Hoogheemraadschap van Schieland De leden van de verenigde vergadering
S41027v
Rotterdam, november 2004
VV .: 24 november 2004
Onderwerp: verslag van de vergadering van 27 oktober 2004
Agendapuntnr.:2.b
Aanwezig: A. Biemond, voorzitter, drs. A.J.B. van der Klugt, C.L. Kolff, P. Molenaar, drs. M.J. van Ravesteyn-Kramer, drs. N.M. de Rooij en G. Tober-Doorn, hoogheemraden mr. A. van Strijen, secretaris-rentmeester ing. N.A.M. Stijlen, directeur N.M. Trapman, verslaglegging Aanwezig: hoofdingelanden: D. Bac, D.J.R. Bier, B. Bruil, O.C. Delis, drs. G.J.M.Derksen, J.C. van Duin, ir. J.C. Goudriaan, W.A.Hardijzer, Th.P.M. Heemskerk, D.P. van den Herik, Jac. Klein, J.Koolhaas, drs.E.Kortlandt, J.G.J. Lorsheijd, ir. C.M. Mannesse, A.van Meeteren, M. Molenaar, drs. J.A.J.M. Oomen, P. Oudijk, drs. A.D.D. Paasse, drs. B.F.G.M. Pijpers, A. Reijm, W. Stolk, H.J. in 't Veen-Bergeijk, J.A.M. Vollebregt, Th. Woudenberg en drs. A.M. van Zoelen Afwezig m/k:A. Bac, J.C. van lperen, ir. B.R.M. Marttin-Terpstra, H.T.U. van Rijn, en Th. Woudenberg 1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Vervolgens deelt hij mede dat zich twee insprekers hebben aangemeld. Deze zullen worden gehoord voorafgaand aan agendapuntnummer 4. De secretaris-rentmeester doet vervolgens desgevraagd mededeling van de ingekomen berichten van verhindering. Bij loting wordt bepaald dat een eventuele mondelinge stemming zal beginnen bij de heer Lorsheijd.
Maasboulevard 123/hoek Willem Ruyslaan - Postbus 4059 - 3006 AB Rotterdam - tel. (010) 453 72 00 - fax (010) 413 06 94 website: www.schieland.nl e-mail:
[email protected]
Hoogheemraadschap van Schieland
2. Ingekomen en verzonden stukken 2.1 Voortgangsbericht no. 13 d.d. 4 oktober 2004 Onder verwijzing naar het onderwerp Streekarchief Krimpenerwaard vraagt de heer Derksen of het verwijtbaar is dat het oude archief niet in goede staat is, want dan zou wellicht egalisatie van de kosten kunnen plaatsvinden. De voorzitter antwoordt dat een discussie over verwijtbaarheid niet aan de orde is. Er is een gezamenlijk archief, alwaar het archief van diverse partners op vergelijkbare wijze aanwezig is. Wanneer gevraagd wordt of het archief in goede staat kan worden afgeleverd, is Schieland ook partner in het op orde brengen van de overige archieven. Dit is binnen de voorbereidingscomrnissie overwogen en besloten is dat het de juiste manier is om het archief in de huidige staat over te nemen en het vervolgens in een goede en ordentelijke staat te brengen. De heer Heemskerk merkt op dat bij het accountantsonderzoek wordt gesproken over mogelijke financiële risico’s, waar de voorbereidingscommissie een accountant voor heeft aangesteld. Heeft Schieland die risico's niet goed in beeld of moet hij hier andere risico's onder verstaan? De voorzitter antwoordt dat Schieland uiteraard een risicoparagraaf heeft, maar denkt dat het goed is dat de voorbereidingscommissie een externe accountant hiernaar laat kijken. In de voorbereidingscommissie van 25 oktober jl. heeft men kennisgenomen van de aanbevelingen en geoordeeld dat er niet zodanige risico's zijn dat bijvoorbeeld extra voorzieningen in het kader van de meerjarenraming moeten worden opgenomen. De heer Vollebregt merkt op dat hij tijdens de gezamenlijke bijeenkomst in de Krimpenerwaard op 14 oktober jl. naar aanleiding van de toekomstige begroting vragen heeft gesteld over de lopende begrotingen en meerjarenbegrotingen van de twee waterschappen en vraagt of dit nog zichtbaar wordt gemaakt. De voorzitter antwoordt dat in de komende informatieavonden dit onderwerp uitvoerig zal worden besproken. Afgelopen maandag lag in de voorbereidingscommissie voor de eerste maal een conceptmeerjarenraming voor en deze zal worden gepresenteerd aan het nieuwe bestuur. 