken kunnen opnemen. Hij vult aan dat, wat de analyses betreft, een document zal worden opgemaakt dat eind april aan de raadscommissie wordt voorgelegd. Mevrouw De Dobbeleer-Van den Eede informeert of het gaat over de verschuiving van een B-profiel naar een A-profiel. De heer Dekeyser, gedeputeerde, antwoordt dat het gaat over medewerkers op B-niveau die bijkomende taken opnemen van A-niveau. De persoon op B-niveau bevordert naar een A-niveau en de stoel op B-niveau wordt geschrapt. Deze bevordering gebeurt aan de hand van een examen. Mevrouw De Dobbeleer - Van den Eede vraagt of er een financieel rapport werd opgesteld van deze upgrades. De heer Dekeyser, gedeputeerde, antwoordt dat het vooral over de meerkost gaat tussen de verloning van een B-profiel en een A-profiel. In totaliteit gaat het over ongeveer 30.000 euro op jaarbasis voor vijf bijkomende A-functies. Hij vestigt daarnaast de aandacht op het wegvallen van de vijf B-functies. Mevrouw De Dobbeleer - Van den Eede merkt nog op dat dit punt op 17 maart 2015 in de raadscommissie werd besproken. Ze stelt dat er toen op geen enkel moment meer dan negen personen van de meerderheid aanwezig waren. De heer Dunon verwijst naar een vraag van mevrouw Martine Janssens die tijdens de raadscommissie werd geformuleerd. Hij vraagt of het mogelijk is een evaluatie te verkrijgen van de gevolgen van het organogram dat in 2013 werd ingevoerd, meer bepaald voor de werkdruk die op dat ogenblik bij bepaalde diensten te hoog was. In die context informeert hij tevens naar de mate waarin het nieuwe organogram hieraan tegemoetkomt. De heer Dekeyser, gedeputeerde, zegt dat dit samenhangt met de rapportering die in april aan de raadscommissie zal worden voorgelegd. De heer Dunon zegt dat naast de gewone formatie er tevens een formatie bestaat van de kabinetten. In de commissie werden er echter heel wat cijfers vermeld. Hij vraagt of het mogelijk is een overzicht te verkrijgen van deze verschillende cijfers zowel wat betreft de gewone personeelsformatie, de formatie van de kabinetten alsook de overige personeelsleden die niet zijn opgenomen in een formatie.
De heer Dekeyser, gedeputeerde, antwoordt dat ook dit luik zal meegenomen worden in het overzicht dat op de volgende raadscommissie wordt voorgelegd. Er worden geen vragen of opmerkingen meer geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 39 ter stemming voor. Het voorstel nr. 39 wordt bij hoofdelijke stemming eenparig aangenomen met 62 stemmen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 40 Machtiging tot aankoop en opstal percelen te Opwijk, overstromingsgebied Stambeek. Dit voorstel werd op 17 maart 2015 behandeld in de raadscommissie infrastructuur, waterbeleid en patrimonium. Mevrouw Swinnen, gedeputeerde, licht toe dat dit voorstel handelt over drie kleine overstromingsgebieden die worden voorzien in Opwijk. Voor het derde deel is er reeds een goedgekeurd ontwerp. De afbakening van deze zone is door Vlaanderen reeds goedgekeurd. De volgende stap in de procedure is het verwerven van de percelen waar een dam zal worden gebouwd. Mevrouw Van de Wiele is ontevreden over het antwoord dat ze in de raadscommissie kreeg over de trage weg die over de drie delen loopt. In het verslag staat dat, als het tracé van de voetweg samenvalt met de geplande dwarsdijk, de voetweg makkelijk op de dijk kan gelegd worden. Ze stelt dat als iemand een trage weg wenst te verplaatsen, er een hele procedure dient doorlopen te worden. Het kan niet dat deze procedure niet gevolgd moet worden door de provincie. Ze vraagt of de procedure voor het verleggen van deze trage weg niet mee opgenomen dient te worden in dit dossier. Mevrouw Swinnen, gedeputeerde, antwoordt dat als er een trage weg loopt, deze zal meegenomen worden in de uitvoering van de dam. De trage weg zal niet tenietgedaan worden, maar gewoon worden doorgetrokken. Mevrouw Van de Wiele vraagt of de procedure niet moet gevolgd worden voor de verplaatsing van deze trage weg. Mevrouw Swinnen, gedeputeerde, antwoordt dat de trage weg niet zal verplaatst worden en bijgevolg de procedure niet dient opgenomen te worden in het dossier. Er worden geen vragen of opmerkingen meer geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 40 ter stemming voor. Voorstel nr. 40 wordt bij hoofdelijke stemming eenparig aangenomen met 60 stemmen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 41 Ruiling van oude met nieuwe bedding van de Tieltse Mottebeek te Tielt-Winge tussen Aquafin en provincie Vlaams-Brabant. Dit voorstel werd op 17 maart 2015 behandeld in de raadscommissie infrastructuur, waterbeleid en patrimonium. Mevrouw Swinnen, gedeputeerde, zegt dat het voorstel handelt over de ruiling van een oude bedding van 200m² met een nieuwe bedding van 500m². De kosten voor de vastlegging in de authentieke akte worden gedragen door Aquafin. Er worden geen vragen of opmerkingen geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 41 ter stemming voor. Voorstel nr. 41 wordt bij hoofdelijke stemming eenparig aangenomen met 60 stemmen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming.
