DATUM
24 november 2011
VERSLAG
VAN BESPREKING
notulen van de 9 de vergadering van de Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland DEELNEMERS
mevrouw M.L.C. BlomGommers, de heer C. Bos, mevrouw J.A. Dekker-van den Berg, mevrouw E.R. DijksmaPotjer, de heren R. van de Geijn en S. de Graaf, mevrouw E.J.G. de Jong, de heren W. van der Kooij, J. Koster, A.H.R. Leijten, G. Loosman, C.A.A.A. Maenhout, J.P. Naaktgeboren, J. Nieuwenhuis (voorzitter bij agendapunt 2), P.R. Nijhof, C. Okkerse, J. van Olst, G.E. Oosterom, W.G. de Raad, J. Riemens, mevrouw A.J.M. Schelwald-van der Kleij, de heren J. Schenk, D.J. Spiekhout, H.L. Tiesinga (voorzitter) en J.B. van der Veen (secretaris-directeur), J.A. Veenink en H. Zwaaf. AFWEZIG
OPGEMAAKT DOOR
mevrouw H.W.M. Greidanus-Ensink AFSCHRIFT
Deelnemers
1. OPENING De voorzitter heet de aanwezigen welkom en opent de vergadering. Er zijn geen berichten van verhindering binnengekomen, alle AV-leden zijn aanwezig. Hij inventariseert wie het woord wil voeren bij de hamerstukken en de stukken ter kennisname: de heren Van der Kooij en Nijhof en mevrouw Dekker bij agendapunt 10, de heer Spiekhout bij agendapunt 12. De voorzitter draagt het voorzitterschap over aan de plv. dijkgraaf de heer Nieuwenhuis. 2. BEËDIGING DIJKGRAAF De voorzitter (de heer Nieuwenhuis) heet in het bijzonder welkom de Commissaris van de Koningin, de heer L. Verbeek. Hij leest het Koninklijk Besluit voor dat vorige week is ontvangen: “Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van OranjeNassau, enz. enz. enz. Besluit van 7 november 2011, nr 11.002665 houdende herbenoeming van een waterschapsbestuurder. Op voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 31 oktober 2011 IENM/BSK-2011/137363, Hoofddirectie Bestuurlijke Juridische Zaken; Gelet op artikel 46 van de Waterschapswet; Hebben goedgevonden en verstaan: Te herbenoemen in de provincie Flevoland met ingang van 1 januari 2012: Tot voorzitter van het waterschap Zuiderzeeland, mr. ir. H.L. Tiesinga te Bant.” Ondertekend door de minister van Infrastructuur en Milieu, die belast is met uitvoering van dit besluit. De voorzitter verzoekt de heer Verbeek en de heer Tiesinga naar voren te komen voor het afnemen van de eed en verzoekt alle aanwezigen te gaan staan. De heer Verbeek geeft aan dat hij er als Commissaris van de Koningin zeer aan hecht in de Algemene Vergadering de eed af te mogen nemen. Hij bedankt voor de medewerking daarvoor. Tot voor kort werd de eed op de werkkamer van de CdK afgenomen. Inmiddels zijn de meeste CdK‟s in Nederland van mening dat, zeker in deze tijden waarin allerlei discussies snel polariseren, het heel belangrijk is dat in de openbaarheid wordt getoond dat een eed die daadwerkelijk van betekenis is wordt afgelegd. Dat verhoogt de aanspreekbaarheid. Hij leest de eed voor: “Ik zweer dat ik, om tot voorzitter benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, aan iemand enige gift of gunst heb gedaan of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk van iemand enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als voorzitter en dijkgraaf van dit waterschap naar eer en geweten zal vervullen.” De heer Tiesinga bevestigt de eed met de woorden: “Zo waarlijk helpe mij God almachtig.”
REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
1/40
De heer Verbeek feliciteert de heer Tiesinga met zijn herbenoeming, waarna de akte wordt ondertekend. De voorzitter geeft gelegenheid voor het uitbrengen van felicitaties. De heer Okkerse geeft aan dat het hem een eer en groot genoegen is om namens de voltallige Algemene Vergadering de heer Tiesinga geluk te wensen met zijn herbenoeming. De Algemene Vergadering heeft in de heer Tiesinga een heel goede en zeer plezierig samenwerkende dijkgraaf gehad en is blij hem daarvoor te mogen behouden. Van de vertrouwenscommissie is vernomen dat niet alleen de Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland dat denkt, maar dat dit gevoelen veel breder leeft binnen en buiten deze organisatie. Heemraad de heer Naaktgeboren spreekt de heer Tiesinga namens het college van Dijkgraaf en Heemraden toe. De dijkgraaf is voorzitter van het totale waterschap en een belangrijk deel van zijn functie is het zijn van voorzitter van het college. Er is altijd op een heel plezierige manier samengewerkt. Binnen het college zit men niet altijd op een lijn en als voorzitter van het college is hij in staat de dingen zo te formuleren dat alle leden van het college zich erin kunnen vinden. Het college is blij dat de heer Tiesinga daarin door mag gaan en feliciteert hem met zijn herbenoeming. De heer Van der Veen feliciteert de heer Tiesinga met zijn herbenoeming. Hij doet dit namens de werkorganisatie, vanuit zijn functie als secretaris-directeur, maar ook als persoon. Het waterschap gaat een boeiende en belangrijke tijd tegemoet. Hij wijst op de uitwerking van het Bestuursakkoord Water en op het gezamenlijk werken aan een samenwerkingsstrategie. Hij zal zich daarvoor de komende periode van harte inzetten samen met deze dijkgraaf en het bestuur en verheugt zich op het continueren van de goede samenwerking. Hij wenst de heer Tiesinga toe dat dit alles op een heel energieke en inspirerende manier en in goede gezondheid mag gebeuren. De heer Tiesinga bedankt voor alle felicitaties en de goede woorden. Hij verheugt zich al heel lang in een heel plezierige omgeving om samen het werk te doen. Een omgeving die erg bij hem past. Mensen die hem kennen weten dat hij nooit zo erg geïnspireerd raakt door de regel van de wet, maar altijd zoekt naar de geest van de wet. Natuurlijk moet je de regel van de wet respecteren en je eraan houden, maar ook een wet is gemaakt om met elkaar een bepaald doel te bereiken. Het mooie is dat met elkaar te doen. Er ligt weer een boeiende periode voor ons. In het Bestuursakkoord Water zitten veel elementen waar het waterschap volop mee bezig is, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma, de verkiezingen, de afvalwaterketen, het vaarwegbeheer, de samenwerking en de afstemming met de provincie. De eerstkomende twee jaren is er weer veel te doen. Dat geldt ook voor het Deltaprogramma, waar Waterschap Zuiderzeeland als waterschap in het IJsselmeergebied, dominant in zit. Dat doen de waterschappen niet alleen, het gebeurt samen met de provincies, met de gemeenten. In 2014 moeten er strategische keuzes worden gemaakt. Ook de Flevolandse agenda, waarover in het coalitieakkoord van de provincie Flevoland wordt gesproken, wil hij noemen. Hij is daar zelf wat sceptisch over. Kijkend naar de schaal in Flevoland en het aantal overheden moet er veel kunnen, maar tot nu toe is er nog niet veel gelukt. Maar als een provinciale overheid in haar coalitieakkoord zegt dat ze opnieuw initiatief wil steken in een Flevolandse agenda, is het waterschap een partij die daaraan wil meewerken en hoopt dat het wel zal lukken. Het waterschap is in ieder geval coöperatief. Binnen de organisatie moet de komende periode ook meer aandacht worden besteed aan innovatie en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat is een thema waarover veel gepraat wordt, maar het wordt tijd dat er veel meer aan gedaan wordt. Het waterschap doet er integraal in het werk wel wat mee, maar er kan meer. Een onderwerp als duurzaamheid boeit hem zeer. Niet zozeer in wat nu actueel is, cradle to cradle (afval hergebruiken), maar in het zo maken van iets dat geen afval ontstaat. Nog belangrijker is de “life cycle analyses”. Mensen rijden tegenwoordig in hybride auto‟s, maar als je kijkt naar de hele levenscyclus, de accu‟s, zijn die dan wel zo duurzaam? Die LCA moet veel meer aandacht krijgen in het denken. Hij zou daarvoor graag meer aandacht hebben vanuit de organisatie en het bestuur.
REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
2/40
Dan de samenwerkingsstrategie. Het college is bezig met een traject om de keuzes op te maken van hoe verder te gaan met samenwerking. Er is afgesproken daar samen met de Algemene Vergadering richting aan te geven. Als je al deze dingen wilt, heb je een organisatie nodig die ook verder moet ontwikkelen om dat allemaal te kunnen faciliteren. Ook voor de Algemene Vergadering is er een nieuwe fase. Op 11 november 2011 is in de Tweede Kamer een wet over de verkiezingen aangeboden. Daarin staat dat het de bedoeling is dat de Algemene Vergadering vijftig procent meer bestuursperiode krijgt. Zijn de AV-leden, is het college gemotiveerd om vijftig procent langer te gaan? Is het bestuursprogramma nog adequaat voor die verlengde periode? Moet dat programma misschien een update krijgen? In deze verlengde periode is er voldoende om over na te denken en nog weer op tafel te leggen. De heer Tiesinga hoopt dat Algemene Vergadering en college kunnen werken op de manier zoals de Nederlandse handelsgeest bekend staat in het buitenland. Die Hollanders flikken het toch vaak weer, die zijn er weer bij. De Duitsers hebben dat niet, zij hebben die Nederlandse koopmansgeest een naam gegeven en zeggen “Sie die Holländer, Sie sind wie Wasser”, ze lopen overal tussendoor. De voorzitter schorst de vergadering om de AV-leden en andere aanwezigen de gelegenheid te geven de dijkgraaf te feliciteren. 3. GELEGENHEID TOT INSPREKEN De voorzitter, de heer Tiesinga, heropent de vergadering en meldt dat zich niemand heeft gemeld om gebruik te maken van het spreekrecht. 4. VASTSTELLING AGENDA De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 5. VASTSTELLING VERSLAG VAN DE VERGADERING D.D. 27 OKTOBER 2011 VAN DE ALGEMENE VERGADERING Blz. 15, 3e alinea van onder, 2e zin: “Zij is geen groot voorstander van het plan.”. Mevrouw De Jong verzoekt de zin te wijzigen in: “Zij meldt dat zij voorstander is van het plan.” Met inachtneming van deze wijziging wordt het verslag vastgesteld. 6A. MONDELINGE MEDEDELINGEN De voorzitter meldt dat hij na graag deze AV-vergadering in een korte, vertrouwelijk nazit iets wil melden aan de Algemene Vergadering. 6B. SCHRIFTELIJKE MEDEDELINGEN Er zijn geen schriftelijke mededelingen. Besluitvormend 7. MEERJARENBEGROTING 2012-2015, 1E TERMIJN De voorzitter meldt dat op tafel is uitgereikt de schriftelijke bevestiging van de provincie dat Gedeputeerde Staten de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer 2012 heeft goedgekeurd. De heer Okkerse geeft de algemene beschouwingen van de fractie Water, Wonen en Natuur. Het eerste deel heeft betrekking op de voorliggende begroting en het tweede deel indirect ook, maar daarbij gaat hij in op de landelijke situatie van dit moment. “Voor ons ligt de meerjarenbegroting 2012-2016 en daarmee ook de begroting voor 2012. Die begroting laat een positief beeld zien. Wij zijn er met elkaar de afgelopen jaren in geslaagd om met een kritische benadering een cultuuromslag te bewerkstelligen, die heeft gemaakt dat niet langer wordt geredeneerd vanuit het adagium: wat we doen, is nodig, anders deden we het niet en wat we doen is dus goed, zonder heel kritisch te kijken of iets ook anders kan, voor minder kosten en wellicht ook doelmatiger. Voorts hebben we op diverse fronten de samenwerking gezocht. Een en ander heeft ertoe geleid dat wij straks voor 2012 niet een tariefsverhoging, maar zelfs een tariefsverlaging van maar liefst ruim 8% kunnen vaststellen. Voorwaar een goede prestatie en voor de mensen in ons gebied een buitengewoon welkom bericht. De mensen hebben er recht op. REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
3/40
We hebben door het beleid van de afgelopen jaren ook vet op de botten gekregen in de vorm van reserves. Dat is een goede zaak. Met u gaan we graag in de loop van dit jaar het gesprek aan over hoe dat reservebeleid verder vorm te geven. Ik loop daar nu niet op vooruit. Het is wel noodzakelijk dat de begrotingsdiscipline substantieel toeneemt. Daar zijn al heel goede stappen in gezet. Wij juichen dat toe. Binnen de functionele democratie die het waterschap is, zijn we daartoe jegens onze belastingbetalers ook gehouden. Daarop doelde ik met de frase: ze hebben er recht op. We hebben evenwel geen behoefte aan het uitknijpen van de begroting. Met de kennis van de afgelopen paar jaar verwachten wij dat veel nauwkeuriger wordt begroot. Wij zouden het op prijs stellen om in de loop van de komende maanden kennis te nemen van de interne lijn die daarvoor is uitgezet. Het blijft van belang dat de Rekeningkamercommissie op een enkel onderdeel jaarlijks de focus richt. Wat ons betreft wordt nader gekeken naar de werkwijze van de ingenieursdienst (hoe functioneert die, hoe is de wijze van calculeren, en dergelijke). Waterschap Zuiderzeeland is er de afgelopen jaren ook in geslaagd om zijn personeelsomvang niet substantieel te laten groeien. Dat spoort ook met het door de Algemene Vergadering, op initiatief van Water Wonen en Natuur, ter zake uitgezette beleid. We hebben in dat kader het afgelopen jaar gevraagd om een nadere analyse van de omvang van de ondersteunende afdelingen. U hebt daarvoor een brancheanalyse geproduceerd, waarvoor onze dank. Over het algemeen levert die voor ons waterschap een verantwoord beeld op. Wij destilleren uit die gegevens dan ook geen noodzaak om tot een substantiële reductie te komen, laat staan dat we dat met een motie zouden willen afdwingen. Wel willen wij hier een tweetal opmerkingen maken. Allereerst is naar ons oordeel met name de juridische afdeling wel erg fors bemeten. We geven u in overweging daar zelf nog eens kritisch naar te kijken. We hebben ons voorts verbaasd over de omvang van de afdeling Personeelszaken. De vraag rijst waarom die bij waterschappen zoveel ruimer bemeten zou moeten zijn dan elders. Maar ten opzichte van andere waterschappen ziet het er niet gek uit. Toch wordt die vraag toegespeeld. Niet omdat er behoefte is er gelijk antwoord op te krijgen, maar als een verzoek om er zelf nog eens kritisch naar te kijken. In onze vorige vergadering hebben wij gepoogd op constructieve wijze het gesprek te openen over een nadere prioritering bij Communicatie. Daarbij hebben wij niet echt gehoor gevonden bij u. We herhalen dat er een plan ligt dat alles wil doen, een plan dat veel te weinig prioriteiten stelt en daarmee ook te weinig zelfkritisch is naar welke activiteiten we nu echt willen doen en wat daarvoor nodig is. Wij vinden dat niet zo verstandig. We hebben met instemming kennisgenomen van de woorden van de secretarisdirecteur in de vorige vergadering, die ik graag hier nog eens herhaal omdat het bestuur dat expliciet onderschrijft. Hij gaf aan dat er een uitermate terughoudend vacaturebeleid wordt gehanteerd, wat op dit moment inhoudt dat, uitzonderingen daargelaten, geen vacatures vast worden ingevuld. Waar het echt nodig is om die in te vullen, gebeurt dat op tijdelijke basis of niet. En dat geldt ook voor de muskusrattenvangers. Deze begroting is niet heel beleidsrijk. Dat komt mede door het aflopen van het WBP2. Het jaar 2012 wordt het jaar van de toetsing van de waterschappen. De toetsing van de waterkeringen wordt vertaald naar WBP3. Dat brengt ons bij een onderdeel uit het programakkoord dat we hebben gesloten, waarin „functie volgt peil' waar nodig niet geschuwd wordt in gevallen waarin andere opties om de wateroverlast tegen te gaan onvoldoende soelaas bieden. De afgelopen jaren hebben we veel geïnvesteerd om ervoor te zorgen dat in het beheergebied voldoende water is en op tijd het overtollige water afgevoerd kan worden. Toch is het de vraag of we in alle gevallen op dezelfde manier kunnen doorgaan. De klimaatverandering, met voorspelde meer droogte en meer natte periodes, dwingt ons tot een vooruitziende blik. Elf organisaties in Brabant en Limburg werken samen in de stuurgroep Deltaplan Hoge Zandgronden om de verdroging het hoofd te bieden die zij door de klimaatverandering op zich zien afkomen. Daarbij wordt bewust gekeken of de agrariërs vanuit waterbeheer het advies moeten krijgen bepaalde gewassen niet meer te verbouwen, omdat het benodigde water niet meer gegarandeerd kan worden. REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
4/40
Voor Waterschap Zuiderzeeland zou wellicht in de toekomst weleens het omgekeerde kunnen gelden. Wellicht zullen we agrariërs moeten adviseren om op bepaalde percelen geen gewassen meer te telen die watergevoelig zijn. Het waterschap is al een paar keer voor de rechter gedaagd om schade die geleden is te vergoeden, omdat het water niet tijdig van hun land afgevoerd kon worden. Bij meer natte periodes in het verschiet zou dat weleens veel meer kunnen gebeuren. Daar moeten wij ons op beraden. Wij nodigen u uit om ter zake in de komende periode met een beleidsnotitie te komen. Komend jaar gaan we het beheer van de natuurvriendelijke oevers monitoren. Daarbij lijkt het ons goed dat ook gekeken wordt naar de vraag of derden daar wellicht een rol in kunnen spelen; of het waterschap niet middelen zou kunnen vrijmaken voor agrarische natuurverenigingen en terreinbeherende organisaties om bij het beheer van die natuurvriendelijke oevers een rol te spelen. We lijken op koers te liggen met het behalen van de KRW-doelen in 2027 en enkele gevallen zelfs al in 2021. Maar we moeten ons ook niet rijk rekenen. Volgens een inventarisatie van Natuur en Milieu, getiteld "ranking the stars" staat Nederland op de twintigste plaats van de zevenentwintig EU-landen op milieugebied. Nederland staat zelfs op de laatste plaats van alle EU-landen wat betreft de kwaliteit van het oppervlaktewater. In Nederland wordt voor bijna honderd procent van het oppervlaktewater het risico gelopen dat de normen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KWR) niet worden gehaald. Sinds 2000 stagneert de verbetering van het oppervlaktewater in Nederland en dreigen er nieuwe risico's. Het opnieuw toenemende gebruik van landbouwgif in Nederland is zorgwekkend. De afgelopen jaren vond bijvoorbeeld wereldwijd een sterke stijging plaats van het gebruik van het zeer giftige bestrijdingsmiddel imidacloprid, dat vele malen giftiger is dan DDT. Imidacloprid leidt tot ernstige aantasting van de waterkwaliteit en massale sterfte van insecten, met name bijenkolonies. Nederland is binnen Europa het land met de meeste toelatingen van dit middel. Dat betekent dat dit gif voor bijna alle gewassen gebruikt mag worden in Nederland. De concentraties in het oppervlaktewater lopen sterk op, ook in Flevoland. Wij vragen daar aandacht voor. In 2010 en 2011 zijn we doende geweest met realisatie van de maatregelen uit de zogenaamde groene TOP-verdrogingslijst. Wat is de stand van zaken ter zake die maatregelen? Volstaat het beschikbare budget daarvoor? Voor de overige (oranje) maatregelen waarvoor de GGOR al gereed is, is circa € 80.000,-- nodig. Kunnen die maatregelen al in 2012 worden ingezet? Dan zijn er nog oranje maatregelen waarvoor de GGOR nog loopt. Ik neem aan dat daarvoor in 2012 verdere voorbereiding plaatsvindt, om ze in 2013 te kunnen realiseren. U had het net over life cycle analyses. De fractie Water, Wonen en Natuur hecht zeer aan innovatief omgaan met onze energievraag c.q. ons energieverbruik. Wij zijn bereid onze nek daarvoor uit te steken. Gelet op ons energieverbruik van dit moment en de toename daarvan in beginsel in de komende jaren, is het ook uit het aspect van duurzaam ondernemen van het grootste belang dat we daar stappen zetten. We kijken in dat opzicht reikhalzend uit naar de nadere bevindingen ter zake het project Cannibal. Het lijkt ons voorts zinnig om te kijken wat de mogelijkheden zijn om biomassa te genereren uit het beheer van de natuurvriendelijke oevers en daarmee energie uit het landschap te halen. Dat vergt natuurlijk gedifferentieerd beheer. Daarvoor pleiten wij overigens ook vanuit landschappelijk oogpunt en ook om bijvoorbeeld de recreant, de amateurvisser ruimte te geven. We hebben er met instemming kennis van genomen dat de € 5 miljoen die wij gereserveerd hebben om onze taken uit te oefenen in het OostvaardersWold de facto aan de algemene reserves is toegevoegd. Dat is een goed signaal naar de initiatiefnemers en beleidsmakers in dezen, want wij zijn volgers, en het getuigt ook van continuïteit van bestuur. Wij hechten daaraan zeer. We gaan zien waar de mogelijk wat afgeslankte uitwerking van de eerdere opzet voor ons aandeel toe leidt. Wij bepleiten binnen de afgesproken grenzen een ruimhartige opstelling, zonder onze taakopvattingen uit het oog te verliezen. We hebben er kennis van genomen dat er een landelijk initiatief tot nadere verkenning van de natte RUD gaande is. Vooralsnog zijn wij van mening dat een droge RUD meer synergetische elementen voor ons waterschap in zich REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
5/40