2.2. Schieland Info, september 2004 Onder verwijzing naar het onderwerp geen vee meer op kades leest de heer Heemskerk een artikel uit het Algemeen Dagblad voor: “Schapen brengen dijken in gevaar. Waterschappen mogen boeren verbieden het talud van dijken te bemesten en hierop schapen te laten grazen. Tot deze uitspraak kwam de rechtbank in Breda in een zaak die een boer uit NieuwVossemeer aanspande tegen het waterschap Brabantse Delta. Hij protesteerde tegen de verboden. De waterschappen vinden namelijk dat de veiligheid van waterkerende dijken in gevaar komt als er het jaar rond schapen worden beweid en het gras wordt bemest. Vooral in Zeeland speelt dit. De gestrengheid van het weide- en mestverbod heeft volgens de schappen te maken met de doorworteling van het gras. Een boer wil een hoge grasopbrengst en dus
2
Hoogheemraadschap van Schieland
strooit hij kunstmest. Wanneer er echter teveel wordt gestrooid, worden de graswortels lui en groeien ze niet diep meer, terwijl het voor een dijkwering belangrijk is dat het gras diep doorwortelt. Een boer uit Nieuw-Vossemeer was het hiermee oneens en legde het weide- en bemestingsverbod voor aan de rechter. Hij voerde aan dat uit onderzoek van de Universiteit Wageningen is gebleken dat beweiding in de winter een gezonde en veilige grasmat niet in de weg staat. De rechter kon zich hierin niet vinden, zodat de strijdvaardige boer het hoofd moest buigen.” De heer Heemskerk merkt op dat wanneer Schieland zegt dat schapen goed zijn voor het beweiden van dijken dit in schril contrast staat met de uitspraak van de rechter. De voorzitter zegt toe het artikel te laten beschouwen en hierop te zijner tijd antwoord te zullen geven. De heer Bruil vraagt of het Schielands beleid is dat niet gewandeld mag worden over dijken. De voorzitter antwoordt dat of er al dan niet gewandeld mag worden op dijken niet iets is dat Schieland bepaald of er moeten oude rechten op bepaalde stukken dijk rusten. 3. Mededelingen; bestuursinfo nummer 4l De heer Kortlandt merkt op dat volop artikelen over de heer Bremer zijn gepubliceerd in het persoverzicht, maar de publiciteit rondom de andere kandidaten is naar zijn mening onderbelicht en hij vraagt zich dan ook af of in een volgend persoverzicht hiervan melding kan worden gemaakt. Hierdoor zou men een idee kunnen krijgen wat de ambities van de nieuwe bestuursleden zijn. De secretaris-rentmeester antwoordt desgevraagd, dat in het kader van rechtsgelijkheid is gezegd de promotieartikelen van de “eigen” kandidaten niet in de knipselkrant op te nemen. Deze artikelen zijn er wel, dus is het mogelijk om achteraf, bijvoorbeeld ten behoeve van de evaluatie verkiezingen, een knipselkrant samen te stellen. Voor het overige worden de mededelingen voor kennisgeving aangenomen. 3.a Inspraakmogelijkheid de heren Soet en De Jong Voor aanvang van de behandeling van agendapuntnummer 4 geeft de voorzitter achtereenvolgens het woord aan de heer Soet en De Jong. De heer Soet stelt zich voor als ingezetene en eigenaar in de categorie gebouwd in Krimpen aan den IJssel. Hij wil graag het woord richten tot de vergadering over het toelaten van de nieuwe kandidaten. De start van een nieuwe organisatie moet altijd een vreugdevolle gebeurtenis zijn. Verheugend dat organisaties zich ineen laten schuiven, dat er kandidaat-bestuursleden zijn, dat er verkiezingen plaatsvinden, kortom, alle seinen op groen. Maar, er komt een wolk voor de zon. Het blijkt dat onder de gekozen kandidaten één persoon is die op basis van frauduleuze handelingen, valsheid in geschrifte, zich verkiesbaar heeft weten te stellen en dan doelt hij ten minste op de heer Bremer. De heer Soet baseert zich op de uitlatingen van de heer Bremer in de media, waaronder een artikel in het Reformatorisch Dagblad van 11 oktober j1. Daarin geeft de heer Bremer volmondig aan dat hij malversaties pleegde bij zijn