De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 44 Organisatie vergadercentrum provinciehuis Vlaams-Brabant. Dit voorstel werd op 17 maart 2015 behandeld in de raadscommissie infrastructuur, waterbeleid en patrimonium. De heer Zelderloo, gedeputeerde, licht het voorstel toe. Hij zegt dat dit reglement de organisatie van het vergadercentrum betreft om het gebruik nader te bepalen, het aanbod te optimaliseren en inkomsten te genereren. Hij zegt dat in het nieuwe reglement een duidelijke omschrijving werd gemaakt van het doelpubliek, bestaande uit 3 categoriën, zijnde: de eigen werking van het provinciebestuur, derden binnen de doelgroep en derden buiten de doelgroep. Hij stelt dat er gewerkt zal worden met een gedifferentieerd tarief voor de verschillende categorieën. Hij voegt hieraan toe dat de gehanteerde prijzen marktconform zijn. Daarnaast zal ook het aanbod vergroot worden door verschillende ruimtes op te splitsen en door locaties toe te voegen. Zo zijn kleine ruimtes niet meer standaard inbegrepen in het gebruik van een grotere zaal en werden o.a. het voorplein en de tuin toegevoegd aan het aanbod. Bovendien wordt in het reglement een regel gehanteerd voor het toepassen van annuleringskosten, om ervoor te zorgen dat er bewuster wordt omgesprongen met reservaties. Het reglement werd tevens positief geadviseerd door de juridische dienst. De heer Laeremans drukt zijn ongenoegen uit over de manier van werken. Tijdens de bespreking in de raadscommissie ontbrak het overzicht van de wijzigingen ten opzichte van het vorige reglement. Daarnaast mist hij nog steeds een weergave van de tarieven die zullen gehanteerd worden. Hij maakt daarnaast nog een taalkundige opmerking en zegt dat bij art. 4 punt 6 ‘het ontvangst’ dient vervangen te worden door ‘de ontvangst’. Hij heeft tevens een probleem bij de aanpassingen in artikel 12 – taalgebruik. Hij stelt dat vergaderen in het provinciehuis geen probleem is, wanneer het Nederlands als voertaal voorrang krijgt. Deze voorrangsbepaling is niet meer terug te vinden in het nieuwe reglement. Hij wil weten waarom deze formulering in het nieuwe reglement werd geschrapt en vraagt in deze context welk beleid de deputatie hiermee beoogt. De voorzitter zegt dat, indien er zich wijzigingen voordoen in een reglement, steeds de vergelijking moet worden gemaakt met het vorige reglement. De heer Zelderloo, gedeputeerde, antwoordt dat er regelmatig internationale congressen plaatsvinden in het provinciehuis en dat daarom de specifieke bepaling werd geschrapt. Hij vult aan dat de huidige tarieven kunnen geraadpleegd worden op de website van de provincie. Vanaf het ogenblik dat het nieuwe reglement wordt goedgekeurd, zullen ook de nieuwe tarieven worden gepubliceerd. Mevrouw De Dobbeleer - Van den Eede zegt dat dit geen manier van werken is en vraagt het voorstel te verdagen zodat de tarieven kunnen toegevoegd worden en alle provincieraadsleden de kans krijgen de documentatie door te nemen. De heer Zelderloo, gedeputeerde, zegt akkoord te zijn over de verdaging van het voorstel en zegt tevens de tarieven te zullen bezorgen. Er worden geen vragen of opmerkingen meer geformuleerd. De voorzitter vraagt een hoofdelijke stemming over de verdaging van voorstel nr. 44. Voorstel nr. 44 wordt bij hoofdelijke stemming verdaagd met 61 stemmen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter deelt mee dat zijn stem nog moet meegeteld worden bij het totaal van de stemcomputer. Voorstel nr. 44 wordt aldus bij hoofdelijke stemming verdaagd met 62 stemmen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming.
De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 45 Organisatie parkings provinciehuis Vlaams-Brabant. Dit voorstel werd op 17 maart 2015 behandeld in de raadscommissie infrastructuur, waterbeleid en patrimonium. De heer Zelderloo, gedeputeerde, licht toe dat er voor de organisatie van de parking in het provinciehuis een nieuw reglement werd uitgewerkt. Het doel hiervan is de parkeermogelijkheden optimaliseren en mogelijke misbruiken beperken. Hij zegt dat de gebruikersgroepen werden onderverdeeld in drie categorieën: categorie 1 zijn personeelsleden, raadsleden, bezoekers voor personen gevestigd in het provinciehuis, sprekers, enz.; categorie 2 zijn bezoekers van events & het vergadercentrum, die vallen buiten categorie 1; categorie 3 zijn parkeerders buiten bovenstaande categorieën. Voor deze categorieën wordt tevens een gedifferentieerd en marktconform tarief gehanteerd. Voor categorie 1 geldt het nultarief; voor categorie 2 werd een voorkeurtarief uitgewerkt; categorie 3 betaalt het normale tarief. Hij zegt dat gevalideerde tickets vooraf worden aangeleverd bij events. Daarnaast kost het achterlaten van een auto in het weekend evenveel als een verloren ticket. Hij legt bovendien uit dat op dinsdagen de bezoekersplaatsen worden voorbehouden voor de leden van de provincieraad. Op die dag wordt een parkeerbewaker ingeschakeld om controle te houden op de inrit van de bezoekersparking. Hij stelt dat de vaststelling van de tarieven de bevoegdheid is van de deputatie en dat het reglement gunstig werd geadviseerd door de juridische dienst. De heer Smout heeft bedenkingen bij dit reglement. Hij vraagt of er in het nieuwe reglement ook werd voorzien dat voertuigen op LPG kunnen parkeren in een bepaald gedeelte van de garage, aangezien dit in het vorige reglement wel mogelijk was. Daarenboven wordt er geen melding gemaakt over voertuigen op aardgas. Daarnaast vraagt hij zich af of het, gezien de verhoogde dreiging op aanslagen, wel verantwoord is dat een voertuig drie weken ononderbroken mag blijven staan en dat de openingsuren van de parking niet worden weergegeven. Hij wil eveneens weten waarom de tarieven niet werden toegevoegd aan dit dossier en verzoekt dan ook het voorstel te verdagen. De heer Zelderloo, gedeputeerde, antwoordt de vraag over voertuigen op aardgas te onderzoeken. Hij zegt dat, indien er wijzigingen noodzakelijk zijn, dit dossier opnieuw aan de raad zal worden voorgelegd. Hij verduidelijkt dat de pro’s en contra’s zullen worden afgewogen wat betreft de periode dat een voertuig mag blijven staan. Hij zegt dat er wordt voorgesteld om een bepaling op te nemen in het reglement waarbij een wagen drie weken kan blijven staan, zodat collega’s die met vakantie gaan hun wagen in het provinciehuis kunnen achterlaten. De heer Laeremans vraagt expliciet ook de tarieven toe te voegen aan het dossier. De heer Zelderloo, gedeputeerde, stelt voor dit voorstel niet te verdagen, maar wel de ontbrekende info op te nemen in het verslag. De heer Laeremans reageert dat we reeds tien jaar zonder parkeerreglement werken. Hij stelt dat dit dossier dan ook zonder problemen kan verschoven worden naar de volgende provincieraad. Op die manier kunnen de tarieven worden toegevoegd en kan een antwoord worden geformuleerd op de openstaande vragen. De vragen die werden gesteld zijn zeker pertinent. De heer Zelderloo, gedeputeerde, herhaalt dat de ontbrekende informatie zal toegevoegd worden aan het verslag. Indien er na een evaluatie blijkt dat het reglement zou moeten aangepast worden, zal dit dossier opnieuw aan de provincieraad worden voorgelegd. De heer De Haes zegt begrepen te hebben in de raadscommissie dat er in het huidige reglement drie uur gratis parkeren is voorzien voor categorie 3. Hij vraagt of in het nieuwe reglement eveneens 3 uur gratis parkeren mogelijk is. De heer Zelderloo, gedeputeerde, antwoordt dat deze bepaling komt te vervallen. Er worden geen vragen of opmerkingen meer geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 45 ter stemming voor. Voorstel nr. 45 wordt bij hoofdelijke stemming aangenomen met 39 stemmen voor, 23 tegenstemmen en geen onthoudingen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming.
