DATUM
1 juli 2008
VERSLAG
VAN BESPREKING
Notulen van de 43ste vergadering van de Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland DEELNEMERS
de heer T. Boerma, mevrouw M.L.C. BlomGommers,de heren G. Bos, R. Ebbens, L.J. Geerse, J.C.M. Goos, K.K. van der Heide, W. Herrebrugh,P. de Jong, W. van der Kooij, H.G. Kram, H.J. Linzel, J.P. Naaktgeboren, J. Nieuwenhuis, mevrouw H.M.J. NieuwenhuisPolling, de heer C. Okkerse, mevrouw T.S. Oldenhuis ArwertBakker, mevrouw S. van Oogen-Visser de heren L. Ras, J. Riemens, mevrouw A.J.M. Schelwald-van der Kleij, de heren H.L. Tiesinga (voorzitter), J.B. van der Veen (secretaris-directeur) en J.A. Veenink. AFWEZIG
mevrouw L.K.N. van den Berg-de Lange, de heren J.A. de Lange, G. Loosman, mevrouw K.H.W. Penning en de heer B.M. van Staveren. OPGEMAAKT DOOR
mevrouw H.W.M. Greidanus-Ensink AFSCHRIFT
Deelnemers
BO.267 19 augustus 2008
1. OPENING EN VASTSTELLING AGENDA De voorzitter heet de aanwezigen welkom. Hij meldt dat bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw van den Berg, mevrouw Penning en de heren De Lange, Van Staveren en Loosman. De heer Herrebrugh komt iets later. 2. GELEGENHEID TOT INSPREKEN De voorzitter geeft de heer Beers het woord. De heer Beers geeft aan, dat hij een fietsenzaak in Lelystad heeft gehad. Hij is in 1998 naar Dronten verhuisd, naar een bedrijfspand met woning. Hij kreeg daar een aanslag voor een woning. Hierop heeft hij bezwaar gemaakt omdat het een bedrijfspand was. Ook aan de Hydron heeft de heer Beers gemeld dat het om een bedrijfspand ging. Zij gaven aan dat dit bij het waterschap gemeld moest worden en niet bij hen. In 2003 is het opnieuw gemeld. Toch werd zijn wateraanvoer afgesloten. Hierdoor ontstond veel schade aan mallen die door water werden gekoeld. In dat jaar kreeg de heer Beers een herseninfarct. Er konden geen producten meer gemaakt worden omdat de mallen stuk waren. Hierdoor moest in 2003 het bedrijf worden beëindigd en is er BZZ verleend. In 2003 meldt de heer Beers dat het bedrijf is beëindigd. Inmiddels werd het pand als bedrijf aangeslagen. En men is nu niet bereid het pand als woning aan te slaan. Hierdoor kan de heer Beers ondanks dat hij geen inkomsten heeft geen kwijtschelding aanvragen. Voor de rechter geeft het waterschap aan dat er geen woning aanwezig is, terwijl uit de stukken van de gemeente blijkt dat het nu een woning is en er geen bedrijfsactiviteiten meer zijn sinds 2003. Sinds die tijd is het een woning en de heer Beers heeft er grote moeite mee dat hij aangeslagen wordt als bedrijf. Hij heeft daarnaast ook moeite met de verhoging van de omslagheffing van € 29,-- naar € 88,--. De heer Ras vermoedt dat er een verschil is tussen de juridische status en de feitelijke situatie. De heer Goos vraagt of er contact is geweest tussen de heer Beers en het waterschap en of het waterschap hem gemotiveerd heeft waarom hij als bedrijf aangeslagen wordt. De heer Beers geeft aan, dat er in het verleden contact is geweest. Men was toen niet bereid tot mediation. De heer Okkerse vraagt of de heer Beers is uitgeprocedeerd. De heer Beers antwoordt dat de rechter tijdens de zitting gelegenheid heeft gegeven op de gang overleg te voeren. De heer Beers was kwaad omdat een ambtenaar had beweerd dat er geen woning aanwezig was. Het rapport waarin staat dat hij daar woont, had hij echter op dat moment niet bij zich. De aanslag wordt opgelegd op nummer 32 terwijl het bedrijfspand 32a is. De aanslag wordt dus verkeerd opgelegd. Het gaat om een ander perceel. De heer Ras vindt dat gekeken moet worden of het niet mogelijk is de heer Beers voor een woning aan te slaan. De voorzitter stelt dat er nog eens naar de situatie moet worden gekeken. Het gaat om een bedrijfswoning van een bedrijf waarop een bestemming rust. Aan Tricijn wordt gevraagd hiernaar te kijken. De heer Okkerse wijst de heer Beers erop dat hij tegen de nu opgelegde aanslag opnieuw in bezwaar kan gaan. Mevrouw Schelwald vindt het voor de heer Beers een vervelende situatie. Aan de afsluiting van het water kan het waterschap helaas niets doen. Over de rest van deze situatie moet nog eens goed met elkaar gesproken worden. 1/18
De heer Beers is het hiermee eens. 3. INGEKOMEN EN UITGAANDE STUKKEN a. Unie van Waterschappen, Waterschap als waterkeringbeheerder in de toekomst De voorzitter informeert de aanwezigen over de ontwikkelingen tijdens de ledenvergadering bij de Unie van Waterschappen op 27 juni 2008. In die vergadering is geconstateerd dat er overeenstemming bestaat tussen de waterschappen. Er is, uitgaande van de adviezen van de commissie Vellinga, alleen verschil van opvatting over het belasten van de waterschapsheffingen met uitgaven voor de werken, verband houdende met de aanpassingen als gevolg van een wijziging van normen en randvoorwaarden naast de kosten van het beheer en onderhoud.. In de discussie speelde ook de vereveningsgedachten mee. Omdat het belangrijk is dat er toch een signaal van de Unie van Waterschappen naar buiten gaat, is besloten een brief aan de Staatssecretaris te sturen, waarin 3 punten naar voren komen: - het advies van de commissie Vellinga voorleggen aan de Raad voor de financiële verhoudingen en aan de Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving; - de Staatssecretaris erop te wijzen dat het evident is dat er een rijksbijdrage blijft, gelet op het nationaal belang van de waterveiligheid; - aangeven dat er een evenwicht moet ontstaan in de verhouding van de financiële bijdragen van burgers, waterschappen en Rijk voor de veiligheid. Het is zinvol eerst het advies van de commissies af te wachten en nu geen discussie in detail te voeren. Mevrouw Schelwald vraagt of de status quo tot de derde toetsingsronde gehandhaafd blijft. De voorzitter antwoordt dat dit niet het geval is. In het eerste deel van de brief blijft duidelijk staan dat ervan uitgegaan wordt dat het Rijk de middelen beschikbaar stelt om tot en met de derde toetsing alles op orde te brengen. De heer Linzel stelt dat in de laatste voorwaarde wordt gesproken over een evenwichtige verdeling. Gaat het daarbij over een evenwichtige verdeling van de financiering van de primaire waterkering of over het geheel? De fractie Water, Wonen en Natuur heeft geen behoefte aan een evenwichtige verdeling van de kosten van de primaire waterkering, die kosten zijn voor het Rijk. De voorzitter antwoordt dat het om de totale kosten van de primaire keringen gaat. Daarin zitten ook de kosten van beheer en onderhoud en aanpassingen. De heer Okkerse vindt dat het duidelijk moet zijn dat er een verschil van opvatting is binnen de Algemene Vergadering is. In het resultaat is dat niet terug te vinden. Hij geeft aan dat de fractie zich vrij acht in politiek Den Haag haar standpunt duidelijk te maken. 4. MEDEDELINGEN EN STUKKEN TER KENNISNEMING a. Mondeling De voorzitter merkt op, dat het de bedoeling was dat er bij de waterschapsverkiezingen in november 2008 gebruik zou worden gemaakt van de mogelijkheid via internet te stemmen. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft de waterschappen op de hoogte gesteld van het feit dat zij, naar aanleiding van een aantal onderzoeken, waarschijnlijk in september niet instemt met de mogelijkheid via internet te stemmen. Het systeem zou nog niet waterdicht zijn. De Staatssecretaris vindt dit jammer omdat internetstemmen stemgang verhogend werkt. De discussie in de Tweede Kamer over de stemmachines lijkt helaas ook emotioneel vertaald te zijn naar internetstemmen. Het is jammer dat de nationale bestuurders het lef niet hebben daaroverheen te stappen. Er is veel geld gestoken in de ontwikkeling. De heer Ebbens vraagt of de Staatsecretaris dit met geld gaat compenseren. De pers gaf aan dat er ter compensatie meer geld wordt besteed aan het promoten van de waterschapsverkiezingen. De voorzitter antwoordt dat de Staatssecretaris al de intentie had de waterschapsverkiezingen te promoten. Via “Nederland met water” wordt hier inhoud aan gegeven. Wellicht doet ze er nog een schepje bovenop. De heer Goos is van mening dat de waterschappen veel hebben bijgedragen aan het internetstemmen en dat eraan verder gewerkt moet worden
BO.267 19 augustus 2008
2/18