3
Hoogheemraadschap van Schieland
kandidaatstelling. Vervolgens citeert de heer Soet: “Dan ging het om een handtekening of zes en in Schieland had ik er negen van de tien goed.” De heer Soet heeft nergens in de media een bezwaar van de heer Bremer aangetroffen dat dit bericht onjuist zou zijn, dus dat moet men dan voor waar aannemen. Graag wil de heer Soet de vergadering oproepen om het gekozen lid Bremer niet toe te laten als lid van de verenigde vergadering van het nieuwe hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Het toelaten van een frauderend lid is een smet op het- en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heeft nog niet eens een blazoen - en nu al een blazoen. Het is slechte start en het versmalt de democratie. Het is ridicuul dat Nederland toezicht op verkiezingen elders in de wereld exporteert, via uitzendingen van militairen, terwijl we in eigen land iemand die een beetje rommelt met handtekeningen, “negen van de tien goed”, toestaan in een college zitting te nemen. Dat valt niet uit te leggen aan de achterban. Het nieuwe waterschap heeft behoefte aan respectvolle en integere bestuurders. Deze kwalificatie mist de heer Bremer in de ogen van de heer Soet, overigens geheel te wijten aan zijn eigen handelwijze. Een dergelijk lid verdient geen plaats in het nieuwe bestuur van het waterschap. Hetgeen voor de heer Soet en vele met hem, reden is om de verenigde vergadering te verzoeken de heer Bremer niet toe te laten zitting te nemen in de nieuwe verenigde vergadering. De heer Soet sluit af met de suggestie aan de heer Bremer om zich terug te trekken. Dat voorkomt dat velen in verlegenheid worden gebracht om besluiten te nemen die ze liever niet zouden willen nemen, maar door deze onverkwikkelijke situatie daartoe gedwongen worden. Dank u wel. De heer De Jong stelt zich voor als hoogheemraad van het hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard. Hoewel hij is gekozen als hoofdingeland voor het nieuwe waterschap wil hij hier toch iets zeggen als lid van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van de Krimpenerwaard. Op de agenda staat de toelating van leden. Het is immers aan de verenigde vergadering van Schieland om zich te buigen over de toelating van leden. Vanuit de Krimpenerwaard wil de heer De Jong graag iets zeggen over de toelating van de heer Bremer. De gedachte dat iemand willens en wetens bij zijn kandidatuur in strijd met de regels heeft gehandeld, kan naar het oordeel van zijn college bij de toelating van de kandidaat niet buiten beschouwing blijven. Daarom verzoekt de heer De Jong de verenigde vergadering van Schieland dit feit bij de beschouwingen te betrekken en de heer Bremer niet toe te laten. Graag wenst hij de verenigde vergadering in deze wijsheid toe, namens het college. 4. Toelating kandidaten nieuwe v.v. van Schieland en de Krimpenerwaard De voorzitter merkt op dat de Commissie voor onderzoek van de geloofsbrieven hedenavond voor de tweede maal bijeen is geweest en dat het advies van de commissie ter vergadering wordt uitgereikt. Hij stelt voor eerst van dit advies kennis te nemen en daarvoor een korte leespauze in te lassen. Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de rapporteur van de commissie voor onderzoek van de geloofsbrieven, de heer Goudriaan. De heer Goudriaan deelt mede dat de commissie tweemaal bijeen is geweest. In een uitvoerige bijeenkomst afgelopen maandag en een iets kortere bijeenkomst vandaag heeft de commissie het advies besproken. Alle afwegingen zijn tot de commissie gekomen en besproken en hij leest vervolgens de conclusie van de Commissie voor onderzoek van de geloofsbrieven op pagina vier voor.