n.v.d.r. LPG-voertuigen Het koninklijk besluit van 17 mei 20071 bepaalt de normen waaraan een parkeergarage moet voldoen opdat er LPG-voertuigen kunnen worden geparkeerd. De parkings -1 en -2 van het provinciehuis worden, op basis van artikel 1 van dit KB, onderverdeeld onder gesloten parkings (ook het deels open gedeelte onder het voorplein). Deze parkings mogen gebruikt worden voor het parkeren van LPG-voertuigen voorzien van een controlevignet2, op voorwaarde dat de parkings voldoen aan de technische vereisten, opgelegd in bijlage I van het KB van 17 mei 2007. Concreet betekent dit het nemen van de nodige technische maatregelen in het kader van risicobeheersing (gasdetectie, permanente ventilatie, enz.). Om dure en technische ingrepen te vermijden, werd in 2012 beslist om geen voertuigen met LPG toe te laten in het provinciehuis. Het niet toelaten van voertuigen met een LPG-installatie wordt door middel van signalisatie aangegeven t.h.v. de toegang tot de parkings, dit overeenkomstig de bepalingen van het K.B. van 17 mei 2007. Het parkeerreglement vermeld onder artikel 4.§5: ‘Voertuigen met een LPG-installatie zijn niet toegelaten in de parking’. Voertuigen met aardgas- of CNG-installaties Voor wat betreft wagens op aardgas of CNG3 zijn de veiligheidsrisico’s lager, gezien deze gassen – in tegenstelling tot LPG – lichter zijn dan lucht, waardoor de kans op gasophoping veel kleiner is. Hiervoor geldt geen specifieke regelgeving, maar blijft de regelgeving in het kader van explosieveiligheid uiteraard van toepassing (risico’s beoordelen en maatregelen op basis van de bevindingen). De parkings van het provinciehuis zijn uitgerust met een gasdetectie en een RWA-installatie4, voor gassen die lichter zijn dan lucht. Deze gassen verlaten op een natuurlijke of op een gedwongen wijze via de RWA-installatie de parkeergarages van het provinciehuis. Om deze reden zijn voertuigen met aardgas- of CNG-installaties in de parkings van het provinciehuis toegelaten en dient er in het reglement geen specifieke verwijzing opgenomen te worden. Besluit Het voorgestelde en aanvaarde reglement houdt rekening met beide gevallen. Tarifering parkings provinciehuis Vlaams-Brabant
Bijzondere bepalingen Differentiatie in tarief, volgens doelgroep: • nultarief: personeelsleden, raadsleden, sprekers, docenten, bezoekers voor personeelsleden; • voorkeurtarief: bezoekers events & vergadercentrum; • normaal tarief: parkeerders buiten bovenstaande categorieën. De administratieve kost bedraagt: 20 euro.
1 KB 17 mei 2007 tot vaststelling van de maatregelen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de gesloten parkeergebouwen moeten voldoen om LPG-voertuigen te parkeren. http://emis.vito.be/actuele_wetgeving/17-mei-2007-koninklijk-besluit-tot-vaststelling-van-de-maatregelen-voor-de 2 KB 9 mei 2001 betreffende het gebruik van LPG voor de aandrijving van voertuigen. 3 CNG = compressed natural gas 4 RWA = Rook en Warmte Afvoer
De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 46 Deelname publieke groepsaankoop Vlaams Energiebedrijf nv als aankoopcentrale voor levering van aardgas en elektriciteit voor de provincie Vlaams-Brabant Dit voorstel werd op 17 maart 2015 behandeld in de raadscommissie infrastructuur, waterbeleid en patrimonium. De heer Zelderloo, gedeputeerde, licht toe dat er tot nu toe werd gewerkt met een individueel contract voor de levering van zowel aardgas als elektriciteit. Beide contracten hebben een verschillende einddatum. De levering van aardgas verloopt via het Vlaams Energiebedrijf (VEB) dat fungeert als aankoopcentrale. De levering van elektriciteit verloopt via Electrabel. Er wordt voorgesteld zowel aardgas als elektriciteit af te nemen via het VEB, omdat de provincie kan profiteren van een schaalvoordeel vermits er centraal energie wordt aangekocht. Daarnaast is er intensievere begeleiding tijdens de uitvoering van de opdracht i.f.v. een hogere energie-efficiëntie en is er voldoende aandacht voor duurzaam energiebeheer. Hij licht toe dat het VEB reeds verschillende overheidsinstanties tot haar clienteel mag noemen. Zo zijn de provincie Antwerpen, het UZ Leuven en De Lijn reeds aangesloten. De deputatie stelt voor een contract af te sluiten met het VEB voor de levering van aardgas van 1 oktober 2015 tot 30 september 2016 en voor de levering van elektriciteit van 1 januari 2016 tot 31 december 2016. Na een periode van één jaar wordt het contract stilzwijgend en automatisch verlengd voor een periode van onbepaalde duur. Hij legt uit dat de financiële implicaties inhouden dat de totale uitgaven van deze opdracht tot 31 december 2019 worden geraamd op 3.826.668 euro voor de levering van elektriciteit en 3.813.433 euro voor de levering van aardgas voor alle provinciale instellingen. Hij deelt nog mee dat dit dossier werd opgemaakt in samenspraak met de dienst milieu en de juridische dienst. Er worden geen vragen of opmerkingen geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 46 ter stemming voor. Voorstel nr. 46 wordt bij hoofdelijke stemming