GEMEENTERAAD – VERGADERING VAN 10 MAART 2015
Aanwezig :
Verontschuldigd :
Gino Debroux - burgemeester Iris Vander Schelde, Bart J. De Vos, Marc Lecocq, Didier Reynaerts, Greta Vanermen schepenen Johan Cans - voorzitter Kris Colsoul, Yves Simons, Josseline Pansaerts, Mark Keppens, Marc Richelle, Frank Stevens vanaf punt 08, Lore Fourie, Patrick Roosen, Ingrid Vanrutten, Leon Ignoul, Joerie Roosen, Yves Tilkens, Guy Tuts, Dirk Schampaert, Jeanine Smets - raadsleden Eddy Vandenbosch - voorzitter OCMW Renaat Kamers - secretaris Rik Gysemberg, Wilfried Roosen, Gary Peeters - raadsleden
Om twintig uur en vijf minuten opent de voorzitter de vergadering.
De raad gaat over tot de bespreking van de agendapunten. PUNT 01 - GEMEENTERAAD - NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 27 JANUARI 2015 - GOEDKEURING Gelet op de vraag van de voorzitter of er voorlezing moet gegeven worden aan de beslissingen getroffen tijdens de laatste vergadering van 27 januari 2015; Overwegende dat ieder raadslid het recht heeft opmerkingen te maken omtrent de redactie van de notulen van de vorige vergadering; Overwegende dat er geen opmerkingen werden geformuleerd omtrent het verslag van de vergadering van 27 januari 2015; Aangenomen met algemeenheid van stemmen: BESLUIT: Enig artikel. Het verslag van de vergadering van de gemeenteraad van 27 januari 2015 goed te keuren. PUNT 02 - FINANCIËN - MEERJARENPLANNING 2014-2019 - BUDGET 2015 - AANGEPASTE SCHEMA’S – KENNISGEVING M1 - HET FINANCIËLE DOELSTELLINGENPLAN M2 - DE STAAT VAN HET FINANCIËLE EVENWICHT Gelet op Titel IV – Hoofdstukken I,II en III van het gemeentedecreet; Gelet op besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de omzendbrief BB 2014/4 van 08 september 2014 over de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2015) volgens de beleids- en beheerscyclus (BBC); Gelet op de gemeenteraadsbeslissingen van 23 december 2014 houdende goedkeuring van de meerjarenplanning 2014-2019 (aanpassing) en goedkeuring van het budget 2015; Gelet op de brief van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 23 februari 2015 betreffende de meerjarenplanning 2014-2019 en het budget 2015 – ontvangstmelding en opvraging; Overwegende dat het jaar 2014 niet vermeld werd in de schema’s M1 (het financiële doelstellingenplan) en M2 (de staat van het financiële evenwicht) van de goedgekeurde meerjarenplanning 2014-2019; Overwegende dat dit op dat ogenblik ook niet mogelijk was in het boekhoudprogramma van Cipal en dat dit slechts ter beschikking gesteld werd door Cipal nadat alle stukken reeds naar de gemeenteraad verzonden worden; Overwegende dat de volledige schema’s M1 en M2 ter kennis moeten worden voorgelegd aan de gemeenteraad; Overwegende dat door deze aanpassing niets wijzigt aan het financieel evenwicht in 2019; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT: Enig artikel. Kennis te nemen van de aangepaste schema’s M1 (het financiële doelstellingenplan) en M2 (de staat van het financiële evenwicht) van de meerjarenplanning 2014-2019 en het budget 2015. PUNT 03 - FINANCIËN - OCMW – SOCIAL A. MEERJARENPLANNING - 2015-2019 - GOEDKEURING B. BUDGET 2015 - KENNISNEMING Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet; Gelet op het OCMW-decreet van 19 december 2008, inzonderheid op de artikelen 146-148; Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 31 oktober 2006 waarbij de oprichting van SOCiAL werd goedgekeurd, conform de bepalingen van hoofdstuk XII van de Organieke OCMW-wet van 08 juli 1976; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 en het ministerieel besluit van 01 oktober 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beheers- en beleidscyclus; Gelet op de omzendbrief BB 2013/6 van 07 juni 2013 betreffende de toezichtprocedures beleidsrapporten OCMWverenigingen van publiek recht – aanvulling bij omzendbrief BB 2013/4: ‘de gemeenteraden keuren het
meerjarenplan goed; dat de raad voor maatschappelijk welzijn daarbij geen formele rol te vervullen heeft volgens de decretale bepalingen’; Gelet op de omzendbrief BB 2014/4 van 05 september 2014 betreffende de aanpassing van de meerjarenplanning 2014-2019 en de budgetten 2015 volgens de beleids- en beheerscyclus; Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 24 april 2014 waarbij het aangepaste budget 2014 en de aangepaste meerjarenplanning 2014-2019 van het OCMW Landen (wegens boekhoudtechnische aspecten) werden goedgekeurd; Gelet op het bijgevoegde meerjarenplan 2015-2019 van SOCiAL en op het budget 2015 van SOCIAL; Gelet op het besluit van de algemene vergadering van SOCiAL van 06 januari 2015 waarbij zij hun meerjarenplan 2015-2019 en hun budget 2015 hebben vastgesteld; Gelet op het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van het OCMW Landen van 17 februari 2015 waarbij kennis werd genomen van de meerjarenplanning 2015-2019 en het budget 2015 van SOCiAL; Overwegende dat de meerjarenplanning 2015-2019 van SOCIAL voor goedkeuring moet worden voorgelegd aan de gemeenteraad; dat het budget 2015 van SOCiAL voor kennisgeving moet worden voorgelegd aan de gemeenteraad; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 12 februari 2015 waarbij aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om de meerjarenplanning 2015-2019 van SOCiAL goed te keuren; Aangenomen van algemeenheid van stemmen voor wat betreft de meerjarenplanning 2015-2019 van SOCIAL; Gehoord raadslid Yves Simons die zich afvraagt of de stad zich wel kan engageren om de meerjarenplanning tot en met 2019 goed te keuren omwille van het feit dat het OCMW op 01 januari 2019 ophoudt te bestaan; Gehoord de OCMW-voorzitter Eddy Vandenbosch die antwoordt dat er op dit ogenblik nog geen wetgevend kader is gestemd om de OCMW’s in te kantelen in de gemeenten; Overwegende dat de voorzitter wel meegeeft dat er een werkgroep stad-OCMW is opgericht die zich buigt over het integratievraagstuk; dat momenteel het OCMW nog een aparte rechtspersoon is; dat het daarom nu nog niet opportuun is om vooruit te lopen op de feiten; Gehoord de burgemeester die stelt dat de huidige dienstverlening van het OCMW ook na 2019 blijft bestaan weliswaar in een nieuwe geïntegreerde structuur; Overwegende dat na 2019 nog steeds kan samengewerkt worden met SOCiAL om de huidige dienstverlening verder te zetten; BESLUIT: Artikel 1. De meerjarenplanning 2015-2019 van SOCiAL goed te keuren. Art. 2. Kennis te nemen van het budget 2015 van SOCiAL. Art. 3. Afschrift van dit besluit te zenden naar: de heer gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant; de voorzitter van het OCMW Landen; SOCIAL, Grote Bollostraat 7/2 te 3120 Tremelo; de financieel beheerder van de stad Landen. PUNT 04 - GEMEENTEPERSONEEL - WIJZIGING VAN DE CONTRACTUELE PERSONEELSFORMATIE NAAR AANLEIDING VAN DE REGULARISATIE VAN DE CONTINGENTGESCO’S - GOEDKEURING Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet, inzonderheid op de artikelen 103 en 104; Gelet op het decreet van 19 december 2014 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015, inzonderheid op het hoofdstuk 7 (Gesubsidieerde contractuelen, artikel 76); Gelet op het koninklijk besluit met nummer 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van tewerkstelling van de door de Staat gesubsidieerde contractuelen met ingang van 01 januari 1987 en van het koninklijk besluit van 29 oktober 1986 tot uitvoering van voornoemd koninklijk besluit met nummer 474; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 07 juni 2002 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit met nummer 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van tewerkstelling van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen; Gelet op het besluit van 07 december 2007 van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het besluit van 19 december 2014 van de Vlaamse Regering, dat uitvoering geeft aan boven vermeld decreet van 19 december 2014; Gelet op ons besluit van 07 november 1986 tot goedkeuring van het principe inzake de invoering van een stelsel van tewerkstelling van gesubsidieerde contractuelen, en van de aanvraag dienaangaande; Gelet op ons besluit van 22 december 1992 tot toepassing van het stelsel van de privésector (bedienden) wat betreft de vakantieregeling (uitbetaling vakantiegeld) voor de contractuele en tijdelijke personeelsleden van het stadsbestuur; Gelet op ons besluit van 23 december 2003 tot goedkeuring van de nieuwe contingentovereenkomst (nummer 40150) inzake de gesubsidieerde contractuelen (gesco’s) bij het stadsbestuur van Landen, met ingang van 01 januari 2002 (naar aanleiding van de inplaatsstelling/inwerkingtreding van de politiezone LAN); Gelet op ons besluit van 23 december 2008 tot vaststelling van de rechtspositieregeling van het stadspersoneel en tot goedkeuring van de bijlagen; Gelet op ons besluit van 31 maart 2009 tot vaststelling en wijziging – voor het gemeentepersoneel (uitgezonderd het veiligheidspersoneel) – van de personeelsformaties, in toepassing van boven vermeld besluit van 07 december 2007 van de Vlaamse Regering (BVR RPR); Gelet op ons besluit van 30 september 2014 tot wijziging van de statutaire en contractuele personeelsformaties; Gelet op de gecoördineerde tekst van de rechtspositieregeling van het stadspersoneel; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 24 februari 1998 tot herbenoeming en heraanstelling van alle statutaire en contractuele personeelsleden, ingevolge de invoering van de nieuwe personeelsformaties (met ingang van 01 juli 1995);
Gelet op de brief van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, de heer Philippe Muyters, van 10 november 2014 aangaande de geplande regularisatie van de contingentgesco’s KB 474; Gelet op de brief van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, de heer Philippe Muyters, van 08 januari 2015 tot kennisgeving van de principiële goedkeuring (door de Vlaamse regering) van de regularisatie van de contingentgesco’s KB 474 vanaf 01 april 2015 en tot mededeling van het totaalbedrag van de overdracht (subsidie); Gelet op de toelichtingsnota van de dienst Personeelsaangelegenheden met betrekking tot de door de Vlaamse Regering opgelegde regularisatie van de contingentgesco’s; Overwegende dat het stadsbestuur momenteel – in het kader van de gesco-tewerkstelling – een doelgroepvermindering krijgt die in de regel 23,13% van het brutoloon beloopt waardoor de nettowerkgeversbijdrage voor gesco’s gelijk is aan 5,73% van het brutoloon; Overwegende dat het stadsbestuur (als werkgever) voor een gesubsidieerde contractueel een vaste loonpremie van 10.907,32 euro of 5.701,55 euro per jaar voor een voltijdse gesco ontvangt; Overwegende dat ‘regularisatie’ betekent dat de gescovoorwaarden wegvallen; dat ook de loonsubsidie en de zogenaamde doelgroepvermindering worden stopgezet vanaf 01 april 2015; dat als compensatie voor de regularisatie een ‘regularisatiepremie’ toegekend wordt vanaf 01 april 2015; dat die regularisatiepremie een tegemoetkoming inhoudt van 95% van enerzijds de loonpremies die aan het bestuur tijdens het refertejaar 2013 werden toegekend voor de effectieve of daarmee gelijkgestelde tewerkstelling van gesco’s, en anderzijds de som van de doelgroepverminderingen voor gesco’s (eveneens met als refertejaar: 2013); Overwegende dat volgens de afrekening voor het jaar 2013 (het refertejaar) de arbeidscoëfficiënt (gescotewerkstelling) 62,5751 (VE) bedroeg, hetgeen recht gaf op een loonsubsidie of “gesco-premie” van (in het totaal) 682.526,9124 EUR; dat, ingevolge de regularisatie, het stadsbestuur voortaan slechts recht zal hebben op 95 % van dit bedrag (op jaarbasis), zijnde 648.400,5668 EUR; dat dit overeenkomt met de vroegere loonsubsidie voor 59,4464 VE aan gesco’s; Overwegende dat het departement Werk & Sociale Economie (WSE) recent het vastgelegde percentage (95 %) toegepast heeft op het bedrag van de bijdragevermindering die (voor de gesco’s in het refertejaar 2013) is toegekend; dat volgens de brief van minister Muyters (van 08 januari 2015) dit percentage (95 % van de toegekende vermindering) 420.363,4638 EUR bedraagt; Overwegende dat de totale som (op jaarbasis, dus vanaf 2016) van de regularisatiepremie voor de stad Landen 1.068.764,03 EUR bedraagt (zijnde de som van 648.400,5668 + 420.363,4638); Overwegende dat de regularisatie gepaard gaat met enkele meeruitgaven, die in de budgetwijziging en de aanpassing van het meerjarenplan moeten worden opgenomen; dat de regularisatie – volgens het departement WSE – een maximale meerkost van 5 % tot gevolg heeft in vergelijking met de huidige financieringsregeling; dat de meerkost allicht hoger zal zijn omdat het departement rekening houdt met het refertejaar 2013; dat het vermoedelijk arbeidscoëfficiënt van de gesco-tewerkstelling bij het stadsbestuur in 2014 vermoedelijk 1 VE hoger lag dan in 2013; Gelet op het advies van de dienst Financiën; Overwegende dat de vermindering van de loonsubsidie (boven bedoelde 95% - op basis van het refertejaar 2013) reeds verrekend is in het budget 2015 en de meerjarenplanning; dat met de loonmatiging (95 % van de doelgroepvermindering toegekend voor 2013) nog geen rekening is gehouden; dat dit allicht zal leiden tot een vermindering van het resultaat met ongeveer 22.125 EUR op jaarbasis vanaf 2016; Overwegende dat de bedoelde regularisatie voor de betrokken personeelsleden (gesco's) vooral het volgende inhoudt: De gesco-regularisatie maakt geen einde aan de arbeidsverhouding tussen het stadsbestuur en de werknemer die tot 31 maart 2015 tewerkgesteld wordt als contingent-gesco, maar de werknemer heeft vanaf 01 april 2015 het statuut van een gewone contractant; De omzetting van de gesco-overeenkomst naar gewone arbeidsovereenkomst gebeurt via de aanhechting van een bijlage (addendum) bij de bestaande arbeidsovereenkomst; De bijlage bij de arbeidsovereenkomst schrapt alleen typische gesco-kenmerken als de verwijzing(en) naar “gesco”-tewerkstelling, de opzegtermijn en het sollicitatieverlof, en vervangt die door de algemeen geldende regels (opgenomen in de Arbeidsovereenkomstenwet van 03 juli 1978); De geregulariseerde gesco’s behouden hun functie en verworven anciënniteiten; Aangezien voor het contractueel personeel – zowel arbeiders als bedienden – bij het stadsbestuur de vakantieregeling privésector (overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende jaarlijkse vakantie der werknemers – “vakantiestelsel privésector bedienden”) wordt toegepast (artikel 200 §2 RPR), geldt dit ook voor de exgesco-personeelsleden vanaf 01 april 2015. Deze overgang vereist geen bijzondere maatregelingen of werkwijze; Gelet op het ontwerp van bijlage/addendum, te voegen bij de arbeidsovereenkomsten van alle op 01 april 2015 in dienst zijnde gesco’s; Overwegende dat de betrekkingen die ingesteld worden ter uitvoering van een tewerkstellingsmaatregel van de hogere overheid (banenplan), normaal geen plaats hebben in de personeelsformatie; dat het gesco-contingent een dergelijke maatregel is/was, maar geregulariseerd en dus afgeschaft wordt; dat dit wil zeggen dat het niet langer om betrekkingen in het kader van een tewerkstellingsmaatregel van de hogere overheid gaat; dat de regularisatie van de gesco-betrekkingen en de opheffing van de regels voor contingent-gesco’s geen automatisch einde maken aan de lopende arbeidsovereenkomsten en ook niet aan die bestaande betrekkingen; dat ‘gesco’s’ gewone contractanten worden en gesco-betrekkingen gewone contractuele betrekkingen; dat, als het bestuur die contractuele betrekkingen (gesco's) beschouwt als betrekkingen van bestendige aard of als betrekkingen die ingesteld zijn voor projecten, en als het die betrekkingen wenst te behouden, bedoelde betrekkingen moeten opgenomen worden in de (contractuele) personeelsformatie; Overwegende dat de huidige gesco-betrekkingen – overeenkomstig artikel 104 §2, 3° van het gemeentedecreet – kunnen beschouwd worden als een tewerkstelling om aanvullende of specifieke opdrachten te vervullen; dat de contingentgesco’s destijds immers aangeworven werden voor aanvullende tewerkstelling ‘in niet-commerciële
diensten van sociaal of openbaar nut, van cultureel belang of voor collectieve behoeften waaraan anders niet voldaan had kunnen worden’; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen om het toegestane gesco-contingent (66 VE) te regulariseren en op te nemen in de contractuele personeelsformatie; Overwegende dat de voorgestelde wijziging van de contractuele personeelsformatie financieel haalbaar kan geacht worden; Overwegende dat het managementteam op 17 februari 2015 gunstig advies uitgebracht heeft over het dossier omtrent de regularisatie van de contingentgesco's en de wijziging van de contractuele personeelsformatie; Gelet op het gunstig advies en op het protocol van overeenstemming met betrekking tot deze aangelegenheid, respectievelijk uitgebracht door het Hoog Overlegcomité en afgesloten door de leden van het Bijzonder Onderhandelingscomité tijdens de zitting van 26 februari 2015; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Aangenomen met algemeenheid van stemmen; BESLUIT: Artikel 1. Het voorstel tot regularisatie van 66 VE aan gesubsidieerde contractuelen (‘gesco's’) goed te keuren met uitwerking op 01 april 2015 door: de aanhechting van een bijlage (addendum) aan elke bestaande (gesco)-arbeidsovereenkomst; door opname van de betrekkingen (momenteel in gesco dienstverband ingericht) in de contractuele personeelsformatie. Art. 2. De formatie van het contractueel personeel (ander dan ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen) – zoals gewijzigd op basis van de bepalingen van het artikel 1 – als volgt vast te stellen: graad ran salarisschale functie aan Verantwoording g n/ tal functionele VE loopbaan Bestuurssecretaris Av A1a-A2a-A3a Projectcoördinator 1 Ingericht in het kader van de Woonbeleid interlokale vereniging ‘Lokaal Woonbeleid Landen-LinterHoegaarden’, gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en door de provincie Vlaams-Brabant.* Hoofddeskundige
Bx
B4-B5
Deskundige
Bv
B1-B2-B3
Bv
Coördinator Infrastructuur & Mobiliteit
1
Ingericht om, in kader van een nauwe samenwerking tussen stadsbestuur en OCMW, in te staan voor de opvolging van (bouw)werken en mobiliteitsvraagstukken****
Duurzaamheidsambtenaar
0,5
Oorspronkelijk ingericht in het kader van de samenwerkingsovereenkomst (milieuconvenant), bij gemeenteraadsbesluit van 30 juli 2001.