herbergt, dan een natte. Een nadere verkenning van de droge RUD dient intussen dan ook niet te worden veronachtzaamd. Wij betreuren het uitblijven van beleid ter zake het ecologisch beheer van de keringen. Wanneer kunnen we nu eindelijk die notitie tegemoet zien? Waterschap Zuiderzeeland heeft de afgelopen jaren aanzienlijke bedragen geïnvesteerd in het visvriendelijk maken van gemalen en stuwen. Hierdoor kunnen steeds meer vissen, die bijvoorbeeld opgroeien in het zoete water en paaien in de zee, vrij heen en weer trekken. Met name de bedreigde diersoort paling kan hiervan profiteren. Het bevreemdt dan dat in ons waterschapsgebied vier beroepsvissers actief zijn die, met behulp van door het waterschap uitgegeven aalvisrechten, op paling vissen. Met andere woorden; het waterschap faciliteert een bedreigde diersoort, laat deze vissen „visvriendelijk‟ langs stuwen en gemalen zwemmen, om ze even verderop in de netten van de beroepsvissers te laten belanden. Wij vernemen graag of wij dit goed zien en wat u daar dan van vindt. De miniconferentie over mogelijkheden en onmogelijkheden van samenwerken, in al zijn verschijningsvormen, verheugt zich in onze belangstelling. Omdat in die miniconferentie, die zich uitstrekt over meerdere dagen, beelden op dit vlak worden neergezet en daarna praktischer uitwerkingen de revue passeren en daarmee de basis wordt gelegd voor een zichtbaar denkproces en discussietraject, waarbij de Algemene Vergadering haar rol bij beslissingen met betrekking tot mogelijke samenwerkingsvormen volwaardig kan spelen. En aan de andere kant ook incidentenpolitiek zo veel mogelijk wordt vermeden. Wij hebben het komende jaar een boeiende agenda te gaan op dat punt, denken wij, en we beschouwen het als een uitdaging om met elkaar stappen te gaan zetten op dat vlak. Het tweede deel lardeer ik met enige beelden. Ik ga graag in op de actualiteit. Een actualiteit die veelkoppig is, maar gedomineerd wordt door geldzorgen. En uitgerekend die geldzorgen, de behoefte om ultiem te bezuinigen, heeft een aantal fracties in de Tweede Kamer gebracht tot het voorstel om de waterschappen af te schaffen. De motie Schouw is vooralsnog aangehouden voor nader beraad. Dat biedt de gelegenheid over het idee van opheffen nog even de gedachten te laten gaan. Ik zal dat doen onder begeleiding van diabeelden van de tien meest recente overstromingen in veelal omliggende landen. Een min of meer georganiseerde vorm van waterstaatszorg treft men in ons land al aan in de loop van de middeleeuwen. De daaruit voorvloeiende waterschappen dateren van meer dan 400 jaar geleden. Aanvankelijk alleen belast met de zorg voor de waterstaatsbelangen, de bescherming van have en goed tegen zee- en rivierwater, maar later ook belast met de bestrijding van verzilting van het land door zeewater, met waterbeheersing en bemaling en de zorg voor waterwegen. En weer later kregen de waterschappen ook de taak toebedeeld om zorg te dragen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. En ten slotte in het kader van het recent afgesloten Nationaal Bestuursakkoord Water zijn daar onder meer de kwaliteitszorg voor zwemwater en de muskusrattenvangst bij gekomen en zijn de waterschappen belangrijke partners van het Rijk geworden in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. In termen van de Waterschapswet van 1 januari 1992 zijn waterschappen openbare lichamen welke de waterstaatkundige verzorging van een bepaald gebied ten doel hebben. Het is een functioneel bestuursorgaan dat zich helemaal kan richten op dat werkveld en dat de daarvoor benodigde gelden rechtstreeks via eigen belastingen int binnen het gebied. Er is sprake van een buitengewoon solide opzet, die de zorg voor de waterveiligheid in het gebied onafhankelijk maakt van de afwegingen waarvoor de algemene democratie zich steeds gesteld ziet. In de waterschappen is er niet de discussie over de vraag of de opcenten van motorrijtuigen voor wegenaanleg worden gebruikt, of de toeristenbelasting voor de recreatie, de parkeerbelasting voor het maken van parkeerplaatsen en de hondenbelasting voor het aanleggen van hondentoiletten. Het geld dat de waterschappen innen, besteden zij aan hun waterstaatkundige taken. Deze taak is als het ware veiliggesteld. De algemene politiek moet deze constatering niet als kritiek zien. Een verzekering is ook geen blijk van zwakte. REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
6/40
Dit al jaren beproefde recept dwingt in binnen-, maar zeker niet minder in het buitenland, alom respect af. Het is buitengewoon effectief gebleken om met name de waterveiligheid onafhankelijk te maken van bredere afwegingen, juist ook in de waterdelta die Nederland vormt. In de landen om ons heen zijn er regelmatig overstromingen. Alleen al in de zomer van 2002 waren er in diverse landen om ons heen overstromingen met grote persoonlijke en financiële gevolgen. In augustus in Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië en begin september in Frankrijk, met een totale begrote schade van zo'n € 22 miljard. Wij tonen u beelden van tien recente overstromingen, in de afgelopen twee jaar, in juni 2009 in Tsjechië, in november 2009 in zuidwest Engeland, in juni 2010 in Polen en in januari van dit jaar in Australië, België, Keulen en zuidoost Frankrijk. En deze maand nog in Thailand, Italië en Ierland. Met wederom grote persoonlijke drama's en gigantische schadebedragen. Het merendeel van deze gebieden kent een neerslagactiviteit die niet substantieel afwijkt van de Nederlandse. Bijna jaarlijks doen zich in de ons omringende landen overstromingen voor. Nederland blijft daarvan zo goed als gevrijwaard. In geen van die landen is er deze functionele scheiding, met democratisch karakter en een eigen belastingheffing waardoor de waterveiligheid, waterkwantiteit en waterkwaliteit regionaal en nationaal geborgd blijven. Met grote regelmaat ontvangt Nederland buitenlandse delegaties om te komen kijken hoe wij het hier georganiseerd hebben. Het zou buitengewoon onverstandig zijn om deze succesformule de nek om te draaien. De komende jaren zijn er grote wateropgaven te vervullen die we op een duurzame manier willen oplossen. Dat vergt grote investeringen op het gebied van veiligheid, voor een goede zoetwatervoorziening, ter voorkoming van wateroverlast, voor het stedelijke waterbeheer en de waterketen en voor het verbeteren van de waterkwaliteit. De waterschappen en ook Zuiderzeeland zijn berekend voor die taken. De opzet van de functionele democratie met zijn directe heffingen bij burgers, agrariërs en bedrijven is ons inziens gebaat bij directe verkiezingen, juist vanwege het grote belang en vanwege die directe belastingheffing. De schaal waarop de waterschappen zijn georganiseerd maakt ook dat de afstand tot de inwoners, agrariërs en bedrijven in het gebied niet te groot wordt. Er is al genoeg erosie op de verbindingsschaal. Als we kosten willen besparen, zouden die verkiezingen gehouden kunnen worden op de dag van de lokale democratie, gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen in 2014. Maar dat lijkt er vooralsnog niet in te zitten. En daarom zullen we ons moeten opmaken voor reguliere verkiezingen naar Zeeuws model in 2012. Dat zijn verkiezingen met een lijstenstelsel, zonder gedoe met stembiljetten, dubbel stemmen, ontijdig afblazen van internetstemmen, en dergelijk. Dat noodzaakt om binnen de begroting geld vrij te maken voor het houden van directe verkiezingen in 2012. Zolang de wet niet gewijzigd is (en de wet is pas een wet als die in het Staatsblad staat) geldt de huidige Waterschapswet. En die stelt dat iedere vier jaar verkiezingen moeten worden georganiseerd, dus per november 2012, direct en met lijsten.” De heer Nijhof doet de heer Okkerse de suggestie het tweede deel van zijn verhaal toe te zenden aan Tweede Kamerlid Schouw. Hij maakt namens de fractie Bedrijfsgebouwd complimenten aan de organisatie voor deze begroting, hij is goed leesbaar en helder. De fractie hoopt dat de begroting 2012 dichter bij de werkelijkheid ligt dan de voorgaande jaren zodat hij, los van incidenten, uitkomt op de begrote getallen. De werkgroep Doelmatigheid heeft zaken in gang gezet welke nu resultaten afwerpen en mede hebben bijgedragen aan deze begroting. Ook het werk van de Rekenkamercommissie heeft hiertoe bijgedragen. De fractie is ook blij met de beslissingen rond het buitendijks water. Doelstelling voor de komende periode is om nog meer samen te werken met andere waterschappen, gemeenten en bedrijven, waardoor kosten lager kunnen worden. Samenwerking op het gebied van experimenten voor vergroting van duurzaamheid en innovatie, vallen hier uiteraard ook onder. De fractie gaat ervan uit dat haar credo, efficiënt en doelmatig werken door een ondernemende organisatie, uitgangspunt blijft voor alle medewerkers van Zuiderzeeland. De heer Veenink verwoordt de algemene beschouwingen van de fractie Werk aan Water Flevoland. REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
7/40
“Hoe vaak willen we in een jaar algemene beschouwingen houden? Ik meen me te kunnen herinneren dat we hebben afgesproken dat dit vooral moet gebeuren bij het vertrekpunt van het proces. Volgens mij zijn we nu juist bij een eindpunt aangekomen. Het idee is toch, dat gedachten en wensen kunnen worden ingebouwd op een tijdig moment, bijvoorbeeld bij de voorjaarsnota, waarbij beleidskeuzes tijdig kunnen worden ingevuld. Maar goed, ook in een halfjaar tijd kunnen er zich altijd nieuwe zaken aandienen. Zaken die niet meer passen in de meerjarenbegroting, maar in onze optiek wel aandacht verdienen voor de komende jaren. Onze fractie wil in dit verband slechts een paar zaken noemen: 1. De effecten van het Bestuursakkoord Water 2. Duurzaamheid en innovatie in ons waterschap 3. Toekomstig samenwerken Waterakkoord. Het laatste halfjaar is door ons waterschap veel tijd besteed aan de effecten van het Bestuursakkoord Water. De herziening van het belastingstelsel, de verkiezingen, maar ook afspraken over het HWBP zijn in deze vergadering vaak voorbijgekomen. Het is goed dat onze Algemene Vergadering daar een mening over heeft en dit in groter verband uitdraagt. Het leverde ons zelfs het predicaat dissident waterschap op. In Unieverband zijn aanbevelingen gedaan aan de minister. En uiteindelijk is het de minister die een finaal voorstel formuleert aan de Kamer. Toch roept de bewandelde weg vragen op. Voor onze fractie is het onbegrijpelijk dat na zo veel inspanning en tijd het resultaat mager is. En dat zelfs een wetsvoorstel van Atsma weer door de Raad van State ernstig bekritiseerd wordt. Om nog maar te zwijgen over de D66-motie van deze week om de waterschappen af te schaffen. In het licht van alle inspanningen die daarbij door ons en andere waterschappen zijn gedaan, is het bijzonder jammer dat een eindresultaat zo teniet wordt gedaan. Met deze voorstelling van zaken is het voor onze fractie de vraag of in Unieverband wel voldoende daadkracht aanwezig is om waterschappen zodanig te positioneren dat voor eens en altijd deze voortbestaansdiscussie, of de indirecte of directe verkiezing, of de herziening van het belastingstelsel etc. kan worden beteugeld. Het moge duidelijk zijn dat een democratische besluitvorming onze fractie te allen tijde voorstaat. Maar kijken we terug naar wat met de implementatie van het Waterakkoord is gebeurd, dan kan niet anders worden geconcludeerd dan dat we niet krijgen wat we willen, en dit na heel veel vergaderen en discussies. Wanneer straks de rook is opgetrokken over verkiezingen, herziening van het belastingstelsel en mogelijkerwijs ook de nieuwe discussie over ons voortbestaan, lijkt het onze fractie uitermate zinvol dat in Unieverband het resultaat en de weg die daarin is bewandeld nog eens worden geëvalueerd. Want ook morgen of over enige tijd zijn er nieuwe akkoorden die ingevuld moeten worden. Wat onze fractie betreft wordt het weer hoog tijd dat we ons richten op onze watertaken, want daarvoor zijn we immers drie jaar geleden gekozen. Duurzaamheid en innovatie. Dit zijn begrippen die in ons waterschap regelmatig de revue passeren wanneer het gaat om het verder optimaliseren van onze huidige zuiveringsinfrastructuur. Projecten als Almere Hout Noord, waar het gaat om urinescheiding, en de upgrade van de AWZI in Dronten, waar het gaat om energiezuinig en fosfaatterugwinning, liggen ons nog vers in het geheugen. Wat onze fractie gaandeweg bij deze plannen bezighoudt, is of we als waterschap nog voldoende met twee benen op de grond staan. Onze fractie krijgt steeds vaker het gevoel dat er meegedaan moet worden omdat er zo invulling wordt gegeven aan de missie en visies of statements daarover. Het zijn over het algemeen niet de goedkoopste projecten en wat ons betreft kijken we veel meer om ons heen naar wat we in gezamenlijkheid kunnen doen, zonder daarbij zelf keer op keer het wiel uit te vinden. Hopelijk circuleert er in waterschapsland geen quotelijst wie het meest duurzaam en innovatief is. Onze fractie is verbaasd als bijvoorbeeld over de energieneutraliteit op de AWZI in Dronten gesproken wordt over zonne-energie met een afschrijvingstermijn van 24 jaar, terwijl in ons beheersgebied de groene energie ongeveer over je heen waait. Alleen al het idee dat er met deze gedachten wordt gewerkt, vinden wij bijzonder. Deze verbazing is er ook bij de terugwinning van fosfaat, dat er wel heel veel inspanning tegenover staat om 600 kg fosfaat te verkrijgen en dat daarbij ook nog het plasgedrag doorslaggevend is. Onze fractie ziet daarom REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
8/40
graag voor de komende tijd dat, wanneer we spreken over duurzaamheid en innovatie, er plannen voorbijkomen waar meer de nadruk ligt op samenwerken, niet zelf het wiel uitvinden met de nodige risico's, en realisme, waar afschrijvingen van 24 jaar om het rendabel te maken niet aan de orde zijn. Toekomst en samenwerken. Onze fractie is enthousiast over de reeds georganiseerde miniconferentie en kijkt met belangstelling uit wat de tweede ronde in december gaat opleveren. Inmiddels is onze fractie er zich terdege van bewust dat samen beter is dan alleen in waterschapsland en dat wij daarvoor aan zet zijn. Ons waterschap moet de stap maken om over de veilige, robuuste dijk te stappen om de ander op te zoeken. Ten slotte, wanneer de fractie Werk aan Water terugkijkt op het begrotingsproces dat is gestart bij de Voorjaarsnota in mei en loopt tot aan vandaag, dan constateren wij dat in het afgelopen halfjaar goed is geluisterd naar de ideeën uit de Algemene Vergadering. Tijdens de algemene beschouwingen in het voorjaar leek het er nog op dat het college en de Algemene Vergadering elkaar niet konden vinden in met name het vastleggen van besluiten voor de meerjarenbegroting. Zo wilde het college nogal wat wensen van de Algemene Vergadering aanhouden. Vandaag ligt hier een meerjarenbegroting die in hoge mate deze wensen en ideeën invult. Kennelijk liep de Algemene Vergadering iets harder op de muziek vooruit. Onze fractie is dan ook verheugd dat er uiteindelijk een prima stuk voorligt dat een kritische begroting weergeeft. Wij zijn ons zeer bewust van het feit dat scherp begroten ook inhoudt dat in het komende jaar misschien vaker bijstellingen voorbijkomen in de Algemene Vergadering, maar dat is altijd beter dan te ruim begroten en daardoor onze belastingbetaler te hoog aanslaan. Onze fractie is verheugd dat GS goedkeuring heeft verleend aan de Kostentoedelingsverordening 2012 en dat ook de provincie met ons van mening is dat het zogenaamde wittevlekkengebied moet worden aangeslagen. De tariefsdaling die daardoor ontstaat, krijgt op deze wijze een wat evenwichtiger beeld voor alle categorieën. In de oktobervergadering zijn door onze fractie reeds de nodige opmerkingen over de meerjarenbegroting gemaakt die ik niet zal herhalen. Onze fractie kan zich vinden in de meerjarenbegroting 2012-2015 en in de begroting 2012.” De heer Riemens wil bij deze algemene beschouwingen een korte terugblik geven. Deze zomer werd de Algemene Vergadering geconfronteerd met de commotie over de vergunningverlening voor het Windpark Noordoostpolder en de rol van de dijkgraaf daarin. De fractie Ongebouwd is van mening dat de Algemene Vergadering dit goed heeft opgepakt. Een gerenommeerd bureau kreeg opdracht een onderzoek te verrichten en na de presentatie van dit uitgebreide en deskundige rapport was het goed te zien dat bij de tegenstanders de wind uit de zeilen genomen was. De fractie is dan ook van mening dat de imagoschade voor zowel de dijkgraaf als voor Zuiderzeeland beperkt is gebleven. Er was geen sprake van belangenverstrengeling en de vergunningverlening was correct verlopen. Persoonlijk was de heer Riemens, samen met de heer De Graaf, wat dichter betrokken bij dit proces. Hij wil zijn waardering uitspreken voor de organisatie, er moest ontzettend veel extra werk gebeuren. Hij wil een groot compliment uitspreken voor de heer Van der Veen en mevrouw Borsboom. Het heeft hun veel hoofdbrekens gekost, maar zij klaarden deze klus op een voortreffelijke manier. Vorige week haalden meerdere politieke partijen hun paradepaardje weer van stal: afschaffen van de waterschappen. Het regeerakkoord was duidelijk, maar oppositiepartijen schieten nu eenmaal graag op het regeerakkoord. Dat is altijd zo geweest. Een onbetrouwbare partner van het gedoogakkoord schoot rustig mee, maar trok zich later weer terug. Hoe onbetrouwbaar kun je zijn! Toch is het best zorgwekkend dat zich in de Tweede Kamer zomaar een meerderheid kan vormen die afwil van de waterschappen. De heer Riemens wil, zeker ook voor zijn achterban, ook refereren aan een belang van de waterschappen in Nederland. Het standpunt van de fractie Ongebouwd ten aanzien van de bypass Kampen is bekend: geen bypass zonder sluis, geen water van de IJssel naar de randmeren. Door grote inspanningen van met name de kant van het oude land, onder andere verbeterde zuiveringen en stopzetten van lozingen, hebben we in de randmeren een heel goede REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
9/40
waterkwaliteit. Het is ook nog eens een prachtig natuurgebied. Zonder sluis, hoe moet het dan met de Hardersluis? Moet die dan ook open? Een goed argument zou ook zijn geen IJsselwater van mindere kwaliteit naar een kwetsbaar IJmeer en Markermeer. Het OostvaardersWold blijft een onderwerp dat voortdurend verandert. De fractie Ongebouwd blijft achter haar standpunt staan dat het waterschap nieuwe natuur faciliteert. En dat zij hecht aan een betrouwbaar bestuur. Maar ten aanzien van het oorspronkelijke plan blijkt er best veel te veranderen. Private partijen komen in beeld. In de pers werd gesproken over wellness, horeca, recreatieparken, bungalowparken, energie uit wind en biomassa enz. Kortom veel nieuwe ontwikkelingen, maar nog niets is zeker. Daarom is de fractie Ongebouwd het eens met het voorstel van het college om het OostvaardersWold niet op te nemen in de meerjarenbegroting, maar dit als het zover is te financieren uit de reserves. Wel vraagt de fractie van het college dat, als er in de versnellingsperiode natuurvriendelijke oevers aangelegd worden in dit gebied, deze in die versnelling worden meegenomen. Het besluit de aanleg van duurzame oevers in het landelijk gebied gepaard te laten gaan met het verwerven van een werkstrook van ongeveer 15 meter, blijkt zeer goed te werken. Het werk kan zonder onderbrekingen uitgevoerd worden in droge periodes. De fractie hoort tevreden geluiden van betrokken ingelanden. Door doelmatiger en efficiënter te werken kan er ook goedkoper aanbesteed worden. Kortom, een goed beleid, met dank uit de achterban. Bij de voorjaarsnota heeft de fractie Ongebouwd de hoge bedragen genoemd voor inhuur van externen op een aantal beleidsvelden. Vorig jaar is gevraagd een nadere procedure voor inhuur van externen op te stellen. Het college gaf bij de voorjaarsnota aan dat daaraan gewerkt werd. Daarop heeft de fractie gevraagd dit beleidskader voor het vaststellen van deze begroting voor te leggen aan de Algemene Vergadering. Dat is niet gehonoreerd. Waarom niet? Wanneer kan de Algemene Vergadering dat verwachten? De vaststelling van de begroting 2012 en de meerjarenbegroting ligt voor. Een lange voorbereidingsperiode ging eraan vooraf. Dat is goed. Discussies over de begroting kunnen beter van tevoren plaatsvinden. Er is dan immers tijd om wijzigingen nog eens door te rekenen en op hun merites te beoordelen. Op 27 oktober 2011 maakte de fractie Ongebouwd over het collegevoorstel de opmerking: We hadden het zelf kunnen schrijven. De bijstelling van deze begroting ten opzichte van vorig jaar is best fors te noemen. De redenen om tot deze bijstelling te komen, zijn uitgebreid met elkaar besproken. De fractie Ongebouwd kan instemmen met de vijf punten uit het voorstel en stelt voor de begroting 2012 en de meerjarenbegroting 2012-2015 vast te stellen. De fractie had graag in de nieuwste kostentoedeling de procentuele mutaties voor alle categorieën vlak gehouden. Ze heeft daar meerdere malen voor gepleit. Wettelijk is dat niet mogelijk. De mutatie in de tarieven voor 2012 is voor Ongebouwd dan ook het hoogst. Op blz. 46 van de meerjarenbegroting staat dat dit van korte duur zal zijn. Doordat het areaal van ongebouwd jaarlijks afneemt, zal het tarief voor ongebouwd een hoger stijgingspercentage laten zien dan voor de andere categorieën, waar de heffingseenheden jaarlijks toenemen. Tot slot noemt de heer Riemens nog een paar zorgpunten voor de toekomst. De recessie lijkt nog lang te gaan duren. De taken van het waterschap nemen toe en daarmee ook de kosten. In de meerjarenbegroting is een forse toename van het vreemd vermogen te zien. Daardoor nemen de kapitaalslasten toe. En een neerwaartse bijstelling van de begroting door inzet van reserves is geen bezuiniging. Reserves kun je maar een keer uitgeven. De fractie Ongebouwd zal dan ook blijven hameren op efficiënt, doelmatig en doeltreffend werken voor ons waterschap in de komende jaren. Als laatste nog iets heel anders. Uit een Amerikaans onderzoek blijkt dat er in het oppervlaktewater nabij de waterzuiveringen een forse toename is gemeten van resistente bacteriën. Dit baart zorgen. Resistentie is een toekomstig groot probleem. Zijn daarover in Nederland gegevens bekend? Als dat niet zo is, wil de fractie Ongebouwd ervoor pleiten dat Waterschap Zuiderzeeland hierin het voortouw neemt, door tijdelijk bij een paar AWZI‟s te gaan monitoren. Als daaruit dezelfde resultaten naar voren komen als in Amerika, kan Zuiderzeeland als klokkenluider fungeren. En kan Zuiderzeeland REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