aangenomen met 61 stemmen voor, geen tegenstemmen en 1 onthouding zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De heer Van Hoobrouck-D’Aspre licht zijn onthouding toe en zegt dit niet de beste oplossing te vinden. De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 47 Opdracht voor de uitvoering van dagelijkse en periodieke schoonmaak -en onderhoudsdiensten voor het provinciebestuur Vlaams-Brabant (raamovereenkomst). Goedkeuring voorwaarden en wijze van gunnen i.k.v. herhalingsopdracht. Dit voorstel werd op 17 maart 2015 behandeld in de raadscommissie infrastructuur, waterbeleid en patrimonium. De heer Zelderloo, gedeputeerde, licht toe dat in de deputatievergadering van 7 juni 2012 de schoonmaakopdracht werd gegund aan de firma Köse Cleaning vanaf 1 september 2012 tot en met 31 augustus 2015. Hij legt uit dat tijdens een rondvraag is gebleken dat er algemene tevredenheid bestaat over de diensten van dit schoonmaakbedrijf. Daarom stelt de deputatie voor een herhalingsopdracht op te starten via een onderhandelingsovereenkomst zonder bekendmaking en een nieuwe offerte aan te vragen aan deze firma. Mevrouw Van de Wiele vraagt waarom deze opdracht wordt aangegaan tot 1 september 2018 en niet tot het einde van deze legislatuur. De heer Zelderloo, gedeputeerde, antwoordt dat er niet langer kan gegund worden dan 36 maanden aangezien het gaat over een herhalingsopdracht. Er worden geen vragen of opmerkingen meer geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 47 ter stemming voor. Voorstel nr. 47 wordt bij hoofdelijke stemming eenparig aangenomen met 61 stemmen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming.
De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 48 Rechtsherstel PRUP afbakening KSG Diest openbaar onderzoek beslissing dienst MER. Dit voorstel werd op 10 maart 2015 behandeld in de raadscommissie ruimtelijke ordening, verkeer en mobiliteit. De heer Dekeyser, gedeputeerde, licht toe dat dit voorstel het gevolg is van het hersteldecreet van 25 april 2014, houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan. Hij zegt dat waar het dossier handelt over een milieueffectenrapport dat ongewijzigd werd goedgekeurd op 11 februari 2015 en nu voor een aanvullend openbaar onderzoek wordt voorgelegd aan de bevolking. De heer Laeremans stelt vast dat het raadsvoorstel identiek is aan de versie die reeds werd voorgelegd aan de provincieraad op 21 oktober 2014. Hij vraagt waarom er opnieuw een openbaar onderzoek dient georganiseerd te worden. De heer Dekeyser, gedeputeerde, antwoordt dat er inhoudelijk niets werd veranderd maar dat we, gezien het hersteldecreet, verplicht zijn het milieueffectenrapport opnieuw voor te leggen aan de bevolking. Hij betreurt eveneens de gang van zaken. Er worden geen vragen of opmerkingen meer geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 48 ter stemming voor. Voorstel nr. 48 wordt bij hoofdelijke stemming eenparig aangenomen met 63 stemmen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 49 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Dijlevallei van Werchter tot Bonheiden' - openbaar onderzoek Dit voorstel werd op 10 maart 2015 behandeld in de raadscommissie ruimtelijke ordening, verkeer en mobiliteit. De heer Dekeyser, gedeputeerde, licht toe dat dit voorstel handelt over de afbakening van natuurlijke en agrarische structuur (AGNAS) in het kader van de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. De deputatie heeft in deze context twee bemerkingen geformuleerd. Enerzijds zijn de afwijkingen die worden toegepast op de lokale structuurplannen onvoldoende onderbouwd. Anderzijds is er ook onvoldoende afstemming geweest over de inrichting van de tijdelijke festivalcampings binnen het masterplan Rock Werchter. De voorzitter verduidelijkt dat in dit voorstel advies wordt gevraagd aan de provincieraad inzake het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De heer Laeremans verwijst naar zijn tussenkomst bij de bespreking van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'Weekendverblijven, campings en residentiële woonwagenterreinen-deel 2- gemeente Rotselaar' - definitieve vaststelling, tijdens de provincieraad van 24 februari 2015. Hij informeert of het advies wordt gehandhaafd of dat er toch rekening zal gehouden worden met de situatie aldaar. De heer Dekeyser, gedeputeerde, zegt te zullen nakijken of het advies al dan niet ongewijzigd werd opgenomen. De bundel over het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zal in die zin worden aangepast. De heer Dunon vraagt hoeveel landbouwzetels in het betrokken plangebied gelegen zijn, aangezien de druk op landbouwgrond toe neemt. De heer Dekeyser, gedeputeerde, antwoordt dat deze informatie in de nota wordt vermeld. Er worden geen vragen of opmerkingen meer geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 49 ter stemming voor. Voorstel nr. 49 wordt bij hoofdelijke stemming aangenomen met 57 stemmen voor, geen tegenstemmen en 5 onthoudingen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming.
