Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
Provincie LIMBURG Arrondissement HASSELT Stadsbestuur GENK Uittreksel uit het register der beraadslagingen van het college van burgemeester en schepenen Vergadering van 24 november 2010
108.
Aanwezig: de heren Dries, burgemeester-voorzitter, Dhoore, Dullers, Swartenbroekx, mevr. Steyvers, mevr. Laporte, Çaglar, mevr. Nagels, Gerits, schepenen, Vandebrouck, voorzitter OCMW en Haeck, secretaris. Weigering milieuvergunning klasse 2: vof KIPPENSLACHTERIJ CHAIBI, t.p. Herenstraat 98. Aktename van een verkooppunt voor producten van dierlijke oorsprong.
HET COLLEGE : Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990 en van 12 december 1990; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse regering houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II); Gelet op de milieuvergunningsaanvraag dd. 18-08-2010, ingediend door V.O.F. KIPPENSLACHTERIJ CHAIBI, wonende/gevestigd te 3600 GENK, Herenstraat 98 strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning voor een inrichting gelegen te 3600 GENK, HERENSTRAAT 98, kadastraal perceel (percelen): afdeling sectie Perceelnummer 03 B 199G3 03 B 199Y2 met als voorwerp, het uitbaten van een kippenslachterij met toebehoren en het bekomen van een afwijking inzake de van toepassing zijnde lozingsnorm voor totaal fosfor, omvattende : Rubrieknr. Omschrijving (wettelijke) Omschrijving (vrije) 3.4.1.b Het, zonder behandeling in een Lozen van max. 2 m³/h afvalwater afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen afkomstig van de slachtvloer via een van bedrijfsafvalwater dat al of niet vetafscheider. Voor totaal fosfor wordt één of meer van de in bijlage 2C bij een lozingsnorm van 10 mg/l titel I van het Vlarem bedoelde aangevraagd. - klasse 2 gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de geldende milieukwaliteitsnormen voor het uiteindelijk ontvangende oppervlaktewaterlichaam, met een debiet: tot en met 2 m3/h wanneer het bedrijfsafvalwater één of meer gevaarlijke stoffen hoger dan
1
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
17.3.6.1.b
17.4
45.1.b.1
45.1.c
45.4.d
WV.1
voormelde concentraties bevat klasse 2 Opslagplaatsen voor vloeistoffen met Opslag van 5.000 l mazout in een een ontvlammingspunt hoger dan ondergrondse dubbelwandige houder 55°C, maar dat 100°C niet overtreft, klasse 3 met uitzondering van deze bedoeld in rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van 100 l tot en met 20.000 l voor andere dan sub a) bedoelde inrichtingen. Opslagplaatsen , met uitzondering Opslag van maximaal 100 l door het van deze onder rubriek 48, en/of FAVV aangeduide reinigingsproducten verkoopspunten van in bijl. 7 bij titel I klasse 3 van het Vlarem bedoelde gevaarlijke stoffen, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van max. 25 liter of 25 kilogram, voor zover de max. opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5.000 kg of 5.000 l. Slachthuizen en private slachterijen Slachten van max. 150 kippen/dag voor pluimvee en konijnen vanaf 100 klasse 2 tot en met 1.000 dieren per dag klasse 2. Slachthuizen en private slachterijen - Slachten van schapen tijdens het Rituele slachtingen in kader van offerfeest - klasse 3 godsdienstbeleving - klasse 3. Verkoopspunten van producten van Verkoopspunt van producten van dierlijke oorsprong (vlees, vis en dierlijke oorsprong (kippen) - klasse 3 gevogelte) alsmede de aan deze verkoopspunten verbonden uitsnijderijen - klasse 3. En waarbij een afwijking wordt gevraagd op volgende Vlarem II-voorwaarde : Voor totaal fosfor (Ptotaal) wordt een lozingsparameter van 10 mg/l aangevraagd (of maximaal 10 x de basiskwaliteitsnorm voor totaal fosfor)
Gelet op het feit dat op datum van 25-08-2010 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaamse reglement betreffende de milieuvergunning; Gelet op het verslag van de informatievergadering, gehouden op dinsdag 14 september 2010, om 19.30 uur in zaal De Kring, Onderwijslaan, Waterschei, zoals bedoeld in artikel 18 van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning; Gelet op het proces-verbaal houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen, dd. 04-10-2010, waaruit blijkt dat er 134 bezwaarschriften zijn ingediend. Deze bezwaarschriften werden door Dienst Leefmilieu gesorteerd waarna blijkt dat : • De bezwaren zijn afkomstig van bezwaarindieners wonende op 115 verschillende adressen;
2
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