B1-B2-B3
Sociaal werker
0,5
Ingericht in het kader van de werking van het kinderdagverblijf, gesubsidieerd door Kind & Gezin (gemeenteraadsbesluit van 27 november 2007).**
Bv
B1-B2-B3
Deskundige Woonbeleid
3
Ingericht in het kader van de interlokale vereniging ‘Lokaal Woonbeleid Landen-LinterHoegaarden’, gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en door de provincie Vlaams-Brabant.*
Bv
B1-B2-B3
Deskundige Patrimonium
1
Ingericht voor de duur van het AGB Landen****
BV
B1-B2-B3
Boekhouder-analist
1
Ingericht in het kader van de implementatie van de beleids-en beheerscyclus (BBC)****
1
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's
Verzorgende
BV
B1-B2-B3
Deskundige Archiefbeheer
1
BV
B1-B2-B3
Integratiedeskundige
BV
B1-B2-B3
Toezichter
1
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's
BV
B1-B2-B3
Sportanimator
1
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's
Bv
B1-B2-B3
Deskundige Begeleiding
1
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's
Cv
C1-C2
Kinderbegeleider***
8
Ingericht in het kader van de werking van het kinderdagverblijf, gesubsidieerd door Kind & Gezin (gemeenteraadsbesluit van 27 november 2007).**
0,8
3,5
Ingericht in het kader van de uitbouw van het stedelijk archief**** Ingericht in het kader van het project "integratie" *****
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's VT/DT/HT
Administratief medewerker
Cv
C1-C2-C3
Consulent Lokale Economie
0,5
1,5 Cv
C1-C2-C3
Administratief medewerkertekenaar
Cv
C1-C2-C3
Administratief medewerker
Ingericht in het kader van het beleid inzake lokale economie****
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's
1
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's
6,5
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's VT/DT/HT
Technisch medewerker
Administratief assistent
Cv
C1-C2-C3
Magazijnmeester
1
Ingericht voor de uitbouw en dagelijks beheer van het magazijn****
Cv
C1-C2-C3
Technisch medewerkerconciërge
1
Ingericht in het kader van het beheer van gebouwen (ingevolge de in concessie genomen gebouwen van de voormalige EMI22 voor de uitbouw van een centrum voor vrijetijdsbesteding)****
Dv
D1-D2-D3
Administratief assistent
7,1
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's VT/DT/HT
Technisch assistent
Dv
D1-D2-D3
Kok(kin)
1
Ingericht voor de duur dat het stadsbestuur basisonderwijs inricht**** VT/DT/HT
0,2
Deze betrekkingen worden tijdelijk geblokkeerd door uitdovende ambten.
Ingericht in het kader van de regularisatie van de
contingentgesco's DV
D1-D2-D3
Arbeider
2
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's
DV
D1-D2-D3
Arbeider-elektricien
1
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's
DV
D1-D2-D3
Technisch assistent Cultuur & Jeugd
1
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's
DV
D1-D2-D3
Redder
1
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's
Administratief helper
Ev
E1-E2-E3
Administratief beambte
1
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's
Technisch helper
Ev
E1-E2-E3
Keukenhelper
1
Ingericht voor de duur dat het stadsbestuur basisonderwijs inricht****
1,5
Een halftime betrekking wordt tijdelijk geblokkeerd door een uitdovend ambt.
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's VT/DT/HT
Ev
E1-E2-E3
Hulparbeider
30
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's VT/DT/HT
Ev
E1-E2-E3
Poetsvrouw/poetsman
4,7
Ingericht in het kader van de regularisatie van de contingentgesco's VT/DT/HT
Totaal:
88,3
* De betrekkingen worden voor onbepaalde duur ingericht in het kader van een project (duur: drie jaar vanaf 01 januari 2009, tweemaal verlengbaar met drie jaar), dat gesubsidieerd wordt door andere overheden (toepassing van artikel 104 §2-4° van het gemeentedecreet). ** De betrekkingen worden ingericht voor onbepaalde duur en gesubsidieerd door andere overheden (toepassing van artikel 104 §2-4° van het gemeentedecreet). *** De ambten van begeleider worden ingericht voor onbepaalde duur en betoelaagd door Kind & Gezin (toepassing van artikel 104 §2-4° van het gemeentedecreet). Het aantal ambten is als variabel/richtinggevend te beschouwen, want afhankelijk van het aantal betrekkingen dat gesubsidieerd wordt door Kind & Gezin (op basis van de goedgekeurde capaciteitsbezetting, momenteel 54 plaatsen, en eventuele andere betoelaagde opvangactiviteiten in het kinderdagverblijf). **** Met dit personeelslid/deze personeelsleden zal een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur afgesloten worden, omdat de tewerkstelling normaliter meer dan twee jaar zal duren. ***** De duur van het project "integratie" is verbonden aan de subsidiëring ervan door de Vlaamse overheid; einde 2015 zal dit project geëvalueerd worden met het oog op een eventuele verlenging. Art. 3. Afschriften van dit besluit te zenden naar de financieel beheerder en naar alle diensthoofden. PUNT 05 - WELZIJN - OUDERENADVIESRAAD - SUBSIDIEAANVRAAG 2015 Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet; Gelet op de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning van de aanwending van sommige toelagen; Gelet op het decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en beleidsparticipatie van ouderen; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 25 oktober 2005 waarbij de statuten van de stedelijke ouderenadviesraad (OAR) werden goedgekeurd; Gelet op het college van burgemeester en schepenen van 05 februari 2015 waarbij aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om aan de ouderenadviesraad een toelage van 1100,00 EUR toe te kennen voor het jaar 2015; Gelet op de jaarplanning voor 2014 en bijhorende kostenraming vastgesteld door de algemene vergadering van de ouderenadviesraad op 13 januari 2015; Gelet op het overzicht van het boekjaar 2014; dat de totale kosten 14.061,16 EUR en de inkomsten 14.438,00 EUR bedroegen; dat dit een winst van 376,84 EUR opleverde;
Overwegende dat het saldo op de zicht- en spaarrekening en het kasgeld samen 6805,06 EUR bedraagt; Overwegende dat dit saldo in nieuwe activiteiten zal worden geïnvesteerd; Overwegende dat de OAR voor de organisatie van haar activiteiten rekent op de stedelijke toelage van 1350,00 EUR; Overwegende dat de OAR de financiële drempels zoveel mogelijk probeert te vermijden door inkomgelden en drankprijzen laag te houden; dat voor mensen die omwille van financiële redenen niet aan een activiteit kunnen deelnemen specifieke oplossingen worden gezocht; Overwegende dat de OAR erover waakt dat tenminste het seniorenfeest toegankelijk is voor mindermobiele senioren en inspanningen levert om ook de rusthuisbewoners te betrekken; Gelet op het negatief advies van de dienst Financiën, gezien het huidig positief saldo van 6805,06 EUR van de rekening van OAR; Overwegende dat in het budget 2015 onder de budgetsleutel AC 11.01.23 Welzijn – recurrent beleid – Welzijn – 2015/6493100/BDM 3/0959/WELZ-86 – Werkingssubsidies aan verenigingen/Overige verrichting betreffende ouderen/Welzijn – Subsidie ouderenadviesraad – een krediet van 1350,00 EUR is ingeschreven; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Aangenomen met algemeenheid van stemmen; BESLUIT: Artikel 1. Aan de ouderenadviesraad van Landen een werkingstoelage van 1350,00 EUR toe te kennen voor het jaar 2015. Art. 2. De in artikel 1 vermelde toelage te verlenen aan de voorwaarden bepaald bij de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning van de aanwending van sommige toelagen. Art. 3. Het voorgelegde verslag van de ouderenadviesraad omtrent de planning van 2015 ter verantwoording van de toelage te viseren om bij dit besluit te voegen. Art. 4. Een afschrift van dit besluit te zenden naar de dienst Financiën. PUNT 06 - WELZIJN - OUDERENADVIESRAAD - WIJZIGING VAN HET ARTIKEL 7 VAN DE STATUTEN VAN DE LANDENSE OUDERENADVIESRAAD Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en beleidsparticipatie van ouderen; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 25 oktober 2005 waarbij de statuten van de stedelijke ouderenadviesraad werden goedgekeurd; Gelet op het artikel 7 van de statuten van de Landense ouderenadviesraad (OAR) dat bepaalt dat het ambt van voorzitter niet toevertrouwd mag worden aan een (gewezen) politiek mandataris, die een uitvoerend mandaat bekleedt/heeft bekleed op het lokale of op het bovenlokale vlak; dat vernoemd artikel indertijd bewust in de statuten werd opgenomen met het oog op het bewaren van de neutraliteit van de raad; Overwegende dat de laatste voorzitter op 26 mei 2014 haar ontslag heeft ingediend met ingang op 01 januari 2015; Overwegende dat zich op 01 januari 2015 1 kandidaat-voorzitter meldde, maar deze persoon niet in aanmerking komt omdat hij in het verleden een politiek mandaat heeft uitgeoefend; Overwegende dat de leden van de adviesraad van mening zijn dat het artikel 7 in 2005 omwille van politieke redenen in de statuten werd opgenomen maar eigenlijk geen meerwaarde biedt omdat een voorzitter zich altijd neutraal moet opstellen; dat het artikel 7 bovendien geschikte kandidaten uitsluit en een drempel vormt voor het vinden van goede kandidaat-voorzitters; Gelet op de stemming van de Landense Ouderenadviesraad van 19 januari 2015 waarbij 16 van de 23 stemgerechtigde leden voor een schrapping van het artikel 7 stemden; Gelet op het advies van de dienst Welzijn, afdeling Sociale Aangelegenheden; Gelet op de bewijsstukken aangaande de stemming van 19 januari 2015; Gelet op het besluit van 29 januari 2015 van het college van burgemeester en schepenen waarbij het voorstel van de ouderenadviesraad tot schrapping van het artikel 7 van de statuten van de Landense ouderenadviesraad betreffende het voorzitterschap deels werd ingewilligd, met inachtneming van een ontluizingsperiode van 6 jaar (één legislatuur); Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Aangenomen met algemeenheid van stemmen; BESLUIT: Artikel 1. Het voorstel van de Landense ouderenadviesraad (OAR) om het artikel 7 uit de statuten van de Landense ouderenadviesraad te schrappen deels in te willigen. Art. 2. Artikel 7 van de statuten van de ouderenadviesraad aan te vullen met volgende bepalingen ‘tenzij hij/zij dit
ambt reeds meer dan 6 jaar heeft beëindigd op het moment van zijn/haar kandidatuurstelling voor het voorzitterschap’. Art. 3. De aangepaste statuten van de Landense ouderenadviesraad integraal goed te keuren als volgt:
STATUTEN OUDERENADVIESRAAD LANDEN Artikel 1. Doel De OUDERENADVIESRAAD LANDEN, hierna kortweg “ouderenadviesraad” genoemd, behandelt op lokaal vlak de vraagstukken die rechtstreeks of onrechtstreeks de ouderen aanbelangen en stimuleert en bevordert de samenwerking op het vlak van het ouderenbeleid. Onder de term “oudere” wordt verstaan elke Landenaar die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. De ouderenadviesraad brengt advies uit op verzoek van de stad en/of van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) en kan tevens op eigen initiatief voorstellen doen en advies uitbrengen. De ouderenadviesraad ontvangt van de stad en van het OCMW, hierna “het bestuur” genaamd, alle nodige informatie en inhoudelijke en logistieke ondersteuning om zijn adviestaak naar behoren te kunnen vervullen. Artikel 2. Samenstelling De ouderenadviesraad is samengesteld uit een algemene vergadering die een bureau kiest. Artikel 3. Algemene vergadering De algemene vergadering bestaat uit volgende stemgerechtigde leden:
A
effectieven a) elke vereniging van of voor ouderen, actief in het gehele grondgebied van de stad levert twee stemgerechtigde afgevaardigden; b) individuele leden met een maximum van twee personen per deelgemeente. B plaatsvervangers De respectieve verenigingen-leden duiden voor iedere effectieve afgevaardigde een plaatsvervanger aan, die voldoet aan dezelfde vereisten gesteld voor de effectieve afgevaardigde en die de vereniging op identieke wijze vertegenwoordigt bij afwezigheid van de effectieve afgevaardigde. Om als stemgerechtigd lid van de algemene vergadering te zetelen, moeten de afgevaardigden aan alle volgende voorwaarden voldoen: a) op het grondgebied van de stad wonen; b) de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben; c) geen deel uitmaken van de gemeenteraad of van de raad voor maatschappelijk welzijn. C afgevaardigden met raadgevende stem Volgende personen kunnen eveneens met raadgevende stem deelnemen aan de algemene vergadering: a) het lid van het college van burgemeester en schepenen dat het ouderenbeleid onder zijn/haar bevoegdheid heeft; b) de ouderenbeleidscoördinator, die instaat voor de logistieke en administratieve ondersteuning van de ouderenadviesraad en aldus het secretariaat waarneemt van de vergaderingen van de algemene vergadering en het bureau; c) de OCMW-voorzitter of zijn/haar afgevaardigde; d) personen die omwille van hun deskundigheid of betrokkenheid bij lokale acties in verband met de ouderenproblematiek uitgenodigd worden. Artikel 4. Lidmaatschap Het lidmaatschap moet schriftelijk aangevraagd worden bij de voorzitter. In de aanvraag moet duidelijk vermeld worden of men wenst deel te nemen op individuele basis of als afgevaardigde van een vereniging. De aanvrager verkrijgt het lidmaatschap na advies van het bureau en na goedkeuring van de algemene vergadering. De mandaten die worden toegekend lopen tot 31 december van het jaar waarin de gemeenteraadsverkiezingen worden gehouden. De samenstelling van de nieuwe ouderenadviesraad moet gebeuren voor 31 januari van het daaropvolgende jaar. De leden zijn eenmaal herkiesbaar. De gemeenteraad bekrachtigt de samenstelling van deze adviesraad. Artikel 5. Beëindiging lidmaatschap Aan het mandaat van de stemgerechtigde afgevaardigde wordt een einde gesteld door: a) het ontslag uit de ouderenadviesraad of uit de vereniging die hem/haar heeft afgevaardigd; b) de intrekking van de opdracht door de vereniging; c) het aanvaarden van een politiek mandaat; d) drie opeenvolgende malen afwezig blijven op de vergaderingen van de algemene vergaderingen en/of het bureau zonder verontschuldiging; e) de verhuis van de afgevaardigde naar een ander gemeente of stad. Artikel 6. Bureau Het bureau bestaat minstens uit acht leden die door de algemene vergadering worden gekozen en waarvan ten minste twee afgevaardigden de individuele leden vertegenwoordigen. De leden van het bureau kiezen een voorzitter en een ondervoorzitter. Het lid van het college van burgemeester en schepenen dat het ouderenbeleid onder zijn bevoegdheid heeft en de OCMW-voorzitter of zijn/haar afgevaardigde zetelen in het bureau met raadgevende stem. Het bureau komt samen om: a) de dagorde van de volgende algemene vergadering te bepalen; b) de algemene vergadering voor te bereiden; c) louter op vraag van één van haar leden. Artikel 7. Voorzitterschap Het ambt van voorzitter mag niet toevertrouwd worden aan een (gewezen) politiek mandataris, die een uitvoerend mandaat (heeft) bekleed(t) op het lokale of op het bovenlokale vlak, tenzij hij/zij dit politiek ambt reeds meer dan 6 jaar heeft beëindigd op het moment van zijn/haar kandidatuurstelling voor het voorzitterschap. Artikel 8. Vergaderingen De algemene vergadering en het bureau kunnen slechts geldig beslissen wanneer ten minste de helft van de effectieve afgevaardigden van de leden aanwezig is. Is deze voorwaarde niet vervuld, dan kan op de eerstvolgende vergadering, ongeacht het aantal aanwezige leden, geldig beslist worden over de onderwerpen die waren geagendeerd voor de vergadering waarop onvoldoende leden aanwezig waren, op voorwaarde dat de nieuwe vergadering niet binnen de 24 uur na de eerste plaats heeft. Voor nieuwe agendapunten is opnieuw de aanwezigheid van de meerderheid van de afgevaardigden vereist. De ouderenadviesraad zal streven naar een consensus bij het geven van adviezen. Indien geen consensus kan bereikt worden dan moet er gestemd worden. De ouderenadviesraad beslist dan bij meerderheid van stemmen van de aanwezige afgevaardigden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend. De algemene vergadering beslist over: a) de adviezen aan het stadsbestuur en het OCMW; b) de werkprogramma’s; c) alle belangrijke aangelegenheden die de goede werking van de ouderenadviesraad mogelijk moeten maken; De algemene vergadering stelt de volgende documenten op en keurt deze goed: a) het jaarlijks werkingsverslag; b) de rekening van het afgelopen boekjaar; c) het budget voor het volgende boekjaar.
Een gevraagd advies moet binnen een termijn van vier weken aan het betrokken bestuur worden overgemaakt. Dit bestuur moet dan binnen een termijn van vier weken een gemotiveerd standpunt meedelen betreffende het uitgebrachte advies. Artikel 9. Werkgroepen De algemene vergadering kan in haar schoot werkgroepen oprichten om bepaalde aspecten of adviezen van het ouderenbeleid op te stellen. Deze werkgroepen kunnen externe deskundigen betrekken bij hun discussies. Artikel 10. Werkingskosten De ouderenadviesraad beschikt over een eigen budget dat moet dienen om alle werkings- en administratieve kosten te dekken. De stad stelt hiervoor een jaarlijks budget ter beschikking. Het bureau is er toe gehouden jaarlijks aan de ouderenadviesraad en aan het stadsbestuur verantwoording af te leggen over de financiële toestand. Artikel 11. Huishoudelijk reglement De algemene vergadering stelt een huishoudelijk reglement op en legt dit ter kennisgeving voor aan de gemeenteraad. Artikel 12. Wijziging statuten De algemene vergadering kan bij 2/3-meerderheid van stemmen beslissen de gemeenteraad voor te stellen de statuten aan te passen. De gewijzigde statuten moeten daarna aan de gemeenteraad ter goedkeuring voorgelegd worden. Art. 4. Een afschrift van dit besluit te zenden naar de Ouderenadviesraad.