De voorzitter antwoordt dat het nog maar net bekend is gemaakt door de Staatssecretaris. Het is een feit waar rekening mee moet worden gehouden. De heer Riemens komt terug op agendapunt 3. Hij ondersteunt het standpunt van de fractie. Waterschap Zuiderzeeland heeft veel dijken en het kiezen voor een ander systeem heeft grote impact op de omslag. Hij hecht eraan dat het standpunt AV-breed wordt ondersteund. De voorzitter resumeert dat de fractie aangeeft dat, als het een discussie is die breder is dan de waterschappen en de Unie, het haar vrij staat haar opvatting duidelijk te maken. De heer Riemens stelt nu voor dit als waterschap te doen en niet als deel van het waterschapsbestuur. Dit is mogelijk. Het is belangrijk dat daarvoor het juiste moment gekozen wordt. Het mag het traject dat via de Unie loopt niet nadelig beïnvloeden. De heer Goos sluit zich hier niet bij aan. Het signaal is al gegeven en ingebracht bij de Unie. Binnen de Unie is er een democratisch besluit genomen, dat is geformuleerd richting de Staatssecretaris. De AV moet zich conformeren aan het besluit. Het staat de fractie vrij een signaal te geven als zij dit wenst. De heer Okkerse geeft aan dat de Unie geen democratisch orgaan is; het is een facilitaire koepel. De heer Goos antwoordt dat de vertegenwoordigers vanuit de waterschappen een standpunt hebben ingenomen. Hij kan zich vinden in wat vanuit de Unie naar de Staatssecretaris wordt verwoord. De voorzitter vat samen dat het besluit dat bij de Unie is genomen niet contrair is aan het besluit dat door Waterschap Zuiderzeeland is genomen. Het is belangrijk in de gaten te houden wanneer welk signaal wordt afgegeven. Als een deel van de AV vindt dat een signaal in breder verband afgegeven moet worden, is coördinatie hiervan nodig. Het hoeft niet gezamenlijk afgegeven te worden, maar het is goed als bekend is wie welk signaal afgeeft. Gezamenlijk kan worden gekeken of het wijs is het op dat moment te doen. De heer Okkerse is het er niet mee eens dat de fractie eerst langs het waterschap zou moeten om een signaal aan de Unie af te geven. Door de heer Riemens werd gevraagd of het signaal dat hij afgaf vertaald zou kunnen worden als signaal van het hele waterschapsbestuur. De voorzitter gaf aan dat het nu het moment niet is een signaal af te geven. De heer Okkerse vindt dat zodra de mening van het waterschap wordt gevraagd, bekend moet zijn wat de AV nagenoeg unaniem heeft besloten. Hij zegt toe contact op te nemen met de adjunct secretaris voor de fractie naar buiten treedt. De voorzitter vindt het belangrijk dat de AV-leden van elkaar weten wanneer er behoefte is aan een actie, zodat gekeken kan worden in hoeverre dit in breder verband kan gebeuren. Hij adviseert eerst te wachten op de adviezen van de adviesorganen. 5. BEANTWOORDING ACTIEPUNTENLIJST Mevrouw Blom kan zich vinden in de opvatting dat het waterschap het niet nodig vindt beleid te ontwikkelen voor het telen van genetisch gemodificeerde gewassen. Ze kan zich niet vinden in de opvatting dat de Staat in haar reguliere beleid en de huidige wetgeving de gevolgen voldoende ondervangt. Zij stelt voor de laatste regel van het voorstel te schrappen en verder akkoord te gaan met het voorstel. De voorzitter concludeert dat de AV hiermee akkoord kan gaan. 6. RAPPORTAGE GEDELEGEERDE BEVOEGDHEDEN De voorzitter stelt vast dat de AV akkoord gaat met het voorstel. 7. VASTSTELLEN VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN 27 mei 2008 VAN DE ALGEMENE VERGADERING De heer Naaktgeboren geeft aan dat op pagina 2 bovenaan “noordlijk gelegen land”, “noordelijk Flevoland” moet zijn. De heer Okkerse spreekt hulde uit voor de kwaliteit van de notulering. Rekening houdende met de gemaakte opmerking, wordt het verslag gewijzigd vastgesteld. 8. VOORTGANGSRAPPORTAGE BUITENLANDBELEID EN SANITATIE
BO.267 19 augustus 2008
3/18
De heer Okkerse vindt het prima dat het waterschap buitenlandbeleid voert. De fractie vindt het krijgen van subsidie geen hoofddoelstelling maar een middel. In de notitie wordt gemeld dat voor het beschikbare budget maar één project uitgevoerd kan worden. Ook staat er dat naast dit project de krachten worden ingezet op het partnerschap met Kroatië. Is daar de ruimte voor? Het is het mooist een project te kiezen waarvan je veel kennis hebt. Bijvoorkeur met een natuurlijke partner als een gemeente of een waterschap. Diverse projecten voldoen daar echter niet aan. Mevrouw Schelwald onderschrijft het gevoerde buitenlandbeleid en beaamt dat het verkrijgen van subsidies een middel is en geen doel kan zijn. Het is prima dat het waterschap een steentje bijdraagt aan de wereldwijde water- en sanitatieproblematiek. Nog steeds beschikken 2,5 miljard mensen op de wereld niet over adequate sanitaire voorzieningen. Ze heeft met eigen ogen kunnen zien wat dat in een land als Indonesië betekent. Ze ondersteunt de keuze van het bestuur te participeren in een sanitatieproject in Indonesië, met het doel 100.000 mensen aldaar te voorzien van adequate sanitaire voorzieningen. De expertise van het waterschap op gebied van afvalwaterzuivering en het institutionele vlak kan goed worden ingezet. De heer Goos is van mening dat niet nagelaten moet worden kennis te delen en iets voor de medemens elders te betekenen. Veel waterschappen zijn hiermee bezig. Die hulp moet landelijk gecoördineerd worden. Primair is het echter de verantwoordelijkheid van de landelijke overheid. In de notitie staat dat de contacten in eerst instantie alleen worden gelegd met landen die Engelstalig zijn. Bij het helpen van anderen moet de taal geen barrière zijn, daar waar de nood het hoogst is moet worden geholpen. Mevrouw Nieuwenhuis vindt het een discrepantie als ze leest dat er actief aan wordt gewerkt, maar dat invulling niet mogelijk is vanwege een capaciteitsprobleem. Is die invulling mogelijk door samenwerking? Ze vindt de lokale inbedding erg belangrijk. De heer Veenink leest dat de voorkeur uitgaat naar sanitatieprojecten. Er wordt samengewerkt met Waterleidingmaatschappij Drenthe terwijl bij de selectie van potentiële projecten (bladzijde 10) de voorkeur wordt uitgesproken voor samenwerking met bedrijven in de regio. Hij vindt het wel ver gaan om te spreken van een positieve spin-off en inzameling via aanslagen (bladzijde 9). De voorzitter hoort algemene instemming met het voorstel internationaal beleid. Dit onderwerp staat bij het waterschap nog in het begin van de ontwikkeling. Hij antwoordt de heer Okkerse dat de hoofddoelstelling uit de oorspronkelijke primitieve notitie komt. Het verkrijgen van subsidie hoeft er niet meer in. In dit stuk staat dat er maar voor een project financiële ruimte is. De heer Okkerse vroeg waarom er dan aan twee wordt gewerkt. Dit komt omdat internationaal beleid is begonnen als dossier waarvoor een project gezocht is en daarbij kwam later de MDG 7-doelstelling voor sanitatie. Als het waterschap zich zou beperken tot MDG 7 zouden de ontwikkelingen die al in gang waren gezet afgestoten moeten worden. Enkele AV-leden stellen voor bij de keuze van projecten naar de natuurlijke partners te kijken. In de bijlage staan de projecten waarnaar gekeken is. Voor Indonesië is gekozen omdat het hier gaat om een revolving project; als het daar ontwikkeld is kan het ook op andere plekken ingezet worden. In het verleden is de ervaring opgedaan dat je als organisatie niet alleen naar het buitenland moet gaan, maar moet samenwerken met organisaties die daar al langer zitten. Voor sanitatie geldt dat het in combinatie met drinkwater gebracht moet worden. Dat is ook de reden dat wordt samengewerkt met Waterleidingmaatschappij Drenthe, zij hebben veel ervaring in Indonesië. WMD heeft een voortrekkende rol gespeeld in stichting H2O. Bij deze stichting is ZZL namens alle waterschappen in Nederland intensief betrokken geweest. Er is ook gekeken naar een mogelijke samenwerking met de gemeente Almere. Daarbij gaat het om een project dat nog ontwikkeld moet worden. De gemeente heeft nog geen ervaring met dit soort projecten en er zijn geen ketenpartijen. Dat is een risicovollere keuze. Daarom is gekozen voor het project in Indonesië. Het project kan verbreed worden met de waterschappen in Rijn-Midden. Deze waterschappen hebben aangegeven in principe bereid te zijn dit samen vorm te geven en ze hebben dezelfde kredieten geaccordeerd als ZZL. BO.267 19 augustus 2008