10/40
bewerkstelligen dat er meer aandacht aan besteed wordt, zowel in de gezondheidszorg als in de dierhouderij. De heer Van Olst geeft de algemene beschouwingen van de fractie Natuur. “Bizar is het thema. Waarom bizar? We zitten, in een tijd waarin de financiële middelen overal knijp lijken te zijn, in de positie dat we een meerjarenraming neerleggen waarin we, lijkt het, kunnen spelen met middelen. Dat woord spelen neem ik onmiddellijk terug. Waar het ons om gaat, is dat we in de afgelopen jaren bezig zijn geweest met een zorgvuldig proces van planning en control, waarin we hebben leren vallen en opstaan en waarin we als organisatie en bestuur elkaar steeds beter hebben leren verstaan. Dat brengt ons, door de wijze waarop we hebben begroot en op de uitgaven hebben gestuurd, in de positie dat er middelen zijn opgevet. Die middelen kunnen we nu aanwenden voor een zorgvuldig financieel beheer van onze taken. Als we terugkijken op wat ons de afgelopen jaren is overkomen, zijn we door ons positief kritisch functioneren in de positie gekomen waar we nu zijn. En mogen we trots zijn op de doelmatigheid die we telkens proberen na te streven in ons takenpakket. Ik hoop te mogen spreken namens ons allen als ik zeg dat we trots zijn op de wijze waarop onze organisatie staat voor het takenpakket dat ze elke dag uitvoert. Voor kwantiteit en voor kwaliteit en niet in de laatste plaats voor veiligheid. In de cultuur die wij als waterschap hebben, hebben we het goed met elkaar. En kunnen en mogen we ook kansen in dit jonge gebied grijpen. Mijn nadrukkelijke wens is ook dat we ze zullen grijpen. Dat maakt dat we, waar we werken met een beleidsarme begroting, ook de ruimte mogen pakken om in het vacuüm dat mogelijkerwijs gaat ontstaan in de komende twee jaar, te gaan kijken naar een nieuwe rol, waarin we dat beleidsvacuüm met een stukje innovatieve kracht proberen op te pakken. Het is dus ook bizar dat wij als waterschap door dat goede beheer en ook het goede financieel beheer in de omstandigheid zijn dat we in plaats van onze begroting te laten toenemen, een stukje lastendruk terug kunnen nemen bij de bevolking. Wat voor mij verbazingwekkend is, is dat daar waar wij als waterschap zo‟n belangrijk takenpakket hebben, het voor onze achterban zo volstrekt onduidelijk is wat wij aan het doen zijn. Wat is het waterschap? En dan blijkt dat een raar fenomeen als onduidelijkheid over een rol van onze dijkgraaf, maakt dat de naamsbekendheid van het waterschap toeneemt. Maar dat ze nog steeds niet doorhebben wat we nu als functionele democratie aan het doen zijn. Vanuit die optiek vind ik het van belang dat wij als waterschap de communicatietaken die wij hebben op een zorgvuldige manier op blijven pakken. Dat kan in het kader van stedelijk waterbeheer een belangrijke rol krijgen, maar moet ook in het kader van veiligheid een belangrijke rol krijgen. Ik denk dat het voor ons van belang is dat juist die communicatieve rol, die wij als waterschap in ons takenpakket bijna alle dagen aan het invullen zijn, blijvend op peil gehouden wordt. Natuur is een andere belangrijke functie in het integrale takenpakket. Ik ben blij dat we in de afgelopen jaren in toenemende mate zien dat we ook inzetten op voor natuur belangrijke thema‟s. En dat we ook zo ver gaan dat die rol en taken van het waterschap voor eens en altijd goed duidelijk zijn. (Ik hoop dat daarvoor bij het volgende agendapunt breed commitment is in de Algemene Vergadering.) En dat we vanuit die duidelijkheid ook met de terreinbeheerders kunnen inzetten op zaken als een TOP-lijst verdroging, kunnen inzetten op natuurvriendelijke oevers en dat we bij het beheer van die natuurvriendelijke oevers kijken naar andere aspecten die van belang zijn voor wat er in het buitengebied gebeurt. We moeten kijken of we die natuurvriendelijke oevers ook op een andere manier kunnen aanwenden. Kijken of we daarmee een grotere betrokkenheid van de bevolking bij onze watertaken kunnen initiëren. In die oever gebeurt heel veel. Daar krijgen we ook begrip voor ons takenpakket. Ik verzoek het college met voorstellen te komen hoe wij boeren, burgers en buitenlui kunnen betrekken bij het beheer van die oevers in het buitengebied. Als ik zie hoe belangrijk de natuurterreinen en de functie natuur zijn voor het invullen van verplichtingen die wij hebben op het vlak van NBW en KRW, ben ik ook blij dat we proberen daar een goede invulling aan te geven. Voor innovatie wil ik graag permanente aandacht vragen. Omdat we financiële armslag hebben, het ons kunnen permitteren, wil ik graag verzoeken de kosten REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
11/40
in dit geval voor de baat uit de laten gaan. Uiteraard vraag ik daarbij om zorgvuldigheid in het aangaan van verplichtingen op dat vlak. Maar wees vooral vernieuwend! Dan de verdere invulling van bizar. Het is bizar dat een beproefd systeem van functionele democratie telkens te grabbel wordt gegooid. Onbegrijpelijk dat de algemene democratie zo slecht zicht heeft op het takenpakket van het waterschap en hoe wij dat invullen. Het is verbazingwekkend dat er gesproken wordt over het afschaffen van een verzekering. Ik zie het waterschap daarbij als een verzekeringgever. Kijk naar hoe je zelf in je eigen huishoudboekje omgaat met verzekeringen. Je krijgt pas echt spijt als je een verzekering hebt opgezegd en op dat moment blijkt dat je van die verzekering gebruik moet maken. Het zou goed zijn, om als wordt besloten het waterschap op te heffen, in het buitenland vooral ook geen reclame meer wordt gemaakt voor die ideale verzekering die wij hier in ons land al honderden jaren geleden hebben bedacht. En voor hoe wij die taak al honderden jaren op een goede manier aan het uitvoeren zijn. De kreet bizar is overgenomen van de premier. Volgens een citaat van de NOS is dit voorjaar opgemerkt: “De premier zei zelf gisteren nog eens dat het systeem van de Eerste Kamerverkiezingen bizar is. En voegde eraan toe dat dit weinig met democratie te maken heeft.” “Ook Rutte heeft al laten weten dat het kabinet niet met concrete voorstellen voor een ander kiesstelsel zal komen.” Ik neem aan dat hij het over de Eerste Kamer had, maar ik begrijp niet waar hij het vandaan had om het kiesstelsel voor de waterschappen ter discussie te stellen. Temeer daar onze premier te kennen heeft gegeven dat hij vindt dat hij een transparant bestuurssysteem huldigt, hij het zich wel durft te permitteren te zeggen, dat: “Hij wel zieltjes mag winnen voor de Eerste Kamer in het belang van zijn eigen functionele doelen.” Ik hoop dat ons systeem van indirecte verkiezingen bespaard blijft, dat de wijsheid in Den Haag toeslaat en dat wij niet indirect gekozen zullen worden door de gemeenten.” De heer Van Olst geeft aan dat de fractie Natuur zich kan vinden in het voorstel van het college voor de meerjarenbegroting en de begroting 2012. De heer Zwaaf merkt op dat, zeker gezien de huidige samenstelling, veel te zeggen valt over de algemene democratie in relatie tot de functionele democratie. Er zijn altijd mensen lid van het bestuur die niet democratisch zijn verkozen, maar wel zijn benoemd op voordracht van een andere partij. Hij geeft de algemene beschouwingen van de Algemene Waterschapspartij. “In aansluiting op onze opiniërende bespreking op 27 oktober 2011 vraagt het voorstel nu om kennis te nemen van de beantwoording van de vragen, het vaststellen van de aanpassingen van de conceptmeerjarenbegroting en vervolgens vaststelling van de meerjarenbegroting 2012-2015 en de begroting 2012. Daarnaast stelt u voor het erratum met de gewijzigde tarieven vast te stellen. Wij zijn over het algemeen niet ontevreden over het resultaat, al zijn er wel opmerkingen te maken. Wat ons betreft, is er instemming met het geheel, met dank voor het geleverde werk. Waarbij onze dank uitgaat naar zowel het college als de ambtelijke organisatie. Ik hoop dat de secretaris-directeur deze dank op gepaste wijze aan de mensen binnen de organisatie kenbaar maakt. Ook al kennen we geen bonuscultuur, een positief bedrijfsresultaat moet binnen de organisatie toch wel positief ervaren worden. In de allereerste plaats willen wij blijk geven van onze teleurstelling over de handelwijze van staatssecretaris Atsma met betrekking tot de toekomst van de waterschappen. Volgens de Algemene Waterschapspartij heeft het kabinet gekozen voor de politiek in de achterkamer. Als we uitgaan van het feit dat wij een kwart aantal kiezers hebben vanuit het totale kiesstelsel, betekent dat dit meer dan 2.500.000 kiezers aan de kant worden gezet als gemeenteraadsleden namens hen het bestuur in het waterschap gaan kiezen. Er was zeker aanleiding voor kritiek over de organisatie van de waterschapsverkiezingen in 2008. Maar de kritiek op de laatste provinciale verkiezingen waren luider. En desondanks kiest men, in een tijd waarin iedereen het heeft over transparantie, herkenbaarheid, de kiezer er direct bij betrekken etc., toch voor een systeem van indirecte verkiezingen. De Algemene Waterschapspartij is juist ontstaan vanwege het feit, dat burgers die direct belang hebben bij het functioneren van het waterschap, ook zelf de REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
12/40
mogelijkheid moeten hebben hun eigen mensen te kandideren. Wij zijn dus faliekant tegen getrapte verkiezingen. Dat is al meerdere malen aangegeven. Zou dat niet het geval zijn, dan is het voorstelbaar dat de waterschappen speelbal worden van de politieke waan van de dag. Het advies van de Raad van State in dezen is duidelijk. De RvS wijst op de in de toelichting genoemde aanleiding van de aanwijzing van de wet, namelijk het feit dat de verkiezingen in 2008, waarbij voor het eerst werd gewerkt met een lijstenstelsel en een nieuwe stemmethode, niet in alle opzichten even geslaagd waren. Maar dat dit onvoldoende reden is om nu zonder grondige analyse over te gaan naar een geheel ander kiesstelsel. De RvS merkt verder op dat in 2010 in een waterschap onder het huidige stelsel een verkiezing heeft plaatsgevonden, waarbij zich geen problemen hebben voorgedaan met de stemmethode. Verder stelt de RvS dat het niet wenselijk is om, zonder zeer dringende reden, de zittingstermijn van gekozen vertegenwoordigers te verlengen. Wij zijn echter niet alleen teleurgesteld in de staatssecretaris. We zijn ook teleurgesteld in het functioneren van de Unie van Waterschappen. In onze ogen heeft de Unie onvoldoende kunnen doen om de negatieve situatie vanuit het kabinet te cancelen. Het feit dat de Unie om reden van organisatorische aard negatief heeft gereageerd op een verzoek van het kabinet om eventueel verkiezingen te organiseren in 2012, is in onze ogen onbestaanbaar, wetende dat dit natuurlijk wel mogelijk is. Alleen de waterschappen moeten dit dan wel zelf doen. Wij denken ook dat het goedkoper kan. Veel kosten zijn de afgelopen keer opgegaan aan drukwerk. De Algemene Waterschapspartij heeft de cijfers gekregen van de organisatie. In 2008 ging het om een bedrag van € 430.000,-- exclusief interne uren en in 2004 om € 350.000,--. Helaas kon de organisatie niet de kosten van eerdere verkiezingen aanleveren, maar deze waren voor zover ik weet veel lager. Daarmee komen we op een bedrag dat goed behapbaar is voor de organisatie. Het was € 15 miljoen voor het hele land, dat komt neer op € 1,-- per persoon. Op zich niet veel en democratie mag wel wat kosten. Het mag geen aanleiding zijn een heel kiesstelsel te veranderen. Blijft nog over dat de Waterschapswet voorschrijft dat in 2012 verkiezingen moeten worden georganiseerd. Wij denken toch dat het niet onverstandig is om volgend jaar gelden te reserveren voor het organiseren van deze verkiezingen en ook een plan van aanpak te maken. Ook al zijn er plannen om het systeem te wijzigen, zolang er geen nieuwe wetgeving is, is het college naar ons idee gehouden om de bestaande wet te handhaven en gewoon te doen wat er staat voorgeschreven. Gewoon doen, zou ik zeggen. En net nu we onze bevolking in Flevoland kunnen verblijden met een verlaging van de tarieven, krijgen we weer zo‟n situatie die wat dat betreft minder doorzichtig wordt. Dat zou jammer zijn, want juist die verlaging van de tarieven brengen het waterschap op een andere manier in het licht. Mensen zijn er blij mee dat het waterschap goed kijkt naar de kosten, zeker in deze moeilijke tijden. Het waterschap staat er financieel gezond voor. Gezegd moet worden, dat het bestaan van Tricijn daartoe positief heeft bijgedragen. In die zin kunnen samenwerkingsverbanden, in dit geval een gemeenschappelijke regeling, dus heel goed uitpakken. Dat geldt overigens niet voor Het Waterschapshuis. Die resultaten zijn zacht gezegd teleurstellend, terwijl de kosten daarvan behoorlijk de pan uit rijzen. Het zou goed zijn daar op korte termijn mee te stoppen. U zult wel zeggen, dit kan niet, maar in dat geval voorspel ik u dat op een later tijdstip, nadat de kosten nog veel verder zijn opgelopen, Het Waterschapshuis alsnog als een totale mislukking zal moeten worden afgeschreven. Dan terug naar de begroting. Ik mis een personele paragraaf. Ik zie wel dat de kosten van het personeel zijn gestegen, maar zie niet waar de plussen en minnen zitten. Het is ook jammer dat er niet een bepaalde paragraaf is over MVO; dat heeft mijn belangstelling maar ik zie er niet veel van terug. Naar aanleiding van de beantwoording van onze vragen met betrekking tot de meerjarenbegroting kom ik nog even terug op de EMU-gelden. Dank voor de beantwoording, maar u hebt onze zorg niet kunnen wegnemen. Wij vinden het college in dezen echt wat te lichtvaardig. We leven in een tijd van internationale crisis en mogen verwachten dat binnen de Europese Gemeenschap de begrotingsregels van alle deelnemende landen zullen worden aangehaald. Dat betekent dat ook Nederland zich strakker aan de regels zal REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
13/40
moeten houden. Onze regering kennende zal zij die problematiek ook op lagere overheden afwentelen. Het is dan de vraag welke ruimte wij krijgen om flexibel met de EMU-regels om te gaan. Wij vinden het riskant, dat u erop vertrouwt dat u de nodige financieringsruimte zult krijgen door gebruik te maken van mogelijke ruimte in de totale referentiewaarde van alle waterschappen. Wij kunnen niet ingrijpen bij andere waterschappen; dat willen we natuurlijk ook niet. De door u geschatte stijging van € 5 miljoen nu tot € 12,9 miljoen in 2013 vinden wij niet op zijn plaats.” Ten slotte spreekt de heer Zwaaf nogmaals complimenten uit voor de begroting. De fractie Algemene Waterschapspartij vraagt wel om een aanpassing van de begroting, althans om een positief antwoord en zal daar in tweede termijn op reageren. De heer Riemens sprak over de monitoring van medicijnresten. De Algemene Waterschapspartij beveelt die monitoring van harte aan, maar neemt aan dat die geldt voor alle zaken die in het oppervlaktewater terechtkomen, bijvoorbeeld ook voor landbouwgif. De heer Leijten verwoordt de algemene beschouwingen van de CDA-fractie. “Als je zou verwachten dat het besturen van een functionele democratie vanwege haar beperkte takenpakket een saaie en eentonige zaak zou zijn, dan is dat de laatste jaren wel anders. Niets is minder waar. De aanvallen op het voortbestaan van de waterschappen, maar ook de regeringsverklaring van het huidige kabinet Rutte met betrekking tot de verkiezingen, hebben de gemoederen tot op de dag van vandaag beziggehouden. Ook andere onderwerpen uit die verklaring, zoals de focus op de kerntaken, het tweelagenmodel, de aangekondigde vermindering van het aantal waterschappen en het aantal waterschapsbestuurders. Verder een gewijzigde aanpak met betrekking tot natuurontwikkeling, vermindering van regelgeving en vereenvoudiging van de belastingstelsels in ons land. Het zijn allemaal onderwerpen die om een visie van de waterschappen vragen. Het CDA is van mening dat het belangrijkste akkoord dat de waterschappen met het Rijk het afgelopen jaar hebben gesloten, het Bestuursakkoord Water is. Het is een sectorakkoord als onderdeel van het Hoofdlijnenakkoord dat het Rijk met de decentrale overheden is overeengekomen. In feite geeft het Rijk hiermee aan de waterschappen als volwaardige partner te zien. Van de andere kant is de reden de ontlasting van de rijksbegroting. Het budget wordt beperkt, en dat terwijl er meer moet gebeuren om de waterveiligheid in de toekomst te waarborgen. Ongetwijfeld zijn er mogelijkheden om te komen tot een doelmatiger waterbeheer, maar of de packagedeal uit de Stormbrief een besparing van € 100 miljoen gaat opleveren, is maar zeer de vraag. Maar dat betekent wel dat ook Waterschap Zuiderzeeland met zijn partners werk moet maken van het terugdringen van de bestuurlijke drukte. Dat het werk moet maken van een maximale inzet om te komen tot samenwerking met andere partijen om synergievoordeel te behalen. Dat betekent ook dat er meer initiatieven moeten komen om een doelmatiger afvalwaterketenbeheer te realiseren. Hoe ligt het met de mogelijkheden en het draagvlak daarvan in ons werkgebied? De uitwerking van het bestuursakkoord heeft nog veel onzekerheden in zich. We hebben ons verbonden aan een overeenkomst die grote financiële consequenties met zich meebrengt en waarvan de baten nog zeer ongewis zijn. Een heikel punt in het geheel zijn de verkiezingen. Ondanks het tegensputteren van de waterschappen, daarbij ondersteund door de andere decentrale overheden en de rekenkamer, lijkt het erop dat het Rijk doorgaat met de introductie van indirecte verkiezingen. Het lijkt een gelopen race. Onbegrijpelijk want het vergroot de afstand tussen de burger en het waterschap. Het waterschap wordt nog minder zichtbaar, terwijl het belang van het waterschapswerk toeneemt. Daarnaast heft het waterschap belasting en dat alleen al rechtvaardigt directe verkiezingen. Wie betaalt bepaalt. Maar de beslissers op dit punt denken er kennelijk anders over. Dat kan grote gevolgen hebben voor de samenstelling van de besturen. In de Flevolandse situatie kan het zelfs zo zijn dat een gemeenteraad meer dan de helft van het bestuur van Zuiderzeeland gaat kiezen. Als het lijstensysteem gehandhaafd blijft, zal de politisering een grote vlucht nemen, en zullen lijsten die niet verbonden zijn aan politieke partijen kansloos worden. Of zullen er mogelijkheden zijn dit te borgen? Is het moment niet aangebroken dat wij ons verzet tegen indirecte REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
14/40