PUNT 07 - LOKALE ECONOMIE - REGLEMENT INZAKE STARTERSONDERZOEK - AANPASSING Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 24 september 2013 waarbij het reglement inzake startersondersteuning werd goedgekeurd; Overwegende dat sinds de goedkeuring van dit reglement, er slechts één keer gebruik is gemaakt van deze startersondersteuning; dat uit contacten met bestaande en startende handelaars blijkt dat deze meestal geen beroep doen op derden voor de opmaak van een financieel plan, geen betalend startersadvies vragen en evenmin cursussen volgen inzake zelfstandig ondernemerschap; dat zij een financiële tussenkomst in de aankoop van machines en materialen wel wenselijk achten; Overwegende dat de dienst Lokale Economie bijgevolg het bestaande reglement inzake startersondersteuning wenst aan te passen en aantrekkelijker wil maken voor starters; Overwegende dat de provincie Vlaams-Brabant 10.000,00 EUR subsidies aan de stad Landen heeft toegekend voor de werkingsjaren 2014 en 2015; Overwegende dat de dienst Lokale Economie een verlenging van dit project voor een periode van een jaar heeft aangevraagd bij de provincie Vlaams-Brabant; Overwegende dat artikel 3 § 1 van het huidige reglement inzake startersondersteuning voorziet in de ondersteuning van starters, zoals hierna vermeld:
ARTIKEL 3 §1 - Volgende kosten komen in aanmerking voor het verkrijgen van de subsidie ‘ STARTERSONDERSTEUNING’: (a) startersadvies ten bedrage van de effectief gemaakte kosten met een maximum van 500,00 EUR; (b) opmaak van een financieel plan ten bedrage van de effectief gemaakte kosten met een maximum van 1000,00 EUR; (c) taal- en andere cursussen verbonden aan het zelfstandig ondernemerschap ten bedrage van de effectief gemaakte kosten met een maximum van 500,00 EUR; Overwegende dat de dienst Lokale Economie het huidige artikel 3 § 1 van het reglement inzake startersondersteuning als volgt wenst aan te passen:
ARTIKEL 3 §1 - Volgende kosten komen in aanmerking voor het verkrijgen van de subsidie ‘STARTERSONDERSTEUNING’: (a) startersadvies ten bedrage van de effectief gemaakte kosten; (b) opmaak van een financieel plan ten bedrage van de effectief gemaakte kosten; (c) taal- en andere cursussen verbonden aan het zelfstandig ondernemerschap ten bedrage van de effectief gemaakte kosten; (d) de aankoop of plaatsing van inrichting aan de binnen- of buitenzijde van het gekochte of gehuurde handelspand (e) de aankoop van machines of ander materiaal verbonden aan het uit te oefenen beroep in de nieuwe handelszaak ten bedrage van de effectief gemaakte kosten; De gecumuleerde som van de punten a, b, c en d worden bij goedkeuring terugbetaald ten bedrage van de effectief gemaakte kosten, met een maximum van 2000,00 EUR; Overwegende dat de kredieten beschikbaar zijn in het budget onder de budgetsleutel AC 07.04.01 Subsidies starter – Handel – 2015/6491100/BDM 3/0500/HAND-81 – Werkingssubsidies aan gezinnen/Handel en middenstand/Handel – Subsidie handelspandenfonds; Gelet op het besluit van 26 februari 2015 van het college van burgemeester en schepenen waarbij aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om de voorgestelde aanpassing van artikel 3 § 1 van het reglement inzake startersondersteuning goed te keuren; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Aangenomen met algemeenheid van stemmen: BESLUIT: Artikel 1. Het huidige ‘reglement inzake startersondersteuning’ op te heffen met ingang vanaf heden en integraal te vervangen door het hierna bijgevoegde reglement en het nieuwe reglement te laten ingaan vanaf heden.
REGLEMENT INZAKE STARTERSONDERSTEUNING ARTIKEL 1
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: (a) AANVRAGER: de persoon die de subsidie zal ontvangen, dit is de uitbater of de eigenaar-uitbater van het handelspand waarin de commerciële activiteit zal uitgeoefend worden of de rechtspersoon die de uitbating laat verrichten door zijn loontrekkende; (b) HERLOKALISATIE: het vestigen van een bestaande handelszaak op een andere locatie. Een bijkomende vestiging opstarten zonder de eerste te sluiten binnen één jaar volgend op de opening van de nieuwe zaak is geen herlokalisatie; (c) BUURTWINKEL: handelszaak met een netto verkoopvloeroppervlakte van maximum 400 m², waarvan het aanbod voor minimaal de helft bestaat uit voedingsartikelen. ARTIKEL 2 §1 - Dit reglement is enkel van toepassing op een startersondersteuning van een op het grondgebied van Landen gelegen handels- of horecazaak, die ten hoogste één jaar effectief geopend is. §2 - Het betreft handelszaken, die rechtstreekse en persoonlijk diensten en/of goederen verkopen aan eindgebruikers. Er moet sprake zijn van een echte etalagefunctie. §3 - De netto verkoopvloeroppervlakte (= verkoopruimte toegankelijk voor het publiek) mag maximum 1000 m² bedragen, behalve voor buurtwinkels, waarvoor een oppervlaktebeperking geldt van maximum 400 m². §4 - De startersondersteuning wordt niet verstrekt voor de uitbating van volgende zaken: (a) nachtwinkels (b) automatenshops (c) alle vrije beroepen (d) medische of paramedische beroepen (e) bank- en verzekeringsinstellingen (f) immobiliënkantoren (g) alle andere kantoorfuncties (h) alle gokactiviteit en speelzalen (i) seksdiensten §5 - Herlokalisatie komt ook niet in aanmerking voor betoelaging bij een loutere verplaatsing van de handelszaak binnen het grondgebied van de stad Landen. ARTIKEL 3 §1 - Volgende kosten komen in aanmerking voor het verkrijgen van de subsidie ‘ STARTERSONDERSTEUNING’: (a) startersadvies (ten bedrage van de effectief gemaakte kosten; (b) opmaak van een financieel plan ten bedrage van de effectief gemaakte kosten; (c) taal- en andere cursussen verbonden aan het zelfstandig ondernemerschap ten bedrage van de effectief gemaakte kosten; (d) de aankoop of plaatsing van inrichting aan de binnen- of buitenzijde van het gekochte of gehuurde handelspand; (e) de aankoop van machines of ander materiaal verbonden aan het uit te oefenen beroep in de nieuwe handelszaak; De gecumuleerde som van de punten a, b, c, d en e worden bij goedkeuring terugbetaald ten bedrage van de effectief gemaakte kosten, met een maximum van 2000,00 EUR; §2 - Er is geen subsidie mogelijk op de reeds betoelaagde kosten door andere overheden (bijvoorbeeld bij opleidingsen adviescheques). §3 - Het factuurbedrag dat betoelaagd wordt, is exclusief BTW, vermits de BTW reeds gerecupereerd wordt via de BTW-aangifte. §4 - De kosten in dit artikel worden enkel terugbetaald, op voorlegging van een factuur, indien de zaak effectief reeds drie maanden geopend is. ARTIKEL 4 §1 - Elke aanvrager, die instapt in dit reglement, verbindt er zich toe de handels- of horecazaak op een kwaliteitsvolle wijze uit te baten. Dit wordt gemeten op basis van volgende factoren: (a) een correcte prijstekening van alle te koop aangeboden producten; (b) afdoende kennis van de Nederlandse taal door de uitbater en zijn verkooppersoneel; (c) het naleven van de stedenbouwkundige vergunning en/of voorschriften. §2 - Na de uitkering van de subsidie kan de dienst Lokale Economie van de stad de gesubsidieerde handelaar controleren of de voornoemde voorwaarden wel daadwerkelijk werden nageleefd. Indien deze één of meerdere van de opgesomde aspecten niet naleeft zal, na een verwittiging na één maand een tweede controle volgen. Indien ook dan niet aan de voorwaarden voldaan is, wordt na beslissing van het college van burgemeester en schepenen de subsidie onverwijld teruggevorderd. (zie ook artikel 9). ARTIKEL 5 §1 - De aanvraag wordt per aangetekende brief of persoonlijk tegen ontvangstbewijs ingediend bij het stadsbestuur Landen, dienst Lokale Economie, Stationsstraat 29, 3400 Landen en dit vanaf 01 oktober 2014 en ten laatste op 01 juni 2015. §2 - De reeds gemaakte kosten kunnen pas vanaf de ingangsdatum van het reglement worden ingediend. §3 - De aanvragen, die niet aangetekend verstuurd of persoonlijk afgegeven worden op de dienst Lokale Economie zijn niet ontvankelijk. Dit geldt ook voor niet ondertekende aanvragen. De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht. ARTIKEL 6 §1 - De aanvraag kan enkel gebeuren op het daartoe voorziene volledig ingevulde standaardformulier, ondertekend door de aanvrager en waarbij volgende documenten gevoegd zijn: (1) een gedetailleerde factuur; (2) twee recente kleurenfoto’s niet ouder dan één maand na opening van de handels- of horecazaak; (3) een van de drie onderstaande kopieën waaruit het bouwrecht van de aanvrager blijkt: (a) de onderhandse koopovereenkomst van het pand;
(b) de notariële koopakte van het pand; (c) de huurovereenkomst van het pand; of (d) elke andere titel waaruit het bouwrecht blijkt. §2 - Indien de vereiste documenten niet bij het aanvraagformulier gevoegd zijn, zal de aanvraag als onontvankelijk worden beschouwd. De aanvrager zal hiervan schriftelijk in kennis worden gesteld. §3 - De geleverde gegevens zullen door de bevoegde stadsdiensten strikt vertrouwelijk behandeld worden. ARTIKEL 7 §1 - Er wordt geen minimumbedrag bepaald voor de betoelaagde kosten. §2 - De aanvrager moet gedurende drie jaar na de uitbetaling van de startersondersteuning een toegelaten uitbating verzekeren in het pand dat het voorwerp uitmaakt van de subsidie. Bij het niet naleven kan het bedrag teruggevorderd: (a) volledige terugvordering bij stopzetting of overname binnen het jaar na opening; (b) 2/3 terugvordering bij stopzetting of overname binnen het 2de jaar na opening; (c) 1/3 terugvordering bij stopzetting of overname binnen het 3de jaar na opening. §3 - Het toegekende bedrag kan nooit hoger zijn dat het bedrag vermeld op de factuur, gevoegd bij de aanvraag. ARTIKEL 8 Na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen op basis van de ingediende en aanvaarde kopieën van de facturen en van de noodzakelijke kopieën van documenten (artikel 6§1), wordt de subsidie gestort op het opgegeven rekeningnummer voor zover dat de aanvrager de handelszaak reeds drie maanden uitbaat of laat uitbaten door zijn loontrekkende op het ogenblik van de controle. ARTIKEL 9 §1 - De subsidie, toegekend en/of uitbetaald op basis van onjuiste gegevens, het niet naleven van de wettelijke verplichtingen of valse verklaringen afgelegd met het oog op het onrechtmatig genieten van de subsidie, zal teruggevorderd worden vermeerderd met de gerechtelijke intrest. §2 - Eveneens zal de subsidie, verhoogd met de gerechtelijke interest, teruggevorderd worden, wanneer: (a) de controle ter plaatse wordt verhinderd; (b) de aanvrager de toepassingen van dit reglement niet naleeft; (c) blijkt dat de handelsactiviteit binnen een periode van drie jaar na de uitkering van de bedragen door het college van burgemeester wordt stopgezet of niet strookt met artikel 2. §2 - Bij faillissement zal de subsidie eveneens worden teruggevorderd. §3 - Alle betwistingen en interpretatieproblemen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen. ARTIKEL 10 §1 - De dossiers worden behandeld op basis van het FIFO-principe (first in, first out). §2 - De subsidie kan gecumuleerd worden met andere handelssubsidies van de stad (bijv. gevelrenovatie, …). §3 - Eenzelfde kost kan echter geen tweemaal in rekening gebracht worden. ARTIKEL 11 De dossiers kunnen ingediend worden tot en met 01 juni 2015, verlengbaar tot en met 01 juni 2018, onder voorbehoud van de goedkeuring van de verlenging van het project, door de subsidiërende overheid, in casu de provincie Vlaams-Brabant en zolang er subsidies beschikbaar zijn voor het project. Art. 2. Te bepalen dat de aanvraagdossiers kunnen ingediend worden tot en met 01 juni 2018 (in plaats van tot en met 01 juni 2015), onder voorbehoud van goedkeuring van de verlenging van het project door de provincie VlaamsBrabant (= subsidiërende overheid) en zolang er subsidies beschikbaar zijn voor het project. Art. 3. Een afschrift van dit besluit te zenden naar: de provincie Vlaams-Brabant; de dienst Lokale Economie; de dienst Financiën; de toezichthoudende overheid. De heer frank Stevens, raadslid, vervoegt de zitting. PUNT 08 - GEMEENTELIJKE BASISSCHOOL - PROTOCOL TOT OVERNAME VAN DE GEMEENTELIJKE BASISSCHOOL LANDEN DOOR HET GO!ONDERWIJS VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP - GOEDKEURING Gelet op het decreet betreffende de rechtspositieregeling van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding van 27 maart 1991; Gelet op het decreet betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, in het bijzonder op de artikelen 56 en 56bis; Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs; Overwegende het college van burgemeester en schepenen met de verantwoordelijken van het gemeenschapsonderwijs de mogelijkheden en voorwaarden tot overname van het gemeentelijk onderwijs onderhandelde; dat op basis van deze onderhandelingen een aanvaardbaar voorstel werd uitgewerkt met oog op het behoud van alle verworven rechten van alle personeelsleden en het verstrekken van een quasi identiek onderwijsaanbod aan de kleuters en leerlingen van het lager onderwijs, met behoud van alle huidige vestigingsplaatsen; Gelet het besluit van het schepencollege van 05 februari 2015 tot principiële goedkeuring van het protocol tot overname van de gemeentelijke basisschool van Landen door het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap; Gelet op de bespreking van dit protocol en de overnamevoorwaarden met het gesubsidieerd en niet-gesubsidieerd personeel van de gemeenteschool op 12 februari 2015; Gelet op de bespreking van dit protocol en de overnamevoorwaarden met leden van de schoolraden en het positief advies dat deze schoolraden aan het voorstel gaven;