4/18
De voorzitter antwoordt de heer Goos dat er een landelijk overzicht is van wat de waterschappen doen en waar ze aanwezig zijn. Binnen de Unie van Waterschappen is er een contactpunt voor vraag en aanbod van projecten. Hij is het met de heer Goos eens dat geholpen moet worden waar de nood het hoogst is. De taal hoeft niet beslist Engels te zijn. Het blijkt echter in de praktijk moeilijk communiceren als het waterschap geen medewerkers heeft die de taal van het betreffende land kennen. Primair zijn Engels en Frans voertalen. De voorzitter antwoordt mevrouw Nieuwenhuis dat de vacature te maken had met de sector waarin Internationaal beleid zit. Er moeten prioriteiten gesteld worden. Hij antwoordt de heer Veenink dat inzamelen via de aanslag bijvoorbeeld bij Vitens gebeurt. Daar hebben ze een aparte bijlage bij de aanslag waarin uitgelegd wordt dat het bedrijf ook in het buitenland actief is en dat aan dat doel een bedrag overgemaakt kan worden. Het bedrag is niet op voorhand in de aanslag berekend. De voorzitter vindt het fijn dat mevrouw Schelwald ook de ervaring heeft dat Indonesië een goede keuze is die bij het waterschap past. De heer Okkerse vindt het in verband met de gedragscode goed aan te geven dat mevrouw Schelwald geen betrokkenheid heeft bij dit project. Mevrouw Schelwald beaamt dit. Ze geeft aan in verschillende gebieden geweest te zijn en geconstateerd te hebben dat de nood overal erg hoog is. De voorzitter constateert, dat de Algemene Vergadering in stemt met de voortgangsrapportage buitenlandbeleid en sanitatie. 9. BELEID DIRECTE LOZINGEN VAN AFVALWATER VAN HUISHOUDELIJKE AARD IN HET BUITENGEBIED De heer Van der Kooij vraagt naar de financiële consequenties waarover op pag. 2 wordt gesproken. Schrijft de AV hier een blanco cheque uit? Momenteel worden er veel opvangmogelijkheden voor met name Polen gebouwd. Wordt hier gebruikgemaakt van riolering of van IBA’s? Mevrouw Schelwald vraagt waarom er schadeclaims worden verwacht. De heer Geerse antwoordt dat bij een afvalwaterlozing van een tijdelijke huisvesting volgens bijgevoegd schema wordt gewerkt. Het gaat daarbij niet om huishoudelijke maar om bedrijfsmatige lozingen waarvoor het bedrijf verantwoordelijk is. Meestal wordt er door het bedrijf een grotere IBA aangelegd. Wat betreft de financiële consequenties antwoordt de heer Geerse dat het gaat om een paar nieuwe huisaansluitingen, van na 1 maart 1997, in het gebied van niet kwetsbaar water. Voor die tijd was het zo dat alle nieuwe aansluitingen een IBA-systeem klasse II moesten hebben. Nu mogen daar, volgens het activiteitenbesluit, geen nadere eisen gesteld worden. Iemand die in die gebieden een nieuw huis bouwt kan besluiten een IBA klasse I (6 kuub) septictank te plaatsen. Er is een aantal gevallen bekend, waarbij IBA II niet goed functioneert, en men over wil gaan op een 6 kuub tank. Dit kan financiële consequenties hebben. Het gaat daarbij om beperkte bedragen, waarbij het de vraag is of het waterschap verantwoordelijk is voor de betaling. Het gaat hierbij namelijk om nieuwe landelijke wetgeving waarbij het waterschap geen ruimte heeft in dat gebied aparte eisen te stellen. De voorzitter constateert, dat de Algemene Vergadering in stemt met het geformuleerde beleid directe lozingen van afvalwater van huishoudelijk aard in het buitengebied. 10. JAARREKENING EN JAARVERSLAG 2007 De voorzitter meldt dat de jaarrekening en het jaarverslag in de vorige vergadering al uitgebreid zijn besproken en nu ter besluitvorming voorliggen. De heer Nieuwenhuis geeft aan, dat op de tafels de goedkeurende accountantsverklaring en het –rapport zijn gelegd. Deze kunnen bij de besluitvorming over de jaarrekening en het jaarverslag betrokken worden. Mevrouw Blom dankt voor het jaarverslag met de daarin opgenomen veranderingen. Ze kan het nu goedkeuren. De cijfers die later toegevoegd zijn, zijn nagenoeg gelijk aan de cijfers van vorig jaar. Ze heeft twijfels over de actualiteit hiervan. Heeft dit te maken met de start van Tricijn?
BO.267 19 augustus 2008
5/18
De heer Linzel spreekt waardering uit voor de jaarrekening. In de accountantsverklaring staan een aantal opmerkingen. Wat wordt daarmee gedaan? Is het aanleiding om nog eens te kijken of de verwoording in de jaarrekening wel juist is? Kan het college van DenH een reactie geven op de aanbevelingen die door de accountant zijn gedaan? De fractie gaat akkoord met de jaarrekening en de verdeling van het resultaat. De heer Goos sluit zich aan bij de woorden van de heer Linzel. Hij heeft naar aanleiding van de jaarrekening en het jaarverslag al eerder aan het MT en DenH gevraagd wat de knoppen zijn waaraan gedraaid kan worden. De heer Nieuwenhuis gaf toen aan dat dit uit de Berap te halen is. De heer Goos is het daar niet mee eens en is van mening dat dit bij de jaarrekening duidelijk moet worden gemaakt, dan wordt verantwoording aan de achterban afgelegd. Een Berap is een tussentijdse rapportage. Bij de jaarrekening en het jaarverslag is er een goed overzicht over het hele jaar. Dit is het moment te kijken waarop gestuurd kan worden, als dit niet gebeurt, is dat een gemiste kans. De heer Veenink vraagt of de AV de volgende jaarrekening met alle bijbehorende stukken in één keer kan krijgen. Hij vindt het hinderlijk dat de stukken al tweemaal zijn ontvangen en dat pas vandaag de accountantsverklaring er is. De heer Nieuwenhuis antwoordt dat de accountantsverklaring er pas vanmiddag was. De secretaris-directeur heeft een gesprek gevoerd met de accountant. Hij zegt toe schriftelijk te reageren op de aanbevelingen en handreikingen van de accountant. De heer Nieuwenhuis antwoordt de heer Goos dat de jaarrekening een product is van een fixatiemoment, er wordt op het jaar teruggekeken. De eerste Berap leent zich naar zijn mening beter voor het kijken naar aanbevelingen en verbeteringen. In de loop van het desbetreffende begrotingsjaar kan dan nog bijgestuurd worden. Het is wel zo dat de interpretatie van de heer Goos, over het terugkijken op het jaar, leermomenten kan opleveren. Het is goed van beide elementen gebruik te maken. De heer Van der Veen vindt dat de accountantsverklaring eenvoudig en duidelijk is. De rapportage is open en heeft het karakter van een managementletter. Het bevat aandachtspunten voor de organisatie en DenH. Het gaat daarbij om zaken waaraan al volop wordt gewerkt, zoals: invoering nieuwe Waterschapswet, rechtmatigheidcontrole, invoering besluitvoorbereiding verantwoording waterschappen en het aanbestedingsbeleid. Dit zijn de majeure punten. De organisatie ligt behoorlijk op koers. Verder zijn er nog een aantal kleine controlebevindingen waar nog eens naar gekeken moet worden. Het zijn onderwerpen die te maken hebben met sturing en verantwoording. Hierover kan in de 2e Berap 2008 worden gesproken. De heer Van der Veen maakt uit de opmerking van de heer Veenink op dat hij een jaarrekening in een keer prefereert. De organisatie wil daar graag naar streven. In de laatste versie zijn nog enkele getalsmatige correcties doorgevoerd. De accountantsverklaring kon niet eerder worden verspreid. De voorzitter vult aan dat het finale product nooit in een keer gedrukt kan worden. Zou dat wel gebeuren dan wordt het gedrukt en vertrouwt de AV erop dat de wijzigingen zijn doorgevoerd. Als de AV het finale product nog wil zien moet het minimaal in 2 keer. De AV moet die afwegingen maken. De heer Veenink is het met de heer Van der Veen eens. In de accountantsverklaring wordt gesproken over de belastingheffing. Daar wist de AV tot een uur geleden niets van af. Dat is te kort om er nu een besluit over te kunnen nemen. De heer Linzel stelt dat de jaarrekening wordt besproken tijdens de behandeling van de Berap, vervolgens komt hij in de AV ter bespreking en in de derde stap stelt de AV de jaarrekening vast. In de accountantsverklaring staan opmerkingen waarop hij graag nu een reactie krijgt. Een van die opmerkingen gaat over de risicoparagraaf. De fractie heeft al eens aangegeven deze summier te vinden. Ook staat er iets in over het handelen van Tricijn. Over deze zaken wil de fractie graag een schriftelijke reactie van het college van DenH. Hiermee moet niet worden gewacht tot de volgende Berap.