• er zijn 119 standaardbezwaren (voorgedrukte formulieren waarop een naam en adres genoteerd werd). Hiervan zijn er 111 inhoudelijk gelijkvormig en 8 bezwaren die werden aangevuld of aangepast of waarbij standaardvermeldingen werden geschrapt; • er zijn 15 individuele bezwaarschriften, waarvan 12 schriftelijk, 1 via mail en 2 mondeling (genoteerd door de aangewezen ambtenaar). 1 van de individuele bezwaarschriften komt inhoudelijk overeen met de tekst van de standaardbezwaarschiften met 1 aanvulling; De adressen van de bezwaarindieners werden door de cel GIS gemarkeerd op een kadastraal plan en ingedeeld in afstandcirkels rondom de locatie. Hieruit blijkt dat 17 bezwaarindieners wonen binnen een straal van 100 m rondom het perceel van de aanvrager en dat 57 bezwaarindieners wonen binnen een straal tussen de 100 en de 200 m rondom de exploitatie. De inhoudelijke aspecten van de bezwaarschriften zijn verder opgenomen en verwerkt in het advies van Dienst Leefmilieu; Gelet op volgende adviezen: * Advies Agentschap zorg en gezondheid van 27-09-2010 : ongunstig advies : Wij hebben op 7 september 2010 het dossier ontvangen waarbij V.O.F. Kippenslachterij Chaibi een aanvraag indient voor het verkrijgen van een milieuvergunning voor de exploitatie van een nieuwe inrichting voor het uitbaten een kippenslachterij. Op 16 september 2010 werd er een plaatsbezoek uitgevoerd. De activiteiten waarvoor wij advies verlenen vallen onder de volgende rubrieken van de Vlarem I-indelingslijst: Rubriek 45.1.b2°: Slachthuizen en private slachterijen voor pluimvee en konijnen vanaf 100 tot en met 1.000 dieren/dag. Slachten van maximum 150 kippen/dag – klasse 2 Afwijkingen : Er wordt een afwijking gevraagd op de van toepassing zijnde lozingsnormen voor totaal fosfor. Bij de advisering van een milieuvergunning voor pluimveeslachterijen worden volgende gezondheidsaspecten beoordeeld: 1) Omgevingsaspecten en/of klachten Ligging van het bedrijf De inrichting is gelegen in een woongebied. Klachten en bezwaren Op 22 september 2010 werden er naar aanleiding van het openbaar onderzoek ingericht in het kader van dit milieuvergunningsdossier meer dan 60 bezwaarschriften ingediend. Het openbaar onderzoek loopt nog tot 1 oktober 2010. Volgens de informatie van de milieudienst van de stad Genk gaat het voornamelijk over identieke bezwaarschriften. Er wordt gevreesd voor mogelijke geuroverlast en hinder door het aanvoeren van levende dieren. 2) Relevante gezondheidsbedreigende factoren Door onhygiënische bedrijfsvoering kunnen vleesverwerkende bedrijven een ruime verspreidingsbron voor infectieziekten vormen. In dat kader is het belangrijk dat de inrichting beantwoordt aan het K.B. van 24/10/2002 (B.S. 24/10/2002) betreffende de erkenning en de inrichtingsvoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen. A. Emissies/immissies Onder reguliere bedrijfsomstandigheden geven de aangevraagde activiteiten geen directe aanleiding tot gasvormige emissies. B. Verontreiniging van bodem/grondwater en oppervlaktewater
3
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
Volgens het dossier bestaat de bodem van de inrichting uit een ondoordringbare vloer. Het bloed wordt opgevangen in een daarvoor voorziene bak en het bedrijfsafvalwater wordt fysisch voorgezuiverd door een pluimenvanger en een vetafscheider. Gezien de aard van de activiteiten kan worden gesteld dat de kans op een ernstige bodemverontreiniging zeer gering is. Naar de milieucompartimenten bodem-, grondwater- en oppervlaktewater worden er geen gezondheidseffecten verwacht. C. Geluidshinder Slachthuizen gelegen in woonzones kunnen aanleiding geven tot geluidsoverlast. Geluiden eigen aan het productieproces o.a. de plukmachine, de koelinstallaties, het lossen van het pluimvee, kunnen aanleiding geven tot geluidshinder. Preventieve maatregelen om mogelijke geluidshinder te beperken werden niet in het dossier opgenomen. D. Geurhinder Tijdens de verschillende stappen van het productieproces kan er geurhinder ontstaan. Het bevuilde water van de verdovingsbak, het warmwaterbad om de veren te verwijderen, het vrijkomend water van de plukmachine alsook het onzorgvuldig bewaren van bloed en slachtafval kunnen geuroverlast veroorzaken. Geurhinder kan aanleiding geven tot een gevoel van onbehagen en onrust bij de omwonenden en een lagere appreciatie van de woonomgeving. Ernstige geurhinder kan leiden tot algemene daling van het welzijn, hoofdpijn, misselijkheid, verstoring van slaap en verlies van eetlust. Het dossier bevat nagenoeg geen milderende maatregelen om geurhinder in de omgeving te voorkomen. Tijdens het plaatsbezoek werd vastgesteld dat de inrichting niet beschikt over een gekoelde ruimte om het dierlijk afval (bloed en slachtafval), in afwachting van de afvoer naar een erkend verwerkingsbedrijf, te bewaren. In deze ruimte mag de heersende temperatuur maximaal 10°C bedragen. De slachtruimte beschikt niet over een mechanische ventilatie. De exploitant heeft tijdens het plaatsbezoek wel aangegeven deze installatie te zullen installeren. Geuroverlast moet geëvalueerd worden in functie van de afstand tussen het bedrijf en de bewoning in de omgeving. De inrichting is gelegen in een woongebied. Mogelijk kan de inrichting geuroverlast voor de omgeving veroorzaken. E. Stofhinder De activiteiten van de inrichting leiden niet tot het ontstaan van stofhinder. F. Visuele hinder Bij de inschatting van de visuele hinder door de inrichting moet er rekening worden gehouden met het de ligging van de bedrijf en de afstand tot de bewoning. De inrichting is gelegen in een woongebied, weinig visueel afgeschermd van de omgeving. Onzorgvuldige bedrijfsvoering kan aanleiding geven tot visuele hinder voor de omwonenden. G. Hinder door ongedierte Een zorgvuldig en vakkundig onderhoud en een degelijke ongediertebestrijding zijn een essentieel onderdeel van een hygiëneplan. In het dossier werd er geen informatie over ongediertebestrijding opgenomen. H. Verkeersoverlast Volgens het dossier beschikt de inrichting over een privéparking voor de leveranciers en klanten. Er wordt geen hinder door aan- en afrijdend verkeer verwacht. I. Psychische impact