4
Hoogheemraadschap van Schieland
Het advies luidt als volgt. "Op grond van bovenstaande feiten, en mede uit het oogpunt van het algemeen belang van integer bestuur, adviseert de commissie uw vergadering de heer H.Chr. Bremer (nummer 11 op voorgaande lijst) niet toe te laten als lid van de verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard. Naar het oordeel van de commissie zou de verenigde vergadering handelen in strijd met het rechtsstatelijk beginsel van bestuurlijke integriteit, wanneer leden worden toegelaten die zich voor hun kandidaatstelling hebben bediend van vervalste handtekeningen. Een ontwerpbesluit gaat hierbij." Gelet op het bovenstaande adviseert de commissie ieder van de kandidaten 1 t/m 10 en 12 t/m 36 toe te laten als lid van de verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard, overeenkomstig bijgaand ontwerpbesluit en de heer Goudriaan feliciteert hen daarmee. De heer Derksen sluit volledig aan en stemt in met het proces-verbaal van de commissie. Wanneer iemand willens en wetens het democratisch goed van verkiezingen fraudeert is dan is hij van mening dat die persoon niet kan worden toegelaten op grond van een integer bestuur. De heer Bruil merkt op dat voorgesteld wordt 35 kandidaten toe te laten en vraagt waarom niet al meteen een oplossing is gezocht om de ontstane vacature te venrullen. Het staat voor de heer Hardijzer als en paal boven water dat wanneer gebleken is dat er is gefraudeerd, dan hoort hij of zij niet in het bestuur van Schieland en hij stemt in met het advies van de commissie. De heer Mannesse zegt dat de commissie bij haar afweging twee ingekomen bedenkingen heeft betrokken en hij vraagt of van de heer Meijdam meer gegevens bekend mogen worden gemaakt. Vervolgens merkt spreker op dat hij de eventuele toelating van kandidaat Bremer ziet als een impliciete medewerking aan meineed of het afleggen van een valse gelofte in een volgende fase. Hij trekt het verband zover door dat hij dat, alleen al om die reden, voor zichzelf een onverteerbare gedachte vindt. Nog afgezien van het daarbij behorende advies van de commissie voor onderzoek van de geloofsbrieven. Voorts is hij van mening dat hier een flagrante inbreuk op de gevoeligheden rondom onze democratie aan de orde zijn en zou het een buitengewoon slecht signaal vinden naar de burgers met betrekking tot hun besef van en het respect voor de wijze waarop onze democratie werkt. Een argument wat hem in deze persoonlijk bezighoudt is het suggestief gebruik van de naam van een landelijke vereniging in de kandidatuur. Weliswaar heeft de heer Bremer daarover ook in de pers gezegd dat het om niet meer ging dan de leden van, maar een ieder weet dat de burger dat zo niet leest. De heer Mannesse zegt dit omdat hij bijna tien jaar lang ledenvertegenwoordiger is geweest in de ledenraad van de Vereniging Eigen Huis en ook bijna tien jaar lang lid van het bestuur van die vereniging is geweest. Hij vindt het ongepast dat op deze wijze mensen misbruik maken van de naam van een vereniging. Hij ondersteunt het voorstel. De heer Vollebregt dankt de commissie voor het werk wat zij de afgelopen weken heeft verricht. Het was nu eens niet een routineklus. Hij vindt het voorstel goed geformuleerd en onderbouwd en hij spreekt namens de categorie ongebouwd, en hij denkt ook namens vele anderen, wanneer hij het voorstel onderschrijft. De secretaris-rentmeester deelt desgevraagd mede wat de procedure is. Op het moment dat de verenigde vergadering heeft besloten de heer Bremer niet toe te laten, dan moet de 5