BO.267 19 augustus 2008
6/18
De heer Nieuwenhuis meldt dat de glaspanelen nog als risico staan vermeld. In een eerder stadium is aangegeven dat deze nog niet als risico opgevoerd hoeven te worden. Dit kan verwijderd worden. Wat betreft de NBW/ILG-subsidies is het staand beleid dat het waterschap zich niet rijk rekent als het gaat om subsidies. Er moet een harde beschikking zijn en het werk moet binnen de aangegeven termijn gerealiseerd kunnen worden. Omdat dit voorzichtig wordt begroot is het dus geen groot risico. De heer Linzel vindt dat de werkelijke risico’s beschreven moeten worden, nu staat er een algemene tekst. De heer Nieuwenhuis antwoordt de heer Veenink dat hij in de vergadering van augustus aan de directeur van Tricijn de vragen over de 1e Berap 2008 van Tricijn kan stellen. Het zit de heer Veenink dwars dat de AV nu geen beeld krijgt van de belastingaanslagen en de inning daarvan. De accountantsverklaring geeft dat beeld wel. De voorzitter wil deze opmerking meenemen naar het agendapunt dat hierover gaat. Hij vindt dat vastgehouden moet worden aan de tot nu toe gevolgde aanpak: eerst de Berap, dan de bespreking van de jaarrekening en vervolgens de vaststelling. Er moet naar worden gestreefd de accountantsverklaring op tijd te hebben, zodat die bij de bespreking kan worden betrokken. De heer Goos vindt dit streven loffelijk, maar een professionele organisatie kan de eis stellen tijdig de accountantsverklaring tot haar beschikking te hebben. De voorzitter antwoordt dat deze eis intern geen probleem is maar men is ook afhankelijk van externe krachten. Doordat de besluitvorming gebonden is aan het provinciale reglement is een maand uitstel niet mogelijk. Vervolgens wordt besloten de jaarrekening en het jaarverslag 2007 overeenkomstig het opgestelde ontwerp vast te stellen. 11. 1STE BESTUURSRAPPORAGE 2008 WATERSCHAP ZUIDERZEELAND De heer Veenink zoemt in op het deel van de Berap dat gaat over de belastingopbrengsten en –invorderingen. Omdat de kosten van de belastingorganisatie niet meer in de Berap staan, is een vergelijking met andere jaren moeilijk te maken. Andere jaren droegen de belastingopbrengsten en –invorderingen fors bij aan de bijraming. De bijraming van € 336.000,-staat daardoor in een ander daglicht. Op pag. 6 staat dat de Berap van Tricijn hierover meer duidelijkheid kan geven. Hij hoopt dat bij de volgende Berap ook de Berap van Tricijn er is. Dan is de stand van zaken beter te bekijken. Op pag. 6 staat dat de belastingontvangsten begin dit jaar achterbleven. Het is wenselijk een beeld te krijgen van de stand van zaken. De nieuwe stijl van de Berap spreekt de heer Veenink bijzonder aan. De Berap hoeft niet verder uit te dijen, het gaat slechts over een deel van het jaar. De heer Goos is er voorstander van de gemaakte afspraken tastbaarder te maken door ze ook op een A3-fromaat weer te geven. Minder tekst en meer visualisatie is vaak duidelijker. Hij vindt deze opzet prima. De heer Okkerse uit lof over de gepleegde inzet ter voorbereiding van de AVleden op de nieuwe Waterwet. De opzet van de Berap is goed. Het is nuttig de bestuursverantwoording en de aandachtspunten in elkaar te vlechten, er is geen behoefte aan een meerjarenperspectief in de Berap. Wat betreft werving en selectie zijn er continuïteitsproblemen. Overwogen wordt het loongebouw op punten aan te passen. Hij vindt kiezen voor het verhogen van de salarissen de makkelijkste weg. Arbeidstevredenheid wordt niet alleen bepaald door wat er wordt verdiend, het gaat ook om eigen verantwoordelijkheid, boeiend werk en sfeer in de organisatie. Bij een krapper wordende arbeidsmarkt is creativiteit nodig. Hij pleit voor een evenwichtig beleid op dit gebied. Er kan bijvoorbeeld ook een paar jaar met arbeidsmarkttoeslag worden gewerkt, dan hoeft het loongebouw niet te worden aangepast. Onder het kopje Beleidsintensivering Waterketen staat dat de besteding van de helft van de afkoppelgelden nog onzeker is. “Hierbij is ZZL afhankelijk van de planning die binnen de gemeente gehanteerd wordt om het werk voor te bereiden en uit te voeren.” Wat impliceert deze opmerking? Reserveert het waterschap hier gelden voor? Over stedelijk water (pagina 10) is binnenkort overleg met de gemeenten. Voorkomen moet worden dat het een zorgelijk dossier wordt. De fractie wil BO.267 19 augustus 2008
7/18
graag op korte termijn over dit onderwerp van gedachten wisselen. Dat zou bij uitzondering in beslotenheid kunnen plaatsvinden. Niet later dan eind augustus, begin september kan een informatieve bijeenkomst plaatsvinden. Bij paragraaf 2.4 Kaderrichtlijn Water worden het Weerwater en de Noorderplassen genoemd. Zijn dit steeds twee waterlichamen geweest, of vielen ze niet onder die definitie? Als een doelstelling op een bepaalde plek niet kan worden gehaald, kan dan de doelstelling op een andere plek gehaald worden? Paragraaf 2.7 Wateraanvoer. De gebruikte terminologie suggereert dat de compartimentering tussen Markermeer en IJmeer van de baan is. Dat is wat de fractie betreft niet het geval. Pagina 14 WABO, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Daar staat dat de eenloketgedachte tot uitvoering komt en dat dit loket bij de gemeente terechtkomt. Dit leidt voor het waterschap tot personele consequenties. Ook de invloed op vergunningverlening en handhaving heeft personele consequenties. Paragraaf 3.1 Veiligheid, punt 1.4. Het onderzoek naar de mogelijkheden voor ecologisch beheer van waterkeringen. De realisatie hiervan wordt somber ingezien. De fractie wil dat dit toch zo snel mogelijk ter hand wordt genomen. Punt 1.5. Het waterschap heeft in 2008 een visie op medegebruik. De fractie ziet graag dat de resultaten volgens plan verlopen en niet afwijken van de planning. Mevrouw Schelwald is enthousiast over de nieuwe opzet van de Berap. Ze mist echter een stukje synthese, waarbij de voortgang per programma kort wordt samengevat. Uit zo’n synthese blijkt dan of er sprake is van een probleem qua tijd, capaciteit of kwaliteit. Dit maakt sturing makkelijker. Hoofdstuk 1 waarin de aandachtspunten en aanbevelingen staan geeft al een vorm van synthese. De heer Okkerse wil zijn uitspraak over wateraanvoer en compartimentering corrigeren. Het gaat om Almere. In de handreiking werd compartimentering gezien als een van de oplossingen voor de ontstane problemen. Nu is er een nieuw rapport uitgekomen waarin daarover anders wordt gedacht. Hij vraagt wat het college van DenH daarvan vindt. De heer Nieuwenhuis antwoordt dat het niet meenemen van belastingopbrengsten en –invordering een bewuste keuze is geweest. Het aanleveren van deze gegevens gebeurt onder verantwoordelijkheid van Tricijn, die nog in de opstartfase verkeert. De informatiestroom naar het waterschap moet nog beter op gang komen. Wat betreft het tijdig aanleveren is verbetering mogelijk. Ook de kasgeldstroom moest begin van het jaar nog op gang komen, nu loopt dit al een stuk beter. Van de opmerkingen ter optimalisering van de vormgeving wordt goede nota genomen. In zijn algemeenheid geeft de AV aan dat de vormgeving goed is. De heer Nieuwenhuis is het eens met de woorden van de heer Okkerse over werving en selectie. Het sleutelen aan het loongebouw heeft maar een tijdelijk effect, de door de heer Okkerse genoemde punten hebben een minstens zo goed effect. In Unie-verband is een wervingscampagne opgezet voor waterschapspersoneel. Andere creatieve methodes worden niet uit de weg gegaan. De suggestie van mevrouw Schelwald over de synthese per programma neemt hij mee. De Geerse antwoordt dat er geld is gereserveerd om te besteden in de waterketen. De gemeenten moeten investeren willen ze aanspraak kunnen maken op dat geld. Geld dat overblijft, kan niet gereserveerd worden. Wat betreft de Wabo is er nog steeds geen duidelijkheid. De wet is in de Eerste Kamer aangehouden en er is een fundamentele discussie ontstaan. De vraag is of de nieuwe toedeling van bevoegdheden in strijd is met de Grondwet. De besparing op personeelskosten betreft bij indirecte lozingen 1 fte. Het is echter de vraag of de gemeenten voldoende kennis hebben van indirecte lozingen om deze taak te kunnen uitvoeren. Het waterschap wil graag zicht op de indirecte lozingen houden omdat deze de werking van de AWZI’s kunnen verstoren. In Flevoland gaat het om 45 vergunningen waarvoor bij de vergunningverlening specialistische kennis nodig is. Ook als de bevoegdheid naar de gemeenten overgaat, zal het waterschap de mogelijkheid tot advisering houden. Wat betreft de grondwatertaken vindt dan ook een verschuiving plaats.