4
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
Er zijn geen argumenten gekend om aan te nemen dat de activiteiten van de inrichting een psychische impact zouden kunnen hebben op de omwonenden. 3) Andere opmerkingen/aandachtspunten De activiteiten moeten gebeuren conform de voorwaarden van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). BESLUIT Ons advies is ongunstig voor de gevraagde activiteiten. Op het ogenblik van het plaatsbezoek voldeed de inrichting niet aan alle voorwaarden van Vlarem II. De huidige exploitatieomstandigheden bieden onvoldoende garanties om de hinder voor de omgeving te kunnen uitsluiten. In de omgeving van slachthuizen kan het aspect geur een relevante hinderfactor vormen. Gelet op de ligging van de inrichting vormt de relatie tussen de geurbelasting en de ondervonden hinder door de omgeving een bijzonder aandachtspunt. Indien er in een nieuw dossier wordt aangetoond dat er voldaan wordt aan alle Vlarem-IIvoorwaarden en alle milderende maatregelen om overlast voor de omgeving te beperken worden toegepast kan er mogelijk, voor een periode van maximum 2 jaar, een vergunning op proef worden verleend. De exploitant wordt hierbij aangeraden terdege advies in te winnen om de exploitatie op een correcte wijze te kunnen doen volgens de viregerende wetgeving; ic. Vlarem en voedselveiligheid. Voor de afwijkingsaanvraag op de lozingsnormen sluiten wij ons aan bij het advies van de VMM. * Advies VMM van 30-09-2010 : gunstig advies onder voorwaarden : In antwoord op uw bovenvermeld schrijven, ontvangen op 7 september 2010, vindt u hierbij het advies van de VMM. Gelet op de bepalingen van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging met ondermeer bepalingen: • inzake opmaak en uitvoering van investeringsprogramma’s voor de zuivering van afvalwater van de openbare riolen en de exploitatie van rioolwaterzuiveringsinstallaties ; • inzake de beheersovereenkomst met de nv AQUAFIN, het economisch en ecologisch toezicht op de beheersovereenkomst en het afsluiten van saneringscontracten door de nv AQUAFIN met het oog op de sanering van afvalwater dat niet afkomstig is van huishoudelijke activiteiten; Gelet op de Europese kaderrichtlijn Water 2000/60/EG waarin het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand en een goede grondwatertoestand in alle Europese wateren tegen eind 2015 vooropgesteld wordt, dat het decreet Integraal Waterbeleid hieraan uitvoering geeft en de contouren vastlegt voor het waterbeleid in Vlaanderen. Gelet op de bepalingen van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met betrekking tot de missie, taken en bevoegdheden van de VMM, in het bijzonder wat betreft het leveren van een bijdrage aan het beleid inzake de ingedeelde inrichtingen en activiteiten, bedoeld in het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning; Gelet op art. 21 van VLAREM I waarin gesteld wordt dat het advies van VMM: • inzake afvalwater een gemotiveerde beoordeling moet bevatten van de herkomst van het afvalwater en van de verenigbaarheid met het AWP, met de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater en met de geplande investeringen; indien verenigbaar moet het eveneens een gemotiveerd voorstel bevatten van vergunningsvoorwaarden die betrekking hebben op de maximaal toelaatbare vuilvracht. • de emissies van afvalgassen in de atmosfeer een gemotiveerde beoordeling moet bevatten over de verenigbaarheid van de aangevraagde emissie met de kwaliteit van de omgevingslucht; en indien de emissie verenigbaar wordt geacht met de kwaliteit van de
5
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
omgevingslucht moet het eveneens een gemotiveerd voorstel bevatten van vergunningsvoorwaarden die betrekking hebben op de maximaal toegelaten emissie. Gelet op artikel 20 van Titel I van het Vlarem waarbij de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij bevoegd voor het lozen van afvalwater en de emissie van afvalgassen in de atmosfeer wordt aangeduid als overheidsorgaan die advies uitbrengt over een vergunningsaanvraag; Gelet op het besluit van het hoofd van de Afdeling Ecologisch Toezicht dd. 10 juli 2009 (BS.dd. 24.07.2009) houdende delegatie van bevoegdheden aan de personeelsleden van de afdeling; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne naar aanleiding van het vaststellen van de zoneringsplannen voor de sanering van het afvalwater (B.S. 23 juni 2008); Dat dit besluit in werking treedt op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, zijnde 1 augustus 2008. Gelet op de aanvraag van KIPPENSLACHTERIJ CHAÏBI V.O.F. waarbij de exploitatie van een nieuwe inrichting wordt aangevraagd. Het betreft een kippenslachterij daar max. 150 kippen/dag geslacht worden. Er worden ook schapen geslacht, dit gebeurt enkel bij het offerfeest. Tevens wordt er een lozingsnorm voor fosfor aangevraagd van 10 mg/l. Overwegende dat volgende Vlarem-rubriek wordt aangevraagd waarvoor VMM advies dient te verstrekken: 3.4.1°a); dat door de exploitant deze rubriek