De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 50 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Vlaamse leemstreek' - openbaar onderzoek. Dit voorstel werd op 10 maart 2015 behandeld in de raadscommissie ruimtelijke ordening, verkeer en mobiliteit. De heer Dekeyser, gedeputeerde, licht toe dat dit voorstel handelt over de vaststelling van de nabestemming van de betreffende ontginningsgebieden. Dit dossier kadert in de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Er worden geen vragen of opmerkingen geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 50 ter stemming voor. Voorstel nr. 50 wordt bij hoofdelijke stemming eenparig aangenomen met 60 stemmen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 51 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Leidingstraat Tessenderlo-Diest (herneming)' - openbaar onderzoek. Dit voorstel werd op 10 maart 2015 behandeld in de raadscommissie ruimtelijke ordening, verkeer en mobiliteit. De heer Dekeyser, gedeputeerde, legt uit dat er enkele wijzigingen werden doorgevoerd met betrekking tot de aan te leggen aardgasleiding. De wijzigingen zijn in overeenstemming met het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan kleinstedelijk gebied te Diest. Hij zegt dat het dan ook geen enkel probleem is dit voorstel positief te adviseren. Er worden geen vragen of opmerkingen geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 51 ter stemming voor. Voorstel nr. 51 wordt bij hoofdelijke stemming eenparig aangenomen met 61 stemmen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 52 Campus De Wijnpers, Provinciaal Onderwijs Leuven, Mechelsevest 72 te 3000 Leuven. Restauratie van het Oud Wijnpersgebouw, Goedkeuren Definitief Ontwerp, bestek en vastleggen wijze van gunnen. Dit voorstel werd op 12 maart 2015 behandeld door de deputatie. Het voorontwerp werd op 3 februari 2015 voorgelegd aan de raadscommissie jeugd, cultuur, Vlaams karakter, sport, recreatie en domeinen. De heer Dehaene, gedeputeerde, licht toe dat dit dossier reeds een hele procedure heeft doorlopen. Hij zegt dat vorig jaar werd beslist om de plannen niet uit te voeren omwille van het feit dat de kostprijs voor de uitvoering veel hoger lag dan de oorspronkelijke raming. Ondertussen werden de plannen aangepast zodat ze kunnen gerealiseerd worden binnen de huidige budgettaire ruimte. Hij benadrukt dat het gebouw in zijn glorie zal bewaard blijven. De uitgaven worden geraamd op 1,6 miljoen euro. De nieuwe plannen werden reeds afgetoetst met en gustig bevonden door de bevoegde diensten op Vlaams niveau waardoor we ook nu aanspraak kunnen maken op een subsidiering van ongeveer 400.000 euro. Hij legt uit dat de overige 860.000 euro door de provincie zullen gedragen worden. De heer Moeyersons vindt het jammer dat er nog geen definitieve bestemming werd gegeven aan dit gebouw. De heer Dehaene, gedeputeerde, antwoordt dat de renovatie van het gebouw wordt uitgevoerd zodat ruimtes zowel kunnen dienen als vergaderinfrastructuur als kantoorruimte. Hij zegt dat het belangrijk is te starten met de uitvoering van deze werken opdat we nog aanspraak kunnen maken op de subsidies op Vlaams niveau. De heer Moeysersons informeert naar de timing voor het vastleggen van de bestemming. De heer Dehaene, gedeputeerde, stelt dat het momenteel niet verantwoord is om mensen onder te brengen in het oude Wijnpersgebouw. Na de afronding van de werken zal het gebouw ter beschikking worden gesteld. Hij zegt dat het zeker niet de bedoeling is dat het gerenoveerde gebouw blijft leegstaan. Mevrouw De Dobbeleer - Van den Eede stelt zich vragen bij de genoemde bedragen. Ze zegt dat er sprake is van een totaalkost van 1,6 miljoen euro. De som van 400.000 euro Vlaamse subsidie en 860.000 euro budget van de provincie komt echter niet overeen met deze totaalkost. Ze vraagt naar een verklaring voor het verschil.
De heer Dehaene, gedeputeerde, zegt dat het verschil te verklaren is door het btw-bedrag. In het totaalbedrag zit het btw-bedrag reeds inbegrepen. Er worden geen vragen of opmerkingen meer geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 52 ter stemming voor. Voorstel nr. 52 wordt bij hoofdelijke stemming eenparig aangenomen met 61 stemmen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 53 Aanstelling commissaris voor Vlabinvest APB Dit voorstel werd op 10 maart 2015 behandeld in de raadscommissie welzijn, gezondheidsbeleid en woonbeleid. De heer Dehaene, gedeputeerde, licht toe dat de provincie een commissaris revisor dient aan te stellen voor Vlabinvest. Hij zegt dat het autonoom provinciebedrijf VERA reeds gewerkt heeft met deze bedrijfsrevisor. Daarenboven diende de firma BB&B de goedkoopste offerte in. Er worden geen vragen of opmerkingen geformuleerd. De voorzitter legt het voorstel nr. 53 ter stemming voor. Voorstel nr. 53 wordt bij hoofdelijke stemming eenparig aangenomen met 61 stemmen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 54 P.B.E.: buitengewone algemene vergadering. Dit voorstel werd op 17 maart 2015 behandeld in de raadscommissie regionaal beleid en economie. De heer Florquin, gedeputeerde, licht toe dat het enerzijds gaat over tekstuele aanpassingen bij het decreet voor intergemeentelijke samenwerking (DIS) en anderzijds over aanpassingen om conform te zijn met dit dienstendecreet. De memorie van toelichting bij het voorstel tot statutenwijziging werd toegevoegd aan het dossier. Hij legt uit dat de heer Smout in de commissie een vraag formuleerde over artikel 61, waarin er wordt gesproken over de mogelijkheid die aan de Waalse gemeenten wordt geboden om te kunnen uittreden uit de P.B.E. De Waalse gemeenten die deel uitmaken van de P.B.E. vallen onder de Vlaamse regelgeving. Dit betekent dat zij verplicht zijn om zich aan te sluiten. In samenspraak met Vlaanderen, het Hoofdstedelijk Gewest en Wallonië krijgen de gemeenten nu de mogelijkheid om uit te treden binnen het jaar na de goedkeuring van de statuten (29 mei 2015). De Vlaamse gemeenten kunnen eveneens uittreden maar met die nuance dat zij de termijn moeten respecteren zoals voorzien in het DIS. Hij benadrukt dat de tarieven voor de P.B.E.-vennoten kunnen verschillen. Aangezien het zowel over Waalse als Vlaamse vennoten gaat, dient de P.B.E. twee verschillende tariefaanvragen in te dienen. Voor de Vlaamse gemeenten moet de aanvraag gebeuren bij de Vlaamse regulator (VREG) en voor de Waalse vennoten moet een aanvraag ingediend worden bij de Waalse regulator (CWAPE). De basiskost voor de Waalse vennoten ligt hoger dan voor de Vlaamse vennoten, omdat de deelgroep voor de Vlaamse vennoten groter is. Hij verduidelijkt dat niet de kostprijs van de elektriciteit of gas voor een verschil in het tarief zorgt, maar wel de hogere basiskost voor de Waalse vennoten. De heer Smout concludeert dat de tarieven die door de P.B.E. worden voorzien voor de Waalse gemeenten hoger zijn, maar dat het in de praktijk net omgekeerd is. Hij vraagt of de cliënten van de Waalse gemeenten een lager distributietarief hebben. De heer Florquin, gedeputeerde, beaamt dat dit een correcte vaststelling is, maar dat het nieuwe DIS dit zal wijzigen. Hij zegt dat de nieuwe regelgeving voorziet dat de Waalse gemeenten, die bij P.B.E. aangesloten blijven, op termijn meer zullen moeten betalen. De heer Smout wil niet persé dat Wallonië meer moet betalen, maar dat de Vlamingen minder moeten betalen. De heer Florquin, gedeputeerde, antwoordt dat er daarvoor moet aangeklopt worden bij de Vlaamse regering aangezien de gratis eerste kWh wegvallen. Er worden geen vragen of opmerkingen meer geformuleerd.