2a
Hoogheemraadschap van Schieland
voorzitter van deze vergadering dat melden aan de voorzitter van het stembureau. De voorzitter van het stembureau verklaart wie dan de opvolger van de lijst is en die persoon wordt vervolgens voorgedragen voor toelating in de verenigde vergadering. Eerst dient het besluit te worden afgewacht, waarbij het in Nederland, zeker met de verkorte procedures, een goed gebruik is om waar maar een beroepstermijn van vier dagen is even af te wachten wat er gebeurt. De verwachting is dat de Raad van State in dit soort zaken vrij snel uitspraak doet zodat wellicht al op de volgende vergadering, 24 november a.s., over een eventuele toelating kan worden beslist zodat Schieland en de Krimpenerwaard op 3 januari op volle sterkte kan beginnen. Mocht op 24 november nog geen duidelijkheid bestaan dan moet worden overwogen om eventueel een extra verenigde vergadering te beleggen.
2a
De voorzitter voegt hieraan toe dat het inderdaad wenselijk is om op 3 januari op volle sterkte te opereren. Vervolgens deelt hij mede dat de persoonsgegevens van de heer Meijdam in het kandidaten boekje staan en voorts is de heer Meijdam in de zaal aanwezig. Voorts merkt de voorzitter op dat de opmerkingen van de leden van de verenigde vergadering het advies van de Commissie voor onderzoek van de geloofsbrieven ondersteunen en dankt de vergadering hiervoor. In de tweede termijn merkt de heer Stolk op dat hij heeft begrepen dat beroepsmogelijkheid open staat bij de Raad van State. Er is ook gestipuleerd dat de democratische rechtsorde geweld wordt aangedaan. Men gebruikt tegenwoordig vaak de term democratische legitimatie. Wanneer men vervolgens bedenkt dat de opkomst van de kiezers bij deze verkiezingen17% was, is dat de legitimatie, waar we het mee moeten doen en een ieder mag zich wat hem betreft gelegitimeerd gevoelen. Aan de andere kant had de heer Bremer voldoende stemmen om gekozen te worden en is dat niet een legitimatie achteraf? Hij vindt het een onfatsoenlijke rakker, maar heeft hij zijn legitimatie alsnog niet bewezen. De heer Stolk is dan ook benieuwd naar de uitspraak van de Raad van State, gesteld dat de heer Bremer in beroep zou gaan. Mevrouw Paasse steunt het voorstel en vraagt of er ruimte is voor een korte evaluatie of gebeurt dit op een later tijdstip. De voorzitter antwoordt dat een evaluatie inderdaad op een later tijdstip geschiedt. Ten aanzien van de opmerking van de heer Stolk merkt de voorzitter op dat het niet uitgesloten is dat de heer Bremer naar de Raad van State gaat, hetgeen ook zijn recht is. Naar het oordeel van de Commissie voor onderzoek van de geloofsbrieven is de te nemen beslissing niet afhankelijk van een eventueel risico dat Schieland loopt bij de Raad van State. Het is van groot belang dat de vergadering een beslissing neemt zoals de vergadering vindt dat met het democratisch systeem moet worden omgegaan. Wanneer de rechter onverhoopt anders beslist, dan is dat zijn verantwoordelijkheid, maar dan heeft de vergadering de rug op ordentelijke wijze rechtgehouden en zo hoort het ook. De voorzitter rondt de beraadslagingen af en vraagt of de vergadering om stemming wenst, zo niet ís het advies van de Commissie voor onderzoek van de geloofsbrieven met algemene stemmen aangenomen.
6
2b
Hoogheemraadschap van Schieland
Reserve pagina.