wordt aangevraagd, maar dat rubriek 3.4.1°b) van toepassing is: lozing van bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen en met een debiet t/m 2 m³/u; Overwegende dat de lozing van 2 m3/u – 60 m3/j bedrijfsafvalwater in riolering wordt aangevraagd; dat de lozing van 30 m³/j huishoudelijk afvalwater in riolering niet meer ingedeeld is en daarom ook niet meer wordt aangevraagd; Dat er geen duidelijk plan is toegevoegd in het dossier; dat het dus ook niet duidelijk is waar het hemelwater geloosd wordt, in riolering of opgevangen in hemelwaterput; Overwegende dat het hemelwater momenteel in de riolering geloosd wordt en dat het volgens art. 4.2.1.3§5 van Vlarem II verboden is hemelwater te lozen in de openbare riolering wanneer het technisch mogelijk of noodzakelijk is dit hemelwater gescheiden van het afvalwater te lozen in een oppervlaktewater of in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater; Dat het lozen van hemelwater in de openbare riolering een hydraulische belasting veroorzaakt in het rioleringsstelsel en een negatieve invloed zal hebben op de zuiveringsrendementen van de openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dat bij gebrek aan afvoer naar oppervlaktewater het aangewezen is hemelwater te bufferen en te hergebruiken. Dat het bedrijfsafvalwater afkomstig is van: • reinigingswater van het gebouw • reinigen van de kippen • reinigingswater van de ontpluimer en wordt geloosd via een zeef en vetopvanger; Overwegende dat voor het lozen van het bedrijfsafvalwater afkomstig van het slachten bijkomend voldaan dient te worden aan de betreffende sectorale voorwaarden (bijlage 5.3.2 37° - Vlarem II), die onder andere het lozen van bloed e.a. sterk inperken. Overwegende dat de inrichting overeenkomstig het definitief vastgesteld zoneringsplan gelegen is in centraal gebied, oranje (zuiveringszone A, zuiveringsgebied Genk); Advies VMM Het advies van de VMM is gunstig voor :
6
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
- de lozing van 2 m³/uur en 60 m³/jaar bedrijfsafvalwater in de openbare riolering indien voldaan aan de algemene en sectorale voorwaarden, bijlage 5.3.2. van Vlarem II, (37° slachthuizen), voor lozing van bedrijfsafvalwater in riool en volgende bijzondere voorwaarde : Ptotaal: 10 mg/l * Advies Brandweer van 20-09-2010 : gunstig advies : Te voorziene maatregelen omtrent de brandbestrijding : 1. In de instelling moet minstens één snelblustoestel (voorzien van het "BENOR"-label), met een inhoud van minstens een bluseenheid worden aangebracht. Dit snelblustoestel moet op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats worden opgehangen.Het moet jaarlijks door een bevoegde firma worden gecontroleerd. ADVIES Mits naleving van hoger vermelde opmerkingen en de desbetreffende voorschriften vervat in het ARAB, de Codex over het welzijn op het werk en het AREI wordt er een GUNSTIG ADVIES verleend. * Advies ROW van 08-10-2010: ongunstig advies, ZONERINGSGEGEVENS Gewestplan Hasselt-Genk K.B. van 03/04/1979: woongebied. Voor de percelen is geen bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan en goedgekeurde verkaveling van toepassing. VOORHISTORIE (betreffende dit perceel) RO1968/040: het oprichten van een garage en badkamer, vergund CBS dd. 12-07-1968; Verder geen aanvragen bekend. PROCESSEN-VERBAAL BOUWOVERTREDING : PV2010/026: proces-verbaal staking der activiteiten dd. 02-04-2010 voor het niet-volgen van de vergunde plannen (dd. 12-07-1968), het plaatsen van een broodautomaat en het inrichten van de percelen voor de verkoop van tweedehandswagens. Deze staking werd bekrachtigd door de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur dd. 08-04-2010. Vervolgens werd door het college van burgemeester en schepenen op 21-04-2010 een herstelvordering gevorderd waarbij in toepassing van art 6.1.41§1, 1°a en §3 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening herstel van de plaats in de oorspronkelijke vergunde toestand en een termijn voor uitvoering van deze werken evenals een dwangsom wordt geëist. Voor deze herstelvordering werd een eensluidend advies van de Hoge Raad voor Handhavingsbeleid verleend op 28-05-2010. Het dossier werd overgemaakt aan het parket op 15-06-2010. ADVIES Aan deze aanvraag voor uitbating tot kippenslachterij kan geen gunstig advies verleend worden omwille van volgende redenen: • een dergelijke activiteit ontwikkelen binnen een residentiële omgeving waarbij enkel plaatselijke handel eventueel kan toegelaten worden, is stedenbouwkundig onaanvaardbaar; • in het verleden werden de vergunde plannen niet gevolgd en werd de garage 35 m² groter uitgevoerd dan vergund; • het gebouw met aanhorigheden heeft een bouwdiepte van ongeveer 42 m, hetgeen als overdreven moet beschouwd worden. In de aanhorigheden een stalling voor kippen toelaten zou deze stedenbouwkundig onaanvaardbare situatie enkel bestendigen; • het hogervermelde proces-verbaal voor staking der activiteiten dat ondertussen overgemaakt werd aan het parket mét eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid; • binnen de voormalige bakkerij werd een opsplitsing van handelshuis naar handel met appartement reeds zonder stedenbouwkundige vergunning doorgevoerd.