De voorzitter legt het voorstel nr. 54 ter stemming voor. Voorstel nr. 54 wordt bij hoofdelijke stemming aangenomen met 57 stemmen voor, geen tegenstemmen en 2 onthoudingen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De heer Smout licht zijn onthouding toe en zegt niet overtuigd te zijn over de meerwaarde van de P.B.E. De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 55 Vervanging Sophie Stone-Wilmès als vertegenwoordigster in de algemene vergadering van Toerisme Vlaams-Brabant vzw. Dit voorstel werd op 26 februari 2015 behandeld door de deputatie. De voorzitter licht toe dat het over een interne vervanging binnen de UF-fractie gaat. Elke fractie binnen de provincieraad heeft een vertegenwoordiger in de vzw Toerisme Vlaams-Brabant. De UF-fractie stelt voor mevrouw Stone-Wilmès te vervangen door de heer Georgios Karamanis. Er worden geen vragen of opmerkingen geformuleerd. De voorzitter legt artikel 1 van het voorstel nr. 55 ter stemming voor. - vertegenwoordiger De heer Georgios Karamanis behaalt bij geheime stemming 50 stemmen voor, 5 tegenstemmen en geen onthoudingen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. Aldus wordt hij aangesteld als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Toerisme VlaamsBrabant. De voorzitter legt het artikel 2 van het voorstel nr. 55 ter stemming voor. - mandaat Artikel 2 van het voorstel nr. 55 wordt bij hoofdelijke stemming aangenomen met 43 stemmen voor, geen tegenstemmen en 20 onthoudingen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter legt het voorstel nr. 55 in zijn geheel ter stemming voor. Het voorstel nr. 55 wordt bij hoofdelijke stemming in zijn geheel aangenomen met 44 stemmen voor, geen tegenstemmen en 18 onthoudingen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 56 Vervanging Sophie Stone-Wilmès als effectief lid voor de Raad van Bestuur van EVA Vlabra’ccent vzw Dit voorstel werd op 12 maart 2015 behandeld door de deputatie. De voorzitter licht toe dat de UF-fractie de heer Philippe Thiéry, de huidige plaatsvervanger van mevrouw Stone-Wilmès, als effectief vertegenwoordiger wenst voor te dragen voor de raad van bestuur van Vlabra’ccent. Hierdoor dient er tevens een nieuwe plaatsvervanger te worden aangeduid. Het besluit zal dan ook in die zin worden aangepast. Er worden geen vragen of opmerkingen geformuleerd. De voorzitter legt artikel 1 van het voorstel nr. 56 ter stemming voor. – effectief vertegenwoordiger De heer Philippe Thiéry behaalt bij geheime stemming 44 stemmen voor, 9 tegenstemmen en 10 onthoudingen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. Aldus wordt hij aangesteld als effectief vertegenwoordiger in de raad van bestuur van EVA Vlabra’ccent. De voorzitter legt artikel 1 van het voorstel nr. 56 ter stemming voor. – plaatsvervangend vertegenwoordiger De heer Frédéric Petit behaalt bij geheime stemming 44 stemmen voor, 8 tegenstemmen en 11 onthoudingen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. Aldus wordt hij aangesteld als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de raad van bestuur van EVA Vlabra’ccent. De voorzitter legt het artikel 2 van het voorstel nr. 56 ter stemming voor. - mandaat Artikel 2 van het voorstel nr. 56 wordt bij hoofdelijke stemming aangenomen met 41 stemmen voor, geen tegenstemmen en 22 onthoudingen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter legt het voorstel nr. 56 in zijn geheel ter stemming voor. Het voorstel nr. 56 wordt bij hoofdelijke stemming in zijn geheel aangenomen met 41 stemmen voor, geen tegenstemmen en 22 onthoudingen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming.