Gelet op de schriftelijke kennisgeving op 13 februari 2015 aan alle ouders van de kleuters en leerlingen in het gemeentelijk onderwijs van de intentie en voorwaarden tot overdracht van het gemeentelijk onderwijs aan het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap; Overwegende dat de overdracht in het afzonderlijk bijzonder comité van het officieel gesubsidieerd onderwijs in zitting van 26 februari 2015 werd besproken; dat het protocol hieromtrent in zitting van 05 maart 2015 werd afgesloten; dat het hoger onderhandelings- en het basisoverlegcomité van 26 februari 2015 een positief advies heeft uitgebracht inzake voornoemde overdracht; dat hierover een protocol werd ondertekend; Gelet op de goedkeuring van het protocol en de overnamevoorwaarden door de raad van bestuur van de Scholengroep 11 van het GO! op 25 februari 2015; Overwegende dat bij de overgang naar het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap rekening wordt gehouden met de artikelen 56 en 56bis van het voornoemde decreet van 27 maart 1991 betreffende rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het GO!; Overwegende dat de niet gesubsidieerde personeelsleden van de stad, belast met het onderhoud van alle schoollokalen en de bedeling van de warme maaltijden in alle vestigingsplaatsen, tot uitdiensttreding of toewijzen van een andere opdracht door de stad ingezet worden in de schoonmaak en de bedeling van warme maaltijden van de in erfpacht gegeven schoolgebouwen; dat ter compensatie hiervan de Scholengroep 11 voor maximaal 2 VTE zal tussenkomen in de loonkost van deze personeelsleden op basis van de door GO! gebruikte salarisschalen, gebaseerd op een gemiddelde anciënniteit van 15 jaar (op 01 september 2015) en met toekenning van haardgeld, standplaatsvergoeding, eindejaarstoelage, vakantiegeld en werkgeverbijdrage; dat bij een aaneensluitende afwezigheid van meer dan 30 dagen van deze personeelsleden de loonkost van deze personeelsleden wordt doorgerekend aan Scholengroep 11 volgens de vigerende wetgeving; dat de Scholengroep 11 zal instaan voor de vervanging en betaling van deze personeelsleden; Overwegende dat de stadspersoneelsleden, die ingezet worden door de stad voor het schoonmaken van de in erfpacht gegeven gebouwen en het bedelen van maaltijden, worden aangestuurd door de schooldirecteur (dagelijkse leiding) en geëvalueerd worden door de stadssecretaris op basis van een verslag van de directeur; Gelet op onze brief van 23 februari 2015 aan AGION (Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs) betreffende de geplande overdracht (erfpacht) van de schoolgebouwen van de gemeentelijke basisschool Landen naar het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gehoord de bevoegde schepen van Onderwijs, Bart Jan De Vos, die het hierna vermelde protocol tot overname van het gemeentelijk basisonderwijs door het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap in detail toelicht; Gehoord raadslid Yves Simons die aanklaagt dat de overdracht van het gemeentelijk basisonderwijs reeds uitvoerig in de pers is verschenen nog vóór het punt aan de gemeenteraad ter goedkeuring werd voorgelegd; Overwegende dat dit raadslid aanhaalt dat het huidig bestuur reeds vele initiatieven of projecten heeft stopgezet zoals het project rond de Noordelijke ontsluiting, het RUP Industriezone, BKO, …; dat eveneens de subsidies aan de plaatselijke verenigingen werden gehalveerd; dat ook stedelijke parochiezalen werden gesloten en verkocht (OC Wang en OC Houtem); Gehoord raadslid Josseline Pansaerts die de partijen sp.a en open vld herinnert aan hun verkiezingsbeloftes om het gemeentelijk basisonderwijs te behouden en te ondersteunen; Overwegende dat dit raadslid nu moet vaststellen dat dit loze verkiezingsbeloften zijn gebleken en dat de overdracht nu een feit is; Overwegende dat voornoemd CD&V-raadslid nog de echte reden van overdracht wenst te weten; dat zij de positieve doorlichting van het gemeentelijk onderwijs aanhaalt (2007); Overwegende dat dit voornoemd raadslid zich afvraagt waarom het vrij onderwijs niet werd gecontacteerd alvorens de exclusieve besprekingen aan te vatten met het GO!; dat zij het standpunt van de Haspengouwse scholengemeenschap, waarvan het gemeentelijk basisonderwijs Landen deel uitmaakt, wenst te vernemen ; Overwegende dat raadslid Josseline Pansaerts nog de vakbondsvertegenwoordigers wenst te danken voor hun inzet om de belangen van het onderwijzend personeel te verdedigen; Overwegende dat voornoemd raadslid nog haar toekomstvisie uiteenzet in verband met de uitbreiding van de vestiging te Walshoutem na de aankoop van de naastliggende hoeve; Overwegende dat raadslid Kris Colsoul de zienswijze van de meerderheid kan begrijpen dat onderwijs geen kerntaak is van een gemeente, maar zich absoluut niet kan vinden in de manier waarop het onderwijs werd overgedragen; dat hij het gebrek aan communicatie naar de buitenwereld toe hekelt; Overwegende dat het voornoemd raadslid verontwaardigd is over het feit dat er geen voorstel tot overname werd geformuleerd naar het vrij onderwijs toe; dat het dus nu niet geweten is of betere overnamevoorwaarden mogelijk zouden geweest zijn; Overwegende dat dit raadslid fulmineert tegen de te lage overnameprijs; dat de onderhandelingen volgens dit raadslid slecht gevoerd werden; dat hij een objectief schattingsverslag eist; Gehoord de bevoegde schepen van Onderwijs, Bart Jan De Vos, die antwoordt dat de overdracht volkomen wettelijk is verlopen en dat alle betrokken partijen tijdig werden ingelicht; dat hierbij bijzonder aandacht werd besteed aan het inlichten van het personeel; Overwegende dat alle wettelijke adviezen werden ingewonnen vooraleer dit dossier aan de gemeenteraad werd voorgelegd (HOC [Hoog Overlegcomité] /BOC [Basis Overlegcomité]; ABOC [Afzonderlijk Bijzonder Overlegcomité Onderwijs] en de schoolraad); Overwegende dat het niet te vermijden was dat de overdracht van het gemeentelijk basisonderwijs reeds in de pers is verschenen nog voor aleer de gemeenteraad dit punt heeft behandeld; dat het aan de gemeenteraad is om dit ontwerpprotocol af of goed te keuren; Gehoord de schepen van Onderwijs die benadrukt dat de overdracht géén besparingsmaatregel is maar een visie op lange termijn; dat deze visie erin bestaat om het voortbestaan van de vestigingen te verzekeren; dat in het protocol is opgenomen dat het GO! in de nabije toekomst extra zal investeren in de verschillende vestigingen om het hoofd te kunnen bieden aan de nijpende capaciteitsproblematiek; dat met deze engagementen van het GO! rekening werd
gehouden bij het bepalen van de erfpachtvergoeding; dat het overnamebedrag de lopende leningslast overstijgt; dat het de bedoeling is om de gebouwen in goede staat over te dragen aan het GO!; Overwegende dat schepen Bart Jan De Vos weet dat er tijdens de vorige legislatuur 2007-2012 geen enkel dossier tot renovatie of nieuwbouw is ingediend bij het AGiON; dat de normale wachttermijn ongeveer 8 jaar bedraagt; dat de positieve doorlichting reeds 8 jaar geleden werd uitgevoerd (2007); dat onder meer de keuken in de school niet meer voldoet aan de recente wetgeving (FAVV); Gehoord de schepen die verwonderd is over de ongerustheid bij de voornoemde gemeenteraadsleden omdat dit in schril contrast staat bij het eensgezind positief standpunt van de schoolraad; Overwegende dat de schepen benadrukt dat wij een van de weinige gemeenten zijn die een dergelijk gedetailleerd uitgewerkt protocol afgesloten hebben met het GO!; dat bepaalde investeringen door het GO! versneld worden uitgevoerd; Overwegende dat de schepen van Onderwijs de volgende redenen aanhaalt om in zee te gaan met het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap:
a)
b) c) d)
grote overeenstemming tussen het gemeenschapsonderwijs en het gemeenteonderwijs wat betreft de leerplannen en de toetsen, waardoor de aanpassing voor de leerkrachten en de leerlingen tot een minimum beperkt wordt; de kwaliteit van het onderwijs blijft gegarandeerd; de keuzevrijheid tussen niet confessionele zedenleer en andere godsdienst (1/3 van de leerlingenpopulatie) blijft gevrijwaard, in het vrije net zou deze keuzevrijheid uitdoven; dat het DNA van het gemeenteonderwijs in grote mate overeenstemt met deze van het GO! (actief pluralisme);
Overwegende dat de GBS Landen met vestigingen in Neerwinden, Walshoutem en Waasmont deel blijft uitmaken van de Haspengouwse Scholengemeenschap tot augustus 2020 en dit op basis van de vigerende wetgeving; Gehoord raadslid Mark Keppens die weet dat in Zutendaal de gemeentelijke basisscholen werden overgedragen naar het vrij onderwijs vanaf 01 september 2004; Gehoord laatstgenoemd raadslid dat voorstelt om dit agendapunt uit te stellen tot 28 april 2015 zodat de stad eveneens de vraag tot overname kan voorleggen aan de inrichtende macht van het vrij onderwijs als daad van behoorlijk bestuur en om de gelijke behandeling van de beide schoolnetten te vrijwaren bij een zo ingrijpende wijziging van het onderwijslandschap in Landen; Overwegende dat de schepen van Onderwijs benadrukt dat het hier niet gaat over een zuiver verkoop van patrimonium of het afstoten van het gemeentelijk basisonderwijs maar het bestendigen en uitbreiden van het huidig onderwijsaanbod in de deelgemeenten Neerwinden, Walshoutem en Waasmont op lange termijn; Overwegende dat de schepen van Onderwijs meedeelt dat na het inlichten van de leerkrachten het Katholiek Onderwijs per e-mail werd ingelicht over de overname van het gemeentelijk basisonderwijs door het GO!; dat hierop tot op heden geen enkele reactie is gekomen; Overwegende dat alle instanties, die wettelijk moeten geraadpleegd worden, positief advies hebben gegeven bij deze overname; Aangenomen met 13 stemmen voor, 7 stemmen tegen en 2 onthoudingen; Hebben voor gestemd: Gino Debroux, Iris Vander Schelde, Bart Jan De Vos, Marc Lecocq, Didier Reynaerts, Greta Vanermen, Dirk Schampaert, Frank Stevens, Ingrid Vanrutten, Yves Tilkens, Leon Ignoul, Jeanine Smets en Johan Cans; Hebben tegen gestemd: Kris Colsoul, Yves Simons, Joeri Roosen, Josseline Pansaerts, Guy Tuts, Marc Richelle en Lore Fourie, Hebben zich onthouden: Mark Keppens en Patrick Roosen; BESLUIT: Artikel 1. De gemeentelijke basisschool met ingang van 01 september 2015 definitief over te dragen aan GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en te laten ressorteren onder de scholengroep 11 van GO!. Art. 2. De voorwaarden, opgenomen in het hierna vermelde protocol en de bijlagen tot overname van de gemeentelijke basisschool Landen door het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap goed te keuren:
ONTWERP VAN PROTOCOL TOT OVERNAME VAN DE STEDELIJKE BASISSCHOOL VAN LANDEN DOOR HET GO! ONDERWIJS VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (VERSIE 03.02.2015) De hierna vermelde partijen: Het Gemeenschapsonderwijs, hierna GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap genoemd, openbare instelling met rechtspersoonlijkheid opgericht bij bijzonder decreet van 14 juni 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, met zetel te 1000 Brussel, Willebroekkaai 36, vertegenwoordigd door mevrouw Raymonda Verdyck afgevaardigd bestuurder, in uitvoering van de beslissing van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs van 13 februari 2015 hierna genoemd het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en Scholengroep 11 Leuven-Tienen-Landen van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap gevestigd te Rerum Novarumlaan 1, 3010 Kessel-Lo vertegenwoordigd door de heer Urbain Lavigne, algemeen directeur, en door de heer Rik Haex, voorzitter raad van bestuur, optredend als inrichtende macht van Scholengroep 11, in uitvoering van de beslissing van de raad van bestuur van 25 februari 2015, hierna genoemd Scholengroep 11 en De stad Landen, vertegenwoordigd door de heer Gino Debroux, burgemeester, de heer Bart Jan De Vos, schepen van Onderwijs en de heer Renaat Kamers, stadssecretaris, handelend in uitvoering van het besluit van de gemeenteraad van 10 maart 2015; komen overeen wat volgt: 1. ONDERWIJSORGANISATIE 1.1 Toepassingsgebied
Met ingang van 1 september 2015 en overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst, wordt de hierboven genoemde GBS Landen overgenomen door Scholengroep 11 van het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, die er op dat ogenblik de inrichtende macht van wordt overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs. De stad Landen verklaart met ingang van dezelfde datum niet langer de in bijlage 1 opgesomde gemeenteschool in te richten. 1.2 Onderwijsaanbod Voor de resterende duur van het schooljaar 2014-2015 zal Scholengroep 11 in samenwerking met de directieleden van de over te nemen onderwijsinstellingen het onderwijsaanbod bestuderen en aan de gemeente als inrichtende macht van het gemeentelijk onderwijs voor de wettelijke en reglementair voorziene tijdstippen de nodige beleidsadviezen formuleren ter voorbereiding van de overname in een sfeer van collegialiteit en conform van hun beider pedagogisch project. 1.3 Leerplannen, nascholing en pedagogische begeleiding De leerplannen van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap zullen progressief ingevoerd worden. In een overgangsperiode, voorzien in 3 schooljaren, kunnen de voordien bij de gemeente gevolgde lessentabellen en leerplannen van toepassing blijven. Op termijn kan eenvormigheid nagestreefd worden. Het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap zal hiervoor met de betrokken directies afspraken maken en pedagogische begeleiding voorzien. Wat de nascholing betreft kan beroep gedaan worden op GO! Nascholing. De pedagogische begeleiding zal vanaf het schooljaar 2015-2016 verricht worden door de Pedagogische Begeleidingsdienst van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. 2. BESTUURLIJKE ORGANISATIE 2.1 Schoolraden In overeenstemming met de bepalingen van artikel 23§3 van het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, verbindt het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap zich ertoe om na de overname (na 1 september 2015) voor de onderwijsinstelling een schoolraad te vormen. In afwachting hiervan wordt Scholengroep 11 geadviseerd door de huidige schoolra(a)den. 2.2 Voorbereidende werkzaamheden In de periode tussen de ondertekening van deze overeenkomst en de effectieve overnamedatum wordt een overleg opgestart tussen Scholengroep 11 en de directie van de over te nemen onderwijsinstelling om de overheveling effectief uit te voeren. Bij dit overleg krijgt de directeur van de over te nemen onderwijsinstelling de nodige ondersteuning. In dit kader zal de directeur van de betrokken stedelijke onderwijsinstelling onder meer betrokken worden bij de werking van het college van directeurs van Scholengroep 11. Scholengroep 11 zal in samenspraak met de directeur van het stedelijk onderwijs en de dienst Onderwijs van de stad Landen deze samenwerking organiseren. 2.3 Administratieve ondersteuning Om de overname van het stedelijk onderwijs vlot te laten verlopen, verbindt de stad zich ertoe om in de voorbereiding van de overgang en na de overgang alle informatie te ontsluiten aan het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap die zij in het kader van de overgang zouden nodig hebben en omgekeerd. 2.4 Opleidingen Het GO!Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap stelt zijn opleidingen inzake onderwijsorganisatie, personeelsaangelegenheden, begroting en boekhouding open voor de personeelsleden van de over te nemen instellingen. 2.5 Administratieprogramma’s Het stedelijk onderwijs is momenteel aangesloten bij Broekx voor de leerlingendatabank, facturatie en de personeelsadministratie. Scholengroep 11 zorgt voor een vlotte overname van de databankgegevens naar hun huidige programma. De huidige leerlingendatabank wordt nog verder gebruikt tijdens het schooljaar 2015-2016. Ook deze gegevens worden zo snel mogelijk geautomatiseerd overgezet. Er worden verdere afspraken tussen Scholengroep 11 en de betrokken directie gemaakt. Het GO! voorziet voor de directeur en de administratieve ondersteuning de nodige opleidingen. 3 GESUBSIDIEERD PERSONEEL 3.1 Overgang naar het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Wat door het departement Onderwijs gesubsidieerde personeelsleden betreft is artikel 56 en artikel 56 bis van het decreet van 27 maart 1991 betreffende rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het GO! van toepassing, dat luidt als volgt: ‘Art. 56. Rechten van personeelsleden bij het overnemen van onderwijsinstellingen § 1. De personeelsleden van een instelling die door het Gemeenschapsonderwijs wordt overgenomen, verkrijgen op hun verzoek de hoedanigheid van personeelslid van het gemeenschapsonderwijs. § 2. De personeelsleden bedoeld in § 1 gaan, al naar gelang het geval zij vastbenoemd of tijdelijk aangesteld zijn in de instelling die overgenomen wordt, als vastbenoemd of tijdelijk aangesteld personeelslid over. Voor overname in de hoedanigheid van tijdelijk personeelslid komen in aanmerking de personeelsleden die op de laatste effectieve lesdag voor de overname in dienst zijn en voor hun prestaties door de Vlaamse Gemeenschap worden bezoldigd.