7
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
* Advies Leefmilieu van 09-11-2010: ongunstig advies, Gelet op de milieuvergunningsaanvraag van V.O.F. KIPPENSLACHTERIJ CHAIBI. d.d. 18-08-2010 voor de uitbating van kippenslachterij, HERENSTRAAT 98, en het bekomen van een afwijking op de lozingsnorm voor totaal fosfor; Gelet op de informatievergadering dd. 14-09-2010 waarbij de aanwezigen vragen hadden over de volgende aspecten: het verhuizen van kippenslachterijen in het verleden uit de woonzones naar de industriezones Genk, het reeds houden van kippen in de stal en het slachten, de aanwezigheid van de machines, het slachtafval en de afvoerfrequentie van afval, de koelcellen, het afvalwater en de controle erop, geurhinder en de bakgeur, de elektrische verdoving, ratten, het toezicht op de slachterij en de stal, de beslissing in eerste aanleg en het beroep bij de bestendige deputatie, hoeveslagerijen, het slachten van schapen tijdens het offerfeest en de noodzaak van een extra slachtplaats voor schapen tijdens het offerfeest, bezwaren en vergunning voor ambulante handel. De exploitant wenst geen kippenslachterij uit te baten, wel een hoeveslagerij. Hij zal zijn dieren ter plaatse kweken en slachten; Gelet op het proces-verbaal betreffende de sluiting van het openbaar onderzoek dd 05-102010 : • in totaal zijn er 134 bezwaarschriften ingediend, afkomstig van bezwaarindieners wonende op 115 verschillende adressen; • er zijn 15 individuele bezwaarschriften, waarvan 12 schriftelijk, 1 via mail en 2 mondeling. 1 van deze bezwaarschriften komt inhoudelijk overeen met de tekst van de standaardbezwaarschiften met 1 aanvulling; • er zijn 119 standaardbezwaren, waarvan 111 gelijkvormige bezwaren en 8 bezwaren die werden aangevuld of aangepast of waarbij standaardvermeldingen werden geschrapt; • de standaardbezwaren handelen over: een kippenslachterij waar maximum 150 kippen per dag worden geslacht, een kippenslachterij hoort niet thuis in de woonzone, wel in de industriezone, de overlast door aanvoer van levende kippen, geurhinder in de bebouwde buurt, het lozen van afvalwater kan bij regen wateroverlast veroorzaken, het slachten van schapen tijdens het offerfeest is ook mogelijk op verschillende andere plaatsen in de stad Genk, geen bezwaar tegen een verkooppunt van producten van dierlijke oorsprong; • de individuele bezwaarschriften handelen over: een kippenslachterij tot 150 kippen/dag in een woonkern met open en halfopen bebouwing, stank, milieu- en verkeersoverlast, 300 kippen per week is economisch niet leefbaar, risico van uitbreiding met meer overlast, er is geen hoeve in deze omgeving, uitbating van een hoeveslagerij, aankoop van kippen van elders, in het verleden verplichte verhuis van hinderlijke inrichtingen naar de industriezone, is reeds gestart met het slachten, zal hij zich beperken tot het aantal kippen, dat hij wettelijk mag slachten, de lozingsnormen, bij regenweder loopt het afvalwater naar de Stiemerbeek, ophalen van slachtafval, stallen in de tuin met levende dieren die overlast veroorzaken, op- en afrijden van vrachtwagens, tijdstip van leveringen, parking van winkelwagen op openbaar domein, zijn er voldoende parkeerplaatsen voor een commerciële uitbating, rattenbestrijding, voldoende officiële slachtplaatsen voor het slachten van schapen tijdens de offerfeesten, de exploitant houdt zich niet aan de afspraken, dalende waarde van het onroerend goed, deze aanvraag is een provocatie, Gelet op het plaatsbezoek dd. 22-09-2010 en het onderzoek door de Dienst Leefmilieu, waaruit het volgende blijkt: • de huidige milieuvergunningsaanvraag door V.O.F. KIPPENSLACHTERIJ CHAIBI omvat naast de milieuvergunningsplichtige rubrieken het lozen van bedrijfsafvalwater a rato van max. 2 m³/uur en het slachten van max. 150 kippen/dag, de volgende meldingsplichtige rubrieken: opslag van 5.000 liter mazout in een ondergrondse dubbelwandige houder en van 100 liter door het FAVV aangeduide reinigingproducten,
8
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
• •
• •
• •
•
•
• • •
•
het slachten van schapen tijdens het offerfeest en een verkooppunt van dierlijke oorsprong. De exploitant vraagt een lozingsnorm van totaal fosfor op 10 mg/l te stellen; de voorziene openingsuren zijn van 8 uur tot 17 uur, de vrijdag is sluitingsdag. Er zijn twee leveringen kippen per week in plastieken kooien. De kippen worden in de stal op de vloer, afgedekt met plastiek en zaagmeel, geplaatst in afwachting van de slachting; de exploitant is gestart met de volledige inrichting van de kippenslachterij in achter gelegen gebouwen. Er waren geen levende, noch dode kippen tijdens het plaatsbezoek. Er wordt al geslacht. In de stal waren er twee manden vol waterig mest, dat afgevoerd wordt naar de landbouw. Er kon geen afvoerattest voorgelegd worden; de stallen zijn stedenbouwkundig niet vergund, noch omhelst deze milieuvergunningsaanvraag een milieuvergunning voor kippenstallen (rubriek 9.3.1 a 1° met plaatsen voor 50 tot en met 20.000 kippen); het bedrijfsafvalwater a rato van max. 2 m³/uur wordt vanuit de slachtplaats via een met rooster afgedekte u-goot en een controleputje met een uitneembare korffilter geloosd op de interne riolering van de bestaande gebouwen. Er is geen vetput geplaatst conform VLAREM II, zoals op het inrichtingsplan met bijhorende tekst voorzien. De wand van de uitneembare korf bevatte pluimenresten. De bestaande septische put volgens het ingediende inrichtingsplan is reeds in het verleden omgebouwd tot een controleput; er is geen winkel voorzien ter plaatse, wel een winkelwagen