verkiezingen opgeven en ons gaan focussen op de meest wenselijke opzet van die indirecte verkiezingen? Geborgde zetels, zo ja voor wie en welke aantallen? Doorgaan met het lijstenstelsel of toch een verbinding maken tussen lijsten en de taken van het waterschap? Een invulling waarin de trits belang—betaling— zeggenschap weer tot uitdrukking komt. Wanneer directe verkiezingen een gepasseerd station zijn, moeten we eieren voor ons geld kiezen en mee gaan denken over de nieuwe situatie om die zo goed als mogelijk vorm te geven. Ongewis daarbij is nog de vraag of de omvang van de besturen kleiner gaat worden. Een waterschapsbestuur van 10 leden vraagt een andere insteek dan een bestuur van 25 leden. Wij hebben vandaag de taak de begroting 2012 vast te stellen als onderdeel van de meerjarenbegroting 2012-2015. Om de begrotingsomvang niet ongewenst te laten groeien, zijn er de laatste jaren door de AV en het college tal van besluiten en acties ondernomen die tot resultaat hebben geleid. Bezuinigingsvoorstellen, kritische benadering van de AV over de verwachte begrotingsgroei, scherper begroten, dat alles heeft ertoe geleid dat wij vandaag met een verantwoord gevoel de begroting voor 2012 kunnen vaststellen. Daarbij spelen ook rekeningresultaten in de achter ons liggende jaren een belangrijke rol. De solvabiliteit is meer dan voldoende en reserves kunnen, naast het opvangen van tegenvallers, ook een egaliserende rol vervullen om ongewenste grote fluctuaties in de tarieven te voorkomen. Chapeau, maar het mag ons niet verleiden om nu achterover te gaan leunen. We zullen de weg van een kritisch financieel beheer vol moeten houden, want tegenvallers en onzekerheden liggen maar al te gemakkelijk op de loer. De CDA-fractie wil even expliciet stilstaan bij een aantal keuzes. De keuze de bijdrage aan het HWBP en het opvangen van het wegvallen van de bijdrage muskusrattenbestrijding, alsmede de financiering van de intensivering aanleg duurzame oevers te financieren uit de reserves wordt door het CDA gedeeld. Om dat te doen vanaf 2013 heeft ook onze instemming, omdat de inzet van de reserves dan een egaliserende werking heeft op de tarieven. Wel zijn wij van mening dat de personele inzet voor de muskusrattenbestrijding op zo kort mogelijke termijn onder de loep genomen moet worden op basis van verantwoorde normen. Wij steunen het college om op dit moment geen financiële doorvertaling in de meerjarenbegroting op te nemen in verband met de bijdrage aan de realisatie van het OostvaardersWold. Wij vinden dat je als waterschap een betrouwbare partner moet zijn voor andere instanties en overheden Maar op dit moment zijn er zo veel onduidelijkheden en onzekerheden met betrekking tot de aanleg van het OostvaardersWold, dat het niet in te schatten is of wij een bijdrage à la de afspraken in de SOK zullen moeten leveren. Scherper begroten met een uitwerking op bijvoorbeeld de omvang van de afdelingsbudgetten lijkt verantwoord gezien het gegeven dat er de laatste jaren forse rekeningoverschotten zijn geweest. Tegelijkertijd moeten we dan ook constateren dat het daar in de toekomst ook zijn effect op zal hebben. Normaal gesproken zullen rekeningoverschotten niet meer van de omvang worden zoals die van de afgelopen jaren. Dat brengt mij bij een ander punt. Wij hebben met elkaar afgesproken dat we Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen willen integreren in onze werkwijze en activiteiten. Lopen we niet het risico dat dit, met dat scherper begroten, in het geding komt? Voor de duidelijkheid, ik zie MVO niet zozeer en alleen vanuit een idealisme, maar tevens vanuit een bedrijfseconomische afweging. Toekomstbestendig zijn houdt meestal in dat je vandaag investeert en de revenuen daarvan in de toekomst binnenhaalt. Het CDA nodigt het college uit om met de AV na te denken over projecten die duurzaam en innovatief zijn. Er zijn bijvoorbeeld tal van mogelijkheden om onze eigen energiebehoefte zelf op te wekken. En ongetwijfeld liggen er ook op andere terreinen wel mogelijkheden. Het waterschap als onderneming. Nu worden de inkomsten van het waterschap nagenoeg volledig opgebracht door de belastingbetalers. We zouden actiever kunnen zijn in het onderzoeken van andere mogelijkheden. Want schapen op de dijk en het verhuren van loswallen levert wel wat op, maar zet nog niet al te veel zoden aan de dijk. Laten we ook eens kijken naar andere mogelijkheden van medegebruik van onze primaire waterkeringen. Mogelijk liggen daar ook kansen voor vergroening en verduurzaming. Misschien zijn er win-winsituaties denkbaar met projectontwikkelaars die er wat willen en REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
15/40
daarvoor als tegenprestatie het onderhoud of een dijkversterking willen financieren. Innovatief, toekomstgericht, creatief, vernieuwend en niet per definitie risicomijdend, het zijn termen die wij opgeschreven hebben in ons collegeprogramma. We leven in onzekere financiële tijden. Steeds duidelijker wordt dat de internationale financiële crises ook zijn uitwerking heeft in ons land. Dat heeft ook zijn invloed op de bestedingsruimte van grote groepen burgers. Overheden zullen dan ook alles in het werk moeten stellen om lastenverzwaringen voor de burgers te voorkomen. De voor ons liggende begroting levert daar een bijdrage aan. Het is zeker in deze tijd uniek dat wij in staat zijn de tarieven voor onze ingezeten met gemiddeld zo'n 7 à 8 procent te kunnen verlagen. Als CDAfractie kunnen wij dan ook van harte instemmen met de voorstellen van het college. Tegelijkertijd willen wij onze waardering uitspreken aan het college en in het bijzonder ook aan de ambtelijke organisatie. Het is de inzet van de medewerkers, van hoog tot laag, die het succes van een organisatie bepalen. Alle waardering daar voor.” De heer De Raad geeft de algemene beschouwingen van de VVD-fractie. “Met de voorliggende begroting 2012 en de gepresenteerde meerjarenbegroting zijn de pijnpunten vanuit de achter ons liggende jaren grotendeels weggenomen. De begroting 2012 ziet er zeer acceptabel uit, de meerjarenbegroting biedt perspectief voor een passende tariefontwikkeling en de organisatie geeft nu nadrukkelijker blijk van het uitgangspunt "krap begroten en in voorkomend geval (wat ons betreft in elk geval) ruimhartiger uit onvoorzien kunnen putten". Goede uitgangspunten waarvoor onze complimenten en waarbij wij ook onze dank willen uitspreken in de richtring van het ambtelijk apparaat. Of het te maken heeft met onze eigen aanduiding "Actie Storm", geconcludeerd moet worden dat de stormbal inmiddels weer gehesen moest worden. In de Tweede Kamer is er weer reuring ontstaan toen de D66-fractie, bij monde van het Kamerlid Schouw, een motie indiende om de waterschappen toch maar onder het gezag van de provincies te brengen. Dat zou volgens zijn toelichting zeker zo'n € 500 miljoen op jaarbasis opleveren door een efficiëntere uitvoering van de taken en minder bestuurlijke drukte. Wij kunnen hier nu weer lang en breed over spreken, onze fractie vindt dat deze motie, met het akkoord tussen Rijk, IPO en VNG, achterhaald is en terecht door minister Donner ontraden werd. En inmiddels weten wij ook dat de fractie van D66 de motie heeft aangehouden. Blijkbaar zijn zij door de opstelling van de PVV nu tot de conclusie gekomen dat stemming over de motie door de opstelling van CDA, VVD en PVV geen meerderheid in het parlement zal geven. En ik voeg eraan toe, naar ik hoop ook niet over zes weken. Aan al diegenen hier in de zaal, met relaties, direct of indirect naar de politieke partijen in de Tweede Kamer, doe ik de oproep om nog het nodige zendings- of missiewerk te bedrijven als het gaat om het behoud nu en in de toekomst van het instituut waterschap. We spreken op dit moment veel over verkiezingen, maar het gaat allereerst natuurlijk om het bestaan van het waterschap zelf als instituut. Als VVD-fractie zijn wij heel tevreden met de door IPO, VNG en UvW verstuurde brief naar het kabinet, waarin door deze koepels nog eens op het bestuursakkoord is gewezen en waarin door alle drie de partijen is aangegeven dat zij geen behoefte hebben aan een andere bestuurlijke invulling. Waarvan akte! Wat wij extra vervelend vinden, was dat de indiener van de motie, tegen beter weten in, uitging van verkeerd ingeschatte besparingen. Als de indiener en zijn mede-indieners zich echt in deze materie hadden verdiept, dan hadden zij, met het rapport van de Rijksuniversiteit Groningen (COELO) in de hand, beter geweten. Om met de woorden van de Unie te spreken: "Er is gehakt gemaakt van de cijfers, die door de provincies waren aangedragen." Dat toch deze onrealistisch veronderstelde besparingen weer naar buiten komen, leidt weer tot veel vragen en bij sommigen zelfs tot onbegrip voor de huidige, in hun ogen inefficiënte, situatie. Want inderdaad de argeloze burger, die helaas in z'n algemeenheid ver afstaat van het waterschapsgebeuren en dergelijke berichten vanuit de media tot zich krijgt, onderstreept al gauw dat dergelijke besparingen snel verzilverd moeten worden. Dat past in deze tijd van bezuiniging. Die situatie roept ons op om nog eens uitvoerig uitleg te geven over wat het waterschap doet en wat het kost. REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
16/40
Daartoe roept mijn fractie het college op om dergelijke verhalen op basis van de eigen situatie en omstandigheden, nog eens duidelijk voor het voetlicht te brengen aan de eigen Flevolandse bevolking. En dus die boodschappen niet alleen over te laten aan de UvW. Besparingen gaan wij immers volgens het Bestuursakkoord als waterschappen daadwerkelijk realiseren. Zowel voor de rijksoverheid als voor de provincies. Daarnaast wordt aan de bestuurlijke drukte gewerkt door de verdere opschaling van een aantal waterschappen. Kortom een helder antwoord op de argumenten die de heer Schouw van D66 heeft gebezigd. Mijn fractie betreurt het in dit verband ook dat er in de landelijke politiek zo weinig oog is voor de internationale betekenis van het Nederlandse waterschapsbestel. Het Nederlandse waterschapbestel met haar eigen belastingregime ten behoeve van de drie kerntaken, veiligheid, voldoende water en schoon water, is uniek en heeft geleid tot een efficiënt waterbeheer met voldoende waarborgen voor de verschillende belangen. In het belang van iedereen moet dat in onze ogen zo blijven. Verkiezingen is door allen al genoemd. Zoals het er nu naar uitziet, lijkt het erop dat de waterschappen de slag om de directe verkiezingen verloren hebben. Het kabinet heeft het wetsvoorstel onlangs naar de Tweede Kamer gestuurd. Of moeten wij hoop putten uit het onlangs verschenen advies van de Raad van State die tot de conclusie komt dat de gebezigde onderbouwing voor indirecte verkiezingen slecht is. Of dat moet leiden tot het houden van normale verkiezingen in 2012 is voor mijn fractie een te snelle conclusie, zeker gehoord de beantwoording van het college hierover in de vorige AV-vergadering. Op voorhand blijft mijn fractie op het eerder ingenomen standpunt dat gecombineerde verkiezingen met de gemeenteraden de voorkeur hebben en dat die op z'n vroegst in 2014 zullen plaatsvinden. De VVD-fractie in deze AV blijft voorstander van directe verkiezingen in een gecombineerde setting met de gemeenteraadsverkiezingen. Helaas wordt dat (nog) niet gedeeld door mijn landelijke partijgenoten in de Tweede Kamer, die dan meestal wijzen op het gevaar dat ze verwachten van, vooral oppositiepartijen, die pleitbezorgers zijn van beëindiging van het instituut waterschap. De hiervoor genoemde motie is daar weer een voorbeeld van. Ten aanzien van de wijze van verkiezen van het bestuur wachten wij nu eerst de kamerbehandeling af, waarbij wij van onze kant de lobby met alle kracht zullen continueren. In deze algemene beschouwingen willen wij ook nog een paar zinnen wijden aan de gebeurtenissen van afgelopen zomer. Toen was de stormbal ook al in top gehesen. Gelukkig is uit het externe onderzoek gebleken dat zowel de dijkgraaf alsook het waterschap naar eer en geweten heeft gehandeld. De integriteit van de dijkgraaf was en is niet in het geding en het waterschap heeft bij dit ingewikkelde vergunningstraject terdege het belang van de veiligheid altijd voorop gesteld. Na deze hectische zomer is nu meer de vraag aan de orde wat hebben wij ervan geleerd en hoe zou er in vergelijkbare situaties worden gehandeld. Wij zijn blij dat daarover, zowel naar proces als naar inhoud, een discussie zal worden opgestart. Nu terug naar de begroting en het meerjarenperspectief. De jaarresultaten hebben de laatste jaren een fors positief saldo laten zien en ook voor 2011 wordt er rekening mee gehouden dat er een overschot ingeboekt kan worden van zo'n € 6 miljoen. Die resultaten hebben de roep om scherper te begroten en om eerder maatregelen te kunnen nemen, versterkt. Bij het begin van mijn betoog heb ik al aangegeven dat de VVD-fractie met de voorliggende begroting tevreden is. Krap of scherper begroten, bezuinigingstaakstellingen inboeken en bovenmatige reserves gebruiken om tariefaanpassingen beperkt te houden, zijn allemaal zaken die ons uit het hart gegrepen zijn en waarvoor wij ook al jaren hebben gepleit. Vandaar dat wij nu op voorhand geen behoefte hebben om nog aanpassingen voor te stellen op deze begroting 2012. Voor het meerjarenperspectief vinden wij het acceptabel om een deel van de reserves aan te wenden voor een forse tariefegalisatie. Dat uitgangspunt, gecombineerd met de gehanteerde uitgangspunten voor de begroting 2012, maakt dat wij met belangstelling en vertrouwen de begrotingsvoorbereiding 2013 en volgende jaren zullen afwachten. Zoals wij ook hiervoor al aangaven geldt dat, naast het scherper begroten, tegelijkertijd de ruimte geboden moet worden om royaal uit onvoorzien dan wel uit de reserves te kunnen putten. Dat geldt wat ons betreft ook voor de REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
17/40
post OostvaardersWold. Wij zien nu met belangstelling uit naar de aangekondigde notitie over de reserves en daarbinnen de solvabiliteit. De VVDfractie wil daar praktisch mee omgaan. Hierbij moet gelden dat de opgehaalde belastinggelden jaarlijks voor de daarvoor afgesproken werkzaamheden worden aangewend. Niet meer en niet minder. Al enkele malen is in deze vergadering gesproken over de afdeling Communicatie. Mij is gebleken dat het onvoldoende is daarover zonder meer uitspraken te doen op basis van een tijdens een themabijeenkomst gepresenteerd plan. Om gefundeerde uitspraken te kunnen doen, is het nodig dat nut en noodzaak van alle onderdelen van deze afdeling nog eens helder aan ons worden voorgelegd. Pas dan en op basis daarvan is de VVD-fractie in staat om duidelijker richting aan te geven. Wij kijken daarom uit naar de aangekondigde notitie die ons in het voorjaar zal worden aangereikt. Wat ons betreft mag 'voorjaar' worden vervangen door 'winter 2011/2012'. Met betrekking tot de muskusrattenbestrijding is de VVD-fractie in afwachting van het aangekondigde onderzoek. Reeds bij de indiening van de motie is onzerzijds betoogd dat alvast op de voorgestelde personele formatie ingespeeld kan worden, zodat ruimschoots voor 2014 het gestelde doel bereikt wordt. De beantwoording op dit punt tijdens de vorige vergadering stelt ons niet helemaal gerust. Een tandje bijschakelen, lijkt ons niet verkeerd. Ten aanzien van de definitieve normering van de Knardijk en de buitendijkse gebieden hebt u ons gemeld dat er intensief overleg plaatsvindt met de provincie. De VVD-fractie spreekt de hoop uit dat, ook binnen het provinciaal bestuur, er van een voldoende kostenbewuste houding sprake zal zijn. In het verleden is een aantal vraagstukken naar onze mening te veel vanuit een eng bestuurlijk, juridisch oogpunt behandeld. Met de begroting 2012 slaat Waterschap Zuiderzeeland in de wereld van de waterschappen geen slecht figuur. De tarieven voor alle categorieën gaan omlaag, variërend van 6 tot 9%. Een prima signaal naar de burgers en de bedrijven. Het waterschap houdt goed vinger aan de pols. Met vertrouwen wordt naar 2012 uitgezien.” De heer De Graaf geeft de algemene beschouwingen van de fractie ChristenUnie. “We leven in onrustige tijden. Politiek lijkt steeds meer een onbetrouwbare factor te worden. Werden we vorig jaar nog met opheffen bedreigd als waterschap en konden we dat tij op basis van inhoudelijke argumenten keren, vanaf deze week is diezelfde onrust weer terug, door een algemeen overleg over de begroting van Binnenlandse Zaken. Het paradepaardje bestuurlijke vernieuwing was weer aan de orde. De dreiging lijkt nu wat minder groot, nu er een bestuursakkoord ligt en daarmee steun is verworven van VNG en IPO, maar toch … Ik loop even wat op de zaken vooruit, net als de andere fracties, en probeer aan te geven hoe wij als ChristenUnie het verloop zien. Maar ook wat we daar op dit moment aan het doen zijn; zoals zojuist gevraagd door de VVD. De motie Schouw is aangehouden nu er op dit moment geen meerderheid is. De aanhoudingstermijn die nu volgt is zestig dagen, met een optie tot verlenging met nog eens zestig dagen. Onze verwachting is dat de motie dan behandeld wordt bij het vorige week ingediende wetsvoorstel voor indirecte verkiezingen. Het komt er volgens ons op neer, dat CDA en VVD zullen vasthouden aan het regeerakkoord, en steun zullen zoeken bij de PVV om het wetsvoorstel aan te nemen. Dat wordt dan gezien als wisselgeld om de waterschappen als zelfstandig bestuursorgaan te laten voortbestaan. Na stemming in de Tweede Kamer zal moeten blijken hoe een stemmingsuitslag er in de Eerste Kamer vervolgens uit gaat zien. Let wel, van enige ratio en voortschrijdend inzicht in de besluitvorming zal volgens ons geen sprake zijn. Er wordt in het algemeen gestemd op basis van stellingnames in verkiezingsprogramma‟s, of dat wat is afgesproken in regeerakkoorden. Het document van de Raad van State zal daarop, naar mijn verwachting, weinig of geen invloed meer hebben. Ook antwoorden van de minster of de staatssecretaris zullen waarschijnlijk geen effect meer hebben op de vooringenomen meningsvorming. Omdat wij verwachten dat de behandeling van de wet zal leiden tot uit-/afstel van de verkiezingen, hebben wij als waterschappers van de ChristenUnie onze Tweede Kamerfractie gevraagd te komen met een motie die vraagt het uitstel REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
18/40
van de verkiezingen tot in 2014 te bekrachtigen in een Maatregel van Bestuur. En een overgangsregeling in te stellen voor die waterschappen die willen fuseren. Wellicht een ultieme poging. Dit mede naar aanleiding van een optie uit het document van de RvS die aangeeft dat directe verkiezingen alsnog in 2012 georganiseerd zouden kunnen worden. Wij verzetten ons daartegen tot het laatste moment. De Unie staat nog steeds op het standpunt dat de verkiezingen niet op dezelfde manier als in 2008 moeten worden gehouden. De brief-in-brief-methode van Waterschap Scheldestromen is al een enorme verbetering, maar vergt aan voorbereidingstijd minimaal tien maanden. De beste optie, aldus de Unie, is de waterschapsverkiezingen onder de Kieswet te brengen, en op dezelfde dag te organiseren als de gemeenteraadsverkiezingen, dus in 2014. Wij conformeren ons daaraan. In het volgend Gemeenschappelijk Overleg dat daarover gaat, zullen we dit nogmaals door onze Tweede Kamerfractie onder de aandacht laten brengen van de staatssecretaris. Wat ons betreft is het van het grootste belang dat onderstreept wordt dat het Bestuursakkoord Water met kracht ter hand genomen en uitgevoerd wordt. Stelseldiscussies zijn niet in het belang van de uitvoering. Daarin krijgt de UvW steun van IPO en VNG. Anders komen we nooit tot een HWBP en wordt onze deltacommissaris Kuijken in zijn hemd gezet. Aspecten die we nog wel zouden kunnen inbrengen in het bestuursakkoord, zijn naar ons idee: - het grondwaterbeheer volledig naar de waterschappen overhevelen (dus niet alleen het oppervlakkig grondwater); - antiverdrogingsbestrijding van provincie naar de waterschappen. (Ook al speelt dit met name bij de “zand”waterschappen.) Daarmee haal je namelijk een groot probleem bij de provincies weg. De ILG-gelden drogen op en zij moeten uit de reserves putten om die bestrijding mogelijk te maken; - zorg voor voldoende zoetwater als taak opnemen, naast de zorg voor schoon water. Dit zit ook in het Deltaprogramma. (Deze drie punten vergen aanpassing van de Waterwet en de Waterschapswet.); - rapportage van zwemwaterkwaliteit overhevelen van provincie naar waterschap; - gemeenten en waterschappen stimuleren hun riolen en RWZI‟s onder te brengen in een overheids BV, opdat de samenwerking in de keten wordt bevorderd; - vervolgens te bezien op welke taken die onder verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat vallen nog een efficiencyslag gemaakt kan worden gemaakt. Wat onze fractie betreft moet het vaarwegbeheer bij RWS blijven; - te bezien of er een nationaal rampenfonds moet worden gecreëerd. Dit naar aanleiding van de dijkbreuk bij Wilnis en de brand bij Moerdijk. In het eerste geval wilde het waterschap niet voor de kosten opdraaien, en in het tweede geval moeten de ingelanden van het waterschap voor de extra kosten opdraaien. Beide geven onze fractie geen lekker gevoel. We willen de andere fracties uitnodigen hierop te reageren en ook hun eigen kanalen richting Den Haag aan te boren en van argumenten te voorzien. Het kan nog steeds! In die zin is de ChristenUnie het zeer eens met de VVD. In deze boeiende omgeving gaan wij vandaag onze meerjarenbegroting behandelen en de jaarschijf 2012 vaststellen. Na een aantal jaren van een, mede door de Algemene Vergadering ingezet bezuinigingsbeleid, is de oogsttijd aangebroken, zo lijkt het. Wij zijn in staat onze tarieven voor komend jaar te verlagen. Wellicht een unicum voor 2012 in bestuurlijk Nederland. Ook de toekomst ziet er best redelijk uit, maar we gaan niet op onze lauweren rusten. Voor onze fractie en ook voor andere fracties geldt, dat we ons werk willen doen tegen de laagste maatschappelijke kosten. We werken met gemeenschapsgeld. We zien uit naar scherpere begrotingen, we zijn goed op weg, maar nog niet klaar. De gemeenschap, onze burgers, ziet ons voor het grootste deel overigens nog steeds niet staan. Ondanks alle gepleegde inspanningen van de afdeling Communicaties en alles wat er nog meer gebeurt en wat we zelf doen, blijven we onzichtbaar en anoniem ons werk doen. Herbezinning lijkt nuttig en nodig. Onze vermogenspositie is inmiddels solide, er zit vlees op de botten en het wordt nu ook tijd om daarvan te gaan profiteren. Waar nodig reserves inzetten REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