§ 3. De diensten gepresteerd in het gesubsidieerd onderwijs worden beschouwd als diensten gepresteerd in het gemeenschapsonderwijs. Voor de toepassing van dit decreet worden de diensten gepresteerd in een ambt, betrekking, opleiding, module, vak of specialiteit in de overgenomen instelling geacht gepresteerd te zijn in hetzelfde ambt, dezelfde betrekking, dezelfde opleiding, dezelfde module, hetzelfde vak of dezelfde specialiteit in de scholengroep, en, in voorkomend geval, de scholengemeenschap die na overname bevoegd is voor de instelling. § 4.Een kandidatuurstelling voor een tijdelijke aanstelling of voor een vaste benoeming gedaan bij de inrichtende macht die haar instelling overlaat, wordt geacht gedaan te zijn bij de raad van bestuur die de instelling overneemt. De mededeling van de vacante betrekkingen met het oog op een vaste benoeming in de instelling die wordt overgenomen, wordt eveneens geacht gedaan te zijn bij de raad van bestuur die deze instelling overneemt. § 5.De personeelsleden die voor de overname recht hadden op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, zoals bedoeld in artikel 21, § 3, of 21bis, § 3, van dit decreet, of in artikelen 23, § 3, of 23bis, § 3, van het decreet Rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs behouden dit recht na de overname. Art. 56bis. Rechten van personeelsleden bij wijziging van de samenstelling van een scholengemeenschap § 1. Wanneer een instelling die voorheen niet tot een scholengemeenschap behoorde, toetreedt tot een scholengemeenschap, dan worden de diensten die voor de toetreding tot de scholengemeenschap in deze instelling werden gepresteerd in een ambt, betrekking, vak of specialiteit geacht ook gepresteerd te zijn in dat ambt, deze betrekking, dat vak of deze specialiteit in deze scholengemeenschap. Het personeelslid dat in de instelling die toetreedt tot een scholengemeenschap in de loop van het voorgaande schooljaar tijdelijk is aangesteld voor doorlopende duur, behoudt bij de toetreding tot de scholengemeenschap zijn tijdelijke aanstelling van doorlopende duur onder de voorwaarden gesteld in dit decreet. Het personeelslid behoudt eveneens zijn recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur. Dit recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur geldt vanaf het ogenblik van de toetreding voor alle instellingen van de scholengemeenschap waartoe de instelling is toegetreden. Het personeelslid dat in de instelling die toetreedt tot een scholengemeenschap uiterlijk op het einde van het voorgaande schooljaar vastbenoemd en geaffecteerd is, behoudt bij de toetreding tot de scholengemeenschap alle rechten en plichten die verbonden zijn aan deze vaste benoeming en affectatie. Het personeelslid dat deeltijds vastbenoemd is, beantwoordt bij de toetreding tot de scholengemeenschap, en onverminderd artikel 36bis, van de voorwaarden gesteld in dit decreet voor een uitbreiding van zijn vaste benoeming in alle instellingen van de scholengemeenschap waartoe de instelling is toegetreden. Een kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling die met toepassing van dit decreet reeds werd gedaan bij de raad van bestuur of inrichtende macht van de betrokken instelling, wordt geacht ook gedaan geweest te zijn voor de scholengemeenschap waartoe de instelling zal behoren. § 2. Wanneer een instelling die voorheen tot een scholengemeenschap behoorde, toetreedt tot een andere scholengemeenschap, dan worden de diensten die voor de toetreding tot deze andere scholengemeenschap in deze instelling werden gepresteerd in een ambt, betrekking, vak of specialiteit geacht ook gepresteerd te zijn in dat ambt, deze betrekking, dat vak of deze specialiteit in deze andere scholengemeenschap. [[Het personeelslid dat in de instelling die toetreedt tot een andere scholengemeenschap in de loop van het voorgaande schooljaar tijdelijk is aangesteld voor doorlopende duur, behoudt bij de toetreding tot de andere scholengemeenschap zijn tijdelijke aanstelling van doorlopende duur onder de voorwaarden gesteld in dit decreet. Het personeelslid behoudt eveneens zijn recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur. Dit recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur geldt vanaf het ogenblik van de toetreding voor alle instellingen van de scholengemeenschap waartoe de instelling is toegetreden. Het personeelslid dat in de instelling die toetreedt tot een andere scholengemeenschap uiterlijk op het einde van het voorgaande schooljaar vastbenoemd en geaffecteerd is, behoudt bij de toetreding tot de andere scholengemeenschap alle rechten en plichten die verbonden zijn aan deze vaste benoeming en affectatie. Het personeelslid dat deeltijds vastbenoemd is, beantwoordt bij de toetreding tot de scholengemeenschap, en onverminderd artikel 36bis, aan de voorwaarden gesteld in dit decreet voor een uitbreiding van zijn vaste benoeming in alle instellingen van de scholengemeenschap waartoe de instelling is toegetreden.]] Een kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling die met toepassing van dit decreet reeds werd gedaan bij de raad van bestuur of een inrichtende macht van de scholengemeenschap of de scholengroep, wordt geacht ook gedaan geweest te zijn voor de scholengemeenschap waartoe de instelling zal behoren. De intenties tot het verkrijgen van de hoedanigheid van personeelslid van het GO! dienen door de personeelsleden te worden ingediend bij de gemeente, die tot op het moment van de overname als schoolbestuur de bevoegdheid over het personeel uitoefent. Tot zolang is op deze personeelsleden het Decreet Rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs van toepassing. 3.2 Schoolteams De samenstelling van de huidige schoolteams wordt in elke vestigingsplaats maximaal behouden overeenkomstig de statutaire mogelijkheden. 3.3 Vergoedingen Onkosten en bijzondere prestaties van het onderwijzend personeel worden vanaf het schooljaar 2015-2016 vergoed volgens de bepalingen die gelden in Scholengroep 11. 3.4 Mutatie De mutatie van personeelsleden, die bij de overname niet overgaan naar het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en door de stad Landen na de overname ter beschikking zullen gesteld worden wegens ontstentenis
van betrekking, is nadien enkel mogelijk met toepassing van de bepalingen van afdeling IV Mutatie, van hoofdstuk III, van het DRP van het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. 3.5 Reaffectatie of wedertewerkstelling De reaffectatie of wedertewerkstelling van personeelsleden, die bij de overname niet overgaan naar het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en na de overname door de stad Landen ter beschikking gesteld zullen worden wegens ontstentenis van betrekking, is enkel mogelijk met toepassing van de bepalingen van de decreten rechtspositie, het decreet betreffende het onderwijs III van 9 april 1992, meer bepaald het hoofdstuk II betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling en het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage. 3.6 Voorbereidende werkzaamheden De stad Landen en Scholengroep 11 van het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap verbinden er zich toe, met het oog op de vlotte en geordende aanvang van het schooljaar 2015-2016 de daartoe voorbereidende werkzaamheden te verrichten. De stad Landen zal overleg plegen met Scholengroep 11 van het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap bij het nemen van de hierna vermelde beslissingen: de maatregelen voorafgaand aan de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking van personeelsleden; het uitspreken van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking; de toekenning van opdrachten (cfr. het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992, artikel 18) rekening houdend met de dienstanciënniteit van de personeelsleden per hetzelfde ambt; de tijdelijke aanstelling van personeelsleden; de besteding van het urenpakket, het raadplegen van het personeelsteam, oudervereniging, basiscomité en schoolraad. Het gebruik van de puntenenveloppes ondersteunend personeel en de toewijzing van de betrekkingen aan tijdelijke en vast benoemde personeelsleden. 3.7 Functiebeschrijvingen en evaluaties De functiebeschrijvingen van de stad Landen en van Scholengroep 11 zijn gelijklopend op basis van de geldende regelgeving. De functiebeschrijving van de directeur van de overgenomen school zal aangepast worden aan de taken binnen Scholengroep 11 en overeenkomstig de toegekende bevoegdheden volgens het BDGO. 4. NIET GESUBSIDIEERD PERSONEEL De huidige stadspersoneelsleden, contractueel belast met het onderhoud van alle schoollokalen en de bedeling van de warme maaltijden in alle vestigingsplaatsen, zullen tot uitdiensttreding of toewijzen van een andere opdracht door de stad ingezet worden in de schoonmaak en de bedeling van warme maaltijden van de in erfpacht gegeven schoolgebouwen. Ter compensatie hiervan zal de Scholengroep 11 voor maximaal 2 VTE tussenkomen in de loonkost van deze personeelsleden op basis van de door GO gebruikte salarisschalen, gebaseerd op een gemiddelde anciënniteit van 15 jaar (op 1/9/2015) en met toekenning van haardgeld/standplaatsvergoeding, eindejaarstoelage, vakantiegeld en werkgeverbijdrage. Bij een aaneensluitende afwezigheid van meer dan 30 dagen van deze personeelsleden wordt de loonkost van deze personeelsleden doorgerekend aan Scholengroep 11 volgens de vigerende wetgeving. De eventuele vervangingen van deze personeelsleden gebeuren door Scholengroep 11 en komen op zijn kosten. De namenlijst van deze personeelsleden wordt bijgevoegd (bijlage 2) De stadspersoneelsleden die ingezet worden door de stad voor het schoonmaken van de in erfpacht gegeven gebouwen en het bedelen van maaltijden worden aangestuurd door de directeur (dagelijkse leiding) en worden geëvalueerd door de stadssecretaris op basis van een verslag van de directeur. 5. OVERNAME VAN ROERENDE EN ONROERENDE GOEDEREN 5.1 Uitrusting De didactische en niet-didactische uitrusting van de overgenomen instelling wordt om niet overgedragen aan Scholengroep 11 ten behoeve van de overgenomen onderwijsinstellingen en het verder aanbieden van het onderwijs. 5.2 Overname onderhoudscontracten De lopende onderhoudscontracten voor de overgenomen instelling wordt in samenspraak en onderlinge overeenkomst tussen de stad Landen en Scholengroep 11 geregeld. Een lijst van deze contracten zoals op vandaag gekend wordt als bijlage aan deze overeenkomst gehecht. 5.3. Infrastructuur De overname van het onderwijsaanbod, zoals vermeld in artikel 1, houdt geen eigendomsoverdracht van gebouwen en gronden in. De stad Landen geeft aan het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap een erfpachtrecht van gebouwen en gronden voor een termijn van 66 jaar voor zover het onroerend goed bestemd blijft voor onderwijsdoeleinden. De gebouwen en gronden waarop de erfpacht betrekking heeft, zijn gelegen aan de: Laarstraat 21 te 3400 Neerwinden Walshoutemstraat 55 te 3401 Walshoutem Handelsstraat 8 te 3401 Waasmont Van het domein “Hoeve” (kadastraal gekend als Landen, 3de afd. sectie B, nr. 743F) dat de stad Landen koopt, is het GO! bereid om een deel van de grond aanpalend aan Walshoutemstraat 55 mee op te nemen in de erfpacht op voorwaarde dat er modulaire units mogen geplaatst worden. De voorlopige oppervlakte van dit deel bedraagt 9 a.
Het betreft wel een geraamde oppervlakte. De afsplitsing van het groter perceel zal pas kunnen gebeuren na het verlijden van de akte van dit perceel. De erfpacht wordt geregeld conform de artikelen 13, 15 en 16 van de wet over het recht van erfpacht van 10 januari 1824. Het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap betaalt eenmalig het bedrag van 447.880,43 euro in 2015 en van 2016 tot 2080 het bedrag van 800 euro per jaar als deel van de leningslast voor de aanpalende grond van het domein ‘hoeve’, die mee in de erfpacht wordt opgenomen. Er wordt een erfpachtovereenkomst afgesloten voor de infrastructuur van de gebouwen en gronden tussen de stad Landen enerzijds en het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap anderzijds, waarin de wederzijdse rechten en verplichtingen tussen partijen verder worden geregeld. De stad Landen als erfpachtgever staat in voor een degelijk opmetingsplan (afbakening erfpacht), afsluitingen en voor het noodzakelijk bodemattest (en indien nodig de bodemonderzoeken en saneringen). Bij het einde van de erfpacht is geen vergoeding verschuldigd aan de erfpachtnemer gelijk aan de meerwaarde die op dat tijdstip is ontstaan door de aan de gebouwen aangebrachte verbouwingen of nieuw opgerichte gebouwen. Dit wordt bepaald in de artikelen 7, 8, 13, 15 en 16 van de Wet over het recht van erfpacht van 10 januari 1824: Art. 7: Bij het eindigen van zijn recht, kan hij wegnemen alle zodanige door hem gestelde gebouwen of gemaakte beplantingen, waartoe hij, uit kracht van overeenkomst, niet gehouden was; doch hij is verplicht de schade te vergoeden, welke door dat wegnemen aan de grond mocht veroorzaakt zijn. Niettemin heeft de grondeigenaar recht van terughouding op die voorwerpen, tot dat de erfpachter hem het verschuldigde volledig voldaan heeft. Art. 8: De erfpachter is onbevoegd om van de grondeigenaar te vorderen dat hij de waarde betaalt van de gebouwen, werken, betimmeringen en beplantingen, hoe genaamd, welke eerstvermelde heeft gemaakt, en die zich bij het eindigen der erfpacht op de grond bevinden. Art. 13: Bij het eindigen van het erfpachtrecht, heeft de eigenaar tegen de erfpachter een persoonlijke rechtsvordering tot vergoeding van de kosten, schade en interesten, veroorzaakt door nalatigheid en gebrek van onderhoud van het erf, en voor de rechten die de erfpachter door zijn schuld mocht hebben laten verjaren. Art. 15. De erfpachter kan van zijn recht worden vervallen verklaard, ter zake van merkelijke aan het goed toegebrachte schade, of van het grovelijk misbruiken daarvan; onverminderd de rechtsvordering tot vergoeding van kosten, schaden en interesten. Art. 16. De erfpachter zal de vervallenverklaring, uit hoofde van aan het goed toegebrachte schade of misbruik van genot, kunnen verhinderen, wanneer hij de zaken in hun vorige staat herstelt, en voor het vervolg voldoende verzekering geeft. De domein en liggen in woongebied volgens het gewestplan. De contracten of overeenkomsten waarbij de huur, het gebruiksrecht of de erfpacht van gebouwen en gronden worden vastgelegd omvatten minstens de volgende elementen: de plaatsbeschrijving herstellingen en onderhoud verzekering duur van de overeenkomst belastingen, taksen, kosten, lasten bepaling vergoeding (gebruikelijke prijsvorming) en wijze van betaling betaling (en eventuele verdeling van de kosten voor de nutsvoorzieningen) 6. WERKINGSMIDDELEN 6.1 De werkingsmiddelen zoals begroot door de stad Landen voor het jaar 2015 worden tot en met 31 augustus 2015 gedragen door de stad zoals in de voorgaande jaren. De stad zal de noodzakelijke werken, waarvoor in het budget de nodige kredieten zijn vastgelegd, uitvoeren. 6.2 De didactische uitrusting voor de opstart van het schooljaar 2015-2016 worden vóór 31/08/2015 door de stad Landen aan de school ter beschikking gesteld. 6.3 Het saldo in plus van nog niet bestede middelen (ICT, nascholing, …), specifiek bestemd voor de stedelijke basisschool, zal per 1 september 2015 worden gestort op rekening van de raad van bestuur van Scholengroep 11, die ervoor zorgt dat de overgedragen onderwijsinstelling hiervan ten volle gebruik kan maken. 7. GEBRUIK VAN INFRASTRUCTUUR 7.1 gebruik van de infrastructuur door de gemeentelijke diensten De stad kan om niet gebruik maken van de overgedragen infrastructuur voor haar werking en die van haar partners, zijnde: a) het Autonoom Gemeentebedrijf Landen (AGB Landen); b) de Buitenschoolse Kinderopvang; c) de Academie Haspengouw; d) het OCMW Landen; e) de eigen stedelijke adviesraden. Deze limitatieve lijst van partners kan in samenspraak tussen Scholengroep 11 en de stad Landen worden geactualiseerd. De lokalen kunnen alleen buiten de lesuren gebruikt worden.
De stad betaalt aan Scholengroep 11 een vergoeding voor het energieverbruik (water, gas en elektriciteit) in deze infrastructuur. De stad maakt, in samenwerking met de Scholengroep 11, een afsprakennota op rond energieverbruik, schoonmaak, gebruikersverzekering en het openen en sluiten van de school. 7.2 gebruik van de schoolinfrastructuur door andere derden Scholengroep 11 kan conform de geldende tarieven binnen Scholengroep 11 de lokalen ter beschikking stellen aan derden. In het kader van ‘brede school’ staan alle scholen open voor lokale initiatieven t.a.v. kinderen, jongeren, volwassenen en verenigingen uit de buurt, de wijk of de stad. 8. CENTRUM VOOR LEERLINGENBEGELEIDING (CLB) De overgenomen school zal vanaf het schooljaar 2015-2016 bediend worden door het CLB verbonden aan Scholengroep 11. De stad Landen zegt het contract met het CLB van VGC Brussel voor 1 september 2015 op. 9. BUSVERVOER De bestaande busdiensten worden verder verzekerd door scholengroep 11. 10 WARME MAALTIJDEN Er worden afspraken gemaakt met scholengroep 11 om vanaf de datum van goedkeuring van dit protocol door de gemeenteraad de warme maaltijden te leveren. Vanaf 01.09.2015 wordt de bediening van warme maaltijden door scholengroep 11 gecontinueerd overeenkomstig de regelingen die gelden in scholengroep 11. 11. OVERLEGCOMITÉ Er wordt een overlegcomité opgericht met vertegenwoordigers van de stad Landen, Scholengroep 11 en het GO! Onderwijs van de Vlaamse gemeenschap. Dit comité komt jaarlijks samen om de gemaakte afspraken uit deze overeenkomst op te volgen en te evalueren. 12. AANVANG EN DUUR VAN DE OVEREENKOMST Deze overeenkomst vangt aan op de dag van de ondertekening van deze overeenkomst door alle partijen en wordt afgesloten voor de duur van 66 jaar. Aldus opgemaakt in drievoud te Landen waarvan iedere partij een origineel exemplaar heeft ontvangen. Datum: ………………………. Namens de stad Landen: In opdracht art. 183bis gemeentedecreet Renaat KAMERS Bart Jan DE VOS Gino DEBROUX stadssecretaris schepen van Onderwijs burgemeester Namens het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap: Raymonda Verdyck afgevaardigd bestuurder Namens Scholengroep 11 van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap: Rik Haex Urbain Lavigne voorzitter raad van bestuur algemeen directeur Bij de overeenkomst te voegen bijlagen: Bijlage 1: overzicht van de onderwijsorganisatie Bijlage 2: lijst van het niet-gesubsidieerd personeel dat door de stad Landen verder zal betaald worden en terugbetaald door Scholengroep 11 pro rata de weddes GO! overeenkomstig punt 4. Bijlage 3: overeenkomst betreffende de roerende en onroerende goederen, de veiligheid en hygiëne Bijlage 4: individuele personeelsfiche naar aanleiding van de overname van de gemeentelijke basisschool. Bijlage 5: het protocol van de onderhandelingen met de vakbonden over alle personeelsgerelateerde aspecten van de overname Art. 3. De desbetreffende schoolgebouwen in erfpacht te geven aan GO! onder de voorwaarden, die vermeld zijn in voornoemd protocol, en later te bevestigen in een afzonderlijk goed te keuren erfpachtovereenkomst. Art. 4. Het college van burgemeester en schepenen te mandateren deze overeenkomst uit te voeren. Art. 5. Dit besluit ter kennis te brengen aan de ouders van alle ingeschreven kleuters en leerlingen, aan de directies en personeelsleden van de gemeenteschool, aan het GO!onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en aan AGODI.