BO.267 19 augustus 2008
8/18
Mevrouw Van Oogen antwoordt de heer Okkerse dat het overleg met de gemeenten over stedelijk water van 18 juni 2008 verschoven is naar 29 augustus 2008. Het lijkt haar goed na dit overleg een besloten bijeenkomst te houden. Ambtelijk gaat het werk gewoon door, het is niet zo dat gewacht wordt tot 29 augustus. Bij de volgende Berap is er meer over bekend. Het Weerwater en de Noorderplassen zijn in het traject van de KRW altijd als waterlichamen gedefinieerd. Gevraagd is of de doelstelling van 30% natuurvriendelijke oevers gehandhaafd blijft. Er is veel discussie over de ontwikkeling van Almere rond het Weerwater. Dat is de reden dat nog eens naar de 30% moet worden gekeken. Men heeft ideeën rond de ontwikkeling van de A6 en wil de handen vrijhouden als het gaat om aanleg van natuurvriendelijke oevers. Bij de Noorderplassen worden geen problemen voorzien. De voorzitter geeft antwoord op de vraag over compartimentering. In de handreiking ruimtelijke ordening is hierover een advies geformuleerd. Daarna is er in de stuurgroep Taskforce Markermeer IJmeer (TMIJ) uitgebreid onderzoek gedaan naar de ecologische ontwikkeling van die wateren. Geconstateerd is dat compartimentering vanuit ecologische optiek niet verstandig is. Taskforce Pampus heeft zich hierbij aangesloten. Sinds kort is er een concept beleidskader IJsselmeer door de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat gepubliceerd waarin niet gekozen wordt voor compartimentering. Het college van DenH heeft het initiatief genomen in september alle waterkerende waterschappen rond het IJsselmeer bijeen te roepen om gedachten en standpunten uit te wisselen en samen op dit concept te reageren. De heer Veenink vraagt de volgende Berap van Tricijn parallel te laten lopen aan de volgende Berap van het waterschap. Dat maakt inzichtelijker wat er gaande is op het gebied van inning. In het antwoord op de vraag van de heer Okkerse gaf de heer Geerse aan dat er geen geld gereserveerd kon worden. Waarom kan dat niet? De heer Okkerse stelt dat bij de natuurvriendelijke oevers uit 3 alternatieven moet worden gekozen. De fractie wil, totdat zij gedwongen wordt anders te kiezen, de doelstelling niet aanpassen. Paragraaf 2.9 Afvalwaterketen. Hier staat dat het Nationaal bestuursakkoord Afvalwaterketen in juni wordt getekend. Is dat al in de AV besproken? Op pagina 35 wordt gesproken over de kosten van de bijdrage aan het waterschapshuis. Het gaat hier om aanzienlijke kosten. Het is zorgelijk dat deze bedragen er zo snel bijkomen. Hoe is dit beter te managen? Mevrouw Van Oogen gaat in op de suggestie van de heer Okkerse de visie medegebruik van dijken qua voorgang een andere prioriteit te geven. Ze gaat ervan uit dat hij de kleuraanduiding zo snel mogelijk van rood naar oranje en van oranje naar groen wil laten gaan. De heer Nieuwenhuis antwoordt de heer Veenink dat het parallel laten lopen van de volgende Berap met Berap van Tricijn een nobel streven is. Hij is samen met de voorzitter bestuursvertegenwoordiger van Tricijn en is bereid zich hier hard voor te maken. Het is inderdaad van eminent belang beide Beraps in samenhang te kunnen beoordelen. Hij gaat in op de vraag over het managen van de kosten van het waterschapshuis. In de interactie tussen waterschapshuis, Unie en de afzonderlijke deelnemende waterschappen is verbetering mogelijk als het gaat om uitwisselen van informatie. Dit heeft het waterschapshuis op zich genomen en het gaat daaraan werken. De informatievoorziening richting DB is op orde maar de AB’s zijn onderbelicht gebleven. In de AV van 19 augustus 2008 wordt een thematische toelichting gegeven op de stand van zaken bij het waterschapshuis en de projecten waarin meegedraaid wordt. Het doel is kostenbesparing, dat betekent geen bezuiniging maar minder meer uitgeven. De heer Geerse antwoordt op de vraag van de heer Veenink of gelden in de waterketen niet gereserveerd kunnen worden, dat reservering wel mogelijk is, maar niet zo afgesproken is. Er staat € 1,6 miljoen aan afkoppelgelden voor de gemeenten op de begroting. Wat niet wordt uitgegeven valt terug in het jaarresultaat. De heer Van der Veen nuanceert dat in de begroting een projectenprogramma staat. Als er aan zo’n project niet toe gekomen wordt, kan dat geld in een voorziening worden gestort. Dat is hier niet aan de orde, omdat niet duidelijk is om wat voor projecten het gaat en door wie ze uitgevoerd worden. BO.267 19 augustus 2008
9/18
De heer Geerse gaat in op de vraag over de ondertekening van het Nationaal Bestuursakkoord Afvalwaterketen. Aan het concept, dat met de gemeenten is doorgesproken, wordt op dit moment de laatste hand gelegd. Er is volledige overeenstemming en de ondertekening vindt eind augustus plaats. Het is mogelijk het in de AV aan de orde te laten komen. De voorzitter vult aan dat dit zich bevindt binnen de afgesproken lijnen over de ontwikkeling van de waterketen. Het is dus gedragen door de AV. In de AV kan het eindresultaat langskomen. De voorzitter vat samen dat de AV zich kan vinden in de opzet van deze 1e Berap. Aan professionalisering van aanbevelingen, conclusies en bestuurlijke verantwoording wordt nog gewerkt. De AV kan zich vinden in het dashboard waarin de voortgang door middel van kleuren en symbolen wordt aangegeven. De AV kan zich vinden in de begrotingsvoorstellen en wijzigingen. Er zijn voldoende bijlagen en die hoeven niet in de Berap zelf opgenomen te worden. In september wordt de ontwikkeling stedelijk waterbeheer besproken 12. ONTWERPBEGROTING 2009 TRICIJN BELASTINGEN De heer Herrebrugh beperkt zich tot enkele bestuurlijke opmerkingen over het collegevoorstel aan de AV. Hij komt tot de conclusie dat er enige verbazing en geïrriteerdheid uit het voorstel spreekt en kan zich dat wel indenken. Het college stelt voor de begroting van Tricijn voorwaardelijk vast te stellen, zodat als de AV daarmee instemt, het college in de vergadering van Tricijn kan overbrengen dat de AV de begroting kan vaststellen onder een aantal voorwaarden. Kan dat? Het betekent dat er geen begrotingsvaststelling van Tricijn komt. Of doet het college dat voorstel in de vergadering van Tricijn? Als dat voorstel door de andere besturen overstemd wordt, is de begroting vastgesteld en heeft ZZL daar maar mee te leven. Hij verneemt graag wat de opstelling van de vertegenwoordiger van Zuiderzeeland in de vergadering van Tricijn gaat worden? Mevrouw Schelwald vraagt zich af of de jaargegevens van ZZL in eerste instantie niet juist zijn aangeleverd. Zij neemt aan dat ze een op een worden overgenomen. Ze las dat de cijfers in april juist zijn aangeleverd. Hoe kan het dan dat ze in april nog niet zijn verwerkt en opgenomen in deze begroting? Op pag. 2 staat dat het begrotingsvolume ten opzichte van 2008 met circa € 1 miljoen is gestegen, zonder dat er extra prestaties terug te zien zijn en dat het college daarom de AV adviseert voorwaardelijk in te stemmen met deze begroting. Dit impliceert een relatie. Betekent dit inderdaad dat als de kerngegevens wel juist worden overgenomen, dat dit miljoen dan weer zakt? De komende jaren nemen de bedragen per aanslag toe. Is hierbij nog geen rekening gehouden met een eventuele toetreding van gemeenten? Verwacht kan worden dat dan de kosten lager worden omdat ze over meerdere partners omgeslagen kunnen worden. De heer Ras zegt dat de fractie ervan uitgaat dat de kerngegevens die ZZL aanlevert worden overgenomen door Tricijn. Net als het college heeft de fractie begrip voor de opstartproblemen bij Tricijn. Er moet de nodige tijd worden gegeven de organisatie verder uit te bouwen. Desondanks wil de fractie het paard kort aan het bit houden, wil aan de teugels blijven trekken. Omdat de ontwikkelingen bij Tricijn de fractie zorgen baren, wil ze hierover op 19 augustus een bijeenkomst beleggen, gelijktijdig met de informatieavond over het waterschapshuis. De heer Goos merkt op dat de AV destijds heeft ingestemd met de samenwerking op gebied van belastinginning. Daarbij werd ervan uitgegaan dat de kosten per aanslag zouden verminderen. De AV heeft daarop dat besluit genomen. Hij denkt dat het goed is dat beeld voor ogen te houden. Grootschalig hoeft niet altijd efficiënter te zijn, maar kan wel. Hij is benieuwd wat het Zuiderzeeland kost de aanslagen te versturen en vraagt of de AV in de toekomst jaarlijks een overzicht daarvan kan krijgen. De heer Riemens heeft eerder gezegd dat hij wil besturen op basis van argumenten en niet op basis van gevoelens. Nu vraagt het college de AV-leden een gevoel uit te spreken en zijn gevoel zegt dat wellicht persoonlijke belangen een rol spelen.
BO.267 19 augustus 2008
10/18