De voorzitter gaat over tot de bespreking van voorstel nr. 57 Motie met betrekking tot de werking van de RESOC’s. Deze motie werd op 13 maart 2015 ingediend door mevrouw Martine Lemonnier, voorzitter van de sp.a.fractie, namens de meerderheidspartijen. Mevrouw Lemonnier licht toe dat de ontwikkeling van Vlaams-Brabant op sociaaleconomisch vlak één van de kernopdrachten vormt van het provinciaal beleidsniveau. Ze zegt dat bij de evenwichtige ontwikkeling van dit gebiedsgericht beleid de streekeigen sterktes en zwaktes het uitgangspunt vormen. Een bottom-up benadering is daarbij de meest aangewezen werkwijze. Ze stelt dat ERSV en de RESOC’s hierin de voorbije jaren hun effectiviteit hebben bewezen. Deze aanpak blijft dan ook van cruciaal belang. Concreet hebben de 2 RESOC’s zowel in de regio Leuven als in de regio Halle-Vilvoorde een positieve rol gespeeld bij de formulering van strategische keuzes op sociaaleconomisch vlak, maar ook ruimer op vlak van ruimtelijke ordening en mobiliteit en op vlak van aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Dit werd verwoord in de streekpacten en omgezet in concrete streekdossiers, zowel voor de periode 2007-2013 als voor de periode 2014-2019. De implementatie van deze prioriteiten is volop aan de gang. Ze zegt dat het huidige RESOC-overleg, waar de provincie, de gemeenten en de sociale partners op regelmatige basis samen aan tafel zitten, een uitgelezen voorbeeld is van ‘interbestuurlijke’ samenwerking. Het is een unieke vorm van krachtenbundeling rond zeer concrete dossiers in uiteenlopende aangelegenheden. Een sprekend bewijs hiervan is de goedkeuring van de streekpacten door de grote meerderheid van lokale besturen. Ze stelt dat een beslissing van de Vlaamse regering om haar subsidie aan de RESOC-werking via het ERSV vanaf 2015 drastisch te verminderen, deze gunstige constellatie duurzaam zou ontwrichten en dat dit zou kunnen leiden tot een onherstelbare verschraling van het overleg op streekniveau. De meerderheidspartijen vinden dan ook dat er de grootste onduidelijkheid heerst over de Vlaamse beleidsintenties ten aanzien van het overleg op streekniveau. Hierbij kan worden vastgesteld dat het Vlaams regeerakkoord en de Vlaamse beleidsnota’s in dit dossier geen opheldering brengen. Ze zegt dat de meerderheidsfracties vier verzuchtingen hebben: Artikel 1: de provincieraad van Vlaams-Brabant pleit voor structureel en doeltreffend ‘sociaaleconomisch overleg op streekniveau’. Vlaams-Brabant heeft zelf in het verleden alle aandacht en ondersteuning geboden aan de organisatie en coördinatie van dit overleg, onder meer door het voorzitterschap van vergaderingen, de huisvesting van de teams, het faciliteren van de streektafels en het verlenen van projectsubsidies. Artikel 2: de provincieraad nodigt de nieuwe Vlaamse regering uit om kennis te nemen van en mee te werken aan de realisatie van de visie en de dossiers opgenomen in de twee streekpacten voor de periode 2014-2019, en daartoe in overleg te treden met de RESOC’s en de vertegenwoordigers van de partners. Artikel 3: de provincieraad vraagt aan de Vlaamse regering om deze RESOC-werking verder te ondersteunen en de meerwaarde van dit overlegmodel te erkennen en daartoe de nodige financiële middelen te voorzien. Artikel 4: bijgevolg verzoekt de provincieraad de deputatie om de gesprekken met de bevoegde Vlaamse ministers onverkort verder te zetten en deze motie te bezorgen aan de leden van de Vlaamse regering. Mevrouw De Dobbeleer-Van Den Eede licht de reactie van de NV-A-fractie toe. Ze citeert ‘een nieuwe lente, een nieuw geluid’, alsdus Herman Gorter. Ze stelt dat er wel degelijk een nieuwe lente is, maar geen nieuw geluid. Haar fractie vindt het vreemd dat een aantal partijen niet akkoord gaan met de beslissing van de Vlaamse regering. Ze zegt dat, bij de bespreking van het budget, haar fractie dit reeds heeft aangekaart. De ERSV’s zijn tot nu toe van alle besparingsrondes gespaard gebleven behoudens de niet-indexering van de middelen in 2009. Ze stelt dat, om de nodige besparingen billijk te kunnen verdelen, het ditmaal onmogelijk was om de ERSV’s te ontzien. Zeker omdat omwille van de 6de staatshervorming slechts 85% van de middelen naar Vlaanderen kwam. Ook daar moest er bespaard worden. Daarnaast heeft de N-VA vragen bij het top-downsubsidiebeleid dat wordt gevoerd. Een socioeconomisch streekbeleid kan volgens hen best bottom-up worden gevoerd. In het kader van het kerntakendebat kan men zich afvragen of het de taak is van de Vlaamse regering om regionaal of subregionaal overleg tussen sociale partners in lokale besturen te financieren.