PUNT 09 - PROVINCIALE BRABANTSE ENERGIEMAATSCHAPPIJ (PBE CVBA) - BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN 29 MEI 2015: - GOEDKEURING AGENDA - VASTSTELLING MANDAAT - LID MET RAADGEVENDE STEM IN DE RAAD VAN BESTUUR Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet; Gelet op de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales; Overwegende dat de stad Landen is aangesloten bij de intercommunale PBE (PBE); Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 26 februari 2013 waarbij de heren Marc Lecocq en Frank Stevens, respectievelijk als effectieve en plaatsvervangende vertegenwoordiger voor alle algemene vergaderingen van PBE tot het einde van de lopende legislatuur werden aangeduid;
Gelet op de brief van 17 februari 2015 van de PBE waarbij de stad Landen wordt uitgenodigd voor de buitengewone algemene vergadering op vrijdag 29 mei 2015 om 18.30 uur in de PBE-zaal, Diestsesteenweg 126, 3210 Lubbeek met de volgende dagorde: 1. statutenwijziging; 2. akteneming van de aanduiding van het lid met raadgevende stem in de raad van bestuur; 3. ontslag van bestuurders en leden van het college van commissarissen en benoeming van deskundigen; Gelet op de toelichting en de tekst betreffende het voorstel van statutenwijziging van PBE; Overwegende dat het voorstel tot statutenwijziging voorafgaandelijk werd overgemaakt aan de vennoten overeenkomstig artikel 9 van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales en artikel 49 van de statuten; Overwegende dat het nieuwe artikel 18 van de statuten bepaalt dat de stad Landen een kandidaat kan voordragen voor het mandaat van lid met raadgevende stem in de raad van bestuur; Gelet op de kandidatuur van de heer Mark Keppens, gemeenteraadslid, om door de stad Landen voorgedragen te worden als lid met raadgevende stem; Gelet op het resultaat van de geheime stemming waaraan 22 (Gino Debroux, Iris Vander Schelde, Bart J. De Vos, Marc Lecocq, Didier Reynaerts, Greta Vanermen, Kris Colsoul, Yves Simons, Josseline Pansaerts, Mark Keppens, Marc Richelle, Frank Stevens, Lore Fourie, Patrick Roosen, Ingrid Vanrutten, Leon Ignoul, Joerie Roosen, Yves Tilkens, Guy Tuts, Dirk Schampaert, Jeanine Smets en Johan Cans) raadsleden aan deelnemen en waarbij de heer Mark Keppens 8 ja-stemmen en 14 nee-stemmen kreeg; Gelet op het voorstel om de agenda van buitengewone algemene vergadering van PBE van 29 mei 2015 en de voorgestelde statutenwijziging goed te keuren en het mandaat van de heer Marc Lecocq als vertegenwoordiger en de heer Frank Stevens als plaatsvervangend vertegenwoordiger vast te stellen; Aangenomen met algemeenheid van stemmen; BESLUIT: Artikel 1. De agendapunten van de algemene vergadering van de PBE van 29 mei 2015 goed te keuren inclusief de voorgestelde statutenwijziging. Art. 2. Aan de heer Marc Lecocq en de heer Frank Stevens, respectievelijk effectieve en plaatsvervangende volmachtdrager, het mandaat te verlenen om op de algemene vergadering van de PBE van 29 mei 2015 te handelen en te beslissen conform de beslissingen van deze gemeenteraad. Art. 3. Het college van burgemeester en schepenen te belasten met de uitvoering van de hierbij genomen beslissingen. Art. 4. Geen gemeenteraadslid voor te dragen als kandidaat bestuurder met raadgevende stem. Art. 5. Een afschrift van dit besluit te zenden aan: de gemeentelijke afgevaardigden; PBE, Diestsesteenweg 126 te 3210 Lubbeek (Linden). PUNT 10 - LEEFMILIEU - ECOWERF - BEHEERSOVERDRACHT HERBUIKBARE GOEDEREN - GOEDKEURING Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet Gelet op het decreet van 06 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (materialendecreet) Gelet op het besluit van 17 februari 2012 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA); Overwegende dat de Vlaamse steden en gemeenten de verplichting hebben om, in het kader van duurzaam materiaalbeheer, producthergebruik te stimuleren; dat deze verplichting voorheen vervat zat in de ‘samenwerkingsovereenkomst Milieu’ dat door de gemeenten en de Vlaamse overheid kon worden afgesloten; dat na de beëindiging van deze samenwerkingsovereenkomst deze verplichting werd overgenomen in de 4e wijziging van het VLAREMA, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 23 mei 2014; dat om aan deze verplichting te voldoen iedere gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, minstens een overeenkomst moet afsluiten met een erkend kringloopcentrum; dat de stad Landen, in functie hiervan, op 23 december 1996 een overeenkomst heeft afgesloten met de Kringwinkel Hageland; Overwegende dat de gemeenten in het kader van duurzaam materiaalbeheer, producthergebruik moeten stimuleren; dat de gemeente het hergebruik stimuleert door minstens een overeenkomst af te sluiten met een door de OVAM erkend kringloopcentrum; dat die overeenkomst minstens de bepalingen omvat over de sensibilisering, de onderlinge doorverwijsfunctie, de inzamelwijze, het restafval en de vergoeding voor herbruikbare goederen; Overwegende dat een erkend kringloopcentrum een door de OVAM erkende rechtspersoon is die over een inzamelingsdienst, sortering en verkoopsruimte beschikt en die in een binnen zijn erkenning afgebakend verzorgingsgebied potentieel herbruikbare goederen inzamelt, opslaat, sorteert, herstelt en verkoopt met producthergebruik als doel; Overwegende dat de gemeenten de mogelijkheid hebben beheersoverdracht te doen ten aanzien van deze verplichting ten voordele van een opdrachthoudende vereniging, dat het Intergemeentelijk milieubedrijf EcoWerf, als opdrachthoudende vereniging het afval/materiaalbeleid uitvoert van haar deelnemende gemeenten 1, inclusief het stimuleren van producthergebruik; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 25 november 2003 tot medeoprichting van en deelname aan EcoWerf, opgericht op 15 december 2003; Gelet op de beslissing van 18 juni 2014 van de raad van bestuur van EcoWerf om voor al haar gemeenten-vennoten het sluiten van vermelde overeenkomst met één erkend kringloopcentrum te onderhandelen en te centraliseren; Gelet op de wens van de stad Landen om lokale tewerkstelling te stimuleren; 1
Statuten van EcoWerf, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 januari 2004 onder nummer 04007002
Overwegende dat kringloopcentra een job, een opleiding en een toekomstperspectief bieden aan mensen die, om uiteenlopende redenen, weinig of geen kansen krijgen op de gewone arbeidsmarkt; Overwegende dat onder het inzamelen en verwerken van herbruikbare goederen de inzameling op afroep bij de inwoner aan huis, de inzameling vanop het containerpark, de inzameling in de inzamelcentra of in de winkelpunten van het kringloopcentrum wordt begrepen; Overwegende dat via het kringloopcentrum-EcoWerf de werkingstoelagen van de gemeenten aan het kringloopcentrum-EcoWerf geharmoniseerd worden; dat de nieuwe vergoeding voor 2015 135,00 EUR per ton zal bedragen; Overwegende dat EcoWerf reeds een overeenkomst heeft getekend met de vzw SPIT en met de vzw Kringwinkel Hageland; dat om de samenwerking te concretiseren de stad enkel nog een beheeroverdracht moet afsluiten met EcoWerf; Overwegende de stad Landen al beheeroverdracht deed aan EcoWerf voor de inzameling van de hiernavolgende fracties van het huishoudelijk afval: het gewoon huisvuil, GFT, PMD (en het daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval); Gelet op de lopende overeenkomst tussen de stad Landen en de vzw Wereldmissiehulp inzake het plaatsen van textielcontainers op het grondgebied van Landen; Overwegende dat bedoelde beheeroverdracht twee luiken omvat, met name: luik 35a betreft de overname van het contract van de kringwinkel luik 35b betreft het inzamelen en verwerken van textiel; Overwegende dat de activiteit 35b (het inzamelen en verwerken van textiel) van bedoelde beheersovereenkomst met EcoWerf indruist tegen de lopende overeenkomst tussen de stad en de Wereldmissiehulp; dat de stad bijgevolg voor deze activiteit geen beheersoverdracht zal onderschrijven; Gelet op het besluit van 26 februari 2015 van het college van burgemeester en schepenen waarbij wordt voorgesteld om de uitbreiding van de bestaande beheeroverdracht aan Ecowerf met het inzamelen en verwerken van herbruikbare goederen, met uitzondering van de activiteit 35b inzake het inzamelen en verwerken van textiel, goed te keuren; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Aangenomen met algemeenheid van stemmen; BESLUIT: Artikel 1. De uitbreiding van de beheeroverdracht aan de opdrachthoudende vereniging EcoWerf met het inzamelen en verwerken van herbruikbare goederen, met uitzondering van activiteit 35b inzake het inzamelen en verwerken van textiel, goed te keuren. Art. 2. Een afschrift van dit besluit te zenden naar de EcoWerf, Intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant. PUNT 11 - LEEFMILIEU - ALGEMEEN POLTIEREGLEMENT-POLITIECODEX - AANPASSING AFDELING 2.5. INZAKE AFVALVERWERKING Gelet op de bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid op de artikelen 119, 119bis en 135§2. Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet, inzonderheid op de artikelen 2 en 42, 43§2,2°; Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, inzonderheid op de afdeling 3 van hoofdstuk 3 huishoudelijke afvalstoffen, artikelen 26 tot en met 28; Gelet op het besluit van 17 februari 2012 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen (hierna het VLAREMA); Gelet op de beheersoverdracht die de gemeente heeft verleend aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 07 januari 2008 tot vaststelling van het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen (en van 28 januari 2000 tot vaststelling van het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen); Gelet op de bevoegdheden van de gemeenteraad, zoals bepaald in artikel 119 en 119bis van de Nieuwe Gemeentewet en gewijzigd door de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties; Gelet op de besluiten van de gemeenteraad van 17 oktober 2013 om het geautomatiseerde DifTar-systeem zowel voor de huis aan huisinzameling van het huishoudelijk afval als voor de inzameling op het gemeentelijk containerpark in te voeren in de stad Landen; Gelet op het besluit van 26 februari 2015 van het college van burgemeester en schepenen omtrent de aanpassing van het algemeen politiereglement-politiecodex voor wat betreft het luik ‘afvalstoffen’; Gelet op het verslag van het diensthoofd Leefmilieu & Landbouw van 24 februari 2015; Overwegende dat er een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid bestaat voor de afvalstoffen gedefinieerd in het VLAREMA artikel 3.1.1; Overwegende dat er een terugnameplicht bestaat voor huishoudelijk verpakkingsafval; dat minstens papier en karton, hol glas en plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons selectief moeten worden ingezameld; Overwegende dat het ter bescherming van het leefmilieu noodzakelijk is het huishoudelijk afval en het vergelijkbaar bedrijfsafval tot een minimum te beperken en het afval maximaal selectief in te zamelen; Overwegende dat prioriteit moet verleend worden aan afvalvoorkoming en hergebruik van afvalstoffen; dat in tweede instantie het huishoudelijk afval (en het vergelijkbaar bedrijfsafval) maximaal selectief dien(t)(en) ingezameld te worden; Overwegende dat ernaar gestreefd wordt om de inzameling van het huishoudelijk afval en het vergelijkbaar bedrijfsafval in de gemeenten zo optimaal mogelijk op elkaar af te stemmen; Overwegende dat de gemeente in overeenstemming met haar gemeentelijke zorgplicht zoals bepaald in artikel 26 van het decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, het niet aanbieden van huisvuil via de gemeentelijke inzamelkanalen en bijgevolg ontwijkgedrag (zoals sluikstorten, sluikstoken, afvaltoerisme naar buurgemeenten, afvaltoerisme naar de werkgever,…) maximaal wil voorkomen;
Overwegende dat inwoners een huisvuilcontainer niet mogen weigeren aangezien elke inwoner en elk gezin huisvuil produceert, hoe goed ze ook aan preventie doen of selectief inzamelen; Overwegende dat naar aanleiding van de overschakeling naar het DifTar-systeem de bepalingen onder afdeling 2.5.’Het ophalen van huishoudelijk afval’ in het algemeen politiereglement-politiecodex integraal moten vervangen worden; Gelet op de voorliggend ontwerp – afdeling 2.5. Het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen’ ter vervanging van de huidige bepalingen onder afdeling 2.5. ‘Het ophalen van huishoudelijk afval’ in het algemeen politiereglement-politiecodex; Gehoord raadslid Yves Simons die meedeelt dat zijn fractie zal regenstemmen omdat de fractie zich steeds heeft verzet tegen de invoering van het DifTar-systeem; Gehoord raadslid Mark Keppens die zich hierbij aansluit; Aangenomen met 13 stemmen voor en 9 stemmen tegen; Hebben voor gestemd: Gino Debroux, Iris Vander Schelde, Bart Jan De Vos, Marc Lecocq, Didier Reynaerts, Greta Vanermen, Dirk Schampaert, Frank Stevens, Ingrid Vanrutten, Yves Tilkens, Leon Ignoul, Jeanine Smets en Johan Cans; Hebben tegen gestemd: Kris Colsoul, Yves Simons, Joeri Roosen, Josseline Pansaerts, Guy Tuts, Marc Richelle, Lore Fourie, Mark Keppens en Patrick Roosen; BESLUIT: Artikel 1. De voorgestelde aanpassing van afdeling 2.5. ‘Het ophalen van huishoudelijk afval’, zoals opgenomen in het algemeen politiereglement-politiecodex, goed te keuren. De huidige afdeling 2.5. ‘Het ophalen van huishoudelijk afval’ in het algemeen politiereglement-politiecodex integraal te vervangen door de hierna vermelde nieuwe bepalingen afdeling 2.5 ‘Het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen’:
Afdeling 2.5 het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen 2.5.1. Algemene bepalingen 2.5.1.1. Definities en toepassingsgebied Art. 2.5.1.1.1 De inbreuken op afdeling 2.5 worden gestraft met een gemeentelijke administratieve geldboete zoals bedoeld in artikel 119bis van de Gemeentewet, voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen niet in andere straffen voorzien. Het bedrag van de administratieve geldboete is gelegen tussen 62,5 EUR en 250 EUR. Bij het bepalen van de hoogte van de boete wordt rekening gehouden met de ernst van de inbreuk en met eventuele herhaling. Art. 2.5.1.1.2 Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder huishoudelijke afvalstoffen verstaan: afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en afvalstoffen die daarmee gelijkgesteld worden, zoals bepaald in artikel 4.1.1 van het VLAREMA. Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, hierna vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen genoemd, verstaan: bedrijfsafvalstoffen van vergelijkbare aard, samenstelling en hoeveelheid als huishoudelijke afvalstoffen, die ontstaan ten gevolge van activiteiten die van dezelfde aard zijn als activiteiten van de normale werking van een particuliere huishouding, zoals gedefinieerd in artikel 1.2.1, 54° van het VLAREMA. Art. 2.5.1.1.3 § 1. De volgende afvalstoffen mogen niet worden aangeboden bij om het even welke selectieve inzameling: gashouders en/of andere ontplofbare voorwerpen; krengen van dieren en slachtafval; oude en vervallen geneesmiddelen; niet-vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. § 2. De volgende afvalstoffen mogen niet worden aangeboden op het containerpark huisvuil; groente- en fruitafval, al dan niet gemengd met tuinafval; gashouders en/of andere ontplofbare voorwerpen; krengen van dieren en slachtafval; oude en vervallen geneesmiddelen; niet-vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. § 3. Het is verboden afvalstoffen, afkomstig uit andere gemeenten voor inzameling aan te bieden aan het door de gemeente of intercommunale georganiseerde inzamelcircuit. Art. 2.5.1.1.4 § 1. Alleen de geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars, daartoe aangewezen bij afdeling 2.5 of door het college van burgemeester en schepenen, zijn gerechtigd om huishoudelijke afvalstoffen te aanvaarden of in te zamelen. § 2. Het is voor iedereen verboden om het even welke huishoudelijke afvalstof af te geven of voor inzameling aan te bieden aan andere geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars dan deze daartoe aangewezen bij dit reglement of door het college van burgemeester en schepenen. 2.5.1.2. Verbranden en sluikstorten van afvalstoffen Art. 2.5.1.2.1 Onverminderd de toepassing van andere wettelijke bepalingen is het verboden om afvalstoffen te verbranden, zowel in open lucht als in gebouwen. Art. 2.5.1.2.2 § 1. Onverminderd de toepassing van andere wettelijke bepalingen is het verboden om het even welke afvalstof te sluikstorten. Onder sluikstorten wordt verstaan het achterlaten, opslaan of storten van om het even welke afvalstof op niet-reglementaire plaatsen, op niet-reglementaire tijdstippen of in niet-reglementaire recipiënten en elke handeling strijdig met deze politieverordening en andere toepasselijke wettelijke bepalingen.