Hoe komt het dat de cateringkosten bijna verdubbelen? Hij is benieuwd naar de prestaties, daar gaat het uiteindelijk om. Omdat Tricijn in een aanloopperiode verkeert, kan hij best over deze begroting heenstappen. De heer Nieuwenhuis reageert dat in het reglement van de Gemeenschappelijke Regeling staat dat de algemene besturen van de drie organisaties hun gevoelen kunnen uitspreken over de conceptbegroting. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van Tricijn stellen de begroting vast. Hij garandeert dat morgen in de gezamenlijke vergadering van ab en db van Tricijn, waar ook de terugkoppelingen vanuit de waterschappen Veluwe en Vallei en Eem ingebracht worden, de uitgesproken gevoelens van deze AV worden meegenomen en betrokken worden bij de uiteindelijke besluitvorming. Er kan zeker worden gezegd dat Tricijn noemenswaardige prestaties behaalt. Bij het opleggen van aanslagen zijn ten tijde van de Berap al scores tussen de 80 en 95% gehaald. Die informatie krijgt de AV op 19 augustus. Het college stelt voor de begroting voorwaardelijk vast te stellen. Sinds eind april is er richting Tricijn wel informatie gewisseld. In het stuk dat eind mei aan het ab en db van Tricijn is voorgelegd zat nog de oude informatie. Met het voorwaardelijk instemmen doet ZZL zich in financiële zin tekort, omdat de verhoudingen tussen de drie waterschappen verschuiven. Er wordt afgerekend op het aantal aanslagregels en doordat er dynamiek en groei in ons gebied zit, vloeit daar meer werk uit voort. Het college vindt dit het wel waard omdat ZZL een representatief beeld wil hebben en wil gaan voor het maximale resultaat. De gevoelens die zijn uitgesproken door de respectievelijke algemene besturen worden morgen ingebracht, maar dat betekent niet dat er gelijk een gewijzigde begroting zal komen. De heer Nieuwenhuis stelt voor dat op de kortst mogelijk termijn met verwerking van die gegevens een eerste begrotingswijziging wordt opgesteld en daarna deze begroting kan gelden als vigerende begroting 2009. Richting mevrouw Schelwald zegt hij dat het bedrag van € 1 miljoen na aanpassing van de gegevens niet zal dalen. Het zal eerder nog toenemen omdat voor meer eenheden aanslagen opgelegd moeten worden. Mevrouw Schelwald begrijpt de geïmpliceerde relatie niet; er staat “derhalve”. De heer Nieuwenhuis reageert dat op basis van de 1e Berap een begrotingswijziging 2008 van € 606.000,-- is voorgesteld, die geëxtrapoleerd is in de begroting 2009. Dat heeft geleid tot dat miljoen. De getallen die bekend waren van de belastingafdelingen van de drie waterschappen zijn doorvertaald naar een kostenpatroon zoals dat voor Tricijn van toepassing zou zijn. Er hebben zich echter ontwikkelingen voorgedaan, bijvoorbeeld het aanpassen van het IBS-belastingpakket ten gevolge van de wijziging in de Waterschapswet. Als de drie waterschappen afzonderlijk met dat pakket waren doorgegaan, hadden ze die wijziging ook moeten doorvoeren. Die kosten zijn in dat beleidsplan niet voorzien en ook niet opgenomen. Verder speelde ook de CAO-aanpassing een rol. Er is nog geen rekening gehouden met toetreding van gemeenten. Er wordt gestart met een haalbaarheidsonderzoek; 9 gemeenten, voornamelijk uit het gebied van Vallei en Eem hebben gezegd interesse te hebben. De gemeente Dronten had al toegezegd en recent heeft de gemeente Lelystad belangstelling getoond. Als straks die gemeenten binnengehaald zijn, zullen daarvan de synergie-effecten zichtbaar worden en kan/moet het rendement uit Tricijn als gezamenlijke belastingorganisatie meer naar voren komen. In de huidige gegevens gaat het alleen nog om de drie moederwaterschappen. Mevrouw Schelwald maakt daaruit op dat de kosten per aanslag dan ook voor ZZL omlaag zullen gaan de komende jaren. De heer Nieuwenhuis bevestigt dit. De directeur van Tricijn wordt uitgenodigd voor 19 augustus om een toelichting te geven op de Berap. Wellicht is er dan ook iets te melden over het van start gegaan zijnde onderzoek naar de samenwerking met gemeenten. De heer Ras leest in het stuk dat de 1e Berap in concept is aangeboden, maar officieel nog niet is vastgesteld. Hij neemt aan dat in de begroting 2009 rekening is gehouden met deze Berap. De heer Nieuwenhuis antwoordt dat het college van ZZL uit de verslagen van de twee db-ab-vergaderingen van Tricijn niet de indruk heeft gekregen dat die Berap formeel is vastgesteld. Op die interpretatie is een brief van de directeur van Tricijn ontvangen, die refereert aan de 2e vergadering waar de Berap BO.267 19 augustus 2008
11/18
besproken is. In de brief is de correcte besluitvorming weergegeven: het ab en db hebben ingestemd met 50% van het bedrag (€ 606.000,--) dat in de 1e Berap is opgenomen. De heer Ras vraagt of de begroting opnieuw aangepast moet worden als die Berap wijzigingen ondergaat. De voorzitter antwoordt dat die Berap geen wijziging meer ondergaat. De heer Nieuwenhuis vult aan dat er nu een taakinspanning bij Tricijn ligt; er wordt voor 50% met de voorgestelde begrotingswijziging bestuurlijk ingestemd. De organisatie van Tricijn moet voor de resterende negen maanden alles op alles zetten om het bedrag zo beperkt mogelijk te houden. Toen Tricijn startte was er nog geen cateringvoorziening aanwezig. Omdat daaraan wel behoefte bleek te zijn, is er lopende dit jaar invulling aan gegeven. Dat werkt structureel door in de begroting 2009. De voorzitter gaat in op de vraag van de heer Goos, dat de AV de ontwikkelingen wil kunnen volgen ten opzichte van wat voorzien was. Hij stelt voor dat bij de 1e Berap van Tricijn te bespreken, daar zit dat meer in. De heer Goos reageert dat het tastbaar, transparant wordt als de kosten per aanslag te zien zijn. De heer Herrebrugh kan zich vinden in de opstelling die het college kiest en hij is het eens met het collegevoorstel. Zijn vraag is niet afdoende beantwoord. Het college stelt dat in de conceptbegroting beslissingen zijn opgenomen zonder nadere onderbouwing en vindt dat zonder een besluit van het bestuur van Tricijn geen besluit kan worden genomen over deze ontwerpbegroting. Wat is de opstelling van de vertegenwoordiger van Waterschap Zuiderzeeland? Als blijkt dat het college niet in voldoende mate bevredigende antwoorden krijgt op de vragen die gesteld worden, betekent dit dan dat Waterschap Zuiderzeeland de begroting van Tricijn in de vergadering van 2 juli 2008 niet goedkeurt? De heer Ras merkt op dat de fractie initiator is geweest voor het komen tot 100% kwijtschelding. De fractie heeft begrepen dat twee gemeenten plannen hebben toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling en wil het college voor de besprekingen met de gemeenten meegeven te kijken of kan worden gekomen tot een eensluidende kwijtschelding in geheel Flevoland. Dat beide gemeenten ook overgaan tot 100% kwijtschelding. De heer Nieuwenhuis kent het kwijtscheldingsbeleid van de gemeenten Dronten en Lelystad niet. Een van de doelstelling zal zijn om zowel voor de waterschapsorganisatie als voor de gemeenten te komen tot een optimalisering van de efficiency bij de afhandeling. Richting de heer Herrebrugh zegt hij dat binnen het college ook is stilgestaan bij de rollen die de heer Tiesinga en de heer Nieuwenhuis vervullen. Morgen vervult hij in eerste instantie de rol van db-lid van Tricijn. Maar hij zal nadrukkelijk de gevoelens van deze AV meenemen. Hij heeft nog geen aanvullende informatie vanuit Tricijn ontvangen die tot een wijziging van de voorliggende stukken zal leiden. Wellicht is die op 2 juli wel beschikbaar. De termijn is al verstreken, per 1 juli had de goedgekeurde begroting bij GS van de provincie Gelderland aangeleverd moeten worden. De heer Herrebrugh vraagt opnieuw wat de opstelling is van zijn DenH in die vergadering. Hij hecht er belang aan te horen dat zijn vertegenwoordiging in de vergadering van 2 juli, gezien de gevoelens die de AV uit, in eerste instantie oog heeft voor het belang van Waterschap Zuiderzeeland. De voorzitter reageert dat heemraad Nieuwenhuis het voorstel dat vandaag op tafel ligt verdedigt. Hij heeft gezegd dat hij in de vergadering van Tricijn, waar hij met een andere verantwoordelijkheid zit, duidelijk zal inbrengen dat de kerngegevens aangepast moeten worden omdat er anders geen correcte begroting is. De heer Nieuwenhuis wacht de informatie van Tricijn daarover af en heeft gezegd dat de keus is: ik stem tegen en wordt dan wellicht overruled, of ik probeer de kerngegevens in een aangepaste begroting alsnog binnen te krijgen. De heer Herrebrugh wacht de verslaggeving af. De voorzitter stelt vast dat de AV instemt met het uiten van de gevoelens over de begroting 2009 van Tricijn overeenkomstig de verwoording in het voorstel van het college van DenH. 13 BELEID BOUWEN NABIJ PRIMAIRE KERINGEN BO.267 19 augustus 2008
12/18
De heer Riemens vindt het voorstel voor wat betreft buitendijks bouwen prima, maar met binnendijks heeft hij moeite. Terwijl het regime hetzelfde is als bij de binnenbeschermingszone, is gekozen voor een tussenbeschermingszone. Daar wordt het niet duidelijker van. 50 meter in totaal in het buitengebied is in de verre toekomst krap. Het kan best zijn dat er door klimaatverandering dijkverhogingen moeten plaatsvinden. Dat moet altijd aan de binnenkant gebeuren. In het stedelijk gebied is dit al toegestaan maar worden er eisen gesteld aan de verhoging. In het landelijk gebied is dat niet mogelijk. Hij pleit voor een gebied breder dan 50 meter in het landelijk gebied. Mevrouw Van Oogen antwoordt dat de verschillende termen die zijn gebruikt te maken hebben met het keurregime dat hierop van toepassing zal zijn. Er komt een partiële herziening van het keurregime. Tussen die twee termen zit verschil in wat mogelijk is op basis van de Keur. Het college is van mening dat ZZL met dit beleid uit de voeten kan als het gaat om een dijkverhoging. ZZL kan als ze daarmee aan de slag moet bij het eigen dijklichaam. Naar aanleiding van de vorige tervisielegging en op basis van voortschrijdend inzicht zijn deze maten ingevoerd. De zorg die de heer Riemens uitspreekt voelt het college niet. De heer Riemens blijft erbij dat 50 meter te krap is om een dijk te verhogen. Gebouwen staan vrij lang. Hij stelt voor het ruim aan te houden, en verder te kijken dan de komende 50 of 100 jaar. Waarom 50 meter nemen als 75 veel veiliger is. De heer Goos begrijpt dat er druk is vanuit het stedelijk gebied om een iets andere Keur te hebben dan voor het landelijk gebied. Hij kan zich voorstellen dat het voor de burger verwarrend overkomt, uiteindelijk gaat het om veiligheid. Hij begrijpt dat voor het landelijk gebied voor de eerste 50 meter buiten de kwelsloot een strenger regime geldt dan in het stedelijk gebied, dat voor de binnenbeschermingszone en de tussenbeschermingszone een strenger regime geldt dan voor de buitenbeschermingszone. Dat met een keurontheffing na 20 meter gebouwd mag worden. Het is een vreemde redenering om uit te leggen. Mevrouw Blom vraagt of de definitie van een gebouw in 1.2 een algemene definitie is. Mag een bouwsel dat niet voor mensen toegankelijk is, of geen wanden heeft wel gerealiseerd worden? Mevrouw Van Oogen antwoordt dat de definitie van een gebouw is overgenomen van het bouwbesluit van de gemeente. Het is dus mogelijk iets te bouwen, maar dan op basis van een keurontheffing. Gevraagd