19/40
om al te grote stijgingen te voorkomen, is voor onze fractie altijd bespreekbaar. We wachten uw voorstellen af. We blijven streven naar een zo rechtvaardig mogelijke lastenverdeling. We vinden dat we daar voor dit jaar redelijk in zijn geslaagd en we wachten de komende stelselwijziging af. Ten slotte steunt onze fractie de voorstellen die ons worden voorgelegd, onder dank voor al het verrichte werk door de organisatie, het dagelijks bestuur en ook het algemeen bestuur. Samen het hele begrotingsproces in drie stappen met elkaar doormaken geeft een meerwaarde. Dat willen we hiermee nog eens onderstrepen.” Mevrouw De Jong Partij geeft de algemene beschouwingen van de Partij voor de Dieren. “2011 was wat mij betreft een enerverend en stormachtig jaar. Niet alleen afgelopen zomer voor ons eigen waterschap, maar sinds enkele weken staat het bestaansrecht van de oudste bestuurlaag in Nederland wederom ter discussie. 2011 was tevens een constructief jaar. Een jaar waarin de samenwerking tussen de diverse fracties tot ontwikkeling is gekomen. Zeker op het gebied van de herziening belastingstelsel waterschappen en het Bestuursakkoord Water heeft mijn fractie gezien dat, ondanks de soms grote verschillen in achterban en opvattingen, er constructief en gezamenlijk is opgetrokken. Met de vele uitdagingen die ons waterschap nog staan te wachten is dit een constatering die vertrouwen schept in de toekomst. En over toekomst gesproken: de meerjarenbegroting 2012-2015 en de hieruit voortvloeiende begroting 2012 en tarieven 2012 dienen vandaag vastgesteld te worden. Wij staan de komende jaren voor een grote financiële opgave, waarin we de ruimte moeten vinden om miljoenen aan rijksbezuinigingen op te vangen. Over het algemeen gesproken kan de fractie van de Partij voor de Dieren zich goed vinden in het door het waterschap gevoerde beleid. Het inzetten van de reserves om hiermee een gematigde lastendruk- en tariefontwikkeling te bewerkstelligen juicht mijn fractie toe. Ook kan mijn fractie zich geheel vinden in het voorstel om de bijdrage aan het OostvaardersWold uit de reserve te financieren. De Partij voor de Dieren staat voor de gemaakte afspraken en herinnert alle andere fracties (misschien wat overbodig) aan het unaniem genomen AV-besluit om de nieuwe natuurfunctie van het OostvaardersWold te faciliteren. In tijden van recessie zijn natuur en duurzaamheid vaak het kind van de rekening. Gelukkig blijft Waterschap Zuiderzeeland werken aan een duurzame toekomst en wentelen wij de economische crisis niet af op natuurbehoud. Ik noem enkele voorbeelden: de versnelde aanleg van duurzame oevers, het opnemen van dierenwelzijn als onderdeel van het MVO-beleid, het Cannibalsysteem op de afvalwaterzuivering van Zeewolde en de proef in Almere om urine apart in te zamelen. Enige kritische puntjes wil ik zetten bij de muskusrattenbestrijding en de vismigratie. Het duurt allemaal wel heel erg lang. Pas in 2014 zijn de mogelijkheden onderzocht en geïmplementeerd om de formatie voor de bestrijding van muskusratten, beverratten en mollen ten opzichte van de formatie in 2010 met drie terug te brengen. En wat de vismigratie betreft: Waterschap Zuiderzeeland wil in 2027 de vismigratieknelpunten opgelost hebben, aldus bladzijde 37 van de meerjarenbegroting. De visstand is één van de belangrijkste biologische kwaliteitsparameters van de KRW. Het opheffen van barrières (gevormd door kunstwerken zoals sluizen, stuwen en gemalen) en het herstel van leefgebieden zijn belangrijke maatregelen voor een gezonde visstand. Kunstwerken vormen een barrière en kunnen tevens vissen doden of verwonden. Niet alleen de beperking van migratie is een probleem, ook het dierenwelzijn is gediend met het oplossen van deze knelpunten. De pompen die Flevoland droog houden zijn noodzakelijk, maar het dierenleed is dat niet. Mijn fractie is van mening dat Waterschap Zuiderzeeland zijn verantwoordelijkheid dient te nemen voor de verplichtingen ten aanzien van vismigratie die voortvloeien uit de Europese en nationale wet- en regelgeving, zoals de Kader Richtlijn water, de Benelux beschikking Vrije vismigratie (1996), het Stroomgebiedbeheerplan en het Nederlandse aalherstelplan.” REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
20/40
Als allerlaatste wil mevrouw De Jong hierover graag een motie indienen. De voorzitter leest de motie voor: “De Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland in vergadering bijeen op 24 november 2011; gehoord hebbende de beraadslaging over de meerjarenbegroting 2012-2015 en de begroting 2012; constaterende dat: • de visstand en de diversiteit van vissoorten onder druk staan en wetende dat huidige kunstwerken zoals stuwen en gemalen daaraan bijdragen; • Nederland zich internationaal en nationaal heeft verplicht om migratiemogelijkheden voor vissen te verbeteren; • Waterschap Zuiderzeeland dierenwelzijn heeft opgenomen als onderdeel van zijn MVO-beleid; van mening zijnde dat: Waterschap Zuiderzeeland zijn verantwoordelijkheid dient te nemen voor de verplichtingen ten aanzien van vismigratie die voortvloeien uit de Europese en nationale wet- en regelgeving; spreken uit, dat: bij renovatie of nieuwbouw van kunstwerken, de kunstwerken zo veel mogelijk vispasseerbaar, of tenminste visveilig, worden uitgevoerd, mits de maatregelen technisch haalbaar, financieel haalbaar en effectief zijn. Over de te nemen maatregelen zal op basis van concrete voorstellen bestuurlijk worden besloten. En gaan over de tot de orde van de dag.” De motie is ondertekend door de heren de Graaf en Schenk van de fractie ChristenUnie, mevrouw De Jong van de fractie Partij voor de Dieren en de heer Okkerse van de fractie Water, Wonen en Natuur. De motie is voldoende ondertekend en is onderdeel van de bespreking geworden. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering voor een reactie van het college op de 1e termijn. Heemraad de heer Nieuwenhuis gaat in op de vraag van de heer Okkerse: hoe lang is ons watersysteem nog op orde? Ook de discussie functie volgt peil of peil volgt functie kwam zijdelings aan de orde. Daarover wordt iets gezegd op blz. 25 van de meerjarenbegroting, onder het kopje Klimaatbestendigheid. Hij stelt voor de uitkomsten van de toetsingsresultaten 2011 af te wachten. In de loop van 2012 zullen die bekend worden. Op basis daarvan zal de strategie voor de korte en lange termijn bepaald worden. Vooral voor de kortetermijnmaatregelen wordt nog steeds gewerkt aan het NBW-uitvoeringsprogramma. De tijdshorizon daarvan is 2015. Verwacht wordt dat de gemaakte opmerking pas op de wat langere termijn aan de orde zal zijn. Het wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Er is gevraagd naar de stand van zaken van de TOP-lijst verdroging. Het overzicht dat het college vanochtend heeft besproken, wordt in de AVvergadering van 22 december 2011 aangeboden. Op 12 oktober 2011 was er overleg met de terreinbeherende organisaties. Aangegeven is dat zij zitten met een redelijke tijdsdruk vanwege de afgesloten bestuursovereenkomst in het kader van de POP-/ILG-gelden, waarmee maatregelen gerealiseerd kunnen worden. Die moeten allemaal uiterlijk in 2013 gerealiseerd en afgerekend zijn. Vanuit het waterschap is medewerking toegezegd. Zodra de uitkomsten van de voorstudies op basis van de GGOR‟s bekend zijn, zal het waterschap alles in gang zetten om zo snel mogelijk met de uitvoering van de desbetreffende maatregelen aan de gang te gaan. Daarbij loopt het waterschap er nog weleens tegenaan dat, ondanks alle te treffen maatregelen, voor de desbetreffende terreinen niet de betreffende natuurdoeltypen gehaald kunnen worden. Dat vergt weer discussie met de provincie die uiteindelijk gaat over de aanwijzing van die natuurdoeltypen. Het ziet ernaar uit dat provincie, terreinbeheerders en waterschap er in gezamenlijkheid uit komen en dat de middelen vooralsnog voldoende zijn. Heemraad de heer Nieuwenhuis kan niet in detail de stand van zaken van het ecologisch beheer van de keringen geven. De ecoloog die daarmee bezig is, heeft wel gemeld dat op dit moment even prioriteit gegeven moet worden aan het versnellingsdossier aanleg natuurvriendelijke oevers. Daar is in het kader REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
21/40
van de subsidies veel geld mee gemoeid. Hij zegt toe er met een schriftelijke mededeling bij de Algemene Vergadering op terug te komen. Er is al wel een onderzoek bij een bureau in gang gezet. Bij daarvoor in aanmerking komende plekken vindt ook monitoring plaats. Verschillende fracties noemden het dossier Buitendijks. Op 8 december worden de toetsresultaten in het college besproken. Ze worden eind januari 2012 aan de Algemene Vergadering aangeboden. Daarin speelt de uitwerking van de scenario‟s mee. Al enkele keren is thematisch met de Algemene Vergadering van gedachten gewisseld over hoe het waterschap zich wil gaan opstellen in die verschillende situaties zoals die zijn voordoen in die 24/25 gebieden. De principekeuzes die zijn gemaakt, zal het college delen met de Algemene Vergadering. Het college is over dit dossier in goed overleg met de provincie. Op dit moment loopt er ook een evaluatieproces vanuit de provincie over het in gang gezette beleid buitendijks. Eind 2004 heeft de provincie dat opgedragen aan het waterschap. Het leek alleen een ambtelijke evaluatie te worden, maar het college wil zich daar ook bestuurlijk in mengen, wil daarin ook zaken meenemen waarvoor de Algemene Vergadering aandacht heeft gevraagd. Zoals of het wel kosteneffectief is, of het wel zinvol is al die gebieden aan te wijzen. De suggestie is gedaan te kijken of er creatieve beheersmogelijkheden zijn voor aangelegde natuurvriendelijke oevers. Inmiddels is een visie medegebruik waterkeringen vastgesteld. Onlangs is in het portefeuillehoudersoverleg ook een startnotitie visie medegebruik watersystemen gepresenteerd. De komende tijd zal ook voor de watergangen beleid opgesteld worden. Daarbij zal dezelfde trits langskomen als bij waterkeringen. In deze beleidsontwikkeling kan wellicht de verkenning of alternatieve beheersvormen bij natuurvriendelijke oevers mogelijk zijn een plaats krijgen. Het nHBBP (nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma) komt beleidsmatig in een eindfase tussen waterschappen en het Rijk. Op 2 december 2011 zal in de Uniecommissie waterkeringen een onderhandelingsresultaat worden besproken dat tot stand is gekomen in de stuurgroep nHWPB, waarin vertegenwoordigd zijn mensen van het ministerie IenM en de UvW. De onderwerpen zijn hoe groot wordt het projectgebonden aandeel en of al of niet honderd procent verevend wordt. Kort na die vergadering zal het college de Algemene Vergadering informeren over de uitkomsten. Al eerder heeft hij gemeld dat de meningen nogal uiteen lopen, ook binnen waterschapsland. De inschatting is dat het op een compromis zal uitkomen. Heemraad de heer Naaktgeboren gaat in op de opmerkingen over de muskusratten. De sectorvisie is nog niet helemaal klaar; daarin krijgt dit een plek. In noordoost Nederland is er bestuurlijk overleg over het samengaan van organisaties op gebied van muskusrattenbestrijding. Het college heeft aangegeven met hen in gesprek te willen gaan. Of dat voordeliger is, moet nog blijken. Op 2 december vergadert de Uniecommissie muskusrattenbestrijding. Daar wordt onder andere gesproken over proeven die landelijk gaan lopen. Op dit moment is er niet meer bekend. De heer De Raad reageert dat hij gevraagd heeft of er, waar het gaat om de personele kant, een tandje meer bij kan. Nu hoort hij dat er allerlei onderzoeken lopen, dat het afwachten is wat anderen doen. Wat is de rol van Zuiderzeeland daarin? Heemraad de heer Naaktgeboren antwoordt dat er al 1 fte minder is. Deze medewerkers kunnen niet zomaar aan de kant gezet worden, de bestrijding moet wel op orde blijven. Daarin moet een weg gevonden worden. Wellicht door op een andere manier te bestrijden, of alleen in de trekperiodes bestrijden. De voorzitter vult aan dat gewerkt wordt aan de motie die de Algemene Vergadering hierover aangenomen heeft. De heer Okkerse reageert dat er wel aan gewerkt wordt, maar dat het tijdpad dat wordt uitgezet doet vrezen dat op de in de motie gestelde einddatum het geformuleerde resultaat niet is bereikt. De voorzitter antwoordt dat met “we werken eraan” wordt bedoeld dat geprobeerd wordt de motie uit te voeren en dat daarover op tijd met elkaar gesproken zal worden. Heemraad de heer Maenhout reageert op de opmerking over het personeel. Er is een benchmark geweest. In vergelijking met de andere waterschappen zit Zuiderzeeland op een goed niveau. Dat betekent niet dat er verder geen REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
22/40
aandacht aan wordt besteed. De systematiek is scherper te begroten op alle onderdelen van het totale beleid, dus ook op personeel. Er wordt scherp gekeken of een vacature voor een vaste formatieplaats ingevuld moet worden. De heer Zwaaf gaf aan dat hij de personele paragraaf miste. De personele paragraaf is gebaseerd op het personeelsplan dat onder de voorjaarsnota lag. Op blz. 61 van de meerjarenbegroting staat informatie over het personeel. De totale salarislasten zijn weergegeven. De heer Zwaaf merkt op dat het personeelsplan op een specifieke manier nog eens terug zou komen. Een jaar geleden was hij nogal kritisch over dat personeelsplan. Toen is geantwoord dat het een groeiend geheel is. Hij heeft niets teruggezien van dat groeien. Heemraad de heer Maenhout wijst op al het onderzoek dat is gedaan, bijvoorbeeld naar de ondersteunende afdelingen en de benchmark. Bij de miniconferentie wordt in het kader van samenwerking nog aandacht besteed aan de integrale benadering van de ondersteunende diensten. Het heeft dus de voortdurende aandacht. Bijna een jaar geleden is een beleidsnota vastgesteld over het inhuren van externen. Die nota heeft een behoorlijk gedetailleerd karakter en is ingevuld door middel van een werkprocedure binnen de organisatie. Omdat het een organisatieaangelegenheid is, is die werkprocedure niet voorgelegd in de Algemene Vergadering. Het signaal is gegeven dat het waterschap veel meer belang, verwachtingen heeft bij een droge RUD dan bij een natte RUD. In het Bestuursakkoord Water is de afspraak gemaakt dat de Unie en RWS samen zouden gaan werken aan een natte RUD. Dat traject volgt Zuiderzeeland. Wanneer dat traject afgerond wordt, is nog niet bekend. Daarnaast is het college online met de ontwikkeling rond van een droge RUD in Flevoland. In eerste instantie heeft Zuiderzeeland meegepraat over die ontwikkeling. Toen het bestuursakkoord gesloten was, heeft Zuiderzeeland gevraagd of het waterschap agendalid kon blijven. Dat kon. Het college blijft dus op de hoogte en wacht beide ontwikkelingen af. In de toekomst is het zeker mogelijk om gedeeltelijk of volledig aan te haken bij een droge RUD. Maar eerst moet de ontwikkeling van een natte RUD afgewacht worden. Gezien het feit dat de eurozone in een financieel moeilijke situatie zit, is een opmerking gemaakt over de EMU-gelden. De heer Maenhout geeft aan dat de gezamenlijke waterschappen vanuit de rijksoverheid een opdracht hebben gekregen voor het totale EMU-saldo. Voor Zuiderzeeland komt dat uit op een bijdrage van rond de € 9 miljoen. Voor 2011 zit Zuiderzeeland daar dik onder en in 2012 zit het erboven. Het EMU-saldo is niet het resultaat van een bepaald jaar; het zijn alle investeringen die wel en niet zijn gedaan in een bepaald jaar. Dat betekent dat het over alle waterschappen wordt gemiddeld. In 2013 heeft Zuiderzeeland bijvoorbeeld de lasten van gemaal Tollebeek; een keer een scherpe verhoging. Er wordt van uitgegaan dat dit gemiddeld wordt met alle waterschappen zodat ze binnen de EMU-verplichting blijven. In de vorige AV-vergadering is al duidelijk gemaakt wat het beleid van Zuiderzeeland is als het gaat om het OostvaardersWold. Dat beleid wordt gehandhaafd. Heemraad de heer Maenhout is blij dat AV-breed positief gereageerd is op de begroting 2012 en de meerjarenbegroting 2012-2015. Er kan met gepaste trots worden gekeken naar wat samen is bereikt. Iets bereiken is moeilijk, maar handhaven is nog moeilijker. Het waterschap zal niet op zijn lauweren rusten, maar zal continu doorgaan met doelmatig en efficiënt werken op alle beleidsterreinen. Het is nu het moment te kijken naar nieuw beleid, zoals MVO. Met gepaste inzet van de reserves wordt daarmee aan het werk gegaan, zodat de tarieven zich de komende jaren op een goed beheersniveau kunnen ontwikkelen. De toegezegde notitie reservebeleid komt begin volgend jaar naar de Algemene Vergadering. De conclusie van het college is dat de uitvoering van de werkzaamheden van de organisatie op een goed niveau zit en dat college en Algemene Vergadering daarmee de toekomst met vertrouwen tegemoet kunnen zien. Heemraad mevrouw Schelwald geeft aan dat het college de komende tijd de nodige aandacht zal besteden aan de drie thema‟s die de heer Okkerse noemde. Zo nodig zullen ook stappen worden gezet. REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
23/40
Het 1e thema was waterkwaliteit c.q. emissiebeheer. In het rapport van Natuur en Milieu “Ranking the stars” scoort Nederland inderdaad niet best, Nederland staat met stip op nummer 1 als het gaat om bestrijdingsmiddelen die in het oppervlaktewater aangetroffen worden. De stof imidacloprid wordt ook in het gebied van Zuiderzeeland aangetroffen. Het waterschap zit niet stil, maar is afhankelijk van generiek beleid op dit punt. Samen met de sector is Zuiderzeeland bezig stappen te zetten en de emissies naar het oppervlaktewater terug te dringen, dan wel te voorkomen. Door voorlichting en door demonstratieprojecten en het treffen van concrete maatregelen door de sector zelf. Verschillende fracties noemden MVO en innovatie. Gesteld is dat innovatief omgegaan moet worden met de energievraag c.q. het energieverbruik. Gezegd is dat MVO geïntegreerd moet worden in de werkwijze. Het waterschap is bezig de mogelijkheden te verkennen om maximaal gebruik te maken van hernieuwbare energiebronnen, zoals zon, wind, waterkracht en biomassa. De komende tijd zullen voorstellen daarover voorgelegd worden. De Algemene Vergadering heeft al een voorstel gezien. Dronten is een mooi voorbeeld, waarbij keuzemogelijkheden aan de Algemene Vergadering worden voorgelegd. Dit komt nog een keer terug en dan gaan college en Algemene Vergadering met elkaar de discussie voeren over hoever men daarmee wil gaan. Het is niet puur idealisme, het gaat om bedrijfseconomische afwegingen, om een stukje eigenbelang. Waar het gaat om energie, gaat er binnen het waterschap enorm veel geld om. Dus ook uit kostenoverweging moet er iets aan worden gedaan. Idealisme en realisme hoeven elkaar beslist niet te bijten. Als die twee samengaan kunnen er juist heel mooie dingen uit voortkomen, ontstaan winstsituaties. Ze heeft er alle vertrouwen in dat dit goed komt. De heer Zwaaf gaf aan dat hij de paragraaf over MVO mist. Heemraad mevrouw Schelwald geeft aan dat daarover iets staat op blz. 55, onder het kopje Innovatie. Het 3e thema van de heer Okkerse betrof de vismigratie. Gevraagd is of het waterschap de aalvisrechten niet kan opkopen. Het is inderdaad een vreemde zaak. Het waterschap neemt aan de voorkant allerlei maatregelen om die vismigratie mogelijk te maken; dat kost veel geld. Als de aal dan in het net van de beroepsvissers komt, vist het waterschap achter het net. Het is een goede suggestie nog eens serieus te kijken of het waterschap iets met die rechten kan. De motie van mevrouw De Jong over vismigratie vindt het college sympathiek. Hij wordt graag overgenomen. De heer Riemens refereerde aan een Amerikaans onderzoek, waarin gesteld wordt dat bij effluentlozingen in de buurt van AWZI‟s sprake is van een forse toename van resistente bacteriën. Mevrouw Schelwald is niet bekend met dit onderzoek. De heer Riemens reageert dat het een onderzoek is van de Universiteit van Minnesota. Heemraad mevrouw Schelwald vervolgt dat er ook een RIVM-rapport is verschenen, dat gaat over zowel de effecten van antibiotica in veeteeltgebieden als over de effecten van antibiotica als gevolg van humaan gebruik. Die bacteriën zijn organismen die zich heel snel vermenigvuldigen, waardoor ze ook een enorm adaptief vermogen hebben en ontzettend snel evolueren. Het geeft een doorkijkje naar de toekomst, naar wat er met hogere organismen kan gebeuren. Het is een serieus probleem. Er wordt steeds terughoudender omgegaan met antibiotica, zowel in de landbouw als bij humaan gebruik. Er zal worden bekeken wat hierover bekend is en wat het waterschap daar eventueel mee kan. De heer Leijten vroeg naar de stand van zaken in de afvalwaterketen. Op basis van het regionaal feitenonderzoek is bekend geworden dat in deze regio niet naar rato de besparingen gerealiseerd kunnen worden die landelijk becijferd zijn. Dat heeft te maken met het feit dat Flevoland een jong, modern gebied is, met vooral gescheiden stelsels. Daar waar nog wel gemengde stelsels liggen, zoals in de Noordoospolder, zijn al besparingen gerealiseerd via de OAS. In de toekomst worden miljoenen minder uitgegeven. Er wordt niet alleen naar de kosten gekeken, maar ook naar kwaliteit en continuïteit. Er is ook goed nieuws te melden. Een dag of tien geleden zijn alle gemeenten in Flevoland en het waterschap bij elkaar gekomen om te bespreken of ze er echt voor willen gaan. REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