§ 2. Het is verboden modder, zand of afvalstoffen die zich voor of nabij de woning bevinden op de straten, in de greppels of in de rioolputten te vegen. Het is tevens verboden via de rioolputten of op enige andere wijze om het even welke afvalstoffen in de riolering te deponeren. § 3. Met het oog op thuiscomposteren is het voor particulieren toegestaan op eigen privéterrein een stapelplaats aan te leggen voor het composteren van eigen groente-, fruit- en tuinafval. Deze composteerruimte van minder dan 10 m³, niet zichtbaar van op straat, mag geen hinder veroorzaken voor de buurtbewoners. 2.5.1.3. Aanbieding van afvalstoffen Art. 2.5.1.3.1 § 1. De huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) dienen aangeboden te worden zoals voorzien in afdeling 2.5. Afvalstoffen die worden aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de voorwaarden van afdeling 2.5 worden niet aanvaard. Bij de huis-aan-huis-inzameling dient de aanbieder de niet-aanvaarde afvalstoffen dezelfde dag nog terug te nemen. De niet terugname conform dit reglement wordt beschouwd als sluikstorten zoals vermeld in Art. 5. § 2. Het toezicht op de aanbieding van afvalstoffen wordt uitgevoerd door de geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars die van het college van burgemeester en schepenen de toelating kregen afvalstoffen in te zamelen en door de parkwachter in geval van inzameling via het containerpark. Deze geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars en de parkwachter mogen de aangeboden afvalstoffen controleren en de aanbieders wijzen op de foutieve aanbieding en de nodige richtlijnen verstrekken. Art. 2.5.1.3.2 § 1. De afvalstoffen mogen slechts vanaf 20.00 uur en moeten ten laatste om 07.00 uur buitengeplaatst worden. § 2. De huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen worden in de voorgeschreven recipiënten of wijze aangeboden aan de rand van de openbare weg en vóór het betrokken perceel waar de aanbieder gevestigd is, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. De aanbieder die afgelegen van de openbare weg gevestigd is of die langs wegen, plaatsen of stegen gevestigd is die niet door de wagens van de ophaaldienst bereikbaar zijn, dienen de voorgeschreven recipiënten te plaatsen langs de dichtst bij zijn perceel grenzende openbare weg. § 3. De inwoners die het recipiënt buitenzetten zijn verantwoordelijk voor het eventueel zwerfvuil dat hiervan afkomstig is en staan zelf in voor het opruimen ervan. § 4. Het is verboden de langs de openbare weg staande recipiënten te openen, geheel of gedeeltelijk te ledigen en/of te doorzoeken, met uitzondering van het bevoegde personeel in de uitoefening van hun functie. § 5. De geledigde recipiënten dienen door de aanbieder op de dag van lediging terug te worden verwijderd van de openbare weg. Afdeling 2.5.2 Inzameling van huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval 2.5.2.1. Definitie Art. 2.5.2.1.1 Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval verstaan: alle afvalstoffen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit, die in het voorgeschreven recipiënt voor de huisvuilinzameling kunnen geborgen worden, met uitzondering van papier en karton, textiel, glas, klein gevaarlijk afval, groente-, fruit- en tuinafval en organischbiologisch vergelijkbaar bedrijfsafval of groenafval, plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons (pmd) en andere verplicht in te zamelen selectieve afvalstoffen. 2.5.2.2. Inzameling Art. 2.5.2.2.1 § 1. Het huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval worden minstens tweewekelijks huis-aanhuis ingezameld langs de voor de geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars toegankelijke straten, wegen en pleinen, op de data vermeld op de afvalkalender van het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf . § 2. Het huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval mogen niet worden meegegeven met een inzameling andere dan deze van het huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval. § 3. Het is verboden voor de verwijdering van het huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval gebruik te maken van een containerpark. 2.5.2.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.2.3.1 § 1. Het huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval dienen gescheiden aangeboden te worden in huisvuilcontainer met chip van het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf. Het recipiënt dient zorgvuldig gesloten te worden en mag noch scheuren, barsten of lekken vertonen. § 2. Het totale gewicht van het aangeboden gevulde recipiënt mag niet groter zijn dan: - 15 kg voor een container van 40 liter; - 50 kg voor een container van 120 liter; - 80 kg voor een container van 240 liter; - 500 kg voor een container van 1100 liter. § 3. Het huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval dienen aangeboden te worden in een toestand die geen risico inhoudt voor de veiligheid en/of gezondheid van de ophaler. Scherpe voorwerpen dienen zodanig verpakt te worden dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de ophalers van het huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval. 2.5.2.4. Gebruik van de huisvuilcontainer Art. 2.5.2.4.1 De huisvuilcontainer wordt huis-aan-huis afgeleverd. Deze huisvuilcontainer blijft eigendom van het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf en wordt slechts voor gebruik aan de inwoners ter beschikking gesteld voor de duur van de inzameling van het huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval. Art. 2.5.2.4.2
§ 1. De inwoners zijn persoonlijk verantwoordelijk voor het deugdelijk gebruik en onderhoud van de huisvuilcontainer. Onder deugdelijk gebruik wordt begrepen dat de huisvuilcontainer uitsluitend mag aangewend worden voor de opslag van huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval. § 2. In geval van schade, diefstal of verlies stelt de inwoner het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf hiervan onverwijld in kennis met het oog op de herstelling of de vervanging door een nieuwe huisvuilcontainer. De kosten van herstelling of vervanging kunnen verhaald worden op de inwoner, in geval van oneigenlijk gebruik. Art. 2.5.2.4.3 De huisvuilcontainer blijft verbonden aan het adres waar hij is afgeleverd. In geval van verhuizing is het de inwoner niet toegestaan om de huisvuilcontainer mee te nemen naar zijn nieuwe adres. Art. 2.5.2.4.4 Inwoners die ten gevolge van een verhuizing binnen of naar de gemeente geen huisvuilcontainer hebben moeten bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf een huisvuilcontainer aanvragen. 2.5.3. Inzameling van grofvuil 2.5.3.1. Definitie Art. 2.5.3.1.1 Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder grofvuil verstaan: afvalstoffen die door hun omvang, de aard en/of het gewicht niet in het recipiënt voor de huisvuilinzameling kunnen geborgen worden en die huis aan huis ingezameld worden alsook de restfractie die overblijft voor verbranden of storten na aanbieding op het containerpark, met uitzondering van papier, karton, textiel, glas, klein gevaarlijk afval, groente-, fruit- en tuinafval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval of groenafval, pmd-afval, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, bouw- en sloopafval, houtafval, metalen gemengd, afvalbanden en andere verplicht selectief in te zamelen afvalstoffen. 2.5.3.2. Inzameling Art. 2.5.3.2.1 § 1. Het grofvuil wordt zesmaal per jaar op afroep huis-aan-huis ingezameld langs de straten, wegen en pleinen waar de inzameling is ingericht, op de door het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf bepaalde dagen. Het grofvuil wordt ook ingezameld op het containerpark. Herbruikbare goederen kunnen gratis worden aangeboden aan het kringloopcentrum waarmee de gemeente een overeenkomst heeft afgesloten. § 2. Voor de inzameling op afroep moet vooraf een afspraak gemaakt worden met het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf met vermelding van de in te zamelen materialen. Praktische afspraken worden gemaakt over de manier van aanbieding. § 3. Het grofvuil mag niet worden meegegeven met het huisvuil (en de gemengde fractie van het bedrijfsafval) of een inzameling, andere dan deze van het grofvuil. 2.5.3.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.3.3.1 § 1. Het grofvuil dient aangeboden te worden goed samengebonden in hanteerbare stukken. Het grofvuil mag niet in plastic zakken of kartonnen dozen aangeboden worden. § 2. Het gewicht van één afzonderlijk voorwerp of samengebonden bundel mag niet groter zijn dan 30 kg. Het grofvuil mag niet langer zijn dan 2 meter, niet groter zijn dan 1 meter op 2 meter of 1 m³ § 3. Alle voorwerpen dienen zodanig aangeboden te worden dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de inzamelaars van de afvalstoffen. 2.5.4. Selectieve inzameling van glas 2.5.4.1. Definitie Art. 2.5.4.1.1 § 1. Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder glas verstaan: hol glas en vlakglas, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding (en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit)¹, met uitzondering van vuurvaste voorwerpen, kristal, opaal glas, plexiglas, gewapend glas, serreglas, rookglas, spiegelglas, autoruiten, ander hittebestendig glas, gloeilampen, spaarlampen, tl-lampen, porselein, aardewerk, beeldbuizen van tv’s, e.d. § 2. Hol glas betreft alle lege glazen flessen en bokalen van dranken, fruit en groenten, voedingswaren, confituren, sausen .... § 3. Vlakglas betreft vensterglas. 2.5.4.2. Inzameling Art. 2.5.4.2.1 § 1. Hol glas/vlakglas wordt ingezameld op het containerpark. Hol glas wordt ook ingezameld in de glascontainers die verspreid staan opgesteld in de gemeente. Het gebruik van de containers is uitsluitend voorbehouden aan de inwoners van de gemeente. § 2. Hol glas/vlakglas mag niet worden meegegeven met het huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval, of een selectieve inzameling, andere dan deze van glas. 2.5.4.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.4.3.1 Het hol glas dient aangeboden te worden via de glascontainers die verspreid staan opgesteld in de gemeente. Hol glas dat naar de glascontainer gebracht wordt, dient, afhankelijk van de kleur, in de daartoe voorziene glascontainers te worden gedeponeerd. Hol glas dient leeg en voldoende gereinigd te zijn. Art. 2.5.4.3.2 § 1. Het deponeren in glascontainers van andere afvalstoffen dan hol glas is verboden. Het is verboden om naast de glascontainers glas of andere afvalstoffen achter te laten. § 2. Het is verboden glas te deponeren in de glascontainers tussen 22.00 uur en 07.00 uur. § 3. Elke vorm van sluikreclame of informatie aangebracht op de glasbakken is verboden. 2.5.5. Selectieve inzameling van papier en karton 2.5.5.1. Definitie Art. 2.5.5.1.1
Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder papier en karton verstaan: alle dag-, week- en maandbladen, tijdschriften en periodieken, reclamedrukwerk en ander drukwerk, publicaties, telefoon- en faxgidsen, schrijfpapier, kopieerpapier, computerpapier, boeken en papieren of kartonnen verpakkingen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding (en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit) ¹, met uitzondering van geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, gelaagd papier, vervuild papier, vervuilde papieren en kartonnen verpakkingen, papieren voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden, behangpapier, cement-, meststof- en sproeistofzakken, … 2.5.5.2. Inzameling Art. 2.5.5.2.1 § 1. Papier en karton wordt minstens maandelijks huis-aan-huis ingezameld langs de straten, wegen en pleinen waar de inzameling is ingericht, op de data vermeld op de afvalkalender van het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf. Papier en karton wordt ook ingezameld op het containerpark. § 2. Papier en karton mag niet worden meegegeven met het huisvuil en de gemengde fractie van het bedrijfsafval, het grofvuil of een selectieve inzameling, andere dan deze van papier en karton. 2.5.5.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.5.3.1 § 1. Het papier en karton dient aangeboden te worden in een kartonnen doos of samengebonden met natuurkoord in een handelbare stapel.. § 2. Het gewicht van het recipiënt mag niet groter zijn dan 15 kg. § 3. Per aansluitpunt en per inzameling mag gemiddeld max. 1 m³ aangeboden worden. Afdeling 2.5.6 – Selectieve inzameling van klein gevaarlijk afval 2.5.6.1. Definitie Art. 2.5.6.1.1 Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder Klein Gevaarlijk Afval, hierna KGA genoemd, verstaan, de afvalstoffen zoals opgesomd in Art. 5.2.2.1 van het VLAREMA. 2.5.6.2. Inzameling Art. 2.5.6.2.1 § 1. KGA wordt ingezameld op het containerpark § 2. KGA mag niet worden meegegeven met het huisvuil en de gemengde fractie van het bedrijfsafval, het grofvuil of een selectieve inzameling, andere dan deze van KGA. 2.5.6.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.6.3.1 § 1. Het KGA moet, afzonderlijk van andere afvalstoffen, aangeboden worden in een daartoe geschikt recipiënt, tenzij het fysisch onmogelijk is. Het aangeboden KGA wordt zoveel mogelijk in de oorspronkelijke verpakking, inclusief buitenverpakking, aangeboden om de identificatie te vereenvoudigen. Indien nodig brengt de voortbrenger zelf de aanduiding(en) over de aard, de samenstelling en de eventuele gevaren van het KGA op de verpakking aan. Producten van verschillende aard mogen niet worden samengevoegd. De aanbieder dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om het lekken en andere ongewenste effecten van het KGA te voorkomen. § 2. Injectienaalden moeten worden aangeboden in een naaldcontainer die voldoet aan de ADR-reglementering. Art. 2.5.6.3.2 § 1. Het KGA kan enkel aangeboden worden op het containerpark. § 2. Het KGA dat wordt aangeboden op het containerpark wordt door het bevoegde personeel in de inrichting aansluitend bij het containerpark gedeponeerd. De aanbieder van het KGA mag dit niet zelf doen. Dit geldt niet voor motorolie of frituurolie en vetten die op een containerpark worden aangeboden, waar de aanbieder zelf deze soorten KGA in de daarvoor bestemde recipiënten moet overgieten of deponeren. § 3. De afgifte van KGA aan de geregistreerde inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of –makelaar gebeurt in aanwezigheid en onder toezicht van het bevoegde personeel. 2.5.7. Selectieve inzameling van groente-, fruit- en tuinafval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval 2.5.7.1. Definitie Art. 2.5.7.1.1 § 1. Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder groente- en fruitafval verstaan: aardappelschillen, schillen van citrus- of andere vruchten, groente- en fruitresten, doppen van noten, theebladeren en theezakjes, koffiedik en papieren koffiefilters, papier van de keukenrol, plantaardig keukenafval en etensresten, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding. Het tuinafval omvat versnipperd snoeihout, haagscheersel, gazonmaaisel, bladeren, onkruid, resten van groente- en siertuin, verwelkte snijbloemen en kamerplanten, zaagmeel en schaafkrullen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding. Het Groente-, Fruit- en Tuinafval wordt hierna gft-afval genoemd. § 2. Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder organisch-biologisch bedrijfsafval verstaan: alle afvalstoffen, vermeld in Art. 2.5.7.1.1 ontstaan door een met de huishoudens vergelijkbare bedrijfsactiviteit. § 3. Andere afvalstoffen zoals bijvoorbeeld timmerhout, grof ongesnipperd snoeihout, beenderen en dierlijk afval, wegwerpluiers, aarde, zand, saus, olie, vet, gekookte etenswaren, stof uit stofzuiger, as van open haard, houtskool, kunststof, ijzer, metaal, blik, kattenbakvulling, uitwerpselen e.d. worden niet als gft-afval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval beschouwd. 2.5.7.2. Inzameling Art. 2.5.7.2.1 § 1. Het gft-afval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval worden minstens tweewekelijks huis-aan-huis ingezameld langs de straten, wegen en pleinen waar de inzameling is ingericht, op de data vermeld op de afvalkalender van het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf . § 2. Gft-afval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval mogen niet meegegeven worden met het huisvuil en de gemengde fractie van het bedrijfsafval, of een selectieve inzameling, andere dan deze van gft-afval en organischbiologisch vergelijkbaar bedrijfsafval.
§3. Verontreinigd gft-afval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval worden niet aanvaard bij de selectieve inzameling. 2.5.7.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.7.3.1 § 1. Het gft-afval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval dienen gescheiden aangeboden te worden in gftcontainer met chip van het intergemeentelijk samenwerkingsverband § 2. Het totale gewicht van het gevulde aangeboden recipiënt mag niet groter zijn dan - 15 kg voor een container van 40 liter; - 50 kg voor een container van 120 liter; - 80 kg voor een container van 240 liter; - 500 kg voor een container van 1100 liter. 2.5.7.4. Gebruik van de gft-container Art. 2.5.7.4.1 De gft-container wordt huis-aan-huis afgeleverd. Deze gft-container blijft eigendom van het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf en wordt slechts voor gebruik aan de inwoners ter beschikking gesteld voor de duur van de inzameling van het gft-afval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval. Art. 2.5.7.4.2 § 1. De inwoners zijn persoonlijk verantwoordelijk voor het deugdelijk gebruik en onderhoud van de gft-container. Onder deugdelijk gebruik wordt begrepen dat de gft-container uitsluitend mag aangewend worden voor de opslag van gft-afval (en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval)¹. § 2. In geval van schade, diefstal of verlies dient de inwoner het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf hiervan onverwijld in kennis te stellen met het oog op de herstelling of de vervanging door een nieuwe gft-container. De kosten van herstelling of vervanging kunnen verhaald worden op de inwoner, in geval van oneigenlijk gebruik. Art. 2.5.7.4.3 De gft-container blijft verbonden aan het adres waar hij is geleverd. In geval van verhuizing is het de inwoner niet toegestaan om de gft-container mee te nemen naar zijn nieuwe adres. Art. 2.5.7.4.4 Inwoners die ten gevolge van een verhuizing binnen of naar de gemeente geen beschikking hebben over een gftcontainer kunnen bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf een gft-container aanvragen. 2.5.8. Selectieve inzameling van groenafval 2.5.8.1. Definitie Art. 2.5.8.1.1 Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder groenafval verstaan: Organisch composteerbaar afval zoals plantenresten, haagscheersel, snoeihout, bladeren, organisch afval uit parken en plantsoenen, boomstronken, gazon - en wegbermmaaisel en kerstbomen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit. Snoeihout : Alle hout afkomstig van het normaal onderhoud van de tuin (met een diameter van minder dan 10 cm), haagscheersel. Gras- en bladafval: Alle vers gazonmaaisel en bladeren afkomstig van normaal tuinonderhoud, met uitzondering van oud en rot gazonmaaisel en gras vermengd met grond. Boomstronken: Alle boomstronken die na ontdaan te zijn van wortels en aarde kunnen worden ingezet in de groencompostering en/of kunnen worden verhakseld voor hergebruik. 2.5.8.2 - Inzameling Art. 2.5.8.2.1 § 1. Het snoeihout wordt niet huis-aan-huis opgehaald. Snoeihout wordt ook ingezameld op het containerpark. § 2. Snoeihout mag niet worden meegegeven met het huisvuil (en de gemengde fractie van het bedrijfsafval)¹, het grofvuil of een selectieve inzameling, andere dan deze van snoeihout. § 3. Verontreinigd snoeihout wordt niet aanvaard bij de selectieve inzameling. § 4. Gras- en bladafval en boomstronken worden enkel ingezameld op het containerpark. 2.5.9. Selectieve inzameling van plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons (pmd) 2.5.9.1. Definitie Art. 2.5.9.1.1 § 1. Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder Plastic flessen en flacons, Metalen verpakkingen (inclusief kroonkurken) en Drankkartons, ook pmd genoemd, verstaan: lege plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit. § 2. De aangeboden plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons mogen geen kga, glas, etensresten of andere afvalstoffen bevatten. 2.5.9.2. Inzameling Art. 2.5.9.2.1 § 1. De plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons worden minstens 2-wekelijks huis-aan-huis ingezameld langs de straten, wegen en pleinen waar de inzameling is ingericht, op de data vermeld op de afvalkalender van het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf . De plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons worden ook ingezameld op het containerpark. § 2. Plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons mogen niet worden meegegeven met het huisvuil en de gemengde fractie van het bedrijfsafval, of een andere selectieve inzameling, andere dan deze van de plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons. § 3. Verontreinigde plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons worden niet aanvaard. De nietconforme inhoud kan aangeduid worden met een sticker. § 4. Metalen verpakkingen die via de pmd-inzameling ingezameld worden zijn niet toegelaten bij de fractie metalen gemengd.