is het verschil uit te leggen tussen landelijk en stedelijke gebied waar het gaat om veiligheid. Bewezen is dat de meest veilige waterkering het dijklichaam, het grondlichaam is. Waarom nu dan toch een wijziging is aangebracht, is omdat er inderdaad vanaf 2002 gesprekken zijn over welke gebieden stedelijke ontwikkelingen zijn. Veiligheid is omgezet in: hoe veilig moet het zijn? Wat is de gradatie waarin kan worden afgeweken? Bij de voorgestelde maatvoering kan het waterschap zelf nog iets als de dijk in verband met de veiligheidsnorm opgehoogd moet worden. Bij de kustzone Almere Poort komen situaties voor waarbij het waterschap niets meer kan. Binnen het stedelijk gebied kan het waterschap nog steeds iets met die 20 m, maar in het landelijk gebied zit het aan de ruimere kant. Het waterschap zit aan tafel bij het bespreken van de ontwikkelingen aan de waterkering. ZZL stelt graag de eigen regels vast. In het uiterste geval en op basis van afspraken kan ZZL binnen het stedelijk gebied met die 20 m binnenen buitendijks met de kernzone uit de voeten. Maar in het landelijk gebied wil ZZL breder gaan om te voorkomen dat er van alles gebeurt zonder dat het waterschap daar inspraak in heeft. Vandaar dat de maatvoering in gradaties is ingebracht in de Keur. De heer Riemens stelt het college voor de vinger aan de pols te houden. Ketelhaven is begonnen als gebied voor recreatiewoningen, maar later gelegaliseerd. De voorzitter stelt vast dat de AV ermee akkoord gaat het Beleid bouwen nabij primaire waterkeringen in de openbare inspraakprocedure te brengen. 14. ALGEMENE VOORTGANGSRAPPORTAGE WBP 2
BO.267 19 augustus 2008
13/18
De voorzitter geeft aan dat in het overleg met de provincie is geconstateerd dat het heel belangrijk is dat geen nieuw voortgangsrapportagemechanisme wordt ontwikkeld. Toch moet met elkaar afgestemd worden hoe de opdracht in het Provinciaal Omgevingsplan vertaald wordt in het Waterbeheerplan. De verantwoording van de provincie moet zich nog ontwikkelen; het is nog een extractie uit het jaarresultaat. Er is behoefte aan een visueel dashboard. Samen is gekozen voor de volgende lijn: een kort overzicht van de agenda van het Omgevingsplan; de agenda in het WBP 2; waar zijn afwijkingen waarover provincie en waterschap met elkaar moeten spreken; waardoor ontstaan die afwijkingen. De heer Riemens leest bij de aandachtspunten dat de waterkwaliteit van de Lage Vaart onderzocht wordt. Wanneer krijgt de AV het rapport? Heeft dit consequenties voor de investeringen in de Blocq van Kuffeler? Mevrouw Van Oogen antwoordt dat volgens het college de investering in de Blocq van Kuffeler niet verkeerd is geweest. Zodra het rapport na de zomer gereed is, komt het naar de AV. De voorzitter constateert, dat de Algemene Vergadering de Algemene Voortgangsrapportage voor kennisgeving aan neemt. 15. KREDIET UITBREIDING AWZI TOLLEBEEK Mevrouw Schelwald vindt het een groot bedrag, ruim € 26 miljoen. Zij constateert dat veel extra maatregelen moeten worden genomen en extra kosten moeten worden gemaakt ten behoeve van de visverwerkende industrie op Urk. In verband met gezondheidsrisico’s voor het personeel (arseen) moet alles afgedekt worden. Er moeten extra chemicaliën worden gebruikt vanwege de hoge fosfaatvracht in het afvalwater van de visindustrie. Om hoeveel kosten ten opzichte van het totaal waarvoor nu krediet wordt gevraagd gaat het? Worden die kosten ook weer terugbetaald door de visverwerkende industrie of worden ze algemeen omgeslagen? Zij gaat ervan uit dat gekozen is voor het toepassen van de best beschikbare technieken van dit moment. Zij leest dat dit systeem in vergelijking met andere het meest duurzame is. Zijn ontwikkelingen in het kader van energiebesparing ook meegenomen? De heer Van der Kooij hoort graag welke keuzes zijn gemaakt. Hij denkt dat de rol van de AV is keuzes te maken. Een aantal maanden gelden kreeg de AV een notitie voorgelegd over toekomstige investeringen in waterzuiveringsinstallaties en werden ook geen keuzes voorgelegd. Hoe urgent zijn die investeringen? Recent heeft hij gehoord dat de bevolkingsgroei in de Noordoostpolder tot stilstand is gekomen, er zelfs sprake is van daling. Hoe hoog zijn de exploitatielasten nu? Hoeveel gaan ze naar beneden met deze nieuwe installatie? De heer Veenink is onder de indruk van het enorme bedrag waartegen de AV ja moet zeggen. Hij leest op pag. 6 dat de gevolgen van het toeschrijven van de financieringsrente niet waren verwerkt. Hoe kan dat? Is daar in het verleden bij de € 21 miljoen ook al geen rekening mee gehouden? De heer Riemens merkt op dat het werk nog niet is aanbesteed terwijl nu in het openbaar wordt gesproken over uitvoeringskosten. Is het in de toekomst niet raadzaam zo’n voorstel in een besloten vergadering te bespreken? De heer Geerse is het ermee eens dat € 26 miljoen een groot bedrag is. De extra kosten die worden gemaakt voor de visverwerkende industrie kunnen niet teruggehaald worden. In het verleden zijn wel afspraken gemaakt dat de visverwerkende industrie niet afhaakt, dat zij blijvend op Tollebeek lozen en daarmee meebetalen aan een groot deel van de kosten. In het v.e.-tarief kan daarin geen onderscheid worden gemaakt. Het college heeft de randvoorwaarden aangegeven en meegegeven te gaan voor een duurzaam systeem. Het Ingenieursbureau van ZZL heeft een aantal technieken vergeleken wat betreft energiekosten en duurzaamheid. Er komt een warmtekoppeling en daarmee wordt de eigen energie teruggewonnen. Op dit moment zijn dit de best beschikbare technieken en daarmee is het duurzame concept gewaarborgd. Bij de nieuwe zuivering in Lelystad is al ervaring opgedaan. BO.267 19 augustus 2008
14/18
Al een aantal jaren wordt Tollebeek belast met de maximale capaciteit, zelfs rond 115%. De AWZI is bijna 20 jaar oud, raakt afgeschreven en heeft vervangingsinvestering nodig. In die zin is het urgent dat de zuivering wordt vernieuwd. Het voorstel past in het schema van alle zuiveringen in ons gebied. Hoeveel de exploitatielasten omhooggaan, heeft de heer Geerse niet paraat. Als het € 21 miljoen was geweest, had het er niet anders om geworden. De systematiek in het verleden was dat financieringsrente niet aan het project werd toegerekend, vanaf 2009 is dat in het kader van de Waterschapswet verplicht. De voorzitter brengt het spanningsveld dat hij voelt onder woorden. De AV zit niet aan tafel om de techniek te bespreken, maar er is wel in geïnteresseerd. De AV wil transparant en open zijn, maar vraagt zich af of het verstandig is in de openbaarheid bedragen te bespreken. De randvoorwaarde is dat het duurzaam en goed moet zijn. De medewerkers van het IB doen daarin, in een intensief en breed traject, een keuze. Het lijkt hem goed dat bij volgende trajecten het college communiceert met de AV wat de uitkomst is waarom iets wordt voorgesteld. Hij stelt voor niet in te gaan op technische vragen; de belangstelling ervoor is wel genoteerd en de volgende keer wordt daar iets mee gedaan. De opmerking over bedragen is terecht. Uit het feit dat het voorstel met de bedragen vanuit de organisatie en het college aan de AV is aangereikt, kan opgemaakt worden dat het gevoel is dat er zoveel componenten onder liggen die niet te herleiden zijn bij aanbesteding dat het geen gevaar oplevert bij een aanbestedingstraject. De urgentie is hoog; er wordt boven de 100% gewerkt. De zuivering kan tegen de weekenden niet aan wat hij moet doen, al komt men met veel hulpmiddelen een heel eind. Gezien het waterschap een verantwoordelijkheid heeft voor de waterkwaliteit moet de AV hier beslissen over een vervolgfase. Bij zuiveringsinstallaties gaat het vaker om hoge bedragen. De heer Veenink merkt op dat er een aanbesteding gaat plaatsvinden. De hoogte van het bedrag is bekend. Vorige week is de AV in Groningen geweest, heeft gehoord hoe de aanbesteding bij een project voor een smeerpijp heeft plaatsgevonden. Dat heeft veel indruk gemaakt. Hij verzoekt het college te kijken of deze wijze van aanbesteden ook van toepassing kan zijn voor aanbestedingsprocedures die bij ZZL op de rol staan. De heer Goos sluit daarbij aan. Bij Noorderzijlvest ging het over design en construct. Wellicht is het vaker gebeurd in Nederland. Misschien is het een idee voor zuiveringen. Bij Groningen heeft het veel opgeleverd. Mevrouw Schelwald hoeft niet precies te weten welke techniek is gebruikt. Als het college kan garanderen dat is gekozen voor een zeer duurzame techniek, is dat voldoende. Zij is benieuwd welk deel van de kosten specifiek voor de visverwerkende industrie geldt. In meerdere alinea’s leest zij dat de hele installatie moet worden afgedekt. Dat hoeft anders niet, behalve de nabezinktanks. Er moeten extra chemicaliën gebruikt worden, terwijl dat anders niet nodig is. Er moet extra zorg worden besteed aan de behandeling van de afgezogen lucht. Allemaal zaken die behoorlijk wat kosten. Gaat het om 10% of 40/50%? De voorzitter stelt voor deze informatie buiten de vergadering aan te reiken daar die nu niet paraat is De heer Van der Kooij vraagt of het college iets kan zeggen over het verschil met Lelystad. Is dit veel innovatiever? De heer Geerse vertelt dat de grootste zuivering in Den Haag ook een designen-construct-aanbesteding was. In dit stadium is ZZL daar wat laat mee. Daarover had bij het beschikbaar stellen van het voorbereidingskrediet een beslissing genomen kunnen worden. Er ligt nu een concept, het bestek is klaar. De heer Rietman legt uit dat de AWZI Lelystad een andere zuiveringsinstallatie is dan die in Tollebeek. In Lelystad staat geen voorbezinkingstank en geen gistingstank, er staat geen gistingsgas en er kan daar ook geen gebruik worden gemaakt van gistingsgas. In Tollebeek kan dat wel. Van oorsprong was dat ook aanwezig. Het is in tact gelaten en in het ontwerp uitgebreid en verbeterd. In Tollebeek kan dus gebruik worden gemaakt van biogas. Daarmee is sprake van 20/30% dekking van de eigen energiebehoefte. In die zin is het anders en innovatiever.