voor de markten; de verwarming is op stookolie vanuit een ondergrondse houder van 10.000 liter in plaats van 5.000 liter. De exploitant dient het goedkeuringsattest van 2007 aan de stedelijke technisch ambtenaar voor te leggen binnen de twee maanden na datum van dito plaatsbezoek; de kippen worden onder een elektrische schok verdoofd, nadien onthoofd en in trechters boven een ‘doodbloedbak’ geplaatst. Daarna komen de kippen gedurende 40 seconden in een warmwaterbad en worden versast in een ontpluimer- en afwerkmachine gedurende één minuut. Vervolgens worden ze uitgehaald en in rekken opgehangen, waar de ingewanden en de poten verwijderd worden. De kippen worden vervolgens zuiver gemaakt en met koud water afgewassen. De kippen worden opnieuw opgehangen om uit te lekken en verhuizen naar de koelinstallaties bij 4°C in afwachting van verkoop; in het voorliggende dossier is er geen enkele afzuiging voorzien. Na de informatievergadering en overleg met FAVV volgens de uitbater voorziet de exploitant een afzuiging met filters. Technische documentatie is door de technisch ambtenaar gevraagd voor 15 oktober 2010, in te dienen bij de Dienst Leefmilieu om het geheel te kunnen evalueren. De aanvrager heeft op 13-10-2010 een bijkomende, onnauwkeurige schets van de inrichting afgeleverd met aanduiding van 2 koolstoffilters, aangesloten op een centrale afzuiging via een pijp naar buiten toe zonder enige waarborg van luchtzuiveringsrendement; er komt een bijkomende koelinstallatie in de stal voor het bewaren van het dierlijk afval alvorens periodiek door een erkende ophaler te laten verwijderen. Uit de op de 13-102010 bijgebrachte technische documentatie komt er een koelinstallatie van 1,50 kW bij; de verschillende afvalstoffen worden apart ingezameld en opgehaald door erkende ophalers; in het dossier ontbreken volledig de voorzieningen voor het slachten van schapen qua aanvoer van schapen, opvang van bloed, zoals in de handleiding ‘organisatie van het islamitisch offerfeest’. De exploitatie is gelegen in een halfopen bebouwing in de woonkern Herenstraat. Er is geen parkeerruimte voor aanvoer van schapen. In Waterschei heeft het stadsbestuur op de Werkplaatsen Bodem een slachtplaats ingericht voor het ritueel slachten van schapen tijdens het Offerfeest. Over het grondgebied Genk worden in Winterslag, Caetsbeek en Sledderlo vier bijkomende tijdelijke slachtplaatsen voor het Offerfeest ingericht; de groenaanleg dient in de stedenbouwkundige vergunning opgenomen;
9
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
• het advies van de VMM dd. 30-09-2010 ref. BL/MG/34621/Xtie:93013 is gunstig voor de lozing van 2 m³/uur en 60 m³/jaar bedrijfsafvalwater in de openbare riolering indien voldaan is aan de algemene en sectorale voorwaarden, bijlage 5.3.2. van VLAREM II, (37° - slachthuizen), voor de lozing van bedrijfsafvalwater in riool en volgende bijzondere voorwaarde: Ptotaal : 10mg/l; • het advies van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Afdeling Toezicht Volksgezondheid dd. 27-09-2010 ref. BB/PS/4243 is ongunstig aangezien de huidige exploitatieomstandigheden onvoldoende garanties bieden om de hinder voor de omgeving te kunnen uitsluiten. Gelet op de ligging van de inrichting vormt de relatie tussen de geurbelasting en de ondervonden hinder door de omgeving een bijzonder aandachtspunt. Als in een nieuw dossier kan aangetoond worden dat aan alle VLAREM-II-voorwaarden en alle milderende maatregelen om overlast voor de omgeving te beperken wordt voldaan, kan er mogelijk, voor een periode van maximum 2 jaar, een vergunning op proef worden verleend. De exploitant wordt aangeraden wel advies in te winnen om de exploitatie op een correcte manier te kunnen doen volgens de vigerende wetgeving i.c. VLAREM en de voedselveiligheid; • volgens de exploitant tijdens de informatievergadering heeft hij een aanvraag ingediend voor een hoeveslagerij. Aangezien de Dienst Leefmilieu geen weet heeft, wat hieronder dient verstaan te worden, heeft de dienst contact opgenomen met het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (=FAVV) om het wettelijk kader na te gaan. In haar advies dd. 27-10-2010 is voor een kippenslachterij “het KB van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen bijlage III Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een toelating door het Agentschap, punt 2.5 Slachting op landbouwbedrijven :Het slachten en uitslachten van minimum 500 en maximum 7500 stuks pluimvee … per jaar OP DE PLAATS VAN PRODUCTIE voor de rechtstreekse verkoop aan de eindverbruiker OP DE PLAATS VAN PRIMAIRE PRODUCTIE of OP DE LOKALE OPENBARE MARKT, of … een VLEESWINKEL …UITGEBAAT DOOR DEZELFDE OPERATOR OP DE PLAATS VAN PRODUCTIE” van toepassing; • aangezien op de locatie van de Herenstraat 98 er geen landbouwbedrijf is met stallingen en de levende kippen van elders aangeleverd worden, kan er ook geen toelating gegeven worden door het FAVV om aldaar een kippenslachterij uit te baten, wel valt een hoeveslagerij onder vleeswinkel of een verkoopspunt van producten van dierlijke oorsprong klasse 3; Overwegende dat : • een hoeveslagerij valt onder een verkoopspunt van producten van dierlijke oorsprong; • de exploitant tijdens de informatievergadering spreekt van een hoeveslagerij met opkweek ter plaatse Herenstraat 98. In de huidige milieuvergunningsaanvraag ontbreekt de rubriek 9.3.1.a)1° met plaatsen voor 50 tot en met 20.000 kippen); • deze milieuvergunningsaanvraag voor een kippenslachterij niet op de plaats van productie van kippen gebeurt. Er is op de Herenstraat 98 geen landbouwbedrijf met stallingen. Volgens het K.B van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen bijlage III Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een toelating door het Agentschap, punt 2.5 Slachting op landbouwbedrijven :Het slachten en uitslachten van minimum 500 en maximum 7500 stuks pluimvee … per jaar OP DE PLAATS VAN PRODUCTIE voor de rechtstreekse verkoop aan de eindverbruiker OP DE PLAATS VAN PRIMAIRE PRODUCTIE of OP DE LOKALE OPENBARE MARKT, of … een VLEESWINKEL …UITGEBAAT DOOR DEZELFDE OPERATOR OP DE PLAATS VAN PRODUCTIE” kan er geen toelating gegeven worden voor een kippenslachterij;