2.5.9.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.9.3.1 § 1. De plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons dienen aangeboden te worden in de blauwe pmd-zak met logo van het intergemeentelijk samenwerkingsverband EcoWerf. § 2. De verschillende fracties van de plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons mogen gemengd in het voorgeschreven recipiënt worden aangeboden. § 3. Het gewicht van één recipiënt mag niet groter zijn dan 10 kg en dient gesloten aangeboden te worden. § 4. Het maximum volume van de plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons, bedraagt 8 liter. § 5. Er mogen geen verpakkingen aan de buitenkant van de zak worden vastgemaakt. § 6. Per aansluitpunt mogen per tweewekelijkse inzameling gemiddeld maximum 4 zakken aangeboden worden. Afdeling 2.5.10 - Selectieve inzameling van Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparatuur (AEEA) 2.5.10.1. Definitie Art. 2.5.10.1.1 § 1. Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder AEEA (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) verstaan: de afvalstoffen zoals gedefinieerd in artikel 1.2.1§2.23° van het VLAREMA. 2.5.10.2. Inzameling Art. 2.5.10.2.1 § 1. De AEEA worden ingezameld op het containerpark. AEEA kan gebracht worden naar of meegegeven worden met de eindverkoper of door andere inzamelkanalen opgezet door een producent of beheersorganisme in uitvoering van de aanvaardingsplicht, onverminderd gemeentelijke bepalingen aangaande gebruik of inname van het openbaar domein. Herbruikbaar AEEA kan worden ingezameld door een erkend kringloopcentrum waarmee de gemeente een overeenkomst heeft afgesloten. Voor heel klein AEEA (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zonder buiten buitenafmetingen van meer dan 25 cm) kunnen, indien voldaan wordt aan de toepasselijke voorwaarden van VLAREM en VLAREMA, specifieke inzamelacties opgezet worden, onverminderd gemeentelijke bepalingen aangaande gebruik of inname van het openbaar domein. § 2. Rookdetectoren en gasontladingslampen moeten naar het containerpark gebracht worden en onbeschadigd in het daartoe geschikte recipiënt gedeponeerd worden. § 3. Afgedankte zaklampen worden samen en op dezelfde wijze als afgedankte batterijen ingezameld. 2.5.10.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.10.3.1 § 1. De AEEA mag geen afvalstoffen bevatten die vreemd zijn aan het afgedankte product. § 2. Alle AEEA moet zodanig worden aangeboden dat ze geen gevaar oplevert voor de geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars van de afvalstoffen. 2.5.11. Selectieve inzameling van metalen gemengd 2.5.11.1. Definitie Art. 2.5.11.1.1 § 1. Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder metalen gemengd verstaan: alle door de normale werking van een particuliere huishouding (en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit)¹ ontstane soorten van metalen voorwerpen waarvan de grootte sterk kan verschillen, met uitzondering van kga, metalen verpakkingen die met de pmd-fractie ingezameld worden en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. 2.5.11.2. Inzameling Art. 2.5.11.2.1 § 1. De metalen gemengd worden ingezameld via het containerpark. § 2. Metalen gemengd mogen niet worden meegegeven met het huisvuil en de gemengde fractie van het bedrijfsafval of een selectieve inzameling, andere dan deze van metalen gemengd. §3. Aanvullend op de bepaling in § 1 mogen gemengde metalen aangeboden worden in de vergunde inrichtingen van verwerkers, inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en –makelaars, op voorwaarde van: het naleven van de sorteerverplichting (Art. 4.3.1 van het VLAREMA); het rapporteren van de ingezamelde hoeveelheden aan de gemeente. 2 2.5.11.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.11.3.1 § 1. De metalen gemengd moeten aangeboden worden op de afgesproken inzameldag. § 2. Het gewicht van een afzonderlijk voorwerp mag niet groter zijn dan 30 kg. De voorwerpen mogen niet langer zijn dan 2 meter, groter zijn dan 1 meter op 2 meter of 1 m³. § 3. Alle voorwerpen moeten zodanig aangeboden worden dat ze geen gevaar opleveren voor de geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars van de afvalstoffen. 2.5.12. Selectieve inzameling van textiel 2.5.12.1 – Definitie Art. 2.5.12.1.1 Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder textielafval verstaan: alle niet verontreinigde kledij (textiel en lederwaren), schoeisel, handtassen, beddengoed, woningtextiel (gordijnen, overgordijnen, tafelkleden, servetten, …), lompen, …, die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit*. 2.5.12.2 Inzameling Art. 2.5.12.2.1 § 1. Het textiel wordt ingezameld in de textielcontainers, die verspreid staan opgesteld in de stad of via de huis-aanhuisinzameling langs de straten, wegen en pleinen waar de omhaling is ingericht op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen. 2
Indien de gemeente voor de inzameling van het huishoudelijk afval beheersoverdracht heeft gedaan naar een intergemeentelijk samenwerkingsverband, kan deze aanvulling enkel van toepassing zijn mits uitdrukkelijk akkoord van dat intergemeentelijk samenwerkingsverband
Het textiel wordt eveneens ingezameld op het gemeentelijk containerpark uitgebaat door EcoWerf, of de door OVAM erkend kringloopcentra **. § 2. Alleen de organisaties, die vermeld zijn op de door OVAM gepubliceerde lijst van geregistreerde inzamelaars, handelaars en makelaars van textielafvalstoffen en die een schriftelijke toelating hebben van het college van burgemeester en schepenen zijn gemachtigd textielcontainers te plaatsen op zowel openbaar domein als op privéterrein toegankelijk zijn voor het publiek of mogen huis-aanhuisinzamelingen organiseren. § 3. Het textiel mag niet worden meegegeven met het huisvuil (en de gemengde fractie van het bedrijfsafval *) of een selectieve inzameling andere dan deze van het textiel. 2.5.12.3 Wijze van aanbieding Art. 2.5.12.3.1 § 1. Het textiel moet bij het deponeren in een container of bij omhaling aan huis in een degelijke en goed gesloten zak verpakt zijn. § 2. Het aangeboden textiel mag niet nat, bevuild of totaal versleten zijn. Art. 2.5.12.3.2 Indien de aanvrager en/of eigenaar geen toelating heeft gekregen van het college van burgemeester en schepenen, zal de gemeente deze containers verwijderen op diens kosten, conform de bepalingen van het vigerende retributiereglement voor uitvoering van werken voor derden, nadat deze binnen de maand na schriftelijke waarschuwing van de gemeente, de containers niet heeft weggehaald. De aanvrager en/of eigenaar heeft geen recht op enige schadevergoeding. VOETNOOT * Vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen: zijn bedrijfsafvalstoffen die qua samenstelling en hoeveelheid te vergelijken zijn met deze die worden geproduceerd door de normale werking van een particuliere huishouding. ** De inzameling op het containerpark is verplicht in combinatie met de inzameling via straatcontainers of huis-aanhuisinzameling (4x per jaar). Afdeling 2.5.13 – Selectieve inzameling van herbruikbare goederen Afdeling 2.5.13.1 - Definitie Art. 2.5.13.1.1 Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder herbruikbare goederen verstaan: alle door de normale werking van een particuliere huishouding en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit ontstane afvalstoffen die via het kringloopcentrum geschikt kunnen gemaakt worden voor hergebruik, zoals meubelen, kleding, kleine huisraad, boeken, elektronische informatiedragers, speelgoed, e.d. Afdeling 2.5.13.2 – Inzameling Art. 2.5.13.2.1 § 1. Voor de inzameling van herbruikbare goederen kan een beroep gedaan worden op het door de OVAM erkend kringloopcentrum, werkzaam op het grondgebied van de gemeente. Deze gratis inzameling kan gebeuren op afroep. De contactgegevens van het kringloopcentrum zijn terug te vinden via het gemeentelijk informatieblad, de afvalkalender en via de gemeentelijke diensten. Met herbruikbare goederen kan men ook op het containerpark terecht. § 2. Het staat het kringloopcentrum vrij om aangeboden herbruikbare goederen te weigeren indien deze niet dienstig zijn voor het kringloopcentrum. In dit geval mogen de door het kringloopcentrum geweigerde herbruikbare goederen meegegeven worden met het huisvuil, het grofvuil of naar het containerpark worden gebracht (afhankelijk over welke fractie het gaat). Afdeling 2.5.13.3 - Wijze van aanbieding Art. 2.5.13.3.1 § 1. Voor de inzameling maakt de aanbieder een afspraak met het kringloopcentrum over de aanlevermodaliteiten. § 2. Alle voorwerpen moeten zodanig aangeboden worden dat ze geen gevaar opleveren voor de ophalers van de afvalstoffen. Afdeling 2.5.14 – Andere afvalstoffen 2.5.14.1 Batterijen 2.5.14.1.1. Definitie Art. 2.5.14.1.1 Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder batterijen en accu’s verstaan: bron van door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie, bestaande uit een of meer primaire (nietoplaadbare) batterijcellen of uit een of meer secundaire (oplaadbare) batterijcellen. 2.5.14.1.2. Inzameling Art. 2.5.14.1.2 De inzameling van afgedankte batterijen en accu's gebeurt via het containerpark en de eindverkopers die daarvoor geschikte recipiënten plaatsen in hun verkoopruimte. Samen met de afgedankte batterijen en accu's kunnen in deze recipiënten ook afgedankte zaklampen ingezameld worden. 2.5.14.1.3Wijze van aanbieding Art. 2.5.14.1.3 De inzameling van afgedankte batterijen en accu's gebeurt via het containerpark en via andere inzamelkanalen opgezet door een producent of beheersorganisme in uitvoering van de aanvaardingsplicht die daarvoor geschikte recipiënten ter beschikking stellen, onverminderd gemeentelijke bepalingen aangaande gebruik of inname van het openbaar domein. 2.5.12.2. Gasflessen (butaan- en propaangasflessen) 2.5.14.2.1. Definitie Art. 2.5.14.4.2.1 Een gasfles is een vat waarin een gas, in dit geval vloeibaar gemaakt propaan (lpg) of butaan onder druk is of was opgeslagen. 2.5.14.2.2. Inzameling
Art. 2.5.14.5.2.2 § 1. De inzameling gebeurt via FEBUPRO op wiens website (www.febupro.be) de inzamelpunten terug te vinden zijn. 2.5.14.2.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.14.6.1 § 1. De gasflessen moeten onbeschadigd en met gesloten kraan aangeboden worden. § 2. Het is strikt verboden zonder voorafgaandelijk akkoord van de leverancier de merknaam van gasflessen te verwijderen, ze een andere bestemming te geven, ze onwettig op te slaan of te exporteren. 2.5.14.3. Oude en vervallen Geneesmiddelen 2.5.14.3.1. Definitie Art. 2.5.14.7.3.1 Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder oude en vervallen geneesmiddelen verstaan: restanten van geneesmiddelen als vermeld in artikel 1 van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen, met uitzondering van Art. 1bis van die wet, die farmaceutische specialiteiten zijn, en die aan een particulier werden verstrekt en waarvan hij zich ontdoet, wil ontdoen of moet ontdoen. Een specialiteit is elk vooraf bereid geneesmiddel dat onder een speciale benaming en in een bijzondere verpakking in de handel wordt gebracht. Lege glazen flessen van geneesmiddelen horen bij het verpakkingsglasafval. 2.5.14.3.2. Inzameling Art. 2.5.14.3.2 § 1. De inzameling gebeurt via de apotheek. § 2. Lege doordrukverpakkingen, verbanden, compressen, pleisters, watten doekjes, incontinentiemateriaal en luiers, teststrookjes en -strips, horen bij het huisvuil. 2.5.14.3.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.14.3.3 § 1. De aanbieder moet het papieren verpakkingsafval en de bijsluiters verwijderen. 2.5.14.4. Vuurwerk en munitie en andere ontplofbare stoffen 2.5.14.4.1. Definitie Art. 2.5.14.4.1 Voor toepassing van afdeling 2.5 wordt onder vuurwerk en munitie verstaan : restanten van vuurwerk en munitie als vermeld in Art. 2 van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement op de springstoffen, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 februari 2000. 2.5.14.4.2. Inzameling Art. 2.5.14.4.2 Deze afvalstoffen mogen niet meegegeven worden met het huisafval (omwille van zware veiligheidsrisico's die deze afvalstoffen met zich meebrengen voor de ophalers/verwerkers). Daarnaast is het evenzeer van belang dat dergelijk afval niet wordt achtergelaten als zwerfvuil omwille van de risico's voor o.m. spelende kinderen. Munitie moet steeds worden ingeleverd bij de politie. Vuurwerk: nog te bepalen door de OVAM in kader van de herziening van de KGA-lijst. 2.5.14.4.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.14.4.3 Gescheiden van andere afvalstoffen en bij voorkeur in de originele verpakking om de identificatie te vereenvoudigen. 2.5.14.5. Gebruikte frituurvetten en -oliën 2.5.14.5.1. Definitie Art. 2.5.14.5.1 Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder gebruikte frituurvetten en -oliën verstaan: alle voor voedingsdoeleinden gebruikte oliën van dierlijke of plantaardige oorsprong afkomstig van huishoudelijk of vergelijkbaar gebruik. 2.5.14.5.2.Inzameling Art. 2.5.14.14.5.2 § 1. De inzameling van gebruikte frituurvetten en -oliën gebeurt via het containerpark. § 2. Aanvullend kan de burger terecht bij eindverkopers die hiervoor de nodige recipiënten ter beschikking stellen in hun verkoopruimte.3 2.5.14.5.3. Wijze van aanbieding Art. 2.5.14.5.3 Het is verboden de gebruikte frituurvetten en –oliën te mengen met andere afvalstoffen of oliën van minerale oorsprong. De gebruikte frituurvetten en –oliën biedt men aan in een daartoe geschikte fles, bij voorkeur de oorspronkelijke verpakking of een ander type plastic fles. Op het containerpark wordt een onderscheid gemaakt tussen plantaardige (vloeibare) frituuroliën en dierlijke (vast) frituurvetten. Deze worden apart ingezameld en moeten dus ook apart aangeboden worden. 2.5.14.6. Bouwafval 2.5.14.6.1. Definitie Art. 2.5.14.6.1 Voor de toepassing van deze verordenig wordt onder bouwafval verstaan: Zuivere steenslag, betonblokken, versteende cement, gips, kalk, plaasterplaten (o.a. Gyproc), asbest-cementplaten (o.a. Eternit), cellenbeton (o.a. Ytong), keramiek, asfalt van opritten, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding (en/of een
3
Indien de gemeente voor de inzameling van het huishoudelijk afval beheersoverdracht heeft gedaan naar een intergemeentelijk samenwerkingsverband, kan deze aanvulling enkel van toepassing zijn mits uitdrukkelijk akkoord van dat intergemeentelijk samenwerkingsverband
vergelijkbare bedrijfsactiviteit)¹, met uitzondering van grote hoeveelheden bouwafval, beton vermengd met ijzer, glas, hout en/of aarde. Steenafval: zuivere steenslag, (gewapend) beton, versteende cement, betonnen palen … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van vervuilde steenslag (bv. met grond), asfalt, keramiek, gips en kalk, cellenbeton, asbest, … Keramiek: alle keramiek ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit zoals wc-potten, lavabo’s, tegels, stenen borden en tassen, porselein …, met uitzondering van steenafval. Gips en kalk: bouwafval uit gips en kalk zoals gipsplaten, kalk, gips, bezetsel … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van cement, stenen, asfalt … Cellenbeton: alle schuimbeton ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit. Asbestcement: alle voorwerpen uit gebonden asbest zoals eternieten golfplaten, schaliën, vlakke eterniet … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van losse asbest, plastic golfplaten … 2.5.14.6.2. Inzameling Art. 2.5.14.6.2 § 1. De inzameling van bouwafval gebeurt via het containerpark. 2.5.14.6.3. Wijze van aanbieding Op het containerpark wordt een onderscheid gemaakt tussen steenafval, keramiek, gips en kalk, cellenbeton en asbestcement. Het bouwafval dient gesorteerd aangeboden te worden. 2.5.14.7. Sloophout 2.5.14.7.1. Definitie Art. 2.5.14.7.1 Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder sloophout verstaan: alle zuiver afvalhout afkomstig van constructiewerken, bouwmaterialen, meubilair en grote speeltuigen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding (en/of een vergelijkbare bedrijfsactiviteit)¹, met uitzondering van geïmpregneerde houtsoorten (tuinmeubelen), hout vermengd met ijzer of glas, treinbilzen. 2.5.14.7.2. Inzameling Art. 2.5.7.14.7.2 De inzameling van sloophout gebeurt via het containerpark. 2.5.14.8 Kurk Afdeling 2.5.14.10.1. Definitie Art. 2.5.14.10.1 Voor de toepassing van afdeling 2.5 wordt onder kurk verstaan: alle afvalstoffen uit kurk, afkomstig van de normale werking van een particuliere huishouding (en/of een vergelijkbare bedrijfsactiviteit), zoals stopsels, deksels, sluitingen, tegels, wandbedekking, … 2.5.14.10.2. Inzameling Art. 2.5.14.10.2 § 1. De inzameling van kurk gebeurt via het containerpark. Afdeling 2.5.15. Het containerpark 2.5.15.1. Algemeen Art. 2.5.15.1.1 Het containerpark is een inrichting die tot doel heeft de gescheiden inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen mogelijk te maken met het oog op de maximale recyclage van deze afvalstoffen. Art. 2.5.15.1.2 Het containerpark is gelegen op het Industrieterrein Roosveld te Landen Art.2.5.15.1.3 § 1. Het containerpark is enkel toegankelijk voor de inwoners van de gemeente en voor de ondernemingen die op het grondgebied van de gemeente gevestigd zijn in zoverre de door hen aangevoerde afvalstoffen vergelijkbaar zijn overeenkomstig de definitie in art. 2.5.1.1.2 van afdeling 2.5. De gemeenten hebben de keuze om de ondernemingen al dan niet toe te laten. § 2. Het containerpark is geopend op de door de opdrachthoudende vereniging EcoWerf bepaalde data en openingsuren. Buiten de openingsuren is het containerpark niet toegankelijk voor personen vreemd aan de dienst. § 3. Op het containerpark gelden de bepalingen van het huisreglement zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen of de opdrachthoudende vereniging EcoWerf 2.5.15.2. Gebruik van het containerpark Art. 2.5.15.2.1 Op het containerpark mogen de hierna vermelde, vooraf maximaal gesorteerde huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen aangeboden worden. De afvalstoffen mogen slechts na goedkeuring van de aanwezige parkwachter, enkel in de daartoe voorbestemde en van een duidelijke vermelding voorziene container, recipiënt of opslagruimte gedeponeerd worden. 1. Papier en karton 2. Hol glas (wit en gekleurd glas gescheiden) 3. Bouw- en sloopafval: inert bouwpuin 4. Gebonden asbesthoudend afval 5. Pmd 6. Textiel en lederwaren 7. Oude metalen (metalen gemengd) 8. Groenafval: snoeihout en haagscheersel en gras en blad 9. Houtafval
10. 11. 12. 13. 14.
Afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) Klein gevaarlijk afval (KGA) Grofvuil Herbruikbare goederen plastic folie afkomstig van professionele land- en tuinbouwactiviteiten met uitzondering Geperforeerde folie Tuinbouwfolie uit kassen en groeitunnels Tijdens de openingsuren is het containerpark permanent onder toezicht van de parkwachter. § 1. Het is de parkwachter toegestaan de aanbrengers van afvalstoffen buiten de omheining te laten wachten indien er zich reeds teveel mensen op het containerpark bevinden, evenals in functie van een goede verkeersregeling op het containerpark. § 2. Kinderen jonger dan 12 jaar dienen vergezeld te zijn door een volwassen begeleider. § 3. Het is verboden dieren te laten rondlopen op het containerpark. Art. 2.5.15.2.2 § 1. De afvalstoffen dienen gesorteerd te worden aangeboden, teneinde de verblijfsduur van de bezoekers op het terrein te beperken. De snelheid van de voertuigen is beperkt tot 5 km/uur. De motor dient stilgelegd te worden bij het lossen van de afvalstoffen. De bezoekers en de ophalers zijn ertoe gehouden de aanwijzingen van de parkwachter te volgen. § 2. Eens de afvalstoffen in de daartoe voorziene container worden gevoegd, mogen deze afvalstoffen niet meer opnieuw door een bezoeker van het containerpark worden meegenomen. § 3. Bezoekers met gebonden asbestafval dienen deze zelf voorzichtig te deponeren in de hiervoor voorziene asbestzakken. Stofverspreiding moet maximaal voorkomen worden. Er mag op het containerpark geen enkele bewerking op het asbestafval worden uitgevoerd. Art. 2.5.15.2.3 § 1. De gebruikers van het containerpark moeten de omgeving van de containers en de overige ruimte van het terrein steeds rein houden. Zij kunnen door de parkwachter verzocht worden het door hen bevuilde terrein te reinigen. § 2. Tijdens de sluitingsuren van het containerpark is het verboden om afval voor de toegangspoorten te deponeren of over de omheining op het containerpark te gooien. Dergelijke handelingen worden gelijkgesteld met sluikstorten. Art. 2.5.15.2.4 Op het containerpark is het verboden te roken of om op enige andere wijze vuur te maken. Het is verboden om enige beschadiging aan te brengen aan de omheining, containers, gebouwen, beplantingen of uitrusting. Art. 2. Deze nieuwe bepalingen onder afdeling 2.5 van het algemeen politiereglement-politiecodex inzake het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen in de stad Landen bekend te maken overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet. PUNT 12 - NOTULEN/VERSLAGEN - KENNISGEVING Gelet op de volgende notulen/verslagen die voor kennisgeving aan de gemeenteraad worden voorgelegd: notulen van de vergadering van het directiecomité van Riobra van 08 december 2014; notulen van de vergadering van de raad van bestuur van Riobra van 15 december 2014; lijst van beslissingen van de raad van bestuur van IWM van 28 januari 2015; notulen van de vergaderingen van het directiecomité van Riobra van 12 januari 2015; BESLUIT: Enig artikel. Kennis te nemen van de volgende notulen/verslagen: notulen van de vergadering van het directiecomité van Riobra van 08 december 2014; notulen van de vergadering van de raad van bestuur van Riobra van 15 december 2014; lijst van beslissingen van de raad van bestuur van IWM van 28 januari 2015; notulen van de vergaderingen van het directiecomité van Riobra van 12 januari 2015. PUNT 13 - VRAGENKWARTIERTJE Er werden geen schriftelijke vragen gesteld. De zitting wordt afgesloten om tweeëntwintig en vijfenveertig minuten.
secretaris
voorzitter