BO.267 19 augustus 2008
15/18
In het kader van duurzaamheid wil ZZL met zo min mogelijk chemicaliën werken. Gezien de bijzondere aard van het afvalwater lukt dat niet helemaal. Een ontwerpuitgangspunt, ook voor Lelystad, is compleet biologische defosfatering. Verder is gekeken naar de exploitatielasten van de totale installatie (kapitaal-, energie-, personeels-, slibeindverwerkingslasten). Die zijn afgezet tegen de investeringen. Een achttal varianten is bekeken, naast elkaar gezet en op deze criteria beoordeeld. Gekozen is voor de installatie met de laagste totale jaarlasten. Hoeveel goedkoper hij is dan de huidige installatie kan de heer Rietman niet zeggen. ZZL gaat circa € 800.000,-- minder betalen aan chemicaliën omdat die niet meer nodig zijn. De vraag hoeveel deze installatie duurder is door de inzet voor de visindustrie, is lastig te beantwoorden. Hij is niet op die manier ontworpen, maar als totaal geheel met deze afvalwatermatrix. Er moet vooral naar de afdekking worden gekeken en dan gaat het om € 1 à 2 miljoen. De voorzitter stelt vast dat de AV akkoord gaat met het voorstel. 16. KREDIET REVISIE RIOOLGEMAAL 010 NOORDERWAGENPLEIN De voorzitter stelt vast dat de AV instemt met het voorstel. 17. RONDVRAAG De heer Riemens vraagt wanneer de twee rapporten die de AV heeft ontvangen (het stedelijk waterplan Zeewolde, en het randmeer Noordoostpolder) op de agenda komen. Vanavond is er een bijeenkomst in Zeewolde over het stedelijk waterplan. Bij de investeringskosten staan zaken waarvan hij zich afvraagt of die voor het waterschap zijn, zoals een infocentrum voor natuur, milieu en water. De voorlichting naar aanleiding van een stedelijk waterbeheerplan is dat 50% voor het waterschap is. Dat kan een precedentwerking hebben richting ander stedelijk waterplannen. Heemraad Naaktgeboren heeft in het symposium over het randmeer Noordoostpolder duidelijk uitgesproken dat voor ZZL waterberging daar weinig zinvol is omdat het erg hoog ligt. In de voorlopige conclusies van het rapport staat dat het wat betreft de middelen de vraag is of kan worden gerekend op substantiële bijdragen van de waterbeheerders. De heer Voorberg gaat ervan uit dat er kansen liggen voor de waterberging. De heer Riemens heeft dit onderwerp graag een keer op de agenda om er als AV een uitspraak over te kunnen doen. De heer Kram vindt de opzet van de eerste Berap prima; door de icoontjes is het overzichtelijk. Al een aantal keren is hem in het gebied gevraagd hoe het staat met de ontwikkeling van de hevels over de dijken. De heer Goos heeft geconstateerd dat ZZL schouw voert op interne sloten. In zijn ogen is dat niet meer van deze tijd. Een sloot tussen twee eigenaren schouwen kan nog, dan zijn er twee belanghebbenden. Maar bij een sloot die van belang is voor maar 1 eigenaar is dat te betuttelend. Bij de terinzagelegging van de nieuwe Keur moeten deze watergangen er gelijk uit. De heer Linzel brengt in dat de omslag van gebouwd extreem omhoog is gegaan. Zijn ervaring is dat er veel onbegrip over is, dat er behoefte is aan uitleg. Hij stelt voor daar extra aandacht aan te besteden, wellicht een extra voorlichtingscampagne. Mevrouw Blom is benieuwd hoe in het gebied van ZZL tegen de grote waternavel wordt aangekeken. Eerst was het alleen negatief in het nieuws, maar de laatste tijd heel positief vanwege de grote zuiverende werking. Er schijnt veel eiwit in te zitten. De heer Van der Heide spreekt waardering uit dat hij de stukken op A3-formaat aangeleverd krijgt. Dat vergemakkelijkt het lezen. De heer Naaktgeboren antwoordt mevrouw Blom dat hij niets ziet in dat plan, hij heeft er geen ervaring mee. ZZL zal eerder een andere eiwitbron aanhalen. De voorzitter vertelt dat veel aandacht wordt besteed aan de omslag gebouwd. In de bijsluiter staat informatie en de telefoontjes die erover komen worden adequaat beantwoord. Hij vraagt de heer Linzel een suggestie te doen. Het lijkt de heer Linzel goed voor de verkiezingen extra informatie te geven, zodat de burger weet waarvoor hij moet betalen. Hij heeft een statement BO.267 19 augustus 2008
16/18
gehoord waar misschien iets mee te doen is: waar kun je voor die prijs je huis zo goed tegen water verzekeren. Mevrouw Schelwald denkt dat vooral duidelijk gemaakt moet worden wat mensen ervoor terugkrijgen. Uitleggen dat mensen door het werk van het waterschap zoveel meter onder zeeniveau kunnen blijven wonen, maakt de meeste indruk. De voorzitter geeft de afdeling Communicatie mee extra input te zetten op wat men ervoor terugkrijgt. De heer Naaktgeboren zegt over het schouwen dat het probleem is dat de tussensloten op de legger staan; daar handhaaft ZZL, daarop is de Keur van toepassing. Het lijkt de voorzitter dat er een discrepantie is tussen de legger en het beleid. Dat wordt nader bekeken. De heer Kram vindt dat niet getornd moet worden aan het schouwen. Het is betuttelend, maar anders werkt het niet. De heer Naaktgeboren geeft aan dat er continu overleg is met KAVB over de hevels, maar de oplossing is nog niet gevonden. De KAVB maakt zich zorgen over het zoutgehalte. In gebieden waar veel kwel is, loopt het zoutgehalte op. Op dit moment draaien nog 10 hevels van ZZL plus enkele van particulieren. ZZL kan de boeren niet verplichten het water door te laten stromen. In het begin was het prima geregeld, tot het beleid kwam dat aardappelen niet meer met oppervlaktewater beregend mochten worden. De voorzitter zegt toe te bekijken wanneer informatie over het randmeer Noordoostpolder met de AV gedeeld kan worden. In de informatie die de AV gekregen heeft over het stedelijk waterplan van Zeewolde staat niet wat bestuurlijk dan wel ambtelijk door het waterschap geaccordeerd is. Vanavond vindt een open discussie plaats. De procedure om te komen tot een samen goedgekeurd waterplan moet nog beginnen. De heer Riemens heeft de vraag gesteld omdat hij vindt dat het standpunt van het waterschap duidelijk moet zijn. Mevrouw Van Oogen zegt dat begin september thema’s aan de orde komen als waar zit onze verantwoordelijkheid. Waar het waterschap wettelijk voor staat, doet ze dat ook financieel. Wat haar betreft kan begin september ook worden gesproken over zaken waar synergievoordeel behaald kan worden, of waar met elkaar kan worden gezorgd dat iets wordt gedaan voor de maatschappelijk laagst mogelijke kosten. 15. SLUITING Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering.
BO.267 19 augustus 2008
17/18
Actiepuntenlijst t.b.v. AV vergadering 1 juli 2008
Nr.
datum
Agendapunt
Actie/vraag
Uitvoering door
1.
6-2-07
3b.1
Vaststellen in de AV van de beleidsregel afvoernorm landelijk gebied
April/mei 2008 najaar 2008
WBH
2.
24-4-07
8.a.
Zomer 2009
WBH
3.
24-4-07
4.b.3
najaar 2008
BO
4.
30-10-07
3
Mei 2008 Najaar 2008
JZ
5.
30-10-07
12
12-2-08
6.
juli 2008 september 2008 Najaar 2008
WBH
6. 7.
25-03-08
6
Najaar 2008
BO
8.
15-4-08
1
1 juli 2008 najaar 2008
BO
9.
15-4-08
3.b.
1 juli 2008 najaar 2008
WBH
10.
15-4-08
4.
Najaar 2008
JZ
11.
15-4-08
8.
Najaar 2008
WBH
12.
1-7-08
10
13.
1-7-08
11.
Effecten van de ingreep, Leggerwijziging en verbeteringsbesluit Leemringweg, gedurende twee jaar monitoren Eenduidige procedure voor het instellen van subcommissie of stuurgroepen en de benoemingswijze van leden van deze groepen Grondzakenbeleid Een bepaling opnemen dat in huur of erfpacht uitgegeven gronden bij beëindiging van de overeenkomst of het contract in de oorspronkelijk uitgegeven staat worden opgeleverd? Notitie over hoe ZZL omgaat met het op leggerprofiel brengen van de kavelsloten Na afronding van het project Burchttocht het proces evalueren en de rapportage voorleggen aan de AV In het kader van het bestuur nieuwe stijl per 1 januari 2009 de vraag beantwoorden of bij ZZL overgegaan wordt tot de instelling van een Rekenkamer en op welke wijze Voorstel over informatievoorziening vanuit het dagelijks bestuur richting de AV Nadere informatie over de vraag of er al dan niet een peilbesluit voor de Oostvaardersplassen is genomen. Is het mogelijk een waarborgsom te innen voor beschadigingen van loswallen of een deel van de huur vooruit te laten betalen? Rapport over experimenten in 2006 met verschillende vormen van beheer van de dijken. Schriftelijke reactie van DenH op de aanbevelingen en handreikingen van de accountant (risicoparagraaf, Tricijn). Parallel laten lopen van de volgende berap met berap Tricijn
BO.267 19 augustus 2008
WBH
Toegezegd Wordt naar gestreefd
18/18