10
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
• in het milieuvergunningdossier de voorzieningen voor het slachten van schapen qua aanvoer van schapen, opvang van bloed, zoals in de handleiding ‘organisatie van het islamitisch offerfeest’ ontbreken. De exploitatie is gelegen in een halfopen bebouwing in de woonkern Herenstraat. Er is geen parkeerruimte voor aanvoer van schapen. In Waterschei wordt op de Werkplaatsen Bodem een slachtinrichting tijdens het Offerfeest ingericht; • vanuit milieuhygiënisch standpunt t.o.v. lucht abnormale milieuhinder te verwachten is. Het milieuvergunningsdossier geeft geen duidelijkheid over de impact op de omgeving; • vanuit veiligheidsoverwegingen de richtlijnen van de brandweer worden nageleefd; • vanuit stedenbouwkundige overwegingen een ongunstig advies ref. 874.1/CW/HDC dd. 08-10-2010 door de Dienst Ruimtelijke Ordening is gegeven omdat o.a. een kippenslachterij niet thuishoort in een residentiële omgeving, wel kan lokale handel; • volgens het Milieuvergunningsdecreet van 28 juni 1985 en latere wijzigingen Art. 5. § 1:” De vergunning voor handelingen, werken en wijzigingen, bedoeld in artikel 99, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, voor een inrichting waarvoor een milieuvergunning nodig is of die onderworpen is aan de meldingsplicht, wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief werd verleend of de melding niet is gebeurd.”; adviseert de Dienst Leefmilieu: * de milieuvergunningsaanvraag van V.O.F. KIPPENSLACHTERIJ CHAIBI. d.d. 18-08-2010 voor de uitbating van kippenslachterij, HERENSTRAAT 98, en het bekomen van een afwijking op de lozingsnorm voor totaal fosfor, ongunstig; * geen akte te nemen van het slachten van schapen tijdens het offerfeest; * akte te nemen van een verkoopspunt van producten van dierlijke oorsprong en de opslag van 10.000 l mazout in een ondergrondse dubbelwandige houder mits bekomen van een stedenbouwkundige vergunning en mits naleving van: • Algemene milieuvoorwaarden : - VLAREM V01 – algemene milieuvoorwaarden – algemeen (bijlage 1) : hoofdstuk 4.1: algemene voorschriften - VLAREM V02 – algemene milieuvoorwaarden – geluid hoofdstuk 4.5 en bijlagen 2.2.1, 4.5.1, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6 (bijlage 2) - VLAREM 109 algemene milieuvoorwaarden – licht: hoofdstuk 4.6 beheersing van hinder door licht (bijlage 3) • Sectorale milieuvoorwaarden : - VLAREM V 46B – opslag van gevaarlijke vloeistoffen in ondergrondse houders 5.17.2 (bijlage 4) - VLAREM V 45 – voedingsnijverheid en handel – algemene bepalingen – afdeling 5.45.1. Overwegende dat gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, cf het advies van Dienst ROW, niet verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, veroorzaakt door de gevraagde exploitatie – zelfs mits naleving van de van toepassing zijnde milieuvoorwaarden van Vlarem II, cf bovenstaande adviezen van Agentschap Zorg en Gezondheid en Dienst Leefmilieu, niet tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt. Het dossier bevat onvoldoende gegevens waaruit blijkt dat de exploitant de te verwachten hinder, eigen aan de inrichting, afdoende zal kunnen beperken en/of bestrijden. Ook de bijgebrachte informatie van de aanvragen (aanvullingen van 13 oktober 2010 op vraag van de technisch ambtenaar) bevatten hiertoe onvoldoende garanties;
11
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
Overwegende dat de bezwaren geuit door omwonenden tijdens de informatievergadering en in de bezwaarschriften, zeker inzake de risico’s op geurhinder, kunnen bijgetreden worden. Daarnaast kan ook het argument dat een dergelijke inrichting niet thuis hoort in een woonwijk (zelfs als ze volledig stedenbouwkundig vergund zou zijn of kan worden) bijgetreden worden. Het bestuur streeft immers naar het ruimtelijke ordeningbeleid waarbij kleine- en middelgrote ondernemingen met een specifieke milieu-impact verwezen worden naar hiervoor planmatig bestemde zones binnen de plannen van aanleg; Overwegende dat de aanvraag naast de aangevraagde klasse 2 rubrieken inzake het lozen van afvalwater en het slachten van kippen, ook enkele klasse 3 rubrieken (45.4.d : verkooppunt dierlijke producten en 17.3.6.1.b : opslag van stookolie) bevat die, mits naleving van de geëigende Vlarem II voorwaarden, wel aanvaardbaar zijn op deze locatie. Een 3de klasse 3 rubriek (17.4 opslag gevaarlijke producten / reinigingsmiddelen) is verbonden met de exploitatie van een slachthuis en is niet van toepassing indien de exploitatie beperkt blijft tot een verkooppunt. De exploitatie van deze klasse 3 inrichtingen blijft wel geschorst totdat de stedenbouwkundige toestand geregulariseerd is; Overwegende dat voor het offerfeest 2010 al op 5 locaties toelatingen verleend zijn voor rituele slachtingen en dat de inrichting van V.O.F. KIPPENSLACHTERIJ CHAIBI nog niet uitgerust is met de noodzakelijke voorzieningen voor rituele slachtingen. Daarom zal van deze inrichting