24/40
Iedereen doet mee en wil gaan voor de maximale maatschappelijke besparing. Dat wordt wel in stappen gedaan. De eerstvolgende stap is dat voor een viertal thema‟s (rioolinspecties, gezamenlijk dataverwerking en interpretatie, gezamenlijk gemalenbeheer en planvorming) gekeken zal worden hoe men elkaar kan versterken. Binnen nu en een halfjaar worden daarvoor zogenaamde SLA‟s (service level agreements) opgesteld tussen verschillende partijen. Voordat dit geëffectueerd gaat worden, komt dit thema ook nog bij de Algemene Vergadering aan de orde. Al die opties voor intensivering van samenwerking passeren de revue nog. De voorzitter gaat in op de opmerkingen over communicatie. Ook in de opiniërende bespreking op 28 oktober 2011 is dat aan de orde geweest. Het college heeft beloofd daarop voor de behandeling van de voorjaarsnota 2012 breed terug te komen in de Algemene Vergadering. Niet als een schriftelijke mededeling, maar door de totale beleidsstrategie voor communicatie met elkaar te bespreken. Op 19 december 2011 is het 2e deel van de miniconferentie. Op 22 december 2011 is de AV-vergadering. Het college wil dan met een aanpak komen van hoe met het onderwerp samenwerken moet worden verdergegaan. Er moet in ieder geval voldoende denktijd en discussietijd in het proces aanwezig zijn. Het college gaat ervan uit dat college en Algemene Vergadering aan het eind van het eerste kwartaal 2012 daarvoor een soort strategie ontwikkeld hebben. Wat het college betreft is er twee keer per jaar ruimte voor het houden van algemene beschouwingen. Het wordt ingevuld zoals de AV-leden dat willen. Zoals dit jaar heeft laten zien, kan er soms in de tijd tussen voorjaarsnota en begroting veel gebeuren. Dus is er bij de begroting weer gelegenheid algemene beschouwingen te houden. De heer Veenink heeft dat ook geconstateerd. Maar in het voorzittersoverleg zijn hierover andere afspraken gemaakt. De voorzitter reageert dat de afsprak is gemaakt dat de algemene beschouwingen in het najaar in de novembervergadering zouden worden gehouden en is niet gezegd dat dit niet kan bij de voorjaarsnota. De heer Okkerse vraagt de heer Veenink of hij accepteert dat hij deel uitmaakt van een publiek bestuursorgaan, waarin af en toe gewoon lijnen uitgezet moeten worden. De heer Veenink antwoordt dat hij dat accepteert. Hij is tot de slotsom gekomen dat iedere maand algemene beschouwingen gehouden kunnen worden, kennelijk is het waterschapsbestuur zo wervelend dat er iedere maand wel iets nieuws gebeurt. De voorzitter bevestigt dat het waterschapsbestuur een van de meest wervelende en effectieve bestuursorganen is. Hij wil afspreken dat er twee keer per jaar ruimte is om algemene beschouwing te houden. Gewezen is op de bypass Kampen. Het college is volop bezig in het gesprek met het ministerie en alle partijen rond de bypass. De inbreng van Waterschap Zuiderzeeland, de provincie Flevoland en de gemeente Dronten heeft ertoe geleid dat er op dit moment nog een alternatief, evenredig aan het andere, bestudeerd wordt, waarbij de afvoer via de Roggebotsluis naar het Ketelmeer gaat. Dan moet er een provisorische Revedam aangelegd worden. Dit heeft de voorkeur van het waterschap, maar of dat eruit komt, is nog niet bekend. Er wordt veel druk op gezet dat alternatief volledig mee te nemen; dat staat ook in de brief van de staatssecretaris aan alle partijen. De voorzitter heeft de staatssecretaris kunnen wijzen op het feit dat, als het water via de Veluwerandmeren gaat, hij zich moet realiseren dat hij dan meer dan twintig bestuursorganen om tafel heeft, die allemaal brieven aan de Tweede Kamer gaan schrijven. Daar heeft de staatssecretaris geen zin in. Op 5 december 2011 is er een algemeen overleg van de staatssecretaris met de Tweede Kamer en dit is een van de onderwerpen op de agenda. In december zal er dus meer informatie over zijn. Het waterschap als onderneming, waarover de heer Leyten sprak, is een boeiend onderwerp. Er was een tijd dat overheden, bestuursorganen veel meer gingen ondernemen. Toen was er een hele discussie in Nederland dat dit juridisch niet zou kunnen en mogen. Daarover zijn hele rapporten geschreven. Alle overheden, bestuursorganen zijn teruggedrukt in sec hun publieke taak. Hierover wordt inmiddels weer wat anders gedacht, er komt weer ruimte in. Ook bij Zuiderzeeland speelt dat. Het college wil het onderwerp daarom graag REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
25/40
meenemen en er volgend jaar breder op terugkomen. In de afvalwaterketen is het onderwerp ook actueel; DE-on bijvoorbeeld, gezamenlijk duurzaamheid in een onderneming stoppen, of slibstrategie. Zuiderzeeland heeft gekozen voor een klantenrelatie, maar een waterschap kan ook medeaandeelhouder worden. Veel fracties hebben aandacht besteed aan het waterschapsbestel, hebben gezegd dat het nuttig is dat het waterschapsbestel er is en blijft. De voorzitter is daar blij mee, hij is ook voorzitter van een bestuur bij een rechtsvoorganger geweest waarvan een (klein) deel een andere opvatting had. Dat is heel vervelend, zorgt voor een moeilijke discussie. Die opvattingen zijn er wel bij waterschapsbestuurders in Nederland. Het onderwerp verkiezingen is ook genoemd. Op dit moment ligt er een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Het gesprek is dus aan de Tweede Kamer met de staatssecretaris en daarna aan de Eerste Kamer. Het is belangrijk om daar waar dat mogelijk is via de eigen fracties de Tweede Kamer te beïnvloeden. Sommigen hebben ook elkaar uitgenodigd dat te doen. Tot nu toe heeft de UvW dat volop gedaan. In het begintraject was het Uniebestuur in zijn reacties heel gericht op wat de opvatting in het parlement is over het voortbestaan van het waterschapsbestel. De redding via indirecte verkiezingen werd nogal zwaar aangezet. Dat is binnen de Unie omgedraaid; dat komt vanuit de waterschappen, ook vanuit Zuiderzeeland. Men heeft heel zwaar gelobbyd om de andere kant zichtbaar te maken. En heeft in die lobby ervaren dat het een heel moeilijke discussie is. Het is moeilijk het nu te veranderen. Er is een motie van D66 geweest. De voorzitter weet dat de dijkgraven van dezelfde partij ontzettend veel energie in deze partij in de Tweede Kamer hebben gestoken. Zij waren zeer onaangenaam verrast door de motie die desondanks ingediend werd, op basis van feiten die niet kloppen, dan wel ontkracht zijn. Aan hen heeft het niet gelegen. Er is heel zwaar ingezet op de D66-fractie in de Tweede Kamer. Dat heeft eraan meegeholpen dat de motie in ieder geval aangehouden is, maar hij hangt wel als een zwaard van Damocles boven het proces. Binnenkort heeft het college een accountgesprek met de Unie. Daarin zal worden neergelegd dat er nog iets anders speelt bij de Unie waar het college het niet mee eens is. Er zijn dingen waarbij gekozen kan worden voor A of B, voor Ja of Nee en bij de stemming blijkt wat de uitkomst is. Bijvoorbeeld wel of niet een veiligheidsheffing. Dan zijn er verliezers en winnaars. Maar er zijn ook discussies waarbij wordt gevraagd of het mogelijk is dat een bandbreedte wat ruimer kan zijn. Als daarbij niemand pijn lijdt, waarom zul je dat dan niet doe? Waarom niet bepaalde waterschappen helpen die daar spanning door krijgen, als de andere waterschappen daar geen pijn van ondervinden? Het college zal dat bij de Unie onder de aandacht brengen. De Unie is in haar rapportage en input naar de Tweede Kamer dus omgedraaid waar het gaat om de verkiezingen. Eerst moesten het indirecte verkiezingen zijn, dat was nodig, naar nu directe verkiezingen. Nu ligt het bij de Tweede Kamer. Op het punt van de belastingmethodiek zou best wat meer ruimte met elkaar gezocht kunnen worden. Er is gevraagd wat het college daaraan doet. Het college wil de discussie op 5 december 2011 in de kamer afwachten. Stel dat het waterschap toch in 2012 verkiezingen moet organiseren, dan kan dat na december nog georganiseerd worden. Het college denkt dat de financiële kosten te regelen zijn via een begrotingswijziging. De heer Zwaaf vraagt wat een accountgesprek precies is. De voorzitter antwoordt dat het ook wel relatiebeheer wordt genoemd. Bij de Unie zijn er bestuursleden die een speciale relatie hebben met een aantal waterschappen. In het geval van Zuiderzeeland is dat ook zo. Binnenkort heeft het college een gesprek met de accountbeheerder. 2e termijn De heer Okkerse bedankt voor de beantwoording van de vragen. Er is alleen niet ingegaan op de opmerking dat de fractie Water, Wonen en Natuur het op prijs zou stellen als de Algemene Vergadering kennis kan nemen van de interne lijn die is uitgezet om de begrotingsdiscipline te veranderen. Naar aanleiding van de vraag naar een beleidsnotitie inzake de gevolgen van de klimaatverandering, is geantwoord dat de toetsingsresultaten worden afgewacht en dat daarna een strategie wordt bepaald. Dat lijkt niet onlogisch. REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
26/40
Hij neemt aan dat het college die informatie in de loop van 2012 met de Algemene Vergadering zal delen. De fracties binnen de Algemene Vergadering moeten bezien wat ze er nog aan kunnen doen om die droge RUD wat meer voor het voetlicht te krijgen. Het college refereert aan het Bestuursakkoord Water. De heer Okkerse kan nog niet overzien in hoeverre dat het college verplicht om slechts als agendalid mee te draaien in de overleggen over de droge RUD. Geantwoord is dat de medewerker die de notitie over het ecologisch beheer van de waterkeringen moet maken, zich nu moet richten op de evaluatie van de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Met dat excuus kan Water, Wonen en Natuur leven, maar de fractie vraagt het college in december wel schriftelijk aan te geven wanneer die notitie er wel kan zijn. Heemraad de heer Nieuwenhuis reageert dat de betreffende medewerker niet wordt ingezet op de evaluatie natuurvriendelijke oevers, maar op de intensivering van de aanleg van de extra kilometers die vanuit de reserve en de synergiegelden bekostigd wordt. De heer Okkerse vervolgt dat hij met zijn opmerking over de muskusrattenbestrijding doelde op wat in een eerdere notitie staat, namelijk dat in 2010 de mogelijkheden zijn onderzocht en geïmplementeerd om de formatie voor de bestrijding van muskusratten ten opzichte van 2010 met 3 terug te brengen. Het antwoord bevredigt niet helemaal. Je weet al in 2012 hoe je het wilt gaan doen als je in 2014 zover wilt zijn dat een personeelsreductie van 3 fte kunt realiseren. De fractie is het eens met de heer Naaktgeboren dat iemand niet zomaar ineens aan de dijk gezet kan worden. Dus weet het college het eerder en moet het beleid praktisch worden vormgegeven. Het is te dun te zeggen dat het college die motie gaat uitvoeren. Als behoorlijk werkgever zal het college niets liever willen dan tijdig kunnen melden dat in 2014 een personeelsreductie, die op zichzelf substantieel is, wordt toegepast. Veel fracties hebben iets gezegd over de verkiezingen. Het was de bedoeling dat ook de pers daarvan getuige kon zijn. De fractie Water, Wonen en Natuur zal haar inbreng daarover doorzetten die kant op. Bij het maken van het overzicht van de overstromingen bleek verrassend dat dit er de afgelopen twee jaar meer overstromingen waren dan gedacht was. Ook bijna allemaal in de directe omgeving. Op een gegeven moment ontstaat er een wetmatigheid. Water, Wonen en Natuur meent die bespeurd te hebben in het systeem dat met elkaar ontworpen is. Daarmee is over het bestaan van het waterschap genoeg gezegd. Waar het gaat om de verkiezingen en de strategieën zijn veel fracties het met elkaar eens; dat is eerder in moties onderstreept. De zaken veranderen steeds en de vraag is hoe daar dan op wordt gereageerd. Het CDA zegt dat zoals het gaat niet is zoals het CDA voorstaat, maar dat als het die kant opgaat, de Algemene Vergadering zich er dan op moet beraden hoe die indirecte verkiezingen dan het beste vormgegeven kunnen worden. Daar is iets voor te zeggen, op een tijdstip dat vaststaat dat het point of no return is gepasseerd. Naar de staatsrechterlijke overtuiging van de heer Okkerse is dat nog niet het geval. Hij denkt niet dat, voordat dit wel het geval is, er al een invulling plaatsvindt van hoe die indirecte verkiezing plaatsvindt. Dat is niet het eerste station. In die zin is het te vroeg en geef je door het wel te doen een verkeerd signaal af. Het betoog van de ChristenUnie op dit punt was boeiend. Maar de fractie Water, Wonen en Natuur is nog niet zover dat ze de keuze maakt die de ChristenUnie maakt. Het is niet zo dat Water, Wonen en Natuur sterk wil bepleiten dat er in 2012 directe verkiezingen zijn, maar ze ziet dat moment wel dichterbij komen. Daarom is gevraagd daar rekening mee te houden. Het antwoord was adequaat, als het nodig is, kunnen de verkiezingen uit de reserves gefinancierd worden. De ChristenUnie vraagt het besluit van die indirecte verkiezingen in een AMvB vast te leggen en daarbij ook vast te leggen dat deze verkiezingen onder de Kieswet worden gebracht. Volgens de heer Okkerse betekent dit dat daarmee de waterpartijen, de belangenpartijen definitief uit beeld zijn. Als dat zo is, gaat de fractie Water, Wonen en Natuur daar niet in mee. Die waterpartijen raken sowieso in materiële zin uit beeld bij indirecte verkiezingen. Dat betekent dat de fractie zich daartegen tot het laatst aan toe zal verzetten. Niet alleen REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
27/40
omdat Water, Wonen en Natuur zo‟n partij is, maar ook omdat zij gelooft in nut en noodzaak van juist dat type partijen in dit type bestuur. De heer Okkerse realiseert zich heel goed dat het heel lastig is om voortdurend de kansen af te wegen en te kijken welke kant het op zou kunnen gaan. Hij meent dat de heer De Raad opmerkte dat het waterschap als instituut behouden moet blijven. Maar de heer Okkerse is zelf nog niet zover dat hij dat tot elke prijs zou willen doen. Als het indirecte verkiezingen worden en alleen maar politieke partijen, kan er nog eens nagedacht worden over wat daarvan de meerwaarde is ten opzichte van het onderbrengen bij andere organen. De heer Okkerse bepleit dat niet. De constatering van Werk aan Water dat het verbazingwekkend is dat plasgedrag maatgevend is, bevreemdde hem. Elke schipper zal vertellen dat zittend plassen echt het beste is, anders gaat het mis op de boot. Als bewoner van de zeebodem moet men zich dat aantrekken. De heer Riemens pleitte voor monitoring bij AWZI‟s in verband met resistente bacteriën. De heer Okkerse is het er wel mee eens dat, als er gemonitord wordt, ook gekeken moet worden naar de bestrijdingsmiddelen. Uit het antwoord van mevrouw Schelwald heeft hij begrepen dat het dan breder getrokken moet worden. De fractie Water, Wonen en Natuur stemt van harte in met het collegevoorstel. De heer Zwaaf reageert richting de heer Okkerse dat hij vanochtend in de krant las dat een echte man staande plast en bier drinkt. Naar aanleiding van het antwoord, geeft hij aan dat hij niet had begrepen dat die halve bladzijde over twee onderwerpen het hele beleid is. Wel vraagt hij om bepaalde zaken waar ruime tijdmarges zijn genomen aan een tijd te verbinden. Als er toegezegd wordt dat er een plan komt, wil hij graag zien dat er een datum bij staat wanneer dat dan is en dat de Algemene Vergadering dat kan relateren aan de kosten die daarmee genoemd zijn. De heer Leijten bedankt het college voor de antwoorden. Het college neemt de motie over. Hij heeft niet gehoord wat er verandert als de Algemene Vergadering deze motie aanneemt. Als een motie tot geen enkele verandering leidt, is hij overbodig en moet het college die niet overnemen. Met betrekking tot de muskusrattenbestrijding heeft hij gezegd dat de Algemene Vergadering daarover, op basis van verantwoorde normen, op korte termijn een besluit moet nemen. Dat hoeft niet op basis van alles wat er buiten het werkgebied van Zuiderzeeland over gezegd wordt. Hij blijft het van de gekke vinden dat zeven manuren ingezet moeten worden om één rat te vangen. Is die kwaal van die ratten wel zo erg als in het verleden altijd gedacht werd? Hij heeft zich verbaasd over de manier waarop Werk aan Water over duurzaamheid spreekt. De koudwatervrees die de fractie daarbij heeft, past niet in een overheidsbestuur. In het kader van duurzaamheid daagt hij die fractie uit mee te denken in hoe dat bij Zuiderzeeland vormgegeven kan worden. Er is opnieuw een opmerking gemaakt over landbouwbestrijdingsmiddelen. Er zullen vast rapporten zijn die deze opvatting ondersteunen. De laatste jaren zullen er vast cijfers bekend zijn dat het gebruik van deze bestrijdingsmiddelen weer omhooggegaan is. De heer Leijten wil dan ook niet over een jaar kijken, maar terugkijken over tien jaar om te zien wat er op dat gebied in de landbouw wel of niet gebeurd is. Anders wordt geen recht gedaan aan de inspanningen die in het vrij nabije verleden door deze sector zijn opgebracht. Daarnaast heeft Water, Wonen en Natuur het punt functie volgt peil aan de orde gesteld. De heer Leijten staat op het standpunt dat het waterschap dit faciliteert. Vanuit de taak zorgt het waterschap dat die functie optimaal vervuld kan worden. Wat hem betreft is dat op alle terreinen aan de orde. Het waterschap gaat niet over de functie, daar gaan andere overheden over. Het waterschap is een functionele democratie, moet daar ook niet over willen gaan, maar moet wel rekening houden met de functie die andere overheden voor gebieden vastleggen, moet dat faciliteren. Hij verbaast zich erover dat de heer Okkerse andermaal die discussie naar voren brengt. De heer Okkerse stelt voor dat de heer Leijten het collegeprogramma erop naleest, dat het CDA heeft onderschreven. De heer Leijten reageert dat daarin wel wat ruimte is gemaakt, maar niet in de zin zoals de heer Okkerse dat nu naar voren brengt. REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
28/40
De heer Okkerse brengt in dat hij heeft gezegd dat het nuttig is daarover na te denken in het laatste jaar waarvoor het collegeprogramma geschreven is, gelet op een aantal ontwikkelingen dat plaatsvindt en verwachtingen die geuit worden. En daar eens een notitie aan te wijden. Dat moet het CDA van harte onderschrijven, gelet op het programma dat onderschreven is. De heer Leijten antwoordt dat hij geen afstand neemt van het programma. Hij wil van harte de notitie afwachten. Maar de Algemene Vergadering, een fractie kan niet op het ene moment een bepaald principe hanteren en op het andere moment zeggen dat principe past mij niet. De heer Okkerse merkt op dat hij het heeft over de derde trap van de viertrapsraket. De vierde trap is schade vergoeden. Dat is wat het waterschap doet. Het kan zijn dat er een situatie ontstaat, of in de toekomst een situatie te verwachten is, die maakt dat je je moet herbezinnen op die uitwerking van dat deel. Daar is niets mis mee. De heer Leijten constateert dat de heer Okkerse nu wat verdergaat dan in zijn algemene beschouwingen. Die discussie komt ongetwijfeld terug. Hij vervolgt met de verkiezingen. Wat hem betreft blijft de Algemene Vergadering zich inzetten voor directe verkiezingen. Hij heeft de politisering van de waterschappen niet uitgevonden. Persoonlijk gezien had dat wat hem betreft ook nooit gehoeven, maar het is een gevolg van het lijstenstelsel. Wanneer één politieke partij mee gaat doen, doen de andere partijen dat ook. Dat feit is er. Hij zou graag dat ook alle belangenpartijen dat erkennen. Hij stoort zich aan opmerkingen als politieke partijen zijn niet nodig. In de wet is opgenomen dat in het waterschapsbestuur ook politieke partijen zitten. Daar is niets tegen in te brengen. Aan de andere kant zijn die politieke partijen wel nodig om bij de kamer hun invloed aan te wenden, die bepaalt over die verkiezingen. Het CDA zal dat doen. Wanneer de Algemene Vergadering van Zuiderzeeland geen voorschot neemt op hoe indirecte verkiezingen plaats gaan vinden, wordt er over het waterschap beslist. De heer Leijten heeft geconstateerd dat de heer Okkerse, met zijn laatste opmerking met betrekking tot het bestaansrecht van de waterschappen, zijn politieke afkomst nog niet verloochent. De heer De Raad merkt op dat in het voorjaar 2012 een notitie over communicatie is toegezegd. Hij heeft ervoor gepleit die in de winter 2011/2012 voor te leggen. Verder heeft hij gevraagd of Zuiderzeeland in de eigen regio niet meer communicatieactiviteiten kan uitvoeren om daarmee het belang, de functie en de taak van het waterschap onder de aandacht te brengen. MVO zou een soort bedrijfsfilosofie moeten zijn. Maar uiteindelijk moet het in de maatschappelijke context geld opleveren. Tegen die achtergrond kan hij meevoelen met de opmerking die de heer Veenink daarover heeft gemaakt, namelijk met beide benen op de grond blijven staan. De opmerkingen over de muskusrattenbestrijding onderschrijft de VVD van harte. Er is gesproken over de TOP-lijst verdroging. Als hij het goed heeft begrepen, is met het akkoord dat tussen het Rijk en de provincies wordt gesloten, het ILG-budget vrijgemaakt ten behoeve van de financiering van natuur. Hoe zit het dan met de TOP-gebieden? Is daar nog wel geld voor? Over de bestrijdingsmiddelen zijn vragen gesteld. De heer De Raad onderschrijft dat bij het monitoren de lange termijn betrokken moet worden. Gaat het hier nu over Nederlandse cijfers of over specifieke Flevolandse verontreiniging? Dat kan verschil uitmaken, positief, maar soms ook negatief. Daar waar het gaat om de resistentie is geantwoord dat het onderzocht moet worden. De heer Riemens wilde zelfs voortrekker zijn. Kan hierbij niet veel meer worden samengewerkt? Zuiderzeeland hoeft niet altijd de eerste te zijn, hoeft geen klokkenluider te zijn. Waarom niet in Unieverband of via Het Waterschapshuis afspreken wie dat oppakt, zodat het gezamenlijk betaald kan worden? Het zal niet alleen een Flevolands probleem zijn. Wat betreft de verkiezingen is gezegd dat de lobby doorgezet moet worden. Daartoe heeft de VVD ook opgeroepen. De heer De Raad deelt het idee dat is neergelegd om via een actie van een AMvB te proberen die ruimte te creëren. Nu die indirecte verkiezingen misschien wel een voldongen feit zijn, moet bekeken worden wat strategisch het juiste moment is dat te accepteren. Als het zo is, wil de Algemene Vergadering zich ook bemoeien met die indirecte REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