Haar fractie vindt dat de provincie, als deze vorm van streekontwikkeling toch zo belangrijk wordt geacht, vrij is om het voortouw te nemen voor de financiering ervan. Bovendien beschikken heel wat ERSV’s ook in andere provincies over belangrijke reserves. Het kan niet de bedoeling zijn dat de subsidiering wordt gebruikt om reserves aan te leggen. Ze voegt toe dat Open VLD en CD&V evengoed deel uitmaken van de Vlaamse meerderheid, die tot de vermindering van deze subsidies heeft geleid, en begrijpt bijgevolg niet waarom deze motie ook vanuit deze partijen wordt gesteund. De heer Smout sluit zich aan bij wat de N-VA-fractie zegt en vraagt over hoeveel middelen het precies gaat. Hij vraagt zich af waarom men niet eerst in eigen rangen rationaliseert en de 2 RESOC’s tot 1 eenheid reduceert. Bovendien stelt zijn fractie vast dat de POM democratisch gecontroleerd wordt met vertegenwoordigers van alle fracties, ook de fracties van de oppositie. Dit is niet het geval bij de RESOC’s waardoor zij volgens zijn fractie op die manier ontsnappen aan elke democratische controle. Bijgevolg zal de Vlaams Belang-fractie deze motie niet steunen. Mevrouw Lemonnier betreurt de houding van de N-VA- en Vlaams Belang-fractie. Ze vindt dat niemand kan twijfelen aan de goede werking van de RESOC’s aangezien de RESOC’s ervoor hebben gezorgd dat de streekpacten tot stand kwamen. De RESOC’s zijn een troef voor onze provincie en ze betreurt dan ook dat de Vlaamse regering 200.000 euro minder toelage heeft toegekend. Dit heeft tot gevolg dat vier medewerkers zich in hun opzegperiode bevinden. De heer Florquin, gedeputeerde, vult aan dat het een volkomen recht is om twijfels en vragen te hebben bij de werking van de RESOC’s, maar vindt wat de oppositie aankaart niet correct. Hij zegt dat de motie een dubbel doel heeft. Enerzijds willen de meerderheidspartijen aan het brede publiek kenbaar maken wat er allemaal gebeurt met de RESOC’s en benadrukt de bezorgdheid voor de streekontwikkeling. Hij deelt mee dat vanaf 1 januari 2015 de RESOC’s 200.000 euro minder zullen ontvangen. Deze beslissing werd zonder enige inspraak medegedeeld door de minister. Hij herhaalt dat Vlaams-Brabant een reserve heeft van 200.000 euro en vindt het onterecht dat er wordt geïnsinueerd dat er een pot zou zijn van miljoenen euro’s. Mevrouw De Dobbeleer - Van den Eede betwist dat zij bedragen heeft genoemd, maar stelt dat er in alle provincies reserves zijn. De heer Florquin, gedeputeerde, benadrukt nogmaals dat er in de vzw geen reserves zijn. Hij vindt het belangrijk dat de Vlaamse overheid begrip opbrengt voor de situatie en dat er luisterbereidheid wordt getoond, maar Vlaanderen lijkt niet te reageren op die vraag. Hij wil vermijden dat er nog meer ontslagen vallen omdat de meerderheidspartijen daadwerkelijk geloven in de meerwaarde van de RESOC’s. Mevrouw Van Laere reageert dat er woorden in de mond worden gelegd van de N-VA-fractie die niet werden uitgesproken. Mevrouw Lemonnier verwijt de N-VA dat zij vinden dat de RESOC’s niet goed werken. Ze betwist deze uitspraak ten zeerste en vindt dat het budget perfect door de deputatie zelf kon bijgepast worden. Ze concludeert dat de RESOC’s dus geen prioriteit waren voor de deputatie en oppert dat deze beslissing niet op de Vlaamse regering moet afgewenteld worden. De heer Florquin, gedeputeerde, is ontsteld en vindt het niet correct wat er wordt gezegd. Hij zegt dat 85% van de toelage voor de RESOC’s wordt gebruikt voor het bekostigen van personeel. Mevrouw Van Laere zegt dat de provincie de kost voor het personeel op zich kan nemen. De heer Florquin, gedeputeerde, antwoordt dat de RESOC’s vzw’s zijn. Als het provinciefonds wordt afgeschaft, dienen er ook noodgedwongen keuzes gemaakt te worden. De RESOC’s staan hier los van. Mevrouw Van Laere vraagt of geen enkele vzw subsidies krijgt vanuit de provincie. De heer Florquin, gedeputeerde, antwoordt dat het hier over de RESOC’s gaat. De heer De Haes antwoordt dat het budget 2015 nog in opmaak was op het moment dat de Vlaamse regering liet weten dat er subsidies zouden worden geschrapt. Op dat moment was het volgens hem nog perfect mogelijk om de weggevallen subsidies voor de RESOC’s vanuit de provincie te compenseren. De heer Smout stelt vast dat de gedeputeerde vindt dat er een breed draagvlak is voor deze motie maar vraagt zich af waarom de oppositie eruit wordt gehouden.
De heer Florquin, gedeputeerde, repliceert dat de oppositie de motie steeds positief mag stemmen. De heer Smout beoordeelt het geheel vanuit de POM en vindt dat het een heel ander gegeven zou zijn mochten zij kunnen participeren in de RESOC’s. De heer Van den Cruijce vindt de redenering en de antwoorden in dit dossier zwak en zegt dat op alle bestuurlijke niveaus dient bespaard te worden. Het provinciebestuur kan eigen klemtonen leggen met een eigen beleid. Indien de provincie niet akkoord kan gaan met de besparingen van de Vlaamse regering, dan moet het provinciebestuur het budget voor de RESOC’s zelf corrigeren. Hij vindt het daarenboven jammer dat de oppositiepartijen niet worden betrokken in de vertegenwoordiging van de RESOC’s. De heer Florquin, gedeputeerde, antwoordt dat participatie in de RESOC’s mogelijk is via de gemeentebesturen. De RESOC’s bestaan uit vertegenwoordigers van vakbonden, gemeenten, provincie en werkgevers. Hij zegt dat in een aantal gemeenten de N-VA deel uitmaakt van de meerderheid. Hij ziet dan ook geen enkel probleem wat betreft de vertegenwoordigingen. Hij verduidelijkt dat de motie een vraag is om het verhaal rustig te bekijken. Hij benadrukt dat het belangrijk is dat het Vlaamse niveau op tijd laat weten wat er wordt beslist, zodat er maatregelen kunnen worden getroffen. De heer De Haes vindt dat er zeer veel verantwoordelijkheid wordt afgeschoven. De heer Van den Cruijce informeert naar het standpunt van de Open VLD en de CD&V. Hij hoorde geen reactie van hen op de inhoudelijke argumenten. De heer Claes repliceert dat het standpunt, zoals naar voor gebracht, gedragen wordt door de meerderheidspartijen. De heer Van den Cruijce vraagt of de CD&V een ander standpunt heeft dan de nationale fractie. De heer Dehaene, gedeputeerde, antwoordt dat het binnen de CD&V geen probleem is een andere mening te delen dan de nationale fractie, in tegenstelling tot de N-VA-fractie. De voorzitter legt de motie nr. 57 ter stemming voor. Motie nr. 57 wordt bij hoofdelijke stemming aangenomen met 39 stemmen voor, 21 tegenstemmen en geen onthoudingen zoals wordt weergegeven in de bijlage met de resultaten van de stemming. De voorzitter gaat over tot de bespreking van de voorstellen met nrs. 42 en 43 in besloten zitting. De besloten zitting wordt om 16.00 uur gesloten. De volgende provincieraadsvergadering zal plaatsvinden op 28 april 2015.