geen akte genomen worden cf het advies van Dienst Leefmilieu; Overwegende dat er aldus voldoende gegronde redenen zijn om de gevraagde milieuvergunning klasse 2 te weigeren. Het college neemt wel akte van de klasse 3 rubrieken 17.3.6.1.b (opslag stookolie) en 45.4.d (verkooppunt dierlijke producten). BESLUIT : Artikel 1: § 1 Aan V.O.F. KIPPENSLACHTERIJ CHAIBI, wonende/gevestigd te 3600 GENK Herenstraat 98, wordt de gevraagde milieuvergunning klasse 2 GEWEIGERD voor een inrichting gelegen te 3600 GENK HERENSTRAAT 98, op het kadastraal perceel (percelen): Afdeling Sectie perceelnummer 03 B 199G3 03 B 199Y2 met als voorwerp : het uitbaten van een kippenslachterij met toebehoren en het bekomen van een afwijking inzake de van toepassing zijnde lozingsnorm voor totaal fosfor, omvattende : Rubrieknr. Omschrijving (wettelijke) Omschrijving (vrije) 3.4.1.b Het, zonder behandeling in een Lozen van max. 2 m³/h afvalwater afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen afkomstig van de slachtvloer via een van bedrijfsafvalwater dat al of niet vetafscheider. Voor totaal fosfor wordt één of meer van de in bijlage 2C bij een lozingsnorm van 10 mg/l titel I van het Vlarem bedoelde aangevraagd. - klasse 2 gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de geldende milieukwaliteitsnormen voor het uiteindelijk ontvangende oppervlaktewaterlichaam, met een debiet: tot en met 2 m3/h wanneer het
12
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
17.4
45.1.b.1
45.1.c
WV.1
bedrijfsafvalwater één of meer gevaarlijke stoffen hoger dan voormelde concentraties bevat klasse 2 Opslagplaatsen , met uitzondering Opslag van maximaal 100 l door het van deze onder rubriek 48, en/of FAVV aangeduide reinigingsproducten verkoopspunten van in bijl. 7 bij titel I klasse 3 van het Vlarem bedoelde gevaarlijke stoffen, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van max. 25 liter of 25 kilogram, voor zover de max. opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5.000 kg of 5.000 l. Slachthuizen en private slachterijen Slachten van max. 150 kippen/dag voor pluimvee en konijnen vanaf 100 klasse 2 tot en met 1.000 dieren per dag klasse 2. Slachthuizen en private slachterijen - Slachten van schapen tijdens het Rituele slachtingen in kader van offerfeest - klasse 3 godsdienstbeleving - klasse 3. En waarbij een afwijking wordt gevraagd op volgende Vlarem II-voorwaarde : Voor totaal fosfor (Ptotaal) wordt een lozingsparameter van 10 mg/l aangevraagd (of maximaal 10 x de basiskwaliteitsnorm voor totaal fosfor)
§ 2 Het college neemt akte van volgende klasse 3 rubrieken uit de aanvraag : Rubrieknr. 17.3.6.1.b
45.4.d
Omschrijving (wettelijke) Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft, met uitzondering van deze bedoeld in rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van 100 l tot en met 20.000 l voor andere dan sub a) bedoelde inrichtingen. Verkoopspunten van producten van dierlijke oorsprong (vlees, vis en gevogelte) alsmede de aan deze verkoopspunten verbonden uitsnijderijen - klasse 3.
Omschrijving (vrije) Opslag van 5.000 l mazout in een ondergrondse dubbelwandige houder klasse 3
Verkoopspunt van producten van dierlijke oorsprong (kippen) - klasse 3
Artikel 2: De exploitatie van de in art. 1 § 2 vermelde, in de derde klasse ingedeelde, inrichtingen is slechts toegestaan in zoverre de inplantingsplaats verenigbaar is met de algemene en aanvullende stedenbouwkundige voorschriften, zoals vastgesteld in het goedgekeurd gewestplan of een ruimtelijk uitvoeringsplan of in een ander plan van aanleg. De exploitatie van deze inrichtingen is aldus geschorst zolang de inrichting niet volledig stedenbouwkundig vergund is. Artikel 3:
13
Dienst Leefmilieu: IVM/CBS/00067247
De exploitatie van de in art. 1 § 2 vermelde, in de derde klasse ingedeelde, inrichtingen is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden : * Advies Brandweer : de desbetreffende voorschriften vervat in het ARAB, de Codex over het welzijn op het werk en het AREI en te voorziene maatregelen omtrent de brandbestrijding : 1. In de instelling moet minstens één snelblustoestel (voorzien van het "BENOR"-label), met een inhoud van minstens een bluseenheid worden aangebracht. Dit snelblustoestel moet op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats worden opgehangen.Het moet jaarlijks door een bevoegde firma worden gecontroleerd. * Advies Leefmilieu : • Algemene milieuvoorwaarden : - VLAREM V01 – algemene milieuvoorwaarden – algemeen (bijlage 1) : hoofdstuk 4.1: algemene voorschriften - VLAREM V02 – algemene milieuvoorwaarden – geluid hoofdstuk 4.5 en bijlagen 2.2.1, 4.5.1, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6 (bijlage 2) - VLAREM V109 algemene milieuvoorwaarden – licht: hoofdstuk 4.6 beheersing van hinder door licht (bijlage 3) • Sectorale milieuvoorwaarden - VLAREM V46B – opslag van gevaarlijke vloeistoffen in ondergrondse houders 5.17.2 (bijlage 4) - VLAREM V45 – voedingsnijverheid en handel – algemene bepalingen – afdeling 5.45.1. Artikel 4: Tegen deze beslissing kan beroep worden aangetekend bij de bestendige deputatie van de provincie Limburg, Universiteitslaan 1 te 3500 HASSELT overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning. Tot staving van de ontvankelijkheid dient bij het beroepsschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de dossiertaks gevoegd te worden.
NAMENS HET COLLEGE: De secretaris get. R. Haeck De secretaris R. Haeck
De burgemeester-voorzitter get. W. Dries VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT: De burgemeester W. Dries
14