29/40
verkiezingen. Uit het wetsvoorstel blijkt dat de geborgde zetels zich geen zorgen hoeven te maken, dat is geregeld. Het instituut waterschap is belangrijk; het is een belangrijke functionele democratie, met eigen heffing, met eigen taken. Voor de heer De Raad gaat het verder dan de piketpaaltjes die de heer Okkerse zet. Natuurlijk blijft het belangrijk dat er goed contact is met de achterban, met de bevolking, de bedrijven, de burgers. De VVD-fractie is voorstander van directe verkiezingen omdat daarmee de binding beter tot stand kan komen en groter is. Maar als de realiteit anders is, moet nog steeds omarmd worden dat daarmee toch een waterschap in stand kan worden gehouden. De heer De Raad deelt de mening dat de Algemene Vergadering nog eens moet spreken over functie volgt peil. Als de algemene democratie vindt dat er een andere functie moet komen, kan dat gevolgen hebben voor degene die nu die functie vervult en misschien hoort daar schadevergoeding bij. De Algemene Vergadering moet er beelden bij krijgen van hoe dat gaat. MVO is prima, maar het waterschap moet wel met beide benen op de grond staan om te weten wat wel en niet gedaan kan worden en of iets toepasbaar is. Zuiderzeeland moet niet altijd zelf het wiel willen uitvinden, kan ook leren van andere waterschappen. Bizar, hoorde de heer De Raad de heer Van Olst zeggen. Hij citeerde premier Rutte, maar een citaat moet wel in de context geplaatst worden. De heer Rutte had het over de Eerste Kamerverkiezingen. Hij stelt voor op te houden met lijstverbindingen. Het waterschap staat voor zichzelf, gaat straks hoe dan ook de verkiezingen in, en die lijstverbindingen maken het ingewikkeld. Daarvan zei de heer Rutte dat het bizar was. De motie kan geen kwaad, het college neemt hem over. De heer De Raad ondersteunt de vraag van de heer Leijten over wat de motie betekent. De heer De Graaf bedankt voor de beantwoording. Veel zaken zijn of worden in gang gezet en we gaan er met zijn allen voor. Dat is het gevoel dat hij overhoudt van deze discussie. Het echte verschil van mening met Water, Wonen en Natuur is niet zo groot. Hij is in zijn redenering alleen wat verdergegaan, heeft een inschatting gemaakt. Ook de ChristenUnie gaat voor directe verkiezingen, heeft dat eenen andermaal uitgesproken. Hij heeft slechts de politieke verwachting aangegeven, dat straks wordt uitgeruild. De waterschappen blijven bestaan, maar ze zullen genoegen moeten nemen met indirecte verkiezingen. In dat geval zijn de belangenpartijen in het nadeel. Mevrouw De Jong bestrijdt dat ze als belangenpartij overbodig is. Ze heeft een aantal zaken ingebracht die absoluut niet ingebracht worden door welke partij dan ook, politieke of niet. De heer Leijten reageert dat hij met overbodig doelde op de motie. De Partij voor de Dieren levert wat hem betreft geregeld een positieve bijdrage in deze Algemene Vergadering. Mevrouw De Jong wil graag de motie uitleggen. In de begroting staat dat het waterschap de migratieknelpunten in 2027 op orde wil hebben. Dat is over 16 jaar. Het doel van haar motie is een versnelling in het tot nu toe vastgestelde beleid. Daarom is zij blij dat het college de motie overneemt, zodat er niet over gestemd hoeft te worden. De heer Nijhof bedankt het college voor de gedane toezeggingen. De fractie Bedrijfsgebouwd is ook voor directe verkiezingen, ze heeft niet alleen de afgelopen tijd, maar zal ook de komende tijd haar achterbannen blijven bewerken om hiervoor te gaan. De fractie kan instemmen met het collegevoorstel. De heer Veenink houdt zich aanbevolen voor het filmmateriaal van de heer Okkerse om het waterschap uit te dragen. In grote lijnen sluit de fractie Werk aan Water Flevoland zich aan bij wat al gezegd is over het voortbestaan van het waterschap en de verkiezingen. De fractie heeft gezegd dat zij, wanneer de rook is opgetrokken, pleit voor een brede evaluatie over de manier waarop dit waterakkoord inhoud wordt gegeven. Zodat duidelijk wordt of, wanneer er morgen weer een akkoord zou liggen, dit wel de geijkte weg is die bewandeld moet worden. Het uiteindelijke resultaat telt ook in de discussie die breed is gevoerd en veel tijd heeft gekost. Het gevoel is echter dat het een pover effect heeft. REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
30/40
Geantwoord is dat duurzaamheid en innovatie bedrijfseconomisch haalbaar moeten zijn. Zijn reactie is dat je met een lange afschrijftermijn een heel eind komt en dat bij dit soort plannen het realisme ervan “af moet druipen”. Richting de heer Leijten geeft hij aan dat er absoluut geen sprake is van koudwatervrees, maar van realistisch bezig zijn met elkaar en kijken in je omgeving wat er bijvoorbeeld aan groene energie te koop is. Hij vraagt de heer Naaktgeboren uit te leggen wat hij bedoelde met administratief muskusratten vangen. De heer Veenink wacht de discussie over peil volgt functie af. In een vorige bestuursperiode is daarover ook al de nodige discussie geweest, misschien is het na tien jaar weer tijd er nog eens uitvoerig over te spreken. De heer Okkerse begrijpt de onwil niet, de tijd schrijdt toch voort. De heer Veenink is het daar absoluut mee eens. Het is aardig daarover, in de situatie waarin het waterschap nu verkeert, nog eens opnieuw te spreken. Munt slaan uit dijkbeheer vond hij een aardige suggestie. Gezegd is dat de pacht van dijkpercelen waar schapen op mogen heel minimaal is. Werk aan Water Flevoland vraagt zich af hoe het CDA denkt over ecologisch dijkbeheer, dan moet je de portemonnee meebrengen. Wellicht loopt de heer Veenink vooruit op de discussie die binnenkort nog gevoerd zal worden, maar de heer Leijten heeft al duidelijk gemaakt dat het CDA daar geen voorstander van is. De heer Leijten denkt dat de heer Veenink hem verkeerd begrepen heeft. Hij heeft het niet alleen gehad over ecologisch dijkbeheer, maar ook over activiteiten op de Knardijk; daar is nogal wat ruimte, daar kan mogelijkerwijs met projecten wat gedaan worden met projectontwikkelaars die belangstelling hebben. Geïnventariseerd moet worden of dat mogelijk ook op andere plekken kan. Er kan over nagedacht worden. De heer Veenink wacht de discussie over ecologisch dijkbeheer af. De heer Riemens adviseert de heer Maenhout als het gaat om het beleidskader voor inhuur nog eens te kijken naar de notulen van de voorjaarsnota. Dat beleid is toegezegd en de fractie Ongebouwd heeft het college gevraagd daarmee te komen voor de vaststelling van de begroting. Dat dit beleid in het college is besproken, maar dat het daarna niet naar de Algemene Vergadering is gegaan, vindt hij vreemd. Als de discussie gaat over functie volgt peil of peil volgt functie, gaat hij altijd overeind zitten. Bij zo‟n onderwerp wordt vaak eenzijdig gekeken naar ongebouwd, naar het landbouwareaal en niet zozeer naar de andere functies. Het heeft alles te maken met bodemdaling. Het is goed daar bij de toetsing in 2012 nog eens goed naar te kijken. Dat wordt een betere toetsing dan er tot nu toe geweest is. Binnen de Algemene Vergadering wordt verschillend gedacht over resistente bacteriën. Resistente bacteriën is iets waarover hij zich zorgen maakt. In het verleden heeft hij de medicijnresten in het oppervlaktewater genoemd. Het is een kostbare zaak die eruit te halen. Er is gezegd dat Zuiderzeeland zich zal conformeren aan het landelijk beleid. Toegezegd is dat nagegaan wordt of er in Nederland iets bekend is over onderzoek naar resistente bacteriën. Als dat al onderzocht is, hoeft Zuiderzeeland geen onderzoek te doen. Als daar niets over bekend is, zou hij het niet vreemd vinden als Zuiderzeeland dit op kleine schaal monitort. Als daar iets uitkomt, is dat zorgelijk en moet het groter gemaakt worden. Hij kan zich voorstellen dat Zuiderzeeland dan als een soort klokkenluider fungeert. Om daarbij gelijk de gewasbestrijdingsmiddelen te monitoren, is een vreemde gedachte. Dat wordt altijd al gedaan. Elk jaar komt er een rapport uit over de kwaliteit van het oppervlaktewater; daarin staan alle middelen genoemd. Het is heel knap dat Water, Wonen en Natuur een middel gevonden heeft dat in Nederland is toegelaten en verder in Europa niet. Meestal is het andersom. De heer Van Olst merkt in de richting van de heer Zwaaf op dat hij niet begrepen heeft dat hij niet zou mogen pleiten voor directe verkiezingen. Ook hij heeft enig politiek bewustzijn. Zuiderzeeland heeft een mooie, breed georiënteerde Algemene Vergadering. Dat mag wat hem betreft zo blijven. Richting de heer De Raad merkt hij op dat hij wist dat het over lijstverbinding ging. Maar dat kan ook aan de orde zijn als het waterschap verkiezingen heeft samen met de gemeenteraad. Goede raad is duur! Het gaat om transparantie van de bestuurcultuur. Daar mag zeker ook een minister-president op aangesproken worden. Maar hij begrijpt dat “onze De Raad” bepleit bij “onze REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
31/40
minister-president” dat directe verkiezingen een prima concept zijn voor een goede bestuurscultuur in de waterschapswereld. Dank daarvoor. Heemraad de heer Naaktgeboren antwoordt de heer Veenink dat hij met een administratieve veldproef doelde op de Oostvaardersplassen. Vroeger zijn daar jarenlang geen muskusratten gevangen, trokken de muskusratten het veld in en is er een cordon omheen gelegd. Van dat achteraf monitoren zijn gegevens. Heemraad de heer Nieuwenhuis reageert op de zorg van de heer De Raad of er nog wel gelden zijn voor de TOP-lijst verdroging, dat het college van de terreinbeherende organisaties heeft begrepen dat, door het feit dat zij die meerjarige bestuursovereenkomsten vroegtijdig hebben afgesloten, zij daarbuiten vallen. Dat gewaarborgd is dat zij dat geld krijgen. De discussie over functie volgt peil krijgt in deze vergadering te veel lading. Alles moet in proporties gezien worden. De nieuwe toetsing van ons watersysteem zal weer leiden tot aanbevelingen. Kwalitatief zal het een betere toetsing zijn dan de vorige keer; we weten nu de effecten van scheurvorming in de ondergrond, kunnen klimaatgegevens inbrengen, er is een actuele hoogtekaart enz. De kalibratie van het model is geoptimaliseerd. Die toetsing zal leiden tot een NBW-uitvoeringsprogramma. In de vorige versie was te zien dat er in bepaalde gebieden op enig moment dusdanig kostenintensieve maatregelen nodig zouden zijn, ook in de context of een waterschap mee wil gaan in peil volgt functie, dat dit voor de waterbeheerder niet meer op te brengen is. En dat er dus andere keuzes uit de viereenheid aan de orde zijn en dat op een gegeven moment de algemene democratie de keuze moet maken. De ervaring is wel dat de provincie of de gemeente, op het moment dat het waterschap dit aanzwengelt, daar niet echt voor openstaat. Er is dus een bewustwordingsproces nodig. Maar hij stelt voor eerst de uitkomsten van de toetsing af te wachten, die met de expertise in eigen huis te beoordelen en dan te kijken hoe de vervolgdiscussie gevoerd moet worden. De heer Leijten brengt in dat hij dat de juiste volgorde vindt. Dat is een evenwichtige afweging. Dat de overheid die erover gaat in het kader van functietoekenning gewezen wordt op het feit dat een bepaalde functie, met het daarbij benodigde waterbeheer, niet past, is een ander verhaal dan wanneer het waterschap zegt dat het voor dat gebied met die functie het peilbeheer niet kan handhaven. De heer Okkerse reageert dat hij dat niet gezegd heeft. Hij weet heus wel wat de bevoegdheden van de provincie en die van het waterschap zijn. Maar als het waterschap vanuit de eigen verantwoordelijkheid vindt dat iets op termijn niet meer houdbaar is, zal dat advies moeten worden doorgegeven. De voorzitter merkt op dat het waterschap niet alleen volgend is in de functie(aanwijzing), maar als deskundige ook adviserend is in het voortraject. Dat heeft een heel andere impact naar de planvorming toe. De heer Leijten denkt dat de watertoets wordt bedoeld. De voorzitter antwoordt dat het ook al in de fase daarvoor is. Het is de watertoets op de planvorming, dus niet op concrete projecten. Heemraad de heer Maenhout antwoordt dat het college schriftelijk zal reageren op de vraag de interne begrotingsdiscipline te verbeteren. Het heeft te maken met de aard en de frequentie van de interne rapportages. Hij zal de notulen van de voorjaarsnota nakijken over de inhuur. Er is een procedure inhuur opgesteld. Het college wil geen dingen weghouden bij de Algemene Vergadering, maar het moet wel iets zijn waar de Algemene Vergadering over gaat. De heer Riemens merkt op dat het hem niet gaat om de details bij het inhuren, maar een beleidskader is iets anders. Heemraad mevrouw Schelwald voegt aan de woorden van mevrouw De Jong over de meerwaarde van de motie toe, dat de motie leidt tot gerichte aandacht voor dit onderwerp. Iedere keer als er een renovatie is, of als sprake is van nieuwbouw van een gebouw of een stuw, wordt in het ontwerp nadrukkelijk rekening gehouden met de vispasseerbaarheid dan wel de visvriendelijkheid. Dan komt er ook een alternatief op tafel bij de Algemene Vergadering. Gevraagd is of het gaat over Flevolandse of Nederlandse resultaten. Het rapport waaraan de heer Okkerse refereerde geeft het Nederlandse beeld, maar ook in Flevoland wordt jaarlijks onderzoek gedaan en dan wordt ook hier die stof imidacloprid aangetroffen. Het is wereldwijd het meest gebruikte insecticide; het hoort tot de groep van neonicotinoïde en heeft effect op het REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
32/40
centrale zenuwstelsel. Het leidt tot sterfte van insecten, maar mogelijk ook van andere organismen. Naar aanleiding van onderzoek dat in Frankrijk is uitgevoerd naar de vermeende relatie met bijensterfte, is het middel nu in een aantal landen in Europa verboden. Er wordt eerst geïnformeerd wat er al bekend is aan onderzoek naar resistente bacteriën. De deskundigen in huis hebben contact met hun collega‟s bij andere waterschappen en direct toegang tot Stowa. Daarna wordt bekeken of het zinvol is daar verder onderzoek naar te doen. Samenwerking staat hoog in het vaandel, bij elk onderwerp wordt gekeken of wellicht met anderen kan worden opgetrokken. De voorzitter geeft aan dat het evident is dat het college in de loop van 2012 met voorstellen komt voor de muskusrattenbestrijding. De waterschapsverkiezingen zijn een dwingend recht in de wet en kunnen, zoals de heer De Graaf voorstelt, niet bij AMvB geregeld worden. Dat kan alleen bij regelend recht. De Unie zal dat checken voordat het ingebracht wordt. De voorzitter stelt voor de pr voor het waterschap waarover de heer De Raad sprak te betrekken bij het onderwerp communicatie. Het college heeft er nota van genomen dat de VVD-fractie op dat terrein gericht meer wil doen. De voorzitter trekt de conclusie dat de Algemene Vergadering instemt met het voorstel. Dat de Algemene Vergadering kennis heeft genomen van de beantwoording van de technische vragen naar aanleiding van de opiniërende bespreking van de concept Meerjarenbegroting 2012-2015 in de AVvergadering van 27 oktober 2011. De Algemene Vergadering stelt, met inachtneming van de overgenomen motie, de aanpassingen van de concept Meerjarenbegroting 2012-2015 vast zoals verwoord in het antwoord op de vragen 1, 2, 4, 5 en 7 in de antwoordnotitie, de Meerjarenbegroting 2012-2015 vaststelt en de Begroting 2012 vast. Als consequentie van de goedkeuring door het college van Gedeputeerde Staten van de eerder vastgestelde Kostentoedelingsverordening 2012, stelt de Algemene Vergadering het erratum op de Meerjarenbegroting 2012-2015 en de Begroting 2012 vast. Vanuit de Algemene Vergadering is gemeld dat het dit jaar een heel goed proces is geweest en ze heeft het college gevraagd dat ook aan de organisatie kenbaar te maken. De voorzitter constateert dat er heel goede reacties zijn gegeven, maar ook goede interacties op elkaar. Men heeft scherp naar elkaar geluisterd en op elkaar gereageerd. Hij vond dat heel plezierig. 8. BELASTINGVERORDENINGEN A. VERORDENING WATERSYSTEEMHEFFING 2012 B. VERORDENING ZUIVERINGSHEFFING 2012 C. VERORDENING VERONTREINIGINGSHEFFING 2012 De heer Oosterom merkt op dat in bijlage I van zowel de Verordening zuiveringsheffing als de Verordening verontreinigingsheffing op blz. 7 bij de uitleg van de formule een kleine letter n is veranderd in een hoofdletter N. Heemraad mevrouw Schelwald bevestigt dat bij “het berekende aantal meetdagen” een kleine n moet staan. De voorzitter concludeert dat de Algemene Vergadering vaststelt: 1. de Verordening watersysteemheffing Waterschap Zuiderzeeland 2012; 2. de Verordening zuiveringsheffing Waterschap Zuiderzeeland 2012; 3. de Verordening verontreinigingsheffing Waterschap Zuiderzeeland 2012; onder gelijktijdige intrekking van: a. de Verordening watersysteemheffing Waterschap Zuiderzeeland 2011; b. de Verordening zuiveringsheffing Waterschap Zuiderzeeland 2011; c. de Verordening verontreinigingsheffing Waterschap Zuiderzeeland 2011; en bepaalt dat deze besluiten in werking treden op 1 januari 2012. 9. ROL EN TAKEN WATERSCHAP ZUIDERZEELAND TEN AANZIEN VAN NATUURGEBIEDEN De heer Van Olst heeft met plezier kennisgenomen van dit stuk. Het is voor hem de vraag of het natuur of natuurgebieden moet zijn. Het stuk ademt terecht de sfeer uit dat natuur een belangrijke functie is. Meer ook dan tot op heden op papier bij Waterschap Zuiderzeeland het geval is geweest. Het geeft REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
33/40
de integraliteit van het beleid van het waterschap weer; met dit stuk voor natuur is dit beleid ook meer expliciet gemaakt. Daarmee is het mogelijk om natuuritems in dit bestuur meer in evenwichtig te benaderen en in samenhang met andere functies die het waterschap faciliteert. Hij constateert (blz. 3) dat uitgangspunt is dat de inspanningen benaderd worden op dezelfde evenwichtige wijze als ook voor het stedelijk en het landelijk gebied aan de orde is. Toch wil de heer Van Olst nog enkele opmerkingen plaatsen. In het stuk staat dat het college reageert op verzoeken van terreinbeheerders. Hij vindt dat een vreemde formulering. Volgens hem geeft het stuk basis voor goede samenwerking. Laat dat vooral collegiaal zo zijn, zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau. En vooral ook zo dat het waterschap acteert vanuit de brede kijk. Water en natuur zijn niet los van elkaar te denken. Zo helpt de natuur mee aan het bereiken van NBW- en KRW-doelstellingen. En ook participeren de terreinbeheerders financieel mee in het bereiken van allerlei doelstellingen. Hij wijst erop dat de terreinen helpen bij het vasthouden van water en dat ze ook een positieve invloed hebben op de ecologische kwaliteit van het water. Een belangrijke taak, die het waterschap ook heeft in te vullen. De natuurterreinen hebben daarin dus een belangrijke meerwaarde. Bij de uitgangspunten staat: “ZZL draagt de kosten voor natuurvriendelijke inrichting tot maximaal de hoogte van de kosten voor grondaankoop en inrichting …”. Wat moet daar precies onder worden verstaan? Mag er daarbij van uitgegaan worden dat aankoop van grond die dus niet plaatsvindt, zoals verderop in het stuk wordt gesteld, wordt meegenomen in de bekostiging van de inrichting? Zit daar dan ook de ruimte voor het invullen van die brede kijk? Verder staat er dat het waterschap een inspanningsverplichting levert als het gaat om invulling geven aan bepaalde doelstellingen van het terrein. Wat zijn de implicaties van deze notitie als de GGOR niet het gewenste watersysteembeeld mogelijk maakt?
REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
34/40
Onder uitgangspunt 3 staat een opmerking die afkomstig lijkt uit de oude doos, terwijl dit stuk juist kijkt naar een meer evenwichtige samenwerking: “Ook mogen maatregelen geen onaanvaardbaar negatief effect hebben op aangrenzende functies …”. Als iets onaanvaardbaar is, kan het dus helemaal niet en zal het waterschap daarin ook niet meegaan. Zit er niet ook een zekere mate van wederkerigheid in? Geldt dat niet eveneens voor de invloeden van bijvoorbeeld de landelijke of stedelijke functie op natuur? Het gaat erom dat watersystemen zo ingericht en beheerd worden dat de aanwezige functies tot hun recht komen. Als de heer Van Olst dan kijkt hoe het waterschap daarmee omgaat, signaleert hij dat de dijkkwelsloot ter hoogte van de Kievitslanden verbreed en verdiept is en dat dit leidt tot kostenverhogingen om de gestelde natuurdoeltypen in dat terrein te bereiken. Dat is tegenstrijdig. Hoe moet gelezen worden dat in uitgangspunt 4 staat dat het waterschap mee zal delen in subsidieopbrengsten? Hij mag er toch van uitgaan dat, als in samenspraak voor ontwikkelingen wordt gekozen, er een budget vastgesteld wordt en dat alle baten en lasten met elkaar in evenwicht gebracht worden. En dat als er sprake is van inkomsten of verdiensten aan de kant van het waterschap, die eveneens ingebracht worden. Op blz. 8 staat: “Goed water houdt in: voor de waterkwaliteit wordt aangesloten bij de natuurlijk voorkomende achtergrondwaarden. Dat wil zeggen dat er geen water wordt aangevoerd enkel voor kwaliteitsverbetering (doorspoeling). Hiermee wordt een robuust watersysteem nagestreefd.” Wat is het verband tussen deze zinnen? Graag een toelichting. In het kader op blz. 16 staat: “Wie bepaalt, betaalt.” Verklaart het waterschap dit veroorzakingsbeginsel op zichzelf van toepassing? De heer Van Olst wil graag uitleg over wat in hetzelfde kader staat: “Eventuele noodzakelijke mitigerende maatregelen komen voor rekening van de terreinbeheerder.” Op blz. 17 staat: “Bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers verwerft het waterschap, in tegenstelling tot de aanleg van duurzame oevers in landbouwgebied, geen gronden. Uitgangspunt is dat de natuurbeheerders de grond om niet ter beschikking stellen.” Hebben de terreinbeheerders dat beleid bevestigd? In het kader staat: “Het waterschap draagt niet bij aan (achterstallig) onderhoud in natuur(ontwikkelings)gebieden.” Dat is ook niet de taak van het waterschap. De heer Bos merkt op dat de fracties Ongebouwd en Werk aan Water Flevoland met grote belangstelling hebben gekeken hoe Zuiderzeeland zijn rol en taken ten aanzien van natuurgebieden beziet. In tegenstelling tot het verleden, moet in de toekomst duidelijk zijn binnen welke kaders het waterschap daar acteert. Ondanks de verwoede pogingen om totale duidelijkheid als uitkomst te krijgen, zijn er wel bemerkingen en vraagtekens gerezen bij de fracties. De eerste opmerking gaat over afspraken uit het verleden, waarbij het waterschap eigendom van terreinbeheerders in onderhoud heeft. Beide fracties huldigen het collegestandpunt afspraken niet te schenden, maar zijn wel benieuwd hoe de afspraken over het beheer en onderhoud van de in 2009 aangelegde natuurvriendelijke oevers in het Wisentbos worden ingevuld. Het Wisentbos wordt in een adem genoemd met onder andere de Roggebottocht en de Larservaart, waarbij oude afspraken gelden. De heer Bos kan zich voorstellen dat de nog te maken afspraken over het Wisentbos zich voegen in het nieuwe uitgangspunt dat de eigenaar van het natuurterrein het watersysteem zelf onderhoudt. Een andere opmerking betreft de mogelijke effecten van maatregelen of aanpassingen aan het watersysteem. Zuiderzeeland hanteert als uitgangspunt hierbij dat er geen onaanvaardbaar negatief effect op aangrenzende functies mag zijn. Het woord “onaanvaardbaar” is te veel, het levert onmogelijke discussie op. Een uitgangspunt behoort klip en klaar te zijn. Bij het faciliteren van natuur heeft het waterschap beleidsruimte. Beleidsruimte is een fenomeen dat je moet koesteren. Waar vind je dat nog? Maar er zijn redenen om je die ruimte zelf te ontnemen. Beleidsruimte kan namelijk ook willekeur in de hand werken, of onduidelijkheid oproepen. En onduidelijkheid is ongewenst, maar ongewenste duidelijkheid schiet ook niet op. Hij denkt hierbij aan het ten tonele gevoerde principe “wie bepaalt, betaalt”. Helder en duidelijk, REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
35/40
maar wenselijk? Voor de regelgever geen erg aantrekkelijk vooruitzicht. Om die reden stelt hij voor met dat principe niet al te gretig te zijn. De fracties zijn van mening dat met een paar kleine aanpassingen de uitgangspunten vastgesteld kunnen worden. Heldere uitgangspunten kunnen voor beide partijen van meerwaarde zijn, terwijl er ook nog plaats is voor maatwerk. Mevrouw Dijksma denkt dat het de Algemene Vergadering niet zal verbazen dat de fractie Water, Wonen en Natuur zich op grote delen kan vinden in het betoog van de heer Van Olst. De fractie is blij met de erkenning van de wettelijke rol en taken die het waterschap ten aanzien van natuurgebieden heeft en met de hoofdlijnen van het kader, dat de functie natuur op vergelijkbare wijze moet worden behandeld als de andere functies binnen het beheergebied. Water, Wonen en Natuur hecht sterk aan een evenwichtige benadering van de drie functies: natuur, stedelijk, agrarisch. Goed is dat gaandeweg de achterstand is ingelopen, maar het waterschap moet ervoor blijven waken dat natuur geen sluitpost wordt in het waterbeheer. Temeer daar in Europees verband zo slecht wordt gescoord als het gaat om de waterkwaliteit, moet de bufferkwaliteit van natuur niet onderschat worden. De heer Oosterom is blij dat de heer Van Olst een aantal vragen had en verduidelijking vroeg bij een aantal punten. Bij het lezen van het stuk las bekroop hem het gevoel dat in heel positieve bewoordingen wordt gesteld dat het waterschap openstaat voor allerlei initiatieven. Dat het waterschap wil faciliteren. Dat het vertrekpunt is dat het waterschap wil helpen, net zo goed als het waterschap dat doet in stedelijke, landbouw-, recreatieve en archeologische functies. Maar tegelijkertijd bekruipt hem het gevoel dat hij niet altijd weet waar ja op wordt gezegd, omdat er formuleringen gebruikt worden die nogal wat ruimte scheppen. Bij de behandeling van de meerjarenbegroting is kort ter sprake gekomen dat er een verschil was tussen functies van gebieden die niet door het waterschap worden toegewezen en de rol van het waterschap om het watersysteem en het waterbeheer daar invulling te geven. Dat leidde bij de fractie Algemene Waterschapspartij tot discussie. Op blz. 3 van de oplegnotitie staat onder Bestuurlijke aandachtspunten: “Een natuurvriendelijke oever kan variëren van een bescheiden uitvoering (b.v. in de vorm van een brede plasberm (4 meter) met enkele poelen met daarachter een 1:3 talud) tot een zeer robuuste uitvoering (zeer flauwe oevers van 200 meter breed of een mix van plasbermen, poelen , paaigeulen c.q. paaikommen).” Als de situatie is dat een overheid besluit dat een bepaald gebied de functie natuur krijgt, waar nu heel rechte, geslagen damwanden staan of oevers zijn, kunnen er oevers aangelegd worden die 200 meter breed zijn. Dat betekent dat de oever 200 meter oploopt en dan weer 200 meter afloopt, dus een strook grond (natuur) van 400 meter. Verder staat er: “ZZL draagt de kosten voor natuurvriendelijke inrichting tot maximaal de hoogte van de kosten voor grondaankoop …” Dat betekent dat het waterschap verantwoordelijk is voor de aankoop van een 400 meter brede strook grond. Uiteindelijk moet de natuurterreinbeheerder de inrichting nog betalen. In het stuk zelf staat het niet veel helderder geformuleerd. Een aantal keren wordt gesproken over de hoogte van de kosten, maximaal de kosten voor grondaankoop. Dat is verwarrend. Is dat grond die het waterschap gaat aankopen? Wordt het waterschap dan eigenaar van stukken grond in natuurterreinen van ten hoogste 200 meter breed? Dat kan volgens de heer Oosterom niet de uitleg zijn. Heemraad de heer Nieuwenhuis antwoordt dat het voorliggende stuk een uitwerking is zoals die afgesproken is in het Waterbeheerplan, namelijk dat het waterschap een visie zou ontwikkelen op zijn rol in natuurgebieden. Als de Algemene Vergadering kijkt naar de (grotere) natuurgebieden, bijvoorbeeld de Oostvaardersplassen, kan gezegd worden dat het gebied, geredeneerd vanuit het waterschap, lange tijd een soort terra incognita is geweest. Het waterschap liet Staatsbosbeheer, de terreinbeheerder, daar zijn eigen gang. SBB had allerlei, zich in de tijd ontwikkelende, beheersdoelstellingen met dat gebied. Water vervulde daarin weliswaar een rol, maar het waterschap trad vooral regulerend op, in de zin van de aanpak van de muskusrattenbestrijding vanuit dat gebied en ook de externe beïnvloeding kwantitatief en deels kwalitatief van het water dat uit dat gebied kwam. REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
36/40
Vanuit de terreinbeheerders is onderkend dat er behoefte was de ontstane werkpraktijken te structuren en te formaliseren. Daarvoor is dit stuk een voorzet. Het is in eigen huis voorbereid, het college heeft er een reactie op gegeven en vervolgens is het ter consultatie voorgelegd aan de betrokken terreinbeherende organisaties. In het bestuurlijk overleg van 12 oktober 2011 met de terreinbeheerders is nogmaals stilgestaan bij dit stuk. Gemerkt is dat de definitie van de kosten voor de aankoop van gronden voor duurzame oevers tot verwarring leidt. In natuurgebieden gaat het altijd om natuurvriendelijk oevers; duurzame oevers worden aangelegd in het landelijk gebied. Daar koopt het waterschap de grond dus ook aan en dus niet in natuurgebieden. Die beleidslijn is er al sinds het waterschap bezig is met de aanleg van natuurvriendelijke oevers. De heer Nieuwenhuis heeft begrepen dat, met het gewijzigde landelijke natuurbeleid, terreinbeheerders zich weleens de vraag stellen of ze dat tot in lengte van jaren om niet moeten blijven/willen doen. Temeer daar de Tweede Kamer die partijen ook oproept om creatiever te zijn in het verwerven van middelen. Maar hij gaat ervan uit dat het waterschap nog steeds volgens deze modus kan blijven werken, ook in de toekomst. De Algemene Vergadering hoeft niet bezorgd te zijn dat het waterschap in natuurgebieden stroken grond van 200 meter gaat aankopen. Als een hypothetisch model is gepresenteerd dat het in die vorm uitgevoerd zou kunnen worden. De heer Van Olst heeft veel detailvragen gesteld. Heemraad de heer Nieuwenhuis stelt voor de meeste daarvan schriftelijk te beantwoorden. Opgemerkt is dat het woord “onaanvaardbaar” voor negatief effect weg kan. Het college is van mening dat het woord er moet blijven staan, want omgekeerd doet zich dat ook voor. Bij de TOP-verdrogingsmaatregelen kan het waterschap nu bijvoorbeeld niet tot het uiterste gaan om het optimum voor de betreffende doelsoorten in die gebieden te bereiken. Bij het Greppelveld doet zich bijvoorbeeld de situatie voor dat een polderontsluitingsweg een bepaalde minimale drooglegging nodig heeft, waardoor in het desbetreffende natuurgebied geen te hoog peil ingesteld kan worden. Dan is wel sprake van gaan naar een negatief effect, wellicht verweking van de ondergrond van de weg, maar gaat het waterschap niet naar een onaanvaardbaar negatief effect, zodat de weg niet meer functioneel kan zijn. Die definitie is dus nodig om de nuance aan te geven. Omgekeerd is dat ook het geval. Het peil van de kwelsloot die de heer Van Olst noemde, moet zo zijn voor het goed functioneren van het binnentalud van de dijk. Dat peil heeft een enigszins negatief effect op dat natuurgebied, maar niet onaanvaardbaar. Als uitgangspunt is geformuleerd dat het waterschap niet bijdraagt aan mitigerende maatregelen. Het wordt als algemeen principe voorgelegd, het is situatieafhankelijk. De heer Van Olst merkt op dat hij dan niet weet waarover hij besluit. Heemraad de heer Nieuwenhuis antwoordt dat de Algemene Vergadering besluit op een algemeen bekostigingsprincipe. De voorzitter constateert dat in de notitie dingen staan die onduidelijkheid geven. Hij stelt voor het voorstel aan te houden en de tijd te nemen de notitie te verscherpen. De heer Veenink brengt in dat de fracties Werk aan Water Flevoland en Ongebouwd over het stuk gesproken hebben en constateerden dat het veel vragen oproept. Wat heeft het college ervan weerhouden dit onderwerp eerst thematisch voor te leggen? Dat was wellicht de oplossing om zaken beter voor het voetlicht te krijgen. De voorzitter antwoordt dat in het voorbehandelingstraject en in het overleg met de terreinbeheerders niet gevoeld is dat het stuk niet besluitvormend voorgelegd kon worden. Hij stelt voor het zo te zien dat het stuk nu opiniërend is besproken en dat het besluitvormend terugkomt. De terreinbeheerders willen wel graag dat het waterschap een besluit neemt. De heer Riemens merkt op dat hij de tekst op blz. 3 over de aankoop van de grond juist heel duidelijk en ook acceptabel vond. De kosten die het waterschap maakt voor de natuurvriendelijke aanleg, zijn hetzelfde als de grond die wordt aangekocht voor de duurzame oevers in het landelijk gebied. De voorzitter stelt voor het voorstel aan te houden tot de AV-vergadering van 22 december en te proberen de zaken die aan de orde gesteld zijn scherper te formuleren. REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
37/40
De heer Oosterom wil nog meegeven dat hem ook niet duidelijk is wie bepaalt hoe groot die breedte van de strook grond moet zijn. Als natuurorganisatie zou hij altijd zeggen dat een oever wordt beoogd van 200 meter breed, dan weet je zeker dat het waterschap er voor het volle pond in zit. Hij heeft niet terug kunnen vinden hoe dat afgebakend is. Heemraad de heer Nieuwenhuis neemt als voorbeeld de inrichting van de Larservaartstrook. Vanuit het waterschap zijn specifieke wensen aangegeven, zoals het komen tot poelen, bypasses enz. Dan wordt bij de terreinbeheerders neergelegd hoe het waterschap, KRW-gedreven, de doelstelling graag wil hebben. Dat leidt er dan vaak toe dat het waterschap vervolgens ook het onderhoud gaat doen. De heer Oosterom reageert dat hij geleerd heeft dat resultaten uit het verleden geen garantie zijn voor de toekomst. Als hier teksten verschijnen, teksten die vastliggen, waarin wordt gezegd welke bedragen het waterschap beschikbaar stelt als een natuurvriendelijke oever wordt aangelegd, vindt hij dat de omgekeerde weg. Dat geeft ongewild ruimte die je juist wilt inkaderen. Het moet zo beschreven zijn dat het voor iedereen helder is. De voorzitter merkt op dat er vanuit de taakopdracht vanuit de waterbeheerder een duidelijke sturing is over de inrichting. Dat moet er goed in staan. De heer Veenink geeft aan dat de fractie Werk aan Water Flevoland denkt dat het handig is een evaluatie op te nemen. Om te kijken of het ook wordt uitgevoerd op de manier zoals het samen vastgelegd is. De voorzitter zegt toe dat in het stuk een evaluatie meegenomen wordt. Hij stelt vast dat de Algemene Vergadering het voorstel aanhoudt en dat het in de AV-vergadering van 22 december besluitvormend terugkomt. Hamerstukken 10. VERVROEGDE RENOVATIE RIOOLGEMALEN X-40 EN Z-74 Mevrouw Dekker geeft aan dat de fracties Werk aan Water Flevoland en Ongebouwd moeite hebben met deze begrotingswijziging. Ruim € 533.000,-- in plaats van € 160.000,-- voor de renovatie van twee natte in twee droge rioolgemalen. De veiligheid van mensen staat natuurlijk voorop. Maar in 1995 waren er toch ook arboregels en mobiele telefoons. In elk geval waren die er ten tijde van het begroten van deze renovatie. Hoeveel van deze natte gemalen heeft Zuiderzeeland nog meer in zijn werkgebied? De fracties noemen dit een zeer slechte wijze van begroten. Deze civieltechnische putten worden toch geen bodemloze putten? De Algemene Vergadering heeft op 8 september 2011 gesproken over de AWZI Dronten. Daarbij is benadrukt dat ontwikkelingen in de oostrand meegenomen zouden worden. Deze twee rioolgemalen liggen in de oostrand. Doet het waterschap nu geen aanpassingen waar het straks spijt van heeft? De heer Van der Kooij merkt op dat ook de fractie Water, Wonen en Natuur moeite heeft met dit voorstel. Onder de samenvatting staat dat het arbotechnisch een ongewenste situatie is. Betekent dit dat het niet geoorloofd is of is het alleen niet gewenst? Zijn er geen goedkopere oplossingen? De hele renovatie lijkt een technisch gebeuren te zijn, er worden weinig maatregelen op arbotechnisch gebied genomen. Is het wel echt nodig? De heer Nijhof vraagt of het ingenieursbureau weleens aan prestatiebestekken gedacht heeft. Daarbij geeft de opdrachtgever aan wat hij wil hebben en bedenken slimme partijen daar oplossingen bij en hangen er een prijs aan. Als zowel de renovatie van deze rioolgemalen als die van Buma/Smeenge toch uitgevoerd moeten worden, kunnen ze dan naar voren gehaald worden? De bouwwereld wordt geteisterd door een groot tekort aan opdrachten. Door een versnelling krijgen bedrijven die in zwaar weer zitten wellicht de gelegenheid een gunstige prijs te maken. De heer Oosterom sluit zich aan bij de vorige sprekers als het gaat om twijfel over deze ingreep. Er lijkt geen sprake te zijn van een technische noodzaak. De wens om te voldoen aan arbotechnische regels is op zich legitiem, maar de vraag is of die wens deze investering rechtvaardigt. Bovendien staat op blz. 2: “Op de investeringsbegroting staan de gemalen opgenomen in het jaar 2014 om gerenoveerd te worden. De reden hiervoor is de dan geldende leeftijd van bijna 20 jaar.” Als het bereiken van een bepaalde leeftijd de enige reden voor opname in het investeringsprogramma en de renovatie is, vindt hij dat heel zorgwekkend. Hij pleit ervoor bij alle inrichting en installaties vooral te kijken REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
38/40
naar de toestand en het functioneren van de (riool)gemalen. Anders wordt veel te veel onnodig geld uitgegeven. Heemraad mevrouw Schelwald begrijpt dat verschillende fracties moeite hebben met de omvang van deze begrotingswijzigingen. Het gaat inderdaad om forse bedragen. Volgens de Arbowet moet het waterschap veilige omstandigheden creëren voor de werknemers. Dit is beslist geen veilige situatie. Dat komt door hoe dit rioolgemaal in 1995 ontworpen en uitgevoerd is. Als de medewerker nu in de putkelder een ongeval krijgt, kan hij dat niet telefonisch melden. Hij kan niet om hulp vragen, maar kan er ook niet zelfstandig uit komen. Het is een heel smalle putschacht. In deze tijd mag een rioolgemaal arbotechnisch niet meer op deze manier worden ontworpen. Er is een inventarisatie gemaakt van wat er de komende jaren nodig is aan renovaties. Daarbij is de technische staat en het functioneren leidend geweest voor de planning. Naast de reguliere renovaties die de komende jaren zullen plaatsvinden, zijn dit de enige twee rioolgemalen die om arbotechnische redenen ingrijpend gerenoveerd moeten worden; ze zijn arbotechnische niet meer veilig en verantwoord. Een prestatiebestek is altijd een optie. In dit geval is dat niet gebeurd. De renovatie van de rioolgemalen X-40 en Z-74 wordt juist naar voren gehaald, in plaats van in 2014 wordt al in 2012 een eind gemaakt aan deze onveilige situatie. 2e termijn Mevrouw Blom merkt op dat in het voorstel gesproken wordt over 2013. Heemraad mevrouw Schelwald antwoordt dat voorgesteld wordt in te stemmen met de vervroegde uitvoering in 2012. Mevrouw Dekker verzoekt het college nog in te gaan op de opmerking over de ontwikkelingen in de oostrand. Heemraad mevrouw Schelwald antwoordt dat de ontwikkelingen in de oostrand niet direct een relatie hebben met de renovatie van deze twee rioolgemalen. Dit is een no-regret-maatregel. De heer Van der Kooij vraagt zich af of er geen goedkopere oplossingen zijn als het alleen om arbotechnische redenen gaat. Zoals een telefoonverbinding op een andere manier. Heemraad mevrouw Schelwald antwoordt dat de kosten niet zozeer zitten in de telefoonverbinding. Wat vooral tot verhoging van de kosten leidt, is de aanpassing en het opnieuw plaatsen van de civieltechnische put. Er is gekeken naar de meest goedkope oplossing. De heer Oosterom begrijpt dat er een rapport ligt van een externe, controlerende instantie op arbogebied dat het waterscshap opdraagt hier in te grijpen. Of gebeurt dit op basis van intern onderzoek? Is er intern vastgesteld dat het een ongewenste situatie is en is daarom voorgesteld de renovatie naar voren te halen? Heemraad mevrouw Schelwald antwoordt dat de Arbeidsinspectie richtlijnen heeft gemaakt voor rioolgemalen. Als die ernaast gelegd worden, komt daaruit naar voren dat dit een onveilige situatie is. Als zich een ongeval voordoet, heeft het waterschap niet gezorgd voor veilige omstandigheden. De heer Oosterom is benieuwd van wanneer die richtlijnen zijn. Hoe gaat de Arbeidsinspectie om met dit soort installaties die op veel meer plekken in Nederland staan? Verwacht men dat al die situaties overal met flinke ingrepen en flinke investeringsbedragen op zo kort mogelijke termijn hersteld worden? Gebeurt dat ook? Heemraad mevrouw Schelwald antwoordt dat er, voor zover zij weet, geen tijdstermijnen aan verbonden zijn. Maar als er sprake is van een ongeval, kost dat het waterschap meer dan een put. De voorzitter vult aan dat het college voorstelt dat risico niet te lopen. Hij stelt vast dat de Algemene Vergadering instemt met de vervroegde uitvoering in 2012 van de renovatie van de rioolgemalen X-40 en Z-74 en voor de uitvoering van de werkzaamheden een krediet beschikbaar stelt van totaal € 533.610,--. De consequenties van de vervroegde uitvoering worden meegenomen in het begrotingsproces 2013.
REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
39/40
11. CIVIELE REPARATIES, RENOVATIES EN VERVANGINGEN BUMA/SMEENGE De voorzitter stelt vast dat de Algemene Vergadering voor het project "Buma / Smeenge civiele reparaties, renovatie en vervangingen" een uitvoeringskrediet ter grootte van € 573.000,-- beschikbaar stelt. Het totale netto krediet zal (inclusief het al verleende voorbereidingskrediet en na aftrek van de subsidie-inkomsten) € 555.000,-- bedragen. Stukken ter kennisname 12. ACTIEPUNTENLIJST De heer Spiekhout merkt op dat de heer Oosterom in de vorige vergadering aandacht heeft gevraagd het goed invullen van de lege cellen in de lijst. Het viel hem op er nu cellen zijn ingevuld. Bij 2011-11 staat echter dat het op 4 juli 1905 afgerond moet zijn, dat zal niet de goede datum zijn. Hij heeft gisteren de lijst op het bestuursweb bekeken en er bleek een groot verschil te zijn tussen de lijst op het web en de lijst bij de agendastukken. Vanmorgen was de lijst op het web bijgewerkt. Hij verzoekt de afdeling CCBO de lijsten tijdige te synchroniseren. Algemeen 13. INGEKOMEN EN UITGAANDE STUKKEN Er zijn geen ingekomen en uitgaande stukken. 14. RONDVRAAG Van de rondvraag wordt geen gebruikgemaakt. 15. SLUITING Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering.
REGISTRATIENUMMER
145474 d.d. 22 december 2011
40/40